Neonstraat 1
6718 WX Ede
Nederland
T +31 (0)318 495555
F +31 (0)318 495556
Dit document bevat elementaire installatie-instructies voor de Rosemount® 8732. Het
bevat geen instructies over gedetailleerde configuratie, diagnostiek, onderhoud, reparatie,
probleemoplossing of explosieveilige, brandveilige of intrinsiek veilige (I.S.) installaties.
Raadpleeg de naslaghandleiding van de Rosemount 8732 (publicatienummer
00809-0100-4662) voor nadere instructies. De handleiding en deze beknopte installatiegids
zijn op www.rosemount.com ook in digitale vorm beschikbaar.
Als u deze installatierichtlijnen niet opvolgt, kan ernstig of dodelijk letsel het gevolg
zijn:
De installatie- en onderhoudsinstructies zijn uitsluitend bestemd voor gebruik door bevoegd
personeel. Voer geen andere onderhoudswerkzaamheden uit dan die welke in de gebruiksaanwijzing beschreven staan, tenzij u daartoe bevoegd bent. Controleer of de werkomgeving van de sensor en transmitter overeenkomt met de desbetreffende goedkeuring van FM,
CSA, ATEX of IECEx.
Sluit een Rosemount 8732 niet aan op een sensor die niet van Rosemount is en die zich in
een explosiegevaarlijke atmosfeer bevindt.
Emerson Process Management bv
Postbus 212
2280 AE Rijswijk
Nederland
T (31) 70 413 66 66
F (31) 70 390 68 15
E info.nl@emerson.com
www.emersonprocess.nl
Emerson FZE
P.O. Box 17033
Jebel Ali Free Zone
Dubai – Verenigde Arabische Emiraten
Tel +971 4 811 8100
Fax +971 4 886 5465
Emerson Process Management
nv/sa
De Kleetlaan, 4
B-1831 Diegem
België
T (32) 2 716 7711
F (32) 2 725 83 00
www.emersonprocess.be
Emerson Process Management
Asia Pacific Private Limited
1 Pandan Crescent
Singapore 128461
T (65) 6777 8211
F (65) 6777 0947/65 6777 0743
Juni 2013
De sensorbekleding kan bij transport gemakkelijk beschadigd raken. St eek nooit iets door de
sensor heen om hem op te tillen of om als hefboom te gebruiken. Door beschadiging van de
bekleding kan de sensor onbruikbaar worden.
Gebruik om schade aan de uiteinden van de sensorbekleding te voorkomen geen metalen pakkingen of pakkingen met spiraalvorm. Als regelmatig verwijderen noodzakelijk is, neem dan
voorzorgsmaatregelen ter bescherming van de uiteinden van de bekleding. Vaak worden ter
bescherming korte passtukken aangebracht op de uiteinden van de sensor.
Correct aanhalen van de flensbouten is essentieel voor een goede werking en lange
levensduur van de sensor. Alle bouten moeten in de juiste volgorde worden aangehaald tot
het gespecificeerde aanhaalmoment. Als u deze aanwijzingen niet opvolgt, kan ernstige
schade aan de bekleding van de sensor ontstaan en moet de sensor misschien worden
vervangen.
2
Beknopte installatiegids
WAARSCHUWING
00825-0111-4662, Rev CD
Juni 2013
Rosemount 8705 magnetische stroombuisunits die worden besteld met niet-standaard
verfopties kunnen zich elektrostatisch ontladen.
Voorkom elektrostatische ontlading door het metergedeelte nooit met een droge doek af te
nemen of met oplosmiddelen schoon te maken.
Rosemount 8732
3
Beknopte installatiegids
148
(5.82)
165 (6.48)
190 (7.49)
LOI-deksel
126
(4.97)
224
(8.81)
76
(3.00)
78
(3.07)
126
(4.97)
1
/2"–14 NPT, (3 plaatsen)*
1
/2"–14 NPT, (2 plaatsen)*
00825-0111-4662, Rev CD
Rosemount 8732
Juni 2013
STAP 1: VÓÓRDEINSTALLATIE
Voordat u de Rosemount 8732 magnetische flowmetertransmitter installeert, moet u een
aantal stappen uitvoeren waardoor het installatieproces vergemakkelijkt wordt:
• Ga na welke opties en configuraties voor u van toepassing zijn
• Stel zo nodig de hardwareschakelaars in
• Neem de mechanische, elektrische en omgevingsvereisten ter harte
Aandachtspunten met betrekking tot mechanische vereisten
De montageplaats voor de Rosemount 8732-transmitter moet genoeg ruimte bieden voor stevige montage, goede toegang tot de kabelpoorten, volledig openen van de transmitterdeksels
en gemakkelijk aflezen van het LOI-scherm (zie Afbeelding 1).
