Verklaring van overeenstemming...............................................................................................50
China RoHS................................................................................................................................ 54
2Rosemount 644
April 2020Snelstartgids
1Over deze gids
Deze gids bevat beknopte richtlijnen voor installatie van de Rosemount 644
temperatuurtransmitter. Hij bevat geen instructies voor gedetailleerde
configuratie, diagnostiek, onderhoud, reparatie, probleemoplossing of
installatie. Raadpleeg de naslaghandleiding van de Rosemount 644 voor
nadere instructies. De handleiding en deze gids zijn tevens in elektronische
vorm beschikbaar op Emerson.com/Rosemount.
Veiligheidsberichten
WAARSCHUWING
De in dit document beschreven producten zijn NIET bedoeld voor
gebruik in nucleaire toepassingen.
Wanneer een niet voor nucleaire toepassingen geschikt product gebruikt
wordt in een toepassing, die een product vereist dat wel voor nucleaire
toepassingen geschikt is, kunnen de afgelezen waarden onnauwkeurig zijn.
Neem contact op met een vertegenwoordiger van Emerson voor informatie
over Rosemount-producten die geschikt zijn voor nucleaire toepassingen.
Volg de instructies
Als u deze installatierichtlijnen niet opvolgt, kan overlijden of ernstig letsel
het gevolg zijn.
Zorg dat de installatie alleen door daartoe bevoegd personeel wordt
verricht.
Fysieke toegang
Onbevoegd personeel kan aanzienlijke schade aan en/of onjuiste
configuratie van de apparatuur van eindgebruikers veroorzaken. Dit kan
opzettelijk of onopzettelijk zijn en hiertegen moet een beveiliging bestaan.
Fysieke beveiliging is een belangrijk onderdeel van elk
beveiligingsprogramma en is van fundamenteel belang om uw systeem te
beschermen. Beperk de fysieke toegang door onbevoegd personeel om de
bedrijfsmiddelen van eindgebruikers te beschermen. Dit geldt voor alle in de
faciliteit gebruikte systemen.
Snelstartgids3
SnelstartgidsApril 2020
WAARSCHUWING
Explosiegevaar
Explosies kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Bij installatie van de transmitters in een explosiegevaarlijke omgeving
moeten de geldende lokale, nationale en internationale normen,
voorschriften en procedures worden gevolgd. Raadpleeg de paragraaf
Productcertificeringen voor eventuele beperkingen in verband met een
veilige installatie.
Verwijder het deksel van de verbindingskop niet in een
explosiegevaarlijke omgeving als er spanning op het circuit staat.
Controleer voordat u een manuele communicator aansluit in een
explosiegevaarlijke atmosfeer of de instrumenten zijn geïnstalleerd
volgens methoden voor intrinsiek veilige en niet-vonkende
veldbedrading.Controleer of de bedrijfsatmosfeer van de transmitter
overeenstemt met de desbetreffende certificeringen voor
explosiegevaarlijke omgevingen.
Alle deksels van de aansluitkoppen moeten volledig gesloten zijn om aan
de vereisten voor explosiebestendigheid te voldoen.
Proceslekken
Proceslekken kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Verwijder de beschermbuis niet tijdens bedrijf.
Monteer de beschermbuizen en sensoren en draai ze aan voordat u druk
aanlegt op het systeem.
Elektrische schok
Elektrische schokken kunnen overlijden of ernstig letsel veroorzaken.
Vermijd contact met de draden en aansluitklemmen. De draden kunnen
onder hoge spanning staan, wat elektrische schokken kan veroorzaken.
4Rosemount 644
April 2020Snelstartgids
Let op!
Doorvoerleiding-/kabelopeningen
Tenzij anders vermeld zijn de kabelgoot-/kabelingangen in de behuizing
voorzien van een ½–14 NPT-draad. Gebruik alleen pluggen, adapters,
wartels en doorvoerbuizen met een geschikte schroefdraad voor het
afsluiten van deze openingen.
Ingangen met de aanduiding "M20" zijn voorzien van een M20 x 1,5schroefdraad.
Gebruik bij installatie op gevaarlijke locaties in de kabel-/
doorvoerentrees uitsluitend pluggen, wartels of adapters met de juiste
vermelding of met de certificering Ex.
Snelstartgids5
SnelstartgidsApril 2020
2Gereedheid van het systeem
2.1Controleer of het systeem geschikt is voor de HARTrevisie
Controleer als u een op HART gebaseerd systeem voor besturing of
middelenbeheer gebruikt eerst of deze systemen met HART kunnen worden
gebruikt voordat u de transmitter installeert. Niet alle systemen kunnen
communiceren volgens revisie 7 van het HART-protocol. U kunt de
transmitter configureren voor HART-revisie 5 of 7.
Zie Schakel over naar een andere HART-revisie voor instructies over het
wijzigen van de HART-revisie van de transmitter.
2.2Controleer of de device driver juist is
Procedure
1. Controleer voor een goede communicatie of de bestanden van de
meest recente device driver op uw systemen zijn geïnstalleerd.
2. Download de nieuwste device driver via Emerson.com/Device-Install-
Kits/Device-Install-Kit-Search
Tabel 2-1 bevat de informatie die u nodig hebt om er zeker van te zijn
dat de juiste device-driver-bestanden en documentatie worden
gebruikt.
Tabel 2-1: Instrumentrevisies en bestanden
Softwaredatum
Juni 20121.1.135800809-010
(1) De revisie van de NAMUR-software staat vermeld op het hardwarelabel van het apparaat.
De revisie van de HART-software kan worden afgelezen met een voor HART geschikt
communicatie-instrument.
(2) De bestandsnaam van de device driver bevat de instrument- en DD-revisie (bijv. 10_01. Het
HART-protocol) is zo ontworpen dat ook oudere revisies van de device driver kunnen
communiceren met nieuwe HART-apparatuur. Om gebruik te kunnen maken van nieuwe
functies, moet u de nieuwe device driver downloaden. Voor complete functionaliteit raadt
Emerson aan om nieuwe device driver-bestanden te downloaden.
geavanceerde diagnose (indien besteld), verhoogde nauwkeurigheid en stabiliteit (indien
besteld).
6Rosemount 644
Revisie
NAMURsoftware
Revisie
HARTsoftware
HART Universal-revi-
(1)
sie
79
Instrumen-
(2)
trevisie
Documentnummer
handleiding
0-4728
Wijzigingen in de
software
Zie
een overzicht van de
wijzigingen.
(3)
(3)
voor
April 2020Snelstartgids
3Installatie van de transmitter
3.1De transmitter monteren
Monteer de transmitter op een hoog punt in de leiding om te voorkomen
dat er vocht in de transmitterbehuizing lekt.
3.1.1In kop gemonteerde transmitter en sensor met DIN-plaat installeren
WAARSCHUWING
Behuizing
De behuizingsdeksels moeten helemaal worden vastgezet om te voldoen
aan de vereisten voor explosieveiligheid.
Procedure
1. Bevestig de beschermbuis in de pijpleiding of in de wand van het
procesvat.
2. Monteer de beschermbuis en zorg dat deze vastzit voordat u de
procesdruk aanlegt.
3. Controleer de stand van de storingsmodusschakelaar van de
transmitter.
4. Monteer de transmitter op de sensor. Druk de
transmittermontageschroeven door de sensormontageplaat.
