Roland MICRO BR User Manual

Gebruikershandleiding
201a
Voordat u dit apparaat in gebruik neemt, raden wij u aan u de volgende secties zorgvuldig door te lezen: ‘HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN’ (pagina 2-3) en ‘BELANGRIJKE OPMERKINGEN’ (pagina 4-5). In deze secties vindt u belangrijke informatie over het juiste gebruik van het apparaat. Daarnaast dient deze gebruikershandleiding in zijn geheel gelezen te worden, zodat u een goed beeld krijgt van alle mogelijkheden, die uw nieuwe apparaat te bieden heeft. Bewaar deze handleiding om er later aan te kunnen refereren.
Tekst tussen vierkante haakjes [ ] verwijst naar toetsen op het paneel van de MICRO BR.
[EXIT]: EXIT toets [UTILITY]: UTILITY toets
Verwijzingen als (p. **) duiden op pagina’s in deze handleiding, waaraan u kunt refereren.
Wijst op informatie, waarvan u op de hoogte dient te zijn bij het gebruik van de MICRO BR.
Wijst op een handige bewerking of nuttige muziek productietechniek.
Wijst op aanvullende informatie over een bewerking.
Wijst op een referentie pagina.
Wijst op een toelichting van een term.
202
Copyright © 2006 BOSS CORPORATION Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze publicatie mag op enigerlei wijze gereproduceerd worden zonder schriftelijke toestemming van BOSS CORPORATION.
BOSS Website http://www.bosscorp.co.jp/
USING THE UNIT SAFELY
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN
Over
WAARSCHUWING en
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG opmerkingen
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van overlijden of zwaar letsel, wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt.
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van letsel of materiële schade, wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt.
* Materiële schade verwijst naar schade
of andere ongunstige effecten, die ten aanzien van het huis en al het aanwezige meubilair, en tevens aan huisdieren kunnen optreden.
NEEM ALTIJD HET VOLGENDE IN ACHT
Over de symbolen
Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis van het symbool wordt bepaald door het teken, dat zich binnen de driehoek bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen, of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt.
Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen, die nooit verplaatst mogen worden (verboden). De specifieke handeling, die niet uitgevoerd mag worden, wordt aangegeven door het symbool, dat zich binnen de cirkel bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat het apparaat nooit uit elkaar gehaald mag worden.
Het wijst de gebruiker op onderdelen, die verwijderd moeten worden. De specifieke handeling, die uitgevoerd moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel aangegeven. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden.
001
WAARSCHUWING WAARSCHUWING
• Voordat u het apparaat in gebruik neemt, leest u onderstaande instructies en de gebruikershandleiding.
..................................................................................................
002c
• Maak het apparaat niet open, en voer geen interne modificaties uit. Dit geldt tevens voor de adapter.
..................................................................................................
003
• Tracht het apparaat niet te repareren of onderdelen in het apparaat te vervangen (behalve wanneer daartoe specifieke instructies in de handleiding staan.) Ga voor alle onderhoud naar uw handelaar, het dichtstbij­zijnde Roland Service Centrum of een erkende Roland distributeur, die u op de ‘Informatie’ pagina kunt vinden.
..................................................................................................
004
• Gebruik of berg het apparaat nooit op, op plaatsen die:
• aan extreme temperaturen onderhevig zijn
(bijvoorbeeld in direct zonlicht, in een afgesloten voertuig, dichtbij een warmtekanaal of bovenop warmte genererende apparatuur of die
• vochtig zijn (bijvoorbeeld badkamers,
wasruimtes of natte vloeren hebben of die
• aan regen worden blootgesteld of die
• stoffig zijn of die
• aan een hoge mate van vibratie onderhevig zijn.
..................................................................................................
009
• Buig of draai een stroomsnoer niet overmatig en plaats er geen zware objecten bovenop.
Hierdoor kan het snoer beschadigen, waardoor afgebroken elementen en kortsluiting geproduceerd kan worden. Beschadigde snoeren betekenen een risico op brand en schokken!
..................................................................................................
2
08b
• Gebruik alleen het geschikte adaptertype (PSA Serie). Ook moet het voltage van de instal­latie overeenkomen met het ingangsvoltage dat op de behuizing van adapter wordt vermeld. Andere adapters kunnen een andere polariteit hebben of op een ander voltage ontworpen zijn, waardoor gebruik van dergelijke adapters tot beschadiging, storing of elektrische schok kan leiden.
.................................................................................................
010
• Dit apparaat, op zichzelf staand of in combi­natie met een versterker en koptelefoon of luidsprekers, kan geluidsniveaus produceren die in staat zijn permanent gehoorsverlies te veroorzaken. Werk nooit lange tijd achter elkaar op een hoog of oncomfortabel volumeniveau. Wanneer u een bepaalde mate van gehoorsverlies of een piep in de oren bemerkt, moet u het apparaat direct uitzetten en een oorarts consulteren.
.................................................................................................
Add
• Gebruik nooit een koptelefoon of oordopjes, terwijl u een auto of motor bestuurt. Het gebruik ervan kan leiden tot een ongeluk. Indien u dit product gebruikt tijdens het wandelen, blijf u dan bewust van dichtbijzijnd verkeer, en de conditie van de weg om ongelukken te vermijden. Gebruik dit product in het bijzonder niet op plaatsen waar u om gevaar te vermijden, afhan­kelijk bent van het horen van geluidne om u heen, zoals bij treinovergangen, op perrons, op wegen met voertuigen of rondom bouwterreinen.
.................................................................................................
011
• Zorg, dat er geen objecten (bijvoorbeeld brandbaar materiaal, munten of spelden) of vloeistoffen (water, frisdrank, enz.) in het apparaat terechtkomen.
.................................................................................................
0
12c
WAARSCHUWING
• Zet direct de stroom uit, ontkoppel de adapter en breng het apparaat voor onderhoud naar uw handelaar, het dichtst-bijzijnde Roland Service Centrum of een erkend Roland distributeur, te vinden op de ‘Informatie’ pagina, indien:
• De adapter of de stekker is beschadigd, of
• Er rook of een ongewone geur optreedt
• Er objecten of vloeistof in het apparaat terecht zijn
gekomen, of
• Het apparaat in de regen heeft gestaan (of op andere wijze
nat is geworden), of
• Het apparaat niet normaal schijnt te functioneren of een
duidelijke verandering in werking laat zien.
..................................................................................................
013
• In huishoudens met kleine kinderen moet een volwassene toezicht houden, totdat het kind in staat is de regels die essentieel zijn voor een veilige bediening van het apparaat op te volgen.
..................................................................................................
01b
• Probeer het in elkaar verwikkeld raken van snoeren en kabels te voorkomen. Bovendien zouden alle snoeren en kabels buiten het bereik van kinderen geplaatst moeten worden.
..................................................................................................
03b
• Wanneer de stekker in het stopcontact of in dit apparaat word gestoken of eruit wordt gehaald, mogen uw handen nooit nat zijn.
..................................................................................................
03b
• Haal de adapter regelmatig uit het stopcontact, en maak deze met een droge doek schoon om stof en andere opeen­hopingen te verwijderen. Verwijder de adapter ook uit het stopcontact, wanneer u het apparaat langere tijd niet zult gebruiken. Ophoping van stof tussen de stekker en het stopcontact kan tot verminderde isolatie leiden en brand veroorzaken.
..................................................................................................
108b
• Voordat u het apparaat gaat verplaatsen, haalt u het netsnoer uit het stopcontact, en koppelt u de snoeren van alle apparaten los.
..................................................................................................
109b
• Voordat u het apparaat gaat schoonmaken, zet u de stroom uit, en haalt u het netsnoer uit het stopcontact.
..................................................................................................
VOORZICHTIG
0
01b 111: Selection
• Bij onjuist gebruik kunnen batterijen explo­deren of lekken, en schade of letsel veroorzaken. Neem, in het kader van veiligheid, kennis van de volgende voorzorgsmaatregelen (p. 20).
• Volg zorgvuldig de installatie instructies van
batterijen, en let erop dat u de juiste polariteit gebruikt.
• Vermijd het tegelijkertijd gebruiken van nieuwe
en oude batterijen. Vermijd ook het gebruik van verschillende soorten batterijen.
• Verwijder de batterijen, wanneer het apparaat
gedurende langere periode niet gebruikt zal worden.
• Als een batterij gelekt heeft, gebruik dan een zachte doek
of papieren zakdoek om het residu van de ontlading geheel uit het batterijvak te verwijderen. Plaats vervolgens nieuwe batterijen. Om ontsteking van de huid te voorkomen, zorgt u ervoor dat het residu van de ontlading niet met handen of huid in contact komt. Let er bijzonder goed op, dat het residu niet in of bij uw ogen komt. Als er residu in de ogen is gekomen, spoel het betreffende deel dan overvloedig met stromend water.
• Bewaar batterijen nooit in de buurt van metalen voorw-
erpen, zoals ballpoint pennen, kettinkjes, haarspelden, etc.
.................................................................................................
1
112
• Gebruikte batterijen moeten veilig worden verwerkt, in overeenstemming met lokale wetgeving.
.................................................................................................
118b
• Bewaar de bijgeleverde SD-kaart op een veilige plaats, uit de buurt van kinderen om te voorkomen dat deze per ongeluk wordt ingeslikt.
.................................................................................................
019
• Batterijen dienen nooit te worden herladen, verhit, uit elkaar worden gehaald of in vuur of water worden geworpen.
VOORZICHTIG
.................................................................................................
1
3
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
Naast de onderdelen die onder “HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN” op pagina’s 2 en 3 worden genoemd, raden wij u aan het volgende te lezen en in acht nemen:
Stroomvoorziening: gebruik van batterijen
• Het gebruik van een adapter is aanbevolen, aangezien het stroomverbruik van het apparaat relatief hoog is. Als u de voorkeur geeft aan gebruik van batterijen, gebruik dan alkaline.
• Als u batterijen plaatst of vervangt, zet dan altijd de stroom uit van dit apparaat, en ontkoppel andere eventueel aangesloten apparaten. Zo voorkomt u storingen en/of schade aan speakers of andere apparatuur.
• Batterijen worden met het apparaat meegeleverd. De levensduur ervan is echter beperkt, aangezien hun voornaamste doel was om testen mogelijk te maken.
• Voordat dit apparaat op andere apparaten wordt aangesloten, zet u de stroom van alle apparaten uit. Dit zal storingen en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten helpen voorkomen.
Plaatsing
• Ruis kan geproduceerd worden, wanneer draadloze communicatie apparaten, zoals mobiele telefoons, in de buurt van dit apparaat worden gebruikt. Dit soort ruis kan optreden tijdens bellen of gebeld worden of tijdens het converseren. Als u dit soort problemen ondervindt, moet u de draadloze apparaten op meer afstand van dit apparaat plaatsen of deze uitzetten.
• Wanneer het apparaat naar een andere locatie wordt verplaatst, waar de temperatuur en/of vochtigheid verschilt van de vorige locatie, kunnen binnen het apparaat waterdruppels (condensatie) gevormd worden. Als u het apparaat in deze staat gebruikt, kunnen schade of storingen ontstaan. Afhankelijk van het materiaal en temperatuur van de ondergrond, kunnen de voetjes van het apparaat het oppervlak doen verkleuren of anderszins ontsieren.
• Afhankelijk van het materiaal en temperatuur van de ondergrond, kunnen de voetjes van het apparaat het oppervlak doen verkleuren of anderszins ontsieren.
Onderhoud
• Voor het dagelijks schoonmaken van het apparaat gebruikt u een droge, zachte doek of één die enigszins vochtig is. Voor het verwijderen van hardnekkig vuil, gebruikt u een doek met een mild, niet schurend schoonmaakmiddel. Daarna veegt u het apparaat met een zachte, droge doek goed af.
• Gebruik nooit wasbenzine, verdunners, alcohol of oplosmiddelen om de mogelijkheid van verkleuring en/of misvorming te voorkomen.
Reparatie en data
• Wees er op bedacht dat de inhoud van het geheugen verloren kan gaan als u het apparaat laat repareren. Van belangrijke gegevens moet u altijd een reservekopie maken, in een ander MIDI apparaat (bijvoorbeeld een sequencer), computer of op papier opgeschreven (indien mogelijk). Tijdens reparaties wordt getracht het verlies van data te vermijden. Echter, in bepaalde gevallen (wanneer het geheugen niet meer werkt) kan data helaas niet meer hersteld worden. Roland is niet verantwoor­delijk voor dit soort dataverlies.
Aanvullende voorzorgsmaatregelen
• Wees er op bedacht, dat de inhoud van het geheugen door storingen of onjuist gebruik van het apparaat onherstelbaar verloren kan gaan. Om uzelf tegen het risico van verlies van belangrijke gegevens te beschermen, raden wij u aan om van tijd tot tijd een reservekopie van belangrijke gegevens, die u in het geheugen van het apparaat heeft opgeslagen, te maken.
• De inhoud van data die in een ander MIDI apparaat (bijvoorbeeld een sequencer) of computer is opgeslagen, kan helaas niet meer hersteld worden, wanneer deze verloren is gegaan. Roland Corpo­ration is niet verantwoordelijk voor dit soort dataverlies.
• Behandel de knoppen en andere regelaars van dit apparaat met gepaste voorzichtigheid;. Dit geldt ook voor het gebruik van de stekkers en aanslui­tingen. Ruwe behandeling kan tot storingen leiden.
• Tijdens het aansluiten en/of loskoppelen van alle kabels, houdt u deze bij de aansluiting zelf vast – trek nooit aan de kabel. Op deze manier vermijdt u kortsluiting of schade aan de interne elementen van de kabel.
4
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
• Sommige aansluitingskabels bevatten weerstanden. Gebruik voor het aansluiten van dit apparaat geen kabels die weerstanden hebben. Bij gebruik van dit soort kabels, kan het geluidsniveau extreem laag of zelfs niet hoorbaar zijn. Informatie over kabelspeci­ficaties kunt u bij de fabrikant van de kabel verkrijgen.
Alvorens kaarten te gebruiken
Gebruik van DATA kaarten
• Duw de DATA kaart voorzichtig geheel naar binnen - tot deze stevig vast zit.
fig.M512-Insert
705
• Raak nooit het uiteinde van de DATA kaart aan. Voorkom ook, dat dit uiteinde vies wordt.
• SD kaarten bestaan uit precisie componenten. Ga er voorzichtig mee om, met speciale aandacht voor het volgende.
• Om schade door statische elektriciteit te voorkomen, ontlaadt u alle statische elektriciteit van uw lichaam, voor u de ‘kaarten’ aanraakt.
• Voorkom, dat metaal in aanraking komt met het contactgedeelte van de kaarten.
• Buig kaarten niet, laat ze niet vallen, en stel ze niet bloot aan sterke schokken of trillingen.
• Bewaar kaarten niet in direct zonlicht, in afgesloten voertuigen of op soortgelijke plaatsen (bewaartemperatuur: -25 tot 85( C).
• Laat kaarten niet nat worden.
• Wijzig de kaarten niet, en haal ze niet uit elkaar.
Auteursrecht
• Het onbevoegd opnemen, verspreiden, verkopen, uitlenen, publiekelijk uitvoeren, uitzenden of soort­gelijke handelingen van een volledig werk of gedeelte daarvan (muzikale compositie, video, uitzending, publiekelijke uitvoering, enz.), waarvan het auteursrecht bij een derde partij ligt, is bij de wet verboden.
• Gebruik dit apparaat niet voor doeleinden, waarbij het auteursrecht van een derde partij overtreden kan worden. Wij zijn op geen enkele wijze verant­woordelijk voor overtredingen van het auteursrecht van een derde partij, die door gebruik van dit apparaat worden begaan.
5
Inhoud
BELANGRIJKE OPMERKINGEN............................................................ 4
Introductie van de MICRO BR ............................................................. 10
Hoofdkenmerken.......................................................................................................10
Multifunctioneel, draagbaar opnameapparaat ..............................................10
Eenvoudig in gebruik.........................................................................................10
Compleet muziek productie werkstation .......................................................10
Veelzijdige audio ingangen en effecten...........................................................10
Handige MP3/WAV functionaliteit ................................................................11
Ingebouwde chromatische Tuner.....................................................................11
Tweevoudige stroomvoor-ziening om overal te kunnen gebruiken ..........12
Geheugenkaarten die met de MICRO BR gebruikt kunnen worden.................12
Een geheugenkaart initialiseren (SD memory card)......................................12
Over de opnameduur.........................................................................................12
Regelpaneel.................................................................................................................13
Scherm.........................................................................................................................15
Zijpaneel (links) .........................................................................................................18
Zijpaneel (rechts) .......................................................................................................18
Achterzijde..................................................................................................................19
Voorbereiding op gebruik van de MICRO BR .................................... 20
Batterijen en een SD geheugenkaart plaatsen........................................................20
Overige apparatuur aansluiten................................................................................22
De stroom inschakelen..............................................................................................24
De stroom uitschakelen.............................................................................................24
De demo song beluisteren................................................................... 26
De demo song afspelen.............................................................................................26
De huidige positie wijzigen......................................................................................27
Een nieuwe song maken...................................................................... 28
Een nieuwe song maken (Song New).....................................................................28
De ingang selecteren .................................................................................................29
Effecten gebruiken (Insert Effects) ..........................................................................30
Een effecten Patch selecteren ............................................................................30
Opnemen zonder de invoeg effecten...............................................................30
Ritme gebruiken.........................................................................................................31
Patronen spelen...................................................................................................31
Het tempo van het patroon wijzigen ...............................................................31
Opnemen.....................................................................................................................32
Afspelen ......................................................................................................................33
Een opgenomen Performance afspelen ...........................................................33
Het volume van een spoor regelen ..................................................................33
De MP3 speler gebruiken..................................................................... 34
Het demo MP3 bestand afspelen.............................................................................34
Als oefening meespelen met een MP3/WAV bestand (Phrase Trainer) ...........35
De afspeelsnelheid wijzigen (Time Stretch)....................................................35
Het midden geluid wegdraaien (Center Cancel)...........................................36
Sectie 1. Opnemen en afspelen........................................................... 38
Opnemen.....................................................................................................................38
Een nieuwe song maken....................................................................................38
6
Een instrument selecteren om op te nemen....................................................39
Het opname niveau regelen ..............................................................................39
V-Tracks wisselen...............................................................................................40
De op te nemen track selecteren.......................................................................41
De parameters van twee tracks gelijktijdig besturen (Stereo Link).............41
Opnemen..............................................................................................................42
Afspelen ......................................................................................................................43
Herhaaldelijk afspelen (Repeat) .......................................................................43
De links/rechts positie (pan) van het afspeelgeluid aanpassen ..................44
Opnieuw opnemen over een foutje (Punch-in/out).............................................45
Handmatige punch-in/out................................................................................45
Auto punch-in/out.............................................................................................46
Dezelfde regio herhaaldelijk opnemen (Loop Recording) ...........................47
Een handeling annuleren (Undo/Redo) ................................................................49
Naar de vorige status terugkeren (Undo) .......................................................49
De Undo annuleren (Redo) ...............................................................................49
Meerdere tracks samenbrengen (Bounce)..............................................................50
Het resultaat van de Bounce recording beluisteren ......................................51
Informatie met betrekking tot de song bekijken ...................................................52
Song informatie bekijken...................................................................................52
De resterende opnametijd bekijken .................................................................52
Sectie 2. Bewerking.............................................................................. 53
Bewerkingsuitvoeringen op een track (Track Edit)..............................................53
Data kopiëren (Track Copy)..............................................................................53
De bewerkingsregio en het aantal kopieën.....................................................54
Moving data (Track Move)................................................................................55
Data wissen (Track Erase) .................................................................................56
Data uitwisselen (Track Exchange)..................................................................57
De songs die u heeft opgenomen beheren .............................................................58
Een song kopiëren (Song Copy) .......................................................................58
Een song wissen (Song Erase)...........................................................................58
Ruimte besparen op de geheugenkaart (Song Optimize).............................59
De song een naam geven (Song Name)...........................................................59
Een song beveiligen (Song Protect)..................................................................60
De huidige instellingen in de song opslaan (Song Save)..............................60
Sectie 3. Effecten gebruiken................................................................ 61
Insertie effecten gebruiken .......................................................................................61
Effect patches en banken ...................................................................................61
De instellingen van insertie effecten bewerken..............................................62
Insertie effect instellingen opslaan (Write) .....................................................63
De manier waarop insertie effecten worden gebruikt veranderen .............64
Insertie effecten algoritme lijst.................................................................................66
BANK: GUITAR [COSM GTR AMP]...............................................................66
BANK: MIC [VOCAL MULTI] .........................................................................66
BANK: LINE/EXT..............................................................................................66
Parameterlijst..............................................................................................................67
Het reverb effect gebruiken......................................................................................72
Het reverb effect selecteren ...............................................................................72
De reverb diepte voor elke track aanpassen...................................................72
De reverb diepte van de ingangsbron aanpassen..........................................73
De reverb diepte van het ritme aanpassen......................................................73
Reverb parameters..............................................................................................73
Mastering ....................................................................................................................74
Inhoud
7
Inhoud
Mastering procedure..........................................................................................74
De Mastering Tool Kit instellingen bewerken................................................76
De Mastering Tool Kit instellingen opslaan (Write)......................................77
Mastering Tool Kit Algoritme lijst ..........................................................................78
BANK: MT ...........................................................................................................78
Parameterlijst..............................................................................................................78
Sectie 4. Ritme gebruiken.................................................................... 80
Over ritme...................................................................................................................80
Over patronen en arrangementen....................................................................80
Over de Pattern modus en Arrangement modus ..........................................81
De drumgeluiden veranderen (drumkit) ...............................................................82
Een patroon afspelen.................................................................................................82
Het tempo van het patroon veranderen..........................................................82
Een origineel arrangement creëren .........................................................................83
Het patroon voor de eerste maat specificeren................................................83
Patronen in de gewenste volgorde plaatsen...................................................84
Een stap invoegen...............................................................................................85
Een stap wissen...................................................................................................86
Een arrangement een naam geven ...................................................................86
Een arrangement spelen ...........................................................................................86
Het tempo van het arrangement veranderen .................................................87
Een arrangement kopiëren/wissen.........................................................................87
Kopiëren...............................................................................................................87
Wissen ..................................................................................................................87
Sectie 5. MP3 speler gebruiken........................................................... 88
Wat is MP3? ................................................................................................................88
Geluidsformaten die door de MICRO BR worden ondersteund.................88
Geluidsformaten die niet door de MICRO BR worden ondersteund.........88
Bestanden die van muziek distributie sites zijn gedownload......................88
Behandeling van geluidsbestanden die van een muziek CD
zijn geïmporteerd................................................................................................88
Auteursrecht...............................................................................................................89
Over de licentie overeenkomst ................................................................................89
Over de MP3 modus..................................................................................................89
Naar de MP3 modus overschakelen .......................................................................90
Het MP3/WAV bestand afspelen ....................................................................90
Herhaaldelijk afspelen (Repeat) .......................................................................91
Met een MP3/WAV bestand meespelen om te oefenen (Phrase Trainer) ........92
De afspeelsnelheid veranderen (Time Stretch) ..............................................92
Het middengeluid opheffen (Center Cancel) .................................................93
MP3 of WAV data opnemen ....................................................................................94
Opnametijd..........................................................................................................94
Een MP3/WAV bestand wissen..............................................................................95
MP3/WAV bestandsinformatie bekijken...............................................................95
Sectie 6. USB gebruiken ...................................................................... 96
Voordat USB wordt gebruikt (Overzicht)..............................................................96
Hoe USB gebruikt kan worden.........................................................................96
Compatible OS ....................................................................................................96
Aansluiten op uw computer .............................................................................96
Compositie van data en geheugenkaarten......................................................97
De mappen en bestanden die op de geheugenkaart zijn opgeslagen
controleren...........................................................................................................97
8
Over de data van een reservekopie..................................................................98
Opmerkingen bij gebruik van USB ..................................................................98
Met Windows .............................................................................................................99
MP3/WAV bestanden overdragen..................................................................99
MICRO BR songdata opslaan en herstellen..................................................100
De verbinding met uw computer verbreken................................................101
Met Macintosh..........................................................................................................102
MP3/WAV bestanden overbrengen..............................................................102
MICRO BR songdata opslaan en herstellen..................................................103
De verbinding met uw computer verbreken................................................104
Sectie 7. Andere handige functies .................................................... 105
Het contrast van het beeldscherm bijstellen ........................................................105
Een instrument stemmen (Tuner) .........................................................................105
Stemmen.............................................................................................................106
Converteren tussen track data en geluidsbestanden..........................................107
Track data naar een geluidsbestand converteren (Track Export)..............107
Geluidsbestanden naar track data converteren (Track Import) ................108
Een plug-in dynamische microfoon gebruiken...................................................109
De geheugenkaart initialiseren..............................................................................110
Alle instellingen van de MICRO BR initialiseren ...............................................110
Stroom van de batterijen besparen (Power Save) ...............................................111
Automatisch uitschakelen (Auto Power Off) ......................................................111
Sectie 8. Appendix.............................................................................. 112
Arrangement/patronenlijst....................................................................................112
Preset arrangementen lijst ...............................................................................112
Preset patronenlijst ...........................................................................................113
Parameterlijst............................................................................................................114
Mixer Parameter ...............................................................................................114
Recorder parameter..........................................................................................114
Song parameter .................................................................................................115
Systeem parameter ...........................................................................................115
Ritme parameter ...............................................................................................115
Arrangement Parameter ..................................................................................115
Probleemoplossing ..................................................................................................116
Storingsmeldingen...................................................................................................119
Specificaties...............................................................................................................122
MICRO BR: Digitale recorder .........................................................................122
Track Sheet................................................................................................................124
Index ..........................................................................................................................127
Inhoud
9
Introductie van de MICRO BR
Hoofdkenmerken
Multifunctioneel, draagbaar opnameapparaat
De MICRO BR is een draagbaar Multitrack opnameapparaat, dat ontworpen is met het oog op draagbaarheid.
Eenvoudig in gebruik
De MICRO BR is een digitaal Multitrack opname­apparaat, dat ontworpen is om zelfs voor een beginner eenvoudig in gebruik te zijn. Van het opnemen van uw Performance tot aan het afmixen, kunt u genieten van de kracht van digi­taal Multitrack opnemen, vanaf het moment dat u de MICRO BR uit de doos haalt.
Compleet muziek productie werkstation
De MICRO BR beschikt over werkplek functionaliteit, waardoor u een voltooid muziekstuk kunt maken, zonder dat daar andere apparatuur bij nodig is.
Veelzijdige audio ingangen en effecten
De ingang Jacks maken het mogelijk rechtstreeks een elektrische gitaar of basgitaar aan te sluiten of om gebruik te maken van een stereo microfoon of lijn uitgang apparaat. Tevens is er een ingebouwde microfoon aanwezig. Effecten op basis van COSM technologie kunnen aan de audio invoer worden toegekend, waardoor een brede klankvariatie ontstaat.
Wat is COSM (Composite Object Sound Modeling)?
Door Modeling technologie kan het soni­sche karakter van fysieke objecten of mate­rialen digitaal worden nagebootst. COSM is Roland’s eigen technologie. Het is een evo­lutionaire ontwikkeling, met verschillende soortgelijke Modeling methoden als voorlo­per, waarmee een geheel nieuw bereik aan geluiden kan worden gecreëerd.
Multitrack opnemen
U kunt uw Performance op verschillende sporen opnemen. Er zijn vier sporen, die tegelijkertijd kunnen worden afgespeeld, en elk spoor heeft acht ‘virtuele sporen’ (V-Tracks). U kunt bijvoorbeeld verschillende ‘takes’ van een gitaarsolo opnemen op verschillende V-Tracks, en later de beste kiezen.
‘Sectie 1. Opnemen en afspelen’ (p. 38)
U kunt ook de vier sporen afspelen en ze afmixen tot een V-Track, zodat u zelfs als u alle sporen heeft gebruikt, niets hoeft te wissen.
‘Meerdere sporen samenvoegen (Bounce)’ (p. 50)
‘Invoeg effecten gebruiken’ (p. 61) ‘Het Reverb effect gebruiken’ (p. 72)
10
Wat is een V-track?
Elk spoor bestaat uit acht ‘virtuele’ sporen, en u kunt een van deze virtuele sporen kiezen voor opnemen en afspelen. Met andere woorden, u kunt uw performances vastleggen door gebruik te maken van een maximum van 4 x 8 = 32 sporen, en vier van deze sporen voor afspelen selecteren. We noemen deze virtuele sporen ‘V-Tracks’.
