Sharp XV-Z201E User Manual [nl]

Page 1
XV-Z201E
PROJECTOR PROJEKTOR PROJECTEUR PROJEKTOR PROYECTOR PROIETTORE PROJECTOR
OPERATION MANUAL BEDIENUNGSANLEITUNG MODE D’EMPLOI BRUKSANVISNING MANUAL DE MANEJO MANUALE DI ISTRUZIONI GEBRUIKSAANWIJZING
Page 2
Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door voordat u de projector in gebruik neemt.
Inleiding
NEDERLANDS
IBELANGRIJK
Vul het serienummer in, dat staat aangegeven op het achterpaneel van de projector. Deze informatie heeft u nodig in geval van verlies of diefstal. Controleer of alle meegeleverde accessoires, zoals beschreven onder “Meegeleverde accessoires” op bladzijde 12 van deze gebruiksaanwijzing, inderdaad in de doos aanwezig zijn voor u de verpakking recyclet.
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
Sterke lichtbron, kijk niet rechtstreeks in de laserstraal. Let vooral op dat kinderen niet
rechtstreeks in de laserstraal kijken.
Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht om brand of een
Modelnummer: XV-Z201E
Serienummer:
gevaarlijke elektrische schok te voorkomen.
VOORZICHTIG: Verminder de kans op een elektrische schok. Verwijder derhalve de behuizing van het
apparaat niet. Er bevinden zich geen door de gebruiker te repareren onderdelen binnenin het apparaat. Laat reparatie over aan erkend onderhoudspersoneel.
WAARSCHUWING:
De koelventilator in deze projector blijft ongeveer 90 seconden lopen nadat de projector in standby is gezet. Zet daarom bij normaal gebruik de projector altijd in standby met de STANDBY-toets op de projector of op de afstandsbediening. Controleer eerst of de koelventilator al uit is voor u de stekker uit het stopcontact haalt. SCHAKEL BIJ NORMAAL GEBRUIK NOOIT DE STROOM VAN DE PROJECTOR UIT DOOR DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT TE TREKKEN. DOET U DIT TOCH, DAN ZAL DE LAMP VOORTIJDIG ONBRUIKBAAR RAKEN.
Inleiding
WAARSCHUWING:
Dit is een Klasse A-product. Het is mogelijk dat dit product in de huiselijke omgeving radiostoringen veroorzaakt waartegen de gebruiker afdoende maatregelen dient te nemen.
-1
Page 3
Belangrijke informatie betreffende het vervangen van de lamp
Wanneer de lamp breekt ontstaat er een potentieel gevaar met de glasdeeltjes.
WEES VOORZICHTIG BIJ HET VERVANGEN VAN DE LAMP
MAAK HET NETSNOER LOS ALVORENS DE SCHROEF TE VERWIJDEREN. ER ZIJN HETE ONDERDELEN BINNEN IN HET APPARAAT. LAAT HET APPARAAT 1 UUR AFKOELEN ALVORENS DE LAMP TE VERVANGEN. VERVANG DE LAMP UITSLUITEND DOOR
LAMP REPLACEMENT CAUTION
BEFORE REMOVING THE SCREW, DISCONNECT POWER CORD. HOT SURFACE INSIDE. ALLOW 1 HOUR TO COOL BEFORE REPLACING THE LAMP. REPLACE WITH SAME SHARP LAMP UNIT TYPE BQC-XVZ200++1 ONLY. UV RADIATION : CAN CAUSE EYE DAMAGE. TURN OFF LAMP BEFORE SERVICING. HIGH PRESSURE LAMP : RISK OF EXPLOSION. POTENTIAL HAZARD OF GLASS PARTICLES IF LAMP HAS RUPTURED. HANDLE WITH CARE. SEE OPERATION MANUAL.
DEBRANCHER LE CORDON D’ALIMENTATION AVANT DE RETIRER LES VIS. L’INTERIEUR DU BOITIER ETANT EXTREMEMENT CHAUD, ATTENDRE 1 HEURE AVANT DE PROCEDER AU REMPLACEMENT DE LA LAMPE. NE REMPLACER QUE PAR UNE LAMPE SHARP DE TYPE BQC-XVZ200++1. RAYONS ULTRAVIOLETS : PEUVENT ENDOMMAGER LES YEUX. ETEINDRE LA LAMPE AVANT DE PROCEDER A L’ENTRETIEN. LAMPE A HAUTE PRESSION : RISQUE D’EXPLOSION. DANGER POTENTIEL DE PARTICULES DE VERRE EN CAS D’ECLATEMENT DE LA LAMPE. A MANIPULER AVEC PRECAUTION, SE REPORTER AU MODE D’EMPLOI.
PRECAUTIONS A OBSERVER LORS DU REMPLACEMENT DE LA LAMPE.
DEZELFDE SHARP-LAMP VAN HET TYPE BQC-XVZ200++1. UV-STRALING: KAN OOGLETSEL VEROORZAKEN. ZET DE LAMP UIT ALVORENS TE BEGINNEN MET ONDERHOUD. HOGEDRUKLAMP: EXPLOSIEGEVAAR. INDIEN DE LAMP SPRINGT, KUNNEN ER GEVAARLIJKE GLASSPLINTERS ZIJN. BEHANDEL VOORZICHTIG. ZIE DE GEBRUIKSAANWIJZING.
WAARSCHUWING:
Sommige IC-chips in dit product bevatten vertrouwelijke informatie en/of handelsgeheimen die toebehoren aan Texas Instruments. Het is derhalve verboden de inhoud hiervan te kopiëren, te wijzigen, aan te passen, te vertalen, te verspreiden, terugwerkend te ontwikkelen of te construeren, of te decompileren.
-2
Page 4
Inhoud
Inleiding
Inhoud .................................................................. 3
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
... 4
Korte gebruiksaanwijzing................................... 7
Benaming van de onderdelen ............................ 8
Gebruik van de afstandsbediening ................. 11
Accessoires ....................................................... 12
Aansluiten en opstellen
Aansluiten van de projector op andere apparaten
Aansluiten van het netsnoer ................................... 14
Aansluiten op videoapparatuur ........................... 15
Aansluiten op een DVD-speler en DTV-decoder
Aansluiting op een computer .............................. 21
Bediening via een computer ............................... 23
Opstellen ............................................................ 24
Gebruik van de draaistaander ................................ 24
Verwijderen van de draaistaander.......................... 24
Aanbrengen van de draaistaander ........................ 25
Scherpstellen en zoomen ....................................... 25
Gebruik van de lensverschuivingsschijf ................. 25
Instellen van de projectie-afstand .......................... 26
Beeldprojectie ......................................................... 28
.. 14
... 17
Basisbediening
Beeldprojectie ................................................... 30
Basisprocedure ....................................................... 30
Kiezen van de In-beeld-display taal ........................ 31
Uitschakelen van de stroom ................................... 32
Trapeziumcorrectie ..................................................33
Plaatsing van het geprojecteerd beeld met
behulp van trapeziumcorrectie ............................ 34
Stilzetten van een bewegend beeld ........................35
Instellen van de beeldverhouding .......................... 35
Gebruik van het menu “Opties”....................... 51
Controleren van de resterende levensduur
van de lamp ............................................................
Aan-/uitschakelen van het In-beeld-display ............51
Selecteren van het signaaltype .............................. 52
Instellen van het videosignaal
(alleen voor het VIDEO menu) ................................ 52
Kiezen van een achtergrondbeeld ..........................53
Instellen van de Eco-functie ................................... 53
Automatische stroom-uitschakelfunctie...................54
Selecteren van de positie van het menuscherm .... 54
Selecteren van de menukleur .................................. 55
51
De geprojecteerde beelden omkeren/
weergeven in spiegelbeeld ........................ 56
Aanhangsel
Onderhoudsindicators...................................... 58
Over de lamp ..................................................... 59
Lamp ...................................................................... 59
Waarschuwing in verband met de lamp................. 59
Vervangen van de lamp ......................................... 59
Verwijderen en installeren van de lampeenheid...... 60
Terugstellen van de lamptimer ................................ 61
Schoonmaken van de ventilatieopeningen .... 62
Gebruik van het Kensington-slot..................... 63
Oplossen van problemen ................................. 63
Toekenning van de aansluitpinnen ................. 64
(RS-232C) Specificatie en opdrachtinstellingen
Tabel met compatibele computers .................. 66
Technische gegevens ....................................... 67
Afmetingen ........................................................ 68
Verklarende woordenlijst ................................. 69
Index ................................................................... 70
... 65
Inleiding
Aanpassingen en instellingen
Gebruik van het menuscherm ......................... 38
Menuselectie (bijstellingen) ..................................... 38
Menuselectie (instellingen) ..................................... 40
Onderdelen van de menubalk .......................... 42
Instellen van het beeld ..................................... 44
Instellen van beeldvoorkeuren ................................ 44
Instellen van de kleurtemperatuur .......................... 45
Gamma-correctiefunctie ......................................... 46
Benadrukken van het contrast ................................ 46
Beeldinstellingsfunctie ............................................ 47
Instellen van de computerbeelden
en DVD-/DTV-beelden................................. 48
Wanneer Automat. sync. op OFF staat................... 48
Speciale functie instelling ....................................... 49
Automatische synchronisatie instelling ................... 50
Controleren van het ingangssignaal........................50
-3
Page 5
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
VOORZICHTIG: Lees al deze veiligheidsvoorschriften alvorens de projector voor het eerst in
gebruik te nemen. Bewaar deze veiligheidsvoorschiften zodat u er later een beroep op kunt doen.
Voor uw eigen veiligheid en een lange levensduur van de projector dient u de volgende BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN te lezen alvorens de projector te gebruiken. Bij het ontwerp en de productie van deze projector stond uw persoonlijke veiligheid centraal. EEN ONJUIST GEBRUIK KAN ECHTER ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF BRAND VEROORZAKEN. Om de veiligheidsvoorzieningen ingebouwd in deze projector niet teniet te doen, neemt u de volgende simpele regels goed in acht bij de installatie, het gebruik en het onderhoud van de projector.
1. Trek de stekker van het netsnoer van de projector uit het stopcontact alvorens het apparaat te reinigen.
2. Gebruik geen vloeibare reinigingsmiddelen of sprays. Reinig het apparaat uitsluitend met een vochtige doek.
3. Voorkom problemen en gebruik geen hulpstukken die niet door de fabrikant van de projector worden aanbevolen.
4. Gebruik de projector niet in de buurt van water; bijvoorbeeld in de buurt van een bad, wastafel, aanrecht, wasmachine, zwembad of een vochtige kelder, enz. Wees voorzichtig dat geen vloeistof in de projector komt.
5. Plaats de projector niet op een wankel rek, tafel of kar. De projector zou namelijk kunnen vallen en een kind of volwassene ernstig kunnen verwonden en/of het apparaat ernstig kunnen beschadigen.
6. Muur- of plafondbevestiging—Het bevestigen van de projector tegen een muur of aan het plafond mag uitsluitend volgens de aanbevelingen van de fabrikant worden gedaan.
7. In het geval de projector op een verplaatsbaar rek is geplaatst, dient deze voorzichtig te worden verplaatst. Het rek zou namelijk om kunnen vallen in geval van plotseling stoppen, overmatige druk en verplaatsing over ongelijke oppervlakken.
8. Gleuven en openingen in het achter- en onderpaneel van de behuizing dienen voor ventilatie. Voor een veilige werking van de projector en bescherming tegen overhitting, mogen de ventilatieopeningen nooit worden geblokkeerd of afgedekt. De ventilatieopeningen mogen nooit met een doek of dergelijke worden geblokkeerd.
9. De projector mag nooit in de buurt van of boven een verwarmingstoestel of luchtuitlaatrooster worden geplaatst. De projector mag niet in een kast of dergelijke, zoals een boekenkast, worden ingebouwd, tenzij voor een goede ventilatie wordt gezorgd.
10. De projector mag uitsluitend met de stroomvoorzienings-bron worden gebruikt die op het achterpaneel van de projector is aangegeven of zoals in de technische gegevens is vermeld. Raadpleeg uw projector dealer of uw plaatselijk elektriciteitsbedrijf indien u niet zeker bent van het type stroomvoorziening in uw huis.
11. Plaats de projector niet op een plaats waar personen gemakkelijk op het snoer kunnen gaan staan.
12. Volg alle waarschuwingen en aanwijzigingen op die op de projector zijn aangegeven.
13. Voorkom beschadiging van de projector door blikseminslag en spanningsfluctuaties in de stroomleiding door de stekker uit het stopcontact te trekken wanneer u de projector niet gebruikt.
14. Overbelast stopcontacten en verlengsnoeren niet door er te veel apparaten op aan te sluiten. Dit kan elektrische schokken of brand veroorzaken.
15. Duw nooit voorwerpen via de openingen in de behuizing van de projector naar binnen, omdat deze onderdelen die onder hoogspanning staan kunnen raken of kortsluiting kunnen veroorzaken. Hierdoor kunnen elektrische schokken of brand worden veroorzaakt.
16. Probeer de projector niet zelf te repareren. U stelt zichzelf mogelijk aan gevaarlijke stroomstoten en andere problemen bloot wanneer de afdekplaten worden verwijderd of geopend. Laat reparatie over aan erkend onderhoudspersoneel.
17. Trek onder de volgende omstandigheden de stekker van de projector uit het stopcontact en laat reparatie over aan erkend onderhoudspersoneel:
a. Indien het netsnoer of de stekker is
beschadigd of gerafeld.
b. Indien er vloeistof in de projector is
gekomen.
c. Indien de projector is blootgesteld aan regen
of water.
d. Indien de normale aanwijzigingen worden
gevolgd maar de projector niet juist functioneert. Gebruik alleen de bedieningsorganen die in de gebruiksaanwijzing worden beschreven. Onjuiste instelling van andere bedieningsorganen kunnen het apparaat mogelijk beschadigen met het gevolg dat reparatiewerkzaamheden voor een juiste werking van de projector door erkend onderhoudspersoneel moeilijker en duurder kunnen worden.
e. Indien de projector is gevallen of de
behuizing is beschadigd.
f. Indien de projector duidelijk minder goed
functioneert. Dit duidt erop dat het tijd is voor onderhoud.
-4
Page 6
18. Controleer dat het onderhoudspersoneel tijdens het vervangen van onderdelen alleen de door de fabrikant aanbevolen onderdelen gebruikt, met dezelfde karakteristieken als de originele onderdelen. Het gebruik van andere onderdelen kan brand, een elektrische schok of andere problemen veroorzaken.
19. De projector is uitgerust met een van de volgende typen stekkers. Raadpleegt u alstublieft uw elektricien als deze stekker niet past in uw stopcontact.
Maak de veiligheidsvoorzieningen van de stekker niet onklaar.
a. Tweedraads type netstroomstekker. b. Driedraads geaard type netstroomstekker
met aardcontact. Deze stekker zal alleen passen in een
geaard stopcontact.
Inleiding
Digital Light Processing, DLP, Digital Micromirror Device en DMD zijn handelsmerken van Texas Instru­ments.
Microsoft en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
PC/AT is een gedeponeerd handelsmerk van International Business Machines Corporation in de Verenigde Staten.
Macintosh is een gedeponeerd handelsmerk van Apple Computer, Inc. in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Alle andere bedrijfs- of productnamen zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van hun respectieve eigenaars.
-5
Page 7
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Lees de volgende veiligheidsvoorschriften voordat u uw projector opstelt.
Belangrijke informatie betreffende de lampeenheid
Er is een mogelijk gevaar voor glasscherven wanneer het glas van de lamp stuk gaat. Indien de lamp gesprongen is, moet u een erkende Sharp projector dealer of servicecentrum de lamp laten vervangen. Zie “Vervangen van de lamp” op bladzijde 59.
