OPERATION MANUAL
BEDIENUNGSANLEITUNG
MODE D’EMPLOI
BRUKSANVISNING
MANUAL DE MANEJO
MANUALE DI ISTRUZIONI
GEBRUIKSAANWIJZING
ENGLISH .............-1 –-94
DEUTSCH ............-1 –-94
FRANÇAIS ...........-1 –-94
SVENSKA ............-1 –-94
ESPAÑOL ............-1 –-94
ITALIANO .............-1 –-94
NEDERLANDS ....-1 –-94
Page 2
Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door voordat u de projector in gebruik neemt.
Inleiding
NEDERLANDS
BELANGRIJK
Vul het serienummer in, dat staat aangegeven op het achterpaneel
van de projector. Deze informatie heeft u nodig in geval van verlies
of diefstal. Controleer of alle meegeleverde accessoires, zoals
beschreven onder “Meegeleverde accessoires” op bladzijde 14
van deze gebruiksaanwijzing, inderdaad in de doos aanwezig
zijn voor u de verpakking recyclet.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
: Zeer sterke lichtbron. Kijk niet rechtstreeks in de lichtbundel. Let er vooral op dat kinderen
niet rechtstreeks in de lichtbundel kijken.
: Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht om brand of een
Modelnummer: XV-Z12000
Serienummer:
gevaarlijke elektrische schok te voorkomen.
VOORZICHTIG: Verminder de kans op een elektrische schok. Verwijder derhalve de behuizing van het
apparaat niet. Er bevinden zich geen door de gebruiker te repareren onderdelen binnenin
het apparaat. Laat reparatie over aan erkend onderhoudspersoneel.
WAARSCHUWING:
De koelventilator in deze projector blijft ongeveer 90 seconden lopen nadat de projector in standby is gezet. Zet
daarom bij normaal gebruik de projector altijd in standby met de STANDBY-toets op de projector of op de
afstandsbediening. Controleer eerst of de koelventilator al uit is voor u de stekker uit het stopcontact haalt.
SCHAKEL BIJ NORMAAL GEBRUIK NOOIT DE STROOM VAN DE PROJECTOR UIT DOOR DE STEKKER UIT HET
STOPCONTACT TE TREKKEN. DOET U DIT TOCH, DAN ZAL DE LAMP VOORTIJDIG ONBRUIKBAAR RAKEN.
Inleiding
WAARSCHUWING:
Dit is een Klasse A-product. Het is mogelijk dat dit product in de huiselijke omgeving radiostoringen
veroorzaakt waartegen de gebruiker afdoende maatregelen dient te nemen.
-1
Page 3
Belangrijke informatie betreffende het
vervangen van de lamp
Zie “Vervangen van de lamp” op bladzijden 80-82.
WEES VOORZICHTIG
BIJ HET VERVANGEN
VAN DE LAMP
MAAK HET NETSNOER LOS
ALVORENS DE SCHROEF TE
VERWIJDEREN. ER ZIJN HETE
ONDERDELEN BINNEN IN
HET APPARAAT. LAAT HET
APPARAAT 1 UUR AFKOELEN
ALVORENS DE LAMP TE
VERVANGEN. VERVANG DE
LAMP UITSLUITEND DOOR
DEZELFDE SHARP-LAMP VAN
HET TYPE BQC-XVZ100005.
UV-STRALING: KAN
OOGLETSEL VEROORZAKEN.
ZET DE LAMP UIT ALVORENS
BQC-XVZ100005
BQC-XVZ100005
BQC-XVZ100005
TE BEGINNEN MET
ONDERHOUD.
HOGEDRUKLAMP:
EXPLOSIEGEVAAR.
INDIEN DE LAMP SPRINGT,
KUNNEN ER GEVAARLIJKE
GLASSPLINTERS ZIJN.
BEHANDEL VOORZICHTIG.
ZIE DE
GEBRUIKSAANWIJZING.
WAARSCHUWING:
Sommige IC-chips in dit product bevatten vertrouwelijke informatie en/of handelsgeheimen die toebehoren aan Texas
Instruments. Het is derhalve verboden de inhoud hiervan te kopiëren, te wijzigen, aan te passen, te vertalen, te verspreiden,
terugwerkend te ontwikkelen of te construeren, of te decompileren.
Index ................................................................... 94
-4
Page 6
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
VOORZICHTIG: Lees al deze veiligheidsvoorschriften alvorens de projector voor het eerst in
gebruik te nemen. Bewaar deze veiligheidsvoorschiften zodat u er later een beroep op kunt doen.
Voor uw eigen veiligheid en een lange levensduur van de projector dient u de volgende “BELANGRIJKE
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN” te lezen alvorens de projector te gebruiken.
Bij het ontwerp en de productie van deze projector stond uw persoonlijke veiligheid centraal. EEN ONJUIST
GEBRUIK KAN ECHTER ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF BRAND VEROORZAKEN. Om de
veiligheidsvoorzieningen ingebouwd in deze projector niet teniet te doen, neemt u de volgende simpele
regels goed in acht bij de installatie, het gebruik en het onderhoud van de projector.
Inleiding
1. Trek de stekker van het netsnoer van de projector
uit het stopcontact alvorens het apparaat te
reinigen.
2. Gebruik geen vloeibare reinigingsmiddelen of
sprays. Reinig het apparaat uitsluitend met een
vochtige doek.
3. Voorkom problemen en gebruik geen hulpstukken
die niet door de fabrikant van de projector worden
aanbevolen.
4. Gebruik de projector niet in de buurt van water;
bijvoorbeeld in de buurt van een bad, wastafel,
aanrecht, wasmachine, zwembad of een vochtige
kelder, enz. Wees voorzichtig dat geen vloeistof in
de projector komt.
5. Plaats de projector niet op een wankel rek, tafel of
kar. De projector zou namelijk kunnen vallen en
een kind of volwassene ernstig kunnen verwonden
en/of het apparaat ernstig kunnen beschadigen.
6. Muur- of plafondbevestiging—Het bevestigen van
de projector tegen een muur of aan het plafond
mag uitsluitend volgens de aanbevelingen van de
fabrikant worden gedaan.
7. In het geval de projector
op een verplaatsbaar rek
is geplaatst, dient deze
voorzichtig te worden
verplaatst. Het rek zou
namelijk om kunnen vallen
in geval van plotseling
stoppen, overmatige druk
en verplaatsing over
ongelijke oppervlakken.
8. Gleuven en openingen in het achter- en
onderpaneel van de behuizing dienen voor
ventilatie. Voor een veilige werking van de projector
en bescherming tegen overhitting, mogen de
ventilatieopeningen nooit worden geblokkeerd of
afgedekt. De ventilatieopeningen mogen nooit met
een doek of dergelijke worden geblokkeerd.
9. De projector mag nooit in de buurt van of boven
een verwarmingstoestel of luchtuitlaatrooster
worden geplaatst. De projector mag niet in een
kast of dergelijke, zoals een boekenkast, worden
ingebouwd, tenzij voor een goede ventilatie wordt
gezorgd.
10. De projector mag uitsluitend met de
stroomvoorzienings-bron worden gebruikt die op
het achterpaneel van de projector is aangegeven
of zoals in de technische gegevens is vermeld.
Raadpleeg uw projector dealer of uw plaatselijk
elektriciteitsbedrijf indien u niet zeker bent van het
type stroomvoorziening in uw huis.
11. Plaats de projector niet op een plaats waar
personen gemakkelijk op het snoer kunnen gaan
staan.
12. Volg alle waarschuwingen en aanwijzigingen op
die op de projector zijn aangegeven.
13. Voorkom beschadiging van de projector door
blikseminslag en spanningsfluctuaties in de
stroomleiding door de stekker uit het stopcontact
te trekken wanneer u de projector niet gebruikt.
14. Overbelast stopcontacten en verlengsnoeren niet
door er te veel apparaten op aan te sluiten. Dit
kan elektrische schokken of brand veroorzaken.
15. Duw nooit voorwerpen via de openingen in de
behuizing van de projector naar binnen, omdat
deze onderdelen die onder hoogspanning staan
kunnen raken of kortsluiting kunnen veroorzaken.
Hierdoor kunnen elektrische schokken of brand
worden veroorzaakt.
16. Probeer de projector niet zelf te repareren. U stelt
zichzelf mogelijk aan gevaarlijke stroomstoten en
andere problemen bloot wanneer de afdekplaten
worden verwijderd of geopend. Laat reparatie over
aan erkend onderhoudspersoneel.
17. Trek onder de volgende omstandigheden de
stekker van de projector uit het stopcontact en laat
reparatie over aan erkend onderhoudspersoneel:
a. Indien het netsnoer of de stekker is
beschadigd of gerafeld.
b. Indien er vloeistof in de projector is
gekomen.
c. Indien de projector is blootgesteld aan regen
of water.
d. Indien de normale aanwijzigingen worden
gevolgd maar de projector niet juist
functioneert. Gebruik alleen de
bedieningsorganen die in de
gebruiksaanwijzing worden beschreven.
Onjuiste instelling van andere
bedieningsorganen kunnen het apparaat
mogelijk beschadigen met het gevolg dat
reparatiewerkzaamheden voor een juiste
werking van de projector door erkend
onderhoudspersoneel moeilijker en duurder
kunnen worden.
e. Indien de projector is gevallen of de
behuizing is beschadigd.
f. Indien de projector duidelijk minder goed
functioneert. Dit duidt erop dat het tijd is voor
onderhoud.
-5
Page 7
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
18. Controleer dat het onderhoudspersoneel tijdens
het vervangen van onderdelen alleen de door de
fabrikant aanbevolen onderdelen gebruikt, met
dezelfde karakteristieken als de originele
onderdelen. Het gebruik van andere onderdelen
kan brand, een elektrische schok of andere
problemen veroorzaken.
19. De projector is uitgerust met een van de volgende
typen stekkers. Raadpleegt u alstublieft uw
elektricien als deze stekker niet past in uw
stopcontact.
Maak de veiligheidsvoorzieningen van de stekker
niet onklaar.
a. Tweedraads type netstroomstekker.
b. Driedraads geaard type netstroomstekker
met aardcontact.
Deze stekker zal alleen passen in een
geaard stopcontact.
• Digital Light Processing, DLP, Digital Micromirror Device en DMD zijn handelsmerken van Texas Instruments.
• Microsoft en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde
Staten en/of andere landen.
• PC/AT is een gedeponeerd handelsmerk van International Business Machines Corporation in de Verenigde
Staten.
• Adobe Acrobat is een handelsmerk van Adobe Systems Incorporated.
• Macintosh is een gedeponeerd handelsmerk van Apple Computer, Inc. in de Verenigde Staten en/of
andere landen.
• Alle andere bedrijfs- of productnamen zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van hun respectieve
eigenaars.
-6
Page 8
Lees de volgende veiligheidsvoorschriften voordat u uw
projector opstelt.
Voorzichtig met de lampeenheid
■
Als de lamp gesprongen is, kunnen
glassplinters gevaar veroorzaken. Indien
de lamp gesprongen is, neemt u contact
op met de dichtstbijzijnde erkende Sharp
projector dealer of servicecentrum om de
lamp te laten vervangen.
Zie “Vervangen van de lamp” op bladzijden80-82.
CAUTION
PRECAUCIÓN
PRÉCAUTION
BQC-XVZ100005
Voorzichtig bij het opstellen van de projector
■
Met het oog op een minimaal onderhoud en het behoud van
een hoge beeldkwaliteit beveelt SHARP aan deze projector
te installeren in een ruimte die vrij is van vocht, stof en
sigarettenrook. Wanneer de projector aan vocht, stof of rook
wordt blootgesteld, moet de lens vaker dan normaal worden
gereinigd. Gebruik van de projector in dit soort ruimten zal
de levensduur van de projector niet verkorten mits u de projector regelmatig laat reinigen. Het reinigen van het inwendige
gedeelte van de projector mag uitsluitend door een erkende
Sharp projector dealer of servicecentrum worden uitgevoerd.
Stel de projector niet op in ruimten die blootstaan aan
direct zonlicht of fel licht.
■
Plaats het scherm zo dat het zich niet in direct zonlicht of
kamerverlichting bevindt. Licht dat direct op het scherm valt,
zal de kleuren doen verbleken en het kijken bemoeilijken.
Doe de gordijnen dicht en dim de verlichting wanneer u het
scherm opstelt in een zonnige of fel verlichte ruimte.
De projector kan veilig worden gekanteld tot een hoek
van maximaal 5 graden.
■
U dient de projector onder een hoek van maximaal ±5 graden
te installeren.
Stel de projector niet bloot aan sterke schokken en/
of trillingen.
■
Wees voorzichtig met de lens en vermijd dat het oppervlak
ervan wordt geraakt of beschadigd.
Gun uw ogen af en toe wat rust.
■
Het ononderbroken kijken naar het scherm gedurende uren
zal uw ogen vermoeien. Geef uw ogen af en toe wat rust.
Vermijd plaatsen met hoge of lage temperaturen.
■
De bedrijfstemperatuur voor de projector ligt tussen +5°C en
+35°C
■
De opslagtemperatuur voor de projector ligt tussen
–20°C en +60°C
Blokkeer de uitlaat- en inlaatopeningen niet.
■
Laat tenminste 30 cm ruimte tussen de uitlaatopening en de
dichtstbijzijnde wand of ander obstakel.
■
Controleer of de inlaatopening en de ventilatiegleuven niet
geblokkeerd zijn.
■
Als de koelventilator geblokkeerd wordt, zal een
veiligheidsvoorziening de projector automatisch in standby
schakelen. Dit duidt niet op een defect.
netsnoer van de projector uit het stopcontact en wacht minstens
10 minuten. Plaats de projector zodanig dat de inlaat- en
uitlaatopeningen niet zijn geblokkeerd, steek dan de stekker
weer in en zet de projector aan. De projector zal vervolgens
weer normaal functioneren.
Haal de stekker van het
Voorzichtig bij het vervoeren van de projector
■
Tijdens het vervoer moet u ervoor zorgen dat de projector
niet onderhevig is aan sterke schokken en/of trillingen,
aangezien dit beschadiging kan veroorzaken. Wees bijzonder
voorzichtig met de lens. Alvorens de projector te verplaatsen,
trekt u het netsnoer uit het stopcontact en maakt u alle andere
kabels die erop aangesloten zijn los.
Andere aangesloten apparatuur
■
Bij het aansluiten van een computer of andere audiovisuele
apparatuur op de projector brengt u de aansluitingen tot stand NADAT
u het netsnoer van de projector uit het stopcontact hebt getrokken
en de aan te sluiten apparatuur hebt uitgeschakeld.
■
Lees de gebruiksaanwijzingen van de projector en de aan te
sluiten apparatuur door en volg de instructies betreffende de
aansluitingen.
Temperatuur-verklikkerfunctie
■
Wanneer de projector oververhit
raakt vanwege een verkeerde
instelling of geblokkeerde
ventilatiegleuven, gaan “” en
“” links onder
in het beeld knipperen.
zal de lamp uitgaan en zal de temperatuurindicator (TEMP.) op de
projector gaan knipperen. Vervolgens zal de projector na een
afkoelperiode van 90 seconden zichzelf in standby schakelen.
“Onderhoudsindicators” op bladzijde 78 voor meer informatie.
Als de temperatuur nog verder oploopt,
Zie
Info
•
De koelventilator regelt de binnentemperatuur automatisch.
Daarom kan het geluid van de ventilator veranderen tijdens
het gebruik van het apparaat. Dit duidt niet op een defect.
•
Trek de stekker van het netsnoer niet uit het stopcontact tijdens
de projectie of de werking van de koelventilator. Dit kan beschadiging veroorzaken door het stijgen van de
binnentemperatuur, aangezien de koelventilator eveneens
uitgeschakeld wordt.
Inleiding
-7
Page 9
Toegang krijgen tot de PDF-gebruiksaanwijzingen
van SharpVision Manager
De cd-rom bevat gebruiksaanwijzingen in PDF-formaat in verscheidene talen voor de
“SharpVision Manager” bioscoopprojector-software. Om deze gebruiksaanwijzingen te kunnen
gebruiken, moet Adobe Acrobat Reader geïnstalleerd zijn op uw PC (Windows of Macintosh).
Als u Acrobat Reader nog niet heeft, kunt u dit programma installeren vanaf de CD-ROM.
Installeren van Acrobat Reader vanaf de CD-ROM
Voor Windows:
1 Plaats de CD-ROM in het CD-ROM-station.
2 Start Explorer op.
3 Dubbelklik op het “CD-ROM”-station.
4 Dubbelklik op de map “ACROBAT”.
5 Dubbelklik op de taal (naam van de map) die u
wilt bekijken.
6 Dubbelklik op het installatieprogramma en volg
de instructies op het scherm.
Voor andere besturingssystemen:
Download de juiste versie van Acrobat Reader van het internet (http://www.adobe.com).
Voor andere talen:
Als u liever Acrobat Reader wilt hebben in een versie of in een taal die niet op de CD-ROM staat,
dan kunt u deze van het internet halen.
Voor Macintosh:
1 Plaats de CD-ROM in het CD-ROM-station.
2 Dubbelklik op het “CD-ROM”-pictogram.
3 Dubbelklik op de map “ACROBAT”.
4 Dubbelklik op de taal (naam van de map) die u
wilt bekijken.
5 Dubbelklik op het installatieprogramma en volg
de instructies op het scherm.
Openen van de PDF-gebruiksaanwijzingen
Voor Windows:
1 Plaats de CD-ROM in het CD-ROM-station.
2 Start Explorer op.
3 Dubbelklik op het “CD-ROM”-station.
4 Dubbelklik op de map “MANUALS”.
5 Dubbelklik op de taal (naam van de map) die u
wilt openen.
6 Dubbelklik op het pdf-bestand “SVM2” om de
gebruiksaanwijzing van SharpVision Manager
te openen.
Opmerking
• Het installatieprogramma van SharpVision Manager start automatisch op, zodra u de CD-ROM in het cdromstation van uw computer heeft gestopt. In dit geval dient u de installatie af te breken door op “Cancel”
te klikken.
• Als u het gewenste PDF-bestand niet kunt openen door te dubbelklikken met de muis, dient u eerst Acrobat Reader op te starten en daarna het gewenste bestand op te geven via het menu “File”, “Open”.
• Lees het bestand “readme.txt” op de cd-rom voor belangrijke informatie die niet is opgenomen in deze
handleiding.
Voor Macintosh:
1 Plaats de CD-ROM in het CD-ROM-station.
2 Dubbelklik op het “CD-ROM”-pictogram.
3 Dubbelklik op de map “MANUALS”.
4 Dubbelklik op de taal (naam van de map) die u
wilt openen.
5 Dubbelklik op het pdf-bestand “SVM2” om de
gebruiksaanwijzing van SharpVision Manager
te openen.
-8
Page 10
Korte gebruiksaanwijzing
Op deze pagina wordt aan de hand van een voorbeeld uitgelegd hoe de projector en de
videoapparatuur wordt aangesloten vanaf de installatie tot aan de projectie. Zie iedere pagina
voor uitgebreide informatie.
○○○○○○○○○○○○○
Vereiste apparatuur
ProjectorAfstandsbediening
• Plaatsen van de batterijen.
(bladzijde 13)
Netsnoer
Videoapparatuur
Composiet videokabel
(in de handel verkrijgbaar)
Inleiding
1. Richt de lens van de projector naar de muur of
het projectiescherm.
Aansluiten op de videoapparatuur. (bladzijde
2.
Composiet videokabel
(in de handel verkrijgbaar)
Op
INPUT 4
Naar videouitgangsaansluiting
17)
3. Sluit met behulp van een audiokabel de uitgang
van de videoapparatuur aan op de ingang van
de audioapparatuur.
4. Steek het netsnoer in de netingang van de
projector en het stopcontact. (bladzijde 16, 34)
5. Verwijder het lensdopje van de lens.(bladzijde
10)
Lensdop
6. Schakel de projector in met behulp van de
op de afstandsbediening. (bladzijde 34)
Ingangsfunctietoets
(INPUT 4)
7. Druk op de
ON-toets
De bedrijfsindicator
licht blaum op.
van de afstandsbediening, als
u INGANG 4 wilt selecteren. (bladzijde 35)
"In-beeld-display
8. Schakel de videoapparatuur in.
AAN
9. Speel de video af.
10
. Stel de beeldgrootte, de positie van het
geprojecteerde beeld en de scherpte in.
(bladzijde 28, 29)
Stel de scherpte (focus) in
door aan de scherpstelring
te draaien.