V-Track1 V-Track2 V-Track3 V-Track4 V-Track5 V-Track6 V-Track7 V-Track8
Als u V-Tracks in uw opname gebruikt, kan het makkelijk zijn om de ‘Track Sheet’ (p. 124) te kopiëren en te gebruiken.
Ritme functie
Er is een makkelijke ‘ritme functie’ aanwezig, die het mogelijk maakt om eenvoudig frasen of muziekstuk ideeën vast te leggen. Selecteer simpelweg een ritme patroon dat in de buurt komt van wat u in gedachten heeft, en stel het tempo in. De MICRO BR beschikt tevens over een Arrange functie, waarmee u ritme patronen tot een volledig muziekstuk kunt combineren .
‘Sectie 4. Ritme gebruiken’ (p. 80)
Bounce functie/Mastering functie
U kunt al uw sporen – inclusief het ritme ­afmixen (Bouncen) naar tweesporige stereo data. Tevens kunt u met de Mastering Toolkit een laatste glanslaagje toevoegen aan een voltooid
Introductie van de MICRO BR
muziekstuk om het meer indruk en een afgepast volume mee te geven.
‘Meerdere sporen samenvoegen (Bounce)’ (p. 50) ‘Mastering’ (p. 74)
Muziek data conversie
Voltooide muziekstuk data kan door de MICRO BR worden omgezet naar gebruikelijke formaten als MP3 of WAV en via USB naar een computer worden verzonden.
Converteren tussen track data en geluidsbestanden (p. 107) ‘Sectie 6. USB gebruiken’ (p. 96)
Handige MP3/WAV functionaliteit
De MICRO BR kan dienen als een MP3 of WAV speler, waardoor u uw favoriete muziek makkelijk kunt meenemen en beluisteren. Ook is er een Trainer functie, die MP3/WAV muziek op een langzamer tempo kan afspelen of het geluid in het midden van het geluidsveld kan wegdraaien. Ideale kenmerken voor als u met een instrument wilt meespelen. MP3 opname met verlengde opnameduur wordt ook ondersteund, zodat u met de MICRO BR ideaal buitenshuis opnamen kunt maken met een los verkrijgbare stereo microfoon of met de ingebouwde microfoon.
‘Sectie 5. MP3 speler gebruiken’ (p. 88)
Ingebouwde chromatische Tuner
De ingebouwde chromatische Tuner maakt het mogelijk om af te stemmen, terwijl uw gitaar op de MICRO BR is aangesloten .
‘Een instrument stemmen (Tuner)’ (p. 105)
11
Introductie van de MICRO BR
Tweevoudige stroomvoor­ziening om overal te kunnen gebruiken
De MICRO BR is te gebruiken op batterijen (twee AA batterijen; alkaline soort aanbevolen) of met een adapter (los verkrijgbaar). Het apparaat is te gebruiken op twee AA batter­ijen (alkaline soort aanbevolen), waardoor u het overal mee naar toe kunt nemen en overal te kun­nen opnemen.
Geheugenkaarten die met de MICRO BR gebruikt kunnen worden
Het apparaat gebruikt SD geheugenkaarten om data op vast te leggen voor opnemen en afspelen. Raadpleeg het bijgeleverde blad ‘Over SD geheu­genkaarten’ voor een lijst van SD geheugenkaar­ten die met de MICRO BR overweg kunnen.
Een geheugenkaart initialiseren (SD memory card)
Een SD geheugenkaart, die u in de winkel heeft gekocht of die u heeft gebruikt met uw digitale camera, kan niet zomaar met de MICRO BR wor­den gebruikt. Voordat u zo’n SD kaart met de MICRO BR kunt gebruiken, dient u de kaart te initialiseren. Raad­pleeg (p. 110) voor meer informatie over het ini­tialiseren van een SD geheugenkaart.
Over de opnameduur
De volgende tabel geeft de beschikbare opname­duur van elke geheugenkaart aan.
Opnameduur (conversie in een spoor)
Capaciteit geheugen­kaart
32 MB
64 MB 31 min. 38 min. 47 min.
128 MB 64 min. 76 min. 96 min.
256 MB 128 min. 154 min. 192 min.
512 MB 257 min. 309 min. 386 min.
1 GB 502 min. 604 min. 755 min.
* De opnameduur hierboven is een schatting. Afhankelijk
van het aantal gemaakte muziekstukken kan deze iets korter uitvallen.
* Het bovenstaande getal is het totaal voor alle gebruikte
sporen. Als alle vier de sporen een gelijke hoeveelheid data bevatten, dan zal de lengte van het resulterende muziekstuk ongeveer een kwart van het bovenstaande zijn.
* De geheugencapaciteit (opnameduur) neemt af als het
geheugen bijvoorbeeld MP3 bestanden bevat.
Opnameduur (conversie in MP3 modus, Stereo)
Capaciteit geheugen­kaart
32 MB
64 MB 131 min 65 min 43 min 5 min
128 MB 265 min 132 min 88 min 12 min
256 MB 531 min 265 min 177 min 24 min
512 MB 1065 min 532 min 355 min 48 min
1 GB 2081 min 1040 min 693 min 94 min
Data soort
HiFi (MT2) STD (LV1) LONG (LV2)
15 min. 18 min. 23 min.
MP3 WAV
64 kbps
65 min 32 min 21 min 2 min
128 kbps
192 kbps
12
* De opnameduur hierboven is een schatting. Afhankelijk
van het aantal gemaakte MP3/WAV muziekstukken kan deze korter uitvallen.
* De geheugencapaciteit (opnameduur) neemt af als het
geheugen sporen gegevens bevat.
Paneelbeschrijvingen
Regelpaneel
fig.panel-L.eps
1
2
3
4
67
5
1. [POWER]
Dit is de stroom toets. Deze schakelt de stroom in/uit.
2. [EXIT]
Laat u terugkeren naar het vorige scherm of annuleert een bewerking.
3. [UTILITY]
Geeft toegang tot een verscheidenheid aan functies, zoals geheugenkaart bewerkingen, en sporen bewerking.
• MODUS (Houd [EXIT] ingedrukt, en druk op [UTILITY]) Selecteert de opname modus.
4. CURSOR [ ][ ]
Gebruik deze toetsen om de cursor te verplaatsen of door pagina’s te bladeren.
5. [EFFECTS]
Zet het effect aan/uit, en geeft toegang tot een scherm waar u de instellingen kunt wijzigen.
6. [RHYTHM]
Geeft toegang tot een scherm met verschillende ritme instellingen.
• TUNER
18
8
9 10 11 12
7. [MP3/TRAINER]
8. [TR1]-[TR4]
9. (Rewind)
17
14
15
16
13
(Houd [EFFECTS] ingedrukt, en druk op [RHYTHM]) Schakelt de ingebouwde Tuner aan/uit.
Schakelt om naar een modus, waarin u MP3/WAV gegevens kunt opnemen of afspelen. In deze modus kunt u tevens de Phrase Trainer functie gebruiken.
Selecteert het spoor dat u wilt opnemen of geeft toegang tot een scherm waar u het spoor volume kunt wijzigen. In sommige schermen dienen deze als functietoetsen, voor snelle toegang tot verschillende functies. Als in deze handleiding bijvoorbeeld [TR1] (SNG) wordt gebruikt, betekent dit, dat het indrukken van [TR1] ‘SNG’ selecteert, wat op het scherm wordt weergegeven.
Spoelt het muziekstuk terug, wanneer u deze toets ingedrukt houdt.
13
10. (Stop)
Stopt de opname of het afspelen van een muziekstuk.
11. (Play)
Speelt het muziekstuk. Het scherm geeft dan
aan.
12. (Fast-Forward)
Spoelt het muziekstuk vooruit, wanneer u deze toets ingedrukt houdt.
13. (Recording)
Als u op drukt, verschijnt als indicatie op het scherm. De MICRO BR staat dan in de opname standby stand. Opname
begint zodra u op drukt. In aanvulling op opname bewerkingen wordt deze toets ook gebruikt voor Punch­In/Out bewerkingen.
14. [A <> B] (AB toets)
Geeft toegang tot een scherm, waar u instellingen kunt vastleggen met betrekking tot de Repeat functie (die een gewenst gebied herhaalt) en de Punch-In/Out regio, en waar u de spoor bewerking regio kunt instellen.
15. [INPUT]
Geeft toegang tot een scherm, waar u de ingang Jack of ingebouwde microfoon kunt selecteren, en de ingang gevoeligheid kunt wijzigen.
16. VALUE [-][+]
Als u onderdelen instelt, wijzigt u met deze toetsen de waarden.
• De waarde zal doorlopend wijzigen, wanneer u VALUE [-][+] ingedrukt houdt.
• De waarde zal versneld toenemen, wanneer u VALUE [+] ingedrukt houdt, en vervolgens VALUE [-] indrukt en ingedrukt houdt.
• De waarde zal versneld afnemen, wanneer u VALUE [-] ingedrukt houdt, en vervolgens VALUE [+] indrukt en ingedrukt houdt.
17. MIC (ingebouwde microfoon)
Dit is een mono microfoon, die in de MICRO BR is ingebouwd. Als u met de ingebouwde microfoon wilt opnemen, raadpleeg dan pagina (p. 39).
18. Scherm
Toont verschillende informatie, zoals muziekstuk tijd, volume niveau of menuschermen van de functie die u gebruikt. Als u het scherm moeilijk leesbaar vindt, raadpleeg dan pagina (p. 105).
Onderhoud
• Voor het dagelijks schoonmaken van het apparaat gebruikt u een droge, zachte doek of één die enigszins vochtig is. Voor het verwijderen van hardnekkig vuil, gebruikt u een doek met een mild, niet schurend schoon­maakmiddel. Daarna veegt u het apparaat met een zachte, droge doek goed af.
• Gebruik nooit wasbenzine, verdun­ners, alcohol of oplosmiddelen om de mogelijkheid van verkleuring en/of misvorming te voorkomen.
14
Scherm
fig.panel-L.eps
7
1
8
2
9
3
5
10 11
4
6
12
13
18
14 15
16
17
1. Mode
Geeft de huidige modus aan.
Scherm Modus
(niet oplichtend)
2. Cursor
3. Measure
4. Tempo
5. Time
6. Frame/Sub Frame
7. EFFECTS
Als er niets wordt aangegeven, bevindt u zich in Normal modus.
Dit betekent dat u zich in Bounce modus bevindt.
Dit betekent dat u zich in Mastering mo­dus bevindt.
Dit betekent dat u zich in MP3 modus be­vindt.
Deze geeft de parameter aan, die geselecteerd is om te worden gewijzigd. Gebruik VALUE [-][+] om de door de cursor aangegeven parameter te wijzigen.
Geeft de huidige locatie in het muziekstuk aan. Van links naar rechts wijzen de nummers op maat-beat-klok.
Geeft het tempo van het ritme aan.
De huidige locatie in het muziekstuk wordt aangegeven als ‘** uren ** minuten ** seconden’.
Dit geeft de huidige locatie in het muziekstuk aan in eenheden van frames, en
e
frames.
1/10
Licht op wanneer de invoeg effecten (p. 61)
aan zijn.
8. L/R (Level Meter)
Dit geeft in normale modus en in MP3 modus het niveau aan van de uitvoer via PHONES/LINE OUT. In Bounce modus of in Mastering modus geeft dit het betreffende opname niveau aan (Bounce niveau of Mastering niveau).
9. TR 1 2 3 4
Deze lichten op, wanneer sporen 1-4 opgenomen data bevatten. Het spoor nummer, dat u heeft opgegeven als opname spoor, zal knipperen. In het niveau meter scherm geeft de niveau meter de Rhythm uitvoer aan.
10. RHYTHM
Licht op, als Rhythm (p. 80) aan is. Het niveau meter scherm geeft de uitvoer van Rhythm aan.
11. (PLAY indicator)
Wordt getoond wanneer het muziekstuk speelt.
12. (REC indicator)
Wordt getoond in opname-standby modus of tijdens het opnemen.
13. IN
De niveau meter toont de invoer van GUITAR IN, LINE IN/MIC of van de ingebouwde microfoon.
15
14. Batterij indicatie
Geeft de resterende lading van de geplaatste batterijen aan.
Indicatie Resterende lading van batterij
De batterijen zijn in goede conditie.
De batterijen zijn ongeveer half vol.
De batterijen zijn bijna leeg. Vervang ze voortijdig.
De batterijen zijn leeg. Plaats nieuwe bat­terijen.
(niet oplichtend)
* Wees u ervan bewust, dat de batterij status indicatie
De adapter levert stroom.
slechts een schatting is.
15.
Licht op, als het audio invoer apparaat te luid is. Als deze oplicht, druk dan op de INPUT toets, en wijzig de Sns (ingang sensitiviteit). Raadpleeg voor meer informatie ‘Een instrument selecteren om op te nemen’ (p. 39).
16. (Repeat)
Licht op als de Repeat functie actief is.
17. A B (AB)
Licht op als u een gebied heeft opgegeven om te herhalen of als Auto Punch-In/Out heeft ingesteld. Deze zal knipperen als u de start locatie (A) opgeeft, en zal oplichten als u de eind locatie opgeeft (B).
18. A.PUNCH
Licht op als Auto Punch-In actief is.
401a
• In deze handleiding gebruiken we schermafbeeldingen om verschil­lende functies mee uit te leggen. Wees u er echter van bewust, dat deze schermafbeeldingen voor illus­tratieve doeleinden zijn bestemd, en de getoonde instellingen mogelijk niet overeenkomen met de fabrieks­instellingen (zoals Patch namen).
• Het scherm zal ‘Keep power on!’ weergeven als data wordt verwerkt.
16
Over het Play scherm
Het standaard scherm, dat verschijnt als u de MICRO BR heeft aangezet (zie hieronder), heet het ‘Play’ scherm.
fig.Disp-3mode.eps
Normal modus
Bounce modus
Mastering modus
Tenzij anders aangegeven, gaan we er in deze handleiding van uit, dat u naar het Play scherm kijkt.
Over het MP3 scherm
Als u de MICRO BR in MP3 modus (p. 89) uitzet, start het apparaat de eerstvolgende keer ook in MP3 modus. Het scherm in MP3 modus heet het MP3 scherm (zie illustratie hieronder). Het scherm toont dan
het icoon.
De niveau meter bekijken
U bekijkt het volume van elk spoor als volgt.
1. Druk, in het Play scherm, meerdere malen
op CURSOR [ ].
* Om naar het Play scherm terug te keren, drukt u
meerdere malen op CURSOR [ ].
fig.Disp-LevelMeter.eps
L/R De niveau meter geeft de uitvoer aan, na
TR1–4 De niveau meters geven de uitvoer aan
RHYTHM De niveau meter geeft de uitvoer van Rhy-
IN De niveau meter geeft het geluid aan van
VOLUME instelling. Ook toont deze tijdens Bouncing of Maste­ring het betreffende opname niveau (Mas­tering niveau of Bounce niveau).
van elk spoor.
thm aan.
GUITAR IN, LINE IN/MIC of van de in­gebouwde microfoon.
Als u klaar bent in MP3 modus, druk dan nog­maals op [MP3/TRAINER].
17
Zijpaneel (links)
fig.panel-L.eps
Zijpaneel (rechts)
fig.panel-R.eps
1
2
1. DC IN (adapter) Jack
Een adapter (PSA Series, los verkrijgbaar) kan hierop worden aangesloten (p. 22). U kunt een PSA Series aanschaffen bij de muziekwinkel.
2. VOLUME
Wijzigt het volume van de uitvoer van PHONES/LINE OUT.
3. PHONES/LINE OUT Jack
Dit is een uitgang Jack waarop een stereo koptelefoon (los verkrijgbaar) of externe audio apparatuur (zoals een stereo versterker) kan worden aangesloten.
4. USB Connector (MINI B type)
Gebruik deze connector om de MICRO BR via een USB kabel op de computer aan te sluiten. Zo kunnen gegevens worden uitgewisseld tussen de MICRO BR en de computer (p. 22), (p. 96).
• U dient alleen de PSA Series als adap­ter te gebruiken. Het gebruik van enige andere adapter kan tot storing of schade leiden.
• Uw gegevens kunnen verloren gaan, wanneer u tijdens gebruik de adapter loskoppelt.
3
4
1
1. GUITAR IN Jack (Phone type)
Dit is een hoog-impedantie ingang Jack om rechtstreeks een gitaar of basgitaar op aan te sluiten.
2. LINE IN/MIC Jack (Stereo mini type)
Dit is een ingang Jack voor analoge audio signalen. Het uitgaande signaal van uw draagbare audiospeler of een microfoon kan op deze Jack worden aangesloten. Als u een miniatuur condensator microfoon gebruikt die Plug-In stroom ondersteunt, zet dan de ‘PlugInPower’ instelling van de MICRO BR aan.
‘Plug-In stroom microfoon gebruiken’ (p. 109)
Een een condensator microfoon, die Plug-In stroom ondersteunt, is een kleine condensa­tor microfoon, die een stroomvoorziening vereist.
Sommige microfoons hebben een interne batterij, maar andere vereisen een externe stroomvoorziening. De MICRO BR is ontworpen om stroom te leveren aan op Plug-In stroom gebaseerde microfoons, die een externe stroomvoorziening nodig hebben.
2
Wat is een Plug-In stroom condensator microfoon?
3
4
18
• Een voltage van ongeveer 2,5V kan door de LINE IN/MIC Jack worden geleverd. In tegenstelling Fantoomvoe­ding wordt er zo geen 48V geleverd.
• Als PlugInPower ingesteld is op ON, dient u uitsluitend een condensator­microfoon aan te sluiten, die Plug-In stroom ondersteunt. Door enig ander apparaat aan te sluiten, kan dat appa­raat beschadigen.
Achterzijde
fig.bottom-panel.eps
1
2
3. INPUT LEVEL
Deze draaischijf wijzigt het ingang niveau. Deze regelt het volume van de ingang bron. Hiermee wordt het niveau bepaald, dat op het spoor wordt vastgelegd.
4. Koord gat
Een koord kan door dit gat worden gestoken.
1. Batterij deksel
Hier kunt u batterijen en een SD geheugenkaart plaatsen. U kunt niet opnemen, als er geen geheugenkaart is geplaatst.
‘Batterijen en een geheugenkaart plaatsen’ (p. 20)
De MICRO BR wordt vanuit de fabriek geleverd met een geplaatste SD kaart, die een demo muziekstuk bevat.
2. HOLD schakelaar
Als de stroom aan staat, kunt u de HOLD schakelaar op ON zetten om alle toetsen uit te schakelen. Als HOLD is geactiveerd, kunt u echter nog steeds VOLUME en INPUT LEVEL regelen. Als u de HOLD schakelaar op ON zet, terwijl het apparaat uitgeschakeld is, gaat het niet aan als er op de [POWER] knop wordt gedrukt.
19
Voorbereiding op gebruik van de MICRO BR
Batterijen en een SD geheugenkaart plaatsen
1. Zorg ervoor, dat de stroom uit is.
2. Schuif het batterijdeksel in de richting
van de pijl, en verwijder het.
fig.batt-cover1.eps
3. Als er al batterijen zijn geplaatst,
verwijder ze dan uit het batterijvak.
4. Duw de geheugenkaart naar binnen.
fig.batt-cover2.eps
5. Plaats twee AA batterijen, en let in het
bijzonder op de juiste polariteit (+/-).
fig.batt-cover3.eps
+
-
fig.batt-cover4.eps
+
-
6. Plaats het batterijdeksel terug.
fig.batt-cover5.eps
20
De MICRO BR wordt vanuit de fabriek geleverd met een geplaatste SD kaart, die een demo muziekstuk bevat.
Voorbereiding op gebruik van de MICRO BR
fig.eject-sd-j.eps
De geheugenkaart verwijderen
Duw deze naar binnen, en haal uw vinger terug.
fig.sd-protect.eps
Over de schrijfbeveiliging functie van de
1. Duw
2. Haal uw vinger terug
Schrijven
geheugenkaart (Lock)
Door de schrijfbeveiliging schakelaar op de zijkant van de geheugenkaart naar de ‘LOCK’ positie te schuiven, kunt u voorkomen dat er gegevens naar de kaart worden geschreven of ervan worden verwijderd.
928 929 930
• We raden het gebruik van alkaline batterijen aan.
• Meng nieuwe batterijen niet met deels gebruikte batterijen, en meng geen batterijen van verschillende typen.
• Als u oplaadbare batterijen gebruikt, volg dan nauwlettend de instructies die daarmee werden meegeleverd. De MICRO BR is zelf niet in staat om oplaadbare batterijen te herladen.
• Als het icoon verschijnt, vervang de batterijen dan zo spoedig mogelijk.
• De levensduur van de batterijen is afhankelijk van het type, en van de gebruiksomstandigheden. Ook zal deze verschillen aan de hand van het type en de capaciteit van de SD geheugenkaart.
• Houd de bijgeleverde SD geheugenkaart uit de buurt van kleine kinderen om te voorkomen dat deze per ongeluk wordt ingeslikt.
• Raadpleeg het bijgeleverde blad ‘Over SD geheugenkaarten’, voor een lijst van SD geheugenkaarten die worden aanbevolen voor gebruik met de MICRO BR.
• Plaats geheugenkaarten geheel in de sleuf, met speciale aandacht voor de juiste houding en richting. Wees hierbij voorzichtig!
• Raak de contactpunten van een geheugenkaart niet aan, en voorkom dat ze vies worden.
• De stroom moet uit zijn, als u een geheugenkaart plaatst of verwijdert. Door een geheugenkaart te plaatsen of te verwijderen, terwijl de stroom aan staat, riskeert u beschadiging van de data op de kaart of het onbruikbaar worden van de kaart zelf.
• Als u het apparaat omdraait, doet u er goed aan om de vier hoeken of de twee zijden, te ondersteunen middels een stapeltje tijdschriften. Dit om schade aan de knoppen en bedieningselementen te voorkomen. Probeer het apparaat ook zo te draaien, dat er geen schade kan optreden aan knoppen en bedieningselementen.
• Plaats of verwijder een SD kaart nooit, als de stroom aan is. Door dat toch te doen, kan de data van het apparaat of die van de SD kaart, onbruikbaar worden.
• Duw de SD kaart voorzichtig geheel naar binnen - tot deze stevig vast zit.
931
Beveiligen
21
Voorbereiding op gebruik van de MICRO BR
Overige apparatuur aansluiten
Sluit aan, zoals in het onderstaande diagram wordt getoond.
Zijpaneel (links)
Adapter
(PSA Serie)
fig.side-panel-R.eps
Zijpaneel (rechts)
Uw apparatuur dient tijdens het aansluiten uitgeschakeld te zijn.
fig.side-panel-L.eps
Koptelefoon
Computer
Elektrische gitaar
Elektrische basgitaar
‘Plug-In stroom microfoon’ (p. 18)
22
CD/MD speler, etc.
Plug-In stroom
condensator microfoon
Voorbereiding op gebruik van de MICRO BR
fig.MEMO
923
• Als het apparaat batterijen bevat, terwijl er een adapter wordt gebruikt, zal het aan blijven als de netstroom wordt onderbroken (stroomstoring of losraken stroomkabel).
• Als er aansluitkabels met weerstanden worden gebruikt, kan het volume niveau van apparatuur die is aangesloten op GUITAR IN of LINE/IN/MIC, laag zijn. Als dit gebeurt, gebruik dan aansluitkabels zonder weerstanden.
• Er kan een fluittoon optreden, afhankelijk van de locatie van de microfoon ten opzichte van de speakers. Dit is te verhelpen door:
1. De richting van de microfoon(s) te wijzigen.
2. De microfoon(s) verder van de speakers af te plaatsen.
3. De volumeniveaus te verlagen.
fig.stereo-plug-j.eps
• De LINE IN/MIC Jack is een stereo-mini type (1/8’). De illustratie toont de bedrading van de LINE IN/MIC Jack. Controleer voor het aansluiten of de Connector van uw apparatuur op de juiste manier bedraad is.
• Als u een microfoon die Plug-In stroom behoeft op de LINE IN/ MIC Jack wilt aansluiten, raadpleeg dan ‘Plug-In stroom microfoon gebruiken’ (p. 109).
RightLeft
23
Voorbereiding op gebruik van de MICRO BR
De stroom inschakelen
• Voordat dit apparaat op andere apparaten wordt aangesloten, zet u de stroom van alle apparaten uit. Dit zal storingen en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten helpen voorkomen.
• Als het aansluiten klaar is (p. 22), zet u de stroom van de aangesloten apparaten in de aangegeven volgorde aan. Door apparaten in de verkeerde volgorde aan te zetten, riskeert u storingen en/of schade aan speakers en overige apparatuur.
• Dit apparaat is uitgerust met een beveiliging circuit. Er is daarom na het aanzetten een korte interval (enkele seconden), voordat het apparaat normaal functioneert.
921 941 942
1. Controleer de volgende punten, voordat u
de stroom aanzet:
• Is de MICRO BR correct aangesloten op uw externe apparatuur?
• Is het volume niveau van de MICRO BR en van uw aangesloten apparatuur op het minimum ingesteld?
• Is er een geheugenkaart geplaatst?
2. Minimaliseer het volume van de MICRO
BR.
3. Zet de stroom aan, van het appraat dat is
aangesloten op de ingang Jack (GUITAR IN, LINE IN/MIC).
4. Druk op de [POWER] knop op het
regelpaneel om de stroom aan te zetten.
5. Zet de stroom aan van het apparaat, dat is
aangesloten op de uitgang Jack (PHONES/LINE OUT).
De stroom uitschakelen
1. Als de MICRO BR via USB met de
computer communiceert, verbreek dan de verbinding zoals wordt beschreven in ‘De verbinding met uw computer verbreken’ (p. 104).
2. Zorg ervoor, dat er geen muziekstuk
afspeelt.
3. Controleer of het scherm vrij is van het
bericht ‘Keep power on!’.
4. Zet de apparaten uit, in de
tegenovergestelde volgorde van het aanzetten ervan.
5. Houd [POWER] ingedrukt tot het scherm
‘Shutting down…’ aangeeft.
• Als u een adapter gebruikt, zorg er dan voor dat de verbinding niet tussentijds wordt onderbroken. Data kan verloren gaan, als dit toch gebeurt.
• Minimaliseer het volume, voor u de stroom aanzet. Als u de stroom aanzet, kunt u zelfs ruis horen wanneer het volume weggedraaid is. Dit wijst echter niet op een storing.
24
Snelle start
Snelle start
• Dit apparaat, op zichzelf staand of in combinatie met een versterker en koptelefoon of luidsprekers, kan geluidsniveaus produceren die in staat zijn permanent gehoorsverlies te veroorzaken. Werk nooit lange tijd achter elkaar op een hoog of oncomfortabel volumeniveau. Wanneer u een bepaalde mate van gehoor­verlies of een piep in de oren bemerkt, moet u het apparaat direct uitzetten en een oorarts consulteren.
25
De demo song beluisteren
Als u de stroom aanzet, verschijnt het Play scherm.
De demo song afspelen
De MICRO BR wordt vanuit de fabriek geleverd met een geplaatste SD kaart, die een demo song bevat. U speelt dat muziekstuk als volgt.
fig.QS-SONG-SEL.eps
6
1
4
23 57
* Zorg ervoor, dat de MICRO BR zich in ‘Normal modus’
(p. 42) bevindt.
1.
Druk op [UTILITY].
2.
Druk op [TR1] (SNG).
3.
Druk op [TR1] (SEL).
Het muziekstuk selectie scherm verschijnt.
fig.Disp-Song-sel.eps
7.
Druk op [PLAY].
Het muziekstuk zal beginnen te spelen. Draai langzaam aan de VOLUME draai­schijf om het volume te wijzigen.
Dit apparaat, op zichzelf staand of in combinatie met een versterker en koptelefoon of luidsprekers, kan geluidsniveaus produceren die in staat zijn permanent gehoorsverlies te veroorzaken. Werk nooit lange tijd achter elkaar op een hoog of on­comfortabel volumeniveau. Wanneer u een bepaalde mate van gehoorsverlies of een piep in de oren bemerkt, moet u het apparaat direct uitzetten en een oorarts consulteren.
• De MICRO BR wordt geleverd met een demo song in MICRO BR formaat, en met een demo song van deze data die gemastered is tot een MP3 bestand.
Als u de stroom voor de eerste keer aanzet, zal de demo song (muziekstuk formaat) automatisch geladen worden.
