2. Verklaring van de symbolen .................................................................................................................................4
3. Doelmatig gebruik ................................................................................................................................................ 5
a) Algemeen ......................................................................................................................................................7
b) Vóór de ingebruikname .................................................................................................................................8
c) Tijdens het gebruik ........................................................................................................................................ 8
7. Voorschriften voor batterijen en accu's ..............................................................................................................10
a) Algemeen ....................................................................................................................................................10
b) Aanvullende informatie over lithium-accu's ................................................................................................. 11
a) Batterijen in de zender plaatsen ................................................................................................................. 13
b) Vliegaccu laden ........................................................................................................................................... 13
c) Eindmontage ...............................................................................................................................................14
9. Bedieningselementen van de zender ................................................................................................................15
a) Zender ......................................................................................................................................................... 16
b) Model ........................................................................................................................................................... 16
11. Informatie over de eerste start ...........................................................................................................................17
a) Zweefvlucht .................................................................................................................................................17
b) Gier-functie .................................................................................................................................................. 18
c) Nick-functie .................................................................................................................................................. 18
12. De eerste start ...................................................................................................................................................20
a) Starten ......................................................................................................................................................... 20
b) Kalibreren .................................................................................................................................................... 21
c) Rotors starten en landen met één druk op de knop .................................................................................... 21
a) Algemene informatie .................................................................................................................................... 24
b) App laden ....................................................................................................................................................24
c) Model startklaar maken ............................................................................................................................... 25
d) Basisfuncties van de app ............................................................................................................................. 25
e) Stuurelementen van de app ........................................................................................................................28
14. Gebruik van de quadrocopter met de smartphone ............................................................................................29
a) Foto's of video's opnemen/bekijken ............................................................................................................. 29
b) Besturing met de bedieningselementen van de app ...................................................................................30
c) Andere besturingselementen van de app ................................................................................................... 31
d) Besturing met de positiesensoren van de smartphone ...............................................................................33
15. Onderhoud en reparatie .....................................................................................................................................34
a) Regelmatige reiniging .................................................................................................................................. 34
b) Vervangen van de rotorbladen ....................................................................................................................34
a) Product ........................................................................................................................................................ 35
b) Batterijen/accu’s ..........................................................................................................................................35
a) Zender ......................................................................................................................................................... 36
b) Quadrocopter ............................................................................................................................................... 36
d) Camera ........................................................................................................................................................ 36
Dit product voldoet aan alle wettelijke, nationale en Europese normen.
Om dit zo te houden en een veilig gebruik te garanderen, dient u als gebruiker de aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing op te volgen.
Deze gebruiksaanwijzing behoort bij dit product. Er staan belangrijke aanwijzingen in over de ingebruik-
name en het gebruik. Houd hier rekening mee als u dit product doorgeeft aan derden.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing daarom voor later gebruik!
Alle vermelde bedrijfs- en productnamen zijn handelsmerken van de respectievelijke eigenaren. Alle rechten voorbehouden.
Bij technische vragen kunt u zich wenden tot onze helpdesk.
Voor meer informatie kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be.
2. Verklaring van de symbolen
Het symbool met het uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke tips in deze gebruiksaanwijzing die
beslist opgevolgd moeten worden.
Het pijl-symbool ziet u waar bijzondere tips en aanwijzingen over de bediening worden gegeven.
4
3. Doelmatig gebruik
Dit product is een elektrisch aangedreven helikoptermodel, dat met behulp van de meegeleverde draadloze zender
draadloos bestuurd kan worden. De quadrocopter is uitsluitend bedoeld voor particulier gebruik in de modelbouw en
de bijbehorende gebruiksduur.
Het systeem is niet geschikt voor andere toepassingen. Een ander gebruik dan hier beschreven kan het product
beschadigen en gevaren opleveren zoals kortsluiting, brand, elektrische schokken, etc. Neem altijd de veiligheidsinstructies in acht!
Het product mag niet vochtig of nat worden.
Het apparaat is geen speelgoed en is niet geschikt voor kinderen jonger dan 14 jaar.
Volg alle veiligheidsinstructies in deze gebruiksaanwijzing. Deze bevatten belangrijke informatie voor de
omgang met het product.
U alleen bent verantwoordelijk voor een veilige werking van het model!
4. Productbeschrijving
De quadrocopter "Gravity FPV" is een voorgemonteerd modelvliegtuig met vier rotors en een ingebouwde camera.
Dergelijke modellen worden bij professionele toepassingen voor verschillende taken ingezet. De vier armen van de
rotors kunnen worden ingeklapt. Hierdoor is de quadrocopter bijzonder makkelijk te transporteren.
De moderne microprocessorgestuurde elektronica met positieregeling en acceleratiesensoren stabiliseren zowel de
vliegpositie als de vlieghoogte van de quadrocopter. Voor de functies "roll" en "nick" zijn in de zender positiesensoren
ingebouwd. De besturing van de genoemde functies gebeurt met verandering van positie van de zender. De ingebouwde camera met live video-overdracht maakt een zgn. "FPV-modus" mogelijk (FPV = First Person View = vliegen
volgens het videobeeld). Het model kan ook worden bestuurd met een smartphone. Met het model kunnen foto- en
video-opnamen worden gemaakt.
De hoogwaardige gelijkstroommotoren in combinatie met de speciaal ontwikkelde besturingselektronica zorgen voor
een krachtige aandrijving bij het vliegen. Door de innovatieve besturing en de elektronische zelfstabilisatie heeft het
model uitstekende vliegeigenschappen.
Het product is geschikt voor gebruik in grotere afgesloten ruimtes/hallen bedoeld, maar kan ook bij windstilte in de
open lucht worden gebruikt. De ingebouwde elektronische regelingen (ingebouwde gyro) kunnen weliswaar kleinere
ongewenste wijzigingen van de vliegpositie corrigeren, maar vereisen ook handmatige ondersteuning via de zender.
Door het geringe gewicht is de quadrocopter gevoelig voor wind of tocht.
De quadrocopter wordt via een LiPo-accu gevoed. De LiPo-accu kan via een meegeleverde USB-oplader worden
opgeladen. Voor zender zijn nog 2 batterijen van het type AA/mignon nodig (bijv. Conrad bestelnr. 652303, a.u.b.
2 x bestellen).
5
5. Leveringsomvang
• Voorgemonteerde Quadrocopter
• LiPo-vliegaccu
• Zender
• USB-oplader
• 2x reserverotor (voor)
• 2x reserverotor (achter)
• Kleine onderdelen (gereedschap voor het vervangen van de rotor)
• Transportbox
• Gebruiksaanwijzing
Actuele gebruiksaanwijzingen
Download de meest recente gebruiksaanwijzing via de link www.conrad.com/downloads of scan de
afgebeelde QR-Code. Volg de instructies op de website.
6
6. Veiligheidsinstructies
Bij schade veroorzaakt door het niet naleven van deze gebruiksaanwijzing komt de garantie te
vervallen. Wij zijn niet aansprakelijk voor gevolgschade!
Wij zijn niet aansprakelijk voor materiële schade of persoonlijk letsel veroorzaakt door verkeerd
gebruik of het niet opvolgen van de veiligheidsinstructies! In dergelijke gevallen komt de garantie
te vervallen.
Normale slijtage en schade door ongelukken of neerstorten (bijv. gebroken rotors of chassisdelen)
vallen niet onder de garantie.
Geachte klant,
Deze veiligheidsinstructies zijn niet alleen bedoeld voor de bescherming van het product, maar ook voor
uw eigen veiligheid en die van anderen. Lees daarom dit hoofdstuk aandachtig door voordat u het product
in gebruik neemt!
a) Algemeen
Let op, belangrijke aanwijzing!
Het gebruik van het model kan schade aan objecten en/of persoonlijk letsel veroorzaken. Zorg er
dus voor dat u voldoende verzekerd bent voor de bediening van het model, bijvoorbeeld via een
aansprakelijkheidsverzekering.
Als u al een aansprakelijkheidsverzekering bezit, controleer dan voor de ingebruikneming van het
model bij uw verzekeringsmaatschappij of het gebruik van het model wordt gedekt.
Let op:
In verschillende landen is een verzekering verplicht voor het gebruik van modelvliegtuigen!
Raadpleeg ook de lokale wettelijke voorschriften voor het gebruik van modelvliegtuigen. In Duitsland is bijvoorbeeld het gebruik van modelvliegtuigen gereglementeerd in de luchtverkeerswet.
Overtreding van deze regels kan hoge straffen en een beperking van de verzekering tot gevolg
hebben.
• Het apparaat is geen speelgoed en is niet geschikt voor kinderen jonger dan 14 jaar.
