SHARP XV-Z2000 User Manual [nl]

PROJECTOR PROJEKTOR PROJECTEUR PROJEKTOR PROYECTOR PROIETTORE PROJECTOR
XV-Z2000
OPERATION MANUAL BEDIENUNGSANLEITUNG MODE D’EMPLOI BRUKSANVISNING MANUAL DE MANEJO MANUALE DI ISTRUZIONI GEBRUIKSAANWIJZING
ENGLISH
DEUTSCH
FRANÇAIS
SVENSKA
ESPAÑOL
ITALIANO
NEDERLANDS
NL
-1
NEDERLANDS
Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door voordat u de projector in gebruik neemt.
Inleiding
IBELANGRIJK
Vul het serienummer in, dat staat aangegeven op het achterpaneel van de projector. Deze informatie heeft u nodig in geval van verlies of diefstal. Controleer of alle meegeleverde accessoires, zoals beschreven onder “Meegeleverde accessoires” op bladzijde 5 van deze gebruiksaanwijzing, inderdaad in de doos aanwezig zijn voor u de verpakking recyclet.
Modelnummer: XV-Z2000
Serienummer:
WAARSCHUWING
: Zeer sterke lichtbron. Kijk niet rechtstreeks in de lichtbundel. Let er vooral op dat kinderen
niet rechtstreeks in de lichtbundel kijken.
WAARSCHUWING
: Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht om brand of een
gevaarlijke elektrische schok te voorkomen.
LET OP: OM DE KANS OP EEN ELEKTRISCHE SCHOK TE VERMINDEREN, MAG DE
BEHUIZING NIET WORDEN GEOPEND.
ER ZIJN GEEN DOOR DE GEBRUIKER REPAREERBARE ONDERDELEN IN HET
APPARAAT, BEHALVE DE LAMPEENHEID.
LAAT ONDERHOUD EN REPARATIE OVER AAN BEVOEGD ONDERHOUDSPERSONEEL.
Een bliksemsymbool in een gelijkzijdige driehoek maakt de gebruiker attent op de aanwezigheid van niet-geïsoleerde “gevaarlijke spanningen” in het inwendige van het apparaat, die zo groot kunnen zijn dat zij een ernstige elektrische schok kunnen veroorzaken.
Een uitroepteken in een gelijkzijdige driehoek maakt de gebruiker attent op belangrijke bedienings- en onderhoudsinformatie in de documentatie die bij het apparaat wordt geleverd.
LET OP
GEVAARLIJKE SPANNINGEN.
GEEN SCHROEVEN VERWIJDEREN,
BEHALVE DE VOORGESCHREVEN
GEBRUIKER-ONDERHOUDSSCHROEVEN.
WAARSCHUWING:
De koelventilator in deze projector blijft ongeveer 90 seconden lopen nadat de projector in stand-by is gezet. Zet daarom bij normaal gebruik de projector altijd in stand-by met de STANDBY-toets op de projector of op de afstandsbediening. Controleer eerst of de koelventilator al uit is voor u de stekker uit het stopcontact haalt. SCHAKEL BIJ NORMAAL GEBRUIK NOOIT DE STROOM VAN DE PROJECTOR UIT DOOR DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT TE TREKKEN. DOET U DIT TOCH, DAN ZAL DE LAMP VOORTIJDIG ONBRUIKBAAR RAKEN.
INDIEN U HET PRODUCT WILT WEGDOEN
In deze projector worden soldeertin en een lamp onder druk die een kleine hoeveelheid kwik bevat, gebruikt. Het verwijderen van deze materialen kan aan diverse voorschriften zijn onderworpen op basis van milieu-overwegingen. Voor informatie betreffende verwijderen of recycling kunt u contact opnemen met de plaatselijke autoriteiten of, als u zich in de Verenigde Staten bevindt, met de Electronics Industries Alliance:www.eiae.org.
NL
-2
Belangrijke informatie betreffende het vervangen van de lamp
Zie “Vervangen van de lamp” op bladzijde 56.
LAMP REPLACEMENT WARNING :
TURN OFF THE LAMP AND DISCONNECT POWER CORD BEFORE OPENING THIS COVER. HOT SURFACE INSIDE. ALLOW 1 HOUR TO COOL BEFORE REPLACING THE LAMP. REPLACE WITH SAME SHARP LAMP UNIT MODEL AN-K2LP ONLY.
HIGH PRESSURE LAMP :
RISK OF EXPLOSION. POTENTIAL HAZARD OF GLASS PARTICLES IF LAMP HAS RUPTURED. HANDLE WITH CARE. SEE OPERATION MANUAL.
SERVICEMAN-WARNING :
USE RADIATION EYE AND
SKIN PROTECTION DURING SERVICING.
AVERTISSEMENT CONCERNANT LE REMPLACEMENT DE LA LAMPE :
ETEINDRE LA LAMPE ET DEBRANCHER LE CORDON D’ALIMENTATION AVANT D’OUVRIR LE COUVERCLE. L’INTERIEUR DU BOITIER ETANT EXTREMEMENT CHAUD, ATTENDRE 1 HEURE AVANT DE PROCEDER AU REMPLACEMENT DE LA LAMPE. NE REMPLACER QUE PAR UNE LAMPE SHARP DE MODÈLE AN-K2LP.
LAMPE A HAUTE PRESSION :
RISQUE D’EXPLOSION. DANGER POTENTIEL DE PARTICULES DE VERRE EN CAS D’ECLATEMENT DE LA LAMPE. A MANIPULER AVEC PRECAUTION. SE REPORTER AU MODE D’EMPLOI.
AVERTISSEMENT – REPARATEUR :
SE PROTEGER LES
YEUX ET LA PEAU DES RADIATIONS LORS DES REPARATIONS.
WEES VOORZICHTIG BIJ HET VERVANGEN VAN DE LAMP. ZET DE LAMP UIT EN MAAK HET NETSNOER LOS ALVORENS HET DEKSEL TE OPENEN. ER ZIJN HETE ONDERDELEN BINNEN IN HET APPARAAT. LAAT HET APPARAAT 1 UUR AFKOELEN ALVORENS DE LAMP TE VERVANGEN. VERVANG DE LAMP UITSLUITEND DOOR DEZELFDE SHARP-LAMP VAN HET TYPE AN-K2LP. HOGEDRUKLAMP: EXPLOSIEGEVAAR. INDIEN DE LAMP SPRINGT, KUNNEN ER GEVAARLIJKE GLASSPLINTERS ZIJN. BEHANDEL VOORZICHTIG. ZIE DE GEBRUIKSAANWIJZING. WAARSCHUWING VOOR ONDERHOUDSTECHNICUS : GEBRUIK OOG- EN HUIDBESCHERMING TEGEN STRALING TIJDENS HET ONDERHOUD.
WAARSCHUWING:
Sommige IC-chips in dit product bevatten vertrouwelijke informatie en/of handelsgeheimen die toebehoren aan Texas Instruments. Het is derhalve verboden de inhoud hiervan te kopiëren, te wijzigen, aan te passen, te vertalen, te verspreiden, terugwerkend te ontwikkelen of te construeren, of te decompileren.
Deze SHARP-projector maakt gebruik van een DMD-paneel. Dit zeer geavanceerde paneel bevat 921.600 pixel microspiegels. Net als andere hoogwaardige elektronische producten, zoals grootbeeld-TV’s, videosystemen en videocamera’s, moeten projectoren voldoen aan bepaalde tolerantienormen. Dit apparaat heeft enkele, binnen de tolerantienormen vallende, inactieve beeldpunten die kunnen resulteren in inactieve punten op het beeldscherm. Dit heeft geen invloed op de beeldkwaliteit of de levensduur van het apparaat.
DLPTM (Digital Light Processing) en DMDTM (Digital Micromirror Device) zijn handelsmerken van Texas Instruments, Inc.
Microsoft
®
en Windows
®
zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde
Staten en/of andere landen.
PC/AT is een gedeponeerd handelsmerk van International Business Machines Corporation in de Verenigde Staten.
Macintosh
®
is een gedeponeerd handelsmerk van Apple Computer, Inc. in de Verenigde Staten en/of
andere landen.
Alle andere bedrijfs- of productnamen zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van hun respectieve eigenaars.
NL
-3
Inleiding
Inhoud
Voorbereiding
Installatie
Opstellen van de projector .......................... 16
Opstellen van de projector ................................ 16
Schermgrootte en projectie-afstand .................. 17
Projecteren van een spiegelbeeld..................... 18
Aansluitingen
Aansluitingen ............................................... 19
INPUT(INGANG)-aansluitingen en aan te sluiten
apparatuur .......................................................
19
Voorbeelden van aansluitkabels................. 20
Aansluiten op videoapparatuur .................. 21
Aansluiting op een computer...................... 25
Bediening via een computer ....................... 27
Inleiding
Inhoud ............................................................. 3
Accessoires .................................................... 5
BELANGRIJKE
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN ............. 6
Benaming en functie van de onderdelen ..... 9
Gebruik van de afstandsbediening ............ 13
Bedieningsbereik............................................... 13
Plaatsen van de batterijen ................................. 13
Snelstartgids
Snelstartgids ................................................ 14
Gebruik
Basisbediening
In/uitschakelen van de projector ................ 28
Beeldprojectie .............................................. 29
De INGANG-functie omschakelen .................... 29
Scherpstellen van het beeld .............................. 30
Afstellen van de geprojecteerde beeldgrootte.. 30
Gebruik van de stelvoetjes ................................ 31
Trapeziumcorrectie ............................................ 32
Plaatsing van het geprojecteerd beeld met
behulp van trapeziumcorrectie ................... 33
Kiezen van de beeldmodus .............................. 34
Overschakelen tussen de modi voor hoge
helderheid en hoog contrast ....................... 34
Instellen van de beeldverhouding ..................... 34
Handige voorzieningen
Menu-onderdelen ......................................... 36
Gebruik van het menuscherm .................... 38
Menuselectie (bijstellingen) ............................... 38
Menuselectie (instellingen) ................................ 40
Beeldinstellingen (menu “Beeld”) .............. 42
Instellen van het beeld ...................................... 42
Instellen van de kleurtemperatuur ..................... 42
Gamma-correctiefunctie .................................... 43
Benadrukken van het contrast .......................... 43
Beeldmodusfunctie ........................................... 44
Overschakelen tussen de modi voor hoge
helderheid en hoog contrast ....................... 44
Instellen van het computerbeeld
(menu “Fijn sync.”) ................................ 45
Het computerbeeld instellen ............................. 45
Instellen van speciale functies .......................... 45
Automatische synchronisatie instelling ............. 46
Controleren van het ingangssignaal.................. 46
Gebruik van het menu “Opties” ................. 47
Controleren van de resterende levensduur van
de lamp ....................................................... 47
Instellen van het on-screen display ................... 47
Instellen van het videosignaal ........................... 48
De instelling Signaaltype ................................... 48
Kiezen van een achtergrondbeeld .................... 49
Eco-functie ........................................................ 49
Automatische uitschakeling .............................. 50
Selecteren van de positie van het menuscherm 50
Selecteren van de menukleur ............................ 51
De taal voor het in-beeld-display selecteren
en de projectiemodus. ........................... 52
Kiezen van de In-beeld-display taal .................. 52
Instellen van de projectiestand ......................... 52
NL
-4
Inhoud
Referentie
Aanhangsel
Onderhoud .................................................... 53
Onderhoudsindicators................................. 54
Over de lamp ................................................ 56
Lamp ................................................................. 56
Waarschuwing in verband met de lamp............ 56
Vervangen van de lamp .................................... 56
Verwijderen en installeren van de lampeenheid 57
Te rugstellen van de lamptimer .......................... 58
Toekenning van de aansluitpinnen ............ 59
RS-232C Specificatie en
opdrachtinstellingen .............................. 60
Computerbediening .......................................... 60
Voorwaarden voor communicatie ...................... 60
Basisformaat ...................................................... 60
Opdrachten ....................................................... 60
Tabel met compatibele computers ............. 61
Oplossen van problemen ............................ 62
Tec hnische gegevens .................................. 63
Afmetingen ................................................... 64
Verklarende woordenlijst ............................ 65
Index .............................................................. 66
NL
-5
Inleiding
Accessoires
Afstandsbediening
Tw ee AA-formaat batterijen
Netsnoer*
Voor Europa, uitgezonderd het Verenigd Koninkrijk. (1,8 m)
*Gebruik het netsnoer dat geschikt is voor het stopcontact in uw land.
3 RCA- naar 15-pins D-sub-kabel (3,0 m) AN-C3CP
DVI-naar 15-pins D-sub-adapter (20 cm) AN-A1DV
DVI kabel (3,0 m) AN-C3DV
Lampeenheid AN-K2LP
Opmerking
Afhankelijk van het land, kunnen sommige accessoires niet leverbaar zijn. Neem contact op met uw dichtstbijzijnde Sharp projector dealer of servicecentrum.
(1)
(2)
(3)
Lensdop (bevestigd)
Meegeleverde accessoires
Optionele accessoires
Voor het Verenigd Koninkrijk, Hong Kong en Singapore (1,8 m)
Voor Australië, Nieuw­Zeeland en Oceanië (1,8 m)
Gebruiksaanwijzing
21-pins conversiestekker
(Enkel leverbaar in Europa)
Videokabel
In deze handleiding gebruikte aanduidingen
Info
............................Instructies voor het bedienen van de projector.
Opmerking
..............
Hier wordt extra informatie verschaft voor de instelling en bediening van de projector.
De afbeeldingen en scherweergaven in deze gebrukssaanwijzing zijn vereenvoudgd omwille van de duidelijkheid en kunnen enigszins verschillen van de werkelijke weergave.
NL
-6
1. Lees de gebruiksaanwijzing
Lees alle veiligheids- en bedieningsinstructies in de gebruiksaanwijzing voordat u het apparaat gebruikt.
2. Bewaar de gebruiksaanwijzing
Bewaar de gebruiksaanwijzing voor het geval u deze in de toekomst nogmaals nodig heeft.
3.
Neem alle waarschuwingen in acht
Neem alle waarschuwingen op het product en in de gebruiksaanwijzing in acht.
4.
Volg alle instructies op
Alle bedieningsinstructies e.d. moeten nauwgezet worden opgevolgd.
5.
Reinigen
Tr ek de stekker uit het stopcontact voordat u begint met schoonmaken. Gebruik geen vloeibare reinigingsmiddelen of sprays. Reinig het apparaat uitsluitend met een vochtige doek.
6.
Hulpstukken
Voorkom problemen en gebruik geen hulpstukken die niet door de fabrikant van het apparaat worden aanbevolen.
7.
Water en vocht
Gebruik het apparaat niet in de buurt van water, bijvoorbeeld in de buurt van een bad, wastafel, aanrecht, wasmachine, zwembad of in een vochtige kelder enz.
8.
Accessoires
Plaats het apparaat niet op een wankel rek, karretje, statief, steunbeugel of tafel. Het apparaat zou kunnen vallen en een kind of volwassene ernstig kunnen verwonden, en tevens kan het apparaat zelf zwaar worden beschadigd. Gebruik uitsluitend een rek, karretje, statief, steunbeugel of tafel die door de fabrikant wordt aanbevolen of die bij het apparaat wordt verkocht. Volg voor eventuele montagewerkzaamheden altijd de instructies van de fabrikant op en gebruik ook uitsluitend montage­accessoires die door de fabrikant worden aanbevolen.
9.
Transport
Als het apparaat op een verplaatsbaar rek is gezet, dient dit voorzichtig te worden verplaatst. Het rek kan namelijk omvallen bij plotseling stoppen, te hard duwen of rijden over een ongelijke ondergrond.
10.
Ventilatie
In de behuizing van het apparaat zijn gleuven en openingen die dienen voor de ventilatie. Voor een veilige werking en bescherming tegen oververhitting mogen de ventilatieopeningen nooit worden geblokkeerd of afgedekt door het apparaat op een bed, divan, dik vloerkleed e.d. te zetten. Het apparaat mag ook niet in een afgesloten ruimte, zoals een boekenkast, worden geplaatst, tenzij voor een goede ventilatie wordt gezorgd of alle instructies van de fabrikant zijn opgevolgd.
11.
Voeding
Het apparaat mag uitsluitend op de stroomvoorzieningsbron worden gebruikt die op het typelabel is vermeld. Raadpleeg uw dealer of het plaatselijke elektriciteitsbedrijf indien u niet zeker bent van het type stroomvoorziening in uw huis. Voor apparaten die gebruikt worden op batterijen of op andere stroombronnen, wordt verwezen naar de gebruiksaanwijzing die bij het apparaat wordt geleverd
.
12.
Uitvoering van de netstekker
Dit apparaat is uitgerust met één van de volgende soorten stekkers. Als de stekker niet in het stopcontact past, neemt u contact op met uw elektricien. Negeer de veiligheidsvoorziening van de stekker niet.
a.
Tweedraads(net)stekker.
b.
Driedraads geaarde(net)stekker met aardingspen. Deze stekker past alleen in een geaard stopcontact.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
13.
Bescherming van het netsnoer
Leg het netsnoer zodanig dat er niet gemakkelijk iemand op gaat staan of dat het snoer niet door een voorwerp wordt platgedrukt. Let hier vooral goed op in de buurt van de stekkers, bij het stopcontact en op de plaats waar het snoer uit het apparaat komt.
14.
Bliksem
Om veiligheidsredenen dient u bij bliksem of wanneer u het apparaat langere tijd niet denkt te gebruiken, de stekker van het netsnoer uit het stopcontact te trekken. Dit om beschadiging van het apparaat te voorkomen als gevolg van blikseminslag of plotselinge stroompieken in de stroomleiding.
