Samsung WB700, WB710 User Manual [nl]

In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide aanwijzingen voor het gebruik van uw camera. Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door.
Ä Klik op een onderwerp
Algemene problemen oplossen
Beknopt overzicht
User Manual
WB700/WB710
Inhoud
Basisfuncties
Opnameopties
Afspelen/bewerken
Instellingen
Bijlagen
Index

Informatie over gezondheid en veiligheid

Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera optimaal werkt.
Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel kunnen veroorzaken
Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet te repareren.
Dit kan een schok veroorzaken of de camera beschadigen.
Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve gassen en vloeistoffen.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en bewaren dergelijke materialen niet in de buurt van de camera.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de camera niet met natte handen aan.
Dit kan een schok veroorzaken.
Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's.
Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Als u de flitser dicht bij de ogen van het onderwerp gebruikt, kunt u tijdelijke of permanente schade aan het gezichtsvermogen veroorzaken.
Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren.
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer deze worden ingeslikt. Bewegende onderdelen en accessoires kunnen ook fysiek gevaar opleveren.
Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of hoge temperaturen bloot.
Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan permanente schade aan interne onderdelen van het toestel veroorzaken.
Voorkom dat de camera of oplader wordt bedekt voor kleden of kleding.
Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken.
Als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera komen, moet u meteen alle voedingsbronnen, zoals de batterij of oplader, loskoppelen en vervolgens contact opnemen met een servicecenter van Samsung.
1
Informatie over gezondheid en veiligheid
Voorzichtig—situaties die kunnen resulteren in beschadiging van de camera of andere apparatuur
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt.
Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen lithium-ionbatterijen ter vervanging. Zorg dat u de batterij niet beschadigt of verhit.
Dit kan brand ontstaan of persoonlijk letsel veroorzaken.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen, opladers, kabels en accessoires.
Niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires
kunnen de camera beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe leidden dat batterijen exploderen.
Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt
door niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires.
Gebruik batterijen niet voor doeleinden waarvoor de batterijen niet zijn bedoeld.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de flitser niet aan wanneer deze wordt gebruikt.
De flitser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken.
Als u de AC-oplader gebruikt, moet u de camera uitschakelen voor u de voedingsbron van de AC-oplader loskoppelt.
Anders kunt u brand of een schok veroorzaken.
Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact zitten als u de oplader niet gebruikt.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Gebruik voor het opladen van de batterijen geen elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of een loshangend stopcontact.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Zorg dat de AC-oplader niet in contact komt met de plus- en minpolen van de batterij.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Forceer de cameraonderdelen niet en oefen geen kracht uit op de camera.
Dit kan leiden tot camerastoringen.
2
Informatie over gezondheid en veiligheid
Wees voorzichtig bij het aansluiten van snoeren en adapters en het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten.
Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier aansluiten van snoeren of het niet op de juiste manier plaatsen van batterijen en geheugenkaarten kunt u poorten, aansluitingen en accessoires beschadigen.
Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van het camera-etui.
Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd of gewist.
Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of geheugenkaart.
Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken.
Controleer voor gebruik of de camera naar behoren functioneert.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik.
Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (S) op de camera aan.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
3
Overzicht van de gebruiksaanwijzing
Copyrightinformatie
Microsoft Windows en het Windows-logo zijn
geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
Mac is een geregistreerd handelsmerk van Apple
Corporation.
HDMI, het HDMI-logo en de term 'High Definition
Multimedia Interface' zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC.
Handelsmerken en handelsnamen in deze
gebruiksaanwijzing zijn het eigendom van de betreffende eigenaars.
Cameraspecificaties of de inhoud van deze
gebruiksaanwijzing kunnen bij een upgrade van camerafuncties zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Het is niet toegestaan om enig deel van deze
gebruiksaanwijzing zonder vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of verspreiden.
Raadpleeg voor informatie over de Open Source-
licentie het bestand 'OpenSourceInfo.pdf' op de meegeleverde CD-ROM.
Basisfuncties 12
Hier vindt u informatie over de indeling en pictogrammen van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen.
Uitgebreide functies 31
Hier vindt u informatie over het maken van foto's, het opnemen van video's en spraakmemo's door een modus te selecteren.
Opnameopties 45
Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in de opnamemodus.
Afspelen/bewerken 71
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt afspelen en hoe u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer, fotoprinter, televisie of HDTV aansluit.
Instellingen 96
Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te configureren.
Bijlagen 102
Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties en onderhoud.
4
Indicatoren gebruikt in deze gebruiksaanwijzing
Opnamemodus Indicator
Smart Auto
Programma
Diafragmaprioriteit
Sluiterprioriteit
Handmatig
DUAL IS
Scène
Film
Pictogrammen in de opnamemodus
Deze pictogrammen geven aan dat een bepaalde functie in de betreffende modi beschikbaar is. De modus s ondersteunt mogelijk bepaalde functies niet voor alle scènes.
Bijvoorbeeld:
S p A h M d s v
Beschikbaar in de modi Programma, Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit, DUAL IS en Film
Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing
Pictogram Functie
Aanvullende informatie
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
Cameraknoppen. [Ontspanknop] staat bijvoorbeeld
[]
voor de sluiterknop.
() Paginanummer van verwante informatie
De volgorde van de opties of menu's die u moet selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld:
selecteer
a
a
* Voetnoot
Fotoformaat (betekent: selecteer
en selecteer vervolgens Fotoformaat).
Afkortingen in deze gebruiksaanwijzing
Afkorting Betekenis
AEB
AF
DIS
DPOF
EV
ISO
OIS
WB
Auto Exposure Bracket (Opnamereeks met verschillende belichtingen)
Auto Focus (Autofocus)
Digital Image Stabilization (Digitale beeldstabilisatie)
Digital Print Order Format (Digitale afdrukbestelling)
Exposure Value (Belichtingswaarde)
International Organization for Standardization
Optical Image Stabilization (Optische beeldstabilisatie )
White Balance (Witbalans)
5
Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing
Op de ontspanknop drukken
Druk de [Ontspanknop] half in: druk de sluiterknop tot
halverwege in
Druk op de [Ontspanknop]: druk de sluiterknop helemaal in
Druk de [Ontspanknop] half in Druk op de [Ontspanknop]
Onderwerp, achtergrond en compositie
Onderwerp: het hoofdobject van een scène, zoals een
persoon, dier of stilleven
Achtergrond: de objecten rond het onderwerp
Compositie: de combinatie van onderwerp en achtergrond
Achtergrond
Compositie
Onderwerp
Belichting (Helderheid)
De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt, bepaalt de belichting. De belichting kan worden aangepast met sluitertijd, diafragmawaarde en ISO-waarde. Wanneer u de belichting verandert, worden de foto's donkerder of lichter.
Normale belichting Overbelichting (te helder)
6