• Het product mag niet vochtig of nat worden.
• Laat het verpakkingsmateriaal niet achteloos rondslingeren; dit kan voor kinderen gevaarlijk speelgoed
zijn.
• Als u nog niet genoeg kennis hebt voor het gebruik van afstandsbestuurbare modelbouwproducten,
neem dan contact op met een ervaren modelsporter of een modelbouwclub.
• Als u vragen hebt die niet door deze gebruiksaanwijzing kunnen worden beantwoord, neem dan contact
met ons op (zie voor contactgegevens hoofdstuk 1) of raadpleeg een vakman.
7
b) Vóór de ingebruikname
• De bediening en het gebruik van afstandsbestuurbare quadrocopters moet geleerd worden! Als u nog
nooit een dergelijk model bestuurd heeft, moet u heel voorzichtig beginnen en u eerst vertrouwd maken
met de reacties van het model op de commando's van de zender. Wees geduldig!
• Controleer dat er binnen de reikwijdte van de zender geen andere modellen worden gebruikt met dezelfde 2,4 GHz zendfrequentie. Controleer altijd of gelijktijdig werkende 2,4 GHz zendinstallaties uw
model niet storen.
• Controleer regelmatig de technische werking van het model en de zender. Let daarbij op zichtbare
schade aan de mechanische onderdelen (bijv. de rotors).
• Alle beweegbare onderdelen van het model moeten soepel werken, maar mogen geen speling in de
lagers vertonen.
• De vliegaccu moet overeenkomstig de aanwijzingen van deze gebruiksaanwijzing worden opgeladen.
• Controleer vóór iedere ingebruikname de correcte en vaste montage van de rotors.
• Let op dat de batterijen in de zender nog een voldoende hoge restcapaciteit hebben (batterijtester).
Als de batterijen leeg zijn, moeten steeds alle batterijen vervangen worden, dus nooit enkele batterijen.
• Let er bij draaiende rotors op dat er zich geen voorwerpen en lichaamsdelen in de draai- en gevarenzone
van de rotors bevinden.
c) Tijdens het gebruik
• Neem bij het gebruik van het product geen risico’s! Uw eigen veiligheid en die van uw omgeving is
uitsluitend afhankelijk van uw verantwoord gebruik van het model.
• Een verkeerd gebruik kan ernstig persoonlijk letsel en materiële schade tot gevolg hebben! Houd daarom bij het vliegen voldoende afstand tot personen, dieren en objecten.
• Kies een geschikte ruimte voor het gebruik van uw model. Neem ook de lokale wettelijke regelingen voor
het gebruik van modelvliegtuigen in acht.
• U mag het model alleen besturen als uw reactievermogen niet verminderd is. Vermoeidheid of beïnvloeding door alcohol of medicijnen kunnen verkeerde reacties tot gevolg hebben.
• Vlieg nooit direct op toeschouwers of op uzelf af.
• De motoren, de vliegregelaar en vliegaccu kunnen tijdens het gebruik van het model warm worden. Zorg
voor een pauze van 5 - 10 minuten vóórdat u de vliegaccu opnieuw oplaadt.
• Laat de afstandsbediening (zender) steeds ingeschakeld zolang het model in gebruik is. Schakel na de
landing altijd eerst de aan-uitschakelaar op de quadrocopter in de "uitgeschakeld"-stand ("OFF"). Pas
daarna mag de afstandsbediening of zender uitgeschakeld worden.
• In geval van een defect of een verkeerde werking moet eerst de oorzaak van de storing verholpen
worden voordat u het model opnieuw start.
• Het model en de zender mogen niet gedurende langere tijd aan direct zonlicht of grote hitte blootgesteld
worden.
• Bij een zware crash (bijvoorbeeld van grote hoogte) kunnen de elektronische gyrosensoren worden
beschadigd. Vóór een nieuwe vlucht moet absoluut de volledige functie te controleren!
8
• Bij een crash moet u meteen de rotormotoren uitschakelen. Draaiende rotors kunnen bij contact met
hindernissen en bij een crash worden beschadigd. Vóór een nieuwe vlucht moet u deze in ieder geval
op eventuele scheuren of barsten controleren!
• Een te lage spanning van de accu of een diepteontlading kan tot een crash van het model leiden. Zorg er
dus voor dat u gedurende de vlucht de indicators voor onderspanning goed in de gaten houdt.
• Let op het maximale bereik overeenkomstig de technische gegevens in deze gebruiksaanwijzing. Als
het model buiten het bereik vliegt, vliegt het ongecontroleerd verder tot een crash! De garantie komt
dan te vervallen!
9
7. Voorschriften voor batterijen en accu's
Het gebruik van batterijen en accu’s is vandaag de dag weliswaar vanzelfsprekend, maar er bestaan
toch tal van gevaren en problemen. Vooral bij LiPo-accu's met hun hoge energie-inhoud (in vergelijking met gewone NiMH-accu's) dient men verschillende voorschriften in acht te nemen, omdat er
anders explosie- en brandgevaar bestaat.
Houd daarom in ieder geval rekening met de volgende informatie en veiligheidsinstructies voor de
omgang met batterijen en accu’s.
a) Algemeen
• Houd batterijen/accu’s uit de buurt van kinderen. Bewaar batterijen/accu's buiten het bereik van kinderen.
• Laat batterijen/accu’s niet rondslingeren. Er bestaat dan gevaar dat ze door kinderen of huisdieren
worden ingeslikt. Neem in dat geval direct contact op met een arts!
• U mag batterijen/accu’s nooit kortsluiten, demonteren of in het vuur werpen. Er bestaat explosiegevaar!
• Lekkende of beschadigde batterijen/accu’s kunnen bij contact met de huid chemische brandwonden
veroorzaken. Gebruik in dergelijke gevallen geschikte veiligheidshandschoenen.
• De vloeistof uit lekkende batterijen/accu’s is chemisch zeer agressief. Voorwerpen of oppervlakken die
in contact komen met lekkende of defecte accu's of batterijen, kunnen ernstig beschadigd raken. Bewaar
batterijen/accu’s daarom op een daarvoor geschikte plaats.
• Gewone (niet-oplaadbare) batterijen mogen niet worden opgeladen. Er bestaat brand- en explosiegevaar! Niet-oplaadbare batterijen zijn uitsluitend bestemd voor eenmalig gebruik en dienen als ze
verbruikt zijn, op een correcte manier te worden verwijderd. Laad uitsluitend accu's op die daarvoor
bestemd zijn. Gebruik een geschikte lader.
• Als u het product langere tijd niet gebruikt (bijv. als u het opbergt), moet u de batterijen/accu's uit de
zender halen om beschadigingen door lekkende batterijen/accu's te voorkomen. Bewaar het product op
een droge, koele en stofvrije plaats die voor kinderen niet toegankelijk is. Hetzelfde geldt voor de accu's.
Installeer een rookmelder in de ruimte. Het risico op brand (of giftige rookontwikkeling) kan niet worden
uitgesloten. Vooral accu's voor de modelbouw zijn aan hoge belastingen onderhevig (bijv. hoge laad- en
ontlaadstromen, trillingen etc.).
• Vervang steeds de volledige set batterijen of accu's in de zender. Gebruik geen volle en halfvolle batterijen of accu’s door elkaar. Gebruik steeds batterijen of accu’s van hetzelfde type en dezelfde fabrikant.
U mag nooit oplaadbare en niet-oplaadbare batterijen door elkaar gebruiken!
• Let bij het plaatsen van de batterijen/accu's op de juiste polariteit (plus/+ en min/-).
• Stel de oplader en de quadrocopter/vliegaccu niet bloot aan te hoge of te lage temperaturen of aan
direct zonlicht.
• Batterijen/accu’s mogen niet vochtig of nat worden. Hetzelfde geldt voor de oplader en de quadrocopter/
vliegaccu. U mag de oplader alleen in droge en gesloten ruimtes gebruiken.
Vooral accu's met lithium-technologie (bijv. LiPo-accu's) zijn vanwege de gebruikte chemicaliën zeer
gevoelig voor vocht (brand/explosiegevaar).
10
• Plaats de oplader en de accu bij het opladen op een niet-brandbaar en hittebestendig oppervlak (bijv.
een stenen tegel). Zorg voor voldoende afstand tot brandbare voorwerpen. Houd tussen de oplader en
de quadrocopter/vliegaccu voldoende afstand.
• Laad geen accu’s op die nog heet zijn (bijv. veroorzaakt door een hoge ontladingsstroom in het model).
Laat de vliegaccu eerst tot op kamertemperatuur afkoelen voordat u deze oplaadt.
