Sharp MX-M623U, MX-M753U START GUIDE [no]

Zoeken op basis van wat u wilt doen
Zoeken met de inhoudsopgave
BEDIENINGSHANDLEIDING
Zoeken op basis van wat u wilt doen
Zoeken met de inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
KOPIEERMACHINE
PRINTER
EEN KOPIE MAKEN EEN DOCUMENT
AFDRUKKEN
EEN AFBEELDING
SCANNEN /
EEN INTERNETFAX
VERZENDEN
EEN OPDRACHT
OPSLAAN EN
LATER OPNIEUW
GEBRUIKEN
EEN FAX VERZENDEN
FAX
SCANNER / INTERNETFAX
DOCUMENTARCHIVERING
SYSTEEMINSTELLINGEN
DE MACHINE
ONDERHOUDEN
HET OPSPOREN VAN FOUTEN
EEN KOPIE MAKEN
Besparen Kopieerfouten
verminderen
2010/04/04
Datum of
paginanummers
toevoegen
Andere handige functies
De uitvoer
samenvoegen tot
een brochure
Een kopie van dit type
originelen maken
Een kopie op dit
type papier maken
Besparen
Meerdere pagina's op één
Op beide zijden van papier kopiëren
Op voor- en achterzijde van een kaart kopiëren
zijde van een vel papier kopiëren
Kopieerfouten verminderen
Het aantal gescande
Een set kopieën afdrukken om te proeflezen
pagina's controleren vóór het kopiëren
Een kopie van dit soort originelen maken
Meer originelen dan in één keer geladen kunnen worden
Dikke originelen (aan de randen verschijnen schaduwen)
Boek of brochure (tegenoverliggende pagina's kopiëren)
Originelen van verschillend formaat
Gebonden origineel zoals een boek (een pagina per keer)
Een kopie op dit type papier maken
Tabpapier Transparanten
Datum of paginanummers toevoegen
2010/04/04
9
10
11
Datum toevoegen
Paginanummer toevoegen
Stempel toevoegen
Tekst toevoegen
ABCDEFG
De uitvoer samenvoegen tot een brochure
Een geniete brochure maken
Een blanco marge voor perforeren creëren
Uivoer in het midden vouwen
Geniete uitvoer
Perforaties in uitvoer maken
Andere handige functies
Functies voor specifieke doeleinden
z Een kopie van gerangschikte foto's maken z Een grote poster maken z Een gespiegelde kopie maken z Op midden van papier kopiëren z Een negatieve kopie maken
Handige functies
z Twee machines tegelijk gebruiken z Prioriteit geven aan een kopieeropdracht z Status van een opdracht in de wachtrij controleren z Omslagbladen/inlegvellen invoegen in kopieeruitvoer z Een dun origineel kopiëren
EEN DOCUMENT AFDRUKKEN
Besparen Afdrukken
zonder computer
Aantrekkelijke
uitvoer afdrukken
De uitvoer
samenvoegen tot
een brochure
Afdrukken op dit
type papier
Andere handige functies
Tekst of een
afbeelding toevoegen
Besparen
Op beide zijden van papier afdrukken
Meerdere pagina's op één papierzijde afdrukken
FTP
Afdrukken zonder computer
Een FTP-bestand afdrukken
Een bestand in een netwerkmap afdrukken
Een bestand op een USB-geheugenapparaat afdrukken
Een bestand dat in de machine is opgeslagen afdrukken
Aantrekkelijke uitvoer afdrukken
Afdruk aan papierformaat aanpassen
Vage tekst en regels verscherpen
Helderheid en contrast aanpassen
Lijndikte aanpassen tijdens het afdrukken
De uitvoer samenvoegen tot een brochure
Een geniete brochure maken
Een blanco marge voor perforeren creëren
Bepaalde pagina's op voorzijde van papier afdrukken
Geniete uitvoer
Perforaties in uitvoer maken
Afdrukken op dit type papier
Transparanten Tabpapier
De afbeelding 180 graden draaien
Bepaalde pagina's op ander papier afdrukken
Tekst of een afbeelding toevoegen
Een watermerk aan de afdrukgegevens toevoegen
Een vaste vorm over de afdrukgegevens plakken
Een afbeelding over de afdrukgegevens plakken
Andere handige functies
Formaat of afdrukstand van de afdrukgegevens corrigeren
z Afdrukbeeld vergroten of verkleinen z Een gespiegelde afbeelding afdrukken
Veiligheid is van belang
z Vertrouwelijk afdrukken z Een versleuteld PDF-bestand afdrukken
Functies voor specifieke doeleinden
z Een 'kopiefactuur' afdrukken z Een grote poster maken
Handige functies
z Prioriteit geven aan een afdrukopdracht z Twee machines tegelijk gebruiken z Veel gebruikte afdrukinstellingen opslaan z Een afdrukopdracht opslaan z De uitvoer afdrukken en vouwen
EEN FAX VERZENDEN
Besparen
Werk besparen Veiligheid is van
Andere handige functies
Dit type document
verzenden
belang
Verzending naar de verkeerde
bestemming voorkomen
Zend een duidelijk
document
Besparen
Verzend als het laagste tarief geldt
Stuur twee originelen als één pagina
Controleer ontvangen gegevens vóór het afdrukken
Geef een verzending door via een bijkantoor
Dit type document verzenden
Dikke originelen (aan de randen verschijnen schaduwen)
Meer originelen dan in één keer geladen kunnen worden
Aan beide zijden bedrukt origineel
Gebonden origineel zoals een boek (een pagina per keer)
Originelen van verschillend formaat
Identiteitskaart of andere kaart
Verzending naar de verkeerde bestemming voorkomen
Controleer de bestemming nogmaals voor verzending
Controleer het logboek van vorige verzendingen
Controleer het resultaat van de verzending
Bestempel gescande originelen
Zend een duidelijk document
Pas de belichting aan
Geef het formaat op vóór verzending
Pas de kwaliteit van de afbeelding aan
Zonder schaduwen aan de randen verzenden
Werk besparen
12 3
XXXX-6789 XXXX-9874 XXXX-4567 XXXX-5432 XXXX-9999
Veel gebruikte instellingen opslaan
Het verzendlogboek bekijken
Gebonden origineel zoals een boek (een pagina per keer)
XXXX-6789 XXXX-9874 XXXX-4567 XXXX-5432 XXXX-9999
Naar meerdere bestemmingen verzenden
Gemakkelijk een adres opgeven (nummer zoeken)
Veiligheid is van belang
Controleer de bestemming nogmaals voor verzending
Afdrukbeveiligde ontvangstgegevens
Een document op verzoek van een andere machine verzenden
Vertrouwelijk verzenden
Ontvangst van een document van een zendende machine starten
Andere handige functies
Handige beheerfuncties
z Een ontvangen fax naar een netwerkadres doorsturen z Een adressenlijst afdrukken
Handige functies
z Een dun origineel verzenden z Een verzendbestemming selecteren uit een globaal adresboek z Prioriteit geven aan een verzending z Een telefoontoestel gebruiken
EEN AFBEELDING SCANNEN / EEN INTERNETFAX VERZENDEN
Een duidelijke
afbeelding verzenden
Werk besparen Scannen van
Andere handige functies
Dit type document
verzenden
computer
Verzending naar de verkeerde
bestemming voorkomen
Een kleiner
bestand verzenden
Een duidelijke afbeelding verzenden
Het contrast of de beeldkwaliteit aanpassen
Zonder schaduwen aan de randen verzenden
De resolutie aanpassen vóór verzending
De achtergrond van een verzonden document onderdrukken
Dit type document verzenden
Dikke originelen (aan de randen verschijnen schaduwen)
Meer originelen dan in één keer geladen kunnen worden
Aan beide zijden bedrukt origineel
Gebonden origineel zoals een boek (een pagina per keer)
Originelen van verschillend formaat
Origineel met achtergrond
Verzending naar de verkeerde bestemming voorkomen
Controleer het resultaat van de verzending
Bestempel gescande originelen
Controleer het logboek van vorige verzendingen
Een kleiner bestand verzenden
Met een lagere resolutie verzenden
Een afbeelding verkleinen vóór verzending
Stuur twee originelen als één pagina
Een bestand comprimeren vóór verzending
Een afbeelding in zwart-wit verzenden
Identiteitskaart of andere kaart
Werk besparen
o
c
o
c
o
12 3
aaa@aa.aa.c bbb@bb.bb. ccc@cc.cc.c ddd@dd.dd. eee@ee.ee.c
Veel gebruikte instellingen opslaan
Het verzendlogboek bekijken
Een internetfax vanaf een computer verzenden
aaa@aa.aa.c bbb@bb.bb. ccc@cc.cc.c ddd@dd.dd. eee@ee.ee.e
Naar meerdere bestemmingen verzenden
Gemakkelijk een adres opgeven (nummer zoeken)
Gebonden origineel zoals een boek (een pagina per keer)
Andere handige functies
Handige beheerfuncties
z Een ontvangen fax naar een netwerkadres doorsturen z Een lijst verzendbestemmingen afdrukken
Handige functies
z Een dun origineel scannen z Een verzendbestemming selecteren uit een globaal adresboek z Op een specifiek tijdstip verzenden z Prioriteit geven aan een verzending z In USB-geheugenmodus verzenden z Lege pagina's uit een verzending verwijderen
EEN OPDRACHT OPSLAAN EN LATER OPNIEUW GEBRUIKEN
Een bestand
zoeken
Mijn bestanden
ordenen
Een belangrijk
document opslaan
Een groep bestanden
afdrukken
abc
Een bestand zoeken
Een bestand zoeken met
Zoeken door de inhoud van
een trefwoord
bestanden te controleren
Mijn bestanden ordenen
Een bestand verwijderen
Regelmatig bestanden verwijderen
Alle bestanden verwijderen
Van map wisselen
DE MACHINE ONDERHOUDEN
De machine
schoonmaken
Een tonercartridge
vervangen
De nietcartridge
vervangen
De nietcartridge
vervangen
De machine schoonmaken
De glasplaat en de automatische documentinvoereenheid schoonmaken
De aanvoerrol van de handinvoer schoonmaken
OVER DE BEDIENINGSHANDLEIDING
U kunt op twee manieren naar een onderwerp zoeken in deze handleiding: u kunt een menu "Ik wil..." gebruiken, of de normale inhoudsopgave. Bij de volgende uitleg wordt uitgegaan van het gebruik van Adobe Reader 8.0. (Sommige knoppen worden niet weergegeven in de standaardstatus.)
Terug naar de eerste pagina ( )
Zoeken op basis van wat u
wilt doen
Menupagina Inhoudspagina
Terug naar de laatst weergegeven pagina ( )
Zoeken met de
inhoudsopgave
Tekstpagina
1
2
3
4
5
i
DE HANDLEIDING GEBRUIKEN
Klik op een van onderstaande knoppen om naar de pagina te gaan die u wil weergeven.
(1) (2) (3) (4)
(5)
(1) Terug naar eerste pagina knop
Als een bewerking niet verloopt als verwacht, klik dan op deze knop om opnieuw te beginnen.
(2) Eén pagina terug knop
Geeft de vorige pagina weer.
(3) Eén pagina vooruit knop
Geeft de volgende pagina weer.
(4) Terug naar de laatst weergegeven pagina knop
Geeft de webpagina weer die voor de huidige pagina werd weergegeven.
• Mocht een knop niet verschijnen, zie dan Adobe Reader Help voor het weergeven van de knop.
Let op bij het afdrukken
Als alle pagina's worden afgedrukt, worden ook de menupagina's van het menu "Ik wil..." afgedrukt. Wilt u alleen de pagina's afdrukken die uitleg over de functie bevatten, geef dan een paginabereik op.
(6)
(5) Adobe Reader Help knop
Opent Adobe Reader Help.
(6) Inhoudsknop
Geeft de inhoud van elk hoofdstuk weer. Is de huidige pagina bijvoorbeeld een pagina in het tekstgedeelte van het printerhoofdstuk, dan gaat u met deze knop naar de inhoudsopgave van het printerhoofdstuk.
ii
MET HET APPARAAT MEEGELEVERDE HANDLEIDINGEN
Handleidingen in PDF-indeling (deze handleiding)
De handleidingen in PDF-indeling bieden uitgebreide beschrijvingen van procedures voor gebruik van de machine in elke modus. Bekijk de PDF-handleidingen door ze te downloaden van de harde schijf van de machine. De procedure voor het downloaden van de handleidingen wordt beschreven in "Hoe u de PDF-handleidingen downloadt" in de Beknopte bedieningshandleiding.
1. VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Dit hoofdstuk biedt informatie over onderwerpen als elementaire bedieningsprocedures, het laden van papier en machineonderhoud.
2. KOPIEERMACHINE
In dit hoofdstuk vindt u uitgebreide uitleg over de procedures voor het gebruik van de kopieerfunctie.
3. PRINTER
In dit hoofdstuk vindt u uitgebreide uitleg over de procedures voor het gebruik van de printerfunctie.
4. FAX
In dit hoofdstuk vindt u uitgebreide uitleg over de procedures voor het gebruik van de faxfunctie.
5. SCANNER / INTERNETFAX
In dit hoofdstuk vindt u uitgebreide uitleg over de procedures voor het gebruik van de scannerfunctie en de internetfaxfunctie.
6. DOCUMENTARCHIVERING
In dit hoofdstuk vindt u uitgebreide uitleg over de procedures voor het gebruik van de functie documentarchivering. Met de functie documentarchivering kunt u de documentgegevens van een kopieer- of faxopdracht, of de gegevens van een afdrukopdracht, als bestand op de harde schijf van de machine opslaan. Het bestand kan indien nodig worden opgeroepen.
7. SYSTEEMINSTELLINGEN
In dit hoofdstuk worden de "Systeeminstellingen uitgelegd, waarmee een reeks parameters wordt geconfigureerd die bedoeld zijn om optimaal aan te sluiten op de behoeften van uw werkplek. De huidige instellingen kunnen worden weergegeven of afgedrukt vanuit de "Systeeminstellingen".
8. HET OPSPOREN VAN FOUTEN
Dit hoofdstuk legt uit hoe u vastgelopen papier kunt verwijderen en biedt antwoorden op veel gestelde vragen over de bediening van de machine vanuit elke modus. Raadpleeg deze handleiding als u problemen ondervindt met het gebruik van de machine.
Gedrukte handleidingen
Naam handleiding Inhoud
Beknopte bedieningshandleiding
In deze handleiding vindt u aanwijzingen voor een veilig gebruik van het apparaat, de te treffen voorbereidingen voorafgaand aan het gebruik van het apparaat en een lijst met specificaties van het apparaat en van de randapparatuur.
iii
OVER DE BEDIENINGSHANDLEIDING
In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u het digitaal multifunctioneel systeem MX-M623U/MX-M753U gebruikt.
Opmerkingen
• Zie voor informatie over het installeren van de in deze handleiding genoemde drivers en software de Beknopte bedieningshandleiding.
• Voor informatie over uw besturingssysteem verwijzen we naar de handleiding van uw besturingssysteem of de online Help.
• De uitleg over schermen en procedures in een Windows-omgeving zijn vooral bedoeld voor Windows Vista®. De schermen kunnen variëren naargelang de versie van het besturingssysteem of de softwareapplicatie.
• De uitleg van schermen en procedures in een Macintosh-omgeving zijn gebaseerd op Mac OS X v10.4 in het geval van Mac OS X. De schermen kunnen variëren naargelang de versie van het besturingssysteem of de softwareapplicatie.
• Overal in de handleiding waar "MX-xxxx" wordt vermeld, kunt u "xxxx" vervangen door uw modelnaam.
• In deze handleiding wordt verwezen naar de faxfunctie. In sommige landen en regio's is de faxfunctie echter niet beschikbaar.
• Deze handleiding is met de grootste zorg vervaardigd. Als u opmerkingen of vragen hebt over de handleiding, neem dan contact op met uw dealer of dichtstbijzijnde erkende servicevestiging.
• Dit product is onderworpen aan strenge kwaliteitscontroles en inspectieprocedures. Mocht zich toch een storing of ander probleem voordoen, neem dan s.v.p. contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde erkende servicebedrijf.
• Behoudens voorzover wettelijk vereist kan SHARP niet aansprakelijk worden gesteld voor defecten die optreden gedurende het gebruik van het product of zijn opties, of defecten die het gevolg zijn van een onjuiste bediening van het product en zijn opties, of andere defecten, of voor enige schade die voortkomt uit het gebruik van het product.
Waarschuwing
• Verveelvoudiging, aanpassing of vertaling van de inhoud van deze handleiding zonder voorafgaande toestemming is verboden, behoudens voorzover toegestaan onder het auteursrecht.
• Alle informatie in deze handleiding is onder voorbehoud.
In deze handleiding weergegeven illustraties en het bedieningspaneel en aanraakscherm
De randapparatuur is meestal optioneel. Bij enkele modellen maakt bepaalde randapparatuur echter deel uit van de standaarduitrusting. Voor de uitleg van het gebruik van het apparaat en voor de beschrijving van de functies van het apparaat, wordt er in sommige
afbeeldingen vanuit gegaan dat bepaalde randapparatuur geïnstalleerd is.
De schermweergaven, meldingen en toetsnamen in deze handleiding kunnen afwijken van die van het apparaat als gevolg van verbeteringen en aanpassingen aan het product.
Pictogrammen in deze handleidingen
De pictogrammen in de handleidingen geven het volgende type informatie aan:
Waarschuwing Dit symbool waarschuwt u voor situaties waarin een risico bestaat op letsel of overlijden.
Let op
Hiermee wordt u gewezen op een situatie die kan leiden tot beschadiging of storing van de machine.
Hier volgt extra uitleg over een functie of procedure.
Hier wordt het annuleren of corrigeren van een bewerking uitgelegd.
Dit symbool waarschuwt u voor situaties waarin een risico bestaat op letsel of schade aan eigendommen.
Dit verwijst naar de naam van een systeeminstelling en biedt korte uitleg van de instelling.