CAUTION PRECAUCIÓN PRÉCAUTION
BQC-XVZ200++1
Veiligheidsvoorschriften voor het opstellen van de projector
Voor minimaal onderhoud en het behouden van een optimale beeldkwaliteit beveelt SHARP aan deze pro­jector in een ruimte te installeren die niet vochtig, stoffig en rokerig is. Wanneer de projector aan dergelijke omstandigheden wordt blootgesteld moeten de lens en delen van het filter vaker worden gereinigd. Gebruik van de projector in dit soort ruimten zal de levensduur van de projector niet verkorten mits u de projector regelmatig laat reinigen. Het reinigen van het inwendige gedeelte van de projector mag uitsluitend door een erkende Sharp projector dealer of servicecentrum worden uitgevoerd.
Stel de projector niet op in ruimten die blootstaan aan direct zonlicht of fel licht.
Plaats het scherm zo dat het zich niet in direct zonlicht of kamerverlichting bevindt. Licht dat direct op het scherm valt, zal de kleuren doen verbleken en het kijken bemoeilijken. Doe de gordijnen dicht en dim de verlichting wanneer u het scherm opstelt in een zonnige of fel verlichte ruimte.
Stel de projector niet bloot aan sterke schokken en/of trillingen.
Wees voorzichtig met de lens en vermijd dat het oppervlak ervan wordt geraakt of beschadigd.
Gun uw ogen af en toe wat rust.
Het ononderbroken kijken naar het scherm gedurende uren zal uw ogen vermoeien. Geef uw ogen af en toe wat rust.
Stel de projector niet bloot aan extreme hitte of koud.
Bedrijfstemperatuur:
+5 °C t/m +35 °C
Opslagtemperatuur:
–20 °C t/m +60 °C
Opmerkingen voor de
+
+
35˚C
5˚C
bediening
De uitlaatluchtopening, het lamphuisdeksel en omliggende onderdelen kunnen tijdens het gebruik van de projector zeer heet worden. Voorkom letsel en brandwonden en raak deze onderdelen niet aan voordat ze voldoende afgekoeld zijn.
Houd tenminste 30 cm ruimte open tussen de uitlaatluchtopening en de dichtstbijzijnde muur of ander obstakel.
Als de koelventilator geblokkeerd wordt, zal een veiligheidsvoorziening automatisch de projectorlamp uitschakelen. Dit duidt niet op een storing. Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en wacht tenminste 10 minuten. Doe dan de stekker er weer in. De projector zal vervolgens weer normaal functioneren.
Voorzichtig bij het vervoeren van de projector
Tijdens het vervoer moet u ervoor zorgen dat de pro­jector niet onderhevig is aan sterke schokken en/of trillingen, aangezien dit beschadiging kan veroorzaken. Wees bijzonder voorzichtig met de lens. Alvorens de projector te verplaatsen, trekt u het netsnoer uit het stopcontact en maakt u alle andere kabels die erop aangesloten zijn los.
Andere aangesloten apparatuur
Bij het aansluiten van een computer of andere audiovisuele apparatuur op de projector brengt u de aansluitingen tot stand NADAT u de projector en de aan te sluiten apparatuur hebt uitgeschakeld.
Lees de gebruiksaanwijzingen van de projector en de aan te sluiten apparatuur door en volg de instructies betreffende de aansluitingen.
Temperatuur-verklikkerfunctie
Wanneer de projector oververhit raakt vanwege een verkeerde instelling of geblokkeerde
ventilatiegleuven, gaan “ ” en “ ” links onder in
het beeld knipperen. Als de temperatuur nog verder oploopt, zal de lamp uitgaan en zal de temperatuurindicator (TEMP.) op de projector gaan knipperen. Vervolgens zal de projector na een afkoelperiode van 90 seconden zichzelf in standby schakelen. Zie “Onderhoudsindicators” op bladzijde 58 fvoor meer informatie.
Info
De koelventilator regelt de binnentemperatuur automatisch. Daarom kan het geluid van de ventilator veranderen tijdens het gebruik van het apparaat. Dit duidt niet op een defect.
-6
Page 8
Korte gebruiksaanwijzing
Op deze pagina wordt aan de hand van een voorbeeld uitgelegd hoe de projector en de videoapparatuur wordt aangesloten vanaf de installatie tot aan de projectie. Zie iedere pagina voor uitgebreide informatie.
Vereiste apparatuur
Projector
Plaatsen van de batterijen. (Pagina 11)
Afstandsbediening
Netsnoer
○○○○○○○○○○○
Videoapparatuur
Videokabel
Inleiding
1. Richt de lens van de projector naar de muur of het projectiescherm.
2. Aansluiten op de videoapparatuur. (Pagina 16)
Videokabel
Op INPUT 4
Naar video­uitgangsaansluiting
3. Sluit met behulp van een audiokabel de uitgang van de videoapparatuur aan op de ingang van de audioapparatuur.
4. Steek het netsnoer in de netingang van de pro­jector en het stopcontact. (Pagina 14)
5. Verwijder het lensdopje van de lens.
Lensdop
Stel de scherpte (focus) in door aan de scherpstelring te draaien.
6. Schakel de projector in met behulp van de op de afstandsbediening. (Pagina 30)
Ingang-4 toets (INPUT 4)
7. Druk op de
ON-toets
De bedrijfsindicator (POWER) licht groen op.
van de afstandsbediening, als
u INGANG 4 wilt selecteren. (Pagina 31)
"In-beeld-display
8. Schakel de videoapparatuur in.
AAN
9. Speel de video af.
10
.Stel de beeldgrootte, de positie van het geprojec-
teerde beeld en de scherpte in. (Pagina 25)
Stel de zoom in met behulp van de zoomknop.
Stel de hoogte van het beeld in, door aan de lens-shift-knop te draaien.
Netsnoer
Opmerking
Deze projector kan zowel aangesloten worden op
een computer als op videoapparatuur. (Pagina 21)
-7
Page 9
Benaming van de onderdelen
Nummers in verwijzen naar de hoofdpagina’s in deze gebruiksaanwijzing waar het onderwerp wordt uitgelegd.
Projector (voor- en bovenaanzicht)
Lens-
verschuivingschijf
Zoomknop
Uitlaatluchtopening
Scherpstelring
Afstandsbedieningssensor
25
25
6
25
11
Lensdop
Aanbrengen van de lensdop
Het lensdopje kan aan de projector vastgemaakt worden met behulp van riempjes (ook verkrijgbaar voor mobiele telefoons enz.), zoals weergegeven in de afbeelding.
Temperatuurindicator
58
(TEMP.)
58
Lampindicator (LAMP)
Bedrijfsindicator
30
(POWER)
Uitlaatluchtopening
6
Projector (zij- en achteraanzicht)
Ongedaan maken-toets (UNDO)
Trapeziumvormtoets
(KEYSTONE)
Beeldinsteltoets
(PICTURE SETTING)
Invoertoets (ENTER)
33
47
39
Insteltoetsen (/ƒ/ß/©)
39
39
MENU-toets
38
32
STANDBY-toets
30
ON-toets
31
Ingangstoets (INPUT)
35
Schermgrootte­toets (RESIZE)
24
Vergrendel-/ontgrendelhendel draaistaander (LOCK/UNLOCK)
-8
Page 10
Projector (achteraanzicht)
Ventilatie-
inlaatopeningen
INPUT2/DIGITAL INPUT-aansluiting
62
Afstandsbedieningssensor
18
S-video Ingang 3-aansluiting
(INPUT 3 S-VIDEO) (4-pins mini DIN)
11
62
15 23
Ventilatie-inlaatopeningen
RS-232C poort (9-pins D-sub)
Inleiding
Netaansluiting (AC)
14
Ingang 1 component aansluitingen
(INPUT 1 COMPONENT) (pinstekker)
Video Ingang 4-aansluiting
(INPUT 4 VIDEO) (pinstekker)
17
16
DIGITAL INPUT
20
TYPE-schakelaar
Gebruik van het aansluitingendeksel
Wanneer u de projector op een bureau gebruikt of aan een hoog punt of het plafond monteert, kunt u het aansluitingendeksel (bijgeleverd) aanbrengen om de aansluitkabels te verbergen.
Aanbrengen van het aansluitingendeksel
1 Breng het op één lijn
met de uitsteeksels op de projector en duw dan het aansluitingendeksel in de richting van de pijl.
2 Draai de twee
Verwijderen van het aansluitingendeksel
1 Draai de twee
schroeven op de onderkant van de projector los.
2 Hef het
1
aansluitingendeksel op en trek het weg in de
richting van de pijl. schroeven op de onderkant van de projector vast.
2 Draai de schroeven vast
1 Draai de schroeven los
2
-9
Page 11
Benaming van de onderdelen
Afstandsbediening (vooraanzicht)
STANDBY-toets
Trapeziumvormtoets
(KEYSTONE)
Invoertoets
(ENTER)
Ongedasan maken-toets (UNDO)
Ingang-1 toets (INPUT 1)
Ingang-2 toets (INPUT 2)
Ingang-4 toets (INPUT 4)
AUTO SYNC-toets
RGB/COMP.-toets
32
33
39
39
31
31
31
50
52
ON-toets
30
MENU-toets
38
39
Insteltoetsen (ƒ//ß/©)
31
Ingang-3 toets (INPUT 3)
31
DIGITAL INPUT-toets
35
Schermgroottetoets (RESIZE)
47
Beeldinsteltoets (PICTURE SETTING)
35
Stilstaand-beeldtoets (FREEZE)
Afstandsbediening (bovenaanzicht)
Zender voor het afstandsbedieningssignaal
-10
Page 12
Gebruik van de afstandsbediening
Bereik van de afstandsbediening
De afstandsbediening kan worden gebruikt om de projector te bedienen binnen het op de afbeelding aangegeven bereik.
Opmerking
Het signaal van de afstandsbediening kan voor het gemak via
een scherm weerkaatst worden. De afstand die door het signaal overbrugd kan worden, kan echter verschillen afhankelijk van het materiaal van het scherm.
Afstandsbediening
45˚
Inleiding
7 m
30˚
30˚
45˚
Bij gebruik van de afstandsbediening:
Let erop dat u de afstandsbediening niet laat vallen of blootstelt
aan vocht of hoge temperaturen.
De afstandsbediening zal mogelijk niet goed werken onder een
fluorescentielamp. In dat geval plaatst u de projector op een grotere afstand van de fluorescentielamp.
30˚
Afstandsbediening
Plaatsen van de batterijen
De batterijen (twee batterijen van AA”- formaat) zitten in de verpakking.
1 Trek het lipje op het deksel naar
beneden en verwijder het deksel in de richting van de pijl.
2
Plaats de meegeleverde batterijen.
Zorg er bij het plaatsen van de batterijen voor dat de poolaanduidingen overeenkomen met de tekens en
in het batterijvak.
3 Steek de onderste lip op het
deksel in de opening en duw het deksel naar beneden totdat het op zijn plaats klikt.
Onjuist gebruik van de batterijen kan lekkage of ontploffing veroorzaken. Neem de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht.
Voorzichtig
Zorg er bij het plaatsen van de batterijen voor dat de poolaanduidingen overeenkomen met de tekens en in het batterijvak.
Verschillende types van batterijen hebben verschillende eigenschappen. Gebruik daarom geen verschillende types van batterijen tegelijk.
Gebruik geen nieuwe en oude batterijen tegelijk. Dit kan de levensduur van nieuwe batterijen verkorten of lekkage van oude batterijen veroorzaken.
Verwijder de batterijen uit de afstandsbediening wanneer ze leeg zijn, zo niet kunnen ze gaan lekken. Vloeistof die uit batterijen is gelekt is schadelijk voor uw huid. Veeg daarom de batterijen eerst schoon alvorens ze met een doek te verwijderen.
Bij dit product zijn batterijen
geleverd. Wanneer deze leeg zijn,
moet u ze niet weggooien maar
inleveren als KCA.
De bij de projector geleverde batterijen zullen mogelijk vlug opgebruikt zijn afhankelijk van de manier waarop ze bewaard worden. Vervang ze zo vlug mogelijk door nieuwe batterijen wanneer ze leeg zijn.
Verwijder de batterijen uit de afstandsbediening als u de afstandsbediening voor een lange periode niet gaat gebruiken.
-11
Page 13
Accessoires
Meegeleverde accessoires
Afstandsbediening
Twee AA-formaat batterijen
Netsnoer
(Voor Europe behalve Groot-
Brittannië)
(Voor Groot-Brittannië,
Hongkong en Singapore)
Opmerking
Afhankelijk van de bestemming zullen de projectors verscheept worden met slechts één netsnoer (zie hierboven). Gebruik het netsnoer dat geschikt is voor het stopcontact in uw land.
(Voor Australië en
Nieuw-Zeeland)
21-pins conversiestekker (Enkel leverbaar in Europa)
Schroeven voor aansluitingendeksel
Videokabel
Lensdop
Gebruiksaanwijzing voor de projector
Aansluitingendeksel
Optionele accessoires
3 RCA- naar 15-pins D-sub-kabel (3,0 m) AN-C3CP DVI-naar 15-pins D-sub-adapter (20 cm) AN-A1DV DVI kabel (3,0m) AN-C3DV
Opmerking
Afhankelijk van de regio zijn bepaalde kabels zijn mogelijk niet beschikbaar. Neem contact op met uw dichtstbijzijnde Sharp projector dealer of servicecentrum.
-12
Page 14
Aansluiten en opstellen
Aansluiten en opstellen
Page 15
Aansluiten van de projector op andere apparaten
Alvorens aan te sluiten
Opmerking
Alvorens aan te sluiten, moet u ervoor zorgen dat het netsnoer van de projector uit het stopcontact is getrokken en dat de aan te sluiten apparaten uitgeschakeld zijn. Wanneer u alle aansluitingen heeft gemaakt, schakelt u eerst de projector en vervolgens de andere apparaten in. Bij aansluiting op een computer moet u de computer als laatste inschakelen nadat u alle aansluitingen heeft gemaakt.
Lees de gebruiksaanwijzing van de aan te sluiten apparaten door alvorens ze aan te sluiten.
Deze projector kan worden aangesloten op:
Videoapparatuur:
Een videorecorder, DVD-speler of andere videoapparatuur (Zie bladzijde 15).
Een DVD-speler of DTV*-decoder (Zie bladzijde 17.)
* DTV is de algemene term die wordt gebruikt voor het nieuwe digitale televisiesysteem in de Verenigde Staten.
Een computer met behulp van:
DVI-naar 15-pins D-sub-adapter (Zie bladzijde 21.)
Een DVI-kabel (Zie bladzijde 22.)
Een RS-232C-kabel (Zie bladzijde 23.)
Aansluiten van het netsnoer
Steek het meegeleverde netsnoer in de netingang op de achterkant van de projector.
Meegeleverd
Supplied accessory
accessoire
Netsnoer
-14
-14
Page 16
Aansluiten op videoapparatuur
Aansluiting op videoapparatuur met een S-videokabel (IN­PUT 3)
Met een S-videokabel kan een videorecorder, DVD-speler of een ander videoapparaat worden aangesloten op de ingangsaansluitingen IN­PUT 3.
1 Sluit een S-videokabel aan op
de projector.
2 Sluit de hierboven genoemde
kabel aan op de videoapparatuur.
S-videokabel (in de handel verkrijgbaar)
Op INPUT 3-aansluiting
Aansluiten en opstellen
Opmerking
De INPUT 3-aansluiting (S-VIDEO) gebruikt een videosignaalsysteem waarbij het beeld in kleuren en helderheidssignalen wordt opgesplitst om een beeld van hogere kwaliteit te realiseren. Om een beeld van hogere kwaliteit te bekijken, sluit u de INPUT 3-aansluiting op de projector en de S-video-uitgang op de videoapparatuur aan met een S-video-kabel.
