• Probeer het toestel niet zelf te herstellen of vervang geen
onderdelen (behalve als deze handleiding specifieke
instructies hiertoe geeft). Wend u voor onderhoud
steeds tot uw verkoper, het dichtstbijzijnde Roland
Service Center of een erkende Roland-distributeur (zie
‘Informatie’).
• Als u het toestel met een door Roland aanbevolen
standaard gebruikt (PDS-2), moet u de standaard
waterpas en op een stabiele plaats opstellen. Als u geen
standaard gebruikt, moet u nog altijd zorgen dat u het
toestel opstelt op een oppervlak dat waterpas is, dat het
toestel voldoende ondersteunt en waarop het toestel
stabiel staat.
• Gebruik de juiste adapter (BOSS PSA-serie) en zorg er
ook voor dat de netspanning overeenstemt met de
ingangsspanning die op de adapter vermeld staat.
Sommige adapters gebruiken een verschillende
polariteit of zijn voor een andere spanning ontworpen.
Het gebruik van dergelijke adapters kan schade,
defecten of elektrische schokken veroorzaken.
Het -symbool maakt de gebruiker attent op belangrijke
instructies of waarschuwingen. De juiste betekenis van het
symbool wordt bepaald door de tekening in de driehoek. Het
symbool hier links duidt op algemene verwittigingen of waarschuwingen, of vestigt de aandacht op gevaar.
Het -symbool maakt de gebruiker attent op zaken die
nooit mogen worden uitgevoerd (verboden zijn). De tekening
in de cirkel geeft aan wat er precies verboden is. Het symbool
hier links betekent dat het toestel nooit mag worden
gedemonteerd.
Het●-symbool maakt de gebruiker attent op zaken die
moeten worden uitgevoerd. De tekening in de cirkel geeft aan
wat er precies dient te gebeuren. Het symbool hier links
betekent dat de stekker van de stroomkabel moet worden
uitgetrokken.
009
• Plooi of buig de stroomkabel niet overmatig en plaats er
geen zware voorwerpen op. Anders kan de kabel
beschadigd raken, wat schade en kortsluiting kan
veroorzaken. Bij beschadigde kabels is er gevaar voor brand of
schokken!
• Dit toestel kan, al dan niet in combinatie met een
versterker en een hoofdtelefoon of luidsprekers,
mogelijk een geluidsniveau produceren dat permanente
gehoorschade kan veroorzaken. Vermijd langdurig
gebruik bij een hoog of onaangenaam volumeniveau.
Als u gehoorverlies of suizende oren gewaarwordt, stop
dan meteen het gebruik van dit toestel en raadpleeg een
oorspecialist.
• Zorg dat er geen voorwerpen (bv. brandbare materialen,
muntstukken, spelden) of vloeistoffen (water, frisdrank
enz.) in het toestel kunnen binnendringen.
• Zet het toestel onmiddellijk uit, haal de adapter uit het
stopcontact en vraag een nazicht bij uw verkoper, het
dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkende
Roland-distributeur (zie onder ‘Informatie’) indien:
• de adapter of de stroomkabel beschadigd zijn;
• rook of ongewone geuren vrijkomen;
• voorwerpen of vloeistof in het toestel terechtge-
komen zijn;
• het toestel in de regen heeft gestaan (of op een andere
manier nat is geworden);
• het toestel niet normaal schijnt te werken of een
duidelijke verandering in prestaties vertoont.
013
• In gezinnen met kleine kinderen moet een volwassene
toezicht houden tot de kinderen zelf alle essentiële
regels voor een veilig gebruik van het toestel kunnen
volgen.
• Vermijd om dit toestel samen met een overdreven aantal
andere toestellen op hetzelfde stopcontact aan te sluiten.
Wees vooral voorzichtig met verlengsnoeren: het totale
vermogen van alle toestellen die u op het verlengsnoer
aansluit, mag nooit het nominale vermogen (watt/
ampère) van het verlengsnoer overschrijden. Een
overdreven belasting kan de isolatie van het snoer doen
opwarmen en zelfs doen doorsmelten.
• Voor u dit toestel in het buitenland gebruikt, raadpleegt
u best uw verkoper, het dichtstbijzijnde Roland Service
Center of een erkende Roland-distributeur (u vindt een
lijst onder ‘Informatie’).
• Het toestel en de adapter moeten zo geplaatst worden
dat ze goed verlucht kunnen worden.
101c
• Gebruik dit toestel alleen met een Roland PDS-2
standaard. Het gebruik van een andere standaard kan
gebrek aan stabiliteit en mogelijke verwondingen
veroorzaken.
• Op gezette tijden moet u de adapter loskoppelen en met
een droge doek schoonmaken om al het stof en ander
vuil van de pinnen te verwijderen. Trek de stekker ook
uit het stopcontact als het apparaat voor een langere tijd
niet gebruikt wordt. Als er zich tussen de stekker en het
stopcontact stof ophoopt, wordt de isolatie minder
betrouwbaar en is er mogelijk brandgevaar.
• Bij foutief gebruik kunnen batterijen exploderen of
lekken en schade of verwondingen veroorzaken.
Gelieve de onderstaande instructies voor uw eigen
veiligheid te lezen en na te leven (p. 7).
1
• Volg de instructies voor het plaatsen van de batte-
rijen en let op de correcte polariteit.
3
• Verwijder de batterij als het toestel gedurende lange
tijd niet wordt gebruikt.
5
• Als een batterij lek is, gebruik dan een zachte doek of
tissue om alle resten uit het batterijvak te verwijderen. Plaats vervolgens een nieuwe batterij. Om
huidontsteking te vermijden, zorgt u dat uw handen
of huid niet met de batterijvloeistof in aanraking
komen. Zorg dat uw ogen in geen geval met de batterijvloeistof in aanraking komen. Als dat toch gebeurt,
spoel dan uw ogen met stromend water.
6
• Bewaar batterijen nooit samen met metalen
voorwerpen zoals balpennen, halskettingen,
haarspelden enz.
• Gebruikte batterijen kunt u deponeren volgens de
voorschriften die in uw land of regio gelden.
(Add)
• Als u brushes gebruikt, kies dan nylon brushes. Metalen
brushes zullen het vel beschadigen en kunnen gevaarlijk
zijn, want de uiteinden van de brushes kunnen in het
gaas terecht komen.
Behalve de punten onder ‘VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL’ op pagina 2–3 moet u ook het volgende lezen en naleven:
Stroomvoorziening en gebruik van
batterijen
301
• Sluit dit toestel niet aan op een stopcontact dat al gebruikt wordt
door een apparaat met een omvormer (zoals een koelkast,
wasmachine, magnetron of airco) of met een motor. Naar gelang
van de manier waarop dit elektrische apparaat wordt gebruikt,
kan de stroombron storingen of een hoorbare brom veroorzaken.
Als het niet haalbaar is om een apart stopcontact te gebruiken,
sluit dan een ontstoringsfilter aan tussen dit toestel en het
stopcontact.
302
• De adapter zal bij langdurig, ononderbroken gebruik opwarmen.