Indien "Systeeminstellingen:" wordt weergegeven:
Dit betreft uitleg over een algemene instelling.
Indien "Systeeminstellingen (Beheerder):" wordt weergegeven:
Dit betreft uitleg over een instelling die alleen door een beheerder dient te worden geconfigureerd.
iv
HOOFDSTUK 1 VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
In
dit hoofdstuk
vindt u informatie zoals elementaire procedures over de bediening en het onderhoud van de machine en het laden van papier.

VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT

ONDERDELEN EN FUNCTIES . . . . . . . . . . . . . . . . 1-3
• BUITENZIJDE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-3
• BINNENZIJDE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-5
• AUTOMATISCHE ORIGINEELINVOER EN
GLASPLAAT. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-6
• ZIJDE EN ACHTER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-7
• BEDIENINGSPANEEL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-8
AANRAAKSCHERM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-10
• STATUSWEERGAVE. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-12
• SYSTEEMBALK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-13
DE VOEDING IN- EN UITSCHAKELEN. . . . . . . . . 1-15
• ENERGIEBESPARENDE FUNCTIES . . . . . . . 1-16
• TOETS [SPAARSTAND] . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-16
GEBRUIKERSAUTHENTICATIE . . . . . . . . . . . . . . 1-17
• AUTHENTICATIE OP BASIS VAN
GEBRUIKERSNUMMER . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-17
• AUTHENTICATIE OP BASIS VAN
LOGINNAAM / WACHTWOORD . . . . . . . . . . . 1-19
BEGINSCHERM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-22
EXTERNE BEDIENING VAN DE MACHINE . . . . . 1-23
OPGESLAGEN ITEMS IN HET OPDRACHTLOGBOEK
. . . 1-24
PAPIER LADEN
BELANGRIJKE OPMERKINGEN OVER PAPIER . .
• NAAM EN PLAATS VAN DE LADEN . . . . . . . . 1-27
• DE BETEKENIS VAN DE AANDUIDING
"R" IN PAPIERFORMATEN . . . . . . . . . . . . . . . 1-27
• BRUIKBAAR PAPIER. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-28
PAPIERLADE-INSTELLINGEN VOOR
PAPIERLADE 1 TOT 4. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-30
• PAPIER PLAATSEN IN PAPIERLADE 1 -
PAPIERLADE 2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-30
• HET PAPIERFORMAAT WIJZIGEN IN
PAPIERLADE 1 - PAPIERLADE 2 . . . . . . . . . . 1-31
• PAPIER PLAATSEN IN PAPIERLADE 3 . . . . . 1-32
• HET PAPIERFORMAAT WIJZIGEN IN
PAPIERLADE 3 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-33
• HET PAPIERFORMAAT WIJZIGEN IN
PAPIERLADE 4 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-35
PAPIERLADE-INSTELLINGEN VAN
PAPIERLADE 5 (GROTE A4-LADE) . . . . . . . . . . . 1-36
• PAPIER LADEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-36
. . . 1-27
PAPIERLADE-INSTELLINGEN VAN PAPIERLADE 5
(GROTE A3-LADE) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
• PAPIER LADEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-38
• HET PAPIERFORMAAT WIJZIGEN . . . . . . . . 1-40
PAPIER LADEN IN DE HANDINVOERLADE . . . . 1-42
• BELANGRIJKE WENKEN VOOR HET
GEBRUIK VAN DE HANDINVOERLADE. . . . . 1-43
. . . 1-38
ORIGINELEN
HET ORIGINEEL PLAATSEN . . . . . . . . . . . . . . . . 1-44
• ORIGINELEN IN DE AUTOMATISCHE
ORIGINEELINVOER PLAATSEN . . . . . . . . . . 1-44
• HET ORIGINEEL OP DE GLASPLAAT
PLAATSEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-46
RANDAPPARATUUR
RANDAPPARATUUR. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-48
AFWERKINGEENHEID EN ZADELSTEEK
AFWERKINGSEENHEID . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-50
• ONDERDEELNAMEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-50
• SPECIFICATIES. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-51
• VERVANGEN VAN NIETCARTRIDGE EN VERWIJDEREN VAN VASTGELOPEN
NIETJES. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-52
AFWERKINGSEENHEID (3 LADES) . . . . . . . . . . . 1-56
• ONDERDEELNAMEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-56
• VERBRUIKSGOEDEREN . . . . . . . . . . . . . . . . 1-56
• SPECIFICATIES. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-57
• DE NIETCARTRIDGE VERVANGEN. . . . . . . . 1-59
INVOEGEENHEID . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-61
• ONDERDEELNAMEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-61
• SPECIFICATIES. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-62
• PAPIER LADEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-62
• HANDMATIGE BEDIENING VAN DE
INVOEGEENHEID . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-63
SHARP OSA. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-66
• APPLICATIE-COMMUNICATIEMODULE
(MX-AMX2). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-66
• MODULE VOOR EXTERNE ACCOUNTS
(MX-AMX3). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-67
1-1
ONDERHOUD
REGELMATIG ONDERHOUD . . . . . . . . . . . . . . . . 1-69
• DE GLASPLAAT EN AUTOMATISCHE
ORIGINEELINVOER REINIGEN . . . . . . . . . . . 1-69
• DE INVOERROL VAN DE
HANDINVOERLADE REINIGEN . . . . . . . . . . . 1-71
DE TONERCARTRIDGES VERVANGEN . . . . . . . 1-72
DE STEMPELCASSETTE VERVANGEN . . . . . . . 1-75
TEKST INVOEREN
FUNCTIES VAN DE BELANGRIJKSTE
TOETSEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-77
• TEKST INVOEREN VANAF EEN
TOETSENBORD (MX-KBX2SE) . . . . . . . . . . . 1-78
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
SOFTWARE-INSTALLATIE
VOORDAT U DE SOFTWARE INSTALLEERT . . . 1-79 INSTALLATIE IN EEN WINDOWS-OMGEVING
• OPENEN VAN HET SOFTWARE SELECTIESCHERM (VOOR ALLE
SOFTWARE) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-80
• HET PRINTERSTUURPROGRAMMA/ PC-FAXSTUURPROGRAMMA
INSTALLEREN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-81
• DE PRINTER STATUS MONITOR
INSTALLEREN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-100
• HET SCANNERSTUURPROGRAMMA
INSTALLEREN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-101
• DE PS-SCHERMLETTERTYPEN
INSTALLEREN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-103
• DE POORT WIJZIGEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-104
INSTALLATIE IN EEN MACINTOSH-OMGEVING
• MAC OS X . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-108
• MAC OS 9.0 - 9.2.2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-114
SOFTWARE VERWIJDEREN . . . . . . . . . . . . . . . 1-117
. . . 1-80
. . 1-108
1-2
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Dit hoofdstuk biedt basisinformatie over het apparaat. Lees dit hoofdstuk zorgvuldig door voordat u het apparaat in gebruik neemt.
ONDERDELEN EN FUNCTIES
BUITENZIJDE
(1) (2) (3) (4) (5) (6)
(7)
(1) Zadelsteek afwerkingseenheid (MX-FN16)
Dit uitvoerapparaat maakt het gebruik van de nietfunctie en staffelfunctie mogelijk.
AFWERKINGEENHEID EN ZADELSTEEK AFWERKINGSEENHEID (pagina 1-50)
Afwerkingeenheid (MX-FN15)
Uitvoerapparaat dat het gebruik van de nietfunctie, staffelfunctie en inbindfunctie mogelijk maakt.
AFWERKINGEENHEID EN ZADELSTEEK AFWERKINGSEENHEID (pagina 1-50)
Afwerkingseenheid (3 lades) (MX-FN14)
Uitvoerapparaat waarbij de nietfunctie kan worden gebruikt voor maximaal 100 vel (papier van A4-formaat)
AFWERKINGSEENHEID (3 LADES) (pagina 1-56)
(2) Perforatiemodule (AR-PN4B)
Perforaties in kopieën en andere uitvoer. Kan alleen in combinatie met de afwerkingeenheid (MX-FN15) of de zadelsteek afwerkingseenheid (MX-FN16) worden gebruikt.
AFWERKINGEENHEID EN ZADELSTEEK AFWERKINGSEENHEID (pagina 1-50)
(3) Invoegeenheid (MX-CF10)
Papier dat in de invoegeenheid wordt geplaatst, kan in de uitvoer worden ingevoegd als kaft of tussenblad. De invoegeenheid kan worden gebruik voor het handmatig nieten en perforeren van uitvoer.
INVOEGEENHEID (pagina 1-61)
*
*
*
*
(8)
*
(4) Automatische origineelinvoer
Zorgt voor het automatisch invoeren en scannen van meerdere originelen. Van dubbelzijdige originelen kunnen gelijktijdig beide zijden worden gescand.
HET ORIGINEEL PLAATSEN (pagina 1-44)
(5) Voorklep
Open de klep om de tonercartridge te vervangen.
DE VOEDING IN- EN UITSCHAKELEN (pagina 1-15)
DE TONERCARTRIDGES VERVANGEN (pagina 1-72)
(6) Bedieningspaneel
Dit wordt gebruikt om functies te selecteren en het aantal kopieën in te voeren.
BEDIENINGSPANEEL (pagina 1-8)
(7) Middelste lade
Hier worden afgewerkte vellen uitgevoerd.
(8) Handinvoerlade
Via de handinvoerlade kan speciaal papier (zoals transparanten) en kopieerpapier worden ingevoerd.
PAPIER LADEN IN DE HANDINVOERLADE (pagina 1-42)
1-3
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
(9) (10)
(11)
(9) USB-aansluiting (A-type)
Ondersteunt USB 2.0 (Hi-Speed). Deze wordt gebruikt om een USB-toestel of een USB-geheugen op het apparaat aan te sluiten. Gebruik een afgeschermd type USB-kabel.
(10) Toetsenbord
Dit is een toetsenbord dat is ingebouwd in de machine. Als u het niet gebruikt, kunt u het onder het bedieningspaneel opbergen.
TEKST INVOEREN VANAF EEN TOETSENBORD
(MX-KBX2SE) (pagina 1-78)
(11) Papierlade 5 (als een grote A4-lade is geïnstalleerd)
(MX-LC10)*
Hierin wordt papier geplaatst.
PAPIERLADE-INSTELLINGEN VAN PAPIERLADE
5 (GROTE A4-LADE) (pagina 1-36)
(12) Papierlade 5 (als een grote A3-lade is geïnstalleerd)
(MX-LCX3N)*
Hierin wordt papier geplaatst.
PAPIERLADE-INSTELLINGEN VAN PAPIERLADE
5 (GROTE A3-LADE) (pagina 1-38)
(12)(13)(14)(15)
(13) Lade 1-Lade 2
In deze lades wordt papier geplaatst. In lade 1 kan ongeveer 800 vel standaard papier van A4- of 8-1/2" x 11"-formaat (80 g/m en in lade 2 kan ongeveer 1200 vel standaard papier van A4- of 8-1/2" x 11"-formaat (80 g/m geplaatst.
2
(20 lbs.)) worden geplaatst
2
(20 lbs.)) worden
PAPIERLADE-INSTELLINGEN VOOR
PAPIERLADE 1 TOT 4 (pagina 1-30)
(14) Papierlade 3
In papierlade 3 kan papier worden geplaatst. U kunt ongeveer 500 vel standaardpapier (80 g/m deze lade plaatsen. In deze lade kunnen ook transparanten en tabbladen worden geplaatst.
2
PAPIERLADE-INSTELLINGEN VOOR
PAPIERLADE 1 TOT 4 (pagina 1-30)
(15) Papierlade 4
In papierlade 4 kan papier worden geplaatst. U kunt ongeveer 500 vel standaardpapier (80 g/m deze lade plaatsen.
2
PAPIERLADE-INSTELLINGEN VOOR
PAPIERLADE 1 TOT 4 (pagina 1-30)
(20 lbs.)) in
(20 lbs.)) in
*Randapparatuur.
1-4
Inhoudsopgave
BINNENZIJDE
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
(16) (17) (18) (19)
(25)
(16) Duplexeenheid
Open deze klep om vastgelopen papier te verwijderen uit de samenvoegeenheid.
(17) Samenvoegeenheid
In deze eenheid worden tonerafbeeldingen samengevoegd.
Let op
De fuser wordt heet. Let op bij het verwijderen van vastgelopen papier.
(20)
(21)
(22)
(23)(24)
(22) Bovenste klep van hoge capaciteitlade
Open de klep als er papier is vastgelopen in de hoge capaciteitlade.
(23) Ontgrendelknop van linker zijklep
Druk op deze knop om de linker zijklep te openen.
(24) Linker klep van papierlade
Open deze klep om vastgelopen papier te verwijderen in lade 3 of lade 4.
(25) Lichtgevoelige trommel
In de lichtgevoelige trommel worden afbeeldingen gemaakt.
(18) Klep van duplexeenheid.
Open deze klep als papier is vastgelopen in de duplexeenheid.
(19) Tonercartridge
Deze bevat toner voor het afdrukken. De tonercartridge moet worden vervangen als dit wordt aangegeven op het bedieningspaneel.
DE TONERCARTRIDGES VERVANGEN (pagina 1-72)
(20) Hoofdvoedingsschakelaar
Houd deze schakelaar ingeschakeld als de faxfunctie of internetfaxfunctie is geïnstalleerd.
DE VOEDING IN- EN UITSCHAKELEN (pagina 1-15)
(21) Rechterklep
Open de klep als er papier is vastgelopen in de handinvoerlade of hoge capaciteitlade.
*
Raak de lichtgevoelige trommel niet aan en beschadig deze niet.
1-5
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
AUTOMATISCHE ORIGINEELINVOER EN GLASPLAAT
(5) (6)(1) (2) (3) (4)
(7)
(1) Klep origineelinvoergedeelte
Open deze klep om een vastgelopen origineel te verwijderen of de papierinvoerrol te reinigen.
(2) Origineelgeleiders
Deze helpen te waarborgen dat het origineel goed wordt gescand. Stel de geleiders af op de breedte van het origineel.
HET ORIGINEEL PLAATSEN (pagina 1-44)
(3) Lade origineelinvoer
Plaats uw originelen in deze lade. Enkelzijdige originelen moeten met de afbeelding naar boven worden geplaatst.
HET ORIGINEEL PLAATSEN (pagina 1-44)
(4) Origineeluitvoerlade
Na het scannen worden originelen naar deze lade uitgevoerd.
(5) Scangedeelte
Hier worden originelen gescand die in de automatische origineelinvoer zijn geplaatst.
REGELMATIG ONDERHOUD (pagina 1-69)
(6) Detector origineelformaat
Deze detecteert de afmetingen van originelen die op de glasplaat worden gelegd.
HET ORIGINEEL OP DE GLASPLAAT PLAATSEN
(pagina 1-46)
(7) Glasplaat
Gebruik deze om een boek of een ander dik origineel te scannen dat niet via de automatische origineelinvoer kan worden geladen.
HET ORIGINEEL OP DE GLASPLAAT PLAATSEN
(pagina 1-46)
1-6
Inhoudsopgave
ZIJDE EN ACHTER
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
(1) (2) (3)
(4)
(1) USB-aansluiting (A-type)
Ondersteunt USB 2.0 (Hi-Speed). Deze wordt gebruikt om een USB-toestel of een USB-geheugen op het apparaat aan te sluiten. Deze aansluiting is aanvankelijk niet bruikbaar. Wilt u de aansluiting gebruiken, neem dan contact op met uw onderhoudstechnicus.
(2) LAN-aansluiting
Sluit de LAN-kabel aan op deze aansluiting als het apparaat binnen een netwerk wordt gebruikt. Gebruik een afgeschermd type LAN-kabel.
(3) USB-aansluiting (B-type)
Ondersteunt USB 2.0 (Hi-Speed). U kunt een computer aansluiten op deze aansluiting om het apparaat te gebruiken als printer. Gebruik een afgeschermd type USB-kabel.
(4) Aansluiting voor onderhoudsdoeleinden
Let op
Deze aansluiting dient alleen voor gebruik door onderhoudstechnici. Als u een kabel aansluit op deze aansluiting, kan het apparaat storingen gaan vertonen.
(5)
(6) Aansluiting extra telefoon
Wanneer de faxfunctie van de machine wordt gebruikt, kan een extra telefoon op deze stekerbus worden aangesloten.
(7) Aansluiting telefoonlijn
Wanneer de faxfunctie van de machine wordt gebruikt, wordt de telefoonlijn op deze stekerbus aangesloten.
Wanneer de faxuitbreidingskit is geïnstalleerd
(6)
(7)
Belangrijke informatie voor onderhoudstechnici: De kabel voor de onderhoudsaansluiting mag niet langer zijn dan 3 meter (118").
(5) Netstekker
1-7
Inhoudsopgave
BEDIENINGSPANEEL
OPDRACHT
STATUS
SYSTEEM
INSTELLINGEN
BEGIN
AFDRUKKEN
GEREED
DATA
BEELD
VERZENDEN
LIJN DATA
(8)(7)
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
(5)(4) (6)(3)(2)(1)
LOGOUT
(1) Aanraakscherm
Op het aanraakscherm worden meldingen en toetsen weergegeven. Druk op de weergegeven toetsen om de gewenste functies te bedienen. Als u op een toets drukt, klinkt een geluidssignaal en wordt het geselecteerde item gemarkeerd. Hierdoor wordt uw bedieningshandeling bevestigd.
AANRAAKSCHERM (pagina 1-10)
(2) Toets [SYSTEEM INSTELLINGEN]
Druk op deze toets om het menuscherm voor de systeeminstellingen weer te geven. De systeeminstellingen worden gebruikt om de papierlade-instellingen te configureren, adressen voor verzendhandelingen op te slaan en parameters aan te passen om het apparaat gebruiksvriendelijker te maken.
