ProForm PETL917091 User Manual

Modelnr. PETL 91709.1 Serienr.
Noteer het serienummer hierboven voor verdere raadpleging.
Sticker met
serienummer
VRAGEN?
Als u nog vragen hebt of er zijn onderdelen die ontbreken of be­schadigd zijn, neem dan contact op met de winkel waar u dit pro­duct hebt gekocht.
GEBRUIKSAANWIJZING
Bezoek onze website: www.iconsupport.eu
OPGELET
Lees voor gebruik van dit appa­raat alle instructies en voor­zorgsmaatregelen in deze hand­leiding. Bewaar deze handleiding voor verdere raadpleging.
www.iconeurope.com
INHOUD
DE STICKERS MET WAARSCHUWING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3
VOORDAT U BEGINT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
ONTAGE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
M
GEBRUIK EN BIJSTELLEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20
PROBLEMEN OPLOSSEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22
RICHTLIJNEN VOOR HET OEFENEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .25
LIJST MET ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .26
GEDETAILLEERDE TEKENING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .28
HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Laatste pagina
INFORMATIE OVER HERGEBRUIK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Laatste pagina
DE STICKERS MET WAARSCHUWING
De hier getoonde sticker(s) met waarschuwing is/zijn op de aangegeven plaats(en) geplakt. Bel,
wanneer een sticker ontbreekt of niet leesbaar is, het nummer op de omslag van deze hand­leiding en vraag om een vervangende sticker. Plak de sticker op de aangegeven plaats.
Opmerking: de sticker(s) worden niet op ware grootte weergegeven.
PROFORM is een merk van ICON IP, Inc.
2
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
WAARSCHUWING: lees alle belangrijke voorzorgsmaatregelen en instructies in
deze handleiding en alle waarschuwingen op uw loopband voordat u deze gebruikt om het risico van ernstig letsel te verminderen. ICON is niet verantwoordelijk voor persoonlijk letsel of schade door het
ebruik van dit product.
g
1. Raadpleeg uw huisarts voordat u met dit of enig ander oefenprogramma begint. Dit is bij­zonder belangrijk voor mensen ouder dan 35 of mensen met gezondheidsproblemen.
2. Het is de verantwoordelijkheid van de eige­naar zich te ervan te overtuigen dat alle ge­bruikers van de loopband voldoende op de hoogte zijn van de voorzorgsmaatregelen en waarschuwingen.
3. Gebruik de loopband alleen zoals voorgeschreven.
4. Plaats de loopband op een vlakke onder­grond met minstens 2,4 m ruimte rondom en achter de loopband en 0,6 m ruimte aan iedere kant van de loopband. Zorg ervoor dat de loopband geen luchtopeningen, luchtroosters blokkeert. Leg een matje onder de loopband om uw vloer of de vloerbe­dekking te beschermen.
5. Gebruik de loopband uitsluitend binnenshuis en uit de buurt van vocht en stof. Plaats de loopband niet in een garage, op een overdekt terras of bij water.
6. Gebruik de loopband niet waar spuitbussen gebruikt worden of waar zuurstof wordt toegevoegd.
7. Houdt te allen tijde kinderen jonger dan 12 jaar en huisdieren bij de loopband vandaan.
8. De loopband kan alleen door mensen die 136 kg of minder wegen worden gebruikt.
voor zowel mannen als vrouwen. Draag altijd
trainingsschoenen. Gebruik de loopband nooit met blote voeten, sokken of met san­dalen.
11. Steek de stekker alleen in een geaard stop­contact (zie pagina 12). Geen elk ander appa­raat moet zich op dezelfde groep bevinden.
12. Als u een verlengsnoer nodig heeft, gebruik dan alleen een 3-aansluiting, 1 mm randaarde dat niet langer is dan 1,5 meter.
13. Houd het snoer en de stroomonderbreker uit de buurt van warme oppervlakken.
14. Loop nooit op de loopband wanneer de elek­triciteit uitgeschakeld is. Gebruik de loop­band niet wanneer het elektrische snoer of stekker beschadigd is. Gebruik de loopband niet als hij niet goed werkt. (Zie PROBLEMEN OPLOSSEN op pagina 22 als de loopband niet goed werkt.)
15. Lees de noodstopprocedure grondig door en test de procedure voordat u de loopband ge­bruikt (raadpleeg HOE HET APPARANT AAN TE ZETTEN op pagina 14).
16. Start de loopband nooit wanneer u op de loopband staat. Houdt u altijd vast aan de handleuningen wanneer u de loopband ge­bruikt.
17. De loopband kan een hoge snelheid bereiken. Stel de snelheid geleidelijk bij om schokkende versnellingen te voorkomen.
2
snoer met
9. Laat nooit meer dan één persoon de loop­band gebruiken.
10. Draag de juiste kleding bij gebruik van de loopband. Draag geen losse kleding die ver­strikt kan raken in de loopband. Atletische ondersteunende kleding wordt aanbevolen
18. De polssensor is geen medisch apparaat. Bepaalde factoren zoals bewegingen, kunnen de nauwkeurigheid van de metingen aantas­ten. De polssensor dient slechts om een al­gemene hartslag te meten, als hulpmiddel bij uw oefeningen.
3
19. Laat de loopband nooit zonder toezicht rond­draaien. Verwijder altijd de sleutel, trek de
tekker uit het stopcontact, en zet de reset/off
s stroomonderbreker in de uitpositie wanneer u de loopband niet gebruikt. (zie de tekening op pagina 5 voor de locatie van de stroomonder­breker.)
20. Voltooi eerst de montage van de loopband voordat u hem uitklapt, inklapt of verplaatst. (Zie MONTAGE op pagina 6 en DE LOOP­BAND OPKLAPPEN EN VERPLAATSEN op pagina 20). U moet op veilige wijze in staat zijn om 20 kg te kunnen optillen, of om de loopband te verplaatsen.
21. Bij het vouwen of verschuiven van de loop­band dient u erop te letten dat de opbergver­grendeling het onderstel stevig in de opslag­stand houdt.
22. Steek geen enkel onderwerp in welke opening dan ook van de loopband.
23. Controleer regelmatig dat alle onderdelen nog goed vast zitten en draai ze aan indien nodig.
4.
2
GEVAAR: t
na gebruik van de loopband uit het stopcon­tact. Eveneens de stekker uit het stopcontact trekken vóór het schoonmaken van de loop­band, voor het plegen van onderhoud en voor het bijregelen zoals beschreven is in deze handleiding. Verwijder nooit de motorkap ten-
ij een technicus dat aangeeft. Onderhoud,
z anders dan de procedures in deze handleid­ing moeten uitsluitend worden uitgevoerd door een erkende onderhoudsvertegenwo­ordiger.
25. Deze loopband is alleen voor huiselijk ge­bruik bedoeld. Gebruik de loopband niet com­mercieel of voor verhuur.
26. Te veel oefenen kan tot blessures of zelfs tot de dood leiden. Wanneer u duizelig wordt of pijn voelt tijdens het oefenen, stop dan meteen met oefenen en begin aan een afkoeling.
rek de stekker altijd direct
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
4
VOORDAT U BEGINT
Dank u dat u hebt gekozen voor de revolutionaire PRO-
®
ORM
F biedt een reeks aan indrukwekkende functies die zijn ontwikkeld om uw oefeningen effectiever en leuker te maken. Als u geen oefeningen doet, kunt u deze unieke
oopband opvouwen, waardoor deze minder dan de
l helft van de ruimte inneemt van andere loopbanden.
Lees, voor uw welzijn, deze handleiding zorgvuldig door voor gebruik van de loopband. Raadpleeg de
90 ZLT loopband. Deze 790 ZLT loopband
7
Accessoirehouder
Handleuning
omslag van deze handleiding als u nah et lezen van de
andleiding nog vragen hebt. Noteer het productnum-
h mer en het serienummer voordat u met ons contact opneemt. De plaats waar u beide stickers kunt vinden, wordt op de omslag van de handleiding aangegeven.
Bekijk eerst aandachtig de tekening hieronder en de verschillende onderdelen, voordat u verder leest.
