Hartelijk dank en gefeliciteerd
met uw keuze voor de Roland
MC-909 Sampling Groovebox.
Bij de MC-909 horen twee
handleidingen: de “Quick Start”
en de “Gebruikershandleiding.”
Deze “Quick Start” leert u snel
om met de basisfuncties van de
MC-909 te werken.
Quick Start
Componeer uw eigen song met de MC-909
Een eigen song (pattern) creëren ............................2
Lees, voordat u dit toestel
gebruikt, aandachtig de
volgende pagina’s in het deel
“Gebruikershandleiding”:
“BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES” (p. 2),
“VEILIG GEBRUIK VAN HET
TOESTEL” (pp. 3–4) en
“BELANGRIJKE
OPMERKINGEN” (p. 5). Deze
pagina’s bevatten belangrijke
informatie over de correcte
bediening van het toestel. Om
zeker te zijn dat u alle functies
van uw nieuwe toestel
voldoende beheerst, dient u de
Quick Start en de Gebruikershandleiding volledig te lezen.
Bewaar deze handleidingen ter
referentie.
Opnemen op MD ........................................................................................ 31
Een CD maken op uw computer .............................................................. 31
De pattern-auteurs................................................... 32
■ Enkele afspraken in deze handleiding
• Woorden tussen vierkante haakjes verwijzen naar een toets, een draaischijfje, een knop
of een schuifregelaar op het paneel.
• (p. **) is een verwijzing naar een andere pagina.
985
* De uitleg in deze handleiding bevat illustraties die afbeelden wat er typisch in de display
verschijnt. Hou er echter rekening mee dat uw toestel een nieuwere, verbeterde versie van het
systeem (bv. met nieuwere klanken) kan bevatten. Dus, wat er in de display verschijnt, zal
misschien niet altijd overeenstemmen met wat er in de handleiding staat.
Alle rechten voorbehouden. Geen enkel deel van deze publicatie mag in gelijk welke vorm
gereproduceerd worden zonder schriftelijke toestemming van ROLAND BENELUX N.V.
Een eigen song (pattern) creëren
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u met de MC-909 zelf een
pattern kunt aanmaken.
Een pattern kiezen
Laten we even zelf een pattern aanmaken in user pattern 001.
fig.01
235
1.Druk op [PATTERN] om naar Pattern mode te gaan.
2.Druk op [F1 (List)].
fig.Q1-02
1
4
Wanneer u hem aan zet, zal
de MC-909 altijd opstarten
in Pattern mode.
2
3.Druk op [F2 (User)].
4.Draai aan [VALUE] om pattern “U:001” te selecteren.
fig.Q1-02
5.Druk op [F6 (Select Pattern)].
Een eigen song (pattern) creëren
User pattern 001 is nu geselecteerd.
fig.Q1-03
3
Een eigen song (pattern) creëren
Klanken kiezen
■ Een interne klank kiezen
Hier leggen we uit hoe u een preset patch/rhythm set kiest als patch/rhythm set
voor een bepaalde part.
Een rhythm set (drums) kiezen voor part 10
fig.02
364
2
1.Druk op [PATCH/SAMPLE] om naar Patch mode te gaan.
2.Druk op Part-toets [10] zodat ze oplicht.
Als [PART] (SELECT/MUTE) brandt, druk dan op deze toets zodat ze uitdooft en
druk dan op Part-toets [10] zodat die oplicht.
3.Druk op [F1 (List)].
1
5
Er is reeds een rhythm set
geselecteerd voor part 10.
4.Druk op [F4 (Rhythm)] om de Rhythm Set List op te roepen.
4
5.Selecteer een rhythm set met [VALUE].
Een eigen song (pattern) creëren
Laten we voor dit voorbeeld “PR-A: 001 909 TR-909 1” selecteren.
fig.Q1-05
6.Druk op [F6 (Select)].
“PR-A: 001 909 TR-909 1” is nu geselecteerd voor part 10.
→ "Een performance voor de drum part aanmaken" (p. 14)
Een basklank selecteren voor part 2
Nu gaan we een basklank kiezen.
U kunt van bank
veranderen met [F1], [F2] of
[CURSOR (links/rechts)].
1.Druk op Part-toets [2] zodat ze oplicht.
2.Druk op [F1 (List)].
