Roland PRELUDE User Manual [nl]

Roland PRELUDE User Manual

Gebruikershandleiding

201a

Voordat u dit apparaat in gebruik neemt, leest u de secties getiteld ‘Het apparaat op een veilige manier gebruiken’ (p.3) en ‘Belangrijke opmerkingen’ (p. 5). In deze secties vindt u belangrijke informatie over het op juiste wijze gebruiken van het apparaat. Bovendien kunt u de gebruikershandleiding in zijn geheel doorlezen om een goed beeld te krijgen van alles dat uw nieuwe apparaat te bieden heeft. Bewaar deze handleiding, zodat u er later aan kunt refereren.

Drukafspraken in deze handleiding

Bedieningsknoppen worden tussen vierkante haakjes weergegeven [ ], bijvoorbeeld [ENTER]. Referentiepagina’s worden met (p. **) aangegeven.

De volgende symbolen worden gebruikt.

 

 

 

Dit duidt op een belangrijke opmerking. Lees dit alstublieft.

 

 

 

 

Dit duidt op een memo met betrekking tot de instellingen of functie. Lees dit,

 

 

 

 

 

 

indien gewenst.

 

 

 

 

 

Hiermee wordt een bruikbare hint voor bediening aangegeven. Lees dit

 

 

 

 

 

wanneer nodig.

 

 

 

 

 

Dit duidt op informatie voor referentie. Lees dit wanneer nodig.

zie

 

 

 

Hiermee wordt een term uitgelegd. Lees dit indien nodig.

 

 

 

 

 

 

 

*De uitleg in deze handleiding bevat illustraties die weergegeven wat er normaalgesproken in het scherm getoond zou moeten worden. Het apparaat kan echter een nieuwere, verbeterde versie van het systeem bevatten (bijv. nieuwere geluiden bevatten), dus hetgeen werkelijk in het scherm verschijnt, komt niet altijd overeen met dat wat in de handleiding wordt getoond.

202

Copyright © 2009 ROLAND EUROPE Spa

Alle rechten voorbehouden. Niets van deze uitgave mag, in welke vorm dan ook, zonder schriftelijke toestemming van ROLAND EUROPE gereproduceerd worden.

Het apparaat op een veilige manier gebruiken

INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN

Over WAARSCHUWING en VOORZICHTIG opmerkingen

Wordt gebruikt bij instructies, waarbij

de gebruiker attent gemaakt wordt op WAARSCHUWING het risico van overlijden of zwaar letsel,

wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt.

Wordt gebruikt bij instructies, waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van letsel of materiële schade, wanneer het apparaat niet op juiste

VOORZICHTIG wijze gebruikt wordt.

* Materiële schade verwijst naar schade of andere ongunstige effecten, die ten aanzien van het huis en al het aanwezige meubilair, en tevens aan huisdieren kunnen optreden.

Over de symbolen

Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis van het symbool wordt bepaald door het teken, dat zich binnen de driehoek bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen, of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt.

Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen, die nooit verplaatst mogen worden (verboden). De specifieke handeling, die niet uitgevoerd mag worden, wordt aangegeven door het symbool, dat zich binnen de cirkel bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat het apparaat nooit uit elkaar gehaald mag worden.

Het wijst de gebruiker op onderdelen, die verwijderd moeten worden. De specifieke handeling, die uitgevoerd moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel aangegeven. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden.

NEEM ALTIJD HET VOLGENDE IN ACHT

WAARSCHUWING

Maak het apparaat niet open, en voer geen interne

modificaties uit. Dit geldt tevens voor de adapter.

.................................................................................................................................

Tracht het apparaat niet te repareren of onderdelen in het apparaat te vervangen (behalve wanneer daartoe in deze handleiding specifieke instructies worden gegeven). Indien reparaties of vervanging van onderdelen noodzakelijk zijn, neemt u contact op met een handelaar, een Roland Service Centrum of een erkend Roland distributeur, die op de ‘Informatie’ pagina te vinden is.

.................................................................................................................................

Installeer dit apparaat niet op de volgende locaties:

• die aan temperatuur extremen onderhevig zijn (bijvoorbeeld in direct zonlicht, dichtbij verwarmingsapparatuur of bovenop warmte genererende apparatuur)

• die vochtig zijn (bijvoorbeeld badkamers, bij een wastafel of op een natte vloer)

• waar stoom of rook heerst of

• die aan zout worden blootsgesteld of

vochtig zijn of

die aan regen onderhevig zijn

stoffig of zanderig zijn of

aan zware trillingen en schokken onderhevig zijn

.................................................................................................................................

Het apparaat dient alleen met een door Roland aanbevolen rack of standaard gebruikt te worden.

WAARSCHUWING

Als het apparaat met een door Roland aanbevolen rack of standaard gebruikt wordt, moet de houder of standaard zorgvuldig geplaatst worden, zodat deze

recht en stabiel staat. Als u geen houder of standaard gebruikt, moet u er voor zorgen dat de plaats waar u

het apparaat neerzet een vlak oppervlak heeft, het apparaat goed ondersteunt en wiebelen voorkomt.

.................................................................................................................................

Gebruik alleen de bijgeleverde adapter. Ook moet

het voltage van de installatie overeenkomen met het ingangsvoltage dat op de behuizing van adapter

wordt vermeld. Andere adapters kunnen een andere polariteit hebben of op een ander voltage ontworpen

zijn, waardoor gebruik van dergelijke adapters tot beschadiging, storing of elektrische schok kan leiden.

.................................................................................................................................

Gebruik alleen het aan het apparaat bevestigde netsnoer. Ook mag het bijbehorende netsnoer niet met een ander apparaat worden gebruikt.

.................................................................................................................................

Buig of draai het netsnoer niet overmatig en plaats er geen zware objecten bovenop. Hierdoor kan het netsnoer beschadigen en kortsluiting of onjuiste verbindingen ontstaan, wat mogelijk tot brand en elektrische schok kunnen leiden.

.................................................................................................................................

.................................................................................................................................

3

WAARSCHUWING

Dit apparaat, op zichzelf staand of in combinatie met een versterker en koptelefoon of luidsprekers, kan geluidsniveaus produceren die permanent gehoorsverlies kunnen veroorzaken. Gebruik het apparaat niet gedurende langere tijd op een hoog of oncomfortabel volumeniveau. Indien u last heeft van enig gehoorsverlies of een piep in de oren, moet u het apparaat niet meer gebruiken en een oorarts raadplegen.

.................................................................................................................................

Zorg, dat er geen objecten (bijvoorbeeld brandbaar materiaal, munten of spelden) of vloeistoffen (water, frisdrank, enz.) in het apparaat terechtkomen.

.................................................................................................................................

Zet direct de stroom uit, haal het netsnoer uit het stopcontact en breng het apparaat voor onderhoud naar uw handelaar of een service centrum , indien:

De adapter et netsnoer of de stekker is beschadigd, of

Er rook of een ongewone geur optreedt

Er objecten in of vloeistof op het apparaat terecht zijn gekomen

Het apparaat in de regen heeft gestaan (nat of op andere wijze nat is geworden) of

Het apparaat niet normaal lijkt te functioneren of een verandering in uitvoering toont.

.................................................................................................................................

In huishoudens met kleine kinderen dient een volwassene toezicht te houden totdat het kind in staat is de regels voor veilig gebruik van het apparaat op te volgen.

.................................................................................................................................

Bescherm het apparaat tegen zware schokken. (Laat het niet vallen!)

.................................................................................................................................

Steek geen buitensporig aantal apparaten in één stopcontact. Wees in het bijzonder voorzichtig bij het gebruik van contactdozen - de totale stroom die door alle op dat stopcontact aangesloten apparaten wordt gebruikt mag nooit het vermogensbereik

(watts/ampères) overschrijden. Door overmatige lading kan de isolatie van het snoer heet worden en op den duur smelten.

.................................................................................................................................

Voordat u dit apparaat in het buitenland gaat gebruiken, neemt u contact op met uw verkoper, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkend Roland distributeur. Deze zijn te vinden op de ‘Informatie’ pagina.

.................................................................................................................................

Speel geen CD-ROM/DVD-ROM disk op een conventionele audio Cd speler af. Het resulterende geluid kan van een zodanig niveau zijn dat het permanent gehoorsverlies kan veroorzaken. Ook kunnen beschadigingen aan luidsprekers of andere systeem componenten hieruit voortkomen.

.................................................................................................................................

VOORZICHTIG

Het apparaat en de adapter dienen zodanig geplaatst te worden dat de ventilatie niet wordt geblokkeerd.

.................................................................................................................................

De Prelude is alleen bestemd voor gebruik met een Roland KS-12 standaard. Gebruik met andere standaards kan leiden tot instabiliteit en mogelijk

zelfs verwondingen veroorzaken.

.................................................................................................................................

Raak het netsnoer of de stekker nooit met natte handen aan, als u dit in het apparaat of een stopcontact steekt of bij het loshalen ervan.

.................................................................................................................................

U dient het netsnoer met enige regelmaat uit het stopcontact te halen en dit schoon te maken met een droge doek, om stof en andere opeenhopingen

tussen de vorken van de stekker uit te halen. Ook haalt u de stekker uit het stopcontact wanneer het

apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt zal worden. Ophoping van stof tussen de twee polen kan slechte isolatie veroorzaken, dat tot brand kan leiden.

.................................................................................................................................

Probeer het in de war raken van snoeren te voorkomen. Tevens dienen alle snoeren buiten het bereik van kinderen te blijven.

.................................................................................................................................

Ga nooit op het apparaat zitten of staan en plaats er geen zware objecten op.

.................................................................................................................................

Raak de adapter of de stekker nooit met natte handen aan, als u dit in het apparaat of een

stopcontact steekt of bij het loshalen ervan.

.................................................................................................................................

Voordat het apparaat wordt verplaatst, haalt u de adapter uit het stopcontact en ontkoppelt u alle kabels van externe apparaten.

.................................................................................................................................

Voordat het apparaat wordt schoongemaakt zet u de stroom uit en haalt u de adapter uit het stopcontact (p.14).

.................................................................................................................................

Wanneer er in uw omgeving een kans op onweer bestaat, haalt u de adapter uit het stopcontact.

.................................................................................................................................

4

Belangrijke opmerkingen

Naast de onderdelen die onder‘Het apparaat op een veilige manier gebruiken’ (p. 2) worden genoemd, raden wij u aan het

volgende te lezen en in acht te nemen.

Stroomvoorziening:

Sluit dit apparaat niet op hetzelfde stopcontact aan dat door een elektrisch apparaat wordt gebruikt waar een omvormer bij te pas komt (zoals een koelkast, wasmachine, magnetronoven of airconditioner) of dat een motor bevat. Afhankelijk van de manier waarop het apparaat wordt gebruikt, kan de ruis van de stroomvoorziening veroorzaken dat dit apparaat storingen gaat vertonen of hoorbare ruis produceert. Wanneer het niet mogelijk is om een apart stopcontact te gebruiken, plaatst u een stroomvoorziening ruisfilter tussen dit apparaat en het stopcontact.

De adapter zal na lange uren werking warmte afgeven. Dit is normaal en niets om u zorgen over te maken.

Voordat u dit apparaat op andere apparaten aansluit, zet u de stroom van alle apparaten uit. Hiermee worden storingen en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten voorkomen.

Plaatsing

Wanneer het apparaat in de buurt van krachtversterkers (of andere apparatuur welke grote stroom transformators bevat) wordt gebruikt, kan ruis worden opgewekt. Om dit probleem te verzachten, verandert u de richting van dit apparaat of plaatst u het verder weg van de storingsbron.

Dit apparaat kan storing in radio en televisieontvangst veroorzaken. Gebruik dit apparaat niet in de nabijheid van dit soort ontvangers.

Ruis kan veroorzaakt worden wanneer draadloze communicatieapparaten zoals mobiele telefoons in de buurt van dit apparaat worden gebruikt. Dit soort ruis kan optreden bij het ontvangen of starten van een gesprek of tijdens de conversatie. Als u dit soort problemen ondervindt, dient u deze draadloze apparaten op meer afstand van dit apparaat gebruiken of uit te zetten.

Stel het apparaat niet aan direct zonlicht bloot, plaats het niet in de buurt van apparaten die warmte afgeven, laat het niet in een afgesloten voertuig achter en onderwerp het niet aan temperatuur extremen. Door overmatige hitte kan het apparaat vervormen of verkleuren.

Als het apparaat naar een locatie met een zeer afwijkende temperatuur en/of vochtigheid wordt verplaatst, kunnen er waterdruppels (condensatie) binnen in het apparaat worden gevormd. Wanneer u het apparaat in deze staat gaat gebruiken, kunnen schade en storingen ontstaan. Daarom moet u het apparaat, voordat u het in gebruik neemt, enige uren laten staan totdat de condensatie volledig is verdampt.

Laat geen objecten boven op het toetsenbord liggen. Hierdoor kunnen storingen worden veroorzaakt, zoals het uitblijven van geluid.

Afhankelijk van het materiaal en de temperatuur van het oppervlak waarop u het apparaat plaatst, kunnen de rubber voetjes het oppervlak doen verkleuren of ontsieren.