15.
Overbelasting
Zorg dat de stopcontacten, verlengsnoeren en stekkerdozen niet overbelast worden, want dit kan resulteren in brand of een elektrische schok.
16.
Binnendringen
van voorwerpen en
vloeistoffen
Duw nooit voorwerpen via de openingen in de behuizing van het apparaat naar binnen, omdat deze dan onderdelen die onder hoogspanning staan, kunnen raken of kortsluiting kunnen veroorzaken, met brand of een elektrische schok tot gevolg. Let tevens op dat er nooit vloeistof op het apparaat wordt gemorst.
17.
Reparaties
Probeer het apparaat nooit zelf te repareren. Bij het openen of verwijderen van de afdekplaten stelt u zich bloot aan een ernstige elektrische schok en andere gevaren. Laat reparatie over aan erkend onderhoudspersoneel.
18.
Beschadigingen die reparatie vereisen
Bij de volgende omstandigheden moet u de stekker uit het stopcontact trekken en het apparaat door erkend onderhoudspersoneel laten repareren:
a.
Als het netsnoer of de netstekker is beschadigd.
b.
Als er vloeistof of een voorwerp in het apparaat is terechtgekomen.
c.
Als het apparaat blootgesteld is geweest aan regen of water.
d.
Als de normale aanwijzingen worden opgevolgd, maar het apparaat niet juist functioneert. Gebruik alleen de bedieningsorganen die in de gebruiksaanwijzing worden aangegeven. Bij een onjuiste instelling van andere bedieningsorganen kan het apparaat mogelijk beschadigd worden, met tot gevolg dat reparatiewerkzaamheden voor een juiste werking van het apparaat door erkend onderhoudspersoneel moeilijker en duurder kunnen worden.
e.
Als het apparaat is gevallen of de behuizing is beschadigd.
f.
Als het apparaat duidelijk minder goed functioneert. Dit duidt erop dat het tijd is voor onderhoud.
19.
Vervangingsonderdelen
Wanneer onderdelen vervangen moeten worden, zorg er dan voor dat het onderhoudspersoneel uitsluitend onderdelen gebruikt die door de fabrikant worden aanbevolen of die dezelfde eigenschappen hebben als de originele onderdelen. Het gebruik van andere onderdelen kan brand, een elektrische schok of andere problemen veroorzaken.
20.
Veiligheidscontrole
Vraag het onderhoudspersoneel om na de onderhouds­of
reparatiewerkzaamheden een veiligheidscontrole uit te voeren,
zodat u zeker weet dat het apparaat juist en veilig functioneert.
21
.Wand- of plafondmontage
Dit apparaat mag uitsluitend volgens de aanbevelingen van de fabrikant aan een wand of het plafond worden bevestigd.
22.
Hitte
Houd het apparaat uit de buurt van warmtebronnen zoals verwarmingsradiators, haarden, kachels en andere voorwerpen (inclusief versterkers) die warmte afgeven.
LET OP:
Lees al deze instructies door alvorens dit apparaat in gebruik te nemen en bewaar ze voor later gebruik.
Met elektrische energie kunt u heel wat nuttige functies uitvoeren. Dit apparaat is zodanig ontworpen en vervaardigd dat uw persoonlijke veiligheid wordt gevrijwaard. ONJUIST GEBRUIK KAN EVENWEL LEIDEN TOT EEN EVENTUELE ELEKTRISCHE SCHOK OF BRANDGEVAAR. Om de ingebouwde veiligheidsvoorzieningen van dit apparaat niet teniet te doen, dient u de volgende basisregels goed in acht te nemen bij de installatie, het gebruik en het onderhoud van de projector.
NL
-7
Inleiding
Lees de volgende veiligheidsvoorschriften voordat u uw projector opstelt.
Voorzichtig met de lampeenheid
Als de lamp gesprongen is, kunnen glassplinters gevaar veroorzaken. Indien de lamp gesprongen is, neemt u contact op met de dichtstbijzijnde erkende Sharp projectordealer of servicecentrum om de lamp te laten vervangen. Zie “Vervangen van de lamp” op bladzijde
56.
Voorzichtig bij het opstellen van de projector
Met het oog op een minimaal onderhoud en het behoud van een hoge beeldkwaliteit beveelt SHARP aan deze projector te installeren in een ruimte die vrij is van vocht, stof en sigarettenrook. Wanneer de projector onder dergelijke omstandigheden wordt gebruikt, moeten de ventilatieopeningen en de lens vaker worden schoongemaakt. Wanneer de projector aan vocht, stof of rook wordt blootgesteld, moet de lens vaker dan normaal worden gereinigd. Gebruik van de projector in dit soort ruimten zal de levensduur van de projector niet verkorten mits u de projector regelmatig laat reinigen. Het reinigen van het inwendige gedeelte van de projector mag uitsluitend door een erkende Sharp projectordealer of servicecentrum worden uitgevoerd.
Stel de projector niet op in ruimten die blootstaan aan direct zonlicht of fel licht.
Plaats het scherm zo dat het zich niet in direct
zonlicht of kamerverlichting bevindt. Licht dat direct op het scherm valt, zal de kleuren doen verbleken en het kijken bemoeilijken. Doe de gordijnen dicht en dim de verlichting wanneer u het scherm opstelt in een zonnige of fel verliche ruimte.
De projector kan veilig worden gekanteld
tot een hoek van maximaal 12 graden.
Plaats de projector binnen een hoek van ±12
graden ten opzichte van de horizontale stand.
Waarschuwing betreffende het opstellen van de projector op een hoge plaats
Als u de projector op een hoge plaats opstelt, moet u er goed op letten dat de projector stevig staat, om te voorkomen dat de projector een letsel veroorzaakt wanneer deze zou vallen.
Stel de projector niet bloot aan sterke schokken en/of trillingen.
Wees voorzichtig met de lens en vermijd dat het oppervlak ervan wordt geraakt of beschadigd.
Gun uw ogen af en toe wat rust.
Het gedurende langere tijd ononderbroken kijken naar het scherm is zeer belastend voor de ogen.
Vermijd plaatsen met extreme temperaturen.
De bedrijfstemperatuur voor de projector ligt tussen +5°C en +35°C.
De opslagtemperatuur voor de projector ligt tussen –20°C en +60°C.
Blokkeer de inlaat- en uitlaatopeningen niet.
Laat ten minste 20 cm ruimte tussen de uitlaatopening en de dichtstbijzijnde wand of ander obstakel.
Controleer of de inlaatopening en de ventilatiegleuven niet geblokkeerd zijn.
Als de koelventilator geblokkeerd wordt, zal een veiligheidsvoorziening de projector automatisch in stand-by schakelen. Dit duidt niet op een defect (Zie bladzijden 54 en 55.). Haal de stekker van het netsnoer van de projector uit het stopcontact en wacht minstens 10 minuten. Plaats de projector zodanig dat de inlaat- en uitlaatopeningen niet zijn geblokkeerd, steek dan de stekker weer in het stopcontact en zet de projector aan. De projector zal vervolgens opnieuw normaal functioneren.
PRECAUCION PRECAUTION
CAUTION
AN-K2LP
NL
-8
Waarschuwing bij het gebruik van de projector
Stel de projector tijdens het gebruik niet bloot aan hevige schokken/trillingen aangezien dit beschadiging kan veroorzaken. Wees bijzonder voorzichtig met de lens. Trek het netsnoer uit het stopcontact en maak alle kabels die op de projector aangesloten zijn, los wanneer u de projector voor een lange periode niet gaat gebruiken.
Houd de projector tijdens het gebruik niet bij de lens vast.
Bevestig het lensdopje op de lens van de projector wanneer u de projector opbergt. (Zie bladzijde 9.)
Stel de draagtas of de projector niet bloot aan
direct zonlicht en plaats ze niet in de nabijheid van warmtebronnen. Dit kan leiden tot verkleuring of vervorming van de draagtas of de projector.
Andere aangesloten apparatuur
Bij het aansluiten van een computer of andere audiovisuele apparatuur op de projector brengt u de aansluitingen tot stand NADAT u het netsnoer van de projector uit het stopcontact hebt getrokken en de aan te sluiten apparatuur hebt uitgeschakeld.
Lees de gebruiksaanwijzingen van de projector en de aan te sluiten apparatuur door en volg de instructies betreffende de aansluitingen.
Gebruik van de projector in andere landen
De voedingsspanning en de vorm van de stekker kunnen verschillen afhankelijk van de streek of het land waar u de projector gebruikt. Wanneer u de projector in het buitenland gebruikt, dient u het juiste netsnoer te gebruiken voor het land waar u zich bevindt.
Temperatuur-verklikkerfunctie
Wanneer de projector oververhit raakt vanwege een verkeerde instelling of geblokkeerde ventilatiegleuven, lichten “ ” en “ ” links onder in beeld op. Als de temperatuur nog verder oploopt, zal de lamp uitgaan en zal de Temperatuur waarschuwings indicator (TEMP.) op de projector gaan knipperen. Vervolgens zal de projector na een afkoelperiode van 90 seconden zichzelf in stand-by schakelen. Zie “Onderhoudsindicators” op bladzijde
54
voor meer informatie.
Info
De koelventilator regelt de binnentemperatuur automatisch. Daarom kan het geluid van de ventilator veranderen tijdens het gebruik van het apparaat. Dit duidt niet op een defect.
Trek de stekker van het netsnoer niet uit het stopcontact tijdens de projectie of de werking van de koelventilator. Dit kan beschadiging veroorzaken door het stijgen van de binnentemperatuur, aangezien de koelventilator eveneens uitgeschakeld wordt.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
NL
-9
Inleiding
38
Insteltoetsen ('/"/\/|)
Voor het selecteren van menu-items en andere instellingen.
29
INPUT-toets
Voor het inschakelen van ingangsfunctie 1, 2, 3, 4 , 5 of DIGITALE.
30
ZOOM/FOCUS-toets
Voor het instellen van de geprojecteerde beeldgrootte of voor het scherpstellen van het beeld.
Temperatuur waarschuwings indicator (TEMP.)
Lampindicator (LAMP)
10
10
54
10
54
Bedrijfsindicator
31
31
13
Afstandsbedieningssensor
HEIGHT ADJUST-toets
(Hoogte aanpassen)
Voorste stelvoetje
(aan de onderkant
van de projector)
38
MENU-toets
Voor het weergeven van
instelschermen.
39
ENTER-toets (Invoer)
Voor het instellen van in het menu
geselecteerde of gewijzigde items.
34
UNDO-toets
(voor ongedaan maken)
Voor het ongedaan maken van
een bediening of het terugkeren
naar het vorige display.
28
STANDBY-toets
Schakelt de projector in
standby.
34
RESIZE-toets
(Schermgrootte)
Voor het overschakelen van het
beeldscherm. (REK, ZIJBALK,
enz.).
28
ON-toets
Schakelt het apparaat in.
Projector
Benaming en functie van de onderdelen
Aanbrengen van de lensdop
Druk de lensdop op de lens totdat de dop vastklikt.
Verwijderen van de lensdop
Trek de lensdop recht naar buiten.
Nummers in
verwijzen naar de hoofdpagina’s in deze gebruiksaanwijzing waar het
onderwerp wordt uitgelegd.
Bovenaanzicht
Vooraanzicht
NL
-10
De indicatielampjes op de projector
Bedrijfsindicator
Brandt rood
...
Normaal (ruststand)
Brandt groen
...
Normaal (ingeschakeld)
Temperatuur waarschuwings indicator (TEMP.)
Uit
...
Normaal
Brandt rood
...
De inwendige temperatuur is
abnormaal hoog. (Zie bladzijde 54.)
Lampindicator (LAMP)
Brandt groen
...
Normaal
Knippert groen
...
De lamp is aan het opwarmen of aan het uitschakelen.
Brandt rood
...
De lamp werd op abnormale wijze uitgeschakeld
of moet worden vervangen. (Zie bladzijde
54.)
Benaming en functie van de onderdelen
NL
-11
Inleiding
Projector (achteraanzicht)
Gebruik van het Kensington-slot
Deze projector heeft een Kensington Security Standard-connector voor het gebruik van een Kensington MicroSaver veiligheidssysteem. Zie de bij het systeem geleverde informatie voor instructies betreffende het gebruik ter beveiliging van de projector.
Nummers in
verwijzen naar de hoofdpagina’s in deze gebruiksaanwijzing waar het
onderwerp wordt uitgelegd.
13
Afstandsbedieningssensor
28
Netingang
Sluit hierop het meegeleverde netsnoer aan.
11
Kensington Security Standard-connector
31
Achterste stelvoetje
Inlaatopening
Uitlaatopening
De snelheid en het geluid van de koelventilator kunnen tijdens de bediening veranderen als gevolg van veranderingen in de interne temperatuur. Dit is normaal en duidt niet op een defect.
58
21
INPUT 2-aansluiting
Poort voor
componentsignalen.
Schakelaar voor digitaal
ingangstype
INPUT 5/DIGITAL
-aansluiting
21
INPUT 1-aansluiting
Poort voor
componentsignalen.
24
INPUT 4-aansluiting
Voor het aansluiten van videoapparatuur.
24
INPUT 3-aansluiting
Aansluiting voor videoapparatuur met S­VIDEO-aansluiting.
27
RS-232C-aansluiting
Poort voor bediening van de projector via een computer.
537
22
22 23
23
25
26
25 26
53
7
Aansluitingen
Zie “INPUT(INGANG)-aansluitingen en aan te sluiten apparatuur ” op bladzijde 19.
NL
-12
Afstandsbediening
38
Insteltoetsen ('/"/\/|)
30
MENU-toets
Voor het weergeven van instelschermen.
38
ON-toets
Schakelt het apparaat in.
28
30
ZOOM/FOCUS-toets
Voor het instellen van de geprojecteerde beeldgrootte of voor het scherpstellen van het beeld.
29
INPUT 3 toets (Ingang-3)
29
INPUT 5 toets (Ingang-5)
34
RESIZE-toets (Schermgrootte)
Voor het overschakelen van het beeldscherm. (REK, ZIJBALK, enz.).
29
DIGITAL INPUT-toets
PICTURE MODE-toets
Kies de beeldmodus (het geheugen) opgeslagen in “Beeldmodus” op het menu “Beeld”.
34 44
28
STANDBY-toets
Schakelt de projector in standby.
32
KEYSTONE-toets (Trapeziumvorm)
Voor het inschakelen van de functie
voor het corrigeren van
trapeziumvervorming.
39
ENTER-toets (Invoer)
Voor het instellen van in het menu
geselecteerde of gewijzigde items.
34
UNDO-toets (voor ongedaan maken)
Voor het ongedaan maken van een bediening
of het terugkeren naar het vorige display.
29
INPUT 1 toets (Ingang-1)
29
INPUT 2 toets (Ingang-2)
29
INPUT 4 toets (Ingang-4)
46
AUTO SYNC
-toets
(Automatische-synchronisatie)
Voor het automatisch afstellen van
beelden bij aansluiting op een computer.
48
RGB/COMP.-toets
Voor het omschakelen van het
signaaltype (RGB of Component).
34
IRIS-toets
Voor het activeren van de “HOGE-
HELDERHEIDSMODUS”, en de
“HOOG-CONTRASTMODUS”.
Nummers in verwijzen naar de hoofdpagina’s in deze gebruiksaanwijzing waar het onderwerp wordt uitgelegd.
Opmerking
Alle toetsen op de afstandsbediening zijn gemaakt van fosforisch materiaal zodat u ze ook in het donker kunt zien. De zichtbaarheid verzwakt na verloop van tijd. Door blootstelling aan licht worden de fosforische toetsen opnieuw opgeladen.
Benaming en functie van de onderdelen
NL
-13
Inleiding
Gebruik van de afstandsbediening
Plaatsen van de batterijen
1 Trek het lipje op het deksel naar
beneden en verwijder het deksel in de richting van de pijl.
2
Plaats de meegeleverde batterijen (twee batterijen van “AA”-formaat)
.
Zorg er bij het plaatsen van de batterijen voor dat de poolaanduidingen overeenkomen met de tekens
en
in het batterijvak.
3 Steek de onderste lip op het
deksel in de opening en duw het deksel naar beneden totdat het op zijn plaats klikt.
Onjuist gebruik van de batterijen kan lekkage of ontploffing veroorzaken. Neem de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht.
Voorzichtig
Zorg er bij het plaatsen van de batterijen voor dat de poolaanduidingen overeenkomen met de tekens en in het batterijvak.
Verschillende types van batterijen hebben verschillende eigenschappen. Gebruik daarom geen verschillende types van batterijen tegelijk.
Gebruik geen nieuwe en oude batterijen tegelijk. Dit kan de levensduur van nieuwe batterijen verkorten of lekkage van oude batterijen veroorzaken.
Verwijder de batterijen uit de afstandsbediening wanneer ze leeg zijn, zo niet kunnen ze gaan lekken. Vloeistof die uit batterijen is gelekt is schadelijk voor uw huid. Veeg daarom de batterijen eerst schoon alvorens ze met een doek te verwijderen.
De bij de projector geleverde batterijen zullen mogelijk vlug opgebruikt zijn afhankelijk van de manier waarop ze bewaard worden. Vervang ze zo vlug mogelijk door nieuwe batterijen.
Bedieningsbereik
De afstandsbediening kan worden gebruikt om de projector te bedienen binnen het op de afbeelding aangegeven bereik.
Opmerking
Het signaal van de afstandsbediening kan voor het gemak via een scherm weerkaatst worden. De afstand die door het signaal overbrugd kan worden, hangt af van het
materiaal van het scherm.