Dat is normaal, dus u hoeft zich geen zorgen te maken.
303a
• Het gebruik van een adapter is aanbevolen, aangezien het
stroomverbruik van het toestel relatief hoog is. Als u batterijen
verkiest, gebruik dan liefst alkalinebatterijen.
304a
• Als u batterijen plaatst of vervangt, schakel dan altijd eerst het
toestel uit en koppel alle andere aangesloten apparaten los. Zo
voorkomt u defecten en/of schade aan luidsprekers of andere
apparaten.
306b
• Bij het toestel wordt een batterij geleverd. De levensduur van
deze batterij kan echter beperkt zijn, want ze is vooral bedoeld
om het toestel te testen.
307
• Voor u dit toestel op andere apparaten aansluit, moet u alle
toestellen uitzetten. Zo voorkomt u defecten en/of schade aan
luidsprekers of andere apparaten.
Plaatsing
351
• Het gebruik van dit toestel vlak bij versterkers (of andere
apparaten met grote stroomtransformators) kan een brom veroorzaken. In dat geval kunt u het toestel anders richten of verder van
de bron van interferentie weg plaatsen.
352a
• Dit toestel kan de ontvangst van radio of televisie verstoren.
Gebruik dit toestel niet in de buurt van dergelijke ontvangers.
352b
• Er kan storing optreden als apparaten voor draadloze communi-
catie, zoals mobiele telefoons, in de buurt van dit toestel gebruikt
worden. Deze storingen kunnen voorkomen bij een inkomende of
uitgaande oproep, of tijdens het gesprek. Als u dit probleem hebt,
kunt u de draadloze apparaten verder uit de buurt van het toestel
plaatsen of uitschakelen.
354a
• Stel het toestel niet aan direct zonlicht bloot, zet het niet naast een
warmtebron, laat het niet in een afgesloten voertuig staan of stel
het op geen enkele andere manier aan extreme temperaturen
bloot. Overmatige hitte kan het toestel vervormen of verkleuren.
355b
• Als het toestel verplaatst wordt naar een plek waar de tempe-
ratuur en/of vochtigheid erg verschillend is, kunnen zich
druppeltjes (condensatie) in het toestel vormen. Schade of
storingen kunnen het gevolg zijn, als u het toestel in deze
toestand gebruikt. Laat daarom het toestel een aantal uren staan
voor u het gebruikt, tot de condensatie volledig verdampt is.
Onderhoud
401a
• Voor een gewone schoonmaakbeurt gebruikt u een zachte, droge
doek, eventueel licht bevochtigd met water. Voor hardnekkig vuil
gebruikt u een doek met een mild, niet-agressief detergent. Veeg
daarna het toestel goed droog met een zachte, droge doek.
402
• Gebruik nooit benzine, verdunners, alcohol of eender welk oplosmiddel, om mogelijke verkleuring en/of vervorming te
vermijden.
Herstellingen en data
452
• Houd er rekening mee dat de data in het geheugen van het toestel bij
een herstelling gewist kunnen worden. Belangrijke data moet u altijd
op papier noteren (indien mogelijk). Bij reparaties wordt het nodige
gedaan om dataverlies te vermijden. Helaas is het soms onmogelijk
om data te herstellen (bv. als de schakelingen van het geheugen zelf
defect zijn). Roland Corporation wijst elke verantwoordelijkheid
voor dergelijk gegevensverlies af.
Verdere voorzorgen
551
• Onthoud dat de inhoud van het geheugen onherroepelijk verloren
kan gaan als gevolg van een defect of verkeerd gebruik van het
toestel. Om het risico te vermijden dat u belangrijke gegevens zou
verliezen, raden we aan dat u die gegevens noteert.
552
• Gegevens die in het geheugen opgeslagen werden, kunnen jammer
genoeg niet hersteld worden als ze eenmaal gewist zijn. Roland
Corporation wijst elke verantwoordelijkheid voor dergelijk
gegevensverlies af.
553
• Let op bij het gebruik van toetsen, schuifknoppen en andere
bedieningsorganen, en bij het gebruik van jacks en aansluitingen.
Een ruw gebruik kan defecten veroorzaken.
554
• Sla of druk nooit hard op het scherm.
556
• Neem bij het aansluiten en loskoppelen van alle kabels steeds de
connector zelf vast — trek nooit aan de kabel. Zo voorkomt u
kortsluitingen of schade aan interne elementen van de kabel.
558a
• Om uw buren niet te storen, probeert u het volume best op een
redelijk niveau te houden. U kunt ook een hoofdtelefoon
gebruiken, zodat u zich geen zorgen hoeft te maken over de
mensen rondom u (vooral later op de avond).
558d
• Dit instrument is ontworpen om bij het bespelen zo weinig
mogelijk externe geluiden te produceren. Toch kunnen geluidsvibraties sterker door vloeren en muren heen dringen dan
verwacht. Let daarom op dat die geluiden uw buren niet storen,
vooral als u ’s nachts speelt of een hoofdtelefoon gebruikt.
559a
• Als u het toestel gaat vervoeren, verpak het dan indien mogelijk
in oorspronkelijke verpakking (inclusief vulling). Anders dient u
voor een gelijkaardige verpakking te zorgen.
562
• Gebruik een kabel van Roland om de verbinding te maken. Als u
een kabel van een andere producent gebruikt, neem dan de
volgende voorzorgen:
• Sommige verbindingskabels hebben een weerstand. Gebruik
geen kabels met een weerstand om dit toestel aan te sluiten.
Bij het gebruik van een dergelijke kabel kan het geluidsniveau
erg laag of onhoorbaar zijn. Contacteer de producent van de
kabel voor meer informatie over de specificaties van de kabel.
4
Page 5
Inhoud
VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL ..................................................2
De batterij plaatsen ......................................................................................................................... 7
De adapter aansluiten..................................................................................................................... 7
De velspanning aanpassen ............................................................................................................ 7
De RMP-5 op de standaard monteren
(PDS-2: wordt apart verkocht) ...................................................................................................... 8
Het toestel in- en uitschakelen.................................................................................................................. 9
Het scherm................................................................................................................................................... 9
De Timer instellen ....................................................................................................................................18
De RMP-5 met extra pads gebruiken...................................................19
Het vel vervangen ....................................................................................................................................27
2. Druk op de toets [+] of [-] om de waarde van elke parameter te wijzigen.
3. Druk op de [START/STOP]-toets om de metronoom in en uit te schakelen.
0 (uit)–15 (max.)
P12: Simple Surdo
P13: Wood Block & Shaker
P14: Agogo Triplet *
P15: 2-3 Son Clave *
P16: 3-2 Rumba Clave *
P17: Hi-Hat Open Close 1
P18: Hi-Hat Open Close 2
P19: Hi-Hat Open Close 3
P20: Hi-Hat Open Close 4
P21: Hi-Hat Open Close 5
P22: Rock Fill
CLICK VOLUME
Regelt het volume van het
metronoomgeluid dat u hoort
als u niets op de OUTPUT-jack
hebt aangesloten. Selecteer 0–3
voor het volume van de biep.
