Samsung WB660, WB650 User Manual [nl]

In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide aanwijzingen voor het gebruik van uw camera. Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door.
Ä Klik op een onderwerp
Beknopt overzicht
Inhoud
User Manual

WB650/WB660

Basisfuncties
Geavanceerde functies
Weergeven/bewerken
Aanvullende informatie
Index

Informatie over gezondheid en veiligheid

Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera optimaal werkt.
Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel kunnen veroorzaken
Voorzichtig—situaties die schade aan de camera of andere apparatuur kunnen veroorzaken
Voorkom gezichtsschade bij het onderwerp
Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Gebruik van de flitser dicht bij de ogen van het onderwerp kan tot tijdelijke of permanente schade aan het gezichtsvermogen leiden.
Opmerking—opmerkingen, gebruikstips of aanvullende informatie
Waarschuwingen
Gebruik de camera niet in de buurt van ontvlambare of explosieve gassen en vloeistoffen
Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbaar materiaal of ontvlambare of explosieve chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare vloeistoffen, gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als de camera of de onderdelen of accessoires van de camera.
Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer zij worden ingeslikt. Bewegende delen en accessoires kunnen ook een fysiek gevaar vormen.
Behandel batterijen en oplader voorzichtig en verwijder deze volgens de voorschriften
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen en t opladers. Niet-compatibele batterijen en opladers kunnen ernstig letsel of schade aan uw camera veroorzaken.
Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale t regelgeving bij het verwijderen van gebruikte batterijen.
Leg batterijen of camera’s nooit in of op verwarmingsapparaten, t zoals een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als ze te heet worden.
Vermijd storing van pacemakers
Bewaar minimaal 15 cm afstand tussen de camera en pacemakers om mogelijke storing van de pacemaker te voorkomen, overeenkomstig de aanbevelingen van de onafhankelijke onderzoeksgroep Wireless Technology Research. Als u vermoedt dat de camera storing veroorzaakt bij een pacemaker of ander medisch apparaat, dient u de camera onmiddellijk uit te schakelen en voor instructies contact op te nemen met de fabrikant van de pacemaker of het medische apparaat.
1
Informatie over gezondheid en veiligheid
Veiligheidsvoorschriften
Gebruik en bewaar de camera zorgvuldig en verstandig
Zorg ervoor dat de camera niet nat wordt. Het toestel kan door t vloeibare stoffen ernstig beschadigen. Raak de camera niet met natte handen aan. De garantie van de fabrikant is niet van toepassing op waterschade aan het toestel. Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of hoge t temperaturen bloot. Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan permanente schade aan interne onderdelen van het toestel veroorzaken. Gebruik of bewaar de camera niet in stoffige, vervuilde, vochtige of t slecht geventileerde omgevingen om schade aan bewegende delen en interne onderdelen te vermijden. Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd t opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken. Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het t strand of in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt. Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik en t sterke trillingen om ernstige schade te voorkomen. Wees voorzichtig bij het aansluiten van kabels en adapters en het t plaatsen van batterijen en geheugenkaarten. Het forceren van stekkers, onjuist aansluiten van kabels of onjuist plaatsen van batterijen en geheugenkaarten kan leiden tot schade aan poorten, stekkers en accessoires. Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven en t toegangspunten van de camera. Schade als gevolg van onjuist gebruik wordt mogelijk niet door de garantie gedekt.
Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen schade
Vermijd blootstelling van batterijen en geheugenkaarten aan t extreme temperaturen (onder 0 °C of boven 40 °C). Door extreme temperaturen kan de oplaadcapaciteit van de batterijen afnemen en kunnen geheugenkaarten storingen vertonen.
Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen. t Dit kan een verbinding vormen tussen de plus- en minpolen van uw batterijen en tijdelijke of permanente schade aan de batterijen veroorzaken.
Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistof, vuil t of vreemde stoffen. Veeg, indien nodig, de geheugenkaart met een zachte doek schoon alvorens u de kaart in de camera plaatst.
Voorkom dat de sleuf voor geheugenkaarten in contact komt met t vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke stoffen kunnen ervoor zorgen dat de camera niet goed meer werkt.
Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of t verwijdert.
Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen of t druk worden blootgesteld.
Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of door een t computer zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke geheugenkaart opnieuw in uw eigen camera.
Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of geheugenkaart.t
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde accessoires
Het gebruik van niet-compatibele accessoires kan leiden tot schade aan de camera, lichamelijk letsel en het vervallen van de
2
garantie.
Informatie over gezondheid en veiligheid
Bescherm de cameralens
Stel de lens niet aan direct zonlicht bloot. Hierdoor kan de beeldsensor t verkleuren of defect raken.
Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens t met een zachte, schone doek.
Volg alle veiligheidsvoorschriften en regelgeving
Houd u aan alle regelgeving die het gebruik van camera’s in bepaalde omgevingen beperkt.
Schakel de camera uit in de nabijheid van medische apparatuur
