Gebonden origineel zoals een
boek (een pagina per keer)
Meer originelen dan in één
keer geladen kunnen worden
Dikke originelen (aan de randen
verschijnen schaduwen)
Boek of brochure
(tegenoverliggende
pagina's kopiëren)
Page 6
Een kopie op dit type papier maken
Enveloppen en andere
speciale media
TabpapierTransparanten
A3 breed-papier
Page 7
Datum of paginanummers toevoegen
2010/04/04
9
10
11
Datum toevoegen
Paginanummer toevoegen
Stempel toevoegen
Tekst toevoegen
ABCDEFG
Page 8
De uitvoer samenvoegen tot een brochure
Een geniete brochure
maken
Een blanco marge voor
perforeren creëren
Geniete uitvoer
Perforaties in uitvoer
maken
Page 9
Andere handige functies
Functies voor specifieke doeleinden
z Een kopie van gerangschikte foto's maken
z Een grote poster maken
z Een gespiegelde kopie maken
z Op midden van papier kopiëren
z Een negatieve kopie maken
Handige functies
z Twee machines tegelijk gebruiken
z Prioriteit geven aan een kopieeropdracht
z Status van een opdracht in de wachtrij controleren
z Omslagbladen/inlegvellen invoegen in kopieeruitvoer
z Een dun origineel kopiëren
z Kleur aanpassen
Page 10
EEN DOCUMENT AFDRUKKEN
BesparenAfdrukken
zonder computer
De uitvoer
Aantrekkelijke
samenvoegen tot
uitvoer afdrukken
een brochure
Afdrukken op dit
type papier
Andere handige functies
Tekst of een
afbeelding toevoegen
Page 11
Besparen
Op beide zijden van papier
afdrukken
Meerdere pagina's op één
papierzijde afdrukken
Page 12
FTP
Afdrukken zonder computer
Een FTP-bestand afdrukken
Een bestand in een
netwerkmap afdrukken
Een bestand op een
USB-geheugenapparaat afdrukken
Een bestand dat in de machine
is opgeslagen afdrukken
Page 13
Aantrekkelijke uitvoer afdrukken
Afdruk aan papierformaat
aanpassen
Afdrukken met kleurinstellingen
die geschikt zijn voor de gegevens
De afdrukmodus selecteren
Helderheid en contrast
aanpassen
Vage tekst en regels
verscherpen
Page 14
De uitvoer samenvoegen tot een brochure
Een geniete brochure
maken
Een blanco marge voor
perforeren creëren
Bepaalde pagina's op
voorzijde van papier afdrukken
Geniete uitvoer
Perforaties in uitvoer
maken
Page 15
Afdrukken op dit type papier
Enveloppen
TransparantenBepaalde pagina's op ander
De afbeelding 180 graden
draaien
Tabpapier
papier afdrukken
Page 16
Tekst of een afbeelding toevoegen
Een watermerk aan de
afdrukgegevens toevoegen
Een vaste vorm over de
afdrukgegevens plakken
Een afbeelding over de
afdrukgegevens plakken
Page 17
Andere handige functies
Formaat of afdrukstand van de afdrukgegevens corrigeren
z Afdrukbeeld vergroten of verkleinen
z Een gespiegelde afbeelding afdrukken
Veiligheid is van belang
z Vertrouwelijk afdrukken
z Een versleuteld PDF-bestand afdrukken
Functies voor specifieke doeleinden
z Een 'kopiefactuur' afdrukken
z Een grote poster maken
Handige functies
z Prioriteit geven aan een afdrukopdracht
z Twee machines tegelijk gebruiken
z Veel gebruikte afdrukinstellingen opslaan
z Een afdrukopdracht opslaan
Page 18
EEN FAX VERZENDEN
Besparen
Werk besparenVeiligheid is van
Andere handige functies
Dit type document
verzenden
belang
Verzending naar de verkeerde
bestemming voorkomen
Zend een duidelijk
document
Page 19
Besparen
Verzend als het laagste
tarief geldt
Geef een verzending door
via een bijkantoor
Stuur twee originelen als
één pagina
Page 20
Dit type document verzenden
Dikke originelen (aan de randen
verschijnen schaduwen)
Meer originelen dan in één
keer geladen kunnen worden
Aan beide zijden bedrukt
origineel
Gebonden origineel zoals een
boek (een pagina per keer)
Originelen van verschillend
formaat
Identiteitskaart of andere
kaart
Page 21
Verzending naar de verkeerde bestemming voorkomen
Controleer de bestemming
nogmaals voor verzending
Controleer het logboek van
vorige verzendingen
Controleer het resultaat
van de verzending
Bestempel gescande
originelen
Page 22
Zend een duidelijk document
Pas de belichting aan
Geef het formaat op vóór
verzending
Pas de kwaliteit van de
afbeelding aan
Zonder schaduwen aan de
randen verzenden
Page 23
Werk besparen
12 3
XXXX-6789
XXXX-9874
XXXX-4567
XXXX-5432
XXXX-9999
Veel gebruikte instellingen
opslaan
Het verzendlogboek
bekijken
Gebonden origineel zoals een
boek (een pagina per keer)
XXXX-6789
XXXX-9874
XXXX-4567
XXXX-5432
XXXX-9999
Naar meerdere
bestemmingen verzenden
Gemakkelijk een adres
opgeven (nummer zoeken)
Page 24
Veiligheid is van belang
Controleer de bestemming
nogmaals voor verzending
Afdrukbeveiligde
ontvangstgegevens
Een document op verzoek van
een andere machine verzenden
Vertrouwelijk verzenden
Ontvangst van een
document van een
zendende machine starten
Page 25
Andere handige functies
Handige beheerfuncties
z Een ontvangen fax naar een netwerkadres doorsturen
z Een adressenlijst afdrukken
Handige functies
z Een dun origineel verzenden
z Een verzendbestemming selecteren uit een globaal adresboek
z Prioriteit geven aan een verzending
z Een telefoontoestel gebruiken
Page 26
EEN AFBEELDING SCANNEN / EEN INTERNETFAX VERZENDEN
Een duidelijke
afbeelding verzenden
Werk besparenScannen van
Andere handige functies
Dit type document
verzenden
computer
Verzending naar de verkeerde
bestemming voorkomen
Een kleiner
bestand verzenden
Page 27
Een duidelijke afbeelding verzenden
Het contrast of de
beeldkwaliteit aanpassen
Zonder schaduwen aan de
randen verzenden
De resolutie aanpassen
vóór verzending
De achtergrond van een verzonden
document onderdrukken
Page 28
Dit type document verzenden
Dikke originelen (aan de randen
verschijnen schaduwen)
Meer originelen dan in één
keer geladen kunnen worden
Aan beide zijden bedrukt
origineel
Gebonden origineel zoals een
boek (een pagina per keer)
Gebonden origineel zoals een
boek (een pagina per keer)
Page 32
Andere handige functies
Handige beheerfuncties
z Een ontvangen fax naar een netwerkadres doorsturen
z Een lijst verzendbestemmingen afdrukken
Handige functies
z Een dun origineel scannen
z Een verzendbestemming selecteren uit een globaal adresboek
z Op een specifiek tijdstip verzenden
z Prioriteit geven aan een verzending
z In USB-geheugenmodus verzenden
Page 33
EEN OPDRACHT OPSLAAN EN LATER OPNIEUW GEBRUIKEN
Een bestand
zoeken
Mijn bestanden
ordenen
Een belangrijk
document opslaan
Een groep bestanden
afdrukken
Page 34
abc
Een bestand zoeken
Een bestand zoeken met
een trefwoord
Page 35
Mijn bestanden ordenen
Een bestand verwijderen
Regelmatig bestanden
verwijderen
Alle bestanden verwijderen
Van map wisselen
Page 36
DE MACHINE ONDERHOUDEN
De machine
schoonmaken
De afvaltonerbak
vervangen
Een tonercartridge
vervangen
Perforatorafval
opruimen
De nietcartridge
vervangen
De nietcartridge
vervangen
Page 37
De machine schoonmaken
De glasplaat en de automatische
documentinvoereenheid
schoonmaken
De aanvoerrol van de
originelen schoonmaken
De lasereenheid
schoonmaken
De hoofdlader van de
fotogeleidende drum schoonmaken
De aanvoerrol van de
handinvoer schoonmaken
Page 38
OVER DE BEDIENINGSHANDLEIDING
U kunt op twee manieren naar een onderwerp zoeken in deze handleiding: u kunt een menu "Ik wil..." gebruiken, of de
normale inhoudsopgave.
Bij de volgende uitleg wordt uitgegaan van het gebruik van Adobe Reader 8.0. (Sommige knoppen worden niet
weergegeven in de standaardstatus.)
Terug naar de eerste pagina ()
Zoeken op basis van wat u
wilt doen
MenupaginaInhoudspagina
Terug naar de laatst weergegeven pagina ()
Zoeken met de
inhoudsopgave
Tekstpagina
1
2
3
4
5
i
Page 39
DE HANDLEIDING GEBRUIKEN
Klik op een van onderstaande knoppen om naar de pagina te gaan die u wil weergeven.
(1) (2) (3)(4)
(5)
(1)Terug naar eerste pagina knop
Als een bewerking niet verloopt als verwacht, klik dan op
deze knop om opnieuw te beginnen.
(2)Eén pagina terug knop
Geeft de vorige pagina weer.
(3)Eén pagina vooruit knop
Geeft de volgende pagina weer.
(4)Terug naar de laatst weergegeven pagina knop
Geeft de webpagina weer die voor de huidige pagina
werd weergegeven.
• Mocht een knop niet verschijnen, zie dan Adobe Reader Help voor het weergeven van de knop.
• Let op bij het afdrukken
Als alle pagina's worden afgedrukt, worden ook de menupagina's van het menu "Ik wil..." afgedrukt. Wilt u alleen de
pagina's afdrukken die uitleg over de functie bevatten, geef dan een paginabereik op.
(6)
(5)Adobe Reader Help knop
Opent Adobe Reader Help.
(6)Inhoudsknop
Geeft de inhoud van elk hoofdstuk weer.
Is de huidige pagina bijvoorbeeld een pagina in het
tekstgedeelte van het printerhoofdstuk, dan gaat u met
deze knop naar de inhoudsopgave van het
printerhoofdstuk.
ii
Page 40
MET HET APPARAAT MEEGELEVERDE HANDLEIDINGEN
Handleidingen in PDF-indeling (deze handleiding)
De handleidingen in PDF-indeling bieden uitgebreide beschrijvingen van procedures voor gebruik van de machine in elke modus.
Bekijk de PDF-handleidingen door ze te downloaden van de harde schijf van de machine. De procedure voor het downloaden van de
handleidingen wordt beschreven in "Hoe u de PDF-handleidingen downloadt" in de Verkorte installatiehandleiding.
1. VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Dit hoofdstuk biedt informatie over onderwerpen als elementaire bedieningsprocedures, het laden van
papier en machineonderhoud.
2. KOPIEERMACHINE
In dit hoofdstuk vindt u uitgebreide uitleg over de procedures voor het gebruik van de kopieerfunctie.
3. PRINTER
In dit hoofdstuk vindt u uitgebreide uitleg over de procedures voor het gebruik van de printerfunctie.
4. FAX
In dit hoofdstuk vindt u uitgebreide uitleg over de procedures voor het gebruik van de faxfunctie.
5. SCANNER / INTERNETFAX
In dit hoofdstuk vindt u uitgebreide uitleg over de procedures voor het gebruik van de scannerfunctie
en de internetfaxfunctie.
6. DOCUMENTARCHIVERING
In dit hoofdstuk vindt u uitgebreide uitleg over de procedures voor het gebruik van de functie
documentarchivering. Met de functie documentarchivering kunt u de documentgegevens van een
kopieer- of faxopdracht, of de gegevens van een afdrukopdracht, als bestand op de harde schijf van
de machine opslaan. Het bestand kan indien nodig worden opgeroepen.
7. SYSTEEMINSTELLINGEN
In dit hoofdstuk worden de "Systeeminstellingen uitgelegd, waarmee een reeks parameters wordt
geconfigureerd die bedoeld zijn om optimaal aan te sluiten op de behoeften van uw werkplek. De
huidige instellingen kunnen worden weergegeven of afgedrukt vanuit de "Systeeminstellingen".
8. HET OPSPOREN VAN FOUTEN
Dit hoofdstuk legt uit hoe u vastgelopen papier kunt verwijderen en biedt antwoorden op veel gestelde
vragen over de bediening van de machine vanuit elke modus. Raadpleeg deze handleiding als u
problemen ondervindt met het gebruik van de machine.
Gedrukte handleidingen
Naam handleidingInhoud
Veiligheidshandleiding
Handleiding
software-installatie
Verkorte
installatiehandleiding
Deze handleiding bevat instructies voor een veilig gebruik van de machine en toont de technische gegevens van de
machine en de randapparatuur.
Deze handleiding legt uit hoe u de software moet installeren en de instellingen moet configureren om de machine als
printer of scanner te gebruiken.
Deze handleiding biedt eenvoudige uitleg over alle functies van de machine in één publicatie. Uitgebreide informatie
over elk van de functies vindt u in de PDF-handleidingen.
iii
Page 41
OVER DE BEDIENINGSHANDLEIDING
Deze handleiding biedt uitleg over het gebruik van het digitaal kleuren multifunctioneel systeem MX-2301N.
Opmerkingen
•
Zie voor informatie over het installeren van de in deze handleiding genoemde drivers en software de Handleiding software-installatie.
• Voor informatie over uw besturingssysteem verwijzen we naar de handleiding van uw besturingssysteem of de online Help.
®
• De uitleg over schermen en procedures in een Windows-omgeving zijn vooral bedoeld voor Windows Vista
kunnen variëren naargelang de versie van het besturingssysteem of de softwareapplicatie.
• De uitleg van schermen en procedures in een Macintosh-omgeving zijn gebaseerd op Mac OS X v10.4 in het geval van Mac OS
X. De schermen kunnen variëren naargelang de versie van het besturingssysteem of de softwareapplicatie.
• Overal in de handleiding waar "MX-xxxx" wordt vermeld, kunt u "xxxx" vervangen door uw modelnaam.
• In deze handleiding wordt verwezen naar de faxfunctie. In sommige landen en regio's is de faxfunctie echter niet beschikbaar.
• Deze handleiding is met de grootste zorg vervaardigd. Als u opmerkingen of vragen hebt over de handleiding, neem dan
contact op met uw dealer of dichtstbijzijnde erkende servicevestiging.
• Dit product is onderworpen aan strenge kwaliteitscontroles en inspectieprocedures. Mocht zich toch een storing of ander
probleem voordoen, neem dan s.v.p. contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde erkende servicebedrijf.
• Behoudens voorzover wettelijk vereist kan SHARP niet aansprakelijk worden gesteld voor defecten die optreden gedurende het
gebruik van het product of zijn opties, of defecten die het gevolg zijn van een onjuiste bediening van het product en zijn opties,
of andere defecten, of voor enige schade die voortkomt uit het gebruik van het product.
