Sharp XV-Z12000 User Manual [nl]

Page 1
XV-Z12000
PROJECTOR PROJEKTOR PROJECTEUR PROJEKTOR PROYECTOR PROIETTORE PROJECTOR
OPERATION MANUAL BEDIENUNGSANLEITUNG MODE D’EMPLOI BRUKSANVISNING MANUAL DE MANEJO MANUALE DI ISTRUZIONI GEBRUIKSAANWIJZING
ENGLISH ............. -1 – -94
DEUTSCH ............ -1 – -94
FRANÇAIS ........... -1 – -94
SVENSKA ............ -1 – -94
ESPAÑOL ............ -1 – -94
ITALIANO ............. -1 – -94
NEDERLANDS .... -1 – -94
Page 2
Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door voordat u de projector in gebruik neemt.
Inleiding
NEDERLANDS
BELANGRIJK
Vul het serienummer in, dat staat aangegeven op het achterpaneel van de projector. Deze informatie heeft u nodig in geval van verlies of diefstal. Controleer of alle meegeleverde accessoires, zoals beschreven onder Meegeleverde accessoires op bladzijde 14 van deze gebruiksaanwijzing, inderdaad in de doos aanwezig zijn voor u de verpakking recyclet.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
: Zeer sterke lichtbron. Kijk niet rechtstreeks in de lichtbundel. Let er vooral op dat kinderen
niet rechtstreeks in de lichtbundel kijken.
: Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht om brand of een
Modelnummer: XV-Z12000
Serienummer:
gevaarlijke elektrische schok te voorkomen.
VOORZICHTIG: Verminder de kans op een elektrische schok. Verwijder derhalve de behuizing van het
apparaat niet. Er bevinden zich geen door de gebruiker te repareren onderdelen binnenin het apparaat. Laat reparatie over aan erkend onderhoudspersoneel.
WAARSCHUWING:
De koelventilator in deze projector blijft ongeveer 90 seconden lopen nadat de projector in standby is gezet. Zet daarom bij normaal gebruik de projector altijd in standby met de STANDBY-toets op de projector of op de afstandsbediening. Controleer eerst of de koelventilator al uit is voor u de stekker uit het stopcontact haalt. SCHAKEL BIJ NORMAAL GEBRUIK NOOIT DE STROOM VAN DE PROJECTOR UIT DOOR DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT TE TREKKEN. DOET U DIT TOCH, DAN ZAL DE LAMP VOORTIJDIG ONBRUIKBAAR RAKEN.
Inleiding
WAARSCHUWING:
Dit is een Klasse A-product. Het is mogelijk dat dit product in de huiselijke omgeving radiostoringen veroorzaakt waartegen de gebruiker afdoende maatregelen dient te nemen.
-1
Page 3
Belangrijke informatie betreffende het vervangen van de lamp
Zie Vervangen van de lamp op bladzijden 80-82.
WEES VOORZICHTIG BIJ HET VERVANGEN VAN DE LAMP
MAAK HET NETSNOER LOS ALVORENS DE SCHROEF TE VERWIJDEREN. ER ZIJN HETE ONDERDELEN BINNEN IN HET APPARAAT. LAAT HET APPARAAT 1 UUR AFKOELEN ALVORENS DE LAMP TE VERVANGEN. VERVANG DE LAMP UITSLUITEND DOOR DEZELFDE SHARP-LAMP VAN HET TYPE BQC-XVZ100005. UV-STRALING: KAN OOGLETSEL VEROORZAKEN. ZET DE LAMP UIT ALVORENS
BQC-XVZ100005
BQC-XVZ100005
BQC-XVZ100005
TE BEGINNEN MET ONDERHOUD. HOGEDRUKLAMP: EXPLOSIEGEVAAR. INDIEN DE LAMP SPRINGT, KUNNEN ER GEVAARLIJKE GLASSPLINTERS ZIJN. BEHANDEL VOORZICHTIG. ZIE DE GEBRUIKSAANWIJZING.
WAARSCHUWING:
Sommige IC-chips in dit product bevatten vertrouwelijke informatie en/of handelsgeheimen die toebehoren aan Texas Instruments. Het is derhalve verboden de inhoud hiervan te kopiëren, te wijzigen, aan te passen, te vertalen, te verspreiden, terugwerkend te ontwikkelen of te construeren, of te decompileren.
-2
Page 4
Inhoud
Inleiding
Inleiding
Inhoud .................................................................. 3
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN ......
Toegang krijgen tot de PDF-
gebruiksaanwijzingen van SharpVision
Manager .......................................................... 8
Korte gebruiksaanwijzing................................... 9
Benaming van de onderdelen .......................... 10
Projector (voor- en bovenaanzicht) ........................ 10
Projector (achteraanzicht) .......................................11
Afstandsbediening (vooraanzicht) .......................... 12
Afstandsbediening (bovenaanzicht) ....................... 12
Gebruik van de afstandsbediening ................. 13
Bereik van de afstandsbediening............................13
Plaatsen van de batterijen .......................................13
Accessoires ....................................................... 14
Aansluiten en opstellen
Aansluiten van de projector op andere
apparaten ........................................................... 16
Alvorens aan te sluiten ............................................ 16
Aansluiten van het netsnoer ................................... 16
Aansluiten op videoapparatuur .............................. 17
Aansluiten van de projector op een computer ........22
Bediening via een computer ................................... 25
Gebruik van afstandsbediening met kabel ............. 26
Opstellen ............................................................ 27
Gebruik van de stelvoetjes ..................................... 27
Instellen van de lens ................................................28
Gebruik van de lensverschuivingsschijf ................. 29
Opstellen van het scherm ....................................... 30
Schermgrootte en projectie-afstand ........................ 31
Projecteren van een spiegelbeeld/omgekeerd
beeld .................................................................... 32
Basisbediening
Beeldprojectie ................................................... 34
5
Basisprocedure .......................................................34
Kiezen van de taal van het in-beeld-display ...........36
Uitschakelen van de stroom ................................... 37
Keystone-correctie en aanpassen van de
verticale grootte .......................................... 38
Onderdelen van de menubalk .......................... 40
Gebruik van het menuscherm.......................... 42
Menuselectie (bijstellingen) .....................................42
Menuselectie (instellingen) ..................................... 44
Instellen van het beeld...................................... 46
De positie van het beeld selecteren ........................ 46
Instellen van beeldvoorkeuren ................................ 47
Kiezen van de gammapositie ..................................47
De C.M.S. positie selecteren ...................................48
Speciale instellingen .............................................. 48
IP functie ..................................................................49
Benadrukken van het contrast ................................ 50
Beeldruisonderdruking (Ruisonderdr.) (DNR) ........ 50
De contouren in het beeld (DFC) versterken...........51
Alle ingestelde onderdelen resetten........................51
Gamma-instelling .............................................. 52
Kiezen van de gammapositie ..................................52
Instellen van de gammacurve .................................53
Color Management System (C. M. S.) .............. 54
De C.M.S. positie (C.M.S Position) Instellen ........... 54
De doelkleur selecteren...........................................54
De helderheid van de doelkleur instellen ............... 55
De chromatische waarde van de doelkleur
instellen .................................................................. 55
De tint van de doelkleur instellen ............................ 55
Door de gebruiker ingestelde kleurinstellingen
herstellen ............................................................. 56
Overzicht van alle kleurinstellingen ........................ 56
Instellen van computerbeelden ....................... 57
Wanneer Automat. sync. op OFF staat................... 57
Opslaan van instellingen .........................................57
Selecteren van instellingen..................................... 58
Instellen van speciale functies ................................ 58
Controleren van het ingangssignaal........................59
Instellen van de automatische synchronisatie........ 59
Automatische synchronisatie displayfunctie ........... 60
-3
Page 5
Inhoud
Gebruiksvriendelijke functies
Kiezen van de beeldweergavefunctie.............. 62
Instelbare functie hoge helderheid/hoog
contrast ........................................................ 65
Digitale verschuivingsfunctie .......................... 66
Ondertitelinstelling ........................................... 66
LED-Uit-functie .................................................. 67
Weergeven van de gebruikstijd van de lamp ......
Instellen van het in-beeld-display.................... 68
Kiezen van het signaaltype .............................. 69
Instellen van het videosignaal ......................... 70
Instellen van een achtergrondbeeld ................ 70
De spaarmodus selecteren .............................. 71
Instellen van de energiespaarstand ........................71
RS-232C-uitschakelfunctie ..................................... 71
Automatische uitschakeling ................................... 72
De transmissiesnelheid selecteren
(RS-232C) ..................................................... 72
De geprojecteerde beelden
omkeren/weergeven in spiegelbeeld ......... 73
Weergeven van alle instellingen ...................... 74
67
Aanhangsel
Onderhoud ......................................................... 76
Schoonmaken van de ventilatieopeningen .... 77
Onderhoudsindicators...................................... 78
Over de lamp ..................................................... 80
Lamp ...................................................................... 80
Waarschuwing in verband met de lamp................. 80
Vervangen van de lamp ......................................... 80
Verwijderen en installeren van de lampeenheid...... 81
Terugstellen van de lamptimer ................................ 82
Toeknning van de aansluitpinnen ................... 83
(RS-232C) Specificatie en
opdrachtinstellingen ................................... 84
Specificatie afstandsbediening met kabel ...... 87
Table met compatibele computers .................. 88
Oplossen van problemen ................................. 89
Technische gegevens ....................................... 91
Afmetingen ........................................................ 92
Verklarende woordenlijst .................................. 93
Index ................................................................... 94
-4
Page 6
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
VOORZICHTIG: Lees al deze veiligheidsvoorschriften alvorens de projector voor het eerst in
gebruik te nemen. Bewaar deze veiligheidsvoorschiften zodat u er later een beroep op kunt doen.
Voor uw eigen veiligheid en een lange levensduur van de projector dient u de volgende “BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN” te lezen alvorens de projector te gebruiken. Bij het ontwerp en de productie van deze projector stond uw persoonlijke veiligheid centraal. EEN ONJUIST GEBRUIK KAN ECHTER ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF BRAND VEROORZAKEN. Om de veiligheidsvoorzieningen ingebouwd in deze projector niet teniet te doen, neemt u de volgende simpele regels goed in acht bij de installatie, het gebruik en het onderhoud van de projector.
Inleiding
1. Trek de stekker van het netsnoer van de projector uit het stopcontact alvorens het apparaat te reinigen.
2. Gebruik geen vloeibare reinigingsmiddelen of sprays. Reinig het apparaat uitsluitend met een vochtige doek.
3. Voorkom problemen en gebruik geen hulpstukken die niet door de fabrikant van de projector worden aanbevolen.
4. Gebruik de projector niet in de buurt van water; bijvoorbeeld in de buurt van een bad, wastafel, aanrecht, wasmachine, zwembad of een vochtige kelder, enz. Wees voorzichtig dat geen vloeistof in de projector komt.
5. Plaats de projector niet op een wankel rek, tafel of kar. De projector zou namelijk kunnen vallen en een kind of volwassene ernstig kunnen verwonden en/of het apparaat ernstig kunnen beschadigen.
6. Muur- of plafondbevestiging—Het bevestigen van de projector tegen een muur of aan het plafond mag uitsluitend volgens de aanbevelingen van de fabrikant worden gedaan.
7. In het geval de projector op een verplaatsbaar rek is geplaatst, dient deze voorzichtig te worden verplaatst. Het rek zou namelijk om kunnen vallen in geval van plotseling stoppen, overmatige druk en verplaatsing over ongelijke oppervlakken.
8. Gleuven en openingen in het achter- en onderpaneel van de behuizing dienen voor ventilatie. Voor een veilige werking van de projector en bescherming tegen overhitting, mogen de ventilatieopeningen nooit worden geblokkeerd of afgedekt. De ventilatieopeningen mogen nooit met een doek of dergelijke worden geblokkeerd.
9. De projector mag nooit in de buurt van of boven een verwarmingstoestel of luchtuitlaatrooster worden geplaatst. De projector mag niet in een kast of dergelijke, zoals een boekenkast, worden ingebouwd, tenzij voor een goede ventilatie wordt gezorgd.
10. De projector mag uitsluitend met de stroomvoorzienings-bron worden gebruikt die op het achterpaneel van de projector is aangegeven of zoals in de technische gegevens is vermeld. Raadpleeg uw projector dealer of uw plaatselijk elektriciteitsbedrijf indien u niet zeker bent van het type stroomvoorziening in uw huis.
11. Plaats de projector niet op een plaats waar personen gemakkelijk op het snoer kunnen gaan staan.
12. Volg alle waarschuwingen en aanwijzigingen op die op de projector zijn aangegeven.
13. Voorkom beschadiging van de projector door blikseminslag en spanningsfluctuaties in de stroomleiding door de stekker uit het stopcontact te trekken wanneer u de projector niet gebruikt.
14. Overbelast stopcontacten en verlengsnoeren niet door er te veel apparaten op aan te sluiten. Dit kan elektrische schokken of brand veroorzaken.
15. Duw nooit voorwerpen via de openingen in de behuizing van de projector naar binnen, omdat deze onderdelen die onder hoogspanning staan kunnen raken of kortsluiting kunnen veroorzaken. Hierdoor kunnen elektrische schokken of brand worden veroorzaakt.
16. Probeer de projector niet zelf te repareren. U stelt zichzelf mogelijk aan gevaarlijke stroomstoten en andere problemen bloot wanneer de afdekplaten worden verwijderd of geopend. Laat reparatie over aan erkend onderhoudspersoneel.
17. Trek onder de volgende omstandigheden de stekker van de projector uit het stopcontact en laat reparatie over aan erkend onderhoudspersoneel:
a. Indien het netsnoer of de stekker is
beschadigd of gerafeld.
b. Indien er vloeistof in de projector is
gekomen.
c. Indien de projector is blootgesteld aan regen
of water.
d. Indien de normale aanwijzigingen worden
gevolgd maar de projector niet juist functioneert. Gebruik alleen de bedieningsorganen die in de gebruiksaanwijzing worden beschreven. Onjuiste instelling van andere bedieningsorganen kunnen het apparaat mogelijk beschadigen met het gevolg dat reparatiewerkzaamheden voor een juiste werking van de projector door erkend onderhoudspersoneel moeilijker en duurder kunnen worden.
e. Indien de projector is gevallen of de
behuizing is beschadigd.
f. Indien de projector duidelijk minder goed
functioneert. Dit duidt erop dat het tijd is voor onderhoud.
-5
Page 7
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
18. Controleer dat het onderhoudspersoneel tijdens het vervangen van onderdelen alleen de door de fabrikant aanbevolen onderdelen gebruikt, met dezelfde karakteristieken als de originele onderdelen. Het gebruik van andere onderdelen kan brand, een elektrische schok of andere problemen veroorzaken.
19. De projector is uitgerust met een van de volgende typen stekkers. Raadpleegt u alstublieft uw elektricien als deze stekker niet past in uw stopcontact.
Maak de veiligheidsvoorzieningen van de stekker niet onklaar.
a. Tweedraads type netstroomstekker. b. Driedraads geaard type netstroomstekker
met aardcontact. Deze stekker zal alleen passen in een
geaard stopcontact.
Digital Light Processing, DLP, Digital Micromirror Device en DMD zijn handelsmerken van Texas Instru­ments.
Microsoft en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
PC/AT is een gedeponeerd handelsmerk van International Business Machines Corporation in de Verenigde Staten.
Adobe Acrobat is een handelsmerk van Adobe Systems Incorporated.
Macintosh is een gedeponeerd handelsmerk van Apple Computer, Inc. in de Verenigde Staten en/of
andere landen.
Alle andere bedrijfs- of productnamen zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van hun respectieve eigenaars.
-6
Page 8
Lees de volgende veiligheidsvoorschriften voordat u uw projector opstelt.
Voorzichtig met de lampeenheid
Als de lamp gesprongen is, kunnen glassplinters gevaar veroorzaken. Indien de lamp gesprongen is, neemt u contact op met de dichtstbijzijnde erkende Sharp projector dealer of servicecentrum om de lamp te laten vervangen. Zie “Vervangen van de lamp” op bladzijden 80-82.
CAUTION PRECAUCIÓN PRÉCAUTION
BQC-XVZ100005
Voorzichtig bij het opstellen van de projector
Met het oog op een minimaal onderhoud en het behoud van een hoge beeldkwaliteit beveelt SHARP aan deze projector te installeren in een ruimte die vrij is van vocht, stof en sigarettenrook. Wanneer de projector aan vocht, stof of rook wordt blootgesteld, moet de lens vaker dan normaal worden gereinigd. Gebruik van de projector in dit soort ruimten zal de levensduur van de projector niet verkorten mits u de pro­jector regelmatig laat reinigen. Het reinigen van het inwendige gedeelte van de projector mag uitsluitend door een erkende Sharp projector dealer of servicecentrum worden uitgevoerd.
Stel de projector niet op in ruimten die blootstaan aan direct zonlicht of fel licht.
Plaats het scherm zo dat het zich niet in direct zonlicht of kamerverlichting bevindt. Licht dat direct op het scherm valt, zal de kleuren doen verbleken en het kijken bemoeilijken. Doe de gordijnen dicht en dim de verlichting wanneer u het scherm opstelt in een zonnige of fel verlichte ruimte.
De projector kan veilig worden gekanteld tot een hoek van maximaal 5 graden.
U dient de projector onder een hoek van maximaal ±5 graden te installeren.
Stel de projector niet bloot aan sterke schokken en/ of trillingen.
Wees voorzichtig met de lens en vermijd dat het oppervlak ervan wordt geraakt of beschadigd.
Gun uw ogen af en toe wat rust.
Het ononderbroken kijken naar het scherm gedurende uren zal uw ogen vermoeien. Geef uw ogen af en toe wat rust.
Vermijd plaatsen met hoge of lage temperaturen.
De bedrijfstemperatuur voor de projector ligt tussen +5°C en +35°C
De opslagtemperatuur voor de projector ligt tussen –20°C en +60°C
Blokkeer de uitlaat- en inlaatopeningen niet.
Laat tenminste 30 cm ruimte tussen de uitlaatopening en de dichtstbijzijnde wand of ander obstakel.
Controleer of de inlaatopening en de ventilatiegleuven niet geblokkeerd zijn.
Als de koelventilator geblokkeerd wordt, zal een veiligheidsvoorziening de projector automatisch in standby schakelen. Dit duidt niet op een defect. netsnoer van de projector uit het stopcontact en wacht minstens 10 minuten. Plaats de projector zodanig dat de inlaat- en uitlaatopeningen niet zijn geblokkeerd, steek dan de stekker weer in en zet de projector aan. De projector zal vervolgens weer normaal functioneren.
Haal de stekker van het
Voorzichtig bij het vervoeren van de projector
Tijdens het vervoer moet u ervoor zorgen dat de projector niet onderhevig is aan sterke schokken en/of trillingen, aangezien dit beschadiging kan veroorzaken. Wees bijzonder voorzichtig met de lens. Alvorens de projector te verplaatsen, trekt u het netsnoer uit het stopcontact en maakt u alle andere kabels die erop aangesloten zijn los.
Andere aangesloten apparatuur
Bij het aansluiten van een computer of andere audiovisuele apparatuur op de projector brengt u de aansluitingen tot stand NADAT u het netsnoer van de projector uit het stopcontact hebt getrokken en de aan te sluiten apparatuur hebt uitgeschakeld.
Lees de gebruiksaanwijzingen van de projector en de aan te sluiten apparatuur door en volg de instructies betreffende de aansluitingen.
Temperatuur-verklikkerfunctie
Wanneer de projector oververhit raakt vanwege een verkeerde instelling of geblokkeerde ventilatiegleuven, gaan en links onder in het beeld knipperen. zal de lamp uitgaan en zal de temperatuurindicator (TEMP.) op de projector gaan knipperen. Vervolgens zal de projector na een afkoelperiode van 90 seconden zichzelf in standby schakelen. Onderhoudsindicators op bladzijde 78 voor meer informatie.
Als de temperatuur nog verder oploopt,
Zie
Info
De koelventilator regelt de binnentemperatuur automatisch. Daarom kan het geluid van de ventilator veranderen tijdens het gebruik van het apparaat. Dit duidt niet op een defect.
Trek de stekker van het netsnoer niet uit het stopcontact tijdens de projectie of de werking van de koelventilator. Dit kan be­schadiging veroorzaken door het stijgen van de binnentemperatuur, aangezien de koelventilator eveneens uitgeschakeld wordt.
Inleiding
-7
Page 9
Toegang krijgen tot de PDF-gebruiksaanwijzingen van SharpVision Manager
De cd-rom bevat gebruiksaanwijzingen in PDF-formaat in verscheidene talen voor de SharpVision Manager bioscoopprojector-software. Om deze gebruiksaanwijzingen te kunnen gebruiken, moet Adobe Acrobat Reader geïnstalleerd zijn op uw PC (Windows of Macintosh). Als u Acrobat Reader nog niet heeft, kunt u dit programma installeren vanaf de CD-ROM.
Installeren van Acrobat Reader vanaf de CD-ROM
Voor Windows:
1 Plaats de CD-ROM in het CD-ROM-station. 2 Start Explorer op. 3 Dubbelklik op het CD-ROM-station. 4 Dubbelklik op de map ACROBAT”. 5 Dubbelklik op de taal (naam van de map) die u
wilt bekijken.
6 Dubbelklik op het installatieprogramma en volg
de instructies op het scherm.
Voor andere besturingssystemen:
Download de juiste versie van Acrobat Reader van het internet (http://www.adobe.com).
Voor andere talen:
Als u liever Acrobat Reader wilt hebben in een versie of in een taal die niet op de CD-ROM staat, dan kunt u deze van het internet halen.
Voor Macintosh:
1 Plaats de CD-ROM in het CD-ROM-station. 2 Dubbelklik op het CD-ROM-pictogram. 3 Dubbelklik op de map ACROBAT”. 4 Dubbelklik op de taal (naam van de map) die u
wilt bekijken.
5 Dubbelklik op het installatieprogramma en volg
de instructies op het scherm.
Openen van de PDF-gebruiksaanwijzingen
Voor Windows:
1 Plaats de CD-ROM in het CD-ROM-station. 2 Start Explorer op. 3 Dubbelklik op het CD-ROM-station. 4 Dubbelklik op de map MANUALS”. 5 Dubbelklik op de taal (naam van de map) die u
wilt openen.
6 Dubbelklik op het pdf-bestand “SVM2 om de
gebruiksaanwijzing van SharpVision Manager te openen.
Opmerking
Het installatieprogramma van SharpVision Manager start automatisch op, zodra u de CD-ROM in het cd­romstation van uw computer heeft gestopt. In dit geval dient u de installatie af te breken door op “Cancel” te klikken.
Als u het gewenste PDF-bestand niet kunt openen door te dubbelklikken met de muis, dient u eerst Acro­bat Reader op te starten en daarna het gewenste bestand op te geven via het menu File, Open”.
Lees het bestand “readme.txt op de cd-rom voor belangrijke informatie die niet is opgenomen in deze handleiding.