• Het gebruik van de demo song voor enig ander doel dan privé, persoonlijk plezier, is zonder toestemming van de auteursrechthou­der bij wet verboden. Daarbij mag de betref­fende data zonder toestemming van de auteursrechthouder niet worden gekopieerd of in een secundair auteursrechtdragend werk worden opgenomen.
4.
Gebruik VALUE [-][+] om ’01:BigDance’ te selecteren.
5.
Druk op [TR4] (EXE).
6.
Draai aan de VOLUME draaischijf om het volume te verlagen.
26
Titel The Big Dance
Componist Gary Lenaire, Rafik Oganyan
Copyright © 2006 BOSS Corporation
Als u het volume van elk spoor wilt regelen, raadpleeg dan ‘Het volume van een spoor regelen’ (p. 33).
De demo song beluisteren
De huidige positie wijzigen
U kunt de volgende methoden gebruiken om de huidige positie in het muziekstuk te wijzigen.
Bewerking Toelichting
Doorspoelen
Het muziekstuk zal doorspoelen, wanneer u ingedrukt houdt.
Terugspoelen
Het muziekstuk zal terugspoelen, wanneer u ingedrukt houdt.
Naar het begin van het muziekstuk gaan (00:00:00-00.0)
Naar het einde van het muziekstuk gaan
Verplaatsen in stappen van uren/minuten/ seconden/frames/sub-frames
Verplaatsen in stappen van maten/beats
De tijd (zie hieronder) op de onderste regel van het scherm, geeft de locatie als ‘00 uren 00 minuten 00 seconden 00 frames 0 sub-frames’ aan.
fig.Disp-MTC
Houd ingedrukt, en druk op .
Houd ingedrukt, en druk op .
Gebruik CURSOR [ ][ ] om de cursor naar de ‘uren/minuten/ seconden/frames/sub-frames’ indicatie te verplaatsen, en gebruik VALUE [-][+] om de tijd te wijzigen.
Gebruik CURSOR [ ][ ] om de cursor naar de maat/beat indicatie te verplaatsen, en gebruik VALUE [-][+] om de maat/beat te wijzigen.
Snelle start
minuten
uren
• Een frame is 1/30
• Een sub-frame is 1/10
seconden
ste
van een seconde.
frames
sub-frames
e
van een frame.
27
Een nieuwe song maken
Als de geheugenkaart meer dan een song bevat, zal de meest recent gespeelde song automatisch geladen worden. Ga als volgt te werk, als u een nieuwe song wilt opnemen.
Een nieuwe song maken (Song New)
fig.QS-SONG-NEW.eps
1
4
6
23
* Raadpleeg, voor u een nieuwe song maakt, ‘Overige
apparatuur aansluiten’ (p. 22), en sluit uw apparatuur aan voordat u verder gaat.
* Zorg ervoor, dat het scherm geen aangeeft.
1.
Druk op [UTILITY].
5
5.
Druk op [TR4] (EXE).
De nieuwe song zal worden aangemaakt, en u keert terug naar het Play scherm.
2.
Druk op [TR1] (SNG).
3.
Druk op [TR2] (NEW).
Het scherm zal ‘Type’ aangeven.
fig.Disp-.eps
4.
Gebruik VALUE [-][+] om ‘HiFi’ te selecteren.
Raadpleeg ‘Opnemen’ (p. 38), voor meer informatie over het data soort.
28
Een nieuwe song maken
De ingang selecteren
Hier lichten we toe, hoe u de geluidsbron (ingang) die u wilt opnemen, kunt selecteren. Als voorbeeld lichten we toe, hoe u een elektrische gitaar aansluit, en het geluid invoert.
fig.QS-SONG-SEL.eps
5
1
3
2
* Raadpleeg, voor u een ingang bron selecteert, ‘Overige
apparatuur aansluiten’ (p. 22), en sluit uw apparatuur aan voordat u verder gaat.
1.
Druk op [INPUT].
2.
Druk meerdere malen op [TR1].
Zorg ervoor, dat de indicatie van de geselec­teerde bron van ‘gtr’ in ‘GTR’ is veranderd.
fig.Disp-Input-sens.eps
3
3.
Gebruik CURSOR [ ][ ] om de
Snelle start
cursor te verplaatsen naar Sns (Sensitivity), en wijzig de instelling met behulp van VALUE [-][+].
Wijzig zo de gevoeligheid van de bron die u wilt opnemen. Stel voor een optimaal resultaat de gevoe­ligheid maximaal in, zonder dat de ‘OVER’
4
indicatie op het scherm verschijnt als het inkomende signaal de luidste tonen weergeeft. Als de OVER indicator oplicht, verminder dan de Sns waarde.
Bron Bereik van de Sns parameter
GTR -12–+8
MIC -16–+8
LIN -6–+8
EXT -15–+9
De Sns parameter wordt voor elke ingang bron afzonderlijk onthouden.
4.
Gebruik de INPUT LEVEL draaischijf om het ingang niveau te wijzigen.
Door op een van de [TR1]-[TR4] toetsen te drukken, wisselt de indicatie van de bijbehorende ingang tussen hoofdletters en kleine letters. Hoofdletters: de ingang is geselecteerd Kleine letters: de ingang is niet geselecteerd
Raadpleeg ‘Een instrument selecteren om op te nemen’ (p. 39) voor meer informatie over het selecteren van andere bronnen.
Raadpleeg ‘Het opname niveau regelen’ (p. 39), voor meer informatie over het aanpassen van het niveau.
5.
Gebruik de VOLUME draaischijf om het luistervolume te wijzigen.
• Als u een elektrische, akoestische gitaar wilt opnemen via een afgeschermde verbinding, gebruik dan de GUITAR IN Jack.
• Als er aansluitkabels met weerstanden wor­den gebruikt, kan het volume niveau van apparatuur, die is aangesloten op GUITAR IN of LINE/IN/MIC, laag zijn. Als dit gebeurt, gebruik dan aansluitkabels zonder weerstan­den, zoals die uit de Roland PCS Series.
29
Een nieuwe song maken
Effecten gebruiken (Insert Effects)
De MICRO BR bevat drie effecten processors; Insert Effects, Reverb, en Mastering Toolkit. Hier leggen we uit, hoe u GTR (gitaar) als ingang bron selecteert, en de invoeg effecten gebruikt.
Raadpleeg ‘Sectie 3. Effecten gebruiken’ (p. 61), voor meer informatie over invoeg effecten.
Een effecten Patch selecteren
2 2
1
1.
Druk op [EFFECTS].
De geselecteerde effecten Patch wordt weergegeven.
2.
Gebruik CURSOR [ ][ ] om de cursor naar het Patch nummer te verplaatsen, en gebruik VALUE [-][+] om ’01:JC Clean’ te selecteren.
De MICRO BR bevat enkele invoeg effecten, maar voor dit voorbeeld kiezen we ’01:JC Clean’.
fig.Disp-FX-GT-P01.eps
Opnemen zonder de invoeg effecten
1 2
1.
Druk op [EFFECTS].
De geselecteerde effecten Patch wordt weergegeven.
2.
Druk meerdere malen op [TR1].
fig.Disp-FX-GT-P01off.eps
Wees er zeker van, dat de TR1 indicatie van ‘ON’ naar ‘OFF’ is veranderd. De MICRO BR is nu ingesteld om geluid zonder invoeg effecten weer te geven, zodat u geluiden zonder de invoeg effecten kunt opnemen.
Raadpleeg voor meer informatie ‘Sectie 3. Effecten gebruiken’ (p. 61).
30
Een nieuwe song maken
Ritme gebruiken
De MICRO BR bevat, naast de audio sporen 1-4, een apart ritme spoor.
Raadpleeg voor meer informatie ‘Sectie 4. Ritme gebruiken’ (p. 80).
Patronen spelen
U kunt als volgt een patroon selecteren, en dit herhaaldelijk afspelen.
6 5 54
7
312
1.
Druk op [RHYTHM].
Het Rhythm scherm verschijnt.
fig.Disp-pt-001.eps
4.
Gebruik VALUE [-][+] om het patroon te selecteren dat u wilt afspelen.
5.
Gebruik CURSOR [ ][ ] om de Rhy Level indicatie te laten verschijnen, en stel het niveau ervan met VALUE [-][+] op ‘100’ in.
fig.Disp-RHY-LEVEL100.eps
6.
Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren.
7.
Druk op .
De recorder begint met afspelen, en het patroon speelt mee.
Het tempo van het patroon wijzigen
Als het Play scherm wordt weergegeven, kunt u met de volgende stappen tijdelijk het afspeeltempo van het patroon wijzigen.
Snelle start
2.
Druk meerdere malen op [TR2] om de ‘PT:’ indicatie te laten verschijnen.
Elke keer dat u op [TR2] drukt, wisselen de ‘PT:’ en ‘AR:’ indicaties. Bij dit voorbeeld selecteren we de ‘PT:’ indicatie.
3.
Druk op [TR1].
Elke keer dat u op [TR1] drukt, wisselt de ‘RHYTHM’ indicatie tussen oplichtend en niet-oplichtend. Druk op [TR1] om de Rhythm indicatie te laten verschijnen.
1 2
1.
Gebruik CURSOR [ ][ ] om de cursor naar de tempo indicatie te verplaatsen.
fig.Disp-tempo.eps
31
Een nieuwe song maken
2.
Gebruik VALUE [-][+] om het tempo te wijzigen.
Het afspeel tempo van het patroon zal wijzigen.
Opnemen
Laten we eens proberen een Performance op te nemen.
1
1.
Houd [EXIT] ingedrukt, en druk meerdere malen op [UTILITY] om de reguliere opname modus te selecteren.
Zorg ervoor, dat het scherm geen
of aangeeft.
3
45 2
4.
Druk op .
Het opnemen begint.
Het Play scherm verschijnt, en de indicatie op het scherm wijzigt van knipperend naar oplichtend.
fig.Disp-Recording.eps
5.
Druk op .
Het opnemen stopt.
Raadpleeg ‘Het op te nemen spoor selecteren’ (p. 41), voor meer informatie over opnemen in stereo.
2.
Druk op .
Het spoor selectie scherm verschijnt. De
indicatie knippert op het scherm, en de MICRO BR bevindt zich nu in opname standby stand.
3.
Druk op de [TR1]-[TR4] toets van het spoor, dat u wilt opnemen.
De indicatie verandert naar , voor het spoor dat u wilt opnemen.
fig.Disp-RecTrack-1.eps
32
Een nieuwe song maken
Afspelen
Laten we nu de zojuist opgenomen Performance afspelen.
Een opgenomen Performance afspelen
21
1.
Houd ingedrukt, en druk op .
Verplaats de tijd locatie naar 00:00:00-00.00.
2.
Druk op .
Het afspelen begint. Gebruik de VOLUME draaischijf om het afspeel volume te regelen.
Het volume van een spoor regelen
32 4
31
2.
Gebruik CURSOR [ ][ ] om het scherm Track Level aan te laten geven.
fig.Disp-TR1-LEVEL.eps
3.
Selecteer het spoor, waarvan u het volume wilt wijzigen, door CURSOR [ ][ ] te gebruiken of door op de overeenkomende [TR1]-[TR4] te drukken.
(Van links naar rechts zijn het sporen 1, 2, 3, en 4).
4.
Gebruik VALUE [-][+] om het volume te regelen.
Als dit is ingesteld op 0, dan hoort u het geluid van het betreffende spoor niet.
Onderhoud
• Voor het dagelijks schoonmaken van het appa­raat gebruikt u een droge, zachte doek of één die enigszins vochtig is. Voor het verwijderen van hardnekkig vuil, gebruikt u een doek met een mild, niet schurend schoonmaakmiddel. Daarna veegt u het apparaat met een zachte, droge doek goed af.
• Gebruik nooit wasbenzine, verdunners, alco­hol of oplosmiddelen om de mogelijkheid van verkleuring en/of misvorming te voorkomen.
Snelle start
1.
Druk, tijdens het afspelen, op een van de [TR1]-[TR4] spoor toetsen.
33
De MP3 speler gebruiken
Naast de inzetbaarheid als Multitrack opnameapparaat, kan de MICRO BR in ‘MP3 modus’ worden gezet, en worden gebruikt als MP3 of WAV bestanden speler.
Raadpleeg voor meer informatie ‘Sectie 5. MP3 speler gebruiken’ (p. 88).
Het demo MP3 bestand afspelen
4.
Draai aan de VOLUME draaischijf om het volume te verlagen.
5.
Druk op .
Het MP3 demo bestand zal beginnen te spelen. Draai langzaam aan de VOLUME draaischijf om het volume te wijzigen.
U speelt het bijgeleverde demo MP3 bestand als volgt.
fig.QS-MP3-play.eps
4
2
1 6
1.
Druk op [MP3/TRAINER] om naar
5
3
MP3 modus over te schakelen.
Het MP3 speler scherm verschijnt.
fig.Disp-mp3-modus.eps
2.
Gebruik CURSOR [ ][ ] om de cursor naar het bestandsnummer te verplaatsen.
U kunt in MP3 modus de volgende bewerkingen gebruiken.
Actie Bewerking
Doorspoelen De song zal doorspoelen, wan-
Terugspoelen De song zal terugspoelen,
Naar het begin van het huidige bestand gaan
Naar het voor­gaande bestand gaan
Naar het volgen­de bestand gaan
neer u [fowardteken] inge­drukt houdt.
wanneer u ingedrukt houdt.
Houd ingedrukt, en
druk op .
Druk op [+], als de cursor op het bestandsnummer staat.
Druk op [-], als de cursor op het bestandsnummer staat.
3.
Gebruik VALUE [-][+] om ‘001:BigDance’ te selecteren.
34
De MP3 speler gebruiken
Als oefening meespelen met een MP3/WAV bestand (Phrase Trainer)
MP3 modus bevat een ‘Phrase Trainer’ functie, waarmee u op een effectieve manier een song kunt oefenen.
• Met de ‘Time Stretch’ functie kunt u de afspeelsnel­heid van het audio bestand wijzigen.
• Met de ‘Center Cancel’ functie kunt u in het midden gepande geluiden elimineren, en de song voor ‘Minus-One’ oefenen gebruiken.
• De Time Stretch en Center Cancel functies kunnen tegelijkertijd worden gebruikt.
De afspeelsnelheid wijzigen (Time Stretch)
U kunt met de aangesloten gitaar of ander instrument spelen, terwijl u naar het geluid luistert dat de afspeelsnelheid verandert.
4
[-][+] het bestandsnummer dat u wilt spelen.
3.
Gebruik CURSOR [ ][ ] om de cursor naar de afspeelsnelheid indicatie te verplaatsen, en regel met VALUE [-][+] de afspeelsnelheid.
fig.Disp-mp3-mode2.eps
Bereik: 25-200% De 100% instelling (standaard waarde) zal de song op haar oorspronkelijke snelheid afspelen, de 50% instelling speelt het op halve snelheid, de 25% instelling speelt het op kwart snelheid. De afspeelsnelheid verdubbelt, bij een instelling van 200%.
Als Time Stretch niet op 100% staat ingesteld, zal de geluidskwaliteit van het afspelen minder zijn. Dit is geen storing. Stel de parameter op 100% in, wanneer u het MP3/WAV bestand op normale snelheid wilt beluisteren.
Snelle start
32
1 6
1.
Druk op [MP3/TRAINER] om naar
5
MP3 modus om te schakelen.
Het MP3 speler scherm verschijnt.
fig.Disp-mp3-modus.eps
2.
Gebruik CURSOR [ ][ ] om de cursor naar het bestandsnummer te verplaatsen, en selecteer met VALUE
2 3
4.
Draai aan de VOLUME draaischijf om het volume te verlagen.
5.
Druk op .
De song zal beginnen te spelen. Draai langzaam aan de VOLUME draaischijf om het volume te wijzigen. De gitaar is aangesloten, en u kunt spelen, terwijl u naar het MP3/WAV bestand luistert.
6.
Als u klaar bent in MP3 modus, druk dan nogmaals op [MP3/TRAINER].
35
De MP3 speler gebruiken
Het midden geluid wegdraaien (Center Cancel)
Verwijder het midden geluid (bijv. vocalen of gitaar solo’s) van hetgeen wordt afgespeeld. Dit is handig, als u het meespelen met de achtergrondinstrumenten wilt oefenen.
4
32
1 8
1.
Druk op [MP3/TRAINER] om naar
54 6
MP3 modus om te schakelen.
Het MP3 speler scherm verschijnt.
fig.Disp-mp3-modus.eps
2.
Gebruik CURSOR [ ][ ] om de cursor naar het bestandsnummer te verplaatsen, en selecteer met VALUE [-][+] het bestandsnummer dat u wilt spelen.
3.
Gebruik CURSOR [ ][ ] om het scherm ‘CENTER CANCEL’ te laten aangeven.
fig.Disp-mp3-modus.eps
2 7
5.
Druk op .
Geluiden in het middengebied (zoals vocalen en gitaar solo’s), worden wegge­draaid. Draai langzaam aan de VOLUME draai­schijf om het volume te wijzigen. De gitaar is aangesloten, en u kunt spelen, terwijl u naar het MP3/WAV bestand luistert.
6.
Als u een geluid wilt wegdraaien dat zich niet in het midden bevindt, druk dan op [TR4] (EDT).
Het CenterAdjst scherm verschijnt.
fig.Disp-CENTER-ADJ.eps
7.
Gebruik VALUE [-][+] om bij te regelen.
• Afhankelijk van de opgenomen audio, is het wellicht niet mogelijk om het midden geluid geheel weg te draaien.
• Als u een geluid wilt wegdraaien, dat zich niet in het midden bevindt, dan kunt u de CenterAdjst parameter bijstellen.
• Als u het basgeluid (laagfrequent bereik) wilt oppeppen, dan kunt u de Low Boost parame­ter (p. 93) bijstellen.
• Het afgespeelde geluid is mono als de Center Cancel functie aanstaat.
4.
Druk op [TR1] om de Center Cancel functie aan te zetten.
Elke keer dat u op [TR1] drukt, wisselt de instelling tussen ‘ON’ en ‘OFF’.
36
8.
Als u klaar bent in MP3 modus, druk dan nogmaals op [MP3/TRAINER].
Handleiding
Sectie 1
• Dit apparaat, op zichzelf staand of in combinatie met een versterker en koptelefoon of luidsprekers, kan geluidsniveaus produceren die in staat zijn permanent gehoorsverlies te veroorzaken. Werk nooit lange tijd achter elkaar op een hoog of oncomfortabel volumeniveau. Wanneer u een bepaalde mate van gehoorsverlies of een piep in de oren bemerkt, moet u het apparaat direct uitzetten en een oorarts consulteren.
37
Sectie 1. Opnemen en afspelen
Over de data soorten
Opnemen
Zorg ervoor, dat het scherm geen ,
(p. 42) of (p. 90) aangeeft.
Een nieuwe song maken
Op de MICRO BR worden uw composities beheerd als ‘songs’. U dient een nieuwe song te maken, voor u een nieuwe compositie gaat opne­men.
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op [TR1] (SNG).
Het SONG EDIT scherm verschijnt.
fig.Disp-SONG-EDIT.eps
3. Druk op [TR2] (NEW).
Het scherm zal ‘Type’ aangeven.
4. Gebruik VALUE [-][+] om het data soort
van uw nieuwe song te selecteren.
fig.Disp-SongDataTyp.eps
5. Druk op [TR4] (EXE).
De nieuwe song zal worden aangemaakt, en u keert terug naar het Play scherm.
U kunt maximaal 99 songs op een geheu­genkaart vastleggen.
U dient de ‘data soort’ te selecteren, als u met de MICRO BR een nieuwe song aanmaakt. Kies één van de volgende data soorten.
Data soort Toelichting
HiFi (MT2) Hiermee kunt u hoge kwaliteit audio
STD (LV1) Maakt het mogelijk om tot vier maal
LONG (LV2)
Opnameduur
De volgende tabel geeft de beschikbare opname­duur van elke capaciteit geheugenkaart aan. (Deze tijden worden berekend, alsof u slechts een enkel spoor opneemt).
Capaciteit geheugen­kaart
32 MB 15 min. 18 min. 23 min.
64 MB 31 min. 38 min. 47 min.
128 MB 64 min. 76 min. 96 min.
256 MB 128 min. 154 min. 192 min.
512 MB 257 min. 309 min. 386 min.
1 GB 502 min. 604 min. 755 min.
opnemen. Kies deze soort, als u van plan bent om sporen te Bouncen. Dit is het data soort, dat u normaalgesproken ge­bruikt.
langer op te nemen, dan ‘HiFi’.
Van de drie soorten, heeft deze de lang­ste opnameduur. Kies deze als u niet veel ruimte op de geheugenkaart heeft.
Data soort
HiFi (MT2) STD (LV1) LONG (LV2)
* Ongeacht het data soort, is de sample frequentie 44.1
kHz. U kunt de sample frequentie niet wijzigen.
* U kunt het data soort niet wijzigen, nadat het is
aangemaakt.
* De opnameduur hierboven is een schatting. Afhankelijk
van het aantal gemaakte songs kan deze iets korter uitvallen.
* De opnameduur hierboven heeft betrekking op het
gebruik van een enkel spoor. Als u bijvoorbeeld alle vier de sporen opneemt, kan elk spoor een kwart zijn van de tijdsduur die hierboven wordt getoond.
38
Sectie 1. Opnemen en afspelen
Een instrument selecteren om op te nemen
1. Druk op [INPUT].
2. Druk op [TR1] (GTR)-[TR4] (EXT) om de
bron (ingang) te selecteren, die u wilt opnemen.
fig.Disp-GuitarSens.eps
Bron Ingang Jack en geluidsbron
GTR Kies deze, als u een gitaar of basgi-
MIC Kies deze, als u de ingebouwde
LIN Kies deze, als u van een draagbare
EXT Kies deze, als u van een externe
Door herhaaldelijk op de [TR1]-[TR4] van de geselecteerde bron te drukken, kunt u de ingang status van de betreffende bron wijzigen.
taar wilt opnemen, die op de GUI­TAR IN Jack is aangesloten.
mono microfoon wilt gebruiken.
audio speler etc. wilt opnemen, die is aangesloten op de LINE IN/ MIC Jack.
microfoon wilt opnemen, die is aangesloten op de LINE IN/MIC Jack.
Het opname niveau regelen
1. Selecteer de geluidsbron, die u wilt
opnemen, zoals wordt beschreven bij ‘Een instrument selecteren om op te nemen’ (p. 39).
2. Wijzig de gevoeligheid van de bron die u
wilt opnemen.
Stel voor een optimaal resultaat de gevoeligheid maximaal in, zonder dat de ‘OVER’ indicatie op het scherm verschijnt als het inkomende signaal de luidste tonen weergeeft. Als de OVER indicator oplicht, verminder dan de Sns waarde.
Bron Bereik van de Sns parameter
GTR -12–+8
MIC -16–+8
LIN -6–+8
EXT -15–+9
3. Druk op [EXIT].
U keert terug naar het Play scherm.
4. Druk meerdere malen op CURSOR [ ]
om toegang te krijgen tot het niveau meter scherm.
fig.Disp-LevelMeter.eps
Sectie 1
Indicatie Toelichting
Kleine letters De ingang is niet geselecteerd
Hoofdletters De ingang is geselecteerd
Als u tegelijkertijd op [TR1] (GTR) en [TR2] (MIC) drukt, wordt het geluid van GUI­TAR IN, en het geluid van de ingebouwde microfoon in mono gemixt. U kunt dit geluid tevens opnemen. Echter kunt u de invoer van GUITAR IN, en de invoer van de ingebouwde microfoon, niet op verschillende sporen opnemen.
5. Regel het INPUT LEVEL.
Regel de instelling zo, dat het niveau zich bevindt in het bereik dat hieronder wordt getoond, als de luidste tonen worden ingevoerd.
fig.Disp-INPUT-LEVEL2.eps
39
Sectie 1. Opnemen en afspelen
V-Tracks wisselen
• Als u het INPUT LEVEL verlaagt, wordt het geluid op een lager volume opgenomen, waardoor de geluidskwaliteit afneemt. Voor een optimaal resultaat, dient u geluid op te nemen op het hoogst haalbare niveau, zonder dat het geluid verstoort. Als u het beluister volume wilt verlagen tijdens het opnemen, draai dan de VOLUME draaischijf omlaag.
• Als u GTR en MIC mixt voor invoer (opname), wijzig dan eerst de ingang gevoeligheid van elke bron.
6. Druk op CURSOR.
U keert terug naar het Play scherm.
Alhoewel de MICRO BR een viersporig Mul­titrack opnameapparaat is, bestaat elk spoor in werkelijkheid uit acht V-Tracks. U kunt een van deze sporen selecteren en gebruiken voor opne­men en afspelen. Dit betekent dat u, door V-Tracks te wisselen, 32 audio sporen tot uw beschikking heeft. U kunt bijvoorbeeld een bestaande take van een gitaarsolo of vocaal behouden, en andere takes op andere V-Tracks vastleggen. Ook kunt u de beste delen van de verschillende takes verdeeld over verschillende V-Tracks samenvoegen en combineren tot een enkel spoor.
‘Performances op een spoor bewerken (Track Edit) (p. 53)’
1. Druk op een van de toetsen [TR1]-[TR4].
2. Druk meerdere malen op
[][]
om toegang te krijgen tot het
CURSOR
V-Track selectie scherm.
fig.Disp-TR1-V1.eps
Het scherm toont het nummer van de V­Track, die voor elk spoor is geselecteerd.
: V-Tracks die data bevatten
: V-Tracks die geen data bevatten
3. Gebruik
CURSOR [ ][ ] of druk op
een van de [TR1]-[TR4] toetsen om het spoor te selecteren, waarvan u de V­Track wilt wisselen.
4. Gebruik VALUE [-][+] om de V-Track te
wisselen.
5. Druk op [EXIT].
U keert terug naar het Play scherm.
40
Sectie 1. Opnemen en afspelen
De op te nemen track selecteren
1. Druk op één van de [TR1]-[TR4] knoppen.
2. Druk meerdere malen op CURSOR
[ ][ ] om naar het Rec Track scherm te gaan.
fig.Disp-INPUT-LEVEL2.eps
3. Druk op de [TR1]-[TR4] knop van de track
die u wilt opnemen.
De indicatie verschijnt bij de track die u kiest.
Stereo tracks voor opname selecteren
Als INPUT op GTR (gitaar) of MIC (ingebouwde microfoon) is ingesteld
Als u in stereo wilt opnemen, zodat de insertie­effecten beter klinken, kunt u gelijktijdig op [TR1] en [TR2] of [TR3] en [TR4] drukken om stereo opname op twee tracks te specificeren.
fig.Disp-INPUT-LEVEL2.eps
De parameters van twee tracks gelijktijdig besturen (Stereo Link)
In sommige gevallen zou het gemakkelijk zijn om de parameters van twee tracks gelijktijdig aan te passen, bijvoorbeeld wanneer u twee tracks gebruikt om op te nemen of een stereobron af te spelen. Dit kunt u doen met de Stereo Link functie.
Sectie 1
Stereo Link in/uitschakelen
1. Druk op één van de [TR1]-[TR4] knoppen.
2. Gebruik CURSOR [ ][ ] om de
parameter waarvoor u stereo link wilt inschakelen (of uitschakelen) te selecteren.
3. Druk [TR1] en [TR2] of [TR3] en [TR4]
gelijktijdig in.
De indicatie ‘=’ wordt getoond bij parameters die in stereo met elkaar zijn verbonden.
fig.Disp-TR1-V1.eps
Als u VALUE [-][+] gebruikt om de waarde van een track parameter die in stereo is verbonden te wijzigen, zullen de twee waardes samen veranderen.
Stereo Link wordt ingeschakeld (of uitgeschakeld) voor het trackpaar dat u gelijktijdig heeft ingedrukt.
Als INPUT op LIN (Lijn) of EXT (externe mic) is ingesteld
Aangezien de invoer stereo is, zal dit normaalge­sproken stereo opname met gebruik van twee tracks zijn. Als u op de TRACK knop [1] of [2] drukt, vindt de opname plaats in stereo op tracks 1 en 2. Op een vergelijkbare manier vindt de opname plaats in stereo op tracks 3 en 4 wanneer u [3] of [4] indrukt. Als u echter het geluid van het L kanaal en R kanaal van de invoer wilt combineren, en dit op track 1 opnemen, drukt u nogmaals op TRACK [1], vanuit de status waarin tracks 1 en 2 zijn geselecteerd. Track 1 zal als de opname bestemming geselec­teerd worden. U kunt dezelfde operatie gebrui­ken om een andere track als de opnamebestem­ming te specificeren.