Stel de zoom in met
behulp van de zoomknop.
Stel de hoogte van
het beeld in, door
aan de lens-shiftknop te draaien.
Netsnoer
Opmerking
• Deze projector kan zowel aangesloten worden op
een computer als op videoapparatuur. (bladzijde 22)
-9
Page 11
Benaming van de onderdelen
Nummers in verwijzen naar de hoofdpagina’s in deze gebruiksaanwijzing waar het
onderwerp wordt uitgelegd.
Projector (voor- en bovenaanzicht)
Insteltoetsen
(", ', \, |)
Voor het selecteren van
Voor het instellen van in het
Toets voor ongedaan
Voor het ongedaan maken van
verschuivingschijf
menu-items.
Invoertoets (ENTER)
menu geselecteerde of
gewijzigde items.
maken (UNDO)
een bediening of het
terugkeren naar de
standaardinstellingen.
Lens-
29
Zoomknop
28
43
43
43
MENU-toets (MENU)
42
Voor het weergeven van
instelschermen.
Schermgroottetoets
62
(RESIZE)
Voor het veranderen van de
schermgrootte (ZIJBALK,
SLIMME REK, enz.).
Ingangsfunctietoets
35
(INPUT)
Voor het inschakelen van
ingangsfunctie 1, 2, 3, 4 of 5.
ON-toets
34
Schakelt het apparaat in.
STANDBY-toets
37
Schakelt de projector in
standby.
78
Temperatuurindicator
(TEMP.)
Wanneer de
binnentemperatuur stijgt, licht
deze indicator rood op.
Lampindicator (LAMP)
78
Licht blauw op wanneer de
projector normaal werkt
Vervang de lamp wanneer de
indicator rood oplicht.
.
Scherpstelring
Stelvoetjes
Lensdop
28
27
Monteren en verwijderen van de lensdop
• Druk op de twee toetsen van de lensdop en
monteer hem op de lens. Laat de toetsen dan
los om de dop op zijn plaats te vergrendelen.
• Druk op de twee toetsen van de lensdop en
verwijder hem van de lens.
-10
Bedrijfsindicator
34
Licht rood op wanneer de
projector in stand-by staat.
Wanneer het apparaat wordt
ingeschakeld, licht deze
indicator blauw op.
Inlaatopening
27
Stelvoetjes
13
Afstandsbedieningssensor
De afbeeldingen en schermweergaven in deze
gebruikssaanwijzing zijn vereenvoudigd
omwille van de duidelijkheid en kunnen
enigszins verschillen van de werkelijke
weergave.
Page 12
Projector (achteraanzicht)
3
INPUT 3-aansluiting
17
Aansluiting voor
videoapparatuur met
S-VIDEO-aansluiting.
Inleiding
INPUT 1-aansluitingen
Aansluitingen voor
component- en
RGB-signalen.
INPUT 5-aansluiting
Aansluiting voor DV
digitaal-, computer
RGB- en
component-
signalen.
INPUT 2-aansluitingen
Aansluitingen voor
component- en RGB-
signalen.
Netingang
Inlaatopening
18
19
18
16
77
RS-232C-aansluiting
25
Voor bediening van de
projector via een
computer.
DC 12V OUTPUTaansluiting
Aansluiting voor
26
WIRED REMOTEingang
INPUT 4-aansluiting
17
Voor het aansluiten
van videoapparatuur.
Inlaatopening
77
Kensington Security
Standard-connector
Uitlaatopening
Afstandsbediening-
ssensor
77
13
Rubberdop
Het aansluitingenkapje kan worden
bevestigd na het verwijderen van de
rubberdop.
Gebruik van het Kensington-slot
Deze projector heeft een Kensington Security Standard-connector voor het gebruik van een Kensington MicroSaver
veiligheidssysteem. Zie de bij het systeem geleverde informatie voor instructies betreffende het gebruik ter beveiliging
van de projector.
Gebruik van het aansluitingenkapje
Wanneer de projector op een tafel wordt gebruikt of op een hoge plaats
of aan het plafond wordt gemonteerd, breng dan het (bijgeleverde)
aansluitingenkapje aan om de aansluitkabels te verbergen.
3
DRUKKEN
Bevestigen van het aansluitingenkapje
Plaats het haakje op het aansluitingenkapje tegenover de
1
uitsparing in het haakje op de achterkant van de projector.
2
Druk het haakje in de door de pijl aangegeven richting om het
1
1
2
aansluitingenkapje vast te maken op de projector.
3
Plaats het aansluitingenkapje in de bevestigingsgroef op de pro-
jector terwijl u de lipjes aan de binnenkant van het
Verwijder de rubberdop van de projector en
bevestig de klemmen.
aansluitingenkapje met uw vingers naar buiten drukt.
-11
Page 13
Benaming van de onderdelen
Afstandsbediening (vooraanzicht)
Schakelt de projector in standby.
STANDBY-toets
Trapeziumvormtoets (KEYSTONE)
Om de trapeziumvormcorrectie of
de instelling van de verticale
grootte aan te passen.
Invoertoets (ENTER)
Voor het instellen van in het menu
geselecteerde of gewijzigde items.
Toets voor ongedaan maken
(UNDO)
Voor het ongedaan maken van een
bediening of het terugkeren naar de
standaardinstellingen.
Automatische-synchroni-
satietoets (AUTO SYNC)
Voor het automatisch afstellen van
beelden bij aansluiting op een
computer.
RGB/COMP.-toets
Om te wisselen tussen de
respectievelijke
ingangssignaaltypes.
37
38
43
43
59
69
ON-toets
34
Schakelt het apparaat in.
Menu-toets (MENU)
42
Voor het weergeven van
instelschermen.
Insteltoetsen
43
(", ', \, |)
Voor het selecteren van menu-items.
35
Ingangsfunctietoetsen (INPUT)
Om te wisselen tussen de
verschillende ingangsmodi.
Schermgroottetoets (RESIZE)
62
Voor het veranderen van de
schermgrootte (ZIJBALK, SLIMME REK,
enz.).
Beeldinsteltoets (PICTURE SETTING)
46
Voor het selecteren van de positie
van het beeld.
IRIS-toets
65
Voor het activeren van de “HOGEHELDERHEIDSMODUS”, de
“GEMIDDELDE MODUS” en de
“HOOG-CONTRASTMODUS”.
Achterverlichtingtoets (LIGHT)
Om alle toetsen op de
afstandsbediening te doen
oplichten.
Afstandsbediening (bovenaanzicht)
Signaalzenders voor afstandsbediening
-12
13
Bedrade R/C aansluting
26
(WIRED R/C JACK)
Hier sluit u de afstandsbediening aan op de
projector.
Page 14
Gebruik van de afstandsbediening
Bereik van de afstandsbediening
■ De afstandsbediening kan worden gebruikt om de projector
te bedienen binnen het op de afbeelding aangegeven bereik.
Opmerking
• Het signaal van de afstandsbediening kan voor het gemak via
een scherm weerkaatst worden. De afstand die door het signaal
overbrugd kan worden, kan echter verschillen afhankelijk van
het materiaal van het scherm.
Bij gebruik van de afstandsbediening:
• Let erop dat u de afstandsbediening niet laat vallen of blootstelt
aan vocht of hoge temperaturen.
• De afstandsbediening zal mogelijk niet goed werken onder een
fluorescentielamp. In dat geval plaatst u de projector op een
grotere afstand van de fluorescentielamp.
Plaatsen van de batterijen
De batterijen (twee batterijen van “AA”-
formaat) zitten in de verpakking.
Afstandsbediening
45˚
45˚
30˚
Afstandsbediening
Inleiding
7 m
30˚
30˚
1
Trek het lipje op het deksel naar
beneden en verwijder het deksel
in de richting van de pijl.
2
Plaats de meegeleverde batterijen.
•
Zorg er bij het plaatsen van de batterijen voor
dat de poolaanduidingen overeenkomen
met de tekens
en in het batterijvak.
3 Steek de onderste lip op het
deksel in de opening en duw
het deksel naar beneden totdat
het op zijn plaats klikt.
Onjuist gebruik van de batterijen kan lekkage of ontploffing veroorzaken. Neem de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht.
Voorzichtig
•
Zorg er bij het plaatsen van de batterijen voor dat de poolaanduidingen overeenkomen met de tekens en in het batterijvak.
•
Verschillende types van batterijen hebben verschillende eigenschappen. Gebruik daarom geen verschillende types van
batterijen tegelijk.
•
Gebruik geen nieuwe en oude batterijen tegelijk.
Dit kan de levensduur van nieuwe batterijen verkorten of lekkage van oude batterijen veroorzaken.
•
Verwijder de batterijen uit de afstandsbediening wanneer ze leeg zijn, zo niet kunnen ze gaan lekken.
Vloeistof die uit batterijen is gelekt is schadelijk voor uw huid. Veeg daarom de batterijen eerst schoon alvorens ze met een
doek te verwijderen.
Bij dit product zijn batterijen
geleverd. Wanneer deze leeg
zijn, moet u ze niet weggooien
maar inleveren als KCA.
•
De bij de projector geleverde batterijen zullen mogelijk vlug opgebruikt zijn afhankelijk van de manier waarop ze bewaard
worden. Vervang ze zo vlug mogelijk door nieuwe batterijen wanneer ze leeg zijn.
•
Verwijder de batterijen uit de afstandsbediening als u de afstandsbediening voor een lange periode niet gaat gebruiken.
-13
Page 15
Accessoires
Meegeleverde accessoires
Netsnoer
(1)
AfstandsbedieningTwee “AA”-batterijen
(2)
(3)
Voor Europa (uitgezonderd
het Verenigd Koninkrijk) en
Korea
Voor het Verenigd Koninkrijk,
Hong Kong en Singapore
Voor Australië en
Nieuw-Zeeland
Opmerking
• Afhankelijk van de bestemming zullen de projectors verscheept worden met slechts één netsnoer (zie
hierboven). Gebruik het netsnoer dat geschikt is voor het stopcontact in uw land.
DVI-naar 15-pins
D-sub-adapter
CD-ROM
(SharpVision Manager)
Video kabel
21-pins conversiestekker
(Enkel leverbaar in Europa)
Lensdop (bevestigd)
Gebruiksaanwijzing
SharpVision Manager gebruikaanwijzing
Aansluitingenkapje
Optionele accessoires
3 RCA- naar 15-pins D-sub-kabel (3,0m)AN-C3CP
DVI kabel (3,0m)AN-C3DV
Opmerking
• Afhankelijk van de regio zijn bepaalde kabels zijn mogelijk niet beschikbaar. Neem contact op met uw
dichtstbijzijnde Sharp projector dealer of servicecentrum.
-14
Page 16
Aansluiten en opstellen
Aansluiten en opstellen
Page 17
Aansluiten van de projector op andere apparaten
Alvorens aan te sluiten
Opmerking
•
Alvorens aan te sluiten, moet u ervoor zorgen dat het netsnoer van de projector uit het stopcontact is
getrokken en dat de aan te sluiten apparaten uitgeschakeld zijn. Wanneer u alle aansluitingen heeft gemaakt,
schakelt u eerst de projector en vervolgens de andere apparaten in.
Bij aansluiting op een computer moet u de computer als laatste inschakelen nadat u alle aansluitingen
heeft gemaakt.
• Lees de gebruiksaanwijzing van de aan te sluiten apparaten door alvorens ze aan te sluiten.
Deze projector kan worden aangesloten op:
Videoapparatuur:
■ Een videorecorder, DVD-speler of ander videoapparaat (Zie bladzijde 17.)
■ Een DVD-speler of DTV*-decoder (Zie bladzijde 18.)
DTV is de algemene term die wordt gebruikt voor het nieuwe digitale televisiesysteem in de Verenigde Staten.
Steek het meegeleverde netsnoer in de
netingang op de achterkant van de
projector.
Meegeleverd
accessoire
Netsnoer
-16
-16
Netsnoer
Page 18
Aansluiten op videoapparatuur
Aansluiting op
videoapparatuur met
een S-video- of een
composietvideokabel
(INPUT
3 of 4)
Met behulp van een S-video- of een composite
videokabel kan een videorecorder of andere
audiovisuele apparatuur aangesloten worden
op INGANG 3 of INGANG 4.
1 Sluit een S-videokabel of een
composite videokabel aan op
de projector.
• S-videokabel: op INPUT 3
• Composite videokabel: op INPUT 4
2
Sluit de hierboven genoemde
kabel aan op de videoapparatuur.
• S-videokabel: op S-video-uitgang
• Composite videokabel: op video-
uitgang
Opmerking
• De INPUT 3-aansluiting (S-VIDEO) gebruikt
een videosignaalsysteem waarbij het beeld
in kleuren en helderheidssignalen wordt
opgesplitst om een beeld van hogere
kwaliteit te realiseren. Om een beeld van
hogere kwaliteit te bekijken, sluit u de INPUT 3-aansluiting op de projector en de Svideo-uitgang op de videoapparatuur aan
met een S-video-kabel.
Meegeleverd
accessoire
Composiet videokabel
*Maak hiervan gebruik als u iets wilt
aansluiten op videoapparatuur, die
voorzien is van een S-video-uitgang.
Naar video-uitgangsaansluiting
Video kabel
S-videokabel (in de handel verkrijgbaar)
*Maak hiervan gebruik als u iets
wilt aansluiten op
videoapparatuur, die voorzien is
van een S-video-uitgang.
Op INPUT 3
Op INPUT 4
Naar S-VIDEOuitgangsaansluiting
Videorecorder of ander
videoapparaat
Aansluiten en opstellen
-17
Page 19
Aansluiten van de projector op andere apparaten
Aansluiting op
componentvideoapparatuur
met een componentkabel
(INPUT 1 of 2)
Gebruik een componentkabel om componentvideoapparatuur, zoals DVD-spelers en DTV*-decoders, aan
te sluiten op de aansluiting INPUT 1 of 2.
* DTV is de algemene term die wordt gebruikt voor
het nieuwe digitale televisiesysteem in de
Verenigde Staten.
Op INPUT 1 of 2
1 Sluit een componentkabel aan
op de projector.
2 Sluit de hierboven genoemde
kabel aan op de component
videoapparatuur.
Componentkabel
(in de handel verkrijgbaar)
Opmerking
• Wanneer u de projector op deze manier
op het videoapparaat aansluit, kiest u
“Component” als “Signaaltype” in het menu
“Opties” of kiest u de componentfunctie
door
drukken. Zie bladzijde 69.
• Stel de “Resolutie” van “Speciale functies”
in op “480P” tijdens de invoer van een
480P-signaal. Zie bladzijde 58.
op de afstandsbediening in te
Naar analoge componentuitgangsaansluiting
DVD-speler of
DTV*-decoder
-18
Page 20
Aansluiting op RGBvideoapparatuur met een 5 RCA
RGB-kabel (INPUT 1 of 2)
Gebruik een 5 RCA RGB-kabel om RGBvideoapparatuur, zoals DVD-spelers en DTV*-decoders, aan te sluiten op de aansluiting INPUT 1 of 2.
* DTV is de algemene term die wordt gebruikt voor het
nieuwe digitale televisiesysteem in de Verenigde Staten.
1 Sluit een 5 RCA RGB-kabel aan
op de projector.
2 Sluit de hierboven genoemde
kabel aan op de RGBvideoapparatuur.
(in de handel verkrijgbaar)
Opmerking
•
Wanneer u de projector op deze manier op het
videoapparaat aansluit, kiest u “RGB” als
“Signaaltype” in het menu “Opties” of kiest u de
RGB-functie door
in te drukken. Zie bladzijde 69.
•
De aansluitingen (HD/C sync) en (VD) kunnen
worden gebruikt, afhankelijk van de
specificaties van de DTV- decoder die op deze
projector is aangesloten. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van de DTV-decoder voor
nadere bijzonderheden.
op de afstandsbediening
Naar analoge RGBuitgangsaansluiting
Meegeleverd
accessoire
Op INPUT 1 of 2
Aansluiten en opstellen
5 RCA RGB-kabel
DVD-speler of
DTV*-decoder
DVI-naar 15-pins
D-sub-adapter
Aansluiten op RGBvideoapparatuur met behulp van
de DVI-naar 15-pin D-sub-adapter
en de RGB-kabel (INPUT 5)
1
Sluit een DVI-naar 15-pin D-subadapter aan op de projector.
Op INPUT 5
2 Sluit de hierboven genoemde
adapter aan op de RGB-kabel.
3Sluit de hierboven genoemde kabel
aan op de RGB-videoapparatuur.
• Zet de stekkers stevig vast door de
schroeven vast te draaien.
Opmerking
• Wanneer u de projector op deze manier
op het videoapparaat aansluit, kiest u “A.
RGB” als “Signaaltype” in het menu
“Opties” of kiest u de A. RGB-functie door
op de afstandsbediening in te
drukken. Zie bladzijde 69.
DVI-naar 15-pins
D-sub-adapter
(in de handel verkrijgbaar)
RGB-kabel
Naar de RGB
uitgangsaansluiting
DVD-speler of
DTV*-decoder
-19
Page 21
Aansluiten van de projector op andere apparaten
Aansluiting op componentvideoapparatuur
met een 3 RCA-naar 15pins D-Sub-kabel en de
DVI naar 15-pins D-Subadapter (INPUT 5)
Gebruik een 3 RCA-naar 15-pins D-Sub-kabel
en de DVI-naar 15-pins D-Sub-adapter om
componentvideoapparatuur, zoals DVDspelers en DTV*-decoders, aan te sluiten op
de aansluiting INPUT 5.
* DTV is de algemene term die wordt gebruikt
voor het nieuwe digitale televisiesysteem in
de Verenigde Staten.
1
Sluit een DVI-naar 15-pin D-subadapter aan op de projector.
2 Sluit een 3 RCA-naar 15-pin D-
sub-kabel aan op de hierboven
genoemde adapter.
Meegeleverd
accessoire
Optioneel
accessoire
Op INPUT 5
DVI-naar 15-pins
D-sub-adapter
3 RCA- naar 15pins D-sub-kabel
Type: AN-C3CP
(3,0 m)
• Zet de stekkers stevig vast door de
schroeven vast te draaien.
3
Sluit de hierboven genoemde
kabel aan op de videoapparatuur.
Opmerking
•Kies het ingangssignaaltype van het
videoapparaat. Zie bladzijde 69.
-20
-20
DVI-naar 15-pins
D-sub-adapter
3 RCA- naar 15-pins
D-sub-kabel
(los verkrijgbaar)
Naar analoge
component-
uitgangsaansluiting
DVD-speler of
DTV*-decoder
Page 22
Aansluiten op de HDMIuitgang van videoapparatuur
met behulp van een DVI
naar HDMI-kabel (INPUT 5)
Gebruik een DVI- naar HDMI-kabel als u HDMI
videoapparatuur, zoals DVD-spelers, aansluit op
INPUT 5.
1 Sluit een DVI- naar HDMI-kabel
aan op de projector.
• Zet de stekkers stevig vast door de
schroeven vast te draaien.
2
Sluit de hierboven genoemde
kabel aan op de videoapparatuur.
Op INPUT 5
Aansluiten en opstellen
DVI- naar HDMI-kabel
(in de handel verkrijgbaar)
Op HDMI-uitgang
Opmerking
•
Kies het ingangssignaaltype van het videoapparaat.
Zie bladzijde 69.
•
Alvorens aan te sluiten, moet u ervoor zorgen dat het
netsnoer van de projector uit het stopcontact is getrokken
en dat de aan te sluiten apparaten uitgeschakeld zijn.
Wanneer u alle aansluitingen heeft gemaakt, schakelt u
eerst de projector en vervolgens de andere apparaten in.
Aansluiting op
videoapparatuur met DVIuitgangsaansluiting met
de DVI-kabel (INPUT 5)
Gebruik een DVI-kabel als u de DVI-uitgang
van videoapparatuur, zoals DVD-spelers,
aansluit op INGANG 5.
1 Sluit een DVI-kabel aan op de
projector.
2
Sluit de hierboven genoemde
kabel aan op de videoapparatuur.
• Zet de stekkers stevig vast door de
schroeven vast te draaien.
Opmerking
• Kies het ingangssignaaltype van het videoapparaat. Zie
bladzijde 69.
• Alvorens aan te sluiten, moet u ervoor zorgen dat zowel
de projector als de aan te sluiten apparaten
uitgeschakeld zijn. Wanneer u alle aansluitingen heeft
gemaakt, schakelt u eerst de projector en vervolgens
de andere apparaten in.