• Omdat zowel de oplader als de vliegaccu warm worden tijdens het opladen, moet er voor voldoende
ventilatie gezorgd worden. Dek de oplader en de vliegaccu nooit af!
• Laad accu’s nooit onbeheerd op. Controleer regelmatig of de accu overmatig verhit raakt of opzwelt. Als
dit het geval is, bestaat er een acuut explosie- en brandgevaar! Stop direct met laden, ontkoppel de accu
van de lader en breng deze naar een plek (bijv. buitenshuis) waar een exploderende resp. brandende
accu geen schade kan veroorzaken.
• Koppel de vliegaccu los van de oplader als de accu volledig opgeladen is.
• Beschadig nooit de buitenkant van een accu. Laad nooit beschadigde, lekkende of vervormde accu’s op.
Dit kan brand of een explosie tot gevolg hebben! Verwijder een dergelijke onbruikbaar geworden accu op
milieuvriendelijke wijze en gebruik deze niet meer.
• Laad accu’s regelmatig op (ongeveer elke 2 à 3 maanden), omdat de accu’s zich anders door zelfontlading te diep ontladen. Daardoor worden de accu’s onbruikbaar!
LiPo-accu's behouden hun energie normaal gesproken gedurende meerdere maanden, maar ze worden
door een diepteontlading blijvend beschadigd en kunnen niet meer worden gebruikt.
b) Aanvullende informatie over lithium-accu's
Moderne accu's gebaseerd op lithiumtechnologie beschikken over een duidelijk hogere capaciteit
dan NiMH- of NiCd-accu's en wegen ook duidelijk minder. Dit maakt dit soort accu's erg interessant
voor gebruik in de modelbouw en hier worden dan ook meestal zogeheten LiPo-accu's (lithiumpolymeer) of Li-Ion-accu's gebruikt.
Voor lithium-accu's is echter bij het laden/ontladen en tijdens het gebruik de nodige zorgvuldigheid
vereist.
Daarom willen wij u in de volgende hoofdstukken erover informeren, welke gevaren er bestaan en
hoe deze kunnen worden voorkomen, zodat dergelijke accu's lange tijd hun capaciteit behouden.
• De buitenste laag van veel lithiumaccu's bestaat meestal slechts uit een dikke folie en is daarom zeer
kwetsbaar. Demonteer of beschadig de accu niet. Laat de accu niet vallen en steek er geen voorwerpen
in! Vermijd iedere mechanische belasting van de accu en trek ook nooit aan de aansluitkabel van de
accu! Er bestaat brand- en explosiegevaar!
• De vliegaccu kan ofwel apart worden opgeladen of wanneer deze is ingebouwd in de quadrocopter.
Omdat de vliegaccu in de quadrocopter wordt vastgeschroefd, raden wij aan om de vliegaccu in de
quadrocopter op te laden. Hiermee hoeft u de vliegaccu niet telkens uit te bouwen.
• Let er bij gebruik, op- of ontladen, transport en opslag van een lithiumaccu op dat deze niet oververhit
raakt. Plaats de vliegaccu (resp. de quadrocopter met het daarin ingebouwde vliegaccu) niet naast
warmtebronnen, houd het apparaat uit de buurt van direct zonlicht. Als de accu oververhit raakt, bestaat
er brand- en explosiegevaar! De accu mag nooit een hogere temperatuur dan +60 °C hebben.
11
• Indien de accu beschadigingen vertoont of als het omhulsel uitgezet is of bol staat (bijv. door een val
en een beschadiging van de quadrocopter), laad de accu dan niet meer op. Er bestaat brand- en explosiegevaar!
Bewaar dergelijke accu's in geen geval meer in een woning of een huis/garage. Beschadigde of
opgeblazen lithiumaccu's kunnen spontaan in brand vliegen.
• Gebruik voor het laden van lithiumaccu’s alleen een hiervoor geschikte lader en gebruik de juiste laadprocedure. Conventionele opladers voor NiCd-, NiMH- of loodaccu’s mogen niet worden gebruikt vanwege het brand- en explosiegevaar! Kies afhankelijk van de accu altijd de juiste laadprocedure.
• Als u een lithiumaccu met meer dan één cel laadt, gebruik dan absoluut een zogenaamde balancer. De
meegeleverde accu van de quadrocopter heeft één cel.
• Laad LiPo/Li-Ion-accu's op met een laadstroom van max. 1C (tenzij anders aangegeven door de fabrikant van de accu!). Dat betekent dat de laadstroom niet groter mag zijn dan de op de accu afgedrukte
capaciteitswaarde (bijv. accucapaciteit 1000 mAh, max. laadstroom 1000 mA = 1 A).
• De ontlaadstroom mag niet groter zijn dan de op de accu afgedrukte waarde.
Als er bijvoorbeeld op een LiPo/Li-Ion-accu een waarde van "20C" is aangegeven, dan is de maximale
ontlaadstroom 20 keer groter dan de capaciteit van de accu (bijv. accucapaciteit 1000 mAh, max.
ontlaadstroom 20C = 20 x 1000 mA = 20 A).
Bij een hogere waarde kan de accu oververhit raken, wat tot het vervormen/opblazen van de accu of tot
een explosie of brand kan leiden!
De aangegeven waarde (bijv. "20C") heeft doorgaans geen betrekking op de continue stroom, maar op
de maximale stroom die de accu kortstondig kan leveren. De continue stroom mag niet hoger zijn dan
de helft van de aangegeven waarde.
• Zorg ervoor dat een lithiumaccu niet diepontladen wordt. Een diepontlading van een lithiumaccu leidt tot
onherstelbare schade/vernietiging van de accu.
Als het model niet is voorzien van een beveiliging tegen diepontlading of een optische indicatie van een
te lage accuspanning, dient u tijdig te stoppen met het gebruik van het model.
12
8. Startvoorbereidingen
a) Batterijen in de zender plaatsen
Verwijder het batterijvakdeksel aan de onderkant van de zender. Hiervoor moet u het batterijvakdeksel naar achteren eruit schuiven (A).
Pas dan kan het deksel van het batterijvak worden afgenomen.
Plaats twee batterijen van het type AAA/micro met de juiste polariteit
in het batterijvak. De juiste polariteit is aangegeven in het batterijvak.
Plaats het batterijvakdeksel daarna weer op het batterijvak (C).
Het gebruik van de zender met accu's wordt vanwege de
lage celspanning (batterij = 1,5 V, accu = 1,2 V) en de zelfontlading van accu's niet aanbevolen. Een snelle melding
van de zender voor een lage laadtoestand van de stroomvoorziening zou het gevolg kunnen zijn.
Omdat de zender zeer weinig stroom nodig heeft gaan bat-
b) Vliegaccu laden
De laadbus is direct in de behuizing van de accu geïntegreerd. De
accu is in de fabriek nog niet in het model ingebouwd en kan voor
het eerste opladen direct op het laadapparaat worden aangesloten.
Voor het vliegen moet de accu zoals in Afbeelding 2 in de accuschacht
worden geschoven en met een schroef worden vastgezet (A).
Om de accu op te laden hoeft de accu niet meer te worden uitgebouwd; de accu wordt rechtstreeks in de quadrocopter opgeladen (de
opening moet worden uitgeklapt).
Voor de stroomvoorziening van de USB-oplader kan een geschikte
USB-netvoedingsadapter, een USB-adapter voor de sigarettenaansteker van een auto of een USB-hub met eigen voeding worden gebruikt
(niet meegeleverd). De uitgangsstroom moet minstens 1000 mA bedragen.
Zet de quadrocopter uit. Sluit vervolgens de meegeleverde USB-oplader (B) met de USB-connector aan op een USB-voeding. Vervolgens
verbindt u de kleine stekker (C) van de USB-oplader betreffende bus
(D) van de vliegaccu.
Als de accu niet defect is (hoog-ohmig/onderbroken) en de stroomvoorziening is aanwezig, begint het opladen. Dit
wordt aangegeven door de rode led op de USB-oplader.
• Led brandt continu: Accu is vol resp. opgeladen
• Led is uit: Accu wordt opgeladen
terijen aanzienlijk langer mee. We raden u aan om hoogwaardige alkalinebatterijen te gebruiken.
Afbeelding 1
Afbeelding 2
13
c) Eindmontage
Het model wordt klaar voor gebruik geleverd.
Als bijzonderheid beschikt het model over inklapbare armen voor de rotors. Hierdoor heeft de quadrocopter bij ingeklapte armen een erg compact formaat voor makkelijk transport.
Voor het vliegen moeten de rotors na elkaar worden uitgeklapt tot deze
hoor- en voelbaar vastklikken.