Voor Macintosh:
1 Plaats de CD-ROM in het CD-ROM-station. 2 Dubbelklik op het CD-ROM-pictogram. 3 Dubbelklik op de map MANUALS”. 4 Dubbelklik op de taal (naam van de map) die u
wilt openen.
5 Dubbelklik op het pdf-bestand “SVM2 om de
gebruiksaanwijzing van SharpVision Manager te openen.
-8
Page 10
Korte gebruiksaanwijzing
Op deze pagina wordt aan de hand van een voorbeeld uitgelegd hoe de projector en de videoapparatuur wordt aangesloten vanaf de installatie tot aan de projectie. Zie iedere pagina voor uitgebreide informatie.
○○○○○○○○○○○○○
Vereiste apparatuur
Projector Afstandsbediening
Plaatsen van de batterijen.
(bladzijde 13)
Netsnoer
Videoapparatuur
Composiet videokabel
(in de handel verkrijgbaar)
Inleiding
1. Richt de lens van de projector naar de muur of
het projectiescherm.
Aansluiten op de videoapparatuur. (bladzijde
2.
Composiet videokabel
(in de handel verkrijgbaar)
Op INPUT 4
Naar video­uitgangsaansluiting
17)
3. Sluit met behulp van een audiokabel de uitgang
van de videoapparatuur aan op de ingang van de audioapparatuur.
4. Steek het netsnoer in de netingang van de
projector en het stopcontact. (bladzijde 16, 34)
5. Verwijder het lensdopje van de lens. (bladzijde
10)
Lensdop
6. Schakel de projector in met behulp van de op de afstandsbediening. (bladzijde 34)
Ingangsfunctietoets (INPUT 4)
7. Druk op de
ON-toets
De bedrijfsindicator licht blaum op.
van de afstandsbediening, als
u INGANG 4 wilt selecteren. (bladzijde 35)
"In-beeld-display
8. Schakel de videoapparatuur in.
AAN
9. Speel de video af.
10
. Stel de beeldgrootte, de positie van het
geprojecteerde beeld en de scherpte in. (bladzijde 28, 29)
Stel de scherpte (focus) in door aan de scherpstelring te draaien.
Stel de zoom in met behulp van de zoomknop.
Stel de hoogte van het beeld in, door aan de lens-shift­knop te draaien.
Netsnoer
Opmerking
Deze projector kan zowel aangesloten worden op
een computer als op videoapparatuur. (bladzijde 22)
-9
Page 11
Benaming van de onderdelen
Nummers in verwijzen naar de hoofdpagina’s in deze gebruiksaanwijzing waar het onderwerp wordt uitgelegd.
Projector (voor- en bovenaanzicht)
Insteltoetsen
(", ', \, |)
Voor het selecteren van
Voor het instellen van in het
Toets voor ongedaan
Voor het ongedaan maken van
verschuivingschijf
menu-items.
Invoertoets (ENTER)
menu geselecteerde of
gewijzigde items.
maken (UNDO)
een bediening of het
terugkeren naar de
standaardinstellingen.
Lens-
29
Zoomknop
28
43
43
43
MENU-toets (MENU)
42
Voor het weergeven van instelschermen.
Schermgroottetoets
62
(RESIZE)
Voor het veranderen van de schermgrootte (ZIJBALK, SLIMME REK, enz.).
Ingangsfunctietoets
35
(INPUT)
Voor het inschakelen van ingangsfunctie 1, 2, 3, 4 of 5.
ON-toets
34
Schakelt het apparaat in.
STANDBY-toets
37
Schakelt de projector in standby.
78
Temperatuurindicator (TEMP.)
Wanneer de binnentemperatuur stijgt, licht deze indicator rood op.
Lampindicator (LAMP)
78
Licht blauw op wanneer de projector normaal werkt Vervang de lamp wanneer de indicator rood oplicht.
.
Scherpstelring
Stelvoetjes
Lensdop
28
27
Monteren en verwijderen van de lensdop
Druk op de twee toetsen van de lensdop en monteer hem op de lens. Laat de toetsen dan los om de dop op zijn plaats te vergrendelen.
Druk op de twee toetsen van de lensdop en
verwijder hem van de lens.
-10
Bedrijfsindicator
34
Licht rood op wanneer de projector in stand-by staat. Wanneer het apparaat wordt ingeschakeld, licht deze indicator blauw op.
Inlaatopening
27
Stelvoetjes
13
Afstandsbedieningssensor
De afbeeldingen en schermweergaven in deze gebruikssaanwijzing zijn vereenvoudigd omwille van de duidelijkheid en kunnen enigszins verschillen van de werkelijke weergave.
Page 12
Projector (achteraanzicht)
3
INPUT 3-aansluiting
17
Aansluiting voor videoapparatuur met S-VIDEO-aansluiting.
Inleiding
INPUT 1-aansluitingen
Aansluitingen voor
component- en
RGB-signalen.
INPUT 5-aansluiting
Aansluiting voor DV
digitaal-, computer
RGB- en
component-
signalen.
INPUT 2-aansluitingen
Aansluitingen voor
component- en RGB-
signalen.
Netingang
Inlaatopening
18
19
18
16
77
RS-232C-aansluiting
25
Voor bediening van de projector via een computer.
DC 12V OUTPUT­aansluiting
Aansluiting voor
26
WIRED REMOTE­ingang
INPUT 4-aansluiting
17
Voor het aansluiten van videoapparatuur.
Inlaatopening
77
Kensington Security
Standard-connector
Uitlaatopening
Afstandsbediening-
ssensor
77
13
Rubberdop
Het aansluitingenkapje kan worden bevestigd na het verwijderen van de rubberdop.
Gebruik van het Kensington-slot
Deze projector heeft een Kensington Security Standard-connector voor het gebruik van een Kensington MicroSaver veiligheidssysteem. Zie de bij het systeem geleverde informatie voor instructies betreffende het gebruik ter beveiliging van de projector.
Gebruik van het aansluitingenkapje
Wanneer de projector op een tafel wordt gebruikt of op een hoge plaats of aan het plafond wordt gemonteerd, breng dan het (bijgeleverde) aansluitingenkapje aan om de aansluitkabels te verbergen.
3
DRUKKEN
Bevestigen van het aansluitingenkapje
Plaats het haakje op het aansluitingenkapje tegenover de
1
uitsparing in het haakje op de achterkant van de projector.
2
Druk het haakje in de door de pijl aangegeven richting om het
1
1
2
aansluitingenkapje vast te maken op de projector.
3
Plaats het aansluitingenkapje in de bevestigingsgroef op de pro-
jector terwijl u de lipjes aan de binnenkant van het
Verwijder de rubberdop van de projector en bevestig de klemmen.
aansluitingenkapje met uw vingers naar buiten drukt.
-11
Page 13
Benaming van de onderdelen
Afstandsbediening (vooraanzicht)
Schakelt de projector in standby.
STANDBY-toets
Trapeziumvormtoets (KEYSTONE)
Om de trapeziumvormcorrectie of
de instelling van de verticale
grootte aan te passen.
Invoertoets (ENTER)
Voor het instellen van in het menu
geselecteerde of gewijzigde items.
Toets voor ongedaan maken
(UNDO)
Voor het ongedaan maken van een
bediening of het terugkeren naar de
standaardinstellingen.
Automatische-synchroni-
satietoets (AUTO SYNC)
Voor het automatisch afstellen van
beelden bij aansluiting op een
computer.
RGB/COMP.-toets
Om te wisselen tussen de
respectievelijke
ingangssignaaltypes.
37
38
43
43
59
69
ON-toets
34
Schakelt het apparaat in.
Menu-toets (MENU)
42
Voor het weergeven van instelschermen.
Insteltoetsen
43
(", ', \, |)
Voor het selecteren van menu-items.
35
Ingangsfunctietoetsen (INPUT)
Om te wisselen tussen de verschillende ingangsmodi.
Schermgroottetoets (RESIZE)
62
Voor het veranderen van de schermgrootte (ZIJBALK, SLIMME REK, enz.).
Beeldinsteltoets (PICTURE SETTING)
46
Voor het selecteren van de positie van het beeld.
IRIS-toets
65
Voor het activeren van de HOGE­HELDERHEIDSMODUS, de
GEMIDDELDE MODUS en de HOOG-CONTRASTMODUS”.
Achterverlichtingtoets (LIGHT)
Om alle toetsen op de afstandsbediening te doen oplichten.
Afstandsbediening (bovenaanzicht)
Signaalzenders voor afstandsbediening
-12
13
Bedrade R/C aansluting
26
(WIRED R/C JACK)
Hier sluit u de afstandsbediening aan op de projector.
Page 14
Gebruik van de afstandsbediening
Bereik van de afstandsbediening
De afstandsbediening kan worden gebruikt om de projector te bedienen binnen het op de afbeelding aangegeven bereik.
Opmerking
Het signaal van de afstandsbediening kan voor het gemak via
een scherm weerkaatst worden. De afstand die door het signaal overbrugd kan worden, kan echter verschillen afhankelijk van het materiaal van het scherm.
Bij gebruik van de afstandsbediening:
Let erop dat u de afstandsbediening niet laat vallen of blootstelt
aan vocht of hoge temperaturen.
De afstandsbediening zal mogelijk niet goed werken onder een
fluorescentielamp. In dat geval plaatst u de projector op een grotere afstand van de fluorescentielamp.
Plaatsen van de batterijen
De batterijen (twee batterijen van AA”- formaat) zitten in de verpakking.
Afstandsbediening
45˚
45˚
30˚
Afstandsbediening
Inleiding
7 m
30˚
30˚
1
Trek het lipje op het deksel naar beneden en verwijder het deksel in de richting van de pijl.
2
Plaats de meegeleverde batterijen.
Zorg er bij het plaatsen van de batterijen voor dat de poolaanduidingen overeenkomen met de tekens
en in het batterijvak.
3 Steek de onderste lip op het
deksel in de opening en duw het deksel naar beneden totdat het op zijn plaats klikt.
Onjuist gebruik van de batterijen kan lekkage of ontploffing veroorzaken. Neem de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht.
Voorzichtig
Zorg er bij het plaatsen van de batterijen voor dat de poolaanduidingen overeenkomen met de tekens en in het batterijvak.
Verschillende types van batterijen hebben verschillende eigenschappen. Gebruik daarom geen verschillende types van batterijen tegelijk.
Gebruik geen nieuwe en oude batterijen tegelijk. Dit kan de levensduur van nieuwe batterijen verkorten of lekkage van oude batterijen veroorzaken.
Verwijder de batterijen uit de afstandsbediening wanneer ze leeg zijn, zo niet kunnen ze gaan lekken. Vloeistof die uit batterijen is gelekt is schadelijk voor uw huid. Veeg daarom de batterijen eerst schoon alvorens ze met een doek te verwijderen.
Bij dit product zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet weggooien maar inleveren als KCA.
De bij de projector geleverde batterijen zullen mogelijk vlug opgebruikt zijn afhankelijk van de manier waarop ze bewaard worden. Vervang ze zo vlug mogelijk door nieuwe batterijen wanneer ze leeg zijn.
Verwijder de batterijen uit de afstandsbediening als u de afstandsbediening voor een lange periode niet gaat gebruiken.
-13
Page 15
Accessoires
Meegeleverde accessoires
Netsnoer (1)
Afstandsbediening Twee AA-batterijen
(2)
(3)
Voor Europa (uitgezonderd het Verenigd Koninkrijk) en Korea
Voor het Verenigd Koninkrijk, Hong Kong en Singapore
Voor Australië en Nieuw-Zeeland
Opmerking
Afhankelijk van de bestemming zullen de projectors verscheept worden met slechts één netsnoer (zie
hierboven). Gebruik het netsnoer dat geschikt is voor het stopcontact in uw land.
DVI-naar 15-pins D-sub-adapter
CD-ROM (SharpVision Manager)
Video kabel
21-pins conversiestekker (Enkel leverbaar in Europa)
Lensdop (bevestigd)
Gebruiksaanwijzing
SharpVision Manager gebruikaanwijzing
Aansluitingenkapje
Optionele accessoires
3 RCA- naar 15-pins D-sub-kabel (3,0m) AN-C3CP DVI kabel (3,0m) AN-C3DV
Opmerking
Afhankelijk van de regio zijn bepaalde kabels zijn mogelijk niet beschikbaar. Neem contact op met uw dichtstbijzijnde Sharp projector dealer of servicecentrum.
-14
Page 16
Aansluiten en opstellen
Aansluiten en opstellen
Page 17
Aansluiten van de projector op andere apparaten
Alvorens aan te sluiten
Opmerking
Alvorens aan te sluiten, moet u ervoor zorgen dat het netsnoer van de projector uit het stopcontact is getrokken en dat de aan te sluiten apparaten uitgeschakeld zijn. Wanneer u alle aansluitingen heeft gemaakt, schakelt u eerst de projector en vervolgens de andere apparaten in. Bij aansluiting op een computer moet u de computer als laatste inschakelen nadat u alle aansluitingen heeft gemaakt.
Lees de gebruiksaanwijzing van de aan te sluiten apparaten door alvorens ze aan te sluiten.
Deze projector kan worden aangesloten op:
Videoapparatuur:
Een videorecorder, DVD-speler of ander videoapparaat (Zie bladzijde 17.)
Een DVD-speler of DTV*-decoder (Zie bladzijde 18.)
DTV is de algemene term die wordt gebruikt voor het nieuwe digitale televisiesysteem in de Verenigde Staten.
*
Een computer met behulp van:
DVI-naar 15-pins D-sub-adapter (Zie bladzijde 22.)
Een DVI-kabel (Zie bladzijde 23.)
Een RS-232C-kabel (Zie bladzijde 25.)
Aansluiten van het netsnoer
Steek het meegeleverde netsnoer in de netingang op de achterkant van de projector.
Meegeleverd accessoire
Netsnoer
-16
-16
Netsnoer
Page 18
Aansluiten op videoapparatuur
Aansluiting op videoapparatuur met een S-video- of een composietvideokabel
(INPUT
3 of 4)
Met behulp van een S-video- of een composite videokabel kan een videorecorder of andere audiovisuele apparatuur aangesloten worden op INGANG 3 of INGANG 4.
1 Sluit een S-videokabel of een
composite videokabel aan op de projector.
S-videokabel: op INPUT 3
Composite videokabel: op INPUT 4
2
Sluit de hierboven genoemde kabel aan op de videoapparatuur.
S-videokabel: op S-video-uitgang
Composite videokabel: op video-
uitgang
Opmerking
De INPUT 3-aansluiting (S-VIDEO) gebruikt een videosignaalsysteem waarbij het beeld in kleuren en helderheidssignalen wordt opgesplitst om een beeld van hogere kwaliteit te realiseren. Om een beeld van hogere kwaliteit te bekijken, sluit u de IN­PUT 3-aansluiting op de projector en de S­video-uitgang op de videoapparatuur aan met een S-video-kabel.
Meegeleverd accessoire
Composiet videokabel *Maak hiervan gebruik als u iets wilt
aansluiten op videoapparatuur, die voorzien is van een S-video-uitgang.
Naar video-uitgangsaansluiting
Video kabel
S-videokabel (in de handel verkrijgbaar) *Maak hiervan gebruik als u iets
wilt aansluiten op videoapparatuur, die voorzien is van een S-video-uitgang.
Op INPUT 3
Op INPUT 4
Naar S-VIDEO­uitgangsaansluiting
Videorecorder of ander
videoapparaat
Aansluiten en opstellen
-17
Page 19
Aansluiten van de projector op andere apparaten
Aansluiting op componentvideoapparatuur met een componentkabel (INPUT 1 of 2)
Gebruik een componentkabel om componentvideo­apparatuur, zoals DVD-spelers en DTV*-decoders, aan te sluiten op de aansluiting INPUT 1 of 2.
* DTV is de algemene term die wordt gebruikt voor
het nieuwe digitale televisiesysteem in de Verenigde Staten.
Op INPUT 1 of 2
1 Sluit een componentkabel aan
op de projector.
2 Sluit de hierboven genoemde
kabel aan op de component videoapparatuur.
Componentkabel
(in de handel verkrijgbaar)
Opmerking
Wanneer u de projector op deze manier op het videoapparaat aansluit, kiest u
Component als Signaaltype in het menuOpties of kiest u de componentfunctie
door drukken. Zie bladzijde 69.
Stel de “Resolutie van Speciale functies in op 480P tijdens de invoer van een 480P-signaal. Zie bladzijde 58.
op de afstandsbediening in te
Naar analoge component­uitgangsaansluiting
DVD-speler of DTV*-decoder
-18
Page 20
Aansluiting op RGB­videoapparatuur met een 5 RCA RGB-kabel (INPUT 1 of 2)
Gebruik een 5 RCA RGB-kabel om RGB­videoapparatuur, zoals DVD-spelers en DTV*-decod­ers, aan te sluiten op de aansluiting INPUT 1 of 2. * DTV is de algemene term die wordt gebruikt voor het
nieuwe digitale televisiesysteem in de Verenigde Staten.
1 Sluit een 5 RCA RGB-kabel aan
op de projector.
2 Sluit de hierboven genoemde
kabel aan op de RGB­videoapparatuur.
(in de handel verkrijgbaar)
Opmerking
Wanneer u de projector op deze manier op het videoapparaat aansluit, kiest u “RGB” als “Signaaltype” in het menu “Opties” of kiest u de RGB-functie door in te drukken. Zie bladzijde 69.
De aansluitingen (HD/C sync) en (VD) kunnen worden gebruikt, afhankelijk van de specificaties van de DTV- decoder die op deze projector is aangesloten. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de DTV-decoder voor nadere bijzonderheden.
op de afstandsbediening
Naar analoge RGB­uitgangsaansluiting
Meegeleverd accessoire
Op INPUT 1 of 2
Aansluiten en opstellen
5 RCA RGB-kabel
DVD-speler of DTV*-decoder
DVI-naar 15-pins D-sub-adapter
Aansluiten op RGB­videoapparatuur met behulp van de DVI-naar 15-pin D-sub-adapter en de RGB-kabel (INPUT 5)
1
Sluit een DVI-naar 15-pin D-sub­adapter aan op de projector.
Op INPUT 5
2 Sluit de hierboven genoemde
adapter aan op de RGB-kabel.
3 Sluit de hierboven genoemde kabel
aan op de RGB-videoapparatuur.
Zet de stekkers stevig vast door de schroeven vast te draaien.
Opmerking
Wanneer u de projector op deze manier op het videoapparaat aansluit, kiest u A. RGB als Signaaltype in het menu Opties of kiest u de A. RGB-functie door
op de afstandsbediening in te
drukken. Zie bladzijde 69.
DVI-naar 15-pins D-sub-adapter
(in de handel verkrijgbaar)
RGB-kabel
Naar de RGB
uitgangsaansluiting
DVD-speler of DTV*-decoder
-19
Page 21
Aansluiten van de projector op andere apparaten
Aansluiting op compo­nentvideoapparatuur met een 3 RCA-naar 15­pins D-Sub-kabel en de DVI naar 15-pins D-Sub­adapter (INPUT 5)
Gebruik een 3 RCA-naar 15-pins D-Sub-kabel en de DVI-naar 15-pins D-Sub-adapter om componentvideoapparatuur, zoals DVD­spelers en DTV*-decoders, aan te sluiten op de aansluiting INPUT 5.
* DTV is de algemene term die wordt gebruikt
voor het nieuwe digitale televisiesysteem in de Verenigde Staten.
1
Sluit een DVI-naar 15-pin D-sub­adapter aan op de projector.
2 Sluit een 3 RCA-naar 15-pin D-
sub-kabel aan op de hierboven genoemde adapter.
Meegeleverd accessoire
Optioneel accessoire
Op INPUT 5
DVI-naar 15-pins D-sub-adapter
3 RCA- naar 15­pins D-sub-kabel Type: AN-C3CP (3,0 m)
Zet de stekkers stevig vast door de schroeven vast te draaien.
3
Sluit de hierboven genoemde kabel aan op de videoapparatuur.
Opmerking
Kies het ingangssignaaltype van het videoapparaat. Zie bladzijde 69.
-20
-20
DVI-naar 15-pins D-sub-adapter
3 RCA- naar 15-pins
D-sub-kabel
(los verkrijgbaar)
Naar analoge
component-
uitgangsaansluiting
DVD-speler of DTV*-decoder
Page 22
Aansluiten op de HDMI­uitgang van videoapparatuur met behulp van een DVI naar HDMI-kabel (INPUT 5)
Gebruik een DVI- naar HDMI-kabel als u HDMI videoapparatuur, zoals DVD-spelers, aansluit op INPUT 5.
1 Sluit een DVI- naar HDMI-kabel
aan op de projector.
Zet de stekkers stevig vast door de schroeven vast te draaien.
2
Sluit de hierboven genoemde kabel aan op de videoapparatuur.
Op INPUT 5
Aansluiten en opstellen
DVI- naar HDMI-kabel (in de handel verkrijgbaar)
Op HDMI-uitgang
Opmerking
Kies het ingangssignaaltype van het videoapparaat. Zie bladzijde 69.
Alvorens aan te sluiten, moet u ervoor zorgen dat het netsnoer van de projector uit het stopcontact is getrokken en dat de aan te sluiten apparaten uitgeschakeld zijn. Wanneer u alle aansluitingen heeft gemaakt, schakelt u eerst de projector en vervolgens de andere apparaten in.
Aansluiting op videoapparatuur met DVI­uitgangsaansluiting met de DVI-kabel (INPUT 5)
Gebruik een DVI-kabel als u de DVI-uitgang van videoapparatuur, zoals DVD-spelers, aansluit op INGANG 5.
1 Sluit een DVI-kabel aan op de
projector.
2
Sluit de hierboven genoemde kabel aan op de videoapparatuur.
Zet de stekkers stevig vast door de schroeven vast te draaien.
Opmerking
Kies het ingangssignaaltype van het videoapparaat. Zie bladzijde 69.
Alvorens aan te sluiten, moet u ervoor zorgen dat zowel de projector als de aan te sluiten apparaten uitgeschakeld zijn. Wanneer u alle aansluitingen heeft gemaakt, schakelt u eerst de projector en vervolgens de andere apparaten in.
Videoapparatuur
Optioneel accessoire
Op INPUT 5
DVI kabel (los verkrijgbaar)
Naar DVI-digitale-uitgang
Videoapparatuur
DVI-kabel Type: AN-C3DV
(3,0m)
-21
Page 23
Aansluiten van de projector op andere apparaten
Aansluiten van de projector op een computer
Aansluiting op een com­puter met de DVI naar 15-pins D-sub-adapter en de RGB-kabel (INPUT 5)
1
Sluit een DVI naar 15-pin D-sub­adapter aan op de projector.
2 Sluit de hierboven genoemde
adapter aan op de RGB-kabel.
3 Sluit de hierboven genoemde
kabel aan op de computer.
Zet de stekkers stevig vast door de schroeven vast te draaien.
Opmerking
Zie “Tabel met compatibele computers bladzijde 88 voor een lijst met computersignalen die compatibel zijn met de projector. Gebruik van andere dan de vermelde computersignalen kan ertoe leiden dat sommige functies niet werken.