Waarschuwing
• Verveelvoudiging, aanpassing of vertaling van de inhoud van deze handleiding zonder voorafgaande toestemming is verboden,
behoudens voorzover toegestaan onder het auteursrecht.
• Alle informatie in deze handleiding is onder voorbehoud.
. De schermen
In deze handleiding weergegeven illustraties en het bedieningspaneel en aanraakscherm
De randapparatuur is meestal optioneel. Bij enkele modellen maakt bepaalde randapparatuur echter deel uit van de standaarduitrusting.
Bij de uitleg in deze handleiding wordt ervan uitgegaan dat er een rechterlade en een onderkast/2x500 vel papierlade op de machine zijn geïnstalleerd.
Voor sommige functies en procedures veronderstelt de uitleg dat er andere eenheden dan de bovengenoemde zijn geïnstalleerd.
De schermweergaven, meldingen en toetsnamen in deze handleiding kunnen afwijken van die van het apparaat als
gevolg van verbeteringen en aanpassingen aan het product.
Pictogrammen in deze handleidingen
De pictogrammen in de handleidingen geven het volgende type informatie aan:
Waarschuwing Dit symbool waarschuwt u voor situaties waarin een risico bestaat op letsel of overlijden.
Let op
Hiermee wordt u gewezen op een
situatie die kan leiden tot beschadiging
of storing van de machine.
Hier volgt extra uitleg over een functie
of procedure.
Hier wordt het annuleren of corrigeren
van een bewerking uitgelegd.
Dit symbool waarschuwt u voor situaties waarin een risico bestaat op letsel of schade aan eigendommen.
Dit verwijst naar de naam van een systeeminstelling en biedt korte
uitleg van de instelling.
Indien "Systeeminstellingen:" wordt weergegeven:
Dit betreft uitleg over een algemene instelling.
Indien "Systeeminstellingen (Beheerder):" wordt
weergegeven:
Dit betreft uitleg over een instelling die alleen door een beheerder
dient te worden geconfigureerd.
iv
Page 42
HOOFDSTUK 1
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
In
dit hoofdstuk
vindt u informatie zoals elementaire procedures over de bediening en het onderhoud van de machine en het laden van papier.
Dit hoofdstuk biedt basisinformatie over het apparaat. Lees dit hoofdstuk zorgvuldig door voordat u het apparaat in
gebruik neemt.
ONDERDELEN EN FUNCTIES
BUITENZIJDE
(3)
(2)
(1)
(1)Automatische origineelinvoer
Deze laadt en scant automatisch meerdere originelen. Bij
2-zijdige originelen kunnen automatisch beide zijden
worden gescand.
(4)
☞ HET ORIGINEEL PLAATSEN (pagina 1-31)
(2)Voorklep
Open deze klep om de hoofdvoedingsschakelaar aan of
uit te zetten of een tonercartridge te vervangen.
☞
DE VOEDING IN- EN UITSCHAKELEN (pagina 1-12)
☞
DE TONERCARTRIDGES VERVANGEN (pagina 1-52)
(3)Uitvoerlade (middelste lade)
Uitvoer wordt naar deze lade uitgevoerd.
(4)Bedieningspaneel
Dit wordt gebruikt om functies te selecteren en het aantal
kopieën in te voeren.
☞ BEDIENINGSPANEEL (pagina 1-8)
(5)
(6)
Wanneer een afwerkingeenheid
is geïnstalleerd
(5)Uitvoerlade (rechterlade)
Als deze is geïnstalleerd, kunnen er afdrukken naar
worden uitgevoerd.
(6)Afwerkingseenheid*
Deze kan worden gebruikt om afdrukken te nieten. Er
kan ook een perforatiemodule worden geïnstalleerd om
uitvoer te perforeren.
*
☞ AFWERKINGEENHEID (pagina 1-37)
* Randapparatuur.
1-3
Inhoudsopgave
Page 45
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
*
(8)(7)(9)(10)(11)
(7)Papierlade 1
Hierin wordt papier geplaatst.
☞ PAPIERLADE-INSTELLINGEN VOOR
PAPIERLADE 1 TOT 4 (pagina 1-26)
(8)Papierlade 2
Hierin wordt papier geplaatst.
☞ PAPIERLADE-INSTELLINGEN VOOR
PAPIERLADE 1 TOT 4 (pagina 1-26)
(9)Papierlade 3 (als een onderkast/1 x 500 vel
papierlade of een onderkast/2 x 500 vel papierlade is
geïnstalleerd)*
Hierin wordt papier geplaatst.
☞ PAPIERLADE-INSTELLINGEN VOOR
PAPIERLADE 1 TOT 4 (pagina 1-26)
* Randapparatuur.
(10) Papierlade 4 (als een onderkast/2 x 500 vel
papierlade is geïnstalleerd)*
Hierin wordt papier geplaatst.
☞ PAPIERLADE-INSTELLINGEN VOOR
PAPIERLADE 1 TOT 4 (pagina 1-26)
(11) USB-aansluiting (A-type)
Ondersteunt USB 2.0 (Hi-Speed).
Deze wordt gebruikt om een USB-toestel of een
USB-geheugen op het apparaat aan te sluiten.
Gebruik een afgeschermd type USB-kabel.
1-4
Inhoudsopgave
Page 46
BINNENZIJDE
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
(12)(13)(14)(17)(16)(15)
(12) Tonercartridges
Deze bevat toner voor het afdrukken. Wanneer de toner
in de cartridge opraakt, dient de cartridge van de kleur
die opraakt vervangen te worden.
☞
DE TONERCARTRIDGES VERVANGEN (pagina 1-52)
(13) Samenvoegeenheid
Hier wordt warmte toegepast om de overgebrachte
afbeelding in het papier te smelten.
Let op
De fuser wordt heet. Zorg dat u geen brandwonden
oploopt als u probeert vastgelopen papier te verwijderen.
(14) Transportband
Tijdens kleurdrukken worden de tonerafbeeldingen van
elk van de vier kleuren op elk van de lichtgevoelige
trommels gecombineerd op de transportband. Tijdens
zwart-wit drukken wordt alleen de zwarte tonerafbeelding
overgebracht op de transportband.
Raak de transportband niet aan en beschadig deze
niet. Hierdoor kan het beeld beschadigen.
(15) Rechterklep
Open deze klep om vastgelopen papier te verwijderen.
(16) Klep papieromkeergedeelte
Deze klep wordt gebruikt bij dubbelzijdig afdrukken.
Open deze klep om vastgelopen papier te verwijderen.
(17) Handinvoerlade
Gebruik deze lade om handmatig papier in te voeren.
Als u een groter papierformaat laadt dan A4R of
8-1/2" x 11"R, trek dan het verlengstuk van de
handinvoer uit.
☞
PAPIER LADEN IN DE HANDINVOERLADE (pagina 1-28)
(20)(19)(23) (24)(22)(21)(18)
(18) Hoofdvoedingsschakelaar
Deze wordt gebruikt om het apparaat in te schakelen.
Laat deze schakelaar in de stand "Aan" staan bij gebruik
van de fax- of internetfaxfunctie.
☞
DE VOEDING IN- EN UITSCHAKELEN (pagina 1-12)
(19) Tonerafvalbak
Hierin wordt de overtollige toner die na het afdrukken is
overgebleven verzameld.
☞
DE TONEROPVANGBAK VERVANGEN (pagina 1-55)
De tonerinzamelcontainer kan worden meegegeven
aan uw onderhoudstechnicus.
(20) Ontgrendelknop toneropvangbak
Druk op deze knop om de toneropvangbak te
ontgrendelen als u de toneropvangbak wilt vervangen of
de laserunit wilt reinigen.
☞
DE LASERUNIT REINIGEN (pagina 1-48)
☞
DE TONEROPVANGBAK VERVANGEN (pagina 1-55)
(21) Hendel
Trek deze hendel naar buiten als u het apparaat wilt
verplaatsen.
(22) Rechterklep van onderkast/1 x 500 vel papierlade
Rechterklep van onderkast/2 x 500 vel papierlade
(wanneer een onderkast/1 x 500 vel papierlade of een
onderkast/2 x 500 vel papierlade is geïnstalleerd)
Open deze klep om vastgelopen papier in papierlade 3 of
papierlade 4 te verwijderen.
(23) Rechterklep van papierlade
Open deze klep om vastgelopen papier in papierlade 1 of
papierlade 2 te verwijderen.
(24) Ontgrendelhendel rechterklep
Vastgelopen papier wordt verwijderd door aan deze
hendel te trekken en hem omhoog te houden om de klep
aan de rechterkant te openen.
1-5
Inhoudsopgave
Page 47
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
AUTOMATISCHE ORIGINEELINVOER EN GLASPLAAT
(2)
(3)(4)(5)(6)(7)(1)
(9)
(8)
(1)Papierinvoerrol
Deze rol draait zodat het origineel automatisch wordt
ingevoerd.
(2)Klep origineelinvoergedeelte
Open deze klep om een vastgelopen origineel te
verwijderen of de papierinvoerrol te reinigen.
(3)Origineelgeleiders
Deze helpen te waarborgen dat het origineel goed wordt
gescand. Stel de geleiders af op de breedte van het
origineel.
☞ HET ORIGINEEL PLAATSEN (pagina 1-31)
(4)Lade origineelinvoer
Plaats uw originelen in deze lade. Enkelzijdige originelen
moeten met de afbeelding naar boven worden geplaatst.
☞ HET ORIGINEEL PLAATSEN (pagina 1-31)
(5)Origineeluitvoerlade
Na het scannen worden originelen naar deze lade
uitgevoerd.
(6)Scangedeelte
Hier worden originelen gescand die in de automatische
origineelinvoer zijn geplaatst.
☞ REGELMATIG ONDERHOUD (pagina 1-43)
(7)Detector origineelformaat
Deze detecteert de afmetingen van originelen die op de
glasplaat worden gelegd.
☞ HET ORIGINEEL OP DE GLASPLAAT PLAATSEN
(pagina 1-33)
(8)Omkeerlade
Bij het scannen van een dubbelzijdig origineel wordt het
origineel tijdelijk naar deze lade uitgevoerd om te worden
omgedraaid voor het scannen van de achterzijde.
(9)Glasplaat
Gebruik deze om een boek of een ander dik origineel te
scannen dat niet via de automatische origineelinvoer kan
worden geladen.
☞ HET ORIGINEEL OP DE GLASPLAAT PLAATSEN
(pagina 1-33)
1-6
Inhoudsopgave
Page 48
ZIJDE EN ACHTER
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(1)USB-aansluiting (A-type)
Ondersteunt USB 2.0 (Hi-Speed).
Deze wordt gebruikt om een USB-toestel of een
USB-geheugen op het apparaat aan te sluiten.
Deze aansluiting is aanvankelijk niet bruikbaar. Wilt u de
aansluiting gebruiken, neem dan contact op met uw
onderhoudstechnicus.
(2)LAN-aansluiting
Sluit de LAN-kabel aan op deze aansluiting als het
apparaat binnen een netwerk wordt gebruikt.
Gebruik een afgeschermd type LAN-kabel.
(3)USB-aansluiting (B-type)
Ondersteunt USB 2.0 (Hi-Speed).
U kunt een computer aansluiten op deze aansluiting om
het apparaat te gebruiken als printer.
Gebruik een afgeschermd type USB-kabel.
(4)Aansluiting voor onderhoudsdoeleinden
Let op
Deze aansluiting dient alleen voor gebruik door
onderhoudstechnici.
Als u een kabel aansluit op deze aansluiting, kan het
apparaat storingen gaan vertonen.
(6)Aansluiting extra telefoon
Wanneer de faxfunctie van de machine wordt gebruikt,
kan een extra telefoon op deze stekerbus worden
aangesloten.
(7)Aansluiting telefoonlijn
Wanneer de faxfunctie van de machine wordt gebruikt,
wordt de telefoonlijn op deze stekerbus aangesloten.
Wanneer de faxuitbreidingskit is geïnstalleerd
(6)
(7)
Belangrijke informatie voor onderhoudstechnici:
De kabel voor de onderhoudsaansluiting mag niet
langer zijn dan 3 meter (118").
(5)Netstekker
1-7
Inhoudsopgave
Page 49
BEDIENINGSPANEEL
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
(5)(3)(6)(4)(2)(1)
(1)Aanraakscherm
Op het aanraakscherm worden meldingen en toetsen
weergegeven.
Druk op de weergegeven toetsen om de gewenste
functies te bedienen.
Als u op een toets drukt, klinkt een geluidssignaal en
wordt het geselecteerde item gemarkeerd. Hierdoor
wordt uw bedieningshandeling bevestigd.
☞ AANRAAKSCHERM (pagina 1-10)
(2)Modustoetsen en indicatoren
Gebruik deze toetsen om de op het aanraakscherm
weergegeven modus te wijzigen.
De indicator voor een toets gaat branden als de toets
wordt ingedrukt.
Toets [DOCUMENT ARCHIVERING]
Druk op deze toets om over te schakelen op de
documentarchiveringsfunctie wanneer u een document
wilt opslaan als beeldbestand op de harde schijf of een
afbeelding die is opgeslagen op de harde schijf wilt
afdrukken of verzenden.
Toets [BEELD VERZENDEN]
Druk op deze toets om de netwerkscanner- of faxmodus
te selecteren voor gebruik van de scan- of faxfunctie.
Toets [KOPIE]
Druk op deze toets om naar de kopieermodus te gaan. Houd
de toets [KOPIE] ingedrukt om het totale aantal gemaakte
afdrukken en de resterende hoeveelheid toner te bekijken.
(3)Indicatoren AFDRUKKEN
• Indicator GEREED
Als deze indicator brandt kunnen afdrukopdrachten
worden ontvangen.
• Indicator DATA
Deze knippert wanneer afdrukgegevens worden
ontvangen en brandt voortdurend wanneer wordt
afgedrukt.
DOCUMENT
ARCHIVERING
BEELD
VERZENDEN
KOPIE
OPDRACHT STATUS
AFDRUKKEN
GEREED
DATA
LIJN
DATA
SYSTEEM
INSTELLINGEN
LOGOUT
(8) (9)(7)
(4)Indicatoren BEELD VERZENDEN
• Indicator LIJN
Dit gaat branden tijdens het verzenden of ontvangen
van een fax of internetfax. Dit gaat ook branden tijdens
het verzenden van een beeld in scanmodus.
• Indicator DATA
Dit gaat knipperen als een ontvangen fax of internetfax
niet afgedrukt kan worden bijvoorbeeld als het papier
op is. Dit gaat branden als er een verzendopdracht is
die niet verzonden is.
(5)Numerieke toetsen
Deze toetsen worden gebruikt om het aantal kopieën,
faxnummers en andere cijfers in te voeren. Met deze
toetsen worden ook getalswaarden voor instellingen
ingevoerd (behalve voor de systeeminstellingen).
(6)Toets [WISSEN] ()
Druk op deze toets het aantal kopieën terug te zetten op "0".