11
Page 12
Oefenen
De metronoom instellen met Tap Tempo
U kunt het metronoomtempo instellen door op de ingebouwde pad te spelen of op een pad die op de
EXT TRIG IN-jack is aangesloten.
1. Houd de [METRONOME]-toets even ingedrukt.
Het TAP-pictogram verschijnt op het scherm.
fig.tap.e
TAP-pictogram
2. Sla meermaals in het gewenste tempo op de pad.
Het tempo van de metronoom wordt in kwartnoten ingesteld.
3. Als u op de [START/STOP]-toets drukt, start de metronoom.
4. Als het tempo u bevalt, drukt u op de [METRONOME]-toets om de waarde in te stellen.
Het TAP-pictogram verschijnt op het scherm.
Als het TAP-pictogram op het
scherm staat, kunt u het tempo
met de toets [+] of [-] wijzigen.
12
Page 13
‘Rhythm Coach’-modus
De ‘Rhythm Coach’-functie van de RMP-5 is een unieke reeks oefeningen die werd ontwikkeld om
snelheid, nauwkeurigheid, uithoudingsvermogen en een betere timing op te bouwen. De Rhythm
Coach biedt programmeerbare parameters, zodat u de functies aan uw behoeften kunt aanpassen.
Druk op de [COACH]-toets om ‘Rhythm Coach’-modus te activeren.
Als u in deze modus op de [START/STOP]-toets drukt om de Rhythm Coach te starten, verschijnt
bovenaan op het scherm de nauwkeurigheid van uw timing.
fig.TimeCheck.e
Te traag
Perfect!
Te snel
1. Druk meermaals op de [COACH]-toets om de gewenste functie te selecteren.
fig.coach
Oefenen
U hoort de klank die voor de
metronoom is ingesteld (p. 11).
Houd de [COACH]-toets
ingedrukt en druk op de toets
[-] om uw selectie in de
omgekeerde volgorde te
maken.
ParameterVerklaringWaardePagi-
TIME CHECKSelecteert ‘Time Check’-modus
ACCURACY SCOREGeeft een score aan de nauwkeu-
righeid van uw timing
QUIET COUNTOntwikkelt uw intern gevoel
voor timing
AUTO UP/DOWNVersnelling/vertraging van het
tempo
RHYTHMIC NOTESOm ritmische nootwaarden te
oefenen
STROKE BALANCEControleert de kracht van uw
slag (speeldynamiek)
2. Druk op de toets [+] of [-] om een variant te selecteren.
3. Druk op de [START/STOP]-toets om de oefening te starten of te stoppen.
, ,
, ,
, ,
,
, ,
,
, ,
, ,
,
, ,
, ,
,
, ,
,
na
p. 14
p. 14
p. 15
p. 15
p. 16
p. 16
13
Page 14
Oefenen
TIME CHECK
Als u op de [COACH]-toets drukt om de Rhythm Coach te activeren, verschijnt het resultaat van
de Time Check op het scherm. De waarde die u hier voor Time Check instelt, wordt in alle andere
modi gebruikt.
1. Druk meermaals op de [COACH]-toets om ‘’ te selecteren.
2. Druk op de toets [+] of [-] om een variant te selecteren.
Controleert uw uitvoering met een relatief gemakkelijke timing (kwartnoot)
(standaardinstelling)
Controleert uw uitvoering met een preciezere timing (kwartnoot)
Controleert uw uitvoering met een relatief gemakkelijke timing (achtste noot)
Controleert uw uitvoering met een preciezere timing (achtste noot)
Controleert uw uitvoering met een relatief gemakkelijke timing (zestiende noot)
Controleert uw uitvoering met een preciezere timing (zestiende noot)
Controleert uw uitvoering met een relatief gemakkelijke timing (triolen van zestienden)
Controleert uw uitvoering met een preciezere timing (triolen van zestienden)
3. Druk op de [START/STOP]-toets om de oefening te starten.
4. Als u klaar bent, drukt u nogmaals op de [START/STOP]-toets.
*Het ritme wordt gecontroleerd volgens de timing die hier is ingesteld, ongeacht de manier waarop het
metronoomgeluid weerklinkt.
*Om het tempo tijdens de oefening te wijzigen, drukt u op de toets [+] of [-].
ACCURACY SCORE
Deze functie geeft een score aan de nauwkeurigheid van uw timing.
Het resultaat verschijnt op het scherm.
1. Druk meermaals op de [COACH]-toets om ‘’ te selecteren.
2. Druk op de toets [+] of [-] om een variant te selecteren.
Uw timing wordt 4 maten lang gecontroleerd. Daarna verschijnt uw score.
(standaardinstelling)
Uw timing wordt 8 maten lang gecontroleerd. Daarna verschijnt uw score.
Uw timing wordt 16 maten lang gecontroleerd. Daarna verschijnt uw score.
Uw timing wordt 32 maten lang gecontroleerd. Daarna verschijnt uw score.
3. Druk op de [START/STOP]-toets om de oefening te starten.
De Time Check start na een aftelling van twee maten.
De score wordt weergegeven als een percentage.
4. Als u klaar bent, drukt u nogmaals op de [START/STOP]-toets.
*Het ritme wordt gecontroleerd volgens de instelling van Time Check, ongeacht de manier waarop het
metronoomgeluid weerklinkt.
*Om het tempo tijdens de oefening te wijzigen, drukt u op de toets [+] of [-].
14
Page 15
QUIET COUNT
In deze modus schakelt het metronoomgeluid tussen hoog en laag volume naar gelang van de
geselecteerde variant (het geluid is bijna onhoorbaar bij een laag volume).
Deze cyclus wordt herhaald tot u op de [START/STOP]-toets drukt om de oefening te stoppen.
1. Druk meermaals op de [COACH]-toets om ‘’ te selecteren.
2. Druk op de toets [+] of [-] om een variant te selecteren.
Cyclus van 1 maat
Cyclus van 2 maten
Cyclus van 4 maten (standaardinstelling)
Cyclus van 8 maten
Cyclus van 3 (met) plus 1 (stil)
Cyclus van 6 (met) plus 2 (stil)
3. Druk op de [START/STOP]-toets om de oefening te starten.
4. Als u klaar bent, drukt u nogmaals op de [START/STOP]-toets.
*Om het tempo tijdens de oefening te wijzigen, drukt u op de toets [+] of [-].
AUTO UP/DOWN
AUTO UP/DOWN is ontwikkeld om uw uithoudingsvermogen te verbeteren door de snelheid
van de metronoom te verhogen en dan te verlagen. Het tempo neemt toe tot de waarde is bereikt
die u hebt ingesteld. Daarna neemt het tempo af tot het aanvangstempo is bereikt. Dat wordt
herhaald tot u op de [START/STOP]-toets drukt.
1. Druk meermaals op de [COACH]-toets om ‘’ te selecteren.
2. Druk op de toets [+] of [-] om een variant te selecteren.
Oefenen
Hiermee kunt u controleren
welke tempo’s lastig voor u
zijn.
Het tempo stijgt/daalt op elke tel met 1 BPM.
