Samsung PL100, PL101 User Manual [nl]

In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide aanwijzingen voor het gebruik van uw camera. Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door.
Ä Klik op een onderwerp
Bekende problemen
User Manual

PL100/PL101

Inhoud
Basisfuncties
Geavanceerde functies
Opnameopties
Afspelen/bewerken
Aanvullende informatie
Index

Informatie over gezondheid en veiligheid

Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera optimaal werkt.
Waarschuwing: situaties die bij u of anderen letsel kunnen veroorzaken
Voorzichtig: situaties die schade aan de camera of andere apparatuur kunnen veroorzaken
Opmerking: opmerkingen, gebruikstips of aanvullende informatie
Waarschuwingen
Gebruik de camera niet in de buurt van ontvlambare of explosieve gassen en vloeistoffen
Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbaar materiaal of ontvlambare of explosieve chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare vloeistoffen, gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als de camera of de onderdelen of accessoires van de camera.
Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer zij worden ingeslikt. Bewegende delen en accessoires kunnen ook een fysiek gevaar vormen.
Voorkom gezichtsschade bij het onderwerp
Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Gebruik van de flitser dicht bij de ogen van het onderwerp kan tot tijdelijke of permanente schade aan het gezichtsvermogen leiden.
Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze af volgens de voorschriften
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen en t opladers. Niet-compatibele batterijen en opladers kunnen ernstig letsel of schade aan uw camera veroorzaken.
Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale t regelgeving bij het verwijderen van gebruikte batterijen.
Leg batterijen of camera’s nooit in of op verwarmingsapparaten, t zoals een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als ze te heet worden.
Veiligheidsvoorschriften
Gebruik en bewaar de camera zorgvuldig en verstandig
Zorg ervoor dat de camera niet nat wordt. Het toestel kan door t vloeibare stoffen ernstig beschadigen. Raak de camera niet met natte handen aan. De garantie van de fabrikant is niet van toepassing op waterschade aan het toestel.
1
Informatie over gezondheid en veiligheid
Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of t hoge temperaturen bloot. Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan permanente schade aan interne onderdelen van het toestel veroorzaken.
Gebruik of bewaar de camera niet in stoffige, vervuilde, t vochtige of slecht geventileerde omgevingen om schade aan bewegende delen en interne onderdelen te vermijden.
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere t tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op t het strand of in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt.
Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik t en sterke trillingen om ernstige schade te voorkomen.
Wees voorzichtig bij het aansluiten van kabels en adapters en t het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten. Het forceren van stekkers, onjuist aansluiten van kabels of onjuist plaatsen van batterijen en geheugenkaarten kan leiden tot schade aan poorten, stekkers en accessoires.
Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, t sleuven en toegangspunten van de camera. Schade als gevolg van onjuist gebruik wordt mogelijk niet door de garantie gedekt.
Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen schade
Vermijd blootstelling van batterijen en geheugenkaarten aan t extreme temperaturen (onder 0 °C of boven 40 °C). Door extreme temperaturen kan de oplaadcapaciteit van de batterijen afnemen en kunnen geheugenkaarten storingen vertonen.
Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen t voorwerpen. Dit kan een verbinding vormen tussen de plus- en minpolen van uw batterijen en tijdelijke of permanente schade aan de batterijen veroorzaken.
Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistof, t vuil of vreemde stoffen. Veeg, indien nodig, de geheugenkaart met een zachte doek schoon alvorens u de kaart in de camera plaatst.
Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst t of verwijdert.
Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware t klappen of druk worden blootgesteld.
Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera t of door een computer zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke geheugenkaart opnieuw in uw eigen camera.
Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of t geheugenkaart.
2
Informatie over gezondheid en veiligheid
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde accessoires
