Samsung WB550 User Manual [nl]

WB550
Instructies
Gebruik deze camera in de volgende volgorde.
Stel de software in
Maak een foto
Sluit de USB-kabel aan
Controleer of de camera is ingeschakeld
Controleer [Verwisselbare schijf]
Als u deze camera wilt gebruiken met een PC, moet u eerst de toepassingssoftware installeren. Nadat u dat hebt gedaan, kunnen de opgeslagen afbeeldingen in de camera worden overgezet naar de pc en worden bewerkt door middel van een beeldbewerkin gsprogramma.(p.96~97)
Maak een opname. (p.20)
Steek de meegeleverde USB-kabel in de USB-poort van de PC en de USB­aansluiting op de camera. (p.98)
Controleer of de camera is ingeschakeld. Als de camera is uitgeschakeld, zet u deze aan met de aan/uit-schakelaar.
Open VERKENNER van Windows en zoek naar [Verwisselbare schijf]. (p.99)
Uw camera leren kennen
Hartelijk dank voor het aanschaffen van een digitale camera van Samsung.
Lees, voordat u deze camera gaat gebruiken, eerst de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door.
Wanneer u service nodig heeft, neemt u de camera en de accessoires
die verantwoordelijk zijn voor de storing aan de camera (zoals batterijen, geheugenkaart, enz.) mee naar het geautoriseerde servicecentrum.
Controleer voordat u de camera wilt gaan gebruiken (bijvoorbeeld vóór
een uitstapje of een belangrijke gebeurtenis) of deze correct werkt om teleurstellingen te voorkomen. Samsung camera accepteert geen enkele aansprakelijkheid voor enig verlies of voor enige schade die het gevolg is van storingen aan de camera.
Bewaar de gebruiksaanwijzing op een veilige plek.
De inhoud en illustraties van deze gebruiksaanwijzing kunnen zonder
voorafgaande mededeling worden gewijzigd voor het verbeteren van de camerafuncties.
Als u een kaartlezer gebruikt om de opnamen op de geheugenkaart te
kopiëren naar uw pc, kunnen de opnamen beschadigd raken. Als u de opnamen die u hebt gemaakt met de camera wilt overzetten op uw pc, gebruikt u altijd de meegeleverde USB-kabel om de camera aan te sluiten op uw pc. Let op dat de fabrikant geen verantwoordelijkheid accepteert voor verlies of schade van opnamen op de geheugenkaart als gevolg van het gebruik van een kaartlezer.
Microsoft, Windows en het Windows logo zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation Incorporate in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Apple, Mac en Quick Time logo zijn geregistreerde handelsmerken van Apple computer.
Adobe en Reader zijn hetzij handelsmerken of geregistreerde handelsmerken in de USA en/of andere landen.
Alle merk- en productnamen in deze gebruiksaanwijzing zijn gedeponeerde handelsmerken van hun respectievelijke eigenaren.
001
GEVAAR WAARSCHUWING
GEVAAR geeft een dreigend gevaar aan dat, als deze wordt genegeerd, kan leiden tot ernstig letsel of de dood.
Probeer deze camera niet op enigerlei wijze aan te passen. Dit kan namelijk leiden tot brand, letsel, elektrische schokken of ernstige schade aan u of uw camera. Interne controle, onderhoud en reparaties dienen te worden uitgevoerd door uw leverancier of door het Samsung servicecentrum voor camera's.
Gebruik dit product niet in de directe nabijheid van brandbare of explosieve gassen, aangezien hierdoor het risico van een explosie toeneemt.
Gebruik de camera niet meer als er vloeistof of vreemde voorwerpen in zijn binnengedrongen. Schakel de camera uit en sluit vervolgens de stroomvoorziening af. U moet contact opnemen met uw leverancier of met het servicecentrum voor camera's van Samsung. Ga niet door met het gebruik van de camera omdat dit kan leiden tot brand of elektrische schokken.
Stop geen metalen of brandbare voorwerpen in de camera via de toegangspunten, zoals de kaartsleuf of het batterijvak. Dit kan brand of elektrische schokken veroorzaken.
Gebruik deze camera niet met natte handen. Dit kan leiden tot elektrische schokken.
WAARSCHUWING geeft een mogelijk gevaar aan dat, als deze wordt genegeerd, kan leiden tot ernstig letsel of de dood.
Maak geen gebruik van de fl itser in de onmiddellijke nabijheid van mensen of dieren. Als de fl itser te dicht bij de ogen van het onderwerp afgaat, kan dit leiden tot schade aan de ogen.
Houd dit product en de bijbehorende accessoires om veiligheidsredenen buiten het bereik van kinderen of dieren om ongelukken te voorkomen zoals:
– Het inslikken van batterijen of kleine camera-accessoires. Neem in het
geval van een ongeluk onmiddellijk contact op met een arts.
– Er bestaat een kans op letsel door de bewegende onderdelen van de
camera.
Batterijen en camera kunnen heet worden bij langdurig gebruik. Dit kan leiden tot storingen aan de camera. Als dit het geval is, laat de camera dan een paar minuten met rust zodat deze kan afkoelen.
Laat deze camera niet achter op plekken waar de temperatuur extreem kan oplopen, zoals een afgesloten voertuig, direct zonlicht of andere plaatsen waar extreme temperatuurschommelingen optreden. Blootstelling aan extreme temperaturen kan een negatieve invloed hebben op de interne onderdelen van de camera en kan leiden tot brand.
Wanneer u de camera gebruikt, dient u ervoor te zorgen dat u niet de camera of oplader bedekt. Dit kan een opeenhoping van hitte veroorzaken en de behuizing van de camera vervormen, of leiden tot brand. Gebruik de camera en de accessoires altijd in een goed geventileerde ruimte.
002
VOORZICHTIG Inhoudsopgave
VOORZICHTIG duidt een mogelijk gevaarlijke situatie aan die, als deze niet wordt vermeden, zou kunnen leiden tot gering tot matig letsel.
Lekkende, oververhitte of beschadigde batterijen kunnen leiden tot brand of letsel. – Gebruik batterijen die geschikt zijn voor deze camera. – Sluit batterijen niet kort, verhit ze niet en gooi ze niet in een open vuur. – Plaats de batterijen in de juiste richting.
Verwijder de batterijen wanneer u de camera gedurende langere tijd niet wilt gebruiken. Batterijen kunnen gaan lekken en de onderdelen van de camera onherstelbaar beschadigen.
Gebruik de fl itser niet terwijl u deze vasthoudt met uw hand of aanraakt met een of ander voorwerp. Raak de fl itser na gebruik niet aan. Dit kan leiden tot brandwonden.
