Roland RMP-5 User Manual [it]

Gebruikershandleiding
201a
Lees alvorens dit toestel te gebruiken aandachtig de volgende pagina’s: ‘VEILIG GEBRUIK
VAN HET TOESTEL’ en ‘BELANGRIJKE OPMERKINGEN’ (p. 2; p. 4). Deze pagina’s
bevatten belangrijke informatie omtrent de correcte bediening van het toestel. Om zeker te
zijn dat u alle functies van uw nieuwe toestel voldoende beheerst, dient u de handleiding in
haar geheel te lezen. Bewaar de handleiding binnen handbereik als een handige referentie.
Voornaamste eigenschappen
• De gaasvellen klinken zacht en bieden een natuurlijke feel en respons.
• Oefen zoveel u wilt en controleer uw vooruitgang.
• Dankzij de batterij kunt u overal oefenen.
• Makkelijk leesbaar, groot lcd-scherm.
Metronoom
• De bewegende naald en ingebouwde ledjes van de metronoom bieden visuele tempo­indicaties.
• 24 ritmetypes en 24 verschillende maatsoorten, waaronder samengestelde maatsoorten.
• 22 verschillende patronen, waaronder Samba Kick en Jazz Ride.
Kenmerken van de Rhythm Coach
• TIME CHECK: geeft een visuele controle van uw timing in real time.
• STROKE BALANCE: controleert zowel uw speeldynamiek als timing.
• ACCURACY SCORE: geeft een score aan de nauwkeurigheid van uw timing.
• QUIET COUNT: om een perfect tempo te ontwikkelen
• AUTO UP/DOWN: om uw uithoudingsvermogen te ontwikkelen
• RHYTHMIC NOTES: progressieve veranderingen in ritmische nootwaarden
Uitbreidingsmogelijkheden
• Als u optionele basdrum- en cimbaalpads op de EXT TRIG-ingang aansluit, kunt u met een eenvoudig drumstel oefenen.
• Via MIX IN kunt u met een externe geluidsbron oefenen (cd, md, mp3 enz.)
202
Copyright © 2005 ROLAND CORPORATION
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze publicatie mag, in welke vorm dan ook, worden gereproduceerd
zonder schriftelijke toestemming van ROLAND CORPORATION.

VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL

VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL
INSTRUCTIES TER VOORKOMING VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF VERWONDING VAN PERSONEN
Over
WAARSCHUWING en OPGEPAST
Wordt gebruikt voor instructies die de
WAAR­SCHUWING
gebruiker wijzen op levensgevaar of ernstige verwondingen bij onjuist gebruik van het toestel.
Wordt gebruikt voor instructies die de gebruiker wijzen op het risico op verwondingen of materiële schade bij onjuist gebruik van het toestel.
OPGEPAST
* Materiële schade verwijst naar schade of andere ongunstige effecten die aan het huis en de hele inboedel, huisdieren inbegrepen, worden toegebracht.
NEEM STEEDS HET VOLGENDE IN ACHT
Waarschuwing Waarschuwing
001
• Lees onderstaande instructies en de handleiding voor u dit toestel gebruikt.
........................................................................................................................
002c
• Maak het toestel of de adapter niet open en breng geen wijzigingen aan.
........................................................................................................................
003
• Probeer het toestel niet zelf te herstellen of vervang geen onderdelen (behalve als deze handleiding specifieke instructies hiertoe geeft). Wend u voor onderhoud steeds tot uw verkoper, het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkende Roland-distributeur (zie ‘Informatie’).
........................................................................................................................
004
• Gebruik of bewaar het toestel nooit op plaatsen die:
• onderhevig zijn aan extreme temperaturen (bv. direct
zonlicht in een gesloten voertuig, bij een verwar­mingsbuis, op een warmtebron);
• vochtig zijn (bv. badkamer, wasruimte, natte vloer);
•nat zijn;
• blootgesteld zijn aan regen;
•stoffig zijn;
• blootgesteld zijn aan sterke trillingen.
........................................................................................................................
005
• Dit toestel dient u alleen te gebruiken met een standaard die door Roland wordt aanbevolen (PDS-2).
........................................................................................................................
006
• Als u het toestel met een door Roland aanbevolen standaard gebruikt (PDS-2), moet u de standaard waterpas en op een stabiele plaats opstellen. Als u geen standaard gebruikt, moet u nog altijd zorgen dat u het toestel opstelt op een oppervlak dat waterpas is, dat het toestel voldoende ondersteunt en waarop het toestel stabiel staat.
........................................................................................................................
008b
• Gebruik de juiste adapter (BOSS PSA-serie) en zorg er ook voor dat de netspanning overeenstemt met de ingangsspanning die op de adapter vermeld staat. Sommige adapters gebruiken een verschillende polariteit of zijn voor een andere spanning ontworpen. Het gebruik van dergelijke adapters kan schade, defecten of elektrische schokken veroorzaken.
........................................................................................................................
Over de Symbolen
Het -symbool maakt de gebruiker attent op belangrijke instructies of waarschuwingen. De juiste betekenis van het symbool wordt bepaald door de tekening in de driehoek. Het symbool hier links duidt op algemene verwittigingen of waar­schuwingen, of vestigt de aandacht op gevaar.
Het -symbool maakt de gebruiker attent op zaken die nooit mogen worden uitgevoerd (verboden zijn). De tekening in de cirkel geeft aan wat er precies verboden is. Het symbool hier links betekent dat het toestel nooit mag worden gedemonteerd.
Het -symbool maakt de gebruiker attent op zaken die moeten worden uitgevoerd. De tekening in de cirkel geeft aan wat er precies dient te gebeuren. Het symbool hier links betekent dat de stekker van de stroomkabel moet worden uitgetrokken.
009
• Plooi of buig de stroomkabel niet overmatig en plaats er geen zware voorwerpen op. Anders kan de kabel beschadigd raken, wat schade en kortsluiting kan veroorzaken. Bij beschadigde kabels is er gevaar voor brand of schokken!
........................................................................................................................
010
• Dit toestel kan, al dan niet in combinatie met een versterker en een hoofdtelefoon of luidsprekers, mogelijk een geluidsniveau produceren dat permanente gehoorschade kan veroorzaken. Vermijd langdurig gebruik bij een hoog of onaangenaam volumeniveau. Als u gehoorverlies of suizende oren gewaarwordt, stop dan meteen het gebruik van dit toestel en raadpleeg een oorspecialist.
........................................................................................................................
011
• Zorg dat er geen voorwerpen (bv. brandbare materialen, muntstukken, spelden) of vloeistoffen (water, frisdrank enz.) in het toestel kunnen binnendringen.
........................................................................................................................
012c
• Zet het toestel onmiddellijk uit, haal de adapter uit het stopcontact en vraag een nazicht bij uw verkoper, het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkende Roland-distributeur (zie onder ‘Informatie’) indien:
• de adapter of de stroomkabel beschadigd zijn;
• rook of ongewone geuren vrijkomen;
• voorwerpen of vloeistof in het toestel terechtge-
komen zijn;
• het toestel in de regen heeft gestaan (of op een andere
manier nat is geworden);
• het toestel niet normaal schijnt te werken of een