Videoapparatuur
Optioneel
accessoire
Op INPUT 5
DVI kabel
(los verkrijgbaar)
Naar DVI-digitale-uitgang
Videoapparatuur
DVI-kabel
Type: AN-C3DV
(3,0m)
-21
Page 23
Aansluiten van de projector op andere apparaten
Aansluiten van de projector op een computer
Aansluiting op een computer met de DVI naar
15-pins D-sub-adapter en
de RGB-kabel (INPUT 5)
1
Sluit een DVI naar 15-pin D-subadapter aan op de projector.
2 Sluit de hierboven genoemde
adapter aan op de RGB-kabel.
3 Sluit de hierboven genoemde
kabel aan op de computer.
• Zet de stekkers stevig vast door de
schroeven vast te draaien.
Opmerking
• Zie “Tabel met compatibele computers”
bladzijde 88 voor een lijst met
computersignalen die compatibel zijn met
de projector. Gebruik van andere dan de
vermelde computersignalen kan ertoe
leiden dat sommige functies niet werken.
• Wanneer u de projector op deze manier
op een computer aansluit, kiest u “A.RGB”
als “Signaaltype” in het menu “Opties” of
kiest u de “A.RGB”-functie door
de afstandsbediening in te drukken. Zie
bladzijde 69.
• Wanneer een Macintosh-computer wordt
gebruikt, is mogelijk een Macintoshadapter vereist. Neem contact op met uw
dichtstbijzijnde erkende Sharp
projectordealer of servicecentrum.
• Het kan voorkomen dat om beelden te
kunnen projecteren de signaaluitvoer van de
computer naar de externe uitgang moet
omschakelen, maar dit hangt af van uw computer. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van
uw computer voor informatie over het
omschakelen van de signaaluitgang.
op
Meegeleverd
accessoire
Op INPUT 5
DVI-naar 15-pins D-sub-adapter
(in de handel verkrijgbaar)
Naar de RGB uitgangsaansluiting
Notebookcomputer
DVI-naar 15-pins
D-sub-adapter
RGB-kabel
-22
-22
Page 24
Aansluiting op een
computer met een DVIkabel (INPUT 5)
1 Sluit een DVI-kabel aan op de
projector.
Optioneel
accessoire
DVI-kabel
Type:AN-C3DV
(3,0m)
2 Sluit de hierboven genoemde
kabel aan op de computer.
• Zet de stekkers stevig vast door de
schroeven vast te draaien.
Opmerking
• Verander het signaaltype in “A.RGB” of
“D PC RGB” afhankelijk van het feit of het
uitgangssignaal van de computer analoog
of digitaal is. Zie bladzijde 69.
• Alvorens u gaat aansluiten dient u het
netsnoer van de projector uit het
stopcontact te trekken en de aan te sluiten
computer uit te schakelen. Nadat u alles
heeft aangesloten, dient u eerst de
projector in te schakelen en dan de
computer.
• Zorg ervoor dat de computer het laatste
apparaat is dat ingeschakeld wordt, nadat
u alles heeft aangesloten.
Aansluiten en opstellen
Op INPUT 5
DVI kabel
(los verkrijgbaar)
Naar DVI-digitale-uitgang
Desktopcomputer
-23
Page 25
Aansluiten van de projector op andere apparaten
Aansluiten van de schroefkabels
■ Sluit de duimschroefkabel aan en let daarbij op dat deze
goed in de aansluiting past. Zet vervolgens de connectors
goed vast door de schroeven aan beide zijden van de
stekker aan te halen.
■ Verwijder de ferrietring op de RGB-kabel niet.
Ferrietkern
“Plug and Play”-functie
■ Deze projector is compatibel met de VESA-standaard DDC 1/DDC 2B. De projector en een VESA
DDC-compatibele computer zullen hun vereiste instellingen aan elkaar doorgeven, wat de installatie
versnelt en vergemakkelijkt.
■ Alvorens de “Plug and Play”-functie te gebruiken, moet u de projector als eerste en de computer
als laatste aanzetten.
Opmerking
• De DDC “Plug and Play”-functie van deze projector werkt uitsluitend bij gebruik met een VESA DDC-
compatibele computer.
-24
Page 26
Bediening via een computer
Bedienen van de
projector met een
RS-232C-kabel
Wanneer de RS-232C-aansluiting op de projector wordt aangesloten op een computer met
een RS-232C-kabel (nulmodem-kruiskabel, in
de handel verkrijgbaar los verkocht), kan de
computer worden gebruikt om de projector te
bedienen en de status van de projector te
controleren. Zie bladzijde 84 voor nadere
bijzonderheden.
1 Sluit een RS-232C-kabel aan
op de projector.
2 Sluit de hierboven genoemde
kabel aan op de computer.
• Zet de stekkers stevig vast door de
schroeven vast te draaien.
Aansluiten en opstellen
Naar RS-232C-aansluiting
RS-232C-kabel
(in de handel verkrijgbaar)
Opmerking
• Sluit de RS-232C-kabel niet aan of koppel
hem niet los van uw computer terwijl hij is
ingeschakeld. Dit kan uw computer
beschadigen.
• Het is mogelijk dat de RS-232C-functie
niet werkt als uw computer niet op de
juiste wijze is geïnstalleerd. Raadpleeg de
handleiding van de computer voor meer
informatie.
Naar RS-232C-aansluting
Desktopcomputer
-25
Page 27
Aansluiten van de projector op andere apparaten
Gebruik van afstandsbediening met kabel
De afstandsbediening
aansluiten op de projector
Als u de afstandsbediening niet draadloos kunt
gebruiken vanwege de afstand of positie van de
projector (achterprojectie, etc.) sluit u een ø3,5
mm minijack-kabel (in de handel verkrijgbaar
of verkrijgbaar als Sharp serviceonderdeel
QCNWGA038WJPZ) aan van de aansluiting
voor WIRED R/C-aansluiting bovenop de
afstandsbediening naar de aansluiting voor
WIRED REMOTE-ingang op de projector.
Naar aansluiting voor WIRED
REMOTE-ingang
Afstandsbediening
ø3,5 mm minijack-kabel
(in de handel verkrijgbaar
of verkrijgbaar als Sharp
serviceonderdeel
QCNWGA038WJPZ)
Naar WIRED R/C JACK
(bedrade R/C aansluiting)
-26
Page 28
Opstellen
Gebruik van de
stelvoetjes
U kunt de hoogte van de projector aanpassen
met behulp van de stelvoetjes wanneer de projector op een oneffen oppervlak wordt
geplaatst of het scherm onder een hoek hangt.
De projectie van het beeld kan door het
verstellen van de projector worden verhoogd
wanneer de projector lager dan het scherm is
geplaatst.
1 Druk de ontgrendelknoppen
van de stelvoetjes in en til de
projector in de gewenste
positie.
2 Laat de ontgrendelknoppen
los. Zodra de stelvoetjes in de
juiste stand zijn vergrendeld,
laat u de projector los.
• Als het scherm onder een hoek hangt,
kunnen de stelvoetjes worden gebruikt
om de hoek van het beeld aan te
passen.
Aansluiten en opstellen
Ontgrendelknoppen
Stelvoetjes
Opmerking
• De positie van de projector kan tot 5
graden worden versteld, gemeten vanuit
de standaardpositie.
• Wanneer de hoogte van de projector is
gewijzigd, kan beeldvervorming
(trapeziumvervorming) optreden,
afhankelijk van de positie van de projector ten opzichte van het scherm. Zie
bladzijde 38 voor nadere bijzonderheden
over trapeziumvormcorrectie.
Info
• Houd de lens niet vast bij het opwaarts of
neerwaarts verstellen van de projector.
• Let op dat uw vinger niet tussen de
instelvoet en de projector komt wanneer
u deze laat zakken.
-27
Page 29
Opstellen
Instellen van de lens
U kunt het beeld scherpstellen en instellen
op de gewenste grootte met de scherpstelring
of de zoomknop op de projector.
1 U kunt scherpstellen door aan
de scherpstelring te draaien.
2 Zoomen gebeurt door de
zoomknop te bewegen.
Scherpstelring
Scherpstelring
Zoomknop
Inzoomen
Zoomknop
Uitzoomen
-28
Page 30
Gebruik van de
lensverschuivingschijf
De hoogte van het geprojecteerde beeld kan
worden aangepast binnen het verplaatsingsbereik
van de lens door aan de lensverschuivingschijf op
de bovenkant van de projector te draaien.
Opmerking
• Draai de lensverschuivingschijf niet
voorbij de hoogste en de laagste stand.
Dit kan een slechte werking van de projector veroorzaken.
Lensverschuivingschijf
HOGER
LAGER
Aansluiten en opstellen
-29
Page 31
Opstellen
Opstellen van het scherm
Om een zo goed mogelijk beeld te verkrijgen, plaatst u de projector loodrecht ten opzichte van het scherm
met alle stelvoetjes plat en horizontaal op de ondergrond.
Opmerking
• De lens van de projector moet voor het midden van het scherm worden geplaatst. Als de horizontale lijn die
door het midden van de lens loopt niet loodrecht staat ten opzichte van het scherm, zal het beeld worden
vervormd, wat het bekijken ervan bemoeilijkt.
• Voor een optimaal beeld plaatst u het scherm zo dat het zich niet in direct zonlicht of kamerverlichting
bevindt. Licht dat direct op het scherm valt, zal de kleuren doen verbleken, wat het bekijken van beelden
bemoeilijkt. Doe de gordijnen dicht en dim de verlichting wanneer u het scherm opstelt in een zonnige of fel
verlichte ruimte.
• U kunt geen polariserend scherm gebruiken met deze projector.
Standaardopstelling (frontprojectie)
■ Zet de projector op de juiste afstand van het scherm voor de door u gewenste schermgrootte. (Zie bladzijde
31.)
Schermgrootte: 254 cm (100 inch)
Beeldverhouding : 16:9
Voorbeeld van een standaardopstelling
Zijaanzicht
90°
Bovenaanzicht
90°
Publiek
•
De afstand tussen het scherm en de projector
kan verschillen afhankelijk van de schermgrootte.
Bladzijde 31
•
U kunt de standaardinstellingen gebruiken wanneer
de projector voor het scherm wordt geplaatst. Bij het
projecteren van een spiegelbeeld of omgekeerd beeld
zet u de instelling op “Voor” in te stellen als “Projectie”
in het menu “Opties”.
Bladzijde 73
•
Plaats de projector zodanig dat de horizontale lijn
die door het midden van de lens loopt loodrecht
staat ten opzichte van het scherm.
-30
Page 32
Schermgrootte en projectie-afstand
y
z
bij gebruik van een
normaal scherm (4:3)
bij projectie van een
16:9 beeld op de
volledige horizontale
breedte van het 4:3
scherm.
Breedte
663 cm (261")
554 cm (218")
442 cm (174")
333 cm (131")
295 cm (116")
234 cm (92")
221 cm (87")
203 cm (80")
185 cm (73")
160 cm (63")
132 cm (52")
89 cm (35")
Boven
373 cm (147")
312 cm (123")
249 cm (98")
188 cm (74")
165 cm (65")
132 cm (52")
125 cm (49")
114 cm (45")
104 cm (41")
89 cm (35")
74 cm (29")
51 cm (20")
Maximum (y1)
16,5 m (54'1")
13,7 m (45'1")
11,0 m (36')
8,2 m (26'12")
7,3 m (23'11")
5,8 m (18'11")
5,5 m (17'11")
5,0 m (16'5")
4,6 m (15')
3,9 m (12'10")
3,3 m (10'8")
2,2 m (7'1")
Minimum (y2)
12,2 m (39'11")
10,1 m (33'3")
8,1 m (26'7")
6,1 m (19'11")
5,4 m (17'7")
4,3 m (13'11")
4,0 m (13'2")
3,7 m (12'1")
3,4 m (11'1")
2,9 m (9'6")
2,4 m (7'10")
1,6 m (5'2")
Afstand vanaf het midden van de lens tot
aan de onderste rand van het scherm (
Boven (z1)
0 cm (0")
0 cm (0")
0 cm (0")
0 cm (0")
0 cm (0")
0 cm (0")
0 cm (0")
0 cm (0")
0 cm (0")
0 cm (0")
0 cm (0")
0 cm (0")
Onder (z2)
–374 cm (–12'3")
–311 cm (–10'3")
–249 cm (–8'2")
–187 cm (–6'2")
–166 cm (–5'5")
–131 cm (–4'4")
–125 cm (–4'1")
–114 cm (–3'9")
–105 cm (–3'5")
–90 cm (–2'11")
–75 cm (–2'5")
–50 cm (–1'8")
De formule voor de schermgrootte en de projectie-afstand
x :
y1 (Max.) = (0,05510x – 0,04593)
(Min.) = (0,04068x – 0,04369)
y
2
(Boven)
z
1
z2
(Onder)
= 0
= –0,4904x
Schermgrootte (diag.)
y :
Projectie-afstand
z :
Afstand van het midden van de lens
tot de onderste rand van het beeld
Opmerking
• Er is een foutenmarge van ±3% in de bovenstaande formule.
• Waarden met een minteken (ⳮ) geven aan hoeveel het midden van de lens zich
onder de onderrand van het scherm bevindt.
z
)
-31
Page 33
Opstellen
Projecteren van een spiegelbeeld/omgekeerd beeld
Projectie van achter het scherm
■ Zet een doorschijnend scherm tussen de projector en het
publiek.
■ Draai het beeld spiegelverkeerd door “Achter” in te stellen als
“Projectie” in het
menu “Opties”. Zie
bladzijde 73 voor het
gebruik van deze
functie.
Projectie via een spiegel
■ Plaats een (gewone platte) spiegel voor de lens.
Bij gebruik van de standaardinstellingen.
▼In-beeld-display
Spiegelbeeld
Info
• Wanneer u een spiegel gebruikt, dient u ervoor te zorgen dat
zowel de projector als de spiegel zo opgesteld staan dat het
licht niet rechtstreeks in de ogen van het publiek schijnt.
Projectie bij plafondmontage
■
Het verdient aanbeveling de optionele Sharp plafondmontagebeugel
te gebruiken voor deze opstelling.
■
Alvorens de projector te bevestigen, neemt u contact op met uw
dichtstbijzijnde erkende Sharp projectordealer of servicecentrum om
de aanbevolen plafondmontagebeugel (los verkrijgbaar) aan te
schaffen. (AN-TK202 plafondbevestiging–, AN-TK201 verlengbuis,
AN-NV6T plafondadapters voor AN-TK202 of AN-TK201)
■ Stel de projector zodanig op dat de afstand (z) van het midden
van de lens (zie bladzijde 31) overeenkomt met
de onderrand van het beeld
wanneer u de projector aan het
plafond bevestigt.
■ Zet het beeld op zijn kop door
“Plafond + voor” in te stellen
als “Projectie” in het menu
“Opties”. Zie bladzijde 73
voor het gebruik van deze
functie.
Bij gebruik van de standaardinstellingen.
▼In-beeld-display
Omgekeerd Het beeld staat
ondersteboven.
-32
Page 34
Basisbediening
Basisbediening
Page 35
Beeldprojectie
Basisprocedure
Sluit de nodige externe apparatuur op de projector aan alvorens de volgende procedures
uit te voeren.
Info
• De in de fabriek ingestelde taal is Engels.
Wanneer u de taal van het in-beeld-display
wilt veranderen, moet u de taal terugstellen
volgens de procedure beschreven op
bladzijde 36.
1 Steek het netsnoer in het
stopcontact.
• De bedrijfsindicator licht rood op en de
projector wordt in stand-by geschakeld.
2
Druk op op de afstandsbediening
of op
• De bedrijfsindicator licht blauw op. Na
het oplichten van de lampindicator
(LAMP) is de projector klaar voor
bediening.
op de projector.
", ', \, |-toetsen
Invoertoets
(ENTER)
Bedrijfsindicator
Lampindicator
(LAMP)
MENU-toets (MENU)
Ingangsfunctietoets
(INPUT)
STANDBY-toets
ON-toets
Opmerking
• De lampindicator (LAMP) licht op en
geeft de gebruiksstand van de lamp
aan.
Blauw:
De lamp is klaar voor gebruik.
Blauw knipperend:
De lamp is aan het opwarmen.
Rood:
De lamp moet worden vervangen.
• Als de projector in standby wordt
geschakeld en onmiddellijk daarna
opnieuw wordt ingeschakeld, kan
het even duren voordat de
lampindicator (LAMP) oplicht.
• Bij bediening van de projector d.m.v.
RS-232C opdrachten via een computer dient u minstens 30 seconden
na inschakelen van de spanning te
wachten voordat u opdrachten
overstuurt.
STANDBY-toets
Invoertoets
(ENTER)
ON-toets
MENU-toets
(MENU)
", ', \, |
-toetsen
Ingangsfunctietoetsen
(INPUT)
-34
Page 36
3 Druk op , , , of
op de afstandsbediening
of op
INPUT-functie te kiezen.
• Druk eenmaal op op de projector.
Gebruik om de gewenste
inputmodus te selecteren.
op de projector om de
Opmerking
"In-beeld-display (voorbeeld)
INGANG 1-functie
Met RGB*
Met
Component
• Wanneer er geen signaal wordt
ontvangen, verschijnt “GEEN
SIGNAAL” op het display. Wanneer
een signaal wordt ontvangen
waarvoor de projector niet vooraf is
ingesteld, verschijnt “ONGELDIG”
op het display.
• De INGANG-modus wordt niet
weergegeven als “OSD display”
(OSD-weergave) is ingesteld op
“Niveau A” of “Niveau B” (zie
bladzijde 68).
Wordt gebruikt om beelden te
projecteren van apparatuur
die componentsignalen of
RGB-signalen verstuurt en
die is aangesloten op de
aansluitingen INPUT 1 of 2.
Wordt gebruikt voor
projecteren van
vanaf een apparaat dat
aangesloten is op de SVIDEO-ingangsaansluiting.
Wordt gebruikt voor het
projecteren van beelden
vanaf een apparaat dat
aangesloten is op de VIDEOingangsaansluiting.
Wordt gebruikt om beelden te
projecteren van apparatuur
die is aangesloten op de DVIingangsaansluiting.
/
het
beelden
INGANG 2-functie
Met RGB*
Met
Component
INGANG 3-functie
Met S-Video
INGANG 4-functie
Met Video
INGANG 5-functie
Met analoge RGB
Basisbediening
Het display varieert naar
gelang van het gekozen
“Signaaltype” voor INGANG
5. In het voorbeeld hierboven
is “A. RGB” gekozen.
-35
Page 37
Beeldprojectie
Kiezen van de taal van
het in-beeld-display
• U kunt het in-beeld-display van de projector instellen op Engels, Duits, Spaans,
Nederlands, Frans, Italiaans, Zweeds,
Portugees, Chinees, Koreaans of Japans.
1 Druk op .
• Het menu verschijnt op het display.
2 Druk op \ of op | om de “Taal”
te selecteren.
3 Druk op " of op ' om de
gewenste taal te selecteren en
druk dan op
.
4 Druk op .
• De gewenste taal wordt ingesteld voor
het in-beeld-display.
-36
Page 38
Uitschakelen van de stroom
1
Druk op op de afstandsbediening
of op
vervolgens nogmaals op
op de projector en druk
of
terwijl het bevestigingsbericht wordt
getoond om de projector in standby
te schakelen.
Opmerking
• Als u per ongeluk op heeft
gedrukt en de projector niet in
standby wilt schakelen, wacht u tot
het bevestigingsbericht verdwijnt.
2 Trek het netsnoer uit het
stopcontact nadat de
koelventilator is gestopt.
STANDBY-
Invoertoets
(ENTER)
toets
MENU-toets
(MENU)
", ', \, |
-toetsen
Info
•
Trek tijdens de projectie of de werking van
de koelventilator het netsnoer niet uit. Dit
kan beschadiging veroorzaken door het
stijgen van de binnentemperatuur,
aangezien de koelventilator eveneens
wordt uitgeschakeld.
•
Wanneer de projector aangesloten is op
een apparaat zoals een versterker,
moet u eerst het aangesloten apparaat
uitschakelen en dan pas de projector.
Basisbediening
-37
Page 39
Keystone-correctie en aanpassen van de verticale grootte
Corrigeren van
trapeziumvervorming en
Trapeziumvormtoets
Invoertoets (ENTER)
aanpassen van de verticale
grootte van het beeld
Met deze functie is keystone-correctie
(corrigeren van de trapeziumvervorming op
het scherm) mogelijk en kan de verticale
grootte van het beeld worden aangepast.