Algemene problemen oplossen

Hier vindt u informatie waarmee u algemene problemen kunt oplossen door opnameopties in te stellen.
De ogen van het onderwerp zijn rood.
Foto's bevatten stofvlekken.
Foto's zijn onscherp.
Bij nachtopnamen zijn foto's onscherp.
Het onderwerp is te donker door tegenlicht.
Dit wordt veroorzaakt door een reflectie van de flitser van de camera.
Stel de flitseroptie in op Rode ogen of Anti-rode ogen. (pag. 49)
Als de foto al is gemaakt, selecteert u Anti-rode ogen in het bewerkingsmenu. (pag. 84)
Als u de flitser gebruikt, worden stofdeeltjes in de lucht mogelijk vastgelegd op foto's.
Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen.
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 51)
Dit kan worden veroorzaakt doordat u foto's maakt bij weinig licht of doordat u de camera niet goed vasthoudt.
Gebruik de functie OIS of druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen op het onderwerp. (pag. 29)
Gebruik de modus d. (pag. 40)
Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd. Het kan dan lastig zijn de camera stil te houden, waardoor de foto's bewogen kunnen worden.
Selecteer Nacht in de modus s. (pag. 34)
Schakel de flitser in. (pag. 49)
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 51)
Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.
Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen de lichte en donkere gebieden, kan het onderwerp te donker worden.
Maak geen foto's tegen de zon in.
Selecteer Tegenl. in de modus s. (pag. 34)
Stel de flitseroptie in op Invulflits. (pag. 49)
Pas de belichting aan. (pag. 61)
Stel de lichtmeting in op Spot als er een helder onderwerp in het midden van het kader staat. (pag. 62)
7

