Sharp GX10I User Manual [nl]

Verklaring van overeenstemming
Hierbij verklaart Sharp Telecommunications of Europe Ltd dat het toestel GX10i in overeenstemming is met de essen­tiële eisen en de andere relevante bepalingen van richtlijn 1999/5/EG. Bij dezen verklaart Sharp Telecommunications of Europe Ltd dat deze GX10i voldoet aan de essentiële eisen en aan de overige relevante bepalingen van Richtlijn 1999/5/EC. Een kopie van de originele verklaring van overeenstem­ming is te vinden op het volgende internetadres: http://www.sharp-mobile.com
1 Inleiding

Inleiding

Gefeliciteerd met uw nieuwe Sharp GX10i.
Over deze gebruikershandleiding
Aan deze gebruikershandleiding is veel aandacht be­steed zodat u snel en efficiënt vertrouwd kunt raken met de eigenschappen en functies van uw telefoon.
• Wij raden u ten zeerste aan om van alle belangrijke gegevens kopieën te bewaren. Onder bepaalde om­standigheden kan het voorkomen dat in elektronische geheugenproducten gegevens verloren gaan of wor­den gewijzigd. Daarom aanvaarden wij geen aanspra­kelijkheid voor gegevens die verloren gaan of op andere wijze niet meer bruikbaar zijn, of dat nu het gevolg is van onjuist gebruik, reparatie, defecten, vervanging van de batterij, gebruik van de telefoon nadat de gespecificeerde levensduur van de batterij verstreken is of vanwege een andere oorzaak.
• Wij aanvaarden geen directe of indirecte, verant­woordelijkheid voor financiële verliezen of claims van derden die het gevolg zijn van het gebruik van dit product of de functies daarvan, zoals in het geval van gestolen creditcardnummers, het verlies of wijziging van opgeslagen gegevens, enz.
• Alle bedrijfs- en/of productnamen zijn handelsmer­ken en/of gedeponeerde handelsmerken van de be­treffende ondernemingen.
• De schermindelingen in deze gebruikershandleiding kunnen anders zijn dan die van uw telefoon. De informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewij­zigd.
• Het is mogelijk dat een netwerk niet alle in deze ge­bruikershandleiding beschreven functies onder­steunt.
• Wij aanvaarden geen verantwoordelijkheid voor in­houd, informatie, enz. die van het netwerk wordt ge­download.
Auteursrecht
Op grond van auteursrechtwetten mag materiaal dat au­teursrechtelijk is beschermd (muziek, afbeeldingen, enz.) alleen worden gereproduceerd, gewijzigd en ge­bruikt voor privédoeleinden. Indien de gebruiker mate­riaal voor andere doeleinden gebruikt, maar ten aanzien van auteursrechten geen uitgebreidere rechten kan uit­oefenen, of van de eigenaar van de auteursrechten geen expliciete toestemmi ng heeft verkregen om voor andere doeleinden auteursrechtelijk beschermd materiaal te re­produceren, wijzigen of gebruiken, dan wordt dit be­schouwd als een inbreuk op de auteursrechtwetten en heeft de eigenaar het recht om een claim voor schade­vergoeding in te dienen. Om deze reden dient illegaal gebruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal te worden voorkomen.
Windows is een gedeponeerd handelsmerk van Micro­soft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Powered by JBlend®, ©1997-2003 Aplix Corporation. All rights reserved. Java and all Java-based trademarks and logos are trademarks or registered trademarks of Sun Microsystems, Inc. in the U.S. and other countries. JBlend and all JBlend-based trademarks and logos are trademarks or registered trademarks of Aplix Corporation in Japan and other countries.
In this product, JBlend
®
JBlend
is a Java execution environment that Aplix developed for implementing advanced performance and fast operation on small-memory systems. JBlend and JBlend logo are trademarks or registered trademarks of Aplix Corporation in Japan and other countries.
Powered by Mascot Capsule Mascot Capsule
tion ©2002-2003 HI Corporation. All Rights Reserved.
®
is incorporated.
®
®
is a registered trademark of HI Corpora-
/Micro3D Edition™
Inleiding 2
Licensed by Inter Digital Technology Corporation under one or more of the following United States Patents and/or their domestic or foreign counterparts and other patents pen­ding, including U.S. Patents: 4,675,863: 4,779,262: 4,785,450 & 4,811,420.
Licensed under U.S. Patent 4,558,302 and foreign counter­parts.
T9 Text input is licensed under one or more of the following: U.S. Pat. Nos. 5,818,437, 5,953,541, 5,187,480, 5,945,928, and 6,011,554; Australian Pat. No. 727539; Canadian Pat. No. 1,331,057; United Kingdom Pat. No. 2238414B; Hong Kong Standard Pat. No. HK0940329; Republic of Singapore Pat. No. 51383; Euro. Pat. No. 0 842 463 (96927260.8) DE/ DK, Fl, FR, IT, NL,PT.ES,SE,GB; Republic or Korea Pat. Nos. KR201211B1 and KR226206B1; and additional patents are pending worldwide.
3 Inleiding
Functies en kenmerken van de tele­foon
Uw telefoon beschikt over de volgende mogelijkheden:
• Met de ingebouwde digitale camera kunt u foto's ma­ken.
• U kunt SMS-berichten maken en lezen.
• Met Multimedia Messaging Service (MMS) kunt u multimediaberichten verzenden en ontvangen met toegevoegde tekst, grafische afbeeldingen, foto's en geluid.
• Met de WAP-browser kunt u gebruik maken van mo­biele internetdiensten en allerlei informatiebronnen raadplegen.
• U kunt spelletjes spelen met Java™-toepassingen. Ook kunt u diverse soorten Vodafone-specifieke Java™-toepassingen downloaden op internetsites voor mobiele toepassingen.
• Dankzij het TFT-LCD kleurenscherm zijn de dis­plays helderder, mooier en gemakkelijker te bekij­ken.
• Op het subscherm kunt u zien wie belt en verschijnen indicators voor nieuwe berichten.
• U kunt voor uw originele ringtones verschillende me­lodieën maken met niet minder dan 16 akkoorden.
• Met de memorecorder kunt u een boodschap inspre­ken en afspelen.

Inhoudsopgave

Inleiding ........................................................ 1
Functies en kenmerken van de telefoon........3
Inhoudsopgave............................................. 4
Uw telefoon................................................... 7
Accessoires....................................................7
Beginnen....................................................... 8
De SIM-kaart en de batterij plaatsen...........10
De batterij opladen......................................13
Uw telefoon aan- en uitzetten......................15
Display-indicators .......................................15
Subscherm ...................................................17
Belfuncties..................................................19
Bellen ..........................................................19
Versneld kiezen...........................................19
Opnieuw kiezen...........................................20
Een gesprek beëindigen...............................20
Een oproep beantwoorden...........................20
Menu's tijdens een gesprek..........................21
Telefoonboek.............................................. 24
Tekens invoeren ..........................................24
Een nieuwe naam invoeren .........................25
Een naam en nummer zoeken..................... 28
Telefoonboekgegevens bewerken .............. 28
Namen uit het telefoonboek verwijderen ... 29
Uw eigen nummers controleren.................. 29
Groepen weergeven.................................... 29
Geheugenstatus........................................... 30
Snelkieslijst ................................................ 30
Berichten verzenden ................................... 31
Gebruik van het menu................................32
Overzicht van menufuncties....................... 33
Camera ........................................................34
Gebruik van de zelfontspanner................... 36
Foto's verzenden......................................... 37
Foto's verwijderen ...................................... 37
Mijn telefoon ...............................................38
Java™ ......................................................... 38
Mijn games ................................................. 39
Mijn afbeeldingen....................................... 40
Mijn ringtones ............................................ 43
Mijn bookmarks.......................................... 45
Mijn sjablonen ........................................... 46
Inhoudsopgave 4
Geheugenstatus ...........................................47
Fun & Games .............................................. 48
Mijn games .................................................48
Andere games .............................................51
Ringtone-editor ...........................................52
Toon-editor .................................................59
Profielen......................................................63
Een profiel activeren...................................63
Profielen aanpassen.....................................63
Profielinstellingen resetten .........................64
Volume belsignaal ......................................64
Ringtone......................................................64
Trillen..........................................................65
Toetstonen...................................................65
Waarschuwingstoon....................................66
Geluid bij inschakelen/uitschakelen ........... 66
Berichtsignaal .............................................67
Melding dat batterij bijna leeg is ................68
Antwoord met willekeurige toets................68
Organiser ....................................................69
Rekenmachine.............................................69
Kalender......................................................70
Klok & Alarm .............................................71
5 Inhoudsopgave
Memorecorder.............................................75
Help .............................................................76
Gespreksbeheer..........................................77
Gespreksregistratie......................................77
Gesprekstimers............................................78
Gesprekskosten ...........................................79
Datateller ....................................................81
Doorschakelen.............................................82
Instellingen..................................................84
Telefooninstellingen....................................84
Oproepinstellingen ......................................89
Netwerkinstellingen ...................................93
Internet-instellingen ....................................95
Infrarood......................................................99
Beveiliging ................................................100
Fabrieksinstellingen ..................................104
Vodafone live! ...........................................105
De WAP-browser weergeven....................105
Navigeren door een WAP-pagina .............105
Berichten ...................................................107
MMS (Multimedia Messaging Service) ....107
SMS (Short Message Service) ..................114
Cell Broadcast ...........................................118
Netwerkberichten ......................................119
Gegevensoverdracht ............................... 120
Systeemeisen.............................................120
De software installeren en instellen ..........120
De Modem Setup gebruiken......................120
Beeldbestanden overzetten........................121
Problemen oplossen................................ 122
Veiligheidsmaatregelen en gebruiksvoor-
waarden..................................................... 124
GEBRUIKSVOORWAARDEN ...............124
OMGEVING .............................................126
GEBRUIK VAN DE TELEFOON IN EEN
AUTO........................................................127
Index.......................................................... 128
Handleiding voor de snelle beginner ..... 134
Inhoudsopgave 6

Uw telefoon

Controleer zorgvuldig het volgende. In het pakket moe­ten zich de volgende onderdelen bevinden:
• GSM 900/1800/1900 GPRS-toestel
• Oplaadbare Li-ion batterij
• Batterijlader
• Hands Free-kit
•CD-ROM
• Gebruikershandleiding

Accessoires

• Li-ion reservebatterij (XN-1BT11)
• Sigarettenaansteker-oplader (XN-1CL10)
• Houder voor montage in auto (XN-1CH11)
• Datakabel (RS232C-kabel: XN-1DC10)
Het is mogelijk dat niet alle bovengenoemde accessoi­res in uw regio verkrijgbaar zijn.
Neem voor bijzonderheden contact op met uw dealer.
7 Uw telefoon
(optioneel)

Beginnen

Beginnen 8
1 Speaker 2 Navigatietoetsen (pijltoetsen):
Verplaats de cursor om menu­onderdelen te selecteren, het volume van het luistergedeelte in te stellen, enz.
Pijltoetsen omhoog/omlaag:
Om in de standby-functie naar na­men in het telefoonboek te zoeken.
Pijltoets naar links:
Pijltoets naar rechts:
3 Middelste toets: Om het hoofdmenu weer te ge-
Om in de standby-functie het vo­lume van het speaker in te stellen. Om in de standby-functie het te­lefoonboekmenu weer te geven.
ven en de functies uit te voeren. Deze toets wordt in deze ge-
bruikershandleiding met aangeduid.
Linkerdisplaytoets:Om de functie aan de linkeron-
4
5Verzend-toets: Om te bellen of inkomende op-
derzijde van het scherm uit te voeren.
roepen te accepteren, of in de standby-functie het gesprek te bekijken.
6 Voicemail-toets:
Om uw voicemail op te halen (afhankelijk van de SIM-kaart).
7 * /Shift-toets: Om * in te voeren of de tekst-
functie te wijzigen.
9Beginnen
8 Hoofdscherm 9 Handsfree-connector 10 Rechterdisplaytoets:
Om de functie aan de rechter­onderzijde van het scherm uit
11 Einde/AAN/UIT-toets:
te voeren.
Om een gesprek te beëindigen of de telefoon aan of uit te zetten.
12 Toetsenblok 13 Microfoon 14 Externe connector:
Om de batterijlader of data-
15 Antenne
kabel op aan te sluiten.
16 Subscherm 17 Camera 18 Spiegel: Voor zelfportretten. 19 LED-indicator 20 Infraroodpoort: Om via infrarood gegevens te
verzenden en te ontvangen.
21 Luidspreker 22 Toetsen aan de zijkant
Toetsen “omhoog/omlaag”:
Om met de cursor menu-onder­delen te selecteren, enz.
23 Batterijdeksel

De SIM-kaart en de batterij plaatsen

1. Schuif het batterijdeksel weg.
2. Schuif de SIM-kaart in de SIM-houder.
SIM-kaart
Beginnen 10
3. Houd de batterij zodanig dat de metalen contacten
van de batterij naar beneden wijzen en schuif de ge­leiders aan de bovenzijde van de batterij in de bat­terijsleuven . Plaats vervolgens de batterij in de telefoon .
11 Beginnen
4. Plaats het batterijdeksel terug en houd hierbij de
markeringen op één lijn; schuif vervolgens het dek­sel dicht zoals afgebeeld.
Opmerking
• Zorg ervoor dat alleen 3V SIM-kaarten worden ge­bruikt.
• Gebruik alleen de goedgekeurde batterij (XN­1BT11).
De SIM-kaart en de batterij verwijderen
1. Schakel uw telefoon uit en verwijder de oplader en
andere accessoires. Schuif vervolgens het batterij­deksel weg.
2. Pak de batterij vast bij het uitstekende gedeelte en
verwijder de batterij uit de telefoon.
3. Schuif de SIM-kaart naar voren door op de achter-
zijde van de kaart te drukken en verwijder de kaart vervolgens uit de SIM-houder.
Beginnen 12
Wat te doen met een lege batterij
Het apparaat wordt gevoed door een batterij. Houd u aan de volgende regels om het milieu te beschermen:
• Breng de gebruikte batterij voor recycling naar een inzamelingspunt voor chemisch afval, uw dealer of de klantenservice.
• Stel de gebruikte batterij niet bloot aan open vuur of water, en geef de batterij niet met het gewone huis­houdelijk afval mee.

De batterij opladen

Voordat u de telefoon kunt gebruiken, moet u eerst de batterij opladen. Dit duurt 2 uur.
13 Beginnen
De batterij opladen met de oplader
1. Sluit aan de onderzijde van de telefoon de adapter
(met de markering “PUSH TOP” naar boven ge­richt) aan op het contactpunt van de telefoon en steek de stekker in het stopcontact.
LED-indicator
De LED-indicator brandt rood. Normale oplaadtijd: ongeveer 2 uur.
Opmerking
• De oplaadtijd kan langer zijn dan boven aangegeven. Dit hangt af van de staat van de batterij en de omge­ving. (Zie “Batterij” op pagina 125.)
Bij dit product zijn batterijen geleverd. Werp lege batterijen niet weg, maar lever ze in als KCA.
De oplader verwijderen
Druk de knoppen aan de zijkant van de oplader in en verwijder vervolgens de oplader uit het externe contact­punt van de telefoon.
2. Als de batterij volledig opgeladen is, gaat de LED-
indicator uit. Haal de stekker uit het stopcontact en neem de opladerconnector uit de telefoon.
Opmerking
• Gebruik alleen goedgekeurde opladers; bij gebruik van andere opladers kan uw telefoon beschadigd ra­ken en de garantie vervallen; zie “Batterij” op pagina 125 voor bijzonderheden.
• Als de telefoon opgeladen wordt, knippert rechtsbo­ven in het scherm het pictogram ( ) dat de bat­terijstatus aangeeft.
De batterij opladen met de sigarettenaansteker­oplader
De sigarettenaansteker-oplader (optioneel) levert stroom voor het opladen van de batterij via de bus van de sigarettenaansteker in een auto.
Indicator batterijstatus
De huidige batterijstatus wordt weergegeven in de rech­terbovenhoek van het scherm en het subscherm.
Als de batterij tijdens het gebruik leegraakt
Wanneer de batterij zwak wordt, klinkt een alarm en verschijnt “ ” op het scherm en subscherm.
Als u uw telefoon gebruikt en u hoort het alarm “batterij zwak”, laad de telefoon dan zo snel mogelijk op. Als u de telefoon blijft gebruiken, is een normale werking niet langer gegarandeerd. De batterij werkt mogelijk nog maar vijf minuten voordat de telefoon zichzelf tij­dens een gesprek uitschakelt.
Oplaadstatus Indicators
Volledig opgeladen (meer dan 60%)
Gedeeltelijk opgeladen (min­der dan 60%)
Gedeeltelijk opgeladen (min­der dan 30%)
Bijna leeg (minder dan 10%)
Leeg
Aanbevolen wordt de bat­terij op te laden.
Laad de batterij op.
Beginnen 14

Uw telefoon aan- en uitzetten

Om uw telefoon aan te zetten, moet u ongeveer 2 seconden ingedrukt houden.
Vervolgens verschijnt het standby-scherm. Om uw telefoon uit te zetten, moet u ongeveer 2 se-
conden lang ingedrukt houden.
Uw PIN-code invoeren
Nadat u de telefoon hebt ingeschakeld, wordt u ge­vraagd uw PIN-code in te voeren.
1. Voer uw PIN-code in.
2. Druk op .
Opmerking
• Als u driemaal achter elkaar een onjuiste PIN-code invoert, wordt de SIM-kaart geblokkeerd. Zie “De PIN-code in-/uitschakelen” op pagina 100.
15 Beginnen

Display-indicators

Statusindi­cators
RechterdisplaytoetsLinkerdisplaytoets
1. / : Geeft aan hoe sterk het ontvangen sig­naal is/het netwerk is buiten bereik.
2. : Verschijnt tijdens een gesprek.
3. ///: Geeft de invoermodus aan (Alleen de eerste letter van het woord met een hoofdletter/hoofdletters/kleine letters/ numerieke modus).
4. : Verschijnt wanneer de T9-tekstin­voermodus geactiveerd is.
5. / / : Verschijnt bij een nieuwe SMS-, MMS- of WAP-melding.
6. / : Verschijnt tijdens weergave van een beveiligde WAP-browser.
7. / : Verschijnt wanneer met het MMS-be­richt een foto of afbeelding/geluid is meegestuurd.
8. : Duidt op een naam uit het telefoon­boek die in het telefoongeheugen is opgeslagen.
9. : Duidt op een naam uit het telefoon­boek die op de SIM-kaart is opgesla­gen.
10. : Geeft de batterijstatus aan.
11. : Verschijnt wanneer uw telefoon bui­ten uw netwerk aan het “roamen” is.
12. : Verschijnt wanneer uw telefoon in de modus voor datacommunicatie staat.
13. : Verschijnt wanneer uw telefoon in de modus voor faxcommunicatie staat.
14. : Verschijnt wanneer uw telefoon in de modus voor GPRS-communicatie staat en binnen bereik is. Knippert tij­dens GPRS-transmissie.
15. : Verschijnt wanneer het alarm is inge­steld.
16. : Verschijnt wanneer “Doorschakelen” (p. 82) is ingesteld op “Alle oproe­pen”.
17. : Verschijnt wanneer de datakabel op uw telefoon is aangesloten.
18. : Verschijnt wanneer het “Volume bel­signaal” (p. 64) op “Stil” is ingesteld.
19. : Verschijnt wanneer het trilalarm is in­gesteld.
Beginnen 16
20. (Geen display)/ / / / : Geeft het geluidsprofiel aan (Nor­maal/Vergadering/Actief/Auto/Stil).
21. : Verschijnt wanneer een voicemail-be­richt is opgeslagen.
22. : Verschijnt wanneer de navigatietoet­sen “omhoog”, “omlaag”, “rechts” of “links” beschikbaar zijn.
23. / : Verschijnt wanneer tijdens verbinding “Infrarood” actief is.
24. / : Verschijnt wanneer de Java™-toepas­sing wordt uitgevoerd/onderbroken.
Indicators voor de displaytoetsen
Om de aangegeven bewerking uit te voeren, moet de corresponderende toets worden ingedrukt.
25. Gebied aan de linkeronderzijde van een scherm: Toont de bewerking die wordt uitge­voerd door de linkerdisplaytoets.
26. Gebied aan de rechteronderzijde van een scherm: Toont de bewerking die wordt uitge­voerd door de rechterdisplaytoets.
17 Beginnen

Subscherm

Statusindicators
Statusindicators
1. : Geeft aan hoe sterk het ontvangen sig­naal is.
2. : Verschijnt wanneer GPRS binnen bereik is en kan worden gebruikt. Knippert in de GPRS-communicatiemodus.
3. : Verschijnt bij een nieuwe SMS-, MMS- of WAP-melding.
4. : Verschijnt wanneer het alarm is inge­steld.
5. : Geeft de batterijstatus aan.
6. / : Verschijnt wanneer tijdens verbinding “Infrarood” aan is.
7. : Verschijnt wanneer “Doorschakelen” (p. 82) is ingesteld op “Alle oproe­pen”.
8. : Verschijnt wanneer de datakabel op uw telefoon is aangesloten.
9. : Verschijnt wanneer het “Volume bel­signaal” (p. 64) op “Stil” is ingesteld.
Beginnen 18

Belfuncties

Bellen

1. Voer het net- en abonneenummer in dat u wilt bel-
len. Als u het verkeerde nummer invoert, druk dan op
[Wissen] om het nummer links van de cursor te
verwijderen.
2. Druk op om de persoon te bellen.
Noodgevallen
1. Voer met de toetsen 112 (internationaal noodnum-
mer) in.
2. Druk op om de persoon te bellen.
Opmerking
• Niet op alle mobiele netwerken is het mogelijk nood­oproepen tot stand te brengen wanneer bepaalde net­werkdiensten en/of telefoonfuncties in gebruik zijn. Neem contact op met uw netwerkoperator voor meer informatie.
• Dit noodnummer kan gewoonlijk worden gebruikt om, met of zonder SIM-kaart, in een land een alarm­nummer te bellen wanneer een GSM-netwerk binnen bereik is.
19 Belfuncties
Internationale gesprekken
1. Houd ingedrukt totdat het teken “+” (interna-
tionaal voorloopnummer) verschijnt.
2. Voer het landnummer in, gevolgd door het netnum-
mer en abonneenummer.
3. Druk op om de persoon te bellen.
Opmerking
• In de meeste gevallen moet u de 0 van het abonnee­nummer niet invoeren als u internationaal wilt bel­len. (In sommige landen wel)

Versneld kiezen

In de snelkiesnummerlijst kun nen tot 9 nummers uit het telefoonboek worden ingesteld. Met de cijfertoetsen ( t/m en ) kunt u de nummers bellen.
Voor bijzonderheden over het instellen van de snelkies­nummerlijst, zie “Snelkieslijst” op pagina 30.
1. Houd een van de cijfertoetsen ( t/m en
) ingedrukt. Het in de snelkiesnummerlijst opgeslagen nummer wordt weergegeven, en vervolgens gebeld.