Bedieningspaneel
Polssensor
Sleutel/Clip
Staander
Loopband
Voetkussentje
Bijstelbouten van de Roller
Reset/off
Stroomonderbreker
Platform van het Kussen
5
MONTAGE
Tussenstuk van de
Basisvoet (89)–2
#8 x 3/4" Schroef
(1)–4
3/8" Sterring
(12)–4
1/4" Sterring
(10)–2
#8 x 1" Tekschroef
(2)–4
3/8" Borgmoer
(11)–1
5/16" Sterring
(9)–6
Tussenstuk van de
Bout (84)–4
3/8" x 2" Bout (3)–1
3/8" x 4" Bout (5)–4
5/16" x 3/4" Bout
(4)–6
1/4" x 1 1/4" Bout (6)–2
3/8" x 1 3/4" Bout (8)–1
Montage moet door twee personen worden uitgevoerd. Plaats de loopband op een open plek en verwijder het verpakkingsmateriaal. Gooi het verpakkingsmateriaal niet weg totdat u de loopband volledig hebt gemon-
eerd. Opmerking: de onderkant van de loopriem van de loopband is voor een goede werking bedekt met een
t
smeermiddel. Tijdens het vervoer kan een klein beetje smeermiddel aan de bovenkant van de loopriem of de ver-
akkingsmateriaal terecht zijn gekomen. Dit is normaal en heeft geen invloed op de werking van de loopband. Als
p er zich smeermiddel op de bovenkant van de loopriem bevindt, kunt u deze eenvoudigweg afvegen met een zachte doek en een reiniger zonder schuurmiddel.
Tijdens het monteren zult u de meegeleverde inbussleutels , rubber hamer , uw eigen kruis­kopschroevendraaier , Engelse sleutels , draadknipper , een schaars .
Gebruik de onderstaande tekeningen om te weten hoe u de metalen onderdelen moet monteren. Het nummer tus­sen haakjes onder elke tekening is het nummer van het onderdeel van de LIJST MET ONDERDELEN achterin deze handleiding. Het getal achter de haakjes is de hoeveelheid die nodig is voor de montage. Opmerking: als
een onderdeel in het onderdelenzakje ontbreekt, controleer dan of het is bevestigd aan een van de onder­delen die gemonteerd moet worden. Om schade aan plastic onderdelen te vermijden, moet u geen elek­trisch gereedschap bij het monteren gebruiken. Er zijn mogelijk extra metalen onderdelen meegeleverd.
6
. Zorg dat het snoer niet in het stopcontact zit.
1
erwijder de 3/8" Borgmoer (11), de 3/8" x 2"
V Bout (3), en de verzendbeugel (C) van de Basis (60). Verwijder de verzendbeugel van de andere kant van de loopband. Gooi de verzendbeugels
eg. Bewaar de Borgmoerenen de Bouten voor
w stap 3 en 6.
1
C
60
3
11
2. Draai de loopband voorzichtig naar de linkerkant met de hulp van een tweede persoon. Vouw het Onderstel (53) gedeeltelijk zodat de loopband stabieler is; vouw het Onderstel nog niet
volledig in.
Verwijder de twee aangegeven bouten (A) en de verzendbeugel (B) en gooi deze weg.
Snij de verzendbanden los die de Draadharnas (86) aan het Basis (60) bevestigt. Plaats een draad in het aangegeven gat in de Basis en ge­bruik de band om de Draadharnas uit het gat te trekken.
Bevestig twee Basisvoeten (88) aan de Basis (60) in de getoonde richtingen met twee Tussenstukken van de Basisvoet (89) en twee #8 x 1" Tekschroeven (2). Bevestig dan twee Basisvoeten (88) met twee #8 x 1" Tekschroeven (2).
2
89
53
88
2
B
86
Gat
89
A
60
88
2
88
2
88
2
3. Bevestig een Wiel (90) met de 3/8" x 2" Bout (3) en de 3/8" Borgmoer (11) die u hebt verwijderd in stap 1. Draai de moer niet te vast; het Wiel
moet vrij kunnen draaien.
Druk een Basiskapje (85) in het Basis (60).
3
3
90
11
60
85
7
. Zoek naar de Rechter Staander (79) en naar het
4
Tussenstuk van de Rechter Staander (83). Plaats de Draadharnas (86) door het tussenstuk van de Rechter Staander zoals wordt
eergegeven. Plaats het Tussenstuk van de
w Rechter Staander op de Basis (60).
4
79
86
Draadband
86
Plaats de Rechter Staander (79) bij de Basis
60) met de hulp van een tweede persoon.
( Raadpleeg de inzettekening. Bind de draad­band in de Rechter Staander stevig rond het uiteinde van de Draadharnas (86). Trek dan aan de andere kant van het draadband tot de Draadharnas helemaal door de Rechter Staander is geleid.
5. Houd een Tussenstuk van de Bout (84) in het onderste uiteinde van de Rechter Staander (79). Plaats een 3/8" x 4" Bout (5) met een 3/8" Sterring (12) in de Rechter Staander en het Tussenstuk van de Bout. Herhaal deze stap
met een tweede Tussenstuk van de Bout (84), een 3/8" x 4" Bout (5), en een 3/8" Sterring (12).
Houd de Rechter Staander (79) tegen het Tussenstuk van de Rechter Staander (83). Zorg
dat u de Draadharnas (86) niet beklemd.
Draai de 3/8" x 4" Bouten (5) vast tot de koppen van de bouten de Linker Staander raken; draai
de Bouten nog niet helemaal vast.
86
5
83
60
79
Draad-
band
5
79
12
86
84
83
8
6. Leg de loopband voorzichtig op zijn rechterkant met de hulp van een tweede persoon. Vouw het Onderstel (53) gedeeltelijk zodat de loopband
tabieler is; vouw het Onderstel nog niet
s
volledig in.
Verwijder de twee aangegeven bouten (A) en de verzendbeugel (B) en gooi deze weg.
6
A
B
53
Bevestig een Wiel (90) met de 3/8" x 2" Bout (3) en de 3/8" Borgmoer (11) die u hebt verwijderd in stap 1. Draai de moer niet te vast; het Wiel
moet vrij kunnen draaien.
7. Druk een Basiskapje (85) in het Basis (60).
Houd een Tussenstuk van de Bout (84) in het onderste uiteinde van de Linker Staander (77). Plaats een 3/8" x 4" Bout (5) met een 3/8" Sterring (12) in de Linker Staander en het Tussenstuk van de Bout. Herhaal deze stap
met een tweede Tussenstuk van de Bout (84), een 3/8" x 4" Bout (5), en een 3/8" Sterring (12).
Plaats het Tussenstuk van de Linker Staander (82) en de Linker Staander (77) tegen de Basis (60). Draai de 3/8" x 4" Bouten (5) vast tot de koppen van de bouten de Linker Staander raken; draai de Bouten nog niet helemaal
vast.
3
90
11
7
77
85
84
5
12
82
84
60
Leg met de hulp van een tweede persoon de loopband neer zodat de Basis (60) plat op de vloer ligt.
8. Zoek naar de Rechter Handleuning (105). Laat een tweede persoon de Rechter Handleuning naast de Rechter Staander (79) houden.
Plaats de Draadharnas (86) in de onderkant van de Rechter Handleuning (105) en uit het gat aan de bovenkant van de Rechter Handleuning.
Steek de beugel op de Rechter Handleuning (105) in de bovenkant van de Rechter Staander (79).
Maak de Rechter Handleuning (105) vast aan de Rechter Staander (79) met drie 5/16" x 3/4" Bouten (4) en drie 5/16" Sterringen (9); draai de
Bouten nog niet te vast. Zorg dat u de Draadharnas (86) niet beklemd.
8
Gat
4
9
4
79
86
105
9
9. Steek de beugel van de Linker Handleuning (106) in de bovenkant van de Linker Staander (77).
aak de Linker Handleuning (106) vast aan de
M Linker Staander (77) vast met drie 5/16" x 3/4" Bouten (4) en drie 5/16" Sterringen (9); draai de
Bouten nog niet te vast.
9
106
4
9
4
77
10. Laat een tweede persoon het bedieningspaneel vasthouden bij de Rechter Staander (79). Verbind de Draadharnas (86) met de Bedieningspaneelbedrading. Raadpleeg de
inzettekening. De koppelstukken zouden gemakkelijk samen moeten glijden en op hun plaats moeten klikken. Als dit niet
gebeurt, dient u een van de koppelstukken te draaien en het nog eens te proberen. HET BE-
DIENINGSPANEEL KAN WANNEER DE KOP­PELSTUKKEN NIET GOED IN ELKAAR ZIT­TEN BESCHADIGD WORDEN WANNEER U DE STROOM INSCHAKELT. Verwijder de
draadband uit de Draadharans. Plaats de aangegeven connector en overmatige bedrad­ing in de Rechter Handleuning (105).