Beknopt overzicht

Foto's van mensen maken
s
-modus > Beautyshot f 34
Rode ogen/Anti-rode ogen (rode ogen voorkomen of corrigeren)
Gezichtsdetectie f 56
49
f
's Nachts of in het donker foto's maken
s
-modus > Nacht, Dageraad, Zon onder f 34
Flitseropties f 49
ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen) f 51
Actiefoto's maken
h
-modus f 38
Continu, Bewegingsopname f 66
De belichting aanpassen (helderheid)
ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen) f 51
EV (de belichting aanpassen) f 61
L.meting f 62
AEB (3 foto's van dezelfde scène maken, maar met verschillende belichtingen)
66
f
Foto's van tekst, insecten en bloemen maken
s
-modus > Tekst f 34
Macro f 52
Effecten toepassen op foto's
Smart filter-effecten f 67
Beeld aanpassen (Contrast, Scherpte of Kleurverz. aanpassen)
Bewegingsonscherpte voorkomen
OIS (Optical Image Stabilization) f 28
d
-modus f 40
8
Bestanden op categorie bekijken in Smart Album
74
f
Bestanden weergeven als miniaturen
Alle bestanden op de geheugenkaart verwijderen
f
Foto's als diashow
70
f
weergeven
Bestanden op een televisie of HDTV weergeven
De camera op een computer aansluiten
Geluid en volume aanpassen
f
De helderheid van het scherm aanpassen
De schermtaal wijzigen f 99
De datum en tijd instellen
f
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
f
76
98
99
112
75
f
78
f
87
f
89
f
99
f