Opnieuw kiezen

In de gespreksregister kunt u opnieuw de nummers bel­len van gemiste of binnengekomen oproepen, of de nummers die u zelf hebt gebeld. Elke lijst kan maxi­maal 10 nummers bevatten.
1. Druk tijdens standby op .
2. Druk op of om een categorie te kiezen uit
“Gekozen nummers”, “Gemiste oproepen” en “Ont­vangen oproepen”.
3. Selecteer het door u gewenste nummer door op
of te drukken.
4. Druk op om het nummer opnieuw te bellen.
Automatische nummerherhaling
Met deze instelling kunt u uw telefoon automatisch het nummer laten bellen als de eerste poging mislukt is.
Als u nummerherhaling wilt beëindigen, drukt u op of [Einde].
Automatische nummerherhaling wordt als volgt in­gesteld
1. Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2. Druk op of om “Instellingen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Oproepinstellingen” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
4. Druk op of om “Autom. nr. herhaling” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
5. Selecteer “Aan” om de functie automatische num-
merherhaling in te schakelen of “Uit” om deze uit te schakelen, en druk vervolgens op .
Opmerking
• Als u een inkomend gesprek ontvangt, wordt de “au­tomatische nummerherhaling” onderbroken.
• Automatische nummerherhaling is niet mogelijk met fax- en datagesprekken.

Een gesprek beëindigen

1. Druk op om het gesprek te beëindigen.

Een oproep beantwoorden

Bij een inkomend gesprek gaat de telefoon over en knippert de LED-indicator groen.
1. Open uw telefoon.
2. Druk op om de oproep te beantwoorden.
of Druk op een willekeurige toets behalve , [Weigeren], en wanneer de functie “Antw. willek. toets” is ingeschakeld. Stel in elke modus in het profiel de functie “ant­woord met willekeurige toets” in. (p. 68)
Belfuncties 20
Tip
• Wanneer de headset op de telefoon is aangesloten, kunt u oproepen beantwoorden door de toetsen aan de zijkant in te drukken (omhoog of omlaag).
• Als u geabonneerd bent op nummerweergave en het netwerk van de beller het nummer verzendt, dan ver­schijnt dat nummer op het scherm. Als de naam en het nummer van de beller in het telefoonboek zijn opge­slagen, dan verschijnt op het scherm de naam van de beller.
• Als het nummer een geheim nummer is, dan ver­schijnt op het display “Afgeschermd”.
• Als een oproep wordt ontvangen van een persoon wiens foto in het telefoonboek is opgeslagen, dan worden afwisselend het display en de foto getoond.
Een inkomend gesprek weigeren
Een oproep die u niet wilt beantwoorden, kunt u weige­ren.
1. Druk op of [Weigeren] en houd de toetsen
aan de zijkant ( omhoog of omlaag) ingedrukt terwijl de telefoon overgaat.

Menu's tijdens een gesprek

Tijdens een gesprek kunt u een aantal extra functies ge­bruiken.
21 Belfuncties
Het volume van het speaker instellen
Tijdens een gesprek kunt u het volume van het speaker bijstellen.
1. Druk tijdens een gesprek op .
2. Druk op om het volume van het speaker te ver-
hogen of druk op om het volume te verlagen. Telkens wanneer u op of drukt, wordt het vo­lume met één niveau bijgesteld. Er zijn 5 niveaus.
3. Druk op [OK].
Tip
• Het volume van het speaker kunt u tijdens een ge­sprek ook met de toetsen aan de zijkant (toets “volu­me omhoog” of toets “volume omlaag”) bijstellen.
Een gesprek in de wacht zetten
Met deze functie kunt u tegelijkertijd twee gesprekken af­handelen. Als u tijdens een gesprek een ander nummer wilt bellen, kunt u het huidige gesprek in de wacht zetten.
Tijdens een gesprek iemand anders bellen
1. Druk tijdens een gesprek op [Opties] om het
menu Opties op te roepen.
2. Selecteer “In de wacht”, en druk vervolgens op .
Het huidige gesprek wordt dan in de wacht gezet.
Om een gesprek op te halen, drukt u op [Opties], selecteert u “Ophalen” en drukt u vervolgens op .
3. Voer het andere telefoonnummer in dat u wilt bel-
len, en druk vervolgens op .
Tip
• In plaats van stap 1 en 2 te volgen, kunt u tijdens een gesprek ook iemand anders bellen door gewoon het telefoonnummer in te toetsen. Het huidige gesprek wordt dan automatisch in de wacht gezet.
Oproep in de wacht
Deze functie meldt een andere inkomende oproep ter­wijl u in gesprek bent.
1. Druk tijdens een gesprek op [Antwoord] om de
tweede oproep te beantwoorden. Het eerste gesprek wordt in de wacht gezet en nu
kunt u spreken met de tweede beller.
2. Druk op [Opties] en selecteer “Wisselen” om
tussen de twee gesprekken te wisselen.
3. Druk op [Opties] en selecteer “Einde oproep”.
Druk vervolgens op om het huidige gesprek te beëindigen en terug te gaan naar het gesprek dat in de wacht staat.
Opmerking
• U moet “Oproep in de wacht” instellen op “Aan” als u gebruik wilt maken van deze dienst (p. 89).
• Niet alle netwerken bieden de dienst Oproep in de wacht. Neem contact op met uw netwerkoperator voor meer informatie.
• Als u de tweede oproep niet wilt beantwoorden, drukt u op [Weigeren] bij stap 1. De oproep wordt dan opgeslagen als een gemist gesprek.
Conferentiegesprek
Conferentiegesprek is een gesprek met meer dan 2 deel­nemers. U kunt maximaal 5 deelnemers laten deelne­men aan een conferentiegesprek.
Een conferentiegesprek beginnen
Om een conferentiegesprek te beginnen, moet er één actief gesprek zijn en één gesprek in de wacht.
1. Druk op [Opties] om het menu Opties op te roe-
pen.
2. Druk op of om “Conferentie” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Alle samenvoegen” te selec-
teren, en druk vervolgens op om deel te nemen aan het conferentiegesprek.
4. Druk op om het conferentiegesprek te beëindi-
gen.
Opmerking
• Niet alle netwerken bieden de dienst conferentiege­sprek. Neem conta ct op met uw netwerkoperator voor meer informatie.
Belfuncties 22
Nieuwe deelnemers toevoegen aan een conferen­tiegesprek
1.
Druk op [Opties] om het menu Opties op te roepen.
2. Druk op of om “Bellen” te selecteren, en
druk vervolgens op .
3. Voer het nummer in van de persoon die u deel wilt
laten nemen aan het conferentiegesprek.
4. Druk op om de persoon te bellen.
5.
Druk op [Opties] om het menu Opties op te roepen.
6. Druk op of om “Conferentie” te selecteren,
en druk vervolgens op .
7. Druk op of om “Alle samenvoegen” te selec-
teren, en druk vervolgens op om deel te nemen aan het conferentiegesprek. Als u nog meer deelnemers wilt toevoegen aan de conferentie, herhaal dan stap 1 t/m 7.
Het gesprek met een conferentiedeelnemer beëin­digen
1. Selecteer tijdens een conferentiegesprek de persoon
die u uit de conferentie wilt verwijderen door op of te drukken.
2. Druk op [Opties] om het menu Opties op te roe-
pen.
3. Druk op of om “Einde oproep” te selecteren,
en druk vervolgens op .
23 Belfuncties
Met een van de conferentiedeelnemers een privé­gesprek voeren
Als u met een van de conferentiedeelnemers een privé­gesprek wilt voeren, kunt u de betreffende persoon se­lecteren in de conferentielijst en de andere deelnemers in de wacht zetten.
1.
Selecteer tijdens een conferentiegesprek de persoon met wie u wilt spreken door op of te drukken.
2. Druk op [Opties] om het menu Opties op te roe-
pen.
3. Druk op of om “Conferentie” te selecteren,
en druk vervolgens op .
4. Druk op of om “Privé” te selecteren, en druk
vervolgens op .
5. Nadat u het privégesprek hebt beëindigd, drukt u op
[Opties], selecteert u “Conferentie” en drukt u
vervolgens op .
6. Druk op of om “Alle samenvoegen” te selec-
teren, en druk vervolgens op om terug te keren naar het conferentiegesprek.
De microfoon uitschakelen
1. Druk tijdens een gesprek op [Mic.uit] om de mi-
crofoon uit te schakelen. Om de microfoon weer in te schakelen, drukt u op
[Mic.aan].

Telefoonboek

In het telefoonboek kunt u de telefoonnummers en e-mail­adressen opslaan van uw vrienden, familie en collega's.
Groepsnaam (p. 26)
U kunt de telefoonnummers en namen die in het tele­foonboek zijn opgeslagen aan een groep toewijzen, bij­voorbeeld “Familie” of “Zakelijk”.

Tekens invoeren

Als u tekens wilt invoeren om namen in het telefoonboek, SMS- of MMS-berichten in te voeren, drukt u op de corresponderende toetsen.
Tabel met tekens
Telkens wanneer u de toets indrukt verschijnt het volgende teken.
Opmerking
• Het soort tekens dat kan worden ingevoerd hangt af van het type gegevensscherm.
Normale modus
Toets
Hoofdletters
.
(punt)
,
(komma)
(apostrof)
@ _ ( ) / ” :1
ABC2ГБАВДЕЖЗ abc2гбавдежз 2
DEF3ÉÊÈË def3éêèë 3
Î Ì Ï ghi4í î ì ï4
GHI4Í
JKL5 jkl5 5
Kleine letters
-
(verbindingsstreepje)
? !
Numeriek
1
Toets
Hoofdletters
PQRS7 pqrs7ß 7
WXYZ9ÝÞ wxyz9ýþ 9
(spatie)+ = < > £ $ ¥ % &0
*+P?
Kleine letters
Numeriek
6
8
0
(spatie)
-
,:Indrukken en ingedrukt houden om de
nummers 0-9 in te voeren. Ingedrukt houden om te wisselen tussen zinnen-
:
modus, hoofdletter, kleine letter, numeriek.
: Houd deze toets ingedrukt om te wisselen
tussen normale en T9-modus.
Opmerking
• Wanneer u een SMS verstuurt met Optimalisatie in­gesteld op “Aan” in de SMS-instellingen, worden te­kens met accent verstuurd als tekens zonder accent. Zie voor bijzonderheden “Optimalisatie” op pagina 115.
Telefoonboek 24
De tekstinvoer wijzigen
Om de tekstinvoer te wijzigen, houdt u ongeveer 2 seconden ingedrukt.
T9-tekstinvoer
T9-tekstinvoer is een versnelde methode om tekst in te voeren.
1.
Houd ingedrukt totdat “ ” wordt weergegeven.
2. Druk voor elke letter die u wilt invoeren de betref-
fende toets éénmaal in. Om bijvoorbeeld het woord “Hoe” in te voeren drukt u op .
3. Als het door u gewenste woord nog niet wordt weer-
gegeven, druk dan op of totdat het juiste woord verschijnt.
4. Druk op om het woord te selecteren.
Opmerking
• Als bij stap 3 het juiste woord niet verschijnt, voert u via de normale tekstinvoer het juiste woord in.
Tip
• Als u op drukt in plaats van stap 4 uit te voeren, wordt naast het geselecteerde woord een spatie ingevoegd.
Symbolen en interpunctie
Om symbolen en interpunctie in te voeren, drukt u op
.
25 Telefoonboek
Tekstsjablonen gebruiken
Als u tekens invoert, kunt u gebruik maken van zinnen in Mijn sjablonen.
Voor bijzonderheden over het maken van het tekstsjabloon, zie “Zinnen toewijzen Mijn sjablonen” op pagina 46.
1.
Druk op [Opties] om het menu Opties op te roepen.
2. Druk op of om “Sjabloon invoegen” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
3. Selecteer een gewenst tekstsjabloon door op of
te drukken, en druk vervolgens op .
De geselecteerde tekstsjabloon wordt dan ingevoegd.

Een nieuwe naam invoeren

Om een nieuwe naam op te slaan kunt u kiezen voor een ge­heugenlocatie in de telefoon (tot 500) of op de SIM-kaart.
Het aantal telefoonnummers dat u op de SIM-kaart kunt opslaan hangt af van de capaciteit van de kaart. Neem contact op met uw netwerkoperator voor meer informa­tie over de SIM.
Telefoonboekgeheugens
Selecteer, voordat u de nieuwe naam invoert, eerst de lokatie waar u het telefoonboekgeheugen wilt opslaan.
1.
Druk op om het menu Telefoonboek op te roepen.
2. Druk op of om “Instellingen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Nummers opslaan in” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
4. Selecteer “SIM-Kaart” om de naam in het SIM-ge-
heugen of “Telefoongeheugen” op te slaan door op
of te drukken, en druk vervolgens op . Als u “Keuze” selecteert, kunt u, telkens wanneer u een nieuwe naam in het telefoonboek opslaat, SIM­kaart of telefoongeheugen kiezen.
Namen en nummers opslaan
1. Druk op om het menu Telefoonboek op te roe-
pen.
2. Druk op of om “Nwe. naam toevoegen” te
selecteren, en druk vervolgens op .
3.
Als u op pagina 26 bij stap 4 onder “Telefoonboek­geheugens” de optie “Keuze” selecteert. Selecteer “SIM-Kaart” of “Telefoongeheugen” door op of
te drukken, en druk vervolgens op . De prompt voor invoer van de naam verschijnt.
4. Voer een naam in, en druk vervolgens op .
Voor bijzonderheden over het invoeren van tekens, zie “Tekens invoeren” op pagina 24. De prompt voor invoer van het telefoonnummer verschijnt.
5.
Voer het telefoonnummer in, en druk vervolgens op . Er kunnen maximaal 40 tekens worden ingevoerd.
6. Selecteer een gewenst nummertype door op of
te drukken, en druk vervolgens op .
7. Druk op [Opslaan].
U kunt de telefoonnummers van het telefoonboek in groepen verdelen. U kunt ook het E-mailadres, per­soonlijke gegevens en Foto-/afbeeldingsgegevens invoeren. (Zie “Optionele gegevens opslaan”voor bijzonderheden.)
Optionele gegevens opslaan
Nadat u het telefo onnummer hebt ingevoerd, kunt u no g optionele gegevens opslaan. (Zie “Namen en nummers opslaan”voor bijzonderheden.)
Opmerking
• Het e-mailadres, persoonlijke gegevens, en foto-/af­beeldingsgegevens kunnen op de SIM-kaart niet wor­den opgeslagen.
Een groepsnaam selecteren
1. Druk op of om de rechterzijde van “
te accentueren, en druk vervolgens op .
2. Selecteer een gewenste groepsnaam door op of
te drukken, en druk vervolgens op . U kunt de telefoon zodanig instellen dat een bepaal­de groepsnaam wordt weergegeven wanneer u het
telefoonboek opslaat of bewerkt, zie “Groepen weergeven” op pagina 29.
Telefoonboek 26
Het E-mailadres invoeren
3. Druk op of om de rechterzijde van “
te accentueren, en druk vervolgens op .
4. Voer het E-mailadres in en druk vervolgens op .
Er kunnen maximaal 60 tekens worden ingevoerd.
Persoonlijke gegevens invoeren
5. Druk op of om de rechterzijde van “
te accentueren, en druk vervolgens op .
6. Voer de persoonlijke gegevens in, en druk vervol-
gens op . Er kunnen maximaal 60 tekens worden ingevoerd.
Foto-/afbeeldingsgegevens opslaan
Voor gebruik met het telefoonboek kunt u een foto/af­beelding opslaan.
Als u een oproep ontvangt van een persoon die in het te­lefoonboek is opgenomen met daaraan gekoppeld een foto/afbeelding, dan wordt deze foto/afbeelding weer­gegeven.
7. Druk op of om de rechterzijde van “
te accentueren, en druk vervolgens op .
8. Selecteer de gewenste foto/afbeelding, en druk ver-
volgens op . De geselecteerde foto/afbeelding verschijnt dan op het scherm.
27 Telefoonboek
9. Geef op hoe groot het bereik moet zijn voor weerga-
ve van de foto/afbeelding door op , , of te drukken, en druk vervolgens op .
10. Druk op [Opslaan].
Opmerking
• De opgeslagen foto/afbeelding wordt automatisch
opgeslagen in de sectie “In telefoonboek” van de Op­geslagen afb.
• Uit de Opgeslagen fot o's kan de Foto-/afbeelding niet
worden verwijderd. Verwijder de foto/afbeelding uit het telefoonboek.
Telefoonnummer toevoegen uit het oproep­overzicht
1. Roep uit de Gespreksregister het nummer op dat u
wilt opslaan (p. 77).
2. Druk op .
3. Druk op of om “Opslaan” te selecteren, en
druk vervolgens op .
4. Voer de procedure uit vanaf stap 3 onder “Namen
en nummers opslaan” op pagina 26.
Telefoonnummer opslaan nadat het is ingevoerd
1. Voer het telefoonnummer in, en druk vervolgens op
[Opslaan].
2. Voer de procedure uit vanaf stap 3 t/m 7 onder “Na-
men en nummers opslaan” op pagina 26.

Een naam en nummer zoeken

Er zijn twee methoden om het telefoonboek te doorzoe­ken:
Zoeken op naam
1. Druk op om het menu Telefoonboek op te roe-
pen.
2. Selecteer “Namen weergeven”, en druk vervolgens
op .
3. Voer een naam in of het eerste teken (of de eerste te-
kens) van de naam. Overeenkomende resultaten worden alfabetisch weergegeven. Als er in het telefoonboek geen naam is die aan de zoekcriteria voldoet, dan wordt de naam weergege­ven die alfabetisch het dichtst in de buurt ligt.
4. Doorloop de lijst door op of te drukken om
de gewenste naam te selecteren, en druk vervolgens op [Kiezen].
Het gedetailleerde scherm van het telefoonboek verschijnt.
5. Druk op .
6. Druk op of om het gewenste telefoonnum-
mer te selecteren, en druk vervolgens op .
Tip
• U kunt ook naar de naam en het nummer zoeken als u na stap 2 op drukt en “Zoeken” selecteert.
• U kunt, in plaats van stap 6 uit te voeren, het gewens­te telefoonnummer ook bellen door de cijfertoets in te drukken die overeenkomt met het lijstnummer.
Zoeken in alfabetische volgorde
1. Druk tijdens de standby-modus op of om het
telefoonboek te openen.
2. Doorloop de lijst door op of te drukken om
de gewenste naam te zoeken.
3. Als u op naam wilt zoeken, voert u stap 3 en 4 uit in
“Zoeken op naam”.

Telefoonboekgegevens bewerken

De in het telefoonboek ingevoerde gegevens kunt u be­werken.
1.
Zoek de gewenste naam in het telefoonboek op. Voor bijzonderheden over het zoeken van gegevens in
het telefoonboek, zie “Een naam en nummer zoeken” .
2. Druk op .
3. Druk op of om “Bewerken” te selecteren, en
druk vervolgens op .
4. Kies een naam die u wilt wijzigen door op of
te drukken, en druk vervolgens op [Bewerken].
Telefoonboek 28
5. Wijzig de gegevens.
6. Druk op .
Als u nog een naam wilt bewerken, herhaalt u stap 4 t/m 6.
7.
Druk op [Opslaan] om de wijziging(en) op te slaan.

Namen uit het telefoonboek verwijderen

1. Zoek de gewenste namen in het telefoonboek op.
Voor bijzonderheden over het zoeken van gegevens in het telefoonboek, zie “Een naam en nummer zoe­ken” op pagina 28.
2. Druk op .
3. Druk op of om “Verwijderen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
4. Selecteer “Ja”, en druk vervolgens op .
De geselecteerde naam wordt verwijderd. Om de verwijdering t e annuleren, selecteert u “Nee” bij stap 4 en drukt u vervolgens op .

