Rosemount 8732E magnetisch flowmetersysteem (transmitter en sensor) Manuals & Guides [nl]

Beknopte installatiegids
Start
Stap 1: Vóór de installatie Stap 2: Hantering Stap 3: Montage Stap 4: Installatie
(Sensoren met flens) (Flensloze sensoren)
(Hygiënische sensoren) Stap 5: Aarding Stap 6: Bedrading Stap 7: Basisconfiguratie Productcertificeringen
Einde
00825-0111-4662, Rev CD Juni 2013
Rosemount 8732E magnetische-flowmetersysteem (transmitter en sensor)
Rosemount 8732
www.rosemount.com
Beknopte installatiegids
BELANGRIJKE KENNISGEVING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
00825-0111-4662, Rev CD
Rosemount 8732
© 2014 Rosemount Inc. Alle rechten voorbehouden. Alle merken eigendom van de merkhouder.
Emerson Process Management Rosemount Flow
7070 Winchester Circle, Boulder, CO 80301 Tel. (VS) 1 800 522 6277 Tel. (vanuit andere landen) +1 303 527 5200 Fax +1 303 530 8459
Emerson Process Management Flow
Neonstraat 1 6718 WX Ede Nederland T +31 (0)318 495555 F +31 (0)318 495556
Dit document bevat elementaire installatie-instructies voor de Rosemount® 8732. Het bevat geen instructies over gedetailleerde configuratie, diagnostiek, onderhoud, reparatie, probleemoplossing of explosieveilige, brandveilige of intrinsiek veilige (I.S.) installaties. Raadpleeg de naslaghandleiding van de Rosemount 8732 (publicatienummer 00809-0100-4662) voor nadere instructies. De handleiding en deze beknopte installatiegids zijn op www.rosemount.com ook in digitale vorm beschikbaar.
Als u deze installatierichtlijnen niet opvolgt, kan ernstig of dodelijk letsel het gevolg zijn:
De installatie- en onderhoudsinstructies zijn uitsluitend bestemd voor gebruik door bevoegd personeel. Voer geen andere onderhoudswerkzaamheden uit dan die welke in de gebruiks­aanwijzing beschreven staan, tenzij u daartoe bevoegd bent. Controleer of de werkomge­ving van de sensor en transmitter overeenkomt met de desbetreffende goedkeuring van FM, CSA, ATEX of IECEx.
Sluit een Rosemount 8732 niet aan op een sensor die niet van Rosemount is en die zich in een explosiegevaarlijke atmosfeer bevindt.
Emerson Process Management bv
Postbus 212 2280 AE Rijswijk Nederland T (31) 70 413 66 66 F (31) 70 390 68 15 E info.nl@emerson.com www.emersonprocess.nl
Emerson FZE
P.O. Box 17033 Jebel Ali Free Zone Dubai – Verenigde Arabische Emiraten Tel +971 4 811 8100 Fax +971 4 886 5465
Emerson Process Management nv/sa
De Kleetlaan, 4 B-1831 Diegem België T (32) 2 716 7711 F (32) 2 725 83 00 www.emersonprocess.be
Emerson Process Management Asia Pacific Private Limited
1 Pandan Crescent Singapore 128461 T (65) 6777 8211 F (65) 6777 0947/65 6777 0743
Juni 2013
De sensorbekleding kan bij transport gemakkelijk beschadigd raken. St eek nooit iets door de sensor heen om hem op te tillen of om als hefboom te gebruiken. Door beschadiging van de bekleding kan de sensor onbruikbaar worden.
Gebruik om schade aan de uiteinden van de sensorbekleding te voorkomen geen metalen pak­kingen of pakkingen met spiraalvorm. Als regelmatig verwijderen noodzakelijk is, neem dan voorzorgsmaatregelen ter bescherming van de uiteinden van de bekleding. Vaak worden ter bescherming korte passtukken aangebracht op de uiteinden van de sensor.