Inhoud

Basisfuncties
Uitpakken .................................................................... 13
Indeling van de camera ............................................... 14
De batterij en geheugenkaart plaatsen ....................... 16
De batterij opladen en de camera inschakelen .......... 17
De eerste instelling uitvoeren ...................................... 18
Uitleg over de pictogrammen ...................................... 20
Opties of menu's selecteren ....................................... 21
Het scherm en geluid instellen .................................... 23
Foto's maken ............................................................... 25
Tips om betere foto's te maken .................................. 29
..................................................................... 12
De batterij opladen ..................................................... 17
De camera inschakelen .............................................. 17
Het schermtype instellen ............................................. 23
Het geluid instellen ..................................................... 24
De gebruikersknop instellen ......................................... 24
Zoomen .................................................................... 26
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) ....................... 28
Uitgebreide functies
De Smart Auto-modus gebruiken ............................... 32
De Scènemodus gebruiken ......................................... 34
De Programmamodus gebruiken ................................ 36
De modus Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit of
Handmatig gebruiken .................................................. 37
De DUAL IS-modus gebruiken .................................... 40
De Filmmodus gebruiken ............................................ 41
Spraakmemo's opnemen ............................................ 44
9
......................................................... 31
De Beautyshot-modus gebruiken ................................ 34
De modus Diafragmaprioriteit gebruiken ....................... 38
De modus Sluiterprioriteit gebruiken ............................. 38
De modus Handmatig gebruiken ................................. 39
De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken .............. 43
Een spraakmemo opnemen ........................................ 44
Een spraakmemo toevoegen aan een foto ................... 44
Inhoud
Opnameopties
.................................................................. 45
De resolutie en beeldkwaliteit selecteren .................... 46
De resolutie selecteren ............................................... 46
De beeldkwaliteit selecteren ........................................ 47
De timer gebruiken ...................................................... 48
Opnamen in het donker maken ................................... 49
Rode ogen voorkomen ............................................... 49
De flitser gebruiken ..................................................... 49
De ISO-waarde aanpassen ......................................... 51
De scherpstelling aanpassen ...................................... 52
Macro gebruiken ........................................................ 52
Autofocus gebruiken ................................................... 52
Scherpstellen op een geselecteerd gebied ................... 54
Meebewegende autofocus gebruiken .......................... 54
Het scherpstelgebied aanpassen ................................. 55
10
Gezichtsdetectie gebruiken ........................................ 56
Gezichten detecteren ................................................. 56
Een zelfportret maken ................................................ 57
Een foto van een lachend gezicht maken ..................... 57
Knipperende ogen detecteren ..................................... 58
Slimme gezichtsherkenning gebruiken .......................... 58
Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) ................... 59
Helderheid en kleur aanpassen ................................... 61
De belichting handmatig aanpassen (EV) ...................... 61
De lichtmeetmethode wijzigen ..................................... 62
Een lichtbron selecteren (Witbalans) ............................. 63
Modi voor serieopnamen gebruiken ........................... 66
Effecten toepassen/beelden aanpassen ..................... 67
Smart filter-effecten toepassen .................................... 67
Foto's aanpassen ....................................................... 70
Inhoud
Afspelen/bewerken
........................................................... 71
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus ...... 72
De afspeelmodus starten ............................................ 72
Foto's weergeven ....................................................... 77
Een video afspelen ..................................................... 79
Een spraakmemo afspelen .......................................... 80
Foto's bewerken .......................................................... 82
Het formaat van foto's wijzigen ..................................... 82
Een foto draaien ......................................................... 82
Smart filter-effecten toepassen .................................... 83
Foto's aanpassen ....................................................... 84
Een afdrukbestelling maken (DPOF) ............................. 86
Bestanden weergeven op een televisie of HDTV ........ 87
Bestanden overbrengen naar een
Windows-computer ..................................................... 89
Bestanden overbrengen met Intelli-studio ..................... 90
Bestanden overbrengen door de camera aan te sluiten als verwisselbare schijf
De camera loskoppelen (voor Windows XP) .................. 93
...................................... 92
Bestanden overbrengen naar een Mac-computer ..... 94
Foto's afdrukken met een PictBridge-fotoprinter ....... 95
11
Instellingen
........................................................................ 96
Instellingenmenu ......................................................... 97
Het instellingenmenu openen ...................................... 97
Geluid ....................................................................... 98
Scherm ..................................................................... 98
Instellingen ................................................................. 99
Bijlagen
............................................................................ 102
Foutmeldingen ........................................................... 103
Cameraonderhoud .................................................... 104
De camera reinigen .................................................. 104
De camera gebruiken of opbergen ............................. 105
Geheugenkaarten .................................................... 106
De batterij ................................................................ 108
Voordat u contact opneemt met een
servicecenter ............................................................. 112
Cameraspecificaties .................................................. 115
Woordenlijst ............................................................... 119
Index .......................................................................... 124

Basisfuncties

Hier vindt u informatie over de indeling en pictogrammen van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen.
Uitpakken
Indeling van de camera
De batterij en geheugenkaart plaatsen
De batterij opladen en de camera inschakelen
De eerste instelling uitvoeren
Uitleg over de pictogrammen
Opties of menu's selecteren
…………………………………… 13
…………………… 14
………………………………… 17 De batterij opladen De camera inschakelen
……………………… 17
…………………… 17
……………… 18
…………… 20
……………… 21
… 16
Het scherm en geluid instellen
Het schermtype instellen Het geluid instellen De gebruikersknop instellen
Foto's maken
Zoomen Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS)
Tips om betere foto's te maken
……………………… 24
……………………………… 25
…………………………………… 26
…………… 23
………………… 23
……………… 24
………… 29
… 28

Uitpakken

De productverpakking bevat de volgende onderdelen.
Camera AC-adapter/USB-kabel
Oplaadbare batterij Polslus
Optionele accessoires
Camera-etui HDMI-kabel A/V-kabel
Batterijoplader Geheugenkaart
Gebruiksaanwijzing op cd-rom Snelstartgids
Basisfuncties
De afbeeldingen kunnen enigszins afwijken van de onderdelen die bij uw product zijn geleverd.
13

