Uw nieuwe apparaat is uitgerust met een aantal speciale functies die de kwaliteit van de documenten die u afdrukt verbeteren.
Met dit apparaat kunt u:
Speciale functies
Afdrukken met een hoge snelheid en uitstekende kwali te it
•U kunt afdrukken met een resolutie tot 1.200 dpi effectieve
uitvoer.
•Uw printer drukt papier van A4-formaat af met een snelheid
van 24 ppm en papier van letter-formaat met een snelheid
van 25 ppm.
Verschillende soorten afdrukmateriaal verwerken
•In de lade voor handmatige invoer kunnen de volgende
papiersoorten worden gebruikt: briefpapier, enveloppen,
etiketten, transparanten, afdrukmedia met speciaal
formaat, briefkaarten en dikker papier. In de lade voor
handmatige invoer past 1 vel papier.
•Lade 1 voor 250 vellen en de optionele lade kunnen
worden gebruikt voor normaal papier van diverse
afmetingen.
Professionele documenten maken
•Watermerken afdrukken. U kunt uw documenten voorzien
van een watermerk (bijv. "Vertrouwelijk"). Zie Software.
•Posters afdrukken. De tekst en afbeeldingen op elke
pagina van uw document worden vergroot en afgedrukt op
afzonderlijke vellen papier die u kunt samenvoegen tot een
poster. Zie Software.
•U kunt gebruikmaken van voorbedrukte formulieren en
gewoon papier met briefhoofd. Zie Software.
Tijd en geld besparen
•U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier
te besparen.
•Dit apparaat bespaart automatisch stroom door het
stroomverbruik aanzienlijk te beperken wanneer het
apparaat niet wordt gebruikt.
•Om papier te besparen, kunt u op beide zijden van het
•U kunt afdrukken met Windows 2000 en Windows XP/
2003/Vista, evenals met Linux- en Macintosh-systemen.
•Het apparaat is voorzien van een USB-interface en een
netwerkinterface.
Originelen van diverse formaten kopiëren
•Het is mogelijk de originele afbeelding verschillende keren
te laten afdrukken op één enkele pagina.
•Er zijn speciale functies waarmee u een catalogus- of
krantenachtergrond verwijdert.
•De afdrukkwaliteit en de grootte van de afbeelding kunnen
tegelijkertijd worden aangepast en verbeterd.
De originelen scannen en direct verzenden
•In kleur scannen en de juiste compressie voor JPEG-,
TIFF- en PDF-indeling gebruiken.
•Bestanden snel scannen en verzenden naar verschillende
bestemmingen via Netwerkscan.
Een specifiek tijdstip instellen voor het verzenden van een
fax
•U kunt een bepaald tijdstip instellen om een fax te
verzenden en u kunt de fax ook naar meerdere opgeslagen
bestemmingen verzenden.
•Na het verzenden kunnen er faxrapporten worden
afgedrukt op basis van uw instellingen.
2_De functies van uw nieuwe laserproduct
Functies per model
Het apparaat voorziet in alles wat u nodig hebt voor de verwerking van documenten: van afdrukken en kopiëren tot meer geavanceerde netwerkoplossingen voor
uw bedrijf.
De belangrijkste functies van dit apparaat zijn:
FUNCTIESSCX-4825FN
USB 2.0
ADI (automatische documentinvoer)
Netwerkinterface Ethernet 10/100 Base TX bedraad LAN
Dubbelzijdig afdrukken
FAX
( : aanwezig, O: optioneel, leeg: niet beschikbaar)
Informatie over deze gebruikershandleiding
Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en biedt tevens gedetailleerde informatie over de verschillende procedures die doorlopen
worden tijdens het gebruik van het apparaat. Zowel beginnende als professionele gebruikers kunnen deze handleiding raadplegen voor installatie en gebruik van
het apparaat.
Bepaalde termen in deze gebruikershandleiding hebben dezelfde betekenis:
•Document is synoniem met origineel.
•Papier is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal.
De volgende tabel bevat informatie over de conventies die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt:
CONVENTIEOMSCHRIJVINGVOORBEELD
VetWordt gebruikt voor teksten op het display of daadwerkelijke afdrukken op het
Opmerking Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde uitleg over een functie of
OpgepastBiedt gebruikers informatie ter bescherming van het apparaat tegen mogelijke
VoetnootBiedt aanvullende informatie over bepaalde woorden of over een bepaalde zin. a. pagina’s per minuut
(Zie pagina 1 voor meer
informatie)
apparaat.
voorziening van het apparaat.
mechanische schade of defecten.
Verwijst gebruikers naar een referentiepagina met aanvullende informatie.(Zie pagina 1 voor meer informatie)
Start
De datumnotatie kan verschillen van
land tot land.
Raak de groene onderzijde van de
tonercassette niet aan.
De functies van uw nieuwe laserproduct_3
Meer informatie
Meer informatie over de instelling en het gebruik van uw apparaat vindt u in de volgende bronnen. Dit kunnen papieren of online te raadplegen documenten zijn.
Beknopte
installatiehandleiding
Online
gebruikershandleiding
Hulp bij het
printerstuurprogramma
Samsung-website
Biedt informatie over het instellen van het apparaat. U moet de instructies in de handleiding volgen om het apparaat gebruiksklaar te
maken.
Stapsgewijze instructies om alle functies van uw apparaat ten volle te benutten, en informatie over het onderhoud van uw apparaat,
de oplossing van eventuele problemen en de installatie van toebehoren.
Deze handleiding bevat ook een sectie Software met informatie over de wijze waarop u documenten kunt afdrukken onder
verschillende besturingssystemen en de manier waarop u de meegeleverde hulpprogramma’s gebruikt.
Biedt ondersteunende informatie over de eigenschappen van het printerstuurprogramma en instructies voor het instellen van
afdrukinstellingen. Klik op Help in het dialoogvenster printereigenschappen om toegang te krijgen tot het helpscherm van het
printerstuurprogramma.
Als u toegang hebt tot het internet, kunt u help en ondersteuning gebruiken, en printerstuurprogramma’s, handleidingen en
bestelinformatie downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com/printer
4_De functies van uw nieuwe laserproduct
Veiligheidsinformatie
Belangrijke veiligheidssymbolen en voorzorgsmaatregelen
Betekenis van de pictogrammen en symbolen in deze gebruikershandleiding:
Risico’s of onveilige werkwijzen die kunnen leiden tot ernstig persoonlijk letsel of overlijden.
WAARSCHUWING
Risico’s of onveilige werkwijzen die kunnen leiden tot licht persoonlijk letsel of schade aan eigendommen.
LET OP
Volg deze standaardveiligheidsmaatregelen op om de kans op brand, explosies, elektrische schokken of persoon-
LET OP
lijk letsel te voorkomen wanneer u het apparaat gebruikt
NIET proberen.
NIET demonteren.
NIET aanraken.
Volg de instructies uitdrukkelijk op.
Haal de stekker uit het stopcontact.
Zorg dat het apparaat geaard is om elektrische schokken te voorkomen.
Bel het servicecentrum voor hulp.
Deze waarschuwingssymbolen zijn aanwezi g om te voorkomen dat u of anderen gewond raken. Volg deze uitdrukkelijk op. Bewaar
dit gedeelte nadat u het hebt doorgelezen op een veili ge plaats, zodat u het later kunt raadplegen.
1. Zorg dat u alle instructies gelezen en begrepen hebt.
2. Gebruik altijd uw gezonde verstand bij het gebruik van elektrische apparaten.
3. Volg alle aanwijzingen en waarschuwingen op die zich op het product en in de bijbehorende documentatie bevinden.
4. Als andere gebruiksinstructies deze veiligheidsinstructies lijken tegen te spreken, moet u zich aan deze veiligheidsinstructies
houden. Misschien zijn de andere gebruiksinstructies u niet helemaal duidelijk. Wanneer u er niet uit komt, moet u contact opnemen
met uw leverancier of service center.
5. Haal de stekker van het apparaat altijd uit het stopcontact en trek ook de telefoonstekker uit het telefoonstopcontact voordat u het
apparaat reinigt. Gebruik geen vloeistoffen of spuitbussen. Gebruik voor het schoonmaken alleen een vochtige doek.
6.
Zet het apparaat niet op een wankel wagentje, onderstel of tafel. Het apparaat kan dan vallen, waardoor het ernstig beschadigd kan raken.
7. Het apparaat mag nooit op of dichtbij een radiator, kachel, airconditioner of ventilatiekanaal worden geplaatst.
8. Zet of leg geen voorwerpen op het netsnoer of de telefoonkabel. Zet het apparaat ook niet op een plaats waar de kabels kunnen
knikken of problemen kunnen ontstaan doordat er mensen over de kabels heen lopen.
9. Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of verlengsnoer aan. Dit kan de werking verstoren en verhoogt de kans op
brand en elektrische schokken.
10.Voorkom dat huisdieren op het netsnoer, de telefoonkabel of de kabel naar de computer bijten.
11.Steek nooit vreemde voorwerpen door de openingen in de behuizing van het apparaat. Ze kunnen dan in aanraking komen met een
gevaarlijk hoge spanning, met kans op brand of elektrische schokken. Zorg dat er nooit vloeistoffen op of in het apparaat worden
gemorst.
Veiligheidsinformatie_5
12.Om de kans op elektrische schokken zo klein mogelijk te houden, moet u het apparaat niet uit elkaar halen. Breng het apparaat naar
een gekwalificeerde onderhoudsmonteur wanneer dit gerepareerd moet worden. Als u de behuizing opent of verwijdert, kunt u
worden blootgesteld aan een gevaarlijk hoge spanning en andere gevaren. Wanneer het apparaat niet op de juiste manier in elkaar
wordt gezet, bestaat ook tijdens gebruik kans op elektrische schokken.