Voor transport of opslag kunt u de rotors afzonderlijk weer gemakkelijk
inklappen.
De quadrocopter "Gravity FPV" is voorzien van een aantal veiligheidsvoorzieningen in de zender en in
het model. Hiermee is het model beschermd tegen schade resp. kan de schade zoveel mogelijk worden
beperkt. De beveiligingsmechanismen worden via de leds (op het model) resp. met een optisch/akoestisch
waarschuwingssignaal (van de zender) kenbaar gemaakt.
a) Zender
De toestand van de batterijen wordt permanent gecontroleerd als de zender in bedrijf is. Als het spanningsniveau van
de batterijen onder een bepaalde waarde komt, signaleert de zender dit met een permanent knipperen van de led
in de schakelaar (afbeelding 4, pos. 2). Er klinkt bovendien een waarschuwingssignaal ("di di"). In dit geval dient u
onmiddellijk stoppen met vliegen en de batterijen van de zender vervangen.
b) Model
De leds in de quadrocopter (in het chassis) geven aan of de zender met het model "verbonden" is en of er een goede
ontvangst is van het zendersignaal. Dit wordt met permanent brandende leds weergegeven. Knipperen de leds,
dan ontvangt de quadrocopter het zendersignaal niet correct. In dit geval moet het zgn. "Binding" opnieuw worden
uitgevoerd.
De quadrocopter controleert voortdurend de spanning van de ingebouwde vliegaccu. Als de accu vol is, branden
alle leds in het chassis van het model (voor zover de leds zijn ingeschakeld). Daalt de accuspanning gedurende een
bepaalde periode onder een bepaalde kritische waarde, dan wordt dit door het knipperen van de leds aangegeven
(om veiligheidsredenen is dit ongeacht of de leds uitgeschakeld zijn).
Als de spanning permanent onder een bepaalde waarde blijft, wordt na korte tijd een noodlanding gestart en worden
de motoren uitgeschakeld.
Als op het model de leds gaan knipperen is er nog ongeveer 20 - 30 seconden vliegtijd beschikbaar om het
model zelfstandig naar het beginpunt toe vliegen terug en te landen.
Als een bepaalde spanningswaarde van de vliegaccu is bereikt, wordt bovendien de motorbesturing door
Als het model op dit tijdstip boven water vliegt. of boven bomen, huizen, straten, personen of dieren, en/of
Als het model bij een mislukte landing ondersteboven landt (rotors wijzen naar de bodem), dan worden de motoren
uitgeschakeld. Bovendien heeft u de mogelijkheid, door langer te drukken op de knop "Rotors starten/automatische
landing", om de motoren direct uit te schakelen (afbeelding 4, pos. 4, druk op de stuurhendel zoals u op een normale
knop drukt).
Als alternatief kunt u de motoren ook via de overeenkomstige knop (afbeelding 4, pos. 8) direct uitschakelen.
De app bevat hiervoor een eigen pictogram.
de zender uitgeschakeld en wordt een automatische landing gestart. Dit proces kan niet meer door de
zender worden beïnvloed.
het model vliegt op dit tijdstip hoger dan een meter boven de grond, is er kans op schade of verlies van het
model en kans op materiële schade en letsel aan personen/dieren.
16
11. Informatie over de eerste start
4
Om de verklaring van de besturing eenvoudiger en homogener vorm te geven, worden hier de klassieke
termen gebruikt. Deze komen uit de vliegerij en zijn wijdverbreid.
Richtingsaanduidingen zijn daarbij altijd vanuit het perspectief van een "virtuele" piloot in het model te
De besturingsfuncties "roll" en "nick" (zie onderstaande verklaringen)
Daarom is het voor elke start belangrijk dat de zender niet naar vo-
Anders zou het model in de richting vliegen waarnaar de zender
a) Zweefvlucht
Als "zweven" wordt die vliegtoestand aangeduid waarop de quadrocopter noch stijgt nog daalt en dus de naar boven
gerichte opwaartse kracht gelijk is aan de naar beneden gerichte kracht.
Start de rotors door op de zender de stuurhendel (afbeelding 4 of 6, pos. 4) van boven naar beneden te drukken,
tot u een controletoon hoort. Houd de zender horizontaal (zie ook Afbeelding 5 en eerdere aanwijzingen). Duw de
stuurhendel naar voren. Hiermee wordt het motortoerental verhoogd en stijgt de quadrocopter. Trek de stuurhendel
naar achteren en de quadrocopter zal dalen. Als de stuurhendel in de middelste stand blijft, probeert de quadrocopter
met de ingebouwde sensoren die hoogte te behouden.
begrijpen. Als richtingsindicator gelden de twee rode leds in het chassis en betekenen "achter".
worden met de positiesensoren van de zender bestuurd.
ren/achteren of naar links/rechts gekanteld is maar horizontaal in de
hand ligt (zie Afbeelding 5).
wijst.
Afbeelding 5
Afbeelding 6
Bij een vlucht net boven de grond en bij de start ontstaan turbulenties en luchtstromingen die de quadro-
copter kunnen beïnvloeden. Daardoor ontstaat een snellere reactie op de stuurbewegingen en een licht
uitbreken van de quadrocopter naar voren, achter- of opzij.
Dit zogenaamde bodemeffect is vanaf een vlieghoogte van ongeveer 50 cm niet meer aanwezig.
17
b) Gier-functie
"Gieren" is de draaiing van de quadrocopter om de verticale as. Deze beweging treedt ofwel ongewild op vanwege
van het koppel de rotors of gewenst als vliegrichting. Bij de quadrocopter wordt deze beweging bewerkstelligd door
de snelheid van de afzonderlijke rotors ten opzichte van elkaar te veranderen.
Als u de stuurhendel (afbeelding 4 of 7, pos. 4) naar links beweegt, draait de quadrocopter naar links. Als u de stuurhendel naar rechts beweegt, draait de quadrocopter naar rechts.
4
Afbeelding 7
c) Nick-functie
"Nick" is de beweging rond de dwarsas, vergelijkbaar met de
knik-beweging van een hoofd. Het resultaat is dat de quadrocopter de vliegsnelheid naar voren of naar achteren verhoogt
of juist vertraagt.
Als u de zender naar voren beweegt, zweeft de quadrocopter
in zijn geheel naar voren. Als u de zender achteruit beweegt,
zweeft de quadrocopter achteruit.
18
Afbeelding 8
d) Roll-functie
"Roll" is de beweging rond de lengteas, vergelijkbaar met het
zijdelings rollen van een bal (of het zijdelings lopen van een
krab). Dit zorgt ervoor dat de quadrocopter onafhankelijk van
de voorwaartse richting naar de zijkant beweegt door één
kant op te tillen.
Als u de zender naar links beweegt, zweeft de quadrocopter
in zijn geheel naar links. Als u de zender naar rechts beweegt, zweeft de quadrocopter naar rechts.
Afbeelding 9
e) Vliegmodus
Met de Quadrocopter kunt u kiezen uit drie verschillende vliegmodi, afhankelijk van uw vliegervaring.
Verander de vliegmodus door kort op de knop "Vliegmodus" op de zender te drukken (afbeelding 4, pos. 3).
In de beginnersmodus zijn de besturingscommando's zo beperkt dat u met de quadrocopter heel eenvoudig en snel
kunt leren vliegen. Deze vliegmodus wordt aanbevolen voor piloten die weinig of geen vliegervaring hebben met
quadrocopters.
De gevorderden-modus wordt aanbevolen voor piloten die al ervaring hebben opgedaan met andere quadrocoptermodellen. In deze modus is de quadrocopter veel wendbaarder dan in de beginnersmodus. Om deze modus te
activeren, drukt u kort en herhaaldelijk op de knop "Vliegmodus" op de zender (afbeelding 4, pos. 3) totdat u een
dubbele toon hoort.
Als u nogmaals op de knop Vliegmodus drukt, hoort u een drievoudige toon en schakelt u over naar de professionele
modus. In deze modus is er geen beperking van de regelfuncties. Deze instelling wordt aanbevolen voor piloten die
al veel ervaring hebben met quadrocopterbesturing.
Druk nogmaals op de knop "Vliegmodus" om terug te keren naar de beginnersmodus. Dit wordt aangegeven door
een enkele controletoon.
19
12. De eerste start
a) Starten
De bediening en het gebruik van op afstand bestuurde modellen moet geleerd worden! Als u nog nooit
een dergelijk model bestuurd heeft, moet u heel voorzichtig beginnen en u eerst vertrouwd maken met
de reacties van het model op de commando's van de zender. Wees geduldig! Let op de aanwijzingen in
hoofdstuk 11.
