Waarschuwingen en belangrijke veiligheidsinformatie
Bewaar de bij dit apparaat geleverde gebruiksaanwijzing zorgvuldig. Als het
apparaat aan derden wordt geschonken of verkocht, of als u het apparaat bij
verhuizing in de oude woning achterlaat, is het belangrijk dat de nieuwe gebruiker
over deze gebruiksaanwijzing en de adviezen kan beschikken.
Deze aanwijzingen zijn bedoeld voor de veiligheid van de gebruiker en diens
huisgenoten. Lees ze dus aandachtig door, voordat u het apparaat aansluit en/of in
gebruik neemt.
Installatie
·De installatie moet verricht worden door
vakkundig personeel, met inachtneming
van de geldende voorschriften. De afzon-
derlijke installatiewerkzaamheden zijn be-
schreven in de instructies voor de
installateur.
·Laat de installatie en aansluiting uitvoeren
door een vakman, overeenkomstig de
hem, dankzij zijn vakkennis bekende
richtlijnen.
·Ook eventuele voor de installatie noodza-
kelijke wijzigingen aan de elektriciteits-
voorziening moeten door een erkend
installateur uitgevoerd worden.
·Deze oven is geschikt voor gebruik als
afzonderlijk apparaat of in combinatie
met een elektrische kookplaat, voor
aansluiting op een 1-,2- of 3-fasige
spanningsbron (of groepen) van 230 V.
De aansluiting op meerdere fasen zonder
nulleider (400 V) leidt tot het defect van de
oven en de aangesloten kookplaten.
Werking
·Deze oven is ontworpen voor de berei-
ding van gerechten; gebruik hem nooit
voor andere doeleinden.
·Tijdens de werking van de oven extra
voorzichtig zijn. Door de grote hitte van
de verwarmingselementen zijn de roos-
ters en andere delen erg heet.
·Indien u - om welke reden dan ook - alu-
miniumfolie in de oven gebruikt, laat dit
dan nooit in direct contact komen met de
bodem van de oven.
·Ga bij het reinigen van de oven voorzich-
tig te werk: sproei nooit vloeistof op het
vetfilter (indien aanwezig), de
verwarmingselementen en de
thermostaatsensor.
·Het is gevaarlijk veranderingen van welke
aard ook aan te brengen aan het apparaat of aan de kenmerken ervan.
·Tijdens het bak-, braad- en grillproces
worden de ovendeur en de andere onderdelen van het apparaat erg heet,
Houd kinderen daarom uit de buurt van
het apparaat. Indien er elektrische apparaten worden aangesloten op stopcontacten in de buurt van de oven, let er dan
op dat de aansluitsnoeren niet in aanraking komen met hete oppervlakken of
vastgeklemd raken tussen de ovendeur.
·Gebruik altijd ovenwanten om vuurvaste,
hete schotels of schalen uit de oven te
halen.
·Een regelmatige reiniging voorkomt de
achteruitgang van het oppervlaktemateriaal van de oven.
·Schakel voordat u de oven gaat reinigen
de stroom uit of haal de stekker uit het
stopcontact.
·Verzeker u ervan dat de oven in de stand
«UIT» staat, als de oven niet meer gebruikt wordt.
·Het apparaat mag niet worden gereinigd
met een stoomreiniger.
·Gebruik geen schuurmiddelen of scherpe
metalen schrapers. U kunt daarmee
krassen op de deur veroorzaken en dat
kan leiden tot het barsten van het glas.
Veiligheid
·Dit apparaat is bestemd voor gebruik
door volwassenen. Het is gevaarlijk om
het door kinderen te laten gebruiken of
hen ermee te laten spelen.
4 progress
·Houd kinderen uit de buurt, zolang de
oven in werking is. Ook nadat u de oven
heeft uitgeschakeld, blijft de deur nog
lange tijd heet.
·Dit apparaat mag niet gebruikt worden
door kinderen of andere personen wiens
lichamelijke, motorische of geestelijke
gesteldheid of gebrek aan ervaring en
kennis die daardoor het apparaat niet
kunnen gebruiken zonder supervisie of
instructies van een verantwoordelijk
persoon om zeker te zijn van dat het
apparaat veilig kan worden gebruikt.