(7)Toets [OPDRACHT STATUS]
Druk op deze toets om het opdrachtstatusscherm weer te
geven. Dit scherm wordt gebruikt om informatie over
opdrachten weer te geven en opdrachten te annuleren.
Zie voor details de hoofdstukken voor elk van de functies
in deze handleiding.
(8)Toets [SYSTEEM INSTELLINGEN]
Druk op deze toets om het menuscherm voor de
systeeminstellingen weer te geven. De
systeeminstellingen worden gebruikt om de
papierlade-instellingen te configureren, adressen voor
verzendhandelingen op te slaan en parameters aan te
passen om het apparaat gebruiksvriendelijker te maken.
(9)Functietoets
Voor het gebruik van de Sharp OSA functie, deze toets
indrukken om over te schakelen naar de Sharp OSA
modus.
1-8
Inhoudsopgave
Page 50
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
(10)(11)
(10) Toets [STARTEN ZWART-WIT]
Druk op deze toets om een origineel te kopiëren of
scannen in zwart-wit. Deze toets wordt ook gebruikt om
een fax te verzenden in de faxmodus.
(11) Toets [STARTEN KLEUR]
Druk op deze toets om een origineel in kleur te scannen.
Deze toets kan niet worden gebruikt in combinatie met de
fax- of internetfaxfunctie.
(12) Toets [LOGOUT] ()
Druk op deze toets om uit te loggen als u hebt ingelogd
om het apparaat te gebruiken. Als de faxfunctie wordt
gebruikt, kan deze toets ook ingedrukt worden om
toonsignalen met een puls telefoonlijn te verzenden.
☞ GEBRUIKERSAUTHENTICATIE (pagina 1-14)
(13) Toets [#/P] ()
In de kopieerfunctie drukt u op deze toets om een
werkprogramma te gebruiken. Als de faxfunctie gebruikt
wordt, kan deze toets gebruikt worden tijdens het bellen.
(14) Toets [ALLES WISSEN] ()
Druk op deze toets om terug te gaan naar de
oorspronkelijke bedieningstoestand.
Gebruik deze toets om alle gemaakte instellingen te
annuleren en het apparaat te gebruiken met de
standaardinstellingen.
DOCUMENT
ARCHIVERING
BEELD
VERZENDEN
KOPIE
OPDRACHT STATUS
AFDRUKKEN
GEREED
DATA
LIJN
DATA
SYSTEEM
INSTELLINGEN
LOGOUT
(16) (17)(12)(13)(18)(14)(15)
(15) Toets [STOP] ()
Druk op deze toets om een kopieer- of scanopdracht te
stoppen.
(16) Toets/indicator [SPAARSTAND] ()
Druk op deze toets om het apparaat in de stand
Automatisch Uitschakelen te zetten om energie te
sparen.
De toets [SPAARSTAND] () knippert als het apparaat
in de stand Automatisch Uitschakelen staat.
☞ TOETS [SPAARSTAND] (pagina 1-13)
(17) Toets [AAN] ()
Druk op deze toets om de voeding van het apparaat in of
uit te schakelen.
☞ DE VOEDING IN- EN UITSCHAKELEN (pagina
1-12)
(18) AAN-indicator
Deze indicator gaat branden als de
hoofdvoedingsschakelaar van het apparaat in de stand
"Aan" staat.
☞ DE VOEDING IN- EN UITSCHAKELEN (pagina
1-12)
De indicators van het bedieningspaneel kunnen variëren naargelang het land of gebied.
1-9
Inhoudsopgave
Page 51
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
)
AANRAAKSCHERM
Dit gedeelte legt het gebruik van het aanraakpaneel uit.
Zie voor het invoeren van tekst "TEKST INVOEREN" (pagina 1-60).
Het aanraakscherm gebruiken
Voorbeeld 1
OpdrachtwachtrijSets / Voortgang Status
Kopieren020 / 001Kopieren
(1)
Kopieren020 / 000Papier Op
BBB BBB020 / 000Wachten
0312345678002 / 000Wachten
Geluidssignaal
FaxopdrachtScannenAfdrukopdr.
(1) De instellingen voor de diverse functies kunnen eenvoudig worden geselecteerd en geannuleerd door met uw
vingertop de toetsen op het scherm aan te raken. Als u een item selecteert, klinkt een geluidssignaal en wordt het
item gemarkeerd om de selectie te bevestigen.
(2) Grijs weergegeven toetsen kunnen niet worden geselecteerd.
1/1
Spool
Opdr.Wachtr
Voltooid
Details
Prioriteit
Stop./Wis.
I-Fax
(2)
Als u op een toets drukt die niet kan worden geselecteerd, klinkt een dubbel geluidssignaal.
Voorbeeld 2
Spec. Functies
Kantlijnverschuiving
Rechts
Links
Omlaag
Zijde 1
(0 20)
1010
mm
(2)(1)
(3)
OK
OKAnnuleren
Zijde 2
(0 20)
mm
(4
(1) Als de standaardinstelling van een toets in een scherm is
gemarkeerd, dan is de toets geselecteerd. Als u de selectie wilt
wijzigen, drukt u op een van de andere toetsen om deze te markeren.
(2) De toetsen kunnen worden gebruikt om een
waarde te verhogen of te verlagen. Houd de gewenste
toets ingedrukt om een waarde snel te wijzigen.
(3) Druk op deze toets om een instelling te annuleren.
(4) Druk op [OK] om een instelling in te voeren en op te slaan.
Voorbeeld 3
Spec. Functies
Kantlijn
Verschuiving
Inbindkopie
(1) Sommige items in het scherm Speciale Functies
worden geselecteerd door simpelweg op de toets
voor het item te drukken. Als u een geselecteerd item
wilt annuleren, drukt u nogmaals op de gemarkeerde
toets zodat de markering verdwijnt.
(2) Wanneer instellingen in meerdere schermen moeten
worden gemaakt, drukt u op de toets of de toets
om door de schermen te bladeren.
Wissen
Opdracht
Samenstel.
Dubbelz.
Kopie
Tandem-
Kopie
OK
1/4
(1)(2)
1-10
Inhoudsopgave
Page 52
Voorbeeld 4
Gereed voor scannen kopie.
Meerkleuren
Kleurmodus
Opdrachteig.
instellingen
Auto
Belichting
100%
Kopieerfactor
1.
2.
3.
4.
Origineel
1
/
A4
2
A4R
B4
A3
A4
Normaal
A4
0
Dubbelz. Kopie
Uitvoer
Spec. Functies
Bestand
Snelbestand
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Functieoverzicht
Kantlijn
Verschuiving
Wissen
Kaften/
Insteekv
Schuiven:Rechts
:
Voor:10mm/Achter:10mm
Rand:10mm
:
Midden:10mm
Voor:Dubbelzijdig/Achter:Invoegen
:
Invoegsel A:10pagina/B:10pagina
OK
1/3
Als u ten minste één speciale functie selecteert,
verschijnt de toets in het basisscherm.
Door te drukken op de toets geeft u een lijst met
de geselecteerde spec. functies weer.
Voorbeeld 5
Origineel
X
X
Y
Y
StandaardformaatInvoer Formaat
420
297
(25 432)
mm
(25 297)
mm
Druk op een cijferweergavetoets om een waarde
rechtstreeks met de cijfertoetsen in te voeren.
OKOK
Auto
Manual
Aangepast
Formaat
Voer waarde in via cijfertoetsen.
297
(25-297)
OKAnnuleren
Druk op de cijfertoetsen om een getalswaarde in te
voeren en druk op [OK].
Het in deze handleiding afgebeelde aanraakscherm is bedoeld ter illustratie. Het werkelijke scherm ziet er iets
anders uit.
Systeeminstellingen (Beheerder): Toetsgeluid
Deze instelling wordt gebruikt om het volume van het geluidssignaal bij toetsdrukken aan te passen. Het toetsgeluid kan ook
worden uitgeschakeld.
1-11
Inhoudsopgave
Page 53
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
DE VOEDING IN- EN UITSCHAKELEN
Het apparaat is voorzien van twee voedingsschakelaars. De hoofdvoedingsschakelaar bevindt zich linksonder achter de
voorklep. De andere voedingsschakelaar is de toets [AAN] () rechtsboven op het bedieningspaneel.
Hoofdvoedingsschakelaar
Als de hoofdvoedingsschakelaar is ingeschakeld, brandt
de hoofdvoedingsindicator op het bedieningspaneel.
Stand "Aan"
Stand "Uit"
De voeding inschakelen
(1) Zet de hoofdvoedingsschakelaar in de
stand "Aan".
(2) Druk op de toets [AAN] () om de voeding
in te schakelen.
Toets [AAN]
AAN-indicator
Toets [AAN]
De voeding uitschakelen
(1) Druk op de toets [AAN] () om de voeding
uit te schakelen.
(2) Zet de hoofdvoedingsschakelaar in de
stand "Uit".
• Zorg ervoor dat u tijdens het uitschakelen van de stroom op de toets [AAN] () op het bedieningspaneel drukt. Wacht
vervolgens 15 seconden en schakel dan de hoofdschakelaar uit. Mocht er een plotselinge stroomonderbreking optreden
door bijvoorbeeld een stroomstoring, zet de machine dan weer aan en schakel hem dan in de juiste volgorde uit.
Als de machine gedurende langere tijd niet gebruikt wordt nadat de hoofdvoeding voorafgaand aan de toets [AAN] ()
werd uitgeschakeld, kan dit abnormale geluiden, verslechterde beeldkwaliteit en andere problemen veroorzaken.
• Voordat u de hoofdschakelaar uitzet, moet u erop letten dat de indicator DATA voor het afdrukken en de DATA en LIJN
indicatoren voor het verzenden van beelden op het bedieningspaneel niet branden of knipperen. Wanneer u de
hoofdvoedingsschakelaar uitschakelt of het netsnoer uit het stopcontact halt, terwijl een van de indicators brandt of
knippert, wordt de harde schijf mogelijk beschadigd of raakt u gegevens kwijt.
• Zet bij een ernstige storing, naderend onweer of verplaatsing van het apparaat zowel de hoofdschakelaar als de toets
[AAN] () uit en haal de stekker uit het stopcontact.
Laat deze hoofdschakelaar altijd in de stand "Aan" staan bij gebruik van de fax- of internetfaxfunctie.
De machine opnieuw starten
Sommige instellingen treden pas in werking als de machine opnieuw wordt gestart.
Als er een bericht in het aanraakpaneel verschijnt waarin u wordt gevraagd om de machine opnieuw te starten, druk dan
op de toets [AAN] () om de voeding uit te schakelen en druk dan nogmaals op de toets om de voeding weer in te
schakelen.
In sommige machinesituaties treden de instellingen niet in werking door op de toets [AAN] () te drukken om te herstarten.
Schakel in dat geval de stroom uit en dan weer aan met de hoofdschakelaar.
1-12
Inhoudsopgave
Page 54
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
ENERGIEBESPARENDE FUNCTIES
Dit product is voorzien van de volgende twee energiebesparende functies die voldoen aan Energy Star-richtlijnen om te
helpen bij de instandhouding van onze natuurlijke energiebronnen en het terugdringen van de milieuvervuiling.
Voorverwarmingsmodus (Verminderd energieverbruik)
Deze functie verlaagt automatisch de temperatuur van de fuser voor een verminderd stroomverbruik wanneer het
apparaat gedurende een onder "Instelling Voorverwarmingsfunctie" in de systeeminstellingen (beheerder) ingestelde
periode in stand-by staat.
Dit houdt de samenvoegeenheid op een lagere temperatuur en vermindert het energieverbruik terwijl de machine op
stand-by staat.
Het apparaat keert automatisch terug naar de bedrijfsmodus wanneer een afdrukopdracht wordt ontvangen, een toets
op het bedieningspaneel wordt ingedrukt of een origineel wordt geplaatst.
Functie automatisch uitschakelen (Sluimerstand)
Deze functie schakelt automatisch de voeding naar het scherm en de fuser uit wanneer het apparaat gedurende een
onder "Timer voor Automatisch Uitschakelen" in de systeeminstellingen (beheerder) ingestelde periode standby staat.
Deze modus biedt het laagst mogelijke energieverbruik. Er wordt aanzienlijk meer energie bespaard dan in de
voorverwarmingsmodus, maar het apparaat heeft meer tijd nodig om terug te keren in de bedrijfsmodus. Deze modus
kan worden geblokkeerd in de systeeminstellingen (beheerder).
Het apparaat keert automatisch terug naar de bedrijfsmodus wanneer een afdrukopdracht wordt ontvangen of op de
knipperende toets [SPAARSTAND]
() wordt gedrukt.
TOETS [SPAARSTAND]
Druk op de toets [SPAARSTAND] () om het apparaat in de modus Automatisch Uitschakelen te zetten of te laten
terugkeren naar de bedrijfsmodus. De toets [SPAARSTAND]
apparaat in de modus Automatisch Uitschakelen staat.
Als de indicator
[SPAARSTAND] () niet
brandt in de standby-modus
Als de indicator
[SPAARSTAND] ()
knippert.
Is het apparaat gebruiksklaar.
Als u op de toets [SPAARSTAND] () drukt terwijl de indicator niet brandt, gaat de
indicator knipperen en gaat het apparaat na enkele ogenblikken over naar de modus
Automatisch Uitschakelen.
Staat het apparaat in de modus Automatisch Uitschakelen.
Als u op de toets [SPAARSTAND] () drukt terwijl de indicator knippert, gaat de
indicator uit en keert het apparaat na enkele ogenblikken terug naar de bedrijfsmodus.
() is voorzien van een indicator die aangeeft of het
Toets / indicator
[SPAARSTAND]
1-13
Inhoudsopgave
Page 55
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
GEBRUIKERSAUTHENTICATIE
Met gebruikersauthenticatie wordt het gebruik van de machine beperkt tot gebruikers die geregistreerd zijn. De functies die
iedere gebruiker mag gebruiken, kunnen worden opgegeven, zodat de machine kan worden aangepast aan de behoeften
van uw werkplek.
Wanneer de beheerder van de machine de gebruikersauthenticatie heeft inschakeld, moet elke gebruiker inloggen om
de machine te gebruiken. Er zijn verschillende types gebruikersauthenticatie en elk type heeft een andere
inlogmethode.
Raadpleeg de uitleg bij de inlogmethodes voor meer informatie.
☞ AUTHENTICATIE OP BASIS VAN GEBRUIKERSNUMMER (zie hieronder)
☞ AUTHENTICATIE OP BASIS VAN LOGINNAAM / WACHTWOORD (pagina 1-16)
AUTHENTICATIE OP BASIS VAN
GEBRUIKERSNUMMER
Volg de onderstaande procedure om in te loggen met een van de beheerder van het apparaat ontvangen
gebruikersnummer.
Voer uw gebruikersnummer in.
1
Voer uw gebruikersnummer in.
Voer uw gebruikersnummer in.
OK
Aanm. beheer.