• Wanneer u stereo link inschakelt, zal de waarde niet onmiddellijk veranderen. De stereo link operatie begint, wanneer u de waarde wijzigt.
• Als u een stereo link maakt tussen tracks die elk een andere waarde hebben, zullen beide waardes op de hoogste waarde worden ingesteld als u de parameterwaarde wijzigt.
• Het eenvoudigweg selecteren van stereo tracks voor opname, stelt Stereo Link niet in werking. Als u stereo tracks voor opname selecteert (twee REC indicaties worden weergegeven) en dan de opname stopt, zal Stereo Link automatisch voor de betreffende tracks zijn ingeschakeld.
• Wanneer Stereo Link is ingeschakeld, verandert de pan parameter, zoals hieronder wordt getoond.
VALUE [-] VALUE [+]
L50 R50L50 R50L50 R50
(default)
41
Sectie 1. Opnemen en afspelen
Opnemen
1. Druk meerdere malen gelijktijdig op
[EXIT] en [UTILITY] om de MICRO BR in de Normal modus te zetten.
Elke keer dat u [EXIT] en [UTILITY] gelijktijdig indrukt, wisselt de opname modus af tussen Normal modus Bounce modus Mastering modus.
fig.Disp-3mode.eps
Normal modus
Bounce modus
Mastering modus
Zorg, dat of niet in het scherm verschijnt.
fig.Disp-recording.eps
5. Om de opname te beëindigen, drukt u op
.
wordt donker.
* Geluid waarvan de opnametijd korter was dan één
seconde, kan niet afgespeeld worden
* De volgende operaties kunnen niet uitgevoerd worden
(of zijn ongeldig), terwijl de recorder in werking is (bijv. tijdens opnemen of afspelen)
* Het SONG arrangement bewerken
* Een drumkit selecteren
* Naar het USB scherm overschakelen
* Naar het SONG SELECT scherm overschakelen
* Naar het SONG NEW scherm overschakelen
* Naar het SONG INFORMATION scherm
overschakelen
* Naar het SONG EDIT scherm overschakelen
* Trackbewerking operaties
Naar het INITIALIZE scherm overschakelen
2. Druk op
Het Rec Track scherm zal verschijnen. Op dit
moment zal knipperen, en de MICRO BR bevindt zich in de stand-by voor opname.
3. Druk op de [TR1]-[TR4] knop van de track
die u wilt opnemen.
De indicatie verschijnt bij de gekozen track.
4. Druk op
en lichten op, en de opname
begint.
42
Afspelen
1. Houd ingedrukt en druk op .
De tijdslocatie keert terug naar 00:00:00-00.0
2. Druk op .
Het afspelen begint.
Herhaaldelijk afspelen (Repeat)
Met de ‘Repeat’ functie kunt u een gespecifi­ceerde regio herhaaldelijk afspelen. Deze functie is bruikbaar als u de mix balans herhaaldelijk wilt controleren of kan gebruikt worden in samen­werking met punch in/out om Loop Recording uit te voeren (p.47).
fig.01-570
Herhaal
Herhaal eindpunt (B)
Tijd
Sectie 1. Opnemen en afspelen
herhaling (B) [A B] wordt ingedrukt op een punt dat eerder ligt dan het startpunt (A), zal dat punt worden toegewezen als zijnde het startpunt van de herhaling (A).
* Er moet minimaal een seconde zijn tussen het startpunt
(A) van de herhaling en het eindpunt (B). U kunt geen eindpunt specificeren, dat minder dan één seconde van het startpunt ligt.
3. Druk op [TR1] (REP).
De door u aangegeven regio wordt als de herhaalde regio toegewezen. en zijn verlicht.
• Als u de herhaling wilt opheffen, drukt u nogmaals op [A B].
De instellingen voor herhaling worden geannuleerd, en de en zijn verlicht.
• Als u de herhalingsregio die u heeft
aangegeven wilt bewaren, houdt u
Sectie 1
Herhaal beginpunt (A) Herhaal eindpunt (B)
1. Ga naar het punt, waar u met herhalen
wilt beginnen (punt A), en druk op [A B].
Registreer het beginpunt (A) van de regio die u wilt herhalen.
zal knipperen, en die locatie wordt als het beginpunt (A) van de herhaalde regio geregistreerd.
2. Ga naar het punt, waar u het herhalen wilt
stoppen (punt B), en druk op [A B].
In het scherm zal het Select A B Func bericht verschijnen. Op dit moment licht de ‘AB’ indicatie op, wat aangeeft dat de A-B regio is toegewezen. Die locatie zal als het eindpunt (B) van de herhaalde regio worden geregistreerd.
fig.Disp-SET-AB.eps
* Als tijdens het specificeren van het eindpunt van de
ingedrukt en drukt u op .
43
Sectie 1. Opnemen en afspelen
De links/rechts positie (pan) van het afspeelgeluid aanpassen
1. Druk op één van de [TR1]-[TR4] knoppen
om de track die u wilt bijstellen te selecteren.
2. Druk meerdere malen op CURSOR
[ ][ ] om naar het Track Pan scherm te gaan.
fig.Disp-TR1-PAN.eps
3. Gebruik CURSOR [ ][ ] of druk op
één van de [TR1]-[TR4] knoppen om de track te selecteren, waarvan u de pan instelling wilt veranderen.
4. Gebruik VALUE [-] [+] om de pan
instelling te wijzigen.
Bereik: L50-C00-R50
5. Druk op [EXIT].
U zult naar het Play scherm terugkeren.
44
Sectie 1. Opnemen en afspelen
Opnieuw opnemen over een foutje (Punch-in/out)
Tijdens het opnemen kunt u soms een verkeerde noot spelen of niet tevreden zijn met uw uitvoe­ring. In dat soort gevallen kunt u Punch-in/out gebruiken op alleen een specifieke regio van uw uitvoering opnieuw op te nemen. Punch-in is de actie van het overschakelen van afspelen naar opnemen, terwijl u een track afspeelt. Punch-out is de actie van het overscha­kelen van opnemen terug naar afspelen, terwijl de track blijft doorspelen. Met andere woorden, u gebruikt punch-in op het punt waarop u opnieuw wilt opnemen, en punch-out daar waar u klaar bent met opnemen.
fig.01-170
Playback PlaybackRecording
Start Punch-Out
Punch-In
Op de MICRO BR kunt u kiezen uit twee manie­ren om dit te doen: handmatige punch-in/out en auto punch-in/out.
* U kunt de Undo functie (p.49) gebruiken om terug te
keren naar de status voordat u opnieuw opnam.
* De data voorafgaand aan punch-in/out zal op de
geheugenkaart bewaard blijven, zonder gewist te worden. Als u deze data niet langer nodig heeft, kunt u Song Optimize (p.59) uitvoeren om de onnodige data van de geheugenkaart te wissen, zodat zijn opslagcapaciteit effectief gebruikt kan worden.
Time
Stop
Handmatige punch-in/out
Bij deze methode voert u punch-in/out uit door
bediening van .
* Als u handmatige punch-in/out gebruikt, moet u er
zeker van zijn dat er minimaal een interval van 1.0 seconde tussen punch-in en punch-out is.
In het volgende voorbeeld zullen we handmatige punch—in/out gebruiken om een gedeelte van track 1, dat u eerder opnam, opnieuw op te nemen.
1. Druk op één van de [TR1]-[TR4] knoppen.
2. Druk meerdere malen op CURSOR
[ ][ ] om naar het Rec Track scherm te gaan.
3. Druk meerdere malen op [TR1] zodat
‘REC’ bij track 1 verschijnt.
fig.Disp-RecTrack-1.eps
Track 1 is de opname track.
4. Druk op CURSOR [ ][ ] om naar het
Track Level scherm te gaan, en zet het Tr1 Level op 100 (p.33).
fig.Disp-TR1-LEVEL.eps
5. Druk op [EXIT].
U keert naar het Play scherm terug.
6. Speel de song af, en gebruik de INPUT
LEVEL draaiknop om het volume van de ingangsbron aan te passen.
Luister en vergelijk de ingangsbron met de track die opnieuw opgenomen moet worden, en stel het INPUT LEVEL zo in, dat er geen verschil in volume te horen is.
7. Ga naar een locatie iets voor het punt
waarop u opnieuw wilt gaan opnemen, en
Sectie 1
druk op .
45
Sectie 1. Opnemen en afspelen
Het afspelen begint.
8. Op het punt waar u met het opnieuw
opnemen wilt beginnen, drukt u op .
Punch-in zal beginnen, en u bevindt zich in de opname modus.
9. Als u gereed bent voor punch-out, drukt u
op (of druk op ).
Iedere keer dat u op drukt, wisselt u af tussen punch-in en punch-out, dus voer dezelfde procedure simpelweg op elke andere locatie uit die u opnieuw wilt opnemen.
10. Als u klaar bent met opnemen, drukt u op
om te stoppen.
Auto punch-in/out
‘Auto Punch-in/out’ is de methode, waarbij punch-in/out automatisch begint op de tijdsloca­ties die u van tevoren heeft aangegeven. Dit komt van pas als u punch-in/out op nauwge­zette punten wilt uitvoeren of als u punch-in/out automatisch wilt laten uitvoeren, zodat u zich op uw spel kunt concentreren. In het volgende voorbeeld zullen we een gedeelte van track 1, die u eerder heeft opgenomen, opnieuw opnemen.
* Indien auto punch in/out wordt gebruikt, moet u de
punch in en punch out punten minimaal 1.0 seconde van elkaar verwijderd plaatsen.
1. Specificeer de punch-in en punch-out
punten, zoals bij stappen 1-2 van ‘Herhaaldelijk afspelen (Repeat)’ (p.43) wordt beschreven.
2. Druk op [TR2] (AUT).
De regio die u heeft gespecificeerd, zal de
auto punch-in/out regio zijn. en ‘A.PUNCH’ zijn verlicht.
fig.Disp-RecTrack-1.eps
46
3. Druk op één van de [TR1]-[TR4] knoppen.
4. Druk meerdere malen op CURSOR
[ ][ ] om naar het Rec Track scherm te gaan.
5. Druk meerdere malen op [TR1] zodat
‘REC’ bij track 1 verschijnt.
fig.Disp-RecTrack-1.eps
Track 1 is de Opname track.
6. Druk op CURSOR [ ][ ] om naar het
Track Level scherm te gaan, en stel het Tr1 Level op 100 in (p.33).
fig.Disp-TR1-LEVEL.eps
Sectie 1. Opnemen en afspelen
Dezelfde regio herhaaldelijk opnemen (Loop Recording)
7. Druk op [EXIT].
8. Speel de song af, en gebruik de INPUT
LEVEL draaiknop om het volume van de ingangsbron bij te stellen.
Luister en vergelijk de ingangsbron met de track die opnieuw wordt opgenomen. Pas het INPUT LEVEL (ingangsniveau) aan, zodat er geen verschil in volume is te horen.
9. Ga naar een locatie iets voor het punt
waarop u opnieuw wilt gaan opnemen.
10. Druk op om naar de stand-by voor
opname stand te gaan, en druk dan op
.
De opname start automatisch op het punt dat u als de punch-in locatie heeft aangegeven. Als u het punch-out punt bereikt, keert u automatisch terug naar het afspelen.
11. Als u klaar bent met opnemen, drukt u op
om te stoppen.
12. Keer terug naar een tijdslocatie waar u
begon op te nemen, en speel dan af.
Beluister het resultaat van het opnieuw opgenomen gedeelte.
Met de Repeat functie (p.43) kunt u een gespecifi­ceerde regio (de loop regio) herhaaldelijk afspe­len. Als u de Repeat functie samen met punch-in/out gebruikt, zal het opgenomen resultaat direct wor­den afgespeeld. Indien u niet tevreden bent met de opname, kunt u doorgaan met opnieuw opnemen door simpel-
weg op te drukken. ‘Loop Recording’ verwijst naar een methode waarbij de Repeat functie herhaaldelijk in samen­werking met auto punch-in/out wordt gebruikt. In het volgende voorbeeld zullen we een gedeelte van track 1, die u eerder opnam, opnieuw opne­men. Details over de manier waarop de op te nemen regio wordt gespecificeerd (de Punch-in/out punten), raadpleegt u de voorgaande sectie ‘Auto Punch-in/out’.
1. Specificeer de punch-in en punch-out
punten, zoals bij stappen 1-2 van ‘Herhaaldelijk afspelen (Repeat)’ (p.43) wordt beschreven.
2. Druk op [TR3] (R&A).
De regio die u gespecificeerd heeft, wordt de auto punch-in/out regio. In het scherm zijn
, en ‘A.PUNCH’ verlicht. Eén maat voor en na de punch-in/out regio zal automatisch als de herhaal regio worden gespecificeerd.
fig.01-240
Herhaal
Sectie 1
AfspelenAfspelen
1 maat
Herhaal eindpunt
(B)
Tijd
1 maat
Herhaal beginpunt
(A)
Opname
Punch-In Punch-Out
3. Druk op één van de [TR1]-[TR4] knoppen.
47
Sectie 1. Opnemen en afspelen
4. Druk meerdere malen op CURSOR
[ ][ ] om naar het Rec Track scherm te gaan.
5. Druk meerdere malen op [TR1], zodat
‘REC’ bij track 1 verschijnt.
fig.Disp-RecTrack-1.eps
Track 1 is de opname track.
6. Druk op [EXIT].
7. Druk op CURSOR [ ][ ] om naar het
Track Level scherm te gaan, en stel het Tr1 Level op 100 in (p.33).
fig.Disp-TR1-LEVEL.eps
8. Speel de song af, en gebruik de INPUT
LEVEL draaiknop om het volume van de ingangsbron bij te stellen.
Luister en vergelijk de ingangsbron met de track die opnieuw wordt opgenomen. Pas het INPUT LEVEL aan, zodat er geen verschil in volume is te horen.
9. Ga naar een locatie iets voor het punt
waarop u opnieuw wilt gaan opnemen.
11. Als u klaar bent met opnemen, drukt u op
om te stoppen.
10. Druk op en dan op om met
opnemen te beginnen.
Als u op drukt, kunt u de regio tussen punch-in en punch-out opnemen. Neem uw uitvoering opnieuw op. Na de herhaling zal het afspelen beginnen vanaf één maat voor de punch-in locatie. Beluister het resultaat van het opnieuw opgenomen gedeelte. Als u niet tevreden
bent, drukt u op en neemt u uw uitvoering nogmaals op.
48
Sectie 1. Opnemen en afspelen
Een handeling annuleren (Undo/Redo)
Het kan gebeuren dat de opname die u maakt niet is geworden zoals u had gehoopt of de instel­lingen die u voor een bewerkingsoperatie maakte zijn niet correct. In dat soort gevallen wilt u uw werk ongedaan maken, en hiervoor kunt u de ‘Undo functie’ gebruiken. Undo annuleert het resultaat van de handeling en laat de data naar de voorgaande status terugke­ren. Indien gewenst kunt u dan ‘Redo’ gebruiken om de Undo ongedaan te maken. Laten we er bijvoorbeeld vanuit gaan dat u Punch-in Recording uitvoert, en twee keer over dezelfde regio heeft opgenomen. U zou dan Undo kunnen uitvoeren om de tweede opname te annuleren en naar de eerste opname terug te keren. Nadat u Undo heeft uitgevoerd, zou u Redo kun­nen uitvoeren, indien u de Undo wilt annuleren en naar de status van na uw tweede opname wilt terugkeren.
* Nadat Undo is uitgevoerd, kan alleen Redo worden
uitgevoerd.
* Als u, nadat u Undo heeft uitgevoerd, opneemt of een
trackbewerking operatie uitvoert, kunt u Redo niet meer toepassen.
* Undo wordt alleen op geluidsdata, die op de tracks is
opgenomen, toegepast.
* Als u Song Optimize (p.59) uitvoert, zal de
bewerkingsgeschiedenis van alle data worden gewist. Dit betekent dat u Undo niet direct na het uitvoeren van Song Optimize kunt toepassen.
Naar de vorige status terugkeren (Undo)
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op [TR3] (UND).
fig.Disp-UNDO.eps
Sectie 1
3. Als u Undo wilt uitvoeren, drukt u op
[TR4] (TES).
Indien u besluit Undo niet uit te voeren, drukt u op [EXIT]. Als u Undo uitvoert, zal ‘Undo…’ in het scherm verschijnen en wordt de meest recentelijk uitgevoerde opname of bewerkingsoperatie ongedaan gemaakt.
De Undo annuleren (Redo)
U kunt Redo uitvoeren als u besluit de Undo ope­ratie die u zojuist heeft uitgevoerd, te annuleren.
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op [TR3] (RDO).
fig.Disp-REDO.eps
3. Als u Redo wilt uitvoeren, drukt u op
[TR4] (YES).
Indien u besluit Redo niet uit te voeren, drukt u op [EXIT]. Als u Redo uitvoert, zal ‘Redo…’ in het scherm verschijnen en wordt de zojuist uitgevoerde Undo operatie ongedaan gemaakt.
49
Sectie 1. Opnemen en afspelen
Meerdere tracks samenbrengen (Bounce)
Hoewel op de MICRO BR acht tracks gelijktijdig afgespeeld kunnen worden, kunt u met de MICRO BR ook de opnames van meerdere tracks naar één track (V-Track) kopiëren. Dit wordt ‘Bounce’ genoemd (ook bekend als Bounce recor­ding of ping-pong recording). Door meerdere tracks op deze manier samen te brengen, kunt u andere tracks vrijmaken om nog meer uitvoeringen op te nemen.
In de Bounce modus kunt u acht tracks gelijktijdig afspelen en deze allemaal op een enkele, aparte V-Track opnemen. Als ingangsbronnen met INPUT SELECT zijn geselecteerd, kunt u deze geluiden samen opnemen. Bovendien kunnen de ritmegeluiden ook in deze opname worden betrokken.
fig.01-280
TRACK 4-V1
TRACK 3-V1
TRACK 2-V1
TRACK 1-V1
INPUT Ritme
Tracks 1-4
TRACK 4-V2
TRACK 3-V2
Aparte V-Track
RHYTHM
1. Stel de pan van tracks 1 en 2 naar wens
in, en zet de pan van track 3 op L50 en die van track 4 op R50.
‘De links/rechts positie (pan) van het afspeelgeluid aanpassen (p.44)’.
2. Speel de song af, en stel de
volumebalans van tracks 1-4 bij.
Als er tracks zijn die u niet wilt mixen, stelt u hun niveau op 0 in.
‘Het volume van een track bijstellen (p.33)’.
3. Druk op .
4. Druk [EXIT] en [UTILITY] meerdere malen
gelijktijdig in, zodat in het scherm wordt weergegeven.
Het Bounce scherm zal verschijnen.
fig.Disp-Bounce-mode2.eps
V-Tracks met opgenomen data. V-Tracks zonder data.
Opname bestemming
* De ingangsbron zal automatisch worden uitgeschakeld.
Als u de ingangsbron samen met uw Bounce recording wilt mixen, kunt u [INPUT] gebruiken om de ingangsbron te selecteren.
5. Gebruik [CURSOR [ ][ ] en VALUE [-
][+] om de opname bestemmingstracks en de V-track te selecteren.
In dit voorbeeld gebruiken we ‘34V2’(V­track 2 van tracks 3/4).
In het volgende voorbeeld gaan we ervan uit, dat tracks 1 en 2 mono opnames bevatten en tracks 3 en 4 een stereo opgenomen uitvoering bevat, en u deze allemaal middels Bounce record naar V­track 2 van tracks 3/4 wilt opnemen.
* Zorg dat de Stereo Link functie niet is ingeschakeld.
50
‘V-tracks veranderen (p.40)’.
6. Als u het ritme ook in uw Bounce
recording wilt mixen, drukt u op [RHYTHM], verhoogt u het ‘Rhy Level’en drukt u meerdere malen op [TR1] om het ritme op ‘On’in te stellen.
fig.Disp-RHY-LEVEL100.eps
Sectie 1. Opnemen en afspelen
Het resultaat van de Bounce recording beluisteren
Indien u het ritmegeluid niet wilt opnemen, drukt u op [TR1] om de RHYTHM indicatie uit te zetten.
‘Een patroon spelen’(p.82).
7. Druk op [EXIT].
U zult naar het Bounce scherm terugkeren.
Houd ingedrukt en druk op om
de tijdslocatie op 00:00:00-00.0 terug te zetten, en druk dan de knoppen in deze
volgorde in om met Bounce recording te beginnen.
8. Als u klaar bent met opnemen, drukt u op
.
Als u Bounce recording in mono uitvoert
Als u de Track op 1-4 instelt (behalve 12 of
34), kunt u mono Bounce recording uitvoe­ren.
fig.Disp-Bounce-mode3.eps
* Controleer of de ritme functie is uitgeschakeld.
1. Druk [EXIT] en [UTILITY] meerdere malen
gelijktijdig in om de MICRO BR in de Normal opnamemode te zetten.
Zorg dat , niet in het scherm wordt weergegeven (p.42).
2. Druk op één van de [TR1]-[TR4] knoppen,
en druk meerdere malen op CURSOR [ ][ ] om naar het V-track selectiescherm te gaan.
In dit voorbeeld selecteren we V-track 2 van track 3 en V-track 2 van track 4).
fig.Disp-TR1-V1.eps
‘V-Tracks veranderen (p.40)’.
3. Gebruik CURSOR [ ][ ], VALUE [-
][+] om het Tr1 en Tr2 Level op 0 in te stellen (p.33), en zet het Tr1 en Tr2 Reverb Level ook op 0.
fig.Disp-TR1-V1.eps
Sectie 1
Tijdens Bounce recording kunt u reverb (p.72) of insertie effecten (p.61) toepassen. Als u de insertie effecten op een specifieke track wilt gebruiken, kijk dan bij ‘de manier waarop de insertie effecten worden gebruikt veranderen (p.64)’.
fig.Disp-TR1-V1.eps
4. Druk op [EXIT].
U keert naar het Play scherm terug.
5. Druk op om het geluid dat via
Bounce recording op tracks 3 en 4 is opgenomen te beluisteren.
* De pan van de Bounce bestemmingstracks (3 en 4)
wordt respectievelijk op uiterst links en uiterst rechts ingesteld.
51
Sectie 1. Opnemen en afspelen
6. Als u de instellingen van de op dat
moment geselecteerde song wilt opslaan,
houdt u ingedrukt en drukt u op
.
Informatie met betrekking tot de song bekijken
Song informatie bekijken
Hier wordt uitgelegd hoe u gedetailleerde infor­matie over de song kunt bekijken. U kunt ook het data type en de grootte van de song bekijken.
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op [TR1] (SNG).
3. Druk op [TR3] (INF).
Het Remain scherm zal verschijnen. De naam van de huidige song en de resterende beschikbare opnametijd worden getoond.
fig.Disp-SongInfo1.eps
De resterende opnametijd bekijken
Als u zich in de stand-by voor opname of opname schermen bevindt, kunt u de resterende opnametijd als volgt laten verschijnen.
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk meerdere malen op CURSOR
[ ][ ] zodat Remain Info in het scherm wordt weergegeven.
3. Druk op VALUE [+] om deze instelling op
ON te zetten.
4. Druk op [EXIT].
U keert naar het Play scherm terug.
5. Druk op .
De resterende opnametijd (uren:minuten:secondes) zal in het stand-by voor opname of opnamescherm worden getoond.
fig.Disp-remain.eps
4. Druk op CURSOR .
De song informatie (data type van de song en gebruikt geheugen) wordt weergegeven.
fig.Disp-SongInfo2.eps
Meer over het Type vindt u bij ‘Over data types (p.38)’.
52
Sectie 2. Bewerking
Bewerkingsuitvoeringen op een track (Track Edit)
Met deze handelingen kunt u de structuur van een song veranderen, door track data te kopiëren of naar een andere locatie te verplaatsen.
Data kopiëren (Track Copy)
Deze handeling kopieert data van een gespecifi­ceerde regio van een track (of de volledige track) naar een andere locatie. U kunt de track data één keer kopiëren of de gespecificeerde regio van data meerdere keren achter elkaar naar de gespecificeerde bestemming kopiëren. Als u een frase wilt gebruiken die reeds op een track is opgenomen of de frase herhaaldelijk wilt gebruiken, kunt u de kopieer handeling gebrui­ken om een song of efficiënte wijze te construe­ren.
Voorbeeld 1: Twee keer naar dezelfde track kopiëren
fig.02-160
• Indien de kopieerbestemming data bevat,
zal die data overschreven worden.
• De gespecificeerde kopieer regio moet lan-
ger zijn dan 1.0 seconde. Als de regio korter is dan 1.0 seconde, is het geluid niet hoor­baar, ook al is de data gekopieerd.
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op [TR2] (TRK).
Het TRACK EDIT scherm verschijnt.
fig.Disp-TRACK-EDIT.eps
Sectie 2
3. Druk op [TR1] (CPY).
Het track instellingen scherm verschijnt. Specificeer de bron en bestemmingstracks voor de kopieer handeling.
fig.Disp-Copy-TR1-V1.eps
Bestemming (Track – V-track)
Bron (Track – V-track)
Start of
Repeat start punt (A)
Eind of Repeat eindpunt (B)
Naar
Tijd
Voorbeeld 2: twee keer naar een andere track kopiëren
fig.02-170
Start of
Repeat start punt (A)
Eind of Repeat eindpunt (B)
Naar Tijd
4. Specificeer de bewerkingsregio, zoals
beschreven in ‘De bewerkingsregio en het aantal kopieën’ (p.54).
Specificeer de regio die u wilt kopiëren (Begin, eind), de tijd of de maat van de kopieerbe­stemming (To) en het aantal malen (Repeat) dat de data gekopieerd moet worden. In het scherm wordt gevraagd ‘Copy OK?’
fig.Disp-COPY.eps
5. Als u er zeker van bent dat u de data wilt
kopiëren, druk dan op [TR4] (YES). Indien u besluit de handeling te annuleren, drukt u op [EXIT] (of [UTILITY]).
53
Sectie 2. Bewerking
De bewerkingsregio en het aantal kopieën
1. Specificeer de eenheden van de
bewerkingsregio.
fig.Disp-TrEdit-function.eps
Tijd
Maat
Volledige track
Tussen de punten
A en B
Indien u tijdens de kopieer of verplaats pro­cedure op [TR3] (ALL) of [TR4] (AB) heeft gedrukt, ga dan verder naar stap 4 van de uitleg.
2. Specificeer de start tijd/maat (Start) van
de bewerkingsregio, en druk op de [TR4] (NEXT).
fig.Disp-TrEdit-timeST.eps
Knop Bewerkingsregio
[TR1] (TIM) De bewerkingsregio wordt in tijd
[TR2] (MEA) De bewerkingsregio wordt in ma-
[TR3] (ALL) De bewerkingsregio bestaat uit de
[TR4] (AB) De bewerkingsregio is de regio
fig.Disp-TrEdit-time.eps
Als u op [TR1] (TIM) drukt
fig.Disp-TrEdit-meas.eps
aangegeven. Het tijd instellings­scherm verschijnt.
ten aangegeven. Het maat instel­lingsscherm verschijnt.
volledige door u gespecificeerde track.
tussen de punten A en B, die u heeft gespecificeerd.
(Start) (End) (To) (Repeat)
Uur
Minuten
Sub frame
Frame
Seconde
Als u op [TR2] (MEA) drukt
(Start) (End) (To) (Repeat)
Measure
Beat
fig.Disp-TrEdit-measST.eps
3. Specificeer de eind tijd/maat (End) van de
bewerkingsregio, en druk op [TR4] (NEXT).
fig.Disp-TrEdit-timeEn.eps
fig.Disp-TrEdit-measEn.eps
4. Als u data kopieert of verplaatst,
specificeert u de tijd/maat van de kopieer/ verplaats bestemming (To), en druk dan op [TR4] (NEXT).
fig.Disp-TrEdit-timeTo.eps
fig.Disp-TrEdit-measTo.eps
54
5. Gebruik de Repeat parameter om aan te
geven hoeveel keer de gespecificeerde regio gekopieerd zal worden.
fig.Disp-TrEdit-repeat.eps
* Als u data verplaatst, sla dan stap 5 over.
* Als u data wist, sla dan stappen 4-5 over.
6. Druk op [TR4] (EXE).
U kunt de tijd aangeven met gebruik
van of om te verplaatsen
of door deze in te stellen met +
(tijd 00:00:00) of +
(eind van de song).
