Sharp XV-Z10E User Manual [nl]

XV-Z10E
PROJECTOR PROJEKTOR PROJECTEUR PROJEKTOR PROYECTOR PROIETTORE PROJECTOR
OPERATION MANUAL BEDIENUNGSANLEITUNG MODE D’EMPLOI BRUKSANVISNING MANUAL DE MANEJO MANUALE DI ISTRUZIONI GEBRUIKSAANWIJZING
Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door voordat u de projector in gebruik neemt.
Inleiding
NEDERLANDS
IBELANGRIJK
Vul het serienummer in, dat staat aangegeven op het achterpaneel van de projector. Deze informatie heeft u nodig in geval van verlies of diefstal. Controleer of alle meegeleverde accessoires, zoals beschreven onder “Meegeleverde accessoires” op bladzijde 14 van deze gebruiksaanwijzing, inderdaad in de doos aanwezig zijn voor u de verpakking recyclet.
Modelnummer: XV-Z10E
Serienummer:
WAARSCHUWING: Sterke lichtbron, kijk niet rechtstreeks in de laserstraal. Let vooral op dat kinderen
niet rechtstreeks in de laserstraal kijken.
WAARSCHUWING: Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht om brand of
een gevaarlijke elektrische schok te voorkomen.
VOORZICHTIG:
Verminder de kans op een elektrische schok. Verwijder derhalve de behuizing van het apparaat niet. Er bevinden zich geen door de gebruiker te repareren onderdelen binnenin het apparaat. Laat reparatie over aan erkend onderhoudspersoneel.
WAARSCHUWING:
De koelventilator in deze projector blijft ongeveer 90 seconden lopen nadat de projector in standby is gezet. Zet daarom bij normaal gebruik de projector altijd in standby met de STANDBY-toets op de projector of op de afstandsbediening. Controleer eerst of de koelventilator al uit is voor u de stekker uit het stopcontact haalt. SCHAKEL BIJ NORMAAL GEBRUIK NOOIT DE STROOM VAN DE PROJECTOR UIT DOOR DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT TE TREKKEN. DOET U DIT TOCH, DAN ZAL DE LAMP VOORTIJDIG ONBRUIKBAAR RAKEN.
Inleiding
NL
-1
Belangrijke informatie betreffende het vervangen van de lamp
Wanneer de lamp breekt ontstaat er een potentieel gevaar met de glasdeeltjes.
LAMP REPLACEMENT CAUTION
BEFORE REMOVING THE SCREW, DISCONNECT POWER CORD. HOT SURFACE INSIDE. ALLOW 1 HOUR TO COOL BEFORE REPLACING THE LAMP. REPLACE WITH SAME SHARP LAMP UNIT TYPE BQC-PGB10S//1 ONLY. UV RADIATION : CAN CAUSE EYE DAMAGE. TURN OFF LAMP BEFORE SERVICING. HIGH PRESSURE LAMP : RISK OF EXPLOSION. POTENTIAL HAZARD OF GLASS PARTICLES IF LAMP HAS RUPTURED. HANDLE WITH CARE. SEE OPERATION MANUAL.
PRECAUTIONS A OBSERVER LORS DU REMPLACEMENT DE LA LAMPE.
DEBRANCHER LE CORDON D’ALIMENTATION AVANT DE RETIRER LA VIS. L’INTERIEUR DU BOITIER ETANT EXTREMEMENT CHAUD, ATTENDRE 1 HEURE AVANT DE PROCEDER AU REMPLACEMENT DE LA LAMPE. NE REMPLACER QUE PAR UNE LAMPE SHARP DE TYPE BQC-PGB10S//1. RAYONS ULTRAVIOLETS : PEUVENT ENDOMMAGER LES YEUX. ETEINDRE LA LAMPE AVANT DE PROCEDER A L’ENTRETIEN. LAMPE A HAUTE PRESSION : RISQUE D’EXPLOSION. DANGER POTENTIEL DE PARTICULES DE VERRE EN CAS D’ECLATEMENT DE LA LAMPE. A MANIPULER AVEC PRECAUTION, SE REPORTER AU MODE D’EMPLOI.
WEES VOORZICHTIG BIJ HET VERVANGEN VAN DE LAMP
MAAK HET NETSNOER LOS ALVORENS DE SCHROEF TE VERWIJDEREN. ER ZIJN HETE ONDERDELEN BINNEN IN HET APPARAAT. LAAT HET APPARAAT 1 UUR AFKOELEN ALVORENS DE LAMP TE VERVANGEN. VERVANG DE LAMP UITSLUITEND DOOR DEZELFDE SHARP-LAMP VAN HET TYPE BQC-PGB10S//1. UV-STRALING: KAN OOGLETSEL VEROORZAKEN. ZET DE LAMP UIT ALVORENS TE BEGINNEN MET ONDERHOUD. HOGEDRUKLAMP: EXPLOSIEGEVAAR. INDIEN DE LAMP SPRINGT, KUNNEN ER GEVAARLIJKE GLASSPLINTERS ZIJN. BEHANDEL VOORZICHTIG. ZIE DE GEBRUIKSAANWIJZING.
NL
-2
Hoe u deze gebruiksaanwijzing moet lezen
De afbeeldingen en schermweergaven in deze handleiding zijn vereenvoudigd omwille van de duidelijkheid en kunnen enigszins verschillen van de werkelijke weergave.
Gebruik van het menuscherm
Inleiding
In-beeld-display
De toets die gebruikt wordt in deze stap
De menuschermen stellen u in staat het beeld en diverse projectorinstellingen te regelen. menukeuzes zijn verschillend, afhankelijk van de invoermodus) Het menu kan worden bediend met de projector of met de afstandsbediening.
Menuselectie (afstellingen)
1
Druk op .
Opmerking
Het menuscherm “Beeld” voor de gekozen ingangsfunctie wordt weergegeven.
-36
NL
Invoertoets (ENTER)
Toets voor ongedaan maken (UNDO)
', ", \, | toetsen
Invoertoets (ENTER)
MENU-toets (MENU)
MENU-toets (MENU)
', ", \, | toetsen
(De
De toetsen die bij deze bediening gebruikt worden
Info
............... Instructies voor het bedienen van de projector.
Opmerking
..... Aanvullende informatie over de installatie en de bediening van de projector.
Verwijzingen
Onderhoud Oplossen van problemen
Bladzijde 60
Bladzijden 63 en 64
Verklarende woordenlijst
Bladzijde 67
NL
-3
Inhoud
Inleiding
Hoe u deze gebruiksaanwijzing moet lezen .......... 3
Inhoud ....................................................................... 4
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN .......
Korte gebruiksaanwijzing ....................................... 8
Benaming van de onderdelen ............................... 10
Accessoires ............................................................ 14
Gebruik van de afstandsbediening ...................... 15
Bedieningsbereik .......................................................... 15
Plaatsen van de batterijen ............................................15
Aansluiten en opstellen
Opstellen van het scherm ..................................... 16
Schermgrootte en projectie-afstand ......................... 17
Projecteren van een spiegelbeeld ............................ 18
Aansluiten van de projector
op andere apparaten ........................................ 19
Alvorens aan te sluiten ............................................. 19
Aansluiten van het netsnoer .......................................... 20
Aansluiten op videoapparatuur ................................ 21
Aansluiten op videoapparatuur met een
S-video-uitgang (INGANG 2) .................................... 21
Aansluiten op videoapparatuur zonder een
S-video-uitgang (INGANG 3) .................................... 21
Aansluiten op videoapparatuur met een
componentuitgang (INGANG 1) ............................... 22
Aansluiten van de projector op een computer ......... 24
Aansluiting op een computer met de RGB-kabel ......... 24
Bedienen van de projector met een computer ......... 25
Aansluiten op een computer met behulp
van een RS-232C-kabel ............................................ 25
Basisbediening
Beeldprojectie ........................................................ 26
De projector inschakelen .............................................. 26
De INGANG-functie omschakelen ................................ 27
Het volume instellen ......................................................27
Tijdelijk het geluid uitschakelen .................................... 28
Uitschakelen van de stroom
(De projector in de stand-bymodus zetten) ..............28
Correctie van perspectivische vervorming ................... 29
Instellen van de lens ..................................................... 30
Gebruik van de stelvoetjes ...........................................31
Variabele lens-shift-functie ....................................... 32
De positie van het geprojecteerde beeld instellen ....... 33
Stilstaand beeld ..................................................... 33
Stilzetten van een bewegend beeld ............................. 33
De Beeldschermmodus selecteren ...................... 34
Het Beeldscherm omschakelen met behulp van
verschillende ingangssignalen. ................................ 34
Aanpassingen en instellingen
Gebruik van het menuscherm .............................. 36
Menuselectie (afstellingen) ........................................... 36
5
Menuselectie (instellingen) ........................................... 38
Menu-onderdelen ................................................... 40
Instellen van het beeld .......................................... 42
Het beeld instellen ........................................................ 42
Kleurtmp (Kleurtemperatuur instellen) .......................... 43
Gamma (Gammacorrectie) ........................................... 43
Signaaltype (de instelling Signaaltype) ........................ 44
Beeldinstelling (Opslaan en oproepen van instellingen) .......
Instellen van het computerbeeld .......................... 45
Het computerbeeld instellen .........................................45
Speciale func. (Instellen van speciale functies) ........... 45
Automat.sync. (Instellen van de
automatische synchronisatie) ................................... 46
Signaal info (Controleren van het ingangssignaal) .......46
Gebruik van het menu “Opties” ........................... 47
Lamptimer (duur) (Controleren van de resterende
levensduur van de lamp) .......................................... 47
OSD Display (Instellen van het on-screen display) ...... 47
Videosysteem (Instellen van het videosignaal) ............. 48
Achtergrond (Kiezen van een start- en
achtergrondbeeld) .................................................... 48
Eco-functie (Instellen van de Eco-functie) .................... 49
Auto Power Off (Automatische uitschakeling) .............. 49
Menupositie (Selecteren van de positie van het
menuscherm) ............................................................50
Menukleur (Selecteren van de Menukleur) ................... 50
De taal voor het in-beeld-display
selecteren en de projectiemodus. .................. 51
Kiezen van de taal van het in-beeld-display ................. 51
Het geprojecteerde beeld omkeren .............................. 51
Aanhangsel
Onderhoudsindicators .......................................... 52
Over de lamp .......................................................... 54
Lamp ............................................................................. 54
Waarschuwing in verband met de lamp ....................... 54
Vervangen van de lamp ................................................54
Verwijderen en installeren van de lampeenheid ...........55
Terugstellen van de lamptimer ...................................... 56
Toeknnin van de aansluitpinnen ........................... 57
RS-232C Specificatie en opdrachtinstellingen .... 58
Tabel met compatibele computers ....................... 59
Onderhoud .............................................................. 60
De luchtfilter vervangen ........................................ 61
De onderste luchtfilter schoonmaken en vervangen .... 61
Oplossen van problemen ...................................... 63
Technische gegevens ............................................ 65
Afmetingen ............................................................. 66
Verklarende woordenlijst ...................................... 67
Index ........................................................................ 68
44
NL
-4
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Inleiding
LET OP: Lees al deze instructies door alvorens dit apparaat in gebruik te nemen en bewaar ze voor
later gebruik.
Met elektrische energie kunt u heel wat nuttige functies uitvoeren. Dit apparaat is zodanig ontworpen en vervaardigd dat uw persoonlijke veiligheid wordt gevrijwaard. ONJUIST GEBRUIK KAN EVENWEL LEIDEN TOT EEN EVENTUELE ELEKTRISCHE SCHOK OF BRANDGEVAAR. Om de ingebouwde veiligheidsvoorzieningen van dit apparaat niet teniet te doen, dient u de volgende basisregels goed in acht te nemen bij de installatie, het gebruik en het onderhoud van de projector.
1.
Lees de gebruiksaanwijzing
Lees alle veiligheids- en bedieningsinstructies in de gebruiksaanwijzing voordat u het apparaat gebruikt.
2.
Bewaar de gebruiksaanwijzing
Bewaar de gebruiksaanwijzing voor het geval u deze in de toekomst nogmaals nodig heeft.
3.
Neem alle waarschuwingen in acht
Neem alle waarschuwingen op het product en in de gebruiksaanwijzing in acht.
4.
Volg alle instructies op
Alle bedieningsinstructies e.d. moeten nauwgezet worden opgevolgd.
5.
Reinigen
Trek de stekker uit het stopcontact voordat u begint met schoonmaken. Gebruik geen vloeibare reinigingsmiddelen of sprays. Reinig het apparaat uitsluitend met een vochtige doek.
6.
Hulpstukken
Voorkom problemen en gebruik geen hulpstukken die niet door de fabrikant van het apparaat worden aanbevolen.
7.
Water en vocht
Gebruik het apparaat niet in de buurt van water; bijvoorbeeld in de buurt van een bad, wastafel, aanrecht, wasmachine, zwembad of in een vochtige kelder enz.
8.
Accessoires
Plaats het apparaat niet op een wankel rek, karretje, statief, steunbeugel of tafel. Het apparaat zou kunnen vallen en een kind of volwassene ernstig kunnen verwonden, en tevens kan het apparaat zelf zwaar worden beschadigd. Gebruik uitsluitend een rek, karretje, statief, steunbeugel of tafel die door de fabrikant wordt aanbevolen of die bij het apparaat wordt verkocht. Volg voor eventuele montagewerkzaamheden altijd de instructies van de fabrikant op en gebruik ook uitsluitend montage-accessoires die door de fabrikant worden aanbevolen.
9.
Transport
Als het apparaat op een verplaatsbaar rek is gezet, dient dit voorzichtig te worden verplaatst. Het rek kan namelijk omvallen bij plotseling stoppen, te hard duwen of rijden over een ongelijke ondergrond.
10.
Ventilatie
In de behuizing van het apparaat zijn gleuven en openingen die dienen voor de ventilatie. Voor een veilige werking en bescherming tegen oververhitting mogen de ventilatie­openingen nooit worden geblokkeerd of afgedekt door het apparaat op een bed, divan, dik vloerkleed e.d. te zetten. Het apparaat mag ook niet in een afgesloten ruimte, zoals een boekenkast, worden geplaatst, tenzij voor een goede ventilatie wordt gezorgd of alle instructies van de fabrikant zijn opgevolgd.
11.
Voeding
Het apparaat mag uitsluitend op de stroomvoorzieningsbron worden gebruikt die op het typelabel is vermeld. Raadpleeg uw dealer of het plaatselijke elektriciteitsbedrijf indien u niet zeker bent van het type stroomvoorziening in uw huis. Voor apparaten die gebruikt worden op batterijen of op andere stroombronnen wordt verwezen naar de gebruiksaanwijzing die bij het apparaat wordt geleverd.
12.
Uitvoering van de netstekker
Dit apparaat is uitgerust met één van de volgende soorten stekkers. Als de stekker niet in het stopcontact past, neemt u contact op met uw elektricien. Negeer de veiligheidsvoorziening van de stekker niet.
a. Tweedraads (net) stekker. b. Driedraads geaarde (net) stekker met aardingspen.
Deze stekker past alleen in een geaard stopcontact.
13.
Bescherming van het netsnoer
Leg het netsnoer zodanig dat er niet gemakkelijk iemand op gaat staan of dat het snoer door een voorwerp wordt platgedrukt. Let hier vooral goed op in de buurt van de stekkers, bij het stopcontact en op de plaats waar het snoer uit het apparaat komt.
14.
Bliksem
Om veiligheidsredenen dient u bij bliksem of wanneer u het apparaat langere tijd niet denkt te gebruiken, de stekker van het netsnoer uit het stopcontact te trekken. Dit om beschadiging van het apparaat te voorkomen als gevolg van blikseminslag of plotselinge stroompieken in de stroomleiding.
15.
Overbelasting
Zorg dat de stopcontacten, verlengsnoeren en stekkerdozen niet overbelast worden, want dit kan resulteren in brand of een elektrische schok.
16.
Binnendringen van voorwerpen en vloeistoffen
Duw nooit voorwerpen via de openingen in de behuizing van het apparaat naar binnen, omdat deze dan onderdelen die onder hoogspanning staan kunnen raken of kortsluiting kunnen veroorzaken, met brand of een elektrische schok tot gevolg. Let tevens op dat er nooit vloeistof op het apparaat wordt gemorst.
17.
Reparaties
Probeer het apparaat nooit zelf te repareren. Bij het openen of verwijderen van de afdekplaten stelt u zich bloot aan een ernstige elektrische schok en andere gevaren. Laat reparatie over aan erkend onderhoudspersoneel.
18.
Beschadigingen die reparatie vereisen
Bij de volgende omstandigheden moet u de stekker uit het stopcontact trekken en het apparaat door erkend onderhoudspersoneel laten repareren:
a. Als het netsnoer of de netstekker is beschadigd. b. Als er vloeistof of een voorwerp in het apparaat terecht is
gekomen. c. Als het apparaat blootgesteld is geweest aan regen of water. d. Als de normale aanwijzingen worden opgevolgd, maar
het apparaat niet juist functioneert. Gebruik alleen de
bedieningsorganen die in de gebruiksaanwijzing worden
aangegeven. Bij een onjuiste instelling van andere
bedieningsorganen kan het apparaat mogelijk beschadigd
worden, met tot gevolg dat reparatiewerkzaamheden voor
een juiste werking van het apparaat door erkend
onderhoudspersoneel moeilijker en duurder kunnen
worden. e. Als het apparaat is gevallen of de behuizing is beschadigd. f. Als het apparaat duidelijk minder goed functioneert. Dit
19.