Plaats de Bedieningspaneel op de Rechter Handleuning (105) en Linker Handleuning (niet afgebeeld). Zorg dat u de bedrading niet bek-
lemt.
11. Zorg ervoor dat de draden niet in de Rechter Handleuning (105) bekneld raken.
Bevestig het bedieningspaneel aan de Rechter Handleuning (105) met twee #8 x 3/4" Schroeven (1) en een 1/4" x 1 1/4" Bout (6) met een 1/4" Sterring (10). Herhaal deze stap voor
de linkerkant van het bedieningspaneel. Draai de vier Schroeven en de vier Bouten met de vingers vast voordat u ze helemaal vastdraait.
10
Bedienings-
paneel
105
79
11
Bedieningspaneel
105
Draad van
86
Bediening-
spaneel
Draadband
het
Draad
van het
Bediening-
spaneel
86
Zie stappen 5 en 7 tot en met 9. Draai alle bouten vast die worden gebruikt in deze montagestappen.
1
10
6
10
12. Druk, wanneer nodig, het Linker Accessoirehouder (94) en het Rechter Accessoirehouder (99) in het bedieningspaneel.
12
94
13. Breng daarna het Onderstel (53) omhoog, tot de positie die is afgebeeld. Zorg dat een tweede
persoon het Onderstel vasthoudt tot deze stap is voltooid.
Richt de Opbergvergrendeling (50) zo dat de grote loop en de Vergrendelknop (51) zich in de afgebeelde posities bevinden.
Verwijder de band van het bovenste uiteinde van de Opbergvergrendeling (50). Bevestig het bovenste uiteinde van de opbergvergrendeling in de beugel op het Onderstel (53) met een 3/8" x 2" Bout (3) en een 3/8" Borgmoer (11).
Bediening-
spaneel
13
99
53
11
3
50
51
Verwijder de band van het onderste uiteinde van de Opbergvergrendeling (50). Houd de gaten in het Kapje van de Vergrendeling (49) uitgelijnd met de gaten in de Opbergvergrendeling. Zorg
dat u het kapje van de Vergrendeling binnen de Opbergvergrendeling houdt. Bevestig de
opbergvergrendeling aan de beugel op de Basis (60) met een 3/8" x 1 3/4" Bout (8). Opmerking: het kan nodig zijn om het Onderstel (53) heen en weer te schuiven om de Opbergvergrendeling uit te lijnen met de beugel.
Breng het Onderstel (53) naar beneden (zie DE LOOPBAND OMLAAG BRENGEN VOOR GE­BRUIK op pagina 21).
14. Zorg dat alle delen goed vastzitten voordat u de loopband gebruikt. Als er zich lagen doorzichtig plastic op de loopbandstickers bevinden, dient u het plastic te verwijderen. Plaats een matje onder de loopband om de vloer of de vloerbedekking te beschermen. Opmerking: er kunnen extra onderdelen zijn meegeleverd. Berg de meegeleverde inbussleutels goed op; een van de inbussleutels wordt gebruikt om de loopband mee af te stellen (zie paginaʼs 23 en 24).
Grote
loop
60
49
8
11
GEBRUIK EN BIJSTELLEN
DE REEDS INGESMEERDE LOOPBAND
Uw loopband is voorzien van een band die al met een hoogwaardig smeermiddel is behandeld. BELANGRIJK: behandel de band of het loopplatform nooit met siliconen spray of ander middel. Als u dat doet, zult u de loopband beschadigen.
HOE DE STEKKER IN STOPCONTACT TE STEKEN
De stekker moet geaard zijn. Als het niet goed functioneert geeft
de aarding de laagste weerstandspad voor de elektriciteit om zo­doende het risico van elektrische schok te verminderen. Een snoer en een geaarde stekker zijn bijgeleverd. BELANGRIJK: als het
snoer beschadigd is moet u het vervangen voor een door de fabrikant aanbevolen snoer.
Bekijk tekening 1. Steek het aangegeven uiteinde van het snoer in het stopcontact van de loopband. Bekijk tekening 2. Steek het snoer in een goed geinstalleerd en geaard stopcontact die overeenkomt met alle plaatselijke regelingen.
1
2
Stopcontact van de
Loopband
Stopcontact
GEVAAR: een verkeerd stopcontact (zonder aarde) kan tot een elektrische schok leiden.
Laat een elektriciën de aarding nakijken als u niet zeker weet of het stopcontact goed geaard is. Breng geen wijzigingen aan de stekker van het apparaat aan. Laat een elektriciën een nieuwe stekker monteren als de stekker niet in het stopcontact past.
12
BEDIENINGSPANEELDIAGRAM
Sleutel
DE WAARSCHUWINGSSTICKER OPPLAKKEN
Zoek de Engelse waarschuwingen op het bedieningspa­neel. U vindt dezelfde waarschuwingen in andere talen op het meegeleverde stickervel. Plak de Nederlandse waarschuwingssticker op het bedieningspaneel.
FUNCTIES VAN HET BEDIENINGSPANEEL
De loopband biedt een reeks functies die zijn on­twikkeld om uw oefeningen effectiever te maken. U kunt wanneer u de handmatige instelling kiest de snel­heid en de hellingstand van de loopband veranderen met de druk op een toets. Tijdens de oefening zal het bedieningspaneel doorlopende feedback over uw oe­fening geven. U kunt zelfs uw hartslag meten door de ingebouwde polssensor of de optionele borstkas­polssensor (zie pagina 19) te gebruiken.
Het bedieningspaneel bevat zestien voorafingestelde oefeningen – vier oefeningen om af te vallen, vier aer­obic oefeningen, vier oefeningen voor het uithoud-
Clip
ingsvermogen, en vier prestatie oefeningen. Elke oe­fening beheert automatisch de snelheid en de helling van de loopband als het u door een effectieve oefen­ingsessie begeleidt.
Het bedieningspaneel biedt twee oefeningen voor de hartslag die de snelheid en de helling van de loopband regelen om u te helpen uw hartslag in de buurt van de na te streven hartslaginstellingen te krijgen.
U kunt, wanneer de handmatige instelling of een oe­fening gekozen wordt, naar u favoriete muziek of naar audioboeken luisteren via het premium geluidsysteem van het bedieningspaneel.
Zie pagina 14 het apparaat aan te zetten. Zie pagina 14 om de handmatige instelling te kiezen. Zie pag­ina 16 om een voorafingesteld programma te ge-
bruiken. Zie pagina 17 om een oefening voor de hartslag te gebruiken. Zie pagina 18 om de infor­matie instelling te kiezen. Zie pagina 19 om het geluidssysteem te gebruiken.
13
HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN
BELANGRIJK: laat, wanneer de loopband aan
oude temperaturen bloodgesteld is gewesst, de
k loopband tot kamertemperatuur komen voordat u
e elektriciteit inschakelt. Als u dit niet doet kunt u
d het bedieningspaneel of andere elektrische com­ponenten beschadigen.
Raadpleeg DE INFORMATIE INSTELLING op pagina 18 om te zien welke maateenheid gekozen is of om van maateenheid te veranderen. Opmerking: om het
envoudig te houden worden alle instructies in dit
e gedeelte in kilometers aangegeven.
DE HANDMATIGE INSTELLING GEBRUIKEN
Sluit het snoer aan (zie pa­gina 12). Zoek vervolgens naar de reset/off stroomon­derbreker [RESET/OFF] op het onderstel van de loop­band bij het snoer. Plaats de stroomonderbreker in de reset-positie.
BELANGRIJK: het bedieningspaneel bevat een demo-instelling die ontworpen is om de loopband in de winkel te kunnen gebruiken. De demo-instel­ling is gekozen wanneer de displays gaan branden zodra het snoer in het stopcontact gestoken wordt en de stroomonderbreker zich in de reset positie vindt. Druk, om de demo-instelling uit te schake­len, een paar seconden op de Stop-toets [STOP]. Raad-pleeg DE INFORMATIEMODUS op pagina 18 om de demo-instelling uit te schakelen wanneer de displays blijven branden.
