Roland MC-505 QUICK START [nl]

+
0&
*URRYHER[
Bedankt voor en gefeliciteerd met uw keuze van de Roland MC-505 Groovebox. De MC-505 is de uitgebreide en verbeterde opvolger van de MC-303 Groovebox, die in 1996 zijn sensationele
entree in de danswereld maakte. Naast de laatste klanken en patronen herbergt de MC-505 in zijn compacte behui­zing een waaier aan nieuwe, krachtige functies. Door het grote aantal knoppen en regelaars blijft de bediening erg intuïtief en “muzikaal”. Bovendien maken de uitgebreide realtime-mogelijkheden van de sequencer de MC-505 tot een uitgesproken live-instrument.
Goed nieuws is dat u ook als totale muziekleek met de MC-505 gesofisticeerde dance-tunes voor elkaar krijgt. De MC-505 werkt zo handig dat hij al snel een onmisbaar stuk gereedschap wordt, of u nu DJ bent, dansmuziek com­poneert, of beide.
We raden u aan om deze handleiding helemaal door te lezen. Op die manier ziet u geen enkele mogelijkheid van uw nieuwe aanwinst over het hoofd en kunt u er jarenlang plezier aan beleven.
MC-505 Handleiding
Hoe is deze handleiding opgebouwd?
De handleiding bestaat uit twee delen: “Aan de slag” en “Referentie”. “Aan de slag” is voor ongeduldige mensen die een instrument recht uit de doos willen gebruiken (dat geldt waar-
schijnlijk voor de meesten onder ons). In dit deel passeren de voornaamste functies van de MC-505 de revue, zon­der dat daarbij op details wordt ingegaan.
Die details vindt u wél in “Referentie”, waarin werkelijk iedere functie aan bod komt en u verder nog aanvullende informatie zoals MIDI-implementatie e.d. vindt.
Doorheen deze handleiding worden de volgende typografische conventies aangehouden:
Namen van knoppen worden tussen vierkante haken geplaatst, bijvoorbeeld: [PLAY].
Bij een vermelding zoals PAGE [<][>] bedoelen we dat u één van deze knoppen moet indrukken (de knop die op dat moment relevant is).
Verwijzingen naar verwante onderwerpen in deze handleiding worden voorafgegaan door een “ ☞ “.
Of een indicator niet brandt/brandt/knippert wordt als volgt aangegeven:
brandt niet brandt
knippert
2
Voorzorgsmaatregelen
V
P
O
A
Voorzorgsmaatregelen
oeding
Schakel de MC-505 en de overige instrumenten altijd uit voordat u ze op elkaar aansluit.
Sluit het netsnoer van de MC-505 nooit aan op een stop­contact waar andere apparaten, die brom of ruis veroorza­ken (b.v. dimmers, motoren enz.) of veel vermogen trek­ken, op zijn aangesloten.
Let, bij het aansluiten van het netsnoer op het lichtnet, op het voltage.
Plaats geen zware voorwerpen op het netsnoer en zorg dat er niemand over kan struikelen. Trek, bij het verbreken van de aansluiting op het lichtnet, altijd aan de stekker zelf en nooit aan het netsnoer om de draden niet te beschadigen.
Als u de MC-505 lange tijd niet wenst te gebruiken, ver­breekt u best de aansluiting op het lichtnet.
Het zou kunnen gebeuren dat de MC-505 niet naar beho­ren werkt wanneer u hem onmiddellijk na uitschakelen weer inschakelt. Wacht dus telkens een paar seconden voor­dat u hem weer inschakelt.
laatsing
Om problemen te vermijden, dient u de MC-505 te be­schermen tegen direct zonlicht, hitte, vochtigheid en stof.
Plaats de MC-505 niet te dicht in de buurt van een neon­licht, een fluorescerende lamp, een TV-toestel of ander, ge­lijkaardig materiaal dat enerzijds ruis door interferentie, en anderzijds allerlei fouten kan veroorzaken.
nderhoud
Gebruik, voor het reinigen van het instrument, enkel een zachte, droge of lichtjes bevochtigde doek. Om hardnekkig vuil te verwijderen, gebruikt u een neutraal reinigingsmid­del. Wrijf de MC-505 daarna droog met een zachte doek.
Gebruik nooit oplosmiddelen zoals bv. verfverdunners want deze kunnen de behuizing beschadigen.
ndere voorzorgsmaatregelen
Behandel de MC-505 zachtjes.
Laat geen voorwerpen (muntstukken, metalen draad enz.) of vloeistoffen (water, alcohol, sap enz.) in het inwendige terechtkomen.
Neem contact op met de dichtstbijzijnde Roland herstel­dienst voordat u de MC-505 in het buitenland gebruikt.
Als de MC-505 niet naar behoren werkt, schakel hem dan onmiddellijk uit en neem contact op met uw dealer of de Roland hersteldienst.
Belangrijk
• De Patches, frases en Patterns in dit product zijn auteurs­rechtelijk beschermd. U mag ze gebruiken om nieuwe Pat­terns, songs enz. te maken, maar het is verboden om de klanken of patronen van de MC-505 te verspreiden via het internet, CD-ROM’s of gelijk welke andere drager van ana­loge of digitale data.
• De MC-505 bewaart een deel van zijn data in een zgn. flash-geheugen. Schakelt u de MC-505 uit terwijl er data naar dit geheugen worden geschreven, dan is er een grote kans dat er data worden beschadigd. Schakel daarom de MC-505 nooit uit en verwijder de geheugenkaart niet wan­neer u de volgende prompt te zien krijgt:
3
MC-505 Handleiding
Voornaamste kenmerken
Krachtige synthesizermodule
De klanken van de MC-505 worden geleverd door een krachtige synthesizermodule. De voornaamste parameters (zoals de filter- en ADSR-instellingen) hebben eigen regelaars op het frontpaneel, zodat de bediening even vlot en intuïtief kan verlopen als op uw favoriete vintage instrument. Dat neemt niet weg dat de MC-505 ook dienst kan doen als multitim­brale klankmodule met acht Parts.
Schitterende, eigentijdse Patterns
De MC-505 heeft 248 fantastische Preset Patterns en 466 RPS-Patterns aan boord. Die bestrijken een stijl­palet van Techno tot Reggae – de MC-505 zit dus nooit om een muziekgenre verlegen.
Te gekke klanken
De 512 klanken en 26 Rhythm Sets van de MC-505 zijn op maat gesneden van de hedendaagse dansmu­ziek, en tellen uiteraard obligate klassiekers als de TB-303, JUNO, JUPITER en TR-808/909 in hun rangen. Bovendien is dit indrukwekkende klankpalet slechts een begin, want de MC-505 nodigt zonder meer uit tot het zelf maken van klanken.
Drie digitale effectprocessors
De drie effectprocessors maken gebruik van geavan­ceerde DSP-techniek (digitale signaalverwerking). Dat levert uitstekende Reverb- (galm), Delay- (echo) en EFX-effecten. Die EFX-processor biedt 24 effect­types, speciaal gekozen voor dansmuziek.
Zes uitgangen
Naast de stereo-uitgangen biedt de MC-505 nog vier directe uitgangen (tweemaal stereo of vier maal mono). Die kunt u gebruiken om individuele instru­menten extern te bewerken.
Sequencer onthoudt uw ideeën
De sequencer van de MC-505 kan de volgorde ont­houden waarin u Patterns kiest, maar hij kan ook melodieën, solo’s, regelbewegingen enz. optekenen.
Het interne geheugen biedt plaats aan zo’n 95000 noten (maximaal 200 Patterns). Met een SmartMedia-datakaart verhoogt u die capaciteit tot ongeveer 480000 noten (maximaal 200 Patterns).
MEGAMIX
Met de MEGAMIX-functie kunt u tijdens de weerga­ve andere partijen kiezen voor bv. de bas, de drums, enz. U hoeft ze dus niet zelf te programmeren –laat gewoon uw ritmegevoel spreken en bouw een feestje!
Arpeggiator maakt notenreeksen
Voor blitse, complexe notenreeksen hoeft u zich niet uit de naad te werken – dat doet de arpeggiator wel voor u. Eén toets indrukken volstaat.
RPS (Real Time Phrase Sequence)-functie
De RPS-functie laat u met één toetsdruk een muzika­le partij spelen. Dat kan alles zijn: een akkoorden­reeks, een melodisch motiefje, een drum-fill, u bedenkt het maar...
Play Quantize wijzigt de groove tijdens de weerga-
ve
De MC-505 biedt drie types Play Quantize: Grid, Groove en Shuffle. Met een draai aan de regelaar wij­zigt u de groove van de muziek.
Live-instrument
De MC-505 is instrument met uitgesproken live­mogelijkheden. Zo kunt u de weergave van ieder(e) Part of ritme-instrument met één knopdruk in- of uitschakelen en kunt u Parts tijdens de weergave transponeren. Met het ingebouwde mengtafeltje (de Part Mixer) regelt u het volume van de Parts, en natuurlijk kunt u alle voorname klankparameters rechtstreeks via handige regelaars wijzigen. De bewe­gingen van die regelaars kunnen trouwens als MIDI­commando’s worden gezonden.
