Roland RMP-5 User Manual [it]

Page 1
Gebruikershandleiding
201a
Lees alvorens dit toestel te gebruiken aandachtig de volgende pagina’s: ‘VEILIG GEBRUIK
VAN HET TOESTEL’ en ‘BELANGRIJKE OPMERKINGEN’ (p. 2; p. 4). Deze pagina’s
bevatten belangrijke informatie omtrent de correcte bediening van het toestel. Om zeker te
zijn dat u alle functies van uw nieuwe toestel voldoende beheerst, dient u de handleiding in
haar geheel te lezen. Bewaar de handleiding binnen handbereik als een handige referentie.
Voornaamste eigenschappen
• De gaasvellen klinken zacht en bieden een natuurlijke feel en respons.
• Oefen zoveel u wilt en controleer uw vooruitgang.
• Dankzij de batterij kunt u overal oefenen.
• Makkelijk leesbaar, groot lcd-scherm.
Metronoom
• De bewegende naald en ingebouwde ledjes van de metronoom bieden visuele tempo­indicaties.
• 24 ritmetypes en 24 verschillende maatsoorten, waaronder samengestelde maatsoorten.
• 22 verschillende patronen, waaronder Samba Kick en Jazz Ride.
Kenmerken van de Rhythm Coach
• TIME CHECK: geeft een visuele controle van uw timing in real time.
• STROKE BALANCE: controleert zowel uw speeldynamiek als timing.
• ACCURACY SCORE: geeft een score aan de nauwkeurigheid van uw timing.
• QUIET COUNT: om een perfect tempo te ontwikkelen
• AUTO UP/DOWN: om uw uithoudingsvermogen te ontwikkelen
• RHYTHMIC NOTES: progressieve veranderingen in ritmische nootwaarden
Uitbreidingsmogelijkheden
• Als u optionele basdrum- en cimbaalpads op de EXT TRIG-ingang aansluit, kunt u met een eenvoudig drumstel oefenen.
• Via MIX IN kunt u met een externe geluidsbron oefenen (cd, md, mp3 enz.)
202
Copyright © 2005 ROLAND CORPORATION
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze publicatie mag, in welke vorm dan ook, worden gereproduceerd
zonder schriftelijke toestemming van ROLAND CORPORATION.
Page 2

VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL

VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL
INSTRUCTIES TER VOORKOMING VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF VERWONDING VAN PERSONEN
Over
WAARSCHUWING en OPGEPAST
Wordt gebruikt voor instructies die de
WAAR­SCHUWING
gebruiker wijzen op levensgevaar of ernstige verwondingen bij onjuist gebruik van het toestel.
Wordt gebruikt voor instructies die de gebruiker wijzen op het risico op verwondingen of materiële schade bij onjuist gebruik van het toestel.
OPGEPAST
* Materiële schade verwijst naar schade of andere ongunstige effecten die aan het huis en de hele inboedel, huisdieren inbegrepen, worden toegebracht.
NEEM STEEDS HET VOLGENDE IN ACHT
Waarschuwing Waarschuwing
001
• Lees onderstaande instructies en de handleiding voor u dit toestel gebruikt.
........................................................................................................................
002c
• Maak het toestel of de adapter niet open en breng geen wijzigingen aan.
........................................................................................................................
003
• Probeer het toestel niet zelf te herstellen of vervang geen onderdelen (behalve als deze handleiding specifieke instructies hiertoe geeft). Wend u voor onderhoud steeds tot uw verkoper, het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkende Roland-distributeur (zie ‘Informatie’).
........................................................................................................................
004
• Gebruik of bewaar het toestel nooit op plaatsen die:
• onderhevig zijn aan extreme temperaturen (bv. direct
zonlicht in een gesloten voertuig, bij een verwar­mingsbuis, op een warmtebron);
• vochtig zijn (bv. badkamer, wasruimte, natte vloer);
•nat zijn;
• blootgesteld zijn aan regen;
•stoffig zijn;
• blootgesteld zijn aan sterke trillingen.
........................................................................................................................
005
• Dit toestel dient u alleen te gebruiken met een standaard die door Roland wordt aanbevolen (PDS-2).
........................................................................................................................
006
• Als u het toestel met een door Roland aanbevolen standaard gebruikt (PDS-2), moet u de standaard waterpas en op een stabiele plaats opstellen. Als u geen standaard gebruikt, moet u nog altijd zorgen dat u het toestel opstelt op een oppervlak dat waterpas is, dat het toestel voldoende ondersteunt en waarop het toestel stabiel staat.
........................................................................................................................
008b
• Gebruik de juiste adapter (BOSS PSA-serie) en zorg er ook voor dat de netspanning overeenstemt met de ingangsspanning die op de adapter vermeld staat. Sommige adapters gebruiken een verschillende polariteit of zijn voor een andere spanning ontworpen. Het gebruik van dergelijke adapters kan schade, defecten of elektrische schokken veroorzaken.
........................................................................................................................
Over de Symbolen
Het -symbool maakt de gebruiker attent op belangrijke instructies of waarschuwingen. De juiste betekenis van het symbool wordt bepaald door de tekening in de driehoek. Het symbool hier links duidt op algemene verwittigingen of waar­schuwingen, of vestigt de aandacht op gevaar.
Het -symbool maakt de gebruiker attent op zaken die nooit mogen worden uitgevoerd (verboden zijn). De tekening in de cirkel geeft aan wat er precies verboden is. Het symbool hier links betekent dat het toestel nooit mag worden gedemonteerd.
Het -symbool maakt de gebruiker attent op zaken die moeten worden uitgevoerd. De tekening in de cirkel geeft aan wat er precies dient te gebeuren. Het symbool hier links betekent dat de stekker van de stroomkabel moet worden uitgetrokken.
009
• Plooi of buig de stroomkabel niet overmatig en plaats er geen zware voorwerpen op. Anders kan de kabel beschadigd raken, wat schade en kortsluiting kan veroorzaken. Bij beschadigde kabels is er gevaar voor brand of schokken!
........................................................................................................................
010
• Dit toestel kan, al dan niet in combinatie met een versterker en een hoofdtelefoon of luidsprekers, mogelijk een geluidsniveau produceren dat permanente gehoorschade kan veroorzaken. Vermijd langdurig gebruik bij een hoog of onaangenaam volumeniveau. Als u gehoorverlies of suizende oren gewaarwordt, stop dan meteen het gebruik van dit toestel en raadpleeg een oorspecialist.
........................................................................................................................
011
• Zorg dat er geen voorwerpen (bv. brandbare materialen, muntstukken, spelden) of vloeistoffen (water, frisdrank enz.) in het toestel kunnen binnendringen.
........................................................................................................................
012c
• Zet het toestel onmiddellijk uit, haal de adapter uit het stopcontact en vraag een nazicht bij uw verkoper, het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkende Roland-distributeur (zie onder ‘Informatie’) indien:
• de adapter of de stroomkabel beschadigd zijn;
• rook of ongewone geuren vrijkomen;
• voorwerpen of vloeistof in het toestel terechtge-
komen zijn;
• het toestel in de regen heeft gestaan (of op een andere
manier nat is geworden);
• het toestel niet normaal schijnt te werken of een
duidelijke verandering in prestaties vertoont.
013
• In gezinnen met kleine kinderen moet een volwassene toezicht houden tot de kinderen zelf alle essentiële regels voor een veilig gebruik van het toestel kunnen volgen.
........................................................................................................................
014
• Bescherm het toestel tegen zware schokken. (Laat het niet vallen!)
........................................................................................................................
2
Page 3
Waarschuwing
015
• Vermijd om dit toestel samen met een overdreven aantal andere toestellen op hetzelfde stopcontact aan te sluiten. Wees vooral voorzichtig met verlengsnoeren: het totale vermogen van alle toestellen die u op het verlengsnoer aansluit, mag nooit het nominale vermogen (watt/ ampère) van het verlengsnoer overschrijden. Een overdreven belasting kan de isolatie van het snoer doen opwarmen en zelfs doen doorsmelten.
........................................................................................................................
016
• Voor u dit toestel in het buitenland gebruikt, raadpleegt u best uw verkoper, het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkende Roland-distributeur (u vindt een lijst onder ‘Informatie’).
........................................................................................................................
019
• Batterijen mogen nooit opgeladen, verhit of gedemon­teerd worden, of in vuur of water geworpen worden.
........................................................................................................................
Opgepast
101b
• Het toestel en de adapter moeten zo geplaatst worden dat ze goed verlucht kunnen worden.
101c
• Gebruik dit toestel alleen met een Roland PDS-2 standaard. Het gebruik van een andere standaard kan gebrek aan stabiliteit en mogelijke verwondingen veroorzaken.
........................................................................................................................
102d
• Neem de adapter altijd uitsluitend bij de stekker of de doos vast als u hem in een stopcontact of in dit toestel steekt, of hem loskoppelt.
........................................................................................................................
103b
• Op gezette tijden moet u de adapter loskoppelen en met een droge doek schoonmaken om al het stof en ander vuil van de pinnen te verwijderen. Trek de stekker ook uit het stopcontact als het apparaat voor een langere tijd niet gebruikt wordt. Als er zich tussen de stekker en het stopcontact stof ophoopt, wordt de isolatie minder betrouwbaar en is er mogelijk brandgevaar.
........................................................................................................................
104
• Tracht te voorkomen dat kabels en snoeren verstrikt geraken. Houd alle kabels en snoeren ook buiten het bereik van kinderen.
........................................................................................................................
106
• Klim nooit op het toestel en plaats er geen zware voorwerpen op.
Opgepast
110b
• Trek de adapter uit het stopcontact wanneer u gevaar voor blikseminslagen in uw buurt vermoedt.
........................................................................................................................
111: Selectie
• Bij foutief gebruik kunnen batterijen exploderen of lekken en schade of verwondingen veroorzaken. Gelieve de onderstaande instructies voor uw eigen veiligheid te lezen en na te leven (p. 7).
1
• Volg de instructies voor het plaatsen van de batte-
rijen en let op de correcte polariteit.
3
• Verwijder de batterij als het toestel gedurende lange
tijd niet wordt gebruikt.
5
• Als een batterij lek is, gebruik dan een zachte doek of
tissue om alle resten uit het batterijvak te verwij­deren. Plaats vervolgens een nieuwe batterij. Om huidontsteking te vermijden, zorgt u dat uw handen of huid niet met de batterijvloeistof in aanraking komen. Zorg dat uw ogen in geen geval met de batte­rijvloeistof in aanraking komen. Als dat toch gebeurt, spoel dan uw ogen met stromend water.
6
• Bewaar batterijen nooit samen met metalen
voorwerpen zoals balpennen, halskettingen, haarspelden enz.
........................................................................................................................
112
• Gebruikte batterijen kunt u deponeren volgens de voorschriften die in uw land of regio gelden.
(Add)
• Als u brushes gebruikt, kies dan nylon brushes. Metalen brushes zullen het vel beschadigen en kunnen gevaarlijk zijn, want de uiteinden van de brushes kunnen in het gaas terecht komen.
........................................................................................................................
........................................................................................................................
107d
• Neem de adapter of de stekker nooit met natte handen vast als u hem in een stopcontact of in dit toestel steekt, of hem loskoppelt.
........................................................................................................................
108b
• Voor u het toestel verplaatst, dient u de adapter en alle kabels van externe apparaten los te koppelen.
........................................................................................................................
109b
• Schakel het toestel uit en haal de adapter uit het stopcontact alvorens het toestel schoon te maken (p. 7, p. 9).
........................................................................................................................
3
Page 4