3.Druk op [F3 (Patch)] om de Patch List op te roepen.
4.Selecteer een patch met [VALUE].
Laten we voor dit voorbeeld “PR-C: 030 SH-101 Bs 2” kiezen.
fig.Q1-04
5.Druk op [F6 (Select)].
Er is reeds een basklank
geselecteerd voor part 2.
Als u met [F5 (Categ)] een
“✔”-teken in de on-screen
check box plaatst, dan kunt
u patches kiezen volgens
categorie.
“PR-C: 030 SH-101 Bs 2” is nu geselecteerd voor part 2.
→ "Een performance voor de bass part aanmaken" (p. 19)
Op dezelfde manier kunt u ook voor de andere parts klanken kiezen.
5
Een eigen song (pattern) creëren
■ Een gesampled geluid gebruiken
Hier leggen we uit hoe u een geluid (golfvorm) van een CD of andere externe audiobron kunt samplen en hoe u met die sample een patch/rhythm set kunt maken.
In dit voorbeeld gebruiken we een CD-speler die aangesloten is op de INPUT L/R
jacks en samplen we een frase van de bijgeleverde sample data CD.
Sluit uw CD-speler aan op de MC-909 voordat u verder gaat.
Een van CD gesamplede frase selecteren voor part 16
Laten we een frase van ongev. 4 sec. samplen vanaf het begin van track 24 op de
bijgeleverde “SAMPLE SHOW” sample data CD.
Samplen van CD
1.Druk op Part-toets [16] zodat ze oplicht.
2.Druk op [SAMPLING/RESAMPLING] om het Sampling Menu-scherm op
te roepen.
fig.Q1-06
Om defecten en/of schade
aan luidsprekers of andere
toestellen te voorkomen,
moet u steeds het volume
dicht zetten en alle
toestellen uitschakelen
voordat u aansluitingen
maakt.
3.Druk op [F1 (Sampling)] om het Sampling Standby-scherm op te roepen.
4.Plaats met [CURSOR (boven)] de cursor op “Input Select.”
5.Selecteer “LINE L/R” met [VALUE].
fig.Q1-07
6.Plaats met [CURSOR (onder)] de cursor op “Pre Sample Time.”
Als u Input Select instelt op
“MICROPHONE”, dan zal
het volume van het aangesloten toestel extreem luid
zijn. Controleer, voordat u
de Input Select-instelling
verandert, of het aangesloten toestel geen geluid
produceert.
6
Een eigen song (pattern) creëren
7.Stel met [VALUE] de waarde in op “0 ms.”
8.Speel op uw CD-speler track 24 af en regel het input level.
Hou de on-screen level meter in het oog en regel met de [INPUT]-knop in de
VOLUME-sectie het volume af.
9.Stop de CD-weergave en plaats met [F2 (Auto Trig)] een “✔”-teken in de
on-screen check box.
Met deze instelling begint het samplen automatisch wanneer er een audiosignaal
binnenkomt.
Stel het Auto Trigger Level in op “5”.
10. Plaats met [F3 (Trim Sw)] een “✔”-teken in de on-screen check box.
Na het samplen zullen het begin- en eindpunt (Gebruikershandleiding p. 115)
automatisch ingesteld worden op het segment dat geluid bevat.
fig.Q1-08
11. Speel de CD af om te beginnen samplen.
12. Wanneer u de klik hoort, druk dan op [F5 (Stop)] het samplen te stoppen.
Het Sample Edit-scherm verschijnt.
fig.Q1-09
Nu gaan we de sample editen.
Op de bijgeleverde sample
data CD is er een klik
opgenomen op het
eindpunt van elke frase.
Met de velocity pads
vooraan op het paneel kunt
u de sample die u aan het
editen bent, beluisteren.
7
Een eigen song (pattern) creëren
De basistoonhoogte en de BPM van de sample bepalen
1.Druk op [F2 (Sample Param)].
fig.Q1-10
2.Plaats met [CURSOR (onder)] de cursor op “Original Key”.
Op de hoes van de bijgeleverde sample data CD
staan de BPM’s van alle
tracks. Track 24 heeft een
BPM van
q = 125.
3.Stel met [VALUE] of [INC/DEC] de waarde in op “60 (C4)”.
Met deze instelling zal de sample op zijn originele toonhoogte klinken wanneer u op
velocity pad [2] (C4) drukt.