Bij authenticatie op basis van gebruikersnummer
Voer uw gebruikersnummer (5 tot 8
cijfers) in met de numerieke toetsen.
Elk cijfer dat u invoert wordt weergegeven als " ".
Druk op [OK].
OK
Aanm. beheer.
Nadat het ingevoerde gebruikersnummer is geauthenticeerd,
wordt kort het aantallenscherm weergegeven.
Het aantal resterende pagina's verschijnt wanneer
paginalimieten zijn ingesteld in "Lijst van paginalimietgroepen"
in de systeeminstellingen (beheerder). (Het aantal pagina's dat
de gebruiker nog kan gebruiken in elke functie (kopiëren,
scannen, etc.) verschijnt.) De weergaveduur van dit scherm
kan worden ingesteld onder "Mededelingentijd Instellen" in de
systeeminstellingen (beheerder).
Als het gebruikersnummer een nummer van 8 cijfers is, is deze stap niet vereist. (U wordt automatisch ingelogd nadat
u het gebruikersnummer hebt ingevoerd.)
1-14
Inhoudsopgave
Page 56
LOGOUT
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Als u klaar bent met het gebruiken van
het apparaat en wilt uitloggen, drukt u
op de toets [LOGOUT] ().
3
• Let er echter op dat de toets [LOGOUT] () niet kan worden gebruikt om uit te loggen als er een faxnummer in
faxmodus wordt ingevoerd, omdat de toets wordt gebruikt voor de invoer van faxnummers.
• Als een van te voren ingestelde tijdsduur verloopt nadat de machine voor het laatst is gebruikt, wordt de functie
Automatisch wissen ingeschakeld. Wanneer de functie Automatisch wissen wordt ingeschakeld, wordt u
automatisch afgemeld. Bij gebruik van de PC-scanmodus wordt de gebruiker niet uitgelogd wanneer de toets
[LOGOUT] () wordt ingedrukt en werkt de functie Automatisch wissen niet. Zet het apparaat in een andere
modus en log vervolgens uit.
Als er driemaal achtereen een onjuist gebruikersnummer wordt ingevoerd...
Als "Waarschuwing wanneer aanmelden mislukt" is ingeschakeld in de systeeminstellingen (beheerder), wordt het
apparaat gedurende vijf minuten geblokkeerd wanneer driemaal achtereen een onjuist gebruikersnummer wordt
ingevoerd.
Raadpleeg de beheerder van het apparaat inzake het gebruikernummer dat u moet gebruiken.
De beheerder kan de vergrendeling ongedaan maken.
Dit gebeurt vanuit [Gebruikers-bediening] en vervolgens [Standaardinstellingen] op het webpagina menu.
1-15
Inhoudsopgave
Page 57
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
AUTHENTICATIE OP BASIS VAN LOGINNAAM /
WACHTWOORD
Volg de onderstaande procedure om in te loggen met een van de beheerder van het apparaat of de beheerder van de
LDAP-server ontvangen loginnaam of wachtwoord.
Please enter your login name /
password.
User Authentication
Login Name
User Name
Password
Auth to:
Login Locally
Bij authenticatie op basis van
(Als LDAP-authenticatie wordt gebruikt, worden andere items in het scherm weergegeven.)
OK
1
2
Voer uw loginnaam/-wachtwoord in.
Gebruikersauthenticatie
Gebruikersnaam
Gebruik.Naam
Wachtwoord
Auth. om:Lokaal aanmelden
Please select a user
to be logged in.
User 0001
User 0003
User 0005
User 0007
AlleABCD EFGH IJKL MNOP QRSTU VWXYZ etc.
User 0002
User 0004
User 0006
User 0008
(B)
(C)
1
25
OK
(D)(A)
Back
Admin Login
Direct Entry
ABCUser
Druk op de toets [Gebruikersnaam] of de
toets .
Als u op de toets [Gebruikersnaam] drukt, verschijnt een
scherm waarin u de gebruikersnaam kunt selecteren. Ga door
met de volgende stap.
Als de toets wordt aangeraakt, verschijnt er een gebied
waar een "Registratienr." Kan worden ingevoerd [---].
Met de cijfertoetsen geeft u het onder "Gebruikersregistratie" in
de systeeminstellingen (beheerder) opgeslagen
registratienummer op. Ga na het invoeren van het
registratienummer naar stap 3.
Selecteer de gebruikersnaam.
(A) Gebruikerstoetsen
Druk op uw gebruikersnaam zoals opgeslagen onder
"Gebruikersregistratie" in de systeeminstellingen
(beheerder).
(B) Indextabs
Alle gebruikers verschijnen op het tabblad [Alle].
Gebruikers worden gegroepeerd op de andere tabs naar
de zoekcriteria die zijn ingevoerd toen elke gebruiker is
opgeslagen.
(C) Toets [Directe Invoer]
Gebruik deze toets als u niet bent opgeslagen onder
"Gebruikersregistratie" in de systeeminstellingen
(beheerder) en alleen LDAP-authenticatie gebruikt.
Er verschijnt een tekstinvoerscherm. Vier uw
gebruikersnaam in.
(D) Toets [Vorige]
Druk op deze toets om terug te keren naar het loginscherm.
LDAP-authenticatie kan worden gebruikt als de beheerder van de server LDAP-diensten levert via het LAN (Local
Area Network).
1-16
Inhoudsopgave
Page 58
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
3
Voer uw loginnaam/-wachtwoord in.
Gebruikersauthenticatie
Gebruikersnaam
Wachtwoord
Auth. om:
User 0001Gebruik.Naam
Lokaal aanmelden
OK
Druk op de toets [Wachtwoord].
Er verschijnt een tekstinvoerscherm voor het invoeren van het
wachtwoord.
Voer uw wachtwoord in zoals opgeslagen onder
"Gebruikersregistratie" in de systeeminstellingen (beheerder).
Als u inlogt op een LDAP-server, voer dan het wachtwoord in
dat is opgeslagen bij uw loginnaam voor de LDAP-server.
Elk ingevoerd teken wordt weergegeven als " ". Druk als u klaar
bent met het invoeren van het wachtwoord op de toets [OK].
Als de authenticatie plaatsvindt via de LDAP-server en er
verschillende wachtwoorden voor u zijn opgeslagen onder
"Gebruikersregistratie" in de systeeminstellingen (beheerder)
en op de LDAP-server, gebruik dan het wachtwoord dat is
opgeslagen op de LDAP-server.
• Wanneer een LDAP-server is opgeslagen kan [Auth. om:] worden gewijzigd.
• Als u inlogt met een gebruikerstoets...
De LDAP-server is opgeslagen toen uw gebruikersinformatie is opgeslagen, en daarom verschijnt de LDAP-server
als de authenticatie-server wanneer u uw gebruikersnaam selecteert. Ga naar stap 4.
• Wanneer u inlogt met de toets [Directe Invoer]...
Druk op de toets [Auth. om:].
Voer uw loginnaam/-wachtwoord in.
Gebruikersauthenticatie
Gebruikersnaam
Gebruik.Naam
Selecteer de LDAP-server en druk op [OK].
Selecteer het authenticatiesysteem van de geregistreerde gebruiker
Authenticeren tot:
Voer uw loginnaam /
e-mailadres / wachtwoord in.
Gebruikersauthenticatie
Gebruikersnaam
Wachtwoord
Auth. om:
4
(Als LDAP-authenticatie wordt gebruikt, worden andere
User 0001Gebruik.Naam
Lokaal aanmelden
items in het scherm weergegeven.)
Wachtwoord
Auth. om:
OK
Directe Invoer
Lokaal aanmelden
Lokaal aanmelden
Server 1
Server 2
Server 3
Druk op [OK].
Nadat de ingevoerde loginnaam en het ingevoerde wachtwoord zijn
geauthenticeerd, wordt kort het aantallenscherm weergegeven.
Het aantal resterende pagina's verschijnt wanneer
paginalimieten zijn ingesteld in "Lijst van paginalimietgroepen"
in de systeeminstellingen (beheerder). (Het aantal pagina's dat
de gebruiker nog kan gebruiken in elke functie (kopiëren,
scannen, etc.) verschijnt.) De weergaveduur van dit scherm
kan worden ingesteld onder "Mededelingentijd Instellen" in de
systeeminstellingen (beheerder).
Als u klaar bent met het gebruiken van
het apparaat en wilt uitloggen, drukt u
op de toets [LOGOUT] ().
5
• Let er echter op dat de toets [LOGOUT] () niet kan worden gebruikt om uit te loggen als er een faxnummer in
faxmodus wordt ingevoerd, omdat de toets wordt gebruikt voor de invoer van faxnummers.
• Als een van te voren ingestelde tijdsduur verloopt nadat de machine voor het laatst is gebruikt, wordt de functie
Automatisch wissen ingeschakeld. Wanneer de functie Automatisch wissen wordt ingeschakeld, wordt u
automatisch afgemeld. Bij gebruik van de PC-scanmodus wordt de gebruiker niet uitgelogd wanneer de toets
[LOGOUT] () wordt ingedrukt en werkt de functie Automatisch wissen niet. Zet het apparaat in een andere
modus en log vervolgens uit.
Als er driemaal achtereen een onjuiste loginnaam of een onjuist wachtwoord wordt ingevoerd...
Als "Waarschuwing wanneer aanmelden mislukt" is ingeschakeld in de systeeminstellingen (beheerder), wordt het
apparaat gedurende vijf minuten geblokkeerd wanneer driemaal achtereen een onjuiste loginnaam of een onjuist
wachtwoord wordt ingevoerd.
Raadpleeg de beheerder van het apparaat inzake de loginnaam en het wachtwoord die/dat u moet gebruiken.
• De beheerder kan de vergrendeling ongedaan maken. Dit gebeurt vanuit [Gebruikers-bediening] en vervolgens
[Standaardinstellingen] op het webpagina menu.
• Als LDAP=authenticatie wordt gebruikt, kan de toets [E-mailadres] verschijnen, afhankelijk van de authenticatiemethode.
Als de toets [E-mailadres] verschijnt, druk dan op de toets. Er verschijnt een tekstinvoerscherm. Voer uw e-mailadres in.
Deze wordt gebruikt om namen van gebruikers van de machine op te slaan. Daarnaast wordt gedetailleerde informatie
opgeslagen zoals de loginnaam, het gebruikersnummer en het wachtwoord. Neem contact op met de beheerder van het
apparaat voor de informatie die u nodig hebt om het apparaat te gebruiken.
1-18
Inhoudsopgave
Page 60
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
EXTERNE BEDIENING VAN DE MACHINE
Met de functie externe bediening kunt u de machine vanuit uw computer bedienen.
Als deze functie is toegevoegd, verschijnt hetzelfde scherm als het bedieningspaneelscherm op uw computer. Daarmee kunt u
de machine vanaf uw computer op dezelfde manier bedienen alsof u voor de machine staat.
Uw computer
Bedieningspaneel
Bedien de machine
met uw
computerscherm
Netwerk
De functie voor bediening op afstand kan slechts op één computer tegelijkertijd worden gebruikt.
De machine
Werken met de functie externe bediening
Voordat u deze functie gebruikt, moet u "Bedieningsauthoriteit" instellen op "Toegestaan" in "Bediening van externe software"
van "Instellingen bediening op afstand" in de systeeminstellingen (beheerder).
☞ 7. SYSTEEMINSTELLINGEN "Instellingen bediening op afstand" (pagina 7-93)
Om de de functie externe bediening te gebruiken, moet de machine zijn aangesloten op een netwerk en moet een
VNC-applicatie op uw computer zijn geïnstalleerd (aanbevolen VNC-software: RealVNC).
De procedure voor het gebruik van deze functie is als volgt:
Voorbeeld: RealVNC
Sluit de computer aan op het apparaat.
(1) Start de VCN-viewer
1
(2)(3)
(2) Voer het IP-adres van de machine in het
invoervak "Server" in.
(3) Druk op [OK].
Volg de aanwijzingen op het bedieningspaneel van het apparaat om de
verbinding toe te laten.
2
Als de machine is verbonden met de externe software, verschijnt op het bedieningspaneel van de machine. Wilt u
de verbinding verbreken, sluit de externe software dan af of druk op .
Gebruik het bedieningspaneel op dezelfde manier als vanaf de machine. Let op, het is niet mogelijk om een waarde die
wordt ingevoerd constant te wijzigen door een toets ingedrukt te houden. Zie voor uitgebreide procedures de hoofdstukken
voor elk van de functies in deze handleiding.
Systeeminstellingen (Beheerder): Instellingen bediening op afstand
Stel de bedieningsrechten voor de functie externe bediening in.
1-19
Inhoudsopgave
Page 61
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
OPGESLAGEN ITEMS IN HET
OPDRACHTLOGBOEK
De machine slaat de uitgevoerde opdrachten op in het opdrachtlogboek.
De belangrijkste informatie die wordt opgeslagen in het opdrachtlogboek wordt hieronder beschreven.
• Om het tellen van de totale gebruiksaantallen van apparaten met een verschillende configuratie te vereenvoudigen,
worden de in het opdrachtlogboek opgeslagen items vastgelegd, ongeacht geïnstalleerde randapparatuur en de reden van
de opslag.
• In sommige gevallen wordt de opdrachtinformatie mogelijk niet correct opgeslagen, bijvoorbeeld wanneer een
stroomstoring optreedt tijdens een opdracht.
Nr.ItemnaamBeschrijving
1Belangrijkste itemsTaak-idDe taak-id wordt opgeslagen.
Taak-id's worden in het logboek opgeslagen als opeenvolgende
nummers tot 999999, waarna het tellen opnieuw bij 1 begint.
2Opdrachtmodus
De opdrachtmodus zoals kopiëren of afdrukken.
3Computernaam
4GebruikersnaamDe gebruikersnaam voor de authentificatiefunctie.
5GebruikersnaamDe loginnaam voor de authentificatiefunctie.
6Begindatum en -tijdDe datum en het tijdstip waarop de opdracht is begonnen.
7Einddatum en -tijdDe datum en het tijdstip waarop de opdracht is voltooid.
8Totaal aantal zwart/wit
9Totaal aantal
meerkleuren
10Totaal aantal
tweekleuren
11
12
13
Totaal aantal
enkelkleurs
Telling volgens formaat
Aantal vellen volgens
formaat
De naam van de computer die de afdrukopdracht heeft verzonden.*
Voor een afdrukopdracht wordt het totale aantal opgeslagen.
Voor een verzendopdracht wordt het totale aantal verzonden zwart-witpagina's
opgeslagen.
distributieverzending wordt het totale aantal pagina's opgeslagen.
Voor scannen naar schijf wordt het aantal opgeslagen zwart-witpagina's opgeslagen.
Voor een afdrukopdracht wordt het totale aantal opgeslagen.
Voor een verzendopdracht wordt het totale aantal verzonden
meerkleurenpagina's opgeslagen.
weergegeven van een distributieverzending, wordt het totale aantal
pagina's opgeslagen.
Voor scannen naar schijf wordt het aantal opgeslagen
meerkleurenpagina's opgeslagen.
