Roland SC-88PRO User Manual [nl]

SC-88Pro
MIDI Sound GENERATOR
Nederlandstalige handleiding
Van harte bedankt voor uw aankoop van de SC-88Pro MIDI Sound Generator. Lees a.u.b. de volgende pagina als u graag in een oogopslag wilt weten wat u allemaal met uw SC-88Pro kunt
doen.
SC-88Pro
Handleiding
Inleiding
1.
1.1 Opzienbarende kenmerken
De SC-88Pro is een klankmodule die compatibel is met het GM systeem. U kunt er dus in de handel verkrijgbare Standard MIDI Files in het GM for­maat mee afspelen. Aangezien het om een Roland gaat, is de SC-88Pro bovendien compatibel met het GS formaat.
De SC-88Pro is 32-Parts multitimbraal en 64-stem­mig polyfoon. Dit is dus eindelijk een module waar je echt mee kunt “arrangeren”. Om deze reden kunt u de SC-88Pro ook probleemloos met een compu­ter of hardware sequencer gebruiken (zie blz. 98).
De SC-88Pro biedt niet minder dan 1117 geluiden en 42 Drum Sets (waaronder twee groepen van geluidseffecten). Naast nieuwe geluiden bevat de SC-88Pro ook de klanken van de SC-55/ SC-55mkII en SC-88, zodat u ook oudere sequenc­es kunt afspelen zonder raar op te kijken van de nieuwe gitaarklank enz. (zie blz. 10).
Ook op effectenvlak scheert de SC-88Pro hoge top­pen. Zo zijn er maar liefst 64 insertie-effecten, 8 soorten Reverb, 8 soorten Chorus en 10 soorten Delay. Bovendien zijn de effecten te editen. Op die manier zou u dus zonder moeite uw eigen “profes­sionele” geluiden moeten kunnen maken (zie blz. 35 ff).
Er zijn 256 geheugens voor uw eigen klankcreaties en ook twee User Drum Sets. Deze Sound Canvas kunt u dus “naar uw hand zetten” (wat bij de oudere modellen alleen via SysEx kon) (zie blz. 85, 88).
De geluiden van de SC-88Pro kunnen worden bewerkt met behulp van de parameters Vibrato, Filter en Envelope (zie blz. 24).
De SC-88Pro biedt natuurlijk ook een seriële aan­sluiting, zodat u hem rechtstreeks met een compu­ter (Apple of IBM) kunt verbinden (zie blz. 98).
Het grote display houdt u op de hoogte van alle belangrijke instellingen en vraagt u ook af en toe om het een of andere commando te bevestigen (zie blz. 91).
Heel wat klankparameters kunt u rechtstreeks editen met de knoppen op het frontpaneel, wat de bediening van de SC-88Pro erg eenvoudig maakt (blz. 11, 24).
Zoals u inmiddels van Roland verwacht, is de SC-88Pro ook uitgerust met lijningangen en een aparte volumeregelaar, zodat u niet noodezakelijk
een mengpaneel nodig hebt (tenzij u natuurlijk meer dan twee elektronische muziekinstrumenten bezit). Bovendien zijn er nu twéé stereo-lijnuitgan­gen (zie blz. 9).
1.2 Opmerkingen omtrent deze handleiding
De namen van parameters worden in het display vaak afgekort. Zo wordt Chorus Rate bijvoorbeeld “Cho Rate”. In deze handleiding gebruiken we meestal de volledige naam, om verwarring te ver­mijden.
Is de waarde van een parameter continu variabel, dan wordt ze afgebeeld als bijvoorbeeld “0~127”. Gaat het echter om een parameterwaarde waarbij u uit verschillende stappen kunt kiezen, dan worden deze stappen aangeduid als bijvoorbeeld “200, 400Hz”.
Namen van knoppen op het bedieningspaneel wor­den aangeduid tussen vierkante haakjes, bijvoor­beeld: [CHORUS].
Afbeeldingen van displays
Als illustratie bij de uitleg in deze handleiding pro­beren we steeds het display af te beelden zoals dat er op uw SC-88Pro uit ziet. Dat neemt niet weg dat u er rekening mee moet houden dat, door de instel­lingen die u zelf maakt, de scherminhoud van uw SC-88Pro lichtjes kan afwijken van de afbeeldin­gen in deze handleiding.
1.3 GM en GS
Wat is General MIDI System?
General MIDI System (kortweg GM) is een aan­vullende norm voor de MIDI-standaard, die door de Japanese MIDI Standards Committee en de Amerikaanse MMA (MIDI Manufacturers’ Associ­ation) officieel wordt ondersteund.
2
1. Inleiding GM en GS
Maar MIDI is toch al een algemene norm, denkt u nu? Het antwoord hierop is “ja en nee”. Natuurlijk worden de opgenomen MIDI-data door gelijk wel­ke klankbron aanvaard en uitgevoerd. Er is echter één belangrijk probleem. Tot voor kort hield iedere fabrikant van muziekinstrumenten er een eigen geheugenindeling op na, met als gevolg dat klank­geheugen 3 van het ene instrument een bas bevatte, terwijl dat bij een andere een trompet was.
De specificaties van General MIDI zorgen echter dat u een sequence (een stuk dat u met een sequenc­er hebt opgenomen) op gelijk welk GM compatibel instrument kunt afspelen. Er zijn weliswaar nog verschillen tussen de geluiden onderling, maar er zijn geen (onaangename) verrassingen meer.
Wat is het Roland GS formaat?
Het GS formaat gaat nog iets verder dan GM. Ook de functies voor het wijzigen van de parameters worden namelijk gestandaardiseerd, net zoals de
parameters voor het instellen van de effecten en de aard van de MIDI-commando’s die een GS-compa­tibel instrument moet kunnen uitvoeren.
In de regel kan een GS-compatibel instrument alle GM-commando’s aan. Vandaar dat op de behui­zing van een GS-instrument naast het GS logo ook het GM logo pronkt (dat is bv. het geval op de SC-88Pro).
Bij de dingen die alleen in het GS formaat kunnen, horen parameters voor het editen van klanken en de effecten (Chorus en Reverb) en ook een aantal gegevens i.v.m. de manier waarop een klankbron op MIDI-commando’s reageert. Elk instrument dat voorzien is van het GS logo, kan natuurlijk ook sequences in het GS formaat weergeven (sequenc­es die speciaal voor GS-klankbronnen gemaakt zijn). Instrumenten die van beide logo’s voorzien zijn (zoals de SC-88Pro) kunnen zowel GM als GS data zonder problemen weergeven.
3
SC-88Pro
Handleiding
1.4 Voorzorgsmaatregelen
Voeding
• Schakel de SC-88Pro en de overige instrumenten altijd uit voordat
u ze op elkaar aansluit.
• Sluit het netsnoer SC-88Pro nooit aan op een stopcontact waar an-
dere apparaten, die brom of ruis veroorzaken (b.v. dimmers, moto­ren enz.) of veel vermogen trekken op, zijn aangesloten.
• Let, bij het aansluiten van het netsnoer op het lichtnet, op het vol-
tage.
• Plaats geen zware voorwerpen op het netsnoer en zorg dat er nie-
mand over kan struikelen. Trek, bij het verbreken van de aanslui­ting op het lichtnet, altijd aan de stekker zelf en nooit aan het net­snoer om de draden niet te beschadigen.
• Als u de SC-88Pro lange tijd niet wenst te gebruiken, verbreekt u
best de aansluiting op het lichtnet of verwijdert u de batterijen.
• Het zou kunnen gebeuren dat de SC-88Pro niet naar behoren werkt
wanneer u hem onmiddellijk na uitschakelen weer inschakelt. Wacht dus telkens een paar seconden voordat u hem weer inscha­kelt.
Onderhoud
• Gebruik, voor het reinigen van het instrument, enkel een zachte, droge of lichtjes bevochtigde doek. Om hardnekkig vuil te verwij­deren, gebruikt u een neutraal reinigingsmiddel. Wrijf de SC-88Pro daarna droog met een zachte doek.
• Gebruik nooit oplosmiddelen zoals bv. verfverdunners want deze kunnen de behuizing beschadigen.
Andere voorzorgsmaatregelen
• Behandel de SC-88Pro zachtjes.
• Laat geen voorwerpen (muntstukken, metalen draad enz.) of vloei­stoffen (water, alcohol, sap enz.) in het inwendige terechtkomen.
• Neem contact op met de dichtstbijzijnde Roland hersteldienst voordat u de SC-88Pro in het buitenland gebruikt.
• Als de SC-88Pro niet naar behoren werkt, schakel hem dan onmid­dellijk uit en neem contact op met uw dealer of de Roland herstel­dienst.
Plaatsing
• Om problemen te vermijden, dient u de SC-88Pro te beschermen tegen direct zonlicht, hitte, vochtigheid en stof.
• Plaats de SC-88Pro niet te dicht in de buurt van een neonlicht, een fluorescerende lamp, een TV-toestel of ander, gelijkaardig materi­aal dat enerzijds ruis door interferentie, en anderzijds allerlei fou­ten kan veroorzaken.
1.5 Voorzieningen op de panelen
Frontpaneel
VOLUME
POWER
MIDI IN B
PREVIEW
PHONES
(
PUSH
PART
INSTRUMENT
PAN
LEVEL
REVERB
K SHIFT
CHORUS
MIDI CH
12345678910111213141516
)
PARTDELAY
USER
SELECT
INST
EFX ON/OFF
MUTE
SC-55
MAP
SC-88
MAP
ALL
VIB RATE
ATTAC K
LEVEL
REVERB
KEY SHIFT
DELAY
VIB DEPTH
CUTOFF
DECAY
INSTRUMENTPART
PAN
CHORUS
MIDI CH
VIB DELAY
RESONANCE
RELEASE
EFX VALUEEFX PARAMEFX TYPE
4
Achterpaneel
1. Inleiding Voorzieningen op de panelen
OUT/THRU IN A
INPUT
VOLUME
MIDI
RLRL
INPUT
IN B
OUTPUT 1
MIDI OUT/THRU connector: deze MIDI-con-
nector kunt u hetzij als MIDI THRU, hetzij als MIDI OUT gebruiken. De functie kiest u met de gelijknamige parameter (zie “Out/Thru” op blz. 29). Vanuit de fabriek is deze connector als MIDI OUT geconfigureerd.
• MIDI IN A en B : aangezien die SC-88Pro 32-Parts multitimbraal is, terwijl MIDI op 16 kanalen zendt, is de SC-88Pro uitgerust met twee gescheiden MIDI-ingangen.
• COMPUTER aansluiting: door gebruik te maken van een los verkrijgbare seriële kabel kunt u de SC-88Pro rechtstreeks aansluiten op de seriële poort van een computer. Vergeet niet de juiste mode te kiezen met de keuzeschakelaar (zie “SC-88Pro en uw computer” op blz. 98).
• COMPUTER schakelaar: hiermee vertelt u de SC-88Pro hoe u hem wilt aansturen. Kies de MIDI stand als u hem via MIDI wilt aansturen, of PC-1, PC-2 of Mac als u de SC-88Pro rechtstreeks op de seriële poort van uw computer aansluit (RS-232C of RS-422). Schakel de SC-88Pro altijd uit voordat u de stand van deze schakelaar wijzigt!
• Audio OUTPUT 2 connectors : zolang u de fabrieksinstellingen ongemoeid laat, hoort u via deze uitgangen geen geluid.