De camera kan storing veroorzaken in medische apparaten in ziekenhuizen of zorginstellingen. Volg alle voorschriften, waarschuwingsmededelingen en aanwijzingen van medisch personeel.
Schakel de camera uit voordat u aan boord van een vliegtuig gaat
De camera kan storing in de apparatuur van het vliegtuig veroorzaken. Houd u aan alle voorschriften van de luchtvaartmaatschappij en zet de camera uit als dit door het vliegtuigpersoneel wordt gevraagd.
Voorkom storing met andere elektronische apparatuur
De camera zendt RF-signalen (Radio Frequency) uit die storing kunnen veroorzaken in elektronische apparatuur die niet of niet voldoende is beschermd, zoals pacemakers, gehoorapparaten, medische apparatuur en andere apparatuur thuis of in de auto. Vraag advies bij de fabrikant van uw elektronische apparatuur om mogelijke problemen met storing op te lossen.
3
Belangrijke gebruiksinformatie
Laat reparatie en onderhoud van de camera alleen door gekwalificeerd personeel uitvoeren
Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatie- of onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en probeer dit ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit ongekwalificeerd onderhoud of reparatie wordt niet door de garantie gedekt.
Zorg voor een optimale levensduur van batterijen en oplader
Te lang opladen van batterijen kan de levensduur daarvan bekorten. t Wanneer het opladen is voltooid, dient u de kabel van de camera los te koppelen.
Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van tijd en t moeten voor gebruik opnieuw worden opgeladen.
Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact zitten als u de t oplader niet gebruikt.
Gebruik de batterijen alleen voor het doel waarvoor ze zijn bedoeld.t
Wees voorzichtig met het gebruik van de camera in vochtige omgevingen
Wanneer u de camera vanuit een koude in een warme en vochtige omgeving brengt, kan er op de fijne elektronische schakelingen en op de geheugenkaart condensvorming optreden. Wacht in zo’n geval ten minste 1 uur totdat alle vocht is verdampt, alvorens u de camera gebruikt.
Controleer voor gebruik of de camera naar behoren functioneert
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik.
Gebruik de camera in de normale gebruikspositie
Raak de interne antenne van de camera niet aan.
Indeling van de gebruiksaanwijzing
Copyrightinformatie
Microsoft Windows en het Windows-logo zijn t geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
Mac is een geregistreerd handelsmerk van Apple t Corporation.
HDMI, het HDMI-logo en de term "High Definitiont Multimedia Interface" zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC. Alle merk- en productnamen in deze handleiding zijn t de gedeponeerde handelsmerken van de respectieve eigenaars
Cameraspecificaties of de inhoud van deze t gebruiksaanwijzing kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd bij veranderde camerafuncties.
U kunt firmware downloaden via www.samsung.com of t www.samsungimaging.com.
Het is aan te bevelen, de camera te gebruiken in het t land waar u hem hebt aangeschaft.
Voor informatie over Open Source-licenties raadpleegt t u het bestand "OpenSourceinfo.pdf" op de meegeleverde cd-rom.
Basisfuncties 11
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen.
Geavanceerde functies 27
Hier vindt u informatie over hoe u foto's maakt door een modus te selecteren en hoe u video's en spraakmemo's opneemt.
Opnameopties 43
Hier vindt u informatie over de instellingen waarvoor u in de opnamemodus kunt kiezen.
Weergeven/bewerken 66
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer, fotoprinter, televisie of HDTV aansluit.
Aanvullende informatie 89
Hier vindt u informatie over instellingen en foutmeldingen, alsmede specificaties en onderhoudstips.
4
Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing
Opnamemodus Aanduiding
Smart Auto
Auto
Programma
Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit, Handmatig
DUAL IS
Kaartweergave
Scène
Film
S
a
p
d
s
v
Symbolen in deze gebruiksaanwijzing
Symbool Functie
Aanvullende informatie
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
Cameratoetsen; bijvoorbeeld: [Ontspanknop]
[ ]
(staat voor de ontspanknop)
( )
Paginanummer van verwante informatie
De volgorde van de opties of menu’s die u moet selecteren om een stap uit te voeren; bijvoorbeeld:
¢
Selecteer Opname ¢ Witbalans (dit betekent selecteer Opname en vervolgens Witbalans)
*
Voetnoot
Pictogrammen in de opnamemodus
Deze pictogrammen geven aan dat een bepaalde functie in de desbetreffende modi beschikbaar is. De s modus ondersteunt wellicht bepaalde functies niet voor alle scènes.
Voorbeeld:
Beschikbaar in de modi Programma, Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit, Handmatig, DUAL IS en Film
Afkortingen in deze gebruiksaanwijzing
Afkorting Betekenis
ACB
AEB
AF
DIS
DPOF
EV
GPS
OIS
WB
5
Auto Contrast Balance (automatische contrastverbetering) Auto Exposure Bracket (opnamereeks met verschillende belichtingen)
Auto Focus (autofocus)
Digital Image Stabilisation (digitale beeldstabilisatie)
Digital Print Order Format (digitale afdrukbestelling)
Exposure Value (BW: belichtingswaarde)
Global Positioning System
Optical Image Stabilisation (optische beeldstabilisatie)
White Balance (witbalans)
Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing
Op de ontspanknop drukken
tDruk [Ontspanknop] half in: druk de ontspanknop half in
Druk op [t Ontspanknop]: druk de ontspanknop volledig in
Druk [Ontspanknop] half in Druk op [Ontspanknop]
Onderwerp, achtergrond en compositie
Onderwerpt : het belangrijkste object in een scène, zoals een persoon, dier of stilleven
Achtergrondt : de objecten rondom het onderwerp
Compositiet : de combinatie van onderwerp en achtergrond
Achtergrond
Compositie
Onderwerp
Belichting (Helderheid)
De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt bepaalt de belichting. De belichting kan worden aangepast met behulp van sluitertijd, diafragma en ISO-waarde. Wanneer u de belichting verandert, worden de foto’s donkerder of lichter.
Normale belichting Overbelicht (te helder)
6

