Voordat u dit apparaat in gebruik neemt, leest u de secties getiteld ‘Het apparaat op een veilige
manier gebruiken’ (p.3) en ‘Belangrijke opmerkingen’ (p. 5). In deze secties vindt u belangrijke
informatie over het op juiste wijze gebruiken van het apparaat. Bovendien kunt u de
gebruikershandleiding in zijn geheel doorlezen om een goed beeld te krijgen van alles dat uw
nieuwe apparaat te bieden heeft. Bewaar deze handleiding, zodat u er later aan kunt refereren.
Gebruikershandleiding
Drukafspraken in deze handleiding
Bedieningsknoppen worden tussen vierkante haakjes weergegeven [ ], bijvoorbeeld [ENTER].
Referentiepagina’s worden met (p. **) aangegeven.
De volgende symbolen worden gebruikt.
Dit duidt op een belangrijke opmerking. Lees dit alstublieft.
Dit duidt op een memo met betrekking tot de instellingen of functie. Lees dit,
indien gewenst.
Hiermee wordt een bruikbare hint voor bediening aangegeven. Lees dit
wanneer nodig.
zie
* De uitleg in deze handleiding bevat illustraties die weergegeven wat er normaalgesproken in het
scherm getoond zou moeten worden. Het apparaat kan echter een nieuwere, verbeterde versie
van het systeem bevatten (bijv. nieuwere geluiden bevatten), dus hetgeen werkelijk in het scherm
202
verschijnt, komt niet altijd overeen met dat wat in de handleiding wordt getoond.
schriftelijke toestemming van ROLAND EUROPE gereproduceerd worden.
Dit duidt op informatie voor referentie. Lees dit wanneer nodig.
Hiermee wordt een term uitgelegd. Lees dit indien nodig.
Het apparaat op een veilige manier gebruiken
INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN
Over
WAARSCHUWING en
VOORZICHTIG opmerkingen
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij
WAARSCHUWING
de gebruiker attent gemaakt wordt op
het risico van overlijden of zwaar letsel,
wanneer het apparaat niet op juiste
wijze gebruikt wordt.
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij
de gebruiker attent gemaakt wordt op
het risico van letsel of materiële schade,
wanneer het apparaat niet op juiste
VOORZICHTIG
wijze gebruikt wordt.
* Materiële schade verwijst naar schade
of andere ongunstige effecten, die ten
aanzien van het huis en al het
aanwezige meubilair, en tevens aan
huisdieren kunnen optreden.
NEEM ALTIJD HET VOLGENDE IN ACHT
WAARSCHUWINGWAARSCHUWING
002c
• Maak het apparaat niet open, en voer geen interne
modificaties uit. Dit geldt tevens voor de adapter.
• Tracht het apparaat niet te repareren of onderdelen
in het apparaat te vervangen (behalve wanneer
daartoe in deze handleiding specifieke instructies
worden gegeven). Indien reparaties of vervanging
van onderdelen noodzakelijk zijn, neemt u contact
op met een handelaar, een Roland Service Centrum
of een erkend Roland distributeur, die op de ‘Informatie’ pagina te vinden is.
• Het apparaat dient alleen met een door Roland
aanbevolen rack of standaard gebruikt te worden.
Over de symbolen
Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke
instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis
van het symbool wordt bepaald door het teken, dat zich
binnen de driehoek bevindt. Het symbool, dat zich in dit
geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken
voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen,
of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt.
Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen, die
nooit verplaatst mogen worden (verboden). De
specifieke handeling, die niet uitgevoerd mag worden,
wordt aangegeven door het symbool, dat zich binnen
de cirkel bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan
de linkerkant bevindt, betekent dat het apparaat nooit
uit elkaar gehaald mag worden.
Het wijst de gebruiker op onderdelen, die verwijderd
moeten worden. De specifieke handeling, die uitgevoerd
moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel
aangegeven. Het symbool, dat zich in dit geval aan de
linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de
daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden.
002c
• Als het apparaat met een door Roland aanbevolen
rack of standaard gebruikt wordt, moet de houder of
standaard zorgvuldig geplaatst worden, zodat deze
recht en stabiel staat. Als u geen houder of standaard
gebruikt, moet u er voor zorgen dat de plaats waar u
het apparaat neerzet een vlak oppervlak heeft, het
apparaat goed ondersteunt en wiebelen voorkomt.
• Gebruik alleen de bijgeleverde adapter. Ook moet
het voltage van de installatie overeenkomen met het
ingangsvoltage dat op de behuizing van adapter
wordt vermeld. Andere adapters kunnen een andere
polariteit hebben of op een ander voltage ontworpen
zijn, waardoor gebruik van dergelijke adapters tot
beschadiging, storing of elektrische schok kan leiden.
• Buig of draai het netsnoer niet overmatig en plaats er
geen zware objecten bovenop. Hierdoor kan het
netsnoer beschadigen en kortsluiting of onjuiste
verbindingen ontstaan, wat mogelijk tot brand en
elektrische schok kunnen leiden.
• Dit apparaat, op zichzelf staand of in combinatie
met een versterker en koptelefoon of luidsprekers,
kan geluidsniveaus produceren die permanent
gehoorsverlies kunnen veroorzaken. Gebruik het
apparaat niet gedurende langere tijd op een hoog of
oncomfortabel volumeniveau. Indien u last heeft van
enig gehoorsverlies of een piep in de oren, moet u
het apparaat niet meer gebruiken en een oorarts
raadplegen.
• Zorg, dat er geen objecten (bijvoorbeeld brandbaar
materiaal, munten of spelden) of vloeistoffen (water,
frisdrank, enz.) in het apparaat terechtkomen.
• Zet direct de stroom uit, haal het netsnoer uit het
stopcontact en breng het apparaat voor onderhoud
naar uw handelaar of een service centrum , indien:
• De adapter et netsnoer of de stekker is beschadigd, of
• Er rook of een ongewone geur optreedt
• Er objecten in of vloeistof op het apparaat terecht zijn gekomen
• Het apparaat in de regen heeft gestaan (nat of op andere wijze nat is
geworden) of
• Het apparaat niet normaal lijkt te functioneren of een verandering in
• In huishoudens met kleine kinderen dient een
volwassene toezicht te houden totdat het kind in
staat is de regels voor veilig gebruik van het
apparaat op te volgen.
• De Prelude is alleen bestemd voor gebruik met een
Roland KS-12 standaard. Gebruik met andere
standaards kan leiden tot instabiliteit en mogelijk
zelfs verwondingen veroorzaken.
• U dient het netsnoer met enige regelmaat uit het
stopcontact te halen en dit schoon te maken met een
droge doek, om stof en andere opeenhopingen
tussen de vorken van de stekker uit te halen. Ook
haalt u de stekker uit het stopcontact wanneer het
apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt zal worden.
Ophoping van stof tussen de twee polen kan slechte isolatie
veroorzaken, dat tot brand kan leiden.
• Steek geen buitensporig aantal apparaten in één
stopcontact. Wees in het bijzonder voorzichtig bij
het gebruik van contactdozen - de totale stroom die
door alle op dat stopcontact aangesloten apparaten
wordt gebruikt mag nooit het vermogensbereik
(watts/ampères) overschrijden. Door overmatige lading kan de
isolatie van het snoer heet worden en op den duur smelten.
• Voordat u dit apparaat in het buitenland gaat
gebruiken, neemt u contact op met uw verkoper, het
dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een
erkend Roland distributeur. Deze zijn te vinden op
de ‘Informatie’ pagina.
• Speel geen CD-ROM/DVD-ROM disk op een conventionele audio Cd speler af. Het resulterende geluid
kan van een zodanig niveau zijn dat het permanent
gehoorsverlies kan veroorzaken. Ook kunnen
beschadigingen aan luidsprekers of andere systeem
componenten hieruit voortkomen.
Naast de onderdelen die onder‘Het apparaat op een veilige manier gebruiken’ (p. 2) worden genoemd, raden wij u aan het
volgende te lezen en in acht te nemen.
Stroomvoorziening:
• Sluit dit apparaat niet op hetzelfde stopcontact aan dat door een
elektrisch apparaat wordt gebruikt waar een omvormer bij te pas
komt (zoals een koelkast, wasmachine, magnetronoven of airconditioner) of dat een motor bevat. Afhankelijk van de manier waarop
het apparaat wordt gebruikt, kan de ruis van de stroomvoorziening
veroorzaken dat dit apparaat storingen gaat vertonen of hoorbare
ruis produceert. Wanneer het niet mogelijk is om een apart
stopcontact te gebruiken, plaatst u een stroomvoorziening ruisfilter
tussen dit apparaat en het stopcontact.
• De adapter zal na lange uren werking warmte afgeven. Dit is
normaal en niets om u zorgen over te maken.
•
Voordat u dit apparaat op andere apparaten aansluit, zet u de
stroom van alle apparaten uit. Hiermee worden storingen en/of
schade aan luidsprekers of andere apparaten voorkomen.
Plaatsing
• Wanneer het apparaat in de buurt van krachtversterkers (of andere
apparatuur welke grote stroom transformators bevat) wordt gebruikt,
kan ruis worden opgewekt. Om dit probleem te verzachten,
verandert u de richting van dit apparaat of plaatst u het verder weg
van de storingsbron.
• Dit apparaat kan storing in radio en televisieontvangst veroorzaken.
Gebruik dit apparaat niet in de nabijheid van dit soort ontvangers.
• Ruis kan veroorzaakt worden wanneer draadloze communicatieapparaten zoals mobiele telefoons in de buurt van dit apparaat
worden gebruikt. Dit soort ruis kan optreden bij het ontvangen of
starten van een gesprek of tijdens de conversatie. Als u dit soort
problemen ondervindt, dient u deze draadloze apparaten op meer
afstand van dit apparaat gebruiken of uit te zetten.
• Stel het apparaat niet aan direct zonlicht bloot, plaats het niet in de
buurt van apparaten die warmte afgeven, laat het niet in een
afgesloten voertuig achter en onderwerp het niet aan temperatuur
extremen. Door overmatige hitte kan het apparaat vervormen of
verkleuren.
• Als het apparaat naar een locatie met een zeer afwijkende temperatuur en/of vochtigheid wordt verplaatst, kunnen er waterdruppels
(condensatie) binnen in het apparaat worden gevormd. Wanneer u
het apparaat in deze staat gaat gebruiken, kunnen schade en
storingen ontstaan. Daarom moet u het apparaat, voordat u het in
gebruik neemt, enige uren laten staan totdat de condensatie
volledig is verdampt.
• Laat geen objecten boven op het toetsenbord liggen. Hierdoor
kunnen storingen worden veroorzaakt, zoals het uitblijven van
geluid.
•
Afhankelijk van het materiaal en de temperatuur van het oppervlak
waarop u het apparaat plaatst, kunnen de rubber voetjes het
oppervlak doen verkleuren of ontsieren.
U kunt een stukje vilt onder de rubber voetjes plaatsen, om dit te
voorkomen. Wanneer u dit doet, let dan op dat het apparaat niet
per ongeluk kan glijden of verschuiven.
Onderhoud
• Voor het dagelijks schoonhouden veegt u het apparaat met een
zachte, droge of een licht vochtige doek schoon. Om hardnekkig
vuil te verwijderen gebruikt u een doek met een kleine hoeveelheid
mild, niet schurend schoonmaakmiddel. Neem het apparaat daarna
met een zachte, droge doek af.
• Gebruik nooit benzine, verdunners, alcohol of oplosmiddelen om
verkleuring en/of vervorming van het apparaat te voorkomen.
