Van harte bedankt voor uw aankoop van de SC-88Pro MIDI Sound Generator.
Lees a.u.b. de volgende pagina als u graag in een oogopslag wilt weten wat u allemaal met uw SC-88Pro kunt
doen.
SC-88Pro
Handleiding
Inleiding
1.
1.1 Opzienbarende kenmerken
•De SC-88Pro is een klankmodule die compatibel is
met het GM systeem. U kunt er dus in de handel
verkrijgbare Standard MIDI Files in het GM formaat mee afspelen. Aangezien het om een Roland
gaat, is de SC-88Pro bovendien compatibel met het
GS formaat.
•De SC-88Pro is 32-Parts multitimbraal en 64-stemmig polyfoon. Dit is dus eindelijk een module waar
je echt mee kunt “arrangeren”. Om deze reden kunt
u de SC-88Pro ook probleemloos met een computer of hardware sequencer gebruiken (zie blz. 98).
•De SC-88Pro biedt niet minder dan 1117 geluiden
en 42 Drum Sets (waaronder twee groepen van
geluidseffecten). Naast nieuwe geluiden bevat de
SC-88Pro ook de klanken van de SC-55/
SC-55mkII en SC-88, zodat u ook oudere sequences kunt afspelen zonder raar op te kijken van de
nieuwe gitaarklank enz. (zie blz. 10).
•Ook op effectenvlak scheert de SC-88Pro hoge toppen. Zo zijn er maar liefst 64 insertie-effecten, 8
soorten Reverb, 8 soorten Chorus en 10 soorten
Delay. Bovendien zijn de effecten te editen. Op die
manier zou u dus zonder moeite uw eigen “professionele” geluiden moeten kunnen maken (zie
blz. 35 ff).
•Er zijn 256 geheugens voor uw eigen klankcreaties
en ook twee User Drum Sets. Deze Sound Canvas
kunt u dus “naar uw hand zetten” (wat bij de oudere
modellen alleen via SysEx kon) (zie blz. 85, 88).
•De geluiden van de SC-88Pro kunnen worden
bewerkt met behulp van de parameters Vibrato,
Filter en Envelope (zie blz. 24).
•De SC-88Pro biedt natuurlijk ook een seriële aansluiting, zodat u hem rechtstreeks met een computer (Apple of IBM) kunt verbinden (zie blz. 98).
•Het grote display houdt u op de hoogte van alle
belangrijke instellingen en vraagt u ook af en toe
om het een of andere commando te bevestigen (zie
blz. 91).
•Heel wat klankparameters kunt u rechtstreeks
editen met de knoppen op het frontpaneel, wat de
bediening van de SC-88Pro erg eenvoudig maakt
(blz. 11, 24).
•Zoals u inmiddels van Roland verwacht, is de
SC-88Pro ook uitgerust met lijningangen en een
aparte volumeregelaar, zodat u niet noodezakelijk
een mengpaneel nodig hebt (tenzij u natuurlijk
meer dan twee elektronische muziekinstrumenten
bezit). Bovendien zijn er nu twéé stereo-lijnuitgangen (zie blz. 9).
1.2 Opmerkingen omtrent deze
handleiding
De namen van parameters worden in het display
vaak afgekort. Zo wordt Chorus Rate bijvoorbeeld
“Cho Rate”. In deze handleiding gebruiken we
meestal de volledige naam, om verwarring te vermijden.
Is de waarde van een parameter continu variabel,
dan wordt ze afgebeeld als bijvoorbeeld “0~127”.
Gaat het echter om een parameterwaarde waarbij u
uit verschillende stappen kunt kiezen, dan worden
deze stappen aangeduid als bijvoorbeeld “200,
400Hz”.
Namen van knoppen op het bedieningspaneel worden aangeduid tussen vierkante haakjes, bijvoorbeeld:
[CHORUS].
Afbeeldingen van displays
Als illustratie bij de uitleg in deze handleiding proberen we steeds het display af te beelden zoals dat
er op uw SC-88Pro uit ziet. Dat neemt niet weg dat
u er rekening mee moet houden dat, door de instellingen die u zelf maakt, de scherminhoud van uw
SC-88Pro lichtjes kan afwijken van de afbeeldingen in deze handleiding.
1.3 GM en GS
Wat is General MIDI System?
General MIDI System (kortweg GM) is een aanvullende norm voor de MIDI-standaard, die door
de Japanese MIDI Standards Committee en de
Amerikaanse MMA (MIDI Manufacturers’ Association) officieel wordt ondersteund.
2
1. Inleiding GM en GS
Maar MIDI is toch al een algemene norm, denkt u
nu? Het antwoord hierop is “ja en nee”. Natuurlijk
worden de opgenomen MIDI-data door gelijk welke klankbron aanvaard en uitgevoerd. Er is echter
één belangrijk probleem. Tot voor kort hield iedere
fabrikant van muziekinstrumenten er een eigen
geheugenindeling op na, met als gevolg dat klankgeheugen 3 van het ene instrument een bas bevatte,
terwijl dat bij een andere een trompet was.
De specificaties van General MIDI zorgen echter
dat u een sequence (een stuk dat u met een sequencer hebt opgenomen) op gelijk welk GM compatibel
instrument kunt afspelen. Er zijn weliswaar nog
verschillen tussen de geluiden onderling, maar er
zijn geen (onaangename) verrassingen meer.
Wat is het Roland GS formaat?
Het GS formaat gaat nog iets verder dan GM. Ook
de functies voor het wijzigen van de parameters
worden namelijk gestandaardiseerd, net zoals de
parameters voor het instellen van de effecten en de
aard van de MIDI-commando’s die een GS-compatibel instrument moet kunnen uitvoeren.
In de regel kan een GS-compatibel instrument alle
GM-commando’s aan. Vandaar dat op de behuizing van een GS-instrument naast het GS logo ook
het GM logo pronkt (dat is bv. het geval op de
SC-88Pro).
Bij de dingen die alleen in het GS formaat kunnen,
horen parameters voor het editen van klanken en de
effecten (Chorus en Reverb) en ook een aantal
gegevens i.v.m. de manier waarop een klankbron
op MIDI-commando’s reageert. Elk instrument dat
voorzien is van het GS logo, kan natuurlijk ook
sequences in het GS formaat weergeven (sequences die speciaal voor GS-klankbronnen gemaakt
zijn). Instrumenten die van beide logo’s voorzien
zijn (zoals de SC-88Pro) kunnen zowel GM als GS
data zonder problemen weergeven.
3
SC-88Pro
Handleiding
1.4 Voorzorgsmaatregelen
Voeding
• Schakel de SC-88Pro en de overige instrumenten altijd uit voordat
u ze op elkaar aansluit.
• Sluit het netsnoer SC-88Pro nooit aan op een stopcontact waar an-
dere apparaten, die brom of ruis veroorzaken (b.v. dimmers, motoren enz.) of veel vermogen trekken op, zijn aangesloten.
• Let, bij het aansluiten van het netsnoer op het lichtnet, op het vol-
tage.
• Plaats geen zware voorwerpen op het netsnoer en zorg dat er nie-
mand over kan struikelen. Trek, bij het verbreken van de aansluiting op het lichtnet, altijd aan de stekker zelf en nooit aan het netsnoer om de draden niet te beschadigen.
• Als u de SC-88Pro lange tijd niet wenst te gebruiken, verbreekt u
best de aansluiting op het lichtnet of verwijdert u de batterijen.
• Het zou kunnen gebeuren dat de SC-88Pro niet naar behoren werkt
wanneer u hem onmiddellijk na uitschakelen weer inschakelt.
Wacht dus telkens een paar seconden voordat u hem weer inschakelt.
Onderhoud
• Gebruik, voor het reinigen van het instrument, enkel een zachte,
droge of lichtjes bevochtigde doek. Om hardnekkig vuil te verwijderen, gebruikt u een neutraal reinigingsmiddel. Wrijf de
SC-88Pro daarna droog met een zachte doek.
• Gebruik nooit oplosmiddelen zoals bv. verfverdunners want deze
kunnen de behuizing beschadigen.
Andere voorzorgsmaatregelen
• Behandel de SC-88Pro zachtjes.
• Laat geen voorwerpen (muntstukken, metalen draad enz.) of vloeistoffen (water, alcohol, sap enz.) in het inwendige terechtkomen.
• Neem contact op met de dichtstbijzijnde Roland hersteldienst
voordat u de SC-88Pro in het buitenland gebruikt.
• Als de SC-88Pro niet naar behoren werkt, schakel hem dan onmiddellijk uit en neem contact op met uw dealer of de Roland hersteldienst.
Plaatsing
• Om problemen te vermijden, dient u de SC-88Pro te beschermen
tegen direct zonlicht, hitte, vochtigheid en stof.
• Plaats de SC-88Pro niet te dicht in de buurt van een neonlicht, een
fluorescerende lamp, een TV-toestel of ander, gelijkaardig materiaal dat enerzijds ruis door interferentie, en anderzijds allerlei fouten kan veroorzaken.
1.5 Voorzieningen op de panelen
Frontpaneel
VOLUME
POWER
MIDI IN B
PREVIEW
PHONES
(
PUSH
PART
INSTRUMENT
PAN
LEVEL
REVERB
K SHIFT
CHORUS
MIDI CH
12345678910111213141516
)
PARTDELAY
USER
SELECT
INST
EFX ON/OFF
MUTE
SC-55
MAP
SC-88
MAP
ALL
VIB RATE
ATTAC K
LEVEL
REVERB
KEY SHIFT
DELAY
VIB DEPTH
CUTOFF
DECAY
INSTRUMENTPART
PAN
CHORUS
MIDI CH
VIB DELAY
RESONANCE
RELEASE
EFX VALUEEFX PARAMEFX TYPE
4
Achterpaneel
•
1. Inleiding Voorzieningen op de panelen
OUT/THRUIN A
INPUT
VOLUME
MIDI
RLRL
INPUT
IN B
OUTPUT 1
MIDI OUT/THRU connector: deze MIDI-con-
nector kunt u hetzij als MIDI THRU, hetzij als
MIDI OUT gebruiken. De functie kiest u met de
gelijknamige parameter (zie “Out/Thru” op
blz. 29). Vanuit de fabriek is deze connector als
MIDI OUT geconfigureerd.
• MIDI IN A en B : aangezien die SC-88Pro 32-Parts
multitimbraal is, terwijl MIDI op 16 kanalen zendt,
is de SC-88Pro uitgerust met twee gescheiden
MIDI-ingangen.
• COMPUTER aansluiting: door gebruik te maken
van een los verkrijgbare seriële kabel kunt u de
SC-88Pro rechtstreeks aansluiten op de seriële
poort van een computer. Vergeet niet de juiste
mode te kiezen met de keuzeschakelaar (zie
“SC-88Pro en uw computer” op blz. 98).
• COMPUTER schakelaar: hiermee vertelt u de
SC-88Pro hoe u hem wilt aansturen. Kies de MIDI
stand als u hem via MIDI wilt aansturen, of PC-1,
PC-2 of Mac als u de SC-88Pro rechtstreeks op de
seriële poort van uw computer aansluit (RS-232C
of RS-422).
Schakel de SC-88Pro altijd uit voordat u de stand
van deze schakelaar wijzigt!
• Audio OUTPUT 2 connectors : zolang u de
fabrieksinstellingen ongemoeid laat, hoort u via
deze uitgangen geen geluid.