Afvalverwerking
Verpakkingsmateriaal
·De verpakking bestaat uit milieuvriendelijke materialen die geschikt zijn
voor hergebruik. De onderdelen van
kunststof zijn voorzien van de volgende
merktekens, bijv. >PE>, >PS< enz. Gooi
de verpakkingsmaterialen weg in overeenstemming met hun kenmerken bij de
gemeentelijke afvaldienst in de daarvoor
bedoelde containers.
Oude apparaten
·Het symbool op het product of op de
verpakking wijst erop dat dit product niet
als huishoudafval mag worden behandeld, maar moet worden afgegeven bij
een verzamelpunt waar elektrische en
elektronische apparatuur wordt
gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit
product op de juiste manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijke negatieve
gevolgen voor mens en milieu die zich
zouden kunnen voordoen in geval van
verkeerde afvalverwerking. Voor gedetailleerdere informatie over het recyclen van
dit product, kunt u contact opnemen met
de gemeente, de gemeentereiniging of
de winkel waar u het product hebt gekocht.
Let op: Opdat een afgedankt apparaat geen gevaar meer oplevert, moet
het voordat het als afval wordt verwerkt, onbruikbaar gemaakt worden.
Trek de stekker uit het stopcontact
en verwijder de hoofdkabel van het
apparaat.
Klantenservice
·Laat controlewerkzaamheden of reparaties uitvoeren door de klantenservice van
de fabrikant of door een door de fabrikant
geautoriseerde klantenservice en gebruik
alleen originele onderdelen.
·Probeer nooit zelf storingen van of beschadigingen aan het apparaat te repareren. Reparaties die door niet-deskundige
personen uitgevoerd worden, kunnen tot
schade of letsel leiden.
Beschrijving van het apparaat
1
15
5 progress
84
6
1097532
11
12
13
14
1.Bedieningspaneel
2.Knop voor kookzone linksvoor
3.Knop voor kookzone linksachter
4.Temperatuurregelaar - Controlelampje
5.Temperatuurregelaar
6.Elektronische tijdklok
7.Ovenregelaar
8.Bedrijfscontrolelampje
Accessoires
Bakplaat
Braadslede
9.Knop voor kookzone rechtsachter
10. Knop voor kookzone rechtsvoor
11. Ventilatieopening voor de koelventilator
12. Grill
13. Ovenverlichting
14. Ovenventilator
15. Typeplaatje
Rooster
6 progress
Bediening
Verzonken knoppen
Deze modellen zijn voorzien van
verzonken knoppen. Deze knoppen werken
op het systeem van indrukken-uittrekken. Ze
kunnen helemaal in het paneel verdwijnen als
de oven buiten gebruik is.
Bedieningsknop
Door aan de thermostaatknop te draaien
kan de meest geschikte temperatuur gekozen
worden en door aan de keuzeknop te draaien
kan het meest geschikte verwarmingssysteem gekozen worden:
0Oven uitgeschakeld
Hete lucht
Boven- en onderwarmte
Onderwarmte
Ventilatorgrill
Grill
Ontdooien
Bedrijfscontrolelampje
Het bedrijfscontrolelampje gaat branden
als de functieknop wordt ingesteld.
Temperatuurregelknop - Controlelampje
Dit controlelampje gaat branden als er
aan de temperatuurregelknop gedraaid
wordt. Het lampje blijft branden tot de gewenste temperatuur bereikt is. Daarna gaat
het knipperen om aan te geven dat de temperatuur in stand wordt gehouden.
Bedieningsknop voor de kookplaat
Op het bedieningspaneel bevinden zich
de schakelknoppen voor de vier
verwarmingselementen van de kookzones.
De kookzones worden ingesteld met een
schakelaar met 9 standen waarvan de volgende standen gebruikt kunnen worden:
0 = UIT
1 = Minimum
9 = Maximum
Tweekringskookzone - Inschakeling
(zie de lijst van apparaten in hoofdstuk “Technische gegevens”)
Door de kookzoneknop van stand 9 in de
stand te zetten, worden de beide
verwarmingskringen ingeschakeld
(rechtsom); “klik” is hoorbaar. Beide
verwarmingskringen worden nu tegelijk ingeschakeld. Aansluitend wordt de gewenste
stand ingesteld (knop naar links draaien).
De bereiding van gerechten met
olie of vetten zoals bijv. frites,
mag niet zonder toezicht plaatsvinden, daar olie en vetten bij
oververhitting gemakkelijk kunnen ontvlammen.