Reparaties en data
• Wees ervan bewust dat alle data in het geheugen van het apparaat
verloren kan gaan wanneer het apparaat ter reparatie wordt aangeboden. Een reservekopie van belangrijke data dient altijd in een
USB geheugen opgeslagen te worden of op papier genoteerd te
worden (indien mogelijk). Tijdens de reparatie proberen wij
dataverlies ten alle tijden te voorkomen. In bepaalde gevallen (als
het aan het geheugen zelf gerelateerde circuit niet werkt) spijt het
ons dat de data niet hersteld kan worden, en Roland is niet
aansprakelijk voor dit soort verlies van data.
Aanvullende voorzorgsmaatregelen
• De inhoud van het geheugen kan onherstelbaar verloren gaan door
een storing of door onjuist gebruik van het apparaat. Om het verlies
van belangrijke data te voor-komen, adviseren wij u een
reservekopie van belangrijke data die u in het geheugen van het
apparaat heeft opgeslagen te maken, en in een USB geheugen op
te slaan.
• Helaas kan het onmogelijk zijn om de inhoud van data die in het
interne geheugen van de Prelude of in een USB geheugen werd
opgeslagen te herstellen, nadat deze verloren is gegaan. Roland
Corporation is niet aansprakelijk voor dit soort dataverlies.
• Bedien de knoppen, schuifregelaars of andere regelaars, en de
Jacks en aansluitingen met zorg. Ruwe behandeling kan tot
storingen leiden.
• Sla nooit op het beeldscherm en druk er niet hard op.
• Bij het aansluiten/ontkoppelen van alle kabels, houdt u de stekker
zelf vast. Trek nooit aan de kabel zelf. Op deze manier vermijdt u
kortsluiting of beschadigingen aan de interne elementen van de
kabel.
• Om te vermijden, dat u uw buren stoort, probeert u het volume van
dit apparaat op een redelijk niveau te houden. U kunt ervoor kiezen
om een koptelefoon te gebruiken, zodat u zich geen zorgen om de
personen in uw naaste omgeving hoeft te maken (‘s nachts in het
bijzonder).
• Wanneer u het apparaat moet transporteren, verpakt u het zo
mogelijk in de originele doos (inclusief schokabsorberend
materiaal). Anders zult u soortgelijk verpakkingsmateriaal moeten
gebruiken.
• Oefen geen onnodig grote kracht uit op een eventueel in gebruik
zijnde muziekstandaard.
• Gebruik alleen het gespecificeerde expressie pedaal (EV-5, apart
verkrijgbaar). Door andere expressie pedalen aan te sluiten kunnen
storingen ontstaan, en kan het apparaat beschadigen.
• Sommige aansluitkabels bevatten weerstanden. Gebruik voor het
aansluiten van dit apparaat geen kabels die weerstanden hebben.
Bij gebruik van dit soort kabels kan het geluidsniveau extreem laag
of zelfs niet hoorbaar zijn. Informatie over kabelspecificaties kunt u
bij de fabrikant van de kabel verkrijgen.
• De gevoeligheid van de D Beam controller zal veranderen,
afhankelijk van de hoeveelheid licht in de omgeving van het
apparaat. Indien dit niet naar verwachting functioneert, stelt u de
gevoeligheid bij, passend bij de helderheid van de huidige locatie.
USB geheugen gebruiken
• Steek het USB geheugen voorzichtig helemaal in het apparaat,
totdat het stevig op zijn plaats zit.
• Raak de polen van het USB geheugen nooit aan, en laat deze niet
vies worden.
5
Belangrijke opmerkingen
• USB geheugens zijn met gebruik van precisie componenten gefabriceerd. Behandel de kaarten voorzichtig, en let vooral op het
volgende:
• Om beschadigingen aan kaarten door statische elek-triciteit te
voorkomen moet alle mogelijke statische elektriciteit van uw
eigen lichaam ontladen worden voordat u USB geheugen gaat
gebruiken.
• Het contact gedeelte van de kaarten mag nooit met de vingers
worden aangeraakt of met metaal in aanraking komen.
• De kaarten niet buigen of laten vallen, en stel deze niet aan
sterke trillingen of vibraties bloot.
• Bewaar kaarten niet in direct zonlicht, in afgesloten voertuigen
of soortgelijke locaties (opslag temperatuur: 0 - 50 graden C).
• Laat de kaarten niet nat worden.
• Probeer de kaarten niet uit elkaar te halen of te wijzigen.
• Wanneer USB geheugen wordt aangesloten, positioneert u het
horizontaal met de USB geheugen aansluiting, en steekt u het
zonder overmatige kracht in. De USB geheugen aansluiting kan
beschadigen als u veel kracht gebruikt om het USB geheugen in te
steken.
• Steek niets anders dan het USB geheugen (bijv. snoeren, munten,
andere soorten apparaten) in de USB geheugen aansluiting.
Hierdoor zal de USB geheugen aansluiting beschadigen.
• Behandel het aangesloten USB geheugen niet met overmatige
kracht.
• Bevestig het USB geheugen deksel wanneer het USB geheugen niet
wordt gebruikt.
Behandeling van CD-ROM’s
• Raak de glanzende onderkant van de disk (het gecodeerde
oppervlak) niet aan, en zorg, dat het niet bekrast raakt. Beschadigde of vieze CD-ROM disks kunnen mogelijk niet juist gelezen
worden. Houd de disks met een in de winkel verkrijgbare CD
reiniger schoon.
Behandeling van CD-ROM’s
• Raak de glanzende onderkant van de disk (het gecodeerde
oppervlak) niet aan, en zorg, dat het niet bekrast raakt. Beschadigde of vieze CD-ROM disks kunnen mogelijk niet juist gelezen
worden. Houd de disks met een in de winkel verkrijgbare CD
reiniger schoon.
* Alle in dit document genoemde productnamen zijn handelsmerken
of geregistreerde handelsmerken van hun respectievelijke
eigenaars.
* MMP (Moore Microprocessor Portfolio) verwijst naar een patent
portfolio betreffende microprocessor architectuur, die is ontwikkeld
door Technology Properties Limited (TPL).
Roland heeft van de TPL Group vergunning voor het gebruik van
deze technologie.
* MPEG Layer-3 geluidscompressie technologie is onder licentie van
Fraunhofer IIS Corporation en THOMSON Multimedia Corporation.
* MatrixQuestTM 2008 TEPCO UQUEST, LTD.
Alle rechten voorbehouden.
De USB functie van de Prelude gebruikt MatrixQuest middleware technologie van TEPCO
UQUEST, LTD.
6
Hoofdkenmerken
Het ideale Workstation voor uitvoeringen op het
podium
Geluiden van hoge kwaliteit
● De nieuwste geluiden, gegenereerd door een geluidsgenerator van top niveau, met 128 stemmige
polyfonie.
● Gelokaliseerde geluiden van hoge kwaliteit.
Drie achtergrond functies om uw podium uitvoeringen te ondersteunen
● Music Style motor van hoge kwaliteit met de nieuwste stijlen
❍ Vier variaties voor elk intro, couplet en einde.
❍ Met de bijgeleverde ‘StyleConverter’ software kunnen stijlen op de computer gecreëerd
worden.Door u gecreëerde stijlen kunnen als User stijlen via USB geheugen in de Prelude
geïnstalleerd worden.
● USB Memory Player functie, waarmee MP3/WAV/AIFF/SMF data gespeeld kan worden.
❍ De Center Cancel functie kan op geluid worden toegepast, en ‘minus-one’ uitvoering met
gebruik van SMF data kan uitgevoerd worden.
❍ Met de bijgeleverde ‘Playlist Editor’ software kunnen speellijsten op de computer gecreëerd
worden.
U kunt op eenvoudige wijze een speellijst voor elke live uitvoering creëren.
● Met de ingebouwde 16-sporen sequencer kunnen uw uitvoeringen op de Prelude opgenomen worden.
❍ SMF data kan in het interne geheugen worden opgeslagen en afgespeeld of voor ‘minus-
one’ uitvoering gebruikt worden.
Ontworpen op gemakkelijk gebruik
● 11W stereo versterkingssysteem met twee ingebouwde luidsprekers.
● Lichtgewicht en compacte behuizing, ontworpen voor draagbaarheid.
● Groot, volledig grafisch LCD voor uitmuntende zichtbaarheid.
● Gebruiksvriendelijke interface met Style Select knoppen voor rechtstreekse selectie.
● Intuïtieve regelaars, zoals ANALOG MODIFY knoppen en D Beam controller.
Geluiden importeren via USB geheugen
● Met de USB Import functie kunnen geluiden (Tones) worden toegevoegd.
● Nieuwe geluiden kunnen via USB geheugen worden toegevoegd.
Index ............................................ 106
9
Paneelbeschrijvingen
Voorpaneel
1. VOLUME draaiknop
Deze knop regelt het volume van de gehele Prelude. Een
al te hoog volume kan ervoor zorgen dat sommige
geluiden door de luidsprekers worden vervormd.
2.
Pitch Bend/Modulatie hendel
U kunt de toonhoogte verhogen of verlagen door deze
hendel naar links of rechts te verplaatsen. Druk de hendel
van u af om modulatie (normaalgesproken vibrato) op het
geluid toe te passen (p.36).
3.
PHONES 1 & 2 aansluitingen
Hierop kunt u twee koptelefoonsets aansluiten (Roland RH25, RH-50, RH-200 or RH-300). Bij aansluiting van een
koptelefoon worden de interne luidsprekers uitgeschakeld.
1
2
3
4
5
6
4.
D BEAM controller
Gebruik deze regelaar simpelweg door uw hand erboven te bewegen (p.34).
5.
D BEAM control knoppen
PITCH: Hiermee kunt u de toonhoogte van de noten die u
speelt wijzigen door simpelweg uw hand boven de D
Beam controller omlaag of omhoog te bewegen.
FILTER & VOLUME: Gebruik deze knoppen om de D
Beam controller in of uit te schakelen ofwel om de Filter of
Volume functie (p. 34) te selecteren. U kunt ook andere
functies aan deze knop toewijzen.
6.
STYLE FAMILY knoppen
Met deze knoppen kunt u één van de twaalf Style
categorieën selecteren.
BACKING TRACK sectie
7. BACKING TYPE knoppen
Gebruik deze knoppen om het type achtergrond te
selecteren (p.23).
8.
BALANCE knoppen
Gebruik deze knoppen om de volumebalans tussen de
achtergrond en het toetsenbord bij te stellen (p.23).
9.
PART VIEW knop
Gebruik deze knop om het volume enz. van elk Part aan
te passen (p.24, 27).
789
111213
14
10.
SONG REC knop
Druk op deze knop om een Song op te nemen (p.26).
11. STYLE CONTROL knoppen
Gebruik deze knoppen om het gewenste stijl patroon te
selecteren (p.24).
12.
SYNC knoppen
Met deze knoppen kan de stijl gestart/gestopt worden,
door een noot in het linker gebied van het toetsenbord te
spelen (p.25).
13.
TAP TEMPO knop
Gebruik deze knop om het tempo in te stellen (p.23).
14. VARIATION [1]–[4], AUTO FILL-IN, START/STOP, en
10
SONG CONTROL knoppen
De werking van deze knoppen is afhankelijk van de
BACKING TYPE knoppen (7).
Als de BACKING TYPE knoppen (7) gebruikt zijn om
‘STYLE’ te selecteren, zullen deze knoppen de stijl starten/
stoppen of variaties selecteren (p.24).
Als de BACKING TYPE knoppen (7) gebruikt zijn om
‘SONG’ of ‘USB MEMORY PLAYER’ te selecteren, regelen
deze knoppen het afspelen van de Song als de SONG/USB MEMORY PLAYER CONTROL knoppen (p.30, p.31).