COMPUTER
Mac
MIDI
PC-1
PC-2
RL
OUTPUT 2
5
SC-88Pro
Handleiding
Inhoudsopgave
1. Inleiding, 2
1.1 Opzienbarende kenmerken, 2
1.2 Opmerkingen omtrent deze
handleiding, 2
Afbeeldingen van displays, 2
1.3 GM en GS, 2
1.4 Voorzorgsmaatregelen, 4
1.5 Voorzieningen op de panelen, 4
Frontpaneel, 4
Achterpaneel, 5
2. Aan de slag, 9
2.1 MIDI-klavier aansluiten, 9
Aansluiten, 9
In- en uitschakelen, 9
Hoort u iets?, 9
Klank kiezen voor een Part, 14
Variaties kiezen, 15
Ontcijferen van de instrument- en
variatienummers, 16
MIDI-kanalen van de Parts, 16
Welke Part ontvangt op welk MIDI-kanaal?, 17
Noten en stemmen (polyfonie), 17
Legato spelen, 18
3.2 Parts individueel bewerken, 18
Parameters waartoe u rechtstreeks toegang
hebt, 18
Parameters die u ook kunt editen, 19
3.3 Klanken editen op Part niveau, 24
Werkwijze voor het editen, 24
Part Edit parameters, 25
3.4 All: parameters voor alle Parts, 26
Werkwijze, 27
4. Systeemparameters, 28
4.1 Beschrijving van de
systeemparameters, 28
5. Werken met Patches en Drum Sets, 31
5.1 Patch laden, 31
Patches kiezen met MIDI-commando’s, 32
5.2 Drum Sets (Drum Edit), 32
Chorus en Delay voor drums, 33
Assign groepen, 34
6. Systeemeffecten, 35
6.1 Hoe zijn de effecten van de SC-88Pro
ingedeeld?, 35
7.14 Effectparameters wijzigen via
controlecommando’s, 81
Werkwijze, 81
Functie van de parameters, 81
Praktijkvoorbeelden van effectsturing, 81
8. Zelf dingen programmeren, 85
8.1 Eigen geluiden maken en opslaan, 85
Instrumenten opslaan, 86
8.2 Eigen insertie-effecten opslaan, 86
User effect opslaan, 86
Eigen insertie-effecten laden, 87
8.3 Eigen Patches maken en opslaan, 87
Naam geven aan een User Patch, 87
User Patch opslaan, 88
User Patch laden, 88
8.4 Drum Sets opslaan, 88
Naam van een User Drum Set, 89
Drum Set/Drum Instrument opslaan, 89
8.5 Instellingen van Parts kopiëren, uitwisselen of initialiseren, 90
8.6 Instellingen extern opslaan (Bulk), 90
Bulk Dump, 90
8.7 Tekenen in het display: Frame Draw, 91
Compatibiliteit kiezen, 94
8.9 CM-64 Map, 94
Verschillen tussen de CM-64 en de
SC-88Pro, 95
8.10 Single en Double Module mode, 95
Double Module mode kiezen, 96
8.11 Initialiseren, 97
Alle Parts initialiseren, 97
Init GM, Init GS, 97
9. SC-88Pro en uw computer, 98
9.1 Aansturen vanop een computer, 98
Aansluiten op een computer, 98
Computer via MIDI-interface aansluiten, 99
MIDI-dataoverdracht van en naar de
computer, 100
SC-88Pro samen met andere klankbron
gebruiken, 101
7
SC-88Pro
Handleiding
10. SC-88Pro en MIDI, 103
10.1 MIDI-commando’s op de SC-88Pro, 103
MIDI-implementatieoverzicht, 106
10.2 Klanken via MIDI kiezen, 106
Keuze (algemeen), 106
Drum Sets via MIDI kiezen, 108
10.3 Adres van de SysEx-data, 108
10.4 Device ID nummer instellen, 109
10.5 Functies i.v.m. MIDI-commando’s, 109
MIDI-schakelaars voor alle Parts, 110
De parameters, 110
Lock functies, 111
MIDI-schakelaars voor de individuele
Parts, 112
NRPN’s gebruiken met GS klankmodules, 112
Wat als u niet de juiste klanken hoort?, 114
Effectdiepte van een systeemeffect bepalen via
MIDI, 115
11. Appendix, 116
11.1 Verhelpen van storingen, 116
11.2 Foutmeldingen, 117
11.3 Aansluitkabels voor de computer, 119
12. Instrumenten, 120
13. Effecten, 139
14. MIDI-implementatie, 151
15. Specificaties, 152
16. Index, 153
8
Aan de slag
2.
2.1 MIDI-klavier aansluiten
2. Aan de slag MIDI-klavier aansluiten
Aansluiten
Laten we beginnen met het aansluiten van de
SC-88Pro op een MIDI-klavier (een toetseninstrument dat MIDI-commando’s kan zenden). Zie
“SC-88Pro en uw computer” op blz. 98 voor het
aansluiten van de SC-88Pro op een computer.
Opmerking:
Om storingen of schade aan uw luidsprekers
te vermijden raden we u aan alle apparaten uit te schakelen en hun volume in de minimumstand te zetten
voordat u aansluitingen maakt.
(1) Zet de COMPUTER schakelaar achterop de
SC-88Pro op “MIDI”.
(2) Sluit de instrumenten op de volgende manier
aan:
MIDI OUT
MIDI-klavier
OUT/THRUIN B
INPUT
VOLUME
Actieve luidsprekers enz.
Opmerking:
Bij een SC-88Pro die recht uit de doos komt
MIDI
IN A
R
INPUT
INPUT
COMPUTER
Mac
MIDI
PC-1PC-2
R
L
OUTPUT2
LINE IN
Computer-schakelaar: MIDI
SC-88Pro
HiFi-keten enz.
R
L
L
OUTPUT1
Links
Rechts
wordt er niets naar de OUTPUT 2 connectors gezonden (zie blz. 22).
In- en uitschakelen
Zodra u alles hebt aangesloten mag u de instrumenten inschakelen. Respecteer daarbij de volgorde die
we hieronder aangeven, anders riskeert u storingen
of schade aan uw luidsprekers en/of andere apparaten.
Inschakelen
(1) Controleer eerst het volgende:
•Controleer of de stroomkabels van ieder apparaat
met een stopkontakt zijn verbonden.
•Controleer of u de SC-88Pro op de juiste manier
hebt verbonden met de overige apparaten in uw
systeem (zie de afbeelding hiernaast links).
•Controleer of het volume van uw instrumenten en
de versterker in de minimumstand staan.
(2) Schakel eerst het MIDI-klavier en daarna de
SC-88Pro in.
(3) Vervolgens kunt u de versterking (radio-casset-
Na het inschakelen activeert de SC-88Pro
automatisch een veiligheidscircuit. Dat betekent dat u
enkele seconden niets hoort. Dit systeem moet
beschadiging van uw luidsprekers voorkomen.
Opmerking: Denk er ook aan dat een te pittig volume uw
versterking finaal kan beschadigen. Zet de volumeregelaar van de SC-88Pro aanvankelijk dus zeker niet te
hoog.
Opmerking: Blijkt het display moeilijk leesbaar, pas dan
het contrast aan (zie blz. 29).
Opmerking: Wilt u opnieuw de fabrieksinstellingen
laden, ga dan naar blz. 97.
Het bijgeleverde audiosnoer is aan de ene kant uitgerust met een RCA→jack verloopstuk. Dat kunt u
verwijderen om de SC-88Pro bv. op de AUX
ingangen van een HiFi-keten aan te sluiten.
Uitschakelen
(1) Zet het volume van uw versterker/luidspreker
en van de SC-88Pro in de minimumstand.
(2) Schakel de apparaten uit in de onderstaande
volgorde:
Versterkingsapparatuur → SC-88Pro en andere
MIDI-instrumenten
Hoort u iets?
Wanneer alles aangesloten en ingeschakeld is,
moet u eerst controleren of de audioverbindingen
kloppen. Druk daarom op de [VOLUME] regelaar
9
SC-88Pro
PART
INSTRUMENT
PART
A01
40
100
± 0
0
01
REVERB CHORUS
LEVEL
PAN
MIDI CH
001 "Piano 1
K SHIFT
DELAY
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
PART
INSTRUMENT
PART
A01
40
100
± 0
0
01
REVERB CHORUS
LEVEL
PAN
MIDI CH
001 'Piano 1
K SHIFT
DELAY
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Handleiding
om telkens één noot te spelen. Beweegt de LCD
VU meter?
Als dit beweegt worden er
MIDI-commando's ontvangen.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
VOLUME
Druk hierop om een noot
weer te geven.
(
)
PUSH
PREVIEW
Dan weet u dat de SC-88Pro de MIDI-commando’s
ontvangt. Hoort u nog steeds niets, dan is de versterking misschien niet ingeschakeld of hebt u de
audiokabels niet aangesloten. Slaat zelfs het metertje niet uit, controleer dan de MIDI-instellingen op
uw klavier en de aansluitingen van de MIDIkabels.
Tussen haakjes: het drukken op de [VOLUME]
regelaar heet op de SC-88Pro Preview. Dit is een
handige voorziening dit u toelaat om klanken te
editen zonder telkens naar uw MIDI-klavier te hollen om te horen hoe het allemaal klinkt.
Maar terug naar de voorbereiding. Als de Preview
functie het doet, dan speelt u het best een paar
noten op het MIDI-klavier. Als u wel iets hoort, terwijl het metertje niet uitslaat, druk dan op de [ALL]
knop (bijbehorende indicator moet oplichten). Het
display beeldt nu het volume van alle Parts af (zie
ook blz. 26).
Bij levering ontvangt de SC-88Pro op alle 16
MIDI-kanalen, waarbij het Part nummer telkens
beantwoordt aan het ontvangstkanaal (zo ontvangt
Part 8 bv. op MIDI-kanaal 8). Onderaan in het display ziet u kleine cijfertjes die telkens op het Part
nummer slaan.
•De SC-55 Map, die exact dezelfde geluiden bevat
als de gelijknamige Sound Canvas. Een en ander
houdt verband met het feit dat de SC-88Pro een
groot aantal SC-55 klanken “vervangt”, zodat u de
SC-55 klanken in de Native en Pro mode onder een
variatie moet zoeken. Omdat dat nogal omslachtig
is voor de weergave van SMF’s in het SC-55 formaat, biedt de SC-88Pro die bewuste SC-55 Map.
•De SC-88 Map, die de klankverdeling van de
SC-88 bevat.
Laten we nu eens een paar klanken kiezen:
(1) Zorg dat de indicator van de [ALL] knop niet
oplicht. Druk dus, indien nodig, op de [ALL]
knop.
(2) Kies een klank met de INSTRUMENT [√] en
[®] knoppen. Vergeet niet op het MIDI-klavier
te spelen om de klanken ook te horen.
Door op INSTRUMENT [√] te drukken kiest u telkens het voorgaande instrument, terwijl u met
INSTRUMENT [®] telkens de volgende klank
kiest. U kunt deze knoppen ook samen gebruiken
om snel naar een ver verwijderde klank te gaan.
(3) Om de SC-55 Map of de SC-88 Map te kiezen,
moet u op de [SC-55 MAP] of [SC-88 MAP]
knop drukken (bijbehorende indicator moet
oplichten).
Ook hier dient u de klanken dan weer met
INSTRUMENT [√] en [®] te kiezen. Als de SC-55
Map geactiveerd is, verschijnt er telkens een
"
symbool vóór de naam van het gekozen instrument:
2.2 Klanken kiezen
Zoals al in de inleiding gezegd, bevat de SC-88Pro
een indrukwekkend aantal geluiden die tot het beste behoren wat je kunt krijgen. Er zijn zowel piano’s, gitaren en orgels als geluidseffecten en slagwerkklanken en zelfs een rinkelende telefoon. Elke
klank van de SC-88Pro noemen we een Instrument.
En een groep van instrumenten heet op haar beurt
Map. De SC-88Pro biedt drie dergelijke Maps:
•De Native Map, die originele SC-88Pro geluiden
bevat.
10
Activeert u de SC-88 Map, dan worden de klanknamen voorafgegaan door een
‘ symbool:
2. Aan de slag Functies uitproberen
M
r
U zou de klanken van de SC-88Pro ook op het aangesloten MIDI-klavier kunnen kiezen (met behulp
van programmakeuze-commando’s).
MIDI-klavier
2.3 Functies uitproberen
Klanken beluisteren zonder aangesloten
klavier (Preview functie)
Telkens als u op de VOLUME regelaar drukt,
wordt er één noot weergegeven met de klank van
het gekozen instrument. Het staat u vrij de toonhoogte en het volume van deze noot te specifiëren
(zie “Prevw Note” op blz. 28). Het spreekt voor
zich dat deze functie zijn beste diensten bewijst
wanneer u geen MIDI-klavier (of andere stuurbron) op de SC-88Pro hebt aangesloten of wanneer
dat klavier zich wat te ver uit de buurt bevindt.
WER
Bij de onderstaande functies mag de indicator op
de [ALL] knop niet oplichten. Is dat toch het geval,
druk dan op de [ALL] knop zodat de indicator
dooft.
Volume regelen
Het volume kunt u op twee manieren regelen: enerzijds met de VOLUME regelaar, maar dan verandert u het algemene volume (van alle Parts) van de
SC-88Pro.
Als u het volume van één bepaalde Part wilt veranderen, moet u beroep doen op de LEVEL [√] en [®]
knoppen. Vergeet niet eerst op PART [√] en [®] te
drukken om de Part te selecteren waarvoor u het
volume wilt instellen.