Ga op de voetenkussentjes van de loopband staan. Zoek naar de clip die aan de sleutel vast zit (zie teke­ning op pagina 13) en maak de clip aan de tailleband van uw kleding vast. Plaats de sleutel in het bediening­spaneel. Kort daarna zal de display oplichten. BELAN-
GRIJK: in een noodsituatie kunt u aan de sleutel van het bedieningspaneel trekken, zodat de loop­band vertraagt en tot stilstand komt. Test de clip door voorzichtig een paar stappen achteruit te zet­ten totdat de sleutel uit het bedieningspaneel wordt getrokken. Als de sleutel niet uit het bedieningspa­neel komt, stel dan de lengte van de clip bij.
BELANGRIJK: ls er een doorzichtig stuk plastic op het bedieningspaneel ligt, verwijder dan het plas­tic. Draag alleen schone schoenen wanneer u de loopband gebruikt om beschadiging aan het loop­platform te voorkomen. De eerste keer dat u de loopband gebruikt dient u de uitlijning van de loop­band te bestuderen en het midden van de loop­band aan te passen indien dit nodig is (zie pagina
24).
Opmerking: Het bedieningspaneel kan de snelheid en de afstand in kilometers of mijlen weergeven.
Resetten
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN aan de linkerkant.
2. Kies de handmatige instelling.
Als u de sleu­tel invoert, wordt de handmatige instelling gekozen. Druk, wan­neer u voor een oefening kiest, meerdere keren op de oefening kiezen [WORKOUT SELECT] toetsen totdat de piste op de display verschijnt.
3. Start de loopband.
Om de loopband opnieuw te starten, druk op de Starttoets [START], de Snelheidtoenametoets [SPEED] of een van de genummerde Directe Snelheidstoetsen [QUICK SPEED].
Als de Starttoets of de Versnellingstoets wordt ingedrukt dan zal de loopband beginnen te bewe­gen met een snelheid van 2 Km/u [KM/H]. Als u een oefening doet, kunt u de snelheid van de loop­band naar wens aanpassen door de snelheidstoe­name en afname toetsen in te drukken. Met elke druk op een van de toetsen zal de snelheid met 0,1 km/u veranderen; de snelheid zal met 0,5 km/u veranderen wanneer u de toets ingedrukt houdt.
De loopband zal, wanneer u op een van de genummerde Directe Snelheidstoetsen drukt, langzaam van snelheid veranderen totdat de gekozen snelheidsinstelling bereikt is.
Om de loopband te stoppen, druk op de Stoptoets [STOP]. De tijd zal op de display beginnen op te flikkeren. Om de loopband opnieuw te starten, druk op de Starttoets, de Snelheidtoenametoets of een van de genummerde Directe Snelheidstoetsen.
Piste
14
4. De hellingstand van de loopband veranderen zoals gewenst.
ruk om de helling van de loopband te veran-
D deren, op de Hellings- [INCLINE] toename en -af-
ame toetsen of een van de genummerde
n hellingstoetsen [QUICK INCLINE]. Druk om de helling van de loopband te veranderen, op de Helling toename- of afnametoetsen. Elke keer als u op de Hellingtoename- of afnametoets drukt, ve­randert de helling met 0,5%. De loopband zal, wanneer u op een van de genummerde Quick Incline toetsen drukt, de helling veranderen totdat de gekozen hellingsnelheidsinstelling bereikt is. Opmerking: Het kan even duren nadat u op de toetsen drukt voordat de loopband de gekozen hellingsinstelling bereikt.
5. Volg uw voortgang op de display.
6. Meet uw hartslag als u dat wilt.
Opmerking: Indien u de Handgreep met
olssensor en de Borstkassensor tegelijkertijd
p gebruikt, zal het bedieningspaneel console uw
artslag niet nauwkeurig weergeven. Zie pagina
h
19 voor meer informatie over de optionele borstkassensor.
Voordat u de handgreep polssensoren ge­bruikt, verwijder het plastic laagje van de metalen contactpunten. Zorg er ook voor dat uw handen schoon zijn.
Metalen Contactpunten
De bovenste display zal, wanneer de handmatige instelling gekozen wordt, een piste aangegeven die een afstand van 402 meter voorstelt. Tijdens het lopen of rennen zal de ene indicator na de andere op de piste verschijnen tot­dat de hele piste is weergegeven. De piste zal dan verdwijnen en de indicators worden opnieuw achter elkaar getoond.
De linkerkant van de on­derste display zal de ver­lopen tijd [TIME], de gelopen afstand [DIST.] en de helling van de loop­band aangeven. Drup de Display toets om de tijd of de afstand te bekijken. Opmerking: Indien u een oefening kiest, zal het display [DISPLAY] de resterende tijd in de oefen­ing weergeven in plaats van de verlopen tijd.
De rechterkant van de onderste display zal bij benadering het aantal verbruikte calorieën [CALS.], de snelheid [SPEED] van de band, en uw tempo in minuten per kilometer aangeven. Druk op de Display toets om de snelheid of het tempo te bekijken. De rechterkant van de display zal uw hartslag aangeven wanneer u de hand­greep met polssensor of de optionele borstkassen­sor gebruikt.
Om de displays te resetten drukt u op de toets Stop, haalt u de sleutel eruit en steekt u de sleutel er weer in.
Piste
Ga, om uw hartslag te meten, op de voeten- balken staan en plaats uw handen ongeveer tien seconden lang op de metalen contactpun­ten–beweeg uw handen niet. Wanneer uw pols gemeten kan worden zal bij iedere hartslag een hartsymbool op de display opflikkeren en dan zal uw hartslag worden aangegeven. Houdt de con-
tactpunten ongeveer 15 seconden lang vast voor het meest zuivere resultaat.
7. Zet de ventilator indien gewenst aan.
De ventilator toont de hoge en lage snelheidsin­stellingen. Druk herhaaldelijk op de Ventilatortoets om een ventilatorsnelheid te selecteren of zet de ventilator uit. Opmerking: Als de ventilator aan staat als de loopband is gestopt, dan zal de venti­lator automatisch na een paar minuten uitgaan.
8. Als u klaar bent met de oefening dient u de sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Ga op de voetkussentjes staan, druk op de Stoptoets en stel de hellingstand van de loop-
band in de laagste positie. De helling van de loopband moet zich in de laagste stand bevin­den wanneer u de loopband wilt opbergen an­ders kan de loopband beschadigd worden. Haal
vervolgens de sleutel uit het bedieningspaneel en bewaar deze op een veilige plek.
Als u klaar bent met het gebruiken van de loop­band, schakelt u de reset/uit stroomonderbreker naar de stand 'uit' en kunt u de stekker uit het stop­contact halen. BELANGRIJK: Als u dit niet doet,
kunnen de elektrische onderdelen van de loop­band voortijdig slijten.
15
EEN VOORAFINGESTELD OEFENPROGRAMMA GEBRUIKEN
. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
1
ie HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op
Z pagina 14.
2. Kies een van de voorafingestelde oefeningen.
huidige segment weer. U zult aan het eind van ieder segment een aantal geluiden horen. Als een andere snelheid en/of hellinginstelling is gepro-
rammeerd voor het volgende onderdeel, dan zal
g de nieuwe snelheid en/of hellinginstelling knip-
eren in de display om u te waarschuwen. De
p loopband zal dan automatisch de snelheids- en/of de hellinginstelling van het volgende segment in­stellen.
Druk, om een van de zestien voorafin­gestelde pro­grammaʼs te kiezen, meerdere keren op de Oefening Kiezen [WORKOUT SELECT] toetsen totdat de gewenste oefening op de display verschijnt.
Met elke gekozen voorafingestelde programma zal de maximale snelheidsinstelling en de maximale hellinginstelling van de oefening in de onderste dis­play een paar seconden lang opflikkeren. Tevens zullen de duur en tijd van de oefening op de dis­play verschijnen en een profiel van de snelheidsin­stelling van de oefening zal langs de bovenste dis­play lopen.
3. Start de loopband.
Druk op de Starttoets [START] of de Snelheidstoenametoets [SPEED] om met de oe­fening te beginnen. Even nadat u op de toets heeft gedrukt, zal de loopband zich automatisch aan­passen aan de eerste snelheid en hellingsinstelling van de oefening. Houd de handleuningen vast en begin met wandelen.
De oefening gaat op deze wijze door tot het laatste segment van het profiel knippert in de display en het laatste onderdeel stopt. De loopband zal langzaam tot stilstand komen.
