Roland AC-3 User Manual [nl]

Gebruikershandleiding
DCAC
ADAPTER OF
BATTERIJ
FET
Gefeliciteerd met uw keuze voor de BOSS AC-3 Acoustic Simulator.
Lees voor gebruik van het apparaat eerst aandachtig de hoofdstukken getiteld: ‘HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN’ en ‘BELANGRIJKE OPMERKINGEN’ (los vel). Deze hoofdstukken bevatten belangrijke informatie met betrekking tot de juiste bediening van het apparaat.
Vervolgens om er zeker van te zijn, dat u een goed idee heeft gekregen van alle functies, die dit nieuwe apparaat biedt, dient de handleiding in zijn geheel te worden gelezen. De handleiding is een handige referentie en moet bij de hand gehouden worden.
Er wordt een batterij met het apparaat meegeleverd. De levensduur van deze batterij kan echter beperkt zijn, aangezien hij voornamelijk bedoeld was om het apparaat te kunnen testen.
Copyright © 2006 BOSS CORPORATION
Alle rechten voorbehouden. Er mag zonder de schriftelijke toestemming van BOSS CORPORATION geen enkel deel van deze publicatie in welke vorm dan ook worden gereproduceerd.
2
Belangrijkste Kenmerken
De effecten processor gebruikt COSM technologie om elektrische gitaarmuziek naar bruik­baar akoestisch gitaargeluid om te vormen.
De MODE draaiknop stelt je in staat tussen vier verschillende akoestische gitaar eigen­schappen te kiezen (klanken).
Heeft twee jack uitgangen, één voor gitaarversterkers en de andere om met andere appara­ten te werken.
‘BODY’ en ‘TOP’ knoppen kunnen worden gebruikt om de resonantie en de harmonische tonen, kenmerkend voor de akoestische gitaar, aan te passen. Dit stelt u in staat om een gro­te variatie in klanken te produceren.
Is met hoge kwaliteit reverb uitgerust, uitsluitend voor akoestisch gitaargeluid bedoeld.
COSM (Composite Object Sound Modeling)
‘Composite Object Sound Modeling’ (COSM) is Roland’s innovatieve en dynamische techno­logie voor de creatie van geluid. COSM analyseert de vele factoren, waar het oorspronkelijke geluid uit bestaat, zoals de elek­trische en fysieke eigenschappen van het orgineel, en produceert vervolgens een digitaal voor­beeld, dat hetzelfde geluid kan reproduceren.
3
Paneelomschrijvingen
fig.01
12
3
4
5
6
4
1. Adapter Jack
Hierop kan een adapter (de optioneel ver­krijgbare BOSS PSA-serie) worden aangeslo­ten. Door een adapter te gebruiken, kunt u spelen zonder u druk te hoeven maken over de hoeveelheid resterend vermogen van de batterij.
* Als er batterijen in het apparaat zitten,
7
terwijl er een adapter wordt gebruikt, blijft het apparaat normaal functioneren, zelfs als de stroomtoevoer afgebroken mocht worden (door stroomuitval of loskoppeling van de stroomkabel).
* Gebruik alleen de aangegeven adapter (PSA-
serie).
2. CHECK Indicator
Deze indicator geeft aan of een effect in of uitgeschakeld is (ON/OFF), en doet ook
Paneelomschrijvingen
functie als de batterij controle indicator. De indicator licht op als een effect op ON staat.
* Als deze indicator zwakker wordt of niet
langer oplicht, terwijl een effect is ingeschakeld, betekent dit dat de batterij bijna leeg is en direct vervangen dient te worden. Zie ‘De Batterij Vervangen’ (p. 16), voor instructies over hoe u de batterij vervangt.
*
De CHECK indicator geeft aan of het effect wordt toegepast of niet. De indica­tor geeft niet aan of de stroomtoevoer naar het apparaat is ingeschakeld.
3. LINE OUT Jack
Deze jack uitgang wordt gebruikt om mixers en recorders aan te sluiten. Als ook een kabel op de G.AMP OUT jack wordt aangesloten, wordt de uitvoer vanuit de LINE OUT jack gestuurd, indien het effect
wordt ingeschakeld. De uitvoer stopt als het effect wordt uitgeschakeld. Voor informatie, zie ‘Aansluitingen’ (p. 8).