Het tempo stijgt/daalt om de twee tellen met 1 BPM.
(standaardinstelling)
Het tempo stijgt/daalt om de acht maten met 2 BPM.
Het tempo stijgt/daalt om de acht maten met 5 BPM.
Het tempo stijgt/daalt om de acht maten. De mate waarin het tempo verandert,
neemt toe naarmate het tempo stijgt.
* Als u het tempo van de metronoom wijzigt, start het tempo op het punt dat het
dichtst bij de voorgeprogrammeerde starttempo’s ligt.
Dit is de ‘Speed Check’. Als u acht maten lang correct speelt, zal het tempo met 5
BPM toenemen.
Dat gaat zo door tot het maximumtempo van de metronoom wordt bereikt.
De oefening begint na een aftelling van twee maten.
* Als u het fragment precies speelt, knippert de indicator viermaal op het scherm.
Het tempo stijgt dan met 5 BPM.
Als u niet nauwkeurig speelt, knippert de indicator tweemaal. Het tempo blijft
dan ongewijzigd gedurende de volgende acht maten.
3. Druk op de [START/STOP]-toets om de oefening te starten.
4. Als u klaar bent, drukt u nogmaals op de [START/STOP]-toets.
*Als u het tempo hoort tikken, kunt u de gewenste maximumwaarde instellen door op [-] te drukken zodra het
gewenste tempo is bereikt. Om de maximumwaarde te wissen, drukt u op [+] (standaardwaarde: 300).
*Als u selecteert, is de maximumwaarde van het tempo vastgesteld op 300.
Wat is BPM?
BPM is een afkorting van
‘Beats Per Minute’ (het aantal
tellen van een kwartnoot per
minuut). Het betekent ook
‘tempo’.
Als Speed Check is
geactiveerd, wordt de timing
van de noten en de
moeilijkheidsgraad bepaald
door de instellingen van Time
Check (p. 14).
15
Page 16
Oefenen
RHYTHMIC NOTES
RHYTHMIC NOTES is gebaseerd op een traditionele opwarmingsoefening en helpt bij het leren van
ritmische nootwaarden. Na een aftelling van twee maten speelt de metronoom een reeks
nootintervallen of maatsoorten. Na twee maten weerklinkt telkens het volgende interval. De
oefening begint met halve noten en gaat in een aantal stappen naar zestienden, triolen van
zestienden of septolen en dan weer terug naar halve noten.
1. Druk meermaals op de [COACH]-toets om ‘’ te selecteren.
2. Druk op de toets [+] of [-] om een variant te selecteren.
Start
(standaardinstelling)
Start
Start
3. Druk op de [START/STOP]-toets om de oefening te starten.
4. Als u klaar bent, drukt u nogmaals op de [START/STOP]-toets.
*Om het tempo tijdens de oefening te wijzigen, drukt u op de toets [+] of [-].
De ‘5’ in r-5 verwijst naar het
aantal verschillende ritmes in
de oefening.
STROKE BALANCE
Deze functie controleert de verschillen in speeldynamiek tussen de rechter- en linkerhand (of van
één hand).
fig.StrokeBal.e
SterkerZachter
1. Druk meermaals op de [COACH]-toets om ‘’ te selecteren.
2. Druk op de toets [+] of [-] om een variant te selecteren.
De wijzer blijft staan na de slag. (standaardinstelling)
De wijzer gaat naar rechts na de slag.
3. Druk op de [START/STOP]-toets om de metronoom in en uit te schakelen.
*Om het tempo tijdens de oefening te wijzigen, drukt u op de toets [+] of [-].
*Als u in de buurt van de sensor slaat, gaat de wijzer naar ‘sterker’.
16
Page 17
Geavanceerde functies
Time Check met triolen
Selecteer ‘E-3’ of ‘H-3’ in TIME CHECK om de timing van triolen te controleren.
In dat geval wordt de timing van alle trioolnoten gecontroleerd.
Met de volgende methode kunt u de timing van controleren.
1. Stel de metronoom als volgt in:
RHYTHM: , BEAT: 0
2. Selecteer ‘E-4’ of ‘H-4’ in Time Check.
3. Begin te oefenen.
Beluister het metronoomgeluid als de eerste tel en controleer de timing van .
fig.Score-Acc
Metronoom
Uitvoering
Time Check met onbeklemtoonde zestienden
Selecteer ‘E-16’ of ‘H-16’ in TIME CHECK om de timing van zestiende noten te controleren.
In dat geval wordt de timing van alle zestiende noten gecontroleerd.
Met de volgende methode kunt u de timing van enkel de onbeklemtoonde zestienden controleren
().
Oefenen
‘E’ betekent EASY
(gemakkelijk).
‘H’ betekent HARD (moeilijk).
1. Stel de metronoom als volgt in:
RHYTHM: , BEAT: 0
2. Selecteer ‘E-8’ of ‘H-8’ in Time Check.
3. Begin te oefenen.
Beluister het metronoomgeluid als de eerste tel en controleer de timing van de onbeklemtoonde
zestiende noten.
fig.Score-Acc
Metronoom
Uitvoering
17
Page 18
Oefenen
De Timer instellen
Deze timer kunt u instellen van 1 tot 60 minuten, waardoor u zelf kunt bepalen hoe lang u wilt
oefenen.
*U kunt de functies van de metronoom en Rhythm Coach ook gebruiken als de timer loopt.
1. Houd de [COACH]-toets even ingedrukt.
Het TIMER-pictogram verschijnt op het scherm.
fig.timer.j
TIMER-pictogram
2. Selecteer een optie met de toetsen [+] of [-].
: 1 minuut – : 10 minuten
: 15 minuten
: 30 minuten
: 60 minuten
3. Druk op de [START/STOP]-toets om de timer te starten.
Het TIMER-pictogram begint te knipperen. Telkens als een vierde van de ingestelde tijd
verstreken is, verdwijnt een deel van de waaier.
4. Als u nu op de [METRONOME]-toets, activeert u de metronoommodus. Drukt u op de
[COACH]-toets, dan activeert u de Rhythm Coach.
Druk op de [START/STOP]-toets om te starten.
5. Als de tijd verstreken is, weerklinkt het alarm en knippert het BEAT-indicatielampje.
*Als u de metronoom stopt in een ander scherm dan het Timer-scherm, dan blijft de timer lopen. Om de timer
te stoppen, selecteert u het Timer-scherm en drukt u op [START/STOP].
U kunt het volume van het
alarm instellen met CLICK
VOLUME.
18
Page 19
De RMP-5 met extra pads gebruiken
Voorbeeldopstellingen
Met een optionele PCS-31L-kabel kunt u cimbaal- en basdrumpads op EXT TRIG IN aansluiten.
Hier ziet u een voorbeeld met de CY-8 en KD-8.
fig.setup
CY-8
(zwart)
PCS-31L
(wordt apart verkocht)
PDS-2
RMP-5
KD-8
(rood)
De RMP-5 moet als volgt
ingesteld zijn:
Input Mode (p. 20)
Trigger Type (p. 21)
EXT1:
EXT2:
* Dit zijn de
standaardinstellingen
Een cimbaalpad aansluiten
1. Sluit de linkerstekker (zwart) van de kabel aan op de uitgang van de cimbaalpad.
Als u op de pad slaat, brandt ‘EXT1’.