Neem bij het gebruik van het product geen risico’s! Uw eigen veiligheid en die van uw omgeving is uitslui-
Laadt de vliegaccu volledig op.
Schakel de quadrocopter in (knop in het midden van het chassis). De leds in het chassis in beginnen in seconderitme
te knipperen. De (rode) leds zijn hierbij een indicatie van de achterkant van het model.
Plaats het model op een vlakke, gladde ondergrond (bijv. een stenen vloer). Een tapijt is hierbij minder geschikt omdat
de quadrocopter in de vloerbedekking kan blijven haken.
Schakel de zender in door op de aan-uitschakelaar te drukken. De zender bevestigt dit met een signaaltoon. De
controle-led de zender knippert.
Duw de stuurhendel van de zender (afbeelding 4, pos. 4) naar voren en weer naar achteren. De controle-leds in de
zender en de leds in de quadrocopter branden nu permanent. Zet de stuurhendel weer in de neutrale stand (middelste stand).
De quadrocopter is nu gekoppeld aan de zender en klaar om te starten. Houd de zender horizontaal (zie afbeelding
5 en de aanwijzingen in dit hoofdstuk).
Start de rotors door van bovenaf op de knop "Rotors starten/automatische landing" te drukken (afbeelding 4, pos. 4)
(druk de stuurhendel van de zender naar beneden). De rotors starten.
Verhoog de snelheid van de rotors van de quadrocopter door de besturingshendel langzaam naar voren te duwen
totdat de quadrocopter stijgt en op een hoogte van ongeveer 1,5 meter voor u zweeft.
Om de quadrocopter weer te landen, trekt u de stuurhendel op een geschikte landingsplaats langzaam naar achteren
totdat de quadrocopter naar de grond daalt. Een iets hardere landing is geen probleem en mag niet worden gecorrigeerd met schokkerige gasbewegingen.
Als u de rotors weer wilt stoppen, houdt u de stuurhendel (afbeelding 4, pos. 4) ca. twee seconden in de achterste
stand tot de rotors stilstaan. U kunt ook op de knop "Rotors onmiddellijk stoppen" drukken (afbeelding 4, pos. 8).
Probeer zo mogelijk verticaal te landen ("helikopterlanding"). Vermijd landen met hoge horizontale snelheden ("vliegtuiglanding"). Schakel de motoren na de landing uit als dit nog niet is gebeurd.
Oefen dit startproces een paar keer om een gevoel te krijgen voor de quadrocopter. Zodra u er redelijkerwijs zeker
van bent, kunt u met de gier-, nick- en rollfunctie de vliegrichting tijdens de vlucht bewust sturen (zie aantekeningen
in hoofdstuk 11). Stuur altijd langzaam en gevoelig en oefen sommige procedures voordat u aan een nieuwe vliegmanoeuvre begint. De eerste vluchten mogen niet langer duren dan 30 tot 60 seconden.
tend afhankelijk van uw verantwoord gebruik van het model.
Vermijd hectische en grote stuurbewegingen. Kijk tijdens het besturen of en in welke richting de quadro-
copter met de functie "roll" (zijwaarts) of "nick" (voorwaarts of achterwaarts) beweegt. Kantel in dit geval de
zender in tegengestelde richting van de driftrichting (zie ook hoofdstuk 11).
20
Als u al bekend bent met de vluchtkarakteristieken van het model, kunt u verdere oefeningen doen. U moet beginnen
met eenvoudige vliegmanoeuvres zoals één meter vooruit/achteruit vliegen (nick-functie). Oefen dan het zweven naar
Als u wilt stoppen met vliegen, moeten de rotors na de landing eerst worden uitgeschakeld. Zet vervolgens de aanuitschakelaar van het model in de stand "OFF" (uitgeschakeld = leds uit). Pas daarna mag de zender uitgeschakeld
worden.
b) Kalibreren
Als het model niet meer ter plaatse zweeft (bijv. na een botsing), moeten de sensoren opnieuw worden gekalibreerd.
Plaats de quadrocopter op een horizontale, vlakke ondergrond.
Druk nu op de knop "Kalibreren" op de zender (afbeelding 4, pos 7). De leds op het model knipperen nu zeer snel.
De kalibratie is voltooid zodra de leds op het model weer continu branden.
Als u zoals beschreven in hoofdstuk 12. f) de leds van tevoren uitgeschakeld hebt, dan is de kalibratiepro-
cedure beëindigd wanneer de leds niet meer knipperen (leds zijn uit).
c) Rotors starten en landen met één druk op de knop
Opgelet!
Het starten van de rotors vereist een barrièrevrije start in alle richtingen. Deze functie kan daarom alleen in
De automatische landing is een vast geprogrammeerde volgorde. Een voorwaarde voor een veilige, auto-
Bij veronachtzaming kan dit leiden tot schade aan het model of andere voorwerpen in de buurt of tot letsel
Het starten van de rotors wordt geactiveerd met de knop in de stuurhendel (afbeelding 4, pos. 4, stuurhendel als een
knop indrukken). Met dezelfde knop wordt ook een automatische landing geïnitieerd.
Om de rotors te starten, plaatst u de startklare quadrocopter op een vlakke ondergrond op voldoende afstand van de
piloot en obstakels (zie notities hierboven). Om te starten drukt u op de knop "Rotors starten/automatische landing"
(afbeelding 4, pos. 4) op de zender. De rotors starten en het model stijgt op als u de stuurhendel naar voren schuift.
Nu kunt u met de bijbehorende stuurbewegingen op de zender vliegbewegingen uitvoeren.
Om te landen, zoek een geschikte landingsplaats (zie instructies hierboven), breng het model in een stabiele zwevende vlucht en op een hoogte van idealiter max. 1,5 meter. Druk nu opnieuw op de knop "Rotors starten/automatische landing" op de zender (afbeelding 4, pos. 4, stuurhendel als een knop indrukken). Het model zal onmiddellijk de
landing initiëren, de hoogte verticaal verminderen en de rotors op de grond uitschakelen.
grote ruimten/haltes of buiten worden gebruikt. Om veiligheidsredenen moeten personen en voorwerpen
zich op een afstand van minstens twee meter van de startplaats bevinden.
matische landing is dat het model in een stabiele vliegtoestand (zwevende vlucht) is voordat de betreffende
bedieningsknop op de zender wordt ingedrukt, dat de vlieghoogte idealiter niet hoger is dan 1,5 meter en
dat de landingsplaats ten minste twee meter van obstakels en personen verwijderd is.
bij aanwezige personen of dieren!
Tijdens de landing kunt u nog steeds ingrijpen om de richting te corrigeren.
21
d) Vliegbewegingen
Nadat het model is gestart en u de zender horizontaal houdt, bevindt deze zich in de zogenaamde zwevende vlucht.
Duw de stuurhendel op de zender voorzichtig naar voren. Hiermee begint het model te stijgen. Als u de stuurhendel
weer in de middelste stand zet, eindigt het stijgen. Als u de stuurhendel voorzichtig naar achteren trekt, wordt de daling gestart. Als u de stuurhendel weer in de middelste stand zet, stopt de daling.
Als u de stuurhendel naar links beweegt, draait het model om de verticale as (gieren) naar links. Als u naar rechts
stuurt, draait de quadrocopter naar rechts.
Kantel de zender voorzichtig naar voren (nick). Het model wordt naar voren gestuurd. Als u de zender naar achteren
kantelt, wordt de quadrocopter naar achteren gestuurd.
Als de zender naar links wordt gekanteld, zweeft het model naar links (roll). Als de zender naar rechts wordt gekanteld, zweeft de quadrocopter naar rechts.
Zie ook de aanwijzingen in hoofdstuk 11 voor meer informatie over de bediening van het model.
e) Headless-modus
De Headless-modus is een relatieve regelmodus, d.w.z. ongeacht in welke richting het quadrocopter zich bevindt, het
vliegtuig vliegt altijd naar rechts gezien door de piloot, bijvoorbeeld wanneer het naar rechts wordt bestuurd - ongeacht of het model naar achteren, links, voor of rechts wijst. De quadrocopter krijgt dus altijd de richting waarin hij moet
vliegen met de positiesensoren voor nick en roll en dus de hellingsrichting van de zender.
Belangrijk!