Bij gebruik van de afstandsbediening:
Let erop dat u de afstandsbediening niet laat vallen of blootstelt aan vocht of hoge temperaturen.
De afstandsbediening zal mogelijk niet goed werken onder een fluorescentielamp. In dat geval plaatst u de projector op een grotere
afstand van de fluorescentielamp.
Afstandsbedieningssensor
Signaalzenders voor afstands bediening
Afstandsbediening
7 m
30°
30°
30°
Vooraanzicht
30°
30°
Afstandsbedieningssensor
7 m
Signaalzenders voor afstands bediening
30°
Afstandsbediening
Achteraanzicht
Bij dit produkt zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet weggooien maar inleveren als KCA.
NL
-14
Snelstartgids
3 ON-toets 8 STNADBY-toets
4 INPUT-toets
6 ZOOM/FOCUS-toets
6
Insteltoetsen
('/"/\/|)
6 HEIGHT ADJUST-toets
8 STNADBY-toets
3 ON-toets
7 KEYSTONE-toets
6, 7
Insteltoetsen
('/"/\/|)
6 ZOOM/FOCUS-toets 4 INPUT-toetsen,
DIGITAL INPUT-toets
Bladzijde 16
1. Plaats de projector voor een projectiescherm
Bladzijden 21-28
Bladzijde 28
Op de afstandsbedieningOp de projector
In dit hoofdstuk wordt de basisbediening beschreven. Zie het bladzijdenummer dat bij elke bedieningsstap vermeld staat voor verdere informatie.
Vanaf de installatie tot aan de projectie
In het hieronder staande voorbeeld wordt uitgelegd hoe de projector en de videoapparatuur aangesloten worden op de S-video-aansluiting.
2. Sluit de projector aan op de videoapparatuur en steek het
netsnoer in de netingang van de projector.
3. Verwijder de lensdop en schakel de projector in
Sluit de audio-uitgangsaansluiting van de videoapparatuur met behulp van een audiokabel op de audio-ingangsaansluiting van de audioapparatuur aan.
NL
-15
Snelstartgids
Bladzijde 29
4. Selecteer de INGANG-functie
6.
Stel de hoek, de beeldscherpte en de beeldgrootte van de projector af
Selecteer “INGANG 3” met behulp van de INPUT-toets op de projector of de INPUT 3 toets op de afstandsbediening.
••
••
Als u op de projector op
drukt, schakelt de Ingangfunctie om naar :
INGANG 1INGANG 2INGANG 3INGANG 4INGANG
5 DIGITALE
••
••
Als u de afstandsbediening wilt gebruiken, druk dan op / / / / / / om om te schakelen naar de INGANG-functie.
Op de
afstandsbediening
Op de
projector
""
""
" In-beeld-display
5. Schakel de videoapparatuur in en start de weergave
Bladzijden 30, 31
3
Stel de projectiehoek in met behulp van de HEIGHT ADJUST-toets (hoogte aanpassen).
HEIGHT ADJUST-toets (Hoogte aanpassen)
8. Schakel de spanning uit
Druk op de STANDBY-toets. Als het bevestigingsbericht wordt weergegeven, drukt u nogmaals op deze toets, om de projector in de stand-bystand te zetten.
••
••
Trek het netsnoer uit het stopcontact, nadat de ventilator is gestopt.
Bladzijde 28
Op de afstandsbedieningOp de projector
""
""
" In-beeld-display
7. Corrigeer de trapeziumvervorming
Trapeziumvervorming corrigeren met behulp van trapeziumcorrectie.
Bladzijden 32, 33
Horizontale Verticale
Stel af
Op de afstandsbediening
Kies “H Trapezium”
of “V Trapezium”.
INGANG 3
1
Stel het beeld scherp
Op de afstandsbediening
Op de projector
1 Druk op .
2 Druk op
\
of | om het beeld
scherp te stellen.
2
Stel de geprojecteerde beeldgrootte af door te zoomen.
Op de afstandsbediening
Op de projector
2 Druk op ' of " om de beeldgrootte af te stellen.
1 Druk op .
1 Druk op .
2 Druk op
'
of " om de
beeldgrootte af te stellen.
2 Druk op \ of | om het beeld scherp te stellen.
1 Druk op .
NL
-16
Opstellen van de projector
Plaats de projector loodrecht op het scherm om een optimaal beeld te verkrijgen.
Opmerking
De lens van de projector moet voor het midden van het scherm worden geplaatst. Als de horizontale lijn
die door het midden van de lens loopt niet loodrecht staat ten opzichte van het scherm, zal het beeld worden vervormd, wat het bekijken ervan bemoeilijkt.
Voor een optimaal beeld plaatst u het scherm zo dat het zich niet in direct zonlicht of kamerverlichting
bevindt. Licht dat direct op het scherm valt, zal de kleuren doen verbleken, wat het bekijken van beelden bemoeilijkt. Doe de gordijnen dicht en dim de verlichting wanneer u het scherm opstelt in een zonnige of fel verlichte ruimte.
Standaardopstelling (frontprojectie)
Zet de projector op de juiste afstand van het scherm voor de door u gewenste schermgrootte.
(Zie bladzijde 17.)
Opstellen van de projector
Indicatie van de grootte van het projectiebeeld en de projectie-afstand
Zie “Schermgrootte en projectie-afstand” op bladzijde 17 voor meer informatie. Voorbeeld: Als u een breedbeeld scherm (16:9) gebruikt
200"
150"
100"
80" 60"
Projectie­afstand
Midden
Beeldgrootte
4,43m × 2,49m
3,32m
×
1,87m
2,21m × 1,25 m
1,77m × 1,0 m
1,33m
×
0,75m
5,29m
7,95m
3,95m – 5,95m
2,62m
3,95m
2,08m
3,15m
1,55m
2,35m
NL
-17
Installatie
Schermgroote en projectie-afstand
De grootte van het projectiescherm hangt af van de afstand van de lens van de projector tot het scherm. Installeer de projector zodanig dat de geprojecteerde beelden op de optimale grootte op het scherm geprojecteerd worden door te kijken naar de onderstaande tabel. Gebruik de waarden in de tabel ter referentie bij het installeren van de projector.
H
L
Zijaanzicht
Scherm
Midden van de lens
De formule voor de beeldgrootte en projectie-afstand L1 (m) = 0,02452χ–0,05334 L2 (m) = 0,03671χ–0,05415 H (cm) = 0,03810
χ
χ
: Beeldgrootte (diagonaal) (duim) L: Projectie-afstand (m) L1: Minimale projectie-afstand (m) L2: Maximale projectie-afstand (m) H: De afstand van de onderkant van het beeld tot het midden van de lens (cm)
De formule voor de beeldgrootte en projectie-afstand L1 (m) = 0,02671χ–0,05334 L2 (m) = 0,03999χ–0,05215 H (cm) = 0,04151
χ
χ
: Beeldgrootte (diagonaal) (duim) L: Projectie-afstand (m) L1: Minimale projectie-afstand (m) L2: Maximale projectie-afstand (m) H: De afstand van de onderkant van het beeld tot het midden van de lens (cm)
Bij gebruik van een normaal scherm (4:3):
Bij projectie van een 16:9 bleeld op de volledige horizontale breedte van het 4:3 scherm.
Bij gebruik van een breedbeeld scherm (16:9):
Bij projectie van een 16:9 beeld op het volledige 16:9 scherm.
Opmerking
Bovenstaande waarden kunnen ± 3% afwijken.
Beeld-(scherm-)grootte Projectie-afstand [L]
Diag. [χ] Breedte Hoogte Minimum [L1] Maximum [L2]
200 4,06 m 3,05 m 4,85 m 7,29 m 7,62 cm 150 3,05 m 2,29 m 3,62 m 5,45 m 5,72 cm 100 2,03 m 1,52 m 2,40 m 3,62 m 3,81 cm
80 1,63 m 1,22 m 1,91 m 2,88 m 3,05 cm 70 1,42 m 1,07 m 1,66 m 2,52 m 2,67 cm 60 1,22 m 0,91 m 1,42 m 2,15 m 2,29 cm 40 0,81 m 0,61 m 0,93 m 1,42 m 1,52 cm
De afstand van de onderkant van het
beeld tot het midden van de lens [H]
Beeld-(scherm-)grootte Projectie-afstand [L]
Diag. [χ] Breedte Hoogte Minimum [L1] Maximum [L2]
200 4,43 m 2,49 m 5,29 m 7,95 m 8,3 cm 150 3,32 m 1,87 m 3,95 m 5,95 m 6,2 cm 100 2,21 m 1,25 m 2,62 m 3,95 m 4,2 cm
80 1,77 m 1,00 m 2,08 m 3,15 m 3,3 cm 70 1,55 m 0,87 m 1,82 m 2,75 m 2,9 cm 60 1,33 m 0,75 m 1,55 m 2,35 m 2,5 cm 40 0,89 m 0,50 m 1,01 m 1,55 m 1,7 cm
De afstand van de onderkant van het beeld tot het midden van de lens [H]
NL
-18
Projecteren van een spiegelbeeld
Projectie van achter het scherm
Zet een doorschijnend scherm tussen de projector en het publiek.
Spiegel het beeld door het menu “Projectie” in te stellen op “Achter”. (Zie bladzijde 52.)
Projectie via een spiegel
Plaats een (gewone platte) spiegel voor de lens.
Als het doorzichtig scherm tussen de spiegel en het publiek geplaatst wordt, dient u in het menu “Projectie”
de optie in te stellen op “Voor”. (Zie bladzijde 52.)
Als de spiegel wordt geplaatst aan de kant van het publiek, dient u in het menu “Projectie” de optie in te
stellen op “Achter”. (Zie bladzijde 52.)
Info
Wanneer u een spiegel gebruikt, dient u ervoor te zorgen dat zowel de projector als de spiegel zo opgesteld staan dat het licht niet rechtstreeks in de ogen van het publiek schijnt.
Projectie bij plafondmontage
Het verdient aanbeveling de los verkrijgbare Sharp plafondbeugel te gebruiken voor deze opstelling.
Voordat u de projector aan het plafond bevestigt, moet u eerst de door de fabrikant aanbevolen plafondmontagebeugel (los verkrijgbaar) bij een erkende SHARP projector dealer of servicecentrum aanschaffebn. (AN-TK202 plafondbevestinging -, AN-TK201 verlengbuis, AN-60KT plafondadapters voor AN-TK202 of AN-TK201)
Keer het beeld om door “Projectie” in te stellen op “Plafond+voor”. Zie bladzijde 52 voor details over het gebruik van deze functie.
Doorzichtig scherm
Publiek
Stel in op “Voor”
Publiek
Doorzichtig scherm
Spiegel
Stel in op “Achter”
Publiek
Spiegel
Opstellen van de projector
NL
-19
Aansluitingen
INPUT(INGANG)-aansluitingen en aan te sluiten apparatuur
INPUT 5/DIGITAL-aansluiting
Aansluiten van videoapparatuur met component-uitgangsaansluitingen (DVD­speler, DTV-decoder, DVD-recorder met harde schijf, enz.). (Zie bladzijden 22, 23.) De computer aansluiten. (Zie bladzijden 25, 26.)
INPUT 3-aansluiting
Videoapparatuur aansluiten op de ingang van de S-VIDEO-uitgangsaansluiting (videorecorder, DVD-speler enz.). (Zie bladzijde 24.)
INPUT 4-aansluiting
Videoapparatuur aansluiten zonder S-VIDEO-aansluiting. (Zie bladzijde 24.)
RS-232C-aansluiting
De computer aansluiten om de projector te bedienen. (Zie bladzijde 27.)
INPUT 1, 2-aansluiting
Aansluiten van videoapparatuur met component-uitgangsaansluitingen (DVD­speler, DTV-decoder, DVD-recorder met harde schijf, enz.). (Zie bladzijde 21.)
Aansluitingen
NL
-20
Aansluiting op de
projector
INPUT 1, 2
INPUT 1, 2
INPUT 5/DIGITAL
INPUT 5/DIGITAL
INPUT 4
INPUT 4
INPUT 3
INPUT 3
RS-232C
Apparatuur
Audiovisuele apparatuur
Computer
Computer
Aansluiting op aan te
sluiten apparatuur
Componentvideo-
uitgangsaansluiting
Aansluiting
voor
toepassings-
gerichte
kabel
DIV-
uitgangs-
aansluiting
RGB-
uitgangs-
aansluiting
Video-
uitgangs-
aansluitng
Aansluiting
voor
toepassings-
gerichte
kabel
S-video-
uitgangs-
aansluiting
Aansluiting
voor
toepassings-
gerichte
kabel
RS-232C-
aansluiting
Kabel
Componentkabel (in de handel verkrijgbaar)
Toepassingsgerichte kabel verbonden met de aangesloten apparatuur.
DVI kabel (los verkrijgbaar: AN-C3DV)
RGB kabel (in de handel verkrijgbaar),
Videokabel (bijgeleverd)
Toepassingsgerichte kabel verbonden met de aangesloten apparatuur.
S-videokabel (in de handel verkrijgbaar)
T
oepassingsgerichte kabel verbonden met de
aangesloten apparatuur.
RS-232C-kabel (in de handel verkrijgbaar)
Voorbeelden van aansluitkabels
•Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de apparatuur die u aansluit voor verdere informatie betreffende de
aansluitingen en de geschikte kabels.
•Mogelijk heeft u naast de hier genoemde kabels en aansluitingen nog andere nodig.
DVI-naar 15-pins D-sub-adapter (los verkrijgbaar: AN-A1DV)
NL
-21
Aansluitingen
Componentkabel
(in de handel verkrijgbaar)
INPUT 1 of INPUT 2-aansluiting
Analoge component­uitgangsaansluiting
DVD-speler, enz.
2
1
Aansluiten op videoapparatuur
Alvorens aan te sluiten, moet u ervoor zorgen dat het netsnoer van de projector uit het stopcontact is getrokken en dat de aan te sluiten apparaten uitgeschakeld zijn. Wanneer u alle aansluitingen heeft gemaakt, schakelt u eerst de projector en vervolgens de andere apparaten in.
Lees de gebruiksaanwijzing van de aan te sluiten apparaten door alvorens ze aan te sluiten.
Bij aansluiting van de componentvideoapparatuur op de componentingangsaansluiting van de projector (INPUT 1 of INPUT 2)
NL
-22
Bij aansluiting van de videoapparatuur met een RGB-uitgangsaansluiting (INPUT 5)
Zet de schakelaar voor het digitaal ingangstype op “VIDEO” voordat u de kabel aansluit.
INPUT 5-aansluiting
DVI-naar 15-pins D-sub-adapter
(los verkrijgbaar: AN-A1DV)
RGB-uitgangsaansluiting
RGB-kabel
(in de handel verkrijgbaar)
DVD-speler, enz.
Zet op “VIDEO”
4
2
1
3
Aansluiten op videoapparatuur
Opmerking
Voor deze aansluiting kiest u “RGB” voor “Signaaltype” op het on-screen menu of drukt u op op de afstandsbediening. (Zie bladzijde 48.)
Bij aansluiting van de componentvideoapparatuur op de DVI-ingangsaansluiting van de projector (INPUT 5)
Zet de schakelaar voor het digitaal ingangstype op “VIDEO” voordat u de kabel aansluit.
Opmerking
Voor deze aansluiting kiest u “Component” voor “Signaaltype” op het on-screen menu of drukt u op op de afstandsbediening. (Zie bladzijde 48.)
INPUT 5-aansluiting
DVI-naar 15-pins D-sub-adapter
(los verkrijgbaar: AN-A1DV)
3 RCA- naar 15-pins D-sub-kabel
(los verkrijgbaar: AN-C3CP)
Analoge component­uitgangsaansluiting
Zet op “VIDEO”
DVD-speler, enz.
4
3
2
1
NL
-23
Aansluitingen
DIGITAL INPUT-aansluiting
DVI uitgangsaansluiting
DVI kabel
(los verkrijgbaar: AN-C3DV)
Zet op “VIDEO”
DVD-speler, enz.
2
3
1
Opmerking
Selecteer de DIGITALE-modus als u iets wilt aansluiten op videoapparatuur, die voorzien is van een digitale uitgang. (Zie bladzijde 29.)
Bij aansluiting van de videoapparatuur met een DVI-uitgangsaansluiting (DIGITAL)
Zet de schakelaar voor het digitaal ingangstype op “VIDEO” voordat u de kabel aansluit.
NL
-24
Bij aansluiting van videoapparatuur met behulp van de S-video-uitgangsaansluiting (INPUT 3)
Bij aansluiting van videoapparatuur met behulp van de video-uitgangsaansluiting (INPUT 4)
S-videokabel
(in de handel verkrijgbaar)
S-video­uitgangsaansluiting
INPUT 3-aansluiting
DVD-speler, enz.
2
1
INPUT 4-aansluiting
Video­uitgangsaansluiting
Composite video kabel
(bijgeleverd)
DVD-speler, enz.
1
2
Aansluiten op videoapparatuur
NL
-25
Aansluitingen
Aansluiting op een computer
Aansluiting op een computer (INPUT 5)
Zet de schakelaar voor het digitaal ingangstype op “PC” voordat u de kabel aansluit.
RGB-uitgangsaansluiting
INPUT 5-aansluiting
RGB-kabel
(in de handel verkrijgbaar)
DVI-naar 15-pins D-sub-adapter
(los verkrijgbaar: AN-A1DV)
Computer
Zet op “PC”
4
3
2
1
Opmerking
Raadpleeg de “Tabel met compatibele computers” op bladzijde 61 voor een lijst van computersignalen die compatibel met de projector zijn. Bij gebruik van computersignalen die niet in de lijst voorkomen zijn mogelijk niet alle functies beschikbaar.