Opmerking
•
Wanneer het beeld vanaf de bovenkant of de
onderkant onder een hoek op het scherm wordt
geprojecteerd, treedt een trapeziumvormige
(perspectivische) vertekening van het beeld op.
De functie voor de correctie van perspectivische
vervorming verhelpt dit probleem.
•
Perspectivistische vervorming kan worden
gecorrigeerd tot een hoek van ongeveer ±20
graden.
•
Bij bepaalde ingangssignalen werkt
“TRAPEZIUMVORM CORR.” niet.
Normaal scherm
1 Druk op .
• Telkens wanneer op wordt
gedrukt, veranderen de instellingen
zoals rechts wordt aangegeven.
2 Druk op ", ', \ of | om de
trapeziumvorm-correctie in te
stellen.
•
Als u meer gedetailleerde correcties wilt
maken, drukt u op
weer te geven. Druk vervolgens op
\\
||
\ of
| om aanpassingen door te voeren.
\\
||
om het testpatroon
""
''
",
',
""
''
Toets voor
ongedaan
maken
(UNDO)
Comprimeert
de bovenkant.
Trapeziumvormcorrectiescherm
", ', \, |
-toetsen
*
Instelscherm
verticale grootte
* “V-AFMETING” wordt
niet getoond wanneer
de waarde van
“TRAPEZIUMVORM
CORR.” “0” is.
-38
Opmerking
•
Aangezien de perspectivistische
vervorming tot een hoek van ongeveer
±20 graden kan worden gecorrigeerd,
kan het beeld eveneens diagonaal tot
die hoek worden ingesteld.
•
Druk op om de trapeziumvormcorrectie te annuleren.
•
Tijdens het instellen van het beeld
kunnen rechte lijnen of de randen van
beelden een zaagtandeffect vertonen.
Comprimeert
de onderkant.
Testpatroom
Page 40
3
Wanneer u tijdens het instellen
van de verticale grootte nogmaals
op
drukt, verschijnt het menu
voor het aanpassen van de
verticale grootte
.
4 Druk op " en ' om de verticale
grootte van het beeld aan te
passen en druk op
•
Zie hieronder voor nadere bijzonderheden
over het instelscherm voor de verticale
.
grootte
.
Aanpassen van de verticale grootte
Toets voor ongedaan
maken (UNDO)
Wanneer de lens-shift-functie wordt gebruikt in combinatie
met de keystone-correctiefunctie, kan de beeldverhouding
veranderen. Pas in dit geval de beeldverhouding aan met
de functie voor aanpassing van de verticale grootte.
Druk op ' om de
verticale lengte van het
beeld te vergroten.
Druk op om het beeld
terug te stellen.
Druk op " om de
verticale lengte van het
beeld te verkleinen.
Druk op om het beeld
terug te stellen.
Basisbediening
-39
Page 41
Onderdelen van de menubalk
Deze lijst vermeldt de onderdelen die kunnen worden ingesteld op de projector.
Deze projector heeft twee sets van menuschermen die u in staat stellen het beeld en diverse
projectorinstellingen te regelen.
U kunt deze menuschermen bedienen via de projector zelf of via de afstandsbediening aan
de hand van de volgende procedure.
Menuscherm voor INGANG 1,
INGANG 2 of INGANG 5-modus
Menubalk
(Hoofdmenu)
Menuselectie
(bijstellingen)
1 Druk op .
• Het menuscherm wordt weergegeven.
Opmerking
• Het menuscherm “Beeld” voor de
gekozen ingangsfunctie wordt
weergegeven.
• Het in-beeld-display dat rechts onder
wordt getoond, wordt weergegeven
wanneer u de functie INGANG 1, 2
of 5 heeft geselecteerd.
""
''
\\
",
',
\,
""
''
\\
toetsen
Invoertoets
(ENTER)
Menuscherm voor INGANG 3, INGANG
4 of INGANG 5-modus
Menubalk
(Hoofdmenu)
||
|-
||
MENU-toets
(MENU)
-42
Invoertoets
(ENTER)
""
"Menuscherm
""
MENU-toets
(MENU)
""
''
\\
",
',
""
''
toetsen
\,
\\
||
|-
||
Page 44
\\
2 Druk op
||
\ of
| om het menu te
\\
||
kiezen dat u wilt instellen.
Opmerking
• Voor bijzonderheden over de
menu's, zie de boomdiagrammen
op bladzijden 40 en 41.
3 Druk op
""
" of
""
''
' om het
''
onderdeel te kiezen dat u wilt
instellen.
Opmerking
• Om slechts één in te stellen
onderdeel weer te geven, drukt u op
na het kiezen van het onderdeel.
Alleen de menubalk en het
onderdeel dat u wilt instellen,
worden weergegeven.
Wanneer u dan op " of ' drukt,
wordt het volgende onderdeel
(“Helder” na “Contrast”) weergegeven.
||
|
||
• Druk op
het vorige scherm.
om terug te keren naar
Basisbediening
\\
4 Druk op
||
\ of
| om het gekozen
\\
||
onderdeel in te stellen.
• De aanpassing wordt opgeslagen.
5 Druk op .
• Het menuscherm verdwijnt.
-43
Page 45
Gebruik van het menuscherm
Menuselectie
(instellingen)
1 Druk op .
• Het menuscherm wordt weergegeven.
Opmerking
• Het menuscherm “Beeld” voor de
gekozen ingangsfunctie wordt
weergegeven.
• De in-beeld-displays die rechts onder
worden getoond, worden weergegeven
wanneer u de functie INGANG 1, 2 of 5
heeft geselecteerd.
\\
2 Druk op
kiezen dat u wilt instellen.
||
\ of
| om het menu te
\\
||
", ', \, |
-toetsen
Invoertoets
(ENTER)
Invoertoets
(ENTER)
MENU-toets
(MENU)
MENU-toets
(MENU)
", ', \, |
-toetsen
Opmerking
• Voor bijzonderheden over de
menu's, zie de boomdiagrammen
op bladzijden 40 en 41.
""
3
Druk op
''
" of
' om het onderdeel
""
''
te kiezen dat u wilt instellen
Opmerking
• Druk op om terug te keren naar
het vorige scherm.
• In sommige menu’s moet u het picto-
gram slecteren met behulp van “
▼ Menuscherm
.
”.
Submenu
-44
Page 46
4 Druk op
• De cursor verplaatst zich naar het
submenu.
||
|.
||
Submenu
5 Druk op
""
" of
""
''
' om de
''
instelling van het onderdeel te
kiezen dat wordt weergegeven
in het submenu.
6 Druk op .
• Het gekozen onderdeel wordt ingesteld.
Opmerking
• Bij sommige onderdelen verschijnt
een bevestigingsbericht.
Wanneer u een onderdeel instelt, drukt
u op \ of | om “Ja” of “OK” te kiezen
en drukt u vervolgens op
• Gebruik
kiezen voor het onderdeel
“Spaarfunctie”.
• Gebruikt deze optie
menu “ Beeld” het onderdeel
“Speciale func.” in te stellen.
om “ON” of “OFF” te
om in het
Basisbediening
.
7 Druk op .
• Het menu verdwijnt.
-45
Page 47
Instellen van het beeld
U kunt het beeld van de projector naar uw eigen voorkeur instellen met de volgende beeldinstellingen.
De positie van het
beeld selecteren
Met behulp van deze functie kunt u aan de hand van de
helderheid van de ruimte en de inhoud van de software
die afgespeeld moet worden, de positie van het beeld
selecteren. U heeft de keuze uit drie vooraf ingestelde
posities en drie posities voor aangepaste instellingen.
In alle beeldposities, kunnen de onderdelen in het
“Beeld”-menu aangepast en opgeslagen worden. Als
u wilt opslaan selecteer dan eerst een beeldpositie
alvorens u het “Beeld”-menu gaat instellen.
Kies “Beeldpositie” in het menu
“Beeld” op het menuscherm.
➝Voor bediening van het menuscherm,
zie bladzijden 42 t/m 45.
Geselecteerde positie
Standaard
Natuurlijk
Sharp standaardinstelling
Een gebalanceerd
Omschrijving
kleurenbeeld is het resultaat.
Dynamisch
Een helder en duidelijk
beeld is het resultaat.
Gebruiker 1
Met behulp hiervan kunt u
uw voorkeursinstellingen
Gebruiker 2
INGANG 1 Pos.
op
INGANG 5 Pos.
Opmerking
• De positie van het beeld kan direct
geselecteerd worden door het indrukken
van . Iedere keer als u op drukt
verandert de positie.
van het beeld opslaan.
De beeldinstellingen, kunnen
voor iedere inputmodus
worden opgeslagen.
Beeldinsteltoets
-46
Page 48
Instellen van beeldvoorkeuren
Instellen van het menu “Beeld” op het
menuscherm.
➝Voor bediening van het menuscherm,
zie bladzijden 42 t/m 45.
BeeldinstellingBeschrijving
Contrast
Helder
Kleur
Tint
Scherpte
Kleurtmp
Voor het instellen van het contrastniveau
Voor het instellen van de helderheid van een beeld
Voor het instellen van de kleurintensiteit van het beeld
Voor het instellen van de tinten van een beeld
Voor scherpere of minder scherpe contouren van beelden
Voor het instellen van de kleurtemperatuur van een beeld
Opmerking
• De instellingen voor beeldafstelling
verschillen naar gelang van het type
ingangssignaal.
• Mogelijk kunnen sommige onderdelen
niet worden ingesteld, afhankelijk van de
combinatie van de INGANG-functie en de
instelling van “Signaaltype”.
Kiezen van de
gammapositie
Met deze functie kunt u de gewenste
gammapositie kiezen.
\ toets| toets
Minder contrast
Minder helder
Minder intense kleuren
Huidtinten worden paarsig
Minder scherp
Verlaagt de
kleurtemperatuur voor
warmere, roodachtige,
fonkelende beelden.
Meer contrast
Helderder
Intensere kleuren
Huidtinten worden groenig
Scherper
Verhoogt de kleur-
temperatuur voor
koelere, blauwachtige,
fluorescerende beelden.
Basisbediening
Kies “Gammapositie” in het menu
“Beeld” op het menuscherm.
➝Voor bediening van het menuscherm,
zie bladzijden 42 t/m 45.
Opmerking
•
De gamma kan gedetailleerder worden
ingesteld met “Gamma” op het menuscherm.
Zie bladzijde 52 voor nadere bijzonderheden.
-47
Page 49
Instellen van het beeld
De C.M.S. positie
selecteren
Met deze functie kunt u de gewenste
kleurweergavemodus kiezen.
Kies “Gesel. kleur” in het menu “Beeld”
op het menuscherm.
➝Voor bediening van het menuscherm,
zie bladzijden 42 t/m 45.
Opmerking
• De kleur kan gedetailleerder worden
ingesteld met “C.M.S.” op het menuscherm.
Zie bladzijde 54 voor nadere bijzonderheden.
Speciale instellingen
Kies “Speciale” in het menu “Beeld” op
het menuscherm.
➝Voor bediening van het menuscherm,
zie bladzijden 42 t/m 45.
Geselecteerd item
IP functie
Voor het selecteren van
Omschrijving
de niveauweergave van
een videosignaal
(bladzijde 49)
Wit benadr.
Voor het versterken van
het contrast (bladzijde 50)
DNR
Voor het reduceren van
beeldruis (bladzijde 50)
DFC
Voor het versterken van
de contouren in het beeld
(bladzijde 51)
-48
-48
Page 50
IP functie
Deze functie stelt u in staat om de progressieve weergave
van een videosignaal te kiezen. De progressieve
weergave zorgt voor meer soepele videobeelden.
Kies “IP functie” in het menu “Beeld”
op het menuscherm.
•De “IP functie” wordt geactiveerd door het
indrukken van .
➝Voor bediening van het menuscherm,
zie bladzijden 42 t/m 45.
Geselecteerd item
(
2D Progressief
(
3D Progressief
(Filmfunctie)
)
)
Handig als u snel bewegende
beelden, zoals sport en
actiefilms, wilt weergegeven.
Deze modus optimaliseert het
beeld in een weergegeven
frame.
Handig als u relatief langzaam
bewegende beelden, zoals
drama’s en documentaires,
duidelijker wilt weergegeven.
Deze functie verbetert de
beeldkwaliteit door de beweging
in een aantal voorafgaande en
volgende beelden te gebruiken.
Geeft het beeld van een
filmbron* duidelijker weer. Toont
een geoptimaliseerd beeld van film
omgezet met “drie-twee afrollen”-
(NTSC en PAL60Hz) of “twee-twee
afrollen”- (PAL50Hz en SECAM)
verbetering in progressieve
weergavebeelden.
Omschrijving
Basisbediening
*
De filmbron is een digitale video-opname waarbij
het origineel onveranderd gedecodeerd wordt aan
24 frames/seconde. De projector kan deze filmbron
omzetten in progressieve video aan 60 frames/
seconde met NTSC of PAL60Hz of aan 50 frames/
seconde met PAL50Hz en SECAM om een hoog
gedefinieerd beeld weer te geven.
Opmerking
• Als u gebruik maakt van progressieve
ingangssignalen worden de signalen
rechtstreeks weergegeven, zodat 2D
Progressief, 3D Progressief en de
Filmmodus niet geselecteerd kunnen
worden. Deze modi kunnen geselecteerd
worden in andere interlace-signalen dan
1080I.
• Zelfs bij het instellen van de 3D
Progressief-functie in NTSC of PAL60Hz
zal de “drie-twee afrollen”-verbetering
automatisch worden ingeschakeld
wanneer de filmbron is ingevoerd.
• In PAL50Hz of SECAM zal de “twee-twee
afrollen”-verbetering alleen worden
ingeschakeld in de Filmfunctie wanneer
de filmbron is ingevoerd.
-49
Page 51
Instellen van het beeld
Benadrukken van het
contrast
Deze functie benadrukt de heldere delen van
beelden om het contrast te verhogen.
Kies “Wit benadr.” in het menu “Speciale
func.” op het “Beeld” menuscherm.
•
De “Wit benadr.” wordt “ON”- en “OFF” door het
indrukken van .
➝Voor bediening van het menuscherm,
zie bladzijden 42 t/m 45.
Geselecteerd item
(ON)
(OFF)
Benadrukt de heldere delen
van beelden.
Schakelt “Wit benadr.” uit.
Omschrijving
Beeldruisonderdruking
(Ruisonderdr.) (DNR)
Digitale ruisonderdrukking biedt een hoge
beeldkwaliteit met minimaal puntverloop en
kleurvervorming.
Kies “DNR” in het menu “Opties” op het
menuscherm.
• “DNR” is switched by pressing .
➝Voor bediening van het menuscherm,
zie bladzijden 42 t/m 45.
Geselecteerd item
(OFF)
(Niveau 1)
(Niveau 2)
(Niveau 3)
“DNR” uitschakelen.
Stel het niveau dusdanig in, dat
u een duidelijker beeld krijgt.
Omschrijving
Opmerking
U moet Ruisonderdr. op “OFF” zetten in de
volgende gevallen:
• Wanneer het beeld wazig is.
• Wanneer de omtrekken en kleuren van
bewegende beelden uitlopen.
• Wanneer TV-uitzendingen met zwakke
signalen worden geprojecteerd.
Info
• Deze functie is beschikbaar met INGANG
1, 2 (de signalen 480
576P) en INGANG 3, 4 (alle signalen).
-50
-50
I, 480P, 576I en
Page 52
De contouren in het
beeld (DFC) versterken
Met deze functie kunt u eigenschappen
selecteren voor contouren in het beeld.
Selecteer in het “Beeld”menuscherm in
“Speciale func.” de optie “DFC”.
••
• De “DFC” wordt geactiveerd door het
••
indrukken van
➝Voor bediening van het menuscherm,
zie bladzijden 42 t/m 45.
.
Geselecteerd item
(OFF)
(Niveau 1)
(Niveau 2)
(Niveau 3)
“DFC” uitschakelen.
Versterkt de contouren een
beetje
Versterkt de contouren het
meest
Omschrijving
Alle ingestelde
onderdelen resetten
Met behulp van deze functie kunt u alle
ingestelde onderdelen resetten naar de
standaardinstelling.
Selecteer in het menuscherm in het
menu “Beeld” de optie “Reset” en druk
aansluitend op .
➝Voor bediening van het menuscherm,
zie bladzijden 42 t/m 45.
Basisbediening
-51
Page 53
Gamma-instelling
Gebruik deze functie om de gammapositie te kiezen en de gammacurve aan te passen voor
een nauwkeurigere afstelling van het beeld.
Kiezen van de
gammapositie
Kies “Gammapositie” in het menu
“Gamma” op het menuscherm.
➝Voor bediening van het menuscherm,
zie bladzijden 42 t/m 45.
Geselecteerd item
Standaard
Zw. detail
Dynam. gamma
Gebruiker 1–2
SVM-gamma
Opmerking
•
De gammapositie die u heeft ingesteld in dit
menu kan geselecteerd worden in het “Beeld”
menu onder de optie “Gammapositie”.
• Kies “Gebruiker 1” of “Gebruiker 2” voor
een meer gedetailleerde gamma-instelling.
• Voor de optie “SVM-gamma” raadpleegt
u de (bijgeleverde) gebruiksaanwijzing
van SharpVision Manager.
Voor een standaardbeeld.
Geeft de donkere delen van
het beeld meer diepte.
Een helder en duidelijk
beeld is het resultaat
Maakt het mogelijk de
gammacurve aan te passen
voor elk van de RGB-kleuren.
Maakt het mogelijk de
gammawaarde aan te passen
met de SharpVision Managersoftware.
Omschrijving
StandaardZw. detail
SVM-gammaGebruiker 2Gebruiker 1
Dynam. gamma
-52
Page 54
Instellen van de
gammacurve
Pas de gammacurve aan uw voorkeuren aan.
Deze gammawaarden kunnen alleen worden
aangepast wanneer de gammapositie is
ingesteld op “Gebruiker 1” of “Gebruiker 2”.
Kies het gamma-onderdeel in het menu
“Gamma” op het menuscherm.
➝Voor bediening van het menuscherm,
zie bladzijden 42 t/m 45.
Opmerking
• Om alle instelbare onderdelen terug te
stellen, kiest u “Reset” en drukt u op
BeeldinstellingBeschrijving\ toets| toets
R.Gamma
(Rood-gamma)
G.Gamma
(Groen-gamma)
B.Gamma
(Blauw-gamma)
R.Vrsterk.
(Rood-versterking
G.Vrsterk.
(
Groen-versterking
B.Vrsterk.
(
Blauw-versterking
R-Afwijk
(Rood-afwijking)
G-Afwijk
(
Groen-afwijking
B-Afwijk
(
Blauw-afwijking
Om de weergavekarakteristiek van rood in te stellen
Om de weergavekarakteristiek van groen in te stellen
Om de weergavekarakteristiek van blauw in te stellen
Om het contrastniveau van rood in te stellen
)
Om het contrastniveau van groen in te stellen
)
Om het contrastniveau van blauw in te stellen
)
Om het helderheidsniveau van rood in te stellen
Om het helderheidsniveau van groen in te stellen
)
Om het helderheidsniveau van blauw in te stellen
)
.
Om meer diepte te
geven aan het heldere
gedeelte van een rood
beeld.
Om meer diepte te
geven aan het heldere
gedeelte van een
groen beeld.
Om meer diepte te
geven aan het heldere
gedeelte van een
blauw beeld.
Voor minder contrast in
het rood
Voor minder contrast in
het groen
Voor minder contrast in
het blauw
Voor minder helder
rood
Voor minder helder
groen
Voor minder helder
blauw
Om meer diepte te
geven aan het donkere
gedeelte van een rood
beeld.
Om meer diepte te
geven aan het donkere
gedeelte van een
groen beeld.
Om meer diepte te
geven aan het donkere
gedeelte van een
blauw beeld.
Voor meer contrast in
het rood
Voor meer contrast in
het groen
Voor meer contrast in
het blauw
Voor helderder rood
Voor helderder groen
Voor helderder blauw
Basisbediening
-53
Page 55
Color Management System (C. M. S.)
Met het kleurmanagementsysteem kunt u de eigenschappen van zes kleuren (R: rood, Y:
geel, G: groen, C: cyaan, B: blauw, M: magenta) afzonderlijk instellen.
De C.M.S. positie (C.M.S.