Op S-video­uitgangsaansluiting
Videorecorder of ander videoapparaat
-15
Page 17
Aansluiten van de projector op andere apparaten
Aansluiting op videoapparatuur met een composietvideokabel (INPUT 4)
Met een composietvideokabel kan een videorecorder, laserdiscspeler of een ander videoapparaat worden aangesloten op de ingangsaansluitingen INPUT 4.
1 Sluit een composite videokabel
aan op de projector.
2
Sluit de hierboven genoemde kabel aan op de videoapparatuur.
Op INPUT 4-aansluiting
Composite video kabel
Op video-
uitgangsaansluiting
Videorecorder of ander videoapparaat
-16
-16
Page 18
Aansluiten op een DVD-speler en DTV-decoder
Aansluiting op componentvideoapparatuur met een componentkabel (INPUT 1)
Gebruik een componentkabel om component­videoapparatuur, zoals DVD-spelers en DTV­decoders, aan te sluiten op de aansluiting IN­PUT 1.
Aansluiten en opstellen
1 Sluit een componentkabel aan
op de projector.
2 Sluit de hierboven genoemde
kabel aan op de component videoapparatuur.
Opmerking
Zorg er voor dat u zowel de projector als de videoapparatuur heeft uitgeschakeld, alvorens u deze gaat aansluiten.
Op INPUT 1-aansluiting
Componentkabel
(in de handel verkrijgbaar)
Op
analoge component-
uitgangsaansluiting
DVD-speler of DTV-decoder
-17
Page 19
Aansluiten van de projector op andere apparaten
Aansluiting op compo­nentvideoapparatuur met een 3 RCA- naar
Optionele accessoire
15-pins D-Sub-kabel en de DVI naar 15-pins D­Sub-adapter (INPUT 2)
Gebruik een 3 RCA- naar 15-pins D-Sub-kabel en de DVI-naar 15-pins D-Sub-adapter om componentvideoapparatuur, zoals DVD­spelers en DTV-decoders, aan te sluiten op de aansluiting INPUT 2.
1 Sluit een DVI-naar 15-pin D-sub-
adapter aan op de projector.
3 RCA- naar 15­pins D-sub-kabel Type: AN-C3CP (3,0 m)
DVI-naar 15-pins D-sub-adapter Type: AN-A1DV (20 cm)
2 TSluit een 3 RCA- naar 15-pin
D-sub-kabel aan op de hierboven genoemde adapter.
Zet de stekkers goed vast door de schroeven aan te halen.
3 Sluit de hierboven genoemde
kabel aan op de videoapparatuur.
Opmerking
Als u deze projector aansluit op de componentuitgang van de DTV-decoder, dient u in het OSD-menu de optie “Com­ponent” voor “Signaaltype” te selecteren of op de te drukken van de afstandsbediening. (Zie pagina 52)
Zorg er voor dat u zowel de projector als de videoapparatuur heeft uitgeschakeld, alvorens u deze gaat aansluiten.
Op INPUT 2
-aansluiting
DVI-naar 15-pins D-sub-adapter (los verkrijgbaar)
3 RCA- naar 15-pins D-sub-kabel (los verkrijgbaar)
-18
-18
Op analoge component-
uitgangsaansluiting
DVD-speler of DTV-decoder
Page 20
Aansluiten op RGB­videoapparatuur met behulp van de DVI-naar 15-pin D-sub-adapter en de RGB-kabel (INPUT 2)
Gebruik de DVI-naar 15-pin D-sub-adapter en de RGB-kabel als u RGB-videoapparatuur, zoals DVD-spelers en DTV-decoders, aansluit op INPUT 2.
1 Sluit een DVI-naar 15-pin D-sub-
adapter aan op de projector.
2 Sluit de hierboven genoemde
adapter aan op de RGB-kabel.
3 Sluit de hierboven genoemde
kabel aan op de videoapparatuur.
Zet de stekkers goed vast door de schroeven aan te halen.
Optioneel accessoire
Op INPUT 2-aansluiting
DVI-naar 15-pins D-sub-adapter Type: AN-A1DV (20 cm)
Aansluiten en opstellen
DVI-naar 15-pins D-sub-adapter (los verkrijgbaar)
Opmerking
Als u deze projector aansluit op de DVI­uitgang van de DTV-decoder, dient u in het OSD-menu de optie RGB voor Signaaltype te selecteren of op drukken van de afstandsbediening. (Zie pagina 52)
te
RGB-kabel (in de handel verkrijgbaar)
Op RGB uitgangsaansluiting
DVD-speler of DTV-decoder
-19
Page 21
Aansluiten van de projector op andere apparaten
Aansluiting op videoapparatuur met DVI-uitgangsaansluiting met de DVI-kabel (DIGI­TAL INPUT)
Gebruik de DVI-kabel als u de DVI-uitgang van videoapparatuur, zoals DVD-spelers en DTV-de­coders, aansluit op de DIGITAL INPUT-aansluiting.
1 Zet op de achterkant van het
aansluitpaneel de “DIGITAL IN­PUT TYPE”-schakelaar op “VIDEO”.
2 Sluit de DVI-kabel aan op de
DIGITAL INPUT-aansluiting.
3 Sluit het andere uiteinde aan op
de overeenkomstige aansluiting van de DVD-speler of DTV-de­coder.
Zet de stekkers goed vast door de schroeven aan te halen.
Optioneel accessoire
Op DIGITAL INPUT
-aansluiting
DVI-kabel Type:AN-C3DV (3,0 m)
DIGITAL INPUT TYPE-schakelaar
DVI kabel (los verkrijgbaar)
Opmerking
Selecteer de DIGITAAL INGANG-modus als u iets wilt aansluiten op videoapparatuur, die voorzien is van een digitale uitgang. (Zie pagina 31.)
Schakel zowel de projector als de video­apparatuur uit alvorens u gaat aansluiten en de “DIGITAL INPUT TYPE”-schakelaar gaat omschakelen.
-20
-20
Op DVI digitale uitgangsaansluiting
DVD-speler of DTV-decoder
Page 22
Aansluiting op een computer
Aansluiting op een com­puter met de DVI-naar 15­pins D-sub-adapter en de RGB-kabel (INPUT 2)
1 Sluit een DVI-naar 15-pin D-sub-
adapter aan op de projector.
2 Sluit de hierboven genoemde
adapter aan op de RGB-kabel.
3 Sluit de hierboven genoemde
kabel aan op de computer.
Zet de stekkers goed vast door de schroeven aan te halen.
Opmerking
Raadpleeg de “Tabel met compatibele computers” op blz. 66 voor een lijst van computersignalen die compatibel met de projector zijn. Bij gebruik van computersignalen die niet in de lijst voorkomen zijn mogelijk niet alle functies beschikbaar.
Als u de projector op deze manier aansluit op de computer, dient u in het OSD-menu de optie “RGB” voor “Signaaltype” te selecteren of op
te drukken van de afstandsbediening.
(Zie pagina 52.)
Bij sommige Macintosh computer kan een Macintosh-adapter nodig zijn. Neem contact op met de dichtstbijzijnde erkende Sharp pro­jector dealer of servicecentrum.
Het kan voorkomen dat om beelden te kunnen projecteren de signaaluitvoer van de computer naar de externe uitgang moet omschakelen, maar dit hangt af van uw computer. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw computer voor informatie over het omschakelen van de signaaluitgang.
Optioneel accessoire
Op RGB uitgangsaansluiting
DVI-naar 15-pins D-sub-adapter Type: AN-A1DV (20 cm)
Aansluiten en opstellen
Op INPUT 2-aansluiting
DVI-naar 15-pinsD-sub-adapter (los verkrijgbaar)
RGB-kabel (in de handel verkrijgbaar)
Notebookcomputer
Aansluiten van de schroefkabels
Sluit de duimschroefkabel aan en let daarbij op dat deze goed in de aansluiting past. Zet vervolgens de connectors goed vast door de schroeven aan beide zijden van de stekker aan te halen.
Verwijder de ferrietring op de RGB-kabel niet.
Ferrietkern
-21
Page 23
Aansluiten van de projector op andere apparaten
Aansluiten op een com­puter met een DIGITAL RGB-uitgang (DIGITAL INPUT)
1 Zet op de achterkant van het
aansluitpaneel de “DIGITAL INPUT TYPE”-schakelaar op “PC”.
2 Sluit een DVI-kabel aan op de
projector.
3 Sluit de hierboven genoemde
kabel aan op de computer.
Zet de stekkers goed vast door de schroeven aan te halen.
Opmerking
Selecteer de DIGITAAL INGANG-modus als u iets wilt aansluiten op de digitale uitgang van de computer. (Zie pagina 31.)
Alvorens u gaat aansluiten en de “DIGI- TAL INPUT TYPE-schakelaar gaat omschakelen, dient u het netsnoer van de projector uit het stopcontact te trekken en de computer uit te schakelen. Nadat u alles heeft aangesloten, dient u eerst de projector in te schakelen en dan de com­puter.
Zorg ervoor dat de computer het laatste apparaat is dat ingeschakeld wordt, nadat u alles heeft aangesloten.
Optioneel accessoire
Op DIGITAL INPUT
-aansluiting
Op DVI digitale uitgangsaansluiting
DVI-kabel Type:AN-C3DV (3,0 m)
DIGITAL INPUT TYPE-schakelaar
DVI kabel (los verkrijgbaar)
Desktopcomputer
“Plug and Play”-functie
Deze projector is compatibel met de VESA-standaard DDC 1/DDC 2B. De projector en een VESA
DDC-compatibele computer zullen hun vereiste instellingen aan elkaar doorgeven, wat de installatie versnelt en vergemakkelijkt.
Alvorens de “Plug and Play”-functie te gebruiken, moet u de projector als eerste en de com-
puter als laatste aanzetten.
Opmerking
De DDC “Plug and Play-functie van deze projector werkt uitsluitend bij gebruik met een VESA DDC- compatibele computer.
-22
Page 24
Bediening via een computer
Bedienen van de pro­jector met een RS-232C-kabel
Wanneer de RS-232C-aansluiting op de projec­tor wordt aangesloten op een computer met een RS-232C-kabel (nulmodem-kruiskabel, los verkocht, in de handel verkrigbaar), kan de computer worden gebruikt om de projector te bedienen en de status van de projector te controleren. Zie bladzijde 65 voor nadere bijzonderheden.
1 Sluit een RS-232C-kabel aan
op de projector.
2 Sluit de hierboven genoemde
kabel aan op de computer.
Aansluiten en opstellen
Op RS-232C­aansluting
RS-232C-kabel
(in de handel verkrijgbaar)
Opmerking
Sluit de RS-232C-kabel niet aan of koppel hem niet los van uw computer terwijl hij is ingeschakeld. Dit kan uw computer beschadigen.
Het is mogelijk dat de RS-232C-functie niet werkt als uw computer niet op de juiste wijze is geïnstalleerd. Raadpleeg de handleiding van de computer voor meer informatie.
Raadpleeg de “Tabel met compatibele computers op blz. 66 voor een lijst van computersignalen die compatibel met de projector zijn. Bij gebruik van computersignalen die niet in de lijst voorkomen zijn mogelijk niet alle functies beschikbaar.
Op RS-232C-aansluting
Desktopcomputer
-23
Page 25
Opstellen
Gebruik van de draaistaander
U kunt de hoek en de richting van het geprojecteerde beeld aanpassen met behulp van de draaistaander.
1
1 Ontgrendel de hendel op de
draaistaander.
2
2 Pas de hoek en de richting van
het geprojecteerde beeld naar wens aan door de projector op te tillen en te draaien op de draaistaander.
Voorzichtig
Houd de lens niet vast wanneer u de pro­jector opheft, laat zakken of draait.
Wanneer u de projector laat zakken, moet u er op letten dat uw vingers niet klem geraken tussen de draaistaander en de projector.
Opmerking
Wanneer de hoogte of de richting van de pro­jector wordt ingesteld, kan het beeld enigszins vervormen (trapeziumvervorming), afhankelijk van de positie van de projector t.o.v. het scherm. Zie bladzijde 33 voor meer informatie over trapeziumcorrectie.
Vergrendel-/ ontgrendelhendel draaistaander (LOCK/UNLOCK)
Regelbaar tot ±10° vanuit de standaardpositie.
Regelbaar tot ±25° vanuit de standaardpositie.
Regelbaar tot ±3° vanuit de standaardpositie.
3
V
ergrendel de hendel op de
draaistaander.
Verwijderen van de draaistaander
1 Hef de projector op (2) door
op de verwijdertoets van de staander achteraan de projec­tor te drukken (1).
-24
3
2
1
Verwijdertoets van de staander
Page 26
Aanbrengen van de draaistaander
1 Breng de uitsteeksels vooraan
op de onderkant van de projec­tor op één lijn (1).
1
3
2 Druk de toets in (2), en plaats
dan de projector op de draaistaander(3 ) om te bevestigen.
3 Duw de projector stevig
omlaag om hem goed op de draaistaander te bevestigen.
Scherpstellen en zoomen
Het beeld kan scherpgesteld en in- of uitgezoomd worden met behulp van de scherpstelring en de zoomknop.
1 Draai aan de scherpstelring tot
het beeld op het scherm scherp is.
2 Verschuif de Zoomknop. Het
beeld kan worden ingesteld op het gewenste formaat binnen het zoombereik.
2
Geprojecteerde
beeld
Aansluiten en opstellen
Zoomknop
Scherpstelring
Lensverschuivingschijf
Gebruik van de lensverschuivingsschijf
Het beeld kan binnen het verschuivingsbereik van de lens worden ingesteld door de lensverschuivingsschijf aan de bovenkant van de projector met een vinger te verdraaien.
HOGER
LAGER
-25
Page 27
Opstellen
Instellen van de projectie-afstand
• Raadpleeg bladzijden 33 en 34 voor de werking van trapeziumcorrectie en plaatsing van de projector met
correctie.
• Bepaal de plaats van de projector aan de hand van de afbeeldingen op de tafel en onderstaande diagra, uitgaand van het formaat van het projectiescherm en het ingangssignaal.
Midden van het scherm
(d)
(c)
±10°
(b)
(a)
Bij gebruik van een breedbeeld (16:9)
Bij projectie van een 16:9 beeld op het volledige 16:9 scherm.
16
9
: Beeldoppervlak
Bij gebruik van een normaal scherm (4:3)
Bij projectie van een 16:9 beeld op de volledige horizontale breedte van het 4:3 scherm.
4
3
Plaatsingsbereik
(e)
(f)
Schermgrootte
(16:9)(x)
Diagonaal
200" (508cm)
150" (381cm)
133"
106"
100" (254cm)
92" (234cm)
84" (213cm)
72" (183cm)
60" (152cm)
40" (102cm)
(a) =(0,031954888 (b) =(0,026528341
Schermgrootte
Diagonaal
200" (508cm)
150" (381cm)
100" (254cm)
84" (213cm)
72" (183cm)
60" (152cm)
40" (102cm)
(a) =(0,029330688x - 0,038639669) x: Schermgrootte (diagonaal) (in) (b) =(0,02434978
Projectie-
Composiet, S-video
afstand (a)
6,4m (20'10'')
4,8m (15' 7'')
(338cm)
4,2m (13'10'')
(269cm)
3,4m (11' 3'')
3,2m (10' 4'')
2,9m (9' 6'')
2,7m (8' 8'')
2,3m (7' 5'')
1,9m (6' 2'')
1,2m (4' 1'')
x - 0,034060187) x: Schermgrootte (diagonaal) (in) x - 0,034646716)
(4:3)(x)
Projectie-
Composiet, S-video
afstand (a)
4,4m (14' 4'')
2,9m (9' 6'')
2,4m (7' 12'')
2,1m (6' 10'')
1,7m (5' 8'')
1,1m (3' 9'')
0,8m (2' 7'')
0,5m (1' 8'')
0,4m (1' 4'')
0,4m (1' 4'')
0,3m (1' 12'')
0,2m (1' 8'')
x - 0,034646716)
(a) Maximum projectieafstand (b) Minimum projectieafstand (c) Horizontaal plaatsingsbereik bij maximale projectieafstand. (d) Horizontaal plaatsingsbereik bij minimale projectieafstand. (e) Verticaal plaatsingsbereik bij maximale projectieafstand. ( f) Verticaal plaatsingsbereik bij minimale projectieafstand.