Beweeg de camera niet als deze is ingeschakeld of als u de oplader gebruikt. Schakel de camera na gebruik altijd uit voordat u de adapter uit het stopcontact verwijdert. Controleer vervolgens of alle verbindingssnoeren of kabels naar andere apparaten zijn losgekoppeld voordat u de camera gaat vervoeren. Als u dit niet doet, kunnen de snoeren of kabels beschadigd raken en kunnen er brand of elektrische schokken optreden.
Let op dat u de lens of de lenskap niet aanraakt om te voorkomen dat u onheldere opnamen
maakt of er misschien voor zorgt dat de camera niet goed werkt.
Zorg dat de lens of de fl itser niet worden geblokkeerd tijdens het nemen van een foto.
Als u deze camera bij lage temperaturen gebruikt, kunnen de volg
voordoen. Dit betekent niet dat er een storing aan de camera is, en normaliter worden de situaties bij een normale temperatuur opgeheven. – Het kost meer tijd om het LSC-scherm aan te zetten, en de kleur kan anders
zijn dan die van het onderwerp.
– Als u de compositie wijzigt, kan er een na-beeld op het LSC-scherm
verschijnen.
De magneetstrip van creditcards kan worden gewist als ze in de buurt van de behuizing komen. Voorkom dat magneetstrips in de buurt van de behuizing komen.
Het is zeer waarschijnlijk dat zich computerproblemen voordoen als de 20-pins connector wordt aangesloten op de USB poort of een PC. Sluit de 20-pins connector nooit aan op een USB poort of een PC.
ende situaties zich
GEREED
FOTO MAKEN
007 Inhoud van de verpakking
007 Inbegrepen inhoud
007 Als op
008 Onderdelen en knoppen
008 Voorkant en bovenkant 009 Achterkant 010 Onderkant 010 Knop voor 5 functies
012 Aansluiten op een voedingsbron 015 Batterij plaatsen 015 De geheugenkaart insteken 016 Instructies over hoe u de
018 Als u de camera voor de eerste keer
019 LSC schermindicator 020 De opnamemodus kiezen
020 Opnamemodus kiezen 020 De modus Auto gebruiken 021 De modus Programma gebruiken 021 De modus Handmatig gebruiken 021 De modus DUAL IS (Dual
022 De modus schoonheidopname gebruiken 022 De modus Scène gebruiken 024 De modus Filmclip gebruiken 024 HD (hoge defi nitie) fi lmclips opnemen
erkrijgbaar accessoires
tie v
geheugenkaart dient te gebruiken
gebruikt
beeldstabilisatie, Dual Image Stabilization) gebruiken
003
Inhoudsopgave
004
025 Een fi lmclip zonder geluid opnemen 025 Pauzeren tijdens het opnemen van een
lmclip (voor continu opnemen)
026 De modus Smart Auto gebruiken
027 Zaken om op te letten wanneer u
foto's maakt 028 Scherpstelvergrendeling 028 De cameraknoppen gebruiken om de
camera in te stellen 028 AAN/UIT-knop 029 Sluiterknop 029 Zoom Knop W / T 031 Commandoknop
031 Hoe de commandoknop te gebruiken
032 Functiebeschrijving/Info/Knop
Omhoog 033 Macro/Omlaag knop 035 Flitser/Links knop 037 Zelfontspanner/Rechts knop 039 Knop MENU/OK 040 Knop Fn
040 Het menu Fn gebruiken
041 Knop Fn:Grootte 041 Focusbereik 042 Knop Fn:Framesnelheid 042 Knop Fn:Lichtmeting
043 Knop Fn:Transportfunctie 044 Knop Fn:ISO 044 Knop Fn:Witbalans 045 Knop Fn:Diafragmawaarde 045 Knop Fn:Sluitersnelheid 046 Knop Fn:Gezichtsherk. 048 Knop E (effecten) 049 Knop E (effecten):Fotostyler 049 Knop E (effecten):Opname bewerken
049 Kleur 050 Scherpte 050 Contrast 050 Verzadig.
051 Het LSC-scherm gebruiken om de
camera-instellingen te wijzigen 052 Commandoknop 052 Flitsintensiteit 053 Kwaliteit 053 ACB 054 OIS (optische beeldstabilisatie) 054 Geluidsopmemo 055 Geluidsopname 056 Een fi lmclip zonder geluid opnemen 056 Scène modus
Inhoudsopgave
AFSPELEN
056 De afspeelmodus beginnen
056 Een foto afspelen 057 Filmclips afspelen 057 Stilstaande beelden uit een fi lmclip halen 058 Filmclips bijsnijden 058 Een geluidsopname afspelen 059 Een geluidsmemo afspelen
059 Indicator LSC-scherm 060 De cameraknoppen gebruiken om de
camera in te stellen
060 Knop Afspeelmodus 060 Miniatuur/Digitale Zoom Knop
062 Info/Knop Omhoog 062 Afspelen & pauzeren/Omlaag knop 063 Knop Links/Rechts/Menu/OK 063 Print knop 063 Verwijderen knop 064 Knop E (Effecten):Grootte wijzigen 065 Knop E (Effecten):Een opname
draaien 065 Knop E (Effecten):Kleur 066 Knop E (Effecten):Opname bewerken
066 ACB 066 Verwijderen van rode ogen 067 Retouche gezicht 067 Beheer helderheid 067 Contrastbeheer 067 Beheer kleurverzadiging
SETUP
068 Ruiseffect
068 De afstandsbediening gebruiken in de
afspeelmodus
069 De afspeelfunctie instellen met behulp
van het LSC-scherm
070 De diashow beginnen
070 De diashow starten. 071 Opnamen kiezen 071 Confi gureer effecten voor de diashow 072 Afspeelinterval instellen 072 Achtergrondmuziek instellen
073 Afspelen
073 Geluidsopname 073 Smart album 075 Opnamen beveiligen 076 Opnamen wissen 076 DPOF 079 Kopieer naar kaart
080 Menu geluid 080 Geluid
080 Volume 080 B.geluid 080 Sl.toon 081 Piepjes 081 Af-geluid 081 Zelfportret
082 Instellingenmenu
005
Inhoudsopgave
082 Display
082 Taal 082 Instellen van de rooster lijn 083 De datum/tijd/datumsoort instellen 083 Beginafbeelding 083 Helderh. scherm 084 Snelweergave 084 Beeldscherm uit
084 Instellingen
084 Geheugen formatteren 085 Initialisatie 085 Prullenbak 086 Bestandsnaam 086 De opnametijd afdrukken 087 Automatische uitschakeling 087 Type video-uitvoer selecteren 088 Lampje voor automatisch scherpstellen 088 Anynet+ (CEC) instellen 089 HDMI FORMAAT 089 Instellen van de USB