Als u de projector op deze manier aansluit op de computer, dient u in het OSD-menu de optie “RGB” voor “Signaaltype” te selecteren of op
te drukken van de afstandsbediening. (Zie bladzijde 48.)
Bij sommige Macintosh computer kan een Macintosh-adapter nodig zijn. Neem contact op met de dichtstbijzijnde erkende Sharp projector dealer of servicecentrum.
Het kan voorkomen dat om beelden te kunnen projecteren de signaaluitvoer van de computer naar de externe uitgang moet omschakelen, maar dit hangt af van uw computer. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw computer voor informatie over het omschakelen van de signaaluitgang.
Bij aansluiting op een computer moet u de computer als laatste inschakelen nadat u alle aansluitingen heeft gemaakt.
NL
-26
Bij aansluiting op een computer moet u de computer als laatste inschakelen nadat u alle aansluitingen heeft gemaakt.
INPUT 5-aansluiting
DVI uitgangsaansluiting
DVI kabel
(los verkrijgbaar: AN-C3DV)
Zet op “PC”
Computer
2
3
1
Opmerking
Selecteer de DIGITALE-modus als u iets wilt aansluiten op de digitale uitgang van de computer. (Zie bladzijde 29.)
Alvorens u gaat aansluiten en de “Schakelaar voor digitaal ingangstype” gaat omschakelen, dient u het netsnoer van de projector uit het stopcontact te trekken en de computer uit te schakelen. Nadat u alles heeft aangesloten, dient u eerst de projector in te schakelen en dan de computer.
“Plug and Play”-functie
Deze projector is compatibel met de VESA-standaard DDC 1/DDC 2B. De projector en een VESA DDC­compatibele computer zullen hun vereiste instellingen aan elkaar doorgeven, wat de installatie versnelt en vergemakkelijkt.
Alvorens de “Plug and Play”-functie te gebruiken, moet u de projector als eerste en de computer als laatste aanzetten.
Opmerking
De DDC “Plug and Play”-functie van deze projector werkt uitsluitend bij gebruik met een VESA DDC-
compatibele computer.
Aansluiting op een computer
Aansluiten op een computer met een DIGITAL RGB-uitgang (DIGITAL)
Zet de schakelaar voor het digitaal ingangstype op “PC” voordat u de kabel aansluit.
NL
-27
Aansluitingen
Bediening via een computer
Wanneer de RS-232C-aansluiting op de projector wordt aangesloten op een computer, kunt u de projector bedienen en controleren via de computer.
Bij aansluiting op een computer met behulp van een RS-232C seriële kabel
Opmerking
Het is mogelijk dat de RS-232C-functie niet werkt als uw computer niet op de juiste wijze is geïnstalleerd. Raadpleeg de handleiding van de computer voor meer informatie.
Zie “RS-232C Specificatie en opdrachtinstellingen” op bladzijde 60 voor meer informatie.
Info
Sluit de RS-232C-kabel niet op een andere poort op de computer aan, dan de RS-232C-aansluiting. Hierdoor kan er schade aan uw computer of projector ontstaan.
Probeer nooit een verbinding met een RS-232C seriële kabel tot stand te brengen of te verbreken terwijl de computer aanstaat.
RS-232C-aansluiting
RS-232C seriële kabel (kruistype, in de handel verkrijgbaar)
RS-232C-aansluiting
Computer
2
1
NL
-28
In/uitschakelen van de projector
Info
De in de fabriek ingestelde taal is Engels. Wanneer u de taal van het in-beeld-display wilt veranderen, moet u de taal terugstellen volgens de procedure beschreven op bladzijde 52.
Lampindicator (LAMP)
Bedrijfsindicator
STANDBY­toets
ON-toets
Lensdop
ON-toets
STANDBY­toets
In-beeld-display
Info
Trek tijdens het projecteren en zolang de koelventilator in werking is de stekker van het netsnoer niet uit het stopcontact. Nadat de projector in de stand-bymodus is gezet, blijft de koelventilator van deze projector nog ongeveer 90 seconden ventileren. Dit kan beschadiging veroorzaken door het stijgen van de binnentemperatuur, aangezien de koelventilator eveneens wordt uitgeschakeld.
Netsnoer (1,8 m)
Meegeleverd accessoire
Aansluiten van het netsnoer
Steek het meegeleverde netsnoer in de netingang.
De projector inschakelen
Voordat u de aanwijzingen in dit hoofdstuk uitvoert, moet u eerst alle apparatuur aansluiten die u met de projector wilt gebruiken. (Zie bladzijden 19-27.)
Verwijder de lensdop en druk op op de
projector of op
op de afstandsbediening.
De bedrijfsindicator licht groen op.
Nadat de lampindicator groen brandt, is de
projector gereed voor gebruik.
Opmerking
De lampindicator licht op of begint te knipperen om de status van de lamp aan te duiden.
Groen: De lamp is gereed. Knippert groen: De lamp is aan het opwarmen
of aan het uitschakelen.
Rood:
De lamp wordt op een abnormale wijze uitgeschakeld of de lamp moet vervangen worden.
Wanneer de projector wordt ingeschakeld, kan het beeld enigszins flikkeren gedurende de eerste minuut dat de lamp is ingeschakeld. Dit is normaal en wordt veroorzaakt door de regelcircuits van de lamp die de uitgangskarakteristieken van de lamp stabiliseren. Dit verschijnsel duidt niet op een defect.
Als de projector in de ruststand (stand-by) wordt gezet en dan meteen weer wordt ingeschakeld, kan het even duren voordat de lamp gereed is om te beginnen met projecteren.
Uitschakelen van de stroom
(De projector in de standby-modus zetten)
1 Druk op op de projector of
op
op de afstandsbediening en
druk vervolgens opnieuw op die toets terwijl het bevestiging­sbericht wordt getoond om de projector in standby te schakelen.
2
Trek het netsnoer uit het stopcontact nadat de koelventilator is gestopt.
STANDBY-modus inschakelen? Ja: Druk nogmaals. Nee: Wacht even.
Wacht aub.
NL
-29
Basisbediening
De INGANG-functie omschakelen
Selecteer voor het aangesloten apparaat de gewenste ingangfunctie.
Druk op
, , , , of op
de afstandsbediening om de ingangsfunctie te kiezen.
••
••
Als u op de projector op
drukt, schakelt de
ingangfunctie om naar
INGANG
1
INGANG
2
INGANG
3
INGANG
4
INGANG
5DIGITALE
Opmerking
Wanneer er geen signaal wordt ontvangen,verschijnt “GEEN SIGNAAL” op het display. Wanneer een signaal wordt ontvangen waarvoor de projector niet vooraf is ingesteld, verschijnt “OUGELDIG” op het display.
De ingangsfunctie wordt niet getoond als “OSD Display” in het menu “Opties” is ingesteld op “
(UIT)”. (Zie bladzijde 47.)
Meer over de ingangsfuncties
" In-beeld-display van de INGANG-functie
(voorbeeld)
INPUT -1,2,3,4,5 en DIGITAL INPUT- toets
Wordt gebruikt voor de projectie van beelden van apparaten die aangesloten zijn op INPUT 1-aansluitingen.
Wordt gebruikt voor de projectie van beelden van apparaten die aangesloten zijn op INPUT 2-aansluiting.
Wordt gebruikt voor de projectie van beelden van apparaten die aangesloten zijn op INPUT 3-aansluiting.
Wordt gebruikt voor de projectie van beelden van apparaten die aangesloten zijn op INPUT 4-aansluiting.
Wordt gebruikt voor de projectie van beelden van apparaten die aangesloten zijn op de INPUT5-aansluiting.
Wordt gebruikt om beelden te projecteren vanaf apparatuur met een DVI- of RGB­uitgangsaansluiting die op de INPUT 5-aansluiting is aangesloten.
INGANG 1 (Component)
INGANG 2 (Component)
INGANG 3 (S-Video)
INGANG 4 (Video)
INGANG 5 (Component/ RGB)
DIGITALE
INGANG 1-functie
Met Component
INGANG 1
INGANG 2-functie
Met Component
INGANG 2
INGANG 3-functie
Met S-Video
INGANG 4
INGANG 4-functie
Met Video
INGANG 3
INGANG 5-functie
Component
RGB
Voor het inschakelen van de component­en RGB-invoermodus drukt u op
op de afstandsbediening of kiest u “Signaaltype” in het menu “opties”.
INGANG 5
Component
INGANG 5
RGB
DIGITALE-functie
DIGTALE
Beeldprojectie
NL
-30
Beeldprojectie
ZOOM/FOCUS-toets
Insteltoetsen ('/"/\/|)
Insteltoetsen
('/"/\/|)
ZOOM/FOCUS-toets
Scherpstellen van het beeld
1
Druk op op de afstandsbediening.
2
Druk op \ of | op de afstandsbediening om het beeld scherp te stellen.
Opmerking
U kunt het beeld eveneens scherpstellen met
en
\\
\\
\ of
||
||
| op de
projector.
Afstellen van de geprojecteerde beeldgrootte
1
Druk op op de afstandsbediening.
2
Druk op ' of " op de afstandsbediening om de beeldgrootte af te stellen.
Opmerking
U kunt de beeldgrootte eveneens afstellen met
en
''
''
' of
""
""
" op de
projector.
NL
-31
Basisbediening
Gebruik van de stelvoetjes
De hoogte van de projector kan worden afgesteld met behulp van de stelvoetjes voor de voor- en achterkant van de projector wanneer het scherm hoger staat dan de projector, het scherm overhelt of wanneer de plaats waar de projector is geïnstalleerd, iets overhelt. Installeer de projector zo recht
mogelijk voor het scherm.
1
Til de projector een beetje op, houd de HEIGHT ADJUST-toets (hoogte aanpassen) ingedrukt en stel aansluitend de hoogte in.
De projector kan ingesteld worden tot maximaal 12 graden (6 stappen).
Als u de projector lager zet, kan het lastig zijn om het voorste stelvoetje te bewegen, omdat de projector op een antislip ondergrond staat. In dit geval moet u de projector een beetje omhoog tillen en de gewenste hoogte instellen.
2 Laat de HEIGHT ADJUST-toets
(hoogte aanpassen) van de projector los, nadat u de hoogte heeft ingesteld.
3 Stel de hoogte en de inclinatie
zorgvuldig af door het achterste stelvoetje te verdraaien.
Opmerking
Wanneer u de positie van het geprojecteerde beeld afstelt, treedt trapeziumvervorming op. In dit geval raadpleegt u “Trapeziumcorrectie” op bladzijde 32.
Info
Druk niet op de HEIGHT ADJUST-toets (hoogte aanpassen) wanneer het voorste stelvoetje wordt uitgeschoven zonder de projector stevig vast te houden.
Houd de lens niet vast bij het opwaarts of neerwaarts verstellen van de projector.
Let op dat uw vinger niet tussen het stelvoetje en de projector komt wanneer u deze laat zakken.
Achterste stelvoetje
Voorste stelvoetje
HEIGHT ADJUST-toets (Hoogte aanpassen)
Zijaanzicht
Midden van de lens
Bovenaanzicht
NL
-32
H Trapezium V Trapezium Reset
END
SEL/INS
RESET
"In-beeld-display (keystonecorrectiemodus)
KEYSTONE-toets
UNDO-toets
Insteltoetsen (
'/"/\/|)
Horizontale trapeziumcorrectie
Ver ticale trapeziumcorrectie
Opmerking
Bij het afstellen van de keystone-instelling wijzigt het plaatsingsbereik afhankelijk van het ingevoerde signaaltype.
Trapeziumcorrectie kan niet worden toegepast op de in-eeld-display.
Wanneer trapeziumcorrectie wordt toegepast kan de resoltie van het beekd iets verminderen.
Trapeziumcorrectie keert eveneens terug naar de fabrieksinstellingen door op
de
afstandsbediening te drukken.
Beschikbare instellingen
Beschrijving
H Trapezium
Past de instellingen voor trapeziumvervorming horizontaal aan.
V Trapezium
Past de instellingen voor trapeziumvervorming verticaal aan.
Reset
Keert terug naar de fabrieksinstellingen.
Beeldprojectie
Trapeziumcorrectie
Deze functie kan worden gebruik voor instelling van de trapeziuminstellingen.
Opmerking
Wanneer het beeld vanuit een richting onder een hoek wordt geprojecteerd, wordt het perspectivisch vervormd (trapziumvervorming). De functie voor het corrigeren van trapeziumvervorming heet trapeziumcorrectie.
1
Druk op op de afstandsbediening om de keystonecorrectiemodus in te schakelen.
2 Druk op '/" om “H Trapezium”
of “V Trapezium” te selecteren.
3
Druk op \/| om op het geselecteerde onderdeel naar de gewenste instelling te verplaatsen.
Opmerking
Rechte lijnen en de randen van het geprojecteerde beeld kunnen tijdens de trapeziuminstelling enigszins vervormen.
Wanneer u “H Trapezium” en “V Trapezium” tegelijkertijd aanpast, wordt het bereik voor de instelbare hoeken voor iedere instelling kleiner.
De instelwaarde van “V Trapezium” wordt zeer klein wanneer de maximumwaarde wordt ingesteld voor “H Trapezium”.
trapeziumcorrectie is uitgeschakeld als de beeldmodus is ingesteld op “SLIMME REK”. (Zie bladzijde 35)
4 Druk op
.
Het in-beeld-display van de keystonecorrectiemodus verdwijnt.
NL
-33
Basisbediening
Plaatsing van het geprojecteerd beeld met behulp van trapeziumcorrectie
Plaats de projector op een afstand van het scherm waarbij de beelden op het scherm kunnen worden geprojecteerd aan de hand van de “Schermgroote en projectie-afstand” op bladzijde 17.
: Schermoppervlak
Opmerking
Wanneer u “H Trapezium” en “V Trapezium” tegelijkertijd aanpast, wordt het bereik voor de instelbare hoeken voor iedere instelling kleiner.
Als u de trapeziumvervorming niet kan corrigeren met de trapeziumcorrectie, wijzigt u de plaats van de projector.
1
Projecteer het testpatroon van de trapeziumcorrectiefunctie op het scherm. Stel de beeldscherpte af totdat het beeld scherp op het scherm wordt geprojecteerd. (Zie bladzijde 30.)
ZOOM/SCHERPSTELLING
END
ZOOM
SCHERPSTELLING
2 Wijzig de projectiehoek door de pro-
jector te verplaatsen of met behulp van de afstelknop zodat de beelden juist op het scherm worden geprojecteerd. (Zie bladzijde 31.)
ZOOM/SCHERPSTELLING
END
ZOOM
SCHERPSTELLIN
G
H Trapezium V Trapezium Reset
END
SEL/INS
RESET
ZOOM/SCHERPSTELLING
EN
D
ZOOM
SCHERPSTELLING
Lijn
Lijn
3
Lijn de rand van het scherm die zich het dichtst bij de projector bevindt, met het testpatroon uit door de beeldgrootte af te stellen en de afstelknop te bedienen. (Zie bladzijden 30 en 31.)
4
Regel de trapeziumfunctie zodat de afmetingen van het geprojecteerde beeld overeenkomen met de schermafmetingen. (Zie bladzijde 32.)
5
Lijn het beeld op het scherm uit door de beeldgrootte af te stellen en de afstelknop te bedienen.
6 Regel de scherpstelling zodat
het geprojecteerde beeld in het midden van het scherm scherp is. (Zie bladzijde 30.)
NL
-34
Kiezen van de beeldmodus
U kunt een beeldinstelling (geheugen) kiezen die rechtstreeks in “Beeldmodus” op het menu “Beeld” is opgeslagen.
Druk op op de afstandsbediening.
Telkens wanneer de toets wordt ingedrukt met ingeschakeld display,verandert de beeldmodus in de volgorde:
Opmerking
Deze functie is ook toegankelijk via het on-screen menu (zie bladzijde 44).
Overschakelen tussen de modi voor hoge helderheid en hoog contrast
Deze functie regelt de hoeveelheid geprojecteerd licht en het contrast van het beeld.
Druk op
op de afstandsbediening.
Telkens wanneer de toets wordt ingedrukt met ingeschakeld display,er wordt tussen de “HOGE-HELDERHEIDMODUS” en de “HOOG-CONTRASTMODUS” overgeschakeld.
Opmerking
Deze functie is ook toegankelijk via het on-screen menu (zie bladzijde 44).
PICTURE MODE-toets
IRIS-toets
UNDO-toets
RESIZE-toets
Beeldprojectie
Geheugen 1 Geheugen 2
Geheugen 3
Geheu.UIT
Geheugen 5 Geheugen 4
Instellen van de beeldverhouding
Deze functie stelt u in staat de weergavefunctie ann te passen of te wijzigen om het ontvangen beeld te verbeteren. Afhankelijk van het ingangssgnaal kunt u kiezen it REK, ZIJBALK, SLIMME REX of CINEMA ZOOM.
Druk op op de afstandsbediening.
Bij elke druk op verandert het beeldmodus in de
op de volgende bladzijde getoonde volgorde.
Om terug te keren naar het standaardbeeld (“REK”),
dient u op
te drukken terwijl “GROOTTE
AANPASSEN” op het scherm wordt weergegeven.
U kunt de beeldschermmodus veranderen, door op
de projector op te drukken.
RESIZE-toets
UNDO-toets
NL
-35
Basisbediening
Opmerking
De optie “SLIMME REK” kan niet geselecteerd worden, als de trapeziumcorrectie (bladzijde 32) wordt gebruikt.
Trapeziumcorrectie (bladzijde 32) is uitgeschakeld als de beeldmodus is ingesteld op “SLIMME REK”.