U kunt een stukje vilt onder de rubber voetjes plaatsen, om dit te voorkomen. Wanneer u dit doet, let dan op dat het apparaat niet per ongeluk kan glijden of verschuiven.

Onderhoud

Voor het dagelijks schoonhouden veegt u het apparaat met een zachte, droge of een licht vochtige doek schoon. Om hardnekkig vuil te verwijderen gebruikt u een doek met een kleine hoeveelheid mild, niet schurend schoonmaakmiddel. Neem het apparaat daarna met een zachte, droge doek af.

Gebruik nooit benzine, verdunners, alcohol of oplosmiddelen om verkleuring en/of vervorming van het apparaat te voorkomen.

Reparaties en data

Wees ervan bewust dat alle data in het geheugen van het apparaat verloren kan gaan wanneer het apparaat ter reparatie wordt aangeboden. Een reservekopie van belangrijke data dient altijd in een USB geheugen opgeslagen te worden of op papier genoteerd te worden (indien mogelijk). Tijdens de reparatie proberen wij dataverlies ten alle tijden te voorkomen. In bepaalde gevallen (als het aan het geheugen zelf gerelateerde circuit niet werkt) spijt het ons dat de data niet hersteld kan worden, en Roland is niet aansprakelijk voor dit soort verlies van data.

Aanvullende voorzorgsmaatregelen

De inhoud van het geheugen kan onherstelbaar verloren gaan door een storing of door onjuist gebruik van het apparaat. Om het verlies van belangrijke data te voor-komen, adviseren wij u een reservekopie van belangrijke data die u in het geheugen van het apparaat heeft opgeslagen te maken, en in een USB geheugen op te slaan.

Helaas kan het onmogelijk zijn om de inhoud van data die in het interne geheugen van de Prelude of in een USB geheugen werd opgeslagen te herstellen, nadat deze verloren is gegaan. Roland Corporation is niet aansprakelijk voor dit soort dataverlies.

Bedien de knoppen, schuifregelaars of andere regelaars, en de Jacks en aansluitingen met zorg. Ruwe behandeling kan tot storingen leiden.

Sla nooit op het beeldscherm en druk er niet hard op.

Bij het aansluiten/ontkoppelen van alle kabels, houdt u de stekker zelf vast. Trek nooit aan de kabel zelf. Op deze manier vermijdt u kortsluiting of beschadigingen aan de interne elementen van de kabel.

Om te vermijden, dat u uw buren stoort, probeert u het volume van dit apparaat op een redelijk niveau te houden. U kunt ervoor kiezen om een koptelefoon te gebruiken, zodat u zich geen zorgen om de personen in uw naaste omgeving hoeft te maken (‘s nachts in het bijzonder).

Wanneer u het apparaat moet transporteren, verpakt u het zo mogelijk in de originele doos (inclusief schokabsorberend materiaal). Anders zult u soortgelijk verpakkingsmateriaal moeten gebruiken.

Oefen geen onnodig grote kracht uit op een eventueel in gebruik zijnde muziekstandaard.

Gebruik alleen het gespecificeerde expressie pedaal (EV-5, apart verkrijgbaar). Door andere expressie pedalen aan te sluiten kunnen storingen ontstaan, en kan het apparaat beschadigen.

Sommige aansluitkabels bevatten weerstanden. Gebruik voor het aansluiten van dit apparaat geen kabels die weerstanden hebben. Bij gebruik van dit soort kabels kan het geluidsniveau extreem laag of zelfs niet hoorbaar zijn. Informatie over kabelspecificaties kunt u bij de fabrikant van de kabel verkrijgen.

De gevoeligheid van de D Beam controller zal veranderen, afhankelijk van de hoeveelheid licht in de omgeving van het apparaat. Indien dit niet naar verwachting functioneert, stelt u de gevoeligheid bij, passend bij de helderheid van de huidige locatie.

USB geheugen gebruiken

Steek het USB geheugen voorzichtig helemaal in het apparaat, totdat het stevig op zijn plaats zit.

Raak de polen van het USB geheugen nooit aan, en laat deze niet vies worden.

5

Belangrijke opmerkingen

USB geheugens zijn met gebruik van precisie componenten gefabriceerd. Behandel de kaarten voorzichtig, en let vooral op het volgende:

Om beschadigingen aan kaarten door statische elek-triciteit te voorkomen moet alle mogelijke statische elektriciteit van uw eigen lichaam ontladen worden voordat u USB geheugen gaat gebruiken.

Het contact gedeelte van de kaarten mag nooit met de vingers worden aangeraakt of met metaal in aanraking komen.

De kaarten niet buigen of laten vallen, en stel deze niet aan sterke trillingen of vibraties bloot.

Bewaar kaarten niet in direct zonlicht, in afgesloten voertuigen of soortgelijke locaties (opslag temperatuur: 0 - 50 graden C).

Laat de kaarten niet nat worden.

Probeer de kaarten niet uit elkaar te halen of te wijzigen.

Wanneer USB geheugen wordt aangesloten, positioneert u het horizontaal met de USB geheugen aansluiting, en steekt u het zonder overmatige kracht in. De USB geheugen aansluiting kan beschadigen als u veel kracht gebruikt om het USB geheugen in te steken.

Steek niets anders dan het USB geheugen (bijv. snoeren, munten, andere soorten apparaten) in de USB geheugen aansluiting. Hierdoor zal de USB geheugen aansluiting beschadigen.

Behandel het aangesloten USB geheugen niet met overmatige kracht.

Bevestig het USB geheugen deksel wanneer het USB geheugen niet wordt gebruikt.

Behandeling van CD-ROM’s

Raak de glanzende onderkant van de disk (het gecodeerde oppervlak) niet aan, en zorg, dat het niet bekrast raakt. Beschadigde of vieze CD-ROM disks kunnen mogelijk niet juist gelezen worden. Houd de disks met een in de winkel verkrijgbare CD reiniger schoon.

Behandeling van CD-ROM’s

Raak de glanzende onderkant van de disk (het gecodeerde oppervlak) niet aan, en zorg, dat het niet bekrast raakt. Beschadigde of vieze CD-ROM disks kunnen mogelijk niet juist gelezen worden. Houd de disks met een in de winkel verkrijgbare CD reiniger schoon.

*Alle in dit document genoemde productnamen zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun respectievelijke eigenaars.

*MMP (Moore Microprocessor Portfolio) verwijst naar een patent portfolio betreffende microprocessor architectuur, die is ontwikkeld door Technology Properties Limited (TPL).

Roland heeft van de TPL Group vergunning voor het gebruik van deze technologie.

*MPEG Layer-3 geluidscompressie technologie is onder licentie van Fraunhofer IIS Corporation en THOMSON Multimedia Corporation.

*MatrixQuestTM 2008 TEPCO UQUEST, LTD. Alle rechten voorbehouden.

De USB functie van de Prelude gebruikt MatrixQuest middleware technologie van TEPCO UQUEST, LTD.

6

Hoofdkenmerken

Het ideale Workstation voor uitvoeringen op het podium

Geluiden van hoge kwaliteit

De nieuwste geluiden, gegenereerd door een geluidsgenerator van top niveau, met 128 stemmige polyfonie.

Gelokaliseerde geluiden van hoge kwaliteit.

Drie achtergrond functies om uw podium uitvoeringen te ondersteunen

Music Style motor van hoge kwaliteit met de nieuwste stijlen

Vier variaties voor elk intro, couplet en einde.

Met de bijgeleverde ‘StyleConverter’ software kunnen stijlen op de computer gecreëerd worden.Door u gecreëerde stijlen kunnen als User stijlen via USB geheugen in de Prelude geïnstalleerd worden.

USB Memory Player functie, waarmee MP3/WAV/AIFF/SMF data gespeeld kan worden.

De Center Cancel functie kan op geluid worden toegepast, en ‘minus-one’ uitvoering met gebruik van SMF data kan uitgevoerd worden.

Met de bijgeleverde ‘Playlist Editor’ software kunnen speellijsten op de computer gecreëerd worden.

U kunt op eenvoudige wijze een speellijst voor elke live uitvoering creëren.

Met de ingebouwde 16-sporen sequencer kunnen uw uitvoeringen op de Prelude opgenomen worden.

SMF data kan in het interne geheugen worden opgeslagen en afgespeeld of voor ‘minusone’ uitvoering gebruikt worden.

Ontworpen op gemakkelijk gebruik

11W stereo versterkingssysteem met twee ingebouwde luidsprekers.

Lichtgewicht en compacte behuizing, ontworpen voor draagbaarheid.

Groot, volledig grafisch LCD voor uitmuntende zichtbaarheid.

Gebruiksvriendelijke interface met Style Select knoppen voor rechtstreekse selectie.

Intuïtieve regelaars, zoals ANALOG MODIFY knoppen en D Beam controller.

Geluiden importeren via USB geheugen

Met de USB Import functie kunnen geluiden (Tones) worden toegevoegd.

Nieuwe geluiden kunnen via USB geheugen worden toegevoegd.

7

Inhoud

Het apparaat op een veilige manier

 

gebruiken..........................................

3

Belangrijke opmerkingen ...................

5

Hoofdkenmerken ...............................

7

Paneelbeschrijvingen .......................

10

Voorpaneel........................................................

10

Achterpaneel .....................................................

12

Introductie .......................................

13

Over de Prelude.......................................

13

Over geheugen ..................................................

13

Aansluitingen maken ................................

14

De adapter aansluiten.........................................

14

Externe apparatuur aansluiten..............................

15

Een pedaal en schakelaar aansluiten ..........................

15

Een draagbare geluidsspeler op de EXT INPUT Jack

 

aansluiten................................................................

15

De stroom aan/uitzetten ...........................

15

De stroom aanzetten.................................................

15

De stroom uitzetten ...................................................

15

Het contrast van het beeldscherm bijstellen

 

([LCD CONTRAST] knop) ..........................

16

Basisbediening ........................................

16

Een waarde veranderen ......................................

16

De cursor verplaatsen ...............................................

16

Een waarde veranderen ............................................

16

Hoofdscherm .....................................................

16

De demosong beluisteren ..........................

17

De Prelude in de fabrieksinstellingen

 

terugzetten ..............................................

17

Bepaalde instellingen behouden, zelfs als

 

u van uitvoering verandert ([LOCK]) ...........

17

Ingangsinstellingen voor de EXT INPUT Jack 18

Keyboard modus functies .................

19

Geluiden van het toetsenbord spelen

 

(Keyboard modus)....................................

19

Single modus gebruiken ......................................

19

Piano modus gebruiken.............................................

19

Split modus gebruiken ([SPLIT]) .............................

19

Het splitspunt veranderen ..........................................

19

Using Dual Mode ([DUAL]) ..................................

19

Een geluid selecteren ([TONE]) ..................

20

De VALUE draaiknop gebruiken .................................

20

Kiezen uit de Tone lijst (klankenlijst).............................

20

Naar een Arabische stemming of andere

 

stemming overschakelen ...........................

20

De Key Touch veranderen ([KEY TOUCH]) ..

21

De toonhoogte van het toetsenbord in

 

stappen van octaven verschuiven

 

(OCTAVE knoppen)..................................

21

Geluiden van het toetsenbord en afgespeelde

Songs transponeren ([TRANSPOSE])...........

21

Harmony aan de Upper Tone toevoegen

 

(MELODY INTELL).....................................

22

De metronoom gebruiken..........................

22

Overige functies ......................................

22

Backing Track functies .....................

23

De Backing types selecteren (stijl/Song/USB

 

geheugen speler)................................................

23

De volumebalans tussen achtergrond en toetsenbord

aanpassen (BALANCE knoppen) ..........................

23

Het tempo aanpassen ([TAP TEMPO]) ...................

23

De metronoom gebruiken ...........................................

23

Style (spelen met een begeleiding) .............

23

Een stijl afspelen ([STYLE]) ...................................

23

De variaties veranderen .............................................

24

Een stijl stoppen........................................................

24

De Part Balance aanpassen ([PART VIEW])...................

24

Synch Start/Stop (SYNC knoppen)..............................

24

De huidige instellingen in een uitvoering opslaan ...

25

Een muziekstijl selecteren ....................................

25

Een stijl selecteren .....................................................

25

User (gebruiker) stijlen toevoegen

 

(Importeren uit USB geheugen)....................................

25

Een User (gebruiker) stijl verwijderen...........................

25

Gebruiker stijl reservekopieën maken

 

(Naar USB geheugen exporteren) ...............................

25

De aanbevolen geluidsinstellingen voor een stijl

 

gebruiken ([ONE TOUCH]) .................................

26

Overige aan muziekstijl gerelateerde functies ........

26

Song ......................................................

26

Een nieuwe Song opnemen ([SONG REC])............

26

Opnemen in het hoofdscherm.....................................

26

Een gespecificeerd Part opnemen (SONG TRACK)........

27

Een uitvoering opnieuw opnemen.........................

28

Een Song opslaan ([WRITE]) ................................

28

Song data uit het USB geheugen laden .................

29

Een Song verwijderen .........................................

29

Een Song selecteren en afspelen ([SONG]) ...........

29

8

De afspeel locatie van een Song verplaatsen ...............