Veiligheidsthermostaat
Om gevaarlijke oververhitting te voorkomen (door ondeskundig gebruik van het apparaat of defecte onderdelen), is de oven
voorzien van een veiligheidsthermostaat, die
de stroomtoevoer onderbreekt. Zodra de
temperatuur is gedaald, wordt de oven automatisch weer ingeschakeld.
Als de veiligheidsthermostaat is geactiveerd vanwege onjuist gebruik van het apparaat, hoeft u (nadat de oven is afgekoeld) alleen de fout te verhelpen. Wordt de thermostaat daarentegen geactiveerd vanwege een
defect onderdeel, neem dan contact op met
onze klantenservice.
7 progress
Koelventilator
De koelventilator koelt de oven en het
bedieningspaneel af. De ventilator wordt nadat de oven enkele minuten in werking is automatisch ingeschakeld. Warme lucht wordt
door de afscherming in de buurt van de deurgreep van de oven naar buiten afgevoerd. Als
de oven wordt uitgeschakeld kan de ventilator nog enige tijd draaien om de bedieningselementen af te koelen. Dit is helemaal normaal.
De werking van de ventilator hangt af
van hoe lang en op welke temperatuur
de oven gebruikt is. Het is mogelijk dat
de ventilator helemaal niet ingeschakeld wordt op lagere temperatuurinstellingen of als de oven maar korte
tijd gebruikt is.
8 progress
Voordat u de oven voor het eerst in gebruik neemt
Verwijder al het verpakkings-materiaal, zowel aan de buitenkant
als aan de binnenkant van de oven,
voordat u de oven in gebruik neemt.
Voordat u de oven in gebruik neemt, moet
de oven één keer opgewarmd worden zonder
dat u er gerechten in geplaatst heeft.
Gedurende deze tijd kan er een onaangenaam luchtje ontstaan. Dit is helemaal normaal. Het wordt veroorzaakt door fabricageresten.
De oven functioneert alleen als u
de klok hebt ingesteld.
Zorg ervoor dat de ruimte goed geventileerd is.
1. Stel het tijdstip van de dag in met
)
Herhaal deze procedure voor de functie
boven- en onderwarmte
ventilatorgrill
minuten.
de optie elektronisch programmeren (zie hoofdstuk “Elektronisch
programmeren”).
2. Draai de functieknop op hete lucht
.
3. Draai de thermostaatknop naar
250°C.
4. Zet een raam open voor de ventila-
tie.
5. Laat de lege oven ongeveer 45 mi-
nuten werken.
en voor de functie
gedurende ongeveer 5-10
Laat de oven daarna afkoelen. Maak
een doek vochtig met warm water en
wat mild reinigingsmiddel en maak
daarmee de binnenkant van de oven
schoon.
Maak, voordat u de oven voor het eerst
gebruikt, ook alle accessoires grondig
schoon.
Pak, om de deur te openen, altijd
de handgreep in het midden vast.
Elektronisch programmeren
9 progress
4
5
6
7
8
123
De oven werkt pas nadat de klok
is ingesteld.
De oven kan echter ook zonder enige
programmering bediend worden.
Als de stroom uitvalt worden alle instellingen (klok, programma-instelling
of lopend programma) gewist. Als de
stroomtoevoer weer hersteld is, knipperen de cijfers in het display. De klok
en de timer moeten in een dergelijk
geval wel opnieuw worden ingesteld.
Om het juiste tijdstip van de dag in te stel-
len
Wanneer de stroomtoevoer wordt ingeschakeld, of nadat de stroom is uitgevallen,
knippert het controlelampje “Klok”
display.
Om de klok in te stellen:
1. Druk op toets “
2. Wacht daarna 5 seconden: het controle-
lampje “Klok”
display verschijnt de ingestelde tijd. Het
apparaat is klaar voor gebruik.
Om het juiste tijdstip van de dag opnieuw
in te stellen:
1. Druk nogmaals op toets
tie “Klok” te kiezen. Het overeenkomstige
controlelampje gaat knipperen. Ga dan
verder zoals hierboven is beschreven.