5. Leg de bedrading aan van de transmitter naar de sensor.
6. Steek het geheel van transmitter en sensor in de aansluitkop.
a) Draai de transmittermontageschroeven in de
montageopeningen in de aansluitkop.
b) Bevestig het verlengstuk op de aansluitkop.
c) Steek het geheel in de beschermbuis.
7. Wanneer u een kabelwartel gebruikt, dient u deze correct aan een
kabelinvoer in de behuizing te bevestigen.
8. Plaats de draden van de afgeschermde kabel via de kabel-invoer in de
aansluitkop.
9. Sluit de draden van de afgeschermde voedingskabel aan op de
voedingsaansluitklemmen van de transmitter.
Pas op dat u de sensorbedrading en de sensoraansluitklemmen niet
aanraakt.
10. Sluit de kabelwartel aan en draai hem aan.
Snelstartgids7
SnelstartgidsApril 2020
11. Installeer het deksel van de aansluitkop en draai het aan.
A. Kap van aansluitkop
B. Aansluitkop
C. Beschermbuis
D. Transmittermontageschroeven
E. Sensor voor integrale montage met losse draden
F. Verlengstuk
3.1.2In kop gemonteerde transmitter met sensor met schroefdraad
installeren (twee of drie kabelbuisopeningen)
WAARSCHUWING
Behuizing
De behuizingsdeksels moeten helemaal worden vastgezet om te voldoen
aan de vereisten voor explosieveiligheid.
Procedure
1. Bevestig de beschermbuis in de pijpleiding of in de wand van het
procesvat.
2. Monteer de beschermbuizen en zorg dat deze vastzitten voordat u
de procesdruk aanlegt.
3. Bevestig de benodigde verlengnippels en adapters op de
beschermbuis.
4. Dicht de nippel- en adapterschroefdraad af met siliconentape.
5. Schroef de sensor in de beschermbuis. Installeer afvoerafdichtingen
indien vereist voor zware omstandigheden of om te voldoen aan
regelgeving.
6. Controleer of de storingsmodusschakelaar van de transmitter in de
juiste stand staat.
7. Controleer of de integrale overspanningsbeveiliging (optiecode T1)
goed is geïnstalleerd.
a) Controleer of de overspanningsbeveiliging stevig op de
aansluitkast van de transmitter is aangesloten.
8Rosemount 644
April 2020Snelstartgids
b) Controleer of de voedingsdraden van de
overspanningsbeveiliging goed zijn vastgezet onder de
schroeven van de voedingsklemmen van de transmitter.
c) Controleer of de aardgeleider van de
overspanningsbeveiliging is vastgezet op de inwendige
aardschroef in de universeelkop.
Opmerking
Voor de overspanningsbeveiliging is een behuizing met een diameter
van ten minste 3,5 in. (89 mm) vereist.
8. Trek de sensordraden door de universeelkop en de opening in het
midden van de transmitter.
9. Monteer de transmitter in de universeelkop door de
transmittermontageschroeven in de montageopeningen van de
universeelkop te schroeven.
10. Monteer de transmitter met sensor in de beschermbuis, of monteer
ze desgewenst op afstand.
11. Dicht de adapterschroefdraad af met siliconentape.
12. Trek de draden voor veldbedrading door de kabelbuis in de
universeelkop. Sluit de sensor- en voedingsdraden aan op de
transmitter.
Vermijd contact met andere aansluitklemmen.
13. Installeer het deksel van de universeelkop en draai het aan.
A. Beschermbuis met schroefdraad
B. Sensor met schroefaansluiting
C. Standaardverlengstuk
D. Universele kop (transmitter binnenin)
E. Kabelingang
Snelstartgids9
A
C
B
D
E
SnelstartgidsApril 2020
3.1.3Transmitter voor veldmontage met sensor met schroefdraad
installeren
WAARSCHUWING
Behuizing
De behuizingsdeksels moeten helemaal worden vastgezet om te voldoen
aan de vereisten voor explosieveiligheid.
Procedure
1. Bevestig de beschermbuis in de pijpleiding of in de wand van het
procesvat. Monteer de beschermbuizen en zet ze goed vast voordat
u de procesdruk toepast.
2. Bevestig de benodigde verlengnippels en adapters op de
beschermbuis.
3. Dicht de nippel- en adapterschroefdraad af met siliconentape.
4. Schroef de sensor in de beschermbuis. Installeer afvoerafdichtingen
indien vereist voor zware omstandigheden of om te voldoen aan
regelgeving.
5. Controleer of de storingsmodusschakelaar van de transmitter in de
juiste stand staat.
6. Monteer de transmitter met sensor in de beschermbuis, of monteer
ze desgewenst op afstand.
7. Dicht de adapterschroefdraad af met siliconentape.
8. Trek de draden voor veldbedrading door de kabelbuis in de behuizing
voor veldmontage. Sluit de sensor- en voedingsdraden aan op de
transmitter.
Vermijd contact met andere aansluitklemmen.
9. Installeer de deksels van de twee compartimenten en zet ze stevig
vast.
A. Beschermbuis met schroefdraad
B. Sensor met schroefaansluiting
C. Standaardverlengstuk
10Rosemount 644
April 2020Snelstartgids
D. Behuizing voor veldmontage (transmitter binnenin)
E. Kabelingang
3.2Voedingsbedrading aanleggen en stroom inschakelen
3.2.1Bedrading tussen de sensor en transmitter aanleggen
Figuur 3-1: Bedradingsschema’s voor Rosemount 644 voor kopmontage
- met enkele en dubbele ingang
• Om een RTD met een compensatiekring te kunnen herkennen, moet de
transmitter worden geconfigureerd voor ten minste een driedraads RTD.
• Emerson levert vierdraads sensoren voor alle RTD’s met één element.
Gebruik deze RTD’s in driedraadsconfiguraties door de draden die u niet
nodig hebt niet aan te sluiten en af te schermen met isolatietape.
Figuur 3-2: Bedradingsschema’s voor Rosemount 644 voor
veldmontage – met enkele en dubbele ingang
3.2.2Sluit de transmittervoeding aan
Voor gebruik van de transmitter is een externe voeding vereist.
Procedure
1. Verwijder het behuizingsdeksel (indien van toepassing).
Snelstartgids11
SnelstartgidsApril 2020
2. Sluit de positieve voedingsdraad aan op de “+”-aansluitklem. Sluit de
negatieve voedingsdraad aan op de “–”-aansluitklem.
Bij gebruik van een overspanningsbeveiliging moeten de
voedingsdraden worden aangesloten op de bovenkant van de
overspanningsbeveiliging. Raadpleeg het etiket op de
overspanningsbeveiliging voor identificatie van de plus- en minpool.
3. Draai de aansluitklemschroeven aan. Wanneer u de sensor- en
voedingsdraden vastzet, is het maximale aanhaalmoment 6 in-lb (0,7
N-m).
4. Plaats het deksel terug en draai het aan (indien van toepassing).
WAARSCHUWING
Behuizing
De behuizingsdeksels moeten helemaal worden vastgezet om te
voldoen aan de vereisten voor explosieveiligheid.
5. Leg spanning aan (12–42 VDC).
3.2.3Belastingsbegrenzing
De vereiste spanning over de voedingsaansluitingen van de transmitter
bedraagt 12 tot 42,4 Vdc; de voedingsaansluitingen hebben een nominale
belastbaarheid van 42,4 Vdc. Om beschadiging van de transmitter te
voorkomen, dient u ervoor te zorgen dat de klemspanning tijdens het
wijzigen van de configuratieparameters niet tot onder 12,0 Vdc daalt.