VOLUME
PREVIEW
(
PUSH
)
PAR TINSTR U
PAN
LEVEL
REVERB
CHORUS
K SHIFT
MIDI CH
Stereopositie (Pan)
Met de PAN [√] en [®] knoppen kunt u de stereopositie van een Part bepalen. Het panorama is heel
belangrijk voor de duidelijkheid van uw arrangementen. Zorg dus altijd voor een gelijkmatige verdeling tussen het linker- en het rechterkanaal.
Plaats alleen de belangrijke partijen pal in het midden. Alle andere partijen zet u het best een beetje
naar links en rechts, om het stereobeeld “opener” te
maken.
Laten we even kijken wat de waarden in het display
betekenen:
Keyboard
L63
Linker luidspreker
Bas
Drums
0
Midden
Gitaar
Rechter luidspreke
Transponeren (Key Shift)
De SC-88Pro biedt een KEY SHIFT functie, waarmee u een Part of alle Parts in stappen van een halve toon kunt transponeren. Met KEY SHIFT [√]
transponeert u de Part/SC-88Pro telkens een halve
toon lager. Met KEY SHIFT [®] daarentegen
transponeert u hoger.
Het veld in het display waarin de Key Shift waarde
te zien is dient ook voor de afbeelding van de Delay
waarde. Om deze laatste in beeld te halen moet u op
[SC-88 MAP]+[DELAY] drukken. Zodra u op één
van de [KEY SHIFT] knoppen drukt, wordt echter
opnieuw de Key Shift waarde afgebeeld. Dat het
om een Key Shift waarde gaat kunt u overigens ook
merken aan het +/- (plus of min) teken dat de waarde voorafgaat.
POWER
MIDI IN B
PREVIEW
VOLUME
PHONES
(
)
PUSH
Key Shift en Delay
PART
LEVEL
REVERB
K SHIFT
INSTRUMENT
PAN
CHORUS
MIDI CH
12345678910111213141516
PARTDELAY
Volume van de Parts
ALL
MUTE
SC-55
MAP
SC-88
MAP
Key shift instellen
LEVEL
REVERB
KEY SHIFT
DELAY
2.4 Effecten
Heel belangrijk voor een afgewerkt geheel zijn ook
de effecten. De effecten van de SC-88Pro kunnen
we onderverdelen in systeemeffecten (zie blz. 35)
en insertie-effecten (zie blz. 41). Bij de systeemeffecten treffen we 8 verschillende Reverb types en
R63
Panorama
INSTRUMENTPART
PAN
CHORUS
MIDI CH
11
SC-88Pro
INSTRUMENTPART
LEVEL
PAN
REVERB
CHORUS
KEY SHIFT
MIDI CH
DELAY
ALL
MUTE
SC-55
MAP
SC-88
MAP
Hiermee past u de hoeveelheid reverb aan
Hiermee past u
de hoeveelheid
chorus aan
Hiermee past u de
hoeveelheid delay aan
INSTRUMENTPART
LEVEL
PAN
REVERB
CHORUS
KEY SHIFT
MIDI CH
DELAY
ALL
MUTE
SC-55
MAP
SC-88
MAP
1
2
3
4
5
PART
INSTRUMENT
PART
A
40
100
± 0
0
01
REVERB CHORUS
LEVEL
PAN
MIDI CH
>M. Tune: 440.0
K SHIFT
DELAY
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Handleiding
evenveel Chorus types. Bovendien kunt u tegelijk
beroep doen op één van de 10 Delay types en op
een tweebands-EQ (equalizer). Bij de insertieeffecten vinden we maar liefst 64 types.
Heel wat effectparameters zijn instelbaar, zodat u
precies het geluid kunt instellen dat u voor ogen
hebt.
Reverb niveau
Reverb (of galm) is een effect dat een geluid meer
ruimte geeft en dus de indruk wekt dat er in een
kerk, zaal e.d. wordt gemusiceerd. Met de
REVERB [√] en [®] knoppen kunt u voor elke Part
instellen hoe sterk hij van galm wordt voorzien.
Het heeft weinig zin (tenzij voor speciale effecten)
om galm toe te voegen aan de baspartij omdat het
geluidsbeeld dan onduidelijk wordt.
Opmerking:
Vergeet niet op PART [√] en [®] te drukken
om de juiste Part te selecteren voordat u het Reverb
niveau wijzigt.
Chorus niveau
Chorus is een effect waarmee u een geluid voller
kunt maken. Dit effect zorgt er bv. voor dat een
klank “stereo” wordt, terwijl hij eigenlijk mono is.
Goed te gebruiken voor strijkers, elektronische piano’s, gitaren, synthesizers enz. Met CHORUS [√]
en [®] stelt u de intensiteit van de Chorus in voor
de Parts.
Opmerking: Als de EFX indicator niet oplicht, kunt u de
Delay waarde ook instellen met de EFX TYPE [√] en
[®] knoppen.
2.5 Afstemmen op andere instrumenten (M.Tune)
Soms is het nodig dat alle Parts van de SC-88Pro
lichtjes hoger of lager worden gestemd. Meestal
houdt dat verband met de weergavesnelheid van
uw cassettespeler of met het akoestische instrument dat u begeleidt (sommige instrumenten zijn
heel lastig te stemmen).
In voorkomend geval kunt u gebruik maken van de
M.Tune functie van de SC-88Pro. Als u de waarde
van deze parameter niet wijzigt, is de stemming
van de A4 gelijk aan 440Hz, maar u kunt gelijk
welke waarde tussen 415,3 (veel lager) en 466,2Hz
(veel hoger) kiezen.
(1) Druk op de [ALL] knop (bijbehorende indicator
moet oplichten).
Delay niveau
Delay is het vaak gebruikte woord voor “echo”.
Maar u hoeft een Delay niet noodzakelijk als echo
te gebruiken. Door namelijk een heel korte tijd in te
stellen, verkrijgt u een soort galm, die iets “dikker”
is dan een Reverb. Zolang u de [SC-88 MAP] knop
ingedrukt houdt kunt u met de DELAY [√] en [®]
knoppen de hoeveelheid Delay voor de Parts instellen.
Opmerking:
delijk af te lezen in het display omdat de betreffende
info soms samenvalt met de Key Shift parameter.
Wanneer u op een DELAY knop drukt, terwijl u de
[SC-88] knop ingedrukt houdt, wordt echter altijd de
hoeveelheid Delay afgebeeld, terwijl de Key Shift
waarde in het display verschijnt, wanneer u op de
KEY SHIFT knoppen drukt (dat kunt u echter wel
zien aan het ± symbool dat dan in het K. SHIFT veld
verschijnt).
12
De hoeveelheid Delay is niet altijd even dui-
(2) Druk PART [√] en [®] tegelijkertijd in.
(3) Kies vervolgens de M.Tune parameter met
behulp van de [▲] [▼] knoppen.
2. Aan de slag Hoofdtelefoon
Stel deze parameter zodanig in dat er geen “zweving” meer optreedt tussen de SC-88Pro en de
externe bron/instrument. Voor het stemmen kiest u
het best een neutrale klank (bv. een piano) met zo
weinig mogelijk Chorus. Dan verloopt deze taak
namelijk beduidend sneller.
(4) Voor het stemmen gebruikt u de INSTRU-
MENT [√] en [®] knoppen.
(5) Zodra de stemming klopt, drukt u op PART [√]
en [®] om de parameter mode weer te verlaten.
Opmerking:
U kunt de Parts ook afzonderlijk stemmen.
Zie hiervoor “Fine Tune” op blz. 20.
2.6 Hoofdtelefoon
U kunt ook een hoofdtelefoon (8~150Ω) op de
SC-88Pro aansluiten. Door dit te doen schakelt u de
audio-uitgangen (achterop) echter niet uit.
POWER
Stereo hoofdtelefoon
VOLUME
het volume te verminderen en naar rechts om het te
verhogen.
R
OUTPUT1
L
COMPUTER
MIDI
R
OUTPUT2
links
OUTPUT
Mac
PC-1PC-2
L
SC-88Pro
MIDI
IN A
OUT/THRUIN B
R
L
INPUT
INPUT
VOLUME
rechts
klankmodule
(
PUSH
PREVIEW
MIDI IN B
PHONES
2.7 Ingangen en ingangsvolume
Zoals eerder gezegd, kunt u de audio-uitgangen
van een ander instrument (bv. een synthesizer) aansluiten op de INPUT connectors achterop de
SC-88Pro. Op die manier kunt u namelijk twee
instrumenten versterken (de SC-88Pro en een
ander instrument), ook al bezit u geen mengpaneel.
Als het tweede instrument niet toelaat het uitgangsvolume te regelen, dan kunt u het ingangsvolume
met de INPUT VOLUME regelaar achterop de
SC-88Pro instellen. Draai de regelaar naar links om
)
13
SC-88Pro
PART
INSTRUMENT
PART
A01
40
100
± 0
0
01
REVERB CHORUS
LEVEL
PAN
MIDI CH
026*TR-808
K SHIFT
DELAY
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
INSTRUMENTPART
LEVEL
PAN
REVERB
CHORUS
KEY SHIFT
MIDI CH
DELAY
ALL
MUTE
SC-55
MAP
SC-88
MAP
1
2
3
PART
INSTRUMENT
PART
A01
40
100
± 0
0
01
REVERB CHORUS
LEVEL
PAN
MIDI CH
001 "Piano 1
K SHIFT
DELAY
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
3.
Handleiding
Parts & parameters
3.1 Parts en geluiden
De SC-88Pro is 32-Parts multitimbraal. Dat betekent dat hij 32 verschillende geluiden tegelijk kan
weergeven, wat ruimschoots voldoende zou moeten zijn voor orkestarrangementen e.d. Om één en
ander in goede banen te leiden, dient u aan elke Part
(waarvan de SC-88Pro er dus 32 heeft) een instrument toe te wijzen. Dat kent u al van “Klanken kiezen” op blz. 10.
De SC-88Pro werkt met twee soorten Parts: “melodische” Parts en Drum Parts. Verderop gaan we
daar dieper op in, maar het komt erop neer dat u
met bepaalde Parts kunt drummen, terwijl u met de
overige Parts melodieën en akkoorden kunt spelen.
U kunt kiezen uit drie klankverzamelingen
(“Maps”): een Native Map met originele SC-88Pro
klanken en een SC-55/SC-55mkII en SC-88 Map
met klanken uit de gelijknamige Sound Canvas
modules.
Opmerking:
blz. 20.
Meer details over de Part Mode vindt u op
Opmerking:
Om tussen groep A en B te kiezen moet u
tegelijk op [ALL] en PART [√]drukken.
(3) Kies met de INSTRUMENT [√] en [®] knoppen
de gewenste klank (Instrument) voor iedere
Part.
Voor de Drum Part wordt er een Drum Set gekozen
(zie ook “Part Mode” op blz. 20 voor het bepalen van
de functie van een Part)
.
Klank kiezen voor een Part
(1) Zorg dat de indicator van de [ALL] knop niet
oplicht.
(2) Druk op PART [√] en [®] om de Part te selecte-
ren waarvoor u een klank wilt kiezen.
We willen er wel even op wijzen dat de Parts op de
volgende manier genummerd zijn: A01~A16 en
B01~B16. Als u even kijkt naar de MIDI-aansluitingen van de SC-88Pro, dan weet u dat de A-groep
via MIDI IN A moet worden aangestuurd, terwijl
de B-groep aan de MIDI IN B connector toegewezen is.
Wanneer u een Drum Part kiest, dan beeldt het display links van de naam een * af.
14
Klanken van de SC-55/SC-55mkII kiezen
(4-1) Druk op [SC-55 MAP] om voor de geselecteer-
de Part (zie (2)) een SC-55/SC-55mkII klank te
kiezen.
De instrumentnaam wordt nu voorafgegaan door
een " om aan te geven dat het om een SC-55 klank
gaat.
3. Parts & parameters Parts en geluiden
Opmerking: Naast de SC-55(MkII) Map biedt de
SC-88Pro ook een CM-64 toewijzing. De CM-64 is
een module die zowel de geluiden van de MT-32 als
de eerste PCM geluiden van Roland bevatte. Meer
hierover op blz. 94.
Klanken van de SC-88 kiezen
(4-2) Druk op [SC-88 MAP] om voor de geselecteer-
de Part een SC-88 klank te kiezen.
De instrumentnaam wordt nu voorafgegaan door
een ‘ om aan te geven dat het om een SC-88 klank
gaat.