Wanneer u de projector op deze manier op een computer aansluit, kiest u A.RGB als Signaaltype in het menu Opties of kiest u de A.RGB-functie door de afstandsbediening in te drukken. Zie bladzijde 69.
Wanneer een Macintosh-computer wordt gebruikt, is mogelijk een Macintosh­adapter vereist. Neem contact op met uw dichtstbijzijnde erkende Sharp projectordealer of servicecentrum.
Het kan voorkomen dat om beelden te kunnen projecteren de signaaluitvoer van de computer naar de externe uitgang moet omschakelen, maar dit hangt af van uw com­puter. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw computer voor informatie over het omschakelen van de signaaluitgang.
op
Meegeleverd accessoire
Op INPUT 5
DVI-naar 15-pins D-sub-adapter
(in de handel verkrijgbaar)
Naar de RGB uitgangsaansluiting
Notebookcomputer
DVI-naar 15-pins D-sub-adapter
RGB-kabel
-22
-22
Page 24
Aansluiting op een computer met een DVI­kabel (INPUT 5)
1 Sluit een DVI-kabel aan op de
projector.
Optioneel accessoire
DVI-kabel Type:AN-C3DV
(3,0m)
2 Sluit de hierboven genoemde
kabel aan op de computer.
Zet de stekkers stevig vast door de schroeven vast te draaien.
Opmerking
Verander het signaaltype in “A.RGB ofD PC RGB afhankelijk van het feit of het
uitgangssignaal van de computer analoog of digitaal is. Zie bladzijde 69.
Alvorens u gaat aansluiten dient u het netsnoer van de projector uit het stopcontact te trekken en de aan te sluiten computer uit te schakelen. Nadat u alles heeft aangesloten, dient u eerst de projector in te schakelen en dan de computer.
Zorg ervoor dat de computer het laatste apparaat is dat ingeschakeld wordt, nadat u alles heeft aangesloten.
Aansluiten en opstellen
Op INPUT 5
DVI kabel (los verkrijgbaar)
Naar DVI-digitale-uitgang
Desktopcomputer
-23
Page 25
Aansluiten van de projector op andere apparaten
Aansluiten van de schroefkabels
Sluit de duimschroefkabel aan en let daarbij op dat deze
goed in de aansluiting past. Zet vervolgens de connectors goed vast door de schroeven aan beide zijden van de stekker aan te halen.
Verwijder de ferrietring op de RGB-kabel niet.
Ferrietkern
Plug and Play-functie
Deze projector is compatibel met de VESA-standaard DDC 1/DDC 2B. De projector en een VESA
DDC-compatibele computer zullen hun vereiste instellingen aan elkaar doorgeven, wat de installatie versnelt en vergemakkelijkt.
Alvorens de “Plug and Play-functie te gebruiken, moet u de projector als eerste en de computer
als laatste aanzetten.
Opmerking
De DDC “Plug and Play-functie van deze projector werkt uitsluitend bij gebruik met een VESA DDC- compatibele computer.
-24
Page 26
Bediening via een computer
Bedienen van de projector met een RS-232C-kabel
Wanneer de RS-232C-aansluiting op de pro­jector wordt aangesloten op een computer met een RS-232C-kabel (nulmodem-kruiskabel, in de handel verkrijgbaar los verkocht), kan de computer worden gebruikt om de projector te bedienen en de status van de projector te controleren. Zie bladzijde 84 voor nadere bijzonderheden.
1 Sluit een RS-232C-kabel aan
op de projector.
2 Sluit de hierboven genoemde
kabel aan op de computer.
Zet de stekkers stevig vast door de schroeven vast te draaien.
Aansluiten en opstellen
Naar RS-232C-aansluiting
RS-232C-kabel
(in de handel verkrijgbaar)
Opmerking
Sluit de RS-232C-kabel niet aan of koppel hem niet los van uw computer terwijl hij is ingeschakeld. Dit kan uw computer beschadigen.
Het is mogelijk dat de RS-232C-functie niet werkt als uw computer niet op de juiste wijze is geïnstalleerd. Raadpleeg de handleiding van de computer voor meer informatie.
Naar RS-232C-aansluting
Desktopcomputer
-25
Page 27
Aansluiten van de projector op andere apparaten
Gebruik van afstandsbediening met kabel
De afstandsbediening aansluiten op de projector
Als u de afstandsbediening niet draadloos kunt gebruiken vanwege de afstand of positie van de projector (achterprojectie, etc.) sluit u een ø3,5 mm minijack-kabel (in de handel verkrijgbaar of verkrijgbaar als Sharp serviceonderdeel QCNWGA038WJPZ) aan van de aansluiting voor WIRED R/C-aansluiting bovenop de afstandsbediening naar de aansluiting voor WIRED REMOTE-ingang op de projector.
Naar aansluiting voor WIRED REMOTE-ingang
Afstandsbediening
ø3,5 mm minijack-kabel (in de handel verkrijgbaar of verkrijgbaar als Sharp serviceonderdeel QCNWGA038WJPZ)
Naar WIRED R/C JACK (bedrade R/C aansluiting)
-26
Page 28
Opstellen
Gebruik van de stelvoetjes
U kunt de hoogte van de projector aanpassen met behulp van de stelvoetjes wanneer de pro­jector op een oneffen oppervlak wordt geplaatst of het scherm onder een hoek hangt. De projectie van het beeld kan door het verstellen van de projector worden verhoogd wanneer de projector lager dan het scherm is geplaatst.
1 Druk de ontgrendelknoppen
van de stelvoetjes in en til de projector in de gewenste positie.
2 Laat de ontgrendelknoppen
los. Zodra de stelvoetjes in de juiste stand zijn vergrendeld, laat u de projector los.
Als het scherm onder een hoek hangt, kunnen de stelvoetjes worden gebruikt om de hoek van het beeld aan te passen.
Aansluiten en opstellen
Ontgrendelknoppen
Stelvoetjes
Opmerking
De positie van de projector kan tot 5 graden worden versteld, gemeten vanuit de standaardpositie.
Wanneer de hoogte van de projector is gewijzigd, kan beeldvervorming (trapeziumvervorming) optreden, afhankelijk van de positie van de projec­tor ten opzichte van het scherm. Zie bladzijde 38 voor nadere bijzonderheden over trapeziumvormcorrectie.
Info
Houd de lens niet vast bij het opwaarts of neerwaarts verstellen van de projector.
Let op dat uw vinger niet tussen de instelvoet en de projector komt wanneer u deze laat zakken.
-27
Page 29
Opstellen
Instellen van de lens
U kunt het beeld scherpstellen en instellen op de gewenste grootte met de scherpstelring of de zoomknop op de projector.
1 U kunt scherpstellen door aan
de scherpstelring te draaien.
2 Zoomen gebeurt door de
zoomknop te bewegen.
Scherpstelring
Scherpstelring
Zoomknop
Inzoomen
Zoomknop
Uitzoomen
-28
Page 30
Gebruik van de lensverschuivingschijf
De hoogte van het geprojecteerde beeld kan worden aangepast binnen het verplaatsingsbereik van de lens door aan de lensverschuivingschijf op de bovenkant van de projector te draaien.
Opmerking
Draai de lensverschuivingschijf niet voorbij de hoogste en de laagste stand. Dit kan een slechte werking van de pro­jector veroorzaken.
Lensverschuivingschijf
HOGER
LAGER
Aansluiten en opstellen
-29
Page 31
Opstellen
Opstellen van het scherm
Om een zo goed mogelijk beeld te verkrijgen, plaatst u de projector loodrecht ten opzichte van het scherm met alle stelvoetjes plat en horizontaal op de ondergrond.
Opmerking
De lens van de projector moet voor het midden van het scherm worden geplaatst. Als de horizontale lijn die door het midden van de lens loopt niet loodrecht staat ten opzichte van het scherm, zal het beeld worden vervormd, wat het bekijken ervan bemoeilijkt.
Voor een optimaal beeld plaatst u het scherm zo dat het zich niet in direct zonlicht of kamerverlichting bevindt. Licht dat direct op het scherm valt, zal de kleuren doen verbleken, wat het bekijken van beelden bemoeilijkt. Doe de gordijnen dicht en dim de verlichting wanneer u het scherm opstelt in een zonnige of fel verlichte ruimte.
U kunt geen polariserend scherm gebruiken met deze projector.
Standaardopstelling (frontprojectie)
Zet de projector op de juiste afstand van het scherm voor de door u gewenste schermgrootte. (Zie bladzijde
31.) Schermgrootte : 254 cm (100 inch) Beeldverhouding : 16:9
Voorbeeld van een standaardopstelling
Zijaanzicht
90°
Bovenaanzicht
90°
Publiek
De afstand tussen het scherm en de projector kan verschillen afhankelijk van de schermgrootte.
Bladzijde 31
U kunt de standaardinstellingen gebruiken wanneer de projector voor het scherm wordt geplaatst. Bij het projecteren van een spiegelbeeld of omgekeerd beeld zet u de instelling op Voor” in te stellen als Projectie in het menu Opties”.
Bladzijde 73
Plaats de projector zodanig dat de horizontale lijn die door het midden van de lens loopt loodrecht staat ten opzichte van het scherm.
-30
Page 32
Schermgrootte en projectie-afstand
y
z
bij gebruik van een normaal scherm (4:3)
bij projectie van een 16:9 beeld op de volledige horizontale breedte van het 4:3 scherm.
4
3
: Schermoppervlak : Beeldoppervlak
250" (635 cm) 200" (508 cm) 150" (381 cm) 100" (254 cm)
84" (213 cm) 72" (183 cm) 60" (152 cm)
Schermgrootte (4:3)
Diag. (x)
Breedte 508 cm (200") 406 cm (160") 305 cm (120")
203 cm (80") 170 cm (67") 147 cm (58") 122 cm (48")
Boven 381 cm (150") 305 cm (120")
229 cm (90") 152 cm (60") 127 cm (50") 109 cm (43")
91 cm (36")
Projectie-afstand (y)
Maximum (y1) 12,6 m (41'4")
10,1 m (33') 7,5 m (24'9") 5,0 m (16'5") 4,2 m (13'9")
3,6 m (11'10")
3,0 m (9'10")
De formule voor de schermgrootte en de projectie-afstand
(Max.) = (0,05058x – 0,0447)
y
1
(Min.) = (0,03734x – 0,0447)
y
2
z1 (Boven) = 0
(Onder) = 0,45x
z
2
x
Afstand vanaf het midden van de lens tot aan de onderste rand van het scherm (
Minimum (y2) 9,3 m (30'6") 7,4 m (24'4") 5,6 m (18'3") 3,7 m (12'1") 3,1 m (10'2")
2,6 m (8'8") 2,2 m (7'2")
Boven (z1)
0 cm (0") 0 cm (0") 0 cm (0") 0 cm (0") 0 cm (0") 0 cm (0") 0 cm (0")
Onder (z2)
286 cm (12'6")
229 cm (10')
171 cm (7'6")
114 cm (5')96 cm (4'2")82 cm (3'7")
69 cm (3')
x : Schermgrootte (diag.) y : Projectie-afstand z : Afstand van het midden van de lens
tot de onderste rand van het beeld
Aansluiten en opstellen
z
)
Bij gebruik van een breedbeeld (16:9)
Bij projectie van een 16:9 beeld op het volledige 16:9 scherm.
16
9
: Beeldoppervlak
Opmerking
Er is een foutenmarge van ±3% in de bovenstaande formule.
Waarden met een minteken () geven aan hoeveel het midden van de lens
zich onder de onderrand van het scherm bevindt.
Schermgrootte (16:9) Projectie-afstand (y)
Diag. (x) 300" (762 cm) 250" (635 cm) 200" (508 cm) 150" (381 cm) 133" (338 cm) 106" (269 cm) 100" (254 cm)
92" (234 cm) 84" (213 cm) 72" (183 cm) 60" (152 cm) 40" (102 cm)
Breedte 663 cm (261") 554 cm (218") 442 cm (174") 333 cm (131") 295 cm (116")
234 cm (92") 221 cm (87") 203 cm (80") 185 cm (73") 160 cm (63") 132 cm (52")
89 cm (35")
Boven 373 cm (147") 312 cm (123")
249 cm (98") 188 cm (74") 165 cm (65") 132 cm (52") 125 cm (49") 114 cm (45") 104 cm (41")
89 cm (35") 74 cm (29") 51 cm (20")
Maximum (y1) 16,5 m (54'1") 13,7 m (45'1")
11,0 m (36') 8,2 m (26'12") 7,3 m (23'11") 5,8 m (18'11") 5,5 m (17'11")
5,0 m (16'5")
4,6 m (15')
3,9 m (12'10")
3,3 m (10'8")
2,2 m (7'1")
Minimum (y2)
12,2 m (39'11")
10,1 m (33'3")
8,1 m (26'7")
6,1 m (19'11")
5,4 m (17'7")
4,3 m (13'11")
4,0 m (13'2") 3,7 m (12'1") 3,4 m (11'1")
2,9 m (9'6")
2,4 m (7'10")
1,6 m (5'2")
Afstand vanaf het midden van de lens tot aan de onderste rand van het scherm (
Boven (z1)
0 cm (0") 0 cm (0") 0 cm (0") 0 cm (0") 0 cm (0") 0 cm (0") 0 cm (0") 0 cm (0") 0 cm (0") 0 cm (0") 0 cm (0") 0 cm (0")
Onder (z2)
374 cm (12'3")311 cm (10'3")
249 cm (8'2")187 cm (6'2")166 cm (5'5")131 cm (4'4")125 cm (4'1")114 cm (3'9")105 cm (3'5")90 cm (2'11")
75 cm (2'5")50 cm (1'8")
De formule voor de schermgrootte en de projectie-afstand
x :
y1 (Max.) = (0,05510x – 0,04593)
(Min.) = (0,04068x – 0,04369)
y
2
(Boven)
z
1
z2
(Onder)
= 0 = –0,4904x
Schermgrootte (diag.)
y :
Projectie-afstand
z :
Afstand van het midden van de lens tot de onderste rand van het beeld
Opmerking
Er is een foutenmarge van ±3% in de bovenstaande formule.
Waarden met een minteken () geven aan hoeveel het midden van de lens zich
onder de onderrand van het scherm bevindt.
z
)
-31
Page 33
Opstellen
Projecteren van een spiegelbeeld/omgekeerd beeld
Projectie van achter het scherm
Zet een doorschijnend scherm tussen de projector en het publiek.
Draai het beeld spiegelverkeerd door Achter in te stellen alsProjectie in het
menu Opties. Zie bladzijde 73 voor het gebruik van deze functie.
Projectie via een spiegel
Plaats een (gewone platte) spiegel voor de lens.
Bij gebruik van de standaardinstellingen.
In-beeld-display
Spiegelbeeld
Info
Wanneer u een spiegel gebruikt, dient u ervoor te zorgen dat
zowel de projector als de spiegel zo opgesteld staan dat het licht niet rechtstreeks in de ogen van het publiek schijnt.
Projectie bij plafondmontage
Het verdient aanbeveling de optionele Sharp plafondmontagebeugel te gebruiken voor deze opstelling.
Alvorens de projector te bevestigen, neemt u contact op met uw dichtstbijzijnde erkende Sharp projectordealer of servicecentrum om de aanbevolen plafondmontagebeugel (los verkrijgbaar) aan te schaffen. (AN-TK202 plafondbevestiging–, AN-TK201 verlengbuis, AN-NV6T plafondadapters voor AN-TK202 of AN-TK201)
Stel de projector zodanig op dat de afstand (z) van het midden van de lens (zie bladzijde 31) overeenkomt met de onderrand van het beeld wanneer u de projector aan het plafond bevestigt.
Zet het beeld op zijn kop door Plafond + voor in te stellen als Projectie in het menu Opties. Zie bladzijde 73 voor het gebruik van deze functie.
Bij gebruik van de standaardinstellingen.
In-beeld-display
Omgekeerd Het beeld staat
ondersteboven.
-32
Page 34
Basisbediening
Basisbediening
Page 35
Beeldprojectie
Basisprocedure
Sluit de nodige externe apparatuur op de pro­jector aan alvorens de volgende procedures uit te voeren.
Info
De in de fabriek ingestelde taal is Engels. Wanneer u de taal van het in-beeld-display wilt veranderen, moet u de taal terugstellen volgens de procedure beschreven op bladzijde 36.
1 Steek het netsnoer in het
stopcontact.
De bedrijfsindicator licht rood op en de projector wordt in stand-by geschakeld.
2
Druk op op de afstandsbediening
of op
De bedrijfsindicator licht blauw op. Na het oplichten van de lampindicator (LAMP) is de projector klaar voor bediening.
op de projector.
", ', \, |-toetsen
Invoertoets
(ENTER)
Bedrijfsindicator
Lampindicator (LAMP)
MENU-toets (MENU)
Ingangsfunc­tietoets (INPUT)
STANDBY-toets
ON-toets
Opmerking
De lampindicator (LAMP) licht op en geeft de gebruiksstand van de lamp aan.
Blauw:
De lamp is klaar voor gebruik.
Blauw knipperend:
De lamp is aan het opwarmen.
Rood: De lamp moet worden vervangen.
Als de projector in standby wordt geschakeld en onmiddellijk daarna opnieuw wordt ingeschakeld, kan het even duren voordat de lampindicator (LAMP) oplicht.
Bij bediening van de projector d.m.v. RS-232C opdrachten via een com­puter dient u minstens 30 seconden na inschakelen van de spanning te wachten voordat u opdrachten overstuurt.
STANDBY-toets
Invoertoets
(ENTER)
ON-toets
MENU-toets (MENU)
", ', \, |
-toetsen
Ingangsfunc­tietoetsen (INPUT)
-34
Page 36
3 Druk op , , , of
op de afstandsbediening of op INPUT-functie te kiezen.
Druk eenmaal op op de projector.
Gebruik om de gewenste inputmodus te selecteren.
op de projector om de
Opmerking
"In-beeld-display (voorbeeld)
INGANG 1-functie
Met RGB*
Met Component
Wanneer er geen signaal wordt ontvangen, verschijnt GEEN SIGNAAL op het display. Wanneer een signaal wordt ontvangen waarvoor de projector niet vooraf is ingesteld, verschijnt ONGELDIG op het display.
De INGANG-modus wordt niet weergegeven als OSD display (OSD-weergave) is ingesteld op Niveau A of Niveau B (zie bladzijde 68).
Meer over de ingangsfuncties
INGANG 1 INGANG 2 (Component/ RGB*)
INGANG 3 (S-Video)
INGANG 4 (Video)
INGANG 5 (Digitale PC­RGB/ Digitale PC­component/ Digital-Video­RGB/Digitale video­component/ Analog-RGB Analoge component)
* Voer het RGB-signaal van de DTV
in, niet van de computer.
Wordt gebruikt om beelden te projecteren van apparatuur die componentsignalen of RGB-signalen verstuurt en die is aangesloten op de aansluitingen INPUT 1 of 2.
Wordt gebruikt voor projecteren van vanaf een apparaat dat aangesloten is op de S­VIDEO-ingangsaansluiting.
Wordt gebruikt voor het projecteren van beelden vanaf een apparaat dat aangesloten is op de VIDEO­ingangsaansluiting.
Wordt gebruikt om beelden te projecteren van apparatuur die is aangesloten op de DVI­ingangsaansluiting.
/
het
beelden
INGANG 2-functie
Met RGB*
Met Component
INGANG 3-functie
Met S-Video
INGANG 4-functie
Met Video
INGANG 5-functie
Met analoge RGB
Basisbediening
Het display varieert naar gelang van het gekozen “Signaaltype” voor INGANG
5. In het voorbeeld hierboven is “A. RGB” gekozen.
-35
Page 37
Beeldprojectie
Kiezen van de taal van het in-beeld-display
U kunt het in-beeld-display van de pro­jector instellen op Engels, Duits, Spaans, Nederlands, Frans, Italiaans, Zweeds, Portugees, Chinees, Koreaans of Japans.
1 Druk op .
Het menu verschijnt op het display.
2 Druk op \ of op | om de “Taal
te selecteren.
3 Druk op " of op ' om de
gewenste taal te selecteren en druk dan op
.
4 Druk op .
De gewenste taal wordt ingesteld voor het in-beeld-display.
-36
Page 38
Uitschakelen van de stroom
1
Druk op op de afstandsbediening
of op
vervolgens nogmaals op
op de projector en druk
of
terwijl het bevestigingsbericht wordt getoond om de projector in standby te schakelen.
Opmerking
Als u per ongeluk op heeft gedrukt en de projector niet in standby wilt schakelen, wacht u tot het bevestigingsbericht verdwijnt.
2 Trek het netsnoer uit het
stopcontact nadat de koelventilator is gestopt.
STANDBY-
Invoertoets
(ENTER)
toets
MENU-toets (MENU)
", ', \, |
-toetsen
Info
Trek tijdens de projectie of de werking van de koelventilator het netsnoer niet uit. Dit kan beschadiging veroorzaken door het stijgen van de binnentemperatuur, aangezien de koelventilator eveneens wordt uitgeschakeld.
Wanneer de projector aangesloten is op een apparaat zoals een versterker, moet u eerst het aangesloten apparaat uitschakelen en dan pas de projector.
Basisbediening
-37
Page 39
Keystone-correctie en aanpassen van de verticale grootte
Corrigeren van trapeziumvervorming en
Trapeziumvormtoets Invoertoets (ENTER)
aanpassen van de verticale grootte van het beeld
Met deze functie is keystone-correctie (corrigeren van de trapeziumvervorming op het scherm) mogelijk en kan de verticale grootte van het beeld worden aangepast.
Opmerking
Wanneer het beeld vanaf de bovenkant of de onderkant onder een hoek op het scherm wordt geprojecteerd, treedt een trapeziumvormige (perspectivische) vertekening van het beeld op. De functie voor de correctie van perspectivische vervorming verhelpt dit probleem.
Perspectivistische vervorming kan worden gecorrigeerd tot een hoek van ongeveer ±20 graden.
Bij bepaalde ingangssignalen werkt TRAPEZIUMVORM CORR. niet.
Normaal scherm
1 Druk op .
Telkens wanneer op wordt gedrukt, veranderen de instellingen zoals rechts wordt aangegeven.
2 Druk op ", ', \ of | om de
trapeziumvorm-correctie in te stellen.
Als u meer gedetailleerde correcties wilt maken, drukt u op weer te geven. Druk vervolgens op
\\
||
\ of
| om aanpassingen door te voeren.
\\
||
om het testpatroon
""
''
",
',
""
''
Toets voor ongedaan maken (UNDO)
Comprimeert de bovenkant.
Trapeziumvorm­correctiescherm
", ', \, |
-toetsen
*
Instelscherm verticale grootte
* V-AFMETING” wordt
niet getoond wanneer de waarde van TRAPEZIUMVORM CORR.” “0” is.
-38
Opmerking
Aangezien de perspectivistische vervorming tot een hoek van ongeveer ±20 graden kan worden gecorrigeerd, kan het beeld eveneens diagonaal tot die hoek worden ingesteld.