duidelijke verandering in prestaties vertoont.
013
• In gezinnen met kleine kinderen moet een volwassene toezicht houden tot de kinderen zelf alle essentiële regels voor een veilig gebruik van het toestel kunnen volgen.
........................................................................................................................
014
• Bescherm het toestel tegen zware schokken. (Laat het niet vallen!)
........................................................................................................................
2
Waarschuwing
015
• Vermijd om dit toestel samen met een overdreven aantal andere toestellen op hetzelfde stopcontact aan te sluiten. Wees vooral voorzichtig met verlengsnoeren: het totale vermogen van alle toestellen die u op het verlengsnoer aansluit, mag nooit het nominale vermogen (watt/ ampère) van het verlengsnoer overschrijden. Een overdreven belasting kan de isolatie van het snoer doen opwarmen en zelfs doen doorsmelten.
........................................................................................................................
016
• Voor u dit toestel in het buitenland gebruikt, raadpleegt u best uw verkoper, het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkende Roland-distributeur (u vindt een lijst onder ‘Informatie’).
........................................................................................................................
019
• Batterijen mogen nooit opgeladen, verhit of gedemon­teerd worden, of in vuur of water geworpen worden.
........................................................................................................................
Opgepast
101b
• Het toestel en de adapter moeten zo geplaatst worden dat ze goed verlucht kunnen worden.
101c
• Gebruik dit toestel alleen met een Roland PDS-2 standaard. Het gebruik van een andere standaard kan gebrek aan stabiliteit en mogelijke verwondingen veroorzaken.
........................................................................................................................
102d
• Neem de adapter altijd uitsluitend bij de stekker of de doos vast als u hem in een stopcontact of in dit toestel steekt, of hem loskoppelt.
........................................................................................................................
103b
• Op gezette tijden moet u de adapter loskoppelen en met een droge doek schoonmaken om al het stof en ander vuil van de pinnen te verwijderen. Trek de stekker ook uit het stopcontact als het apparaat voor een langere tijd niet gebruikt wordt. Als er zich tussen de stekker en het stopcontact stof ophoopt, wordt de isolatie minder betrouwbaar en is er mogelijk brandgevaar.
........................................................................................................................
104
• Tracht te voorkomen dat kabels en snoeren verstrikt geraken. Houd alle kabels en snoeren ook buiten het bereik van kinderen.
........................................................................................................................
106
• Klim nooit op het toestel en plaats er geen zware voorwerpen op.
Opgepast
110b
• Trek de adapter uit het stopcontact wanneer u gevaar voor blikseminslagen in uw buurt vermoedt.
........................................................................................................................
111: Selectie
• Bij foutief gebruik kunnen batterijen exploderen of lekken en schade of verwondingen veroorzaken. Gelieve de onderstaande instructies voor uw eigen veiligheid te lezen en na te leven (p. 7).
1
• Volg de instructies voor het plaatsen van de batte-
rijen en let op de correcte polariteit.
3
• Verwijder de batterij als het toestel gedurende lange
tijd niet wordt gebruikt.
5
• Als een batterij lek is, gebruik dan een zachte doek of
tissue om alle resten uit het batterijvak te verwij­deren. Plaats vervolgens een nieuwe batterij. Om huidontsteking te vermijden, zorgt u dat uw handen of huid niet met de batterijvloeistof in aanraking komen. Zorg dat uw ogen in geen geval met de batte­rijvloeistof in aanraking komen. Als dat toch gebeurt, spoel dan uw ogen met stromend water.
6
• Bewaar batterijen nooit samen met metalen
voorwerpen zoals balpennen, halskettingen, haarspelden enz.
........................................................................................................................
112
• Gebruikte batterijen kunt u deponeren volgens de voorschriften die in uw land of regio gelden.
(Add)
• Als u brushes gebruikt, kies dan nylon brushes. Metalen brushes zullen het vel beschadigen en kunnen gevaarlijk zijn, want de uiteinden van de brushes kunnen in het gaas terecht komen.
........................................................................................................................
........................................................................................................................
107d
• Neem de adapter of de stekker nooit met natte handen vast als u hem in een stopcontact of in dit toestel steekt, of hem loskoppelt.
........................................................................................................................
108b
• Voor u het toestel verplaatst, dient u de adapter en alle kabels van externe apparaten los te koppelen.
........................................................................................................................
109b
• Schakel het toestel uit en haal de adapter uit het stopcontact alvorens het toestel schoon te maken (p. 7, p. 9).
........................................................................................................................
3