090 Anynet+(CEC)
PRINTEN
091 PictBridge 092 PictBridge:Fotokeuze 092 PictBridge:Printerinstellingen 093 PictBridge:Terugzetten
SOFTWARE
BIJLAGE
093 Opmerkingen met betrekking tot
software
094 Systeemvereisten 094 QuickTime Player 7.5 : H.264(MPEG4.
AVC) afspeelvereisten
095 Over de software 096 De toepassingssoftware installeren 098 PC modus opstarten 100 De verwisselbare schijf verwijderen 101 Samsung Master 104 Het USB besturingsprogramma voor
MacOs installeren
104 Het USB besturingsprogramma voor
MacOS gebruiken
105 Specifi caties 107 Belangrijke opmerkingen 109 Waarschuwingsindicator 110 Voordat u contact opneemt met een
servicecenter 112 FAQ 115 Correcte verwijdering van dit product 115 Correcte behandeling van een
gebruikte accu uit dit product
006
Inhoud van de verpakking
Controleer voordat u dit product gebruikt of u over alle onderdelen beschikt. De meegeleverde onderdelen kunnen variëren afhankelijk van de verkoopregio. Als u extra accessoires wilt aanschaffen, neemt u contact op met de dichtstbijzijnde Samsung-dealer of met het lokale Samsung­servicecentrum. Onderdelen en hulpstukken hieronder geïllustreerd kunnen verschillen van de precieze verschijning.
Inbegrepen inhoud
Camera
Software-CD (zie p.95)
Als op
SD/SDHC geheugenkaart/
erkrijgbaar accessoires
tie v
MMC (zie p.17)
Gebruiksaanwijzing,
productgarantie
Afstandsbediening
Camerakoord Oplaadbare batterij AC-adapter/USB-kabel
Camerabehuizing
HDMI-kabel
AV-kabel
007
Onderdelen en knoppen
Voorkant en bovenkant
Zoom T-knop (Digitale zoom)
Zelfontspanner
afstandsbediening
008
Functiekiezer
Flitser
AF sensor/
Sensor voor
Lens
Zoom W-knop (Miniatuurmodus)
POWER-knop Luidspreker Microfoon
HDMI-aansluiting
Opmerking over de HDMI­aansluiting
Op de HDMI-aansluiting mag alleen de HDMI-kabel worden aangesloten.
Onderdelen en knoppen
Achterkant
Camerastatuslampje
LSC-scherm
Commandoknop
Sluiter knop
Knop Fn/verwijderen
Knop voor 5 functies
Knop Afspeelmodus /
Printen
Knop E (effecten)
USB / AV / DC
aansluiting
Camerakoord
009
Onderdelen en knoppen
Onderkant Knop voor 5 functies
Afdekklepje batterijvak Afdekklepje batterijvak
Statiefaansluiting
010
Sleuf voor geheugenkaart
Batterijhouder
Knop Functiebeschrijving / Informatie / Omhoog
Flitser/Links
knop
Macro / Afspelen en
pauzeren / Omlaag knop
Zelfontspanner/ Rechts knop
Knop MENU/OK
Onderdelen en knoppen
Lamp zelfontspanner
Pictogram
Status Beschrijving
– Gedurende de eerste 7 seconden knippert
Knipperen
Knipperen
Knipperen
Knipperen
Knipperen
Camerastatus lamp
Status Beschrijving
Stroom aan
Na het nemen van een
foto
Als de USB kabel wordt
aangesloten op een PC
Gegevens overzetten
met een PC
het lampje met tussenpozen van 1 seconde.
– Gedurende de laatste 3 seconden knippert
het lampje éénmaal per 0,25 seconde.
Gedurende de laatste 2 seconden knippert het lampje snel met tussenpozen van 0,25 seconde.
Na ongeveer 10 seconden wordt een foto gemaakt en 2 seconden later wordt een tweede foto gemaakt.
Nadat u de sluiter knop hebt ingedrukt wordt de opname gemaakt in overeenstemming met de beweging van het onderwerp.
Door op de sluiter knop van de afstandsbediening krijgt u een interval van 2 seconden toe voordat de opname wordt gemaakt.
Het lampje gaat aan en uit als de camera klaar is om een foto te nemen.
Het lampje knippert terwijl de opnamegegevens worden opgeslagen en gaat vervolgens uit als de camera klaar is om nog een foto te maken.
Het lampje gaat branden. (LSC-scherm schakelt uit nadat het apparaat is geïnitialiseerd)
Het lampje knippert. (
LSC-scherm
schakelt uit)
Als de USB kabel wordt
aangesloten op een printer
Als de printer afdrukt
Als de AF wordt
geactiveerd
Modus pictogram: Raadpleeg pagina 20 voor meer
Het lampje knippert en gaat uit als de printer klaar is met het afdrukken van een foto.
Het lampje is uit.
Het lampje gaat aan.(Dit betekent dat de camera is scherpgesteld op het onderwerp)
Het lampje knippert.(Dit betekent dat de camera niet is scherpgesteld op het onderwerp)
informatie over de modusinstelling van de camera.
MODUS
HANDMATIG DUAL IS
NACHT
PORTRET KINDEREN
ETEN CAFÉ
Opnamefunctie
SCÈNE
AUTO
PROGRAMMA
BEAUTY SHOT SCÈNE FILM
KADERGIDS
LANDSCHAP CLOSE-UP TEKST
ZONSOPGANG TEGNLICHT VUURWERK STRND&SNE
ZELFPORTRET
SMART AUTO
ZONSONDERG.
011
Aansluiten op een voedingsbron
U dient de oplaadbare batterij SLB­te gebruiken. Zorg ervoor dat u de batterij oplaadt voordat u de camera gebruikt.
SLB-10A oplaadbare batterij Specifi catie
Model SLB-10A Type Lithium Ion Capaciteit 1050mAh Voltage 3,7V Oplaadtijd(Als de camera is uitgeschakeld) Ongeveer 180MIN.
Aantal opnamen en levensduur batterij: De SLB-10A gebruiken
Levensduur
batterij/Aantal
opnamen
Ongeveer 140
Foto
MIN/
Ongeveer 280
opnamen
10A
die is meegeleverd met de camera
Omstandigheden
Bij gebruik van een volledig opgeladen batterij, Automatische modus, 12M per opname, Hoge opnamekwaliteit, Interval tussen opnamen: 30 sec.Het omschakelen van de zoompositie tussen Groothoek en Telelens na elke opname. De fl itser voor iedere tweede opname gebruiken. De camera gedurende 5 minuten gebruiken en deze dan gedurende 1 minuut uitschakelen.
Opnametijd Omstandigheden
Film
Deze getallen zijn gemeten onder de standaardomstandigheden van Samsung. De opnameomstandigheden kunnen verschillen afhankelijk van de methoden van de gebruiker.
Deze cijfers zijn gemeten onder OIS opnameomstandigheden.
Er zijn verschillende video's achtereen opgenomen om de totale
Ongeveer 125
MIN
Bij gebruik van een volledig opgeladen batterij 640X480 opnamegrootte 30 fps (frames per seconde)
opnametijd te bepalen.