13.In de volgende gevallen koppelt u het apparaat los van het telefoonstopcontact, de pc en het stopcontact, en laat u controle en
reparatie over aan een goed opgeleide onderhoudsmonteur:
•als een deel van het netsnoer of de stekker of connector is beschadigd of gerafeld;
•als er vloeistof in het apparaat is gemorst;
•als het apparaat is blootgesteld aan regen of water;
•als het apparaat niet goed werkt hoewel de instructies goed zijn opgevolgd;
•als het apparaat is gevallen of wanneer de behuizing zichtbaar beschadigd is;
•als het apparaat plotseling duidelijk anders functioneert.
14.Verander alleen instellingen die in de handleiding worden behandeld. Wijzigen van andere instellingen kan schade tot gevolg
hebben, en een deskundige onderhoudsmonteur kan daarna heel wat tijd nodig hebben om het apparaat weer in orde te maken.
15.Gebruik het apparaat niet tijdens onweer. Er bestaat dan enige kans op elektrische schokken ten gevolge van blikseminslag. Koppel
het apparaat zo mogelijk los van het telefoonstopcontact en het stopcontact, en sluit het pas weer aan als het onweer voorbij is.
16.Gebruik het netsnoer dat bij het apparaat werd geleverd voor een veilige werking. Als u een netsnoer met een lengte van meer dan
twee meter gebruikt voor een apparaat dat op 110 V werkt, moet de draaddikte van het netsnoer minstens 16 AWG
17.Gebruik alleen een telefoonsnoer met een doorsnede van 26 AWG of hoger.
18.BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
a.AWG: American Wire Gauge
a
zijn.
6_Veiligheidsinformatie
Verklaring inzake laserveiligheid
De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in overeenstemming met de vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1,
subhoofdstuk J voor laserproducten van klasse I(1), en is elders gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de vereisten
van IEC 825.
Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het lasersysteem en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik,
onderhoud door de gebruiker of in de instructies voorgeschreven onderhoudssituaties nooit iemand zal worden blootgesteld aan laserstraling
hoger dan klasse I.
Waarschuwing
Gebruik of onderhoud de printer nooit als de beschermkap van de laser/scanner is verwijderd. Hoewel de gereflecteerde laserstraal
onzichtbaar is, kan ze uw ogen beschadigen.
Als u dit apparaat gebruikt, moeten deze elementaire veiligheidsmaatregelen altijd in acht worden genomen om het risico van brand,
elektrische schokken en lichamelijk letsel te beperken:
Ozonveiligheid
Tijdens normale werking produceert dit apparaat ozon. De geproduceerde ozon vormt geen gevaar voor de gebruiker. Wij raden echter aan
het apparaat op te stellen in een goed geventileerde ruimte.
Voor meer informatie over ozon kunt u contact opnemen met een Samsung-verkoper in uw buurt.
Energie besparen
Dit apparaat maakt gebruik van geavanceerde energiebesparende technologie, die het energiegebruik vermindert wanneer het apparaat niet
wordt gebruikt.
Als het apparaat gedurende langere tijd geen gegevens ontvangt, wordt het energiegebruik automatisch verminderd.
ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken.
Meer informatie over het ENERGY STAR-programma vindt u op http://www.energystar.gov.
Veiligheidsinformatie_7
Recycling
Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product of voer ze op een milieuvriendelijke wijze af.
Correcte verwijdering van dit product (elektrische & elektronische afvalapparatuur)
Dit merkteken op het product of het bijbehorende informatiemateriaal duidt erop dat het niet met ander huishoudelijk afval verwijderd moet
worden aan het einde van zijn gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door ongecontroleerde
afvalverwijdering te voorkomen, moet u dit product van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het
duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen
om te vernemen waar en hoe ze dit product milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden van de koopovereenkomsten nalezen. Dit
product moet niet worden gemengd met ander bedrijfsafval voor verwijdering.
Correcte behandeling van een gebruikte accu uit dit product
(Van toepassing op de Europese Unie en andere Europese landen met afzonderlijke inzamelingssystemen
voor accu's en batterijen.)
Dit merkteken op de accu, handleiding of verpakking geeft aan dat de accu in dit product aan het einde van de levensduur niet samen met
ander huishoudelijk afval mag worden weggegooid. De chemische symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat het kwik-, cadmium- of loodgehalte
in de accu hoger is dan de referentieniveaus in de Richtlijn 2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt behandeld,
kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid van mensen of het milieu.
Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu's en
batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu's en batterijen in
uw omgeving.
Radiofrequentiestraling
FCC-voorschriften
Uit tests is gebleken dat dit apparaat voldoet aan de beperkingen voor een digitaal apparaat van klasse B conform artikel 15 van de
FCC-voorschriften. Deze beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie binnenshuis. Dit
apparaat genereert, gebruikt en straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet overeenkomstig de aanwijzingen wordt
geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie voor radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd dat er bij
een specifieke installatie geen interferentie zal plaatsvinden. Als dit apparaat schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst veroorzaakt,
wat u kunt controleren door het apparaat in en uit te schakelen, kunt u de interferentie trachten te elimineren door een of meer van de
volgende stappen te ondernemen:
•Draai of verplaats de ontvangstantenne.
•Vergroot de afstand tussen het apparaat en de ontvanger.
•Sluit het apparaat aan op een stopcontact in een andere stroomkring dan deze waarop de ontvanger is aangesloten.
•Raadpleeg de verkoper of een ervaren radio-/tv-technicus.
Wijzigingen of aanpassingen die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant die verantwoordelijk is voor de naleving van de
toepasselijke voorschriften, kunnen ertoe leiden dat de gebruiker niet langer de toestemming heeft om het apparaat te gebruiken.
Canadese regelgeving inzake radio-interferentie
Dit digitale apparaat overschrijdt niet de beperkingen van Klasse B voor radioruisemissies van digitale apparaten zoals beschreven in de norm
inzake interferentie veroorzakende apparaten met de titel "Digital Apparatus", ICES-003 van Industry and Science Canada.
Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques applicables aux appareils numériques de Classe B prescrites dans la
norme sur le matériel brouilleur: « Appareils Numériques », ICES-003 édictée par l’Industrie et Sciences Canada.
8_Veiligheidsinformatie
Verenigde Staten van Amerika
Federal Communications Commission (FCC)
'Intentional emitter' overeenkomstig FCC Deel 15
Deze printer is bestemd voor gebruik thuis of op kantoor. Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4 GHz/5 GHz-band. Dit deel is alleen van toepassing als
dergelijke apparaten aanwezig zijn. Zie het systeemlabel om na te gaan of er draadloze apparaten aanwezig zijn.
Draadloze apparaten die mogelijk in uw systeem aanwezig zijn, mogen in de Verenigde Staten alleen worden gebruikt als op het systeemlabel
een FCC-identificatienummer staat.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin staat dat de afstand tussen het apparaat en het lichaam van de gebruiker, voor
gebruik van een draadloos apparaat nabij het lichaam (omvat geen uitstekende delen), minstens 20 cm moet bedragen. Dit apparaat moet
meer dan 20 cm van het lichaam worden gebruikt als draadloze apparaten ingeschakeld zijn. Het geleverde vermogen van het draadloze
apparaat (of de draadloze apparaten) dat (die) mogelijk in uw printer ingebouwd is (zijn), ligt ruimschoots onder de door de FCC vastgelegde
RF-blootstellingsgrenzen.
Deze zender mag niet worden opgesteld nabij of worden gebruikt in combinatie met een andere antenne of zender.
Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: (1) dit apparaat mag geen schadelijke interferentie
veroorzaken en (2) dit apparaat moet alle ontvangen interferentie accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking van het
apparaat kan veroorzaken.
Draadloze apparaten mogen niet worden onderhouden door de gebruiker. Wijzig ze op geen enkele manier. Als u een draadloos apparaat
wijzigt, verliest u de toestemming om het te gebruiken. Neem voor onderhoud contact op met de fabrikant.
FCC-verklaring voor het gebruik van draadloze lokale netwerken:
Tijdens de installatie en het gebruik van deze combinatie van zender en antenne is het mogelijk dat vlakbij de geïnstalleerde antenne de
RF-blootstellingsgrens van 1 mW/cm² wordt overschreden. Daarom moet de gebruiker te allen tijde minstens 20 cm afstand houden van de
antenne. Dit apparaat mag niet samen met een andere zender en zendantenne worden opgesteld.
Fax-identificatie
In verschillende landen is het wettelijk verboden om met een computer of ander elektronisch apparaat faxberichten te verzenden die niet zijn
voorzien van een duidelijke strook met de volgende informatie, aan de onderkant of bovenkant van iedere verzonden pagina of op de eerste
pagina:
(1) verzenddatum en -tijd
(2) naam van de verzender (bedrijf, bedrijfsonderdeel of persoon); en
(3) faxnummer van de verzender (apparaat, bedrijf, bedrijfsonderdeel of persoon).
Uw telefoonbedrijf kan wijzigingen aanbrengen in communicatiefaciliteiten, gebruik van apparatuur en procedures wanneer dit redelijkerwijs
noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, mits dit niet indruist tegen de regels en voorschriften (VS: FCC Deel 68). Als van zulke wijzigingen
redelijkerwijs kan worden verwacht dat ze tot gevolg zullen hebben dat bepaalde telefoonrandapparatuur niet meer compatibel is met de
communicatiemiddelen van het telefoonbedrijf, of dat wijzigingen of modificaties van deze randapparatuur nodig zijn, of op enige andere wijze
daadwerkelijke gevolgen hebben voor het gebruik of de prestaties van de randapparaten, moet de klant hiervan op adequate wijze schriftelijk
op de hoogte worden gesteld, zodat de klant de gelegenheid heeft om maatregelen te nemen waardoor de telefoonaansluiting in bedrijf kan
blijven.