BELANGRIJKE OPMERKINGEN

291a
Behalve de punten onder ‘VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL’ op pagina 2–3 moet u ook het volgende lezen en naleven:
Stroomvoorziening en gebruik van batterijen
301
• Sluit dit toestel niet aan op een stopcontact dat al gebruikt wordt
door een apparaat met een omvormer (zoals een koelkast, wasmachine, magnetron of airco) of met een motor. Naar gelang van de manier waarop dit elektrische apparaat wordt gebruikt, kan de stroombron storingen of een hoorbare brom veroorzaken. Als het niet haalbaar is om een apart stopcontact te gebruiken, sluit dan een ontstoringsfilter aan tussen dit toestel en het stopcontact.
302
• De adapter zal bij langdurig, ononderbroken gebruik opwarmen.
Dat is normaal, dus u hoeft zich geen zorgen te maken.
303a
• Het gebruik van een adapter is aanbevolen, aangezien het
stroomverbruik van het toestel relatief hoog is. Als u batterijen verkiest, gebruik dan liefst alkalinebatterijen.
304a
• Als u batterijen plaatst of vervangt, schakel dan altijd eerst het
toestel uit en koppel alle andere aangesloten apparaten los. Zo voorkomt u defecten en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten.
306b
• Bij het toestel wordt een batterij geleverd. De levensduur van
deze batterij kan echter beperkt zijn, want ze is vooral bedoeld om het toestel te testen.
307
• Voor u dit toestel op andere apparaten aansluit, moet u alle
toestellen uitzetten. Zo voorkomt u defecten en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten.
Plaatsing
351
• Het gebruik van dit toestel vlak bij versterkers (of andere
apparaten met grote stroomtransformators) kan een brom veroor­zaken. In dat geval kunt u het toestel anders richten of verder van de bron van interferentie weg plaatsen.
352a
• Dit toestel kan de ontvangst van radio of televisie verstoren.
Gebruik dit toestel niet in de buurt van dergelijke ontvangers.
352b
• Er kan storing optreden als apparaten voor draadloze communi-
catie, zoals mobiele telefoons, in de buurt van dit toestel gebruikt worden. Deze storingen kunnen voorkomen bij een inkomende of uitgaande oproep, of tijdens het gesprek. Als u dit probleem hebt, kunt u de draadloze apparaten verder uit de buurt van het toestel plaatsen of uitschakelen.
354a
• Stel het toestel niet aan direct zonlicht bloot, zet het niet naast een
warmtebron, laat het niet in een afgesloten voertuig staan of stel het op geen enkele andere manier aan extreme temperaturen bloot. Overmatige hitte kan het toestel vervormen of verkleuren.
355b
• Als het toestel verplaatst wordt naar een plek waar de tempe-
ratuur en/of vochtigheid erg verschillend is, kunnen zich druppeltjes (condensatie) in het toestel vormen. Schade of storingen kunnen het gevolg zijn, als u het toestel in deze toestand gebruikt. Laat daarom het toestel een aantal uren staan voor u het gebruikt, tot de condensatie volledig verdampt is.
Onderhoud
401a
• Voor een gewone schoonmaakbeurt gebruikt u een zachte, droge doek, eventueel licht bevochtigd met water. Voor hardnekkig vuil gebruikt u een doek met een mild, niet-agressief detergent. Veeg daarna het toestel goed droog met een zachte, droge doek.
402
• Gebruik nooit benzine, verdunners, alcohol of eender welk oplos­middel, om mogelijke verkleuring en/of vervorming te vermijden.
Herstellingen en data
452
• Houd er rekening mee dat de data in het geheugen van het toestel bij een herstelling gewist kunnen worden. Belangrijke data moet u altijd op papier noteren (indien mogelijk). Bij reparaties wordt het nodige gedaan om dataverlies te vermijden. Helaas is het soms onmogelijk om data te herstellen (bv. als de schakelingen van het geheugen zelf defect zijn). Roland Corporation wijst elke verantwoordelijkheid voor dergelijk gegevensverlies af.
Verdere voorzorgen
551
• Onthoud dat de inhoud van het geheugen onherroepelijk verloren kan gaan als gevolg van een defect of verkeerd gebruik van het toestel. Om het risico te vermijden dat u belangrijke gegevens zou verliezen, raden we aan dat u die gegevens noteert.
552
• Gegevens die in het geheugen opgeslagen werden, kunnen jammer genoeg niet hersteld worden als ze eenmaal gewist zijn. Roland Corporation wijst elke verantwoordelijkheid voor dergelijk gegevensverlies af.
553
• Let op bij het gebruik van toetsen, schuifknoppen en andere bedieningsorganen, en bij het gebruik van jacks en aansluitingen. Een ruw gebruik kan defecten veroorzaken.
554
• Sla of druk nooit hard op het scherm.
556
• Neem bij het aansluiten en loskoppelen van alle kabels steeds de connector zelf vast — trek nooit aan de kabel. Zo voorkomt u kortsluitingen of schade aan interne elementen van de kabel.
558a
• Om uw buren niet te storen, probeert u het volume best op een redelijk niveau te houden. U kunt ook een hoofdtelefoon gebruiken, zodat u zich geen zorgen hoeft te maken over de mensen rondom u (vooral later op de avond).
558d
• Dit instrument is ontworpen om bij het bespelen zo weinig mogelijk externe geluiden te produceren. Toch kunnen geluidsvi­braties sterker door vloeren en muren heen dringen dan verwacht. Let daarom op dat die geluiden uw buren niet storen, vooral als u ’s nachts speelt of een hoofdtelefoon gebruikt.
559a
• Als u het toestel gaat vervoeren, verpak het dan indien mogelijk in oorspronkelijke verpakking (inclusief vulling). Anders dient u voor een gelijkaardige verpakking te zorgen.
562
• Gebruik een kabel van Roland om de verbinding te maken. Als u een kabel van een andere producent gebruikt, neem dan de volgende voorzorgen:
• Sommige verbindingskabels hebben een weerstand. Gebruik geen kabels met een weerstand om dit toestel aan te sluiten. Bij het gebruik van een dergelijke kabel kan het geluidsniveau erg laag of onhoorbaar zijn. Contacteer de producent van de kabel voor meer informatie over de specificaties van de kabel.
4