4.Plaats met [CURSOR (onder)] de cursor op “BPM”.
5.Stel met [VALUE] of [INC/DEC] de waarde in op “q = 125.00”.
6.Druk op [F6 (Close)].
De sample editen
De gesamplede frase kan op diverse manieren geëdit worden. In dit voorbeeld gaan we
het klikgeluid op het einde van de frase verwijderen en het volume maximaliseren om
de sample klaar te maken voor gebruik in een patch.
1.Plaats met [CURSOR (onder)] de cursor op “End Point”.
2.Draai [VALUE] naar links om het eindpunt te verplaatsen (de letter “E”
boven de golfvorm).
Hou de sample-golfvorm op het scherm in het oog en verschuif het eindpunt net
zover tot u de klik op het einde van de frase niet meer hoort.
fig.Q1-11
Als u de BPM van de
sample niet kent, dan kunt
u de BPM bepalen door 3
keer of meer op [TAP] te
drukken (Gebruikershandleiding p. 25) in de
maat van de sample.
8
Met [INC/DEC] kunt u dit
punt fijn afregelen.
U kunt het scherm laten
in-/uitzoomen met
[CURSOR (links/rechts)].
3.Druk op [F4 (Truncate)].
4.Druk op [F6 (Execute)].
Er wordt gevraagd of het OK is om de ongewenste delen van de golfvorm te
verwijderen.
5.Druk nogmaals op [F6 (Execute)].
De ongewenste delen van de sample worden verwijderd.
→ Truncate (Gebruikershandleiding p. 117)
Vervolgens gaan we het volume op maximaal niveau brengen.
6.Druk op [NORMALIZE/AMP].
fig.Q1-12
Een eigen song (pattern) creëren
7.Druk op [F6 (Execute)].
Er wordt gevraagd of het OK is om het volume te maximaliseren.
8.Druk nogmaals op [F6 (Execute)].
Het volumeniveau van de volledige sample wordt zoveel mogelijk opgedreven
zonder dat het maximale volume overschreden wordt.
→ Normalize (Gebruikershandleiding p. 121)
We zijn nu klaar met het editen van de sample.
Aangemaakte samples gaan verloren wanneer u het toestel uitschakelt. Om de
sample te behouden, moet u hem als volgt opslaan.
9
Een eigen song (pattern) creëren
Een sample opslaan
1.Druk in het Sample Edit-scherm op [WRITE].
Het Write Menu-scherm verschijnt.
Zorg dat “Sample” in highlight staat.
fig.Q1-13
2.Druk op [F6 (Sample)] of [ENTER].
Het Sample Name-scherm verschijnt.
fig.Q1-14
3.Geef uw aangemaakte sample een naam.
In dit voorbeeld slaan we de sample op met als naam “Gtr & Pf”.
[CURSOR
(links/rechts)]
[CURSOR boven/onder]Afwisselen tussen hoofdletters en kleine letters.
[VALUE] [INC/DEC]Karakters selecteren.
[F1 (Change Type)]Type van karakter selecteren.
[F2 (Delete)]Karakter op de cursorpositie verwijderen, waarbij
[F3 (Insert)]Een spatie invoegen op de cursorpositie.
De cursor (de positie waar u een karakter invoert/
wijzigt) verplaatsen.
Telkens als u hierop drukt, wisselt u af tussen het
eerste karakter van het hoofdletteralfabet (A), de
kleine letters (a), en cijfers en symbolen (0).
de volgende karakters naar links opschuiven, om
het gat op te vullen.
*Om te annuleren terwijl u de naam aan het invoeren bent, drukt u op [F5 (Cancel)].
10
Een eigen song (pattern) creëren
b
b
4.Wanneer u de naam hebt ingevoerd, druk dan op [F6 (Write)].
Er verschijnt een scherm waarin u de write-bestemming kunt kiezen.
fig.Q1-15
5.Bepaal met [CURSOR (links/rechts)] of u de sample in het User-geheugen
of op een geheugenkaart wil opslaan.
Kies in dit voorbeeld het User-geheugen (User).
6.Kies met [VALUE] of [INC/DEC] een user sample op de write-
bestemming.
Kies in dit voorbeeld “U0001”.
7.Druk op [F6 (Write)].