Indeling van de camera

Zorg dat u vertrouwd bent met de diverse onderdelen en functies van de camera voordat u begint.
Ontspanknop
AF-hulplampje/Timerlampje
Statiefbevestigingspunt
Batterijklep
Een geheugenkaart en batterij plaatsen
Flitser
Power-knop
Basisfuncties
Microfoon
Luidspreker
Lens
USB- en A/V-aansluiting
Voor aansluiting van USB-kabel en A/V-kabel
HDMI-aansluiting
Voor aansluiting van HDMI-kabel
14
Indeling van de camera
(zie de onderstaande tabel links)
Pictogram Beschrijving
S
p
A
h
M
d
s
v
Modusdraaiknop
Statuslampje
Knippert: de camera slaat een foto of video op, de camera wordt uitgelezen door een computer of printer of het onderwerp is onscherp
Licht op: de camera maakt verbinding met een computer of heeft scherpgesteld op het onderwerp
Smart Auto: hiermee maakt u een foto waarbij de camera automatisch een geschikte scènemodus selecteert.
Programma: hiermee maakt u een foto door opties in te stellen, met uitzondering van de sluitertijd en diafragmawaarde.
Diafragmaprioriteit: hiermee selecteert de camera de sluitertijd op basis van de diafragmawaarde die u handmatig hebt ingesteld.
Sluiterprioriteit: hiermee selecteert de camera de diafragmawaarde op basis van de sluitertijd die u handmatig hebt ingesteld.
Handmatig: hiermee kunt u verschillende camera-instellingen aanpassen, waaronder de sluitertijd en diafragmawaarde.
DUAL IS: hiermee maakt u een foto met opties die geschikt zijn om bewegingsonscherpte te voorkomen.
Scène: hiermee maakt u een foto met opties die vooraf zijn ingesteld voor een specifieke scène.
Film: hiermee kunt u instellingen aanpassen voor het opnemen van een video.
Scherm
(zie de onderstaande tabel rechts)
Knop Beschrijving
Het opnemen van een video starten.
Opties of menu's openen.
Een optie openen die u hebt geselecteerd. (pag. 24)
D
c F
t
De gemarkeerde optie of het gemarkeerde menu bevestigen.
De afspeelmodus openen.
Opties openen in de opnamemodus.
Bestanden verwijderen in de afspeelmodus.
Basisfuncties
15
Zoomknop
In de opnamemodus: in- en uitzoomen
In de afspeelmodus: inzoomen op een deel van de foto, bestanden als miniaturen weergeven of het volume aanpassen
Wanneer u een optie selecteert: gedefinieerde instellingen aanpassen
De polslus bevestigen
x
y
Basisfuncties Andere functies
De schermoptie wijzigen. Omhoog
De macro-optie wijzigen. Omlaag
De flitseroptie wijzigen. Naar links
De timeroptie wijzigen. Naar rechts

De batterij en geheugenkaart plaatsen

Hier vindt u informatie over het plaatsen van de batterij en een optionele geheugenkaart in de camera.
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Geheugenkaart
Zorg dat bij het plaatsen
van een geheugenkaart
de goudkleurige
contactpunten omhoog
zijn gericht.
Geheugenkaart
Oplaadbare batterij
Duw voorzichtig tegen de kaart totdat deze uit de camera loskomt en trek de kaart vervolgens uit de sleuf.
Schuif de vergrendeling omlaag om de batterij los te maken.
Plaats de batterij met
het Samsung-logo naar
boven.
Oplaadbare batterij
Basisfuncties
Batterijvergrendeling
U kunt het interne geheugen gebruiken voor tijdelijke opslag als er geen geheugenkaart is geplaatst.
16

De batterij opladen en de camera inschakelen

De batterij opladen

Voordat u de camera voor het eerst gaat gebruiken, moet u de batterij opladen. Koppel de USB-kabel aan de netspanningsadapter en sluit vervolgens het uiteinde van de kabel met het indicatielampje aan op de camera.
Indicatielampje
Rood: opladen
Oranje: fout
Groen: volledig opgeladen
Basisfuncties