Bekende problemen

Hier vindt u antwoorden op bekende problemen. Met behulp van opname-instellingen hebt u veel problemen snel opgelost.
De ogen van de gefotografeerde zijn rood.
Foto's bevatten stofvlekken.
Foto's zijn onscherp.
Bij nachtopnamen zijn foto's onscherp.
Het onderwerp is te donker door tegenlicht.
Dit wordt veroorzaakt door een reflectie van de flitser van de camera.
Stel de flitsoptie in op t Als de foto al is genomen, selecteert u t
Stofdeeltjes die in de lucht zweven kunnen worden vastgelegd op foto's als u de flitser gebruikt.
Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen.t Pas de ISO-waarde aan. (pag. 49)t
Dit kan worden veroorzaakt doordat u foto's neemt bij weinig licht of doordat u de camera niet goed vasthoudt.
Gebruik de t d modus. (pag. 29) Druk [t Ontspanknop] half in om te zorgen dat er wordt scherpgesteld op het onderwerp. (pag.
25)
Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd. Het kan dan lastig zijn de camera stil te houden, waardoor de foto's bewogen kunnen worden.
Schakel de flitser in. (pag. 47 - 48)t Selecteert Pas de ISO-waarde aan. (pag. 49)t Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.t
Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen de lichte en donkere gebieden, kan het onderwerp donker worden.
Neem geen foto's tegen de zon in.t Selecteert Stel de flitsoptie in op t Stel de optie Automatische contrastbalans (t ACB) in. (pag. 59) Pas de belichting aan. (pag. 59)t
Stel de lichtmeting in op bevindt. (pag. 60)
Nacht in de modus s. (pag. 30)
Tegenl. in de moduss. (pag. 30)
Rode ogen of Anti-rode ogen. (pag. 47-48)
Anti-rode ogen in het bewerkingsmenu. (pag. 77)
Invulflits. (pag. 48)
Spot als er zich een helder onderwerp in het midden van het kader
7

Beknopt overzicht

Foto's van mensen maken
s
t modus > Beautyshot, Portret, Kinderen f 30
Rode ogen, Anti-rode ogen (rode ogen voorkomen of t verwijderen)
Gezichtsdetectiet
f
47-48
54
f
’s Nachts of in het donker foto’s maken
s
t modus > Nacht, Dageraad, Vuurwerk f 30
Flitseroptiest ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen) t
47
f
f
Actiefoto’s maken
h
t modus f 34
Continu, Bew.detectie t
62
f
Foto’s maken van tekst, insecten en bloemen
s
t mode > Close Up, Tekst f 30
Macro, Auto macro, Handm. scherpte (om foto's van t dichtbij te maken)
Witbalans (de tint wijzigen) t
50
f
60
f
49
De belichting aanpassen (helderheid)
ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen) t EV (de belichting aanpassen) t ACB (compenseren voor onderwerpen tegen een t
heldere achtergrond) L.metingt
f
AEB (om drie foto's met verschillende belichtingen te t maken van dezelfde scène)
60
59
f
f
Een speciaal effect toepassen
Fotostijlen (om een speciale tint aan te brengen) t Beeld aanpassen (om kleurverzadiging, scherpte en t
contrast bij te stellen)
65
f
Bewegingsonscherpte voorkomen
OIS (Optical Image Stabilisation) t
d
t modus f 29
8
f
62
59
f
24
Bestanden op categorie t bekijken in Smart Album
49
f
63
f
69
f
Alle bestanden op de t geheugenkaart wissen
Foto's als diavertoning t weergeven
Bestanden op een tv of t HDTV weergeven
De camera op een computer t aansluiten
Geluid en volume aanpassen t
f
De helderheid van het t scherm aanpassen
De schermtaal wijzigen t De datum en tijd instellen t
f
De geheugenkaart t formatteren
Problemen oplossen t
91
92
72
f
80
f
83
f
f
92
f
f
f
91
f
70
91
101