Belangrijke informatie over het gebruik van de batterij
Schakel, als u de camera niet gebruikt, altijd de stroom uit.
Verwijder a.u.b. de batterij als de camera gedurende langere perioden niet wordt gebruikt. In de loop der tijd kan de batterij stroom verliezen en gaan lekken als deze in de camera wordt gelaten.
Lage temperaturen (beneden 0°C) kunnen de prestaties van de batterijen nadelig beïnvloeden en kunnen de levensduur van de batterijen bekorten.
De batterijen herstellen zich gewoonlijk bij normale temperaturen.
Bij langdurig gebruik van de camera kan de behuizing warm worden. Dit is volstrekt normaal.
012
Aansluiten op een voedingsbron
Door de AC-adapter met de USB-kabel te verbinden, kan deze worden gebruikt als een AC-kabel en kunt u de oplaadbare batterij opladen met de AC-kabel.
Een gelijkstroom snoer gebruiken: Sluit de gelijkstroom adapter aan op de USB kabel.Dit kan als stroomsnoer worden gebruikt.
Een USB kabel gebruiken: Verwijder de gelijkstroom adapter. U kunt opgeslagen opnamen naar uw PC downloaden (p.98) of de stroomvoorziening naar uw camera via de USB kabel plaats laten vinden.
Belangrijke informatie over het gebruik van de USB kabel.
Gebruik een USB-kabel die aan de specifi caties voldoet.
Als de camera op de PC is aangesloten via een USB-hub: sluit de camera direct op de PC aan.
Als de camera en andere apparaten tegelijkertijd op de PC zijn aangesloten: verwijder het andere apparaat.
De camera niet kunnen worden gedetecteerd, wanneer u de USB-poort aan de voorzijde van de computer gebruikt. Gebruik in dit geval de USB-poort aan de achterzijde van de computer.
Als de USB-poort van de PC niet voldoet aan de stroomuitvoerstandaard (5V, 500mA) kan het gebeuren dat de camera niet wordt opgeladen.
013
Aansluiten op een voedingsbron
Hoe laadt u de oplaadbare batterij op
Het lampje van de gelijkstroom adapter tijdens het opladen
Lampje
Bezig met opladen Het rode lampje brandt
Opladen voltooid Het groene lampje brandt
Oplaadfout
Bezig met ontladen
(De gelijkstroom adapter
gebruiken)
Het rode lampje brandt niet of
knippert
Het oranje lampje brandt
014
Voordat u kabels of een AC adapter erin steekt, controleert u eerst de juiste richting. Gebruik hierbij geen geweld. Dit kan leiden tot breuk van de kabel of schade aan de camera.
Als het LED lampje van de AC oplader niet gaat knipperen na het insteken van de oplaadbare batterij, controleer dan of de batterij er goed in zit.
Als u de batterij oplaadt terwijl de camera is ingeschakeld, kan de batterij niet volledig worden opgeladen. Zet de camera uit terwijl u de batterij oplaadt.
– Als u de volledig lege batterij plaatst om deze op te laden, dient u
de camera niet tegelijkertijd in te schakelen. Dit vanwege de lage batterijcapaciteit. Laad de batterij langer dan 10 minuten op voordat u de camera gebruikt.
– Maak geen intensief gebruik van de fl itser of maak geen fi lmclips als de
volledig lege batterij slechts gedurende korte tijd heeft staan opladen. Zelfs als de lader is aangesloten, wordt de camera mogelijk uitgeschakeld omdat de oplaadbare batterij weer leeg is geraakt.
Batterij plaatsen De geheugenkaart insteken
Plaats de batterij zoals aangegeven.
– Als de camera niet aan gaat
nadat u batterijen heeft geplaatst, controleert u of de batterijen met de juiste polariteit zijn ingelegd (+/-).
– Als u het afdekklepje van het
batterijvak opent, forceer dit dan niet. Dit kan leiden tot schade aan het afdekklepje van het batterijvak.
Er zijn 4 indicatoren voor de toestand van de batterij; ze worden getoond op het LSC-scherm.
Indicator
voor
batterijstatus
Batterij bijna leeg capaciteit (Voorbereiden
om te herladen
of gebruik
reservebatterij)
Batterij leeg.
opladen of een
reservebatterij
gebruiken.
Batterijstatus
De batterij is
volledig
opgeladen
Batterij bijna leeg capaciteit (Voorbereiden
om te herladen
of gebruik
reservebatterij)
Batterij
Plaats de geheugenkaart zoals afgebeeld.
- Schakel de camera uit voordat u de geheugenkaart insteekt.
- Zorg dat de voorkant van de geheugenkaart naar de voorkant van de camera (lens) wijst en de kaartpinnen naar de achterkant van de camera (LCD-scherm) wijzen.
- Steek de geheugenkaart niet in de verkeerde richting in. Als u dit doet kan de ingang voor de geheugenkaart beschadigd raken.
015
Instructies over hoe u de geheugenkaart dient te gebruiken
Zorg ervoor dat u de geheugenkaart formatteert (zie p.84) als u een zojuist gekochte geheugenkaart voor het eerst gebruikt, of als deze gegevens bevat die de camera niet kan herkennen, of als deze opnamen bevat die met een andere camera zijn genomen.
Zet altijd de camera uit als u de geheugenkaart insteekt of verwijdert.
Naarmate de geheugenkaart vaker wordt gebruikt, nemen de prestaties uiteindelijk af. Als dit het geval is, dient u een nieuwe geheugenkaart te kopen. Slijtage van de geheugenkaart wordt niet gedekt door de Samsung­garantie.
De geheugenkaart is een elektronisch precisie-apparaat. Buig de geheugenkaart niet om, laat deze niet vallen en stel deze niet bloot aan zware druk.
Bewaar de geheugenkaart niet in een omgeving met sterke elektronische of magnetische velden, b.v. in de buurt van luidsprekers of TV toestellen.
Gebruik of bewaar a.u.b. niet in een omgeving waar zich extreme temperaturen voordoen.
Zorg ervoor dat de geheugenkaart niet vies wordt of met enige soort vloeistof in aanraking komt. Als dit toch gebeurt, dient u de geheugenkaart met een zachte doek schoon te maken.
Houd de geheugenkaart a.u.b. in de doos als deze niet in gebruik is.
Tijdens en na periodes van langdurig gebruik merkt u wellicht op dat de geheugenkaart warm is. Dit is volstrekt normaal.
Gebruik geen geheugenkaart die in een andere digitale camera is gebruikt. Om de geheugenkaart in deze camera te gebruiken formatteert u de geheugenkaart met behulp van deze camera.
Gebruik geen geheugenkaart die is geformatteerd door een andere digitale camera of geheugenkaartlezer.