De camera inschakelen

Druk op [POWER] om de camera in of uit te schakelen.
Het scherm voor de eerste instelling verschijnt wanneer u de
camera voor het eerst inschakelt. (pag. 18)
De camera inschakelen in de afspeelmodus
Druk op [P]. De camera wordt ingeschakeld en gaat direct naar de afspeelmodus.
Als u de camera inschakelt door [P] ongeveer 5 seconden ingedrukt te houden, laat de camera geen geluiden horen.
17

De eerste instelling uitvoeren

Wanneer het scherm voor de eerste instelling verschijnt, volgt u de onderstaande stappen om de basisinstellingen van de camera te configureren.
Druk op [t] om Language te selecteren en druk op
1
[
t
] of [o].
Druk op [D/c/F/t] om een taal te selecteren en
2
druk op [
o
].
Druk op [c] om Tijdzone te selecteren en druk op [t]
3
of [
o
].
Basisfuncties
Druk op [D/c] om Thuis te selecteren en druk op
4
[
o
].
Als u naar een ander land gaat, selecteert u Bezoek en selecteert u een nieuwe tijdzone.
Druk op [F] of [t] om een tijdzone te selecteren en
5
druk op [
o
].
Als u de zomertijd wilt instellen, drukt u op [D].
Tijdzone
Londen
Terug Zomertijd
18
De eerste instelling uitvoeren
Druk op [F] [c] om Datum/tijd te selecteren en druk
6
op [
t
] of [o].
Datum/tijd
Uit
Afsl. Instellen
Druk op [F] of [t] om een item te selecteren.
7
Druk op [D] of [c] om de datum en tijd in te stellen
8
en druk op [
Druk op [
9
opnamemodus.
o
].
m
] om over te schakelen naar de
Basisfuncties
19

Uitleg over de pictogrammen

Welke pictogrammen worden weergegeven op het scherm, is afhankelijk van de geselecteerde modus en de ingestelde opties.
2
Opnameopties (rechts)
Pictogram Beschrijving
Fotoresolutie
Videoresolutie
Fotokwaliteit
Opnamesnelheid
Lichtmeting
Flitser
Flitssterkte
Timer
Autofocusinstelling
Microfoon gedempt
Slimme zoomfunctie ingeschakeld
3
Opnamegegevens
Pictogram Beschrijving
Opnamemodus
Scherpstelling
Diafragmawaarde
Sluitertijd
Pictogram Beschrijving
Belichtingswaarde
Resterend aantal foto's
Geheugenkaart niet geplaatst (intern geheugen)
Geheugenkaart geplaatst
: volledig opgeladen
: gedeeltelijk
opgeladen
: leeg (opladen)
Beschikbare opnametijd
Spraakmemo
Autofocuskader
Bewegingsonscherpte
Zoomindicator
Zoomverhouding
Histogram (pag. 23)
Huidige tijd en datum
1
Opnameopties (links)
Pictogram Beschrijving
ISO-waarde
Witbalans
Smart filter
Beeldaanpassing (contrast, scherpte en kleurverzadiging)
Gezichtsdetectie
Gezichtstint
Gezichtsretouchering
Scherpstelgebied
Type serieopnamen
Optische beeldstabilisatie (OIS)
1
2
3
Basisfuncties
20