BELANGRIJKE OPMERKINGEN

291a
Behalve de punten onder ‘VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL’ op pagina 2–3 moet u ook het volgende lezen en naleven:
Stroomvoorziening en gebruik van batterijen
301
• Sluit dit toestel niet aan op een stopcontact dat al gebruikt wordt
door een apparaat met een omvormer (zoals een koelkast, wasmachine, magnetron of airco) of met een motor. Naar gelang van de manier waarop dit elektrische apparaat wordt gebruikt, kan de stroombron storingen of een hoorbare brom veroorzaken. Als het niet haalbaar is om een apart stopcontact te gebruiken, sluit dan een ontstoringsfilter aan tussen dit toestel en het stopcontact.
302
• De adapter zal bij langdurig, ononderbroken gebruik opwarmen.
Dat is normaal, dus u hoeft zich geen zorgen te maken.
303a
• Het gebruik van een adapter is aanbevolen, aangezien het
stroomverbruik van het toestel relatief hoog is. Als u batterijen verkiest, gebruik dan liefst alkalinebatterijen.
304a
• Als u batterijen plaatst of vervangt, schakel dan altijd eerst het
toestel uit en koppel alle andere aangesloten apparaten los. Zo voorkomt u defecten en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten.
306b
• Bij het toestel wordt een batterij geleverd. De levensduur van
deze batterij kan echter beperkt zijn, want ze is vooral bedoeld om het toestel te testen.
307
• Voor u dit toestel op andere apparaten aansluit, moet u alle
toestellen uitzetten. Zo voorkomt u defecten en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten.
Plaatsing
351
• Het gebruik van dit toestel vlak bij versterkers (of andere
apparaten met grote stroomtransformators) kan een brom veroor­zaken. In dat geval kunt u het toestel anders richten of verder van de bron van interferentie weg plaatsen.
352a
• Dit toestel kan de ontvangst van radio of televisie verstoren.
Gebruik dit toestel niet in de buurt van dergelijke ontvangers.
352b
• Er kan storing optreden als apparaten voor draadloze communi-
catie, zoals mobiele telefoons, in de buurt van dit toestel gebruikt worden. Deze storingen kunnen voorkomen bij een inkomende of uitgaande oproep, of tijdens het gesprek. Als u dit probleem hebt, kunt u de draadloze apparaten verder uit de buurt van het toestel plaatsen of uitschakelen.
354a
• Stel het toestel niet aan direct zonlicht bloot, zet het niet naast een
warmtebron, laat het niet in een afgesloten voertuig staan of stel het op geen enkele andere manier aan extreme temperaturen bloot. Overmatige hitte kan het toestel vervormen of verkleuren.
355b
• Als het toestel verplaatst wordt naar een plek waar de tempe-
ratuur en/of vochtigheid erg verschillend is, kunnen zich druppeltjes (condensatie) in het toestel vormen. Schade of storingen kunnen het gevolg zijn, als u het toestel in deze toestand gebruikt. Laat daarom het toestel een aantal uren staan voor u het gebruikt, tot de condensatie volledig verdampt is.
Onderhoud
401a
• Voor een gewone schoonmaakbeurt gebruikt u een zachte, droge doek, eventueel licht bevochtigd met water. Voor hardnekkig vuil gebruikt u een doek met een mild, niet-agressief detergent. Veeg daarna het toestel goed droog met een zachte, droge doek.
402
• Gebruik nooit benzine, verdunners, alcohol of eender welk oplos­middel, om mogelijke verkleuring en/of vervorming te vermijden.
Herstellingen en data
452
• Houd er rekening mee dat de data in het geheugen van het toestel bij een herstelling gewist kunnen worden. Belangrijke data moet u altijd op papier noteren (indien mogelijk). Bij reparaties wordt het nodige gedaan om dataverlies te vermijden. Helaas is het soms onmogelijk om data te herstellen (bv. als de schakelingen van het geheugen zelf defect zijn). Roland Corporation wijst elke verantwoordelijkheid voor dergelijk gegevensverlies af.
Verdere voorzorgen
551
• Onthoud dat de inhoud van het geheugen onherroepelijk verloren kan gaan als gevolg van een defect of verkeerd gebruik van het toestel. Om het risico te vermijden dat u belangrijke gegevens zou verliezen, raden we aan dat u die gegevens noteert.
552
• Gegevens die in het geheugen opgeslagen werden, kunnen jammer genoeg niet hersteld worden als ze eenmaal gewist zijn. Roland Corporation wijst elke verantwoordelijkheid voor dergelijk gegevensverlies af.
553
• Let op bij het gebruik van toetsen, schuifknoppen en andere bedieningsorganen, en bij het gebruik van jacks en aansluitingen. Een ruw gebruik kan defecten veroorzaken.
554
• Sla of druk nooit hard op het scherm.
556
• Neem bij het aansluiten en loskoppelen van alle kabels steeds de connector zelf vast — trek nooit aan de kabel. Zo voorkomt u kortsluitingen of schade aan interne elementen van de kabel.
558a
• Om uw buren niet te storen, probeert u het volume best op een redelijk niveau te houden. U kunt ook een hoofdtelefoon gebruiken, zodat u zich geen zorgen hoeft te maken over de mensen rondom u (vooral later op de avond).
558d
• Dit instrument is ontworpen om bij het bespelen zo weinig mogelijk externe geluiden te produceren. Toch kunnen geluidsvi­braties sterker door vloeren en muren heen dringen dan verwacht. Let daarom op dat die geluiden uw buren niet storen, vooral als u ’s nachts speelt of een hoofdtelefoon gebruikt.
559a
• Als u het toestel gaat vervoeren, verpak het dan indien mogelijk in oorspronkelijke verpakking (inclusief vulling). Anders dient u voor een gelijkaardige verpakking te zorgen.
562
• Gebruik een kabel van Roland om de verbinding te maken. Als u een kabel van een andere producent gebruikt, neem dan de volgende voorzorgen:
• Sommige verbindingskabels hebben een weerstand. Gebruik geen kabels met een weerstand om dit toestel aan te sluiten. Bij het gebruik van een dergelijke kabel kan het geluidsniveau erg laag of onhoorbaar zijn. Contacteer de producent van de kabel voor meer informatie over de specificaties van de kabel.
4
Page 5

Inhoud

VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL ..................................................2
BELANGRIJKE OPMERKINGEN ............................................................4
Inhoud ......................................................................................................5
Bedieningspanelen .................................................................................6
Voorbereiding..........................................................................................7
De batterij plaatsen ......................................................................................................................... 7
De adapter aansluiten..................................................................................................................... 7
De velspanning aanpassen ............................................................................................................ 7
De RMP-5 op de standaard monteren
(PDS-2: wordt apart verkocht) ...................................................................................................... 8
Het toestel in- en uitschakelen.................................................................................................................. 9
Het scherm................................................................................................................................................... 9
Oefenen..................................................................................................10
Klanken aan de pad toewijzen ...............................................................................................................10
Klankenlijst .................................................................................................................................... 10
Gebruik van de metronoom.................................................................................................................... 11
De metronoom instellen............................................................................................................... 11
De metronoom instellen met Tap Tempo.................................................................................. 12
‘Rhythm Coach’-modus........................................................................................................................... 13
TIME CHECK ................................................................................................................................ 14
ACCURACY SCORE ....................................................................................................................14
QUIET COUNT ............................................................................................................................. 15
AUTO UP/DOWN ....................................................................................................................... 15
RHYTHMIC NOTES..................................................................................................................... 16
STROKE BALANCE ..................................................................................................................... 16
Geavanceerde functies.................................................................................................................. 17
De Timer instellen ....................................................................................................................................18
De RMP-5 met extra pads gebruiken...................................................19
Voorbeeldopstellingen............................................................................................................................. 19
Een cimbaalpad aansluiten..........................................................................................................19
Een basdrumpad aansluiten........................................................................................................19
Andere pads aansluiten........................................................................................................................... 20
De pads aansluiten........................................................................................................................ 20
Gebruik van pads waarmee u rimshots kunt spelen............................................................... 22
Parameterlijst .................................................................................................................................23
Appendices............................................................................................26
De gevoeligheid van de pad regelen ..................................................................................................... 26
Fabrieksinstellingen herstellen............................................................................................................... 26
Foutmeldingen.......................................................................................................................................... 26
Het vel vervangen ....................................................................................................................................27
Specificaties ...............................................................................................................................................28
Voorbeeldoefeningen ...........................................................................29
INDEX .....................................................................................................34
5
Page 6

Bedieningspanelen

fig.Panel
1
2
3
8
1. Miniluidspreker
Hier weerklinkt alleen het geluid van de metronoom (niet de klanken van de pad).
2. [METRONOME]-toets
Hiermee selecteert u de klanken van de pad en de metronoominstellingen.
Als u de toets ingedrukt houdt, knippert het ( ) tap­pictogram op het scherm. U kunt dan op de pad slaan om het metronoomtempo in te stellen (p. 12).
3. [START/STOP]-toets
Start en stopt de metronoom.
4. VOLUME-knop
Regelt het volumeniveau van de OUTPUT-jack.
* Het volume van de miniluidspreker regelt u met CLICK VOLUME
(p. 11).
5. [COACH]-toets
Selecteert de ‘Rhythm Coach’-modus.
Als u deze toets ingedrukt houdt, brandt het timerpictogram
( ) op het scherm en wordt ‘Timer’-modus geactiveerd (p. 18).
6. VALUE [+]/[-]-toets
Met deze toetsen kunt u de waarde van een parameter wijzigen.
Om de waarde snel te verhogen, houdt u [+] ingedrukt en drukt u op [-]. Om de waarde snel te verlagen, houdt u [-] ingedrukt en drukt u op [+].
7. BEAT-indicatielampje
Geeft de timing aan in kwartnoten.
Het rode lampje knippert op geaccentueerde tellen.
8. Vel
9. Sensor
10.Stemschroeven
Regel hiermee de spanning van het vel.
7
9
Zijpaneel
fig.Side
1
1. MIX IN-jack
Om een externe geluidsbron (cd, md enz.) aan te sluiten en mee te spelen.
Regel het volume met de bedieningsorganen op het aangesloten apparaat.
* Gebruik geen omzetter/adapter voor de stekker. Door zijn gewicht kan
de stekker tijdens het spelen namelijk uit de jack vallen.
926a
* Als u verbindingskabels met een weerstand gebruikt, kan het volume
van de aangesloten apparaten te laag zijn. Als dat het geval is, dient u kabels zonder weerstand gebruiken, zoals die van de Roland PCS­serie.
2. EXT TRIG IN-jack
Sluit hier andere pads aan.
Met een optionele PCS-31L-kabel kunt u cimbaalpads en baspads aansluiten. Voor meer details, zie ‘De RMP-5 met extra pads gebruiken’ (p. 19).
3. OUTPUT-jack
Om een hoofdtelefoon, versterker of audiosysteem aan te sluiten.
* De RMP-5 produceert monogeluid.
* Gebruik geen omzetter/adapter voor de stekker. Door zijn gewicht kan
de stekker tijdens het spelen namelijk uit de jack vallen.
4. Adapteraansluiting
Sluit hier de (optionele) adapter aan.
5. POWER-schakelaar
Schakelt het toestel in en uit.
10
2
4
5
6
3
4
5
6
Page 7

