Voordat u dit apparaat in gebruik neemt, raden wij u aan u de volgende secties
zorgvuldig door te lezen: ‘HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN’
(pagina 2-3) en ‘BELANGRIJKE OPMERKINGEN’ (pagina 4-5). In deze secties vindt u
belangrijke informatie over het juiste gebruik van het apparaat. Daarnaast dient deze
gebruikershandleiding in zijn geheel gelezen te worden, zodat u een goed beeld krijgt
van alle mogelijkheden, die uw nieuwe apparaat te bieden heeft. Bewaar deze
handleiding om er later aan te kunnen refereren.
Over de symbolen en iconen in deze handleiding
•Tekst tussen vierkante haakjes [ ] verwijst naar toetsen op het paneel van de MICRO BR.
[EXIT]: EXIT toets
[UTILITY]: UTILITY toets
•Verwijzingen als (p. **) duiden op pagina’s in deze handleiding, waaraan u kunt
refereren.
Wijst op informatie, waarvan u op de hoogte dient te zijn bij het gebruik van
de MICRO BR.
Wijst op een handige bewerking of nuttige muziek productietechniek.
Wijst op aanvullende informatie over een bewerking.
INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN
Over
WAARSCHUWING en
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG opmerkingen
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij
de gebruiker attent gemaakt wordt op
het risico van overlijden of zwaar letsel,
wanneer het apparaat niet op juiste
wijze gebruikt wordt.
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij
de gebruiker attent gemaakt wordt op
het risico van letsel of materiële schade,
wanneer het apparaat niet op juiste
wijze gebruikt wordt.
* Materiële schade verwijst naar schade
of andere ongunstige effecten, die ten
aanzien van het huis en al het
aanwezige meubilair, en tevens aan
huisdieren kunnen optreden.
NEEM ALTIJD HET VOLGENDE IN ACHT
Over de symbolen
Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke
instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis
van het symbool wordt bepaald door het teken, dat zich
binnen de driehoek bevindt. Het symbool, dat zich in dit
geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken
voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen,
of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt.
Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen, die
nooit verplaatst mogen worden (verboden). De
specifieke handeling, die niet uitgevoerd mag worden,
wordt aangegeven door het symbool, dat zich binnen
de cirkel bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan
de linkerkant bevindt, betekent dat het apparaat nooit
uit elkaar gehaald mag worden.
Het wijst de gebruiker op onderdelen, die verwijderd
moeten worden. De specifieke handeling, die uitgevoerd
moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel
aangegeven. Het symbool, dat zich in dit geval aan de
linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de
daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden.
001
WAARSCHUWINGWAARSCHUWING
• Voordat u het apparaat in gebruik neemt,
leest u onderstaande instructies en de
gebruikershandleiding.
• Tracht het apparaat niet te repareren of
onderdelen in het apparaat te vervangen
(behalve wanneer daartoe specifieke
instructies in de handleiding staan.) Ga voor
alle onderhoud naar uw handelaar, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkende
Roland distributeur, die u op de ‘Informatie’ pagina
kunt vinden.
• Buig of draai een stroomsnoer niet overmatig
en plaats er geen zware objecten bovenop.
Hierdoor kan het snoer beschadigen,
waardoor afgebroken elementen en
kortsluiting geproduceerd kan worden. Beschadigde
snoeren betekenen een risico op brand en schokken!
• Gebruik alleen het geschikte adaptertype (PSA
Serie). Ook moet het voltage van de installatie overeenkomen met het ingangsvoltage
dat op de behuizing van adapter wordt
vermeld. Andere adapters kunnen een andere
polariteit hebben of op een ander voltage ontworpen
zijn, waardoor gebruik van dergelijke adapters tot
beschadiging, storing of elektrische schok kan leiden.
• Dit apparaat, op zichzelf staand of in combinatie met een versterker en koptelefoon of
luidsprekers, kan geluidsniveaus produceren
die in staat zijn permanent gehoorsverlies te
veroorzaken. Werk nooit lange tijd achter elkaar op
een hoog of oncomfortabel volumeniveau. Wanneer
u een bepaalde mate van gehoorsverlies of een piep
in de oren bemerkt, moet u het apparaat direct
uitzetten en een oorarts consulteren.
• Gebruik nooit een koptelefoon of oordopjes,
terwijl u een auto of motor bestuurt. Het
gebruik ervan kan leiden tot een ongeluk.
Indien u dit product gebruikt tijdens het
wandelen, blijf u dan bewust van dichtbijzijnd
verkeer, en de conditie van de weg om ongelukken te
vermijden. Gebruik dit product in het bijzonder niet
op plaatsen waar u om gevaar te vermijden, afhankelijk bent van het horen van geluidne om u heen,
zoals bij treinovergangen, op perrons, op wegen met
voertuigen of rondom bouwterreinen.
• Zorg, dat er geen objecten (bijvoorbeeld
brandbaar materiaal, munten of spelden) of
vloeistoffen (water, frisdrank, enz.) in het
apparaat terechtkomen.
• Zet direct de stroom uit, ontkoppel de
adapter en breng het apparaat voor
onderhoud naar uw handelaar, het
dichtst-bijzijnde Roland Service Centrum of
een erkend Roland distributeur, te vinden op
de ‘Informatie’ pagina, indien:
• De adapter of de stekker is beschadigd, of
• Er rook of een ongewone geur optreedt
• Er objecten of vloeistof in het apparaat terecht zijn
gekomen, of
• Het apparaat in de regen heeft gestaan (of op andere wijze
nat is geworden), of
• Het apparaat niet normaal schijnt te functioneren of een
• In huishoudens met kleine kinderen moet
een volwassene toezicht houden, totdat het
kind in staat is de regels die essentieel zijn
voor een veilige bediening van het apparaat op te
volgen.
• Probeer het in elkaar verwikkeld raken van
snoeren en kabels te voorkomen. Bovendien
zouden alle snoeren en kabels buiten het
bereik van kinderen geplaatst moeten worden.
• Haal de adapter regelmatig uit het
stopcontact, en maak deze met een droge
doek schoon om stof en andere opeenhopingen te verwijderen. Verwijder de
adapter ook uit het stopcontact, wanneer u het
apparaat langere tijd niet zult gebruiken. Ophoping
van stof tussen de stekker en het stopcontact kan tot
verminderde isolatie leiden en brand veroorzaken.
• Bij onjuist gebruik kunnen batterijen exploderen of lekken, en schade of letsel
veroorzaken. Neem, in het kader van
veiligheid, kennis van de volgende
voorzorgsmaatregelen (p. 20).
• Volg zorgvuldig de installatie instructies van
batterijen, en let erop dat u de juiste polariteit
gebruikt.
• Vermijd het tegelijkertijd gebruiken van nieuwe
en oude batterijen. Vermijd ook het gebruik van
verschillende soorten batterijen.
• Verwijder de batterijen, wanneer het apparaat
gedurende langere periode niet gebruikt zal worden.
• Als een batterij gelekt heeft, gebruik dan een zachte doek
of papieren zakdoek om het residu van de ontlading
geheel uit het batterijvak te verwijderen. Plaats vervolgens
nieuwe batterijen. Om ontsteking van de huid te
voorkomen, zorgt u ervoor dat het residu van de
ontlading niet met handen of huid in contact komt. Let er
bijzonder goed op, dat het residu niet in of bij uw ogen
komt. Als er residu in de ogen is gekomen, spoel het
betreffende deel dan overvloedig met stromend water.
• Bewaar batterijen nooit in de buurt van metalen voorw-
erpen, zoals ballpoint pennen, kettinkjes, haarspelden, etc.
Naast de onderdelen die onder “HET
APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER
GEBRUIKEN” op pagina’s 2 en 3 worden
genoemd, raden wij u aan het volgende te
lezen en in acht nemen:
Stroomvoorziening:
gebruik van batterijen
• Het gebruik van een adapter is aanbevolen,
aangezien het stroomverbruik van het apparaat
relatief hoog is. Als u de voorkeur geeft aan gebruik
van batterijen, gebruik dan alkaline.
• Als u batterijen plaatst of vervangt, zet dan altijd de
stroom uit van dit apparaat, en ontkoppel andere
eventueel aangesloten apparaten. Zo voorkomt u
storingen en/of schade aan speakers of andere
apparatuur.
• Batterijen worden met het apparaat meegeleverd.
De levensduur ervan is echter beperkt, aangezien
hun voornaamste doel was om testen mogelijk te
maken.
• Voordat dit apparaat op andere apparaten wordt
aangesloten, zet u de stroom van alle apparaten uit.
Dit zal storingen en/of schade aan luidsprekers of
andere apparaten helpen voorkomen.
Plaatsing
• Ruis kan geproduceerd worden, wanneer draadloze
communicatie apparaten, zoals mobiele telefoons,
in de buurt van dit apparaat worden gebruikt. Dit
soort ruis kan optreden tijdens bellen of gebeld
worden of tijdens het converseren. Als u dit soort
problemen ondervindt, moet u de draadloze
apparaten op meer afstand van dit apparaat
plaatsen of deze uitzetten.
• Wanneer het apparaat naar een andere locatie
wordt verplaatst, waar de temperatuur en/of
vochtigheid verschilt van de vorige locatie, kunnen
binnen het apparaat waterdruppels (condensatie)
gevormd worden. Als u het apparaat in deze staat
gebruikt, kunnen schade of storingen ontstaan.
Afhankelijk van het materiaal en temperatuur van
de ondergrond, kunnen de voetjes van het apparaat
het oppervlak doen verkleuren of anderszins
ontsieren.
• Afhankelijk van het materiaal en temperatuur van
de ondergrond, kunnen de voetjes van het apparaat
het oppervlak doen verkleuren of anderszins
ontsieren.
Onderhoud
• Voor het dagelijks schoonmaken van het apparaat
gebruikt u een droge, zachte doek of één die
enigszins vochtig is. Voor het verwijderen van
hardnekkig vuil, gebruikt u een doek met een mild,
niet schurend schoonmaakmiddel. Daarna veegt u
het apparaat met een zachte, droge doek goed af.
• Gebruik nooit wasbenzine, verdunners, alcohol of
oplosmiddelen om de mogelijkheid van verkleuring
en/of misvorming te voorkomen.
Reparatie en data
• Wees er op bedacht dat de inhoud van het
geheugen verloren kan gaan als u het apparaat laat
repareren. Van belangrijke gegevens moet u altijd
een reservekopie maken, in een ander MIDI
apparaat (bijvoorbeeld een sequencer), computer of
op papier opgeschreven (indien mogelijk). Tijdens
reparaties wordt getracht het verlies van data te
vermijden. Echter, in bepaalde gevallen (wanneer
het geheugen niet meer werkt) kan data helaas niet
meer hersteld worden. Roland is niet verantwoordelijk voor dit soort dataverlies.
Aanvullende
voorzorgsmaatregelen
• Wees er op bedacht, dat de inhoud van het
geheugen door storingen of onjuist gebruik van het
apparaat onherstelbaar verloren kan gaan. Om uzelf
tegen het risico van verlies van belangrijke
gegevens te beschermen, raden wij u aan om van
tijd tot tijd een reservekopie van belangrijke
gegevens, die u in het geheugen van het apparaat
heeft opgeslagen, te maken.
• De inhoud van data die in een ander MIDI apparaat
(bijvoorbeeld een sequencer) of computer is
opgeslagen, kan helaas niet meer hersteld worden,
wanneer deze verloren is gegaan. Roland Corporation is niet verantwoordelijk voor dit soort
dataverlies.
• Behandel de knoppen en andere regelaars van dit
apparaat met gepaste voorzichtigheid;. Dit geldt
ook voor het gebruik van de stekkers en aansluitingen. Ruwe behandeling kan tot storingen leiden.
• Tijdens het aansluiten en/of loskoppelen van alle
kabels, houdt u deze bij de aansluiting zelf vast –
trek nooit aan de kabel. Op deze manier vermijdt u
kortsluiting of schade aan de interne elementen van
de kabel.
4
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
• Sommige aansluitingskabels bevatten weerstanden.
Gebruik voor het aansluiten van dit apparaat geen
kabels die weerstanden hebben. Bij gebruik van dit
soort kabels, kan het geluidsniveau extreem laag of
zelfs niet hoorbaar zijn. Informatie over kabelspecificaties kunt u bij de fabrikant van de kabel
verkrijgen.
Alvorens kaarten te
gebruiken
Gebruik van DATA kaarten
• Duw de DATA kaart voorzichtig geheel naar
binnen - tot deze stevig vast zit.
fig.M512-Insert
705
• Raak nooit het uiteinde van de DATA kaart aan.
Voorkom ook, dat dit uiteinde vies wordt.
• SD kaarten bestaan uit precisie componenten. Ga er
voorzichtig mee om, met speciale aandacht voor het
volgende.
• Om schade door statische elektriciteit te
voorkomen, ontlaadt u alle statische elektriciteit
van uw lichaam, voor u de ‘kaarten’ aanraakt.
• Voorkom, dat metaal in aanraking komt met het
contactgedeelte van de kaarten.
• Buig kaarten niet, laat ze niet vallen, en stel ze
niet bloot aan sterke schokken of trillingen.
• Bewaar kaarten niet in direct zonlicht, in
afgesloten voertuigen of op soortgelijke
plaatsen (bewaartemperatuur: -25 tot 85( C).
• Laat kaarten niet nat worden.
• Wijzig de kaarten niet, en haal ze niet uit elkaar.
Auteursrecht
• Het onbevoegd opnemen, verspreiden, verkopen,
uitlenen, publiekelijk uitvoeren, uitzenden of soortgelijke handelingen van een volledig werk of
gedeelte daarvan (muzikale compositie, video,
uitzending, publiekelijke uitvoering, enz.), waarvan
het auteursrecht bij een derde partij ligt, is bij de
wet verboden.
• Gebruik dit apparaat niet voor doeleinden, waarbij
het auteursrecht van een derde partij overtreden
kan worden. Wij zijn op geen enkele wijze verantwoordelijk voor overtredingen van het auteursrecht
van een derde partij, die door gebruik van dit
apparaat worden begaan.
Index ..........................................................................................................................127
Inhoud
9
Introductie van de MICRO BR
Hoofdkenmerken
Multifunctioneel, draagbaar
opnameapparaat
De MICRO BR is een draagbaar Multitrack
opnameapparaat, dat ontworpen is met het oog
op draagbaarheid.
Eenvoudig in gebruik
De MICRO BR is een digitaal Multitrack opnameapparaat, dat ontworpen is om zelfs voor een
beginner eenvoudig in gebruik te zijn. Van het
opnemen van uw Performance tot aan het
afmixen, kunt u genieten van de kracht van digitaal Multitrack opnemen, vanaf het moment dat u
de MICRO BR uit de doos haalt.
Compleet muziek productie
werkstation
De MICRO BR beschikt over werkplek
functionaliteit, waardoor u een voltooid
muziekstuk kunt maken, zonder dat daar andere
apparatuur bij nodig is.
Veelzijdige audio ingangen en
effecten
De ingang Jacks maken het mogelijk rechtstreeks
een elektrische gitaar of basgitaar aan te sluiten of
om gebruik te maken van een stereo microfoon of
lijn uitgang apparaat. Tevens is er een
ingebouwde microfoon aanwezig.
Effecten op basis van COSM technologie kunnen
aan de audio invoer worden toegekend,
waardoor een brede klankvariatie ontstaat.
Wat is COSM (Composite Object
Sound Modeling)?
Door Modeling technologie kan het sonische karakter van fysieke objecten of materialen digitaal worden nagebootst. COSM is
Roland’s eigen technologie. Het is een evolutionaire ontwikkeling, met verschillende
soortgelijke Modeling methoden als voorloper, waarmee een geheel nieuw bereik aan
geluiden kan worden gecreëerd.
Multitrack opnemen
U kunt uw Performance op verschillende sporen
opnemen.
Er zijn vier sporen, die tegelijkertijd kunnen
worden afgespeeld, en elk spoor heeft acht
‘virtuele sporen’ (V-Tracks).
U kunt bijvoorbeeld verschillende ‘takes’ van een
gitaarsolo opnemen op verschillende V-Tracks,
en later de beste kiezen.
‘Sectie 1. Opnemen en afspelen’ (p. 38)
U kunt ook de vier sporen afspelen en ze afmixen
tot een V-Track, zodat u zelfs als u alle sporen
heeft gebruikt, niets hoeft te wissen.
Elk spoor bestaat uit acht ‘virtuele’ sporen,
en u kunt een van deze virtuele sporen
kiezen voor opnemen en afspelen.
Met andere woorden, u kunt uw
performances vastleggen door gebruik te
maken van een maximum van 4 x 8 = 32
sporen, en vier van deze sporen voor
afspelen selecteren.
We noemen deze virtuele sporen ‘V-Tracks’.
Als u V-Tracks in uw opname gebruikt, kan
het makkelijk zijn om de ‘Track Sheet’ (p. 124)
te kopiëren en te gebruiken.
Ritme functie
Er is een makkelijke ‘ritme functie’ aanwezig, die
het mogelijk maakt om eenvoudig frasen of
muziekstuk ideeën vast te leggen. Selecteer
simpelweg een ritme patroon dat in de buurt
komt van wat u in gedachten heeft, en stel het
tempo in.
De MICRO BR beschikt tevens over een Arrange
functie, waarmee u ritme patronen tot een
volledig muziekstuk kunt combineren .
‘Sectie 4. Ritme gebruiken’ (p. 80)
Bounce functie/Mastering
functie
U kunt al uw sporen – inclusief het ritme afmixen (Bouncen) naar tweesporige stereo data.
Tevens kunt u met de Mastering Toolkit een
laatste glanslaagje toevoegen aan een voltooid
Introductie van de MICRO BR
muziekstuk om het meer indruk en een afgepast
volume mee te geven.
Voltooide muziekstuk data kan door de MICRO
BR worden omgezet naar gebruikelijke formaten
als MP3 of WAV en via USB naar een computer
worden verzonden.
Converteren tussen track data en geluidsbestanden
(p. 107)
‘Sectie 6. USB gebruiken’ (p. 96)
Handige MP3/WAV
functionaliteit
De MICRO BR kan dienen als een MP3 of WAV
speler, waardoor u uw favoriete muziek
makkelijk kunt meenemen en beluisteren.
Ook is er een Trainer functie, die MP3/WAV
muziek op een langzamer tempo kan afspelen of
het geluid in het midden van het geluidsveld kan
wegdraaien. Ideale kenmerken voor als u met een
instrument wilt meespelen.
MP3 opname met verlengde opnameduur wordt
ook ondersteund, zodat u met de MICRO BR
ideaal buitenshuis opnamen kunt maken met een
los verkrijgbare stereo microfoon of met de
ingebouwde microfoon.
‘Sectie 5. MP3 speler gebruiken’ (p. 88)
Ingebouwde chromatische
Tuner
De ingebouwde chromatische Tuner maakt het
mogelijk om af te stemmen, terwijl uw gitaar op
de MICRO BR is aangesloten .
‘Een instrument stemmen (Tuner)’ (p. 105)
11
Introductie van de MICRO BR
Tweevoudige stroomvoorziening om overal te kunnen
gebruiken
De MICRO BR is te gebruiken op batterijen (twee
AA batterijen; alkaline soort aanbevolen) of met
een adapter (los verkrijgbaar).
Het apparaat is te gebruiken op twee AA batterijen (alkaline soort aanbevolen), waardoor u het
overal mee naar toe kunt nemen en overal te kunnen opnemen.
Geheugenkaarten die
met de MICRO BR
gebruikt kunnen worden
Het apparaat gebruikt SD geheugenkaarten om
data op vast te leggen voor opnemen en afspelen.
Raadpleeg het bijgeleverde blad ‘Over SD geheugenkaarten’ voor een lijst van SD geheugenkaarten die met de MICRO BR overweg kunnen.
Een geheugenkaart
initialiseren
(SD memory card)
Een SD geheugenkaart, die u in de winkel heeft
gekocht of die u heeft gebruikt met uw digitale
camera, kan niet zomaar met de MICRO BR worden gebruikt.
Voordat u zo’n SD kaart met de MICRO BR kunt
gebruiken, dient u de kaart te initialiseren. Raadpleeg (p. 110) voor meer informatie over het initialiseren van een SD geheugenkaart.
Over de opnameduur
De volgende tabel geeft de beschikbare opnameduur van elke geheugenkaart aan.
● Opnameduur (conversie in een spoor)
Capaciteit
geheugenkaart
32 MB
64 MB31 min.38 min.47 min.
128 MB64 min.76 min.96 min.
256 MB128 min.154 min.192 min.
512 MB257 min.309 min.386 min.
1 GB502 min.604 min.755 min.
* De opnameduur hierboven is een schatting. Afhankelijk
van het aantal gemaakte muziekstukken kan deze iets
korter uitvallen.
* Het bovenstaande getal is het totaal voor alle gebruikte
sporen. Als alle vier de sporen een gelijke hoeveelheid
data bevatten, dan zal de lengte van het resulterende
muziekstuk ongeveer een kwart van het bovenstaande
zijn.
* De geheugencapaciteit (opnameduur) neemt af als het
geheugen bijvoorbeeld MP3 bestanden bevat.
● Opnameduur (conversie in MP3 modus,
Stereo)
Capaciteit
geheugenkaart
32 MB
64 MB131 min65 min43 min5 min
128 MB265 min 132 min88 min12 min
256 MB531 min 265 min177 min 24 min
512 MB1065 min 532 min355 min 48 min
1 GB2081 min 1040 min 693 min 94 min
Data soort
HiFi (MT2) STD (LV1) LONG (LV2)
15 min.18 min.23 min.
MP3WAV
64
kbps
65 min32 min21 min2 min
128
kbps
192
kbps
12
* De opnameduur hierboven is een schatting. Afhankelijk
van het aantal gemaakte MP3/WAV muziekstukken kan
deze korter uitvallen.
* De geheugencapaciteit (opnameduur) neemt af als het
geheugen sporen gegevens bevat.
Paneelbeschrijvingen
Regelpaneel
fig.panel-L.eps
1
2
3
4
67
5
1. [POWER]
Dit is de stroom toets. Deze schakelt de
stroom in/uit.
2. [EXIT]
Laat u terugkeren naar het vorige scherm of
annuleert een bewerking.
3. [UTILITY]
Geeft toegang tot een verscheidenheid aan
functies, zoals geheugenkaart bewerkingen,
en sporen bewerking.
• MODUS
(Houd [EXIT] ingedrukt, en druk op
[UTILITY])
Selecteert de opname modus.
4. CURSOR [][]
Gebruik deze toetsen om de cursor te
verplaatsen of door pagina’s te bladeren.
5. [EFFECTS]
Zet het effect aan/uit, en geeft toegang tot
een scherm waar u de instellingen kunt
wijzigen.
6. [RHYTHM]
Geeft toegang tot een scherm met
verschillende ritme instellingen.
• TUNER
18
8
9 10 11 12
7. [MP3/TRAINER]
8. [TR1]-[TR4]
9. (Rewind)
17
14
15
16
13
(Houd [EFFECTS] ingedrukt, en druk op
[RHYTHM])
Schakelt de ingebouwde Tuner aan/uit.
Schakelt om naar een modus, waarin u
MP3/WAV gegevens kunt opnemen of
afspelen.
In deze modus kunt u tevens de Phrase
Trainer functie gebruiken.
Selecteert het spoor dat u wilt opnemen of
geeft toegang tot een scherm waar u het
spoor volume kunt wijzigen. In sommige
schermen dienen deze als functietoetsen,
voor snelle toegang tot verschillende
functies.
Als in deze handleiding bijvoorbeeld [TR1]
(SNG) wordt gebruikt, betekent dit, dat het
indrukken van [TR1] ‘SNG’ selecteert, wat
op het scherm wordt weergegeven.
Spoelt het muziekstuk terug, wanneer u
deze toets ingedrukt houdt.
13
10. (Stop)
Stopt de opname of het afspelen van een
muziekstuk.
11. (Play)
Speelt het muziekstuk. Het scherm geeft dan
aan.
12. (Fast-Forward)
Spoelt het muziekstuk vooruit, wanneer u
deze toets ingedrukt houdt.
13. (Recording)
Als u op drukt, verschijnt als
indicatie op het scherm. De MICRO BR staat
dan in de opname standby stand. Opname
begint zodra u op drukt.
In aanvulling op opname bewerkingen
wordt deze toets ook gebruikt voor PunchIn/Out bewerkingen.
14. [A <> B] (AB toets)
Geeft toegang tot een scherm, waar u
instellingen kunt vastleggen met betrekking
tot de Repeat functie (die een gewenst
gebied herhaalt) en de Punch-In/Out regio,
en waar u de spoor bewerking regio kunt
instellen.
15. [INPUT]
Geeft toegang tot een scherm, waar u de
ingang Jack of ingebouwde microfoon kunt
selecteren, en de ingang gevoeligheid kunt
wijzigen.
16. VALUE [-][+]
Als u onderdelen instelt, wijzigt u met deze
toetsen de waarden.
• De waarde zal doorlopend wijzigen,
wanneer u VALUE [-][+] ingedrukt
houdt.
• De waarde zal versneld toenemen,
wanneer u VALUE [+] ingedrukt
houdt, en vervolgens VALUE [-]
indrukt en ingedrukt houdt.
• De waarde zal versneld afnemen,
wanneer u VALUE [-] ingedrukt
houdt, en vervolgens VALUE [+]
indrukt en ingedrukt houdt.
17. MIC (ingebouwde microfoon)
Dit is een mono microfoon, die in de MICRO
BR is ingebouwd. Als u met de ingebouwde
microfoon wilt opnemen, raadpleeg dan
pagina (p. 39).
18. Scherm
Toont verschillende informatie, zoals
muziekstuk tijd, volume niveau of
menuschermen van de functie die u
gebruikt.
Als u het scherm moeilijk leesbaar vindt,
raadpleeg dan pagina (p. 105).
Onderhoud
• Voor het dagelijks schoonmaken van
het apparaat gebruikt u een droge,
zachte doek of één die enigszins
vochtig is. Voor het verwijderen van
hardnekkig vuil, gebruikt u een doek
met een mild, niet schurend schoonmaakmiddel. Daarna veegt u het
apparaat met een zachte, droge doek
goed af.
• Gebruik nooit wasbenzine, verdunners, alcohol of oplosmiddelen om de
mogelijkheid van verkleuring en/of
misvorming te voorkomen.
14
Scherm
fig.panel-L.eps
7
1
8
2
9
3
5
1011
4
6
12
13
18
14
15
16
17
1. Mode
Geeft de huidige modus aan.
SchermModus
(niet
oplichtend)
2. Cursor
3. Measure
4. Tempo
5. Time
6. Frame/Sub Frame
7. EFFECTS
Als er niets wordt aangegeven, bevindt u
zich in Normal modus.
Dit betekent dat u zich in Bounce modus
bevindt.
Dit betekent dat u zich in Mastering modus bevindt.
Dit betekent dat u zich in MP3 modus bevindt.
Deze geeft de parameter aan, die
geselecteerd is om te worden gewijzigd.
Gebruik VALUE [-][+] om de door de cursor
aangegeven parameter te wijzigen.
Geeft de huidige locatie in het muziekstuk
aan. Van links naar rechts wijzen de
nummers op maat-beat-klok.