” of “”.
gaat uit en op het
op het
om de func-
1. Functiekeuzetoets
2. Toets “”
3. Toets “ ”
4. Controlelampje
5. Controlelampje “Bereidingstijd”
6. Controlelampje “Einde bereidingstijd”
7. Controlelampje “Timer”
8. Controlelampje “Klok”
10 progress
Het tijdstip van de dag kan alleen op-
nieuw worden ingesteld als er geen auto-
matische functie (bereidingstijd of
einde bereidingstijd
) ingesteld is.
Bereidingstijd
Met deze functie wordt de oven automatisch uitgeschakeld als de geprogrammeerde
bereidingstijd afgelopen is. Zet het gerecht in
de oven, kies een bereidingsfunctie en stel
de bereidingstemperatuur in. Druk nogmaals
op de toets
om de functie “Bereidings-
tijd” te kiezen. Het overeenkomstige
controlelampje gaat knipperen. Ga dan
als volgt verder:
Zo stelt u de bereidingstijd in:
1. Druk op toets “
” of “”.
2. Wacht 5 seconden nadat u de instelling
hebt uitgevoerd: het controlelampje “Be-
reidingstijd”
gaat branden en op het
display verschijnt weer het tijdstip van de
dag.
3. Als de geprogrammeerde bereidingstijd
is verstreken, wordt de oven automatisch
uitgeschakeld. Er klinkt een geluidssignaal en het controlelampje knippert.
Draai de functieknop van de oven en de
thermostaatknop op nul.
Om het geluidsalarm uit te schakelen een
willekeurige toets indrukken.
OPMERKING: Door het uitschakelen
van het geluidssignaal wordt de oven
weer op handmatige bediening gezet. Als
de functieknop en de thermostaatknoppen niet op nul gezet zijn, zal de
oven weer gaan opwarmen.
Zo annuleert u de bereidingstijd:
1. Druk nogmaals op de toets
om de
functie “Bereidingstijd” te kiezen. Het
overeenkomstige controlelampje
gaat knipperen en op het display verschijnt de resterende bereidingstijd.
2. Druk op toets “
” tot “0:00” op het
display verschijnt. 5 seconden later gaat
het controlelampje uit en zal het tijdstip
van de dag weer op het display verschijnen.
Einde bereidingstijd
Met deze functie kunt u de oven zodanig
instellen dat deze automatisch uitgeschakeld
wordt als de geprogrammeerde bereidingstijd afgelopen is. Zet het gerecht in de oven,
kies een bereidingsfunctie en stel de
bereidingstemperatuur in. Druk nogmaals op
de toets
bereidingstijd” te kiezen. Het overeenkomstige controlelampje
om de functie “Einde
gaat knipperen. Ga
dan als volgt verder:
Zo stelt u het einde van de bereidingstijd
in:
1. Druk op toets “
” of “”.
2. Wacht 5 seconden nadat u de instelling
hebt uitgevoerd: het controlelampje
“Einde bereidingstijd”
gaat branden
en op het display verschijnt weer het tijdstip van de dag.
3. Als de geprogrammeerde bereidingstijd
is verstreken, wordt de oven automatisch uitgeschakeld. Er klinkt een
geluidssignaal en het controlelampje
knippert. Draai de functieknop van de
oven en de thermostaatknop op nul.
Om het geluidsalarm uit te schakelen
een willekeurige toets indrukken.
OPMERKING: Door het uitschakelen
van het geluidssignaal wordt de oven
weer op handmatige bediening gezet.
Als de functieknop en de thermostaatknoppen niet op nul gezet zijn, zal de
oven weer gaan opwarmen.
Zo annuleert u het geprogrammeerde
einde van de bereidingstijd:
1. Druk nogmaals op de toets
om de
functie “Einde bereidingstijd” te kiezen.
Het overeenkomstige controlelampje
gaat knipperen en op het display
verschijnt het geprogrammeerde Einde
bereidingstijd.
11 progress
12 progress
2. Druk op toets “”, tot op het display het
tijdstip van de dag verschijnt. Er klinkt een
geluidssignaal en het controlelampje gaat
uit.
Combinatie van “Bereidingstijd” en
“Einde bereidingstijd”
De functies “Bereidingstijd” en “Einde
bereidingstijd” kunnen tegelijk gebruikt worden om de oven automatisch in te schakelen
en later uit te schakelen.
1. Stel met behulp van de functie
“Bereidingstijd”
(stel de bereidingstijd in zoals beschreven in het betreffende
hoofdstuk) de tijdsduur in. Druk vervolgens op toets
: op het display ver-
schijnt de geprogrammeerde instelling.