Voorbereiding

De batterij plaatsen

fig.BattCase.e_50
1. Druk op het deksel van het batterijvak en schuif het open
(aan de onderkant van het apparaat).
2. Bevestig het snoertje op de batterij en plaats de batterij
in het batterijvak.
* Controleer de polariteit van de batterij (+ en -).
3. Sluit het batterijvak zorgvuldig.
* Zorg dat het snoertje niet tussen het deksel van het batterijvak
geklemd raakt.
Wanneer de batterij vervangen?
Het batterijpictogram ( ) in de rechter benedenhoek van
het scherm begint te knipperen als de batterij bijna leeg is. Het volume van de miniluidspreker
daalt en het toestel wordt instabiel als de batterij onvoldoende stroom levert. Vervang de batterij
zo snel mogelijk.
* Wij raden alkalinebatterijen aan.

De adapter aansluiten

Batterij 9 V
Batterij­snoertje
U kunt de RMP-5 gebruiken met een adapter uit de BOSS PSA-serie (wordt apart verkocht).

De velspanning aanpassen

fig.Bolt
Voor u de RMP-5 bespeelt, moet u het vel volgens uw eigen
voorkeur stemmen. Het vel werd voor de levering NIET gestemd.
Draai de stemschroeven altijd aan in de volgorde die op de
afbeelding wordt getoond.
* Als de spanning niet wordt afgesteld, kan het vel beschadigd worden.
* De spanning van het vel kan veranderen na langdurig gebruik. Stel de
spanning in dat geval opnieuw af.
Schakel het toestel uit voor u
de adapter aansluit.
Gebruik alleen een adapter uit
de BOSS PSA-serie. Andere
adapters kunnen defecten of
schade aan de RMP-5
veroorzaken en mogen daarom
nooit gebruikt worden.
1
8
63
45
7
2
7
Page 8
Voorbereiding

De RMP-5 op de standaard monteren (PDS-2: wordt apart verkocht)

1. Open eerst het statief zodat de poten minstens 50 cm uit
elkaar staan.
2. Bevestig de vleugelschroef en de sluitring zoals op de
afbeelding wordt getoond.
3. Bevestig de pad.
Draai de pad tot de schroef er bijna volledig in zit; stop dan
en draai de vleugelschroef onderaan op de standaard vast.
* Probeer niet met geweld aan de pad te draaien als de schroef er al
helemaal in zit. Anders riskeert u de schroef van de standaard te
beschadigen.
Ring
50 cm of meer
Vleugel­schroef
Pad bevestigd met schroefmaat M8
4. Regel de hoek van de pad.
Voorzorgsmaatregelen als u het statief dichtvouwt
Als u de poten van de PDS-2 dichtvouwt, moet u opletten dat uw vingers niet in de standaard
geklemd raken.
8
Page 9

Het toestel in- en uitschakelen

941
* Wanneer alles is aangesloten, zet u de toestellen in de opgegeven volgorde aan. Door toestellen in de
verkeerde volgorde aan te zetten, riskeert u defecten en/of schade aan luidsprekers en andere toestellen.
1. Draai de VOLUME-knop naar het minimumniveau (helemaal naar links).
2. Zet de POWER-schakelaar aan.
942
* Dit toestel is met een beveiligingscircuit uitgerust. Na het inschakelen duurt het eventjes (enkele seconden)
voor het toestel in werking treedt.
3. Terwijl u op het vel slaat, draait u de VOLUME-knop geleidelijk naar rechts om het volume
te regelen.
Gebruik van een versterker/audiosysteem
921
* Om defecten en/of schade aan luidsprekers of andere toestellen te voorkomen, moet u steeds het volume op
nul zetten en alle toestellen uitschakelen voor u ze aansluit.
1. Zet het volume op elk toestel van uw systeem op nul.
2. Schakel de RMP-5 in.
3. Zet de aangesloten versterker of het audiosysteem aan en stel het gewenste volume in.
Het toestel uitschakelen
Voor u de apparaten uitschakelt, zet u het volume van elk apparaat op nul. Vervolgens zet u de
apparaten in omgekeerde volgorde weer uit.
Voorbereiding

Het scherm

fig.Display.e
Maatsoort
Tel
Triggerpictogram
Verschijnt als u op de pad slaat.
Time Check (p.13)
Tempo/Waarde Ritmetype
Metronoomwijzer
Timerpictogram
Geeft aan hoeveel tijd is verstreken (p.18)
Tappictogram
Knippert als u tap temp instelt (p.12)
Batterijpictogram
Knippert als de batterij bijna leeg is
EXT1, EXT2
Verschijnt als u op de pad slaat die op EXT TRIG IN is aangesloten
9
Page 10

Oefenen

Klanken aan de pad toewijzen

Met deze instellingen kunt u allerlei verschillende klanken spelen.
1. Druk meermaals op de [METRONOME]-toets om ‘ ’ (PAD SOUND) te selecteren.
fig.pad-sound
2. Druk op de toets [+] of [-] om een klank te selecteren.

Klankenlijst

Scherm
Sn1 Snare 1 Vintage EH2 Elec. Hi-Hat Open tr2 Triangle Mute Sn2 Snare 2 Brass EH3 Elec. Hi-Hat Close/Open tr3 Triangle Mute/Open Sn3 Snare 3 Bright rd1 Ride Cymbal Bow Cb1 Cowbell Open Sn4 Snare 4 Funk rd2 Ride Cymbal Bow/Bell Cb2 Cowbell Mute Sn5 Snare 5 Piccolo SPL Splash Cb3 Cowbell Mute/Open Sn6 Snare 6 Marching t01 Tom Hi tbr Tambourine Pbd Practice Board t02 Tom Lo Sha Shaker ES1 Elec. Snare 1 tb1 Timbale Hi bL1 Wood Block Hi ES2 Elec. Snare 2 tb2 Timbale Lo bL2 Wood Block Lo K01 Kick 1 Rock *3 tb3 Timbale Paila bL3 Wood Block Lo/Hi K02 Kick 2 Hard *3 Sd1 Surdo Open CLA Claves K03 Kick 3 Jazz *3 Sd2 Surdo Mute CrS Snare Cross Stick *1 EK1 Elec. Kick 1 *3 Sd3 Surdo Mute/Open *2 S6r Snare 6 Marching Rim *1 EK2 Elec. Kick 2 *3 CAI Caixa Sh1 HH1 Hi-Hat Close AG1 Agogo Hi Sh2 HH2 Hi-Hat Open AG2 Agogo Lo Sh3 HH3 Hi-Hat Close/Open AG3 Agogo Lo/Hi Sh4 EH1 Elec. Hi-Hat Close tr1 Triangle Open Sh5
Klanknaam
*1 Deze klanken kunt u gebruiken als u op de RMP-5 een pad aansluit waarop u rimshots kunt spelen (p. 22).
*2 De ‘open’ klank verkrijgt u door met een stok op de pad te slaan en de ‘mute’ klank door met de palm van uw hand op de pad te slaan.
*3 Basdrumklanken. Gebruik deze klanken als u een KD-8/85/120 op de RMP-5 hebt aangesloten.
Zo kunt u uw beide handen en voet oefenen met de baspad en de RMP-5 (p. 19).
Scherm
Klanknaam
Scherm
Klanknaam
Snare 1 head sound only Snare 2 head sound only Snare 3 head sound only Snare 4 head sound only Snare 5 head sound only
*1 *1 *1 *1 *1
10
Page 11

Gebruik van de metronoom

De metronoom start en stopt afwisselend telkens als u op de [START/STOP]-toets drukt.

De metronoom instellen

U kunt het tempo, de maatsoort, het ritme, de klank en het volume van de metronoom instellen.
1. Druk meermaals op de [METRONOME]-toets om de gewenste parameter te selecteren.
De cijfers links op het scherm geven de parameters weer die u wijzigt.
Parameter Waarde
TEMPO 20–300
CLICK SOUND (Metronoom­klank)
RHYTHM (Ritmetype)
C01: Traditional Metronome C02: Simple Electric C03: Electric Beep C04: Cowbell C05: Claves C06: Sticks C07: Voice Count C08: Hand Clap
* Als u ‘Ptn’ selecteert, kunt u de patronen P01-P22 voor de RHYTHM-
parameter selecteren. Dankzij Ptn kunt u gemakkelijk een metronoom als achtergrond tijdens uw oefensessie gebruiken.
Als u C01-C15 voor CLICK SOUND hebt geselecteerd:
, , , , , , , , , , , ,
, , , , , , , ,
3-2 son clave ( ),
C09: Finger Snap C10: Hi-Hat Close C11: Hi-Hat Pedal C12: Ride Cymbal C13: Triangle C14: Agogo C15: Tambourine Ptn *
Oefenen
Regel de instellingen terwijl de
metronoom is ingeschakeld om
het effect te horen.
Houd de [METRONOME]-
toets ingedrukt en druk op de
toets [-] om uw selectie in de
omgekeerde volgorde te
maken.
CLICK SOUND
Een biep weerklinkt als u niets
op de OUTPUT-jack hebt
aangesloten. U kunt kiezen
tussen biepgeluid 1–2.
2-3 son clave ( ),
3-2 rumba clave ( ),
2-3 rumba clave ( )
Als u Ptn voor CLICK SOUND hebt geselecteerd:
P01: Triangle 16th * P02: Agogo 16th * P03: Drum Simple 8 Beat P04: Drum Simple 16 Beat P05: Drum Shuffle P06: Drum Disco P07: Jazz Legato Hi-Hat P08: Jazz Legato Ride P09: Jazz Count Hi-Hat P10: Samba Kick P11: Samba Surdo
Patronen met een asterisk (*) kunt u creëren met een combinatie van CLICK SOUND en RHYTHM.
BEAT 0–9, 2+3, 3+2, 3+4, 4+3, 4+5, 5+4, 5+6, 6+5, 6+7, 7+6, 7+8, 8+7, 8+9, 9+8
CLICK VOLUME (Volume van de metronoom)
2. Druk op de toets [+] of [-] om de waarde van elke parameter te wijzigen.
3. Druk op de [START/STOP]-toets om de metronoom in en uit te schakelen.
0 (uit)–15 (max.)
P12: Simple Surdo P13: Wood Block & Shaker P14: Agogo Triplet * P15: 2-3 Son Clave * P16: 3-2 Rumba Clave * P17: Hi-Hat Open Close 1 P18: Hi-Hat Open Close 2 P19: Hi-Hat Open Close 3 P20: Hi-Hat Open Close 4 P21: Hi-Hat Open Close 5 P22: Rock Fill
CLICK VOLUME
Regelt het volume van het
metronoomgeluid dat u hoort
als u niets op de OUTPUT-jack
hebt aangesloten. Selecteer 0–3
voor het volume van de biep.
11
Page 12
Oefenen