COMPUTER
Mac
MIDI
PC-1
PC-2
RL
OUTPUT 2
5
SC-88Pro
Handleiding
Inhoudsopgave
1. Inleiding, 2
1.1 Opzienbarende kenmerken, 2
1.2 Opmerkingen omtrent deze handleiding, 2
Afbeeldingen van displays, 2
1.3 GM en GS, 2
1.4 Voorzorgsmaatregelen, 4
1.5 Voorzieningen op de panelen, 4
Frontpaneel, 4 Achterpaneel, 5
2. Aan de slag, 9
2.1 MIDI-klavier aansluiten, 9
Aansluiten, 9 In- en uitschakelen, 9 Hoort u iets?, 9
2.2 Klanken kiezen, 10
2.3 Functies uitproberen, 11
Klanken beluisteren zonder aangesloten klavier (Preview functie), 11 Volume regelen, 11 Stereopositie (Pan), 11 Transponeren (Key Shift), 11
2.4 Effecten, 11
Reverb niveau, 12 Chorus niveau, 12 Delay niveau, 12
2.5 Afstemmen op andere instrumenten (M.Tune), 12
2.6 Hoofdtelefoon, 13
2.7 Ingangen en ingangsvolume, 13
3. Parts & parameters, 14
3.1 Parts en geluiden, 14
Klank kiezen voor een Part, 14 Variaties kiezen, 15 Ontcijferen van de instrument- en variatienummers, 16 MIDI-kanalen van de Parts, 16 Welke Part ontvangt op welk MIDI-kanaal?, 17 Noten en stemmen (polyfonie), 17 Legato spelen, 18
3.2 Parts individueel bewerken, 18
Parameters waartoe u rechtstreeks toegang hebt, 18 Parameters die u ook kunt editen, 19
3.3 Klanken editen op Part niveau, 24
Werkwijze voor het editen, 24 Part Edit parameters, 25
3.4 All: parameters voor alle Parts, 26
Werkwijze, 27
4. Systeemparameters, 28
4.1 Beschrijving van de systeemparameters, 28
5. Werken met Patches en Drum Sets, 31
5.1 Patch laden, 31
Patches kiezen met MIDI-commando’s, 32
5.2 Drum Sets (Drum Edit), 32
Chorus en Delay voor drums, 33 Assign groepen, 34
6. Systeemeffecten, 35
6.1 Hoe zijn de effecten van de SC-88Pro ingedeeld?, 35
6.2 Effectinstellingen, 36
Equalizer instellen, 36 Effectdiepte, 37 Chorus, Reverb en Delay parameters instellen, 37 Effectparameters, 38
7. Insertie-effecten (EFX), 41
7.1 Insertie-effecten: voorstelling, 41
7.2 Soorten insertie-effecten, 41
0: Thru [00H, 00H], 42
7.3 Klankkleur, 42
1: Stereo-EQ (Equalizer)[01H, 00H], 42 2: Spectrum[01H, 01H], 42 3: Enhancer[01H, 02H], 43 4: Humanizer[01H, 03H], 43
7.4 Vervorming, 44
5: Overdrive[01H, 10H], 44 6: Distortion[01H, 11H], 44
7.5 Modulatie, 45
7: Phaser[01H, 20H], 45 8: Auto-Wah[01H, 21H], 45 9: Rotary[01H, 22H], 46 10: Stereo Flanger[01H, 23H], 46 11: Step Flanger[01H, 24H], 47 12: Tremolo[01H, 25H], 47 13: Auto Pan[01H, 26H], 48
7.6 Effecten die het volume bewerken, 48
14: Compressor[01H, 30H], 48 15: Limiter[01H, 31H], 48
6
7.7 Effecten die het geluid breder maken, 49
16: Hexa Chorus[01H, 40H], 49 17: Tremolo-Chorus[01H, 41H], 50 18: Stereo-Chorus[01H, 42H], 50 19: Space D[01H, 43H], 51 20: 3D Chorus[01H, 44H], 51
7.8 Effecten die herhalingen aan het geluid toevoegen, 51
21: Stereo-Delay[01H, 50H], 51 22: Modulation-Delay[01H, 51H], 52 23: 3 Tap Delay[01H, 52H], 53 24: 4 Tap-Delay[01H, 53H], 53 25: Time Control Delay[01H, 54H], 54 26: Reverb[01H, 55H], 55 27: Gate-Reverb[01H, 56H], 55 28: 3D Delay[01H, 57H], 56
7.9 Effecten die de toonhoogte bewerken, 56
29: 2-Voice Pitch Shifter[01H, 60H], 56 30: FBK Pitch Shifter[01H, 61H], 57
7.10 Andere effecten, 57
31: 3D Auto[01H, 70H], 57 32: 3D Manual[01H, 71H], 58 33: Lo-Fi 1[01H, 72H], 58 34: Lo-Fi 2[01H, 73H], 58
7.11 Effecten die twee types in serie verbinden, 59
35: Overdrive → Chorus[02H, 00H], 59 36: Overdrive → Flanger[02H, 01H], 60 37: Overdrive → Delay[02H, 02H], 60 38: Distortion → Chorus[02H, 03H], 61 39: Distortion → Flanger[02H, 04H], 61 40: Distortion → Delay[02H, 05H], 61 41: Enhancer → Chorus[02H, 06H], 61 42: Enhancer → Flanger[02H, 07H], 62 43: Enhancer → Delay[02H, 08H], 62 44: Chorus → Delay[02H, 09H], 63 45: Flanger → Delay[02H, 0AH], 63 46: Chorus → Flanger[02H, 0BH], 64
7.12 Effecten die drie of meer types in serie verbinden, 64
47: Rotary Multi[03H, 00H], 64 48: GTR Multi 1[04H, 00H], 65 49: GTR Multi 2[04H, 01H], 66 50: GTR Multi 3[04H, 02H], 67 51: Clean Gt Multi 1[04H, 03H], 68 52: Clean Gt Multi 2[04H, 04H], 69 53: Bass Multi[04H, 05H], 70 54: Rhodes Multi[04H, 06H], 71 55: Keyboard Multi[05H, 00H], 72
7.13 Effecten die twee types parallel verbinden, 73
56: Chorus/Delay[11H, 00H], 73 57: Flanger / Delay[11H, 01H], 74 58: Chorus / Flanger[11H, 02H], 75 59: OD1/OD2[11H, 03H], 75 60: OD/Rotary[11H, 04H], 76 61: OD/Phaser[11H, 05H], 77 62: OD/Auto Wah[11H, 06H], 78 63: PH/Rotary[11H, 07H], 78 64: PH/Auto Wah[11H, 08H], 79 Enkele tips in verband met 3D-effecten, 80
7.14 Effectparameters wijzigen via controlecommando’s, 81
Werkwijze, 81 Functie van de parameters, 81 Praktijkvoorbeelden van effectsturing, 81
8. Zelf dingen programmeren, 85
8.1 Eigen geluiden maken en opslaan, 85
Instrumenten opslaan, 86
8.2 Eigen insertie-effecten opslaan, 86
User effect opslaan, 86 Eigen insertie-effecten laden, 87
8.3 Eigen Patches maken en opslaan, 87
Naam geven aan een User Patch, 87 User Patch opslaan, 88 User Patch laden, 88
8.4 Drum Sets opslaan, 88
Naam van een User Drum Set, 89 Drum Set/Drum Instrument opslaan, 89
8.5 Instellingen van Parts kopiëren, uitwisse­len of initialiseren, 90
8.6 Instellingen extern opslaan (Bulk), 90
Bulk Dump, 90
8.7 Tekenen in het display: Frame Draw, 91
Compatibiliteit kiezen, 94
8.9 CM-64 Map, 94
Verschillen tussen de CM-64 en de SC-88Pro, 95
8.10 Single en Double Module mode, 95
Double Module mode kiezen, 96
8.11 Initialiseren, 97
Alle Parts initialiseren, 97 Init GM, Init GS, 97
9. SC-88Pro en uw computer, 98
9.1 Aansturen vanop een computer, 98
Aansluiten op een computer, 98 Computer via MIDI-interface aansluiten, 99 MIDI-dataoverdracht van en naar de computer, 100 SC-88Pro samen met andere klankbron gebruiken, 101
7
SC-88Pro
Handleiding
10. SC-88Pro en MIDI, 103
10.1 MIDI-commando’s op de SC-88Pro, 103
MIDI-implementatieoverzicht, 106
10.2 Klanken via MIDI kiezen, 106
Keuze (algemeen), 106 Drum Sets via MIDI kiezen, 108
10.3 Adres van de SysEx-data, 108
10.4 Device ID nummer instellen, 109
10.5 Functies i.v.m. MIDI-commando’s, 109
MIDI-schakelaars voor alle Parts, 110 De parameters, 110 Lock functies, 111 MIDI-schakelaars voor de individuele Parts, 112 NRPN’s gebruiken met GS klankmodules, 112 Wat als u niet de juiste klanken hoort?, 114 Effectdiepte van een systeemeffect bepalen via MIDI, 115
11. Appendix, 116
11.1 Verhelpen van storingen, 116
11.2 Foutmeldingen, 117
11.3 Aansluitkabels voor de computer, 119
12. Instrumenten, 120
13. Effecten, 139
14. MIDI-implementatie, 151
15. Specificaties, 152
16. Index, 153
8
Aan de slag
2.
2.1 MIDI-klavier aansluiten
2. Aan de slag MIDI-klavier aansluiten
Aansluiten
Laten we beginnen met het aansluiten van de SC-88Pro op een MIDI-klavier (een toetseninstru­ment dat MIDI-commando’s kan zenden). Zie “SC-88Pro en uw computer” op blz. 98 voor het aansluiten van de SC-88Pro op een computer.
Opmerking:
Om storingen of schade aan uw luidsprekers te vermijden raden we u aan alle apparaten uit te scha­kelen en hun volume in de minimumstand te zetten voordat u aansluitingen maakt.
(1) Zet de COMPUTER schakelaar achterop de
SC-88Pro op “MIDI”.
(2) Sluit de instrumenten op de volgende manier
aan:
MIDI OUT
MIDI-klavier
OUT/THRU IN B
INPUT VOLUME
Actieve luidsprekers enz.
Opmerking:
Bij een SC-88Pro die recht uit de doos komt
MIDI IN A
R
INPUT
INPUT
COMPUTER
Mac
MIDI
PC-1PC-2
R
L
OUTPUT2
LINE IN
Computer-schakelaar: MIDI
SC-88Pro
HiFi-keten enz.
R
L
L
OUTPUT1
Links
Rechts
wordt er niets naar de OUTPUT 2 connectors gezon­den (zie blz. 22).
In- en uitschakelen
Zodra u alles hebt aangesloten mag u de instrumen­ten inschakelen. Respecteer daarbij de volgorde die we hieronder aangeven, anders riskeert u storingen of schade aan uw luidsprekers en/of andere appara­ten.
Inschakelen
(1) Controleer eerst het volgende:
Controleer of de stroomkabels van ieder apparaat met een stopkontakt zijn verbonden.
Controleer of u de SC-88Pro op de juiste manier hebt verbonden met de overige apparaten in uw systeem (zie de afbeelding hiernaast links).
Controleer of het volume van uw instrumenten en de versterker in de minimumstand staan.
(2) Schakel eerst het MIDI-klavier en daarna de
SC-88Pro in.
(3) Vervolgens kunt u de versterking (radio-casset-
tespeler, mengpaneel, versterker enz.) inschake­len.
Opmerking:
Na het inschakelen activeert de SC-88Pro automatisch een veiligheidscircuit. Dat betekent dat u enkele seconden niets hoort. Dit systeem moet beschadiging van uw luidsprekers voorkomen.
Opmerking: Denk er ook aan dat een te pittig volume uw
versterking finaal kan beschadigen. Zet de volumere­gelaar van de SC-88Pro aanvankelijk dus zeker niet te hoog.
Opmerking: Blijkt het display moeilijk leesbaar, pas dan
het contrast aan (zie blz. 29).
Opmerking: Wilt u opnieuw de fabrieksinstellingen
laden, ga dan naar blz. 97.
Het bijgeleverde audiosnoer is aan de ene kant uit­gerust met een RCAjack verloopstuk. Dat kunt u verwijderen om de SC-88Pro bv. op de AUX ingangen van een HiFi-keten aan te sluiten.
Uitschakelen
(1) Zet het volume van uw versterker/luidspreker
en van de SC-88Pro in de minimumstand.
(2) Schakel de apparaten uit in de onderstaande
volgorde:
VersterkingsapparatuurSC-88Pro en andere MIDI-instrumenten
Hoort u iets?
Wanneer alles aangesloten en ingeschakeld is, moet u eerst controleren of de audioverbindingen kloppen. Druk daarom op de [VOLUME] regelaar
9
SC-88Pro
PART
INSTRUMENT
PART
A01
40
100
± 0
0
01
REVERB CHORUS
LEVEL
PAN
MIDI CH
001 "Piano 1
K SHIFT
DELAY
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
PART
INSTRUMENT
PART
A01
40
100
± 0
0
01
REVERB CHORUS
LEVEL
PAN
MIDI CH
001 'Piano 1
K SHIFT
DELAY
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Handleiding
om telkens één noot te spelen. Beweegt de LCD VU meter?
Als dit beweegt worden er MIDI-commando's ontvangen.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
VOLUME
Druk hierop om een noot weer te geven.
(
)
PUSH
PREVIEW
Dan weet u dat de SC-88Pro de MIDI-commando’s ontvangt. Hoort u nog steeds niets, dan is de ver­sterking misschien niet ingeschakeld of hebt u de audiokabels niet aangesloten. Slaat zelfs het meter­tje niet uit, controleer dan de MIDI-instellingen op uw klavier en de aansluitingen van de MIDI­kabels.
Tussen haakjes: het drukken op de [VOLUME] regelaar heet op de SC-88Pro Preview. Dit is een handige voorziening dit u toelaat om klanken te editen zonder telkens naar uw MIDI-klavier te hol­len om te horen hoe het allemaal klinkt.
Maar terug naar de voorbereiding. Als de Preview functie het doet, dan speelt u het best een paar noten op het MIDI-klavier. Als u wel iets hoort, ter­wijl het metertje niet uitslaat, druk dan op de [ALL] knop (bijbehorende indicator moet oplichten). Het display beeldt nu het volume van alle Parts af (zie ook blz. 26).
Bij levering ontvangt de SC-88Pro op alle 16 MIDI-kanalen, waarbij het Part nummer telkens beantwoordt aan het ontvangstkanaal (zo ontvangt Part 8 bv. op MIDI-kanaal 8). Onderaan in het dis­play ziet u kleine cijfertjes die telkens op het Part nummer slaan.