Geeft de totaaltelling in 2-kleuren aan.
Geeft de totaaltelling in één kleur aan.
Tellingen per origineel/papierformaat.
Geeft het aantal vellen per papiersoort aan.
Wanneer een overzicht wordt weergegeven van een
Wanneer een overzicht wordt
14Ongeldig aantal vellen
(zwart/wit)
15Ongeldig aantal vellen
(kleur)
Geeft het aantal ongeldige zwart-wit vellen aan.
Geeft het aantal ongeldige kleurenvellen aan.
1-20
Inhoudsopgave
Page 62
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Nr.ItemnaamBeschrijving
16Belangrijkste itemsAantal gereserveerde
sets
17Aantal voltooide setsAantal voltooide sets of aantal bestemmingen waarnaar de
18Aantal gereserveerde
pagina's
19Aantal voltooide
pagina's
20ResultaatHet resultaat van een opdracht.
21Foutoorzaak
22
23NietenDe nietstatus.
24
25Aantal perforatiesHet aantal perforaties.
26PrintertintDe gebruikte tint voor een afdrukopdracht.
27Onderwerp
28Naam AfzenderNaam van de afzender van een beeldverzendopdracht.
29AfzenderadresAdres van de afzender van een beeldverzendopdracht.
30Type verzendingVerzendtype van een beeldverzendopdracht.
31Administratief
Onderwerp betreffende
afdrukopdracht
betreffende afbeelding
verzenden
UitvoerDe uitvoermodus van een afdrukopdracht.
Aantal nietjes
Direct AdresAdres van een beeldverzendopdracht.
serienummer
Aantal opgegeven sets voor gereserveerde bestemmingen.
verzending met succes is voltooid.
Aantal gereserveerde origineelpagina's van een kopieeropdracht,
afdrukopdracht, scanopdracht of andere opdracht.
Aantal voltooide pagina's van een set.
De oorzaak van een fout die is opgetreden tijdens een opdracht.
Het aantal nietjes.
Administratief serienummer van een beeldverzendopdracht.
32RondzendnummerRondzendnummer van een beeldverzendopdracht.
33InvoervolgordeReserveringsvolgorde voor een distributieverzending van een
beeldverzendopdracht. Voor een seriële navraagopdracht wordt dit
gebruikt om de communicatie op het afdrukken af te stemmen.
34BestandstypeBestandindeling van een beeldverzendopdracht.
35Compressiemodus/
Comprimeringsfactor
36CommunicatietijdGeeft de communicatieduur van verzendopdrachten aan.
37Faxnr.Geeft het opgeslagen nummer van de afzender aan.
38Onderwerp
39OpslagmodusOpslagmodus van document archiveren.
40BestandsnaamBestandsnaam van een bestand dat is opgeslagen via document
41Gegevensgrootte [KB]Bestandsgrootte.
42Algemene
43Speciale FunctiesSpeciale functies die zijn geselecteerd toen de opdracht werd
44Bestandsnaam 2Slaat de bestandsnaam van afdrukopdrachten op.*
betreffende
documentarchivering
functionaliteit
Document ArchiverenStatus van document archiveren.
KleurinstellingDe door de gebruiker geselecteerde kleurmodus.
Compressiemodus en comprimeringsfactor van het bestand van een
beeldverzendopdracht.
archiveren of afdruk achterhouden.*
uitgevoerd.
1-21
Inhoudsopgave
Page 63
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Nr.ItemnaamBeschrijving
45Gedetailleerde itemsFormaat OrigineelFormaat van een gescand origineel.
Voor een afdrukopdracht met document archiveren is dit het
papierformaat van het bestand.
46OrigineeltypeOrigineeltype (tekst, afgedrukte foto enz.) dat is ingesteld in het
scherm met belichtingsinstellingen.
47PapierformaatHet papierformaat van een afdrukopdracht.
Het papierformaat van het verzonden papier bij een verzendopdracht.
Bij scannen naar schijf is dit het papierformaat van het opgeslagen
bestand.
48PapiertypeHet papiertype dat wordt gebruikt voor het afdrukken.
49Papiereigenschap:
Duplex Uitschakelen
Geeft aan dat duplex was uitgeschakeld bij "Papiertype".
50Papiereigenschap:
Vaste Papierzijde
51Papiereigenschap:
Nieten Uitschakelen
52Papiereigenschap:
Perforeren
Uitschakelen
53Duplex configurerenGeeft de duplexinstelling aan.
54ResolutieGeeft de scanresolutie aan.
55ApparaatitemModelnaamGeeft de modelnaam van de machine aan.
56SerienummerGeeft het serienummer van de machine aan.
57NaamGeeft de op de webpagina's ingestelde naam van de machine aan.
58MacinelocatieGeeft de op de webpagina's ingestelde locatie van de machine aan.
*In sommige omgevingen wordt dit niet opgeslagen.
Geeft aan dat de vaste zijde was opgegeven bij "Papiertype".
Geeft aan dat nieten was uitgeschakeld bij "Papiertype".
Geeft aan dat perforeren was uitgeschakeld bij "Papiertype".
1-22
Inhoudsopgave
Page 64
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
PAPIER LADEN
BELANGRIJKE OPMERKINGEN OVER PAPIER
Dit hoofdstuk bevat informatie waarmee u vertrouwd moet zijn voordat u papier in de papierladen laadt.
Lees dit hoofdstuk zorgvuldig door voordat u papier laadt.
NAAM EN PLAATS VAN DE LADEN
De benaming van de laden is als volgt:
Handinvoerlade
Papierlade 1
Papierlade 2
Papierlade 3 (als een onderkast/1 x 500 vel
papierlade of een onderkast/2x500 vel
papierlade is geïnstalleerd)
Papierlade 4 (als een onderkast/2x500 vel
papierlade is geïnstalleerd)
DE BETEKENIS VAN DE AANDUIDING "R" IN
PAPIERFORMATEN
Sommige originelen en papierformaten kunnen in zowel verticale als horizontale afdrukstand worden geplaatst. Om
onderscheid te maken tussen de verticale en horizontale afdrukstand worden papierformaten met een horizontale
afdrukstand aangeduid met een "R" (bijvoorbeeld A4R, 8-1/2" x 11"R).
Bij formaten die alleen in de horizontale afdrukstand kunnen worden geplaatst (A3W, A3, B4, 12" x 18", 11" x 17",
8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13") is geen "R" opgenomen in de formaataanduiding.
A4R
(8-½" x 11"R)
Horizontale afdrukstand
"R" toegevoegd.
A4
(8-½" x 11")
Verticale afdrukstand
Geen "R" toegevoegd.
1-23
A3
(11" x 17")
Kan alleen in horizontale
afdrukstand worden geplaatst
Geen "R" toegevoegd.
Inhoudsopgave
Page 65
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
BRUIKBAAR PAPIER
Diverse soorten papier worden verkocht. In dit gedeelte vindt u een uitleg over normaal papier en speciale media die u
kunt gebruiken met het apparaat. Zie voor uitgebreide informatie over het formaat en soort papier dat kan worden
geladen in elke lade van het apparaat de specificaties in de Veiligheidshandleiding en "Papierlade-Instellingen" (pagina
7-22) in "7. SYSTEEMINSTELLINGEN".
Normaal papier, speciale media
Normaal papier dat kan worden gebruikt
• SHARP standaard normaal papier (80 g/m2 (21 lbs.)). Raadpleeg de specificaties in de Veiligheidshandleiding voor
papierspecificaties.
• Ander normaal papier dan SHARP standaard papier (60 g/m
Gerecycled paper, gekleurd paper, reeds geperforeerd paper, voorbedrukt papier en briefpapier moeten voldoen
aan dezelfde specificaties als normaal papier. Neem contact op met uw dealer of de dichtstbijzijnde erkende
servicevertegenwoordiger als u advies wilt over het gebruik van deze soorten papier.
Papiertypen die in elke lade kunnen worden gebruikt
De volgende papiertypen kunnen in elke lade worden geladen.
2
tot 105 g/m2 (16 lbs. tot 28 lbs.))
Lade 1/Lade 2Lade 3/Lade 4Handinvoerlade
Normaal papierToegestaanToegestaanToegestaan
VoorbedruktToegestaanToegestaanToegestaan
Recycle-PapierToegestaanToegestaanToegestaan
BriefpapierToegestaanToegestaanToegestaan
GeperforeerdToegestaanToegestaanToegestaan
KleurToegestaanToegestaanToegestaan
Zwaar papier 1*
Zwaar papier 2*
Etiketten––Toegestaan
Glanspapier*
Transparant––Toegestaan
Tabpapier––Toegestaan
Enveloppen––Toegestaan
Dun papier*
*1 "Zwaar papier 1" is zwaar papier tot 209 g/m2 (110 lbs. index), en "Zwaar papier 2" is zwaar papier tot 256 g/m2 (140 lbs. index).
*2 Printerdrivers die het gebruik van glanzend papier toestaan zijn PCL6- en PS-printerdrivers in een Windows-omgeving.
*3 Dun papier van 55 g/m
1
1
2
3
2
tot 59 g/m2 (13 lbs. tot 16 lbs.) kan worden gebruikt.
ToegestaanToegestaanToegestaan
––Toegestaan
––Toegestaan
––Toegestaan
1-24
Inhoudsopgave
Page 66
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Afdrukzijde naar boven of naar beneden
Papier is geladen met de afdrukzijde naar boven of naar beneden afhankelijk van de papiertype en -lade.
Papierlade 1 tot 4
Plaats het papier met de afdrukzijde naar boven.
Als het papiertype echter "Briefpapier" of "Voorbedrukt" is, laad het papier dan met de afdrukzijde naar beneden*.
Handinvoerlade
Plaats het papier met de afdrukzijde naar beneden.
Als het papiertype echter "Briefpapier" of "Voorbedrukt" is, laad het papier dan met de afdrukzijde naar boven*.
* Als "Uitschakelen van duplex" is ingeschakeld in de systeeminstellingen (beheerder), laad het papier dan op de
normale manier (met de bedrukte zijde omhoog in lade 1 tot lade 4; bedrukte zijde omlaag in de handinvoerlade).
Papier dat u niet kunt gebruiken
• Speciale media voor inkjetprinters (fijn papier,
glanspapier, glansfilm, etc.)
• Carbonpapier of thermisch papier
• Geplakt papier
• Papier met clips
• Papier met vouwen
• Gescheurd papier
• Geoliede transparanten
• Dun papier van minder dan 55 g/m
• Papier van 257 g/m
• Papier met onregelmatige afmetingen
• Geniet papier
• Vochtig papier
• Opgekruld papier
• Papier waarvan ofwel de afdrukzijde ofwel de
achterzijde door een ander(e) printer of multifuntioneel
apparaat is bedrukt.
• Papier met golfpatronen als gevolg van vochtabsorptie
2
(69 lbs.) of meer
2
(15 lbs.)
Niet-aanbevolen papier
• Strijkpapier
• Japans papier
• Geperforeerd papier
• Diverse typen normaal papier en speciale media zijn verkrijgbaar. Sommige typen zijn met het apparaat niet te gebruiken.
Neem contact op met uw dealer of de dichtstbijzijnde erkende servicevertegenwoordiger als u advies wilt over het gebruik
van deze soorten papier.
• De beeldkwaliteit en geschiktheid voor fusing van het papier wisselt mogelijk naargelang de omgeving, bedrijfssituatie en
papiereigenschappen. De afbeeldingkwaliteit is dan minder dan u zou verkrijgen op SHARP standaardpapier. Neem
contact op met uw dealer of de dichtstbijzijnde erkende servicevertegenwoordiger als u advies wilt over het gebruik van
deze soorten papier.
• Wanneer u niet-aanbevolen of niet-bruikbaar papier gebruikt, kan dit leiden tot scheve invoer, papierstoringen en slechte
fusing van de toner (de toner hecht niet goed aan het papier en geeft af), of storingen van het apparaat.
• Wanneer u niet-aanbevolen papier gebruikt, kan dit leiden tot papierstoringen of een slechte beeldkwaliteit. Alvorens
niet-aanbevolen papier te gebruiken controleert u of u hiermee goed kunt afdrukken.
1-25
Inhoudsopgave
Page 67
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
PAPIERLADE-INSTELLINGEN VOOR
PAPIERLADE 1 TOT 4
PAPIER LADEN EN PAPIERFORMAAT WIJZIGEN
Er kunnen maximaal 500 vellen papier van formaat A5R tot A3 (5-1/2" x 8-1/2"R tot formaat 11" x 17") in lade 1 en 2 worden
geladen. Er kunnen maximaal 500 vellen papier van formaat B5R tot A3 (7-1/4" x 10-1/2"R tot formaat 11" x 17") in lade 3
en 4 worden geladen.
Trek de papierlade naar buiten.
Trek rustig aan de lade totdat deze niet meer verder gaat.
Voor het laden van papier,ga naar stap 3. Voor het laden van
1
een ander papierformaat, ga naar de volgende stap.
2
3
4
Stel de geleideplaten A en B af door de
vergrendelingshendels in te knijpen en
A
de geleideplaten naar de juiste
horizontale en verticale afmetingen voor
het te laden papier te schuiven.
De geleideplaten A en B kunnen worden verschoven. Knijp de
B
vergrendelingshendel in en verschuif de geleideplaat.
Doorblader het papier.
Doorblader het papier voordat u het laadt. Als u het papier niet
doorbladert, kunnen meerdere vellen tegelijk worden ingevoerd
waardoor het apparaat vastloopt.
Plaats het papier in de lade.
Plaats het papier met de afdrukzijde naar boven. De stapel
mag niet boven de indicatorlijn uit komen (maximum 500
Indicatie
streep
vellen).
1-26
Inhoudsopgave
Page 68
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Duw de papierlade rustig terug in het
apparaat.
Druk stevig tegen de lade totdat deze volledig in het apparaat
zit.
5
Als u een ander type of formaat papier hebt geladen dan ervoor, vergeet dan niet de "Papierlade-Instellingen" in de
systeeminstellingen te wijzigen. Als deze instellingen niet correct worden geconfigureerd, zal de automatische
papierselectie niet goed werken en kan het afdrukken op het verkeerde papierformaat of –soort gebeuren of kan er
papier vastlopen.
Plaats geen zware voorwerpen op de lade en druk niet omlaag op de lade.
Wijzig deze instellingen als u het in een lade geladen papierformaat en -type wijzigt.
1-27
Inhoudsopgave
Page 69
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
PAPIER LADEN IN DE HANDINVOERLADE
De handinvoer kan worden gebruikt voor het afdrukken op gewoon papier, enveloppen, etikettenvellen, tabpapier en
andere speciale media. Er kunnen maximaal 100 vellen papier worden geladen (maximaal 40 vellen zwaar papier) voor
ononderbroken afdrukken zoals met de andere laden.
Open de handinvoerlade.