30

Met een Song meespelen ([MINUS ONE /

 

CENTER CANCEL])..................................................

30

Songbestanden opslaan ......................................

30

Overige aan Song gerelateerde functies................

30

USB Memory Player

 

(SMF/Audio File Player)............................

30

SMF/geluidsbestanden afspelen...........................

30

USB Memory Player schermen..............................

31

Song afspelen ([USB MEMORY PLAYER])...............

31

Een speellijst selecteren en afspelen............................

32

Een Song uit een speellijst selecteren en afspelen .........

32

‘Externe’ Songs selsecteren en afspelen zonder

 

een speellijst te creëren .............................................

32

Met een Song meespelen

 

([MINUS ONE / CENTER CANCEL]) ..........................

32

Speellijst bewerken .............................................

33

De afspeelmodus selecteren.......................................

33

De Song volgorde veranderen ...................................

33

De Song verwijderen ................................................

33

Het volume van elke Song aanpassen .........................

33

Speellijst instellingen in het USB geheugen opslaan

 

([WRITE]).................................................................

33

Uitvoeringsfuncties en effecten..........

34

Uitvoeringskenmerken...............................

34

D Beam Controller ..............................................

34

Een functie aan de D Beam controller toewijzen...........

34

Pitch Bend en modulatie hendel............................

36

Toewijsbaar pedaal............................................

36

Preset Performances gebruiken...................

36

Een Performance selecteren ([PERFORM]) ..............

36

De VALUE draaiknop gebruiken .................................

36

Uit de Performance lijst kiezen ...................................

36

Een Performance bewerken..................................

37

Een Tone bewerken ............................................

38

Een Tone gedetailleerd bewerken...............................

38

Een Performance opslaan ([WRITE]) ......................

39

Overige aan Performance gerelateerde functies .....

39

Reverb, Chorus en MFX effecten gebruiken

 

([REVERB]) ...............................................

40

De Reverb, Chorus en MFX effecten bewerken .......

40

MIDI gebruiken................................

42

Aansluitvoorbeeld.....................................................

42

MIDI kanalen...........................................

42

MIDI parameters ......................................

42

Local Switch .............................................................

42

De Prelude als een MIDI geluidsmodule

 

gebruiken ...............................................

43

Verbinden met een computer via de USB

 

MIDI aansluiting ......................................

43

Als de verbinding met de computer is mislukt................

44

De instellingen voor de USB Driver maken.............

44

Systeeminstellingen .........................

45

Hoe systeeminstellingen worden gemaakt

 

([MENU]) ................................................

45

Systeem parameters............................................

45

Informatie over de Prelude bekijken

 

(Systeem Informatie schermen) .............................

47

USB geheugen gebruiken.................

48

Het USB geheugen initialiseren

 

(USB Memory Format) ..............................

48

User data in USB geheugen opslaan

 

(Backup) .................................................

48

In USB geheugen opgeslagen User (gebruiker)

 

data laden (Import).............................................

48

Door u geladen User data verwijderen ........................

49

Data structuur in het USB geheugen ......................

49

In USB opgeslagen data importeren

 

([USB IMPORT]) .......................................

49

Over V-LINK....................................

50

Hoe de V-LINK wordt gebruikt ([V-LINK]) ...............

50

V-LINK instellingen (V-LINK SETUP)........................

50

Appendices .....................................

53

Probleemoplossing ...................................

53

Storingsmeldingen ...................................

55

Effectenlijst ..............................................

56

Multi-Effects parameters .............................................

56

Chorus parameters ....................................................

82

Reverb parameters ....................................................

83

Tone lijst .................................................

84

Ritme set lijst............................................

92

Chord Intelligence..................................

102

MIDI Implementatiekaart .........................

104

Specificaties..........................................

105

Index ............................................

106

9

Paneelbeschrijvingen

Voorpaneel

1. VOLUME draaiknop

 

Deze knop regelt het volume van de gehele Prelude. Een

 

al te hoog volume kan ervoor zorgen dat sommige

1

geluiden door de luidsprekers worden vervormd.

 

2. Pitch Bend/Modulatie hendel

U kunt de toonhoogte verhogen of verlagen door deze

hendel naar links of rechts te verplaatsen. Druk de hendel

2

 

van u af om modulatie (normaalgesproken vibrato) op het

geluid toe te passen (p.36).

3

3.PHONES 1 & 2 aansluitingen

Hierop kunt u twee koptelefoonsets aansluiten (Roland RH25, RH-50, RH-200 or RH-300). Bij aansluiting van een koptelefoon worden de interne luidsprekers uitgeschakeld.

4

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

7

 

 

8

 

9

 

10

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

15

5

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

11

 

 

12

 

 

13

6

14

4.D BEAM controller

Gebruik deze regelaar simpelweg door uw hand erboven te bewegen (p.34).

5.D BEAM control knoppen

PITCH: Hiermee kunt u de toonhoogte van de noten die u speelt wijzigen door simpelweg uw hand boven de D Beam controller omlaag of omhoog te bewegen.

FILTER & VOLUME: Gebruik deze knoppen om de D Beam controller in of uit te schakelen ofwel om de Filter of Volume functie (p. 34) te selecteren. U kunt ook andere functies aan deze knop toewijzen.

6.STYLE FAMILY knoppen

Met deze knoppen kunt u één van de twaalf Style categorieën selecteren.

BACKING TRACK sectie

7.BACKING TYPE knoppen

Gebruik deze knoppen om het type achtergrond te selecteren (p.23).

8.BALANCE knoppen

Gebruik deze knoppen om de volumebalans tussen de achtergrond en het toetsenbord bij te stellen (p.23).

9.PART VIEW knop

10.SONG REC knop

Druk op deze knop om een Song op te nemen (p.26).

11.STYLE CONTROL knoppen

Gebruik deze knoppen om het gewenste stijl patroon te selecteren (p.24).

12.SYNC knoppen

Met deze knoppen kan de stijl gestart/gestopt worden, door een noot in het linker gebied van het toetsenbord te spelen (p.25).

13.TAP TEMPO knop

Gebruik deze knop om het tempo in te stellen (p.23).

14.VARIATION [1]–[4], AUTO FILL-IN, START/STOP, en SONG CONTROL knoppen

De werking van deze knoppen is afhankelijk van de BACKING TYPE knoppen (7).

Als de BACKING TYPE knoppen (7) gebruikt zijn om ‘STYLE’ te selecteren, zullen deze knoppen de stijl starten/ stoppen of variaties selecteren (p.24).

Als de BACKING TYPE knoppen (7) gebruikt zijn om ‘SONG’ of ‘USB MEMORY PLAYER’ te selecteren, regelen deze knoppen het afspelen van de Song als de SONG/ USB MEMORY PLAYER CONTROL knoppen (p.30, p.31).

15.Beeldscherm

Gebruik deze knop om het volume enz. van elk Part aan te passen (p.24, 27).

Dit toont informatie met betrekking tot de handelingen die u uitvoert.

10

Paneelbeschrijvingen

 

 

17

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

16

 

 

 

19

 

20

 

23

 

24

 

25

 

26

 

30

 

31

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

21

 

22

 

 

27

 

 

28

 

29

 

32

 

33

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

18

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

34

16. VALUE draaiknop

26. V-LINK knop

Gebruik deze om de waarde van parameters (instellingen) in het scherm te bewerken.

EDIT sectie

17.Cursor knoppen ([ ] [ ] [ ] [ ])

Gebruik deze knoppen om de cursor in het scherm te verplaatsen.

18.EXIT and ENTER knoppen

Deze worden ingedrukt om de ‘Cancel’ (EXIT) of ‘Execute’ (ENTER) commando’s uit te voeren, in schermen waarin u gevraagd wordt een dergelijke selectie te maken.

De ENTER knop kan ook gebruikt worden om toegang tot een lijst met geluiden, uitvoeringen, stijlen, Songs of favorieten te krijgen.

19.MENU knop

Deze knop brengt u naar het instellingsscherm van verscheidene parameters (p.45).

20.REVERB knop

Met deze knop kunt u effect instelllingen maken lets (p. 40).

21.WRITE knop

Druk op deze knop om verschillende types instellingen op te slaan (p. 28, 33, 39).

22.NUMERIC knop

Als deze knop is verlicht, kunt u numerieke waardes met de TONE SELECT knoppen (37) invoeren. (p. 16).

KEYBOARD sectie

23.SPLIT knop

Deze knop selecteert de ‘Split modus’, waarbij het toetsenbord in twee regio’s wordt verdeeld, zodat verschillende geluiden met de linker en rechterhanden gespeeld kunnen worden (p.19).

24.DUAL knop

Schakelt de Prelude naar de ‘Dual modus’, waarin gespeeld kan worden met twee aparte geluiden, die op elkaar gestapeld worden (p.19).

25.KEY TOUCH knop

Door dit in te schakelen kan externe V-LINK compatibele video apparatuur bestuurd worden (p.50).

27.OCTAVE knoppen

Gebruik deze knoppen om de toonhoogte van het toetsenbord in stappen van een octaaf hoger of lager te maken (p.21).

28.TRANSPOSE knop

Met deze knop kan de Prelude in stappen van halve tonen omhoog of omlaag getransponeerd worden (p. 21).

29.MELODY INTELL knop

Druk op deze knop om automatisch een tegendraadse melodie (tweede en derde stem) aan uw solo’s of melodieën toe te voegen (p. 22).

MODUS sectie

30.TONE knop

Druk op deze knop als u een geluid (Tone) wilt selecteren of bewerken (p.20). Geluiden die u bewerkt, worden in de Performance opgeslagen.

31.PERFORM knop

Druk op deze knop als u een Performance (uitvoering) wilt selecteren of bewerken (p. 36).

32.ONE TOUCH knop

Dit past de aanbeloven geluidsinstellingen voor de op dat moment geselecteerde stijl toe (p.26).

33.USB IMPORT knop

U kunt USB geheugen gebruiken om geluiden toe te voegen of om het systeem bij te werken (p.49).

34.[PIANO]~[SPECIAL] (Tone Select knoppen)/[0]~[9]

Gebruik deze knoppen om geluiden op categorie te selecteren (p.20).

Met deze knoppen kunt u ook numerieke waardes invoeren, als de NUMERIC knop aan is (p.16).

Druk op deze knop om de aanslaggevoeligheid van het toetsenbord lichter of zwaarder te maken (p.21).

11

Paneelbeschrijvingen

Achterpaneel

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

11

1

 

2

 

3

 

4

 

5

 

6

 

7

 

8

 

9

 

10

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1.LCD CONTRAST draaiknop

Past het contrast van het beeldscherm aan (p. 16).

2.MIDI OUT/IN aansluitingen

Sluit MIDI apparaten op deze aansluitingen aan (p.42).

3.CONTROL PEDAL Jack

Sluit een apart verkrijgbare pedaalschakelaar (Roland DP serie), en apart verkrijgbare voetschakelaar (BOSS FS-5U) of een apart verkrijgbaar expressiepedaal (Roland EV-5) op deze Jack aan (p.15, p.36).

4.HOLD PEDAL Jack

Sluit een apart verkrijgbare pedaalschakelaar (Roland DP serie) op deze Jack aan (p.15).

5.EXT INPUT Jack

Sluit hier een draagbare geluidsspeler of andere geluidsbron aan (p.15, p.18).

6.OUTPUT R, L/MONO Jacks

De Prelude is uitgerust met het beste versterkingssyteem dat Roland voor zijn keyboards heeft ontwikkeld. Het is daarom niet noodzakelijk het keyboard op een externe versteker aan te sluiten. Deze Jacks sturen het geluidssignaal in stereo naar een aangesloten mengpaneel of versterkingssysteem. Voor mono uitvoer gebruikt u de L Jack (p.15).

7.USB MIDI aansluiting

Gebruik een USB kabel om de Prelude via deze aansluiting op een computer aan te sluiten (p.48).

1.USB MEMORY aansluiting

Sluit hier een USB geheugen aan, en gebruik de Prelude om bestanden (Songs) af te spelen die in het USB geheugen zijn opgeslagen.

Ook reservekopieën kunnen in het USB geheugen worden opgeslagen.

2.DC IN Jack

Sluit hier de bijgeleverde adapter aan (p.14).

3.POWER schakelaar

Hiermee wordt de stroom aan of uitgezet (p.15).

4.Snoer haak

Hiermee kan het adapter snoer worden vastgezet (p.14).

12

Introductie

Over de Prelude

Wat is een Performance? (p.36)

Een ‘Performance’ (uitvoering) is een groep instellingen die het geluid en de stijl, de keyboard modus en verscheidene andere parameters specificeren.

Wat is een Tone? (p.20)

Op de Prelude worden de geluiden die u normaalgesproken speelt, een ‘Tone’ (geluid) genoemd. Als we de analogie met een orkest gebruiken, correspondeert een Tone met een instrument, dat door één van de musici wordt gespeeld.

Tone instellingen, zoals die voor effecten of filters, worden in de Performance opgeslagen.

Wat is Backing? (p.23)

‘Backing’ verwijst naar de automatische begeleidingsfunctie van de Prelude.

Er zijn drie Backing types: u kunt kiezen uit ‘STYLE’, ‘SONG’ en ‘USB MEMORY PLAYER’.