Veiligheidsinformatie_9
Aansluitfactor (REN, Ringer Equivalence Number)
Afhankelijk van het land van aanschaf kan achter of onder op het apparaat een sticker zitten met de aansluitfactor (VS: Ringer Equivalence
Number) en het toelatingsnummer of registratienummer (VS: FCC Registration Number) van het apparaat. In sommige landen (zoals de VS)
moet deze informatie aan het telefoonbedrijf worden verstrekt.
De aansluitfactor is een getal dat aangeeft hoe zwaar een apparaat de telefoonlijn belast. Hiermee kunt u bepalen hoeveel apparaten u op
dezelfde lijn kunt aansluiten voordat deze wordt "overbelast". Als u te veel apparaten op dezelfde lijn aansluit, ontstaan er problemen met zelf
bellen en beantwoorden van inkomende oproepen. Een veel voorkomend probleem is dat de apparaten niet meer overgaan. Het totaal van de
aansluitfactoren van alle op dezelfde telefoonlijn aangesloten apparaten mag niet meer dan 5 bedragen om zeker te zijn dat het telefoonbedrijf
in staat is om de diverse diensten ter beschikking te stellen. In een enkel geval is een totaal van 5 te hoog (afhankelijk van telefoonbedrijf en/
of centrale). Als een aangesloten telefoonapparaaat niet goed werkt, moet u het onmiddellijk loskoppelen van de telefoonlijn aangezien het
schade kan toebrengen aan het telefoonnet.
Dit apparaat is in overeenstemming met Deel 68 van de FCC-regels en de vereisten die door de ACTA werden aangenomen. Op de
achterkant van dit apparaat bevindt zich een label dat onder meer een product-id bevat met de notatie US:AAAEQ##TXXXX. Dit nummer
moet op verzoek worden meegedeeld aan de telefoonmaatschappij.
Volgens de voorschriften van de FCC (Federal Communication Commission) kunnen wijzigingen of modificaties aan dit aparaat die niet
uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant (die er zorg voor dient te dragen dat het apparaat aan de normen voldoet) ertoe leiden
dat het de gebruiker niet langer is toegestaan om het apparaat te gebruiken. Wanneer randapparatuur schade aan het telefoonnet
veroorzaakt, moet het telefoonbedrijf de klant ervan op de hoogte stellen dat de dienst kan worden onderbroken. Wanneer het echter in
de praktijk niet mogelijk is om de klant vooraf in te lichten, kan het telefoonbedrijf de dienstverlening eerder onderbreken, onder
voorwaarde dat het:
a) de klant zo snel mogelijk inlicht;
b) de klant de gelegenheid geeft om het probleem met de randapparatuur op te heffen;
c) de klant erop wijst dat deze het recht heeft om een klacht in te dienen bij de Federal Communication Commission volgens de
procedures uiteengezet in "FCC Rules and Regulations Subpart E of Part 68".
Verder moet u het volgende weten:
•Het apparaat is niet ontworpen voor aansluiting op een digitale bedrijfscentrale.
•Als u het apparaat wilt aansluiten op een telefonlijn waarop ook een computerfax/modem is aangesloten, is het mogelijk dat alle op de lijn
aangesloten apparaten problemen ondervinden met verzenden of ontvangen. We raden u aan, behalve een normaal telefoontoestel, geen
andere apparaten aan te sluiten op de lijn waar het apparaat op is aangesloten.
•Als u zich in een gebied bevindt waar veel onweer voorkomt of regelmatig spanningspieken optreden in het lichtnet, raden we u aan om
zowel voor het lichtnet als de telefoonlijn een piekspanningsbeveiliging te installeren. Piekspanningsbeveiligingen kunt u aanschaffen bij
uw dealer of bij een elektronica speciaalzaak.
•Wanneer u een alarmnummer in het apparaat programmeert en/of een alarmnummer draait om te testen of alles goed werkt, bel dan eerst
het normale nummer (dus niet het alarmnummer) van de alarmdienst om de dienst van de test op de hoogte te stellen. De dienst kan u dan
meteen inlichten over de testprocedure die u kunt volgen.
•Dit apparaat mag niet worden aangesloten op een muntautomaat of een lijn die wordt gebruikt voor telefonisch vergaderen.
•Dit apparaat heeft een magnetische koppeling voor gehoorapparaten.
U kunt het apparaat veilig op een telefoonnet aansluiten via een standaard modulaire connector, USOC RJ-11C.
10_Veiligheidsinformatie
Stekker van het netsnoer vervangen (alleen voor UK)
Belangrijk
Het netsnoer van dit apparaat is voorzien van een standaardstekker (BS 1363) van 13 ampère en een zekering van 13 ampère. Wanneer u de
zekering vervangt, moet u een geschikt type van 13 ampère gebruiken. Nadat u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de
afdekkap van de zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering kwijt bent, mag u de stekker niet gebruiken totdat u er een nieuwe
afdekkap op hebt gezet.
Neem contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht.
De 13 ampère stekker is het meest voorkomende type in de UK en kan in de meeste gevallen worden gebruikt. Sommige (meest oudere)
gebouwen hebben echter geen normale 13 ampère stopcontacten. Als u het apparaat op een ouder stopcontact wilt aansluiten, moet u een
geschikt verloopstuk (adapter) kopen. Verwijder nooit de aangegoten stekker van het netsnoer.
Als u ondanks het bovenstaande toch de aangegoten stekker verwijdert, gooi deze dan onmiddellijk in de vuilnisbak.
U kunt de stekker niet opnieuw bedraden, en wanneer iemand hem in een passend stopcontact doet, bestaat er groot gevaar
voor elektrische schokken
Belangrijke waarschuwing:
dit apparaat moet worden aangesloten op een geaard stopcontact.
De aders van het netnoer hebben de volgende kleurcodering:
•groen en geel: aarde
•blauw: neutraal
•bruin: fase
Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet gelijk zijn aan die van de stekker.
Sluit de groen/gele aardedraad aan op de pool die is gemarkeerd met de letter "E", het aarde-symbool, de kleuren groen/geel of de kleur
groen.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die is gemarkeerd met de letter "N" of de kleur zwart.
Sluit de bruine draad aan op de pool die is gemarkeerd met de letter "L" of de kleur rood.
Ergens in de stroomkring moet een zekering van 13 Ampère zijn aangebracht: in de stekker, in de adapter of in de meterkast.
.
Verklaring van overeenstemming (Europese landen)
Goedkeuringen en certificeringen
De CE-markering op dit product verwijst naar de verklaring van overeenstemming van Samsung Electronics Co., Ltd. met de volgende
toepasselijke 93/68/EEG-richtlijnen van de Europese Unie per de aangegeven datums:
Hierbij verklaart Samsung Electronics dat dit product voldoet aan de essentiële eisen en andere relevante voorschriften van:
SCX-4825FN: R&TTE-richtlijn (1999/5/EG)
De conformiteitsverklaring is ter inzage beschikbaar op www.samsung.com/printer
uw printer of MFP in om het desbetreffende EuDoC weer te geven.
1 januari 1995: Richtlijn 73/23/EEG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften van de lidstaten inzake
elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen (laagspanningsrichtlijn).
1 januari 1996: Richtlijn 89/336/EEG van de Raad (92/31/EEG) betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten
inzake elektromagnetische compatibiliteit.
9 maart 1999: Richtlijn 1999/5/EG van de Raad betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse
erkenning van hun conformiteit. U kunt bij uw vertegenwoordiger van Samsung Electronics Co., Ltd. een volledige verklaring krijgen waarin de
relevante richtlijnen en de normen waarnaar wordt verwezen zijn gedefinieerd.
EC certificering
Richtlijn 1999/5/EC certificering inzake radioapparatuur en telecommunicatie randapparatuur (FAX)
Dit Samsung product is door Samsung gecertificeerd voor aansluiting als individueel randapparaat op analoge openbare netwerken volgens
richtlijn 1999/5/EC. Het product is ontworpen om te werken met de nationale PSTN’s en compatibele PBX’s van de Europese landen:
Bij problemen adviseren wij u in eerste instantie contact op te nemen met Euro QA Lab of Samsung Electronics Co., Ltd.
Het product is getest op basis van TBR21. Als hulp bij het gebruik en de toepassing van eindapparatuur die in overeenstemming is met deze
norm, heeft ETSI, het Europees instituut voor telecommunicatienormen, een adviesdocument (EG 201 121) uitgegeven dat opmerkingen en
aanvullende vereisten bevat om de netwerkcompatibiliteit van TBR21-terminals te garanderen. Bij de ontwikkeling is rekening gehouden met
de in dit document genoemde adviezen en het product voldoet daar volledig aan.
, ga naar Support > Download center en voer de naam van
Veiligheidsinformatie_11
Europese radiogoedkeuringsinformatie
(voor producten uitgerust met door de EU goedgekeurde radioapparaten)
Dit product is een printer. Mogelijk bevat uw printersysteem, dat bedoeld is voor gebruik thuis of op kantoor, radio LAN type-apparaten met
een laag vermogen (radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4 GHz/5 GHz band. Dit deel is alleen van
toepassing als deze apparaten aanwezig zijn. Zie het systeemlabel om na te gaan of draadloze apparaten aanwezig zijn.
Draadloze apparaten die mogelijk in uw systeem aanwezig zijn, mogen in de Europese Unie of daarmee verbonden regio’s alleen worden
gebruikt als een CE-markering met een registratienummer van, een aangemelde instantie en het waarschuwingssymbool op het
systeemlabel staan.