Inhoud

VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL ..................................................2
BELANGRIJKE OPMERKINGEN ............................................................4
Inhoud ......................................................................................................5
Bedieningspanelen .................................................................................6
Voorbereiding..........................................................................................7
De batterij plaatsen ......................................................................................................................... 7
De adapter aansluiten..................................................................................................................... 7
De velspanning aanpassen ............................................................................................................ 7
De RMP-5 op de standaard monteren
(PDS-2: wordt apart verkocht) ...................................................................................................... 8
Het toestel in- en uitschakelen.................................................................................................................. 9
Het scherm................................................................................................................................................... 9
Oefenen..................................................................................................10
Klanken aan de pad toewijzen ...............................................................................................................10
Klankenlijst .................................................................................................................................... 10
Gebruik van de metronoom.................................................................................................................... 11
De metronoom instellen............................................................................................................... 11
De metronoom instellen met Tap Tempo.................................................................................. 12
‘Rhythm Coach’-modus........................................................................................................................... 13
TIME CHECK ................................................................................................................................ 14
ACCURACY SCORE ....................................................................................................................14
QUIET COUNT ............................................................................................................................. 15
AUTO UP/DOWN ....................................................................................................................... 15
RHYTHMIC NOTES..................................................................................................................... 16
STROKE BALANCE ..................................................................................................................... 16
Geavanceerde functies.................................................................................................................. 17
De Timer instellen ....................................................................................................................................18
De RMP-5 met extra pads gebruiken...................................................19
Voorbeeldopstellingen............................................................................................................................. 19
Een cimbaalpad aansluiten..........................................................................................................19
Een basdrumpad aansluiten........................................................................................................19
Andere pads aansluiten........................................................................................................................... 20
De pads aansluiten........................................................................................................................ 20
Gebruik van pads waarmee u rimshots kunt spelen............................................................... 22
Parameterlijst .................................................................................................................................23
Appendices............................................................................................26
De gevoeligheid van de pad regelen ..................................................................................................... 26
Fabrieksinstellingen herstellen............................................................................................................... 26
Foutmeldingen.......................................................................................................................................... 26
Het vel vervangen ....................................................................................................................................27
Specificaties ...............................................................................................................................................28
Voorbeeldoefeningen ...........................................................................29
INDEX .....................................................................................................34
5