Correct aanhalen van de flensbouten is essentieel voor een goede werking en lange levensduur van de sensor. Alle bouten moeten in de juiste volgorde worden aangehaald tot het gespecificeerde aanhaalmoment. Als u deze aanwijzingen niet opvolgt, kan ernstige schade aan de bekleding van de sensor ontstaan en moet de sensor misschien worden vervangen.
2
Beknopte installatiegids
WAARSCHUWING
00825-0111-4662, Rev CD Juni 2013
Rosemount 8705 magnetische stroombuisunits die worden besteld met niet-standaard verfopties kunnen zich elektrostatisch ontladen.
Voorkom elektrostatische ontlading door het metergedeelte nooit met een droge doek af te nemen of met oplosmiddelen schoon te maken.
Rosemount 8732
3
Beknopte installatiegids
148
(5.82)
165 (6.48)
190 (7.49)
LOI-deksel
126
(4.97)
224
(8.81)
76
(3.00)
78
(3.07)
126
(4.97)
1
/2"–14 NPT, (3 plaatsen)*
1
/2"–14 NPT, (2 plaatsen)*
00825-0111-4662, Rev CD
Rosemount 8732
Juni 2013
STAP 1: VÓÓR DE INSTALLATIE
Voordat u de Rosemount 8732 magnetische flowmetertransmitter installeert, moet u een aantal stappen uitvoeren waardoor het installatieproces vergemakkelijkt wordt:
• Ga na welke opties en configuraties voor u van toepassing zijn
• Stel zo nodig de hardwareschakelaars in
• Neem de mechanische, elektrische en omgevingsvereisten ter harte
Aandachtspunten met betrekking tot mechanische vereisten
De montageplaats voor de Rosemount 8732-transmitter moet genoeg ruimte bieden voor ste­vige montage, goede toegang tot de kabelpoorten, volledig openen van de transmitterdeksels en gemakkelijk aflezen van het LOI-scherm (zie Afbeelding 1).
Als de Rosemount 8732 afzonderlijk van de sensor wordt gemonteerd, is hij niet onderworpen aan de beperkingen die eventueel van toepassing zijn op de sensor.
Afbeelding 1. Afmetingen Rosemount 8732
OPMERKING:
* M20- en PG 13.5-verbindingen zijn beschikbaar bij gebruik van kabelwartels met schroefdraad.
4
Beknopte installatiegids
00825-0111-4662, Rev CD Juni 2013
Rosemount 8732
Aandachtspunten met betrekking tot het milieu
Vermijd voor een maximale levensduur van de transmitter overmatige hitte en trillingen. Typische probleemgebieden:
• leidingen met sterke vibratie met integraal gemonteerde transmitters
• installaties in een warm klimaat in direct zonlicht
• buiteninstallaties in een koud klimaat Op afstand gemonteerde transmitters kunnen in de regelkamer worden geïnstalleerd om de elektronica te beschermen tegen de omstandigheden en bieden zo gemakkelijke toegang voor configuratie en onderhoud.
Zowel de op afstand gemonteerde als de integraal gemonteerde Rosemount 8732-transmitter heeft externe voeding nodig; er moet dus een geschikte voedingsbron in de buurt zijn.
Installatieprocedures
De installatie van de Rosemount 8732 omvat gedetailleerde procedures voor mechanische en elektrische installatie.
Monteer de transmitter
Op een locatie op afstand kan de transmitter worden gemonteerd op een buis van maximaal 50 mm (2 inch) doorsnee of op een vlakke wand.
Pijpmontage
De transmitter op een pijp monteren:
1. Bevestig de montagebeugel op de pijp met het bevestigingsmateriaal.
2. Bevestig de Rosemount 8732 op de montagebeugel met de montageschroeven.
Opties en configuraties vaststellen
De standaardtoepassing van de 8732 werkt met een 4–20 mA-uitgang en regeling van de sensorspoelen en elektroden. Voor andere toepassingen zijn mogelijk een of meer van de volgende configuraties of opties vereist:
• HART-multidropconfiguratie
• Discrete uitgang
• Discrete ingang
• Pulsuitgang Stel vast welke opties en configuraties op uw situatie van toepassing zijn en houd een lijstje bij de hand zodat u er tijdens de installatie- en configuratieprocedures rekening mee kunt houden.