Druk op om de trapeziumvorm­correctie te annuleren.
Tijdens het instellen van het beeld kunnen rechte lijnen of de randen van beelden een zaagtandeffect vertonen.
Comprimeert de onderkant.
Testpatroom
Page 40
3
Wanneer u tijdens het instellen
van de verticale grootte nogmaals op
drukt, verschijnt het menu voor het aanpassen van de verticale grootte
.
4 Druk op " en ' om de verticale
grootte van het beeld aan te passen en druk op
Zie hieronder voor nadere bijzonderheden over het instelscherm voor de verticale
.
grootte
.
Aanpassen van de verticale grootte
Toets voor ongedaan
maken (UNDO)
Wanneer de lens-shift-functie wordt gebruikt in combinatie met de keystone-correctiefunctie, kan de beeldverhouding veranderen. Pas in dit geval de beeldverhouding aan met de functie voor aanpassing van de verticale grootte.
Druk op ' om de verticale lengte van het beeld te vergroten.
Druk op om het beeld terug te stellen.
Druk op " om de verticale lengte van het beeld te verkleinen.
Druk op om het beeld terug te stellen.
Basisbediening
-39
Page 41
Onderdelen van de menubalk
Deze lijst vermeldt de onderdelen die kunnen worden ingesteld op de projector.
INGANG 1/2/5-functie
Hoofdmenu Submenu
Beeld Bladzijde 46
Gamma
Bladzijde 52
Bladzijde 54
Beeldpositie
+30
–30
Contrast
Helder
Kleur
Tint
Scherpte
Kleurtmp
Gammapositie
C.M.S. positie
Speciale func.
Reset
Gammapositie
R.Gamma
G.Gamma
B.Gamma
R.Vrsterk.
G.Vrsterk.
B.Vrsterk.
R-Afwijk.
G-Afwijk.
B-Afwijk.
Reset
C.M.S. positieC.M.S.
Doel
Helderh.
Chroma
Tint
Terugstellen (deze kleur)
Terugstellen (alle kleuren)
Instellingen bekijken
30
30
30
30
30
+30
+30
+30–30
+30
110005500
+30–30
+30–30
+30–30
+30–30
+30–30
+30–30
+30–30
+30–30
+30–30
+30
+30–30
+30
Standaard Natuurlijk Dynamisch Gebruiker 1 Gebruiker 2 INGANG1/2/5 Pos.
Standaard Zw. detail Dynam.gamma Gebruiker 1 Gebruiker 2 SVM-gamma
Standaard
Filmtoon Gebruiker 1 Gebruiker 2
IP functie [2D/3D/Film] Wit benadr. [ON/OFF] DNR [OFF/Level 1-3] DFC [OFF/Level 1-3]
Standaard Zw. detail Dynam.gamma Gebruiker 1 Gebruiker 2 SVM-gamma
Standaard
Filmtoon Gebruiker 1 Gebruiker 2
[R] Rood [Y] Geel [G] Groen [C] Cyaan [B] Blauw [M] Magenta
Hoofdmenu
Fijn sync. Bladzijde 57
Opties Bladzijde 66
Taal Bladzijde 36
Klok
Fase
H-Pos
–150
V-Pos
Reset
Vastleggen
Keuze instel.
Speciale functies
Signaal informatie
Automat.sync.
Auto-sync dsp
Dgt.Shift
Ondtl.
Reset
LED [ON/OFF]
Lamp timer
OSD Display
*
Signaaltype
Achtergrond
Spaarfunctie
RS-232C
Projectie
English Deutsch Español Nederlands Français Italiano Svenska Português
+150–150
–60
+150
–60
[ON/OFF]
30
30
+60
+60
+30
+30
Submenu
Resolutie 1024 × 768 800 × 600
Resolutie 1024 × 768
800 × 600
Resolutie
1024 × 864
1152 × 864
1152 × 870
1152 × 882
Vert.freq.
Vert.freq.
1024 × 768
48.4 KHz 60 Hz
[ON/OFF]
[ON/OFF]
1 2
7
1 2
7
1 2 3 4
7
Resolutie Hor.freq. Vert.freq.
OFF Normaal Hoge snelheid
Normaal Niveau A Niveau B
RGB Component
Blauw Geen
Energiebesp. RS232C poort Autom. uitsch [ON/OFF]
9600 bps 38400 bps 115200 bps
Voor Plafond+voor Achter Plafond+achter
60 Hz 75 Hz
60 Hz 75 Hz
Status Bladzijde 74
*Bij INGANG 5 zijn de onderdelen in “Signaaltype”: “D PC RGB”, “D PC Comp.”, “D Video RGB”, “D Video
Comp., A. RGB en A. Comp”.
Opmerking
De hierboven weergegeven cijfers voor resolutie, verticale frequentie en horizontale frequentie zijn uitsluitend als voorbeeld bedoeld.
De instellingen voor beeldafstelling verschillen naar gelang van het type ingangssignaal.
-40
Page 42
INGANG 3/4-functie
Hoofdmenu
Beeld Bladzijde
Gamma
Bladzijde 52
46
Beeldpositie
30
30
30
30
30
+30
+30
+30
+30
+30
110005000
+30–30
+30–30
+30–30
+30–30
+30–30
+30–30
+30–30
+30–30
+30–30
Contrast
Helder
Kleur
Tint
Scherpte
Kleurtmp
Gammapositie
C.M.S. positie
Speciale func.
Reset
Gammapositie Standaard
R.Gamma
G-Gamma
B-Gamma
R.Vrsterk.
G.Vrsterk.
B.Vrsterk.
R-Afwijk.
G-Afwijk.
B-Afwijk.
Reset
Submenu
Standaard Natuurlijk Dynamisch Gebruiker 1 Gebruiker 2 INGANG3/4 Pos.
Standaard Zw. detail Dynam.gamma Gebruiker 1 Gebruiker 2 SVM-gamma
Standaard
Filmtoon Gebruiker 1 Gebruiker 2
IP functie [2D/3D/Film] Wit benadr. [ON/OFF] DNR [OFF/Niveau1-3] DFC [OFF/Niveau 1-3]
Zw. detail Dynam.gamma Gebruiker 1 Gebruiker 2 SVM-gamma
Hoofdmenu
Opties
Bladzijde
Taal
Bladzijde
Status
Bladzijde
66
36
74
Dgt.Shift
Ondtl.
Reset
LED [ON/OFF]
Lamp Timer
OSD Display
Videosysteem
Achtergrond
Spaarfunctie
RS-232C
Projectie
English Deutsch Español Nederlands Français Italiano Svenska Português
+30–30
+30–30
Submenu
Normaal Niveau A Niveau B
Auto PAL (50/60Hz) SECAM NTSC4.43 NTSC3.58 PAL-M PAL-N
Blauw Geen
Energiebesp.
[ON/OFF] RS232C poort Autom. uitsch [ON/OFF]
9600 bps 38400 bps 115200 bps
Voor Plafond+voor Achter Plafond+achter
[ON/OFF]
Basisbediening
C.M.S.
Bladzijde
+30
+30–30
+30
Standaard
Filmtoon Gebruiker 1 Gebruiker 2
[R] Rood [Y] Geel [G] Groen [C] Cyaan [B] Blauw [M] Magenta
54
C.M.S. positie
Doel
–30
Helderh.
Chroma
–30
Tint
Terugstellen (deze kleur)
Terugstellen (alle kleuren)
Instellingen bekijken
-41
Page 43
Gebruik van het menuscherm
Deze projector heeft twee sets van menuschermen die u in staat stellen het beeld en diverse projectorinstellingen te regelen. U kunt deze menuschermen bedienen via de projector zelf of via de afstandsbediening aan de hand van de volgende procedure.
Menuscherm voor INGANG 1, INGANG 2 of INGANG 5-modus
Menubalk (Hoofdmenu)
Menuselectie (bijstellingen)
1 Druk op .
Het menuscherm wordt weergegeven.
Opmerking
Het menuscherm “Beeld” voor de gekozen ingangsfunctie wordt weergegeven.
Het in-beeld-display dat rechts onder wordt getoond, wordt weergegeven wanneer u de functie INGANG 1, 2 of 5 heeft geselecteerd.
""
''
\\
",
',
\,
""
''
\\
toetsen
Invoertoets
(ENTER)
Menuscherm voor INGANG 3, INGANG 4 of INGANG 5-modus
Menubalk (Hoofdmenu)
||
|-
||
MENU-toets (MENU)
-42
Invoertoets
(ENTER)
""
"Menuscherm
""
MENU-toets (MENU)
""
''
\\
",
',
""
''
toetsen
\,
\\
||
|-
||
Page 44
\\
2 Druk op
||
\ of
| om het menu te
\\
||
kiezen dat u wilt instellen.
Opmerking
Voor bijzonderheden over de menu's, zie de boomdiagrammen op bladzijden 40 en 41.
3 Druk op
""
" of
""
''
' om het
''
onderdeel te kiezen dat u wilt instellen.
Opmerking
Om slechts één in te stellen onderdeel weer te geven, drukt u op
na het kiezen van het onderdeel. Alleen de menubalk en het onderdeel dat u wilt instellen, worden weergegeven. Wanneer u dan op " of ' drukt, wordt het volgende onderdeel (Helder” na Contrast) weergegeven.
||
|
||
Druk op het vorige scherm.
om terug te keren naar
Basisbediening
\\
4 Druk op
||
\ of
| om het gekozen
\\
||
onderdeel in te stellen.
De aanpassing wordt opgeslagen.
5 Druk op .
Het menuscherm verdwijnt.
-43
Page 45
Gebruik van het menuscherm
Menuselectie (instellingen)
1 Druk op .
Het menuscherm wordt weergegeven.
Opmerking
Het menuscherm “Beeld voor de gekozen ingangsfunctie wordt weergegeven.
De in-beeld-displays die rechts onder worden getoond, worden weergegeven wanneer u de functie INGANG 1, 2 of 5 heeft geselecteerd.
\\
2 Druk op
kiezen dat u wilt instellen.
||
\ of
| om het menu te
\\
||
", ', \, |
-toetsen
Invoertoets (ENTER)
Invoertoets
(ENTER)
MENU-toets (MENU)
MENU-toets (MENU)
", ', \, |
-toetsen
Opmerking
Voor bijzonderheden over de menu's, zie de boomdiagrammen op bladzijden 40 en 41.
""
3
Druk op
''
" of
' om het onderdeel
""
''
te kiezen dat u wilt instellen
Opmerking
Druk op om terug te keren naar het vorige scherm.
In sommige menu’s moet u het picto- gram slecteren met behulp van
Menuscherm
.
”.
Submenu
-44
Page 46
4 Druk op
De cursor verplaatst zich naar het submenu.
||
|.
||
Submenu
5 Druk op
""
" of
""
''
' om de
''
instelling van het onderdeel te kiezen dat wordt weergegeven in het submenu.
6 Druk op .
Het gekozen onderdeel wordt ingesteld.
Opmerking
Bij sommige onderdelen verschijnt een bevestigingsbericht. Wanneer u een onderdeel instelt, drukt u op \ of | om “Ja” of “OK te kiezen en drukt u vervolgens op
Gebruik kiezen voor het onderdeel Spaarfunctie.
Gebruikt deze optie menu Beeld het onderdeel Speciale func. in te stellen.
om ON of OFF te
om in het
Basisbediening
.
7 Druk op .
Het menu verdwijnt.
-45
Page 47
Instellen van het beeld
U kunt het beeld van de projector naar uw eigen voorkeur instellen met de volgende beeldinstellingen.
De positie van het beeld selecteren
Met behulp van deze functie kunt u aan de hand van de helderheid van de ruimte en de inhoud van de software die afgespeeld moet worden, de positie van het beeld selecteren. U heeft de keuze uit drie vooraf ingestelde posities en drie posities voor aangepaste instellingen. In alle beeldposities, kunnen de onderdelen in het “Beeld”-menu aangepast en opgeslagen worden. Als u wilt opslaan selecteer dan eerst een beeldpositie alvorens u het “Beeld”-menu gaat instellen.
Kies “Beeldpositie” in het menu “Beeld” op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 42 t/m 45.
Geselecteerde positie
Standaard
Natuurlijk
Sharp standaardinstelling Een gebalanceerd
Omschrijving
kleurenbeeld is het resultaat.
Dynamisch
Een helder en duidelijk beeld is het resultaat.
Gebruiker 1
Met behulp hiervan kunt u uw voorkeursinstellingen
Gebruiker 2
INGANG 1 Pos.
op
INGANG 5 Pos.
Opmerking
De positie van het beeld kan direct geselecteerd worden door het indrukken van . Iedere keer als u op drukt verandert de positie.
van het beeld opslaan. De beeldinstellingen, kunnen
voor iedere inputmodus worden opgeslagen.
Beeldinsteltoets
-46
Page 48
Instellen van beeldvoorkeuren
Instellen van het menu Beeld op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 42 t/m 45.
Beeldinstelling Beschrijving
Contrast
Helder
Kleur
Tint
Scherpte
Kleurtmp
Voor het instellen van het contrastniveau
Voor het instellen van de helderheid van een beeld
Voor het instellen van de kleurintensiteit van het beeld
Voor het instellen van de tinten van een beeld
Voor scherpere of minder scherpe contouren van beelden
Voor het instellen van de kleurtemperatuur van een beeld
Opmerking
De instellingen voor beeldafstelling verschillen naar gelang van het type ingangssignaal.
Mogelijk kunnen sommige onderdelen niet worden ingesteld, afhankelijk van de combinatie van de INGANG-functie en de instelling van Signaaltype”.
Kiezen van de gammapositie
Met deze functie kunt u de gewenste gammapositie kiezen.
\ toets | toets
Minder contrast
Minder helder
Minder intense kleuren
Huidtinten worden paarsig
Minder scherp Verlaagt de
kleurtemperatuur voor warmere, roodachtige, fonkelende beelden.
Meer contrast
Helderder
Intensere kleuren
Huidtinten worden groenig
Scherper Verhoogt de kleur-
temperatuur voor koelere, blauwachtige, fluorescerende beelden.
Basisbediening
Kies Gammapositie in het menu Beeld op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 42 t/m 45.
Opmerking
De gamma kan gedetailleerder worden ingesteld met Gamma op het menuscherm. Zie bladzijde 52 voor nadere bijzonderheden.
-47
Page 49
Instellen van het beeld
De C.M.S. positie selecteren
Met deze functie kunt u de gewenste kleurweergavemodus kiezen.
Kies “Gesel. kleur” in het menu “Beeld” op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 42 t/m 45.
Opmerking
De kleur kan gedetailleerder worden ingesteld met C.M.S. op het menuscherm. Zie bladzijde 54 voor nadere bijzonderheden.
Speciale instellingen
Kies “Speciale” in het menu “Beeld” op het menuscherm.
Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 42 t/m 45.
Geselecteerd item
IP functie
Voor het selecteren van
Omschrijving
de niveauweergave van een videosignaal (bladzijde 49)
Wit benadr.
Voor het versterken van het contrast (bladzijde 50)
DNR
Voor het reduceren van beeldruis (bladzijde 50)
DFC
Voor het versterken van de contouren in het beeld (bladzijde 51)
-48
-48
Page 50
IP functie
Deze functie stelt u in staat om de progressieve weergave van een videosignaal te kiezen. De progressieve weergave zorgt voor meer soepele videobeelden.
Kies IP functie in het menu Beeld op het menuscherm.
De “IP functie wordt geactiveerd door het indrukken van .
Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 42 t/m 45.
Geselecteerd item
(
2D Progressief
(
3D Progressief
(Filmfunctie)
)
)
Handig als u snel bewegende beelden, zoals sport en actiefilms, wilt weergegeven. Deze modus optimaliseert het beeld in een weergegeven frame.
Handig als u relatief langzaam bewegende beelden, zoals dramas en documentaires, duidelijker wilt weergegeven. Deze functie verbetert de beeldkwaliteit door de beweging in een aantal voorafgaande en volgende beelden te gebruiken.
Geeft het beeld van een filmbron* duidelijker weer. Toont een geoptimaliseerd beeld van film omgezet met drie-twee afrollen”- (NTSC en PAL60Hz) of “twee-twee afrollen- (PAL50Hz en SECAM) verbetering in progressieve weergavebeelden.
Omschrijving
Basisbediening
*
De filmbron is een digitale video-opname waarbij het origineel onveranderd gedecodeerd wordt aan 24 frames/seconde. De projector kan deze filmbron omzetten in progressieve video aan 60 frames/ seconde met NTSC of PAL60Hz of aan 50 frames/ seconde met PAL50Hz en SECAM om een hoog gedefinieerd beeld weer te geven.
Opmerking
Als u gebruik maakt van progressieve ingangssignalen worden de signalen rechtstreeks weergegeven, zodat 2D Progressief, 3D Progressief en de Filmmodus niet geselecteerd kunnen worden. Deze modi kunnen geselecteerd worden in andere interlace-signalen dan 1080I.
Zelfs bij het instellen van de 3D Progressief-functie in NTSC of PAL60Hz zal de drie-twee afrollen-verbetering automatisch worden ingeschakeld wanneer de filmbron is ingevoerd.
In PAL50Hz of SECAM zal de “twee-twee afrollen-verbetering alleen worden ingeschakeld in de Filmfunctie wanneer de filmbron is ingevoerd.
-49
Page 51
Instellen van het beeld
Benadrukken van het contrast
Deze functie benadrukt de heldere delen van beelden om het contrast te verhogen.
Kies “Wit benadr.” in het menu Speciale func. op het “Beeld menuscherm.
De Wit benadr. wordt ON- en OFF door het indrukken van .
Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 42 t/m 45.
Geselecteerd item
(ON)
(OFF)
Benadrukt de heldere delen van beelden.
Schakelt Wit benadr. uit.
Omschrijving
Beeldruisonderdruking (Ruisonderdr.) (DNR)
Digitale ruisonderdrukking biedt een hoge beeldkwaliteit met minimaal puntverloop en kleurvervorming.
Kies “DNR” in het menu “Opties” op het menuscherm.
DNR is switched by pressing .
Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 42 t/m 45.
Geselecteerd item
(OFF)
(Niveau 1)
(Niveau 2)
(Niveau 3)
DNR uitschakelen.
Stel het niveau dusdanig in, dat u een duidelijker beeld krijgt.
Omschrijving
Opmerking
U moet Ruisonderdr. op OFF zetten in de volgende gevallen:
Wanneer het beeld wazig is.
Wanneer de omtrekken en kleuren van
bewegende beelden uitlopen.
Wanneer TV-uitzendingen met zwakke
signalen worden geprojecteerd.
Info
Deze functie is beschikbaar met INGANG 1, 2 (de signalen 480 576P) en INGANG 3, 4 (alle signalen).
-50
-50
I, 480P, 576I en
Page 52
De contouren in het beeld (DFC) versterken
Met deze functie kunt u eigenschappen selecteren voor contouren in het beeld.
Selecteer in het “Beeld”menuscherm in “Speciale func.” de optie “DFC”.
••
De “DFC” wordt geactiveerd door het
••
indrukken van
Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 42 t/m 45.
.
Geselecteerd item
(OFF)
(Niveau 1)
(Niveau 2)
(Niveau 3)
“DFC” uitschakelen. Versterkt de contouren een
beetje
Versterkt de contouren het meest
Omschrijving
Alle ingestelde onderdelen resetten
Met behulp van deze functie kunt u alle ingestelde onderdelen resetten naar de standaardinstelling.
Selecteer in het menuscherm in het menu “Beeld” de optie “Reset” en druk aansluitend op . Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 42 t/m 45.
Basisbediening
-51
Page 53
Gamma-instelling
Gebruik deze functie om de gammapositie te kiezen en de gammacurve aan te passen voor een nauwkeurigere afstelling van het beeld.
Kiezen van de gammapositie
Kies Gammapositie in het menuGamma op het menuscherm.
Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 42 t/m 45.
Geselecteerd item
Standaard
Zw. detail
Dynam. gamma
Gebruiker 1–2
SVM-gamma
Opmerking
De gammapositie die u heeft ingesteld in dit menu kan geselecteerd worden in het Beeld menu onder de optie Gammapositie”.
Kies “Gebruiker 1 of Gebruiker 2 voor een meer gedetailleerde gamma-instelling.
Voor de optie “SVM-gamma raadpleegt u de (bijgeleverde) gebruiksaanwijzing van SharpVision Manager.
Voor een standaardbeeld.
Geeft de donkere delen van het beeld meer diepte.
Een helder en duidelijk beeld is het resultaat
Maakt het mogelijk de gammacurve aan te passen voor elk van de RGB-kleuren.
Maakt het mogelijk de gammawaarde aan te passen met de SharpVision Manager­software.
Omschrijving
Standaard Zw. detail
SVM-gamma Gebruiker 2 Gebruiker 1
Dynam. gamma
-52
Page 54
Instellen van de gammacurve
Pas de gammacurve aan uw voorkeuren aan. Deze gammawaarden kunnen alleen worden aangepast wanneer de gammapositie is ingesteld op Gebruiker 1 of Gebruiker 2”.
Kies het gamma-onderdeel in het menu Gamma op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 42 t/m 45.
Opmerking
Om alle instelbare onderdelen terug te stellen, kiest u Reset en drukt u op
Beeldinstelling Beschrijving \ toets | toets
R.Gamma (Rood-gamma)
G.Gamma (Groen-gamma)
B.Gamma (Blauw-gamma)
R.Vrsterk. (Rood-versterking
G.Vrsterk. (
Groen-versterking
B.Vrsterk. (
Blauw-versterking
R-Afwijk (Rood-afwijking)
G-Afwijk (
Groen-afwijking
B-Afwijk (
Blauw-afwijking
Om de weergavekarakteristiek van rood in te stellen
Om de weergavekarakteristiek van groen in te stellen
Om de weergavekarakteristiek van blauw in te stellen
Om het contrastniveau van rood in te stellen
)
Om het contrastniveau van groen in te stellen
)
Om het contrastniveau van blauw in te stellen
)
Om het helderheidsniveau van rood in te stellen
Om het helderheidsniveau van groen in te stellen
)
Om het helderheidsniveau van blauw in te stellen
)
.
Om meer diepte te geven aan het heldere gedeelte van een rood beeld.
Om meer diepte te geven aan het heldere gedeelte van een groen beeld.
Om meer diepte te geven aan het heldere gedeelte van een blauw beeld.
Voor minder contrast in het rood
Voor minder contrast in het groen
Voor minder contrast in het blauw
Voor minder helder rood
Voor minder helder groen
Voor minder helder blauw
Om meer diepte te geven aan het donkere gedeelte van een rood beeld.
Om meer diepte te geven aan het donkere gedeelte van een groen beeld.
Om meer diepte te geven aan het donkere gedeelte van een blauw beeld.
Voor meer contrast in het rood
Voor meer contrast in het groen
Voor meer contrast in het blauw
Voor helderder rood
Voor helderder groen
Voor helderder blauw
Basisbediening
-53
Page 55
Color Management System (C. M. S.)