Bedieningspanelen

fig.Panel
1
2
3
8
1. Miniluidspreker
Hier weerklinkt alleen het geluid van de metronoom (niet de klanken van de pad).
2. [METRONOME]-toets
Hiermee selecteert u de klanken van de pad en de metronoominstellingen.
Als u de toets ingedrukt houdt, knippert het ( ) tap­pictogram op het scherm. U kunt dan op de pad slaan om het metronoomtempo in te stellen (p. 12).
3. [START/STOP]-toets
Start en stopt de metronoom.
4. VOLUME-knop
Regelt het volumeniveau van de OUTPUT-jack.
* Het volume van de miniluidspreker regelt u met CLICK VOLUME
(p. 11).
5. [COACH]-toets
Selecteert de ‘Rhythm Coach’-modus.
Als u deze toets ingedrukt houdt, brandt het timerpictogram
( ) op het scherm en wordt ‘Timer’-modus geactiveerd (p. 18).
6. VALUE [+]/[-]-toets
Met deze toetsen kunt u de waarde van een parameter wijzigen.
Om de waarde snel te verhogen, houdt u [+] ingedrukt en drukt u op [-]. Om de waarde snel te verlagen, houdt u [-] ingedrukt en drukt u op [+].
7. BEAT-indicatielampje
Geeft de timing aan in kwartnoten.
Het rode lampje knippert op geaccentueerde tellen.
8. Vel
9. Sensor
10.Stemschroeven
Regel hiermee de spanning van het vel.
7
9
Zijpaneel
fig.Side
1
1. MIX IN-jack
Om een externe geluidsbron (cd, md enz.) aan te sluiten en mee te spelen.
Regel het volume met de bedieningsorganen op het aangesloten apparaat.
* Gebruik geen omzetter/adapter voor de stekker. Door zijn gewicht kan
de stekker tijdens het spelen namelijk uit de jack vallen.
926a
* Als u verbindingskabels met een weerstand gebruikt, kan het volume
van de aangesloten apparaten te laag zijn. Als dat het geval is, dient u kabels zonder weerstand gebruiken, zoals die van de Roland PCS­serie.
2. EXT TRIG IN-jack
Sluit hier andere pads aan.
Met een optionele PCS-31L-kabel kunt u cimbaalpads en baspads aansluiten. Voor meer details, zie ‘De RMP-5 met extra pads gebruiken’ (p. 19).
3. OUTPUT-jack
Om een hoofdtelefoon, versterker of audiosysteem aan te sluiten.
* De RMP-5 produceert monogeluid.
* Gebruik geen omzetter/adapter voor de stekker. Door zijn gewicht kan
de stekker tijdens het spelen namelijk uit de jack vallen.
4. Adapteraansluiting
Sluit hier de (optionele) adapter aan.
5. POWER-schakelaar
Schakelt het toestel in en uit.
10
2
4
5
6
3
4
5
6

Voorbereiding

De batterij plaatsen

fig.BattCase.e_50
1. Druk op het deksel van het batterijvak en schuif het open
(aan de onderkant van het apparaat).
2. Bevestig het snoertje op de batterij en plaats de batterij
in het batterijvak.
* Controleer de polariteit van de batterij (+ en -).
3. Sluit het batterijvak zorgvuldig.
* Zorg dat het snoertje niet tussen het deksel van het batterijvak
geklemd raakt.
Wanneer de batterij vervangen?
Het batterijpictogram ( ) in de rechter benedenhoek van
het scherm begint te knipperen als de batterij bijna leeg is. Het volume van de miniluidspreker
daalt en het toestel wordt instabiel als de batterij onvoldoende stroom levert. Vervang de batterij
zo snel mogelijk.
* Wij raden alkalinebatterijen aan.

De adapter aansluiten

Batterij 9 V
Batterij­snoertje
U kunt de RMP-5 gebruiken met een adapter uit de BOSS PSA-serie (wordt apart verkocht).

De velspanning aanpassen

fig.Bolt
Voor u de RMP-5 bespeelt, moet u het vel volgens uw eigen
voorkeur stemmen. Het vel werd voor de levering NIET gestemd.
Draai de stemschroeven altijd aan in de volgorde die op de
afbeelding wordt getoond.
* Als de spanning niet wordt afgesteld, kan het vel beschadigd worden.
* De spanning van het vel kan veranderen na langdurig gebruik. Stel de
spanning in dat geval opnieuw af.
Schakel het toestel uit voor u
de adapter aansluit.
Gebruik alleen een adapter uit
de BOSS PSA-serie. Andere
adapters kunnen defecten of
schade aan de RMP-5
veroorzaken en mogen daarom
nooit gebruikt worden.
1
8
63
45
7
2
7
Voorbereiding

De RMP-5 op de standaard monteren (PDS-2: wordt apart verkocht)

1. Open eerst het statief zodat de poten minstens 50 cm uit
elkaar staan.
2. Bevestig de vleugelschroef en de sluitring zoals op de
afbeelding wordt getoond.
3. Bevestig de pad.
Draai de pad tot de schroef er bijna volledig in zit; stop dan
en draai de vleugelschroef onderaan op de standaard vast.
* Probeer niet met geweld aan de pad te draaien als de schroef er al
helemaal in zit. Anders riskeert u de schroef van de standaard te
beschadigen.
Ring
50 cm of meer
Vleugel­schroef
Pad bevestigd met schroefmaat M8
4. Regel de hoek van de pad.
Voorzorgsmaatregelen als u het statief dichtvouwt
Als u de poten van de PDS-2 dichtvouwt, moet u opletten dat uw vingers niet in de standaard
geklemd raken.
8