5
Beknopte installatiegids
00825-0111-4662, Rev CD
Rosemount 8732
Juni 2013
Hardwarejumpers/-schakelaars
De elektronicaprint van de 8732 is uitgerust met vier door de gebruiker in te stellen hardwareschakelaars. Met deze schakelaars stelt u de storingsalarmmodus, de analoge voeding (intern/extern), de pulsvoeding (intern/extern) en de transmitterbeveiliging in. Bij verzending uit de fabriek zijn deze schakelaars standaard als volgt ingesteld:
Modus storingsalarm: HIGH (HOOG)
Analoge voeding intern/extern
Pulsvoeding intern/extern
(1)
:
INTERNAL (INTERN)
(1)
: EXTERNAL (EXTERN)
Transmitterbeveiliging: OFF (UIT)
(1) Bij elektronica met goedkeuringen voor intrinsieke veiligheid (intrinsiek veilige uitgang) moeten de
analoge en pulsvoeding extern worden geleverd. Deze elektro nica wordt niet geleverd met deze hardwareschakelaars.
De instellingen van de hardwareschakelaars wijzigen
Meestal hoeven de instellingen van de hardwareschakelaars niet gewijzigd te worden. Als de instellingen van de schakelaars wel moeten worden gewijzigd, volgt u de stappen in de handleiding.
Aandachtspunten op het gebied van elektriciteit
Stel voordat u elektrische aansluitingen aanlegt naar de Rosemount 8732 de plaatselijke en bedrijfsspecifieke normen vast en zorg dat u over voeding, doorvoerbuizen en andere accessoires beschikt die aan deze normen voldoen.
Draai de transmitterbehuizing
U kunt de elektronicabehuizing op de sensor draaien in stappen van 90° door de vier montagebouten onder op de behuizing los te draaien en de bouten vervolgens weer aan te brengen. Zorg als de behuizing weer in de oorspronkelijke stand wordt gezet dat het oppervlak schoon is en dat er geen ruimte is tussen de behuizing en de sensor.
6
Beknopte installatiegids
Sensoren van 0,5 t/m 4 inch
Sensoren van 6 inch en groter
00825-0111-4662, Rev CD Juni 2013
Rosemount 8732
STAP 2: HANTERING
Hanteer alle onderdelen voorzichtig om schade te voorkomen. Transporteer het systeem zo mogelijk in de oorspronkelijke verpakkingen naar de installatielocatie. Met PTFE beklede senso­ren worden verzonden met einddoppen waardoor ze beschermd zijn tegen mechanische schade en de gewone vervorming die anders optreedt. Verwijder de einddoppen pas vlak voor de installatie.
Afbeelding 2. Ondersteuning van de Rosemount 8705-sensor bij hantering
7
Beknopte installatiegids
5 buisdiameters
2 buisdiameters
Flow
00825-0111-4662, Rev CD
Rosemount 8732
Juni 2013
STAP 3: MONTAGE
Rechte lengte voor en na de meter
Om te zorgen dat de sensor aan de specificaties blijft voldoen onder uiteenlopende procesom­standigheden, moet hij worden geïnstalleerd met ten minste vijf rechte-buisdiameters voor en ten minste twee rechte buisdiameters na het elektrodevlak (zie Afbeelding 3).
Afbeelding 3. Rechte-buisdiameters voor en na de meter
Er zijn ook installaties met minder rechte pijplengten stroomopwaarts en stroomafwaarts mogelijk. In installaties met minder rechte pijplengten kan de absolute prestatie afwijken. De gemelde flowsnelheden zijn dan nog steeds sterk reproduceerbaar.
Flowrichting
De sensor moet zo worden gemonteerd dat de PUNT van de flowpijl (afgebeeld op de buisadapter van de sensor) in de flow-richting door de sensor heen wijst. Zie Afbeelding 4.