Er wordt gevraagd of u zeker bent dat u de sample wil opslaan.
fig.Q1-16
Als de sample op de write-
estemming reeds data
evat, dan worden die data
gewist.
8.Als u de sample wil opslaan, druk dan op [F6 (Execute)].
*Om te annuleren, drukt u op [F5 (Cancel)].
Vervolgens gaan we een patch maken van de sample die we net hebben opgeslagen.
11
Een eigen song (pattern) creëren
b
Een patch maken van een sample
1.Druk op [F5 (Create Patch)].
Er verschijnt een scherm waarin u een naam voor de patch kunt invoeren.
In dit voorbeeld slaan we de patch op met de naam “Gtr & Pf”.
Voor details over het invoeren van een naam, zie p. 10.
fig.Q1-17
2.Wanneer u de naam hebt ingevoerd, druk dan op [F6 (Write)].
Er verschijnt een scherm waarin u de write-bestemming voor de patch kunt kiezen.
fig.Q1-18
3.Bepaal met [CURSOR (links/rechts)] of u de patch in het User-geheugen of
op een geheugenkaart wil opslaan.
Kies in dit voorbeeld het User-geheugen (User).
4.Kies met [VALUE] of [INC/DEC] een user-sample op de write-
bestemming.
Kies bv. “USER:001.”
De user patch data die
voordien op die write-
estemming stonden,
worden gewist.
12
5.Druk op [F6 (Write)].
Er wordt gevraagd om te bevestigen dat het OK is om de data weg te schrijven.
fig.Q1-19
6.Druk op [F6 (Execute)].
Nu kunt u de sample gebruiken als user patch “U:001”.
Een eigen song (pattern) creëren
Op het scherm verschijnt de vraag of u de nieuw aangemaakte user patch 001 aan de
momenteel geselecteerde part (part 16) wil toewijzen.
7.Druk op [F6 (Execute)].
User patch 001 is nu geselecteerd voor part 16.
Het Patch Edit-scherm (Gebruikershandleiding p. 54) verschijnt.
8.Druk op [EXIT].
U keert terug naar het beginscherm van de Patch mode.
→ "Synchronizing the playback of the sampled phrase" (p. 26)
Een rhythm set, gebaseerd op een sample, selecteren voor part 10
Met de Auto Chop-functie kunt u een gesamplede rhythm pattern in verschillende
samples opsplitsen, volgens de tijden van de maat, en deze samples gebruiken als de
instrumenten (rhythm tones) van een rhythm set.
→ Auto Chop (Gebruikershandleiding; p. 118)
→ Create Rhythm (Gebruikershandleiding; p. 119)
13
Een eigen song (pattern) creëren
■ Data inladen van uw computer
Vanuit uw computer kunt u .WAV- of .AIFF-bestanden als samples inladen in de
MC-909 en ze gebruiken in een patch of rhythm set.
→ (Gebruikershandleiding p. 132)
■ Het geluid editen
U kunt diverse aspecten van het geluid bewerken, zoals de helderheid, de dikte, de
volume envelope en de pan.
• De klank van een patch editen
→ Patch Edit (Gebruikershandleiding p. 54)
• De klank van een rhythm set editen
→ Rhythm Edit (Gebruikershandleiding p. 70)
Opnemen op de sequencer
■ Een performance voor de drum part aanmaken
We gaan nu een eenvoudige frase aanmaken voor de rhythm part. In dit voorbeeld
gebruiken we de TR-REC-opnamemethode. TR-REC is een opnamemethode waarbij
u een frase kunt aanmaken door gewoon op toetsen te drukken.
1.Druk op [REC].
fig.Q2-01
14
Een eigen song (pattern) creëren
2.Druk op [F2 (TR-Rec)].
Het TR-REC Standby-scherm verschijnt.
Hier kunt u de maatsoort en de lengte van de pattern ingeven.
fig.Q2-02
3.Plaats met [CURSOR (onder)] de cursor op “Rec Measure Length”.
4.Kies “1” met [VALUE] of [INC/DEC].
Laat de instellingen op hun standaardwaarde staan, dus met Rec Beat (maatsoort
van de pattern) op “4/4” en Rec Velocity op “REAL.”
5.Druk op [F6 (BPM/Click)].
Het BPM-venster verschijnt.