De metronoom instellen met Tap Tempo

U kunt het metronoomtempo instellen door op de ingebouwde pad te spelen of op een pad die op de
EXT TRIG IN-jack is aangesloten.
1. Houd de [METRONOME]-toets even ingedrukt.
Het TAP-pictogram verschijnt op het scherm.
fig.tap.e
TAP-pictogram
2. Sla meermaals in het gewenste tempo op de pad.
Het tempo van de metronoom wordt in kwartnoten ingesteld.
3. Als u op de [START/STOP]-toets drukt, start de metronoom.
4. Als het tempo u bevalt, drukt u op de [METRONOME]-toets om de waarde in te stellen.
Het TAP-pictogram verschijnt op het scherm.
Als het TAP-pictogram op het
scherm staat, kunt u het tempo
met de toets [+] of [-] wijzigen.
12
Page 13

‘Rhythm Coach’-modus

De ‘Rhythm Coach’-functie van de RMP-5 is een unieke reeks oefeningen die werd ontwikkeld om
snelheid, nauwkeurigheid, uithoudingsvermogen en een betere timing op te bouwen. De Rhythm
Coach biedt programmeerbare parameters, zodat u de functies aan uw behoeften kunt aanpassen.
Druk op de [COACH]-toets om ‘Rhythm Coach’-modus te activeren.
Als u in deze modus op de [START/STOP]-toets drukt om de Rhythm Coach te starten, verschijnt
bovenaan op het scherm de nauwkeurigheid van uw timing.
fig.TimeCheck.e
Te traag
Perfect!
Te snel
1. Druk meermaals op de [COACH]-toets om de gewenste functie te selecteren.
fig.coach
Oefenen
U hoort de klank die voor de
metronoom is ingesteld (p. 11).
Houd de [COACH]-toets
ingedrukt en druk op de toets
[-] om uw selectie in de
omgekeerde volgorde te
maken.
Parameter Verklaring Waarde Pagi-
TIME CHECK Selecteert ‘Time Check’-modus
ACCURACY SCORE Geeft een score aan de nauwkeu-
righeid van uw timing
QUIET COUNT Ontwikkelt uw intern gevoel
voor timing
AUTO UP/DOWN Versnelling/vertraging van het
tempo
RHYTHMIC NOTES Om ritmische nootwaarden te
oefenen
STROKE BALANCE Controleert de kracht van uw
slag (speeldynamiek)
2. Druk op de toets [+] of [-] om een variant te selecteren.
3. Druk op de [START/STOP]-toets om de oefening te starten of te stoppen.
, , , , , , ,
, , ,
, , , , ,
, , , , ,
, ,
,
na
p. 14
p. 14
p. 15
p. 15
p. 16
p. 16
13
Page 14
Oefenen

TIME CHECK

Als u op de [COACH]-toets drukt om de Rhythm Coach te activeren, verschijnt het resultaat van
de Time Check op het scherm. De waarde die u hier voor Time Check instelt, wordt in alle andere
modi gebruikt.
1. Druk meermaals op de [COACH]-toets om ‘ ’ te selecteren.
2. Druk op de toets [+] of [-] om een variant te selecteren.
Controleert uw uitvoering met een relatief gemakkelijke timing (kwartnoot) (standaardinstelling)
Controleert uw uitvoering met een preciezere timing (kwartnoot)
Controleert uw uitvoering met een relatief gemakkelijke timing (achtste noot)
Controleert uw uitvoering met een preciezere timing (achtste noot)
Controleert uw uitvoering met een relatief gemakkelijke timing (zestiende noot)
Controleert uw uitvoering met een preciezere timing (zestiende noot)
Controleert uw uitvoering met een relatief gemakkelijke timing (triolen van zes­tienden)
Controleert uw uitvoering met een preciezere timing (triolen van zestienden)
3. Druk op de [START/STOP]-toets om de oefening te starten.
4. Als u klaar bent, drukt u nogmaals op de [START/STOP]-toets.
* Het ritme wordt gecontroleerd volgens de timing die hier is ingesteld, ongeacht de manier waarop het
metronoomgeluid weerklinkt.
* Om het tempo tijdens de oefening te wijzigen, drukt u op de toets [+] of [-].

ACCURACY SCORE

Deze functie geeft een score aan de nauwkeurigheid van uw timing.
Het resultaat verschijnt op het scherm.
1. Druk meermaals op de [COACH]-toets om ‘ ’ te selecteren.
2. Druk op de toets [+] of [-] om een variant te selecteren.
Uw timing wordt 4 maten lang gecontroleerd. Daarna verschijnt uw score. (standaardinstelling)
Uw timing wordt 8 maten lang gecontroleerd. Daarna verschijnt uw score.
Uw timing wordt 16 maten lang gecontroleerd. Daarna verschijnt uw score.
Uw timing wordt 32 maten lang gecontroleerd. Daarna verschijnt uw score.
3. Druk op de [START/STOP]-toets om de oefening te starten.
De Time Check start na een aftelling van twee maten.
De score wordt weergegeven als een percentage.
4. Als u klaar bent, drukt u nogmaals op de [START/STOP]-toets.
* Het ritme wordt gecontroleerd volgens de instelling van Time Check, ongeacht de manier waarop het
metronoomgeluid weerklinkt.
* Om het tempo tijdens de oefening te wijzigen, drukt u op de toets [+] of [-].
14
Page 15

QUIET COUNT

In deze modus schakelt het metronoomgeluid tussen hoog en laag volume naar gelang van de
geselecteerde variant (het geluid is bijna onhoorbaar bij een laag volume).
Deze cyclus wordt herhaald tot u op de [START/STOP]-toets drukt om de oefening te stoppen.
1. Druk meermaals op de [COACH]-toets om ‘ ’ te selecteren.
2. Druk op de toets [+] of [-] om een variant te selecteren.
Cyclus van 1 maat
Cyclus van 2 maten
Cyclus van 4 maten (standaardinstelling)
Cyclus van 8 maten
Cyclus van 3 (met) plus 1 (stil)
Cyclus van 6 (met) plus 2 (stil)
3. Druk op de [START/STOP]-toets om de oefening te starten.
4. Als u klaar bent, drukt u nogmaals op de [START/STOP]-toets.
* Om het tempo tijdens de oefening te wijzigen, drukt u op de toets [+] of [-].

AUTO UP/DOWN

AUTO UP/DOWN is ontwikkeld om uw uithoudingsvermogen te verbeteren door de snelheid
van de metronoom te verhogen en dan te verlagen. Het tempo neemt toe tot de waarde is bereikt
die u hebt ingesteld. Daarna neemt het tempo af tot het aanvangstempo is bereikt. Dat wordt
herhaald tot u op de [START/STOP]-toets drukt.
1. Druk meermaals op de [COACH]-toets om ‘ ’ te selecteren.
2. Druk op de toets [+] of [-] om een variant te selecteren.
Oefenen
Hiermee kunt u controleren
welke tempo’s lastig voor u
zijn.
Het tempo stijgt/daalt op elke tel met 1 BPM.
Het tempo stijgt/daalt om de twee tellen met 1 BPM. (standaardinstelling)
Het tempo stijgt/daalt om de acht maten met 2 BPM.
Het tempo stijgt/daalt om de acht maten met 5 BPM.
Het tempo stijgt/daalt om de acht maten. De mate waarin het tempo verandert, neemt toe naarmate het tempo stijgt. * Als u het tempo van de metronoom wijzigt, start het tempo op het punt dat het
dichtst bij de voorgeprogrammeerde starttempo’s ligt.
Dit is de ‘Speed Check’. Als u acht maten lang correct speelt, zal het tempo met 5 BPM toenemen. Dat gaat zo door tot het maximumtempo van de metronoom wordt bereikt. De oefening begint na een aftelling van twee maten. * Als u het fragment precies speelt, knippert de indicator viermaal op het scherm.
Het tempo stijgt dan met 5 BPM. Als u niet nauwkeurig speelt, knippert de indicator tweemaal. Het tempo blijft dan ongewijzigd gedurende de volgende acht maten.
3. Druk op de [START/STOP]-toets om de oefening te starten.
4. Als u klaar bent, drukt u nogmaals op de [START/STOP]-toets.
* Als u het tempo hoort tikken, kunt u de gewenste maximumwaarde instellen door op [-] te drukken zodra het
gewenste tempo is bereikt. Om de maximumwaarde te wissen, drukt u op [+] (standaardwaarde: 300).
* Als u selecteert, is de maximumwaarde van het tempo vastgesteld op 300.
Wat is BPM?
BPM is een afkorting van
‘Beats Per Minute’ (het aantal
tellen van een kwartnoot per
minuut). Het betekent ook
‘tempo’.
Als Speed Check is
geactiveerd, wordt de timing
van de noten en de
moeilijkheidsgraad bepaald
door de instellingen van Time
Check (p. 14).
15
Page 16
Oefenen

RHYTHMIC NOTES

RHYTHMIC NOTES is gebaseerd op een traditionele opwarmingsoefening en helpt bij het leren van
ritmische nootwaarden. Na een aftelling van twee maten speelt de metronoom een reeks
nootintervallen of maatsoorten. Na twee maten weerklinkt telkens het volgende interval. De
oefening begint met halve noten en gaat in een aantal stappen naar zestienden, triolen van
zestienden of septolen en dan weer terug naar halve noten.
1. Druk meermaals op de [COACH]-toets om ‘ ’ te selecteren.
2. Druk op de toets [+] of [-] om een variant te selecteren.
Start
(standaardinstelling)
Start
Start
3. Druk op de [START/STOP]-toets om de oefening te starten.
4. Als u klaar bent, drukt u nogmaals op de [START/STOP]-toets.
* Om het tempo tijdens de oefening te wijzigen, drukt u op de toets [+] of [-].
De ‘5’ in r-5 verwijst naar het
aantal verschillende ritmes in
de oefening.

