Pioneer DEX-P99RS User Manual [de]

Page 1
Bedieningshandleiding
CD-SPELER
DEX-P99RS
Nederlands
Page 2
Inhoud
Hartelijk dank voor het aanschaffen van dit Pioneer­product.
Vóór u begint
Gebruikersinformatie voor het verzamelen en
verwijderen van oude producten en
batterijen 5 Informatie over dit toestel 5 Kenmerken 6 Bezoek onze website 6 Bij problemen 6 Het toestel tegen diefstal beveiligen 6
Het voorpaneel verwijderen 7Het voorpaneel bevestigen 7
De microprocessor resetten 7 Tegengestelde modus 7 Gebruik en onderhoud van de
afstandsbediening 8
De batterij plaatsen en verwijderen 8Gebruik van de afstandsbediening 8
Bediening van het toestel Wat is wat 9
Hoofdtoestel 9Stuurafstandsbediening 9
Basisbediening 10
Stroom aan/uit 10Signaalbronnen selecteren 10Een disc plaatsen 11Het volume afstellen 12
Tuner 12
Basisbediening 12Zenderfrequenties opslaan en
oproepen 13
PTY-nooduitzendingen 14Geavanceerde bediening 14De sterkste zenders opslaan (BSM) 14Op sterke signalen afstemmen 14Alternatieve frequenties kiezen
(AF) 15
Verkeersberichten ontvangen (TA) 16PTY-functies 16Radiotekst 17PTY-lijst 18
Ingebouwde cd-speler 19
Basisbediening 19
2
Nl
– De tekstinformatie van de disc
weergeven 19
– Fragmenten uit de lijst met
fragmenttitels selecteren 20
– Bestanden uit de lijst met
bestandsnamen selecteren 20
Geavanceerde bediening 21Een herhaalbereik selecteren 21Fragmenten in willekeurige volgorde
afspelen 21
Mappen en fragmenten scannen 21Het afspelen onderbreken 22Functies voor disctitels 22
Songs op een USB-opslagapparaat
afspelen 23
Basisbediening 23De tekstinformatie bij een
audiobestand weergeven 23
– Bestanden uit de lijst met
bestandsnamen selecteren 24
– Geavanceerde bediening 24
Muziek op de iPod afspelen 25
Basisbediening 25Naar een song bladeren 25Tekstinformatie op de iPod
weergeven 26
Geavanceerde bediening 26Songs in willekeurige volgorde afspelen
(shuffle) 27
– Alle songs in willekeurige volgorde
afspelen (shuffle all) 27
– Songs afspelen die verwant zijn met de
huidige song 27
– De iPod-functie van dit toestel via de
iPod bedienen 28
– De weergavesnelheid van een
audioboek wijzigen 28
Audio-instellingen Bedieningsstanden 29
Audio eenvoudig aanpassen 29Audio fijn afstemmen 29Extra functies 29
Audio-instellingen 29
Page 3
Inhoud
Het linker- en rechterkanaal aanpassen 30 De balansinstelling 30 Positiekeuze-instelling 30 Informatie over de audionetwerkfunctie 31
Instelbare parameters 31Opmerking over aanpassingen aan het
audionetwerk 32
Luidsprekers (filters) dempen 33Het audionetwerk aanpassen 33
Tijduitlijning 34
– De tijduitlijning aanpassen 35
Equalizercurven selecteren of kopiëren 35
Een equalizercurve selecteren 35Een equalizercurve kopiëren 36
Equalizercurven nauwkeurig afstellen 36 De auto-equalizer 36 De sound retriever 37 De loudness aanpassen 37 Het bronniveau aanpassen 37 Automatische TA en EQ-meting
(automatische tijduitlijning en instelling van de equalizer) 38
– Voordat u een automatische TA en EQ-
meting uitvoert 38
– Een automatische TA en EQ-meting
uitvoeren 39
Begininstellingen
De begininstellingen aanpassen 42 De taal van het display selecteren 42 De luidsprekers instellen 42 De klok instellen 43 Het uit-klokdisplay in- en uitschakelen 43 De FM-afstemstap instellen 44 Automatisch PI-zoeken in- of
uitschakelen 44
De waarschuwingstoon in- of
uitschakelen 44 Het voorpaneel automatisch openen 44 De externe ingang in- of uitschakelen 45 De dimmer in- of uitschakelen 45 De helderheid aanpassen 45 De verlichtingskleur selecteren 45 De verlichtingskleur aanpassen 46
De verlichting koppelen 46 Vervormd geluid corrigeren 46 De audiofuncties resetten 46 Het geluid tijdelijk uitschakelen of
dempen 47
De polariteit van de deurbediening
instellen 47 Demping via de deuren instellen 47 De tegengestelde modus inschakelen 48 Ever Scroll inschakelen 48 De signaalbron BT Audio inschakelen 48 De pincode invoeren voor Bluetooth
draadloze verbinding 48 De systeemversie opvragen in geval van
reparatie 49
Overige functies De AUX-signaalbron 50
Informatie over AUX1 en AUX2 50AUX1-signaalbron: 50AUX2-signaalbron: 50De signaalbron AUX selecteren 50De AUX-titel instellen 50
Gebruik van een extern toestel 51
– Een extern toestel als signaalbron
selecteren 51
Basisbediening 51Geavanceerde bediening 51
De entertainment-displays 51 De Direct Function-toets (DF) 52
Verkrijgbare accessoires Muziek op de iPod afspelen 53
Basisbediening 53Tekstinformatie op de iPod
weergeven 53
Naar een song bladeren 53Geavanceerde bediening 53
Bluetooth-audio 54
Basisbediening 54Functies en bediening 55Verbinding maken met een Bluetooth-
audiospeler 56
3
Nl
Page 4
Inhoud
– Muziek afspelen op een Bluetooth-
audiospeler 56
Het afspelen stoppen 56De verbinding met een Bluetooth-
audiospeler verbreken 56
– Het Bluetooth-apparaatadres
weergeven 56
Bluetooth-telefoon 56
Basisbediening 57Het toestel instellen voor handsfree
telefoneren 57
Een telefoongesprek voeren 58Een telefoongesprek aannemen 58Functies en bediening 59Verbinding maken met een mobiele
telefoon 60
– De verbinding met een mobiele
telefoon verbreken 60
– Een aangesloten mobiele telefoon
registreren 60
– Een geregistreerde telefoon
verwijderen 61
– Verbinding maken met een
geregistreerde mobiele telefoon 61
Het telefoonboek 62De gespreksgeschiedenis 64Iemand opbellen door het
telefoonnummer in te voeren 65
Het geheugen wissen 65Automatisch weigeren instellen 66Automatisch beantwoorden
instellen 66
Het belsignaal in- of uitschakelen 66Echo- en ruisonderdrukking 66
Multi-cd-speler 66
Basisbediening 66Functies voor cd-text 67Geavanceerde bediening 67Compressie en extra
basversterking 68
ITS-speellijsten 68Functies voor disctitels 70
Dvd-speler 70
Basisbediening 70Geavanceerde bediening 71
Tv-tuner 72
Basisbediening 72Zenders opslaan en oproepen 73De sterkste zenders op volgorde
opslaan (BSSM) 73
Aanvullende informatie
Foutmeldingen 75 Foutmeldingen tijdens de automatische TA
en EQ-meting 77
Richtlijnen voor het gebruik van discs en de
speler 77 DualDiscs 78 Richtlijnen voor het gebruik van externe
opslagapparaten en dit toestel 78 Compatibiliteit met gecomprimeerde audio
(disc, USB) 78
– Bijkomende informatie over
gecomprimeerde audio (disc, USB) 79
Gecomprimeerde audiobestanden op
disc 79 Gecomprimeerde audiobestanden in USB-
opslagapparaten 79 Voorbeeld van een boomstructuur en
afspeelvolgorde 80
– De volgorde van audiobestanden op
discs 80
– De volgorde van audiobestanden op
USB-opslagapparaten 80
iPod 80
Compatibiliteit met iPod 80Bediening van de iPod 81Informatie over iPod-instellingen 81
Opmerking over copyright en
handelsmerken 81 Technische gegevens 83
4
Nl
Page 5
Vóór u begint
Hoofdstuk
01
Gebruikersinformatie voor het verzamelen en verwijderen van oude producten en batterijen
(Symbool voor toestellen)
(Symbolen voor batterijen)
De symbolen op producten, verpakkingen en/of bijbehorende documenten geven aan dat de gebruikte elektronische pro­ducten en batterijen niet met het gewone huishoudelijk afval kunnen worden sa­mengevoegd. Er bestaat een speciaal wettelijk voorge­schreven verzamelsysteem voor de juiste behandling, het opnieuw bruikbaar maken en de recyclage van gebruikte producten en batterijen.