Geeft het tempo van het ritme aan.
De huidige locatie in het muziekstuk wordt
aangegeven als ‘** uren ** minuten **
seconden’.
Dit geeft de huidige locatie in het
muziekstuk aan in eenheden van frames, en
e
frames.
1/10
Licht op wanneer de invoeg effecten (p. 61)
aan zijn.
8. L/R (Level Meter)
Dit geeft in normale modus en in MP3
modus het niveau aan van de uitvoer via
PHONES/LINE OUT.
In Bounce modus of in Mastering modus
geeft dit het betreffende opname niveau aan
(Bounce niveau of Mastering niveau).
9. TR 1 2 3 4
Deze lichten op, wanneer sporen 1-4
opgenomen data bevatten. Het spoor
nummer, dat u heeft opgegeven als opname
spoor, zal knipperen. In het niveau meter
scherm geeft de niveau meter de Rhythm
uitvoer aan.
10. RHYTHM
Licht op, als Rhythm (p. 80) aan is. Het
niveau meter scherm geeft de uitvoer van
Rhythm aan.
11. (PLAY indicator)
Wordt getoond wanneer het muziekstuk
speelt.
12. (REC indicator)
Wordt getoond in opname-standby modus
of tijdens het opnemen.
13. IN
De niveau meter toont de invoer van
GUITAR IN, LINE IN/MIC of van de
ingebouwde microfoon.
15
14. Batterij indicatie
Geeft de resterende lading van de geplaatste
batterijen aan.
IndicatieResterende lading van batterij
De batterijen zijn in goede conditie.
De batterijen zijn ongeveer half vol.
De batterijen zijn bijna leeg. Vervang ze
voortijdig.
De batterijen zijn leeg. Plaats nieuwe batterijen.
(niet
oplichtend)
* Wees u ervan bewust, dat de batterij status indicatie
De adapter levert stroom.
slechts een schatting is.
15.
Licht op, als het audio invoer apparaat te
luid is. Als deze oplicht, druk dan op de
INPUT toets, en wijzig de Sns (ingang
sensitiviteit).
Raadpleeg voor meer informatie ‘Een
instrument selecteren om op te nemen’
(p. 39).
16. (Repeat)
Licht op als de Repeat functie actief is.
17. AB (AB)
Licht op als u een gebied heeft opgegeven
om te herhalen of als Auto Punch-In/Out
heeft ingesteld. Deze zal knipperen als u de
start locatie (A) opgeeft, en zal oplichten als
u de eind locatie opgeeft (B).
18. A.PUNCH
Licht op als Auto Punch-In actief is.
401a
• In deze handleiding gebruiken we
schermafbeeldingen om verschillende functies mee uit te leggen.
Wees u er echter van bewust, dat
deze schermafbeeldingen voor illustratieve doeleinden zijn bestemd, en
de getoonde instellingen mogelijk
niet overeenkomen met de fabrieksinstellingen (zoals Patch namen).
• Het scherm zal ‘Keep power on!’
weergeven als data wordt verwerkt.
16
Over het Play scherm
Het standaard scherm, dat verschijnt als u de
MICRO BR heeft aangezet (zie hieronder), heet
het ‘Play’ scherm.
fig.Disp-3mode.eps
Normal modus
Bounce modus
Mastering modus
Tenzij anders aangegeven, gaan we er in deze
handleiding van uit, dat u naar het Play scherm
kijkt.
Over het MP3 scherm
Als u de MICRO BR in MP3 modus (p. 89) uitzet,
start het apparaat de eerstvolgende keer ook in
MP3 modus.
Het scherm in MP3 modus heet het MP3 scherm
(zie illustratie hieronder). Het scherm toont dan
het icoon.
De niveau meter bekijken
U bekijkt het volume van elk spoor als volgt.
1. Druk, in het Play scherm, meerdere malen
op CURSOR [].
* Om naar het Play scherm terug te keren, drukt u
meerdere malen op CURSOR [].
fig.Disp-LevelMeter.eps
L/RDe niveau meter geeft de uitvoer aan, na
TR1–4De niveau meters geven de uitvoer aan
RHYTHMDe niveau meter geeft de uitvoer van Rhy-
INDe niveau meter geeft het geluid aan van
VOLUME instelling.
Ook toont deze tijdens Bouncing of Mastering het betreffende opname niveau (Mastering niveau of Bounce niveau).
van elk spoor.
thm aan.
GUITAR IN, LINE IN/MIC of van de ingebouwde microfoon.
Als u klaar bent in MP3 modus, druk dan nogmaals op [MP3/TRAINER].
17
Zijpaneel (links)
fig.panel-L.eps
Zijpaneel (rechts)
fig.panel-R.eps
1
2
1. DC IN (adapter) Jack
Een adapter (PSA Series, los verkrijgbaar)
kan hierop worden aangesloten (p. 22). U
kunt een PSA Series aanschaffen bij de
muziekwinkel.
2. VOLUME
Wijzigt het volume van de uitvoer van
PHONES/LINE OUT.
3. PHONES/LINE OUT Jack
Dit is een uitgang Jack waarop een stereo
koptelefoon (los verkrijgbaar) of externe
audio apparatuur (zoals een stereo
versterker) kan worden aangesloten.
4. USB Connector (MINI B type)
Gebruik deze connector om de MICRO BR
via een USB kabel op de computer aan te
sluiten. Zo kunnen gegevens worden
uitgewisseld tussen de MICRO BR en de
computer (p. 22), (p. 96).
• U dient alleen de PSA Series als adapter te gebruiken. Het gebruik van enige
andere adapter kan tot storing of
schade leiden.
• Uw gegevens kunnen verloren gaan,
wanneer u tijdens gebruik de adapter
loskoppelt.
3
4
1
1. GUITAR IN Jack (Phone type)
Dit is een hoog-impedantie ingang Jack om
rechtstreeks een gitaar of basgitaar op aan te
sluiten.
2. LINE IN/MIC Jack (Stereo mini type)
Dit is een ingang Jack voor analoge audio
signalen.
Het uitgaande signaal van uw draagbare
audiospeler of een microfoon kan op deze
Jack worden aangesloten.
Als u een miniatuur condensator microfoon
gebruikt die Plug-In stroom ondersteunt, zet
dan de ‘PlugInPower’ instelling van de
MICRO BR aan.
‘Plug-In stroom microfoon gebruiken’ (p. 109)
Een een condensator microfoon, die Plug-In
stroom ondersteunt, is een kleine condensator microfoon, die een stroomvoorziening
vereist.
Sommige microfoons hebben een interne
batterij, maar andere vereisen een externe
stroomvoorziening. De MICRO BR is
ontworpen om stroom te leveren aan op
Plug-In stroom gebaseerde microfoons, die
een externe stroomvoorziening nodig
hebben.
2
Wat is een Plug-In stroom
condensator microfoon?
3
4
18
• Een voltage van ongeveer 2,5V kan
door de LINE IN/MIC Jack worden
geleverd. In tegenstelling Fantoomvoeding wordt er zo geen 48V geleverd.
• Als PlugInPower ingesteld is op ON,
dient u uitsluitend een condensatormicrofoon aan te sluiten, die Plug-In
stroom ondersteunt. Door enig ander
apparaat aan te sluiten, kan dat apparaat beschadigen.
Achterzijde
fig.bottom-panel.eps
1
2
3. INPUT LEVEL
Deze draaischijf wijzigt het ingang niveau.
Deze regelt het volume van de ingang bron.
Hiermee wordt het niveau bepaald, dat op
het spoor wordt vastgelegd.
4. Koord gat
Een koord kan door dit gat worden
gestoken.
1. Batterij deksel
Hier kunt u batterijen en een SD
geheugenkaart plaatsen. U kunt niet
opnemen, als er geen geheugenkaart is
geplaatst.
‘Batterijen en een geheugenkaart plaatsen’ (p. 20)
De MICRO BR wordt vanuit de fabriek
geleverd met een geplaatste SD kaart, die
een demo muziekstuk bevat.
2. HOLD schakelaar
Als de stroom aan staat, kunt u de HOLD
schakelaar op ON zetten om alle toetsen uit
te schakelen. Als HOLD is geactiveerd, kunt
u echter nog steeds VOLUME en INPUT
LEVEL regelen.
Als u de HOLD schakelaar op ON zet,
terwijl het apparaat uitgeschakeld is, gaat
het niet aan als er op de [POWER] knop
wordt gedrukt.
19
Voorbereiding op gebruik van de MICRO BR
Batterijen en een SD geheugenkaart plaatsen
1. Zorg ervoor, dat de stroom uit is.
2. Schuif het batterijdeksel in de richting
van de pijl, en verwijder het.
fig.batt-cover1.eps
3. Als er al batterijen zijn geplaatst,
verwijder ze dan uit het batterijvak.
4. Duw de geheugenkaart naar binnen.
fig.batt-cover2.eps
5. Plaats twee AA batterijen, en let in het
bijzonder op de juiste polariteit (+/-).
fig.batt-cover3.eps
+
-
fig.batt-cover4.eps
+
-
6. Plaats het batterijdeksel terug.
fig.batt-cover5.eps
20
De MICRO BR wordt vanuit de fabriek
geleverd met een geplaatste SD kaart, die
een demo muziekstuk bevat.
Voorbereiding op gebruik van de MICRO BR
fig.eject-sd-j.eps
De geheugenkaart
verwijderen
Duw deze naar binnen, en haal uw
vinger terug.
fig.sd-protect.eps
Over de schrijfbeveiliging functie van de
1. Duw
2. Haal uw vinger terug
Schrijven
geheugenkaart (Lock)
Door de schrijfbeveiliging schakelaar op de zijkant van de
geheugenkaart naar de ‘LOCK’ positie te schuiven, kunt u
voorkomen dat er gegevens naar de kaart worden geschreven of ervan worden verwijderd.
928
929
930
• We raden het gebruik van alkaline batterijen aan.
• Meng nieuwe batterijen niet met deels gebruikte batterijen, en meng geen batterijen van verschillende
typen.
• Als u oplaadbare batterijen gebruikt, volg dan nauwlettend de instructies die daarmee werden
meegeleverd. De MICRO BR is zelf niet in staat om oplaadbare batterijen te herladen.
• Als het icoon verschijnt, vervang de batterijen dan zo spoedig mogelijk.
• De levensduur van de batterijen is afhankelijk van het type, en van de gebruiksomstandigheden. Ook zal
deze verschillen aan de hand van het type en de capaciteit van de SD geheugenkaart.
• Houd de bijgeleverde SD geheugenkaart uit de buurt van kleine kinderen om te voorkomen dat deze per
ongeluk wordt ingeslikt.
• Raadpleeg het bijgeleverde blad ‘Over SD geheugenkaarten’, voor een lijst van SD geheugenkaarten die
worden aanbevolen voor gebruik met de MICRO BR.
• Plaats geheugenkaarten geheel in de sleuf, met speciale aandacht voor de juiste houding en richting.
Wees hierbij voorzichtig!
• Raak de contactpunten van een geheugenkaart niet aan, en voorkom dat ze vies worden.
• De stroom moet uit zijn, als u een geheugenkaart plaatst of verwijdert. Door een geheugenkaart te
plaatsen of te verwijderen, terwijl de stroom aan staat, riskeert u beschadiging van de data op de kaart of
het onbruikbaar worden van de kaart zelf.
• Als u het apparaat omdraait, doet u er goed aan om de vier hoeken of de twee zijden, te ondersteunen
middels een stapeltje tijdschriften. Dit om schade aan de knoppen en bedieningselementen te voorkomen.
Probeer het apparaat ook zo te draaien, dat er geen schade kan optreden aan knoppen en
bedieningselementen.
• Plaats of verwijder een SD kaart nooit, als de stroom aan is. Door dat toch te doen, kan de data van het
apparaat of die van de SD kaart, onbruikbaar worden.
• Duw de SD kaart voorzichtig geheel naar binnen - tot deze stevig vast zit.
931
Beveiligen
21
Voorbereiding op gebruik van de MICRO BR
Overige apparatuur aansluiten
Sluit aan, zoals in het onderstaande diagram
wordt getoond.
Zijpaneel (links)
Adapter
(PSA Serie)
fig.side-panel-R.eps
Zijpaneel (rechts)
Uw apparatuur dient tijdens het aansluiten
uitgeschakeld te zijn.
fig.side-panel-L.eps
Koptelefoon
Computer
Elektrische gitaar
Elektrische basgitaar
‘Plug-In stroom microfoon’ (p. 18)
22
CD/MD speler, etc.
Plug-In stroom
condensator microfoon
Voorbereiding op gebruik van de MICRO BR
fig.MEMO
923
• Als het apparaat batterijen bevat, terwijl er een adapter wordt gebruikt, zal het aan blijven als de
netstroom wordt onderbroken (stroomstoring of losraken stroomkabel).
• Als er aansluitkabels met weerstanden worden gebruikt, kan het volume niveau van apparatuur die is
aangesloten op GUITAR IN of LINE/IN/MIC, laag zijn. Als dit gebeurt, gebruik dan aansluitkabels
zonder weerstanden.
• Er kan een fluittoon optreden, afhankelijk van de locatie van de microfoon ten opzichte van de speakers.
Dit is te verhelpen door:
1. De richting van de microfoon(s) te wijzigen.
2. De microfoon(s) verder van de speakers af te plaatsen.
3. De volumeniveaus te verlagen.
fig.stereo-plug-j.eps
• De LINE IN/MIC Jack is een stereo-mini type (1/8’). De illustratie
toont de bedrading van de LINE IN/MIC Jack. Controleer voor het
aansluiten of de Connector van uw apparatuur op de juiste manier
bedraad is.
• Als u een microfoon die Plug-In stroom behoeft op de LINE IN/
MIC Jack wilt aansluiten, raadpleeg dan ‘Plug-In stroom microfoon gebruiken’ (p. 109).
RightLeft
23
Voorbereiding op gebruik van de MICRO BR
De stroom inschakelen
• Voordat dit apparaat op andere apparaten
wordt aangesloten, zet u de stroom van alle
apparaten uit. Dit zal storingen en/of schade
aan luidsprekers of andere apparaten helpen
voorkomen.
• Als het aansluiten klaar is (p. 22), zet u de
stroom van de aangesloten apparaten in de
aangegeven volgorde aan. Door apparaten
in de verkeerde volgorde aan te zetten,
riskeert u storingen en/of schade aan
speakers en overige apparatuur.
• Dit apparaat is uitgerust met een beveiliging
circuit. Er is daarom na het aanzetten een
korte interval (enkele seconden), voordat het
apparaat normaal functioneert.
921
941
942
1. Controleer de volgende punten, voordat u
de stroom aanzet:
• Is de MICRO BR correct aangesloten op uw externe
apparatuur?
• Is het volume niveau van de MICRO BR en van uw
aangesloten apparatuur op het minimum
ingesteld?
• Is er een geheugenkaart geplaatst?
2. Minimaliseer het volume van de MICRO
BR.
3. Zet de stroom aan, van het appraat dat is
aangesloten op de ingang Jack (GUITAR
IN, LINE IN/MIC).
4. Druk op de [POWER] knop op het
regelpaneel om de stroom aan te zetten.
5. Zet de stroom aan van het apparaat, dat is
aangesloten op de uitgang Jack
(PHONES/LINE OUT).
De stroom uitschakelen
1. Als de MICRO BR via USB met de
computer communiceert, verbreek dan de
verbinding zoals wordt beschreven in ‘De
verbinding met uw computer verbreken’
(p. 104).
2. Zorg ervoor, dat er geen muziekstuk
afspeelt.
3. Controleer of het scherm vrij is van het
bericht ‘Keep power on!’.
4. Zet de apparaten uit, in de
tegenovergestelde volgorde van het
aanzetten ervan.
5. Houd [POWER] ingedrukt tot het scherm
‘Shutting down…’ aangeeft.
• Als u een adapter gebruikt, zorg er dan voor
dat de verbinding niet tussentijds wordt
onderbroken. Data kan verloren gaan, als dit
toch gebeurt.
• Minimaliseer het volume, voor u de stroom
aanzet. Als u de stroom aanzet, kunt u zelfs
ruis horen wanneer het volume
weggedraaid is. Dit wijst echter niet op een
storing.
24
Snelle start
Snelle start
• Dit apparaat, op zichzelf staand of in combinatie met een versterker en koptelefoon of luidsprekers, kan
geluidsniveaus produceren die in staat zijn permanent gehoorsverlies te veroorzaken. Werk nooit lange tijd
achter elkaar op een hoog of oncomfortabel volumeniveau. Wanneer u een bepaalde mate van gehoorverlies of een piep in de oren bemerkt, moet u het apparaat direct uitzetten en een oorarts consulteren.
25
De demo song beluisteren
Als u de stroom aanzet, verschijnt het Play
scherm.
De demo song afspelen
De MICRO BR wordt vanuit de fabriek geleverd
met een geplaatste SD kaart, die een demo song
bevat. U speelt dat muziekstuk als volgt.
fig.QS-SONG-SEL.eps
6
1
4
2357
* Zorg ervoor, dat de MICRO BR zich in ‘Normal modus’
(p. 42) bevindt.
1.
Druk op [UTILITY].
2.
Druk op [TR1] (SNG).
3.
Druk op [TR1] (SEL).
Het muziekstuk selectie scherm verschijnt.
fig.Disp-Song-sel.eps
7.
Druk op [PLAY].
Het muziekstuk zal beginnen te spelen.
Draai langzaam aan de VOLUME draaischijf om het volume te wijzigen.
Dit apparaat, op zichzelf staand of in combinatie
met een versterker en koptelefoon of luidsprekers,
kan geluidsniveaus produceren die in staat zijn
permanent gehoorsverlies te veroorzaken. Werk
nooit lange tijd achter elkaar op een hoog of oncomfortabel volumeniveau. Wanneer u een
bepaalde mate van gehoorsverlies of een piep in de
oren bemerkt, moet u het apparaat direct uitzetten
en een oorarts consulteren.
• De MICRO BR wordt geleverd met een demo
song in MICRO BR formaat, en met een demo
song van deze data die gemastered is tot een
MP3 bestand.
Als u de stroom voor de eerste keer
aanzet, zal de demo song (muziekstuk
formaat) automatisch geladen worden.
• Het gebruik van de demo song voor enig
ander doel dan privé, persoonlijk plezier, is
zonder toestemming van de auteursrechthouder bij wet verboden. Daarbij mag de betreffende data zonder toestemming van de
auteursrechthouder niet worden gekopieerd
of in een secundair auteursrechtdragend werk
worden opgenomen.
4.
Gebruik VALUE [-][+] om
’01:BigDance’ te selecteren.
5.
Druk op [TR4] (EXE).
6.
Draai aan de VOLUME draaischijf om
het volume te verlagen.
Als u het volume van elk spoor wilt regelen,
raadpleeg dan ‘Het volume van een spoor
regelen’ (p. 33).
De demo song beluisteren
De huidige positie wijzigen
U kunt de volgende methoden gebruiken om de
huidige positie in het muziekstuk te wijzigen.
BewerkingToelichting
Doorspoelen
Het muziekstuk zal doorspoelen, wanneer u ingedrukt houdt.
Terugspoelen
Het muziekstuk zal terugspoelen, wanneer u ingedrukt houdt.
Naar het begin van het muziekstuk gaan
(00:00:00-00.0)
Naar het einde van het muziekstuk gaan
Verplaatsen in stappen van uren/minuten/
seconden/frames/sub-frames
Verplaatsen in stappen van maten/beats
De tijd (zie hieronder) op de onderste regel van het scherm, geeft de locatie als ‘00 uren 00 minuten
00 seconden 00 frames 0 sub-frames’ aan.
fig.Disp-MTC
Houd ingedrukt, en druk op .
Houd ingedrukt, en druk op .
Gebruik CURSOR [][] om de cursor naar de ‘uren/minuten/
seconden/frames/sub-frames’ indicatie te verplaatsen, en gebruik
VALUE [-][+] om de tijd te wijzigen.
Gebruik CURSOR [][] om de cursor naar de maat/beat indicatie
te verplaatsen, en gebruik VALUE [-][+] om de maat/beat te wijzigen.
Snelle start
minuten
uren
• Een frame is 1/30
• Een sub-frame is 1/10
seconden
ste
van een seconde.
frames
sub-frames
e
van een frame.
27
Een nieuwe song maken
Als de geheugenkaart meer dan een song bevat,
zal de meest recent gespeelde song automatisch
geladen worden. Ga als volgt te werk, als u een
nieuwe song wilt opnemen.
Een nieuwe song
maken (Song New)
fig.QS-SONG-NEW.eps
1
4
6
23
* Raadpleeg, voor u een nieuwe song maakt, ‘Overige
apparatuur aansluiten’ (p. 22), en sluit uw apparatuur
aan voordat u verder gaat.
* Zorg ervoor, dat het scherm geen aangeeft.
1.
Druk op [UTILITY].
5
5.
Druk op [TR4] (EXE).
De nieuwe song zal worden aangemaakt, en
u keert terug naar het Play scherm.
2.
Druk op [TR1] (SNG).
3.
Druk op [TR2] (NEW).
Het scherm zal ‘Type’ aangeven.
fig.Disp-.eps
4.
Gebruik VALUE [-][+] om ‘HiFi’ te
selecteren.
Raadpleeg ‘Opnemen’ (p. 38), voor meer
informatie over het data soort.
28
Een nieuwe song maken
De ingang selecteren
Hier lichten we toe, hoe u de geluidsbron
(ingang) die u wilt opnemen, kunt selecteren.
Als voorbeeld lichten we toe, hoe u een
elektrische gitaar aansluit, en het geluid invoert.
fig.QS-SONG-SEL.eps
5
1
3
2
* Raadpleeg, voor u een ingang bron selecteert, ‘Overige
apparatuur aansluiten’ (p. 22), en sluit uw apparatuur
aan voordat u verder gaat.
1.
Druk op [INPUT].
2.
Druk meerdere malen op [TR1].
Zorg ervoor, dat de indicatie van de geselecteerde bron van ‘gtr’ in ‘GTR’ is veranderd.
fig.Disp-Input-sens.eps
3
3.
Gebruik CURSOR [][] om de
Snelle start
cursor te verplaatsen naar Sns
(Sensitivity), en wijzig de instelling
met behulp van VALUE [-][+].
Wijzig zo de gevoeligheid van de bron die u
wilt opnemen.
Stel voor een optimaal resultaat de gevoeligheid maximaal in, zonder dat de ‘OVER’
4
indicatie op het scherm verschijnt als het
inkomende signaal de luidste tonen
weergeeft. Als de OVER indicator oplicht,
verminder dan de Sns waarde.
BronBereik van de Sns parameter
GTR-12–+8
MIC-16–+8
LIN-6–+8
EXT-15–+9
De Sns parameter wordt voor elke ingang
bron afzonderlijk onthouden.
4.
Gebruik de INPUT LEVEL draaischijf
om het ingang niveau te wijzigen.
Door op een van de [TR1]-[TR4] toetsen te
drukken, wisselt de indicatie van de
bijbehorende ingang tussen hoofdletters en
kleine letters.
Hoofdletters: de ingang is geselecteerd
Kleine letters: de ingang is niet geselecteerd
Raadpleeg ‘Een instrument selecteren om op
te nemen’ (p. 39) voor meer informatie over
het selecteren van andere bronnen.
Raadpleeg ‘Het opname niveau regelen’ (p. 39),
voor meer informatie over het aanpassen van het
niveau.
5.
Gebruik de VOLUME draaischijf om
het luistervolume te wijzigen.
• Als u een elektrische, akoestische gitaar wilt
opnemen via een afgeschermde verbinding,
gebruik dan de GUITAR IN Jack.
• Als er aansluitkabels met weerstanden worden gebruikt, kan het volume niveau van
apparatuur, die is aangesloten op GUITAR IN
of LINE/IN/MIC, laag zijn. Als dit gebeurt,
gebruik dan aansluitkabels zonder weerstanden, zoals die uit de Roland PCS Series.
29
Een nieuwe song maken
Effecten gebruiken
(Insert Effects)
De MICRO BR bevat drie effecten processors;
Insert Effects, Reverb, en Mastering Toolkit. Hier
leggen we uit, hoe u GTR (gitaar) als ingang bron
selecteert, en de invoeg effecten gebruikt.
Raadpleeg ‘Sectie 3. Effecten gebruiken’ (p. 61),
voor meer informatie over invoeg effecten.
Een effecten Patch selecteren
22
1
1.
Druk op [EFFECTS].
De geselecteerde effecten Patch wordt
weergegeven.
2.
Gebruik CURSOR [][] om de
cursor naar het Patch nummer te
verplaatsen, en gebruik VALUE [-][+]
om ’01:JC Clean’ te selecteren.
De MICRO BR bevat enkele invoeg effecten,
maar voor dit voorbeeld kiezen we ’01:JC
Clean’.
fig.Disp-FX-GT-P01.eps
Opnemen zonder de invoeg
effecten
12
1.
Druk op [EFFECTS].
De geselecteerde effecten Patch wordt
weergegeven.
2.
Druk meerdere malen op [TR1].
fig.Disp-FX-GT-P01off.eps
Wees er zeker van, dat de TR1 indicatie van
‘ON’ naar ‘OFF’ is veranderd.
De MICRO BR is nu ingesteld om geluid
zonder invoeg effecten weer te geven, zodat
u geluiden zonder de invoeg effecten kunt
opnemen.
Raadpleeg voor meer informatie ‘Sectie 3. Effecten
gebruiken’ (p. 61).
30
Een nieuwe song maken
Ritme gebruiken
De MICRO BR bevat, naast de audio sporen 1-4,
een apart ritme spoor.
Raadpleeg voor meer informatie ‘Sectie 4. Ritme
gebruiken’ (p. 80).
Patronen spelen
U kunt als volgt een patroon selecteren, en dit
herhaaldelijk afspelen.
6
554
7
312
1.
Druk op [RHYTHM].
Het Rhythm scherm verschijnt.
fig.Disp-pt-001.eps
4.
Gebruik VALUE [-][+] om het patroon
te selecteren dat u wilt afspelen.
5.
Gebruik CURSOR [][] om de
Rhy Level indicatie te laten
verschijnen, en stel het niveau ervan
met VALUE [-][+] op ‘100’ in.
fig.Disp-RHY-LEVEL100.eps
6.
Druk op [EXIT] om naar het Play
scherm terug te keren.
7.
Druk op .
De recorder begint met afspelen, en het
patroon speelt mee.
Het tempo van het patroon
wijzigen
Als het Play scherm wordt weergegeven, kunt u
met de volgende stappen tijdelijk het
afspeeltempo van het patroon wijzigen.
Snelle start
2.
Druk meerdere malen op [TR2] om de
‘PT:’ indicatie te laten verschijnen.
Elke keer dat u op [TR2] drukt, wisselen de
‘PT:’ en ‘AR:’ indicaties.
Bij dit voorbeeld selecteren we de ‘PT:’
indicatie.
3.
Druk op [TR1].
Elke keer dat u op [TR1] drukt, wisselt de
‘RHYTHM’ indicatie tussen oplichtend en
niet-oplichtend.
Druk op [TR1] om de Rhythm indicatie te
laten verschijnen.
12
1.