Opmerking
• De beeldverhouding van het geprojecteerde beeld verschuift iets wanneer de lensverschuiving zich in niet in de bovenste positie bevindt.
• De verhouding van het geprojecteeerde beeld verschuift ook iets wanneer de functies “H trapezium” en de “V trapezium” tegelijkertijd worden bijgesteld.
• Wanneer u “H Trapezium” en “V Trapezium” tegelijkertijd aanpast, wordt het bereik voor de instelbare hoeken voor iedere instelling kleiner.
• Trapeziumcorrectie kan niet worden toegepast op de in­beeld-display.
• Wanneer trapeziumcorrectie wordt toegepast kan de resolutie van het beeld iets verminderen.
• Houd bij onderstaande formules rekenening met een foutmarge van ±3%.
Maximum projectieafstand Minimum projectieafstand
Horizontaal plaatsingsbereik (c) Horizontaal plaatsingsbereik (d)
480I/P, 1080
1,3m (4' 3'')
0,9m (2' 11'')
0,8m (2' 7'')
0,6m (1' 12'')
0,6m (1' 12'')
0,5m (1' 8'')
0,5m (1' 8'')
0,4m (1' 4'')
0,3m (2' 12'')
0,2m (1' 8'')
480I/P, 1080
720P RGB
I
1,5m (4' 11'')
1,1m (3' 7'')
0,9m (2' 11'')
0,7m (2' 4'')
0,7m (2' 4'')
0,6m (1' 12'')
0,6m (1' 12'')
0,5m (1' 8'')
0,4m (1' 4'')
0,2m (1' 8'')
Maximum projectieafstand
Horizontaal plaatsingsbereik (c) Horizontaal plaatsingsbereik (d)
720P RGB
I
1,0m (3' 3'')
0,6m (1' 12'')
0,5m (1' 8'')
0,4m (1' 4'')
0,4m (1' 4'')
0,2m (1' 8'')
Projectieafstand en trapeziumcorrectie
Verticaal
plaatsingsbereik
1,1m (3' 7'')
0,8m (2' 7'')
0,7m (2' 4'')
0,6m (1' 12'')
0,5m (1' 8'')
0,5m (1' 8'')
0,4m (1' 4'')
0,4m (1' 4'')
0,3m (2' 12'')
0,2m (1' 8'')
0,7m (2' 4'')
0,5m (1' 8'')
0,4m (1' 4'')
0,3m (1' 12'')
0,3m (1' 12'')
0,2m (1' 8'')
1,1m (3' 7'')
0,8m (2' 7'')
0,7m (2' 4'')
0,5m (1' 8'')
0,5m (1' 8'')
0,5m (1' 8'')
0,4m (1' 4'')
0,4m (1' 4'')
0,3m (2' 12'')
0,2m (1' 8'')
Projectieafstand en trapeziumcorrectie
Verticaal
plaatsingsbereik
0,7m (2' 4'')
0,5m (1' 8'')
0,4m (1' 4'')
0,3m (1' 12'')
0,3m (1' 12'')
0,2m (1' 8'')
(e)
(e)
Projectie-
afstand (b)
5,3m (17' 4'')
3,9m (12' 11'')
3,5m (11' 6'')
2,8m (9' 1'')
2,6m (8' 7'')
2,4m (7' 11'')
2,2m (7' 2'')
1,9m (6' 2'')
1,6m (5' 1'')
1,0m (3' 4'')
Projectie-
afstand (b)
4,8m (15' 10'')
3,6m (11' 10'')
2,4m (7' 11'')
2,0m (6' 7'')
1,7m (5' 8'')
1,4m (4' 8'')
0,9m (3' 1'')
Composiet, S-video
480I/P, 1080
I
0,9m (2' 11'')
0,6m (1' 12'')
0,6m (1' 12'')
0,4m (1' 4'')
0,4m (1' 4'')
0,4m (1' 4'')
0,3m (2' 12'')
0,3m (2' 12'')
0,2m (1' 8'')
0,1m (1' 4'')
Minimum projectieafstand
Composiet, S-video
480I/P, 1080
I
0,8m (2' 7'')
0,6m (1' 12'')
0,4m (1' 4'')
0,3m (1' 12'')
0,3m (1' 12'')
0,2m (1' 8'')
0,1m (1' 4'')
720P RGB
1,0m (3' 3'')
0,7m (2' 4'')
0,6m (1' 12'')
0,5m (1' 8'')
0,5m (1' 8'')
0,4m (1' 4'')
0,4m (1' 4'')
0,3m (2' 12'')
0,3m (2' 12'')
0,1m (1' 4'')
720P RGB
0,9m (2' 11'')
0,7m (2' 4'')
0,4m (1' 4'')
0,4m (1' 4'')
0,3m (1' 12'')
0,2m (1' 8'')
0,1m (1' 4'')
0,7m (2' 4'')
0,5m (1' 8'')
0,4m (1' 4'')
0,3m (2' 12'')
0,3m (2' 12'')
0,3m (2' 12'')
0,3m (2' 12'')
0,2m (1' 8'')
0,2m (1' 8'')
0,1m (1' 4'')
0,6m (1' 12'')
0,5m (1' 8'')
0,3m (1' 12'')
0,2m (1' 8'')
0,2m (1' 8'')
0,1m (1' 4'')
0,1m (1' 4'')
Verticaal
plaatsingsbereik
(f)
0,9m (2' 11'')
0,6m (1' 12'')
0,6m (1' 12'')
0,4m (1' 4'')
0,4m (1' 4'')
0,4m (1' 4'')
0,3m (2' 12'')
0,3m (2' 12'')
0,2m (1' 8'')
0,1m (1' 4'')
Verticaal
plaatsingsbereik
(f)
0,8m (2' 7'')
0,6m (1' 12'')
0,4m (1' 4'')
0,3m (1' 12'')
0,3m (1' 12'')
0,2m (1' 8'')
0,1m (1' 4'')
: Schermoppervlak : Beeldoppervlak
-26
Page 28
Bovenste en onderste lenspositie
Deze projector is voorzien van lensverschivingsfunctie waarmee u de projeciehoogte kunt afstellen.
Stel de hoogte van de projectie in overeenkomstig de opstelling van de projector.
Het scherm kan behulp van de lensverschuiving maximaal één schermlengte worden verplaatst.
Opmerking
De beste beeldkwaliteit wordt verkregen wanneer de projector loodrecht ten opzichte van het scherm staat met alle voetjes plat en horizontaal op de ondergrond. Wanneer de projector onder een hoek staat, is de lensverschivingsfunctie minder effectier.
Schermgrootte: 254 cm Beeldverhouding: 16:9
Scherm
90°
Midden van lens
Onderste lenspositie (Projector staat hoog opgesteld)
Midden van lens
Aansluiten en opstellen
90°
Onderrand van scherm (wit gedeelte) = standaad (0) punt
Bovenste lenspositie (Projector staat op een tafel)
Bovenste en onderste lenspositie (plafondmontage)
Wanneer de projector omgekeerd is opgesteld, gebruikt u de bovenrand van het scherm als basislijn en verwisselt dan onderste en bovenste lensverschuivingswaarden.
Scherngrootte: 254 cm Beeldverhouding: 16:9
Scherm
90°
90°
-27
Page 29
Opstellen
Beeldprojectie
Projectie van achteren
Zet een doorschijnend scherm tussen de projector en het
publiek.
Gebruik het menu-systeem van de projector om het beeld
spiegelverkeerd te projecteren. (Zie bladzijde 56 voor het gebruiken van deze functie.)
Bij gebruik van de standaardinstellingen.
In-beeld-display
Opmerking
De beeldkwaliteit is het beste wanneer de projector loodrecht
staat ten opzichte van het scherm met alle voetjes ingetrokken en horizontaal.
Projectie via een spiegel
Zet een spiegel (een gewone platte) voor de lens.
Info
Wanneer u een spiegel gebruikt dient u ervoor te zorgen dat
zowel de projector als de spiegel zo opgesteld staan dat het licht van de projectorlamp niet rechtstreeks in de ogen van het publiek kan schijnen.
Projectie bij plafondmontage
Het verdient aanbeveling de los verkrijgbare Sharp plafondbeugel te gebruiken voor deze opstelling.
Voordat u de projector bevestigt, moet u de draaistaander verwijderen. (Zie bladzijde 24 en 25 voor het verwijderen en aanbrengen van de draaistaander.)
Voordat u de projector aan het plafond bevestigt, moet u eerst de door de fabrikant aanbevolen plafondmontagebeugel (los verkrijgbaar) bij een erkende SHARP projector dealer of servicecentrum aanschaffen. (AN-TK202 plafondbevestiging –, AN-TK201 verlengbuis, AN­60KT plafondadapters voor AN-TK202 of AN-TK201)
Met de projector ondersteboven moet u de bovenste rand van het scherm als basislijn gebruiken Gebruik het menuscherm van de projector om de juiste wijze van
projecteren te kiezen. (Zie bladzijde 56 voor het gebruiken van deze functie.)
.
Spiegelbeeld
Bij gebruik van de standaardinstellingen.
In-beeld-display
Omgekeerd Het beeld staat
ondersteboven
-28
Page 30
Basisbediening
Basisbediening
Page 31
Beeldprojectie
Basisprocedure
Sluit de nodige externe apparatuur op de pro­jector aan alvorens de volgende procedures uit te voeren.
Info
De in de fabriek ingestelde taal is Engels.
Wanneer u de taal van het in-beeld-dis­play wilt veranderen, moet u de taal terugstellen volgens de procedure beschreven op bladzijde 31.
1 Steek het netsnoer in het
stopcontact.
De bedrijfsindicator (POWER) licht rood op en de projector wordt in stand-by geschakeld.
2 Druk op op de afstands-
bediening of op projector.
op de
Lampindicator (LAMP)
TEMP. LAMP POWER
Bedrijfsindicator (POWER)
ON-toets
Ingangstoets (INPUT)
Een knipperende groene lampindicator (LAMP) geeft aan dat de lamp wordt voorverwarmd. Wacht met gebruik van de projector totdat de indicator stopt met knipperen.
Als u het apparaat uitzet en direct weer aandoet, kan het even duren totdat de lamp aangaat.
Opmerking
Als de projector uitgepakt is en voor het eerst gebruikt wordt, kan er een luchtje uit de koelventilator komen. Deze geur verdwijnt nadat het apparaat een tijdje in gebruik is.
Wanneer de projector is ingeschakeld, zal de lampindicator (LAMP) oplichten en de gebruikstoestand van de lamp aangeven.
Groen: Groen knipperend:
opwarmen./Koelt af. Rood: Vervang de lamp.
De lamp is gereed voor gebruik.
De lamp is aan het
ON-toets
Ingangstoetsen (INPUT)
-30
-30
Page 32
3 Druk op , , , of
op de afstandsbediening of op
op de projector om de IN-
PUT-functie te kiezen.
Druk eenmaal op op de projector. Gebruik te selecteren.
Wanneer er geen signaal wordt ontvangen,verschijnt “GEEN SIGNAAL” op het display. Wanneer een signaal wordt ontvangen waarvoor de projector niet vooraf is ingesteld, verschijnt “ONGELDIG” op het display.
Meer over de ingangsfuncties
INGANG (component)
INGANG 2 (Component/ RGB*)
INGANG 3 (S-Video)
INGANG 4 (Video)
DIGITAAL
om de gewenste inputmodus
Opmerking
Wordt gebruikt voor de
1
projectie van beelden van apparaten die aangesloten zijn op INPUT 1-aansluitingen.
Wordt gebruikt voor de projectie van beelden van apparaten die aangesloten zijn op INPUT 2-aansluiting.
Wordt gebruikt voor de projectie van beelden van apparaten die aangesloten zijn op INPUT 3-aansluiting.
Wordt gebruikt voor de projectie van beelden van apparaten die aangesloten zijn op INPUT 4-aansluiting.
Wordt gebruikt voor de projectie van beelden van apparaten die aangesloten zijn op de DIGITAL INPUT­aansluiting.
"In-beeld-display (voorbeeld)
INGANG 1 functie
INGANG 2 functie
INGANG 3 functie
INGANG 4 functie
Basisbediening
DIGITAAL INGANG-
modus
Kiezen van de In-beeld­display taal
De standaardtaal voor het In-beeld-display is Engels; dit kan worden veranderd in Duits, Spaans, Nederlands, Frans, Italiaans, Zweeds, Portugees, Chinees, Koreaans of Japans.
Open het menu “Taal” en selecteer de gewenste taal. Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 38 t/m 41.
In-beeld-display
-31
Page 33
Beeldprojectie
STANDBY-toets
Uitschakelen van de stroom
1
Druk, als het bevestigings­bericht wordt weergegeven, op de afstandsbediening op op de projector op en vervolgens nogmaals op
, om de projector in de
standby-modus te zetten.
Een weinig verlicht scherm verschijnt even om schade aan de lamp te beperken.
Opmerking
Als u per ongeluk op heeft gedrukt en de projector niet in standby wilt schakelen, wacht u tot het bevestigingsbericht verdwijnt.
of
of
STANDBY-toets
2
Trek het netsnoer uit het stopcontact nadat de koelventilator is gestopt.
-32-32
Info
Trek tijdens de projectie of de werking van de koelventilator het netsnoer niet uit. Dit kan beschadiging veroorzaken door het stijgen van de binnentemperatuur, aangezien de koelventilator eveneens wordt uitgeschakeld.
Wanneer de projector aangesloten is op een apparaat zoals een versterker, moet u eerst het aangesloten apparaat uitschakelen en dan pas de projector.
Page 34
Trapeziumcorrectie
Deze functie kan worden gebruik voor instelling van de trapeziuminstellingen.
Opmerking
Zie bladzijde 38 en 41 voor meer informatie
over gebruik van het menuscherm.
Trapeziumvormtoets
1 Druk op van de projector
of van de afstandsbediening.
2
Druk op / om “H Trapezium”
of “V Trapezium” te selecteren.
Beeldinstelling
H Trapezium
V Trapezium
Reset
Past de instellingen voor trapeziumvervorming horizontaal aan.
Past de instellingen voor trapeziumvervorming verticaal aan.
Stelt de regelingen voor V en H Trapezium terug in op de fabrieksinstellingen.
Beschrijving
3 Druk op / om op het
geselecteerde onderdeel naar de gewenste instelling te verplaatsen.
Opmerking
Rechte lijnen en de randen van het geprojecteerde beeld kunnen tijdens de trapeziuminstelling enigszins vervormen.
Wanneer u “H Trapezium” en “V Tra­pezium” tegelijkertijd aanpast, wordt het bereik voor de instelbare hoeken voor iedere instelling kleiner.