Afbeelding 4. Flow-richtingspijl
8
Beknopte installatiegids
FLOW
FLOW
Fout
Goed
00825-0111-4662, Rev CD Juni 2013
Rosemount 8732
Sensorlocatie
De sensor moet worden geïnstalleerd op een plaats waar hij tijdens bedrijf altijd volledig gevuld is. Verticale installatie maakt opwaartse procesvloeistofstroming mogelijk en zorgt dat het doorsnedeoppervlak altijd gevuld is, onafhankelijk van de flowsnelheid. Horizontale installatie is alleen geschikt in lage buisgedeelten die normaliter gevuld zijn.
Afbeelding 5. Stand van de sensor
Stand van de sensor
De elektroden in de sensor staan goed als de twee meetelektroden op de 3- en 9-uurspositie staan, of binnen 45° van verticaal (zie rechterkant Afbeelding 6). Vermijd montagestanden waar­bij de bovenkant van de sensor 90° van verticaal afwijkt (zie linkerkant Afbeelding 6).
Afbeelding 6. Montagepositie
9
Beknopte installatiegids
Niet meegeleverde pakking
Aardring en
pakking optioneel
Flow
00825-0111-4662, Rev CD
Rosemount 8732
Juni 2013
STAP 4: INSTALLATIE
Sensoren met flens
Pakkingen
Voor elke aansluiting van de sensor op een aangrenzend instrument of buisgedeelte is een pakking nodig. De pakkingen moeten van een materiaal zijn dat verenigbaar is met de procesvloeistof en de bedrijfsomstandigheden. Metalen pakkingen en pakkingen met spiraalvorm kunnen de bekle­ding beschadigen. Aan weerszijden van de aardring is een pakking vereist. Voor alle andere toe­passingen (inclusief sensor met bekledingsbescherming of een aardelektrode) is slechts één pakking nodig voor elke eindaansluiting.
Afbeelding 7. Plaatsing van flenspakking
Flensbouten
OPMERKING:
Draai nooit de bouten aan één kant tegelijk vast. Draai elke kant tegelijkertijd vast. Bijvoorbeeld:
1. Stroomopwaarts vingervast
2. Stroomafwaarts vingervast
3. Stroomopwaarts aandraaien
4. Stroomafwaarts aandraaien Dus niet eerst vóór de meter vingervast en meteen aanhalen en vervolgens achter de meter vingervast en meteen aanhalen. Als u bij het aanhalen van de bouten niet wisselt tussen beide kanten, kan de bekleding beschadigd raken.
De aanbevolen momentwaarden voor elke maat sensor en elk type bekleding staan in Tabel 1 voor ASME B16.5-flenzen en in Tabel 2 voor EN-flenzen. Raadpleeg de fabrikant als de flensclas­sificatie van de sensor in de tabellen ontbreekt. Haal de flensbouten vóór de sensor aan in de volgorde aangegeven in Afbeelding 8 tot 20% van het aanbevolen aanhaalmoment. Herhaal deze procedure aan de kant achter de sensor. Haal bij sensoren met meer of minder flensbou­ten de bouten aan in een soortgelijke kruisgewijze volgorde. Herhaal deze volledige aanhaal­reeks tot 40%, 60%, 80% en ten slotte 100% van de aanbevolen aanhaalmomenten of totdat het lekken tussen de proces- en de sensorflenzen stopt.
10
Beknopte installatiegids
1
5
3
7
8
4
6
2
8 bouten
00825-0111-4662, Rev CD Juni 2013
Als het lekken bij het aanbevolen aanhaalmoment nog niet is gestopt, kunnen de bouten in stappen van 10% verder worden aangehaald totdat de verbindingen niet meer lekken of totdat het gemeten aanhaalmoment de maximale aanhaalspecificatie van de bouten bereikt. De bescherming van de bekleding in overweging nemende komt de gebruiker vaak tot een ander aanhaalmoment waarbij het lekken ophoudt, afhankelijk van de specifieke combinatie van flenzen, bouten, pakkingen en het bekledingsmateriaal van de sensor.