Position) Instellen
Kies “C.M.S. positie” in het menu
“C.M.S.” op het menuscherm.
➝Voor bediening van het menuscherm,
zie bladzijden 42 t/m 45.
Geselecteerd item
Standaard
Filmtoon
Gebruiker 1-2
Opmerking
• Als “Standaard” wordt gekozen voor “C.M.S.
positie”, kunnen andere onderdelen (b.v.
Doel) niet worden ingesteld.
Sharp standaardinstelling
Een gebalanceerd
kleurenbeeld is het resultaat.
“Helderh.”, “Chroma” en “Tint”
kunnen voor elk van de zes
kleuren worden aangepast.
Omschrijving
De doelkleur selecteren
Kies “Doel” in het menu “C.M.S.” op het
menuscherm.
➝Voor bediening van het menuscherm,
zie bladzijden 42 t/m 45.
-54
RoodCyaan
GeelBlauw
GroenMagenta
Page 56
De helderheid van de
doelkleur instellen
Selecteer “Helderh.” in het “C.M.S.”-
menu op het menuscherm.
➝Voor bediening van het menuscherm,
zie bladzijden 42 t/m 45.
De chromatische
waarde van de
doelkleur instellen
Selecteer “Chroma” in het “C.M.S.”-
menu op het menuscherm.
➝Voor bediening van het menuscherm,
zie bladzijden 42 t/m 45.
Basisbediening
De tint van de
doelkleur instellen
Selecteer “Tint” in het “C.M.S.”-menu
op het menuscherm.
➝Voor bediening van het menuscherm,
zie bladzijden 42 t/m 45.
-55
Page 57
Color Management System (C. M. S.)
Door de gebruiker
ingestelde
kleurinstellingen
herstellen
Kies “Terugstellen (deze kleur)” of
“Terugstellen (alle kleuren)” in hetmenu “C.M.S.” op het menuscherm.
➝Voor bediening van het menuscherm,
zie bladzijden 42 t/m 45.
Geselecteerd item
Terugstellen
(deze kleur)
Terugstellen
(alle kleuren)
De “Helderheid”, de “Chroma”
en de “Tint” van de
geselecteerde kleur worden
gereset en teruggezet naar de
standaardinstelling.
De “Helderheid”, de “Chroma”
en de “Tint” van alle kleuren
worden gereset en teruggezet
naar de standaardinstelling.
Omschrijving
Overzicht van alle
kleurinstellingen
Kies “Instellingen bekijken” in het menu
“C.M.S.” op het menuscherm.
➝Voor bediening van het menuscherm,
zie bladzijden 42 t/m 45.
-56
Page 58
Instellen van computerbeelden
Gebruik de Fijn sync.-functie in geval van onregelmatigheden zoals verticale strepen of het
flikkeren van delen van het beeld.
Wanneer Automat.
sync. op OFF staat
Wanneer “Automat. sync.” op “OFF” staat, kan
er interferentie voorkomen zoals flikkeren of
verticale strepen bij de weergave van beelden
met “betegeling” of verticale strepen. Als dit
gebeurt, kunt u de instellingen “Klok”, “Fase”,“H-Pos” en “V-Pos” bijstellen om een optimale
weergave te bereiken.
Kies “Klok”, “Fase”, “H-Pos” of “V-Pos”
in het menu “Fijn sync.” op het
menuscherm.
➝Voor bediening van het menuscherm,
zie bladzijden 42 t/m 45.
Basisbediening
BeeldinstellingBeschrijving
Klok
Fase
H-Pos
V-Pos
Opmerking
•
U kunt computerbeelden gemakkelijk instellen
door te drukken op
voor nadere bijzonderheden.
• Om alle instelbare onderdelen terug te
stellen, kiest u “Reset” en drukt u op
Regelt de verticale ruis.
Regelt de horizontale ruis (vergelijkbaar met “tracking” op uw videorecorder).
Centreert het weergegeven beeld door het naar links of naar rechts te verplaatsen.
Centreert het weergegeven beeld door het naar boven of naar onder te verplaatsen.
. Zie bladzijde 59
.
Opslaan van instellingen
Deze projector stelt u in staat om maximaal
zeven instellingen op te slaan om te gebruiken
met verschillende computers.
Kies “Vastleggen” in het menu “Fijn
sync.” op het menuscherm.
➝Voor bediening van het menuscherm,
zie bladzijden 42 t/m 45.
-57
Page 59
Instellen van computerbeelden
Selecteren van instellingen
De in de projector opgeslagen instellingen
zijn makkelijk toegankelijk.
Kies “Keuze instel.” in het menu “Fijn
sync.” op het menuscherm.
➝Voor bediening van het menuscherm,
zie bladzijden 42 t/m 45.
Opmerking
• Als er geen instellingen zijn opgeslagen
onder een bepaald nummer in het
geheugen, zullen bij dat nummer geen
resolutie en frequentie vermeld staan.
• Door een opgeslagen instelling op te
roepen met “Keuze instel.” kunt u de projector instellen op de opgeslagen
instellingen.
Instellen van speciale functies
Normaal gesproken wordt het soort
ingangssignaal gedetecteerd en wordt de
juiste resolutie automatisch ingesteld. Bij
sommige signalen kan het echter nodig zijn
om de optimale resolutie-instelling te kiezen
in “Speciale functies” op het menuscherm
“Fijn sync.”, in overeen-stemming met de
weergavefunctie van de computer.
Stel de resolutie “Speciale functies” te selecteren
in het menu “Fijn sync.” op het menuscherm.
➝Voor bediening van het menuscherm,
zie bladzijden 42 t/m 45.
Opmerking
• Vermijd de weergave van computergegenereerde patronen die zich om de
andere beeldlijn herhalen (horizontale
strepen). (Het beeld kan hierdoor gaan
flikkeren, wat het erg moeilijk maakt
ernaar te blijven kijken.)
• Wanneer een DVD-speler of digitale
video aangesloten wordt, kiest u 480P als
ingangssignaal.
• Zie “Controleren van het ingangssignaal”
hieronder voor informatie over het huidige
ingangssignaal.
-58
Page 60
Controleren van het
ingangssignaal
Deze functie stelt u in staat om de informatie
betreffende het huidige ingangssignaal te
controleren.
Kies “Signaal informatie” in het menu
“Fijn sync.” op het menuscherm.
➝Voor bediening van het menuscherm,
zie bladzijden 42 t/m 45.
Instellen van de
automatische synchronisatie
Wordt gebruikt om een computerbeeld
automatisch in te stellen.
Kies “Automat.sync.” in het menu “Fijn
sync.” op het menuscherm.
➝Voor bediening van het menuscherm,
zie bladzijden 42 t/m 45.
Opmerking
Bij het instellen van “ Normaal” of
Hoge snelheid”:
“
• De automatische synchronisatie wordt
ingeschakeld wanneer u de projector
aanzet of wanneer de ingangssignalen
worden veranderd wanneer de projector
op een computer is aangesloten.
Basisbediening
Schermdisplay tijdens Automat. Sync.
U moet de instellingen handmatig
uitvoeren:
• Wanneer u geen optimaal beeld kunt
verkrijgen met automatische
synchronisatie. Zie bladzijde 57.
• Het kan enige tijd duren voordat de
automatische synchronisatie is voltooid,
afhankelijk van het beeld dat door de
aangesloten computer gegenereerd
wordt.
• Wanneer “Automat. Sync.” op “OFF” of
“Hoge snelheid” staat en
ingedrukt, zal de automatische
synchronisatie in de functie “Hoge
snelheid” uitgevoerd worden. Als de toets
binnen een minuut nogmaals wordt
ingedrukt, wordt de automatische
synchronisatie in de “Normaal” functie
uitgevoerd.
wordt
Automatischesynchroni-satietoets
(AUTO SYNC)
-59
Page 61
Instellen van computerbeelden
Automatische synchronisatie
displayfunctie
Wordt gebruikt om het scherm in te stellen dat
tijdens automatische synchronisatie wordt
weergegeven.
Kies “Auto-sync dsp” in het menu “Fijn
sync.” op het menuscherm.
➝Voor bediening van het menuscherm,
zie bladzijden 42 t/m 45.
Geselecteerd item
Het ingestelde achtergrondbeeld
wordt geprojecteerd.
Het computerbeeld dat wordt
ingesteld, verschijnt.
Omschrijving
-60
Page 62
Gebruiksvriendelijke functies
Gebruiksvriendelijke functies
Page 63
Kiezen van de beeldweergavefunctie
Deze functie stelt u in staat om de beeldweergave te wijzigen of aan te passen om het
ontvangen beeld te verbeteren. Afhankelijk van het ingangssignaal kunt u kiezen tussen
“ZIJBALK”, “SLIMME REK”, “CINEMA ZOOM”, “REK”, “NORMAAL” of “DOT BY DOT”.
Schermgrootte-
Wijzigen van de
beeldweergave bij
gebruik van
verschillende
ingangssignalen
Druk op .
•
Bij iedere druk op verandert het display zoals
weergegeven op bladzijden 63 en 64.
Info
•
Bij de “Dot by Dot”-weergave worden de
beelden weergegeven met de oorspronkelijke
resolutie en kunnen ze bijgevolg niet worden
vergroot.
• Om terug te keren naar het standaardbeeld,
drukt u op terwijl “GROOTTE
AANPASSEN” op het scherm verschijnt.
toets (RESIZE)
Schermgroottetoets (RESIZE)
-62
-62
Schermdisplay van beeldweergavefunctie
Page 64
VIDEO
CINEMA
ZOOM
1280 ⳯ 720
1280 ⳯ 720
–
–
1280 ⳯ 720
1280 ⳯ 720
1280 ⳯ 720
1280 ⳯ 720
DOT BY DOT
–
–
1280 ⳯ 720
–1080I
Voor 4:3
beeldverhouding
Voor 16:9
beeldverhouding
480I
480P
576I
576P
NTSC
PAL
SECAM
ZIJBALKREK
960 ⳯ 7201280 ⳯ 720
960 ⳯ 7201280 ⳯ 720480P
––720P
––
SLIMME
REK
• Kies “DOT BY DOT” tijdens 720P-invoer wanneer u de 720P-uitvoer bekijkt vanaf een computer.
• 720P wisselt tussen “REK” en “DOT BY DOT”. “REK” wordt vast ingesteld wanneer een 1080I-signaal wordt ingevoerd.
Weergavebeeld
*
*
*
REKCINEMA ZOOM
DOT BY DOT
*
*
*
Voor 4:3 beeldverhouding
480I
480P
540P
576I
576P
NTSC
PAL
Letterbox-beeld
SECAM
Samengedrukt
Ingangssignaal
ZIJBALKSLIMME REK
540P
1080I
Voor 16:9 beeldverhouding
720P
* “Dgt. Shift” en “Ondtl.” bewegen alleen in de standen “SLIMME REK” en “CINEMA ZOOM”.
Gebruiksvriendelijke functies
-63
Page 65
Kiezen van de beeldweergavefunctie
COMPUTER
Voor 4:3
beeldverhouding
Zonder 4:3 beeldverhouding
NORMAALDOT BY DOT
960 ⳯ 720800 ⳯ 600 SVGA (800 ⳯ 600)
960 ⳯ 7201024 ⳯ 720XGA (1024 ⳯ 768)
960 ⳯ 7201280 ⳯ 720SXGA (1280 ⳯ 960)
900 ⳯ 7201280 ⳯ 720SXGA (1280 ⳯ 1024)
VGA
Voor 4:3 beeldverhouding
(640 ⳯ 480)
SVGA
Voor 4:3 beeldverhouding
(800 ⳯ 600)
XGA
Voor 4:3 beeldverhouding
(1024 ⳯ 768)
SXGA
Voor 5:4 beeldverhouding
(1280 ⳯ 1024)
Ingangssignaal
NORMAAL
Weergavebeeld
DOT BY DOT
-64
Page 66
Instelbare functie hoge helderheid/hoog contrast
Deze functie regelt de hoeveelheid geprojecteerd licht en het contrast van het beeld. Het kan
bediend worden door gebruik te maken van de IRIS-knop op de afstandsbediening.
, om de gewenste modus te
selecteren. De modus wordt dan
omgeschakeld in volgorde van
“ HOOG-CONTRASTMODUS” ,
“GEMIDDELDE MODUS” en
“HOGE-HELDERHEIDSMODUS”.
Geselecteerde Modus
HOOG-
CONTRASTMODUS
GEMIDDELDE
MODUS
HOGE-
HELDERHEIDSMODUS
Omschrijving
Een hoge helderheid
is belangrijker dan
een hoog contrast.
Tussenmodus tussen
hoog contrast en hoge
helderheid.
Een hoge contrast is
belangrijker dan een
hoge helderheid.
IRIS-toets
Gebruiksvriendelijke functies
Opmerking
• De projector is in de fabriek ingesteld in de
“HOOG-CONTRASTMODE”.
-65
Page 67
Digitale verschuivingsfunctie
Voor een betere weergave verschuift deze functie het volledige geprojecteerde beeld op het scherm
naar boven of naar onder wanneer u 16:9-beelden projecteert van DVD-spelers en DTV*-decoders.
*
DTV is de algemene term die wordt gebruikt voor het nieuwe digitale televisiesysteem in de Verenigde Staten.
Instellen van de
digitale verschuiving
Kies “Dgt. Shift” in het menu “Opties”
op het menuscherm.
➝Voor bediening van het menuscherm,
zie bladzijden 42 t/m 45.
-toets -toets
Het beeld beweegt naar beneden.
Opmerking
•
De digitale verschuivingsfunctie werkt met de
schermstanden SLIMME REK en CINEMA ZOOM.
Zie bladzijden 62 voor nadere bijzonderheden.
Het beeld beweegt naar boven.
Ondertitelinstelling
Met deze functie kunt u de verticale grootte van het display aanpassen voor de weergave van ondertitels.
Aanpassen van de verticale
grootte van het display
Kies “Ondtl.” in het menu “Opties” op
het menuscherm.
➝Voor bediening van het menuscherm,
zie bladzijden 42 t/m 45.
-toets-toets
Door het instellen van de
verticale afmeting van het scherm
is het beeld gecomprimeerd.
Opmerking
• Wanneer u de schermgrootte aanpast met de
ondertitelinstelling, wordt niet alleen de onderkant
van het scherm naar boven geschoven, maar
verandert ook het bovenste gedeelte tot een bepaald
punt.
• De ondertitelinstelling kan effectiever worden
ingesteld met de digitale verschuivingsfunctie.
•
De ondertitelinstelling kan alleen worden gemaakt in
de schermstanden SLIMME REK en CINEMA ZOOM.
Zie bladzijden 62 voor nadere bijzonderheden.
Door het instellen van de
verticale afmeting van het
scherm is het beeld vergroot.
-66
Page 68
LED-Uit-functie
LED’s (indicators) op de projector kunnen uitgeschakeld worden, als zij storend werken op de projectie.
LED uitschakelen
Kies “LED” in het menu “Opties” op het
menuscherm.
➝Voor bediening van het menuscherm,
zie bladzijden 42 t/m 45.
Gekozen onderdeel
(ON)
(OFF)
Opmerking
•
Als de automatische uitschakelfunctie ingesteld
is op “ON”, wordt de “LED” automatisch ingesteld
op “OFF”. Zorg er voor dat de automatische
uitschakelfunctie op “AAN’ staat, als u gebruik wilt
maken van de LED-Uit-functie. (Zie bladzijde 72.)
LED’s zijn ingeschakeld.
De LED’s zijn uitgeschakeld, als
de projector ingeschakeld is. (De
LED’s worden ingeschakeld als
de projector in de stand-bymodus
staat, tijdens het opwarmen of bij
het aangegeven van problemen.)
Beschrijving
Weergeven van de gebruikstijd van de lamp
Gebruiksvriendelijke functies
Controleren van de
gebruikstijd van de
lamp
Met deze functie kunt u de gebruikstijd van
de lamp controleren.
Selecteer het menu “Opties” om de
gebruikstijd van de lamp te bekijken.
Opmerking
•
Het verdient aanbeveling de lamp te
vervangen na ongeveer 1.900 gebruiksuren.
Gebruikstijd van
de lamp
-67
Page 69
Instellen van het in-beeld-display
Met deze functie kunt u de berichten die op het scherm verschijnen in- en uitschakelen. Wanneer u “
Niveau A” of “ Niveau B” instelt in “OSD Display”, zal de ingangsfunctie (bijv. INGANG 1) niet op het
display verschijnen, zelfs wanneer de INPUT-toets wordt ingedrukt.
Uitschakelen van het
in-beeld-display
Kies “ OSD Display” in het menu
“Opties” op het menuscherm.
➝Voor bediening van het menuscherm,
zie bladzijden 42 t/m 45.
Gekozen onderdeel
Normaal
Niveau A
Niveau B
Beschrijving
Alle schermberichten worden getoond.
Ingang en Automat. sync. worden niet weergegeven.
De schermberichten worden niet getoond.
(Met uitzondering van de menuschermberichten die verschijnen wanneer de Trapeziumvormtoets
wordt ingedrukt en de waarschuwingsaanduidingen (Spanning uit/TEMPERATUUR/Vervang de Lamp.,
enz.))
-68
Page 70
Kiezen van het signaaltype
Met deze functie kunt u het ingangssignaaltype RGB of Component kiezen voor INGANG 1
en 2, of Digitale PC RGB, Digitale PC Component, Digitale Video RGB, Digitale Video Component, Analoge RGB of Analoge Component voor INGANG 5.
Voor INGANG 1 en INGANG 2
Kiezen van het
signaaltype
Kies “Signaaltype” in het menu
“Opties” op het menuscherm.
➝Voor bediening van het menuscherm,
zie bladzijden 42 t/m 45.
Opmerking
Voor INGANG 1 en INGANG 2
Ingesteld wanneer RGB-
RGB
Component
signalen worden ontvangen
van videoapparatuur.
Ingesteld wanneer analoge
componentsignalen worden
ontvangen van videoapparatuur.
Voor INGANG 5
Voor INGANG 5
Ingesteld wanneer digitale
D PC RGB
D PC Comp.
D Video RGB
D Video Comp.
A. RGB
A. Comp.
• Het ingangssignaaltype kan ook worden
veranderd door op te drukken. Alleen
wisselen tussen de standen aangeduid met
hierboven is dan mogelijk.
PC RGB-signalen worden
ontvangen van de computer.
Ingesteld wanneer digitale
PC-componentsignalen
worden ontvangen van de
computer.
Ingesteld wanneer digitale
video RGB-signalen
worden ontvangen van
videoapparatuur.
Ingesteld wanneer digitale
videocomponentsignalen
worden ontvangen van
videoapparatuur.
Ingesteld wanneer analoge RGBsignalen worden ontvangen.
Ingesteld wanneer analoge
componentsignalen worden
ontvangen.
Gebruiksvriendelijke functies
RGB/COMP.-toets
-69
Page 71
Instellen van het videosignaal
De standaardinstelling voor het videosysteem is “Auto”; het is echter mogelijk dat u geen
duidelijk beeld kunt ontvangen van de aangesloten audiovisuele apparatuur omwille van
verschillen in het signaal. In dat geval wijzigt u het videosignaal.
Instellen van het
videosignaal
Kies “Videosysteem” in het menu
“Opties” op het menuscherm.
➝Voor bediening van het menuscherm,
zie bladzijden 42 t/m 45.
Opmerking
• Het videosignaal kan alleen in de INGANG
3- of INGANG 4-functie worden ingesteld.
•
In “Auto” worden de beelden weergegeven
in PAL, zelfs wanneer er PAL-N of PAL-M
ingangssignalen worden ontvangen.
PAL
SECAM
NTSC4.43
NTSC3.58
Bij aansluiting op PAL-videoapparatuur.
Bij aansluiting op SECAM-videoapparatuur.
Bij weergave van NTSC-signalen met
PAL-videoapparatuur.
Bij aansluiting op NTSC-videoapparatuur.
Instellen van een achtergrondbeeld
Met deze functie kunt u het beeld kiezen dat wordt weergegeven wanneer er geen signaal door de projector ontvangen wordt.
Kiezen van een
achtergrondbeeld
Kies “Achtergrond” in het menu
“Opties” op het menuscherm.
➝Voor bediening van het menuscherm,
zie bladzijden 42 t/m 45.
Gekozen onderdeel
Blauw
Geen
* Als er interferentie op het ingangssignaal
voorkomt, zal het scherm met de interferentie
worden weergegeven.