• De parameters die u moet instellen zij afhan­kelijk van het type track handeling dat u selecteert en van de bewerkingsregio die u aangeeft. (U dient de parameters gemar­keerd met een in te stellen).
CPY:Copy Start End To Repeat
TIM, MEA
ALL
AB * *
MOV:Move Start End To
TIM, MEA
ALL
AB * *
Sectie 2. Bewerking
Moving data (Track Move)
Deze handeling verplaatst de data van de gespe­cificeerde regio (of de volledige track) naar een andere locatie.
* Na deze handeling zal de oorspronkelijke locatie van de
verplaatste data leeg zijn (bevat geen data).
Voorbeeld 1: Verplaatsen binnen dezelfde track
fig.02-340
Start of
Repeat Start punt (A)
Eind of Repeat End punt (B)
Voorbeeld 2: Naar een andere track verplaatsen
fig.02-350
Start of
Repeat Start punt (A)
Eind of Repeat End punt (B)
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op [TR2] (TRK).
Het TRACK EDIT scherm verschijnt.
fig.Disp-TRACK-EDIT.eps
Naar Tijd
Naar Tijd
Sectie 2
ERS:Erase Start End
TIM, MEA
ALL
AB * *
* Als u de AB regio wilt kopiëren/verplaatsen/
wissen, moet u punt A en punt B van te voren
* De bewerkte inhoud blijft behouden als u van het Track
Edit scherm naar het Play scherm teruggaat.
3. Druk op [TR2] (MOV).
Het Track instellingsscherm verschijnt. Spe­cificeer de bron en bestemmingstracks voor de Move handeling.
55
Sectie 2. Bewerking
fig.Disp-Move-TR1-V1.eps
Bestemming (Track – V-track)
Bron (Track – V-track)
4. Specificeer de bewerkingsregio, zoals
beschreven in ‘De bewerkingsregio en het aantal kopieën’ (p.54).
Specificeer de regio die u wilt verplaatsen (Start, End) en de tijd of maat van de bestemming (To).
5. Als u de bewerkingsregio heeft
aangegeven, druk dan op TR4 (EXE).
In het scherm wordt gevraagd ‘Move OK?’
fig.Disp-MOVE.eps
Data wissen (Track Erase)
Deze handeling wist data uit de aangegeven regio. Als u deze handeling gebruikt om data te wissen, zal alle data die zich na de gewiste data bevindt niet naar voren worden verplaatst. Met andere woorden, deze handeling is vergelijkbaar met het opnemen van een stilte over een onge­wenst gedeelte van een bandopname.
* Er mogen geen geluiden korter dan 1.0 seconde voor of
na het gewiste gedeelte zijn. Elk resterend geluid dat korter is dan 1.0 seconde, kan niet gespeeld worden.
fig.02-350
6. Om de Move handeling uit te voeren,
drukt u op [TR4] 9YES). Indien u besluit niet uit te voeren, drukt u op [EXIT (of [UTILITY]).
START of
Repeat start punt (A)
END of
Repeat eindpunt (B)
Tijd
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op [TR2] (TRK).
Het TRACK EDIT scherm verschijnt.
fig.Disp-TRACK-EDIT.eps
3. Druk op [TR3] (ERS).
Het Track instellingsscherm verschijnt. Specificeer de track, die tijdens de Erase han­deling gewist wordt.
fig.Disp-Erase-TR1-V1.eps
Erasing track
(Track - V-track)
4. Specificeer de bewerkingsregio, zoals
beschreven in ‘De bewerkingsregio en het aantal kopieën’ (p.54).
Specificeer de regio die u wilt wissen (Start, End).
56
5. Als u de bewerkingsregio heeft ingesteld,
drukt u op [TR4] (EXE).
In het scherm wordt gevraagd ‘Erase OK?’
fig.Disp-Erase-OK.eps
6. Om de Erase handeling uit te voeren,
drukt u op [TR4] (TES). Indien u besluit te annuleren, druk dan op [EXIT] (of [UTILITY]).
Sectie 2. Bewerking
Data uitwisselen (Track Exchange)
Deze handeling wisselt data tussen twee tracks uit.
Voorbeeld 1: de volledige inhoud van tracks 1 en 2 uitwisselen
fig.02-590
Track 1
Track 2
Track 1
Track 2
Tijd
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op [TR2] (TRK).
Het TRACK EDIT scherm verschijnt.
fig.Disp-TRACK-EDIT.eps
Sectie 2
3. Druk op [TR4] (XCH).
Het Track instellingsscherm verschijnt.
fig.Disp-XCG-TR1-V1.eps
Exchanging tracks
4. Specificeer de tracks die u wilt
uitwisselen, en druk op TR4 (EXE).
In het scherm wordt gevraagd ‘Exchange OK?’
fig.Disp-EXCHANGE-OK.eps
5. Om de Exchange handeling uit te voeren,
drukt u op [TR4] (YES). Indien u besluit niet uit te voeren, drukt u op [EXIT] (of [UTILITY]).
57
Sectie 2. Bewerking
De songs die u heeft opgenomen beheren
Een song kopiëren (Song Copy)
Deze handeling kopieert de op dat moment gese­lecteerde song.
1. Druk op [UTILITY] en druk dan op [TR1]
(SNG).
2. Druk op CURSOR [ ].
fig.Disp-util-song2.eps
3. Druk op [TR2] (CPY).
In het scherm wordt gevraagd: ‘Copy to NewSong?’
fig.Disp-CPY.eps
4. Druk op [TR4] (YES).
De kopieer handeling wordt uitgevoerd. Als het kopiëren is voltooid, verschijnt ‘Completed’ in het scherm. U keert naar het Play scherm terug.
Als het bericht ‘Card Full’ verschijnt
Als dit bericht verschijnt, voordat u data kopieert, is er onvoldoende vrije ruimte op de geheugenkaart. Voer de handeling beschreven in ‘Ruimte op de geheugenkaart besparen (Song Opti­mize)’ (p.59) uit of wis onnodige songs of geluidsbestanden (MP3, enz.) van de geheugenkaart. Meer hierover vindt u bij ‘Een song wissen (Song Erase)’ (p.58) of ‘Een MP3/WAV bestand wissen’ (p.95). Als u de resterende vrije ruimte op de geheugenkaart wilt bekijken, kijkt u bij ‘Song informatie bekijken’ (p.52).
Een song wissen (Song Erase)
Met deze handeling wordt een song van de geheugenkaart gewist.
1. Druk op [UTILITY] en druk dan op [TR1]
(SNG).
2. Druk op CURSOR [ ].
fig.Disp-util-song2.eps
3. Druk op [TR3] (ERS).
In het scherm wordt gevraagd: ‘ERS?’
fig.Disp-ERS.eps
4. Gebruik VALUE [-][+] om de song die u
wilt wissen te selecteren.
5. Druk op [TR4] (YES).
In het scherm wordt gevraagd: ‘Are you sure?’
6. Als u zeker weet dat u de song wilt
wissen, drukt u op [TR4] (YES). Indien u besluit de song niet te wissen, drukt u op [EXIT] (of [UTILITY]).
7. Druk op [UTILITY] (of meerdere malen op
[EXIT]) om naar het Play scherm terug te keren.
* Als u de song die u op dat moment gebruikt wist, zal een
andere song van de geheugenkaart automatisch worden geselecteerd. Indien er geen andere song aanwezig is, zal een nieuwe song worden gecreëerd.
58
Sectie 2. Bewerking
Ruimte besparen op de geheugenkaart (Song Optimize)
Als u overdubben of punch-in/out uitvoert, zal de eerdere data op de geheugenkaart behouden blijven, zonder gewist te worden. In sommige gevallen kan deze overbodige data aanzienlijk veel ruimte op de geheugenkaart innemen, waar­door de capaciteit van de kaart onnodig wordt verbruikt. Hierdoor wordt de beschikbare opna­metijd gereduceerd. Door het uitvoeren van de ‘Song Optimize’ han­deling kunt u onnodige data van de geheugen­kaart wissen en de hoeveelheid beschikbare ruimte vergroten.
1. Druk op [UTILITY] en druk dan op [TR1]
(SNG).
2. Druk op CURSOR [ ].
fig.Disp-util-song2.eps
3. Druk op [TR4] (OPT).
In het scherm wordt gevraagd: ‘Optimize Song?’
fig.Disp-SONG-OPTIMIZE.eps
De song een naam geven (Song Name)
Als u een nieuwe song creëert, zal deze automa­tisch een naam als ‘SONG0001’ krijgen. Als u de song heeft afgemaakt, adviseren wij u om een beschrijvende naam toe te wijzen, zodat u uw songs gemakkelijker kunt beheren.
1. Druk op [UTILITY] en druk dan op [TR1]
(SNG).
2. Druk op CURSOR [ ].
fig.Disp-util-song1.eps
3. Druk op [TR4] (NAM).
De naam van de song wordt getoond.
fig.Disp-NAME.eps
4. Gebruik CURSOR [ ] [ ] om de
cursor te verplaatsen naar het teken, dat u wilt veranderen.
5. Gebruik VALUE [-][+] om het gewenste
teken te selecteren.
Bij het bewerken van tekst kunt u de vol­gende functies gebruiken.
Sectie 2
4. Druk op [TR4] (YES).
De Song Optimize handeling zal worden uit­gevoerd. Nadat de optimalisatie is voltooid, zal ‘Complete!’ in het scherm verschijnen, en u keert naar het Play scherm terug. Indien u besluit deze handeling niet uit te voeren, druk dan op [EXIT] )of [UTILITY]).
* De Song Optimize handeling wist de ongewenste en niet
speelbare data van alle V-tracks.
* In sommige gevallen kan het enige tijd duren, voordat
het optimaliseren is voltooid. Dit duidt niet op een storing. Zet de stroom niet uit, voordat de optimalisatie is voltooid.
* Als u de optimalisatie handeling heeft uitgevoerd, kunt
u Undo niet gebruiken om terug te gaan naar de status van voor de handeling.
Knop Functie
[TR1] (INS) Voegt een spatie in, op de plaats van de
[TR2] (DEL) Verwijdert een teken op de plaats van
[TR3] (A/a) Verandert het teken op de plaats van de
[TR4] (0!A) Verandert het soort teken (cijfer/sym-
cursor.
de cursor, en verplaatst de daaropvol­gende tekens naar links.
cursor in hoofdletters of kleine letters.
bool/letters) op de plaats van de cursor.
6. Druk op [UTILITY] (of druk meerdere
malen op [EXIT]) om naar het Play scherm terug te keren.
59
Sectie 2. Bewerking
Een song beveiligen (Song Protect)
Zelfs nadat een song voltooid is, kunt u de song verliezen door er per ongeluk overheen op te nemen of door per ongeluk te wissen. Om dit soort ongelukken te voorkomen, kunt u met de Song Protect instelling een song beveiligen, zodat deze niet gewist of gewijzigd kan worden.
* Als een song is beveiligd, kunnen de volgende
handelingen niet worden uitgevoerd:
Opnemen
• Trackbewerking
• De song naam veranderen
• De song verwijderen
• Song Optimize
• Een ritme arrangement opslaan
• MP3 of WAV importeren
• Een effect patch opslaan
1. Druk op [UTILITY] en druk dan op [TR1]
(SNG).
2. Druk op CURSOR [ ].
fig.Disp-util-song2.eps
Om de beveiligingsinstelling uit te schake­len, voert u dezelfde procedure nogmaals uit.
De huidige instellingen in de song opslaan (Song Save)
Op de MICRO BR wordt de volgende inhoud als song data opgeslagen:
• Opname data
• Mixer status (pan, enz).
• Insertie effecten song patch
• Mastering Tool Kit song patch
• Song arrangement
• Reverb
Om de huidige staat op te slaan, voert u de vol­gende stap uit.
Houd ingedrukt en druk op .
3. Druk op [TR1] (PRT).
In het scherm wordt gevraagd: ‘Protect Song?’
fig.Disp-SONG-PROTECT.eps
4. Druk op [TR4] (EXE).
Als een song is beveiligd, wordt de song beveiligingsindicatie in het scherm weer­gegeven.
fig.Disp-SONG-PROTECT.eps
60
U kunt de Write handeling (p.60) gebrui­ken om de effectpatch op te slaan zonder de Song save handeling uit te voeren.
Sectie 3. Effecten gebruiken
Insertie effecten gebruiken
De MICRO BR bevat drie effect processors (inser­tie effecten, reverb en mastering). U kunt de insertie effecten en de reverb gelijktij­dig gebruiken, en voor beiden de gewenste instellingen maken. Hier zullen we uitleggen hoe de verscheidene instellingen (parameters) van elk insertie effect worden aangepast, en hoe u uw instellingen kunt opslaan. ‘Parameterlijst’ (p.67) ‘Reverb parameters’ (p.73)
Wat is een insertie effect?
Een effect dat rechtstreeks aan een speci­fiek signaal wordt toegevoegd (bij de MICRO BR verwijst dit naar de instrumen­tale geluiden van GUITAR IN, enz.), wordt een ‘insertie effect’ genoemd. De effectpe­dalen die een gitarist tussen zijn gitaar en versterker plaatst, zijn insertie effecten.
Loop effecten aan de andere kant, zijn effec­ten die met de send/return jack van meng­panelen en soortgelijke apparaten zijn ver­bonden. De MICRO BR wordt geleverd met ingebouwde Reverb effecten (p.72).
U kunt de insertie effecten niet alleen tij­dens het opnemen gebruiken, maar deze ook op het geluid toepassen tijdens het mixen van de tracks. Voor details, zie ‘De manier waarop de insertie effecten worden gebruikt verande­ren’ (p.64).
Effect patches en banken
U kunt het type effect, dat door de insertie effect­processor wordt geproduceerd, en de parame­ters voor het effect veranderen, door een ‘effect patch’ op te roepen. De MICRO BR bevat een grote verscheidenheid aan effect patches, die geschikt zijn voor vocalen en verschillende instrumenten. Deze patches zijn in ‘banken’ ondergebracht, volgens het type ingangsbron waarvoor elke patch bedoeld is.
fig.03-010
GTR MIC LIN EXT
Guitar Bank
P01
Preset Patch
User Patch
Song Patch
P80
U01
U80
S01
S80
. .
. .
. .
Wat is een effect patch?
De MICRO BR biedt talloze effecten voor vocalen, gitaar, enz., en twee of meer van deze effecten kunnen gelijktijdig gebruikt worden. Een dergelijke combinatie van effecten (d.w.z. de types effecten die gebruikt wor­den en de volgorde waarin deze zijn gescha­keld), wordt een ‘algoritme’ genoemd. Ieder effect in een algoritme biedt een bepaald aantal parameters, waarmee het geluid gewijzigd kan worden (gelijkend op het tweaken van de knoppen op een Stomp pedaal). Het algoritme en zijn parameterin­stellingen zijn in eenheden, genaamd ‘effect patches’ gebundeld. Door een effect patch te veranderen, kunt u de opgeslagen effect combinaties, hun aan/ uit status en de parameter instelling gelijktij­dig veranderen, en op die manier het geluid volledig veranderen.
Mic Bank
P01
. .
P20
U01
. .
U20
S01
. .
S20
INPUT
Line Bank
P01
. .
P10
U01
. .
U10
S01
. .
S10
External Mic
Bank
P01
. .
P10
U01
. .
U10
S01
. .
S10
Sectie 3
61
Sectie 3. Effecten gebruiken
Op de MICRO BR wordt de patch bank automa­tisch geselecteerd, volgens de ingangsbron die u met de INPUT parameter heeft geselecteerd. Bij­voorbeeld, de patches van de gitaar bank zullen geselecteerd worden als u GTR (gitaar) als de ingangsbron heeft gekozen, en de patches van de Line bank zullen geselecteerd worden als u LIN (Line) kiest. Wanneer u GTR en MIC gelijktijdig als invoer heeft geselecteerd, zal de gitaar bank geselecteerd worden. Het effect wordt echter alleen op de geluidsin­voer via de GUITAR IN toegepast. Binnen deze banken zijn de effect patches als volgt ondergebracht.
Preset patches (P)
Preset patches bevatten preset (vooraf ingesteld) data. U kunt de instellingen van een preset patch bewerken, maar de door u aangebrachte verande­ringen kunnen niet in de preset patch worden opgeslagen.
User patches (U)
User patches kunnen overschreven worden, en de patch data wordt in de MICRO BR zelf opge­slagen. Als u een patch heeft gecreëerd, die u ook in andere songs wilt gebruiken, moet u de patch als een User patch opslaan.
Song patches (S)
Song patches kunnen herschreven worden, en de patch data wordt samen met de songdata opge­slagen. Patches, die u tijdens het opnemen van een uitvoering heeft gebruikt, kunnen op handige wijze voor elke song als song patches worden opgeslagen.
fig.03-020
MICRO BR
Preset
Patch
User
Patch
Memory Card
Song
Song
Patch
• Indien er geen geheugenkaart is geplaatst, kunt u geen song patches (S) selecteren.
• Vanuit de fabriek bevatten de MICRO BR’s User patches (U) van elke bank, en de song patches (S), dezelfde patches als de preset patches (P).
De instellingen van insertie effecten bewerken
Als u een nieuw effectgeluid wilt creëren, begint u met het selecteren van een bestaande patch, die in de buurt komt van het gewenste geluid. Ver­volgens wijzigt (bewerkt) u de instellingen van de patch. Om de door u bewerkte effectinstellin­gen op te slaan, slaat u de patch als een User patch of song patch op.
1. Druk op [EFFECTS].
Het effect scherm verschijnt.
fig.Disp-GT-P01.eps
2. Gebruik CURSOR [ ] [ ] en VALUE [-
][+] om P (preset), U (User) of S (Song) te selecteren.
3. Gebruik CURSOR [ ] [ ] en VALUE [-
][+] om een effectnummer te selecteren.
4. Druk op [TR2] (EDT).
Het effect bewerkingsscherm verschijnt, en de gebruikte effectblokken worden getoond.
fig.Disp-COSM-GTR-AMP.eps
Wanneer er zoveel effectblokken zijn, dat deze niet in één scherm passen, kunt u van scherm veranderen door de CURSOR [] [] knop in te drukken.
5. Druk op één van de [TR1]-[TR4] knoppen
van het effectblok dat u wilt bewerken.
In het voorbeeldscherm dat hieronder wordt getoond, zijn de knop toewijzingen in deze volgorde: [TR1] (AMP), [TR2] (SP), enz.
62
Van de getoonde blokken worden blokken die aangezet zijn met hoofdletters weergege­ven, en blokken die uitstaan worden met kleine letters aangegeven. Druk op [TR1]-[TR4] om naar het parameter instellingscherm van elk effectblok te gaan.
fig.Disp-PREAMP-OnOff.eps
6. Gebruik CURSOR [ ] [ ] om de
cursor naar iedere parameter te verplaatsen en gebruik VALUE [-][+] om de waarde te bewerken.
Als er andere parameters zijn die u wilt bewerken, verplaatst u de cursor met de CURSOR [] [] naar elke parameter, en gebruikt u VALUE [-][+] om de waarde te bewerken.
7. Als u nog een effectblok wilt bewerken,
drukt u op [EXIT] en herhaalt u stappen 5-7.
Om de huidige effectinstellingen op te slaan, zie ‘De insertie effect instellingen opslaan (Write)’ (p.63).
Sectie 3. Effecten gebruiken
Als de GAIN parameter van de patch te hoog is ingesteld, kan een vervormd geluid en rondzingen optreden. Indien dit gebeurt, verlaagt u de GAIN parameter.
Insertie effect instellingen opslaan (Write)
Hier wordt uitgelegd hoe een naam (patch naam) aan de door u bewerkte effectinstellingen wordt toegewezen, en hoe deze als een nieuwe effect patch worden opgeslagen.
* U kunt een effect patch niet opslaan tijdens het opnemen
of afspelen van een song.
* Als u de patch naam niet hoeft te veranderen, gaat u
verder met stap 5.
1. Druk op [EFFECTS].
Het effect scherm verschijnt.
fig.Disp-GT-P01.eps
Sectie 3
Veranderingen, die u in de effectinstellin­gen aanbrengt, zijn tijdelijk. Als u het effect bewerkingsscherm verlaat zonder de bewerkte effect patch op te slaan, zal de ‘**’ indicatie in het gebied dat de bank aangeeft verschijnen. Wees ervan bewust, dat uw bewerkingen verloren gaan als u één van de volgende handelingen uitvoert, terwijl deze ‘**’ indi­catie wordt weergegeven:
• Een andere effect patch selecteren.
• Een song laden of opslaan.
• De stroom uitzetten.
2. Als u de patch naam wilt bewerken, drukt
u op [TR4] (NAM).
Het FX NAME scherm verschijnt. Indien u de patch naam niet hoeft te bewer­ken, gaat u verder met stap 5.
fig.Disp-FX-NAME.eps
3. Gebruik CURSOR [ ] [ ] en VALUE
[-][+] om de gewenste patch naam in te voeren.
Bij het bewerken van tekst kunt u de vol­gende functies gebruiken.
Knop Functie
[TR1] (INS) Voegt een spatie in, op de plaats van de
[TR2] (DEL) Verwijdert een teken op de plaats van de
cursor.
cursor, en verplaatst de daaropvolgende tekens naar links.
63
Sectie 3. Effecten gebruiken
Knop Functie
[TR3] (A/a) Verandert het teken op de plaats van de
[TR4] (0!A) Verandert het soort teken (cijfer/sym-
4. Druk op [EXIT].
5. Druk op [TR3] (WRI).
fig.Disp-WRITE-U01.eps
6. Gebruik VALUE [-][+] om het patch
7. Druk op [TR4] (YES).
8. Als u zeker weet dat u in de patch wilt
cursor in hoofdletters of kleine letters.
bool/letters) op de plaats van de cursor.
Keer naar het effect scherm terug.
Het Write scherm verschijnt.
nummer, waarin u uw bewerkte patch wilt opslaan, te selecteren.
In het scherm wordt gevraagd: ‘Are you sure?’
opslaan, drukt u op [TR4] (EXE). Indien u besluit de song niet te wissen, drukt u op [EXIT].
Nadat het opslaan is voltooid, keert u naar het effect scherm terug.
De manier waarop insertie effecten worden gebruikt veranderen
Standaard worden de insertie effecten direct na de ingangsbron ingevoegd. Dit betekent dat u het geluid, dat door het effect is bewerkt, kunt horen en opnemen. In sommige gevallen wilt u deze methode van schakeling misschien veranderen. Op de MICRO BR kunt u de locatie waar de insertie effecten worden ingevoegd veranderen, waardoor u het effect op een aantal verschillende manieren kunt gebruiken. Om de manier waarop insertie effecten worden gebruikt te veranderen, gaat u als volgt te werk.
1. Druk op [EFFECTS], en druk dan op [ ].
2. Druk op [TR1] (LOC).
fig.Disp-FX-loc-norm.eps
3. Gebruik VALUE [-][+] om de locatie waar
de insertie effecten ingevoegd moeten worden aan te geven.
INPUT <NORMAL>:
Hiermee kunt u het geluid dat via de insertie effecten is verwerkt beluisteren en opnemen. Normaalgesproken gebruikt u deze instelling.
fig.03-110
64
TRACK 1
(REC)
Sectie 3. Effecten gebruiken
NPUT <REC DRY>:
Hiermee kunt u het geluid dat via de insertie effecten is verwerkt beluisteren, maar het geluid voordat het door de insertie effecten is gegaan opnemen (d.w.z. het ‘droge’ geluid opnemen). Gebruik deze instelling als u verscheidene effec­ten wilt uitproberen, nadat u heeft opgenomen.
fig.03-120
TRACK 1
(REC)
TRACK 1-4, 1&2, 3&4:
Hiermee kunt u de insertie effecten toepassen op het afspeelgeluid van de track. Gebruik deze instelling als u effecten wilt uitproberen, nadat u het droge signaal heeft opgenomen of als u het effect alleen op een specifieke track wilt toepas­sen.
fig.03-130
TRACK 1
(PLAY)
RHYTHM:
Hiermee kunt u de insertie effecten op het ritme­geluid toepassen.
fig.03-140
MASTER:
Gebruik deze instelling als u het effect op het algehele geluid wilt toepassen, bijvoorbeeld wan­neer het effect wordt gebruikt om het geluid te wijzigen tijdens Bounce recording of als u het effect wilt gebruiken om een speciaal geluid te verkrijgen.
fig.03-150
TRACK 1
(PLAY)
TRACK 4
(PLAY)
RHYTHM
4. Druk meerdere malen op [EXIT].
U keert naar het Play scherm terug.
Sectie 3
RHYTHM
65
Sectie 3. Effecten gebruiken
Insertie effecten algoritme lijst
De algoritmes (de beschikbare effecten en de volgorde van aansluiting) die als de insertie effec­ten gebruikt kunnen worden, ziet u hieronder. De algoritmes, die geselecteerd kunnen worden, verschillen per bank. Om het algoritme dat u wilt
• De lijn of de lijnen die het algoritme verbinden, geven aan of het effect een mono uitvoer (één lijn) of een stereo uitvoer (twee lijnen) heeft.
(Vb.)
Output: Mono
–[
AMP
]–[SP]–
gebruiken te selecteren, selecteert u eerst de effectbank die het betreffende algoritme bevat. Dan raadpleegt u de ‘Effect patch lijst’ (folder) en selecteert u een patch die het gewenste algoritme gebruikt.
Output: Stereo
=[
LIM
]=[
OUT
]=
BANK: GUITAR [COSM GTR AMP]
Dit is een multi-effect, ontworpen voor elektri­sche gitaar. Dit voorziet in een versterkergeluid dat van een voorversterker en een luidspreker simulator gebruikmaakt.
* In geval van ‘Phase’ wordt de uitvoer mono.
fig.03-170
–[AMP]–[SP]–[NS]–[FX]–[DLY]=
Preamp Speaker Simulator Noise Suppressor FX
- Compressor
- Chorus
- Flanger
- Phaser
- Tremolo/Pan
Delay
BANK: MIC [VOCAL MULTI]
Dit is een multi-effect, ontworpen voor vocalen. Dit voorziet in de basis effecten, die voor vocalen ingezet kunnen worden.
–[
CMP
[
DLY
]=
]–[
ENH
]–[
EQ]–[NS]
BANK: LINE/EXT
Deze effecten zijn voor stereo lijninvoer of een externe microfoon.
=[IN]=[
CMP
]=[
MIX
]=[
LIM
]=[
OUT
]=
66
Compressor Enhancer 4Band Equalizer Noise Suppressor Delay
Input Compressor Mixer Limiter Output
Sectie 3. Effecten gebruiken
Parameterlijst
De handelsmerken, die in dit document worden genoemd, zijn handelsmerken van hun respec­tievelijke eigenaars, hetgeen aparte bedrijven zijn, die niet bij BOSS behoren. Deze bedrijven zijn niet gelieerd aan BOSS en hebben de MICRO BR van BOSS geen licentie gegeven noch deze erkend. Hun merknamen worden slechts gebruikt om apparatuur aan te duiden, waarvan het geluid door de MICRO BR van BOSS wordt gesimuleerd.
waarde als de compressie voor een limiter effect
Chorus
Een geluid met een subtiel verschoven toon­hoogte wordt aan het directe geluid toegevoegd, waardoor het uiteindelijke uitvoergeluid dikker en breder wordt.
* Dit effect kan gebruikt worden als de FX ‘Type’
parameter op ‘CHORUS’ is ingesteld.
On/Off OFF, ON
Deze parameter zet het chorus effect aan/uit.
Rate 0-100
Past de snelheid van het chorus effect aan.
Depth 0-100
Past de diepte van het Chorus effect aan.
Effect Level 0-100
Stel het volume van het effectgeluid bij.
Compressor
Dit corrigeert verschillen in uitvoer, zodat een gelijkmatigere, regelmatigere volumebalans wordt gecreëerd. Dit wordt gebruikt voor uitbrei­ding van de sustain van ingangsgeluiden en, omgekeerd om sustain korter te maken en het attack gedeelte van geluiden te benadrukken. Compressie kan ook als een ‘limiter’ worden gebruikt, welke vervorming voorkomt door alleen volume pieken te onderdrukken.
* Dit effect kan gebruikt worden als de COSM GTR AMP
FX ‘Type’ parameter op ‘COMPRESSOR’ is ingesteld.
On/Off OFF, ON
Deze parameter zet het compressor effect aan/ uit.