3.2.4Aarden van de transmitter
Voor een goede aarding is het belangrijk dat de afscherming van de
instrumentkabel:
• kort wordt afgeknipt en wordt geïsoleerd zodat deze niet tegen de
transmitterbehuizing aan komt;
• wordt verbonden met de volgende afscherming als de kabel door een
aansluitkast wordt geleid;
• aan de voedingszijde wordt verbonden met een goed aardpunt.
Opmerking
Gebruik voor een optimaal resultaat afgeschermde kabel met getwiste
aders. Gebruik een draad met een koperdoorsnede van 24 AWG of dikker en
een lengte van ten hoogste 5000 ft. (1500 m).
Ingangen voor niet-geaarde thermokoppel, mV en RTD/ohm
Elke procesinstallatie heeft specifieke vereisten voor aarding. Gebruik de
aardingsopties die ter plaatse voor dit specifieke sensortype worden
aanbevolen of begin met aardingsoptie 1 (de meest gebruikelijke).
12Rosemount 644
A
B
C
DCS
D
April 2020Snelstartgids
De transmitter aarden: optie 1
Procedure
1. Verbind de afscherming van de sensorbedrading met de
transmitterbehuizing.
2. Zorg dat de sensorafscherming elektrisch geïsoleerd is van
omliggende objecten die geaard kunnen zijn.
3. Aard de afscherming van de signaalbedrading aan de voedingszijde.
A. Sensordraden
B. Transmitter
C. Aardingspunt afscherming
D. 4-20 mA-kring
Snelstartgids13
A
B
C
D
DCS
SnelstartgidsApril 2020
De transmitter aarden: optie 2
Procedure
1. Verbind de afscherming van de signaalbedrading met de
afscherming van de sensorbedrading.
2. Zorg dat de twee afschermingen aan elkaar bevestigd zijn en
elektrisch geïsoleerd zijn van de transmitterbehuizing.
3. Aard de afscherming uitsluitend aan de voedingszijde.
4. Zorg dat de sensorafscherming elektrisch geïsoleerd is van de
omliggende geaarde objecten.
A. Sensordraden
B. Transmitter
C. Aardingspunt afscherming
D. 4-20 mA-kring
Opmerking
Verbind de afschermingen zo met elkaar dat ze elektrisch geïsoleerd
zijn van de transmitter.
14Rosemount 644
DCS
A
B
C
D
April 2020Snelstartgids
De transmitter aarden: optie 3
Procedure
1. Aard de afscherming van de sensorbedrading indien mogelijk bij de
sensor.
2. Zorg dat de afscherming van de sensorbedrading en die van de
signaalbedrading elektrisch geïsoleerd zijn van de
transmitterbehuizing.
3. Verbind de afscherming van de signaalbedrading niet met de
afscherming van de sensorbedrading.
4. Aard de afscherming van de signaalbedrading aan de voedingszijde.
A. Sensordraden
B. Transmitter
C. Aardingspunt afscherming
D. 4-20 mA-kring
Snelstartgids15
DCS
A
B
C
D
SnelstartgidsApril 2020
Geaarde thermokoppelingangen
De transmitter aarden: optie 4
Procedure
1. Aard de afscherming van de sensorbedrading bij de sensor.
2. Zorg dat de afscherming van de sensorbedrading en die van de
signaalbedrading elektrisch geïsoleerd zijn van de
transmitterbehuizing.
3. Verbind de afscherming van de signaalbedrading niet met de
afscherming van de sensorbedrading.
4. Aard de afscherming van de signaalbedrading aan de voedingszijde.
A. Sensordraden
B. Transmitter
C. Aardingspunt afscherming
D. 4-20 mA-kring
3.3
Stel de alarmschakelaar in
Stel de alarmschakelaar in voordat u het instrument in werking stelt.
Procedure
1. Stel de kring in op handmatig (indien van toepassing) en ontkoppel
de voeding.
2. Verwijder de lcd-display door deze van de transmitter los te koppelen
(indien van toepassing).
3. Zet de schakelaar in de gewenste stand.
H duidt op "hoog"; L duidt op "laag".
4. Bevestig de lcd-display weer op de transmitter (indien van
toepassing).
16Rosemount 644
A
Rosemount 644 Transmitter
Rosemount 644 Field Mount
April 2020Snelstartgids
5. Plaats het behuizingsdeksel terug. De deksels moeten geheel
worden vastgezet om te voldoen aan de vereisten voor
explosieveiligheid.
6. Schakel de voeding in en stel de kring in op automatische regeling
(indien van toepassing).
Figuur 3-3: Plaatsing van de alarmschakelaar
A. Alarmschakelaar
Opmerking
Verwijder wanneer u een lcd-display gebruikt de display door deze
los te halen van de bovenkant van het instrument. Zet daarna de
schakelaar in de gewenste positie, plaats de lcd-display terug en
plaats het behuizingsdeksel terug.
WAARSCHUWING
Behuizing
De behuizingsdeksels moeten helemaal worden vastgezet om te
voldoen aan de vereisten voor explosieveiligheid.
3.4Configuratie configureren
Controleer na ontvangst van de transmitter de configuratie met behulp van
een HART-compatibel configuratie-tool. Zie de referentiehandleiding voor
Snelstartgids17
de Rosemount 644 voor aanwijzingen over configuratie met AMS Device
Manager.
De transmitter communiceert via de veldcommunicator (voor
communicatie is een kringweerstand vereist tussen 250 en 1100 ohm). Niet
gebruiken als de spanning op de transmitteraansluitklem lager is dan 12
Vdc. Zie de naslaghandleiding van de veldcommunicator voor nadere
informatie.
SnelstartgidsApril 2020
3.4.1Configuratie met een veldcommunicator verifiëren
Om de configuratie te verifiëren moet u een Rosemount 644 DD (device
descriptor) installeren op de veldcommunicator.
De sneltoetsreeksen voor de meest recente DD staan vermeld in Tabel 3-1.
Neem voor de sneltoetsreeksen van oudere DD’s contact op met uw
plaatselijke contactpersoon van Emerson.
Volg de volgende stappen om vast te stellen of er een upgrade moet worden
uitgevoerd.
Procedure
1. Sluit de sensor aan.
Zie het bedradingsschema op het bovenste label van het instrument.
2. Sluit de werktafelvoeding aan op de voedingsaansluitingen (“+” of
“–”).
3. Sluit een veldcommunicator aan op de kring over een
kringweerstand of bij de voedings-/signaalaansluitingen op de
transmitter.
Het volgende bericht verschijnt als de communicator een oudere versie van
de DD’s bevat:
Device Description Not Installed…The Device
Description for manufacturer 0x26 model 0x2618 dev
rev 8/9 is not installed on the System Card…see
Programming Utility for details on Device
Description updates…Do you wish to proceed in
forward compatibility mode? (Instrumentbeschrijving
niet geïnstalleerd…De instrumentbeschrijving voor
fabrikant 0x26 model 0x2618 instr.-rev. 8/9 is niet
geïnstalleerd op de systeemkaart…zie
programmeringsinstrument voor details over updates
van instrumentbeschrijving…Wilt u doorgaan in modus
voor voorwaartse compatibiliteit?)
Als dit bericht niet verschijnt, is de meest recente DD geïnstalleerd. Als de
nieuwste versie niet beschikbaar is, zal de communicator toch goed
communiceren. Wanneer de transmitter echter geconfigureerd is voor
gebruik van de geavanceerde transmitterfuncties, zullen er
communicatieproblemen optreden en zal een verzoek om de communicator
uit te schakelen worden weergegeven. Voer om dit te voorkomen een
upgrade uit naar de nieuwste DD, of beantwoord de vraag met NO (NEE),
dan krijgt de transmitter weer de generieke standaardfuncties.