Wat is een Music Style? (p.24)

Een ‘Music style’ (stijl) is een muzikaal patroon dat door een backing wordt gebruikt. De Prelude bevat een verscheidenheid aan muziekstijlen, zoals rock, pop, Latin en jazz. Met gebruik van een USB geheugen (p.49) kan Style data ook worden toegevoegd.

*U kunt de bijgeleverde ‘StyleConverter’ software gebruiken om stijlen op de computer te creëren.

Wat is een Song? (p.26)

De Prelude bevat een 16-track MIDI Song sequencer, welke gebruikt kan worden om de muziek, die u speelt op te nemen. U kunt een Backing toevoegen aan de uitvoering die u op het toetsenbord speelt, en het resultaat als een Song opslaan. Song data kan ook met gebruik van een USB geheugen geladen worden.

Wat is een USB Memory Player? (p.30)

Deze speelt geluidsbestanden of SMF data af, die in het USB geheugen zijn opgeslagen.

U kunt op de Prelude spelen, terwijl een achtergrond van een geluidsbestand of SMF als begeleiding wordt gespeeld.

Over geheugen

Uitvoeringsinstellingen worden opgeslagen in dat wat geheugen wordt genoemd. Er zijn drie soorten geheugen: tijdelijk, herschrijfbaar en niet herschrijfbaar.

Prelude

 

 

 

Tijdelijk

 

 

 

 

 

 

Preset

 

gebied

 

 

 

 

 

Performance

Tone

Style

 

 

 

 

 

Performance

 

 

 

 

Selecteren

 

 

 

 

Tone

System

 

User

 

Style

 

 

 

 

Opslaan

 

Performance

Style

Song

Song

 

 

 

 

 

Import en export

 

 

 

 

 

Playlist

Laden

System/

Style

Song

 

Playlist

Playlist

Opslaan

Sound

USB geheugen

 

Song file

 

 

 

 

Tijdelijk geheugen

Tijdelijk gebied

In dit gebied vindt u de data van de uitvoering, die u met de voorpaneel knoppen heeft geselecteerd, alsmede de speellijst die u op de Prelude heeft bewerkt.

Als u de Prelude bespeelt, wordt geluid geproduceerd, gebaseerd op data in het tijdelijke gebied. Als u een uitvoering bewerkt, wijzigt u de data in het geheugen niet rechtstreeks, maar de data wordt in het tijdelijke gebied opgeroepen, en daar bewerkt.

Instellingen in het tijdelijke gebeid zijn tijdelijk, en zullen verloren gaan als de stroom wordt uitgezet of als u een andere uitvoering selecteert. Om de gewijzigde instellingen te behouden, moeten deze in het herschrijfbaar geheugen worden opgeslagen.

Herschrijfbaar geheugen

Systeem geheugen

In het systeem geheugen worden systeem parameter instellingen, die bepalen hoe de Prelude functioneert opgeslagen.

*Sommige instellingen kunnen niet overschreven worden. Voor details, zie ‘Systeem instellingen die niet worden opgeslagen’ (p.47).

13

Introductie

User (gebruikers) geheugen

In het User geheugen wordt de data die u nodig heeft opgeslagen.

Om een uitvoering of Song op te slaan, voert u de Write procedure uit (p.28, p.39).

Niet herschrijfbaar geheugen

Preset geheugen

Data in het Preset geheugen kan niet herschreven worden. Instellingen van Preset uitvoeringen kunnen echter in het tijdelijk gebied worden geroepen, waar deze gewijzigd kunnen worden en vervolgens kunnen deze in het herschrijfbare geheugen worden opgeslagen.

USB geheugen

U kunt de instellingen in de volgende data eenheden in USB geheugen opslaan (p.48).

Sound/System

User uitvoeringen, Favoriete geluiden/uitvoeringen, systeem instellingen

Style

User stijlen

Song

User Songs

All

Stijl en Song, samen met de Sound/System data hierboven.

Aansluitingen maken

Om storingen en/of beschadigingen aan luidsprekers of andere apparaten te voorkomen, zet u het volume altijd helemaal laag, en zet u de stroom van alle apparaten uit voordat aansluitingen worden gemaakt.

Als aansluitkabels met weerstanden worden gebruikt, kan het volumeniveau van apparatuur die op de invoer (EXT INPUT Jack) is aangesloten te laag zijn. Als dit gebeurt, gebruikt u aansluitkabels die geen weerstanden bevatten.

De adapter aansluiten

1.Zorg, dat de [POWER] schakelaar uit is.

2.Draai de VOLUME knop helemaal naar links, om het volume te minimaliseren.

3.Sluit het bijgeleverde netsnoer op de adapter aan.

De indicator licht op als de adapter in een stopcontact wordt gestoken.

Adapter Netsnoer

Indicator

Naar een stopcontact

Plaats de adapter zo, dat de kant met de indicator (zie illustratie) naar boven wijst, en de kant met de tekst informatie naar beneden wijst.

Afhankelijk van uw regio kan de bijgeleverde adapter van een ander type zijn dan degene die hierboven wordt getoond. Als dat het geval is, laat u stap 3 achterwege, en gaat u verder.

4.Sluit de adapter op de DC IN Jack op het achterpaneel van de Prelude aan, en steek de adapter in een stopcontact.

Om onopzettelijke stroomonderbrekingen te voorkomen (in het geval de stekker er per ongeluk wordt uitgetrokken), en ter voorkoming van onnodige belasting van de adapter Jack, zet u het netsnoer met gebruik van de snoer haak vast, zoals in de illustratie wordt getoond.

Snoer haak

Prelude achterpaneel

14

Introductie

Externe apparatuur aansluiten

De Prelude is uitgerust met een intern versterkingssysteem, maar kan ook worden aangesloten op geluidsapparatuur zoals een monitor luidspreker of stereo installatie. Ook kunt u een koptelefoon gebruiken.

Uw spel (of een Song die op de Prelude is opgenomen) kan op opnameapparatuur worden opgenomen. Sluit de OUTPUT Jacks op het achterpaneel van de Prelude aan op de ingangjacks van een extern geluidsapparaat.

Stereo koptelefoon

Monitor luidsprekers, enz.

Bij het aansluiten van één of twee koptelefoons worden de interne luidsprekers uitgeschakeld.

Een pedaal en schakelaar aansluiten

U moet de Prelude uitzetten voordat een pedaal en/of schakelaar wordt aangesloten.

Sluit een apart verkrijgbare pedaalschakelaar (Roland DP serie) op de HOLD PEDAL Jack op het achterpaneel aan. Dit pedaal kan gebruikt worden om noten te laten doorklinken, zelfs nadat u uw handen van het toetsenbord heeft gehaald. Sluit een apart verkrijgbare pedaalschakelaar (Roland DP serie), een apart verkrijgbare voetschakelaar (BOSS FS-5U) of apart verkrijgbaar expressie pedaal (Roland EV-5) op de achterpaneel CONTROL PEDAL Jack aan. Dit kan gebruikt worden om de verscheidene functies die u toewijst te besturen (p.36).

Gebruik alleen het gespecificeerde expressiepedaal (EV-5, apart verkrijgbaar). Wanneer andere expressie pedalen worden aangesloten, riskeert u storingen en/of beschadigingen aan het apparaat.

Een draagbare geluidsspeler op de EXT INPUT Jack aansluiten

U kunt een MP3 speler of ander geluidsapparaat op de EXIT INPUT Jack van de Prelude aansluiten, en naar het afspeelgeluid luisteren.

zie

‘Invoer instellingen voor de EXT INPUT Jack’ (p.18).

De stroom aan/uitzetten

De stroom aanzetten

Nadat de aansluitingen zijn gemaakt (p. 14), zet u de stroom van de verscheidene apparaten in de gespecificeerde volgorde aan. Als apparaten in de verkeerde volgorde worden aangezet, riskeert u storingen en/of schade aan luidsprekers en andere apparaten.

1.Voordat u de stroom aanzet, draait u de [VOLUME] knop helemaal naar links, om het volume te minimaliseren.

2.Druk op de [POWER] schakelaar op het achterpaneel om de stroom aan te zetten.

Dit apparaat is uitgerust met een beveiligingscircuit. Daarom zijn enkele seconden na opstarten nodig, voordat het apparaat normaal functioneert.

Als de Prelude op een toetsenbord versterker of geluidsversterker is aangesloten, zet u eerst de stroom van de Prelude aan en dan die van de versterker.

3.Draai aan de [VOLUME] knop om het volume van de Prelude bij te stellen.

De stroom uitzetten

1.Voordat u de stroom aanzet, draait u de [VOLUME] knop helemaal naar links om het volume te minimaliseren.

2.Druk op de [POWER] schakelaar op het achterpaneel om de stroom uit te zetten.

Als de Prelude op een toetsenbord versterker of geluidsversterker is aangesloten, zet u eerst de stroom van de versterker uit, en dan zet u de stroom van de Prelude uit.

15

Introductie

Het contrast van het beeldscherm bijstellen ([LCD CONTRAST] knop)

1. Draai aan de [LCD CONTRAST] knop op het achterpaneel.

Basisbediening

Een waarde veranderen

De cursor verplaatsen

Een individueel scherm of venster toont meerdere parameters of onderdelen die geselecteerd kunnen worden. Om de instelling van een parameter te bewerken, verplaatst u de cursor naar de waarde van die parameter. Om een onderdel te selecteren verplaatst u de cursor naar dat onderdeel. Wanneer geselecteerd met de cursor, wordt een parameterwaarde of andere selectie geaccentueerd. Verplaats de cursor met de [ ], [ ], [ ] en [ ] (cursor knoppen).

Een waarde veranderen

Om de waarde te veranderen gebruikt u de VALUE draaiknop.

Numerieke waardes invoeren ([NUMERIC])

Als [NUMERIC] wordt aangezet, kunt u met de TONE SELECT knoppen ([PIANO]-[SPECIAL]) numerieke waardes invoeren. Dit is gemakkelijk bij het selecteren van geluiden (p.,20), stijlen (p.26), uitvoeringen (p.38) of Songs (p.30).

1.Gebruik de cursorknoppen om de cursor naar de numerieke waarde die u wilt veranderen te verplaatsen.

2.Druk op [NUMERIC].

Alle TONE SELECT knoppen lichten op.

3.Gebruik de TONE SELECT knoppen om de gewenste waarde in te voeren, en druk op [ENTER].

Hoofdscherm

Het volgende scherm, dat verschijnt nadat u de stroom heeft aangezet, wordt het ‘Hoofdscherm’ genoemd. Dit scherm wordt tijdens het spelen op de Prelude bijna altijd getoond.

(1)

(5)

(2)

(6)

(3)(4)

1.De nummer en naam van de op dat moment geselecteerde stijl of het nummer en de naam van de op dat moment geselecteerde Song.

2.De groep het nummer en de naam van de op dat moment geselecteerde uitvoering.

3.Het nummer en de naam van de Tone, die voor het Lower Part is geselecteerd.

4.Het nummer en de naam van de Tone, die voor het Upper Part is geselecteerd.

5.Het maatnummer, tempo en de maatsoort van de stijl of Song.

6.Akkoord indicatie.

Venster

De iets kleinere schermen, die tijdelijk bovenop de normale schermen verschijnen, worden vensters genoemd. Afhankelijk van de situatie zullen verscheidene soorten vensters verschijnen.

In sommige vensters kunnen instellingen worden gemaakt, en in andere wordt u gevraagd een handeling te bevestigen.

fig.disp-tempo.eps_80

Druk op [EXIT] om het venster te sluiten. Sommige vensters sluiten automatisch, nadat een handeling is uitgevoerd.

16

Introductie

De demosong beluisteren

1.Druk op [MENU].

2.Gebruik [ ] [ ] om ‘Demo Play’ te selecteren, en druk dan op [ENTER].

3.Gebruik de cursor knoppen om de Song die u wilt horen te selecteren, en druk op [ENTER].

Druk op [PIANO (0)] om alle demosongs af te spelen.

4.Druk op [START/STOP] om het afspelen van de demo te stoppen.

5.Druk op [EXIT] om naar het hoofdscherm terug te keren.

Alle rechten voorbehouden. Ongeautoriseerd gebruik van dit materiaal voor andere doeleinden dan strikt privé is een overtreding van de hierop toepasbare wetgeving.

Data van de muziek die wordt afgespeeld wordt niet via de MIDI OUT uitgevoerd.

De Prelude in de fabrieksinstellingen terugzetten

Alle Prelude instellingen kunnen in de fabrieksstatus worden teruggezet. Dit wordt ‘Factory Reset’ genoemd.

Als het interne geheugen van de Prelude belangrijke data bevat die u heeft gecreëerd, dan zal met het terugzetten naar de fabrieksinstellingen al deze data verloren gaan. Indien u dergelijke data wilt bewaren, dan dient u deze in het USBgeheugen op te slaan (p. 48).

1.Druk op [MENU].

2.Gebruik [ ] [ ] om ‘Utility’ te selecteren, en druk dan op [ENTER].

3.Met de cursorknoppen selecteert u ‘Factory Reset’, en druk dan op [ENTER].

Het bevestigingsbericht verschijnt.