Als de Rosemount 8732 afzonderlijk van de sensor wordt gemonteerd, is hij niet onderworpen
aan de beperkingen die eventueel van toepassing zijn op de sensor.
Afbeelding 1. Afmetingen Rosemount 8732
OPMERKING:
* M20- en PG 13.5-verbindingen zijn beschikbaar bij gebruik van kabelwartels met
schroefdraad.
4
Beknopte installatiegids
00825-0111-4662, Rev CD
Juni 2013
Rosemount 8732
Aandachtspunten met betrekking tot het milieu
Vermijd voor een maximale levensduur van de transmitter overmatige hitte en trillingen.
Typische probleemgebieden:
• leidingen met sterke vibratie met integraal gemonteerde transmitters
• installaties in een warm klimaat in direct zonlicht
• buiteninstallaties in een koud klimaat
Op afstand gemonteerde transmitters kunnen in de regelkamer worden geïnstalleerd om de
elektronica te beschermen tegen de omstandigheden en bieden zo gemakkelijke toegang voor
configuratie en onderhoud.
Zowel de op afstand gemonteerde als de integraal gemonteerde Rosemount 8732-transmitter
heeft externe voeding nodig; er moet dus een geschikte voedingsbron in de buurt zijn.
Installatieprocedures
De installatie van de Rosemount 8732 omvat gedetailleerde procedures voor mechanische en
elektrische installatie.
Monteer de transmitter
Op een locatie op afstand kan de transmitter worden gemonteerd op een buis van maximaal
50 mm (2 inch) doorsnee of op een vlakke wand.
Pijpmontage
De transmitter op een pijp monteren:
1. Bevestig de montagebeugel op de pijp met het bevestigingsmateriaal.
2. Bevestig de Rosemount 8732 op de montagebeugel met de montageschroeven.
Opties en configuraties vaststellen
De standaardtoepassing van de 8732 werkt met een 4–20 mA-uitgang en regeling van de
sensorspoelen en elektroden. Voor andere toepassingen zijn mogelijk een of meer van de
volgende configuraties of opties vereist:
• HART-multidropconfiguratie
• Discrete uitgang
• Discrete ingang
• Pulsuitgang
Stel vast welke opties en configuraties op uw situatie van toepassing zijn en houd een lijstje bij de
hand zodat u er tijdens de installatie- en configuratieprocedures rekening mee kunt houden.
5
Beknopte installatiegids
00825-0111-4662, Rev CD
Rosemount 8732
Juni 2013
Hardwarejumpers/-schakelaars
De elektronicaprint van de 8732 is uitgerust met vier door de gebruiker in te stellen
hardwareschakelaars. Met deze schakelaars stelt u de storingsalarmmodus, de analoge voeding
(intern/extern), de pulsvoeding (intern/extern) en de transmitterbeveiliging in. Bij verzending
uit de fabriek zijn deze schakelaars standaard als volgt ingesteld:
Modus storingsalarm: HIGH (HOOG)
Analoge voeding intern/extern
Pulsvoeding intern/extern
(1)
:
INTERNAL (INTERN)
(1)
:EXTERNAL (EXTERN)
Transmitterbeveiliging:OFF (UIT)
(1) Bij elektronica met goedkeuringen voor intrinsieke veiligheid (intrinsiek veilige uitgang) moeten de
analoge en pulsvoeding extern worden geleverd. Deze elektro nica wordt niet geleverd met deze
hardwareschakelaars.
De instellingen van de hardwareschakelaars wijzigen
Meestal hoeven de instellingen van de hardwareschakelaars niet gewijzigd te worden. Als de
instellingen van de schakelaars wel moeten worden gewijzigd, volgt u de stappen in de
handleiding.
Aandachtspunten op het gebied van elektriciteit
Stel voordat u elektrische aansluitingen aanlegt naar de Rosemount 8732 de plaatselijke
en bedrijfsspecifieke normen vast en zorg dat u over voeding, doorvoerbuizen en andere
accessoires beschikt die aan deze normen voldoen.
Draai de transmitterbehuizing
U kunt de elektronicabehuizing op de sensor draaien in stappen van 90° door de vier
montagebouten onder op de behuizing los te draaien en de bouten vervolgens weer aan
te brengen. Zorg als de behuizing weer in de oorspronkelijke stand wordt gezet dat het
oppervlak schoon is en dat er geen ruimte is tussen de behuizing en de sensor.