6.Stel met [VALUE] de BPM-waarde in op q = 140.0.
7.Druk op [F6 (Close)] om het BPM-venster te sluiten.
8.Druk op [PLAY] om de opname te starten.
Nu kunt u part 10 opnemen.
fig.Q2-02a
Rec Velocity bepaalt het
volume van de noten die u
zal invoeren.
Met de instelling “REAL”
kunt u de dynamiek van de
noten laten variëren
volgens de kracht waarmee
u de pads aanslaat.
15
Een eigen song (pattern) creëren
De basdrum inspelen
1.Druk op [F3 (Note Number)].
Nu kunt u het nootnummer kiezen van de rhythm tone die u wil inspelen.
2.Stel met [VALUE] of [INC/DEC] “60 (C4)” in.
Nu kunt u de basdrum inspelen.
fig.Q2-03
3.Druk op de velocity pads zodat de pads waar hieronder een pijltje bij staat,
oplichten.
fig.TRrec1
U kunt het nootnummer
ook kiezen met [CURSOR
(boven/onder)].
U kunt meer dynamiek in
de drumlijn brengen door
de velocity pads met
variërende kracht aan te
slaan.
16
Het onderstaande scherm verschijnt in de display.
U hoort nu de basdrum die u hebt ingespeeld.
fig.Q2-04
Vervolgens gaan we de hi-hat inspelen. De procedure is dezelfde als in de stappen 1–3.
De hi-hat inspelen
4.Druk op [F3 (Note Number)] en stel met [VALUE] of [INC/DEC]
“70 (A#4)” in (het nootnummer voor de gesloten hi-hat).
fig.Q2-05
Een eigen song (pattern) creëren
5.Druk op de velocity pads zodat de pads waar hieronder een pijltje bij staat,
oplichten.
fig.TRrec2
fig.Q2-06
17
Een eigen song (pattern) creëren
6.Selecteer, net als in stap 4, “72 (C5)” (het nootnummer voor de open hi-hat).
7.Druk op de velocity pads zodat de pads waar hieronder een pijltje bij staat,
oplichten.
fig.TRrec3
fig.Q2-07
8.Druk op [STOP] om de opname te stoppen.
U hebt zonet een ritmepatroon (rhythm pattern) van één maat gemaakt.
Neem de drum part op deze manier op.
18
Een eigen song (pattern) creëren
b
■ Een performance voor de bass part aanmaken
Nu gaan we een frase voor de bass part aanmaken.
Hier gebruiken we een opnamemethode die “step recording” heet, en waarbij u de
noten één-voor-één invoert.
Laten we de onderstaande basfrase even invoeren.
fig.StepRec0
We verlagen het bereik van de velocity pads naar de basnoten.
1.Druk driemaal op [OCT -].
Pad [2] wordt nu “C1” en pad [11] wordt “A1.”
2.Druk op [REC].
3.Druk op [F3 (Step)].
Het Step Recording Standby-scherm verschijnt.
fig.Q2-08
4.Druk op [PLAY] om de opname te starten.
Nu kunt u part 2 opnemen.
fig.Q2-09
De eerste noot op de noten-
alk stemt eigenlijk
overeen met “A2”, maar
elektrische bassen en
contrabassen klinken altijd
een octaaf lager dan de
notatie, dus hier voert u
“A1” in.
19
Een eigen song (pattern) creëren
5.Druk op [F4 (Note Type)].
6.Stel met [VALUE] “1/8 (e)”.
fig.Q2-10
7.Druk op velocity pad [11].
Er wordt een achtste noot ingevoerd met de toonhoogte van A1.
fig.StepRec1
In de display verschijnt het volgende.
fig.Q2-11
8.Druk tweemaal op [CURSOR (rechts)].
20
De invoerpositie schuift twee achtste noten op.
Dit is hetzelfde als wanneer u twee achtste rusten (of één kwartrust) zou invoeren.
fig.StepRec2
Een eigen song (pattern) creëren
9.Druk nu achtereenvolgens op velocity pad [11], [CURSOR (rechts)] en
velocity pad [11] om nog twee noten in te voeren.
fig.StepRec3.e
[11][11]
[CURSOR (right)]
10. Selecteer met [VALUE] “1/16 (x)” als Note Type (nootwaarde).
11. Druk op [CURSOR (rechts)].
De invoerpositie gaat nu één zestiende noot verder.