18Rosemount 644
April 2020Snelstartgids
Opmerking
Emerson beveelt aan om de meest recente DD te installeren, zodat u over
alle functies kunt beschikken. Ga naar Emerson.com/Field-Communicator
voor informatie over het bijwerken van de DD-bibliotheek.
Snelstartgids19
SnelstartgidsApril 2020
3.4.2Gebruikersinterface veldcommunicator
Voor configuratie van dit instrument zijn twee gebruikersinterfaces
beschikbaar.
Figuur 3-4 kunnen worden gebruikt voor het configureren en opstarten van
de transmitter.
Figuur 3-4: Device Dashboard van interface veldcommunicator
Tabel 3-1: Sneltoetsreeks voor instrumentrevisie 8 en 9 (HART 5 en 7),
DD-revisie 1
FunctieHART 5HART 7
Alarm Values (alarmwaarden)2, 2, 5, 62, 2, 5, 6
Analog Calibration (analoge kalibratie)3, 4, 53, 4, 5
Analog Output (analoge uitgang)2, 2, 5, 12, 2, 5, 1
Average Temperature Setup (instelling
gemiddelde temperatuur)
Burst Mode (burstmodus)2, 2, 8, 42, 2, 8, 4
Comm Status (communicatiestatus)N.v.t1, 2
Configure additional messages (nog
meer berichten configureren)
3.4.3Callendar-Van-Dusen-constanten invoeren of verifiëren
Controleer de invoer van constanten wanneer er bij deze combinatie van
transmitter en sensor gebruik wordt gemaakt van sensor-matching.
Procedure
1. Selecteer vanuit het scherm HOME (startscherm) 2 Configure
(configureren), → 2 Manual Setup (handmatige configuratie), → 1
Sensor.
2. Stel de regelkring in op handmatig en selecteer OK.
3. Selecteer bij de prompt ENTER SENSOR TYPE (voer sensortype in) de
optie Cal VanDusen.
22Rosemount 644
April 2020Snelstartgids
4. Selecteer bij de prompt ENTER SENSOR CONNECTION (voersensorverbinding in) het juiste aantal draden.
5. Voer wanneer daarom gevraagd wordt de Ro-, Alfa-, Bèta- en
Deltawaarden in die vermeld staan op de roestvrijstalen tag die
bevestigd is aan de bijbestelde sensor.
6. Zet de regelkring terug op automatische regeling en selecteer OK.
7. U kunt de functie voor transmitter-sensor-matching uitschakelen via
het scherm HOME (startscherm): selecteer 2 Configure
8. Kies bij de prompt ENTER SENSOR TYPE (voer sensortype in) het juiste
sensortype.
3.4.4Configuratie verifiëren met een Local Operator Interface (LOI, lokale
bediening)
De optionele LOI kan worden gebruikt voor het in bedrijf stellen van het
instrument. De LOI heeft twee knoppen. Druk op een willekeurige knop om
de LOI te activeren.
De functies van de LOI-knoppen staan weergegeven op de onderste hoeken
van de display. Zie Tabel 3-2 en Figuur 3-6 voor de werking van de knoppen
en informatie over de menu’s.
Figuur 3-5: Local operator interface (LOI) (lokale bediening)
Snelstartgids23
SnelstartgidsApril 2020
Tabel 3-2: Werking van de knoppen op de LOI
Knop
LinksNeeBLADEREN
RechtsJaENTER
Figuur 3-6: LOI-menu
3.4.5Schakel over naar een andere HART-revisie
Als het configuratie-tool voor het HART-protocol niet kan communiceren
met HART-revisie 7, laadt de transmitter een generiek menu met beperkte
functies. Met behulp van de volgende procedure wijzigt u vanuit het
generieke menu de instelling voor de HART-revisie.
Terminal Temperature Units (eenheden aansluitklemtemperatuur)
HART 5
2, 2, 5, 5, 32, 2, 5, 5, 3
2, 2, 7, 42, 2, 7, 4
2, 2, 12, 2, 1
2, 2, 1, 72, 2, 1, 8
2, 2, 22, 2, 2
2, 2, 2, 72, 2, 2, 8
2, 2, 4, 22, 2, 4, 2
N.v.t3, 5, 2
1, 8, 2, 41, 11, 2, 4
2, 2, 7, 32, 2, 7, 3
Sneltoetsen voor
HART 7
26Rosemount 644
April 2020Snelstartgids
FunctieSneltoetsen voor
URV (upper range value; maximum meetwaarde)
Variable Mapping (variabelenmapping)
Thermocouple Diagnostic (diagnose thermokoppel)
Min/Max Tracking (min./max.
track)
Rosemount X-well configuration
(configuratie van Rosemount Xwell)
HART 5
2, 2, 7, 32, 2, 7, 3
2, 2, 8, 52, 2, 8, 5
2, 1, 7, 12, 1, 7, 2
2, 1, 7, 22, 1, 7, 2
N.v.t2, 2, 1, 11
Sneltoetsen voor
HART 7
3.5Een kringtest uitvoeren
Met de opdracht Loop Test (kringtest) controleert u de transmitteruitgang,
de integriteit van de kring en de werking van recorders of gelijksoortige
instrumenten die in de kring geïnstalleerd zijn.
3.5.1Een kringtest met een veldcommunicator verrichten
Procedure
1. Sluit een externe ampèremeter aan in serie met de transmitterkring
(zodat de stroom naar de transmitter ergens in de kring door de
meter loopt).
2. Voer vanaf het Home-scherm (startscherm) de volgende
sneltoetsreeks in:
Sneltoetsen gebruikersinterface
3, 5, 1
3. Controleer in de testkring of de feitelijke mA-uitgang van de
transmitter en de weergegeven mA-waarde van de HART met elkaar
overeenkomen.
Als de waarden niet identiek zijn, is een uitgangssignaal-trim vereist
of werkt de meter niet goed.
Nadat de test is voltooid, wordt op de display weer het
kringtestscherm weergegeven en kunt u een andere uitgangswaarde
kiezen.
4. Selecteer End (beëindigen) en Enter om de kringtest te beëindigen.
Snelstartgids27
SnelstartgidsApril 2020
3.5.2Verricht een kringtest met Device Manager
Procedure
1. Klik met de rechtermuisknop op het instrument en selecteer Service
Tools (servicehulpmiddelen).
2. Selecteer Simulate (simuleren) in het navigatiepaneel links.
3. Selecteer op het tabblad Simulate (simuleren) in het groepsvak
Analog Output Verification (verificatie analoge uitgang) de toets
Perform Loop Test (kringtest uitvoeren).
4. Volg de instructies en selecteer Apply (toepassen) wanneer u klaar
bent.
3.5.3Een kringtest uitvoeren met de LOI
Zie de onderstaande afbeelding om het pad naar de Kringtest te vinden in
het menu van de LOI.
Figuur 3-7: De tag configureren met de LOI
28Rosemount 644
April 2020Snelstartgids
4Met veiligheidsinstrumenten uitgeruste
systemen
Raadpleeg voor installaties met veiligheidscertificering de naslaghandleiding
van de Rosemount 644. De elektronische versie van deze handleiding is
beschikbaar op Emerson.com/Rosemount en tevens verkrijgbaar bij
vertegenwoordigers van Emerson.
