Sharp MX-250E, MX-250F, MX-250FE, MX-300E, MX-300W OPERATION MANUAL [nl]

...
DIGITAAL MULTIFUNCTIONEEL FULL-COLOURSYSTEEM
MODEL: MX-C250E
MX-C250F MX-C250FE MX-C300E MX-C300W MX-C300WE

INLEIDING

In deze handleidingen wordt beschreven het digitaal multifunctioneel full-coloursysteem van het model MX-C250E/ MX-C250F/MX-C250FE/MX-C300E/MX-C300W/MX-C300WE.
• Wanneer u in deze handleiding "MX-XXXX" ziet, leest u in plaats van "XXXX" de naam van uw model. Zie p.8
Opmerking
De in de handleiding getoonde weergaveschermen, berichten en toetsnamen kunnen verschillen van die op de huidige machine vanwege productverbeteringen en -wijzigingen.
voor de naam van uw model.
• De schermafbeeldingen en procedures die in deze handleiding vermeld staan, zijn hoofdzakelijk bedoeld voor Windows 7. Voor andere versies van Windows kunnen sommige schermen verschillen van de schermen in deze handleiding.
• Raadpleeg de handleiding van uw besturingssysteem of online-Help voor informatie over het gebruik van uw besturingssysteem.
2

INHOUD

INLEIDING ......................................................... 2
DE HANDLEIDING GEBRUIKEN ...................... 7
OVER DE HANDLEIDINGEN ...........................7
GEBRUIKTE CONVENTIES IN DEZE
HANDLEIDING .................................................7
VERSCHILLEN TUSSEN MODELLEN ............. 8
1
VOORDAT U DE MACHINE GAAT GEBRUIKEN
ONDERDEELBENAMINGEN EN FUNCTIES ... 9
BEDIENINGSPANEEL....................................11
DISPLAY.......................................................... 13
LINKERMENU EN RECHTERMENU .............13
HET DISPLAY GEBRUIKEN ..........................14
STROOM IN- EN UITSCHAKELEN................. 15
INSCHAKELEN...............................................15
UITSCHAKELEN ............................................15
ENERGIEBESPARINGSFUNCTIES ..............15
STANDAARDINSTELLINGEN........................15
PAPIER BIJVULLEN ....................................... 16
PAPIER...........................................................16
AFDRUKZIJDE NAAR BOVEN OF NAAR
BENEDEN.......................................................17
PAPIER BIJVULLEN.......................................19
PAPIERLADE-INSTELLINGEN ......................22
GEBRUIKERSAUTHENTICATIEMODUS ....... 23
GEBRUIKERSAUTHENTICATIEMODUS
GEBRUIKEN...................................................23
TEKENS INVOEREN ....................................... 24
LETTERS DIE KUNNEN WORDEN
INGEVOERD ..................................................24
2 KOPIEERFUNCTIES
NORMAAL KOPIËREN ................................... 26
HET ORIGINEEL PLAATSEN ....................... 27
KOPIE DONKERDER OF LICHTER MAKEN
LADE SELECTEREN..................................... 28
AANTAL KOPIEËN INSTELLEN ................... 28
FORMAAT ORIGINEEL SELECTEREN ........ 29
DE HANDINVOERLADE GEBRUIKEN OM EEN
SPECIAAL FORMAAT ORIGINEEL TE
KOPIËREN .................................................... 29
EEN KOPIE VERKLEINEN OF
VERGROTEN ................................................ 29
AUTOMATISCH DUBBELZIJDIG
KOPIËREN .................................................... 30
HANDIGE KOPIEERFUNCTIES...................... 31
KOPIE SORTEREN ....................................... 31
ID-KAARTKOPIE ........................................... 32
RESOLUTIE-INSTELLINGEN........................ 33
SPECIALE FUNCTIES .................................... 34
MEERDERE ORIGINELEN KOPIËREN OP ÉÉN VEL PAPIER (2-IN-1 / 4-IN-1 KOPIE) ... 34
KAARTFORMAAT ......................................... 35
ROOD/GROEN/BLAUW AANPASSEN IN
KOPIEËN (RGB Aanpassen) ......................... 35
DE SCHERPTE VAN EEN AFBEELDING
AANPASSEN (Scherpte) ............................... 36
VAGE KLEUREN IN KOPIEËN WIT MAKEN
(Onderdruk BG (achtergrond))....................... 36
REGELMATIG GEBRUIKTE INSTELLINGEN (PROGRAMMA'S)
.............................................. 37
....... 28
3
3 PRINTER
4 FAXFUNCTIES
PRINTERFUNCTIE VAN DE MACHINE.........39
AFDRUKKEN VANUIT WINDOWS ................. 40
HET EIGENSCHAPPENVENSTER VAN DE PRINTERDRIVER
BASISPROCEDURE VOOR AFDRUKKEN
AFDRUKKEN ALS DE GEBRUIKERSAUTHENTICATIEFUNCTIE IS INGESCHAKELD
DE HELP-FUNCTIE VAN DE PRINTERDRIVER
WEERGEVEN .................................................... 44
VEELGEBRUIKTE AFDRUKINSTELLINGEN OPSLAAN
DE STANDAARDINSTELLINGEN VAN DE
PRINTERDRIVER WIJZIGEN ........................47
............................................40
.......41
.............................................43
.....45
AFDRUKKEN VANAF EEN MACINTOSH-
COMPUTER..................................................... 48
BASISPROCEDURE VOOR AFDRUKKEN....48
AFDRUKKEN ALS DE GEBRUIKERSAUTHENTICATIEFUNCTIE IS INGESCHAKELD
.............................................51
VEELGEBRUIKTE FUNCTIES ........................ 52
KLEURENMODUS SELECTEREN
EEN INSTELLING VOOR DE AFDRUKMODUS SELECTEREN
DUBBELZIJDIG AFDRUKKEN
DE AFBEELDING AANPASSEN AAN HET PAPIER
MEERDERE PAGINA'S OP ÉÉN PAGINA AFDRUKKEN
.................................................54
....................................................57
...................
.........................55
.......
52
56
HANDIGE AFDRUKFUNCTIES....................... 59
HANDIGE FUNCTIES VOOR HET MAKEN VAN BOEKJES EN POSTERS
FUNCTIES VOOR HET AANPASSEN VAN HET FORMAAT EN DE STAND VAN DE AFBEELDING
INSTELFUNCTIE VOOR KLEURENMODUS
FUNCTIES VOOR HET COMBINEREN VAN
TEKST EN AFBEELDINGEN .............................68
AFDRUKFUNCTIES VOOR SPECIALE DOELEINDEN
HANDIGE PRINTERFUNCTIES
.............................................................71
AFDRUKKEN ZONDER DE PRINTERDRIVER
DIRECT AFDRUKKEN VAN EEN BESTAND IN EEN
USB-GEHEUGEN ........................................................75
DIRECT AFDRUKKEN VANAF EEN COMPUTER......76
EEN AFDRUKTAAK ANNULEREN OP DE MACHINE..... 76
DE MACHINE INSTELLEN OP OFFLINE
.................................59
...62
....64
.......................72
.. 74
...............
76
BIJLAGE.......................................................... 77
SPECIFICATIELIJST PRINTERDRIVER
.................77
DIT PRODUCT OP JUISTE WIJZE ALS FAX
GEBRUIKEN.................................................... 79
PUNTEN DIE GECONTROLEERD EN GEPROGRAMMEERD MOETEN WORDEN NA
DE INSTALLATIE ............................................ 80
FAXMODUS (BASISSCHERM) ..................... 81
ORIGINELEN ................................................... 82
ORIGINELEN DIE GEFAXT KUNNEN WORDEN
HANDIGE KIESMETHODEN (AUTOMATISCH KIEZEN)
...... 82
... 83
MANIEREN OM EEN FAX TE VERZENDEN .. 84
Adrescontrole................................................. 84
FAXBERICHT VERZENDEN ........................... 85
BASISPROCEDURE VOOR FAXBERICHTEN
VERZENDEN ...............................................................85
VERZENDEN VIA AUTOMATISCH KIEZEN (SNELKIEZEN EN GROEPSNUMMER KIEZEN)
ZOEKEN NAAR EEN GEPROGRAMMEERDE BESTEMMING (MET DE [ADRES] TOETS) ( ))
DUBBELZIJDIGE ORIGINELEN FAXEN....... 88
DE RESOLUTIE SELECTEREN.................... 92
DE BELICHTING WIJZIGEN ......................... 92
ANNULEREN VAN FAXVERZENDING ......... 93
..... 87
.... 87
FAXBERICHTEN ONTVANGEN ..................... 95
FAXBERICHT ONTVANGEN......................... 95
HANDMATIGE FAXONTVANGST................. 96
FUNCTIETOETS.............................................. 97
FAX VASTHOUDMODE ................................ 97
AUTOMATISCH VERZENDEN OP EEN
BEPAALDE TIJD ........................................... 98
HETZELFDE DOCUMENT IN EEN HANDELING NAAR MEERDERE
BESTEMMINGEN VERZENDEN................... 99
VERZENDOPTIES....................................... 100
POLLINGGEHEUGEN ................................. 101