Het geleverde vermogen van het draadloze apparaat dat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots
onder de RF-blootstellingsgrenzen die de Europese Commissie heeft vastgelegd in de R&TTE-richtlijn.
De volgende Europese landen hebben hun goedkeuring voor gebruik gegeven:
Mogelijk bevat uw printersysteem radio LAN type-apparaten met een laag vermogen (radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie)
die werken in de 2,4 GHz/5 GHz band. Het volgende deel is een algemeen overzicht van overwegingen die betrekking hebben op het gebruik
van een draadloos apparaat.
Aanvullende beperkingen, waarschuwingen en aandachtspunten voor specifieke landen zijn vermeld in de delen die handelen over een
specifiek land of een specifieke groep van landen. De draadloze apparaten in uw systeem mogen alleen worden gebruikt in de landen
geïdentificeerd door de "radiogoedkeuringsmerken" (Radio Approval Marks) op het systeemlabel. Als u het draadloze apparaat wilt gebruiken
in een land dat niet in de lijst staat, neemt u contact op met uw plaatselijk radiogoedkeuringsbureau voor de vereisten. Draadloze apparaten
zijn streng gereglementeerd en mogen mogelijk niet worden gebruikt.
Het geleverde vermogen van het draadloze apparaat dat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots
onder de momenteel bekende RF-blootstellingsgrenzen. Omdat de draadloze apparaten (die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd) minder
energie uitstralen dan toegestaan in veiligheidsnormen en aanbevelingen inzake radiofrequentie, is de fabrikant van oordeel dat het gebruik
van deze apparaten veilig is. Ongeacht het vermogen moet erop worden gelet dat menselijk contact tijdens normaal gebruik tot een minimum
wordt beperkt.
Als algemene richtlijn geldt dat de afstand tussen het draadloze apparaat en het lichaam van de gebruiker, voor gebruik van een draadloos
apparaat nabij het lichaam (omvat geen uitstekende delen), doorgaans minstens 20 cm moet bedragen. Dit apparaat moet meer dan 20 cm
van het lichaam worden gebruikt als draadloze apparaten aanstaan en uitzenden.
Deze zender mag niet worden opgesteld nabij of worden gebruikt in combinatie met een andere antenne of zender.
Sommige omstandigheden leggen beperkingen op aan draadloze apparaten. Hieronder vindt u een aantal voorbeelden van gangbare
beperkingen:
Draadloze radiofrequentiecommunicatie kan apparatuur aan boord van vliegtuigen storen. De huidige luchtvaartvoorschriften vereisen dat
draadloze apparaten aan boord van een vliegtuig worden uitgeschakeld. IEEE 802.11- (ook bekend als draadloos Ethernet) en Bluetoothcommunicatieapparaten zijn voorbeelden van apparaten die gebruikmaken van draadloze communicatie.
In omgevingen waar het risico op storing van andere apparaten of diensten gevaarlijk is of als gevaarlijk wordt beschouwd, is het mogelijk dat
het gebruik van een draadloos apparaat wordt beperkt of verboden. Luchthavens, ziekenhuizen en plaatsen met een hoge concentratie aan
zuurstof of ontvlambare gassen zijn slechts enkele voorbeelden van waar het gebruik van draadloze apparaten kan worden beperkt of
verboden. Als u niet zeker weet of het gebruik van draadloze apparaten toegestaan is op de plaats waar u zich bevindt, vraagt u de
plaatselijke bevoegde instantie om goedkeuring voordat u het draadloze apparaat gebruikt of inschakelt.
De beperkingen met betrekking tot het gebruik van draadloze apparaten verschillen van land tot land. Uw systeem is uitgerust met een
draadloos apparaat. Daarom dient u, voordat u met uw systeem naar een ander land reist, bij de plaatselijke radiogoedkeuringsautoriteit te
informeren of het gebruik van een draadloos apparaat in het land van bestemming onderworpen is aan beperkingen.
Als uw systeem werd geleverd met een ingebouwd draadloos apparaat, mag u dit apparaat niet gebruiken tenzij alle kleppen en
afschermingen op hun plaats zitten en het systeem volledig gemonteerd is.
Draadloze apparaten mogen niet worden onderhouden door de gebruiker. Wijzig ze op geen enkele manier. Als u een draadloos apparaat
wijzigt, verliest u de toestemming om het te gebruiken. Neem voor onderhoud contact op met de fabrikant.
Gebruik alleen stuurprogramma’s die goedgekeurd zijn voor het land waarin u het apparaat wilt gebruiken. Zie de "Systeemreparatieset" van
de fabrikant of vraag meer informatie bij de afdeling "Technische ondersteuning" van de fabrikant.
Veiligheidsinformatie_13
Inhoud
InhoudInhoud
2 De functies van uw nieuwe laserproduct
5 Veiligheidsinformatie
INLEIDING
18
AAN DE SLAG
23
18 Overzicht van de printer
18Voorkant
18Achterkant
19 Overzicht van het bedieningspaneel
20 Informatie over de Status-LED
21 Menuoverzicht
22 Meegeleverde software
22 Eigenschappen van het printerstuurprogramma
22Printerstuurprogramma
23 De hardware installeren
23 Systeemvereisten
23Windows
24Macintosh
24Linux
24 Het netwerk installeren
24Ondersteunde besturingssystemen
25Netwerkprotocol configureren via het apparaat
25Werken met het SetIP-programma
26 De software installeren
27 Basisinstellingen van het apparaat
27Hoogteaanpassing
27De taal op het display wijzigen
27Datum en tijd instellen
27De kloknotatie wijzigen
28De standaardmodus wijzigen
28Geluiden instellen
28Tekens via het numerieke toetsenblok invoeren
29Gebruik van de energiebesparende modus
29Time-out van afdruktaak instellen
29Het lettertype wijzigen
14_Inhoud
ORIGINELEN EN AFDRUKMATERIAAL PLAATSEN
30
KOPIËREN
38
30 Originelen plaatsen
30Op de glasplaat van de scanner
30In de ADI
31 Afdrukmateriaal selecteren
32Specificaties over afdrukmateriaal
33Formaten van afdrukmaterialen die in elke modus worden ondersteund
33Richtlijnen voor speciale afdrukmaterialen
34 Het formaat van het papier in de papierlade wijzigen
35 Papier plaatsen
35Papier plaatsen in lade 1 of in de optionele lade.
35 Afdrukken op speciale afdrukmaterialen
36 De uitvoersteun aanpassen
36Papier goed stapelen
37 Papierformaat en -type instellen
38 De papierlade selecteren
38 Kopiëren
38 De instellingen per kopie wijzigen
39Sorteren
402 of 4 pagina’s per vel kopiëren
40Poster kopiëren
40Klonen
40Achtergrondafbeeldingen bijwerken
41 Dubbelzijdig afdrukken
41 Time-out voor kopiëren instelle n
SCANNEN
42
EENVOUDIGE AFDRUKTAKEN
44
FAXEN
45
42 Beginselen van scannen
42 Scannen via het bedieningspaneel
42Scannen naar toepassingen
43Scaninformatie instellen in Samsung Scan Manager
44 Een document afdrukken
44 Een afdruktaak annuleren
45 Een fax verzenden
45Faxhoofd instellen
45De documentinstellingen aanpassen
46Een fax automatisch verzenden
46Een fax handmatig verzenden
46Een verzending bevestigen
46Automatisch opnieuw kiezen
46Het laatste nummer opnieuw kiezen
46 Een fax ontvangen
46De papierlade selecteren
46Ontvangstmodus wijzigen
47Automatisch ontvangen in modus Fax
47Handmatig ontvangen in de modus Tel
47Handmatig ontvangen via een intern telefoontoestel
47Automatisch ontvangen in modus Ant/Fax
47Faxen ontvangen via de modus DRPD
48Ontvangen in veilige ontvangstmodus
48Veilige ontvangstmodus inschakelen
48Faxen ontvangen in het geheugen
48 Andere manieren om een fax te verzenden
48Groepsverzenden (een fax naar meerdere bestemmingen verzenden)
48Een uitgestelde fax verzenden
49Een fax met hoge prioriteit verzenden
49Faxen doorsturen
56Tonercassette bewaren
56Verwachte levensduur van de cassette
56Toner herverdelen
57 De tonercassette vervangen
58Het bericht Toner op wissen
59 Te onderhouden onderdelen
59Verbruiksartikelen controleren
59Rubber van de ADI vervangen
60 Uw apparaat vanop de website beheren
60Zo krijgt u toegang tot SyncThru™ Web Service
60 Het serienummer van het apparaat controleren
61 Tips om papierstoringen te voorkomen
61 Vastgelopen papier verwijdere n
61Papierstoring in het invoergedeelte
62Papierstoring aan uitgang
62Papierstoring bij de roller
62 Vastgelopen papier verwijdere n
62In het papierinvoergedeelte
63In de lade voor handmatige invoer
63Rond de tonercassette
63In het papieruitvoergebied
64Rond de duplex-eenheid
64In de optionele lade
65 Informatie over beri chten op het display
68 Andere problemen oplossen
68Papierinvoer
68Afdrukproblemen
70Problemen met de afdrukkwaliteit
72Problemen met kopiëren
73Problemen met scannen
73Problemen met Samsung Scan Manager
73Problemen met faxen
74Algemene Windows-problemen
74Algemene Linux-problemen
76Veel voorkomende Macintosh-problemen
Hieronder ziet u waar de belangrijkste onderdelen van het apparaat zich bevinden:
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•Overzicht van de printer
•Overzicht van het bedieningspaneel
•Informatie over de Status-LED
Overzicht van de printer
VoorkantAchterkant
•Menuoverzicht
•Meegeleverde software
•Eigenschappen van het printerstuurprogramma
Breedtegeleiders voor
1
documenten
Klep van de ADI
2
Bedieningspaneel
3
Steun voor papieruitvoer
4
Voorklep
5
Lade voor handmatige
6
invoer
Lade 1
7
Documentinvoerlade
8
Documentuitvoerlade
9
Indicator papierniveau
10
Optionele lade 2
11
Tonercassette
12
Papierbreedtegeleiders van
de lade voor handmatige
13
invoer
Scannerdeksel
14
Glasplaat van de scanner
15
Aansluiting telefoonlijn
1
Uitgang voor intern
2
telefoontoestel (EXT)
USB-poort
3
Netwerkpoort
4
15-pinsaansluiting voor
5
optionele lade
Greep
6
Klep moederbord
7
Achterklep
8
Aansluiting netsnoer
9
Stroomschakelaar
10
18_Inleiding
Overzicht van het bedieningspaneel
ID Copy
1
Reduce/Enlarge
2
Display
3
Status
4
FaxActiveert de faxmodus.