Als u een groter papierformaat laadt dan A4R of 8-1/2" x 11"R,
1
trek dan het verlengstuk van de handinvoer uit. Trek het
verlengstuk van de handinvoer helemaal uit. Als u het
verlengstuk van de handinvoer niet helemaal uittrekt, wordt het
formaat van het geladen papier niet juist weergegeven.
2
3
Plaats geen zware voorwerpen op de handinvoerlade en druk niet omlaag op de lade.
Stel de geleiders van de handinvoerlade
in op de breedte van het papier.
Schuif het papier langs de geleiders van
de handinvoerlade totdat het niet meer
verder gaat.
Plaats het papier met de afdrukzijde naar beneden.
• Druk het papier niet met kracht naar binnen.
• Als de geleiders van de handinvoerlade breder zijn ingesteld dan het papier, schuif deze dan naar binnen totdat ze
zijn afgesteld op de breedte van het papier. Als de geleiders van de handinvoerlade te breed zijn afgesteld, kan het
papier scheef worden geladen of gekreukt raken.
1-28
Inhoudsopgave
Page 70
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
BELANGRIJKE WENKEN VOOR HET GEBRUIK VAN DE
HANDINVOERLADE
• Bij het gebruik van ander gewoon papier dan het SHARP-standaardpapier of andere speciale media dan de door
SHARP aanbevolen transparanten, of wanneer u afdrukt op de achterkant van eerder gebruikt papier, moet het papier
met één vel tegelijk worden geladen. Als u meerdere vellen tegelijk laadt, zal het apparaat vastlopen.
• Strijk voordat u het papier laadt eventuele krullen vlak.
• Verwijder bij het toevoegen van papier eventueel resterend papier uit de handinvoerlade, combineer het met het toe
te voegen papier en plaats het papier als één stapel terug. Als u papier toevoegt zonder dit te combineren met het
resterende papier, kan het apparaat vastlopen.
Papier laden
Plaats papier dat A5 (7-1/4" x 10-1/2") of kleiner is in horizontale
afdrukstand.
Tabpapier laden
Als u op tabpapier wilt afdrukken, laadt u tabpapier in de handinvoerlade met de afdrukzijde naar beneden.
Bedrukte
zijde omlaag
• Gebruik uitsluitend papieren tabbladen. Tabpapier van ander materiaal dan papier (film, etc.) kan niet worden gebruikt.
• Afdrukken op de tabs van tabpapier....
In de kopieermodus, gebruikt u "Tabkopie" in speciale functies. In afdrukmodus, gebruikt u de tabafdruk.
Transparanten plaatsen
• Gebruik door SHARP aanbevolen transparanten. Wanneer u
een transparant in de handinvoer plaatst, moet de afgeronde
hoek zich links voor bevinden in de horizontale afdrukstand, of
linksachter in de verticale afdrukstand.
• Vergeet bij het laden van meerdere transparanten in de
HorizontaalVerticaal
handinvoerlade niet om de vellen enkele malen te
doorbladeren.
• Verwijder bij het afdrukken op transparanten elk vel zodra dit
uit het apparaat komt. Als de vellen in de uitvoerlade worden
opgestapeld kunnen deze omkrullen.
1-29
Inhoudsopgave
Page 71
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Enveloppen laden
Enveloppen dienen in één lijn met de linkerkant in de hieronder aangegeven afdrukstand in de handinvoerlade te
worden geladen.
Alleen de voorzijde van de enveloppen kan bedrukt worden. Zorg dat de voorzijde naar beneden wijst.
• Druk niet op beide zijden van een envelop af. Dit kan leiden tot vastlopen van het apparaat of een slechte afdrukkwaliteit.
• In sommige bedieningsomgevingen kunnen smeren, strepen, vastlopen van het papier, slechte tonerfusing of
apparaatstoringen optreden.
Voor sommige typen enveloppen gelden beperkingen. Neem voor meer informatie contact op met een
SHARP-onderhoudstechnicus.
Belangrijke wenken voor het laden van enveloppen
• Gebruik nooit de volgende typen enveloppen:
Enveloppen met metalen klemmen, kunststof haken of stoffen haken, enveloppen met een sluitkoord, enveloppen
met vensters, enveloppen met een ongelijke voorzijde als gevolg van bosselering, dubbellaags enveloppen,
handgemaakte enveloppen, bubbelenveloppen, enveloppen met kreuken of vouwen of gescheurde of beschadigde
enveloppen.
• Enveloppen met een verkeerd uitgelijnde plaknaad aan de achterzijde kunnen niet worden gebruikt, aangezien deze
kunnen kreuken.
• De afdrukkwaliteit is niet gegarandeerd in het gebied van 10mm (13/32") rond
de randen van de envelop.
• De afdrukkwaliteit is niet gegarandeerd op delen van enveloppen met een
stapsgewijs verloop in dikte, zoals op vierlaagse delen of delen met minder dan
drie lagen.
• De afdrukkwaliteit is niet gegarandeerd op enveloppen met sluitstrips.
Kan worden
gebruikt
Kan niet worden
gebruikt
1-30
Inhoudsopgave
Page 72
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
ORIGINELEN
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u originelen in de automatische origineelinvoer en op de glasplaat plaatst.
HET ORIGINEEL PLAATSEN
ORIGINELEN IN DE AUTOMATISCHE
ORIGINEELINVOER PLAATSEN
In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u originelen in de automatische origineelinvoer plaatst.
(Minimum formaat dat automatisch kan worden gedetecteerd)
A5: 148 mm (hoogte) x 210 mm (breedte)
5-1/2" (hoogte) x 8-1/2" (breedte)
Afwijkende formaten
(Minimum formaat dat handmatig kan worden opgegeven)
131 mm (hoogte)x 140 mm (breedte)
5-1/8" (hoogte) x 5-1/2" (breedte)
Als het origineel van niet-standaardformaat is, zie dan de betreffende onderstaande uitleg voor de door u gebruikte functie.
Standaardformaten
(Maximum formaat dat automatisch kan worden gedetecteerd)
A3: 297 mm (hoogte) x 420 mm (breedte)
11" (hoogte) x 17" (breedte)
Papier van formaat A3W (12" x 18") kan niet worden gebruikt.
Afwijkende formaten
(Maximum formaat dat handmatig kan worden opgegeven)
Kopieerfunctie: 297 mm (hoogte) x 432 mm (breedte)
Dubbelzijdig kopiëren: 50 g/m
Gebruik voor het scannen van originelen van 35 g/m
speciale functies. Bij scannen zonder gebruik van de "Langzame scanmodus" kunnen de originelen vastlopen.
Bij selectie van de "Langzame scanmodus" kan niet automatisch 2-zijdig worden gekopieerd.
2
tot 128 g/m2 (9 Ibs. tot 34 Ibs.)
2
tot 105 g/m2 (13 Ibs. tot 28 Ibs.)
2
tot 49 g/m2 (9 lbs. tot 13 lbs.), "Langzame scanmodus" in de
Zorg dat uw originelen niet op de
glasplaat achterblijven.
Open de automatische origineelinvoer, controleer of er geen
origineel op de glasplaat aanwezig is en sluit de automatische
1
origineelinvoer weer.
1-31
Inhoudsopgave
Page 73
2
11
3
Markeerstreep
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Stel de origineelgeleiders af op de
breedte van de originelen.
Plaats het origineel.
Let erop dat de randen van de originelen gelijk liggen.
Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar boven
helemaal in de lade van de origineelinvoer.
Plaats een aantal originelen in de origineelinvoer, zodat de
stapel niet boven de indicatorlijn uit komt.
U kunt maximaal 100 vellen invoegen.
Vergeet niet om originelen waarvan het scannen voltooid is uit
de uitvoerlade te nemen.
• U kunt de originelen van verschillend formaat gezamenlijk in de automatische origineelinvoer plaatsen. In dit geval
selecteert u "Origineel gem. form" in de speciale functies van de modus die u gebruikt.
• Verwijder voordat u originelen in de origineelinvoer plaatst alle aanwezige nietjes of paperclips.
• Als de originelen vochtige plekken vertonen door toepassing van correctievloeistof, wacht dan tot de originelen droog zijn
alvorens kopieën te maken. Als u dit niet doet, kunnen de binnenzijde van de origineelinvoer of de glasplaat bevuild raken.
• Gebruik nooit de volgende originelen. Dit kan leiden tot onjuiste automatische formaatdetectie, vastlopen van de originelen
en streepvorming.
Transparanten, overtrekpapier, carbonpapier, thermisch papier of originelen die zijn bedrukt met een thermische printer
mogen niet inde automatische origineelinvoer worden geplaatst. Originelen die in de automatische origineelinvoer
worden geplaatst mogen niet beschadigd, gekreukt, gevouwen of losjes aan elkaar geplakt zijn en mogen geen
uitgeknipte gaten bevatten. Originelen met meer dan twee of drie perforaties worden mogelijk niet correct geladen.
• Plaats originelen met twee of drie perforaties zodat de
geperforeerde zijde zich niet aan de kant van de invoeropening
van de origineelinvoerlade bevindt.
Plaats van
perforaties
Invoerop
ening
1-32
Inhoudsopgave
Page 74
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
HET ORIGINEEL OP DE GLASPLAAT PLAATSEN
In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u een origineel op de glasplaat plaatst.
Toegestane formaten voor originelen
Maximaal formaat origineel
Standaardformaten
A3: 297 mm (hoogte) x 420 mm (breedte)
11" (hoogte) x 17" (breedte)
Afwijkende formaten
297 mm (hoogte) x 432 mm (breedte)
11-5/8" (hoogte) x 17" (breedte)
Als het origineel van niet-standaardformaat is, zie dan
de betreffende onderstaande uitleg voor de door u
gebruikte functie.
☞ 2. KOPIEERMACHINE "FORMAAT ORIGINEEL
OPGEVEN" (pagina 2-30)
☞ 4. FAX "OPDRACHTEIG. INSTELLINGEN" (pagina
4-44)
☞ 5. SCANNER / INTERNETFAX "OPDRACHTEIG.
INSTELLINGEN" (pagina 5-50)
Open de automatische origineelinvoer.
1
2
Detector
origineelformaat
Plaats het origineel.
Plaats het origineel met de bedrukte zijde naar beneden tegen
de uiterste linkerhoek van de glasplaat.
Schaalaanduiding van de
glasplaat
merkteken
A5
(5-1/2" x 8-1/2")
B5
A4 (8-1/2" x 11")
Het origineel dient altijd tegen de uiterste linkerhoek te
worden geplaatst, ongeacht het formaat.
Lijn de linkerbovenhoek van het origineel uit met de punt van het
merkteken .
Schaalaanduiding van de
glasplaat
merkteken
A4R (8-1/2" x 11"R)
B5R
B4 (8-1/2" x 14")
A3 (11" x 17")
Plaats geen voorwerpen onder de formaatdetector. Het sluiten van de automatische origineelinvoer terwijl er een
voorwerp onder ligt kan leiden tot beschadiging van de formaatdetector en een onjuiste vaststelling van het formaat
van het origineel.
Als u een klein origineel met afwijkend formaat op de glasplaat plaatst, is het een goed idee om een blanco vel van het
formaat A4 of B5 (8-1/2" x 11" of 5-1/2" x 8-1/2") op het origineel te leggen om de formaatdetectie van het origineel te
vergemakkelijken.
1-33
Inhoudsopgave
Page 75
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Sluit de automatische origineelinvoer.
Nadat u het origineel op zijn plaats hebt gelegd, moet u de
automatische origineelinvoer sluiten. Als die open blijft, zullen
de delen die buiten het origineel vallen zwart worden
3
gekopieerd, waardoor te veel toner zou worden verbruikt.
Een dik boek plaatsen
Wanneer u een dik boek of een ander dik origineel plaatst, volgt u onderstaande stappen om het boek plat te drukken.
(1) Druk tegen de onderzijde van de
automatische origineelinvoer.
De scharnieren van de automatische origineelinvoer
worden ontgrendeld en de achterzijde van de
automatische origineelinvoer komt omhoog.
(2)
(1)
(2) Sluit de automatische origineelinvoer
voorzichtig.
Druk een boek of ander dik document niet hard op het
glas in de automatische origineelinvoer.
Als schaduwen aan de randen van het document een
probleem zijn, gebruik dan de wisfunctie.
☞ 2. KOPIEERMACHINE "RANDSCHADUWEN
WISSEN (wissen)" (pagina 2-46)
Let op
• Sluit de automatische origineelinvoer voorzichtig. Hardhandig sluiten van de automatische origineelinvoer kan tot
beschadiging leiden.
• Zorg ervoor dat u uw vingers niet klemt bij het sluiten van de automatische origineelinvoer.
In deze stand kan de automatische origineelinvoer niet goed worden gesloten. Om de automatische origineelinvoer weer in
de normale stand te brengen, opent u deze volledig en sluit u deze weer.
1-34
Inhoudsopgave
Page 76
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
RANDAPPARATUUR
In dit gedeelte wordt de randapparatuur beschreven die samen met het apparaat kan worden gebruikt en wordt het
gebruik uitgelegd van de afwerkingeenheid, de zadelsteek afwerkingseenheid en de Sharp OSA
(applicatie-communicatiemodule en module voor externe accounts).
RANDAPPARATUUR
Het apparaat kan worden voorzien van randapparatuur voor extra functionaliteit.
De randapparatuur is meestal optioneel. Bij enkele modellen maakt bepaalde randapparatuur echter deel uit van de
standaarduitrusting.
(Per juli 2009)
ProductnaamProductnummerBeschrijving
Onderkast/1x500 vel papierladeMX-DEX6
Onderkast/2x500 vel papierladeMX-DEX7
Uitvoerlade
(rechterlade)
AfwerkingeenheidMX-FNX9
Perforatiemodule
Barcode fontkitAR-PF1Voegt barcode fonts toe aan de machine.
PS3 uitbreidingskitMX-PKX1
InternetfaxuitbreidingskitMX-FWX1
FaxuitbreidingskitMX-FXX2Voegt een faxfunctie toe.
MX-TRX1
MX-PNX1A
MX-PNX1B
MX-PNX1C
MX-PNX1D
Extra papierlade. In elke lade kan maximaal 500 vel papier
worden geladen.
Deze kan aan de rechterzijde van het apparaat worden
toegevoegd (rechterlade).
Dit uitvoerapparaat maakt het gebruik van de nietfunctie en
staffelfunctie mogelijk.
Perforaties in kopieën en andere uitvoer. Voor gebruik van deze
module is een afwerkingeenheid vereist.
Maakt het mogelijk om het apparaat te gebruiken als
Postscript-compatibele printer.
Voor het gebruik van de PS3 uitbreidingskit, is de
printeruitbreidingskit vereist.
Maakt het gebruik van de internetfaxfunctie mogelijk.
Voor het gebruik van deze functie is de printeruitbreidingskit met
harde schijf vereist.
Applicatie-integratiemoduleMX-AMX1
Applicatie-communicatiemoduleMX-AMX2
Module voor externe accountsMX-AMX3
De applicatie-integratiemodule kan worden gecombineerd met
de netwerkscannerfunctie om een metagegevensbestand* aan
een gescand afbeeldingbestand toe te voegen.