6
Beknopte installatiegids
Sensoren van 0,5 t/m 4 inch
Sensoren van 6 inch en groter
00825-0111-4662, Rev CD
Juni 2013
Rosemount 8732
STAP 2: HANTERING
Hanteer alle onderdelen voorzichtig om schade te voorkomen. Transporteer het systeem zo
mogelijk in de oorspronkelijke verpakkingen naar de installatielocatie. Met PTFE beklede sensoren worden verzonden met einddoppen waardoor ze beschermd zijn tegen mechanische
schade en de gewone vervorming die anders optreedt. Verwijder de einddoppen pas vlak voor
de installatie.
Afbeelding 2. Ondersteuning van de Rosemount 8705-sensor bij hantering
7
Beknopte installatiegids
5 buisdiameters
2 buisdiameters
Flow
00825-0111-4662, Rev CD
Rosemount 8732
Juni 2013
STAP 3: MONTAGE
Rechte lengte voor en na de meter
Om te zorgen dat de sensor aan de specificaties blijft voldoen onder uiteenlopende procesomstandigheden, moet hij worden geïnstalleerd met ten minste vijf rechte-buisdiameters voor en
ten minste twee rechte buisdiameters na het elektrodevlak (zie Afbeelding 3).
Afbeelding 3. Rechte-buisdiameters voor en na de meter
Er zijn ook installaties met minder rechte pijplengten stroomopwaarts en stroomafwaarts
mogelijk. In installaties met minder rechte pijplengten kan de absolute prestatie afwijken.
De gemelde flowsnelheden zijn dan nog steeds sterk reproduceerbaar.
Flowrichting
De sensor moet zo worden gemonteerd dat de PUNT van de flowpijl (afgebeeld op de
buisadapter van de sensor) in de flow-richting door de sensor heen wijst. Zie Afbeelding 4.
Afbeelding 4. Flow-richtingspijl
8
Beknopte installatiegids
FLOW
FLOW
Fout
Goed
00825-0111-4662, Rev CD
Juni 2013
Rosemount 8732
Sensorlocatie
De sensor moet worden geïnstalleerd op een plaats waar hij tijdens bedrijf altijd volledig gevuld
is. Verticale installatie maakt opwaartse procesvloeistofstroming mogelijk en zorgt dat het
doorsnedeoppervlak altijd gevuld is, onafhankelijk van de flowsnelheid. Horizontale installatie
is alleen geschikt in lage buisgedeelten die normaliter gevuld zijn.
Afbeelding 5. Stand van de sensor
Stand van de sensor
De elektroden in de sensor staan goed als de twee meetelektroden op de 3- en 9-uurspositie
staan, of binnen 45° van verticaal (zie rechterkant Afbeelding 6). Vermijd montagestanden waarbij de bovenkant van de sensor 90° van verticaal afwijkt (zie linkerkant Afbeelding 6).
Afbeelding 6. Montagepositie
9
Beknopte installatiegids
Niet meegeleverde
pakking
Aardring en
pakking optioneel
Flow
00825-0111-4662, Rev CD
Rosemount 8732
Juni 2013
STAP 4: INSTALLATIE
Sensoren met flens
Pakkingen
Voor elke aansluiting van de sensor op een aangrenzend instrument of buisgedeelte is een pakking
nodig. De pakkingen moeten van een materiaal zijn dat verenigbaar is met de procesvloeistof en de
bedrijfsomstandigheden. Metalen pakkingen en pakkingen met spiraalvorm kunnen de bekleding beschadigen. Aan weerszijden van de aardring is een pakking vereist. Voor alle andere toepassingen (inclusief sensor met bekledingsbescherming of een aardelektrode) is slechts één
pakking nodig voor elke eindaansluiting.
Afbeelding 7. Plaatsing van flenspakking
Flensbouten
OPMERKING:
Draai nooit de bouten aan één kant tegelijk vast. Draai elke kant tegelijkertijd vast.
Bijvoorbeeld:
1. Stroomopwaarts vingervast
2. Stroomafwaarts vingervast
3. Stroomopwaarts aandraaien
4. Stroomafwaarts aandraaien
Dus niet eerst vóór de meter vingervast en meteen aanhalen en vervolgens achter de meter
vingervast en meteen aanhalen. Als u bij het aanhalen van de bouten niet wisselt tussen beide
kanten, kan de bekleding beschadigd raken.