Wanneer de snelheids- of hellinginstelling van het huidige segment te hoog of te laag ligt kunt u deze handmatig veranderen door op de Snelheid of de Helling [INCLINE] toetsen te drukken. De loopband zal echter, wanneer het huidige segment
eindigt, de snelheid en de helling van de loop­band automatisch instellen voor het volgende segment.
Om het intensiteitniveau van het gehele pro­gramma aan te passen, drukt u op de Intensiteittoename- en afnametoets [INTENSITY].
Om op elk mogelijk ogenblik met de oefening te stoppen drukt u op de toets [STOP]. Om de oefen­ing weer te starten, drukt u op de toets Start of op de toets Snelheidstoename. De loopband begint bij ongeveer 2 KM/H te bewegen, Als het volgende onderdeel van de oefening begint, zal de loopband zich automatisch aanpassen aan de snelheid en hellinginstelling voor dat volgende onderdeel.
4. Volg uw voortgang op de display.
Elke oefening is verdeeld in 30 segmenten, 1-min­uut ieder. Er is één hellinginstelling en één snelhei­dinstelling geprogrammeerd voor elk segment. Let op: Dezelfde snelheid en/of hellingsinstelling kan worden geprogrammeerd voor opeenvolgende segmenten.
Tijdens het oefen­programma, wordt uw profiel weergegeven zodat u uw vorderingen kunt volgen. De flikkerende balk van het profiel stelt het huidige oe­feningsegment voor. De hoogte van het flikkerende segment geeft de weerstandsinstellingen voor het
Huidig segment
Zie stap 5 op pagina 15.
5. Meet uw hartslag als u dat wilt.
Zie stap 6 op pagina 15.
6. Zet de ventilator indien gewenst aan.
Zie stap 7 op pagina 15.
7. Als u klaar bent met de oefening dient u de sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Zie stap 8 op pagina 15.
16
EEN OEFENING OM TE HARTSLAG GEBRUIKEN
OPGELET: I
men heeft, ouder bent dan 60 jaar of inactief bent geweest, gebruik dan geen hartslagoe­feningen. Als u regelmatig medicijnen gebruikt dient u uw arts te consulteren om te weten te
omen of de medicatie invloed zal hebben op
k de hartslagwaarde van de oefening.
1. Doe de optionele borstkaspolssensor om.
Opmerking: Draag, voor de beste resultaten, de optionele borstkassensor wanneer u een oefening voor de hartslag doet. Zie pagina 19 voor infor­matie over de borstkas polssensor.
2. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op pagina 14.
3. Kies een oefening voor de hartslag.
Druk, om een van de twee oefeningen voor de hartslag te kiezen, meerdere keren op de Oefening Kiezen [WORKOKUT SELECT] toetsen totdat de gewenste oefening op de display verschijnt. De naam van de oefening zal wanneer u deze kiest op de display verschijnen.
Wanneer oefening nummer 9 voor de hartslag gekozen wordt zal een lijn die de hartslag voorstelt op de display verschijnen. Met iedere gemeten hartslag zal een piek in de lijn verschijnen.
Wanneer oefening nummer 18 voor de hartslag gekozen wordt zal een profiel van de hartslagin­stellingen van de oefening en de duur van de oe­fening op de display verschijnen.
4. Toets een na te streven hartslaginstelling in.
Wanneer oefening voor de hartslag nummer 9
gekozen wordt dan zal na een ogenblik de na te streven hartslaginstelling van de hele oefening op de display verschijnen. Als u dat wilt, druk op de in-
ndien u hartproble-
stensiteits-toenametoetsen of -afnametoetsen om de de na te streven hartslaginstelling te veran­deren (zie INTENSITEIT VAN OEFENINGEN op
agina 25).
p
anneer oefening nummer 18 voor de hartslag
W
wordt gekozen dan zal na een ogenblik de maxi­male hartslaginstelling op de display verschijnen. Als u dat wilt, druk op de instensiteits-toenametoet­sen of -afnametoetsen om de maximale na te streven hartslaginstelling te veranderen (zie IN-
TENSITEIT VAN OEFENINGEN op pagina 25). Let op: Als u de maximale na te streven hartsla­ginstelling bijstelt, dan wordt het intensiteit­sniveau van het hele programma gewijzigd.
5. Start de loopband.
Druk op de Starttoets [START] of de Snelheids­toenametoets [SPEED] om met de oefening te be­ginnen. Even nadat u op de toets heeft gedrukt, zal de loopband zich automatisch aanpassen aan de eerste snelheid en hellingsinstelling van de oefen­ing. Houd de handleuningen vast en begin met wandelen.
Oefening nummer 9 voor de hartslag is in seg­menten van ieder één minuut verdeeld. Dezelfde harstlaginstelling wordt voor alle segmenten gepro­grammeerd (alleen niet voor de eerste twee seg­menten). Oefening nummer 18 voor de hartslag bevat 30 segmenten van één minuut. Er wordt een na te streven hartslag geprogrammeerd voor elk segment. Opmerking: Dezelfde na te streven hart­slaginstelling kan worden geprogrammeerd voor opeenvolgende onderdelen.
Tijdens elk segment van de oefening zal het bedi­eningspaneel regelmatig uw hartslag met de na te streven hartslaginstelling van het huidige on­derdeel vergelijken. Als uw hartslag te ver onder of boven de na te streven hartslag ligt, dan zal de weerstand van de pedalen automatisch verhogen of verlagen om uw hartslag dichter bij uw na te streven hartslag te brengen. Iedere keer dat de snelheid en/of de helling van de loopband gaat ve­randeren, zal de snelheid- en/of de hellinginstelling van de loopband in de display verschijnen en zal een geluid u waarschuwen.
17
U zult, wanneer oefening nummer 18 voor de
hartslag gekozen wordt, aan het eind van ieder segment een aantal geluiden horen en alle hartsla-
instellingen zullen met een kolom naar links ver-
g plaatst worden. De oefening gaat zo verder tot het
aatste onderdeel van de oefening is uitgevoerd.
l De loopband zal langzaam tot stilstand komen.
DE INFORMATIE MODUS
Het bedieningspaneel bevat een informatie instelling
ie informatie over de loopband bijhoudt. De informatie
d instelling laat u ook de maateenheid kilometer of mijlen
iezen en u kunt de display instelling aan- en uit te
k doen.
Als de snelheids- en/of hellingsinstelling te hoog of te laag is, dan kunt u het intensiteitniveau van de oefening op elk moment wijzigen door te drukken op de Snelheids- en Hellingstoetsen [INCLINE];
maar, als het bedieningspaneel uw hartslag vergelijkt met de doelhartslag voor het huidige onderdeel, dan kan de helling en/of snelheid van de loopband wijzigen om de hartslag dichter in de buurt van de doelhartslag te bren­gen.
Om de maximale na te streven hartslaginstelling te veranderen moet u op de intensiteits-toename- of ­afnametoetsen drukken.
De letters “PLS” zullen in de display opflikkeren wanneer uw pols niet gemeten kan worden en de snelheid en/of de helling van de loopband kan au­tomatisch verminderd worden. Als dit gebeurt kijkt dan bij de instructies die zijn bijgeleverd bij de op­tionele borstkassensor.
Om op elk mogelijk ogenblik met de oefening te stoppen drukt u op de Stoptoets [STOP]. Druk op de Starttoets om de oefening te hervaten. De loop­band begint te bewegen met 2 km/u [KM/H]; maar
als het bedieningspaneel uw hartslag vergelijkt met de na te streven hartslaginstelling van het huidige segment, dan kan de snelheid en/of helling van de loopband wijzigen om uw hart­slag dichter in de buurt van de na te streven hartslaginstelling te brengen.
6. Volg uw voortgang op de display.
Zie stap 5 op pagina 15.
7. Zet de ventilator indien gewenst aan.
Zie stap 7 op pagina 15.
8. Als u klaar bent met de oefening dient u de sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Zie stap 8 op pagina 15.
Om de informatie informatie te kiezen, houdt u de Stoptoets [STOP] ingedrukt terwijl u de sleutel terug­plaatst in het bedieningspaneel en daarna de Stoptoets weer loslaat. De volgende informatie zal, wanneer de informatie instelling gekozen wordt, op de display verschijnen:
In de bovenste linkerhoek van de display zal het aantal uren dat de loopband gebruikt is worden aangeven. De onderste linkerhoek van de display geeft het aantal kilometers of mijlen aan dat de band gedraaid heeft aan. Tevens zal een “M” voor kilome­ters of een “E” voor Engelse mijlen in de bovenste rechterhoek van de display verschijnen. Druk om van maateenheid te veranderen op de Snelheidtoenametoets [SPEED]. De onderste linker­hoek van de display zal het volume aangegeven. Druk, om de volume te veranderen, op de Hellingtoenametoets [INCLINE].