15.
Beeldscherm
Dit toont informatie met betrekking tot de handelingen die
u uitvoert.
15
10
Paneelbeschrijvingen
16
16. VALUE draaiknop
Gebruik deze om de waarde van parameters (instellingen) in het scherm te bewerken.
17
19 20
21 22
18
EDIT sectie
17. Cursor knoppen ([] [] [] [])
Gebruik deze knoppen om de cursor in het scherm te
verplaatsen.
18.
EXIT and ENTER knoppen
Deze worden ingedrukt om de ‘Cancel’ (EXIT) of ‘Execute’
(ENTER) commando’s uit te voeren, in schermen waarin u
gevraagd wordt een dergelijke selectie te maken.
De ENTER knop kan ook gebruikt worden om toegang tot
een lijst met geluiden, uitvoeringen, stijlen, Songs of
favorieten te krijgen.
19.
MENU knop
Deze knop brengt u naar het instellingsscherm van
verscheidene parameters (p.45).
20.
REVERB knop
Met deze knop kunt u effect instelllingen maken lets (p.
40).
21.
WRITE knop
Druk op deze knop om verschillende types instellingen op
te slaan (p. 28, 33, 39).
22.
NUMERIC knop
Als deze knop is verlicht, kunt u numerieke waardes met
de TONE SELECT knoppen (37) invoeren. (p. 16).
KEYBOARD sectie
23. SPLIT knop
Deze knop selecteert de ‘Split modus’, waarbij het
toetsenbord in twee regio’s wordt verdeeld, zodat
verschillende geluiden met de linker en rechterhanden
gespeeld kunnen worden (p.19).
24.
DUAL knop
Schakelt de Prelude naar de ‘Dual modus’, waarin
gespeeld kan worden met twee aparte geluiden, die op
elkaar gestapeld worden (p.19).
23 24 25 263031
2728 29
34
26.
27.
28.
29.
MODUS sectie
30. TONE knop
31.
32.
33.
34.
32 33
V-LINK knop
Door dit in te schakelen kan externe V-LINK compatibele
video apparatuur bestuurd worden (p.50).
OCTAVE knoppen
Gebruik deze knoppen om de toonhoogte van het
toetsenbord in stappen van een octaaf hoger of lager te
maken (p.21).
TRANSPOSE knop
Met deze knop kan de Prelude in stappen van halve tonen
omhoog of omlaag getransponeerd worden (p. 21).
MELODY INTELL knop
Druk op deze knop om automatisch een tegendraadse
melodie (tweede en derde stem) aan uw solo’s of
melodieën toe te voegen (p. 22).
Druk op deze knop als u een geluid (Tone) wilt selecteren
of bewerken (p.20). Geluiden die u bewerkt, worden in
de Performance opgeslagen.
PERFORM knop
Druk op deze knop als u een Performance (uitvoering) wilt
selecteren of bewerken (p. 36).
ONE TOUCH knop
Dit past de aanbeloven geluidsinstellingen voor de op dat
moment geselecteerde stijl toe (p.26).
USB IMPORT knop
U kunt USB geheugen gebruiken om geluiden toe te
voegen of om het systeem bij te werken (p.49).
[PIANO]~[SPECIAL] (Tone Select knoppen)/[0]~[9]
Gebruik deze knoppen om geluiden op categorie te
selecteren (p.20).
Met deze knoppen kunt u ook numerieke waardes invoeren, als de NUMERIC knop aan is (p.16).
25.
KEY TOUCH knop
Druk op deze knop om de aanslaggevoeligheid van het
toetsenbord lichter of zwaarder te maken (p.21).
11
Paneelbeschrijvingen
Achterpaneel
123 456789
1. LCD CONTRAST draaiknop
Past het contrast van het beeldscherm aan (p. 16).
MIDI OUT/IN aansluitingen
2.
Sluit MIDI apparaten op deze aansluitingen aan (p.42).
3.
CONTROL PEDAL Jack
Sluit een apart verkrijgbare pedaalschakelaar (Roland DP
serie), en apart verkrijgbare voetschakelaar (BOSS FS-5U)
of een apart verkrijgbaar expressiepedaal (Roland EV-5)
op deze Jack aan (p.15, p.36).
4.
HOLD PEDAL Jack
Sluit een apart verkrijgbare pedaalschakelaar (Roland DP
serie) op deze Jack aan (p.15).
5.
EXT INPUT Jack
Sluit hier een draagbare geluidsspeler of andere geluidsbron aan (p.15, p.18).
10
11
6.
OUTPUT R, L/MONO Jacks
De Prelude is uitgerust met het beste versterkingssyteem
dat Roland voor zijn keyboards heeft ontwikkeld. Het is
daarom niet noodzakelijk het keyboard op een externe
versteker aan te sluiten. Deze Jacks sturen het
geluidssignaal in stereo naar een aangesloten
mengpaneel of versterkingssysteem. Voor mono uitvoer
gebruikt u de L Jack (p.15).
7.
USB MIDI aansluiting
Gebruik een USB kabel om de Prelude via deze aansluiting op een computer aan te sluiten (p.48).
USB MEMORY aansluiting
1.
Sluit hier een USB geheugen aan, en gebruik de Prelude
om bestanden (Songs) af te spelen die in het USB geheugen zijn opgeslagen.
Ook reservekopieën kunnen in het USB geheugen worden
opgeslagen.
2.
DC IN Jack
Sluit hier de bijgeleverde adapter aan (p.14).
3. POWER schakelaar
Hiermee wordt de stroom aan of uitgezet (p.15).
4. Snoer haak
Hiermee kan het adapter snoer worden vastgezet (p.14).
12
Introductie
Over de Prelude
Wat is een Performance? (p.36)
Een ‘Performance’ (uitvoering) is een groep instellingen die het
geluid en de stijl, de keyboard modus en verscheidene andere
parameters specificeren.
Wat is een Tone? (p.20)
Op de Prelude worden de geluiden die u normaalgesproken
speelt, een ‘Tone’ (geluid) genoemd. Als we de analogie met
een orkest gebruiken, correspondeert een Tone met een instrument, dat door één van de musici wordt gespeeld.
Tone instellingen, zoals die voor effecten of filters, worden in
de Performance opgeslagen.
Wat is Backing? (p.23)
‘Backing’ verwijst naar de automatische begeleidingsfunctie
van de Prelude.
Er zijn drie Backing types: u kunt kiezen uit ‘STYLE’, ‘SONG’
en ‘USB MEMORY PLAYER’.
Wat is een Music Style? (p.24)
Een ‘Music style’ (stijl) is een muzikaal patroon dat door een
backing wordt gebruikt. De Prelude bevat een verscheidenheid aan muziekstijlen, zoals rock, pop, Latin en jazz. Met
gebruik van een USB geheugen (p.49) kan Style data ook
worden toegevoegd.
* U kunt de bijgeleverde ‘StyleConverter’ software gebruiken
om stijlen op de computer te creëren.
Wat is een Song? (p.26)
De Prelude bevat een 16-track MIDI Song sequencer, welke
gebruikt kan worden om de muziek, die u speelt op te nemen.
U kunt een Backing toevoegen aan de uitvoering die u op het
toetsenbord speelt, en het resultaat als een Song opslaan.
Song data kan ook met gebruik van een USB geheugen geladen worden.
Wat is een USB Memory Player? (p.30)
Deze speelt geluidsbestanden of SMF data af, die in het USB
geheugen zijn opgeslagen.
U kunt op de Prelude spelen, terwijl een achtergrond van een
geluidsbestand of SMF als begeleiding wordt gespeeld.
Over geheugen
Uitvoeringsinstellingen worden opgeslagen in dat wat geheugen wordt genoemd. Er zijn drie soorten geheugen: tijdelijk,
herschrijfbaar en niet herschrijfbaar.
fig.Memory-Flow.eps
Prelude
Preset
Performance
System
Performance
Import en export
System/
Sound
USB geheugen
Tone
User
StyleSong
Style
Style
Song
Playlist
Playlist
Song file
Tijdelijk geheugen
Tijdelijk gebied
In dit gebied vindt u de data van de uitvoering, die u met de
voorpaneel knoppen heeft geselecteerd, alsmede de speellijst
die u op de Prelude heeft bewerkt.
Als u de Prelude bespeelt, wordt geluid geproduceerd, gebaseerd op data in het tijdelijke gebied. Als u een uitvoering
bewerkt, wijzigt u de data in het geheugen niet rechtstreeks,
maar de data wordt in het tijdelijke gebied opgeroepen, en
daar bewerkt.
Instellingen in het tijdelijke gebeid zijn tijdelijk, en zullen verloren gaan als de stroom wordt uitgezet of als u een andere uitvoering selecteert. Om de gewijzigde instellingen te behouden, moeten deze in het herschrijfbaar geheugen worden
opgeslagen.
Herschrijfbaar geheugen
Systeem geheugen
In het systeem geheugen worden systeem parameter instellingen, die bepalen hoe de Prelude functioneert opgeslagen.
Selecteren
Opslaan
Laden
Opslaan
Tijdelijk
gebied
Performance
Tone
Style
Song
Playlist
* Sommige instellingen kunnen niet overschreven worden.
Voor details, zie ‘Systeem instellingen die niet worden
opgeslagen’ (p.47).
13
Introductie
Prelude achterpaneel
Snoer haak
User (gebruikers) geheugen
In het User geheugen wordt de data die u nodig heeft opgeslagen.
Om een uitvoering of Song op te slaan, voert u de Write procedure uit (p.28, p.39).
Niet herschrijfbaar geheugen
Preset geheugen
Data in het Preset geheugen kan niet herschreven worden.
Instellingen van Preset uitvoeringen kunnen echter in het
tijdelijk gebied worden geroepen, waar deze gewijzigd
kunnen worden en vervolgens kunnen deze in het
herschrijfbare geheugen worden opgeslagen.
USB geheugen
U kunt de instellingen in de volgende data eenheden in USB
geheugen opslaan (p.48).
• Sound/System
User uitvoeringen, Favoriete geluiden/uitvoeringen,
systeem instellingen
• Style
User stijlen
• Song
User Songs
• All
Stijl en Song, samen met de Sound/System data
hierboven.
3. Sluit het bijgeleverde netsnoer op de adapter aan.
De indicator licht op als de adapter in een stopcontact
wordt gestoken.
fig.ACadap.eps
Adapter
Indicator
Plaats de adapter zo, dat de kant met de indicator (zie
illustratie) naar boven wijst, en de kant met de tekst informatie
naar beneden wijst.
Afhankelijk van uw regio kan de bijgeleverde adapter van
een ander type zijn dan degene die hierboven wordt getoond.
Als dat het geval is, laat u stap 3 achterwege, en gaat u
verder.
4. Sluit de adapter op de DC IN Jack op het achterpaneel van
de Prelude aan, en steek de adapter in een stopcontact.
Om onopzettelijke stroomonderbrekingen te voorkomen (in het
geval de stekker er per ongeluk wordt uitgetrokken), en ter
voorkoming van onnodige belasting van de adapter Jack, zet
u het netsnoer met gebruik van de snoer haak vast, zoals in de
illustratie wordt getoond.
fig.codef.eps
Netsnoer
Naar een stopcontact
Aansluitingen maken
Om storingen en/of beschadigingen aan luidsprekers of
andere apparaten te voorkomen, zet u het volume altijd
helemaal laag, en zet u de stroom van alle apparaten uit
voordat aansluitingen worden gemaakt.
Als aansluitkabels met weerstanden worden gebruikt, kan het
volumeniveau van apparatuur die op de invoer (EXT INPUT
Jack) is aangesloten te laag zijn. Als dit gebeurt, gebruikt u
aansluitkabels die geen weerstanden bevatten.