-70
Beschrijving
Blauw scherm
Zwart scherm
*
Page 72
De spaarmodus selecteren
Met deze functies kunt u het energieverbruik van de projector verlagen.
Instellen van de
energiespaarstand
Kies “Energiebesp.” in “Spaarfunctie” in
het menu “Opties” op het menuscherm.
• De “Energiebesp.” wordt “ON”- en “OFF”
door het indrukken van .
➝Voor bediening van het menuscherm,
zie bladzijden 42 t/m 45.
Gekozen onderdeel
(ON/Lage
energiefunctie
(OFF/
Standaard-functie
)
)
Wanneer “Energiebesp.” op “ON”
wordt gezet, vermindert het
geluid, maar neemt de helderheid
met 20% af.
De functie “Energiebesp.” is
in de fabriek ingesteld op
“OFF”.
Beschrijving
Status
ON
(Lage
energiefunctie)
OFF
(Standaardfunctie)
Helderheid
80%
100%
Stroomverbruik
lamp
220 W
270 W
RS-232C-uitschakelfunctie
Deze projector verbruikt stroom wanneer een
computer is aangesloten op de RS-232Caansluiting. Wanneer u deze aansluiting niet
gebruikt, kan “RS-232C poort” worden
ingesteld op “OFF” om het stroomverbruik in
stand-by te beperken.
Selecteer “RS232C poort” in “Spaarfunctie”
in het menu “Opties” op het menuscherm.
• De “RS232C poort” wordt “ON”-en “OFF”
door het indrukken von .
➝Voor bediening van het menuscherm,
zie bladzijden 42 t/m 45.
Gekozen onderdeel
(ON)
(OFF)
De RS-232C-aansluiting wordt
ingesteld op “ON”. De RS-232Caansluiting werkt altijd (om
communicatie mogelijk te maken).
De RS-232C-aansluiting wordt
ingesteld op “OFF”. De RS-232Caansluiting werkt niet wanneer de
projector in stand-by staat.
Opmerking
•
Stel “RS-232C poort” in op “ON” wanneer u
de SharpVision Manager-software gebruikt.
Beschrijving
Gebruiksvriendelijke functies
-71
Page 73
De spaarmodus selecteren
Automatische
uitschakeling
Selecteer “Autom. uitsch.” in “Spaarfunctie”
onder het menu “Opties” in het menuscherm.
• De “Autom. uitsch.” wordt “ON”- en
“OFF” door het indrukken van .
➝Voor bediening van het menuscherm,
zie bladzijden 42 t/m 45.
Gekozen onderdeel
(ON)
(OFF)
Opmerking
•
Wanneer de automatische uitschakelfunctie ingesteld
is op “ON”, zal 5 minuten voordat de projector in
standby wordt geschakeld het bericht “Inschakeling
STANDBY-modus over X min.” op het scherm
verschijnen om de resterende minuten aan te geven.
•
Als de automatische uitschakelfunctie ingesteld is
op “OFF”, wordt de “LED” automatisch ingesteld op
“ON”. Zorg er voor dat de automatische
uitschakelfunctie op “ON’ staat, als u gebruik wilt
maken van de LED-Uit-functie. (Zie bladzijde 67)
Als de projector langer dan 15
minuten geen ingangssignaal
krijgt, wordt de projector
automatisch uitgeschakeld.
De automatische uitschakelfunctie
wordt uitgeschakeld.
Beschrijving
De transmissiesnelheid selecteren (RS-232C)
Met dit menu kunt u de transmissiesnelheid van de RS-232C-aansluiting bepalen door de
baud rate te selecteren.
De transmissiesnelheid
selecteren (RS-232C)
Kies “RS-232C” in het menu “Opties”
op het menuscherm.
➝Voor bediening van het menuscherm,
zie bladzijden 42 t/m 45.
Opmerking
• Controleer dat de projector en computer
beide zijn geconfigureerd voor dezelfde
baud rate. Raadpleeg de handleiding van
de computer voor informatie over het
instellen van de baud rate op de computer.
-72
Page 74
De geprojecteerde beelden omkeren/weergeven in spiegelbeeld
Deze projector is voorzien van een functie om het geprojecteerde beeld om te keren of weer
te geven in spiegelbeeld, wat handig is voor diverse toepassingen.
Instellen van de
projectiestand
Kies “Projectie” in het menu “Opties”
op het menuscherm.
➝Voor bediening van het menuscherm,
zie bladzijden 42 t/m 45.
Gekozen onderdeel
Voor
Plafond + voor
Achter
Plafond + achter
Opmerking
• Deze functie wordt gebruikt bij projectie
van achteren en plafondmontage. Zie
bladzijde 32 voor deze opstellingen.
Beschrijving
Normaal beeld
Spiegelbeeld
Omgekeerd beeld
Omgekeerd en spiegelbeeld
Voo r
Plafond + voor
Achter
Plafond + achter
Gebruiksvriendelijke functies
-73
Page 75
Weergeven van alle instellingen
Met deze functie kunt u alle gemaakte instellingen in een lijst op het scherm weergeven.
Overzicht van alle menu
instellingen
Selecteer het menu “Status” in het
menuscherm en druk op .
➝Voor bediening van het menuscherm,
zie bladzijden 42 t/m 45.
-74
Page 76
Aanhangsel
Aanhangsel
Page 77
Onderhoud
Reinigen van de projector
■ Trek het netsnoer uit alvorens de projector te
reinigen.
■ De behuizing en het bedieningspaneel zijn van
kunststof. Vermijd het gebruik van benzeen en
verdunner, aangezien deze de behuizing kunnen
beschadigen.
■ Gebruik geen vluchtige middelen, bijvoorbeeld
insecticiden, bij het reinigen van de projector.
Bevestig geen rubber of kunststof voorwerpen op
de projector gedurende een lange tijd.
De effecten van sommige bestanddelen van de
kunststof kunnen de kwaliteit of de afwerking van
de projector negatief beïnvloeden.
Verdun-
ner
Was
■ Veeg vuil voorzichtig weg met een zachte flanellen
doek.
Neutraal reinigingsmiddel
Reinigen van de lens
■ Reinig de lens met een in de handel verkrijgbaar
blaaskwastje of met lensreinigingspapier (voor
brillen en voor cameralenzen). Gebruik geen
vloeibare reinigingsmiddelen, aangezien deze de
beschermlaag op het lensoppervlak kunnen
aantasten.
■ Het lensoppervlak wordt makkelijk beschadigd.
Let op dat u er niet tegen stoot of er krassen op
maakt.
Reinigings-
papier
Reinigen van de uitlaat - en inlaatopeningen
■ Gebruik een stofzuiger om stof in de uitlaat - en
inlaatopeningen te verwijderen.
Neutraal reinigingsmiddel
verdund met water
■ Voor het verwijderen van hardnekkig vuil gaat u
als volgt te werk: drenk de doek in een in water
opgelost neutraal reinigingsmiddel, wring hem
goed uit en veeg vervolgens de projector schoon.
Sterke schoonmaakproducten kunnen de
afwerking van de projector doen verkleuren,
kromtrekken of beschadigen.
Probeer het product eerst uit op een klein en
verborgen deel van de projector.
-76
Page 78
Schoonmaken van de ventilatieopeningen
• Deze projector is voorzien van
ventilatieopeningen om een
optimale werking van de projector te
waarborgen.
• Maak de ventilatieopeningen
regelmatig schoon met behulp van
een stofzuiger.
• De ventilatieopeningen moeten om
de 100 gebruiksuren worden
schoongemaakt. Maak de
ventilatieopeningen vaker schoon
wanneer de projector wordt gebruikt
in een vuile of rokerige omgeving.
Schoonmaken van de
ventilatieopeningen
1 Druk op op de projector of
op
om de projector in standby te
schakelen.
op de afstandsbediening
• Wacht tot de koelventilator stopt.
Zij- en achteraanzicht
Ventilatie-openingen
Ventilatieopeningen
Ventilatie
openingen
STANDBY-
toets
Onderaanzicht
Ventilatieopeningen
STANDBYtoets
2 Trek het netsnoer uit.
3 Verwijder het stof door het
mondstuk van de stofzuiger
tegen de ventilatieopeningen
te houden.
Stofzuigerslang
Stofzuigerslang
Aanhangsel
-77
Page 79
Onderhoudsindicators
■ De verklikkerlampjes op de projector duiden problemen in de projector aan.
■ Als er zich een probleem voordoet, licht ofwel de temperatuurindicator (TEMP.) ofwel de lampindicator
(LAMP) rood op en schakelt de projector zichzelf in standby. Volg nadat de projector in standby is
geschakeld de onderstaande stappen.
Bedrijfsindicator
Lampindicator (LAMP)
Temperatuurindicator (TEMP.)
Over de temperatuurindicator (TEMP.)
Als de temperatuur in de projector stijgt als gevolg van
geblokkeerde ventilatiegleuven
of omstandigheden in de
installatieplaats, gaat “
in het beeld knipperen. Als de temperatuur blijft
stijgen, wordt de lamp uitgeschakeld en gaat de
temperatuurindicator (TEMP.) knipperen, blijft de
koelventilator nog 90 seconden draaien, waarna
de projector zichzelf in standby schakelt.
de volgende maatregelen wanneer “
verschijnt.
Onderhoudsindicator
NormaalAbnormaal
Temperatuur-
indicator
(TEMP.)
Lamp-
indicator
(LAMP)
Bedrijfsindicator
Blauw aan*/
Rood aan
* Blauw is uit als “LED” ingesteld is op “UIT”. (Zie bladzijde 67)
Uit
Licht blauw
op*
Blauw
knipperend
wanneer de
lamp in
werking is.
Licht rood
op/stroom
uit
Licht rood
op/stroom
uit
Knippert
rood
Knippert
rood
-78
” links onder
De inwendige
temperatuur is
abnormaal
hoog.
De lamp gaat niet
branden.
De lamp is aan
vervanging toe.
De
Bedrijfsindicator
knippert rood
wanneer de
projector aanstaat.
Neem
”
•
Geblokkeerde luchtinlaat
•
Defecte koelventilator
•
Interne elektrische
storing
•
Geblokkeerde luchtinlaat
• Lamp is
doorgebrand
• Storing in lampcircuit
• De gebruiksduur van
de lamp heeft 1.900
uren overschreden.
• Het
luchtuitlaatdeksel
staat open.
Over de lampindicator (LAMP)
■ Wanneer de lamp een
totale gebruiksduur van
1.900 uren heeft
overschreden, verschijnt “
het scherm. Wanneer een totale gebruiksduur
van 2.000 uren is bereikt, wordt “
worden eerst de lamp en dan de projector
automatisch zichzelf standby schakelt. Op dat
moment zal de lampindicator (LAMP) rood
oplichten.
Na de vierde poging om de projector in te schakelen
■
zonder dat de lamp is vervangen, zal de projector
niet meer kunnen worden ingeschakeld.
ProbleemMogelijke oplossingToestand
•
Verplaats de projector naar een plek
met voldoende ventilatie.
• Breng de projector naar uw
dichtstbijzijnde erkende Sharp
projector dealer of servicecentrum
voor reparatie.
•
Maak de ventilatieopeningen schoon
zoals beschreven op
• Vervang de lamp voorzichtig (zie
bladzijde 81).
•
Breng de projector naar uw dichtstbijzijnde
erkende Sharp projector dealer of
servicecentrum voor reparatie of voor
vervanging van de lamp.
• Ga voorzichtig te werk wanneer u
de lamp vervangt.
• Maak het deksel goed vast.
• Als de Bedrijfsindicator knippert,
zelfs als het luchtuitlaatdeksel goed
is geïnstalleerd, dient u contact op
te nemen met uw dichtstbijzijnde
erkende Sharp projectordealer of
servicecentrum.
” in het geel op
” rood en
bladzijde
77.
Page 80
Info
• Als de temperatuurindicator (TEMP.) oplicht en de projector zichzelf in standby schakelt, voer dan de
bovenvermelde mogelijke oplossingen uit en wacht tot de projector helemaal is afgekoeld voordat u het
netsnoer insteekt en de stroom weer inschakelt. (Minstens 5 minuten.)
• Als de stroom kortstondig wordt uitgeschakeld, bijvoorbeeld als gevolg van een stroomonderbreking, en
onmiddellijk weer wordt ingeschakeld, zal de lampindicator (LAMP) rood oplichten en gaat de lamp mogelijk
niet branden. Trek in dat geval de stekker uit het stopcontact en steek hem er weer in. Schakel vervolgens de
stroom weer in.
• Om de luchtopeningen te reinigen tijdens het gebruik van de projector, moet u de projector eerst in standby
schakelen. Nadat de koelventilator is gestopt, kunt u de ventilatieopeningen reinigen.
• Trek het netsnoer niet uit nadat de projector in standby is geschakeld en terwijl de koelventilator nog werkt.
De koelventilator werkt nog gedurende ongeveer 90 seconden.
Aanhangsel
-79
Page 81
Over de lamp
Lamp
■ Wij raden u aan de lamp (los verkocht) te vervangen na een totale gebruikstijd van ongeveer 1.900
uren of wanneer u een gevoelige verslechtering van de beeld- en kleurkwaliteit vaststelt. De
gebruikstijd van de lamp kan worden gecontroleerd met “Lamp timer” in het menu “Opties” op het
menuscherm.
■ Neem voor het vervangen van de lamp contact op met uw dichtstbijzijnde erkende Sharp
projectordealer of servicecentrum.
■ De werkelijke levensduur van de lamp kan minder dan 2.000 uren zijn, afhankelijk van de omgeving
waarin de projector wordt gebruikt.
Waarschuwing in verband met de lamp
■ Deze projector maakt gebruik van een kwiklamp onder druk. Als u een luid geluid hoort, kan de
lamp defect zijn. De lamp kan defect raken om allerlei redenen zoals: sterke schokken, onvoldoende
afkoelen, krassen op de lamp of slijtage van de lamp door overschrijding van de gebruikstijd. Als
gevolg van verschillen tussen de lampen en/of in de gebruiksomstandigheden en de frequentie van
het gebruik zal de tijdsduur voordat de lamp defect raakt variëren. Belangrijke opmerking: defecte
lampen barsten vaak.
■ Wanneer de lampindicator (LAMP) en het in-beeld-display branden of knipperen, moet u de lamp
onmiddellijk vervangen door een nieuwe, zelfs als de lamp nog normaal lijkt te werken.
■ Als de lamp breekt, kunnen glassplinters in het lamphuis vliegen of kan er gas van de lamp
ontsnappen via de uitlaatopening van de projector. Het in deze lamp aanwezige gas bevat kwik;
verlucht de kamer goed als de lamp breekt en vermijd blootstelling aan het vrijgekomen gas. Als u
wordt blootgesteld aan dit gas, moet u zo snel mogelijk een dokter raadplegen.
■ Als de lamp breekt, kunnen glassplinters binnen in de projector terechtkomen. In dat geval wordt
aanbevolen contact op te nemen met uw dichtstbijzijnde erkende Sharp projectordealer of
servicecentrum om de beschadigde lamp te laten verwijderen opdat de projector opnieuw veilig
zou kunnen worden gebruikt.
Vervangen van de lamp
Let op
• Verwijder de lampeenheid niet onmiddellijk na gebruik van de projector. De lamp is dan nog erg heet,
waardoor u zich zou kunnen verbranden.
• Wacht minstens één uur na het uittrekken van het netsnoer zodat het oppervlak van de lampeenheid
helemaal kan afkoelen alvorens de lampeenheid te verwijderen.
■ Als na het vervangen van de lamp de nieuwe lamp niet gaat branden, moet u uw projector naar de
dichtstbijzijnde erkende Sharp projectordealer of servicecentrum brengen voor reparatie. Koop een
vervangingslampeenheid van het type BQC-XVZ100005 bij uw dichtstbijzijnde erkende Sharp
projectordealer of servicecentrum. Vervang vervolgens voorzichtig de lamp volgens de hierna
beschreven instructies. Indien gewenst kunt u de lamp laten vervangen bij uw dichtstbijzijnde erkende
Sharp projectordealer of servicecentrum.
-80
Page 82
Verwijderen en installeren
van de lampeenheid
Info
• Verwijder de lampeenheid met behulp van
de handgreep. Raak het glas van de
lampeenheid of de binnenkant van de projector niet aan.
• Volg de onderstaande aanwijzingen
nauwkeurig om letsel en beschadiging van
de lamp te voorkomen.
• Maak geen andere schroeven los dan die
voor het deksel van de lampeenheid en
de lampeenheid zelf.
(Alleen de zilverkleurige schroeven
worden los gedraaid.)
• Zie de bij de lampeenheid geleverde
handleiding.
1
Druk op
op
op de afstandsbediening
op de projector of
STANDBY
om de projector in standby te
schakelen.
• Wacht tot de koelventilator tot stilstand
komt.
Waarschuwing!
• Verwijder de lampeenheid niet van de
projector onmiddellijk na gebruik. De
lamp zal immers erg heet zijn en dit
kan brandwonden en andere letsels
veroorzaken.
Lampeenheid
BQC-XVZ100005
STANDBY
2 Trek het netsnoer uit.
• Trek het netsnoer uit de netingang.
• Wacht tot de lamp volledig is afgekoeld
(ongeveer 1 uur).
3 Verwijder het deksel van de
lampeenheid.
•
Draai de gebruiker-onderhoudsschroef
waarmee het deksel van de lampeenheid
is bevestigd los. Schuif vervolgens het
deksel in de richting van de pijl.
Aanhangsel
Gebruiker-onderhoudsschroef
-81
Page 83
Over de lamp
4 Verwijder de lampeenheid.
• Draai de bevestigingsschroeven van
de lampeenheid los. Neem de
lampeenheid vast bij de handgreep en
trek ze in de richting van de pijl.
5
Installeer de nieuwe lampeenheid.
•
Druk de lampeenheid stevig vast in het
lampeenheidvak. Draai de bevestigingsschroeven vast.
6 Bevestig het deksel van de
lampeenheid.
• Schuif de kap van de lampkooi in de
richting van de pijl (naar de “sluiten”
markering) aan de zijkant van de projector. Draai vervolgens de
onderhoudsschroef vast.
2
Info
• Als de lampeenheid en het deksel van
de lampeenheid niet correct geïnstalleerd
zijn. kunt u het toestel niet inschakelen,
zelfs als het netsnoer is aangesloten op
de projector.
Terugstellen van de
lamptimer
Stel na het vervangen van de lamp de lamptimer terug.
1 Sluit het netsnoer aan.
• Steek het netsnoer in de netingang
van de projector.
2 Stel de lamptimer terug.
•
Druk
, ", en | op de projector
samen met
•
“LAMP 0000H” verschijnt om aan te geven
dat de lamptimer is teruggesteld.
op de projector in.
1
Gebruiker-onderhoudsschroef
Info
• Stel de lamptimer alleen terug na het
vervangen van de lamp. Als u de
lamptimer terugstelt en dezelfde lamp
blijft gebruiken, bestaat het gevaar dat de
lamp beschadigd wordt of ontploft.
-82
-82
Page 84
Toeknning van de aansluitpinnen
DVI-I-poort (INPUT 5 / DIGITAL INPUT): 29-pins connnector
13Niet aangeslotenC4Horizontale sync.
14+5 V voedingC5Aarding
15Aarding
RS-232C poort: 9-pens D-sub mannelijke stekker
Pin-nummer Signaal NaamI/UReferentie
9
8 7 6
4 3 2 1
5
1Niet aangesloten
2RDData ontvangenIngangAangesloten op intern circuit
3SDData versturenUitgangAangesloten op intern circuit
4GereserveerdAangesloten op intern circuit
5SGSignaalaardeAangesloten op intern circuit
6GereserveerdAangesloten op intern circuit
7GereserveerdAangesloten op intern circuit
8GereserveerdAangesloten op intern circuit
9Niet aangesloten
U kunt de projector bedienen vanaf een computer door een RS-232C-kabel (nulmodem-kruiskabel, in de
handel verkrijgbaar) aan te sluiten op de projector. (Zie bladzijde 25 voor de aansluiting.)
Voorwaarden voor communicatie
Stel de seriële poort op de computer in overeenkomstig de tabel.
Signaalformaat: Voldoet aan RS-232C norm. Parity bit: Geen
Baud rate*: 9.600 bps/38.400 bps/115.200 bps Stop bit: 1 bit
Datalengte: 8 bits Flow control: Geen
* Gebruik dezelfde instellingen voor de projector als voor de computer.