Controleer op lekkage bij de flenzen nadat u de bouten hebt aangehaald. Als u niet de juiste aanhaalmethode gebruikt, kan dat tot ernstige schade leiden. De verbindingen van een sensor moeten 24 uur na de eerste installatie nogmaals worden aangehaald. Na verloop van tijd kan het bekledingsmateriaal van een sensor vervormd raken door de druk.
Afbeelding 8. Aandraaivolgorde flensbouten
Rosemount 8732
Tabel 1. Aanbevolen aanhaalmomenten flensbouten voor de Rosemount 8705- en 8707-sensor
met grote signaalsterkte (ASME)
Bekledingen van
Maatcode Leidingmaat
005 15 mm (0.5 inch) 8 8 – 010 25 mm (1 inch) 8 12 – 015 40 mm (1.5 inch) 13 25 7 18 020 50 mm (2 inch) 19 17 14 11 025 65 mm (2.5 inch) 22 24 17 16 030 80 mm (3 inch) 34 35 23 23 040 100 mm (4 inch) 26 50 17 32 050 125 mm (5 inch) 36 60 25 35 060 150 mm (6 inch) 45 50 30 37 080 200 mm (8 inch) 60 82 42 55 100 250 mm (10 inch) 55 80 40 70 120 300 mm (12 inch) 65 125 55 105 140 350 mm (14 inch) 85 110 70 95 160 400 mm (16 inch) 85 160 65 140 180 450 mm (18 inch) 120 170 95 150
PTFE/ETFE/PFA
Klasse 150
(lb-ft)
Klasse 300
(lb-ft)
Bekleding van
polyurethaan/neopreen/
linatex/adipreen
Klasse 150
(lb-ft)
Klasse 300
(lb-ft)
11
Beknopte installatiegids
00825-0111-4662, Rev CD
Rosemount 8732
Tabel 1. Aanbevolen aanhaalmomenten flensbouten voor de Rosemount 8705- en 8707-sensor
met grote signaalsterkte (ASME)
Bekledingen van
Maatcode Leidingmaat
200 500 mm (20 inch) 110 175 90 150 240 600 mm (24 inch) 165 280 140 250 300 750 mm (30 inch) 195 415 165 375 360 900 mm (36 inch) 280 575 245 525
PTFE/ETFE/PFA
Klasse 150
(lb-ft)
Klasse 300
(lb-ft)
Tabel 2. Aanhaalmomenten flensbouten en boutbelastingsspecificaties 8705 (EN 1092-1)
Maatcode Leidingmaat
005
010
015
020
025
030
040
050
060
080
100
120
140
160
180
200
240
15 mm
(0.5 inch)
25 mm (1 inch)
40 mm
(1.5 inch)
50 mm (2 inch)
65 mm
(2.5 inch)
80 mm (3 inch)
100 mm
(4 inch)
125 mm
(5.0 inch)
150 mm
(6 inch)
200 mm
(8 inch)
250 mm (10 inch)
300 mm (12 inch)
350 mm (14 inch)
400 mm (16 inch)
450 mm (18 inch)
500 mm (20 inch)
600 mm (24 inch)
PN 10 PN 16 PN 25 PN 40 (Nm) (Nm) (Nm) (Nm)
130 90 130 170
100 130 190 250
120 170 190 270
160 220 320 410
220 280 410 610
190 340 330 420
230 380 440 520
290 570 590 850
Bekleding van PTFE/ETFE/PFA
50 70
70 100
90 130
Bekleding van
polyurethaan/neopreen/
linatex/adipreen
Klasse 150
(lb-ft)
Juni 2013
Klasse 300
(lb-ft)
10
20
50
60
50
50
12
Beknopte installatiegids
00825-0111-4662, Rev CD Juni 2013
Tabel 2. (vervolg) Aanhaalmomenten flensbouten en boutbelastingsspecificaties 8705
(EN 1092-1)
Maatcode Leidingmaat
010
015
020
025
030
040
050
060
080
100
120
140
160
180
200
240
25 mm
(1 inch) 40 mm
(1.5 inch)
50 mm (2 inch)
65 mm
(2.5 inch)
80 mm (3 inch)
100 mm
(4 inch)
125 mm
(5.0 inch)
150 mm
(6 inch)
200 mm
(8 inch)
250 mm
(10 inch) 300 mm
(12 inch) 350 mm
(14 inch) 400 mm