De SC-55 Map, die exact dezelfde geluiden bevat als de gelijknamige Sound Canvas. Een en ander houdt verband met het feit dat de SC-88Pro een groot aantal SC-55 klanken “vervangt”, zodat u de SC-55 klanken in de Native en Pro mode onder een variatie moet zoeken. Omdat dat nogal omslachtig is voor de weergave van SMF’s in het SC-55 for­maat, biedt de SC-88Pro die bewuste SC-55 Map.
De SC-88 Map, die de klankverdeling van de SC-88 bevat.
Laten we nu eens een paar klanken kiezen:
(1) Zorg dat de indicator van de [ALL] knop niet
oplicht. Druk dus, indien nodig, op de [ALL] knop.
(2) Kies een klank met de INSTRUMENT [] en
[®] knoppen. Vergeet niet op het MIDI-klavier te spelen om de klanken ook te horen.
Door op INSTRUMENT [] te drukken kiest u tel­kens het voorgaande instrument, terwijl u met INSTRUMENT [®] telkens de volgende klank kiest. U kunt deze knoppen ook samen gebruiken om snel naar een ver verwijderde klank te gaan.
(3) Om de SC-55 Map of de SC-88 Map te kiezen,
moet u op de [SC-55 MAP] of [SC-88 MAP] knop drukken (bijbehorende indicator moet oplichten).
Ook hier dient u de klanken dan weer met INSTRUMENT [] en [®] te kiezen. Als de SC-55 Map geactiveerd is, verschijnt er telkens een
"
symbool vóór de naam van het gekozen instrument:
2.2 Klanken kiezen
Zoals al in de inleiding gezegd, bevat de SC-88Pro een indrukwekkend aantal geluiden die tot het bes­te behoren wat je kunt krijgen. Er zijn zowel pia­no’s, gitaren en orgels als geluidseffecten en slag­werkklanken en zelfs een rinkelende telefoon. Elke klank van de SC-88Pro noemen we een Instrument.
En een groep van instrumenten heet op haar beurt Map. De SC-88Pro biedt drie dergelijke Maps:
De Native Map, die originele SC-88Pro geluiden bevat.
10
Activeert u de SC-88 Map, dan worden de klankna­men voorafgegaan door een
symbool:
2. Aan de slag Functies uitproberen
M
r
U zou de klanken van de SC-88Pro ook op het aan­gesloten MIDI-klavier kunnen kiezen (met behulp van programmakeuze-commando’s).
MIDI-klavier
2.3 Functies uitproberen
Klanken beluisteren zonder aangesloten klavier (Preview functie)
Telkens als u op de VOLUME regelaar drukt, wordt er één noot weergegeven met de klank van het gekozen instrument. Het staat u vrij de toon­hoogte en het volume van deze noot te specifiëren (zie “Prevw Note” op blz. 28). Het spreekt voor zich dat deze functie zijn beste diensten bewijst wanneer u geen MIDI-klavier (of andere stuur­bron) op de SC-88Pro hebt aangesloten of wanneer dat klavier zich wat te ver uit de buurt bevindt.
WER
Bij de onderstaande functies mag de indicator op de [ALL] knop niet oplichten. Is dat toch het geval, druk dan op de [ALL] knop zodat de indicator dooft.
Volume regelen
Het volume kunt u op twee manieren regelen: ener­zijds met de VOLUME regelaar, maar dan veran­dert u het algemene volume (van alle Parts) van de SC-88Pro.
Als u het volume van één bepaalde Part wilt veran­deren, moet u beroep doen op de LEVEL [] en [®] knoppen. Vergeet niet eerst op PART [] en [®] te drukken om de Part te selecteren waarvoor u het volume wilt instellen.
VOLUME
PREVIEW
(
PUSH
)
PAR T INSTR U
PAN
LEVEL
REVERB
CHORUS
K SHIFT
MIDI CH
Stereopositie (Pan)
Met de PAN [] en [®] knoppen kunt u de stereo­positie van een Part bepalen. Het panorama is heel belangrijk voor de duidelijkheid van uw arrange­menten. Zorg dus altijd voor een gelijkmatige ver­deling tussen het linker- en het rechterkanaal. Plaats alleen de belangrijke partijen pal in het mid­den. Alle andere partijen zet u het best een beetje naar links en rechts, om het stereobeeld “opener” te maken.
Laten we even kijken wat de waarden in het display betekenen:
Keyboard
L63
Linker luidspreker
Bas
Drums
0
Midden
Gitaar
Rechter luidspreke
Transponeren (Key Shift)
De SC-88Pro biedt een KEY SHIFT functie, waar­mee u een Part of alle Parts in stappen van een hal­ve toon kunt transponeren. Met KEY SHIFT [] transponeert u de Part/SC-88Pro telkens een halve toon lager. Met KEY SHIFT [®] daarentegen transponeert u hoger.
Het veld in het display waarin de Key Shift waarde te zien is dient ook voor de afbeelding van de Delay waarde. Om deze laatste in beeld te halen moet u op [SC-88 MAP]+[DELAY] drukken. Zodra u op één van de [KEY SHIFT] knoppen drukt, wordt echter opnieuw de Key Shift waarde afgebeeld. Dat het om een Key Shift waarde gaat kunt u overigens ook merken aan het +/- (plus of min) teken dat de waar­de voorafgaat.
POWER
MIDI IN B
PREVIEW
VOLUME
PHONES
(
)
PUSH
Key Shift en Delay
PART
LEVEL
REVERB
K SHIFT
INSTRUMENT
PAN
CHORUS
MIDI CH
12345678910111213141516
PARTDELAY
Volume van de Parts
ALL
MUTE
SC-55
MAP
SC-88
MAP
Key shift instellen
LEVEL
REVERB
KEY SHIFT
DELAY
2.4 Effecten
Heel belangrijk voor een afgewerkt geheel zijn ook de effecten. De effecten van de SC-88Pro kunnen we onderverdelen in systeemeffecten (zie blz. 35) en insertie-effecten (zie blz. 41). Bij de systeemef­fecten treffen we 8 verschillende Reverb types en
R63
Panorama
INSTRUMENTPART
PAN
CHORUS
MIDI CH
11
SC-88Pro
INSTRUMENTPART
LEVEL
PAN
REVERB
CHORUS
KEY SHIFT
MIDI CH
DELAY
ALL
MUTE
SC-55
MAP
SC-88
MAP
Hiermee past u de hoeveelheid reverb aan
Hiermee past u de hoeveelheid
chorus aan
Hiermee past u de
hoeveelheid delay aan
INSTRUMENTPART
LEVEL
PAN
REVERB
CHORUS
KEY SHIFT
MIDI CH
DELAY
ALL
MUTE
SC-55
MAP
SC-88
MAP
1
2
3
4
5
PART
INSTRUMENT
PART
A
40
100
± 0
0
01
REVERB CHORUS
LEVEL
PAN
MIDI CH
>M. Tune: 440.0
K SHIFT
DELAY
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Handleiding
evenveel Chorus types. Bovendien kunt u tegelijk beroep doen op één van de 10 Delay types en op een tweebands-EQ (equalizer). Bij de insertie­effecten vinden we maar liefst 64 types.
Heel wat effectparameters zijn instelbaar, zodat u precies het geluid kunt instellen dat u voor ogen hebt.
Reverb niveau
Reverb (of galm) is een effect dat een geluid meer ruimte geeft en dus de indruk wekt dat er in een kerk, zaal e.d. wordt gemusiceerd. Met de REVERB [] en [®] knoppen kunt u voor elke Part instellen hoe sterk hij van galm wordt voorzien. Het heeft weinig zin (tenzij voor speciale effecten) om galm toe te voegen aan de baspartij omdat het geluidsbeeld dan onduidelijk wordt.
Opmerking:
Vergeet niet op PART [] en [®] te drukken
om de juiste Part te selecteren voordat u het Reverb niveau wijzigt.
Chorus niveau
Chorus is een effect waarmee u een geluid voller kunt maken. Dit effect zorgt er bv. voor dat een klank “stereo” wordt, terwijl hij eigenlijk mono is. Goed te gebruiken voor strijkers, elektronische pia­no’s, gitaren, synthesizers enz. Met CHORUS [] en [®] stelt u de intensiteit van de Chorus in voor de Parts.
Opmerking: Als de EFX indicator niet oplicht, kunt u de
Delay waarde ook instellen met de EFX TYPE [] en [®] knoppen.
2.5 Afstemmen op andere instru­menten (M.Tune)
Soms is het nodig dat alle Parts van de SC-88Pro lichtjes hoger of lager worden gestemd. Meestal houdt dat verband met de weergavesnelheid van uw cassettespeler of met het akoestische instru­ment dat u begeleidt (sommige instrumenten zijn heel lastig te stemmen).
In voorkomend geval kunt u gebruik maken van de M.Tune functie van de SC-88Pro. Als u de waarde van deze parameter niet wijzigt, is de stemming van de A4 gelijk aan 440Hz, maar u kunt gelijk welke waarde tussen 415,3 (veel lager) en 466,2Hz (veel hoger) kiezen.
(1) Druk op de [ALL] knop (bijbehorende indicator
moet oplichten).
Delay niveau
Delay is het vaak gebruikte woord voor “echo”. Maar u hoeft een Delay niet noodzakelijk als echo te gebruiken. Door namelijk een heel korte tijd in te stellen, verkrijgt u een soort galm, die iets “dikker” is dan een Reverb. Zolang u de [SC-88 MAP] knop ingedrukt houdt kunt u met de DELAY [] en [®] knoppen de hoeveelheid Delay voor de Parts instel­len.
Opmerking:
delijk af te lezen in het display omdat de betreffende info soms samenvalt met de Key Shift parameter. Wanneer u op een DELAY knop drukt, terwijl u de [SC-88] knop ingedrukt houdt, wordt echter altijd de hoeveelheid Delay afgebeeld, terwijl de Key Shift waarde in het display verschijnt, wanneer u op de KEY SHIFT knoppen drukt (dat kunt u echter wel zien aan het ± symbool dat dan in het K. SHIFT veld verschijnt).
12
De hoeveelheid Delay is niet altijd even dui-
(2) Druk PART [] en [®] tegelijkertijd in. (3) Kies vervolgens de M.Tune parameter met
behulp van de [] [] knoppen.
2. Aan de slag Hoofdtelefoon
Stel deze parameter zodanig in dat er geen “zwe­ving” meer optreedt tussen de SC-88Pro en de externe bron/instrument. Voor het stemmen kiest u het best een neutrale klank (bv. een piano) met zo weinig mogelijk Chorus. Dan verloopt deze taak namelijk beduidend sneller.
(4) Voor het stemmen gebruikt u de INSTRU-
MENT [] en [®] knoppen.
(5) Zodra de stemming klopt, drukt u op PART [√]
en [®] om de parameter mode weer te verlaten.
Opmerking:
U kunt de Parts ook afzonderlijk stemmen.
Zie hiervoor “Fine Tune” op blz. 20.
2.6 Hoofdtelefoon
U kunt ook een hoofdtelefoon (8~150) op de SC-88Pro aansluiten. Door dit te doen schakelt u de audio-uitgangen (achterop) echter niet uit.
POWER
Stereo hoofdtelefoon
VOLUME
het volume te verminderen en naar rechts om het te verhogen.
R
OUTPUT1
L
COMPUTER
MIDI
R
OUTPUT2
links
OUTPUT
Mac PC-1PC-2
L
SC-88Pro
MIDI
IN A
OUT/THRU IN B
R
L
INPUT
INPUT
VOLUME
rechts
klankmodule
(
PUSH
PREVIEW
MIDI IN B
PHONES
2.7 Ingangen en ingangsvolume
Zoals eerder gezegd, kunt u de audio-uitgangen van een ander instrument (bv. een synthesizer) aan­sluiten op de INPUT connectors achterop de SC-88Pro. Op die manier kunt u namelijk twee instrumenten versterken (de SC-88Pro en een ander instrument), ook al bezit u geen mengpaneel.
Als het tweede instrument niet toelaat het uitgangs­volume te regelen, dan kunt u het ingangsvolume met de INPUT VOLUME regelaar achterop de SC-88Pro instellen. Draai de regelaar naar links om
)
13
SC-88Pro
PART
INSTRUMENT
PART
A01
40
100
± 0
0
01
REVERB CHORUS
LEVEL
PAN
MIDI CH
026*TR-808
K SHIFT
DELAY
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
INSTRUMENTPART
LEVEL
PAN
REVERB
CHORUS
KEY SHIFT
MIDI CH
DELAY
ALL
MUTE
SC-55
MAP
SC-88
MAP
1
2
3
PART
INSTRUMENT
PART
A01
40
100
± 0
0
01
REVERB CHORUS
LEVEL
PAN
MIDI CH
001 "Piano 1
K SHIFT
DELAY
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
3.