Het bedien­ingspaneel toont een demostand, die ontwikkeld is voor gebruik als de loopband wordt geëtaleerd in een winkel. Als de demostand aan staat, zal het bedieningspaneel normaal functioneren als u de stekker insteekt, de reset/off stroomonder­breker in de resetstand schakelt en de sleutel in het bedieningspaneel steekt. Als u de sleutel eruit haalt, dan blijven de displays verlicht hoewel de toetsen niet werken. Indien de demoinstelling is aangezet, dan zal een ʻdʼ op de display verschijnen terwijl de informatie instelling is gekozen. Om de display demoinstelling aan of uit te zetten, kunt u op de Snelheidafnametoets drukken.
Om de informatie instelling te verlaten, dient u de sleu­tel uit het bedieningspaneel te trekken.
18
HET GEBRUIK VAN HET STEREOGELUID­SYSTEEM
m muziek of audioboeken af te spelen via de stereo
O van het bedieningspaneel, moet u uw iPod, MP3-
peler, CD-speler, of andere persoonlijke audio-speler
s op het bedieningspaneel aansluiten.
Om de MP3 plug te gebruiken, zoek dan naar de au­diokabel en steek deze in de MP3 plug. Steek dan de audiokabel in uw iPod, MP3-speler, cd-speler of an­dere persoonlijke speler. Zorg dat de audiokabel
volledig is aangesloten.
Druk dan op de Afspelentoets [PLAY] op uw MP3­speler, Cd-speler of andere persoonlijke audio-speler. Stel het volume op uw persoonlijke audio-speler bij.
Als u een persoonlijke CD-speler gebruikt en de CD slaat over, plaats de CD-speler dan op de vloer of een ander vlak oppervlak in plaats van op het bedien­ingspaneel.
DE OPTIONELE BORSTKASPOLSSENSOR
De optionele borstkassensor levert een handenvrije werking en controleert de hartslag tijdens de oefenin­gen. Voor aankoop van de optionele borstkassen-
sor belt u met het telefoonnummer op de omslag van deze handleiding.
Volg, wanneer u de optionele borstkaspolssensor gekocht heeft, de volgende stappen hieronder om de ontvanger die bij de borstkaspolssensor is
eegelever te installeren.
m
. Zorg dat het stroomsnoer niet op het stopcon-
1
tact is aangesloten. Verwijder de aangeven #8 x 3/4" Schroef (1) en het Toegangsdeurtje (102) van de onderkant van de Basis van het Bedieningspaneel (96).
2. Sluit de draad van de ontvanger (A) aan op de aangegeven draad die uit de Basis van het Bedieningspaneel (96) steekt. Houdt de ont-
vanger zodanig vast dat de antenne gedraaid is zoals aangegeven en naar de Basis van het Bedieningspaneel wijst. Bevestig de ontvanger
aan de plastic buizen op het Toegangsdeurtje (102) met de twee meegeleverde kleine schroeven.
3. Zorg dat bedrading niet beklemd raakt. Maak het Toegangsdeurtje (102) weer vast met de #8 x 3/4" Schroef (1). Gooi alle andere draden weg die bij de ontvanger zijn geleverd.
96
102
Draad
Kleine
1
A
Antenne
Schroeven
19
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN
DE LOOPBAND OPKLAPPEN VOOR OPSLAG
Plaats de helling in de laagste stand voordat u de loop-
and opklapt. Als u dit niet doet kunt u de loopband
b beschadigen als u deze uitvouwt. Verwijder de sleutel en trek het snoer uit het stopcontact. OPGELET: U moet op veilige wijze in staat zijn om 20 kg te kunnen optillen, of om de loopband te verplaatsen.
1. Houd het metalen onderstel stevig vast op de plaats die door de pijl rechts wordt aangegeven. OPGELET: Om letsels te vermijden, til het onderstel nooit op aan de plastic voetsteunen. Zorg dat u uw knieën buigt en houd uw rug recht als u het onderstel omhoog houdt.
Til het onderstel half omhoog naar de verticale stand.
2. Til het onderstel op tot de vergrendelknop in de opslag­positie vergrendelt. Zorg dat de vergrendelknop in de
opslagpositie is vergrendeld.
Onderstel
Leg een matje onder de loopband om uw vloer of de vloerbedekking te beschermen. Houdt de loopband uit direct zonlicht. Berg de loopband nooit op in een omgeving waar de temperatuur hoger dan 30° C.
HOE DE LOOPBAND VERPLAATSEN
Voordat u de loopband verplaatst dient u de loopband in de opslagpositie te zetten, zoals hierboven beschreven. Zorg
dat de vergrendelknop in de opslagpositie is vergren­deld.
1. Houd één handgreep vast en zet een voet tegen een van de wielen.
Onderstel
Vergrendel-
knop
Handleuning
2. Kantel de loopband tot deze vrij kan rollen op de wieltjes. Verplaats de loopband voorzichtig naar de gewenste plaats. Verplaats de loopband nooit door deze naar
achteren te hellen. Wees heel voorzichtig tijdens het verplaatsen van de loopband zodat u het risico op persoonlijk letsel voorkomt. Verplaats de loopband niet over een ongelijk oppervlak.
3. Plaats een voet tegen een wiel en breng de loopband voorzichtig omlaag tot deze in de opslagpositie staat.
20
Wiel
PROBLEMEN OPLOSSEN
e meeste problemen met de loopband kunnen met de onderstaande stappen worden opgelost. Zoek het
D symptoom dat van toepassing is en volg de vermelde stappen. Als u verdere hulp nodig hebt, raadpleegt u de omslag van deze handleiding.
PROBLEEM: Het apparaat gaat niet aan
OPLOSSING: a. Zorg ervoor dat het snoer in een goed geaard stopcontact is gestoken (zie pagina 8). Als u een
verlengsnoer nodig hebt, gebruik dan alleen een 3-aansluiting, 1 mm 1,5 meter.
b. Steek de sleutel in het bedieningspaneel nadat u het snoer in het stopcontact hebt gestoken.
c. Controleer de reset/off stroomonderbreker
[RESET/OFF] die zich op het onderstel van de loopband bevindt naast het snoer. Als de schake­laar zoals afgebeeld, uitsteekt, dan is de stroom­onderbreker afgegaan. Om de stroomonderbreker opnieuw in te stellen, wacht u vijf minuten en drukt u de schakelaar weer in.
PROBLEEM: De stroom gaat uit tijdens gebruik
OPLOSSING: a. Controleer de reset/off stroomonderbreker (zie bovenstaande tekening). Als de stroomonderbre-
ker is uitgeschakeld, wacht u vijf minuten en drukt u de schakelaar weer in.
b. Zorg ervoor dat het snoer is aangesloten op het stopcontact. Als het is aangesloten op het stop-
contact, haal het snoer er dan uit, wacht vijf minuten en steek het weer in het stopcontact.
c. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel. Plaats de sleutel terug in het bedieningspaneel.
d. Als de loopband nog steeds niet werkt, raadpleegt u de omslag van deze handleiding.
c
Doorge-
slagen
2
snoer dat niet langer is dan
Resetten
PROBLEEM: Het scherm van het bedieningspaneel blijft verlicht als u de sleutel uit het bedienings-paneel
haalt
OPLOSSING: a. Het bedieningspaneel toont een demostand, die ontwikkeld is voor gebruik als de loopband wordt
geëtaleerd in een winkel. Als het scherm verlicht blijft als u de sleutel verwijdert, is de demostand ingeschakeld. Om de demostand uit te schakelen, dient u de Stop-toets [STOP] een aantal secon­den ingedrukt te houden. Als de schermen nog steeds verlicht zijn, raadpleegt u DE INFORMA­TIEMODUS op pagina 18 om de demostand uit te zetten.
PROBLEEM: De displays van het bedieningspaneel werken niet naar behoren
OPLOSSING: a. Trek de sleutel uit het bedieningspaneel en dan
NEEM HET SNOER UIT HET STOPCONTACT.