20.
21.
22.
duidt erop dat het tijd is voor onderhoud.
Vervangingsonderdelen
Wanneer onderdelen vervangen moeten worden, zorg er dan voor dat het onderhoudspersoneel uitsluitend onderdelen gebruikt die door de fabrikant worden aanbevolen of die dezelfde eigenschappen hebben als de originele onderdelen. Het gebruik van andere onderdelen kan brand, een elektrische schok of andere problemen veroorzaken.
Veiligheidscontrole
Vraag het onderhoudspersoneel om na de onderhouds- of reparatiewerkzaamheden een veiligheidscontrole uit te voeren, zodat u zeker weet dat het apparaat juist en veilig functioneert.
Wand- of plafondmontage
Dit apparaat mag uitsluitend volgens de aanbevelingen van de fabrikant aan een wand of het plafond worden bevestigd.
Hitte
Houd het apparaat uit de buurt van warmtebronnen zoals verwarmingsradiators, haarden, kachels en andere voorwerpen (inclusief versterkers) die warmte afgeven.
NL
-5
Microsoft en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
PC/AT is een gedeponeerd handelsmerk van International Business Machines Corporation in de Verenigde Staten.
Macintosh is een gedeponeerd handelsmerk van Apple Computer, Inc. in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Alle andere bedrijfs- of productnamen zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van hun respectieve eigenaars.
NL
-6
Lees de volgende veiligheidsvoorschriften voordat u uw projector opstelt.
Inleiding
Voorzichtig met de lampeenheid
Als de lamp gesprongen is, kunnen glassplinters gevaar veroorzaken. Indien de lamp gesprongen is, neemt u contact op met de dichtstbijzijnde erkende Sharp projector dealer of servicecentrum om de lamp te laten vervangen. Zie Vervangen van de lamp” op bladzijde 54.
BQC-PGB10S//1
Voorzichtig bij het opstellen van de projector
Voor minimaal onderhoud en het behouden van een optimale beeldkwaliteit beveelt SHARP aan deze pro-jector in een ruimte te installeren die niet vochtig, stoffig en rokerig is. Wanneer de projec­tor aan dergelijke omstandigheden wordt blootgesteld moeten de lens en delen van het filter vaker worden gereinigd. Gebruik van de projector in dit soort ruimten zal de levensduur van de projector niet verkorten mits u de projector regelmatig laat reinigen. Het reinigen van het inwendige gedeelte van de projector mag uitsluitend door een erkende Sharp projector dealer of servicecentrum worden uitgevoerd.
Stel de projector niet op in ruimten die blootstaan aan direct zonlicht of fel licht.
Plaats het scherm zo dat het zich niet in direct zonlicht of kamerverlichting bevindt. Licht dat direct op het scherm valt, zal de kleuren doen verbleken en het kijken bemoeilijken. Doe de gordijnen dicht en dim de verlichting wanneer u het scherm opstelt in een zonnige of fel verlichte ruimte.
De projector kan veilig worden gekanteld tot een hoek van maximaal 12 graden.
Plaats de projector binnen een hoek van ±12 graden ten opzichte van de horizontale stand.
12°
Stel de projector niet bloot aan sterke schokken en/of trillingen.
Wees voorzichtig met de lens en vermijd dat het oppervlak ervan wordt geraakt of beschadigd.
Bevestig de projector niet onderste boven aan het plafond.
Gebruik de lens-shift-functie als u het beeld vanaf een hoge positie projecteert.
Gun uw ogen af en toe wat rust.
Het gedurende langere tijd ononderbroken kijken naar het scherm is zeer.
Vermijd plaatsen met extreme temperaturen.
De bedrijfstemperatuur voor de projector ligt tussen +5°C en +35°C.
De opslagtemperatuur voor de projector ligt tussen –20°C en +60°C.
Blokkeer de uitlaat- en inlaatopeningen niet.
Laat tenminste 20 cm ruimte tussen de uitlaatopening en de dichtstbijzijnde wand of ander obstakel.
Controleer of de inlaatopening en de ventilatiegleuven niet geblokkeerd zijn.
Als de koelventilator geblokkeerd wordt, zal een veiligheidsvoorziening de projector automatisch in standby schakelen. Dit duidt niet op een defect. Haal de stekker van het netsnoer van de projector uit het stopcontact en wacht minstens 10 minuten. Plaats de projector zodanig dat de inlaat- en uitlaatopeningen niet zijn geblokkeerd, steek dan de stekker weer in het stopcontact en zet de projector aan. De projector zal vervolgens weer normaal functioneren.
Voorzichtig bij het vervoeren van de projector
Tijdens het vervoer moet u ervoor zorgen dat de projector niet onderhevig is aan sterke schokken en/of trillingen, aangezien dit beschadiging kan veroorzaken. Wees bijzonder voorzichtig met de lens. Alvorens de projector te verplaatsen, trekt u het netsnoer uit het stopcontact en maakt u alle kabels die op de projector aangesloten zijn los.
Draag de projector niet aan de lens.
Zorg er voor, als u de projector transpor teert, dat u de transportbeveiliging van de lens heeft vastgemaakt en het lensdopje op de lens heeft bevestigd.
Andere aangesloten apparatuur
Bij het aansluiten van een computer of andere audiovisuele apparatuur op de projector brengt u de aansluitingen tot stand NADAT u het netsnoer van de projector uit het stopcontact hebt getrokken en de aan te sluiten apparatuur hebt uitgeschakeld.
Lees de gebruiksaanwijzingen van de projector en de aan te sluiten apparatuur door en volg de instructies betreffende de aansluitingen.
Gebruik van de projector in andere landen
De voedingsspanning en de vorm van de stekker kunnen verschillen afhankelijk van de streek of het land waar u de projector gebruikt. Wanneer u de projector in het buitenland gebruikt, dient u het juiste netsnoer te gebruiken voor het land waar u zich bevindt.
Temperatuur­verklikkerfunctie
Wanneer de projector oververhit raakt vanwege een verkeerde instelling of geblokkeerde
ventilatiegleuven, lichten en linksonder in beeld op. Als de temperatuur nog
verder oploopt, zal de lamp uitgaan en zal de temperatuurindicator (TEMP.) op de projector gaan knipperen. Vervolgens zal de projector na een afkoelperiode van 90 seconden zichzelf in standby schakelen. Zie Onderhoudsindicators op bladzijde 52 fvoor meer informatie.
Info
De koelventilator regelt de binnentemperatuur automatisch. Daarom kan het geluid van de ventilator veranderen tijdens het gebruik van het apparaat. Dit duidt niet op een defect.
Trek de stekker van het netsnoer niet uit het stopcontact tijdens de projectie of de werking van de koelventilator. Dit kan beschadiging veroorzaken door het stijgen van de binnentemperatuur, aangezien de koelventilator eveneens uitgeschakeld wordt.
NL
-7
Korte gebruiksaanwijzing
In deze paragraaf wordt kort ingegaan op het gebruik van de projector. Zie de pagina voor uitgebreide informatie over iedere procedure.
Vanaf de installatie tot aan de projectie
In het hieronder staande voorbeeld wordt uitgelegd hoe de projector en de videoapparatuur aangesloten worden op de S-video-aansluiting.
3 ON-toets
4 Ingangsfunctie-toets (INPUT)
5 Insteltoetsen
('"\ |)
6 STANDBY-toets
5 Zoomknop
5 Scherpstelring
5 Lens-shift-
hendeltje
5 Hoogte aanpassentoets
(HEIGHT ADJUST)
6 STANDBY-toets
3 ON-toets
5 Trapeziumvorm-
toets (KEYSTONE)
5 Insteltoetsen
('"\ |)
4 Ingang 2-toets
(INPUT 2)
Plaats de batterijen in het compartiment van de afstandsbediening. (Zie pagina 15.)
1.
Richt de lens van de projector naar de muur of het projectiescherm
Bladzijde 16
2. Sluit de projector aan op de videoapparatuur en steek het
netsnoer in de netingang van de projector.
Speel, na het aansluiten, het videobeeld af.
Zie blz. 12, 22, 23, 24 en 25 voor het aansluiten van andere apparaten.
Bladzijden 20, 21
3. Schakel de projector in
Druk op de AAN-knop, om de projector in te schakelen.
Op de afstandsbedieningOp de projector
NL
Bladzijde 26
-8
4. Selecteer de INGANG-functie
Selecteer “INGANG 2 met behulp van de Ingangsfunctietoetsen (INPUT) op de projector of de Ingangsfunctietoetsen (INPUT 2) op de afstandsbediening.
Op de projector
Op de afstandsbediening
"In-beeld-display
Inleiding
Als u op de projector op drukt, schakelt de Ingangfunctie om naar
Als u de afstandsbediening wilt gebruiken, druk dan op / / om om te schakelen naar de INGANG-functie.
INGANG 1 INGANG 2 INGANG 3
.
Bladzijde 27
5. Stel het geprojecteerde beeld in
11
1 Stel het geprojecteerde beeld scherp en pas de grootte hiervan aan
11
Scherpstellen
Stel het geprojecteerde beeld scherp met behulp van de scherpstelring.
Bladzijde 30
22
2 Stel de positie van het geprojecteerde beeld en de projectiehoek in
22
Positie van de projectie
Stel de positie
van het geprojecteerde beeld in met behulp van de lens-shift hendeltje.
Zoomen
Stel de geprojecteerde beeldgrootte in met behulp van de zoomknop.
Hoek
Stel de projectiehoek in met behulp van de Hoogte aanpassentoets (HEIGHT ADJUST).
Inzoomen
Uitzoomen
Bladzijde 30
Bladzijde 31Bladzijde 32
33
3 Corrigeer de trapeziumvervorming
33
Trapeziumvervorming corrigeren met behulp van perspectivische vervorming.
Op de
afstandsbediening
Comprimeert de bovenkant.
Comprimeert de onderkant.
Bladzijde 29
6. Schakel de spanning uit
Druk op de STANDBY-toets. Als het bevestigingsbericht wordt weergegeven, drukt u nogmaals op deze toets, om de projector in de stand-bystand te zetten.
Op de projector
Trek het netsnoer uit het stopcontact, nadat de ventilator is gestopt.
Op de afstandsbediening
"In-beeld-display
Bladzijde 28
NL
-9
Benaming van de onderdelen
Nummers in verwijzen naar de hoofdpagina’s in deze gebruiksaanwijzing waar het onderwerp wordt uitgelegd. Het uiterlijk van het product kan zonder voorafgaande kennisgeving worden veranderd.
Projector (voor- en bovenaanzicht)
Schakelt het apparaat in.
ON-toets
Bedrijfsindicator
STANDBY-toets
Schakelt de projector in standby.
Lampindicator (LAMP)
Temperatuurindicator (TEMP.)
Toets voor ongedaan maken (UNDO)
Voor het ongedaan maken van een
bediening of het terugkeren naar het vorige
Afstandsbedieningssensor
Bedrijfsindicator
Lampindicator (LAMP)
Temperatuurindicator (TEMP.)
26
52
28
52
52
29
display.
15
11
11
11
Ingangsfunctietoets (INPUT)
27
Voor het inschakelen van ingangsfunctie 1, 2 of 3.
Schermgroottetoets (RESIZE)
34
Voor het overschakelen van het beeldscherm. (REK, ZIJBALK, enz.).
Insteltoetsen (', ", \, |)
29
Voor het selecteren van menu-items.
Voor het instellen van de
trapeziumvervorming-correctie in de functie voor het corrigeren van trapeziumvervorming.
Volume-toetsen (VOL)
27
Voor het afstellen van het geluidsniveau van de luidspreker.
Invoertoets (ENTER)
37
Voor het instellen van in het menu geselecteerde of gewijzigde items.
36
MENU-toets (MENU)
Voor het weergeven van instelschermen.
Scherpstelring
30
Voor het scherpstellen van de geprojecteerde beeldgrootte.
Voor het instellen van
de geprojecteerde
Voorste stelvoetje
(aan de onderkant
van de projector)
Hoogte aanpassentoets
(HEIGHT ADJUST)
-10
NL
Zoomknop
beeldgrootte.
30
31
31
Monteren en verwijderen van de lensdop
Druk op de twee toetsen van de lensdop en monteer hem op de lens. Laat de toetsen dan los om de dop op zijn plaats te vergrendelen.
Druk op de twee toetsen van de lensdop en verwijder hem van de lens.
Inlaatopening
60
Luidspreker
Lens-shift-hendeltje
32
Voor het instellen van de positie van de projectie, door de lens omhoog en omlaag en van links naar rechts (360°) te bewegen.
De indicatielampjes op de projector
Temperatuurindicator
(TEMP.)
Lampindicator (LAMP)
Bedrijfsindicator
Inleiding
Bedrijfsindicator
Lampindicator (LAMP)
Temperatuurindicator (TEMP.)
Hoofdindicatoren
Bedrijfsindicator
Lampindicator (LAMP)
Temperatuurindicator (TEMP.)
Status van de lamp
Licht groen op/Licht rood op ... Normaal Knippert rood ... Abnormaal
Licht groen op ... Normaal Knippert groen ... De lamp wordt opgewarmd. Licht rood op ... Vervang de lamp.
Uit ... Normaal Licht rood op ... De inwendige temperatuur is abnormaal hoog.
De transportbeveiliging van de lens bevestigen en verwijderen
Als u de transportbeveiliging van de lens bevestigt, zorgt er dan voor dat het lens-shift-hendeltje in de middelste stand staat. Als de lens naar boven of naar beneden verschoven is, kan de transportbeveiliging van de lens niet bevestigd worden.
Bladzijde
52
52
52
NL
-11
Benaming van de onderdelen
Projector (achteraanzicht)
RS-232C-aansluiting
De computer aansluiten om de projector te bedienen. (Zie bladzijde 25.)
Kensington Security Standard-connector
Ingangsaansluiting 1 (INPUT 1)
Videoapparatuur aansluiten op de ingang van de componentaansluiting (DVD­speler, DTV-decoder enz.). (Zie bladzijde 22.) De computer aansluiten. (Zie bladzijde 24.)
Afstandsbedieningssensor (Zie
Ingangsaansluiting 3 (INPUT 3)
Videoapparatuur aansluiten zonder S-VIDEO-aansluiting. (Zie bladzijde 21.)
bladzijde
Ingangsaansluiting 2 (INPUT 2)
Videoapparatuur aansluiten op de ingang van de S-VIDEO­uitgangsaansluiting (videorecorder, DVD-speler enz.). (Zie bladzijde 21.)
15.)
Geluidsingangs-aansluiting (AUDIO INPUT)
Een audiokabel aansluiten (Geluidsingangsaan-sluiting voor INGANG 1, 2 en 3). (Zie bladzijden 21-24.)
Gebruik van het Kensington-slot
Deze projector heeft een Kensington Security Standard-connector voor het gebruik van een Kensington MicroSaver veiligheidssysteem. Zie de bij het systeem geleverde informatie voor instructies betreffende het gebruik ter beveiliging van de projector.
-12
NL
Nummers in verwijzen naar de hoofdpaginas in deze gebruiksaanwijzing waar het onderwerp wordt uitgelegd.
Afstandsbediening (vooraanzicht)
Signaalzenders voor afstands
15
bediening
ON-toets
26
Schakelt het apparaat in.
Schakelt de projector in standby.
STANDBY-toets
28
MENU-toets (MENU)
36
Voor het weergeven van instelschermen.
Inleiding
Trapeziumvorm-toets (KEYSTONE)
Voor het inschakelen van de functie voor het
corrigeren van trapeziumvervorming.
Toets voor ongedaan maken (UNDO)
Voor het ongedaan maken van een
bediening of het terugkeren naar het vorige
Ingangsfunctietoetsen (INPUT)
Om te wisselen tussen de verschillende
ingangsmodi.
Automatische-synchronisatietoets
(AUTO SYNC)
Voor het automatisch afstellen van beelden
bij aansluiting op een computer.
RGB/COMP.-toets
Voor het omschakelen van het signaaltype
(RGB of Component).
Volume-toetsen (VOL)
Voor het afstellen van het geluidsniveau
van de luidspreker.
29
29
display.
27
46
44
27
Insteltoetsen ('"\|)
29
Voor het selecteren van menu-items.
Voor het instellen van de
trapeziumvervorming-correctie in de functie voor het corrigeren van trapeziumvervorming.
Invoertoets (ENTER)
37
Voor het instellen van in het menu geselecteerde of gewijzigde items.
Schermgrootte-toets (RESIZE)
34
Voor het overschakelen van het beeldscherm. (REK, ZIJBALK, enz.).
Stilstaand-beeldtoets (FREEZE)
33
Voor het stilzetten van beelden.
44
Beeldinsteltoets (PICTURE SETTING)
Voor het selecteren van de geheugenpositie.
28
MUTE-toets
Voor het tijdelijke uitschakelen van het geluid.