Sustain 0-100
Hoermee wordt de diepte van het effect aange­past. Hogere waarde instellingen resulteren in langere sustain tijden. Zet dit op een lagere
wordt gebruikt.
Attack 0-100
Past de sterkte van de attack aan. Hogere waar­des hebben een scherpere attack als resultaat, waardoor een duidelijker gedefinieerd geluid wordt gecreëerd.
Level 0-100
Past het volume aan.
Delay
Dit creëert een bredere klank door een vertraagd geluid aan het directe geluid toe te voegen.
On/Off OFF, ON
Deze parameter zet het delay effect aan/uit.
Type
Deze parameter selecteert het delay type.
Parameter Uitleg
SINGLE Dit is een eenvoudige delay. TAP Het vertraagde geluid wordt over de
Delay Time SINGLE: 1 – 1000 (ms)
Deze parameter stel de delay tijd bij (d.w.z. het interval waarmee het geluid wordt vertraagd).
Feedback 0-100
Deze parameter past de hoeveelheid feedback aan. Door het veranderen van de hoeveelheid feedback wordt het aantal malen dat het ver­traagde geluid wordt herhaald ook veranderd.
Effect Level 0-120
Past het volume van het delay geluid aan.
linker en rechterkanalen gepanned. Dit is effectief bij een stereo opname.
TAP: 1 – 500 (ms)
Sectie 3
67
Sectie 3. Effecten gebruiken
Enhancer
Door geluiden toe te voegen die uit fase met het directe geluid zijn, verbetert dit effect de defini­tie van het geluid, en duwt het naar de voor­grond.
On/Off OFF, ON
Deze parameter zet het enhancer effect aan/uit.
Sens 0-100
Stelt de manier in, waarop de enhancer wordt toegepast, gerelateerd aan de ingangssignalen.
Frequency 1.0-10.0 (kHz)
Stelt de frequentie, waarop de enhancer toege­past begint te worden, bij. Dit effect wordt duide­lijk hoorbaar in de frequenties boven de hier ingestelde frequentie.
Mix level 0-100
Past de hoeveelheid in fase verschoven geluid van de bij ‘Frequency’ ingestelde reeks aan, dat met de invoer wordt gemixed.
Low Mix Level 0-100
Past de hoeveelheid in fase verschoven geluid van de lage reeks aan, dat met de invoer wordt gemixed. De frequentiereeks waarin dit effect wordt toege­past staat vast.
Level 0-100
Past het volume van het enhancer geluid aan.
4-bands equalizer
Een 4-bands equalizer.
On/Off 0-100
Deze parameter zet het equalizer effect aan/uit.
Low Gain -20 - +20 (dB)
Deze parameter stelt de gain (hoeveelheid boost of cut) van de bas equalizer in.
Low-Mid Gain -20 - +20 (dB)
Deze parameter stel de gain (hoeveelheid boost of cut) van de laag-middenreeks equalizer in.
Low-Mid Freq 100-10.0k (Hz)
Deze parameter stelt de centrale frequentie voor de laag-middenreeks equalizer in.
Lo-Mid 0.5-16
Deze parameter stelt het bereik van de verande-
ring in gain in, van de frequentie die met ‘Lo-M F’ is ingesteld. Een hogere waarde resulteert in een smaller veranderingsbereik.
High-Mid Gain -10-+20 (dB)
Deze parameter stelt de gain (hoeveelheid boost of cut) van de hoog-middenreeks equalizer in.
High-Mid Freq 100-10.0k (Hz)
Deze parameter stelt de middenfrequentie van de hoog-middenreeks equalizer in.
High-Mid Q 0.5-16
Deze parameter stelt het bereik van de verande­ring in gain in, van de frequentie die met ‘Hi-M F’ is ingesteld. Een hogere waarde resulteert in een smaller veranderingsbereik.
Hi Gain -20 - +20 (dB)
Deze parameter stelt de gain (hoeveelheid boost of cut) van de treble equalizer in.
Level -20 - +20 (dB)
Deze parameter stelt het volume na de equalizer fase in.
Flanger
Dit produceert een flanging effect dat het geluid een enigszins ‘draaiend’ gevoel geeft.
* Dit effect kan gebruikt worden als de FX ‘Type’
parameter op ‘FLANGER’ is ingesteld.
On/Off OFF, ON
Deze parameter zet het flanger effect aan/uit.
Rate 0-100
Bepaalt de snelheid van het flanger effect.
Depth 0-100
Bepaalt de diepte van het flanger effect.
Manual 0-100
Stelt de middenfrequentie, waarop het effect wordt toegepast, bij.
Resonance 0-100
Bepaalt de hoeveelheid resonantie (feedback). Met een hogere waarde wordt het effect sterker, waardoor een meer opmerkelijk geluid wordt gecreëerd.
68
Input
Dit verdeelt het originele geluid in die frequentie­reeksen: laag, midden en hoog.
Gain -24 - +12 (dB)
Stelt het algehele volumeniveau in, voordat het signaal door de compressor gaat.
Delay Time 0-10 (ms)
Hiermee wordt de tijd waarmee het bron invoer­geluid wordt vertraagd ingesteld.
Split Freq L 20-800 (Hz)
Dit stelt de frequentie (in de lage reeks) in, waarop het brongeluid in drie aparte reeksen wordt verdeeld.
Split Freq H 1.6 – 16.0 (kHz)
Dit stelt de frequentie (in de hoge reeks) in, waarop het brongeluid in drie aparte reeksen wordt verdeeld.
Limiter
Dit onderdrukt signalen op een hoog niveau om vervorming te voorkomen.
On/Off OFF, ON
Schakelt de limiter in (ON) of uit (OFF).
Thres -24 – 0 (dB)
Stel dit in op de meest geschikte wijze voor het ingangssignaal van de basgitaar.
Attack 0-100 (ms)
Hiermee wordt de tijd ingesteld die benodigd is om de limiter in werking te laten reden op het moment dat het ingangssignaal het drempel­niveau overschrijdt.
Release 50 – 5000 (ms)
Past de tijd aan tot het moment dat de limiter wordt uitgeschakeld, nadat het ingangsniveau tot onder het drempelniveau daalt.
Mixer
Stelt het volume van elke frequentieband bij.
Lo Level -80 - +6 (dB)
Stelt het volumeniveau van de lage reeks in, nadat het signaal door de compressor is gegaan.
Sectie 3. Effecten gebruiken
Mid Level -80 - +6 (dB)
Stelt het volumeniveau van de middenreeks in, nadat het signaal door de compressor is gegaan.
Hi Level -80 - +6 (dB)
Stelt het volumeniveau van de hoge reeks in, nadat het signaal door de compressor is gegaan.
Noise Suppressor
(Ruisonderdrukking)
Dit effect reduceert ruis en brom. Aangezien dit de ruis onderdrukt in synchronisatie met de Envelope van het geluid (de manier waarop het geluid binnen een bepaalde tijd wegsterft), heeft dit zeer weinig effect op het geluid, en schaadt het natuurlijke karakter van het geluid niet.
On/Off OFF, ON
Deze parameter zet het ruisonderdrukking effect aan/uit.
Threshold 0-100
Stel deze parameter op in, passend bij het volume van de ruis. Als het ruisniveau hoog is, zal een hogere instelling geschikt zijn. Als het ruis niveau laag is, zal een lagere instelling geschikt zijn. Stel dit volume bij totdat het wegsterven van het geluid zo natuurlijk molgelijk verloopt.
* Hoge instellingen van de Threshold parameter kunnen
resulteren in geen hoorbaar geluid als u speelt, terwijl het volume van het instrument helemaal laag is gedraaid.
Release 0-100
Past de tijd vanaf het moment dat de ruisonder­drukking in werking treedt, totdat het volume ‘0’ bereikt aan.
Output
Hiermee worden instellingen gemaakt die op de algehele uitvoer van toepassing zijn.
Level -80 - +6 (dB)
Stelt het volumeniveau van het algehele geluid in, nadat het signaal door de limiter is gegaan.
Phaser
Door afwisselende fase porties aan het directe geluid toe te voegen, geeft het Phaser effect het
Sectie 3
69
Sectie 3. Effecten gebruiken
geluid een wervelend, bruisend gevoel.
* Dit effect kan gebruikt worden als de FX ‘Type’
parameter op ‘PHASER’ is ingesteld.
On/Off OFF, ON
Deze parameter zet het Phaser effect aan/uit.
Rate 0-100
Dit stelt de snelheid van het Phaser effect in.
Depth 0-100
Bepaalt de diepte van het Phaser effect.
Manual 0-100
Stelt de middenfrequentie van het Phaser effect bij.
Resonance 0-100
Bepaalt de hoeveelheid resonantie (feedback). Als de waarde toeneemt, wordt het effect bena­drukt, waardoor een meer opmerkelijk geluid wordt gecreëerd.
Preamp
Past de vervorming en klank van het gitaargeluid aan.
* Als alle bas, midden en hoog op ‘0’ is ingesteld, kan er,
afhankelijk van de ‘Type’ instelling, geen geluid geproduceerd worden.
On/Off OFF, ON
Deze parameter zet het preamp effect aan/uit.
Type
Dit stelt het type voorversterker in. De vervor­ming en klankkarakteristieken van elke verster­ker zijn zoals hieronder getoond:
JC-120 Het geluid van de Roland ‘JC-120’, een
CLEAN Het geluid van een conventionele inge-
CRUNCH Hiermee kan een crunch effect worden
MATCH Een simulatie van de buizenversterker
VO DRV Hiermee kan het Liverpool geluid van
BLUES Een sologeluid met een rijk midden,
BG LEAD
favoriet van professionele musici overal ter wereld.
bouwde buizenversterker.
verkregen, dat een natuurlijke vervor­ming creëert.
die in verschillende stijlen van blues tot rock veel gebruikt wordt.
de jaren zestig worden verkregen.
ideaal voor blues. Het geluid van een buizenversterker,
typerend voor de jaren 70 en 80. Deze heeft een onderscheidende middenreeks.
MS (1, 2, 1+2)
1
2
1 + 2
SLDN Een buizenversterker geluid met veelzij-
METAL Het geluid van een grote buizenverster-
METAL D Een high-gain en krachtig metal geluid.
Het geluid van een grote buizenverster­ker stack, onmisbaar tijdens de Britse hardrock van de jaren 70 en tot op van­daag door vele hardrock gitaristen wordt gebruikt.
Een stevig geluid, gecreëerd door ge­bruik van ingang I van de gitaarverster­ker.
Een mild geluid, gecreëerd door gebruik van ingang II van de gitaarversterker.
Het geluid van parallel geschakelde in­gangen I en II van de gitaarversterker, een geluid met een sterker low-end dan dat van I wordt gecreëerd.
dige vervorming, bruikbaar in een bre­de reeks stijlen.
ker, geschikt voor heavy metal.
Volume 0-100
Past het volume en de vervorming van de versterker aan.
Bass 0-100
Past de klank van de lage frequentiereeks aan.
Middle 0-100
Past de klank van de middenfrequentiereeks aan.
* Als u ‘MATCH’ of ‘VO DRV’ als het type heeft
geselecteerd, zal de middenregeling geen effect hebben.
Treble 0-100
Past de klank van de hoge frequentiereeks aan.
Presence 0-100
Past de klank van de ultra hoge frequentiereeks aan.
* Als u ‘MATCH’ of ‘VO DRV’ als het type heeft
geselecteerd, zal door het verhogen van de presence de hoge reeks worden afgekapt (de waarde verandert van ‘0’ in ‘-100’).
Master 0-100
Past het volume van de gehele voorversterker aan.
Bright OFF, ON
(met JC-120, CLEAN, CRUNCH, BLUES, BG LEAD)
Zet de Brightness (helderheid) instelling aan/uit.
Parameter Uitleg
OFF Bright wordt niet gebruikt. ON Bright wordt ingeschakeld om een lich-
tere en knisperende klank te creëren.
70
Sectie 3. Effecten gebruiken
Speaker Simulator
Dit simuleert de kenmerken van verscheidene types luidsprekers. Wanneer de uitgang van de MICRO BR rechtstreeks op een mengtafel enz. is aangesloten, kan dit gebruikt worden om het geluid van uw favoriete luidsprekersysteem te creëren.
On/Off OFF, ON
Deze parameter zet het luispreker simulatie effect aan/uit.
Type
Selecteert het type luidspreker dat gesimuleerd zal worden. ( zie volgende tabel). ‘On Mic’ simuleert het geluid dat verkregen wordt als een dynamische microfoon is aangeslo-
SP Simulator Type
SMALL Kleine kast met open achter-
MIDDLE Kast met open achterkant 12 inch On Mic JC-120 Kast met open achterkant 12 inch (2 units) On Mic Roland JC-120 simulatie TWIN Kast met open achterkant 12 inch (2 units) On Mic Een instelling geschikt voor CLEAN twin Kast met open achterkant 12 inch (2 units) Off Mic Een instelling geschikt voor CLEAN MATCH Kast met open achterkant 12 inch (2 units) On Mic Een instelling geschikt voor MATCH match Kast met open achterkant 12 inch (2 units) Off Mic Een instelling geschikt voor MATCH VO DRV Kast met open achterkant 12 inch (2 units) On Mic Een instelling geschikt voor VO DRV vo drv Kast met open achterkant 12 inch (2 units) Off Mic Een instelling geschikt voor VO DRV BG STK Grote gesloten kast 12 inch (2 units) On Mic Een instelling geschikt voor BG STK bg stk Grote gesloten kast 12 inch (2 units) Off Mic Een instelling geschikt voor BG STK MS STK Grote gesloten kast 12 inch (2 units) On Mic Een instelling geschikt voor MS ms stk Grote gesloten kast 12 inch (2 units) Off Mic Een instelling geschikt voor MS METAL Grote Dual Stack 12 inch (2 units) Off Mic
Behuizing Luispreker
kant
grootte
10 inch On Mic
ten, en ‘Off Mic’ simuleert het geluid dat ontstaat als een condensator microfoon is aangesloten.
Mic set CENTER 1-10 (cm)
Dit simuleert de positie van de microfoon. ‘CENTER’ simuleert de opstelling waarbij de microfoon in het midden van de luispreker conus is geplaatst. ‘1-10 cm’ betekent dat de microfoon uit het midden van de luidspreker conus is geplaatst.
Mic Level 0-100
Stelt het volume van de microfoon bij.
Dit level 0-100
Stelt het volume van het directe geluid bij.
Microfoon instelling
Opmerkingen
Sectie 3
Tremolo/Pan
Tremolo is een effect dat een cyclische verande­ring in volume creëert. De pan verplaatst de ste­reo positie op cyclische wijze tussen links en rechts (indien stereo uitvoer wordt gebruikt).
* Dit effect kan gebruikt worden als de FX ‘Type’
parameter op ‘TREMOLO/PAN’ is ingesteld.
On/Off OFF, ON
Deze parameter zet het tremolo/pan effect aan/ uit.
Mode
Selecteert tremolo of pan. Selecteert tevens op welke manier het effect wordt toegepast.
Parameter Uitleg
TRM-TRI: Het volume zal cyclisch veranderen.
TRM-SQR: Het volume zal cyclisch veranderen.
PAN-TRI: Het geluid wordt cyclisch tussen links en
PAN-SQR: Het geluid wordt cyclisch tussen links en
* ‘PAN-TRI’ en ‘PAN-SQR’ worden met stereo opname
Een vloeiende verandering wordt geproduceerd.
Een abrupte verandering wordt geproduceerd.
rechts verplaatst. Een vloeiende verandering wordt geproduceerd.
rechts verplaatst. Een abrupte verandering wordt geproduceerd.
(twee tracks) verkregen.
71
Sectie 3. Effecten gebruiken
Rate 0 – 100
Past de snelheid waarmee het effect zal werken aan.
Depth 0-100
Past de diepte van het effect aan.
Het reverb effect gebruiken
Hier wordt uitgelegd hoe de reverb instellingen (parameters) bewerkt kunnen worden. Meer over de reverb parameters vindt u bij ‘Reverb parameters’ (p.73).
Reverb kan normaalgesproken alleen op het afluistergeluid (het geluid dat u hoort) wor­den toegepast. Tijdens bouncing of maste­ring kunt u het geluid waarop reverb is toe­gepast opnemen.
Er zijn geen ‘patches’ voor reverb. De reverb instellingen worden als onderdeel van de song­data opgeslagen. Als u de reverb instellingen in de op dat moment geselecteerde song wilt
[ ] om een parameter te selecteren, en VALUE [-][+] om de waarde van deze parameter te bewerken.
Details van elke reverb parameter vindt u bij ‘Reverb parameters’ (p.73).
4. Als u de instellingen heeft gemaakt, drukt
u meerdere malen op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren.
De reverb diepte voor elke track aanpassen
U kunt de hoeveelheid reverb van elke track bij­stellen, door de hoeveelheid geluidssignaal dat van elke track naar de reverb processor wordt gestuurd (het ‘zendniveau’) te veranderen.
1. Druk op één van de [TR1]-[TR4] knoppen.
2. Gebruik CURSOR [ ] [ ], zorg dat
‘Track Reverb’ in het scherm wordt getoond en gebruik dan de VALUE [-][+] om het zendniveau van die track te bewerken.
fig.Disp-TrackReverb.eps
opslaan, houdt u ingedrukt en drukt u op
.
Het reverb effect selecteren
1. Druk meerdere malen op [EFFECTS],
zodat het REVERB scherm in het scherm wordt getoond.
2. Gebruik CURSOR [ ] [ ] om ‘Type’ in
het scherm te laten verschijnen, en gebruik VALUE [-][+] om ‘HALL’ of ‘ROOM’ te selecteren.
fig.Disp-REVERB-HALL.eps
3. Als u de reverb instellingen wilt
bewerken, gebruikt u CURSOR [ ]
72
U kunt [TR1]-[TR4] indrukken om de cursor te verplaatsen naar de track, die correspon­deert met de ingedrukte knop.
Sectie 3. Effecten gebruiken
De reverb diepte van de ingangsbron aanpassen
1. Druk op [INPUT].
2. Druk op de [TR1]-[TR4] knop van de
ingangsbron waarvan u de reverb diepte wilt bijstellen.
3. Gebruik CURSOR [ ] [ ] om de
cursor naar ‘Rv’ te verplaatsen, en gebruik VALUE [-][+] om de instelling te bewerken.
fig.Disp-Input-rev.eps
4. Als u klaar bent met de bewerking, drukt
u meerdere malen op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren.
De reverb diepte van het ritme aanpassen
1. Druk op [RHYTHM].
2. Gebruik CURSOR [ ] [ ] om de
cursor naar ‘Rhy Reverb’ te verplaatsen, en gebruik VALUE [-][+] om de instelling te bewerken.
fig.Disp-Rhy-Reverb.eps
Reverb parameters
Weerkaatsing (of reverb) is het effect dat wordt veroorzaakt door wegstervende geluidsgolven in een akoestische ruimte of een digitale simulatie hiervan. Dit wegsterven gebeurt doordat geluids­golven op een gecompliceerde manier tegen vele muren, plafonds, objecten enz. stuiteren. Deze weerkaatsingen, samen met absorptie door verscheidene objecten, verspreiden de akoesti­sche energie binnen een bepaalde tijd (de decay tijd genoemd). Het oor neemt dit fenomeen als een onafgebro­ken golf van geluid waar.
Type
Hiermee wordt het Reverb Type geselecteerd.
Parameter Uitleg
ROOM: Simuleert de weerkaatsing in een kleine
HALL: Simuleert de weerkaatsing in een con-
Time 0.1 – 10.0 (s)
Deze parameter past de tijdsduur (tijd) van de reverb aan.
Tone -12 - +12 (dB)
Stelt de klank bij.
Level 0-100
Hiermee wordt het volume van het reverb geluid bijgesteld.
ruimte.
certzaal.
Sectie 3
3. Als u klaar bent met de bewerking, drukt
u meerdere malen op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren.
73
Sectie 3. Effecten gebruiken
Mastering
U kunt de ‘Mastering Tool Kit’ op de twee tracks (of stereo) toepassen om het niveau (volume) van uw voltooide song te optimaliseren. Ook kunt u mastering data naar een geluidsbestand (MP3/ WAV formaten) omzetten.
Wat is de Mastering Tool Kit?
Als u een audio CD van uw opgenomen songs maakt of op soortgelijke media opneemt, dient het algehele volume aan banden gelegd te worden, zodat zelfs de meest luide gedeeltes van de songs op juiste wijze op de CD worden behandeld. Dit komt echter vaak neer op een algehele verlaging van het volume, hetgeen resul­teert in een weinig indrukwekkende of spannende CD. Met de ‘Mastering Tool Kit’ kunt u de ver­schillende in volume die tijdens de song voorkomen gladstrijken balans ook gecorrigeerd wordt. Wij adviseren u om mastering met de Mas­tering Tool Kit in de laatste fase van het song creatieproces toe te passen. De Mastering Tool Kit bevat
• 10 voorgeprogrammeerde ‘Preset Patches’ (P01-P10)
• 10 herschrijfbare ‘User Patches’ (U01-U10)
• 10 ‘Song Patches’ die voor elke song apart zijn opgeslagen (S01-S10).
fig.03-020
MICRO BR
Preset
Patch
In de Mastering modus kunt u de locatie van het insertie effect niet specificeren (p.61).
terwijl terwijl de
User
Patch
Memory Card
Song
Song
Patch
Mastering procedure
1. Druk meerdere malen op [EXIT] en
[UTILITY], zodat in het scherm
verschijnt.
De MICRO BR bevindt zich nu in de Maste­ring modus.
fig.Disp-mastering-modus.eps
2. Gebruik CURSOR [ ] [ ] om de
cursor naar de V-track indicator te verplaatsen, en gebruik VALUE [-][+] om de opnamebestemming V-track te selecteren.
fig.Disp-master-v-tr.eps
V-tracks zonder data
V-tracks met opgenomen data.
3. Druk op [EFFECTS].
Het Mastering Tool Kit scherm verschijnt.
fig.Disp-FX-MT-P01.eps
4. Gebruik CURSOR [ ] [ ] en VALUE [-
][+] om de patch die u wilt gebruiken te selecteren.
Selecteer het gewenste patchnummer uit de preset, user of song patches.
5. Druk op [EXIT] om naar het Mastering
scherm terug te keren.
6. Druk op [UTILITY].
7. Gebruik CURSOR [ ] [ ] en VALUE [-
][+] om het MasterLevel aan te passen.
Stel het algehele volume bij. Verhoog de MasterLevel parameter, totdat deze zo hoog mogelijk is ingesteld, zonder dat het geluid vervormt.
74
Sectie 3. Effecten gebruiken
fig.Disp-mst-standby.eps
8. Druk op [EXIT] om naar het Mastering
scherm terug te keren.
9. Houd ingedrukt en druk op .
Ga naar het begin van de song (00:00:00.00.0).
10. Druk op .
knippert, en de MICRO BR bevindt
zich in de stand-by voor opname positie.
fig.Disp-mst-standby.eps
11. Druk op .
zal oplichten, en het masteren begint.
12. Als u klaar bent met masteren, drukt u op
.
Het ‘MP3/WAV Export?’ bericht verschijnt.
13. Indien u wilt converteren, drukt u op
[TR4] (YES).
Om deze operatie te annuleren, drukt u op [EXIT]. Druk op [TR4] (YES), het bestandstype instellingsscherm verschijnt.
fig.06-020
14. Als u de geëxporteerde bestandsnaam
wilt bewerken, drukt u op [TR3] (NAM).
Het bestandsnaam bewerkingsscherm ver­schijnt. Gebruik CURSOR [] [] en VALUE [- ][+] om de gewenste bestandsnaam in te voeren. Als u de patch naam niet hoeft te bewerken, gaat u verder met stap 15.
Bij het bewerken van tekst kunnen de vol­gende functies gebruikt worden.
Knop Functie
[TR1] (INS) Voegt een liggend streepje (_) in, op de
[TR2] (DEL) Verwijdert een teken op de plaats van
[TR4] (0!A) Verandert het soort teken (cijfer/sym-
plaats van de cursor.
de cursor, en verplaatst de daaropvol­gende tekens naar links.
bool/letters) op de plaats van de cursor.
Als u klaar bent met het invoeren van de naam, drukt u op [EXIT].
15. Gebruik CURSOR [ ] [ ] en VALUE [-
][+] om de Type parameter op het gewenste bestandstype in te stellen.
Voor het bestandstype kunt u kiezen uit WAV of MP3. Reeks: MP3, WAV Als u MP3 kiest, zal de bit Rate parameter (Rate:) ook worden weergegeven.
fig.06-020
Reeks: 64, 128, 192 (kbps)
16. Druk op [TR4] (EXE).
In het scherm wordt gevraagd: ‘********.*** OK?’
* *‘********.***’ staat voor de bestandsnaam en de
bestandsextensie.
17. Indien u wilt converteren, druk dan op
[TR4] (YES).
Om deze operatie te annuleren, drukt u op [EXIT]. Druk op [TR4] (YES) en de track data wordt naar MP3 of WAV geconverteerd (omgezet). Het geconverteerde geluidsbestand wordt in de MP3 map opgeslagen (p.97). De Maste­ring data is geconverteerd, en u keert naar het Mastering Tool Kit scherm terug.
U kunt het geconverteerde geluidsbe­stand in MP3 modus beluisteren. (p.
Sectie 3
75
Sectie 3. Effecten gebruiken
De Mastering Tool Kit instellingen bewerken
Als u nieuwe instellingen wilt creëren, selecteert u de bestaande patch die het dichtst ligt bij wat u in uw hoofd heeft, en wijzig (bewerk) die instel­lingen. Wanneer u uw bewerkte instellingen wilt opslaan, kunt u deze als een user patch of song patch opslaan.
1. Druk meerdere malen op [EXIT] en
[UTILITY], zodat in het scherm
wordt weergegeven.
2. Druk op [EFFECTS].
Het Mastering Tool Kit selectiescherm ver­schijnt.
fig.Disp-mastering.eps
3. Gebruik CURSOR [ ] [ ] en VALUE [-
][+] om een patch te selecteren.
Kies een preset, user of song patchnummer.
4. Druk op [TR2] (EDT).
Het Mastering Tool Kit scherm verschijnt.
fig.Disp-MTK-edit.eps
Wanneer één scherm niet voldoende is van­wege zeer veel effectblokken, kunt u van scherm veranderen door de CURSOR [ ] [ ] knop in te drukken.
5. Druk op de [TR1]-[TR4] knop van het
effectblok dat u wilt bewerken.
In het hier getoonde scherm zijn de effect­blokken als volgt toegewezen: [TR1] (IN), [TR2] (CMP), enzovoort. Van de getoonde blokken worden blokken die aan staan in hoofdletters getoond, en blokken die uit staan in kleine letters. Druk op één van de [TR1]-[TR4] knoppen om naar het parameter bewerkingscherm
van het corresponderende effectblok te gaan.
fig.Disp-PREAMP-OnOff.eps
6. Gebruik CURSOR [ ] [ ] om de
cursor naar de te bewerken parameter te verplaatsen, en gebruik VALUE [-][+] om de waardes te bewerken.
Als er andere parameters zijn die u wilt bewerken, gebruikt u CURSOR [] [] om de cursor naar elke parameter te ver­plaatsen. Met VALUE [-][+] bewerkt u de waarde.
7. Om een ander effectblok te bewerken
drukt u op [EXIT] en herhaalt u stappen 5-7.
Als u de huidige effectinstellingen wilt opslaan, kijkt u bij ‘De Mastering Tool Kit instellingen opslaan (Write)’ (p.77).
Veranderingen, die u in de instellingen van de Mastering Tool Kit aanbrengt, zijn tijde­lijk. Als u het effect bewerkingsscherm ver­laat zonder een bewerkte effect patch op te slaan, zal de ‘**’ indicatie verschijnen in het gebied dat de bank aangeeft. Wees ervan bewust, dat deze bewerkingen verloren gaan als u één van de volgende handelingen uitvoert, terwijl de ‘**’ indica­tie wordt weergegeven.
• Een andere effect patch selecteren
• Een song laden/opslaan
• De stroom uitzetten.
76
De Mastering Tool Kit instellingen opslaan (Write)
Sectie 3. Effecten gebruiken
fig.Disp-WRITE-MT-U01.eps
Hier ziet u hoe u een naam (patch naam) aan de kit instellingen, die u heeft bewerkt, kunt toewij­zen, en deze als een nieuwe patch kunt opslaan.