Het toestel in- en uitschakelen

941
* Wanneer alles is aangesloten, zet u de toestellen in de opgegeven volgorde aan. Door toestellen in de
verkeerde volgorde aan te zetten, riskeert u defecten en/of schade aan luidsprekers en andere toestellen.
1. Draai de VOLUME-knop naar het minimumniveau (helemaal naar links).
2. Zet de POWER-schakelaar aan.
942
* Dit toestel is met een beveiligingscircuit uitgerust. Na het inschakelen duurt het eventjes (enkele seconden)
voor het toestel in werking treedt.
3. Terwijl u op het vel slaat, draait u de VOLUME-knop geleidelijk naar rechts om het volume
te regelen.
Gebruik van een versterker/audiosysteem
921
* Om defecten en/of schade aan luidsprekers of andere toestellen te voorkomen, moet u steeds het volume op
nul zetten en alle toestellen uitschakelen voor u ze aansluit.
1. Zet het volume op elk toestel van uw systeem op nul.
2. Schakel de RMP-5 in.
3. Zet de aangesloten versterker of het audiosysteem aan en stel het gewenste volume in.
Het toestel uitschakelen
Voor u de apparaten uitschakelt, zet u het volume van elk apparaat op nul. Vervolgens zet u de
apparaten in omgekeerde volgorde weer uit.
Voorbereiding

Het scherm

fig.Display.e
Maatsoort
Tel
Triggerpictogram
Verschijnt als u op de pad slaat.
Time Check (p.13)
Tempo/Waarde Ritmetype
Metronoomwijzer
Timerpictogram
Geeft aan hoeveel tijd is verstreken (p.18)
Tappictogram
Knippert als u tap temp instelt (p.12)
Batterijpictogram
Knippert als de batterij bijna leeg is
EXT1, EXT2
Verschijnt als u op de pad slaat die op EXT TRIG IN is aangesloten
9

Oefenen

Klanken aan de pad toewijzen

Met deze instellingen kunt u allerlei verschillende klanken spelen.
1. Druk meermaals op de [METRONOME]-toets om ‘ ’ (PAD SOUND) te selecteren.
fig.pad-sound
2. Druk op de toets [+] of [-] om een klank te selecteren.

Klankenlijst

Scherm
Sn1 Snare 1 Vintage EH2 Elec. Hi-Hat Open tr2 Triangle Mute Sn2 Snare 2 Brass EH3 Elec. Hi-Hat Close/Open tr3 Triangle Mute/Open Sn3 Snare 3 Bright rd1 Ride Cymbal Bow Cb1 Cowbell Open Sn4 Snare 4 Funk rd2 Ride Cymbal Bow/Bell Cb2 Cowbell Mute Sn5 Snare 5 Piccolo SPL Splash Cb3 Cowbell Mute/Open Sn6 Snare 6 Marching t01 Tom Hi tbr Tambourine Pbd Practice Board t02 Tom Lo Sha Shaker ES1 Elec. Snare 1 tb1 Timbale Hi bL1 Wood Block Hi ES2 Elec. Snare 2 tb2 Timbale Lo bL2 Wood Block Lo K01 Kick 1 Rock *3 tb3 Timbale Paila bL3 Wood Block Lo/Hi K02 Kick 2 Hard *3 Sd1 Surdo Open CLA Claves K03 Kick 3 Jazz *3 Sd2 Surdo Mute CrS Snare Cross Stick *1 EK1 Elec. Kick 1 *3 Sd3 Surdo Mute/Open *2 S6r Snare 6 Marching Rim *1 EK2 Elec. Kick 2 *3 CAI Caixa Sh1 HH1 Hi-Hat Close AG1 Agogo Hi Sh2 HH2 Hi-Hat Open AG2 Agogo Lo Sh3 HH3 Hi-Hat Close/Open AG3 Agogo Lo/Hi Sh4 EH1 Elec. Hi-Hat Close tr1 Triangle Open Sh5
Klanknaam
*1 Deze klanken kunt u gebruiken als u op de RMP-5 een pad aansluit waarop u rimshots kunt spelen (p. 22).
*2 De ‘open’ klank verkrijgt u door met een stok op de pad te slaan en de ‘mute’ klank door met de palm van uw hand op de pad te slaan.
*3 Basdrumklanken. Gebruik deze klanken als u een KD-8/85/120 op de RMP-5 hebt aangesloten.
Zo kunt u uw beide handen en voet oefenen met de baspad en de RMP-5 (p. 19).
Scherm
Klanknaam
Scherm
Klanknaam
Snare 1 head sound only Snare 2 head sound only Snare 3 head sound only Snare 4 head sound only Snare 5 head sound only
*1 *1 *1 *1 *1
10