NL
-13
Accessoires
Meegeleverde accessoires
Afstandsbediening
Netsnoer* (1)
Twee batterijen (AA-formaat)
(2)
(3)
Voor Europa, uitgezonderd het Verenigd Koninkrijk. (1,8 m)
* Gebruik het netsnoer dat geschikt is voor het stopcontact in uw land.
21-pins conversiestekker (Enkel leverbaar in Europa)
Transportbeveiliging van
de lens (bevestigd)
Voor het Verenigd Koninkrijk, Hong Kong en Singapore (1,8 m)
Drie RCA-adapterstekkersVideokabel
Lensdop (bevestigd) Extra luchtfilter
Gebruiksaanwijzing
Voor Australië, Nieuw- Zeeland en Oceanië (1,8 m)
3 RCA- naar 15-pins D-sub-kabel (3,0 m)
Optionele accessoires
Computer RGB-kabel (10,0 m)
AN-C10BM (15-pins mini D-sub mannelijke aansluiting)
Sommige kabels kunnen niet gebruikt worden, vanwege de vorm van de contrastekker. Controleer de specificaties op de computer. Het kan zijn dat u een adapter (in de handel verkrijgbaar) nodig heeft voor de aansluiting.
Opmerking
Afhankelijk van het land, kunnen sommige accessoires niet leverbaar zijn. Neem contact op met uw dichtstbijzijnde Sharp projector dealer of servicecentrum.
-14
NL
Gebruik van de afstandsbediening
Bedieningsbereik
De afstandsbediening kan worden gebruikt om de projector te bedienen binnen het op de afbeelding aangegeven bereik.
Opmerking
Het signaal van de afstandsbediening kan voor het gemak via een scherm weerkaatst worden. De afstand die door het signaal overbrugd kan worden, hangt af van het materiaal van het scherm.
Bij gebruik van de afstandsbediening:
Let erop dat u de afstandsbediening niet laat vallen of blootstelt aan vocht of hoge temperaturen.
De afstandsbediening zal mogelijk niet goed werken onder een fluorescentielamp. In dat geval plaatst u de projector op een grotere afstand van de fluorescentielamp.
Plaatsen van de batterijen
Signaalzenders voor afstands bediening
Afstandsbedieningssensor
30°
30°
30°
Afstandsbediening
Inleiding
30°
30°
7 m
De batterijen (twee batterijen (AA-formaat)) zitten in de verpakking.
1 Druk op het teken ▲ op het deksel
en schuif het in de richting van de pijl.
2
Plaats de meegeleverde batterijen.
Zorg er bij het plaatsen van de batterijen voor dat de poolaanduidingen overeenkomen met de tekens
en in het batterijvak.
3 Bevestig het deksel en schuif het
in de richting van de pijl tot het vastklikt.
Onjuist gebruik van de batterijen kan lekkage of ontploffing veroorzaken. Neem de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht.
Voorzichtig
Zorg er bij het plaatsen van de batterijen voor dat de poolaanduidingen overeenkomen met de tekens en in het batterijvak.
Verschillende types van batterijen hebben verschillende eigenschappen. Gebruik daarom geen verschillende types van batterijen tegelijk.
Gebruik geen nieuwe en oude batterijen tegelijk. Dit kan de levensduur van nieuwe batterijen verkorten of lekkage van oude batterijen veroorzaken.
Verwijder de batterijen uit de afstandsbediening wanneer ze leeg zijn, zo niet kunnen ze gaan lekken. Vloeistof die uit batterijen is gelekt is schadelijk voor uw huid. Veeg daarom de batterijen eerst schoon alvorens ze met een doek te verwijderen.
De bij de projector geleverde batterijen zullen mogelijk vlug opgebruikt zijn afhankelijk van de manier waarop ze bewaard worden. Vervang ze zo vlug mogelijk door nieuwe batterijen.
Verwijder de batterijen uit de afstandsbediening als u de afstandsbediening voor een lange periode niet g
Bij dit produkt zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet weggooien maar inleveren als KCA.
aat gebruiken.
NL
-15
Opstellen van het scherm
Plaats de projector verticaal naar het scherm, waarbij alle stelvoetjes zijn ingetrokken en zet (zonder gebruik te maken van de stelvoetjes) de projector waterpas neer om een zo optimaal mogelijk beeld te krijgen.
Opmerking
De lens van de projector moet voor het midden van het scherm worden geplaatst. Als de horizontale lijn die door het midden van de lens loopt niet loodrecht staat ten opzichte van het scherm, zal het beeld worden vervormd, wat het bekijken ervan bemoeilijkt.
Voor een optimaal beeld plaatst u het scherm zo dat het zich niet in direct zonlicht of kamerverlichting bevindt. Licht dat direct op het scherm valt, zal de kleuren doen verbleken, wat het bekijken van beelden bemoeilijkt. Doe de gordijnen dicht en dim de verlichting wanneer u het scherm opstelt in een zonnige of fel verlichte ruimte.
U kunt geen polariserend scherm gebruiken met deze projector.
Standaardopstelling (frontprojectie)
Zet de projector op de juiste afstand van het scherm voor de door u gewenste schermgrootte. (Zie bladzijde
17.)
Voorbeeld van een standaardopstelling
Schermgrootte: 100 inch (254 cm) (Als u een breedbeeld scherm (16:9) gebruikt)
Zijaanzicht
Scherm
H1 : 1,2 m
H2 –14,8 cm
Bovenaanzicht
Scherm
2,2 m : W
Midden van het scherm
Midden van de lens
Bovenste lens-shift-positie (Installatie hoge bevestiging)
Midden van de lens
Onderste lens-shift-positie (Installatie desktop)
Midden van de lens
Uiterst linkse lens-shift-positie
Midden van de lens
De afstand tussen het scherm
en de projector hangt af van de grootte van het scherm.
Bladzijde 17
U kunt de standaardinstellingen
gebruiken wanneer de projector voor het scherm wordt geplaatst. Als het geprojecteerde beeld is omgekeerd, moet u in het menu Projectie de optie veranderen in Voor”.
Bladzijde 51
Plaats de projector zodanig dat
een denkbeeldige horizontale lijn die door het midden van de lens loop, loodrecht op het scherm staat.
NL
-16
Uiterst rechtse lens-shift-positie
Schermgrootte en projectie-afstand
Als u een breedbeeld scherm (16:9) gebruikt
Als u een 16:9 afbeelding, wilt weergeven op het hele 16:9 scherm.
16
Beeld-(scherm-)grootte Projectie-afstand [L]
Diag. [χ] Breedte Hoogte
Minimum [L1] Maximum [L2] Onderste [H1] Bovenste [H2]
300 6,6 m 3,7 m 9,2 m 11,5 m 418,5 cm –44,3 cm 178,5 cm 178,5 cm
250 5,5 m 3,1 m 7,7 m 9,6 m 348,8 cm –36,9 cm 148,8 cm 148,8 cm
Afstand tussen het midden van de lens
en de onderrand van het beeld [H]
Afstand vanaf het midden van de lens
tot aan het midden van het beeld [W]
Links Rechts
225 5,0 m 2,8 m 6,9 m 8,6 m 313,9 cm –33,2 cm 133,9 cm 133,9 cm
9
200 4,4 m 2,5 m 6,1 m 7,7 m 279,0 cm –29,5 cm 119,0 cm 119,0 cm
150 3,3 m 1,9 m 4,6 m 5,7 m 209,3 cm –22,1 cm 89,3 cm 89,3 cm
133 2,9 m 1,7 m 4,1 m 5,1 m 185,5 cm –19,6 cm 79,1 cm 79,1 cm
: Beeldgebied
106 2,4 m 1,3 m 3,2 m 4,0 m 147,9 cm –15,6 cm 63,1 cm 63,1 cm
100 2,2 m 1,3 m 3,0 m 3,8 m 139,5 cm –14,8 cm 59,5 cm 59,5 cm
92 2,0 m 1,2 m 2,8 m 3,5 m 128,3 cm –13,6 cm 54,7 cm 54,7 cm
84 1,9 m 1,1 m 2,6 m 3,2 m 117,2 cm –12,4 cm 50,0 cm 50,0 cm
72 1,6 m 0,9 m 2,2 m 2,7 m 100,4 cm –10,6 cm 42,8 cm 42,8 cm
60 1,3 m 0,7 m 1,8 m 2,3 m 83,7 cm –8,9 cm 35,7 cm 35,7 cm
40 0,9 m 0,5 m 1,2 m 1,5 m 55,8 cm –5,9 cm 23,8 cm 23,8 cm
χ
L: Projectie-afstand(m) L1: Minimale projectie-afstand (m) L2: Maximale projectie-afstand (m) H: H1: H2: W:
Als u een normaal scherm (4:3) gebruikt
Als u een 16:9 afbeelding, volledig in de breedte wilt weergeven op het 4:3 scherm.
4
: Beeldgrootte (diagonaal) (in)
Afstand tussen het midden van de lens en de onderrand van het beeld (cm) Minimale afstand vanaf het midden van de lens tot aan de onderkant van het beeld (cm) Maximale afstand vanaf het midden van de lens tot aan de onderkant van het beeld (cm) Afstand vanaf het midden van de lens tot aan het midden van het beeld (cm)
Beeld-(scherm-)grootte Projectie-afstand [L]
Diag. [χ] Breedte Hoogte
Minimum [L1] Maximum [L2] Onderste [H1] Bovenste [H2]
Afstand tussen het midden van de lens
en de onderrand van het beeld [H]
300 6,1 m 4,6 m 8,5 m 10,6 m 384,3 cm –40,6 cm 163,5 cm 163,5 cm
250 5,1 m 3,8 m 7,0 m 8,8 m 320,3 cm –33,8 cm 136,3 cm 136,3 cm
200 4,1 m 3,0 m 5,6 m 7,0 m 256,2 cm –27,0 cm 109,0 cm 109,0 cm
De formule voor de beeldgrootte en projectie-afstand L1 (m) = 0,0308χ – 0,035 L2 (m) = 0,0385χ – 0,035 H1 (cm) = 1,395 H2 (cm) = 0,1475 W (cm) = 0,595
χ
χ
χ
Afstand vanaf het midden van de lens
tot aan het midden van het beeld [W]
Links Rechts
150 3,0 m 2,3 m 4,2 m 5,3 m 192,2 cm –20,3 cm 81,8 cm 81,8 cm
100 2,0 m 1,5 m 2,8 m 3,5 m 128,1 cm –13,5 cm 54,5 cm 54,5 cm
3
84 1,7 m 1,3 m 2,3 m 2,9 m 107,6 cm –11,4 cm 45,8 cm 45,8 cm
72 1,5 m 1,1 m 2,0 m 2,5 m 92,2 cm –9,7 cm 39,2 cm 39,2 cm
60 1,2 m 0,9 m 1,7 m 2,1 m 76,9 cm –8,1 cm 32,7 cm 32,7 cm
: Schermgebied : Beeldgebied
40 0,8 m 0,6 m 1,1 m 1,4 m 51,2 cm –5,4 cm 21,8 cm 21,8 cm
χ
: Beeldgrootte (diagonaal) (in) L: Projectie-afstand(m) L1: Minimale projectie-afstand (m) L2: Maximale projectie-afstand (m) H:
Afstand tussen het midden van de lens en de onderrand van het beeld (cm)
H1:
Minimale afstand vanaf het midden van de lens tot aan de onderkant van het beeld (cm)
H2:
Maximale afstand vanaf het midden van de lens tot aan de onderkant van het beeld (cm)
W:
Afstand vanaf het midden van de lens tot aan het midden van het beeld (cm)
De formule voor de beeldgrootte en projectie-afstand
0,0283χ – 0,032
L1 (m) = L2 (m) =
0,0353χ – 0,032 H1 (cm) = H2 (cm) = W (cm) =
1,281 0,1352
0,545
χ
χ
χ
Opmerking
Bovenstaande waarden kunnen ± 3% afwijken.
Waarden met een minteken () geven de afstand tussen het midden van de lens en de onderrand van het
beeld aan.
Aansluiten en opstellen
Indicatie van de grootte van het projectiebeeld en de projectie-afstand
Voorbeeld: Als u een breedbeeld scherm (16:9) gebruikt
Beeldgrootte
300"
200"
100"
84"
60"
1,3 m 0,7 m
2,2 m
1,9 m
×
×
1,8 m – 2,3 m
×
1,1 m
2,6 m – 3,2 m
4,4 m
1,3 m
6,6 m × 3,7 m
×
2,5 m
3,0 m – 3,8 m
6,1 m – 7,7 m
Midden
Projectie-afstand
9,2 m – 11,5 m
NL
-17
Opstellen van het scherm
Projecteren van een spiegelbeeld
Projectie van achter het scherm
Zet een doorschijnend scherm tussen de projector en het publiek.
Spiegel het beeld door het menu Projectie in te stellen opAchter. (Zie bladzijde 51.)
Publiek
Doorzichtig scherm
Projectie via een spiegel
Plaats een (gewone platte) spiegel voor de lens.
Als het doorzichtig scherm tussen de spiegel en het publiek
geplaatst wordt, dient u in het menu Projectie de optie in te stellen op Voor. (Zie bladzijde 51.)
Als de spiegel wordt geplaatst aan de kant van het publiek, dient u in het menu Projectie de optie in te stellen op Achter”. (Zie bladzijde 51.)
Stel in op “Voor
Spiegel
Stel in op Achter
Als het beeld van achter het doorzichtige projectiescherm wordt geprojecteerd, gebruikmakend van de standaardinstelling.
In-beeld-display
Stel in op Achter”.
In-beeld-display
Omgekeerd Het beeld staat
ondersteboven.
Doorzichtig scherm
Publiek
Publiek
Spiegel
Info
Wanneer u een spiegel gebruikt, dient u ervoor te zorgen dat
zowel de projector als de spiegel zo opgesteld staan dat het licht niet rechtstreeks in de ogen van het publiek schijnt.
-18
NL
Aansluiten van de projector op andere apparaten
Alvorens aan te sluiten
Opmerking
Alvorens aan te sluiten, moet u ervoor zorgen dat het netsnoer van de projector uit het stopcontact is getrokken en dat de aan te sluiten apparaten uitgeschakeld zijn. Wanneer u alle aansluitingen heeft gemaakt, schakelt u eerst de projector en vervolgens de andere apparaten in. Bij aansluiting op een computer moet u de computer als laatste inschakelen nadat u alle aansluitingen heeft gemaakt.
Lees de gebruiksaanwijzing van de aan te sluiten apparaten door alvorens ze aan te sluiten.
Deze projector kan worden aangesloten op:
Videoapparatuur of audiovisuele apparatuur:
Een videorecorder of ander audiovisuele toestel (Zie bladzijde 21.)
Een DVD-speler of DTV
*DTV is de algemene term die wordt gebruikt voor het
nieuwe digitale televisiesysteem in de Verenigde Staten.
Een computer met behulp van:
Een RGB-kabel (in de handel verkrijgbaar of los verkrijgbaar) (Zie bladzijde 24.)
Een RS-232C-kabel (null-modem, kruislingstype, in de handel verkrijgbaar) voor het bedienen van de projector (Zie bladzijde 25.)
* -decoder (Zie bladzijde 22.)
Aansluiten en opstellen
Aansluiten van de schroefkabels
Sluit de duimschroefkabel aan en let daarbij op dat deze goed in de aansluiting past. Zet vervolgens de stekker stevig vast door de schroeven aan weerszijden vast te draaien.
NL
-19
Aansluiten van de projector op andere apparaten
Aansluiten van het netsnoer
Steek het meegeleverde netsnoer in de netingang op de achterkant van de projector.
Opmerking
Na het uitschakelen van de projector en het uittrekken van het netsnoer uit het stopcontact, wordt de projector in de stand­bystand gezet, als u het netsnoer in het stopcontact steekt.
Meegeleverd
accessoire
Netsnoer
NL
-20
Aansluiten op videoapparatuur
e
Aansluiten op videoapparatuur met een S-video-uitgang (INGANG 2)
Met behulp van een S-video- of audiokabel kan een videorecorder of andere audiovisuele apparatuur, aangesloten worden op INGANG 2 en de AUDIO INPUT.
Aansluiten en opstellen
1 Sluit de projector aan op de
videoapparatuur met behulp van een S-videokabel (in de handel verkrijgbaar).
2
Sluit de projector aan op de videoapparatuur met een ø3,5 mm ministekker naar RCA-audiokabel (in de handel verkrijgbaar).
Opmerking
De INPUT 2-aansluiting (S-VIDEO) gebruikt een videosignaalsysteem waarbij het beeld in kleuren en helderheidssignalen wordt opgesplitst om een beeld van hogere kwaliteit te realiseren. Om een beeld van hogere kwaliteit te bekijken, sluit u de INPUT 2-aansluiting op de projector en de S-video-uitgang op de videoapparatuur aan met een S-video-kabel (los verkrijgbaar).
Een ø3,5 mm ministekker naar RCA-audiokabel (in de handel verkrijgbaar) is nodig voor de audio ingang.