Snelstartgids29
SnelstartgidsApril 2020
5Productcertificeringen
Rev 4.4
5.1Informatie over Europese richtlijnen
Achter in deze snelstartgids vindt u een exemplaar van de EU-verklaring van
overeenstemming. De meest recente revisie van de EU-verklaring van
overeenstemming vindt u op Emerson.com/Rosemount.
5.2Certificering voor normale locaties
De transmitter is volgens de standaardprocedure onderzocht en getest,
waarbij is vastgesteld dat het ontwerp voldoet aan de elementaire
elektrische, mechanische en brandveiligheidsvereisten, door een in de VS
nationaal erkend onderzoekslaboratorium (nationally recognized testing
laboratory; NRTL) dat is geaccrediteerd door de Amerikaanse Occupational
Safety and Health Administration (OSHA).
5.3Noord-Amerika
De Amerikaanse National Electrical Code® (NEC) en de Canadese Electrical
Code (CEC) verbieden het gebruik van apparatuur met divisiemarkering in
zones of apparatuur met zonemarkering in divisies. De markeringen moeten
geschikt zijn voor de omgevingsclassificatie, alsmede de gas- en
temperatuurklasse. Deze informatie is duidelijk vastgelegd in de
desbetreffende voorschriften.
5.4
VS
5.4.1E5 VS explosieveilig, niet-vonkend en stofontstekingsbestendig
Certificaat:
Normen:
Markeringen:
1091070
FM-klasse 3600: 2011, FM-klasse 3615: 2006, FM-klasse
3616: 2011, ANSI/ISA 60079-0: Ed. 5, UL-norm nr. 50E,
CAN/CSA C22.2 nr. 60529-05
XP CL I, DIV 1, GP B, C, D; DIP CL II / III, DIV 1, GP E, F, G; T5
(-50 °C ≤ Ta ≤ +85 °C); Type 4X; IP66; Zie beschrijving I5 voor
‘Niet-vonkend’ markeringen.
5.4.2I5 VS intrinsieke veiligheid en niet-vonkend
Certificaat:
Normen:
30Rosemount 644
1091070
FM-klasse 3600: 2011, FM-klasse 3610: 2010, FM-klasse
3611: 2004, ANSI/ISA 60079-0: Ed. 5, UL-norm Nr.
60079-11: Ed. 6, UL-norm nr. 50E, CAN/CSA C22.2 nr.
60529-05
April 2020Snelstartgids
Markeringen:
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Als er geen behuizingsoptie is geselecteerd, moet de Rosemount 644
temperatuurtransmitter worden geïnstalleerd in een behuizing met
beschermingsgraad IP20 die voldoet aan de eisen van ANSI/ISA
61010-1 en ANSI/ISA 60079-0.
2. Optiecode K5 is alleen van toepassing met een Rosemountbehuizing. K5 is echter niet geldig met behuizingsopties S1, S2, S3 of
S4.
3. Er moet een behuizingsoptie worden geselecteerd voor behoud van
de classificatie type 4X.
4. De optionele behuizingen van Rosemount 644-transmitter kunnen
aluminium bevatten en brengen bij stoten of wrijving een potentieel
ontstekingsrisico met zich mee. Voorkom stoten en wrijving tijdens
installatie en gebruik.
IS CL I/II/III, DIV I, GP A, B, C, D, E, F, G; CL I ZONE 0 AEx ia IIC;
NI CL I, DIV 2, GP A, B, C, D
5.5Canada
5.5.1I6 Canada intrinsieke veiligheid en divisie 2
Certificaat:
Normen:
Markeringen:
1091070
CAN/CSA C22.2 nr. 0-10, CSA-norm C22.2 nr. 25-1966, CAN/
CSA-C22.2 nr. 94-M91, CSA-norm C22.2 nr. 142-M1987, CAN/
CSA-C22.2 nr. 157-92, CSA-norm C22.2 nr. 213-M1987, C22.2
nr. 60529-05, CAN/CSA C22.2 nr. 60079-0:11, CAN/CSA C22.2
nr. 60079-11:14, CAN/CSA-norm Nr. 61010-1-12
[HART] IS CL I GP A, B, C, D T4/T6; CL I, DIV 2, GP A, B, C, D
[Fieldbus/PROFIBUS] IS CL I GP A, B, C, D T4; CL I, ZONE 0 IIC;
CL I, DIV 2, GP A, B, C, D
5.5.2K6 Canada explosieveilig, stofontstekingsbestendig, intrinsieke
veiligheid en divisie 2
Certificaat:
Normen:
Snelstartgids31
1091070
CAN/CSA C22.2 nr. 0-10, CSA-norm C22.2 nr. 25-1966, CSAnorm C22.2 nr. 30-M1986, CAN/CSA-C22.2 nr. 94-M91, CSAnorm C22.2 nr. 142-M1987, CAN/CSA-C22.2 nr. 157-92, CSAnorm C22.2 nr. 213-M1987, C22.2 nr. 60529-05, CAN/CSA
SnelstartgidsApril 2020
C22.2 nr. 60079-0:11, CAN/CSA C22.2 nr. 60079-11:14, CAN/
CSA-norm nr. 61010-1-12
Markeringen:
CL I/II/III, DIV 1, GP B, C, D, E, F, G
Zie beschrijving I6 voor markeringen voor intrinsieke veilig-
heid en divisie 2
5.6Europa
5.6.1E1 ATEX drukvast
Certificaat:
Normen:
Markeringen:
Zie Tabel 5-1 voor procestemperaturen.
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Zie certificaat voor bereik omgevingstemperatuur.
2. Het niet-metalen label kan elektrostatisch geladen raken en een
ontstekingsbron vormen in omgevingen van groep III.
3. Bescherm het lcd-deksel tegen stootenergieën van meer dan 4 joule.
4. Drukvaste naden zijn niet bedoeld voor reparatie.
5. Er moet een geschikte behuizing met de certificering Ex d of Ex tb
worden aangesloten op temperatuursondes met behuizingsoptie
“N”.
6. De eindgebruiker moet zorgen dat de uitwendige
oppervlaktetemperatuur op de apparatuur en de hals van de DINuitvoering van de sensorsonde niet boven de 130 °C kan stijgen.
7. Niet-standaard lakopties kunnen risico’s in verband met
elektrostatische ontlading veroorzaken. Vermijd installaties die
elektrostatische lading op gelakte oppervlakken veroorzaken en
reinig gelakte oppervlakken alleen met een vochtige doek. Neem
contact op met de fabrikant voor meer informatie als de lak is besteld
via een speciale optiecode.
FM12ATEX0065X
EN 60079-0: 2012+A11:2013, EN 60079-1: 2014, EN
60529:1991 +A1:2000+A2:2013
II 2 G Ex db IIC T6…T1 Gb, T6 (–50 °C ≤ Ta ≤ +40 °C), T5…
T1 (–50 °C ≤ Ta ≤ +60 °C)
5.6.2I1 ATEX intrinsieke veiligheid
Certificaat:
32Rosemount 644
[HART op kop]: Baseefa12ATEX0101X
[Fieldbus/PROFIBUS op kop]: Baseefa03ATEX0499X
[HART op rail]: BAS00ATEX1033X
April 2020Snelstartgids
Normen:
Markeringen:
Zie Tabel 5-5 voor de eenheidsparameters en temperatuurclassificaties.