NUMMERS VOOR AUTOMATISCH KIEZEN OPSLAAN, BEWERKEN EN VERWIJDEREN (SNELKIESNUMMERS EN GROEPSNUMMERS)
PROGRAMMA'S OPSLAAN, BEWERKEN EN
VERWIJDEREN........................................... 107
................................... 103
LIJSTEN MET GEPROGRAMMEERDE INFORMATIE EN INSTELLINGEN AFDRUKKEN
AFZENDERINFORMATIE TOEVOEGEN AAN UW FAXEN (EIGEN NUMMER VERZENDEN)
DOORSTUURFUNCTIE .............................. 110
DE DOORSTUURFUNCTIE GEBRUIKEN
109
....... 109
..... 111
INSTELLINGEN GEBRUIKEN DIE ALS
PROGRAMMA ZIJN OPGESLAGEN ................ 112
EEN PROGRAMMA GEBRUIKEN............... 112
4
ONTVANGEN GEGEVENS NAAR EEN NETWERKADRES DOORSTUREN (INSTELLING
VOOR INKOMENDE ROUTING) ....................... 113
DE BASISINSTELLINGEN CONFIGUREREN
DE BESTEMMING INSTELLEN ...................115
.....113
EEN FAX RECHTSTREEKS VANUIT EEN
COMPUTER VERZENDEN (PC-Fax) ................ 116
EEN EXTRA TELEFOON AANSLUITEN .......... 117
EEN EXTRA TELEFOON AANSLUITEN......117
EEN EXTRA TELEFOON GEBRUIKEN .......118
WANNEER EEN TRANSACTIERAPPORT WORDT
AFGEDRUKT ..........................................................120
INFORMATIE IN DE KOLOM TYPE/NOOT
.....120
RAPPORT MET EEN REGELMATIG INTERVAL
(COMMUNICATIEACTIVITEITEN- RAPPORT)......121
WANNEER ER EEN ALARM AFGAAT EN EEN
WAARSCHUWINGSMELDING VERSCHIJNT.......122
ZELFDIAGNOSEFUNCTIE...........................122
MELDINGEN TIJDENS NORMALE
FUNCTIONERING................................................122
5 SCANNERFUNCTIES
6 PROBLEEMOPLOSSING
PROBLEEMOPLOSSING.............................. 141
NETWERKPROBLEMEN............................. 143
MACHINE- EN KOPIEERPROBLEMEN...... 143
PRINT- EN SCANPROBLEMEN.................. 146
FAXPROBLEMEN ....................................... 149
INDICATORS EN DISPLAYMELDINGEN..... 151
ALS UW E-MAIL WORDT
TERUGGEZONDEN ...................................... 152
VASTGELOPEN PAPIER VERWIJDEREN
PAPIERSTORING IN DE
ORIGINEELINVOER.................................... 153
PAPIERSTORING IN DE
HANDINVOERLADE.................................... 155
PAPIERSTORING IN DE MACHINE ........... 156
PAPIERSTORING IN PAPIERLADE 1 ........ 159
PAPIERSTORING IN PAPIERLADE 2 ........ 159
TONERCARTRIDGE VERVANGEN.............. 160
DE TONERAFVALBAK VERVANGEN ......... 161
.......... 153
OVER DE SCANNERFUNCTIES................... 123
HET BASISSCHERM VAN DE SCANNERMODUS
......125
AFBEELDING VERZENDEN......................... 126
ELEMENTAIRE VERZENDPROCEDURE
BESTEMMING SELECTEREN (MET DE
[ADRES] TOETS) ( )) .................................128
DUBBELZIJDIGE ORIGINELEN VERZENDEN
....126
....129
SCANINSTELLINGEN OPSLAAN ................ 130
HET SCANFORMAAT INSTELLEN130
RESOLUTIE SELECTEREN.........................130
BESTANDSINDELING SELECTEREN.........131
DE GRIJSTINTEN VAN DE ZWART-
WITMODUS AANPASSEN ...........................131
DE SCANBELICHTING AANPASSEN .............132
SCANMARGES INSCHAKELEN (LEEG
GEBIED) .......................................................132
VAGE KLEUREN IN KOPIEËN WIT MAKEN
(ONDERDRUK BG (ACHTERGROND)).......132
DE SCHERPTE VAN EEN AFBEELDING
AANPASSEN (SCHERPTE) .........................132
VISITEKAARTEN SCANNEN (SCANNEN
ADRESKAART) ............................................133
AFDRUKSTAND EN STANDAARD
PLAATSINGSRICHTING ORIGINELEN.......133
EEN PROGRAMMA OPSLAAN EN
BEWERKEN/VERWIJDEREN ......................134
OPGESLAGEN INSTELLINGEN GEBRUIKEN
(PROGRAMMA)............................................134
SCANNEN VANAF UW COMPUTER (PC SCAN)
SCANNEN VANUIT EEN TWAIN-
COMPATIBELE TOEPASSING ....................135
135
USB-GEHEUGENSCAN................................ 139
DE FUNCTIE USB-GEHEUGENSCAN GEBRUIKEN
.................................................................139
7 ROUTINEONDERHOUD
HET TOTALE AANTAL KOPIEËN EN DE RESTERENDE TONER CONTROLEREN
ROUTINEONDERHOUD................................ 163
DE GLASPLAAT EN ORIGINEELINVOER
REINIGEN.................................................... 163
DE SCANPLAAT REINIGEN (ALLEEN WANNEER ER EEN ORIGINEELINVOER IS
GEÏNSTALLEERD) ...................................... 164
DE PAPIERINVOERROL VAN DE
HANDINVOERLADE REINIGEN ................. 164
DE ROLLEN VAN DE AUTOMATISCHE
ORIGINEELINVOER REINIGEN ................. 164
DE TONERKANALEN VAN DE
FOTOGELEIDENDE DRUM REINIGEN...... 165
DE LASEREENHEID REINIGEN................. 166
CONTRAST DISPLAY AFSTELLEN
................ 167
...... 163
5
8 SYSTEEMINSTELLINGEN
9
WEBFUNCTIES IN DE MACHINE
DOEL VAN DE SYSTEEMINSTELLINGEN
PROGRAMMA'S DIE BETREKKING HEBBEN
OP ALLE FUNCTIES VAN DE MACHINE ....168
WACHTWOORD VOOR DE BEHEERDER
PROGRAMMEREN ......................................168
.... 168
WACHTWOORD VOOR DE BEHEERDER PROGRAMMEREN
........................................ 169
LIJST MET SYSTEEMINSTELLINGEN .......... 170
SYSTEEMINSTELLINGEN GEBRUIKEN ....... 175
Beheer. # Wijz...............................................176
Standaard-instellingen ..................................176
Netwerk.........................................................176
Accountcontrole ............................................178
Apparaatbeheer ............................................179
Registratie aanpassen ..................................179
Energie besparen..........................................180
Lijst Afdrukken ..............................................181
Autokleurkalib. ..............................................181
Beveiligings-instellingen................................182
Kopieerapparaat ...........................................182
Printer ...........................................................183
Faxen ............................................................183
SCANNER ....................................................189
OVER DE WEBPAGINA’S
TOEGANG TOT DE WEBPAGINA .............. 190
............................. 190
OVER DE WEBPAGINA’S (VOOR GEBRUIKERS)
............................................... 191
DE INSTELLINGEN PRINTERVOORWAARDEN
CONFIGUREREN............................................ 192
DE INSTELLINGEN CONFIGUREREN ....... 192
INSTELLINGENMENU
PRINTERVOORWAARDEN ........................ 193
INSTELLINGEN
PRINTERVOORWAARDEN ........................ 193
DE INSTELLINGEN VAN DE SCANNERVOORWAARDEN CONFIGUREREN
BESTEMMINGEN INSTELLEN ................... 195
BASISINSTELLINGEN VOOR SCANNEN VIA
HET NETWERK (VOOR DE
BEHEERDER) ............................................. 201
........................................... 195
OVER DE WEBPAGINA’S (VOOR DE BEHEERDER)
................................................ 202
SMTP-, DNS- EN LDAP­SERVERINSTELLINGEN CONFIGUREREN
.. 203
INFORMATIE BEVEILIGEN DIE IN DE WEBPAGINA IS GEPROGRAMMEERD ([Wachtwoorden])
BEHEERDERINSTELLINGEN
EEN INSTELLING IN DE BEHEERDERINSTELLINGEN
CONFIGUREREN........................................ 205
BEHEERDERINSTELLINGEN..................... 205
......................................... 204
....................... 205
INSTELLINGEN E-MAILSTATUS EN E­MAILWAARSCHUWINGEN
INFORMATIE-INSTALLATIE ....................... 206
SMTP-instelling............................................ 206
INSTALLATIE STATUSBERICHTEN........... 207
INSTALLATIE
WAARSCHUWINGSBERICHT .................... 207
........................... 206
HANDELSMERKEN ........................................ 209
6

DE HANDLEIDING GEBRUIKEN

Deze machine werd ontworpen om in een klein bemeten kantoorruimte en met een groot bedieningsgemak handige kopieerfuncties te verschaffen. Zorg dat u vertrouwd raakt met deze handleiding en de machine om volledig gebruik te kunnen maken van alle machinefuncties. Om deze handleiding als snelle referentie te gebruiken tijdens machinegebruik, raadt SHARP aan deze handleiding uit te printen en te bewaren op een eenvoudig te bereiken plaats.