Het gebruik van niet-compatibele accessoires kan leiden tot schade aan de camera, lichamelijk letsel en het vervallen van de garantie.
Bescherm de cameralens
Stel de lens niet aan direct zonlicht bloot. Hierdoor kan de t beeldsensor verkleuren of defect raken.
Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de t lens met een zachte, schone doek.
Belangrijke gebruiksinformatie
Laat reparatie en onderhoud van de camera alleen door gekwalificeerd personeel uitvoeren
Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatie- of onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en probeer dit ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit ongekwalificeerd onderhoud of reparatie wordt niet door de garantie gedekt.
Zorg voor een optimale levensduur van batterijen en oplader
Te lang opladen van batterijen kan de levensduur daarvan t bekorten. Wanneer het opladen is voltooid, dient u de kabel van de camera los te koppelen.
Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van t tijd en moeten voor gebruik opnieuw worden opgeladen.
Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact zitten als t u de oplader niet gebruikt.
Gebruik de batterijen alleen voor het doel waarvoor ze zijn t bedoeld.
Wees voorzichtig met het gebruik van de camera in vochtige omgevingen
Wanneer u de camera vanuit een koude in een warme en vochtige omgeving brengt, kan er op de fijne elektronische schakelingen en op de geheugenkaart condensvorming optreden. Wacht in zo’n geval ten minste 1 uur totdat alle vocht is verdampt, alvorens u de camera gebruikt.
Controleer voor gebruik of de camera naar behoren functioneert
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik.
3
Indeling van de gebruiksaanwijzing
Copyrightinformatie
Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde t handelsmerken van Microsoft Corporation.
Mac is een geregistreerd handelsmerk van Apple Corporation.t
Cameraspecificaties of de inhoud van deze t gebruiksaanwijzing kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd bij veranderde camerafuncties.
Voor informatie over Open Source-licenties raadpleegt u t het bestand "OpenSourceInfo.pdf" op de meegeleverde cd-rom.
Basisfuncties 11
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen.
Geavanceerde functies 27
Hier vindt u informatie over hoe u foto's maakt door een modus te selecteren en hoe u video's of spraakmemo's opneemt.
Opnameopties 39
Hier vindt u informatie over de instellingen waarvoor u in de opnamemodus kunt kiezen.
Afspelen/bewerken 55
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer, fotoprinter of televisie aansluit.
Aanvullende informatie 76
Hier vindt u informatie over instellingen en foutmeldingen, alsmede specificaties en onderhoudstips.
4
Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing
Beschikbaar in de modi Programma, DIS en Film
Opnamemodus Pictogram
Smart Auto
Auto
Programma
DIS
Beautyshot
Nacht
Scène
Film
Pictogrammen in de opnamemodus
Deze pictogrammen geven aan dat een bepaalde functie in de desbetreffende modi beschikbaar is. De s modus ondersteunt wellicht bepaalde functies niet voor alle scènes.
Voorbeeld:
S a p d b N s v
Symbolen in deze gebruiksaanwijzing
Pictogram Functie
Aanvullende informatie
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
Cameratoetsen; bijvoorbeeld: [Ontspanknop]
[ ]
(staat voor de ontspanknop)
( )
Paginanummer van verwante informatie
De volgorde van de opties of menu's die u moet selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld:
Selecteer Opname Witbalans (dit betekent selecteer Opname en vervolgens Witbalans)
*
Voetnoot
Afkortingen in deze gebruiksaanwijzing
Afkorting Betekenis
ACB
AEB
AF
DIS
DPOF
EV
WB
Auto Contrast Balance (automatische contrastverbetering)
Auto Exposure Bracket (opnamereeks met verschillende belichtingen)
Auto Focus (autofocus)
Digital Image Stabilisation (digitale beeldstabilisatie)
Digital Print Order Format (digitale afdrukbestelling)
Exposure Value (belichtingswaarde)
White Balance (witbalans)
5
Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing
Op de ontspanknop drukken
tDruk [Ontspanknop]: half in: druk de ontspanknop half in
Druk op [t Ontspanknop]: druk de ontspanknop volledig in
Druk [Ontspanknop] half in Druk op [Ontspanknop]
Onderwerp, achtergrond en compositie
Onderwerpt : het belangrijkste object in een scène, zoals een persoon, dier of stilleven
Achtergrondt : de objecten rondom het onderwerp Compositiet : de combinatie van onderwerp en achtergrond
Achtergrond
Compositie
Onderwerp
Belichting (Helderheid)
De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt bepaalt de belichting. De belichting kan worden aangepast met behulp van sluitertijd, diafragma en ISO-waarde. Wanneer u de belichting verandert, worden de foto's donkerder of lichter.
Normale belichting Overbelicht (te helder)
6