De instelwaarde van “V Trapezium” wordt zeer klein wanneer de maximumwaarde wordt ingesteld voor “H Trapezium”.
De keystonecorrectie is uitgeschakeld als de beeldmodus is ingesteld op “SLIMME REK”. (Zie pagina 35)
Trapeziumvormtoets
Horizontale trapeziumcorrectie
Verticale trapeziumcorrectie
", ', \, |
-toetsen
", ', \, |
-toetsen
Basisbediening
4 Druk opnieuw op om naar
het normale beeld terug te keren.
-33
Page 35
Beeldprojectie
Plaatsing van het geprojecteerd beeld met behulp van trapeziumcorrectie
Plaats de projector op een afstand van het scherm waarbij de beelden op het scherm kunnen worden geprojecteerd aan de hand van de Instellen van de projectie-afstand op bladzijde 26 en 27.
1
Projecteer het testpatroon van de trapeziumcorrectiefunctie op het scherm.
scherpstelring tot het beeld op het scherm scherp is. (Zie bladzijde 25.)
2
Pas de projectiehoek aan met behulp van de draaistaander zodat de beelden goed op het scherm worden geprojecteerd. (Zie bladzijde 24).
Draai aan de
: Schermoppervlak
3
Breng de rand van het scherm die zich het dichtst bij de pro­jector bevindt op één lijn met het testpatroon door de zoom en de draaistaander bij te regelen. (Zie bladzijde 24 en 25.)
4
Regel de trapeziumcorrectiefunctie zodat de afmetingen van het geprojecteerde beeld overeenkomen met de schermafmetingen. (Zie bladzijde 33.)
5
Breng het beeld op het scherm op één lijn door de zoomfunctie en de draaistaander bij te regelen.
6 Regel de scherpstelling zodat
het geprojecteerde beeld in het midden van het scherm scherp is. (Zie bladzijde 25.)
Opmerking
De beeldverhouding van het geprojecteerde beeld verandert een beetje wanneer de lensverschuiving niet in de bovenste stand staat.
De beeldverhouding van het geprojecteerde beeld verandert ook een beetje wanneer u de functies “H Trapezium” en V Trapezium” tegelijkertijd aanpast.
-34
-34
Page 36
Stilzetten van een bewegend beeld
U kunt met de afstandsbediening een bewegend beeld onmiddellijk stilzetten.
1 Druk op .
Het geprojecteerde beeld wordt stilgezet.
2
Druk nogmaals op om terug te keren naar het bewegend beeld van het momenteel aangesloten apparaat.
Instellen van de beeldverhouding
Deze functie stelt u in staat de weergavefunctie aan te passen of te wijzigen om het ontvangen beeld te verbeteren. Afhankelijk van het ingangssignaal kunt u kiezen uit ZIJBALK, SLIMME REX, CINEMA ZOOM of REK.
Stilstaand-beeldtoets (FREEZE)
Schermgrootte­toets (RESIZE)
Basisbediening
Druk op . Bij elke druk op verandert het beeldformaat in de op de volgende bladzijde getoonde volgorde.
Schermgrootte­toets (RESIZE)
-35
Page 37
Beeldprojectie
SLIMME
REK
Voor 4:3
beeldverhouding
Voor 16:9
beeldverhouding
480I
480P
576I
576P
NTSC
PAL
SECAM
VGA
SVGA
XGA
ZIJBALK REK
768 576 1024 576
768 576 1024 576480P
––720P
––
REK wordt vast ingesteld wanneer een 540P, 720P of 1080I-signaal wordt ingevoerd.
De optie SLIMME REK kan niet geselecteerd worden als voor het ingangssignaal van een computer (VGA, SVGA of XGA) ingevoerd is.
Weergavebeeld
Voor 4:3 beeldverhouding
480I
480P
576I 576P NTSC
PAL
SECAM
Letterbox-beeld
Ingangssignaal
ZIJBALK SLIMME REK
CINEMA
ZOOM
1024 576
1024 576
1024 576
1024 576
1024 576
1024 5761080I
REKCINEMA ZOOM
Samengedrukt
540P 1080I
Voor 16:9 beeldverhouding
720P
VGA
SVGA
XGA
Voor 4:3 beeldverhounding
Opmerking
De optie “SLIMME REK kan niet geselecteerd worden, als de keystonecorrectie (pagina 33) wordt
gebruikt.
De keystonecorrectie (pagina 33) is uitgeschakeld als de beeldmodus is ingesteld op SLIMME REK”.
580I/580P verschijnt op het scherm wanneer het signaal 576I/576P wordt ingevoerd.
-36
Page 38
Aanpassingen en
instellingen
Aanpassingen en instellingen
Page 39
Gebruik van het menuscherm
De menuschermen stellen u in staat het beeld en diverse projectorinstellingen te regelen. Het menu kan bediend worden voor het uitvoeren van twee functies, corrigeren en instellen. (Voor het corrigeren van menu-onderdelen, zie bladzijden 38 en 39 en voor het instellen van menu-onderdelen, zie bladzijden 40 en 41.)
Menuscherm (voorbeeld)
Menuselectie (bijstellingen)
1 Druk op .
Het menuscherm wordt weergegeven.
Opmerking
Het menuscherm “Beeld voor de gekozen ingangsfunctie wordt weergegeven.
Toets voor ongedaan maken (UNDO)
", ', \, |-toetsen
Toets voor ongedaan maken (UNDO)
", ', \, |-toetsen
MENU-toets (MENU)
Invoertoets (ENTER)
MENU-toets (MENU)
Invoertoets (ENTER)
-38
Page 40
\\
2 Druk op
||
\ of
| om de overige
\\
||
menuschermen weer te geven.
Het menupictogram van het gekozen menu wordt gemarkeerd.
Menupictogram Menuscherm
Beeld
Fijn sync.
Opties
Taal
Projectie
Opmerking
Het menu “Fijn sync. is niet beschikbaar voor INGANG 3 of 4.
Menu-onderdelen, zie de drie overzichten op bladzijden 42 en 43.
""
3
Druk op
''
" of
' om het onderdeel
""
''
te kiezen dat u wilt instellen.
Opmerking
Om slechts één in te stellen onderdeel weer te geven, drukt u op kiezen van het onderdeel. Alleen de menubalk en het onderdeel dat u wilt instellen, worden weergegeven. Wanneer u dan op " of ' drukt, wordt het volgende onderdeel (Helder na Contrast) weergegeven
Druk op het vorige scherm.
om terug te keren naar
Selecteer het pictogram menu.
Selecteer
het
onderdeel.
na het
.
Aanpassingen en instellingen
\\
4 Druk op
||
\ of
| om het gekozen
\\
||
onderdeel in te stellen.
De aanpassing wordt opgeslagen.
5 Druk op .
Het menuscherm verdwijnt.
Stel het onderdeel in.
-39
Page 41
Gebruik van het menuscherm
Menuselectie (instellingen)
1 Druk op .
Het menuscherm wordt weergegeven.
Opmerking
Het menuscherm “Beeld voor de gekozen ingangsfunctie wordt weergegeven.
Toets voor ongedaan maken (UNDO)
", ', \, |-toetsen
Toets voor ongedaan maken (UNDO)
", ', \, |-toetsen
MENU-toets (MENU)
Invoertoets (ENTER)
MENU-toets (MENU)
Invoertoets (ENTER)
\\
2 Druk op
||
\ of
| om de overige
\\
||
menuschermen weer te geven.
Het menupictogram van het gekozen menu wordt gemarkeerd.
Menupictogram Menuscherm
Beeld
Fijn sync.
Opties
Taal
Projectie
Opmerking
Het menu “Fijn sync. is niet beschikbaar voor INGANG 3 of 4.
Menu-onderdelen, zie de drie overzichten op bladzijden 42 en 43.
Selecteer het pictogram menu.
-40
Page 42
""
3
Druk op
''
" of
' om het onderdeel
""
''
te kiezen dat u wilt instellen
Opmerking
Druk op om terug te keren naar het vorige scherm.
In sommige menu’s moet u het picto- gram slecteren met behulp van ”.
.
Selecteer
het
onderdeel.
4 Druk op
Het submenu wordt weergegeven.
5 Druk op
||
|.
||
""
" of
""
''
' om de
''
instelling van het onderdeel te kiezen dat wordt weergegeven in het submenu.
6 Druk op .
Het gekozen onderdeel wordt ingesteld.
Sub­menu
Sub­menu
Aanpassingen en instellingen
7 Druk op .
Het menuscherm verdwijnt.
-41
Page 43
Onderdelen van de menubalk
INGANG 1/2/DIGITAAL-INGANG-functie
Hoofdmenu
Beeld ( )
Fijn sync. ( )
Opties ( )
Contrast 3030
Helder
Kleur
Tint 3030
Scherpte 3030
Rood 3030
Blauw 3030
Reset
Kleurtmp
Gamma
Wit benadr. [ON/OFF]
Beeldinstelling
Klok 3030
Fase 1515
H-Pos
V-Pos
Reset
Speciale functies
Automat. sync. [ON/OFF]
Signaal informatie
Lamptimer (duur)
OSD Display [ON/OFF]
Signaaltype
Achtergrond [Geen/Blauw]
Eco-functie [Eco/Standaard]
Auto Power Off
Menupositie
Menukleur [Odoorsh./Doorsh.]
3030
3030
3030
3030
[ON/OFF]
Submenu
5500K
6500K
7500K
8500K
9300K
10500K
Standaard
Cinema 1
Cinema 2
Cinema 3
Geheugen 1
Geheugen 2
Geheugen 3
Geheugen 4
Geheugen 5
Geheu. UIT
640480 720480 480P
Resolutie Hor.Freq. Vert.Freq.
RGB
Component
Midden
Rechtsbov.
Rechtsond.
Linksbov.
Linksond.
640480
37.5 kHz 72 Hz
Hoofdmenu
100
100
100
100
100
100
Taal ( )
Projectie ( )
English
Deutsch
Español
Nederlands
Français
Italiano
Svenska
Português
Voor
Plafondvoor
Achter
Plafondachter
Opmerking
De hierboven weergegeven waarden voor resolutie, verticale frequentie en horizontale frequentie zjin louter als voorbeeld bedoeld.
•“Kleur, Tint, en Scherpte verschijnen niet wanneer RGB in de INGANG 2 functie is geselecteerd.
•“Signaaltype verschijnt niet wanneer u INGANG 1 gebruikt.
• De opties “Kleur”, “Tint”, “Scherpte”, “Klok”, “Fase”, “H-Pos”, “V-Pos”, “Speciale func.” en “Automat. sync” kunnen niet gebruikt worden in
de DIGITAAL INGANG-modus.
•“Klok, Fase en Automat. sync. kunnen niet in de componentmodus worden gebruikt.
-42
Page 44
INGANG 3/4-functie
Hoofdmenu
Beeld ( )
Opties ( )
Contrast 3030
Helder
Kleur
Tint 3030
Scherpte 3030
Rood 3030
Blauw 3030
Reset
Kleurtmp
Gamma
Wit benadr. [ON/OFF]
Beeldinstelling
Lamptimer (duur)
OSD Display [ON/OFF]
Videosysteem
Achtergrond [Geen/Blauw]
3030
3030
5500K
6500K
7500K
8500K
9300K
10500K
Standaard
Cinema 1
Cinema 2
Cinema 3
Geheugen 1
Geheugen 2
Geheugen 3
Geheugen 4
Geheugen 5
Geheu. UIT
Auto
PAL
NTSC3.58
SECAM
NTSC4.43
PAL–M
PAL–N
PAL–60
Submenu
100
100
100
100
100
100
Hoofdmenu
Taal ( )
Projectie ( )
English
Deutsch
Español
Nederlands
Français
Italiano
Svenska
Português
Voor
Plafondvoor
Achter
Plafondachter
Aanpassingen en instellingen
Eco-functie [Eco/Standaard]
Auto Power Off
Menupositie
Menukleur
[ON/OFF]
[Ondoorsh./Doorsh.]
Midden
Rechtsbov.
Rechtsond.
Linksbov.
Linksond.
Opmerking
•“Tint kan niet worden gebruikt met PAL, SECAM, PAL-M, PAL-N of PAL-60.
-43
Page 45
Instellen van het beeld
U kunt het beeld van de projector naar uw eigen voorkeur instellen met de volgende beeldinstellingen.
In-beeld-display
Instellen van beeldvoorkeuren
Opmerking
Selecteer eerst de optie “Geheugen 1-5 of Geheu. UIT, als u de instellingen van het menu Beeld wilt opslaan. Zie bladzijde 47 voor nadere bijzonderheden.
Instellen van het menu “Beeld” op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 38 t/m 41.
Beeldinstelling
Contrast
Helder
Kleur
Tint
Scherpte
Rood
Blauw
Voor het instellen van het contrastniveau
Voor het instellen van de helderheid van een beeld
Voor het instellen van de kleurintensiteit van het beeld
Voor het instellen van de tinten van een beeld
Voor scherpere of minder scherpe contouren van beelden
Voor het instellen van de rode kleur van een beeld
Voor het instellen van de blauwe kleur van een beeld
Beschrijving \ toets | toets
Opmerking
“Kleur”, “Tint” en “Scherpte” verschijnen niet voor RGB ingangssignalen in de INGANGS 2 functie.
Om alle in te stellen onderdelen terug te zetten op de fabrieksinstellingen, dient u “Reset” op het “Beeld” menuscherm te selecteren en vervolgens op drukken.
“Tint” kan niet worden gebruikt met PAL, SECAM, PAL-M, PAL-N of PAL-60.
De opties “Kleur”, “Tint” en “Scherpte” kunnen niet gebruikt worden in de DIGITAAL INGANG-modus.
te
Minder contrast
Minder helder
Minder intense kleuren
Huidtinten worden paarsig
Minder scherp
Minder rood
Minder blauw
Meer contrast
Helderder
Intensere kleuren
Huidtinten worden groenig
Scherper
Roder
Blauwer
-44
-44
Page 46
Instellen van de kleurtemperatuur
Met deze functie kunt u de gewenste kleurtemperatuur uit zes instellingen selecteren. Wanneer u een lagere waarde selecteert, wordt het geprojecteerde beeld warmer, roder en quasi-gloeiend, terwijl bij een lagere waarde het beeld koeler, blauwer en fluorescerender wordt.
Kies Kleurtmp in het menu Beeld op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 38 t/m 41.
In-beeld-display
Beeldinstelling
5500K
6500K
7500K
8500K
9300K
10500K
De optie Kleurtmp kan aan de hand van de hieronder staande procedure ingesteld worden.
Hoe lager de waarde, des te warmer, roodachtiger en quasi-gloeiender het beeld wordt.
Hoe hoger de waarde, des te koeler, blauwachtiger en fluorescerender het beeld wordt.
Beschrijving
1 Selecteer in het menuscherm in
het menu Beeld de optie Kleurtmp en druk aansluitend
.
op
Er wordt een menubalk weergegeven van de optie Kleurtmp”.
2 Druk op
''
' of op
''
kleurtemperatuur in te stellen.
Als u een lage waarde heeft ingesteld, zal het geprojecteerde beeld een magentatint krijgen. Selecteert u een hoge waarde, dan krijgt het geprojecteerde beeld een groenachtige tint.
Door op \ of | te drukken verandert u, in het submenu, de waarde van de kleurtemperatuur.
""
" om de
""
Aanpassingen en instellingen
Opmerking
De waarden in “Kleurtmp zijn louter bestemd voor algemene doeleinden.
-45
Page 47
Instellen van het beeld
Gamma­correctiefunctie
Gamma is een functie voor beeldkwaliteitsverbetering. Er zijn vier gamma-instellingen voor verschillende graden van helderheid in de kamer.