Aansluiten op videoapparatuur zonder een
S-video-uitgang (INGANG 3)
Naar INPUT 2 Naar AUDIO INPUT
(in de handel verkrijgbaar)
S-VIDEO-kabel
Naar S-VIDEO-
uitgangsaansluiting
Videorecorder of andere audiovisuele apparatuur
Naar INPUT 3
ø3,5 mm ministekker naar to RCA-audiokabel (in d handel verkrijgbaar)
Naar audio­uitgangsaansluiting
Naar AUDIO INPUT
Met behulp van een composite video- of audiokabel kan een videorecorder of andere audiovisuele apparatuur, aangesloten worden op INPUT 3 en de AUDIO INPUT.
1 Sluit de projector aan op de
videoapparatuur met behulp van een composite videokabel.
2
Sluit de projector aan op de videoapparatuur met een ø3,5 mm ministekker naar RCA-audiokabel (in de handel verkrijgbaar).
Composiet videokabel
Naar video-
uitgangsaansluiting
Videorecorder of andere audiovisuele apparatuur
ø3,5 mm ministekker naar to RCA-audiokabel (in de handel verkrijgbaar)
Naar audio­uitgangsaansluiting
NL
-21
Aansluiten van de projector op andere apparaten
Aansluiten op videoapparatuur met een componentuitgang (INGANG 1)
Gebruik een 3 RCA naar 15 pin D-sub-kabel, als u component videoapparatuur, zoals DVD-spelers en DTV*-decoders, aansluit op INGANG 1.
*DTV is de algemene term die wordt gebruikt voor
het nieuwe digitale televisiesysteem in de Verenigde Staten.
1 Sluit de projector aan op de
videoapparatuur, met behulp van de 3 RCA naar 15 pin D-sub-kabel.
Zet de stekkers stevig vast door de schroeven vast te draaien.
2 Sluit de projector aan op de
videoapparatuur met behulp van een ø3,5 mm minijack naar RCA­audiokabel (in de handel verkrijgbaar).
Opmerking
Als u de projector aansluit op component videoapparatuur, dient u het Signaaltype in het Beeld menu in te stellen op Com-
ponent (bladzijde 44) of op drukken van de afstandsbediening, om de
componentingang te selecteren.
Stel de “Speciale func. in op 480P, voor het invoeren van het 525P-signaal (bladzijde 45).
Een ø3,5 mm mini-aansluiting naar RCA- audiokabel (in de handel verkrijgbaar) wordt aanbevolen voor audio-ingang.
te
Meegeleverd accessoire
Naar INPUT 1
3 RCA- naar 15-pins
D-sub-kabel
(meegeleverde)
Naar analoge
component-
uitgangsaansluiting
3 RCA- naar 15-pins D-sub-kabel (3,0 m)
Naar AUDIO INPUT
ø3,5 mm minijack to RCA-audiokabel (in de handel verkrijgbaar)
Naar audio­uitgangsaansluiting
DVD-speler of DTV*-decoder
NL
-22
De aansluitkabels verlengen
Gebruik drie RCA-adapterstekkers (meegeleverd) voor de volgende aansluiting.
(Voorbeeld)
3 RCA naar 15 pin D-sub-kabel (meegeleverd)
Ferrietkernen
Info
Verwijder niet de ferrietkernen die bevestigd zijn aan de 3 RCA naar 15 pin D-sub-kabel.
Drie RCA-adapterstekkers (meegeleverd)
RCA-kabels (in de handel verkrijgbaar)
Aansluiten en opstellen
NL
-23
Aansluiten van de projector op een computer
Alvorens aan te sluiten, moet u ervoor zorgen dat het netsnoer van de projector uit het stopcontact is getrokken en dat de aan te sluiten apparaten uitgeschakeld zijn. Wanneer u alle aansluitingen heeft gemaakt, schakelt u eerst de projector en vervolgens de andere apparaten in. Bij aansluiting op een computer moet u de computer als laatste inschakelen nadat u alle aansluitingen heeft gemaakt.
Lees de gebruiksaanwijzing van de aan te sluiten apparaten door alvorens ze aan te sluiten.
Aansluiting op een com­puter met de RGB-kabel
1 Sluit de projector aan op de com-
puter met behulp van de RGB­kabel (in de handel verkrijgbaar).
Zet de stekkers stevig vast door de schroeven vast te draaien.
2
Sluit de projector aan op de computer met behulp van de ø3,5 mm stereo of mono audiokabel, voor het genereren van een audiosignaal (in de handel verkrijgbaar).
Opmerking
Als u de projector aansluit op de computer, dient u het Signaaltype in het Beeld menu in te stellen op RGB (bladzijde 44)
of op afstandsbediening, om de RGB-ingang te
selecteren. Zie bladzijde 59 Tabel met compatibele comput-
ers voor een lijst met computersignalen die compatibel zijn met de projector. Gebruik van andere dan de vermelde computersignalen kan ertoe leiden dat sommige functies niet werken.
Het kan zijn dat u voor sommige computers van Macintosh een Macintoshadapter nodig heeft, als u de computerkabel hierop wilt aansluiten. Neem contact op met de dichtstbijzijnde erkende Sharp projector dealer of servicecentrum.
Het kan voorkomen dat om beelden te kunnen projecteren de signaaluitvoer van de computer naar de externe uitgang moet omschakelen, maar dit hangt af van uw computer. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw computer voor informatie over het omschakelen van de signaaluitgang.
Als u in plaats van de ø3,5 mm stereo audiokabel, gebruik maakt van de ø3,5 mm mono audiokabel, wordt het volumeniveau gehalveerd.
te drukken van de
Naar INPUT 1
RGB-kabel
Naar de RGB
uitgangsaansluiting
Computer
Naar AUDIO INPUT
ø3,5 mm stereo of mono audiokabel (in de handel verkrijgbaar)
Naar de audio uitgangsaansluiting
NL
-24
Bedienen van de projector met een computer
Aansluiten op een com­puter met behulp van een RS-232C-kabel
Als de RS-232C-aansluiting op de projector is aangesloten op een computer met behulp van een RS-232C-kabel (null-modem, kruislingstype, in de handel verkrijgbaar), kan de computer gebruikt worden om de projector te bedienen. Zie bladzijde 58 voor meer informatie.
1
Sluit het ene uiteinde van de RS-232C­kabel (null-modem, kruislingstype) aan, op de RS-232C-aansluiting van de projector.
2
Sluit het andere uiteinde van de RS­232C-kabel aan, op de RS-232C­aansluiting van de computer.
Opmerking
Het is mogelijk dat de RS-232C-functie niet werkt als uw computer niet op de juiste wijze is geïnstalleerd. Raadpleeg de handleiding van de computer voor meer informatie.
Voor het aansluiten van een RS-232C­kabel, zie bladzijde 57.
Het kan zijn dat u voor sommige computers van
Macintosh een Macintoshadapter nodig heeft, als u de computerkabel hierop wilt aansluiten. Neem contact op met de dichtstbijzijnde erkende Sharp projector dealer of servicecentrum.
Computer
Naar RS-232C-aansluiting
RS-232C-kabel (in de handel verkrijgbaar)
Naar RS-232C-aansluiting
Aansluiten en opstellen
Info
Sluit de RS-232C-kabel niet op een andere poort op de computer aan, dan de RS-232C­aansluiting. Hierdoor kan er schade aan uw computer of projector ontstaan.
Probeer nooit een verbinding met een RS­232C-kabel tot stand te brengen of te verbreken terwijl de computer aanstaat.
NL
-25
Beeldprojectie
De projector inschakelen
Sluit de nodige externe apparatuur op de pro­jector aan alvorens de volgende procedures uit te voeren.
Info
De in de fabriek ingestelde taal is Engels. Volg de op bladzidje 51 beschreven procedure voor het veranderen van de taal voor het on-screen display.
1 Sluit het netsnoer ann op het
stopcontact.
De bedrijfsindicator licht rood op en de projector wordt in standby geschakeld.
2 Druk op op de projector
of de afstandsbediening.
De bedrijfsindicator licht groen op.
Als de lamp aan gaat, brandt de
lampindicator groen. Nadat de lampindicator groen brandt, is de projector gereed voor gebruik.
Opmerking
De lampindicator (LAMP) licht op en geeft de gebruiksstand van de lamp aan.
Groen: De lamp is klaar voor gebruik. Groen knipperend: De lamp wordt
opgewarmd.
Rood: De lamp moet worden vervangen.
Als de projector in standby wordt geschakeld en onmiddellijk daarna opnieuw wordt ingeschakeld, kan het even duren voordat de lampindicator (LAMP) oplicht.
Bedrijfs­indicator
Lampindicator (LAMP)
ON-toets
Ingangsfunc­tietoets (INPUT)
ON-toets
NL
Info
Zie bladzijde 30 voor meer informatie over het instellen van de scherpte en de grootte van het geprojecteerde beeld.
Zie pagina 31 Gebruik van de stelvoetjes voor het instellen van de projectiehoek en bladzijde 32 Variabele lens-shift-functie voor het instellen van de geprojecteerde beeldpositie.
-26
De INGANG-functie omschakelen
Selecteer voor het aangesloten apparaat de gewenste ingangfunctie.
Druk op , of op de afstandsbediening om de
ingangsfunctie te kiezen.
Als u op de projector op drukt, schakelt de ingangfunctie om naar
INGANG 1 INGANG 2 INGANG 3
Opmerking
Wanneer er geen signaal wordt ontvangen,verschijnt GEEN SIGNAAL” op het display. Wanneer een signaal wordt ontvangen waarvoor de projector niet vooraf is ingesteld, verschijnt OUGELDIG” op het display.
De ingangsfunctie wordt niet getoond als OSD Display in het menu Opties is ingesteld op bladzijde 47.)
Meer over de ingangsfuncties
INGANG 1
Component
( RGB)
INGANG 2 (S-Video)
INGANG 3 (Video)
Wordt gebruikt voor de projectie van
/
beelden van apparatuur die compo­nent- of RGB-signalen uitzendt die aangesloten zijn op INPUT 1.
Wordt gebruikt voor de projectie van beelden van apparaten die aangesloten zijn op INPUT 2.
Wordt gebruikt voor de projectie van beelden van apparaten die aangesloten zijn op INPUT 3.
.
(UIT). (Zie
"
In-beeld-display van de INGANG-functie (voorbeeld)
INGANG 1-functie
Met Component
Met RGB
INGANG 2-functie
Met S-Video
INGANG 3-functie
Met Video
Volume-toetsen (VOL)
Ingangsfunc­tietoets (INPUT)
Basisbediening
Het volume instellen
Druk op of op de afstandsbediening om het volume van de luidspreker in te stellen.
Opmerking
Door te drukken op verlaagt u het volume. Door te drukken op
Op de projector kunt u het volume instellen
door te drukken op
verhoogt u het volume.
of .
"In-beeld-display
Volume­toetsen (VOL)
NL
-27
Beeldprojectie
Tijdelijk het geluid uitschakelen
Druk op de afstandsbediening op , als u tijdelijk het geluid wilt uitschakelen.
Opmerking
Druk nogmaals op , als u het geluid weer wilt inschakelen.
Uitschakelen van de stroom
(De projector in de standby-modus zetten)
1
Druk op op de projector of op
op de afstandsbediening en druk
vervolgens opnieuw op die toets terwijl het bevestiging-sbericht wordt getoond om de projector in standby te schakelen.
Opmerking
Als u per ongeluk op of heeft gedrukt en de projector niet in
standby wilt schakelen, wacht u tot het bevestigingsbericht verdwijnt.
Dempingstoets (MUTE)
"In-beeld-display
STANDBY­toets
"In-beeld-display
NL
2
Trek het netsnoer uit het stopcontact nadat de koelventilator is gestopt.
Info
Trek tijdens het projecteren en zolang de koelventilator in werking is de stekker van het netsnoer niet uit het stopcontact. Nadat de projector in de stand­bymodus is gezet, blijft de koelventilator van deze projector nog ongeveer 90 seconden ventileren. Dit kan beschadiging veroorzaken door het stijgen van de binnentemperatuur, aangezien de koelventilator eveneens wordt uitgeschakeld.
-28
Correctie van perspectivische vervorming
Wanneer het beeld vanaf de bovenkant of de onderkant onder een hoek op het scherm wordt geprojecteerd, treedt een trapeziumvormige (perspectivische) vertekening van het beeld op. De functie voor de correctie van perspectivische vervorming verhelpt dit probleem.
', ", \, |
toetsen
Trapeziumvorm­toets (KEYSTONE)
Toets voor ongedaan maken (UNDO)
Opmerking
De keystonecorrectie kan tot een hoek van ongeveer ±30 graden gecorrigeerd worden en het scherm kan in een hoek van ongeveer ±30 graden geplaatst worden. (als de grootte­aanpas-modus, voor het video­ingangssignaal, ingesteld is op REK of op ZIJBALK voor het computeringangssignaal).
Perspectivistische vervorming kan niet ingesteld worden in zijdelingse richting.
Voor meer informatie over de installatie, zie bladzijden 7 en 16.
1 Druk op om de
keystonecorrectiemodus in te schakelen.
Het in-beeld-display van de keystonecorrectiemodus verschijnt.
2
Druk op ', ", \ of | om de
trapeziumvorm-correctie in te stellen.
U kunt de trapeziumvorm-correctie ook instellen met behulp van de
en de knoppen op de projector.
Opmerking
Druk op om terug te keren naar de standaardinstelling.
Tijdens het instellen van het beeld kunnen rechte lijnen of de randen van beelden een zaagtandeffect vertonen.
Als u de trapeziumvervorming (keystonevervorming) wilt corrigeren, verandert de aspectratio van het beeld ook een beetje.
, ,
Toets voor ongedaan maken (UNDO)
" In-beeld-display (Functie voor het corrigeren van
trapeziumvervorming)
Comprimeert de bovenkant.
Comprimeert de onderkant.
', ", \, |
toetsen
Basisbediening
3 Druk op .
Het in-beeld-display van de keystonecorrectiemodus verdwijnt.
NL
-29
Beeldprojectie
Instellen van de lens
U kunt het beeld scherpstellen en instellen op de gewenste grootte met de scherpstelring of de zoomknop op de projector.
1 U kunt scherpstellen door aan de
scherpstelring te draaien.
Zoomknop
Scherpstelring
2 Zoomen gebeurt door de
zoomknop te bewegen.
Inzoomen
Uitzoomen
NL
-30
Gebruik van de stelvoetjes
)
De hoogte van de projector kan ingesteld worden met behulp van de instelvoetjes. Deze voetjes bevinden zich aan de voor- en achterkant van de projector. Hiervan kunt u gebruikmaken als het scherm niet verticaal staat ten opzichte van het midden van de lens van de projector of als het oppervlak waarop de projector staat een beetje schuin loopt. Als het scherm hoger staat dan de projector, kan het projectiebeeld met behulp van de pro­jector hoger ingesteld worden.
1
Druk op de hoogte aanpassentoets (HEIGHT ADJUST).
Het voorste stelvoetje komt er uit.
Hoogte aanpassentoets (HEIGHT ADJUST
2 Til de projector een beetje op,
houd de hoogte aanpassentoets (HEIGHT ADJUST) ingedrukt en stel aansluitend de hoogte in.
De projector kan ingesteld worden tot
maximaal 12 graden (5-stappen).
Als u de projector lager zet, kan het lastig
zijn om het voorste stelvoetje te bewegen, omdat de projector op een antislip ondergrond staat. In dit geval moet u de projector een beetje omhoog tillen en de gewenste hoogte instellen.
3 Laat de hoogte aanpassentoets
(HEIGHT ADJUST) van de projec­tor los, nadat u de hoogte heeft ingesteld.
4 Gebruik het achterste stelvoetje
om de projector recht te zetten.
De projector kan ±1 graad worden
ingesteld vanaf de standaard positie.
Opmerking
Als de hoogte van het beeld ingesteld wordt door het stelvoetje, treedt er trapeziumvervorming op. In dit geval zie bladzijde 29 Correctie van perspectivische vervorming om dit te corrigeren.
Hoogte aanpassentoets (HEIGHT ADJUST)
Voorste stelvoetje
Basisbediening
Info
Druk niet op de hoogte aanpassentoets (HEIGHT ADJUST) als het voorste instelvoetje is uitgeschoven, zonder de pro­jector stevig vast te houden.
Houd de lens niet vast bij het opwaarts of neerwaarts verstellen van de projector.
Let op dat uw vinger niet tussen de instelvoet en de projector komt wanneer u deze laat zakken.
Achterste stelvoetje
NL
-31
Beeldprojectie
Variabele lens-shift-functie
Naast de zoomfunctie en het instellen van de projectiehoek met behulp van het instelvoetje, is het mogelijk om de lens naar boven, naar beneden en van links naar rechts (360°) te bewegen. Op deze manier kan de positie van de projectie eenvoudig ingesteld worden, met behulp van het lens-shift-hendeltje. Dit hendeltje bevindt zich aan voorkant van de projector. Deze optie is erg handig als het projectiescherm niet verplaatst kan worden.
Naar boven en naar beneden bewegen
Naar links en naar rechts bewegen
Instelbaar bereik
Instelbaar bereik
Instelbaar bereik
Lens-shift-hendeltje
Instelbaar bereik
Lens-shift-hendeltje
Het instelbaar bereik van het lens-shift-hendeltje
Het bereik dat ingesteld kan worden met behulp van het lens-shift-hendeltje is beperkt. Het beeld kan ingesteld worden zoals hieronder wordt aangegeven.