De zender en de quadrocopter moeten bij het activeren van de headless-modus precies gelijk te zijn uit-
Het niet volgen van deze procedure zal onverwachte resultaten geven, d.w.z. de quadrocopter vliegt niet
De headless-modus wordt in het model met relatief eenvoudige middelen (bijv. zonder kompas/GPS-on-
Omdat normaal gesproken op het moment dat een modelvliegtuig naar u toe vliegt een omgekeerde richtingsoriëntatie nodig is (u stuurt naar links, maar de quadrocopter vliegt naar rechts), kan de headless-modus deze richtingsoriëntatie voor u overnemen. Onafhankelijk hoe de quadrocopter is uitgelijnd, dit type relatieve sturing is erg makkelijk
voor beginners. Als u echter wilt leren "correct" te vliegen, moet u niet gewend raken aan het vliegen in de "headless"modus, maar moet u leren normaal te sturen.
Om de headless-modus te activeren, koppelt u de zender en de quadrocopter aan elkaar (start voorbereiding). Bij de
eerste activering zijn de rotors nog uitgeschakeld. Richt nu quadrocopter zodanig op de grond uit dat de rode leds
naar achteren wijzen in een rechte lijn naar de zender.
Druk kort op de knop voor de headless-modus (afbeelding 4, pos. 5) totdat u een signaaltoon hoort. De leds van de
quadrocopter knipperen driemaal in een snel ritme, wat aangeeft dat u nu in de headless-modus bent. De zender
geeft een ritmisch signaal af wanneer de headless-modus wordt geactiveerd.
gelijnd! Daarom kan deze functie alleen in gebruik worden genomen wanneer de quadrocopter niet vliegt,
maar op de grond staat. De (rode) leds zijn naar achteren gericht.
naar de plaats waar hij wordt bestuurd.
dersteuning) gerealiseerd. Daarom zijn afwijkingen en onnauwkeurigheden bij het bepalen van de vluchtkoers of de terugkeer normaal.
22
Start de quadrocopter. De vliegbewegingen van het model (onafhankelijk van de hoek van de quadrocopter ten
opzichte van de piloot) volgen altijd de stuurrichtingen (neiging van de zender) wanneer de headless-modus wordt
geactiveerd. Als u vooruit stuurt, zal de quadrocopter altijd van u weg bewegen. Als u naar rechts beweegt, zal de
quadrocopter altijd naar rechts bewegen.
Voor het uitschakelen van de headless-modus drukt u opnieuw op de knop voor de headless-modus (afbeelding 4,
pos. 5), tot u een signaaltoon hoort. De quadrocopter signaleert de deactivering van de headless-modus daardoor dat
de leds in het model stoppen met knipperen. De ritmische signaaltoon in de zender stopt.
f) Leds aan- en uitzetten
De leds in het model kunnen met één druk op de knop worden in- en uitgeschakeld. Druk hiervoor op de betreffende
knop van de zender (zie Afbeelding 4, pos. 6). Tijdens het gebruik van de app kunnen de leds niet worden aangestuurd.
De quadrocopter controleert voortdurend de spanning van de ingebouwde vliegaccu. Als de accu vol is,
branden alle leds in het chassis van het model (voor zover de leds zijn ingeschakeld).
Als de accuspanning gedurende een bepaalde tijd onder een kritische waarde daalt, knipperen de leds. Uit
veiligheidsoverwegingen is dit onafhankelijk van het feit of de leds zijn uitgeschakeld.
23
13. FPV-bedrijf
a) Algemene informatie
De quadrocopter is standaard uitgerust met een camera, die een live video draadloos naar een geschikte smartphone
(niet meegeleverd) stuurt. Het vastleggen van beelden en video's wordt bestuurd door een app die op uw telefoon is
geïnstalleerd. Foto's en video's kunnen op de smartphone worden opgeslagen en van daaruit worden bewerkt. De
live-uitzending maakt zogenaamde "FPV-bediening" mogelijk (FPV = First Person View = vliegen volgens het videobeeld). De hellingshoek van de camera kan voor de start ca. 90° met de hand worden versteld.
Opgelet!
Zuiver FPV-gebruik brengt het risico van ongelukken met zich mee, omdat u obstakels mogelijk niet op tijd
Om een storingsvrije overdracht van de videosignalen te garanderen, mogen er zich geen andere zenders
FPV-bediening is alleen mogelijk als het model wordt bestuurd door de bedieningselementen op de smart-
b) App laden
Scan een van de volgende QR-codes vanaf uw smartphone (iOS of Android), afhankelijk van uw bestu-
kunt zien als gevolg van het beperkte camerabeeld. Daarom moet een FPV-operatie altijd door een copiloot worden geobserveerd, zodat hij tijdig kan waarschuwen voor gevaren. Het kost ook veel oefening om
het model in FPV-modus te laten vliegen. Zorg ervoor dat het geselecteerde vliegveld vrij is van obstakels
en ver weg is van mensen, dieren, gebouwen en wegen, vooral tijdens de leerfase.
in het 2,4 GHz zendbereik van het model bevinden. De Bluetooth®-functie moet op uw telefoon zijn uitgeschakeld.
phone. Het camerabeeld wordt echter sterk beperkt door de weergegeven bedieningselementen (pictogrammen) en door de vingers die de bedieningselementen bedienen.
Voor FPV-gebruik moet u eerst op uw smartphone met een speciale app installeren. Er ontstaan hiervoor
eventueel alleen de gewoonlijke kosten voor het downloaden. De app zelf is gratis.
ringssysteem. Met het scannen gaat u automatisch naar de huidige versie van de app. U kunt ook naar de
app "REELY" voor het besturingssysteem iOS zoeken in de "Apple Store" en voor Android in de "Google
Play Store" (zie ook Afbeelding 12).
Afbeelding 10: App voor iOS Afbeelding 11: App voor Android
24
REELY
Afbeelding 12: App
c) Model startklaar maken
Maak uw quadrocopter gebruiksklaar door de quadrocopter te koppelen aan de ingeschakelde zender. Het model
zendt nu een signaal uit (vergelijkbaar met een WLAN-router).
"REELY-xxxxx" (xxxxx = een combinatie van cijfers en tekens) voor de app "REELY". Dit WLAN wordt door de quadrocopter uitgezonden en moet met de smartphone verbonden zijn. Als u het signaal met succes hebt verbonden met
uw smartphone, sluit u de instellingen af en opent u de app op uw smartphone.
Het model is nu klaar voor de start en kan worden gevlogen met de zender in "FPV-modus" (volgens het videobeeld).
In de volgende opmerkingen wordt uitgelegd hoe u in deze modus extra foto's en video's kunt maken. In hoofdstuk 14
wordt uitgelegd hoe u het model met de smartphone kunt besturen.
d) Basisfuncties van de app
Afbeelding 13 toont de startpagina van de app. Er zijn twee opties:
(A) "?" (vraagteken) = help
(B) "CONNECT" = start de app
Afbeelding 13
Onder het pictogram "vraagteken" (A) vindt u overeenkomstige informatie over de bediening in het Engels, die u kan
helpen als de bedieningshandleiding niet voorhanden is. U kunt deze scherminhoud van de helpfunctie verlaten door
het pictogram te selecteren dat in de linkerbovenhoek wordt weergegeven.
25
Als u "CONNECT" (B) selecteert, wordt de gebruikersinterface die wordt getoond in Afbeelding 14 geopend.
123456789
Afbeelding 14
De in de bovenste rij getoonde pictogrammen (1 - 9, zie Afbeelding 14) hebben de volgende functies:
6 Hoogteregeling (model probeert de huidige hoogte te behouden; functie alleen mogelijk als de bedieningselemen-
ten worden weergegeven)
7 "Gravity sensor Control" (voor de functies "nick" en "roll" wordt het model bestuurd door de positiesensoren van de
smartphone; deze functie is alleen mogelijk als de bedieningselementen worden weergegeven)
8 "OFF"/"ON" (voor het starten/landen van de rotor, de rotornoodstop, de toerentalregeling, gieren, rollen, hellen en
trimmen zijn de bedieningselementen in en uit vervaagd)
9 Tandwiel (in- en uitschakelen van de pictogrammen voor "VR-modus" en "Kalibratie" - zie de volgende informatie)
26
Wordt het tandwiel (zie Afbeelding 15, pos. 9) geactiveerd dan worden bovendien de volgende pictogrammen weer-
20
21
22
23
9
gegeven:
Afbeelding 15
20 "Rev": Camerabeeld 180° draaien
21 "VR": Instelling voor 3D-live weergave (alleen met speciale VR-bril mogelijk)
22 Headless-modus (zie hoofdstuk 12)
23 Kalibratie (kalibratie van de sensoren in de quadrocopter; zie hoofdstuk 12)
27
e) Stuurelementen van de app
16
6
8
10
111318
12
17
19
15
Om het model via de app te starten, moet u eerst het pictogram #8 ("OFF") selecteren. Na de selectie verandert het
pictogram in "On" (Aan) en worden de bedieningselementen weergegeven. Selecteer nu het pictogram #6. Er worden
in het midden van het beeldscherm meer pictogrammen weergegeven.