Inhoud

Basisfuncties
Uitpakken .......................................................................... 12
Camera-indeling ................................................................ 13
Pictogrammen ................................................................... 15
De batterij en geheugenkaart plaatsen .............................. 16
De batterij opladen en de camera inschakelen .................. 17
De batterij opladen De camera inschakelen
De eerste instelling uitvoeren ............................................. 18
Opties selecteren .............................................................. 19
Display en geluid instellen .................................................. 21
Het displaytype wijzigen ..........................................................
Het geluid instellen .................................................................
Foto's maken .................................................................... 22
Zoomen Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS)
Tips om betere foto's te maken ........................................ 25
Geavanceerde functies
De Smart Auto-modus gebruiken ..................................... 28
De Dual IS-modus gebruiken ............................................ 29
De Scènemodus gebruiken ............................................... 30
De gezichtstint aanpassen en onvolkomenheden
wegwerken ....................................................................... 30
De kaderlijnen gebruiken
De Programmamodus gebruiken ............................................ 32
Diafragmavoorkeuze, sluitertijdvoorkeuze of de
handmatige modus gebruiken ........................................... 33
De Diafragmavoorkeuzemodus gebruiken ........................ 34
.......................................................................... 11
.............................................................. 17
........................................................ 17
............................................................................. 23
................................ 24
........................................................ 27
...................................................... 31
De Sluitertijdvoorkeuzemodus gebruiken De Handmatige modus gebruiken
Het gebruik van GPS ........................................................ 36
Foto's nemen met geocodering
Het gebruik van de modus Kaartweergave ....................... 38
De huidige locatie laten weergeven op de landkaart ................ 38
De opnamelocatie weergeven op de landkaart ........................ 39
Een video opnemen .......................................................... 40
De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken
Spraakmemo's opnemen .................................................. 42
Een spraakmemo opnemen
21 21
Een spraakmemo aan een foto toevoegen
Opnameopties
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren ............................... 44
De resolutie selecteren De beeldkwaliteit selecteren
De timer gebruiken ............................................................ 45
Opnamen in het donker maken ......................................... 47
Rode ogen voorkomen De flitser gebruiken De flitssterkte regelen De ISO-waarde aanpassen
De scherpstelling aanpassen ............................................. 50
Macro gebruiken De scherpstelafstand instellen
Meebewegende autofocus gebruiken ............................... 51
Selectief scherpstellen Het scherpstelgebied aanpassen
................................................................. 50
................................................. 42
....................................................................... 43
........................................................ 44
................................................. 44
........................................................ 47
.............................................................. 47
........................................................... 48
.................................................. 49
......................................................... 52
............................... 34
......................................... 35
............................................ 36
....................... 41
............................. 42
.............................................. 50
.......................................... 53
9
Inhoud
Gezichtsdetectie gebruiken ............................................... 54
Gezichten detecteren Een zelfportret maken Een foto van een lachend gezicht maken Knipperende ogen detecteren Slimme gezichtsherkenning Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster)
.......................................................... 54
.......................................................... 55
............................... 55
.............................................. 56
.................................................. 56
............................ 57
Helderheid en kleur aanpassen ......................................... 59
De belichting handmatig aanpassen (EV) Compenseren voor tegenlicht (ACB) De lichtmeetmethode wijzigen Een lichtbron selecteren (Witbalans)
............................... 59
..................................... 59
.............................................. 60
...................................... 60
Serieopname ..................................................................... 62
Uw foto's mooier maken ................................................... 63
Fotostijlen toepassen Uw eigen RGB-tint definiëren Intelligente lenseffecten toepassen Uw foto's aanpassen
Weergeven/bewerken
Weergeven ........................................................................ 67
De weergavemodus starten Foto's weergeven Een video afspelen Spraakmemo's afspelen
........................................................... 63
................................................ 63
........................................ 64
........................................................... 65
......................................................... 66
................................................. 67
................................................................ 72
.............................................................. 73
...................................................... 74
Foto's bewerken ............................................................... 75
Foto's in grootte aanpassen Een foto draaien Fotostijlen toepassen Uw eigen RGB-tint definiëren
.................................................................. 75
................................................. 75
........................................................... 76
................................................ 76
Belichtingsproblemen corrigeren Intelligente lenseffecten toepassen Een afdrukbestelling maken (DPOF)
........................................... 77
........................................ 78
...................................... 79
Bestanden weergeven op een tv of HDTV ........................ 80
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) ..... 82
Bestanden overbrengen met behulp van Intelli-studio Bestanden overbrengen door de camera als een verwisselbare schijf aan te sluiten De camera loskoppelen (Windows XP)
.............................................................. 85
.................................. 86
Bestanden naar de computer overbrengen (Macintosh) .... 87
Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge) ............. 88
Aanvullende informatie
........................................................ 89
Camera-instellingenmenu .................................................. 90
Het instellingenmenu openen
............................................................................... 91
Geluid
............................................................................... 91
Display Instellingen
.......................................................................... 92
............................................... 90
Foutmeldingen .................................................................. 95
Onderhoud van de camera ............................................... 96
De camera reinigen Geheugenkaarten De batterij
............................................................. 96
................................................................ 97
........................................................................... 98
Voordat u contact opneemt met een servicecenter ......... 101
Cameraspecificaties ........................................................ 104
Index ............................................................................... 109
10
............. 83