*Druk meermaals op de [METRONOME]-toets om ‘’ (PAD SOUND) te selecteren en selecteer een klank
met de toetsen [+] of [-].
Voorzorgsmaatregelen als u de CY-8 op de PDS-2 monteert
*U kunt ook een normale cimbaalstandaard gebruiken.
Bevestig als volgt:
fig.CY-PDS_j.eps
Vleugelschroef van de PDS-2
Vilten ring van de CY-8
Gebruik nooit de vleugelmoer
van de CY-8 of de ring van de
PDS-2.
Stopper van de CY-8
CY-8
PDS-2
Gebruik de kabel in L-vorm
om het cimbaalpad aan te
sluiten.
Als zowel een cimbaalpad en
een basdrumpad op de EXT
TRIG IN-jack zijn aangesloten,
dan kunt u geen edge shots of
chokes op de cimbaalpad
spelen.
Een basdrumpad aansluiten
1. Sluit de rechterstekker (rood) van de kabel aan op de uitgang van de basdrumpad.
Als u op de pad slaat, brandt ‘EXT2’.
*Druk meermaals op de [METRONOME]-toets om ‘’ (PAD SOUND) te selecteren en selecteer een klank
met de toetsen [+] of [-].
Als u pads aansluit waarmee u
rimshots kunt spelen, zoals de
PD-85 of PD-8, zie dan
‘Gebruik van pads waarmee
u rimshots kunt spelen’
(p. 22).
19
Page 20
De RMP-5 met extra pads gebruiken
b
Andere pads aansluiten
U kunt ook andere pads uit de Roland V-Drums-serie aansluiten.
Afhankelijk van de ingestelde parameters kunt u ofwel twee pads aansluiten, ofwel één pad
waarmee u rimshots kunt spelen.
Omdat elke pad zijn eigen kenmerken heeft, moet u voor een correcte werking eerst de ‘triggertypes’
instellen die overeenstemmen met de pad die u gebruikt.
De pads aansluiten
fig.pad2.e
1. Sluit de compatibele pads
aan op de EXT TRIG IN-jack.
2. Terwijl u de [METRONOME]-
en [COACH]-toetsen tegelijk
ingedrukt houdt, schakelt u
het toestel in.
De RMP-5 is nu klaar om
parameters in te stellen.
3. Druk op de toets [+] of [-] om
als inputmodus in te
stellen.
RMP-5 zijpaneel
Optionele kabel
(PCS-31L, PCS-31)
RMP-5 zijpaneel
PD-8
PD-8
KD-8
Als u een cimbaalpad en een
asdrumpad aansluit, lees dan
eerst P. 19.
Als u pads aansluit waarmee u
rimshots kunt spelen, zoals de
PD-85, PD-125 enz., lees dan
eerst ‘Gebruik van pads
waarmee u rimshots kunt
spelen’ (p. 22).
Optionele kabel
(stereo of mono)
Wat is de inputmodus?
Selecteer of u al dan niet de rimshot gebruikt.
Als u twee pads met de optionele kabel (PCS-31L of PCS-31) aansluit, selecteer dan
. Als u één pad aansluit waarmee u rimshots kunt spelen, selecteert u .
De standaardinstelling is .
4. Druk op de [COACH]-toets.
Zodra op het scherm verschijnt, kunt u het triggertype selecteren.
Druk op de toets [+] of [-] om het type te selecteren dat bij de aangesloten pad past.
Als u op de pad slaat, knippert ‘EXT1’ of ‘EXT2’ om aan te geven welke pad wordt ingesteld.
Bevestig de geselecteerde pad en stel daarna de parameters in.
Het triggertype van de RMP-5
kunt u niet wijzigen. Dat
wordt als ‘---’ op het scherm
weergegeven.
20
Page 21
De RMP-5 met extra pads gebruiken
Wat is het triggertype?
Triggertypes zijn groepen van parameters waarvan de waarde vooraf voor elk soort
pad is ingesteld. Als u het triggertype selecteert, krijgen die parameters automatisch de
juiste waarden. U kunt de individuele parameters van de pad nadien aanpassen als u
een andere respons wenst.
5. Druk indien nodig op de toets [+] of [-] om de parameters van het triggertype aan te
passen.
Druk op de [METRONOME]- of [COACH]-toets om de parameter te selecteren en druk dan op de
toets [+] of [-] om een waarde in te stellen.
6. Druk op de [START/STOP]-toets om naar het normale scherm terug te keren.
7. Selecteer de klank van de pad.
Lees ‘Klanken aan de pad toewijzen’ (p. 10) en selecteer de klank van de pad.
Voor meer details over elke
parameter, zie de
‘Parameterlijst’ (p. 23).
21
Page 22
De RMP-5 met extra pads gebruiken
Gebruik van pads waarmee u rimshots kunt
spelen
fig.pad1.e
1. Sluit de compatibele pad
alleen met een stereokabel op
de EXT TRIG IN-jack aan.
2. Terwijl u de [METRONOME]-
en [COACH]-toetsen tegelijk
ingedrukt houdt, schakelt u
het toestel in.
De RMP-5 is nu klaar om
parameters in te stellen.
3. Druk op de toets [+] of [-] om
als inputmodus in te stellen.
4. Druk op de [COACH]-toets.
Zodra op het scherm verschijnt, kunt u het triggertype selecteren.
Druk op de toets [+] of [-] om het type te selecteren dat bij de aangesloten pad past.
5. Indien nodig kunt u deze parameters zelf nog aanpassen.
Druk op de [METRONOME]- of [COACH]-toets om de parameter te selecteren en druk dan op de
toets [+] of [-] om een waarde in te stellen.
*Meer details over elke parameter vindt u in de ‘Parameterlijst’ (p. 23).
6. Druk op de [START/STOP]-toets om naar het normale scherm terug te keren.
7. Om de klank van het vel in te stellen, slaat u op het vel.
‘EXT1’ knippert.
8. Selecteer de klank die u aan het vel wilt toewijzen.
9. Om de klank van de rimshot in te stellen, slaat u op de rand van de pad.
‘EXT2’ knippert.
10.Selecteer de klank voor de rimshot.
*Hieronder ziet u een aantal aanbevolen combinaties voor vel en rimshot (p. 10).
VelRim
Sh1Snare 1 alleen velSn1Snare 1 vintage
Sh2Snare 2 alleen velSn2Snare 2 brass
Sh3Snare 3 alleen velSn3Snare 3 helder
Sh4Snare 4 alleen velSn4Snare 4 funk
Sh5Snare 5 alleen velSn5Snare 5 piccolo
Sn6Snare 6 marsS6rSnare 6 mars rim
VelRim
Sh1Snare 1 alleen velCrSSnare cross stick
Sh2Snare 2 alleen vel
Sh3Snare 3 alleen vel
Sh4Snare 4 alleen vel
Sh5Snare 5 alleen vel
Sn6Snare 6 mars
Triggertype (p. 21)
22
Page 23
De RMP-5 met extra pads gebruiken
Parameterlijst
Terwijl u de [METRONOME]- en [COACH]-toetsen tegelijk ingedrukt houdt, schakelt u het toestel in.