Kies Gamma in het menu Beeld op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 38 t/m 41.
In-beeld-display
Beeldinstelling
Standaard
Cinema 1
Cinema 2
Cinema 3
Standaardbeeld zonder
gammacorrectie.
Geeft meer diepte aan donkere gedeeltes van de beelden.
De helderheid is afgezwakt en het beeld is meer in evenwicht.
Maakt de donkere delen van het beeld lichter om een presentatie in een weinig verlichte kamer gemakkelijker te maken.
Beschrijving
Benadrukken van het contrast
Deze functie benadrukt de heldere delen van beelden om het contrast te verhogen.
Kies “Wit benadr.” in het menu “Beeld” op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 38 t/m 41.
Beeldinstelling
Om de heldere delen van een beeld te
(ON)
benadrukken
(OFF)
Om Wit benadr. uit te schakelen
Beschrijving
In-beeld-display
-46
-46
Page 48
Beeldinstellingsfunctie
Deze functie slaat alle onderdelen op die u in Beeld hebt ingesteld. U kunt vijf instellingen afzonderlijk opslaan in Geheugen 1 tot Geheugen 5. Iedere opgeslagen instelling wordt toegewezen aan iedere ingangsmodus (INGANG 1 tot INGANG 4 en DIGITAAL). Eelfs wanneer u de ingangsmodus of het signaal verandert, kunt u gemakkelijk uit de opgeslagen
instellingen optimale instellingen selecteren.
De instelwaarden voor ieder geheugennummer opslaan
Kies Beeld instelling in het menu Beeld en de geheugenplaats waar u de instellingen wilt opslaan. Voer daarna via het menu Beeld de gewenste instellingen in. Voor bediening van het menuscherm, zie
bladzijden 38 t/m 41.
In-beeld-display
Beeldinstelling
Geheugen
1-5
Geheu.UIT
U kunt alle onderdelen in Beeld voor de respectievelijke ingangsmodi opslaan. U kunt de opgeslagen instellingen in om het even welke ingangsmodus selecteren. Naast Geheugen 1 t/m Geheugen 5
kunnen andere instellingen in het menu Beeld worden opgeslagen voor elke ingangsstand. De instellingen die worden opgeslagen onder Geheu. UIT kunnen niet worden gebruikt wanneer een andere gekozen.
Beschrijving
ingangsstand wordt
De opgeslagen instellingen toepassen
Als u de in het menu Beeld opgeslagen instellingen wilt gebruiken, kiest u Beeld instelling in het menu Beeld en de geheugenplaats waaronder u de instellingen hebt opgeslagen.
Opmerking
U kunt deze functie gebruiken met op de projector of evenals in het in-beeldmenuscherm. Bij iedere druk op of verandert het geheugennummer zoals hieronder aangegeven.
op de afstandsbediening,
Beeldinsteltoets
Aanpassingen en instellingen
Beeldinsteltoets
Geheugen 1 Geheugen 2 Geheugen 3
Geheu.UIT Geheugen 5 Geheugen 4
-47
Page 49
Instellen van de computerbeelden en DVD-/DTV-beelden
Gebruik de Fijn sync.-functie in geval van onregelmatigheden zoals verticale strepen of het flikkeren van delen van het beeld.
In-beeld-display
Wanneer Automat. sync. op OFF staat
Wanneer Automat. sync. op OFF staat, kan er interferentie voorkomen zoals flikkeren of verticale strepen bij de weergave van beelden met betegeling of verticale strepen. Als dit gebeurt, kunt u de instellingen Klok”, Fase, H-Pos en V-Pos bijstellen om een optimale weergave te bereiken.
Kies “Klok”, “Fase, H-Pos” of V-Pos in het menu Fijn sync. op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 38 t/m 41.
Beeldinstelling Beschrijving
Klok
Fase
H-Pos
V-Pos
Regelt de verticale ruis.
Regelt de horizontale ruis (vergelijkbaar met “tracking” op uw videorecorder).
Centreert het weergegeven beeld door het naar links of naar rechts te verplaatsen.
Centreert het weergegeven beeld door het naar boven of naar onder te verplaatsen.
Opmerking
De opties “Klok, Fase, H-pos en V- pos kunnen niet gebruikt worden in de DIGITAAL INGANG-modus.
“Klok en Fase kunnen niet in de componentmodus worden gebruikt. U kunt gemakkelijk een computerbeeld
regelen met Zie bladzijde 50 voor meer informatie.
Om alle in te stellen onderdelen terug te zetten op de fabrieksinstellingen, dient u Reset op het Fijn sync. menuscherm te selecteren en vervolgens op
Het instelbare gebied van elk onderdeel kan worden gewijzigd met het ingangssignaal.
AUTO SYNC
op de afstandsbediening.
te drukken.
-48
-48
Page 50
Speciale functie instelling
Normaal gesproken wordt het soort ingangssignaal gedetecteerd en wordt de correcte resolutie automatisch ingesteld. Bij sommige signalen kan het echter nodig zijn om de optimale resolutie-instelling te kiezen in Speciale functies op het Fijn sync. menuscherm, in overeenstemming met het ingangssignaal van de computer.
Stel de resolutie Speciale functies te selecteren in het menu Fijn sync. op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 38 t/m 41.
Opmerking
Vermijd de weergave van computer gegenereerde patronen die zich om de andere beeldlijn herhalen (horizontale strepen). (Het beeld kan hierdoor gaan flikkeren, wat het erg moeilijk maakt ernaar te blijven kijken.)
Wanneer er een DTV 1080I signaal binnenkomt, het corresponderende signaaltype te kiezen.
Selecteer de optie “720P, als u het 720P signaal van de videoapparatuur wilt invoeren, Selecteer de optie HTPC, als u het computersignaal 1280 × 720 wilt invoeren.
De optie “Speciale func. kan niet gebruikt worden in de DIGITAAL INGANG-modus.
In-beeld-display
Aanpassingen en instellingen
-49
Page 51
Instellen van de computerbeelden en DVD-/DTV-beelden
In-beeld-display
Automatische synchronisatie instelling
Wordt gebruikt om een binnenkomend computerbeeld automatisch correct in te stellen. Selecteer met AAN of UIT of het beeld automatisch moet worden gesynchroniseerd wanneer het signaal wordt omgeschakeld.
Kies “Automat.sync.” in het menu “Fijn sync. op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 38 t/m 41.
Beeldinstelling
De automatische synchronisatie wordt
(ON)
(OFF)
ingeschakeld wanneer u de projector aanzet of wanneer de ingangssignalen worden veranderd wanneer de projector op een computer is aangesloten.
De automatische synchronisatie wordt niet automatischuitgevoerd.
Beschrijving
Opmerking
Wanneer instelling door automatische synchronisatie geen optimaal beeld oplevert, dan is handmatige instelling vereist. (Zie blz. 48.)
De optie “Automat. Sync. kan niet gebruikt worden in de DIGITAAL INGANG-modus.
De automatische synchronisatie wordt eveneens uitgevoerd door te drukken op
AUTO SYNC
op de afstandsbediening.
Controleren van het ingangssignaal
Deze functie stelt u in staat om de informatie betreffende het huidige ingangssignaal te controleren.
Kies Signaal informatie in het menu Fijn sync. op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 38 t/m 41.
Automatische­synchroni­satietoets (AUTO SYNC)
In-beeld-display
Opmerking
540P verschijnt op het scherm wanneer het signaal 1080I wordt ingevoerd tijdens een DVI-aansluiting.
-50
Page 52
Gebruik van het menu “Opties”
Controleren van de resterende levensduur van de lamp
U kunt de totale gebruikstijd en de resterende levensduur van de lamp (percentage) controleren.
Geef het menu “Opties” weer om de resterende levensduur van de lamp te controleren. Voor bediening van het menuscherm,
zie bladzijden 38 t/m 41.
Lampgebruiksstatus
Uitsluitend gebruikt in de Eco-functie ( )
Uitsluitend gebruikt in de standaard-functie (
Opmerking
Wij raden u aan de lamp te vervangen wanneer de resterende levensduur is teruggelopen tot 5%. Voor een vervangende lamp kunt u contact opnemen met de dichtstbijzijnde Sharp projectordealer of het dichtstbijzijnde servicecentrum.
De bovenstaande tabel geeft een ruwe schatting wanneer de lamp alleen in de getoonde functie wordt gebruikt. De resterende levensduur van de lamp zal variëren binnen het bereik van de getoonde waarden afhankelijk van hoe vaak er tussen de “Eco-functie” (energiebesparing) “ (Eco-functie) en de “ wordt overgeschakeld (zie bladzijden 53).
Resterende levensduur van lamp
100% 5%
ongeveer ongeveer
4.000 uren 200 uren ongeveer ongeveer
3.000 uren 150 uren
)
” (standaard-functie)
In-beeld-display
Aanpassingen en instellingen
Aan-/uitschakelen van het In-beeld-display
Deze functie stelt u in staat om de mededelingen die tijdens het kiezen van het ingangssignaal op het scherm verschijnen in en uit te schakelen.
Kies “OSD Display” in het menu “Opties” op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 38 t/m 41.
Beeldinstelling
(ON)
Alle schermberichten worden getoond.
(OFF)
INGANG/VASTLEGGEN/ AUTOMAT. SYNC./“U hebt een ongeldige toets ingedrukt.” worden niet weergegeven.
Beschrijving
In-beeld-display
-51
Page 53
Gebruik van het menu Opties
Selecteren van het signaaltype
Deze functie stelt u in staat om het ingangssignaaltype Component of RGB voor INGANG 2 te selecteren.
Kies “Signaaltype in het menu Opties op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 38 t/m 41.
In-beeld-display
Beeldinstelling
RGB
Component
De optie “RGB of Component, kan alleen
geselecteerd worden met behulp van op de afstandsbediening in INPUT 2.
Instellen als de RGB-signalen worden ontvangen.
Instellen als de componentsignalen worden ontvangen.
Opmerking
Beschrijving
Instellen van het videosignaal (alleen voor het VIDEO menu)
De standaardinstelling voor het Videosysteem is Auto; deze instelling kan echter gewijzigd worden in een bepaald videosysteem, als het door het apparaat zelf ingestelde videosysteem niet geschikt is voor de aangesloten audio­visuele apparatuur.
Kies Videosysteem in het menu Opties op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 38 t/m 41
RGB/COMP.-toets
In-beeld-display
Opmerking
Wanneer Auto is ingesteld voor het
videosysteem, is het mogelijk dat u geen duidelijk beeld kunt ontvangen vanwege verschillen in het signaal. In dat geval dient u handmatig over te schakelen naar het videosysteem van het bronsignaal.
•“Auto kan niet worden ingesteld voor PAL-M
en PAL-N ingangssignalen. Selecteer PAL­M of PAL-N in het Videosysteem menu voor PAL-M en PAL-N ingangssignalen.
-52-52
Page 54
Kiezen van een achtergrondbeeld
Met deze functie kunt u het beeld kiezen dat wordt weergegeven wanneer er geen signaal door de projector ontvangen wordt.
Kies Achtergrond in het menu Opties op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 38 t/m 41.
In-beeld-display
Gekozen
onderdeel
(Blauw)
(Geen)
Blauw scherm
Zwart scherm
Beschrijving
Instellen van de Eco­functie
Met deze functie kunt u de gewenste stroomverbruikmodus selecteren.
Kies Spaarfunctie in het menu Opties op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 38 t/m 41.
Mogelijke
instellingen
(Eco-functie)
(Standaard-functie)
Helderheid
80%
100%
Stroom
verbruik
230 W
285 W
Levensduur
van de lamp
ongeveer
4.000 uren ongeveer
3.000 uren
In-beeld-display
Aanpassingen en instellingen
Opmerking
Alhoewel de levensduur van de lamp en
ruis verbeteren als de Eco-functie wordt ingesteld op de helderheid met 20%.
De fabrieksinstelling voor de Eco-functie
(Standaard-functie).
is
(Eco-functie), vermindert
-53
Page 55
Gebruik van het menu Opties
Automatische stroom­uitschakelfunctie
Als de projector is ingeschakeld (ON) en er gedurende meer dan 15 minuten geen ingangssignaal wordt waargenomen, zal de pro-
jector zichzelf automatisch in standby schakelen.
KiesAuto Power Off in het menu Opties op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 38 t/m 41.
In-beeld-display
Beeldinstelling
Als de projector langer dan 15 minuten geen ingangssignaal krijgt, wordt de projector automatisch in de stand-bymodus geschakeld.
De automatische stroom­uitschakelfunctie is inactief.
Opmerking
Auto Power Off is in de fabriek ingesteld op
Wanneer de automatische uitschakelfunctie ingesteld is op (ON), zal 5 minuten voordat de projector in standby wordt geschakeld het bericht Inschakeling STANDBY-modus over X min. op het scherm verschijnen om de resterende minuten aan te geven.
Beschrijving
Selecteren van de positie van het menuscherm
Met deze functie kunt u de gewenste positie van het menuscherm selecteren.
Kies Menupositie. in het menu Opties op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 38 t/m 41.
In-beeld-display
Beeldinstelling
Midden
Rechtsboven
Rechtsonder
Linksboven
Linksonder
-54-54
Beschrijving
Het menu verschijnt in het midden van het beeld.
Het menu verschijnt rechtsboven in het beeld.
Het menu verschijnt rechtsonder in het beeld.
Het menu verschijnt linksboven in het beeld.
Het menu verschijnt linksonder in het beeld.
Page 56
Selecteren van de menukleur
Met deze functie kunt u de kleur van het menuscherm selecteren.
Kies “Menukleur” in het menu “Opties” op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 38 t/m 41.
In-beeld-display
Beeldinstelling
Het menu is ondoorschijnend.
(Ondoorschijnend)
Het menu is doorschijnend.
(Doorschijnend)
Het deel van het menu op het beeld wordt doorschijnerd.
Beschrijving
Aanpassingen en instellingen
-55
Page 57
De geprojecteerde beelden omkeren/weergeven in spiegelbeeld
Deze projector is voorzien van een functie om het geprojecteerde beeld om te keren of weer te geven in spiegelbeeld, wat handig is voor diverse toepassingen.
In-beeld-display
Instellen van de projectiestand
Geef het menu Projectie weer en kies de gewenste projectiestand. Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 38 t/m 41.
Gekozen
onderdeel
Voor
Plafond + voor
Achter
Plafond + achter
Opmerking
Deze functie wordt gebruikt bij projectie van achteren en plafondmontage. Zie bladzijde 28 voor deze opstellingen.
Normaal beeld Spiegelbeeld Omgekeerd beeld Omgekeerd en spiegelbeeld
Beschrijving
-56
-56
Page 58
Aanhangsel
Aanhangsel
Page 59
Onderhoudsindicators
De verklikkerlampjes op de projector duiden problemen in de projector aan.
Als er zich een probleem voordoet, licht ofwel de temperatuurindicator (TEMP.) ofwel de lampindicator
rood op en schakelt de projector zichzelf in standby. Volg nadat de projector in standby is geschakeld de onderstaande stappen.
Over de lampindicator (LAMP)
TEMP. LAMP POWER
Temperatuur­indicator (TEMP.)
Lampindicator (LAMP)
Bedrijfs­indicator (POWER)
Over de temperatuurindicator (TEMP.)
Als de temperatuur in de projector stijgt als gevolg van geblokkeerde ventilatiegleuven of omstandigheden in de installatieplaats, licht “ het beeld op. Als de temperatuur blijft stijgen, wordt de lamp uitgeschakeld en gaat de temperatuurindicator (TEMP.) knipperen, blijft de koelventilator nog 90 seconden draaien, waarna de projector zichzelf in standby schakelt. Neem de volgende maatregelen wanneer “ verschijnt.