De adapter aansluiten
1. Zorg, dat de [POWER] schakelaar uit is.
2. Draai de VOLUME knop helemaal naar links, om het
volume te minimaliseren.
14
Externe apparatuur aansluiten
Introductie
Een draagbare geluidsspeler op de
EXT INPUT Jack aansluiten
De Prelude is uitgerust met een intern versterkingssysteem,
maar kan ook worden aangesloten op geluidsapparatuur
zoals een monitor luidspreker of stereo installatie. Ook kunt u
een koptelefoon gebruiken.
Uw spel (of een Song die op de Prelude is opgenomen) kan
op opnameapparatuur worden opgenomen. Sluit de OUTPUT
Jacks op het achterpaneel van de Prelude aan op de
ingangjacks van een extern geluidsapparaat.
Stereo
koptelefoon
U kunt een MP3 speler of ander geluidsapparaat op de EXIT
INPUT Jack van de Prelude aansluiten, en naar het
afspeelgeluid luisteren.
zie
‘Invoer instellingen voor de EXT INPUT Jack’ (p.18).
De stroom aan/uitzetten
De stroom aanzetten
Nadat de aansluitingen zijn gemaakt (p. 14), zet u de stroom
van de verscheidene apparaten in de gespecificeerde
volgorde aan. Als apparaten in de verkeerde volgorde
worden aangezet, riskeert u storingen en/of schade aan
luidsprekers en andere apparaten.
1. Voordat u de stroom aanzet, draait u de [VOLUME] knop
helemaal naar links, om het volume te minimaliseren.
Monitor luidsprekers, enz.
Bij het aansluiten van één of twee koptelefoons worden de
interne luidsprekers uitgeschakeld.
Een pedaal en schakelaar aansluiten
U moet de Prelude uitzetten voordat een pedaal en/of
schakelaar wordt aangesloten.
Sluit een apart verkrijgbare pedaalschakelaar (Roland DP
serie) op de HOLD PEDAL Jack op het achterpaneel aan. Dit
pedaal kan gebruikt worden om noten te laten doorklinken,
zelfs nadat u uw handen van het toetsenbord heeft gehaald.
Sluit een apart verkrijgbare pedaalschakelaar (Roland DP
serie), een apart verkrijgbare voetschakelaar (BOSS FS-5U) of
apart verkrijgbaar expressie pedaal (Roland EV-5) op de
achterpaneel CONTROL PEDAL Jack aan. Dit kan gebruikt
worden om de verscheidene functies die u toewijst te besturen
(p.36).
2. Druk op de [POWER] schakelaar op het achterpaneel om
de stroom aan te zetten.
Dit apparaat is uitgerust met een beveiligingscircuit. Daarom
zijn enkele seconden na opstarten nodig, voordat het
apparaat normaal functioneert.
Als de Prelude op een toetsenbord versterker of
geluidsversterker is aangesloten, zet u eerst de stroom van de
Prelude aan en dan die van de versterker.
3. Draai aan de [VOLUME] knop om het volume van de
Prelude bij te stellen.
De stroom uitzetten
1. Voordat u de stroom aanzet, draait u de [VOLUME] knop
helemaal naar links om het volume te minimaliseren.
2. Druk op de [POWER] schakelaar op het achterpaneel om
de stroom uit te zetten.
Gebruik alleen het gespecificeerde expressiepedaal (EV-5,
apart verkrijgbaar). Wanneer andere expressie pedalen
worden aangesloten, riskeert u storingen en/of
beschadigingen aan het apparaat.
Als de Prelude op een toetsenbord versterker of
geluidsversterker is aangesloten, zet u eerst de stroom van de
versterker uit, en dan zet u de stroom van de Prelude uit.
15
Introductie
Het contrast van het
beeldscherm bijstellen
([LCD CONTRAST] knop)
1. Draai aan de [LCD CONTRAST] knop op het achterpaneel.
Basisbediening
Een waarde veranderen
De cursor verplaatsen
Een individueel scherm of venster toont meerdere parameters
of onderdelen die geselecteerd kunnen worden. Om de
instelling van een parameter te bewerken, verplaatst u de
cursor naar de waarde van die parameter. Om een onderdel
te selecteren verplaatst u de cursor naar dat onderdeel.
Wanneer geselecteerd met de cursor, wordt een
parameterwaarde of andere selectie geaccentueerd.
Verplaats de cursor met de [], [], [] en []
(cursor knoppen).
Hoofdscherm
Het volgende scherm, dat verschijnt nadat u de stroom heeft
aangezet, wordt het ‘Hoofdscherm’ genoemd. Dit scherm
wordt tijdens het spelen op de Prelude bijna altijd getoond.
(1)
(2)
(3)(4)
1. De nummer en naam van de op dat moment geselecteerde
stijl of het nummer en de naam van de op dat moment
geselecteerde Song.
2. De groep het nummer en de naam van de op dat moment
geselecteerde uitvoering.
3. Het nummer en de naam van de Tone, die voor het Lower
Part is geselecteerd.
4. Het nummer en de naam van de Tone, die voor het Upper
Part is geselecteerd.
5. Het maatnummer, tempo en de maatsoort van de stijl of
Song.
6. Akkoord indicatie.
(5)
(6)
Een waarde veranderen
Om de waarde te veranderen gebruikt u de VALUE
draaiknop.
Numerieke waardes invoeren ([NUMERIC])
Als [NUMERIC] wordt aangezet, kunt u met de TONE SELECT
knoppen ([PIANO]-[SPECIAL]) numerieke waardes invoeren.
Dit is gemakkelijk bij het selecteren van geluiden (p.,20),
stijlen (p.26), uitvoeringen (p.38) of Songs (p.30).
1. Gebruik de cursorknoppen om de cursor naar de
numerieke waarde die u wilt veranderen te verplaatsen.
2. Druk op [NUMERIC].
Alle TONE SELECT knoppen lichten op.
3. Gebruik de TONE SELECT knoppen om de gewenste
waarde in te voeren, en druk op [ENTER].
Venster
De iets kleinere schermen, die tijdelijk bovenop de
normale schermen verschijnen, worden vensters
genoemd. Afhankelijk van de situatie zullen verscheidene
soorten vensters verschijnen.
In sommige vensters kunnen instellingen worden gemaakt,
en in andere wordt u gevraagd een handeling te bevestigen.
fig.disp-tempo.eps_80
Druk op [EXIT] om het venster te sluiten. Sommige vensters
sluiten automatisch, nadat een handeling is uitgevoerd.
16
Introductie
De demosong beluisteren
1. Druk op [MENU].
2. Gebruik [] [] om ‘Demo Play’ te selecteren, en druk
dan op [ENTER].
3. Gebruik de cursor knoppen om de Song die u wilt horen te
selecteren, en druk op [ENTER].
Druk op [PIANO (0)] om alle demosongs af te spelen.
4. Druk op [START/STOP] om het afspelen van de demo te
stoppen.
5. Druk op [EXIT] om naar het hoofdscherm terug te keren.
Alle rechten voorbehouden. Ongeautoriseerd gebruik van dit
materiaal voor andere doeleinden dan strikt privé is een
overtreding van de hierop toepasbare wetgeving.
Data van de muziek die wordt afgespeeld wordt niet via de
MIDI OUT uitgevoerd.
Door het herstellen van de fabrieksinstellingen worden de
systeem, User Performance en Favorite Tone/Performance
instellingen opnieuw op de standaard waarde ingesteld.
Bepaalde instellingen
behouden, zelfs als u van
uitvoering verandert ([LOCK])
Als u [LOCK] aanzet (knop verlicht), zullen de instellingen
waarvoor u de ‘ON’ positie heeft geselecteerd niet
veranderen, ook niet als u naar een andere uitvoering
overschakelt.
Instellingen die vastgezet zullen worden
kiezen
1. Druk op [LOCK] en houd dit ingedrukt (gedurende
ongeveer één seconde).
2. Gebruik [] [] om de parameter te selecteren, en
draai aan de VALUE draaiknop om de waarde te
selecteren.
De Prelude in de
fabrieksinstellingen terugzetten
Alle Prelude instellingen kunnen in de fabrieksstatus worden
teruggezet. Dit wordt ‘Factory Reset’ genoemd.
Als het interne geheugen van de Prelude belangrijke data
bevat die u heeft gecreëerd, dan zal met het terugzetten naar
de fabrieksinstellingen al deze data verloren gaan. Indien u
dergelijke data wilt bewaren, dan dient u deze in het USBgeheugen op te slaan (p. 48).
1. Druk op [MENU].
2. Gebruik [] [] om ‘Utility’ te selecteren, en druk dan
op [ENTER].
3. Met de cursorknoppen selecteert u ‘Factory Reset’, en druk
dan op [ENTER].
Het bevestigingsbericht verschijnt.
4. Druk op [ENTER] om de Factory Reset uit te voeren.
Als u in plaats daarvan op [EXIT] drukt, keert u naar het
vorige scherm terug en zal de Factory Reset niet worden
uitgevoerd.
Parameter
De stijl zal niet veranderen als u
Style
Tone
Style
Tempo
Transpose
3. Druk op [EXIT].
Deze instellingen zijn systeemparameters (p.45).
naar een andere uitvoering
overschakelt.
De Tones zullen niet veranderen
als u naar een andere uitvoering
overschakelt.
Het stijl tempo zal niet
veranderen als u naar een andere
uitvoering overschakelt.
De Transpose instelling (p.22) zal
niet veranderen als u naar een
andere uitvoering overschakelt.
UitlegWaarde
ON, OFF
ON, OFF
ON, OFF
ON, OFF
5. Zet de stroom uit, en weer aan.
17
Introductie
Ingangsinstellingen voor de
EXT INPUT Jack
Hier kunt u specificeren of het geluid van de EXT INPUT Jack
(p.15) gebruikt zal worden.
U kunt ook aangeven of de Center Cancel functie op het
geluid van de EXT INPUT Jack toegepast zal worden.
Als aansluitkabels met weerstanden worden gebruikt, kan het
volumeniveau van apparatuur die op de invoer (EXT INPUT
Jack) is aangesloten te laag zijn. Als dit gebeurt, gebruikt u
aansluitkabels die geen weerstanden bevatten.
Center Cancel functie minimaliseert het afspeelvolume van het
geluid, dat vanuit het midden hoorbaar is (bijvoorbeeld een
stem of melodie instrument).
1. Druk op [MENU].
2. Gebruik [] [] om ‘Ext Input Setting’ te selecteren, en
druk op [ENTER].
3. Gebruik [] [] om het onderdeel dat u wilt
veranderen te selecteren.
Parameter
External
Input
Center
Cancel
4. Draai aan de VALUE draaiknop om de waarde in te
stellen.
5. Als de instellingen gemaakt zijn, drukt u op [EXIT].
Zet de invoer van de EXT INPUT
Jack op ON of OFF.
Specificeert of de Center Cancel
functie op het geluid van de EXT
INPUT Jack zal worden toegepast
(ON) of niet (OFF).
UitlegWaarde
OFF, ON
OFF, ON
De ‘External Input’ en ‘Center Cancel’ instelllingen kunnen niet
in een User Program of het systeemgeheugen worden
opgeslagen. Iedere keer dat de Prelude wordt ingeschakeld,
wordt ‘External Input’ ingesteld op‘On’ en ‘Center Cancel’ op
‘Off.’
18
Keyboard modus functies
Geluiden van het toetsenbord
spelen (Keyboard modus)
Direct nadat de stroom is aangezet, bevindt de Prelude zich
een staat waarin het gehele toetsenbord gebruikt kan worden
om een pianogeluid te spelen. Het toetsenbord van de Prelude
kan in één van de volgende drie modi werken.