Midden van het beeld scherpstellen
Hoogte van het geprojecteerde beeld × (ongeveer) 60 %
-32
NL
Zoomas
Het instelbereik van het beeldmidden
Beeldmidden
Breedte van het geprojecteerde beeld × (ongeveer) 30 %
De positie van het geprojecteerde beeld instellen
Stel de positie van het geprojecteerde beeld in met behulp van het lens-shift­hendeltje .
Info
Als u de projector gebruikt (tijdens projectie), zorg er dan voor dat de projector niet wordt blootgesteld aan schokken. Als de projector toch wordt blootgesteld aan schokken, kan het geprojecteerde beeld afwijken van de ingestelde positie.
Als u de projector transporteert of draagt, bevestig dan de transportbeveiliging van de lens en plaats het lensdopje op de lens.
Als de hoek ingesteld is met behulp van het instelvoetje, kan tijdens het uitvoeren van een lens-shift in zijdelingse richting, het geprojecteerde beeld afwijken en niet meer gecorrigeerd worden door de perspectivische vervorming.
Basisbediening
Stilstaand beeld
U kunt met de afstandsbediening een bewegend beeld onmiddellijk stilzetten.
Stilzetten van een bewegend beeld
1 Druk op .
Het geprojecteerde beeld wordt stilgezet.
2 Druk nogmaals op om terug
te keren naar het bewegend beeld van het momenteel aangesloten apparaat.
Stilstaand­beeldtoets (FREEZE)
NL
-33
De Beeldschermmodus selecteren
(
)
Deze functie stelt u in staat om de beeldschermmodus te wijzigen of aan te passen om het ontvangen beeld te verbeteren. Afhankelijk van het ingangssignaal kunt u kiezen tussen REK, ZIJBALK of CINEMA ZOOM”.
Het Beeldscherm omschakelen met behulp van verschillende ingangssignalen.
Druk op .
Door op te drukken kunt u de beeldschermmodus veranderen, zoals op
bladzijde 35 is aangegeven.
Om terug te keren naar het standaardbeeld
(REK), dient u op GROOTTE AANPASSEN op het scherm wordt
weergegeven.
U kunt de beeldschermmodus veranderen, door op de projector op te drukken.
te drukken terwijl
Toets voor ongedaan maken (UNDO)
Schermgrootte­toets
Schermgrootte-toets (RESIZE)
RESIZE
Toets voor ongedaan maken (UNDO)
NL
-34
Ingangssignaal
4:3 beeldverhouding
480I 480P
NTSC
PAL
SECAM
Letterbox
Squeezed
1080I
16:9 beeldverhouding
720P
VGA
SVGA
XGA
REK
(Standaardinstelling)
Weergavebeeld
ZIJBALK
CINEMA ZOOM
Basisbediening
16:9 beeldverhouding
: Afgesneden deel waarin geen beelden kunnen worden geprojecteerd.
Opmerking
REK wordt vastgelegd wanneer 720P- of 1080I-signalen worden ingevoerd.
NL
-35
Gebruik van het menuscherm
De menuschermen stellen u in staat het beeld en diverse projectorinstellingen te regelen. menukeuzes zijn verschillend, afhankelijk van de invoermodus) Het menu kan worden bediend met de projector of met de afstandsbediening.
Menuselectie (afstellingen)
1 Druk op .
', ", \, | toetsen
Invoertoets (ENTER)
(De
Opmerking
Het menuscherm “Beeld voor de gekozen ingangsfunctie wordt weergegeven.
Invoertoets (ENTER)
Toets voor ongedaan maken (UNDO)
MENU-toets (MENU)
MENU-toets (MENU)
', ", \, | toetsen
NL
-36
2 Druk op
\\
\ of
\\
||
| om het
||
menuscherm (pictogram) te selecteren dat u wilt instellen.
Het menupictogram van het gekozen menu wordt gemarkeerd.
Menupictogram Menuscherm
Beeld
Fijn sync.
Opties
Taal
Projectie
Opmerking
Het menu “Fijn sync. is niet beschikbaar voor INGANG 2 of 3.
Menu-onderdelen, zie de drie overzichten op bladzijden 40 en 41.
''
3 Druk op
""
' of
" om het onderdeel
''
""
te kiezen dat u wilt instellen.
Het gekozen onderdeel wordt gemarkeerd.
Opmerking
Als u een onderdeel wilt instellen terwijl u naar een geprojecteerd beeld kijkt, dient u na het selecteren van het
onderdeel op menubalk en het onderdeel dat u wilt instellen, worden weergegeven. Als u op de ' of de " drukt, wordt het volgende onderdeel (Helder na Con­trast) weergegeven.
Druk op vorige scherm.
te drukken. Alleen de
om terug te keren naar het
Selecteer het pictogram.
Selecteer
het
onderdeel.
Aanpassingen en instellingen
\\
4 Druk op
||
\ of
| om het gekozen
\\
||
onderdeel in te stellen.
De aanpassing wordt opgeslagen.
5 Druk op .
Het menuscherm verdwijnt.
Stel het onderdeel in.
NL
-37
Gebruik van het menuscherm
Menuselectie (instellingen)
1 Druk op .
Opmerking
Het menuscherm “Beeld voor de gekozen ingangsfunctie wordt weergegeven.
2 Druk op
\\
\ of
\\
menuscherm (pictogram) te selecteren dat u wilt instellen.
||
| om het
||
Invoertoets (ENTER)
Toets voor ongedaan maken (UNDO)
', ", \, | toetsen
Invoertoets (ENTER)
MENU-toets (MENU)
MENU-toets (MENU)
', ", \, | toetsen
Selecteer het pictogram.
NL
Het menupictogram van het gekozen menu wordt gemarkeerd.
Menupictogram Menuscherm
Beeld
Fijn sync.
Opties
Taal
Projectie
Opmerking
Het menu “Fijn sync. is niet beschikbaar voor INGANG 2 of 3.
Menu-onderdelen, zie de drie overzichten op bladzijden 40 en 41.
-38
''
3 Druk op
""
' of
" om het onderdeel
''
""
te selecteren dat u wilt instellen.
Opmerking
Druk op of \ om terug te keren
naar het vorige scherm.
4 Druk op
De cursor schuift naar het submenu.
Voor sommige onderdelen kan het
submenu niet worden weergegeven. In dergelijke gevallen dient u het pictogram te selecteren en met behulp van de \ of de | deze in te stellen en vervolgens verder te gaan naar stap 7.
5 Druk op
||
|.
||
''
""
' of
" om de instelling
''
""
van het onderdeel te kiezen dat wordt weergegeven in het submenu.
6 Druk op .
Het gekozen onderdeel wordt ingesteld.
Selecteer
het
onderdeel.
Submenu
7 Druk op .
Het menuscherm verdwijnt.
NL
Aanpassingen en instellingen
-39
Menu-onderdelen
Navolgend worden de opties getoond die ingesteld kunnen worden in de projector.
Menu Beeld
Beeld
Opmerking
De INGANG 1 gebruiken:
In het Beeldmenu van INGANG 1, wordt de Kleur, deTint en de Scherpte alleen weergegeven als hetsignaaltype is ingesteld op Component”.
Het “Signaaltype wordt alleen weergegeven in het Beeld menu in de INGANG 1-modus
De INGANG 2 of INGANG 3 gebruiken:
Het Signaaltype verschijnt niet in het Beeld menu.
Scherpte kunt u instellen tussen de 3 en +3.
Hoofdmenu Submenu
Bladzijde 42
Contrast
Helder
Kleur
Tint
Scherpte
Rood
Blauw
Reset
Bladzijde 42
Kleurtmp
Bladzijde 43
Gamma
Bladzijde 43
Signaaltype
Bladzijde 44
Beeldinstelling
Bladzijde 44
+30−30
+30−30
+30−30
+30−30
+30−30
+30−30
+30−30
5500K 6500K 7500K 8500K 9300K 10500K
Standaard Cinema1 Cinema2 Lichter
RGB Component
Geheugen 1 Geheu. UIT
Geheugen 5
Menu Fijn sync.
+30−30
+15−15
+30−30
+30−30
[AAN/UIT]
640 × 480 720 × 480 480P
Resolutie 480P Hor.freq. 31 kHz Vert.freq. 60 Hz
Opmerking
Fijn sync.
Bladzijde 45
Klok
Fase
H-Pos
V-Pos
Reset
Bladzijde 45
Speciale func.
Bladzijde 45
Automat.sync.
Bladzijde 46
Signaal info
Bladzijde 46
De INGANG 1 gebruiken:
Het menu Fijn sync. wordt alleen weergegeven als de uitgang van de projector op INGANG 1 staat.
De waarden voor de Resolutie, de Hor.Freq. en de Vert.Freq., die in het diagram staan, zijn slechts
voorbeelden.
De Klok, de Fase en de Automat.sync. kunnen ingesteld worden als het Signaaltype is ingesteld opComponent”.
-40
NL
Menu Opties
Hoofdmenu Submenu
Opties
Bladzijde 47
Opmerking
De INGANG 1 gebruiken:
Lamptimer (duur)
Bladzijde 47
OSD Display [AAN/UIT]
Bladzijde 47
Videosysteem
Bladzijde 48
Achtergrond [Blauw/Geen]
Bladzijde 48
Eco-functie[Eco/Standaard]
Bladzijde 49
Auto Power Off
Menupositie
Menukleur [Ondoorschijnend/Doorschijnend]
[AAN/UIT]
Bladzijde 49
Bladzijde 50
Bladzijde 50
Auto PAL NTSC3.58 SECAM NTSC4.43 PAL-M PAL-N PAL-60
Midden Rechtsbov. Rechtsond. Linksbov. Linksond.
Het Videosysteem verschijnt niet in het menu Opties”.
De INGANG 2 of INGANG 3 gebruiken:
De “Tint kan niet ingesteld worden in het “Beeld menu, als het “Videosysteem is ingesteld op “PAL”, “SECAM”, “PAL-M”, “PAL-N” of “PAL-60”.
Menu Taal
Menu Projectie
Taal
Bladzijde 51
Projectie Voor
Bladzijde 51
English Deutsch Español Nederlands Français Italiano Svenska Português
Achter
Aanpassingen en instellingen
NL
-41
Instellen van het beeld
Het beeld instellen
Opmerking
Selecteer eerst de geheugenlocatie (Geheugen 1 tot 5 of Geheugen UIT), als u de instellingen van het menu Beeld wilt opslaan. (Zie bladzijde
44.)
Kies het gewenste onderdeel in het menu Beeld en stel het beeld in.
Het menuscherm fijnafstellen bladzijde 36
Voorbeeld: het menu “Beeld” voor de
INGANG 1 (Component)-functie
Info
Als u INGANG 1 heeft geselecteerd en het
Signaaltype heeft ingesteld op RGB, wordt de Kleur, de Tint en de Scherpte niet weergegeven.
De “Tint kan niet ingesteld worden, maar de optie Scherpte kan in het Beeld menu ingesteld worden op een waarde tussen de -3 en +3, als Videosysteem is ingesteld op “PA L”, SECAM, PAL-M, PAL-N of PAL-60 voor de INGANG 2- of INGANG 3-modus. Sherpte kan worden ingesteld als 480I-, 480P-,
540P-, 580
I
-, 580P-, 720P-, 1035I- of 1080I-
signalen worden gedetecteerd terwijl
Signaaltype voor INGANG 1 is ingesteld opComponent”.
Om alle instelbare onderdelen terug te stellen,
kiest u Reset en drukt u op .
Beschrijving van de beeldinstellingen
Instelbare onderdelen
Contrast Helder Kleur Tint Scherpte Rood Blauw
-42
NL
Druk op \ Druk op |
voor minder contrast. voor een minder helder beeld. voor minder intense kleuren. voor paarsige huidtinten. voor een minder scherp beeld. voor minder rood. voor minder blauw.
voor meer contrast. voor een helder beeld. voor intensere kleuren. voor groenige huidtinten. voor een scherper beeld. voor meer rood. voor meer blauw.
Kleurtmp (Kleurtemperatuur
instellen)
Kies “Kleurtmp” in het menu “Beeld” en kies de gewenste kleurtemperatuurinstelling.
Het menuscherm instellen bladzijde 38
Voorbeeld: het menu “Beeld” voor de
INGANG 1 (Component)-functie
Beschrijving van de
kleurtemperatuurinstellingen
Mogelijke
instellingen
5500K 6500K 7500K 8500K 9300K
10500K
Lagere kleurtemperatuur voor warmere, roodachtige, fonkelende beelden.
Hogere kleurtemperatuur voor koelere, blauwachtige, fluorescerende beelden.
Opmerking
De waarden voor “Kleurtmp zijn bij benadering.
Beschrijving
Gamma (Gammacorrectie)
Gamma is een functie die de kwaliteit van het beeld verbetert en een rijker beeld creëert door de donkere gedeelten van het beeld helderder weer te geven zonder de helderheid van de heldere gedeelten te veranderen. Wanneer u beelden weergeeft met veel donkere scènes, zoals een film of een concert, of wanneer u beelden weergeeft in een helder verlichte ruimte, maakt deze functie de donkere scènes beter zichtbaar een geeft het beeld een grotere diepte.
Kies Gamma in het menu Beeld en kies de gewenste gammastand.
Het menuscherm instellen bladzijde 38
Voorbeeld: het menu “Beeld” voor de
INGANG 1 (Component)-functie
Beschrijving van de gammastanden
Mogelijke instellingen
Standaard
Cinema1
Cinema2
Lichter
Geeft meer diepte aan donkere gedeeltes van de beelden.
De helderheid is afgezwakt en het beeld is meer in evenwicht.
Maakt de donkere gedeeltes van de beelden lichter, om de projectie beter te kunnen bekijken in een slecht verlichte ruimte.
Beschrijving
Aanpassingen en instellingen
Standaard
Cinema2
Cinema1
Lichter
NL
-43
Instellen van het beeld
Signaaltype (de instelling
Signaaltype)
Overeenkomstig het ingangssignaal van het apparaat dat aangesloten is op INGANG 1 van de projector, kan als signaaltype de optie Com­ponent of RGB geselecteerd worden.
Kies Signaaltype in het menu Beeld en kies de instelling RGB of Component voor INGANG 1.
Het menuscherm instellen bladzijde 38
Voorbeeld: het menu “Beeld” voor de
INGANG 1 (Component)-functie
Beeldinstelling (Opslaan en
oproepen van instellingen)
Gebruik deze functie om de instellingen die zijn gekozen in het menu Beeld” op te slaan. Ongeacht de gekozen ingangsstand of het gekozen signaaltype, kunt u de instellingen die u hebt opgeslagen op een geheugenplaats kiezen en toepassen.
Kies Beeldinstelling in het menu Beeld en de geheugenplaats waar u de instellingen wilt opslaan. Voer daarna via het menu Beeld de gewenste instellingen in.
Het menuscherm instellen bladzijde 38
Voorbeeld: het menu “Beeld” voor de
INGANG 1 (Component)-functie
Beschrijving van de
signaaltype-instellingen
Mogelijke
instellingen
RGB
Component
Instelling voor ontvangst van RGB-signalen. Instelling voor ontvangst van Component-signalen.
Beschrijving
Opmerking
Als de INGANG 1-modus is geselecteerd, kunt op het scherm Signaaltype het signaaltype
wijzigen, door op de afstandsbediening op te drukken.
-44
NL
Beschrijving van de Beeldinstelling
Mogelijke
instellingen
Geheugen 1 Geheugen 2 Geheugen 3 Geheugen 4 Geheugen 5 Geheu. UIT
De instellingen van alle onderdelen (met uitzondering van het “Signaaltype”) in het menu Beeld kunnen worden opgeslagen onder een geheugenplaats. De opgeslagen instellingen kunnen in elke ingangsstand worden gekozen. De instellingen in het menu “Beeld”, kunnen voor iedere inputmodus worden opgeslagen. De instellingen die worden opgeslagen onder “Geheu. UIT kunnen niet worden gebruikt wanneer een andere ingangsstand wordt gekozen.
Beschrijving
Als u de in het menu Beeld opgeslagen instellingen wilt gebruiken, kiest u Beeldinstelling in het menu Beeld en de geheugenplaats waaronder u de instellingen hebt opgeslagen. Als u de opgeslagen instellingen wilt wijzigen, dient u de geheugenlocatie te selecteren voor deze instellingen en deze in te stellen in het menu Beeld”.
Opmerking
Een geheugenlocatie kan geselecteerd worden,
door op de afstandsbediening op
Door het indrukken van de optie
te drukken.
verandert u
de geheugenlocatie, op volgorde van Geheugen 1 tot Geheugen 5 en Geheu. UIT.
Instellen van het computerbeeld
In het menu Fijn sync. kunt u het computerbeeld instellen, de displaystand van de com­puter aanpassen en het ingangssignaal controleren.
Het computerbeeld instellen
Wanneer Automat.sync.” op UIT staat of wanneer verticale strepen zichtbaar zijn of flikkering optreedt in delen van het scherm als Automat.sync. op
(AAN) staat, kunt u de instellingen Klok”,
“ “Fase”, “H-Pos” of “V-Pos” bijstellen om een
optimaal computerbeeld te verkrijgen.