5
CopyActiveert de kopieermodus.
6
ScanActiveert de scanmodus.
7
Menu
8
Linker/rechter
9
pijl
OKHiermee bevestigt u de selectie op het scherm.
10
Back
11
Cijfertoetsen
12
Address Book
13
bijvoorbeeld een identiteitsbewijs, kopiëren op
een enkel vel papier. Zie pagina 39.
Hiermee maakt u een kopie kleiner of groter dan
het origineel.
Toont de huidige status en houdt u op de hoogte
tijdens het gebruik.
Hier wordt de status van het apparaat
weergegeven. Zie pagina 20.
Hiermee opent u de menumodus en bladert u
door de beschikbare menu’s.
Hiermee bladert u door de beschikbare opties in
het geselecteerde menu en verhoogt of verlaagt
u de waarden.
Hiermee keert u terug naar het bovenliggende
menu.
Hiermee kiest u een nummer of voert u
alfanumerieke tekens in. Zie pagina 28.
Hiermee kunt u vaak gebruikte faxnummers en
e-mailadressen in het geheugen opslaan.
Hiermee kiest u het laatste nummer opnieuw (in
U kunt beide zijden van een document,
Redial/Pause
14
gereedmodus) of voegt u een pauze in een
faxnummer in (in de bewerkingsmodus).
On Hook DialHiermee opent u de telefoonlijn.
15
Hiermee onderbreekt u een activiteit die wordt
uitgevoerd. Hiermee kunt u in gereedmodus de
16
Stop/Clear
kopieeropties (zoals de helderheid, het type
document, het kopieerformaat en het aantal
exemplaren) wissen/annuleren.
StartHiermee start u een taak.
17
•Het kan zijn dat de afbeeldingen in deze gebruikershandleiding
niet geheel overeenkomen met uw apparaat. Dit is afhankelijk van
de opties en het model.
•Als u een groot aantal pagina’s tegelijk afdrukt, kan het oppervlak
van de uitvoerlade heet worden. Let erop dat u het oppervlak niet
aanraakt en zorg ervoor dat kinderen niet in de buurt komen.
Inleiding_19
Informatie over de Status-LED
De kleur van de Status-LED geeft de huidige status van het apparaat weer.
STATUSOMSCHRIJVING
Uit•Het apparaat is uitgeschakeld.
•Het apparaat staat in de energiebesparende
modus. Wanneer er gegevens binnenkomen
of een knop wordt ingedrukt, gaat het
apparaat automatisch online.
GroenKnippert•Wanneer het groene lampje traag knippert, is
Aan•Het apparaat is ingeschakeld en klaar voor
RoodKnippert•Er is een kleine storing opgetreden en het
Aan•Er is een probleem opgetreden, zoals een
het apparaat bezig met het ontvangen van
gegevens van de computer.
•Als het groene LED snel knippert, is het
apparaat bezig met afdrukken.
gebruik.
apparaat wacht tot het probleem is verholpen.
Controleer het bericht op het display en
raadpleeg "Informatie over berichten op het
display" op pagina 65 om het probleem op te
lossen.
•De tonercassette is bijna leeg. Een nieuwe
tonercassette bestellen, zie
"Verbruiksartikelen en accessoires bestellen"
op pagina 77. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk
verbeteren door de toner opnieuw te verdelen.
Zie "De tonercassette vervangen" op
pagina 57.
papierstoring, een openstaande klep of geen
papier in de lade, waardoor het apparaat niet
kan doorgaan met de uitvoering van de taak.
Controleer het bericht op het display en ga
naar "Informatie over berichten op het display"
op pagina 65 om het probleem op te lossen.
•De tonercassette heeft de geschatte
gebruiksduur bijna bereikt. De tonercassette
is leeg of moet worden vervangen. Zie
"Informatie over berichten op het display" op
pagina 65.
Controleer altijd het bericht op het display voor het oplossen van het
probleem. Aan de hand van de aanwijzingen onder
Probleemoplossing kunt u ervoor zorgen dat het apparaat weer naar
behoren werkt. Zie "Informatie over berichten op het display" op
pagina 65 voor meer informatie.
20_Inleiding
Menuoverzicht
Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor instelling en gebruik van het apparaat. Druk op Menu om toegang te krijgen tot deze menu’s.
Raadpleeg onderstaand diagram.
Afhankelijk van uw opties of model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze menu’s niet van
toepassing op uw apparaat.
.
Faxfunctie
Tonersterkte
Resolutie
Meerdere verz.
Uitgest. verz.
Prior. verz.
Naar ander nr.
Ontv. doorst.
Veilige ontv.
Pag. toevoegen
Taak annuleren
Faxinstel.
Verzending
Aant. kiespog.
Opn. kiezen na
Kenget. kiezen
ECM-modus
Transm.rapport
TCR voor afb.
Kiesmodus
Apparaat-id
Nr. van faxapp.
Datum en tijd
Klokmodus
Taal
Standaardmodus
Energ.spaarst.
Time-out
Time-out taak
Luchtdrukcorr.
Tonerbesparing
Systeeminst.
(Vervolg)
Instel. wissen
Alle instel.
Faxinstel.
Kopieerinstel.
Scaninstel.
Systeeminst.
Netwerkinstel.
Telefoonlijst
Verzendrapport
Ontvangstrapp.
Systeeminst.
(Vervolg)
Papierinstel.
Papierformaat
Type papier
Papierinvoer
Breed A4
Geluid/Volume
Toetsgeluid
Waarsch.geluid
Luidspreker
Belsignaal
Systeeminst.
(Vervolg)
Rapport
Alle rapporten
Configuratie
Telefoonlijst
Transm.rapport
Verzendrapport
Ontvangstrapp.
Geplande taken
Rap. ong. fax.
Netwerkinform.
Gebr.ver.lijst
Onderhoud
Toner Op wis.
Toner op neg.
Gebruiksduur
Serienummer
Papier stapel.
Inleiding_21
Meegeleverde software
Eigenschappen van het printerstuurprogramma
U moet de printer- en scannersoftware installeren vanaf de meegeleverde
cd nadat u het apparaat hebt geïnstalleerd en op uw computer hebt
aangesloten. De cd-rom bevat de volgende software:
CDINHOUD
Cd-rom
met
printersoft
ware
Windows •Printerstuurprogramma: Gebruik dit
Linux•Printerstuurprogramma: Gebruik dit
Macintosh
stuurprogramma om de functies van uw
printer ten volle te benutten.
•Scannerstuurprogramma: Voor het scannen
van documenten zijn TWAIN- en WIAstuurprogramma’s (Windows Image
Acquisition) beschikbaar.
•Smart Panel: Dit programma geeft de status
van het apparaat weer en waarschuwt u
wanneer er een fout optreedt tijdens het
afdrukken.
•SmarThru Office
op Windows-gebaseerde software voor uw
multifunctionele apparaat.
•SetIP: Met dit programma kunt u de
TCP/IP-adressen van uw apparaat instellen.
stuurprogramma om de functies van uw
printer ten volle te benutten.
•SANE: Stuurprogramma voor het scannen
van documenten.
•Smart Panel: Dit programma geeft de status
van het apparaat weer en waarschuwt u
wanneer er een fout optreedt tijdens het
afdrukken.
•Printerstuurprogramma: Gebruik dit
stuurprogramma om de functies van uw
printer ten volle te benutten.
•Scannerstuurprogramma: TWAIN-
stuurprogramma voor het scannen van
documenten op uw apparaat.
•Smart Panel: Dit programma geeft de status
van het apparaat weer en waarschuwt u
wanneer er een fout optreedt tijdens het
afdrukken.
a
: Dit is de meegeleverde,
De printerstuurprogramma’s ondersteunen de volgende standaardfuncties:
•Selectie van papierrichting, formaat, bron en afdrukmateriaal
•Aantal exemplaren
U kunt bovendien verschillende speciale afdrukfuncties gebruiken. De
onderstaande tabel geeft een algemeen overzicht van de functies die door
de printerstuurprogramma’s worden ondersteund.
Een aantal modellen of besturingssystemen ondersteunen (een)
bepaalde functie(s) uit de tabel mogelijk niet.
Printerstuurprogramma
FUNCTIEWINDOWSLINUXMACINTOSH
Optie printerkwaliteitOO O
Poster afdrukkenOX X
Meerdere pagina’s per
vel (N-up)
Afdruk aan pagina
aanpassen
Afdrukken op schaalOX O
Andere lade voor eerste
pagina
WatermerkOXX
OverlayOXX
DubbelzijdigOO O
OO (2, 4)O
OXX
OXX
a.Voor het bewerken van gescande afbeeldingen met behulp van een
krachtig beeldbewerkingsprogramma en voor het verzenden van
afbeeldingen per e-mail. U kunt ook andere beeldbewerkingsprogramma’s openen vanuit SmarThru, zoals Adobe Photoshop.