580I/580P verschijnt op het scherm wanneer het signaal 576I/576P wordt ingevoerd.
“REK” wordt vast ingesteld wanneer een 540P, 720P of 1080I-siggnaal wordt ingevoerd.
De optie “SLIMME REK” kan niet geselecteerd worden als voor het ingangssignaal van een computer
(VGA, SVGA of XGA) ingevoerd is.
480
I
480P 576
I
576P
NTSC
PAL
SECAM
540P
1080
I
720P
VGA
SVGA
XGA
Ingangssignaal
ZIJBALK SLIMME REK
Weergavebeeld
REK CINEMA ZOOM
Voor 4:3 beeldverhouding
Letterbox-beeld
Voor 16:9 beeldverhouding
Voor 16:9 beeldverhouding
Samengedrukt
Voor 16:9 beeldverhouding
Voor 4:3 beeldverhouding
NL
-36
Menu-onderdelen
Navolgend worden de opties getoond die ingesteld kunnen worden in de projector.
Opmerking
“Tint” kan niet worden gebruikt met PAL, SECAM, PAL-M, PAL-N of PAL-60.
De opties “Kleur”, “Tint”, “Scherpte”, “Klok”, “Fase”, “H-Pos”, “V-Pos” en “Automat.sync” kunnen niet gebruikt worden in de DIGITALE-modus.
Het menu “Fijn sync.” kan niet worden weergegeven in de INGANG 3- en INGANG 4-modi.
Menu “Beeld”
Menu “Fijn sync.”
Voorbeeld:het scherm voorde INGANG 1-functie
Beeld Contrast
Helder Kleur Tint Scherpte Rood Blauw Reset Kleurtmp Gamma Ins Wit benadr. Beeldmodus IRIS
Geheu.UIT Hoge helderheid
Standaard
IN 1
END
SEL/INS
ENTER
TRG
Voorbeeld:het scherm voorde INGANG 5 (RGB)-functie
Beeld Contrast
Helder Rood Blauw Reset Kleurtmp Gamma Ins Wit benadr. Beeldmodus IRIS
Geheu.UIT Hoge helderheid
Standaard
IN 5
END
SEL/INS
ENTER
TRG
Voorbeeld:het scherm voorde INGANG 5 (RGB)-functie
Fijn sync.
Klok Fase H-Pos V-Po s Reset Speciale func. Automat.sync. Signaal info
IN 5
END
SEL/INS
ENTER
TRG
*1: Items als INGANG 1, 2, 3, 4 is geselecteerd of een componentsignaal via
INGANG 5 wordt ingevoerd
+30-30
+30-30
+30-30
+30-30
+30-30
+30-30
Tint
Kleur
Scherpte
Helder
+30-30
Contrast
Rood
Blauw
Reset
Beeld
IRIS
Hoge helderheid Hoog contrast
5500K 6500K 7500K 8500K 9300K 10500K
Hoofdmenu Sous-Menu
Kleurtmp
Bladzijde 42
Bladzijde 42
Bladzijde 42
Bladzijde 43
Bladzijde 43
Bladzijde 44
Bladzijde 44
*1
*1
*1
Standaard Cinema 1 Cinema 2 Cinema 3
Gamma Ins
Wit benadr. [AAN/UIT]
Beeldmodus
Geheugen 1 Geheugen 2 Geheugen 3 Geheugen 4 Geheugen 5 Geheu. UIT
100
3-3 3-3 3-3 3-3
100 100 100 100 100
*2: Item als RGB-signalen via INGANG 5 wordt ingevoerd
Fijn sync.
+15-15
+30-30
+30-30
+30-30
Klok
Fase
H-Pos
V-Pos
Reset
Signaal info
Speciale func.
Hoofdmenu
Automat.sync. [AAN/UIT]
Bladzijde 45
Bladzijde 45
Bladzijde 45
Bladzijde 46
Bladzijde 46
*2
*2
*2
NL
-37
Handige
voorzieningen
Menu “Opties”
Menu “Taal”
Voorbeeld:het scherm voorde INGANG 1-functie
Lamptimer (duur) OSD Display Achtergrond Eco-functie Auto Power Off Menupositie Menukleur
Opties
Midden
IN 1
END
SEL/INS
ENTER
TRG
u
Voorbeeld:het scherm voorde INGANG 4-functie
Lamptimer (duur) OSD Display Videosysteem Achtergrond Eco-functie Auto Power Off Menupositie Menukleur
Opties
Midden
Auto
END
SEL/INS
ENTER
TRG
IN 4
u
Taal
END
SEL/INS
ENTER
TRG
IN 1
*1: Item als INGANG 3 of INGANG 4 wordt geselecteerd *2: Item als INGANG 5 wordt geselecteerd
Lamptimer (duur)
Opties
Hoofdmenu Submenu
OSD Display [AAN/UIT]
Auto PAL NTSC3.58 SECAM NTSC4.43 PAL-M PAL-N PAL-60
Videosysteem
Achtergrond [Blauw/Geen]
Eco-functie [Eco/Standaard]
Auto Power Off [AAN/UIT]
Midden Rechtsbov. Rechtsond. Linksbov. Linksond.
Menupositie
Bladzijde 47
Bladzijde 47
Bladzijde 47
Bladzijde 48
Bladzijde 49
Bladzijde 49
Bladzijde 50
Bladzijde 50
Bladzijde 51
*1
*2
RGB Component
Signaaltype
Menukleur [Odoorsh./Doorsh.]
Bladzijde 48
Hoofdmenu
English Deutsch Español Nederlands Français Italiano Svenska Português
Taal
Bladzijde 52
Menu “Projectie”
Projectie
Voor Plafond+voor Achter Plafond+achter
Bladzijde 52
Hoofdmenu
Voor Plafond+voor Achter Plafond+achter
Projectie
END
SEL/INS
ENTER
TRG
IN 1
NL
-38
Beeld Contrast
Helder Kleur Tint Scherpte Rood Blauw Reset Kleurtmp Gamma Ins Wit benadr. Beeldmodus IRIS
Geheu.UIT Hoge helderheid
Standaard
IN 1
END
SEL/INS
ENTER
TRG
Gebruik van het menuscherm
Menupictogrammen
Insteltoetsen (
'/"/\/|
)
ENTER-toets
MENU-toets
UNDO-toets
ENTER-toets
MENU-toets
UNDO-toets
Insteltoetsen ('/"/\/|)
Voorbeeld: het menu “Beeld” voor de
INGANG 1-functie
Het menu kan bediend worden voor het uitvoeren van twee functies, corrigeren en instellen. (Voor het instellen van menu-onderdelen, zie bladzijden 40 en 41. )
Menuselectie (bijstellingen)
Deze handeling kan ook worden uitgevoerd met behulp van de knoppen op de projector.
1 Druk op
.
Het menuscherm “Beeld” voor de gekozen ingangsfunctie wordt weergegeven.
2 Druk op
||
||
| of
\\
\\
\ om de overige
menuschermen weer te geven.
Het menupictogram van het gekozen menu wordt gemarkeerd.
Opmerking
Het menu “Fijn sync.” is niet beschikbaar voor INGANG 3 en 4.
Menupictogram Menuscherm
Beeld
Fijn sync.
Opties
Taal
Projectie
Handige
voorzieningen
NL
-39
Beeld Contrast
Helder Kleur Tint Scherpte Rood Blauw Reset Kleurtmp Gamma Ins Wit benadr. Beeldmodus IRIS
Geheu.UIT Hoge helderheid
Standaard
IN 1
END
SEL/INS
ENTER
TRG
Helder
3 Druk op
''
''
' of
""
""
" om het onderdeel
te kiezen dat u wilt instellen.
Het gekozen onderdeel wordt gemarkeerd. (Voorbeeld: kiezen van “Helder”)
Instellen van het geprojecteerde beeld terwijl u ernaar kijkt
Druk op .
Het gekozen item voor enkele afstelling (bv. “Helder”) verschijnt in het onderste deel van het scherm.
Als u op ' of " drukt, zal het volgende onderdeel weergegeven worden. (bv. “Helder” wordt vervangen door “Kleur” door te drukken op ".)
Opmerking
Druk op om terug te keren naar het vorige scherm.
4 Druk op
||
||
| of
\\
\\
\ om het gekozen
onderdeel in te stellen.
De aanpassing wordt opgeslagen.
5 Druk op
.
Het menuscherm verdwijnt.
Enkelvoudige onderdelen
Beeld Contrast
Helder Kleur Tint Scherpte Rood Blauw Reset Kleurtmp Gamma Ins Wit benadr. Beeldmodus IRIS
Geheu.UIT Hoge helderheid
Standaard
IN 1
END
SEL/INS
ENTER
TRG
NL
-40
Insteltoetsen ('/"/\/|)
ENTER-toets
MENU-toets
UNDO-toets
Beeld
Contrast Helder Kleur Tint Scherpte Rood Blauw Reset Kleurtmp Gamma Ins Wit benadr. Beeldmodus IRIS
Geheu.UIT Hoge helderheid
Standaard
IN 1
END
SEL/INS
ENTER
TRG
Menupictogrammen
Voorbeeld: het menu “Opties”
Afhankelijk van de menu’s stelt u onderdelen af of selecteert u instellingen. Het instelitem wordt weegegeven met of op het menuscherm. (Zie bladzijden 38 en 39 voor het afstellen van menu-onderdelen.)
Voorbeeld: het menu “Beeld” voor de
INGANG 1 -functie
Lamptimer (duur) OSD Display Achtergrond Eco-functie Auto Power Off Menupositie Menukleur
Opties
Midden
IN 1
END
SEL/INS
ENTER
TRG
u
Menuselectie (instellingen)
Deze handeling kan ook worden uitgevoerd met behulp van de knoppen op de projector.
1 Druk op
.
Het menuscherm “Beeld” voor de gekozen ingangsfunctie wordt weergegeven.
2 Druk op
||
||
| of
\\
\\
\ om de overige
menuschermen weer te geven.
Het menupictogram van het gekozen menu wordt gemarkeerd.
Opmerking
Het menu “Fijn sync.” is niet beschikbaar voor INGANG 3 en 4.
Menupictogram Menuscherm
Beeld
Fijn sync.
Opties
Taal
Projectie
Gebruik van het menuscherm
Handige
voorzieningen
NL
-41
Lamptimer (duur) OSD Display Achtergrond Eco-functie Auto Power Off Menupositie Menukleur
Opties
END
SEL/INS
ENTER
TRG
Midden Rechtsbov. Rechtsond. Linksbov. Linksond.
IN 1
u
Lamptimer (duur) OSD Display Achtergrond Eco-functie Auto Power Off Menupositie Menukleur
Opties
END
SEL/INS
ENTER
TRG
Midden Rechtsbov. Rechtsond. Linksbov. Linksond.
IN 1
u
3 Druk op
''
''
' of
""
""
" om het onderdeel
te kiezen dat u wilt instellen en druk vervolgens op
||
||
| om het submenu
weer te geven.
Het gekozen onderdeel wordt gemarkeerd. (Voorbeeld: kiezen van “Menupositie”)
Opmerking
Druk op of \ om terug te keren naar
het vorige scherm.
Bij sommige onderdelen moet u op \ of | drukken om het pictogram te kiezen
met “
”.
4 Druk op
''
''
' of
""
""
" om de instelling
van het onderdeel te kiezen dat wordt weergegeven in het submenu.
5 Druk op
.
Het gekozen onderdeel wordt ingesteld.
6 Druk op .
Het menuscherm verdwijnt.
NL
-42
U kunt het beeld van de projector naar uw eigen voorkeur instellen in het menu “Beeld”.
Beeldinstellingen (menu “Beeld”)
Instellen van het beeld
Menubediening Blz. 38
Opmerking
Selecteer eerst de optie “Geheugen 1-5” of “Geheu. UIT”, als u de instellingen van het menu “Beeld” wilt opslaan. Zie bladzijde 44 voor nadere bijzonderheden.
Voorbeeld: het menu “Beeld” voor de
INGANG 1 -functie
Beschrijving van de beeldinstellingen
Opmerking
“Kleur”, “Tint” en “Scherpte” verschijnen niet voor RGB ingangssignalen in de INGANG 5 functie.
Om alle in te stellen onderdelen terug te zetten op de fabrieksinstellingen, dient u “Reset” op het “Beeld” menuscherm te selecteren en vervolgens op
te drukken.
“Tint” kan niet worden gebruikt met PAL, SECAM, PAL-M, PAL-N of PAL-60.
De opties “Kleur”, “Tint” en “Scherpte” kunnen niet gebruikt worden in de DIGITALE-modus.
Instellen van de kleurtemperatuur
Met deze functie kunt u de gewenste kleurtemperatuur uit zes instellingen selecteren. Wanneer u een lagere waarde selecteert, wordt het geprojecteerde beeld warmer, roder en quasi-gloeiend, terwijl bij een lagere waarde het beeld
koeler, blauwer en fluorescerender wordt.
Menubediening Blz. 40
Voorbeeld: het menu “Beeld” voor de
INGANG 1 -functie
Beschrijving van de kleurtemperatuurinstellingen
Kleurtmp
5500K 6500K 7500K 8500K 9300K
10500K
Beschrijving Hoe lager de waarde, des te warmer, roodachtiger en quasi-gloeiender het beeld wordt.
Hoe hoger de waarde, des te koeler,
blauwachtiger en
fluorescerender het beeld wordt.
Beschikbare instellingen
Druk op \ Druk op | Contrast Helder Kleur Tint Scherpte Rood Blauw
Voor minder contrast Voor een minder helder beeld Voor minder intense kleuren Voor paarsige huidtinten Voor een minder scherp beeld Voor minder rood Voor minder blauw
Voor meer contrast Voor een helder beeld Voor intensere kleuren Voor groenige huidtinten Voor een scherper beeld Voor meer rood Voor meer blauw
Beeld
Contrast Helder Kleur Tint Scherpte Rood Blauw Reset Kleurtmp Gamma Ins Wit benadr. Beeldmodus IRIS
Geheu.UIT Hoge helderheid
Standaard
IN 1
END
SEL/INS
ENTER
TRG
Beeld
Contrast Helder Kleur Tint Scherpte Rood Blauw Reset Kleurtmp Gamma Ins Wit benadr. Beeldmodus IRIS
Geheu.UIT Hoge helderheid
Standaard
IN 1
END
SEL/INS
ENTER
TRG
De optie “Kleurtmp” kan aan de hand van de hieronder staande procedure ingesteld worden.
1 Selecteer in het menuscherm in het
menu “Beeld” de optie “Kleurtmp” en druk aansluitend op .
Er wordt een menubalk weergegeven van de optie “Kleurtmp”.
2 Druk op
''
''
' of op
""
""
" om de
kleurtemperatuur in te stellen.
Als u een lage waarde heeft ingesteld, zal het geprojecteerde beeld een magentatint krijgen. Selecteert u een hoge waarde, dan krijgt het geprojecteerde beeld een groenachtige tint.
Door op \ of | te drukken verandert u, in het submenu, de waarde van de kleurtemperatuur.
Opmerking
De waarden in “Kleurtmp” zijn louter bestemd voor algemene doeleinden.
Handige
voorzieningen
NL
-43
Gamma-correctiefunctie
Gamma is een functie voor beeldkwaliteitsverbetering. Er zijn vier gamma-instellingen voor verschillende graden van helderheid in de kamer.
Menubediening
Blz. 40
Voorbeeld: het menu “Beeld” voor de
INGANG 1 -functie
Beschikbare instellingen Standaard Cinema 1
Cinema 2
Cinema 3
Beschrijving Standaardbeeld zonder gammacorrectie. Geeft meer diepte aan donkere gedeeltes van de beelden. De helderheid is afgezwakt en het beeld is meer in evenwicht. Maakt de donkere delen van het beeld lichter om een presentatie in een weinig verlichte kamer gemakkelijker te maken.
Beschrijving van de gammastanden
Beeld
Contrast Helder Kleur Tint Scherpte Rood Blauw Reset Kleurtmp Gamma Ins Wit benadr. Beeldmodus IRIS
Geheu.UIT Hoge helderheid
Standaard
IN 1
END
SEL/INS
ENTER
TRG
Benadrukken van het contrast
Deze functie benadrukt de heldere delen van beelden om het contrast te verhogen.
Menubediening
Blz. 40
Voorbeeld: het menu “Beeld” voor de
INGANG 1 -functie
Beschikbare instellingen
(AAN)
(UIT)
Beschrijving Om de heldere delen van een beeld te benadrukken
Om “Wit benadr.” uit te schakelen
Beschrijving van de wit benadrukken-instelling
De optie “Gamma Ins” kan aan de hand van de hieronder staande procedure ingesteld worden.
1 Selecteer in het menuscherm in het
menu “Beeld” de optie “Gamma Ins” en druk aansluitend op .
Er wordt een menubalk weergegeven van de optie “Gamma Ins”.
2 Druk op
''
''
' of op
""
""
" om de
kleurtemperatuur in te stellen.
Wanneer de lagere waarde werd gekozen, wordt het geprojecteerde beeld minder helder. Wanneer de hogere waarde werd gekozen, wordt het geprojecteerde beeld helderder.
Druk op
\ of | om de waarde van Gamma
in het submenu te wijzigen.
Beeld
Contrast Helder Kleur Tint Scherpte Rood Blauw Reset Kleurtmp Gamma Ins Wit benadr. Beeldmodus IRIS
Geheu.UIT Hoge helderheid
Standaard
IN 1
END
SEL/INS
ENTER
TRG
NL
-44
Overschakelen tussen de modi voor hoge helderheid en hoog contrast
Met deze functie wijzigt u de helderheid en het contrast van het geprojecteerde beeld. De functie kan worden bediening met behulp van de IRIS­toets op de afstandsbediening.