Houd de Staanders (77, 79) met de hulp van een tweede persoon voorzichtig omlaag. Er kunnen drie #8 x 2" Schroeven (24) zitten in de onderkant van de Onderpan (70). Als dat zo is dient u deze te verwijderen. Opmerking: U heeft een kruiskop­schroevendraaier met een as van minstens 13 cm lang nodig. Breng dan de Staanders weer omhoog.
a
77
79
24
70
24
22
DE LOOPBAND OMLAAG BRENGEN VOOR GEBRUIK
. Houd het bovenste uiteinde van de loopband vast met
1
uw rechterhand. Trek de Vergrendelknop naar links en houd deze vast. Het kan nodig zijn om het onderstel naar voren te duwen als u de knop naar links trekt. Draai het onderstel naar onderen en laat de Vergrendelknop los.
2. Houd het metalen onderstel stevig met beide handen
vast en breng het naar omlaag op de vloer. OPGELET: Houd niet alleen de plastic grijprails vast en laat het onderstel niet op de grond vallen. Buig uw knieën en houd uw rug recht.
Onderstel
Vergrendel-
knop
Onderstel
21
Verwijder de drie #8 x 3/4" Schroeven (1) en draai de Motorkap (63) voorzichtig uit.
Zoek de Sensorschroef (68) en de Magneet (48) aan de linkerkant van de Katrol (47). Draai de Katrol tot de Magneet is uitgelijnd met de Sensorschroef. Zorg dat het gat tussen
de Magneet en de Sensorschroef ongeveer 3mm is. Draai, indien nodig, de 3/4" Schroef
(16) wat los en verplaats de Bladveerschakelaar enigszins.
Bevestig de kap weer (niet afgebeeld) met de #8 x 3/4" Schroeven (niet afgebeeld). Maak, indien nodig de #8 x 2" Schroeven weer vast (niet afgebeeld). Laat de loopband een paar minuten draaien om te controleren of de snel­heid juist wordt afgelezen.
3 mm
16
Boven
aanzicht
68
63
1
48
47
PROBLEEM: De helling van de loopband wijzigt niet goed
OPLOSSING: a. Druk op een van de hellingtoetsen als de sleutel in het bedieningspaneel zit. Bij het wijzigen
van de helling haalt u de sleutel eruit. Steek de sleutel er na een paar seconden weer in.
De loopband stijgt automatisch naar het maximale hellingsniveau en keert dan terug naar het minimumniveau. Hierdoor wordt het hellingsysteem opnieuw gekalibreerd.
PROBLEEM: De loopband vertraagt als u erop loopt
OPLOSSING: a. Mocht een verlengsnoer nodig zijn gebruik dan alleen een snoer van 1,5 m of korter.
b. Als de band te strak is gezet, dan zal de werk-
ing van de loopband verslechteren en kan de loopband beschadigd raken. Verwijder de sleu­tel en dan NEEM HET SNOER UIT HET STOP- CONTACT. Draai beide bijstelbouten van de roller een kwartslag naar links met de inbus­sleutel. Als de loopband goed vastzit moet u elke rand van de loopband 5 tot 7 cm van het loopoppervlak kunnen optillen. Zorg ervoor dat de loopband in het midden zit. Haal dan de stekker uit het stopcontact. Plaats de sleutel en laat de loopband een paar minuten lopen. Herhaal tot de loopband goed vastzit.
b
5–7 cm
Bijstelbouten van de Roller
c. Als de loopband nog steeds vertraagt als erop wordt gelopen, raadpleegt u de omslag van
deze handleiding.
23
PROBLEEM: De loopband zit niet in het midden en slipt als er op wordt gelopen
OPLOSSING: a. Als de loopband zich niet in het midden
egeeft dient u eerst de sleutel te verwijderen
b en dan NEEM HET SNOER UIT HET STOP-
ONTACT. Als de loopband naar links is ver-
C schoven, kunt u de inbussleutel gebruiken om
de linker bijstelbout van de ruststandrol een halve slag naar rechts te draaien; als de loop- band naar rechts is verschoven kunt u de linker bijstelbout van de ruststandrol een halve slag naar links draaien. Zorg dat u de loopband niet te vast draait. Haal dan de stekker uit het stopcontact. Plaats de sleutel en laat de loopband een paar minuten lopen. Herhaal tot de loopband goed in het midden zit.
b. Als de loopband slipt als erop wordt
gelopen, dient u eerst de sleutel te verwijderen en dan NEEM HET SNOER UIT HET STOP- CONTACT. Draai beide bijstelbouten van de ruststandrol een kwartslag naar rechts met de inbussleutel. Als de loopband goed vastzit, moet u elke rand van de loopband 5 tot 7 cm van het loopoppervlak kunnen optillen. Zorg ervoor dat de loopband in het midden zit. Steek dan de stekker in het stopcontact. Plaats de sleutel en laat de loopband een paar minuten lopen. Herhaal tot de loopband goed vastzit.
a
b
24
RICHTLIJNEN VOOR HET OEFENEN
Vet verbranden—Om op doeltreffende wijze vet te
erbranden, moet u gedurende een aanhoudende pe-
WAARSCHUWING: v
dat u begint met dit of een ander oefeningen­programma, dient u een arts te consulteren. Dit is vooral belangrijk voor personen boven de 35 jaar of personen met bestaande ge­zondheidsproblemen.
De polssensor is geen medisch apparaat. Diverse factoren kunnen invloed hebben op nauwkeurigheid van de hartslagwaarden. De polssensor is alleen bedoeld als hulpmiddel bij de oefening voor het bepalen van de hart­slag over het algemeen.
Deze richtlijnen helpen u bij het plannen van uw oefe­ningenprogramma. Voor meer gedetailleerde oefening­informatie, dient u een erkend boek te kopen of uw arts te consulteren. Onthoud dat goede voeding en voldoende rust essentieel zijn voor succesvolle resul­taten.
INTENSITEIT VAN OEFENINGEN
Of het nu uw doel is om vet te verbranden of om uw hart en vaatsysteem te versterken, het uitvoeren van oefeningen met de juiste intensiteit is de sleutel voor het bereiken van resultaten. U kunt uw hartslag gebrui­ken als gids voor het vinden van het juiste intensiteitni­veau. De grafiek hieronder toont de aanbevolen hart­slagen voor het verbranden van vet en voor een aero­bic oefening.
oor-
v riode oefeningen doen op een laag intensiteitniveau. Tijdens de eerste minuten van de oefening gebruikt uw lichaam koolhydraatcalorieën voor de energie. Pas na
e eerste minuten van de oefening gebruikt uw li-
d chaam opgeslagen vetcalorieën voor de energie. Als het uw doel is om vet te verbranden dient u de intensi­teit van de oefening aan te passen tot uw hartslag zich bij het laagste nummer in uw trainingszone bevindt. Voor maximale vetverbranding, dient u te oefenen met uw hartslag in het middelste nummer van uw training­zone.
Aerobic-oefening—Als het uw doel is om uw hart en vaatsysteem te versterken dan moet u een aerobic-oe­fening uitvoeren die zorgt voor activiteit die grote hoe­veelheden zuurstof vereist gedurende langere perio­den. Voor een aerobic-oefening past u de intensiteit van uw oefening aan tot uw hartslag in de buurt is van het hoogste nummer van uw trainingzone.
RICHTLIJNEN VOOR EEN TRAINING
Warming up—Start met strekken en lichte oefeningen
gedurende 5 tot 10 minuten. Een warming-up zorgt dat u uw lichaamstemperatuur, hartslag en bloeddoorstro­ming verhoogt in voorbereiding op de training.
Trainingszone-oefening—Oefen gedurende 20 tot 30 minuten met uw hartslag in uw trainingszone. (Gedurende de eerste weken van uw oefeningenpro­gramma, dient u uw hartslag niet langer dan 20 minu­ten in uw trainingszone te houden.) Adem regelmatig en diep bij het uitvoeren van de oefening – houd uw adem niet in.
Voor het vinden van het juiste intensiteitniveau, zoekt u uw leeftijd onderaan de grafiek (leeftijden worden af­gerond naar het dichtstbijzijnde tiental). De drie getal­len boven uw leeftijd bepalen uw “trainingszone.” Het laagste nummer is uw hartslag voor het verbranden van vet, het middelste nummer is uw hartslag voor het maximaal verbranden van vet en het hoogste nummer is de hartslag voor de aerobic-oefening.
Afkoelen—Eindig met 5 tot 10 minuten strekken. Strekken verhoogt de flexibiliteit van de spieren en helpt problemen na de oefening voorkomen.