4. G.AMP (Guitar Amp) OUT Jack
Deze jack uitgang wordt gebruikt om gitaar­versterkers en andere effect processors aan te sluiten. Het effect geluid of het directe geluid begint hier, afhankelijk of het effect aan of uit staat. Als tegelijkertijd een kabel op de LINE OUT jack is aangesloten, wordt de uitvoer van de G.AMP OUT jack gestopt, als het effect wordt ingeschakeld. Het directe geluid wordt hoorbaar, als het effect wordt uitge­schakeld. Voor informatie, zie ‘Aansluitingen’ (p. 8).
5. Pedaal Schakelaar
Deze schakelaar zet de effecten aan/uit.
5
Paneelomschrijvingen
6. Sluitschroef
Als deze schroef wordt losgedraaid, gaat het pedaal open, en kunt u de batterij vervangen.
* Zie ‘De Batterij Vervangen’ voor instructies
over het verwisselen van de batterij (p. 16).
7. INPUT Jack
Deze jack accepteert invoer signalen (afkom­stig van een gitaar, een ander instrument of een ander effect apparaat).
* De Input jack schakelt de stroom in. Het
pedaal gaat aan, als u de stekker in de INPUT jack steekt. Het gaat uit als u de kabel loskoppelt. Zorg ervoor, als u het apparaat niet gebruikt, de stekker uit de INPUT jack te halen.
6
fig.02
10
11 12
8 9
8. REVERB draaiknop
Hiermee wordt de hoeveelheid reverb aan­gepast.
9. LEVEL draaiknop
Hiermee wordt het volume van het effect­geluid aangepast.
Paneelomschrijvingen
10. Body draaiknop
Hiermee wordt de resonantie van de klank­kast aangepast, waarbij de zwoele karakteris­tiek en breedte van het akoestische gitaargeluid verandert.
11
. TOP draaiknop
Hiermee worden de aanslaggevoeligheid en het harmonische gehalte van de boventonen aangepast.
12. MODE draaiknop
Is voor selectie van de klank. Er kan uit vier klanken gekozen worden:
STANDARD
JUMBO
ENHANCE
PIËZO
Dit is de populaire stijl van de Dreadnought klankkast.
Deze instelling geeft een klank, karakteristiek voor een vergrote klankkast. Een klank met een rijke bas weerklank en een mooi hoog resultaat.
Geeft een scherpere aanslag dan een standaard klank. Deze klank wordt, zelfs in bands en ensembles, niet gecamoufleerd door andere in­strumenten.
Deze instelling geeft de klank van een ‘Roundback’ akoestische gitaar, met een gedempte body resonantie en een unieke slag.
7
Aansluitingen
* Verhoog het versterker volume pas, nadat alle
aangesloten apparaten aan staan.
*U wordt aangeraden een adapter te gebruiken,
aangezien het stroomgebruik van dit pedaal relatief hoog is. Gebruik alkaline batterijen, als u de voorkeur aan batterijen geeft.
* Draai, om storing en/of schade aan de
luidsprekers of overige apparatuur te voorkomen, ten alle tijden het volume omlaag, en zet de stroomtoevoer naar alle apparaten uit, voordat u aansluitingen maakt.
* Als er batterijen in het apparaat zijn geplaatst,
terwijl er een adapter wordt gebruikt, blijft het apparaat normaal functioneren, mocht de stroomtoevoer onderbroken worden (bij een stroomstoring of het losraken van de stroomkabel).
* Zet, als de aansluitingen zijn voltooid, de
OPMERKING (Plaatsing)
Afhankelijk van het materiaal en de temperatuur van het oppervlak, waarop je het pedaal plaatst, kan de onderkant (rub­ber) verkleuren of worden aangetast. U kunt een stuk vilt of stof onder het pedaal leggen om dit te voorkomen. Pas dan wel op, dat het pedaal niet per ongeluk wegglijdt of beweegt.
8
stroomtoevoer op uw apparatuur in de aange­geven volgorde aan. Als u de apparaten in de verkeerde volgorde aanzet, loopt u het risico storingen en/of schade aan de luidsprekers en overige apparatuur te veroorzaken.
Als de stroom wordt aangezet:
Zet uw gitaarversterker als laatste aan.
Als de stroom wordt uitgezet:
Zet uw gitaarversterker als eerste uit.
* Zorg er ten alle tijden voor, dat u het
volumeniveau omlaag draait, voordat u het apparaat aanzet. Zelfs als het volume helemaal omlaag is gedraaid, kan het zijn dat u enig geluid hoort bij het aanzetten. Dit is normaal, en duidt niet op storing.
* Als u het apparaat alleen op batterijen gebruikt,
verzwakt de CHECK indicator van het pedaal als het vermogen van de batterij te laag wordt. Vervang de batterij zo snel mogelijk.
Loading...
+ 16 hidden pages