* U kunt een patch niet opslaan, terwijl een song wordt
afgespeeld of opgenomen.
* Als u de patch naam niet wilt veranderen, gaat u verder
met stap 4.
1. Druk op [EFFECTS].
Het Mastering Tool Kit scherm verschijnt.
fig.Disp-FX-MT-P01.eps
2. Als u de patch naam wilt bewerken, drukt
u op [TR4] (NAM).
Het FX NAME scherm verschijnt.
fig.Disp-FX-MT-P01.eps
Als u de patch naam niet wilt veranderen, gaat u verder met stap 4.
3. Gebruik CURSOR [ ] [ ] en VALUE
[-][+] om de gewenste patch naam in te voeren.
Bij het bewerken van tekst kunnen de vol­gende functies gebruikt worden.
6. Met VALUE [-][+] selecteert u het patch
nummer van de opslagbestemming.
7. Druk op [TR4] (YES).
In het scherm wordt gevraagd: ‘Are you sure?’
8. Als u er zeker van bent dat u de patch wilt
opslaan, drukt u op [TR4] (YES). Indien u besluit de patch niet op te slaan, drukt u op [EXIT].
Wanneer de data is opgeslagen, keert u naar het Mastering Tool Kit scherm terug.
Sectie 3
Knop Functie
[TR1] (INS) Voegt een spatie in, op de plaats van de
[TR2] (DEL) Verwijdert een teken op de plaats van
[TR3] (A/a) Verandert het teken op de plaats van de
[TR4] (0!A) Verandert het soort teken (cijfer/sym-
cursor.
de cursor, en verplaatst de daaropvol­gende tekens naar links.
cursor in hoofdletters of kleine letters.
bool/letters) op de plaats van de cursor.
4. Druk op [EXIT] om naar het Mastering
Tool Kit scherm terug te keren.
5. Druk op [TR3] (WRI).
Het Write scherm verschijnt.
77
Sectie 3. Effecten gebruiken
Mastering Tool Kit Algoritme lijst
BANK: MT
De algoritmes van de Matsering Tool Kit zijn uit de volgende effecten opgebouwd:
=[IN]=[
Input Compressor Mixer Limiter Output
78
CMP
]=[
MIX
]=[
LIM
]=[
OUT
]=
Parameterlijst
Compressor
Dit onderdrukt het algehele uitgangssignaal, wanneer het ingangsvolume niveau een ingesteld waarde overschrijdt.
On/Off OFF, ON
Deze parameter zet het compressor effect aan/ uit.
Lo Threshold -24 – 0 dB
Hiermee wordt het volumeniveau ingesteld, waarop de lage-reeks compressor in werking treedt.
Lo Ratio 1:1.00 – 1:16.0, 1:INF
Dit stelt de ratio van onderdrukking voor de lage-reeks compressor in, wanneer het ingangsni­veau het Lo Threshold niveau overschrijdt.
Lo Attack 0-100 ms
Hiermee wordt de tijd ingesteld die de lage-reeks compressor nodig heeft om in werking te treden op het moment dat het ingangsniveau het Lo Threshold niveau overschrijdt.
Lo Release 50-5000 ms
Dit stelt de tijd in die het lage-reeks compresso­reffect nodig heeft om te stoppen, op het moment dat het ingangsniveau tot onder het Lo Threshold niveau daalt.
Mid Threshold -24 – 0 dB
Dit stelt het volumeniveau in, waarop de mid­denreeks compressor in werking treedt.
Mid Ratio 1:1.00 – 1:16.0, 1:INF
Dit stelt de ratio van onderdrukking voor de mid­denreeks compressor in, wanneer het ingangsni­veau het Middle drempelniveau overschrijdt.
Mid Attack 0-100 ms
Hiermee wordt de tijd ingesteld die de midden­reeks compressor nodig heeft om in werking te treden op het moment dat het ingangsniveau het Middle drempelniveau overschrijdt.
Mid Release 50-5000 ms
Dit stelt de tijd in die het middenreeks compres­soreffect nodig heeft om te stoppen, op het moment dat het ingangsniveau tot onder het Middle drempelniveau daalt.
Hi Threshold -24 – 0 dB
Dit stelt het volumeniveau waarop de hoge-reeks compressor inwerking treedt in.
Hi Ratio1 :1.00 – 1:16.0, 1:INF
Dit stelt de ratio van onderdrukking voor de hoge-reeks uitvoer in, wanneer het ingangsni­veau het Hi drempelniveau overschrijdt.
Hi Attack 0-100 ms
Hiermee wordt de tijd ingesteld die de hoge­reeks compressor nodig heeft om in werking te treden op het moment dat het ingangsniveau het High drempelniveau overschrijdt.
Hi Release 50-5000 ms
Dit stelt de tijd in die het hoge-reeks compressor­effect nodig heeft om te stoppen, op het moment dat het ingangsniveau tot onder het Hi drempel­niveau daalt.
* Met de compressor wordt het niveau automatisch
bijgesteld tot de optimale instelling, volgens de drempel (Threshold) en ratio (Ratio) instellingen. Bovendien, aangezien het verlengen van de attack (Attack) instelling in vervorming kan resulteren, wordt in een buffer (marge) van –6 dB voorzien. Stel het Mixer niveau bij voor zover nodig.
Input
Dit verdeelt het originele geluid in die frequentie­reeksen: laag, midden en hoog.
Gain -24 - +12 dB
Stelt het algehele volumeniveau, voordat het sig­naal door de compressor gaat in.
Dly Time 1-10 ms
Dit stelt de lengte van de tijd, waarmee het bron invoergeluid wordt vertraagd, in.
SplitL. 20-800 Hz
Dit stelt de frequentie (in de lage reeks) waarop het brongeluid in drie aparte reeksen wordt ver­deeld in.
SplitH 1.6 – 16.0 kHz
Dit stelt de frequentie (in de hoge reeks) waarop het brongeluid in drie aparte reeksen wordt ver­deeld in.
Sectie 3. Effecten gebruiken
Limiter
Dit onderdrukt hoog niveau signalen om vervor­ming te voorkomen.
On/Off OFF, ON
Zet de limiter op ON (aan) of OFF (uit).
Threshold -24 – 0 dB
Stel dit op de meest geschikte waarde in voor het ingangssignaal van uw bas.
Attack 0-100 ms
Dit stelt de tijd in die het duurt, voordat de limi­ter in werking treedt op het moment dat het ingangsniveau het drempelniveau overschrijdt.
Release 50-5000 ms
Stelt de tijd in totdat de limiter wordt uitgescha­keld, nadat het ingangsniveau tot onder het drempelniveau daalt.
Mixer
Past het volume van iedere frequentieband aan.
Lo Level -80 - +6 dB
Stelt het volumeniveau van de lage reeks in, nadat het signaal door de compressor is gegaan.
Mid Level -80 – +6 dB
Stelt het volumeniveau van de middenreeks in, nadat het signaal door de compressor is gegaan.
Hi Level -80 - +6 dB
Stelt het volumeniveau van de hoge reeks in, nadat het signaal door de compressor is gegaan.
Output
Hiermee worden instellingen gemaakt die op de algehele uitvoer van toepassing zijn.
Level -80 - +6 dB
Stelt het volumeniveau van het algehele geluid in, nadat het signaal door de limiter is gegaan.
Sectie 3
79
Sectie 4. Ritme gebruiken
De MICRO BR bevat verscheidene patronen,
Over ritme
De MICRO BR voorziet in een speciale ritme track, naast zijn geluidstracks 1-4. U kunt ritmes spelen als leidraad tijdens een opname of interne ritmes in de volgorde van een song structuur plaatsen om uw eigen originele ritme te creëren.
Over patronen en arrangementen
Globaal gesproken bestaan de ritmes van de MICRO BR uit uitvoeringsdata genaamd ‘patterns’ (patronen) en ‘arrangements’ (arrange­menten).
Wat is een patroon?
Als u een drummer bent die in een band speelt, zult u normaalgesproken vaststaande patronen van één of twee maten lang herhalen. Dit zijn de basis eenheden van herhaling, en worden op de MICRO BR ‘patterns’ (patronen) genoemd.
Voorbeeld van een patroon
Uitgaande van een vierkwarts maat, zal de volgende uitvoering worden herhaald.
fig.04-onpu
Snare drum
Herhaling
gecreëerd om in het intro, couplet, refrein, fill en einde te gebruiken. Het patroon type wordt aangegeven met de let­ters aan het eind van de patroon naam. (Voorbeeld)
• ROCK1-IN (Intro)
• ROCK1-V1 (Couplet 1)
• ROCK1-F1 (Fill 1)
• ROCK1-V2 (Couplet 2)
• ROCK1-F2 (Fill 2)
• ROCK1-E (Einde)
IN (intro)
Een uitvoeringspatroon dat tijdens een intro gebruikt kan worden.
V (verse/couplet) 1, 2
Dit zijn de belangrijkste uitvoeringspatronen. 1 is het basis patroon, en 2 is een meer uitgebreide versie van 1.
F (Fill) 1, 2
Dit zijn uitvoeringspatronen die specifiek voor overgangen tussen twee frases worden gebruikt. Kies 1 of 2, afhankelijk van het patroon dat na de fill volgt.
E (Einde)
Een uitvoeringspatroon dat aan het eind van de song wordt gebruikt.
Bas drum
Patroon
* U kunt een patroon niet wijzigen, noch de data
herschrijven.
80
Sectie 4. Ritme gebruiken
Wat is een arrangement?
U zou een bepaald patroon eindeloos kunnen herhalen en uw spel daarmee oefenen door mee te spelen, net alsof u met een metronoom speelt. Echter, als slechts één patroon vanaf het begin tot het eind van de song wordt gebruikt, zou het ritme erg saai worden! Om meer muzikale variëteit in een song aan te brengen, zult u patronen wellicht in een bepaalde volgorde willen arrangeren, bijvoorbeeld als intro chorus break einde.
Een opeenvolging van patronen die in een uit­voeringsvolgorde als deze zijn geplaatst, wordt een ‘arrangement’ genoemd.
fig.04-010
Intro
Tempo: 120
Preset arrangementen (P01-P50)
De MICRO BR beschikt over vijftig ‘preset arran­gementen (P01-P50)’. U kunt de preset arrangementen niet wijzigen, noch kan hun data herschreven worden. De preset arrangementen (met uitzondering van Metro 4/4) hebben een BREAK van drie maten (rust) volgend op E (einde), en zullen dan vanaf V1 (couplet 1) verder worden gespeeld.
Couplet
Tempo: 110
Fill
Tempo: 130
Over de Pattern modus en Arrangement modus
De MICRO BR heeft twee modes waarin u ritmes kunt spelen: ‘Pattern modus’ en ‘Arrangement modus’.
Pattern modus
In deze modus kunt u patronen spelen. Het gese­lecteerde patroon wordt herhaaldelijk gespeeld vanaf het begin tot het eind van de song. Tijdens de song kunnen patronen niet automatisch over­schakelen. Om een patroon te spelen, drukt u op [TR2] om naar de Pattern modus te gaan. In het scherm zal ‘PT:’ worden aangegeven. Dit staat voor ‘Patroon modus’.
Arrangement modus
In deze modus kunt u arrangementen spelen. De patronen in een arrangement worden onafgebro­ken afgespeeld. Om een arrangement te spelen, drukt u op [TR2] om naar de Arrangement modus te gaan. In het scherm zal ‘AR:’ worden aangegeven, wat betekent ‘Arrangement modus’.
‘Preset arrangementen lijst’ (p.112).
Song arrangement (S01-S05)
Voor elke song kunt u maximaal vijf arrangemen­ten opslaan.
Voor details, zie ‘Een arrangement spelen’ (p.87).
Sectie 4
81
Sectie 4. Ritme gebruiken
De drumgeluiden veranderen (drumkit)
Een drumkit is een verzameling ritme instru­ment geluiden, die gebruikt worden voor het spe­len van patronen en arrangementen. De MICRO BR bevat negen verschillende drumkits.
fig.04-030
• De selectie van de drumkit wordt als onderdeel van elk arrangement opgeslagen.
• Als in de Pattern modus van drumkit wordt ver­anderd, zullen de kits in de Arrangement modus ook veranderen.
• Zelfs als u in een preset arrangement dat in de Arrangement modus is geselecteerd, van drum­kit verandert, is deze verandering slechts tijde­lijk. Als u de verandering wilt bewaren, moet u het preset arrangement eerst naar een song arran­gement kopiëren, en dan naar het song arrange­ment overschakelen om de kit te veranderen.
Zo selecteert u een drumkit.
1. Druk op [RHYTHM].
Het ritme scherm verschijnt.
fig.Disp-pt-001.eps
2. Druk op [TR3] (KIT).
fig.Disp-PtModeKit-STD1.eps
MICRO BR
Preset Drum Kit 9
Preset Drum Kit 3
Preset Drum Kit 2
Preset Drum Kit 1
Kick
Snare
Closed Hi-hat
Open Hi-hat
Een patroon afspelen
Hier ziet u, hoe een gewenst patroon wordt gese­lecteerd en herhaaldelijk afgespeeld.
1. Druk op [RHYTHM].
Het ritme scherm verschijnt.
2. Druk op [TR2] om ‘PT:’ (Pattern modus) in
het scherm te laten verschijnen.
In het scherm wordt ‘PT:’ weergegeven. Elke keer dat u de knop indrukt, zal de indicatie afwisselen tussen ‘PT:’ en ‘AR:’.
fig.Disp-pt-001.eps
3. Druk op [TR1] om het ritme aan te zetten.
De ‘RHYTHM’ indicatie verschijnt, en het ritme is ingeschakeld. Iedere keer dat u deze knop indrukt, zal de ‘RHYTHM’ indicatie oplichten of donker worden.
4. Gebruik VALUE [-][+] om het patroon dat
u wilt spelen te selecteren.
5. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm
terug te keren.
6. Druk op .
De recorder begint af te spelen, en het patroon klinkt gelijktijdig.
Het tempo van het patroon veranderen
In het Play scherm kunt u het tempo van het patroon tijdelijk veranderen.
1. Gebruik CURSOR [ ] [ ] om de
cursor naar de tempo indicatie te verplaatsen.
fig.Disp-tempo.eps
3. Gebruik VALUE [-][+] om een drumkit te
selecteren.
82
2. Gebruik VALUE [-][+] om het tempo bij te
stellen.
Het afspeeltempo van het patroon zal veranderen.
Sectie 4. Ritme gebruiken
Een origineel arrangement creëren
Hier ziet u hoe een arrangement gecreëerd kan worden, door patronen in de gewenste volgorde van intro tot einde te plaatsen. U kunt een arrangement van maximaal 999 maten lang maken. Nadat een arrangement is gecreëerd, kan het als een ‘song arrangement’ worden opgeslagen.
Over stappen
In feite wordt het creëren van een song arrangement gedaan door het arrangeren van ‘stappen’. Een stap is de data die een patroon nummer en de maat, waarop dat patroon moet beginnen combineert. (Voorbeeld)
Sectie van compositie
Intro 2 maten
Melodie A 16 maten Patroon PT:002
Melodie B 8 maten Patroon PT:003
Brug 8 maten Patroon PT:099
Einde 2 maten Patroon PT:006
Wanneer een song is gecomponeerd met gebruik van de hierboven gearrangeerde patronen, zal het arrangement uit de volgende sequens van stappen bestaan:
Stap nummer
Stap 1 1 PT:001 ROCK1-IN
Stap 2 3 PT:002 ROCK1-V1
Stap 3 19 PT:003 ROCK1-V2
Stap 4 27 PT:028 ROCK5-V2
Stap 5 35 PT:006 ROCK-1 E
Stap 6 37 PT:327 BREAK
Met andere woorden, aangezien zelfs lange songs segmenten van deze gecomponeerde eenheden of stappen zijn, kunnen deze songs met minder stap­pen worden voltooid. Met de MICRO BR kunt u segmenten van maximaal 50 stappen arrangeren.
Maatlengte Patroon
Maat­nummer
Beginpatroon
Het patroon voor de eerste maat specificeren
1. Druk op [RHYTHM].
Het ritme scherm verschijnt.
2. Druk op [TR2] zodat ‘AR:’ (Arrangement
modus) in het scherm wordt weergegeven.
In het scherm wordt ‘AR:’ weergegeven. Elke keer dat u op de knop drukt, zal de indicatie afwisselen tussen ‘PT:’ naar ‘AR:’.
fig.Disp-ar-P01.eps
3. Druk op [TR1] om het ritme aan te zetten.
De ‘RHYTHM’ indicatie zal verschijnen, en het ritme is aan. Iedere keer dat u deze knop indrukt, zal de ‘RHYTHM’ indicatie oplichten of donker worden.
4. Gebruik CURSOR [ ] [ ] om de
cursor naar het nummer van het song arrangement te verplaatsen.
5. Gebruik VALUE [-][+] om het nummer van
het song arrangement (S01-S05) dat u wilt creëren te selecteren.
fig.Disp-ar-S01.eps
* Indien u een preset arrangement nummer (P01-P50)
heeft geselecteerd, kunt u de volgende stappen niet uitvoeren.
6. Druk op [TR4] (EDT).
U bevindt zich in de Song Arrangement Edit modus.
fig.Disp-ar-S01-edt.eps
7. Druk op [TR1] (STP).
Sectie 4
83
Sectie 4. Ritme gebruiken
8. Gebruik CURSOR [ ] [ ] en VALUE [-
][+] om een patroonnummer te selecteren.
Selecteer het patroon dat u vanaf maat 1 wilt laten spelen.
fig.Disp-ar-S01-step.eps
Stap
Patroonnummer
Beginmaat
Tempo Patroonnaam
Maatsoort
Patronen in de gewenste volgorde plaatsen
Als u een ander patroon wilt specificeren dat vanaf maat 2 of later zal spelen, ga dan verder met de volgende stappen, nadat u ‘Het patroon voor de eerste maat specificeren’ (p.83) heeft uit­gevoerd.
1. Gebruik CURSOR [ ] [ ] om de
cursor naar het stap nummer te verplaatsen.
2. Gebruik VALUE [-][+] om de stap te
verhogen.
• De beginmaat van stap 1 staat altijd op ‘001’. Dit kan niet veranderd worden. U kunt geen maat in een stap instellen die ook in de vorige stap of daarvoor is ingesteld.
• U kunt geen maten na de beginmaat van de volgende stap instellen.
• Als een arrangement vanuit het Play scherm wordt gespeeld, wordt het van begin tot eind afgespeeld, waarna de uitvoering van het patroon dat in de laatste stap is inge­steld wordt herhaald.
• Door het preset patroon ‘P327: BREAK’ op de laatste stap te selecteren, kunt u een rust herhaaldelijk laten spelen, waardoor het lijkt of de uitvoering van het arrangement is gestopt.
fig.04-540
Stap 1 Stap 2
Intro Couplet
Stap ** Stap **
P327
Einde
BREAK
U kunt ook de [REW]/[FF] gebruiken om de huidige stap met één stap tegelijk naar voren of naar achteren te verplaatsen.
3. Gebruik CURSOR [ ] [ ] om de
cursor naar het patroonnummer te verplaatsen.
4. Gebruik VALUE [-][+] om het
patroonnummer dat u hierna wilt gebruiken te selecteren.
5. Gebruik CURSOR [ ] [ ] om de
cursor naar de beginmaat te verplaatsen.
6. Gebruik VALUE [-][+] om de maat, waarop
u wilt dat het geselecteerde patroon begint te spelen, te selecteren.
84
Sectie 4. Ritme gebruiken
Een stap invoegen
Beginmaat
Dit specificeert de maat waarop het patroon, dat voor de huidige stap is geselec­teerd, begint te spelen.
fig.04-520
Stap 1 Stap 2
Intro
(4 maten)
Beginmaat
001 005
Intro
(6 maten)
Beginmaat
001 007
Couplet
(4 maten)
Stel de beginmaat in stap 2 op “007” in
Stap 1 Stap 2
Couplet
(2 maten)(2 maten)
005
009
009
Patroonnummer
Dit specificeert het patroon. Zoals in onder­staande illustratie te zien is, specificeert u een patroon voor elke stap.
fig.04-530
Beginmaat
Stap 1 Stap 2 Stap 3
Intro (2 maten)
Tempo: 120.0
001 003 004
Couplet (1 maat) Tempo: 110.0
Fill (1 maat)
Tempo: 110.0
Beat
Dit duidt op de maatsoort van het patroon, dat in de huidige stap is geselecteerd.
Tempo
Hiermee wordt het tempo geselecteerd waarmee het patroon, dat voor de huidige stap is geselecteerd, uitgevoerd zal worden. Reeks: 25.0 – 250.0
Hier ziet u hoe een nieuwe stap op de huidige stap wordt ingevoegd.
fig.04-550
Insert
Verse
Step 1 Step 2 Step 3
Intro Verse Fill
Step 1 Step 2 Step 3
Intro
Verse
Verse Fill
Step 4
1. Voer stappen 1 tot 7 van ‘Het patroon
voor de eerste maat specificeren’ (p.83) uit om het song arrangement, dat u wilt bewerken, te selecteren.
2. Gebruik CURSOR [ ] [ ] en VALUE [-
][+] om de positie (stap nummer) waarop u een stap wilt invoegen te selecteren.
fig.Disp-ar-ins.eps
3. Druk op CURSOR .
4. Druk op [TR1] (INS).
In het scherm wordt ‘Insert!’ aangegeven en de geselecteerde stap zal gekopieerd en ingevoegd worden.
Sectie 4
85
Sectie 4. Ritme gebruiken
Een stap wissen
Zo wist u de inhoud van de geselecteerde stap. De gewiste stap zal de inhoud van de daaropvol­gende stap overnemen.
fig.Disp-ar-ins.eps
1. Voer stappen 1 tot 7 van ‘Het patroon
voor de eerste maat specificeren’ (p.83) uit om het song arrangement dat u wilt bewerken te selecteren.
2. Gebruik CURSOR [ ] [ ] en VALUE [-
][+] om het stapnummer dat u wilt wissen te selecteren.
fig.04-570
Step 1 Step 2 Step 3
Verse
Intro
Step 1 Step 2 Step 3
Intro
Verse
Verse
3. Druk op CURSOR .
4. Druk op [TR2] (ERS).
In het scherm wordt ‘Erase!’ aangegeven en de geselecteerde stap zal gewist worden.
* Indien alleen stap 1 overblijft, kunnen er geen stappen
meer gewist worden.
Fill
Step 4
Verse
Erase
Een arrangement een naam geven
U kunt vrijelijk een naam van maximaal acht tekens aan elk song arrangement toewijzen.
1. Voer stappen 1 tot 7 van ‘Het patroon
voor de eerste maat specificeren’ (p.83) uit.
2. Druk op [TR2] (NAM).
Het naam bewerkingsscherm verschijnt.
fig.Disp-AR-s01-NAME.eps
3. Gebruik CURSOR [ ] [ ] en VALUE [-
][+] om de naam te bewerken.
Bij het bewerken van tekst kunt u de volgende functies gebruiken.
Knop Functie
[TR1] (INS) Voegt een spatie in, op de plaats
[TR2] (DEL) Verwijdert een teken op de plaats
[TR3] (A/a) Verandert het teken op de plaats
[TR4] (0!A) Verandert het soort teken (cijfer/
* U kunt de naam van een preset arrangement niet
bewerken.
van de cursor.
van de cursor, en verplaatst de daaropvolgende tekens naar links.
van de cursor in hoofdletters of kleine letters.
symbool/letter) op de plaats van de cursor.
86
Een arrangement spelen
Hier ziet u hoe een gewenst arrangement geselec­teerd en afgespeeld wordt.
1. Druk op [RHYTHM].
Het ritme scherm verschijnt.
2. Druk op [TR2] zodat ‘AR:’ (Arrangement
modus) in het scherm wordt weergegeven.
In het scherm wordt ‘AR:’ weergegeven. Elke keer dat u op de knop drukt, zal de indicatie afwisselen tussen ‘PT:’ en ‘AR:’.
Sectie 4. Ritme gebruiken
fig.Disp-ar-P01.eps
3. Druk op [TR1] om het ritme aan te zetten.
Druk op ]TR1] om de ‘RHYTHM’ indicatie te laten verschijnen. Het ritme is aan. Iedere keer dat u deze knop indrukt, zal de ‘RHYTHM’ indicatie oplichten of donker worden.
4. Gebruik VALUE [-][+] om het nummer van
het song arrangement (S01-S05) dat u wilt creëren te selecteren.
fig.Disp-ar-S01.eps
5. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm
terug te keren.
6. Druk op .
De recorder begint met afspelen, en het arrangement begint tevens te spelen.
* Vanuit de fabriek bevatten de song arrangementen (S01-
S05) van de MICRO BR geen data. Dit betekent dat ondanks dat u een song arrangement selecteert, er geen ritme zal spelen.
Het tempo van het arrangement veranderen
U kunt het tempo van het arrangement tijdelijk veranderen, op dezelfde manier als in ‘Het tempo van het patroon veranderen’ (p.82) wordt beschreven.
Een arrangement kopiëren/wissen
Kopiëren
een song arrangement kopiëren, en het vervol­gens naar wens bewerken.
1. Voer stappen 1 tot 6 van ‘Het patroon
voor de eerste maat specificeren’ (p.83) uit om het song arrangement dat u wilt kopiëren te selecteren.
2. Druk op [TR3] (CPY).
3. Gebruik VALUE [-][+] om het nummer van
het kopieerbestemming arrangement te selecteren.
4. Druk op [TR4] (EXE).
Het bericht Copy S** _S** OK? zal verschijnen.
* ‘**’ staat voor het arrangementnummer van de
kopieerbron en kopieerbestemming.
5. Druk op [TR4] (YES).
Het arrangement zal naar de bestemming worden gekopieerd.
* U kunt niet naar een preset arrangement kopiëren.
Wissen
Deze operatie zal arrangeerstappen 2 en daarna van het op dat moment geselecteerde song arrangement wissen.
1. Arrangeerstap 1 blijft behouden, en zal op
‘Metro’ (metronoom) worden ingesteld.
Voer stappen 1 tot 6 van ‘Het patroon voor de eerste maat specificeren’ (p.83) uit om het song arrangement dat u wilt wissen te selecteren.
2. Druk op [TR4] (ERS).
Het bericht Erase S** OK? zal verschijnen.
* ‘**’ staat voor het arrangementnummer dat gewist
wordt.
3. Druk op [TR4] (YES).
Het arrangement zal gewist worden
* U kunt een preset arrangement niet wissen.
Sectie 4
Als u een preset arrangement enigszins wilt wij­zigen of een variatie op een bestaand arrange­ment wilt creëren, kunt u dat arrangement naar
87
Sectie 5. MP3 speler gebruiken
Wat is MP3?
MP3 is een geluidsbestand formaat dat vaak in draagbare geluidsspelers wordt gebruikt, en om muziek op het internet te distribueren. Vergele­ken met ongecomprimeerde (lineaire) geluidsfor­maten zoals WAV, is hiervoor een veel kleinere hoeveelheid data benodigd. Deze bestanden hebben een bestandsnaam exten­sie ‘MP3’. De MICRO BR kan stereo MP3 bestan­den opnemen en afspelen.
Geluidsformaten die door de MICRO BR worden ondersteund
De MICRO BR ondersteunt de volgende geluids­formaten.
MP3 (bestandsextensie: MP3).
• 44,1 kHz
• 64 kbps – 320 kbps
WAV (bestandsextensie: .WAV)
• 44.1 kHz
• 8 bit of 16 bit
• Mono of stereo
• Lineair
Geluidsformaten die niet door de MICRO BR worden ondersteund
Bestanden die van muziek distributie sites zijn gedownload
Er zijn vele muziek distributie websites op het Internet, waar songbestanden in talloze formaten gedownload kan worden. MP3 en WAV zijn echter de enige formaten die op de MICRO BR afgespeeld kunnen worden. Muziekbestanden die van iTunes of SonicStage worden gedownload, zijn meestal in MP3 for­maat. In het geval van iTunes worden songbe­standen normaalgesproken via de iTunes Music Store muziekdistributie website in AAC formaat gedownload. In het geval van SonicStage worden songbestan­den normaalgesproken via de Sony CONNECT Music Store distributie website in ATRAC3 for­maat of MP3 formaat gedownload. Als u muziekbestanden wilt downloaden, zorg dan dat het formaat MP3 of WAV is.