DBeam Controller
De DBeam Controller is een nieuw type speelhulp dat u bedient door uw hand erover te bewegen. Dat levert nieuwe expressieve mogelijkheden op en het ziet er bovendien leuk uit!
Opmerking:
toestemming van Interactive Light, Inc.
Low Boost voor vette bassen
De populaire Low Boost-functie van de MC-303 werd opnieuw onder de loep genomen. Het resultaat is een nog krachtiger bas, met ondermeer een Octa­ve-functie die een suboctaaf aan het geluid toevoegt.
De DBeam-technologie wordt gebruikt met de
4
Voornaamste kenmerken
5
MC-505
Handleiding
Inhoud
Hoe is deze handleiding opgebouwd? 2
Voorzorgsmaatregelen 3
Voornaamste kenmerken 4
Inhoud 6
DEEL I. — AAN DE SLAG 13
1. Voorzieningen op de panelen 13
1.1 Frontpaneel, 13
1.2 Achterpaneel, 15
2. Voor u aan de slag gaat 16
2.1 Aansluitingen, 16
2.2 Inschakelen, 17
2.3 Uitschakelen, 17
2.4 Opnieuw de fabrieksinstellingen laden, 18
3. Structuur van de MC-505 19
4. Demosongs beluisteren 20
5. “Low Boost” zorgt voor vette bassen 21
6. Patterns weergeven 22
6.1 Kiezen en weergeven, 22
Snel Patterns kiezen, 23 Snel waarden wijzigen, 23 Springen naar een categorie, 23
6.2 Instrumenten in- en uitschakelen, 23
6.3 Volume en stereopositie per instrument instellen, 25
Verschillende instellingen tegelijk wijzigen, 25 Fade-in effecten, 26 Grafisch display, 26 Parameters kiezen in omgekeerde richting, 26
6.4 “Groove” van een Pattern wijzigen, 26
6.5 Pattern transponeren, 27
8. Geluid wijzigen met de regelaars 31
8.1 Helderheid van het geluid regelen (Cutoff), 31
8.2 Resonantie toevoegen aan het geluid, 31
8.3 Modulatie toevoegen, 32
9. Effecten toevoegen 34
9.1 Galm toevoegen, 34
9.2 Echo toevoegen, 35
9.3 Andere effecten toevoegen (EFX), 36
Effecttypes kiezen, 37 Effecten in- en uitschakelen, 38 Grafisch display, 38
10. Frases combineren tot nieuwe Patterns (MEGAMIX) 39
11. Arpeggio’s weergeven 40
12. Frases met één toets spelen (RPS) 42
RPS-sets kiezen met de OCTAVE-knoppen, 43
13. Patterns aansturen met de “DBeam Controller” 44
13.1 Tempo en toonhoogte tegelijk aansturen, 44
13.2 Cutoff en Resonance tegelijk aansturen, 44
13.3 “Ad-lib” improvisaties spelen, 45
Toonaard en toonladder van de ad-lib improvi­satie instellen, 45
14. Eenvoudige Patterns maken 46
14.1 Drums opnemen, 47
14.2 Bas en akkoorden opnemen, 49
14.3 Arpeggio’s opnemen, 51
14.4 Melodie en geluidseffecten opnemen, 53
14.5 Snare-drum fill-in opnemen, 55
14.6 Afwerking, 56
14.7 Pattern opslaan, 57
14.8 Pattern overdoen, 58
15. Song weergeven 59
7. Kennismaken met de klanken 28
7.1 Patches kiezen, 28
Toonhoogtebereik verschuiven, 29
7.2 Rhythm Sets kiezen, 29
6
16. Eenvoudige song programmeren 60
16.1 Song opslaan, 61
Structuurdiagram, 62
DEEL II. — REFERENTIE 63
17. Even voorstellen: de MC-505 63
1.1 Hoe zit de MC-505 in elkaar?, 63
1.2 Klankbron, 63
Tones en Patches, 63 Rhythm Set, 64 Parts, 64 Polyfonie, 64
1.3 Sequencer, 65
Patterns, 65 Songs, 65
1.4 Geheugen, 65
Systeemgeheugen, 66 User-geheugen, 66 Preset-geheugen, 66 Tijdelijk geheugen, 66 Geheugenkaart, 66
1.5 Basisbediening, 66
Waarden wijzigen, 66 Wijziging annuleren (Undo/Redo), 66
18. Patterns weergeven 68
2.1 Weergave, 68
Kijken uit hoeveel maten een Pattern bestaat, 69
2.2 Tempo wijzigen, 69
Tempo wijzigen met het [VALUE]-wiel, 69 Tempo wijzigen met de [TAP]-knop, 69
2.3 Partijen uitschakelen, 69
Parts uitschakelen (Part Mute), 70 Slagwerkinstrumenten uitschakelen (Rhythm Mute), 70
2.4 Transponeren tijdens de weergave (Real­time Transpose), 71
Met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel, 71 Met de klaviertoetsen, 71
2.5 Extra partijen spelen op het klaviertje, 71
Octaafligging van het klaviertje verschuiven (Octave Shift), 72
2.6 Klanken (Patches) kiezen, 72
2.7 Pattern-instellingen wijzigen met de Part Mixer, 73
Volume regelen, 73 Stereopositie regelen, 73 Transponeren, 74
2.8 Parts toewijzen, 74
2.9 Patterns opslaan, 75
Instellingen kopiëren en initialiseren, 76
2.10 Geluid wijzigen met de regelaars (tijdens de weergave), 77
Geluid van een hele Patch wijzigen, 77 Geluid van een Tone wijzigen, 77 Geluid van slagwerkinstrumenten wijzigen, 78 Tijdens de weergave opnieuw de originele in­stellingen van het Pattern kiezen, 78 Weergaveparameters opfrissen (MIDI Update), 79
2.11 Patterns kiezen met de klaviertoetsen (Pattern Set), 79
Pattern Sets gebruiken, 79 Inhoud van een Pattern Set wijzigen, 79 Gewijzigde Pattern Set opslaan (Pattern Set Write), 80
19. Zelf klanken maken 81
3.1 Patches maken, 81
Algemene werkwijze, 81 Basisgolfvorm kiezen (Wave/FXM), 82 Toonhoogte wijzigen (PITCH), 83 Toonhoogte laten evolueren (Pitch Envelope), 84 Klankkleur aanpassen (FILTER), 86 Klankkleur laten evolueren (Filter Envelope), 89 Volume en stereopositie aanpassen (AMPLIFIER), 91 Volume laten evolueren (Amplifier Envelope), 94 Geluid moduleren (LFO), 95 Instellingen voor de hele Patch, 99 Speelhulpen toewijzen, 103 Patches opslaan (Patch Write), 104
3.2 Rhythm Sets maken, 106
Algemene werkwijze, 106 Basisgolfvorm kiezen (Wave), 107 Toonhoogte wijzigen (PITCH), 107 Toonhoogte laten evolueren (Pitch Envelope), 108 Klankkleur aanpassen (FILTER), 110 Klankkleur laten evolueren (Filter Envelope), 111 Volume en stereopositie aanpassen (AMPLIFIER), 113 Volume laten evolueren (Amplifier Envelope), 114 Pitch Bend-bereik instellen, 116 Effecten/uitgangen kiezen voor de Rhythm Tones, 116 Rhythm Sets opslaan (Rhythm Set Write), 117
7
MC-505
Handleiding
20. Effecten 121
4.1 Reverb, 121
Reverb-type kiezen, 121 Lengte van de Reverb instellen (Reverb Time), 122 Klankkleur van de galm aanpassen (HF Damp), 122 Totaalvolume van de galm (Reverb Level), 122 Volume van de Reverb per Part, 122 EFX-signaal door de Reverb halen, 123 Instellen via het display, 123
4.2 Delay, 123
Delay-type kiezen (Delay Type), 124 Vertragingsinterval instellen (Delay Time), 124 Aantal herhalingen instellen (Feedback Level), 124 Totaalvolume van de Delay (Delay Level), 125 Volume van de Delay per Part, 125 EFX-signaal door de Delay halen, 125 Overige parameters, 126
4.3 EFX (verschillende effecten), 127
EFX-type kiezen, 127 4 Band EQ, 128 Spectrum (geluid kleuren), 129 Enhancer, 129 Overdrive, 130 Distortion, 130 Lo-Fi, 131 Noise Generator, 131 Radio Tuning, 132 Phonograph, 132 Compressor, 133 Limiter, 133 Slicer, 134 Tremolo, 134 Phaser, 135 Chorus, 135 Space D, 136 Tetra Chorus, 137 Flanger, 137 Step Flanger, 138 Short Delay, 139 Auto Pan, 139 Feedback Pitch Shifter, 140 Reverb, 141 Gate-Reverb, 141 Parts aan de EFX/uitgangen toewijzen, 141
Range), 145
5.3 Geavanceerde parameters, 145
5.4 Gewijzigde Arpeggio opslaan (Arpeggio Write), 147
22. Frases weergeven vanaf het klavier (RPS) 148
6.1 Frases aansturen met RPS, 148
6.2 Frases opslaan in een RPS Set, 149
6.3 Inhoud van een frase wijzigen, 150
Parameters wijzigen met de Part Mixer, 150 Patches kiezen voor RPS-Parts, 150
6.4 RPS Set opslaan (RPS Set Write), 150
23. “Groove” van een Pattern wijzigen (Play Quantize) 152
7.1 Part kiezen die u wilt quantiseren, 152
7.2 Grid Quantize, 152
Resolutie instellen, 152 Grid Quantize toepassen, 153
7.3 Shuffle Quantize, 153
Shuffle Quantize toepassen, 153
7.4 Groove Quantize, 154
Sjabloon kiezen, 154 Groove Quantize toepassen, 155