Door een correcte verzamelhandeling zorgt u ervoor dat het verwijderde product en/of batte­rij op de juiste wijze wordt behandeld, opnieuw bruikbaar wordt gemaakt, wordt gerecycleerd en het niet schadelijk is voor de gezondheid en het milieu. Voor verdere informatie betreffende de juiste behandling, het opnieuw bruikbaar maken en de recyclage van gebruikte producten en bat­terijen kunt u contact opnemen met de plaat­selijke overheid of een verkooppunt.
Deze symbolen zijn enkel geldig in de lan­den van de Europese Unie.
Voor landen buiten de Europese Unie:
Indien u zich in een ander dan bovenge­noemde landen bevindt kunt u contact opne­men met de plaatselijke overheid voor meer informatie over de juiste verwijdering van het product.
Informatie over dit toestel
De frequenties waarop de tuner van dit toestel kan worden afgestemd, zijn in gebruik in West-Europa, Azië, het Midden-Oosten, Afrika en Oceanië. In andere gebieden is de ont­vangst wellicht slecht. De RDS-functie (radio­datasysteem) werkt alleen in gebieden waar de FM-zenders RDS-signalen uitzenden.
LET OP
! Zorg ervoor dat dit toestel niet met vloeistof in
aanraking komt. Een elektrische schok kan daarvan het gevolg zijn. Bovendien kan con­tact met vloeistoffen rookvorming, oververhit­ting en andere schade aan het toestel veroorzaken.
! “KLASSE 1 LASERPRODUCT
Dit product bevat een laserdiode van een ho­gere klasse dan 1. Uit veiligheidsoverwegin­gen mag u de behuizing niet verwijderen en niet proberen toegang te krijgen tot de binnen­zijde van het toestel. Laat alle onderhouds­werkzaamheden over aan gekwalificeerd personeel.
! De Pioneer CarStereo-Pass wordt alleen in
Duitsland gebruikt.
! Houd deze handleiding bij de hand zodat u de
bedieningsprocedures en de te nemen voor­zorgsmaatregelen kunt opzoeken.
! Houd het volume altijd laag genoeg om de ge-
luiden van buiten het voertuig te kunnen blij­ven horen.
! Bescherm dit toestel tegen vocht.
Vóór u begint
5
Nl
Page 6
Hoofdstuk
01
Vóór u begint
! Als de accu losgekoppeld wordt of leeg raakt,
wordt het voorkeuzegeheugen gewist en zult u het toestel opnieuw moeten programmeren.
Belangrijk
De rode draad (ACC) van dit toestel moet worden aangesloten op een aansluiting die is gekoppeld aan de aan/uit-stand van het contactslot. Anders loopt u het risico dat de accu leeg raakt.
Kenmerken
Dit toestel biedt ondersteuning voor een groot aantal verschillende bestandsindelingen en opslagmedia en -apparaten.
Compatibele bestandsindelingen
! WMA ! MP3 ! AAC ! WAV
Raadpleeg Aanvullende informatie op bladzijde 75 voor meer informatie over compatibiliteit.
Compatibele opslagmedia en ­apparaten
! Cd/cd-r/cd-rw-discs ! Draagbare USB-audiospeler/USB-geheu-
gen Informeer bij de fabrikant naar de compatibili­teit van uw draagbare USB-audiospeler/USB­geheugen. Raadpleeg Aanvullende informatie op bladzijde 75 voor meer informatie over compatibiliteit.
Compatibiliteit met iPod
Met dit toestel kunt u een iPod bedienen en songs op een iPod afspelen. In deze handleiding verwijst iPodnaar de iPod en iPhone. Raadpleeg Compatibiliteit met iPod op blad­zijde 80 voor meer informatie over onder­steunde iPod-modellen.
LET OP
! Pioneer is niet verantwoordelijk voor eventueel
verlies van gegevens in het USB-geheugen of de draagbare USB-audiospeler, zelfs niet als dat gebeurt tijdens gebruik van dit toestel.
! Pioneer is niet verantwoordelijk voor verlies
van gegevens op de iPod, ook niet tijdens ge­bruik van dit toestel.
Bezoek onze website
Hier vindt u onze site:
http://www.pioneer.nl
! Registreer uw product. Wij bewaren de ge-
gevens van het product dat u hebt aange­schaft zodat u deze eenvoudig kunt opvragen als u die nodig mocht hebben voor de verzekering, bijvoorbeeld na verlies of diefstal.
! Op onze website vindt u de laatste informa-
tie over Pioneer Corporation.
Bij problemen
Als dit product niet naar behoren functioneert, kunt u uw leverancier of het dichtstbijzijnde er­kende Pioneer-servicecentrum raadplegen.
Het toestel tegen diefstal beveiligen
Het voorpaneel kan worden verwijderd om diefstal te ontmoedigen. ! Als het voorpaneel niet binnen vijf secon-
den na het uitschakelen van het contact van het hoofdtoestel wordt verwijderd, klinkt er een waarschuwingstoon.
! U kunt de waarschuwingstoon uitschake-
len. Raadpleeg De waarschuwingstoon in- of uitschakelen op bladzijde 44.
6
Nl
Page 7
Vóór u begint
Hoofdstuk
01
Belangrijk
! Wees voorzichtig bij het verwijderen en terug-
plaatsen van het voorpaneel.
! Stel het voorpaneel niet aan grote schokken
bloot.
! Stel het voorpaneel niet bloot aan direct zon-
licht en hoge temperaturen.
Het voorpaneel verwijderen
1 Druk op h/Open om het voorpaneel te openen.
Als er een disc in het toestel is geplaatst, kunt u het voorpaneel openen zonder de disc uit te werpen door h/Open ingedrukt te houden.
2 Druk op de openingsknop en schuif het voorpaneel in uw richting om het te ver­wijderen.
Pak het voorpaneel niet te stevig vast, laat het niet vallen en bescherm het tegen water en an­dere vloeistoffen om permanente schade te voorkomen.
2 Plaats het voorpaneel terug door het op zijn plaats te klemmen.
De microprocessor resetten
De microprocessor moet in de volgende geval­len worden gereset: ! Als u dit toestel voor de eerste keer gebruikt
nadat u het hebt geïnstalleerd
! Als het toestel niet naar behoren werkt ! Als er vreemde of onjuiste berichten op het
scherm verschijnen
% Druk met een pen of een ander puntig voorwerp op RESET.
Vóór u begint
Openingsknop
3 Doe het voorpaneel in het meegele­verde beschermende foedraal om het veilig te bewaren.
Het voorpaneel bevestigen
1 Zorg dat de binnenste afdekking geslo­ten is.
RESET-toets
Tegengestelde modus
Als het toestel ongeveer 30 seconden lang niet wordt bediend, wordt de tekst op het display tegengesteld weergegeven. De weergave wij­zigt vervolgens om de 10 seconden. Als u op de toets B drukt terwijl het toestel is uitgescha­keld en het contactslot in de accessoirestand (ACC) of aan (ON) staat, wordt de tegenge­stelde modus opgeheven. Druk nogmaals op de toets B om de tegengestelde modus in te schakelen.
Nl
7
Page 8
Hoofdstuk
01
Vóór u begint
Gebruik en onderhoud van de afstandsbediening
De batterij plaatsen en verwijderen
Verwijder de schuif op de achterzijde van de afstandsbediening en plaats de batterij met de pluspool (+) en de minpool (–) in de juiste richting. ! Als u de afstandsbediening voor de eerste
keer gebruikt, moet u eerst het plastic uit
de schuif trekken.
WAARSCHUWING
! Houd de batterij buiten bereik van kinderen.
Roep onmiddellijk de hulp van een arts in als
de batterij per ongeluk wordt ingeslikt. ! Batterijen (zowel in de verpakking als in het
apparaat geplaatst) mogen niet worden bloot-
gesteld aan hittebronnen zoals zonlicht, vuur
en andere.
LET OP
! Gebruik één CR2032 (3 V) lithiumbatterij. ! Verwijder de batterij als de afstandsbediening
een maand of langer niet wordt gebruikt. ! Als de batterij onjuist wordt vervangen, be-
staat er kans op explosie. Vervang de batterij
alleen door een identieke of gelijkwaardige
batterij. ! Raak de batterij niet aan met metalen gereed-
schap. ! Bewaar de batterij niet bij metalen voorwer-
pen.
! Als de batterij lekt, moet u de afstandsbedie-
ning grondig schoonvegen en een nieuwe bat­terij plaatsen.
! Gooi gebruikte batterijen altijd weg overeen-
komstig de wettelijke bepalingen en milieure­gels die in uw land of regio van kracht zijn.
Gebruik van de afstandsbediening
De afstandsbediening kan minder goed wer­ken in direct zonlicht.
Belangrijk
! Bewaar de afstandsbediening niet op plaatsen
met hoge temperaturen of in direct zonlicht.
! Laat de afstandsbediening niet op de grond
vallen, omdat deze dan onder het rem- of gas­pedaal terecht kan komen.