2. Stel met behulp van de functie “Einde
bereidingstijd”
(stel het Einde
bereidingstijd in zoals beschreven in het
betreffende hoofdstuk) het tijdstip van het
einde van de bereiding in.
Het overeenkomstige controlelampje
gaat branden en op het display verschijnt
het tijdstip van de dag. De oven zal in- en
uitgeschakeld worden volgens de ingestelde programma’s.
Timer
Het timersignaal klinkt aan het einde van
een ingestelde tijdsduur; de oven blijft echter
ingeschakeld, als hij op dat moment in gebruik is.
Zo stelt u de timer in:
1. Druk nogmaals op toets om de func-
tie “Timer” te kiezen. Het overeenkomstige controlelampje gaat knipperen.
2. Druk vervolgens op toets “
” of “”
(maximaal: 2 uur, 30 minuten).
3. Wacht 5 seconden nadat u de instelling
hebt uitgevoerd. Het controlelampje van
de “Timer”
gaat branden.
4. Als de ingestelde tijdsduur is afgelopen
begint het controlelampje te knipperen
en klinkt er een geluidssignaal. Druk op
een willekeurige toets om het
geluidssignaal uit te schakelen.
Zo schakelt u de timer uit:
1. Druk nogmaals op de toets
om de
functie “Timer” te kiezen. Het overeenkomstige controlelampje gaat knipperen en op het display verschijnt de resterende tijd.
2. Druk op toets “
”, tot “0:00” op het
display verschijnt. 5 seconden later gaat
het controlelampje uit en zal het tijdstip
van de dag weer op het display verschijnen.
Zo schakelt u het display uit:
1. Druk tegelijkertijd op twee programmeer-
knoppen en houd ze ong. 5 seconden ingedrukt. Het display wordt uitgeschakeld.
2. Om het display in te schakelen, drukt u
op een willekeurige toets.
Het display kan alleen uitgeschakeld
worden als er geen andere functies
zijn ingesteld.
13 progress
14 progress
Gebruik van de oven
Belangrijk! - Leg geen aluminiumfolie in de oven en plaats geen bakblik
enz. op de bodem, aangezien de
daardoor veroorzaakte hitteconcentratie het emaille van de oven
beschadigt. Zet pannen en schalen,
hittebestendige pannen en schalen of
aluminium bakplaten altijd op het
rooster, dat in de geleiders is geschoven. Wanneer levensmiddelen verwarmd worden ontstaat stoom, net
als in een ketel. Wanneer de stoom in
aanraking komt met de glazen deur
van de oven, wordt er condens gevormd en ontstaan er waterdruppels.
Warm de lege oven altijd 10 minuten
voor, om condensvorming te beperken.
Wij adviseren u na elke bereiding de wa-
terdruppels weg te vegen.
De ovendeur moet tijdens de bereiding gesloten zijn.
Wees voorzichtig bij het openen van
de ovendeur. Laat hem niet “open
vallen”, maar ondersteun de deur met
de handgreep totdat hij helemaal
open is.
De oven heeft vier inzetniveaus.
De plaatsen voor de roosters worden
van de bodem van de oven geteld,
zoals aangegeven in de afbeelding.
De roosters moeten absoluut goed op
hun plaats worden gezet (zie afbeelding).
Zet geen serviesgoed of schalen
rechtstreeks op de bodem van de
oven.
4
3
2
1
15 progress
Boven- en onderwarmte
1. Draai de knop op de gewenste functie
.
2. Zet de thermostaatknop op de gewenste temperatuur.
-De warmte wordt het best verdeeld op
het middelste inzetniveau. Als de onderkant van het gerecht een bruiner korstje
moet krijgen, zet u het op een lager
inzetniveau. Als de bovenkant een bruiner korstje moet krijgen, zet u het gerecht op een hoger inzetniveau.
-Het materiaal en de afwerking van de
bakplaat en de schalen is van invloed op
de mate waarin het voedsel een bruin
korstje krijgt. Geëmailleerde, donkere,
zware of vormen of keukengereedschappen zonder beschermlaag
maken een sterkere bruining van de onderkant mogelijk, terwijl vormen van glas
of glanzend aluminium of gepolijste stalen bakplaten de hitte reflecteren en
daardoor slechts een geringe bruinerende werking op de onderkant toestaan.