PART
Opmerking:
INSTRUMENT
A01
LEVEL
100
REVERB CHORUS
40
K SHIFT
± 0
DELAY
001 'Piano 1
PAN
0
MIDI CH
01
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
PART
U kunt deze klankkeuze ook vanuit een
extern MIDI-instrument maken (zie blz. 106).
Opmerking: Sommige geluiden van de SC-88Pro heb-
ben een beperkt bereik. Zo haalt bv. de contrabas niet
dezelfde toonhoogte als een piccolo, wat ook vrij evident is. Maar we wilden u er toch even op wijzen dat
het zou kunnen gebeuren dat een bepaald geluid vanaf
een bepaalde noot niet meer klinkt.
Opmerking: U kunt de instrumenten ook tot op zekere
hoogte editen en die wijzigingen dan opslaan in de
vorm van User instrumenten. Meer hierover op
blz. 85.
Variaties kiezen
Elk van de drie klankverzamelingen bestaat uit
Capital klanken (dit zijn de basisklanken) en Variation klanken (varianten binnen de instrumentfamilie van een basisklank). De werkwijze die we op de
vorige bladzijde hebben uitgelegd dient om Capital
klanken te kiezen (128 klanken, zie blz. 120). Hieronder laten we zien hoe u Variaties kunt kiezen.
(1) Zorg dat de indicator van de [ALL] knop niet
oplicht.
(2) Druk op PART [√] en [®] om de Part te selecte-
ren waarvoor u een variatie wilt kiezen.
(3) Druk tegelijk op de twee INSTRUMENT [√] en
[®] knoppen om naar de variaties te gaan. In het
display verschijnt dan een getal met een /
erachter om u er attent op te maken dat u een
variatie gekozen hebt.
(4) Kies met de INSTRUMENT [√] en [®] knoppen
het gewenste Variation nummer.
Variatienummer
A01
LEVEL
INSTRUMENT
008/Piano 1w
PAN
PART
Instrumentnaam (Variatie)
100 0
(5) Om de variaties te verlaten drukt u nogmaals
tegelijk op INSTRUMENT [√] en [®].
U krijgt nu opnieuw de naam van het Capital
instrument te zien, maar wel met een + ervoor.
Als u nu op de INSTRUMENT [√] en [®] knoppen
drukt, kiest u een andere Capital.
Instrumentnummer
A01
LEVEL
INSTRUMENT
001+Piano 1w
PAN
PART
Instrumentnaam(Variatie)
100 0
De nummers van de variaties lijken niet altijd in de
juiste volgorde te staan. Dat komt omdat niet elk
variatiegeheugen een klank bevat.
Voor de Drum Sets zijn er geen variaties. Het heeft
dan ook weinig zin om de VARIATION [√] en [®]
knoppen in te drukken.
De geluiden die compatibel zijn met de CM-64,
bevinden zich in de SC-55 Map. Uw eigen creaties
(de Users) bevinden zich in de Native en de SC-88
Map.
Als de EFX indicator niet oplicht, kunt u ook de
EFX PARAM [√] en [®] knoppen gebruiken om
instrumenten te kiezen, en EFX VALUE [√] en [®]
om variaties te kiezen.
Laten we nu even kijken naar de symbolen en hun
betekenis tijdens het kiezen van een variatie:
blancoCapital (variatie nummer 000)
+
‘
“
#
Variaties (001~125)
SC-88 geluiden
SC-55/SC-55MkII geluiden
CM-64 compatibele geluiden (variatienummers 126 en 127)
15
SC-88Pro
MIDI IN
MIDI-kanaal 2
klank 2
MIDI-kanaal 15
klank 15
MIDI-kanaal 16
klank 16
MIDI-kanaal 1
klank 1
Handleiding
INSTRUMENT
PART
A01
001 Piano 1
LEVEL
PAN
100 0
INSTRUMENT
PART
A01
001+Piano 1w
LEVEL
PAN
100 0
INSTRUMENT
PART
A01
008/Piano 1w
LEVEL
PAN
100 0
INSTRUMENT
PART
A01
001 'Piano 1
LEVEL
PAN
100 0
INSTRUMENT
PART
A01
001 "Piano 1
LEVEL
PAN
100 0
INSTRUMENT
PART
A01
001#"Piano 1
LEVEL
PAN
100 0
Capital klanken
Variation klanken
(Instrumentnummer wordt afgebeeld)
Variation klanken
(Variatienummer wordt afgebeeld)
SC-88 klanken
SC-55/55mkll klanken
CM-64compatibele klanken
Ontcijferen van de instrument- en variatienummers
Elk geluid van de SC-88Pro heeft twee nummers:
een instrumentnummer (MIDI-programmanummer) en een variatienummer. De geluiden die het
variatienummer 000 dragen, zijn de hoofdinstrumenten, de zogenaamde Capitals. Alle andere
variatienummers slaan op de variaties.
In de meeste gevallen beeldt de SC-88Pro enkel het
instrumentnummer af. Dat komt omdat er geen
plaats is voor beide nummers. Maar dank zij de
hierboven beschreven symbolen weet u tenminste
of het al dan niet om een Capital gaat.
Tijd nu voor een beetje theorie. Hierna vindt u een
afbeelding van de geheugenstructuur van de drie
Maps (Native Map, SC-55 Map en SC-88 Map).
Let goed op de indeling en de variatienummers van
de User Tones.
Native Map
065
User ToneUser Tone User Tone User ToneUser Tone
User ToneUser Tone User Tone User ToneUser Tone
064
032
Piano + Str.
024
016
European PfSt.FM EP Harpsi.wLasergun
Piano 1wDetuned EP 2 Couple Hps.Machine Gun
008
Variatienummer
Piano 1E.Piano 2 Harpsichord Clav.Gun Shot
000
001
Capital klanken
User ToneUser Tone User Tone User ToneUser Tone
065
User ToneUser Tone User Tone User ToneUser Tone
064
024
Piano 1dSt.FM EP Harpsi.wLasergun
016
Piano 1wDetuned EP 2 Couple Hps.Machine Gun
008
Variatienummer
Piano 1E.Piano 2 Harpsichord Clav.Gun Shot
000
001
Capital klanken
Syn Harpsi
Hard FM EP Harpsi.o
006007008128
Instrumentnummer
SC-88 Map
Hard FM EP Harpsi.o
006007008
Instrumentnummer
003
002
001
000
Explosion
003
002
001
000
Explosion
128
SC-55 Map
Acou Piano 1 Elec Piano 3 Elec Piano 4 HonkytonkJungle Tune
127
024
016
Piano 1dE.Piano 2v Harpsi.wLasergun
Piano 1wDetuned EP 1 Couple Hps.Machine Gun
008
Piano 1E.Piano 2 Harpsichord Clav.Gun Shot
Variatienummer
000
001
Capital klanken
Harpsi.o
006007008128
Instrumentnummer
Explosion
003
002
001
000
MIDI-kanalen van de Parts
Aan elke Part van de SC-88Pro kunt u enerzijds een
Tone en anderzijds een MIDI-kanaal toewijzen.
Het MIDI-kanaal is belangrijk om te zorgen dat de
juiste partij met de juiste klank wordt weergegeven.
In de regel kunt u gewoon de ingestelde toewijzing
hanteren, volgens dewelke de MIDI-kanalen van
de twee groepen (A en B) overeenkomen met het
Part nummer. Als u dat echter niet handig vindt,
dan kunt u andere MIDI-kanalen voor de Parts kiezen (bijvoorbeeld om twee klanken te stapelen; dat
doet u door twee Parts aan hetzelfde MIDI-kanaal
toe te wijzen).
Opmerking:
meen “MIDI” vindt u op blz. 103.
(1) Zorg dat de indicator van de [ALL] knop niet
oplicht. Druk zo nodig op de [ALL] knop.
Als u de MIDI CH [√] en [®] knoppen indrukt, terwijl de indicator van de [ALL] knop oplicht, dan
kiest u een Device ID nummer in plaats van een
MIDI-kanaal.
(2) Gebruik de PART [√] en [®] knoppen om de
Part te kiezen waarvoor u een ander MIDIkanaal wilt instellen. Dat lukt ook voor de Parts
B01~B88, alleen moet u PART [®] dan lang
genoeg ingedrukt houden.
Telkens als u een Drum Part selecteert, beeldt het
display een * af naast de naam.
(3) Met de MIDI CH [√] en [®] knoppen kunt u nu
een ander MIDI-kanaal voor de gekozen Part
instellen.
Ook de MIDI-kanalen worden volgens het A01
enz. formaat afgebeeld. Op die manier weet u meteen naar welke MIDI-ingang u de data moet zenden. U kunt ook A-- of B-- kiezen, wat betekent
dat de betreffende Part geen MIDI-commando’s
ontvangt.
Een uitgebreide toelichting bij het feno-
16
3. Parts & parameters Parts en geluiden
Om een Part van de A-groep aan een MIDI-kanaal
van de B-groep toe te wijzen (en vice versa), moet
u KEY SHIFT [®] en MIDI CH [√] samen indrukken.
INSTRUMENT
PART
A01
001 Piano 1
LEVEL
PAN
100
0
REVERB CHORUS
40
64
MIDI CH
K SHIFT
± 0
A01
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
PART
2
LEVEL
REVERB
KEY SHIFT
DELAY
INSTRUMENTPA RT
PAN
CHORUS
MIDI CH
3
MUTE
SC-55
MAP
SC-88
MAP
1
ALL
Welke Part ontvangt op welk MIDI-kanaal?
MIDI IN A
Part groep A
Part A01
Part A02Part A15 Part A16
Part groep B
Part B01
LR
OUTPUT
De SC-88Pro biedt twee MIDI-ingangen (A en B),
die volledig van elkaar gescheiden zijn. Dat is ook
wel nodig, want tenslotte is hij 32-Parts multitimbraal, terwijl de MIDI-standaard maar toelaat om
op 16 kanalen te zenden.
Daarom zijn de Parts (en ook de MIDI-kanalen)
onderverdeeld in twee groepen: A01~A16 en
B01~B16. Bij levering beantwoordt het MIDIkanaal telkens aan het Part nummer, waarbij u dus
ook rekening moet houden met de letter die ervóór
staat (A of B).
De A en de B slaan op hun beurt op de twee MIDIingangen achterop de SC-88Pro. Om even een
voorbeeld te geven: hebt u de MIDI-kanalen nog
niet gewijzigd, dan ontvangt Part B05 op MIDIkanaal 5 van MIDI-ingang B.
Opmerking:
Er schuilt echter een addertje onder het gras.
De manier waarop de MIDI-data naar de Parts worden
gezonden, hangt ook af van de System parameter “In
Mode” op blz. 110. Naar gelang het adres van de data
worden SysEx-data, die via MIDI IN A worden ontvangen, doorgezonden naar de Parts van de B-groep.
MIDI IN B
Part B02Part B15 Part B16
Als u op de [ALL] knop gedrukt hebt (bijbehorende indicator licht op), dan wordt het volume van de
32 Parts in het display afgebeeld zodra de
SC-88Pro MIDI-data ontvangt. Op die manier kunt
u dus controleren of alle betrokken Parts daadwerkelijk data ontvangen.
INSTRUMENT
PART
ALL
- SOUND Canvas -
LEVEL
PAN
127
0
REVERB CHORUS
64
64
MIDI CH
K SHIFT
± 0
A--
DELAY
S
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
PART
Noten en stemmen (polyfonie)
Elke noot van de SC-88Pro wordt voortgebracht
door een toongenerator. Daarvan heeft de
SC-88Pro er 64, dus is hij 64-stemmig polyfoon.
Omdat toongenerator nogal een abstract woord is,
gebruikt men in deze context liever het woord stem.
De SC-88Pro heeft dus 64 stemmen, wat betekent
dat hij telkens 64 noten tegelijk kan weergeven
(verdeeld over de 32 Parts zou dit neerkomen op 2
noten per Part).
Deze theorie klopt echter niet helemaal omdat sommige klanken van de SC-88Pro beroep doen op
twee stemmen (zie hiervoor het overzicht op
blz. 120).
De reden om twee stemmen per klank te gebruiken
houdt verband met een functie die Velocity Switch
heet. Dat betekent dan weer dat een Tone gebruik
maakt van twee samples, waarvan de ene alleen
klinkt wanneer u betrekkelijk zacht aanslaat, terwijl de andere alleen klinkt wanneer u harder aanslaat.