Kies het onderdeel in het menu Fijn sync. en stel het computerbeeld in.
Het menuscherm fijnafstellen bladzijde 36
Voorbeeld: het menu Fijn sync. voor
de INGANG 1 (RGB)-functie
Speciale func. (Instellen
van speciale functies)
Normaal gesproken wordt het soort ingangssignaal gedetecteerd en wordt de juiste resolutie automatisch ingesteld. Bij sommige signalen kan het echter nodig zijn om de optimale resolutie-instelling te kiezen in Speciale func. op het menuscherm Fijn sync., in overeenstemming met de weergavefunctie van de computer.
Kies Speciale func. in het menu Fijn sync. en kies de juiste resolutie.
Het menuscherm instellen bladzijde 38
Voorbeeld: het menu Fijn sync. voor
de INGANG 1 (RGB)-functie
Beschrijving van de instelbare onderdelen
Instelbare
onderdelen
Klok Fase
H-Pos
V-Pos
de verticale ruis te regelen. de horizontale ruis te regelen (vergelijkbaar met tracking op uw videorecorder). het beeld op het scherm te centreren door het naar links of naar rechts te verplaatsen. het beeld op het scherm te centreren door het naar boven of naar onder te verplaatsen.
Gebruik \ en | om
Opmerking
U kunt het computerbeeld automatisch laten aanpassen, door in het menu Fijn sync. de optie Automat.sync. in te schakelen (AAN) of
op de afstandsbediening op Zie de volgende pagina voor meer informatie.
Om alle instelbare onderdelen terug te stellen,
kiest u Reset en drukt u op
De “Klok en de Fase kunnen niet ingesteld worden voor de componentsignaalingang.
te drukken.
.
Opmerking
Als u computerpatronen wilt weergeven die iedere lijn herhalen (horizontale strepen), kan het beeld gaan flikkeren en wazig worden.
Wanneer een DVD-speler of digitale video aangesloten wordt, kiest u 480P als ingangssignaal.
Als videoapparatuur met een uitgangssignaal van 750P wordt aangesloten, dient u als uitgangssignaal 720P te selecteren. Selecteer de optie 720P, als u het 720P signaal van de videoapparatuur wilt invoeren, Selecteer de optie HTPC, als u het computersignaal 1280 × 720 wilt invoeren.
Zie “Signaal info (controleren van het ingangssignaal) op bladzijde 46 voor informatie over het momenteel gekozen ingangssignaal.
NL
Aanpassingen en instellingen
-45
Instellen van het computerbeeld
Automat.sync. (Instellen van
de automatische synchronisatie)
Wordt gebruikt om een computerbeeld automatisch in te stellen.
Kies “Automat.sync.” in het menu “Fijn sync.” kies de instelling “ ”(AAN) of “ ”(UIT).
Het menuscherm instellen
Voorbeeld: het menu “Fijn sync.” voor
de INGANG 1 (RGB)-functie
Beschrijving van de instelling voor
automatische synchronisatie
Mogelijke
instellingen
De automatische synchronisatie vindt plaats wanneer de projector wordt
AAN
UIT
ingeschakeld of als de ingangssignalen worden veranderd wanneer de projector is aangesloten op een computer.
De automatische synchronisatie wordt niet automatischuitgevoerd.
bladzijde 38
Beschrijving
Signaal info (Controleren
van het ingangssignaal)
Kies “Signaal info” in het menu “Fijn sync.” om de informatie over het huidige ingangssignaal te bekijken.
Het menuscherm controleren
Voorbeeld: het menu “Fijn sync.” voor
de INGANG 1 (RGB)-functie
Opmerking
De projector geeft het aantal gescande lijnen, die beschikbaar zijn bij audiovisuele apparatuur zoals een DVD-speler of digitale video, weer.
bladzijde 38
Opmerking
De automatische synchronisatie wordt eveneens uitgevoerd door te drukken op op de afstandsbediening.
De instelling van de automatische synchronisatie kan even duren, afhankelijk van het beeld van de computer die op de projector is aangesloten. Wanneer geen optimaal beeld kan worden
verkregen met de “Automat.sync.”-afstelling, moet u het beeld handmatig afstellen. (Zie blz. 45.)
De “Automat.sync.” wordt uitgevoerd als het “Signaaltype” ingesteld is op “RGB”.
-46
NL
Gebruik van het menu Opties
Lamptimer (duur)
(Controleren van de resterende
levensduur van de lamp)
U kunt de totale gebruikstijd en de resterende levensduur van de lamp (percentage) controleren.
Geef het menu Opties weer om de resterende levensduur van de lamp te controleren.
Het menuscherm controleren Bladzijde 38
Voorbeeld: het menu “Opties” voor de
INGANG 2 (S-Video)-functie
Beschrijving van de levensduur van de lamp
Lampgebruiksstatus
Uitsluitend gebruikt in de Eco-functie ( ) Uitsluitend gebruikt in de Standaard-functie (
Resterende levensduur van lamp
100% 5%
ongeveer ongeveer
4.000 uren 200 uren
ongeveer ongeveer
2.000 uren 100 uren
)
OSD Display (Instellen van
het on-screen display)
Met deze functie kunt u de berichten die op het scherm verschijnen in- en uitschakelen.
Kies (AAN) of (UIT) bij OSD Display in het menu Opties”.
Het menuscherm instellen Bladzijde 38
Voorbeeld: het menu “Opties” voor de
INGANG 2 (S-Video)-functie
Beschrijving van de instellingen van
OSD Display
Mogelijke instellingen
AAN UIT
Alle schermberichten worden getoond. INGANG/VOLUME/DEMPING/ VASTLEGGEN/AUTOMAT. SYNC./U hebt een ongeldige toets ingedrukt. worden niet weergegeven.
Beschrijving
Aanpassingen en instellingen
Opmerking
Wij raden u aan de lamp te vervangen wanneer de resterende levensduur is teruggelopen tot 5%. Voor een vervangende lamp kunt u contact opnemen met de dichtstbijzijnde Sharp projec­tor dealer of het dichtstbijzijnde servicecentrum.
De bovenstaande tabel geeft een ruwe schatting wanneer de lamp alleen in de getoonde functie wordt gebruikt. De resterende levensduur van de lamp zal variëren binnen het bereik van de getoonde waarden afhankelijk van hoe vaak er tussen de Eco-functie (energiebesparing)
(Eco-functie) en de (Standaard-
functie) wordt overgeschakeld (bladzijde 49).
NL
-47
Gebruik van het menu “Opties”
Videosysteem (Instellen
van het videosignaal)
De standaardinstelling voor het videosysteem is Auto; het is echter mogelijk dat u geen duidelijk beeld kunt ontvangen van de aangesloten audiovisuele apparatuur omwille van verschillen in het signaal. In dat geval wijzigt u het videosignaal.
Kies “Videosysteem” in het menu Opties” en kies het juiste videosysteem.
Het menuscherm instellen Bladzijde 38
Voorbeeld: het menu “Opties” voor de
INGANG 2 (S-Video)-functie
Beschrijving van de videosystemen
Mogelijke instellingen
PA L
SECAM
NTSC4.43
NTSC3.58
Bij aansluiting op PAL­videoapparatuur. Bij aansluiting op SECAM­videoapparatuur. Bij weergave van NTSC-signalen met PAL-videoapparatuur. Bij aansluiting op NTSC­videoapparatuur.
Beschrijving
Achtergrond (Kiezen van
een start- en achtergrondbeeld)
Kies Achtergrond in het menu Opties en kies het beeld dat moet worden weergegeven bij het starten van de projector en wanneer de projec­tor geen ingangssignaal ontvangt.
Het menuscherm instellen Bladzijde 38
Voorbeeld: het menu “Opties” voor de
INGANG 2 (S-Video)-functie
Beschrijving van de achtergrondbeelden
Mogelijke instellingen Blauw
Geen
Blauw scherm
Zwart scherm
Opmerking
Als het ingangssignaal gestoord is, zal het scherm worden weergegeven tijdens de storing.
Beschrijving
Opmerking
Het videosignaal kan alleen in de INGANG 2­of INGANG 3-functie worden ingesteld.
Wanneer “Auto is ingesteld voor het videosysteem, is het mogelijk dat u geen duidelijk beeld kunt ontvangen vanwege verschillen in het signaal. In dat geval dient u handmatig over te schakelen naar het videosysteem van het bronsignaal.
-48
NL
Eco-functie (Instellen van de
Eco-functie)
Auto Power Off
(Automatische uitschakeling)
Kies (Eco-functie) of (Standaard-
functie) bij Eco-functie in het menu Opties.
Het menuscherm instellen Bladzijde 38
Voorbeeld: het menu “Opties” voor de
INGANG 2 (S-Video)-functie
Beschrijving van de Eco-functie
Mogelijke instellingen
(Eco-functie)
(Standaard-functie)
Helderheid
90%
100%
Stroom verbruik (bij gebruik
van 100 V wisselstroom)
170 W
185 W
Levensduur van de lamp
ongeveer
4.000 uren ongeveer
2.000 uren
Opmerking
Alhoewel de levensduur van de lamp en Stroom verbruik verbeteren als de Eco-functie wordt ingesteld op helderheid met 10%.
De fabrieksinstelling voor de “Eco-functie is (Standaard-functie).
(Eco-functie), vermindert de
Als de projector is ingeschakeld (AAN) en er gedurende meer dan 15 minuten geen ingangssignaal wordt waargenomen, zal de pro­jector zichzelf automatisch in standby schakelen. De automatische uitschakelfunctie werkt niet wanneer ze is ingesteld op
(UIT).
Kies (AAN) of (UIT) bij Auto
Power Off in het menu Opties”.
Het menuscherm instellen Bladzijde 38
Voorbeeld: het menu “Opties” voor de
INGANG 2 (S-Video)-functie
Beschrijving van de automatische
uitschakelfunctie
Mogelijke instellingen
AAN
UIT
De automatische uitschakelfunctie is ingeschakeld.
De automatische uitschakelfunctie is uitgeschakeld.
Beschrijving
Opmerking
Wanneer de automatische uitschakelfunctie
ingesteld is op voordat de projector in standby wordt
geschakeld het bericht Inschakeling STANDBY­modus over X min. op het scherm verschijnen om de resterende minuten aan te geven.
(AAN), zal 5 minuten
Aanpassingen en instellingen
NL
-49
Gebruik van het menu “Opties”
Menupositie (Selecteren van
de positie van het menuscherm)
Kies “Menupositie” in het menu “Opties” en kies de gewenste positie voor het menuscherm.
Het menuscherm instellen Bladzijde 38
Voorbeeld: het menu “Opties” voor de
INGANG 2 (S-Video)-functie
Beschrijving van de menuposities
Mogelijke instellingen
Midden Rechtsbov. Rechtsond. Linksbov. Linksond.
Weergegeven in het midden van het beeld. Weergegeven rechts bovenaan het beeld. Weergegeven rechts onderaan het beeld. Weergegeven links bovenaan het beeld. Weergegeven links onderaan het beeld.
Beschrijving
Menukleur (Selecteren van
de Menukleur)
Kies (Ondoorschijnend) of (Doorschijnend) bij Menukleur in het menu
Opties.
Het menuscherm instellen Bladzijde 38
Voorbeeld: het menu “Opties” voor de
INGANG 2 (S-Video)-functie
Beschrijving van de menukleuren
Mogelijke instellingen
Ondoorschijnend Doorschijnend
Het menu is ondoorschijnend. Het menu is doorschijnend.
Beschrijving
NL
-50
De taal voor het in-beeld-display selecteren en de projectiemodus.
Kiezen van de taal van het in-beeld-display
U kunt de taal van het on-screen display instellen op Engels, Duits, Spaans, Nederlands, Frans, Italiaans, Zweeds, Portugees, Chinees, Koreaans of Japans.
Open het menu “Taal en selecteer de gewenste taal voor het in-beeld-display.
Het menuscherm instellen Bladzijde 38
Voorbeeld: het menu “Taal” voor de
INGANG 1 (Component)-functie
Het geprojecteerde beeld omkeren
U kunt het geprojecteerde beeld omkeren weergeven voor diverse toepassingen met behulp van het menu Projectie”.
Geef het menu Projectie weer en kies de gewenste projectiestand.
Het menuscherm instellen Bladzijde 38
Voorbeeld: het menu Projectie voor de
INGANG 1 (Component)-functie
Beschrijving van de projectiestanden
Mogelijke instellingen
Voor Achter
Opmerking
Stel de “Projectie in op Achter, als u het beeld projecteert vanachter een doorzichtige scherm of gebruik maakt van een spiegel. Zie bladzijde 18 voor de instelling hiervan.
Normaal beeld Omgekeerd beeld
Beschrijving
NL
Aanpassingen en instellingen
-51
Onderhoudsindicators
De verklikkerlampjes op de projector duiden problemen in de projector aan.
Als er zich een probleem voordoet, licht ofwel de temperatuurindicator (TEMP.) ofwel de lampindicator
rood op en schakelt de projector zichzelf in standby. Volg nadat de projector in standby is geschakeld de onderstaande stappen.
Temperatuurindicator (TEMP.)
Lampindicator (LAMP)
Bedrijfsindicator
Over de temperatuurindicator (TEMP.)
Als de temperatuur in de projector stijgt als gevolg van geblokkeerde ventilatiegleuven of omstandigheden in de installatieplaats, licht
temperatuur blijft stijgen, wordt de lamp uitgeschakeld en gaat de temperatuurindicator (TEMP.) knipperen, blijft de koelventilator nog 90 seconden draaien, waarna de projector zichzelf in standby schakelt. Neem de volgende maatregelen wanneer
linksonder in het beeld op. Als de
verschijnt.
Over de lampindicator (LAMP)
De levensduur van de lamp loopt terug tot 0% wanneer de projector ongeveer
4.000 uren is gebruikt met Eco-functie ingeschakeld of ongeveer 2.000 uren met Standaard-functie ingeschakeld (zie bladzijden 47 en 49). Wanneer de resterende levensduur van de
lamp terugloopt tot 5% of minder, wordt (geel) weergegeven op het scherm. Wanneer het percentage 0% wordt, verandert in (rood), waarna de lamp automatisch uitgaat en de projector zichzelf in standby schakelt. Op dat moment
zal de lampindicator (LAMP) rood oplichten.
Na de vierde poging om de projector in te schakelen zonder dat de lamp is vervangen, zal de projector niet meer kunnen worden ingeschakeld.
Onderhoudsindicator
Temperatuur-
indicator
(TEMP.)
Lampin-
dicator
(LAMP)
Bedrijfsindicator
-52
NL
Normaal
Uit
Licht groen op
Groen
knipperend
wanneer de
lamp aan het
opwarmen is.
Licht groen op/Licht rood op
Abnormaal
Licht rood op/Standby
Licht rood op
Licht rood op/Standby
Knippert rood
Toestand
De inwendige temperatuur is abnormaal hoog.
De lamp is aan vervanging toe.
De lamp gaat niet branden.
De Power-indicator knippert rood wanneer de projector aanstaat.
Probleem Mogelijke oplossing
Verplaats de projector naar een plek
Geblokkeerde luchtinlaat
Defecte koelventilator
Interne elektrische storing
Geblokkeerde luchtinlaat
De resterende levensduur van de lamp is teruggelopen tot 5% of minder.
Lamp is doorgebrand
Storing in lampcircuit
De filterdeksel of de
deksel van de lampeenheid is open.
met voldoende ventilatie. (Zie bladzijde 7.)
Maak de luchtfilter van de projector schoon. (Zie bladzijde 61.)
Breng de projector naar uw dichtstbijzijnde erkende Sharp projector dealer of servicecentrum voor reparatie.
Vervang de lamp voorzichtig. (Zie bladzijde 55.)
Breng de projector naar uw dichtstbijzijnde erkende Sharp projector dealer of servicecentrum voor reparatie of voor vervanging van de lamp.
Ga voorzichtig te werk wanneer u de lamp vervangt.
Maak de deksel goed vast. Als u de projector naderhand wilt inschakelen, dient u eerst het netsnoer eruit te halen en vervolgens weer erin te stoppen, om de projector te resetten.
Als de filterdeksel en de deksel van de lamp goed bevestigd zijn, maar het stroomindicatielampje toch rood knippert, neem dan contact op met een erkende Sharp projector dealer of servicecentrum voor advies.
Info
Als de waarschuwingsindicatoren voor de temperatuur knipperen en de projector in de stand-bystand wordt
gezet, dient u de mogelijke oplossingen op te volgen die op bladzijde 52 staan. Vervolgens dient u te wachten tot de projector volledig is afgekoeld, alvorens u het netsnoer weer in de projector stopt en de stroom inschakelt. (minstens 5 minuten)
Als de stroom kortstondig wordt uitgeschakeld, bijvoorbeeld als gevolg van een stroomonderbreking, en onmiddellijk weer wordt ingeschakeld, zal de lampindicator (LAMP) rood oplichten en gaat de lamp mogelijk niet branden. Trek in dat geval de stekker uit het stopcontact en steek hem er weer in. Schakel vervolgens de stroom weer in.
Als u de ventilatiegaten tijdens het gebruik van de projector wilt schoonmaken, moet de projector in de
stand-bystand staan. De projector kunt u in de stand-bystand zetten door op de projector op
drukken of op de afstandsbediening op luchtopeningen schoonmaken.