(3) Toets [OPDRACHT STATUS]
Druk op deze toets om het opdrachtstatusscherm weer te geven. Dit scherm wordt gebruikt om informatie over opdrachten weer te geven en opdrachten te annuleren. Zie voor details de hoofdstukken voor elk van de functies in deze handleiding.
(4) Indicatoren AFDRUKKEN
Indicator GEREED
Als deze indicator brandt kunnen afdrukopdrachten worden ontvangen.
Indicator DATA
Deze knippert wanneer afdrukgegevens worden ontvangen en brandt voortdurend wanneer wordt afgedrukt.
(5) Numerieke toetsen
Deze toetsen worden gebruikt om het aantal kopieën, faxnummers en andere cijfers in te voeren. Met deze toetsen worden ook getalswaarden voor instellingen ingevoerd (behalve voor de systeeminstellingen).
(6) Toets [WISSEN] ( )
Druk op deze toets het aantal kopieën terug te zetten op "0".
(7) Toets [BEGIN]
Druk op deze toets om het beginscherm weer te geven. Regelmatig gebruikte instellingen kunnen vastgelegd worden op het scherm mijn menu om snelle en eenvoudige bediening van het apparaat mogelijk te maken.
BEGINSCHERM (pagina 1-22)
(8) Indicatoren BEELD VERZENDEN
Indicator LIJN
Dit gaat branden tijdens het verzenden of ontvangen van een fax of internetfax. Dit gaat ook branden tijdens het verzenden van een beeld in scanmodus.
Indicator DATA
Dit gaat knipperen als een ontvangen fax of internetfax niet afgedrukt kan worden bijvoorbeeld als het papier op is. Dit gaat branden als er een verzendopdracht is die niet verzonden is.
1-8
Inhoudsopgave
OPDRACHT
STATUS
SYSTEEM
INSTELLINGEN
BEGIN
AFDRUKKEN
GEREED DATA
BEELD
VERZENDEN
LIJN DATA
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
(9)
LOGOUT
(12) (13) (14)(10) (11) (15) (16)
(9) Toets [START]
Druk op deze toets om een origineel te kopiëren of te scannen. Deze toets wordt ook gebruikt om een fax te verzenden in de faxmodus.
(10) Toets [LOGOUT] ( )
Druk op deze toets om uit te loggen als u hebt ingelogd om het apparaat te gebruiken. Als de faxfunctie wordt gebruikt, kan deze toets ook ingedrukt worden om toonsignalen met een puls telefoonlijn te verzenden.
GEBRUIKERSAUTHENTICATIE (pagina 1-17)
(11) Toets [#/P] ( )
In de kopieerfunctie drukt u op deze toets om een werkprogramma te gebruiken. Als de faxfunctie gebruikt wordt, kan deze toets gebruikt worden tijdens het bellen.
(12) Toets [ALLES WISSEN] ( )
Druk op deze toets om terug te gaan naar de oorspronkelijke bedieningstoestand. Gebruik deze toets om alle gemaakte instellingen te annuleren en het apparaat te gebruiken met de standaardinstellingen.
(13) Toets [STOP] ( )
Druk op deze toets om een kopieer- of scanopdracht te stoppen.
(14) Toets/indicator [SPAARSTAND] ( )
Druk op deze toets om het apparaat in de stand Automatisch Uitschakelen te zetten om energie te sparen. De toets [SPAARSTAND] ( ) knippert als het apparaat in de stand Automatisch Uitschakelen staat.
TOETS [SPAARSTAND] (pagina 1-16)
(15) Toets [AAN] ( )
Druk op deze toets om de voeding van het apparaat in of uit te schakelen.
DE VOEDING IN- EN UITSCHAKELEN (pagina 1-15)
(16) AAN-indicator
Deze indicator gaat branden als de hoofdvoedingsschakelaar van het apparaat in de stand "Aan" staat.
DE VOEDING IN- EN UITSCHAKELEN (pagina 1-15)
De indicators van het bedieningspaneel kunnen variëren naargelang het land of gebied.
1-9
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
AANRAAKSCHERM
Dit gedeelte legt het gebruik van het aanraakpaneel uit.
• Zie voor het invoeren van tekst "TEKST INVOEREN" (pagina 1-77).
•Zie "Algemene handelingsmethoden" (pagina 7-4) in "7. SYSTEEMINSTELLINGEN" voor informatie over de schermen en procedures voor het gebruik van de systeeminstellingen.
Het aanraakscherm gebruiken
Voorbeeld 1
(1)
(2)
KOPIE
Job status screen.
Afdrukopdr.
Opdrachtwachtrij Sets / Voortgang Status
1
KOPIE
2
KOPIE
3
Computer01 002 / 000 Wachten
4
0312345678 001 / 000 Wachten
BEELD VERZENDEN
Scan naar
DOCUMENT ARCHIVERING
Faxopdracht Internetfax
020 / 001 Kopieren
002 / 000 Wachten
Geluidssignaal
Opdr.Wachtr
1
1
Spool
Voltooid
Details
Prioriteit
Stop./Wis.
(3)
(1) Modustoetsen
Gebruik deze toetsen om te wisselen tussen de functies kopiëren, beeld verzenden en documentarchivering.
(2) De instellingen voor de diverse functies kunnen eenvoudig worden geselecteerd en geannuleerd door met uw
vingertop de toetsen op het scherm aan te raken. Als u een item selecteert, klinkt een geluidssignaal en wordt het item gemarkeerd om de selectie te bevestigen.
(3) Grijs weergegeven toetsen kunnen niet worden geselecteerd.
Als u op een toets drukt die niet kan worden geselecteerd, klinkt een dubbel geluidssignaal.
Voorbeeld 2
Voorbeeld 3
(3) (4)(2)(1)
Zijde 2
10
OK
OK
(0~20) mm
Spec. Functies
Kantlijnverschuiving
DW2950
Rechts Links Omlaag
Annuleren
Zijde 1
10
(0~20) mm
(1) Als de standaardinstelling van een toets in een scherm
is gemarkeerd, dan is de toets geselecteerd. Als u de selectie wilt wijzigen, drukt u op een van de andere toetsen om deze te markeren.
(2) De toetsen kunnen worden gebruikt om een
waarde te verhogen of te verlagen. Houd de gewenste
toets ingedrukt om een waarde snel te wijzigen. (3) Druk op deze toets om een instelling te annuleren. (4) Druk op [OK] om een instelling in te voeren en op te
slaan.
(1) (2)
Spec. Functies
Kantlijn
Verschuiving
Inbindkopie
Kaften/
Insteekv
Boekkopie
Wissen
Opdracht
Samenstel.
Transparant-
Insteekvellen
Tabkopie
Dubbelz.
Kopie
Tandem-
Kopie
Multishot
Kaart Formaat
OK
1
2
(1) Sommige items in het scherm Speciale Functies
worden geselecteerd door simpelweg op de toets voor het item te drukken. Als u een geselecteerd item wilt annuleren, drukt u nogmaals op de gemarkeerde toets zodat de markering verdwijnt.
(2) Wanneer instellingen in meerdere schermen moeten
worden gemaakt, drukt u op de toets of de toets
om door de schermen te bladeren.
1-10
Inhoudsopgave
Voorbeeld 4
A4
1.
A3
3.
B4
4.
A4
2.
Normaal
A4
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Spec. Functies
Normaal
Auto
1.
A4
2.
A4R
3.
B4
4.
A3
Auto
A4
A4
Normaal papier
Belichting
Auto
Kopieerfactor Origineel Papierformaat
100%
Dubbelz. Kopie
A4
Snelbestand
Voorbeeld
Als u ten minste één speciale functie selecteert,
verschijnt de toets in het basisscherm.
Voorbeeld 5
Origineel
420
297
Annuleren
(25 432) mm
(25 297) mm
Invoer Formaat
X
Y
Uitvoer
Bestand
OK
OK
Functieoverzicht
Kantlijn Verschuiving
Wissen
Kaften/ Insteekv
Schuiven:Rechts Voor:10mm/Achter:10mm
Rand:10mm Midden:10mm
Voor:Dubbelzijdig/Achter:Invoegen Invoegsel A:10pagina/B:10pagina
OK
1
1
Door te drukken op de toets geeft u een lijst met de geselecteerde spec. functies weer.
Voer waarde in via cijfertoetsen.
297
(25-297)
Annuleren
OK
Druk op een cijferweergavetoets om een waarde
rechtstreeks met de cijfertoetsen in te voeren.
Druk op de cijfertoetsen om een getalswaarde in te voeren en druk op [OK].
Het in deze handleiding afgebeelde aanraakscherm is bedoeld ter illustratie. Het werkelijke scherm ziet er iets anders uit.
Systeeminstellingen (Beheerder): Toetsgeluid
Deze instelling wordt gebruikt om het volume van het geluidssignaal bij toetsdrukken aan te passen. Het toetsgeluid kan ook worden uitgeschakeld.
1-11
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
STATUSWEERGAVE
Als het basisscherm van een functie verschijnt, wordt aan de rechterkant van het aanraakscherm de machinestatus weergegeven. De getoonde informatie wordt hieronder uitgelegd.
Voorbeeld: Basisscherm van de kopierfunctie
Bezig met kopieren vanaf lade 1. Gereed voor scannen volgende taak.
2.
1.
Auto
1.
A4
A4
2.
A4R
B4
3.
3.
B4
A3
4.
4.
A3
A4
Belichting
Auto
Kopieerfactor Origineel Papierformaat
100%
Onderbreken
Normaal
Normaal
A4
A4
A4
Auto
A4
Normaal papier
Spec. Functies
Dubbelz. Kopie
Uitvoer
Bestand
Snelbestand
Voorbeeld
Opdracht Status
MFP-status
020/015
Kopieren
020/015
Wachten
xxx
020/015
xxx
Wachten
020/015
xxxx
Wachten
(1)
(2) (3)
Opdracht Status
MFP-status
Onderhoudsinfo
DC DC DC
(1) Weergavekeuzetoets
De statusweergave kan schakelen tussen "Opdracht Status" en "MFP-status". Als het opdrachtstatusscherm wordt weergegeven, wijzigt de statusweergave automatisch naar "MFP-status".
(2) "Opdracht Status"-weergave
Dit geeft de eerste vier afdrukopdrachten in de afdrukrij (de lopende opdracht en de opdrachten die op afdrukken wachten). De soort opdracht, het ingestelde aantal kopieën, het aantal voltooide kopieën en de opdrachtstatus worden weergegeven. Opdrachten kunnen in dit scherm niet worden bewerkt. Opdrachten kunnen alleen in het opdrachtstatusscherm worden bewerkt. Zie voor details de hoofdstukken voor elk van de functies in deze handleiding.
(3) "MFP-status"-weergave
Dit geeft systeeminformatie over de machine weer. "Onderhoudsinfo" Dit geeft informatie weer over het onderhoud van de machine door middel van codes.
1-12
Inhoudsopgave
SYSTEEMBALK
De systeembalk verschijnt onderaan het aanraakscherm. Hieronder wordt uitleg gegeven over de items in de systeembalk.
Normaal
Normaal
A4
2.
1.
Auto
1.
A4
A4
2.
A4R
B4
3.
3.
B4
A3
4.
4.
A3
A4
Belichting
Auto
Kopieerfactor Origineel Papierformaat
100%
Lade1
A4
A4
Auto
A4
Normaal papier
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Spec. Functies
Dubbelz. Kopie
Uitvoer
Bestand
Snelbestand
Voorbeeld
MFP-status
020/015
Kopieren
020/015
Wachten
020/015
Wachten
020/015
Wachten
(1)
(1) Opdrachtstatusweergave
De opdrachten die in uitvoering of gereserveerd zijn, worden met pictogrammen aangegeven. De pictogrammen zijn als volgt.
Afdrukopdracht
Scannen naar E-mail opdracht
Kopieeropdracht
Scannen naar
FTP opdracht Fout inkomende routeringsopdracht
Scannen naar netwerkmap opdracht
Faxverzendopdracht
Scannen naar
desktop
opdracht
Faxontvangsto
pdracht
PC-Fax verzenden opdracht
Verzending
Internetfax
opdracht
(incl. directe
SMTP)
Internetfax-ontv angstopdracht (incl. directe
Verzending
PC-I-Fax
opdracht SMTP)
Distributieopdracht* Inkomende routeringsopdracht
Tandem kopie/afdruk
Scannen naar
schijfbestand
afdrukopdracht
Metadata-
verzendopdracht opdracht
* Dit verschijnt bij een distributieopdracht voor meerdere
modi.
(2)
(3)
Wanneer een ander basisscherm verschijnt dan dat van de verzendfunctie, wordt tijdens de toevoer van papier het aantal laden weergegeven dat wordt gebruikt om papier aan te voeren. De kleur die verschijnt in de opdrachtstatusweergave hangt af van de opdrachtstatus zoals aangegeven in de tabel hieronder. U kunt de opdrachtstatusweergave aanraken om het opdrachtstatusscherm weer te geven.
Opdrachtsta tusweergave
Groen
Geel
Rood
Configuratie van de machine
Er wordt een afdruk-, scan- of andere opdracht normaal uitgevoerd.
De machine is aan het opwarmen of staat op stand-by of er is een opdracht geannuleerd.
Er is papier vastgelopen of een andere storing opgetreden.
Grijs Er zijn geen opdrachten
(2) Pictogramweergave
.
Dit pictogram verschijnt wanneer gegevens worden verzonden of ontvangen
Dit pictogram verschijnt wanneer fax-, scan­of internetfaxgegevens in het machinegeheugen worden opgeslagen. Wanneer te verzenden gegevens worden opgeslagen, verschijnt . Wanneer te ontvangen gegevens worden opgeslagen, verschijnt . Wanneer zowel te verzenden als te ontvangen gegevens worden opgeslagen, verschijnt .
Dit verschijnt wanneer een onderhoudstechnicus de simulatiefunctie heeft geactiveerd.
1-13
Dit verschijnt als er een USB-geheugen of ander USB-toestel op de machine is aangesloten.
Inhoudsopgave
Dit verschijnt wanneer de gegevensbeveiligingskit wordt gebruikt.
Dit verschijnt als de functie externe bediening wordt gebruikt.
Dit pictogram verschijnt wanneer de machine wordt verbonden met externe toepassingen.
(3) Toets Helderheid aanpassen
Druk op deze toets om de helderheid van het aanraakscherm aan te passen. Zodra u het hebt aangeraakt verschijnt het volgende scherm naast de toets.
Druk op de toets [+] of [-] om de helderheid aan te passen. Zodra u klaar bent raakt u de toets helderheid aanpassen opnieuw aan om het scherm te sluiten.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
1-14
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
DE VOEDING IN- EN UITSCHAKELEN
De hoofdschakelaar bevindt zich achter de voorklep, rechts bovenin. De andere voedingsschakelaar is de toets [AAN] ( ) rechtsboven op het bedieningspaneel.
Hoofdvoedingsschakelaar
Als de hoofdvoedingsschakelaar is ingeschakeld, brandt de hoofdvoedingsindicator op het bedieningspaneel.
Stand "Aan"
Stand "Uit"
De voeding inschakelen
(1) Zet de hoofdvoedingsschakelaar in de
stand "Aan".
(2) Druk op de toets [AAN] ( ) om de voeding
in te schakelen.
Toets [AAN]
AAN-indicator
Toets [AAN]
De voeding uitschakelen
(1) Druk op de toets [AAN] ( ) om de voeding
uit te schakelen.
(2) Zet de hoofdvoedingsschakelaar in de
stand "Uit".
• Voordat u de hoofdschakelaar uitzet, moet u erop letten dat de indicator DATA voor het afdrukken en de DATA en LIJN indicatoren voor het verzenden van beelden op het bedieningspaneel niet branden of knipperen. Wanneer u de hoofdvoedingsschakelaar uitschakelt of het netsnoer uit het stopcontact halt, terwijl een van de indicators brandt of knippert, wordt de harde schijf mogelijk beschadigd of raakt u gegevens kwijt.
• Zet bij een ernstige storing, naderend onweer of verplaatsing van het apparaat zowel de hoofdschakelaar als de toets [AAN] ( ) uit en haal de stekker uit het stopcontact.
Laat deze hoofdschakelaar altijd in de stand "Aan" staan bij gebruik van de fax- of internetfaxfunctie.
De machine opnieuw starten
Sommige instellingen treden pas in werking als de machine opnieuw wordt gestart. Als er een bericht in het aanraakpaneel verschijnt waarin u wordt gevraagd om de machine opnieuw te starten, druk dan op de toets [AAN] ( ) om de voeding uit te schakelen en druk dan nogmaals op de toets om de voeding weer in te schakelen.
In sommige machinesituaties treden de instellingen niet in werking door op de toets [AAN] ( ) te drukken om te herstarten. Schakel in dat geval de stroom uit en dan weer aan met de hoofdschakelaar.
1-15
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
ENERGIEBESPARENDE FUNCTIES
Dit product is voorzien van de volgende twee energiebesparende functies die voldoen aan Energy Star-richtlijnen om te helpen bij de instandhouding van onze natuurlijke energiebronnen en het terugdringen van de milieuvervuiling.
Voorverwarmingsmodus (Verminderd energieverbruik)
Deze functie verlaagt automatisch de temperatuur van de fuser voor een verminderd stroomverbruik wanneer het apparaat gedurende een onder "Instelling Voorverwarmingsfunctie" in de systeeminstellingen (beheerder) ingestelde periode in stand-by staat. Dit houdt de samenvoegeenheid op een lagere temperatuur en vermindert het energieverbruik terwijl de machine op stand-by staat. Het apparaat keert automatisch terug naar de bedrijfsmodus wanneer een afdrukopdracht wordt ontvangen, een toets op het bedieningspaneel wordt ingedrukt of een origineel wordt geplaatst.