Uw eigen nummers controleren

U kunt uw eigen telefoon-, fax- en datanummer(s) in het telefoonboek bekijken en bewerken.
1.
Druk op om het menu Telefoonboek op te roepen.
2.
Druk op of om “Mijn nummers” te selecteren, en druk vervolgens op .
29 Telefoonboek
3. Druk op of om het te controleren telefoon-
nummer te selecteren onder “Spraak”, “Data” of “Fax”, en druk vervolgens op .
Opmerking
• Het is mogelijk dat “Data” of “Fax” niet wordt weergegeven. Dit hangt af van de SIM-kaart.
Uw telefoonnummers bewerken
1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Uw eigen nummers
controleren”.
2. Druk op .
3. Druk op [Wissen] om het telefoonnummer te
wissen en een nieuw telefoonnummer in te voeren.
4. Druk op om het telefoonnummer op te slaan.

Groepen weergeven

U kunt de beschikbare groepsnamen instellen wanneer u het telefoonboek opslaat of bewerkt.
1. Druk op om het menu Telefoonboek op te roe-
pen.
2. Druk op of om “Instellingen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3. Selecteer “Groepen weergeven”, en druk vervol-
gens op .
4. Selecteer een gewenste groepsnaam door op te
drukken. “ ” geeft aan dat de groep is geselecteerd.
Om de geselecteerde groep te annuleren, drukt u op­nieuw op . Het vinkje in het selectievak verdwijnt.

Geheugenstatus

Met deze functie kunt u het aantal namen controleren dat in het telefoonboek is opgeslagen.
1.
Druk op om het menu Telefoonboek op te roepen.
2. Druk op of om “Instellingen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Geheugenstatus” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
U kunt de volgende geheugenstatus controleren. “SIM-kaart : xxx/xxx” “Snelkiezen : xx/xx” “Telefoon : xxx/500”
Opmerking
• Het aantal lokaties op de SIM-kaart is afhankelijk van de capaciteit van de kaart.

Snelkieslijst

In de snelkieslijst kunt u maximaal 9 telefoonnummers opslaan.
Gebruik de nummers uit het telefoonboek op de SIM­kaart.
Namen uit het telefoonboek toevoegen aan de snelkieslijst
1. Zoek de gewenste namen in het telefoonboek op.
Voor bijzonderheden over het doorzoeken van het telefoonboek, zie stap 1 t/m 4 onder “Zoeken op naam” op pagina 28.
2. Druk op of om het telefoonnummer te selec-
teren.
3. Druk op .
4. Druk op of om “Toev. aan snelkieslijst” te
selecteren, en druk vervolgens op .
5. Kies het nummer dat u wilt toevoegen door op
of te drukken, en druk vervolgens op .
De snelkieslijst weergeven
1. Druk op om het menu Telefoonboek op te roe-
pen.
2. Druk op of om “Instellingen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
Telefoonboek 30
3. Druk op of om “Snelkiezen” te selecteren, en
druk vervolgens op . De opgeslagen namen en telefoonnummers van de
selectie worden achtereenvolgens weergegeven.

Berichten verzenden

1. Zoek de gewenste namen in het telefoonboek op.
Voor bijzonderheden over het doorzoeken van het telefoonboek, zie stap 1 t/m 4 onder “Zoeken op naam” op pagina 28.
2. Druk op of om de rechterzijde van “ ”,
” of “ ” te accentueren, en druk vervol­gens op of druk op of om de rechterzijde van “ ” te accentueren, en druk vervolgens op
.
3. Druk op of om “Bericht verzenden” te selec-
teren, en druk vervolgens op . Als u in stap 2 de rechterzijde van “ ”, “ ” of “ ” accentueert:
4. Druk op of om “MMS” of “SMS” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
5. Voer uw bericht in.
Voor bijzonderheden over het maken van een be-
richt, zie “Een nieuw MMS-bericht maken” op
pagina 107 of “Een nieuw SMS-bericht maken” op
pagina 115.
31 Telefoonboek

Gebruik van het menu

Gebruik van het hoofdmenu
1. Druk in de standby-modus op .
2. Druk op of om naar de gewenste lokatie te
navigeren.
3. Druk op of om de functie te openen.
Binnen het hoofdmenu een ander onderdeel se­lecteren
Om terug te keren naar het vorige scherm nadat u een functie in het hoofd- of submenu hebt geselecteerd, drukt u op .
Telkens als u op drukt, gaat u één scherm terug.
Werkmethode
Uw telefoon is uitgerust met displaytoetsen ( en ) waarmee u uw keuzes kunt maken. De functie van deze toetsen verandert al naargelang de situatie. De functie van elke displaytoets wordt in de linker- en rechteron­derzijde van het scherm weergegeven.
Sneltoetsen
Wanneer u in de standby-modus bepaalde toetscombi­naties indrukt, kunt u versneld naar de gewenste menu's gaan.
Om het gewenste menu direct te openen, drukt u in de standby-modus op en vervolgens op de cijfertoetsen die overeenkomen met de nummervolgorde waarmee het menu wordt geopend. In de volgende tabel ziet u de nummervolgorde.
Voorbeeld: Om het submenu “Taal” te openen met behulp van de sneltoetsen
Druk op .
Opmerking
• De sneltoetsen werken alleen op de eerste drie menu­niveaus.
Toetsen aan de zijkant
De toetsen aan de zijkant (omhoog of omlaag) functio­neren hetzelfde als wanneer u op of drukt.
Gebruik van het menu 32

Overzicht van menufuncties

Menunummer/
Hoofdmenu
1 Camera 2 Mijn telefoon 1 Mijn games
3 Fun & Games 1 Mijn games
4 Profielen 1 Normaal
5 Organiser 1 Rekenmachine
6 Gespreksbeheer 1 Telefoonboek
33 Gebruik van het menu
Menunummer/
Submenu1
2 Mijn afbeeldingen 3 Mijn ringtones 4 Mijn bookmarks 5 Mijn sjablonen 6 Geheugenstatus
2 Andere games 3 Ringtone-editor 4 Toon-editor
2 Vergadering 3 Actief 4 Auto 5 Stil
2 Kalender 3 Klok & Alarm 4 Memorecorder 5 Help
2 Gespreksregister 3 Doorschakelen
Menunummer/
Hoofdmenu
7 Instellingen 1 Telefooninstellingen
8 Vodafone live! 1 Vodafone live!
9 Infoservices 0 Berichten 1 MMS
*
Menunummer/
Submenu1
2 Oproepinstellingen 3 Netwerkinstellingen 4 Internet-instellingen 5 Infrarood 6 Beveiliging 7 Fabrieksinstellingen
2 Nieuw 3 Chat 4 Games 5 Zoek & vind 6 Nieuws 7 Sport 8 Shopping 9 Help & zoeken
2 SMS 3 Cell Broadcast 4 Cell Info 5 Vodafone Messenger 6 Vodafone Mail
* Afhankelijk van de inhoud van de SIM-kaart.

Camera

Uw telefoon is uitgerust met een geïntegreerde digitale camera.
Hiermee kunt u overal foto's nemen en verzenden.
Foto's nemen
Zet de telefoon in de cameramodus om een foto te nemen. Met uw bericht kunt u foto's verzenden die in de Opge-
slagen afb. zijn opgeslagen.
(M 1)
1. Houd in de standby-modus ongeveer 2 seconden
ingedrukt. De telefoon schakelt dan over op de cameramodus. Het camerabeeld kunt u zien via de viewer op het scherm.
2. Druk op of op de toetsen aan de zijkant (omhoog
of omlaag) om de foto te nemen. U hoort het sluitergeluid en de statische afbeelding van de genomen foto wordt getoond.
3. Druk op [Opslaan].
“Opsl. in ‘Mijn telefoon’” wordt weergegeven, en vervolgens wordt de foto geregistreerd. Als u na het nemen van de foto deze met MMS wilt verzenden, druk dan bij stap 3 op . De camera keert terug naar stap 1. Herhaal de stap­pen indien gewenst.
4. Druk op om terug te keren naar standby.
Tip
• Als u de cameramodus wilt verlaten zonder na stap 2 in “Foto's nemen” de genomen foto te registreren, ga gaat u als volgt te werk: Druk op en selecteer “Ja”, en druk vervolgens op .
• Om een foto van uzelf te nemen, drukt u op of de t o e t s e n a a n d e z i j k a n t ( o m h o o g o f o m l a a g ) t e r w i j l u het beeld controleert dat aan de achterzijde van de telefoon op de spiegel wordt gereflecteerd. Houd de telefoon minstens 40 cm van u verwijderd.
De zoomfunctie gebruiken
Druk op [Zoom in] om het fotografische onderwerp te vergroten.
Druk op [Zoom uit] om het oorspronkelijke beeld te herstellen.
Opmerking
• Als “Formaat selecteren” ingesteld is op “Groot”, kunt u de zoomfunctie niet gebruiken.
Het beeldformaat selecteren
1. Druk op [Opties] vóór stap 2 in “Foto's nemen”
om het menu Opties weer te geven.
2. Druk op of om “Formaat selecteren” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
3. Selecteer het beeldformaat door op of te
drukken, en druk vervolgens op .
Camera 34
De lichtsituatie selecteren
1. Druk op [Opties] vóór stap 2 in “Foto's nemen”
op pagina 34 om het menu Opties weer te geven.
2. Druk op of om “Kies lichtsit.” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3. Selecteer de lichtsituatie door op of te druk-
ken, en druk vervolgens op .
Opmerking
• Het kan gebeuren dat vanwege een lichtbron op een foto verticale strepen worden gereflecteerd. Wijzig in dat geval de lichtsituatie.
Opnieuw een foto nemen
Druk na stap 1 en 2 in “Foto's nemen” op pagina 34 op
[Vorige].
Nu kunt u weer foto's nemen.
Opmerking
• De digitale camera maakt gebruik van een C-MOS­sensor. Hoewel deze camera van hoge kwaliteit is, kunnen sommige foto's te helder of te donker zijn.
• Als u foto’s hebt genomen of geregistreerd nadat de telefoon lange tijd op een warme plaats heeft gele­gen, kan de fotokwaliteit matig zijn.
35 Camera
Wanneer er geen geheugen aanwezig is
Als er nog maar 5 of minder foto's kunnen worden gemaakt, of wanneer de resterende capaciteit 27,5 Kbytes (wanneer als beeldformaat “Medium” is geselecteerd) of minder is, dan verschijnt de melding “ ” op het scherm. Het scherm keert terug naar stap 2 in “Foto's nemen” op pagina 34. In de linker­bovenzijde van het scherm verschijnt het aantal foto's dat kan worden genomen. (Het aantal foto's dat kan worden genomen wordt bij benadering gegeven.)
Als u vanwege ontoereikende opslagcapaciteit geen fo­to's meer kunt nemen, zie “Foto's/afbeeldingen verwij­deren” op pagina 42 en verwijder overbodige foto's.
Betekenis van indicators in de cameramodus
Indicator Zelfontspanner (p. 36)
: Als de zelfontspanner ingeschakeld is.
Indicators voor helderheid van het beeld (p. 36)
:Helder : :Normaal : : Donker
Indicators voor het beeldformaat (p. 34)
Groot: 288 × 352 pixels Medium (standaard): 120 × 160 pixels Klein: 60 × 80 pixels
Lichtsituatie-indicator (p. 35)
:Standaard : Donker
Afstemmen op de lichtomstandigheden
Helderheid van het beeld instellen
Stel de helderheid van het beeld in door op of te drukken.
Nadat de telefoon teruggekeerd is naar het standby­scherm, worden de instellingen voor helderheid terug­gezet naar de standaardinstelling.
Gemaakte foto's weergeven
De gemaakte foto's kunnen worden bekeken in de Op­geslagen afb.
1. Druk in de cameramodus op [Opties].
Het menu Opties wordt weergegeven.
2. Selecteer “Opgeslagen afb.”, en druk vervolgens op
. De lijst met Opgeslagen afbeeldingen wordt weer­gegeven.
3.
Selecteer de bestandsnaam die u wilt weergeven door op of te drukken, en druk vervolgens op . De geselecteerde foto wordt weergegeven.
4. Als u klaar bent, drukt u op [Vorige] om terug te
keren naar de lijst.
Tip
• Elke foto krijgt een bestandsnaam met de tijd en da­tum waarop de foto werd genomen. Voorbeeld: De bestandsnaam “13-05-03_12-34-56” wordt ge­toond voor de foto die op 13 mei 2003 om 12:34:56 is genomen. De bestandsnamen van uw foto's kunnen worden gewijzigd (p. 41).

Gebruik van de zelfontspanner

Een foto nemen met de zelfontspanner
1. Druk in de cameramodus op [Opties].
Het menu Opties wordt weergegeven.
2. Druk op of om “Zelfontspanner” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Aan” te selecteren, en druk
vervolgens op . “ ” verschijnt op het scherm en de telefoon keert terug naar de cameramodus.
4. Druk op om de foto te nemen.
Zelfontspanner wordt gestart. 10 seconden na het timergeluid hoort u een toon en wordt een foto genomen.
Camera 36
Opmerking
• Als Zelfontspanner actief is, knipperen de LED-indi­cator en het pictogram.
• Indien wordt ingedrukt terwijl Zelfontspanner in bedrijf is, wordt de foto onmiddellijk genomen.
• Als u gebeld wordt, een alarmfunctie in werking treedt of wordt ingedrukt terwijl Zelfontspanner in bedrijf is, wordt de camerawerking stopgezet. In dit geval wordt de zelfontspanner geannuleerd.
• Het instellen van de zoomfunctie met [Zoom in] / [Zoom uit] of het instellen van de helderheid van het beeld met of is niet mogelijk als de zelfont­spanner actief is.
Zelfontspanner annuleren
1. Druk op [Opties] terwijl de instelling van Slow
motion ingeschakeld is. Het menu Opties wordt weergegeven.
2. Druk op of om “Zelfontspanner” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Uit” te selecteren, en druk
vervolgens op . “” gaat uit.
37 Camera

Foto's verzenden

Zie “Berichten verzenden” op pagina 42 voor instruc­ties.

Foto's verwijderen

Zie “Foto's/afbeeldingen verwijderen” op pagina 42 voor instructies.

Mijn telefoon

In dit hoofdstuk worden de verschillende soorten beeldingsgegevens, geluidsgegevens en singen beschreven die u kunt beheren. Ook wordt ingegaan op vaak gebruikte tekstberichtmeldingen en geopende WAP-pa­gina's (adressen) die u kunt gebruiken en bewerken.

Java™

Java™-toepassingen gebruiken
Met deze telefoon kunnen verschillende soorten Voda­fone-specifieke Java™-toepassingen worden gebruikt.
Om Java™-toepassingen te gebruiken, downloadt u de Java™-toepassingen op internetsites voor mobiele toe­passingen.
Sommige Java™-toepassingen bieden de mogelijkheid om, binnen een spel of netwerktoepassing, verbinding te maken met een netwerk.
Opmerking
• Java™-toepassingen kunnen lokaal plaatsvinden (geen verbinding) of gebaseerd zijn op een netwerk (waarbij gebruik wordt gemaakt van internetsites voor mobiele toepassingen om informatie te updaten/spelletjes te spelen). Het netwerk brengt u mogelijk meer in reke­ning voor netwerktoepassingen. Neem contact op met uw netwerkoperator voor meer informatie.
foto-/af-
Java™-toepas-
Java™-toepassingen downloaden
Bevestigingsscherm
Voordat u de Java™-toepassing downloadt, wordt u ge­vraagd om te bevestigen wat u gaat ontvangen.
Nadat u de informatie op het bevestigingsscherm controleerd
Opmerking
• Op sommige informatieschermen is gebruikersverifi-
Downloaden
, kunt u de Java™-toepassing downloaden.
catie vereist voordat de toepassing kan worden ge­download.
hebt ge-
1. Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2. Druk op of om “Mijn telefoon” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3. Selecteer “Mijn games”, en druk vervolgens op .
4. Druk op of om “Meer downloads” te selec-
teren, en druk vervolgens op . Op het scherm verschijnt de download-site van de Java™-toepassing.
5. Selecteer de Java™-toepassing die u wilt downloa-
den. Nadat op verschillende man ieren een WAP-browser
is getoond, verschijnt na een tijdje het bevestigings­scherm.
Mijn telefoon 38
6. Druk op [Ophalen].
Het downloaden begint.
7. Druk op [OK] als u klaar bent.

Mijn games

Samen met de bijgeleverde Java™-toepassing worden de gedownloade toepassingen opgeslagen in de Opge­slagen games.
Bij uw telefoon wordt één
Opmerking
• In de telefoon is ruimte voor ongeveer 700 Kb infor­matie voor de Opgeslagen games, Opgeslagen afb. en Opgeslagen ringtones. In de Opgeslagen games is ruimte voor maximaal 50 toepassingen.
Java™-toepassingen uitvoeren
(M 2-1)
Java™- toepassing
geleverd
1. Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2. Druk op of om “Mijn telefoon” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3. Selecteer “Mijn games”, en druk vervolgens op .
4. Selecteer “Opgeslagen games”, en druk vervolgens
op . De lijst met Opgeslagen games wordt weergegeven.
Achtereenvolgens worden vanaf de laatste toepas­sing de gedownloade Java™-toepassingen getoond.
39 Mijn telefoon
5. Selecteer de titel van de Java™-toepassing die u
wilt uitvoeren door op of te drukken, en druk vervolgens op .
De geselecteerde Java™-toepassing wordt uitgevoerd. Bij gebruik van Java™-toepassingen voor netwerk­verbindingen kan verbinding met het netwerk wor­den geselecteerd.
De Java™-toepassing beëindigen
.
1. Druk op .
2. Druk op of om “Einde” te selecteren, en druk
vervolgens op . Het scherm keert terug naar standby.
De Java™-toepassing onderbreken
1. Druk op .
2. Druk op of om “Onderbreken” te selecteren,
en druk vervolgens op . Om de Java™-toepassing te hervatten, drukt u in de standby-modus op , selecteert u “Hervatten” en drukt u vervolgens op .
De informatie van de Java™-toepassing controleren
1.
Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Java™-toepassingen uitvoeren.
2. Selecteer de Java™-toepassing die u wilt controle-
ren, en druk vervolgens op [Opties]. Het menu Opties wordt weergegeven.
3. Selec teer “Bestandsinformatie”, en druk vervol gens
op . Nu verschijnt het gedetailleerde informatiescherm.
4. Druk op of om het scherm te doorlopen.
5. Als u klaar bent, drukt u tweemaal op [Vorige].
Het scherm keert terug naar Opgeslagen games.
Java™-toepassingen verwijderen
1. Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Java™-toepassingen
uitvoeren op pagina 39.
2. Selecteer de Java™-toepassing die u wilt verwijde-
ren, en druk vervolgens op [Opties]. Het menu Opties wordt weergegeven.
3. Druk op of om “Verwijderen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
4. Selecteer “Ja”, en druk vervolgens op .
De geselecteerde toepassing wordt verwijderd. Om de verwijdering te annuleren, selecteert u “Nee” bij stap 4 en drukt u vervolgens op .
Opmerking
• Bijgeleverde Java™-toepassingen kunnen niet wor­den verwijderd.