Basisfuncties

Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen.
Uitpakken
Optionele accessoires
Camera-indeling
Pictogrammen
De batterij en geheugenkaart plaatsen
De batterij opladen en de camera inschakelen
De batterij opladen
De camera inschakelen
De eerste instelling uitvoeren
Opties selecteren
Display en geluid instellen
Het displaytype wijzigen
Het geluid instellen
Foto's maken
Zoomen
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS)
Tips om betere foto’s te maken
…………………………………………………… 12
……………………………………… 12
…………………………………………… 13
……………………………………………… 15
………………… 16
…………………………………………… 17
……………………………………… 17
…………………………… 18
………………………………………… 19
……………………………… 21
……………………………………… 21
…………………………………………… 21
……………………………………………… 22
……………………………………………………… 23
…………………… 24
………………………… 25
……… 17

Uitpakken

Controleer of de doos de volgende artikelen bevat:
Camera AC-adapter/USB-kabel Oplaadbare batterij Polslus
Cd-rom met gebruiksaanwijzing Snelstartgids
Optionele accessoires
Camera-etui Geheugenkaarten
De afbeelding kan afwijken van de werkelijke artikelen.
A/V-kabel Batterijoplader HDMI-kabel
Basisfuncties
12

Camera-indeling

Maak u vertrouwd met de diverse onderdelen en functies van de camera voordat u begint.
POWER-knop
Modusdraaiknop
(Zie hieronder)
Sluiterknop
Flitser
GPS-knop
GPS-antenne
Luidspreker
AF-hulplampje/timerlampje
Pictogram
S
a
p
Modus
Smart Auto
Auto Program
Diafragma prioriteit Sluiter prioriteit Handmatig
Lens
Beschrijving
Een foto maken door de camera een geschikte modus voor de scène te laten selecteren
Snel een foto maken met de minimale instellingen
Een foto maken met instelling van opties
Diafragmavoorkeuze, sluitertijdvoorkeuze of de handmatige modus instellen Diafragma prioriteit : Een foto maken door de
,
diafragmawaarde in te stellen (de sluitertijd wordt automatisch bepaald) Sluiter prioriteit : Een foto maken door de sluitertijd in te
,
stellen (de diafragmawaarde wordt automatisch bepaald) Handmatig : Een foto maken door zowel de diafragmawaarde als de sluitertijd in te stellen
Plaatsing van batterij en geheugenkaart
Pictogram Modus Beschrijving
DUAL IS
d
Kaartweergave
Scène
s
Film
v
Basisfuncties
13
Batterijklep
Statiefbevestigingspunt
Een foto maken met opties die geschikt zijn om bewegingsonscherpte te voorkomen
Met behulp van de plattegrondinformatie kunt u de huidige locatiegegevens bekijken en zien waar een foto die met locatiegegevens is opgeslagen is genomen
Een foto maken met vooraf ingestelde opties voor een specifieke scène
Een video opnemen
Camera-indeling
Aanraakscherm
Knop Beschrijving
m
Navigatie
o
Afspelen
Functie
Naar opties of menu’s
In de opnamemodus Bij instellen
D
Weergaveoptie wijzigen Omhoog
M
Macro-optie wijzigen Omlaag
F
Flitseroptie wijzigen Naar links
t
Timeroptie wijzigen Naar rechts
Gemarkeerde optie of menu bevestigen
Naar de weergavemodus
Toegang tot opties in de opnamemodus
t
Bestanden verwijderen in de weergavemodus
t
Microfoon
(Zie hieronder)
Basisfuncties
Zoomknop
In- en uitzoomen in de opnamemodust
Inzoomen op een deel van een foto, miniaturen t bekijken, of in de weergavemodus het volume regelen Volume regelen in de weergavemodus
t
Knop video-opname
Statuslampje
Knippertt: Bij opslaan van een foto of video, uitlezen
door een computer of printer of bij een onscherp onderwerp
Brandtt: Bij aansluiting op een computer of wanneer de
camera is scherpgesteld
USB- en A/V-aansluiting
Voor aansluiting van USB- of A/V-kabel
HDMI-aansluiting
Voor aansluiting van HDMI-kabel
14

Pictogrammen

Welke pictogrammen worden weergegeven, is afhankelijk van de geselecteerde modus of de ingestelde opties.
A
B
C
A. Informatie
Pictogram
Basisfuncties
Beschrijving
Geselecteerde opnamemodus
Geeft de status van een bewegend onderwerp aan
GPS-opties en -status
Zoomverhouding
Resterend aantal foto’s
Beschikbare opnametijd
Interne geheugen
Geheugenkaart geplaatst
: Volledig opgeladen
t
: Deels opgeladen
t
: Opladen noodzakelijk
t
Diafragmawaarde
Sluitertijd
Spraakmemo
Autofocuskader
Bewegingsonscherpte
Huidige datum en tijd
Histogram (pag. 21)
Rasterlijnen
15
B. Pictogrammen rechts
Pictogram Beschrijving
Fotoresolutie
Videoresolutie
Fotokwaliteit
Framesnelheid
Lichtmeting
Flitser
Timer
Scherpstelafstand
Gezichtsherkenning
C. Pictogrammen links
Pictogram Beschrijving
Belichtingswaarde
Witbalans
Gezichttint
Gezicht retoucheren
ISO-waarde
Fotostijl
Beeldaanpassing (scherpte, contrast, kleurverzadiging)
Smart filter
Geluid uit
Type serieopname
Optical Image Stabilisation (OIS)
Duw voorzichtig tegen de kaart totdat deze uit de camera loskomt en trek de kaart vervolgens uit de sleuf.
Druk op de vergrendeling om de batterij los te maken.