Raadpleeg de Help-functie van het meegeleverde SmarThruprogramma voor meer informatie.
22_Inleiding
Aan de slag
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u het apparaat instelt.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•De hardware installeren
•Systeemvereisten
•Het netwerk installeren
•De software installeren
•Basisinstellingen van het apparaat
De hardware installeren
In deze sectie worden de stappen getoond die noodzakelijk zijn voor het
installeren van de hardware. Dit wordt uitgelegd in de Beknopte installatiehandleiding. Lees de Beknopte installatiehandleiding door en voer
de volgende stappen uit.
1. Kies een stabiele locatie.
Kies een vlak, stabiel oppervlak met voldoende ruimte voor
luchtcirculatie rond het apparaat. Laat extra ruimte vrij voor het openen
van kleppen en papierladen.
Plaats het apparaat in een ruimte die voldoende geventileerd is, maar niet
in direct zonlicht, vlak bij een warmte- of koudebron of op een vochtige
plek. Plaats het apparaat niet te dicht bij de rand van een bureau of tafel.
2. Haal het apparaat uit de verpakking en controleer alle meegeleverde
artikelen.
3. Verwijder de tape rond het apparaat.
4. Plaats de tonercassette.
5. Plaats papier. (Zie "Papier plaatsen" op pagina 35.)
6. Controleer of alle kabels op het apparaat zijn aangesloten.
7. Zet het apparaat aan.
•Als u het apparaat verplaatst, mag u het niet ondersteboven of op
zijn kant houden. Er kan dan toner vrijkomen binnenin het
apparaat waardoor er schade aan het apparaat kan ontstaan of
waardoor de afdrukkwaliteit kan verslechteren.
•Dit apparaat werkt niet wanneer de netstroom uitvalt.
Systeemvereisten
Het systeem moet aan de volgende vereisten voldoen:
Windows
Het apparaat ondersteunt de volgende Windows-besturingssystemen.
VEREISTEN (AANBEVOLEN)
BESTURINGS-
SYSTEEM
Windows 2000
PROCESSORRAM
Pentium II 400 MHz
(Pentium III 933 MHz)
64 MB
(128 MB)
VRIJE
HDD-RUIMTE
600 MB
U kunt afdrukken tot op een hoogte van 1.000 m. Raadpleeg de hoogteinstelling om uw afdrukken te optimaliseren. Zie "Hoogteaanpassing" op
pagina 27 voor meer informatie.
Plaats het apparaat op een vlak, stabiel oppervlak en zorg ervoor dat het
zeker niet meer dan 2 mm schuin staat. Zo vermijdt u dat afdrukkwaliteit
nadelig beïnvloed wordt.
Windows XPPentium III 933 MHz
Windows
Server 2003
Windows VistaPentium IV 3 GHz512 MB
•Internet Explorer 5.0 of hoger is minimaal vereist voor alle
Windows-besturingssystemen.
•Gebruikers kunnen de software installeren als ze
beheerdersrechten hebben.
(Pentium IV 1 GHz)
Pentium III 933 MHz
(Pentium IV 1 GHz)
128 MB
(256 MB)
128 MB
(512 MB)
(1.024 MB)
1,5 GB
1,25 GB tot
2GB
15 GB
Aan de slag _23
Macintosh
Het netwerk installeren
VEREISTEN (AANBEVOLEN)
BESTURING
S-SYSTEEM
Mac OS X
10.3 ~ 10.4
Mac OS X 10.5 •Intel-
Mac OS X 10.6 •Intel-
PROCESSORRAM
•Intelprocessor
•Power PC
G4/G5
processor
•867 MHz of
sneller
PowerPC
G4/G5
processor
•128 MB voor een
MAC op basis van
PowerPC (512 MB)
•512 MB voor een
MAC op basis van
Intel (1 GB)
512 MB (1 GB)1 GB
1 GB (2 GB)1 GB
HDD-RU
1 GB
Linux
ONDERDEELVEREISTEN
BesturingssysteemRedHat Enterprise Linux WS 4, 5 (32/64 bits)
U moet de netwerkprotocollen installeren op het apparaat om het te kunnen
gebruiken als netwerkprinter. U kunt de basisnetwerkinstellingen opgeven
via het bedieningspaneel van het apparaat.
Ondersteunde besturingssystemen
De volgende tabel toont de netwerkomgevingen die het apparaat
ondersteunt:
Als u het DHCP-netwerkprotocol wilt instellen, downloadt u van de
webpagina http://developer.apple.com/networking/bonjour/download/
het Bonjour-programma dat geschikt is voor het besturingssysteem
van uw computer en installeert u het programma. Via dit programma
kunt u de netwerkparameters automatisch instellen. Volg de
instructies in het installatievenster. Dit programma biedt geen
ondersteuning voor Linux.
•U moet een swappartitie van 300 MB of meer vastleggen om met
grote gescande afbeeldingen te kunnen werken.
•Het Linux-stuurprogramma voor de scanner ondersteunt de
maximale optische resolutie.
•Informatie over open broncode is beschikbaar op de website van
Samsung (www.samsung.com).
24_Aan de slag
Netwerkprotocol configureren via het apparaat
U kunt de TCP/IP-netwerkparameters instellen. Volg hiervoor onderstaande
stappen.
1. Zorg dat het apparaat is aangesloten op het netwerk met een RJ-45
Ethernet-kabel.
2. Controleer of het apparaat is ingeschakeld.
3. Druk op Menu op het bedieningspaneel tot u op de onderste regel van het display Netwerk ziet verschijnen.
4. Druk op OK om toegang te krijgen tot het menu.
5. Druk op de pijltoetsen tot TCP/IP verschijnt.
6. Druk op OK.
7. Druk op de pijltoetsen tot Statisch verschijnt.
8. Druk op OK.
9. Druk op de pijltoetsen tot IP-adres verschijnt.
10.Druk op OK.
Voer een byte in tussen 0 en 255 met behulp van de cijfertoetsen en
druk op de pijltoetsen om van byte naar byte te gaan.
Herhaal dit tot u het adres volledig hebt ingevuld (van byte 1 tot en met
byte 4).
11.Wanneer u klaar bent, drukt u op OK.
Herhaal stap 9 en 10 voor de configuratie van de andere
TCP/IP-parameters: subnetmasker en gateway-adres.
Neem contact op met de netwerkbeheerder als u niet weet hoe u het
apparaat moet configureren.
U kunt de netwerkinstellingen ook opgeven via de
netwerkbeheerprogramma’s.
•
SyncThru™ Web Admin Service
afdrukbeheersysteem voor netwerkbeheerders.
Admin Service
efficiënte manier beheren, vanop afstand netwerkapparaten
controleren en problemen oplossen vanaf iedere plek waar u
internettoegang hebt tot het bedrijfsnetwerk. U kunt dit
programma downloaden van http://solution.samsungprinter.com
•
SyncThru™ Web Service
geïntegreerde webserver om:
- Netwerkparameters voor het apparaat te configureren, zodat u
een verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen.
- Apparaatinstellingen aan te passen.
•
SetIP
: Hulpprogramma waarmee u een netwerkinterface kunt
selecteren en handmatig IP-adressen kunt configureren voor
gebruik met het TCP/IP-protocol. Zie "Werken met het SetIPprogramma" op pagina 25.
: hiermee kunt u netwerkapparaten op een
: Een webgebaseerd
SyncThru™ Web
.
: Een in de netwerkafdrukserver
Werken met het SetIP-programma
Dit programma wordt gebruikt om IP-adressen van netwerkapparaten in te
stellen met het MAC-adres dat het hardwareserienummer van de
netwerkprinterkaart of interface is. Het wordt voornamelijk door
netwerkbeheerders gebruikt om de IP-adressen van meerdere
netwerkapparaten tegelijk in te stellen.
•U kunt het SetIP-programma alleen maar gebruiken als uw
apparaat op een netwerk is aangesloten.
•De volgende procedure is gebaseerd op het besturingssysteem
Windows XP.
•Als u in een niet-statische IP-adresomgeving werkt en een
DHCP-netwerkprotocol moet installeren, surf dan naar
selecteer het Bonjour-programma voor Windows dat geschikt is
voor het besturingssysteem voor uw computer en installeer het
programma. Via dit programma kunt u de netwerkparameter
automatisch instellen. Volg de instructies in het installatievenster.
Dit programma biedt geen ondersteuning voor Linux.
Het programma installeren
1. Plaats de cd met stuurprogramma’s die bij het apparaat werd geleverd.
Wanneer de stuurprogramma-cd automatisch wordt uitgevoerd, sluit u
het venster.
2. Start Windows Verkenner en open station X. (X staat voor de letter die
aan het cd-romstation is toegewezen.)
3. Dubbelklik op Toepassing > SetIP.
4. Dubbelklik op Setup.exe om dit programma te installeren.
5. Selecteer de taal.
6. Volg de aanwijzingen in het venster om de installatie te voltooien.
Het programma starten
1. Druk het rapport af met netwerkgegevens dat onder meer het MAC-
adres van uw apparaat bevat. Zie "Rapporten afdrukken" op pagina 54.
2. Selecteer in het Windows-menu Start Alle programma’s > Samsung
Network Printer Utilities > SetIP > SetIP.
3. Klik op in het venster SetIP om het dialoogvenster
TCP/IP-instellingen te openen.
4. Voer het MAC-adres, IP-adres, subnetmasker en de standaardgateway
van de netwerkkaart in en klik vervolgens op Toepassen.