SINGLE
SPLIT
DUAL
Als BACKING TYPE [STYLE] aan is, wordt de linker regio van
het toetsenbord (Lower Part) gebruikt voor het invoeren van
akkoorden (p.24).
Over het gehele toetsenbord wordt één geluid
gespeeld.
De regio van het toetsenbord links van het splitspunt wordt het Lower Part, en de regio van het
toetsenbord aan de rechterkant van het splitspunt
wordt het Upper Part. Elk Part speelt een ander
geluid.
Over het gehele toetsenbord worden twee geluiden tegelijk gespeeld.
Split modus gebruiken ([SPLIT])
Een dergelijke splitsing van het toetsenbord in rechter en linkerhand secties wordt een ‘Split’ genoemd, en de toets
waarop de splitsing plaatsvindt wordt het ‘Splitspunt’
genoemd.
In de Split modus wordt een geluid dat in het rechter gebied
wordt gespeeld een ‘Upper Tone’ genoemd, en het geluid dat
in het linker gebied wordt gespeeld heet een ‘Lower Tone’. De
splitspunt toets behoort tot de hoge sectie.
Het splitspunt is in de fabriek op C4 ingesteld.
1. Druk op [SPLIT], zodat de knop is verlicht.
Het geluid dat u in de Single modus heeft geselecteerd is
nu het geluid voor het Upper Part.
2. Om de Split modus te verlaten drukt u nogmaals op
[SPLIT], zodat de verlichting uitdooft.
In de Split modus worden de meest geschikte octaaf
instellingen voor elk geluid automatisch ingesteld.
Het splitspunt veranderen
Ongeacht de huidige instellingen kan de Single modus met
gebruik van de hieronder beschreven ‘Piano instelling’
gemakkelijk geselecteerd worden.
Single modus gebruiken
Als de [SPLIT] en [DUAL] zijn uitgeschakeld, bevindt het toetsenbord zich in de Single modus, wat betekent dat één geluid
over het gehele toetsenbord wordt gespeeld.
Wanneer u de stroom aanzet, bevindt de Prelude zich in deze
modus.
Piano modus gebruiken
Ongeacht de op dat moment geselecteerde toetsenbord
modus, kunt u de volgende handeling gebruiken om de ‘Piano
modus’ op te roepen.
Deze ‘Piano setting’ maakt de juiste instellingen voor het pianospelen op de Prelude. Over het gehele toetsenbord zal een
pianogeluid worden gespeeld.
1. Druk [SPLIT] en [DUAL] gelijktijdig in.
1. Druk op [SPLIT] en houd dit ingedrukt (ongeveer twee
seconden).
Het Split Point instellingsscherm verschijnt.
2. Draai aan de VALUE draaiknop om het splitspunt te
veranderen.
3. Als de instelling is gemaakt, drukt u op [EXIT].
Het splitspunt kan ook veranderd worden door [SPLIT]
ingedrukt te houden en de gewenste toets in te drukken.
De laagste splispunt noot is ‘C#2’. Het scherm toont geen
noten die lager zijn dan de ‘C#2’.
Using Dual Mode ([DUAL])
‘Dual’ is de modus waarin twee geluiden gestapeld zijn,
zodat deze samen klinken.
In de Dual modus wordt één geluid de ‘Upper Tone’, en het
andere de ‘Lower Tone’ genoemd.
1. Druk op [DUAL], zodat de knop verlicht is.
Het geluid dat u in de Single modus heeft geselecteerd, is
nu het geluid van het Upper Part.
19
Keyboard modus functies
2. Druk op [] [] om de Upper of Lower Part te
selecteren indien u deze aan een andere Tone wilt
toewijzen.
3. Om de Dual modus te verlaten, drukt u nogmaals op
[DUAL], zodat de verlichting uitdooft.
Een geluid selecteren ([TONE])
U kunt [] [] gebruiken om binnen de gekozen
categorie een sub-categorie te selecteren.
U kunt de op dat moment geselecteerde Tone bewerken, en deze
in de Performance opslaan. Voor details, zie ‘Een Tone
bewerken’ (p.38) en ‘Een Performance opslaan (WRITE)’ (p. 39).
De Prelude bevat meer dan 1000 verschillende Tones (geluiden). U kunt deze Tones in de drie toetsenbord modi (Single,
Split, Dual) gebruiken.
In de Split of Dual modi kunnen de cursor knoppen gebruikt
worden om de cursor naar het Tone nummer van de Upper
Tone of Lower Tone te verplaatsen, en voor elk een andere
Tone te selecteren.
De VALUE draaiknop gebruiken
1. Druk op [TONE], zodat de knop verlicht is.
2. Gebruik [] [] om de Upper of Lower Part te
selecteren.
3. Draai aan de VALUE draaiknop om één voor één door de
Tones te lopen.
U kunt ook op één van de TONE SELECT knoppen
([PIANO]-[SPECIAL]) drukken om een Tone op categorie
te selecteren.
Als de cursor in het scherm zich op het Tone nummer bevindt,
kunt u een Tone ook selecteren door [NUMERIC] aan te
zetten, de TONE SELECT knoppen te gebruiken om een Tone
nummer in te voeren en dan op [ENTER] te drukken.
Naar een Arabische stemming of
andere stemming overschakelen
Als alternatief voor de stemming, die gewoonlijk voor westerse
muziek wordt gebruikt, kan de toonhoogte van elke noot worden aangepast,om stemmingen die in andere muziekculturen
of historische periodes werden gebruikt (bijv. Oriëntaalse
stemmingen of stemmingen die in het Barok tijdperk werden
gebruikt).
De toonhoogte van elke noot binnen het octaaf (C, C#, D, Eb,
E, F, F#, G, Ab, A, Bb, B) kan onafhankelijk worden
aangepast.
1. Houd de [TRANSPOSE] knop ingedrukt en druk op de
[KEY TOUCH] knop.
Het Key Scale venster zal geopend worden.
2. Gebruik de cursor knoppen om het onderdeel dat u wilt
veranderen te selecteren en gebruik de VALUE draaiknop
om de waarde te veranderen.
Parameter
Preset
Equal
Gelijkzwevende stemming: deze stemming verdeelt het octaaf in 12 gelijke
delen, en is de meest gebruikte stemmethode in de Westerse muziek.
UitlegWaarde
Druk op
[ENTER]
Kiezen uit de Tone lijst (klankenlijst)
1. In het Hoofdscherm gebruikt u de cursor knoppen om de
cursor naar het Tone nummer te verplaatsen.
2. Druk op [ENTER].
3. Gebruik [] [] of de VALUE draaiknop om een Tone
te selecteren.
U kunt op één van de TONE SELECT knoppen ([PIANO][SPECIAL]) drukken om een Tone op categorie te selecteren.
4. Druk op [ENTER] om de Tone in te stellen.
Als u [EXIT] indrukt zonder op [ENTER] te drukken, zal de
lijst sluiten, zonder dat de op dat moment geselecteerde
Tone is veranderd.
20
Preset
Arabic
Lower Sw
Upper Sw
Style Sw
Arabische ladder: in deze stemming
zijn E en B een kwartnoot lager, en C#,
F# en G# een kwartnoot hoger, in
vergelijking met de gelijkzwevende
stemming. De intervallen tussen G en B,
C en E, F en G#, Bb en C#, en Eb en
F# hebben een natuurlijke terts, het interval tussen een majeur terts en een
mineur terts. Op de Prelude kan de Arabische stemming in de drie toonsoorten G, C, en F worden gebruikt.
Gebruik de Key Scale voor het Lower
Part.
Gebruik de Key Scale voor het Upper
Part.
Gebruik de Key Scale voor het Style
Part.
Druk op
[ENTER]
OFF,
ON
OFF,
ON
OFF,
ON
Keyboard modus functies
Parameter
CKey Scale C
C#Key Scale C#
DKey Scale D
EbKey Scale Eb
EKey Scale E
FKey Scale F
F#Key Scale F#
GKey Scale G
G#Key Scale G#
AKey Scale A
BbKey Scale Bb
BKey Scale B
3. Nadat de instellingen zijn gemaakt, drukt u op [EXIT] om
het venster te sluiten.
UitlegWaarde
-64–+63
-64–+63
-64–+63
-64–+63
-64–+63
-64–+63
-64–+63
-64–+63
-64–+63
-64–+63
-64–+63
-64–+63
De Key Touch veranderen
Parameter
Curve
Value1–127
3. Nadat de instellingen zijn gemaakt, drukt u nogmaals op
[KEY TOUCH] (of op [EXIT]) om het venster te sluiten.
Als u deze instelling wilt behouden, drukt u op [WRITE] om
deze in de Performance op te slaan (p.39).
WaardeUitleg
Selecteer deze instelling voor
maximale expressiviteit. Zelfs
kleine variaties in de sterkte
waarmee een toets wordt
HEAVY
FIXED
aangeslagen produceren hoorbare veranderingen. Het compromis is echter dat de toetsen hard
aangeslagen moeten worden om
het maximale volume te bereiken.
Selecteer deze instelling als alle
noten die op het toetsenbord
worden gespeeld dezelfde velocity waarde moeten hebben.
Specificeer de volumewaarde die
gebruikt wordt als ‘Curve’ op
‘FIXED’ is ingesteld.
([KEY TOUCH])
Deze instelling bepaalt hoe het volume verandert in reactie op
de sterkte waarmee op het toetsenbord wordt gespeeld (Velocity Sensitivity)
De velocity – de sterkte waarmee u het toetsenbord bespeelt –
kan het volume of timbre van een geluid beïnvloeden.
1. Druk op [KEY TOUCH], zodat de knop verlicht is.
Het Key Touch venster wordt geopend.
2. Met de cursor knoppen selecteert u het onderdeel dat u
wilt veranderen, en met de VALUE draaiknop verandert u
de waarde.
Parameter
Curve
WaardeUitleg
Selecteer deze instelling als u niet
LIGHT
MEDIUM
wilt dat velocity veranderingen
grote volumeveranderingen
teweegbrengen.
Middelmatige velocity gevoeligheid. Het toetsenbord reageert op
velocity veranderingen, maar het
maximale volume kan gemakkelijker
bereikt worden dan met ‘HEAVY’.
De toonhoogte van het toetsenbord
in stappen van octaven
verschuiven (OCTAVE knoppen)
U kunt de toonhoogte van de op dat moment geselecteerde
Tone in stappen van een octaaf omhoog of omlaag schuiven,
over maximaal vier octaven hoger of lager.
1. Druk op OCTAVE [] of [].
Het Octave Shift venster wordt geopend, en zal enige
seconden nadat u de knop loslaat sluiten.
2. Terwijl u OCTAVE [] of [] ingedrukt houdt,
gebruikt u Cursor [] [] om de Upper of Lower Part
waarvan u de toonhoogte wilt verschuiven te selecteren.
3. Gebruik OCTAVE [] [] om het octaaf te
veranderen.
Geluiden van het toetsenbord
en afgespeelde Songs
transponeren ([TRANSPOSE])
Met gebruik van de ‘Transpose’ functie kunt u de uitvoering
transponeren, zonder dat de noten die u speelt veranderen.
Deze functie kan ook gebruikt worden om een Song in een
andere toonsoort af te spelen.
21
Keyboard modus functies
1. Druk op [TRANSPOSE].
Het Transpose venster wordt geopend, en zal enige
seconden nadat u de knop heeft losgelaten sluiten.
2. Terwijl u [TRANSPOSE] ingedrukt houdt, gebruikt u []
[] om het onderdeel waarvan de instelling veranderd
moet worden te selecteren.