STROKE BALANCE

Deze functie controleert de verschillen in speeldynamiek tussen de rechter- en linkerhand (of van
één hand).
fig.StrokeBal.e
SterkerZachter
1. Druk meermaals op de [COACH]-toets om ‘ ’ te selecteren.
2. Druk op de toets [+] of [-] om een variant te selecteren.
De wijzer blijft staan na de slag. (standaardinstelling)
De wijzer gaat naar rechts na de slag.
3. Druk op de [START/STOP]-toets om de metronoom in en uit te schakelen.
* Om het tempo tijdens de oefening te wijzigen, drukt u op de toets [+] of [-].
* Als u in de buurt van de sensor slaat, gaat de wijzer naar ‘sterker’.
16
Page 17

Geavanceerde functies

Time Check met triolen
Selecteer ‘E-3’ of ‘H-3’ in TIME CHECK om de timing van triolen te controleren.
In dat geval wordt de timing van alle trioolnoten gecontroleerd.
Met de volgende methode kunt u de timing van controleren.
1. Stel de metronoom als volgt in:
RHYTHM: , BEAT: 0
2. Selecteer ‘E-4’ of ‘H-4’ in Time Check.
3. Begin te oefenen.
Beluister het metronoomgeluid als de eerste tel en controleer de timing van .
fig.Score-Acc
Metronoom
Uitvoering
Time Check met onbeklemtoonde zestienden
Selecteer ‘E-16’ of ‘H-16’ in TIME CHECK om de timing van zestiende noten te controleren.
In dat geval wordt de timing van alle zestiende noten gecontroleerd.
Met de volgende methode kunt u de timing van enkel de onbeklemtoonde zestienden controleren
().
Oefenen
‘E’ betekent EASY
(gemakkelijk).
‘H’ betekent HARD (moeilijk).
1. Stel de metronoom als volgt in:
RHYTHM: , BEAT: 0
2. Selecteer ‘E-8’ of ‘H-8’ in Time Check.
3. Begin te oefenen.
Beluister het metronoomgeluid als de eerste tel en controleer de timing van de onbeklemtoonde
zestiende noten.
fig.Score-Acc
Metronoom
Uitvoering
17
Page 18
Oefenen

De Timer instellen

Deze timer kunt u instellen van 1 tot 60 minuten, waardoor u zelf kunt bepalen hoe lang u wilt
oefenen.
* U kunt de functies van de metronoom en Rhythm Coach ook gebruiken als de timer loopt.
1. Houd de [COACH]-toets even ingedrukt.
Het TIMER-pictogram verschijnt op het scherm.
fig.timer.j
TIMER-pictogram
2. Selecteer een optie met de toetsen [+] of [-].
: 1 minuut – : 10 minuten
: 15 minuten
: 30 minuten
: 60 minuten
3. Druk op de [START/STOP]-toets om de timer te starten.
Het TIMER-pictogram begint te knipperen. Telkens als een vierde van de ingestelde tijd
verstreken is, verdwijnt een deel van de waaier.
4. Als u nu op de [METRONOME]-toets, activeert u de metronoommodus. Drukt u op de
[COACH]-toets, dan activeert u de Rhythm Coach.
Druk op de [START/STOP]-toets om te starten.
5. Als de tijd verstreken is, weerklinkt het alarm en knippert het BEAT-indicatielampje.
* Als u de metronoom stopt in een ander scherm dan het Timer-scherm, dan blijft de timer lopen. Om de timer
te stoppen, selecteert u het Timer-scherm en drukt u op [START/STOP].
U kunt het volume van het
alarm instellen met CLICK
VOLUME.
18
Page 19

De RMP-5 met extra pads gebruiken

Voorbeeldopstellingen

Met een optionele PCS-31L-kabel kunt u cimbaal- en basdrumpads op EXT TRIG IN aansluiten.
Hier ziet u een voorbeeld met de CY-8 en KD-8.
fig.setup
CY-8
(zwart)
PCS-31L
(wordt apart verkocht)
PDS-2
RMP-5
KD-8
(rood)
De RMP-5 moet als volgt
ingesteld zijn:
Input Mode (p. 20)
Trigger Type (p. 21)
EXT1:
EXT2:
* Dit zijn de
standaardinstellingen

Een cimbaalpad aansluiten

1. Sluit de linkerstekker (zwart) van de kabel aan op de uitgang van de cimbaalpad.
Als u op de pad slaat, brandt ‘EXT1’.
* Druk meermaals op de [METRONOME]-toets om ‘ ’ (PAD SOUND) te selecteren en selecteer een klank
met de toetsen [+] of [-].
Voorzorgsmaatregelen als u de CY-8 op de PDS-2 monteert
* U kunt ook een normale cimbaalstandaard gebruiken.
Bevestig als volgt:
fig.CY-PDS_j.eps
Vleugelschroef van de PDS-2
Vilten ring van de CY-8
Gebruik nooit de vleugelmoer van de CY-8 of de ring van de PDS-2.
Stopper van de CY-8
CY-8
PDS-2
Gebruik de kabel in L-vorm
om het cimbaalpad aan te
sluiten.
Als zowel een cimbaalpad en
een basdrumpad op de EXT
TRIG IN-jack zijn aangesloten,
dan kunt u geen edge shots of
chokes op de cimbaalpad
spelen.

Een basdrumpad aansluiten

1. Sluit de rechterstekker (rood) van de kabel aan op de uitgang van de basdrumpad.
Als u op de pad slaat, brandt ‘EXT2’.
* Druk meermaals op de [METRONOME]-toets om ‘ ’ (PAD SOUND) te selecteren en selecteer een klank
met de toetsen [+] of [-].
Als u pads aansluit waarmee u
rimshots kunt spelen, zoals de
PD-85 of PD-8, zie dan
‘Gebruik van pads waarmee
u rimshots kunt spelen’
(p. 22).
19
Page 20
De RMP-5 met extra pads gebruiken
b

Andere pads aansluiten

U kunt ook andere pads uit de Roland V-Drums-serie aansluiten. Afhankelijk van de ingestelde parameters kunt u ofwel twee pads aansluiten, ofwel één pad waarmee u rimshots kunt spelen. Omdat elke pad zijn eigen kenmerken heeft, moet u voor een correcte werking eerst de ‘triggertypes’ instellen die overeenstemmen met de pad die u gebruikt.

De pads aansluiten

fig.pad2.e
1. Sluit de compatibele pads
aan op de EXT TRIG IN-jack.
2. Terwijl u de [METRONOME]-
en [COACH]-toetsen tegelijk
ingedrukt houdt, schakelt u
het toestel in.
De RMP-5 is nu klaar om
parameters in te stellen.
3. Druk op de toets [+] of [-] om
als inputmodus in te
stellen.
RMP-5 zijpaneel
Optionele kabel
(PCS-31L, PCS-31)
RMP-5 zijpaneel
PD-8
PD-8
KD-8
Als u een cimbaalpad en een
asdrumpad aansluit, lees dan
eerst P. 19.
Als u pads aansluit waarmee u
rimshots kunt spelen, zoals de
PD-85, PD-125 enz., lees dan
eerst ‘Gebruik van pads
waarmee u rimshots kunt
spelen’ (p. 22).
Optionele kabel
(stereo of mono)
Wat is de inputmodus?
Selecteer of u al dan niet de rimshot gebruikt.
Als u twee pads met de optionele kabel (PCS-31L of PCS-31) aansluit, selecteer dan
. Als u één pad aansluit waarmee u rimshots kunt spelen, selecteert u .
De standaardinstelling is .
4. Druk op de [COACH]-toets.
Zodra op het scherm verschijnt, kunt u het triggertype selecteren.
Druk op de toets [+] of [-] om het type te selecteren dat bij de aangesloten pad past.
Pad Type Pad Type
PD-8 KD-120, KD-85, KD-80, KD-7 PD-9, PD-7, PD-6 CY-8 PD-85, PD-80R, PD-80 CY-15R, CY-14C, CY-12R/C,
CY-12H, CY-6
PD-105, PD-100 RT-7K PD-125, PD-120 RT-5S KD-8 RT-3T
Als u op de pad slaat, knippert ‘EXT1’ of ‘EXT2’ om aan te geven welke pad wordt ingesteld.
Bevestig de geselecteerde pad en stel daarna de parameters in.
Het triggertype van de RMP-5
kunt u niet wijzigen. Dat
wordt als ‘---’ op het scherm
weergegeven.
20
Page 21
De RMP-5 met extra pads gebruiken
Wat is het triggertype?
Triggertypes zijn groepen van parameters waarvan de waarde vooraf voor elk soort pad is ingesteld. Als u het triggertype selecteert, krijgen die parameters automatisch de juiste waarden. U kunt de individuele parameters van de pad nadien aanpassen als u een andere respons wenst.
5. Druk indien nodig op de toets [+] of [-] om de parameters van het triggertype aan te
passen.
Druk op de [METRONOME]- of [COACH]-toets om de parameter te selecteren en druk dan op de
toets [+] of [-] om een waarde in te stellen.
6. Druk op de [START/STOP]-toets om naar het normale scherm terug te keren.
7. Selecteer de klank van de pad.
Lees ‘Klanken aan de pad toewijzen’ (p. 10) en selecteer de klank van de pad.
Voor meer details over elke
parameter, zie de
‘Parameterlijst’ (p. 23).
21
Page 22
De RMP-5 met extra pads gebruiken