De aanbevolen momentwaarden voor elke maat sensor en elk type bekleding staan in Tabel 1
voor ASME B16.5-flenzen en in Tabel 2 voor EN-flenzen. Raadpleeg de fabrikant als de flensclassificatie van de sensor in de tabellen ontbreekt. Haal de flensbouten vóór de sensor aan in de
volgorde aangegeven in Afbeelding 8 tot 20% van het aanbevolen aanhaalmoment. Herhaal
deze procedure aan de kant achter de sensor. Haal bij sensoren met meer of minder flensbouten de bouten aan in een soortgelijke kruisgewijze volgorde. Herhaal deze volledige aanhaalreeks tot 40%, 60%, 80% en ten slotte 100% van de aanbevolen aanhaalmomenten of totdat het
lekken tussen de proces- en de sensorflenzen stopt.
10
Beknopte installatiegids
1
5
3
7
8
4
6
2
8 bouten
00825-0111-4662, Rev CD
Juni 2013
Als het lekken bij het aanbevolen aanhaalmoment nog niet is gestopt, kunnen de bouten
in stappen van 10% verder worden aangehaald totdat de verbindingen niet meer lekken of
totdat het gemeten aanhaalmoment de maximale aanhaalspecificatie van de bouten bereikt.
De bescherming van de bekleding in overweging nemende komt de gebruiker vaak tot een
ander aanhaalmoment waarbij het lekken ophoudt, afhankelijk van de specifieke combinatie
van flenzen, bouten, pakkingen en het bekledingsmateriaal van de sensor.
Controleer op lekkage bij de flenzen nadat u de bouten hebt aangehaald. Als u niet de juiste
aanhaalmethode gebruikt, kan dat tot ernstige schade leiden. De verbindingen van een sensor
moeten 24 uur na de eerste installatie nogmaals worden aangehaald. Na verloop van tijd kan
het bekledingsmateriaal van een sensor vervormd raken door de druk.
Afbeelding 8. Aandraaivolgorde flensbouten
Rosemount 8732
Tabel 1. Aanbevolen aanhaalmomenten flensbouten voor de Rosemount 8705- en 8707-sensor
met grote signaalsterkte (ASME)
Bekledingen van
MaatcodeLeidingmaat
00515 mm (0.5 inch)88––
01025 mm (1 inch)812––
01540 mm (1.5 inch)1325718
02050 mm (2 inch)19171411
02565 mm (2.5 inch)22241716
03080 mm (3 inch)34352323
040100 mm (4 inch)26501732
050125 mm (5 inch)36602535
060150 mm (6 inch)45503037
080200 mm (8 inch)60824255
100250 mm (10 inch)55804070
120300 mm (12 inch)6512555105
140350 mm (14 inch)851107095
160400 mm (16 inch)8516065140
180450 mm (18 inch)12017095150
PTFE/ETFE/PFA
Klasse 150
(lb-ft)
Klasse 300
(lb-ft)
Bekleding van
polyurethaan/neopreen/
linatex/adipreen
Klasse 150
(lb-ft)
Klasse 300
(lb-ft)
11
Beknopte installatiegids
00825-0111-4662, Rev CD
Rosemount 8732
Tabel 1. Aanbevolen aanhaalmomenten flensbouten voor de Rosemount 8705- en 8707-sensor
met grote signaalsterkte (ASME)
Bekledingen van
MaatcodeLeidingmaat
200500 mm (20 inch)11017590150
240600 mm (24 inch)165280140250
300750 mm (30 inch)195415165375
360900 mm (36 inch)280575245525
PTFE/ETFE/PFA
Klasse 150
(lb-ft)
Klasse 300
(lb-ft)
Tabel 2. Aanhaalmomenten flensbouten en boutbelastingsspecificaties 8705 (EN 1092-1)
Maatcode Leidingmaat
005
010
015
020
025
030
040
050
060
080
100
120
140
160
180
200
240
15 mm
(0.5 inch)
25 mm
(1 inch)
40 mm
(1.5 inch)
50 mm
(2 inch)
65 mm
(2.5 inch)
80 mm
(3 inch)
100 mm
(4 inch)
125 mm
(5.0 inch)
150 mm
(6 inch)
200 mm
(8 inch)
250 mm
(10 inch)
300 mm
(12 inch)
350 mm
(14 inch)
400 mm
(16 inch)
450 mm
(18 inch)
500 mm
(20 inch)
600 mm
(24 inch)
PN 10PN 16PN 25PN 40
(Nm)(Nm)(Nm)(Nm)
13090130170
100130190250
120170190270
160220320410
220280410610
190340330420
230380440520
290570590850
Bekleding van PTFE/ETFE/PFA
5070