4.Druk op [ENTER] om de Factory Reset uit te voeren.

Als u in plaats daarvan op [EXIT] drukt, keert u naar het vorige scherm terug en zal de Factory Reset niet worden uitgevoerd.

5.Zet de stroom uit, en weer aan.

Door het herstellen van de fabrieksinstellingen worden de systeem, User Performance en Favorite Tone/Performance instellingen opnieuw op de standaard waarde ingesteld.

Bepaalde instellingen behouden, zelfs als u van uitvoering verandert ([LOCK])

Als u [LOCK] aanzet (knop verlicht), zullen de instellingen waarvoor u de ‘ON’ positie heeft geselecteerd niet veranderen, ook niet als u naar een andere uitvoering overschakelt.

Instellingen die vastgezet zullen worden kiezen

1.Druk op [LOCK] en houd dit ingedrukt (gedurende ongeveer één seconde).

2.Gebruik [ ] [ ] om de parameter te selecteren, en draai aan de VALUE draaiknop om de waarde te

selecteren.

Parameter

Uitleg

Waarde

 

 

 

 

De stijl zal niet veranderen als u

 

Style

naar een andere uitvoering

ON, OFF

 

overschakelt.

 

 

 

 

 

De Tones zullen niet veranderen

 

Tone

als u naar een andere uitvoering

ON, OFF

 

overschakelt.

 

 

 

 

Style

Het stijl tempo zal niet

 

veranderen als u naar een andere

ON, OFF

Tempo

uitvoering overschakelt.

 

 

 

 

 

 

Trans-

De Transpose instelling (p.22) zal

 

niet veranderen als u naar een

ON, OFF

pose

andere uitvoering overschakelt.

 

 

 

 

 

 

3. Druk op [EXIT].

 

Deze instellingen zijn systeemparameters (p.45).

 

17

Introductie

Ingangsinstellingen voor de EXT INPUT Jack

Hier kunt u specificeren of het geluid van de EXT INPUT Jack (p.15) gebruikt zal worden.

U kunt ook aangeven of de Center Cancel functie op het geluid van de EXT INPUT Jack toegepast zal worden.

Als aansluitkabels met weerstanden worden gebruikt, kan het volumeniveau van apparatuur die op de invoer (EXT INPUT Jack) is aangesloten te laag zijn. Als dit gebeurt, gebruikt u aansluitkabels die geen weerstanden bevatten.

Center Cancel functie minimaliseert het afspeelvolume van het geluid, dat vanuit het midden hoorbaar is (bijvoorbeeld een stem of melodie instrument).

1.Druk op [MENU].

2.Gebruik [ ] [ ] om ‘Ext Input Setting’ te selecteren, en druk op [ENTER].

3.Gebruik [ ] [ ] om het onderdeel dat u wilt veranderen te selecteren.

Parameter

Uitleg

Waarde

 

 

 

External

Zet de invoer van de EXT INPUT

OFF, ON

Input

Jack op ON of OFF.

 

 

 

 

 

Specificeert of de Center Cancel

 

Center

functie op het geluid van de EXT

OFF, ON

Cancel

INPUT Jack zal worden toegepast

 

 

(ON) of niet (OFF).

 

 

 

 

4.Draai aan de VALUE draaiknop om de waarde in te stellen.

5.Als de instellingen gemaakt zijn, drukt u op [EXIT].

De ‘External Input’ en ‘Center Cancel’ instelllingen kunnen niet in een User Program of het systeemgeheugen worden opgeslagen. Iedere keer dat de Prelude wordt ingeschakeld, wordt ‘External Input’ ingesteld op‘On’ en ‘Center Cancel’ op ‘Off.’

18

Keyboard modus functies

Geluiden van het toetsenbord spelen (Keyboard modus)

Direct nadat de stroom is aangezet, bevindt de Prelude zich een staat waarin het gehele toetsenbord gebruikt kan worden om een pianogeluid te spelen. Het toetsenbord van de Prelude kan in één van de volgende drie modi werken.

SINGLE

Over het gehele toetsenbord wordt één geluid gespeeld.

De regio van het toetsenbord links van het splitspunt wordt het Lower Part, en de regio van het

SPLIT toetsenbord aan de rechterkant van het splitspunt wordt het Upper Part. Elk Part speelt een ander geluid.

DUAL

Over het gehele toetsenbord worden twee geluiden tegelijk gespeeld.

Als BACKING TYPE [STYLE] aan is, wordt de linker regio van het toetsenbord (Lower Part) gebruikt voor het invoeren van akkoorden (p.24).

Ongeacht de huidige instellingen kan de Single modus met gebruik van de hieronder beschreven ‘Piano instelling’ gemakkelijk geselecteerd worden.

Single modus gebruiken

Als de [SPLIT] en [DUAL] zijn uitgeschakeld, bevindt het toetsenbord zich in de Single modus, wat betekent dat één geluid over het gehele toetsenbord wordt gespeeld.

Wanneer u de stroom aanzet, bevindt de Prelude zich in deze modus.

Piano modus gebruiken

Ongeacht de op dat moment geselecteerde toetsenbord modus, kunt u de volgende handeling gebruiken om de ‘Piano modus’ op te roepen.

Deze ‘Piano setting’ maakt de juiste instellingen voor het pianospelen op de Prelude. Over het gehele toetsenbord zal een pianogeluid worden gespeeld.

1. Druk [SPLIT] en [DUAL] gelijktijdig in.

Split modus gebruiken ([SPLIT])

Een dergelijke splitsing van het toetsenbord in rechter en linkerhand secties wordt een ‘Split’ genoemd, en de toets waarop de splitsing plaatsvindt wordt het ‘Splitspunt’ genoemd.

In de Split modus wordt een geluid dat in het rechter gebied wordt gespeeld een ‘Upper Tone’ genoemd, en het geluid dat in het linker gebied wordt gespeeld heet een ‘Lower Tone’. De splitspunt toets behoort tot de hoge sectie.

Het splitspunt is in de fabriek op C4 ingesteld.

1.Druk op [SPLIT], zodat de knop is verlicht.

Het geluid dat u in de Single modus heeft geselecteerd is nu het geluid voor het Upper Part.

2.Om de Split modus te verlaten drukt u nogmaals op [SPLIT], zodat de verlichting uitdooft.

In de Split modus worden de meest geschikte octaaf instellingen voor elk geluid automatisch ingesteld.

Het splitspunt veranderen

1.Druk op [SPLIT] en houd dit ingedrukt (ongeveer twee seconden).

Het Split Point instellingsscherm verschijnt.

2.Draai aan de VALUE draaiknop om het splitspunt te veranderen.

3.Als de instelling is gemaakt, drukt u op [EXIT].

Het splitspunt kan ook veranderd worden door [SPLIT] ingedrukt te houden en de gewenste toets in te drukken.

De laagste splispunt noot is ‘C#2’. Het scherm toont geen noten die lager zijn dan de ‘C#2’.

Using Dual Mode ([DUAL])

‘Dual’ is de modus waarin twee geluiden gestapeld zijn, zodat deze samen klinken.

In de Dual modus wordt één geluid de ‘Upper Tone’, en het andere de ‘Lower Tone’ genoemd.

1.Druk op [DUAL], zodat de knop verlicht is.

Het geluid dat u in de Single modus heeft geselecteerd, is nu het geluid van het Upper Part.

19

Keyboard modus functies

2.Druk op [ ] [ ] om de Upper of Lower Part te selecteren indien u deze aan een andere Tone wilt

toewijzen.

3.Om de Dual modus te verlaten, drukt u nogmaals op [DUAL], zodat de verlichting uitdooft.

Een geluid selecteren ([TONE])

De Prelude bevat meer dan 1000 verschillende Tones (geluiden). U kunt deze Tones in de drie toetsenbord modi (Single, Split, Dual) gebruiken.

In de Split of Dual modi kunnen de cursor knoppen gebruikt worden om de cursor naar het Tone nummer van de Upper Tone of Lower Tone te verplaatsen, en voor elk een andere Tone te selecteren.

De VALUE draaiknop gebruiken

1.Druk op [TONE], zodat de knop verlicht is.

2.Gebruik [ ] [ ] om de Upper of Lower Part te selecteren.

3.Draai aan de VALUE draaiknop om één voor één door de Tones te lopen.

U kunt ook op één van de TONE SELECT knoppen ([PIANO]-[SPECIAL]) drukken om een Tone op categorie te selecteren.

Als de cursor in het scherm zich op het Tone nummer bevindt, kunt u een Tone ook selecteren door [NUMERIC] aan te zetten, de TONE SELECT knoppen te gebruiken om een Tone nummer in te voeren en dan op [ENTER] te drukken.

Kiezen uit de Tone lijst (klankenlijst)

1.In het Hoofdscherm gebruikt u de cursor knoppen om de cursor naar het Tone nummer te verplaatsen.

2.Druk op [ENTER].

3.Gebruik [ ] [ ] of de VALUE draaiknop om een Tone te selecteren.

U kunt op één van de TONE SELECT knoppen ([PIANO]- [SPECIAL]) drukken om een Tone op categorie te selecteren.

4.Druk op [ENTER] om de Tone in te stellen.

Als u [EXIT] indrukt zonder op [ENTER] te drukken, zal de lijst sluiten, zonder dat de op dat moment geselecteerde Tone is veranderd.

U kunt [ ] [ ] gebruiken om binnen de gekozen categorie een sub-categorie te selecteren.

U kunt de op dat moment geselecteerde Tone bewerken, en deze in de Performance opslaan. Voor details, zie ‘Een Tone bewerken’ (p.38) en ‘Een Performance opslaan (WRITE)’ (p. 39).

Naar een Arabische stemming of andere stemming overschakelen

Als alternatief voor de stemming, die gewoonlijk voor westerse muziek wordt gebruikt, kan de toonhoogte van elke noot worden aangepast,om stemmingen die in andere muziekculturen of historische periodes werden gebruikt (bijv. Oriëntaalse stemmingen of stemmingen die in het Barok tijdperk werden gebruikt).

De toonhoogte van elke noot binnen het octaaf (C, C#, D, Eb, E, F, F#, G, Ab, A, Bb, B) kan onafhankelijk worden aangepast.

1.Houd de [TRANSPOSE] knop ingedrukt en druk op de [KEY TOUCH] knop.

Het Key Scale venster zal geopend worden.

2.Gebruik de cursor knoppen om het onderdeel dat u wilt veranderen te selecteren en gebruik de VALUE draaiknop om de waarde te veranderen.

Parameter

Uitleg

Waarde

 

 

 

 

Gelijkzwevende stemming: deze stem-

Druk op

Preset

ming verdeelt het octaaf in 12 gelijke

Equal

delen, en is de meest gebruikte stem-

[ENTER]

 

methode in de Westerse muziek.

 

 

 

 

 

Arabische ladder: in deze stemming

 

 

zijn E en B een kwartnoot lager, en C#,

 

 

F# en G# een kwartnoot hoger, in

 

 

vergelijking met de gelijkzwevende

 

Preset

stemming. De intervallen tussen G en B,

Druk op

Arabic

C en E, F en G#, Bb en C#, en Eb en

[ENTER]

F# hebben een natuurlijke terts, het in-

 

 

 

terval tussen een majeur terts en een

 

 

mineur terts. Op de Prelude kan de Ar-

 

 

abische stemming in de drie toon-

 

 

soorten G, C, en F worden gebruikt.

 

 

 

 

Lower Sw

Gebruik de Key Scale voor het Lower

OFF,

 

Part.

ON

 

 

 

Upper Sw

Gebruik de Key Scale voor het Upper

OFF,

 

Part.

ON

 

 

 

Style Sw

Gebruik de Key Scale voor het Style

OFF,

Part.

ON

 

 

 

 

20

Keyboard modus functies

Parameter

Uitleg

Waarde

 

 

 

C

Key Scale C

-64–+63

 

 

 

C#

Key Scale C#

-64–+63

 

 

 

D

Key Scale D

-64–+63

 

 

 

Eb

Key Scale Eb

-64–+63

 

 

 

E

Key Scale E

-64–+63

 

 

 

F

Key Scale F

-64–+63

 

 

 

F#

Key Scale F#

-64–+63

 

 

 

G

Key Scale G

-64–+63

 

 

 

G#

Key Scale G#

-64–+63

 

 

 

A

Key Scale A

-64–+63

 

 

 

Bb

Key Scale Bb

-64–+63

 

 

 

B

Key Scale B

-64–+63

 

 

 

3.Nadat de instellingen zijn gemaakt, drukt u op [EXIT] om het venster te sluiten.

De Key Touch veranderen ([KEY TOUCH])

Deze instelling bepaalt hoe het volume verandert in reactie op de sterkte waarmee op het toetsenbord wordt gespeeld (Velocity Sensitivity)

De velocity – de sterkte waarmee u het toetsenbord bespeelt – kan het volume of timbre van een geluid beïnvloeden.

1.Druk op [KEY TOUCH], zodat de knop verlicht is.

Het Key Touch venster wordt geopend.

2.Met de cursor knoppen selecteert u het onderdeel dat u wilt veranderen, en met de VALUE draaiknop verandert u de waarde.