Functie automatisch uitschakelen (Sluimerstand)
Deze functie schakelt automatisch de voeding naar het scherm en de fuser uit wanneer het apparaat gedurende een onder "Timer voor Automatisch Uitschakelen" in de systeeminstellingen (beheerder) ingestelde periode standby staat. Deze modus biedt het laagst mogelijke energieverbruik. Er wordt aanzienlijk meer energie bespaard dan in de voorverwarmingsmodus, maar het apparaat heeft meer tijd nodig om terug te keren in de bedrijfsmodus. Deze modus kan worden geblokkeerd in de systeeminstellingen (beheerder). Het apparaat keert automatisch terug naar de bedrijfsmodus wanneer een afdrukopdracht wordt ontvangen of op de knipperende toets [SPAARSTAND]
() wordt gedrukt.
TOETS [SPAARSTAND]
Druk op de toets [SPAARSTAND] () om het apparaat in de modus Automatisch Uitschakelen te zetten of te laten terugkeren naar de bedrijfsmodus. De toets [SPAARSTAND] apparaat in de modus Automatisch Uitschakelen staat.
Als de indicator [SPAARSTAND] ( ) niet brandt in de standby-modus
Als de indicator [SPAARSTAND] ( ) knippert.
Is het apparaat gebruiksklaar. Als u op de toets [SPAARSTAND] ( ) drukt terwijl de indicator niet brandt, gaat de indicator knipperen en gaat het apparaat na enkele ogenblikken over naar de modus Automatisch Uitschakelen.
Staat het apparaat in de modus Automatisch Uitschakelen. Als u op de toets [SPAARSTAND] ( ) drukt terwijl de indicator knippert, gaat de indicator uit en keert het apparaat na enkele ogenblikken terug naar de bedrijfsmodus.
() is voorzien van een indicator die aangeeft of het
Toets / indicator [SPAARSTAND]
1-16
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
GEBRUIKERSAUTHENTICATIE
Met gebruikersauthenticatie wordt het gebruik van de machine beperkt tot gebruikers die geregistreerd zijn. De functies die iedere gebruiker mag gebruiken, kunnen worden opgegeven, zodat de machine kan worden aangepast aan de behoeften van uw werkplek. Wanneer de beheerder van de machine de gebruikersauthenticatie heeft inschakeld, moet elke gebruiker inloggen om de machine te gebruiken. Er zijn verschillende types gebruikersauthenticatie en elk type heeft een andere inlogmethode. Raadpleeg de uitleg bij de inlogmethodes voor meer informatie.
AUTHENTICATIE OP BASIS VAN GEBRUIKERSNUMMER (zie hieronder)AUTHENTICATIE OP BASIS VAN LOGINNAAM / WACHTWOORD (pagina 1-19)
AUTHENTICATIE OP BASIS VAN GEBRUIKERSNUMMER
Volg de onderstaande procedure om in te loggen met een van de beheerder van het apparaat ontvangen gebruikersnummer.
1
Gebruikersauthenticatie
Bij authenticatie op basis van gebruikersnummer
OK
Aanm. beheer.
Voer uw gebruikersnummer (5 tot 8 cijfers) in met de numerieke toetsen.
Elk cijfer dat u invoert wordt weergegeven als " ".
1-17
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
2
Gebruikersauthenticatie
Als het gebruikersnummer een nummer van 8 cijfers is, is deze stap niet vereist. (U wordt automatisch ingelogd nadat u het gebruikersnummer hebt ingevoerd.)
OK
Aanm. beheer.
Druk op [OK].
Nadat het ingevoerde gebruikersnummer is geauthenticeerd, wordt kort het aantallenscherm weergegeven.
Gebruiksstatus: gebr./resterende pag. Zwart/wit :
Het aantal resterende pagina's verschijnt wanneer paginalimieten zijn ingesteld in "Lijst van paginalimietgroepen" in de systeeminstellingen (beheerder). (Het aantal pagina's dat de gebruiker nog kan gebruiken in elke functie (kopiëren, scannen, etc.) verschijnt.) De weergaveduur van dit scherm kan worden ingesteld onder "Mededelingentijd Instellen" in de systeeminstellingen (beheerder).
87,654,321/12,345,678
Als u klaar bent met het gebruiken van het apparaat en wilt uitloggen, drukt u op de toets [LOGOUT] ( ).
LOGOUT
3
• Let er echter op dat de toets [LOGOUT] ( ) niet kan worden gebruikt om uit te loggen als er een faxnummer in faxmodus wordt ingevoerd, omdat de toets wordt gebruikt voor de invoer van faxnummers.
• Als een van te voren ingestelde tijdsduur verloopt nadat de machine voor het laatst is gebruikt, wordt de functie Automatisch wissen ingeschakeld. Wanneer de functie Automatisch wissen wordt ingeschakeld, wordt u automatisch afgemeld. Bij gebruik van de PC-scanmodus wordt de gebruiker niet uitgelogd wanneer de toets [LOGOUT] ( ) wordt ingedrukt en werkt de functie Automatisch wissen niet. Zet het apparaat in een andere modus en log vervolgens uit.
Als er driemaal achtereen een onjuist gebruikersnummer wordt ingevoerd...
Als "Waarschuwing wanneer aanmelden mislukt" is ingeschakeld in de systeeminstellingen (beheerder), wordt het apparaat gedurende vijf minuten geblokkeerd wanneer driemaal achtereen een onjuist gebruikersnummer wordt ingevoerd. Raadpleeg de beheerder van het apparaat inzake het gebruikernummer dat u moet gebruiken.
De beheerder kan de vergrendeling ongedaan maken. Dit gebeurt vanuit [Gebruikers-bediening] en vervolgens [Standaardinstellingen] op het webpagina menu.
1-18
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
AUTHENTICATIE OP BASIS VAN LOGINNAAM / WACHTWOORD
Volg de onderstaande procedure om in te loggen met een van de beheerder van het apparaat of de beheerder van de LDAP-server ontvangen loginnaam of wachtwoord.
1
Gebruikersauthenticatie
Gebruikersnaam
Gebruik.Naam
Wachtwoord
Auth. om:
Lokaal aanmelden
OK
Bij authenticatie op basis van
(Als LDAP-authenticatie wordt gebruikt, worden andere items in het scherm weergegeven.)
Gebruikersauthenticatie
OK
Druk op de toets [Gebruikersnaam] of de toets .
Gebruikersnaam
Gebruik.Naam
Wachtwoord
Auth. om:
Lokaal aanmelden
Als u op de toets [Gebruikersnaam] drukt, verschijnt een scherm waarin u de gebruikersnaam kunt selecteren. Ga door met de volgende stap. Als de toets wordt aangeraakt, verschijnt er een gebied waar een "Registratienr." Kan worden ingevoerd [---]. Met de cijfertoetsen geeft u het onder "Gebruikerslijst" in de systeeminstellingen (beheerder) opgeslagen registratienummer op. Ga na het invoeren van het registratienummer naar stap 3.
2
(A)
Gebruikersselectie apparaataccountmodus
126
18
User 0001
User 0003
Aanm. beheer.
Directe Invoer
ABC
Gebruik.
User 0005
User 0007
User 0009
ABCD EFGH IJKL MNOP QRSTU VWXYZ etc.
Alle
(B) (C)
Vorige
User 0002
User 0004
User 0006
User 0008
User 0010
User 0012User 0011
Selecteer de gebruikersnaam.
(A) Toets [Directe Invoer]
Gebruik deze toets als u niet bent opgeslagen onder
1
2
"Gebruikerslijst" in de systeeminstellingen (beheerder) en alleen LDAP-authenticatie gebruikt. Er verschijnt een tekstinvoerscherm. Vier uw gebruikersnaam in.
(B) Gebruikerstoetsen
Druk op uw gebruikersnaam zoals opgeslagen onder "Gebruikerslijst" in de systeeminstellingen (beheerder).
(C) Toets [Vorige]
Druk op deze toets om terug te keren naar het loginscherm.
(D)
(D) Indextabs
Alle gebruikers verschijnen op het tabblad [Alle]. Gebruikers worden gegroepeerd op de andere tabs naar de zoekcriteria die zijn ingevoerd toen elke gebruiker is opgeslagen.
LDAP-authenticatie kan worden gebruikt als de beheerder van de server LDAP-diensten levert via het LAN (Local Area Network).
1-19
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
3
Gebruikersauthenticatie
OK
Druk op de toets [Wachtwoord].
Er verschijnt een tekstinvoerscherm voor het invoeren van het
Gebruikersnaam
Gebruik.Naam
Wachtwoord
Auth. om:
User 0001
Lokaal aanmelden
wachtwoord. Voer uw wachtwoord in zoals opgeslagen onder "Gebruikerslijst" in de systeeminstellingen (beheerder).
Als u inlogt op een LDAP-server, voer dan het wachtwoord in dat is opgeslagen bij uw loginnaam voor de LDAP-server. Elk ingevoerd teken wordt weergegeven als " ". Druk als u klaar bent met het invoeren van het wachtwoord op de toets [OK]. Als de authenticatie plaatsvindt via de LDAP-server en er verschillende wachtwoorden voor u zijn opgeslagen onder "Gebruikerslijst" in de systeeminstellingen (beheerder) en op de LDAP-server, gebruik dan het wachtwoord dat is opgeslagen op de LDAP-server.
• Wanneer een LDAP-server is opgeslagen kan [Auth. om:] worden gewijzigd.
Als u inlogt met een gebruikerstoets... De LDAP-server is opgeslagen toen uw gebruikersinformatie is opgeslagen, en daarom verschijnt de LDAP-server als de authenticatie-server wanneer u uw gebruikersnaam selecteert. Ga naar stap 4.
Wanneer u inlogt met de toets [Directe Invoer]... Druk op de toets [Auth. om:] .
Gebruikersauthenticatie
Gebruikersnaam
Gebruik.Naam
Wachtwoord
Auth. om:
Selecteer de LDAP-server en druk op [OK].
Authenticeren tot:
OK
Directe Invoer
Lokaal aanmelden
OK
Lokaal aanmelden
server 1
server 2
server 3
server 4
server 5
server 6
server 7
1-20
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Gebruikersauthenticatie
Gebruikersnaam
Gebruik.Naam
Wachtwoord
Auth. om:
User 0001
Lokaal aanmelden
4
(Als LDAP-authenticatie wordt gebruikt, worden andere items in het scherm weergegeven.)
LOGOUT
OK
Druk op [OK].
Nadat de ingevoerde loginnaam en het ingevoerde wachtwoord zijn geauthenticeerd, wordt kort het aantallenscherm weergegeven.
Gebruiksstatus: gebr./resterende pag. Zwart/wit :
87,654,321/12,345,678
Het aantal resterende pagina's verschijnt wanneer paginalimieten zijn ingesteld in "Lijst van paginalimietgroepen" in de systeeminstellingen (beheerder). (Het aantal pagina's dat de gebruiker nog kan gebruiken in elke functie (kopiëren, scannen, etc.) verschijnt.) De weergaveduur van dit scherm kan worden ingesteld onder "Mededelingentijd Instellen" in de systeeminstellingen (beheerder).
Als u klaar bent met het gebruiken van het apparaat en wilt uitloggen, drukt u op de toets [LOGOUT] ( ).
5
• Let er echter op dat de toets [LOGOUT] ( ) niet kan worden gebruikt om uit te loggen als er een faxnummer in faxmodus wordt ingevoerd, omdat de toets wordt gebruikt voor de invoer van faxnummers.
Als een van te voren ingestelde tijdsduur verloopt nadat de machine voor het laatst is gebruikt, wordt de functie Automatisch wissen ingeschakeld. Wanneer de functie Automatisch wissen wordt ingeschakeld, wordt u automatisch afgemeld. Bij gebruik van de PC-scanmodus wordt de gebruiker niet uitgelogd wanneer de toets [LOGOUT] ( ) wordt ingedrukt en werkt de functie Automatisch wissen niet. Zet het apparaat in een andere modus en log vervolgens uit.
Als er driemaal achtereen een onjuiste loginnaam of een onjuist wachtwoord wordt ingevoerd...
Als "Waarschuwing wanneer aanmelden mislukt" is ingeschakeld in de systeeminstellingen (beheerder), wordt het apparaat gedurende vijf minuten geblokkeerd wanneer driemaal achtereen een onjuiste loginnaam of een onjuist wachtwoord wordt ingevoerd. Raadpleeg de beheerder van het apparaat inzake de loginnaam en het wachtwoord die/dat u moet gebruiken.
• De beheerder kan de vergrendeling ongedaan maken. Dit gebeurt vanuit [Gebruikers-bediening] en vervolgens [Standaardinstellingen] op het webpagina menu.
• Als LDAP=authenticatie wordt gebruikt, kan de toets [E-mailadres] verschijnen, afhankelijk van de authenticatiemethode. Als de toets [E-mailadres] verschijnt, druk dan op de toets. Er verschijnt een tekstinvoerscherm. Voer uw e-mailadres in.
Gebruikersauthenticatie
Gebruikersnaam
Gebruik.Naam
E-mailadres
Wachtwoord
Auth. om:
User 0002
server 2
OK
Systeeminstellingen (Beheerder): Gebruikerslijst
Deze wordt gebruikt om namen van gebruikers van de machine op te slaan. Daarnaast wordt gedetailleerde informatie opgeslagen zoals de loginnaam, het gebruikersnummer en het wachtwoord. Neem contact op met de beheerder van het apparaat voor de informatie die u nodig hebt om het apparaat te gebruiken.
1-21
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
BEGINSCHERM
Wanneer de toets [BEGIN] op het bedieningspaneel wordt ingedrukt, verschijnt het beginscherm in het aanraakscherm. Op het beginscherm worden functiekeuzetoetsen weergegeven. Door op deze toetsen te drukken wordt het basisscherm van elke functie geopend. Door op de toets [Mijn menu] te drukken worden items weergegeven waarmee u versneld functies uit "Mijn menu" opent.
Eerste scherm
(1) (1)
KOPIE
App 01 App 02 App 03 App 04
BEELD
VERZENDEN
(1) Modustoetsen
Gebruik deze toetsen om tussen de functies kopieren, beeld verzenden, documentarchivering en Sharp OSA te schakelen. Toetsnamen en afbeeldingen kunnen worden gewijzigd. (Alleen eerste scherm)
(2) Achtergrondbeeld
Achtergrondafbeelding van het beginscherm. De achtergrondafbeelding kan worden gewijzigd.
(3) [Mijn menu]-toets
Druk hierop om naar het scherm mijn menu te gaan. Toetsnamen en afbeeldingen kunnen worden gewijzigd.
(4) Toepassingstoetsen
In totaal kunnen acht Sharp OSA-applicatiesnelkoppelingen worden weergegeven en de snelkoppelingen van mijn menu.
DOCUMENT
ARCHIVERING
Mijn menu
Tweede scherm
(3)(2)
KOPIE
Mijn menu
(5)
BEELD VERZENDEN
Totaal Aantal Kopieën
Documentarch. Beheer
(6)(4)
(5) Titel
Dit geeft de titel van het scherm mijn menu weer.
(6) Sneltoets
Een geregistreerde functie verschijnt als sneltoets. De toets kan worden aangetipt om de geregistreerde functie te selecteren.
(7) Gebruikersnaam
Dit geeft de naam weer van de ingelogde gebruiker. De gebruikersnaam verschijnt als gebruikersauthenticatie op de machine is geactiveerd.
DOCUMENT ARCHIVERING
Adresbeheer
Papierlade-Instellingen
04/04/2010 11:40
(7)
Sneltoetsen naar functies kunnen als toetsen op het scherm mijn menu worden vastgelegd. Als een sneltoets wordt ingedrukt, verschijnt het scherm voor die functie. Leg vaak gebruikte functies in het scherm mijn menu vast om snel en handig naar deze functies te gaan. Als gebruikersauthenticatie wordt gebruikt, kan het scherm mijn menu van "Favoriete handelingen-groep" worden weergegeven.
Configureer de volgende instellingen met de webpagina:
• wijzigen van de naam van de beginschermtoets, wijzigen van de afbeelding, opslaan van een applicatietoets
• opslaan van toetsen die op het scherm mijn menu verschijnen.
Systeeminstellingen (Beheerder): Instellingen van Mijn menu De registratie wordt uitgevoerd in [Systeeminstellingen] – [Bedieningsinstellingen] – [Instellingen van Mijn menu] in het webpaginamenu.
Systeeminstellingen (Beheerder): Lijst van Mijn menu Als gebruikersauthenticatie is ingeschakeld, kan een scherm mijn menu voor elke "Lijst van fav. hand.-groepen" worden ingesteld. Registratie wordt uitgevoerd in de "Lijst van Mijn menu" in [Gebruikers-bediening] in het webpaginamenu.
1-22
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
EXTERNE BEDIENING VAN DE MACHINE
Met de functie externe bediening kunt u de machine vanuit uw computer bedienen. Als deze functie is toegevoegd, verschijnt hetzelfde scherm als het bedieningspaneelscherm op uw computer. Daarmee kunt u de machine vanaf uw computer op dezelfde manier bedienen alsof u voor de machine staat.
Uw computer
Bedieningspaneel
Bedien de machine met uw computerscherm
Netwerk
De functie voor bediening op afstand kan slechts op één computer tegelijkertijd worden gebruikt.
De machine
Werken met de functie externe bediening
Voordat u deze functie gebruikt, moet u "Bedieningsauthoriteit" instellen op "Toegestaan" in "Bediening van externe software" van "Instellingen bediening op afstand" in de systeeminstellingen (beheerder).
7. SYSTEEMINSTELLINGEN "Instellingen bediening op afstand" (pagina 7-68)
Om de de functie externe bediening te gebruiken, moet de machine zijn aangesloten op een netwerk en moet een VNC-applicatie op uw computer zijn geïnstalleerd (aanbevolen VNC-software: RealVNC). De procedure voor het gebruik van deze functie is als volgt:
Voorbeeld: RealVNC
Sluit de computer aan op het apparaat.
(1) Start de VCN-viewer
1
(2)(3)
(2) Voer het IP-adres van de machine in het
invoervak "Server" in.
(3) Druk op [OK].
Volg de aanwijzingen op het bedieningspaneel van het apparaat om de verbinding toe te laten.