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. De apparatuur moet worden geïnstalleerd in een behuizing die een
bescherming van ten minste IP20 biedt, conform de eisen van IEC
60529. Niet-metalen behuizingen moeten een
oppervlakteweerstand hebben van minder dan 1 GΩ; behuizingen
van een lichte legering of zirkonium moeten bij installatie in een als
zone 0 geclassificeerde omgeving worden beschermd tegen
schokken en frictie.
2. Als het instrument is voorzien van de constructie voor
overspanningsbeveiliging, is de apparatuur niet bestand tegen de
500V-test zoals beschreven in artikel 6.3.13 van EN 60079-11:2012.
Hiermee moet bij installatie rekening worden gehouden.
EN IEC 60079-0: 2018, EN 60079-11: 2012
[HART]: II 1 G Ex ia IIC T6…T4 Ga
[Fieldbus/PROFIBUS]: II 1 G Ex ia IIC T4 Ga
5.6.3N1 ATEX Type n – met behuizing
Certificaat:
Normen:
Markeringen:
BAS00ATEX3145
EN 60079-0: 2012+A11: 2013, EN 60079-15: 2010
II 3 G Ex nA IIC T5 Gc (–40 °C ≤ Ta ≤ +70 °C)
5.6.4NC ATEX Type n – zonder behuizing
Certificaat:
Normen:
Markeringen:
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. De Rosemount 644 temperatuurtransmitter moet worden
Snelstartgids33
[Fieldbus/PROFIBUS op kop, HART op rail]: Baseefa13ATEX0093X
[HART op kop]: Baseefa12ATEX0102U
EN IEC 60079-0: 2018, EN 60079-15: 2010
[Fieldbus/PROFIBUS op kop, HART op rail]: II 3 G Ex nA IIC
T5 Gc (–40 °C ≤ Ta ≤ +70 °C)
[HART op kop]: II 3 G Ex nA IIC T6…T5 Gc; T6 (–60 °C ≤ Ta ≤
+40 °C); T5 (–60 °C ≤ Ta ≤ +85 °C)
geïnstalleerd in een correct gecertificeerde behuizing, met een
beschermingsgraad van ten minste IP54 in overeenstemming met
IEC 60529 en EN 60079-15.
SnelstartgidsApril 2020
2. Als het instrument is voorzien van de constructie voor
overspanningsbeveiliging, is de apparatuur niet bestand tegen de
500V-test zoals beschreven in artikel 6.5 van EN 60079-15: 2010.
Hiermee moet bij installatie rekening worden gehouden.
34Rosemount 644
April 2020Snelstartgids
5.6.5ND ATEX stof
Certificaat:
Normen:
Markeringen:
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Zie certificaat voor bereik omgevingstemperatuur.
2. Het niet-metalen label kan elektrostatisch geladen raken en een
ontstekingsbron vormen in omgevingen van groep III.
3. Bescherm het lcd-deksel tegen stootenergieën van meer dan 4 joule.
4. Drukvaste naden zijn niet bedoeld voor reparatie.
5. Er moet een geschikte behuizing met de certificering Ex d of Ex tb
worden aangesloten op temperatuursondes met behuizingsoptie
"N".
6. De eindgebruiker moet zorgen dat de uitwendige
oppervlaktetemperatuur op de apparatuur en de hals van de DINuitvoering van de sensorsonde niet boven de 130 °C kan stijgen.
7. Niet-standaard lakopties kunnen risico’s in verband met
elektrostatische ontlading veroorzaken. Vermijd installaties die
elektrostatische lading op gelakte oppervlakken veroorzaken en
reinig gelakte oppervlakken alleen met een vochtige doek. Neem
contact op met de fabrikant voor meer informatie als de lak is besteld
via een speciale optiecode
FM12ATEX0065X
EN 60079-0: 2012+A11:2013, EN 60079-31: 2014, EN
60529:1991 +A1:2000
II 2 D Ex tb IIIC T130 °C Db, (–40 °C ≤ Ta ≤ +70 °C); IP66
Zie Tabel 5-1 voor procestemperaturen.
5.7
Internationaal
5.7.1E7 IECEx drukvast
Certificaat:
Normen:
Markeringen:
Zie Tabel 5-1 voor procestemperaturen.
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Zie certificaat voor bereik omgevingstemperatuur.
Snelstartgids35
IECEx FMG 12.0022X
IEC 60079-0: 2011, IEC 60079-1: 2014
Ex db IIC T6…T1 Gb, T6(–50 °C ≤ Ta ≤ +40 °C), T5…T1(–50
°C ≤ Ta ≤ +60 °C)
SnelstartgidsApril 2020
2. Het niet-metalen label kan elektrostatisch geladen raken en een
ontstekingsbron vormen in omgevingen van groep III.
3. Bescherm het lcd-deksel tegen stootenergieën van meer dan 4 joule.
4. Drukvaste naden zijn niet bedoeld voor reparatie.
5. Er moet een geschikte behuizing met de certificatie Ex d of Ex tb
worden aangesloten op temperatuursondes met behuizingsoptie
“N”.
6. De eindgebruiker moet zorgen dat de externe
oppervlaktetemperatuur op de apparatuur en de hals van de DINuitvoering van de sensorsonde niet boven de 130 °C kan stijgen.
7. Niet-standaard lakopties kunnen risico’s in verband met
elektrostatische ontlading veroorzaken. Vermijd installaties die
elektrostatische lading op gelakte oppervlakken veroorzaken en
reinig gelakte oppervlakken alleen met een vochtige doek. Neem
contact op met de fabrikant voor meer informatie als de lak is besteld
via een speciale optiecode.
5.7.2Intrinsieke veiligheid I7 IECEx
Certificaat:
Normen:
Markeringen:
Zie Tabel 5-5 voor de eenheidsparameters en temperatuurclassificaties.
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. De apparatuur moet worden geïnstalleerd in een behuizing die een
bescherming van ten minste IP20 biedt, conform de eisen van IEC
60529. Niet-metalen behuizingen moeten een
oppervlakteweerstand hebben van minder dan 1 GΩ; behuizingen
van een lichte legering of zirkonium moeten bij installatie in een als
zone 0 geclassificeerde omgeving worden beschermd tegen
schokken en frictie.
2. Als het instrument is voorzien van de constructie voor
overspanningsbeveiliging, is de apparatuur niet bestand tegen de
500V-test zoals beschreven in artikel 6.3.13 van IEC 60079-11:2011.
Hiermee moet bij installatie rekening worden gehouden.
[HART op kop]: IECEx BAS 12.0069X
[Fieldbus/PROFIBUS op kop, HART op rail]: IECEx BAS
07.0053X
IEC 60079-0: 2017, IEC 60079-11: 2011
Ex ia IIC T6…T4 Ga
5.7.3N7 IECEx-type n – met behuizing
36Rosemount 644
April 2020Snelstartgids
Certificaat:
Normen:
Markeringen:
IECEx BAS 07.0055
IEC 60079-0: 2011, IEC 60079-15: 2010
Ex nA IIC T5 Gc (–40 °C ≤ Ta ≤ +70 °C)
5.7.4NG IECEx Type n – zonder behuizing
Certificaat:
Normen:
Markeringen:
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. De Rosemount 644 temperatuurtransmitter moet worden
2. Als de apparatuur is voorzien van de constructie voor
[Fieldbus/PROFIBUS op kop, HART op rail]: IECEx BAS
13.0053X
[HART op kop]: IECEx BAS 12.0070U
IEC 60079-0: 2017, IEC 60079-15: 2010
[Fieldbus/PROFIBUS op kop, HART op rail]: Ex nA IIC T5 Gc (–
40 °C ≤ Ta ≤ +70 °C)
[HART op kop]: Ex nA IIC T6…T5 Gc; T6 (–60 °C ≤ Ta ≤ +40
°C); T5 (–60 °C ≤ Ta ≤ +85 °C)
geïnstalleerd in een correct gecertificeerde behuizing, met een
beschermingsgraad van ten minste IP54 in overeenstemming met
IEC 60529 en IEC 60079-15.
overspanningsbeveiliging, kan de apparatuur de 500V-test niet
doorstaan. Hiermee moet bij installatie rekening worden gehouden.