Parameter

Waarde

Uitleg

 

 

 

 

 

Selecteer deze instelling als u niet

 

LIGHT

wilt dat velocity veranderingen

 

grote volumeveranderingen

 

 

 

 

teweegbrengen.

Curve

 

 

 

Middelmatige velocity gevoelig-

 

 

 

 

heid. Het toetsenbord reageert op

 

MEDIUM

velocity veranderingen, maar het

 

 

maximale volume kan gemakkelijker

 

 

bereikt worden dan met ‘HEAVY’.

 

 

 

Parameter

Waarde

Uitleg

 

 

 

 

 

Selecteer deze instelling voor

 

 

maximale expressiviteit. Zelfs

 

 

kleine variaties in de sterkte

 

 

waarmee een toets wordt

 

HEAVY

aangeslagen produceren hoor-

 

 

bare veranderingen. Het compro-

Curve

 

mis is echter dat de toetsen hard

 

aangeslagen moeten worden om

 

 

 

 

het maximale volume te bereiken.

 

 

 

 

 

Selecteer deze instelling als alle

 

FIXED

noten die op het toetsenbord

 

worden gespeeld dezelfde veloc-

 

 

 

 

ity waarde moeten hebben.

 

 

 

 

 

Specificeer de volumewaarde die

Value

1–127

gebruikt wordt als ‘Curve’ op

 

 

‘FIXED’ is ingesteld.

 

 

 

3.Nadat de instellingen zijn gemaakt, drukt u nogmaals op [KEY TOUCH] (of op [EXIT]) om het venster te sluiten.

Als u deze instelling wilt behouden, drukt u op [WRITE] om deze in de Performance op te slaan (p.39).

De toonhoogte van het toetsenbord in stappen van octaven verschuiven (OCTAVE knoppen)

U kunt de toonhoogte van de op dat moment geselecteerde Tone in stappen van een octaaf omhoog of omlaag schuiven, over maximaal vier octaven hoger of lager.

1.Druk op OCTAVE [ ] of [ ].

Het Octave Shift venster wordt geopend, en zal enige seconden nadat u de knop loslaat sluiten.

2.Terwijl u OCTAVE [ ] of [ ] ingedrukt houdt, gebruikt u Cursor [ ] [ ] om de Upper of Lower Part waarvan u de toonhoogte wilt verschuiven te selecteren.

3.Gebruik OCTAVE [ ] [ ] om het octaaf te veranderen.

Geluiden van het toetsenbord en afgespeelde Songs transponeren ([TRANSPOSE])

Met gebruik van de ‘Transpose’ functie kunt u de uitvoering transponeren, zonder dat de noten die u speelt veranderen. Deze functie kan ook gebruikt worden om een Song in een andere toonsoort af te spelen.

21

Keyboard modus functies

1.

Druk op [TRANSPOSE].

 

 

Het Transpose venster wordt geopend, en zal enige

 

seconden nadat u de knop heeft losgelaten sluiten.

2.

Terwijl u [TRANSPOSE] ingedrukt houdt, gebruikt u [ ]

 

[ ] om het onderdeel waarvan de instelling veranderd

 

moet worden te selecteren.

 

 

 

 

Parameter

Uitleg

Waarde

 

 

 

 

 

 

 

 

Het afspeelgeluid van Songs die

 

 

 

 

zijn opgenomen met, of geïm-

 

Song Trans

porteerd in, de Prelude, als-

OFF, ON

 

 

 

mede SMF data (p. 29, p. 31)

 

 

 

 

zal getransponeerd worden.

 

 

 

 

 

 

KBD Trans

Het geluid van het toetsenbord

OFF, ON

zal getransponeerd worden.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F#, G, G#,

C→

De getransponeerde toon-

A, Bb, B,

hoogte (–5~+6 halve tonen)

C, C#, D,

 

 

 

 

 

 

 

Eb, E, F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Audio data kan niet getransponeerd worden.

3.Houd [TRANSPOSE] ingedrukt, en gebruik de VALUE draaiknop om de gewenste waarde te specificeren.

[TRANSPOSE] licht op als de instelling anders dan C is.

 

 

 

 

Door [TRANSPOSE] ingedrukt te houden en OCTAVE [

]

[

 

] te gebruiken, kan de Transpose waarde veranderd

 

worden, ongeacht de locatie waar de cursor zich bevindt.

 

Harmony aan de Upper Tone toevoegen (MELODY INTELL)

Terwijl een muziekstijl wordt gespeeld (p.24), wordt de bijpassende harmonie automatisch toegevoegd aan de noten, die in het Upper Part worden gespeeld. Deze functie wordt ‘Melody Intelligence’ genoemd. De automatische harmonieën zijn gebaseerd op bas-akkoorden.

De Melody Intelligence functie is aan als de [MELODY INTELL] knop verlicht is.

De Melody Intelligence functie is alleen beschikbaar als de [STYLE] knop aan is.

Het harmonie type selecteren

1.Druk op [MELODY INTELL], zodat de knop verlicht is.

Als u in het Upper Part speelt, wordt harmonie toegevoegd.

2.Houd [MELODY INTELL] ingedrukt. Draai aan de VALUE draaiknop om het Melody Intelligence type te selecteren.

Parameter

Waarde

 

 

DUET, ORGAN, COMBO, STRINGS, CHOIR,

BLOCK, BIG BAND, COUNTRY, TRADITIONAL, Type BROADWAY, GOSPEL, ROMANCE, LATIN,

COUNTRY GUITAR, COUNTRY BALLAD, WALTZ ORGAN, OCTAVE TYPE 1, OCTAVE TYPE 2

3.Druk op [EXIT] om naar het hoofdscherm terug te keren.

4.Druk op [MELODY INTELL] om Mel. Intelligence te stoppen.

De metronoom gebruiken

Gebruik een metronoom als u een nieuwe Song oefent.

1.Druk op [MENU].

2.Gebruik [ ] [ ] om ‘System’ te selecteren, en druk dan op [ENTER].

3. Gebruik [

] [

] om de ‘METRONOME’ pagina en

[ ] [

] om een parameter te selecteren.

4.Draai aan de VALUE draaiknop om de waarde te selecteren.

Parameter

Waarde

Uitleg

 

 

 

Metronome

OFF, ON

Zet de metronoom aan/uit.

Switch

 

 

 

 

 

 

Specificeert hoe de metronoom zal klinken.

 

 

 

 

ALWAYS

De metronoom klinkt altijd, als

 

deze is ingeschakeld.

 

 

Metronome

 

 

REC

De metronoom klinkt alleen als een

Mode

Song wordt opgenomen (p.26).

 

 

 

 

 

 

 

De metronoom klinkt als een stijl

 

PLAY

wordt gespeeld, en als een Song

 

 

wordt afgespeeld (p.24, p.29).

 

 

 

Metronome

LOW,

Past het volume van de metro-

MEDIUM,

noom aan. De metronoom is stil

Level

HIGH

op ‘Low’ en luid op ‘High’.

 

 

 

 

5.Als de instellingen zijn gemaakt, drukt u op [EXIT].

Deze instelling wordt in het Systeem geheugen opgeslagen.

Overige functies

zie

‘Uitvoeringsfuncties en effecten’ (p.34) ‘Een Tone bewerken’ (p.38)

‘Master Tune’(p.45) ‘System Transpose’ (p.45

22

Backing Track functies

De Backing types selecteren (stijl/ Song/USB geheugen speler)

Met de Prelude kunnen de volgende drie types muzikale achtergrond gebruikt worden. Om van achtergrond te veranderen, gebruikt u BACKING TYPE [STYLE], [SONG], en [USB MEMORY PLAYER].

[STYLE] (p.24)

Deze achtergrond maakt gebruik van de muziekstijlen. De Prelude Style functie genereert automatisch een achtergrond met meerdere instrumenten. Kies eenvoudigweg één van de vele muziekstijlen (Styles), en gebruik uw linkerhand om een akkoord te specificeren. Naast de types voor intro, couplet en einde kunt u ook uit variaties kiezen om de achtergrond te veranderen.

Alleen het drumgedeelte van een stijl als achtergrond gebruiken

Als u alle BACKING TYPE [STYLE], [SONG], en [USB MEMORY PLAYER] uitzet, hoort u alleen het drumgedeelte van de op dat moment geselecteerde stijl. Net als wanneer [STYLE] aan is, kunnen de STYLE CONTROL knoppen en VARIATION knoppen gebruikt worden om verschillende variaties te kiezen.

[SONG] (p.26)

U kunt de opname functie gebruiken om uw uitvoering in de Prelude op te nemen. Omdat een 16-track sequencer is ingebouwd, kunt u multi-recording gebruiken om een Song te creëren door op elke track een ander geluid op te nemen. Een door u gecreëerde Song kan ook als achtergrond voor wat u op het toetsenbord speelt worden gebruikt.

SMF data kan in de User Song worden geladen, en afgespeeld worden.

[USB MEMORY PLAYER] (p.30)

Hiermee kunnen geluidsbestanden of SMF data die in het USB geheugen is opgeslagen gespeeld worden. Deze geluiden kunnen als achtergrond voor de uitvoering op het toetsenbord worden gebruikt.

De volumebalans tussen achtergrond en toetsenbord aanpassen (BALANCE knoppen)

Gebruik BALANCE [BACKING] en [KEYBOARD] om de volumebalans tussen de achtergrond en uw uitvoering op het toetsenbord aan te passen.

Als BALANCE [BACKING] en [KEYBOARD] tegelijk worden ingedrukt, keert de volumebalans naar de oorspronkelijke waarde terug.

Als u de volumebalans heeft veranderd, is de knop waarvan het volume hoger is verlicht.

Deze instelling kan niet worden opgeslagen.

Het tempo aanpassen ([TAP TEMPO])

Tempo van geluidsdata kan niet worden aangepast.

1.Druk drie keer of meer in het gewenste tijdsinterval op [TAP TEMPO].

Het tempo instellingsvenster verschijnt, en het tempo wordt gespecificeerd door het interval waarmee u de knop indrukte.

Het tempo kan ook gespecificeerd worden door [TAP TEMPO] in te drukken om naar het tempo instellingsvenster te gaan, en dan de cursor knoppen en VALUE draaiknop te gebruiken om het tempo te specificeren. Druk op [EXIT] om het tempo instellingsvenster te sluiten.

De metronoom gebruiken

1.Druk op [TAP TEMPO].

Het tempo instellingsvenster verschijnt.

2.Gebruik de cursor knoppen om de cursor naar ‘Metronome’ te verplaatsen en gebruik de VALUE draaiknop om deze aan te zetten.

Als u de metronoom aanzet, begint deze te klinken, afhankelijk van de geselecteerde metronoom modus (‘Always’, ‘REC’ of ‘Play’).

3.Om de metronoom te stoppen, zet u ‘Metronome’ uit.

4.Druk op [EXIT] om naar het hoofdscherm terug te keren.

Voor details over volume en andere instellingen voor de metronoom, kijkt u bij ‘De metronoom gebruiken’ (p.22).

Style (spelen met een begeleiding)

Een stijl afspelen ([STYLE])

1. Druk op [STYLE], zodat de knop verlicht is.

Op dit moment is het splitpunt van het toetsenbord op C4 ingesteld.

23

Backing Track functies

Als u [SPLIT] indrukt en vasthoudt (ongeveer twee seconden), zal het Split Point scherm verschijnen. U kunt aan de VALUE draaiknop draaien om het splitspunt te veranderen. Als u klaar bent drukt u op [EXIT].

2. Druk op [START/STOP]. De drums beginnen te spelen.

Als u het lage gebied van het toetsenbord (het Lower Part gebied) niet gebruikt om akkoorden in te voeren, zal alleen het drumpatroon van de stijl hoorbaar zijn.

3.Speel een akkoord (of enkele noot) met de linkerhand.

Speel het achtergrond akkoord met de linkerhand, en de melodie met de rechterhand.

4.Als u een ander akkoord (of andere enkele noot) speelt, zal de toonsoort van de achtergrond veranderen.

De akkoordnaam wordt in het backing chord gebied van het scherm getoond.

5.Gebruik de STYLE CONTROL knoppen om een ander patroon voor de huidig geselecteerde stijl te kiezen.

[INTRO]

Een achtergrondpatroon, dat geschikt is voor een intro-

ductie.

 

 

 

 

 

 

 

[MAIN]

Dit is het voornaamste begeleidingspatroon voor de

Song.

 

 

 

 

 

[ENDING]

Een achtergrond patroon, dat geschikt is voor een einde.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Indien [STYLE] niet brandt, zullen door het drukken op [START/STOP] alleen de drums beginnen te spelen.

De variaties veranderen

U kunt op de VARIATION knoppen drukken om het type ensemble dat de achtergrond speelt te veranderen.

De knop die u indrukt knippert, totdat het nieuwe patroon wordt gebruikt (daarna blijft de knop verlicht).

VARIATION [1] produceert het eenvoudigste arrangement, en VARIATION [4] produceert het meest bloemrijke.

Voor een intro of einde is VARIATION [1] het kortste en het meest eenvoudige.

De Auto Fill functie gebruiken

Als u [AUTO FILL-IN] aan laat staan (knop verlicht), zal een FillIn worden gespeeld als u tussen begeleidingsvariaties afwisselt. De Fill-In die tussen het huidige en de volgende variatiepatroon wordt gespeeld, is afhankelijk van waar u vandaan komt.