2
Als de machine is verbonden met de externe software, verschijnt op de systeembalk van het bedieningspaneel van de machine. Wilt u de verbinding verbreken, sluit de externe software dan af of druk op .
Gebruik het bedieningspaneel op dezelfde manier als vanaf de machine. Let op, het is niet mogelijk om een waarde die wordt ingevoerd constant te wijzigen door een toets ingedrukt te houden. Zie voor uitgebreide procedures de hoofdstukken voor elk van de functies in deze handleiding.
Systeeminstellingen (Beheerder): Instellingen bediening op afstand
Stel de bedieningsrechten voor de functie externe bediening in.
1-23
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
OPGESLAGEN ITEMS IN HET OPDRACHTLOGBOEK
De machine slaat de uitgevoerde opdrachten op in het opdrachtlogboek. De belangrijkste informatie die wordt opgeslagen in het opdrachtlogboek wordt hieronder beschreven.
Om het tellen van de totale gebruiksaantallen van apparaten met een verschillende configuratie te vereenvoudigen, worden de in het opdrachtlogboek opgeslagen items vastgelegd, ongeacht geïnstalleerde randapparatuur en de reden van de opslag.
In sommige gevallen wordt de opdrachtinformatie mogelijk niet correct opgeslagen, bijvoorbeeld wanneer een stroomstoring optreedt tijdens een opdracht.
Nr. Itemnaam Beschrijving
1 Belangrijkste items Taak-id De taak-id wordt opgeslagen.
Taak-id's worden in het logboek opgeslagen als opeenvolgende nummers tot 999999, waarna het tellen opnieuw bij 1 begint.
2 Opdrachtmodus
3 Computernaam
4 Gebruikersnaam De gebruikersnaam voor de authentificatiefunctie.
5 Gebruikersnaam De loginnaam voor de authentificatiefunctie.
6 Begindatum en -tijd De datum en het tijdstip waarop de opdracht is begonnen.
7 Einddatum en -tijd De datum en het tijdstip waarop de opdracht is voltooid.
8 Totaal aantal zwart/wit
9
10
11
12 Ongeldig aantal vellen
Totaal aantal meerkleuren
Telling volgens formaat
Aantal vellen volgens formaat
(zwart/wit)
De opdrachtmodus zoals kopiëren of afdrukken.
De naam van de computer die de afdrukopdracht heeft verzonden.*
Voor een afdrukopdracht wordt het totale aantal opgeslagen. Voor een verzendopdracht wordt het totale aantal verzonden zwart-witpagina's opgeslagen. distributieverzending wordt het totale aantal pagina's opgeslagen. Voor scannen naar schijf wordt het aantal opgeslagen zwart-witpagina's opgeslagen.
Voor een verzendopdracht wordt het totale aantal verzonden meerkleurenpagina's opgeslagen. weergegeven van een distributieverzending, wordt het totale aantal pagina's opgeslagen. Voor scannen naar schijf wordt het aantal opgeslagen meerkleurenpagina's opgeslagen.
Tellingen per origineel/papierformaat in kleur en zwart-wit.
Geeft het aantal vellen per papiersoort aan.
Geeft het aantal ongeldige zwart-wit vellen aan.
Wanneer een overzicht wordt weergegeven van een
Wanneer een overzicht wordt
13 Aantal gereserveerde
sets
14 Aantal voltooide sets Aantal voltooide sets of aantal bestemmingen waarnaar de
15 Aantal gereserveerde
pagina's
16 Aantal voltooide
pagina's
17 Resultaat Het resultaat van een opdracht.
18 Foutoorzaak
Aantal opgegeven sets voor gereserveerde bestemmingen.
verzending met succes is voltooid.
Aantal gereserveerde origineelpagina's van een kopieeropdracht, afdrukopdracht, scanopdracht of andere opdracht.
Aantal voltooide pagina's van een set.
De oorzaak van een fout die is opgetreden tijdens een opdracht.
1-24
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Nr. Itemnaam Beschrijving
19
20 Nieten De nietstatus.
21
22 Aantal perforaties Het aantal perforaties.
23 Vouwen Opgeslagen in een opdracht die de vouwfunctie gebruikt.
24 Aantal vouwen Aantal gevouwen pagina's.
25 Printertint De gebruikte tint voor een afdrukopdracht.
26 Onderwerp
27 Naam Afzender Naam van de afzender van een beeldverzendopdracht.
28 Afzenderadres Adres van de afzender van een beeldverzendopdracht.
29 Type verzending Verzendtype van een beeldverzendopdracht.
30 Administratief
31 Rondzendnummer Rondzendnummer van een beeldverzendopdracht.
32 Invoervolgorde Reserveringsvolgorde voor een distributieverzending van een
33 Bestandstype Bestandindeling van een beeldverzendopdracht.
34 Compressiemodus/
Onderwerp betreffende afdrukopdracht
betreffende afbeelding verzenden
Uitvoer De uitvoermodus van een afdrukopdracht.
Aantal nietjes
Direct Adres Adres van een beeldverzendopdracht.
serienummer
Comprimeringsfactor
Het aantal nietjes.
Administratief serienummer van een beeldverzendopdracht.
beeldverzendopdracht. Voor een seriële navraagopdracht wordt dit gebruikt om de communicatie op het afdrukken af te stemmen.
Compressiemodus en comprimeringsfactor van het bestand van een beeldverzendopdracht.
35 Communicatietijd Geeft de communicatieduur van verzendopdrachten aan.
36 Faxnr. Geeft het opgeslagen nummer van de afzender aan.
37 Onderwerp
38 Opslagmodus Opslagmodus van document archiveren.
39 Bestandsnaam Bestandsnaam van een bestand dat is opgeslagen via document
40 Gegevensgrootte [KB] Bestandsgrootte.
41 Algemene
42 Speciale Functies Speciale functies die zijn geselecteerd toen de opdracht werd
43 Bestandsnaam 2 Slaat de bestandsnaam van afdrukopdrachten op.*
betreffende documentarchivering
functionaliteit
Document Archiveren Status van document archiveren.
archiveren of afdruk achterhouden.*
Kleurinstelling De door de gebruiker geselecteerde kleurmodus.
uitgevoerd.
1-25
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Nr. Itemnaam Beschrijving
44 Gedetailleerde items Formaat Origineel Formaat van een gescand origineel.
Voor een afdrukopdracht met document archiveren is dit het papierformaat van het bestand.
45 Origineeltype Origineeltype (tekst, afgedrukte foto enz.) dat is ingesteld in het
scherm met belichtingsinstellingen.
46 Papierformaat Het papierformaat van een afdrukopdracht.
Het papierformaat van het verzonden papier bij een verzendopdracht. Bij scannen naar schijf is dit het papierformaat van het opgeslagen bestand.
47 Papiertype Het papiertype dat wordt gebruikt voor het afdrukken.
48 Papiereigenschap:
Duplex Uitschakelen
Geeft aan dat duplex was uitgeschakeld bij "Papiertype".
49 Papiereigenschap:
Vaste Papierzijde
50 Papiereigenschap:
Nieten Uitschakelen
51 Papiereigenschap:
Perforeren Uitschakelen
52 Duplex configureren Geeft de duplexinstelling aan.
53 Resolutie Geeft de scanresolutie aan.
54 Apparaatitem Modelnaam Geeft de modelnaam van de machine aan.
55 Serienummer Geeft het serienummer van de machine aan.
56 Naam Geeft de op de webpagina's ingestelde naam van de machine aan.
57 Macinelocatie Geeft de op de webpagina's ingestelde locatie van de machine aan.
*In sommige omgevingen wordt dit niet opgeslagen.
Geeft aan dat de vaste zijde was opgegeven bij "Papiertype".
Geeft aan dat nieten was uitgeschakeld bij "Papiertype".
Geeft aan dat perforeren was uitgeschakeld bij "Papiertype".
1-26
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
PAPIER LADEN
BELANGRIJKE OPMERKINGEN OVER PAPIER
Dit hoofdstuk bevat informatie waarmee u vertrouwd moet zijn voordat u papier in de papierladen laadt. Lees dit hoofdstuk zorgvuldig door voordat u papier laadt.
NAAM EN PLAATS VAN DE LADEN
De benaming van de laden is als volgt:
Handinvoerlade
Papierlade 1 Papierlade 2
Papierlade 3
Papierlade 5 (als een grote A4-lade is geïnstalleerd)
Papierlade 4
DE BETEKENIS VAN DE AANDUIDING "R" IN PAPIERFORMATEN
Sommige originelen en papierformaten kunnen in zowel verticale als horizontale afdrukstand worden geplaatst. Om onderscheid te maken tussen de verticale en horizontale afdrukstand worden papierformaten met een horizontale afdrukstand aangeduid met een "R" (bijvoorbeeld A4R, 8-1/2" x 11"R). Bij formaten die alleen in de horizontale afdrukstand kunnen worden geplaatst (A3, B4, 11" x 17", 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13") is geen "R" opgenomen in de formaataanduiding.
A4R
(8-½" x 11"R)
Horizontale afdrukstand
"R" toegevoegd.
A4
(8-½" x 11")
Verticale afdrukstand
Geen "R" toegevoegd.
1-27
A3
(11" x 17")
Kan alleen in horizontale
afdrukstand worden geplaatst
Geen "R" toegevoegd.
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
BRUIKBAAR PAPIER
Diverse soorten papier worden verkocht. In dit gedeelte vindt u een uitleg over normaal papier en speciale media die u kunt gebruiken met het apparaat. Zie voor uitgebreide informatie over het formaat en soort papier dat kan worden geladen in elke lade van het apparaat de specificaties in de Beknopte bedieningshandleiding en "Papierlade-Instellingen" (pagina 7-13) in "7. SYSTEEMINSTELLINGEN".
Normaal papier, speciale media
Normaal papier dat kan worden gebruikt
• SHARP standaard normaal papier (80 g/m2 (21 lbs.)). Raadpleeg de specificaties in de Beknopte bedieningshandleiding voor papierspecificaties.
• Ander normaal papier dan SHARP standaard papier (60 g/m
Gerecycled paper, gekleurd paper, reeds geperforeerd paper, voorbedrukt papier en briefpapier moeten voldoen aan dezelfde specificaties als normaal papier. Neem contact op met uw dealer of de dichtstbijzijnde erkende servicevertegenwoordiger als u advies wilt over het gebruik van deze soorten papier.
Papiertypen die in elke lade kunnen worden gebruikt
De volgende papiertypen kunnen in elke lade worden geladen.
2
tot 105 g/m2 (16 lbs. tot 28 lbs.))
Papierlade 1/
Papierlade 2
Normaal papier
Voorbedrukt
Recycle-Papier
Briefpapier
Geperforeerd
Kleur
Zwaar papier
Etiketten
Transparant
Tabpapier
*1 Er kan papier met een gewicht van maximaal 209
256
g/m2 (140 lbs.) worden gebruikt in de invoegeenheid.
*2 Van sommige typen transparanten kunnen meerdere vellen tegelijk worden ingevoerd. Plaats in dat geval één vel tegelijk in de lade.
Toegestaan Toegestaan Toegestaan Toegestaan Toegestaan Toegestaan Toegestaan
Toegestaan Toegestaan Toegestaan Toegestaan Toegestaan Toegestaan Toegestaan
Toegestaan Toegestaan Toegestaan Toegestaan Toegestaan Toegestaan Toegestaan
Toegestaan Toegestaan Toegestaan Toegestaan Toegestaan Toegestaan Toegestaan
Toegestaan Toegestaan Toegestaan Toegestaan Toegestaan Toegestaan Toegestaan
Toegestaan Toegestaan Toegestaan Toegestaan Toegestaan Toegestaan Toegestaan
*1
Papierlade 3 Papierlade 4
Toegestaan Toegestaan Toegestaan
Toegestaan
Toegestaan
Toegestaan
g/m2 (110 lbs.) worden gebruikt. Er kan papier met een gewicht van maximaal
Handinvoerlade
Toegestaan
Toegestaan
Toegestaan
Papierlade 5
(grote
A4-lade)
Papierlade 5
(grote
A3-lade)
Invoegeenheid
Toegestaan
Toegestaan
Toegestaan
*2
1-28
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Afdrukzijde naar boven of naar beneden
Papier is geladen met de afdrukzijde naar boven of naar beneden afhankelijk van de papiertype en -lade.
Papierlade 1 tot 4
Plaats het papier met de afdrukzijde naar boven. Als het papiertype echter "Briefpapier" of "Voorbedrukt" is, laad het papier dan met de afdrukzijde naar beneden*.
Handinvoerlade en lade 5
Plaats het papier met de afdrukzijde naar boven. Als het papiertype echter "Briefpapier" of "Voorbedrukt" is, laad het papier dan met de afdrukzijde naar beneden*. * Als "Uitschakelen van duplex" is is ingeschakeld in de systeeminstellingen (beheerder), plaats het papier dan met de
afdrukzijde naar boven.
Papier dat u niet kunt gebruiken
• Speciale media voor inkjetprinters (fijn papier, glanspapier, glansfilm, etc.)
• Carbonpapier of thermisch papier
• Geplakt papier
• Papier met clips
• Papier met vouwen
• Gescheurd papier
• Geoliede transparanten
• Dun papier van minder dan 56 g/m
• Papier van 210 g/m
2
(80 lbs.) of meer
Niet-aanbevolen papier
• Strijkpapier
• Japans papier
• Geperforeerd papier
• Diverse typen normaal papier en speciale media zijn verkrijgbaar. Sommige typen zijn met het apparaat niet te gebruiken. Neem contact op met uw dealer of de dichtstbijzijnde erkende servicevertegenwoordiger als u advies wilt over het gebruik van deze soorten papier.
• De beeldkwaliteit en geschiktheid voor fusing van het papier wisselt mogelijk naargelang de omgeving, bedrijfssituatie en papiereigenschappen. De afbeeldingkwaliteit is dan minder dan u zou verkrijgen op SHARP standaardpapier. Neem contact op met uw dealer of de dichtstbijzijnde erkende servicevertegenwoordiger als u advies wilt over het gebruik van deze soorten papier.
• Wanneer u niet-aanbevolen of niet-bruikbaar papier gebruikt, kan dit leiden tot scheve invoer, papierstoringen en slechte fusing van de toner (de toner hecht niet goed aan het papier en geeft af), of storingen van het apparaat.
• Wanneer u niet-aanbevolen papier gebruikt, kan dit leiden tot papierstoringen of een slechte beeldkwaliteit. Alvorens niet-aanbevolen papier te gebruiken controleert u of u hiermee goed kunt afdrukken.
2
(15 lbs.)
• Papier met onregelmatige afmetingen
• Geniet papier
• Vochtig papier
• Opgekruld papier
• Papier waarvan ofwel de afdrukzijde ofwel de achterzijde door een ander(e) printer of multifuntioneel apparaat is bedrukt.
• Papier met golfpatronen als gevolg van vochtabsorptie
• Enveloppen
1-29
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
PAPIERLADE-INSTELLINGEN VOOR PAPIERLADE 1 TOT 4
PAPIER PLAATSEN IN PAPIERLADE 1 - PAPIERLADE 2
In papierlade 1 en papierlade 2 kan papier van A4-formaat (8-1/2" x 11") worden geplaatst. Dit zijn parallelle grote lades waarin in totaal ongeveer 2000 vel standaardpapier van SHARP kan worden geplaatst (80
WIJZIGEN IN PAPIERLADE 1 - PAPIERLADE 2" (pagina 1-31) als u het papierformaat van papierlade 1 of 2 wilt wijzigen.
Trek papierlade 1 of papierlade 2 naar buiten.
Trek rustig aan de lade totdat deze niet meer verder gaat.
1
g
/m2 (20 lbs.)). Zie "HET PAPIERFORMAAT
2
Indicatiestreep
Indicatiestreep
Plaats papier in de linker en rechter lades.
Til de papiergeleider omhoog en plaats papier in papierlade 1.* U kunt ongeveer 800 vel standaardpapier van SHARP (80 g/m (20 lbs.)) plaatsen. Plaats de papiergeleider weer terug in de oorspronkelijke stand nadat u het papier heeft geplaatst. Til de papiergeleider omhoog en plaats papier in papierlade 2.* U kunt ongeveer 1200 vel standaardpapier van SHARP (80 g/m
*1 De papierstapel mag niet hoger zijn dan de indicatiestreep.
2
(20 lbs.)) plaatsen.
1
1
Duw papierlade 1 - papierlade 2 voorzichtig in het apparaat.
Druk stevig tegen de lade totdat deze volledig in het apparaat zit.
2
3
Stel de papiersoort in.
Als het papierformaat was gewijzigd van een AB-formaat in een inch-formaat of vice versa of als de papiersoort was gewijzigd, pas
4
de betreffende instellingen dan aan zoals uitgelegd in "Papierlade-Instellingen" (pagina 7-13) bij "7. SYSTEEMINSTELLINGEN".
1-30
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
A4 LT
LT
A4
U bent nu klaar met het plaatsen van papier in papierlade 1/papierlade 2.
5
HET PAPIERFORMAAT WIJZIGEN IN PAPIERLADE 1 ­PAPIERLADE 2
Volg onderstaande stappen om het papierformaat van papierlade 1 - papierlade 2 te wijzigen. In deze paragraaf wordt uitsluitend het wijzigen van het papierformaat uitgelegd. Voor het openen/sluiten van de papierlade en het plaatsen van papier, zie "PAPIER PLAATSEN IN PAPIERLADE 1 - PAPIERLADE 2" (pagina 1-30).
Verwijder de papiergeleider.
Duw de ladebodem helemaal naar beneden, houd tegelijkertijd
Papierlade 1
Papierlade 2
de haak aan de onderkant van de papiergeleider naar beneden en trek de papiergeleider iets omhoog.
1
2
Papiergeleider
Haak
• Plaats geen zware voorwerpen op de lade en druk niet omlaag op de lade.
• Til vóór het wijzigen van het papierformaat van papierlade 1 de papiergeleider omhoog.