14
Afbeelding 16
Met deze pictogrammen kunt u nu het model besturen met de app. De pictogrammen hebben de volgende betekenis:
10 Rotors starten
11 Automatische landing (model daalt zelfstandig op de grond en stopt na de landing de motoren)
12 Stuurelement voor "stijgen/dalen" en "gieren"
13 Stuurelement voor "nick" en "roll"
14 Trim-element voor "gieren"
15 Trim-element voor "rollen"
16 Trim-element voor "nick"
17 Rotors direct stoppen (bijv. na het neerstorten)
18 Flip (activering van de functie; zie hoofdstuk 14 c)
Voor het automatische vliegen van een route heeft het model een barrièrevrije vluchtruimte nodig in alle
richtingen. Deze functie kan dus alleen in zeer grote ruimtes/hallen of in de open lucht worden gebruikt.
Personen en voorwerpen moeten ten minste 10 meter van de startplaats verwijderd zijn. Bij veronachtzaming kan dit leiden tot schade aan het model of andere voorwerpen in de buurt of tot letsel bij aanwezige
personen of dieren!
28
Wanneer de quadrocopter klaar is om te starten en de app is geactiveerd in uw smartphone met "CONNECT", ontvangt u een live beeld van de quadrocoptercamera. Hierdoor kunt u direct starten en de quadrocopter vliegen met
behulp van de camerabeelden in de zogenaamde FPV-modus.
Het model wordt hierbij met de zender bestuurd. Wilt u model met de smartphone besturen, dan moet de zender
uitgeschakeld zijn.
Daarnaast kunt u voor of tijdens het gebruik van de quadrocopter een foto maken of de video-opname op het display
van uw smartphone starten door het betreffende pictogram te selecteren (zie Afbeelding 14, pos. 2 of 3).
Met de app kunt u geen serie-foto's maken. Bij aanraking van het bijbehorende pictogram (afbeelding 14,
pos. 2) is de camera geactiveerd. Na het loslaten van het pictogram wordt de foto gemaakt. Een videoopname kunt u stoppen wanneer u het overeenkomstige pictogram (afbeelding 14, pos. 3) opnieuw kiest.
Tijdens een video-opname wordt een stopwatch voor de opnametijd weergegeven. Om een video-opname te beeindigen, selecteert u gewoon opnieuw het betreffende pictogram. De opname wordt gestopt, de stopwatch wordt
verborgen en de opname opgeslagen.
Tijdens een video-opname is het ook mogelijk om foto's te maken.
14. Gebruik van de quadrocopter met de smartphone
De quadrocopter "Gravity FPV" kan ook worden bestuurd met een smartphone in plaats van met de mee-
geleverde zender. Hierbij zijn er twee mogelijkheden, die hierna worden getoond worden.
Voor een storingsvrije overdracht van de besturings- en videosignalen mogen geen andere zender op de
De reacties van het model op de bedieningscommando's van de smartphone zijn wat langzamer en niet zo
2,4 GHz zendbereik van het model aanwezig zijn. De Bluetooth®-functie moet op uw telefoon zijn uitgeschakeld.
nauwkeurig als de bediening met de zender. Let daarom absoluut op een barrièrevrije vliegplaats. Wees
geduldig bij het besturen van het model met een smartphone.
a) Foto's of video's opnemen/bekijken
De quadrocopter is standaard voorzien van een camera. De opname van foto's en video's kan worden geregeld met
de app die is geïnstalleerd op de smartphone. De foto's resp. video's worden op uw smartphone opgeslagen.
Als bent gestopt met vliegen kunt u de gemaakte foto's en video's direct op uw smartphone bekijken. Selecteer hiertoe
op de display het betreffende pictogram (afbeelding 14, pos. 4). Er verschijnt een nieuwe scherminhoud.
Selecteer "Pictures" (foto's) of "Video" (Film). Afhankelijk van de selectie verschijnt een ander scherm met de opgeslagen foto's of video's die u kunt openen door erop te tikken. Als u foto's of video's wilt verwijderen, selecteert u het
juiste bestand in het geheugen van uw telefoon.
29
b) Besturing met de bedieningselementen van de app
Na het starten van de app verschijnen naast het camerabeeld verschillende stuurelementen op het display van de
smartphone (zie afbeelding 16).
Naast de reeds bekende stuurelementen voor de camera (zie afbeelding 14, pos. 2 - 4), worden ook de stuurelementen van de zender weergegeven na het kiezen van het betreffende pictogram (afbeelding 16, pos. 6 en 8). Het linker
stuurelement (afbeelding 16, pos. 12) regelt net als de zender zowel de hoogte als de draaibeweging rond de eigen
verticale as (gieren).
Met het rechter stuurelement (afbeelding 16, pos. 13) wordt anders dan bij de besturing met de zender en zijn
positiesensoren, de besturing van "nick" en "roll" uitgevoerd (afbeelding 17). Het naar voren sturen met dit element
komt overeen met het voorover hellen (nick) en heeft dezelfde functie als het naar voren kantelen van de zender. Het
stuurelement naar achteren trekken is hetzelfde als het naar achteren kantelen van de zender. De besturing naar links
is net als bij het zender naar links neigen.
Afbeelding 17
In afbeelding 16 zijn de betreffende trimelementen voor "gieren" (pos. 14), "roll" (pos. 15) en "nick" (pos.
16) te zien.
Voor het trimmen stelt u naar behoefte "gieren", "roll", links/rechts of "nick" met de bovenste/onderste pijl af in de
gewenste stand.
Wilt u het model met de smartphone en de in de app aanwezige bedieningselementen besturen, dan gaat u
als volgt te werk:
Zet de smartphone aan. Verbind onder "Instellingen/WiFi" het signaal "REELY" (REELY-xxxx) met uw smartphone.
Activeer de app "REELY" voor de quadrocopter op uw smartphone.
Kies "CONNECT". Op het display verschijnen de bedieningselementen van de app (zie ook afbeelding 14) en het
beeld van de camera. van de quadrocopter.
Plaats de quadrocopter op een geschikte ondergrond. Zie hiervoor ook alle instructies die in hoofdstuk 11 en 12.
Kies het pictogram in afbeelding 14, pos. 8 weer, aansluitend het pictogram in afbeelding 14, pos. 6. Alle bedieningselementen verschijnen als "punten" en alle andere voor de werking noodzakelijke stuurelementen (zie Afbeelding 16).
Nu moeten de leds van de quadrocopter permanent oplichten als signaal van een succesvolle "koppeling" van het
model met de app op de smartphone.
30
Kies het in afbeelding 16, pos. 10 afgebeelde pictogram. De rotors starten.
De beide stuurelementen (punten, zie afbeelding 16, pos. 12 + 13) op het display van de smartphone zijn de stuurhendels die u ook op de zender ziet en worden op dezelfde manier bediend. Houd de smartphone in uw handen.
Raak beide punten elk met een vinger aan (bij voorkeur met de duim) en bestuur het model zoals in hoofdstukken
11 en 12 is uitgelegd.
Voor het starten beweegt u het linker stuurelement (afbeelding 16, pos. 12) zover naar voren, tot het model opstijgt en
op een hoogte van ca. 1,5 meter voor u zweeft.
Wilt u het model weer laten landen, beweeg dan het linker stuurelement (afbeelding 16, pos. 12) langzaam naar
achteren. Als alternatief kunt u een automatische landing inleiden, als u het pictogram in afbeelding 16, pos. 11 kiest.
c) Andere besturingselementen van de app
Indebasisconguratie(zieafbeelding14,pos.5)isdeappinheteersteniveauopca.30%vandemaximaalmogelijke stuurwegen ingesteld. Dit komt overeen met het beginnersmodus (zie hoofdstuk 11). De stuurfuncties zijn qua
werking beperkt.