De batterij en geheugenkaart plaatsen

De batterij en geheugenkaart verwijderen
Geheugenkaart
Zorg dat bij het plaatsen
van een geheugenkaart de
goudkleurige contactpunten
omlaag zijn gericht.
Plaats de batterij met het
Samsung-logo omlaag gericht.
Basisfuncties
Batterijvergrendeling
Batterij
Het interne geheugen kan worden gebruikt als tijdelijk opslagmedium als er geen geheugenkaart is geplaatst.
16

De batterij opladen en de camera inschakelen

De batterij opladen

Zorg ervoor dat u de batterij oplaadt voordat u de camera gebruikt. Koppel de USB-kabel aan de AC-adapter en sluit vervolgens het uiteinde van de kabel met het indicatielampje op de camera aan.
Indicatielampje
Rood:t bezig met opladen Groen: t volledig opgeladen
Basisfuncties

De camera inschakelen

Druk op [POWER] om de camera in of uit te schakelen.
Het scherm voor de eerste instelling verschijnt wanneer u de t camera voor het eerst inschakelt. (pag. 18)
De camera inschakelen in de weergavemodus
Druk op [P]. De camera wordt ingeschakeld en gaat direct naar de weergavemodus.
Houd [P] ingedrukt om de camerageluiden uit te schakelen.
17

De eerste instelling uitvoeren

Het scherm voor de eerste instelling verschijnt, waar u de basisinstellingen van de camera kunt configureren.
Druk op [1POWER].
Het scherm voor de eerste instelling verschijnt wanneer u de t camera voor het eerst inschakelt.
Druk op [2t vervolgens op [
] om Language te selecteren en druk
t
] of [o].
Language
Date & Time
Time Zone
Back Set
Druk op [3D vervolgens op [
Druk op [4D druk vervolgens op [
F
Druk op [
5
] of [t] om een tijdzone te selecteren en
druk vervolgens op [
Als u zomer-wintertijd wilt instellen, drukt u op [t
English
穢剳檺
Français
Deutsch
Español
Italiano
] of [M] om een taal te selecteren en druk
o
].
] of [M] om Time Zone te selecteren en
t
] of [o].
o
].
D
].
Basisfuncties
Back DST
Druk op [6D druk vervolgens op [
Druk op [
7
Back
Druk op [8D
] of [M] om Date & Time te selecteren en
t
] of [o].
F
] of [t] om een onderdeel te selecteren.
Language
Date & Time
Time Zone
yyyy mm dd
2010
: English
: 10/01/01
/01/01 10:00 Off
Set
] of [M] om de datum en tijd of een
datumnotatie te selecteren en druk vervolgens op [
18
o
].

Opties selecteren

U kunt opties selecteren door te drukken op [m] en door gebruik te maken van de navigatieknoppen ([D], [M], [F], [t]).
U kunt de opnameopties ook openen door op [f] te drukken, maar dan zijn sommige opties niet beschikbaar.
Druk in de opnamemodus op [1m
Gebruik de navigatieknoppen om naar een optie of
2
].
menu te scrollen.
Druk op [t
D
op [F] of [t] om naar links of rechts te gaan.
Druk op [3o
] of [M] om omhoog of omlaag te gaan; druk
] om de gemarkeerde keuze te bevestigen.
Basisfuncties
Teruggaan naar het vorige menu
Druk op [m] om naar het vorige menu terug te gaan.
Druk op [Ontspanknop] om naar de opnamemodus terug te gaan.
19
Opties selecteren
Voorbeeld: in de P-modus de witbalans selecteren
Draai de modusdraaiknop naar 1p
Druk op [2m
Opname
Film
Geocodering
Geluid
Display
Afsl.
Druk op [3D druk vervolgens op [
].
Fotoformaat
Kwalit.
EV
ISO
Witbalans
Gezichtsdetectie
Smart FR redig
Wijzigen
] of [M] om naar Opname te bladeren en
t
] of [o].
.
Basisfuncties
Druk op [4D druk vervolgens op [
Fotoformaat
Kwalit.
EV
ISO
Witbalans
Gezichtsdetectie
Smart FR redig
Afsl.
Druk op [5F
] of [t] om naar een witbalansoptie te
bladeren.
Daglicht
Terug
Druk op [6o
20
] of [M] om naar Witbalans te bladeren en
t
] of [o].
Terug
Verpl.
].

Display en geluid instellen

Hier vindt u informatie over hoe u de basisinstellingen van het display en het geluid naar wens kunt aanpassen.