70100
90130
Bekleding van
polyurethaan/neopreen/
linatex/adipreen
Klasse 150
(lb-ft)
Juni 2013
Klasse 300
(lb-ft)
10
20
50
60
50
50
12
Beknopte installatiegids
00825-0111-4662, Rev CD
Juni 2013
Tabel 2. (vervolg) Aanhaalmomenten flensbouten en boutbelastingsspecificaties 8705
(EN 1092-1)
Maatcode Leidingmaat
010
015
020
025
030
040
050
060
080
100
120
140
160
180
200
240
25 mm
(1 inch)
40 mm
(1.5 inch)
50 mm
(2 inch)
65 mm
(2.5 inch)
80 mm
(3 inch)
100 mm
(4 inch)
125 mm
(5.0 inch)
150 mm
(6 inch)
200 mm
(8 inch)
250 mm
(10 inch)
300 mm
(12 inch)
350 mm
(14 inch)
400 mm
(16 inch)
450 mm
(18 inch)
500 mm
(20 inch)
600 mm
(24 inch)
Bekledingen van polyurethaan, linatex, adipreen en neopreen
PN 10PN 16PN 25PN 40
(Nm)(Nm)(Nm)(Nm)
4050
5070
6090
906090110
7080130170
80110130180
110150210280
150190280410
130230220280
150260300350
200380390560
Rosemount 8732
20
30
40
35
30
13
Beknopte installatiegids
Spacer Installation
Horizontal meters
Vertical meters
O-ring
Niet meegeleverde
pakking
Tapbouten,
moeren en ringen
voor installatie
Uitlijnafstandhouder
Flow
Plaatsing van afstandhouders
Horizontale meters Verticale meters
O-ring
00825-0111-4662, Rev CD
Rosemount 8732
Flensloze sensoren
Pakkingen
Voor elke aansluiting van de sensor op een aangrenzend instrument of buisgedeelte is
een pakking nodig. De pakkingen moeten van een materiaal zijn dat compatibel is met de
procesvloeistof en de bedrijfsomstandigheden. Metalen pakkingen en pakkingen met
spiraalvorm kunnen de bekleding beschadigen. Aan weerszijden van de aardring is een pakking
vereist. Zie Afbeelding 9 hieronder.
Afbeelding 9. Plaatsing flensloze pakking
Uitlijning
1. Op leidingmaten van 40 t/m 200 mm (1.5 t/m 8 inch) beveelt Rosemount installatie van de
meegeleverde uitlijnafstandhouders ten zeerste aan om te verzekeren dat de flensloze
sensor goed tussen de procesflenzen wordt gecentreerd. Voor de sensormaten
4 t/m 25 mm (0.15, 0.30, 0.5 en 1 inch) zijn uitlijnringen niet nodig.
2. Steek de tapeinden voor de onderkant van de sensor tussen de pijpflenzen en centreer de
uitlijnafstandhouder midden op het tapeind. Zie Afbeelding 9 voor de locaties van
de boutgaten die worden aanbevolen voor de meegeleverde afstandhouders. De
specificaties voor de tapbouten vindt u in Tabel 3.
3. Plaats de sensor tussen de flenzen. Zorg dat de uitlijnafstandhouders goed op de tapeinden
zijn gecentreerd. Schuif voor installaties met verticale flow de O-ring over het tapeind om
de afstandhouder op zijn plaats te houden. Zie Afbeelding 9. Raadpleeg Tabel 4 om te
verzekeren dat de afstandhouders passend zijn voor de flensmaat en de classificatie van de
procesflenzen.
4. Breng de overige tapbouten, ringen en moeren aan.
5. Haal aan tot de momentspecificaties in Tabel 5. Haal de bouten niet te strak aan, anders
raakt de bekleding beschadigd.
Tabel 3. Specificaties tapbouten
Nominale sensorafmetingSpecificaties tapbouten
4–25 mm (0.15–1 inch)316 SST ASTM A193, Grade B8M Class 1 gemonteerde draadtapbouten
40–200 mm (1.5–8 inch)CS, ASTM A193, Grade B7 gemonteerde draadtapbouten
OPMERKING
Monteer sensormaten 0,15, 0,30 en 0,5 inch tussen AMSE 1/2 inch-flenzen. Als er bouten van
koolstofstaal worden gebruikt op sensoren van 15 en 25 mm (0.15, 0.30, 0.5 en 1 inch) in plaats
van de vereiste roestvaststalen bouten, zal de meetfunctie van de flowsensor verslechteren.
14
Juni 2013
Loading...
+ 30 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.