Parameter
Type
Waarde
DUET, ORGAN, COMBO, STRINGS, CHOIR,
BLOCK, BIG BAND, COUNTRY, TRADITIONAL,
BROADWAY, GOSPEL, ROMANCE, LATIN,
COUNTRY GUITAR, COUNTRY BALLAD, WALTZ
ORGAN, OCTAVE TYPE 1, OCTAVE TYPE 2
ParameterUitlegWaarde
Het afspeelgeluid van Songs die
zijn opgenomen met, of geïm-
Song Trans
KBD Trans
C→
Audio data kan niet getransponeerd worden.
3. Houd [TRANSPOSE] ingedrukt, en gebruik de VALUE
draaiknop om de gewenste waarde te specificeren.
[TRANSPOSE] licht op als de instelling anders dan C is.
Door [TRANSPOSE] ingedrukt te houden en OCTAVE []
[] te gebruiken, kan de Transpose waarde veranderd
worden, ongeacht de locatie waar de cursor zich bevindt.
porteerd in, de Prelude, alsmede SMF data (p. 29, p. 31)
zal getransponeerd worden.
Het geluid van het toetsenbord
zal getransponeerd worden.
De getransponeerde toonhoogte (–5~+6 halve tonen)
OFF, ON
OFF, ON
F#, G, G#,
A, Bb, B,
C, C#, D,
Eb, E, F
Harmony aan de Upper Tone
3. Druk op [EXIT] om naar het hoofdscherm terug te keren.
4. Druk op [MELODY INTELL] om Mel. Intelligence te stoppen.
De metronoom gebruiken
Gebruik een metronoom als u een nieuwe Song oefent.
1. Druk op [MENU].
2. Gebruik [] [] om ‘System’ te selecteren, en druk dan
op [ENTER].
3. Gebruik [] [] om de ‘METRONOME’ pagina en
[] [] om een parameter te selecteren.
4. Draai aan de VALUE draaiknop om de waarde te
selecteren.
ParameterWaardeUitleg
Metronome
Switch
Metronome
Mode
OFF, ON
Specificeert hoe de metronoom zal klinken.
ALWAYS
REC
Zet de metronoom aan/uit.
De metronoom klinkt altijd, als
deze is ingeschakeld.
De metronoom klinkt alleen als een
Song wordt opgenomen (p.26).
toevoegen
Terwijl een muziekstijl wordt gespeeld (p.24), wordt de bijpassende harmonie automatisch toegevoegd aan de noten, die in
het Upper Part worden gespeeld. Deze functie wordt ‘Melody
Intelligence’ genoemd. De automatische harmonieën zijn
gebaseerd op bas-akkoorden.
De Melody Intelligence functie is aan als de [MELODY INTELL]
knop verlicht is.
De Melody Intelligence functie is alleen beschikbaar als de
[STYLE] knop aan is.
(MELODY INTELL)
Het harmonie type selecteren
1. Druk op [MELODY INTELL], zodat de knop verlicht is.
Als u in het Upper Part speelt, wordt harmonie toegevoegd.
2. Houd [MELODY INTELL] ingedrukt. Draai aan de VALUE
draaiknop om het Melody Intelligence type te selecteren.
22
De metronoom klinkt als een stijl
PLAY
Metronome
Level
5. Als de instellingen zijn gemaakt, drukt u op [EXIT].
Deze instelling wordt in het Systeem geheugen
opgeslagen.
LOW,
MEDIUM,
HIGH
wordt gespeeld, en als een Song
wordt afgespeeld (p.24, p.29).
Past het volume van de metronoom aan. De metronoom is stil
op ‘Low’ en luid op ‘High’.
Overige functies
zie
‘Uitvoeringsfuncties en effecten’ (p.34)
‘Een Tone bewerken’ (p.38)
‘Master Tune’(p.45)
‘System Transpose’ (p.45
Backing Track functies
De Backing types selecteren (stijl/
Song/USB geheugen speler)
Met de Prelude kunnen de volgende drie types muzikale achtergrond gebruikt worden. Om van achtergrond te veranderen, gebruikt u BACKING TYPE [STYLE], [SONG], en [USB MEMORY PLAYER].
Als u de volumebalans heeft veranderd, is de knop waarvan
het volume hoger is verlicht.
Deze instelling kan niet worden opgeslagen.
Het tempo aanpassen ([TAP TEMPO])
[STYLE] (p.24)
Deze achtergrond maakt gebruik van de muziekstijlen. De Prelude Style functie genereert automatisch een achtergrond met
meerdere instrumenten. Kies eenvoudigweg één van de vele
muziekstijlen (Styles), en gebruik uw linkerhand om een
akkoord te specificeren. Naast de types voor intro, couplet en
einde kunt u ook uit variaties kiezen om de achtergrond te veranderen.
Alleen het drumgedeelte van een stijl als
achtergrond gebruiken
Als u alle BACKING TYPE [STYLE], [SONG], en [USB
MEMORY PLAYER] uitzet, hoort u alleen het drumgedeelte
van de op dat moment geselecteerde stijl. Net als wanneer [STYLE] aan is, kunnen de STYLE CONTROL knoppen
en VARIATION knoppen gebruikt worden om verschillende variaties te kiezen.
[SONG] (p.26)
U kunt de opname functie gebruiken om uw uitvoering in de
Prelude op te nemen. Omdat een 16-track sequencer is ingebouwd, kunt u multi-recording gebruiken om een Song te
creëren door op elke track een ander geluid op te nemen. Een
door u gecreëerde Song kan ook als achtergrond voor wat u
op het toetsenbord speelt worden gebruikt.
SMF data kan in de User Song worden geladen, en afgespeeld worden.
[USB MEMORY PLAYER] (p.30)
Hiermee kunnen geluidsbestanden of SMF data die in het USB
geheugen is opgeslagen gespeeld worden. Deze geluiden
kunnen als achtergrond voor de uitvoering op het toetsenbord
worden gebruikt.
Tempo van geluidsdata kan niet worden aangepast.
1. Druk drie keer of meer in het gewenste tijdsinterval op
[TAP TEMPO].
Het tempo instellingsvenster verschijnt, en het tempo wordt
gespecificeerd door het interval waarmee u de knop
indrukte.
Het tempo kan ook gespecificeerd worden door [TAP TEMPO]
in te drukken om naar het tempo instellingsvenster te gaan, en
dan de cursor knoppen en VALUE draaiknop te gebruiken om
het tempo te specificeren. Druk op [EXIT] om het tempo instellingsvenster te sluiten.
De metronoom gebruiken
1. Druk op [TAP TEMPO].
Het tempo instellingsvenster verschijnt.
2. Gebruik de cursor knoppen om de cursor naar ‘Metronome’ te verplaatsen en gebruik de VALUE draaiknop om
deze aan te zetten.
Als u de metronoom aanzet, begint deze te klinken,
afhankelijk van de geselecteerde metronoom modus
(‘Always’, ‘REC’ of ‘Play’).
3. Om de metronoom te stoppen, zet u ‘Metronome’ uit.
4. Druk op [EXIT] om naar het hoofdscherm terug te keren.
Voor details over volume en andere instellingen voor de
metronoom, kijkt u bij ‘De metronoom gebruiken’ (p.22).
Style (spelen met een
De volumebalans tussen achtergrond en
toetsenbord aanpassen (BALANCE knoppen)
Gebruik BALANCE [BACKING] en [KEYBOARD] om de volumebalans tussen de achtergrond en uw uitvoering op het toetsenbord aan te passen.
Als BALANCE [BACKING] en [KEYBOARD] tegelijk worden
ingedrukt, keert de volumebalans naar de oorspronkelijke
waarde terug.
begeleiding)
Een stijl afspelen ([STYLE])
1. Druk op [STYLE], zodat de knop verlicht is.
Op dit moment is het splitpunt van het toetsenbord op C4
ingesteld.
23
Backing Track functies
Als u [SPLIT] indrukt en vasthoudt (ongeveer twee seconden),
zal het Split Point scherm verschijnen. U kunt aan de VALUE
draaiknop draaien om het splitspunt te veranderen. Als u klaar
bent drukt u op [EXIT].
2. Druk op [START/STOP]. De drums beginnen te spelen.
Als u het lage gebied van het toetsenbord (het Lower Part
gebied) niet gebruikt om akkoorden in te voeren, zal alleen
het drumpatroon van de stijl hoorbaar zijn.
3. Speel een akkoord (of enkele noot) met de linkerhand.
Speel het achtergrond akkoord met de linkerhand, en de
melodie met de rechterhand.
4. Als u een ander akkoord (of andere enkele noot) speelt,
zal de toonsoort van de achtergrond veranderen.
De akkoordnaam wordt in het backing chord gebied van het
scherm getoond.
5. Gebruik de STYLE CONTROL knoppen om een ander
patroon voor de huidig geselecteerde stijl te kiezen.
[INTRO]
[MAIN]
[ENDING]
Een achtergrondpatroon, dat geschikt is voor een introductie.
Dit is het voornaamste begeleidingspatroon voor de
Song.
Een achtergrond patroon, dat geschikt is voor een einde.
Indien [STYLE] niet brandt, zullen door het drukken op
[START/STOP] alleen de drums beginnen te spelen.
De variaties veranderen
U kunt op de VARIATION knoppen drukken om het type
ensemble dat de achtergrond speelt te veranderen.
De knop die u indrukt knippert, totdat het nieuwe patroon
wordt gebruikt (daarna blijft de knop verlicht).
VARIATION [1] produceert het eenvoudigste arrangement, en
VARIATION [4] produceert het meest bloemrijke.
Voor een intro of einde is VARIATION [1] het kortste en het
meest eenvoudige.
De Auto Fill functie gebruiken
Als u [AUTO FILL-IN] aan laat staan (knop verlicht), zal een FillIn worden gespeeld als u tussen begeleidingsvariaties
afwisselt. De Fill-In die tussen het huidige en de volgende
variatiepatroon wordt gespeeld, is afhankelijk van waar u
vandaan komt.
Wat is een ‘Fill-In’? – Een korte geïmproviseerde frase die op
de notenbalk wordt ingevoerd, wordt een Fill-In genoemd. De
Prelude speelt automatisch de passende frase voor de geselecteerde stijl.
Een stijl stoppen
1. Druk nogmaals op [START/STOP] om de achtergrond te
beëindigen.
Als u in plaats van [START/STOP] op [ENDING] drukt, zal de
eind frase worden gespeeld, waarna de achtergrond zal stoppen.
De Part Balance aanpassen ([PART VIEW])
Als [STYLE] aan is of als alle BACKING TYPE knoppen uit zijn,
kunt u het PERFORMER MIXER scherm bereiken door [PART
VIEW] in te drukken.
In het PERFORMER MIXER scherm kan het volume van elk Part
van de stijl worden aangepast. Ook kan een specifiek Part
gedempt worden (mute) of alleen een specifiek Part gespeeld
worden.
1. Terwijl [STYLE] is ingeschakeld, drukt u op [PART VIEW].
Het PERFORMER MIXER scherm verschijnt.
2. Gebruik [] [] om het Part waarvoor u instellingen
wilt maken te selecteren, en gebruik [] [] om het
onderdeel dat u wilt instellen te selecteren.
WeergavePart
LWR
UPR
ADR
ABS
AC1–AC6
Parameter
LEVEL
MUTE
SOLO
LOWER
UPPER
Begeleiding drum
Begeleiding Bas
Begeleiding 1-6
WaardeUitleg
0–127Past het volume van het Part aan.
OFF, ON
OFF, ON
Specificeert of het geluid gedempt wordt
(ON), of hoorbaar is (OFF).