24. MEGAMIX: andere partijen kiezen voor een Pattern 157
8.1 Andere frases kiezen, 157
8.2 Patterns buiten het regelbereik kiezen, 158
8.3 Gewijzigd Pattern opslaan, 158
25. Functies van de DBeam Controller 159
9.1 DBeam Controller gebruiken, 159
21. Arpeggiator gebruiken 143
5.1 Arpeggio’s spelen, 143
5.2 Arpeggio-patroon maken, 143
Arpeggio-stijl (Style), 144 “Feel” van de arpeggio wijzigen (Accent Rate), 145 Octaafbereik van de arpeggio wijzigen (Octave
8
9.2 Beschikbare “Types”, 159
01: Modulation-A(ll), 159 02: Modulation-S(ingle), 160 03: Pitch Bend-A(ll), 160 04: Pitch Bend-S(ingle), 160 05: Cut+Reso1-A(ll), 160 06: Cut+Reso1-S(ingle), 160 07: Cut+Reso2-A(ll), 160 08: Cut+Reso2-S(ingle), 161 09: Cut+Reso3-A(ll), 161 10: Cut+Reso3-S(ingle), 161 11: Part Pan-A(ll), 161 12: Part Pan-S(ingle), 161 13: Cross Pan, 161 14: Cross Dr(u)m Pan, 162 15: Key Shift-A(ll), 162 16: Key Shift-S(ingle), 162 17: Reverb Level, 162 18: Delay Level, 162 19: EFX Ctrl1, 162 19: EFX Ctrl2, 162 19: EFX Ctrl3, 162 22: Start/Stop, 162 23: All Mute, 163 24: Turntable, 163 25: Arp(eggio) Range, 163 26: Note+Bnd, 163 27: Adlib1, 163 28: Adlib2, 163
26. Patterns opnemen 165
10.1 Realtime opname, 165
Opnameprocedure, 165 Andere Part kiezen tijdens de opname, 167 Arpeggio’s opnemen, 167 Regelbewegingen (Modify Data) opnemen, 168 Bewegingen in de Part Mixer opnemen, 168 Naadloze overgangen tussen Patterns, 168 Mutes opnemen, 169 Tempowijzigingen opnemen, 169 Data wissen tijdens de opname (Realtime Erase), 169
10.2 Step opname, 170
Opnameprocedure, 171 Noten één voor één opnemen (Step opname 1), 171 Akkoorden, rusten, enz. invoeren, 172 Individuele slagwerkinstrumenten opnemen (Step opname 2), 173
10.3 Individuele noten editen (Microscope Edit), 176
Opgenomen noten afbeelden, 176 Welke data kunt u wijzigen?, 177 Parameters van een opgenomen noot
wijzigen, 177 Data wissen (Delete Event), 178 Data invoegen (Insert Event), 178 Data invoeren met het klavier en de regelaars, 179 Data verplaatsen, 179 Data verbergen (View Filter), 179
10.4 Resterende geheugenruimte controleren (Memory Info), 180
Temp(orary), 180 User (Memory), 180 Card (Memory), 180
27. Pattern editen (Pattern Edit) 181
11.1 Deel van een Pattern kopiëren (Pattern Copy), 181
11.2 Data wissen (Erase), 182
11.3 Maten verwijderen (Delete Mes), 183
11.4 Lege maten invoegen (Insert Measure), 184
11.5 Toonaard wijzigen (Transpose), 184
11.6 Volume van noten wijzigen (Change Velocity), 185
11.7 Lengte van noten wijzigen (Change Gate Time), 185
11.8 Timing aanpassen (Shift Clock), 186
11.9 Onnodige data uitdunnen (Data Thin), 187
11.10Play Quantize-instellingen toepassen op een Pattern (Edit Quantize), 187
11.11Globale timing van een Pattern wijzigen (Reclock), 188
28. Song creëren 189
12.1 Song weergeven, 189
12.2 Song opnemen, 190
12.3 Songs opslaan (Song Write), 190
29. Song editen (Song Edit) 192
13.1 Song kopiëren (Song Copy), 192
13.2 Patterns verwijderen (Delete Pattern), 192
13.3 Patterns invoegen (Insert Pattern), 193
30. Geheugenkaart gebruiken 194
14.1 Mogelijke toepassingen, 194
Welke geheugenkaarten kunt u in de MC-505 gebruiken?, 194 Kaart insteken en verwijderen, 194
14.2 Kaart formateren (Format), 194
14.3 Kopie van het interne geheugen op kaart zetten (User Backup), 195
9
MC-505
Handleiding
14.4 Backup opnieuw in het interne geheugen laden (Backup Load), 195
14.5 Backup van de kaart wissen (Backup Delete), 196
14.6 Kaart dupliceren (Card Duplicate), 196
31. Systeeminstellingen 198
15.1 Instellingen die verband houden met klankbron en toonhoogte, 198
Globale toonhoogte instellen (Master Tune), 198 Individuele noten stemmen (Scale Tune), 198 Overgang tussen Patches (Patch Remain), 199 Polyfonie per Part specifiëren (Voice Reserve), 199 Resonantiebereik instellen (Resonance Limiter), 199
15.2 Instellingen voor speelhulpen, 199
Contrast van het display aanpassen (LCD Contrast), 199 Aanslagwaarde van de pads (Pad Velocity), 199 Pedaalfunctie kiezen, 200 Pdl Pola (Pedal Polarity), 200 Functie van de DBeam Controller kiezen, 200
15.3 Sequencer-instellingen, 200
Sync Mode, 201 Synchronisatiecommando’s zenden (Sync Out), 201 Song herhalen (Loop Mode), 201 Volume van de metronoom aanpassen (Metro­nome Level), 201 RPS weergavetiming instellen (RPS Trigger Quantize), 201 Arpeggio’s synchroniseren (Arpeggio Sync), 202 Automatisch de Checksum berekenen (Auto Checksum), 202 Tap Tempo uitschakelen (Tap Switch), 202 Resolutie van de Tap Tempo-functie bepalen (Tap Resolution), 202
15.4 MIDI-instellingen, 202
Extern MIDI-klavier gebruiken (Remote Key­board Switch), 202 Verschillende MC-505’s tegelijk gebruiken (Device ID Number), 203 Ontvangen MIDI-commando’s weer naar MIDI OUT zenden (Thru Function), 203 MIDI-ontvangst voor iedere Part in- of uitschakelen (MIDI Rx Switch), 203 Verbinding tussen het klaviertje en de interne klankbron opheffen (Local Tx Switch), 203 Kanaal kiezen waarop u arpeggio’s aanstuurt (Arpeggio Control Channel), 203 Kanaal kiezen waarop u RPS aanstuurt (RPS
Control Channel), 203 Specifiëren hoe data van de regelaars worden gezonden (Edit Transmit/Receive Mode), 203 MIDI-ontvangstschakelaars, 204 MIDI-zendschakelaars, 204
32. MIDI 205
16.1 Wat is MIDI?, 205
MIDI-connectors, 205 MIDI-kanalen, 205
16.2 MC-505 vanuit een extern MIDI-klavier aansturen, 206
Als de Remote Keyboard Switch op “ON” staat, 206 Als de Remote Keyboard Switch op “OFF” staat, 206
16.3 RPS-frases of arpeggio’s aansturen vanuit een extern MIDI-klavier, 206
RPS aansturen, 206 Arpeggio’s aansturen, 207
16.4 MC-505 verbinden met een workstation (of computer), 207
16.5 Extern MIDI-instrument aansturen, 208
Sampler aansturen met de MC-505, 208
16.6 MIDI-klankmodule aansturen vanuit de MC-505, 209
Voorbeeld 1, 209 Voorbeeld 2, 209
16.7 Externe sequencer met de MC-505 synchroniseren, 209
16.8 MC-505 met een externe sequencer synchroniseren, 210
16.9 Twee MC-505’s synchroniseren, 210
16.10Data via MIDI wegschrijven (Bulk Dump), 211
MC-505 data in een externe sequencer opnemen, 211 Data van een MIDI-sequencer opnieuw in de MC-505 laden, 211
DEEL III. — APPENDIX 213
Kookboek 213
1.1 Klanken maken, 213
Synth Lead, 213 Synth Bass, 214 Synth Strings, 215 Synth Brass, 216
10
1.2 Voorbeelden van EFX-instellingen, 217
“Gedempt” geluid, 217 “Lo-Fi” geluid, 217 Definitie verbeteren, 217 Vervormd TB-303 geluid, 217 Lage sample-resolutie, 218 Radio Simulation, 218 Pattern “in mootjes hakken”, 218 Straaljager, 218 Auto Panning Delay, 219 Auto Panning Drums, 219 “Omgekeerd” geluid, 219
33. Mogelijke problemen 220
Geen geluid, 220 Noten vallen weg, 220 Als u de toetsen loslaat blijven de noten doorklinken, 220 Noten “blijven hangen” tijdens de weergave van Patterns, 220 Sequencer werkt niet, 220 U hoort geen effecten, zelfs niet als u het EFX volume verhoogt, 220 Toonhoogte klopt niet, 221 Play Quantize werkt niet, 221 Noten worden vertraagd of onregelmatig weergegeven, 221
34. Foutmeldingen 222
35. Golfvormen 224
36. Preset Patches 226
37. Preset Rhythm Sets 230
38. Preset Patterns 237
39. RPS Patterns 242
40. RPS Sets 250
41. Controlenummers 254
42. MIDI-implementatie 255
43. Specificaties 257
44. Index 259
11
MC-505
Handleiding
12
DEEL I. AAN DE SLAG
Voorzieningen op de panelen
1.