Gebruik van pads waarmee u rimshots kunt spelen

fig.pad1.e
1. Sluit de compatibele pad
alleen met een stereokabel op
de EXT TRIG IN-jack aan.
2. Terwijl u de [METRONOME]-
en [COACH]-toetsen tegelijk
ingedrukt houdt, schakelt u
het toestel in.
De RMP-5 is nu klaar om
parameters in te stellen.
3. Druk op de toets [+] of [-] om
als inputmodus in te stellen.
4. Druk op de [COACH]-toets.
Zodra op het scherm verschijnt, kunt u het triggertype selecteren.
Druk op de toets [+] of [-] om het type te selecteren dat bij de aangesloten pad past.
Pad Type Pad Type
PD-8 PD-125, PD-120 PD-9, PD-7 CY-8 PD-85, PD-80R CY-15R, CY-14C, CY-12R/C,
PD-105 RT-5S
RMP-5 zijpaneel
Optionele kabel (stereo)
CY-12H, CY-6
PD-85
Inputmodus (p. 20)
5. Indien nodig kunt u deze parameters zelf nog aanpassen.
Druk op de [METRONOME]- of [COACH]-toets om de parameter te selecteren en druk dan op de
toets [+] of [-] om een waarde in te stellen.
* Meer details over elke parameter vindt u in de ‘Parameterlijst’ (p. 23).
6. Druk op de [START/STOP]-toets om naar het normale scherm terug te keren.
7. Om de klank van het vel in te stellen, slaat u op het vel.
‘EXT1’ knippert.
8. Selecteer de klank die u aan het vel wilt toewijzen.
9. Om de klank van de rimshot in te stellen, slaat u op de rand van de pad.
‘EXT2’ knippert.
10.Selecteer de klank voor de rimshot.
* Hieronder ziet u een aantal aanbevolen combinaties voor vel en rimshot (p. 10).
Vel Rim
Sh1 Snare 1 alleen vel Sn1 Snare 1 vintage Sh2 Snare 2 alleen vel Sn2 Snare 2 brass Sh3 Snare 3 alleen vel Sn3 Snare 3 helder Sh4 Snare 4 alleen vel Sn4 Snare 4 funk Sh5 Snare 5 alleen vel Sn5 Snare 5 piccolo Sn6 Snare 6 mars S6r Snare 6 mars rim
Vel Rim
Sh1 Snare 1 alleen vel CrS Snare cross stick Sh2 Snare 2 alleen vel Sh3 Snare 3 alleen vel Sh4 Snare 4 alleen vel Sh5 Snare 5 alleen vel Sn6 Snare 6 mars
Triggertype (p. 21)
22
Page 23
De RMP-5 met extra pads gebruiken

Parameterlijst

Terwijl u de [METRONOME]- en [COACH]-toetsen tegelijk ingedrukt houdt, schakelt u het toestel in. Druk daarna op de [COACH]-toets om de parameter te selecteren en druk op de toets [+] of [-] om een waarde in te stellen. * Druk op de [METRONOME]-toets om de volgorde van de selectie om te keren.
Parameter Waarde
Inputmodus (verschijnt bij het inschakelen)
Triggertype PD-8
Sensitivity (gevoeligheid) Threshold (drempel) Velocity Curve (snelheid) , , , , , , , Scan Time Retrigger Cancel Crosstalk Cancel , 20–80 (regelbaar in sprongen van 5) Mask Time Rim Sensitivity* , 1–20, --­ Rim Gain
Head x 2 Head&Rim
CY-8
PD-9, PD-7, PD-6
PD-85, PD-80R, PD-80 PD-105, PD-100 PD-125, PD-120 KD-8
KD-120, KD-85, KD-80, KD-7
CY-15R, CY-14C, CY-12R/C,
CY-12H, CY-6
RT-7K RT-5S RT-3T
1–16 p. 23 0–15 p. 23
0–4,0 ms (regelbaar in sprongen van 0,1 ms) p. 24 1–16 p. 24
0–64 ms (regelbaar in sprongen van 4 ms) p. 25
0.5–20, --- p. 25
p. 20
p. 21
p. 23
p. 24
p. 25
Sensitivity (gevoeligheid)
Deze parameter regelt de respons van de pad. Een hogere waarde geeft een grotere gevoeligheid: zelfs wanneer u zacht speelt, klinkt de pad luid.
* Als u op de pad slaat, verschijnt de snelheid van uw aanslag op het
scherm. Stel deze waarde zo in dat de wijzer helemaal rechts verschijnt
als u met maximale snelheid op de pad slaat.
fig.05-17_80
SterkerZachter
Threshold (drempel)
Deze drempel zorgt ervoor dat het triggersignaal alleen wordt ontvangen als u harder slaat dan de ingestelde waarde. Zo kunt u voorkomen dat de pad geluid produceert door externe vibraties van een andere pad. In het volgende voorbeeld geeft B geluid maar A en C niet.
fig.05-10_80
Drempel
CBA
Bij een hogere waarde wordt geen geluid geproduceerd als u zacht op de pad slaat. Verhoog de drempelwaarde stap voor stap terwijl u op de pad slaat. Maak de nodige wijzigingen. Herhaal dit proces tot u de perfecte instelling voor uw speelstijl hebt gevonden.
Velocity Curve (snelheid)
Bepaalt hoe het volume reageert op uw speeldynamiek.
(Linear)
Dit is de normale waarde, die de meest natuurlijke relatie geeft tussen speeldynamiek en volumeverandering.
fig.05-11_80
Volume
LINEAR
, (Exponential 1, Exponential 2)
In vergelijking met Linear krijgt u hier een bredere volumeverandering voor sterkere slagen.
fig.05-12_80
Volume Volume
, (Log 1, Log 2)
In vergelijking met Linear krijgt u hier een bredere volumeverandering voor zachtere slagen.
fig.05-13_80
Volume Volume
Kracht
EXPONENTIAL 2EXPONENTIAL 1
LOG2LOG1
Kracht
Kracht
23
Page 24
De RMP-5 met extra pads gebruiken
(Spline)
Variatie in speeldynamiek geeft extreme wijzigingen.
fig.05-14_80
Volume
SPLINE
Kracht
, (Loud 1, Loud 2)
Variatie in speeldynamiek geeft weinig wijzigingen, en een constant volume blijft behouden. Als u drumtriggers gebruikt, helpen deze instellingen om stabiele niveaus te behouden.
fig.05-15_80
Volume Volume
LOUD2LOUD1
Kracht
Scan Time
Aangezien de tijd waarin de golfvorm van het triggersignaal klimt, lichtjes kan verschillen naar gelang van de kenmerken van de pad of akoestische drumtrigger (drumelement), kan het zijn dat identieke slagen (velocity) toch een verschillend volume geven. Als dat het geval is, kunt u de Scan Time regelen, zodat uw speeldynamiek nauwkeuriger wordt gedetecteerd. Bij een hogere waarde duurt het langer eer het geluid weerklinkt. Zet deze waarde zo laag mogelijk.
fig.05-16_80
Scan Time
Tijd
Instelling
Terwijl u herhaaldelijk en met een constante kracht op de pad slaat, verhoogt u de Scan Time geleidelijk aan vanaf 0 ms, tot het resulterende volume op het hoogste niveau stabiel wordt. Op dat punt slaat u zacht en hard, om te controleren of het volumeniveau correct reageert.
* Als u op de pad slaat, verschijnt op het scherm de kracht (velocity)
waarmee u slaat.
Stel deze waarde zo in dat de wijzer helemaal rechts verschijnt als u met
maximale kracht op de pad slaat.
fig.05-17_80
SterkerZachter
Retrigger Cancel
Gewijzigde golfvormen kunnen op punt A in de volgende afbeelding ongewild geluid veroorzaken (de zogenaamde ‘retrigger’).
fig.05-18_80
A
Tijd
Dat kan voorkomen tijdens de decay (het wegebben) van de golfvorm. Retrigger Cancel detecteert deze vervorming en annuleert de retrigger. Hoewel een hoge waarde ongewenste retriggers voorkomt, zullen sommige snel gespeelde klanken hierdoor wegvallen (bv. bij een ‘buzz roll’). Stel dus de laagst mogelijke waarde in waarbij er toch geen retrigger optreedt.
* U kunt het retriggerprobleem ook oplossen met de instelling Mask Time.
Mask Time detecteert geen triggersignalen als die voorkomen binnen de
vastgestelde tijd nadat het vorige triggersignaal werd ontvangen.
Retrigger Cancel detecteert de verzwakking van het triggersignaal, en
produceert pas geluid nadat intern is vastgesteld welke triggersignalen
door een slag op het vel werden gegenereerd. De valse triggersignalen,
die geen geluid hoeven te produceren, worden weggefilterd.
Instelling
Terwijl u herhaaldelijk op de pad slaat, verhoogt u geleidelijk aan de waarde van Retrigger Cancel tot er geen retrigger meer ontstaat.
Crosstalk Cancel
Als twee pads op dezelfde standaard worden gemonteerd, kunnen vibraties van de ene pad ongewild geluid produceren op de tweede pad (dit effect wordt ‘crosstalk’ genoemd). Om dat te vermijden, stelt u Crosstalk Cancel in op de pad die onbedoeld meeklinkt. Als u de waarde te hoog instelt en u speelt tegelijk op twee pads, dan produceert de pad waarop u het minst hard slaat geen geluid. Let dus op en stel voor deze parameter de minimale waarde in die nodig is om crosstalk te voorkomen. De preventie van crosstalk is uitgeschakeld als u ‘OFF’ instelt.
* U kunt crosstalk tussen twee pads ook voorkomen door de afstand tussen
de pads te vergroten of door de Threshold-waarde te verhogen.
*
Crosstalk van pads die op een andere drummodule zijn aangesloten, kunt u
niet voorkomen.
Vergroot de afstand tussen dergelijke pads of verhoog de Threshold-
waarde.
Instelling
Als u de op de pad slaat die op EXT1 is aangesloten en ook de pad op EXT2 produceert geluid, sla dan op de pad die op EXT1 is aangesloten en verhoog voor de pad op EXT2 geleidelijk aan de waarde van Crosstalk Cancel (vanaf ‘OFF’), tot geen crosstalk meer optreedt.
24
Page 25
Mask Time
Laten we een basdrumpad als voorbeeld nemen: als de klopper meteen na de slag terugslaat en de pad een tweede keer raakt, of als u de klopper tegen de pad laat staan, dan kan dit een dubbele trigger veroorzaken (twee geluiden in plaats van een). Met de parameter Mask Time kunt u dergelijke problemen voorkomen. Als u op een pad slaat, dan worden bijkomende triggersignalen binnen de ingestelde Mask Time (0–64 ms) genegeerd. Als u een hoge waarde instelt, kunnen er geluiden wegvallen wanneer u een erg snelle frase speelt (bijvoorbeeld met een dubbel basdrumpedaal). Zet deze waarde zo laag mogelijk.
fig.05-19
Mask Time
Tijd
Dit geluid wordt gewist
* Als twee of meer geluiden worden geproduceerd terwijl u slechts
eenmaal op de pad slaat, stel dan Retrigger Cancel in.
Rim Sensitivity
Als u een pad gebruikt waarmee u rimshots kunt spelen, kunt u Rim Sensitivity (de gevoeligheid van de rand) instellen. Bij een hogere waarde is het makkelijker de klank te produceren dat aan de rand is toegewezen. Als u ‘OFF’ instelt en u slaat op de rand, dan wordt de klank geproduceerd die aan het vel is toegewezen. Als de waarde te hoog is en u slaat op het vel, dan weerklinkt mogelijk ook de klank van de rand.
* Deze parameter kunt u alleen met de volgende triggertype-instellingen
(p. 21) gebruiken (zie Rim Gain).
De RMP-5 met extra pads gebruiken
Rim Gain
Dit regelt de relatie tussen uw speeldynamiek op de rand en het volumeniveau.
* Deze instelling heeft enkel invloed op de rand. De balans tussen uw
speeldynamiek en het volume van de hele pad regelt u met de parameter
Sensitivity (p. 23).
* Deze parameter kunt u alleen met de volgende triggertype-instellingen
(p. 21) gebruiken.
Triggertype Rim Sensitivity Rim Gain
* Kan alleen ingesteld worden als de inputmodus op staat.
✓✓ ✓✓ ✓✓
✓✓
25
Page 26

Appendices

De gevoeligheid van de pad regelen

Als u met Stroke Balance oefent en u denkt dat de wijzer te veel of te weinig beweegt, dan kunt u de gevoeligheid van het vel aanpassen.
1. Terwijl u de [METRONOME]- en [COACH]-toetsen tegelijk ingedrukt houdt, schakelt u het
toestel in.
2. Druk tweemaal op de [COACH]-toets.
Op het scherm verschijnt ‘ ’.
3. Druk op de toets [+] of [-] om de gevoeligheid te wijzigen. (standaardinstelling: 6)
Bij een hogere waarde verhoogt de gevoeligheid.
4. Als u klaar bent, drukt u op de [START/STOP]-toets.
De waarde wordt opgeslagen en de RMP-5 keert naar het normale scherm terug.