Voer het MAC-adres in zonder dubbele punt (:).
5. Als op OK klikt, drukt het apparaat de netwerkgegevens af. Bevestig of
alle instellingen juist zijn.
6. Klik op Afsluiten om het programma SetIP af te sluiten.
,
Aan de slag_25
De software installeren
U moet de apparaatsoftware voor afdrukken installeren. De software
bestaat uit stuurprogramma’s, toepassingen en andere gebruiksvriendelijke
programma’s.
•De volgende procedure dient te worden gevolgd wanneer het
apparaat als een netwerkapparaat wordt gebruikt. Als u een
apparaat wilt verbinden door middel van een USB-kabel,
raadpleegt u Software.
•De volgende procedure is gebaseerd op het besturingssysteem
Windows XP. De te volgen procedure en het pop-upvenster dat
tijdens de installatie verschijnt, kunnen verschillen afhankelijk van
het besturingssysteem, de printerfunctie of de gebruikte interface.
1. Controleer of de netwerkinstellingen voor het apparaat zijn voltooid. (Zie
"Het netwerk installeren" op pagina 24.) Sluit alle toepassingen op uw
computer af voordat u met de installatie begint.
2. Plaats de cd-rom met printersoftware in het cd-romstation van de
computer.
De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster
weergegeven.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van het
cd-romstation, en klik op OK.
Als u Windows Vista gebruikt, klikt u op Start > Alle programma’s > Accessoires > Uitvoeren en typt u X:\Setup.exe.
Als het venster Automatisch afspelen verschijnt in Windows Vista, klikt
u op Uitvoeren Setup.exe in het veld Programma installeren of
uitvoeren en klikt u op Doorgaan in het venster
Gebruikersaccountbeheer.
3. Klik op Volgende.
4. Selecteer Typische installatie voor een netwerkprinter en klik vervolgens op Volgende.
5. De lijst met in het netwerk beschikbare apparaten verschijnt. Selecteer
in deze lijst de printer die u wilt installeren en klik op Volgende.
•Selecteer indiend nodig een taal in de keuzelijst.
26_Aan de slag
•Als uw apparaat niet in de lijst voorkomt, klikt u op Bijwerken om de
lijst te vernieuwen of selecteert u TCP/IP-poort toevoegen. om uw
apparaat aan het netwerk toe te voegen. Als u het apparaat aan het
netwerk wilt toevoegen, moet u de poortnaam en het IP-adres voor
het apparaat invoeren.
Om het IP-adres of MAC-adres van uw apparaat te controleren,
drukt u een netwerkconfiguratiepagina af. (Zie "Rapporten
afdrukken" op pagina 54.)
•Selecteer Gedeelde printer (UNC) om een gedeelde netwerkprinter
(UNC-pad) te vinden en voer de gedeelde naam handmatig in of
zoek een gedeelde printer door te klikken op de knop Bladeren.
Als u niet zeker bent van het IP-adres, neem dan contact op met
uw netwerkbeheerder of druk de netwerkgegevens af. (Zie
"Rapporten afdrukken" op pagina 54.)
6. Nadat de installatie is voltooid, verschijnt er een venster met de vraag of
u een testpagina wilt afdrukken en of u zich wilt registreren als gebruiker
van een Samsung-apparaat, zodat Samsung u hierover informatie kan
toesturen. Schakel indien gewenst het desbetreffende selectievakje in
en klik op Voltooien.
•Als uw apparaat na de installatie niet naar behoren werkt,
probeer dan het printerstuurprogramma opnieuw te installeren.
Zie Software.
•Tijdens de installatie van het printerstuurprogramma detecteert
het installatieprogramma de locatiegegevens van het
besturingssysteem en wordt het standaardpapierformaat voor
het apparaat ingesteld. Als u een andere Windows-locatie
gebruikt, moet u het papierformaat aanpassen aan het papier
dat u standaard gebruikt. Ga naar de printereigenschappen om
het papierformaat te wijzigen nadat de installatie is voltooid.
Basisinstellingen van het apparaat
Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het
apparaat opgeven. Raadpleeg de volgende sectie om waarden in te stellen
of te wijzigen.
Hoogteaanpassing
De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door atmosferische druk die afhankelijk
is van de hoogte waarop het apparaat zich boven zeeniveau bevindt. Aan
de hand van de volgende informatie kunt u uw apparaat instellen op een
optimale afdrukkwaliteit.
Voordat u de hoogte-instelling bepaalt, moet u controleren op welke hoogte
het apparaat wordt gebruikt.
1 Normaal
2 Hoog
1. Controleer of u het printerstuurprogramma hebt geïnstalleerd met
behulp van de bijgeleverde cd met printersoftware.
2. Dubbelklik op het pictogram Smart Panel in de taakbalk van Windows
(of in het systeemvak van Linux).
U kunt ook op Smart Panel in de statusbalk van Mac OS X klikken.
3. Klik op Instelling printer.
4. Klik op Instelling > Luchtdrukaanpassing. Selecteer de juiste waarde
in de keuzelijst en klik op Toepassen.
Als uw apparaat is aangesloten op een netwerk, verschijnt het
scherm SyncThru Web Service automatisch. Klik op Machine Settings > Setup (of Machine Setup)> Altitude adj. Selecteer
de juiste hoogte-instelling en klik op Toepassen.
De taal op het display wijzigen
Volg onderstaande stappen om de taal op het display te wijzigen:
1. Druk op Menu tot Systeeminst. op de onderste regel van het display
verschijnt en druk vervolgens op OK.
2. Druk op OK als Apparaatinst. verschijnt.
3. Druk op de pijltoetsen tot Taal verschijnt en druk op OK.
4. Druk op de pijltoetsen tot de gewenste taal verschijnt en druk vervolgens op OK.
5. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar gereedmodus.
Datum en tijd instellen
De huidige datum en tijd worden weergegeven op het display wanneer het
apparaat ingeschakeld is en klaar is voor gebruik. Op al uw faxberichten
worden de datum en tijd afgedrukt.
1. Druk op Menu tot Systeeminst. op de onderste regel van het display
verschijnt en druk vervolgens op OK.
2. Druk op OK als Apparaatinst. verschijnt.
3. Druk op de pijltoetsen tot Datum en tijd verschijnt en druk op OK.
4. Voer de juiste tijd en datum in met behulp van de cijfertoetsen.
Maand = 01 tot 12
Maand = 01 tot 31
Jaar= vereist vier cijfers
Uur= 01 tot 12 (12-uursnotatie)
Minuut = 00 t/m 59
5. Om VM of NM te selecteren voor de 12-uursnotatie, drukt u op de knop
00 t/m 23 (24-uursnotatie)
De datumnotatie kan verschillen van land tot land.
U kunt ook de pijltoetsen gebruiken om de cursor onder het nummer
te plaatsen dat u wilt corrigeren. Daarna kunt u een nieuw nummer
invoeren.
*of # of een andere cijfertoets.
Als de cursor niet onder de AM- of PM-indicator staat, kunt u de cursor
onmiddellijk naar de indicator verplaatsen door op de knop
drukken.
U kunt de klok ook instellen op de 24-uursnotatie (voorbeeld: 01:00 PM
wordt dan weergegeven als 13:00). Raadpleeg de volgende sectie voor
meer informatie.
6. Druk op OK om datum en tijd op te slaan.
Als u een verkeerd nummer hebt ingevoerd, verschijnt er Buiten bereik
en gaat het apparaat niet door met de volgende stap. Voer in dat geval
het juiste nummer in.
7. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar gereedmodus.
*of # te
De kloknotatie wijzigen
U kunt uw apparaat zo instellen dat de tijd wordt weergegeven in de
12-uursnotatie of de 24-uursnotatie.
1. Druk op Menu tot Systeeminst. op de onderste regel van het display
verschijnt en druk vervolgens op OK.
2. Druk op OK als Apparaatinst. verschijnt.
3. Druk op de pijltoetsen tot Klokmodus verschijnt en druk op OK.
4. Druk op de pijltoetsen om de andere modus te selecteren en druk op
OK.
5. Druk op
Stop/Clear
om terug te keren naar gereedmodus.
Aan de slag_27
De standaardmodus wijzigen
Uw apparaat werd vooraf ingesteld op faxmodus. U kunt voor de
standaardmodus schakelen tussen faxmodus en kopieermodus.
1. Druk op Menu tot Systeeminst. op de onderste regel van het display
verschijnt en druk vervolgens op OK.
2. Druk op OK als Apparaatinst. verschijnt.
3. Druk op de pijltoetsen tot Standaardmodus verschijnt en druk op OK.
4. Druk op de pijltoetsen tot de standaardmodus verschijnt en druk vervolgens op OK.
5. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar gereedmodus.
Geluiden instellen
U kunt de volgende geluidsinstellingen aanpassen:
•Toetsgeluid: Schakelt het geluid van de toetsen aan of uit. Wanneer
deze optie Aan
ingedrukt.
•Waarsch.geluid: Schakelt het alarmsignaal aan of uit. Wanneer deze
optie Aan staat,
verzending of ontvangst van een fax.
•Luidspreker: Schakelt weergave van geluiden van de telefoonlijn via
de luidspreker (bijv. een kiestoon of een faxsignaal) aan of uit. Als deze
optie ingesteld is op Communicatie blijft de luidspreker ingeschakled
tot het andere apparaat reageert.
U kunt het volume regelen met behulp vanOn Hook Dial.
•Belsignaal: Stelt het volume van de beltoon in. Het beltoonvolume kunt
u instellen op Uit, Laag, Midden en Hoog.
staat, klinkt er een toon telkens als er een toets wordt
klinkt er een alarmsignaal als er een fout optreedt of na
Luidspreker, beltoon, toetsgeluid en alarmsignaal
1. Druk op Menu tot Systeeminst. op de onderste regel van het
display verschijnt en druk vervolgens op OK.