Het kan echter nog steeds gebeuren dat de
SC-88Pro op een bepaald moment meer dan 64
stemmen moet weergeven – en dan zijn er natuurlijk problemen. In voorkomend geval hebben de
nieuwe noten voorrang t.o.v. de oudere. Misschien
denkt u dat u nooit aan 64 stemmen komt, maar
noten, die met een Hold (controlenummer 64) commando worden aangehouden of klanken met een
trage Release (die dus langzaam uitsterven), leggen
ook nog beslag op één of meer stemmen.
Wanneer u sequences voor anderen programmeert,
vergeet dan niet dat de SC-88Pro nog steeds één
van de weinige modules is die een polyfonie van 64
stemmen heeft. Zo bieden de SC-55 en de
SC-55MkII respectievelijk 24 en 28 stemmen. Als
u voor eigen gebruik programmeert, dan is deze
opmerking natuurlijk van weinig belang...
Part groep B
Part groep A
17
SC-88Pro
Handleiding
Legato spelen
Een aantal instrumenten van de SC-88Pro klinken
anders als u ze legato speelt. Dat hebben we bewust
zo gedaan, om een realistische weergave mogelijk
te maken van instrumenten waarbij deze speeltechniek vaak wordt gebruikt.
Denk maar eens aan de manier waarop snaarinstrumenten klinken: de toon begint met een scherpe,
percussieve aanzet, waarna hij met een zachtere
klank blijft voortklinken. Zolang de snaar niet
opnieuw wordt aangeslagen (of gestreken) volgt er
geen nieuwe Attack (aanzet), wat niet wegneemt
dat u met de linkerhand (op de hals van de viool/
gitaar) intussen naar een andere toonhoogte kunt
gaan.
Instrumenten die op de SC-88Pro de mogelijkheid
tot legato-spelen bieden herkent u aan de “:” achter hun naam (bijvoorbeeld “Violin:”).
Stuurt u de SC-88Pro aan met een klavier, dan
komt legato spelen erop neer dat u een noot speelt
en, zonder de ingedrukte toets los te laten, de volgende noot speelt. Bij de eerste noot hoort u een
duidelijke Attack, terwijl u die bij de tweede en volgende noten niet hoort (zolang u de toetsen niet loslaat).
Als u op deze manier speelt, verschijnt er na de “:”
van de instrumentnaam een “|…”.
Opmerking:
kelen. Wilt u er geen gebruik van maken, dan moet u
een instrument kiezen dat deze mogelijkheid niet
biedt.
De legato-voorziening kunt u niet uitscha-
3.2 Parts individueel bewerken
Parameters waartoe u rechtstreeks toegang hebt
De SC-88Pro biedt een reeks parameters die bepalend zijn voor wat de Parts doen wanneer ze MIDIcommando’s ontvangen. De hier beschreven parameters regelen o.a. de respons op de aanslagwaarden, Pitch Bend commando’s, modulatie en aftertouch.
Laten we eerst eens kijken naar de parameters die
rechtstreeks kunnen worden ingesteld:
LEVEL [√] en [®]volume van de Parts
PAN [√] en [®]panorama van de Parts
KEY SHIFT [√] en [®]transpositie van de Parts
MUTEParts in- of uitschakelen
ALL*MUTE
Part Monitor (afzonderlijk
beluisteren van de Parts)
Wilt u dat iedere noot met een duidelijke attack
begint, laat dan na iedere gespeelde noot de toets
los voordat u de volgende noot speelt. In dat geval
wordt er geen “
|…” afgebeeld achter de “:” van de
instrumentnaam.
SC-55 MAP
SC-88 MAP
toewijzen van de SC-55 Map
aan de Parts
toewijzen van de SC-88 Map
aan de Parts
Hierbij betekent * dat u beide knoppen tegelijk
moet indrukken.
(1) Zorg dat de [ALL] indicator niet oplicht. Druk
zo nodig op de [ALL] knop om te zorgen dat de
indicator dooft.
Als u graag (bijvoorbeeld) het volume van alle
Parts tegelijk wijzigt, moet de [ALL] indicator wel
oplichten (zie “All: parameters voor alle Parts” op
blz. 26).
(2) Gebruik de PART [√] en [®] knoppen om de
Part te kiezen waarvan u de instellingen wilt
wijzigen.
(3) Met de in bovenstaande tabel beschreven knop-
pen kunt u de gewenste parameterwaarde nu
veranderen.
Er zijn echter nog andere parameters (zie “Parameters die u ook kunt editen”), die u niet rechtstreeks
kunt wijzigen.
18
3. Parts & parameters Parts individueel bewerken
Als u de LEVEL, PAN of KEY SHIFT [√] en [®]
knoppen samen indrukt, roept u een grafische
weergave van de instellingen op.
Volume van iedere Part instellen
2
1
Parts beluisteren
SC-55/55mkll klanken
kiezen voor de Parts
SC-88 klanken
kiezen voor de Parts
ALL
MUTE
SC-55
MAP
SC-88
MAP
Parts uitschakelen
LEVEL
REVERB
KEY SHIFT
DELAY
Parts transponeren
INSTRUMENTPART
PAN
CHORUS
MIDI CH
Stereopositie van iedere
Part aanpassen
Level
(0~127) Door op de LEVEL [√] en [®] knoppen te
drukken, kunt u het volume van de gekozen Part
verhogen of verminderen.
Pan
(Rnd, L63~0~R63) Deze parameter heeft betrekking op de stereopositie van de Parts. Deze kan vast
zijn (ergens tussen links en rechts), maar ook op
willekeurige manier variëren (Rnd of Random).
Hoe groter een waarde (bv. L63), hoe verder de
Part naar de betreffende kant gepand wordt.
Het heeft weinig zin om een stereopositie voor een
Drum Part in te stellen omdat elke klank van een
Drum Set een eigen Pan waarde heeft. Met deze
Pan waarde zou u de Drum Set in z’n geheel naar
links of rechts verschuiven, wat niet bijster professioneel is.
Opmerking:
Sommige instrumenten (of Tones) kunt u
nooit helemaal naar één kant pannen.
Opmerking: De Pan parameter heeft alleen zin wanneer
u de SC-88Pro op een stereo versterker aansluit.
Key Shift
(-24~0+24, in stappen van een halve toon) Met
deze parameter transponeert u de betreffende Part.
De waarde ±12 betekent dat de Part een octaaf
hoger of lager getransponeerd wordt. Kies de waarde 0 wanneer u de Part niet wilt transponeren.
Opmerking:
Als de SC-88Pro een GM System On of GS
Reset commando van een sequencer ontvangt, dan
worden alle Parts weer ingeschakeld, tenzij u gebruik
maakt van de Mute Lock functie blz. 111.
SC-55 Map
Met de gelijknamige knop kiest u de SC-55 Map
(indicator licht op) voor de betreffende Part. In
deze mode is de geheugenindeling dezelfde als
voor de SC-55/SC-55MkII.
Er wordt dan een “ afgebeeld vóór de instrumentnaam.
SC-88 Map
Met de gelijknamige knop kiest u de SC-88 Map
(indicator licht op) voor de betreffende Part. In
deze mode is de geheugenindeling dezelfde als
voor de SC-88. Er wordt dan een ‘ afgebeeld vóór
de instrumentnaam.
Part Monitor (Solo)
Part Monitor is het tegenovergestelde van Mute.
Hier schakelt u namelijk alle Parts, met uitzondering van de geselecteerde Part, uit. Om deze functie
te activeren, moet u tegelijk op [ALL] en [MUTE]
drukken. De indicator van de [MUTE] knop begint
dan te knipperen. Bovendien knippert het onderste
zwarte streepje van de geselecteerde Part.
Eens de Part Monitor functie ingeschakeld is, kunt
u met EFX PARAM [®] naar een andere Part gaan
die u wilt beluisteren.
Als de Part Monitor functie ingeschakeld is, kunt u
ook met PART [√] en [®] naar een andere Part
gaan. Als u naast de in solo geplaatste partij nog
graag een andere hoort, breng de cursor dan met
PART [√] en [®] naar de betreffende Part en druk
op EFX VALUE [®]. Om die tweede Part dan weer
uit te schakelen, drukt u op EFX VALUE [√].
ATE
CK
VIB DEPTH
CUTOFF
DECAY
VIB DELAY
RESONANCE
RELEASE
Mute
Als u een bepaalde Part op een gegeven moment
liever niet hoort, druk dan op de [MUTE] knop. In
voorkomend geval licht de indicator van de
[MUTE] knop op. Tegelijk verdwijnt het onderste
streepje uit het display.
Als u alle Parts uitschakelt, dan staan er helemaal
geen streepjes meer in het display.
YPE
EFX VALUEEFX PARAM
Parameters die u ook kunt editen
Om deze parameters te kiezen en in te stellen, moet
u het volgende doen:
(1) Zorg eerst dat de [ALL] indicator niet oplicht.
(2) Druk tegelijkertijd op PART [√] en [®].
19
SC-88Pro
Handleiding
(3) Gebruik nu de PART [√] en [®] knoppen om de
Part te kiezen wiens parameters u wilt editen.
(4) Met [▲] [▼] kunt u nu de te editen parameter
kiezen.
Zolang u [SELECT] ingedrukt houdt kunt u op de
[▲] [▼] knoppen drukken om naar de Part EQ,
S.Tune C, Mod Range, Bnd Range, CAf Range,
CC1Range en CC1 LOF TVA parameters te gaan.
INSTRUMENT
PART
A01
>Part Mode: Norm
LEVEL
PAN
100
0
REVERB CHORUS
40
MIDI CH
K SHIFT
± 0
DELAY
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
01
PART
(5) Stel de gewenste waarde in met de INSTRU-
MENT [√] en [®] knoppen.
Part EQ
Met de Part EQ functie kunt u zorgen (aan) of voorkomen (uit) dat de betreffende Part de tweebandsequalizer passeert.
Op blz. 36 komt u te weten hoe u de equalizer kunt
instellen. Net zoals voor de effecten, is er maar één
equalizer voor alle Parts. Maar u kunt wel kiezen of
een Part er al dan niet beroep op moet doen.
Opmerking:
op “0”. Het in- of uitschakelen van de Part EQ levert
in dat geval geen hoorbare verschillen op.
Als u klaar bent, drukt u PART [√] en [®] nog
een keer tegelijkertijd in.
Bij levering staan alle equalizer-parameters
23
LEVEL
REVERB
DELAY
DECAY
6
INSTRUMENTPART
CHORUS
MIDI CH
VIB DELAY
RESONANCE
RELEASE
EFX VALUEEFX PARAMEFX TYPE
PAN
4
USER
INST
EFX ON/OFF
SELECT
MUTE
SC-55
MAP
SC-88
MAP
ALL
VIB RATE
ATTACK
1
KEY SHIFT
VIB DEPTH
CUTOFF
5
wijl Drum Parts aan elke noot een andere percussieklank toewijzen, zodat u kunt drummen. Zo is
aan de C2 (volgens Roland, maar C1 volgens bv.
Cubase) een basdrum toegewezen.
Het idee achter Drum1 en Drum2 is dat u telkens
twee verschillende Drum Sets tegelijk kunt gebruiken. Dat is handig voor mensen als Phil Collins die
enerzijds beroep willen doen op een “beatbox”
(kies hiervoor de TR-808/909 of Electronic Set) en
dan in of na het eerste refrein ook loeiharde toms
van “echte” drums willen inschakelen. Hoe u een
Drum Set aan een Part kunt toewijzen leggen we uit
op blz. 14.
Let wel: u kunt telkens maar twee verschillende
Drum Sets gebruiken, maar u kunt ze wel aan meer
dan twee Parts toewijzen. Dat betekent dat, als u
aan één Part van een Drum groep een andere Set
toewijst, die Set ook automatisch aan de andere
Parts van die Drum groep toegewezen wordt. Chinees? Kijk even naar onderstaande tabel:
PartDrum groepDrum Set
A10Drum1Standard1
A11Drum2Jazz
A12Drum1Standard1
Als u nu een andere Set aan A12 toewijst, dan
wordt die ook automatisch voor A10 gekozen.
Opmerking:
In de regel wordt Part 10 als Drum Part
gebruikt (zowel in het GM systeem als in het GS formaat). Dus is het misschien een goed idee dat u dat
ook doet.
M/P Mode
Met deze parameter bepaalt u of een Part akkoorden (Poly) kan weergeven of enkel een eenstemmige melodie (Mono). Mono staat trouwens voor
monofoon, terwijl Poly voor polyfoon staat. De
Mono mode kan handig zijn voor solo’s van bv. een
trompet of saxofoon, instrumenten dus die telkens
maar één noot kunnen spelen.