1.1 Frontpaneel
1
VOLUME
MIN
PLAY QUANTIZE
16
TIMING
VELOCITY
REVERB DELAY EFX
18
REVERB TIME
HF DAMP
EFX REVERB LEVEL
WRITE
27
INITIALIZE
KEYBOARD PAD
OCTAVE
HOLD
PTN
CALL
25
MAX
UNDO/
REDO
PARAM COPY
TRANS
POSE
RPS
2
LOW BOOST
MIN
MAX
GRID
GROOVE
SHUFFLE
DELAY TIME
FEEDBACK
EFX DELAY LEVEL
DELAY LEVELREVERB LEVEL
28
SCALE
-
EDIT
REALTIME ERASE
SHIFT
OCTAVE
ARPEGGIATOR
ACCENT RATE
RANGE
CTRL 1
CTRL 2
CTRL 3
EFX OUTPUT LEVEL
29
30
31
PATCH
D BEAM CONTROLLER
-
TURN TABLE
+
CUT RESO AD LIB
PART
SELECT
QTZ SELECT
TONE
SELECT
COPY
ERASEPTN/SONG
ARPEGGIO
PITCH
WAVE/FXM
63
PATCH
T3 T4
CYM
TOM/PERC
NEXT
PRESET USER CARD
REVERB DELAY EFX
TONE SELECT
17
ON
PAR T MUTE
RHYTHM
MUTE
ON
MODE
MUTE CTRL
FUNC
5
LEVEL
PAN
KEYSHIF T
REVERB
DELAY
EFX/OUT
MEGAMIX
20
4
CURRENT
SONG
TEMPO /MIXER
PTN
T1
7
DISPLAY BANK
PTN/
PTN
SONG
SET
19
BD
SD
HH
TONE SWITCH
T2
RPS SET
PART MIXER
CLP
26
DELETE INSERT
GROOVE SHUFFLEGRID
PLAY QUANTIZE SETUP SYSTEM
P-ENV LFO 2
PITCH FILTER LFO
TRANSPOSE CHG VELO
REVERB DELAY EFX SEQ OUT
F-ENV LEVEL PAN A-ENV
FILTER
CHG GATE
SHIFT CLK DATA THIN QUANTIZE
TUNE/ SOUND
LFO 1
CONTROLLER
MEMORY CARD
MIDI
SLAVE
8
HIT
OTHERS
12 13 14 15 16
RECLOCK
SEQUENCER
MIDI
COMMON
SOLO/
COMMON
WAVE
SELECT
ENVELOPE
DEPTH
DEC INC PAGE
21
MEMORY INFO
PORTA
MOD
PITCH BEND
CONTROLAMPLIFIER
109
PITCH
0
COARSE TUNE
FINE TUNE
12
D
21
VALUE
ENTER
EXIT
DEMO
23
CARD DUMP
AFTER TOUCH
CATEGORY
RHY TONE
LPF
BPF
HPF
PKG
SELECT
PITCH
FILTER
AMP
13
RSA
22
11
FILTER/AMPLIFIER
CUTOFF
TONE LEVELRND PAN
RESONANCE
LFO 1
DEPTH
RATE
PORTAMENTO
ON
SOLO
TIME
SEQUENCER
FWD
BWD
/REST
/TIE
STOP PLAY REC
32
TAP
TONE PAN
MEASURE
Aan de slag
14
15
24
1) VOLUME-regelaar
Hiermee regelt u het totaalvolume van de MC-505.
2) LOW BOOST-blok
Hiermee regelt u de versterking van de lage tonen.
3) D BEAM CONTROLLER-blok
Door uw hand hierover te bewegen kunt u verschil­lende effecten en parameters aansturen.
4) MODE-blok
Hiermee kiest u de bedieningsmode.
5) FUNC-knop
Hiermee kiest u alternatieve functies voor de knop­pen.
6) CURRENT-display NEXT-display LCD-display BEAT-indicator
MIDI-indicator SLAVE-indicator
Deze beelden nuttige informatie af.
7) DISPLAY-blok
Met deze knoppen bepaalt u wat er in het display wordt afgebeeld.
8) BANK-blok
Hiermee kiest u de bank waaruit u een Bank of Pat­tern wilt kiezen.
9) WAVE SELECT-knop
Hiermee kiest u de golfvorm die de basis van het geluid vormt.
10)PITCH-blok
Hiermee regelt u de toonhoogte van het geluid.
13
MC-505 Handleiding
11)FILTER/AMPLIFIER-blok
Hiermee regelt u de helderheid en de dynamiek van het geluid.
12)ENVELOPE-blok
Hiermee regelt u het verloop van toonhoogte, klank­kleur en volume.
13)ENV SELECT-knop
Met deze knop bepaalt u voor welke klankcompo­nent de instellingen uit de ENVELOPE- en LFO­blokken gelden.
14)LFO1-blok
Dit blok voegt een cyclische modulatie toe aan het geluid.
15)PORTAMENTO-blok
Hiermee bedient u de Portamento- en Solo-functies, die te maken hebben met de manier waarop het kla­vier werkt.
16)PLAY QUANTIZE-blok
Hiermee wijzigt u de groove van het pattern.
17)ARPEGGIATOR-blok
Hiermee maakt u instellingen voor de arpeggiator.
18)REVERB/DELAY/EFX-blok
Hiermee regelt u de effecten.
19)PART MIXER-blok
Met deze regelaars kunt u verschillende Part-para­meters aansturen.
20)PART SELECT/TONE SELECT-knoppen
Hiermee kiest u Parts/Tones/Rhythm-groepen en schakelt u instrumenten in en uit.
Tijdens de opname dienen deze knoppen om de aan­slagwaarde en de duur te selecteren.
21)INC/DEC-knoppen
VALUE-wiel
Hiermee wijzigt u de waarde van parameters.
22)PAGE</PAGE>-knoppen
Hiermee “bladert” u door de display-pagina’s. Bij het invoeren van namen verplaatst u hiermee de cur­sor.
23)ENTER/EXIT-knoppen
Met deze knoppen bevestigt/annuleert u een hande­ling of verlaat u een pagina met instellingen.
24)SEQUENCER-blok
Met deze knoppen bedient u de opname- en weerga­vefuncties van de sequencer.
25)KEYBOARD PAD-blok
Hiermee kiest u de functie van de klaviertoetsen als­ook het octaaf waarin u speelt enz.
26)Klaviertoetsen
Hiermee bespeelt u de MC-505 of kiest u Patterns of RPS-patronen. Normaal komt de “2”-toets overeen met C4.
27)WRITE-knop
Druk op deze knop om een Pattern of Patch op te slaan of om een parameter te initialiseren.
28)UNDO/REDO-knop
Druk op deze knop om een operatie te annuleren of om een parameter te kopiëren.
29)SCALE-knop
Met deze knop kiest u tijdens het stap-voor-stap opnemen de nootwaarde.
30)EDIT-knop
Met deze knop kiest u de editpagina’s voor een klank of Pattern.
31)SHIFT-knop
Deze knop dient om alternatieve functies van andere knoppen aan te spreken.
32)TAP-knop
Door ritmisch op deze knop te tikken kunt u het tempo instellen.
Opmerking:
blokken die in het wit zijn aangeduid kunt u opnemen in een Pattern.