Bekende problemen

Hier vindt u antwoorden op bekende problemen. Met behulp van opname-instellingen hebt u veel problemen snel opgelost.
De ogen van de gefotografeerde zijn rood.
Foto's bevatten stof­vlekjes.
Foto's zijn wazig.
Foto's zijn wazig bij avondopnamen.
Het onderwerp is te donker door tegenlicht.
Dit wordt veroorzaakt door een reflectie van de flitser van de camera.
Stel de flitsoptie in op t Als de foto al is gemaakt, selecteert u t
Stofdeeltjes die in de lucht zweven kunnen worden vastgelegd op foto's als u de flitser gebruikt.
Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen.t Pas de ISO-waarde aan. (pag. t 43)
Dit kan worden veroorzaakt doordat u foto's neemt bij weinig licht of doordat u de camera niet goed stil houdt.
Druk [t Ontspanknop] half in om te zorgen dat er wordt scherpgesteld op het onderwerp. (pag. 25) Gebruik de t
Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd. Het kan dan lastig zijn de camera stil te houden, waardoor de foto's bewogen kunnen worden.
Draai de modusdraaiknop naar t Schakel de flitser in. (pag. t 42) Pas de ISO-waarde aan. (pag. t 43) Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.t
Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen de lichte en donkere gebieden, kan het onderwerp donker worden.
Maak geen foto's tegen de zon in.t Selecteert Stel de flitsoptie in op t Pas de belichting aan. (pag. t 49) Stel de optie Automatische contrastbalans (t ACB) in. (pag. 49) Stel de lichtmeting in opt
(pag. 50)
d
Tegenl. in de modus s. (pag. 29)
Rode ogen of Anti-rode ogen. (pag. 42)
-modus. (pag. 32)
Invulflits. (pag. 42)
Spot als er een helder onderwerp in het midden van het kader staat.
7
Anti-rode ogen in het bewerkingsmenu. (pag. 65)
N
. (pag. 30)

Beknopt overzicht

Foto's van mensen maken
s
t -modus > Portret f 29
b
t -modus f 31
Zelfportretmodus t Kinderenmodus t Dubbelportretmodus t Rode ogent , Anti-rode ogen
(rode ogen voorkomen of verwijderen) Gezichtsdetectiet
35
f
36
f
36
f
42
47
f
f
's Nachts of in het donker foto's maken
s
t -modus > Zon onder, Dageraad, Vuurwerk f 29
N
t -modus f 30
Flitseropties t ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen) t
42
f
43
f
Actiefoto's maken
Continut , Bewegingsopname f 52
Foto's maken van tekst, insecten en bloemen
s
t -modus > Close-up, Tekst f 29
Macrot , Auto macro (om foto's van dichtbij te maken)
44
f
Witbalanst (de tint wijzigen)
50
f
De belichting aanpassen (helderheid)
ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen) t EVt (de belichting aanpassen) ACBt (compenseren voor onderwerpen tegen een
heldere achtergrond) L.metingt f 50 AEBt (om drie foto's met verschillende belichtingen te
maken van dezelfde scène)
49
f
49
f
52
f
f
Een speciaal effect toepassen
Fotostijlen (om een speciale tint aan te brengen) t Beeld aanpassen (om kleurverzadiging, scherpte en t
contrast bij te stellen)
54
f
Bewegingsonscherpte voorkomen
d
t -modus f 32
8
43
f
53
Bestanden op categorie t bekijken in Smart Album
57
f
Alle bestanden op de t geheugenkaart wissen
Foto's als diavertoning t weergeven
Bestanden op een tv t weergeven
De camera op een computer t aansluiten
f
Geluid en volume aanpassen t
78
f
De schermtaal wijzigen t De helderheid van het t
scherm aanpassen De datum en tijd instellen t
79
f
De geheugenkaart t formatteren
Problemen oplossen t
f
60
f
67
f
68
f
78
f
79
f
f
59
78
88