Specificeert of dit Part alleen hoorbaar zal
zijn (ON), of niet (OFF).
3. Om het PERFORMER MIXER scherm te verlaten drukt u op
[EXIT] of op [PART VIEW], zodat de verlichting uitdooft.
Synch Start/Stop (SYNC knoppen)
24
Als u SYNC [START] aan laat staan (knop verlicht), begint de
Backing Track functies
begeleiding op het moment dat u een noot aan de linkerkant
van het splitspunt speelt (d.w.z. in het Lower Part gebied).
Als u SYNC [STOP] aan laat staan (knop verlicht), zal de begeleiding stoppen op het moment dat u uw hand van het Lower
Part gebied wegneemt. Dit is gemakkelijk voor Songs die
breaks nodig hebben (d.w.z: één of meerdere tellen stilte).
Om deze instelling op te heffen drukt u op de knop, zodat
deze uitdooft.
De huidige instellingen in een
uitvoering opslaan
Zie ‘Een uitvoering opslaan (WRITE)’ (p.39).
Een muziekstijl selecteren
De Style geheugenlocaties zijn als volgt georganiseerd.
TypeUitleg
PRST
(Preset)
Dit zijn de stijlen die in de Prelude gebouwd zijn.
Deze kunnen niet overschreven worden.
Om een User Style te selecteren selecteert u ‘USER’ of
drukt u op [USER].
4. Gebruik [] [] of de VALUE draaiknop om een stijl te
selecteren.
5. Druk op [ENTER] om de stijl in te stellen.
Als u [EXIT] indrukt zonder op [ENTER] te drukken, zal de
lijst sluiten zonder dat de op dat moment geselecteerde
stijl is veranderd.
User (gebruiker) stijlen toevoegen
(Importeren uit USB geheugen)
In het USB geheugen opgeslagen stijl data kan in de Prelude
geïmporteerd worden.
Voordat u verdergaat moet de Style data die met gebruik van
de bijgeleverde ‘StyleConverter’ software op de computer is
gecreëerd, in het USB geheugen worden opgeslagen.
Voor details, zie ‘In USB geheugen opgeslagen User (gebruiker) data laden (Import)’ (p.48).
Een User (gebruiker) stijl verwijderen
Als u Style data op de computer creëert, deze in USB geheu-
USER
gen opslaat, en in de Prelude laadt, zal dit in het USER
gebied worden opgeslagen (p.48).
Een stijl selecteren
De VALUE draaiknop gebruiken
1. Druk op [STYLE], zodat de knop verlicht is.
2. Gebruik de STYLE SELECT knoppen om een stijl op genre te
selecteren.
Direct nadat één van de STYLE SELECT knoppen is ingedrukt, wordt de naam van de eerste stijl binnen het geselecteerde genre in het scherm getoond.
Om een gebruiker stijl te selecteren drukt u op [USER].
3. Draai aan de VALUE draaiknop om één voor één door de
stijlen te bladeren.
Als de cursor in het scherm zich op het Style nummer bevindt,
kan een stijl ook geselecteerd worden door [NUMERIC] aan te
zetten, de TONE SELECT knoppen te gebruiken om een Style
nummer in te voeren, en dan op [ENTER] te drukken.
Hier ziet u, hoe de gespecificeerde stijl of alle stijlen uit het
User Style geheugen verwijderd kunnen worden.
1. Druk op [MENU].
2. Gebruik [] [] om ‘Utility’ te selecteren, en druk dan
op [ENTER].
3. Met de cursor knoppen selecteert u ‘Delete’, en druk op
[ENTER].
4. Met de cursor knoppen selecteert u ‘Style’ of ‘All Styles’.
Druk dan op [ENTER].
5. Als u bij stap 4 ‘Style’ heeft geselecteerd, gebruikt u de
VALUE draaiknop om de stijl die u wilt verwijderen te
selecteren, en druk dan op [ENTER].
Een bevestigingsvenster verschijnt.
6. Druk op [ENTER] om de stijl(en) te verwijderen.
Als u op [EXIT] drukt keert u naar het vorige scherm terug,
zonder dat de stijl(en) verwijderd worden.
Gebruiker stijl reservekopieën maken
Kiezen uit de Style Lijst
1. In het hoofdscherm gebruikt u de cursor knoppen om de
cursor naar het Style nummer te verplaatsen.
2. Druk op [ENTER].
3. Gebruik [] [] om een Style genre te selecteren.
(Naar USB geheugen exporteren)
Voor details, zie ‘User data in USB geheugen opslaan
(Backup)’ (p.48).
25
Backing Track functies
De aanbevolen geluidsinstellingen voor
een stijl gebruiken ([ONE TOUCH])
Als [STYLE] aan is, en de [ONE TOUCH] wordt aangezet (knop
verlicht), zullen de meest geschikte Tones voor de huidig geselecteerde stijl als de Upper Tone en Lower Tone worden toegewezen. Dit wordt de ‘One Touch’ functie genoemd.
Als [ONE TOUCH] aan is wanneer u van stijl verandert, zullen
de toetsenbord Tones ook veranderen in Tones die het meest
geschikt zijn voor de stijl die u selecteert.
Om de One Touch functie uit te zetten, schakelt u [ONE TOUCH] uit (knop niet verlicht).
De Keyboard modus (p.19) zal afhankelijk van de geselecteerde stijl veranderen.
Door de stijl te veranderen wanneer [ONE TOUCH] is
ingeschakeld, zal het splitspunt niet veranderen (p.19).
De One Touch functie is alleen beschikbaar als er een Preset
Style is geselecteerd.
De Tones die met de One Touch functie aan elke stijl zijn toegewezen, kunnen niet veranderd worden.
Overige aan muziekstijl gerelateerde
functies
zie
Split modus ([SPLIT])’gebruiken (p.19)
‘Een Tone selecteren ([TONE])’(p.20)
‘Harmonie aan de Upper Tone toevoegen (MELODY
INTELLIGENCE])’ (p.22)
‘Preset Performances gebruiken’ (p.36)
‘Chord modus’ (p.37)
‘Backing Hold’ (p.37)
‘Bass Inversion’ (p.37)
‘Pedal Assign’ (p.45)
‘User data in USB geheugen opslaan (backup)’ (p.48)
‘In USB opgeslagen User data laden (Import)’ (p.48)
Opgenomen uitvoeringen worden afgedankt wanneer een
andere Song wordt geselecteerd of de stroom wordt uitgezet.
Als u de Song niet wilt verliezen, moet u deze opslaan (p.28).
Op de Prelude zijn er twee manieren op een Song op te
nemen:
• Zie ‘ Opnemen in het hoofdscherm’ (p.26).
• Zie ‘Een gespecificeerd Part opnemen (SONG TRACK)’
(p.27)
Song instellingen (bijv. tempo en maatsoort) worden bepaald
door de instellingen van de stijl die in de geselecteerde Performance is opgeslagen. U zult het waarschijnlijk gemakkelijk vinden om eerst de stijl en de Tones die u wilt gebruiken te selecteren (p.36). Als u speelt zonder gebruik van een stijl, kunnen het
tempo en de maatsoort van de Song in het SONG TRACK
scherm (p.27) geselecteerd worden.
Opnemen in het hoofdscherm
Als u het afspeelgeluid van de stijl ook wilt opnemen, zet u
[STYLE] aan.
Als u alleen de uitvoering op het toetsenbord wilt opnemen
zonder een stijl te spelen, zet u [SONG] aan.
Wanneer [STYLE] en [SONG] beiden uit zijn, wordt het
ritmepatroon van de stijl, die met de STYLE SELECT knoppen is
geselecteerd, samen met de uitvoering op het toetsenbord
opgenomen.
Raadpleeg ‘Een uitvoering opnieuw opnemen’ (p. 28) indien u
een uitvoering wilt opnemen na het selecteren van een interne
Song die is geïmporteerd van USB geheugen. Als u een
nieuwe Song wilt opnemen, gebruikt u de Song Initializing
handeling. Zie ‘Een gespecificeerd Part opnemen (SONG
TRACK)’ (p.27). Met de volgende procedure kunt u een
uitoering opnemen.
1. Selecteer de Performance die u wilt gebruiken (p.36).
2. Druk op [SONG REC].
[SONG REC] knippert.
3. Druk op [] om met opnemen te beginnen.
Song
Een nieuwe Song opnemen ([SONG REC])
U kunt de 16-track recorder van de Prelude gebruiken om uw
eigen uitvoering op te nemen.
U kunt uw uitvoeringen op het toetsenbord opnemen, terwijl u
een begeleiding beluistert, en dan kan de opgenomen uitvoering beluisterd worden.
26
Zelfs zonder [] in te drukken begint de opname
als u op het toetsenbord speelt…
(1) als de [SYNC START] knop brandt, of…
(2) als u begint te spelen met gebruikmaking van de
Upper of Lower Part terwijl de ‘Count-In’ parameter is
ingesteld op ‘WAIT NOTE’ (p. 28).
Backing Track functies
MFX (p.40) wordt alleen op de Realtime uitvoering van het
Part (Upper Part of Lower Part) dat u handmatig speelt toegepast. Wees ervan bewust dat MFX niet op de opgenomen
Song data zal worden toegepast.
4. Speel uw muziek.
5. Druk op [] om te stoppen met opnemen.
Als u stopt met opnemen, zal het SONG TRACK scherm
verschijnen.
Om door te gaan met opnemen raadpleegt u stap 7 en
verder van ‘Een gespecificeerd Part opnemen (SONG
TRACK)’ hieronder of stap 3 en verder van ‘Uw uitvoering
opnieuw opnemen’ (p.28).
Druk op [EXIT] om naar het hoofdscherm terug te keren.
MFX (p.40) wordt alleen op de Realtime uitvoering van het
Part (Upper Part of Lower Part) dat u handmatig speelt toegepast. Wees ervan bewust dat MFX niet op de opgenomen
Song data zal worden toegepast.
Een uitvoering die met gebruik van een stijl wordt opgenomen,
wordt als volgt in Parts 1-16 opgenomen.
TrackPart naamTrackPart naam
1
2
3
4
5
Accomp 1
Accomp bass
Accomp 2
Upper Part
Accomp 3
9
10
11
12
13
Accomp 6
Accomp drums
Lower Part
614
Accomp 4
7
Accomp 5
8
15
16
Melody Intelligence
Als [SONG] aan is, kunt u herhaaldelijk op [PART VIEW]
drukken om te schakelen tussen het hoofdscherm naar SONG
TRACK → PERFORM MIXER (p.24) → hoofdscherm.
1. Druk op [SONG], zodat de knop verlicht is.
2. Druk op [PART VIEW], zodat de knop verlicht is.
Het SONG TRACK scherm verschijnt.
Een Song initialiseren
3. Gebruik de cursor knoppen om het INIT icoon te
selecteren, en druk op [ENTER].
Het Song Initialize venster verschijnt.
4. Gebruik zonodig de cursor knoppen en VALUE draaiknop
om het tempo en de maatsoort van de Song te specificeren.
5. Met de cursor knopen selecteert u het INIT icoon nogmaals. Druk dan op [ENTER].
Een bevestigingsvenster verschijnt.
6. Druk op [ENTER].
Als u twee keer op [EXIT] drukt in plaats van [ENTER], sluit
het Song Initialize venster, zonder dat een Song geinitialiseerd wordt.
Het SONG TRACK scherm verschijnt.
7. Gebruik de cursor knoppen om een onderdeel te
selecteren, en draai aan de VALUE draaiknop om de
waarde in te stellen.
U kunt aangeven of de metronoom tijdens de opname zal klinken. Zie ‘De metronoom gebruiken’ (p.22).