De koelventilator zorgt er voor dat de interne temperatuur van de projector constant blijft. Deze functie wordt automatisch geregeld. Het geluid van de koelventilator kan tijdens de bediening veranderen, omdat de snel­heid van de ventilator kan veranderen. Dit is geen defect.
Trek het netsnoer niet uit nadat de projector in standby is geschakeld en terwijl de koelventilator nog werkt. Dit kan beschadiging veroorzaken door het stijgen van de binnentemperatuur, aangezien de koelventilator eveneens wordt uitgeschakeld.
te drukken. Nadat de koelventilator is gestopt, kunt u de
te
NL
Aanhangsel
-53
Over de lamp
Lamp
Wij raden u aan de lamp (los verkrijgbaar) te vervangen wanneer de resterende levensduur van de
lamp is teruggelopen tot 5% of minder of als u merkt dat de beeld- en kleurkwaliteit sterk afnemen. U kunt de resterende levensduur van de lamp (percentage) nagaan via de weergave op het scherm. Zie bladzijde 47.
U kunt de lamp laten vervangen bij uw dichtstbijzijnde erkende Sharp projector dealer of
servicecentrum.
Waarschuwing in verband met de lamp
Deze projector maakt gebruik van een kwiklamp onder druk. Als u een luid geluid hoort, kan de
lamp defect zijn. De lamp kan defect raken om allerlei redenen zoals: sterke schokken, onvoldoende afkoelen, krassen op de lamp of slijtage van de lamp door overschrijding van de gebruikstijd. Als gevolg van verschillen tussen de lampen en/of in de gebruiksomstandigheden en de frequentie van het gebruik zal de tijdsduur voordat de lamp defect raakt variëren. Belangrijke opmerking: defecte lampen barsten vaak.
Wanneer de lampindicator (LAMP) en het on-screen display branden of knipperen, moet u de lamp
onmiddellijk vervangen door een nieuwe, zelfs als de lamp nog normaal lijkt te werken.
Als de lamp breekt, kunnen glassplinters in het lamphuis vliegen of kan er gas van de lamp
ontsnappen via de uitlaatopening van de projector. Het in deze lamp aanwezige gas bevat kwik; laat de kamer goed doorluchten als de lamp breekt en vermijd blootstelling aan het vrijgekomen gas. Als u wordt blootgesteld aan dit gas, moet u zo snel mogelijk een dokter raadplegen.
Als de lamp breekt, kunnen glassplinters binnen in de projector terechtkomen. Neem in dat geval
contact op met uw dichtstbijzijnde erkende Sharp projector dealer of servicecentrum om de beschadigde lamp te verwijderen en veilig verder te werken.
Vervangen van de lamp
Let op
Verwijder de lampeenheid niet onmiddellijk na gebruik van de projector. De lamp is dan nog erg heet, waardoor u zich zou kunnen verbranden.
Wacht minstens één uur nadat de stekker uit het stopcontact is getrokken zodat het oppervlak van de lampeenheid helemaal kan afkoelen alvorens de lampeenheid te verwijderen.
Als na het vervangen van de lamp de nieuwe lamp niet gaat branden, moet u uw projector naar de
dichtstbijzijnde erkende Sharp projector dealer of servicecentrum brengen voor reparatie. Koop een vervangingslampeenheid van het type BQC-PGB10S//1 bij uw dichtstbijzijnde erkende Sharp projector dealer of servicecentrum. Vervang vervolgens voorzichtig de lamp volgens de instructies hierna. Indien gewenst kunt u de lamp laten vervangen bij uw dichtstbijzijnde erkende Sharp pro­jector dealer of servicecentrum.
NL
-54
Verwijderen en installeren van de lampeenheid
Info
Verwijder de lampeenheid met behulp van de handgreep. Raak het glas van de lampeenheid of de binnenkant van de pro­jector niet aan.
Volg de onderstaande aanwijzingen nauwkeurig om letsel en beschadiging van de lamp te voorkomen.
Maak geen andere schroeven los behalve die voor de deksel van de lampeenheid en de lampeenheid.
Zie de bij de lampeenheid geleverde handleiding.
1
Druk op op de projector in standby te schakelen.
Wacht tot de koelventilator tot stilstand komt.
op de afstandsbediening om
Waarschuwing!
Verwijder de lampeenheid niet van de projec­tor onmiddellijk na gebruik. De lamp zal immers erg heet zijn en dit kan brandwonden en andere letsels veroorzaken.
op de projector of
Lamp­eenheid
BQC-PGB10S//1
STANDBY-toets
2
Trek de stekker uit het stopcontact.
Maak het netsnoer los van de netingang.
Wacht tot de lamp volledig is afgekoeld
(ongeveer 1 uur).
3 Vervang het luchtfilter.
Vervang het luchtfilter wanneer u de
lampeenheid installeert (zie bladzijden 61 en 62).
4 Verwijder de deksel van de
lampeenheid.
Draai de projector om. Draai de Onderhoudsschroef (voor de deksel van de lamp) (1) van de deksel van de lampeenheid los. Druk op het Nok en verwijder de deksel van de lampeenheid (2).
Netingang
Onderhoudsschroef (voor de deksel van de lamp)
Nok
Deksel van de lampunit
1
2
Aanhangsel
NL
-55
t
(
p)
Over de Lamp
5 Verwijder de lampeenheid.
Draai de bevestigingsschroeven van de lampeenheid los. Neem de lampeenheid vast bij de handgreep en trek ze in de richting van de pijl. Houd de lampeenheid hierbij horizontaal en kantel ze niet.
Handva
6
Installeer de nieuwe lampeenheid.
Druk de lampeenheid stevig vast in het lampeenheidvak. Draai de bevestigings­schroeven vast.
7 Vervang de deksel van de
lampeenheid.
Zorg er voor dat het Nok in de betreffende uitsparing van de deksel van de lampeenheid (1) valt en klik hem vast (2 ). Draai de Onderhoudsschroef (voor de deksel van de lamp) (3) van de deksel van de lampeenheid vast.
Info
Als de lampeenheid en de deksel van de lampeenheid niet correct zijn geïnstalleerd, kunt u de projector niet inschakelen, zelfs niet als het netsnoer aangesloten is op de projector.
Terugstellen van de lamptimer
Stel na het vervangen van de lamp de lamptimer terug.
1 Sluit het netsnoer aan.
Steek het netsnoer in de netingang van de projector.
Zorg er voor dat het spanningsindicatielampje op de projector rood brandt.
Bevestigingsschroef
3
1
2
Onderhoudsschroef
voor de deksel van de lam
Netingang
2 Stel de lamptimer terug.
Druk achtereenvolgens op de projector op
, , , , , en op en
aansluitend op .
“LAMP 0000H verschijnt om aan te geven dat de lamptimer is teruggesteld.
Info
Stel de lamptimer alleen terug na het vervangen van de lamp. Als u de lamptimer terugstelt en dezelfde lamp blijft gebruiken, bestaat het gevaar dat de lamp beschadigd wordt of ontploft.
-56
NL
Toeknnin van de aansluitpinnen
Aansluiting INGANG 1 en Computer-/Component-signaal: 15-pins Mini D-sub vrouwelijke aansluiting
6
11
Component Ingang
1. PR (CR)
15
1
5
10
2. Y
3. PB (CB)
4. Niet aangesloten
5. Niet aangesloten
6. Aarde (PR)
7. Aarde (Y)
8. Aarde (PB)
9. Niet aangesloten
10. Niet aangesloten
11. Niet aangesloten
12. Niet aangesloten
13. Niet aangesloten
14. Niet aangesloten
15. Niet aangesloten
RGB Ingang
RS-232C-aansluiting: 9-pin D-sub mannelijke aansluiting
6789
2345
1
Pinnummer Signaal Naam I/O Referentie
1 Niet aangesloten 2 RD Data ontvangen Input Aangesloten op intern circuit 3 SD Data sturen Output Aangesloten op intern circuit 4 Gereserveerd Aangesloten op intern circuit 5 SG Signaal Aangesloten op intern circuit 6 Gereserveerd Aangesloten op intern circuit 7 Gereserveerd Aangesloten op intern circuit 8 Gereserveerd Aangesloten op intern circuit 9 Niet aangesloten
1. Video INGANG (rood)
2. Video INGANG (groen/sync op groen)
3. Video INGANG (blauw)
4. Niet aangesloten
5. Niet aangesloten
6. Aarde (rood)
7. Aarde (groen/sync op groen)
8. Aarde (blauw)
9. Niet aangesloten
10. GND
11. Niet aangesloten
12. Niet aangesloten
13. Horizontaal sync-signaal: TTL-niveau
14. Verticaal sync-signaal: TTL-niveau
15. Niet aangesloten
NL
Aanhangsel
-57
RS-232C Specificatie en opdrachtinstellingen
Computerbediening
Het is raadzaam om alleen gebruik te maken van het volgende besturingssysteem, als u kennis heeft van de computer.
Door het aansluiten van een RS-232C-kabel (kruislingstype, niet inbegrepen) op de projector, kunt u de computer ook gebruiken voor het bedienen van de projector. (Voor de verbinding, zie bladzijde 25)
Voorwaarden voor communicatie
Stel de seriële poort op de computer in overeenkomstig de tabel. Signaalformaat: Voldoet aan RS-232C norm. Parity bit: Geen Baud rate: 9.600 bps Stop bit: 1 bit Datalengte: 8 bits Flow control: Geen
Basisformaat
Opdrachten van de computer worden in de volgende volgorde verzonden: opdracht, parameter en return code. Nadat de projector de opdracht van de computer heeft verwerkt, stuurt hij een responscode naar de computer.
Opdrachtformaat
C1 C2 C3 C4 P1 P2 P3 P4
Responscodeformaat
Normale respons Probleemrespons (communicatiefout of onjuiste opdracht)
O K
Viercijferige opdracht Parameter, viercijferig
Return code (0DH)
E R R
Return code (0DH)
Return code (
0DH)
Info
Als u de projector controleert met behulp van de RS-232C ordrachten van een computer, moet u minstens 30 seconden wachten nadat de projector weer ingeschakeld is, voordat u de ordrachten doorstuurt.
Wanneer meer dan 1 code wordt verzonden, dient u elke opdracht pas te versturen nadat de responscode van de projector voor de vorige opdracht is gecontroleerd.
Opdrachten
Voorbeeld: Maak bij het inschakelen van de projector de volgende instelling.
POWR _ 1__ OK
UIT TE VOEREN BEDIENING
Standby
Power On (spanning aan)
INGANG 1
INGANG 2
INGANG 3
INGANG 1 Signaaltype : RGB
INGANG 1 Signaaltype : Component
Gebruikstijd van de lamp (branduren) Resterende levensduur (in procenten)
Lamp Status
Eenheid status
TOETSEN EN AFSTANDSBEDIENINGSTOETS
Controle Modelnaam
Demping UIT
Demping AAN
Auto Sync Start
OPDRACHT
P
O
W
P
O
W
I
R
G
I
V
E
I
V
E
I
A
S
I
A
S
T
L
T
T
L
T
T
L
P
T
A
B
T
N
A
M
U
T
M
U
T
A
D
J
PARAMETER
OK of ERR
R
_
_
_
0
OK of ERR
R
_
_
_
1
OK of ERR
B
_
_
_
1
OK of ERR
D
_
_
_
1
OK of ERR
D
_
_
_
2
OK of ERR
I
_
_
_
1
OK of ERR
I
_
_
_
2
0~9999
T
_
_
_
1
0~100
L
_
_
_
1
0:Uit, 1:Aan, 2:Nogmaals, 3:Wachten, 4:Lampfout
S
_
_
_
1
0:Normaal, 1:Temperatuur hoog, 2:Ventilatorfout,
N
_
_
_
1
4:Filter- of lampdeksel fout,
8:Levensduur van lamp 5% of minder,
16:Lamp doorgebrand, 32: Lamp brandt niet,
64:Temperatuur abnormaal hoog
PROJECTORNAAM
M
_
_
_
1
OK of ERR
E
_
_
_
0
OK of ERR
E
_
_
_
1
OK of ERR
S
_
_
_
1
→ ←
TERUGKEREN
ProjectorComputer
Opmerking
Als een underscore (_) verschijnt in de parameterkolom, voert u een spatie in.
-58
NL
Tabel met compatibele computers
Computer
Ondersteuning van meerdere signalen Horizontale frequentie: 24-70 kHz, Verticale frequentie: 43-75 Hz, Pixelkloksnelheid: 12-80 MHz
Compatibel met sync op groen-signaal
Compatibel met SVGA, XGA bij geavanceerde intelligente compressie
Hierna volgt een lijst van functies die voldoen aan VESA. Deze projector ondersteunt echter ook andere signalen die geen VESA-standaarden zijn.
PC/MAC/WS Resolutie
640 × 350
640 × 400
720 × 350
VGA
720 × 400
640 × 480
PC
800 × 600
SVGA
1.024 × 768
XGA
640 × 480
MAC 13" MAC 16" MAC 19"
VGA
SVGA
XGA
832 × 624
1.024 × 768
Horizontale frequentie
(kHz)
27,0 31,5 27,0 31,5 27,0 31,5 27,0 31,5 26,2 31,5 34,7 37,9 37,5 31,4 35,1 37,9 46,6 48,1 46,9 35,5 40,3 48,4 56,5 60,0 34,9 49,7 60,2
Verticale frequentie
(Hz)
60 70 60 70 60 70 60 70 50 60 70 72 75 50 56 60 70 72 75 43 50 60 70 75 67 75 75
VESA Standaard
✔ ✔
✔ ✔
✔ ✔
✔ ✔ ✔
Display
Upscale
Intelligente Compressie
Upscale
Intelligente Compressie
Opmerking
Het is mogelijk dat deze projector niet in staat blijkt beelden weer te geven van notebookcomputers in de simultane (CRT/LCD) weergavestand. In dat geval moet u het LCD-display van de notebookcomputer uitschakelen en de weergave op “CRT alleen” instellen. Raadpleeg voor meer bijzonderheden over het omschakelen van de weergavestand de handleiding van uw notebookcomputer.
Wanneer deze projector 640 × 350 VESA-formaat VGA-signalen ontvangt, verschijnt “640 × 400” op het scherm.
Als het RGB-interlacesignaal geprojecteerd wordt via INGANG 1 en het “Signaaltype” ingesteld is op “RGB”, kan het zijn dat het beeld niet zo geprojecteerd wordt zoals gewenst. Selecteer in dit geval INGANG 2 (S­Video) of INGANG 3 (Video).
DTV
Signaal Verticale frequentie (Hz)Horizontale frequentie (kHz)
480 480P 540P
580 580P 720P
1035 1035 1080 1080
I
I
I I I I
15,7 31,5 33,8 15,6 31,3 45,0 28,1 33,8 28,1 33,8
60 60 60 50 50 60 50 60 50 60
NL
Aanhangsel
-59
Onderhoud
Reinigen van de projector
Trek de stekker unit het stopcontact alvorens de projector te reinigen.
De behuizing en het bedieningspaneel zijn van kunststof. Vermijd het gebruik van benzeen en verdunner, aangezien deze de behuizing kunnen beschadigen.
Gebruik geen vluchtige middelen, bijvoorbeeld insecticiden, bij het reinigen van de projector. Bevestig geen rubber of kunststof voorwerpen op de projector gedurende een lange tijd. De effecten van sommige bestanddelen van de kunststof kunnen de kwaliteit of de afwerking van de projector negatief beïnvloeden.
Verdunner
Was
Veeg vuil voorzichtig weg met een zachte flanellen doek.
Neutraal reinigingsmiddel
Reinigen van de lens
Reinig de lens met een in de handel verkrijgbaar blaaskwastje of met lensreinigingspapier (voor brillen en voor cameralenzen). Gebruik geen vloeibare reinigingsmiddelen, aangezien deze de beschermlaag op het lensoppervlak kunnen aantasten.
Het lensoppervlak wordt makkelijk beschadigd. Let op dat u er niet tegen stoot of er krassen op maakt.
Reinigings-
papier
Reinigen van de uitlaat- en inlaatopeningen
Gebruik een stofzuiger om stof in de uitlaat- en inlaatopeningen te verwijderen.
Sopje van water met
neutraal reinigingsmiddel
Voor het verwijderen van hardnekkig vuil bevochtigt u een zachte doek in een sopje van water met een neutraal reinigingsmiddel en veegt u de projector goed schoon. Sterke schoonmaakproducten kunnen de afwerking van de projector doen verkleuren, kromtrekken of beschadigen. Probeer het product eerst uit op een klein en verborgen deel van de projector.
NL
-60
De luchtfilter vervangen
Deze projector is uitgerust met
luchtfilters om te garanderen dat de pro­jector optimaal blijft functioneren.
De luchtfilters moeten elke 100 gebruiksuren worden schoongemaakt. Reinig ze vaker als de projector wordt gebruikt in een stoffige of rokerige omgeving.
Vraag uw Sharp projector dealer of ser-
vice center de filter (PFILDA010WJZZ) te vervangen als u het niet langer kunt schoonmaken.
De onderste luchtfilter schoonmaken en vervangen
1 Zet de projector in de stand-
bystand en trek het netsnoer eruit.