Als de geheugenkaart aan één van de volgende situaties wordt blootgesteld, dan kunnen de opgenomen gegevens beschadigd raken:
– Als de geheugenkaart onjuist gebruikt wordt. – Als de stroom wordt uitgeschakeld of de geheugenkaart wordt
verwijderd tijdens het opnemen, verwijderen (formatteren) of lezen.
Samsung kan niet aansprakelijk worden gesteld voor verloren gegane gegevens.
Het wordt aanbevolen om belangrijke gegevens op andere media op te slaan als back-up, b.v. diskettes, harde schijven, CD's, enz.
Als er onvoldoende geheugen beschikbaar is: de melding [GEHEUGEN VOL!] verschijnt en de camera functioneert niet.Om de hoeveelheid geheugen in de camera te optimaliseren, vervangt u de geheugenkaart of verwijdert u onnodige opnamen die op de geheugenkaart zijn opgeslagen.
Verwijder de geheugenkaart niet als het camerastatuslampje knippert, omdat dit schade aan gegevens op de geheugenkaart kan veroorzaken.
016
Instructies over hoe u de geheugenkaart dient te gebrui
De camera is geschikt voor SD/SDHC geheugenkaarten en Multi Media Cards (MMC).
Kaartpinnen
Schakelaar voor schrijfbeveiliging
Label
<SD (Secure Digital, veilig digitaal)
geheugenkaart>
De SD/SDHC geheugenkaart heeft een schakelaar tegen overschrijven die voorkomt dat opnamebestanden worden verwijderd of geformatteerd. Als u de schakelaar naar de onderkant van de SD-geheugenkaart toeschuift, zijn de gegevens beveiligd. Als u de schakelaar naar de bovenkant van de SD­geheugenkaart toeschuift, wordt de gegevensbeveiliging opgeheven. Schuif de schakelaar naar de bovenkant van de SD-geheugenkaart voordat u een foto maakt.
Als u een 1GB SD geheugenkaart gebruikt, is de opgegeven opnamecapaciteit als volgt. Deze getallen zijn benaderingen omdat de opnamecapaciteit kan worden beïnvloed door variabelen zoals het onderwerp en het type geheugenkaart.
Opgenomen
opnamegrootte
Stilstaande
opname
*
Film
clip

De opnametijden kunnen door de zoombediening worden gewijzigd.
De Zoom W/T-knop functioneert niet tijdens het opnemen van de lm.

Er zijn verschillende video's achtereen opgenomen om de totale
opnametijd te bepalen.
SUPERFIJN
147 285 404
168 314 442
203 368 529
212 375 538
334 558 780
524 790 1049
1449 1645 1845
- - - -
- - - -
- - -
- - -
ken
FIJN
NORMAAL
60FPS 30FPS 15FPS
Ongeveer
- - -
- - -
- - -
- - -
- - -
- - -
- - -
Ongeveer
8’20”
Ongeveer
10’19”
Ongeveer
­29’33”
Ongeveer
64’
120’
Ongeveer
16’29”
Ongeveer
20’47”
Ongeveer
59’
Ongeveer
210’
017
Als u de camera voor de eerste keer gebruikt
Laad de oplaadbare batterij volledig op voordat u de camera voor het eerst gaat gebruiken.
Als de camera voor de eerste keer wordt aangezet, verschijnt een menu op het LSC-scherm om de datum, tijd en taal in te stellen. Dit menu wordt niet meer getoond nadat de datum, tijd en taal zijn ingesteld. Stel de datum, tijd en taal in voordat u deze camera gebruikt.
De taal instellen
1. Kies het menu [Language] door op de
knop Omhoog/Omlaag te drukken druk op de Rechts knop.
2. Selecteer de gewenste taal door op de knop Omhoog/Omlaag te drukken en druk op de knop OK.
DISPLAY Language Date&Time
Back
ENGLISH
한국어
FRANÇAIS DEUTSCH ESPAÑOL ITALIANO
OK
Set
De datum, tijd en datumtype instellen
1. Selecteer het menu [Date&Time]
door op de knop Omhoog/Omlaag te drukken en druk op de Rechts knop.
2. Kies het gewenste submenu door op de Omhoog/Omlaag/Links/Rechts knoppen te drukken, en druk op de OK knop.
Rechts knop: Hiermee kiest u de wereldtijd/jaar/maand/dag/
Links knop: Beweegt de cursor naar het hoofdmenu
Omhoog/Omlaag knop: Wijzigt de waarde van ieder item.
Zie voor meer informatie over de wereldtijd pagina 83.
DISPLAY Language Date&Time
Back
+ Seoul, Tokyo
2009 / 01 / 01
OK
Set
13 : 00
Off
uur/minuut en datumtype.
[Date&Time] als de cursor zich op het eerste item van de datum- en tijdinstellingen bevindt. In alle andere gevallen wordt de cursor naar links van de huidige positie verplaatst.
018
LSC schermindicator
1
2009/01/01 PM 01:00
X5. 0
1/30 F3.3
a
b
c
Het LSC-scherm toont informatie over de opnamefuncties en -keuzes.
)
( *
&
^ %
$
#
<Opname & Volledige status>
Nr. Beschrijving Pictogrammen Pagina
Optische/digitale zoombalk/
1
Digitale zoomfactor
Aantal beschikbare opnames
2
resterend/Resterende tijd
Pictogram geheugenkaart/
3
Pictogram intern geheugen
4 Batterij
5 Opnamegrootte
Automatisch scherpstellinggebied
6
7 Lichtmeting 8
Framesnelheid
Besturingsmodus
1
X5.0
a
b
1/30 F3.3
d
c
g
h
2009/01/01 PM 01:00
/
3
2
1
e
f
@
1/00:00:00
/
/
x 5.0
4 5
6
7 8 9
0
!
p.29~30
p.17
-
p.15
p.41
p.41/p.42
p.42 p.43
Nr. Beschrijving Pictogrammen Pagina
9
10
11
12
13
14
Contrast/Gezichtretouch
15
16 17 18
OIS (Optische Beeldstabilisatie,
19
20
21
Diafragmawaarde/Sluitertijd
22
Het compenseren van de fl its
23 24
Automatisch scherpstelkader
25 26
27
Waarschuwing voor cameratrilling
28
ISO
Witbalans
Gezichtsherkenning
Knipperen. Glimlach
Zelfportret
.
Datum/tijd
Verzadig./Kleur
Scherpte/Fotostyler/
Gezichttint
Macro
Zelfontspanner
Flitser
Optical Image Stabilization)
Opnamemodus
Belichtingswaarde
Gespr ber/Mic. uit
Histogram
Belichtingscorrectie/
Handmatige scherpstelling
.