Gebruik CURSOR [][] om de
cursor naar de tempo indicatie te
verplaatsen.
fig.Disp-tempo.eps
31
Een nieuwe song maken
2.
Gebruik VALUE [-][+] om het tempo
te wijzigen.
Het afspeel tempo van het patroon zal
wijzigen.
Opnemen
Laten we eens proberen een Performance op te
nemen.
1
1.
Houd [EXIT] ingedrukt, en druk
meerdere malen op [UTILITY] om de
reguliere opname modus te
selecteren.
Zorg ervoor, dat het scherm geen
of aangeeft.
3
452
4.
Druk op .
Het opnemen begint.
Het Play scherm verschijnt, en de
indicatie op het scherm wijzigt van
knipperend naar oplichtend.
fig.Disp-Recording.eps
5.
Druk op .
Het opnemen stopt.
Raadpleeg ‘Het op te nemen spoor selecteren’
(p. 41), voor meer informatie over opnemen in
stereo.
2.
Druk op .
Het spoor selectie scherm verschijnt. De
indicatie knippert op het scherm, en
de MICRO BR bevindt zich nu in opname
standby stand.
3.
Druk op de [TR1]-[TR4] toets van het
spoor, dat u wilt opnemen.
De indicatie verandert naar , voor het
spoor dat u wilt opnemen.
fig.Disp-RecTrack-1.eps
32
Een nieuwe song maken
Afspelen
Laten we nu de zojuist opgenomen Performance
afspelen.
Een opgenomen Performance
afspelen
21
1.
Houd ingedrukt, en druk op .
Verplaats de tijd locatie naar 00:00:00-00.00.
2.
Druk op .
Het afspelen begint. Gebruik de VOLUME
draaischijf om het afspeel volume te regelen.
Het volume van een spoor
regelen
324
31
2.
Gebruik CURSOR [][] om het
scherm Track Level aan te laten
geven.
fig.Disp-TR1-LEVEL.eps
3.
Selecteer het spoor, waarvan u het
volume wilt wijzigen, door CURSOR
[][] te gebruiken of door op de
overeenkomende [TR1]-[TR4] te
drukken.
(Van links naar rechts zijn het sporen 1, 2, 3,
en 4).
4.
Gebruik VALUE [-][+] om het volume
te regelen.
Als dit is ingesteld op 0, dan hoort u het
geluid van het betreffende spoor niet.
Onderhoud
• Voor het dagelijks schoonmaken van het apparaat gebruikt u een droge, zachte doek of één
die enigszins vochtig is. Voor het verwijderen
van hardnekkig vuil, gebruikt u een doek met
een mild, niet schurend schoonmaakmiddel.
Daarna veegt u het apparaat met een zachte,
droge doek goed af.
• Gebruik nooit wasbenzine, verdunners, alcohol of oplosmiddelen om de mogelijkheid van
verkleuring en/of misvorming te voorkomen.
Snelle start
1.
Druk, tijdens het afspelen, op een
van de [TR1]-[TR4] spoor toetsen.
33
De MP3 speler gebruiken
Naast de inzetbaarheid als Multitrack
opnameapparaat, kan de MICRO BR in ‘MP3
modus’ worden gezet, en worden gebruikt als
MP3 of WAV bestanden speler.
Raadpleeg voor meer informatie ‘Sectie 5. MP3
speler gebruiken’ (p. 88).
Het demo MP3
bestand afspelen
4.
Draai aan de VOLUME draaischijf om
het volume te verlagen.
5.
Druk op .
Het MP3 demo bestand zal beginnen te
spelen. Draai langzaam aan de VOLUME
draaischijf om het volume te wijzigen.
U speelt het bijgeleverde demo MP3 bestand als
volgt.
fig.QS-MP3-play.eps
4
2
1 6
1.
Druk op [MP3/TRAINER] om naar
5
3
MP3 modus over te schakelen.
Het MP3 speler scherm verschijnt.
fig.Disp-mp3-modus.eps
2.
Gebruik CURSOR [][] om de
cursor naar het bestandsnummer te
verplaatsen.
U kunt in MP3 modus de volgende
bewerkingen gebruiken.
ActieBewerking
DoorspoelenDe song zal doorspoelen, wan-
TerugspoelenDe song zal terugspoelen,
Naar het begin
van het huidige
bestand gaan
Naar het voorgaande bestand
gaan
Naar het volgende bestand gaan
neer u [fowardteken] ingedrukt houdt.
wanneer u ingedrukt
houdt.
Houd ingedrukt, en
druk op .
Druk op [+], als de cursor op
het bestandsnummer staat.
Druk op [-], als de cursor op
het bestandsnummer staat.
3.
Gebruik VALUE [-][+] om
‘001:BigDance’ te selecteren.
34
De MP3 speler gebruiken
Als oefening
meespelen met een
MP3/WAV bestand
(Phrase Trainer)
MP3 modus bevat een ‘Phrase Trainer’ functie,
waarmee u op een effectieve manier een song
kunt oefenen.
• Met de ‘Time Stretch’ functie kunt u de afspeelsnelheid van het audio bestand wijzigen.
• Met de ‘Center Cancel’ functie kunt u in het midden
gepande geluiden elimineren, en de song voor
‘Minus-One’ oefenen gebruiken.
• De Time Stretch en Center Cancel functies kunnen
tegelijkertijd worden gebruikt.
De afspeelsnelheid wijzigen
(Time Stretch)
U kunt met de aangesloten gitaar of ander
instrument spelen, terwijl u naar het geluid
luistert dat de afspeelsnelheid verandert.
4
[-][+] het bestandsnummer dat u wilt
spelen.
3.
Gebruik CURSOR [][] om de
cursor naar de afspeelsnelheid
indicatie te verplaatsen, en regel met
VALUE [-][+] de afspeelsnelheid.
fig.Disp-mp3-mode2.eps
Bereik: 25-200%
De 100% instelling (standaard waarde) zal
de song op haar oorspronkelijke snelheid
afspelen, de 50% instelling speelt het op
halve snelheid, de 25% instelling speelt het
op kwart snelheid. De afspeelsnelheid
verdubbelt, bij een instelling van 200%.
Als Time Stretch niet op 100% staat
ingesteld, zal de geluidskwaliteit van het
afspelen minder zijn. Dit is geen storing. Stel
de parameter op 100% in, wanneer u het
MP3/WAV bestand op normale snelheid
wilt beluisteren.
Snelle start
32
1 6
1.
Druk op [MP3/TRAINER] om naar
5
MP3 modus om te schakelen.
Het MP3 speler scherm verschijnt.
fig.Disp-mp3-modus.eps
2.
Gebruik CURSOR [][] om de
cursor naar het bestandsnummer te
verplaatsen, en selecteer met VALUE
2 3
4.
Draai aan de VOLUME draaischijf om
het volume te verlagen.
5.
Druk op .
De song zal beginnen te spelen. Draai
langzaam aan de VOLUME draaischijf om
het volume te wijzigen.
De gitaar is aangesloten, en u kunt spelen,
terwijl u naar het MP3/WAV bestand
luistert.
6.
Als u klaar bent in MP3 modus, druk
dan nogmaals op [MP3/TRAINER].
35
De MP3 speler gebruiken
Het midden geluid
wegdraaien (Center Cancel)
Verwijder het midden geluid (bijv. vocalen of
gitaar solo’s) van hetgeen wordt afgespeeld. Dit
is handig, als u het meespelen met de
achtergrondinstrumenten wilt oefenen.
4
32
1 8
1.
Druk op [MP3/TRAINER] om naar
546
MP3 modus om te schakelen.
Het MP3 speler scherm verschijnt.
fig.Disp-mp3-modus.eps
2.
Gebruik CURSOR [][] om de
cursor naar het bestandsnummer te
verplaatsen, en selecteer met VALUE
[-][+] het bestandsnummer dat u wilt
spelen.
3.
Gebruik CURSOR [][] om het
scherm ‘CENTER CANCEL’ te laten
aangeven.
fig.Disp-mp3-modus.eps
2 7
5.
Druk op .
Geluiden in het middengebied (zoals
vocalen en gitaar solo’s), worden weggedraaid.
Draai langzaam aan de VOLUME draaischijf om het volume te wijzigen.
De gitaar is aangesloten, en u kunt spelen,
terwijl u naar het MP3/WAV bestand
luistert.
6.
Als u een geluid wilt wegdraaien dat
zich niet in het midden bevindt, druk
dan op [TR4] (EDT).
Het CenterAdjst scherm verschijnt.
fig.Disp-CENTER-ADJ.eps
7.
Gebruik VALUE [-][+] om bij te
regelen.
• Afhankelijk van de opgenomen audio, is het
wellicht niet mogelijk om het midden geluid
geheel weg te draaien.
• Als u een geluid wilt wegdraaien, dat zich niet
in het midden bevindt, dan kunt u de
CenterAdjst parameter bijstellen.
• Als u het basgeluid (laagfrequent bereik) wilt
oppeppen, dan kunt u de Low Boost parameter (p. 93) bijstellen.
• Het afgespeelde geluid is mono als de Center
Cancel functie aanstaat.
4.
Druk op [TR1] om de Center Cancel
functie aan te zetten.
Elke keer dat u op [TR1] drukt, wisselt de
instelling tussen ‘ON’ en ‘OFF’.
36
8.
Als u klaar bent in MP3 modus, druk
dan nogmaals op [MP3/TRAINER].
Handleiding
Sectie 1
• Dit apparaat, op zichzelf staand of in combinatie met een versterker en koptelefoon of luidsprekers, kan
geluidsniveaus produceren die in staat zijn permanent gehoorsverlies te veroorzaken. Werk nooit lange
tijd achter elkaar op een hoog of oncomfortabel volumeniveau. Wanneer u een bepaalde mate van
gehoorsverlies of een piep in de oren bemerkt, moet u het apparaat direct uitzetten en een oorarts
consulteren.
37
Sectie 1.
Opnemen en afspelen
Over de data soorten
Opnemen
Zorg ervoor, dat het scherm geen ,
(p. 42) of (p. 90) aangeeft.
Een nieuwe song maken
Op de MICRO BR worden uw composities
beheerd als ‘songs’. U dient een nieuwe song te
maken, voor u een nieuwe compositie gaat opnemen.
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op [TR1] (SNG).
Het SONG EDIT scherm verschijnt.
fig.Disp-SONG-EDIT.eps
3. Druk op [TR2] (NEW).
Het scherm zal ‘Type’ aangeven.
4. Gebruik VALUE [-][+] om het data soort
van uw nieuwe song te selecteren.
fig.Disp-SongDataTyp.eps
5. Druk op [TR4] (EXE).
De nieuwe song zal worden aangemaakt, en
u keert terug naar het Play scherm.
U kunt maximaal 99 songs op een geheugenkaart vastleggen.
U dient de ‘data soort’ te selecteren, als u met de
MICRO BR een nieuwe song aanmaakt. Kies één
van de volgende data soorten.
Data soort Toelichting
HiFi (MT2) Hiermee kunt u hoge kwaliteit audio
STD (LV1) Maakt het mogelijk om tot vier maal
LONG
(LV2)
Opnameduur
De volgende tabel geeft de beschikbare opnameduur van elke capaciteit geheugenkaart aan.
(Deze tijden worden berekend, alsof u slechts een
enkel spoor opneemt).
Capaciteit
geheugenkaart
32 MB15 min.18 min.23 min.
64 MB31 min.38 min.47 min.
128 MB64 min.76 min.96 min.
256 MB128 min.154 min.192 min.
512 MB257 min.309 min.386 min.
1 GB502 min.604 min.755 min.
opnemen. Kies deze soort, als u van plan
bent om sporen te Bouncen. Dit is het
data soort, dat u normaalgesproken gebruikt.
langer op te nemen, dan ‘HiFi’.
Van de drie soorten, heeft deze de langste opnameduur. Kies deze als u niet
veel ruimte op de geheugenkaart heeft.
Data soort
HiFi (MT2) STD (LV1) LONG (LV2)
* Ongeacht het data soort, is de sample frequentie 44.1
kHz. U kunt de sample frequentie niet wijzigen.
* U kunt het data soort niet wijzigen, nadat het is
aangemaakt.
* De opnameduur hierboven is een schatting. Afhankelijk
van het aantal gemaakte songs kan deze iets korter
uitvallen.
* De opnameduur hierboven heeft betrekking op het
gebruik van een enkel spoor. Als u bijvoorbeeld alle vier
de sporen opneemt, kan elk spoor een kwart zijn van de
tijdsduur die hierboven wordt getoond.
38
Sectie 1. Opnemen en afspelen
Een instrument selecteren om
op te nemen
1. Druk op [INPUT].
2. Druk op [TR1] (GTR)-[TR4] (EXT) om de
bron (ingang) te selecteren, die u wilt
opnemen.
fig.Disp-GuitarSens.eps
BronIngang Jack en geluidsbron
GTRKies deze, als u een gitaar of basgi-
MICKies deze, als u de ingebouwde
LINKies deze, als u van een draagbare
EXTKies deze, als u van een externe
Door herhaaldelijk op de [TR1]-[TR4] van de
geselecteerde bron te drukken, kunt u de ingang
status van de betreffende bron wijzigen.
taar wilt opnemen, die op de GUITAR IN Jack is aangesloten.
mono microfoon wilt gebruiken.
audio speler etc. wilt opnemen, die
is aangesloten op de LINE IN/
MIC Jack.
microfoon wilt opnemen, die is
aangesloten op de LINE IN/MIC
Jack.
Het opname niveau regelen
1. Selecteer de geluidsbron, die u wilt
opnemen, zoals wordt beschreven bij
‘Een instrument selecteren om op te
nemen’ (p. 39).
2. Wijzig de gevoeligheid van de bron die u
wilt opnemen.
Stel voor een optimaal resultaat de
gevoeligheid maximaal in, zonder dat de
‘OVER’ indicatie op het scherm verschijnt
als het inkomende signaal de luidste tonen
weergeeft. Als de OVER indicator oplicht,
verminder dan de Sns waarde.
BronBereik van de Sns parameter
GTR-12–+8
MIC-16–+8
LIN-6–+8
EXT-15–+9
3. Druk op [EXIT].
U keert terug naar het Play scherm.
4. Druk meerdere malen op CURSOR []
om toegang te krijgen tot het niveau
meter scherm.
fig.Disp-LevelMeter.eps
Sectie 1
IndicatieToelichting
Kleine lettersDe ingang is niet geselecteerd
HoofdlettersDe ingang is geselecteerd
Als u tegelijkertijd op [TR1] (GTR) en [TR2]
(MIC) drukt, wordt het geluid van GUITAR IN, en het geluid van de ingebouwde
microfoon in mono gemixt. U kunt dit
geluid tevens opnemen.
Echter kunt u de invoer van GUITAR IN, en
de invoer van de ingebouwde microfoon,
niet op verschillende sporen opnemen.
5. Regel het INPUT LEVEL.
Regel de instelling zo, dat het niveau zich
bevindt in het bereik dat hieronder wordt
getoond, als de luidste tonen worden
ingevoerd.
fig.Disp-INPUT-LEVEL2.eps
39
Sectie 1. Opnemen en afspelen
V-Tracks wisselen
• Als u het INPUT LEVEL verlaagt, wordt het
geluid op een lager volume opgenomen,
waardoor de geluidskwaliteit afneemt. Voor
een optimaal resultaat, dient u geluid op te
nemen op het hoogst haalbare niveau,
zonder dat het geluid verstoort. Als u het
beluister volume wilt verlagen tijdens het
opnemen, draai dan de VOLUME draaischijf
omlaag.
• Als u GTR en MIC mixt voor invoer
(opname), wijzig dan eerst de ingang
gevoeligheid van elke bron.
6. Druk op CURSOR.
U keert terug naar het Play scherm.
Alhoewel de MICRO BR een viersporig Multitrack opnameapparaat is, bestaat elk spoor in
werkelijkheid uit acht V-Tracks. U kunt een van
deze sporen selecteren en gebruiken voor opnemen en afspelen.
Dit betekent dat u, door V-Tracks te wisselen, 32
audio sporen tot uw beschikking heeft.
U kunt bijvoorbeeld een bestaande take van een
gitaarsolo of vocaal behouden, en andere takes
op andere V-Tracks vastleggen. Ook kunt u de
beste delen van de verschillende takes verdeeld
over verschillende V-Tracks samenvoegen en
combineren tot een enkel spoor.
‘Performances op een spoor bewerken (Track Edit)
(p. 53)’
1. Druk op een van de toetsen [TR1]-[TR4].
2. Druk meerdere malen op
[][]
om toegang te krijgen tot het
CURSOR
V-Track selectie scherm.
fig.Disp-TR1-V1.eps
Het scherm toont het nummer van de VTrack, die voor elk spoor is geselecteerd.
: V-Tracks die data bevatten
: V-Tracks die geen data bevatten
3. Gebruik
CURSOR [][] of druk op
een van de [TR1]-[TR4] toetsen om het
spoor te selecteren, waarvan u de VTrack wilt wisselen.
4. Gebruik VALUE [-][+] om de V-Track te
wisselen.
5. Druk op [EXIT].
U keert terug naar het Play scherm.
40
Sectie 1. Opnemen en afspelen
De op te nemen track
selecteren
1. Druk op één van de [TR1]-[TR4] knoppen.
2. Druk meerdere malen op CURSOR
[][] om naar het Rec Track scherm
te gaan.
fig.Disp-INPUT-LEVEL2.eps
3. Druk op de [TR1]-[TR4] knop van de track
die u wilt opnemen.
De indicatie verschijnt bij de track
die u kiest.
Stereo tracks voor opname
selecteren
Als INPUT op GTR (gitaar) of MIC
(ingebouwde microfoon) is ingesteld
Als u in stereo wilt opnemen, zodat de insertieeffecten beter klinken, kunt u gelijktijdig op [TR1]
en [TR2] of [TR3] en [TR4] drukken om stereo
opname op twee tracks te specificeren.
fig.Disp-INPUT-LEVEL2.eps
De parameters van twee
tracks gelijktijdig besturen
(Stereo Link)
In sommige gevallen zou het gemakkelijk zijn om
de parameters van twee tracks gelijktijdig aan te
passen, bijvoorbeeld wanneer u twee tracks
gebruikt om op te nemen of een stereobron af te
spelen. Dit kunt u doen met de Stereo Link functie.
Sectie 1
Stereo Link in/uitschakelen
1. Druk op één van de [TR1]-[TR4] knoppen.
2. Gebruik CURSOR [][] om de
parameter waarvoor u stereo link wilt
inschakelen (of uitschakelen) te
selecteren.
3. Druk [TR1] en [TR2] of [TR3] en [TR4]
gelijktijdig in.
De indicatie ‘=’ wordt getoond bij parameters
die in stereo met elkaar zijn verbonden.
fig.Disp-TR1-V1.eps
Als u VALUE [-][+] gebruikt om de waarde
van een track parameter die in stereo is
verbonden te wijzigen, zullen de twee
waardes samen veranderen.
Stereo Link wordt ingeschakeld (of
uitgeschakeld) voor het trackpaar dat u
gelijktijdig heeft ingedrukt.
Als INPUT op LIN (Lijn) of EXT (externe
mic) is ingesteld
Aangezien de invoer stereo is, zal dit normaalgesproken stereo opname met gebruik van twee
tracks zijn. Als u op de TRACK knop [1] of [2]
drukt, vindt de opname plaats in stereo op tracks
1 en 2. Op een vergelijkbare manier vindt de
opname plaats in stereo op tracks 3 en 4 wanneer
u [3] of [4] indrukt.
Als u echter het geluid van het L kanaal en R
kanaal van de invoer wilt combineren, en dit op
track 1 opnemen, drukt u nogmaals op TRACK
[1], vanuit de status waarin tracks 1 en 2 zijn
geselecteerd.
Track 1 zal als de opname bestemming geselecteerd worden. U kunt dezelfde operatie gebruiken om een andere track als de opnamebestemming te specificeren.
• Wanneer u stereo link inschakelt, zal de waarde
niet onmiddellijk veranderen. De stereo link operatie
begint, wanneer u de waarde wijzigt.
• Als u een stereo link maakt tussen tracks die elk
een andere waarde hebben, zullen beide waardes op
de hoogste waarde worden ingesteld als u de
parameterwaarde wijzigt.
• Het eenvoudigweg selecteren van stereo tracks
voor opname, stelt Stereo Link niet in werking. Als u
stereo tracks voor opname selecteert (twee REC
indicaties worden weergegeven) en dan de opname
stopt, zal Stereo Link automatisch voor de
betreffende tracks zijn ingeschakeld.
• Wanneer Stereo Link is ingeschakeld, verandert de
pan parameter, zoals hieronder wordt getoond.
VALUE [-]VALUE [+]
L50R50L50R50L50R50
(default)
41
Sectie 1. Opnemen en afspelen
Opnemen
1. Druk meerdere malen gelijktijdig op
[EXIT] en [UTILITY] om de MICRO BR in
de Normal modus te zetten.
Elke keer dat u [EXIT] en [UTILITY]
gelijktijdig indrukt, wisselt de opname
modus af tussen Normal modus➔ Bounce
modus ➔ Mastering modus.
fig.Disp-3mode.eps
Normal modus
Bounce modus
Mastering modus
Zorg, dat of niet in het
scherm verschijnt.
fig.Disp-recording.eps
5. Om de opname te beëindigen, drukt u op
.
wordt donker.
* Geluid waarvan de opnametijd korter was dan één
seconde, kan niet afgespeeld worden
* De volgende operaties kunnen niet uitgevoerd worden
(of zijn ongeldig), terwijl de recorder in werking is (bijv.
tijdens opnemen of afspelen)
* Het SONG arrangement bewerken
* Een drumkit selecteren
* Naar het USB scherm overschakelen
* Naar het SONG SELECT scherm overschakelen
* Naar het SONG NEW scherm overschakelen
* Naar het SONG INFORMATION scherm
overschakelen
* Naar het SONG EDIT scherm overschakelen
* Trackbewerking operaties
• Naar het INITIALIZE scherm overschakelen
2. Druk op
Het Rec Track scherm zal verschijnen. Op dit
moment zal knipperen, en de MICRO
BR bevindt zich in de stand-by voor
opname.
3. Druk op de [TR1]-[TR4] knop van de track
die u wilt opnemen.
De indicatie verschijnt bij de
gekozen track.
4. Druk op
en lichten op, en de opname
begint.
42
Afspelen
1. Houd ingedrukt en druk op .
De tijdslocatie keert terug naar 00:00:00-00.0
2. Druk op .
Het afspelen begint.
Herhaaldelijk afspelen
(Repeat)
Met de ‘Repeat’ functie kunt u een gespecificeerde regio herhaaldelijk afspelen. Deze functie
is bruikbaar als u de mix balans herhaaldelijk wilt
controleren of kan gebruikt worden in samenwerking met punch in/out om Loop Recording
uit te voeren (p.47).
fig.01-570
Herhaal
Herhaal eindpunt (B)
Tijd
Sectie 1. Opnemen en afspelen
herhaling (B) [A B] wordt ingedrukt op een punt
dat eerder ligt dan het startpunt (A), zal dat punt
worden toegewezen als zijnde het startpunt van de
herhaling (A).
* Er moet minimaal een seconde zijn tussen het startpunt
(A) van de herhaling en het eindpunt (B). U kunt geen
eindpunt specificeren, dat minder dan één seconde van
het startpunt ligt.
3. Druk op [TR1] (REP).
De door u aangegeven regio wordt als de
herhaalde regio toegewezen. en
zijn verlicht.
• Als u de herhaling wilt opheffen, drukt u
nogmaals op [A B].
De instellingen voor herhaling worden
geannuleerd, en de en zijn
verlicht.
• Als u de herhalingsregio die u heeft
aangegeven wilt bewaren, houdt u
Sectie 1
Herhaal beginpunt (A)Herhaal eindpunt (B)
1. Ga naar het punt, waar u met herhalen
wilt beginnen (punt A), en druk op [A
B].
Registreer het beginpunt (A) van de regio
die u wilt herhalen.
zal knipperen, en die locatie wordt als
het beginpunt (A) van de herhaalde regio
geregistreerd.
2. Ga naar het punt, waar u het herhalen wilt
stoppen (punt B), en druk op [A B].
In het scherm zal het Select A B Func
bericht verschijnen.
Op dit moment licht de ‘AB’ indicatie op,
wat aangeeft dat de A-B regio is toegewezen.
Die locatie zal als het eindpunt (B) van de
herhaalde regio worden geregistreerd.
fig.Disp-SET-AB.eps
* Als tijdens het specificeren van het eindpunt van de
ingedrukt en drukt u op .
43
Sectie 1. Opnemen en afspelen
De links/rechts positie (pan)
van het afspeelgeluid
aanpassen
1. Druk op één van de [TR1]-[TR4] knoppen
om de track die u wilt bijstellen te
selecteren.
2. Druk meerdere malen op CURSOR
[][] om naar het Track Pan scherm
te gaan.
fig.Disp-TR1-PAN.eps
3. Gebruik CURSOR [][] of druk op
één van de [TR1]-[TR4] knoppen om de
track te selecteren, waarvan u de pan
instelling wilt veranderen.
4. Gebruik VALUE [-] [+] om de pan
instelling te wijzigen.
Bereik: L50-C00-R50
5. Druk op [EXIT].
U zult naar het Play scherm terugkeren.
44
Sectie 1. Opnemen en afspelen
Opnieuw opnemen
over een foutje
(Punch-in/out)
Tijdens het opnemen kunt u soms een verkeerde
noot spelen of niet tevreden zijn met uw uitvoering. In dat soort gevallen kunt u Punch-in/out
gebruiken op alleen een specifieke regio van uw
uitvoering opnieuw op te nemen.
Punch-in is de actie van het overschakelen van
afspelen naar opnemen, terwijl u een track
afspeelt. Punch-out is de actie van het overschakelen van opnemen terug naar afspelen, terwijl
de track blijft doorspelen.
Met andere woorden, u gebruikt punch-in op het
punt waarop u opnieuw wilt opnemen, en
punch-out daar waar u klaar bent met opnemen.
fig.01-170
PlaybackPlaybackRecording
StartPunch-Out
Punch-In
Op de MICRO BR kunt u kiezen uit twee manieren om dit te doen: handmatige punch-in/out en
auto punch-in/out.
* U kunt de Undo functie (p.49) gebruiken om terug te
keren naar de status voordat u opnieuw opnam.
* De data voorafgaand aan punch-in/out zal op de
geheugenkaart bewaard blijven, zonder gewist te
worden. Als u deze data niet langer nodig heeft, kunt u
Song Optimize (p.59) uitvoeren om de onnodige data
van de geheugenkaart te wissen, zodat zijn
opslagcapaciteit effectief gebruikt kan worden.
Time
Stop
Handmatige punch-in/out
Bij deze methode voert u punch-in/out uit door
bediening van .
* Als u handmatige punch-in/out gebruikt, moet u er
zeker van zijn dat er minimaal een interval van 1.0
seconde tussen punch-in en punch-out is.
In het volgende voorbeeld zullen we handmatige
punch—in/out gebruiken om een gedeelte van
track 1, dat u eerder opnam, opnieuw op te
nemen.