Behandeling van geluidsbestanden die van een muziek CD zijn geïmporteerd
Als u geluidsbestanden op uw computer heeft die van een CD werden geïmporteerd en gecon­verteerd, en u deze op de MICRO BR wilt beluis­teren, moet u zorgen dat de geconverteerde bestanden in MP3 geluidsformaat zijn.
• AIFF
• WMA
• \AAC
• ATRAC
• Ogg Vorbis, enz.
De MICRO BR kan geen andere bestanden dan MP3 en WAV bestanden behandelen.
88
Dit apparaat, op zichzelf staand of in combinatie met een versterker en koptelefoon of luidsprekers, kan geluidsniveaus produceren die permanent ge­hoorsverlies kunnen veroorzaken. Gebruik het ap­paraat niet gedurende langere tijd op een hoog of oncomfortabel volumeniveau. Indien u last heeft van enig gehoorsverlies of een piep in de oren, moet u het apparaat niet meer gebruiken en een oorarts raadplegen.
Sectie 5. MP3 speler gebruiken
Auteursrecht Over de licentie
• Het onbevoegd opnemen, verspreiden, verkopen, uitlenen, publiekelijk uitvoeren, uitzenden of soortgelijke handelingen van een volledig werk of gedeelte daarvan (muzikale compositie, video, uitzending, publiekelijke uitvoering enz.) waarvan het auteursrecht bij een derde partij ligt, is bij de wet verboden.
• U kunt de MICRO BR via USB op uw computer aansluiten, en geluidsbestanden (WAV of MP3) importeren om in uw muziekproductie te gebruiken of om het spelen op uw instrument te oefenen. In deze mogelijkheid is voorzien omdat dit apparaat voor muziekproductie is ontworpen, en geen restricties plaatst op het opnemen van werken waarbij het auteursrecht van andere partijen niet wordt overtreden (zoals eigen werken). De reden hiervoor is dat het apparaat uitsluitend voor muziekproductie is bedoeld, en niet is ontworpen op restricties, zolang het wordt gebruikt voor het opnemen van werken (zoals uw eigen composities) waarbij het auteursrecht van anderen niet wordt overtreden.
• Gebruik dit apparaat niet voor doeleinden waarbij het auteursrecht van een derde partij overtreden kan worden. Wij zijn op geen enkele wijze verantwoordelijk voor overtredingen van het auteursrecht van een derde partij die door gebruik van dit apparaat worden begaan.
overeenkomst
In deze mogelijkheid is voorzien omdat de MICRO BR is ontworpen opdat u muziekwerken kunt creëren (zoals uw eigen composities) die niet in strijd zijn met het auteursrecht van andere auteursrecht houders. Geluidsmateriaal waarvan het auteursrecht bij een derde partij ligt, zoals geluidsbestanden die via het Internet zijn verkregen, mogen niet zon­der toestemming van de auteursrecht houder gekopieerd worden, behalve voor privé doelein­den. Voor dit soort overtredingen kunt u bestraft wor­den, wegens het overtreden van de wet op het auteursrecht. Raadpleeg een auteursrecht specialist of de spe­ciale publicaties voor meer gedetailleerde infor­matie over het verkrijgen van toestemming van auteursrechthouders.
Over de MP3 modus
Naast het functioneren als een multi-track recor­der kan de MICRO BR naar ‘MP3 modus’ worden overgeschakeld en als een MP3 of Wav bestand speler worden gebruikt. In de MP3 modus kunt u de volgende operaties uitvoeren.
• Maximaal 999 songs opslaan en afspelen.
• De Repeat functie gebruiken om songs herhaaldelijk af te spelen.
• De Phrase Trainer functie gebruiken met MP3 formaat bestanden om songs op effectieve wijze te oefenen.
• De Time Stretch functie waarmee u de
afspeelsnelheid van de song kunt veranderen
• De Center Cancel functie waarmee geluiden die
zich in het midden van het geluidsveld bevinden geëlimineerd kunnen worden, zodat de song voor ‘minus-one’ oefening gebruikt kan worden.
• Geluiden van de geluidsinvoer kunnen in MP3/ WAV formaten worden opgenomen.
• Rtime
• Reverb
Sectie 5
89
Sectie 5. MP3 speler gebruiken
Naar de MP3 modus overschakelen
Druk op [MP3/TRAINER] om naar de Mp3
modus te gaan. In het scherm wordt aangegeven (het MP3 scherm).
fig.****
Het MP3/WAV bestand afspelen
1. Druk op op [MP3/TRAINER].
U schakelt naar de MP3 modus over. In het
scherm wordt aangegeven (het MP3 scherm).
2. Gebruik CURSOR [ ] [ ] om de
cursor naar het bestandsnummer te verplaatsen, en gebruik VALUE [-][+] om het nummer van het MP3/WAV bestand dat u wilt afspelen te selecteren.
Actie Operatie
Naar het voor­gaande bestand gaan
Naar het volgen­de bestand gaan
Druk op [+] als de cursor zich op het bestandsnummer bevindt.
Druk op [-] als de cursor zich op het bestandsnummer bevindt.
4. Druk op .
De bestandsnummers worden in volgorde van bestandsnamen (alfabetisch) weergegeven.
3. Druk op .
Het bestand wordt afgespeeld. Als het huidige muziekbestand is afgespeeld, zal het volgende beginnen te spelen. Tijdens het afspelen kunt u de volgende operaties gebruiken.
Actie Operatie
Vooruitspoelen Het MP3/WAV bestand spoelt
vooruit als u ingedrukt houdt.
Terugspoelen Het MP3/WAV bestand spoelt terug
als u ingedrukt houdt.
Naar het begin van het huidige bestand gaan
Houd ingedrukt en druk op
.
90
Herhaaldelijk afspelen (Repeat)
Met de ‘Repeat’ functie kunt u een gespecifi­ceerde regio herhaaldelijk afspelen.
fig.01-570
Herhaal
Herhaal eindpunt (B)
Tijd
Herhaal beginpunt (A) Herhaal eindpunt (B)
1. Druk op [MP3/TRAINER].
U schakelt naar de MP3 modus over. In het
scherm wordt aangegeven (het MP3 scherm).
2. Gebruik CURSOR [ ] [ ] om de
cursor naar het bestandsnummer te verplaatsen, en gebruik VALUE [-][+] om het nummer van het MP3/WAV bestand dat u wilt afspelen te selecteren.
3. Druk op [A B] op het punt waar u de
herhaling wilt beginnen (punt A).
Registreer het beginpunt (A) van de regio die u wilt herhalen.
zal knipperen, en de locatie zal als het beginpunt (A) van de te herhalen regio worden geregistreerd.
4. Druk op [A B] op het punt waar u de
herhaling wilt beëindigen (punt B).
Het MP3 scherm zal verschijnen. De betreffende locatie zal als het eindpunt (punt B) van de herhaalde regio worden geregistreerd, en en zullen oplichten.
fig.****
Sectie 5. MP3 speler gebruiken
De herhalingsinstelling worden geannuleerd, en en zijn verlicht.
• Als u tijdens het specificeren van het herhaal eindpunt (B) op [A B] drukt, op een punt dat voor het beginpunt (A) ligt, zal dat punt als het beginpunt (A) worden geregistreerd.
• Er dient tenminste één seconde tussen het herhaal beginpunt (A) en eindpunt (B) te zijn. U kunt geen eindpunt aangeven dat minder dan één seconde van het beginpunt ligt.
5. Druk op .
Het bestand begint te spelen.
6. Als u de herhaling wilt opheffen, drukt u
nogmaals op [A B].
Sectie 5
91
Sectie 5. MP3 speler gebruiken
Met een MP3/WAV bestand meespelen om te oefenen (Phrase Trainer)
De MP3 modus bevat een ‘Phrase Trainer’ func­tie, een effectieve manier om een song te oefe­nen. U kunt de afspeelsnelheid ook veranderen (Time Stretch) om ingewikkelde frases gemakke­lijker te kunnen oefenen of het gitaar sologeluid verwijderen (Center Cancel) om alleen met de begeleidingsinstrumenten mee te spelen.
fig.Disp-mp3-mode2.eps
Reeks: 25-200% Met een instelling van 100% (standaard waarde) wordt de song op zijn oorspronkelijke snelheid afgespeeld, met een instelling van 50% op halve snelheid en met een instelling van 25% wordt de song op een kwart van de snelheid afgespeeld. De afspeelsnelheid verdubbelt als de parameter op 200% wordt ingesteld.
De afspeelsnelheid veranderen (Time Stretch)
Met de Time Stretch functie kunt u de snelheid van het afspeelgeluid veranderen, zonder dat de toonhoogte verandert.
1. Druk op [MP3/TRAINER] om naar de MP3
modus te gaan.
Het MP3 speler scherm verschijnt.
fig.Disp-mp3-modus.eps
2. Gebruik CURSOR [ ] [ ] om de
cursor naar het bestandsnummer te verplaatsen, en gebruik VALUE [-][+] om het bestandsnummer dat u wilt afspelen te selecteren.
3. Druk op .
Het bestand wordt afgespeeld.
4. Gebruik CURSOR [ ] [ ] om de
cursor naar de afspeelsnelheid indicatie te verplaatsen, en met VALUE [-][+] specificeert u de afspeelsnelheid,
De gitaar enz. is aangesloten, en het is mogelijk om mee te spelen, terwijl het MP3/ WAV bestand wordt beluisterd.
Wanneer de Time Stretch parameter op een andere waarde dan 100% wordt ingesteld, zal de geluidskwaliteit van het afspeelgeluid minder goed zijn. Dit duidt niet op en storing. Wanneer u het MP3/WAV bestand op zijn normale snelheid beluistert, stel de parameter dan op 100% in.
92
Het middengeluid opheffen (Center Cancel)
Met de Center Cancel functie kunt u het geluid dat in het midden van het afspeelgeluid is geplaatst (bijvoorbeeld vocalen of gitaar solo’s) verwijderen. Dit komt van pas als u wilt oefenen door met de begeleidingsinstrumenten mee te spelen.
1. Druk op [MP3/TRAINER] om naar de Mp3
modus te gaan.
Het MP3 speler scherm verschijnt.
fig.Disp-mp3-modus.eps
Sectie 5. MP3 speler gebruiken
fig.Disp-CENTER-ADJ.eps
7. Gebruik VALUE [-][+] om de waarde van
het geluid dat u wilt verwijderen aan te passen om het volume te verlagen.
Reeks: L10-C00-R10
8. Om het basgeluid te benadrukken, drukt
u op CURSOR [ ] om ‘Low Boost’ te selecteren. Dan gebruikt u VALUE [-][+] om de waarde aan te passen, zodat de bas gemakkelijker te horen is.
fig.Disp-CENTER-ADJ.eps
2. Gebruik CURSOR [ ] [ ] om de
cursor naar het bestandsnummer te verplaatsen, en gebruik VALUE [-][+] om het bestandsnummer dat u wilt afspelen te selecteren.
3. Druk op .
Het bestand wordt afgespeeld.
4. Gebruik CURSOR [ ] [ ] om
‘CENTER CANCEL’ in het scherm te laten verschijnen.
5. Druk op [TR1] om de Center Cancel
functie in te schakelen.
Geluiden die vanuit het midden te horen zijn (zoals vocalen en gitaarsolo’s) zullen geëlimineerd worden. Als de gitaar of een ander instrument is aangesloten, is het mogelijk om mee te spelen, terwijl het MP3/WAV bestand wordt beluisterd. Elke keer dat u op [TR1] drukt, zal de instelling afwisselen tussen ‘ON’ en ‘OFF’.
6. Druk op [TR4 (EDT).
Het CenterAdjst scherm zal verschijnen.
Reeks: 0-12
• Afhankelijk van het opgenomen geluid, kan het soms niet mogelijk zijn om het middengeluid volledig te elimineren.
• Als u een geluid wilt elimineren dat zich op een andere positie dan in het midden bevindt, kunt u de CenterAdjst parameter bijstellen.
• Indien u het basgeluid omhoog wilt duwen (lage frequentiereeks), past u de Low Boost parameter (p.93) aan.
• Het afspeelgeluid is mono.
Sectie 5
93
Sectie 5. MP3 speler gebruiken
MP3 of WAV data opnemen
Hier wordt uitgelegd hoe het geluid van de ingangen rechtstreeks als MP3 of WAV formaat data opgenomen kan worden.
1. Druk op [MP3/TRAINER] om naar de Mp3
modus te gaan.
Schakel naar de MP3 modus over, zoals in ‘Naar de MP3 modus overschakelen’ (p.90) wordt beschreven.
2. Druk op .
De Type parameter zal verschijnen. U bevindt zich nu in de stand-by voor opname modus.
fig.Disp-CENTER-ADJ.eps
3. Gebruik VALUE [-][+] om de Type
parameter (opname formaat) die u wilt gebruiken te selecteren.
Type Uitleg
MP3 64 kbps De geluidskwaliteit is lager, maar
MP3 128 kbps Dit is de normale geluidskwaliteit
MP3 192 kbps De hoeveelheid data zal groter zijn,
WAV In WAV formaat opnemen.
in MP3 formaat kunt u een langere tijd opnemen met een kleinere ho­eveelheid data.
in MP3 formaat.
maar er zal een minimaal verlies aan geluidskwaliteit zijn in MP3 formaat.
Over de bestandsnaam
Als het MP3/WAV bestand wordt opgesla­gen, zal de bestandsnaam als volgt worden toegewezen. (Voorbeeld) BR_01.MP3 : BR_99.MP3 De bestandsnaam bestaat uit de invoer bronnaam plus een opeenvolgend nummer en de extensie .MP3 (of .WAV). Als u een bestandsnaam wilt specificeren, drukt u bij stap 3 op [TR4] (NAM). Het bestandsnaam instellingsscherm ver­schijnt.
fig.Disp-CENTER-ADJ.eps
Als een identiek genaamd bestand reeds bestaat, wordt in het scherm gevraagd: ‘Overwrite?’
4. Druk op .
De opname begint.
fig.Disp-CENTER-ADJ.eps
5. Druk op [STOP].
De opname stopt. De opgenomen data wordt in de MP3 map opgeslagen.
• Als in het WAV formaat wordt opgenomen, worden 44.1 kHz, 16-bit opnames geproduceerd. Deze instellingen kunnen niet veranderd worden.
• Voor zowel het MP3 als het WAV formaat wordt het geluid in stereo opgenomen.
• Het afspeelvolume staat lager ingesteld dan het monitorvolume, zodat de balans tussen het ingangssignaal en het afspeelsignaal gelijk is.
94
Opnametijd
Geheugen­kaart capaciteit
32 MB 65 min 32 min 21 min 2 min
64 MB 131 min 65 min 43 min 5 min
128 MB 265 min 132 min 88 min
256 MB 531 min 265 min 177 min
512 MB 1065 min 532 min 355 min
1 GB 2081 min 1040 min 693 min
MP3 WAV
64 kbps 128 kbps 192 kbps
12 min
24 min
48 min
94 min
Sectie 5. MP3 speler gebruiken
Een MP3/WAV bestand wissen
Een MP3 bestand dat in de MP3 map werd opge­slagen, kan gewist worden.
1. Druk op [MP3/TRAINER] om naar de Mp3
modus te gaan.
Schakel naar de MP3 modus over, zoals in ‘Naar de MP3 modus overschakelen’ (p.90) wordt beschreven.
2. Gebruik CURSOR [ ] [ ] om de
cursor naar het bestandsnummer te verplaatsen, en gebruik VALUE [-][+] om het bestandsnummer dat u wilt wissen te selecteren.
3. Druk op [UTILITY].
Het MP3 UTILITY scherm verschijnt.
fig.Disp-util-song2.eps
4. Druk op [TR1] (SNG), en druk dan op
[TR3] (ERS).
In het scherm wordt gevraagd: ‘Ers?’
fig.Disp-util-song2.eps
MP3/WAV bestands­informatie bekijken
U kunt informatie over het op dat moment gese­lecteerde MP3/Wav bestand bekijken.
1. Druk op [MP3/TRAINER] om naar de Mp3
modus te gaan.
Schakel naar de MP3 modus over, zoals in ‘Naar de MP3 modus overschakelen’ (p.90) wordt beschreven.
2. Gebruik CURSOR [ ] [ ] om de
cursor naar het bestandsnummer te verplaatsen, en gebruik VALUE [-][+] om het bestand te selecteren.
3. Druk op [UTILITY].
Het MP3 UTILITY scherm verschijnt.
fig.Disp-util-song2.eps
4. Druk op [TR1] (SNG), en druk dan op
[TR3] (INF).
Het MP3/Wav INFO scherm verschijnt.
fig.Disp-ERS.eps
-
5. Druk op [TR4] (YES).
In het scherm wordt gevraagd: ‘Are you sure?’
6. Als u er zeker van bent dat u het MP3/
WAV bestand wilt wissen, drukt u op [TR4] (EXE). Indien u besluit het MP3/ WAV bestand niet te wissen, drukt u op [EXIT] of [UTILITY].
7. Druk meerdere malen op [EXIT] of
[UTILITY] om naar het Play scherm terug te keren.
5. Druk op CURSOR [ ].
Informatie over het MP3/WAV bestand zal weergegeven worden.
fig.Disp-ERS.eps
6. Druk meerdere malen op [EXIT] of
[UTILITY] om naar het Play scherm terug te keren.
• Als “unsupported” wordt weergegeven is het MP3/WAV bestand niet herkend. Lees p. 88 en controlleer het format van het MP3/WAV bestand.
Sectie 5
95
Sectie 6. USB gebruiken
Voordat USB wordt gebruikt (Overzicht)
Hoe USB gebruikt kan worden
De MICRO BR is met een USB poort uitgerust om de MICRO BR rechtsreeks op computers te kun­nen aansluiten, waardoor de volgende operaties uitgevoerd kunnen worden.
• MP3/WAV bestanden overdragen.
MP3/WAV bestanden die op uw computer of op de MICRO BR zijn gecreëerd, kunnen in beide richtingen worden overgedragen.
• Reservekopie maken
MICRO BR songdata kan op de computer worden opgeslagen.
• Herstellen
Songdata, die op de computer is opgeslagen, kan naar de MICRO BR worden teruggezonden.
Realtime geluidssignalen en MIDI berichten kunnen niet via de USB aansluiting van de MICRO BR worden behandeld.
Wat is USB?
USB, een afkorting van ‘Universal Serial Bus’, is een type interface waarmee computers met een verscheidenheid aan perifere apparaten ver­bonden kunnen worden. Met gebruik van USB kunt u diverse randapparatuur met één USB kabel verbinden, en tevens in een snelle dataoverdracht voorzien. Bovendien kunt u randapparatuur aansluiten en verwijderen, terwijl de stroom aan staat, en de computer kan automatisch herkennen wan­neer apparaten zijn aangesloten (bij het aanslui­ten van sommige apparaten zullen er misschien instellingen worden gemaakt).
Compatible OS
Windows
Windows Me / 2000 / XP
Macintosh
Mac OS 9.1.x / 9.2.x Mac OS X
Driver
De MICRO BR gebruikt een standaard driver die in OS is te vinden. De DRIVER zal automatisch geïnstalleerd worden, op het moment dat u via USB op de computer bent aangesloten.
Aansluiten op uw computer
Gebruik de USB kabel om de MICRO BR op uw computer aan te sluiten. Het eind van de USB kabel die op de MICRO BR is aangesloten, heeft een ‘mini type B’ USB aan­sluiting. Als u een kabel in een computerzaak aanschaft, moet u zorgen dat u de juiste vorm en type aan­sluiting koopt.
* USB kabels kunnen in computerzaken of andere
winkels worden verkregen.
fig.05-040
Naar USB aansluiting van de computer
USB kabel
(mini B type)
96
Sectie 6. USB gebruiken
Compositie van data en geheugenkaarten
De gecreëerde mappen en bestanden zijn als volgt.
fig.05-010
Root map
MP3 map
123MUSIC.MP3
AMAZING.MP3
BIGDANCE.MP3
HELLO.WAV
MP3/WAV bestanden
ROLAND map
MP3 map
Dit is de map waarin u de MP3 of WAV bestan­den plaatst die in de MP3 modus worden gebruikt. Als u MP3/WAV bestanden van uw computer in deze map plaatst, kunt u deze op de MICRO BR afspelen. MP3/WAV bestanden die op de MICRO BR zijn gecreëerd, kunnen ook vanuit deze map naar uw computer worden overge­bracht.
ROLAND map
In deze map worden de song data en verschei­dene instellingen van de MICRO BR opgeslagen. Kopieer deze map als u een reservekopie van songdata wilt maken of een song die op de BR­900CD of BR-600 werd gecreëerd wilt gebruiken.
Bestanden en mappen binnen de ROLAND map
• De bestanden en mappen binnen de ROLAND map bevatten belangrijke data betreft het afspe­len van songs en het systeem van de MICRO BR.
• Als u de bestanden binnen de ROLAND map verwijdert of wijzigt, kan het systeem mogelijk niet meer goed functioneren.
• Als u een reservekopie wilt maken van uw songs of deze herstellen, moet u de gehele ROLAND map kopiëren.
De mappen en bestanden die op de geheugenkaart zijn opgeslagen controleren
Als u de MICRO BR via USB op uw computer aansluit, verschijnt een MICRO_BR icoon in uw computerscherm.
* Bij sommige versies van Windows OS kan het
‘Removable disk(?:)’ icoon worden weergegeven.
fig.05-020
(Vb.)
Windows XP
(Ex.)
Windows XP
(Ex.)
MICRO_BR (F:)
MICRO_BR (F:)
MICRO_BR
MICRO_BR
Windows 2000
Windows 2000
(Ex.)
(Ex.)
(Vb.)
Removable Disk (?:)
Removable Disk (?:)
Macintosh
Macintosh
(Ex.)
(Ex.)
(Vb.)
MICRO_BR
MICRO_BR
Als u dubbelklikt op het MICRO_BR icoon (of het ‘Removable disk(?:)’ icoon), worden de ‘MP3’ map en de ‘ROLAND’ map getoond. MP3 bestanden en WAV bestanden moeten in de MP3 map worden opgeslagen.
Sectie 6
97
Sectie 6. USB gebruiken
• De MICRO BR ondersteunt geen lange bestandsnamen. Dit soort bestandsnamen zullen niet juist worden weergegeven. Wijs bestandsnamen van niet meer dan acht tekens toe, inclusief de bestandsnaam exten­sie.
(Vb.)
123MUSIC.MP3 (acht tekens) HELLO.WAV (vijf tekens)
• De MICRO BR ondersteunt geen bestands­namen die dubbel-byte tekens bevatten (bij­voorbeeld Japans).
Opmerkingen bij gebruik van USB
De volgende acties mogen nooit worden uitge­voerd wanneer de MICRO BR via USB is verbon­den. Deze handelingen kunnen veroorzaken dat uw computer niet op de data reageert. Data op geheugenkaarten kan ook beschadigd raken.
• De USB kabel loskoppelen
• De geheugenkaart uitwerpen
• De computer in de stand-by of slaapstand zetten, opnieuw opstarten of uitschakelen.
• De MICRO BR uitzetten
Over de data van een reservekopie
De volgende types songdata kunnen opgeslagen worden.
• Opgenomen data
• Mixer status (niveau, pan, enz.)
• Insertie effecten song patches
• Mastering Tool Kit song patches
• Ritme arrangementen
• Loop effecten
• Utility (behalve LCD Contrast, PowerSave en Aut­PowOff parameters)
• Input Sns parameter
• MP3 modus
Bij gebruik van Windows XP/ 2000
Als Windows XP/2000 wordt gebruikt, moet u op Windows inloggen als één van de volgende gebruikers:
• Administrator of andere gebruiker met pri­vileges van de Administrator groep
• Een gebruiker wiens account type Computer Administrator is.
Wees u ervan bewust dat u de USB verbin­ding niet op correcte wijze kunt afsluiten als de gebruikersnaam niet één van de hierbo­ven beschreven namen is.
98
Sectie 6. USB gebruiken
Met Windows
MP3/WAV bestanden overdragen
* U moet de volgende procedure uitvoeren, terwijl de
recorder is gestopt.
1. Gebruik een USB kabel om de MICRO BR
met uw computer te verbinden.
Wanneer de communicatie met uw computer begint, zal het scherm van de MICRO BR het bericht ‘USB connecting’ tonen. Wanneer de computer de verbinding heeft gedetecteerd, wordt in het scherm van de MICRO BR het bericht ‘USB Idling…’ getoond.
Het ‘MICRO_BR’ icoon (of ‘Removable disk (?:) icoon wordt in het computerscherm toegevoegd.
fig.05-060
(Ex.)
MICRO_BR
Removable Disk (?:)
2. n Mijn Computer klikt u op het
‘MICRO_BR’ icoon (of ‘Removable disk (?:) icoon.
De basismap (p.97) van de MICRO BR (geheugenkaart) zal weergegeven worden.
3. Met gebruik van de volgende procedure
brengt u de geluidsbestanden over.
Een MP3/WAV bestand van uw computer naar de MICRO BR kopiëren
1. Vanaf uw computer sleept u het MP3/
WAV bestand naar de MP3 map van de MICRO BR.
Het geluidsbestand wordt vanaf uw computer gekopieerd.
2. Als het kopiëren is voltooid, verbreekt u
de USB verbinding, zoals in ‘De verbinding met uw computer verbreken’ (p.104) wordt beschreven.
Bestandsnamen en song
volgorde
MP3/WAV bestanden op de MICRO BR worden afgespeeld in volgorde van hun bestandsnaam (numerieke of alfabetische volgorde). Als u de afspeelvolgorde wilt veranderen, kunt u de bestandsnamen bewerken, zodat deze in numerieke of alfabetische volgorde zijn. (Vb.)
Bestandsnaam Song volgorde
123MUSIC.MP3 1
AMAZING.MP3 2
Een MP3/WAV bestand van de MICRO BR naar uw computer kopiëren
1. Klik tweemaal op de MP3 map in de
MICRO BR.
De geluidsbestanden die in de Mp3 map zijn opgeslagen zullen getoond worden.
2. Uit de MP3 map kopieert u de gewenste
geluidsbestanden naar de gewenste map op uw computer.
3. Als het kopiëren is voltooid, verbreekt u
de USB verbinding, zoals in ‘De verbinding met uw computer verbreken’ (p.104) wordt beschreven.
Sectie 6
99
Sectie 6. USB gebruiken
MICRO BR songdata opslaan en herstellen
1. Gebruik een USB kabel om de MICRO BR
op uw computer aan te sluiten.
Wanneer de communicatie met uw computer begint, wordt het bericht ‘USB connecting’ op de MICRO BR weergegeven. Wanneer de computer de MICRO BR heeft gedetecteerd, zal het bericht ‘USB Idling…’ verschijnen.
Het ‘MICRO_BR’ (of ‘Removable disk (?:) icoon zal in het scherm van de computer worden toegevoegd.
fig.05-060
(Ex.)
MICRO_BR
Removable Disk (?:)
2. In Mijn Computer klikt u tweemaal op het
‘MICRO_BR’ icoon (of ‘Removable disk (?:) icoon.
De root map (p.97) van de MICRO BR (geheugenkaart) zal weergegeven worden.
3. Met de volgende procedure brengt u de
songdata van de MICRO BR naar de computer over.
Opslaan (reservekopie maken)
Songdata van de MICRO BR kan op uw computer worden opgeslagen.
1. Sleep de ‘ROLAND’ map naar de map van
de computer en plaats deze in de map.
Het is een goed idee om een nieuwe map te maken voor de reservekopie.
2. Nadat u de data heeft opgeslagen,
verbreekt u de verbinding met de computer (p.104).
Herstellen
Songdata die op de computer is opgeslagen, kan naar de MICRO BR worden teruggestuurd.
1. Wis de ‘ROLAND’ map van de MICRO BR.
Als u de ROLAND map van de MICRO BR verwijdert, zal alle songdata die in de MICRO BR is opgeslagen gewist worden.
2. leep de ‘ROLAND’ map van de computer
naar het ‘MICRO_BR’ icoon (of ‘Removable disk (?:) icoon, en plaats het daar.
3. Als u de data heeft hersteld, verbreekt u
de verbinding met de computer (p.104).
Bestanden en mappen binnen de ROLAND map.
• De bestanden en mappen binnen de ROLAND map bevatten belangrijke data betreft het afspelen van songs en het systeem van de MICRO BR.
• Als u de bestanden binnen de ROLAND map verwijdert of wijzigt, kan het systeem mogelijk niet meer goed functioneren.
• Als u een reservekopie wilt maken van uw songs of deze herstellen, moet u de gehele ROLAND map kopiëren.
100
Loading...