! Schakel het toestel onmiddellijk uit als een
van onderstaande problemen zich voordoet, en neem contact op met uw leverancier.
Er komt rook uit het toestel.Er komt een vreemde geur uit het toestel.Er is een vreemd voorwerp in het toestel
gedrongen. Er is vloeistof op of in het toestel gemorst. Als u dit toestel toch blijft gebruiken onder deze omstandigheden, kunt u het ernstig be­schadigen, met een ongeval of brand als ge­volg.
! Demonteer het toestel niet en breng geen aan-
passingen aan. Dat kan storingen veroorza­ken.
! Bedien dit toestel niet terwijl u het voertuig be-
stuurt, dit om ongevallen te vermijden.
! Als u dit toestel toch moet bedienen tijdens
het rijden, blijf dan goed op de weg letten om te voorkomen dat u bij een ongeval betrokken raakt.
! Laat de afstandsbediening niet los (onbeves-
tigd) in het voertuig liggen. Het kan dan op de grond vallen als u remt of een bocht maakt. Als het onder het rempedaal terechtkomt, kan het de rem blokkeren, wat een ernstig veilig­heidsrisico vormt. Bevestig de afstandsbedie­ning daarom aan het stuur.
8
Nl
Page 9
ecd
Bediening van het toestel
Wat is wat
Hoofdstuk
02
1
9
8
Hoofdtoestel
1 EQ-toets
Druk op deze toets om de verschillende equalizercurven te selecteren. Houd deze toets ingedrukt om de display-in­dicatie en de toetsverlichting in of uit te schakelen.
2 Display uit-indicator
Deze indicator gaat branden als het display is uitgeschakeld.
3 h/Open-toets
Druk op deze toets om een disc uit dit toe­stel te werpen. Houd deze toets ingedrukt om het voorpa­neel te openen of te sluiten.
4 B-toets
Druk op deze toets om een van de drie FM­frequentiebanden of de MW/LW-frequentie­band te selecteren. Druk op deze toets om van een menu naar het gewone display terug te keren.
5 D/Scrl-toets
Druk op deze toets om een ander display te selecteren. Houd deze toets ingedrukt om tekstinforma­tie over het display te laten schuiven.
a
23
4
7
4
7
6
6 RESET-toets
Druk hierop om de microprocessor te reset­ten.
7 MULTI-CONTROL
Gebruik deze knop voor handmatig afstem­men, vooruit- en achteruitspoelen, en om naar fragmenten te zoeken. U gebruikt deze knop ook om functies te bedienen. Draai aan deze knop om de disctitellijst, fragmenttitellijst, mappenlijst, bestanden­lijst of voorkeuzezenderlijst weer te geven, afhankelijk van de gekozen signaalbron.
8 SRC/Off-toets, Vol
Het toestel wordt ingeschakeld zodra u een signaalbron selecteert. Druk op deze toets om alle signaalbronnen af te gaan. Draai aan deze knop om het volume te ver­hogen of te verlagen.
9 TA/News-toets
Druk op deze toets om de TA-functie in of uit te schakelen. Houd deze toets ingedrukt om de News-functie in of uit te schakelen.
5
5
b
Stuurafstandsbediening
De bediening van de toetsen op de afstands­bediening komt overeen met de bediening van de toetsen op het hoofdtoestel.
Bediening van het toestel
9
Nl
Page 10
Hoofdstuk
02
Bediening van het toestel
a VOL –/VOL +-toetsen
Druk op deze toetsen om het volume te ver­hogen of te verlagen.
b SRC/Off-toets
Het toestel wordt ingeschakeld zodra u een signaalbron selecteert. Druk op deze toets om alle signaalbronnen af te gaan.
c EQ-toets
Druk op deze toets om de verschillende equalizercurven te selecteren.
d DF-toets
Druk op deze toets om de voorgeprogram­meerde functies voor elke signaalbron te be­dienen. (Raadpleeg De Direct Function-toets (DF) op bladzijde 52.)
e ATT-toets
Druk op deze toets om het volume snel met ongeveer 90% te verlagen. Druk nogmaals op deze toets om terug te keren naar het oorspronkelijke volumeniveau.
Basisbediening
Stroom aan/uit
Het toestel inschakelen
% Druk op SRC/Off om het toestel in te schakelen.
Het toestel uitschakelen
% Houd SRC/Off ingedrukt tot het toestel uit gaat.
Signaalbronnen selecteren
U kunt verschillende signaalbronnen selecte­ren om naar te luisteren.
% Als u herhaaldelijk op SRC/Off drukt, kunt u de volgende signaalbronnen selec­teren. Tuner (tuner)TV (televisie)DVD (dvd-spe-
ler/multi-dvd-speler)CD (ingebouwde cd­speler)Multi CD (multi-cd-speler)iPod (iPod verbonden met interface-adapter)USB (USB-opslagapparaat)/iPod (iPod verbonden via USB-ingang)EXT (extern toestel 1)EXT (extern toestel 2)AUX1 (AUX1)AUX2 (AUX2)BT Audio (Bluetooth-audio)TEL (Bluetooth-telefoon)
10
Opmerkingen
! In de volgende gevallen wordt er niet naar een
andere geluidsbron overgeschakeld. Als er geen toestel is aangesloten dat over-
eenkomt met de geselecteerde signaal-
bron. Als er geen disc of magazijn in de speler is
geplaatst. Als de iPod niet via de interfaceadapter is
aangesloten op dit toestel. Als AUX (externe ingang) is uitgeschakeld
(zie bladzijde 45). Als BT Audio is uitgeschakeld (raadpleeg
De signaalbron BT Audio inschakelen op
bladzijde 48).
Nl
Page 11
Bediening van het toestel
Hoofdstuk
02
! Als er geen USB-opslagapparaat of iPod op de
USB-poort van dit toestel is aangesloten, wordt NO DEVICE weergegeven.
! AUX1 is standaard ingeschakeld. Schakel
AUX1 uit als u deze ingang niet gebruikt (zie De externe ingang in- of uitschakelen op blad­zijde 45).
! Er kan ruis optreden als u een draagbare au-
diospeler oplaadt met de gelijkstroombron van het voertuig terwijl het op de AUX-ingang is aangesloten. Stop in dat geval het opladen.
! Met een extern toestel wordt een Pioneer-pro-
duct bedoeld (bijvoorbeeld een toekomstig verkrijgbaar product) dat niet als bron ge­bruikt kan worden maar waarvan u de basis­functies met dit toestel kunt bedienen. Met dit toestel kunnen twee externe toestellen worden bediend. Als er twee externe toestellen op dit toestel zijn aangesloten, worden deze automa­tisch toegewezen als extern toestel 1 of extern toestel 2.
! Als de blauw-witte draad van dit toestel is aan-
gesloten op de bedieningsaansluiting van de automatische antenne van het voertuig, schuift de antenne uit wanneer er een signaal­bron van dit toestel wordt ingeschakeld. Als de signaalbron wordt uitgeschakeld, wordt de antenne weer ingeschoven.
! Sommige apparaten moeten ingeschakeld
worden voordat u ze met dit toestel verbindt.
Een disc plaatsen
1 Druk op h/Open om het voorpaneel te openen.
De cd-laadsleuf verschijnt.
2 Plaats een cd in de cd-laadsleuf.
Het voorpaneel gaat automatisch dicht en het afspelen begint.
! Plaats de cd/cd-r/cd-rw met het label op
de disc naar boven.
Cd-laadsleuf
Bediening van het toestel
# U kunt de disc uitwerpen door op h /Open te drukken. # Nadat u de cd in het toestel hebt geplaatst, drukt u op SRC/Off om de ingebouwde cd-speler als signaalbron te kiezen.
Opmerkingen
! De ingebouwde cd-speler kan één standaard
cd (-r/-rw) van 12 cm afspelen. Discs van 8 cm kunnen niet op dit toestel worden afgespeeld.
! De ingebouwde cd-speler is geschikt voor
audio-cds en gecomprimeerde audio op cd­rom. (Raadpleeg het volgende gedeelte voor meer informatie over afspeelbare bestanden. Raadpleeg bladzijde 79.)
! Lees de voorzorgsmaatregelen voor het ge-
bruik van discs en de speler in het volgende gedeelte. Raadpleeg bladzijde 77.
! Plaats geen ander object dan een cd in de cd-
laadsleuf.
! Er treedt soms enige vertraging op tussen het
starten van een disc en de geluidsweergave. Tijdens het inlezen wordt FORMAT READ op het display weergegeven.
! Als u een disc niet volledig kunt plaatsen of
als de disc niet begint te spelen nadat u deze in de speler plaatst, controleer dan of de disc wel met het label boven is geplaatst. Druk op h/Open om de disc uit te werpen en contro- leer de disc op beschadigingen voordat u deze opnieuw plaatst.
! Als u moeilijkheden ondervindt bij het plaat-
sen of uitwerpen van een cd, kunt u deze uit­werpen door h/Open ingedrukt te houden terwijl u het voorpaneel opent.