Mijn afbeeldingen

Zowel foto’s die als afbeeldingen die van internetsites zijn gedownload, kunnen worden beheerd voor mobiele toepassingen.
: Dit is de map waar de in het telefoonboek geregi-
streerde foto's/afbeeldingen worden opgeslagen. : Afbeeldingen in PNG-formaat
: Afbeeldingen in JPEG-formaat
: e-Animation bestand (NEVA) : Afbeeldingen in GIF-formaat
: Afbeeldingen in BMP-formaat
: Afbeeldingen in WBMP-formaat : Afbeeldingen in WPNG-formaat
Als bestandsnaam worden datum en tijdstip weergege­ven waarop de foto is genomen.
Foto/afbeeldingsbestand downloaden
met een digitale camera zijn genomen
(M 2-2)
1. Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2. Druk op of om “Mijn telefoon” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Selecteer “Mijn afbeeldingen”, en druk vervolgens op .
4.
Selecteer “Meer downloads”, en druk vervolgens op . Op het scherm verschijnt de download-site van het foto-/beeldbestand.
Mijn telefoon 40
Foto's/afbeeldingen weergeven
1. Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2. Druk op of om “Mijn telefoon” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3. Selecteer “Mijn afbeeldingen”, en druk vervolgens
op .
4. Selecteer “Opgeslagen afb.”, en druk vervolgens op
. De lijst met Opgeslagen afbeeldingen wordt weer­gegeven.
5.
Selecteer de bestandsnaam die u wilt weergeven door op of te drukken, en druk vervolgens op . De geselecteerde foto/afbeeldingen wordt weergegeven.
6.
Controleer de foto/afbeelding en druk op [Vorige] om terug te keren naar Opgeslagen afb.
De foto-/afbeeldingsgegevens controleren
Selecteer de gewenste gegevens bij stap 5 onder “Fo­to's/afbeeldingen weergeven”, en selecteer vervolgens “Bestandsinformatie” nadat u op [Opties] hebt ge­drukt om het menu Opties te openen.
U ziet het bestandstype en het formaat van de geselecteerde foto/afbeelding. Ook wordt aangegeven of de foto/afbeel­dingen kan worden gekopieerd, doorgestuurd of opgeslagen.
Om terug te keren naar de Opgeslagen afbeeldingen, drukt u tweemaal op [Vorige].
41 Mijn telefoon
De bestandsnaam wijzigen
1. Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Foto's/afbeeldingen
weergeven”.
2. Selecteer de bestandsnaam die u wilt wijzigen door
op of te drukken, en druk vervolgens op [Opties].
Het menu Opties wordt weergegeven.
3. Selecteer “Hernoemen”, en druk vervolgens op .
4. Voer een nieuwe bestandsnaam in.
Om het laatste teken te corrigeren, drukt u kortston­dig op [Wissen]. Houd [Wissen] ingedrukt om alle tekens te wis­sen.
5. Druk op .
Opmerking
• De volgende tekens kunnen niet worden gebruikt voor een bestandsnaam: /, \, :, *, ?, ", <, > en . (punt).
Het formaat van de foto/afbeelding wijzigen
De foto's/afbeeldingen die zijn geregistreerd in Opgesla­gen afb. kunnen worden gebruikt als achtergrond standby-modus
Als het formaat van de foto/afbeeldingen wordt gewij­zigd, wordt de gegevensgrootte bijgewerkt.
of als display bij een inkomende oproep.
in de
1. Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Foto's/afbeeldingen
weergeven”.
2. Selecteer de bestandsnaam die u wilt wijzigen door
op of te drukken, en druk vervolgens op [Opties].
Het menu Opties wordt weergegeven.
3. Druk op of om “Formaat aanpassen” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
4. Selecteer de foto/beeldgrootte die u wilt wijzigen
door op of te drukken, en druk vervolgens op
.
5. Geef op hoe groot het bereik moet zijn voor weerga-
ve van de foto/afbeelding door op , , of te drukken, en druk vervolgens op .
6. Druk op .
Om de registratie te beëindigen, drukt u op enig mo­ment vóór stap 6 op [Vorige].
Opmerking
• “Grootte aanpassen” is mogelijk niet beschikbaar. Dit is afhankelijk van het origineel van de foto/af­beeldingen of eventuele auteursrechten.
Berichten verzenden
1. Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Foto's/afbeeldingen
weergeven” op pagina 41.
2. Selecteer de bestandsnaam die u wilt verzenden
door op of te drukken, en druk vervolgens op
[Opties].
Het menu Opties wordt weergegeven.
3. Druk op of om “Bericht zenden” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
4. Voer uw bericht in.
Voor bijzonderheden over het maken van een be­richt, zie “Een nieuw MMS-bericht maken” op pagina 107.
Opmerking
• Foto's/afbeeldingen met een rood pictogram kunnen niet met een bericht worden meegestuurd.
Foto's/afbeeldingen verwijderen
1. Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Foto's/afbeeldingen
weergeven” op pagina 41.
2. Selecteer de bestandsnaam die u wilt verwijderen
door op of te drukken, en druk vervolgens op
[Opties].
Het menu Opties wordt weergegeven.
3. Druk op of om “Verwijderen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
4. Selecteer “Ja”, en druk vervolgens op .
De geselecteerde foto/afbeelding wordt verwijderd. Om de verwijdering te annuleren, selecteert u “Nee” bij stap 4 en drukt u vervolgens op .
Mijn telefoon 42

Mijn ringtones

De ringtones die zijn gemaakt door de Ringtone-editor en de WAVE-gegevens die zijn opgenomen door Memore­corder, worden beheerd in de Opgeslagen ringtones. De standaard ringtones bevinden zich hier niet.
: Geluidsbestand in SMAF-formaat : Originele ringtone (samengesteld in de Ringtone-
editor)
: Geluidsbestand in standaard MIDI-formaat
: Geluidsbestand in i Melody-formaat : Geluidsbestand in WAVE-formaat
Opmerking
• SMAF (Synthetic Music Mobile Application Format) is een muziekgegevensformaat voor mobiele telefoons.
Geluidsbestanden downloaden
(M 2-3)
1. Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2. Druk op of om “Mijn telefoon” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3. Selecteer “Mijn ringtones”, en druk vervolgens op
.
4. Selecteer “Meer downloads”, en druk vervolgens op
. Op het scherm verschijnt de download-site van het geluidsbestand.
43 Mijn telefoon
Geluiden afspelen
1. Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2. Druk op of om “Mijn telefoon” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3. Selecteer “Mijn ringtones”, en druk vervolgens op
.
4. Selecteer “Opgeslagen ringtones”, en druk vervol-
gens op . De Opgeslagen ringtones worden weergegeven.
5. Kies de ringtone die u wilt afspelen door op of
te drukken, en druk vervolgens op . De geselecteerde ringtone wordt afgespeeld. Om het afspelen te stoppen, drukt u op [Stop].
De geluidsgegevens controleren
Selecteer de gewenste ringtone bij stap 5 onder “Gelui­den afspelen”, en selecteer vervolgens “Bestandsinfor­matie” nadat u op [Opties] hebt gedrukt.
U ziet het bestandstype en de grootte van de geselec­teerde ringtone. Ook wordt aangegeven of de ringtone kan worden gekopieerd, doorgestuurd of opgeslagen.
Om terug te keren naar de Opgeslagen ringtones, drukt u tweemaal op [Vorige].
De bestandsnaam wijzigen
1. Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Geluiden afspelen” op
pagina 43.
2. Selecteer de bestandsnaam die u wilt wijzigen door
op of te drukken, en druk vervolgens op [Opties].
Het menu Opties wordt weergegeven.
3. Selecteer “Hernoemen”, en druk vervolgens op .
4. Voer een nieuwe bestandsnaam in.
Om het laatste teken te verwijderen, drukt u kort­stondig op [Wissen]. Houd [Wissen] ingedrukt om alle tekens te wis­sen.
5. Druk op .
Opmerking
• De volgende tekens kunnen niet worden gebruikt voor een bestandsnaam: /, \, :, *, ?, ", <, > en . (punt).
Tip
• Wanneer in het menu bij stap 2 “Ringtone-editor” wordt getoond, kunt u het geluid bewerken (p. 57). Nadat u het geluid hebt bewerkt, wordt het oude be­stand door het laatst opgeslagen bestand overschre­ven. Dit nieuwe bestand wordt dan de unieke ringtone.
De toon en het volume instellen
1. Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Geluiden afspelen” op
pagina 43.
2.
Selecteer de bestandsnaam die u wilt bewerken door op
of te drukken, en druk vervolgens op [Opties].
Het menu Opties wordt weergegeven.
3. Druk op of om “Stel toon in” of “Stel volu-
me in” te selecteren, en druk vervolgens op . Voor bijzonderheden, zie pagina's 55 t/m 57.
Opmerking
• Indien “Stel toon in” en “Stel volume in” bij stap 2 van het menu niet worden weergegeven, kunt u de in­stellingen niet wijzigen.
Berichten verzenden
1. Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Geluiden afspelen” op
pagina 43.
2. Selecteer de bestandsnaam die u wilt verzenden
door op of te drukken, en druk vervolgens op
[Opties].
Het menu Opties wordt weergegeven.
3. Druk op of om “Bericht zenden” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
Indien u bij stap 2 uw originele beltoon selecteert:
4. Druk op of om het bestandsformaat
“SMAF”, “MIDI” of “i Melody” te selecteren, en druk vervolgens op .
Mijn telefoon 44
5. Voer uw bericht in.
Voor bijzonderheden over het maken van een be­richt, zie “Een nieuw MMS-bericht maken” op pagina 107.
Opmerking
• Ringtones met een rood pictogram kunnen niet met een bericht worden meegestuurd.
• Als u bij stap 4 “i Melody” selecteert, wordt alleen het eerste gedeelte van de gegevens omgezet.
Ringtones verwijderen
1. Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Geluiden afspelen” op
pagina 43.
2. Selecteer de bestandsnaam die u wilt verwijderen
door op of te drukken, en druk vervolgens op
[Opties].
Het menu Opties wordt weergegeven.
3. Druk op of om “Verwijderen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
4. Selecteer “Ja”, en druk vervolgens op .
De geselecteerde ringtone is dan verwijderd. Om de verwijdering te annuleren, selecteert u “Nee” bij stap 4 en drukt u vervolgens op .
45 Mijn telefoon

Mijn bookmarks

U kunt gewenste (of veel bezochte) pagina's (adressen) opslaan in Mijn bookmarks. Het oproepen van WAP­pagina's (sites) gaat daardoor sneller.
Een bookmark toevoegen
(M 2-4)
1. Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2. Druk op of om “Mijn telefoon” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Mijn bookmarks” te selec-
teren, en druk vervolgens op . De lijst van Mijn bookmarks wordt dan weergegeven.
4.
Druk op [Opties] om het menu Opties op te roepen. Als u voor het eerst een bookmark toevoegt, drukt u in plaats hiervan op [Toevoegen], en gaat u ver-
der bij stap 6.
5. Druk op of om “Toevoegen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
6.
Geef de bookmarktitel op, en druk vervolgens op .
7. Voer het URL-adres in, en druk vervolgens op .
Pagina’s oproepen waarvan u een bookmark hebt gemaakt
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Een bookmark toevoegen”.
2. Selecteer een pagina waarvan u een bookmark hebt
gemaakt en die u wilt openen door op of te drukken, en druk vervolgens op .
Bookmarks bewerken
1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Een bookmark toevoe-
gen” op pagina 45.
2.
Selecteer de bookmark die u wilt bewerken door op of te drukken, en druk vervolgens op [Opties]. Het menu Opties wordt weergegeven.
3. Druk op of om “Bewerken” te selecteren, en
druk vervolgens op .
4.
Breng in de bookmarktitel de gewenste wijzigingen aan. Voor bijzonderheden over het invoeren van tekens, zie “Tekens invoeren” op pagina 24.
5. Druk op .
6. Wijzig het URL-adres.
7. Druk op .
Bookmarks verwijderen
1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Een bookmark toevoe-
gen” op pagina 45.
2. Selecteer de bookmark die u wilt verwijderen door
op of te drukken, en druk vervolgens op [Opties]. Het menu Opties wordt weergegeven.
3. Druk op of om “Verwijderen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
4. Druk op of om “Ja” te selecteren, en druk
vervolgens op . De geselecteerde bookmark wordt dan verwijderd.
Als u de bookmark niet wilt verwijderen, selecteer dan “Nee” bij stap 4 en druk op .

Mijn sjablonen

U kunt tot 20 tekstvoorbeelden registreren voor gebruik in SMS- en MMS-berichten.
U kunt berichten sneller opstellen door teksten te regi­streren die u vaak gebruikt en die vervolgens in berich­ten te gebruiken.
In elk tekstvoorbeeld kunnen 128 tekens worden geregistreerd.
Zinnen toewijzen Mijn sjablonen
(M 2-5)
1. Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2. Druk op of om “Mijn telefoon” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Mijn sjablonen” te selecte-
ren, en druk vervolgens op . De lijst van Mijn sjablonen wordt dan weergegeven.
4. Selecteer het nummer dat u wilt registreren door op
of te drukken, en druk vervolgens op .
5. Voer de tekst in, en druk vervolgens op .
Voor bijzonderheden over het invoeren van tekens, zie “Tekens invoeren” op pagina 24.
Tekstvoorbeelden bewerken
1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Zinnen toewijzen Mijn
sjablonen”.
Mijn telefoon 46
2. Kies het nummer dat u wilt bewerken door op of
te drukken, en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Bewerken” te selecteren, en
druk vervolgens op .
4. Voer de nieuwe tekst in.
Om het laatste teken te corrigeren, drukt u kortston­dig op [Wissen]. Houd [Wissen] ingedrukt om alle tekens te wis­sen.
5. Druk op .
Tekstvoorbeelden weergeven
1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Zinnen toewijzen Mijn
sjablonen” op pagina 46.
2. Kies het nummer dat u wilt weergeven door op
of te drukken, en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Bevestigen” te selecteren,
en druk vervolgens op . Het geselecteerde tekstvoorbeeld wordt weergege-
ven.
4. Druk na bevestiging op [Vorige] om terug te ke-
ren naar de tekstvoorbeeldenlijst.
Tekstvoorbeelden verwijderen
1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Zinnen toewijzen Mijn
sjablonen” op pagina 46.
47 Mijn telefoon
2. Selecteer het tekstvoorbeeld dat u wilt verwijderen
door op of te drukken, en druk vervolgens op
.
3. Druk op of om “Verwijderen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
4. Selecteer “Ja”, en druk vervolgens op .
Het geselecteerde tekstvoorbeeld wordt verwijderd. Om de verwijdering te annuleren, selecteert u “Nee” bij stap 4 en drukt u vervolgens op .

Geheugenstatus

Met deze functie kunt u de geheugenstatus van de gale­rieën controleren.
(M 2-6)
1. Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2. Druk op of om “Mijn telefoon” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Geheugenstatus” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .

Fun & Games

Mijn games

Instellingen (M 3-1-2)
Prioriteit
U kunt bepalen hoe inkomende gesprekken of een alarm moet worden behandeld wanneer er een Java™­toepassing actief is.
1. Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2. Druk op of om “Fun & Games” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3. Selecteer “Mijn games”, en druk vervolgens op .
4. Druk op of om “Instellingen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
5. Selecteer “Prioriteit”, en druk vervolgens op .
6. Selecteer de optie die u wilt instellen door op of
te drukken, en druk vervolgens op .
De volgende opties zijn mogelijk:
• “Inkomend gesprek”
•“Alarm”
7. Druk op of om de methode te selecteren, en
druk vervolgens op .
• “Prioriteit”: De Java™-toepassing w ordt automatisch onderbroken, en u kunt het gesprek ontvangen of het alarm klinkt. Nadat het gesprek of alarm is beëindigd, wordt het pic­togram “onderbroken” ( ) getoond om u te laten we­ten dat er een onderbroken Java™-toepassing is.
• “Indicatie”: Op de eerste regel van het scherm wordt een marquee (verschuivend teken) weergegeven terwijl de Java™­toepassing verder gaat. Als u op drukt, wordt de Java™-toepassing onderbroken, en kunt u de oproep ontvangen. Nadat het gesprek is beëindigd, wordt het pictogram “onderbroken” ( ) getoond en weet u dat er een onderbroken Java™-toepassing is.
Volume
U kunt het volume van de Java™-toepassing, bijvoor­beeld het geluid van effecten, instellen op vijf niveaus of uitschakelen. Als “Volume belsignaal” (p. 64) op “Stil” ingesteld is, heeft de instelling een prioriteit.
1. Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Prioriteit”.
2. Druk op of om “Volume” te selecteren, en
druk vervolgens op . U ziet het huidige volume.
3. Druk op om het volume te verhogen of druk op
om het volume te verlagen, en druk vervolgens
op .
Fun & Games 48
Display verlichting
U kunt bepalen of de display verlichting tijdens een Java™-toepassing al dan niet geactiveerd moet zijn. Er zijn drie mogelijkheden:
• “Aan”: Brandt terwijl de Java™-toepassing actief is.
• “Uit”: Brandt niet terwijl de Java™-toepassing ac­tief is, ook niet wanneer een toets wordt in­gedrukt.
• “Standaard instelling”: Werkt met de instelling van de display ver­lichting van het scherm.(p. 85)
1. Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Prioriteit” op
pagina 48.
2. Druk op of om “Display verlichting” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
3. Selecteer “Aan/Uit”, en druk vervolgens op .
4. Selecteer “Aan”, “Uit” of “Standaard instelling”
door op of te drukken, en druk vervolgens op
.
Knipperen instellen
U kunt de knipperfuncti e in de Java™-toepassing al dan niet inschakelen.
1. Voer stap 1 en 2 uit onder “Display verlichting”.
2. Druk op of om “Knipperen” te selecteren, en
druk vervolgens op .
49 Fun & Games
3. Selecteer “Aan” of “Uit” door op of te druk-
ken, en druk vervolgens op .
Trillen
Wanneer in de Java™-toepassing het trilalarm is inge­steld, kunt u dit in- of uitschakelen.
Wanneer in de Java™-toepassing een SMAF-bestand is gespecificeerd, kunt u het trilalarm gebruiken in het SMAF-bestand.
Opmerking
• SMAF (Synthetic Music Mobile Application Format) is een muziekgegevensformaat voor mobiele tele­foons.
1. Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Prioriteit” op
pagina 48.
2. Druk op of om “Trillen” te selecteren, en
druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Inschakelen”, “Uitschake-
len” of “Trillen & geluid” te selecteren, en druk vervolgens op . Als u “Trillen & geluid” instelt, wordt de Java™­toepassing gesynchroniseerd met het trilalarm.
Online diensten
U kunt het display van het bevestigingsscherm instellen wanneer een Java™-toepassing met het netwerk ver­binding probeert te maken.
1. Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Prioriteit” op
pagina 48.
2. Druk op of om “Online diensten” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Ja” te selecteren, en druk
vervolgens op . Om bevestiging te annuleren, selecteert u “Nee”, en druk vervolgens op .
Java™ Reset Alle instellingen resetten in een Java™-toepassing
1. Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Prioriteit” op
pagina 48.
2. Druk op of om “Java™ Reset” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3. Voer uw toestelcode in, en druk vervolgens op .
Als u een verkeerde toestelcode invoert, keert het scherm terug naar stap 4 onder “Prioriteit” op pagina 48.
4. Selecteer “Reset instellingen”, en druk vervolgens
op .
5. Druk op of om “Ja” te selecteren, en druk
vervolgens op . Alle instellingen in de Java™-toepassing worden
gereset. Om het resetten te annuleren, selecteert u “Nee” en drukt u vervolgens vervolgens op .
Alle Java™-toepassingen wissen
Alle Java™-toepassingen die zijn opgeslagen in Opge­slagen games, worden gewist. De bijgeleverde Java™­toepassing kan niet worden verwijderd.
1. Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Prioriteit” op
pagina 48.
2. Druk op of om “Java™ Reset” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3. Voer uw toestelcode in, en druk vervolgens op .
Als u een verkeerde toestelcode invoert, keert het scherm terug naar stap 4 onder “Prioriteit” op pagina 48.
4. Druk op of om “Alles wissen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
5. Druk op of om “Ja” te selecteren, en druk
vervolgens op . Alle Java™-toepassingen worden gewist.
Om het wissen te annuleren, selecteert u “Nee”, en druk vervolgens op .
Fun & Games 50
Java™ Informatie (M 3-1-3)
De informatie over de licentie van Java™ kan worden weergegeven.
Meer downloads (M 3-1-4)
Zie “Downloaden” op pagina 38 voor instructies.

Andere games

Bij uw telefoon worden 3 games geleverd (PK Game, Collection Hunter, Air Hockey).
U kunt deze games onmiddelijk na aankoop van uw te­lefoon spelen. U kunt ook Java™-games van internetsi­tes downloaden. (p. 38)
Games starten
(M 3-2)
1. Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2. Druk op of om “Fun & Games” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Andere games” te selecte-
ren, en druk vervolgens op . De lijst met games wordt weergegeven.
4. Druk op of om de gewenste game te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
5. Selecteer “Nieuw spel”, en druk vervolgens op .
6. Om de game te beëindigen, drukt u op .
51 Fun & Games
Opmerking
• Als tijdens een game een oproep binnenkomt, wordt de game onderbroken.
Spelhandleiding
1. Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Games starten”.
2. Druk op of om “Handleiding” te selecteren,
en druk vervolgens op . De spelhandleiding wordt weergegeven.
Collection Hunter (M 3-2-2)
In “Collection Hunter” kunt u een collectie controleren en een game resetten.
Collectie controleren
1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Games starten”.
2.
Druk op of om “Collection Hunter” te selecteren, en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om “Collectieweergave” te selecteren, en druk vervolgens op .
Het spel resetten
1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Games starten”.
2.
Druk op of om “Collection Hunter” te selecteren, en druk vervolgens op .
3. Selecteer “Spel-reset”, en druk vervolgens op .
4. Druk op of om “Ja” te selecteren, en druk
vervolgens op .
Air hockey (M 3-2-3)
Bij “Air hockey” kunt u een spelniveau kiezen.
Een spelniveau selecteren
1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Games starten” op
pagina 51.
2. Druk op of om “Air hockey” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Niveau” te selecteren, en
druk vervolgens op .
4. Druk op of om het niveau te selecteren, en
druk vervolgens op .
Spelopties instellen (M 3-2-4)
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Games starten” op pagina 51
2. Druk op of om “Spelinstellingen” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Display verlichting” of
“Trillen activeren” te selecteren om de instellingen te wijzigen, en druk vervolgens op .
4. Druk op of om “Aan” of “Uit” te selecteren,
en druk vervolgens op .
5.
Druk op of om “Volume” te selecteren om het geluidsvolume in te stellen, en druk vervolgens op .
6.
Druk op om het volume te verhogen of druk op om het volume te verlagen, en druk vervolgens op .
Opmerking
• Als u tijdens het spelen van een spel het geluid wilt uitschakelen, druk dan op . Druk nogmaals op
om het volume weer in te schakelen.