Inhoud

Basisfuncties
Uitpakken .......................................................................... 12
Onderdelen en functies ..................................................... 13
De batterij en geheugenkaart plaatsen .............................. 15
De batterij opladen en de camera inschakelen .................. 16
De batterij opladen .............................................................. 16
De camera inschakelen ....................................................... 16
De eerste instellingen uitvoeren ......................................... 17
Uitleg over de pictogrammen ............................................ 18
Opties selecteren .............................................................. 19
Display en geluid instellen .................................................. 21
Het displaytype wijzigen ....................................................... 21
Het geluid instellen .............................................................. 21
Foto's maken .................................................................... 22
Het scherm aan de voorzijde inschakelen .............................. 23
Zoomen ............................................................................. 23
Tips om betere foto's te maken ........................................ 25
Geavanceerde functies
Opnamemodi .................................................................... 28
De Smart Auto-modus gebruiken .......................................... 28
De Scènemodus gebruiken .................................................. 29
De kadergids gebruiken ....................................................... 30
De Nachtmodus gebruiken ................................................. 30
De Beautyshot-modus gebruiken .......................................... 31
De DIS-modus gebruiken ..................................................... 32
De Programmamodus gebruiken .......................................... 33
Een video opnemen ............................................................ 33
................................................................... 11
.................................................. 27
Foto’s maken met behulp van het scherm aan de
voorzijde ............................................................................ 35
De Zelfportretmodus gebruiken ............................................. 35
De Dubbelportretmodus gebruiken ....................................... 36
De Kinderenmodus gebruiken ............................................. 36
Een video maken met behulp van het scherm aan de voorzijde
............................................................................. 37
Spraakmemo's opnemen .................................................. 38
Een spraakmemo opnemen ................................................. 38
Een spraakmemo aan een foto toevoegen ............................. 38
Opnameopties
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren ............................... 40
De resolutie selecteren ........................................................ 40
De beeldkwaliteit selecteren ................................................. 40
De timer gebruiken ............................................................ 41
Opnamen in het donker maken ......................................... 42
Rode ogen voorkomen ........................................................ 42
De flitser gebruiken .............................................................. 42
De ISO-waarde aanpassen .................................................. 43
De scherpstelling aanpassen ............................................. 44
Macro gebruiken ................................................................. 44
Autofocus gebruiken ............................................................ 44
Meebewegende autofocus gebruiken ................................... 45
Het scherpstelgebied aanpassen .......................................... 46
Gezichtsdetectie gebruiken ............................................... 47
Gezichten detecteren .......................................................... 47
Een foto van een lachend gezicht maken ............................... 48
Knipperende ogen detecteren .............................................. 48
9
................................................................ 39
Inhoud
Helderheid en kleur aanpassen ......................................... 49
De belichting handmatig aanpassen (EV) ............................... 49
Compenseren voor tegenlicht (ACB) ..................................... 49
De lichtmeetmethode wijzigen .............................................. 50
Een lichtbron selecteren (Witbalans) ...................................... 50
Serieopname ..................................................................... 52
Uw foto's mooier maken ................................................... 53
Fotostijlen toepassen ........................................................... 53
Uw foto's aanpassen ........................................................... 54
Afspelen/bewerken
......................................................... 55
Weergeven ........................................................................ 56
De weergavemodus starten ................................................. 56
Foto's weergeven ................................................................ 59
Een video afspelen .............................................................. 61
Spraakmemo's afspelen ...................................................... 62
Foto's bewerken ............................................................... 63
Foto's in grootte aanpassen ................................................. 63
Een foto draaien .................................................................. 63
Fotostijlen toepassen ........................................................... 64
Belichtingsproblemen corrigeren ........................................... 65
Een afdrukbestelling maken (DPOF) ...................................... 66
Bestanden op een tv weergeven ...................................... 67
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) ..... 68
Intelli-studio installeren .......................................................... 68
Bestanden overbrengen met behulp van Intelli-studio ............. 71
Bestanden overbrengen door de camera als een verwisselbare schijf aan te sluiten
De camera loskoppelen (Windows XP) .................................. 73
.......................................... 72
Bestanden naar de computer overbrengen (Macintosh) .... 74
Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge) ............. 75
Aanvullende informatie
.................................................. 76
Camera-instellingenmenu .................................................. 77
Het instellingenmenu openen ............................................... 77
Geluid ............................................................................... 78
Display ............................................................................... 78
Instellingen .......................................................................... 79
Foutmeldingen .................................................................. 82
Onderhoud van de camera ............................................... 83
De camera reinigen ............................................................. 83
Geheugenkaarten ................................................................ 84
De batterij ........................................................................... 85
Voordat u contact opneemt met een servicecenter ........... 88
Cameraspecificaties .......................................................... 91
Index ................................................................................. 96
10

Basisfuncties

Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen.
Uitpakken
Onderdelen en functies
De batterij en geheugenkaart plaatsen
De batterij opladen en de camera inschakelen
De batterij opladen De camera inschakelen
De eerste instellingen uitvoeren
Uitleg over de pictogrammen
Opties selecteren
Display en geluid instellen
Het displaytype wijzigen Het geluid instellen
Foto's maken
Het scherm aan de voorzijde inschakelen Zoomen
Tips om betere foto's te maken
………………………………………………… 12
………………………………… 13
……………… 15
……………………………………… 16
………………………………… 16
……………………… 17
………………………… 18
………………………………………… 19
……………………………… 21
………………………………… 21
……………………………………… 21
…………………………………………… 22
……………… 23
………………………………………………… 23
……………………… 25
……… 16