Met het kleurmanagementsysteem kunt u de eigenschappen van zes kleuren (R: rood, Y: geel, G: groen, C: cyaan, B: blauw, M: magenta) afzonderlijk instellen.
De C.M.S. positie (C.M.S. Position) Instellen
Kies C.M.S. positie in het menuC.M.S. op het menuscherm.
Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 42 t/m 45.
Geselecteerd item
Standaard Filmtoon
Gebruiker 1-2
Opmerking
Als “Standaard wordt gekozen voor “C.M.S. positie, kunnen andere onderdelen (b.v. Doel) niet worden ingesteld.
Sharp standaardinstelling Een gebalanceerd
kleurenbeeld is het resultaat. Helderh., “Chroma en Tint
kunnen voor elk van de zes kleuren worden aangepast.
Omschrijving
De doelkleur selecteren
Kies “Doel” in het menu “C.M.S.” op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 42 t/m 45.
-54
Rood Cyaan
Geel Blauw
Groen Magenta
Page 56
De helderheid van de doelkleur instellen
Selecteer Helderh. in het C.M.S.”- menu op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 42 t/m 45.
De chromatische waarde van de doelkleur instellen
Selecteer Chroma in het C.M.S.”- menu op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 42 t/m 45.
Basisbediening
De tint van de doelkleur instellen
Selecteer Tint in het C.M.S.-menu op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 42 t/m 45.
-55
Page 57
Color Management System (C. M. S.)
Door de gebruiker ingestelde kleurinstellingen herstellen
Kies Terugstellen (deze kleur) ofTerugstellen (alle kleuren) in het menu C.M.S. op het menuscherm.
Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 42 t/m 45.
Geselecteerd item
Terugstellen (deze kleur)
Terugstellen (alle kleuren)
De Helderheid, de “Chroma en de Tint van de geselecteerde kleur worden gereset en teruggezet naar de standaardinstelling.
De “Helderheid, de Chroma en de “Tint” van alle kleuren worden gereset en teruggezet naar de standaardinstelling.
Omschrijving
Overzicht van alle kleurinstellingen
Kies Instellingen bekijken in het menuC.M.S. op het menuscherm.
Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 42 t/m 45.
-56
Page 58
Instellen van computerbeelden
Gebruik de Fijn sync.-functie in geval van onregelmatigheden zoals verticale strepen of het flikkeren van delen van het beeld.
Wanneer Automat. sync. op OFF staat
Wanneer Automat. sync.” op OFF staat, kan er interferentie voorkomen zoals flikkeren of verticale strepen bij de weergave van beelden met betegeling of verticale strepen. Als dit gebeurt, kunt u de instellingen Klok, Fase”, H-Pos en V-Pos bijstellen om een optimale weergave te bereiken.
Kies “Klok”, “Fase, H-Pos” of V-Pos in het menu Fijn sync. op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 42 t/m 45.
Basisbediening
Beeldinstelling Beschrijving
Klok
Fase
H-Pos
V-Pos
Opmerking
U kunt computerbeelden gemakkelijk instellen door te drukken op voor nadere bijzonderheden.
Om alle instelbare onderdelen terug te stellen, kiest u Reset en drukt u op
Regelt de verticale ruis.
Regelt de horizontale ruis (vergelijkbaar met “tracking” op uw videorecorder).
Centreert het weergegeven beeld door het naar links of naar rechts te verplaatsen.
Centreert het weergegeven beeld door het naar boven of naar onder te verplaatsen.
. Zie bladzijde 59
.
Opslaan van instellingen
Deze projector stelt u in staat om maximaal zeven instellingen op te slaan om te gebruiken met verschillende computers.
Kies Vastleggen in het menu Fijn sync. op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 42 t/m 45.
-57
Page 59
Instellen van computerbeelden
Selecteren van instellingen
De in de projector opgeslagen instellingen zijn makkelijk toegankelijk.
Kies Keuze instel. in het menu Fijn sync. op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 42 t/m 45.
Opmerking
Als er geen instellingen zijn opgeslagen onder een bepaald nummer in het geheugen, zullen bij dat nummer geen resolutie en frequentie vermeld staan.
Door een opgeslagen instelling op te roepen met Keuze instel. kunt u de pro­jector instellen op de opgeslagen instellingen.
Instellen van speciale functies
Normaal gesproken wordt het soort ingangssignaal gedetecteerd en wordt de juiste resolutie automatisch ingesteld. Bij sommige signalen kan het echter nodig zijn om de optimale resolutie-instelling te kiezen in Speciale functies op het menuscherm Fijn sync., in overeen-stemming met de weergavefunctie van de computer.
Stel de resolutie Speciale functies te selecteren in het menu Fijn sync. op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 42 t/m 45.
Opmerking
Vermijd de weergave van computer­gegenereerde patronen die zich om de andere beeldlijn herhalen (horizontale strepen). (Het beeld kan hierdoor gaan flikkeren, wat het erg moeilijk maakt ernaar te blijven kijken.)
Wanneer een DVD-speler of digitale video aangesloten wordt, kiest u 480P als ingangssignaal.
Zie “Controleren van het ingangssignaal hieronder voor informatie over het huidige ingangssignaal.
-58
Page 60
Controleren van het ingangssignaal
Deze functie stelt u in staat om de informatie betreffende het huidige ingangssignaal te controleren.
Kies “Signaal informatie” in het menu “Fijn sync.” op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 42 t/m 45.
Instellen van de automatische synchronisatie
Wordt gebruikt om een computerbeeld automatisch in te stellen.
Kies “Automat.sync.” in het menu “Fijn sync.” op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 42 t/m 45.
Opmerking
Bij het instellen van “ Normaal” of
Hoge snelheid”:
De automatische synchronisatie wordt ingeschakeld wanneer u de projector aanzet of wanneer de ingangssignalen worden veranderd wanneer de projector op een computer is aangesloten.
Basisbediening
Schermdisplay tijdens Automat. Sync.
U moet de instellingen handmatig uitvoeren:
Wanneer u geen optimaal beeld kunt verkrijgen met automatische synchronisatie. Zie bladzijde 57.
Het kan enige tijd duren voordat de automatische synchronisatie is voltooid, afhankelijk van het beeld dat door de aangesloten computer gegenereerd wordt.
Wanneer “Automat. Sync.” op “OFF” of “Hoge snelheid” staat en ingedrukt, zal de automatische
synchronisatie in de functie “Hoge snelheid” uitgevoerd worden. Als de toets binnen een minuut nogmaals wordt ingedrukt, wordt de automatische synchronisatie in de “Normaal” functie uitgevoerd.
wordt
Automatische­synchroni-satietoets (AUTO SYNC)
-59
Page 61
Instellen van computerbeelden
Automatische synchronisatie displayfunctie
Wordt gebruikt om het scherm in te stellen dat tijdens automatische synchronisatie wordt weergegeven.
Kies “Auto-sync dsp” in het menu “Fijn sync. op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 42 t/m 45.
Geselecteerd item
Het ingestelde achtergrondbeeld wordt geprojecteerd.
Het computerbeeld dat wordt ingesteld, verschijnt.
Omschrijving
-60
Page 62
Gebruiksvriendelijke functies
Gebruiksvriendelijke functies
Page 63
Kiezen van de beeldweergavefunctie
Deze functie stelt u in staat om de beeldweergave te wijzigen of aan te passen om het ontvangen beeld te verbeteren. Afhankelijk van het ingangssignaal kunt u kiezen tussen ZIJBALK, SLIMME REK, CINEMA ZOOM, REK, NORMAAL of DOT BY DOT.
Schermgrootte-
Wijzigen van de beeldweergave bij gebruik van verschillende ingangssignalen
Druk op .
Bij iedere druk op verandert het display zoals weergegeven op bladzijden 63 en 64.
Info
Bij de Dot by Dot-weergave worden de beelden weergegeven met de oorspronkelijke resolutie en kunnen ze bijgevolg niet worden vergroot.
Om terug te keren naar het standaardbeeld, drukt u op terwijl GROOTTE AANPASSEN op het scherm verschijnt.
toets (RESIZE)
Schermgrootte­toets (RESIZE)
-62
-62
Schermdisplay van beeldweergavefunctie
Page 64
VIDEO
CINEMA
ZOOM
1280 720
1280 720
1280 720
1280 720
1280 720
1280 720
DOT BY DOT
1280 720
1080I
Voor 4:3
beeldverhouding
Voor 16:9
beeldverhouding
480I
480P
576I
576P
NTSC
PAL
SECAM
ZIJBALK REK
960 720 1280 720
960 720 1280 720480P
––720P
––
SLIMME
REK
Kies DOT BY DOT tijdens 720P-invoer wanneer u de 720P-uitvoer bekijkt vanaf een computer.
720P wisselt tussen REK en DOT BY DOT”. “REK wordt vast ingesteld wanneer een 1080I-signaal wordt ingevoerd.
Weergavebeeld
*
*
*
REKCINEMA ZOOM
DOT BY DOT
*
*
*
Voor 4:3 beeldverhouding
480I 480P 540P 576I 576P
NTSC
PAL
Letterbox-beeld
SECAM
Samengedrukt
Ingangssignaal
ZIJBALK SLIMME REK
540P
1080I
Voor 16:9 beeldverhouding
720P
* Dgt. Shift en Ondtl. bewegen alleen in de standen SLIMME REK en CINEMA ZOOM”.
Gebruiksvriendelijke functies
-63
Page 65
Kiezen van de beeldweergavefunctie
COMPUTER
Voor 4:3
beeldverhouding
Zonder 4:3 beeldverhouding
NORMAAL DOT BY DOT
960 720 800 600 SVGA (800 600)
960 720 1024 720XGA (1024 768)
960 720 1280 720SXGA (1280 960)
900 720 1280 720SXGA (1280 1024)
VGA
Voor 4:3 beeldverhouding (640 480)
SVGA
Voor 4:3 beeldverhouding (800 600)
XGA
Voor 4:3 beeldverhouding (1024 768)
SXGA
Voor 5:4 beeldverhouding (1280 1024)
Ingangssignaal
NORMAAL
Weergavebeeld
DOT BY DOT
-64
Page 66
Instelbare functie hoge helderheid/hoog contrast
Deze functie regelt de hoeveelheid geprojecteerd licht en het contrast van het beeld. Het kan bediend worden door gebruik te maken van de IRIS-knop op de afstandsbediening.
Overschakelen HOGE­HELDERHEIDSMODUS/ HOOG-CONTRASTMODUS
Druk op de afstandsbediening op
, om de gewenste modus te selecteren. De modus wordt dan omgeschakeld in volgorde van
“ HOOG-CONTRASTMODUS” , “GEMIDDELDE MODUS” en “HOGE-HELDERHEIDSMODUS”.
Geselecteerde Modus
HOOG-
CONTRASTMODUS
GEMIDDELDE
MODUS
HOGE-
HELDERHEIDSMODUS
Omschrijving
Een hoge helderheid is belangrijker dan een hoog contrast.
Tussenmodus tussen hoog contrast en hoge helderheid.
Een hoge contrast is belangrijker dan een hoge helderheid.
IRIS-toets
Gebruiksvriendelijke functies
Opmerking
De projector is in de fabriek ingesteld in de HOOG-CONTRASTMODE.
-65
Page 67
Digitale verschuivingsfunctie
Voor een betere weergave verschuift deze functie het volledige geprojecteerde beeld op het scherm naar boven of naar onder wanneer u 16:9-beelden projecteert van DVD-spelers en DTV*-decoders. *
DTV is de algemene term die wordt gebruikt voor het nieuwe digitale televisiesysteem in de Verenigde Staten.
Instellen van de digitale verschuiving
Kies Dgt. Shift in het menu Opties op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 42 t/m 45.
-toets -toets
Het beeld beweegt naar beneden.
Opmerking
De digitale verschuivingsfunctie werkt met de schermstanden SLIMME REK en CINEMA ZOOM. Zie bladzijden 62 voor nadere bijzonderheden.
Het beeld beweegt naar boven.
Ondertitelinstelling
Met deze functie kunt u de verticale grootte van het display aanpassen voor de weergave van ondertitels.
Aanpassen van de verticale grootte van het display
Kies Ondtl. in het menu Opties op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 42 t/m 45.
-toets -toets
Door het instellen van de verticale afmeting van het scherm is het beeld gecomprimeerd.
Opmerking
Wanneer u de schermgrootte aanpast met de ondertitelinstelling, wordt niet alleen de onderkant van het scherm naar boven geschoven, maar verandert ook het bovenste gedeelte tot een bepaald punt.
De ondertitelinstelling kan effectiever worden ingesteld met de digitale verschuivingsfunctie.
De ondertitelinstelling kan alleen worden gemaakt in de schermstanden SLIMME REK en CINEMA ZOOM.
Zie bladzijden 62 voor nadere bijzonderheden.
Door het instellen van de verticale afmeting van het scherm is het beeld vergroot.
-66
Page 68
LED-Uit-functie
LEDs (indicators) op de projector kunnen uitgeschakeld worden, als zij storend werken op de projectie.
LED uitschakelen
Kies “LED” in het menu “Opties” op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 42 t/m 45.
Gekozen onderdeel
(ON) (OFF)
Opmerking
Als de automatische uitschakelfunctie ingesteld is op ON, wordt de LED automatisch ingesteld op OFF. Zorg er voor dat de automatische uitschakelfunctie op AAN staat, als u gebruik wilt maken van de LED-Uit-functie. (Zie bladzijde 72.)
LEDs zijn ingeschakeld. De LEDs zijn uitgeschakeld, als
de projector ingeschakeld is. (De LEDs worden ingeschakeld als de projector in de stand-bymodus staat, tijdens het opwarmen of bij het aangegeven van problemen.)
Beschrijving
Weergeven van de gebruikstijd van de lamp
Gebruiksvriendelijke functies
Controleren van de gebruikstijd van de lamp
Met deze functie kunt u de gebruikstijd van de lamp controleren.
Selecteer het menu Opties om de gebruikstijd van de lamp te bekijken.
Opmerking
Het verdient aanbeveling de lamp te vervangen na ongeveer 1.900 gebruiksuren.
Gebruikstijd van de lamp
-67
Page 69
Instellen van het in-beeld-display
Met deze functie kunt u de berichten die op het scherm verschijnen in- en uitschakelen. Wanneer u Niveau A of Niveau B instelt in OSD Display, zal de ingangsfunctie (bijv. INGANG 1) niet op het display verschijnen, zelfs wanneer de INPUT-toets wordt ingedrukt.
Uitschakelen van het in-beeld-display
Kies OSD Display in het menuOpties op het menuscherm.
Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 42 t/m 45.
Gekozen onderdeel
Normaal
Niveau A
Niveau B
Beschrijving
Alle schermberichten worden getoond.
Ingang en Automat. sync. worden niet weergegeven.
De schermberichten worden niet getoond. (Met uitzondering van de menuschermberichten die verschijnen wanneer de Trapeziumvormtoets wordt ingedrukt en de waarschuwingsaanduidingen (Spanning uit/TEMPERATUUR/Vervang de Lamp., enz.))
-68
Page 70
Kiezen van het signaaltype
Met deze functie kunt u het ingangssignaaltype RGB of Component kiezen voor INGANG 1 en 2, of Digitale PC RGB, Digitale PC Component, Digitale Video RGB, Digitale Video Compo­nent, Analoge RGB of Analoge Component voor INGANG 5.
Voor INGANG 1 en INGANG 2
Kiezen van het signaaltype
Kies Signaaltype in het menuOpties op het menuscherm.
Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 42 t/m 45.
Opmerking
Voor INGANG 1 en INGANG 2
Ingesteld wanneer RGB-
RGB
Component
signalen worden ontvangen van videoapparatuur.
Ingesteld wanneer analoge componentsignalen worden ontvangen van videoapparatuur.
Voor INGANG 5
Voor INGANG 5
Ingesteld wanneer digitale
D PC RGB
D PC Comp.
D Video RGB
D Video Comp.
A. RGB
A. Comp.
Het ingangssignaaltype kan ook worden veranderd door op te drukken. Alleen wisselen tussen de standen aangeduid met hierboven is dan mogelijk.
PC RGB-signalen worden ontvangen van de computer.
Ingesteld wanneer digitale PC-componentsignalen worden ontvangen van de computer.
Ingesteld wanneer digitale video RGB-signalen worden ontvangen van videoapparatuur.
Ingesteld wanneer digitale videocomponentsignalen worden ontvangen van videoapparatuur.
Ingesteld wanneer analoge RGB­signalen worden ontvangen.
Ingesteld wanneer analoge componentsignalen worden ontvangen.
Gebruiksvriendelijke functies
RGB/COMP.-toets
-69
Page 71
Instellen van het videosignaal
De standaardinstelling voor het videosysteem is “Auto”; het is echter mogelijk dat u geen duidelijk beeld kunt ontvangen van de aangesloten audiovisuele apparatuur omwille van verschillen in het signaal. In dat geval wijzigt u het videosignaal.
Instellen van het videosignaal
Kies “Videosysteem” in het menu “Opties” op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 42 t/m 45.
Opmerking
Het videosignaal kan alleen in de INGANG 3- of INGANG 4-functie worden ingesteld.
In “Auto” worden de beelden weergegeven in PAL, zelfs wanneer er PAL-N of PAL-M ingangssignalen worden ontvangen.
PAL SECAM NTSC4.43
NTSC3.58
Bij aansluiting op PAL-videoapparatuur. Bij aansluiting op SECAM-videoapparatuur. Bij weergave van NTSC-signalen met
PAL-videoapparatuur. Bij aansluiting op NTSC-videoapparatuur.
Instellen van een achtergrondbeeld
Met deze functie kunt u het beeld kiezen dat wordt weergegeven wanneer er geen signaal door de projector ontvangen wordt.
Kiezen van een achtergrondbeeld
Kies “Achtergrond” in het menu “Opties” op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 42 t/m 45.
Gekozen onderdeel
Blauw
Geen
* Als er interferentie op het ingangssignaal
voorkomt, zal het scherm met de interferentie worden weergegeven.
-70
Beschrijving
Blauw scherm
Zwart scherm
*
Page 72
De spaarmodus selecteren
Met deze functies kunt u het energieverbruik van de projector verlagen.
Instellen van de energiespaarstand
Kies Energiebesp. in Spaarfunctie in het menu Opties op het menuscherm.
De “Energiebesp. wordt ON- en OFF door het indrukken van .
Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 42 t/m 45.
Gekozen onderdeel
(ON/Lage
energiefunctie
(OFF/
Standaard-functie
)
)
Wanneer Energiebesp.” op “ON” wordt gezet, vermindert het geluid, maar neemt de helderheid met 20% af.
De functie Energiebesp. is in de fabriek ingesteld op OFF.
Beschrijving
Status
ON (Lage energiefunctie)
OFF (Standaard­functie)
Helderheid
80%
100%
Stroomverbruik
lamp
220 W
270 W
RS-232C-uitschakelfunctie
Deze projector verbruikt stroom wanneer een computer is aangesloten op de RS-232C­aansluiting. Wanneer u deze aansluiting niet gebruikt, kan RS-232C poort worden ingesteld op OFF om het stroomverbruik in stand-by te beperken.
Selecteer “RS232C poort” in “Spaarfunctie” in het menu “Opties” op het menuscherm.
De “RS232C poort wordt ON-en “OFF door het indrukken von .
Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 42 t/m 45.
Gekozen onderdeel
(ON)
(OFF)
De RS-232C-aansluiting wordt ingesteld op ON. De RS-232C­aansluiting werkt altijd (om communicatie mogelijk te maken).
De RS-232C-aansluiting wordt ingesteld op OFF. De RS-232C­aansluiting werkt niet wanneer de projector in stand-by staat.
Opmerking
Stel RS-232C poort in op ON wanneer u de SharpVision Manager-software gebruikt.
Beschrijving
Gebruiksvriendelijke functies
-71
Page 73
De spaarmodus selecteren
Automatische uitschakeling
Selecteer “Autom. uitsch.” in “Spaarfunctie” onder het menu “Opties” in het menuscherm.
De “Autom. uitsch.” wordt “ON”- en “OFF” door het indrukken van .
Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 42 t/m 45.
Gekozen onderdeel
(ON)
(OFF)
Opmerking
Wanneer de automatische uitschakelfunctie ingesteld is op “ON”, zal 5 minuten voordat de projector in standby wordt geschakeld het bericht “Inschakeling STANDBY-modus over X min.” op het scherm verschijnen om de resterende minuten aan te geven.
Als de automatische uitschakelfunctie ingesteld is op OFF, wordt de LED automatisch ingesteld op ON. Zorg er voor dat de automatische uitschakelfunctie op ON staat, als u gebruik wilt maken van de LED-Uit-functie. (Zie bladzijde 67)
Als de projector langer dan 15 minuten geen ingangssignaal krijgt, wordt de projector automatisch uitgeschakeld.
De automatische uitschakelfunctie wordt uitgeschakeld.
Beschrijving
De transmissiesnelheid selecteren (RS-232C)
Met dit menu kunt u de transmissiesnelheid van de RS-232C-aansluiting bepalen door de baud rate te selecteren.
De transmissiesnelheid selecteren (RS-232C)
Kies “RS-232C” in het menu “Opties” op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 42 t/m 45.
Opmerking
Controleer dat de projector en computer
beide zijn geconfigureerd voor dezelfde baud rate. Raadpleeg de handleiding van de computer voor informatie over het instellen van de baud rate op de computer.
-72
Page 74
De geprojecteerde beelden omkeren/weergeven in spiegelbeeld
Deze projector is voorzien van een functie om het geprojecteerde beeld om te keren of weer te geven in spiegelbeeld, wat handig is voor diverse toepassingen.
Instellen van de projectiestand
Kies “Projectie” in het menu “Opties” op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie bladzijden 42 t/m 45.
Gekozen onderdeel
Voor
Plafond + voor
Achter
Plafond + achter
Opmerking
Deze functie wordt gebruikt bij projectie
van achteren en plafondmontage. Zie bladzijde 32 voor deze opstellingen.
Beschrijving
Normaal beeld
Spiegelbeeld
Omgekeerd beeld
Omgekeerd en spiegelbeeld
Voo r
Plafond + voor
Achter
Plafond + achter
Gebruiksvriendelijke functies
-73
Page 75
Weergeven van alle instellingen
Met deze functie kunt u alle gemaakte instellingen in een lijst op het scherm weergeven.
Overzicht van alle menu instellingen
Selecteer het menu Status in het menuscherm en druk op . Voor bediening van het menuscherm,
zie bladzijden 42 t/m 45.
-74
Page 76
Aanhangsel
Aanhangsel
Page 77
Onderhoud
Reinigen van de projector
Trek het netsnoer uit alvorens de projector te
reinigen.
De behuizing en het bedieningspaneel zijn van
kunststof. Vermijd het gebruik van benzeen en verdunner, aangezien deze de behuizing kunnen beschadigen.