Menubediening
Blz. 40
Voorbeeld: het menu “Beeld” voor de
INGANG 1 -functie
Beschrijving van de IRIS-instelling
Beschikbare instellingen
Hoge helderheid Hoog contrast
Beschrijving Een hoge helderheid is belangrijker dan een hoog contrast. Een hoge contrast is belangrijker dan een hoge helderheid.
Beeldmodusfunctie
Deze functie slaat alle onderdelen op die u in “Beeld” hebt ingesteld. U kunt vijf instellingen afzonderlijk opslaan in “Geheugen 1” tot “Geheugen 5”. Iedere opgeslagen instelling wordt toegewezen aan iedere ingangsmodus (INGANG 1 tot INGANG 5). Eelfs wanneer u de ingangsmodus of het signaal verandert, kunt u gemakkelijk uit de opgeslagen instellingen optimale instellingen selecteren.
Menubediening Blz. 40
Voorbeeld: het menu “Beeld” voor de
INGANG 1 -functie
Kies “Beeldmodus” in het menu “Beeld” en de geheugenplaats waar u de instellingen wilt opslaan. Voer daarna via het menu “Beeld” de gewenste instellingen in.
Als u de in het menu “Beeld” opgeslagen instellingen wilt gebruiken, , kies de invoermodus en druk vervolgens op
, of kies “Beeldmodus” in het menu “Beeld”. Als u de opgeslagen instellingen wilt wijzigen, dient u de geheugenlocatie te selecteren voor deze instellingen en deze in te stellen in het menu “Beeld”.
Beeldmodus
Geheugen 1-5
Geheu.UIT
Beschrijving
U kunt alle onderdelen in “Beeld” voor de respectievelijke ingangsmodi opslaan. De opgeslagen instellingen (Geheugen 1 tot 5) kunnen in alle invoermodi worden gekozen. Naast “Geheugen 1” tot “Geheugen 5” kunnen andere instellingen in het menu “Beeld” worden opgeslagen voor elke ingangsstand. De instellingen die worden opgeslagen onder “Geheu. UIT” kunnen niet worden gebruikt wanneer een andere ingangsstand wordt gekozen.
Beeld Contrast
Helder Kleur Tint Scherpte Rood Blauw Reset Kleurtmp Gamma Ins Wit benadr. Beeldmodus IRIS
Geheu.UIT Hoge helderheid
Standaard
IN 1
END
SEL/INS
ENTER
TRG
Beeldinstellingen (menu “Beeld”)
Beeld Contrast
Helder Kleur Tint Scherpte Rood Blauw Reset Kleurtmp Gamma Ins Wit benadr. Beeldmodus IRIS
Geheu.UIT Hoge helderheid
Standaard
IN 1
END
SEL/INS
ENTER
TRG
NL
-45
Handige
voorzieningen
In het menu “Fijn sync.” kunt u het computerbeeld instellen, de displaystand van de computer aanpassen en het ingangssignaal controleren.
Instellen van het computerbeeld (menu “Fijn sync.”)
Het computerbeeld instellen
Gebruik de fijn-synchronisatiefunctie wanneer delen van het beeld onregelmatigheden vertonen zoals strepen of flikkeringen.
Menubediening
Blz. 38
Voorbeeld: het menu “Fijn sync.” voor de
INGANG 5 (RGB)-functie
Beschrijving van de instelbare onderdelen
Opmerking
U kunt het computerbeeld automatisch laten aanpassen, door in het menu “Fijn sync.” de optie “Automat.sync.” in te schakelen “
(AAN) of op de afstandsbediening op
te
drukken.
(Zie bladzijde 46.)
De opties “Klok”, “Fase”, “H-Pos” en “V-Pos” kunnen niet gebruikt worden in de DIGITALE­modus.
“Klok” en “Fase” kunnen niet in de componentmodus worden gebruikt.
Het instelbare gebied van elk onderdeel kan worden gewijzigd met het ingangssignaal.
Om alle instelbare onderdelen terug te stellen, kiest u “Reset” en drukt u op
.
Beschikbare instellingen
Klok Fase
H-Pos
V-Pos
Beschrijving Regelt de verticale ruis. Regelt de horizontale ruis (vergelijkbaar met “tracking” op uw videorecorder). Centreert het weergegeven beeld door het naar links of naar rechts te verplaatsen. Centreert het weergegeven beeld door het naar boven of naar onder te verplaatsen.
Instellen van speciale functies
Normaal gesproken wordt het soort ingangssignaal gedetecteerd en wordt de correcte resolutie automatisch ingesteld. Bij sommige signalen kan het echter nodig zijn om de optimale resolutie-instelling te kiezen in “Speciale func.” op het “Fijn sync.” menuscherm, in overeenstemming met het ingangssignaal van de computer.
Menubediening
Blz. 40
Voorbeeld:
het menu “Fijn sync.” voor de INGANG 5 (Component)-functie
Opmerking
Als u computerpatronen wilt weergeven die iedere lijn herhalen (horizontale strepen), kan het beeld gaan flikkeren en wazig worden.
Wanneer er een DTV 1080I signaal binnenkomt, het corresponderende signaaltype te kiezen.
Zie “Controleren van het ingangssignaal” op de volgende bladzijde voor informatie over het momenteel gekozen ingangssignaal.
Fijn sync.
Klok Fase H-Pos V-P os Reset Speciale func. Automat.sync. Signaal info
480P/525P
IN 5
END
SEL/INS
ENTER
TRG
Fijn sync.
Klok Fase H-Pos V-P os Reset Speciale func. Automat.sync. Signaal info
IN 5
END
SEL/INS
ENTER
TRG
NL
-46
Automatische synchronisatie instelling
Wordt gebruikt om een binnenkomend computerbeeld automatisch correct in te stellen. Selecteer met “AAN” of “UIT” of het beeld automatisch moet worden gesynchroniseerd wanneer het signaal wordt omgeschakeld.
Menubediening
Blz. 40
Voorbeeld: het menu “Fijn sync.” voor de
INGANG 5 (RGB)-functie
Beschrijving van de instelling voor
automatische synchronisatie
Opmerking
De automatische synchronisatie wordt eveneens uitgevoerd door te drukken op op de afstandsbediening.
De instelling van de automatische synchronisatie kan even duren, afhankelijk van het beeld van de computer die op de projector is aangesloten.
Wanneer instelling door automatische synchronisatie geen optimaal beeld oplevert, dan is handmatige instelling vereist. (Zie bladzijde 45.)
De optie “Automat.sync.” kan niet gebruikt worden in de DIGITALE-modus.
Controleren van het ingangssignaal
Deze functie stelt u in staat om de informatie betreffende het huidige ingangssignaal te controleren.
Menubediening
Blz. 40
Voorbeeld: het menu “Fijn sync.” voor de
INGANG 5 (RGB)-functie
Opmerking
540P verschijnt op het scherm wanneer het signaal 1080I wordt ingevoerd tijdens een DVI­aansluiting.
Beschikbare instellingen
(AAN)
(UIT)
Beschrijving De automatische synchronisatie wordt ingeschakeld wanneer u de projector aanzet of wanneer de ingangssignalen worden veranderd wanneer de projector op een computer is aangesloten. De automatische synchronisatie wordt niet automatischuitgevoerd.
Fijn sync.
Klok Fase H-Pos V-P os Reset Speciale func. Automat.sync. Signaal info
IN 5
END
SEL/INS
ENTER
TRG
Fijn sync.
Klok Fase H-Pos V-P os Reset Speciale func. Automat.sync. Signaal info
IN 5
END
SEL/INS
ENTER
TRG
Instellen van het computerbeeld (menu “Fijn sync.”)
NL
-47
Handige
voorzieningen
Het menu “Opties” biedt bijkomende gebruiksmogelijkheden voor de projector.
Controleren van de resterende levensduur van de lamp
U kunt de totale gebruikstijd en de resterende levensduur van de lamp (percentage) controleren.
Menubediening Blz. 40
Voorbeeld: het menu “Opties” voor de
INGANG 1 -functie
Beschrijving van de levensduur van de lamp
Opmerking
Wij raden u aan de lamp te vervangen wanneer de resterende levensduur is teruggelopen tot 5%.
(Zie bladzijde 56.)
De bovenstaande tabel geeft een ruwe schatting wanneer de lamp alleen in de getoonde functie wordt gebruikt.
De resterende levensduur van de lamp zal variëren binnen het bereik van de getoonde waarden afhankelijk van hoe vaak er tussen de “Eco-functie” (energiebesparing) “
” (Eco-
functie) en de “
” (Standaard-functie) wordt
overgeschakeld. (Zie bladzijde 49.)
De levensduur van de lamp is afhankelijk van de gebruiksomstandigheden.
Gebruik van het menu “Opties”
Instellen van het on­screen display
Deze functie stelt u in staat om de mededelingen die tijdens het kiezen van het ingangssignaal op het scherm verschijnen in en uit te schakelen.
Menubediening
Blz. 40
Voorbeeld: het menu “Opties” voor de
INGANG 1 -functie
Beschrijving van de instellingen van
“OSD Display”
Beschrijving
Alle schermberichten worden getoond.
INGANG/AUTOMAT. SYNC./“U hebt een ongeldige toets ingedrukt.” worden niet weergegeven.
Beschikbare instellingen
(AAN)
(UIT)
Lamptimer (duur) OSD Display Achtergrond Eco-functie Auto Power Off Menupositie Menukleur
Opties
Midden
IN 1
END
SEL/INS
ENTER
TRG
u
Lampgebruiksstatus
“duur” Uitsluitend gebruikt in de Eco-functie
( ) Uitsluitend gebruikt in de standaard-functie
( )
Resterende levensduur van lamp
100% 5%
ongeveer ongeveer
3.000 uren 150 uren
ongeveer ongeveer
2.000 uren 100 uren
Lamptimer (duur) OSD Display Achtergrond Eco-functie Auto Power Off Menupositie Menukleur
Opties
Midden
IN 1
END
SEL/INS
ENTER
TRG
u
NL
-48
Beschikbare instellingen
PA L NTSC3.58 SECAM
NTSC4.43
De instelling Signaaltype
Deze functie stelt u in staat om het ingangssignaaltype Component of RGB voor INGANG 5 te selecteren.
Menubediening
Blz. 40
Voorbeeld: het menu “Opties” voor de
INGANG 5 (RGB)-functie
Beschrijving van de
signaaltype-instellingen
Beschrijving Instelling voor ontvangst van RGB-signalen. Instelling voor ontvangst van
Component-signalen.
Beschikbare instellingen
RGB
Component
Lamptimer (duur) OSD Display Signaaltype Achtergrond Eco-functie Auto Power Off Menupositie Menukleur
Opties
Midden
RGB
END
SEL/INS
ENTER
TRG
IN 5
u
Opmerking
U kunt eveneens “Signaaltype” kiezen met op de afstandsbediening (alleen voor INGANG
5).
Lamptimer (duur) OSD Display Videosysteem Achtergrond Eco-functie Auto Power Off Menupositie Menukleur
Opties
Midden
Auto
END
SEL/INS
ENTER
TRG
IN 4
u
Gebruik van het menu “Opties”
Auto PA L NTSC3.58 SECAM NTSC4.43 PAL-M PAL-N PAL-60
Beschrijving Bij aansluiting op PAL-videoapparatuur. Bij aansluiting op NTSC-videoapparatuur. Bij aansluiting op SECAM-videoapparatuur. Bij weergave van NTSC-signalen met PAL-videoapparatuur.
Instellen van het videosignaal
De standaardinstelling voor het videosysteem is “Auto”; het is echter mogelijk dat u geen duidelijk beeld kunt ontvangen van de aangesloten audiovisuele apparatuur omwille van verschillen in het signaal. In dat geval wijzigt u het videosignaal.
Menubediening
Blz. 40
Voorbeeld: het menu “Opties” voor de
INGANG 4 -functie
Beschrijving van de videosystemen
Opmerking
Het videosignaal kan alleen in de INGANG 3­of INGANG 4-functie worden ingesteld.
“Auto” kan niet worden ingesteld voor PAL-M en PAL-N ingangssignalen. Selecteer “PAL-M” of “PAL-N” in het “Videosysteem” menu voor PAL-M en PAL-N ingangssingalen.
NL
-49
Handige
voorzieningen
Eco-functie
Menubediening Blz. 40
Voorbeeld: het menu “Opties” voor de
INGANG 1 -functie
Beschrijving van de Eco-functie
Opmerking
Als de “Eco-functie” is ingesteld op “ ” (Eco- functie), zal het stroomverbruik afnemen en wordt een langere levensduur van de lamp verkregen. (De helderheid van de projectie neemt met 15% af.)
Helderheid
85%
100%
Beschikbare instellingen
(Eco-functie)
(
Standaard-functie
)
Stroom verbruik (bij gebruik
van 100 V wisselstroom)
315 W
360 W
Levensduur van de lamp
ongeveer
3.000 uren ongeveer
2.000 uren
Kiezen van een achtergrondbeeld
Met deze functie kunt u het beeld kiezen dat wordt weergegeven wanneer er geen signaal door de projector ontvangen wordt.
Menubediening
Blz. 40
Voorbeeld: het menu “Opties” voor de
INGANG 1 -functie
Beschrijving van de achtergrondbeelden
Beschikbare instellingen
(Blauw)
(Geen)
Beschrijving
Blauw scherm
Zwart scherm
Lamptimer (duur) OSD Display Achtergrond Eco-functie Auto Power Off Menupositie Menukleur
Opties
Midden
IN 1
END
SEL/INS
ENTER
TRG
u
Lamptimer (duur) OSD Display Achtergrond Eco-functie Auto Power Off Menupositie Menukleur
Opties
Midden
IN 1
END
SEL/INS
ENTER
TRG
u
NL
-50
Automatische uitschakeling
Menubediening Blz. 40
Voorbeeld: het menu “Opties” voor de
INGANG 1 -functie
Beschrijving van de automatische
uitschakelfunctie
Opmerking
Wanneer de automatische uitschakelfunctie ingesteld is op “
” (AAN), zal 5 minuten voordat de projector in standby wordt geschakeld het bericht “Inschakeling STANDBY-modus over X min.” op het scherm verschijnen om de resterende minuten aan te geven.
Lamptimer (duur) OSD Display Achtergrond Eco-functie Auto Power Off Menupositie Menukleur
Opties
Midden
IN 1
END
SEL/INS
ENTER
TRG
u
Beschrijving De stand-byfunctie van de projector wordt automatisch ingeschakeld wanneer er gedurende tenminste 15 minuten geen ingangssignaal wordt gedetecteerd. De Auto Power Off-functie wordt uitgeschakeld.
Beschikbare instellingen
(AAN)
(UIT)
Lamptimer (duur) OSD Display Achtergrond Eco-functie Auto Power Off Menupositie Menukleur
Opties
Midden
IN 1
END
SEL/INS
ENTER
TRG
u
Selecteren van de positie van het menuscherm
Met deze functie kunt u de gewenste positie van het menuscherm selecteren.
Menubediening
Blz. 40
Voorbeeld: het menu “Opties” voor de
INGANG 1 -functie
Beschrijving van de menuposities
Positie van het menuscherm dat wordt
weergegeven op het scherm
Beschrijving Weergegeven in het midden van het beeld. Weergegeven rechts bovenaan het beeld. Weergegeven rechts onderaan het beeld. Weergegeven links bovenaan het beeld. Weergegeven links onderaan het beeld.
Beschikbare instellingen
Midden Rechtsbov. Rechtsond. Linksbov. Linksond.
Midden
Rechtsbov.
Rechtsond.
Linksbov.
Linksond.
Menuscherm
Scherm
Gebruik van het menu “Opties”
NL
-51
Handige
voorzieningen
Selecteren van de menukleur
Met deze functie kunt u de kleur van het menuscherm selecteren.
Menubediening
Blz. 40
Voorbeeld: het menu “Opties” voor de
INGANG 1 -functie
Lamptimer (duur) OSD Display Achtergrond Eco-functie Auto Power Off Menupositie Menukleur
Opties
Midden
IN 1
END
SEL/INS
ENTER
TRG
u
Het menu is ondoorschijnend.
Het menu is doorschijnend. Het deel van het menu op het beeld wordt doorschijnerd.
(Ondoorsch.)
(Doorsch.)
Beschikbare instellingen
Beschrijving
Beschrijving van de menukleuren
NL
-52
Kiezen van de In-beeld­display taal
Er zijn 11 talen beschikbaar voor de on-screen display-aanduidingen: Engels, Duits, Spaans, Nederlands, Frans, Italiaans, Zweeds, Portugees, Chinees, Koreaans of Japans.
Voorbeeld: het menu “Taal” voor de
INGANG 1 -functie
1
Druk op op de afstandsbediening.
Het menu “Beeld” verschijnt.
2 Druk op \ of | om het pictogram
van het menu “Taal” te selecteren (
).
Het menu “Taal” verschijnt.
3
Druk op ' of op " om de gewenste taal te selecteren en druk dan op
.
De taal die u geselecteerd heeft, wordt ingesteld voor het menu van het on-screen display.
4 Druk op
.
Het menu “Taal” verdwijnt.
Opmerking
Deze handeling kan ook worden uitgevoerd met behulp van de knoppen op de projector.
De taal voor het in-beeld-display selecteren en de projectiemodus.
Taal
END
SEL/INS
ENTER
TRG
IN 1
Instellen van de projectiestand
Deze projector is voorzien van een functie om het geprojecteerde beeld om te keren of weer te geven in spiegelbeeld, wat handig is voor diverse toepassingen.