Stel de papiergeleider af op het te
(A)
• Zorg er bij het bevestigen van de papiergeleider voor dat de boven- en onderkant van de geleider zijn afgesteld op hetzelfde papierformaat.
• Als de boven- en onderkant van de papiergeleider niet op hetzelfde papierformaat zijn afgesteld, kan het papier scheef worden ingevoerd of vastlopen.
(B)
gebruiken papierformaat.
De papierformaten zijn gemarkeerd bij de sleuf (A) op de bodem van de papierlade en bij de opening aan de bovenkant van de papiergeleider. ("LT" staat voor formaat 8-1/2" x 11".) Lijn de onderkant van de papiergeleider uit met de sleuf en lijn de opening aan de bovenkant uit met het vergrendellipje.
Duw de papiergeleider naar binnen zodat deze op zijn plaats wordt vergrendeld.
Duw de papiergeleider naar binnen totdat de haak aan de
3
onderkant op zijn plaats wordt bevestigd. (U hoort een "klik" als de haak wordt vergrendeld.) Probeer de papiergeleider iets te verplaatsen om te controleren of deze op zijn plaats is vergrendeld.
1-31
Inhoudsopgave
4
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Herhaal stap 1 tot en met 3 om de verder weg gelegen papiergeleider af te stellen op het te gebruiken papierformaat.
Zorg ervoor dat u de verder weg gelegen papiergeleider afstelt op hetzelfde formaat als de dichtbij gelegen papiergeleider.
• Let er bij het verwijderen en bevestigen van de verder weg gelegen papiergeleider op dat u niet tegen het deksel aan de voorkant van het apparaat aanstoot.
• Stel de voorste en achterste geleider af. Als u slechts één geleider afstelt, dan kan het papier scheef worden ingevoerd of vastlopen.
Stel de papiersoort en het papierformaat in.
Zie "Papierlade-Instellingen" (pagina 7-13) bij "7. SYSTEEMINSTELLINGEN" voor het configureren van deze instellingen.
5
Als u de papiersoort of het papierformaat niet goed instelt, kan automatisch een verkeerde papiersoort of papierformaat worden geselecteerd waardoor het papier mogelijk scheef wordt ingevoerd of waardoor er niet kan worden afgedrukt.
PAPIER PLAATSEN IN PAPIERLADE 3
In papierlade 3 kan ongeveer 500 vel standaard papier (80g/m2 (20 lbs.)) van A3- tot A5R-formaat (11" x 17" tot 5-1/2" x 8-1/2"R) worden geplaatst. In deze lade kan ook speciaal papier worden geplaatst zoals tabbladen en transparanten. Zie "Papiertypen die in
elke lade kunnen worden gebruikt" (pagina 1-28) voor meer informatie over de speciale papiersoorten die kunnen worden gebruikt.
Zie "Tabbladen plaatsen" (pagina 1-34) of "Transparanten plaatsen" (pagina 1-35) voor het plaatsen van tabbladen of transparanten.
Trek papierlade 3 naar buiten.
Trek rustig aan de lade totdat deze niet meer verder gaat.
1
2
Plaats papier in de lade.
De papierstapel mag niet hoger zijn dan de indicatorstreep (niet meer dan 500 vel standaard papier van SHARP (80 Zie "HET PAPIERFORMAAT WIJZIGEN IN PAPIERLADE 3" (pagina 1-33) voor het wijzigen van het papierformaat.
1-32
Inhoudsopgave
g/
m2 (20 lbs.)).
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Duw papierlade 3 voorzichtig in het apparaat.
Druk stevig tegen de lade totdat deze volledig in het apparaat zit.
3
Stel de papiersoort in.
Als het papierformaat was gewijzigd van een AB-formaat in een inch-formaat of vice versa of als de papiersoort was gewijzigd, pas
4
de betreffende instellingen dan aan zoals uitgelegd in "Papierlade-Instellingen" (pagina 7-13) bij "7. SYSTEEMINSTELLINGEN".
U bent nu klaar met het plaatsen van papier in papierlade 3.
5
HET PAPIERFORMAAT WIJZIGEN IN PAPIERLADE 3
Trek papierlade 3 naar buiten.
1
Verwijder het resterende papier uit de lade.
Stel de geleideplaten A en B af door de vergrendelhendels ervan in te knijpen en deze naar het te plaatsen papierformaat
2
Plaats papier in de lade.
3
te schuiven.
De geleideplaten A en B kunnen worden verschoven. Stel ze af op het te plaatsen papierformaat door de vergrendelhendels in te knijpen.
Duw papierlade 3 voorzichtig in het apparaat.
4
Druk stevig tegen de lade totdat deze volledig in het apparaat zit.
Stel de papiersoort in van het papier dat in papierlade 3 was geplaatst.
Vergeet niet om de instellingen te wijzigen zoals beschreven bij "Papierlade-Instellingen" (pagina 7-13) bij "7. SYSTEEMINSTELLINGEN". Als u het papierformaat had gewijzigd, wijzig dan de instelling van het papierformaat. Als u het papierformaat niet goed
5
instelt, dan wordt automatisch het verkeerde papierformaat geselecteerd waardoor mogelijk niet kan worden afgedrukt en het papier mogelijk scheef wordt ingevoerd.
1-33
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
U bent nu klaar met het wijzigen van het papierformaat voor papierlade 3.
6
Tabbladen plaatsen
Als u tabbladen gebruikt, volg dan onderstaande stappen voor het bevestigen van de speciale geleider op de verdeelplaat aan de onderkant van de tabbladen. (In lade 4 kunnen geen tabbladen worden geplaatst.)
Pak de papiergeleider voor tabbladen.
De geleider is in het linker gedeelte van het apparaat opgeborgen, zoals afgebeeld. Zorg dat u de geleider na gebruik weer opbergt.
1
2
Trek de papierlade naar buiten en bevestig de geleider.
Schuif de verdeelplaat naar de onderkant van de tabbladen en bevestig de geleider zodanig dat deze de verdeelplaat bedekt.
1-34
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Plaats de tabbladen in de papierlade.
Plaats de tabbladen met de afdrukzijde naar boven.
[Voorbeeld]: Zorg dat de posities van de tabs overeenkomen met die van het origineel, zoals hieronder afgebeeld.
3
Origineel
ABC
Eerste pagina
Tweede
pagina
DEF
Derde
pagina
Tabpapier
GHI
Vierde pagina
JKL
Eerste pagina
Tweede pagina
Voor-
zijde
Derde pagina Vierde pagina
Duw de lade voorzichtig in het apparaat en stel de papiersoort in op tabbladen.
4
7. SYSTEEMINSTELLINGEN "Papierlade-Instellingen" (pagina 7-13)
Transparanten plaatsen
Plaats transparanten altijd in verticale richting. (In lade 4 kunnen geen transparanten worden geplaatst.)
HET PAPIERFORMAAT WIJZIGEN IN PAPIERLADE 4
In papierlade 4 kan normaal papier van A3- tot B5-formaat (11" x 17" tot 7-1/4" x 10-1/2"R) worden geplaatst. Zie "Papiertypen die in elke lade kunnen worden gebruikt" op pagina 1-28 voor het papier dat kan worden gebruikt. De procedures voor het plaatsen van papier en voor het wijzigen van het papierformaat in papierlade 4 zijn dezelfde als voor papierlade 3 (zie "PAPIER PLAATSEN IN PAPIERLADE 3" (pagina 1-32)).
Onthoud bij het lezen van de uitleg voor lade 3 dat in papierlade 4 geen papier zoals tabbladen en transparanten kunnen worden gebruikt. Gebruik papierlade 3 voor speciaal papier.
1-35
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
PAPIERLADE-INSTELLINGEN VAN PAPIERLADE 5 (GROTE A4-LADE)
PAPIER LADEN
In de hoge capaciteitlade kan maximaal 3500 vel van het formaat A4, B5 of 8-1/2" x 11" (80g/m2 (20 lbs.)) worden geplaatst. Het papierformaat van lade 5 kan alleen worden gewijzigd door een servicemonteur. Als u het papierformaat moet wijzigen, raadpleeg dan uw leverancier of de dichtst bijzijnde erkende servicevertegenwoordiger.
Trek de papierlade naar buiten.
Trek rustig aan de lade totdat deze niet meer verder gaat.
1
2
3
Indicatie­streep
Doorblader het papier.
Doorblader het papier voordat u het laadt. Als u het papier niet doorbladert, kunnen meerdere vellen tegelijk worden ingevoerd waardoor het apparaat vastloopt.
Plaats het papier tussen de papiergeleiders.
Plaats het papier met de afdrukzijde naar boven. De stapel mag niet boven de indicatorlijn uit komen (maximum 3500 vellen).
1-36
Inhoudsopgave
4
Als u een ander type papier hebt geladen dan ervoor, vergeet dan niet het type papier te wijzigen bij "Papierlade-Instellingen" in de systeeminstellingen.
Plaats geen zware voorwerpen op de lade en druk niet omlaag op de lade.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Duw de papierlade rustig terug in het apparaat.
Druk stevig tegen de lade totdat deze volledig in het apparaat zit.
Systeeminstellingen: Papierlade-Instellingen (pagina 7-13)
Wijzig deze instellingen als u het in de lade geladen papiertype wijzigt.
Specificaties
Naam Hoge capaciteitlade (MX-LC10)
Papierformaat A4 (8-1/2"x11")
Papiergewicht 60 tot 105 g/m2 (16 tot 28 lbs.)
Papierinhoud (normaal) 3500 vel (80 /m2 (20 lbs.))
Afmetingen 371 mm (B) x 574 mm (D) x 520 mm (H)
(14-39/64" (B) x 22-19/32" (D) x 20-15/32" (H))
Voeding Vanuit de hoofdunit
Gewicht Ongeveer 29 kg (64 lbs.)
Afmetingen bij bevestiging op apparaat
1099 mm (B) x 683 mm (D) (43-17/64" (B) x 26-57/64" (D))
1-37
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
PAPIERLADE-INSTELLINGEN VAN PAPIERLADE 5 (GROTE A3-LADE)
PAPIER LADEN
In de hoge capaciteitlade (MX-LCX3N) kan maximaal 3000 vel papier van B5- tot A3-formaat (8-1/2" x 11" tot 11" x 17")
1
2
(20 lbs.)) worden geplaatst.
Druk op de AAN/UIT-knop.
De indicator van de AAN/UIT-knop gaat knipperen en de papiertafel van de lade zakt naar de positie voor het plaatsen van papier. Wacht totdat de indicator van de AAN/UIT-knop uitgaat.
(80 g/m Zie de specificaties in de Beknopte bedieningshandleiding en in "Papierlade-Instellingen" (pagina 7-13) bij "7. SYSTEEMINSTELLINGEN" voor meer informatie over het papier dat kan worden geplaatst.
2
3
Verwijder de lade niet voordat de indicator is gedoofd. Als u probeert om de lade uit het apparaat te trekken terwijl de indicator knippert of brandt dan kunt u de lade beschadigen.
Trek de papierlade naar buiten.
Trek rustig aan de lade totdat deze niet meer verder gaat.
Doorblader het papier.
Doorblader het papier voordat u het laadt. Als u het papier niet doorbladert, kunnen meerdere vellen tegelijk worden ingevoerd waardoor het apparaat vastloopt.
1-38
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Indicatiestreep
Plaats het papier tussen de papiergeleiders.
Plaats het papier met de afdrukzijde naar boven. Nadat een bepaalde hoeveelheid papier op de papiertafel is geplaatst, zakt de papiertafel automatisch een klein stukje en stopt dan. Ga door met het plaatsen van papier op deze manier. De papierstapel mag niet hoger zijn dan de indicatiestreep. In deze lade kan maximaal 3000 vel papier worden geladen.
Let op
Steek bij het plaatsen van papier uw vingers niet in de openingen in de papiertafel.
4
Plaats geen reservepapier of andere voorwerpen in de openingen aan de binnenkant van de lade.
Duw de papierlade rustig terug in het apparaat.
Druk stevig tegen de lade totdat deze volledig in het apparaat zit. Nadat u de lade in het apparaat heeft geduwd, gaat de papiertafel omhoog. Terwijl de papiertafel stijgt, knippert de AAN/UIT-knop. Als de papiertafel klaar is met stijgen, gaat de
5
Als u een andere papiersoort heeft geplaatst dan de papiersoort die hiervoor in de lade was geplaatst, wijzig dan de instelling voor de papiersoort zoals uitgelegd in "Papierlade-Instellingen" (pagina 7-13) bij "7. SYSTEEMINSTELLINGEN".
Plaats geen zware voorwerpen op de lade en duw de lade niet naar beneden.
indicator zonder onderbreking branden.
1-39
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
HET PAPIERFORMAAT WIJZIGEN
Volg onderstaande procedure voor het wijzigen van het papierformaat van de hoge capaciteitlade (MX-LCX3N). Aan de hand van deze procedure wordt uitsluitend het wijzigen van het papierformaat uitgelegd. Voor het openen/sluiten van de papierlade en het plaatsen van papier, zie "PAPIER LADEN" (pagina 1-38).
Maak de papiergeleideschroef los.
1
2
3
4
B4/B5
Plaat
(2)
(1)
Schuif de plaat van de papiergeleider.
Schuif de plaat totdat de rode streep in het midden van het formaatvenster van de plaat verschijnt.
Stel de papiergeleider af op het te gebruiken papierformaat.
Schuif de papiergeleider naar voren of naar achteren totdat het formaatstreepje van het te gebruiken papier ( of ) in het formaatvenster van de plaat verschijnt.
Maak de papiergeleider vast.
(1) Schuif de plaat van de papiergeleider.
Schuif de plaat totdat het te gebruiken papierformaat in het formaatvenster van de plaat verschijnt.
(2) Draai de papiergeleideschroef vast.
5
Herhaal stap 1 tot en met 4 om de verder weg gelegen papiergeleider af te stellen op het te gebruiken papierformaat.
Zorg ervoor dat u de verder weg gelegen geleider afstelt op hetzelfde formaat als de dichtbij gelegen geleider.
Als u slechts één papiergeleider afstelt, kan het papier scheef worden ingevoerd en vastlopen.
1-40
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Stel de rechter papiergeleider af op het te gebruiken papierformaat.
(1) Houd de papiergeleidervergrendeling
omhoog en schuif de papiergeleider naar het te gebruiken papierformaat.
6
(2) Laat de papiergeleidervergrendeling los. (3) Beweeg de papiergeleider iets naar rechts
en naar links zodat deze op zijn plaats wordt vergrendeld.
U hoort een "klik" als de papiergeleider wordt vergrendeld.
Stel het papierformaat en de papiersoort in.
Vergeet niet om de instellingen voor papierformaat en papiersoort te wijzigen zoals beschreven bij "Papierlade-Instellingen" (pagina 7-13) bij "7. SYSTEEMINSTELLINGEN".
7
Als het papierformaat niet goed wordt ingesteld, dan zal de automatische papierselectie niet goed werken en kan op het verkeerde papierformaat of op de verkeerde papiersoort worden afgedrukt en kan het papier vastlopen.
Plaats geen zware voorwerpen op de lade en duw de lade niet naar beneden.
Specificaties van hoge capaciteitlade (MX-LCX3N)
Model MX-LCX3N
Papierformaten A3W, A3, B4, A4, A4R, B5, 12" x 18", 11" x 17", 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13",
8-1/2" x 11", 8-1/2" x 11"R
Papiergewicht 60 g/m2 tot 205 g/m2 (16 lbs. Bond tot 110 lbs. Index)
Papierinhoud 3000 vel (80 g/m2 (21 lbs. Bond)
Papiersoorten Aanbevolen standaard papier van SHARP, gerecycled papier, kleurenpapier, zwaar
papier
Voeding Vanaf het apparaat
Afmetingen 690 mm (B) x 578 mm (D) x 522 mm (H)
(27-11/64" (B) x 22-49/64" (D) x 20-35/64" (H))
Gewicht Ongeveer 50 kg (110,3 lbs.)
Afmetingen bij bevestiging op apparaat
1565 mm (B) x 771 mm (D) (61-5/8" (B) x 30-11/32" (D))
1-41
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
PAPIER LADEN IN DE HANDINVOERLADE
De handinvoer kan worden gebruikt voor het afdrukken op gewoon papier, etikettenvellen, tabpapier en andere speciale media. Er kunnen maximaal 100 vellen papier worden geladen (maximaal 40 vellen zwaar papier) voor ononderbroken afdrukken zoals met de andere laden.
Open de handinvoerlade.
Als u een groter papierformaat laadt dan A4R of 8-1/2" x 11"R,
1
trek dan het verlengstuk van de handinvoer uit. Trek het verlengstuk van de handinvoer helemaal uit. Als u het verlengstuk van de handinvoer niet helemaal uittrekt, wordt het formaat van het geladen papier niet juist weergegeven.
2
3
Plaats geen zware voorwerpen op de handinvoerlade en druk niet omlaag op de lade.
Stel de geleiders van de handinvoerlade in op de breedte van het papier.
Schuif het papier langs de geleiders van de handinvoerlade totdat het niet meer verder gaat.
Plaats het papier met de afdrukzijde naar boven.
• Druk het papier niet met kracht naar binnen.
• Als de geleiders van de handinvoerlade breder zijn ingesteld dan het papier, schuif deze dan naar binnen totdat ze zijn afgesteld op de breedte van het papier. Als de geleiders van de handinvoerlade te breed zijn afgesteld, kan het papier scheef worden geladen of gekreukt raken.
1-42
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
BELANGRIJKE WENKEN VOOR HET GEBRUIK VAN DE HANDINVOERLADE
• Bij het gebruik van ander gewoon papier dan het SHARP-standaardpapier of andere speciale media dan de door SHARP aanbevolen transparanten, of wanneer u afdrukt op de achterkant van eerder gebruikt papier, moet het papier met één vel tegelijk worden geladen. Als u meerdere vellen tegelijk laadt, zal het apparaat vastlopen.