Het displaytype wijzigen

U kunt een weergavestijl voor de opname- of weergavemodus selecteren.
Druk meerdere keren op [D] om een displaytype te wijzigen.
Modus Beschrijving
Alle opname-informatie weergevent
Opname
Weergeven
Opname-informatie verbergen, behalve het aantal t resterende foto's
t Rasterlijnen en histogram weergeven
Informatie over de huidige foto weergevent Informatie over de huidige foto verbergent Informatie over de huidige foto verbergen, behalve t
de opname-instellingen en het histogram
Basisfuncties
Het histogram
Een histogram is een grafiek die de verdeling van het licht in de foto weergeeft. Als het histogram links een hoge piek heeft, is de foto donker. Een piek aan de rechterkant betekent dat de foto’s helder zijn. De hoogte van de pieken houdt verband met de kleurinformatie. Hoe meer er van een bepaalde kleur aanwezig is, des te hoger is de piek.
Onderbelicht Goed belicht Overbelicht

Het geluid instellen

Hiermee stelt u in of de camera een bepaald geluid laat klinken wanneer u de camera bedient.
Druk in de opname- of weergavemodus op [1m
Selecteer
2
Druk op [3m
Geluid ¢ Piepjes ¢ een optie.
Optie Beschrijving
Uit
1/2/3
De camera laat geen geluid klinken.
De camera laat een geluid klinken.
] om naar de vorige modus terug te
keren.
21
].

Foto's maken

Hier vindt u informatie over basishandelingen om in de modus Smart Auto snel en eenvoudig foto's te maken.
Draai de modusdraaiknop naar 1S
Kadreer het onderwerp.
2
.
Basisfuncties
Druk [3Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld t is.
Druk [4Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Zie pagina 25 voor tips om betere foto's te maken.
22
Foto's maken

Zoomen

U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen. De camera kan zowel optisch als digitaal tot een verhouding van 15X inzoomen. Door beide te gebruiken, kunt u tot 75 keer inzoomen.
Draai de [Zoomknop] naar rechts om op het onderwerp in te zoomen. Draai de [Zoomknop] naar links om uit te zoomen.
Uitzoomen Inzoomen
De zoomverhouding die voor video’s beschikbaar is, verschilt.
Zoomverhouding
Basisfuncties
Digitale zoom
Als de zoomindicator zich in het digitale bereik bevindt, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie. De beeldkwaliteit kan bij het gebruik van digitale zoom achteruitgaan.
Optisch bereik
Zoomindicator
Digitaal bereik
De digitale zoomfunctie is niet beschikbaar bij het gebruik van de t modiS,d,s( , , , , , , ), (in bepaalde scènes) en v en in combinatie met Gezichtsdetectie. Bij gebruik van de digitale zoomfunctie kan het langer duren voordat t een foto is opgeslagen. Als u tijdens het opnemen van een video in- of uitzoomt, kan het t zoomgeluid op de video hoorbaar zijn.
23
Foto's maken

Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS)

In de opnamemodus kunt u de bewegingsonscherpte optisch beperken.
Vóór correctie Na correctie
Druk in de opnamemodus op [1m
Selecteer
2
Opname ¢ OIS ¢ een optie.
Optie Beschrijving
Uit: de OIS-functie uitzetten.
Aan: de OIS-functie aanzetten.
].
Basisfuncties
OIS werkt mogelijk in de volgende omstandigheden niet goed:t
u beweegt de camera om een bewegend onderwerp te volgen­u gebruikt digitale zoom­de camera trilt te veel­de sluitersnelheid is traag (bijvoorbeeld als u - Nacht selecteert in des-modus) de batterij is bijna leeg-
u neemt een close-up­Als u de OIS-functie met een statief gebruikt, kunnen de foto's t onscherp worden door de trilling van de OIS-sensor. Schakel de OIS-functie bij gebruik van een statief uit. Als dit invloed heeft op de camera, wordt het scherm wazig. In dat t geval schakelt u de camera uit en weer in om de OIS-functie correct te gebruiken.
24
Foto's maken

Tips om betere foto’s te maken

De camera op de juiste manier vasthouden
Controleer of er niets voor de lens zit.
De ontspanknop half indrukken
Druk [Ontspanknop] half in en pas de scherpstelling aan. De scherpstelling en belichting worden automatisch aangepast.
Diafragma en sluitertijd worden ingesteld.
Scherpstelkader
Druk op [t Ontspanknop] om een foto te maken als het kader groen is. Pas het kader aan en druk t [Ontspanknop] nogmaals half in als het kader rood is.
Basisfuncties
Bewegingsonscherpte voorkomen
Stel de optie OIS (Optical Image Stabilisation) t in om de bewegingsonscherpte optisch te reduceren. (pag. 24)
Selecteer de modus t bewegingsonscherpte zowel optisch als digitaal te reduceren. (pag. 29)
d
Als wordt weergegeven
Zorg dat bij opnamen in het donker de flitser niet op Langz sync of Uit staat ingesteld. Het diafragma blijft dan langer open, waardoor het moeilijker is om de camera stil te houden.
Gebruik een statief of stel t de flitser in op Invulflits.
Bewegingsonscherpte
(pag. 48) Pas de ISO-waarde aan. t
(pag. 49)
25
om de
Foto's maken
Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is
In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn om op het onderwerp scherp te stellen:
er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond- (wanneer het onderwerp kleding draagt in dezelfde kleur als de achtergrond)
-
de lichtbron achter het onderwerp is te fel het onderwerp glanst- het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals jaloezieën- het onderwerp bevindt zich niet in het midden van het beeld-
Gebruik de scherpstelvergrendeling
Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Wanneer het onderwerp scherp in beeld is, kunt u het kader verschuiven om de compositie aan te passen. Druk wanneer u klaar bent op [Ontspanknop] om een foto te maken.
When you take photos in low light
t
Als u foto’s maakt bij weinig lichtt
Wanneer onderwerpen snel bewegent
Schakel de flitser in. (pag. 47 - 48)
Gebruik de functie Continu of Bew. detectie. (pag. 62)
Basisfuncties
26