OVER DE HANDLEIDINGEN

De handleidingen voor de machine zien er als volgt uit:
Startgids
Deze handleiding geeft uitleg over:
• Specificaties
• Waarschuwingen voor veilig gebruik van de machine
Bedieningsgids (op de accessoire-CD-ROM)
Deze handleiding geeft uitleg over: Het gebruik van de machine en wat u moet doen bij problemen
Handleiding software-installatie (op de accessoire-CD-ROM)
Deze handleiding geeft uitleg over: Het installeren van de software voor gebruik van de machine vanaf uw computer

GEBRUIKTE CONVENTIES IN DEZE HANDLEIDING

De pictogrammen in de handleidingen wijzen op de volgende soorten informatie:
Waarschuwing
Let op
Opmerking
Waarschuwt de gebruiker voor letsel wanneer de inhoud van de waarschuwing niet correct wordt opgevolgd.
Waarschuwt de gebruiker voor beschadigingen aan de machine of onderdelen als gevolg van het verkeerd uitvoeren van de veiligheidsmaatregelen.
De opmerkingen geven nuttige informatie over de specificaties, functies, prestaties, bediening e.d. van de machine.
7

VERSCHILLEN TUSSEN MODELLEN

Deze handleiding omvat de volgende modellen.
Model Kopieersnelheid Draadloos LAN Faxfunctie Origineelinvoer
MX-C300W
MX-C300WE
MX-C250F
MX-C250FE
MX-C250E 25 kpm MX-C300E 30 kpm Dubbelzijdig
Specificaties AB-serie (Europese maten) en inch-serie (Amerikaanse maten)
Indien van toepassing worden beide specificaties vermeld. Bijvoorbeeld: Pagina 4: A4 en B5 (8-1/2" x 11" en 5-1/2" x 8-1/2") Startgids: 50%, 70%, 81%, 86%, 100%, 115%, 122%, 141%, 200% (50%, 64%, 77%, 95%, 100%, 121%, 129%,
141%, 200%) Het bedieningspaneel in deze handleiding laat de gegevens van de AB-serie zien. Het bedieningspaneel van machines uit de inch-serie laat echter wel de Amerikaanse maten zien.
30 kpm Ja
25 kpm
Nee
Ja
Nee
Dubbelzijdig
Enkelzijdig
Enkelzijdig
8
1
Dit hoofdstuk bevat basisinformatie die u moet lezen voordat u de machine gebruikt.

ONDERDEELBENAMINGEN EN FUNCTIES

VOORDAT U DE MACHINE GAAT GEBRUIKEN

(17)
(1)
(2) (3) (4)
(5)
(4)
(6) (7)
(1) Glasplaat
Plaats hier de originelen die u wilt scannen met de kopiezijde naar beneden. (p.27)
(2) Hoofdschakelaar
Gebruik deze schakelaar om de machine aan en uit te zetten.
(3) Verlengstukken middelste papierlade
Wanneer u papier van A4-formaat of groter uitwerpt, kunt u deze naar buiten halen.
(4) Handgrepen
Worden gebruikt bij het verplaatsen van de machine. Gebruik de handgreep onderaan wanneer u lade 2 aanbrengt.
Opmerking
(5) Middelste papierlade
Kopieën en afdrukken komen in deze lade terecht.
(6) Lade 1
In lade 1 gaan ca.250 bladen van kopieerpapier (80 over papiersoorten, -formaten en -gewichten.
(7) Lade 2 (optie)
In lade 2 gaan ca. 500 bladen kopieerpapier (80 g/m2 (21 lbs.)). Zie "PAPIER" (p.16) voor beperkingen over papiersoorten, -formaten en -gewichten.
(8) Bedieningspaneel
Bevat bedieningstoetsen en indicatorlampjes.
(9) USB 2.0-poort (type A)
Gebruik deze poort om een USB-apparaat, zoals USB-geheugen, aan te sluiten op de machine.
De hoofdeenheid is erg zwaar. Doe dit daarom met
twee personen. Pak de handgrepen aan beide
zijden goed vast wanneer u de hoofdeenheid optilt.
g
/m2). Zie "PAPIER" (p.16) voor beperkingen
(8)
(9)
(10)
(15) (16)
(11) (12)
(13)
(14)
(10) Voorklep
Open deze klep om de tonercartridge te vervangen enz.
(11) Zijklep handgreep
Opentrekken om zijklep te openen.
(12) Zijklep
Open deze geleider om vastgelopen papier te verwijderen.
(13) Papiergeleiders van de handinvoerlade
Pas de handinvoergeleiders aan de breedte van het papier aan.
(14) Handinvoerlade
Speciaal papier (zwaar papier of transparante film) kunnen in de handinvoerlade worden ingevoerd.
(15) Aansluiting voor extra telefoon
Op deze aansluiting kan een extra telefoon worden aangesloten voor gebruik van de telefoonfunctie.
(16) Aansluiting voor telefoonlijn
Bij gebruik van de faxfunctie van de machine wordt op deze aansluiting de telefoonlijn aangesloten.
(17) USB 2.0-poort (type B)
Sluit uw computer op deze poort aan als u de printerfunctie wilt gebruiken.
(18) LAN-aansluiting
Sluit de LAN-kabel aan op deze aansluiting als de machine binnen een netwerk wordt gebruikt.
(18)
(19)
(4)
9
VOORDAT U DE MACHINE GAAT GEBRUIKEN
(21)
(20)
(22)
(19) Verlenging van de handinvoerlade
Open deze lade wanneer u papier plaatst in de handinvoerlade.
(20) Tonercartridge (Y/M/C/Bk)
Bevat de toner. Wanneer de toner in een cartridge op is, moet de cartridge met de desbetreffende kleur worden vervangen.
(21) Origineelinvoerlade
Plaats hier de originelen die u wilt scannen met de kopiezijde naar boven.
(22) Tonerafvalbak
Hierin wordt het teveel aan toner opgevangen dat achterblijft na het afdrukken.
(23) Klep van de invoerrol
Open deze klep om vastgelopen originelen te verwijderen.
(24) Origineelgeleiders
Pas deze aan het formaat van de originelen aan.
(25) Lade van de invoerrol
Openen om de originelen te plaatsen.
(26) Verlenglade
Openen wanneer u een lang origineel scant.
(27) Uitvoergedeelte
De originelen worden hier uitgevoerd na het kopiëren/scannen wanneer de origineelinvoer wordt gebruikt.
(28) Papiergeleider van de fuseereenheid
Open deze geleider om vastgelopen papier te verwijderen.
(29) Kijkgat
Gebruik het kijkgat (zie afbeelding rechts) om de positie van het origineel te controleren.
(Alleen voor modellen met enkelzijdige scanfunctie).
(28)
(23)
(32)
(31)
(24)
(30)
(29)
(30) Ontgrendelingen van de fuseereenheid
Duw deze hendels omlaag om de druk te verminderen bij het verwijderen van vastgelopen papier uit de fuseereenheid of bij het invoeren van een envelop via de handinvoerlade.
• De fuseereenheid is heet. Raak de
Waarschuwing
fuseereenheid niet aan tijdens het verwijderen van vastgelopen papier. Dit kan brandwonden of letsel veroorzaken.
• Knijp de hendels eerst samen met uw duim en wijsvinger en duw ze vervolgens langzaam naar beneden. Als u te hard duwt, kunnen de hendels tegen uw vingers slaan.
(31) Draaiknop van de rollen
Draai deze knop om vastgelopen papier te verwijderen.
(32) Rechterzijklep van papierlade
Openen om vastgelopen papier uit de laden te verwijderen.
(33) Klep van duplextransport
Openen om vastgelopen papier te verwijderen.
(25) (26)
(27)
(33)
Opmerking
Blokkeer de ventilatieopeningen van de machine nooit door er iets voor te zetten of door de machine te dicht tegen een muur te plaatsen.
10