Voor het gebruik van deze functie is de printeruitbreidingskit met
harde schijf vereist.
Hiermee kan de machine via een netwerk aan een externe
softwaretoepassing worden gekoppeld.
Voor het gebruik van deze functie is de printeruitbreidingskit met
harde schijf vereist.
Dit is vereist om een externe accountapplicatie op de machine te
gebruiken.
Voor het gebruik van deze functie is de printeruitbreidingskit met
harde schijf vereist.
1-35
Inhoudsopgave
Page 77
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
ProductnaamProductnummerBeschrijving
Sharpdesk 1 LICENTIEKITMX-USX1Deze software maakt geïntegreerd beheer van documenten en
Sharpdesk 5 LICENTIEKITMX-USX5
Sharpdesk 10 LICENTIEKITMX-US10
Sharpdesk 50 LICENTIEKITMX-US50
Sharpdesk 100 LICENTIEKITMX-USA0
computerbestanden mogelijk.
StempeleenheidAR-SU1
Sommige opties zijn mogelijk niet in alle landen en gebieden beschikbaar.
Hiermee wordt elke pagina van het origineel na het scannen in
de verzendmodus gestempeld.
1-36
Inhoudsopgave
Page 78
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
AFWERKINGEENHEID
De afwerkingeenheid is voorzien van de staffelfunctie, die elke nieuwe uitvoer los van de vorige set neerlegt.
Daarnaast kan iedere set gesorteerde uitvoer worden geniet.
Er kan ook een optionele perforatiemodule worden geïnstalleerd om uitvoer te perforeren.
ONDERDEELNAMEN
Als de afwerkingmodule openstaat, hebt u toegang tot de volgende onderdelen.
(1)
(4)
(1)Uitvoerlade
Geniete en gestaffelde uitvoer wordt in deze lade neergelegd.
De lade is uitschuifbaar. Trek de lade uit voor grote uitvoer
(formaten A3W, A3, A4R, B4, B5R, 12" x 18", 11" x 17",
8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13", 8-1/2" x 13-1/2", 8-1/2" x 13-2/5",
8-1/2" x 11"R, 7-1/4" x 10-1/2"R, 8K en 16KR).
(2)Hendel
Hiermee kunt u de afwerkingeenheid bewegen om vastgelopen
papier of nietjes te verwijderen en de nietjes te vervangen.
(3)Opvangbak perforatiemodule (als een
perforatiemodule is geïnstalleerd)
Hierin wordt het afval van de perforatiemodule opgevangen.
(2)
(3)
(6)(5)
(4)Voorklep
Open deze klep om vastgelopen papier of nietjes te
verwijderen, de nietjes te vervangen of de opvangbak
van de perforatiemodule uit te nemen.
(5)Nietjesmagazijn
Hierin wordt de nietjespatroon geplaatst. Trek het
magazijn naar buiten om het nietjespatroon te vervangen
of vastgelopen nietjes te verwijderen.
(6)Ontgrendelhendel nietjesmagazijn
Gebruik deze hendel om het nietjesmagazijn te
verwijderen.
Wees voorzichtig bij het inschakelen van de voeding en terwijl het apparaat afdrukt, aangezien de lade op en neer kan
bewegen.
VERBRUIKSGOEDEREN
Voor de afwerkingeenheid is de volgende nietjespatroon vereist:
Nietjespatroon (ca. 5000 nietjes per nietjespatroon x 3
patronen)MX-SCX1
1-37
Inhoudsopgave
Page 79
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
ONDERHOUD VAN DE AFWERKINGEENHEID
Als de nietjespatroon leeg raakt, verschijnt een melding op het bedieningspaneel. Volg de onderstaande procedure om
de nietjespatroon te vervangen.
De nietjespatroon vervangen
Open de klep.
1
Druk de hendel naar links en schuif de
afwerkingeenheid naar links totdat deze
niet meer verdergaat.
2
Schuif de afwerkingeenheid tot tegen de aanslag.
3
4
5
Draai de ontgrendelhendel van het
nietjesmagazijn omlaag en verwijder het
nietjesmagazijn.
Trek het nietjesmagazijn aan de rechterzijde uit.
Verwijder de lege nietjespatroon uit het
nietjesmagazijn.
Plaats een nieuwe nietjespatroon in het
nietjesmagazijn zoals afgebeeld.
Druk de nietjespatroon naar binnen totdat deze vastklikt.
1-38
Inhoudsopgave
Page 80
6
7
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Plaats het nietjesmagazijn terug.
Duw het nietjesmagazijn naar binnen totdat dit vast klikt.
Schuif de afwerkingeenheid terug naar
rechts.
Schuif de afwerkingeenheid terug naar rechts totdat deze op
zijn oorspronkelijke plaats vastklikt.
Sluit de klep.
8
Maak een testafdruk in de modus nietsorteren om te controleren of het apparaat correct niet.
1-39
Inhoudsopgave
Page 81
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
PERFORATIEMODULE
Er kan een perforatiemodule worden geïnstalleerd om uitvoer te perforeren. Voor de installatie van een
perforatiemodule is een afwerkingeenheid vereist.
PERFORATIEAFVAL VERWIJDEREN
Perforatieafval van de perforatiegaatjes wordt verzameld in de opvangbak voor perforatieafval.
Volg de stappen hieronder voor het verwijderen van perforatieafval.
Open de klep.
1
2
3
Grijp de hendel van de opvangbak van
de perforatiemodule beet, trek de
opvangbak rustig naar buiten en
verwijder het perforatieafval.
Werp het perforatieafval in een plastic zak of een andere
houder en let er daarbij op dat het afval niet verspreid raakt.
Duw de opvangbak rustig weer naar
binnen.
4
Sluit de klep.
1-40
Inhoudsopgave
Page 82
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
SHARP OSA
Sharp OSA (Open Systems Architecture) is een standaard die het mogelijk maakt om informatie te delen en te
distribueren op een dusdanig geavanceerde wijze zoals voorheen niet mogelijk was op een digitale multifunctionele
machine zelf.
Bij gebruik van een multifunctionele machine die Sharp OSA ondersteunt, zijn het bedieningspaneel en de
scanverzendfuncties te besturen vanaf een externe applicatie.
Er zijn twee soorten externe applicaties: "standaard applicatie" en "externe account-applicatie". Een "externe
account-applicatie" wordt gebruikt om het accountbeheer op een multifunctionele machine op een netwerk centraal uit
te voeren. Met een "standaard applicatie" worden alle overige applicaties bedoeld.
APPLICATIE-COMMUNICATIEMODULE (MX-AMX2)
De applicatie-communicatiemodule is vereist voor het gebruik van een "standaardapplicatie"op het apparaat.
Als een standaard applicatie die eerder is opgeslagen op de webpagina's vanaf een machine wordt geselecteerd, haalt
de machine het bedieningsscherm op vanaf een eerder opgeslagen URL. De besturing van het bedieningsscherm vindt
plaats door de standaard applicatie, en Scannen naar FTP, Scannen naar netwerkmap, en HTTPS-transmissie kan
worden uitgevoerd.
Standaard applicatie instellen
Om een algemene applicatie in de webpagina's van de machine in te schakelen, klikt u op [Toepassingsinstellingen] in
het frame met het menu beheerder en vervolgens op [Instellingen van externe applicaties] en [Standaard applicatie].
Configureer instellingen voor de standaardapplicatie in het scherm dat verschijnt.
Standaard applicatie selecteren
Er zijn twee methoden om een standaardapplicatie te selecteren die op de webpagina's van het apparaat is
geregistreerd.
Druk op de functietoets.
1
2
Selecteer externe applicatie
App 01
App 02
App 03
App 04
Doc.opslag
1 2
Als er geen standaard applicaties zijn opgeslagen op de
webpagina's, kan de toets niet worden gebruikt.
Selecteer de standaard applicatie.
Als twee of meer standaard applicaties zijn opgeslagen op de
webpagina's, verschijnt het scherm voor selectie van een
standaard applicatie. Selecteer de standaard applicatie die u
wilt gebruiken.
Als er slechts één standaard applicatie op de webpagina's is
opgeslagen, start de verbinding met de standaard applicatie.
De machine maakt verbinding met de standaard applicatie.
Het bericht "Bezig verbinding te maken met de externe applicatieserver." wordt weergegeven terwijl de machine
3
communiceert met de standaard applicatie.
Tijdens het scannen kan de modustoets niet gebruikt worden.
1-41
Inhoudsopgave
Page 83
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
MODULE VOOR EXTERNE ACCOUNTS (MX-AMX3)
De module voor externe accounts is vereist voor het gebruik van een "standaardapplicatie"op het apparaat.
Een externe account-applicatie kan zowel in "externe authenticatiemodus" als in "externe telmodus" worden gebruikt. Bij toepassing van de
externe authenticatiemodus wordt het inlogscherm van de applicatie opgehaald bij het aanzetten van de machine. Als de opdracht is
uitgevoerd, wordt een opdrachtmeldscherm naar de applicatie gezonden voor het bijhouden van de telling per geautoriseerde gebruiker.
Bij toepassing van de "externe telmodus" wordt het inlogscherm niet getoond bij het aanzetten van de machine. Er wordt alleen een
melding van de opdrachtstatus naar de applicatie gezonden. Gebruikersauthenticatie door de externe account-applicatie kan niet
worden gebruikt. De externe account-applicatie kan echter wel in combinatie met de interne account-functie worden gebruikt.
Externe account-applicatie instellen
Om een externe accountapplicatie in de webpagina's van de machine in te schakelen, klikt u op [Toepassingsinstellingen] in het
frame met het menu beheerder en vervolgens op [Instellingen van externe applicaties] en [Instellingen externe accountapplicatie].
Configureer de instellingen voor de externe accounttoepassing in het scherm dat verschijnt. De instelling gaat van kracht nadat de
machine opnieuw is gestart. Zie voor het opnieuw starten van de machine, "DE VOEDING IN- EN UITSCHAKELEN" (pagina 1-12).
Bediening in externe account-modus
De twee modi voor het gebruik van een externe account-applicatie worden hieronder uitgelegd.
Externe authenticatiemodus
Wanneer het selectievakje [Authenticatie door externe server inschakelen] wordt geselecteerd in "Instellingen extern account" van
"Sharp OSA-instellingen" in de systeeminstellingen (beheerder), gaat de machine de externe authenticatiemodus in. Als de machine
wordt aangezet in externe authenticatiemodus, opent de machine de externe account-applicatie en verschijnt het inlogscherm. Het
inlogscherm verschijnt ook als op de toets [OPROEP] wordt gedrukt om een voltooide opdracht uit het opdrachtstatusscherm uit te
voeren. (Het inlogscherm verschijnt niet als de gebruiker al op normale wijze is ingelogd.)
U kunt op de toets [OPDRACHT STATUS] drukken terwijl het inlogscherm verschijnt om het opdrachtstatusscherm
weer te geven. Raak de modustoets aan om naar de oorspronkelijke staat terug te keren.
• De gebruikersbeheerfunctie van het apparaat kan niet worden gebruikt in externe authenticatiemodus.
"Gebruikersregistratie", "Gebruikersaantallen tonen", "Gebruikersaantallen op nul zetten", "Gebruikersinformatie
afdrukken" en "Instelling aantal getoonde gebruikersnamen" kunnen echter wel worden gebruikt.
• Deze selectietoets kan niet worden gebruikt als het aanmeldscherm wordt weergegeven.
Als inloggen mislukt
Indien het inlogscherm niet verschijnt of de applicatie niet goed werkt, kan het gebeuren dat de machine ook niet meer
goed functioneert. In dat geval adviseren we u om de externe account-modus te verlaten van de webpagina's van de
machine. Zie voor meer informatie [Help] op de webpagina's.
Mocht het nodig zijn om de externe account-modus geforceerd te beëindigen via het bedieningspaneel van de machine,
volg dan onderstaande stappen.
Druk op [SYSTEEMINSTELLINGEN] en wijzig "Instellingen extern account" in de systeeminstellingen (beheerder). De
instelling gaat van kracht nadat de machine opnieuw is gestart. Zie voor het opnieuw starten van de machine, "DE
VOEDING IN- EN UITSCHAKELEN" (pagina 1-12).
Externe telmodus
Wanneer enkel de instelling [Extern accountbeheer] wordt ingeschakeld in "Instellingen extern account" van "Sharp
OSA-instellingen" in de systeeminstellingen (beheerder), gaat de machine de externe telmodus in.
Anders dan bij de externe authenticatiemodus, wordt het inlogscherm van de externe account-applicatie niet
weergegeven als de machine in de externe telmodus wordt gestart. Er wordt alleen een melding van de opdrachtstatus
naar de externe account-applicatie gezonden. Externe telmodus kan samen met de gebruikersbeheerfunctie van de
machine worden gebruikt. (Externe telmodus kan alleen worden gebruikt indien gebruikersbediening en accountbeheer
zijn uitgeschakeld.)
1-42
Inhoudsopgave
Page 84
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
ONDERHOUD
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u het apparaat reinigt en hoe u de tonercartridges of toneropvangbak vervangt.
REGELMATIG ONDERHOUD
Om te waarborgen dat het apparaat optimale prestaties levert, moet het regelmatig worden gereinigd.
Waarschuwing
Gebruik geen ontvlambare sprays voor het reinigen van het apparaat. Als gassen uit de spray in aanraking komen met de
hete elektronische onderdelen van de fuser in het apparaat, kan dit brand of elektrische schokken veroorzaken.
• Gebruik geen thinner, benzeen of soortgelijke vluchtige reinigingsmiddelen voor het reinigen van het apparaat. Deze
kunnen de behuizing van het apparaat aantasten of verkleuren.
• Veeg voorzichtig met een zachte doek over het gedeelte met het spiegelende
oppervlak (zie rechterafbeelding) om het te reinigen. Als u een stijve, harde doek
gebruikt of hard wrijft, kan het oppervlak beschadigen.
Het gedeelte met het spiegelende
oppervlak is het gedeelte dat is.
DE GLASPLAAT EN AUTOMATISCHE
ORIGINEELINVOER REINIGEN
Als de glasplaat, de achterplaat van de automatische origineelinvoer vuil wordt, zal het vuil als vlekken of gekleurde of
witte lijnen zichtbaar worden in de gescande afbeelding. Houd deze onderdelen daarom te allen tijde schoon.
Veeg de onderdelen schoon met een schone, zachte doek.
Bevochtig de doek indien nodig met water of een kleine hoeveelheid van een mild reinigingsmiddel. Maak de
onderdelen na het vegen met de bevochtigde doek droog met een schone, droge doek.
GlasplaatAchterplaat automatische origineelinvoer
1-43
Inhoudsopgave
Page 85
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Scangedeelte
Als er gekleurde of witte lijnen zichtbaar worden in afbeeldingen die zijn gescand met de automatische origineelinvoer,
reinig dan het scangedeelte (de dunne, lange glasplaat naast de grote glasplaat).