Fabrieksinstellingen herstellen

Hiermee herstelt u de fabrieksinstellingen van de RMP-5.
1. Houd de [START/STOP]-toets ingedrukt en schakel het toestel in.
Op het scherm verschijnt ‘ ’.
2. Druk nogmaals op [START/STOP] en houd de toets ingedrukt om de fabrieksinstellingen te
herstellen.
Alle instellingen worden vervangen door de fabrieksinstellingen.
Als dit proces beëindigd is, keert de RMP-5 naar het normale scherm terug.
Het vel van de RMP-5 wordt standaard met de volgende waarden ingesteld:
(Sensitivity): 5 (Threshold): 2 (Velocity Curve): Lnr (Scan Time): 16 (Retrigger Cancel): 3 (Crosstalk Cancel): off (Mask Time): 4

Foutmeldingen

Hier vindt u een lijst van de mogelijke foutmeldingen, hun betekenis en de maatregelen die u kunt ondernemen om de problemen op te lossen.
Scherm Betekenis Stappen
De gegevens in het geheugen van de RMP-5 zijn mogelijk beschadigd.
Er is een probleem opgetreden in het interne systeem.
’ verschijnt als u op de [METRONO­ME]-toets drukt. Druk nogmaals op de [ME­TRONOME] en blijf de toets indrukken om de fabrieksinstellingen te herstellen. Alleen de instellingen van het beschadigde deel worden door de fabrieksinstellingen vervan­gen (uw wijzigingen worden hierbij over­schreven). Als dat het probleem niet oplost, raadpleeg dan uw Roland-distributeur of het dichtstbij­zijnde Roland Service Center. Raadpleeg uw Roland-dealer of dichtstbij­zijnde Roland Service Center.
26
Page 27

Het vel vervangen

Als het vel beschadigd is of niet langer de correcte spanning behoudt, vervang het dan.
Voor de bestelling van nieuwe vellen (#03891812 RMP-3 PAD HEAD(MESH HEAD) <CM-2208-
RN>) contacteert u de distributeur bij wie u de RMP-5 hebt gekocht of het dichtstbijzijnde Roland
Service Center.
Het vel vervangen
Gebruik bij het vervangen of stemmen de bijgeleverde stemsleutel.
fig.HeadChange
1. Verwijder alle stemschroeven.
Draai de schroeven in de juiste volgorde geleidelijk aan
losser, tegen de klok in.
* Zorg dat u de stemschroeven niet kwijtraakt.
2. Open de kast en verwijder het oude vel.
3. Plaats het nieuwe vel in de kast.
4. Sluit de kast zorgvuldig.
5. Bevestig de acht stemschroeven.
6. Regel de spanning van het vel. Zie ‘De velspanning aanpassen’ (p. 7).
Appendices
Het MH-8-gaasvel is niet
compatibel en kan niet worden
gebruikt.
27
Page 28
Appendices

Specificaties

RMP-5: Rhythm Coach
Grootte van de pad
20,32 cm
Padklanken
54 types
Tempo
20–300
Metronoomklanken
15 types
Ritmetypes
24 types
Patronen
22 types
Maatsoorten
24 types
Functies van de Rhythm Coach
TIME CHECK (8 variaties)
ACCURACY SCORE (4 variaties)
QUIET COUNT (6 variaties)
AUTO UP/DOWN (6 variaties)
RHYTHMIC NOTES (3 variaties)
STROKE BALANCE (2 variaties)
Aansluitingen
PHONES/OUTPUT: 1 (stereo mini-jack)
Adapteraansluiting
MIX IN: 1 (mini-jack)
EXT TRIG IN: 1 (dual)
* Met de PCS-31L kunt u twee pads aansluiten. In dat geval zijn
rimshots, edgeshots en choking niet mogelijk.
Stroomvoorziening
DC 9 V: droge batterij 6LR61/1604A (9 V) (alkaline)
Adapter
Stroomverbruik
80 mA
* Verwachte levensduur batterijen bij continu gebruik:
Koolstof: 1 uur
Alkaline: 4 uur
Deze cijfers kunnen verschillen naar gelang van het gebruik.
* Wij raden alkalinebatterijen aan.
* De batterijen die bij de RMP-5 worden geleverd, zijn bedoeld om te
controleren of het apparaat correct functioneert.
De levensduur van de batterij kan korter zijn dan de hierboven vermelde
tijd.
Maat van de statiefschroef
M8
Afmetingen
263 (B) x 348 (D) x 78 (H) mm
Gewicht
1,3 kg (batterij inbegrepen)
Accessoires
Doge batterij 6LR61/1604A (9 V) (alkaline)
Stemsleutel
Handleiding
Opties
Adapter (BOSS PSA-serie)
Padstandaard: PDS-2
Padkabel: PCS-31L
Pads (PD-8, PD-85BK/WT, PD-105BK/WT, PD-125BK/WT)
Cimbalen (CY-8, CY-12R/C, CY-14C, CY-15R)
Basdrumpads (KD-8, KD-7, KD-85BK/WT, KD-120BK/WT)
Drumpads (RT-3T, RT-5S, RT-7K)
962a
* Met het oog op productverbetering kunnen de specificaties en/of het
uiterlijk van dit toestel zonder voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd.
961
28
Page 29

Voorbeeldoefeningen

In dit deel vindt u een reeks basisoefeningen die u met de Rhythm Coach
kunt uitvoeren. De gesuggereerde tempo’s en instellingen van de RMP-5
geven u een houvast en vormen een uitdaging voor alle aspecten van uw
speeltechniek.
We raden u ook aan uw eigen variaties te maken door accenten te leggen of
de stokken te wisselen.
Als u met een drumleraar werkt, kan hij of zij ook helpen om meer uit de
functies van de RMP-5 Rhythm Coach te halen.
29
Page 30
Voorbeeldoefeningen
Oefening 1 (TIME CHECK — kwartnoten)
Stel de volgende waarden in.
PAD SOUND: Sn1 (Snare 1 Vintage)
TEMPO: 120
CLICK SOUND: C01
RHYTHM:
BEAT: 4
CLICK VOLUME: 10
TIME CHECK: E-4
RLRL RLRL
* Oefen tot systematisch [GOOD] op het scherm verschijnt.
Verander het tempo voor nieuwe uitdagingen.
Oefening 2 (TIME CHECK — zestienden)
Stel de volgende waarden in.
TIME CHECK: E16
Als TIME CHECK op ‘H-4’ is ingesteld,
wordt de timing strak gecontroleerd.
Bij ‘E-4’ gaat het wat makkelijker.
Onthoud: ‘H’ (hard) betekent moeilijk,
‘E’ (easy) betekent makkelijk.
LLRR L LRR L LRR L LRRLLRR L LRR L LRR L LRR
* Oefen tot systematisch [GOOD] op het scherm verschijnt.
Verander het tempo voor nieuwe uitdagingen.
Oefening 3 (TIME CHECK — triolen)
Stel de volgende waarden in.
TIME CHECK: E-3
RRL R LLRRL RLL RRL R LLRRL RLL
* Oefen tot systematisch [GOOD] op het scherm verschijnt.
Verander het tempo voor nieuwe uitdagingen.
Oefening 4 (STROKE BALANCE)
Stel de volgende waarden in.
TEMPO: 120
RHYTHM:
BEAT: 4
TIME CHECK: E-8
STROKE BALANCE: HLd
Onthoud dat de Time Check altijd
geactiveerd is.
RL LRRL LRRLLRRL LR
* Oefen hard om met beide handen dezelfde dynamiek te ontwikkelen.
30
Page 31
Oefening 5 (RHYTHMIC NOTES)
Stel de volgende waarden in.
TEMPO: 100
BEAT: 4
RHYTHMIC NOTES: r-9
Deze oefeningen zijn BIJZONDER belangrijk om controle en een gevoel voor timing te ontwikkelen.
Oefen ook met verschillende volumeniveaus.
Voorbeeldoefeningen
R L R RL L R RL L R L
L
R
L
R
R L R L
R L R L R
R L R L R L R L R L R L R L R L R L R L R L R L R L R L R L R L R L R L R L R L R L R L R L R L
LR LR LR R LR LR LR R L LR LR R LL LR LR R L
R L R L R L R L R L R L R L R L R L R L R L R L
R L R L R
R L R RL L R RL L R L
R
R L R L R L R L R L R L R L R L R L R L R L R L R L R L
L
R
R L R L RLL R L R
R L R L RLL R L R
R
L
R
L
R
L
L
R
L
R RL
R L R L R L R L R L RL R L R LL R L R
LL R L R
R L R L R L R L R L R L R L R L R L R L R L R L
R L R L R L R L R L RL R L R LL R L R
LL R L R
RL L R RL
LR LR LR R LR LR LR R L LR LR R LL LR LR R L
RL L
R RL
RL L R RL
RL L
R L R L
R RL
R RL
RL L R RL
R L R L R L R L R L R L
L R L
RL L
R RL
R RL
RL L R RL
L R L
R L R L R L R L R L R L R L R L
R
L
R
L
R
L
R
RL L
R RL L
* Als u voor RHYTHMIC NOTES ‘r-7’ selecteert, worden de volgende zeven patronen herhaald.
* Als u voor RHYTHMIC NOTES ‘r-5’ selecteert, worden de volgende vijf patronen herhaald.
L
L
R
R RL L
L
R
L
R
L
R
31
Page 32
Voorbeeldoefeningen
Oefening 6 (QUIET COUNT — q-2)
Stel de volgende waarden in.
TEMPO: 112
RHYTHM:
BEAT: 4
TIME CHECK: E-8
QUIET COUNT: q-2
Metronoom
Uitvoering
RL LRRL LR
LR RLLRRL
()
* Als u dit eenmaal beheerst, kunt u eens met de linkerhand starten of het tempo variëren.
RL LRRL LR
LR RLLRRL
RL LRRL LR LR RLLRRL
Oefening 7 (QUIET COUNT — q31)
RL LRRL L
RL LRRL LR
LR RLLRRL
Stel de volgende waarden in.
TEMPO: 140
RHYTHM:
BEAT: 4
TIME CHECK: E16
QUIET COUNT: q31
Metronoom
Uitvoering
Oefening 8 (AUTO UP/DOWN — b-2)
Stel de volgende waarden in.
TEMPO: 100
RHYTHM:
BEAT: 4
TIME CHECK: H-4
AUTO UP/DOWN: b-2
LLRR LLRR L LRR L LRRRLRL RLRL RLRL
>
>
LRRR RLLL
* U kunt de bovengrens van het tempo instellen door op ‘-’ te drukken terwijl het tempo stijgt.
>
>
LRRR RLLL
>
>
LRRR RLLL
>
>
LRRR RLLL
32
Enkele roffel (single paradiddle)
Page 33
Oefening 9 (AUTO UP/DOWN — 8-5)
Stel de volgende waarden in.
TEMPO: 100
RHYTHM:
BEAT: 4
TIME CHECK: E16
AUTO UP/DOWN: 8-5
RLRL RLRL RLRL RLRL RLRL RLRL RLRL RLRL
* U kunt de bovengrens van het tempo instellen door op ‘-’ te drukken terwijl het tempo stijgt.
Oefening 10 (AUTO UP/DOWN — SPd)
Stel de volgende waarden in.
TEMPO: 90
RHYTHM:
BEAT: 4
TIME CHECK: E-8
AUTO UP/DOWN: SPd
Voorbeeldoefeningen
Dubbele roffel (double stroke)
RL LRRRLL RL LRRRLL
Oefening 11 (timing oefenen met patronen)
Stel de volgende waarden in.
PAD SOUND: tb1 (Timbale Hi)
TEMPO: 110
CLICK SOUND: Ptn
RHYTHM: P10 (Samba Kick)
BEAT: 4
CLICK VOLUME: 12
TIME CHECK: E16
>
>> > > > >
> >> > > > >
LLRR L LRR L LRR L LRR
LLLRR L LRR L LRR L LRR
33
Page 34