(16 inch) 450 mm
(18 inch) 500 mm
(20 inch) 600 mm
(24 inch)
Bekledingen van polyurethaan, linatex, adipreen en neopreen PN 10 PN 16 PN 25 PN 40 (Nm) (Nm) (Nm) (Nm)
40 50
50 70
60 90
90 60 90 110
70 80 130 170
80 110 130 180
110 150 210 280
150 190 280 410
130 230 220 280
150 260 300 350
200 380 390 560
Rosemount 8732
20
30
40
35
30
13
Beknopte installatiegids
Spacer Installation
Horizontal meters
Vertical meters
O-ring
Niet meegeleverde pakking
Tapbouten, moeren en ringen voor installatie
Uitlijnafstandhouder
Flow
Plaatsing van afstandhouders
Horizontale meters Verticale meters
O-ring
00825-0111-4662, Rev CD
Rosemount 8732
Flensloze sensoren
Pakkingen
Voor elke aansluiting van de sensor op een aangrenzend instrument of buisgedeelte is een pakking nodig. De pakkingen moeten van een materiaal zijn dat compatibel is met de procesvloeistof en de bedrijfsomstandigheden. Metalen pakkingen en pakkingen met spiraalvorm kunnen de bekleding beschadigen. Aan weerszijden van de aardring is een pakking vereist. Zie Afbeelding 9 hieronder.
Afbeelding 9. Plaatsing flensloze pakking
Uitlijning
1. Op leidingmaten van 40 t/m 200 mm (1.5 t/m 8 inch) beveelt Rosemount installatie van de
meegeleverde uitlijnafstandhouders ten zeerste aan om te verzekeren dat de flensloze sensor goed tussen de procesflenzen wordt gecentreerd. Voor de sensormaten 4 t/m 25 mm (0.15, 0.30, 0.5 en 1 inch) zijn uitlijnringen niet nodig.
2. Steek de tapeinden voor de onderkant van de sensor tussen de pijpflenzen en centreer de
uitlijnafstandhouder midden op het tapeind. Zie Afbeelding 9 voor de locaties van de boutgaten die worden aanbevolen voor de meegeleverde afstandhouders. De specificaties voor de tapbouten vindt u in Tabel 3.
3. Plaats de sensor tussen de flenzen. Zorg dat de uitlijnafstandhouders goed op de tapeinden
zijn gecentreerd. Schuif voor installaties met verticale flow de O-ring over het tapeind om de afstandhouder op zijn plaats te houden. Zie Afbeelding 9. Raadpleeg Tabel 4 om te verzekeren dat de afstandhouders passend zijn voor de flensmaat en de classificatie van de procesflenzen.
4. Breng de overige tapbouten, ringen en moeren aan.
5. Haal aan tot de momentspecificaties in Tabel 5. Haal de bouten niet te strak aan, anders
raakt de bekleding beschadigd.
Tabel 3. Specificaties tapbouten
Nominale sensorafmeting Specificaties tapbouten
4–25 mm (0.15–1 inch) 316 SST ASTM A193, Grade B8M Class 1 gemonteerde draadtapbouten
40–200 mm (1.5–8 inch) CS, ASTM A193, Grade B7 gemonteerde draadtapbouten
OPMERKING
Monteer sensormaten 0,15, 0,30 en 0,5 inch tussen AMSE 1/2 inch-flenzen. Als er bouten van koolstofstaal worden gebruikt op sensoren van 15 en 25 mm (0.15, 0.30, 0.5 en 1 inch) in plaats van de vereiste roestvaststalen bouten, zal de meetfunctie van de flowsensor verslechteren.
14
Juni 2013
Loading...
+ 30 hidden pages