Als u het in afbeelding 14, pos. 5 afgebeelde pictogram nogmaals indrukt, wordt de besturing op ca. 60 % van de
maximale weg ingesteld. Dit komt overeen met het gevorderdenmodus. Het model reageert sneller op stuurcommando's
Wanneer het pictogram nogmaals wordt aangetikt, dan wisselt de weergave naar 100 %. Hierbij is geen begrenzing
Voorbeelden: Druk het rechter stuurelement naar voren, de quadrocopter zal naar voren kantelen. Druk het rechter
stuurelement naar rechts, de quadrocopter zal naar rechts kantelen.
ringsknop op de smartphone wordt ingedrukt. De vlieghoogte moet minstens 3 meter zijn en de quadrocopter moet ten minste 5 meter verwijderd zijn van obstakels en personen. Het niet opvolgen van deze
aanwijzingen kan leiden tot materiële schade aan het model of andere voorwerpen in de buurt en tot letsel
bij personen of dieren door aanraken of vallen!
veiligheidsredenen gedeactiveerd en kan deze niet worden uitgevoerd.
rechts - dus alleen met het rechter stuurelement) en vereist daarom ook overeenkomstige duidelijke besturingscommando's van de smartphone (rechterbesturing vooruit of achteruit; rechterbesturing naar links
stuurelement naar voren+links ingedrukt". In dergelijke gevallen kan het onder bepaalde omstandigheden
tot ongecontroleerde vliegbewegingen en een crash komen.
Met het pictogram op afbeelding 16, pos. 19 wordt de functie "vluchtroute" geactiveerd. Het linker stuurelement blijft
zichtbaar en kan voor de besturing (hoog/laag en gieren) worden gebruikt. Het rechter stuurelement wordt verborgen.
Hier kunt u op het display van de smartphone vliegroutes tekenen (zie afbeelding 18, bijv. een cirkel). De getekende
route wordt dan automatisch door het model gevlogen. Zet hiervoor het model in een stabiele vliegstand en activeer
het pictogram #19. Teken nu een route op het display. Nadat u de route hebt getekend (als u klaar bent haalt u uw
vinger van het display van de smartphone), vliegt het model onmiddellijk de getekende route.
Voor het automatisch vliegen van een route heeft het model een barrièrevrije vluchtruimte nodig in alle
richtingen. Deze functie kan dus alleen in zeer grote ruimtes/hallen of in de open lucht worden gebruikt.
Personen en voorwerpen moeten minstens 10 meter vanaf de startplaats verwijderd zijn. Bij veronachtzaming kan dit leiden tot schade aan het model of andere voorwerpen in de buurt of tot letsel bij aanwezige
personen of dieren!
Het automatisch volgen van vliegroutes is een vastgesteld programma. Voorwaarde hiervoor is een sta-
biele vliegstand (zweefvlucht) met een vlieghoogte die idealiter niet hoger is dan 1,5 meter en een route
waarbij een afstand van minimaal 10 meter tot hindernissen en personen wordt aangehouden.
32
Wordt het 'tandwiel"-pictogram (afbeelding 14, pos. 9) geselecteerd, verschijnen meer pictogrammen voor de bediening van het model.
Met "REV" (afbeelding 15, pos. 20) inverteert het videobeeld met 180°. Alles staat dan op zijn kop.
Met "VR" (afbeelding 15, pos. 21) wordt 3D-achtige functie geactiveerd. Hierbij wordt de live-weergave van het camerabeeld op het display van de smartphone in tweeën gedeeld. In combinatie met een Virtual Reality-bril ("VR-bril",
niet meegeleverd; moet afzonderlijk worden gekocht) kan de FPV-modus min of meer in 3D (dus met ruimtelijke zicht)
worden weergegeven. Schakel in de app de 3D-functie in en monteer uw smartphone in de VR-bril (zie de gebruiksaanwijzing). Zet de VR-bril op en begin met de vlucht.
Met het pictogram op afbeelding 15, pos. 22 wordt de headless-modus geactiveerd. De werking is zoals reeds beschreven in hoofdstuk 12.
Indien de instelmogelijkheden van de trimelementen niet langer voldoende zijn om het model stabiel en
zonder drift te laten vliegen of indien de vluchtkarakteristieken afwijken van wat gebruikelijk is, dienen de
sensoren van de quadrocopter opnieuw gekalibreerd te worden. Plaats de quadrocopter op een horizontale, vlakke ondergrond. Druk op het pictogram voor de kalibratie (afbeelding 15, pos. 23). De leds in de
armen beginnen te knipperen. De kalibratie is voltooid wanneer de leds weer continu branden.
d) Besturing met de positiesensoren van de smartphone
De huidige smartphones zijn, net als de zender, voorzien van positiesensoren die bijvoorbeeld altijd het display
draaien volgens de positie van het apparaat, zodat u de inhoud kunt lezen of herkennen. Met deze sensoren kan de
quadrocopter in de besturingsfuncties "nick" (vooruit en achteruit) en "roll" (links en rechts) worden bestuurd.
Om uw model met de positiesensoren te kunnen besturen, moet u eerst alle voorbereidingen treffen die in hoofdstuk
14. b) worden beschreven. Is dit met succes uitgevoerd, tik dan op het pictogram afgebeeld in afbeelding 14, pos. 7
zodat het brandt. Hiermee wordt de sturing via de positiesensoren van de smartphone geactiveerd.
Houd uw smartphone horizontaal in handen. Raak met de duim het rechter stuurelement. Pas nu werken de positiesensoren van uw smartphone voor de besturing van de quadrocopter.
Voor het starten of landen tikt u opnieuw op het pictogram voor "Rotors starten" (afbeelding 16, pos. 10) of "Automatische landing" (afbeelding 16, pos. 11).
Zowel de hoogte als de draaiing om de verticale as bestuurt u met het linker stuurelement in het scherm van de
smartphone, afbeelding 16, pos. 12).
Het zweven naar links/rechts resp. voor/achter wordt nu niet meer met het rechter stuurelement gedaan, maar net
zoals bij de zender door de positiesensoren van de smartphone. Kantel de smartphone naar voren, dan zal het model
naar voren vliegen. Kantel de smartphone naar achteren, dan zal het model de voorwaartse beweging stoppen en
naar achteren vliegen. Kantel de smartphone naar links, dan zal het model naar links vliegen. Afhankelijk van hoe u
uw smartphone houdt, wordt de betreffende vliegrichting ingeleid.
33
15. Onderhoud en reparatie
a) Regelmatige reiniging
De quadrocopter "Gravity FPV" is een zeer eenvoudig opgebouwde vliegtoestel. Er zijn geen mechanische onderdelen die moeten worden gesmeerd of andere service nodig hebben. Toch moet u de quadrocopter na elke vlucht van
eventueel aanwezige verontreinigingen (stofdraden, pluizen, stof, etc.) reinigen.
Gebruik voor het schoonmaken een droge of licht vochtige doek en vermijd contact met water aan elektronica, accu
en motoren.
b) Vervangen van de rotorbladen
Indien een rotor als gevolg van neerstorten of andere inwerking beschadigd is, moet deze onmiddellijk worden vervangen. Dit is ook het geval als u kleine scheuren of haarscheurtjes in de rotor vaststelt. Door de hoge snelheid
kunnen beschadigde rotors materiaal verliezen en schade veroorzaken aan de omgeving.
Om een rotor te vervangen, verwijdert u eerst de schroef in het midden van de rotor. Trek de rotor vervolgens voorzichtig van de motoras af (zoals getoond in afbeelding 18). Bevestig nu de nieuwe rotor. Controleer of de draairichting
van de rotor (zie onderkant van de rotor - bijv. "A") overeenkomt met de weergegeven draairichting van de motor (zie
Afbeelding 19). Ga voorzichtig en met gedoseerde kracht te werk.
Opgelet!
Let absoluut op de markering op afbeelding 19 en de keuze van de overeenkomstige rotor (markeringen
op de rotor). Op een voor "A" aangeduide arm moet absoluut een met "A" gekenmerkte rotor worden gemonteerd. Wordt de rotor verkeerd gemonteerd (bijv. markering = A, rotor = B), dan kan het model niet kan
vliegen en ontstaat er een ongewenst vlieggedrag bij de volgende start van het model! De garantie komt
daarmee te vervallen!
34
Afbeelding 19
16. Verwijdering
a) Product
Elektronische apparaten zijn recyclebare stoffen en horen niet bij het huisvuil. Voer het product aan het
einde van zijn levensduur volgens de geldende wettelijke bepalingen af.
Verwijder batterijen/accu's die mogelijk in het apparaat zitten en gooi ze afzonderlijk van het product weg.
b) Batterijen/accu’s
Als eindverbruiker bent u conform de KCA-voorschriften wettelijk verplicht om alle lege batterijen/accu’s in te leveren.
Batterijen/accu’s mogen niet met het huisvuil meegegeven worden.
Batterijen/accu's die schadelijke stoffen bevatten, worden aangegeven met het nevenstaande symbool. Dit
pictogram duidt erop dat afvoer via het huishoudelijk afval verboden is. De aanduidingen voor de zware
metalen die het betreft zijn: Cd = cadmium, Hg = kwik, Pb = lood (de aanduiding staat op de batterijen/
accu's bijv. onder het links afgebeelde vuilnisbaksymbool).