Ringtone-editor

Gebruik deze functie om een originele ringtone te ma­ken of met een MMS-bericht een melodie mee te sturen.
Per melodie kunt u 190 tonen x 16 akkoorden of 380 to­nen x 8 akkoorden invoeren.
Het originele belsignaal wordt geregistreerd in Opge­slagen ringtones.
Uw eigen ringtone maken (M 3-3-1)
.
1. Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
(M 3-3)
2. Druk op of om “Fun & Games” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Druk op of om
en druk vervolgens op .
ren,
“Ringtone-editor”
4. Selectee r “Nieuwe ringtone”, en druk vervolgens op
.
5. Voer de titel in.
Er kunnen maximaal 24 tekens worden ingevoerd. Voor bijzonderheden over het invoeren van tekens, zie “Tekens invoeren” op pagina 24.
6. Druk op .
Fun & Games 52
te selecte-
7. Druk op of om een tempo te selecteren, en
druk vervolgens op .
Het muziektempo wordt hieronder beschreven.
• “Allegro (snel)”: 150
• “Moderato (normaal)”: 125
• “Andante (langzaam)”: 107
• “Adagio (zeer langzaam)”: 94
Het tempo wordt bepaald door het aantal kwartnoten ( ) dat per minuut wordt gespeeld.
8. Selecteer “Voor 8 akkoorden” of “Voor 16 akkoor-
den” door op of te drukken, en druk vervol­gens op .
9. Geef met de cijfertoetsen de toonladder en de rust-
tekens op. Voor bijzonderheden over het opgeven van het ge­luidsniveau en rust, zie “De toonladder en rust op­geven” op pagina 54.
10. Geef met de toetsen of de muzieknoot-
soorten of rust op. Voor bijzonderheden over het opgeven van muziek­noten en rust, zie “De muzieknoten en rust opge­ven” op pagina 54.
11. Druk na het invoeren van een muzieknoot op .
Voer de volgende muzieknoot in nadat de cursor naar rechts is verplaatst.
53 Fun & Games
12. Herhaal stap 9 t/m 11 om muzieknoten in te voeren.
Als u tijdens het invoeren op drukt, wordt de door u ingevoerde melodie afgespeeld.
Als u tijdens het invoeren van muzieknoten op [Opties] drukt en “Afspelen tot cursor” selecteert, wordt de op het scherm getoonde melodie tot de cursorpositie afgespeeld.
Als u op [Opties] drukt en “Akkoord selecteren” selecteert, kunt u een ander akkoord selecteren. Herhaal stap 9 t/m 11 om voor het nieuwe akkoord noten in te voeren.
13. Als u klaar bent met invoeren, drukt u op [Op-
ties] om het menu Opties op te roepen.
14. Selecteer “Opslaan”, en druk vervolgens op .
15. Druk op of om “Opsl. in ‘Mijn telefoon’” te
selecteren, en druk vervolgens op . De door u gemaakte ringtone wordt geregistreerd in
de Opgeslagen ringtones.
Opmerking
• Als er in de Opgeslagen ringtones onvoldoende op­slagcapaciteit of ge heugen is om nieuwe ringtones op te slaan, verschijnt het bericht “Maximumcapaciteit: 80 Niet geregistreerd” of “Niet geregistreerd. Ge­heugen vol”. Het scherm keert vervolgens terug naar dat van stap 15. Verwijder overbodige gegevens (p. 45), en sla opnieuw op.
De toonladder en rust opgeven
Geef met de hieronder getoonde toetsen de toonladder en rust op.
De muzieknoten en rust opgeven
Geef muzieknoten en rust op door herhaaldelijk op
of te drukken.
Do Re Mi Fa Sol La Ti Rust
Als u de hierboven getoonde toetsen eenmaal indrukt, wordt in de middelste ladder een kwartnoot aangegeven (geen markering).
Als u dezelfde toets herhaaldelijk indrukt, doorloopt de noot het beschikbare octaafbereik.
Indien u bij het selecteren van een muzieknoot op of
drukt, wordt de muzieknoot met een halve toon ver-
hoogd of verlaagd.
Een rust wordt ingevoerd als een kwartrust.
Kwartnoot (kwartrust)
( )
Achtste noot (achtste rust)
( )
Zestiende noot (zestiende rust)
( )
Hele noot (hele rust)
( )
Halve noot (halve rust)
( )
Als u een gepuncteerde noot of triool maakt, drukt u na het selecteren van de doelnoot op .
Fun & Games 54
Opmerking
• U kunt geen gepuncteerde zestiende noot (zestiende rust) of een gepuncteerde hele noot (hele rust) ma­ken.
• Voor een triool zijn drie doorlopende noten vereist.
Om een boogje aan te geven, drukt u na het selecteren van de doelnoten op .
Naast de noot wordt een liggend streepje (_) weergege­ven, en de noot wordt verbonden met de volgende.
Om naar de volgende muzieknoot te gaan, drukt u op
en verplaatst u de cursor naar rechts. Herhaal ver-
volgens de procedures op de vorige pagina.
Indien de cursor naast een noot staat, kunt u de noot di­rect links van de cursor herhalen wanneer u op of
drukt.
55 Fun & Games
De toon instellen
De telefoon kan noten afspelen met verschillende in­strumenten.
1. Voer stap 1 t/m 13 uit onder “Een origineel belsig-
naal maken” op pagina 52.
2. Druk op of om “Stel toon in” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Selecteer een tooncategorie door op of te drukken.
4. Selecteer een toon door op of te drukken, en
druk vervolgens op . Wanneer u “Huidig akkrd spelen” selecteert, wordt de in-
gevoerde melodie in de geselecteerde toon afgespeeld. Wanneer u “Tonen bevestigen” selecteert, worden de lettergreepnamen in de geselecteerde toon afgespeeld.
5. Selecteer “OK”, en druk vervolgens op .
U kunt nu een ringtone maken.
U kunt kiezen uit de volgende 128 tonen
Categorie Toon Categorie Toon
Piano
Piano Lichte piano E. Grand-piano Honky-Tonk Elektr. piano 1 Elektr. piano 2 Klavecimbel Klavechord
Bellen
Celesta Glockenspiel Speeldoos Vibrafoon Marimba Xylofoon Klokkenspel Luit
Categorie Toon Categorie Toon
Orgel
Bas
Viool 2
Trekorgel Perc.-orgel Rock-orgel Kerkorgel Harmonium Accordeon Mondharmonica Tango Accor­deon
Akoest. bas Vingerbas Pick-bas Fretloze bas Slap-bas 1 Slap-bas 2 Synth.-bas 1 Synth.-bas 2
Strijkens. 1 Strijkens. 2 Synth.-snaren 1 Synth.-snaren 2 Koor (Ah) Koor (Ohh) Synth.-stem Orkesthit
Gitaar
Viool 1
Koper
Nylon gitaar Steelgitaar Jazzgitaar Klass. gitaar Ged. gitaar Overdr.-gitaar Vervorm.-gitaar Gtr.harmonie
Viool Altviool Cello Contrabas Tremolosnaren Pizz.-snaren Harp Pauken
Trompet Trombone Tuba Ged. trompet Franse hoorn Kopersectie Synt.-koper 1 Synt.-koper 2
Categorie Toon Categorie Toon
Houtbla­zers
Synth Leads
Synth Effects
Sopraansax Altsax Tenorsax Baritonsax Hobo Engelse hoorn Fagot Klarinet
Square Lead Sawtooth Lead Calliope Lead Chiff Lead Charang Lead Voice Lead Fifth Lead Bas & Lead
Regen Soundtrack Kristal Atmosfeer Helderheid Kobolden Echo's Sciencefiction
Panfluit
Synth Pads
Etnisch
Piccolo Fluit Blokfluit Panfluit Blazen op fles Aziatische fluit Fluitje Ocarina
New Age Pad Warm Pad Polysynth Pad Choir Pad Bowed Pad Metallic Pad Halo Pad Sweep Pad
Sitar Banjo Shamisen Koto Kalimba Doedelzak Fiedel Shanai
Fun & Games 56
Categorie Toon Categorie Toon
Slagwerk
Origineel
* De standaard ingestelde toon.
Om uw eigen originele ringtone te maken, zie pagina “Uw ringtone maken” op pagina 61.
57 Fun & Games
Tinkle Bell Agogo Steel Drums Houtblok Taikodrums Melodic Tom Synth. drum Reverse Cymbal
Origineel 1 (Piano)* Origineel 2 (Glockenspiel)* Origineel 3 (Harmonium)* Origineel 4 (Nylon Gitaar)* Origineel 5 (Viool)*
Effecten
Gtr. Fret Noise Ademhalen Golven op de zee Fluitende vogels Telefoon Helikopter Applaus Pistoolschot
Het volume instellen van uw ringtone
Het volume van uw ringtone belsignaal kan voor elke ringtone op 3 niveaus worden ingesteld.
Bij aanschaf van deze telefoon is de sterkte van het ori­ginele belsignaal ingesteld op “Forte (Luid)”.
1. Voer stap 1 t/m 13 uit onder “Uw eigen ringtone
maken” op pagina 52.
2. Druk op of om “Stel volume in” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3. Selecteer een toonsterkte door op of te druk-
ken, en druk vervolgens op . Wanneer u “Huidig akkrd spelen” selecteert, wordt
het ingevoerde originele belsignaal afgespeeld op de geselecteerde toonsterkte.
4. Selecteer “OK”, en druk vervolgens op .
U kunt nu een originele ringtone maken.
Een origineel belsignaal verwijderen
Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Ringtones verwijderen” op pagina 45.
Uw ringtone bewerken
1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Uw eigen ringtone ma-
ken” op pagina 52.
2. Druk op of om “Opgeslagen ringtones” te
selecteren, en druk vervolgens op .
3. Druk op of om uw ringtone te selecteren dat
u wilt bewerken, en druk vervolgens op [Op­ties].
Het menu Opties wordt weergegeven.
4. Druk op of om “Ringtone-editor” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
5. Bewerk de titel en druk op .
6. Druk op of om een tempo te selecteren, en
druk vervolgens op .
7. Druk op of om het gewenste aantal akkoor-
den te selecteren, en druk vervolgens op .
8. Kies een muzieknoot die u wilt wijzigen door op
of te drukken, en bewerk vervolgens de noten. Als u muzieknoten toevoegt, voer dan de noot cor-
rect op de cursor in. Om een muzieknoot te verwijderen, drukt u kort­stondig op [Wissen].
Houd [Wissen] ingedrukt om alle tonen te wis­sen.
9. Druk na bewerking op [Opties] om het menu
Opties op te roepen.
10.Selecteer “Opslaan”, en druk vervolgens op .
11.Selecteer “Opsl. in ‘Mijn telefoon’”, en druk ver-
volgens op .
12.Druk op of om “Overschrijven” te selecte-
ren, en druk vervolgens op . Het originele belsignaal wordt dan gewijzigd.
Indien u “Nieuw” selecteert, wordt de melodie vóór de correctie niet gewijzigd. Uw ringtone wordt dan geregistreerd als een nieuwe ringtone.
Opmerking
• Wanneer het aantal akkoorden bij stap 7 wordt ge­wijzigd, is het mogelijk dat het bevestigingsscherm verschijnt. Als u “Ja” selecteert, wordt een gedeelte van de ringtone mogelijk verwijderd.
• Als u bij stap 8 noten wilt toevoegen, kunt u geen no­ten meer toevoegen wanneer u al 38 0 noten (voor me­lodieën van 8 akkoorden) of 190 noten (voor melodieën van 16 akkoorden) heeft ingevoerd.
Tip
• Om de doorlopende ringtone te verwijderen, drukt u op [Opties] en vervolgens op nadat u “Verwij­deren na cursor” of “Verwijderen tot cursor” hebt geselecteerd. U kunt de ringtone na de cursor of vóór de cursor verwijderen.
Fun & Games 58
Noten kopiëren en plakken
U kunt een gedeelte van een ringtone kopiëren en naar een andere lokatie verplaatsen.
Alleen originele belsignalen of bewerkbare ringtones kunnen worden gekopieerd of verplaatst.
1. Voer stap 1 t/m 7 uit onder “Uw ringtone bewerken”
op pagina 57.
2. Druk op [Opties] om het menu Opties op te roe-
pen.
3. Druk op of om “Kopiëren” of “Knippen” te
selecteren, en druk vervolgens op .
4. Verplaats de cursor naar de eerste te kopiëren of te
knippen noot en druk op .
5. Verplaats de cursor naar de laatste noot om het ge-
bied te accentueren en druk op . Het geaccentueerde gebied wordt tijdelijk in het ge­heugen opgeslagen. Als u bij stap 3 “Knippen” se­lecteert, wordt het geaccentueerde gebied geknipt.
6. Druk op [Opties] om het menu Opties op te roe-
pen.
7. Druk op of om “Plakken” te selecteren, en
druk vervolgens op .
8. Verplaats de cursor naar het punt waar u de noten
wilt plakken, en druk vervolgens op . Opgeslagen noten worden geplakt.
59 Fun & Games

Toon-editor

U kunt een toon maken en deze gebruiken voor het unieke belsignaal.
Voor 8 respectievelijk 16 akkoorden kunnen tot vijf toonsoorten worden geregistreerd.
FM-geluidsbron
Verschillende toonsoorten kunnen worden samenge­voegd door de functies te combineren die één sinusgolf (operator) genereren. De combinatie van de operator wordt een algoritme genoemd.
De operator functioneert als de modulator (moduleren­de gedeelte) of, afhankelijk van het algoritme, als de drager (gemoduleerd gedeelte).
• In elke operator kunnen verschillende parameters, zoals meerdere of envelop, worden ingesteld.
• Door de terugkoppeling op de gespecificeerde opera­tor af te stemmen, kan een breder toonbereik worden gecreëerd.
(M 3-4)
Een algoritme instellen
Stel de combinatie van de operator in.
Kies uit 4 soorten combinaties in 8 akkoorden, en 2 soorten in 16 akkoorden.
Voor 8 stemmen
Algoritme3
Voor 16 stemmen
Algoritme1
Algoritme4
Algoritme2
Algoritme5
Algoritme6
(Groen getal): De modulator (modulerend gedeelte)
(Wit getal): De drager (gemoduleerd gedeelte)
De operator instellen
De betekenis en inhoud van de parameter die voor de operator kan worden ingesteld, vindt u hieronder.
Parameter Betekenis
Meerdere (13 niveaus)
Envelop (Doorlopend/ Uitstervend)
Sustain (Aan/Uit)
Sleutel­schaalverh. (2 niveaus)
Sleutel­schaalni­veau (4 niveaus)
Total Level (64 niveaus)
Attack Rate (15 niveaus)
Wanneer de waarde van de drager groot is, wordt het geluid hoog. U kunt verschillende notensoorten instellen door de waardes van de modulator te wijzigen.
Hiermee wordt doorlopend dezelfde toon of een wegstervende toon (fade-out) ingesteld.
Hiermee wordt een noot aangehouden nadat de noot voltooid is. Stel deze functie in als u een noot met echo wilt.
Stel de functie in op “2” als u een korte noot wilt.
Met deze functie wordt de mate van geluids­reductie ingesteld terwijl een noot hoger wordt.
In de drager neemt het volume toe wanneer het niveau hoger wordt. In de modulator wordt de ringtone helderder wanneer dit niveau hoger wordt. De ringtone wordt zachter wanneer dit niveau lager wordt.
Hiermee wordt vanaf het begin van het geluid de tijd ingesteld tot het maximale volume.
Fun & Games 60
Parameter Betekenis
Vervalsnel­heid (16 niveaus)
Sustain Level (16 niveaus)
Vrijgave­snelheid (16 niveaus)
Wave Shape (8 types)
Vibrato (4 niveaus/ Uit)
Tremolo (4 niveaus/ Uit)
Terugkoppe­ling (8 niveaus)
61 Fun & Games
Hiermee wordt de tijd vanaf het maximale volume tot het volume van het aanhoudende niveau ingesteld.
Bij een aangehouden noot wordt hiermee het volume van het aanhoudend geproduceerde geluid getoond. Bij een wegstervende noot (fade-out) wordt hiermee het volume getoond wanneer de noot begint weg te sterven.
Bij een aangehouden noot wordt hiermee de aanhoudende tijd getoond vanaf voltooiing van de noot tot geen geluid. Bij een wegster­vende noot (fade-out) wordt hiermee de tijd getoond vanaf het begin van de fade-out tot geen geluid.
Selecteer één van de volgende basisgolfvormtypes.
Type 1 Type 2 Type 3 Type 4
Type 5 Type 6 Type 7 Type 8
Stel het vibrato in. Selecteer bij gebruik van het vibrato één van de 4 niveaus
Stel het tremolo in. Selecteer bij gebruik van het tremolo één van de 4 niveaus.
Stel het modulatieniveau in de modulatorte­rugkoppeling voor Operator 1 in.
Stel de effectfrequentie in
Definieer de frequentie van het vibrato of tremolo.
Bij een hoger cijfer wordt de frequentie sneller.
Uw ringtone maken
1. Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2. Druk op of om “Fun & Game” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Toon-editor” te selecteren,
en druk vervolgens op .
4. Selecteer “Voor 8 akkoorden” of “Voor 16 akkoor-
den” door op of te drukken, en druk vervol­gens op .
5. Selecteer het nummer dat u wilt registreren en druk
op .
6. Druk op of om “Hernoemen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
7. Voer de titel in.
Er kunnen maximaal 16 tekens worden ingevoerd. Voor bijzonderheden over het invoeren van tekens, zie “Tekens invoeren” op pagina 24.
8. Druk op .
9. Druk op of om “Standaard tonen” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
10. Selecteer een tooncategorie door op of te
drukken.
11.Selecteer een basistoon door op of te druk-
ken, en druk vervolgens op . Wanneer u “Tonen bevestigen” selecteert, worden
de lettergreepnamen in de geselecteerde toon afge­speeld.
12.Selecteer “OK”, en druk vervolgens op .
13.Druk op of om “Detail-editor” te selecteren,
en druk vervolgens op .
14.Druk op of om “Algoritme x” te selecteren,
en druk vervolgens op .
15.Selecteer een algoritme dat u wilt instellen door op
of te drukken, en druk vervolgens op . Als u de operator niet wilt wijzigen, ga dan verder met stap 20.
16.Selecteer een operator die u wilt wijzigen door op
of te drukken, en druk vervolgens op . De parameter voor de basisnoot is van tevoren inge­steld.
17.Selecteer een parameter die u wilt wijzigen door op
of te drukken.
18.Druk op of om de inhoud van een parameter
te wijzigen. Voor bijzonderheden over parameters, zie pagina 60 en 61.
Als u op drukt, worden de lettergreepnamen af­gespeeld in de geselecteerde inhoud van de parame­ter. Herhaal stap 17 en 18 om de inhoud van een andere parameter te wijzigen.
19.Druk op of om “Instellingen opslaan” te se-
lecteren, en druk vervolgens op . Als u de effectfrequentie niet wilt wijzigen, gaat u verder met stap 22.
20.Druk op of om “Effectfrequentie” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
21.Selecteer de effectfrequentie die u wilt instellen
door op of te drukken, en druk vervolgens op
.
22.Druk op of om “Einde detail” te selecteren,
en druk vervolgens op .
23.Druk op of om “Opslaan” te selecteren, en
druk vervolgens op . Uw originele belsignaal wordt nu geregistreerd.
Fun & Games 62

Profielen

U kunt de telefoontonen (bijvoorbeeld het volume van het belsignaal, de toetstone n, etc.) eenvoudig aanpassen aan de omgeving.
Het toongeluid en het trilalarm kunnen in elk profiel af­zonderlijk worden ingesteld.
Er zijn 5 profielen waaronder één profiel dat door de ge­bruiker kan worden gedefinieerd:
•Normaal
• Vergadering
•Actief
• Auto
•Stil
(M 4)

Een profiel activeren

1. Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2. Druk op of om “Profielen” te selecteren, en
druk vervolgens op .
3. Selecteer het profiel dat u wilt activeren door op
of te drukken, en druk vervolgens op .
4. Druk op of om “Activeren” te selecteren, en
druk vervolgens op . Het profiel wordt vervolgens geactiveerd.
63 Profielen
Opmerking
• Wanneer een profiel is ingesteld, verschijnt in het standby-scherm het pictogram dat met de profiel­naam correspondeert:
Normaal:
Vergadering: Actief: Auto: Voor gebruik in de auto (aangeslo-
Stil:
Tip
• U kunt een profiel ook activeren door ongeveer 2 seconden ingedrukt te houden in plaats van stap 1 en 2 uit te voeren.
Dit is de standaardinstelling (niet weergegeven in het standby-scherm). Voor gebruik wanneer discretie vereist is. Voor gebruik in een drukke omgeving.
ten op een headset). Voor gebruik wanneer stilte vereist is. Alle geluiden worden onderdrukt en oproepen worden aangegeven door het trilalarm.

Profielen aanpassen

1. Voer stap 1 en 2 uit onder “Een profiel activeren”.
2. Selecteer het profiel dat u wilt aanpassen door op
of te drukken, en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Bewerken” te selecteren, en
druk vervolgens op .
4. Selecteer de instelling die u wilt aanpassen door op
of te drukken, en druk vervolgens op .
5. Breng de gewenste wijzigingen aan.
Voor bijzonderheden over instellingen, zie pagina 64 t/m 68.