De bewegingen van regelaars of knoppen in
14
1.2 Achterpaneel
Voorzieningen op de panelen, Achterpaneel
Aan de slag
7
ATTENTION:
RISQUE DE CHOC ELECTRIQUE NE PAS OUVRIR
WARNING:
TO REDUCE THE RISK OF FIRE OR ELECTRIC SHOCK, DO NOT EXPOSE THIS APPLIANCE TO RAIN OR MOISTURE.
CAUTION
RISK OF ELECTRIC SHOCK
DO NOT OPEN
THIS CLASS B DIGITAL APPARATUS MEETS ALL REQUIREMENTS OF THE CANADIAN INTERFERENCE-CAUSING EQUIPMENT REGULATIONS. CET APPAREIL NUMÉRIQUE DE LA CLASSE B RESPECTE TOUTES LES EXIGENCES DU RÈGLEMENT SUR LE MATÉRIEL BROUILLEUR DU CANADA. THIS DEVICE COMPLIES WITH PART 15 OF THE FCC RULES. OPERATION IS SUBJECT TO THE FOLLOWING TWO CONDITIONS: (1) THIS DEVICE MAY NOT CAUSE HARMFUL INTERFERENCE, AND (2) THIS DEVICE MUST ACCEPT ANY INTERFERENCE RECEIVED, INCLUDING INTERFERENCE THAT MAY CAUSE UNDESIRED OPERATION.
1) PHONES-uitgang
Hierop kunt u een hoofdtelefoon aansluiten.
2) OUTPUT-connectors
MIX L (MONO), R/DIRECT1 L (MONO), R/ DIRECT2 L (MONO), R
Deze uitgangen moet u met uw mixer, versterker, stereo-installatie enz. verbinden. Gebruik steeds audiosnoeren (los verkrijgbaar) van een degelijke kwaliteit.
3) PEDAL-ingang
Hierop kunt u een voetschakelaar aansluiten, die verschillende functies kan aansturen.
4) MIDI IN/OUT-connectors
Via deze connectors kunt u de MC-505 met externe MIDI-instrumenten verbinden. Gebruik hiervoor speciale MIDI-kabels (los verkrijgbaar).
5) MEMORY CARD-aansluiting
Deze aansluiting biedt plaats aan een (los verkrijgba­re) SmartMedia-kaart.
6) AC-ingang
Sluit hier de bijgeleverde stroomkabel op aan.
7) POWER-schakelaar
Hiermee schakelt u de MC-505 in en uit.
S2M-5/S4M-5
23456
The DBeam has been licensed from Interactive Light, Inc.
1
15
MC-505 Handleiding
Voor u aan de slag gaat
2.
2.1 Aansluitingen
De MC-505 bevat geen ingebouwde versterker of luidsprekers. U bent dus aangewezen op externe versterking (bv. twee KC-100’s, KC-300’s of KC-500’s) of op een hoofdtelefoon. Het onderstaande diagram maakt één en ander duidelijk.
Opmerking:
uw verdeler.
Audiokabels, MIDI-kabels, hoofdtelefoon en voetschakelaars worden niet meegeleverd. U kunt deze apart verkrijgen bij
Stereo-hoofdtelefoon
CAUTION
ATTENTION:
RISQUE DE CHOC ELECTRIQUE NE PAS OUVRIR
WARNING:
TO REDUCE THE RISK OF FIRE OR ELECTRIC SHOCK, DO NOT EXPOSE THIS APPLIANCE TO RAIN OR MOISTURE.
RISK OF ELECTRIC SHOCK
DO NOT OPEN
S2M-5/S4M-5
THIS CLASS B DIGITAL APPARATUS MEETS ALL REQUIREMENTS OF THE CANADIAN INTERFERENCE-CAUSING EQUIPMENT REGULATIONS. CET APPAREIL NUMÉRIQUE DE LA CLASSE B RESPECTE TOUTES LES EXIGENCES DU RÈGLEMENT SUR LE MATÉRIEL BROUILLEUR DU CANADA. THIS DEVICE COMPLIES WITH PART 15 OF THE FCC RULES. OPERATION IS SUBJECT TO THE FOLLOWING TWO CONDITIONS: (1) THIS DEVICE MAY NOT CAUSE HARMFUL INTERFERENCE, AND (2) THIS DEVICE MUST ACCEPT ANY INTERFERENCE RECEIVED, INCLUDING INTERFERENCE THAT MAY CAUSE UNDESIRED OPERATION.
The DBeam has been licensed from Interactive Light, Inc.
Stroomkabel
Extern MIDI-instrument
Stopcontact
MIDI-kabel
MIDI OUT
Voetschakelaar
Audiokabel
Keyboardversterker, stereo-installatie, enz.
1) Schakel alle instrumenten uit voor u aansluitingen maakt.
Om schade en/of storingen aan luidsprekers of andere instrumenten te voorkomen moet u steeds het volume in de minimumstand zetten en alle instrumenten uitschakelen.
2) Verbind de bijgeleverde stroomkabel met de MC-505 en sluit deze aan op een stopcontact.
3) Sluit audio- en MIDI-kabels aan zoals in de bovenstaande afbeelding wordt aangegeven.
Als u er behoefte aan hebt kunt u ook een hoofdtelefoon en voetschakelaars aansluiten.
Opmerking:
andere reden verplicht om in mono te werken, sluit dan enkel de L (MONO) MIX OUTPUT aan.
Het geluid van de MC-505 komt pas optimaal tot zijn recht als u het instrument in stereo versterkt. Bent u om één of
16
Voor u aan de slag gaat, Inschakelen
Opmerking:
keyboardversterker enz. verbinden.
Als u geluiden apart wilt versterken via de DIRECT1/DIRECT2-uitgangen, dan moet u de relevante uitgang(en) met uw
Bij levering is de MC-505 zo ingesteld dat er geen geluid naar de DIRECT1/DIRECT2-uitgangen wordt gestuurd. Hoe u geluid naar deze uitgangen kunt sturen leest u onder “Parts aan de EFX/uitgangen toewijzen” op blz. 142 en “Effecten/uitgangen kiezen voor de Rhythm Tones” op blz. 116.
2.2 Inschakelen
Aan de slag
1) Controleer eerst het volgende:
Zijn alle instrumenten, versterkers, e.d. correct aangesloten?
Staat de volumeregelaar van de MC-505, alsook het volume op de aangesloten mixer/versterker, in de minimum­stand?
2) Druk op de POWER-schakelaar op de achterzijde van de MC-505.
24
Opmerking:
POWER
ON OFF
Vanwege het interne beveiligingscircuit kunt u slechts enkele seconden na het inschakelen op de MC-505 spelen.
VOLUME
MIN
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
MAX
3) Schakel de aangesloten mixer/versterker in.
4) Speel enkele noten op het klaviertje van de MC-505 en kies met de [VOLUME]-regelaar een aangenaam luister­volume.
Kies op de aangesloten versterker en op de aangestuurde instrumenten het gewenste volume.
2.3 Uitschakelen
Zet, voor u de MC-505 uitschakelt, alle volumeregelaars in de minimumstand. Schakel vervolgens uw instrumenten uit in deze volgorde:
1) Schakel de mixer, versterker, enz. uit.
2) Schakel de MC-505 uit.
17
MC-505 Handleiding
2.4 Opnieuw de fabrieksinstellingen laden
Als uw MC-505 recht uit de doos komt bevat hij normaal nog alle instellingen die in de fabriek werden gemaakt. Werden die instellingen echter om één of andere reden gewijzigd, dan kunt u ze met de “Factory Preset”-functie opnieuw laden. Daarbij kunt u naar keuze alle instellingen opnieuw laden of enkel de Patch- of Systeeminstellingen.
Opmerking:
MIDI-sequencer of een gelijkaardig instrument. U kunt ook de User Backup-functie gebruiken om de data op een geheugenkaart te schrijven.
“Data via MIDI wegschrijven (Bulk Dump)” op blz. 211.“Kopie van het interne geheugen op kaart zetten (User Backup)” op blz. 195.
Als de MC-505 data bevat die u niet wilt kwijtspelen, kopieer deze dan via de Bulk Dump-functie naar een externe
DEC INC PAGE
1
SHIFT
POWER
ON OFF
CATEGORY
2
VALUE
ENTER
EXIT
DEMO
3,4
1) Houd [SHIFT] ingedrukt terwijl u op de [POWER]-schakelaar drukt.
Blijf [SHIFT] ingedrukt houden tot u de Factory Preset-pagina in beeld krijgt.
2) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de data waarvoor u opnieuw de fabrieksinstellingen wilt laden.
U kunt de volgende 3 types kiezen:
ALL Alle interne parameters krijgen opnieuw de fabriekswaarden.
PATCH User Patches in het interne geheugen krijgen opnieuw de fabriekswaarden.
SYSTEM Systeeminstellingen krijgen opnieuw de fabriekswaarden.
Druk op [EXIT] om terug te keren naar het normale display (waarin Pattern P:001 is geselecteerd).
3) Druk op [ENTER].