1. Druk op één van de [TR1]-[TR4] knoppen.
2. Druk meerdere malen op CURSOR
[][] om naar het Rec Track scherm
te gaan.
3. Druk meerdere malen op [TR1] zodat
‘REC’ bij track 1 verschijnt.
fig.Disp-RecTrack-1.eps
Track 1 is de opname track.
4. Druk op CURSOR [][] om naar het
Track Level scherm te gaan, en zet het
Tr1 Level op 100 (p.33).
fig.Disp-TR1-LEVEL.eps
5. Druk op [EXIT].
U keert naar het Play scherm terug.
6. Speel de song af, en gebruik de INPUT
LEVEL draaiknop om het volume van de
ingangsbron aan te passen.
Luister en vergelijk de ingangsbron met de
track die opnieuw opgenomen moet
worden, en stel het INPUT LEVEL zo in, dat
er geen verschil in volume te horen is.
7. Ga naar een locatie iets voor het punt
waarop u opnieuw wilt gaan opnemen, en
Sectie 1
druk op .
45
Sectie 1. Opnemen en afspelen
Het afspelen begint.
8. Op het punt waar u met het opnieuw
opnemen wilt beginnen, drukt u op .
Punch-in zal beginnen, en u bevindt zich in
de opname modus.
9. Als u gereed bent voor punch-out, drukt u
op (of druk op ).
Iedere keer dat u op drukt, wisselt u
af tussen punch-in en punch-out, dus voer
dezelfde procedure simpelweg op elke
andere locatie uit die u opnieuw wilt
opnemen.
10. Als u klaar bent met opnemen, drukt u op
om te stoppen.
Auto punch-in/out
‘Auto Punch-in/out’ is de methode, waarbij
punch-in/out automatisch begint op de tijdslocaties die u van tevoren heeft aangegeven.
Dit komt van pas als u punch-in/out op nauwgezette punten wilt uitvoeren of als u punch-in/out
automatisch wilt laten uitvoeren, zodat u zich op
uw spel kunt concentreren.
In het volgende voorbeeld zullen we een gedeelte
van track 1, die u eerder heeft opgenomen,
opnieuw opnemen.
* Indien auto punch in/out wordt gebruikt, moet u de
punch in en punch out punten minimaal 1.0 seconde
van elkaar verwijderd plaatsen.
1. Specificeer de punch-in en punch-out
punten, zoals bij stappen 1-2 van
‘Herhaaldelijk afspelen (Repeat)’ (p.43)
wordt beschreven.
2. Druk op [TR2] (AUT).
De regio die u heeft gespecificeerd, zal de
auto punch-in/out regio zijn. en
‘A.PUNCH’ zijn verlicht.
fig.Disp-RecTrack-1.eps
46
3. Druk op één van de [TR1]-[TR4] knoppen.
4. Druk meerdere malen op CURSOR
[][] om naar het Rec Track scherm
te gaan.
5. Druk meerdere malen op [TR1] zodat
‘REC’ bij track 1 verschijnt.
fig.Disp-RecTrack-1.eps
Track 1 is de Opname track.
6. Druk op CURSOR [][] om naar het
Track Level scherm te gaan, en stel het
Tr1 Level op 100 in (p.33).
fig.Disp-TR1-LEVEL.eps
Sectie 1. Opnemen en afspelen
Dezelfde regio herhaaldelijk
opnemen (Loop Recording)
7. Druk op [EXIT].
8. Speel de song af, en gebruik de INPUT
LEVEL draaiknop om het volume van de
ingangsbron bij te stellen.
Luister en vergelijk de ingangsbron met de
track die opnieuw wordt opgenomen. Pas
het INPUT LEVEL (ingangsniveau) aan,
zodat er geen verschil in volume is te horen.
9. Ga naar een locatie iets voor het punt
waarop u opnieuw wilt gaan opnemen.
10. Druk op om naar de stand-by voor
opname stand te gaan, en druk dan op
.
De opname start automatisch op het punt
dat u als de punch-in locatie heeft
aangegeven.
Als u het punch-out punt bereikt, keert u
automatisch terug naar het afspelen.
11. Als u klaar bent met opnemen, drukt u op
om te stoppen.
12. Keer terug naar een tijdslocatie waar u
begon op te nemen, en speel dan af.
Beluister het resultaat van het opnieuw
opgenomen gedeelte.
Met de Repeat functie (p.43) kunt u een gespecificeerde regio (de loop regio) herhaaldelijk afspelen.
Als u de Repeat functie samen met punch-in/out
gebruikt, zal het opgenomen resultaat direct worden afgespeeld.
Indien u niet tevreden bent met de opname, kunt
u doorgaan met opnieuw opnemen door simpel-
weg op te drukken.
‘Loop Recording’ verwijst naar een methode
waarbij de Repeat functie herhaaldelijk in samenwerking met auto punch-in/out wordt gebruikt.
In het volgende voorbeeld zullen we een gedeelte
van track 1, die u eerder opnam, opnieuw opnemen.
Details over de manier waarop de op te nemen
regio wordt gespecificeerd (de Punch-in/out
punten), raadpleegt u de voorgaande sectie ‘Auto
Punch-in/out’.
1. Specificeer de punch-in en punch-out
punten, zoals bij stappen 1-2 van
‘Herhaaldelijk afspelen (Repeat)’ (p.43)
wordt beschreven.
2. Druk op [TR3] (R&A).
De regio die u gespecificeerd heeft, wordt de
auto punch-in/out regio. In het scherm zijn
, en ‘A.PUNCH’ verlicht.
Eén maat voor en na de punch-in/out regio
zal automatisch als de herhaal regio worden
gespecificeerd.
fig.01-240
Herhaal
Sectie 1
AfspelenAfspelen
1 maat
Herhaal eindpunt
(B)
Tijd
1 maat
Herhaal beginpunt
(A)
Opname
Punch-InPunch-Out
3. Druk op één van de [TR1]-[TR4] knoppen.
47
Sectie 1. Opnemen en afspelen
4. Druk meerdere malen op CURSOR
[][] om naar het Rec Track scherm
te gaan.
5. Druk meerdere malen op [TR1], zodat
‘REC’ bij track 1 verschijnt.
fig.Disp-RecTrack-1.eps
Track 1 is de opname track.
6. Druk op [EXIT].
7. Druk op CURSOR [][] om naar het
Track Level scherm te gaan, en stel het
Tr1 Level op 100 in (p.33).
fig.Disp-TR1-LEVEL.eps
8. Speel de song af, en gebruik de INPUT
LEVEL draaiknop om het volume van de
ingangsbron bij te stellen.
Luister en vergelijk de ingangsbron met de
track die opnieuw wordt opgenomen. Pas
het INPUT LEVEL aan, zodat er geen
verschil in volume is te horen.
9. Ga naar een locatie iets voor het punt
waarop u opnieuw wilt gaan opnemen.
11. Als u klaar bent met opnemen, drukt u op
om te stoppen.
10. Druk op en dan op om met
opnemen te beginnen.
Als u op drukt, kunt u de regio
tussen punch-in en punch-out opnemen.
Neem uw uitvoering opnieuw op.
Na de herhaling zal het afspelen beginnen
vanaf één maat voor de punch-in locatie.
Beluister het resultaat van het opnieuw
opgenomen gedeelte. Als u niet tevreden
bent, drukt u op en neemt u uw
uitvoering nogmaals op.
48
Sectie 1. Opnemen en afspelen
Een handeling
annuleren (Undo/Redo)
Het kan gebeuren dat de opname die u maakt
niet is geworden zoals u had gehoopt of de instellingen die u voor een bewerkingsoperatie maakte
zijn niet correct. In dat soort gevallen wilt u uw
werk ongedaan maken, en hiervoor kunt u de
‘Undo functie’ gebruiken.
Undo annuleert het resultaat van de handeling en
laat de data naar de voorgaande status terugkeren. Indien gewenst kunt u dan ‘Redo’ gebruiken
om de Undo ongedaan te maken.
Laten we er bijvoorbeeld vanuit gaan dat u
Punch-in Recording uitvoert, en twee keer over
dezelfde regio heeft opgenomen. U zou dan
Undo kunnen uitvoeren om de tweede opname te
annuleren en naar de eerste opname terug te
keren.
Nadat u Undo heeft uitgevoerd, zou u Redo kunnen uitvoeren, indien u de Undo wilt annuleren
en naar de status van na uw tweede opname wilt
terugkeren.
* Nadat Undo is uitgevoerd, kan alleen Redo worden
uitgevoerd.
* Als u, nadat u Undo heeft uitgevoerd, opneemt of een
trackbewerking operatie uitvoert, kunt u Redo niet meer
toepassen.
* Undo wordt alleen op geluidsdata, die op de tracks is
opgenomen, toegepast.
* Als u Song Optimize (p.59) uitvoert, zal de
bewerkingsgeschiedenis van alle data worden gewist.
Dit betekent dat u Undo niet direct na het uitvoeren van
Song Optimize kunt toepassen.
Naar de vorige status
terugkeren (Undo)
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op [TR3] (UND).
fig.Disp-UNDO.eps
Sectie 1
3. Als u Undo wilt uitvoeren, drukt u op
[TR4] (TES).
Indien u besluit Undo niet uit te voeren,
drukt u op [EXIT].
Als u Undo uitvoert, zal ‘Undo…’ in het
scherm verschijnen en wordt de meest
recentelijk uitgevoerde opname of
bewerkingsoperatie ongedaan gemaakt.
De Undo annuleren (Redo)
U kunt Redo uitvoeren als u besluit de Undo operatie die u zojuist heeft uitgevoerd, te annuleren.
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op [TR3] (RDO).
fig.Disp-REDO.eps
3. Als u Redo wilt uitvoeren, drukt u op
[TR4] (YES).
Indien u besluit Redo niet uit te voeren,
drukt u op [EXIT].
Als u Redo uitvoert, zal ‘Redo…’ in het
scherm verschijnen en wordt de zojuist
uitgevoerde Undo operatie ongedaan
gemaakt.
49
Sectie 1. Opnemen en afspelen
Meerdere tracks
samenbrengen
(Bounce)
Hoewel op de MICRO BR acht tracks gelijktijdig
afgespeeld kunnen worden, kunt u met de
MICRO BR ook de opnames van meerdere tracks
naar één track (V-Track) kopiëren. Dit wordt
‘Bounce’ genoemd (ook bekend als Bounce recording of ping-pong recording).
Door meerdere tracks op deze manier samen te
brengen, kunt u andere tracks vrijmaken om nog
meer uitvoeringen op te nemen.
In de Bounce modus kunt u acht tracks
gelijktijdig afspelen en deze allemaal op een
enkele, aparte V-Track opnemen.
Als ingangsbronnen met INPUT SELECT
zijn geselecteerd, kunt u deze geluiden
samen opnemen.
Bovendien kunnen de ritmegeluiden ook in
deze opname worden betrokken.
fig.01-280
TRACK 4-V1
TRACK 3-V1
TRACK 2-V1
TRACK 1-V1
INPUTRitme
Tracks 1-4
TRACK 4-V2
TRACK 3-V2
Aparte V-Track
RHYTHM
1. Stel de pan van tracks 1 en 2 naar wens
in, en zet de pan van track 3 op L50 en die
van track 4 op R50.
‘De links/rechts positie (pan) van het afspeelgeluid
aanpassen (p.44)’.
2. Speel de song af, en stel de
volumebalans van tracks 1-4 bij.
Als er tracks zijn die u niet wilt mixen, stelt
u hun niveau op 0 in.
‘Het volume van een track bijstellen (p.33)’.
3. Druk op .
4. Druk [EXIT] en [UTILITY] meerdere malen
gelijktijdig in, zodat in het
scherm wordt weergegeven.
Het Bounce scherm zal verschijnen.
fig.Disp-Bounce-mode2.eps
V-Tracks met opgenomen data.
V-Tracks zonder data.
Opname bestemming
* De ingangsbron zal automatisch worden uitgeschakeld.
Als u de ingangsbron samen met uw Bounce recording
wilt mixen, kunt u [INPUT] gebruiken om de
ingangsbron te selecteren.
5. Gebruik [CURSOR [][] en VALUE [-
][+] om de opname bestemmingstracks
en de V-track te selecteren.
In dit voorbeeld gebruiken we ‘34V2’(Vtrack 2 van tracks 3/4).
In het volgende voorbeeld gaan we ervan uit, dat
tracks 1 en 2 mono opnames bevatten en tracks 3
en 4 een stereo opgenomen uitvoering bevat, en u
deze allemaal middels Bounce record naar Vtrack 2 van tracks 3/4 wilt opnemen.
* Zorg dat de Stereo Link functie niet is ingeschakeld.
50
‘V-tracks veranderen (p.40)’.
6. Als u het ritme ook in uw Bounce
recording wilt mixen, drukt u op
[RHYTHM], verhoogt u het ‘Rhy Level’en
drukt u meerdere malen op [TR1] om het
ritme op ‘On’in te stellen.
fig.Disp-RHY-LEVEL100.eps
Sectie 1. Opnemen en afspelen
Het resultaat van de Bounce
recording beluisteren
Indien u het ritmegeluid niet wilt opnemen,
drukt u op [TR1] om de RHYTHM indicatie
uit te zetten.
‘Een patroon spelen’(p.82).
7. Druk op [EXIT].
U zult naar het Bounce scherm terugkeren.
Houd ingedrukt en druk op om
de tijdslocatie op 00:00:00-00.0 terug te
zetten, en druk dan de knoppen in deze
volgorde in ➔om met Bounce
recording te beginnen.
8. Als u klaar bent met opnemen, drukt u op
.
Als u Bounce recording in
mono uitvoert
Als u de Track op 1-4 instelt (behalve 12 of
34), kunt u mono Bounce recording uitvoeren.
fig.Disp-Bounce-mode3.eps
* Controleer of de ritme functie is uitgeschakeld.
1. Druk [EXIT] en [UTILITY] meerdere malen
gelijktijdig in om de MICRO BR in de
Normal opnamemode te zetten.
Zorg dat , niet in het
scherm wordt weergegeven (p.42).
2. Druk op één van de [TR1]-[TR4] knoppen,
en druk meerdere malen op CURSOR
[][] om naar het V-track
selectiescherm te gaan.
In dit voorbeeld selecteren we V-track 2 van
track 3 en V-track 2 van track 4).
fig.Disp-TR1-V1.eps
‘V-Tracks veranderen (p.40)’.
3. Gebruik CURSOR [][], VALUE [-
][+] om het Tr1 en Tr2 Level op 0 in te
stellen (p.33), en zet het Tr1 en Tr2
Reverb Level ook op 0.
fig.Disp-TR1-V1.eps
Sectie 1
Tijdens Bounce recording kunt u reverb
(p.72) of insertie effecten (p.61) toepassen.
Als u de insertie effecten op een specifieke
track wilt gebruiken, kijk dan bij ‘de manier
waarop de insertie effecten worden
gebruikt veranderen (p.64)’.
fig.Disp-TR1-V1.eps
4. Druk op [EXIT].
U keert naar het Play scherm terug.
5. Druk op om het geluid dat via
Bounce recording op tracks 3 en 4 is
opgenomen te beluisteren.
* De pan van de Bounce bestemmingstracks (3 en 4)
wordt respectievelijk op uiterst links en uiterst rechts
ingesteld.
51
Sectie 1. Opnemen en afspelen
6. Als u de instellingen van de op dat
moment geselecteerde song wilt opslaan,
houdt u ingedrukt en drukt u op
.
Informatie met
betrekking tot de song
bekijken
Song informatie bekijken
Hier wordt uitgelegd hoe u gedetailleerde informatie over de song kunt bekijken. U kunt ook het
data type en de grootte van de song bekijken.
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op [TR1] (SNG).
3. Druk op [TR3] (INF).
Het Remain scherm zal verschijnen. De
naam van de huidige song en de resterende
beschikbare opnametijd worden getoond.
fig.Disp-SongInfo1.eps
De resterende opnametijd
bekijken
Als u zich in de stand-by voor opname of
opname schermen bevindt, kunt u de resterende
opnametijd als volgt laten verschijnen.
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk meerdere malen op CURSOR
[][] zodat Remain Info in het
scherm wordt weergegeven.
3. Druk op VALUE [+] om deze instelling op
ON te zetten.
4. Druk op [EXIT].
U keert naar het Play scherm terug.
5. Druk op .
De resterende opnametijd
(uren:minuten:secondes) zal in het stand-by
voor opname of opnamescherm worden
getoond.
fig.Disp-remain.eps
4. Druk op CURSOR .
De song informatie (data type van de song
en gebruikt geheugen) wordt weergegeven.
fig.Disp-SongInfo2.eps
Meer over het Type vindt u bij ‘Over data types
(p.38)’.
52
Sectie 2. Bewerking
Bewerkingsuitvoeringen
op een track (Track Edit)
Met deze handelingen kunt u de structuur van
een song veranderen, door track data te kopiëren
of naar een andere locatie te verplaatsen.
Data kopiëren (Track Copy)
Deze handeling kopieert data van een gespecificeerde regio van een track (of de volledige track)
naar een andere locatie.
U kunt de track data één keer kopiëren of de
gespecificeerde regio van data meerdere keren
achter elkaar naar de gespecificeerde bestemming
kopiëren.
Als u een frase wilt gebruiken die reeds op een
track is opgenomen of de frase herhaaldelijk wilt
gebruiken, kunt u de kopieer handeling gebruiken om een song of efficiënte wijze te construeren.
Voorbeeld 1: Twee keer naar dezelfde
track kopiëren
fig.02-160
• Indien de kopieerbestemming data bevat,
zal die data overschreven worden.
• De gespecificeerde kopieer regio moet lan-
ger zijn dan 1.0 seconde. Als de regio korter
is dan 1.0 seconde, is het geluid niet hoorbaar, ook al is de data gekopieerd.
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op [TR2] (TRK).
Het TRACK EDIT scherm verschijnt.
fig.Disp-TRACK-EDIT.eps
Sectie 2
3. Druk op [TR1] (CPY).
Het track instellingen scherm verschijnt.
Specificeer de bron en bestemmingstracks
voor de kopieer handeling.
fig.Disp-Copy-TR1-V1.eps
Bestemming (Track – V-track)
Bron (Track – V-track)
Start of
Repeat start punt (A)
Eind of Repeat eindpunt (B)
Naar
Tijd
Voorbeeld 2: twee keer naar een andere
track kopiëren
fig.02-170
Start of
Repeat start punt (A)
Eind of Repeat eindpunt (B)
NaarTijd
4. Specificeer de bewerkingsregio, zoals
beschreven in ‘De bewerkingsregio en
het aantal kopieën’ (p.54).
Specificeer de regio die u wilt kopiëren (Begin,
eind), de tijd of de maat van de kopieerbestemming (To) en het aantal malen (Repeat)
dat de data gekopieerd moet worden.
In het scherm wordt gevraagd ‘Copy OK?’
fig.Disp-COPY.eps
5. Als u er zeker van bent dat u de data wilt
kopiëren, druk dan op [TR4] (YES). Indien
u besluit de handeling te annuleren, drukt
u op [EXIT] (of [UTILITY]).
53
Sectie 2. Bewerking
De bewerkingsregio en het
aantal kopieën
1. Specificeer de eenheden van de
bewerkingsregio.
fig.Disp-TrEdit-function.eps
Tijd
Maat
Volledige track
Tussen de punten
A en B
Indien u tijdens de kopieer of verplaats procedure op [TR3] (ALL) of [TR4] (AB) heeft
gedrukt, ga dan verder naar stap 4 van de
uitleg.
2. Specificeer de start tijd/maat (Start) van
de bewerkingsregio, en druk op de [TR4]
(NEXT).
fig.Disp-TrEdit-timeST.eps
KnopBewerkingsregio
[TR1] (TIM)De bewerkingsregio wordt in tijd
[TR2] (MEA)De bewerkingsregio wordt in ma-
[TR3] (ALL)De bewerkingsregio bestaat uit de
[TR4] (AB)De bewerkingsregio is de regio
fig.Disp-TrEdit-time.eps
Als u op [TR1] (TIM) drukt
fig.Disp-TrEdit-meas.eps
aangegeven. Het tijd instellingsscherm verschijnt.
ten aangegeven. Het maat instellingsscherm verschijnt.
volledige door u gespecificeerde
track.
tussen de punten A en B, die u
heeft gespecificeerd.
(Start)
(End)
(To)
(Repeat)
Uur
Minuten
Sub frame
Frame
Seconde
Als u op [TR2] (MEA) drukt
(Start)
(End)
(To)
(Repeat)
Measure
Beat
fig.Disp-TrEdit-measST.eps
3. Specificeer de eind tijd/maat (End) van de
bewerkingsregio, en druk op [TR4]
(NEXT).
fig.Disp-TrEdit-timeEn.eps
fig.Disp-TrEdit-measEn.eps
4. Als u data kopieert of verplaatst,
specificeert u de tijd/maat van de kopieer/
verplaats bestemming (To), en druk dan
op [TR4] (NEXT).
fig.Disp-TrEdit-timeTo.eps
fig.Disp-TrEdit-measTo.eps
54
5. Gebruik de Repeat parameter om aan te
geven hoeveel keer de gespecificeerde
regio gekopieerd zal worden.
fig.Disp-TrEdit-repeat.eps
* Als u data verplaatst, sla dan stap 5 over.
* Als u data wist, sla dan stappen 4-5 over.
6. Druk op [TR4] (EXE).
U kunt de tijd aangeven met gebruik
van of om te verplaatsen
of door deze in te stellen met +
(tijd 00:00:00) of +
(eind van de song).
• De parameters die u moet instellen zij afhankelijk van het type track handeling dat u
selecteert en van de bewerkingsregio die u
aangeeft. (U dient de parameters gemarkeerd met een ✔ in te stellen).
CPY:Copy StartEndToRepeat
TIM, MEA✔✔✔✔
ALL✔✔
AB**✔✔
MOV:Move StartEndTo
TIM, MEA ✔✔✔
ALL✔
AB**✔
Sectie 2. Bewerking
Moving data (Track Move)
Deze handeling verplaatst de data van de gespecificeerde regio (of de volledige track) naar een
andere locatie.
* Na deze handeling zal de oorspronkelijke locatie van de
verplaatste data leeg zijn (bevat geen data).
Voorbeeld 1: Verplaatsen binnen
dezelfde track
fig.02-340
Start of
Repeat Start punt (A)
Eind of Repeat End punt (B)
Voorbeeld 2: Naar een andere track
verplaatsen
fig.02-350
Start of
Repeat Start punt (A)
Eind of Repeat End punt (B)
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op [TR2] (TRK).
Het TRACK EDIT scherm verschijnt.
fig.Disp-TRACK-EDIT.eps
NaarTijd
NaarTijd
Sectie 2
ERS:Erase StartEnd
TIM, MEA ✔✔
ALL✔✔
AB**
* Als u de AB regio wilt kopiëren/verplaatsen/
wissen, moet u punt A en punt B van te voren
* De bewerkte inhoud blijft behouden als u van het Track
Edit scherm naar het Play scherm teruggaat.
3. Druk op [TR2] (MOV).
Het Track instellingsscherm verschijnt. Specificeer de bron en bestemmingstracks voor
de Move handeling.
55
Sectie 2. Bewerking
fig.Disp-Move-TR1-V1.eps
Bestemming (Track – V-track)
Bron (Track – V-track)
4. Specificeer de bewerkingsregio, zoals
beschreven in ‘De bewerkingsregio en
het aantal kopieën’ (p.54).
Specificeer de regio die u wilt verplaatsen
(Start, End) en de tijd of maat van de
bestemming (To).
5. Als u de bewerkingsregio heeft
aangegeven, druk dan op TR4 (EXE).
In het scherm wordt gevraagd ‘Move OK?’
fig.Disp-MOVE.eps
Data wissen (Track Erase)
Deze handeling wist data uit de aangegeven
regio. Als u deze handeling gebruikt om data te
wissen, zal alle data die zich na de gewiste data
bevindt niet naar voren worden verplaatst. Met
andere woorden, deze handeling is vergelijkbaar
met het opnemen van een stilte over een ongewenst gedeelte van een bandopname.
* Er mogen geen geluiden korter dan 1.0 seconde voor of
na het gewiste gedeelte zijn. Elk resterend geluid dat
korter is dan 1.0 seconde, kan niet gespeeld worden.
fig.02-350
6. Om de Move handeling uit te voeren,
drukt u op [TR4] 9YES). Indien u besluit
niet uit te voeren, drukt u op [EXIT (of
[UTILITY]).
START of
Repeat start punt (A)
END of
Repeat eindpunt (B)
Tijd
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op [TR2] (TRK).
Het TRACK EDIT scherm verschijnt.
fig.Disp-TRACK-EDIT.eps
3. Druk op [TR3] (ERS).
Het Track instellingsscherm verschijnt.
Specificeer de track, die tijdens de Erase handeling gewist wordt.
fig.Disp-Erase-TR1-V1.eps
Erasing track
(Track - V-track)
4. Specificeer de bewerkingsregio, zoals
beschreven in ‘De bewerkingsregio en
het aantal kopieën’ (p.54).
Specificeer de regio die u wilt wissen (Start,
End).
56
5. Als u de bewerkingsregio heeft ingesteld,
drukt u op [TR4] (EXE).
In het scherm wordt gevraagd ‘Erase OK?’
fig.Disp-Erase-OK.eps
6. Om de Erase handeling uit te voeren,
drukt u op [TR4] (TES). Indien u besluit te
annuleren, druk dan op [EXIT] (of
[UTILITY]).
Sectie 2. Bewerking
Data uitwisselen (Track
Exchange)
Deze handeling wisselt data tussen twee tracks uit.
Voorbeeld 1: de volledige inhoud van
tracks 1 en 2 uitwisselen
fig.02-590
Track 1
Track 2
Track 1
Track 2
Tijd
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op [TR2] (TRK).
Het TRACK EDIT scherm verschijnt.
fig.Disp-TRACK-EDIT.eps
Sectie 2
3. Druk op [TR4] (XCH).
Het Track instellingsscherm verschijnt.
fig.Disp-XCG-TR1-V1.eps
Exchanging tracks
4. Specificeer de tracks die u wilt
uitwisselen, en druk op TR4 (EXE).
In het scherm wordt gevraagd ‘Exchange
OK?’
fig.Disp-EXCHANGE-OK.eps
5. Om de Exchange handeling uit te voeren,
drukt u op [TR4] (YES). Indien u besluit
niet uit te voeren, drukt u op [EXIT] (of
[UTILITY]).
57
Sectie 2. Bewerking
De songs die u heeft
opgenomen beheren
Een song kopiëren (Song
Copy)
Deze handeling kopieert de op dat moment geselecteerde song.
1. Druk op [UTILITY] en druk dan op [TR1]
(SNG).
2. Druk op CURSOR [].
fig.Disp-util-song2.eps
3. Druk op [TR2] (CPY).
In het scherm wordt gevraagd: ‘Copy to
NewSong?’
fig.Disp-CPY.eps
4. Druk op [TR4] (YES).
De kopieer handeling wordt uitgevoerd.
Als het kopiëren is voltooid, verschijnt
‘Completed’ in het scherm. U keert naar het
Play scherm terug.
Als het bericht ‘Card Full’
verschijnt
Als dit bericht verschijnt, voordat u data
kopieert, is er onvoldoende vrije ruimte op
de geheugenkaart.