BEDIENINGSPANEEL

(1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8) (9) (10) (11) (12) (13)
VOORDAT U DE MACHINE GAAT GEBRUIKEN
(1) Display
Geeft verschillende meldingen weer. (p.13, 81,
125)
(2) [FAX] toets
Druk hierop om de faxmodus te selecteren.
(3)
[PROGRAMMA 1 / PROGRAMMA 2] toets ()
Druk hierop om de opgeslagen scannerinstellingen te gebruiken. (p.134)
(4) [SCANNEN] toets / indicator ( )
Druk hierop om de scanmodus te selecteren.
(5) [ZOOM] toets ( )
Druk op deze toets om de kopieerfactor voor verkleining/vergroting te selecteren. (p.29)
(6) [KOPIE] toets
Druk hierop om de kopieermodus te selecteren.
(7) [KAARTFORM. KOPIE] toets ( )
Kaartform. kopie inschakelen.
(8) Pijltjestoetsen
Druk op deze toetsen om de markering (die aangeeft dat er een item geselecteerd is) in het display te verplaatsen.
(9) [OK] toets
Druk op deze toets om de geselecteerde instelling in te voeren.
/ indicator
/ indicator
()
()
(14) (15)(16)
(10) [BELICHTING] toets )
(11) [ENERGIE BESPAREN] toets
(12) [TERUG] toets ( )
(13) [SPECIALE FUNCTIE] toets ( )
(14) [C] toets
(15) [ADRES] toets ( )
(16) [DUBBELZIJDIG] toets ( )
Met deze toets kunt u de belichtingsfunctie selecteren. (p.28)
/ indicator
Druk hierop om de energiebesparingsmodus te activeren.
Druk op deze toets om terug te keren naar het vorige scherm.
Druk op deze toets om de speciale functies te selecteren.
Druk hierop om het aantal ingestelde kopieën te wissen of een kopieerproces te stoppen.
Voor het zoeken naar een adres, nummer of andere contactgegevens die zijn opgeslagen om automatisch te kunnen kiezen. (p.87)
Selecteren om dubbelzijdig te kopiëren/faxen/scannen.
()
11
VOORDAT U DE MACHINE GAAT GEBRUIKEN
(17) (18) (19) (20) (21) (22) (23)
(24) (25) (26) (27) (29) (30)(28)
(17) [COMM. INSTELLING] toets ( )
Hiermee kunt u schakelen tussen de geheugenverzendmodus en directe verzending, en tussen automatische ontvangst en handmatige ontvangst.
(18) [VERKORTKIES] toets ( )
Dit wordt gebruikt om snelkiesnummers te gebruiken. (p.83)
(19) [FAXSTATUS] toets ( )
Hiermee kunt u het verzenden van een fax of een opgeslagen fax annuleren. (p.93)
(20) [SPEAKER] toets ( )
Deze functie wordt gebruikt om te kiezen zonder de hoorn op te nemen van een extra telefoon die met de machine verbonden is. (p.83)
(21) [OPNIEUW KIEZEN/PAUZE] toets ( )
Hiermee kunt u het laatst gekozen nummer opnieuw kiezen en een pauze inlassen bij het invoeren van een faxnummer. (p.83, p.85)
(22) [KLEUR START] toets
Druk op deze toets om een origineel te kopiëren of te scannen in kleur. Deze toets kan niet worden gebruikt voor een fax.
(23) [ZWART-WIT START] toets
Druk op deze toets om een origineel te kopiëren of te scannen in zwart-wit. Deze toets wordt ook gebruikt om een fax te verzenden in de faxmodus.
(24) [UITLOGGEN] toets ( )
Druk op deze toets om uit te loggen nadat u bent ingelogd en de machine hebt gebruikt. Bij gebruik van de faxfunctie kan deze toets ook worden gebruikt voor het verzenden van tonen op een lijst voor pulskiezen.
(p.89)
/ indicator
/ indicator
(25) Numerieke toetsen
Tekens/cijfers invoeren.
(26) [EINDE LEZEN] toets ( )
Wanneer u in sorteerfunctie van de glasplaat kopieert, drukt u op deze toets, zodra u klaar bent met scannen van de originelen en met kopiëren wilt beginnen.
(27) [CA] toets
Wist alle geselecteerde instellingen en herstelt de standaard instellingen van de machine. (p.15)
(28) [STOP] toets ( )
Druk op deze toets om een kopieertaak of het scannen van een origineel te stoppen.
(29) Indicatoren van de faxmodus ( )
LIJN indicator ()
Brandt wanneer een fax wordt verzonden of ontvangen.
GEGEVENS indicator ()
Knippert wanneer een fax niet kan worden afgedrukt door een tekort aan papier of anderszins. Blijft branden wanneer er een niet-verzonden fax is.
(30) Indicatoren van de printermodus ( )
ONLINE indicator ()
Wanneer dit lampje brandt, kunnen afdrukgegevens worden ontvangen.
GEGEVENS indicator ()
Knippert wanneer afdrukgegevens worden ontvangen. Blijft branden tijdens het afdrukken.
Opmerking
De inhoud van het bedieningspaneel verschilt per model.
12
VOORDAT U DE MACHINE GAAT GEBRUIKEN

DISPLAY

Dit gedeelte geeft uitleg over het gebruik van het display.

LINKERMENU EN RECHTERMENU

Het display van de machine heeft een rechtermenu met daarin de veelgebruikte instellingen en een linkermenu waarin de instellingen en schermen van elke functie worden weergegeven.
Klaar v. kopiëren
Orig. Afm.
Lade 1
Belichtng
Papier Uitvoer Programma
Linkermenu Rechtermenu
Linkermenu (voorbeeld: kopieermodus)
(1)
(3)
(4)
(5)
(1) Mededelingweergave
(2) Weergave van pictogrammen voor speciale
Klaar v. kopiëren
(6)(2)
Lade 1
Belichtng
Hier ziet u berichten over de status en werking van de machine.
functies
Hier worden pictogrammen weergegeven van de speciale functies die worden gebruikt.
Enkelzijdig naar dubbelzijdig Dubbelzijdig naar dubbelzijdig kopiëren
(
Alleen voor modellen met dubbelzijdige
scanfunctie Dubbelzijdig naar enkelzijdig kopiëren
(
Alleen voor modellen met dubbelzijdige
scanfunctie Sorteerfunctie
RGB Aanpassen
Onderdruk BG
2-in-1 kopiëren
)
)
kopiëren
(3) Weergave van het papierformaat
Hier ziet u het geselecteerde papierformaat.
(4) Weergave van de belichting
Hier ziet u de geselecteerde belichtingsmodus.
(5) Weergave van de kopieerfactor
Hier ziet u de kopieerfactor voor de verkleining of vergroting.
(6) Weergave van het formaat van het origineel
Wanneer het formaat van het origineel is opgegeven bij "Orig. Afm." in het rechtermenu, is hier het opgegeven formaat te zien.
De volgende pictogrammen worden weergegeven wanneer het origineel is geplaatst.
Geen: Glasplaat
: Automatische origineelinvoer (enkelzijdig
scannen)
: Automatische origineelinvoer
(dubbelzijdig scannen) (Alleen voor modellen met dubbelzijdige scanfunctie)
4-in-1 kopiëren
Kaart Formaat
Kaartform. kopie
Scherpte
13
Rechtermenu
(7) (8)
VOORDAT U DE MACHINE GAAT GEBRUIKEN
(7) Weergave van de verbindingsstatus
(Alleen voor modellen met draadloos netwerk) Weergegeven wanneer het draadloos netwerk
aan is.
Orig. Afm.
Papier Uitvoer Programma
(9)
(8) Weergave van het aantal kopieën
Hier ziet u het ingestelde aantal kopieën.
(9) Functieweergave
Hier ziet u de basisfuncties van elke modus.
Draadloze Infrastructuur: Verbinding maken
Draadloze Infrastructuur: Geen verbinding
Bedraad + Access Point Mode: met aangesloten handset
Bedraad + Access Point Mode: zonder aangesloten handset
Verbindingsfout van draadloze netwerkmodule in machine

HET DISPLAY GEBRUIKEN

Een item selecteren met de pijltoetsen (omhoog/omlaag)
Gebruik de pijltoetsen omhoog/omlaag (in deze handleiding aangegeven met [ ] [ ])om naar een item in het selectiescherm te gaan en dat item te selecteren (markeren). Druk op de [OK] toets om het scherm voor het geselecteerde item weer te geven. Druk op [OK] in het instelscherm om uw instellingen op te slaan.
Klaar v. kopiëren
Orig. Afm.
Lade 1
Belichtng
Papier Uitvoer Programma
De pictogrammen [ ] [ ] worden in het selectiescherm weergegeven voor instellingen waarvoor de pijl omhoog/omlaag kan worden gebruikt.
Een item selecteren met de pijltoetsen (links/rechts)
De pijlen links/rechts (in deze handleiding aangegeven met [ ] [ ]) worden gebruikt om de belichting en waarden in te stellen in de instelschermen. Druk op [OK] om uw instellingen op te slaan.
Kopieerfactor
115%
Zoom
De pictogrammen [ ] [ ] worden weergegeven in de instelschermen waarin de pijl links/rechts kan worden gebruikt.
Gebruik de [TERUG] toets ( ) om terug te keren naar het vorige instelscherm.
14
VOORDAT U DE MACHINE GAAT GEBRUIKEN

STROOM IN- EN UITSCHAKELEN

De hoofdschakelaar bevindt zich aan de linkerzijde van de machine.

INSCHAKELEN

Draai de hoofdschakelaar naar de "AAN" positie.
Terwijl de machine opwarmt, knippert het bericht "Opwarmen" in de display.
• De machine keert terug naar de begininstellingen wanneer deze voor de eerste keer wordt ingeschakeld,
Opmerking
wanneer de [CA] toets wordt ingedrukt of wanneer er geen toetsen zijn ingedrukt voor de voorgeprogrammeerde "Auto wissen" tijd na het einde van een kopieertaak. Wanneer de machine terugkeert naar de begininstellingen, worden alle geselecteerde instellingen en functies op dat punt geannuleerd. De "Auto wissen" tijd kan in de systeeminstellingen worden gewijzigd. (p.179)
• De machine is aanvankelijk ingesteld om automatisch naar de energiebesparende modus te gaan als de machine gedurende een voorgeprogrammeerde tijd niet wordt gebruikt voor zowel kopiëren als printen. Deze instelling kan in de systeeminstellingen worden gewijzigd. (p.180)
• Lees de volgende gedeelten en schakel vervolgens de voeding in, voordat u de faxmodus gebruikt. "DIT PRODUCT OP JUISTE WIJZE ALS FAX GEBRUIKEN" (p.79) "PUNTEN DIE GECONTROLEERD EN GEPROGRAMMEERD MOETEN WORDEN NA DE INSTALLATIE" (p.80)

UITSCHAKELEN

Verzeker u ervan dat de machine uitstaat en zet vervolgens de hoofdschakelaar op de "UIT" positie.
Wanneer de kopieermachine wordt uitgeschakeld, terwijl deze in bedrijf is, kan er een papierstoring optreden en wordt de kopieertaak die aan de gang is geannuleerd.