Wat is een ‘Fill-In’? – Een korte geïmproviseerde frase die op de notenbalk wordt ingevoerd, wordt een Fill-In genoemd. De Prelude speelt automatisch de passende frase voor de geselecteerde stijl.

Een stijl stoppen

1.Druk nogmaals op [START/STOP] om de achtergrond te beëindigen.

Als u in plaats van [START/STOP] op [ENDING] drukt, zal de eind frase worden gespeeld, waarna de achtergrond zal stoppen.

De Part Balance aanpassen ([PART VIEW])

Als [STYLE] aan is of als alle BACKING TYPE knoppen uit zijn, kunt u het PERFORMER MIXER scherm bereiken door [PART VIEW] in te drukken.

In het PERFORMER MIXER scherm kan het volume van elk Part van de stijl worden aangepast. Ook kan een specifiek Part gedempt worden (mute) of alleen een specifiek Part gespeeld worden.

1.Terwijl [STYLE] is ingeschakeld, drukt u op [PART VIEW].

Het PERFORMER MIXER scherm verschijnt.

2.Gebruik [ ] [ ] om het Part waarvoor u instellingen wilt maken te selecteren, en gebruik [ ] [ ] om het onderdeel dat u wilt instellen te selecteren.

Weergave

Part

LWR

LOWER

 

 

UPR

UPPER

 

 

ADR

Begeleiding drum

ABS

Begeleiding Bas

 

 

AC1–AC6

Begeleiding 1-6

 

 

Parameter

Waarde

Uitleg

 

 

 

LEVEL

0–127

Past het volume van het Part aan.

 

 

 

MUTE

OFF, ON

Specificeert of het geluid gedempt wordt

(ON), of hoorbaar is (OFF).

 

 

 

 

 

SOLO

OFF, ON

Specificeert of dit Part alleen hoorbaar zal

zijn (ON), of niet (OFF).

 

 

 

 

 

3.Om het PERFORMER MIXER scherm te verlaten drukt u op [EXIT] of op [PART VIEW], zodat de verlichting uitdooft.

Synch Start/Stop (SYNC knoppen)

Als u SYNC [START] aan laat staan (knop verlicht), begint de

24

Backing Track functies

begeleiding op het moment dat u een noot aan de linkerkant van het splitspunt speelt (d.w.z. in het Lower Part gebied).

Als u SYNC [STOP] aan laat staan (knop verlicht), zal de begeleiding stoppen op het moment dat u uw hand van het Lower Part gebied wegneemt. Dit is gemakkelijk voor Songs die breaks nodig hebben (d.w.z: één of meerdere tellen stilte). Om deze instelling op te heffen drukt u op de knop, zodat deze uitdooft.

De huidige instellingen in een uitvoering opslaan

Zie ‘Een uitvoering opslaan (WRITE)’ (p.39).

Een muziekstijl selecteren

De Style geheugenlocaties zijn als volgt georganiseerd.

Type

Uitleg

 

 

PRST

Dit zijn de stijlen die in de Prelude gebouwd zijn.

(Preset)

Deze kunnen niet overschreven worden.

 

 

USER

Als u Style data op de computer creëert, deze in USB geheu-

gen opslaat, en in de Prelude laadt, zal dit in het USER

 

gebied worden opgeslagen (p.48).

 

 

Een stijl selecteren

De VALUE draaiknop gebruiken

1.Druk op [STYLE], zodat de knop verlicht is.

2.Gebruik de STYLE SELECT knoppen om een stijl op genre te selecteren.

Direct nadat één van de STYLE SELECT knoppen is ingedrukt, wordt de naam van de eerste stijl binnen het geselecteerde genre in het scherm getoond.

Om een gebruiker stijl te selecteren drukt u op [USER].

3.Draai aan de VALUE draaiknop om één voor één door de stijlen te bladeren.

Als de cursor in het scherm zich op het Style nummer bevindt, kan een stijl ook geselecteerd worden door [NUMERIC] aan te zetten, de TONE SELECT knoppen te gebruiken om een Style nummer in te voeren, en dan op [ENTER] te drukken.

Kiezen uit de Style Lijst

1.In het hoofdscherm gebruikt u de cursor knoppen om de cursor naar het Style nummer te verplaatsen.

2.Druk op [ENTER].

3.Gebruik [ ] [ ] om een Style genre te selecteren.

Om een User Style te selecteren selecteert u ‘USER’ of drukt u op [USER].

4.Gebruik [ ] [ ] of de VALUE draaiknop om een stijl te selecteren.

5.Druk op [ENTER] om de stijl in te stellen.

Als u [EXIT] indrukt zonder op [ENTER] te drukken, zal de lijst sluiten zonder dat de op dat moment geselecteerde stijl is veranderd.

User (gebruiker) stijlen toevoegen (Importeren uit USB geheugen)

In het USB geheugen opgeslagen stijl data kan in de Prelude geïmporteerd worden.

Voordat u verdergaat moet de Style data die met gebruik van de bijgeleverde ‘StyleConverter’ software op de computer is gecreëerd, in het USB geheugen worden opgeslagen.

Voor details, zie ‘In USB geheugen opgeslagen User (gebruiker) data laden (Import)’ (p.48).

Een User (gebruiker) stijl verwijderen

Hier ziet u, hoe de gespecificeerde stijl of alle stijlen uit het User Style geheugen verwijderd kunnen worden.

1.Druk op [MENU].

2.Gebruik [ ] [ ] om ‘Utility’ te selecteren, en druk dan op [ENTER].

3.Met de cursor knoppen selecteert u ‘Delete’, en druk op [ENTER].

4.Met de cursor knoppen selecteert u ‘Style’ of ‘All Styles’. Druk dan op [ENTER].

5.Als u bij stap 4 ‘Style’ heeft geselecteerd, gebruikt u de VALUE draaiknop om de stijl die u wilt verwijderen te selecteren, en druk dan op [ENTER].

Een bevestigingsvenster verschijnt.

6.Druk op [ENTER] om de stijl(en) te verwijderen.

Als u op [EXIT] drukt keert u naar het vorige scherm terug, zonder dat de stijl(en) verwijderd worden.

Gebruiker stijl reservekopieën maken (Naar USB geheugen exporteren)

Voor details, zie ‘User data in USB geheugen opslaan (Backup)’ (p.48).

25

Backing Track functies

De aanbevolen geluidsinstellingen voor een stijl gebruiken ([ONE TOUCH])

Als [STYLE] aan is, en de [ONE TOUCH] wordt aangezet (knop verlicht), zullen de meest geschikte Tones voor de huidig geselecteerde stijl als de Upper Tone en Lower Tone worden toegewezen. Dit wordt de ‘One Touch’ functie genoemd.

Als [ONE TOUCH] aan is wanneer u van stijl verandert, zullen de toetsenbord Tones ook veranderen in Tones die het meest geschikt zijn voor de stijl die u selecteert.

Om de One Touch functie uit te zetten, schakelt u [ONE TOUCH] uit (knop niet verlicht).

De Keyboard modus (p.19) zal afhankelijk van de geselecteerde stijl veranderen.

Door de stijl te veranderen wanneer [ONE TOUCH] is ingeschakeld, zal het splitspunt niet veranderen (p.19).

De One Touch functie is alleen beschikbaar als er een Preset Style is geselecteerd.

De Tones die met de One Touch functie aan elke stijl zijn toegewezen, kunnen niet veranderd worden.

Overige aan muziekstijl gerelateerde functies

zie

Split modus ([SPLIT])’gebruiken (p.19) ‘Een Tone selecteren ([TONE])’(p.20)

‘Harmonie aan de Upper Tone toevoegen (MELODY INTELLIGENCE])’ (p.22)

‘Preset Performances gebruiken’ (p.36) ‘Chord modus’ (p.37)

‘Backing Hold’ (p.37)

‘Bass Inversion’ (p.37)

‘Pedal Assign’ (p.45)

‘User data in USB geheugen opslaan (backup)’ (p.48) ‘In USB opgeslagen User data laden (Import)’ (p.48)

Song

Een nieuwe Song opnemen ([SONG REC])

U kunt de 16-track recorder van de Prelude gebruiken om uw eigen uitvoering op te nemen.

U kunt uw uitvoeringen op het toetsenbord opnemen, terwijl u een begeleiding beluistert, en dan kan de opgenomen uitvoering beluisterd worden.

Opgenomen uitvoeringen worden afgedankt wanneer een andere Song wordt geselecteerd of de stroom wordt uitgezet. Als u de Song niet wilt verliezen, moet u deze opslaan (p.28).

Op de Prelude zijn er twee manieren op een Song op te nemen:

Zie ‘ Opnemen in het hoofdscherm’ (p.26).

Zie ‘Een gespecificeerd Part opnemen (SONG TRACK)’ (p.27)

Song instellingen (bijv. tempo en maatsoort) worden bepaald door de instellingen van de stijl die in de geselecteerde Performance is opgeslagen. U zult het waarschijnlijk gemakkelijk vinden om eerst de stijl en de Tones die u wilt gebruiken te selecteren (p.36). Als u speelt zonder gebruik van een stijl, kunnen het tempo en de maatsoort van de Song in het SONG TRACK scherm (p.27) geselecteerd worden.

Opnemen in het hoofdscherm

Als u het afspeelgeluid van de stijl ook wilt opnemen, zet u [STYLE] aan.

Als u alleen de uitvoering op het toetsenbord wilt opnemen zonder een stijl te spelen, zet u [SONG] aan.

Wanneer [STYLE] en [SONG] beiden uit zijn, wordt het ritmepatroon van de stijl, die met de STYLE SELECT knoppen is geselecteerd, samen met de uitvoering op het toetsenbord opgenomen.

Raadpleeg ‘Een uitvoering opnieuw opnemen’ (p. 28) indien u een uitvoering wilt opnemen na het selecteren van een interne Song die is geïmporteerd van USB geheugen. Als u een nieuwe Song wilt opnemen, gebruikt u de Song Initializing handeling. Zie ‘Een gespecificeerd Part opnemen (SONG TRACK)’ (p.27). Met de volgende procedure kunt u een uitoering opnemen.

1.Selecteer de Performance die u wilt gebruiken (p.36).

2.Druk op [SONG REC].

[SONG REC] knippert.

3.Druk op [ ] om met opnemen te beginnen.

26

Backing Track functies

Zelfs zonder [ ] in te drukken begint de opname als u op het toetsenbord speelt…

(1)als de [SYNC START] knop brandt, of…

(2)als u begint te spelen met gebruikmaking van de Upper of Lower Part terwijl de ‘Count-In’ parameter is ingesteld op ‘WAIT NOTE’ (p. 28).

4.Speel uw muziek.

5.Druk op [ ] om te stoppen met opnemen.

Als u stopt met opnemen, zal het SONG TRACK scherm verschijnen.

Om door te gaan met opnemen raadpleegt u stap 7 en verder van ‘Een gespecificeerd Part opnemen (SONG TRACK)’ hieronder of stap 3 en verder van ‘Uw uitvoering opnieuw opnemen’ (p.28).

Druk op [EXIT] om naar het hoofdscherm terug te keren.

MFX (p.40) wordt alleen op de Realtime uitvoering van het Part (Upper Part of Lower Part) dat u handmatig speelt toegepast. Wees ervan bewust dat MFX niet op de opgenomen Song data zal worden toegepast.

Een uitvoering die met gebruik van een stijl wordt opgenomen, wordt als volgt in Parts 1-16 opgenomen.

Track

Part naam

Track

Part naam

1

Accomp 1

9

Accomp 6

 

 

 

 

2

Accomp bass

10

Accomp drums

 

 

 

 

3

Accomp 2

11

Lower Part

 

 

 

 

4

Upper Part

12

 

 

 

 

 

5

Accomp 3

13

 

 

 

 

 

6

 

14

 

 

 

 

 

7

Accomp 4

15

Melody Intelligence

 

 

 

 

8

Accomp 5

16

 

 

 

 

 

U kunt aangeven of de metronoom tijdens de opname zal klinken. Zie ‘De metronoom gebruiken’ (p.22).

Een gespecificeerd Part opnemen (SONG TRACK)

In het SONG TRACK scherm kan het Part dat opgenomen moet worden gespecificeerd worden. Een uitvoering met gebruik van één Tone zal op elk Part worden opgenomen.

Als u op een gespecificeerd Part opneemt, kan het opnemen met een stijl maken dat uw uitvoering samen met de uitvoering die door de stijl wordt gegenereerd wordt opgenomen, afhankelijk van het Part dat u gespecificeerd heeft. Als u op een gespecificeerd Part opneemt, raden we u aan om zonder stijlen te spelen.

MFX (p.40) wordt alleen op de Realtime uitvoering van het Part (Upper Part of Lower Part) dat u handmatig speelt toegepast. Wees ervan bewust dat MFX niet op de opgenomen Song data zal worden toegepast.

Als [SONG] aan is, kunt u herhaaldelijk op [PART VIEW] drukken om te schakelen tussen het hoofdscherm naar SONG TRACK → PERFORM MIXER (p.24) → hoofdscherm.