Onderhoudsindicator
Abnormaal
Licht rood op/Standby
Licht rood op
Licht rood op/Standby
Uit
Temperatuur-
indicator
(TEMP.)
Licht groen op
Lampin-
dicator
(LAMP)
Bedrijfsindicator
(POWER)
lamp aan het opwarmen is.
Licht groen op/Licht rood op
Normaal
Uit
Groen
knipperend
wanneer de
” linksonder in
Toestand Probleem Mogelijke oplossing
De inwendige temperatuur is abnormaal hoog.
De lamp is aan vervanging toe.
De lamp gaat niet branden.
De spanning wordt niet ingeschakeld.
De levensduur van de lamp loopt terug tot 0% wanneer de projector ongeveer
4.000 uren is gebruikt met “Eco-functie” ingeschakeld of ongeveer 3.000 uren met “Standaardfunctie” ingeschakeld (zie bladzijde 53).
Wanneer de resterende levensduur van de
lamp terugloopt tot 5% of minder, wordt “ (geel) weergegeven op het scherm.
Wanneer het percentage 0% wordt, verandert “
lamp automatisch uitgaat en de projector zichzelf in standby schakelt. Op dat moment zal de lampindicator (LAMP) rood oplichten.
Na de vierde poging om de projector in te
schakelen zonder dat de lamp is vervangen, zal de projector niet meer kunnen worden ingeschakeld.
Geblokkeerde luchtinlaat
Defecte koelventilator
Interne elektrische storing
Geblokkeerde luchtinlaat
De resterende levensduur van de lamp is teruggelopen tot 5% of minder.
Lamp is doorgebrand
Storing in lampcircuit
De lampeenheid is open.
” in “ ” (rood), waarna de
Verplaats de projector naar een plek met voldoende ventilatie.
Breng de projector naar uw dichtstbijzijnde erkende Sharp projector dealer of servicecentrum voor reparatie.
Vervang de lamp voorzichtig. (Zie bladzijde 59.)
Breng de projector naar uw dichtstbijzijnde erkende Sharp projector dealer of servicecentrum voor reparatie of voor vervanging van de lamp.
Ga voorzichtig te werk wanneer u de lamp vervangt.
Maak de deksel goed vast.
Als de deksel van de lamp goed bevestigd is, maar de spanning toch niet wordt ingeschakeld, neem dan contact op met een erkende Sharp projector dealer of servicecentrum voor advies.
-58
Page 60
Info
Als de temperatuurindicator (TEMP.) oplicht en de projector zichzelf in standby schakelt, voer dan de bovenvermelde mogelijke oplossingen uit en wacht tot de projector helemaal is afgekoeld voordat u het netsnoer insteekt en de stroom weer inschakelt. (Minstens 5 minuten.)
Als de stroom kortstondig wordt uitgeschakeld, bijvoorbeeld als gevolg van een stroomonderbreking, en onmiddellijk weer wordt ingeschakeld, zal de lampindicator (LAMP) rood oplichten en gaat de lamp mogelijk niet branden. Trek in dat geval de stekker uit het stopcontact en steek hem er weer in. Schakel vervolgens de stroom weer in.
Om de luchtopeningen te reinigen tijdens het gebruik van de projector, moet u de projector eerst in standby schakelen. Nadat de koelventilator is gestopt, kunt u de ventilatieopeningen reinigen.
De koelventilator zorgt er voor dat de interne temperatuur van de projector constant blijft. Deze functie wordt automatisch geregeld. Het geluid van de koelventilator kan tijdens de bediening veranderen, omdat de snel­heid van de ventilator kan veranderen. Dit is geen defect.
Trek het netsnoer niet uit nadat de projector in standby is geschakeld en terwijl de koelventilator nog werkt. De koelventilator werkt nog gedurende ongeveer 90 seconden.
Over de lamp
Lamp
Wij raden u aan de lamp (los verkrijgbaar) te vervangen wanneer de resterende levensduur van de
lamp is teruggelopen tot 5% of minder of als u merkt dat de beeld- en kleurkwaliteit sterk afnemen. U kunt de resterende levensduur van de lamp (percentage) nagaan via de weergave op het scherm. Zie bladzijde 51.
U kunt de lamp laten vervangen bij uw dichtstbijzijnde erkende Sharp projector dealer of
servicecentrum.
Waarschuwing in verband met de lamp
Deze projector maakt gebruik van een kwiklamp onder druk. Als u een luid geluid hoort, kan de
lamp defect zijn. De lamp kan defect raken om allerlei redenen zoals: sterke schokken, onvoldoende afkoelen, krassen op de lamp of slijtage van de lamp door overschrijding van de gebruikstijd. Als gevolg van verschillen tussen de lampen en/of in de gebruiksomstandigheden en de frequentie van het gebruik zal de tijdsduur voordat de lamp defect raakt variëren. Belangrijke opmerking: defecte lampen barsten vaak.
Wanneer de lampindicator (LAMP) en het on-screen display branden of knipperen, moet u de lamp
onmiddellijk vervangen door een nieuwe, zelfs als de lamp nog normaal lijkt te werken.
Als de lamp breekt, kunnen glassplinters in het lamphuis vliegen of kan er gas van de lamp
ontsnappen via de uitlaatopening van de projector. Het in deze lamp aanwezige gas bevat kwik; laat de kamer goed doorluchten als de lamp breekt en vermijd blootstelling aan het vrijgekomen gas. Als u wordt blootgesteld aan dit gas, moet u zo snel mogelijk een dokter raadplegen.
Als de lamp breekt, kunnen glassplinters binnen in de projector terechtkomen. Neem in dat geval
contact op met uw dichtstbijzijnde erkende Sharp projector dealer of servicecentrum om de beschadigde lamp te verwijderen en veilig verder te werken.
Vervangen van de lamp
Let op
Verwijder de lampeenheid niet onmiddellijk na gebruik van de projector. De lamp is dan nog erg heet, waardoor u zich zou kunnen verbranden.
Wacht minstens één uur nadat de stekker uit het stopcontact is getrokken zodat het oppervlak van de lampeenheid helemaal kan afkoelen alvorens de lampeenheid te verwijderen.
Als na het vervangen van de lamp de nieuwe lamp niet gaat branden, moet u uw projector naar de
dichtstbijzijnde erkende Sharp projector dealer of servicecentrum brengen voor reparatie. Koop een vervangingslampeenheid van het type BQC-XVZ200++1 bij uw dichtstbijzijnde erkende Sharp projector dealer of servicecentrum. Vervang vervolgens voorzichtig de lamp volgens de instructies hierna. Indien gewenst kunt u de lamp laten vervangen bij uw dichtstbijzijnde erkende Sharp pro­jector dealer of servicecentrum.
Aanhangsel
-59
Page 61
Over de lamp
Verwijderen en installeren van de lampeenheid
Voorzichtig
Neem de lampkooi er uitsluitend aan de handgreep uit. Raak het glas van de lamp en het interieur van de projector niet aan.
Volg onderstaande aanwijzingen nauwlettend op om verwonding van uzelf en beschadiging van de lamp te voorkomen.
Vervang de lamp pas nadat u de netspanning heeft uitgeschakeld en de stekker uit het stopcontact heft getrokken.
1 Zet de projector in de stand-
bymodus.
Druk op .
Wacht totdat de ventilator tot stilstand
is gekomen.
2 Trek de stekker van het
netsnoer uit.
Trek het netsnoer uit de netingang.
Wacht tot de lamp volledig is afgekoeld
(ongeveer 1 uur).
Lamp­eenheid
BQC-XVZ200++1
STANDBY-toets
Netsnoer
3 Verwijder de draaistaander.
(Zie bladzijde 24.)
4 Verwijder het deksel van de
lampeenheid.
Draai de onderhoudsschroef voor de gebruiker waarmee de kap van de lampkooideksel is bevestigd los.
Schuif de kap van de lampkooi in de richting van de pijl.
5 Verwijder de lampeenheid.
Draai de bevestigingsschroeven van de lampeenheid los. Neem de lampeenheid vast bij de handgreep en trek ze in de richting van de pijl.
-60
-60
Gebruiker­onderhoudsschroef
Page 62
6
Installeer de nieuwe lampeenheid.
Druk de lampeenheid stevig vast in het lampeenheidvak. Draai de bevestigings-schroeven vast.
7 Bevestig het deksel van de
lampeenheid.
Schuif de kap van de lampkooi in de richting van de pijl.
Draai de onderhoudsschroef vast.
Terugstellen van de lamptimer
Stel na het vervangen van de lamp de lamptimer terug.
1 Steek het netsnoer in.
Kijk of de Bedrijfsindicator rood oplicht.
2 Stel de lamptimer terug.
• Druk achtereenvolgens op , ,
, , en Druk vervolgens
.
op
“LAMP 0000H verschijnt op het scherm.
Info
Stel de lamptimer alleen terug na het vervangen van de lamp. Als u de lamptimer terugstelt en dezelfde lamp blijft gebruiken, bestaat het gevaar dat de lamp beschadigd wordt of ontploft.
Toets voor ongedaan maken (UNDO)
Netsnoer
ON-toets
Ingangstoets (INPUT)
Invoertoets (ENTER)
Aanhangsel
-61
Page 63
Schoonmaken van de ventilatieopeningen
Deze projector is voorzien van ventilatieopeningen om een optimale werking van de projector te waarborgen.
Maak de ventilatieopeningen regelmatig schoon met behulp van een stofzuiger.
De ventilatieopeningen moeten om de 100 gebruiksuren worden schoongemaakt. Maak de ventilatieopeningen vaker schoon wanneer de projector wordt gebruikt in een vuile of rokerige omgeving.
Schoonmaken van de ventilatieopeningen
1 Zet de projector in de stand-
bymodus.
Zij- en achteraanzicht
Ventilatie­inlaatopeningen
Draaistaander
Ventilatie-inlaatopeningen
Onderaanzicht
Ventilatie­inlaatopeningen
STANDBY-toets
Druk op .
Wacht totdat de ventilator tot stilstand
is gekomen.
2 Trek de stekker van het
netsnoer uit.
3 Verwijder het stof door de
stofzuigerslang tegen de ventilatie-inlaatopeningen aan te brengen.
-62
-62
Netsnoer
Stofzuigerslang
Page 64
Gebruik van het Kensington-slot
Deze projector is voorzien van een Kensington Security Standard­aansluiting voor gebruik met een Kensington MicroSaver Security Systeem. Raadpleeg de bij het systeem geleverde informatie voor aanwijzingen over het beveiligen van de projector.
Oplossen van problemen
Probleem
Geen beeld.
De kleurweergave is bleek of slecht.
Het beeld is onscherp.
Er verschijnt geen In-beeld­display.
Binnenin de projector hoort u soms een vreemd geluid.
De onderhoudsindicator licht op.
Er verschijnt ruis in het beeld.
Het beeld is groen bij INGANGS 2 COMPONENT. Het beeld is roze (geen groen) bij INGANGS 2 RGB.
• De stekker van het snoer van de projector zit niet in het stopcontact.
• De gekozen ingangsaansluiting is fout. (Zie bladzijde 31.)
• De kabels zijn onjuist op de aansluitingen op het achterpaneel van de projector aangesloten. (Zie blz. 14–23.)
• De “Contrast” en “Helder” beeldinstellingen zijn op minimale waarden ingesteld. (Zie bladzijde 44.)
• Het beeld is niet goed afgesteld. (Zie bladzijde 44.)
• Stel het beeld scherp. (Zie bladzijde 25.)
• De projectieafstand is te groot of te klein om goed te kunnen scherpstellen. (Zie bladzijden 26–27.)
• Het in-beeld-display staat op “UIT”, waardoor sommige of alle in-beeld­displays niet worden weergegeven. (Zie bladzijde 51.)
• Als het beeld verder normaal is, wordt het geluid veroorzaakt door het krimpen of uitzetten van de behuizing als gevolg van temperatuursveranderingen. Dit heeft geen invloed op het gebruik of de prestaties van de projector.
• Raadpleeg “Onderhoudsindicators” op bladzijde 58.
• Regel de “fase” instelling bij. (Zie bladzijde 48.)
• Verander het ingangssignaaltype. (Zie bladzijde 52.)
Achteraanzicht
Kensington Security Standard-aansluiting
Mogelijke oorzaak
Aanhangsel
-63
Page 65
Toekenning van de aansluitpinnen
DVI-I-poort (INPUT 2 / DIGITAL INPUT): 29-pins connnector
DVI digitale INGANG
•••••••••
9
••••
21
17
••••
18 23
~
~
~
•••••••••
••••
••••
Pin-nummer
16
87
C1 C2
C4
C5 C3
24
Signaal
1 T.M.D.S-data 2– 16 Detectie stekker onder
2 T.M.D.S-data 2+ 17 T.M.D.S-data 0–
T.M.D.S-data 2-afscherming
3 4 Niet aangesloten 19 5 Niet aangesloten 20 Niet aangesloten 6 DDC-klok 21 Niet aangesloten 7 DDC-data 22 8 Niet aangesloten 23 T.M.D.S-klok + 9 T.M.D.S-data 1– 24 T.M.D.S-klok –
10 T.M.D.S-data 1+ C1 Niet aangesloten
T.M.D.S-data 1-afscherming
11 12 Niet aangesloten C3 Niet aangesloten 13 Niet aangesloten C4 Niet aangesloten 14 +5 V voeding C5 Aarding 15 Aarding
Pin-nummer
Signaal
spanning
18 T.M.D.S-data 0+
T.M.D.S-data 0-afscherming
T.M.D.S-klokafscherming
C2 Niet aangesloten
DVI analoge RGB-ingang
Pin-nummer
Signaal
1 Niet aangesloten 16
Pin-nummer
Signaal
Detectie stekker onder
spanning 2 Niet aangesloten 17 Niet aangesloten 3 Niet aangesloten 18 Niet aangesloten 4 Niet aangesloten 19 Niet aangesloten 5 Niet aangesloten 20 Niet aangesloten 6 DDC-klok 21 Niet aangesloten 7 DDC-data 22 Niet aangesloten 8 Verticale sync. 23 Niet aangesloten 9 Niet aangesloten 24 Niet aangesloten
10 Niet aangesloten C1 11 Niet aangesloten C2 12 Niet aangesloten C3
Analoge ingang Rood
Analoge ingang Groen
Analoge ingang Blauw
13 Niet aangesloten C4 Horizontale sync. 14 +5 V voeding C5 Aarding
DVI analoge componentingang
Pin-nummer
Signaal
Pin-nummer
Signaal
1 Niet aangesloten 16 Niet aangesloten 2 Niet aangesloten 17 Niet aangesloten 3 Niet aangesloten 18 Niet aangesloten 4 Niet aangesloten 19 Niet aangesloten 5 Niet aangesloten 20 Niet aangesloten 6 Niet aangesloten 21 Niet aangesloten 7 Niet aangesloten 22 Niet aangesloten 8 Niet aangesloten 23 Niet aangesloten
9 Niet aangesloten 24 Niet aangesloten 10 Niet aangesloten C1 11 Niet aangesloten C2 12 Niet aangesloten C3
Analoge ingang Pr/Cr Analoge ingang Y
Analoge ingang Pb/Cb 13 Niet aangesloten C4 Niet aangesloten 14 Niet aangesloten C5 Aarding 15 Aarding
15 Aarding
RS-232C poort: 9-pens D-sub mannelijke stekker van de DIN-D-sub RS-232C kabel
Pin-nummer Signaal Naam I/U Referentie
1 Niet aangesloten
1
2 3 4 5
6 7 8 9
2 RD Data ontvangen Ingang Aangesloten op intern circuit 3 SD Data versturen Uitgang Aangesloten op intern circuit 4 Gereserveerd Aangesloten op intern circuit 5 SG Signaalaarde Aangesloten op intern circuit 6 Gereserveerd Aangesloten op intern circuit 7 Gereserveerd Aangesloten op intern circuit 8 Gereserveerd Aangesloten op intern circuit 9 Niet aangesloten
-64
Page 66
(RS-232C) Specificatie en opdrachtinstellingen
Computerbediening
U kunt de projector bedienen vanaf een computer door een RS-232C-kabel (nulmodem-kruiskabel, in de handel verkrijgbaar) aan te sluiten op de projector. (Zie bladzijde 23 voor de aansluiting.)