Deze instelling geldt echter niet voor Drum Parts,
die per definitie altijd polyfoon moeten zijn.
Part Mode
(Norm, Drum1, Drum2) Hier bepaalt u de functie
van de Parts. Kies Norm wanneer de betreffende
Part een melodie of akkoordenschema moet spelen.
Als u Drum1 of Drum2 kiest, dan doet de betreffende Part dienst als Drum Part.
Het verschil tussen een “normale” en een Drum
Part is dat normale Parts slechts één klank aansturen, maar wel toelaten om melodieën te spelen, ter-
20
Fine Tune
(–100.0~+100.0 cent) Deze parameter dient voor
het ontstemmen van een Part. Dat heeft alleen zin
wanneer een andere Part een gelijkaardige klank
aanstuurt. Op die manier kunt u dan namelijk voor
een natuurlijke zweving (lees: Chorus) zorgen.
Beide Parts kunnen op hetzelfde MIDI-kanaal ontvangen.
3. Parts & parameters Parts individueel bewerken
Fine Tune dient dus duidelijk niet voor het afstemmen op andere instrumenten, want dan zou u deze
parameter voor alle 32 Parts moeten instellen.
Gebruik daarvoor liever de M.Tune functie
(blz. 12). Fine Tune zou u evenmin als transponeerfunctie mogen gebruiken. Daarvoor dient
namelijk “Key Shift” op blz. 19.
Rx Bank Sel
De bankkeuze is een MIDI-controlecommando
(CC0) waarmee u klanken kiest – althans een deel
ervan. We hadden het al over het grote aantal geluiden van de SC-88Pro en over de noodzaak om
naast de programmakeuze nog andere commando’s
in te schakelen om de klanken via MIDI te kunnen
kiezen. Daarvoor dient precies de bankkeuze. Nu is
het echter niet altijd even praktisch als een
sequence ook meteen een andere bank kiest (omdat
ze bv. niet helemaal compatibel is met het GS formaat of de GM standaard). Dan kunt u dit commando filteren. En dat doet u met Rx Bank Sel.
Rx NRPN
NRPN slaat op parameters die via MIDI te editen
zijn, maar die eigenlijk door de “standaard MIDIstandaard” niet herkend worden. Dus houdt elke
fabrikant er zijn eigen logica op na voor wat de
parameterkeuze betreft. Om dus geen “wartaal”,
bestemd voor een ander instrument, naar de
SC-88Pro te zenden zou u met Rx NRPN kunnen
voorkomen dat de SC-88Pro deze Non Registered Parameter Numbers ontvangt.
nooit de aanslagwaarde 127 bereikt. Deze instelling doet dus dienst als een soort compressor.
Opmerking:
Soms gebeurt het dat u helemaal niets meer
hoort wanneer u speelt. Verander dan de instelling
voor Velo Depth en/of Velo Offset.
Velo Depth = 64, Velo Offset = 64
Volume van de weergave
Fig. 1
Velo Depth = 127, Velo Offset = 64
Volume van de weergave
Fig. 3
Velo Depth = 64, Velo Offset = 96
Volume van de weergave
Fig. 5
MIDI Velocity
MIDI Velocity
MIDI Velocity
Velo Depth = 32, Velo Offset = 64
Volume van de weergave
Fig. 2
Velo Depth = 64, Velo Offset = 32
Volume van de weergave
Fig. 4
Velo Depth = 64, Velo Offset = 127
Volume van de weergave
Fig. 6
MIDI Velocity
MIDI Velocity
MIDI Velocity
Velo Depth, Velo Offset
(0~127) De kracht of snelheid waarmee u een toets
indrukt wordt door MIDI vertaald naar een aanslagwaarde (in het Engels noem je dit Velocity).
Die waarde is belangrijk voor het volume en de
klankkleur van de noten. Nu gebeurt het echter
vaak dat een geluid net iets té aanslaggevoelig is –
of juist niet genoeg. In voorkomend geval kunt u
dan een andere waarde instellen. De voorgeprogrammeerde waarde luidt 64. Hoe groter de hier
ingestelde waarde, hoe gevoeliger het betreffende
instrument op de aanslag reageert.
Daarnaast biedt de SC-88Pro een Velo Offset parameter. Hiervoor gebruiken we het woord “verschuiving”. Zoals u in onderstaande tekeningen
namelijk ziet, kunt u de aanslaggevoeligheid verschuiven, zodat u bv. zelfs met kleine aanslagwaarden reeds een betrekkelijk hoog volume verkrijgt in
plaats dus van een uiterst zacht gespeelde noot.
Voorwaarde hiervoor is wel dat u een Offset waarde instelt die groter is dan 64. Een kleinere Offset
waarde dan 64 betekent dat u ook met veel geweld
K. Range L/K. Range H
(C–1~G9) De K. Range parameters (Key Range)
dienen voor het instellen van de toetsenzone (de
nootnummers dus) waarmee u een Part kunt aansturen. Als u bv. wilt voorkomen dat bepaalde basnoten niet klinken, ook al zendt de sequencer ze,
dan moet u K. Range L zodanig instellen dat de
Part die nootcommando’s niet meer ontvangt. De
bovengrens van de zone stelt u in met K. Range H.
Nootnaam
A0C-1G9
C1C2C3C4C5C6C7C8
210127
24364860728496108
MIDI-nootnummer
Deze tekening moet u helpen uit te vissen welke
boven- en ondergrens u moet instellen. Let wel:
sommige programma’s/instrumenten hebben het
over bv. de C1, daar waar de SC-88Pro die noot C2
noemt enz. Af en toe moet u dus “mentaal transpo-
21
SC-88Pro
Handleiding
neren”, maar dat zou een fluitje van een cent moeten zijn.
Door gebruik te maken van twee Parts kunt u ook
splits programmeren. In onderstaand voorbeeld
hebben we voor Instrument 1 K.Range L= C–1 en
K.Range H= B3 en voor Instrument 2 K.Range L=
C4, K.Range H= G9 ingesteld.
Opmerking:
Als u K.Range H lager instelt dan K.Range
L, hoort u niets.
B3
Instrument 1Instrument 2
C4
CC1 – C. Number
(1~95) Hiermee kiest u het controlenummer waarmee u de CC1 parameter wilt aansturen. Kiest u bijvoorbeeld 16, dan worden alle ontvangen waarden
voor controlenummer 16 naar de klankparameter
gezonden die u voor de CC1 parameter hebt gekozen.
OUT Asgn
Hiermee kiest u naar welke uitgang(en) het geluid
van een Part wordt gezonden.
OUT-1
OUT-2
Het geluid wordt samen met de effecten in
stereo naar de OUTPUT 1 connectors gezonden.
Het directe geluid (zonder de effecten) wordt
in stereo naar de OUTPUT 2 connectors
gezonden.
Opmerking: De volumeregelaar heeft geen invloed op
het geluid dat naar OUTPUT 2 wordt gezonden. Het
uitgangssignaal van OUTPUT 2 heeft dan ook steeds
hetzelfde volume.
S. Tune (C~B)
(-64~+63) Deze parameters (voor elke noot van
een octaaf is er een aparte Scale parameter) laten
toe om elke noot afzonderlijk te stemmen. Dat is
met name zinvol voor Arabische of Gamelan
muziek en voor mensen die barokmuziek graag met
een barokstemming spelen (en dan nog beweren
dat het niet vals klinkt)…
Hieronder geven we u een paar instellingsvoorbeelden voor vaker gebruikte stemmingen. Let wel:
u moet ze zelf en –als u dezelfde stemming voor
meerdere Parts wilt gebruiken– ook voor elke Part
apart instellen.
NootGelijkzw.
C0 0 -6
C#0-8+45
D0+4-2
D#0+16-12
E0-14-51
F0-2-8
F#0-10+43
G0+2-4
G#0+14+47
Reine
stemming
Arabisch
OUT2L
OUT2R
Opmerking:
Het directe geluid wordt naar de OUTPUT 2L
connector gezonden (de Pan waarde is hier
niet meer relevant).
Het directe geluid wordt naar de OUTPUT 2R
connector gezonden (de Pan waarde is hier
niet meer relevant).
Via de hoofdtelefoonuitgang hoort u het
geluid van OUTPUT 1, maar niet het geluid van
OUTPUT 2.
Opmerking: De instelling van deze parameter is enkel
belangrijk als de Sys. OUT Mode (zie blz. 29) op
“Sel” is ingesteld. Hebt u de Sys. OUT Mod op “Fix”
ingesteld, dan worden de OUT Assgn instellingen
genegeerd.
Opmerking: Bij levering zijn alle Parts aan OUT-1 toe-
gewezen.
22
A0-160
A#0+14-10
B0-12-49
Mod ~/Bnd ~/CAf ~/CC1 ~
De volgende parameters worden op een iets andere
manier besproken dan de voorgaande. Dat houdt
verband met het feit dat elke speelhulp voor het
moduleren van ongeveer dezelfde parameters kan
worden gebruikt. We hebben het hier inderdaad
over speelhulpen (modulatie, Pitch Bend, Aftertouch en toewijsbare regelaar) die voor het bewerken van bv. de filterfrequentie kunnen worden
gebruikt. Laten we eerst even naar een overzicht
3. Parts & parameters Parts individueel bewerken
van de volgende parameters kijken. De gelijkenissen vallen dan meteen op:
ModulatiePitch BendAftertouchFader
Mod RangeBnd RangeCAf CutoffCC1 Range
Mod CutoffBnd CutoffCAf CutoffCC1 Cutoff
Mod AmpBnd AmpCAf AmpCC1 Amp
Mod LFO RateBnd LFO RateCAf LFO RateCC1 LFO Rate
Mod LFO PchBnd LFO PchCAf LFO PchCC1 LFO Pch
Mod LFO TVFBnd LFO TVFCAf LFO TVFCC1 LFO TVF
Mod LFO TVABnd LFO TVACAf LFO TVACC1 LFO TVA
Moraal: u kunt deze parameters desgewenst met
verschillende speelhulpen tegelijk bewerken –
maar in de praktijk verdient het aanbeveling om dat
niet te doen. Desondank is het handig te weten dat
je bv. ook de Pitch Bend hendel van een extern
MIDI-klavier kunt gebruiken om bv. de grensfrequentie van het filter (Cutoff) tijdens het spelen te
wijzigen.
Laten we eerst de speelhulpen overlopen. Verderop
vindt u eenbeschrijving die ermee kunnen worden
bewerkt.
Mod ~ (0~127) Modulatie dient voor het tijdelijk
“beïnvloeden” van een bepaald geluidsaspect.
Meestal is dat vibrato – de modulatie van de toonhoogte (dit is trouwens ook het geval zolang u de
fabrieksinstellingen ongemoeid laat). Maar u kunt
ook andere dingen moduleren, namelijk de filterwerking (dat heet dan wah-wah) of het volume (tremolo).
Met de Mod parameters bepaalt u wat er met de
klank gebeurt bij de ontvangst van modulatiecommando’s. (Zie verderop voor de verschillende parameters die kunnen worden beïnvloed.)
Bnd~ De parameters die met Bnd beginnen slaan
op de BENDER hendel (of het Pitch Bend wiel).
Ook hier kunt u weer de intensiteit (het bereik) en
de parameters kiezen die met dit soort MIDI-commando’s moeten worden verandert.
CAf (0~127, behalve CAf LFO Rate) CAf is de
afkorting voor Channel Aftertouch, kanaal aftertouch dus. Dat zijn commando’s die u zendt wanneer u een toets na de eigenlijke aanslag nog een
beetje verder indrukt. Meestal wordt de aftertouch
gebruikt als bijkomende modulatiebron, wat hier
ook het geval is.
De SC-88Pro ontvangt dus wel degelijk aftertouch
commando’s. Maar die moeten dan ook verzonden
worden. Dat zeggen we hier omdat de meeste
sequencer(programma) handleidingen u vertellen
dat u de aftertouch in de regel best uitschakelt,
zodat hij niet opgenomen wordt. Aftertouch data
zijn namelijk continu (traploos), net zoals bv.
modulatie, wat dus betekent dat u veel data
opneemt die u eigenlijk niet nodig hebt.
Wanneer u de waarde van een CAf parameter op 0
zet, dan kunt u hem niet via de aftertouch beïnvloeden. Bij levering staan deze parameters op 0, zodat
u geen effect hoort wanneer u aftertouch commando’s naar de SC-88Pro zendt.