ENERGIEBESPARINGSFUNCTIES

De machine is voorzien van twee energiebesparingsfuncties om de kosten te verminderen. Bovendien ontzien deze functies natuurlijke hulpbronnen en dragen ze bij aan het verminderen van de milieuvervuiling. De twee energiebesparingsfuncties zijn "Voorverwarmfunctie" en "Automatische uitschakelfunctie".
Voorverwarmfunctie
Met deze functie wordt het apparaat automatisch naar een toestand met een lager stroomverbruik geschakeld, als de in de systeeminstellingen ingestelde tijdsduur is verstreken zonder dat het apparaat is gebruikt met de stroom ingeschakeld. In de voorverwarmfunctie wordt de display uitgeschakeld. De normale werking wordt automatisch hervat zodra er een toets op het bedieningspaneel wordt ingedrukt, een origineel wordt geplaatst, of een printtaak of faxbericht wordt ontvangen.
Automatische uitschakelfunctie
Met deze functie wordt het apparaat automatisch naar een toestand gebracht die zelfs minder stroom verbruikt dan in de voorverwarmfunctie, als de in de systeeminstellingen ingestelde tijdsduur is verstreken zonder dat het apparaat is gebruikt met de stroom ingeschakeld. Tijdens de automatische uitschakelfunctie knippert alleen de [ENERGIE BESPAREN] indicator ( ). Druk op de [ENERGIE BESPAREN] toets ( ) als u de normale werking van het apparaat wilt herstellen. Normale werking wordt tevens automatisch hervat wanneer er een printtaak of faxbericht wordt ontvangen of wanneer er vanaf een computer wordt gescand. Wanneer automatisch uitschakelen is geactiveerd, heeft het indrukken van andere toetsen dan [ENERGIE BESPAREN] ( ) geen effect.
Opmerking
De activeringstijd voor de voorverwarmfunctie en de "Automatische uitschakelfunctie" kunnen in de systeeminstellingen worden gewijzigd.

STANDAARDINSTELLINGEN

De machine is in de fabriek zo ingesteld dat alle instellingen één minuut na afloop van een kopieertaak terugkeren naar de standaardinstellingen (auto wissen) of wanneer de [CA] toets wordt ingedrukt. Wanneer de instellingen terugkeren naar de standaardinstellingen, worden alle geselecteerde functies geannuleerd. U kunt de tijd voor auto wissen wijzigen in de systeeminstellingen. In de standaardtoestand verschijnt de display zoals hieronder
weergegeven. De standaardtoestand van de display hangt af van de opgegeven systeeminstellingen.
(p.179)
15
VOORDAT U DE MACHINE GAAT GEBRUIKEN

PAPIER BIJVULLEN

De melding "LADE< >:Papier toev." wordt weergegeven wanneer er geen kopieerpapier in de geselecteerde papierlade ligt. (< > is het ladenummer.) Vul papier bij in de aangegeven papierlade.

PAPIER

Gebruik voor de beste resultaten alleen door SHARP aanbevolen papier.
Type papierlade Papiertype Formaat Gewicht Capaciteit
Lade 1 Lade 2 (optie)
Handinvoerlade Normaal papier
Normaal papier Gerecycled papier Kleur Briefpapier Voorbedrukt Geperforeerd
Gerecycled papier Kleur Briefpapier Voorbedrukt Geperforeerd
Etiketten 106 g/m Transparanten 10 vel Zwaar papier 20 vel Glossy papier 1 vel Enveloppen
Aangepast Horizontaal:140 tot 356 mm
*2
A4, B5, A5, 16K, 8-1/2" x 11", 5-1/2" x 8-1/2", 7-1/4" x 10-1/2"
A4, B5, A5, A6, 16K, 8-1/2" x 11", 5-1/2" x 8-1/2", 7-1/4" x 10-1/2", 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13-1/2", 8-1/2" x 13-2/5", 8-1/2" x 13"
International DL (110 mm x 220 mm) International C5 (162 mm x 229 mm) Monarch (98 mm x 191 mm) Commercial 10 (105 mm x 241 mm)
(5-1/2" tot 14")
Verticaal: 90 tot 216 mm
(3-5/8" tot 8-1/2")
60 g/m (16 lbs. tot 28 lbs.)
55 g/m (13 lbs. tot 28 lbs.)
220 g/m (28 lbs. tot 80 lbs.)
2
tot 105 g/m
2
tot 105 g/m
2
tot
2
2
2
250 vel 500 vel
50 vel
1 vel
10 vel
*1
*1 Het aantal vellen papier dat kan worden ingesteld, wisselt met het gewicht van een vel papier. Het papier mag
niet boven de hoogte-indicator komen.
*2 Wanneer u een envelop wilt invoeren, moet u de ontgrendelingen van de fuseereenheid omlaag duwen om de
druk te verminderen. "De handinvoerlade plaatsen" (p.20)

NORMAAL PAPIER, SPECIALE MEDIA

Normaal papier dat kan worden gebruikt
• Standaardpapier van SHARP (80 g/m2 (21 lbs.)). Raadpleeg de specificaties in de Starthandleiding voor papierspecificaties.
• Ander normaal papier dan SHARP-standaardpapier (60 g/m Gerecycled papier, gekleurd papier en geperforeerd papier moeten aan dezelfde specificaties voldoen als normaal papier. Neem contact op met uw dealer of de dichtstbijzijnde erkende servicevertegenwoordiger als u advies wilt over het gebruik van deze soorten papier.
* De eenheden "g/m
2
" (lbs.) in deze uitleg geven het papiergewicht aan.
16
2
tot 105 g/m2 (16 lbs. tot 28 lbs.))
VOORDAT U DE MACHINE GAAT GEBRUIKEN

AFDRUKZIJDE NAAR BOVEN OF NAAR BENEDEN

Papier wordt geladen met de afdrukzijde naar boven of naar beneden afhankelijk van het papiertype en de lade. De stand waarin geperforeerd papier, briefpapier en voorbedrukt papier wordt geladen, is anders dan die van ander papier. Zie "Voorbeeld: plaatsingsstand van geperforeerd papier, briefpapier en voorbedrukt papier" (p.17) voor meer informatie.
Laden 1 tot 2
Plaats het papier met de afdrukzijde naar boven. Als het papiertype echter "Geperforeerd", "Briefpapier" of "Voorbedrukt" is, laad het papier dan met de afdrukzijde naar beneden.
Handinvoerlade
Plaats het papier met de afdrukzijde naar beneden. Als het papiertype echter "Geperforeerd", "Briefpapier" of "Voorbedrukt" is, laad het papier dan met de afdrukzijde naar boven.
Voorbeeld: plaatsingsstand van geperforeerd papier, briefpapier en voorbedrukt papier
Origineelinvoerlade Glasplaat
A
A
Lade 1 tot 2
Handinvoerlade
Voorgeperforeerd (links
inbinden)
A
Laad de te bedrukken kant van het papier naar onderen met de perforatiegaten naar voren en de bovenrand rechts.
A
Laad de te bedrukken kant van het papier naar boven met de perforatiegaten naar voren en de bovenrand links.
Briefpapier Voorbedrukt
ABC
ABC
A
Laad de te bedrukken kant van het papier naar onderen met het briefhoofd (bovenrand) rechts.
ABC
ABC
Laad de te bedrukken kant van het papier naar boven met het briefhoofd (bovenrand) links.
A
-1-
A
-1-
Laad de te bedrukken (voorbedrukte) kant van het papier naar onderen met de bovenrand rechts.
-1-
Laad de te bedrukken (voorbedrukte) kant van het papier naar boven met de bovenrand links.
A
A
-1-
17
Papier dat u niet kunt gebruiken
• Speciale media voor inkjetprinters (fijn papier, glanspapier, glansfilm enz.)
• Carbonpapier of thermisch papier
• Geplakt papier
• Papier met clips
• Papier met vouwen
• Gescheurd papier
• Geoliede transparanten
• Dun papier van minder dan 55 g/m
• Papier van 220 g/m
2
(80 lbs. index) of meer
2
(13 lbs.)
Niet-aanbevolen papier
VOORDAT U DE MACHINE GAAT GEBRUIKEN
• Papier met onregelmatige afmetingen
• Geniet papier
• Vochtig papier
• Opgekruld papier
• Papier waarvan ofwel de afdrukzijde ofwel de achterzijde door een ander(e) printer of multifunctioneel apparaat is bedrukt.
• Papier met golfpatronen als gevolg van vochtabsorptie
• Strijkpapier
• Japans papier
• Diverse typen normaal papier en speciale media zijn verkrijgbaar. Sommige typen zijn met de machine niet te
Opmerking
• De beeldkwaliteit en geschiktheid voor fusing van het papier wisselt mogelijk naargelang de omgeving,
• Wanneer u niet-aanbevolen of niet-bruikbaar papier gebruikt, kan dit leiden tot scheve invoer, papierstoringen
• Wanneer u niet-aanbevolen papier gebruikt, kan dit leiden tot papierstoringen of een slechte beeldkwaliteit.
gebruiken. Neem contact op met uw dealer of de dichtstbijzijnde erkende servicevertegenwoordiger als u advies wilt over het gebruik van deze soorten papier.
bedrijfssituatie en papiereigenschappen. De afbeeldingkwaliteit is dan minder dan u zou verkrijgen op SHARP-standaardpapier. Neem contact op met uw dealer of de dichtstbijzijnde erkende servicevertegenwoordiger als u advies wilt over het gebruik van deze soorten papier.
en slechte fusing van de toner (de toner hecht niet goed aan het papier en geeft af), of storingen van de machine.
Voordat u niet-aanbevolen papier gebruikt, controleert u of u hiermee goed kunt afdrukken.
• Geperforeerd papier
Papier dat kan worden gebruikt voor automatisch dubbelzijdig afdrukken
Papier dat wordt gebruikt voor automatisch dubbelzijdig afdrukken moet aan de volgende voorwaarden voldoen. Papiertype: Normaal papier (speciaal papier kan niet worden gebruikt). Papierformaat: Standaardformaten (A4, B5, A5, 16K, 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13", 8-1/2" x 11") Papiergewicht: 60 g/m
2
tot 105 g/m2 (16 lbs. tot 28 lbs.)
Speciaal papier
Volg de hieronder beschreven maatregelen bij het gebruik van speciaal papier.
Gebruik door SHARP goedgekeurde transparante film en etiketvellen. Gebruik van papier dat niet door SHARP is goedgekeurd, kan leiden tot papierstoringen of vlekken op de kopieën. Als er andere media worden gebruikt dan door SHARP aanbevolen, moet elk veld afzonderlijk worden ingevoerd met behulp van de handinvoerlade (vermijd continu kopiëren of afdrukken).
Er zijn veel verschillende soorten papier op de markt en niet elke papiersoort kan in deze machine worden gebruikt. Neem contact op met uw service leverancier voordat u speciaal papier gaat gebruiken.
Maak eerst een testkopie met het speciale papier om te controleren of dit geschikt is voordat u papier dat niet is goedgekeurd door SHARP gaat gebruiken.
18
VOORDAT U DE MACHINE GAAT GEBRUIKEN