1.Druk op [SONG], zodat de knop verlicht is.

2.Druk op [PART VIEW], zodat de knop verlicht is.

Het SONG TRACK scherm verschijnt.

Een Song initialiseren

3.Gebruik de cursor knoppen om het INIT icoon te selecteren, en druk op [ENTER].

Het Song Initialize venster verschijnt.

4.Gebruik zonodig de cursor knoppen en VALUE draaiknop om het tempo en de maatsoort van de Song te specificeren.

5.Met de cursor knopen selecteert u het INIT icoon nogmaals. Druk dan op [ENTER].

Een bevestigingsvenster verschijnt.

6.Druk op [ENTER].

Als u twee keer op [EXIT] drukt in plaats van [ENTER], sluit het Song Initialize venster, zonder dat een Song geinitialiseerd wordt.

Het SONG TRACK scherm verschijnt.

7.Gebruik de cursor knoppen om een onderdeel te selecteren, en draai aan de VALUE draaiknop om de waarde in te stellen.

Item

Uitleg

Waarde

Part

Op te nemen Part

1–16

 

 

 

Tone

Het Tone nummer van elk Part

 

 

 

 

Mute

Mute On (geen geluid) of Off (geluid) instelling voor elk Part

 

 

Solo

Solo On (hoor alleen dit Part) of Off instelling voor elk Part

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Zorg ervoor dat u in dit stadium de geluiden selecteert die u wenst te gebruiken. U kunt geen andere geluiden toewijzen aan voorheen opgenomen Parts.

8.Druk op [SONG REC].

[SONG REC] knippert.

Het Song Rec Standby scherm verschijnt.

Als u een nieuwe Song opneemt, hoeven er geen instellingen in dit scherm gemaakt te worden. Ga verder naar de volgende stap.

27

Backing Track functies

9.Druk op [ ] om de opname te starten.

10.Speel de muziek.

11.Druk op [ ] om de opname te beëindigen.

Een uitvoering opnieuw opnemen

In het SONG TRACK scherm kan aanvullend materiaal gedubbed worden op een opgenomen uitvoering of kunnen de gespecificeerde maten van een uitvoering opnieuw worden opgenomen. U kunt de volgende manieren van opnieuw opnemen gebruiken:

Replace – Nieuw materiaal wordt opgenomen, terwijl eerder opgenomen materiaal wordt gewist.

Mix – Nieuwe noten worden bovenop eerder opgenomen noten opgenomen.

Punch In/Out – Replace of Mix opname wordt alleen uitgevoerd in de regio die u voor opnieuw opnemen specificeert.

Als u een Song met gebruik van een stijl opneemt, wordt de stijl data in de eerste maat van de Song opgenomen. Wanneer de Song wordt afgespeeld, begint het afspelen vanaf maat aanduiding ‘2’.

1.Druk op [SONG], zodat de knop verlicht is.

2.Druk op [PART VIEW], zodat de knop verlicht is.

Het SONG TRACK venster verschijnt.

Maak zo nodig Song instellingen, volgens de beschrijving in stap 7 van ‘Een gespecificeerd Part opnemen (SONG TRACK)’.

3.Druk op [SONG REC].

[SONG REC] knippert.

Het Song Rec Standby scherm verschijnt.

4.Gebruik de cursorknoppen om een parameter te selecteren, en draai aan de VALUE draaiknop om de waarde in te stellen.

Parameter

Waarde

Uitleg

 

REPLACE

Nieuw materiaal wordt opgenomen,

Rec

terwijl eerder opgenomen materiaal

 

wordt gewist.

Mode

 

 

 

MIX

Nieuwe noten worden bovenop eerder

 

 

opgenomen noten opgenomen.

 

 

 

 

 

Parameter

Waarde

 

 

Uitleg

 

OFF

Geen aftelling. De opname start als

 

[

 

] wordt ingedrukt.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1MEAS

Opname start na een aftelling van 1

Count

maat.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In

2MEAS

Opname start na een aftelling van 2

 

maten.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

WAIT NOTE

Opname start als u een noot op het toet-

 

senbord speelt.

 

 

(Er is geen aftelling).

 

 

 

 

 

 

OFF, 1/4,

Quantize corrigeert de timing van de

Input

1/8, 1/8T,

noten door deze naar het dichtstbij-

Quan-

1/16, 1/16T,

zijnde rooster markering te verschui-

tize

1/32, 1/32T,

ven. Dit specificeert het aantal stappen

 

1/64

per maat (m.a.w: de resolutie).

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Als dit op ‘ON’ staat, vindt de opname

 

 

plaats vanaf de ‘Punch In’ maat tot de

 

 

‘Punch Out’ maat die u hieronder speci-

Punch

OFF, ON

ficeert.

 

 

Als het afspeelgeluid de maat die voor

Sw

 

‘Punch In’ werd gespecificeerd bereikt,

 

 

 

 

zal de opname automatisch beginnen,

 

 

en de opname zal stoppen op de

 

 

‘Punch out’ maat.

 

 

 

 

 

Punch

0001–

Maat waarop de opname zal begin-

In

nen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Punch

0002–

Maat waarop de opname zal eindigen.

Out

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Als u het pedaal bij ‘Pedal Assign’ (p.45) aan ‘PUNCH IN/ OUT’ toewijst, kunt u de opname-start en opname-eind locaties specificeren door het pedaal in te drukken. In dit geval zet u de bovenstaande ‘Punch Sw’ op de ‘OFF’ instelling.

5.Druk op [ ] om de opname te starten.

6.Speel de muziek.

7.Druk op [ ] om de opname te beëindigen.

Een Song opslaan ([WRITE])

Hier ziet u, hoe een Song uit het tijdelijke Song geheugen in een User Song geheugen wordt opgeslagen.

1.Druk op [WRITE].

2.Gebruik [ ] [ ] om ‘Song’ te selecteren, en druk dan op [ENTER].

Voer een naam voor de User Song in.

3.Gebruik [ ] [ ] om de cursor te verplaatsen, en draai aan de VALUE draaiknop om elk teken te verande-

ren.

Voer een Song naam van maximaal 16 tekens in. De volgende tekens zijn beschikbaar:

A~Z 0~9 ! # $ % & ‘ ( ) - @ ^ ` { } _

28

Backing Track functies

Knop

Uitleg

 

 

Selecteert het soort teken. Elke keer als dit wordt ingedrukt,

[0]selecteert u afwisselend het eerste teken van een serie tekens: hoofdletters (A) of cijfers en symbolen (0).

[1]Verwijdert het teken op de plaats, waar de cursor zich bevindt.

[2]Voegt een spatie op de cursor locatie in.

4.Druk op [ENTER].

Een bevestigingsvenster verschijnt.

5.Druk op [ENTER] om de Song op te slaan.

Als u op [EXIT] drukt, keert u naar het vorige scherm terug, zonder dat de Song is opgeslagen.

Song data uit het USB geheugen laden

Song data die in USB geheugen is opgeslagen, kan in de Prelude worden geladen. SMF data kan ook in de User Song worden opgeslagen.

Voor details, zie ‘In USB geheugen opgeslagen User data laden (Import)’ (p.48).

Een Song verwijderen

Zo wordt de gespecificeerde Song of alle Songs, uit het User Song geheugen verwijderd.

1.Druk op [MENU].

2.Gebruik [ ] [ ] om ‘Utility’ te selecteren, en druk dan op [ENTER].

3.Gebruik de cursor knoppen om ‘Delete’ te selecteren, en druk op [ENTER].

4.Met de cursor knoppen selecteert u ‘Song’ of ‘All Songs’. Druk op [ENTER].

5.Als u bij stap 4 ‘Song’ heeft geselecteerd, gebruikt u de VALUE draaiknop om de Song die u wilt verwijderen te selecteren, en druk dan op [ENTER].

Een bevestigingsvenster verschijnt.

6.Druk op [ENTER] om de Song(s) te verwijderen.

Als u op [EXIT] drukt, keert u naar het vorige scherm terug zonder dat de Songs worden verwijderd.

Een Song selecteren en afspelen ([SONG])

1.Importeer, als u dat nog niet gedaan heef, één of meerdere Songs vanuit een USB geheugen.

2.Druk op [SONG], zodat de knop is verlicht.

3.Draai aan de VALUE draaiknop om een Song te selecteren.

Als de cursor zich op het Song nummer bevindt, kunt u

ook een Song uit de Song lijst selecteren. Druk op [ENTER] om naar de Song lijst te gaan, gebruik [ ] [ ] om een Song te selecteren, en druk op [ENTER].

U kunt [NUMERIC] gebruiken om een Song te selecteren (p.16).

4.Druk op [ ] om de Song af te spelen.

Om te stoppen drukt u nogmaals op [ ].

Als u een Song met gebruik van een stijl opneemt, wordt de stijl data in de eerste maat van de Song opgenomen. Als u de Song afspeelt, begint het afspelen op maat indicatie ‘2’.

Als u een User Song selecteert, wordt het tijdelijke Song geheugen overschreven door de Song die u geselecteerd heeft.

SMF data die meer dan 16 Parts bevat kan niet worden afgespeeld.

29

Backing Track functies

De afspeel locatie van een Song verplaatsen

Gebruik de SONG knoppen om de afspeel locatie van de Song te specificeren.

[

 

]

 

Keert naar het begin van de Song terug

 

 

 

 

 

 

 

 

 

[

 

 

 

 

]

Spoelt de Song terug

 

 

 

 

 

 

 

[

 

 

 

 

]

Spoelt de Song vooruit

 

 

 

 

 

 

 

[

 

 

]

 

Verplaatst naar het einde van de Song

 

 

 

 

 

 

 

 

 

[

 

 

 

 

]

Speelt of pauzeert de Song

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Met een Song meespelen ([MINUS ONE / CENTER CANCEL])

U kunt op [MINUS ONE / CENTER CANCEL] drukken om het gespecificeerde Part te dempen (mute). Dit wordt de ‘Minus One’ functie genoemd. Om het Part dat gedempt zal worden in te stellen, kijkt u hieronder.

Elke keer dat u op [MINUS ONE / CENTER CANCEL] drukt, wordt de Minus One functie aangezet (knop verlicht) of uitgezet (knop niet verlicht).

Het Part dat gedempt wordt specificeren

1.Druk op [MENU].

2.Gebruik [ ] [ ] om de ‘Minus One Setting’ te selecteren, en druk dan op [ENTER].

3.Met de cursor knoppen selecteert u het Part dat u wilt dempen.

4.Draai aan de VALUE draaiknop om dit op ON of OFF in te stellen.

5.Als de instellingen zijn gemaakt, drukt u op [EXIT].

Deze instelling is een systeem parameter.

Songbestanden opslaan

Op de Prelude gecreëerde songdata kan in USB geheugen worden opgeslagen.

Voor details, zie ‘User data in USB geheugen opslaan (Backup)’ (p.48).

Overige aan Song gerelateerde functies

zie

‘Preset Performances gebruiken’ (p.36) ‘De metronoom gebruiken’ (p.22)

‘User data in USB geheugen opslaan (Backup)’ (p.48)

‘In USB geheugen opgeslagen User data laden (Import)’ (p.48)

USB Memory Player

(SMF/Audio File Player)

Playlist: Playlist (speellijst) is een functie waarmee u een lijst van Songs in een gespecificeerde volgorde kunt maken, en deze achter elkaar op de Prelude af kunt spelen.

U kunt de bijgeleverde ‘Playlist Editor’ gebruiken om een speellijst op de computer te creëren.

Songlist: de lijst met Songs die in een speellijst wordt gespecificeerd, wordt een Song lijst genoemd.

Een speellijst creëren

Start Playlist Editor op, en creëer een speellijst.

Voor details over het creëren van een speellijst, zie ‘PlaylistEditorManualE.pdf’’, welke samen met ‘Playlist Editor’ is geïnstalleerd (u vindt deze in het ‘Help’ menu).

U kunt geen speellijsten op de Prelude zelf creëren.

Individuele Songs kunnen zelfs zonder het creëren van een speellijst worden afgespeeld. (zie ‘SMF/ geluidsbestanden afspelen’ ). Om dit te doen plaatst u het SMF of de geluidsbestanden in de Root Directory van het USB geheugen.

Alleen geluidsbestanden met een sample frequentie van 44.1 kHz kunnen gespeeld worden.

De Prelude kan maximaal 999 Songs en speellijsten verwerken. (De Playlist Editor kan maximaal 999 speellijsten verwerken).

SMF/geluidsbestanden afspelen

SMF bestanden of geluidsbestanden die in USB geheugen zijn opgeslagen kunnen afgespeeld worden.

SMF/geluidsbestanden die afgespeeld kunnen worden

SMF

 

 

0 of 1

 

Formaat

* Met formaat 1 SMF’s zijn er

 

beperkingen voor de tracks die

 

 

 

 

gespeeld zullen worden.

 

 

 

 

Bestandsgrootte

240 KB maximaal (Dit kan lichtelijk varië-

 

ren, gebaseerd op de SMF inhoud)

 

 

 

 

 

 

System Exclusive

Pakketgroottes van 512 bytes of minder

30

Loading...
+ 128 hidden pages