Opties of menu's selecteren

U kunt opties selecteren door op [m] te drukken en vervolgens op [D/c/F/t] of [o] te drukken.
U kunt de opnameopties ook openen door op [f] te drukken, maar sommige opties zijn dan mogelijk niet beschikbaar.
Druk in de opnamemodus op [
1
Selecteer een optie of menu.
2
Als u omhoog of omlaag wilt gaan, drukt u op [D/c].
Als u naar links of rechts wilt gaan, drukt u op [F/t].
Druk op [o] om de gemarkeerde optie of het
3
gemarkeerde menu te bevestigen.
m
].
Basisfuncties
Teruggaan naar het vorige menu
Druk nogmaals op [m] om terug te gaan naar het vorige menu.
Druk de [Ontspanknop] half in om terug te gaan naar de opnamemodus.
21
Opties of menu's selecteren
Voorbeeld: een witbalansoptie selecteren in de
Programmamodus
Draai de modusdraaiknop naar p.
1
Druk op [
m
2
Afsl. Verpl.
Druk op [D/c] om a te selecteren en druk op [t]
3
of [
o
].
Fotoformaat
Kwalit.
EV
ISO
Witbalans
Smart filter
Gezichtsdetectie
].
Basisfuncties
Druk op [D/c] om Witbalans te selecteren en druk
4
op [
t
] of [o].
Fotoformaat
Kwalit.
EV
ISO
Witbalans
Smart filter
Gezichtsdetectie
Afsl. Verpl.
Druk op [F/t] om een witbalansoptie te selecteren.
5
Witbalans : Daglicht
Verpl. Aanpassen
Druk op [o] om uw instellingen op te slaan.
6
Druk op [
m
7
] om terug te gaan naar de
opnamemodus.
22

Het scherm en geluid instellen

Hier vindt u informatie over het wijzigen van de basisschermgegevens, geluidsinstellingen en gebruikersknopinstellingen.

Het schermtype instellen

U kunt een schermtype voor de opname- of afspeelmodus selecteren.
Druk herhaaldelijk op [D] om het schermtype te wijzigen.
Alle informatie over het
opnemen tonen
Modus
Opnemen
Afspelen
Beschrijving
Alle opname-informatie verbergen.
Alle opname-informatie verbergen, met uitzondering van informatie onder aan het scherm.
Alle opname-informatie weergeven.
Histogram weergeven.
Alle informatie over het huidige bestand verbergen.
Alle informatie over het huidige bestand weergeven.
Informatie over het huidige bestand weergeven, behalve de opname-instellingen en het histogram.
Basisfuncties
Het histogram
Een histogram is een grafiek die de verdeling van het licht in de foto weergeeft. Als het histogram een hoge piek heeft aan de linkerkant, is de foto onderbelicht en zal deze donker zijn. Een piek aan de rechterkant betekent dat de foto overbelicht is en erg licht zal zijn. De hoogte van de pieken houdt verband met de kleurinformatie. Hoe meer er van een bepaalde kleur aanwezig is, des te hoger is de piek.
OnderbelichtS Goed belichtS Overbelicht
S
23
Het scherm en geluid instellen

Het geluid instellen

U kunt het geluid instellen dat uw camera laat horen wanneer u functies uitvoert.
Druk in de opname- of afspeelmodus op [
1
Selecteer U Piepjes.
2
Selecteer een optie.
3
Optie
Uit
1/2/3
Beschrijving
De camera laat geen geluiden horen.
De camera laat geluiden horen.
m
].
Basisfuncties

De gebruikersknop instellen

U kunt de gebruikersknop instellen om een optie rechtstreeks te openen.
Druk in de opnamemodus op [
1
Selecteer a Aangep. instelling.
2
Selecteer een optie. (EV, ISO, Witbalans)
3
Druk op om de instellingen voor de ingestelde optie aan te passen.
EV : 1
OK
Verpl.
24
Instellen
m
].

Foto's maken

Hier vindt u informatie over hoe u snel en eenvoudig foto's kunt in de modus Smart Auto.
Draai de modusdraaiknop naar
1
Plaats het onderwerp in het kader.
2
S
.
Basisfuncties
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
3
Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld is.
Een rood kader betekent dat het onderwerp niet scherp in beeld is.
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te
4
maken.
Zie pagina 29 voor tips om betere foto's te maken.
25
Foto's maken