Handleiding
Parts & parameters
3.1 Parts en geluiden
De SC-88Pro is 32-Parts multitimbraal. Dat bete­kent dat hij 32 verschillende geluiden tegelijk kan weergeven, wat ruimschoots voldoende zou moe­ten zijn voor orkestarrangementen e.d. Om één en ander in goede banen te leiden, dient u aan elke Part (waarvan de SC-88Pro er dus 32 heeft) een instru­ment toe te wijzen. Dat kent u al van “Klanken kie­zen” op blz. 10.
De SC-88Pro werkt met twee soorten Parts: “melo­dische” Parts en Drum Parts. Verderop gaan we daar dieper op in, maar het komt erop neer dat u met bepaalde Parts kunt drummen, terwijl u met de overige Parts melodieën en akkoorden kunt spelen.
U kunt kiezen uit drie klankverzamelingen (“Maps”): een Native Map met originele SC-88Pro klanken en een SC-55/SC-55mkII en SC-88 Map met klanken uit de gelijknamige Sound Canvas modules.
Opmerking:
blz. 20.
Meer details over de Part Mode vindt u op
Opmerking:
Om tussen groep A en B te kiezen moet u
tegelijk op [ALL] en PART []drukken.
(3) Kies met de INSTRUMENT [] en [®] knoppen
de gewenste klank (Instrument) voor iedere Part.
Voor de Drum Part wordt er een Drum Set gekozen (zie ook “Part Mode” op blz. 20 voor het bepalen van
de functie van een Part)
.
Klank kiezen voor een Part
(1) Zorg dat de indicator van de [ALL] knop niet
oplicht.
(2) Druk op PART [] en [®] om de Part te selecte-
ren waarvoor u een klank wilt kiezen.
We willen er wel even op wijzen dat de Parts op de volgende manier genummerd zijn: A01~A16 en B01~B16. Als u even kijkt naar de MIDI-aanslui­tingen van de SC-88Pro, dan weet u dat de A-groep via MIDI IN A moet worden aangestuurd, terwijl de B-groep aan de MIDI IN B connector toegewe­zen is.
Wanneer u een Drum Part kiest, dan beeldt het dis­play links van de naam een * af.
14
Klanken van de SC-55/SC-55mkII kiezen
(4-1) Druk op [SC-55 MAP] om voor de geselecteer-
de Part (zie (2)) een SC-55/SC-55mkII klank te kiezen.
De instrumentnaam wordt nu voorafgegaan door een " om aan te geven dat het om een SC-55 klank gaat.
3. Parts & parameters Parts en geluiden
Opmerking: Naast de SC-55(MkII) Map biedt de
SC-88Pro ook een CM-64 toewijzing. De CM-64 is een module die zowel de geluiden van de MT-32 als de eerste PCM geluiden van Roland bevatte. Meer hierover op blz. 94.
Klanken van de SC-88 kiezen
(4-2) Druk op [SC-88 MAP] om voor de geselecteer-
de Part een SC-88 klank te kiezen.
De instrumentnaam wordt nu voorafgegaan door een om aan te geven dat het om een SC-88 klank gaat.
PART
Opmerking:
INSTRUMENT
A01
LEVEL
100
REVERB CHORUS
40
K SHIFT
± 0
DELAY
001 'Piano 1
PAN
0
MIDI CH
01
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
PART
U kunt deze klankkeuze ook vanuit een
extern MIDI-instrument maken (zie blz. 106).
Opmerking: Sommige geluiden van de SC-88Pro heb-
ben een beperkt bereik. Zo haalt bv. de contrabas niet dezelfde toonhoogte als een piccolo, wat ook vrij evi­dent is. Maar we wilden u er toch even op wijzen dat het zou kunnen gebeuren dat een bepaald geluid vanaf een bepaalde noot niet meer klinkt.
Opmerking: U kunt de instrumenten ook tot op zekere
hoogte editen en die wijzigingen dan opslaan in de vorm van User instrumenten. Meer hierover op blz. 85.
Variaties kiezen
Elk van de drie klankverzamelingen bestaat uit Capital klanken (dit zijn de basisklanken) en Vari­ation klanken (varianten binnen de instrumentfami­lie van een basisklank). De werkwijze die we op de vorige bladzijde hebben uitgelegd dient om Capital klanken te kiezen (128 klanken, zie blz. 120). Hier­onder laten we zien hoe u Variaties kunt kiezen.
(1) Zorg dat de indicator van de [ALL] knop niet
oplicht.
(2) Druk op PART [] en [®] om de Part te selecte-
ren waarvoor u een variatie wilt kiezen.
(3) Druk tegelijk op de twee INSTRUMENT [] en
[®] knoppen om naar de variaties te gaan. In het display verschijnt dan een getal met een / erachter om u er attent op te maken dat u een variatie gekozen hebt.
(4) Kies met de INSTRUMENT [] en [®] knoppen
het gewenste Variation nummer.
Variatienummer
A01
LEVEL
INSTRUMENT
008/Piano 1w
PAN
PART
Instrumentnaam (Variatie)
100 0
(5) Om de variaties te verlaten drukt u nogmaals
tegelijk op INSTRUMENT [] en [®].
U krijgt nu opnieuw de naam van het Capital instrument te zien, maar wel met een + ervoor.
Als u nu op de INSTRUMENT [] en [®] knoppen drukt, kiest u een andere Capital.
Instrumentnummer
A01
LEVEL
INSTRUMENT
001+Piano 1w
PAN
PART
Instrumentnaam(Variatie)
100 0
De nummers van de variaties lijken niet altijd in de juiste volgorde te staan. Dat komt omdat niet elk variatiegeheugen een klank bevat.
Voor de Drum Sets zijn er geen variaties. Het heeft dan ook weinig zin om de VARIATION [] en [®] knoppen in te drukken.
De geluiden die compatibel zijn met de CM-64, bevinden zich in de SC-55 Map. Uw eigen creaties (de Users) bevinden zich in de Native en de SC-88 Map.
Als de EFX indicator niet oplicht, kunt u ook de EFX PARAM [] en [®] knoppen gebruiken om instrumenten te kiezen, en EFX VALUE [] en [®] om variaties te kiezen.
Laten we nu even kijken naar de symbolen en hun betekenis tijdens het kiezen van een variatie:
blanco Capital (variatie nummer 000)
+
#
Variaties (001~125)
SC-88 geluiden
SC-55/SC-55MkII geluiden
CM-64 compatibele geluiden (variatienum­mers 126 en 127)
15
SC-88Pro
MIDI IN
MIDI-kanaal 2
klank 2
MIDI-kanaal 15
klank 15
MIDI-kanaal 16
klank 16
MIDI-kanaal 1
klank 1
Handleiding
INSTRUMENT
PART
A01
001 Piano 1
LEVEL
PAN
100 0
INSTRUMENT
PART
A01
001+Piano 1w
LEVEL
PAN
100 0
INSTRUMENT
PART
A01
008/Piano 1w
LEVEL
PAN
100 0
INSTRUMENT
PART
A01
001 'Piano 1
LEVEL
PAN
100 0
INSTRUMENT
PART
A01
001 "Piano 1
LEVEL
PAN
100 0
INSTRUMENT
PART
A01
001#"Piano 1
LEVEL
PAN
100 0
Capital klanken
Variation klanken
(Instrumentnummer wordt afgebeeld)
Variation klanken
(Variatienummer wordt afgebeeld)
SC-88 klanken
SC-55/55mkll klanken
CM-64compatibele klanken
Ontcijferen van de instrument- en variatie­nummers
Elk geluid van de SC-88Pro heeft twee nummers: een instrumentnummer (MIDI-programmanum­mer) en een variatienummer. De geluiden die het variatienummer 000 dragen, zijn de hoofdinstru­menten, de zogenaamde Capitals. Alle andere variatienummers slaan op de variaties.
In de meeste gevallen beeldt de SC-88Pro enkel het instrumentnummer af. Dat komt omdat er geen plaats is voor beide nummers. Maar dank zij de hierboven beschreven symbolen weet u tenminste of het al dan niet om een Capital gaat.
Tijd nu voor een beetje theorie. Hierna vindt u een afbeelding van de geheugenstructuur van de drie Maps (Native Map, SC-55 Map en SC-88 Map). Let goed op de indeling en de variatienummers van de User Tones.
Native Map
065
User Tone User Tone User Tone User Tone User Tone User Tone User Tone User Tone User Tone User Tone
064 032
Piano + Str.
024 016
European Pf St.FM EP Harpsi.w Lasergun
Piano 1w Detuned EP 2 Couple Hps. Machine Gun
008
Variatienummer
Piano 1 E.Piano 2 Harpsichord Clav. Gun Shot
000
001
Capital klanken
User Tone User Tone User Tone User Tone User Tone
065
User Tone User Tone User Tone User Tone User Tone
064
024
Piano 1d St.FM EP Harpsi.w Lasergun
016
Piano 1w Detuned EP 2 Couple Hps. Machine Gun
008
Variatienummer
Piano 1 E.Piano 2 Harpsichord Clav. Gun Shot
000
001
Capital klanken
Syn Harpsi
Hard FM EP Harpsi.o
006 007 008 128
Instrumentnummer
SC-88 Map
Hard FM EP Harpsi.o
006 007 008
Instrumentnummer
003 002 001 000
Explosion
003 002 001 000
Explosion
128
SC-55 Map
Acou Piano 1 Elec Piano 3 Elec Piano 4 Honkytonk Jungle Tune
127
024 016
Piano 1d E.Piano 2v Harpsi.w Lasergun Piano 1w Detuned EP 1 Couple Hps. Machine Gun
008
Piano 1 E.Piano 2 Harpsichord Clav. Gun Shot
Variatienummer
000
001
Capital klanken
Harpsi.o
006 007 008 128
Instrumentnummer
Explosion
003 002 001 000
MIDI-kanalen van de Parts
Aan elke Part van de SC-88Pro kunt u enerzijds een Tone en anderzijds een MIDI-kanaal toewijzen. Het MIDI-kanaal is belangrijk om te zorgen dat de juiste partij met de juiste klank wordt weergege­ven.
In de regel kunt u gewoon de ingestelde toewijzing hanteren, volgens dewelke de MIDI-kanalen van de twee groepen (A en B) overeenkomen met het Part nummer. Als u dat echter niet handig vindt, dan kunt u andere MIDI-kanalen voor de Parts kie­zen (bijvoorbeeld om twee klanken te stapelen; dat doet u door twee Parts aan hetzelfde MIDI-kanaal toe te wijzen).
Opmerking:
meen “MIDI” vindt u op blz. 103.
(1) Zorg dat de indicator van de [ALL] knop niet
oplicht. Druk zo nodig op de [ALL] knop.
Als u de MIDI CH [] en [®] knoppen indrukt, ter­wijl de indicator van de [ALL] knop oplicht, dan kiest u een Device ID nummer in plaats van een MIDI-kanaal.
(2) Gebruik de PART [] en [®] knoppen om de
Part te kiezen waarvoor u een ander MIDI­kanaal wilt instellen. Dat lukt ook voor de Parts B01~B88, alleen moet u PART [®] dan lang genoeg ingedrukt houden.
Telkens als u een Drum Part selecteert, beeldt het display een * af naast de naam.
(3) Met de MIDI CH [] en [®] knoppen kunt u nu
een ander MIDI-kanaal voor de gekozen Part instellen.
Ook de MIDI-kanalen worden volgens het A01 enz. formaat afgebeeld. Op die manier weet u met­een naar welke MIDI-ingang u de data moet zen­den. U kunt ook A-- of B-- kiezen, wat betekent dat de betreffende Part geen MIDI-commando’s ontvangt.
Een uitgebreide toelichting bij het feno-
16
3. Parts & parameters Parts en geluiden
Om een Part van de A-groep aan een MIDI-kanaal van de B-groep toe te wijzen (en vice versa), moet u KEY SHIFT [®] en MIDI CH [] samen indruk­ken.
INSTRUMENT
PART
A01
001 Piano 1
LEVEL
PAN
100
0
REVERB CHORUS
40
64
MIDI CH
K SHIFT
± 0
A01
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
PART
2
LEVEL
REVERB
KEY SHIFT
DELAY
INSTRUMENTPA RT
PAN
CHORUS
MIDI CH
3
MUTE
SC-55
MAP
SC-88
MAP
1
ALL
Welke Part ontvangt op welk MIDI-kanaal?
MIDI IN A
Part groep A
Part A01
Part A02 Part A15 Part A16
Part groep B
Part B01
LR
OUTPUT
De SC-88Pro biedt twee MIDI-ingangen (A en B), die volledig van elkaar gescheiden zijn. Dat is ook wel nodig, want tenslotte is hij 32-Parts multitim­braal, terwijl de MIDI-standaard maar toelaat om op 16 kanalen te zenden.
Daarom zijn de Parts (en ook de MIDI-kanalen) onderverdeeld in twee groepen: A01~A16 en B01~B16. Bij levering beantwoordt het MIDI­kanaal telkens aan het Part nummer, waarbij u dus ook rekening moet houden met de letter die ervóór staat (A of B).