Druk op de projector op of op de
afstandsbediening op de ventilator is gestopt.
en wacht tot
""
" Onderaanzicht
""
Luchtfilter
(niet afneembaar)
""
" Vooraanzicht
""
Luchtfilter
STANDBY­toets
Luchtfilter
STANDBY­toets
2 Verwijder, aan de onderkant van
de projector, het deksel van het filter.
Draai de projector om. Maak de Onderhoudsschroef (voor de deksel van het filter) (1) waarmee de filterdeksel is bevestigd los. Druk op de Nok en verwijder de filterdeksel (2).
3 Verwijder de luchtfilter.
Til de luchtfilter op met uw vingers en trek hem uit het filterdeksel.
Nok
Onderhoudsschroef
1
2
(voor de deksel van het filter)
Aanhangsel
NL
-61
De luchtfilter vervangen
4 Maak de filter schoon.
Verwijder het stof van de filter met een
stofzuiger.
5 Plaats de luchtfilter terug.
Leg de luchtfilter neer onder de Nok op
het filterdeksel.
6 Vervang de filterdeksel.
Zorg er voor dat het Nok in de betreffende
uitsparing van de filterdeksel valt en klik hem vast (1). Draai nu de Onderhoudsschroef (voor de deksel van het filter) (2) van de filterdeksel weer vast.
Opmerking
Controleer of de filterdeksel goed vast zit. U kunt het apparaat niet aanzetten totdat het deksel correct is geïnstalleerd.
Als zich stof of vuil verzameld heeft in de onderste luchtfilter (niet verwijderbaar), dient u het filter schoon te maken met een stofzuiger.
Nok
1
2
Onderhoudsschroef (voor de deksel van het filter)
NL
-62
Oplossen van problemen
Probleem
Het netsnoer van de projector zit niet in het stopcontact.
De stroom van de externe apparaten is uitgeschakeld.
Er is een verkeerde ingangsfunctie gekozen.
De functie DEMPING werkt.
De projector start niet of
er is geen beeld en
geluid.
Wel geluid, maar geen
beeld
Het on-screen-display
verschijnt niet.
De kleurweergave is bleek of slecht.
De kabels zijn verkeerd aangesloten op het zijpaneel van de projector.
De batterijen van de afstandsbediening zijn leeg.
De filterdeksel of de deksel van de lampeenheid zijn niet correct geïnstalleerd.
De kabels zijn niet op de juiste wijze aangesloten op het achterpaneel van de projector.
De instellingen Helder is op de minimumstand ingesteld.
Het OSD Display is ingesteld op (UIT).
De beeldinstellingen zijn verkeerd.
(Alleen voor video-ingang)
Het video-ingangssysteem is verkeerd ingesteld. (Alleen voor INGANG 1)
Het ingangssignaaltype (Component/RGB) is verkeerd ingesteld.
Controle
Bladzijde
20
27 28
20-25
15
56, 62
20-25
42
47
42
48
44
Het beeld is onscherp; er
verschijnt ruis in het beeld.
Wel beeld, maar
geen geluid.
Af en toe is een
ongewoon geluid
hoorbaar in de behuizing.
Onderhouds-
indicator licht op.
De afstandsbediening
werkt niet.
Stel het beeld scherp.
De projectieafstand overschrijdt het scherpstelbereik.
(Alleen voor computeringang)
Voer de instellingen onder Fijn sync. (de instelling Klok) uit
Voer de instellingen onder Fijn sync. (de instelling Fase) uit
Er kan ruis optreden, afhankelijk van de computer.
De kabels zijn verkeerd aangesloten op het zijpaneel van de projector.
Het volume staat in de minimumstand.
Als het beeld normaal is, is het geluid te wijten aan het krimpen van de behuizing als gevolg van veranderingen in de kamertemperatuur. Dit zal de werking of de prestaties niet beïnvloeden.
Zie Onderhoudsindicators.
De batterijen in de afstandsbediening zijn leeg.
De batterijen zitten verkeert in de afstandsbediening.
30 17
45 45
20-25
27
Aanhangsel
52
15
NL
-63
Oplossen van problemen
Het beeld is groen bij
INGANG 1 COMPONENT.
Het beeld is roze (geen
groen) bij INGANG 1 RGB.
Het beeld is donker.
Het beeld is te helder en
witachting.
ControleProbleem
Verander de instelling van het ingangssignaaltype.
De lampindicator (LAMP) knippert rood. Vervang de lamp.
De beeldinstellingen zijn verkeerd.
Bladzijde
44
52 42
NL
-64
Technische gegevens
Producttype
Model
Videosysteem
Weergavemethode
LCD paneel
Lens
Projectielamp
Component-ingang signaal
(INPUT 1)
Horizontale resolutie
Computer RGB-ingangssignaal
(INPUT 1)
S-video-ingangssignaal
(INPUT 2)
Video-ingangssignaal
(INPUT 3)
Computercontrolesignaal
(RS-232C)
Beeldpuntklok
Verticale frequentie
Horizontale frequentie
Audio-ingangssignaal
Audio-uitgang
Luidsprekersysteem
Nominale spanning
Ingangsstroom
Nominale frequentie
Stroomverbruik
Stroomverbruik (standby)
Warmteafvoer
Bedrijfstemperatuur
Opslagtemperatuur
Behuizing
I/R-dragerfrequentie
Afmetingen (bij benadering)
Gewicht (bij benadering)
Meegeleverde accessoires
Vervangingsonderdelen
Projector XV-Z10E NTSC3.58/NTSC4.43/PAL/PAL-M/PAL-N/PAL-60/SECAM/ DTV480I/DTV480P/DTV540P/DTV580I/DTV580P/DTV720P/DTV1035I/DTV1080I/DTV1080I-50 LCD paneel × 3, RGB optische sluitermethode Paneelformaat: 0,54" (6,766 [H] × 12,012 [B] mm) Aantal beeldpunten: 409.920 beeldpunten (854 [H] × 480 [V]) 1–1,25 × zoomlens, F1,6-1,9, f = 16,8–20,9 mm 130 W lamp werkend op netspanning 15-pins mini D-subconnector Y: 1,0 Vp-p, sync negatief, 75 afgesloten P
: 0,7 Vp-p, 75 afgesloten
B
PR: 0,7 Vp-p, 75 afgesloten 520 TV-lijnen (DTV720P) 15-pins mini D-subconnector RGB gescheiden/synchronisatie op groen type analoge ingang: 0–0,7 Vp-p, positief, 75 afgesloten HORIZONTAAL SYNC. SIGNAAL: TTL-niveau (positief/negatief) VERTICAAL SYNC. SIGNAAL: idem als hierboven 4-pins Mini DIN-aansluiting Y (luminantiesignaal): 1,0 Vp-p, sync negatief, 75 afgesloten C (kleursignaal): Piek 0,286 Vp-p, 75 afgesloten RCA-aansluiting: VIDEO, composiet video, 1,0 Vp-p, synchronisatie negatief, 75 afgesloten 9-pin D-sub mannelijke aansluiting
12-80 MHz 43-75 Hz 24-70 kHz ø3,5 mm ministekker: AUDIO, 0,5 Vrms, meer dan 22 k (stereo) 1,0 W (mono) 2,8 cm, rond × 1 100-240 V wisselstroom 1,9 A 50/60 Hz 185 W (Standaard-functie)/170 W (Eco-functie) bij 100 V wisselstroom 175 W (Standaard-functie)/160 W (Eco-functie) bij 240 V wisselstroom 4 W (100 V wisselstroom)–6 W (240 V wisselstroom) 695 BTU/uur (Standaard-functie)/640 BTU/uur (Eco-functie) bij 100 V wisselstroom 660 BTU/uur (Standaard-functie)/600 BTU/uur (Eco-functie) bij 240 V wisselstroom +5°C tot +35°C –20°C tot +60°C Plastic 38 kHz 294 (B) × 92 (H) × 234,5 (D) mm (aleen de hoofdbehuizing) 2,7 kg Afstandsbediening, Twee batterijen (“AA”-formaat), Netsnoer, Videokabel, Drie RCA-adapter stekkers, 3 RCA-naar 15 pins D-sub-kabel, 21-pins conversiestekker (Voor Europa), Lensdop (bevestigd), Ex­tra luchtfilter, Transportbeveiliging van de lens (bevestigd), Gebruiksaanwijzing Lampeenheid (Lamp/huismodule)(BQC-PGB10S//1), Afstandsbediening (RRMCGA220WJSA), Batterijen (“AA”-formaat), Netsnoer voor Europa, uitgezonderd Ver. Kon. (QACCVA006WJPZ), Netsnoer voor Ver. Kon., Hong Kong en Singapore (QACCBA015WJPZ), Netsnoer voor Australië, Nieuw-Zeeland en Oceanië (QACCLA005WJPZ), Videokabel (QCNWGA001WJZZ), RCA-stekkers (QPLGJA002WJZZ), 3 RCA-naar 15 pins D-sub-kabel (QCNWGA043WJPZ), 21-pins conversiestekker (QSOCZ0361CEZZ), Lensdop (CCAPHA004WJ01), Luchtfilter (PFILDA010WJZZ), Transportbeveiliging van de lens (SPAKXA333WJZZ), Gebruiksaanwijzing voor 7 Europese talen (TINS-B021WJZZ) / voor Chinees, Koreaans en Arabisch (TINS-B082WJZZ)
Als item van een beleid van doorlopende verbetering houdt SHARP zich het recht voor om veranderingen aan te brengen in ontwerp en technische gegevens ten behoeve van verbetering van het product zonder voorafgaande berichtgeving. De aangegegeven cijfers voor de technische gegevens aangaande prestaties zijn nominale waarden voor productie eenheden. Er kunnen zich enkele afwijkingen van deze waarden voordoen bij afzonderlijke eenheden.
-65
NL
Aanhangsel
Afmetingen
Eenheden: mm
Achteraanzicht
30,1
Zijaanzicht
Vooraanzicht
Bovenaanzicht
294
234,5
2,5
25
92
60,4
207,4 86,6
51
28,5 65
Zijaanzicht
647129
48,8
43,2
49,7
57
64,2195,6
12,5
NL
-66
Onderaanzicht
207
62
112
202
219
45
Verklarende woordenlijst
Achtergrond
Als standaard in te stellen beeld dat geprojecteerd wordt wanneer er geen ingangssignaal ontvangen wordt.
Automat.sync.
Zorgt voor een optimale weergave van computer­gegenereerde beelden door automatisch bepaalde instellingen te regelen.
Beeldverhouding
De breedte-hoogteverhouding van een beeld. De normale beeldverhouding voor computer- en videobeelden is 4:3. Er bestaan ook breedbeeldformaten met verhoudingen van 16:9 en 21:9.
CINEMA ZOOM
Functie die de balken boven- en onderaan het scherm verwijdert en het beeld in breedbeeldformaat projecteert.
Correctie van trapeziumvervorming (keystone-correctie)
Functie die een vervormd beeld digitaal corrigeert wanneer de projector onder een hoek is opgesteld.
Fase
Een faseverschil is een verschil in timing tussen isomorfe signalen met dezelfde resolutie. Bij een onjuist faseniveau zal het geprojecteerde beeld een typische horizontale flikkering vertonen.
Gamma
Functie die de beeldkwaliteit verbetert door het verhelderen van de donkere delen van het beeld zonder de helderheid van de heldere delen te veranderen. U kunt uit vier verschillende instellingen kiezen: Standaard, Cinema1, Cin­ema2 en Lichter.
GROOTTE AANPASSEN
Deze functie stelt u in staat om de beeldweergave te wijzigen of aan te passen om het ontvangen beeld te verbeteren. U kunt uit drie verschillende instellingen kiezen: REK, ZIJBALK en CINEMA ZOOM.
Kleurtmp (kleurtemperatuur)
Functie voor het afstellen van de kleurtemperatuur overeenkomstig het type beeld dat de projector ontvangt. Verlaag de kleurtemperatuur voor een warmer, roodachtig beeld met natuurlijke huidskleuren of verhoog de kleurtemperatuur voor een koeler, blauwachtig beeld met meer helderheid.
Klok
De klok wordt aangepast om verticale ruis op te heffen die het gevolg is van een verkeerde klokinstelling.
Lens-shift
Functie voor het instellen van de positie van het geprojecteerde beeld, met behulp van het lens­shift-hendeltje, om de lens van beneden naar boven en van rechts naar links (360°) te bewegen.
REK
Functie die het beeld volledig weergeeft op een 16:9-scherm.
RS-232C-aansluiting
Om de projector te bedienen vanaf een computer.
Aanhangsel
NL
-67
Index
3 RCA-naar 15-pins D-sub-kabel ................................. 22
21-pins conversiestekker ............................................. 14
Achtergrond .................................................................. 48
Achterste stelvoetje ...................................................... 31
Afstandsbediening ........................................................ 15
Afstandsbedieningssensor ........................................... 15
AUDIO INPUT -aansluiting ........................................... 21
Auto Power Off ............................................................. 49
Automat.sync.(Instellen van de automatische
synchronisatie) ...................................................... 46
Automatische-synchronisatietoets (AUTO SYNC)
Batterijen....................................................................... 15
Bedrijfsindicator ...................................................... 11, 52
Beeldinstelling .............................................................. 44
Beeldinsteltoets (PICTURE SETTING) ........................ 44
Beeldverhouding ........................................................... 35
Blauw ............................................................................ 42
CINEMA ZOOM ............................................................ 35
Contrast ........................................................................ 42
Dempingstoets (MUTE) ................................................ 28
Eco-functie .................................................................... 49
Fase .............................................................................. 45
Ferrietkernen ................................................................ 23
Fijn sync. ....................................................................... 45
Gamma ......................................................................... 43
Helder ........................................................................... 42
Hoogte aanpassentoes (HEIGHT ADJUST) ................ 31
H-Pos ............................................................................ 45
INGANG 1 – 3 functies ................................................. 27
Ingangsfunctietoets (INPUT) ........................................ 27
Inlaatopening ................................................................ 60
INPUT 1-aansluiting ..................................................... 22
INPUT 2-aansluiting ..................................................... 21
INPUT 3-aansluiting ..................................................... 21
Instellen van het beeld ................................................. 42
Instellen van het computerbeeld .................................. 45
Insteltoetsen ................................................................. 29
Invoertoets (ENTER) .................................................... 37
Kensington Security Standard-connector .................... 12
Kleur.............................................................................. 42
Kleurtmp (kleurtemperatuur) ........................................ 43
Klok ............................................................................... 45
Lamp ............................................................................. 54
Lampindicator (LAMP) ............................................ 11, 52
Lamptimer (duur) .......................................................... 47
Lensdop ........................................................................ 10
Lens-shift-hendeltje ......................................................
Luchtfilter ...................................................................... 61
... 45, 46
32
Meegeleverde accessoires........................................... 14
Menukleur ..................................................................... 50
Menupositie .................................................................. 50
MENU-toets (MENU) .................................................... 36
Netingang ..................................................................... 20
Netsnoer ....................................................................... 20
ON-toets ....................................................................... 26
Opties ........................................................................... 47
Optionele accessoires .................................................. 14
OSD Display ................................................................. 47
Perspectivische vervorming ......................................... 29
Projectie (De geprojecteerde beelden
omkeren in spiegelbeeld) ....................................... 51
RCA-adapterstekker ..................................................... 23
REK ............................................................................... 35
RGB-kabel .................................................................... 24
RGB/COMP.-toets ........................................................ 44
Rood ............................................................................. 42
RS-232C-aansluiting .................................................... 25
Schermgrootte-toets (RESIZE) .................................... 34
Scherpstelring ............................................................... 30
Scherpte ....................................................................... 42
Signaal info ................................................................... 46
Signaaltype ................................................................... 44
Speciale func. ............................................................... 45
STANDBY-toets ............................................................ 28
Stilstaand-beeldtoets (FREEZE) .................................. 33
Taal (taal van het in-beeld-display) .............................. 51
Temperatuurindicator (TEMP.) ............................... 11, 52
Tint ................................................................................ 42
Toets voor ongedaan maken (UNDO).......................... 29
Transportbeveiliging van de lens ................................. 11
Trapeziumvorm-correctie ............................................. 29
Trapeziumvorm-toets (KEYSTONE) ............................ 29
Uitlaatopening ............................................................... 60
Vervangen van de lamp................................................ 54
Videokabel .................................................................... 21
Videosysteem ............................................................... 48
Volume-toetsen (VOL) .................................................. 27
Voorste stelvoetje ......................................................... 31
V-Pos ............................................................................ 45
ZIJBALK ........................................................................ 35
Zoomknop ..................................................................... 30
NL
-68
1
SHARP CORPORATION
Printed on 100% post-consumer recycled paper. Gedruckt auf 100% wiederverwertungs Papier. Imprimé sur 100% de papier recyclé. Utskrift på återvunnet papper av 100% återvunnet material. Impreso en 100% de papel reciclado de postconsumo. Stampato su carta riciclata al 100%. Gedrukt op 100% kringlooppapier.
Printed in Japan In Japan gedruckt Imprimé au Japon Triykt i Japan Impreso en Japón Stampato in Giappone Gedrukt in Japan
TINS-B021WJZZ 03P11-JWM
Loading...