! Als er een foutmelding wordt weergegeven,
raadpleeg dan Foutmeldingen op bladzijde 75.
11
Nl
Page 12
! "#$% &
'( ) * +
Hoofdstuk
02
Bediening van het toestel
Het volume afstellen
% Gebruik Vol om de geluidssterkte te re­gelen.
# Op de afstandsbediening drukt u op VOL +/ VOL – om het volume te verhogen of te
verlagen.
Tuner
Basisbediening
RDS
1 Frequentiebandindicator 2 5-indicator (stereo)
Licht op als op de gekozen frequentie in stereo wordt uitgezonden.
3 LOC-indicator
Licht op als automatisch afstemmen op lokale zenders is ingeschakeld.
4 Voorkeuzenummerindicator 5 Signaalniveau-indicator
Deze geeft de sterkte van het signaalniveau weer.
6 TP-indicator (
Licht op als er is afgestemd op een zender die verkeersinformatie uitzendt (TP-zender).
7 Spanningsindicator
Geeft de accuspanning aan.
! De waarde die de indicator aangeeft kan
afwijken van de werkelijke spanning.
8 Nieuws-indicator ( )
Licht op wanneer het gekozen nieuwspro­gramma wordt ontvangen.
9 Programmaservicenaam a PTY-labelindicator b TEXT-indicator
Geeft aan dat er radiotekst wordt ontvangen.
)
12
Nl
Page 13
!" # $ %
&'
Bediening van het toestel
Hoofdstuk
02
Zonder RDS, of MW/LW
1 Frequentiebandindicator 2 5-indicator (stereo)
Licht op als op de gekozen frequentie in stereo wordt uitgezonden.
3 LOC-indicator
Licht op als automatisch afstemmen op lokale zenders is ingeschakeld.
4 Voorkeuzenummerindicator 5 Signaalniveau-indicator
Deze geeft de sterkte van het signaalniveau weer.
6 Spanningsindicator
Geeft de accuspanning aan.
! De waarde die de indicator aangeeft kan
afwijken van de werkelijke spanning.
7 Frequentie-indicator
% Een frequentieband selecteren
Druk op B.
# U kunt kiezen uit de frequentiebanden FM1, FM2, FM3 en MW/LW.
% Handmatig afstemmen (stap voor stap)
Duw MULTI-CONTROL naar links of naar rechts.
% Automatisch afstemmen
Houd MULTI-CONTROL even naar links of naar rechts ingedrukt en laat deze weer los.
# U kunt het automatisch afstemmen annuleren door MULTI-CONTROL naar links of naar rechts te duwen. # Als u MULTI-CONTROL naar links of naar rechts duwt en vasthoudt, kunt u zenders over­slaan. Het automatisch afstemmen begint zodra u MULTI-CONTROL loslaat.
Opmerkingen
! U kunt de AF-functie van dit toestel (zoeken
naar alternatieve frequenties) in- en uitschake­len. Bij normaal afstemmen moet de AF-func­tie uit staan (raadpleeg bladzijde 15).
! Sommige zenders leveren geen RDS-diensten. ! RDS-functies zoals AF en TA werken alleen
wanneer is afgestemd op een RDS-zender.
Zenderfrequenties opslaan en oproepen
U kunt eenvoudig zes zender frequenties op­slaan zodat u deze later weer snel kunt oproe­pen. ! Voor iedere frequentieband kunnen er zes
zenders in het geheugen worden opgesla­gen.
1 Gebruik MULTI-CONTROL om de gese­lecteerde frequentie in het geheugen op te slaan.
Draai aan de knop om een ander voorkeuze­nummer te selecteren. Houd de knop inge­drukt om de frequentie op te slaan.
2 Gebruik MULTI-CONTROL om de ge­wenste zender te selecteren.
Draai aan de knop om een andere zender te kiezen. Druk op de knop om deze te selecte­ren.
# Opgeslagen FM-zenders kunnen vanaf elke FM-band worden opgeroepen. # U kunt ook een andere zender zoeken door MULTI-CONTROL omhoog of omlaag te duwen. # Druk op B om terug te keren naar het gewone display. # Als de lijst niet binnen ongeveer 30 seconden wordt gebruikt, keert het display automatisch terug naar het normale display. # U kunt de frequenties van radiozenders die aan voorkeuzetoetsen zijn toegewezen ook opvra­gen door MULTI-CONTROL omhoog of omlaag te duwen terwijl het frequentiedisplay wordt weerge­geven.
Bediening van het toestel
13
Nl
Page 14
Hoofdstuk
02
Bediening van het toestel
PTY-nooduitzendingen
Als de PTY-code voor noodgevallen wordt uit­gezonden, wordt deze automatisch door dit toestel ontvangen (ALARM verschijnt). Als de uitzending is beëindigd, schakelt het toestel terug naar de oorspronkelijke signaalbron. ! U kunt een noodbericht annuleren door op
TA/News, SRC/Off, B of MULTI-CONTROL te drukken.
Geavanceerde bediening
1 Druk op MULTI-CONTROL om het hoofdmenu weer te geven.
2 Selecteer met MULTI-CONTROL de me­nuoptie FUNCTION.
Draai aan de knop om een andere menuoptie te selecteren. Druk erop om uw keuze te be­vestigen.
3 Draai aan MULTI-CONTROL om de func­tie te selecteren. BSM (geheugen voor de beste zenders) Regional (regionale zenders)Local (automa-
tisch afstemmen op lokale zenders)
PTY search (programmatypekeuze) Traffic Announce (stand-by voor verkeersbe-
richten)Alternative FREQ (zoeken naar al­ternatieve frequenties)News interrupt (onderbreking door nieuwsberichten)
Opmerkingen
! Druk op B om terug te keren naar het gewone
display.
! Als een functie niet binnen ongeveer 30 se-
conden wordt gebruikt, keert het display auto­matisch terug naar het gewone display.
! Als de MW/LW-band is geselecteerd, kunt u al-
leen kiezen uit BSM of Local.
De sterkste zenders opslaan (BSM)
Met de functie BSM (Best Stations Memory, geheugen voor de beste zenders) kunt u auto-
matisch de zes sterkste zenders in het geheu­gen opslaan.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het functiemenu BSM.
Raadpleeg Geavanceerde bediening op deze bladzijde.
2 Druk op MULTI-CONTROL om de functie BSM in te schakelen.
De zes sterkste zenders worden opgeslagen in volgorde van signaalsterkte.
# Om te annuleren drukt u nogmaals op MULTI-CONTROL.
Op sterke signalen afstemmen
Als u de functie Automatisch afstemmen op lokale zenders gebruikt, stemt het toestel al­leen af op zenders waarvan het signaal vol­doende sterk is voor een goede ontvangst.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het functiemenu Local. Local verschijnt op het display.
2 Druk op MULTI-CONTROL om automa­tisch afstemmen op lokale zenders in te schakelen.
# Druk nogmaals op MULTI-CONTROL om de functie Automatisch afstemmen op lokale zen­ders uit te schakelen.
3 Duw MULTI-CONTROL naar links of naar rechts en selecteer de gewenste in­stelling.
FM: Level 1Level 2Level 3Level 4 MW/LW: Level 1Level 2 Een hoger nummer betekent een hoger ni­veau. Als u het hoogste niveau selecteert, wordt alleen afgestemd op de sterkste zen­ders. Bij lagere niveaus wordt ook afgestemd op zwakkere zenders.
14
Nl
Page 15
Bediening van het toestel
Hoofdstuk
02
Alternatieve frequenties kiezen (AF)
Als deze functie is ingeschakeld, zoekt de tuner automatisch naar een andere zender in hetzelfde netwerk wanneer de ontvangst niet goed is.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het functiemenu Alternative FREQ.
Raadpleeg Geavanceerde bediening op de vo­rige bladzijde.
2 Druk op MULTI-CONTROL om de functie AF in te schakelen.
# Druk nogmaals op MULTI-CONTROL om deze uit te schakelen.
Opmerkingen
! Als de functie AF is ingeschakeld, wordt bij
automatisch afstemmen of gebruik van de functie BSM alleen afgestemd op RDS-zen­ders.
! Als u een voorkeuzezender oproept, kan de
tuner hieraan een nieuwe frequentie toewijzen uit de AF-lijst van de zender. Als de RDS-gege­vens van de ontvangen zender verschillen van de oorspronkelijk ingestelde voorkeuzezender, wordt op het display geen voorkeuzenummer weergegeven.
! Tijdens zoeken met de AF-functie kan het ge-
luid tijdelijk worden onderbroken.
! De AF-functie kan voor elke FM-frequentie-
band afzonderlijk worden in- of uitgeschakeld.
PI-zoeken
Als de tuner geen geschikte zender kan vinden of als de ontvangst verslechtert, gaat het toe­stel automatisch op zoek naar een andere zen­der van hetzelfde programmatype. Tijdens het zoeken wordt PI SEEK weergegeven en wordt het volume gedempt.