De A en de B slaan op hun beurt op de twee MIDI­ingangen achterop de SC-88Pro. Om even een voorbeeld te geven: hebt u de MIDI-kanalen nog niet gewijzigd, dan ontvangt Part B05 op MIDI­kanaal 5 van MIDI-ingang B.
Opmerking:
Er schuilt echter een addertje onder het gras. De manier waarop de MIDI-data naar de Parts worden gezonden, hangt ook af van de System parameter “In Mode” op blz. 110. Naar gelang het adres van de data worden SysEx-data, die via MIDI IN A worden ont­vangen, doorgezonden naar de Parts van de B-groep.
MIDI IN B
Part B02 Part B15 Part B16
Als u op de [ALL] knop gedrukt hebt (bijbehoren­de indicator licht op), dan wordt het volume van de 32 Parts in het display afgebeeld zodra de SC-88Pro MIDI-data ontvangt. Op die manier kunt u dus controleren of alle betrokken Parts daadwer­kelijk data ontvangen.
INSTRUMENT
PART
ALL
- SOUND Canvas -
LEVEL
PAN
127
0
REVERB CHORUS
64
64
MIDI CH
K SHIFT
± 0
A--
DELAY
S
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
PART
Noten en stemmen (polyfonie)
Elke noot van de SC-88Pro wordt voortgebracht door een toongenerator. Daarvan heeft de SC-88Pro er 64, dus is hij 64-stemmig polyfoon. Omdat toongenerator nogal een abstract woord is, gebruikt men in deze context liever het woord stem. De SC-88Pro heeft dus 64 stemmen, wat betekent dat hij telkens 64 noten tegelijk kan weergeven (verdeeld over de 32 Parts zou dit neerkomen op 2 noten per Part).
Deze theorie klopt echter niet helemaal omdat som­mige klanken van de SC-88Pro beroep doen op twee stemmen (zie hiervoor het overzicht op blz. 120).
De reden om twee stemmen per klank te gebruiken houdt verband met een functie die Velocity Switch heet. Dat betekent dan weer dat een Tone gebruik maakt van twee samples, waarvan de ene alleen klinkt wanneer u betrekkelijk zacht aanslaat, ter­wijl de andere alleen klinkt wanneer u harder aan­slaat.
Het kan echter nog steeds gebeuren dat de SC-88Pro op een bepaald moment meer dan 64 stemmen moet weergeven – en dan zijn er natuur­lijk problemen. In voorkomend geval hebben de nieuwe noten voorrang t.o.v. de oudere. Misschien denkt u dat u nooit aan 64 stemmen komt, maar noten, die met een Hold (controlenummer 64) com­mando worden aangehouden of klanken met een trage Release (die dus langzaam uitsterven), leggen ook nog beslag op één of meer stemmen.
Wanneer u sequences voor anderen programmeert, vergeet dan niet dat de SC-88Pro nog steeds één van de weinige modules is die een polyfonie van 64 stemmen heeft. Zo bieden de SC-55 en de SC-55MkII respectievelijk 24 en 28 stemmen. Als u voor eigen gebruik programmeert, dan is deze opmerking natuurlijk van weinig belang...
Part groep B
Part groep A
17
SC-88Pro
Handleiding
Legato spelen
Een aantal instrumenten van de SC-88Pro klinken anders als u ze legato speelt. Dat hebben we bewust zo gedaan, om een realistische weergave mogelijk te maken van instrumenten waarbij deze speeltech­niek vaak wordt gebruikt.
Denk maar eens aan de manier waarop snaarinstru­menten klinken: de toon begint met een scherpe, percussieve aanzet, waarna hij met een zachtere klank blijft voortklinken. Zolang de snaar niet opnieuw wordt aangeslagen (of gestreken) volgt er geen nieuwe Attack (aanzet), wat niet wegneemt dat u met de linkerhand (op de hals van de viool/ gitaar) intussen naar een andere toonhoogte kunt gaan.
Instrumenten die op de SC-88Pro de mogelijkheid tot legato-spelen bieden herkent u aan de “:” ach­ter hun naam (bijvoorbeeld “Violin:”).
Stuurt u de SC-88Pro aan met een klavier, dan komt legato spelen erop neer dat u een noot speelt en, zonder de ingedrukte toets los te laten, de vol­gende noot speelt. Bij de eerste noot hoort u een duidelijke Attack, terwijl u die bij de tweede en vol­gende noten niet hoort (zolang u de toetsen niet los­laat).
Als u op deze manier speelt, verschijnt er na de “:” van de instrumentnaam een “|…”.
Opmerking:
kelen. Wilt u er geen gebruik van maken, dan moet u een instrument kiezen dat deze mogelijkheid niet biedt.
De legato-voorziening kunt u niet uitscha-
3.2 Parts individueel bewerken
Parameters waartoe u rechtstreeks toe­gang hebt
De SC-88Pro biedt een reeks parameters die bepa­lend zijn voor wat de Parts doen wanneer ze MIDI­commando’s ontvangen. De hier beschreven para­meters regelen o.a. de respons op de aanslagwaar­den, Pitch Bend commando’s, modulatie en after­touch.
Laten we eerst eens kijken naar de parameters die rechtstreeks kunnen worden ingesteld:
LEVEL [] en [®] volume van de Parts PAN [] en [®] panorama van de Parts KEY SHIFT [] en [®] transpositie van de Parts
MUTE Parts in- of uitschakelen
ALL*MUTE
Part Monitor (afzonderlijk beluisteren van de Parts)
Wilt u dat iedere noot met een duidelijke attack begint, laat dan na iedere gespeelde noot de toets los voordat u de volgende noot speelt. In dat geval wordt er geen “
|…” afgebeeld achter de “:” van de
instrumentnaam.
SC-55 MAP
SC-88 MAP
toewijzen van de SC-55 Map aan de Parts
toewijzen van de SC-88 Map aan de Parts
Hierbij betekent * dat u beide knoppen tegelijk moet indrukken.
(1) Zorg dat de [ALL] indicator niet oplicht. Druk
zo nodig op de [ALL] knop om te zorgen dat de indicator dooft.
Als u graag (bijvoorbeeld) het volume van alle Parts tegelijk wijzigt, moet de [ALL] indicator wel oplichten (zie “All: parameters voor alle Parts” op blz. 26).
(2) Gebruik de PART [] en [®] knoppen om de
Part te kiezen waarvan u de instellingen wilt wijzigen.
(3) Met de in bovenstaande tabel beschreven knop-
pen kunt u de gewenste parameterwaarde nu veranderen.
Er zijn echter nog andere parameters (zie “Parame­ters die u ook kunt editen”), die u niet rechtstreeks kunt wijzigen.
18
3. Parts & parameters Parts individueel bewerken
Als u de LEVEL, PAN of KEY SHIFT [] en [®] knoppen samen indrukt, roept u een grafische weergave van de instellingen op.
Volume van iedere Part instellen
2
1
Parts beluisteren
SC-55/55mkll klanken kiezen voor de Parts
SC-88 klanken kiezen voor de Parts
ALL
MUTE
SC-55 MAP
SC-88 MAP
Parts uitschakelen
LEVEL
REVERB
KEY SHIFT
DELAY
Parts transponeren
INSTRUMENTPART
PAN
CHORUS
MIDI CH
Stereopositie van iedere Part aanpassen
Level
(0~127) Door op de LEVEL [] en [®] knoppen te drukken, kunt u het volume van de gekozen Part verhogen of verminderen.
Pan
(Rnd, L63~0~R63) Deze parameter heeft betrek­king op de stereopositie van de Parts. Deze kan vast zijn (ergens tussen links en rechts), maar ook op willekeurige manier variëren (Rnd of Random). Hoe groter een waarde (bv. L63), hoe verder de Part naar de betreffende kant gepand wordt.
Het heeft weinig zin om een stereopositie voor een Drum Part in te stellen omdat elke klank van een Drum Set een eigen Pan waarde heeft. Met deze Pan waarde zou u de Drum Set in z’n geheel naar links of rechts verschuiven, wat niet bijster profes­sioneel is.
Opmerking:
Sommige instrumenten (of Tones) kunt u nooit helemaal naar één kant pannen.
Opmerking: De Pan parameter heeft alleen zin wanneer
u de SC-88Pro op een stereo versterker aansluit.
Key Shift
(-24~0+24, in stappen van een halve toon) Met deze parameter transponeert u de betreffende Part. De waarde ±12 betekent dat de Part een octaaf hoger of lager getransponeerd wordt. Kies de waar­de 0 wanneer u de Part niet wilt transponeren.
Opmerking:
Als de SC-88Pro een GM System On of GS
Reset commando van een sequencer ontvangt, dan
worden alle Parts weer ingeschakeld, tenzij u gebruik maakt van de Mute Lock functie blz. 111.
SC-55 Map
Met de gelijknamige knop kiest u de SC-55 Map (indicator licht op) voor de betreffende Part. In deze mode is de geheugenindeling dezelfde als voor de SC-55/SC-55MkII.
Er wordt dan een afgebeeld vóór de instrument­naam.
SC-88 Map
Met de gelijknamige knop kiest u de SC-88 Map (indicator licht op) voor de betreffende Part. In deze mode is de geheugenindeling dezelfde als voor de SC-88. Er wordt dan een afgebeeld vóór de instrumentnaam.
Part Monitor (Solo)
Part Monitor is het tegenovergestelde van Mute. Hier schakelt u namelijk alle Parts, met uitzonde­ring van de geselecteerde Part, uit. Om deze functie te activeren, moet u tegelijk op [ALL] en [MUTE] drukken. De indicator van de [MUTE] knop begint dan te knipperen. Bovendien knippert het onderste zwarte streepje van de geselecteerde Part.
Eens de Part Monitor functie ingeschakeld is, kunt u met EFX PARAM [®] naar een andere Part gaan die u wilt beluisteren.
Als de Part Monitor functie ingeschakeld is, kunt u ook met PART [] en [®] naar een andere Part gaan. Als u naast de in solo geplaatste partij nog graag een andere hoort, breng de cursor dan met PART [] en [®] naar de betreffende Part en druk op EFX VALUE [®]. Om die tweede Part dan weer uit te schakelen, drukt u op EFX VALUE [].
ATE
CK
VIB DEPTH
CUTOFF
DECAY
VIB DELAY
RESONANCE
RELEASE
Mute
Als u een bepaalde Part op een gegeven moment liever niet hoort, druk dan op de [MUTE] knop. In voorkomend geval licht de indicator van de [MUTE] knop op. Tegelijk verdwijnt het onderste streepje uit het display.
Als u alle Parts uitschakelt, dan staan er helemaal geen streepjes meer in het display.
YPE
EFX VALUEEFX PARAM
Parameters die u ook kunt editen
Om deze parameters te kiezen en in te stellen, moet u het volgende doen:
(1) Zorg eerst dat de [ALL] indicator niet oplicht. (2) Druk tegelijkertijd op PART [] en [®].
19
SC-88Pro
Handleiding
(3) Gebruik nu de PART [] en [®] knoppen om de
Part te kiezen wiens parameters u wilt editen.
(4) Met [] [] kunt u nu de te editen parameter
kiezen.
Zolang u [SELECT] ingedrukt houdt kunt u op de [] [] knoppen drukken om naar de Part EQ, S.Tune C, Mod Range, Bnd Range, CAf Range, CC1Range en CC1 LOF TVA parameters te gaan.
INSTRUMENT
PART
A01
>Part Mode: Norm
LEVEL
PAN
100
0
REVERB CHORUS
40
MIDI CH
K SHIFT
± 0
DELAY
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
01
PART
(5) Stel de gewenste waarde in met de INSTRU-
MENT [] en [®] knoppen.
Part EQ
Met de Part EQ functie kunt u zorgen (aan) of voor­komen (uit) dat de betreffende Part de tweebands­equalizer passeert.
Op blz. 36 komt u te weten hoe u de equalizer kunt instellen. Net zoals voor de effecten, is er maar één equalizer voor alle Parts. Maar u kunt wel kiezen of een Part er al dan niet beroep op moet doen.
Opmerking:
op “0”. Het in- of uitschakelen van de Part EQ levert in dat geval geen hoorbare verschillen op.
Als u klaar bent, drukt u PART [] en [®] nog een keer tegelijkertijd in.
Bij levering staan alle equalizer-parameters
23
LEVEL
REVERB
DELAY
DECAY
6
INSTRUMENTPART
CHORUS
MIDI CH
VIB DELAY
RESONANCE
RELEASE
EFX VALUEEFX PARAMEFX TYPE
PAN
4
USER
INST
EFX ON/OFF
SELECT
MUTE
SC-55
MAP
SC-88
MAP
ALL
VIB RATE
ATTACK
1
KEY SHIFT
VIB DEPTH
CUTOFF
5
wijl Drum Parts aan elke noot een andere percus­sieklank toewijzen, zodat u kunt drummen. Zo is aan de C2 (volgens Roland, maar C1 volgens bv. Cubase) een basdrum toegewezen.