Uitpakken

Controleer of de doos de volgende artikelen bevat:
Camera AC-adapter/USB-kabel Oplaadbare batterij Polslus
Software-cd-rom
(met gebruiksaanwijzing)
Als optie verkrijgbare accessoires
Camera-etui Geheugenkaarten A/V-kabel Batterijoplader
Snelstartgids
Basisfuncties
De afbeelding kan afwijken van de werkelijke artikelen.
12

Onderdelen en functies

Maak u vertrouwd met de diverse onderdelen en functies van de camera voordat u de camera in gebruik neemt.
Ontspanknop
AF-hulplampje/timerlampje
Scherm aan de voorzijde
USB- en A/V-aansluiting
Voor aansluiting van USB- of A/V-kabel
Power-knop
Basisfuncties
13
Microfoon
Knop LCD op voorzijde
Flitser
Lens
Statiefbevestigingspunt
Batterijklep
Plaatsing van batterij en geheugenkaart
Onderdelen en functies
Statuslampje
Knippertt : Bij opslaan van een foto of video, uitlezen door een computer of printer of bij een onscherp onderwerp
Brandtt : Bij aansluiting op een computer of wanneer de camera is scherpgesteld
Hoofdscherm
Modusdraaiknop
Pictogram Modus Beschrijving
Smart Auto
S
Auto
a
Programma
p
DIS
d
Beautyshot
b
Nacht
N
Scène
s
Film
v
Een foto maken door de camera een geschikte modus voor de scène te laten selecteren
Snel een foto maken met minimale instellingen
Een foto maken met instelling van opties
Een foto maken met opties die geschikt zijn om bewegingsonscherpte te voorkomen
Een foto van iemand nemen met opties om onvolkomenheden in het gezicht te verbergen
Een foto nemen met opties voor nachtelijke opnamen
Een foto maken met vooraf ingestelde opties voor een specifieke scène
Een video opnemen
Zoomknop
In- en uitzoomen in de opnamemodust
Inzoomen op een deel van een foto of bestanden t als miniaturen bekijken in de weergavemodus
Volume regelen in de weergavemodust
Luidspreker
Knop Beschrijving
m
Navigatie
o
Afspelen
Functie
Naar opties of menu's
In de opnamemodus
D
Weergaveoptie wijzigen
M
Macro-optie wijzigen
F
Flitseroptie wijzigen
t
Timeroptie wijzigen
Gemarkeerde optie of menu bevestigen
Naar de weergavemodus
Toegang tot opties in de opnamemodust
Bestanden verwijderen in de weergavemodust
1
2
Bij instellen
Omhoog
Omlaag
Naar links
Naar rechts
Basisfuncties
14

De batterij en geheugenkaart plaatsen

Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en van een optionele geheugenkaart.
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Geheugenkaart
Zorg dat bij het plaatsen
van een geheugenkaart de
goudkleurige contactpunten
omhoog zijn gericht.
Batterijvergrendeling
Duw voorzichtig tegen de kaart totdat deze uit de camera loskomt en trek de kaart vervolgens uit de sleuf.
Druk op de vergrendeling om de batterij los te maken.
Zorg dat bij het plaatsen van
de batterij het Samsung-logo
omhoog is gericht.
Basisfuncties
Batterij
Het interne geheugen kan worden gebruikt als tijdelijk opslagmedium als er geen geheugenkaart is geplaatst. Geheugenkaarten plaatsen voor het opslaan van extra foto’s en video’s.
15

De batterij opladen en de camera inschakelen

De batterij opladen

Zorg ervoor dat u de batterij oplaadt voordat u de camera gebruikt. Koppel de USB-kabel aan de AC-adapter en sluit vervolgens het uiteinde van de kabel met het indicatielampje op de camera aan.
Indicatielampje
Roodt : bezig met opladen Groent : volledig opgeladen
Basisfuncties

De camera inschakelen

Druk op [POWER] om de camera in of uit te schakelen.
Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u de t camera voor het eerst inschakelt. (pag. 17)
De camera inschakelen in de weergavemodus
Druk op [P]. De camera wordt ingeschakeld en gaat direct naar de weergavemodus.
Als u uw camera inschakelt door [P] ongeveer 5 seconden ingedrukt te houden, geeft de camera geen enkel camerageluid.
16