Zoomen

U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen. De camera heeft 18X optische zoom en 4X digitale zoom. U kunt ook 24X slimme zoom en 3X digitale zoom gebruiken om in te zoomen op een onderwerp met minder kwaliteitsverlies.
Zoomverhouding
Uitzoomen
De beschikbare zoomverhouding voor video's verschilt van de zoomverhouding voor foto's.
Inzoomen
Basisfuncties
Digitaal zoomen
pAhMs
De digitale zoomfunctie wordt standaard ondersteund in de opnamemodus. Als u inzoomt op een onderwerp in de opnamemodus en de zoomindicator zich in het digitale bereik bevindt, gebruikt uw camera de digitale zoomfunctie. U kunt tot 72 keer inzoomen als u zowel de optische als de digitale zoomfunctie gebruikt.
Optisch bereik
Zoomindicator
Digitaal bereik
De digitale zoomfunctie is niet beschikbaar met een optie voor Gezichtsdetectie, een Smart filter-effect, een optie voor Tracking AF, een optie voor serieopnamen of Handmatig scherpstellen.
Als u een foto maakt met de digitale zoomfunctie, kan de fotokwaliteit minder worden.
26
Foto's maken
Slim zoomen
Met de slimme zoomfunctie kunt u inzoomen op een onderwerp met minder kwaliteitsverlies dan wanneer u zowel de optische als de digitale zoomfunctie gebruikt. Als u zowel de slimme zoomfunctie als de digitale zoomfunctie gebruikt, kunt u tot 72 keer inzoomen.
pAhM
De slimme zoomfunctie is niet beschikbaar met een optie voor Gezichtsdetectie, een Smart filter-effect, een optie voor Tracking AF, een optie voor serieopnamen of Handmatig scherpstellen.
Als u een foto maakt met de slimme zoomfunctie, kan de fotokwaliteit minder worden.
Basisfuncties
De slimme zoomfunctie instellen
Druk in de opnamemodus op [
1
Selecteer a Smart Zoom.
2
Selecteer een optie.
3
Pictogram
27
Beschrijving
Uit: de slimme zoomfunctie is uitgeschakeld.
Aan: de slimme zoomfunctie is ingeschakeld.
m
].
Foto's maken

Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS)

pAhMsv
In de opnamemodus kunt u de bewegingsonscherpte optisch beperken.
Vóór correctie Na correctie
Druk in de opnamemodus op [
1
Selecteer a of V OIS.
2
Selecteer een optie.
3
Pictogram
Beschrijving
Uit: OIS is uitgeschakeld.
Aan: OIS is ingeschakeld.
m
].
Basisfuncties
In de volgende omstandigheden werkt OIS mogelijk niet goed:
- Wanneer u de camera beweegt om een bewegend onderwerp te volgen.
- Wanneer u de digitale zoomfunctie gebruikt.
- Wanneer de camera te veel trilt.
- Wanneer u een langzame sluitertijd gebruikt (bijvoorbeeld voor nachtopnamen).
- Wanneer de batterij bijna leeg is.
- Wanneer u een close-upfoto maakt.
Als u de OIS-functie met een statief gebruikt, kunnen de foto's onscherp worden door de trilling van de OIS-sensor. Schakel de OIS-functie uit wanneer u een statief gebruikt.
Als de camera valt of een schok krijgt, wordt het scherm wazig. Als dit gebeurt, moet u de camera uitschakelen en weer inschakelen.
28

Tips om betere foto's te maken

De camera op de juiste manier vasthouden
Controleer of er niets voor de lens zit.
De ontspanknop half indrukken
Druk de [Ontspanknop] half in en pas de scherpstelling aan. De camera past de scherpstelling en belichting automatisch aan.
Scherpstelkader
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken als het scherpstelkader groen is.
Pas de compositie aan en druk de [Ontspanknop] nogmaals half in als het scherpstelkader rood is.
De camera stelt de diafragmawaarde en sluitertijd automatisch in.
Basisfuncties
Bewegingsonscherpte voorkomen
Stel de OIS-optie (Optische beeldstabilisatie) in om de bewegingsonscherpte optisch te reduceren. (pag. 28)
Selecteer de modus d om de bewegingsonscherpte optisch en digitaal te reduceren. (pag. 40)
Als wordt weergegeven
Bewegingsonscherpte
Wanneer u opnamen maakt in het donker, moet u ervoor zorgen dat de flitseroptie niet is ingesteld op Langz sync of Uit. Het diafragma blijft dan langer open, waardoor het moeilijker is om de camera stil te houden.
Gebruik een statief of stel de flitser in op Invulflits. (pag. 49)
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 51)
29
Loading...
+ 99 hidden pages