Menubediening
Blz. 40
Voorbeeld: het menu “Projectie”
Beschrijving van de Projectie
Opmerking
Deze functie wordt gebruikt bij projectie van achteren en plafondmontage. (Zie bladzijde 18.)
Beschrijving Normaal beeld
Spiegelbeeld
Omgekeerd beeld
Omgekeerd en spiegelbeeld
Beschikbare instellingen
Voor
Plafond + voor
Achter
Plafond + achter
Voor Plafond+voor Achter Plafond+achter
Projectie
END
SEL/INS
ENTER
TRG
IN 1
Voor
Achter
Plafond + voor
Plafond + achter
NL
-53
Aanhangsel
Reinigen van de lens
Reinig de lens met een in de handel verkrijgbaar blaaskwastje of met lensreinigingspapier (voor brillen en voor cameralenzen). Gebruik geen vloeibare reinigingsmiddelen, aangezien deze de beschermlaag op het lensoppervlak kunnen aantasten.
Het lensoppervlak wordt makkelijk beschadigd. Let op dat u er niet tegen stoot of er krassen op maakt.
Reinigen van de uitlaat- en inlaatopeningen
Gebruik een stofzuiger om stof in de uitlaat- en inlaatopeningen te verwijderen.
Info
Als u de ventilatieopeningen tijdens het gebruik van de projector wilt reinigen, moet u eerst op
op de projector of op op de afstandsbediening drukken om de projector in stand-by te zetten. Nadat de koelventilator tot stilstand is gekomen, trekt u de stekker uit het stopcontact en maakt u de ventilatieopeningen schoon.
Reinigen van de projector
Trek de stekker unit het stopcontact alvorens de projector te reinigen.
De behuizing en het bedieningspaneel zijn van kunststof. Vermijd het gebruik van benzeen en verdunner, aangezien deze de behuizing kunnen beschadigen.
Gebruik geen vluchtige middelen, bijvoorbeeld insecticiden, bij het reinigen van de projector. Bevestig geen rubber of kunststof voorwerpen op de projector gedurende een lange tijd. De effecten van sommige bestanddelen van de kunststof kunnen de kwaliteit of de afwerking van de projector negatief beïnvloeden.
Veeg vuil voorzichtig weg met een zachte flanellen doek.
Voor het verwijderen van hardnekkig vuil bevochtigt u een zachte doek in een sopje van water met een neutraal reinigingsmiddel en veegt u de projector goed schoon. Sterke schoonmaakproducten kunnen de afwerking van de projector doen verkleuren, kromtrekken of beschadigen. Probeer het product eerst uit op een klein en verborgen deel van de projector.
Onderhoud
Reinigings-
Paper
Sopje van water met
neutraal reinigingsmiddel
Neutraal reinigingsmiddel
Was
Verdunner
NL
-54
Bedrijfsindicator (POWER) Lampindicator (LAMP) Temperatuur waarschuwings indicator (TEMP.)
Onderhoudsindicators
Onderhoudsindicators
De verklikkerlampjes op de projector duiden problemen in de projector aan.
Als er zich een probleem voordoet, licht ofwel de Temperatuur waarshuwings indicator (TEMP.)
ofwel de lampindicator rood op en schakelt de projector zichzelf in standby. Volg nadat de projector in standby is geschakeld de onderstaande stappen.
Over de Temperatuur waarschuwings indicator (TEMP.)
Als de temperatuur in de projector stijgt als gevolg van geblokkeerde ventilatiegleuven of omstandigheden in de installatieplaats, licht “
” links onder in het beeld op. Als de temperatuur blijft stijgen, wordt de lamp uitgeschakeld en gaat de Temperatuur waarschuwings indicator (TEMP.) knipperen, blijft de koelventilator nog 90 seconden draaien, waarna de projector zichzelf in stand-by schakelt. Wanneer “
” verschijnt, moet u de maatregelen nemen beschreven op bladzijde 55.
Over de lampindicator (LAMP)
Wanneer de resterende levensduur van de lamp 5% of minder wordt, verschijnen de aanduidingen “ ” (geel) en “Vervang de lamp.” op het scherm. Als het aangegeven percentage 0% wordt, verandert de
aanduiding in “
” (rood), waarna de lamp wordt uitgeschakeld en de projector automatisch in de ruststand
(stand-by) komt te staan. De lampindicator zal dan rood oplichten.
Na de vierde poging om de projector in te schakelen zonder dat de lamp is vervangen, zal de projector niet meer kunnen worden ingeschakeld.
NL
-55
Aanhangsel
Info
Als de Temperatuur waarschuwings indicator (TEMP.) oplicht en de projector zichzelf in stand-by schakelt,
controleert u eerst of één van de ventilatieoepeningen geblokkeerd is (bladzijde 7) voordat u probeert de stroom opnieuw in te schakelen. Wacht tot de projector helemaal is afgekoeld voordat u het netsnoer insteekt en de stroom opnieuw inschakelt. (Minstens 10 minuten.)
Als de stroom kortstondig wordt uitgeschakeld, bijvoorbeeld als gevolg van een stroomonderbreking, en onmiddellijk weer wordt ingeschakeld, zal de lampindicator rood oplichten en gaat de lamp mogelijk niet branden. Trek in dat geval de stekker uit het stopcontact en steek hem er weer in. Schakel vervolgens de stroom weer in.
Trek het netsnoer niet uit nadat de projector in standby is geschakeld en terwijl de koelventilator nog werkt. De koelventilator werkt nog gedurende ongeveer 90 seconden.
Onderhoudsindicator
Probleem
Oorzaak Mogelijke oplossing
Temperatuur­waarschuwings-
indicator
Normaal
Abnormaal
Uit
Brandt rood (Stand­by)
De temperatuur in het inwendige is erg hoog.
Ventilatieopening geblokkeerd
Zet de projector op een plaats waar een goede doorstroming van lucht mogelijk is (zie bladzijde 7).
Koelventilator defect
Interne circuit defect
Ventilatieopening
verstopt
Breng de projector naar uw dichtstbijzijnde officiële Sharp projectordealer of servicecentrum om het apparaat te laten repareren.
Reinig de uitlaat- en inlaatopeningen. (Zie bladzijde 53.)
Lampindicator
Brandt rood (stand-by)
De lamp brandt niet.
Lamp is doorgebrand
Lampcircuit defect
Vervang de lamp voorzichtig. (Zie
bladzijde 57.)
Breng de projector naar uw dichtstbijzijnde officiële Sharp projectordealer of servicecentrum om het apparaat te laten repareren.
Ga uiterst voorzichtig te werk wanneer u de lamp vervangt.
Brandt rood
De lamp moet vervangen worden.
Resterende levensduur van de lamp is 5% of minder.
Brandt groen
Knippert
groen
wanneer de
lamp aan het
opwarmen
is.
De lamp brandt niet.
Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en steek deze daarna weer in het stopcontact.
NL
-56
Lamp
Wij raden u aan de lamp (optionele:AN-K2LP) te vervangen wanneer de resterende levensduur van de lamp is teruggelopen tot 5% of minder of als u merkt dat de beeld- en kleurkwaliteit sterk afnemen. U kunt de resterende levensduur van de lamp (percentage) nagaan via de weergave op het scherm. Zie bladzijde 47.
Koop een vervangingslamp van het type AN-K2LP in de winkel waar u het apparaat hebt gekocht of bij uw dichtstbijzijnde Sharp projectordealer of servicecentrum.
Waarschuwing in verband met de lamp
Deze projector maakt gebruik van een kwiklamp onder druk. Als u een luid geluid hoort, kan de lamp defect zijn. De lamp kan defect raken om allerlei redenen zoals: sterke schokken, onvoldoende afkoelen, krassen op de lamp of slijtage van de lamp door overschrijding van de gebruikstijd. Als gevolg van verschillen tussen de lampen en/of in de gebruiksomstandigheden en de frequentie van het gebruik zal de tijdsduur voordat de lamp defect raakt variëren. Belangrijke opmerking: defecte lampen barsten vaak.
Wanneer de lampindicator (LAMP) en het on-screen display branden of knipperen, moet u de lamp onmiddellijk vervangen door een nieuwe, zelfs als de lamp nog normaal lijkt te werken.
Als de lamp breekt, kunnen glassplinters in het lamphuis vliegen of kan er gas van de lamp ontsnappen via de uitlaatopening van de projector. Het in deze lamp aanwezige gas bevat kwik; laat de kamer goed doorluchten als de lamp breekt en vermijd blootstelling aan het vrijgekomen gas. Als u wordt blootgesteld aan dit gas, moet u zo snel mogelijk een dokter raadplegen.
Als de lamp breekt, kunnen glassplinters binnen in de projector terechtkomen. Neem in dat geval contact op met uw dichtstbijzijnde erkende Sharp projector dealer of servicecentrum om de beschadigde lamp te verwijderen en veilig verder te werken.
Vervangen van de lamp
Let op
Verwijder de lamp niet meteen nadat u de projector hebt gebruikt. De lamp zal zeer heet zijn en kan
brandwonden of een ander letsel veroorzaken.
Wacht minstens één uur nadat de stekker uit het stopcontact is getrokken zodat het oppervlak van de
lampeenheid helemaal kan afkoelen alvorens de lampeenheid te verwijderen.
Vervang de lamp door de volgende aanwijzingen nauwkeurig op te volgen. * U kunt de lamp ook bij
uw dichtstbijzijnde officiële Sharp projectordealer of servicecentrum laten vervangen.
* Als na het vervangen van de lamp de nieuwe lamp niet gaat branden, moet u uw projector naar de
dichtstbijzijnde erkende Sharp projector dealer of servicecentrum brengen voor reparatie.
Over de lamp
NL
-57
Aanhangsel
Optionele
accessoire
Lampeenheid AN-K2LP
Verwijderen en installeren van de lampeenheid
Netingang
STANDBY-toets
1
2
Onderhoudsschroef (voor de deksel van de lamp)
Nok
Nok
Waarschuwing!
Tijdens de werking van de projector is de lampeenheid zeer heet. Verwijder de lampeenheid niet van de projector onmiddellijk na gebruik. De lamp zal immers erg heet zijn en dit kan brandwonden en andere letsels veroorzaken.
Info
Verwijder de lampeenheid met behulp van de handgreep. Raak het glas van de lampeenheid of de binnenkant van de pro­jector niet aan.
Volg de onderstaande aanwijzingen nauwkeurig om letsel en beschadiging van de lamp te voorkomen.
Maak geen andere schroeven los behalve die voor de deksel van de lampeenheid en de lampeenheid.
1
Druk op op de projector of op
op de afstandsbediening
om de projector in standby te schakelen.
Wacht tot de koelventilator tot stilstand komt.
2 Trek de stekker uit het
stopcontact.
Maak het netsnoer los van de netingang.
Wacht tot de lamp volledig is afgekoeld
(ongeveer 1 uur).
3 Verwijder de deksel van de
lampeenheid.
Draai de projector om. Draai de Onderhoudsschroef (1) van de deksel van de lampeenheid los. Houd het deksel van de lampeenheid (2) bij het lipje vast en schuif het in de richting van de pijl om het te verwijderen.
NL
-58
4 Verwijder de lampeenheid.
Maak de twee bevestigingsschroeven van de lampeenheid los. Neem de lampeenheid vast bij de handgreep en trek ze in de richting van de pijl. Houd de lampeenheid hierbij horizontaal en kantel ze niet.
5
Installeer de nieuwe lampeenheid.
Druk de lampeenheid stevig vast in het lampeenheidvak. Draai de bevestigings­schroeven vast.
6 Vervang het deksel van de
lampeenheid.
Plaats het deksel van de lampeenheid op de uitsparing en schuif totdat het vastklikt. Schroef vervolgens de gebruiker­onderhoudsschroef vast om het deksel van de lampeenheid vast te zetten.
Info
Als de lampeenheid en de deksel van de lampeenheid niet correct zijn geïnstalleerd, kunt u de projector niet inschakelen, zelfs niet als het netsnoer aangesloten is op de projector.
Terugstellen van de lamptimer
Stel na het vervangen van de lamp de lamptimer terug.
Info
Stel de lamptimer alleen terug na het vervangen van de lamp. Als u de lamptimer terugstelt en dezelfde lamp blijft gebruiken, bestaat het gevaar dat de lamp beschadigd wordt of ontploft.
1 Sluit het netsnoer aan.
Steek het netsnoer in de netingang van de projector.
2 Stel de lamptimer terug.
Druk achtereenvolgens op de projector op
, , , \, en op | en aansluitend
op .
“LAMP 0000H” verschijnt onderaan links op het scherm om aan te geven dat de lamptimer is teruggesteld.
Bevestigingsschroef
Handvat
Onderhoudsschroef (voor de deksel van de lamp)
Netingang
Insteltoetsen(
\/|
)
UNDO-toets
INPUT-toets
ON-toets
ENTER-toets
Over de Lamp
NL
-59
Aanhangsel
Toekenning van de aansluitpinnen
DVI-I-poort (INPUT 5): 29-pins connector
17
•••••••••
~
•••••••••
••••
~
••••
••••
~
••••
24
18 23
C3
21
9
16
C1 C2
C4
C5
87
6789
1
2345
••
••
DVI digitale INGANG
Pin-nummer
Signaal
Pin-nummer
Signaal
1T.M.D.S-data 2– 16 Detectie stekker onder
spanning 2T.M.D.S-data 2+ 17 T.M.D.S-data 0– 3
T.M.D.S-data 2-afscherming
18 T.M.D.S-data 0+
4 Niet aangesloten 19
T.M.D.S-data 0-afscherming 5 Niet aangesloten 20 Niet aangesloten 6 DDC-klok 21 Niet aangesloten 7 DDC-data 22
T.M.D.S-klokafscherming 8 Niet aangesloten 23 T.M.D.S-klok + 9T.M.D.S-data 1– 24 T.M.D.S-klok –
10 T.M.D.S-data 1+ C1 Niet aangesloten 11
T.M.D.S-data 1-afscherming
C2 Niet aangesloten 12 Niet aangesloten C3 Niet aangesloten 13 Niet aangesloten C4 Niet aangesloten 14 +5 V voeding C5 Aarding 15 Aarding
••
••
DVI analoge RGB-ingang
Pin-nummer
Signaal
Pin-nummer
Signaal
1 Niet aangesloten 16
Detectie stekker onder
spanning 2 Niet aangesloten 17 Niet aangesloten 3 Niet aangesloten 18 Niet aangesloten 4 Niet aangesloten 19 Niet aangesloten 5 Niet aangesloten 20 Niet aangesloten 6 DDC-klok 21 Niet aangesloten 7 DDC-data 22 Niet aangesloten 8Verticale sync. 23 Niet aangesloten 9 Niet aangesloten 24 Niet aangesloten
10 Niet aangesloten C1
Analoge ingang Rood
11 Niet aangesloten C2
Analoge ingang Groen
12 Niet aangesloten C3
Analoge ingang Blauw
13 Niet aangesloten C4 Horizontale sync. 14 +5 V voeding C5 Aarding 15 Aarding
••
••
DVI analoge componentingang
Pin-nummer
Signaal
Pin-nummer
Signaal
1 Niet aangesloten 16 Niet aangesloten 2 Niet aangesloten 17 Niet aangesloten 3 Niet aangesloten 18 Niet aangesloten 4 Niet aangesloten 19 Niet aangesloten 5 Niet aangesloten 20 Niet aangesloten 6 Niet aangesloten 21 Niet aangesloten 7 Niet aangesloten 22 Niet aangesloten 8 Niet aangesloten 23 Niet aangesloten 9 Niet aangesloten 24 Niet aangesloten
10 Niet aangesloten C1
Analoge ingang PR/C
R
11 Niet aangesloten C2
Analoge ingang Y
12 Niet aangesloten C3
Analoge ingang PB/C
B
13 Niet aangesloten C4 Niet aangesloten 14 Niet aangesloten C5 Aarding 15 Aarding
Pin-nummer Signaal Naam I/U Referentie
1 Niet aangesloten 2RDData ontvangen Ingang Aangesloten op intern circuit 3SDData versturen Uitgang Aangesloten op intern circuit 4 Gereserveerd Aangesloten op intern circuit 5SGSignaalaarde Aangesloten op intern circuit 6 Gereserveerd Aangesloten op intern circuit 7 Gereserveerd Aangesloten op intern circuit 8 Gereserveerd Aangesloten op intern circuit 9 Niet aangesloten
RS-232C poort: 9-pin D-sub mannelijke aansluiting
NL
-60
Computerbediening
U kunt de projector bedienen vanaf een computer door een RS-232C-kabel (nulmodem-kruiskabel, in de handel verkrijgbaar) aan te sluiten op de projector. (Zie bladzijde 27 voor de aansluiting.)
Voorwaarden voor communicatie
Stel de seriële poort op de computer in overeenkomstig de tabel. Signaalformaat: Voldoet aan RS-232C norm. Baud rate: 9.600 bps Datalengte: 8 bits Parity bit: Geen Stop bit: 1 bit Flow control: Geen
Basisformaat
Opdrachten van de computer worden in de volgende volgorde verzonden: opdracht, parameter en return code. Nadat de projector de opdracht van de computer heeft verwerkt, stuurt hij een responscode naar de computer.
Info
Als meer dan 1 code wordt verzonden, wordt ieder commando pas verstuurd nadat de OK antwoordcode voor het voorafgaande commando is geverifieerd.
Bij bediening van de projector vanaf een personal computer, kan de status van de projector niet door de computer gelezen worden.
Opdrachten
Voorbeeld:
Wanneer ingeschakeld.