5.7.5NK IECEx stof
Certificaat:
Normen:
Markeringen:
Zie Tabel 5-1 voor procestemperaturen
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Zie certificaat voor bereik omgevingstemperatuur.
2. Het niet-metalen label kan elektrostatisch geladen raken en een
ontstekingsbron vormen in omgevingen van groep III.
3. Bescherm het lcd-deksel tegen stootenergieën van meer dan 4 joule.
4. Drukvaste naden zijn niet bedoeld voor reparatie.
Snelstartgids37
IECEx FMG 12.0022X
IEC 60079-0: 2011, IEC 60079-31: 2013
Ex tb IIIC T130 °C Db, (–40 °C ≤ Ta ≤ +70 °C); IP66
SnelstartgidsApril 2020
5. Er moet een geschikte behuizing met de certificatie Ex d of Ex tb
worden aangesloten op temperatuursondes met behuizingsoptie
“N”.
6. De eindgebruiker moet zorgen dat de externe
oppervlaktetemperatuur op de apparatuur en de hals van de DINuitvoering van de sensorsonde niet boven de 130 °C kan stijgen.
7. Niet-standaard lakopties kunnen risico’s in verband met
elektrostatische ontlading veroorzaken. Vermijd installaties die
elektrostatische lading op gelakte oppervlakken veroorzaken en
reinig gelakte oppervlakken alleen met een vochtige doek. Neem
contact op met de fabrikant voor meer informatie als de lak is besteld
via een speciale optiecode.
5.8Brazilië
5.8.1E2 INMETRO drukvast en stof
Certificaat:
Normen:
Markeringen:
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Zie de productbeschrijving voor informatie over de grenzen aan de
omgevings- en procestemperatuur.
2. Het niet-metalen label kan elektrostatisch geladen raken en een
ontstekingsbron vormen in omgevingen van groep III.
3. Bescherm het lcd-deksel tegen stootenergieën van meer dan 4 joule.
4. Raadpleeg zo nodig de fabrikant voor informatie over de afmetingen
van de drukvaste naden.
[Fieldbus]: Ex ia IIC T* Ga (–60 °C ≤ Ta ≤ +** °C) [HART]: Ex
ia IIC T* Ga (–60 °C ≤ Ta ≤ +** °C)
Zie Tabel 5-5 voor de eenheidsparameters en temperatuurclassificaties.
38Rosemount 644
April 2020Snelstartgids
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Het instrument moet worden geïnstalleerd in een behuizing die een
beschermingsgraad van ten minste IP20 biedt.
2. Niet-metalen behuizingen moeten een oppervlakteweerstand
hebben van minder dan 1 GΩ; behuizingen van een lichte legering of
zirkonium moeten bij installatie in een als zone 0 geclassificeerde
omgeving worden beschermd tegen schokken en frictie.
3. Als de apparatuur is voorzien van de constructie voor
overspanningsbeveiliging, kan de apparatuur de 500V-test zoals
gedefinieerd in ABNT NBR IEC 60079-11 niet doorstaan. Hiermee
moet bij installatie rekening worden gehouden.
4. De beschermingsgraad IP66 tegen indringing van water is alleen
beschikbaar bij de Rosemount 644 voor veldmontage; deze wordt
gevormd door installatie van de verbeterde temperatuurtransmitter
model 644 in een PlantWeb-behuizing die uit twee compartimenten
bestaat.
5.10.1 EM Technisch voorschrift douane-unie TR CU 012/2011 (EAC)
drukvast
Normen:
Markeringen:
Zie Tabel 5-1 voor procestemperaturen.
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Zie certificaat TR CU 012/2011 voor bereik omgevingstemperatuur.
2. Bescherm het lcd-deksel tegen stootenergieën van meer dan 4 joule.
3. Drukvaste naden zijn niet bedoeld voor reparatie.
Snelstartgids43
GOST 31610.0-2014, GOST IEC 60079-1-2011
1Ex d IIC T6…T1 Gb X, T6 (-55 °C ≤ Ta ≤ +40 °C), T5…T1 (-55
°C ≤ Ta≤ +60 °C);
SnelstartgidsApril 2020
4. Niet-standaard lakopties kunnen risico’s in verband met
elektrostatische ontlading veroorzaken. Vermijd installaties die
elektrostatische lading op gelakte oppervlakken veroorzaken en
reinig gelakte oppervlakken alleen met een vochtige doek. Neem
contact op met de fabrikant voor meer informatie als de lak is besteld
via een speciale code.
5.10.2 IM Technisch voorschrift douane-unie TR CU 012/2011 (EAC)
intrinsieke veiligheid
Normen:
Markeringen:
Zie Tabel 5-5 voor de eenheidsparameters en temperatuurclassificaties.
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. De apparatuur moet worden geïnstalleerd in een behuizing die een
bescherming van ten minste IP20 biedt, conform de eisen van GOST
14254-96. Niet-metalen behuizingen moeten een
oppervlakteweerstand hebben van minder dan 1 Ω; behuizingen van
een lichte legering of zirkonium moeten bij installatie in een als Zone
0 geclassificeerde omgeving worden beschermd tegen schokken en
frictie.
2. Als de apparatuur is voorzien van de constructie voor
overspanningsbeveiliging, kan de apparatuur de 500V-test zoals
gedefinieerd in GOST 31610,11-2014 niet doorstaan. Hiermee moet
bij installatie rekening worden gehouden.
3. Zie certificaat TR CU 012/2011 voor bereik omgevingstemperatuur.
GOST 31610.0-2014, GOST 31610.11-2014
[HART]: 0Ex ia IIC T6…T4 Ga X; [Fieldbus, FISCO, PROFIBUS
PA]: 0Ex ia IIC T4 Ga X
5.10.3 KM Technisch voorschrift douane-unie TR CU 012/2011 (EAC)
drukvast, intrinsieke veiligheid en stofontstekingsbestendig
Normen:
Markeringen:
GOST 31610.0-2014, GOST IEC 60079-1-2011, GOST
31610.11-2014, GOST R IEC 60079-31-2010
Ex tb IIIC T130 °C Db X (-55 °C ≤ Ta ≤ +70 °C); IP66
Zie Tabel 5-1 voor procestemperaturen.
Zie EM voor drukvastheidsmarkeringen en zie IM voor markeringen voor
intrinsieke veiligheid.
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Het niet-metalen label kan elektrostatisch geladen raken en een
ontstekingsbron vormen in omgevingen van groep III. Het label moet
44Rosemount 644
April 2020Snelstartgids
met een vochtige doek met antistatisch middel worden gereinigd
om de opslag van elektrostatische lading te voorkomen.
2. Bescherm het lcd-deksel tegen stootenergieën van meer dan 4 joule.
Zie EM voor specifieke gebruiksvoorwaarden inzake drukvastheid en zie IM
voor specifieke gebruiksvoorwaarden inzake intrinsieke veiligheid.