Automatisch PI-zoeken voor voorkeuzezenders
Als deze functie is ingeschakeld en een voor­keuzezender niet kan worden ontvangen, pro­beert het toestel automatisch door PI-zoeken een vervangende zender te vinden. ! De automatische PI-zoekfunctie is stan-
daard uitgeschakeld. Raadpleeg Automa- tisch PI-zoeken in- of uitschakelen op bladzijde 44.
Alleen regionale zenders zoeken
Als de functie AF is ingeschakeld, kan de Re­gionale functie gebruikt worden om het zoe­ken tot regionale programmas te beperken.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het functiemenu Regional.
Raadpleeg Geavanceerde bediening op de vo­rige bladzijde.
2 Druk op MULTI-CONTROL om de regio­nale functie in te schakelen.
# Druk nogmaals op MULTI-CONTROL om deze uit te schakelen.
Opmerkingen
! Regionale programmering en regionale net-
werken kunnen per land verschillend georga­niseerd zijn. (Ze kunnen bijvoorbeeld verschillen afhankelijk van de tijd, het land of het ontvangstgebied.)
! Het voorkeuzenummer kan van het display
verdwijnen als de tuner op een regionale zen­der afstemt die afwijkt van de zender die oor­spronkelijk was gekozen.
! De regionale functie kan voor elke FM-fre-
quentieband afzonderlijk worden in- of uitge­schakeld.
Bediening van het toestel
15
Nl
Page 16
Hoofdstuk
02
Bediening van het toestel
Verkeersberichten ontvangen (TA)
De functie TA (stand-by voor verkeersberich­ten) zorgt ervoor dat verkeersberichten auto­matisch worden doorgegeven, ongeacht de signaalbron waarnaar u luistert. De functie TA kan gebruik maken van zowel TP-zenders (een zender die verkeersberichten uitzendt) als uit­gebreide TP-zenders van een ander netwerk (een zender met informatie die verwijst naar andere TP-zenders).
1 Stem af op een TP-zender of een uitge­breide TP-zender van een ander netwerk.
De TP-indicator (
2 Druk op TA/News om de functie Stand­by voor verkeersberichten in te schakelen.
# Druk nogmaals op TA/News om deze uit te schakelen.
3 U kunt het volume van de verkeersbe­richten regelen met Vol wanneer er een verkeersbericht wordt uitgezonden.
Het ingestelde volume wordt in het geheugen opgeslagen en opnieuw gebruikt voor vol­gende verkeersberichten.
4 Als u een binnenkomend verkeersbe­richt wilt annuleren, druk u op TA/News.
De tuner keert terug naar de oorspronkelijke signaalbron en blijf t in de stand-bymodus tot­dat u nogmaals op TA /News drukt.
# U kunt het bericht ook annuleren door op SRC/Off, B of MULTI-CONTROL te drukken terwijl er een verkeersbericht wordt ontvangen.
Opmerkingen
! U kunt deze functie ook in- en uitschakelen
via het menu dat verschijnt als u MULTI-CONTROL gebruikt.
! Wanneer het verkeersbericht is afgelopen,
keert het systeem terug naar de oorspronkelij­ke signaalbron.
! Als de functie TA is ingeschakeld, wordt er bij
automatisch afstemmen en gebruik van de functie BSM alleen afgestemd op TP-zenders
) gaat branden.
en uitgebreide TP-zenders van een ander net­werk.
PTY-functies
U kunt PTY-informatie (programmatype-infor­matie) gebruiken om op een zender af te stem­men.
Een RDS-zender via PTY-informatie zoeken
U kunt naar bepaalde soorten uitzendingen zoeken, zoals de uitzendingen die in het vol­gende gedeelte worden genoemd. Raadpleeg bladzijde 18.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het functiemenu PTY search.
Raadpleeg Geavanceerde bediening op blad­zijde 14.
2 Duw MULTI-CONTROL naar links of naar rechts om een programmatype te se­lecteren. News&InfPopularClassicsOthers
3 Druk op MULTI-CONTROL om het zoe­ken te beginnen.
Het toestel begint te zoeken naar een zender die het geselecteerde programmatype uit­zendt. Als er een zender is gevonden, wordt de programmaservicenaam weergegeven. De PTY-lijst met ID-codes en programmatypen vindt u in het volgende gedeelte. Raadpleeg bladzijde 18.
# Druk opnieuw op MULTI-CONTROL om het zoeken te annuleren. # Het programma van een zender kan soms af­wijken van de informatie die door de PTY-code wordt aangegeven. # Als er geen zender gevonden wordt die een programma van het gewenste type uitzendt, wordt ongeveer twee seconden Not found op het display getoond en keert de tuner terug naar de oorspronkelijke zender.
16
Nl
Page 17
Bediening van het toestel
Hoofdstuk
02
Onderbreking door nieuwsberichten
Als er een nieuwsprogramma wordt uitgezon­den door een nieuwszender met PTY-code, kan het toestel automatisch overschakelen naar de nieuwszender. Als het nieuwsprogramma is afgelopen, schakelt het toestel terug naar het oorspronkelijke programma.
% Houd TA/News ingedrukt om de onder­breking door nieuwsberichten in te schake­len.
Druk op TA/News tot ON op het display ver­schijnt.
# Om de functie Onderbreking door nieuwsbe­richten uit te schakelen, houdt u TA /News inge­drukt tot OFF op het display verschijnt. # U kunt een nieuwsbericht annuleren door op TA/News, SRC/Off, B of MULTI-CONTROL te drukken.
Opmerking
U kunt nieuwsberichten ook in- of uitschakelen via het menu dat verschijnt als u MULTI-CONTROL gebruikt.
Radiotekst
De tuner kan op het display radiotekst weerge­ven die door RDS-zenders wordt uitgezonden, zoals zendergegevens, de titel van het uitge­zonden muziekfragment en de naam van de artiest. ! De tuner slaat automatisch de drie laatst
ontvangen radiotekstuitzendingen in het geheugen op. Hierbij wordt telkens de oudste tekst door de nieuwste tekst vervan­gen.
Radiotekst weergeven
U kunt het huidige radiotekstbericht en de drie meest recente berichten op het display laten weergeven.
1 Houd D/Scrl ingedrukt om de radio­tekst op het display te laten weergeven.
De radiotekst van de huidige zender wordt weergegeven.
# U kunt de weergave van radiotekst uitschake­len door op D/Scrl, TA/News, SRC/Off, EQ of B te drukken. # Wanneer er geen radiotekst wordt ontvangen, verschijnt NO TEXT op het display.
2 Duw MULTI-CONTROL naar links of naar rechts om de drie meest recente radio­tekstberichten op te roepen.
Als u MULTI-CONTROL naar links of naar rechts duwt, kunt u schakelen tussen de huidi­ge en de drie voorgaande radiotekstberichten.
# Als er geen radiotekstgegevens in het geheu­gen zijn opgeslagen, verandert het display niet.
3 Duw MULTI-CONTROL omhoog of om­laag om te bladeren.
Duw MULTI-CONTROL omhoog om naar het begin te gaan. Duw MULTI-CONTROL omlaag om door de radiotekstgegevens te bladeren.
Radiotekst opslaan en oproepen
U kunt gegevens van maximaal zes radiotekst­uitzendingen opslaan onder de toetsen
RT Memo 1 t/m RT Memo 6.
1 Geef op het display het radiotekstbe­richt weer dat u in het geheugen wilt op­slaan.
Raadpleeg Radiotekst weergeven op deze blad­zijde.
2 Gebruik MULTI-CONTROL om het gese­lecteerde radiotekstbericht in het geheu­gen op te slaan.
Draai aan de knop om een ander voorkeuze­nummer te selecteren. Houd de knop inge­drukt om de frequentie op te slaan.
Bediening van het toestel
17
Nl
Page 18
Hoofdstuk
02
Bediening van het toestel
3 Selecteer de gewenste radiotekst met MULTI-CONTROL.
Draai aan de knop om een ander radiotekstbe­richt te kiezen. Druk op de knop om de selectie te bevestigen.
# Druk op B om terug te keren naar het gewone display. # Als de lijst niet binnen ongeveer 30 seconden wordt gebruikt, keert het display automatisch terug naar het normale display.
PTY-lijst
Algemeen Specifiek Programmatype
News&Inf NEWS Nieuws
AFFAIRS Actualiteiten
INFO Algemene informatie en
adviezen
SPORT Sport
WEATHER Weerberichten, meteo-
rologische informatie
FINANCE Beursberichten, handel,
zakelijk nieuws enz.