Het idee achter Drum1 en Drum2 is dat u telkens twee verschillende Drum Sets tegelijk kunt gebrui­ken. Dat is handig voor mensen als Phil Collins die enerzijds beroep willen doen op een “beatbox” (kies hiervoor de TR-808/909 of Electronic Set) en dan in of na het eerste refrein ook loeiharde toms van “echte” drums willen inschakelen. Hoe u een Drum Set aan een Part kunt toewijzen leggen we uit op blz. 14.
Let wel: u kunt telkens maar twee verschillende Drum Sets gebruiken, maar u kunt ze wel aan meer dan twee Parts toewijzen. Dat betekent dat, als u aan één Part van een Drum groep een andere Set toewijst, die Set ook automatisch aan de andere Parts van die Drum groep toegewezen wordt. Chi­nees? Kijk even naar onderstaande tabel:
Part Drum groep Drum Set
A10 Drum1 Standard1
A11 Drum2 Jazz
A12 Drum1 Standard1
Als u nu een andere Set aan A12 toewijst, dan wordt die ook automatisch voor A10 gekozen.
Opmerking:
In de regel wordt Part 10 als Drum Part gebruikt (zowel in het GM systeem als in het GS for­maat). Dus is het misschien een goed idee dat u dat ook doet.
M/P Mode
Met deze parameter bepaalt u of een Part akkoor­den (Poly) kan weergeven of enkel een eenstemmi­ge melodie (Mono). Mono staat trouwens voor monofoon, terwijl Poly voor polyfoon staat. De Mono mode kan handig zijn voor solo’s van bv. een trompet of saxofoon, instrumenten dus die telkens maar één noot kunnen spelen.
Deze instelling geldt echter niet voor Drum Parts, die per definitie altijd polyfoon moeten zijn.
Part Mode
(Norm, Drum1, Drum2) Hier bepaalt u de functie van de Parts. Kies Norm wanneer de betreffende Part een melodie of akkoordenschema moet spelen. Als u Drum1 of Drum2 kiest, dan doet de betreffen­de Part dienst als Drum Part.
Het verschil tussen een “normale” en een Drum Part is dat normale Parts slechts één klank aanstu­ren, maar wel toelaten om melodieën te spelen, ter-
20
Fine Tune
(–100.0~+100.0 cent) Deze parameter dient voor het ontstemmen van een Part. Dat heeft alleen zin wanneer een andere Part een gelijkaardige klank aanstuurt. Op die manier kunt u dan namelijk voor een natuurlijke zweving (lees: Chorus) zorgen. Beide Parts kunnen op hetzelfde MIDI-kanaal ont­vangen.
3. Parts & parameters Parts individueel bewerken
Fine Tune dient dus duidelijk niet voor het afstem­men op andere instrumenten, want dan zou u deze parameter voor alle 32 Parts moeten instellen. Gebruik daarvoor liever de M.Tune functie (blz. 12). Fine Tune zou u evenmin als transpo­neerfunctie mogen gebruiken. Daarvoor dient namelijk “Key Shift” op blz. 19.
Rx Bank Sel
De bankkeuze is een MIDI-controlecommando (CC0) waarmee u klanken kiest – althans een deel ervan. We hadden het al over het grote aantal gelui­den van de SC-88Pro en over de noodzaak om naast de programmakeuze nog andere commando’s in te schakelen om de klanken via MIDI te kunnen kiezen. Daarvoor dient precies de bankkeuze. Nu is het echter niet altijd even praktisch als een sequence ook meteen een andere bank kiest (omdat ze bv. niet helemaal compatibel is met het GS for­maat of de GM standaard). Dan kunt u dit comman­do filteren. En dat doet u met Rx Bank Sel.
Rx NRPN
NRPN slaat op parameters die via MIDI te editen zijn, maar die eigenlijk door de “standaard MIDI­standaard” niet herkend worden. Dus houdt elke fabrikant er zijn eigen logica op na voor wat de parameterkeuze betreft. Om dus geen “wartaal”, bestemd voor een ander instrument, naar de SC-88Pro te zenden zou u met Rx NRPN kunnen voorkomen dat de SC-88Pro deze Non Registered Parameter Numbers ontvangt.
nooit de aanslagwaarde 127 bereikt. Deze instel­ling doet dus dienst als een soort compressor.
Opmerking:
Soms gebeurt het dat u helemaal niets meer hoort wanneer u speelt. Verander dan de instelling voor Velo Depth en/of Velo Offset.
Velo Depth = 64, Velo Offset = 64
Volume van de weergave
Fig. 1
Velo Depth = 127, Velo Offset = 64
Volume van de weergave
Fig. 3
Velo Depth = 64, Velo Offset = 96
Volume van de weergave
Fig. 5
MIDI Velocity
MIDI Velocity
MIDI Velocity
Velo Depth = 32, Velo Offset = 64
Volume van de weergave
Fig. 2
Velo Depth = 64, Velo Offset = 32
Volume van de weergave
Fig. 4
Velo Depth = 64, Velo Offset = 127
Volume van de weergave
Fig. 6
MIDI Velocity
MIDI Velocity
MIDI Velocity
Velo Depth, Velo Offset
(0~127) De kracht of snelheid waarmee u een toets indrukt wordt door MIDI vertaald naar een aan­slagwaarde (in het Engels noem je dit Velocity). Die waarde is belangrijk voor het volume en de klankkleur van de noten. Nu gebeurt het echter vaak dat een geluid net iets té aanslaggevoelig is – of juist niet genoeg. In voorkomend geval kunt u dan een andere waarde instellen. De voorgepro­grammeerde waarde luidt 64. Hoe groter de hier ingestelde waarde, hoe gevoeliger het betreffende instrument op de aanslag reageert.
Daarnaast biedt de SC-88Pro een Velo Offset para­meter. Hiervoor gebruiken we het woord “ver­schuiving”. Zoals u in onderstaande tekeningen namelijk ziet, kunt u de aanslaggevoeligheid ver­schuiven, zodat u bv. zelfs met kleine aanslagwaar­den reeds een betrekkelijk hoog volume verkrijgt in plaats dus van een uiterst zacht gespeelde noot.
Voorwaarde hiervoor is wel dat u een Offset waar­de instelt die groter is dan 64. Een kleinere Offset waarde dan 64 betekent dat u ook met veel geweld
K. Range L/K. Range H
(C–1~G9) De K. Range parameters (Key Range) dienen voor het instellen van de toetsenzone (de nootnummers dus) waarmee u een Part kunt aan­sturen. Als u bv. wilt voorkomen dat bepaalde bas­noten niet klinken, ook al zendt de sequencer ze, dan moet u K. Range L zodanig instellen dat de Part die nootcommando’s niet meer ontvangt. De bovengrens van de zone stelt u in met K. Range H.
Nootnaam
A0C-1 G9
C1 C2 C3 C4 C5 C6 C7 C8
210 127
24 36 48 60 72 84 96 108
MIDI-nootnummer
Deze tekening moet u helpen uit te vissen welke boven- en ondergrens u moet instellen. Let wel: sommige programma’s/instrumenten hebben het over bv. de C1, daar waar de SC-88Pro die noot C2 noemt enz. Af en toe moet u dus “mentaal transpo-
21
SC-88Pro
Handleiding
neren”, maar dat zou een fluitje van een cent moe­ten zijn.
Door gebruik te maken van twee Parts kunt u ook splits programmeren. In onderstaand voorbeeld hebben we voor Instrument 1 K.Range L= C–1 en K.Range H= B3 en voor Instrument 2 K.Range L= C4, K.Range H= G9 ingesteld.
Opmerking:
Als u K.Range H lager instelt dan K.Range
L, hoort u niets.
B3
Instrument 1 Instrument 2
C4
CC1 – C. Number
(1~95) Hiermee kiest u het controlenummer waar­mee u de CC1 parameter wilt aansturen. Kiest u bij­voorbeeld 16, dan worden alle ontvangen waarden voor controlenummer 16 naar de klankparameter gezonden die u voor de CC1 parameter hebt geko­zen.
OUT Asgn
Hiermee kiest u naar welke uitgang(en) het geluid van een Part wordt gezonden.
OUT-1
OUT-2
Het geluid wordt samen met de effecten in stereo naar de OUTPUT 1 connectors gezon­den.
Het directe geluid (zonder de effecten) wordt in stereo naar de OUTPUT 2 connectors gezonden.
Opmerking: De volumeregelaar heeft geen invloed op
het geluid dat naar OUTPUT 2 wordt gezonden. Het uitgangssignaal van OUTPUT 2 heeft dan ook steeds hetzelfde volume.
S. Tune (C~B)
(-64~+63) Deze parameters (voor elke noot van een octaaf is er een aparte Scale parameter) laten toe om elke noot afzonderlijk te stemmen. Dat is met name zinvol voor Arabische of Gamelan muziek en voor mensen die barokmuziek graag met een barokstemming spelen (en dan nog beweren dat het niet vals klinkt)…
Hieronder geven we u een paar instellingsvoor­beelden voor vaker gebruikte stemmingen. Let wel: u moet ze zelf en –als u dezelfde stemming voor meerdere Parts wilt gebruiken– ook voor elke Part apart instellen.
Noot Gelijkzw.
C0 0 -6
C# 0 -8 +45
D 0 +4 -2
D# 0 +16 -12
E 0 -14 -51
F 0 -2 -8
F# 0 -10 +43
G 0 +2 -4
G# 0 +14 +47
Reine
stemming
Arabisch
OUT­2L
OUT­2R
Opmerking:
Het directe geluid wordt naar de OUTPUT 2L connector gezonden (de Pan waarde is hier niet meer relevant).
Het directe geluid wordt naar de OUTPUT 2R connector gezonden (de Pan waarde is hier niet meer relevant).
Via de hoofdtelefoonuitgang hoort u het geluid van OUTPUT 1, maar niet het geluid van OUTPUT 2.
Opmerking: De instelling van deze parameter is enkel
belangrijk als de Sys. OUT Mode (zie blz. 29) op “Sel” is ingesteld. Hebt u de Sys. OUT Mod op “Fix” ingesteld, dan worden de OUT Assgn instellingen genegeerd.
Opmerking: Bij levering zijn alle Parts aan OUT-1 toe-
gewezen.
22
A 0 -16 0
A# 0 +14 -10
B 0 -12 -49
Mod ~/Bnd ~/CAf ~/CC1 ~
De volgende parameters worden op een iets andere manier besproken dan de voorgaande. Dat houdt verband met het feit dat elke speelhulp voor het moduleren van ongeveer dezelfde parameters kan worden gebruikt. We hebben het hier inderdaad over speelhulpen (modulatie, Pitch Bend, After­touch en toewijsbare regelaar) die voor het bewer­ken van bv. de filterfrequentie kunnen worden gebruikt. Laten we eerst even naar een overzicht
3. Parts & parameters Parts individueel bewerken
van de volgende parameters kijken. De gelijkenis­sen vallen dan meteen op:
Modulatie Pitch Bend Aftertouch Fader
Mod Range Bnd Range CAf Cutoff CC1 Range
Mod Cutoff Bnd Cutoff CAf Cutoff CC1 Cutoff
Mod Amp Bnd Amp CAf Amp CC1 Amp
Mod LFO Rate Bnd LFO Rate CAf LFO Rate CC1 LFO Rate
Mod LFO Pch Bnd LFO Pch CAf LFO Pch CC1 LFO Pch
Mod LFO TVF Bnd LFO TVF CAf LFO TVF CC1 LFO TVF
Mod LFO TVA Bnd LFO TVA CAf LFO TVA CC1 LFO TVA
Moraal: u kunt deze parameters desgewenst met verschillende speelhulpen tegelijk bewerken – maar in de praktijk verdient het aanbeveling om dat niet te doen. Desondank is het handig te weten dat je bv. ook de Pitch Bend hendel van een extern MIDI-klavier kunt gebruiken om bv. de grensfre­quentie van het filter (Cutoff) tijdens het spelen te wijzigen.
Laten we eerst de speelhulpen overlopen. Verderop vindt u eenbeschrijving die ermee kunnen worden bewerkt.
Mod ~ (0~127) Modulatie dient voor het tijdelijk “beïnvloeden” van een bepaald geluidsaspect. Meestal is dat vibrato – de modulatie van de toon­hoogte (dit is trouwens ook het geval zolang u de fabrieksinstellingen ongemoeid laat). Maar u kunt ook andere dingen moduleren, namelijk de filter­werking (dat heet dan wah-wah) of het volume (tre­molo).
Met de Mod parameters bepaalt u wat er met de klank gebeurt bij de ontvangst van modulatiecom­mando’s. (Zie verderop voor de verschillende para­meters die kunnen worden beïnvloed.)
Bnd~ De parameters die met Bnd beginnen slaan op de BENDER hendel (of het Pitch Bend wiel). Ook hier kunt u weer de intensiteit (het bereik) en de parameters kiezen die met dit soort MIDI-com­mando’s moeten worden verandert.