Dit betekent dat u een zestiende rust hebt ingevoerd.
fig.StepRec4
12. Druk op velocity pad [6].
Er wordt een zestiende noot ingevoerd met de toonhoogte van E1.
13. Druk op [F3 (Tie)].
De zestiende noot die u in stap 12 invoerde, wordt verlengd met een zestiende noot.
Dit is hetzelfde als wanneer u een achtste noot had ingevoerd.
fig.StepRec5
fig.Q2-12
Als u slechts één langere
noot moet invoeren tussen
korte noten, dan is het
sneller om te koppelen dan
om van Note Type te
veranderen.
14. Druk op [STOP] om de opname te stoppen.
U hebt zonet een bass pattern van één maat aangemaakt.
21
Een eigen song (pattern) creëren
■ Een arpeggio performance opnemen
Laten we nu met de Arpeggiator en Chord Memory in realtime arpeggio’s opnemen
op part 3.
Realtime recording is de methode waarbij uw performance wordt opgenomen,
precies zoals u ze inspeelt.
Een klank kiezen voor part 3
In dit voorbeeld kiezen we “PR-A: 003 JP OctAttack”.
U kiest deze klank op dezelfde manier als in "Een rhythm set (drums) kiezen voor
part 10" (p. 4).
Bepalen hoe de arpeggio moet klinken
Om te bepalen hoe de arpeggio moet klinken, kiezen we de arpeggio style en de
akkoordvorm die de structuur van het akkoord zullen bepalen.
In dit voorbeeld kiezen we de arpeggio style “Preset071” en de akkoordvorm “P038:
G Maj add9”.
1.Houd [ARPEGGIO] ingedrukt en selecteer “Preset071” met [VALUE].
2.Houd [ARPEGGIO] ingedrukt en druk op [F6 (Arp Setting)].
Het scherm met de Arpeggiator-instellingen verschijnt.
Maak de instellingen zoals hieronder getoond.
fig.Q2-13
3.Druk op [F5 (Close)].
4.Houd [CHORD MEMORY] ingedrukt en selecteer “P038: G Maj add9” met
[VALUE].
Deze instellingen bepalen hoe de arpeggio zal klinken.
Wanneer u op de velocity pads drukt, zal er een arpeggio gespeeld worden.
22
• Arpeggiator → Gebruikershandleiding p. 30
• Chord Memory → Gebruikershandleiding; p. 32
Opnemen
1.Druk op [PATTERN] om naar Pattern mode te gaan.
2.Druk op [REC].
3.Druk op [F1 (Realtime)].
Het Realtime Recording Standby-scherm verschijnt.
Voor details over de instellingen, zie p. 37 in de Gebruikershandleiding.
fig.Q2-14
Een eigen song (pattern) creëren
4.Druk op [PLAY] om de opname te starten.
De pattern wordt herhaaldelijk gespeeld.
5.Druk op velocity pad [4] bij het begin van de pattern en hou deze pad
ingedrukt tot de pattern eindigt.
De arpeggio wordt gespeeld zolang u de velocity pad ingedrukt houdt en hij wordt
opgenomen.
6.Druk op [STOP] om de opname te stoppen.
De toonhoogte voor Chord Memory
Wanneer u op velocity pad [2] drukt, dan speelt Chord Memory een akkoord op de
ingegeven toonhoogte (voor preset 038 is dit “G Maj add9”).
Hier drukken we op pad [4] om een “A Maj add9”-akkoord (arpeggio) te spelen,
want we moeten de toonaard van de bass part volgen.
Vervolgens gaan we een pattern van vier maten aanmaken, op basis van deze
pattern van één maat.
23
Een eigen song (pattern) creëren
■ Een pattern van één maat omvormen tot een pattern
van vier maten
We gaan nu een pattern van vier maten maken door de zopas opgenomen pattern
van één maat te kopiëren.
Zorg dat pattern “U:001” geselecteerd is in Pattern mode.
1.Druk op [F2 (Edit)].
Het Pattern Edit Menu-scherm verschijnt.
fig.Q2-15
2.Zorg dat zowel “Source From” en “Source End” op “001” staan.
Als ze op iets anders dan “001” staan, plaats dan met [CURSOR (links/rechts)] de
cursor erop en selecteer “001” met [VALUE].