De eerste instellingen uitvoeren

Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt, waar u de basisinstellingen van de camera kunt configureren.
Druk op [
1
POWER].
Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u t de camera voor het eerst inschakelt.
Druk op [2 t vervolgens op [
] om Language te selecteren en druk
t
] of [o].
Back DST
Druk op [3 D vervolgens op [
Druk op [
4
] of [M] om een taal te selecteren en druk
o
].
D
] of [M] om Time Zone (Tijdzone) te
selecteren en druk vervolgens op [
F
Druk op [
5
druk vervolgens op [
] of [t] om een tijdzone te selecteren en
o
Als u zomer-wintertijd wilt instellen, drukt u op [t
].
t
] of [o].
D
].
Basisfuncties
Druk op [6 D selecteren en druk vervolgens op [
Druk op [
7
Druk op [8 D
] of [M] om Date & Time (Datum/tijd) te
t
F
] of [t] om een onderdeel te selecteren.
Language
Date & Time
Time Zone
yyyy mm dd
/ 01 / 01 10:00 Off
2010
: English
: 10/01/01
: London
SetBack
] of [M] om de datum en tijd of een
] of [o].
datumnotatie te selecteren en druk vervolgens op [
17
o
].

Uitleg over de pictogrammen

Welke pictogrammen worden weergegeven, is afhankelijk van de geselecteerde modus of de ingestelde opties.
A. Informatie
Pictogram Beschrijving
Geselecteerde opnamemodus
Resterend aantal foto's
Beschikbare opnametijd
Interne geheugen
Geheugenkaart geplaatst
t : Volledig opgeladen
t : Deels opgeladen
t (Rood): Opladen
noodzakelijk
Spraakmemo
A
Pictogram Beschrijving
B
C
B. Pictogrammen rechts
Pictogram Beschrijving
Autofocuskader
Bewegingsonscherpte
Zoomverhouding
Huidige datum en tijd
Fotoresolutie
Videoresolutie
Framesnelheid
Fotokwaliteit
Lichtmeting
Flitsoptie
Zelfontspannerinstelling
Autofocusinstelling
Gezichtsdetectie
Geluid uit
Basisfuncties
18
C. Pictogrammen links
Pictogram Beschrijving
Diafragma en sluitertijd
Lange sluitertijd
Belichtingswaarde
Witbalans
Gezichttint
Gezicht retoucheren
ISO-waarde
Fotostijl
Beeldaanpassing (scherpte, contrast, kleurverzadiging)
Type serieopname

Opties selecteren

U kunt opties selecteren door te drukken op [m] en door gebruik te maken van de navigatieknoppen ([D], [M], [F], [t]).
U kunt de opnameopties ook openen door op [f] te drukken, maar dan zijn sommige opties niet beschikbaar.
Druk in de opnamemodus op [1 m
Gebruik de navigatieknoppen om naar een optie of
2
].
menu te scrollen.
Druk op [t
F
] of [t] om naar links of rechts te gaan.
D
Druk op [t
EV
Terug Verpl.
Druk op [3 o
] of [M] om omhoog of omlaag te gaan.
] om de gemarkeerde keuze te bevestigen.
Basisfuncties
Teruggaan naar het vorige menu
Druk op [m] om naar het vorige menu terug te gaan.
Druk op de [Ontspanknop] om naar de opnamemodus terug te gaan.
19
Opties selecteren
Voorbeeld: in de P-modus de witbalans selecteren
Draai de modusdraaiknop naar 1 p
Druk op [2 m
Opname
Geluid
Display
Instellingen
Afsl. Wijzigen
Druk op [3 D druk vervolgens op [
].
Fotoformaat
Kwalit.
EV
ISO
Witbalans
Gezichtsdetectie
Autom. scherpstellen
] of [M] om naar Opname te bladeren en
t
] of [o].
.
Basisfuncties
Druk op [4 D
] of [M] om naar Witbalans te bladeren
en druk vervolgens op [
Fotoformaat
Kwalit.
EV
ISO
Witbalans
Gezichtsdetectie
Autom. scherpstellen
Afsl.
Druk op [5 F
] of [t] om naar een witbalansoptie te
bladeren.
Daglicht
Terug
Druk op [6 o
].
20
Terug
Verpl.
t
] of [o].

Display en geluid instellen

Hier vindt u informatie over hoe u de basisinstellingen van het display en het geluid naar wens kunt aanpassen.