PAPIER BIJVULLEN

Zorg ervoor dat de machine niet kopieert of afdrukt en voer vervolgens de volgende stappen uit om het papier bij te vullen.
Papier in de papierlade plaatsen
Til de bovenste papierlade voorzichtig omhoog en trek de papierlade er zover
1
mogelijk uit.
Duw de drukplaat naar beneden en stem de geleiders in de lade af op de lengte en
2
breedte van het papier.
(2)
(2)
Plaat B
Plaats het papier in de lade.
3
Uitsteeksel
Duw de papierlade voorzichtig in de machine.
4
(1)
(2)
Plaat A
Streep op
geleider
Invoerrol
(1) Duw de drukplaat in het midden naar beneden totdat deze vastklikt. (2)
Plaat A en B zijn schuifgeleiders. Pak de vergrendelknop op de geleider en verschuif de geleiders zodat u het papier goed kunt laden.
• Open het pak papier en plaats het zonder het papier los te waaieren.
• Zorg ervoor dat de stapel papier recht is voordat het wordt geplaatst.
• Nadat u het papier hebt geladen, stemt u de geleiders af op de papierbreedte. Goed laten aansluiten.
Opmerking
• Maak de stapel niet hoger dan de streep op de geleider (tot 250
• Voeg geen papier toe aan het geplaatste papier. Hierdoor kan de
• Het geladen papier mag niet boven het uitsteeksel van plaat A komen.
vellen).
papiertoevoer vastlopen.
Druk de lade volledig terug in de machine.
Opmerking
• Als u een ander formaat papier laadt dan voorafgaand in de lade werd geladen, ga dan naar "PAPIERFORMAATINSTELLING VAN EEN LADE WIJZIGEN" (p.22).
• Wanneer zich een papierstoring voordoet, draai het papier 180 graden en laad opnieuw.
• Strijk gekreukeld papier glad voordat het wordt gebruikt.
19
De handinvoerlade plaatsen
Wanneer u een envelop wilt invoeren, moet u de ontgrendelingen van de fuseereenheid omlaag duwen (2 plaatsen) om de druk te verminderen. Daarna volgt u de onderstaande stappen.
Ontvouw de handinvoerlade.
1
VOORDAT U DE MACHINE GAAT GEBRUIKEN
Open het verlengstuk van de handinvoerlade.
Duw de drukplaat in het midden naar beneden totdat deze vastklikt.
2
Pas de papiergeleiders aan de breedte van het kopieerpapier aan.
3
Plaats het papier (afdrukzijde beneden) helemaal in de handinvoerlade.
4
Controleer, om papierstoringen te voorkomen, nogmaals of de papiergeleiders aan de breedte van het papier zijn aangepast.
Waarschuwing
Opmerking
Nadat u een envelop hebt ingevoerd, moet u de ontgrendelingen van de fusereenheid weer omhoog duwen (2 plaatsen) naar de oorspronkelijke stand.
Als u papier in de handinvoerlade hebt geplaatst, drukt u op de [SPECIALE FUNCTIE] toets () en selecteert u "Papierformaat" om de handinvoerlade te selecteren.
20
VOORDAT U DE MACHINE GAAT GEBRUIKEN
Belangrijke richtlijnen m.b.t. het plaatsen van papier in de handinvoerlade
• U kunt tot 50 vellen standaard kopieerpapier in de handinvoerlade plaatsen.
• Zorg ervoor dat u de papierformaten A6, en B6 of enveloppen horizontaal plaatst zoals afgebeeld in onderstaand diagram. (Bij het gebruik van de printer: Hetzelfde als de richting voor A4-formaat papier, enz.)
Beschikbaar
• Zorg er bij het plaatsen van enveloppen voor dat deze glad en vlak zijn en, afgezien van de sluitklep, geen losse lijmdelen bevatten.
• Speciaal papier, met uitzondering van door SHARP goedgekeurde transparante film, etiketten en enveloppen moeten één vel per keer in de handinvoerlade worden geplaatst.
• Wanneer u papier wilt toevoegen, haal dan eerst het reeds geplaatste papier uit de handinvoerlade, voeg dit aan de nieuwe stapel toe en plaats de nieuwe stapel in zijn geheel weer in de handinvoerlade. Het papier dat wordt toegevoegd moet van hetzelfde formaat zijn.
• Gebruik door SHARP aanbevolen transparanten.
• Gebruik geen papierformaat dat kleiner is dan het origineel. Dit kan leiden tot vlekken of onduidelijke afbeeldingen.
• Gebruik geen papier dat is bedrukt door een laserprinter of faxapparaat. Dit kan leiden tot vlekken of onduidelijke afbeeldingen.
Niet
beschikbaar
Belangrijke wenken voor het laden van enveloppen
Enveloppen die u niet kunt gebruiken
Gebruik de volgende enveloppen niet. Enveloppen lopen vast met vegen en vlekken als resultaat.
• Enveloppen met metalen plaatjes, plastic haken of linten
• Enveloppen met een sluitkoord
• Enveloppen met vensters of schutlaag
• Enveloppen met een oneffen voorzijde als gevolg van bosselering
• Dubbellaags enveloppen
• Enveloppen met een kleefstrook
• Handgemaakte enveloppen
• Bubbeltjesenveloppen
• Enveloppen met kreuken of vouwen, gescheurde of beschadigde enveloppen
• Enveloppen met een verkeerd uitgelijnde plaknaad aan de achterzijde kunnen niet worden gebruikt, aangezien deze kunnen kreuken.
Kan worden gebruikt
Kan niet worden gebruikt
Afdrukkwaliteit op enveloppen
• De afdrukkwaliteit is niet gegarandeerd in het gebied van 10 mm (13/32") rond de randen van de envelop.
• De afdrukkwaliteit is niet gegarandeerd op delen van enveloppen met een stapsgewijs verloop in dikte, zoals op vierlaagse delen of delen met minder dan drie lagen.
• De afdrukkwaliteit is niet gegarandeerd op enveloppen met sluitstrips.
21
VOORDAT U DE MACHINE GAAT GEBRUIKEN
Transparanten plaatsen
• Gebruik door SHARP aanbevolen transparanten.
• Raak de afdrukzijde van een transparant niet aan.
• Vergeet bij het laden van meerdere transparanten in de handinvoerlade niet om de vellen enkele malen te doorbladeren.
• Verwijder bij het afdrukken op transparanten elk vel zodra dit uit de machine komt. Als de vellen in de uitvoerlade worden opgestapeld kunnen deze omkrullen.

PAPIERLADE-INSTELLINGEN

Deze programma's worden gebruikt om de instelling voor het papierformaat in een lade en de automatische papierlade-omschakeling te wijzigen.
PAPIERFORMAATINSTELLING VAN EEN LADE WIJZIGEN
Als het formaat van het geladen papier verschilt van het formaat in het display, volg dan de stappen hieronder om de papierformaatinstellingen van de lade te wijzigen. De papierformaatinstelling kan niet worden gewijzigd tijdens het kopiëren of afdrukken, of het afdrukken van faxen (als de faxoptie geïnstalleerd is), of wanneer er een papierstoring is opgetreden. Als er geen papier of toner meer aanwezig is, kan de papierformaatinstelling echter veranderd worden tijdens kopiëren, afdrukken en fax afdrukken. Zie
"PAPIER" (p.16)
kunnen worden geladen. Druk op de [SPECIALE FUNCTIE] toets () en druk vervolgens op [ ] of [ ] om "Ingest Pap Form" te selecteren.
voor informatie over de specificaties voor de papiertypen en papierformaten die in de papierladen
Druk op [ ] of [ ] om de papierlade te selecteren waarvan u het papierformaat wilt wijzigen. Druk op [ ] om het papierformaat te selecteren. Druk op [OK].
Opmerking
: Betekent lade "1". : Betekent lade "2". : Betekent de handinvoerlade.
Zie "PAPIER" (p.16) voor de papierladen en ladenummers.
LADE AUTOMATISCH OMSCHAKELEN DEACTIVEREN (Activeren)
Wanneer "lade automatisch omschakelen" geactiveerd is en het papier opraakt tijdens kopiëren of afdrukken, wordt de opdracht voortgezet met papier uit een andere lade als deze lade hetzelfde formaat en type bevat. (Deze functie werkt niet als de handinvoerlade gebruikt wordt of er een faxbericht afgedrukt wordt.) Deze functie is standaard geactiveerd. Als u de functie wilt deactiveren, volgt u de stappen hieronder. Druk op de [SPECIALE FUNCTIE] toets (), selecteer "Papierformaat" en druk herhaaldelijk op de [ ] toets totdat "Lade automatisch omschakelen" verschijnt.
Om de automatische lade-omschakeling opnieuw in te schakelen drukt u op [OK]. Er moet een vinkje worden weergegeven.
22
VOORDAT U DE MACHINE GAAT GEBRUIKEN
PAPIERTYPE VAN EEN LADE WIJZIGEN
Volg de onderstaande stappen om het ingestelde papiertype voor een lade te wijzigen. Druk op de [SPECIALE FUNCTIE] toets ( ), selecteer "Papiertype", selecteer de lade met [ ] of [ ] en druk op [OK]. Selecteer het gewenste papiertype en druk op [OK].
Zie
"PAPIER" (p.16)
kunnen worden geladen.
voor informatie over de specificaties voor de papiertypen en papierformaten die in de papierladen