Profielinstellingen resetten

1. Voe r stap 1 en 2 uit onder “Een pr ofiel activeren” op
pagina 63.
2. Selecteer het profiel dat u wilt resetten door op
of te drukken, en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Bewerken” te selecteren, en
druk vervolgens op .
4. Druk op of om “Standaardinstellingen” te
selecteren, en druk vervolgens op .
5. Voer uw toestelcode in, en druk vervolgens op .
6. Druk op of om “Ja” te selecteren, en druk
vervolgens op . Om het resetten te annuleren, selecteert u “Nee” en
drukt u vervolgens op .
Opmerking
• Als u bij stap 5 een verkeerde toestelcode invoert, keert het scherm terug naar stap 4.

Volume belsignaal

U kunt het volume van het belsignaal afst emmen op een van de 5 niveaus.
Wanneer het volume van het belsignaal op “Stil” inge­steld is, wordt het volume van spelletjes en Java™-toe­passingen gedempt.
1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Profielen aanpassen”
op pagina 63.
2. Druk op of om “Volume belsignaal” te se-
lecteren, en druk vervolgens op . U ziet het huidige volume.
3. Druk op om het volume van het belsignaal te
verhogen of druk op om het te verlagen, en druk vervolgens op . Om “Oplopend” te selecteren drukt u bij niveau 5 op . Om “Stil” te selecteren drukt u bij niveau 1 op .

Ringtone

Voor het creëren van het belsignaal kunt u kiezen uit 30 tonen, inclusief 5 patronen, 15 geluidseffecten en 10 melodieën. U kunt als standaardbelsignaal ook een ge­luid selecteren in de Opgeslagen ringtones, m.u.v. het WAVE-formaat.
1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Profielen aanpassen”
op pagina 63.
2. Druk op of om “Ringtone kiezen” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
Profielen 64
3. Druk op of om “Standaard ringtones” of
“Mijn ringtones” te selecteren, en druk vervolgens op .
4. Selecteer het belsignaal dat u wilt gebruiken door op
of te drukken. Als u de demo wilt horen, drukt u op [Afspelen]. Om de demo te stoppen, drukt u op [Stop].
5. Als de selectie compleet is, drukt u op .

Trillen

Wanneer het trilalarm is ingeschakeld, gaat de telefoon bij inkomende gesprekken trillen, ongeacht de instellin­gen van het belsignaalvolume en de toon.
1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Profielen aanpassen”
op pagina 63.
2. Druk op of om “Trillen” te selecteren, en
druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Inschakelen”, “Uitschake-
len” of “Trillen & geluid” te selecteren, en druk vervolgens op .
65 Profielen
Tip
• Wanneer u bij stap 3 “Trillen & geluid” selecteert, worden voor het belsignaal melodieën gesynchroni­seerd met het trilalarm. Afhankelijk van de gegevens is het echter mogelijk dat deze functie niet werkt.
• Wanneer u bij stap 3 “Inschakelen” of “Trillen & geluid” selecteert, verschijnt “ ” op het standby-scherm.

Toetstonen

Wanneer “Toetstonen” ingeschakeld is, hoort u telkens als u een numerieke toets indrukt een bevestigingstoon.
1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Profielen aanpassen”
op pagina 63.
2. Druk op of om “Toetstonen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Aan” of “Uit” te selecteren,
en druk vervolgens op . Als u “Uit” selecteert, keert het scherm terug naar
stap 1.
4. Selecteer “Volume”, en druk vervolgens op .
5.
Druk op om het volume te verhogen of druk op om het volume te verlagen, en druk vervolgens op .
6. Druk op of om “Ringtone” te selecteren, en
druk vervolgens op .
7. Druk op of om “Standaard ringtones”, “Mijn
ringtones” of “Standaard toetstoon” te selecteren, en druk vervolgens op .
Indien u bij stap 7 “Standaard ringtones” of “Mijn ring­tones” selecteert:
8. Selecteer de toetstoon.
Voor bijzonderheden over het selecteren van een belsignaal, zie “Ringtone” op pagina 64.
9. Druk op of om “Geluidsduur” te selecteren,
en druk vervolgens op .
10.Stel de lengte in door op of te drukken, en
druk vervolgens op .

Waarschuwingstoon

Met deze functie kan uw telefoon een waarschuwings­toon laten horen als er een fout optreedt.
1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Profielen aanpassen”
op pagina 63.
2. Druk op of om “Waarsch.-toon” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Aan” of “Uit” te selecteren,
en druk vervolgens op . Als u “Uit” selecteert, keert het scherm terug naar stap 1.
4. Selecteer “Volume”, en druk vervolgens op .
5. Druk op om het volume te verhogen of druk op
om het volume te verlagen, en druk vervolgens
op .
6. Druk op of om “Ringtone” te selecteren, en
druk vervolgens op .
7. Druk op of om “Standaard ringtones” of
“Mijn ringtones” te selecteren, en druk vervolgens op .
8. Selecteer de waarschuwingstoon.
Voor bijzonderheden over het selecteren van een belsignaal, zie “Ringtone” op pagina 64.
9. Druk op of om “Geluidsduur” te selecteren,
en druk vervolgens op .
10.Selecteer de duur door op of te drukken, en
druk vervolgens op .

Geluid bij inschakelen/uitschakelen

U kunt een geluid instellen dat klinkt wanneer de tele­foon wordt in- of u itgeschakeld en hiervoor de ringtone, het volume en de duur selecteren.
1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Profielen aanpassen”
op pagina 63.
2. Druk op of om “Opstartgeluid” of “Afsluit-
geluid” te selecteren, en druk vervolgens op .
Profielen 66
3. Druk op of om “Aan” of “Uit” te selecteren,
en druk vervolgens op . Als u “Uit” selecteert, keert het scherm terug naar
stap 1.
4. Selecteer “Volume”, en druk vervolgens op .
5. Druk op om het volume te verhogen of druk op
om het volume te verlagen, en druk vervolgens
op .
6. Druk op of om “Ringtone” te selecteren, en
druk vervolgens op .
7. Druk op of om “Standaard ringtones” of
“Mijn ringtones” te selecteren, en druk vervolgens op .
8. Selecteer het belsignaal.
Voor bijzonderheden over het selecteren van een belsignaal, zie “Ringtone” op pagina 64.
9. Druk op of om “Geluidsduur” te selecteren,
en druk vervolgens op .
10. Voer met de cijfertoetsen de lengte van het belsig-
naal in met 2 cijfers (01 tot 10 seconden), en druk vervolgens op .
67 Profielen

Berichtsignaal

U kunt speciale belsignalen instellen voor binnenko­mende berichten.
1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Profielen aanpassen”
op pagina 63.
2. Druk op of om “Berichtsignaal” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “MMS”, “SMS” of “WAP”
te selecteren, en druk vervolgens op .
4. Selecteer “Volume”, en druk vervolgens op .
5. Druk op om het volume te verhogen of druk op
om het volume te verlagen, en druk vervolgens
op .
6. Druk op of om “Ringtone” te selecteren, en
druk vervolgens op .
7.
Druk op of om “Standaard ringtones” of “Mijn ringtones” te selecteren, en druk vervolgens op .
8. Selecteer het belsignaal.
Voor bijzonderheden over het selecteren van een belsignaal, zie “Ringtone” op pagina 64.
9. Druk op of om “Trillen” te selecteren, en
druk vervolgens op .
10. Druk op of om “Inschakelen”, “Uitschake-
len” of “Trillen & geluid” te selecteren, en druk vervolgens op .
11.Druk op of om “Geluidsduur” te selecteren,
en druk vervolgens op .
12.Voer met de cijfertoetsen de duur van het belsignaal
in met 2 cijfers (01 tot 99 seconden), en druk vervol­gens op .

Melding dat batterij bijna leeg is

Voor het instellen van het volume van het alarm dat klinkt wanneer de batterij bijna leeg is.
1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Profielen aanpassen”
op pagina 63.
2. Druk op of om “Batterij bijna leeg” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
3. Druk op om het volume te verhogen of druk op
om het volume te verlagen, en druk vervolgens
op .

Antwoord met willekeurige toets

1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Profielen aanpassen”
op pagina 63.
2. Selecteer “Antw. willek. toets”, en druk vervolgens
op .
3. Selecteer “Aan” of “Uit” door op of te druk-
ken, en druk vervolgens op .
Profielen 68

Organiser

Rekenmachine

Met de calculator kunnen met gebruik van 12 cijfers de 4 calculator bewerkingen worden uitgevoerd.
1. Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2. Druk op of om “Organiser” te selecteren, en
druk vervolgens op .
3.
Selecteer “Rekenmachine”, en druk vervolgens op .
4.
Selecteer “Rekenmachine”, en druk vervolgens op . Op het display verschijnt de rekenmachine.
5. De toetsen worden als volgt bediend:
(M 5-1-1)
6. Indien u een nieuwe berekening wilt maken, drukt u
op [C]. Als de berekening is uitgevoerd, drukt u op .
Omrekening wisselkoersen
U kunt de calculator ook gebruiken als een valutacalcu­lator om met een door u ingevoerde omrekeningskoers een valuta om te zetten naar/van uw eigen valuta.
Een omrekeningskoers instellen (M 5-1-2)
1. Voer stap 1 t/m 3 uit bij “
Rekenmachine
”.
2. Druk op of om “Wisselkoers” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Buitenland Eigen” of
“Eigen Buitenland” te selecteren, en druk vervol­gens op . Om alle cijfers te verwijderen, drukt u op [Wis­sen].
4. Voer de omrekeningskoers in, en druk vervolgens
op .
Om een decimaalpunt in te voeren, drukt u op . Om het ingevoerde cijfer of bewerkingsteken te wissen, drukt u op [C]. Om berekeningen uit te voeren, drukt u op .
69 Organiser
Een waarde omrekenen
1. Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Rekenmachine”.
2. Voer de waarde in die moet worden omgerekend, en
druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Eigen valuta” of “Buiten-
landse valuta” te selecteren, en druk vervolgens op
.
Het resultaat verschijnt op het scherm. Indien u bij stap 3 “Wisselkoers” selecteert, kunt u een omrekeningskoers instellen.
4. Als de berekening is uitgevoerd, drukt u op .
Opmerking
• U kunt stap 2 niet uitvoeren wanneer een teken van d e vier fundamentele rekenkundige bewerkingen wordt weergegeven.

Kalender

Met de kalenderfunctie kunt u uw drukke schema orga­niseren en beheren. U kunt het opgeslagen schema op maandbasis bekijken.
(M 5-2)
1. Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2. Druk op of om “Organiser” te selecteren, en
druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Kalender” te selecteren, en
druk vervolgens op . De huidige maand wordt weergegeven en de huidi­ge datum is geaccentueerd.
4. Selecteer de dag voor het schema door op , ,
of te drukken, en druk vervolgens op .
5. Druk op of om het aantekeningnummer te
selecteren, en druk vervolgens op .
6. Voer de schema-inhoud in, en druk vervolgens op
. Er kunnen maximaal 3 schemaonderdelen worden opgeslagen. Voor bijzonderheden over het invoeren van tekens, zie “Tekens invoeren” op pagina 24. Als u nog een onderdeel wilt opslaan, herhaalt u stap 5 en 6.
7. Als u klaar bent met invoeren, drukt u op [Vori-
ge]. Het scherm keert terug naar de kalender. Data met ge-
plande taken/vergaderingen zijn onderstreept.
Opmerking
• De kalender kan worden weergegeven voor data van­af januari 2000 t/m december 2099.
Een bepaalde datum zoeken
U kunt het beeld verplaatsen naar een bepaalde datum in de kalender.
1.
Druk op [Opties] om het menu Opties op te roepen.
2.
Selecteer “Ga naar datum”, en druk vervolgens op .
3. Voer de datum van de weer te geven kalender in, en
druk vervolgens op . De opgegeven datum verschijnt op het scherm.
Organiser 70
Schema's verwijderen
Schema-onderdelen verwijderen
1. Voer stap 1 t/m 3 uit bij “Kalender” op pagina 70.
2. Selecteer de dag door op , , of te druk-
ken, en druk vervolgens op .
3.
Selecteer het onderdeel dat u wilt verwijderen door op of te drukken, en druk vervolgens op [Opties]. Het menu Opties wordt weergegeven.
4. Druk op of om “Verwijderen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
5. Selecteer “1 Notitie”, en druk vervolgens op .
6. Selecteer “Ja”, en druk vervolgens op .
Om de verwijdering te annuleren, Selecteert u “Nee” bij stap 6 en drukt u vervolgens op .
Alle geplande taken/vergaderingen voor een be­paalde dag verwijderen
1. Voer stap 1 t/m 3 uit bij “Kalender” op pagina 70.
2.
Selecteer de dag die u wilt verwijderen door op , ,
of te drukken, en druk vervolgens op [Opties].
Het menu Opties wordt weergegeven.
3. Druk op of om “Verwijderen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
4. Selecteer “1 Dag” om voor een bepaalde dag alle in-
houd te verwijderen, en druk vervolgens op .
71 Organiser
5. Selecteer “Ja”, en druk vervolgens op .
Om de verwijdering te annuleren, Selecteert u “Nee” bij stap 5 en drukt u vervolgens op .
Alle geplande taken etc. verwijderen
1. Voer stap 1 t/m 3 uit bij “Kalender” op pagina 70.
2.
Druk op [Opties] om het menu Opties op te roepen.
3. Druk op of om “Verwijderen” te selecteren
om alle geplande taken etc. te verwijderen, en druk vervolgens op .
4. Druk op of om “Alle data” te selecteren om
alle geplande taken etc. te verwijderen, en druk ver­volgens op .
5. Selecteer “Ja”, en druk vervolgens op .
Om de verwijdering te annuleren, Selecteert u “Nee” bij stap 3 en drukt u vervolgens op .

Klok & Alarm

U dient de juiste tijd en datum in te voeren, zodat de op tijd gebaseerde functies van uw telefoon correct functioneren.
Datum en tijd instellen (M 5-3-4)
1. Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2. Druk op of om “Organiser” te selecteren, en
druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Klok & Alarm” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
4. Druk op of om “Datum/tijd instellen” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
5. Voer met de cijfertoetsen de dag, maand, het jaar en
de tijd in, en druk vervolgens op . Als u de tijd in een 12-uurs notatie wilt invoeren, druk dan op en wijzigt u am/pm. De volgorde waarin de datum en tijd verschijnen is gebaseerd op de instelling van de notatie. Zie “De datumnotatie selecteren”.
De tijdnotatie selecteren
1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Datum en tijd instellen”
op pagina 71.
2. Druk op of om “Klokinstellingen” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
3. Selecteer “Tijdnotatie”, en druk vervolgens op .
4. Druk op of om “12 uur” of “24 uur” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
De datumnotatie selecteren
De datum notatie kan worden ingesteld op “Dag­Maand-Jaar”, “Maand-Dag-Jaar” of “Jaar-Maand­Dag”.
1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Datum en tijd instellen”
op pagina 71.
2. Druk op of om “Klokinstellingen” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Datumnotatie” te selecteren,
en druk vervolgens op .
4. Druk op of om “D-M-J”, “M-D-J” of “J-M-
D” te selecteren, en druk vervolgens op .
Het klokdisplay instellen
1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Datum en tijd instellen”
op pagina 71.
2. Druk op of om “Klokinstellingen” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Displayweergave” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
4. Druk o p of om “Alleen tijd”, “ Alleen datum”
of “Datum & tijd” te selecteren, en druk vervolgens op . Als u de klok wilt verbergen, selecteert u “Uit” en drukt u vervolgens op . Wanneer “Achtergrond” ingesteld is op “Aan”, wordt in het hoofdscherm geen datum weergege­ven.
Zomertijd instellen
De telefoon kan overschakelen op zomertijd zonder dat u de kloktijd zelf hoeft te wijzigen.
1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Datum en tijd instellen”
op pagina 71.
Organiser 72
2. Druk op of om “Klokinstellingen” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Zomertijd” te selecteren, en
druk vervolgens op .
4. Druk op of om “Aan” te selecteren, en druk
vervolgens op .
Tijdzone instellen (M 5-3-3)
1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Datum en tijd instellen”
op pagina 71.
2.
Druk op of om “Tijdzone instellen” te selecteren, en druk vervolgens op .
3.
Selecteer “Zone wijzigen”, en druk vervolgens op .
4. Druk op of om de woonplaats in te stellen,
en druk vervolgens op .
De tijdzone aanpassen
1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Datum en tijd instellen”
op pagina 71.
2. Druk op of om “Tijdzone instellen” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Aangepaste zone” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
4. Voer met de cijfertoetsen de tijd in, en druk vervol-
gens op . Als u herhaaldelijk op drukt, wordt afwisse­lend – en + weergegeven.
73 Organiser
Het alarm instellen (M 5-3-1)
Met de alarmfunctie kunt u op een opgegeven tijdstip worden gealarmeerd.
Het alarm werkt alleen goed als u de klok heeft inge­steld.
1. Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2. Druk op of om “Organiser” te selecteren, en
druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Klok & Alarm” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
4. Selecteer “Alarmsignaal instellen”, en druk vervol-
gens op .
5. Selecteer “Alarmsignalen tonen”, en druk vervol-
gens op .
6. Druk op of om het gewenste alarmnummer
te selecteren, en druk vervolgens op . U kunt maximaal 5 alarmtijden opgeven.
7. Selecteer “Tijd instellen”, en druk vervolgens op
.
8. Voer met de cijfertoetsen de alarmtijd in, en druk
vervolgens op . Als u de alarmtijd in een 12-uursnotatie invoert,
drukt u op en wijzigt u am/pm.
9. Druk op of om “Dagelijks herhalen” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
10.Druk op of om “Aan” of “Uit” te selecteren,
en druk vervolgens op .
11.Druk op of om “Alarm status” te selecteren,
en druk vervolgens op .
12.Druk op of om “Aan” te selecteren, en druk
vervolgens op .
13.Druk op [Opslaan].
Het type alarmsignaal wijzigen
1. Voer stap 1 t/m 6 uit bij “Het alarm instellen” op
pagina 73.
2. Druk op of om “Kies alarm” te selecteren, en
druk vervolgens op .
3. Selecteer “Ringtone”, en druk vervolgens op .
4. Druk op of om “Standaard ringtones” of
“Mijn ringtones” te selecteren, en druk vervolgens op .
5. Selecteer het alarmsignaal.
Als u de demo wilt horen, drukt u op [Afspelen]. Om de demo te stoppen, drukt u op [Stop].
6. Als de selectie compleet is, drukt u op .
Alarmtrilling instellen
1. Voer stap 1 t/m 6 uit bij “Het alarm instellen” op
pagina 73.
2. Druk op of om “Kies alarm” te selecter en, en
druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Trillen” te selecteren, en
druk vervolgens op .
4. Druk op of om “Inschakelen”, “Uitschake-
len” of “Trillen & geluid” te selecteren, en druk vervolgens op .
De lengte van het alarm wijzigen
1. Voer stap 1 t/m 10 uit onder “Het alarm instellen”
op pagina 73.
2. Druk op of om “Kies alarm” te selecter en, en
druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Geluidsduur” te selecteren,
en druk vervolgens op . De huidige lengte verschijnt op het scherm.
4. Voer met de cijfertoetsen de duur in met 2 cijfers
(02 tot 59 seconden), en druk vervolgens op .
Organiser 74
De alarminstellingen wijzigen
1. Voer stap 1 t/m 5 uit onder “Het alarm instellen” op
pagina 73.
2. Kies het nummer dat u wilt wijzigen door op of
te drukken, en druk vervolgens op .
3. Wijzig de alarminstellingen.
Voor bijzonderheden over het wijzigen van de alarminstellingen, zie “Het type alarmsignaal wijzi­gen” op pagina 74.
De alarmfunctie uitschakelen
1. Voer stap 1 en 2 uit onder “De alarminstellingen
wijzigen”.
2. Druk op of om “Alarm status” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Uit” te selecteren, en druk
vervolgens op .
4. Druk op [Opslaan].
Een alarminstelling resetten
1. Voer stap 1 t/m 5 uit onder “Het alarm instellen” op
pagina 73.
2. Selecteer het nummer dat u wilt resetten door op
of te drukken, en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Alarm opn. instellen” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
75 Organiser
4. Druk op of om “Ja” te selecteren, en druk
vervolgens op .
Alle alarminstellingen resetten
1. Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Het alarm instellen” op
pagina 73.
2. Druk op of om “Alles wissen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Ja” te selecteren, en druk
vervolgens op .

Memorecorder

Hiermee kunt u een spraakbericht van maximaal 10 se­conden opnemen, dat u kunt gebruiken om u te herinne­ren aan taken in de organiser of dat u met een MMS­bericht mee kunt sturen. De opgenomen memo wordt geregistreerd in Opgeslagen ringtones.
Een memo opnemen
(M 5-4)
1. Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2. Druk op of om “Organiser” te selecteren, en
druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Memorecorder” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
4. Druk op om met opnemen te beginnen.
Om te stoppen met opnemen voordat de opnametijd voorbij is, drukt u op [Stop]
.
5. Selecteer “Opslaan” om de voicememo op te slaan,
en druk vervolgens op . Als u de Memo Recorder wilt afsluiten, drukt u op
[Afsluiten] en selecteert u vervolgens “Ja”.
Tip
• U kunt een memo ook opnemen door op en
te drukken in plaats van stap 1 t/m 3 uit te voeren.
• Als u opnieuw een memo wilt opnemen, selecteert u “Opnieuw opnemen” bij stap 5. Het scherm keert dan terug naar stap 4.
De opgeslagen memo afspelen
1. Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Een memo opnemen”
op pagina 75.
2. Druk op of om “Afspelen” te selecteren, en
druk vervolgens op .
3. Druk op .
De opgenomen memo wordt afgespeeld. Om de memo te stoppen, drukt u op [Stop].