Het displaytype wijzigen

U kunt een weergavestijl voor de opname- of afspeelmodus selecteren.
Druk meerdere keren op [D] om een displaytype te wijzigen.
Alle informatie over het
opnemen tonen.
Modus Beschrijving
Alle opname-informatie weergevent
Opname
Afspelen
Opname-informatie verbergen, behalve het aantal t resterende foto's (of de resterende opnametijd) en het batterijpictogram
Informatie over de huidige foto weergevent Informatie over de huidige foto verbergent Informatie over het huidige bestand weergeven, t
behalve de opname-instellingen en de opnamedatum
Basisfuncties

Het geluid instellen

Hiermee stelt u in of de camera een bepaald geluid laat klinken wanneer u de camera bedient.
Druk in de opname- of weergavemodus op [1 m
Selecteer
2
Geluid Piepjes een optie.
Optie Beschrijving
Uit
1/2/3
De camera laat geen geluid klinken.
De camera laat een geluid klinken.
21
].

Foto's maken

Hier vindt u informatie over basishandelingen om in de Automodus eenvoudig en snel foto's te maken.
Draai de modusdraaiknop naar 1 a
Kadreer het onderwerp.
2
.
Basisfuncties
Druk [3 Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld t is.
Druk [4 Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Zie pagina 25 voor tips om betere foto's te maken.
22
Foto's maken

Het scherm aan de voorzijde inschakelen

Het scherm aan de voorzijde is handig bij het maken van zelfportretten en foto’s van kinderen. U kunt het scherm aan de voorzijde ook gebruiken in de Dubbelportretmodus. (pag. 35)
Druk op de knop [LCD op voorzijde] om het scherm aan de voorzijde in te schakelen.
Wanneer u opties voor de zelfontspanner instelt, blijft het scherm aan t de voorzijde actief. (pag. 41) Als u het scherm aan de voorzijde inschakelt, worden wellicht niet t de pictogrammen op het hoofdscherm weergegeven en gaat de verlichting van het hoofdscherm mogelijk uit. Wanneer u de camera op fel verlichte of zonnige plaatsen gebruikt, t kunt u mogelijk de weergave op het scherm aan de voorzijde niet duidelijk zien.
Basisfuncties

Zoomen

U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen. De camera heeft 3X optische zoom en 3X digitale zoom. Door beide te gebruiken, kunt u tot 9 keer inzoomen.
Draai de [Zoomknop] naar rechts om op het onderwerp in te zoomen. Draai de [Zoomknop] naar links om uit te zoomen.
Zoomverhouding
InzoomenUitzoomen
23
Foto's maken
Digitale zoom
Als de zoomindicator zich in het digitale bereik bevindt, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie. De beeldkwaliteit kan bij het gebruik van digitale zoom achteruitgaan.
Optisch bereik
Zoomindicator
Digitaal bereik
De digitale zoomfunctie is niet beschikbaar bij het gebruik van de t modi S, d, b, s (in bepaalde scènes), N en v en in combinatie met Gezichtsdetectie. Bij gebruik van de digitale zoomfunctie kan het langer duren voordat t een foto is opgeslagen.
Basisfuncties
24

Tips om betere foto's te maken

De camera op de juiste manier vasthouden
Controleer of er niets voor de lens zit.
De ontspanknop half indrukken
Druk [Ontspanknop] half in en pas de scherpstelling aan. De scherpstelling en belichting worden automatisch aangepast.
Diafragma en sluitertijd worden automatisch ingesteld.
Scherpstelkader
Druk op [• Ontspanknop] om een foto te maken als het kader groen is. Pas het kader aan en druk. • [Ontspanknop] nogmaals half in als het kader rood is.
Basisfuncties
Bewegingsonscherpte voorkomen
Selecteer de modus d om bewegingsonscherpte digitaal te verminderen. (pag. 32)
Als H wordt weergegeven
Bewegingsonscherpte
Zorg dat bij opnamen in het donker de flitser niet op Langz sync of Uit staat ingesteld. Het diafragma blijft dan langer open, waardoor het moeilijker is om de camera stil te houden.
Gebruik een statief of stel de flitser in op • Invulflits. (pag. 42) Pas de ISO-waarde aan. (pag. • 43)
25
Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is
In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn om op het onderwerp scherp te stellen:
er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond - (wanneer het onderwerp kleding draagt in dezelfde kleur als de achtergrond)
-
de lichtbron achter het onderwerp is te fel het onderwerp glanst - het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals jaloezieën - het onderwerp bevindt zich niet in het midden van het beeld -
Gebruik de scherpstelvergrendeling
Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Wanneer het onderwerp scherp in beeld is, kunt u het kader verschuiven om de compositie aan te passen. Druk wanneer u klaar bent op [Ontspanknop] om een foto te maken.
Wanneer u foto's maakt bij weinig lichtt
Schakel de flitser in. (pag. 42)
Wanneer onderwerpen snel bewegent
Gebruik de functie Continu of Bew. detectie. (pag. 52)
Basisfuncties
26