CAf (0~127, behalve CAf LFO Rate) CAf is de afkorting voor Channel Aftertouch, kanaal after­touch dus. Dat zijn commando’s die u zendt wan­neer u een toets na de eigenlijke aanslag nog een beetje verder indrukt. Meestal wordt de aftertouch gebruikt als bijkomende modulatiebron, wat hier ook het geval is.
De SC-88Pro ontvangt dus wel degelijk aftertouch commando’s. Maar die moeten dan ook verzonden worden. Dat zeggen we hier omdat de meeste sequencer(programma) handleidingen u vertellen
dat u de aftertouch in de regel best uitschakelt, zodat hij niet opgenomen wordt. Aftertouch data zijn namelijk continu (traploos), net zoals bv. modulatie, wat dus betekent dat u veel data opneemt die u eigenlijk niet nodig hebt.
Wanneer u de waarde van een CAf parameter op 0 zet, dan kunt u hem niet via de aftertouch beïnvloe­den. Bij levering staan deze parameters op 0, zodat u geen effect hoort wanneer u aftertouch comman­do’s naar de SC-88Pro zendt.
(Zie verderop voor de verschillende parameters die kunnen worden beïnvloed.)
CC1 ~ Een aantal MIDI-klavieren zijn voorzien van schuifregelaars die u aan een vrij te definiëren controlenummer kunt toewijzen. Als u deze schuif­regelaars beweegt, worden er commando’s voor het gespecifieerde controlenummer gezonden, wat op zijn beurt een klankverandering teweegbrengt in de aangesloten klankmodule. Met de CC1 parame­ter wijst u een SC-88Pro parameter toe aan het door de schuifregelaar verzonden controlenummer.
Eerst bepaalt u met de CC1 C.Number parameter (zie vorige bladzijde) welk controlenummer voor het wijzigen van de volgende parameters moet worden gebruikt.
Parameters die via de zonet besproken speel­hulpen kunnen worden beïnvloed
(1) ~ Range
(±0~24) Dit is het maximale buigingsinterval van de geselecteerde Part. Dit interval verkrijgt u alleen wanneer u de Pitch Bend hendel helemaal naar rechts of links schuift (of een desbetreffend MIDI­commando naar de SC-88Pro doorseint).
Ook hier slaat het interval weer op halve tonen, wat dus betekent dat u een maximale buiging van 2 octaven kunt verkrijgen. Laat u niet misleiden door de “±” want u kunt alleen positieve waarden instel­len. Aangezien deze parameter voor elke Part afzonderlijk kan worden ingesteld, moet u wel voorzichtig zijn. Wie de gewoonte heeft om muziek met een interval van 2 halve tonen te pro­grammeren, zou wel eens voor een verrassing kun­nen komen te staan als de Bend Range opeens 12 halve tonen blijkt te bedragen.
De waarde 0 betekent dat u de betreffende Part niet kunt buigen.
(2) ~ Cutoff
(-64~+63) Hiermee bepaalt u in welke mate de grensfrequentie van het filter wordt gewijzigd gestuurd door de ontvangen MIDI-commando’s.
23
SC-88Pro
SELECT
EFX ON/OFF
USER
INST
VIB RATE
ATTA CK
VIB DEPTH
CUTOFF
DECAY
VIB DELAY
RESONANCE
RELEASE
EFX VALUEEFX PARAMEFX TYPE
Vibrato
Envelope
Filter
Vibrato Vibrato
Filter
Envelope
Envelope
Rate Depth
Delay
Cutoff Frequency
Decay TimeAttack Time
Release Time
Resonance
Handleiding
(3) ~ Amp
(-64~+63) Hiermee bepaalt u in welke mate het volume wordt gewijzigd door de ontvangen com­mando’s.
(4) ~ LFO Rate
(-64~+63) Hiermee bepaalt u in welke mate de snelheid van de LFO wordt gewijzigd door de ont­vangen commando’s, oftewel de snelheid waarmee een bepaald geluid wordt gemoduleerd (de “snel­heid van het bibberen”).
(5) ~ LFO Pitch
(0~127) Hiermee bepaalt u in welke mate de diepte (intensiteit) van de toonhoogtemodulatie (vibrato) wordt gewijzigd door de ontvangen commando’s.
(6) ~ LFO TVF
(0~127) Hiermee bepaalt u in welke mate de diepte (intensiteit) van de filtermodulatie (wah-wah effect) wordt gewijzigd door de ontvangen com­mando’s.
(7) ~ LFO TVA
(0~127) Hiermee bepaalt u in welke mate de diepte (intensiteit) van de amplitudemodulatie (tremolo) wordt gewijzigd door de ontvangen commando’s.
Opmerking:
Als u voor één van de bovenstaande para­meters de waarde “0” kiest, kan de betreffende speel­hulp (zie blz. 22) de bijbehorende parameter niet wij­zigen. (Zet Bnd Cutoff bv. op 0 als u niet wilt dat de grens­frequentie van het filter verandert zodra u de Pitch Bend hendel heen en weer beweegt.)
3.3 Klanken editen op Part niveau
Op de SC-88Pro kunt u ook een aantal Part parame­ters wijzigen, wat in de muziekwereld algemeen editen wordt genoemd. Een parameter is een onder­deel van het geluid dat u kunt veranderen door een andere waarde in te stellen.
Voordat we de parameters bespreken, willen we er nog even op wijzen dat Vibrato, Filter en Envelope hier Part parameters zijn en dus niet rechtstreeks op de instrumenten slaan. Het verschil is niet altijd even duidelijk. De Part parameters beïnvloeden alle instrumenten die u aan een Part kunt toewijzen, terwijl de instrumentparameters (zie “Eigen gelui­den maken en opslaan” op blz. 85) enkel voor één bepaald instrument gelden en er dus samen mee opgeslagen worden.
Kiest u na verloop van tijd dus een andere klank voor een Part, dan gelden de hier ingestelde Part parameters ook voor dat geluid, terwijl dat bij de
24
instrumentparameters niet het geval is.
De geëdite klanken/instrumenten kunt u in een User geheugen opslaan en later weer oproepen (zie “Eigen geluiden maken en opslaan” op blz. 85). De User klanken maken deel uit van de SC-88Pro Map. Maar nogmaals: hier bevinden we ons nog op Part niveau. Het gaat hier dan ook om parameters die voor gelijk welk instrument gelden dat u aan de betreffende Part toewijst.
Dit zijn de parameters die u kunt instellen:
Vibrato Rate Depth Delay
Filter
Envelope Attack Time
Cutoff Frequency
Decay Time
Resonance
Release Time
Werkwijze voor het editen
(1) Zorg dat de indicator van de [ALL] knop niet
oplicht.
(2) Kies de Part waaraan het gewenste instrument
toegewezen is door op PART [] en [®] te druk­ken.
(3) Druk op de [SELECT] knop om de gewenste
parametergroep te kiezen (Vibrato, Filter of Envelope).
(4) Met de [] en [®] onder de gewenste parameter
(bv. Vib Depth) kunt u nu een andere waarde instellen.
Als u de instellingen graag in grafische vorm ziet, druk dan beide [] en [®] knoppen samen in.
Om terug te keren naar de vorige (“normale”) para­meterafbeelding drukt u nogmaals tegelijk op de [] en [®] knoppen.
3. Parts & parameters Klanken editen op Part niveau
Voorbeeld: pagina waar u vibrato kunt editen.
INSTRUMENT
PART
A01
Vib. |+20|± 0|± 0|
LEVEL
PAN
100 0
Rate
USER
SELECT
INST
EFX ON/OFF
kies een parameter stel de waarde in
VIB RATE
ATTA CK
Depth
VIB DEPTH
CUTOFF DECAY
Part Edit parameters
Alle parameters die u hier kunt editen, zijn relatie­ve wijzigingen t.o.v. een voorgeprogrammeerde waarde. U zou dit dus ook een soort “verschuiving” kunnen noemen die bij de instrumentwaarde wordt opgeteld of ervan wordt afgetrokken. Vandaar dat u zowel positieve als negatieve waarden kunt instellen. De betekenis daarvan is dus “zo veel meer dan” (+) en “zo veel minder dan” (–). Maar opgelet: soms brengt een positieve of negatieve waarde geen verandering meer. Dat houdt dan ver­band met het feit dat het betreffende instrument al op de maximale of minimale waarde staat inge­steld. Alles is dus wel degelijk relatief bij deze parameters...
Delay
VIB DELAY
RESONANCE
RELEASE
EFX VALUEEFX PARAMEFX TYPE
Zorg dan hier met een positieve waarde dat het vibrato iets later begint – m.a.w. geef de violist de tijd om zijn vinger op de juiste positie te plaatsen voordat hij moet beginnen “bibberen”.
Delay
Depth
Noot-aan
Rate
Filter
Zoals de naam zegt, dient een filter om iets te ver­wijderen. In het geval van de SC-88Pro gaat het om hogetonen (of harmonischen). Hoe sterker u ze fil­tert, hoe doffer het geluid wordt. Filteren doet u met de Cutoff parameter. Meer hierover in de vol­gende alinea. De Envelope (zie verderop) geldt voor het filter en het volume, zodat u ook filterver­anderingen in de tijd kunt programmeren.
hoge frequenties
hoog-af
filter
afsnijfrequentie
lage frequenties
Vibrato
Vibrato is een regelmatige modulatie van de toon­hoogte. Denk maar aan een violist die zijn vingers heel snel heen en weer beweegt, zodat het geluid lichtjes lijkt te “bibberen”. U zult zeer snel merken dat een geluid zonder vibrato betrekkelijk kaal klinkt.
Vib Rate (–64~+63) Hiermee verandert u de modulatiesnelheid van het vibrato-effect. Met posi­tieve waarden zorgt u voor een snellere beweging, terwijl u ze met negatieve waarden vertraagt.
Vib Depth (–64~+63) Met deze parameter veran­dert u de diepte ofwel de intensiteit van het vibrato­effect. Soms is een lichte modulatie beter dan een heel uitgesproken variatie van de toonhoogte. Dan moet u hier een negatieve waarde instellen. Let wel: deze parameter slaat op de automatische modulatie, die altijd wordt toegepast. Met een Mod/Bnd/CAf/CC1 parameter bv. (zie blz. 23) kunt u instellen hoeveel daar moet bijkomen wan­neer u gebruik maakt van de betreffende speelhulp.
Vib Delay (–64~+63) Met deze parameter stelt u de vertraging in tussen het begin van een noot en het begin van de modulatie. Meestal begint het vibrato namelijk niet meteen wanneer u een noot speelt.
Zoals u ziet, kunt u hier maar twee parameters editen:
Cutoff (–64~+63) Met positieve waarden maakt u de Part helderder, terwijl negatieve waarden bete­kenen dat de Part doffer wordt. Maar let wel: soms brengt een positieve Cutoff waarde geen verande­ring meer teweeg. Dat betekent dat de Cutoff van het instrument al op 127 staat en dus niet meer ver­hoogd kan worden.
karakteristiek van een hoog-af filter
volume
frequentie
afsnijfrequentie
Resonance (–64~+63) Resonance is een synthesi­zereffect. Deze parameter dient namelijk voor het ophalen van het volume van de grensfrequentie (alias Cutoff), waardoor de frequenties, die rond dat punt liggen, extra in de verf worden gezet. Het geluid wordt dan ook synthetischer. Resonance kan alleen maar positief zijn (ophalen van de grensfre-
25
SC-88Pro
A : Attack D : Decay R : Release
Strijkers
AD R
AD
tijd
tijd
klank houdt op
klank houdt op
noot-uit
noot-uit
noot-aan
noot-aan
volume
volume
Piano
Sustain
Handleiding
quentie). Wanneer de gelijknamige instrumentpa­rameter dus op 0 staat, dan hoort u geen verschil als u hier een negatieve waarde instelt.
volume
afsnijfrequentie
laag hoog
resonantie (Resonance)
frequentie
Envelope
Het volume van een geluid verandert in de tijd: meestal ligt het maximale volume bij het begin van een noot en sterft het geluid daarna min of meer snel uit. In onderstaande tekening wordt dat wel­licht iets duidelijker. De “vorm” van de Envelope is in grote mate bepalend voor de herkenningsfactor. Zo ziet de Envelope van een orgel er bv. anders uit dan die van een piano. Als u een piano Envelope op een orgelklank loslaat (wat op de SC-88Pro ook zou kunnen), dan klinkt het orgel “vreemd” omdat het geluid op de een of andere manier doet denken aan een piano.
Deze Envelope slaat zowel op het volume (de TVA) als op het filter (TVF). Er is dus maar één Envelope voor twee klankaspecten. Maar die werkt zó goed dat u geen aparte TVF Envelope nodig hebt.
de toets loslaat (in de elektronische muziek heet de betreffende parameter Sustain, maar die ontbreekt op de SC-88Pro). Bij sommige geluiden is het Sus­tain peil gelijk aan 0, wat dus betekent dat u met Decay moet instellen hoe snel het volume/de filter­frequentie naar 0 daalt.
Bij een pianoklank heeft de Release waarde dus totaal geen betekenis meer voor lange noten omdat het geluid al uitgestorven is voordat u een toets los­laat. Maar nogmaals: dat geldt alleen voor erg lan­ge noten.