Help

(M 5-5)
U kunt de Help bekijken en deze gebruiken als richtlijn bij het gebruik van de telefoonfuncties.
1. Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2. Druk op of om “Organiser” te selecteren, en
druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Help” te selecteren, en druk
vervolgens op . De Help verschijnt op het scherm.
4. Controleer de werking van de toetsen door op en
te drukken.
5. Als u klaar bent, drukt u op [Vorige].
Organiser 76

Gespreksbeheer

Gespreksregistratie

De telefoon bewaart de laatste 10 gemiste gesprekken, ontvangen gesprekken en gekozen nummers.
Gespreksregister weergeven
1. Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2. Druk op of om “Gespreksbeheer” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Gespreksregister” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
4. Druk op of om “Gemiste oproepen”, “Ont-
vangen oproepen” of “Gekozen nummers” te selec­teren, en druk vervolgens op . Het geselecteerde gespreksregister verschijnt.
5. Selecteer het nummer dat u wilt bekijken door op
of te drukken.
6. Druk op [Tonen].
Gespreksrecord “1” is het meest recent. Als u op drukt, wordt gespreksrecord “2” weer­gegeven. Als u het nummer wilt bellen, drukt u op .
7. Als u klaar bent, drukt u op [Vorige] om terug te
keren naar stap 4.
77 Gespreksbeheer
Tip
• U kunt gespreksrecords ook controleren door in de standby-modus op te drukken.
• U kunt bij stap 5 alleen wisselen tussen oproepoverzichten door op of te drukken als u in de standby-modus bent.
Berichten verzenden
1.
Voer stap 1 t/m 5 uit onder “Gespreksregister weergeven”.
2.
Selecteer de bestandsnaam die u wilt verzenden door op
of te drukken, en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Bericht verzenden” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
4. Druk op of om “MMS” of “SMS” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
5. Voer uw bericht in.
Voor bijzonderheden over het maken van een be­richt, zie “Een nieuw MMS-bericht maken” op pagina 107 of “Een nieuw SMS-bericht maken” op pagina 115.
Gespreksregister verwijderen
Eén gespreksrecord verwijderen
1. Voer stap 1 t/m 5 uit onder “Gespreksregister weer-
geven”.
2. Druk op .
3. Druk op of om “Verwijderen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
4. Druk op of om “Ja” te selecteren, en druk
vervolgens op . Het geselecteerde gespreksrecord wordt verwijderd.
Om de verwijdering te annuleren, selecteert u “Nee” bij stap 4 en drukt u vervolgens op .
Alle gespreksregisteren verwijderen (M 6-2-4)
1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Gespreksregister weer-
geven” op pagina 77.
2. Druk op of om “Wis overzichten” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3. Selecteer “Alle oproepen”, en druk vervolgens op
.
4. Druk op of om “Ja” te selecteren, en druk
vervolgens op . Alle records in de gespreksregisteren worden ver­wijderd. Om de verwijdering te annuleren, selecteert u “Nee” bij stap 4, en druk vervolgens op .
Tip
• Als u bij stap 3 “Gemiste oproepen”, “Ontvangen oproepen” of “Gekozen nummers” selecteert, dan wordt het gespreksregister van de geselecteerde ca­tegorie verwijderd.

Gesprekstimers

Met deze functie kunt u de lengte van uw gesprekken controleren.
De lengte van het laatste gesprek controleren
(M 6-2-5)
1. Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2. Druk op of om “Gespreksbeheer” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Gespreksregister” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
4. Druk op of om “Gesprekstimers” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
5.
Selecteer “Laatste gesprek”, en druk vervolgens op . De lengte van het laatste gesprek verschijnt op het
scherm.
6. Als u klaar bent, drukt u op [Vorige] om terug te
keren naar het gesprekstellermenu.
De totale duur controleren
1. Druk op of om “Alle oproepen” te selecte-
ren, en druk vervolgens op in stap 5 in “De leng­te van het laatste gesprek controleren”.
2. Als u klaar bent, drukt u op [Vorige].
Alle gesprekstimers resetten
1. Voer stap 1 t/m 4 uit onder “De lengte van het laat-
ste gesprek controleren”.
Gespreksbeheer 78
2. Druk op of om “Timers wissen” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Ja” te selecteren, en druk
vervolgens op . Om het resetten te annuleren, selecteert u “Nee” en druk vervolgens op .
4. Voer uw toestelcode in en druk vervolgens op .
De gesprekstimers worden dan gereset naar nul.
79 Gespreksbeheer

Gesprekskosten

Met deze functie kunt u de kosten van uw gesprekken controleren. Kosteninformatie wordt niet door alle net­werken ondersteund. Controleer bij uw netwerkopera­tor of dit mogelijk is.
De kosten van het laatste gesprek controleren
(M 6-2-6)
1. Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2. Druk op of om “Gespreksbeheer” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Gespreksregister” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
4. Druk op of om “Gesprekskosten” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
5. Selecteer “Laatste gesprek”, en druk vervolgens op
.
De kosten van het laatste gesprek verschijnen nu op het scherm.
6. Als u klaar bent, drukt u op [Vorige] om terug te
keren naar het gesprekskostenmenu.
De totale gesprekskosten controleren
1. Druk op of om “Alle oproepen” te selecte-
ren, en druk vervolgens op in stap 5 in “De kos­ten van het laatste gesprek controleren”.
2. Als u klaar bent, drukt u op [Vorige].
Het tarief instellen
Stel het tarief in om de gesprekskosten te berekenen en stel de maximale limiet voor gesprekskosten in.
1. Voer stap 1 t/m 4 uit onder “De kosten van het laat-
ste gesprek controleren” op pagina 79.
2. Druk op of om “Kosteenheden” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Eenheden instellen” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
4. Voer uw PIN2-code in, en druk vervolgens op .
5. Voer een kosteneenheid in, en druk vervolgens op
.
Om een decimaalpunt in te voeren, drukt u op .
6. Voer een valuta in (max. 3 tekens), en druk vervol-
gens op .
Het tarief controleren
1. Selecteer “Eenheden lezen”, en druk vervolgens op
bij stap 3 onder “Het tarief instellen”.
Het tarief verschijnt nu op het scherm.
2. Als u klaar bent, drukt u op [Vorige].
De kostenlimiet instellen
Deze functie is handig als u ervoor wilt zorgen dat u een bepaald kostenbedrag niet overschrijdt.
1. Voer stap 1 t/m 4 uit onder “De kosten van het laat-
ste gesprek controleren” op pagina 79.
2. Druk op of om “Max. kosten” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Limiet instellen” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
4. Voer uw PIN2-code in, en druk vervolgens op .
5. Voer een waarde in, en druk vervolgens op .
Om een decimaalpunt in te voeren, drukt u op .
De kostenlimiet controleren
1. Selecteer “Limiet lezen”, en druk vervolgens op
bij stap 3 onder “De kostenlimiet instellen”. De waarde van de kostenlimiet verschijnt nu op het
scherm.
2. Als u klaar bent, drukt u op [Vorige].
Gespreksbeheer 80
Alle gesprekskosten resetten
1. Voer stap 1 t/m 4 uit onder “De kosten van het laat-
ste gesprek controleren” op pagina 79.
2. Druk op of om “Kosten wissen” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Ja” te selecteren, en druk
vervolgens op . Om het resetten te annuleren, selecteert u “Nee”, en druk vervolgens op .
4. Voer uw PIN2-code in, en druk vervolgens op .
De gesprekskosten worden dan gereset naar nul.
Resterend beltegoed controleren
1. Voer stap 1 t/m 4 uit onder “De kosten van het laat-
ste gesprek controleren” op pagina 79.
2. Druk op of om “Resterend beltegoed” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
3. Als u klaar bent, drukt u op [Vorige].
81 Gespreksbeheer

Datateller

U kunt het aantal pakketten controleren dat u in de GPRS-pakkettransmissie heeft gebruikt.
(M 6-2-7)
1. Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2. Druk op of om “Gespreksbeheer” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Gespreksregister” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
4.
Druk
op of
druk vervolgens op .
om “Datateller” te selecteren, en
5. Druk op of om “Laatste data” of “Alle data”
te selecteren, en druk vervolgens op . U kunt nu het aantal bytes controleren.
6. Als u klaar bent, drukt u op [Terug].
Datateller resetten
1. Voer stap 1 t/m 4 uit onder
“Datateller”
.
2. Druk op of om “Teller wissen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3.
Druk
op of
volgens op . De datateller wordt nu gereset naar nul. Om het re-
setten te annuleren, drukt u vervolgens op .
om “Ja” te selecteren, en druk ver-
selecteert u “Nee” bij stap 3 en

Doorschakelen

Deze dienst wordt gebruikt om, als u onder bepaalde omstandigheden een oproep niet kunt of wilt beant­woorden, inkomende oproepen door te schakelen naar uw voice mail of naar een ander nummer.
Oproepen doorschakelen
(M 6-3)
1. Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2. Druk op of om “Gespreksbeheer” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Doorschakelen” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
4. Selecteer een van de doorschakelopties door op
of te drukken, en druk vervolgens op .
De volgende doorschakelopties zijn mogelijk:
“Alle oproepen”:Schakelt alle spraakoproepen door
“Indien in gesprek”:Schakelt inkomende gesprekken
“Geen gehoor”
• “Buiten bereik”: Schakelt inkomende gesprekken
zonder dat de telefoon overgaat.
door wanneer u in gesprek bent.
: Schakelt inkomende gesprekken
door als u de oproep niet binnen een bepaalde tijd beantwoordt.
door wanneer uw telefoon zich buiten het netwerk bevindt of uit­geschakeld is.
5. Selecteer “Aan”, en druk vervolgens op .
6. Als u oproepen wilt doorschakelen naar een num-
mer in het telefoonboek, zoekt u dit nummer in het telefoonboek op. Druk op of [Zoeken] om het nummer te zoeken op naam, of druk op of om in al-
fabetische volgorde te zoeken, en druk vervolgens op . Voor bijzonderheden over hoe u in het tele­foonboek moet zoeken, zie “Een naam en nummer zoeken” op pagina 28.
7. Als u oproepen wilt doorschakelen naar een num-
mer dat u handmatig moet invoeren, voert u het te­lefoonnummer in.
8. Druk op .
Als u bij stap 4 “Geen gehoor” selecteert:
9. Voer met de cijfertoetsen de tijd in (05 tot 30 secon-
den), en druk vervolgens op .
Opmerking
• Wanneer een omleiding ingesteld is op “Alle oproe­pen”, verschijnt “ ”op het standby-scherm.
Tip
• Als u bij stap 5 “Aan” in plaats van “Via netwerk” selecteert, kunt u de doorschakeloptie selecteren.
Gespreksbeheer 82
De status van de oproepdoorschakeling con­troleren
1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Oproepen doorschake-
len” op pagina 82.
2. Selecteer de doorschakeloptie die u wilt controleren
door op of te drukken, en druk vervolgens op
.
3. Druk op of om “Status” te selecteren, en
druk vervolgens op . U kunt nu de status van de geselecteerde doorscha­keloptie controleren.
4. Als u klaar bent, drukt u op [Vorige].
Alle oproepdoorschakelingsinstellingen annu­leren
1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Oproepen doorschake-
len” op pagina 82.
2. Druk op of om “Alle annuleren” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Ja” te selecteren, en druk
vervolgens op . Om het resetten te annuleren, selecteert u “Nee” bij stap 3 en drukt u vervolgens op .
4. Druk op [OK].
Alle oproepdoorschakelingsinstellingen zijn nu ge­annuleerd.
83 Gespreksbeheer
Oproepdoorschakelingsinstellingen afzonderlijk annuleren
1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Oproepen doorschake-
len” op pagina 82.
2. Selecteer de doorschakeloptie die u wilt annuleren
door op of te drukken, en druk vervolgens op
.
3. Druk op of om “Uit” te selecteren, en druk
vervolgens op .
4. Druk op [OK].
De geselecteerde oproepdoorschakeling is nu gean­nuleerd.

Instellingen

Telefooninstellingen

De taal wijzigen (M 7-1-1)
U kunt de displaytaal wijzigen voor displayberichten en tekstinvoer.
1. Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2. Druk op of om “Instellingen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3. Selecteer “Telefooninstellingen”, en druk vervol-
gens op .
4. Selecteer “Taal”, en druk vervolgens op .
5. Druk op of om de gewenste taal te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
Achtergrond voor het standby-scherm (M 7-1-2)
Voor het standby-scherm kunt u kiezen uit een animatie en 3 illustraties.
Als achtergrond kunt u gebruik maken van foto's die met de digitale camera zijn genomen of van beelden die vanaf een WAP-site zijn gedownload.
Bijgeleverde animaties of illustraties instellen
1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “De taal wijzigen”.
2. Druk op of om “Achtergrond” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Aan” te selecteren, en druk
vervolgens op .
4. Selecteer “Animatie” of “Illustratie 1” t/m “Illu-
stratie 3” door op of te drukken, en druk ver­volgens op .
5. Druk nogmaals op .
De geselecteerde animatie of illustratie wordt ver­volgens weergegeven op het standby-scherm.
Opmerking
• Ook als u een animatie hebt geselecteerd, wordt op het standby-scherm een statische foto/afbeelding weergegeven als de telefoon ongeveer 30 seconden niet wordt bediend (afhankelijk van de geselecteerde data).
Tip
• Om de achtergrondinstelling te annuleren, selecteert u bij stap 3 “Uit”.
Instellingen 84
Mijn afbeeldingen instellen voor het standby-scherm
1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Bijgeleverde animaties
of illustraties instellen” op pagina 84.
2. Druk op of om “Mijn afbeeldingen” te selec-
teren, en druk vervolgens op . Op het scherm verschijnen de bestandsnamen van de foto's/beelden die zijn geregistreerd in de Opge­slagen afb.
3. Selecteer het foto/beeldformaat door op of te
drukken, en druk vervolgens op . De geselecteerde foto/afbeelding wordt weergege-
ven.
4. Geef op hoe groot het bereik moet zijn voor weerga-
ve van de foto/afbeelding door op , , of te drukken, en druk vervolgens op . De geselecteerde foto/beeld wordt weergegeven op het standby-scherm.
Opmerking
• Sommige foto's/beelden kunnen niet worden gebruikt vanwege het foto-/afbeelding- en gegevenstype.
Display verlichting (M 7-1-3)
U kunt de achtergrondverlichting op het hoofdscherm aan- of uitzetten tijdens het indrukken van de toetsen op het toetsenblok of wanneer de optionele sigarettenaan­steker-oplader op de telefoon is aangesloten.
85 Instellingen
U kunt opgeven of wijzigen hoe lang de display verlich­ting ingeschakeld moet zijn, zodat de batterij langer meegaat.
De display verlichting aan- of uitzetten
1. Voer stap 1 t/m 3 uit in “De taal wijzigen” op
pagina 84.
2. Druk op of om “Display verlichting” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Aan/Uit” te selecteren, en
druk vervolgens op .
4. Selecteer “Aan” om de achtergrondverlichting aan
te zetten of “Uit” om deze uit te zetten door op of te drukken, en druk vervolgens op .
Wanneer u bij stap 4 “Aan” selecteert:
5. Geef met 2 cijfers de lengte van de display verlich-
ting op, en druk vervolgens op .
De display verlichting aan-/uitzetten tijdens het op­laden met de sigarettenaansteker-oplader
1. Voer stap 1 en 2 uit onder “De display verlichting
aan- of uitzetten”.
2. Druk op of om “In de auto” te selecteren, en
druk vervolgens op .
3. Selecteer “Aan” om de display verlichting aan te
zetten of “Uit” om deze uit te zetten door op of
te drukken, en druk vervolgens op .
De helderheid van de display verlichting instel­len (M 7-1-4)
U kunt de helderheid van de display verlichting van het hoofdscherm instellen op vier niveaus.
1. Voer stap 1 t/m 3 uit in “De taal wijzigen” op
pagina 84.
2. Druk op of om “Helderheid” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3. Druk op (Licht) of (Donker) om de helder-
heid optimaal af te stemmen.
4. Druk op .
Opmerking
• De helderheid van de display verlichting heeft geen invloed op de helderheid van het subscherm.
Display spaarstand (M 7-1-5)
Het scherm van deze telefoon gaat automatisch uit na­dat de telefoon gedurende een opgegeven tijd open heeft gestaan. Hierdoor gaat de batterij langer mee.
U kunt de tijdsduur tot wanneer de Display spaarstand gaat werken, instellen tussen 2 en 20 minuten.
Tip
• Bij aankoop is de telefoon zo ingesteld dat de Display spaarstand na 10 minuten gaat werken.
1. Voer stap 1 t/m 3 uit in “De taal wijzigen” op
pagina 84.
2. Druk op of om “Display spaarstand” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
3. Voer met de cijfertoetsen in twee cijfers (02 tot 20
minuten) de tijdsduur in tot wanneer de Display spaarstand in werking moet treden, en druk vervol­gens op .
Opmerking
• De Display spaarstand werkt niet tijdens het bellen, gebruik van WAP of gebruik van een Java™-toepas­sing.
De Display spaarstand annuleren
De Display spaarstand duurt voort totdat een toets wordt ingedrukt of een oproep binnenkomt. De eerste toets die u indrukt, is voor het annuleren van de Display spaarstand. U moet vervolgens een tweede toets indruk­ken om numerieke waardes of tekst in te voeren.
Instellingen 86
Een begroeting instellen (M 7-1-6)
U kunt instellen welk bericht moet verschijnen wanneer de telefoon wordt ingeschakeld.
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “De taal wijzigen” op pagina 84.
2. Druk op of om “Begroeting” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Aan” te selecteren, en druk
vervolgens op .
4. Voer het bericht in, en druk vervolgens op .
Als bericht kunnen maximaal 16 tekens worden opgeslagen. Voor bijzonderheden over het invoeren van tekens, zie “Tekens invoeren” op pagina 24.
Tip
• Om de begroeting te annuleren, selecteert u bij stap 3 “Uit”.
Beelden toewijzen (M 7-1-7)
Foto's/beelden kunnen worden weergegeven bij het in­of uitschakelen van de stroom, tijdens ontvangst van een inkomend gesprek of bij werking van het alarm.
U kunt gebruik maken van foto's die zijn genomen met een digitale camera of beelden die vanaf een WAP-site zijn gedownload.
Opgeslagen afbeeldingen instellen
1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “De taal wijzigen” op
pagina 84.
87 Instellingen
2. Druk op of om “Beelden toewijzen” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
3. Selecteer het scherm waaraan u de foto/afbeelding
wilt toewijzen door op of te drukken, en druk vervolgens op .
4. Selecteer “Animatie 1” of “Animatie 2” door op
of te drukken, en druk vervolgens op . of Selecteer als u bij stap 3 “Alarm” selecteert “Illu­stratie 1” of “Illustratie 2” door op of te druk­ken, en druk vervolgens op . De geselecteerde foto/afbeelding wordt weergege­ven.
5. Druk op .
Tip
• Om de instelling v an de foto/afbeelding te annuleren, selecteert u bij stap 4 “Uit”.
Mijn afbeeldingen instellen
1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Opgeslagen afbeeldin-
gen instellen”.
2. Druk op of om “Mijn afbeeldingen” te selec-
teren, en druk vervolgens op . Op het scherm verschijnt de bestandsnaam van de foto's/beelden die zijn geregistreerd in de Opgesla­gen afb.
3. Selecteer het foto/beeldformaat door op of te
drukken, en druk vervolgens op . De geselecteerde foto/afbeelding wordt weergege-
ven.
4. Geef op hoe groot het bereik moet zijn voor weerga-
ve van de foto/afbeelding door op , , of te drukken, en druk vervolgens op .
Opmerking
• Sommige foto's/beelden kunnen niet worden gebruikt vanwege het foto-/afbeeldings- en gegevenstype.
Extern display (M7-1-8)
U kunt de instellingen van het subscherm wijzigen.
Het subscherm aan- of uitzetten.
U kunt het subscherm bij een gesloten telefoon in- of uitschakelen.
1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “De taal wijzigen” op
pagina 84.
2. Druk op of om “Extern display” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “LCD Aan/Uit” te selecteren,
en druk vervolgens op .
4. Selecteer “Aan” om het subscherm in te schakelen
of “Uit” om dit uit te schakelen door op of te drukken, en druk vervolgens op .
De display verlichting van het subscherm in- of uit­schakelen.
U kunt de display verlichting van het subscherm bij een gesloten telefoon in- of uitschakelen.
U kunt ook opgeven of wijzigen hoe lang de display verlichting ingeschakeld moet zijn.
1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “De taal wijzigen” op
pagina 84.
2. Druk op of om “Extern display” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Display verlichting” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
4. Selecteer “Aan” om de display verlichting aan te
zetten of “Uit” om deze uit te zetten door op of
te drukken, en druk vervolgens op .
Indien u bij stap 4 “Aan” selecteert:
5. Geef met 2 cijfers de lengte van de display verlich-
ting op, en druk vervolgens op .
Het LCD-contrast van het subscherm instellen
Soms kan het nodig zijn om het LCD-contrast van het subscherm af te stemmen op de lichtomstandigheden.
1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “De taal wijzigen” op
pagina 84.
Instellingen 88
2. Druk op of om “Extern display” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “LCD-contrast” te selecteren,
en druk vervolgens op .
4. Druk op (Donker) of (Licht) om het contrast
optimaal af te stemmen. Het LCD-contrast kan op 9 niveaus worden inge­steld.
5. Druk op .
Telefooninstellingen resetten (M 7-1-9)
De telefooninstellingen kunnen worden gereset naar de standaardinstelling.
1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “De taal wijzigen” op
pagina 84.
2. Druk op of om “Standaardinstellingen” te
selecteren, en druk vervolgens op .
3. Voer uw toestelcode in, en druk vervolgens op .
4. Druk op of om “Ja” te selecteren, en druk
vervolgens op . Om het resetten te annuleren, selecteert u “Nee” bij stap 4 en drukt u vervolgens op .
Alle telefooninstellingen worden nu gereset.
89 Instellingen
Opmerking
• Als u bij stap 3 een verkeerde toestelcode invoert, wordt de bewerking geannuleerd.