Popular POP MUS Populaire muziek
ROCK MUS Eigentijdse moderne
muziek
EASY MUS Easy listening-muziek
OTH MUS Overige muziek
JAZZ Jazz
COUNTRY Countrymuziek
NAT MUS Nationale muziek
OLDIES Gouwe Ouwe
FOLK MUS Folkmuziek
Classics L. CLASS Lichte klassieke muziek
CLASSIC Klassieke muziek
Others EDUCATE Educatieve program-
mas
DRAMA Hoorspelen en series
CULTURE Nationale of regionale
cultuur
SCIENCE Natuur, wetenschap en
techniek
VARIED Licht amusement
CHILDREN Kinderprogrammas
SOCIAL Praatprogrammas
RELIGION Religieuze onderwerpen
of diensten
PHONE IN Inbelprogrammas
TOURING Reisprogrammas; niet
voor verkeersberichten
LEISURE Hobbys en recreatie
DOCUMENT Documentaires
18
Nl
Page 19
!
"#$
%&
Bediening van het toestel
Hoofdstuk
02
Ingebouwde cd-speler
Basisbediening
1 WMA/MP3/AAC/WAV-indicator
Toont tijdens het afspelen van gecompri­meerde audio het type audiobestand dat mo­menteel wordt afgespeeld.
2 Mapnummerindicator
Toont tijdens het afspelen van gecompri­meerde audio het mapnummer dat momen­teel wordt afgespeeld.
3 Fragmentnummerindicator 4 Spanningsindicator
Geeft de accuspanning aan.
! De waarde die de indicator aangeeft kan
afwijken van de werkelijke spanning.
5 Weergavetijdindicator 6 Indicator bitsnelheid/bemonsteringsfrequen-
tie Toont tijdens het afspelen van gecompri­meerde audio de bitsnelheid of bemonste­ringsfrequentie van het huidige fragment (bestand).
! Bij het afspelen van WMA-bestanden
die met variabele bitsnelheid (VBR) zijn opgenomen, wordt de gemiddelde bit­snelheid weergegeven.
! Bij het afspelen van MP3-bestanden die
met variabele bitsnelheid (VBR) zijn op­genomen, wordt VBR weergegeven in plaats van de bitsnelheid.
% Een map selecteren
Duw MULTI-CONTROL omhoog of omlaag.
# Mappen die geen gecomprimeerde audiobe­standen bevatten, kunnen niet geselecteerd wor­den.
% Een fragment selecteren
Duw MULTI-CONTROL naar links of naar rechts.
% Vooruit of achteruit spoelen
Houd MULTI-CONTROL naar links of naar rechts ingedrukt.
# Als u gecomprimeerde audio afspeelt, hoort u geen geluid bij vooruit- of achteruitspoelen.
% Terugkeren naar de hoofdmap
Houd B ingedrukt.
# Als de map 01 (ROOT) geen bestanden bevat, begint het afspelen bij map 02.
% Schakelen tussen gecomprimeerde audio en cd-da Druk op B.
# Deze handeling is alleen beschikbaar bij het afspelen van cd-extra- of mixed-mode-cds. # Nadat u hebt overgeschakeld tussen gecom­primeerde audio en cd-da, wordt het afspelen ge­start bij het eerste fragment op de disc.
Opmerking
Bestanden worden afgespeeld in de volgorde van de bestandsnummers. Mappen die geen bestan­den bevatten worden overgeslagen. (Als de map 01 (ROOT) geen bestanden bevat, begint het af­spelen bij map 02.)
De tekstinformatie van de disc weergeven
% Druk op D/Scrl om de gewenste tekstin­formatie te selecteren.
! Cds met ingevoerde titel
Weergavetijd
! Cd-text-discs
Weergavetijd fragmenttitel disctitel
: naam artiest fragment en : frag-
menttitel
: fragmenttitel, : naam artiest
tijd fragment en
! WMA/MP3/AAC
: disctitel en weergavetijd
: naam artiest disc en : : naam artiest disc en :
: disctitel en : fragmenttitel
: fragmenttitel en weergave-
: disctitel
Bediening van het toestel
19
Nl
Page 20
Hoofdstuk
02
Bediening van het toestel
Weergavetijd: mapnaam en : be­standsnaam menttitel albumtitel titel : opmerking en weergavetijd: fragment-
: naam artiest en : albumtitel
titel,
! WAV
Weergavetijd standsnaam
Opmerkingen
! U kunt de tekstinformatie verschuiven door D/
Scrl ingedrukt te houden.
! Audio-cds die informatie bevatten zoals tekst
en/of getallen worden cd-text-discs genoemd.
! Als bepaalde gegevens niet op een disc zijn
vastgelegd, wordt de titel of de naam niet weergegeven.
! Afhankelijk van de versie van iTunes die is ge-
bruikt om MP3-bestanden op de disc vast te leggen, kan het voorkomen dat bepaalde ge­gevens niet goed worden weergegeven.
! Afhankelijk van de versie van de Windows Me-
diaä Player die is gebruikt om WMA-bestan­den te coderen, kan het voorkomen dat albumtitels en andere tekstinformatie niet goed worden weergegeven.
! De bemonsteringsfrequentie die op het dis-
play wordt getoond, kan zijn afgekort.
! Als Ever Scroll bij de begininstellingen op ON
is ingesteld, blijft de tekstinformatie continu door het display schuiven. Raadpleeg Ever Scroll inschakelen op bladzijde 48.
! Afhankelijk van de tekensets op de disc, kun-
nen Russische teksten onleesbaar zijn. Raad­pleeg Gecomprimeerde audiobestanden op disc op bladzijde 79 voor informatie over tekensets die voor Russische teksten gebruikt kunnen worden.
: naam artiest en : frag-
: naam artiest en :
: albumtitel en : fragment-
: fragmenttitel en weergavetijd
: mapnaam en : be-
Fragmenten uit de lijst met fragmenttitels selecteren
De lijst met fragmenttitels toont de fragmentti­tels op een cd-text-disc. U kunt één van deze ti­tels selecteren om af te spelen.
% Gebruik MULTI-CONTROL om de ge­wenste fragmenttitel te selecteren.
Draai aan de knop om een ander fragment te selecteren. Druk op de knop om het afspelen te starten.
# U kunt de tekstinformatie verschuiven door D/ Scrl ingedrukt te houden.
# Druk op B om terug te keren naar het gewone display. # Als de lijst niet binnen ongeveer 30 seconden wordt gebruikt, keert het display automatisch terug naar het normale display.
Bestanden uit de lijst met bestandsnamen selecteren
In de lijst met bestandsnamen ziet u de namen van de bestanden (of mappen) en kunt u één van deze namen selecteren om af te spe­len.
% Gebruik MULTI-CONTROL om de ge­wenste bestandsnaam (of mapnaam) te se­lecteren.
Draai aan de knop om een ander bestand of een andere map te selecteren.
Als er een bestand is geselecteerd, drukt u
op de knop om het afspelen te starten.
Als er een map is geselecteerd, drukt u op
de knop om de lijst met bestanden (of map­pen) in de geselecteerde map weer te geven.
Als er een map is geselecteerd, houdt u de
knop ingedrukt om een song in de geselec­teerde map af te spelen.
# U kunt het bestand ook afspelen door MULTI-CONTROL naar rechts te duwen. # Duw MULTI-CONTROL naar links om terug te keren naar de vorige lijst (de map die een niveau hoger ligt).
20
Nl
Page 21
Bediening van het toestel
Hoofdstuk
02
# Het aantal bestanden of mappen in de gese­lecteerde map wordt rechts op het display weer­gegeven.
# U kunt de tekstinformatie verschuiven door D/ Scrl ingedrukt te houden.
# Druk op B om terug te keren naar het gewone display. # Als de lijst niet binnen ongeveer 30 seconden wordt gebruikt, keert het display automatisch terug naar het normale display.
Geavanceerde bediening
1 Druk op MULTI-CONTROL om het hoofdmenu weer te geven.
2 Selecteer met MULTI-CONTROL de me­nuoptie FUNCTION.
Draai aan de knop om een andere menuoptie te selecteren. Druk erop om uw keuze te be­vestigen.
3 Draai aan MULTI-CONTROL om de func­tie te selecteren. Play mode (herhaalde weergave) Random mode (willekeurige weergave) Scan mode (scanweergave)Pause (pauze) TitleInput "A" (disctitel invoeren)
Opmerkingen
! Druk op B om terug te keren naar het gewone
display.
! Als u een functie niet binnen ongeveer 30 se-
conden gebruikt, keert het display automa­tisch terug naar de gewone weergave. Dit geldt niet voor TitleInput "A".
! Als er een disc met gecomprimeerde audio of
een cd-text-disc wordt afgespeeld, kunt u het invoerscherm voor disctitels niet activeren.
Een herhaalbereik selecteren
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het functiemenu Play mode.
Raadpleeg Geavanceerde bediening op deze bladzijde.