Basisformaat
Opdrachten van de computer worden in de volgende volgorde verzonden: opdracht, parameter en return
code. Nadat de projector de opdracht van de computer heeft verwerkt, stuurt hij een responscode naar de
computer.
Opdrachtformaat
C1 C2 C3 C4 P1 P2 P3 P4
Return code (0DH)
Responscodeformaat
Opdracht viercijferigeParameter, viercijferig
Normale responsProbleemrespons (communicatiefout of onjuiste opdracht)
O K
Return code (0DH)
E R R
Return code (
0DH)
Info
• Wanneer meer dan 1 code wordt verzonden, dient u elke opdracht pas te versturen nadat de responscode van de
projector voor de vorige opdracht is gecontroleerd.
•
Tijdens het oversturen van opdrachten tijdens standby kan het maximaal 30 seconden duren voordat de antwoordcode wordt
ontvangen.
•
Als de spanning tijdens standby wordt ingeschakeld d.m.v. de “POWER ON” (spanning aan) opdracht dient u minstens 30
seconden na inschakelen van de spanning te wachten voordat u de volgende opdracht overstuurt.
Opmerking
•
Als u de projector met de computer bedient, kan de status van de projector niet door de computer worden ingelezen. U
dient dus de status te bevestigen door de weergaveopdrachten voor elk aanpasmenu te verzenden en de status via de
weergave op het scherm te controleren. Als de projector een opdracht ontvangt die geen opdracht tot menuweergave
is, voert hij de opdracht uit zonder de weergave op het scherm te tonen.
Opdrachten
Voorbeeld:
• Wanneer “Helder” voor beeldaanpassing voor INGANG 1 is ingesteld op –10.
ProjectorComputer
OK
UIT TE VOEREN BEDIENING
INGANG 2 GROOTTE AANPASSEN : ZIJBALK/DOT BY DOT/NORMAAL
INGANG 2 GROOTTE AANPASSEN
INGANG 2 GROOTTE AANPASSEN
INGANG 2 GROOTTE AANPASSEN
INGANG 3 GROOTTE AANPASSEN
INGANG 3 GROOTTE AANPASSEN
INGANG 3 GROOTTE AANPASSEN
INGANG 3 GROOTTE AANPASSEN
INGANG 4 GROOTTE AANPASSEN
INGANG 4 GROOTTE AANPASSEN
INGANG 4 GROOTTE AANPASSEN
INGANG 4 GROOTTE AANPASSEN
INGANG 5 GROOTTE AANPASSEN : ZIJBALK/DOT BY DOT/NORMAAL
INGANG 5 GROOTTE AANPASSEN
INGANG 5 GROOTTE AANPASSEN
TOETSEN EN AFSTANDSBEDIENINGSTOETS
INGANG 5 GROOTTE AANPASSEN
IRIS : Hoge-helderheidsmodus
IRIS : Middenmodus
IRIS : Hoog-contrastmodus
:
SLIMME REK
:
CINEMA ZOOM
: REK
: ZIJBALK
:
SLIMME REK
:
CINEMA ZOOM
: REK
: ZIJBALK
:
SLIMME REK
:
CINEMA ZOOM
: REK
:
SLIMME REK
:
CINEMA ZOOM
: REK
OPDRACHT
R
B
R
B
R
B
R
B
R
B
R
B
R
B
R
B
R
A
R
A
R
A
R
A
R
C
R
C
R
C
R
C
I
R
I
R
I
R
S
R
S
R
S
R
S
R
S
V
S
V
S
V
S
V
S
V
S
V
S
V
S
V
S
R
S
R
S
R
S
R
I
S
I
S
I
S
PARAMETER
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
3
OK OF ERR
4
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
4
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
4
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
4
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
TERUGKEREN
RABR1 0_–
UIT TE VOEREN BEDIENING
POWER ON (spanning aan)
STANDBY
TRAPEZIUMVORM CORR (–127 – +127)
V-AFMETING (–10 – +10)
INGANG 1
INGANG 2
INGANG 3
INGANG 4
INGANG 5
INGANG CONTROLE
AUTO SYNC START
INGANG 1 GROOTTE AANPASSEN : ZIJBALK/PUNT VOOR PUNT/NORMAAL
INGANG 1 GROOTTE AANPASSEN
TOETSEN EN AFSTANDSBEDIENINGSTOETS
INGANG 1 GROOTTE AANPASSEN
INGANG 1 GROOTTE AANPASSEN
:
SLIMME REK
:
CINEMA ZOOM
: REK
OPDRACHT
P
O
W
P
O
W
K
E
Y
V
S
I
I
R
G
I
R
G
I
V
E
I
V
E
I
R
G
I
C
H
A
D
J
R
A
S
R
A
S
R
A
S
R
A
S
R
R
S
Z
B
B
D
D
B
K
S
R
R
R
R
PARAMETER
_
_
_
_
_
_
*
*
*
_
_
*
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
OK OF ERR
1
OK OF ERR
0
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
2
OK OF ERR
1
OK OF ERR
3
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
3
OK OF ERR
4
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
→
←
TERUGKEREN
-84
Page 86
UIT TE VOEREN BEDIENING
INGANG 1
Beeldpositie
:
Beeldpositie
Beeldpositie
INGANG 1 Pos.
:
INGANG 2 Pos.
:
INGANG 5 Pos.
INGANG 1 PICTUR PSN : Standaard
INGANG 1 PICTUR PSN : Natururlijk
INGANG 1 PICTUR PSN : Dynamisch
INGANG 1 PICTUR PSN : Gebruiker 1
INGANG 1 PICTUR PSN : Gebruiker 2
INGANG 1 Contrast (–30 - +30)
INGANG 1 Helder (–30 - +30)
INGANG 1 Kleur (–30 - +30)
INGANG 1 Tint (–30 - +30)
INGANG 1 Scherpte (–30 - +30)
INGANG 1 Kleurtmp (50 - 110)
INGANG 1 WEERGAVE
INGANG 1 AFREGELING TERUGSTELLEN
INGANG 2
INGANG 2 PICTUR PSN : Standaard
INGANG 2 PICTUR PSN : Natururlijk
INGANG 2 PICTUR PSN : Dynamisch
INGANG 2 PICTUR PSN : Gebruiker 1
INGANG 2 PICTUR PSN : Gebruiker 2
INGANG 2 Contrast (–30 - +30)
INGANG 2 Helder (–30 - +30)
INGANG 2 Kleur (–30 - +30)
INGANG 2 Tint (–30 - +30)
INGANG 2 Scherpte (–30 - +30)
INGANG 2 Kleurtmp (50 - 110)
INGANG 2 WEERGAVE
INGANG 2 AFREGELING TERUGSTELLEN
INGANG 5
INGANG 5 PICTUR PSN : Standaard
INGANG 5 PICTUR PSN : Natururlijk
INGANG 5 PICTUR PSN : Dynamisch
INGANG 5 PICTUR PSN : Gebruiker 1
INGANG 5 PICTUR PSN : Gebruiker 2
INGANG 5 Contrast (–30 - +30)
INGANG 5 Helder (–30 - +30)
INGANG 5 Kleur (–30 - +30)
INGANG 5 Tint (–30 - +30)
INGANG 5 Scherpte (–30 - +30)
INGANG 5 Kleurtmp (50 - 110)
Beeld
INGANG 5 WEERGAVE
INGANG 5 AFREGELING TERUGSTELLEN
INGANG 1 IP func. : 2D Progressief
INGANG 1 IP func. : 3D Progressief
INGANG 1 IP func. : Filmfunctie
INGANG 1 Wit benadr. : OFF
INGANG 1 Wit benadr. : ON
INGANG 1 DNR : OFF
INGANG 1 DNR : Level 1
INGANG 1 DNR : Level 2
INGANG 1 DNR : Level 3
INGANG 1 DFC : OFF
INGANG 1 DFC : Level 1
INGANG 1 DFC : Level 2
INGANG 1 DFC : Level 3
INGANG 2 IP func. : 2D Progressief
INGANG 2 IP func. : 3D Progressief
INGANG 2 IP func. : Filmfunctie
INGANG 2 Wit benadr. : OFF
INGANG 2 Wit benadr. : ON
INGANG 2 DNR : OFF
INGANG 2 DNR : Level 1
INGANG 2 DNR : Level 2
INGANG 2 DNR : Level 3
INGANG 2 DFC : OFF
INGANG 2 DFC : Level 1
INGANG 2 DFC : Level 2
INGANG 2 DFC : Level 3
INGANG 5 IP func. : 2D Progressief
INGANG 5 IP func. : 3D Progressief
INGANG 5 IP func. : Filmfunctie
INGANG 5 Wit benadr. : OFF
INGANG 5 Wit benadr. : ON
INGANG 5 DNR : OFF
INGANG 5 DNR : Level 1
INGANG 5 DNR : Level 2
INGANG 5 DNR : Level 3
INGANG 5 DFC : OFF
INGANG 5 DFC : Level 1
INGANG 5 DFC : Level 2
INGANG 5 DFC : Level 3
OPDRACHT
R
A
P
R
A
P
R
A
P
R
A
P
R
A
P
R
A
P
R
A
P
R
A
B
R
A
C
R
A
T
R
A
S
R
A
C
R
A
R
R
A
R
R
B
P
R
B
P
R
B
P
R
B
P
R
B
P
R
B
P
R
B
P
R
B
B
R
B
C
R
B
T
R
B
S
R
B
C
R
B
R
R
B
R
R
C
P
R
C
P
R
C
P
R
C
P
R
C
P
R
C
P
R
C
P
R
C
B
R
C
C
R
C
T
R
C
S
R
C
C
R
C
R
R
C
R
R
A
I
R
A
I
R
A
I
R
A
W
R
A
W
R
A
N
R
A
N
R
A
N
R
A
N
R
A
D
R
A
D
R
A
D
R
A
D
R
B
I
R
B
I
R
B
I
R
B
W
R
B
W
R
B
N
R
B
N
R
B
N
R
B
N
R
B
D
R
B
D
R
B
D
R
B
D
R
C
I
R
C
I
R
C
I
R
C
W
R
C
W
R
C
N
R
C
N
R
C
N
R
C
N
R
C
D
R
C
D
R
C
D
R
C
D
PARAMETER
S
_
_
S
_
_
S
_
_
S
_
_
S
_
_
S
_
_
I
_
*
R
_
*
O
_
*
I
_
*
H
_
*
T
_
*
E
_
_
E
_
_
S
_
_
S
_
_
S
_
_
S
_
_
S
_
_
S
_
_
I
_
*
R
_
*
O
_
*
I
_
*
H
_
*
T
_
*
E
_
_
E
_
_
S
_
_
S
_
_
S
_
_
S
_
_
S
_
_
S
_
_
I
_
*
R
_
*
O
_
*
I
_
*
H
_
*
T
_
*
E
_
_
E
_
_
P
_
_
P
_
_
P
_
_
E
_
_
E
_
_
R
_
_
R
_
_
R
_
_
R
_
_
F
_
_
F
_
_
F
_
_
F
_
_
P
_
_
P
_
_
P
_
_
E
_
_
E
_
_
R
_
_
R
_
_
R
_
_
R
_
_
F
_
_
F
_
_
F
_
_
F
_
_
P
_
_
P
_
_
P
_
_
E
_
_
E
_
_
R
_
_
R
_
_
R
_
_
R
_
_
F
_
_
F
_
_
F
_
_
F
_
_
TERUGKERENUIT TE VOEREN BEDIENING
_
OK OF ERR
_
_
_
_
_
*
*
*
*
*
*
_
_
_
_
_
_
_
_
*
*
*
*
*
*
_
_
_
_
_
_
_
_
*
*
*
*
*
*
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
4
OK OF ERR
5
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
4
OK OF ERR
5
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
4
OK OF ERR
5
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
INGANG 3
INGANG 3 PICTUR PSN : Standaard
INGANG 3 PICTUR PSN : Natururlijk
INGANG 3 PICTUR PSN : Dynamisch
INGANG 3 PICTUR PSN : Gebruiker 1
INGANG 3 PICTUR PSN : Gebruiker 2
INGANG 3 Contrast (–30 - +30)
INGANG 3 Helder (–30 - +30)
INGANG 3 Kleur (–30 - +30)
INGANG 3 Tint (–30 - +30)
INGANG 3 Scherpte (–30 - +30)
INGANG 3 Kleurtmp (50 - 110)
INGANG 3 WEERGAVE
INGANG 3 AFREGELING TERUGSTELLEN
INGANG 4
INGANG 4 PICTUR PSN : Standaard
INGANG 4 PICTUR PSN : Natururlijk
INGANG 4 PICTUR PSN : Dynamisch
INGANG 4 PICTUR PSN : Gebruiker 1
INGANG 4 PICTUR PSN : Gebruiker 2
INGANG 4 Contrast (–30 - +30)
INGANG 4 Helder (–30 - +30)
INGANG 4 Kleur (–30 - +30)
INGANG 4 Tint (–30 - +30)
INGANG 4 Scherpte (–30 - +30)
INGANG 4 Kleurtmp (50 - 110)
Beeld
INGANG 4 WEERGAVE
INGANG 4 AFREGELING TERUGSTELLEN
INGANG 3 IP func. : 2D Progressief
INGANG 3 IP func. : 3D Progressief
INGANG 3 IP func. : Filmfunctie
INGANG 3 Wit benadr. : OFF
INGANG 3 Wit benadr. : ON
INGANG 3 DNR : OFF
INGANG 3 DNR : Level 1
INGANG 3 DNR : Level 2
INGANG 3 DNR : Level 3
INGANG 3 DFC : OFF
INGANG 3 DFC : Level 1
INGANG 3 DFC : Level 2
INGANG 3 DFC : Level 3
INGANG 4 IP func. : 2D Progressief
INGANG 4 IP func. : 3D Progressief
INGANG 4 IP func. : Filmfunctie
INGANG 4 Wit benadr. : OFF
INGANG 4 Wit benadr. : ON
INGANG 4 DNR : OFF
INGANG 4 DNR : Level 1
INGANG 4 DNR : Level 2
INGANG 4 DNR : Level 3
INGANG 4 DFC : OFF
INGANG 4 DFC : Level 1
INGANG 4 DFC : Level 2
INGANG 4 DFC : Level 3
INGANG 1 Gammapositie : Standaard
INGANG 1 Gammapositie : Zw.detail
INGANG 1 Gammapositie : Dynamic gamma
INGANG 1 Gammapositie : Gebruiker 1
INGANG 1 Gammapositie : Gebruiker 2
INGANG 1 Gammapositie : SVM-gamma
INGANG 2 Gammapositie : Standaard
INGANG 2 Gammapositie : Zw.detail
INGANG 2 Gammapositie : Dynamic gamma
INGANG 2 Gammapositie : Gebruiker 1
GAMMA
INGANG 2 Gammapositie : Gebruiker 2
INGANG 2 Gammapositie : SVM-gamma
INGANG 3 Gammapositie : Standaard
INGANG 3 Gammapositie : Zw.detail
INGANG 3 Gammapositie : Dynamic gamma
INGANG 3 Gammapositie : Gebruiker 1
INGANG 3 Gammapositie : Gebruiker 2
INGANG 3 Gammapositie : SVM-gamma
Beeldpositie
Beeldpositie
:
INGANG 3 Pos.
:
INGANG 4 Pos.
OPDRACHT
V
B
P
V
B
P
V
B
P
V
B
P
V
B
P
V
B
P
V
B
P
V
B
B
V
B
C
V
B
T
V
B
S
V
B
C
V
B
R
V
B
R
V
A
P
V
A
P
V
A
P
V
A
P
V
A
P
V
A
P
V
A
P
V
A
B
V
A
C
V
A
T
V
A
S
V
A
C
V
A
R
V
A
R
V
B
I
V
B
I
V
B
I
V
B
W
V
B
W
V
B
N
V
B
N
V
B
N
V
B
N
V
B
D
V
B
D
V
B
D
V
B
D
V
A
I
V
A
I
V
A
I
V
A
W
V
A
W
V
A
N
V
A
N
V
A
N
V
A
N
V
A
D
V
A
D
V
A
D
V
A
D
G
M
R
G
M
R
G
M
R
G
M
R
G
M
R
G
M
R
G
M
R
G
M
R
G
M
R
G
M
R
G
M
R
G
M
R
G
M
V
G
M
V
G
M
V
G
M
V
G
M
V
G
M
V
PARAMETER
S
_
_
S
_
_
S
_
_
S
_
_
S
_
_
S
_
_
I
_
*
R
_
*
O
_
*
I
_
*
H
_
*
T
_
*
E
_
_
E
_
_
S
_
_
S
_
_
S
_
_
S
_
_
S
_
_
S
_
_
I
*
*
R
*
*
O
*
*
I
*
*
H
_
*
T
_
*
E
_
_
E
_
_
P
_
_
P
_
_
P
_
_
E
_
_
E
_
_
R
_
_
R
_
_
R
_
_
R
_
_
F
_
_
F
_
_
F
_
_
F
_
_
P
_
_
P
_
_
P
_
_
E
_
_
E
_
_
R
_
_
R
_
_
R
_
_
R
_
_
F
_
_
F
_
_
F
_
_
F
_
_
A
_
_
A
_
_
A
_
_
A
_
_
A
_
_
A
_
_
B
_
_
B
_
_
B
_
_
B
_
_
B
_
_
B
_
_
B
_
_
B
_
_
B
_
_
B
_
_
B
_
_
B
_
_
_
_
_
_
_
_
*
*
*
*
*
*
_
_
_
_
_
_
_
_
*
*
*
*
*
*
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
4
OK OF ERR
5
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
4
OK OF ERR
5
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
4
OK OF ERR
5
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
4
OK OF ERR
5
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
4
OK OF ERR
5
TERUGKEREN
Aanhangsel
-85
Page 87
(RS-232C) Specificatie en opdrachtinstellingen
UIT TE VOEREN BEDIENING
INGANG 4 Gammapositie : Standaard
INGANG 4 Gammapositie : Zw.detail
INGANG 4 Gammapositie : Dynamic gamma
INGANG 4 Gammapositie : Gebruiker 1
INGANG 4 Gammapositie : Gebruiker 2
INGANG 4 Gammapositie : SVM-gamma
INGANG 5 Gammapositie : Standaard
INGANG 5 Gammapositie : Zw.detail
INGANG 5 Gammapositie : Dynamic gamma
INGANG 5 Gammapositie : Gebruiker 1
INGANG 5 Gammapositie : Gebruiker 2
INGANG 5 Gammapositie : SVM-gamma
R.Gamma (–30 – +30)
GAMMA
G.Gamma (–30 – +30)
B.Gamma (–30 – +30)
R.Vrsterk. (–30 – +30)
G.Vrsterk. (–30 – +30)
B.Vrsterk. (–30 – +30)
R-Afwijk. (–30 – +30)
G-Afwijk. (–30 – +30)
B-Afwijk. (–30 – +30)
Reset (Gamma)
INGANG 1 CMS : Standaard
INGANG 1 CMS : Filmtoon
INGANG 1 CMS : Gebruiker 1
INGANG 1 CMS : Gebruiker 2
INGANG 2 CMS : Standaard
INGANG 2 CMS : Filmtoon
INGANG 2 CMS : Gebruiker 1
INGANG 2 CMS : Gebruiker 2
INGANG 3 CMS : Standaard
INGANG 3 CMS : Filmtoon
INGANG 3 CMS : Gebruiker 1
INGANG 3 CMS : Gebruiker 2
INGANG 4 CMS : Standaard
INGANG 4 CMS : Filmtoon
INGANG 4 CMS : Gebruiker 1
INGANG 4 CMS : Gebruiker 2
INGANG 5 CMS : Standaard
INGANG 5 CMS : Filmtoon
C.M.S.