Voer de handeling beschreven in ‘Ruimte
op de geheugenkaart besparen (Song Optimize)’ (p.59) uit of wis onnodige songs of
geluidsbestanden (MP3, enz.) van de
geheugenkaart. Meer hierover vindt u bij
‘Een song wissen (Song Erase)’ (p.58) of
‘Een MP3/WAV bestand wissen’ (p.95).
Als u de resterende vrije ruimte op de
geheugenkaart wilt bekijken, kijkt u bij
‘Song informatie bekijken’ (p.52).
Een song wissen (Song Erase)
Met deze handeling wordt een song van de
geheugenkaart gewist.
1. Druk op [UTILITY] en druk dan op [TR1]
(SNG).
2. Druk op CURSOR [].
fig.Disp-util-song2.eps
3. Druk op [TR3] (ERS).
In het scherm wordt gevraagd: ‘ERS?’
fig.Disp-ERS.eps
4. Gebruik VALUE [-][+] om de song die u
wilt wissen te selecteren.
5. Druk op [TR4] (YES).
In het scherm wordt gevraagd: ‘Are you
sure?’
6. Als u zeker weet dat u de song wilt
wissen, drukt u op [TR4] (YES). Indien u
besluit de song niet te wissen, drukt u op
[EXIT] (of [UTILITY]).
7. Druk op [UTILITY] (of meerdere malen op
[EXIT]) om naar het Play scherm terug te
keren.
* Als u de song die u op dat moment gebruikt wist, zal een
andere song van de geheugenkaart automatisch worden
geselecteerd. Indien er geen andere song aanwezig is, zal
een nieuwe song worden gecreëerd.
58
Sectie 2. Bewerking
Ruimte besparen op de
geheugenkaart (Song Optimize)
Als u overdubben of punch-in/out uitvoert, zal
de eerdere data op de geheugenkaart behouden
blijven, zonder gewist te worden. In sommige
gevallen kan deze overbodige data aanzienlijk
veel ruimte op de geheugenkaart innemen, waardoor de capaciteit van de kaart onnodig wordt
verbruikt. Hierdoor wordt de beschikbare opnametijd gereduceerd.
Door het uitvoeren van de ‘Song Optimize’ handeling kunt u onnodige data van de geheugenkaart wissen en de hoeveelheid beschikbare
ruimte vergroten.
1. Druk op [UTILITY] en druk dan op [TR1]
(SNG).
2. Druk op CURSOR [].
fig.Disp-util-song2.eps
3. Druk op [TR4] (OPT).
In het scherm wordt gevraagd: ‘Optimize
Song?’
fig.Disp-SONG-OPTIMIZE.eps
De song een naam geven
(Song Name)
Als u een nieuwe song creëert, zal deze automatisch een naam als ‘SONG0001’ krijgen. Als u de
song heeft afgemaakt, adviseren wij u om een
beschrijvende naam toe te wijzen, zodat u uw
songs gemakkelijker kunt beheren.
1. Druk op [UTILITY] en druk dan op [TR1]
(SNG).
2. Druk op CURSOR [].
fig.Disp-util-song1.eps
3. Druk op [TR4] (NAM).
De naam van de song wordt getoond.
fig.Disp-NAME.eps
4. Gebruik CURSOR [] [] om de
cursor te verplaatsen naar het teken, dat
u wilt veranderen.
5. Gebruik VALUE [-][+] om het gewenste
teken te selecteren.
Bij het bewerken van tekst kunt u de volgende functies gebruiken.
Sectie 2
4. Druk op [TR4] (YES).
De Song Optimize handeling zal worden uitgevoerd. Nadat de optimalisatie is voltooid,
zal ‘Complete!’ in het scherm verschijnen, en
u keert naar het Play scherm terug. Indien u
besluit deze handeling niet uit te voeren,
druk dan op [EXIT] )of [UTILITY]).
* De Song Optimize handeling wist de ongewenste en niet
speelbare data van alle V-tracks.
* In sommige gevallen kan het enige tijd duren, voordat
het optimaliseren is voltooid. Dit duidt niet op een
storing. Zet de stroom niet uit, voordat de optimalisatie
is voltooid.
* Als u de optimalisatie handeling heeft uitgevoerd, kunt
u Undo niet gebruiken om terug te gaan naar de status
van voor de handeling.
KnopFunctie
[TR1] (INS) Voegt een spatie in, op de plaats van de
[TR2] (DEL) Verwijdert een teken op de plaats van
[TR3] (A/a) Verandert het teken op de plaats van de
[TR4] (0!A) Verandert het soort teken (cijfer/sym-
cursor.
de cursor, en verplaatst de daaropvolgende tekens naar links.
cursor in hoofdletters of kleine letters.
bool/letters) op de plaats van de cursor.
6. Druk op [UTILITY] (of druk meerdere
malen op [EXIT]) om naar het Play scherm
terug te keren.
59
Sectie 2. Bewerking
Een song beveiligen (Song
Protect)
Zelfs nadat een song voltooid is, kunt u de song
verliezen door er per ongeluk overheen op te
nemen of door per ongeluk te wissen. Om dit
soort ongelukken te voorkomen, kunt u met de
Song Protect instelling een song beveiligen, zodat
deze niet gewist of gewijzigd kan worden.
* Als een song is beveiligd, kunnen de volgende
handelingen niet worden uitgevoerd:
Opnemen
• Trackbewerking
• De song naam veranderen
• De song verwijderen
• Song Optimize
• Een ritme arrangement opslaan
• MP3 of WAV importeren
• Een effect patch opslaan
1. Druk op [UTILITY] en druk dan op [TR1]
(SNG).
2. Druk op CURSOR [].
fig.Disp-util-song2.eps
Om de beveiligingsinstelling uit te schakelen, voert u dezelfde procedure nogmaals uit.
De huidige instellingen in de
song opslaan (Song Save)
Op de MICRO BR wordt de volgende inhoud als
song data opgeslagen:
• Opname data
• Mixer status (pan, enz).
• Insertie effecten song patch
• Mastering Tool Kit song patch
• Song arrangement
• Reverb
Om de huidige staat op te slaan, voert u de volgende stap uit.
Houd ingedrukt en druk op .
3. Druk op [TR1] (PRT).
In het scherm wordt gevraagd: ‘Protect
Song?’
fig.Disp-SONG-PROTECT.eps
4. Druk op [TR4] (EXE).
Als een song is beveiligd, wordt de song
beveiligingsindicatie in het scherm weergegeven.
fig.Disp-SONG-PROTECT.eps
60
U kunt de Write handeling (p.60) gebruiken om de effectpatch op te slaan zonder de
Song save handeling uit te voeren.
Sectie 3. Effecten gebruiken
Insertie effecten
gebruiken
De MICRO BR bevat drie effect processors (insertie effecten, reverb en mastering).
U kunt de insertie effecten en de reverb gelijktijdig gebruiken, en voor beiden de gewenste
instellingen maken.
Hier zullen we uitleggen hoe de verscheidene
instellingen (parameters) van elk insertie effect
worden aangepast, en hoe u uw instellingen kunt
opslaan.
‘Parameterlijst’ (p.67)
‘Reverb parameters’ (p.73)
Wat is een insertie effect?
Een effect dat rechtstreeks aan een specifiek signaal wordt toegevoegd (bij de
MICRO BR verwijst dit naar de instrumentale geluiden van GUITAR IN, enz.), wordt
een ‘insertie effect’ genoemd. De effectpedalen die een gitarist tussen zijn gitaar en
versterker plaatst, zijn insertie effecten.
Loop effecten aan de andere kant, zijn effecten die met de send/return jack van mengpanelen en soortgelijke apparaten zijn verbonden. De MICRO BR wordt geleverd met
ingebouwde Reverb effecten (p.72).
U kunt de insertie effecten niet alleen tijdens het opnemen gebruiken, maar deze
ook op het geluid toepassen tijdens het
mixen van de tracks.
Voor details, zie ‘De manier waarop de
insertie effecten worden gebruikt veranderen’ (p.64).
Effect patches en banken
U kunt het type effect, dat door de insertie effectprocessor wordt geproduceerd, en de parameters voor het effect veranderen, door een ‘effect
patch’ op te roepen.
De MICRO BR bevat een grote verscheidenheid
aan effect patches, die geschikt zijn voor vocalen
en verschillende instrumenten. Deze patches zijn
in ‘banken’ ondergebracht, volgens het type
ingangsbron waarvoor elke patch bedoeld is.
fig.03-010
GTRMICLINEXT
Guitar Bank
P01
Preset Patch
User Patch
Song Patch
P80
U01
U80
S01
S80
.
.
.
.
.
.
Wat is een effect patch?
De MICRO BR biedt talloze effecten voor
vocalen, gitaar, enz., en twee of meer van
deze effecten kunnen gelijktijdig gebruikt
worden.
Een dergelijke combinatie van effecten
(d.w.z. de types effecten die gebruikt worden en de volgorde waarin deze zijn geschakeld), wordt een ‘algoritme’ genoemd.
Ieder effect in een algoritme biedt een
bepaald aantal parameters, waarmee het
geluid gewijzigd kan worden (gelijkend op
het tweaken van de knoppen op een Stomp
pedaal). Het algoritme en zijn parameterinstellingen zijn in eenheden, genaamd ‘effect
patches’ gebundeld.
Door een effect patch te veranderen, kunt u
de opgeslagen effect combinaties, hun aan/
uit status en de parameter instelling gelijktijdig veranderen, en op die manier het geluid
volledig veranderen.
Mic Bank
P01
.
.
P20
U01
.
.
U20
S01
.
.
S20
INPUT
Line Bank
P01
.
.
P10
U01
.
.
U10
S01
.
.
S10
External Mic
Bank
P01
.
.
P10
U01
.
.
U10
S01
.
.
S10
Sectie 3
61
Sectie 3. Effecten gebruiken
Op de MICRO BR wordt de patch bank automatisch geselecteerd, volgens de ingangsbron die u
met de INPUT parameter heeft geselecteerd. Bijvoorbeeld, de patches van de gitaar bank zullen
geselecteerd worden als u GTR (gitaar) als de
ingangsbron heeft gekozen, en de patches van de
Line bank zullen geselecteerd worden als u LIN
(Line) kiest.
Wanneer u GTR en MIC gelijktijdig als invoer
heeft geselecteerd, zal de gitaar bank geselecteerd
worden.
Het effect wordt echter alleen op de geluidsinvoer via de GUITAR IN toegepast.
Binnen deze banken zijn de effect patches als
volgt ondergebracht.
Preset patches (P)
Preset patches bevatten preset (vooraf ingesteld)
data. U kunt de instellingen van een preset patch
bewerken, maar de door u aangebrachte veranderingen kunnen niet in de preset patch worden
opgeslagen.
User patches (U)
User patches kunnen overschreven worden, en
de patch data wordt in de MICRO BR zelf opgeslagen. Als u een patch heeft gecreëerd, die u ook
in andere songs wilt gebruiken, moet u de patch
als een User patch opslaan.
Song patches (S)
Song patches kunnen herschreven worden, en de
patch data wordt samen met de songdata opgeslagen. Patches, die u tijdens het opnemen van
een uitvoering heeft gebruikt, kunnen op handige
wijze voor elke song als song patches worden
opgeslagen.
fig.03-020
MICRO BR
Preset
Patch
User
Patch
Memory Card
Song
Song
Patch
• Indien er geen geheugenkaart is geplaatst,
kunt u geen song patches (S) selecteren.
• Vanuit de fabriek bevatten de MICRO BR’s
User patches (U) van elke bank, en de song
patches (S), dezelfde patches als de preset
patches (P).
De instellingen van insertie
effecten bewerken
Als u een nieuw effectgeluid wilt creëren, begint
u met het selecteren van een bestaande patch, die
in de buurt komt van het gewenste geluid. Vervolgens wijzigt (bewerkt) u de instellingen van
de patch. Om de door u bewerkte effectinstellingen op te slaan, slaat u de patch als een User
patch of song patch op.
1. Druk op [EFFECTS].
Het effect scherm verschijnt.
fig.Disp-GT-P01.eps
2. Gebruik CURSOR [] [] en VALUE [-
][+] om P (preset), U (User) of S (Song) te
selecteren.
3. Gebruik CURSOR [] [] en VALUE [-
][+] om een effectnummer te selecteren.
4. Druk op [TR2] (EDT).
Het effect bewerkingsscherm verschijnt, en
de gebruikte effectblokken worden getoond.
fig.Disp-COSM-GTR-AMP.eps
Wanneer er zoveel effectblokken zijn, dat
deze niet in één scherm passen, kunt u van
scherm veranderen door de CURSOR [] [] knop in te drukken.
5. Druk op één van de [TR1]-[TR4] knoppen
van het effectblok dat u wilt bewerken.
In het voorbeeldscherm dat hieronder wordt
getoond, zijn de knop toewijzingen in deze
volgorde: [TR1] (AMP), [TR2] (SP), enz.
62
Van de getoonde blokken worden blokken
die aangezet zijn met hoofdletters weergegeven, en blokken die uitstaan worden met
kleine letters aangegeven.
Druk op [TR1]-[TR4] om naar het parameter
instellingscherm van elk effectblok te gaan.
fig.Disp-PREAMP-OnOff.eps
6. Gebruik CURSOR [] [] om de
cursor naar iedere parameter te
verplaatsen en gebruik VALUE [-][+] om
de waarde te bewerken.
Als er andere parameters zijn die u wilt
bewerken, verplaatst u de cursor met de
CURSOR [] [] naar elke parameter,
en gebruikt u VALUE [-][+] om de waarde te
bewerken.
7. Als u nog een effectblok wilt bewerken,
drukt u op [EXIT] en herhaalt u stappen 5-7.
Om de huidige effectinstellingen op te slaan, zie ‘De
insertie effect instellingen opslaan (Write)’ (p.63).
Sectie 3. Effecten gebruiken
Als de GAIN parameter van de patch te
hoog is ingesteld, kan een vervormd geluid
en rondzingen optreden. Indien dit gebeurt,
verlaagt u de GAIN parameter.
Insertie effect instellingen
opslaan (Write)
Hier wordt uitgelegd hoe een naam (patch naam)
aan de door u bewerkte effectinstellingen wordt
toegewezen, en hoe deze als een nieuwe effect
patch worden opgeslagen.
* U kunt een effect patch niet opslaan tijdens het opnemen
of afspelen van een song.
* Als u de patch naam niet hoeft te veranderen, gaat u
verder met stap 5.
1. Druk op [EFFECTS].
Het effect scherm verschijnt.
fig.Disp-GT-P01.eps
Sectie 3
Veranderingen, die u in de effectinstellingen aanbrengt, zijn tijdelijk. Als u het effect
bewerkingsscherm verlaat zonder de
bewerkte effect patch op te slaan, zal de ‘**’
indicatie in het gebied dat de bank aangeeft
verschijnen.
Wees ervan bewust, dat uw bewerkingen
verloren gaan als u één van de volgende
handelingen uitvoert, terwijl deze ‘**’ indicatie wordt weergegeven:
• Een andere effect patch selecteren.
• Een song laden of opslaan.
• De stroom uitzetten.
2. Als u de patch naam wilt bewerken, drukt
u op [TR4] (NAM).
Het FX NAME scherm verschijnt.
Indien u de patch naam niet hoeft te bewerken, gaat u verder met stap 5.
fig.Disp-FX-NAME.eps
3. Gebruik CURSOR [] [] en VALUE
[-][+] om de gewenste patch naam in te
voeren.
Bij het bewerken van tekst kunt u de volgende functies gebruiken.
KnopFunctie
[TR1] (INS) Voegt een spatie in, op de plaats van de
[TR2] (DEL) Verwijdert een teken op de plaats van de
cursor.
cursor, en verplaatst de daaropvolgende
tekens naar links.
63
Sectie 3. Effecten gebruiken
KnopFunctie
[TR3] (A/a) Verandert het teken op de plaats van de
[TR4] (0!A) Verandert het soort teken (cijfer/sym-
4. Druk op [EXIT].
5. Druk op [TR3] (WRI).
fig.Disp-WRITE-U01.eps
6. Gebruik VALUE [-][+] om het patch
7. Druk op [TR4] (YES).
8. Als u zeker weet dat u in de patch wilt
cursor in hoofdletters of kleine letters.
bool/letters) op de plaats van de cursor.
Keer naar het effect scherm terug.
Het Write scherm verschijnt.
nummer, waarin u uw bewerkte patch wilt
opslaan, te selecteren.
In het scherm wordt gevraagd: ‘Are you
sure?’
opslaan, drukt u op [TR4] (EXE). Indien u
besluit de song niet te wissen, drukt u op
[EXIT].
Nadat het opslaan is voltooid, keert u naar
het effect scherm terug.
De manier waarop insertie
effecten worden gebruikt
veranderen
Standaard worden de insertie effecten direct na
de ingangsbron ingevoegd. Dit betekent dat u het
geluid, dat door het effect is bewerkt, kunt horen
en opnemen.
In sommige gevallen wilt u deze methode van
schakeling misschien veranderen.
Op de MICRO BR kunt u de locatie waar de
insertie effecten worden ingevoegd veranderen,
waardoor u het effect op een aantal verschillende
manieren kunt gebruiken.
Om de manier waarop insertie effecten worden
gebruikt te veranderen, gaat u als volgt te werk.
1. Druk op [EFFECTS], en druk dan op [].
2. Druk op [TR1] (LOC).
fig.Disp-FX-loc-norm.eps
3. Gebruik VALUE [-][+] om de locatie waar
de insertie effecten ingevoegd moeten
worden aan te geven.
INPUT <NORMAL>:
Hiermee kunt u het geluid dat via de insertie
effecten is verwerkt beluisteren en opnemen.
Normaalgesproken gebruikt u deze instelling.
fig.03-110
64
TRACK 1
(REC)
Sectie 3. Effecten gebruiken
NPUT <REC DRY>:
Hiermee kunt u het geluid dat via de insertie
effecten is verwerkt beluisteren, maar het geluid
voordat het door de insertie effecten is gegaan
opnemen (d.w.z. het ‘droge’ geluid opnemen).
Gebruik deze instelling als u verscheidene effecten wilt uitproberen, nadat u heeft opgenomen.
fig.03-120
TRACK 1
(REC)
TRACK 1-4, 1&2, 3&4:
Hiermee kunt u de insertie effecten toepassen op
het afspeelgeluid van de track. Gebruik deze
instelling als u effecten wilt uitproberen, nadat u
het droge signaal heeft opgenomen of als u het
effect alleen op een specifieke track wilt toepassen.
fig.03-130
TRACK 1
(PLAY)
RHYTHM:
Hiermee kunt u de insertie effecten op het ritmegeluid toepassen.
fig.03-140
MASTER:
Gebruik deze instelling als u het effect op het
algehele geluid wilt toepassen, bijvoorbeeld wanneer het effect wordt gebruikt om het geluid te
wijzigen tijdens Bounce recording of als u het
effect wilt gebruiken om een speciaal geluid te
verkrijgen.
fig.03-150
TRACK 1
(PLAY)
TRACK 4
(PLAY)
RHYTHM
4. Druk meerdere malen op [EXIT].
U keert naar het Play scherm terug.
Sectie 3
RHYTHM
65
Sectie 3. Effecten gebruiken
Insertie effecten algoritme lijst
De algoritmes (de beschikbare effecten en de
volgorde van aansluiting) die als de insertie effecten gebruikt kunnen worden, ziet u hieronder.
De algoritmes, die geselecteerd kunnen worden,
verschillen per bank. Om het algoritme dat u wilt
• De lijn of de lijnen die het algoritme verbinden, geven aan of het effect een mono uitvoer (één lijn) of een
stereo uitvoer (twee lijnen) heeft.
(Vb.)
Output: Mono
–[
AMP
]–[SP]–
gebruiken te selecteren, selecteert u eerst de
effectbank die het betreffende algoritme bevat.
Dan raadpleegt u de ‘Effect patch lijst’ (folder) en
selecteert u een patch die het gewenste algoritme
gebruikt.
Output: Stereo
=[
LIM
]=[
OUT
]=
BANK: GUITAR [COSM GTR AMP]
Dit is een multi-effect, ontworpen voor elektrische gitaar.
Dit voorziet in een versterkergeluid dat van een
voorversterker en een luidspreker simulator
gebruikmaakt.
* In geval van ‘Phase’ wordt de uitvoer mono.
fig.03-170
–[AMP]–[SP]–[NS]–[FX]–[DLY]=
Preamp
Speaker Simulator
Noise Suppressor
FX
- Compressor
- Chorus
- Flanger
- Phaser
- Tremolo/Pan
Delay
BANK: MIC [VOCAL MULTI]
Dit is een multi-effect, ontworpen voor vocalen.
Dit voorziet in de basis effecten, die voor vocalen
ingezet kunnen worden.
–[
CMP
[
DLY
]=
]–[
ENH
]–[
EQ]–[NS]
BANK: LINE/EXT
Deze effecten zijn voor stereo lijninvoer of een
externe microfoon.
De handelsmerken, die in dit document worden genoemd, zijn handelsmerken van hun respectievelijke eigenaars, hetgeen aparte bedrijven zijn, die niet bij BOSS behoren. Deze bedrijven zijn
niet gelieerd aan BOSS en hebben de MICRO BR van BOSS geen licentie gegeven noch deze
erkend. Hun merknamen worden slechts gebruikt om apparatuur aan te duiden, waarvan het
geluid door de MICRO BR van BOSS wordt gesimuleerd.
waarde als de compressie voor een limiter effect
Chorus
Een geluid met een subtiel verschoven toonhoogte wordt aan het directe geluid toegevoegd,
waardoor het uiteindelijke uitvoergeluid dikker
en breder wordt.
* Dit effect kan gebruikt worden als de FX ‘Type’
parameter op ‘CHORUS’ is ingesteld.
On/OffOFF, ON
Deze parameter zet het chorus effect aan/uit.
Rate0-100
Past de snelheid van het chorus effect aan.
Depth0-100
Past de diepte van het Chorus effect aan.
Effect Level0-100
Stel het volume van het effectgeluid bij.
Compressor
Dit corrigeert verschillen in uitvoer, zodat een
gelijkmatigere, regelmatigere volumebalans
wordt gecreëerd. Dit wordt gebruikt voor uitbreiding van de sustain van ingangsgeluiden en,
omgekeerd om sustain korter te maken en het
attack gedeelte van geluiden te benadrukken.
Compressie kan ook als een ‘limiter’ worden
gebruikt, welke vervorming voorkomt door
alleen volume pieken te onderdrukken.
* Dit effect kan gebruikt worden als de COSM GTR AMP
FX ‘Type’ parameter op ‘COMPRESSOR’ is ingesteld.
On/OffOFF, ON
Deze parameter zet het compressor effect aan/
uit.
Sustain0-100
Hoermee wordt de diepte van het effect aangepast. Hogere waarde instellingen resulteren in
langere sustain tijden. Zet dit op een lagere
wordt gebruikt.
Attack0-100
Past de sterkte van de attack aan. Hogere waardes hebben een scherpere attack als resultaat,
waardoor een duidelijker gedefinieerd geluid
wordt gecreëerd.
Level0-100
Past het volume aan.
Delay
Dit creëert een bredere klank door een vertraagd
geluid aan het directe geluid toe te voegen.
On/OffOFF, ON
Deze parameter zet het delay effect aan/uit.
Type
Deze parameter selecteert het delay type.
Parameter Uitleg
SINGLEDit is een eenvoudige delay.
TAPHet vertraagde geluid wordt over de
Delay TimeSINGLE: 1 – 1000 (ms)
Deze parameter stel de delay tijd bij (d.w.z. het
interval waarmee het geluid wordt vertraagd).
Feedback0-100
Deze parameter past de hoeveelheid feedback
aan. Door het veranderen van de hoeveelheid
feedback wordt het aantal malen dat het vertraagde geluid wordt herhaald ook veranderd.
Effect Level0-120
Past het volume van het delay geluid aan.
linker en rechterkanalen gepanned. Dit
is effectief bij een stereo opname.
TAP: 1 – 500 (ms)
Sectie 3
67
Sectie 3. Effecten gebruiken
Enhancer
Door geluiden toe te voegen die uit fase met het
directe geluid zijn, verbetert dit effect de definitie van het geluid, en duwt het naar de voorgrond.
On/OffOFF, ON
Deze parameter zet het enhancer effect aan/uit.
Sens0-100
Stelt de manier in, waarop de enhancer wordt
toegepast, gerelateerd aan de ingangssignalen.
Frequency1.0-10.0 (kHz)
Stelt de frequentie, waarop de enhancer toegepast begint te worden, bij. Dit effect wordt duidelijk hoorbaar in de frequenties boven de hier
ingestelde frequentie.
Mix level0-100
Past de hoeveelheid in fase verschoven geluid
van de bij ‘Frequency’ ingestelde reeks aan, dat
met de invoer wordt gemixed.
Low Mix Level0-100
Past de hoeveelheid in fase verschoven geluid
van de lage reeks aan, dat met de invoer wordt
gemixed.
De frequentiereeks waarin dit effect wordt toegepast staat vast.
Level0-100
Past het volume van het enhancer geluid aan.
4-bands equalizer
Een 4-bands equalizer.
On/Off 0-100
Deze parameter zet het equalizer effect aan/uit.
Low Gain-20 - +20 (dB)
Deze parameter stelt de gain (hoeveelheid boost
of cut) van de bas equalizer in.
Low-Mid Gain-20 - +20 (dB)
Deze parameter stel de gain (hoeveelheid boost
of cut) van de laag-middenreeks equalizer in.
Low-Mid Freq100-10.0k (Hz)
Deze parameter stelt de centrale frequentie voor
de laag-middenreeks equalizer in.
Lo-Mid0.5-16
Deze parameter stelt het bereik van de verande-
ring in gain in, van de frequentie die met ‘Lo-M
F’ is ingesteld. Een hogere waarde resulteert in
een smaller veranderingsbereik.
High-Mid Gain-10-+20 (dB)
Deze parameter stelt de gain (hoeveelheid boost
of cut) van de hoog-middenreeks equalizer in.
High-Mid Freq100-10.0k (Hz)
Deze parameter stelt de middenfrequentie van de
hoog-middenreeks equalizer in.
High-Mid Q0.5-16
Deze parameter stelt het bereik van de verandering in gain in, van de frequentie die met ‘Hi-M
F’ is ingesteld. Een hogere waarde resulteert in
een smaller veranderingsbereik.
Hi Gain-20 - +20 (dB)
Deze parameter stelt de gain (hoeveelheid boost
of cut) van de treble equalizer in.
Level-20 - +20 (dB)
Deze parameter stelt het volume na de equalizer
fase in.
Flanger
Dit produceert een flanging effect dat het geluid
een enigszins ‘draaiend’ gevoel geeft.
* Dit effect kan gebruikt worden als de FX ‘Type’
parameter op ‘FLANGER’ is ingesteld.
On/OffOFF, ON
Deze parameter zet het flanger effect aan/uit.
Rate0-100
Bepaalt de snelheid van het flanger effect.
Depth0-100
Bepaalt de diepte van het flanger effect.
Manual0-100
Stelt de middenfrequentie, waarop het effect
wordt toegepast, bij.