-Zet de gerechten altijd in het midden van
het rooster, om een gelijkmatige bruining
te bevorderen.
-Zet de gerechten op bakplaten van geschikte afmetingen, zodat vloeistof niet
op de bodem van de oven kan lekken.
Zo bespaart u zichzelf schoonmaakwerkzaamheden.
-Zet gerechten, potten of bakblikken
nooit rechtstreeks op de bodem van de
oven, deze wordt namelijk erg heet en
dan kunnen er beschadigingen ontstaan. Bij deze instelling komt de warmte
van zowel de bovenste als de onderste
verwarmingselementen. Daarom heeft u
slechts een inzetniveau nodig voor de
bereiding. Deze instelling is met name
geschikt voor gerechten, die aan de onderkant extra gebruind moeten worden
zoals quiches en pasteien.
Gratins, lasagna en andere gerechten
die vooral aan de bovenkant gebruind moeten worden, kunnen ook heel goed met
deze instelling bereid worden.
Onderwarmte
1. Draai de functieknop van de oven op
.
2. Zet de thermostaatknop op de ge-
wenste temperatuur.
Deze functie is met name geschikt voor
het blindbakken van deeg. Deze functie kan
ook gebruikt worden voor quiches of pasteien, omdat het deeg van de bodem gegarandeerd goed gebakken wordt.
Het controlelampje van de thermostaat blijft branden tot de juiste temperatuur bereikt is. Daarna gaat het
knipperen om aan te geven dat de
temperatuur in stand wordt gehouden.
Hete lucht
1. Draai de functieknop van de oven op
.
2. Zet de thermostaatknop op de ge-
wenste temperatuur.
-Het voedsel wordt bereid met behulp
van voorverwarmde lucht die gelijkmatig
door een ventilator in de oven wordt
rond geblazen.
-De warmte wordt snel bereikt en gelijk-
matig over alle ovenzones verdeeld. Dat
betekent dat u gelijktijdig verschillende
soorten gerechten kunt bakken, braden
en stomen. Bereiden met hetelucht ga-
randeert een snelle verwijdering van
vocht; de drogere omgeving van de
oven voorkomt dat de verschillende aro-
ma’s en smaken van het ene gerecht
naar het andere worden overgebracht.
-De mogelijkheid om gerechten op ver-
schillende inzetniveaus te bereiden bete-
kent dat u verschillende gerechten tege-
lijkertijd kunt bereiden; tot maximaal drie
bakplaten koekjes en minipizza’s, om
meteen op te eten of om ze vervolgens
in te vriezen.
-Natuurlijk kan de oven ook gebruikt wor-
den voor bereidingen op één niveau.
Daarbij kunt u het best de laagste ni-
veaus gebruiken, dan kunt u de voort-
gang makkelijker in de gaten houden.
16 progress
-Bovendien is de oven met name geschikt voor het steriliseren van jam en eigen vruchten op siroop en om paddenstoelen en fruit te drogen.
Grillen
-De meeste levensmiddelen kunnen het
beste op het rooster in de grillpan gelegd
worden, hierdoor is een maximale luchtcirculatie mogelijk en ligt het voedsel niet
in zijn eigen vet of vocht. Vis, lever en
niertjes kunnen, indien nodig, ook rechtstreeks in de grillpan gelegd worden.
-Het is het beste als de levensmiddelen,
voordat ze gegrild worden, droog zijn,
daarmee voorkomt u spatten. Strijk mager vlees en vis licht in met een beetje
olie of gesmolten boter, zodat de gerechten tijdens de bereiding mals blijven.
-Groenten als bijgerecht, zoals bijvoorbeeld tomaten en paddenstoelen, kunnen tijdens het grillen van het vlees onder
het rooster gelegd worden.
-Brood moet op het bovenste inzetniveau
geroosterd worden.
-Het te grillen gerecht moet zo nu en dan
omgekeerd worden.
Gebruik van de grill
Via de grill komt de directe warmte snel
tot in het midden van het bereik van de grillpan. Met de grill kunt u heel goed kleinere
hoeveelheden grillen. Op die manier kunt u
ook energie besparen.
1. Draai de functieknop van de oven op
.
2. Zet de thermostaatknop op de gewenste temperatuur.
3. Kies het geschikte inzetniveau voor het
rooster en de grillpan, afhankelijk van de
dikte van het voedsel dat u wilt grillen.