(Zie verderop voor de verschillende parameters die
kunnen worden beïnvloed.)
CC1 ~ Een aantal MIDI-klavieren zijn voorzien
van schuifregelaars die u aan een vrij te definiëren
controlenummer kunt toewijzen. Als u deze schuifregelaars beweegt, worden er commando’s voor
het gespecifieerde controlenummer gezonden, wat
op zijn beurt een klankverandering teweegbrengt in
de aangesloten klankmodule. Met de CC1 parameter wijst u een SC-88Pro parameter toe aan het door
de schuifregelaar verzonden controlenummer.
Eerst bepaalt u met de CC1 C.Number parameter
(zie vorige bladzijde) welk controlenummer voor
het wijzigen van de volgende parameters moet
worden gebruikt.
Parameters die via de zonet besproken speelhulpen kunnen worden beïnvloed
(1) ~ Range
(±0~24) Dit is het maximale buigingsinterval van
de geselecteerde Part. Dit interval verkrijgt u alleen
wanneer u de Pitch Bend hendel helemaal naar
rechts of links schuift (of een desbetreffend MIDIcommando naar de SC-88Pro doorseint).
Ook hier slaat het interval weer op halve tonen, wat
dus betekent dat u een maximale buiging van 2
octaven kunt verkrijgen. Laat u niet misleiden door
de “±” want u kunt alleen positieve waarden instellen. Aangezien deze parameter voor elke Part
afzonderlijk kan worden ingesteld, moet u wel
voorzichtig zijn. Wie de gewoonte heeft om
muziek met een interval van 2 halve tonen te programmeren, zou wel eens voor een verrassing kunnen komen te staan als de Bend Range opeens 12
halve tonen blijkt te bedragen.
De waarde 0 betekent dat u de betreffende Part niet
kunt buigen.
(2) ~ Cutoff
(-64~+63) Hiermee bepaalt u in welke mate de
grensfrequentie van het filter wordt gewijzigd
gestuurd door de ontvangen MIDI-commando’s.
23
SC-88Pro
SELECT
EFX ON/OFF
USER
INST
VIB RATE
ATTA CK
VIB DEPTH
CUTOFF
DECAY
VIB DELAY
RESONANCE
RELEASE
EFX VALUEEFX PARAMEFX TYPE
Vibrato
Envelope
Filter
VibratoVibrato
Filter
Envelope
Envelope
RateDepth
Delay
Cutoff
Frequency
Decay TimeAttack Time
Release Time
Resonance
Handleiding
(3) ~ Amp
(-64~+63) Hiermee bepaalt u in welke mate het
volume wordt gewijzigd door de ontvangen commando’s.
(4) ~ LFO Rate
(-64~+63) Hiermee bepaalt u in welke mate de
snelheid van de LFO wordt gewijzigd door de ontvangen commando’s, oftewel de snelheid waarmee
een bepaald geluid wordt gemoduleerd (de “snelheid van het bibberen”).
(5) ~ LFO Pitch
(0~127) Hiermee bepaalt u in welke mate de diepte
(intensiteit) van de toonhoogtemodulatie (vibrato)
wordt gewijzigd door de ontvangen commando’s.
(6) ~ LFO TVF
(0~127) Hiermee bepaalt u in welke mate de diepte
(intensiteit) van de filtermodulatie (wah-wah
effect) wordt gewijzigd door de ontvangen commando’s.
(7) ~ LFO TVA
(0~127) Hiermee bepaalt u in welke mate de diepte
(intensiteit) van de amplitudemodulatie (tremolo)
wordt gewijzigd door de ontvangen commando’s.
Opmerking:
Als u voor één van de bovenstaande parameters de waarde “0” kiest, kan de betreffende speelhulp (zie blz. 22) de bijbehorende parameter niet wijzigen.
(Zet Bnd Cutoff bv. op 0 als u niet wilt dat de grensfrequentie van het filter verandert zodra u de Pitch
Bend hendel heen en weer beweegt.)
3.3 Klanken editen op Part niveau
Op de SC-88Pro kunt u ook een aantal Part parameters wijzigen, wat in de muziekwereld algemeen
editen wordt genoemd. Een parameter is een onderdeel van het geluid dat u kunt veranderen door een
andere waarde in te stellen.
Voordat we de parameters bespreken, willen we er
nog even op wijzen dat Vibrato, Filter en Envelope
hier Part parameters zijn en dus niet rechtstreeks
op de instrumenten slaan. Het verschil is niet altijd
even duidelijk. De Part parameters beïnvloeden
alle instrumenten die u aan een Part kunt toewijzen,
terwijl de instrumentparameters (zie “Eigen geluiden maken en opslaan” op blz. 85) enkel voor één
bepaald instrument gelden en er dus samen mee
opgeslagen worden.
Kiest u na verloop van tijd dus een andere klank
voor een Part, dan gelden de hier ingestelde Part
parameters ook voor dat geluid, terwijl dat bij de
24
instrumentparameters niet het geval is.
De geëdite klanken/instrumenten kunt u in een
User geheugen opslaan en later weer oproepen (zie
“Eigen geluiden maken en opslaan” op blz. 85). De
User klanken maken deel uit van de SC-88Pro
Map. Maar nogmaals: hier bevinden we ons nog op
Part niveau. Het gaat hier dan ook om parameters
die voor gelijk welk instrument gelden dat u aan de
betreffende Part toewijst.
Dit zijn de parameters die u kunt instellen:
VibratoRateDepthDelay
Filter
Envelope Attack Time
Cutoff
Frequency
Decay
Time
Resonance
Release
Time
Werkwijze voor het editen
(1) Zorg dat de indicator van de [ALL] knop niet
oplicht.
(2) Kies de Part waaraan het gewenste instrument
toegewezen is door op PART [√] en [®] te drukken.
(3) Druk op de [SELECT] knop om de gewenste
parametergroep te kiezen (Vibrato, Filter of
Envelope).
(4) Met de [√] en [®] onder de gewenste parameter
(bv. Vib Depth) kunt u nu een andere waarde
instellen.
Als u de instellingen graag in grafische vorm ziet,
druk dan beide [√] en [®] knoppen samen in.
Om terug te keren naar de vorige (“normale”) parameterafbeelding drukt u nogmaals tegelijk op de
[√] en [®] knoppen.
3. Parts & parameters Klanken editen op Part niveau
Voorbeeld: pagina waar u vibrato kunt editen.
INSTRUMENT
PART
A01
Vib. |+20|± 0|± 0|
LEVEL
PAN
100 0
Rate
USER
SELECT
INST
EFX ON/OFF
kies een parameterstel de waarde in
VIB RATE
ATTA CK
Depth
VIB DEPTH
CUTOFF
DECAY
Part Edit parameters
Alle parameters die u hier kunt editen, zijn relatieve wijzigingen t.o.v. een voorgeprogrammeerde
waarde. U zou dit dus ook een soort “verschuiving”
kunnen noemen die bij de instrumentwaarde wordt
opgeteld of ervan wordt afgetrokken. Vandaar dat
u zowel positieve als negatieve waarden kunt
instellen. De betekenis daarvan is dus “zo veel
meer dan” (+) en “zo veel minder dan” (–). Maar
opgelet: soms brengt een positieve of negatieve
waarde geen verandering meer. Dat houdt dan verband met het feit dat het betreffende instrument al
op de maximale of minimale waarde staat ingesteld. Alles is dus wel degelijk relatief bij deze
parameters...
Delay
VIB DELAY
RESONANCE
RELEASE
EFX VALUEEFX PARAMEFX TYPE
Zorg dan hier met een positieve waarde dat het
vibrato iets later begint – m.a.w. geef de violist de
tijd om zijn vinger op de juiste positie te plaatsen
voordat hij moet beginnen “bibberen”.
Delay
Depth
Noot-aan
Rate
Filter
Zoals de naam zegt, dient een filter om iets te verwijderen. In het geval van de SC-88Pro gaat het om
hogetonen (of harmonischen). Hoe sterker u ze filtert, hoe doffer het geluid wordt. Filteren doet u
met de Cutoff parameter. Meer hierover in de volgende alinea. De Envelope (zie verderop) geldt
voor het filter en het volume, zodat u ook filterveranderingen in de tijd kunt programmeren.
hoge frequenties
hoog-af
filter
afsnijfrequentie
lage frequenties
Vibrato
Vibrato is een regelmatige modulatie van de toonhoogte. Denk maar aan een violist die zijn vingers
heel snel heen en weer beweegt, zodat het geluid
lichtjes lijkt te “bibberen”. U zult zeer snel merken
dat een geluid zonder vibrato betrekkelijk kaal
klinkt.
Vib Rate (–64~+63) Hiermee verandert u de
modulatiesnelheid van het vibrato-effect. Met positieve waarden zorgt u voor een snellere beweging,
terwijl u ze met negatieve waarden vertraagt.
Vib Depth (–64~+63) Met deze parameter verandert u de diepte ofwel de intensiteit van het vibratoeffect. Soms is een lichte modulatie beter dan een
heel uitgesproken variatie van de toonhoogte. Dan
moet u hier een negatieve waarde instellen. Let
wel: deze parameter slaat op de automatische
modulatie, die altijd wordt toegepast. Met een
Mod/Bnd/CAf/CC1 parameter bv. (zie blz. 23)
kunt u instellen hoeveel daar moet bijkomen wanneer u gebruik maakt van de betreffende speelhulp.
Vib Delay (–64~+63) Met deze parameter stelt u de
vertraging in tussen het begin van een noot en het
begin van de modulatie. Meestal begint het vibrato
namelijk niet meteen wanneer u een noot speelt.
Zoals u ziet, kunt u hier maar twee parameters
editen:
Cutoff (–64~+63) Met positieve waarden maakt u
de Part helderder, terwijl negatieve waarden betekenen dat de Part doffer wordt. Maar let wel: soms
brengt een positieve Cutoff waarde geen verandering meer teweeg. Dat betekent dat de Cutoff van
het instrument al op 127 staat en dus niet meer verhoogd kan worden.
karakteristiek van een hoog-af filter
volume
frequentie
afsnijfrequentie
Resonance (–64~+63) Resonance is een synthesizereffect. Deze parameter dient namelijk voor het
ophalen van het volume van de grensfrequentie
(alias Cutoff), waardoor de frequenties, die rond
dat punt liggen, extra in de verf worden gezet. Het
geluid wordt dan ook synthetischer. Resonance kan
alleen maar positief zijn (ophalen van de grensfre-
25
SC-88Pro
A : Attack
D : Decay
R : Release
Strijkers
ADR
AD
tijd
tijd
klank houdt op
klank houdt op
noot-uit
noot-uit
noot-aan
noot-aan
volume
volume
Piano
Sustain
Handleiding
quentie). Wanneer de gelijknamige instrumentparameter dus op 0 staat, dan hoort u geen verschil als
u hier een negatieve waarde instelt.
volume
afsnijfrequentie
laaghoog
resonantie (Resonance)
frequentie
Envelope
Het volume van een geluid verandert in de tijd:
meestal ligt het maximale volume bij het begin van
een noot en sterft het geluid daarna min of meer
snel uit. In onderstaande tekening wordt dat wellicht iets duidelijker. De “vorm” van de Envelope is
in grote mate bepalend voor de herkenningsfactor.
Zo ziet de Envelope van een orgel er bv. anders uit
dan die van een piano. Als u een piano Envelope op
een orgelklank loslaat (wat op de SC-88Pro ook
zou kunnen), dan klinkt het orgel “vreemd” omdat
het geluid op de een of andere manier doet denken
aan een piano.
Deze Envelope slaat zowel op het volume (de
TVA) als op het filter (TVF). Er is dus maar één
Envelope voor twee klankaspecten. Maar die werkt
zó goed dat u geen aparte TVF Envelope nodig
hebt.
de toets loslaat (in de elektronische muziek heet de
betreffende parameter Sustain, maar die ontbreekt
op de SC-88Pro). Bij sommige geluiden is het Sustain peil gelijk aan 0, wat dus betekent dat u met
Decay moet instellen hoe snel het volume/de filterfrequentie naar 0 daalt.
Bij een pianoklank heeft de Release waarde dus
totaal geen betekenis meer voor lange noten omdat
het geluid al uitgestorven is voordat u een toets loslaat. Maar nogmaals: dat geldt alleen voor erg lange noten.