INDEX

A
Aansluiten
Andere pads .................................................................................... 20
Basdrumpad .................................................................................... 19
Cimbaalpad ..................................................................................... 19
Pads waarmee u rimshots kunt spelen ....................................... 22
ACCURACY SCORE ...................................................................... 13–14
Adapteraansluiting ................................................................................. 6
AUTO UP/DOWN ......................................................................... 13, 15
B
Batterij ....................................................................................................... 7
Batterijpictogram ..................................................................................... 7
BEAT
Indicatielampje ................................................................................. 6
Metronoom ...................................................................................... 11
C
CLICK SOUND ...................................................................................... 11
CLICK VOLUME .................................................................................. 11
COACH-toets ........................................................................................... 6
Crosstalk cancel ............................................................................... 24, 26
E
EXT TRIG IN-jack .................................................................................... 6
F
Foutmeldingen ....................................................................................... 26
G
Gevoeligheid
Vel ..................................................................................................... 26
H
Herstellen
Fabrieksinstellingen ....................................................................... 26
I
Inputmodus ............................................................................................ 20
R
Retrigger cancel ............................................................................... 24, 26
RHYTHM ............................................................................................... 11
Rhythm coach mode ............................................................................. 13
RHYTHMIC NOTES ....................................................................... 13, 16
Rim gain ................................................................................................. 25
Rim sensitivity ....................................................................................... 25
S
Scan Time ......................................................................................... 24, 26
Scherm ...................................................................................................... 9
Sensitivity ......................................................................................... 23, 26
Sensor ........................................................................................................ 6
Specificaties ............................................................................................ 28
START/STOP-toets ................................................................................ 6
Stemschroeven ......................................................................................... 6
STROKE BALANCE ....................................................................... 13, 16
T
Tap tempo .............................................................................................. 12
TEMPO ................................................................................................... 11
Threshold ......................................................................................... 23, 26
TIME CHECK .................................................................................. 13–14
Time Check
Onbeklemtoonde zestiende .......................................................... 17
Triool ................................................................................................ 17
Timer ....................................................................................................... 18
Triggertype ............................................................................................. 21
V
VALUE [+]/[-]-toets ............................................................................... 6
Vel .............................................................................................................. 6
Spanning ............................................................................................ 7
Vervangen ....................................................................................... 27
Velocity curve .................................................................................. 23, 26
VOLUME ................................................................................................ 11
VOLUME-knop ....................................................................................... 6
K
Klankenlijst ............................................................................................. 10
M
Mask time ......................................................................................... 25–26
METRONOME-toets ............................................................................... 6
Metronoom ............................................................................................. 11
metronoom ............................................................................................. 11
Miniluidspreker ....................................................................................... 6
MIX IN-jack .............................................................................................. 6
O
OUTPUT-jack ........................................................................................... 6
P
Pad
Gevoeligheid ................................................................................... 26
PAD SOUND ......................................................................................... 10
Parameterlijst ......................................................................................... 23
Power ........................................................................................................ 9
POWER-schakelaar ................................................................................. 6
Q
QUIET COUNT ............................................................................... 13, 15
34
Page 35
For the U.K.
IMPORTANT: THE WIRES IN THIS MAINS LEAD ARE COLOURED IN ACCORDANCE WITH THE FOLLOWING CODE.
BLUE: BROWN:
As the colours of the wires in the mains lead of this apparatus may not correspond with the coloured markings identifying the terminals in your plug, proceed as follows: The wire which is coloured BLUE must be connected to the terminal which is marked with the letter N or coloured BLACK. The wire which is coloured BROWN must be connected to the terminal which is marked with the letter L or coloured RED. Under no circumstances must either of the above wires be connected to the earth terminal of a three pin plug.
This product complies with the requirements of European Directive 89/336/EEC.
NEUTRAL LIVE
For EU Countries
For the USA
FEDERAL COMMUNICATIONS COMMISSION
RADIO FREQUENCY INTERFERENCE STATEMENT
This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class B digital device, pursuant to Part 15 of the FCC Rules. These limits are designed to provide reasonable protection against harmful interference in a residential installation. This equipment generates, uses, and can radiate radio frequency energy and, if not installed and used in accordance with the instructions, may cause harmful interference to radio communications. However, there is no guarantee that interference will not occur in a particular installation. If this equipment does cause harmful interference to radio or television reception, which can be determined by turning the equipment off and on, the user is encouraged to try to correct the interference by one or more of the following measures:
— Reorient or relocate the receiving antenna. — Increase the separation between the equipment and receiver. — Connect the equipment into an outlet on a circuit different from that to which the receiver is connected. — Consult the dealer or an experienced radio/TV technician for help.
This device complies with Part 15 of the FCC Rules. Operation is subject to the following two conditions: (1) This device may not cause harmful interference, and (2) This device must accept any interference received, including interference that may cause undesired operation.
Unauthorized changes or modification to this system can void the users authority to operate this equipment. This equipment requires shielded interface cables in order to meet FCC class B Limit.
For Canada
NOTICE
This Class B digital apparatus meets all requirements of the Canadian Interference-Causing Equipment Regulations.
AVIS
Cet appareil numrique de la classe B respecte toutes les exigences du Rglement sur le matriel brouilleur du Canada.
Page 36
PADKLANKEN
Sn1 Snare 1 Vintage EH2 Elec. Hi-Hat Open tr2 Triangle Mute Sn2 Snare 2 Brass EH3 Elec. Hi-Hat Close/Open tr3 Triangle Mute/Open Sn3 Snare 3 Bright rd1 Ride Cymbal Bow Cb1 Cowbell Open Sn4 Snare 4 Funk rd2 Ride Cymbal Bow/Bell Cb2 Cowbell Mute Sn5 Snare 5 Piccolo SPL Splash Cb3 Cowbell Mute/Open Sn6 Snare 6 Marching t01 Tom Hi tbr Tambourine Pbd Practice Board t02 Tom Lo Sha Shaker ES1 Elec. Snare 1 tb1 Timbale Hi bL1 Wood Block Hi ES2 Elec. Snare 2 tb2 Timbale Lo bL2 Wood Block Lo K01 Kick 1 Rock tb3 Timbale Paila bL3 Wood Block Lo/Hi K02 Kick 2 Hard Sd1 Surdo Open CLA Claves K03 Kick 3 Jazz Sd2 Surdo Mute CrS Snare Cross Stick EK1 Elec. Kick 1 Sd3 Surdo Mute/Open S6r Snare 6 Marching Rim
EK2 Elec. Kick 2 CAI Caixa Sh1 Snare 1 head sound only HH1 Hi-Hat Close AG1 Agogo Hi Sh2 Snare 2 head sound only HH2 Hi-Hat Open AG2 Agogo Lo Sh3 Snare 3 head sound only HH3 Hi-Hat Close/Open AG3 Agogo Lo/Hi Sh4 Snare 4 head sound only
EH1 Elec. Hi-Hat Close tr1 Triangle Open Sh5 Snare 5 head sound only
METRONOOMKLANKEN
C01 Traditional Metronome C11 Hi-Hat Pedal C02 Simple Electric C12 Ride Cymbal C03 Electric Beep C13 Triangle C04 Cowbell C14 Agogo C05 Claves C15 Tambourine C06 Sticks Ptn C07 Voice Count C08 Hand Clap C09 Finger Snap C10 Hi-Hat Close
RITMEPATRONEN
P01 Triangle 16th P11 Samba Surdo P21 Hi-Hat Open Close 5
P02 Agogo 16th P12 Simple Surdo P22 Rock Fill
P03 Drum Simple 8 Beat P13 Wood Block & Shaker
P04 Drum Simple 16 Beat P14 Agogo Triplet
P05 Drum Shuffle P15 2-3 Son Clave
P06 Drum Disco P16 3-2 Rumba Clave
P07 Jazz Legato Hi-Hat P17 Hi-Hat Open Close 1
P08 Jazz Legato Ride P18 Hi-Hat Open Close 2
P09 Jazz Count Hi-Hat P19 Hi-Hat Open Close 3
P10 Samba Kick P20 Hi-Hat Open Close 4
C5100040 1PR
Loading...