• Strijk voordat u het papier laadt eventuele krullen vlak.
• Verwijder bij het toevoegen van papier eventueel resterend papier uit de handinvoerlade, combineer het met het toe te voegen papier en plaats het papier als één stapel terug. Als u papier toevoegt zonder dit te combineren met het resterende papier, kan het apparaat vastlopen.
Papier laden
Plaats papier dat A5 (7-1/4" x 10-1/2") of kleiner is in horizontale afdrukstand.
Tabpapier laden
Als u op tabpapier wilt afdrukken, laadt het tabpapier in de handinvoerlade dan met de afdrukzijde naar boven.
Naar boven
• Gebruik uitsluitend papieren tabbladen. Tabpapier van ander materiaal dan papier (film, etc.) kan niet worden gebruikt.
Afdrukken op de tabs van tabpapier....
In de kopieermodus, gebruikt u "Tabkopie" in speciale functies. In afdrukmodus, gebruikt u de tabafdruk.
Transparanten plaatsen
Gebruik door SHARP aanbevolen transparanten. Als u transparanten in de handinvoerlade plaatst, dan moet de afgeronde hoek naar de linker voorzijde van het apparaat zijn gericht.
• Vergeet bij het laden van meerdere transparanten in de handinvoerlade niet om de vellen enkele malen te doorbladeren.
• Verwijder bij het afdrukken op transparanten elk vel zodra dit uit het apparaat komt. Als de vellen in de uitvoerlade worden opgestapeld kunnen deze omkrullen.
1-43
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
ORIGINELEN
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u originelen in de automatische origineelinvoer en op de glasplaat plaatst.
HET ORIGINEEL PLAATSEN
ORIGINELEN IN DE AUTOMATISCHE ORIGINEELINVOER PLAATSEN
In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u originelen in de automatische origineelinvoer plaatst.
Toegestane formaten voor originelen
Minimaal formaat origineel Maximaal formaat origineel
Standaardformaten
(Minimum formaat dat automatisch kan worden gedetecteerd) A5: 148 mm (hoogte) x 210 mm (breedte) 5-1/2" (hoogte) x 8-1/2" (breedte)
Afwijkende formaten
(Minimum formaat dat handmatig kan worden opgegeven) 131 mm (hoogte)x 140 mm (breedte) 5-1/8" (hoogte) x 5-1/2" (breedte)
Als het origineel van niet-standaardformaat is, zie dan de betreffende onderstaande uitleg voor de door u gebruikte functie.
Standaardformaten
(Maximum formaat dat automatisch kan worden gedetecteerd) A3: 297 mm (hoogte) x 420 mm (breedte) 11" (hoogte) x 17" (breedte) Papier van formaat A3W (12" x 18") kan niet worden gebruikt.
Afwijkende formaten
(Maximum formaat dat handmatig kan worden opgegeven) Kopieerfunctie: 297 mm (hoogte) x 432 mm (breedte)
11-5/8" (hoogte) x 17" (breedte)
Verzendmodus: 297 mm (hoogte) x 1000 mm (breedte)
11" (hoogte) x 39-3/8" (breedte)
2. KOPIEERMACHINE "FORMAAT ORIGINEEL OPGEVEN" (pagina 2-28)4. FAX "WEERGAVE-INSTELLINGEN" (pagina 4-47)5. SCANNER / INTERNETFAX "WEERGAVE-INSTELLINGEN" (pagina 5-53)
Toegestaan gewichten voor originelen
MX-M623U/MX-M753U Enkelzijdig kopiëren: 35 g/m2 tot 128 g/m2 (9 Ibs. tot 34 Ibs.)
Dubbelzijdig kopiëren: 50 g/m
Gebruik voor het scannen van originelen van 35 g/m speciale functies. Bij scannen zonder gebruik van de "Langzame scanmodus" kunnen de originelen vastlopen. Bij selectie van de "Langzame scanmodus" kan niet automatisch 2-zijdig worden gekopieerd.
2
tot 49 g/m2 (9 lbs. tot 14 lbs.), "Langzame scanmodus" in de
2
tot 128 g/m2 (15 Ibs. tot 34 Ibs.)
1-44
Inhoudsopgave
1
1
Markeerstreep
2
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Zorg dat uw originelen niet op de glasplaat achterblijven.
Open de automatische origineelinvoer, controleer of er geen origineel op de glasplaat aanwezig is en sluit de automatische origineelinvoer weer.
Stel de origineelgeleiders af op de breedte van de originelen.
Plaats het origineel.
Let erop dat de randen van de originelen gelijk liggen. Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar boven helemaal in de lade van de origineelinvoer.
3
• U kunt de originelen van verschillend formaat gezamenlijk in de automatische origineelinvoer plaatsen. In dit geval selecteert u "Origineel gem. form" in de speciale functies van de modus die u gebruikt.
• Verwijder voordat u originelen in de origineelinvoer plaatst alle aanwezige nietjes of paperclips.
• Als de originelen vochtige plekken vertonen door toepassing van correctievloeistof, wacht dan tot de originelen droog zijn alvorens kopieën te maken. Als u dit niet doet, kunnen de binnenzijde van de origineelinvoer of de glasplaat bevuild raken.
• Gebruik nooit de volgende originelen. Dit kan leiden tot onjuiste automatische formaatdetectie, vastlopen van de originelen en streepvorming.
Transparanten, overtrekpapier, carbonpapier, thermisch papier of originelen die zijn bedrukt met een thermische printer mogen niet inde automatische origineelinvoer worden geplaatst. Originelen die in de automatische origineelinvoer worden geplaatst mogen niet beschadigd, gekreukt, gevouwen of losjes aan elkaar geplakt zijn en mogen geen uitgeknipte gaten bevatten. Originelen met meer dan twee of drie perforaties worden mogelijk niet correct geladen.
• Plaats originelen met twee of drie perforaties zodat de geperforeerde zijde zich niet aan de kant van de invoeropening van de origineelinvoerlade bevindt.
Plaats een aantal originelen in de origineelinvoer, zodat de stapel niet boven de indicatorlijn uit komt. U kunt maximaal 150 vellen invoegen. Vergeet niet om originelen waarvan het scannen voltooid is uit de uitvoerlade te nemen.
Plaats van perforaties
Invoeropening
1-45
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
HET ORIGINEEL OP DE GLASPLAAT PLAATSEN
In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u een origineel op de glasplaat plaatst.
Toegestane formaten voor originelen
Maximaal formaat origineel
Standaardformaten
A3: 297 mm (hoogte) x 420 mm (breedte) 11" (hoogte) x 17" (breedte)
Afwijkende formaten
297 mm (hoogte) x 432 mm (breedte) 11-5/8" (hoogte) x 17" (breedte)
Als het origineel van niet-standaardformaat is, zie dan de betreffende onderstaande uitleg voor de door u gebruikte functie.
2. KOPIEERMACHINE "FORMAAT ORIGINEEL
OPGEVEN" (pagina 2-28)
4. FAX "WEERGAVE-INSTELLINGEN" (pagina
4-47)
5. SCANNER / INTERNETFAX
"WEERGAVE-INSTELLINGEN" (pagina 5-53)
Open de automatische origineelinvoer.
1
2
Detector origineelformaat
Plaats het origineel.
Plaats het origineel met de bedrukte zijde naar beneden tegen de uiterste linkerhoek van de glasplaat.
Schaalaanduiding van de glasplaat
merkteken
A5
(5-1/2" x 8-1/2")
B5
A4 (8-1/2" x 11")
Het origineel dient altijd tegen de uiterste linkerhoek te worden geplaatst, ongeacht het formaat.
Lijn de linkerbovenhoek van het origineel uit met de punt van het merkteken .
Schaalaanduiding van de glasplaat
merkteken
A4R (8-1/2" x 11"R)
B5R
B4 (8-1/2" x 14")
A3 (11" x 17")
Plaats geen voorwerpen onder de formaatdetector. Het sluiten van de automatische origineelinvoer terwijl er een voorwerp onder ligt kan leiden tot beschadiging van de formaatdetector en een onjuiste vaststelling van het formaat van het origineel.
Als u een klein origineel met afwijkend formaat op de glasplaat plaatst, is het een goed idee om een blanco vel van het formaat A4 of B5 (8-1/2" x 11" of 5-1/2" x 8-1/2") op het origineel te leggen om de formaatdetectie van het origineel te vergemakkelijken.
1-46
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
(2)
(1)
Sluit de automatische origineelinvoer.
Nadat u het origineel op zijn plaats hebt gelegd, moet u de automatische origineelinvoer sluiten. Als die open blijft, zullen de delen die buiten het origineel vallen zwart worden
3
gekopieerd, waardoor te veel toner zou worden verbruikt.
Een dik boek plaatsen
Wanneer u een dik boek of een ander dik origineel plaatst, volgt u onderstaande stappen om het boek plat te drukken.
(1) Druk tegen de onderzijde van de
automatische origineelinvoer.
De scharnieren van de automatische origineelinvoer worden ontgrendeld en de achterzijde van de automatische origineelinvoer komt omhoog.
(2) Sluit de automatische origineelinvoer
voorzichtig.
Druk een boek of ander dik document niet hard op het glas in de automatische origineelinvoer. Als schaduwen aan de randen van het document een probleem zijn, gebruik dan de wisfunctie.
2. KOPIEERMACHINE "RANDSCHADUWEN
WISSEN (wissen)" (pagina 2-47)
Let op
Sluit de automatische origineelinvoer voorzichtig. Hardhandig sluiten van de automatische origineelinvoer kan tot beschadiging leiden.
Zorg ervoor dat u uw vingers niet klemt bij het sluiten van de automatische origineelinvoer.
In deze stand kan de automatische origineelinvoer niet goed worden gesloten. Om de automatische origineelinvoer weer in de normale stand te brengen, opent u deze volledig en sluit u deze weer.
1-47
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
RANDAPPARATUUR
In dit gedeelte wordt de randapparatuur beschreven die samen met het apparaat kan worden gebruikt en wordt het gebruik uitgelegd van de afwerkingeenheid, de zadelsteek afwerkingseenheid en de Sharp OSA (applicatie-communicatiemodule en module voor externe accounts).
RANDAPPARATUUR
Het apparaat kan worden voorzien van randapparatuur voor extra functionaliteit. De randapparatuur is meestal optioneel. Bij enkele modellen maakt bepaalde randapparatuur echter deel uit van de standaarduitrusting.
(Met ingang van april 2010)
Productnaam Productnummer Beschrijving
Grote A4-lade MX-LC10
Grote A3-lade MX-LCX3N
Afwerkingeenheid MX-FN15
AR-PN4A Perforaties in kopieën en andere uitvoer. Kan alleen in
Perforatiemodule
Zadelsteek afwerkingseenheid MX-FN16
Afwerkingseenheid (3 lades) MX-FN14
Perforatiemodule voor afwerkingseenheid (3 lades)
AR-PN4B
AR-PN4C
AR-PN4D
MX-PN10A Perforaties in kopieën en andere uitvoer. Kan alleen in
MX-PN10B
MX-PN10C
MX-PN10D
Extra papierlade. In deze lade kan maximaal 3500 vel papier worden geladen.
Extra papierlade. Lade voor maximaal 3500 vel, voor een groot aantal formaten waaronder A3-formaat.
Dit uitvoerapparaat maakt het gebruik van de nietfunctie en staffelfunctie mogelijk.
combinatie met de afwerkingeenheid (MX-FN15) of de zadelsteek afwerkingseenheid (MX-FN16) worden gebruikt.
Uitvoerapparaat dat het gebruik van de nietfunctie, staffelfunctie en inbindfunctie mogelijk maakt.
Dit uitvoerapparaat maakt het gebruik van de nietfunctie en staffelfunctie mogelijk. Voor het nieten van maximaal 100 vel.
combinatie met een afwerkingseenheid (3 lades) worden gebruikt. Kan alleen in combinatie met een afwerkingeenheid (MX-FN14) worden gebruikt.
Papier dat in de invoegeenheid wordt geplaatst, kan in de uitvoer worden ingevoegd als kaft of tussenblad. De invoegeenheid kan
Invoegeenheid MX-CF10
Barcode fontkit* AR-PF1 Voegt barcode fonts toe aan de machine.
Printer uitbreidingskit MX-PB13 Voor het toevoegen van een PCL6- of PCL5e-printerfunctie
PS3 uitbreidingskit* MX-PKX1
XPS-uitbreidingskit* MX-PUX1
Netwerkscanner uitbreidingskit MX-NSX1 Voor het toevoegen van een netwerkscannerfunctie
worden gebruik voor het handmatig nieten en perforeren van uitvoer. Kan alleen in combinatie met de afwerkingseenheid (MX-FN14), de afwerkingeenheid (MX-FN15) of de zadelsteek afwerkingseenheid (MX-FN16) worden gebruikt.
Maakt het mogelijk om het apparaat te gebruiken als Postscript-compatibele printer.
De machine kan als XPS-compatibele printer worden gebruikt. Neem voor informatie contact op met uw dealer. Voor het installeren van de kit is 1 GB optioneel geheugen (MX-SMX3) vereist.
1-48
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Productnaam Productnummer Beschrijving
Optioneel geheugen MX-SMX3
Internetfaxuitbreidingskit MX-FWX1 Maakt het gebruik van de internetfaxfunctie mogelijk.
Faxuitbreidingskit MX-FXX2 Voegt een faxfunctie toe.
Applicatie-integratiemodule MX-AMX1
Applicatie-communicatiemodule MX-AMX2
Module voor externe accounts MX-AMX3
Compressiekit MX-EBX3
Sharpdesk 1 LICENTIEKIT MX-USX1 Deze software maakt geïntegreerd beheer van documenten en
Sharpdesk 5 LICENTIEKIT MX-USX5
Sharpdesk 10 LICENTIEKIT MX-US10
Sharpdesk 50 LICENTIEKIT MX-US50
Hiermee wordt het geheugen uitgebreid dat op de machine wordt gebruikt.
De applicatie-integratiemodule kan worden gecombineerd met de netwerkscannerfunctie om een metagegevensbestand* aan een gescand afbeeldingbestand toe te voegen.
Met deze module kan het apparaat via een netwerk worden gekoppeld aan externe toepassingssoftware.
Dit is vereist om een externe accountapplicatie op de machine te gebruiken.
Een gescand document kan in Compact PDF–indeling worden opgeslagen. Compact PDF levert een kleiner formaat op dan een normale PDF.
computerbestanden mogelijk.
Sharpdesk 100 LICENTIEKIT MX-USA0
Dit is een toetsenbord dat is ingebouwd in het apparaat. Als u
Toetsenbord MX-KBX2SE
Stempeleenheid AR-SU1
het niet gebruikt, kunt u het onder het bedieningspaneel opbergen.
Hiermee wordt elke pagina van het origineel na het scannen in de verzendmodus gestempeld.
* Kan alleen in combinatie met een printer uitbreidingskit (MX-PB13) worden gebruikt.
Sommige opties zijn mogelijk niet in alle landen en gebieden beschikbaar.
1-49
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
AFWERKINGEENHEID EN ZADELSTEEK AFWERKINGSEENHEID
De afwerkingeenheid en de zadelsteek afwerkingseenheid zijn uitgerust met de staffelfunctie, die elke set uitgevoerde kopieën los van de vorige set neerlegt zodat de sets van elkaar worden gescheiden. Iedere gescheiden set kopieën kan bovendien worden geniet. De zadelsteek afwerkingseenheid kan een set kopieën automatisch in het midden nieten en de pagina's vouwen om een brochure te maken. Er kan een perforatiemodule worden geïnstalleerd om de kopieën te perforeren en er kan een invoegeenheid worden geïnstalleerd om blanco pagina's in te voegen tussen bepaalde pagina's. In de volgende uitleg wordt kortweg "afwerkingseenheid" gebruikt voor de afwerkingeenheid en de zadelsteek afwerkingseenheid.
ONDERDEELNAMEN
Afwerkingeenheid
(MX-FN15)
Afwerkingeenheid (MX-FN15)
afwerkingseenheid
Zadelsteek
(MX-FN16)
(1)
(2)
(7)
(3)
(4)
(5)
(6)
Zadelsteek
afwerkingseenheid
(MX-FN16)
(1) Lade
In deze lade worden gestaffelde en geniete sets uitgevoerd.
(2) Stapelaar
Hier wordt het te nieten papier tijdelijk gestapeld.
(3) Bovenklep
Open deze klep om vastgelopen papier te verwijderen.
(4) Perforatiemodule (optie)
Voor het perforeren van afgedrukte pagina's.
* De afbeeldingen op de volgende pagina's (tot en met pagina 1-55) tonen de MX-FN16; de MX-FN15 werkt echter
hetzelfde als de MX-FN16.
• Niet op de afwerkingseenheid duwen.
• Wees tijdens het afdrukken voorzichtig in de buurt van de staffellade omdat deze lade op en neer beweegt.
(5) Voorklep
Open deze klep om het nietjesmagazijn in de nieteenheid te vervangen of om vastgelopen nietjes te verwijderen.