Geavanceerde functies

Hier vindt u informatie over hoe u foto's maakt door een modus te selecteren en hoe u video's en spraakmemo's opneemt.
De Smart Auto-modus gebruiken
De Dual IS-modus gebruiken
De Scènemodus gebruiken
De gezichtstint aanpassen en onvolkomenheden wegwerken
De kaderlijnen gebruiken
……………………… 32
De Programmamodus gebruiken
………… 28
……………… 29
………………… 30
………………… 30
………… 32
Diafragmavoorkeuze, sluitertijdvoorkeuze of de handmatige modus gebruiken
De Diafragmavoorkeuzemodus gebruiken
De Sluitertijdvoorkeuzemodus gebruiken
De Handmatige modus gebruiken
Het gebruik van GPS
Foto's nemen met geocodering
………………………… 36
………… 33
…… 34
……… 34
……………… 35
………………… 36
Het gebruik van de modus Kaartweergave
De huidige locatie laten weergeven op de landkaart De opnamelocatie weergeven op de landkaart
………………………………… 38
………………………………………… 38
………………………………………… 39
Een video opnemen
De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken
……………………………………… 41
Spraakmemo’s opnemen
Een spraakmemo opnemen
Een spraakmemo aan een foto toevoegen
………………………… 40
…………………… 42
…………………… 42
…… 42

De Smart Auto-modus gebruiken

In deze modus kiest de camera automatisch camera-instellingen die bij het gedetecteerde type scène passen. Dit is handig als u niet bekend bent met de camera-instellingen voor de diverse scènes.
Draai de modusdraaiknop naar 1S
Kadreer het onderwerp.
2
.
De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram t voor de desbetreffende modus wordt linksboven in het scherm weergegeven.
Pictogram Beschrijving
Verschijnt bij foto's van landschappen.
Verschijnt bij foto's met een heldere achtergrond. Verschijnt bij nachtfoto's van landschappen. Alleen beschikbaar wanneer de flitser uitstaat. Verschijnt bij nachtelijke portretfoto's.
Verschijnt bij foto's van landschappen met tegenlicht.
Verschijnt bij portretfoto's met tegenlicht.
Verschijnt bij portretfoto's.
Verschijnt bij close-upfoto's van objecten.
Verschijnt bij close-upfoto's van tekst.
Geavanceerde functies
Pictogram Beschrijving
Verschijnt bij foto's van zonsondergangen.
Verschijnt bij foto's van heldere luchten.
Verschijnt bij foto's van beboste gebieden. Verschijnt bij close-upfoto's van kleurrijke onderwerpen. Verschijnt bij close-upfoto's van mensen. Verschijnt wanneer camera en onderwerp een tijdje stabiel zijn.
Verschijnt bij foto's van actief bewegende onderwerpen. Verschijnt bij foto's van vuurwerk. Deze functie is alleen bij gebruik van een statief beschikbaar.
Druk [3Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Druk [4Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Als de camera geen scènemodus herkent, verandert, t S niet en worden de standaardinstellingen gebruikt. Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de t camera geen portretmodus selecteert. Dit hangt af van de positie van het onderwerp en de lichtval. Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat t de camera de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp. Ook als u een statief gebruikt, kan het gebeuren dat de modus t
niet wordt gedetecteerd. Dit hangt van de beweging van het
onderwerp af
28

De Dual IS-modus gebruiken

U kunt bewegingsonscherpte verminderen en onscherpe foto's vermijden met de functies OIS (Optical Image Stabilisation) en DIS (Digital Image Stabilisation).
Vóór correctie Na correctie
Draai de modusdraaiknop naar d.
1
Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in
2
om scherp te stellen.
Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
3
De digitale zoomfunctie werkt in deze modus niet.t De foto wordt alleen optisch gecorrigeerd wanneer deze t gemaakt wordt bij een lichtbron die helderder is dan TL-licht. Als het onderwerp snel beweegt, kan de foto onscherp worden.t Schakel de optie OIS in om bewegingsonscherpte in t verschillende opnamemodi tegen te gaan. (pag. 24)
Geavanceerde functies
29
Loading...
+ 83 hidden pages