FREQUENTIE VAN DE OEFENINGEN
Om uw conditie te behouden of te verbeteren, dient u drie trainingen per week te doen, met ten minste één rustdag tussen de trainingen. Na een aantal maanden regelmatig oefeningen doen, kunt u desgewenst maxi­maal vijf trainingen per week doen. Onthoud dat het dagelijks regelmatig en met plezier doen van oefenin­gen de sleutel tot uw succes is.
25
LIJST MET ONDERDELEN—Modelnr. PETL91709.1 R1209A
Zie de GEDETAILLEERDE TEKENING voor verdere raadpleging van deze handleiding om de onderdelen die hi-
ronder opgesomd staan, te kunnen vinden.
e
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
1 20 #8 x 3/4" Schroef 24#8 x 1" Tekschroef 333/8" x 2" Bout 465/16" x 3/4" Bout 543/8" x 4" Bout 621/4" x 1 1/4" Bout 71Motorbedrading van de Helling 813/8" x 1 3/4" Bout
965/16" Sterring 10 2 1/4" Sterring 11 3 3/8" Borgmoer 12 4 3/8" Sterring 13 5 #8 x 3/4" Tekschroef 14 4 #8 x 1 1/2" Schroef 15 2 #8 x 1/2" Aardingschroef 16 11 3/4" Schroef 17 2 5/16" x 3 5/8" Bout 18 2 3/8" x 1" Bout 19 2 Bout van de Roller 20 1 3/8" x 1 1/2" Bout van de
Hellingmotor
21 1 3/8" x 1 3/4" Bout van de
Hellingmotor 22 2 3/8" x 3/4" Bout 23 14 #8 x 1/2" Schroef 24 3 #8 x 2" Schroef 25 8 #12 x 1 1/4" Schroef 26 2 Motorbout 27 4 Riemgeleiderschroeven 28 2 1/4" Platte Tussenring 29 2 1/4" Gespleten Tussenring 30 2 U-moer 31 4 3/8" Borgmoer 32 4 5/16" Flensmoer 33 3 #8 Clip 34 2 #10 Sterring 35 1 Inbussleutel 36 1 5/32" Inbussleutel 37 1 Linker Voetbalk 38 2 Sticker van de Voetbalk 39 1 Vergrendelwaarschuwingssticker 40 2 Platform van het Kussen 41 1 Loopoppervlak 42 1 Band 43 2 Riemgeleider 44 2 Onderstelpan 45 2 Tussenstuk van het Onderstel 46 1 1/4" x 1" Bout 47 1 Aandrijfrol/katrol 48 1 Magneet
49 1 Vergrendelkap 50 1 Opbergvergrendeling 51 1 Vergrendelknop 52 1 Rechter Voetleuning 53 1 Onderstel 54 2 Rolbeugel 55 1 Roller Grondbedrading 56 1 Inzetstuk van de Rechterachtervoet 57 1 Rechterachtervoet 58 1 Inzetstuk van de Linkerachtervoet 59 1 Linkerachtervoet 60 1 Basis 61 1 Roller 62 1 Kapaccent 63 1 Motorkap 64 1 Onderstel van de Lift 65 1 Grondbedrading van het Onderstel
van de Lift 66 1 Motoraandrijfriem 67 1 Aandrijfmotor 68 1 Sensorschroef 69 1 Klem van de Sensorschroef 70 1 Onderpan 71 1 Reset/off Stroomonderbreker 72 1 Snoeradapter 73 1 Snoer 74 1 Controller 75 1 Controller Aardingsdraad 76 2 Draadband 77 1 Linker staander 78 1 #8 x 3/4" Aardingsbout 79 1 Rechter Staander 80 1 Tussenstuk van de Liftmotor 81 1 Liftmotor 82 1 Tussenstuk van de Linker Staander 83 1 Tussenstuk van de Rechter
Staander 84 4 Tussenstuk van de Bout 85 2 Basiskapje 86 1 Draadharnas 87 2 Waarschuwingssticker 88 4 Basisvoet 89 2 Tussenstuk van de Basisvoet 90 2 Wiel 91 2 Verbinding 92 2 15.5" Draadband 93 9 8" Draadband 94 1 Linker Accessoirehouder 95 1 Audiokabel 96 1 Basis van het Bedieningspaneel
26
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
7 1 Bedieningspaneel
9 98 1 Draadband 99 1 Rechter Accessoirehouder
100 1 Rechter Polsplaat
01 1 Linker Polsplaat
1 102 1 Toegangsdeur
03 1 Sleutel/Klip
1 104 4 Kapje van de Handleuning 105 1 Rechter Handleuning 106 1 Linker Handleuning 107 1 Dwarsstang van het
Bedieningspaneel 108 6 Bedieningspaneelklem 109 2 5/16" x 1 1/2" Bout 110 6 #3 x 1/4" Schroef 111 1 Sleutelschakelaar 112 2 Motorisolator
Opmerking: deze technische gegevens kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Zie de achterkant van deze handleiding voor informatie over het bestellen van vervangingsonderdelen. *Deze onderde­len worden niet getoond.
13 1 Motorplaat
1 114 1 Elektronische Plaat 115 1 Filter 116 1 Aardingsdraad Bedieningspaneel
17 1 Ontvanger
1 118 2 #8 Sterring
19 1 #8 Moer
1
*–8" Blauwe Draad, 2F *–10" Blauwe Draad, 2F *–4" Rode Draad, M/V *–4" Zwarte Draad, 2F *–4” Groene Draad met Sticker *–8" Witte Draad, 2V *–4" Zwarte Draad, M/V *–8" Groene/Gele Draad, F/R *–Gebruikershandleiding
27
3
8
51
50
16
16
109
17
17
19
19
29
28
29
28
57
59
23
23
27
27
43
43
25
25
25
44
25
25
25
25
25
38
37
32
32
32
48
44
45
32
40
41
39
42
47
52
38
61
40
53
54
54
45
56
58
36
35
34
34
14
49
14
55
16
16
11
109
46
GEDETAILLEERDE TEKENING A—Modelnr. PETL91709.1 R1209A
28
13
13
13
13
69
16
68
33
33
3
3
1
1
1
18
18
23
71
67
66
63
64
76
70
65
24
23
62
23
75
24
24
26
112
113
73
72
117
114
74
115
15
23
23
118
118
119
78
GEDETAILLEERDE TEKENING B—Modelnr. PETL91709.1 R1209A
29
88
88
88
3
90
11
11
90
3
5
12
5
12
4
9
4
22
22
31
31
85
85
77
79
60
87
82
83
93
91
84
84
89
21
20
31
81
80
86
92
86
9
4
9
4
9
4
2
31
2
2
87
9
88
89
2
7
GEDETAILLEERDE TEKENING C—Modelnr. PETL91709.1 R1209A
30
110
111
30
106
103
1
107
14
99
94
97
96
1
1
1
95
1
98
23
108
104
105
104
1
6
10
14
10
6
1
101
100
1
1
110
1
102
104
104
110
110
110
30
116
GEDETAILLEERDE TEKENING D—Modelnr. PETL91709.1 R1209A
31
HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN
ekijk de omslag van deze handleiding voor het bestellen van vervangende onderdelen. Zorg ervoor dat u de vol-
B gende informatie bij de hand hebt wanneer u contact met ons opneemt:
• het modelnummer en het serienummer van het apparaat (raadpleeg de omslag van deze handleiding)
• de naam van het apparaat (raadpleeg de omslag van deze handleiding)
• het nummer van het onderdeel en de beschrijving (zie LIJST MET ONDERDELEN en GEDETAILLEERDE TE­KENING aan het eind van deze handleiding)
INFORMATIE OVER HERGEBRUIK
Dit elektronische product mag niet bij het gemeentelijk afval worden ge­gooid. Om het milieu te beschermen, moet dit product volgens de wet wor­den gerecycleerd aan het einde van de levenscyclus.
Maak gebruik van installaties voor hergebruik die bevoegd zijn voor het verwer­ken van dit soort afval in uw streek. Zo helpt u het milieu te beschermen en de Europese normen voor milieubescherming te verbeteren. Als u meer informatie nodig hebt over veilige en correcte afvalverwijdering, neem dan contact op met uw plaatselijke gemeentedienst of de winkel waar u dit product hebt gekocht.
Onderdeel Nr. 295070 R1209A Gedrukt in China © 2009 ICON IP, Inc.
Loading...