Druk daarna op de [COACH]-toets om de parameter te selecteren en druk op de toets [+] of [-] om een waarde in te stellen.
* Druk op de [METRONOME]-toets om de volgorde van de selectie om te keren.
ParameterWaarde
Inputmodus
(verschijnt bij het inschakelen)
Triggertype PD-8
Sensitivity (gevoeligheid)
Threshold (drempel)
Velocity Curve (snelheid), , , , , , ,
Scan Time
Retrigger Cancel
Crosstalk Cancel, 20–80 (regelbaar in sprongen van 5)
Mask Time
Rim Sensitivity*, 1–20, -- Rim Gain
0–4,0 ms (regelbaar in sprongen van 0,1 ms)p. 24
1–16 p. 24
0–64 ms (regelbaar in sprongen van 4 ms)p. 25
0.5–20, ---p. 25
p. 20
p. 21
p. 23
p. 24
p. 25
Sensitivity (gevoeligheid)
Deze parameter regelt de respons van de pad. Een hogere waarde
geeft een grotere gevoeligheid: zelfs wanneer u zacht speelt, klinkt de
pad luid.
* Als u op de pad slaat, verschijnt de snelheid van uw aanslag op het
scherm. Stel deze waarde zo in dat de wijzer helemaal rechts verschijnt
als u met maximale snelheid op de pad slaat.
fig.05-17_80
SterkerZachter
Threshold (drempel)
Deze drempel zorgt ervoor dat het triggersignaal alleen wordt
ontvangen als u harder slaat dan de ingestelde waarde. Zo kunt u
voorkomen dat de pad geluid produceert door externe vibraties van
een andere pad.
In het volgende voorbeeld geeft B geluid maar A en C niet.
fig.05-10_80
Drempel
CBA
Bij een hogere waarde wordt geen geluid geproduceerd als u zacht
op de pad slaat.
Verhoog de drempelwaarde stap voor stap terwijl u op de pad slaat.
Maak de nodige wijzigingen. Herhaal dit proces tot u de perfecte
instelling voor uw speelstijl hebt gevonden.
Velocity Curve (snelheid)
Bepaalt hoe het volume reageert op uw speeldynamiek.
(Linear)
Dit is de normale waarde, die de meest natuurlijke relatie geeft tussen
speeldynamiek en volumeverandering.
fig.05-11_80
Volume
LINEAR
, (Exponential 1, Exponential 2)
In vergelijking met Linear krijgt u hier een bredere
volumeverandering voor sterkere slagen.
fig.05-12_80
VolumeVolume
, (Log 1, Log 2)
In vergelijking met Linear krijgt u hier een bredere
volumeverandering voor zachtere slagen.
fig.05-13_80
VolumeVolume
Kracht
EXPONENTIAL 2EXPONENTIAL 1
LOG2LOG1
Kracht
Kracht
23
Page 24
De RMP-5 met extra pads gebruiken
(Spline)
Variatie in speeldynamiek geeft extreme wijzigingen.
fig.05-14_80
Volume
SPLINE
Kracht
, (Loud 1, Loud 2)
Variatie in speeldynamiek geeft weinig wijzigingen, en een constant
volume blijft behouden. Als u drumtriggers gebruikt, helpen deze
instellingen om stabiele niveaus te behouden.
fig.05-15_80
VolumeVolume
LOUD2LOUD1
Kracht
Scan Time
Aangezien de tijd waarin de golfvorm van het triggersignaal klimt,
lichtjes kan verschillen naar gelang van de kenmerken van de pad of
akoestische drumtrigger (drumelement), kan het zijn dat identieke
slagen (velocity) toch een verschillend volume geven.
Als dat het geval is, kunt u de Scan Time regelen, zodat uw
speeldynamiek nauwkeuriger wordt gedetecteerd.
Bij een hogere waarde duurt het langer eer het geluid weerklinkt. Zet
deze waarde zo laag mogelijk.
fig.05-16_80
Scan Time
Tijd
Instelling
Terwijl u herhaaldelijk en met een constante kracht op de pad
slaat, verhoogt u de Scan Time geleidelijk aan vanaf 0 ms, tot het
resulterende volume op het hoogste niveau stabiel wordt. Op dat
punt slaat u zacht en hard, om te controleren of het
volumeniveau correct reageert.
* Als u op de pad slaat, verschijnt op het scherm de kracht (velocity)
waarmee u slaat.
Stel deze waarde zo in dat de wijzer helemaal rechts verschijnt als u met
maximale kracht op de pad slaat.
fig.05-17_80
SterkerZachter
Retrigger Cancel
Gewijzigde golfvormen kunnen op punt A in de volgende
afbeelding ongewild geluid veroorzaken (de zogenaamde
‘retrigger’).
fig.05-18_80
A
Tijd
Dat kan voorkomen tijdens de decay (het wegebben) van de golfvorm.
Retrigger Cancel detecteert deze vervorming en annuleert de
retrigger. Hoewel een hoge waarde ongewenste retriggers voorkomt,
zullen sommige snel gespeelde klanken hierdoor wegvallen (bv. bij
een ‘buzz roll’).
Stel dus de laagst mogelijke waarde in waarbij er toch geen retrigger
optreedt.
* U kunt het retriggerprobleem ook oplossen met de instelling Mask Time.
Mask Time detecteert geen triggersignalen als die voorkomen binnen de
vastgestelde tijd nadat het vorige triggersignaal werd ontvangen.
Retrigger Cancel detecteert de verzwakking van het triggersignaal, en
produceert pas geluid nadat intern is vastgesteld welke triggersignalen
door een slag op het vel werden gegenereerd. De valse triggersignalen,
die geen geluid hoeven te produceren, worden weggefilterd.
Instelling
Terwijl u herhaaldelijk op de pad slaat, verhoogt u geleidelijk
aan de waarde van Retrigger Cancel tot er geen retrigger meer
ontstaat.
Crosstalk Cancel
Als twee pads op dezelfde standaard worden gemonteerd, kunnen
vibraties van de ene pad ongewild geluid produceren op de tweede
pad (dit effect wordt ‘crosstalk’ genoemd).
Om dat te vermijden, stelt u Crosstalk Cancel in op de pad die
onbedoeld meeklinkt.
Als u de waarde te hoog instelt en u speelt tegelijk op twee pads, dan
produceert de pad waarop u het minst hard slaat geen geluid. Let
dus op en stel voor deze parameter de minimale waarde in die nodig
is om crosstalk te voorkomen. De preventie van crosstalk is
uitgeschakeld als u ‘OFF’ instelt.
* U kunt crosstalk tussen twee pads ook voorkomen door de afstand tussen
de pads te vergroten of door de Threshold-waarde te verhogen.