U krijgt een prompt te zien die u om bevestiging vraagt.
4) Druk nogmaals op [ENTER] om de gekozen fabrieksinstellingen te laden.
Terwijl de instellingen worden geladen krijgt u het volgende display te zien:
NOW WORKING Keep Power ON !
Deze prompt vertelt u dat de fabrieksinstellingen worden geladen en dat u de MC-505 niet mag uitschakelen zolang deze operatie niet is voltooid. Zodra alle instellingen zijn geladen komt u opnieuw terecht in het normale display.
Opmerking:
18
Als u in stap (2) “All” hebt gekozen duurt deze operatie zo’n vier minuten.
Structuur van de MC-505, Opnieuw de fabrieksinstellingen laden
Structuur van de MC-505
3.
In de onderstaande afbeelding ziet u hoe de MC-505 is opgebouwd. De verschillende signaalpaden (audio, data) worden aangegeven door de pijlen.
Aan de slag
VOLUME
MIN
MAX
Audio-data
REVERB DELAY EFX
Speldata
Kiezen
REVERB TIME
HF DAMP
EFX REVERB LEVEL
Part-mixer
Mute
Instrumentale Parts
uitschakelen
BD
SD
TONE SWITCH
TRANS
POSE
HH
-
Realtime transponeren
P:A001
PATCH
PART PART PART PA RT PART PART PART PART
Klank-
Klanken
generator
kiezen
Patch
Klankdata
Performance
ARPEGGIATOR
ACCENT RATE
RANGE
Stuurgedeelte
Geluiden weergeven en wijzigen
D BEAM CONTROLLER
-
TURN TABLE
+
CUT RESO
AD LIB
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
ON
DBeam speelhulp
Klaviertje
LOW BOOST
OCTAVE
MIN
MAX
DELAY TIME
FEEDBACK
EFX DELAY LEVEL
DELAY LEVELREVERB LEVEL
PART MIXER
CLP
Instrumentale Parts geven
CTRL 1
CTRL 2
CTRL 3
EFX OUTPUT LEVEL
Volume en stereopositie van iedere Part regelen
CYM
TOM/PERC
TONE SELECT
klanken weer
ON
WAVE
SELECT
ENVELOPE
DEPTH
Low Boost
Extra vette bassen bijdraaien
Effecten
Geluid voorzien van effecten Reverb (galm toevoegen)
Delay (echo's toevoegen) EFX (andere effecten)
HIT
OTHERS
Play
Rec
Arpeggiator
Arpeggio's spelen
LPF
BPF
HPF
PKG
RSA
FILTER/AMPLIFIER
CUTOFF
TONE LEVELRND PAN
SELECT
PITCH
FILTER
AMP
SOLO
ON
PITCH
0
COARSE TUNE
FINE TUNE
D
MEGAMIX
Frases verplaatsen
Play quantize
TIMING
RESONANCE
TONE PAN
LFO 1
DEPTH
RATE
PORTAMENTO
TIME
Pattern
Data voor verschillende instrumentale Parts
PLAY QUANTIZE
GRID
GROOVE
SHUFFLE
VELOCITY
Grooves wijzigen
Pattern set
Keyboard Pad 1
P:052
Patterns kiezen met de klavier­toetsen
PTN/
SONG
Song
U:01P:001
In volgorde geplaatste patronen
Speldata
kiezen
Sequencer
SEQUENCER
FWD
BWD
MEASURE
/REST
/TIE
STOP PLAY REC
Speldata
opnemen/weergeven
RPS set
RPS
Keyboard Pad 1
P:017 Part 4
Speldata voor één instrumentale Part
Een verzameling van 16 RPS­patronen
RPS
Aansturen met de klaviertoetsen
RPS SET
PTN SET
PTN
CALL
19
MC-505 Handleiding
Demosongs beluisteren
4.
Het loont de moeite om even de interne demosongs te beluisteren. Op die manier maakt u meteen kennis met de uitstekende klanken en patronen van de MC-505.
DEC INC PAGE
CATEGORY
SEQUENCER
FWD
BWD
/REST
/TIE
MEASURE
2
VALUE
ENTER
EXIT
DEMO
5
1
1) Druk tegelijk op [EXIT] en [ENTER].
U komt nu terecht in de Demo Play-pagina, waarin de nummers en de namen van de demosongs worden afgebeeld.
2) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de demosong die u wilt beluisteren.
1 Psy Trance Copyright © 1997 Roland Corporation
2 NU-NRG Copyright © 1997 Roland Corporation
3 Detroit Techno Copyright © 1997 Roland Corporation
4 Industrial Copyright © 1997 Roland Corporation
5 Drum ‘n’ Bass Copyright © 1997 Roland Corporation
6 Hip Hop Copyright © 1997 Roland Corporation
7 House Copyright © 1997 Roland Corporation
STOP PLAY REC
34
3) Druk op [PLAY] om de weergave van de demo te starten.
Laat u niet van de wijs brengen door de herrie aan het begin van demosong 6: dit is volkomen normaal...
4) Druk op [STOP] als u de weergave van de demosong wilt doen ophouden.
5) Druk op [EXIT] om de Demosong-pagina te verlaten.
Opmerking:
op de wet van het auteursrecht.
Opmerking:
Alle rechten voorbehouden. Ongeoorloofd gebruik van dit materiaal voor niet-persoonlijke doeleinden vormt een inbreuk
De demosongs worden niet als MIDI-data naar de MIDI OUT gestuurd.
20
“Low Boost” zorgt voor vette bassen, Opnieuw de fabrieksinstellingen laden
“Low Boost” zorgt voor vette
5.
bassen
Bent u zo’n type dat pas tevreden is over het basgeluid wanneer de broekspijpen van de mensen op de laatste rij beginnen te wapperen? Dan is de LOW BOOST-regelaar iets voor u.
LOW BOOST
1
Aan de slag
MAX
OCTAVE
MIN
2
1) Draai aan de [LOW BOOST]-regelaar om extra laag bij het geluid te voegen.
U laat best wat muziek spelen (druk op [PLAY]) terwijl u deze regelaar instelt. Hoe verder u de regelaar in wijzerzin draait, hoe sterker het laag wordt benadrukt. Druk op [STOP] als u de weergave van het Pattern wilt laten ophou­den.
Draai de regelaar niet te ver naar rechts, want dan gaat het geluid vervormen (maar misschien wilt u dat precies...). “Patterns weergeven” op blz. 22.
2) Druk op de [OCTAVE]-knop naast de [LOW BOOST]-regelaar.
De indicator licht op en er wordt een suboctaaf van het originele geluid aan het uitgangssignaal toegevoegd. Nog vetter dus!
Bij sommige Patches hoort u weinig verschil wanneer u de [OCTAVE]-knop inschakelt. Uiteraard valt het effect vooral op bij basklanken die u daadwerkelijk in een laag register speelt.
Ziehier enkele voorbeelden van Patches die het effect van de [OCTAVE]-knop duidelijk demonstreren:
P:A079 House Bass P:A092 FM Super Bass P:A096 Def Bass P:A097 Def Bass P:A098 Sin Bass
Ook hier is het mogelijk dat het geluid begint te kraken of vervormen. Draai in dat geval de [LOW BOOST]-rege­laar naar links tot de vervorming verdwijnt. Een beetje vervorming kan wel lekker klinken, maar kijk toch uit: bij hoge volumes betekenen de ultra-lage frequenties die het Low Boost-blokje toevoegt mogelijk de doodsteek voor uw versterker/luidsprekers, zeker als u ze dan ook nog eens laat vervormen.
“Kennismaken met de klanken” op blz. 28.
21
MC-505 Handleiding
Patterns weergeven
6.
De MC-505 bevat een groot aantal Preset-patronen (de patronen in de MC-505 noemen we vanaf nu Patterns). Die kunt u in een ononderbroken reeks weergeven, waarbij u telkens het volgende Pattern kiest terwijl het huidige Pat­tern nog speelt. Naast de demosongs vormt een ommetje door de Preset-patterns de beste kennismaking met wat de MC-505 in huis heeft.
6.1 Kiezen en weergeven
TEMPO
/MIXER
DISPLAY BANK
RPS
PTN/
PTN SET
SONG
SET
PATCH
PRESET
2
CARD
USER
REVERB DELAY EF X
3
DEC INC PAGE
CATEGORY
4,6
VALUE
ENTER
EXIT
DEMO
SEQUENCER
FWD
BWD
/TIE
STOP PLAY REC
/REST
MEASURE
57
1) Zorg dat de PTN-indicator in het MODE-blok oplicht.
Als dat niet het geval is drukt u op [MODE], zodat de PTN-indicator oplicht.
MODE
SONG
PTN
2) Druk op [PTN/SONG] in het DISPLAY-blok.
De indicator licht op en het display beeldt de bank, het nummer en de naam van het geselecteerde Pattern af.
CURRENT
Nummer
NEXT
Nummer
Bank
Nummer
Naam
3) Druk op [PRESET] in het BANK-blok om de Pattern-bank (Preset Bank) te selecteren.
4) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel het gewenste nummer (001~714).
Bij iedere druk op [PRESET] gaat u 100 nummers vooruit. De Preset-patterns zijn gegroepeerd onder de volgende categorieën:
Techno P:001~P:098
Drum’n’Bass P:099~P:132
Hip Hop P:133~P:181
House P:182~P:216
Jazz P:217~P:228
22
Patterns weergeven, Kiezen en weergeven
Reggae P:229~P:237
Latin P:238~P:248
RPS-Patterns P:249~P:714
Opmerking:
om een storing.
Als u de weergave van Pattern P:232 stopt hoort u nog een staartje ruis. Dit is wel degelijk de bedoeling, het gaat dus niet
5) Druk op [PLAY] om de weergave van het Pattern te starten.
6) Tijdens de weergave van het Pattern kunt u met de [INC][DEC]-knoppen of het [VALUE]-wiel het Pattern kie­zen dat u als volgende wilt weergeven.
In het display worden de bank, het nummer en de naam van het nieuw geselecteerde Pattern afgebeeld. Dit Pattern krijgt u te horen zodra het huidig weergegeven Pattern is afgelopen. Op die manier kunt u beats en breaks aan elkaar breien zonder dat daarbij ooit een “gat” valt.
Opmerking:
Pattern te kiezen. Dat kan door met de PAGE [<][>]-knoppen te werken. Wat u ook kunt doen is de weergave even stoppen om een nieuw Pattern te kiezen.
Pattern P:249 en volgende bestaan uit slechts één maat... Dat betekent dat u wel érg snel moet zijn om meteen een nieuw
7) Druk op [STOP] als u de weergave van het Pattern wilt stoppen.
Meer over Patterns leest u vanaf blz. 68.Hoe u het weergavetempo van een Pattern kunt wijzigen leest u onder “Tempo wijzigen” op blz. 69.Een overzicht van de beschikbare Patterns krijgt u onder “Preset Patterns” op blz. 237.
Aan de slag
Snel Patterns kiezen
Door tijdens de weergave van een Pattern op PAGE [<][>] te drukken kiest u meteen het volgende of het vorige Pattern. Let wel: bij deze methode worden de Patterns steeds aan hun respectieve standaardtempo’s weergegeven. Dit is met andere woorden een uitstekende manier om opeenvolgende Patterns te beoordelen op hun bruikbaar­heid, maar – vanwege de steeds wisselende tempo’s – volslagen ongeschikt om een dansvloer aan de slag te houden. Voor dat laatste moet u de Patterns kiezen met de [INC][DEC]-knoppen of het [VALUE]-wiel (zoals hierboven beschreven).
Snel waarden wijzigen
Door [SHIFT] ingedrukt te houden en vervolgens [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel te gebruiken springt u in stap­pen van 10 door de Patterns. Dat kan handig zijn als u precies weet waar het gewenste Pattern zich bevindt en u er snel naartoe wilt gaan. Deze werkwijze kunt u trouwens ook gebruiken bij het kiezen van Patches of het wijzigen van parameterwaarden.
Springen naar een categorie
Bij gestopte weergave kiest u met de PAGE [<][>]-knoppen steeds het eerste Pattern van de vorige of volgende cate­gorie. Deze werkwijze kunt u ook gebruiken bij het kiezen van Preset Patches.
23
MC-505 Handleiding
6.2 Instrumenten in- en uitschakelen
Een Pattern maakt doorgaans gebruik van verschillende partijen (die door verschillende instrumenten kunnen worden weergegeven). We spreken in dat verband vanaf nu over Parts. Een Part kunt u het best vergelijken met een muzikant die een partij speelt. De MC-505 laat toe Parts individueel in of uit te schakelen. Dat kan ook tijdens de weergave gebeuren, zodat u uit één Pattern heel wat variaties kunt halen zonder dat u die allemaal van tevoren moet programmeren. Het werkt als volgt:
PAR T
SELECT
QTZ SELECT
TONE
SELECT
PAR T
MUTE
RHYTHM
MUTE
3
2
MUTE CTRL
BD
8
SD
TONE SWITCH
7
HIT
CLP
CYM
TOM/PERC
TONE SELECT
HH
OTHERS
64
SEQUENCER
FWD
BWD
/TIE
STOP PLAY REC
/REST
MEASURE
5
1) Kies Pattern P:203 (zie blz. 22).
2) Druk op [PART MUTE] (de indicator licht op).
U kunt nu met de PART-knoppen [R]~[7] individuele Parts uitschakelen.
3) Druk op [RHYTHM MUTE] (de indicator licht op).
U kunt nu met de RHYTHM-knoppen [BD]~[OTHERS] groepen van ritme-instrumenten in de Rhythm Part in­en uitschakelen.
De status van de instrumenten wordt aangeduid door de [R]~[7] en [BD]~[OTHERS] indicators:
Knippert Deze Part is uitgeschakeld.
Brandt Deze Part is ingeschakeld.
Brandt niet Er is geen muziek voor deze Part.
4) Druk op alle knoppen die oplichten, met uitzondering van [R] en [BD]. U krijgt dan het volgende plaatje:
BD
SD
HH
CLP
CYM
TOM/PERC
HIT
OTHERS
Brandt Brandt niet of knippert
5) Druk op [PLAY].
Het Pattern wordt weergegeven maar u hoort enkel de basdrum van de Rhythm Part.
6) Druk aan het begin van de maat op [HH] (de indicator licht op).
U hoort nu hoe de hi-hat erbij komt.
7) Druk tegelijk op [2] en [3].
Ook de indicators van deze knoppen lichten op en de synthesizerbas (Part 2) en de akkoorden (Part 3) worden aan de mix toegevoegd.
8) Druk op [R].
De indicator begint te knipperen en de volledige Rhythm Part wordt uitgeschakeld. U hebt intussen ongetwijfeld in de gaten hoe het werkt. Door op deze manier (ritme-)instrumenten toe te voegen
of weg te halen kunt u een Part geleidelijk op- of afbouwen en zo...uw dansvloer uit de bol doen gaan. Meer over het in- en uitschakelen van Parts vindt u onder “Partijen uitschakelen” op blz. 69.
24
Patterns weergeven, Volume en stereopositie per instrument instellen
6.3 Volume en stereopositie per instrument instellen
Het volgende wat we gaan doen is de acht schuifregelaars in het midden van het frontpaneel te gebruiken om het volume van individuele instrumenten aan te passen.
LEVEL
PAN
KEYSH IFT
REVERB
DELAY
EFX/OUT
MEGAMIX
2,4
1) Kies Pattern P:009 en start de weergave (zie blz. 22).
2) Druk in de PART MIXER herhaaldelijk op [MIXER SELECT] tot de LEVEL-indicator oplicht.
PART MIXER
53
Aan de slag
LEVEL
PAN
KEYSH IFT
REVERB
DELAY
EFX/OUT
MEGAMIX
127
0
3) Beweeg de [R]-regelaar en luister hoe het volume van de Rhythm Part verandert.
Door de regelaar omhoog te schuiven verhoogt u het volume, door hem omlaag te schuiven verlaagt u het. Probeer op dezelfde manier het volume van de overige instrumenten aan te passen.
4) Druk in de PART MIXER herhaaldelijk op [MIXER SELECT] tot de PAN-indicator oplicht.
LEVEL
PAN
KEYSH IFT
REVERB
DELAY
EFX/OUT
MEGAMIX
R
L
5) Beweeg de [2]-regelaar en luister hoe de bas (Part 2) zich van links naar rechts door het stereobeeld beweegt.
Door de regelaar omhoog te schuiven plaatst u het geluid meer naar rechts, door hem omlaag te schuiven komt het geluid meer links in het stereobeeld terecht.
Schakel eventueel andere Parts uit als u moeilijk kunt horen waar het geluid zich bevindt. Probeer op dezelfde manier de stereopositie van de overige instrumenten aan te passen. Naast het volume en de stereopositie kunt u ook de toonhoogte en de effectdiepte voor iedere Part aanpassen.
“Pattern-instellingen wijzigen met de Part Mixer” op blz. 73.“Volume van de Reverb per Part” op blz. 122.“Volume van de Delay per Part” op blz. 125.“Parts aan de EFX/uitgangen toewijzen” op blz. 142.
Verschillende instellingen tegelijk wijzigen
Het is ook mogelijk om de instellingen (volume, pan, enz.) van verschillende Parts tegelijk te wijzigen. Daarvoor beweegt u gewoon de relevante schuifregelaars gelijktijdig.
25
MC-505 Handleiding
Fade-in effecten
Door een regelaar op zijn minimumpositie te zetten en hem dan – tijdens de weergave – geleidelijk naar omhoog te schuiven kunt u een Part “infaden”.
Grafisch display
Door op [TEMPO/MIXER] te drukken roept u een grafisch display op waarin u de stand van iedere regelaar kunt aflezen.