2 Druk op MULTI-CONTROL en selecteer de gewenste instelling.
! Disc repeat – Alle fragmenten herhalen ! Track repeat – Het huidige fragment herha-
len
! Folder repeat – De huidige map herhalen
# Als u tijdens herhaalde weergave een andere
map kiest, wordt het bereik voor herhaalde weer­gave gewijzigd in disc herhalen. # Als u tijdens Track repeat (fragmenten herha- len) naar fragmenten zoekt of vooruit of achteruit spoelt, wordt het herhaalbereik gewijzigd in Disc repeat/Folder repeat. # Als u Folder repeat (map herhalen) hebt ge- selecteerd, kunt u geen submap van die map af­spelen.
Fragmenten in willekeurige volgorde afspelen
Fragmenten in een geselecteerd herhaalbereik worden in willekeurige volgorde afgespeeld.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het functiemenu Random mode.
Raadpleeg Geavanceerde bediening op deze bladzijde.
2 Druk op MULTI-CONTROL om de functie Willekeurige weergave in te schakelen.
De fragmenten worden in willekeurige volg­orde afgespeeld.
# Druk nogmaals op MULTI-CONTROL om de willekeurige weergave uit te schakelen.
Mappen en fragmenten scannen
De functie Scanweergave zoekt naar een frag­ment binnen het geselecteerde herhaalbereik.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het functiemenu Scan mode.
Raadpleeg Geavanceerde bediening op deze bladzijde.
Bediening van het toestel
21
Nl
Page 22
Hoofdstuk
02
Bediening van het toestel
2 Druk op MULTI-CONTROL om de scan­weergave in te schakelen.
De eerste 10 seconden van elk fragment wor­den afgespeeld.
3 Als u het gewenste fragment hebt ge­vonden, drukt u op MULTI-CONTROL om de scanweergave uit te schakelen.
# Als het display automatisch is teruggekeerd naar het weergavedisplay, moet u Scan mode op­nieuw selecteren met MULTI-CONTROL. # Als het scannen van de disc (map) is voltooid, wordt de normale weergave van de fragmenten hervat.
Het afspelen onderbreken
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het functiemenu Pause.
Raadpleeg Geavanceerde bediening op de vo­rige bladzijde.
2 Druk op MULTI-CONTROL om de pauze­functie in te schakelen.
Het afspelen van het huidige fragment wordt onderbroken.
# Druk opnieuw op MULTI-CONTROL als u de pauzefunctie wilt uitschakelen.
Functies voor disctitels
U kunt cd-titels invoeren en deze op het dis­play laten weergeven. Als u een cd in de speler plaatst waarvoor eerder een titel is ingevoerd, verschijnt de titel op het display.
Disctitels invoeren
U kunt de invoerfunctie voor disctitels gebrui­ken om maximaal 48 cd-titels in het toestel op te slaan. Een titel kan maximaal 10 tekens lang zijn.
1 Speel de cd af waarvoor u een titel wilt invoeren.
2 Selecteer met MULTI-CONTROL in het functiemenu TitleInput "A".
Raadpleeg Geavanceerde bediening op de vo­rige bladzijde.
3 Druk op D/Scrl en selecteer het ge­wenste tekentype.
Druk herhaaldelijk op D/Scrl om te schakelen tussen de volgende soorten tekens: Alfabet (hoofdletters), cijfers en symbolenAl­fabet (kleine letters)Europese letters, zoals letters met accenten (bijv. á, à, ä, ç)Cijfers en symbolen
4 Duw MULTI-CONTROL omhoog of om­laag en selecteer een letter uit het alfabet.
5 Duw MULTI-CONTROL naar links of rechts om de cursor naar de vorige of vol­gende tekenpositie te verplaatsen.
6 Verplaats de cursor naar de laatste te­kenpositie door MULTI-CONTROL naar rechts te duwen nadat u de titel hebt inge­voerd.
Als u MULTI-CONTROL nogmaals naar rechts duwt, wordt de ingevoerde titel opgeslagen in het geheugen.
7 Druk op B om terug te keren naar het weergavedisplay.
Opmerkingen
! Disctitels blijven in het geheugen bewaard,
zelfs als de disc uit het toestel wordt verwij­derd. Als de disc weer in het toestel wordt ge­plaatst, wordt de bijbehorende titel opgeroepen.
! Nadat er gegevens voor 48 discs in het geheu-
gen zijn opgeslagen, worden de gegevens van de oudste disc overschreven door de nieuwe disc.
! Als u een multi-cd-speler aansluit, kunt u dis-
ctitels voor maximaal 100 discs opslaan.
! Als u een multi-cd-speler aansluit die de dis-
ctitelfunctie niet ondersteunt, kunt u geen dis­ctitels in dit toestel invoeren.
22
Nl
Page 23
!
"#$
%&
Bediening van het toestel
Hoofdstuk
02
Songs op een USB­opslagapparaat afspelen
U kunt met dit toestel gecomprimeerde audio­bestanden afspelen die in een USB-opslagap­paraat zijn opgeslagen. ! Raadpleeg Aanvullende informatie op blad-
zijde 75 voor meer informatie over compati­biliteit.
Basisbediening
1 WMA/MP3/AAC/WAV-indicator
Deze geeft het type bestand aan dat wordt af­gespeeld.
2 Mapnummerindicator 3 Fragmentnummerindicator 4 Spanningsindicator
Geeft de accuspanning aan.
! De waarde die de indicator aangeeft kan
afwijken van de werkelijke spanning.
5 Weergavetijdindicator 6 Indicator bitsnelheid/bemonsteringsfrequen-
tie
! Bij het afspelen van WMA-bestanden
die met variabele bitsnelheid (VBR) zijn opgenomen, wordt de gemiddelde bit­snelheid weergegeven.
! Bij het afspelen van MP3-bestanden die
met variabele bitsnelheid (VBR) zijn op­genomen, wordt VBR weergegeven in plaats van de bitsnelheid.
% Een USB-opslagapparaat aansluiten en afspelen
1 Sluit een USB-opslagapparaat aan op de
USB-poort. Raadpleeg Hoofdtoestel op bladzijde 9 voor de locatie van de USB-poort.
2 Druk op SRC/Off en kies USB als signaal-
bron. Het afspelen begint.
% Een map selecteren
Duw MULTI-CONTROL omhoog of omlaag.
% Vooruit of achteruit spoelen
Houd MULTI-CONTROL naar links of naar rechts ingedrukt.
% Een fragment selecteren
Duw MULTI-CONTROL naar links of naar rechts.
% Terugkeren naar de hoofdmap
Houd B ingedrukt.
% Een USB-opslagapparaat verwijderen
Trek het USB-opslagapparaat voorzichtig uit de aansluiting los. U kunt op elk moment het USB-opslagappa­raat ontkoppelen als u niet langer naar de mu­ziek wilt luisteren.
Opmerkingen
! Lees de voorzorgsmaatregelen voor het ge-
bruik van USB-opslagapparaten en dit toestel in het volgende gedeelte. Raadpleeg Aanvul- lende informatie.
! Als er een foutmelding wordt weergegeven,
raadpleeg dan Foutmeldingen op bladzijde 75.
! Als de map 01 (ROOT) geen bestanden bevat,
begint het afspelen bij map 02.
! Als u een draagbare USB-audiospeler met
batterijoplaadfunctie op dit toestel aansluit en de contactschakelaar in de accessoirestand (ACC) staat of aan staat, wordt de batterij op­geladen.
De tekstinformatie bij een audiobestand weergeven
De bediening is gelijk aan die van de inge­bouwde cd-speler. Raadpleeg De tekstinformatie van de disc weer- geven op bladzijde 19.
Bediening van het toestel
23
Nl
Page 24
Hoofdstuk
02
Bediening van het toestel
! Tekens in de tekst bij een audiobestand die
niet compatibel zijn met het hoofdtoestel, worden niet weergegeven.
! De tekstinformatie bij sommige audiobe-
standen wordt mogelijk niet correct weer­gegeven.
Bestanden uit de lijst met bestandsnamen selecteren
De bediening is gelijk aan die van de inge­bouwde cd-speler. Raadpleeg Bestanden uit de lijst met bestands- namen selecteren op bladzijde 20.
Geavanceerde bediening
1 Druk op MULTI-CONTROL om het hoofdmenu weer te geven.
2 Selecteer met MULTI-CONTROL de me­nuoptie FUNCTION.
Draai aan de knop om een andere menuoptie te selecteren. Druk erop om uw keuze te be­vestigen.
3 Draai aan MULTI-CONTROL om de func­tie te selecteren. Play mode (herhaalde weergave) Random mode (willekeurige weergave) Scan mode (scanweergave)Pause (pauze)
Functies en bediening
De bediening van de functies Play mode, Random mode, Scan mode en Pause is in
principe gelijk aan de bediening van deze functies op de ingebouwde cd-speler.
Functienaam Gebruik
Raadpleeg Een herhaalbereik selec­teren op bladzijde 21.