Gebruik geen vluchtige middelen, bijvoorbeeld
insecticiden, bij het reinigen van de projector. Bevestig geen rubber of kunststof voorwerpen op de projector gedurende een lange tijd. De effecten van sommige bestanddelen van de kunststof kunnen de kwaliteit of de afwerking van de projector negatief beïnvloeden.
Verdun-
ner
Was
Veeg vuil voorzichtig weg met een zachte flanellen
doek.
Neutraal reinigingsmiddel
Reinigen van de lens
Reinig de lens met een in de handel verkrijgbaar blaaskwastje of met lensreinigingspapier (voor brillen en voor cameralenzen). Gebruik geen vloeibare reinigingsmiddelen, aangezien deze de beschermlaag op het lensoppervlak kunnen aantasten.
Het lensoppervlak wordt makkelijk beschadigd. Let op dat u er niet tegen stoot of er krassen op maakt.
Reinigings-
papier
Reinigen van de uitlaat - en inlaatopeningen
Gebruik een stofzuiger om stof in de uitlaat - en inlaatopeningen te verwijderen.
Neutraal reinigingsmiddel
verdund met water
Voor het verwijderen van hardnekkig vuil gaat u als volgt te werk: drenk de doek in een in water opgelost neutraal reinigingsmiddel, wring hem goed uit en veeg vervolgens de projector schoon. Sterke schoonmaakproducten kunnen de afwerking van de projector doen verkleuren, kromtrekken of beschadigen. Probeer het product eerst uit op een klein en verborgen deel van de projector.
-76
Page 78
Schoonmaken van de ventilatieopeningen
Deze projector is voorzien van
ventilatieopeningen om een optimale werking van de projector te waarborgen.
Maak de ventilatieopeningen
regelmatig schoon met behulp van een stofzuiger.
De ventilatieopeningen moeten om
de 100 gebruiksuren worden schoongemaakt. Maak de ventilatieopeningen vaker schoon wanneer de projector wordt gebruikt in een vuile of rokerige omgeving.
Schoonmaken van de ventilatieopeningen
1 Druk op op de projector of
op om de projector in standby te schakelen.
op de afstandsbediening
Wacht tot de koelventilator stopt.
Zij- en achteraanzicht
Ventilatie-openingen
Ventilatie­openingen
Ventilatie openingen
STANDBY-
toets
Onderaanzicht
Ventilatie­openingen
STANDBY­toets
2 Trek het netsnoer uit.
3 Verwijder het stof door het
mondstuk van de stofzuiger tegen de ventilatieopeningen te houden.
Stofzuigers­lang
Stofzuigerslang
Aanhangsel
-77
Page 79
Onderhoudsindicators
De verklikkerlampjes op de projector duiden problemen in de projector aan.
Als er zich een probleem voordoet, licht ofwel de temperatuurindicator (TEMP.) ofwel de lampindicator
(LAMP) rood op en schakelt de projector zichzelf in standby. Volg nadat de projector in standby is geschakeld de onderstaande stappen.
Bedrijfsindicator
Lampindicator (LAMP)
Temperatuurindicator (TEMP.)
Over de temperatuurindicator (TEMP.)
Als de temperatuur in de projec­tor stijgt als gevolg van geblokkeerde ventilatiegleuven of omstandigheden in de installatieplaats, gaat “ in het beeld knipperen. Als de temperatuur blijft stijgen, wordt de lamp uitgeschakeld en gaat de temperatuurindicator (TEMP.) knipperen, blijft de koelventilator nog 90 seconden draaien, waarna de projector zichzelf in standby schakelt. de volgende maatregelen wanneer “ verschijnt.
Onderhoudsindicator
Normaal Abnormaal
Temperatuur-
indicator
(TEMP.)
Lamp-
indicator
(LAMP)
Bedrijfsindicator
Blauw aan*/ Rood aan
* Blauw is uit als “LED” ingesteld is op “UIT”. (Zie bladzijde 67)
Uit
Licht blauw
op*
Blauw
knipperend
wanneer de
lamp in
werking is.
Licht rood op/stroom uit
Licht rood op/stroom uit
Knippert rood
Knippert rood
-78
” links onder
De inwendige temperatuur is abnormaal hoog.
De lamp gaat niet branden.
De lamp is aan vervanging toe.
De Bedrijfsindicator knippert rood wanneer de projector aanstaat.
Neem
Geblokkeerde luchtinlaat
Defecte koelventilator
Interne elektrische storing
Geblokkeerde luchtinlaat
Lamp is doorgebrand
Storing in lampcircuit
De gebruiksduur van
de lamp heeft 1.900 uren overschreden.
Het
luchtuitlaatdeksel staat open.
Over de lampindicator (LAMP)
Wanneer de lamp een totale gebruiksduur van
1.900 uren heeft overschreden, verschijnt “ het scherm. Wanneer een totale gebruiksduur van 2.000 uren is bereikt, wordt “ worden eerst de lamp en dan de projector automatisch zichzelf standby schakelt. Op dat moment zal de lampindicator (LAMP) rood oplichten. Na de vierde poging om de projector in te schakelen
zonder dat de lamp is vervangen, zal de projector niet meer kunnen worden ingeschakeld.
Probleem Mogelijke oplossingToestand
Verplaats de projector naar een plek met voldoende ventilatie.
Breng de projector naar uw dichtstbijzijnde erkende Sharp projector dealer of servicecentrum voor reparatie.
Maak de ventilatieopeningen schoon zoals beschreven op
Vervang de lamp voorzichtig (zie bladzijde 81).
Breng de projector naar uw dichtstbijzijnde erkende Sharp projector dealer of servicecentrum voor reparatie of voor vervanging van de lamp.
Ga voorzichtig te werk wanneer u de lamp vervangt.
Maak het deksel goed vast.
Als de Bedrijfsindicator knippert,
zelfs als het luchtuitlaatdeksel goed is geïnstalleerd, dient u contact op te nemen met uw dichtstbijzijnde erkende Sharp projectordealer of servicecentrum.
” in het geel op
” rood en
bladzijde
77.
Page 80
Info
Als de temperatuurindicator (TEMP.) oplicht en de projector zichzelf in standby schakelt, voer dan de bovenvermelde mogelijke oplossingen uit en wacht tot de projector helemaal is afgekoeld voordat u het netsnoer insteekt en de stroom weer inschakelt. (Minstens 5 minuten.)
Als de stroom kortstondig wordt uitgeschakeld, bijvoorbeeld als gevolg van een stroomonderbreking, en onmiddellijk weer wordt ingeschakeld, zal de lampindicator (LAMP) rood oplichten en gaat de lamp mogelijk niet branden. Trek in dat geval de stekker uit het stopcontact en steek hem er weer in. Schakel vervolgens de stroom weer in.
Om de luchtopeningen te reinigen tijdens het gebruik van de projector, moet u de projector eerst in standby schakelen. Nadat de koelventilator is gestopt, kunt u de ventilatieopeningen reinigen.
Trek het netsnoer niet uit nadat de projector in standby is geschakeld en terwijl de koelventilator nog werkt. De koelventilator werkt nog gedurende ongeveer 90 seconden.
Aanhangsel
-79
Page 81
Over de lamp
Lamp
Wij raden u aan de lamp (los verkocht) te vervangen na een totale gebruikstijd van ongeveer 1.900
uren of wanneer u een gevoelige verslechtering van de beeld- en kleurkwaliteit vaststelt. De gebruikstijd van de lamp kan worden gecontroleerd met Lamp timer in het menu Opties op het menuscherm.
Neem voor het vervangen van de lamp contact op met uw dichtstbijzijnde erkende Sharp
projectordealer of servicecentrum.
De werkelijke levensduur van de lamp kan minder dan 2.000 uren zijn, afhankelijk van de omgeving
waarin de projector wordt gebruikt.
Waarschuwing in verband met de lamp
Deze projector maakt gebruik van een kwiklamp onder druk. Als u een luid geluid hoort, kan de
lamp defect zijn. De lamp kan defect raken om allerlei redenen zoals: sterke schokken, onvoldoende afkoelen, krassen op de lamp of slijtage van de lamp door overschrijding van de gebruikstijd. Als gevolg van verschillen tussen de lampen en/of in de gebruiksomstandigheden en de frequentie van het gebruik zal de tijdsduur voordat de lamp defect raakt variëren. Belangrijke opmerking: defecte lampen barsten vaak.
Wanneer de lampindicator (LAMP) en het in-beeld-display branden of knipperen, moet u de lamp
onmiddellijk vervangen door een nieuwe, zelfs als de lamp nog normaal lijkt te werken.
Als de lamp breekt, kunnen glassplinters in het lamphuis vliegen of kan er gas van de lamp
ontsnappen via de uitlaatopening van de projector. Het in deze lamp aanwezige gas bevat kwik; verlucht de kamer goed als de lamp breekt en vermijd blootstelling aan het vrijgekomen gas. Als u wordt blootgesteld aan dit gas, moet u zo snel mogelijk een dokter raadplegen.
Als de lamp breekt, kunnen glassplinters binnen in de projector terechtkomen. In dat geval wordt
aanbevolen contact op te nemen met uw dichtstbijzijnde erkende Sharp projectordealer of servicecentrum om de beschadigde lamp te laten verwijderen opdat de projector opnieuw veilig zou kunnen worden gebruikt.
Vervangen van de lamp
Let op
Verwijder de lampeenheid niet onmiddellijk na gebruik van de projector. De lamp is dan nog erg heet, waardoor u zich zou kunnen verbranden.
Wacht minstens één uur na het uittrekken van het netsnoer zodat het oppervlak van de lampeenheid helemaal kan afkoelen alvorens de lampeenheid te verwijderen.
Als na het vervangen van de lamp de nieuwe lamp niet gaat branden, moet u uw projector naar de
dichtstbijzijnde erkende Sharp projectordealer of servicecentrum brengen voor reparatie. Koop een vervangingslampeenheid van het type BQC-XVZ100005 bij uw dichtstbijzijnde erkende Sharp projectordealer of servicecentrum. Vervang vervolgens voorzichtig de lamp volgens de hierna beschreven instructies. Indien gewenst kunt u de lamp laten vervangen bij uw dichtstbijzijnde erkende Sharp projectordealer of servicecentrum.
-80
Page 82
Verwijderen en installeren van de lampeenheid
Info
Verwijder de lampeenheid met behulp van de handgreep. Raak het glas van de lampeenheid of de binnenkant van de pro­jector niet aan.
Volg de onderstaande aanwijzingen nauwkeurig om letsel en beschadiging van de lamp te voorkomen.
Maak geen andere schroeven los dan die voor het deksel van de lampeenheid en de lampeenheid zelf. (Alleen de zilverkleurige schroeven worden los gedraaid.)
Zie de bij de lampeenheid geleverde handleiding.
1
Druk op
op
op de afstandsbediening
op de projector of
STANDBY
om de projector in standby te schakelen.
Wacht tot de koelventilator tot stilstand komt.
Waarschuwing!
Verwijder de lampeenheid niet van de projector onmiddellijk na gebruik. De lamp zal immers erg heet zijn en dit kan brandwonden en andere letsels veroorzaken.
Lamp­eenheid
BQC-XVZ100005
STANDBY
2 Trek het netsnoer uit.
Trek het netsnoer uit de netingang.
Wacht tot de lamp volledig is afgekoeld
(ongeveer 1 uur).
3 Verwijder het deksel van de
lampeenheid.
Draai de gebruiker-onderhoudsschroef waarmee het deksel van de lampeenheid is bevestigd los. Schuif vervolgens het deksel in de richting van de pijl.
Aanhangsel
Gebruiker-onderhoudsschroef
-81
Page 83
Over de lamp
4 Verwijder de lampeenheid.
Draai de bevestigingsschroeven van de lampeenheid los. Neem de lampeenheid vast bij de handgreep en trek ze in de richting van de pijl.
5
Installeer de nieuwe lampeenheid.
Druk de lampeenheid stevig vast in het lampeenheidvak. Draai de bevestigings­schroeven vast.
6 Bevestig het deksel van de
lampeenheid.
Schuif de kap van de lampkooi in de richting van de pijl (naar de sluiten markering) aan de zijkant van de pro­jector. Draai vervolgens de onderhoudsschroef vast.
2
Info
Als de lampeenheid en het deksel van de lampeenheid niet correct geïnstalleerd zijn. kunt u het toestel niet inschakelen, zelfs als het netsnoer is aangesloten op de projector.
Terugstellen van de lamptimer
Stel na het vervangen van de lamp de lamptimer terug.
1 Sluit het netsnoer aan.
Steek het netsnoer in de netingang van de projector.
2 Stel de lamptimer terug.
Druk
, ", en | op de projector
samen met
LAMP 0000H verschijnt om aan te geven dat de lamptimer is teruggesteld.
op de projector in.
1
Gebruiker-onderhoudsschroef
Info
Stel de lamptimer alleen terug na het vervangen van de lamp. Als u de lamptimer terugstelt en dezelfde lamp blijft gebruiken, bestaat het gevaar dat de lamp beschadigd wordt of ontploft.
-82
-82
Page 84
Toeknning van de aansluitpinnen
DVI-I-poort (INPUT 5 / DIGITAL INPUT): 29-pins connnector
DVI digitale INGANG
C3 C5
C4
C2
C1
16
24
8 7
23
•••••
•••••••••
Pin-nummer
•••
•••
18
17
~
•••••
~
2 1
•••••••••
9
~
Signaal
1 T.M.D.S-data 2– 16 Detectie stekker onder
2 T.M.D.S-data 2+ 17 T.M.D.S-data 0– 3
T.M.D.S-data 2-afscherming 4 Niet aangesloten 19 5 Niet aangesloten 20 Niet aangesloten 6 DDC-klok 21 Niet aangesloten 7 DDC-data 22 8 Niet aangesloten 23 T.M.D.S-klok + 9 T.M.D.S-data 1– 24 T.M.D.S-klok –
10 T.M.D.S-data 1+ C1 Niet aangesloten 11
T.M.D.S-data 1-afscherming
12 Niet aangesloten C3 Niet aangesloten 13 Niet aangesloten C4 Niet aangesloten 14 +5 V voeding C5 Aarding 15 Aarding
Pin-nummer
Signaal
spanning
18 T.M.D.S-data 0+
T.M.D.S-data 0-afscherming
T.M.D.S-klokafscherming
C2 Niet aangesloten
DVI analoge RGB-ingang
Pin-nummer
Signaal
1 Niet aangesloten 16
Pin-nummer
Signaal
Detectie stekker onder
spanning 2 Niet aangesloten 17 Niet aangesloten 3 Niet aangesloten 18 Niet aangesloten 4 Niet aangesloten 19 Niet aangesloten 5 Niet aangesloten 20 Niet aangesloten 6 DDC-klok 21 Niet aangesloten 7 DDC-data 22 Niet aangesloten 8 Verticale sync. 23 Niet aangesloten 9 Niet aangesloten 24 Niet aangesloten
10 Niet aangesloten C1 11 Niet aangesloten C2 12 Niet aangesloten C3
Analoge ingang Rood
Analoge ingang Groen
Analoge ingang Blauw
13 Niet aangesloten C4 Horizontale sync. 14 +5 V voeding C5 Aarding 15 Aarding
RS-232C poort: 9-pens D-sub mannelijke stekker
Pin-nummer Signaal Naam I/U Referentie
9
8 7 6
4 3 2 1
5
1 Niet aangesloten 2 RD Data ontvangen Ingang Aangesloten op intern circuit 3 SD Data versturen Uitgang Aangesloten op intern circuit 4 Gereserveerd Aangesloten op intern circuit 5 SG Signaalaarde Aangesloten op intern circuit 6 Gereserveerd Aangesloten op intern circuit 7 Gereserveerd Aangesloten op intern circuit 8 Gereserveerd Aangesloten op intern circuit 9 Niet aangesloten
DVI analoge componentingang
Pin-nummer
Signaal
Pin-nummer
Signaal
1 Niet aangesloten 16 Niet aangesloten 2 Niet aangesloten 17 Niet aangesloten 3 Niet aangesloten 18 Niet aangesloten 4 Niet aangesloten 19 Niet aangesloten 5 Niet aangesloten 20 Niet aangesloten 6 Niet aangesloten 21 Niet aangesloten 7 Niet aangesloten 22 Niet aangesloten 8 Niet aangesloten 23 Niet aangesloten
9 Niet aangesloten 24 Niet aangesloten 10 Niet aangesloten C1 11 Niet aangesloten C2 12 Niet aangesloten C3
Analoge ingang Pr/Cr Analoge ingang Y
Analoge ingang Pb/Cb 13 Niet aangesloten C4 Niet aangesloten 14 Niet aangesloten C5 Aarding 15 Aarding
Aanhangsel
-83
Page 85
(RS-232C) Specificatie en opdrachtinstellingen
Computerbediening
U kunt de projector bedienen vanaf een computer door een RS-232C-kabel (nulmodem-kruiskabel, in de handel verkrijgbaar) aan te sluiten op de projector. (Zie bladzijde 25 voor de aansluiting.)
Voorwaarden voor communicatie
Stel de seriële poort op de computer in overeenkomstig de tabel. Signaalformaat: Voldoet aan RS-232C norm. Parity bit: Geen Baud rate*: 9.600 bps/38.400 bps/115.200 bps Stop bit: 1 bit Datalengte: 8 bits Flow control: Geen
* Gebruik dezelfde instellingen voor de projector als voor de computer.
Basisformaat
Opdrachten van de computer worden in de volgende volgorde verzonden: opdracht, parameter en return code. Nadat de projector de opdracht van de computer heeft verwerkt, stuurt hij een responscode naar de computer.
Opdrachtformaat
C1 C2 C3 C4 P1 P2 P3 P4
Return code (0DH)
Responscodeformaat
Opdracht viercijferige Parameter, viercijferig
Normale respons Probleemrespons (communicatiefout of onjuiste opdracht)
O K
Return code (0DH)
E R R
Return code (
0DH)
Info
Wanneer meer dan 1 code wordt verzonden, dient u elke opdracht pas te versturen nadat de responscode van de
projector voor de vorige opdracht is gecontroleerd.
Tijdens het oversturen van opdrachten tijdens standby kan het maximaal 30 seconden duren voordat de antwoordcode wordt ontvangen.
Als de spanning tijdens standby wordt ingeschakeld d.m.v. de “POWER ON” (spanning aan) opdracht dient u minstens 30 seconden na inschakelen van de spanning te wachten voordat u de volgende opdracht overstuurt.
Opmerking
Als u de projector met de computer bedient, kan de status van de projector niet door de computer worden ingelezen. U dient dus de status te bevestigen door de weergaveopdrachten voor elk aanpasmenu te verzenden en de status via de weergave op het scherm te controleren. Als de projector een opdracht ontvangt die geen opdracht tot menuweergave is, voert hij de opdracht uit zonder de weergave op het scherm te tonen.
Opdrachten
Voorbeeld:
Wanneer Helder voor beeldaanpassing voor INGANG 1 is ingesteld op 10.
ProjectorComputer
OK
UIT TE VOEREN BEDIENING
INGANG 2 GROOTTE AANPASSEN : ZIJBALK/DOT BY DOT/NORMAAL
INGANG 2 GROOTTE AANPASSEN
INGANG 2 GROOTTE AANPASSEN
INGANG 2 GROOTTE AANPASSEN
INGANG 3 GROOTTE AANPASSEN
INGANG 3 GROOTTE AANPASSEN
INGANG 3 GROOTTE AANPASSEN
INGANG 3 GROOTTE AANPASSEN
INGANG 4 GROOTTE AANPASSEN
INGANG 4 GROOTTE AANPASSEN
INGANG 4 GROOTTE AANPASSEN
INGANG 4 GROOTTE AANPASSEN
INGANG 5 GROOTTE AANPASSEN : ZIJBALK/DOT BY DOT/NORMAAL
INGANG 5 GROOTTE AANPASSEN
INGANG 5 GROOTTE AANPASSEN
TOETSEN EN AFSTANDSBEDIENINGSTOETS
INGANG 5 GROOTTE AANPASSEN
IRIS : Hoge-helderheidsmodus
IRIS : Middenmodus
IRIS : Hoog-contrastmodus
:
SLIMME REK
:
CINEMA ZOOM
: REK
: ZIJBALK
:
SLIMME REK
:
CINEMA ZOOM
: REK
: ZIJBALK
:
SLIMME REK
:
CINEMA ZOOM
: REK
:
SLIMME REK
:
CINEMA ZOOM
: REK
OPDRACHT
R
B
R
B
R
B
R
B
R
B
R
B
R
B
R
B
R
A
R
A
R
A
R
A
R
C
R
C
R
C
R
C
I
R
I
R
I
R
S
R
S
R
S
R
S
R
S
V
S
V
S
V
S
V
S
V
S
V
S
V
S
V
S
R
S
R
S
R
S
R
I
S
I
S
I
S
PARAMETER
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
3
OK OF ERR
4
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
4
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
4
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
4
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
TERUGKEREN
RABR 1 0_–
UIT TE VOEREN BEDIENING
POWER ON (spanning aan)
STANDBY
TRAPEZIUMVORM CORR (–127 – +127)
V-AFMETING (–10 – +10)
INGANG 1
INGANG 2
INGANG 3
INGANG 4
INGANG 5
INGANG CONTROLE
AUTO SYNC START
INGANG 1 GROOTTE AANPASSEN : ZIJBALK/PUNT VOOR PUNT/NORMAAL
INGANG 1 GROOTTE AANPASSEN
TOETSEN EN AFSTANDSBEDIENINGSTOETS
INGANG 1 GROOTTE AANPASSEN
INGANG 1 GROOTTE AANPASSEN
:
SLIMME REK
:
CINEMA ZOOM
: REK
OPDRACHT
P
O
W
P
O
W
K
E
Y
V
S
I
I
R
G
I
R
G
I
V
E
I
V
E
I
R
G
I
C
H
A
D
J
R
A
S
R
A
S
R
A
S
R
A
S
R
R
S
Z
B
B
D
D
B
K
S
R
R
R
R
PARAMETER
_
_
_
_
_
_
*
*
*
_
_
*
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
OK OF ERR
1
OK OF ERR
0
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
2
OK OF ERR
1
OK OF ERR
3
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
3
OK OF ERR
4
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
TERUGKEREN
-84
Page 86
UIT TE VOEREN BEDIENING
INGANG 1
Beeldpositie
:
Beeldpositie
Beeldpositie
INGANG 1 Pos.
:
INGANG 2 Pos.
:
INGANG 5 Pos.