Gebruik van de metronoom

De metronoom start en stopt afwisselend telkens als u op de [START/STOP]-toets drukt.

De metronoom instellen

U kunt het tempo, de maatsoort, het ritme, de klank en het volume van de metronoom instellen.
1. Druk meermaals op de [METRONOME]-toets om de gewenste parameter te selecteren.
De cijfers links op het scherm geven de parameters weer die u wijzigt.
Parameter Waarde
TEMPO 20–300
CLICK SOUND (Metronoom­klank)
RHYTHM (Ritmetype)
C01: Traditional Metronome C02: Simple Electric C03: Electric Beep C04: Cowbell C05: Claves C06: Sticks C07: Voice Count C08: Hand Clap
* Als u ‘Ptn’ selecteert, kunt u de patronen P01-P22 voor de RHYTHM-
parameter selecteren. Dankzij Ptn kunt u gemakkelijk een metronoom als achtergrond tijdens uw oefensessie gebruiken.
Als u C01-C15 voor CLICK SOUND hebt geselecteerd:
, , , , , , , , , , , ,
, , , , , , , ,
3-2 son clave ( ),
C09: Finger Snap C10: Hi-Hat Close C11: Hi-Hat Pedal C12: Ride Cymbal C13: Triangle C14: Agogo C15: Tambourine Ptn *
Oefenen
Regel de instellingen terwijl de
metronoom is ingeschakeld om
het effect te horen.
Houd de [METRONOME]-
toets ingedrukt en druk op de
toets [-] om uw selectie in de
omgekeerde volgorde te
maken.
CLICK SOUND
Een biep weerklinkt als u niets
op de OUTPUT-jack hebt
aangesloten. U kunt kiezen
tussen biepgeluid 1–2.
2-3 son clave ( ),
3-2 rumba clave ( ),
2-3 rumba clave ( )
Als u Ptn voor CLICK SOUND hebt geselecteerd:
P01: Triangle 16th * P02: Agogo 16th * P03: Drum Simple 8 Beat P04: Drum Simple 16 Beat P05: Drum Shuffle P06: Drum Disco P07: Jazz Legato Hi-Hat P08: Jazz Legato Ride P09: Jazz Count Hi-Hat P10: Samba Kick P11: Samba Surdo
Patronen met een asterisk (*) kunt u creëren met een combinatie van CLICK SOUND en RHYTHM.
BEAT 0–9, 2+3, 3+2, 3+4, 4+3, 4+5, 5+4, 5+6, 6+5, 6+7, 7+6, 7+8, 8+7, 8+9, 9+8
CLICK VOLUME (Volume van de metronoom)
2. Druk op de toets [+] of [-] om de waarde van elke parameter te wijzigen.
3. Druk op de [START/STOP]-toets om de metronoom in en uit te schakelen.
0 (uit)–15 (max.)
P12: Simple Surdo P13: Wood Block & Shaker P14: Agogo Triplet * P15: 2-3 Son Clave * P16: 3-2 Rumba Clave * P17: Hi-Hat Open Close 1 P18: Hi-Hat Open Close 2 P19: Hi-Hat Open Close 3 P20: Hi-Hat Open Close 4 P21: Hi-Hat Open Close 5 P22: Rock Fill
CLICK VOLUME
Regelt het volume van het
metronoomgeluid dat u hoort
als u niets op de OUTPUT-jack
hebt aangesloten. Selecteer 0–3
voor het volume van de biep.
11
Loading...
+ 25 hidden pages