3.Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [PART ASSIGN].
Alle part-toetsen doven uit.
4.Druk op de part-toetsen [2], [3] en [10] zodat ze oplichten.
De kopie wordt enkel voor part 2, part 3 en part 10 uitgevoerd.
5.Druk [F2 (Copy)].
Het Copy sub-venster verschijnt.
Hier kunt u de bestemming van de kopie bepalen.
24
6.Plaats met [CURSOR (onder)] de cursor op “Dest Meas”.
7.Selecteer “002” met [VALUE].
8.Plaats met [CURSOR (onder)] de cursor op “Copy Times”.
9.Selecteer “3” met [VALUE].
De pattern wordt drie keer gekopieerd.
fig.Q2-16
Een eigen song (pattern) creëren
10. Druk op [F6 (Execute)] om de kopie uit te voeren.
De performance van de eerste maat wordt gekopieerd naar de maten 2–4.
fig.Q2-17
11. Druk op [EXIT] om te stoppen met editen.
De pattern van vier maten is nu voltooid.
25
Een eigen song (pattern) creëren
■ De weergave van de gesamplede frase synchroniseren
De phrase die u samplede in "Een van CD gesamplede frase selecteren voor part 16"
(p. 6) kan als volgt gesynchroniseerd worden op de sequencer pattern.
1.Druk op part-toets [16] zodat ze oplicht.
2.Druk op [AUTO SYNC] zodat de indicator oplicht.
De sample die door de patch van part 16 wordt gebruikt, zal zich synchroniseren met
het tempo van de pattern.
3.Druk op [REC].
4.Druk op [F1 (Realtime)].
Het Realtime Rec Standby-scherm verschijnt.
Voor details over de instellingen, zie p. 37 in de Gebruikershandleiding.
5.Druk op [PLAY] om de opname te beginnen.
De pattern wordt herhaaldelijk gespeeld.
6.Druk op [OCT -] zodat de indicator oplicht.
Het bereik van de velocity pads wordt met één octaaf verlaagd.
7.Druk bij het begin van de pattern en bij het begin van de derde maat op
velocity pad [10] en hou deze telkens twee maten ingedrukt.
Terwijl u de velocity pad ingedrukt houdt, wordt de frase weergegeven en
opgenomen.
8.Druk op [STOP] om de opname te stoppen.
Als u het tempo van de pattern wijzigt, dan zal het tempo van de sample mee
veranderen.
■ Een part van een bestaande pattern kopiëren
U kunt ook een part van een preset pattern of een andere user pattern kopiëren en
gebruiken.
Voor de procedure, zie p. 44 in de Gebruikershandleiding.
Een pattern editen
U kunt een pattern op verschillende manieren editen (bewerken). U kunt bv. de
timing van de performance corrigeren in een pattern die u hebt opgenomen, of het
aantal maten wijzigen.
• Editen per maat
→ Pattern Edit (Gebruikershandleiding p. 43)
• Individuele events van performance data editen
→ Microscope (Gebruikershandleiding p. 47)
U drukt op pad [10] om op
de toonhoogte van de bas
te komen.
26
De balans van de parts regelen
Met de Part Mixer (de acht sliders in het midden van het paneel) regelt u de
volumebalans en de panning voor iedere part.
1.Duk op [F3 (Mixer)] of [MIXER ASSIGN].
Het Mixer-scherm verschijnt.
fig.Mixer
Een eigen song (pattern) creëren
2.Kies met [PART ASSIGN] welke parts u wil afregelen.
Wanneer de [PART ASSIGN]-indicator uit is, kunt u de parts 1–8 regelen. Wanneer
de indicator brandt, kunt u de parts 9–16 regelen.
3.Regel het volume, de panning, enz. van iedere part.
• Druk op [F1 (Level)] en regel het volume.
• Druk op [F2 (Pan)] en regel de pan-positie (links/rechts).
• Druk op [F3 (Key Shift)] en regel de transpositie.
• Druk op [F4 (Reverb Level)] en regel de diepte van de reverb.
*U kunt ook [CURSOR] gebruiken om de part en parameter te selecteren, of [VALUE] of
[INC/DEC] om de waarde te wijzigen.
4.Druk op [EXIT] of [MIXER ASSIGN] om terug te keren naar het vorige
scherm.