Oproepinstellingen

U kunt verschillende functies en diensten instellen.
Oproep in de wacht (M 7-2-1)
Als u een ander inkomend gesprek wilt kunnen ontvan­gen wanneer u al aan het bellen bent, moet u de dienst Oproep in de wacht activeren.
1. Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2. Druk op of om “Instellingen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Oproepinstellingen” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
4. Selecteer “Oproep in de wacht”, en druk vervolgens
op .
5. Selecteer “Aan” om de dienst Oproep in de wacht te
activeren of “Uit” om deze te deactiveren door op
of te drukken, en druk vervolgens op .
6. Druk op [OK].
Opmerking
• Niet alle mobiele netwerken bieden de dienst Oproep in de wacht. Neem contact op met uw netwerkopera­tor voor meer informatie.
De status van de dienst Oproep in de wacht controleren
1.
Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Oproep in de wacht” op pagina 89.
2. Druk op of om “Status” te selecteren, en
druk vervolgens op . U kunt nu de status van de dienst Oproep in de wacht controleren.
3. Druk op [Vorige].
Duur oproep tonen (M 7-2-2)
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Oproep in de wacht” op pagina 89.
2. Druk op of om “Duur oproep tonen” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
3. Selecteer “Aan” of “Uit” door op of te druk-
ken, en druk vervolgens op .
Opties Nr. weergave (M 7-2-3)
Hiermee kunt u instellen of u op de telefoon van de per­soon met wie u belt uw telefoonnummer of op uw eigen te­lefoon het nummer van de beller wilt laten weergeven.
Opties nummerweergave wordt niet door alle netwerken onder­steund. Informeer bij uw netwerkoperator of dit mogelijk is.
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Oproep in de wacht” op pagina 89.
2. Druk op of om “Opties nr. weergave” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
3. Selecteer de optie die u wilt instellen door op of
te drukken, en druk vervolgens op .
De volgende opties zijn mogelijk:
• “Nr. weergave beller”: Toont of de nummers van bel-
• “Mijn nr. zichtbaar”: Toont of uw telefoonnummer
• “Gebelde nr. zichtbaar”:Toont of het telefoonnummer
Opties nr. weergave controleren
lers wel of niet worden weergegeven.
wel of niet aan de beller bekend wordt ge­maakt. Deze functie kan bij deze optie worden
in- of uitgeschakeld. Selecteer “Aan” om de optie die u wilt instellen te activeren, of “Uit” als u deze wilt uitschakelen, door op of te drukken en druk vervolgens op .
van de telefoon waarmee u verbonden bent,
wel of niet wordt weergegeven, ook als uw op-
roep is doorgeschakeld naar een ander tele-
foonnummer.
“Nr. verbergen bij opr.”
wel of niet verborgen wordt gehouden als uw
oproep naar een andere telefoon is doorgescha-
keld.
:Toont of uw telefoonnummer
1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Opties nr. weergave”.
2. Druk op of om “Status” te selecteren, en
druk vervolgens op . U kunt nu de status van Opties nr. weergave controleren.
3. Druk op [OK].
Instellingen 90
Persoonlijk belprofiel (M 7-2-4)
Aan een vooraf geregistreerd telefoonnummer kan een speciale ringtone of trilalarm worden toegewezen.
Er kunnen maximaal 20 telefoonnummers worden ge­registreerd.
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Oproep in de wacht” op pagina 89.
2. Druk op of om “Persoonl. belprofiel” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
3. Selecteer het nummer dat u wilt instellen door op
of te drukken, en druk vervolgens op .
4.
Voer het telefoonnummer in, en druk vervolgens op . Als u het telefoonnummer in het telefoonboek wilt selecteren, zoekt u in het telefoonboek de gewenste naam op. Druk op of [Zoeken] om het nummer te zoeken op naam, of druk op of om in al­fabetische volgorde te zoeken, en druk vervolgens op . Voor bijzonderheden over hoe u in het tele­foonboek moet zoeken, zie “Een naam en nummer zoeken” op pagina 28.
5. Druk op of om “Ringtone kiezen” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
6. Selecteer een belsignaal.
Voor bijzonderheden over het selecteren van een belsignaal, zie “Ringtone” op pagina 64.
91 Instellingen
7. Druk op of om “Trillen” te selecteren, en
druk vervolgens op .
8. Druk op of om “Inschakelen”, “Uitschake-
len” of “Trillen & geluid” te selecteren, en druk vervolgens op . Voor bijzonderheden over het instellen van het trilalarm, zie “Trillen” op pagina 65.
9. Als u klaar bent, selecteert u “Instellingen opslaan”,
en drukt u vervolgens op .
Groepsprofiel (M 7-2-5)
Telefoonnummers kunnen worden geregistreerd of bij­gewerkt in groepen.
Belsignaal voor een groep instellen
Voor elke groep kunt u een ander belsignaal instellen. Bij aanschaf van deze telefoon zijn groepen uitgeschakeld. Als u voor groepen geen belsignaal instelt, wordt de
standaardbeltoon gebruikt.
1.
Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Oproep in de wacht” op pagina 89.
2. Druk op of om “Groepsprofiel” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
3. Selecteer de groep die u wilt instellen door op of
te drukken, en druk vervolgens op .
4. Druk op of om “Aan” te selecteren, en druk
vervolgens op .
5. Druk op of om “Ringtone kiezen” te selecte-
ren, en druk vervolgens op .
6. Selecteer een belsignaal.
Voor bijzonderheden over het selecteren van een belsignaal, zie “Ringtone” op pagina 64.
7. Druk op of om “Trillen” te selecteren, en
druk vervolgens op .
8. Druk op of om “Inschakelen”, “Uitschake-
len” of “Trillen & geluid” te selecteren, en druk vervolgens op . Voor bijzonderheden over het instellen van het trilalarm, zie “Trillen” op pagina 65.
9. Als u klaar bent, selecteert u “Instellingen opslaan”,
en drukt u vervolgens op .
Tip
• Om de belsignaalinstelling te annuleren, selecteert u bij stap 4 “Uit”.
Autom. nr. herhaling (M 7-2-6)
Zie “Automatische nummerherhaling” op pagina 20 voor meer informatie over deze functie.
Minutenteller (M 7-2-7)
De functie Minuten teller houdt u op de hoogte van uw spreektijd door na elke minuut een toon te laten horen.
1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Oproep in de wacht” op
pagina 89.
2. Druk op of om “Minutenteller” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Aan” of “Uit” te selecteren,
en druk vervolgens op .
Oproepinstellingen resetten (M 7-2-8)
De oproepinstellingen kunnen worden gereset naar de standaardinstelling.
1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Oproep in de wacht” op
pagina 89.
2. Druk op of om “Standaardinstellingen” te
selecteren, en druk vervolgens op .
3. Voer uw toestelcode in, en druk vervolgens op .
4. Druk op of om “Ja” te selecteren, en druk
vervolgens op . Om het resetten te annuleren, selecteert u “Nee” bij
stap 4 en drukt u vervolgens op .
Alle oproepinstellingen worden nu gereset.
Opmerking
• Als u bij stap 3 de verkeerde toestelcode invoert, wordt de bewerking geannuleerd en keert het scherm terug naar stap 3 onder “Oproep in de wacht” op pagina 89.
Instellingen 92

Netwerkinstellingen

Automatisch een netwerk selecteren (M 7-3-1)
Bij het opstarten zal uw telefoon altijd proberen verbinding te maken met het netwerk dat de vorige keer is gebruikt, vervolgens met het netwerk waarop u bent geabonneerd, en tot slot met het netwerk waar uw voorkeur naar uitgaat.
Als geen van deze netwerken wordt gevonden, zal de telefoon vervolgens zoeken naar andere beschikbare GSM-netwerken.
1. Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2. Druk op of om “Instellingen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Netwerkinstellingen” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
4. Selecteer “Netwerk selecteren”, en druk vervolgens
op .
5. Selecteer “Automatisch”, en druk vervolgens op
.
Het netwerk handmatig instellen
1. Druk, zoals bij stap 5 in “Automatisch een netwerk
selecteren”, op of om “Handmatig” te selec­teren, en druk vervolgens op .
2. Selecteer het netwerk in de lijst door op of te
drukken, en druk vervolgens op .
93 Instellingen
Een nieuw netwerk toevoegen
1. Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Automatisch een net-
werk selecteren”.
2. Druk op of om “Voeg nw. netwerk toe” te
selecteren, en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Toevoeg.” te selecteren, en
druk vervolgens op .
4. Voer het landnummer in.
5. Druk op .
6. Voer de netwerkcode in.
7. Druk op .
8. Voer een nieuwe netwerknaam in.
9. Druk op [OK].
De voorkeurslijst bewerken
De positie van een netwerk wijzigen in de voor­keurslijst
1. Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Automatisch een net-
werk selecteren”.
2. Druk op of om “Voorkeur instellen” te selec-
teren, en druk vervolgens op .
3. Selecteer in de lijst de naam van het netwerk waar-
van u de positie wilt wijzigen door op of te drukken, en druk vervolgens op .
4. Druk op of om “Toevoegen” of “Toevoegen
aan einde” te selecteren, en druk vervolgens op .
Een netwerk verwijderen uit de voorkeurslijst
1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “De positie van een net-
werk wijzigen in de voorkeurslijst” op pagina 93.
2. Druk op of om “Verwijderen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
Het netwerkwachtwoord wijzigen (M 7-3-2)
1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Automatisch een net-
werk selecteren” op pagina 93.
2. Druk op of om “Wachtwoord wijzigen” te
selecteren, en druk vervolgens op .
3. Voer het oude wachtwoord in, en druk vervolgens
op .
4. Voer een nieuw wachtwoord in, en druk vervolgens
op .
5. Voer het nieuwe wachtwoord nogmaals in, en druk
vervolgens op . Als u bij stap 5 een onjuist wachtwoord invoert, keert het scherm terug naar stap 4 en wordt u ge­vraagd het wachtwoord opnieuw in te voeren.
6. Druk op .
De juiste zone selecteren (M 7-3-3)
U moet de juiste zone selecteren als u uw telefoon in een andere regio gebruikt.
Voor Amerika:
1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “Automatisch een net-
werk selecteren” op pagina 93.
2. Druk op of om “Zone kiezen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Amerika” te selecteren, en
druk vervolgens op . In andere landen selecteert u “Europa, Azië, etc”, en druk vervolgens op .
Instellingen 94

Internet-instellingen

(M 7-4)
WAP/MMS-instellingen
Met WAP-instellingen en MMS-instel lingen kunnen de volgende verschillende instellingen worden uitgevoerd:
WAP-instellingen
Item Beschrijving Bewerking
Profielnaam*
IP-adres* IP-adres
Startpagina Start pagina
Poort nummer*
WAP-profiel­naam (unieke naam)
Beveiligings­optie
95 Instellingen
Selecteer “Profielnaam” en druk op . Voer de gewenste strings in en druk op .
Selecteer “IP-adres” en druk op . Voer het IP-adres voor WAP in en druk op .
Selecteer “Startpagina” en druk op . Voer, indien nodig, de URL van de Homepage in, en druk op .
Selecteer “Poort nummer” en druk op . Voer het poortnummer (1024-65535) in en druk op
.
Item Beschrijving Bewerking
Verbinding bevestigen
Verbindings­type
GPRS-instellingen (Als “GPRS dan CSD” of “GPRS” wordt geselecteerd als verbindingstype, moet dit worden inge­steld)
APN*
Gebruikers­naam
Verbinding bevestigen
Dragerverbin­dingstype
Naam toe­gang
Gebruikers­naam
Selecteer “Verbinding bevestigen” en druk op . Selecteer “Inschakelen” of “Uitschakelen” en druk op
.
Selecteer “Verbindings­type” en druk op . Selecteer “GPRS dan CSD”, “GPRS” of “CSD” en druk op .
Selecteer “APN” en druk op
. Voer Naam toegang in en druk op .
Selecteer “Gebruikers­naam” en druk op . Voer Gebruikersnaam in en druk op .
Item Beschrijving Bewerking
Wacht­woord
Vertragings­tijd
CSD-instellingen (Als “GPRS dan CSD” of “CSD” wordt geselecteerd als verbindingstype, moet dit worden inge­steld)
Inbelnum­mer*
Verbidings­type
Gebruikers­naam
Wachtwoord
Vertragingstijd
Nummer toe­gangspunt
ISDN of Ana­loog
Gebruikers­naam
Selecteer “Wachtwoord” en druk op . Voer Wachtwoord in en druk op .
Selecteer “Vertragingstijd”, en druk op . Voer tweede tijd (0-99999) in en druk op .
Selecteer “Inbelnummer”, en druk vervolgens op . Voer Nummer toegangs­punt in en druk op .
Selecteer “Verbindings­type” en druk op . Selecteer “ISDN” of “Ana­loog” en druk op .
Selecteer “Gebruikers­naam” en druk op . Voer Gebruikersnaam in en druk op .
Item Beschrijving Bewerking
Wacht­woord
Vertragings­tijd
Wachtwoord
Vertragingstijd
Selecteer “Wachtwoord” en druk op . Voer Wachtwoord in en druk op .
Selecteer “Vertragingstijd”, en druk op . Voer tweede tijd (0-99999) in en druk op .
*: Verplicht.
MMS-instellingen
Item Beschrijving Bewerking
Profielnaam*
IP-adres* IP-adres
MMS-profiel­naam (unieke naam)
Selecteer “Profielnaam” en druk op . Voer de gewenste strings in en druk op .
Selecteer “IP-adres” en druk op . Voer het IP-adres voor MMS in en druk op .
Instellingen 96
Item Beschrijving Bewerking
MMSC-adres*
Poort nummer*
Verbindings­type
GPRS-instellingen (Als “GPRS dan CSD” of “GPRS” wordt geselecteerd als verbindingstype, moet dit worden inge­steld)
APN*
MMS Relay Server
Beveiligings­optie
Dragerverbin­dingstype
Naam toe­gang
Selecteer “MMSC-adres” en druk op . Voer URL van de Relay Server in en druk op .
Selecteer “Poort nummer” en druk op . Voer het poortnummer (1024-65535) in en druk op
.
Selecteer “Verbindings­type” en druk op . Selecteer “GPRS dan CSD”, “GPRS” of “CSD” en druk op .
Selecteer “APN” en druk op
. Voer Naam toegang in en druk op .
97 Instellingen
Item Beschrijving Bewerking
Gebruikers­naam
Wacht­woord
Vertragings­tijd
CSD-instellingen (Als “GPRS dan CSD” of “CSD” wordt geselecteerd als verbindingstype, moet dit worden inge­steld)
Inbelnum­mer*
Verbidings­type
Gebruikers­naam
Gebruikers­naam
Wachtwoord
Vertragingstijd
Nummer toe­gangspunt
ISDN of Ana­loog
Gebruikers­naam
Selecteer “Gebruikers­naam” en druk op . Voer Gebruikersnaam in en druk op .
Selecteer “Wachtwoord” en druk op . Voer Wachtwoord in en druk op .
Selecteer “Vertragingstijd”, en druk op . Voer tweede tijd (0-99999) in en druk op .
Selecteer “Inbelnummer”, en druk vervolgens op . Voer Nummer toegangs­punt in en druk op .
Selecteer “Verbindings­type” en druk op . Selecteer “ISDN” of “Ana­loog” en druk op .
Selecteer “Gebruikers­naam” en druk op . Voer Gebruikersnaam in en druk op .
Item Beschrijving Bewerking
Wacht­woord
Vertragings­tijd
Wachtwoord
Vertragingstijd
Selecteer “Wachtwoord” en druk op . Voer Wachtwoord in en druk op .
Selecteer “Vertragingstijd”, en druk op . Voer tweede tijd (0-99999) in en druk op .
*: Verplicht.
Uw account-gegevens instellen
Deze informatie wordt geleverd door uw Internet Service Provider.
1. Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2. Druk op of om “Instellingen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Internet-instellingen” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
4.
Druk op of om “WAP-instellingen” of “MMS­instellingen” te selecteren, en druk vervolgens op .
5. Selecteer de profielnaam die u wilt bewerken door
op of te drukken, en druk vervolgens op .
6. Druk op of om “Bewerken” te selecteren, en
druk vervolgens op .
7. Selectee r het onderdeel dat u wilt bewe rken, en druk
vervolgens op .
8. Bewerk elk onderdeel.
9. Selecteer na bewerking “Instellingen opslaan”, en
druk vervolgens op .
Een netwerkverbindingsprofiel selecteren
1.
Voer stap 1 t/m 4 uit onder “Uw account-gegevens instellen”.
2. Selecteer de profielnaam die u wilt gebruiken door
op of te drukken, en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Activeren” te selecteren, en
druk vervolgens op .
Instellingen 98
WAP Push instellen (M 7-4-3)
U kunt instellen of u van uw Internet Service Provider wel of niet informatie wilt ontvangen.
1. Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2. Druk op of om “Instellingen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Internet-instellingen” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
4. Druk op of om “WAP Push instellen” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
5. Druk op of om “Toestaan” of “Weigeren” te
selecteren, en druk vervolgens op .
Tip
• Om de levering van informatie te annuleren, selec­teert u “Weigeren”, en druk vervolgens op .
99 Instellingen

Infrarood

U kunt gebruik maken van de ingebouwde infrarood­modem om een verbinding tot stand te brengen tussen uw telefoon en een PC die met een infraroodpoort is uit­gerust.
(M 7-5)
1. Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2. Druk op of om “Instellingen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Infrarood” te selecteren, en
druk vervolgens op .
4. Druk op of om “Aan” te selecteren, en druk
vervolgens op . “ ” verschijnt op het scherm. De infrarood-instelling keert terug naar de uit-stand wanneer via infraroodcommunicatie geen gegevens worden verzonden/ontvangen.

Beveiliging

De PIN-code in-/uitschakelen (M 7-6-1)
Indien de PIN-code ingeschakeld is, wordt u telkens als u de telefoon inschakelt, gevraagd uw PIN-code in te voeren. Uw PIN-code is opgeslagen op de SIM-kaart. De code moet u bekend zijn gemaakt bij aankoop van de SIM. Neem contact op met uw netwerkoperator voor meer bijzonderheden.
(M 7-6)
1. Druk op om het hoofdmenu op te roepen.
2. Druk op of om “Instellingen” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3. Druk op of om “Beveiliging” te selecteren,
en druk vervolgens op .
4. Druk op of om “PIN-invoer” te selecteren,
en druk vervolgens op .
5. Druk op of om “Aan” of “Uit” te selecteren,
en druk vervolgens op .
6. Voer uw PIN-code in, en druk vervolgens op .
Opmerking
• Als u bij stap 6 drie keer de verkeerde PIN-code in­voert, wordt de SIM-kaart geblokkeerd. Om de blok­kering op te heffen, dient u contact op te nemen met uw netwerkoperator/SIM-dealer.
De PIN-code wijzigen
Hiermee kunt u de PIN-code wijzigen die op de SIM­kaart is opgeslagen.
1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “De PIN-code in-/uit-
schakelen”.
2. Druk op of om “PIN-invoer” te selecteren,
en druk vervolgens op .
3. Dru k op of om “P IN wijzigen” t e sele ctere n,
en druk vervolgens op .
4. Voer de bestaande PIN-code in, en druk vervolgens
op .
5. Voer een nieuwe PIN-code in, en druk vervolgens
op .
6. Voer de nieuwe PIN-code nogmaals in, en druk ver-
volgens op . Als u een andere code invoert dan u bij stap 6 hebt opgegeven, dan keert het scherm terug naar stap 5. Voer dan nogmaals de juiste code in.
Telefoon blokkeren (M 7-6-2)
De telefoonblokkering is een extra beveiligingsvoorziening die voorkomt dat onbevoegden van de telefoon of bepaalde functies gebruik kunnen maken. De blokkeringscode van de telefoon is standaard ingesteld op “0000”.
1. Voer stap 1 t/m 3 uit onder “De PIN-code in-/uit-
schakelen”.
2. Druk op of om “Telefoon blokkeren” te se-
lecteren, en druk vervolgens op .
Instellingen 100
Loading...