Resonance0-100
Bepaalt de hoeveelheid resonantie (feedback).
Met een hogere waarde wordt het effect sterker,
waardoor een meer opmerkelijk geluid wordt
gecreëerd.
68
Input
Dit verdeelt het originele geluid in die frequentiereeksen: laag, midden en hoog.
Gain-24 - +12 (dB)
Stelt het algehele volumeniveau in, voordat het
signaal door de compressor gaat.
Delay Time0-10 (ms)
Hiermee wordt de tijd waarmee het bron invoergeluid wordt vertraagd ingesteld.
Split Freq L20-800 (Hz)
Dit stelt de frequentie (in de lage reeks) in,
waarop het brongeluid in drie aparte reeksen
wordt verdeeld.
Split Freq H1.6 – 16.0 (kHz)
Dit stelt de frequentie (in de hoge reeks) in,
waarop het brongeluid in drie aparte reeksen
wordt verdeeld.
Limiter
Dit onderdrukt signalen op een hoog niveau om
vervorming te voorkomen.
On/OffOFF, ON
Schakelt de limiter in (ON) of uit (OFF).
Thres-24 – 0 (dB)
Stel dit in op de meest geschikte wijze voor het
ingangssignaal van de basgitaar.
Attack0-100 (ms)
Hiermee wordt de tijd ingesteld die benodigd is
om de limiter in werking te laten reden op het
moment dat het ingangssignaal het drempelniveau overschrijdt.
Release50 – 5000 (ms)
Past de tijd aan tot het moment dat de limiter
wordt uitgeschakeld, nadat het ingangsniveau tot
onder het drempelniveau daalt.
Mixer
Stelt het volume van elke frequentieband bij.
Lo Level-80 - +6 (dB)
Stelt het volumeniveau van de lage reeks in,
nadat het signaal door de compressor is gegaan.
Sectie 3. Effecten gebruiken
Mid Level-80 - +6 (dB)
Stelt het volumeniveau van de middenreeks in,
nadat het signaal door de compressor is gegaan.
Hi Level-80 - +6 (dB)
Stelt het volumeniveau van de hoge reeks in,
nadat het signaal door de compressor is gegaan.
Noise Suppressor
(Ruisonderdrukking)
Dit effect reduceert ruis en brom. Aangezien dit
de ruis onderdrukt in synchronisatie met de
Envelope van het geluid (de manier waarop het
geluid binnen een bepaalde tijd wegsterft), heeft
dit zeer weinig effect op het geluid, en schaadt
het natuurlijke karakter van het geluid niet.
On/OffOFF, ON
Deze parameter zet het ruisonderdrukking effect
aan/uit.
Threshold0-100
Stel deze parameter op in, passend bij het volume
van de ruis. Als het ruisniveau hoog is, zal een
hogere instelling geschikt zijn. Als het ruis niveau
laag is, zal een lagere instelling geschikt zijn. Stel
dit volume bij totdat het wegsterven van het
geluid zo natuurlijk molgelijk verloopt.
* Hoge instellingen van de Threshold parameter kunnen
resulteren in geen hoorbaar geluid als u speelt, terwijl
het volume van het instrument helemaal laag is
gedraaid.
Release0-100
Past de tijd vanaf het moment dat de ruisonderdrukking in werking treedt, totdat het volume ‘0’
bereikt aan.
Output
Hiermee worden instellingen gemaakt die op de
algehele uitvoer van toepassing zijn.
Level-80 - +6 (dB)
Stelt het volumeniveau van het algehele geluid
in, nadat het signaal door de limiter is gegaan.
Phaser
Door afwisselende fase porties aan het directe
geluid toe te voegen, geeft het Phaser effect het
Sectie 3
69
Sectie 3. Effecten gebruiken
geluid een wervelend, bruisend gevoel.
* Dit effect kan gebruikt worden als de FX ‘Type’
parameter op ‘PHASER’ is ingesteld.
On/OffOFF, ON
Deze parameter zet het Phaser effect aan/uit.
Rate0-100
Dit stelt de snelheid van het Phaser effect in.
Depth 0-100
Bepaalt de diepte van het Phaser effect.
Manual0-100
Stelt de middenfrequentie van het Phaser effect bij.
Resonance0-100
Bepaalt de hoeveelheid resonantie (feedback).
Als de waarde toeneemt, wordt het effect benadrukt, waardoor een meer opmerkelijk geluid
wordt gecreëerd.
Preamp
Past de vervorming en klank van het gitaargeluid
aan.
* Als alle bas, midden en hoog op ‘0’ is ingesteld, kan er,
afhankelijk van de ‘Type’ instelling, geen geluid
geproduceerd worden.
On/Off OFF, ON
Deze parameter zet het preamp effect aan/uit.
Type
Dit stelt het type voorversterker in. De vervorming en klankkarakteristieken van elke versterker zijn zoals hieronder getoond:
JC-120Het geluid van de Roland ‘JC-120’, een
CLEANHet geluid van een conventionele inge-
CRUNCHHiermee kan een crunch effect worden
MATCHEen simulatie van de buizenversterker
VO DRVHiermee kan het Liverpool geluid van
BLUESEen sologeluid met een rijk midden,
BG LEAD
favoriet van professionele musici overal
ter wereld.
bouwde buizenversterker.
verkregen, dat een natuurlijke vervorming creëert.
die in verschillende stijlen van blues tot
rock veel gebruikt wordt.
de jaren zestig worden verkregen.
ideaal voor blues.
Het geluid van een buizenversterker,
typerend voor de jaren 70 en 80. Deze
heeft een onderscheidende middenreeks.
MS (1, 2, 1+2)
1
2
1 + 2
SLDNEen buizenversterker geluid met veelzij-
METALHet geluid van een grote buizenverster-
METAL DEen high-gain en krachtig metal geluid.
Het geluid van een grote buizenversterker stack, onmisbaar tijdens de Britse
hardrock van de jaren 70 en tot op vandaag door vele hardrock gitaristen
wordt gebruikt.
Een stevig geluid, gecreëerd door gebruik van ingang I van de gitaarversterker.
Een mild geluid, gecreëerd door gebruik
van ingang II van de gitaarversterker.
Het geluid van parallel geschakelde ingangen I en II van de gitaarversterker,
een geluid met een sterker low-end dan
dat van I wordt gecreëerd.
dige vervorming, bruikbaar in een brede reeks stijlen.
ker, geschikt voor heavy metal.
Volume0-100
Past het volume en de vervorming van de
versterker aan.
Bass0-100
Past de klank van de lage frequentiereeks aan.
Middle0-100
Past de klank van de middenfrequentiereeks aan.
* Als u ‘MATCH’ of ‘VO DRV’ als het type heeft
geselecteerd, zal de middenregeling geen effect hebben.
Treble0-100
Past de klank van de hoge frequentiereeks aan.
Presence0-100
Past de klank van de ultra hoge frequentiereeks
aan.
* Als u ‘MATCH’ of ‘VO DRV’ als het type heeft
geselecteerd, zal door het verhogen van de presence de
hoge reeks worden afgekapt (de waarde verandert van ‘0’
in ‘-100’).
Master0-100
Past het volume van de gehele voorversterker
aan.
BrightOFF, ON
(met JC-120, CLEAN, CRUNCH, BLUES, BG
LEAD)
Zet de Brightness (helderheid) instelling aan/uit.
Parameter Uitleg
OFFBright wordt niet gebruikt.
ONBright wordt ingeschakeld om een lich-
tere en knisperende klank te creëren.
70
Sectie 3. Effecten gebruiken
Speaker Simulator
Dit simuleert de kenmerken van verscheidene
types luidsprekers. Wanneer de uitgang van de
MICRO BR rechtstreeks op een mengtafel enz. is
aangesloten, kan dit gebruikt worden om het
geluid van uw favoriete luidsprekersysteem te
creëren.
On/OffOFF, ON
Deze parameter zet het luispreker simulatie effect
aan/uit.
Type
Selecteert het type luidspreker dat gesimuleerd
zal worden. (→ zie volgende tabel).
‘On Mic’ simuleert het geluid dat verkregen
wordt als een dynamische microfoon is aangeslo-
SP Simulator
Type
SMALLKleine kast met open achter-
MIDDLEKast met open achterkant12 inchOn Mic
JC-120Kast met open achterkant12 inch (2 units) On MicRoland JC-120 simulatie
TWINKast met open achterkant12 inch (2 units) On MicEen instelling geschikt voor CLEAN
twinKast met open achterkant12 inch (2 units) Off MicEen instelling geschikt voor CLEAN
MATCHKast met open achterkant12 inch (2 units) On MicEen instelling geschikt voor MATCH
matchKast met open achterkant12 inch (2 units) Off MicEen instelling geschikt voor MATCH
VO DRVKast met open achterkant12 inch (2 units) On MicEen instelling geschikt voor VO DRV
vo drvKast met open achterkant12 inch (2 units) Off MicEen instelling geschikt voor VO DRV
BG STKGrote gesloten kast12 inch (2 units) On MicEen instelling geschikt voor BG STK
bg stkGrote gesloten kast12 inch (2 units) Off MicEen instelling geschikt voor BG STK
MS STKGrote gesloten kast12 inch (2 units) On MicEen instelling geschikt voor MS
ms stkGrote gesloten kast12 inch (2 units) Off MicEen instelling geschikt voor MS
METALGrote Dual Stack12 inch (2 units) Off Mic
BehuizingLuispreker
kant
grootte
10 inchOn Mic
ten, en ‘Off Mic’ simuleert het geluid dat ontstaat
als een condensator microfoon is aangesloten.
Mic setCENTER 1-10 (cm)
Dit simuleert de positie van de microfoon.
‘CENTER’ simuleert de opstelling waarbij de
microfoon in het midden van de luispreker conus
is geplaatst. ‘1-10 cm’ betekent dat de microfoon
uit het midden van de luidspreker conus is
geplaatst.
Mic Level0-100
Stelt het volume van de microfoon bij.
Dit level0-100
Stelt het volume van het directe geluid bij.
Microfoon
instelling
Opmerkingen
Sectie 3
Tremolo/Pan
Tremolo is een effect dat een cyclische verandering in volume creëert. De pan verplaatst de stereo positie op cyclische wijze tussen links en
rechts (indien stereo uitvoer wordt gebruikt).
* Dit effect kan gebruikt worden als de FX ‘Type’
parameter op ‘TREMOLO/PAN’ is ingesteld.
On/OffOFF, ON
Deze parameter zet het tremolo/pan effect aan/
uit.
Mode
Selecteert tremolo of pan. Selecteert tevens op
welke manier het effect wordt toegepast.
Parameter Uitleg
TRM-TRI:Het volume zal cyclisch veranderen.
TRM-SQR: Het volume zal cyclisch veranderen.
PAN-TRI:Het geluid wordt cyclisch tussen links en
PAN-SQR: Het geluid wordt cyclisch tussen links en
* ‘PAN-TRI’ en ‘PAN-SQR’ worden met stereo opname
Een vloeiende verandering wordt
geproduceerd.
Een abrupte verandering wordt
geproduceerd.
rechts verplaatst. Een vloeiende
verandering wordt geproduceerd.
rechts verplaatst. Een abrupte
verandering wordt geproduceerd.
(twee tracks) verkregen.
71
Sectie 3. Effecten gebruiken
Rate0 – 100
Past de snelheid waarmee het effect zal werken
aan.
Depth0-100
Past de diepte van het effect aan.
Het reverb effect
gebruiken
Hier wordt uitgelegd hoe de reverb instellingen
(parameters) bewerkt kunnen worden.
Meer over de reverb parameters vindt u bij
‘Reverb parameters’ (p.73).
Reverb kan normaalgesproken alleen op het
afluistergeluid (het geluid dat u hoort) worden toegepast. Tijdens bouncing of mastering kunt u het geluid waarop reverb is toegepast opnemen.
Er zijn geen ‘patches’ voor reverb. De reverb
instellingen worden als onderdeel van de songdata opgeslagen. Als u de reverb instellingen in
de op dat moment geselecteerde song wilt
[] om een parameter te selecteren, en
VALUE [-][+] om de waarde van deze
parameter te bewerken.
Details van elke reverb parameter vindt u bij
‘Reverb parameters’ (p.73).
4. Als u de instellingen heeft gemaakt, drukt
u meerdere malen op [EXIT] om naar het
Play scherm terug te keren.
De reverb diepte voor elke
track aanpassen
U kunt de hoeveelheid reverb van elke track bijstellen, door de hoeveelheid geluidssignaal dat
van elke track naar de reverb processor wordt
gestuurd (het ‘zendniveau’) te veranderen.
1. Druk op één van de [TR1]-[TR4] knoppen.
2. Gebruik CURSOR [] [], zorg dat
‘Track Reverb’ in het scherm wordt
getoond en gebruik dan de VALUE [-][+]
om het zendniveau van die track te
bewerken.
fig.Disp-TrackReverb.eps
opslaan, houdt u ingedrukt en drukt u op
.
Het reverb effect selecteren
1. Druk meerdere malen op [EFFECTS],
zodat het REVERB scherm in het scherm
wordt getoond.
2. Gebruik CURSOR [] [] om ‘Type’ in
het scherm te laten verschijnen, en
gebruik VALUE [-][+] om ‘HALL’ of
‘ROOM’ te selecteren.
fig.Disp-REVERB-HALL.eps
3. Als u de reverb instellingen wilt
bewerken, gebruikt u CURSOR []
72
U kunt [TR1]-[TR4] indrukken om de cursor
te verplaatsen naar de track, die correspondeert met de ingedrukte knop.
Sectie 3. Effecten gebruiken
De reverb diepte van de
ingangsbron aanpassen
1. Druk op [INPUT].
2. Druk op de [TR1]-[TR4] knop van de
ingangsbron waarvan u de reverb diepte
wilt bijstellen.
3. Gebruik CURSOR [] [] om de
cursor naar ‘Rv’ te verplaatsen, en
gebruik VALUE [-][+] om de instelling te
bewerken.
fig.Disp-Input-rev.eps
4. Als u klaar bent met de bewerking, drukt
u meerdere malen op [EXIT] om naar het
Play scherm terug te keren.
De reverb diepte van het
ritme aanpassen
1. Druk op [RHYTHM].
2. Gebruik CURSOR [] [] om de
cursor naar ‘Rhy Reverb’ te verplaatsen,
en gebruik VALUE [-][+] om de instelling
te bewerken.
fig.Disp-Rhy-Reverb.eps
Reverb parameters
Weerkaatsing (of reverb) is het effect dat wordt
veroorzaakt door wegstervende geluidsgolven in
een akoestische ruimte of een digitale simulatie
hiervan. Dit wegsterven gebeurt doordat geluidsgolven op een gecompliceerde manier tegen vele
muren, plafonds, objecten enz. stuiteren.
Deze weerkaatsingen, samen met absorptie door
verscheidene objecten, verspreiden de akoestische energie binnen een bepaalde tijd (de decay
tijd genoemd).
Het oor neemt dit fenomeen als een onafgebroken golf van geluid waar.
Type
Hiermee wordt het Reverb Type geselecteerd.
Parameter Uitleg
ROOM:Simuleert de weerkaatsing in een kleine
HALL:Simuleert de weerkaatsing in een con-
Time0.1 – 10.0 (s)
Deze parameter past de tijdsduur (tijd) van de
reverb aan.
Tone-12 - +12 (dB)
Stelt de klank bij.
Level0-100
Hiermee wordt het volume van het reverb geluid
bijgesteld.
ruimte.
certzaal.
Sectie 3
3. Als u klaar bent met de bewerking, drukt
u meerdere malen op [EXIT] om naar het
Play scherm terug te keren.
73
Sectie 3. Effecten gebruiken
Mastering
U kunt de ‘Mastering Tool Kit’ op de twee tracks
(of stereo) toepassen om het niveau (volume) van
uw voltooide song te optimaliseren. Ook kunt u
mastering data naar een geluidsbestand (MP3/
WAV formaten) omzetten.
Wat is de Mastering Tool Kit?
Als u een audio CD van uw opgenomen
songs maakt of op soortgelijke media
opneemt, dient het algehele volume aan
banden gelegd te worden, zodat zelfs de
meest luide gedeeltes van de songs op juiste
wijze op de CD worden behandeld.
Dit komt echter vaak neer op een algehele
verlaging van het volume, hetgeen resulteert in een weinig indrukwekkende of
spannende CD.
Met de ‘Mastering Tool Kit’ kunt u de verschillende in volume die tijdens de song
voorkomen gladstrijken
balans ook gecorrigeerd wordt.
Wij adviseren u om mastering met de Mastering Tool Kit in de laatste fase van het
song creatieproces toe te passen.
De Mastering Tool Kit bevat
• 10 ‘Song Patches’ die voor elke song apart
zijn opgeslagen (S01-S10).
fig.03-020
MICRO BR
Preset
Patch
In de Mastering modus kunt u de locatie van
het insertie effect niet specificeren (p.61).
terwijl terwijl de
User
Patch
Memory Card
Song
Song
Patch
Mastering procedure
1. Druk meerdere malen op [EXIT] en
[UTILITY], zodat in het scherm
verschijnt.
De MICRO BR bevindt zich nu in de Mastering modus.
fig.Disp-mastering-modus.eps
2. Gebruik CURSOR [] [] om de
cursor naar de V-track indicator te
verplaatsen, en gebruik VALUE [-][+] om
de opnamebestemming V-track te
selecteren.
fig.Disp-master-v-tr.eps
V-tracks zonder data
V-tracks met opgenomen data.
3. Druk op [EFFECTS].
Het Mastering Tool Kit scherm verschijnt.
fig.Disp-FX-MT-P01.eps
4. Gebruik CURSOR [] [] en VALUE [-
][+] om de patch die u wilt gebruiken te
selecteren.
Selecteer het gewenste patchnummer uit de
preset, user of song patches.
5. Druk op [EXIT] om naar het Mastering
scherm terug te keren.
6. Druk op [UTILITY].
7. Gebruik CURSOR [] [] en VALUE [-
][+] om het MasterLevel aan te passen.
Stel het algehele volume bij. Verhoog de
MasterLevel parameter, totdat deze zo hoog
mogelijk is ingesteld, zonder dat het geluid
vervormt.
74
Sectie 3. Effecten gebruiken
fig.Disp-mst-standby.eps
8. Druk op [EXIT] om naar het Mastering
scherm terug te keren.
9. Houd ingedrukt en druk op .
Ga naar het begin van de song
(00:00:00.00.0).
10. Druk op .
knippert, en de MICRO BR bevindt
zich in de stand-by voor opname positie.
fig.Disp-mst-standby.eps
11. Druk op .
zal oplichten, en het masteren begint.
12. Als u klaar bent met masteren, drukt u op
.
Het ‘MP3/WAV Export?’ bericht verschijnt.
13. Indien u wilt converteren, drukt u op
[TR4] (YES).
Om deze operatie te annuleren, drukt u op
[EXIT].
Druk op [TR4] (YES), het bestandstype
instellingsscherm verschijnt.
fig.06-020
14. Als u de geëxporteerde bestandsnaam
wilt bewerken, drukt u op [TR3] (NAM).
Het bestandsnaam bewerkingsscherm verschijnt.
Gebruik CURSOR [] [] en VALUE [-
][+] om de gewenste bestandsnaam in te
voeren.
Als u de patch naam niet hoeft te bewerken,
gaat u verder met stap 15.
Bij het bewerken van tekst kunnen de volgende functies gebruikt worden.
KnopFunctie
[TR1] (INS) Voegt een liggend streepje (_) in, op de
[TR2] (DEL) Verwijdert een teken op de plaats van
[TR4] (0!A) Verandert het soort teken (cijfer/sym-
plaats van de cursor.
de cursor, en verplaatst de daaropvolgende tekens naar links.
bool/letters) op de plaats van de cursor.
Als u klaar bent met het invoeren van de
naam, drukt u op [EXIT].
15. Gebruik CURSOR [] [] en VALUE [-
][+] om de Type parameter op het
gewenste bestandstype in te stellen.
Voor het bestandstype kunt u kiezen uit
WAV of MP3.
Reeks: MP3, WAV
Als u MP3 kiest, zal de bit Rate parameter
(Rate:) ook worden weergegeven.
fig.06-020
Reeks:64, 128, 192 (kbps)
16. Druk op [TR4] (EXE).
In het scherm wordt gevraagd: ‘********.***
OK?’
* *‘********.***’ staat voor de bestandsnaam en de
bestandsextensie.
17. Indien u wilt converteren, druk dan op
[TR4] (YES).
Om deze operatie te annuleren, drukt u op
[EXIT].
Druk op [TR4] (YES) en de track data wordt
naar MP3 of WAV geconverteerd (omgezet).
Het geconverteerde geluidsbestand wordt in
de MP3 map opgeslagen (p.97). De Mastering data is geconverteerd, en u keert naar
het Mastering Tool Kit scherm terug.
U kunt het geconverteerde geluidsbestand in MP3 modus beluisteren. (p.
Sectie 3
75
Sectie 3. Effecten gebruiken
De Mastering Tool Kit
instellingen bewerken
Als u nieuwe instellingen wilt creëren, selecteert
u de bestaande patch die het dichtst ligt bij wat u
in uw hoofd heeft, en wijzig (bewerk) die instellingen.
Wanneer u uw bewerkte instellingen wilt
opslaan, kunt u deze als een user patch of song
patch opslaan.
1. Druk meerdere malen op [EXIT] en
[UTILITY], zodat in het scherm
wordt weergegeven.
2. Druk op [EFFECTS].
Het Mastering Tool Kit selectiescherm verschijnt.
fig.Disp-mastering.eps
3. Gebruik CURSOR [] [] en VALUE [-
][+] om een patch te selecteren.
Kies een preset, user of song patchnummer.
4. Druk op [TR2] (EDT).
Het Mastering Tool Kit scherm verschijnt.
fig.Disp-MTK-edit.eps
Wanneer één scherm niet voldoende is vanwege zeer veel effectblokken, kunt u van
scherm veranderen door de CURSOR []
[] knop in te drukken.
5. Druk op de [TR1]-[TR4] knop van het
effectblok dat u wilt bewerken.
In het hier getoonde scherm zijn de effectblokken als volgt toegewezen: [TR1] (IN),
[TR2] (CMP), enzovoort.
Van de getoonde blokken worden blokken
die aan staan in hoofdletters getoond, en
blokken die uit staan in kleine letters.
Druk op één van de [TR1]-[TR4] knoppen
om naar het parameter bewerkingscherm
van het corresponderende effectblok te gaan.
fig.Disp-PREAMP-OnOff.eps
6. Gebruik CURSOR [] [] om de
cursor naar de te bewerken parameter te
verplaatsen, en gebruik VALUE [-][+] om
de waardes te bewerken.
Als er andere parameters zijn die u wilt
bewerken, gebruikt u CURSOR [] []
om de cursor naar elke parameter te verplaatsen. Met VALUE [-][+] bewerkt u de
waarde.
7. Om een ander effectblok te bewerken
drukt u op [EXIT] en herhaalt u stappen
5-7.
Als u de huidige effectinstellingen wilt opslaan,
kijkt u bij ‘De Mastering Tool Kit instellingen
opslaan (Write)’ (p.77).
Veranderingen, die u in de instellingen van
de Mastering Tool Kit aanbrengt, zijn tijdelijk. Als u het effect bewerkingsscherm verlaat zonder een bewerkte effect patch op te
slaan, zal de ‘**’ indicatie verschijnen in het
gebied dat de bank aangeeft.
Wees ervan bewust, dat deze bewerkingen
verloren gaan als u één van de volgende
handelingen uitvoert, terwijl de ‘**’ indicatie wordt weergegeven.
• Een andere effect patch selecteren
• Een song laden/opslaan
• De stroom uitzetten.
76
De Mastering Tool Kit
instellingen opslaan (Write)
Sectie 3. Effecten gebruiken
fig.Disp-WRITE-MT-U01.eps
Hier ziet u hoe u een naam (patch naam) aan de
kit instellingen, die u heeft bewerkt, kunt toewijzen, en deze als een nieuwe patch kunt opslaan.
* U kunt een patch niet opslaan, terwijl een song wordt
afgespeeld of opgenomen.
* Als u de patch naam niet wilt veranderen, gaat u verder
met stap 4.
1. Druk op [EFFECTS].
Het Mastering Tool Kit scherm verschijnt.
fig.Disp-FX-MT-P01.eps
2. Als u de patch naam wilt bewerken, drukt
u op [TR4] (NAM).
Het FX NAME scherm verschijnt.
fig.Disp-FX-MT-P01.eps
Als u de patch naam niet wilt veranderen,
gaat u verder met stap 4.
3. Gebruik CURSOR [] [] en VALUE
[-][+] om de gewenste patch naam in te
voeren.
Bij het bewerken van tekst kunnen de volgende functies gebruikt worden.
6. Met VALUE [-][+] selecteert u het patch
nummer van de opslagbestemming.
7. Druk op [TR4] (YES).
In het scherm wordt gevraagd: ‘Are you
sure?’
8. Als u er zeker van bent dat u de patch wilt
opslaan, drukt u op [TR4] (YES). Indien u
besluit de patch niet op te slaan, drukt u
op [EXIT].
Wanneer de data is opgeslagen, keert u naar
het Mastering Tool Kit scherm terug.
Sectie 3
KnopFunctie
[TR1] (INS) Voegt een spatie in, op de plaats van de
[TR2] (DEL) Verwijdert een teken op de plaats van
[TR3] (A/a) Verandert het teken op de plaats van de
[TR4] (0!A) Verandert het soort teken (cijfer/sym-
cursor.
de cursor, en verplaatst de daaropvolgende tekens naar links.
cursor in hoofdletters of kleine letters.
bool/letters) op de plaats van de cursor.
4. Druk op [EXIT] om naar het Mastering
Tool Kit scherm terug te keren.
5. Druk op [TR3] (WRI).
Het Write scherm verschijnt.
77
Sectie 3. Effecten gebruiken
Mastering Tool Kit
Algoritme lijst
BANK: MT
De algoritmes van de Matsering Tool Kit zijn uit
de volgende effecten opgebouwd:
=[IN]=[
Input
Compressor
Mixer
Limiter
Output
78
CMP
]=[
MIX
]=[
LIM
]=[
OUT
]=
Parameterlijst
Compressor
Dit onderdrukt het algehele uitgangssignaal,
wanneer het ingangsvolume niveau een ingesteld
waarde overschrijdt.
On/OffOFF, ON
Deze parameter zet het compressor effect aan/
uit.
Lo Threshold-24 – 0 dB
Hiermee wordt het volumeniveau ingesteld,
waarop de lage-reeks compressor in werking
treedt.
Lo Ratio1:1.00 – 1:16.0, 1:INF
Dit stelt de ratio van onderdrukking voor de
lage-reeks compressor in, wanneer het ingangsniveau het Lo Threshold niveau overschrijdt.
Lo Attack0-100 ms
Hiermee wordt de tijd ingesteld die de lage-reeks
compressor nodig heeft om in werking te treden
op het moment dat het ingangsniveau het Lo
Threshold niveau overschrijdt.
Lo Release50-5000 ms
Dit stelt de tijd in die het lage-reeks compressoreffect nodig heeft om te stoppen, op het moment
dat het ingangsniveau tot onder het Lo Threshold
niveau daalt.