GEBRUIKERSAUTHENTICATIEMODUS

Wanneer Gebruikersauthenticatie ingeschakeld is, wordt bijgehouden hoeveel pagina's door elke account worden afgedrukt. De aantallen pagina's kunnen op het display worden weergegeven. Gebruikers die faxen kunnen verzenden (tot 30) kunnen worden vastgesteld, en de verzendtijd en andere informatie kan worden opgespoord voor iedere account. De ACC. Gebr. Lijst (p.181) kan worden afgedrukt, waarbij de door elke account gebruikte verzendtijd en verzonden pagina's worden weergegeven. Deze functie wordt ingeschakeld in de systeeminstellingen. ("Gebruikers Registratie" (p.178)) Er kunnen 30 items worden opgeslagen.

GEBRUIKERSAUTHENTICATIEMODUS GEBRUIKEN

Wanneer Gebruikersauthenticatie wordt ingeschakeld, wordt het scherm voor invoer van het accountnummer weergegeven. Voer uw accountnummer (identificatienummer van vijf cijfers) in, zoals hierna uitgelegd, voordat u kopieert, faxt of scant.
Voer uw accountnummer (5 cijfers) met de cijfertoetsen in.
1
Wanneer u uw accountnummer invoert, veranderen de liggende streepjes (-) in sterretjes ( ). Druk op de [C] toets als u een ongeldig nummer hebt ingevoerd en voer vervolgens het juiste nummer in.
Druk op de [UITLOGGEN] toets () wanneer de kopieertaak is voltooid.
2
Opmerking
• Wanneer een geldig accountnummer wordt ingevoerd, verschijnt het huidige aantal van de account in het display van het basisscherm. Na 6 seconden (standaardinstelling) verschijnt het basisscherm. (p.15)
* In de kopieermodus wordt ook het aantal resterende vellen
totdat de limiet is bereikt weergegeven als "Functie Limiet Instelling" (p.178) is ingeschakeld in de systeeminstellingen.
• Als u voor de kopieermodus een gebruikersnummer invoert dat ook is geprogrammeerd voor de faxmodus, kunt u na voltooiing van de kopieertaak omschakelen naar de faxmodus en doorgaan met de faxtaak zonder dat u het gebruikersnummer opnieuw hoeft in te voeren. Als u voor de kopieermodus een gebruikersnummer invoert dat niet is geprogrammeerd voor de faxmodus, moet u uw gebruikersnummer voor de faxmodus invoeren nadat u op de [FAX] toets
Als er een ongeldig accountnummer wordt ingevoerd in stap 1, verschijnt het scherm accountnummerinvoer opnieuw.
Wanneer waarschuwingsbericht weergegeven en wordt de bediening gedurende 1 minuut niet toegestaan als driemaal achtereen een ongeldig accountnummer wordt ingevoerd.
"Waarschuw als inlog misl." (p.178)
() hebt gedrukt.
in de systeeminstellingen is ingeschakeld, wordt een
23
VOORDAT U DE MACHINE GAAT GEBRUIKEN

TEKENS INVOEREN

Dit gedeelte geeft uitleg over het invoeren en bewerken van tekens voor namen van snelkiestoetsen, snelkiesnummers en groepsnummers, maar ook voor accountnamen, programmanamen en zoektekens voor de adreslijst.

LETTERS DIE KUNNEN WORDEN INGEVOERD

Letters die voor namen kunnen worden ingevoerd
De onderstaande letters kunnen worden ingevoerd:
• U kunt voor een naam maximaal 36 letters invoeren. Voor een accountnaam of afzendernaam kunt u echter maximaal 18 letters invoeren.
• Hoofdletters, kleine letters, cijfers, speciale tekens en symbolen.
Letters die als zoekletters kunnen worden gebruikt
De onderstaande letters kunnen worden gebruikt:
• U kunt voor zoekletters maximaal 10 letters invoeren.
• Hoofdletters, kleine letters, cijfers, speciale letters.
Opmerking
Zoekletters zijn gewoonlijk de eerste 10 letters van een naam die voor een bestemming ingevoerd is.
Zoekletters worden gebruikt wanneer er automatische kiestoetsen en -nummers opgeslagen en gebruikt worden.
Wanneer een bestemmingsnaam een teken bevat, kan dit niet als zoekletter opgeslagen worden.
Zoekletters kunnen worden bewerkt.
24
VOORDAT U DE MACHINE GAAT GEBRUIKEN
Tekens worden ingevoerd door te drukken op de cijfertoetsen op het bedieningspaneel. Hieronder wordt weergegeven welke letters u invoert met elke cijfertoets.
Tekens die u kunt invoeren
ToetsTekens die voor namen kunnen
worden ingevoerd
1 1 spatie - 1 spatie ­2 A B C 2 a b c A B C 2 a b c 3 D E F 3 d e f D E F 3 d e f 4 G H I 4 g h i G H I 4 g h i 5 J K L 5 j k l J K L 5 j k l 6 M N O 6 m n o M N O 6 m n o 7 P Q R S 7 p q r s P Q R S 7 p q r s 8 T U V 8 t u v T U V 8 t u v 9 W X Y Z 9 w x y z W X Y Z 9 w x y z
*}{][?>=;:,+)('&%$"!/_-.@#
00 0
Tekens die als zoekletters kunnen worden gebruikt
Opmerking
Hiermee voert u speciale tekens in. Hiermee voert u speciale tekens in.
Als u twee tekens achter elkaar wilt invoeren die op dezelfde toets staan, druk dan op de [ ] toets om de cursor te verplaatsen nadat u het eerste teken hebt ingevoerd. Voorbeeld:Invoer van "ab" (bij rechtstreekse invoer van een e-mailadres)
Druk eenmaal op de [2] toets, druk eenmaal op de [ ] toets om de cursor te verplaatsen en druk vervolgens tweemaal op de [2] toets.
25
2

KOPIEERFUNCTIES

Dit hoofdstuk geeft uitleg over het gebruik van de kopieerfuncties.

NORMAAL KOPIËREN

Dit gedeelte geeft uitleg over het maken van een gewone kopie. Als "Gebruikersauthenticatie" is ingeschakeld (p.178), voer dan uw accountnummer van vijf cijfers in.
Zorg ervoor dat op het bedieningspaneel het kopieerscherm te zien is.
1
Als de machine niet in de kopieermodus staat, druk dan op de [KOPIE] toets ( ).
Plaats het origineel op de glasplaat of in de automatische origineelinvoer.
2
Zie "Plaats het origineel op de glasplaat." (p.27)" of "Plaats het origineel in de automatische origineelinvoer." (p.27) voor het plaatsen van het origineel. Zie "FORMAAT ORIGINEEL SELECTEREN" (p.29) voor het bepalen van het formaat van het origineel.
Geef de kopieerinstellingen op voor elke functie.
3
Zie "KOPIE DONKERDER OF LICHTER MAKEN" (p.28) tot pagina "VAGE KLEUREN IN KOPIEËN WIT MAKEN (Onderdruk BG (achtergrond))" (p.36) voor de functies en instellingen.
Stel het aantal kopieën in met de cijfertoetsen.
4
Druk op de [KLEUR START] toets als u een kleurenkopie wilt maken. Druk op de
5
[ZWART-WIT START] toets als u een zwart-witkopie wilt maken.
Opmerking
Opmerking
• Ongeveer één minuut nadat het kopiëren is afgelopen, wordt "Auto wissen" (p.179) geactiveerd en springen de kopieerinstellingen terug op de standaardinstellingen. De instellingen voor "Auto wissen" kunnen in de systeeminstellingen worden gewijzigd.
• Tijdens het selecteren van kopieerinstellingen kunt u op de [CA] toets drukken als u de instellingen wilt annuleren.
• Druk op de [STOP] toets ( ) als u halverwege een taak wilt stoppen met kopiëren. Als u het moeilijk vindt om het origineel uit de origineelinvoerlade te halen, open dan eerst de klep van de invoerrol voordat u het origineel verwijdert. Als u het origineel naar buiten trekt zonder de klep van de invoerrol te openen, kan het origineel vies worden.
26