2. Druk op de pijltoetsen tot Geluid/Volume verschijnt en druk op OK.
3. Druk op de pijltoetsen tot de geluidsoptie verschijnt en druk
vervolgens op OK.
4.
Druk op de pijltoetsen tot de gewenste status of het gewenste volume
voor het geselecteerde geluid verschijnt en druk vervolgens op
5. Herhaal indien nodig stap 3 tot en met 5 om andere geluiden in te
stellen.
6. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar gereedmodus.
OK
.
Luidsprekervolume
1. Druk opOn Hook Dial. U hoort een kiestoon uit de luidspreker.
2. Druk op de pijltoetsen tot u het gewenste volume hebt.
3. Druk op Stop/Clear om de wijziging op te slaan en terug te keren
naar gereedmodus.
U kunt het volume van de luidspreker alleen wijzigen als de
telefoonlijn is aangesloten.
Tekens via het numerieke toetsenblok invoeren
U zult voor verschillende taken namen en nummers moeten invoeren. Bij de
installatie van uw apparaat moet u bijvoorbeeld uw naam of de naam van
uw bedrijf en uw faxnummer invoeren. Als u faxnummers of e-mailadressen
in het geheugen opslaat, kunt u ook de bijbehorende namen invoeren.
Alfanumerieke tekens invoeren
1. Als u gevraagd wordt om een letter in te voeren, zoekt u de toets met
het gewenste teken. Druk een aantal keren op deze toets tot het
gewenste teken op het display verschijnt.
Om bijvoorbeeld de letter O in te voeren, drukt u op 6, de toets met
opschrift MNO.
Elke keer dat u op 6 drukt, verschijnt op het display een andere
letter, M, N, O, m, n, o en tot slot 6.
U kunt ook speciale tekens invoeren (spatie, plusteken, enz.).
Raadpleeg onderstaande sectie voor meer informatie.
2. Als u nog meer letters wilt invoeren, herhaalt u stap 1.
Als op dezelfde knop de volgende letter staat, verplaatst u de cursor
door op de rechter pijltoets te drukken en vervolgens op de knop met
de gewenste letter. De cursor gaat naar rechts en het volgende
teken verschijnt op het display.
U kunt een spatie invoeren door op de rechterpijltoets te drukken.
Als u zich bij het invoeren van een nummer of naam hebt vergist, drukt u
op de linker pijltoets om het laatste cijfer of teken te wissen. Voer
vervolgens het juiste cijfer of teken in.
Een pauze invoegen
Bij sommige telefooncentrales moet u eerst een toegangscode
(bijvoorbeeld een 9) intoetsen en vervolgens wachten tot u een tweede
kiestoon hoort. In dergelijke gevallen moet u in het telefoonnummer een
pauze invoegen. U kunt een pauze invoegen bij het instellen van
snelknoppen of snelkiesnummers.
Om een pauze in te voegen, drukt u op Redial/Pause tijdens het
invoeren van het telefoonnummer. Een "-" verschijnt op het display op
de overeenkomstige locatie.
28_Aan de slag
Gebruik van de energiebesparende modus
Tonerspaarstand
In de tonerspaarstand beperkt het apparaat de hoeveelheid toner per
afgedrukte pagina. Zo gaat uw tonercassette langer mee dan in normale
modus. Dit gaat evenwel ten koste van de afdrukkwaliteit.
1. Druk op Menu tot Systeeminst. op de onderste regel van het
display verschijnt en druk vervolgens op OK.
2. Druk op OK zodra Apparaatinst. verschijnt.
3. Druk op linker/rechterpijl totdat Tonerbesparing verschijnt en druk
op OK.
4. Druk op linker/rechterpijl totdat de gewenste tijdinstelling verschijnt
en druk vervolgens op OK.
5. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar gereedmodus.
Energiebesparende modus
Als u de energiebesparende modus inschakelt, verbruikt het apparaat
minder energie wanneer het niet wordt gebruikt. U kunt deze modus
inschakelen en aangeven hoe lang het apparaat na afloop van een
afdrukopdracht moet wachten voordat de energiebesparende modus
wordt geactiveerd.
1. Druk op Menu tot Systeeminst. op de onderste regel van het
display verschijnt en druk vervolgens op OK.
2. Druk op OK als Apparaatinst. verschijnt.
3. Druk op de pijltoetsen tot Energ.spaarst. verschijnt en druk op OK.
4. Druk op de pijltoetsen tot de gewenste tijdsinstelling verschijnt en
druk vervolgens op OK.
5. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar gereedmodus.
7. Selecteer het gewenste lettertype in de lijst Tekenreeks.
8. Klik op Toepassen.
Hieronder vindt u de lettertypelijst voor de respectieve talen.
•Russisch: CP866, ISO 8859/5 Latin Cyrillic
•Hebreeuws: Hebrew 15Q, Hebrew-8, Hebrew-7 (alleen voor Israël)
•Grieks: ISO 8859/7 Latin Greek, PC-8 Latin/Greek
•Arabisch & Farsi: HP Arabic-8, Windows Arabic, Code Page 864,
Farsi, ISO 8859/6 Latin Arabic
•OCR: OCR-A, OCR-B
Time-out van afdruktaak instellen
U kunt instellen hoe lang één afdruktaak actief is voordat er moet worden
afgedrukt. Het apparaat verwerkt inkomende gegevens als één taak als
deze binnen de opgegeven tijd binnenkomen. Als er een fout optreedt bij
het verwerken van gegevens die afkomstig zijn van de computer en de
gegevensstroom wordt onderbroken, dan wacht het apparaat gedurende de
opgegeven duur en annuleert het de afdruktaken indien de gegevensstroom
niet opnieuw op gang komt.
1. Druk op Menu tot Systeeminst. op de onderste regel van het display
verschijnt en druk vervolgens op OK.
2. Druk op OK als Apparaatinst. verschijnt.
3. Druk op de pijltoetsen tot Time-out taak verschijnt en druk op OK.
4. Druk op de pijltoetsen tot de gewenste tijdsinstelling verschijnt en druk vervolgens op OK.
5. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar gereedmodus.
Het lettertype wijzigen
Het apparaat is standaard ingesteld op het lettertype dat in uw regio of land
wordt gebruikt.
Als u het lettertype wilt wijzigen of als u het lettertype wilt instellen in een
speciale omgeving (bijv. onder DOS), kunt u de lettertype-instelling als volgt
wijzigen:
1. Controleer of u het printerstuurprogramma hebt geïnstalleerd vanaf de
meegeleverde cd-rom met software.
2. Dubbelklik op het Smart Panel-pictogram op de taakbalk van Windows.
3. Klik op Instelling printer.
4. Klik op Emulatie.
5. Bevestig of PCL is geselecteerd in Emulatie-instelling.
6. Klik op Instelling.
Aan de slag_29
Originelen en afdrukmateriaal plaatsen
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u originelen en afdrukmateriaal in het apparaat plaatst.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•Originelen plaatsen
•Afdrukmateriaal selecteren
•Het formaat van het papier in de papierlade wijzigen
•Papier plaatsen
•Afdrukken op speciale afdrukmaterialen
•De uitvoersteun aanpassen
•Papierformaat en -type instellen
Originelen plaatsen
Als u een document wilt kopiëren, scannen of faxen, legt u het op de
glasplaat of in de ADI (Automatische DocumentInvoer).
Op de glasplaat van de scanner
Zorg ervoor dat er geen originelen in de ADI liggen. Als een origineel wordt
gedetecteerd in de ADI, zal het voorrang krijgen boven het origineel op de
glasplaat. Voor de beste scankwaliteit, vooral bij afbeeldingen in kleur of
grijstinten, gebruikt u bij voorkeur de glasplaat.
1. Licht het deksel van de scanner op.
2. Plaats het origineel met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat
en leg het in één lijn met de markering in de linker bovenhoek van de
plaat.
3. Sluit het deksel van de scanner.
•Het openlaten van het deksel van de scanner bij het kopiëren kan
een impact hebben op de kopieerkwaliteit en het tonerverbruik.
•Stof op de glasplaat kan leiden tot zwarte vlekken op de afdruk.
Houd de glasplaat schoon.
•Om een pagina uit een boek of tijdschrift te kopiëren, opent u het
deksel van de scanner tot tegen de aanslag en sluit u het daarna
weer. Als het boek of tijdschrift dikker is dan 30 mm, kopieert u met
het deksel open.
In de ADI
In de ADI kunt u tot 50 vellen papier (75 g/m2) per taak invoeren.
Als u de automatische documentinvoer gebruikt:
•In de ADI: Gebruik geen papier dat kleiner is dan 142 x 148 mm of
groter dan 216 x 356 mm.
•Vermijd gebruik van de volgende papiersoorten:
- carbonpapier of doordrukpapier
- gecoat papier
- licht doorschijnend papier of dun papier
- gekreukt of verfrommeld papier
- gekruld of opgerold papier
- gescheurd papier
•Verwijder alle nietjes en paperclips voor u het papier plaatst.
•Controleer of eventuele lijm, inkt of correctievloeistof op het papier
volledig droog is voordat u het plaatst.
•Plaats geen originelen van verschillend formaat of gewicht.
•Plaats geen boekjes, foldertjes, transparanten of documenten met
andere afwijkende eigenschappen.
1. Buig de papierstapel of waaier het papier uit om de pagina’s van elkaar
te scheiden voor u de originelen plaatst.
30_Originelen en afdrukmateriaal plaatsen
Loading...
+ 105 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.