Release
De Release parameter bepaalt hoe snel een noot uitsterft zodra u de betreffende toets loslaat – als er
tenminste nog iets uit te sterven valt. Voor “tapijten” van strings en synthesizers kiest u het best een
betrekkelijk grote Release waarde, want te korte
eindes zijn niet echt mooi.
Grensfrequentie
filter
Volume
noot-aan
Attack
(–64~+63) Met deze parameter (de A in bovenstaande tekening) bepaalt u de snelheid waarmee
het geluid het maximale volume/filterfrequentie
bereikt. Positieve waarden betekenen dat het
“begin” van het geluid aan de trage kant ligt. Dat is
bv. een goede instelling voor strijkerstapijten. Wilt
u het begin sneller maken, kies dan een negatieve
waarde.
Decay
(–64~+63) Deze parameter slaat op de snelheid
waarmee het volume/de filterfrequentie naar het
peil daalt dat wordt aangehouden tot u de betreffen-
A : Attack
D : Decay
R : Release
envelope
ADR
klank houdt op
noot-uit
tijd
3.4 All: parameters voor alle Parts
Het merendeel van deze parameters kent u al. Ditmaal gelden ze echter niet alleen voor de geselecteerde Part, maar voor álle Parts samen. We gaan
hier niet te diep meer in op de parameters. Daarom
verwijzen we in dit hoofdstuk regelmatig naar de
gelijknamige parameters van de gewone Part
mode.
26
3. Parts & parameters All: parameters voor alle Parts
Werkwijze
(1) Druk op de [ALL] knop.
De bijbehorende indicator moet ditmaal wel
oplichten omdat u de instelling van alle Parts tegelijk wilt veranderen.
(2) Gebruik de knoppen (LEVEL, PAN, KEY
SHIFT, MUTE, SC-55 MAP en SC-88 MAP) op
het frontpaneel om een bepaalde waarde te wijzigen.
Net zoals in de individuele Part mode, gaat het om
de volgende knoppen:
LEVEL [√] en [®]volume van de Parts
PAN [√] en [®]panorama van de Parts
KEY SHIFT [√] en [®]transpositie van de Parts
MUTEParts in- of uitschakelen
SC-55 MAP
SC-88 MAP
Zie “Parts individueel bewerken” op blz. 18 voor
een beschrijving van de parameters.
ALL
SC-55 map kiezen
voor alle Parts.
SC-88 map
kiezen voor alle
Parts.
MUTE
SC-55
MAP
SC-88
MAP
uitschakelen
De parameters zijn:
•Level (0~127)
•Pan (Rnd, L63~0~R63)
Opmerking:
Sommige instrumenten (of Tones) blijven
steeds een beetje “lekken” in het tegenoverliggende
kanaal, zelfs wanneer u een extreme Pan waarde kiest.
Opmerking: De Pan parameter heeft natuurlijk alleen zin
wanneer u de SC-88Pro op een stereo versterker aansluit.
•Key Shift (-24~0+24, in stappen van een halve
toon)
Opmerking:
Om voor de hand liggende redenen wordt de
Drum Part nooit getransponeerd.
toewijzen van de SC-55 Map
aan de Parts
toewijzen van de SC-88 Map
aan de Parts
1
Alle Parts
Volume van alle Parts instellen
INSTRUMENTPART
LEVEL
REVERB
KEY SHIFT
DELAY
Alle Parts transponeren
PAN
CHORUS
MIDI CH
Stereopositie
van alle Parts
instellen
•Mute: All Mute functie, alle Parts worden uitgeschakeld. Als u deze functie activeert, verdwijnen
alle streepjes onderaan in het display.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
•SC-55 Map
Opmerking:
Wilt u opnieuw de Native Map kiezen voor
alle Parts, houd dan [SELECT] ingedrukt terwijl u op
[SC-55 MAP] drukt (de [ALL] indicator moet oplichten). De [SC-55 MAP] indicator begint dan te knipperen.
•SC-88 Map
Opmerking:
Als de [ALL] indicator oplicht, kunt u de
[SELECT] knop ingedrukt houden en op de [SC-88
MAP] knop drukken om voor alle Parts de SC-88 Map
te kiezen. De [SC-88 MAP] indicator begint dan te
knipperen.
Type 1 : Balken (fabrieksinstelling)Type 5 : Geïnverteerd 1
Type 6 : Geïnverteerd 2
Type 7 : Geïnverteerd 3
Type 8 : Geïnverteerd 4
Type 2 : Enkelvoudige segmenten
Type 3 : Balken van boven naar onder
Type 4 :
Enkelv. segmenten, boven naar onder
Handleiding
Systeemparameters
4.
In dit hoofdstuk beschrijven we de systeemparameters van de SC-88Pro. Dat zijn parameters die bepalen hoe de
SC-88Pro in z’n geheel werkt en die niet rechtstreeks verband houden met de Parts of de instrumenten.
(1) Om de System mode op te roepen, moet u [▲]
[▼] tegelijkertijd indrukken.
Het display beeldt dan een % symbool af, dat op de
System mode slaat.
(2) Kies de gewenste parameter met [▲] [▼].
INSTRUMENT
PART
A01
%Prevw Note: A4
LEVEL
PAN
100
0
REVERB CHORUS
40
MIDI CH
K SHIFT
± 0
DELAY
01
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
PART
(3) Met INSTRUMENT [√] en [®] kunt u nu een
andere waarde instellen.
(4) Als u klaar bent, drukt u [▲] [▼] nog een keer
samen in, om de System mode weer te verlaten.
ALL
MUTE
1
SC-55
MAP
2
SC-88
MAP
4
LEVEL
REVERB
KEY SHIFT
DELAY
INSTRUMENTPART
CHORUS
MIDI CH
PAN
3
Prevw Velo
(0~127) Met deze parameter stelt u de aanslagwaarde in van de Preview noot. Dat is ook een
belangrijk aspect om te horen of het instrument bij
uw stuk past
Display
(Type1~Type8) Het volume van de Parts wordt in
het display weergegeven met behulp van LEDbalkjes. Misschien vindt u de voorgestelde manier
niet handig. In voorkomend geval kunt u dan een
ander display-type kiezen. U hebt de keuze uit 8
types:
4.1 Beschrijving van de systeemparameters
Prevw Note
(C-1~G9) Zoals u weet, is de SC-88Pro uitgerust
met een Preview functie die toelaat om telkens één
noot te spelen en de geselecteerde Part te doen klinken. Hiervoor moet u de [VOLUME] regelaar
indrukken. De noot die dan klinkt, kunt u hier
instellen. Maar denk er wel aan dat de Preview
functie rekening houdt met een eventueel ingestelde Key Shift waarde (zie blz. 27).
U zou Preview ook kunnen gebruiken tijdens het
afstemmen op andere instrumenten (M.Tune).
Hiervoor is het handig dat u de A4 als referentienoot kiest.
28
Of deze display-types nu “Spielerei” zijn of niet,
moet u zelf maar uitmaken, maar in veruit de meeste gevallen is Type 1 waarschijnlijk de beste oplossing.
4. Systeemparameters Beschrijving van de systeemparameters
Peak Hold
INSTRUMENT
PART
A01
%Peak Hold:Type1
LEVEL
PAN
100
0
REVERB CHORUS
DELAY
40
K SHIFT
± 0
MIDI CH
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
01
PART
Peak Hold is een functie die ook op mengpanelen
en opnameapparatuur wordt gebruikt. Deze functie
houdt in dat het hoogste niveau telkens enkele
seconden wordt afgebeeld, zelfs al komen er daarna nog signalen binnen. Ook hier zijn er weer verschillende types, die in de andere richting bewegen,
wanneer u Display type 3, 4, 7 of 8 gekozen hebt.
OffHiermee schakelt u de Peak Hold functie uit.
Type 1
Type 2
Type 3
Na de piek aangeduid te hebben zakt het
balkje weer naar beneden.
Na de piek aangeduid te hebben verdwijnt
het balkje.
Na de piek aangeduid te hebben stijgt het
balkje tot het verdwijnt.
LCD Contrast
(1~16) In sommige gevallen kan het gebeuren dat
het display niet of nauwelijks af te lezen is. Is dat
bij u het geval, dan moet u eens proberen het contrast anders in te stellen. Hoe groter de hier ingestelde waarde, hoe donkerder de balkjes en de lettertjes worden.
INSTRUMENT
PART
A01
%LCD Contrast: 8
LEVEL
PAN
100
0
REVERB CHORUS
40
MIDI CH
K SHIFT
± 0
DELAY
01
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
PART
In B Sel
(Front, Rear) Met deze parameter kiest u welke
connector dienst doet als MIDI IN B. Er zijn er
namelijk twee: één op het voorpaneel en één op het
achterpaneel. Deze instelling geldt echter pas nadat
u de SC-88Pro uit- en weer ingeschakeld hebt.
Out/Thru
Met deze parameter kiest u de functie van de MIDI
OUT/THRU connector. Die kan dienst doen als
MIDI-uitgang, maar ook als MIDI-doorgang. Ook
deze instelling geldt pas nadat u de SC-88Pro uiten weer ingeschakeld hebt.
In Mode
(Standard, X-connect, Merge→A, Merge →B, A
only) Met deze parameter bepaalt u waar naartoe de
data van MIDI IN A en B worden gezonden. Meer
hierover op blz. 110. Ook deze instelling geldt pas
nadat u de SC-88Pro in- en weer uitgeschakeld
hebt.
Rx Sys Mode
Later (zie blz. 95) vertellen we u dat u de SC-88Pro
ook als twee afzonderlijke modules kunt gebruiken, wat misschien evident lijkt omdat hij over
twee gescheiden MIDI-ingangen beschikt. Maar de
dubbele module mode houdt verband met het
gebruik van de effecten.
De RX Sys schakelaar is een filter waarmee u kunt
zorgen of voorkomen dat de SC-88Pro via MIDI
commando’s ontvangt die toelaten om één van
deze twee modes (Single of Double Module) te kiezen.
Sys. OUTMode
(Sel, Fix) Hiermee bepaalt u of de OUT Asgn
instelling (zie blz. 22) al dan niet wordt gebruikt.
Het geluid van iedere Part wordt volgens de
Sel
OUT Asgn instellingen naar de uitgang gestuurd.
Backup
Met deze parameter schakelt u de geheugenbatterij
in of uit. Wanneer ze ingeschakeld is, dan onthoudt
de SC-88Pro de laatst gemaakte instellingen bij het
uitschakelen. Op die manier kunt u er later aan verderwerken. De Backup functie heeft enkel betrekking op de Part en instrumentparameters. De System parameters worden altijd onthouden.
Het geluid van iedere Part wordt volgens de
Fix
onderstaande “regeltjes” naar de uitgangen
gestuurd.
Voor de Single Module Mode Zowel Part groep A
als B worden in stereo, met de effecten, naar OUTPUT 1 gestuurd.
Part groep A
OUTPUT 1
Part groep B
(inclusief effecten)
29
SC-88Pro
Handleiding
Voor de Double Module Mode De Parts van groep
A worden in stereo, met de effecten, naar OUTPUT
1 gestuurd. Voor de Parts van groep B gebeurt dat
op dezelfde manier, maar dan naar OUTPUT 2.
Part groep A
Part groep B
OUTPUT 1
OUTPUT 2
(inclusief effecten)
(inclusief effecten)
OUTPUT 2 levert dus in dit geval een signaal dat
ook voorzien is van effecten.
Opmerking:
geluid van OUTPUT 1. Het geluid van Parts die u aan
OUTPUT 2 toewijst hoort u dus niet via de hoofdtelefoon.
Via de hoofdtelefoonuitgang hoort u het
Opmerking: Vanuit de fabriek staat deze parameter op
“Sel” ingesteld.
Assign Lock
(On, Off) Normaal worden bij ontvangst van een
GS Reset of GM System On commando voor de
OUT Asgn parameter (zie blz. 22) opnieuw de
fabrieksinstellingen gekozen. Dat gebeurt niet als u
de Assign Lock parameter op “On” instelt.
P.Load Init
(On, Off) Hiermee bepaalt u of de instellingen van
de Parts A03~B16 worden geïnitialiseerd zodra u
een Patch laadt. Kiest u “On”, dan worden de
instellingen van Patch 03 en volgende
geïnitialiseerd. Dat gebeurt niet als u “Off” kiest.
Vanuit de fabriek staat deze parameter op “On”
ingesteld.
Opmerking:
instellingen van Part groep B niet geïnitialiseerd.
In de Double Module Mode worden de
30
Loading...
+ 138 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.