Volg daarna de aanwijzingen voor het
grillen op.
Het grill-element werkt via de thermo-
staat. Tijdens het grillen wordt de grill met
regelmatige tussenpozen in- en uitgeschakeld, om oververhitting te voorkomen.
Ventilatorgrill
Stel voor de ventilatorgrill een
maximale temperatuur van 200°C
in.
1. Draai de functieknop van de oven op
.
2. Zet de thermostaatknop op de ge-
wenste temperatuur.
Dit is een alternatieve bereidingsmethode voor gerechten die anders met de normale grill bereid worden. Het grill-element en de
ventilator werken afwisselend, daardoor
wordt de hete lucht in de oven gecirculeerd.
Ontdooien
De ovenventilator werkt zonder warmte
en laat de lucht in de oven op kamertemperatuur circuleren.
Controleer of de thermostaatknop op de
stand UIT staat.
Aanwijzingen en Tips
Bakken:
Taart en gebak vereisen gewoonlijk een
gemiddelde temperatuur (150°C-200°C).
Daarom moet de oven gedurende ong. 10
minuten voorverwarmd worden.
Doe de ovendeur niet open voordat 3/4
van de baktijd is verstreken.
Bak kruimeldeeg in een springvorm of
op een bakblik tot 2/3 van de baktijd. Vervolgens kunt u het garneren en afbakken.
Deze extra baktijd hangt af van de soort en
hoeveelheid van de garnering. Biscuitdeeg
moet moeilijk van de lepel lopen. De baktijd
zou door te vloeibaar deeg onnodig langer
duren.
Als er twee bakblikken met gebak tegelijkertijd in de oven worden geplaatst, moet
er tussen de blikken één niveau worden vrijgelaten.
Als er twee bakblikken met gebak tegelijkertijd in de oven worden geplaatst, moeten deze na ongeveer 2/3 van de baktijd
worden omgewisseld en omgedraaid.
Braden:
Braad geen stukken die minder wegen
dan 1 kg. Kleiner
e stukken kunnen tijdens
het braden uitdrogen. Donker vlees, dat van
buiten goed gebraden maar van binnen roze
tot rood moet blijven, moet bij een hogere
temperatuur (200°C-250°C) worden gebraden.
Licht vlees, gevogelte en vis hebben
daarentegen een lagere temperatuur
(150°C-175°C) nodig. Doe bij een korte
bereidingstijd de ingrediënten voor de saus
of jus direct aan het begin in de braadslede.
Heeft het gerecht een langere bereidingstijd
nodig, voeg deze ingrediënten dan pas het
laatste half uur toe.
U kunt controleren of het vlees gaar is
met behulp van een lepel: als het vlees niet
kan worden ingedrukt, is het gaar. Rosbief
en ossenhaas, die van binnen roze moeten
blijven, moeten op een hogere temperatuur
en in kortere tijd worden gebraden.
Als u vlees direct op het rooster braadt,
plaats dan de braadslede op het onderste
niveau zodat de sappen worden opgevangen.
17 progress
Het braadstuk minstens 15 minuten laten staan, voordat u het aansnijdt, zodat het
vleesvocht niet kan weglopen.
Om rookvorming in de oven te beperken, kunt u een beetje water in de braadslede gieten. Om condensvorming te voorkomen, een paar keer water toevoegen. Borden kunnen tot zij geserveerd worden in de
oven op de laagste temperatuur warm gehouden worden.
Voorzichtig!
Leg geen aluminiumfolie of
kookgerei in de oven en zet de
braadslee of het bakblik niet op
de bodem van de oven, anders
kan het emaille van de oven door
de oplopende hitte beschadigd
worden.
Bereidingstijden
De bereidingstijden kunnen verschillen al
naar gelang de samenstelling, ingrediënten
en hoeveelheid vocht in de afzonderlijke gerechten.
Noteer de instellingen van uw eerste
bereidingsexperimenten, om ervaring op te
doen als u deze gerechten later nog eens
wilt bereiden.
Op basis van uw eigen ervaringen kunt u
de aangegeven waarden individueel aanpassen.
18 progress
Baktabellen
Boven- en onderwarmte en hete lucht
Tijden zijn exclusief voorverwarmen.
De lege oven altijd 10 minuten voorverwarmen.