INGANG 1 PICTUR PSN : Standaard
INGANG 1 PICTUR PSN : Natururlijk
INGANG 1 PICTUR PSN : Dynamisch
INGANG 1 PICTUR PSN : Gebruiker 1
INGANG 1 PICTUR PSN : Gebruiker 2
INGANG 1 Contrast (–30 - +30)
INGANG 1 Helder (–30 - +30)
INGANG 1 Kleur (–30 - +30)
INGANG 1 Tint (–30 - +30)
INGANG 1 Scherpte (–30 - +30)
INGANG 1 Kleurtmp (50 - 110)
INGANG 1 WEERGAVE
INGANG 1 AFREGELING TERUGSTELLEN
INGANG 2
INGANG 2 PICTUR PSN : Standaard
INGANG 2 PICTUR PSN : Natururlijk
INGANG 2 PICTUR PSN : Dynamisch
INGANG 2 PICTUR PSN : Gebruiker 1
INGANG 2 PICTUR PSN : Gebruiker 2
INGANG 2 Contrast (–30 - +30)
INGANG 2 Helder (–30 - +30)
INGANG 2 Kleur (–30 - +30)
INGANG 2 Tint (–30 - +30)
INGANG 2 Scherpte (–30 - +30)
INGANG 2 Kleurtmp (50 - 110)
INGANG 2 WEERGAVE
INGANG 2 AFREGELING TERUGSTELLEN
INGANG 5
INGANG 5 PICTUR PSN : Standaard
INGANG 5 PICTUR PSN : Natururlijk
INGANG 5 PICTUR PSN : Dynamisch
INGANG 5 PICTUR PSN : Gebruiker 1
INGANG 5 PICTUR PSN : Gebruiker 2
INGANG 5 Contrast (–30 - +30)
INGANG 5 Helder (–30 - +30)
INGANG 5 Kleur (–30 - +30)
INGANG 5 Tint (–30 - +30)
INGANG 5 Scherpte (–30 - +30)
INGANG 5 Kleurtmp (50 - 110)
Beeld
INGANG 5 WEERGAVE
INGANG 5 AFREGELING TERUGSTELLEN
INGANG 1 IP func. : 2D Progressief
INGANG 1 IP func. : 3D Progressief
INGANG 1 IP func. : Filmfunctie
INGANG 1 Wit benadr. : OFF
INGANG 1 Wit benadr. : ON
INGANG 1 DNR : OFF
INGANG 1 DNR : Level 1
INGANG 1 DNR : Level 2
INGANG 1 DNR : Level 3
INGANG 1 DFC : OFF
INGANG 1 DFC : Level 1
INGANG 1 DFC : Level 2
INGANG 1 DFC : Level 3
INGANG 2 IP func. : 2D Progressief
INGANG 2 IP func. : 3D Progressief
INGANG 2 IP func. : Filmfunctie
INGANG 2 Wit benadr. : OFF
INGANG 2 Wit benadr. : ON
INGANG 2 DNR : OFF
INGANG 2 DNR : Level 1
INGANG 2 DNR : Level 2
INGANG 2 DNR : Level 3
INGANG 2 DFC : OFF
INGANG 2 DFC : Level 1
INGANG 2 DFC : Level 2
INGANG 2 DFC : Level 3
INGANG 5 IP func. : 2D Progressief
INGANG 5 IP func. : 3D Progressief
INGANG 5 IP func. : Filmfunctie
INGANG 5 Wit benadr. : OFF
INGANG 5 Wit benadr. : ON
INGANG 5 DNR : OFF
INGANG 5 DNR : Level 1
INGANG 5 DNR : Level 2
INGANG 5 DNR : Level 3
INGANG 5 DFC : OFF
INGANG 5 DFC : Level 1
INGANG 5 DFC : Level 2
INGANG 5 DFC : Level 3
OPDRACHT
R
A
P
R
A
P
R
A
P
R
A
P
R
A
P
R
A
P
R
A
P
R
A
B
R
A
C
R
A
T
R
A
S
R
A
C
R
A
R
R
A
R
R
B
P
R
B
P
R
B
P
R
B
P
R
B
P
R
B
P
R
B
P
R
B
B
R
B
C
R
B
T
R
B
S
R
B
C
R
B
R
R
B
R
R
C
P
R
C
P
R
C
P
R
C
P
R
C
P
R
C
P
R
C
P
R
C
B
R
C
C
R
C
T
R
C
S
R
C
C
R
C
R
R
C
R
R
A
I
R
A
I
R
A
I
R
A
W
R
A
W
R
A
N
R
A
N
R
A
N
R
A
N
R
A
D
R
A
D
R
A
D
R
A
D
R
B
I
R
B
I
R
B
I
R
B
W
R
B
W
R
B
N
R
B
N
R
B
N
R
B
N
R
B
D
R
B
D
R
B
D
R
B
D
R
C
I
R
C
I
R
C
I
R
C
W
R
C
W
R
C
N
R
C
N
R
C
N
R
C
N
R
C
D
R
C
D
R
C
D
R
C
D
PARAMETER
S
_
_
S
_
_
S
_
_
S
_
_
S
_
_
S
_
_
I
_
*
R
_
*
O
_
*
I
_
*
H
_
*
T
_
*
E
_
_
E
_
_
S
_
_
S
_
_
S
_
_
S
_
_
S
_
_
S
_
_
I
_
*
R
_
*
O
_
*
I
_
*
H
_
*
T
_
*
E
_
_
E
_
_
S
_
_
S
_
_
S
_
_
S
_
_
S
_
_
S
_
_
I
_
*
R
_
*
O
_
*
I
_
*
H
_
*
T
_
*
E
_
_
E
_
_
P
_
_
P
_
_
P
_
_
E
_
_
E
_
_
R
_
_
R
_
_
R
_
_
R
_
_
F
_
_
F
_
_
F
_
_
F
_
_
P
_
_
P
_
_
P
_
_
E
_
_
E
_
_
R
_
_
R
_
_
R
_
_
R
_
_
F
_
_
F
_
_
F
_
_
F
_
_
P
_
_
P
_
_
P
_
_
E
_
_
E
_
_
R
_
_
R
_
_
R
_
_
R
_
_
F
_
_
F
_
_
F
_
_
F
_
_
TERUGKEREN UIT TE VOEREN BEDIENING
_
OK OF ERR
_
_
_
_
_
*
*
*
*
*
*
_
_
_
_
_
_
_
_
*
*
*
*
*
*
_
_
_
_
_
_
_
_
*
*
*
*
*
*
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
4
OK OF ERR
5
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
4
OK OF ERR
5
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
4
OK OF ERR
5
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
INGANG 3
INGANG 3 PICTUR PSN : Standaard
INGANG 3 PICTUR PSN : Natururlijk
INGANG 3 PICTUR PSN : Dynamisch
INGANG 3 PICTUR PSN : Gebruiker 1
INGANG 3 PICTUR PSN : Gebruiker 2
INGANG 3 Contrast (–30 - +30)
INGANG 3 Helder (–30 - +30)
INGANG 3 Kleur (–30 - +30)
INGANG 3 Tint (–30 - +30)
INGANG 3 Scherpte (–30 - +30)
INGANG 3 Kleurtmp (50 - 110)
INGANG 3 WEERGAVE
INGANG 3 AFREGELING TERUGSTELLEN
INGANG 4
INGANG 4 PICTUR PSN : Standaard
INGANG 4 PICTUR PSN : Natururlijk
INGANG 4 PICTUR PSN : Dynamisch
INGANG 4 PICTUR PSN : Gebruiker 1
INGANG 4 PICTUR PSN : Gebruiker 2
INGANG 4 Contrast (–30 - +30)
INGANG 4 Helder (–30 - +30)
INGANG 4 Kleur (–30 - +30)
INGANG 4 Tint (–30 - +30)
INGANG 4 Scherpte (–30 - +30)
INGANG 4 Kleurtmp (50 - 110)
Beeld
INGANG 4 WEERGAVE
INGANG 4 AFREGELING TERUGSTELLEN
INGANG 3 IP func. : 2D Progressief
INGANG 3 IP func. : 3D Progressief
INGANG 3 IP func. : Filmfunctie
INGANG 3 Wit benadr. : OFF
INGANG 3 Wit benadr. : ON
INGANG 3 DNR : OFF
INGANG 3 DNR : Level 1
INGANG 3 DNR : Level 2
INGANG 3 DNR : Level 3
INGANG 3 DFC : OFF
INGANG 3 DFC : Level 1
INGANG 3 DFC : Level 2
INGANG 3 DFC : Level 3
INGANG 4 IP func. : 2D Progressief
INGANG 4 IP func. : 3D Progressief
INGANG 4 IP func. : Filmfunctie
INGANG 4 Wit benadr. : OFF
INGANG 4 Wit benadr. : ON
INGANG 4 DNR : OFF
INGANG 4 DNR : Level 1
INGANG 4 DNR : Level 2
INGANG 4 DNR : Level 3
INGANG 4 DFC : OFF
INGANG 4 DFC : Level 1
INGANG 4 DFC : Level 2
INGANG 4 DFC : Level 3
INGANG 1 Gammapositie : Standaard
INGANG 1 Gammapositie : Zw.detail
INGANG 1 Gammapositie : Dynamic gamma
INGANG 1 Gammapositie : Gebruiker 1
INGANG 1 Gammapositie : Gebruiker 2
INGANG 1 Gammapositie : SVM-gamma
INGANG 2 Gammapositie : Standaard
INGANG 2 Gammapositie : Zw.detail
INGANG 2 Gammapositie : Dynamic gamma
INGANG 2 Gammapositie : Gebruiker 1
GAMMA
INGANG 2 Gammapositie : Gebruiker 2
INGANG 2 Gammapositie : SVM-gamma
INGANG 3 Gammapositie : Standaard
INGANG 3 Gammapositie : Zw.detail
INGANG 3 Gammapositie : Dynamic gamma
INGANG 3 Gammapositie : Gebruiker 1
INGANG 3 Gammapositie : Gebruiker 2
INGANG 3 Gammapositie : SVM-gamma
Beeldpositie
Beeldpositie
:
INGANG 3 Pos.
:
INGANG 4 Pos.
OPDRACHT
V
B
P
V
B
P
V
B
P
V
B
P
V
B
P
V
B
P
V
B
P
V
B
B
V
B
C
V
B
T
V
B
S
V
B
C
V
B
R
V
B
R
V
A
P
V
A
P
V
A
P
V
A
P
V
A
P
V
A
P
V
A
P
V
A
B
V
A
C
V
A
T
V
A
S
V
A
C
V
A
R
V
A
R
V
B
I
V
B
I
V
B
I
V
B
W
V
B
W
V
B
N
V
B
N
V
B
N
V
B
N
V
B
D
V
B
D
V
B
D
V
B
D
V
A
I
V
A
I
V
A
I
V
A
W
V
A
W
V
A
N
V
A
N
V
A
N
V
A
N
V
A
D
V
A
D
V
A
D
V
A
D
G
M
R
G
M
R
G
M
R
G
M
R
G
M
R
G
M
R
G
M
R
G
M
R
G
M
R
G
M
R
G
M
R
G
M
R
G
M
V
G
M
V
G
M
V
G
M
V
G
M
V
G
M
V
PARAMETER
S
_
_
S
_
_
S
_
_
S
_
_
S
_
_
S
_
_
I
_
*
R
_
*
O
_
*
I
_
*
H
_
*
T
_
*
E
_
_
E
_
_
S
_
_
S
_
_
S
_
_
S
_
_
S
_
_
S
_
_
I
*
*
R
*
*
O
*
*
I
*
*
H
_
*
T
_
*
E
_
_
E
_
_
P
_
_
P
_
_
P
_
_
E
_
_
E
_
_
R
_
_
R
_
_
R
_
_
R
_
_
F
_
_
F
_
_
F
_
_
F
_
_
P
_
_
P
_
_
P
_
_
E
_
_
E
_
_
R
_
_
R
_
_
R
_
_
R
_
_
F
_
_
F
_
_
F
_
_
F
_
_
A
_
_
A
_
_
A
_
_
A
_
_
A
_
_
A
_
_
B
_
_
B
_
_
B
_
_
B
_
_
B
_
_
B
_
_
B
_
_
B
_
_
B
_
_
B
_
_
B
_
_
B
_
_
_
_
_
_
_
_
*
*
*
*
*
*
_
_
_
_
_
_
_
_
*
*
*
*
*
*
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
4
OK OF ERR
5
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
4
OK OF ERR
5
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
4
OK OF ERR
5
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
4
OK OF ERR
5
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
4
OK OF ERR
5
TERUGKEREN
Aanhangsel
-85
Page 87
(RS-232C) Specificatie en opdrachtinstellingen
UIT TE VOEREN BEDIENING
INGANG 4 Gammapositie : Standaard
INGANG 4 Gammapositie : Zw.detail
INGANG 4 Gammapositie : Dynamic gamma
INGANG 4 Gammapositie : Gebruiker 1
INGANG 4 Gammapositie : Gebruiker 2
INGANG 4 Gammapositie : SVM-gamma
INGANG 5 Gammapositie : Standaard
INGANG 5 Gammapositie : Zw.detail
INGANG 5 Gammapositie : Dynamic gamma
INGANG 5 Gammapositie : Gebruiker 1
INGANG 5 Gammapositie : Gebruiker 2
INGANG 5 Gammapositie : SVM-gamma
R.Gamma (–30 – +30)
GAMMA
G.Gamma (–30 – +30)
B.Gamma (–30 – +30)
R.Vrsterk. (–30 – +30)
G.Vrsterk. (–30 – +30)
B.Vrsterk. (–30 – +30)
R-Afwijk. (–30 – +30)
G-Afwijk. (–30 – +30)
B-Afwijk. (–30 – +30)
Reset (Gamma)
INGANG 1 CMS : Standaard
INGANG 1 CMS : Filmtoon
INGANG 1 CMS : Gebruiker 1
INGANG 1 CMS : Gebruiker 2
INGANG 2 CMS : Standaard
INGANG 2 CMS : Filmtoon
INGANG 2 CMS : Gebruiker 1
INGANG 2 CMS : Gebruiker 2
INGANG 3 CMS : Standaard
INGANG 3 CMS : Filmtoon
INGANG 3 CMS : Gebruiker 1
INGANG 3 CMS : Gebruiker 2
INGANG 4 CMS : Standaard
INGANG 4 CMS : Filmtoon
INGANG 4 CMS : Gebruiker 1
INGANG 4 CMS : Gebruiker 2
INGANG 5 CMS : Standaard
INGANG 5 CMS : Filmtoon
C.M.S.
INGANG 5 CMS : Gebruiker 1
INGANG 5 CMS : Gebruiker 2
Doel : Rood
Doel : Geel
Doel : Groen
Doel : Cyaan
Doel : Blauw
Doel : Magenta
Helderh. (–30 – +30)
Chroma (–30 – +30)
Tint (–30 – +30)
Terugstellen (deze kleur)
Terugstellen (alle kleuren)
Klok (–150 – +150)
1
Fase (–60 – +60)
H-Pos (–150 – +150)
Fijn sync.*
V-Pos (–60 – +60)
OPDRACHT
G
M
V
G
M
V
G
M
V
G
M
V
G
M
V
G
M
V
G
M
R
G
M
R
G
M
R
G
M
R
G
M
R
G
M
R
G
M
E
G
M
E
G
M
E
G
M
G
G
M
G
G
M
G
G
M
O
G
M
O
G
M
O
G
M
R
C
S
R
C
S
R
C
S
R
C
S
R
C
S
R
C
S
R
C
S
R
C
S
R
C
S
V
C
S
V
C
S
V
C
S
V
C
S
V
C
S
V
C
S
V
C
S
V
C
S
R
C
S
R
C
S
R
C
S
R
C
M
T
C
M
T
C
M
T
C
M
T
C
M
T
C
M
T
C
M
S
C
M
S
C
M
S
C
M
R
C
M
R
I
N
C
I
N
P
I
A
H
I
A
V
PARAMETER
A
_
A
_
A
_
A
_
A
_
A
_
C
_
C
_
C
_
C
_
C
_
C
_
R
_
G
_
B
_
R
_
G
_
B
_
R
_
G
_
B
_
E
_
A
_
A
_
A
_
A
_
B
_
B
_
B
_
B
_
B
_
B
_
B
_
B
_
A
_
A
_
A
_
A
_
C
_
C
_
C
_
C
_
G
_
G
_
G
_
G
_
G
_
G
_
L
_
C
_
H
_
E
_
E
_
L
*
H
_
P
*
P
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
*
*
*
*
*
*
*
*
*
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
*
*
*
_
_
*
*
*
*
TERUGKEREN UIT TE VOEREN BEDIENING
_
OK OF ERR
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
*
*
*
*
*
*
*
*
*
_
_
2
1
1
_
2
1
1
_
2
1
1
_
2
1
1
_
2
1
1
_
_
_
_
_
_
*
*
*
_
_
*
*
*
*
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
4
OK OF ERR
5
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
4
OK OF ERR
5
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
1
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
4
OK OF ERR
5
OK OF ERR
6
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
RGB INGANG WEERGAVE
RGB AFREGELING TERUGSTELLEN
Vastleggen (1 – 7)
Keuze instel. (1 – 7)
1
RGB HORIZONTALE FREQUENTIECONTROLE
RGB VERTICALE FREQUENTIECONTROLE
Automat.sync. : AAN (Normaal)
Fijn sync.*
Automat.sync. : AAN (Hage snelheid)
Automat.sync. : UIT
AUTO SYNCHRONISATIE WEERGAVE AAN
AUTO SYNCHRONISATIE WEERGAVE UIT
Dgt. Shft (–30 – +30)
Ondtl. (–30 – +30)
Energiebesparing : UIT
Energiebesparing : AAN
LED : ON
LED : OFF
OSD Display NORMAAL
OSD Display (Niveau A)
OSD Display (Niveau B)
INGANG 1 Signaaltype : RGB
INGANG 1 Signaaltype : Component
INGANG 2 Signaaltype : RGB
INGANG 2 Signaaltype : Component
SELECTIE VIDEOSYSTEEM : Auto
SELECTIE VIDEOSYSTEEM : PAL
SELECTIE VIDEOSYSTEEM : SECAM
SELECTIE VIDEOSYSTEEM : NTSC4.43
Opties
SELECTIE VIDEOSYSTEEM : NTSC3.58
SELECTIE VIDEOSYSTEEM : PAL-M
SELECTIE VIDEOSYSTEEM : PAL-N
INGANG 5 Signaaltype : Analoge RGB
INGANG 5 Signaaltype :
INGANG 5 Signaaltype : Digitale PC (RGB)
INGANG 5 Signaaltype :
INGANG 5 Signaaltype :
INGANG 5 Signaaltype :
SELECTIE ACHTERGROND : Blauw
SELECTIE ACHTERGROND : Geen
Autom.uitsch. : niet in gebruik
Autom.uitsch. : in gebruik
LAMP Timer
Projectie : voor
Projectie : Plafond + voor
Projectie : Achter
Projectie : Plafond + achter
TAALKEUZE : English
TAALKEUZE : Deutsch
TAALKEUZE : Español
TAALKEUZE : Nederlands
TAALKEUZE : Francais
TAALKEUZE : Italiano
Taal
TAALKEUZE : Svenska
TAALKEUZE :
TAALKEUZE : Português
TAALKEUZE :
TAALKEUZE :
Analoge Component
Digitale PC (Comp.)
Digitale Video (RGB)
Digitale Video (Comp.)
OPDRACHT
I
A
R
I
A
R
M
E
M
M
E
M
T
F
R
T
F
R
A
A
D
A
A
D
A
A
D
I
M
A
I
M
A
S
T
S
S
T
S
T
H
M
T
H
M
L
E
D
L
E
D
I
M
D
I
M
D
I
M
D
I
A
S
I
A
S
I
B
S
I
B
S
M
E
S
M
E
S
M
E
S
M
E
S
M
E
S
M
E
S
M
E
S
I
C
S
I
C
S
I
C
S
I
C
S
I
C
S
I
C
S
I
M
B
I
M
B
A
P
O
A
P
O
T
L
T
I
M
P
I
M
P
I
M
P
I
M
P
M
E
L
M
E
L
M
E
L
M
E
L
M
E
L
M
E
L
M
E
L
M
E
L
M
E
L
M
E
L
M
E
L
PARAMETER
E
_
_
E
_
_
S
_
_
L
_
_
Q
_
_
Q
_
_
J
_
_
J
_
_
J
_
_
S
_
_
S
_
_
H
_
*
Z
_
*
D
_
_
D
_
_
S
_
_
S
_
_
I
_
_
I
_
_
I
_
_
I
_
_
I
_
_
I
_
_
I
_
_
Y
_
_
Y
_
_
Y
_
_
Y
_
_
Y
_
_
Y
_
_
Y
_
_
I
_
_
I
_
_
I
_
_
I
_
_
I
_
_
I
_
_
G
_
_
G
_
_
W
_
_
W
_
_
T
_
_
J
_
_
J
_
_
J
_
_
J
_
_
A
_
_
A
_
_
A
_
_
A
_
_
A
_
_
A
_
_
A
_
_
A
_
_
A
_
_
A
_
_
A
_
_
_
OK OF ERR
0
_
OK OF ERR
1
_
OK OF ERR
*
_
OK OF ERR
*
_
kHz (***. *OF_)
1
_
Hz (***. *OF_)
2
_
OK OF ERR
1
_
OK OF ERR
2
_
OK OF ERR
0
_
OK OF ERR
1
_
OK OF ERR
0
*
OK OF ERR
*
*
OK OF ERR
*
_
OK OF ERR
1
_
OK OF ERR
0
_
OK OF ERR
1
_
OK OF ERR
0
_
OK OF ERR
1
_
OK OF ERR
2
_
OK OF ERR
0
_
OK OF ERR
1
_
OK OF ERR
2
_
OK OF ERR
1
_
OK OF ERR
2
_
OK OF ERR
1
_
OK OF ERR
2
_
OK OF ERR
3
_
OK OF ERR
4
_
OK OF ERR
5
_
OK OF ERR
6
_
OK OF ERR
7
_
OK OF ERR
1
_
OK OF ERR
2
_
OK OF ERR
3
_
OK OF ERR
4
_
OK OF ERR
5
_
OK OF ERR
6
_
OK OF ERR
1
_
OK OF ERR
2
_
OK OF ERR
0
_
OK OF ERR
1
_
0–9999 (INTEGER)
1
_
OK OF ERR
0
_
OK OF ERR
1
_
OK OF ERR
2
_
OK OF ERR
3
_
OK OF ERR
1
_
OK OF ERR
2
_
OK OF ERR
3
_
OK OF ERR
4
_
OK OF ERR
5
_
OK OF ERR
6
_
OK OF ERR
7
_
OK OF ERR
8
_
OK OF ERR
9
1
OK OF ERR
0
1
OK OF ERR
1
TERUGKEREN
Opmerking
Als een underscore (_) verschijnt in de parameterkolom, voert u een spatie in. Als een sterretje (*) verschijnt, voert u een waarde in binnen het bereik dat tussen haakjes onder UIT TE VOEREN BEDIENING staat.
1
FIJN SYNC. kan uitsluitend worden ingesteld in de weergegeven RGB-modus.
*
De teruggestuurde waarde van “TLTT_
_
_1” wordt “0” wanneer de projector in standby.
-86
Page 88
Specificatie afstandsbediening met kabel
C11DC20C31C41C50C61C70C80C90C100C110C120C130C141C15
0
C11DC20C31C41C50C60C71C81C91C101C111C121C131C140C15
1
Specificatie van invoer met afstandsbediening met kabel
ø3,5 mm minijack
Extern: GND
Intern: +3,3V
Functie- en transmissiecodes
CONTROL
ITEM
ON
STANDBY
MENU
'
"
\
|
ENTER
UNDO
RGB/COMP.