TEMPO / MIXER
R 1 2 3 4 5 6 7 Geselecteerde Part
Met [INC][DEC] kunt u de waarde van de geselecteerde Part in enkelvoudige stappen wijzigen.
Parameters kiezen in omgekeerde richting
Als u [SHIFT] ingedrukt houdt en op [MIXER SELECT] drukt stapt de indicator in omgekeerde richting door de kanalen van de mixer.
6.4 “Groove” van een Pattern wijzigen
Met de Play Quantize-functie kunt u de groove van Pattern tijdens de weergave wijzigen. Laten we eens zien wat dat oplevert voor de drums en de bas.
PLAY QUANTIZE
4
TIMING
VELOCITY
1) Kies een Pattern en start de weergave (zie blz. 22). Gebruik voor dit voorbeeld Pattern P:184.
2) Schakel Part 3~6 uit. Schakel Part 7 in (zie blz. 24).
3) Druk in het PLAY QUANTIZE-blok verschillende keren op [QUANTIZE] zodat de SHUFFLE-indicator oplicht.
GRID
GROOVE
SHUFFLE
3,5
26
GRID
GROOVE
SHUFFLE
Patterns weergeven, Pattern transponeren
4) Draai aan de [TIMING]-regelaar en luister hoe de groove verandert.
TIMING
VELOCITY
Draai de regelaar geleidelijk in wijzerzin, weg van de middenstand. U merkt hoe het strakke ritme geleidelijk over­gaat in een lichte tot zware “swing”.
5) Wilt u opnieuw de originele groove kiezen, druk dan herhaaldelijk op [QUANTIZE], tot de drie indicators doven.
Meer over Play Quantize vindt u onder ““Groove” van een Pattern wijzigen (Play Quantize)” op blz. 152..
6.5 Pattern transponeren
Ook het transponeren (in toonhoogte verschuiven) van Patterns kan tijdens de weergave gebeuren.
1) Kies een Pattern en start de weergave (zie blz. 22).
2) Houd [TRANSPOSE] (in het KEYBOARD PAD-blok) ingedrukt en kies met [INC][DEC]-knoppen of de [VAL­UE]-regelaar een transpositie van “4” (grote terts hoger).
Zolang u de knop ingedrukt houdt beeldt het display de geselecteerde transpositiewaarde af.
Aan de slag
HOLD
TRANS
POSE
CURRENT
VALUE
NEXT
-
Als u de knop loslaat wordt het Pattern een grote terts hoger getransponeerd. Probeer eens enkele andere intervallen uit, dan raakt u meteen vertrouwd met deze functie.
3) Druk nogmaals op [TRANSPOSE] (de indicator dooft) als u opnieuw de originele toonaard wilt kiezen.
Over transponeren vertellen we u meer onder “Transponeren tijdens de weergave (Realtime Transpose)” op
blz. 71..
27
MC-505 Handleiding
Kennismaken met de klanken
7.
We stelden reeds (zie blz. 24) dat u een Part van de MC-505 het best kunt vergelijken met een muzikant die een bepaalde partij speelt. Welk instrument die muzikant gebruikt hangt af van de klank die u voor de betreffende Part kiest. De klanken die u in de MC-505 kunt kiezen noemen we Patches. Tenminste voor zover het de Parts 1~7 betreft, want voor de Rhythm Part spreken we van Rhythm Sets. Hieronder leren we u Patches en Rhythm Sets te kiezen, zodat u kunt kennismaken met de klankrijkdom van de MC-505.
Een volledig overzicht van alle Patches en Rhythm Sets vindt u op blz. 226 en 230.
7.1 Patches kiezen
BANK
PRESET
USER
REVERB DELAY EF X
5
HIT
TOM/PERC
TONE SELECT
CARD
OTHERS
DEC INC PAGE
CATEGORY
6
VALUE
ENTER
EXIT
DEMO
PAR T
SELECT
QTZ SELECT
TONE
SELECT
PAR T MUTE
RHYTHM
MUTE
MUTE CTRL
TEMPO
/MIXER
BD
DISPLAY
PTN/
PTN
SONG
SET
SD
TONE SWITCH
RPS
SET
PATCH
1
HH
CLP
CYM
3 4
1) Druk in het DISPLAY-blok op [PATCH] (de indicator licht op).
2) Zorg dat de [PTN CALL] en [RPS] indicators in het KEYBOARD PAD-blok niet oplichten.
Is dat toch het geval, druk dan op de overeenkomstige knop.
PTN
CALL RPS
brandt niet
3) Druk op [PART SELECT].
Slechts één van de indicators voor Part [R]~[7] licht op. Kies de Part waarmee u de Patches wilt weergeven. Kies voor ons voorbeeld Part 1.
4) Druk op Part [1] om Part 1 te selecteren.
De indicator licht op en het display beeldt de bank, het nummer en de naam af van de Patch die voor Part 1 is gese­lecteerd.
28
CURRENT
Bank
Naam
Bank
NEXT
Nummer
Nummer
Kennismaken met de klanken, Rhythm Sets kiezen
5) Druk op [PRESET] in het BANK-gedeelte om de Patch-bank (A~D) te kiezen.
Bij iedere druk op [PRESET] kiest u een andere Preset-bank.
PATCH PATCH PATCH
6) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel het gewenste nummer (001~128).
7) Speelt op het klaviertje zodat u kunt horen hoe de geselecteerde Patch klinkt.
Uiteraard kunt u ook enkele noten op uw MIDI-klavier spelen, indien u er één hebt aangesloten.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Probeer volgens de bovenstaande procedure nog enkele andere Patches uit.
Toonhoogtebereik verschuiven
Het klaviertje van de MC-505 biedt uiteraard maar een beperkte reeks noten. Wilt u noten spelen die hoger of lager liggen dan dit bereik, gebruik dan de Octave Shift-functie.
Als in het KEYBOARD PAD-blok op OCTAVE [+] drukt verschuift het nootbereik één octaaf naar omhoog. Drukt u op OCTAVE [-], dan verschuift het nootbereik één octaaf naar omlaag. Door tegelijk op OCTAVE [+][-] te druk­ken kiest u opnieuw het standaard-nootbereik.
CURRENT
NEXT
CURRENT
NEXT
CURRENT
NEXT
Aan de slag
KEYBOARD PAD
OCTAV E
KEYBOARD PAD
OCTAV E
KEYBOARD PAD
OCTAV E
7.2 Rhythm Sets kiezen
Als u een Rhythm Set kiest stuurt u met de toetsen van het klaviertje niet langer verschillende toonhoogtes aan, maar wel verschillende slagwerkinstrumenten (drums, percussie, geluidseffecten, enz.).
BANK
PRESET
USER
REVERB DELAY EF X
5
HIT
TOM/PERC
TONE SELECT
CARD
OTHERS
DEC INC PAGE
CATEGORY
6
VALUE
ENTER
EXIT
DEMO
PAR T
SELECT
QTZ SELECT
TONE
SELECT
PAR T MUTE
RHYTHM
MUTE
MUTE CTRL
TEMPO
/MIXER
BD
DISPLAY
PTN/
PTN
SONG
SET
SD
TONE SWITCH
RPS SET
PATCH
1
CLP
CYM
HH
3 4
29
MC-505 Handleiding
1) Druk in het DISPLAY-blok op [PATCH] (de indicator licht op).
2) Zorg dat de [PTN CALL] en [RPS] indicators in het KEYBOARD PAD-blok niet oplichten.
Lichten ze toch op, druk dan op de relevante knoppen zodat ze doven.
3) Druk op [PART SELECT] (de indicator licht op).
4) Druk op [R] (de indicator licht op) om de Rhythm Part te selecteren.
De indicator licht op en het display beeldt de bank, het nummer en de naam af van de Rhythm Set die voor de Rhythm Part is geselecteerd.
CURRENT
Bank
Naam
NEXT
Nummer
Bank
Nummer
5) Druk op [PRESET] in het BANK-gedeelte om de Rhythm Set-bank te kiezen.
6) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel het gewenste nummer (01~26).
7) Speelt op het klaviertje of op uw MIDI-klavier zodat u kunt horen welke klanken de geselecteerde Rhythm Set
bevat.
Probeer volgens de bovenstaande procedure nog enkele andere Rhythm Sets uit. Het valt aan te raden om een Octa­ve Shift van “-1” te kiezen, dan hoort u de basisinstrumenten van de verschillende Rhythm Sets, te weten:
Hand clap
Opmerking:
Rim shot
Basdrum Snare-drum Tom tom
Als u een Octave Shift van “-3” kiest hoort u geen geluid meer vanaf de noot B1 (klaviertoets [13]); in de hoogte houdt
Hi-hat Cymbaal
het op bij D7 (klaviertoets [4]) bij een Octave Shift van “+3”.
Meer over Patches/Rhythm Sets leest u onder “Klankbron” op blz. 63, “Extra partijen spelen op het klaviertje”
op blz. 71 en “Klanken (Patches) kiezen” op blz. 72.
30
Loading...
+ 230 hidden pages