2009/01/01 PM 01:00
/
/
/
/
1/30 F3.3
/
/
p.44
p.44~45
p.46~47
p.83
p.50/p.49
p.50/p.22
p.50/p.49/
p.22 p.33~34 p.37~38 p.35~36
p.54
p.11
p.31
p.45
p.52
p.54/p.25
p.41
p.32
p.31/p.27
p.33
019
De opnamemodus kiezen
1
Opnamemodus kiezen
U kunt de opnamemodus kiezen met behulp van de functiekiezer op de achterkant van uw camera.
De functiekiezer gebruiken
Kies de opnamemodus door de functiekiezer naar het keuzepunt te
.
draaien
Modus Filmclip
Smart Auto-modus
Keuzepunt
Auto modus
Programma modus
Handmatige modus
020
Scène modus
Modus schoonheidopname
DUAL IS (tweevoudige beeldstabilisatie) modus
De modus Auto gebruiken
Kies deze modus voor het snel en gemakkelijk nemen van foto's met minimale gebruikersinteractie.
1
1. Plaats de batterij (p.15) en let daarbij
op de juiste polariteit (+/-).
2. De geheugenkaart insteken (p.15).
Aangezien deze camera een intern geheugen van 21MB heeft, is het niet per se nodig een geheugenkaart te gebruiken. Als de geheugenkaart niet is ingestoken wordt een opname op het interne geheugen opgeslagen. Als de geheugenkaart is ingestoken wordt een opname op de geheugenkaart opgeslagen.
3. Sluit het afdekklepje van het batterijvak.
4. Druk op de POWER knop om de camera aan te zetten. (Als de
datum/tijd die op het LSC-scherm verschijnt niet correct is, stel dan de datum/tijd opnieuw in voordat u een foto maakt.)
5. Kies de modus Automatisch door op de Modus knop te drukken.
6. Richt de camera op het onderwerp en stel de opname samen.
7. Druk op de sluiter knop om een opname te maken.
Als het kader voor automatisch scherpstellen rood wordt wanneer u de sluiter knop halverwege indrukt, betekent dit dat de camera niet op het onderwerp scherp kan stellen. In dat geval is de camera niet in staat een scherpe opname van een tafereel te maken.
Vermijd het belemmeren van de lens of de fl itser als u een opname maakt.
De opnamemodus kiezen
1
1
1/30 F3.3
1
De modus Programma gebruiken
U kunt de opnamemodus kiezen met behulp van de functiekiezer op de bovenzijde van uw camera.
1
1. Kies de programmamodus met behulp van de functiekiezer (p. 20).
2. Richt de camera op het onderwerp en stel de opname samen door het LSC­scherm te gebruiken.
3. Druk op de sluiter knop om een opname te maken.
Raadpleeg pagina’s 40-47 voor meer informatie over de menu’s Programmamodus.How to use the Manual mode
De modus Handmatig gebruiken
De gebruiker kan zowel de diafragmawaarde als de sluitersnelheid handmatig instellen.
1. Kies de handmatige modus met behulp van de functiekiezer. (p.20)
2. Richt de camera op het onderwerp en stel de opname samen door het LSC­scherm te gebruiken.
3. Druk op de sluiter knop om een opname te maken.
Zie bladzijden 45 voor meer informatie over de menu’s.
1/30 F3.3
1
De modus DUAL IS (Dual beeldstabilisatie, Dual Image Stabilization) gebruiken
Deze modus zal het effect van het trillen van de camera verminderen en u erbij helpen om een goed belichte opname in donkere omstandigheden te maken.
1. Kies de DUAL IS modus met behulp van de functiekiezer (p. 20).
2. Richt de camera op het onderwerp en stel de opname samen door het LSC-scherm te gebruiken.
3. Druk op de sluiter knop om een opname te maken.
Zaken om op te letten wanneer u de DUAL IS-modus gebruikt – De digitale zoom functioneert niet in de DUAL IS-modus. – Als de lichtomstandigheden feller zijn dan fl uorescerende
lichtomstandigheden schakelt de DUAL IS niet aan.
– Als de lichtomstandigheden donkerder zijn dan fl uorescerende
lichtomstandigheden wordt de indicator voor het trillen van de camera
) getoond. Voor de beste resultaten neemt u uitsluitend foto's in
( omstandigheden waarbij de indicator voor het trillen van de camera
) niet wordt getoond.
(
– Als het onderwerp beweegt kan de uiteindelijke opname wazig zijn. – Aangezien de DUAL IS de digitale processor van de camera gebruikt,
kan het bij opnamen die met DUAL IS worden gemaakt iets langer duren voordat de camera ze verwerkt heeft.
1
021
De opnamemodus kiezen
1
1
De modus schoonheidopname gebruiken
Met deze modus kunt u bij het maken van een portret onvolmaaktheden verwijderen door de gewenste optie te selecteren.
1.
Kies de modus schoonheidopname
met behulp van de functiekiezer. (p.20)
2. Richt de camera op het onderwerp
en stel de opname samen door het LSC-scherm te gebruiken.
3. Druk op de MENU-knop.
4. Druk op de knop Omhoog/ Omlaag om [GEZICHTTINT] of
[GEZICHTRETOUCH] te selecteren.
5. Druk op de knop Rechts, daarna op de knop Omhoog/Omlaag om het gewenste niveau voor elke functie te kiezen. Hoe hoger het niveau, des te helderder wordt [GEZICHTTINT] en des te beter werkt [GEZICHTRETOUCH].
6. Druk op de OK-knop om de instelling te beëindigen.
7. Leg de opname vast door op de sluiter knop te drukken.
022
OPNEMEN GEZICHTTINT GEZICHTRETOUCH KWALITEIT OIS GESPR.BER. BERICHT OPN.
TERUG
NIVEAU 1 NIVEAU 2 NIVEAU 3
OK
INSTELLEN
1
De modus Scène gebruiken
Gebruik het menu om eenvoudig de optimale instellingen voor een veelheid aan opnamesituaties in te stellen. (p. 56)
1. Kies de Scène modus met behulp van de functiekiezer. (p.20)
2. Richt de camera op het onderwerp en stel de opname samen door het LSC-scherm te gebruiken.
3. Druk op de sluiter knop om een opname te maken.
KADER: SLUITER
1
De opnamemodus kiezen
1
1
1
De scènemodi staan hieronder vermeld. (p. 56)
Pictogrammen
Scènemodi Beschrijving
Gebruik deze modus wanneer u iemand
KADERGIDS
anders een foto wilt laten nemen vanuit een door u gekozen hoek. Deze modus kunt u gebruiken voor het
NACHT
maken van opnamen ‘s nachts of onder andere donkere omstandigheden. Als u de portretmodus kiest, worden de
PORTRET
optimale instellingen voor portretfotografi e geconfi gureerd voor de camera.
KINDEREN
LANDSCHAP
CLOSE-UP
TEKST
ZONSONDERG.