Een gespecificeerd Part opnemen (SONG
TRACK)
In het SONG TRACK scherm kan het Part dat opgenomen
moet worden gespecificeerd worden. Een uitvoering met
gebruik van één Tone zal op elk Part worden opgenomen.
Als u op een gespecificeerd Part opneemt, kan het opnemen
met een stijl maken dat uw uitvoering samen met de uitvoering
die door de stijl wordt gegenereerd wordt opgenomen, afhankelijk van het Part dat u gespecificeerd heeft. Als u op een
gespecificeerd Part opneemt, raden we u aan om zonder stijlen te spelen.
ItemUitlegWaarde
Part
Tone
Mute
Solo
Op te nemen Part
Het Tone nummer van elk Part
Mute On (geen geluid) of Off (geluid) instelling voor elk Part
Solo On (hoor alleen dit Part) of Off instelling voor elk Part
1–16
Zorg ervoor dat u in dit stadium de geluiden selecteert die u
wenst te gebruiken. U kunt geen andere geluiden toewijzen
aan voorheen opgenomen Parts.
8. Druk op [SONG REC].
[SONG REC] knippert.
Het Song Rec Standby scherm verschijnt.
Als u een nieuwe Song opneemt, hoeven er geen instellingen in dit scherm gemaakt te worden. Ga verder naar de
volgende stap.
27
Backing Track functies
9. Druk op [] om de opname te starten.
10. Speel de muziek.
11. Druk op [] om de opname te beëindigen.
Een uitvoering opnieuw opnemen
In het SONG TRACK scherm kan aanvullend materiaal gedubbed worden op een opgenomen uitvoering of kunnen de
gespecificeerde maten van een uitvoering opnieuw worden
opgenomen. U kunt de volgende manieren van opnieuw opnemen gebruiken:
• Replace – Nieuw materiaal wordt opgenomen, terwijl eerder opgenomen materiaal wordt gewist.
• Mix – Nieuwe noten worden bovenop eerder opgenomen noten opgenomen.
• Punch In/Out – Replace of Mix opname wordt alleen uit-
gevoerd in de regio die u voor opnieuw opnemen specificeert.
Als u een Song met gebruik van een stijl opneemt, wordt de stijl
data in de eerste maat van de Song opgenomen. Wanneer de
Song wordt afgespeeld, begint het afspelen vanaf maat aanduiding ‘2’.
Opname start als u een noot op het toetsenbord speelt.
(Er is geen aftelling).
Quantize corrigeert de timing van de
noten door deze naar het dichtstbijzijnde rooster markering te verschuiven. Dit specificeert het aantal stappen
per maat (m.a.w: de resolutie).
Als dit op ‘ON’ staat, vindt de opname
plaats vanaf de ‘Punch In’ maat tot de
‘Punch Out’ maat die u hieronder specificeert.
Als het afspeelgeluid de maat die voor
‘Punch In’ werd gespecificeerd bereikt,
zal de opname automatisch beginnen,
en de opname zal stoppen op de
‘Punch out’ maat.
Maat waarop de opname zal beginnen.
Maat waarop de opname zal eindigen.
1. Druk op [SONG], zodat de knop verlicht is.
2. Druk op [PART VIEW], zodat de knop verlicht is.
Het SONG TRACK venster verschijnt.
Maak zo nodig Song instellingen, volgens de beschrijving
in stap 7 van ‘Een gespecificeerd Part opnemen (SONG
TRACK)’.
3. Druk op [SONG REC].
[SONG REC] knippert.
Het Song Rec Standby scherm verschijnt.
4. Gebruik de cursorknoppen om een parameter te selecteren, en draai aan de VALUE draaiknop om de waarde in
te stellen.
Parameter
Rec
Mode
WaardeUitleg
Nieuw materiaal wordt opgenomen,
REPLACE
MIX
terwijl eerder opgenomen materiaal
wordt gewist.
Nieuwe noten worden bovenop eerder
opgenomen noten opgenomen.
Als u het pedaal bij ‘Pedal Assign’ (p.45) aan ‘PUNCH IN/
OUT’ toewijst, kunt u de opname-start en opname-eind locaties
specificeren door het pedaal in te drukken. In dit geval zet u
de bovenstaande ‘Punch Sw’ op de ‘OFF’ instelling.
5. Druk op [] om de opname te starten.
6. Speel de muziek.
7. Druk op [] om de opname te beëindigen.
Een Song opslaan ([WRITE])
Hier ziet u, hoe een Song uit het tijdelijke Song geheugen in
een User Song geheugen wordt opgeslagen.
1. Druk op [WRITE].
2. Gebruik [] [] om ‘Song’ te selecteren, en druk dan
op [ENTER].
Voer een naam voor de User Song in.
3. Gebruik [] [] om de cursor te verplaatsen, en
draai aan de VALUE draaiknop om elk teken te veranderen.
Voer een Song naam van maximaal 16 tekens in.
De volgende tekens zijn beschikbaar:
A~Z 0~9 ! # $ % & ‘ ( ) - @ ^ ` { } _
28
Backing Track functies
KnopUitleg
Selecteert het soort teken. Elke keer als dit wordt ingedrukt,
[0]
[1]
[2]
4. Druk op [ENTER].
Een bevestigingsvenster verschijnt.
5. Druk op [ENTER] om de Song op te slaan.
Als u op [EXIT] drukt, keert u naar het vorige scherm
terug, zonder dat de Song is opgeslagen.
selecteert u afwisselend het eerste teken van een serie tekens:
hoofdletters (A) of cijfers en symbolen (0).
Verwijdert het teken op de plaats, waar de cursor zich
bevindt.
Voegt een spatie op de cursor locatie in.
Song data uit het USB geheugen laden
Song data die in USB geheugen is opgeslagen, kan in de Prelude worden geladen. SMF data kan ook in de User Song
worden opgeslagen.
Voor details, zie ‘In USB geheugen opgeslagen User data
laden (Import)’ (p.48).
Een Song verwijderen
Een Song selecteren en afspelen ([SONG])
1. Importeer, als u dat nog niet gedaan heef, één of
meerdere Songs vanuit een USB geheugen.
2. Druk op [SONG], zodat de knop is verlicht.
3. Draai aan de VALUE draaiknop om een Song te selecteren.
Als de cursor zich op het Song nummer bevindt, kunt u
ook een Song uit de Song lijst selecteren. Druk op
[ENTER] om naar de Song lijst te gaan, gebruik []
[] om een Song te selecteren, en druk op [ENTER].
U kunt [NUMERIC] gebruiken om een Song te selecteren
(p.16).
4. Druk op [] om de Song af te spelen.
Om te stoppen drukt u nogmaals op [].
Als u een Song met gebruik van een stijl opneemt, wordt de stijl
data in de eerste maat van de Song opgenomen. Als u de
Song afspeelt, begint het afspelen op maat indicatie ‘2’.
Als u een User Song selecteert, wordt het tijdelijke Song geheugen overschreven door de Song die u geselecteerd heeft.
Zo wordt de gespecificeerde Song of alle Songs, uit het User
Song geheugen verwijderd.
1. Druk op [MENU].
2. Gebruik [] [] om ‘Utility’ te selecteren, en druk dan
op [ENTER].
3. Gebruik de cursor knoppen om ‘Delete’ te selecteren, en
druk op [ENTER].
4. Met de cursor knoppen selecteert u ‘Song’ of ‘All Songs’.
Druk op [ENTER].
5. Als u bij stap 4 ‘Song’ heeft geselecteerd, gebruikt u de
VALUE draaiknop om de Song die u wilt verwijderen te
selecteren, en druk dan op [ENTER].
Een bevestigingsvenster verschijnt.
6. Druk op [ENTER] om de Song(s) te verwijderen.
Als u op [EXIT] drukt, keert u naar het vorige scherm terug
zonder dat de Songs worden verwijderd.
SMF data die meer dan 16 Parts bevat kan niet worden
afgespeeld.
29
Backing Track functies
De afspeel locatie van een Song
verplaatsen
Gebruik de SONG knoppen om de afspeel locatie van de
Song te specificeren.
[]
[]
[]
[]
[]
Keert naar het begin van de Song terug
Spoelt de Song terug
Spoelt de Song vooruit
Verplaatst naar het einde van de Song
Speelt of pauzeert de Song
Met een Song meespelen ([MINUS ONE
/ CENTER CANCEL])
U kunt op [MINUS ONE / CENTER CANCEL] drukken om het
gespecificeerde Part te dempen (mute). Dit wordt de ‘Minus
One’ functie genoemd. Om het Part dat gedempt zal worden
in te stellen, kijkt u hieronder.
Elke keer dat u op [MINUS ONE / CENTER CANCEL] drukt,
wordt de Minus One functie aangezet (knop verlicht) of uitgezet (knop niet verlicht).
Het Part dat gedempt wordt specificeren
zie
‘Preset Performances gebruiken’ (p.36)
‘De metronoom gebruiken’ (p.22)
‘User data in USB geheugen opslaan (Backup)’ (p.48)
‘In USB geheugen opgeslagen User data laden (Import)’ (p.48)
USB Memory Player
(SMF/Audio File Player)
Playlist: Playlist (speellijst) is een functie waarmee u een lijst
van Songs in een gespecificeerde volgorde kunt maken, en
deze achter elkaar op de Prelude af kunt spelen.
U kunt de bijgeleverde ‘Playlist Editor’ gebruiken om een
speellijst op de computer te creëren.
Songlist: de lijst met Songs die in een speellijst wordt gespecificeerd, wordt een Song lijst genoemd.
Een speellijst creëren
Start Playlist Editor op, en creëer een speellijst.
Voor details over het creëren van een speellijst, zie
‘PlaylistEditorManualE.pdf’’, welke samen met ‘Playlist
Editor’ is geïnstalleerd (u vindt deze in het ‘Help’ menu).
1. Druk op [MENU].
2. Gebruik [] [] om de ‘Minus One Setting’ te selecte-
ren, en druk dan op [ENTER].
3. Met de cursor knoppen selecteert u het Part dat u wilt dempen.
4. Draai aan de VALUE draaiknop om dit op ON of OFF in te
stellen.
5. Als de instellingen zijn gemaakt, drukt u op [EXIT].
Deze instelling is een systeem parameter.
Songbestanden opslaan
Op de Prelude gecreëerde songdata kan in USB geheugen
worden opgeslagen.
Voor details, zie ‘User data in USB geheugen opslaan
(Backup)’ (p.48).
Overige aan Song gerelateerde
functies
• U kunt geen speellijsten op de Prelude zelf creëren.
• Individuele Songs kunnen zelfs zonder het creëren van
een speellijst worden afgespeeld. (zie ‘SMF/
geluidsbestanden afspelen’ ). Om dit te doen plaatst u
het SMF of de geluidsbestanden in de Root Directory
van het USB geheugen.
• Alleen geluidsbestanden met een sample frequentie
van 44.1 kHz kunnen gespeeld worden.
• De Prelude kan maximaal 999 Songs en speellijsten
verwerken. (De Playlist Editor kan maximaal 999
speellijsten verwerken).
SMF/geluidsbestanden afspelen
SMF bestanden of geluidsbestanden die in USB geheugen zijn
opgeslagen kunnen afgespeeld worden.
SMF/geluidsbestanden die afgespeeld kunnen
worden
SMF
0 of 1
Formaat
Bestandsgrootte
System ExclusivePakketgroottes van 512 bytes of minder
* Met formaat 1 SMF’s zijn er
beperkingen voor de tracks die
gespeeld zullen worden.
240 KB maximaal (Dit kan lichtelijk variëren, gebaseerd op de SMF inhoud)
30
Loading...
+ 128 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.