Effecten toepassen
Waar nodig kunt u effecten zoals compressor, reverb of multi-effecten toepassen.
Zie p. 88 in de Gebruikershandleiding.
27
Uw aangemaakte pattern opslaan
Pattern data die u hebt aangemaakt, zullen verloren gaan wanneer u een andere pattern selecteert
of het toestel uitschakelt. Hier tonen we hoe u die data kunt opslaan als u ze wil behouden.
1.Druk op [PATTERN] om naar Pattern mode te gaan.
2.Druk op [WRITE].
Het Write Menu-scherm verschijnt.
Zorg dat “Pattern” in highlight staat.
fig.Q3-01
3.Druk op [F1 (PTN)] of [ENTER].
Het Pattern Name-scherm verschijnt.
fig.Q3-02
4.Geef de pattern die u hebt aangemaakt een naam.
[CURSOR
(links/rechts)]
[CURSOR boven/onder]Afwisselen tussen hoofdletters en kleine letters.
[VALUE] [INC/DEC]Karakters selecteren.
[F1 (Change Type)]Type van karakter selecteren.
[F2 (Delete)]Karakter op de cursorpositie verwijderen, waarbij
[F3 (Insert)]Een spatie invoegen op de cursorpositie.
De cursor (de positie waar u een karakter invoert/
wijzigt) verplaatsen.
Telkens als u hierop drukt, wisselt u af tussen het
eerste karakter van het hoofdletteralfabet (A), de
kleine letters (a), en cijfers en symbolen (0).
de volgende karakters naar links opschuiven, om
het gat op te vullen.
*Om te annuleren terwijl u de naam aan het invoeren bent, drukt u op [F5 (Cancel)].
28
Uw aangemaakte pattern opslaan
b
b
5.Wanneer u de naam hebt ingevoerd, druk dan op [F6 (Write)].
Er verschijnt een scherm waarin u de write-bestemming kunt kiezen.
fig.Q3-03
6.Bepaal met [CURSOR (links/rechts)] of u de pattern in het User-geheugen
of op een geheugenkaart wil opslaan.
Kies in dit voorbeeld het User-geheugen (User).
7.Kies met [VALUE] of [INC/DEC] een user pattern op de write-bestemming.
8.Druk op [F6 (Write)].
Er wordt gevraagd of u zeker bent dat u de data wil opslaan.
fig.Q3-04
9.Druk op [F6 (Execute)] om de data op te slaan.
*Om te annuleren, drukt u op [F5 (Cancel)].
Als de pattern op de write-
estemming reeds data
evat, dan worden die data
gewist.
29
Mastering
De MC-909 beschikt over een compressor (mastering-effect) die het geluid opsplitst
in drie frequentiebanden (hoog, midden en laag) en die het volume van elke band
meer gelijkmatig maakt.
Wanneer u afmixt naar MD of DAT, of wanneer u uw eigen audio-CD maakt op
CD-R disc, laat dit effect u toe om te masteren met een optimaal volume.
Het mastering-effect in-/uitschakelen
1.Druk in de MASTERING-sectie, op [ON].
Met deze toets schakelt u het mastering-effect in (indicator brandt) en uit (indicator
brandt niet).
Een preset-instelling kiezen
Het mastering-effect voorziet drie instellingen die geschikt zijn voor diverse stijlen.
1.Druk op [F5 (Mastering)].
Het scherm met de Mastering-instellingen verschijnt.
fig.Q4-01
2.Druk achtereenvolgens op de toetsen [F1 (Techno)] t.e.m. [F3 (Break Beats)].
De instellingen die bij de geselecteerde stijl horen, worden toegepast.
Luister naar de verschillen tussen deze instellingen.
• Mastering-effect → Gebruikershandleiding p. 108
Mastering kan gebeuren door ofwel op te nemen op een toestel dat aangesloten is op
de MC-909, of door de data om te zetten naar een WAV/AIFF file, die dan via USB
naar uw computer wordt gestuurd, waar hij dan op CD-R kan worden gebrand.
U kunt variatie aanbrengen in de aangemaakte pattern door muting in/uit te
schakelen, of tijdens de mastering zelf door middel van realtime modify, of u kunt
een song aanmaken voor mastering.
30
Loading...
+ 182 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.