Mid Threshold-24 – 0 dB
Dit stelt het volumeniveau in, waarop de middenreeks compressor in werking treedt.
Mid Ratio1:1.00 – 1:16.0, 1:INF
Dit stelt de ratio van onderdrukking voor de middenreeks compressor in, wanneer het ingangsniveau het Middle drempelniveau overschrijdt.
Mid Attack0-100 ms
Hiermee wordt de tijd ingesteld die de middenreeks compressor nodig heeft om in werking te
treden op het moment dat het ingangsniveau het
Middle drempelniveau overschrijdt.
Mid Release50-5000 ms
Dit stelt de tijd in die het middenreeks compressoreffect nodig heeft om te stoppen, op het
moment dat het ingangsniveau tot onder het
Middle drempelniveau daalt.
Hi Threshold-24 – 0 dB
Dit stelt het volumeniveau waarop de hoge-reeks
compressor inwerking treedt in.
Hi Ratio1:1.00 – 1:16.0, 1:INF
Dit stelt de ratio van onderdrukking voor de
hoge-reeks uitvoer in, wanneer het ingangsniveau het Hi drempelniveau overschrijdt.
Hi Attack0-100 ms
Hiermee wordt de tijd ingesteld die de hogereeks compressor nodig heeft om in werking te
treden op het moment dat het ingangsniveau het
High drempelniveau overschrijdt.
Hi Release50-5000 ms
Dit stelt de tijd in die het hoge-reeks compressoreffect nodig heeft om te stoppen, op het moment
dat het ingangsniveau tot onder het Hi drempelniveau daalt.
* Met de compressor wordt het niveau automatisch
bijgesteld tot de optimale instelling, volgens de drempel
(Threshold) en ratio (Ratio) instellingen. Bovendien,
aangezien het verlengen van de attack (Attack)
instelling in vervorming kan resulteren, wordt in een
buffer (marge) van –6 dB voorzien. Stel het Mixer
niveau bij voor zover nodig.
Input
Dit verdeelt het originele geluid in die frequentiereeksen: laag, midden en hoog.
Gain-24 - +12 dB
Stelt het algehele volumeniveau, voordat het signaal door de compressor gaat in.
Dly Time1-10 ms
Dit stelt de lengte van de tijd, waarmee het bron
invoergeluid wordt vertraagd, in.
SplitL.20-800 Hz
Dit stelt de frequentie (in de lage reeks) waarop
het brongeluid in drie aparte reeksen wordt verdeeld in.
SplitH1.6 – 16.0 kHz
Dit stelt de frequentie (in de hoge reeks) waarop
het brongeluid in drie aparte reeksen wordt verdeeld in.
Sectie 3. Effecten gebruiken
Limiter
Dit onderdrukt hoog niveau signalen om vervorming te voorkomen.
On/OffOFF, ON
Zet de limiter op ON (aan) of OFF (uit).
Threshold-24 – 0 dB
Stel dit op de meest geschikte waarde in voor het
ingangssignaal van uw bas.
Attack0-100 ms
Dit stelt de tijd in die het duurt, voordat de limiter in werking treedt op het moment dat het
ingangsniveau het drempelniveau overschrijdt.
Release50-5000 ms
Stelt de tijd in totdat de limiter wordt uitgeschakeld, nadat het ingangsniveau tot onder het
drempelniveau daalt.
Mixer
Past het volume van iedere frequentieband aan.
Lo Level-80 - +6 dB
Stelt het volumeniveau van de lage reeks in,
nadat het signaal door de compressor is gegaan.
Mid Level-80 – +6 dB
Stelt het volumeniveau van de middenreeks in,
nadat het signaal door de compressor is gegaan.
Hi Level-80 - +6 dB
Stelt het volumeniveau van de hoge reeks in,
nadat het signaal door de compressor is gegaan.
Output
Hiermee worden instellingen gemaakt die op de
algehele uitvoer van toepassing zijn.
Level-80 - +6 dB
Stelt het volumeniveau van het algehele geluid
in, nadat het signaal door de limiter is gegaan.
Sectie 3
79
Sectie 4. Ritme gebruiken
De MICRO BR bevat verscheidene patronen,
Over ritme
De MICRO BR voorziet in een speciale ritme
track, naast zijn geluidstracks 1-4.
U kunt ritmes spelen als leidraad tijdens een
opname of interne ritmes in de volgorde van een
song structuur plaatsen om uw eigen originele
ritme te creëren.
Over patronen en
arrangementen
Globaal gesproken bestaan de ritmes van de
MICRO BR uit uitvoeringsdata genaamd
‘patterns’ (patronen) en ‘arrangements’ (arrangementen).
Wat is een patroon?
Als u een drummer bent die in een band speelt,
zult u normaalgesproken vaststaande patronen
van één of twee maten lang herhalen. Dit zijn de
basis eenheden van herhaling, en worden op de
MICRO BR ‘patterns’ (patronen) genoemd.
Voorbeeld van een patroon
Uitgaande van een vierkwarts maat, zal de
volgende uitvoering worden herhaald.
fig.04-onpu
Snare drum
Herhaling
gecreëerd om in het intro, couplet, refrein, fill en
einde te gebruiken.
Het patroon type wordt aangegeven met de letters aan het eind van de patroon naam.
(Voorbeeld)
• ROCK1-IN (Intro)
• ROCK1-V1 (Couplet 1)
• ROCK1-F1 (Fill 1)
• ROCK1-V2 (Couplet 2)
• ROCK1-F2 (Fill 2)
• ROCK1-E (Einde)
IN (intro)
Een uitvoeringspatroon dat tijdens een intro
gebruikt kan worden.
V (verse/couplet) 1, 2
Dit zijn de belangrijkste uitvoeringspatronen. 1 is
het basis patroon, en 2 is een meer uitgebreide
versie van 1.
F (Fill) 1, 2
Dit zijn uitvoeringspatronen die specifiek voor
overgangen tussen twee frases worden gebruikt.
Kies 1 of 2, afhankelijk van het patroon dat na de
fill volgt.
E (Einde)
Een uitvoeringspatroon dat aan het eind van de
song wordt gebruikt.
Bas drum
Patroon
* U kunt een patroon niet wijzigen, noch de data
herschrijven.
80
Sectie 4. Ritme gebruiken
Wat is een arrangement?
U zou een bepaald patroon eindeloos kunnen
herhalen en uw spel daarmee oefenen door mee
te spelen, net alsof u met een metronoom speelt.
Echter, als slechts één patroon vanaf het begin tot
het eind van de song wordt gebruikt, zou het
ritme erg saai worden!
Om meer muzikale variëteit in een song aan te
brengen, zult u patronen wellicht in een bepaalde
volgorde willen arrangeren, bijvoorbeeld als intro
→ chorus → break → einde.
Een opeenvolging van patronen die in een uitvoeringsvolgorde als deze zijn geplaatst, wordt
een ‘arrangement’ genoemd.
fig.04-010
Intro
Tempo: 120
Preset arrangementen (P01-P50)
De MICRO BR beschikt over vijftig ‘preset arrangementen (P01-P50)’.
U kunt de preset arrangementen niet wijzigen,
noch kan hun data herschreven worden.
De preset arrangementen (met uitzondering van
Metro 4/4) hebben een BREAK van drie maten
(rust) volgend op E (einde), en zullen dan vanaf
V1 (couplet 1) verder worden gespeeld.
Couplet
Tempo: 110
Fill
Tempo: 130
Over de Pattern modus en
Arrangement modus
De MICRO BR heeft twee modes waarin u ritmes
kunt spelen: ‘Pattern modus’ en ‘Arrangement
modus’.
Pattern modus
In deze modus kunt u patronen spelen. Het geselecteerde patroon wordt herhaaldelijk gespeeld
vanaf het begin tot het eind van de song. Tijdens
de song kunnen patronen niet automatisch overschakelen.
Om een patroon te spelen, drukt u op [TR2] om
naar de Pattern modus te gaan. In het scherm zal
‘PT:’ worden aangegeven. Dit staat voor ‘Patroon
modus’.
Arrangement modus
In deze modus kunt u arrangementen spelen. De
patronen in een arrangement worden onafgebroken afgespeeld.
Om een arrangement te spelen, drukt u op [TR2]
om naar de Arrangement modus te gaan. In het
scherm zal ‘AR:’ worden aangegeven, wat
betekent ‘Arrangement modus’.
‘Preset arrangementen lijst’ (p.112).
Song arrangement (S01-S05)
Voor elke song kunt u maximaal vijf arrangementen opslaan.
Voor details, zie ‘Een arrangement spelen’ (p.87).
Sectie 4
81
Sectie 4. Ritme gebruiken
De drumgeluiden
veranderen (drumkit)
Een drumkit is een verzameling ritme instrument geluiden, die gebruikt worden voor het spelen van patronen en arrangementen. De MICRO
BR bevat negen verschillende drumkits.
fig.04-030
• De selectie van de drumkit wordt als onderdeel
van elk arrangement opgeslagen.
• Als in de Pattern modus van drumkit wordt veranderd, zullen de kits in de Arrangement
modus ook veranderen.
• Zelfs als u in een preset arrangement dat in de
Arrangement modus is geselecteerd, van drumkit verandert, is deze verandering slechts tijdelijk. Als u de verandering wilt bewaren, moet u
het preset arrangement eerst naar een song arrangement kopiëren, en dan naar het song arrangement overschakelen om de kit te veranderen.
Zo selecteert u een drumkit.
1. Druk op [RHYTHM].
Het ritme scherm verschijnt.
fig.Disp-pt-001.eps
2. Druk op [TR3] (KIT).
fig.Disp-PtModeKit-STD1.eps
MICRO BR
Preset Drum Kit 9
Preset Drum Kit 3
Preset Drum Kit 2
Preset Drum Kit 1
Kick
Snare
Closed Hi-hat
Open Hi-hat
Een patroon afspelen
Hier ziet u, hoe een gewenst patroon wordt geselecteerd en herhaaldelijk afgespeeld.
1. Druk op [RHYTHM].
Het ritme scherm verschijnt.
2. Druk op [TR2] om ‘PT:’ (Pattern modus) in
het scherm te laten verschijnen.
In het scherm wordt ‘PT:’ weergegeven. Elke
keer dat u de knop indrukt, zal de indicatie
afwisselen tussen ‘PT:’ en ‘AR:’.
fig.Disp-pt-001.eps
3. Druk op [TR1] om het ritme aan te zetten.
De ‘RHYTHM’ indicatie verschijnt, en het
ritme is ingeschakeld. Iedere keer dat u deze
knop indrukt, zal de ‘RHYTHM’ indicatie
oplichten of donker worden.
4. Gebruik VALUE [-][+] om het patroon dat
u wilt spelen te selecteren.
5. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm
terug te keren.
6. Druk op .
De recorder begint af te spelen, en het
patroon klinkt gelijktijdig.
Het tempo van het patroon
veranderen
In het Play scherm kunt u het tempo van het
patroon tijdelijk veranderen.
1. Gebruik CURSOR [] [] om de
cursor naar de tempo indicatie te
verplaatsen.
fig.Disp-tempo.eps
3. Gebruik VALUE [-][+] om een drumkit te
selecteren.
82
2. Gebruik VALUE [-][+] om het tempo bij te
stellen.
Het afspeeltempo van het patroon zal
veranderen.
Sectie 4. Ritme gebruiken
Een origineel
arrangement creëren
Hier ziet u hoe een arrangement gecreëerd kan
worden, door patronen in de gewenste volgorde
van intro tot einde te plaatsen.
U kunt een arrangement van maximaal 999
maten lang maken. Nadat een arrangement is
gecreëerd, kan het als een ‘song arrangement’
worden opgeslagen.
Over stappen
In feite wordt het creëren van een song
arrangement gedaan door het arrangeren
van ‘stappen’. Een stap is de data die een
patroon nummer en de maat, waarop dat
patroon moet beginnen combineert.
(Voorbeeld)
Sectie van
compositie
Intro2 maten
Melodie A16 matenPatroon PT:002
Melodie B8 matenPatroon PT:003
Brug8 matenPatroon PT:099
Einde2 matenPatroon PT:006
Wanneer een song is gecomponeerd met gebruik
van de hierboven gearrangeerde patronen, zal het
arrangement uit de volgende sequens van stappen
bestaan:
Stap
nummer
Stap 11PT:001 ROCK1-IN
Stap 23PT:002 ROCK1-V1
Stap 319PT:003 ROCK1-V2
Stap 427PT:028 ROCK5-V2
Stap 535PT:006 ROCK-1 E
Stap 637PT:327 BREAK
Met andere woorden, aangezien zelfs lange songs
segmenten van deze gecomponeerde eenheden of
stappen zijn, kunnen deze songs met minder stappen worden voltooid. Met de MICRO BR kunt u
segmenten van maximaal 50 stappen arrangeren.
Maatlengte Patroon
↓
↓
↓
↓
Maatnummer
↓
↓
↓
↓
↓
Beginpatroon
Het patroon voor de eerste
maat specificeren
1. Druk op [RHYTHM].
Het ritme scherm verschijnt.
2. Druk op [TR2] zodat ‘AR:’ (Arrangement
modus) in het scherm wordt
weergegeven.
In het scherm wordt ‘AR:’ weergegeven.
Elke keer dat u op de knop drukt, zal de
indicatie afwisselen tussen ‘PT:’ naar ‘AR:’.
fig.Disp-ar-P01.eps
3. Druk op [TR1] om het ritme aan te zetten.
De ‘RHYTHM’ indicatie zal verschijnen, en
het ritme is aan. Iedere keer dat u deze knop
indrukt, zal de ‘RHYTHM’ indicatie
oplichten of donker worden.
4. Gebruik CURSOR [] [] om de
cursor naar het nummer van het song
arrangement te verplaatsen.
5. Gebruik VALUE [-][+] om het nummer van
het song arrangement (S01-S05) dat u wilt
creëren te selecteren.
fig.Disp-ar-S01.eps
* Indien u een preset arrangement nummer (P01-P50)
heeft geselecteerd, kunt u de volgende stappen niet
uitvoeren.
6. Druk op [TR4] (EDT).
U bevindt zich in de Song Arrangement Edit
modus.
fig.Disp-ar-S01-edt.eps
7. Druk op [TR1] (STP).
Sectie 4
83
Sectie 4. Ritme gebruiken
8. Gebruik CURSOR [] [] en VALUE [-
][+] om een patroonnummer te
selecteren.
Selecteer het patroon dat u vanaf maat 1 wilt
laten spelen.
fig.Disp-ar-S01-step.eps
Stap
Patroonnummer
Beginmaat
TempoPatroonnaam
Maatsoort
Patronen in de gewenste
volgorde plaatsen
Als u een ander patroon wilt specificeren dat
vanaf maat 2 of later zal spelen, ga dan verder
met de volgende stappen, nadat u ‘Het patroon
voor de eerste maat specificeren’ (p.83) heeft uitgevoerd.
1. Gebruik CURSOR [] [] om de
cursor naar het stap nummer te
verplaatsen.
2. Gebruik VALUE [-][+] om de stap te
verhogen.
• De beginmaat van stap 1 staat altijd op ‘001’.
Dit kan niet veranderd worden. U kunt geen
maat in een stap instellen die ook in de
vorige stap of daarvoor is ingesteld.
• U kunt geen maten na de beginmaat van de
volgende stap instellen.
• Als een arrangement vanuit het Play scherm
wordt gespeeld, wordt het van begin tot
eind afgespeeld, waarna de uitvoering van
het patroon dat in de laatste stap is ingesteld wordt herhaald.
• Door het preset patroon ‘P327: BREAK’ op
de laatste stap te selecteren, kunt u een rust
herhaaldelijk laten spelen, waardoor het lijkt
of de uitvoering van het arrangement is
gestopt.
fig.04-540
Stap 1Stap 2
IntroCouplet
Stap ** Stap **
P327
Einde
BREAK
U kunt ook de [REW]/[FF] gebruiken om
de huidige stap met één stap tegelijk naar
voren of naar achteren te verplaatsen.
3. Gebruik CURSOR [] [] om de
cursor naar het patroonnummer te
verplaatsen.
4. Gebruik VALUE [-][+] om het
patroonnummer dat u hierna wilt
gebruiken te selecteren.
5. Gebruik CURSOR [] [] om de
cursor naar de beginmaat te verplaatsen.
6. Gebruik VALUE [-][+] om de maat, waarop
u wilt dat het geselecteerde patroon
begint te spelen, te selecteren.
84
Sectie 4. Ritme gebruiken
Een stap invoegen
Beginmaat
Dit specificeert de maat waarop het
patroon, dat voor de huidige stap is geselecteerd, begint te spelen.
fig.04-520
Stap 1Stap 2
Intro
(4 maten)
Beginmaat
001005
Intro
(6 maten)
Beginmaat
001007
Couplet
(4 maten)
Stel de beginmaat in
stap 2 op “007” in
Stap 1Stap 2
Couplet
(2 maten)(2 maten)
005
009
009
Patroonnummer
Dit specificeert het patroon. Zoals in onderstaande illustratie te zien is, specificeert u
een patroon voor elke stap.
fig.04-530
Beginmaat
Stap 1Stap 2Stap 3
Intro (2 maten)
Tempo: 120.0
001003004
Couplet
(1 maat)
Tempo: 110.0
Fill (1 maat)
Tempo: 110.0
Beat
Dit duidt op de maatsoort van het patroon,
dat in de huidige stap is geselecteerd.
Tempo
Hiermee wordt het tempo geselecteerd
waarmee het patroon, dat voor de huidige
stap is geselecteerd, uitgevoerd zal worden.
Reeks: 25.0 – 250.0
Hier ziet u hoe een nieuwe stap op de huidige
stap wordt ingevoegd.
fig.04-550
Insert
Verse
Step 1Step 2Step 3
IntroVerseFill
Step 1Step 2Step 3
Intro
Verse
VerseFill
Step 4
1. Voer stappen 1 tot 7 van ‘Het patroon
voor de eerste maat specificeren’ (p.83)
uit om het song arrangement, dat u wilt
bewerken, te selecteren.
2. Gebruik CURSOR [] [] en VALUE [-
][+] om de positie (stap nummer) waarop
u een stap wilt invoegen te selecteren.
fig.Disp-ar-ins.eps
3. Druk op CURSOR .
4. Druk op [TR1] (INS).
In het scherm wordt ‘Insert!’ aangegeven en
de geselecteerde stap zal gekopieerd en
ingevoegd worden.
Sectie 4
85
Sectie 4. Ritme gebruiken
Een stap wissen
Zo wist u de inhoud van de geselecteerde stap.
De gewiste stap zal de inhoud van de daaropvolgende stap overnemen.
fig.Disp-ar-ins.eps
1. Voer stappen 1 tot 7 van ‘Het patroon
voor de eerste maat specificeren’ (p.83)
uit om het song arrangement dat u wilt
bewerken te selecteren.
2. Gebruik CURSOR [] [] en VALUE [-
][+] om het stapnummer dat u wilt wissen
te selecteren.
fig.04-570
Step 1Step 2Step 3
Verse
Intro
Step 1Step 2Step 3
Intro
Verse
Verse
3. Druk op CURSOR .
4. Druk op [TR2] (ERS).
In het scherm wordt ‘Erase!’ aangegeven en
de geselecteerde stap zal gewist worden.
* Indien alleen stap 1 overblijft, kunnen er geen stappen
meer gewist worden.
Fill
Step 4
Verse
Erase
Een arrangement een naam
geven
U kunt vrijelijk een naam van maximaal acht
tekens aan elk song arrangement toewijzen.
1. Voer stappen 1 tot 7 van ‘Het patroon
voor de eerste maat specificeren’ (p.83)
uit.
2. Druk op [TR2] (NAM).
Het naam bewerkingsscherm verschijnt.
fig.Disp-AR-s01-NAME.eps
3. Gebruik CURSOR [] [] en VALUE [-
][+] om de naam te bewerken.
Bij het bewerken van tekst kunt u de
volgende functies gebruiken.
KnopFunctie
[TR1] (INS)Voegt een spatie in, op de plaats
[TR2] (DEL)Verwijdert een teken op de plaats
[TR3] (A/a)Verandert het teken op de plaats
[TR4] (0!A)Verandert het soort teken (cijfer/
* U kunt de naam van een preset arrangement niet
bewerken.
van de cursor.
van de cursor, en verplaatst de
daaropvolgende tekens naar links.
van de cursor in hoofdletters of
kleine letters.
symbool/letter) op de plaats van
de cursor.
86
Een arrangement spelen
Hier ziet u hoe een gewenst arrangement geselecteerd en afgespeeld wordt.
1. Druk op [RHYTHM].
Het ritme scherm verschijnt.
2. Druk op [TR2] zodat ‘AR:’ (Arrangement
modus) in het scherm wordt
weergegeven.
In het scherm wordt ‘AR:’ weergegeven.
Elke keer dat u op de knop drukt, zal de
indicatie afwisselen tussen ‘PT:’ en ‘AR:’.
Sectie 4. Ritme gebruiken
fig.Disp-ar-P01.eps
3. Druk op [TR1] om het ritme aan te zetten.
Druk op ]TR1] om de ‘RHYTHM’ indicatie te
laten verschijnen. Het ritme is aan. Iedere
keer dat u deze knop indrukt, zal de
‘RHYTHM’ indicatie oplichten of donker
worden.
4. Gebruik VALUE [-][+] om het nummer van
het song arrangement (S01-S05) dat u wilt
creëren te selecteren.
fig.Disp-ar-S01.eps
5. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm
terug te keren.
6. Druk op .
De recorder begint met afspelen, en het
arrangement begint tevens te spelen.
* Vanuit de fabriek bevatten de song arrangementen (S01-
S05) van de MICRO BR geen data. Dit betekent dat
ondanks dat u een song arrangement selecteert, er geen
ritme zal spelen.
Het tempo van het
arrangement veranderen
U kunt het tempo van het arrangement tijdelijk
veranderen, op dezelfde manier als in ‘Het tempo
van het patroon veranderen’ (p.82) wordt
beschreven.
Een arrangement
kopiëren/wissen
Kopiëren
een song arrangement kopiëren, en het vervolgens naar wens bewerken.
1. Voer stappen 1 tot 6 van ‘Het patroon
voor de eerste maat specificeren’ (p.83)
uit om het song arrangement dat u wilt
kopiëren te selecteren.
2. Druk op [TR3] (CPY).
3. Gebruik VALUE [-][+] om het nummer van
het kopieerbestemming arrangement te
selecteren.
4. Druk op [TR4] (EXE).
Het bericht Copy S** _S** OK? zal
verschijnen.
* ‘**’ staat voor het arrangementnummer van de
kopieerbron en kopieerbestemming.
5. Druk op [TR4] (YES).
Het arrangement zal naar de bestemming
worden gekopieerd.
* U kunt niet naar een preset arrangement kopiëren.
Wissen
Deze operatie zal arrangeerstappen 2 en daarna
van het op dat moment geselecteerde song
arrangement wissen.
1. Arrangeerstap 1 blijft behouden, en zal op
‘Metro’ (metronoom) worden ingesteld.
Voer stappen 1 tot 6 van ‘Het patroon voor
de eerste maat specificeren’ (p.83) uit om het
song arrangement dat u wilt wissen te
selecteren.
2. Druk op [TR4] (ERS).
Het bericht Erase S** OK? zal verschijnen.
* ‘**’ staat voor het arrangementnummer dat gewist
wordt.
3. Druk op [TR4] (YES).
Het arrangement zal gewist worden
* U kunt een preset arrangement niet wissen.
Sectie 4
Als u een preset arrangement enigszins wilt wijzigen of een variatie op een bestaand arrangement wilt creëren, kunt u dat arrangement naar
87
Sectie 5. MP3 speler gebruiken
Wat is MP3?
MP3 is een geluidsbestand formaat dat vaak in
draagbare geluidsspelers wordt gebruikt, en om
muziek op het internet te distribueren. Vergeleken met ongecomprimeerde (lineaire) geluidsformaten zoals WAV, is hiervoor een veel kleinere
hoeveelheid data benodigd.
Deze bestanden hebben een bestandsnaam extensie ‘MP3’. De MICRO BR kan stereo MP3 bestanden opnemen en afspelen.
Geluidsformaten die door de
MICRO BR worden
ondersteund
De MICRO BR ondersteunt de volgende geluidsformaten.
MP3 (bestandsextensie: MP3).
• 44,1 kHz
• 64 kbps – 320 kbps
WAV (bestandsextensie: .WAV)
• 44.1 kHz
• 8 bit of 16 bit
• Mono of stereo
• Lineair
Geluidsformaten die niet
door de MICRO BR worden
ondersteund
Bestanden die van muziek
distributie sites zijn gedownload
Er zijn vele muziek distributie websites op het
Internet, waar songbestanden in talloze formaten
gedownload kan worden.
MP3 en WAV zijn echter de enige formaten die
op de MICRO BR afgespeeld kunnen worden.
Muziekbestanden die van iTunes of SonicStage
worden gedownload, zijn meestal in MP3 formaat. In het geval van iTunes worden songbestanden normaalgesproken via de iTunes Music
Store muziekdistributie website in AAC formaat
gedownload.
In het geval van SonicStage worden songbestanden normaalgesproken via de Sony CONNECT
Music Store distributie website in ATRAC3 formaat of MP3 formaat gedownload.
Als u muziekbestanden wilt downloaden, zorg
dan dat het formaat MP3 of WAV is.
Behandeling van
geluidsbestanden die van een
muziek CD zijn geïmporteerd
Als u geluidsbestanden op uw computer heeft
die van een CD werden geïmporteerd en geconverteerd, en u deze op de MICRO BR wilt beluisteren, moet u zorgen dat de geconverteerde
bestanden in MP3 geluidsformaat zijn.
• AIFF
• WMA
• \AAC
• ATRAC
• Ogg Vorbis, enz.
De MICRO BR kan geen andere bestanden dan
MP3 en WAV bestanden behandelen.
88
Dit apparaat, op zichzelf staand of in combinatie
met een versterker en koptelefoon of luidsprekers,
kan geluidsniveaus produceren die permanent gehoorsverlies kunnen veroorzaken. Gebruik het apparaat niet gedurende langere tijd op een hoog of
oncomfortabel volumeniveau. Indien u last heeft
van enig gehoorsverlies of een piep in de oren,
moet u het apparaat niet meer gebruiken en een
oorarts raadplegen.
Sectie 5. MP3 speler gebruiken
AuteursrechtOver de licentie
• Het onbevoegd opnemen, verspreiden, verkopen,
uitlenen, publiekelijk uitvoeren, uitzenden of
soortgelijke handelingen van een volledig werk of
gedeelte daarvan (muzikale compositie, video,
uitzending, publiekelijke uitvoering enz.) waarvan
het auteursrecht bij een derde partij ligt, is bij de
wet verboden.
• U kunt de MICRO BR via USB op uw computer
aansluiten, en geluidsbestanden (WAV of MP3)
importeren om in uw muziekproductie te
gebruiken of om het spelen op uw instrument te
oefenen. In deze mogelijkheid is voorzien omdat
dit apparaat voor muziekproductie is ontworpen,
en geen restricties plaatst op het opnemen van
werken waarbij het auteursrecht van andere
partijen niet wordt overtreden (zoals eigen
werken). De reden hiervoor is dat het apparaat
uitsluitend voor muziekproductie is bedoeld, en
niet is ontworpen op restricties, zolang het wordt
gebruikt voor het opnemen van werken (zoals uw
eigen composities) waarbij het auteursrecht van
anderen niet wordt overtreden.