5.11Japan
5.11.1 E4 Japan drukvast
Certificaat:
Markeringen:
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik:
1. Drukvaste naden zijn niet bedoeld voor reparatie.
2. Modellen met lcd-displaydeksel hebben het dekselbeschermd tegen
stootenergieën van meer dan 4 joule.
3. Voor modellen 65 en 185 moet de gebruiker ervoor zorgen dat de
uitwendige oppervlaktetemperatuur van de apparatuur en de hals
van de DIN-uitvoering van d e sonde niet boven de 130 °C kan stijgen.
4. Niet-standaard lakopties kunnen risico’s in verband met
elektrostatische ontlading veroorzaken.
5. De gebruikte bedrading moet geschikt zijn voor temperaturen boven
80 °C.
CML 17JPN1316X
Ex d IIC T6...T1 Gb; T6 (-50 °C < Ta < +40 °C); T5…T1 (-50 °C
≤ Ta≤ 60 °C)
5.11.2 I4 Japan intrinsieke veiligheid
Certificaat:
Normen:
Markeringen:
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Het instrument moet worden geïnstalleerd in een behuizing die een
beschermingsgraad van ten minste IP20 biedt.
CML 18JPN2118X
JNIOSH-TR-46-1, JNIOSH-TR-46-6
[Fieldbus] Ex ia IIC T4 Ga (–60 °C ≤ Ta ≤ +60 °C);
2. Niet-metalen behuizingen moeten een oppervlakteweerstand
hebben van minder dan 1 GΩ; behuizingen van een lichte legering of
zirkonium moeten bij installatie in een als zone 0 geclassificeerde
omgeving worden beschermd tegen schokken en frictie.
5.12
Snelstartgids45
Korea
SnelstartgidsApril 2020
5.12.1 EP Korea drukvast en stofontstekingsbestendig
Certificaat:
Markeringen:
Speciale voorwaarde voor veilig gebruik (X):
Zie certificaat voor speciale voorwaarden voor veilig gebruik.
13-KB4BO-0559X
Ex d IIC T6... T1; Ex tb IIIC T130 °C
5.12.2 IP Korea intrinsieke veiligheid
Certificaat:
Markeringen:
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
Zie certificaat voor speciale voorwaarden voor veilig gebruik.
5.13Combinaties
K1
K2
K5
K7
KA
KB
KC
KD
KP
Combinatie van E1, I1, N1 en ND
Combinatie van E2 en I2
Combinatie van E5 en I5
Combinatie van E7, I7, N7 en NK
Combinatie van K6, E1 en I1
Combinatie van K5 en K6
Combinatie van I5 en I6
Combinatie van E5, I5, K6, E1 en I1
Combinatie van EP en IP
13-KB4BO-0531X
Ex ia IIC T6…T4
5.14Verdere certificeringen
5.14.1 SBS Typegoedkeuring American Bureau of Shipping (ABS)
Certificaat:
5.14.2 SBV Typegoedkeuring Bureau Veritas (BV)
Certificaat:
Vereisten:
46Rosemount 644
26325 BV
Regels van Bureau Veritas voor de classificatie van stalen
schepen
16-HS1553094-PDA
April 2020Snelstartgids
Toepassing:
Klassenotaties: AUT-UMS, AUT-CCS, AUT-PORT en AUT-IMS
5.14.3 SDN Typegoedkeuring Det Norske Veritas (DNV)
Voor gebruik in omgevingscategorie ENV1, ENV2, ENV3 en
ENV5.
5.15Tabellen met technische gegevens
Tabel 5-1: Grenswaarden procestemperatuur
Alleen sensor (geen
transmitter
geïnstalleerd)
Elke verlengde lengte
Tabel 5-2: Grenswaarden procestemperatuur zonder lcd-displaydeksel
Procestemperatuur [°C]
GasStof
T6T5T4T3T2T1T130 °C
85 °C
(185 °F)
100 °C
(212 °F)
135 °C
(275 °F)
200 °C
(392 °F)
300 °C
(572 °F)
450 °C
(842 °F)
130 °C
(266 °F)
Transmitter Procestemperatuur [°C]
GasStof
T6T5T4T3T2T1T130 °C
Geen verlengstuk
3 inch verlengstuk
Verlengstuk
van 6 inch
Verlengstuk
van 9 inch
131 °F
(55 °C)
131 °F
(55 °C)
140 °F
(60 °C)
149 °F
(65 °C)
158 °F
(70 °C)
158 °F
(70 °C)
158 °F
(70 °C)
167 °F
(75 °C)
212 °F
(100 °C)
230 °F
(110 °C)
248 °F
(120 °C)
266 °F
(130 °C)
338 °F
(170 °C)
374 °F
(190 °C)
392 °F
(200 °C)
392 °F
(200 °C)
536 °F
(280 °C)
572 °F
(300 °C)
572 °F
(300 °C)
572 °F
(300 °C)
824 °F
(440 °C)
842 °F
(450 °C)
842 °F
(450 °C)
842 °F
(450 °C)
212 °F
(100 °C)
230 °F
(110 °C)
230 °F
(110 °C)
248 °F
(120 °C)
Door te voldoen aan beperking van de procestemperatuur tot Tabel 5-3
wordt voorkomen dat de bedrijfstemperatuurbeperkingen van de lcdafdekking worden overschreden. Procestemperaturen mogen de
grenswaarden overschrijden die zijn gedefinieerd in Tabel 5-3 als is
Snelstartgids47
SnelstartgidsApril 2020
gecontroleerd dat de temperatuur van het lcd-deksel de
bedrijfstemperaturen niet overschrijdt zoals gespecificeerd in Tabel 5-4 en
dat de procestemperaturen niet hoger zijn dan zoals gespecificeerd in Tabel
5-2.
Tabel 5-3: Grenswaarden procestemperatuur met lcd-displaydeksel
Rosemount, Inc.
8200 Market Boulevard
Chanhassen, MN 55317-9685
VS
verklaren onder onze volledige verantwoordelijkheid dat het product
Rosemount™ 644 Temperatuurtransmitter
gefabriceerd door
Rosemount, Inc.
8200 Market Boulevard
Chanhassen, MN 55317-9685
VS
waarop deze verklaring betrekking heeft, in overeenstemming is met de bepalingen in de richtlijnen
van de Europese Unie, met inbegrip van de meest recente wijzigingen, zoals vermeld in het
bijgevoegde schema.
Aanname van overeenstemming is gebaseerd op de toepassing van de geharmoniseerde normen en,
waar van toepassing of vereist, certificering door een aangemelde instantie in de Europese Unie, zoals
vermeld in het bijgevoegde schema.
(handtekening)(functie)
(naam)
Chris LaPoint1-april-2019
Vice President of Global Quality
(datum van uitgi fte)
Pagina 1 van 4
SnelstartgidsApril 2020
6Verklaring van overeenstemming
50Rosemount 644
Pagina 2 van 4
EMC Richtlijn (2014/30/EU)
Geharmoniseerde normen: EN 61326-1:2013, EN 61326-2-3: 2013
ATEX Richtlijn (2014/34/EU)
Rosemount 644 verbeterde temperatuurtransmitters voor kop-/veldmontage
(Analoog/HART-uitgang)
De verkoopvoorwaarden van Emerson zijn op
verzoek verkrijgbaar. Het Emerson-logo is een
handelsmerk en dienstmerk van Emerson Electric
Co. Rosemount is een merk van een van de
bedrijven van de Emerson-groep. Alle overige
merken zijn eigendom van de betreffende
merkhouders.
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.