INGANG 5 CMS : Gebruiker 1
INGANG 5 CMS : Gebruiker 2
Doel : Rood
Doel : Geel
Doel : Groen
Doel : Cyaan
Doel : Blauw
Doel : Magenta
Helderh. (–30 – +30)
Chroma (–30 – +30)
Tint (–30 – +30)
Terugstellen (deze kleur)
Terugstellen (alle kleuren)
Klok (–150 – +150)
1
Fase (–60 – +60)
H-Pos (–150 – +150)
Fijn sync.*
V-Pos (–60 – +60)
OPDRACHT
G
M
V
G
M
V
G
M
V
G
M
V
G
M
V
G
M
V
G
M
R
G
M
R
G
M
R
G
M
R
G
M
R
G
M
R
G
M
E
G
M
E
G
M
E
G
M
G
G
M
G
G
M
G
G
M
O
G
M
O
G
M
O
G
M
R
C
S
R
C
S
R
C
S
R
C
S
R
C
S
R
C
S
R
C
S
R
C
S
R
C
S
V
C
S
V
C
S
V
C
S
V
C
S
V
C
S
V
C
S
V
C
S
V
C
S
R
C
S
R
C
S
R
C
S
R
C
M
T
C
M
T
C
M
T
C
M
T
C
M
T
C
M
T
C
M
S
C
M
S
C
M
S
C
M
R
C
M
R
I
N
C
I
N
P
I
A
H
I
A
V
PARAMETER
A
_
A
_
A
_
A
_
A
_
A
_
C
_
C
_
C
_
C
_
C
_
C
_
R
_
G
_
B
_
R
_
G
_
B
_
R
_
G
_
B
_
E
_
A
_
A
_
A
_
A
_
B
_
B
_
B
_
B
_
B
_
B
_
B
_
B
_
A
_
A
_
A
_
A
_
C
_
C
_
C
_
C
_
G
_
G
_
G
_
G
_
G
_
G
_
L
_
C
_
H
_
E
_
E
_
L
*
H
_
P
*
P
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
*
*
*
*
*
*
*
*
*
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
*
*
*
_
_
*
*
*
*
TERUGKERENUIT TE VOEREN BEDIENING
_
OK OF ERR
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
*
*
*
*
*
*
*
*
*
_
_
2
1
1
_
2
1
1
_
2
1
1
_
2
1
1
_
2
1
1
_
_
_
_
_
_
*
*
*
_
_
*
*
*
*
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
4
OK OF ERR
5
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
4
OK OF ERR
5
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
1
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
4
OK OF ERR
5
OK OF ERR
6
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
RGB INGANG WEERGAVE
RGB AFREGELING TERUGSTELLEN
Vastleggen (1 – 7)
Keuze instel. (1 – 7)
1
RGB HORIZONTALE FREQUENTIECONTROLE
RGB VERTICALE FREQUENTIECONTROLE
Automat.sync. : AAN (Normaal)
Fijn sync.*
Automat.sync. : AAN (Hage snelheid)
Automat.sync. : UIT
AUTO SYNCHRONISATIE WEERGAVE AAN
AUTO SYNCHRONISATIE WEERGAVE UIT
Dgt. Shft (–30 – +30)
Ondtl. (–30 – +30)
Energiebesparing : UIT
Energiebesparing : AAN
LED : ON
LED : OFF
OSD Display NORMAAL
OSD Display (Niveau A)
OSD Display (Niveau B)
INGANG 1 Signaaltype : RGB
INGANG 1 Signaaltype : Component
INGANG 2 Signaaltype : RGB
INGANG 2 Signaaltype : Component
SELECTIE VIDEOSYSTEEM : Auto
SELECTIE VIDEOSYSTEEM : PAL
SELECTIE VIDEOSYSTEEM : SECAM
SELECTIE VIDEOSYSTEEM : NTSC4.43
Opties
SELECTIE VIDEOSYSTEEM : NTSC3.58
SELECTIE VIDEOSYSTEEM : PAL-M
SELECTIE VIDEOSYSTEEM : PAL-N
INGANG 5 Signaaltype : Analoge RGB
INGANG 5 Signaaltype :
INGANG 5 Signaaltype : Digitale PC (RGB)
INGANG 5 Signaaltype :
INGANG 5 Signaaltype :
INGANG 5 Signaaltype :
SELECTIE ACHTERGROND : Blauw
SELECTIE ACHTERGROND : Geen
Autom.uitsch. : niet in gebruik
Autom.uitsch. : in gebruik
LAMP Timer
Projectie : voor
Projectie : Plafond + voor
Projectie : Achter
Projectie : Plafond + achter
TAALKEUZE : English
TAALKEUZE : Deutsch
TAALKEUZE : Español
TAALKEUZE : Nederlands
TAALKEUZE : Francais
TAALKEUZE : Italiano
Taal
TAALKEUZE : Svenska
TAALKEUZE :
TAALKEUZE : Português
TAALKEUZE :
TAALKEUZE :
Analoge Component
Digitale PC (Comp.)
Digitale Video (RGB)
Digitale Video (Comp.)
OPDRACHT
I
A
R
I
A
R
M
E
M
M
E
M
T
F
R
T
F
R
A
A
D
A
A
D
A
A
D
I
M
A
I
M
A
S
T
S
S
T
S
T
H
M
T
H
M
L
E
D
L
E
D
I
M
D
I
M
D
I
M
D
I
A
S
I
A
S
I
B
S
I
B
S
M
E
S
M
E
S
M
E
S
M
E
S
M
E
S
M
E
S
M
E
S
I
C
S
I
C
S
I
C
S
I
C
S
I
C
S
I
C
S
I
M
B
I
M
B
A
P
O
A
P
O
T
L
T
I
M
P
I
M
P
I
M
P
I
M
P
M
E
L
M
E
L
M
E
L
M
E
L
M
E
L
M
E
L
M
E
L
M
E
L
M
E
L
M
E
L
M
E
L
PARAMETER
E
_
_
E
_
_
S
_
_
L
_
_
Q
_
_
Q
_
_
J
_
_
J
_
_
J
_
_
S
_
_
S
_
_
H
_
*
Z
_
*
D
_
_
D
_
_
S
_
_
S
_
_
I
_
_
I
_
_
I
_
_
I
_
_
I
_
_
I
_
_
I
_
_
Y
_
_
Y
_
_
Y
_
_
Y
_
_
Y
_
_
Y
_
_
Y
_
_
I
_
_
I
_
_
I
_
_
I
_
_
I
_
_
I
_
_
G
_
_
G
_
_
W
_
_
W
_
_
T
_
_
J
_
_
J
_
_
J
_
_
J
_
_
A
_
_
A
_
_
A
_
_
A
_
_
A
_
_
A
_
_
A
_
_
A
_
_
A
_
_
A
_
_
A
_
_
_
OK OF ERR
0
_
OK OF ERR
1
_
OK OF ERR
*
_
OK OF ERR
*
_
kHz (***. *OF_)
1
_
Hz (***. *OF_)
2
_
OK OF ERR
1
_
OK OF ERR
2
_
OK OF ERR
0
_
OK OF ERR
1
_
OK OF ERR
0
*
OK OF ERR
*
*
OK OF ERR
*
_
OK OF ERR
1
_
OK OF ERR
0
_
OK OF ERR
1
_
OK OF ERR
0
_
OK OF ERR
1
_
OK OF ERR
2
_
OK OF ERR
0
_
OK OF ERR
1
_
OK OF ERR
2
_
OK OF ERR
1
_
OK OF ERR
2
_
OK OF ERR
1
_
OK OF ERR
2
_
OK OF ERR
3
_
OK OF ERR
4
_
OK OF ERR
5
_
OK OF ERR
6
_
OK OF ERR
7
_
OK OF ERR
1
_
OK OF ERR
2
_
OK OF ERR
3
_
OK OF ERR
4
_
OK OF ERR
5
_
OK OF ERR
6
_
OK OF ERR
1
_
OK OF ERR
2
_
OK OF ERR
0
_
OK OF ERR
1
_
0–9999 (INTEGER)
1
_
OK OF ERR
0
_
OK OF ERR
1
_
OK OF ERR
2
_
OK OF ERR
3
_
OK OF ERR
1
_
OK OF ERR
2
_
OK OF ERR
3
_
OK OF ERR
4
_
OK OF ERR
5
_
OK OF ERR
6
_
OK OF ERR
7
_
OK OF ERR
8
_
OK OF ERR
9
1
OK OF ERR
0
1
OK OF ERR
1
TERUGKEREN
Opmerking
• Als een underscore (_) verschijnt in de parameterkolom, voert u een spatie in. Als een sterretje (*) verschijnt,
voert u een waarde in binnen het bereik dat tussen haakjes onder UIT TE VOEREN BEDIENING staat.
1
FIJN SYNC. kan uitsluitend worden ingesteld in de weergegeven RGB-modus.
• Het is mogelijk dat deze projector niet in staat blijkt beelden weer te geven van notebookcomputers in de simultane (CRT/LCD)
weergavestand. In dat geval moet u het LCD-display van de notebookcomputer uitschakelen en de weergave op “CRT alleen” instellen.
Raadpleeg voor meer bijzonderheden over het omschakelen van de weergavestand de handleiding van uw notebookcomputer.
• Wanneer deze projector 640 × 350 VESA-formaat VGA-signalen ontvangt, verschijnt “640 × 400” op het scherm.
• Wanneer een bewegend beeld van interlace-signalen wordt geprojecteerd met de RGB-ingang, is het mogelijk dat het bedoelde beeld niet
wordt geprojecteerd, afhankelijk van het signaaltype. Gebruik in dat geval de component-, S-video- of video-ingang.
DTV
Signaal
480I
480P
576I
576P
720P
720P
1080I
1080I
Horizontale frequentie (kHz)
15,8
31,5
15,6
31,3
45,0
37,5
33,8
28,1
Verticale frequentie (Hz)
60
60
50
50
60
50
60
50
DVI-ondersteuning
✔
✔
✔
✔
✔
✔
-88
Page 90
Oplossen van problemen
Probleem
Geen beeld en geen geluid
of de projector start niet.
De kleurweergave
is bleek of slecht.
Het beeld is onscherp; er
verschijnt ruis in het
beeld.
Af en toe is een
ongewoon geluid
hoorbaar in de behuizing.
Onderhouds-
indicator licht op.
De bedrijfsindicator en
de lampindicator (LAMP)
blijven uitgeschakeld
tijdens het projecteren.
Controle
• Het netsnoer van de projector zit niet in het stopcontact.16
• De stroom van de externe apparaten is uitgeschakeld.–
• Er is een verkeerde ingangsfunctie gekozen.35
•
De kabels zijn verkeerd aangesloten op het zijpaneel van de projector.
• De batterijen van de afstandsbediening zijn leeg.13
•
De externe uitgang is niet ingesteld bij de aansluiting van een notebookcomputer.
•
Het deksel van de lampeenheid is niet op de juiste wijze geïnstalleerd.
• Het gekozen “Signaaltype” is verkeerd.69
•
Het videosignaalformaat van het videoapparaat is verkeerd ingesteld.
• De instellingen “Helder” is op de minimumstand ingesteld.47
• De beeldinstellingen zijn verkeerd.47
(Alleen voor video-ingang)
• Het video-ingangssysteem is verkeerd ingesteld.70
(Alleen voor INGANG1, 2 en 5)
• Het ingangssignaaltype is verkeerd ingesteld.69
• Stel het beeld scherp.28
• De projectieafstand overschrijdt het scherpstelbereik.30-31
(Alleen voor computeringang)
• Voer de instellingen onder “Fijn sync.” (de instelling “Klok”) uit57
• Voer de instellingen onder “Fijn sync.” (de instelling “Fase”) uit57
• Er verschijnt ruis, afhankelijk van de computer.–
•
De instelling “Ruisonderdr.” (digitale ruisonderdrukking) is verkeerd.
•
Als het beeld normaal is, is het geluid te wijten aan het krimpen van
de behuizing als gevolg van veranderingen in de kamertemperatuur.
Dit zal de werking of de prestaties niet beïnvloeden.
• Zie “Onderhoudsindicators”.78
• De “LED” is ingesteld op “UIT”.67
Bladzijde
17-26
–
81
70
50
–
Aanhangsel
-89
Page 91
Oplossen van problemen
Probleem
Het beeld is groen bij
INGANG 1 of 2
COMPONENT.
Het beeld is roze (geen groen)
bij INGANG 1 of 2 RGB.
Het beeld is donker.
Het beeld is te helder en
witachting.
Een antwoordcode kan
niet worden ontvangen
wanneer tijdens standby
geprobeerd was om de
projector d.m.v. RS232C opdrachten te
bedienen via een
computer.
• Verander de instelling van het ingangssignaaltype.69
• De lampindicator (LAMP) knippert rood. Vervang de lamp.78
• De beeldinstellingen zijn verkeerd.47
• Wanneer RS-232C opdrachten via een computer overgestuurd84
Controle
worden tijdens standby zal het maximaal 30 seconden duren
voordat de computer de antwoordcode krijgt. Zet de wachttijd
bij de computer om de antwoordcode te ontvangen op 30
seconden of langer.
Bladzijde
-90
Page 92
Technische gegevens
Producttype
Videosysteem
Weergavemethode
DLP paneel
Projectielamp
S-video-ingangssignaal
Component-ingangssignaal
Horizontale resolutie
RGB-ingangssignaal
Video-ingangssignaal
Computercontrolesignaal
Beeldpuntklok
Verticale frequentie
Horizontale frequentie
Nominale spanning
Ingangsstroom
Nominale frequentie
Stroomverbruik (normaal)
Stroomverbruik (standby)
Warmteafvoer
Bedrijfstemperatuur
Opslagtemperatuur
Behuizing
I/R-dragerfrequentie
Afmetingen (bij benadering)
Gewicht (bij benadering)
Meegeleverde accessoires
Vervangingsonderdelen
Deze SHARP-projector maakt gebruik van een DMD-chip.
Dit uiterst geavanceerde paneel bevat 921.600 pixels. Net
als andere hoogwaardige elektronische producten, zoals
grootbeeld-TV's, videosystemen en videocamera's, moeten
projectoren voldoen aan bepaalde tolerantienormen.
Projector
Model
XV-Z12000
NTSC 3.58/NTSC 4.43/PAL/PAL-M/PAL-N/PAL 60/SECAM
DTV480I/DTV480P/DTV720P/DTV1080I
DLP-chip, RGB optische sluitermethode
Paneelformaat: 0,8"
Projectiemethode : Single Panel Digital Micromirror Device (DMD™) van Texas
Instruments
Weergavemethode: Digital Light Processing (DLP™)
Aantal beeldpunten: 921.600 beeldpunten (1.280 [H] × 720 [V])
• Gescheiden synchronisatie/Composiet synchronisatie
IngangsniveauTTL-niveau
Ingangsimpedantie1 K Ω
• Synchronisatie op groen
Ingangsniveau (synchronisatie-ingang) 0,286 Vp-p
Ingangsimpedantie75 Ω
RCA-aansluiting: VIDEO (INPUT 4), composiet video, 1,0 Vp-p, synchronisatie negatief,
75 Ω afgesloten
9-pins D-sub aansluiting (RS-232C Poort)
12-120 MHz
43-100 Hz
15-81 kHz
100-240 V wisselstroom (HONG KONG: 220 V wisselstroom)
3,7 A (bij gebruik van 100 V wisselstroom) / (HONG KONG: 1,6 A)
50/60 Hz (HONG KONG: 50 Hz)
365 W (HONG KONG: 345 W)
Ongeveer 0,1 W (bij gebruik van 100 V)
1.400 BTU/uur
+5°C tot +35°C
–20°C tot +60°C
Plastic
38 kHz
475 (B) × 178 (H) × 406 (D) mm (alleen de hoofdbehuizing)
475 (B) × 178 (H) × 496 (D) mm (inclusief aansluitingenkapje)
9,4 kg
Afstandsbediening, twee “AA”-batterijen, netsnoer, Aansluitingenkapje, lensdop (bevestigd),
cd-rom met SharpVision Manager Software, gebruiksaanwijzingen voor de projector,
SharpVision Manager gebruiksaanwijzing
Lampeenheid (Lamp/huismodule)(BQC-XVZ100005), Afstandsbediening (RRMCGA216WJSA),
“AA”-batterijen, netsnoer voor Europe (uitgezonderd het Verenigd Koninkrijk) en Korea:
QACCVA011WJPZ, netsnoer voor Verenigd Koninkrijk, Hong Kong en Singapore:
QACCBA036WJPZ, netsnoer voor Australië en Nieuw-Zeeland QACCL018WJPZ, DVI-naar
15-pins D-sub-adapter (QCNWGA010WJZZ), 21-pins RCA conversiestekker
(QSOCZ0361CEZZ), Video kabel (QCNWGA001WJPZ), lensdop (PCAPH1056CESA),
Aansluitingenkapje (CCOVA1985CE03), cd-rom met SharpVision Manager Software
(UDSKAA040WJZZ), gebruiksaanwijzing; voor 7 Europese talen (TINS-A972WJZZ (deze
handleiding)) / voor Chinees, Koreaans en Arabisch (TINS-A973WJZZ), SharpVision Manager
gebruiksaanwijzing (TINS-B097WJZZ)
Dit apparaat heeft enkele, binnen de tolerantienormen
vallende, inactieve beeldpunten die kunnen resulteren in
inactieve punten op het beeldscherm. Dit heeft geen invloed
op de beeldkwaliteit of de levensduur van het apparaat.
De technische gegevens kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden veranderd.
Aanhangsel
-91
Page 93
Afmetingen
Eenheden: mm
Zijaanzicht
Achteraanzicht
ZijaanzichtBovenaanzicht
406
Vooraanzicht
Onderaanzicht
178
475
-92
Page 94
Verklarende woordenlijst
Achtergrond
Als standaard in te stellen beeld dat geprojecteerd
wordt wanneer er geen ingangssignaal ontvangen
wordt.
Automatische synchronisatie
Zorgt voor een optimale weergave van computer-
gegenereerde beelden door automatisch bepaalde
instellingen te regelen.
Beeldverhouding
De breedte-hoogteverhouding van een beeld. De
normale beeldverhouding voor computer- en
videobeelden is 4:3. Er bestaan ook breedbeeldformaten
Deze functie projecteert beelden in hun oorspronkelijke
resolutie.
Fase
Een faseverschil is een verschil in timing tussen
isomorfe signalen met dezelfde resolutie. Bij een onjuist
faseniveau zal het geprojecteerde beeld een typische
horizontale flikkering vertonen.
Gamma
Functie die de beeldkwaliteit verbetert door het
verhelderen van de donkere delen van het beeld zonder
de helderheid van de heldere delen te veranderen.
Geavanceerde intelligente compressie
Via deze kwalitatief hoogstaande methode worden
beelden van een hogere en lagere resolutie aangepast
aan de eigen resolutie van de projector.
GROOTTE AANPASSEN
Deze functie stelt u in staat om de beeldweergave te
wijzigen of aan te passen om het ontvangen beeld te
verbeteren. U kunt uit zes verschillende instellingen
kiezen: ZIJBALK, SLIMME REK, CINEMA ZOOM, REK,
DOT BY DOT en NORMAAL.
Instellen van de digitale vershuiving
Het beeld kan verticaal worden verplaatst wanneer de
beeldweergavefunctie is ingesteld op SLIMME REK of
CINEMA ZOOM tijdens de invoer van video- of DTVsignalen.
IP-functie
Het progressieve scherm projecteert een
vloeiender videobeeld. U kunt drie verschillende
modi selecteren: 2D Progressief, 3D Progressief
en de Filmmodus.
Kleurtmp (kleurtemperatuur)
Functie voor het afstellen van de kleurtemperatuur
overeenkomstig het type beeld dat de projector
ontvangt. Verlaag de kleurtemperatuur voor een
warmer, roodachtig beeld met natuurlijke huidskleuren
of verhoog de kleurtemperatuur voor een koeler,
blauwachtig beeld met meer helderheid.
Klok
De klok wordt aangepast om verticale ruis op te heffen
die het gevolg is van een verkeerde klokinstelling.
Rek
Functie die het 4:3-beeld horizontaal uitrekt om het
volledig te kunnen weergeven op een 16:9-scherm.
Slimme rek
Projecteert het beeld volledig op een 16:9-scherm door
alleen de randen te vergroten en de 4:3beeldverhouding te behouden in het midden van het
beeld.
Trapeziumvorm-correctie
Functie voor het digitaal corrigeren van een vervormd
beeld wanneer de projector onder een hoek staat, het
zaagtandeffect vermindert en het beeld niet alleen
horizontaal maar ook verticaal comprimeert om de 4:3
beeldverhouding te behouden.
Printed on 100% post-consumer recycled paper.
Gedruckt auf 100% wiederverwertungs Papier.
Imprimé sur 100% de papier recyclé.
Utskrift på återvunnet papper av 100% återvunnet material.
Impreso en 100% de papel reciclado de postconsumo.
Stampato su carta riciclata al 100%.
Gedrukt op 100% kringlooppapier.
Printed in Japan
In Japan gedruckt
Imprimé au Japon
Triykt i Japan
Impreso en Japón
Stampato in Giappone
Gedrukt in Japan
TINS-A972WJZZ
03P11-JWM
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.