• Gebruik dit apparaat niet voor doeleinden waarbij
het auteursrecht van een derde partij overtreden
kan worden. Wij zijn op geen enkele wijze
verantwoordelijk voor overtredingen van het
auteursrecht van een derde partij die door gebruik
van dit apparaat worden begaan.
overeenkomst
In deze mogelijkheid is voorzien omdat de
MICRO BR is ontworpen opdat u muziekwerken
kunt creëren (zoals uw eigen composities) die
niet in strijd zijn met het auteursrecht van andere
auteursrecht houders.
Geluidsmateriaal waarvan het auteursrecht bij
een derde partij ligt, zoals geluidsbestanden die
via het Internet zijn verkregen, mogen niet zonder toestemming van de auteursrecht houder
gekopieerd worden, behalve voor privé doeleinden.
Voor dit soort overtredingen kunt u bestraft worden, wegens het overtreden van de wet op het
auteursrecht.
Raadpleeg een auteursrecht specialist of de speciale publicaties voor meer gedetailleerde informatie over het verkrijgen van toestemming van
auteursrechthouders.
Over de MP3 modus
Naast het functioneren als een multi-track recorder kan de MICRO BR naar ‘MP3 modus’ worden
overgeschakeld en als een MP3 of Wav bestand
speler worden gebruikt.
In de MP3 modus kunt u de volgende operaties
uitvoeren.
• Maximaal 999 songs opslaan en afspelen.
• De Repeat functie gebruiken om songs
herhaaldelijk af te spelen.
• De Phrase Trainer functie gebruiken met MP3
formaat bestanden om songs op effectieve wijze te
oefenen.
• De Time Stretch functie waarmee u de
afspeelsnelheid van de song kunt veranderen
• De Center Cancel functie waarmee geluiden die
zich in het midden van het geluidsveld
bevinden geëlimineerd kunnen worden, zodat
de song voor ‘minus-one’ oefening gebruikt
kan worden.
• Geluiden van de geluidsinvoer kunnen in MP3/
WAV formaten worden opgenomen.
• Rtime
• Reverb
Sectie 5
89
Sectie 5. MP3 speler gebruiken
Naar de MP3 modus
overschakelen
Druk op [MP3/TRAINER] om naar de Mp3
modus te gaan. In het scherm wordt
aangegeven (het MP3 scherm).
fig.****
Het MP3/WAV bestand
afspelen
1. Druk op op [MP3/TRAINER].
U schakelt naar de MP3 modus over. In het
scherm wordt aangegeven (het
MP3 scherm).
2. Gebruik CURSOR [] [] om de
cursor naar het bestandsnummer te
verplaatsen, en gebruik VALUE [-][+] om
het nummer van het MP3/WAV bestand
dat u wilt afspelen te selecteren.
ActieOperatie
Naar het voorgaande bestand
gaan
Naar het volgende bestand gaan
Druk op [+] als de cursor zich op het
bestandsnummer bevindt.
Druk op [-] als de cursor zich op het
bestandsnummer bevindt.
4. Druk op .
De bestandsnummers worden in volgorde
van bestandsnamen (alfabetisch)
weergegeven.
3. Druk op .
Het bestand wordt afgespeeld.
Als het huidige muziekbestand is
afgespeeld, zal het volgende beginnen te
spelen.
Tijdens het afspelen kunt u de volgende
operaties gebruiken.
ActieOperatie
Vooruitspoelen Het MP3/WAV bestand spoelt
vooruit als u ingedrukt houdt.
TerugspoelenHet MP3/WAV bestand spoelt terug
als u ingedrukt houdt.
Naar het begin
van het huidige
bestand gaan
Houd ingedrukt en druk op
.
90
Herhaaldelijk afspelen
(Repeat)
Met de ‘Repeat’ functie kunt u een gespecificeerde regio herhaaldelijk afspelen.
fig.01-570
Herhaal
Herhaal eindpunt (B)
Tijd
Herhaal beginpunt (A)Herhaal eindpunt (B)
1. Druk op [MP3/TRAINER].
U schakelt naar de MP3 modus over. In het
scherm wordt aangegeven (het
MP3 scherm).
2. Gebruik CURSOR [] [] om de
cursor naar het bestandsnummer te
verplaatsen, en gebruik VALUE [-][+] om
het nummer van het MP3/WAV bestand
dat u wilt afspelen te selecteren.
3. Druk op [AB] op het punt waar u de
herhaling wilt beginnen (punt A).
Registreer het beginpunt (A) van de regio
die u wilt herhalen.
zal knipperen, en de locatie zal als het
beginpunt (A) van de te herhalen regio
worden geregistreerd.
4. Druk op [AB] op het punt waar u de
herhaling wilt beëindigen (punt B).
Het MP3 scherm zal verschijnen. De
betreffende locatie zal als het eindpunt (punt
B) van de herhaalde regio worden
geregistreerd, en en zullen
oplichten.
fig.****
Sectie 5. MP3 speler gebruiken
De herhalingsinstelling worden
geannuleerd, en en zijn verlicht.
• Als u tijdens het specificeren van het herhaal
eindpunt (B) op [AB] drukt, op een punt
dat voor het beginpunt (A) ligt, zal dat punt
als het beginpunt (A) worden geregistreerd.
• Er dient tenminste één seconde tussen het
herhaal beginpunt (A) en eindpunt (B) te
zijn.
U kunt geen eindpunt aangeven dat minder
dan één seconde van het beginpunt ligt.
5. Druk op .
Het bestand begint te spelen.
6. Als u de herhaling wilt opheffen, drukt u
nogmaals op [AB].
Sectie 5
91
Sectie 5. MP3 speler gebruiken
Met een MP3/WAV
bestand meespelen om
te oefenen (Phrase
Trainer)
De MP3 modus bevat een ‘Phrase Trainer’ functie, een effectieve manier om een song te oefenen. U kunt de afspeelsnelheid ook veranderen
(Time Stretch) om ingewikkelde frases gemakkelijker te kunnen oefenen of het gitaar sologeluid
verwijderen (Center Cancel) om alleen met de
begeleidingsinstrumenten mee te spelen.
fig.Disp-mp3-mode2.eps
Reeks: 25-200%
Met een instelling van 100% (standaard
waarde) wordt de song op zijn
oorspronkelijke snelheid afgespeeld, met een
instelling van 50% op halve snelheid en met
een instelling van 25% wordt de song op een
kwart van de snelheid afgespeeld. De
afspeelsnelheid verdubbelt als de parameter
op 200% wordt ingesteld.
De afspeelsnelheid
veranderen (Time Stretch)
Met de Time Stretch functie kunt u de snelheid
van het afspeelgeluid veranderen, zonder dat de
toonhoogte verandert.
1. Druk op [MP3/TRAINER] om naar de MP3
modus te gaan.
Het MP3 speler scherm verschijnt.
fig.Disp-mp3-modus.eps
2. Gebruik CURSOR [] [] om de
cursor naar het bestandsnummer te
verplaatsen, en gebruik VALUE [-][+] om
het bestandsnummer dat u wilt afspelen
te selecteren.
3. Druk op .
Het bestand wordt afgespeeld.
4. Gebruik CURSOR [] [] om de
cursor naar de afspeelsnelheid indicatie
te verplaatsen, en met VALUE [-][+]
specificeert u de afspeelsnelheid,
De gitaar enz. is aangesloten, en het is
mogelijk om mee te spelen, terwijl het MP3/
WAV bestand wordt beluisterd.
Wanneer de Time Stretch parameter op een
andere waarde dan 100% wordt ingesteld,
zal de geluidskwaliteit van het afspeelgeluid
minder goed zijn. Dit duidt niet op en
storing. Wanneer u het MP3/WAV bestand
op zijn normale snelheid beluistert, stel de
parameter dan op 100% in.
92
Het middengeluid opheffen
(Center Cancel)
Met de Center Cancel functie kunt u het geluid
dat in het midden van het afspeelgeluid is
geplaatst (bijvoorbeeld vocalen of gitaar solo’s)
verwijderen. Dit komt van pas als u wilt oefenen
door met de begeleidingsinstrumenten mee te
spelen.
1. Druk op [MP3/TRAINER] om naar de Mp3
modus te gaan.
Het MP3 speler scherm verschijnt.
fig.Disp-mp3-modus.eps
Sectie 5. MP3 speler gebruiken
fig.Disp-CENTER-ADJ.eps
7. Gebruik VALUE [-][+] om de waarde van
het geluid dat u wilt verwijderen aan te
passen om het volume te verlagen.
Reeks: L10-C00-R10
8. Om het basgeluid te benadrukken, drukt
u op CURSOR [] om ‘Low Boost’ te
selecteren. Dan gebruikt u VALUE [-][+]
om de waarde aan te passen, zodat de
bas gemakkelijker te horen is.
fig.Disp-CENTER-ADJ.eps
2. Gebruik CURSOR [] [] om de
cursor naar het bestandsnummer te
verplaatsen, en gebruik VALUE [-][+] om
het bestandsnummer dat u wilt afspelen
te selecteren.
3. Druk op .
Het bestand wordt afgespeeld.
4. Gebruik CURSOR [] [] om
‘CENTER CANCEL’ in het scherm te laten
verschijnen.
5. Druk op [TR1] om de Center Cancel
functie in te schakelen.
Geluiden die vanuit het midden te horen
zijn (zoals vocalen en gitaarsolo’s) zullen
geëlimineerd worden.
Als de gitaar of een ander instrument is
aangesloten, is het mogelijk om mee te
spelen, terwijl het MP3/WAV bestand
wordt beluisterd.
Elke keer dat u op [TR1] drukt, zal de
instelling afwisselen tussen ‘ON’ en ‘OFF’.
6. Druk op [TR4 (EDT).
Het CenterAdjst scherm zal verschijnen.
Reeks: 0-12
• Afhankelijk van het opgenomen geluid, kan
het soms niet mogelijk zijn om het
middengeluid volledig te elimineren.
• Als u een geluid wilt elimineren dat zich op
een andere positie dan in het midden
bevindt, kunt u de CenterAdjst parameter
bijstellen.
• Indien u het basgeluid omhoog wilt duwen
(lage frequentiereeks), past u de Low Boost
parameter (p.93) aan.
• Het afspeelgeluid is mono.
Sectie 5
93
Sectie 5. MP3 speler gebruiken
MP3 of WAV data
opnemen
Hier wordt uitgelegd hoe het geluid van de
ingangen rechtstreeks als MP3 of WAV formaat
data opgenomen kan worden.
1. Druk op [MP3/TRAINER] om naar de Mp3
modus te gaan.
Schakel naar de MP3 modus over, zoals in
‘Naar de MP3 modus overschakelen’ (p.90)
wordt beschreven.
2. Druk op .
De Type parameter zal verschijnen. U
bevindt zich nu in de stand-by voor opname
modus.
fig.Disp-CENTER-ADJ.eps
3. Gebruik VALUE [-][+] om de Type
parameter (opname formaat) die u wilt
gebruiken te selecteren.
TypeUitleg
MP3 64 kbpsDe geluidskwaliteit is lager, maar
MP3 128 kbpsDit is de normale geluidskwaliteit
MP3 192 kbpsDe hoeveelheid data zal groter zijn,
WAVIn WAV formaat opnemen.
in MP3 formaat kunt u een langere
tijd opnemen met een kleinere hoeveelheid data.
in MP3 formaat.
maar er zal een minimaal verlies
aan geluidskwaliteit zijn in MP3
formaat.
Over de bestandsnaam
Als het MP3/WAV bestand wordt opgeslagen, zal de bestandsnaam als volgt worden
toegewezen.
(Voorbeeld)
BR_01.MP3
:
BR_99.MP3
De bestandsnaam bestaat uit de invoer
bronnaam plus een opeenvolgend nummer
en de extensie .MP3 (of .WAV).
Als u een bestandsnaam wilt specificeren,
drukt u bij stap 3 op [TR4] (NAM).
Het bestandsnaam instellingsscherm verschijnt.
fig.Disp-CENTER-ADJ.eps
Als een identiek genaamd bestand reeds
bestaat, wordt in het scherm gevraagd:
‘Overwrite?’
4. Druk op .
De opname begint.
fig.Disp-CENTER-ADJ.eps
5. Druk op [STOP].
De opname stopt. De opgenomen data
wordt in de MP3 map opgeslagen.
• Als in het WAV formaat wordt opgenomen,
worden 44.1 kHz, 16-bit opnames
geproduceerd. Deze instellingen kunnen
niet veranderd worden.
• Voor zowel het MP3 als het WAV formaat
wordt het geluid in stereo opgenomen.
• Het afspeelvolume staat lager ingesteld dan
het monitorvolume, zodat de balans tussen
het ingangssignaal en het afspeelsignaal
gelijk is.
94
Opnametijd
Geheugenkaart
capaciteit
32 MB65 min32 min21 min2 min
64 MB131 min65 min43 min5 min
128 MB265 min 132 min88 min
256 MB531 min 265 min177 min
512 MB1065 min 532 min355 min
1 GB2081 min 1040 min 693 min
MP3WAV
64 kbps 128 kbps 192 kbps
12 min
24 min
48 min
94 min
Sectie 5. MP3 speler gebruiken
Een MP3/WAV
bestand wissen
Een MP3 bestand dat in de MP3 map werd opgeslagen, kan gewist worden.
1. Druk op [MP3/TRAINER] om naar de Mp3
modus te gaan.
Schakel naar de MP3 modus over, zoals in
‘Naar de MP3 modus overschakelen’ (p.90)
wordt beschreven.
2. Gebruik CURSOR [] [] om de
cursor naar het bestandsnummer te
verplaatsen, en gebruik VALUE [-][+] om
het bestandsnummer dat u wilt wissen te
selecteren.
3. Druk op [UTILITY].
Het MP3 UTILITY scherm verschijnt.
fig.Disp-util-song2.eps
4. Druk op [TR1] (SNG), en druk dan op
[TR3] (ERS).
In het scherm wordt gevraagd: ‘Ers?’
fig.Disp-util-song2.eps
MP3/WAV bestandsinformatie bekijken
U kunt informatie over het op dat moment geselecteerde MP3/Wav bestand bekijken.
1. Druk op [MP3/TRAINER] om naar de Mp3
modus te gaan.
Schakel naar de MP3 modus over, zoals in
‘Naar de MP3 modus overschakelen’ (p.90)
wordt beschreven.
2. Gebruik CURSOR [] [] om de
cursor naar het bestandsnummer te
verplaatsen, en gebruik VALUE [-][+] om
het bestand te selecteren.
3. Druk op [UTILITY].
Het MP3 UTILITY scherm verschijnt.
fig.Disp-util-song2.eps
4. Druk op [TR1] (SNG), en druk dan op
[TR3] (INF).
Het MP3/Wav INFO scherm verschijnt.
fig.Disp-ERS.eps
-
5. Druk op [TR4] (YES).
In het scherm wordt gevraagd: ‘Are you
sure?’
6. Als u er zeker van bent dat u het MP3/
WAV bestand wilt wissen, drukt u op
[TR4] (EXE). Indien u besluit het MP3/
WAV bestand niet te wissen, drukt u op
[EXIT] of [UTILITY].
7. Druk meerdere malen op [EXIT] of
[UTILITY] om naar het Play scherm terug
te keren.
5. Druk op CURSOR [].
Informatie over het MP3/WAV bestand zal
weergegeven worden.
fig.Disp-ERS.eps
6. Druk meerdere malen op [EXIT] of
[UTILITY] om naar het Play scherm terug
te keren.
• Als “unsupported” wordt weergegeven is
het MP3/WAV bestand niet herkend. Lees
p. 88 en controlleer het format van het
MP3/WAV bestand.
Sectie 5
95
Sectie 6. USB gebruiken
Voordat USB wordt
gebruikt (Overzicht)
Hoe USB gebruikt kan worden
De MICRO BR is met een USB poort uitgerust om
de MICRO BR rechtsreeks op computers te kunnen aansluiten, waardoor de volgende operaties
uitgevoerd kunnen worden.
• MP3/WAV bestanden overdragen.
MP3/WAV bestanden die op uw computer
of op de MICRO BR zijn gecreëerd, kunnen
in beide richtingen worden overgedragen.
• Reservekopie maken
MICRO BR songdata kan op de computer
worden opgeslagen.
• Herstellen
Songdata, die op de computer is opgeslagen,
kan naar de MICRO BR worden
teruggezonden.
Realtime geluidssignalen en MIDI berichten
kunnen niet via de USB aansluiting van de
MICRO BR worden behandeld.
Wat is USB?
USB, een afkorting van ‘Universal Serial Bus’, is
een type interface waarmee computers met een
verscheidenheid aan perifere apparaten verbonden kunnen worden. Met gebruik van USB
kunt u diverse randapparatuur met één USB
kabel verbinden, en tevens in een snelle
dataoverdracht voorzien.
Bovendien kunt u randapparatuur aansluiten
en verwijderen, terwijl de stroom aan staat, en
de computer kan automatisch herkennen wanneer apparaten zijn aangesloten (bij het aansluiten van sommige apparaten zullen er misschien
instellingen worden gemaakt).
Compatible OS
Windows
Windows Me / 2000 / XP
Macintosh
Mac OS 9.1.x / 9.2.x
Mac OS X
Driver
De MICRO BR gebruikt een standaard driver die
in OS is te vinden. De DRIVER zal automatisch
geïnstalleerd worden, op het moment dat u via
USB op de computer bent aangesloten.
Aansluiten op uw computer
Gebruik de USB kabel om de MICRO BR op uw
computer aan te sluiten.
Het eind van de USB kabel die op de MICRO BR
is aangesloten, heeft een ‘mini type B’ USB aansluiting.
Als u een kabel in een computerzaak aanschaft,
moet u zorgen dat u de juiste vorm en type aansluiting koopt.
* USB kabels kunnen in computerzaken of andere
winkels worden verkregen.
fig.05-040
Naar USB aansluiting
van de computer
USB kabel
(mini B type)
96
Sectie 6. USB gebruiken
Compositie van data en
geheugenkaarten
De gecreëerde mappen en bestanden zijn als
volgt.
fig.05-010
Root map
MP3 map
123MUSIC.MP3
AMAZING.MP3
BIGDANCE.MP3
HELLO.WAV
MP3/WAV bestanden
ROLAND map
MP3 map
Dit is de map waarin u de MP3 of WAV bestanden plaatst die in de MP3 modus worden
gebruikt.
Als u MP3/WAV bestanden van uw computer in
deze map plaatst, kunt u deze op de MICRO BR
afspelen. MP3/WAV bestanden die op de
MICRO BR zijn gecreëerd, kunnen ook vanuit
deze map naar uw computer worden overgebracht.
ROLAND map
In deze map worden de song data en verscheidene instellingen van de MICRO BR opgeslagen.
Kopieer deze map als u een reservekopie van
songdata wilt maken of een song die op de BR900CD of BR-600 werd gecreëerd wilt gebruiken.
Bestanden en mappen binnen
de ROLAND map
• De bestanden en mappen binnen de ROLAND
map bevatten belangrijke data betreft het afspelen van songs en het systeem van de MICRO
BR.
• Als u de bestanden binnen de ROLAND map
verwijdert of wijzigt, kan het systeem mogelijk
niet meer goed functioneren.
• Als u een reservekopie wilt maken van uw
songs of deze herstellen, moet u de gehele
ROLAND map kopiëren.
De mappen en bestanden die
op de geheugenkaart zijn
opgeslagen controleren
Als u de MICRO BR via USB op uw computer
aansluit, verschijnt een MICRO_BR icoon in uw
computerscherm.
* Bij sommige versies van Windows OS kan het
‘Removable disk(?:)’ icoon worden weergegeven.
fig.05-020
(Vb.)
Windows XP
(Ex.)
Windows XP
(Ex.)
MICRO_BR (F:)
MICRO_BR (F:)
MICRO_BR
MICRO_BR
Windows 2000
Windows 2000
(Ex.)
(Ex.)
(Vb.)
Removable Disk (?:)
Removable Disk (?:)
Macintosh
Macintosh
(Ex.)
(Ex.)
(Vb.)
MICRO_BR
MICRO_BR
Als u dubbelklikt op het MICRO_BR icoon (of het
‘Removable disk(?:)’ icoon), worden de ‘MP3’
map en de ‘ROLAND’ map getoond.
MP3 bestanden en WAV bestanden moeten in de
MP3 map worden opgeslagen.
Sectie 6
97
Sectie 6. USB gebruiken
• De MICRO BR ondersteunt geen lange
bestandsnamen. Dit soort bestandsnamen
zullen niet juist worden weergegeven. Wijs
bestandsnamen van niet meer dan acht
tekens toe, inclusief de bestandsnaam extensie.
• De MICRO BR ondersteunt geen bestandsnamen die dubbel-byte tekens bevatten (bijvoorbeeld Japans).
Opmerkingen bij gebruik
van USB
De volgende acties mogen nooit worden uitgevoerd wanneer de MICRO BR via USB is verbonden.
Deze handelingen kunnen veroorzaken dat uw
computer niet op de data reageert.
Data op geheugenkaarten kan ook beschadigd
raken.
• De USB kabel loskoppelen
• De geheugenkaart uitwerpen
• De computer in de stand-by of slaapstand zetten,
opnieuw opstarten of uitschakelen.
• De MICRO BR uitzetten
Over de data van een
reservekopie
De volgende types songdata kunnen opgeslagen
worden.
• Opgenomen data
• Mixer status (niveau, pan, enz.)
• Insertie effecten song patches
• Mastering Tool Kit song patches
• Ritme arrangementen
• Loop effecten
• Utility (behalve LCD Contrast, PowerSave en AutPowOff parameters)
• Input Sns parameter
• MP3 modus
Bij gebruik van Windows XP/
2000
Als Windows XP/2000 wordt gebruikt,
moet u op Windows inloggen als één van
de volgende gebruikers:
• Administrator of andere gebruiker met privileges van de Administrator groep
• Een gebruiker wiens account type Computer
Administrator is.
Wees u ervan bewust dat u de USB verbinding niet op correcte wijze kunt afsluiten als
de gebruikersnaam niet één van de hierboven beschreven namen is.
98
Sectie 6. USB gebruiken
Met Windows
MP3/WAV bestanden
overdragen
* U moet de volgende procedure uitvoeren, terwijl de
recorder is gestopt.
1. Gebruik een USB kabel om de MICRO BR
met uw computer te verbinden.
Wanneer de communicatie met uw
computer begint, zal het scherm van de
MICRO BR het bericht ‘USB connecting’
tonen. Wanneer de computer de verbinding
heeft gedetecteerd, wordt in het scherm van
de MICRO BR het bericht ‘USB Idling…’
getoond.
Het ‘MICRO_BR’ icoon (of ‘Removable disk
(?:) icoon wordt in het computerscherm
toegevoegd.
fig.05-060
(Ex.)
MICRO_BR
Removable Disk (?:)
2. n Mijn Computer klikt u op het
‘MICRO_BR’ icoon (of ‘Removable disk
(?:) icoon.
De basismap (p.97) van de MICRO BR
(geheugenkaart) zal weergegeven worden.
3. Met gebruik van de volgende procedure
brengt u de geluidsbestanden over.
Een MP3/WAV bestand van
uw computer naar de MICRO
BR kopiëren
1. Vanaf uw computer sleept u het MP3/
WAV bestand naar de MP3 map van de
MICRO BR.
Het geluidsbestand wordt vanaf uw
computer gekopieerd.
2. Als het kopiëren is voltooid, verbreekt u
de USB verbinding, zoals in ‘De
verbinding met uw computer verbreken’
(p.104) wordt beschreven.
Bestandsnamen en song
volgorde
MP3/WAV bestanden op de MICRO BR
worden afgespeeld in volgorde van hun
bestandsnaam (numerieke of alfabetische
volgorde).
Als u de afspeelvolgorde wilt veranderen,
kunt u de bestandsnamen bewerken, zodat
deze in numerieke of alfabetische volgorde
zijn.
(Vb.)
BestandsnaamSong volgorde
123MUSIC.MP31
AMAZING.MP32
Een MP3/WAV bestand van
de MICRO BR naar uw
computer kopiëren
1. Klik tweemaal op de MP3 map in de
MICRO BR.
De geluidsbestanden die in de Mp3 map zijn
opgeslagen zullen getoond worden.
2. Uit de MP3 map kopieert u de gewenste
geluidsbestanden naar de gewenste map
op uw computer.
3. Als het kopiëren is voltooid, verbreekt u
de USB verbinding, zoals in ‘De
verbinding met uw computer verbreken’
(p.104) wordt beschreven.
Sectie 6
99
Sectie 6. USB gebruiken
MICRO BR songdata opslaan
en herstellen
1. Gebruik een USB kabel om de MICRO BR
op uw computer aan te sluiten.
Wanneer de communicatie met uw
computer begint, wordt het bericht ‘USB
connecting’ op de MICRO BR weergegeven.
Wanneer de computer de MICRO BR heeft
gedetecteerd, zal het bericht ‘USB Idling…’
verschijnen.
Het ‘MICRO_BR’ (of ‘Removable disk (?:)
icoon zal in het scherm van de computer
worden toegevoegd.
fig.05-060
(Ex.)
MICRO_BR
Removable Disk (?:)
2. In Mijn Computer klikt u tweemaal op het
‘MICRO_BR’ icoon (of ‘Removable disk
(?:) icoon.
De root map (p.97) van de MICRO BR
(geheugenkaart) zal weergegeven worden.
3. Met de volgende procedure brengt u de
songdata van de MICRO BR naar de
computer over.
Opslaan (reservekopie
maken)
Songdata van de MICRO BR kan op uw
computer worden opgeslagen.
1. Sleep de ‘ROLAND’ map naar de map van
de computer en plaats deze in de map.
Het is een goed idee om een nieuwe map te
maken voor de reservekopie.
2. Nadat u de data heeft opgeslagen,
verbreekt u de verbinding met de
computer (p.104).
Herstellen
Songdata die op de computer is opgeslagen, kan
naar de MICRO BR worden teruggestuurd.
1. Wis de ‘ROLAND’ map van de MICRO BR.
Als u de ROLAND map van de MICRO BR
verwijdert, zal alle songdata die in de
MICRO BR is opgeslagen gewist worden.
2. leep de ‘ROLAND’ map van de computer
naar het ‘MICRO_BR’ icoon (of
‘Removable disk (?:) icoon, en plaats het
daar.
3. Als u de data heeft hersteld, verbreekt u
de verbinding met de computer (p.104).
Bestanden en mappen binnen
de ROLAND map.
• De bestanden en mappen binnen de
ROLAND map bevatten belangrijke data
betreft het afspelen van songs en het systeem
van de MICRO BR.
• Als u de bestanden binnen de ROLAND
map verwijdert of wijzigt, kan het systeem
mogelijk niet meer goed functioneren.
• Als u een reservekopie wilt maken van uw
songs of deze herstellen, moet u de gehele
ROLAND map kopiëren.
100
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.