HET ORIGINEEL PLAATSEN

KOPIEERFUNCTIES
Plaats het origineel op de glasplaat.
Open de origineelinvoer en plaats het origineel op de glasplaat met de kopiezijde naar beneden.
A5 (5-1/2" x 8-1/2") B5 A4 (8-1/2" x 11")
Leg de linkerbovenhoek van het origineel gelijk met de punt van het teken . * Originelen met afmetingen tot A4 (8-1/2" x 11")
kunnen op de glasplaat worden geplaatst.
Het kopiëren van boeken of originelen met vouwen of kreukels
Druk tijdens het kopiëren op de origineelinvoer zoals op de afbeelding. Wanneer de origineelinvoer niet volledig gesloten is, kunnen er schaduwen ontstaan op de kopie of kan de afdruk vaag zijn. Strijk originelen met vouwen of kreukels goed glad voordat u deze plaatst.
• Sluit de automatische origineelinvoer
Opmerking
voorzichtig. Hardhandig sluiten van de automatische origineelinvoer kan tot beschadiging leiden.
• Zorg ervoor dat u uw vingers niet klemt bij het sluiten van de automatische origineelinvoer.
• Druk niet hard op de automatisch origineelinvoer. Dat kan storingen veroorzaken.
Plaats het origineel in de automatische origineelinvoer.
Open de verlenglade van de uitvoeropening voor originelen en open de origineelinvoerlade.
Alleen voor modellen met enkelzijdige scanfunctie
Plaats de originelen met de voorzijde naar boven in de origineelinvoerlade.
Gebruik het kijkgat (zie
Kijkgat
afbeelding rechts) om de positie van het origineel te controleren. In het kijkgat bevindt zich een teken voor de bovenrand van het origineel: . Leg de bovenrand van het origineel gelijk met het teken.
Originelen die kunnen worden aangevoerd via de origineelinvoer
Originelen van het formaat A5 tot A4 (5-1/2" x 8-1/2" tot 8-1/2" x 14") en een gewicht van 50 g/m
2
g/m
(15 lbs. tot 24 lbs.) kunnen worden gebruikt. U
kunt maximaal 50 pagina's tegelijk plaatsen.
• Alleen voor modellen met dubbelzijdige scanfunctie
U kunt maximaal 50 pagina's tegelijk plaatsen.
• Alleen voor modellen met enkelzijdige scanfunctie
U kunt maximaal 35 pagina's tegelijk plaatsen.
• Zorg ervoor dat het origineel geen
Opmerking
paperclips of nietjes heeft.
• Maak gekrulde originelen recht voordat u ze in de origineelinvoerlade plaatst. Gekrulde originelen kunnen een papierstoring veroorzaken.
Wanneer u een dik origineel met meerdere vellen plaatst en het origineel wordt niet ingevoerd, plaats dan minder originelen.
2
tot 105
Originelen die niet kunnen worden aangevoerd via de origineelinvoer
De onderstaande originelen kunnen niet worden gebruikt. Dit kan leiden tot papierstoringen, vlekken of onduidelijke afbeeldingen.
• Transparanten, overtrekpapier, ander transparant of doorschijnend papier en foto's.
• Carbonpapier of thermisch papier.
Originelen die zijn gekreukt, gevouwen of gescheurd.
• Gelijmde originelen, uitgesneden originelen.
• Originelen met ringbandgaten anders dan 2, 3 of 4 gaten of 4 gaten breed.
Originelen die zijn afgedrukt met een inktlint (thermal transfer print), originelen op thermisch afdrukpapier.
Origineelgeleiders
Stel de origineelgeleiders af op de breedte van het (de) origine(e)l(en). Leg het (de) origine(e)l(en) met de bedrukte zijde naar boven in de lade van de invoerrol.
27
KOPIEERFUNCTIES
Opmerking
Opmerking
• Geef het formaat van het origineel op nadat u het origineel hebt geplaatst. (p.29)
• Plaats geen originelen van verschillende formaten tegelijk in de origineelinvoerlade. Dat kan papierstoringen veroorzaken.
• De volgende pictogrammen worden weergegeven wanneer het origineel is geplaatst. Geen: Glasplaat
: Automatische origineelinvoer (enkelzijdig scannen) : Automatische origineelinvoer (dubbelzijdig scannen)(Alleen voor modellen met dubbelzijdige
scanfunctie)

KOPIE DONKERDER OF LICHTER MAKEN

Druk op de [Belichtng] toets () op het bedieningspaneel om het belichtingsscherm weer te geven.
De belichting van de kopie kan naar wens worden aangepast. Er zijn drie belichtingsmodi: "Tekst", "Tkst/AfdrFoto" en "Foto". Afhankelijk van de instellingen, gebruikt u "Auto" of een van de vijf beveiligingsniveaus. Selecteer het type origineel met de [ ][ ] toetsen, pas zo nodig de belichting aan met de [ ][ ] toetsen en druk vervolgens op de [OK] toets.

LADE SELECTEREN

Wanneer u het papier in de handinvoerlade wilt gebruiken of wanneer lade 2 is geïnstalleerd en u wilt de gebruikte lade aanpassen, selecteer dan "Papier" in het rechtermenu van het basisscherm van de kopieermodus en druk op de [OK] toets. De lade wijzigt telkens wanneer u drukt op [OK].

AANTAL KOPIEËN INSTELLEN

Druk op de cijfertoetsen om het aantal kopieën in te stellen.
Het ingestelde aantal kopieën verschijnt in het display. U kunt maximaal 999 kopieën (fabrieksinstelling) instellen.
Opmerking
Opmerking
• Druk op de [C] (wis) toets wanneer u het verkeerde nummer hebt ingevoerd en voer vervolgens het juiste nummer in.
• U kunt de limiet voor het aantal kopieën wijzigen in de systeeminstellingen. (p.183)
28
KOPIEERFUNCTIES

FORMAAT ORIGINEEL SELECTEREN

Wanneer u het formaat van het origineel wilt wijzigen, selecteer dan "Orig. Afm." in het rechtermenu en druk op de [OK] toets.
Selecteer AB of inch met de [ ][ ] toetsen en selecteer het formaat met de [ ][ ] toetsen. Druk op [OK]. U keert terug naar het basisscherm voor het kopiëren.

DE HANDINVOERLADE GEBRUIKEN OM EEN SPECIAAL FORMAAT ORIGINEEL TE KOPIËREN

Selecteer "Orig. Afm." in het rechtermenu van het basisscherm van de kopieermodus en druk op de [OK] toets.
Selecteer "Invoer formaat" in het scherm voor het selecteren van het origineelformaat en druk op de [OK] toets om het scherm voor het invoeren van het formaat (mm) weer te geven.
Selecteer "X" (breedte) met de [ ] of [ ] toets en voer de breedte in met de [ ] of [ ] toets. Doe vervolgens hetzelfde voor de lengte (Y) en druk op [OK].

EEN KOPIE VERKLEINEN OF VERGROTEN

Plaats het origineel en druk op de [ZOOM] toets ( ) op het bedieningspaneel om het scherm voor het selecteren van de zoomfactor weer te geven.
Een factor van 25% tot 400% opgeven: Gebruik de voorgeconfigureerde factoren/zoom. (Wanneer u de origineelinvoer gebruikt, is de zoomfactor bij het kopiëren tussen 25% en 200%.) Selecteer de factor met de [ ][ ] toetsen. U kunt dit in stappen van 1% bijregelen met de [ ][ ] toetsen. Druk op [OK] om de factor in te voeren.
29
KOPIEERFUNCTIES
N
Als d

AUTOMATISCH DUBBELZIJDIG KOPIËREN

Twee op de glasplaat geplaatste originelen kunnen aan iedere zijde van een enkel vel papier worden gekopieerd. Bovendien kan een origineelinvoer (voor modellen met dubbelzijdige scanfunctie) worden gebruikt om twee originelen op één blad papier te kopiëren, om één dubbelzijdig origineel op twee bladen papier te kopiëren of om één dubbelzijdig origineel op elke zijde van één blad papier te kopiëren. Deze functie is handig om kopieën te maken ter identificatie en om papier te sparen.
Origineel Papier Bruikbaar papier
Enkelzijdig origineel
Twee zijden
Glasplaat
A4, B5, A5 (8-1/2" x 11", 5-1/2" x 8-1/2")
Enkelzijdig origineel Twee zijden
Origineelinvoer
(modellen met
enkelzijdige
scanfunctie)
A4, B5, A5 (8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13-1/2", 8-1/2" x 13-2/5", 8-1/2" x 13", 8-1/2" x 11", 5-1/2" x 8-1/2")
Origineelinvoer
Eenzijdig origineel
Twee zijden
Dubbelzijdig
origineel
Twee zijden
Dubbelzijdig
origineel
Eén zijde
(modellen met
dubbelzijdige
scanfunctie)
Als u het scherm voor dubbelzijdig kopiëren wilt weergeven, drukt u op de [DUBBELZIJDIG] toets () op het bedieningspaneel terwijl het basisscherm van de kopieermodus wordt weergegeven.
Opmerking
Opmerking
Er gelden restricties voor het papier dat kan worden gebruikt voor het automatisch dubbelzijdig kopiëren. Zie "Papier dat kan worden gebruikt voor automatisch dubbelzijdig afdrukken" (p.18).
Selecteer "1 op 2", "2 op 2" of "2 op 1" met de [ ][ ] toetsen en druk op de [OK] toets. Wanneer u een origineel op de glasplaat scant, druk dan op de [START] toets nadat de voorzijde is gescand, draai het origineel om op het glas en druk op de [KLEUR START] toets of [ZWART-WIT START] toets. Het dubbelzijdig kopiëren begint.
Als u de afdrukstand van de kopie op de voor- en achterzijde van het papier wilt wijzigen, zet u "Inbin. wijzig." op "AAN" met de [ ][ ] toetsen.
staand origineel
1
2
1
Afdrukstand van het geplaatste origineel
ormaal automatisch
dubbelzijdig kopiëren
De onder- en bovenzijde van de beelden aan de voor- en achterzijde zijn omgekeerd.
2
De onder- en bovenzijde van de beelden aan de voor- en achterzijde zijn hetzelfde.
e afdrukstand wordt gewijzigd bij het dubbelzijdig kopiëren
30
Loading...
+ 180 hidden pages