Responscodeformaat
Normale respons
Probleemrespons (communicatiefout of onjuiste opdracht)
Opdrachtformaat
RS-232C Specificatie en opdrachtinstellingen
Return code (0DH)
C1 C2 C3 C4 P1 P2 P3 P4
Viercijferige opdracht
Parameter, viercijferig
O K
Return code (0DH)
E R R
Return code (0DH)
Opmerking
• Als er in parameterkolom een onderstrepingsteken (_) staat, moet u een spatie invoeren.
→ ←
POWR _ 1__
OK
ProjectorComputer
OK OF ERR
OK OF ERR
OK OF ERR
OK OF ERR
OK OF ERR
OK OF ERR
OK OF ERR
OK OF ERR
P
P
I
I
I
I
I
I
O
O
V
V
V
V
V
V
W
W
E
E
E
E
E
E
R
R
D
D
D
D
D
D
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
1
0
1
2
3
4
5
6
GEKOZEN FUNCTIE
POWER ON (SPANNING AAN)
TOETSEN OF APPARAAT/AFSTANDSBEDIENING
COMMANDO
PARAMETER
RETOUR
INGANG 4 (VIDEO)
INGANG 5 (RGB/COMPONENT)
DIGITALE-MODUS
INGANG 3 (S-VIDEO)
INGANG 2 (COMPONENT 2)
INGANG 1 (COMPONENT 1)
STANDBY
NL
-61
Aanhangsel
Opmerking
Het is mogelijk dat deze projector niet in staat blijkt beelden weer te geven van een notebookcomputer die in de simultane weergavestand (CRT/LCD) gebruikt wordt. In dit geval moet u het LCD display van de notebookcomputer uitschakelen en de weergave uitsluitend op “CRT” zetten. Voor verdere informatie betreffende het omschakelen van de weergavefunctie van uw notebook computer, raadpleegt u de handleiding van uw notebook computer.
Tabel met compatibele computers
Horizontale Frequentie: 15–70 kHz Verticale Frequentie: 43–75 Hz Beeldpunt klok: 12–80 MHz Compatibel met synchronisatie op groen XGA compatibel in intelligente compressie
DTV
Computer
In onderstaande tabel vindt u een lijst van de signaalcodes die compatibel zijn met de projector. Gebruik deze tabel om het uitvoersignaal van uw computer, enzovoort, aan te passen wanneer de beelden vervormd worden of niet kunnen worden geprojecteerd.
PC/
MAC/
WS
Horizontale
Frequentie
(kHz)
Verticale
Frequentie
(Hz)
VGA
PC
SVGA
XGA
VESA
Standaard
DVI-
Ondersteuning
Resolutie
640 × 350
720 × 350
640 × 400
720 × 400
640 × 480
800 × 600
1.024 × 768
Display
Upscale
Geavanceerde
intelligente
compressie
27,0 60
27,0 60
27,0 60
60
31,5 70
31,5 70
31,5
70
31,5
60
34,7
70
37,9
72
37,5
75
31,4 50
35,1 56
37,9 60
44,5 70
48,1 72
46,9 75
31,5 70
27,0
26,2
50
35,5 43
40,3 50
58,1 72
56,5 70
1.280 × 720—45,0 60
MAC 16"
PC/
MAC 13"
PC/
MAC 19"
640 × 480
832 × 624
Geavanceerde
intelligente compressie
34,9 67
60,0
1.024 × 768
VGA
SVGA
XGA
48,4 60
75
46,8 75
49,6 75
Upscale
15,7 31,5 33,8 15,6 31,3 45,0 28,1 33,8 28,1 33,8
480
I
480P 540P
576
I
576P 720P
1035
I
1035I 1080I 1080I
60 60 60 50 50 60 50 60 50 60
Signaal Verticale frequentie (Hz)Horizontale frequentie (kHz)
NL
-62
Probleem
Het on-screen-display
verschijnt niet.
Af en toe is een
ongewoon geluid
hoorbaar in de behuizing.
De onderhoudsindicator
op de projector brandt of
knippert rood.
De koelventilator maakt
veel geluid.
Het duurt lang voordat
de lamp aangaat.
Het beeld is donker.
Het beeld is groen bij
INGANG 5 Component.
Het beeld is roze (geen
groen) bij INGANG 5 RGB.
Oplossen van problemen
Controle
Het netsnoer van de projector zit niet in het stopcontact.
De stroom van de externe apparaten is uitgeschakeld.
Er is een verkeerde ingangsfunctie gekozen.
De kabels zijn verkeerd aangesloten op het zijpaneel van de projector.
De externe uitgang is niet ingesteld bij de aansluiting van een notebookcomputer.
De “Contrast” en “Helder” beeldinstellingen zijn op minimale waarden ingesteld.
De beeldinstellingen zijn niet juist gemaakt. (Alleen voor video-ingang)
Het video-ingangssysteem is verkeerd ingesteld. (INGANG 5)
Het ingangssignaaltype (RGB/Component) is verkeerd ingesteld.
Het “OSD Display” is ingesteld op “ (UIT)”.
Stel het beeld scherp.
De projectieafstand overschrijdt het scherpstelbereik.
(Alleen voor computeringang)
Voer de instellingen onder “Fijn sync.” (de instelling “Klok”) uit
Voer de instellingen onder “Fijn sync.” (de instelling “Fase”) uit
Er kan ruis optreden, afhankelijk van de computer.
Als het beeld normaal is, is het geluid te wijten aan het krimpen van de behuizing als gevolg van veranderingen in de kamertemperatuur. Dit zal de werking of de prestaties niet beïnvloeden.
Zie “Onderhoudsindicators”.
Wanneer de temperatuur in het inwendige van de projector
oploopt, gaat de koelventilator sneller draaien.
De lamp zal uiteindelijk vervangen moeten worden. De lamp heeft het einde van haar levensduur bereikt. Vervang de lamp.
Verander het ingangssignaaltype.
Bladzijde
28 — 29
19-27
— 42 42
48
48
47
30 17
45 45 —
54
57
48
De kleurweergave is
bleek of slecht.
Het beeld is onscherp; er
verschijnt ruis in het beeld.
Geen beeld.
De projector is uitgerust met een microprocessor. De prestatie van de microprocessor kan nadelig beïnvloed worden door een verkeerde bediening of interferentie. Als dit gebeurt, moet u de stekker uit het stopcontact trekken, minimaal 5 minuten wachten waarna u de stekker weer kunt insteken.
NL
-63
Aanhangsel
Technische gegevens
Product
Model
Videosysteem
Projectiemethode
DLP-paneel
Lens
Projectielamp
Video ingangssignaal
S-video ingangssignaal
Componentingangssignaal
(INPUT 1,2)
Analoge RGB/Digitaal
(INPUT 5/DIGITAL)
Horizontale resolutie
Beeldpunt klok
Verticale frequentie
Horizontale frequentie
Computer ingangssignaal
Stroomvoorziening
Ingangsstroom
Frequentie
Stroomverbruik
Stroomverbruik (ruststand)
Warmteverspreiding Bedrijfstemperatuur
Opslagtemperatuur
Behuizing
I/R drager frequentie
Afmetingen (ca.)
Gewicht (ca.)
Bijgeleverde accessoires
Vervangende delen
Projector XV-Z2000 PAL/PAL 60/PAL-M/PAL-N/SECAM/NTSC 3.58/NTSC 4.43 DTV 480I/480P/720P/1080I Digital Micromirror Device (DMD
TM
) met enkel paneel van Texas Instruments Paneelgrootte: 0,8" Besturingsmethode: Digital Light Processing (DLPTM) Aantal punten: 921.600 punten (1.280 [H] x 720 [V]) 1–1,5 ×zoomlens, F2,0–2,5 f=21,3–31,6 mm 275 W lamp werkend op netspanning RCA aansluiting: VIDEO (INPUT 4), composiet video, 1,0 Vp-p, synchronisatie negatief, 75 afgesloten 4 pins Mini DIN aansluiting (INPUT 3) Y (luminantie signaal): 1,0 Vp-p, synchronisatie negatief, 75 afgesloten C (kleursignaal): Piek 0,286 Vp-p, 75 afgesloten RCA aansluiting Y: 1,0 Vp-p, synchronisatie negatief, 75 afgesloten PB (CB): 0,7 Vp-p, 75 afgesloten PR (CR): 0,7 Vp-p, 75 afgesloten 29-pens DVI-I-aansluiting <Digitaal> Ingangsimpedantie 50 Ingangsniveau 250-1000 mV <Analoog> Ingangsimpedantie 75 Ingangsniveau 0,7 Vp-p Y: 1,0 Vp-p,synchronisatie negatief, 75 afgesloten PB (CB): 0,7 Vp-p,75 afgesloten PR (CR): 0,7 Vp-p,75 afgesloten <Synchronisatiesignaal>
Gescheiden synchronisatie/Composiet synchronisatie Ingangsniveau TTL-niveau Ingangsimpedantie 1 K
Synchronisatie op groen Ingangsniveau (Synchronisatie-ingang) 0,286 Vp-p Ingangsimpedantie 75 720 beeldlijnen (DTV 720P ingang) 12–80 MHz 43–75 Hz 15–70 kHz 9-pins D-sub aansluiting (RS-232C Poort) 100–240 Volt wisselstroom (Hong Kong: 220 V) 3,65 A (bij gebruik van 100 V wisselstroom)/(Hong Kong: 1,6 A) 50/60 Hz (Hong Kong: 50Hz) 360 W (bij gebruik van 100 V wisselstroom)/(Hong Kong: 345 W) 6 W (bij gebruik van 100 V wisselstroom)
1.350 BTU/uur +5°C t/m +35°C –20°C t/m +60°C Plastic 38 kHz 310 × 89 × 282 mm (B × H × D) 4,3 kg Afstandsbediening, twee AA-batterijen, netsnoer, 21-pins conversiestekker, videokabel, lensdop (bevestigd op de kast), gebruiksaanwijzing Lampeenheid (Lamp/kooi-module) (AN-K2LP), afstandsbediening (RRMCGA334WJSA), AA-batterijen, netsnoer voor Europe behalve Groot-Brittannië (QACCVA011WJPZ), netsnoer voor Groot-Brittannië, Hong Kong en Singapore (QACCBA036WJPZ), netsnoer voor Australië en Nieuw-Zeeland (QACCLA018WJPZ), 21-pins conversiestekker (QSOCZ0361CEZZ), videokabel (QCNWGA001WJZZ), lensdop (PCAPHA021WJSA), gebruiksaanwijzing voor 7 Europese talen (TINS­B530WJZZ) / voor Chinees en Koreaans (TINS-B531WJZZ)
Als item van een beleid van doorlopende verbetering houdt SHARP zich het recht voor om veranderingen aan te brengen in ontwerp en technische gegevens ten behoeve van verbetering van het product zonder voorafgaande berichtgeving. De aangegegeven cijfers voor de technische gegevens aangaande prestaties zijn nominale waarden voor productie-eenheden. Er kunnen zich enkele afwijkingen van deze waarden voordoen bij afzonderlijke eenheden.
NL
-64
Afmetingen
Eenheden: mm
2823,25 1,5
55,05
310
48,5
895
55,5
99,95
129,5129,5
15,5
14
106,3
210,3
225,3
30,9
M4
M4
29,1
30,944,1
M4
M4
Achteraanzicht
Zijaanzicht
Bovenaanzicht
Zijaanzicht
Vooraanzicht
Onderaanzicht
NL
-65
Aanhangsel
Verklarende woordenlijst
Achtergrond
Als standaard in te stellen beeld dat geprojecteerd wordt wanneer er geen ingangssignaal ontvangen wordt.
Automat.sync.
Zorgt voor een optimale weergave van computer beelden door automatisch bepaalde instellingen te regelen.
Composiet synchronisatie
Een signaal dat horizontale en verticale synchronisatiepulsen combineert.
DVI (Digital Visual Interface)
Geef de digitale interface weer, die eveneens de analoge interfaces ondersteunt.
Fase
Een faseverschil is een verschil in de timing tussen isomorfe signalen met dezelfde resolutie. Wanneer het faseniveau niet overeenkomt zal het geprojecteerde beeld een typische horizontale flikkering vertonen.
Gamma Ins
Functie voor verbetering van de beeldkwaliteit door het verhelderen van de donkere gedeelten van het beeld zonder de helderheid van de heldere gedeelten te veranderen. U kunt uit vier verschillende instellingen kiezen: STANDAARD Cinema1, Cinema2 en Cinema3.
GROOTTE AANPASSEN
Wijzigen of aanpassen van de beeldweergave voor het verbeteren van het ingangsbeeld. Er kan gekozen worden uit vier verschillende instellingen: REK, ZIJBALK, SLIMME REK en CINEMA ZOOM.
Intelligente compressie en expansie
Via deze kwalitatief hoogstaande methode worden beelden van hoge en lage resolutie aangepast aan de eigen resolutie van de projector.
Kleurtmp (kleurtemperatuur)
Functie voor het afstellen van de kleurtemperatuur overeenkomstig het type beeld dat de projector ontvangt. Verlaagt de kleurtemperatuur voor een warmer, roodachtig beeld met natuurlijke huidskleuren of verhoogt de kleurtemperatuur voor een koeler, blauwachtig beeld met meer helderheid.
Klok
Deze instelling wordt aangepast om verticale ruis op te heffen die het gevolg is van een incorrecte klokinstelling.
REK
Functie voor het horizontaal rekken van een 4:3 beeld zodat dit op een breedbeeld scherm kan worden weergegeven.
RS-232C
Door gebruik te maken van de RS-232C poorten op de projector en op de computer kunt u de pro­jector via de computer bedienen.
Trapeziumcorrectie
Functie voor het digitaal corrigeren van een vervormd beeld wanneer de projector onder een hoek staat; wegwerken van rafelige diagonale contouren en compressie van het beeld niet alleen horizontaal maar ook verticaal waardoor de 16:9 breedte-hoogteverhouding gehandhaafd blijft.
Verhouding
De breedte-hoogteverhouding van een beeld. De normale beeldverhouding voor computer- en video beelden is 4:3. Er bestaan ook breedbeeldformaten met verhoudingen van 16:9 en 21:9.
NL
-66
Index
A
Achter ...................................................................52
Achtergrond ......................................................... 49
Achterste stelvoetje .............................................. 31
Afstandsbediening ............................................... 12
Afstandsbedieningssensor ...................................13
Autmat.sync. ........................................................ 46
Auto Power Off .....................................................50
AUTO SYNC-toets ............................................... 46
B
Bedrijfsindicator ................................................... 10
Beeld ....................................................................42
Beeldmodus ......................................................... 44
Blauw ................................................................... 42
C
Component-aansluiting ........................................ 21
Contrast................................................................ 42
D
DIGITAL INPUT-toets ........................................... 29
DVI ..................................................... 22, 23, 25, 26
E
Eco-functie ........................................................... 49
ENTER-toets ........................................................39
F
Fase ..................................................................... 45
Fijn sync. ..............................................................45
G
Gamma Ins........................................................... 43
H
HEIGHT ADJUST-toets ........................................31
Helder................................................................... 42
H-Pos ................................................................... 45
I
In-beeld-display taal ............................................. 52
Inlaatopening.................................................... 7, 53
INPUT-toets .......................................................... 29
Insteltoetsen .........................................................38
IRIS ................................................................ 34, 44
IRIS-toets ............................................................. 34
K
Kensington Security Standard-connector ............ 11
KEYSTONE-toets................................................. 32
Kleur .....................................................................42
Kleurtmp (kleurtemperatuur) ................................ 42
Klok ...................................................................... 45
L
Lamp .................................................................... 56
Lampindicator (LAMP) ......................................... 54
Lamptimer (duur).................................................. 47
Lensdop ................................................................. 9
M
Menu kleur ........................................................... 51
Menu positie .........................................................50
MENU-toets.......................................................... 38
N
Netingang ............................................................. 28
Netsnoer............................................................... 28
O
ON-toets ...............................................................28
OSD display ......................................................... 47
P
PICTURE MODE-toets......................................... 34
Plafond + achter ................................................... 52
Plafond + voor ...................................................... 52
Projectie ............................................................... 52
R
REK ......................................................................35
RESIZE-toets (Schermgrootte) ............................ 34
Rood..................................................................... 42
RS-232C-aansluiting ............................................27
S
Scherpte ...............................................................42
Signaal info .......................................................... 46
Signaaltype .......................................................... 48
Speciale func. ...................................................... 45
STANDBY-toets ....................................................28
S-video-ingangsaansluiting ..................................24
T
Taal .......................................................................52
Temperatuur waarschuwings indicator (TEMP.) ... 54
Tint ....................................................................... 42
Trapeziumcorrectie .............................................. 32
U
Uitlaatopening ............................................ 7, 11, 53
UNDO-toets.......................................................... 34
V
Verhouding ...........................................................35
Vervangen van de lamp ....................................... 56
Video-ingangsaansluiting ..................................... 24
Videosysteem....................................................... 48
Voor...................................................................... 52
V-Pos.................................................................... 45
W
Wit benadrukken .................................................. 43
Z
ZOOM/FOCUS-toets ............................................30
Printed in China In China gedruckt Imprimé en Chine Triykt i Kina Impreso en China Stampato in Cina Gedrukt in China TINS-B530WJZZ 04P11-CNM
SHARP CORPORATION
documentation manual, user maintenance, brochure, user reference, pdf manual
This file has been downloaded from:
User Manual and User Guide for many equipments like mobile phones, photo cameras, monther board, monitors, software, tv, dvd, and othes..
Manual users, user manuals, user guide manual, owners manual, instruction manual, manual owner, manual owner's, manual guide,
manual operation, operating manual, user's manual, operating instructions, manual operators, manual operator, manual product,
Loading...