*
Crosstalk van pads die op een andere drummodule zijn aangesloten, kunt u
niet voorkomen.
Vergroot de afstand tussen dergelijke pads of verhoog de Threshold-
waarde.
Instelling
Als u de op de pad slaat die op EXT1 is aangesloten en ook de
pad op EXT2 produceert geluid, sla dan op de pad die op EXT1
is aangesloten en verhoog voor de pad op EXT2 geleidelijk aan
de waarde van Crosstalk Cancel (vanaf ‘OFF’), tot geen crosstalk
meer optreedt.
24
Page 25
Mask Time
Laten we een basdrumpad als voorbeeld nemen: als de klopper
meteen na de slag terugslaat en de pad een tweede keer raakt, of als
u de klopper tegen de pad laat staan, dan kan dit een dubbele trigger
veroorzaken (twee geluiden in plaats van een). Met de parameter
Mask Time kunt u dergelijke problemen voorkomen. Als u op een
pad slaat, dan worden bijkomende triggersignalen binnen de
ingestelde Mask Time (0–64 ms) genegeerd.
Als u een hoge waarde instelt, kunnen er geluiden wegvallen
wanneer u een erg snelle frase speelt (bijvoorbeeld met een dubbel
basdrumpedaal). Zet deze waarde zo laag mogelijk.
fig.05-19
Mask Time
Tijd
Dit geluid wordt gewist
* Als twee of meer geluiden worden geproduceerd terwijl u slechts
eenmaal op de pad slaat, stel dan Retrigger Cancel in.
Rim Sensitivity
Als u een pad gebruikt waarmee u rimshots kunt spelen, kunt u Rim
Sensitivity (de gevoeligheid van de rand) instellen.
Bij een hogere waarde is het makkelijker de klank te produceren dat
aan de rand is toegewezen. Als u ‘OFF’ instelt en u slaat op de rand,
dan wordt de klank geproduceerd die aan het vel is toegewezen. Als
de waarde te hoog is en u slaat op het vel, dan weerklinkt mogelijk
ook de klank van de rand.
* Deze parameter kunt u alleen met de volgende triggertype-instellingen
(p. 21) gebruiken (zie Rim Gain).
De RMP-5 met extra pads gebruiken
Rim Gain
Dit regelt de relatie tussen uw speeldynamiek op de rand en het
volumeniveau.
* Deze instelling heeft enkel invloed op de rand. De balans tussen uw
speeldynamiek en het volume van de hele pad regelt u met de parameter
Sensitivity (p. 23).
* Deze parameter kunt u alleen met de volgende triggertype-instellingen
(p. 21) gebruiken.
TriggertypeRim SensitivityRim Gain
* Kan alleen ingesteld worden als de inputmodus op staat.
—✓
—✓
✓✓
✓✓
✓✓
—✓
—✓
✓✓
25
Page 26
Appendices
De gevoeligheid van de pad regelen
Als u met Stroke Balance oefent en u denkt dat de wijzer te veel of te weinig beweegt, dan kunt u de
gevoeligheid van het vel aanpassen.
1. Terwijl u de [METRONOME]- en [COACH]-toetsen tegelijk ingedrukt houdt, schakelt u het
toestel in.
2. Druk tweemaal op de [COACH]-toets.
Op het scherm verschijnt ‘’.
3. Druk op de toets [+] of [-] om de gevoeligheid te wijzigen. (standaardinstelling: 6)
Bij een hogere waarde verhoogt de gevoeligheid.
4. Als u klaar bent, drukt u op de [START/STOP]-toets.
De waarde wordt opgeslagen en de RMP-5 keert naar het normale scherm terug.
Fabrieksinstellingen herstellen
Hiermee herstelt u de fabrieksinstellingen van de RMP-5.
1. Houd de [START/STOP]-toets ingedrukt en schakel het toestel in.
Op het scherm verschijnt ‘’.
2. Druk nogmaals op [START/STOP] en houd de toets ingedrukt om de fabrieksinstellingen te
herstellen.
Alle instellingen worden vervangen door de fabrieksinstellingen.
Als dit proces beëindigd is, keert de RMP-5 naar het normale scherm terug.
Het vel van de RMP-5 wordt standaard met de volgende waarden ingesteld:
Hier vindt u een lijst van de mogelijke foutmeldingen, hun betekenis en de maatregelen die u kunt
ondernemen om de problemen op te lossen.
SchermBetekenisStappen
De gegevens in het geheugen van de
RMP-5 zijn mogelijk beschadigd.
Er is een probleem opgetreden in het
interne systeem.
‘’ verschijnt als u op de [METRONOME]-toets drukt. Druk nogmaals op de [METRONOME] en blijf de toets indrukken om
de fabrieksinstellingen te herstellen. Alleen
de instellingen van het beschadigde deel
worden door de fabrieksinstellingen vervangen (uw wijzigingen worden hierbij overschreven).
Als dat het probleem niet oplost, raadpleeg
dan uw Roland-distributeur of het dichtstbijzijnde Roland Service Center.
Raadpleeg uw Roland-dealer of dichtstbijzijnde Roland Service Center.
26
Page 27
Het vel vervangen
Als het vel beschadigd is of niet langer de correcte spanning behoudt, vervang het dan.
Voor de bestelling van nieuwe vellen (#03891812 RMP-3 PAD HEAD(MESH HEAD) <CM-2208-
RN>) contacteert u de distributeur bij wie u de RMP-5 hebt gekocht of het dichtstbijzijnde Roland
Service Center.
Het vel vervangen
Gebruik bij het vervangen of stemmen de bijgeleverde stemsleutel.
fig.HeadChange
1. Verwijder alle stemschroeven.
Draai de schroeven in de juiste volgorde geleidelijk aan
losser, tegen de klok in.
* Zorg dat u de stemschroeven niet kwijtraakt.
2. Open de kast en verwijder het oude vel.
3. Plaats het nieuwe vel in de kast.
4. Sluit de kast zorgvuldig.
5. Bevestig de acht stemschroeven.
6. Regel de spanning van het vel. Zie ‘De velspanning aanpassen’ (p. 7).
Appendices
Het MH-8-gaasvel is niet
compatibel en kan niet worden
gebruikt.
27
Page 28
Appendices
Specificaties
RMP-5: Rhythm Coach
● Grootte van de pad
20,32 cm
● Padklanken
54 types
● Tempo
20–300
● Metronoomklanken
15 types
● Ritmetypes
24 types
● Patronen
22 types
● Maatsoorten
24 types
● Functies van de Rhythm Coach
TIME CHECK (8 variaties)
ACCURACY SCORE (4 variaties)
QUIET COUNT (6 variaties)
AUTO UP/DOWN (6 variaties)
RHYTHMIC NOTES (3 variaties)
STROKE BALANCE (2 variaties)
● Aansluitingen
PHONES/OUTPUT: 1 (stereo mini-jack)
Adapteraansluiting
MIX IN: 1 (mini-jack)
EXT TRIG IN: 1 (dual)
* Met de PCS-31L kunt u twee pads aansluiten. In dat geval zijn
rimshots, edgeshots en choking niet mogelijk.