Release
De Release parameter bepaalt hoe snel een noot uit­sterft zodra u de betreffende toets loslaat – als er tenminste nog iets uit te sterven valt. Voor “tapij­ten” van strings en synthesizers kiest u het best een betrekkelijk grote Release waarde, want te korte eindes zijn niet echt mooi.
Grensfrequentie
filter
Volume
noot-aan
Attack
(–64~+63) Met deze parameter (de A in boven­staande tekening) bepaalt u de snelheid waarmee het geluid het maximale volume/filterfrequentie bereikt. Positieve waarden betekenen dat het “begin” van het geluid aan de trage kant ligt. Dat is bv. een goede instelling voor strijkerstapijten. Wilt u het begin sneller maken, kies dan een negatieve waarde.
Decay
(–64~+63) Deze parameter slaat op de snelheid waarmee het volume/de filterfrequentie naar het peil daalt dat wordt aangehouden tot u de betreffen-
A : Attack D : Decay R : Release
envelope
AD R
klank houdt op
noot-uit
tijd
3.4 All: parameters voor alle Parts
Het merendeel van deze parameters kent u al. Dit­maal gelden ze echter niet alleen voor de geselec­teerde Part, maar voor álle Parts samen. We gaan hier niet te diep meer in op de parameters. Daarom verwijzen we in dit hoofdstuk regelmatig naar de gelijknamige parameters van de gewone Part mode.
26
3. Parts & parameters All: parameters voor alle Parts
Werkwijze
(1) Druk op de [ALL] knop.
De bijbehorende indicator moet ditmaal wel oplichten omdat u de instelling van alle Parts tege­lijk wilt veranderen.
(2) Gebruik de knoppen (LEVEL, PAN, KEY
SHIFT, MUTE, SC-55 MAP en SC-88 MAP) op het frontpaneel om een bepaalde waarde te wij­zigen.
Net zoals in de individuele Part mode, gaat het om de volgende knoppen:
LEVEL [] en [®] volume van de Parts PAN [] en [®] panorama van de Parts KEY SHIFT [] en [®] transpositie van de Parts
MUTE Parts in- of uitschakelen
SC-55 MAP
SC-88 MAP
Zie “Parts individueel bewerken” op blz. 18 voor een beschrijving van de parameters.
ALL
SC-55 map kiezen voor alle Parts.
SC-88 map kiezen voor alle Parts.
MUTE
SC-55
MAP
SC-88
MAP
uitschakelen
De parameters zijn:
Level (0~127)
Pan (Rnd, L63~0~R63)
Opmerking:
Sommige instrumenten (of Tones) blijven steeds een beetje “lekken” in het tegenoverliggende kanaal, zelfs wanneer u een extreme Pan waarde kiest.
Opmerking: De Pan parameter heeft natuurlijk alleen zin
wanneer u de SC-88Pro op een stereo versterker aan­sluit.
Key Shift (-24~0+24, in stappen van een halve toon)
Opmerking:
Om voor de hand liggende redenen wordt de
Drum Part nooit getransponeerd.
toewijzen van de SC-55 Map aan de Parts
toewijzen van de SC-88 Map aan de Parts
1
Alle Parts
Volume van alle Parts instellen
INSTRUMENTPART
LEVEL
REVERB
KEY SHIFT
DELAY
Alle Parts transponeren
PAN
CHORUS
MIDI CH
Stereopositie
van alle Parts
instellen
Mute: All Mute functie, alle Parts worden uitge­schakeld. Als u deze functie activeert, verdwijnen alle streepjes onderaan in het display.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
SC-55 Map
Opmerking:
Wilt u opnieuw de Native Map kiezen voor alle Parts, houd dan [SELECT] ingedrukt terwijl u op [SC-55 MAP] drukt (de [ALL] indicator moet oplich­ten). De [SC-55 MAP] indicator begint dan te knippe­ren.
SC-88 Map
Opmerking:
Als de [ALL] indicator oplicht, kunt u de [SELECT] knop ingedrukt houden en op de [SC-88 MAP] knop drukken om voor alle Parts de SC-88 Map te kiezen. De [SC-88 MAP] indicator begint dan te knipperen.
INSTRUMENTPART
PAN
CHORUS
MIDI CH
VIB DELAY
RESONANCE
RELEASE
EFX VALUEEFX PARAMEFX TYPE
Klanken van de Native Map kiezen
USER
INST
EFX ON/OFF
ALL
MUTE
SC-55
MAP
SC-88
MAP
VIB RATE
SELECT
ATTA CK
Klanken van de SC-88 Map kiezen
REVERB
KEY SHIFT
VIB DEPTH
CUTOFF
LEVEL
DELAY
DECAY
27
SC-88Pro
PART
INSTRUMENT
A01
LEVEL
PAN
%Display: Type1
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Type 1 : Balken (fabrieksinstelling) Type 5 : Geïnverteerd 1
Type 6 : Geïnverteerd 2
Type 7 : Geïnverteerd 3
Type 8 : Geïnverteerd 4
Type 2 : Enkelvoudige segmenten
Type 3 : Balken van boven naar onder
Type 4 :
Enkelv. segmenten, boven naar onder
Handleiding
Systeemparameters
4.
In dit hoofdstuk beschrijven we de systeemparameters van de SC-88Pro. Dat zijn parameters die bepalen hoe de SC-88Pro in z’n geheel werkt en die niet rechtstreeks verband houden met de Parts of de instrumenten.
(1) Om de System mode op te roepen, moet u []
[] tegelijkertijd indrukken.
Het display beeldt dan een % symbool af, dat op de System mode slaat.
(2) Kies de gewenste parameter met [] [].
INSTRUMENT
PART
A01
%Prevw Note: A4
LEVEL
PAN
100
0
REVERB CHORUS
40
MIDI CH
K SHIFT
± 0
DELAY
01
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
PART
(3) Met INSTRUMENT [] en [®] kunt u nu een
andere waarde instellen.
(4) Als u klaar bent, drukt u [] [] nog een keer
samen in, om de System mode weer te verlaten.
ALL
MUTE
1
SC-55
MAP
2
SC-88
MAP
4
LEVEL
REVERB
KEY SHIFT
DELAY
INSTRUMENTPART
CHORUS
MIDI CH
PAN
3
Prevw Velo
(0~127) Met deze parameter stelt u de aanslag­waarde in van de Preview noot. Dat is ook een belangrijk aspect om te horen of het instrument bij uw stuk past
Display
(Type1~Type8) Het volume van de Parts wordt in het display weergegeven met behulp van LED­balkjes. Misschien vindt u de voorgestelde manier niet handig. In voorkomend geval kunt u dan een ander display-type kiezen. U hebt de keuze uit 8 types:
4.1 Beschrijving van de systeem­parameters
Prevw Note
(C-1~G9) Zoals u weet, is de SC-88Pro uitgerust met een Preview functie die toelaat om telkens één noot te spelen en de geselecteerde Part te doen klin­ken. Hiervoor moet u de [VOLUME] regelaar indrukken. De noot die dan klinkt, kunt u hier instellen. Maar denk er wel aan dat de Preview functie rekening houdt met een eventueel ingestel­de Key Shift waarde (zie blz. 27).
U zou Preview ook kunnen gebruiken tijdens het afstemmen op andere instrumenten (M.Tune). Hiervoor is het handig dat u de A4 als referentie­noot kiest.
28
Of deze display-types nu “Spielerei” zijn of niet, moet u zelf maar uitmaken, maar in veruit de mees­te gevallen is Type 1 waarschijnlijk de beste oplos­sing.
4. Systeemparameters Beschrijving van de systeemparameters
Peak Hold
INSTRUMENT
PART
A01
%Peak Hold:Type1
LEVEL
PAN
100
0
REVERB CHORUS
DELAY
40
K SHIFT
± 0
MIDI CH
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
01
PART
Peak Hold is een functie die ook op mengpanelen en opnameapparatuur wordt gebruikt. Deze functie houdt in dat het hoogste niveau telkens enkele seconden wordt afgebeeld, zelfs al komen er daar­na nog signalen binnen. Ook hier zijn er weer ver­schillende types, die in de andere richting bewegen, wanneer u Display type 3, 4, 7 of 8 gekozen hebt.
Off Hiermee schakelt u de Peak Hold functie uit.
Type 1
Type 2
Type 3
Na de piek aangeduid te hebben zakt het balkje weer naar beneden.
Na de piek aangeduid te hebben verdwijnt het balkje.
Na de piek aangeduid te hebben stijgt het balkje tot het verdwijnt.
LCD Contrast
(1~16) In sommige gevallen kan het gebeuren dat het display niet of nauwelijks af te lezen is. Is dat bij u het geval, dan moet u eens proberen het con­trast anders in te stellen. Hoe groter de hier inge­stelde waarde, hoe donkerder de balkjes en de let­tertjes worden.
INSTRUMENT
PART
A01
%LCD Contrast: 8
LEVEL
PAN
100
0
REVERB CHORUS
40
MIDI CH
K SHIFT
± 0
DELAY
01
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
PART
In B Sel
(Front, Rear) Met deze parameter kiest u welke connector dienst doet als MIDI IN B. Er zijn er namelijk twee: één op het voorpaneel en één op het achterpaneel. Deze instelling geldt echter pas nadat u de SC-88Pro uit- en weer ingeschakeld hebt.
Out/Thru
Met deze parameter kiest u de functie van de MIDI OUT/THRU connector. Die kan dienst doen als MIDI-uitgang, maar ook als MIDI-doorgang. Ook deze instelling geldt pas nadat u de SC-88Pro uit­en weer ingeschakeld hebt.
In Mode
(Standard, X-connect, MergeA, Merge B, A only) Met deze parameter bepaalt u waar naartoe de data van MIDI IN A en B worden gezonden. Meer hierover op blz. 110. Ook deze instelling geldt pas nadat u de SC-88Pro in- en weer uitgeschakeld hebt.
Rx Sys Mode
Later (zie blz. 95) vertellen we u dat u de SC-88Pro ook als twee afzonderlijke modules kunt gebrui­ken, wat misschien evident lijkt omdat hij over twee gescheiden MIDI-ingangen beschikt. Maar de dubbele module mode houdt verband met het gebruik van de effecten.
De RX Sys schakelaar is een filter waarmee u kunt zorgen of voorkomen dat de SC-88Pro via MIDI commando’s ontvangt die toelaten om één van deze twee modes (Single of Double Module) te kie­zen.
Sys. OUTMode
(Sel, Fix) Hiermee bepaalt u of de OUT Asgn instelling (zie blz. 22) al dan niet wordt gebruikt.
Het geluid van iedere Part wordt volgens de
Sel
OUT Asgn instellingen naar de uitgang gestuurd.
Backup
Met deze parameter schakelt u de geheugenbatterij in of uit. Wanneer ze ingeschakeld is, dan onthoudt de SC-88Pro de laatst gemaakte instellingen bij het uitschakelen. Op die manier kunt u er later aan ver­derwerken. De Backup functie heeft enkel betrek­king op de Part en instrumentparameters. De Sys­tem parameters worden altijd onthouden.
Het geluid van iedere Part wordt volgens de
Fix
onderstaande “regeltjes” naar de uitgangen gestuurd.
Voor de Single Module Mode Zowel Part groep A als B worden in stereo, met de effecten, naar OUT­PUT 1 gestuurd.
Part groep A
OUTPUT 1
Part groep B
(inclusief effecten)
29
SC-88Pro
Handleiding
Voor de Double Module Mode De Parts van groep A worden in stereo, met de effecten, naar OUTPUT 1 gestuurd. Voor de Parts van groep B gebeurt dat op dezelfde manier, maar dan naar OUTPUT 2.
Part groep A
Part groep B
OUTPUT 1
OUTPUT 2
(inclusief effecten)
(inclusief effecten)
OUTPUT 2 levert dus in dit geval een signaal dat ook voorzien is van effecten.
Opmerking:
geluid van OUTPUT 1. Het geluid van Parts die u aan OUTPUT 2 toewijst hoort u dus niet via de hoofdtele­foon.
Via de hoofdtelefoonuitgang hoort u het
Opmerking: Vanuit de fabriek staat deze parameter op
“Sel” ingesteld.
Assign Lock
(On, Off) Normaal worden bij ontvangst van een GS Reset of GM System On commando voor de OUT Asgn parameter (zie blz. 22) opnieuw de fabrieksinstellingen gekozen. Dat gebeurt niet als u de Assign Lock parameter op “On” instelt.
P.Load Init
(On, Off) Hiermee bepaalt u of de instellingen van de Parts A03~B16 worden geïnitialiseerd zodra u een Patch laadt. Kiest u “On”, dan worden de instellingen van Patch 03 en volgende geïnitialiseerd. Dat gebeurt niet als u “Off” kiest. Vanuit de fabriek staat deze parameter op “On” ingesteld.
Opmerking:
instellingen van Part groep B niet geïnitialiseerd.
In de Double Module Mode worden de
30
Loading...
+ 138 hidden pages