Gebruik voor het reinigen van dit gedeelte het glasreinigingsmiddel dat wordt bewaard in de automatische
origineelinvoer. Berg het glasreinigingsmiddel na gebruik weer op zijn oorspronkelijke plaats op.
Voorbeeld van lijnen in de afbeelding
Zwarte lijnenWitte lijnen
Open de automatische origineelinvoer
en verwijder het glasreinigingsmiddel.
1
2
3
Reinig het automatische scangedeelte
op de glasplaat met de glasreiniger.
Plaats het glasreinigingsmiddel weer
terug.
1-44
Inhoudsopgave
Page 86
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
(B)
DE CORONA VAN DE LICHTGEVOELIGE TROMMEL RENIGEN
Als er nog steeds zwarte of gekleurde lijnen verschijnen nadat u de glasplaat en de automatische origineelinvoer hebt
gereinigd, gebruik dan de coronareinigers om de corona's naar de lichtgevoelige trommel te reinigen.
Open de voorklep.
1
Ontgrendel de toneropvangbak.
Druk op de ontgrendelknop van de toneropvangbak.
2
3
De toneropvangbak tuimelt naar voren zoals aangegeven.
Steun de bak met uw handen terwijl u deze voorover laat
tuimelen zo ver dit gaat.
Pak de groen knop om de vergrendeling
los te koppelen en neem de
coronareiniger voorzichtig uit.
Reinig de corona's.
(1) Duw de coronareinigers voorzichtig in zijn
geheel naar binnen.
4
(A)
(2) Trek de coronareinigers voorzichtig naar
buiten.
Plaats dusdanig dat het label van de schoonmaaklocatie (A) en
het label van de coronareiniger als afgebeeld zijn uitgelijnd.
(B)
1-45
Inhoudsopgave
Page 87
5
6
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Herhaal stap 4 met alle andere corona's.
Er dienen in totaal 4 kanalen te worden gereinigd zoals
aangegeven.
Corona's
Plaats de coronareiniger op zijn
oorspronkelijke positie terug.
Druk de toneropvangbak in het apparaat.
Duw de toneropvangbak stevig naar binnen totdat deze
vastklikt.
7
Sluit de voorklep.
8
• Als het probleem hierdoor niet wordt verholpen, beweeg de knop dan nog drie keer in en uit.
• Duw de knop bij het in- en uitbewegen voorzichtig afwisselend naar links en rechts.
1-46
Inhoudsopgave
Page 88
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
DE INVOERROL VAN DE HANDINVOERLADE REINIGEN
Als het papier vaak vastloopt bij het laden van enveloppen of zwaar papier via de handinvoer, veeg dan het oppervlak
van de invoerrol schoon met een schone zachte doek die is bevochtigd met water of een mild reinigingsmiddel.
DE INVOERROL VAN DE AUTOMATISCHE
DOCUMENTINVOER REINIGEN
Als er bij gebruik van de automatische documentinvoer lijnen of vuil op het gescande origineel verschijnen, veeg het
oppervlak van de rol dan schoon met een zachte doek die is bevochtigd met water of een mild reinigingsmiddel.
1-47
Inhoudsopgave
Page 89
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
DE LASERUNIT REINIGEN
Wanneer de laserunit in het apparaat vuil wordt, vertoont de afdruk mogelijk streepachtige onregelmatigheden
(gekleurde lijnen).
Kenmerkende lijnen (gekleurde lijnen) door een vuile laserunit
• Gekleurde lijnen steeds op dezelfde plek. (De lijnen zijn nooit zwart.)
• De gekleurde lijnen lopen parallel aan de richting van de papierinvoer.
• Er verschijnen niet alleen gekleurde lijnen op kopieën maar ook op afdrukopdrachten van de computer. (Dezelfde
lijnen verschijnen zowel op kopieën als op afdrukopdrachten.)
Als de hierboven vermelde problemen zich voordoen, volgt u de volgende stappen om de laserunit te reinigen.
Open de voorklep.
1
2
3
Reinigingstop
Neem het reinigingsgereedschap voor
de laserunit eruit.
Dit reinigingsinstrument is bevestigd aan de voorklep.
Let op dat de reinigingstop van het
reinigingsgereedschap niet vuil is.
Als de reinigingstop vuil is, vervangt u deze door een schone.
De procedure voor het vervangen van de reinigingstop vindt u
in stap 4 t/m 6. Als de reinigingstop niet vuil is, gaat u door naar
stap 7.
4
Open de binnenklep en haal de
reservereiniger eruit.
Er zijn reservereinigers in de binnenklep opgeslagen.
Pak het eind van de reinigingstop en trek deze uit de klep.
1-48
Inhoudsopgave
Page 90
5
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Haal de vuile reinigingstop uit het
reinigingsgereedschap.
(1) Pak het gereedschap stevig vast in de buurt
van de bevestiging van de reinigingstop.
(2) Druk met uw andere hand op de haak die de
reinigingstop op zijn plaats houdt en
verwijder de reinigingstop.
Zet de verwijderde reiniger terug op de binnenklep. Na het vervangen van de reiniger moet u erop letten dat de
binnenklep gesloten wordt.
6
Bevestig de nieuwe reinigingstop op het
reinigingsgereedschap.
(1) Houd de reinigingshaak voor het
bevestigingsgat in het
reinigingsgereedschap.
(2) Houd de reinigingstop stevig vast en druk
het reinigingsgereedschap naar binnen.
1-49
Inhoudsopgave
Page 91
7
(A)
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Reinig de laserunit.
(1) Wijs met de reinigingstop naar beneden en
steek deze langzaam in het gat dat u wilt
reinigen.
Let op dat de reinigingstop omlaag wijst.
Labels vergelijkbaar met (A) zijn bevestigd op delen die
schoongemaakt moeten worden.
(2) Steek het reinigingsgereedschap helemaal
in het gat en trek het er vervolgens weer uit.
Trek het reinigingsgereedschap uit tot u voelt dat de top
van het instrument uit het oppervlak van de laserunit is.
(3) Herhaal stap (2) twee of drie maal en haal
vervolgens het reinigingsgereedschap
eruit.
8
Herhaal stap 7 om alle gaten in de
laserunit te reinigen (4 gaten).
Er zijn in totaal 4 gaten in de laserunit die u moet reinigen,
inclusief het gat dat u hebt gereinigd in stap 7. Reinig alle
gaten.
Te reinigen gaten
1-50
Inhoudsopgave
Page 92
9
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Vervang het reinigingsgereedschap.
(1) Wijs met de reinigingstop omhoog en haak
het uiteinde van het reinigingsgereedschap
(het uiteinde zonder de reinigingstop) op de
houder rechts.
(2) Houd de houder tegenover het gat in het
midden van het reinigingsgereedschap en
druk deze langzaam omhoog.
(3) Plaats de houder in het gat in de top (het
uiteinde met de reinigingstop) van het
reinigingsgereedschap.
10
Sluit de voorklep.
1-51
Inhoudsopgave
Page 93
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
DE TONERCARTRIDGES VERVANGEN
Let erop dat u de tonercartridge vervangt zodra de melding "Vervang de tonercartridge." verschijnt.
In kopieermodus
Gereed voor scannen kopie.
( )
Als de melding verschijnt in het berichtscherm vervangt u de tonercartridge van de aangegeven kleur.
Gereed voor scannen kopie.
(Tonerniveau is laag.)
Als u de machine blijft gebruiken zonder de cartridge te vervangen, verschijnt het volgende bericht zodra de toner op is.
Vervang de tonercartridge.
( )
Kleuren waarvoor de toner opraakt worden weergegeven in ().
Vervang de tonercartridges voor de aangegeven kleuren.
• Als een van de tonerkleuren opraakt (inclusief de zwarte toner), is het maken van kleurenafdrukken niet mogelijk. Als de
Y-, M- of C-toner opraakt maar er nog zwarte toner aanwezig is, kunt u nog steeds in zwart-wit afdrukken.
• Let erop dat u 4 tonercartridges (Y/M/C/Bk) installeert.
MC
Bk
1-52
Inhoudsopgave
Page 94
1
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Open de voorklep.
Plaats van de kleurentonercartridges
(C)(B)(A)(D)
(A): Geel(B): Magenta
(C): Cyaan (D): Zwart
Trek de tonercartridge naar u toe.
Duw de hendel van de tonercartridge omhoog en trek deze
zachtjes horizontaal naar u toe.
Als u de tonercartridge uittrekt, moet u dit zachtjes doen. Als u
de cartridge te hardhandig uittrekt, lekt er misschien toner.
Voorbeeld: De gele tonercartridge vervangen
2
3
4
Houd de tonercartridge met beide handen vast zoals
aangegeven en trek deze uit het apparaat.
Haal een nieuwe tonercartridge uit de
verpakking en schud deze vijf of zes
keer in horizontale richting.
Wanneer u de tonercartridge schudt, moet u dit doen met het
beschermend materiaal intact. Wanneer u de cartridge schudt
nadat het beschermingsmateriaal is verwijderd, kan de toner
lekken.
Verwijder het beschermende materiaal
van de nieuwe tonercartridge.
Houd de tonercartridge stevig vast terwijl u het
beschermingsmateriaal verwijdert.
Wanneer het beschermingsmateriaal is verwijderd, wijst u niet
met de tonercartridge omlaag en schudt u deze niet.
1-53
Inhoudsopgave
Page 95
5
6
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Plaats de nieuwe tonercartridge
horizontaal.
U kunt geen tonercartridges van andere kleuren plaatsen. Let erop dat u een tonercartridge van dezelfde kleur plaatst.
Druk de cartridge naar binnen totdat het
vast op zijn plaats klikt.
Druk de cartridge stevig naar binnen totdat deze vastklikt.
Sluit de voorklep.
Nadat u de tonercartridge hebt vervangen, gaat het apparaat
automatisch naar de instelmodus voor afbeeldingen.
7
Let op
• Werp tonercartridges niet in het vuur. De toner kan rond gaan zweven en brandwonden veroorzaken.
• Berg tonercartridges buiten het bereik van kleine kinderen op.
• Als een tonercartridge rechtop wordt bewaard, kan de toner hard worden en is hij niet langer bruikbaar. Bewaar
tonercartridges altijd liggend op hun zijkant.
• Als u een andere tonercartridge gebruikt dan door SHARP aanbevolen, krijgt u misschien geen optimale kwaliteit,
terwijl het apparaat mogelijk wordt beschadigd. Gebruik een door SHARP aanbevolen tonercartridge.
• Bewaar de gebruikte tonercartridge in een plastic zak (werp deze niet weg). De toneropvangbak kan worden meegegeven
aan uw onderhoudstechnicus.
• Houd om de resterende hoeveelheid toner weer te geven de toets [KOPIE] ingedrukt tijdens kopiëren, afdrukken of als het
apparaat niet wordt gebruikt. Het percentage resterende toner wordt op het scherm weergegeven terwijl u de toets indrukt.
Als het percentage onder de "25-0%" daalt, koop dan een nieuwe tonercartridge en houdt die paraat ter vervanging.
• Afhankelijk van de gebruiksvoorwaarden kan de kleur bleek of het beeld vaag worden.
1-54
Inhoudsopgave
Page 96
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
DE TONEROPVANGBAK VERVANGEN
In de tonerinzamelcontainer wordt de overtollige toner opgevangen die bij het printen wordt geproduceerd. Als de
tonerinzamelcontainer vol raakt, verschijnt "Vervang opvangbak gebruikte toner." Volg de onderstaande procedure om
de tonerinzamelcontainer te vervangen.
Open de voorklep.
1
Ontgrendel de toneropvangbak.
Druk op de ontgrendelknop voor de toneropvangbak.
2
3
De toneropvangbak tuimelt naar voren zoals links is
aangegeven. Wacht tot de container blijft staan.
Bewaar de vervangende reinigingstop die nog niet is gebruikt.
Berg deze op aan de bovenkant van de toneropvangbak.
Verwijder de tonerinzamelcontainer.
Houd de toneropvangbak met beide handen vast en duw hem
langzaam iets omhoog.
Als de toneropvangbak te ver voorover tuimelt, kunt u deze er
niet uithalen. (Haal de bak eruit als deze een hoek van
ongeveer 30 graden maakt.)
1-55
Inhoudsopgave
Page 97
4
5
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Leg de toneropvangbak op een vlakke
ondergrond.
Leg op deze ondergrond een oude krant voordat u de
toneropvangbak erop plaatst.
Zorg dat de gaatjes niet naar onder wijzen, want dan lekt de verbruikte toner uit de toneropvangbak.
Verwijder de zegels rond de gaatjes.
Pak de rand van elk zegel vast en trek het naar u toe.
6
Er zijn 4 zegels. Verwijder alle zegels.
Stop de gaatjes dicht.
Pak de rand van elke zwarte zegel en stop dit in een gaatje in
de container om dit dicht te stoppen.
• Er zijn 4 zegels. Stop alle gaatjes dicht.
• Gooi de toneropvangbak niet bij het afval. Plaats deze in een plastic zak en bewaar de bak tot uw servicetechnicus
komt voor onderhoud. De toneropvangbak kan worden meegegeven aan uw onderhoudstechnicus.
7
Installeer de nieuwe
tonerinzamelcontainer.
Steek de toneropvangbak schuin van boven in. (De
omgekeerde richting als waarin u de toneropvangbak hebt
verwijderd.)
1-56
Inhoudsopgave
Page 98
8
9
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Druk de toneropvangbak in het apparaat.
Druk de toneropvangbak aan totdat deze vast klikt.
Sluit de voorklep.
Let op
• Werp de tonerinzamelcontainer niet in een vuur. De toner kan in het rond vliegen en brandwonden veroorzaken.
• Berg de tonerinzamelcontainer buiten het bereik van kleine kinderen op.
Let er bij het terugplaatsen van de toneropvangbak op dat uw kleding of de omgeving niet vuil wordt.
1-57
Inhoudsopgave
Page 99
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
DE STEMPELCASSETTE VERVANGEN
Wanneer een stempeleenheid op de automatische origineelinvoer (AR-SU1) is geïnstalleerd en de stempel wordt vaag,
vervang dan de stempelcassette (AR-SV1).
Verbruiksgoederen
Stempelcassette (2 per pak) AR-SV1
Open de automatische origineelinvoer.
1
2
3
Open de houders op de automatische
origineelinvoer die het drukvel van de
originelen vast houden.
Open de houders (twee) aan de linker- en rechterkant.
Pak de treklip op de stempeleenheid en
trek de eenheid uit.
Trekli
Neem de stempelcassette uit (A).
4
(A)
1-58
Inhoudsopgave
Page 100
5
6
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Installeer een nieuwe stempelcassette.
Duw de stempeleenheid weer naar
binnen.
Druk de stempeleenheid naar binnen totdat deze vastklikt.
Plaats het drukvel voor de originelen
terug.
Druk de houders in totdat deze vast klikken.
7
8
Sluit de automatische origineelinvoer.
1-59
Inhoudsopgave
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.