(6) Onderste klep
Open deze klep om vastgelopen papier te verwijderen of om de nietcartridge in de brochure-eenheid te vervangen. (alleen MX-FN16)
(7) Zadelsteeklade
Hier wordt de uitvoer van de zadelsteek afwerkingseenheid uitgevoerd. (alleen MX-FN16)
1-50
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
SPECIFICATIES
Naam Afwerkingeenheid (MX-FN15) Zadelsteek afwerkingseenheid (MX-FN16)
Aantal lades 2 3
Papieruitvoer Uitvoer met afdrukzijde naar beneden
Papierinhoud Bovenste papierlade/Middelste papierlade:
Niet nieten: 2000 vel papier of een totale dikte van maximaal 250 mm (9-53/64"): A4, B5, A5R, 8-1/2" x 11", 5-1/2" x 8-1/2"R of 16K (80 g/m 1000 vel papier 140 mm (5-1/2") andere formaten dan hierboven vermeld Nieten: 100 sets of 750 pagina's voor papierformaat A4, B5, 8-1/2" x 11" of 16K. 100 sets of 500 pagina's voor andere papierformaten
Papierformaat Bovenste papierlade/Middelste papierlade:
A3, B4, A4, A4R, B5, B5R, A5R, 11" x 17", 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13-1/2", 8-1/2" x 13-2/5", 8-1/2" x 13", 8-1/2" x 11", 8-1/2" x 11"R, 7-1/4" x 10-1/2"R, 5-1/2" x 8-1/2"R, 8K,16K
2
(20 lbs.))
of een totale dikte van maximaal
:
Bovenste papierlade/Onderste papierlade: Niet nieten: 2000 vel papier of een totale dikte van maximaal 250 mm (9-53/64"): A4, B5, A5R, 8-1/2" x 11", 5-1/2" x 8-1/2"R of 16K (80 (20 lbs.)) 1000 vel papier of een totale dikte van maximaal 140 mm (5-1/2"): andere formaten dan hierboven vermeld Nieten: 100 sets of 750 pagina's of een totale dikte van maximaal 110 mm (4-5/16") voor papierformaat A4, B5, 8-1/2" x 11" of 16K. 100 sets of 500 pagina's of een totale dikte van maximaal 74 mm (2-29/32") voor andere papierformaten Zadelsteeklade: De capaciteit voor geniete afdrukken is (11 - 15) vel x 10 vel, (6 - 10) vel x 20 vel , (1 - 5) vel x 25 vel.
Bovenste papierlade/Middelste papierlade: A3, B4, A4, A4R, B5, B5R, A5R, 11" x 17", 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13-1/2", 8-1/2" x 13-2/5", 8-1/2" x 13", 8-1/2" x 11", 8-1/2" x 11"R, 7-1/4" x 10-1/2"R, 5-1/2" x 8-1/2"R, 8K,16K Zadelsteeklade: A3, B4, A4R, 11" x 17", 8-1/2" x 11"R
g
/m2
Papiergewicht Bovenste papierlade/Middelste papierlade:
56 tot 256 g/m
Detectie lade vol Zowel bovenste als onderste lade Bovenste en onderste lade en zadelsteeklade
Papierformaten waarvoor de staffelfunctie mogelijk is
Papierformaten waarvoor nieten mogelijk is
Nietposities 1 nietje aan de achterkant, 1 nietje aan de achterkant (diagonaal), 1 nietje aan de voorkant
Papiertransport Referentiepunt in het midden
Voeding Vanaf het apparaat
A3, B4, A4, A4R, B5, 11" x 17", 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13", 8-1/2" x 11", 8-1/2" x 11"R, 8-1/2" x 13-1/2", 8-1/2" x 13-2/5", 8K,16K
Bovenste papierlade/Middelste papierlade: A3, B4, A4, A4R, B5, 11" x 17", 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13", 8-1/2" x 11", 8-1/2" x 11"R
(diagonaal), 2 nietjes
2
(15 tot 68* lbs.)
Bovenste papierlade/Onderste papierlade/ Zadelsteeklade: 56 tot 256 g/m
Bovenste papierlade/Onderste papierlade: A3, B4, A4, A4R, B5 11" x 17", 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13", 8-1/2" x 11", 8-1/2" x 11"R Onderste lade: A3, B4, A4R, 11" x 17", 8-1/2" x 11"R
2
(15 tot 68* lbs.)
(Vervolg op volgende pagina)
1-51
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Afmetingen Met ingeklapte lade: 700 mm (B) x 630 mm (D) x 1150 mm(H)
(27-9/16" (B) x 24-13/16" (D) x 45-9/32" (H)) Met uitgeklapte lade: 813 mm (B) x 630 mm (D) x 1150 mm(H) (32" (B) x 24-13/16" (D) x 45-9/32" (H)) Zonder stopper (40 mm (1-37/64")) bij bevestiging op het apparaat.
Gewicht Ongeveer 54 kg (Ongeveer 119 lbs.) Ongeveer 75 kg (Ongeveer 165
Afmetingen bij bevestiging op apparaat
* Voor indexpapier, met een gewicht van 140-lbs.
Naam Perforatiemodule (AR-PN4B)
Aantal perforaties 3 gaten
Papierformaten waarvoor perforeren mogelijk is
Papiergewicht 56 tot 256 g/m2 (15 tot 68* lbs.)
Voeding Vanaf afwerkingseenheid / zadelsteek afwerkingseenheid
Afmetingen 95 mm (B) x 560 mm (D) x 170 mm (H) (3-3/4" (B) x 22-1/16" (D) x 6-45/64" (H))
Gewicht Ongeveer 3,5 kg (Ongeveer 7,8 lbs.)
* Voor indexpapier, met een gewicht van 140-lbs.
Specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
• De volgende papiersoorten kunnen niet worden geniet en geperforeerd: Speciaal papier zoals transparanten en etikettenvellen
• Wanneer verschillende papierformaten worden geselecteerd voor het nieten van taken dan wordt het nieten automatisch geannuleerd.
1904 mm (B) x 630 mm (D) (Afstand tot apparaat 400 mm) (75-15/16" (B) x 24-13/16" (D) (Afstand tot apparaat 15-3/4"))
A3, B4, A4, A4R, B5, B5R, 11" x 17", 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13", 8-1/2" x 11", 8-1/2" x 11"R
lbs.
)
Verbruiksgoederen
Voor de afwerkingseenheid en de zadelsteek afwerkingseenheid is de volgende nietcartridge vereist:
Nietcartridge voor afwerkingseenheid en de zadelsteek afwerkingseenheid (ongeveer 5.000 per cartridge x 3 cartridges) SF-SC11
Nietcartridge voor zadelsteek afwerkingseenheid (ongeveer 2.000 per cartridge x 3 cartridges) AR-SC3
VERVANGEN VAN NIETCARTRIDGE EN VERWIJDEREN VAN VASTGELOPEN NIETJES
Wanneer een afwerkingseenheid geïnstalleerd is, verschijnt er een bericht als de nietcartridge bijna leeg is of als er nietjes zijn vastgelopen. Volg onderstaande procedure om de nietcartridge te vervangen of vastgelopen nietjes te verwijderen.
1-52
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
De cartridge in de afwerkingseenheid vervangen
Open de voorste klep van de afwerkingeenheid.
1
Laat de blauwe hendel in de nieteenheid zakken en schuif de nietcartridge naar buiten.
2
3
4
5
Trek het lege nietjesmagazijn recht omhoog uit de cartridge.
Plaats een nieuw nietjesmagazijn in de cartridge. Duw het nietjesmagazijn helemaal naar binnen totdat dit vast klikt.
Verwijder de verzegeling die de nietjes op hun plaats houdt pas nadat het nietjesmagazijn in de cartridge is geplaatst.
Trek de verzegeling van de nietjespatroon in een rechte lijn naar buiten.
6
Duw de cartridge helemaal naar binnen totdat deze vastklikt.
Duw de cartridge helemaal naar binnen totdat deze vastklikt.
1-53
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
(1)
(2)
Sluit de voorste klep van de afwerkingseenheid.
7
Maak een testafdruk of testkopie in de modus nietsorteren om te controleren of het apparaat correct niet.
De cartridge in de zadelsteek afwerkingseenheid vervangen
Alleen als de zadelsteek afwerkingseenheid (MX-FN16) is geïnstalleerd.
Open de onderste klep van de zadelsteek afwerkingseenheid.
1
Wanneer een optionele invoegeenheid is geïnstalleerd, open dan eerst de voorste klep van de invoegeenheid voordat u de onderste klep van de afwerkingseenheid opent.
2
3
4
Schuif de zadelsteekeenheid voorzichtig uit de voorkant van het apparaat.
(1) Trek de zadelsteek-nietjeshouder aan
de greep uit het apparaat.
(2) Houd de greep vast en draai de
zadelsteek-nietjeshouder 90° in de richting van de pijl (naar rechts draaien).
Verwijder het lege nietjesmagazijn en plaats een nieuw magazijn.
Vervang beide nietjesmagazijnen. Verwijder het deksel van de nietcartridge en installeer de cartridge.
1-54
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Breng de zadelsteek-nietjeshouder en de zadelsteekeenheid terug op hun plaats.
5
Zorg dat de afwerkingseenheid goed op het apparaat is bevestigd en dat er papier van A3-, A4R-, of B4-formaat (11"x17", 8-1/2"x11"R of 8-1/2"x14") is geplaatst.
6
Indien één van bovengenoemde formaten niet is geplaatst, kan er geen niettest worden uitgevoerd.
Sluit de onderste klep van de afwerkingseenheid.
7
Er wordt automatisch een niettest uitgevoerd op een leeg vel papier. Deze test wordt uitgevoerd om nieten zonder nietjes te voorkomen.
Wanneer geen niettest wordt uitgevoerd, herhaal dan stap 1 tot en met 7.
Verwijderen van perforatie-afval (als de perforatiemodule geïnstalleerd is)
Open de voorste klep van de afwerkingeenheid.
1
Schuif de bak met papierafval aan de zwarte hendel uit het apparaat en gooi het papierafval weg.
2
Plaats de afvalbak terug op zijn plaats.
3
Sluit de voorste klep van de afwerkingseenheid.
4
1-55
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
AFWERKINGSEENHEID (3 LADES)
De afwerkingseenheid (3 lades) is voorzien van de staffelfunctie, die elke nieuwe uitvoer los van de vorige set neerlegt, en van de functie nietsorteren, die elke uitvoerset niet. Er kan ook een perforatiemodule worden geïnstalleerd om uitvoer te perforeren.
ONDERDEELNAMEN
(1) (2)
(4)
(3)
(1) Stapelaar
Deze stapelt tijdelijk vellen op die moeten worden geniet.
(2) Papiergeleiderklep
Open deze klep om vastgelopen papier te verwijderen in de stapelaar.
(3) Uitvoerlades (bovenste lade, middelste lade*,
onderste lade)
Geniete en gestaffelde uitvoer wordt in deze laden neergelegd. De laden zijn uitschuifbaar. Voor uitvoer met een groot formaat (A3, B4, 11" x 17", 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13", 8-1/2" x 13-1/2", 8-1/2" x 13-2/5" en 8K) kan de lade worden uitgetrokken.
(5)
(4) Klep rechtsvoor
Open deze klep om vastgelopen papier te verwijderen.
(5) Klep linksvoor
Open deze klep om de nietcartridge te vervangen of vastgelopen nietjes of papier te verwijderen.
* Geniete en gestaffelde kopieën kunnen niet worden
uitgevoerd in de middelste lade.
• Geen zware voorwerpen op de afwerkingseenheid (3 lades) plaatsen en niet op de afwerkingseenheid (3 lades) duwen.
Wees voorzichtig bij het inschakelen van de voeding en terwijl het apparaat afdrukt, aangezien de uitvoerlade op en neer kan bewegen.
Een afwerkingseenheid (3 lades) kan niet tegelijk met een zadelsteek afwerkingseenheid of een afwerkingeenheid worden geïnstalleerd.
VERBRUIKSGOEDEREN
Voor de afwerkingseenheid (3 lades) is de volgende nietjcartridge vereist:
Nietjespatroon (ca. 5000 nietjes x 3 patronen) MX-SC10
1-56
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
SPECIFICATIES
Naam Afwerkingseenheid (3 lades) (MX-FN14)
Papierformaat A3, B4, A4, A4R, B5, B5R, A5R, 11" x 17", 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13-1/2",
8-1/2" x 13-2/5", 8-1/2" x 13", 8-1/2" x 11", 8-1/2" x 11"R, 7-1/4" x 10-1/2"R, 5-1/2" x 8-1/2"R, 8K, 16K, 16KR
Papiergewicht Standaard papier (56 g/m2 tot 256 g/m2 (15 lbs. tot 68 lbs.)) Zwaar papier (106 g/m2
tot 256 g/m
Modi Niet nieten, Nieten
Papierformaten waarvoor de staffelfunctie mogelijk is (De staffelfunctie is niet beschikbaar als de middelste papierlade wordt gebruikt.)
Staffelafstand 30 mm
Papierinhoud
*1
Bovenste papierlade
Middelste papierlade
*2
A3, B4, A4, A4R, B5, 11" x 17", 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13-1/2", 8-1/2" x 13-2/5", 8-1/2" x 13", 8-1/2" x 11", 8-/2" x 11"R, 8K, 16K
Niet nieten: 1500 vel of een totale dikte van maximaal 195 mm (7-11/16") (A4, B5, A5R, 8-1/2" x 11", 5-1/2" x 8-1/2R", 16K) 750 vel of een totale dikte van maximaal 97 mm (3-53/64") (A3, B4, A4R, 11" x 17", 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13-1/2", 8-1/2" x 13-2/5", 8-1/2" x 13", 8-1/2" x 11"R, 8K)
Niet nieten: 250 vel (A4, B5, 8-1/2" x 11", 16K) 125 vel (A3, B4, A4R, 11" x 17", 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13-1/2", 8-1/2" x 13-2/5", 8-1/2" x 13", 8-1/2" x 11"R, 8K)
2
(28 lbs. bond tot 140 lbs. index))
Nieten: 100 sets (A4, B5, 8-1/2" x 11", 16K) 50 sets of 750 pagina's of een totale dikte van maximaal 97 mm (3-53/64") (A3, B4, A4R, 11" x 17", 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13-1/2", 8-1/2" x 13-2/5", 8-1/2" x 13", 8-1/2" x 11"R, 8K)
Onderste papierlade
Voeding Universele stroomvoorziening
Afmetingen 865 mm (B) x 765 mm (D) x 1080 mm (H)
Gewicht Ongeveer 82 kg (181 lbs.)
Stroomverbruik 163 Wh
Niet nieten: 1500 vel of een totale dikte van maximaal 195 mm (7-11/16") (A4, B5, A5R, 8-1/2" x 11", 5-1/2" x 8-1/2R", 16K) N.B.: 2500 vel of een totale dikte van maximaal 325 mm (12-51/64") voor niet gesorteerd A4, B5, 8-1/2" x 11". 750 vel of een totale dikte van maximaal 97 mm (3-53/64") (A3, B4, A4R, 11" x 17", 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13-1/2", 8-1/2" x 13-2/5", 8-1/2" x 13", 8-1/2" x 11"R, 8K)
(34-3/64" (B) x 30-7/64" (D) x 42-33/64" (H))
Nieten: 100 sets of 1500 pagina's of een totale dikte van maximaal 195 mm (7-11/16") (A4, B5, 8-1/2" x 11", 16K) 50 sets of 750 pagina's of een totale dikte van maximaal 97 mm (3-53/64") (A3, B4, A4R, 11" x 17", 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13-1/2", 8-1/2" x 13-2/5", 8-1/2" x 13", 8-1/2" x 11"R, 8K)
1-57
Inhoudsopgave
Nieteenheid
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Papierformaten waarvoor nieten mogelijk is
Maximum aantal te nieten vellen
*3
A3, B4, A4, A4R, B5, 11" x 17", 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13-1/2", 8-1/2" x 3-2/5", 8-1/2" x 13", 8-1/2" x 11", 8-1/2" x 11"R, 8K, 16K (Er zijn vier nietposities: 1 nietje aan de voorkant, 1 nietje aan de achterkant, 2 nietjes en 1 nietje aan de achterkant (diagonaal).)
100 vel (A4, B5, 8-1/2" x 11", 16K) 50 vel (A3, B4, A4R, 11" x 17", 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13-1/2", 8-1/2" x 13-2/5", 8-1/2" x 13", 8-1/2" x 11"R, 8K)
Perforatiemodule voor afwerkingseenheid (3 lades)
Model MX-PN10B
Aantal perforaties 3 of 2 gaten
Papierformaten waarvoor perforeren mogelijk is
Papiergewicht waarvoor perforeren mogelijk is
Voeding Vanaf afwerkingseenheid
Afmetingen 95 mm (B) x 715 mm (D) x 392 mm (H) (3-3/4" (B) x 28-9/64" (D) x 15-7/16" (H))
Gewicht Ongeveer 3,9 kg (Ongeveer 8,6 lbs.)
3 gaten: A3, A4, 11" x 17", 8-1/2" x 11" 2 gaten: A4R, 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13-1/2", 8-1/2" x 13-2/5", 8-1/2" x 13",
8-1/2" x 11"R
56 g/m2 tot 128 g/m2 (15 lbs. tot 32 lbs.)
*1 De uitvoercapaciteit is afhankelijk van de omstandigheden op de plaats van installatie, van de gebruikte papiersoort
en van de toestand van het apparaat. *2 De staffel- en nietfunctie kunnen niet worden gebruikt. *3 Voor het aantal vel dat kan worden geniet, wordt uitgegaan van een standaard papiergewicht van 80 g/m
met een kaft van twee vellen tussen de 106 g/m
2
en de 209 g/m2 (28 lbs. tot 110 lbs.).
2
(301 lbs.)
1-58
Inhoudsopgave
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
(1)
(2)
DE NIETCARTRIDGE VERVANGEN
Als de afwerkingseenheid (3 lades) wordt gebruikt, verschijnt er een bericht op het bedieningspaneel als de nietcartridge bijna leeg is. Volg de onderstaande procedure om de nietjespatroon te vervangen.
Open de klep linksvoor van de afwerkingseenheid.
1
(1) Til de groene hendel van de nieteenheid
omhoog.
2
3
4
(1)
(1)
(2)
(2)
(3)
(1)
(2) Schuif de nietcartridge naar buiten.
Duw aan weerskanten op de zijkanten (1) en open de klep in de richting van de pijl (2). Trek het lege nietjesmagazijn recht omhoog uit de cartridge (3).
Plaats een nieuw nietjesmagazijn in de cartridge. Duw het nietjesmagazijn helemaal naar binnen totdat dit vast klikt.
Verwijder de verzegeling die de nietjes op hun plaats houdt pas nadat het nietjesmagazijn in de cartridge is geplaatst.
1-59
Inhoudsopgave
Loading...