● Stroomvoorziening
DC 9 V: droge batterij 6LR61/1604A (9 V) (alkaline)
Adapter
● Stroomverbruik
80 mA
* Verwachte levensduur batterijen bij continu gebruik:
Koolstof: 1 uur
Alkaline: 4 uur
Deze cijfers kunnen verschillen naar gelang van het gebruik.
* Wij raden alkalinebatterijen aan.
* De batterijen die bij de RMP-5 worden geleverd, zijn bedoeld om te
controleren of het apparaat correct functioneert.
De levensduur van de batterij kan korter zijn dan de hierboven vermelde
tijd.
● Maat van de statiefschroef
M8
● Afmetingen
263 (B) x 348 (D) x 78 (H) mm
● Gewicht
1,3 kg (batterij inbegrepen)
● Accessoires
Doge batterij 6LR61/1604A (9 V) (alkaline)
Stemsleutel
Handleiding
● Opties
Adapter (BOSS PSA-serie)
Padstandaard: PDS-2
Padkabel: PCS-31L
Pads (PD-8, PD-85BK/WT, PD-105BK/WT, PD-125BK/WT)
Cimbalen (CY-8, CY-12R/C, CY-14C, CY-15R)
Basdrumpads (KD-8, KD-7, KD-85BK/WT, KD-120BK/WT)
Drumpads (RT-3T, RT-5S, RT-7K)
962a
* Met het oog op productverbetering kunnen de specificaties en/of het
uiterlijk van dit toestel zonder voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd.
961
28
Page 29
Voorbeeldoefeningen
In dit deel vindt u een reeks basisoefeningen die u met de Rhythm Coach
kunt uitvoeren. De gesuggereerde tempo’s en instellingen van de RMP-5
geven u een houvast en vormen een uitdaging voor alle aspecten van uw
speeltechniek.
We raden u ook aan uw eigen variaties te maken door accenten te leggen of
de stokken te wisselen.
Als u met een drumleraar werkt, kan hij of zij ook helpen om meer uit de
functies van de RMP-5 Rhythm Coach te halen.
29
Page 30
Voorbeeldoefeningen
Oefening 1 (TIME CHECK — kwartnoten)
Stel de volgende waarden in.
PAD SOUND:Sn1 (Snare 1 Vintage)
TEMPO:120
CLICK SOUND:C01
RHYTHM:
BEAT:4
CLICK VOLUME:10
TIME CHECK:E-4
RLRL RLRL
*Oefen tot systematisch [GOOD] op het scherm verschijnt.
Verander het tempo voor nieuwe uitdagingen.
Oefening 2 (TIME CHECK — zestienden)
Stel de volgende waarden in.
TIME CHECK:E16
Als TIME CHECK op ‘H-4’ is ingesteld,
wordt de timing strak gecontroleerd.
Bij ‘E-4’ gaat het wat makkelijker.
Onthoud: ‘H’ (hard) betekent moeilijk,
‘E’ (easy) betekent makkelijk.
LLRR L LRR L LRR L LRRLLRR L LRR L LRR L LRR
*Oefen tot systematisch [GOOD] op het scherm verschijnt.
Verander het tempo voor nieuwe uitdagingen.
Oefening 3 (TIME CHECK — triolen)
Stel de volgende waarden in.
TIME CHECK:E-3
RRLR LLRRLRLLRRLR LLRRLRLL
*Oefen tot systematisch [GOOD] op het scherm verschijnt.
Verander het tempo voor nieuwe uitdagingen.
Oefening 4 (STROKE BALANCE)
Stel de volgende waarden in.
TEMPO:120
RHYTHM:
BEAT:4
TIME CHECK:E-8
STROKE BALANCE: HLd
Onthoud dat de Time Check altijd
geactiveerd is.
RLLRRL LRRLLRRL LR
*Oefen hard om met beide handen dezelfde dynamiek te ontwikkelen.
30
Page 31
Oefening 5 (RHYTHMIC NOTES)
Stel de volgende waarden in.
TEMPO:100
BEAT:4
RHYTHMIC NOTES: r-9
Deze oefeningen zijn BIJZONDER belangrijk om controle en een gevoel voor timing te ontwikkelen.
Oefen ook met verschillende volumeniveaus.
Voorbeeldoefeningen
RLRRLLRRLL R L
L
R
L
R
R L R L
R L R L R
R L R L R L R L R L R L R L R L R L R L R L R LR L R L R L R L R L R L R L R L R L R L R L R L
IMPORTANT: THE WIRES IN THIS MAINS LEAD ARE COLOURED IN ACCORDANCE WITH THE FOLLOWING CODE.
BLUE:
BROWN:
As the colours of the wires in the mains lead of this apparatus may not correspond with the coloured markings identifying
the terminals in your plug, proceed as follows:
The wire which is coloured BLUE must be connected to the terminal which is marked with the letter N or coloured BLACK.
The wire which is coloured BROWN must be connected to the terminal which is marked with the letter L or coloured RED.
Under no circumstances must either of the above wires be connected to the earth terminal of a three pin plug.
This product complies with the requirements of European Directive 89/336/EEC.
NEUTRAL
LIVE
For EU Countries
For the USA
FEDERAL COMMUNICATIONS COMMISSION
RADIO FREQUENCY INTERFERENCE STATEMENT
This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class B digital device, pursuant to Part 15 of the
FCC Rules. These limits are designed to provide reasonable protection against harmful interference in a residential
installation. This equipment generates, uses, and can radiate radio frequency energy and, if not installed and used in
accordance with the instructions, may cause harmful interference to radio communications. However, there is no guarantee
that interference will not occur in a particular installation. If this equipment does cause harmful interference to radio or
television reception, which can be determined by turning the equipment off and on, the user is encouraged to try to correct the
interference by one or more of the following measures:
— Reorient or relocate the receiving antenna.
— Increase the separation between the equipment and receiver.
— Connect the equipment into an outlet on a circuit different from that to which the receiver is connected.
— Consult the dealer or an experienced radio/TV technician for help.
This device complies with Part 15 of the FCC Rules. Operation is subject to the following two conditions:
(1) This device may not cause harmful interference, and
(2) This device must accept any interference received, including interference that may cause undesired operation.
Unauthorized changes or modification to this system can void the users authority to operate this equipment.
This equipment requires shielded interface cables in order to meet FCC class B Limit.
For Canada
NOTICE
This Class B digital apparatus meets all requirements of the Canadian Interference-Causing Equipment Regulations.
AVIS
Cet appareil numrique de la classe B respecte toutes les exigences du Rglement sur le matriel brouilleur du Canada.
EK2Elec. Kick 2CAICaixaSh1Snare 1 head sound only
HH1Hi-Hat CloseAG1Agogo HiSh2Snare 2 head sound only
HH2Hi-Hat OpenAG2Agogo LoSh3Snare 3 head sound only
HH3Hi-Hat Close/OpenAG3Agogo Lo/HiSh4Snare 4 head sound only
EH1Elec. Hi-Hat Closetr1Triangle OpenSh5Snare 5 head sound only