Voorwaarden voor communicatie
Stel de seriële poort op de computer in overeenkomstig de tabel. Signaalformaat: Voldoet aan RS-232C norm. Baud rate: 9.600 bps Datalengte: 8 bits Parity bit: Geen Stop bit: 1 bit Flow control: Geen
Basisformaat
Opdrachten van de computer worden in de volgende volgorde verzonden: opdracht, parameter en return code. Nadat de projector de opdracht van de computer heeft verwerkt, stuurt hij een responscode naar de computer.
Opdrachtformaat
C1 C2 C3 C4 P1 P2 P3 P4
Return code (0DH)
Viercijferige opdracht Parameter, viercijferig
Responscodeformaat
Normale respons Probleemrespons (communicatiefout of onjuiste opdracht)
O K
Return code (0DH) E R R
Return code (0DH)
Info
Als meer dan 1 code wordt verzonden, wordt ieder commando pas verstuurd nadat de OK antwoordcode voor het voorafgaande commando is geverifieerd.
Opmerking
Bij bediening van de projector vanaf een personal computer, kan de status van de projector niet door de
computer gelezen worden. Controleer daarom in welke toestand het apparaat zich bevindt door de commando’s voor de afzonderlijke instelmenus te sturen en de de status op het In-beeld-display te controleren.
Opdrachten
Voorbeeld:
Wanneer ingeschakeld.
ProjectorComputer
OK
POWR _ 1__
GEKOZEN FUNCTIE
POWER ON (SPANNING AAN)
STANDBY
INGANG 1 (COMPONENT 1)
INGANG 2 (COMPONENT 2)
INGANG 3 (S-VIDEO)
INGANG 4 (VIDEO)
DIGITAAL INGANG-MODUS
TOETSEN OF APPARAAT/AFSTANDSBEDIENING
COMMANDO
R
W
O
P
R
W
O
P
D
E
V
I
D
E
V
I
D
E
V
I
D
E
V
I
D
E
V
I
PARAMETER
1
_
_
_
0
_
_
_
1
_
_
_
2
_
_
_
3
_
_
_
_
_
_
4
_
_
_
5
RETOUR
OK OR ERR
OK OR ERR
OK OR ERR
OK OR ERR
OK OR ERR
OK OR ERR
OK OR ERR
Aanhangsel
Opmerking
Als er in parameterkolom een onderstrepingsteken (_) staat, moet u een spatie invoeren.
-65
Page 67
Tabel met compatibele computers
Horizontale Frequentie: 15–70 kHz Verticale Frequentie: 43–75 Hz Beeldpunt klok: 12–80 MHz Compatibel met synchronisatie op groen XGA compatibel in intelligente compressie
PC/
MAC/
WS
PC
PC/
MAC 13"
MAC 16"
PC/
MAC 19"
Resolutie
640 350
720 350
640 400
VGA
720 400
640 480
SVGA
800 600
1.024 768
XGA
1.280 720—45,0 60
640 480
VGA
832 624
SVGA
XGA
1.024 768
Horizontale Frequentie
(kHz)
27,0 60
31,5 70 27,0 60
31,5 70
27,0 60
31,5 70
27,0
31,5
26,2
31,5
34,7
37,9
37,5
31,4 50
35,1 56
37,9 60
44,5 70
48,1 72
46,9 75
35,5 43
40,3 50
56,5 70
58,1 72
34,9 67
46,8 75
49,6 75
48,4 60
60,0
Verticale
Frequentie
(Hz)
60
70
50
60
70
72
75
75
VESA
Standaard
DVI-
Ondersteuning
Display
Upscale
Geavanceerde
intelligente
compressie
Upscale
Geavanceerde
intelligente compressie
Opmerking
Het is mogelijk dat deze projector niet in staat blijkt beelden weer te geven van een notebookcomputer die in de simultane weergavestand (CRT/LCD) gebruikt wordt. In dit geval moet u het LCD display van de notebookcomputer uitschakelen en de weergave uitsluitend op CRT zetten. Voor verdere informatie betreffende het omschakelen van de weergavefunctie van uw notebook computer, raadpleegt u de handleiding van uw notebook computer.
-66
Page 68
Technische gegevens
Product
Videosysteem
Projectiemethode
DLP-paneel
Projectielamp
Video ingangssignaal
S-video ingangssignaal
Componentingangssignaal
(INPUT 1)
Componentingangssignaal
(INPUT 2)
Horizontale resolutie RGB-ingangssignaal
Beeldpunt klok
Verticale frequentie
Horizontale frequentie
Computer ingangssignaal
Stroomvoorziening
Ingangsstroom
Frequentie
Stroomverbruik Warmteverspreiding Bedrijfstemperatuur
Opslagtemperatuur
Behuizing
I/R drager frequentie
Afmetingen (ca.)
Gewicht (ca.)
Bijgeleverde accessoires
Vervangende delen
Deze SHARP-projector is voorzien van een DMD-chip. Deze zeer geavanceerde chip bevat 589.824 beeldpunten. Zoals met elke hoogwaardig elektronisch apparaat, zoals grootbeeld televisietoestellen, videosystemen en videocamera’s, zijn er bepaalde aanvaardbare toleranties binnen de normen waaraan de apparatuur moet voldoen.
Projector
Model
XV-Z201E PAL/PAL 60/PAL-M/PAL-N/SECAM/NTSC 3.58/NTSC 4.43 DTV 480I/480P/720P/1080I DLP-chip, RGB optische sluiter-methode Paneelgrootte: 0,6 Weergavemethode: Digital Micromirror Device (DMDTM) met enkel paneel van Texas Instruments Besturingsmethode: Digital Light Processing (DLPTM) Aantal punten: 589.824 punten (1.024 [H] x 576 [V])
Lens
1 –1,2 zoomlens, F2,0–2,4, f=16,9 –20,2 mm 210 W/168 W SHP-lamp RCA aansluiting: VIDEO (INPUT 4), composiet video, 1,0 Vp-p, synchronisatie negatief, 75 afgesloten 4 pins Mini DIN aansluiting (INPUT 3) Y (luminantie signaal): 1,0 Vp-p, synchronisatie negatief, 75 afgesloten C (Kleursignaal): Piek 0,286 Vp-p, 75 afgesloten RCA aansluiting Y: 1,0 Vp-p, synchronisatie negatief, 75 afgesloten PB: 0,7 Vp-p, 75 afgesloten PR: 0,7 Vp-p, 75 afgesloten 29-pins connector DVI-ingangssignaal: Digitaal 250-1.000 mV 75
Y: 1,0 Vp-p,synchronisatie negatief, 75 Ω afgesloten PB: 0,7 Vp-p,75 afgesloten PR: 0,7 Vp-p,75 afgesloten 520 beeldlijnen (NTSC 3.58 ingang) DVI-I-aansluiting <Digitaal> Ingangsimpedantie 50 Ingangsniveau 250-1000 mV <Analoog> Ingangsimpedantie 75 Ingangsniveau 0,7 Vp-p <Synchronisatiesignaal>
Gescheiden synchronisatie/Composiet synchronisatie Ingangsniveau TTL-niveau Ingangsimpedantie 1 K
Synchronisatie op groen Ingangsniveau (synchronisatie-ingang) 0,286 Vp-p Ingangsimpedantie 75 12–80 MHz 43–75 Hz 15–70 kHz 9-pins D-sub aansluiting (RS-232C Poort) 100–240 Volt wisselstroom 3,2 A 50/60 Hz 285 W
1.070 BTU/uur
5°C t/m 35°C20°C t/m 60°C
Plastic 38 kHz 368 153,8 327 mm (B H D) (inclusief draaistaander) 368 118 327 mm (B H D) (alleen hoofdtoestel) 4,6 kg (inclusief draaistaander) 4,1 kg (alleen hoofdtoestel) Afstandsbediening, twee AA-batterijen, netsnoer, 21-pins conversiestekker, videokabel, aansluitingendeksel, schroeven voor aansluitingendeksel, lensdop (bevestigd op de kast), gebruiksaanwijzing Lampeenheid (Lamp/kooi-module) (BQC-XV200++1), afstandsbediening (RRMCGA218WJSA), AA-batterijen, netsnoer voor Europe behalve Groot-Brittannië (QACCV4002CEZZ), netsnoer voor Groot-Brittannië, Hong Kong en Singapore (QACCBA012WJPZ), netsnoer voor Australië en Nieuw-Zeeland (QACCLA018WJPZ), 21-pins conversiestekker (QSOCZ0361CEZZ), videokabel (QCNWGA001WJZZ), aansluitingendeksel (GCOVAA116WJKB), schroeven voor aansluitingendeksel (XBBSN40P10000), lensdop (CCAPHA004WJ01), gebruiksaanwijzing voor 7 Europese talen (TINS-B009WJZZ) / voor Chinees, Koreaans en Arabisch (TINS-B010WJZZ)
Analoog 0,7 Vp-p 75
Aanhangsel
Veranderingen in technische gegevens en ontwerp voorbehouden.
-67
Page 69
Afmetingen
Eenheid: mm
Zijaanzicht
Side View
Achteraanzicht
Rear View
Bovenaanzicht
Top View
327
Side View
Zijaanzicht
-68
Vooraanzicht
Front View
Onderaanzicht
Bottom View
118
153,8
368
Page 70
Verklarende woordenlijst
Achtergrond
Als standaard in te stellen beeld dat geprojecteerd wordt wanneer er geen ingangssignaal ontvangen wordt.
Automatische synchronisatie
Zorgt voor een optimale weergave van computer beelden door automatisch bepaalde instellingen te regelen.
Beeldverhouding
De breedte-hoogteverhouding van een beeld. De normale beeldverhouding voor computer- en video beelden is 4:3. Er bestaan ook breedbeeldformaten met verhoudingen van 16:9 en 21:9.
Digitale trapeziumvorm-correctie
Functie voor het digitaal corrigeren van een vervormd beeld wanneer de projector onder een hoek staat; wegwerken van rafelige diagonale contouren en compressie van het beeld niet alleen horizontaal maar ook verticaal waardoor de 16:9 breedte-hoogteverhouding gehandhaafd blijft.
DVI (Digital Visual Interface)
Geef de digitale interface weer, die eveneens de analoge interfaces ondersteunt.
Fase
Een faseverschil is een verschil in de timing tussen isomorfe signalen met dezelfde resolutie. Wanneer het faseniveau niet overeenkomt zal het geprojecteerde beeld een typische horizontale flikkering vertonen.
Gamma
Functie voor verbetering van de beeldkwaliteit door het verhelderen van de donkere gedeelten van het beeld zonder de helderheid van de heldere gedeelten te veranderen. U kunt uit vier verschillende instellingen kiezen: STANDAARD Cinema1, Cinema2 en Cinema3.
Grootte aanpassen
Wijzigen of aanpassen van de beeldweergave voor het verbeteren van het ingangsbeeld. Er kan gekozen worden uit vier verschillende instellingen: ZIJBALK, SLIMME REK, CINEMA ZOOM en REK.
Intelligente compressie en expansie
Via deze kwalitatief hoogstaande methode worden beelden van hoge en lage resolutie aangepast aan de eigen resolutie van de projector.
Kleurtmp (kleurtemperatuur)
Functie voor het afstellen van de kleurtemperatuur overeenkomstig het type beeld dat de projector ontvangt. Verlaagt de kleurtemperatuur voor een warmer, roodachtig beeld met natuurlijke huidskleuren of verhoogt de kleurtemperatuur voor een koeler, blauwachtig beeld met meer helderheid.
Klok
Deze instelling wordt aangepast om verticale ruis op te heffen die het gevolg is van een incorrecte klokinstelling.
Rek
Functie voor het horizontaal rekken van een 4:3 beeld zodat dit op een breedbeeld scherm kan worden weergegeven.
RS-232C
Door gebruik te maken van de RS-232C poorten op de projector en op de computer kunt u de pro­jector via de computer bedienen.
Samengesteld sync. signaal
Een signaal dat horizontale en verticale synchronisatiepulsen combineert.
Synchronisatie op groen
Videosignaalfunctie van een computer waarbij het horizontale en het verticale synchronisatiesignaal overlappen op de pin voor het groene kleursignaal.
Aanhangsel
-69
Page 71
Index
A
Achtergrond ......................................................... 53
Afstandsbediening ............................................... 10
Afstandsbedieningssensor ................................... 11
Automatische stroom-uitschakelfunctie ............... 54
Automatische synchronisatie instelling ................ 50
AUTO SYNC-toets ............................................... 50
B
Bedrijfsindicator (POWER)................................... 30
Beeldverhouding .................................................. 35
C
COMPONENT-aansluitingen ............................... 17
D
DIGITAL INPUT-aansluiting ................................. 20
DVI ....................................................................... 20
E
Eco-functie ........................................................... 53
ENTER-toets (invoer) ........................................... 39
F
Fase ..................................................................... 48
FREEZE-toets (stilstaand-beeld) ......................... 35
I
In-beeld-display .................................................... 51
In-beeld-display taal .............................................31
INPUT-toetsen (ingang) ....................................... 31
Instellen van het beeld ......................................... 35
Insteltoetsen ......................................................... 39
K
Kensington-slot .................................................... 63
KEYSTONE-toets (trapeziumvorm) ..................... 33
Klok ...................................................................... 48
L
Lampindicator (LAMP) ......................................... 58
Lensverschuivingsschijf ....................................... 25
M
MENU-toets.......................................................... 38
N
Netaansluiting (AC) ..............................................14
Netsnoer............................................................... 12
O
ON-toets ............................................................... 30
P
Plafond + achter ................................................... 56
Plafondmontage ...................................................28
Projectie van achteren ......................................... 28
R
REK ...................................................................... 36
RESIZE-toets (schermgrootte) ............................. 35
RS-232C poort ..................................................... 23
S
Scherpstelring ...................................................... 25
STANDBY-toets....................................................32
S-VIDEO INPUT-aansluiting ................................ 15
Synchronisatie op groen ...................................... 66
T
Temperatuurindicator (TEMP.) ............................. 58
U
Uitlaatluchtopening ................................................ 6
UNDO-toets (ongedaan maken) .......................... 39
V
VIDEO INPUT-ingangsaansluiting ....................... 16
Videosysteem....................................................... 52
Z
Zender voor het afstandsbedieningssignaal ........ 10
Zoomknop ............................................................ 25
-70
Page 72
Memo
Aanhangsel
Page 73
Memo
Page 74
SHARP CORPORATION
Printed on 100% post-consumer recycled paper. Gedruckt auf 100% wiederverwertungs Papier. Imprimé sur 100% de papier recyclé. Utskrift på återvunnet papper av 100% återvunnet material. Impreso en 100% de papel reciclado de postconsumo. Stampato su carta riciclata al 100%. Gedrukt op 100% kringlooppapier.
Printed in Japan In Japan gedruckt Imprimé au Japon Triykt i Japan Impreso en Japón Stampato in Giappone Gedrukt in Japan TINS-B009WJZZ 03P11-JWM
Loading...