Geavanceerde functies

Hier vindt u informatie over hoe u foto's maakt door een modus te selecteren en hoe u video's of spraakmemo's opneemt.
Opnamemodi
De Smart Auto-modus gebruiken De Scènemodus gebruiken De kadergids gebruiken De Nachtmodus gebruiken De Beautyshot-modus gebruiken De DIS-modus gebruiken De Programmamodus gebruiken Een video opnemen
Foto’s maken met behulp van het scherm aan de voorzijde
De Zelfportretmodus gebruiken De Dubbelportretmodus gebruiken De Kinderenmodus gebruiken Een video maken met behulp van het scherm aan de voorzijde
Spraakmemo's opnemen
Een spraakmemo opnemen Een spraakmemo aan een foto toevoegen
…………………………………………… 28
……………………… 28
…………………………… 29
………………………………… 30
…………………………… 30
……………………… 31
……………………………… 32
……………………… 33
…………………………………… 33
………………………………………………… 35
………………………… 35
…………………… 36
………………………… 36
………………………………………………… 37
……………………………… 38
…………………………… 38
…………… 38

Opnamemodi

Maak foto's en video's door de beste opnamemodus voor de omstandigheden te selecteren.

De Smart Auto-modus gebruiken

In deze modus kiest de camera automatisch camera-instellingen die bij het gedetecteerde type scène passen. Dit is handig als u niet bekend bent met de camera-instellingen voor de diverse scènes.
Draai de modusdraaiknop naar 1 S
Kadreer het onderwerp.
2
De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram t voor de desbetreffende modus wordt linksboven in het scherm weergegeven.
Pictogram Beschrijving
Verschijnt bij foto's van landschappen.
Verschijnt bij foto's met een heldere witte achtergrond.
Verschijnt bij nachtfoto's van landschappen. Alleen beschikbaar wanneer de flitser uitstaat.
.
Geavanceerde functies
Pictogram Beschrijving
Verschijnt bij nachtelijke portretfoto's.
Verschijnt bij foto's van landschappen met tegenlicht.
Verschijnt bij portretfoto's met tegenlicht.
Verschijnt bij portretfoto's.
Verschijnt bij close-upfoto's van objecten.
Verschijnt bij close-upfoto's van tekst.
Verschijnt bij foto's van zonsondergangen.
Verschijnt bij foto's van heldere luchten.
Verschijnt bij foto's van beboste gebieden.
Verschijnt bij close-upfoto's van kleurrijke onderwerpen.
Verschijnt bij close-upfoto's van mensen.
Verschijnt wanneer camera en onderwerp een tijdje stabiel zijn. Dit is alleen beschikbaar als u foto’s in het donker maakt.
Verschijnt bij foto's van actief bewegende onderwerpen.
28
Opnamemodi
Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Druk [
3
Druk [4 Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Als de camera geen scènemodus herkent, wordt t en worden de standaardinstellingen gebruikt. Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de t camera geen portretmodus selecteert. Dit hangt af van de positie van het onderwerp en de lichtval. Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat t de camera de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp. Zelfs als u een statief gebruikt, wordt de modus t herkend, afhankelijk van de bewegingen van het onderwerp.
R
weergegeven
mogelijk niet

De Scènemodus gebruiken

Maak een foto met vooraf ingestelde opties voor een specifieke scène.
Draai de modusdraaiknop naar 1 s
Selecteer een scène.
2
Portret
Deze modus is geschikt om portretfoto's te maken
.
4
Geavanceerde functies
Als u de scènemodus wilt wijzigen, drukt u op [t selecteert u Scène een scène. Voor de Kadergidsmodus, zie “t De kadergids gebruiken" op pagina 30. Voor de Nachtmodus, zie “t De Nachtmodus gebruiken ” op pagina 30.
m
] en
Kadreer het onderwerp en druk [3 Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Druk [
Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
29
Loading...
+ 70 hidden pages