Om een foto van snel bewegende objecten te maken, bijvoorbeeld van kinderen. Om foto’s van een landschap in de verte te maken. Close-up opnamen voor kleine objecten zoals planten en insecten. Gebruik deze modus om een opname van een document te maken.
Om foto’s van de zonsondergang te maken.
ZONSOPGANG Om foto’s van zonsopgang te maken.
TEGNLICHT
VUURWERK
STRND&SNE
ZELFPORTRET
ETEN
CAFÉ
Opname zonder schaduwen die worden veroorzaakt door tegenlicht.
Voor het maken van vuurwerkopnamen. Opnamen van zee, meer of strand of
voor opnamen in de sneeuw. Gebruik deze functie als de fotograaf ook zelf op de opname wil staan. Voor het maken van opnamen van heerlijke gerechten. Voor het maken van opnamen in een café of restaurant.
De modus [KADERGIDS] gebruiken
Gebruik de [KADERGIDS]modus indien u iemand anders een foto wilt laten nemen vanuit een door u gekozen hoek.
1. Neem een foto vanuit een door u
1
gekozen hoek.
- Een doorschijnende aanduiding
verschijnt rond de zijkanten van de foto.
Gids
2. Vervolgens kan een andere persoon de foto nemen door de randen van de
KADER ANNULEREN: OK
1
te nemen foto met de doorschijnende aanduiding van de zijkanten van het venster te liniëren.
KADER ANNULEREN: OK
1
KADER ANNULEREN: OK
023
De opnamemodus kiezen
00:01:01
STANDBY
De modus Filmclip gebruiken
Een filmclip kan worden opgenomen zolang de beschikbare opnametijd (max. 29 uur) van de geheugencapaciteit dit toelaat.
1. Kies de modus Filmclip met behulp van de functiekiezer. (p.20)
2. Richt de camera op het onderwerp en stel de opname samen door het LSC­scherm te gebruiken.
3. Druk eenmaal op de sluiter knop en lmclips worden opgenomen gedurende maximaal 29 minuten. nog steeds opgenomen als de sluiter knopt wordt Als u de opname wilt stoppen, drukt u de
Opnamegroote en type staan hieronder vermeld. – Opnamegrootte: 1280X720HQ, 1280X720, 640x480, 320x240
– Filmclip bestandstype: H.264(MPEG4.AVC) – Frameratio: 60FPS, 30FPS, 15FPS – De frameratio kan niet worden gekozen als de volgende
opnamegrootte is gekozen. 1280X720HQ, 1280X720, 640x480: 30FPS, 15FPS. 320x240: 60FPS, 30FPS 15FPS.
Als de opnametijd langer dan 29 minuten is, wordt de opname
beëindigd en vervolgens opgeslagen.
Selecteer de [Zoom Gedempt] in het opname menu tijdens de
video opnamen om het opnemen van zoom geluid af te zetten.
Filmclips worden
losgelaten.
(1280X720HQ en1280X720 zijn de instellingen om hoog kwalitatieve videos op te nemen.)
s
luiter knop nogmaals in.
024
00:01:01
STANDBY
HD (hoge defi nitie) fi lmclips opnemen
U kunt HD (High Definition) filmclips opnemen. (1280X720, 30 fps, H.264(MPEG4.AVC) is een standaard voor de digitale video codec. Deze ondersteunt een filmclips van hoge kwaliteit in een klein
bestandsformaat.
1. Kies de modus Filmclip met behulp van de functiekiezer. (p.20)
2.
Druk de Fn knop in om de resolutie in te stellen op hetzij [1280HQ] of [1280].
3.
Druk de sluiter knop in om de video op te nemen voor de beschikbare
opnametijd.
1280x720HQ
Wat is H.264(MPEG4 part10/AVC) ? Met zijn hoge compressieratio en de kleine bestandsgrootte is dit
een standaard voor de digitale video codec. Het ondersteunt de opnamefuncties bij een hoge resolutie.
De opnamemodus kiezen
00:01:01
00:01:01
STANDBY
Een fi lmclip zonder geluid opnemen
U kunt de fi lmclip opnemen zonder geluid.
Stappen van 1-3 zijn dezelfde als die voor de modus Filmclip.
4. Druk op de MENU knop.
5. Kies het menu [OPNEMEN] door op de knop Links/Rechts te drukken.
6. Druk op de knop Omlaag om het menu
[SPRAAK] te kiezen en druk op de
Rechts knop.
7. Kies het menu [UIT] door op de knop Omhoog/Omlaag te drukken.
8. Druk op de OK knop. U kunt een lmclip
zonder geluid opnemen.
OPNEMEN OPDRACHTHENDEL OIS SPRAAK
TERUG
UIT AAN ZOOM GEDEMPT
OK
00:01:01
STANDBY
INSTELLEN
Pauzeren tijdens het opnemen van een fi lmclip (voor continu opnemen)
Met deze camera kunt u tijdelijk stoppen bij ongewenste scènes tijdens het opnemen van een fi lmclip. Als u deze functie gebruikt kunt u uw favoriete scènes voor een fi lmclip samenstellen zonder dat u meerdere fi lmclips hoeft te maken.
Het gebruik van Opeenvolgende opnamen
Stappen 1-2 zijn gelijk aan die voor de modus Filmclip.
3. Richt de camera op het onderwerp
en stel de opname samen door het LSC-scherm te gebruiken. Druk op de
s
luiter knop om lmclips op te nemen
zolang de beschikbare opnametijd dit toelaat. Filmclips worden nog steeds
s
opgenomen als de
luiter knop wordt losgelaten.
SH
4. Druk op de Afspelen & Pauzeren ( ) knop om de opname te pauzeren.
5. Druk nogmaals op de knop Afspelen & Pauzeren ( ) om weer
verder te gaan met opnemen.
6. Als u de opname wilt stoppen drukt u nogmaals op de sluiter knop.
STOP
00:01:01
00:00:18
REC
025
De opnamemodus kiezen
1
De modus Smart Auto gebruiken
De camera kiest automatisch de gepaste camera-instellingen gebaseerd op een gevonden scènetype. Dit is handig als u niet bekend bent met camera-instellingen voor verschillende scènes.
1. Kies de Smart Auto-modus met behulp van de functiekiezer. (p.20)
2. Richt de camera op het onderwerp en stel de opname samen door het LCDscherm te gebruiken.
3. Druk op de sluiterknop om een opname vast te leggen.
Als de camera geen scènemodus herkent, worden de
standaardinstellingen gebruikt.
Zelfs als er een gezicht wordt herkend, selecteert de camera
mogelijk een portretmodus, afhankelijk van de positie en de belichting van het onderwerp.
De camera selecteert mogelijk niet de juiste scène, afhankelijk
van de omstandigheden, zoals een trillende camera, belichting en de afstand tot het onderwerp.