SYSTEEMCODE
C1
C2
C3
C4
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
C5 C6
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
DATACODE
C7
C8
C9
C10 C11
1
1
0
0
0
0
1
0
1
1
1
1
0
1
0
1
1
0
1
0
1
0
0
0
0
1
0
1
1
0
1
0
1
1
0
0
0
0
1
0
1
1
1
0
0
1
1
0
1
0
0
0
1
1
0
0
0
0
1
1
C12
1
0
1
0
0
1
1
1
1
1
C13
0
1
1
1
1
0
0
0
0
1
EXTERNE
CODE
C14
C15
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
CONTROL
0
RESIZE
PICTURE POSITION
0
IRIS
0
AUTO SYNC
0
KEYSTONE
0
INPUT 1
0
INPUT 2
0
INPUT 3
0
INPUT 4
0
INPUT 5
0
ITEM
SYSTEEMCODE
C1
C2
C3
C4
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
C5 C6
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
DATACODE
C7
C8
C9
C10 C11
1
1
0
1
0
0
1
0
0
1
0
1
1
1
0
0
0
1
1
1
0
1
1
0
1
0
1
1
1
1
1
1
1
1
1
0
1
1
1
0
0
1
1
1
1
1
1
0
1
1
0
1
0
1
1
1
0
0
1
1
Functiecode AB met kabel
LSB MSB
C1 Systemcode C5 C6 Datacode C13 C14 C15
10110********10
Systeemcodes C1 tot C5 zijn vastgelegd op 10110”.
• Codes C14 en C15 zijn reverse confirmation bits, waarbij “10” “Voor” betekent en “01” “Achter”.
C12
1
0
0
1
0
0
0
0
0
0
C13
0
0
1
1
1
0
0
0
0
0
EXTERNE
CODE
C14
C15
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Signaalformaat Sharp afstandsbediening
Transmissieformaat: 15-bits formaat
DDDDDD
67,5 ms 67,5 ms
Golfvorm van uitvoersignaal: Uitvoer met Pulse Position Modulation
t
T
0
T
1
0001
t = 264 µs Pulsdragerfrequentie = 37,917 kHz
T
0 = 1,05 ms Duty ratio = 1:1
T1 = 2,10 ms
Transmissiecontrolecode
15 bit Voorbeeld van Reverse D to D
C1 C2 C3 C4 C5 C6 C7 C8 C9 C10 C11 C12 C13 C14
Systeemadres
D to D Common Data Bit Reverse in D
DDDDDDD
D
Functietoets Data Bit
Data
Expansion
Mask
C15
Data
Deter-
mination
010
26,4 µs
t
Aanhangsel
-87
Page 89
Tabel met compatibele computers
Computer
Ondersteuning van merdere signalen
Horizontale frequentie: 15-81 kHz, Verticale frequentie: 43-100 Hz, Pixelkloksnelheid' 12-120 MHz
Compatibel met sync. op groen en samengestelde sync. signalen
Compatibel met SXGA bij geavanceerde intelligente compressie
AICS-technologie (Advanced Intelligent Compression and Expansion System) voor aanpassing van de grootte
Hierna volgt een lijst van functies die voldoen aan VESA. Deze projector ondersteunt echter ook andere signalen die geen VESA-standaarden zijn.
PC/ MAC/ WS
PC
VGA
SVGA
XGA
Resolutie
640 × 350
720 × 350
640 × 400
720 × 400
640 × 480
800 × 600
1.024 × 768
Horizontale
frequentie
(kHz)
27,0 60 31,5 37,9 27,0 31,5 27,0 31,5 37,9 27,0 31,5 37,9 26,2 31,5 36,8
37.9 37,5 43,3 47,9 53,0 31,4 35,1 37,9 44,5 48,1 46,9 53,7 56,8 64,0 35,5 40,3 48,4 56,5 60,0 68,7 73,5 77,2 80,6
Verticale
frequentie
(Hz)
70 85 60 70 60 70 85 60 70 85 50 60 70 72 75 85 90
100
50 56 60 70 72 75 85 90
100
43 50 60 70 75 85 90 96
100
VESA
Standaard
✔ ✔ ✔
✔ ✔
✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔
DVI-
Display
ondersteuning
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
Upscale
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
Geavanceerde
intelligente
compressie
✔ ✔ ✔ ✔
PC/ MAC/ WS
PC
MAC
13”
MAC
16”
MAC
19”
MAC
21” PC
(WS)
SGI
(WS) SUN
(WS)
SXGA
VGA
SVGA
XGA
SXGA
SXGA
Resolutie
1.152
864
1.152
882
1.280 ×1.024
640 × 480
832 × 624
1.024 × 768
1.152
1.280
1.280×1.024
1.152
×
×
×
×
×
870
960
900
Horizontale
frequentie
(kHz)
54,3 60 64,0 64,1 67,5 75,7 54,8 65,9 67,4 64,0
34,9
49,6 75
48,4 60
68,5 75
60,0 60
53,5 50
60,9 66 71,9 76
Verticale
frequentie
(Hz)
70 85 60 70 60 72 74 60
67
VESA
Standaard
DVI-
Display
ondersteuning
✔ ✔
✔ ✔
Geavanceerde
intelligente
compressie
✔ ✔ ✔
Upscale
Geavanceerde
intelligente
compressie
Opmerking
Het is mogelijk dat deze projector niet in staat blijkt beelden weer te geven van notebookcomputers in de simultane (CRT/LCD)
weergavestand. In dat geval moet u het LCD-display van de notebookcomputer uitschakelen en de weergave op CRT alleen instellen. Raadpleeg voor meer bijzonderheden over het omschakelen van de weergavestand de handleiding van uw notebookcomputer.
Wanneer deze projector 640 × 350 VESA-formaat VGA-signalen ontvangt, verschijnt 640 × 400 op het scherm.
Wanneer een bewegend beeld van interlace-signalen wordt geprojecteerd met de RGB-ingang, is het mogelijk dat het bedoelde beeld niet
wordt geprojecteerd, afhankelijk van het signaaltype. Gebruik in dat geval de component-, S-video- of video-ingang.
DTV
Signaal
480I
480P
576I 576P 720P 720P
1080I 1080I
Horizontale frequentie (kHz)
15,8 31,5 15,6 31,3 45,0 37,5 33,8 28,1
Verticale frequentie (Hz)
60 60 50 50 60 50 60 50
DVI-ondersteuning
✔ ✔ ✔ ✔ ✔
-88
Page 90
Oplossen van problemen
Probleem
Geen beeld en geen geluid
of de projector start niet.
De kleurweergave
is bleek of slecht.
Het beeld is onscherp; er
verschijnt ruis in het
beeld.
Af en toe is een
ongewoon geluid
hoorbaar in de behuizing.
Onderhouds-
indicator licht op.
De bedrijfsindicator en
de lampindicator (LAMP)
blijven uitgeschakeld
tijdens het projecteren.
Controle
Het netsnoer van de projector zit niet in het stopcontact. 16
De stroom van de externe apparaten is uitgeschakeld.
Er is een verkeerde ingangsfunctie gekozen. 35
De kabels zijn verkeerd aangesloten op het zijpaneel van de projector.
De batterijen van de afstandsbediening zijn leeg. 13
De externe uitgang is niet ingesteld bij de aansluiting van een notebookcomputer.
Het deksel van de lampeenheid is niet op de juiste wijze geïnstalleerd.
Het gekozen “Signaaltype” is verkeerd. 69
Het videosignaalformaat van het videoapparaat is verkeerd ingesteld.
De instellingen “Helder” is op de minimumstand ingesteld. 47
De beeldinstellingen zijn verkeerd. 47
(Alleen voor video-ingang)
Het video-ingangssysteem is verkeerd ingesteld. 70 (Alleen voor INGANG1, 2 en 5)
Het ingangssignaaltype is verkeerd ingesteld. 69
Stel het beeld scherp. 28
De projectieafstand overschrijdt het scherpstelbereik. 30-31
(Alleen voor computeringang)
Voer de instellingen onder “Fijn sync.” (de instelling “Klok”) uit 57
Voer de instellingen onder “Fijn sync.” (de instelling “Fase”) uit 57
Er verschijnt ruis, afhankelijk van de computer.
De instelling “Ruisonderdr.” (digitale ruisonderdrukking) is verkeerd.
Als het beeld normaal is, is het geluid te wijten aan het krimpen van de behuizing als gevolg van veranderingen in de kamertemperatuur. Dit zal de werking of de prestaties niet beïnvloeden.
Zie “Onderhoudsindicators”. 78
De “LED” is ingesteld op “UIT”. 67
Bladzijde
17-26
81
70
50
Aanhangsel
-89
Page 91
Oplossen van problemen
Probleem
Het beeld is groen bij
INGANG 1 of 2 COMPONENT.
Het beeld is roze (geen groen)
bij INGANG 1 of 2 RGB.
Het beeld is donker.
Het beeld is te helder en
witachting.
Een antwoordcode kan
niet worden ontvangen
wanneer tijdens standby
geprobeerd was om de
projector d.m.v. RS­232C opdrachten te
bedienen via een
computer.
Verander de instelling van het ingangssignaaltype. 69
De lampindicator (LAMP) knippert rood. Vervang de lamp. 78
De beeldinstellingen zijn verkeerd. 47
Wanneer RS-232C opdrachten via een computer overgestuurd 84
Controle
worden tijdens standby zal het maximaal 30 seconden duren voordat de computer de antwoordcode krijgt. Zet de wachttijd bij de computer om de antwoordcode te ontvangen op 30 seconden of langer.
Bladzijde
-90
Page 92
Technische gegevens
Producttype
Videosysteem
Weergavemethode
DLP paneel
Projectielamp
S-video-ingangssignaal
Component-ingangssignaal
Horizontale resolutie
RGB-ingangssignaal
Video-ingangssignaal
Computercontrolesignaal
Beeldpuntklok
Verticale frequentie
Horizontale frequentie
Nominale spanning
Ingangsstroom
Nominale frequentie
Stroomverbruik (normaal)
Stroomverbruik (standby)
Warmteafvoer
Bedrijfstemperatuur
Opslagtemperatuur
Behuizing
I/R-dragerfrequentie
Afmetingen (bij benadering)
Gewicht (bij benadering)
Meegeleverde accessoires
Vervangingsonderdelen
Deze SHARP-projector maakt gebruik van een DMD-chip. Dit uiterst geavanceerde paneel bevat 921.600 pixels. Net als andere hoogwaardige elektronische producten, zoals grootbeeld-TV's, videosystemen en videocamera's, moeten projectoren voldoen aan bepaalde tolerantienormen.
Projector
Model
XV-Z12000 NTSC 3.58/NTSC 4.43/PAL/PAL-M/PAL-N/PAL 60/SECAM DTV480I/DTV480P/DTV720P/DTV1080I DLP-chip, RGB optische sluitermethode Paneelformaat: 0,8" Projectiemethode : Single Panel Digital Micromirror Device (DMD™) van Texas Instruments Weergavemethode: Digital Light Processing (DLP™) Aantal beeldpunten: 921.600 beeldpunten (1.280 [H] × 720 [V])
Lens
1–1,35 × zoomlens, F2,5-8f = 32,5–44,0 mm 270 W SHP lamp 4-pins Mini DIN-aansluiting (INPUT 3) Y (luminantiesignaal): 1,0 Vp-p, sync negatief, 75 afgesloten C (kleursignaal): Piek 0,286 Vp-p, 75 afgesloten RCA-aansluiting (INPUT1, 2) Y: 1,0 Vp-p, sync negatief, 75 afgesloten PB: 0,7 Vp-p, 75 afgesloten PR: 0,7 Vp-p, 75 afgesloten 520 TV-lijnen (NTSC 3.58), 750 TV-lijnen (DTV720P) DVI-I-aansluiting: (INPUT 5)/RCA-connector: INPUT 1/2 <Digitaal> Ingangsimpedantie 50 Ingangsniveau 250-1000 mV <Analoog> Ingangsimpedantie 75 Ingangsniveau 0,7 Vp-p <Synchronisatiesignaal>
Gescheiden synchronisatie/Composiet synchronisatie Ingangsniveau TTL-niveau Ingangsimpedantie 1 K
Synchronisatie op groen Ingangsniveau (synchronisatie-ingang) 0,286 Vp-p Ingangsimpedantie 75 RCA-aansluiting: VIDEO (INPUT 4), composiet video, 1,0 Vp-p, synchronisatie negatief, 75 afgesloten 9-pins D-sub aansluiting (RS-232C Poort) 12-120 MHz 43-100 Hz 15-81 kHz 100-240 V wisselstroom (HONG KONG: 220 V wisselstroom) 3,7 A (bij gebruik van 100 V wisselstroom) / (HONG KONG: 1,6 A) 50/60 Hz (HONG KONG: 50 Hz) 365 W (HONG KONG: 345 W) Ongeveer 0,1 W (bij gebruik van 100 V)
1.400 BTU/uur +5°C tot +35°C –20°C tot +60°C Plastic 38 kHz 475 (B) × 178 (H) × 406 (D) mm (alleen de hoofdbehuizing) 475 (B) × 178 (H) × 496 (D) mm (inclusief aansluitingenkapje) 9,4 kg Afstandsbediening, twee “AA”-batterijen, netsnoer, Aansluitingenkapje, lensdop (bevestigd), cd-rom met SharpVision Manager Software, gebruiksaanwijzingen voor de projector, SharpVision Manager gebruiksaanwijzing Lampeenheid (Lamp/huismodule)(BQC-XVZ100005), Afstandsbediening (RRMCGA216WJSA), “AA”-batterijen, netsnoer voor Europe (uitgezonderd het Verenigd Koninkrijk) en Korea: QACCVA011WJPZ, netsnoer voor Verenigd Koninkrijk, Hong Kong en Singapore: QACCBA036WJPZ, netsnoer voor Australië en Nieuw-Zeeland QACCL018WJPZ, DVI-naar 15-pins D-sub-adapter (QCNWGA010WJZZ), 21-pins RCA conversiestekker (QSOCZ0361CEZZ), Video kabel (QCNWGA001WJPZ), lensdop (PCAPH1056CESA), Aansluitingenkapje (CCOVA1985CE03), cd-rom met SharpVision Manager Software (UDSKAA040WJZZ), gebruiksaanwijzing; voor 7 Europese talen (TINS-A972WJZZ (deze handleiding)) / voor Chinees, Koreaans en Arabisch (TINS-A973WJZZ), SharpVision Manager gebruiksaanwijzing (TINS-B097WJZZ)
Dit apparaat heeft enkele, binnen de tolerantienormen vallende, inactieve beeldpunten die kunnen resulteren in inactieve punten op het beeldscherm. Dit heeft geen invloed op de beeldkwaliteit of de levensduur van het apparaat.
De technische gegevens kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden veranderd.
Aanhangsel
-91
Page 93
Afmetingen
Eenheden: mm
Zijaanzicht
Achteraanzicht
ZijaanzichtBovenaanzicht
406
Vooraanzicht
Onderaanzicht
178
475
-92
Page 94
Verklarende woordenlijst
Achtergrond
Als standaard in te stellen beeld dat geprojecteerd
wordt wanneer er geen ingangssignaal ontvangen
wordt.
Automatische synchronisatie
Zorgt voor een optimale weergave van computer-
gegenereerde beelden door automatisch bepaalde
instellingen te regelen.
Beeldverhouding
De breedte-hoogteverhouding van een beeld. De
normale beeldverhouding voor computer- en
videobeelden is 4:3. Er bestaan ook breedbeeldformaten
met verhoudingen van 16:9 en 21:9.
C.M.S . (Color Management System)
Met deze functie kunt u de eigenschappen van zes
kleuren apart instellen (R: rood, Y: geel, G: groen, C:
cyaan, B: blauw, M: magenta)
DOT BY DOT
Deze functie projecteert beelden in hun oorspronkelijke
resolutie.
Fase
Een faseverschil is een verschil in timing tussen
isomorfe signalen met dezelfde resolutie. Bij een onjuist
faseniveau zal het geprojecteerde beeld een typische
horizontale flikkering vertonen.
Gamma
Functie die de beeldkwaliteit verbetert door het
verhelderen van de donkere delen van het beeld zonder
de helderheid van de heldere delen te veranderen.
Geavanceerde intelligente compressie
Via deze kwalitatief hoogstaande methode worden
beelden van een hogere en lagere resolutie aangepast
aan de eigen resolutie van de projector.
GROOTTE AANPASSEN
Deze functie stelt u in staat om de beeldweergave te
wijzigen of aan te passen om het ontvangen beeld te
verbeteren. U kunt uit zes verschillende instellingen
kiezen: ZIJBALK, SLIMME REK, CINEMA ZOOM, REK,
DOT BY DOT en NORMAAL.
Instellen van de digitale vershuiving
Het beeld kan verticaal worden verplaatst wanneer de beeldweergavefunctie is ingesteld op SLIMME REK of CINEMA ZOOM tijdens de invoer van video- of DTV­signalen.
IP-functie
Het progressieve scherm projecteert een vloeiender videobeeld. U kunt drie verschillende modi selecteren: 2D Progressief, 3D Progressief en de Filmmodus.
Kleurtmp (kleurtemperatuur)
Functie voor het afstellen van de kleurtemperatuur overeenkomstig het type beeld dat de projector ontvangt. Verlaag de kleurtemperatuur voor een warmer, roodachtig beeld met natuurlijke huidskleuren of verhoog de kleurtemperatuur voor een koeler, blauwachtig beeld met meer helderheid.
Klok
De klok wordt aangepast om verticale ruis op te heffen die het gevolg is van een verkeerde klokinstelling.
Rek
Functie die het 4:3-beeld horizontaal uitrekt om het volledig te kunnen weergeven op een 16:9-scherm.
Slimme rek
Projecteert het beeld volledig op een 16:9-scherm door alleen de randen te vergroten en de 4:3­beeldverhouding te behouden in het midden van het beeld.
Trapeziumvorm-correctie
Functie voor het digitaal corrigeren van een vervormd beeld wanneer de projector onder een hoek staat, het zaagtandeffect vermindert en het beeld niet alleen horizontaal maar ook verticaal comprimeert om de 4:3 beeldverhouding te behouden.
Aanhangsel
-93
Page 95
Index
2D Progressief .............................................................. 49
3D Progressief .............................................................. 49
Aansluiting voor WIRED REMOTE-ingang .................. 26
Aansluitingenkapje ....................................................... 11
Achtergrond .................................................................. 70
Achterverlichtingtoets (LIGHT) ..................................... 12
Afstandsbediening ........................................................ 12
Afstandsbedieningssensor ........................................... 13
Automatische synchronisatie display ........................... 60
Automatische uitschakeling .......................................... 72
Automatische-synchronisatietoets (AUTO SYNC) ...... 59
Batterijen ....................................................................... 13
Bedrade R/C aansluiting (WIRED R/C JACK) ............. 26
Bedrijfsindicator ............................................................ 34
Beeldinsteltoes (PICTURE SETTING) ......................... 46
Beeldverhouding ........................................................... 63
C.M.S. ........................................................................... 54
C.M.S. positie ............................................................... 54
CD-ROM ......................................................................... 8
Chroma ......................................................................... 55
CINEMA ZOOM ............................................................ 63
De geprojecteerde beelden omkeren/
weergeven in spiegelbeeld ....................................... 73
DFC ............................................................................... 51
Dgt. Shift (digitale verschuiving) .................................. 66
Doel ............................................................................... 54
DOT BY DOT ................................................................ 63
DV 12V OUTPUT-aansluiting ....................................... 11
Fase .............................................................................. 57
Fijn sync (Fijne synchronisatie) .................................... 57
Filmfunctie .................................................................... 49
Helderh. ........................................................................ 55
INGANG 1 – 5 functies ................................................. 35
Ingangsfuncietoes (INPUT) .......................................... 35
INPUT 1-aansluitingen ................................................. 18
INPUT 2-aansluitingen ................................................. 18
INPUT 3-aansluiting ..................................................... 17
INPUT 4-aansluiting ..................................................... 17
INPUT 5-aansluiting ..................................................... 19
Instellen van computerbeelden .................................... 57
Instellen van de automatische synchronisatie ............. 59
Instellen van de lens ..................................................... 28
Instellen van het beeld ................................................. 46
Insteltoetsen ................................................................. 43
Invoertoets (ENTER) .................................................... 43
IP functie ....................................................................... 49
IRIS-toets ...................................................................... 65
Kensington Security Standard-connector .................... 11
Keuze instel. ................................................................. 58
Kiezen van de taal van het in-beeld-display ................ 36
Kleurtmp (kleurtemperatuur) ........................................ 47
Klok ............................................................................... 57
Lamp ............................................................................. 80
Lampindicator (LAMP) .................................................. 78
Lensdop ........................................................................ 10
Lensverschuivingschijf ................................................. 29
Meegeleverde accessoires .......................................... 14
MENU-toets .................................................................. 42
Netingang ..................................................................... 16
Netsnoer ....................................................................... 16
NORMAAL .................................................................... 64
ON-toets ....................................................................... 34
Optionele accessoires .................................................. 14
OSD Display ................................................................. 68
PDF ................................................................................. 8
Projectie ........................................................................ 73
Projectie bij plafondmontage ........................................ 32
REK ............................................................................... 63
RGB/COMP.-toets ........................................................ 69
RS-232C-aansluiting .................................................... 25
Ruisonderdr. ................................................................. 50
Schermgrootte-toets (RESIZE) .................................... 62
Scherpstelring ............................................................... 28
SharpVision Manager ..................................................... 8
Signaal informatie ......................................................... 59
Signaaltype ................................................................... 69
SLIMME REK ................................................................ 63
Speciale functies .......................................................... 58
STANDBY-toets ............................................................ 37
Status ............................................................................ 74
Stelvoetjes .................................................................... 27
Temperatuurindicator (TEMP.) ..................................... 78
Tint ................................................................................ 55
Toets voor ongedaan maken (UNDO) .......................... 43
Trapeziumvormtoets (KEYSTONE) ............................. 38
Trapeziumvorm-correctie ............................................. 38
Vastleggen .................................................................... 57
Ventilatie-openingen ..................................................... 77
Vervangen van de lamp................................................ 80
Videosysteem ............................................................... 70
ZIJBALK ........................................................................ 63
Zoomknop ..................................................................... 28
-94
Page 96
SHARP CORPORATION
1
Printed on 100% post-consumer recycled paper. Gedruckt auf 100% wiederverwertungs Papier. Imprimé sur 100% de papier recyclé. Utskrift på återvunnet papper av 100% återvunnet material. Impreso en 100% de papel reciclado de postconsumo. Stampato su carta riciclata al 100%. Gedrukt op 100% kringlooppapier.
Printed in Japan In Japan gedruckt Imprimé au Japon Triykt i Japan Impreso en Japón Stampato in Giappone Gedrukt in Japan TINS-A972WJZZ 03P11-JWM
Loading...