De modus [Nacht] herkent scènes alleen wanneer de fl its
is uitgeschakeld. De camera schakelt de modus [Statief] in na een controle van een bepaalde periode van de opnameomstandigheden van het statief.
De modus voor statief wordt mogelijk niet door de camera
geselecteerd, afhankelijk van beweging van het voorwerp, ongeacht of u een statief gebruikt.
1
Elke scène wordt herkend bij de volgende omstandigheden:
[LANDSCHAP] ( ) : Voor buitenopnames
[WIT] ( ) : Bij opnames in een erg heldere omgeving
[NACHT] ( ) : Bij opnames 's nachts
[
NACHT-PORTRET
[TEGENLICHT] ( ) : Bij een opname met tegenlicht zonder portret
[
TEGENLICHT-PORTRET
[PORTRET] ( ) : Bij een portretopname
[MACRO] ( ) : Bij opnames in close-up
[MACRO-TEKST] ( ) : Bij tekstopnames in close-up
[STATIEF] ( ) : Bij opnames zonder beweging met het statief
[ACTIE] ( ) : Bij opnames met een onderwerp dat vaak
] ( ) : Bij opnames van mensen in een duistere
buitenomgeving
] ( ) : Bij een portretopname met tegenlicht
beweegt
026
Zaken om op te letten wanneer u foto's maakt
Druk de sluiter knop halverwege in. Druk zachtjes op de
s
luiter knop om het scherpstellen en het opladen van
de batterij voor de fl itser te bevestigen. Druk de
s
luiter knop geheel in om de foto te maken.
<Druk zachtjes op de sluiter knop>
De beschikbare geheugencapaciteit kan variëren al naar gelang de
<Druk de sluiter knop geheel in>
opnameomstandigheden en camerainstellingen.
Als de fl itser is uitgeschakeld of de modus Langzame synchronisatie is ingeschakeld bij weinig licht, wordt mogelijk de waarschuwingsindicator (
) voor het trillen van de camera weergegeven op het LSC-scherm. Gebruik in dat geval een statief, ondersteun de camera op een stabiele ondergrond, of schakel over naar de modus fl itsopname.
Maak foto’s a.u.b. met uw rug naar de zon toe. Als u foto’s tegen de zon in maakt, kan de foto zwart zijn. Als u een opname wilt maken tegen de zon in, gebruikt u de instelling [Tegenlicht] in de opnamemodi scène (zie pagina 23), aanvullende fl itser (zie pagina 36), spot lichtmeting (zie pagina 42), belichtingscorrectie (zie pagina 31) of de ACB functie (zie pagina 53).
Vermijd het belemmeren van de lens of de fl itser als u een opname maakt.
Stel de opname samen door het LSC-scherm te gebruiken.
Onder bepaalde omstandigheden bestaat de kans dat het systeem voor scherpteregeling niet werkt zoals verwacht.
– Als u een onderwerp fotografeert dat weinig contrast heeft. – Als het onderwerp zeer refl ecterend of glimmend is. – Als het onderwerp zich op hoge snelheid voortbeweegt. – Als er sterk refl ecterend licht is, of als de achtergrond heel helder is. – Als het onderwerp uitsluitend horizontale lijnen heeft of het onderwerp
heel smal is (zoals een stok of vlaggemast).
– Als de omgeving donker is.
027
Scherpstelvergrendeling
1
1/30 F3.3
1/30 F3.3
Om scherp te stellen op een onderwerp dat zich niet in het midden van de foto bevindt, gebruikt u de scherpstelvergrendeling.
De scherpstelvergrendeling gebruiken
1. Zorg ervoor dat het onderwerp zich in het midden van het
scherpstelkader bevindt.
2. Druk de sluiter knop halverwege in. Als het groene automatische
scherpstelkader oplicht, betekent dit dat de camera scherpgesteld is op het onderwerp. Wees voorzichtig dat u de sluiter knop niet geheel indrukt, om te voorkomen dat u een ongewenste foto maakt.
3. Met de sluiter knop nog altijd tot halverwege ingedrukt, beweegt u de
camera om uw foto opnieuw naar wens samen te stellen, en vervolgens drukt u de sluiter knop volledig in om de foto te maken. Als u uw vinger van de sluiter knop afhaalt, wordt de scherpstelvergrendeling beëindigd.
1
1/30 F3.3
1/30 F3.3
De cameraknoppen gebruiken om de camera in te stellen
U kunt de functie voor de opnamemodus instellen met behulp van de cameraknoppen.
AAN/UIT-knop
Wordt gebruikt voor het in- en uitschakelen van de camera. Als de camera gedurende de ingestelde tijd niet wordt gebruikt, wordt automatisch de stroom uitgeschakeld om de batterijen te sparen. Raadpleeg pagina 87 voor meer informatie over de functie voor automatisch uitschakelen.
1. De opname die u wilt maken.
028
2. Druk de
sluiter
in tot halverwege en stel scherp op het onderwerp.
knop
3. Pas de compositie aan en druk de knop volledig in.
sluiter
Sluiterknop
1
1
1
X5.0
Wordt gebruikt voor het maken van een geluidsopname in de opnamemodus.
In de fi lmclip modus Als u de sluiter knop geheel indrukt, begint het opnemen van een fi lmclip. Als u een maal op de sluiter knop drukt, wordt een fi lmclip opgenomen zolang de beschikbare opnametijd in het geheugen dit toelaat. Als u de opname wilt stoppen drukt u nogmaals op de sluiter knop.
In de modus foto Als u de sluiter knop halverwege indrukt, activeert u het automatisch scherpstellen en de controle van de status van de fl itser. Als u de sluiter knop volledig indrukt, wordt een opname genomen en opgeslagen. Als u het opnemen van een geluidsmemo kiest, begint de opname nadat de camera klaar is met het opslaan van fotogegevens.
Zoom Knop W / T
Indien het menuvenster niet wordt getoond, wordt deze knop gebruikt om de optische of digitale zoom in te stellen. Deze camera heeft een functie voor 10X optisch en 5X digitaal zoomen. Als u beide tegelijkertijd gebruikt krijgt u een totale zoomratio van 50X.
TELE Zoom
Optische TELE zoom: Draai de Zoom W/T knop naar rechts om het
Digitale TELE zoom: Draai de Zoom W/T knop nogmaals naar rechts
voorwerp dichterbij te halen.
in optische 10x zoom modus om de digitale zoom mogelijk te maken (software tele). Draai niet verder aan de Zoom W/T knop om de digitale zoom (tele) te stoppen. In digitale 5x zoom modus, is de digitale zoom gedeactiveerd zelfs indien u de Zoom W/T knop bediend.
1
1
X5.0
1
<WIDE-zoom> <TELE-zoom>
<Digitale zoom 5,0X>
029
Loading...
+ 87 hidden pages