De herhaalbereiken die u kunt se­lecteren zijn echter verschillend van de ingebouwde cd-speler. De herhaalbereiken voor een USB-op-
Play mode
Random mode
Scan mode
Pause
Opmerkingen
! Druk op B om terug te keren naar het gewone
display.
! Als u tijdens de herhaalde weergave een an-
dere map kiest, wordt het herhaalbereik gewij­zigd in All repeat.
! Als u tijdens Track repeat een fragment zoekt
of vooruit- of achteruitspoelt, wordt het bereik voor herhaalde weergave gewijzigd in Folder repeat.
! Als Folder repeat is geselecteerd, kunt u
geen submap van die map afspelen.
! Wanneer het scannen van bestanden of map-
pen is voltooid, wordt de normale weergave van de bestanden hervat.
! Als een functie niet binnen ongeveer 30 se-
conden wordt gebruikt, keert het display auto­matisch terug naar het gewone display.
slagapparaat zijn: ! Track repeat – Alleen het huidi-
ge bestand herhalen
! Folder repeat – De huidige
map herhalen
! All repeat – Alle bestanden
herhalen
Raadpleeg Fragmenten in willekeu- rige volgorde afspelen op bladzijde
21.
Raadpleeg Mappen en fragmenten scannen op bladzijde 21.
Raadpleeg Het afspelen onderbre- ken op bladzijde 22.
24
Nl
Page 25
! "#
$%
Bediening van het toestel
Hoofdstuk
02
Muziek op de iPod afspelen
Met dit toestel kunt u een iPod bedienen en songs op een iPod afspelen. ! Raadpleeg Compatibiliteit met iPod op blad-
zijde 80 voor meer informatie over onder­steunde iPod-modellen.
! Voor gebruik met een iPod is voor de iPod
een dock-connector-naar-USB-verbindings­kabel vereist.
Basisbediening
1 Songnummerindicator 2 Naam van de iPod 3 Spanningsindicator
Geeft de accuspanning aan.
! De waarde die de indicator aangeeft kan
afwijken van de werkelijke spanning.
4 Weergavetijdindicator 5 Songlengte (voortgangsbalk)
% Een iPod aansluiten
1 Sluit de iPod aan op de USB-poort met be-
hulp van daarvoor bedoelde iPod dock con­nector-naar-USB-verbindingskabel. Raadpleeg Hoofdtoestel op bladzijde 9 voor de locatie van de USB-poort.
2 Druk op SRC/Off en kies iPod als signaal-
bron. Het afspelen begint.
% Vooruit of achteruit spoelen
Houd MULTI-CONTROL naar links of naar rechts ingedrukt.
% Een fragment selecteren (hoofdstuk)
Duw MULTI-CONTROL naar links of naar rechts.
% De iPod verwijderen
Trek de iPod dock connector-naar-USB-verbin­dingskabel voorzichtig los.
Opmerkingen
! Lees de voorzorgsmaatregelen voor het ge-
bruik van de iPod in het volgende gedeelte. Raadpleeg bladzijde 80.
! Als er een foutmelding wordt weergegeven,
raadpleeg dan Foutmeldingen op bladzijde 75.
! Als het contact in de accessoirestand (ACC)
staat of aan staat, wordt de batterij van de iPod opgeladen als de iPod op dit toestel is aangesloten.
! Wanneer de iPod op dit toestel is aangesloten,
kunt u de iPod niet in- of uitschakelen. U kunt dit wel doen als de bedieningsmodus is inge­steld op iPod.
! Voordat u de iPod op dit toestel aansluit, moet
u de koptelefoon van de iPod loskoppelen.
! De iPod wordt ongeveer twee minuten nadat
de contactschakelaar op OFF is gezet, uitge­schakeld.
Naar een song bladeren
Om het gebruik van dit toestel en het zoeken naar songs te vereenvoudigen, is ernaar ge­streefd de bediening via dit toestel zoveel mo­gelijk op de bediening via de iPod te laten lijken. ! Bij het weergeven van lijsten kan er enige
vertraging optreden, afhankelijk van het aantal bestanden op de iPod.
! Tekens op de iPod die niet compatibel zijn
met dit toestel worden niet weergegeven.
Songs op categorie zoeken
% Selecteer een song met MULTI-CONTROL.
Draai aan de knop om een andere categorie te kiezen. Druk op de knop om deze te selecte­ren.
Playlists (speellijsten)Artists (artiesten) Albums (albums)Songs (songs)Podcasts
(podcasts)Genres (genres)Composers (componisten)Audiobooks (audioboeken)
Bediening van het toestel
25
Nl
Page 26
Hoofdstuk
02
Bediening van het toestel
De lijst voor de geselecteerde categorie wordt weergegeven.
# U kunt de gewenste categorie afspelen door MULTI-CONTROL ingedrukt te houden. U kunt dit ook doen door MULTI-CONTROL naar rechts te duwen en ingedrukt te houden. # U kunt een andere categorie ook kiezen door MULTI-CONTROL omhoog of omlaag te duwen. # U kunt de categorie ook selecteren door MULTI-CONTROL naar rechts te duwen. # Duw MULTI-CONTROL naar links om terug te keren naar de vorige categorie. # Houd MULTI-CONTROL ingeduwd om naar de hoogste categorie te gaan.
# U kunt de tekstinformatie verschuiven door D/ Scrl ingedrukt te houden.
# Druk op B om terug te keren naar het gewone display. # Als de lijst niet binnen ongeveer 30 seconden wordt gebruikt, keert het display automatisch terug naar het normale display.
Alfabetisch in een lijst zoeken
1 Selecteer een categorie met MULTI-CONTROL.
Draai aan de knop om een andere categorie te kiezen. Druk op de knop om deze te selecte­ren.
2 Wanneer de lijst voor de geselecteerde categorie wordt weergegeven, drukt u op D/Scrl om alfabetisch te zoeken.
3 Selecteer een letter uit het alfabet door aan MULTI-CONTROL te draaien.
4 Druk op MULTI-CONTROL om de lijst weer te geven.
De lijst wordt weergegeven vanaf de geselec­teerde letter.
# Als de zoekopdracht geen resultaat heeft, wordt NOT FOUND weergegeven.
Tekstinformatie op de iPod weergeven
% Druk op D/Scrl om de gewenste tekstin­formatie te selecteren.
Weergavetijd tel
: naam artiest en : albumnaam: albumnaam en weergavetijd
: albumnaam
en
# U kunt de tekstinformatie verschuiven door D/ Scrl ingedrukt te houden.
# Tekens op de iPod die niet compatibel zijn met dit toestel worden niet weergegeven. # Als Ever Scroll bij de begininstellingen op ON is ingesteld, blijft de tekstinformatie continu door het display schuiven. Raadpleeg Ever Scroll in- schakelen op bladzijde 48.
: naam artiest en : songti-
: songtitel: songtitel en
: songtitel, : naam artiest
Geavanceerde bediening
1 Druk op MULTI-CONTROL om het hoofdmenu weer te geven.
2 Selecteer met MULTI-CONTROL de me­nuoptie FUNCTION.
Draai aan de knop om een andere menuoptie te selecteren. Druk erop om uw keuze te be­vestigen.
3 Draai aan MULTI-CONTROL om de func­tie te selecteren. Play mode (herhaalde weergave) Shuffle mode (shuffle)Shuffle all (shuffle all)—Link play (gekoppelde weergave) Control mode (bedieningsmodus)Pause (pauze)—Audiobooks (audioboeksnelheid)
Functies en bediening
De bediening van Play mode en Pause is in principe identiek aan die van de ingebouwde cd-speler.
26
Nl
Page 27
Bediening van het toestel
Hoofdstuk
02
Functienaam Gebruik
Raadpleeg Een herhaalbereik selecte­ren op bladzijde 21.
De herhaalbereiken die u kunt selec­teren zijn echter verschillend van de
Play mode
Pause
Opmerkingen
! Druk op B om terug te keren naar het gewone
display.
! Als een functie niet binnen ongeveer 30 se-
conden wordt gebruikt, keert het display auto­matisch terug naar het gewone display.
! Als Control mode is ingesteld op iPod, kun-
nen alleen Control mode en Pause bediend worden.
ingebouwde cd-speler. De herhaalbe­reiken van de iPod zijn: ! Repeat One – De huidige song
herhalen
! Repeat All – Alle songs in de ge-
selecteerde lijst herhalen
Raadpleeg Het afspelen onderbreken op bladzijde 22.
Songs in willekeurige volgorde afspelen (shuffle)
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het functiemenu Shuffle mode.
Raadpleeg Geavanceerde bediening op de vo­rige bladzijde.
2 Druk op MULTI-CONTROL en selecteer de gewenste instelling.
! Shuffle Songs – De songs in de geselec-
teerde lijst in willekeurige volgorde afspe­len.
! Shuffle Albums – De songs van een wille-
keurig album op volgorde afspelen.
! Shuffle OFF – Het afspelen in willekeurige
volgorde annuleren.
Alle songs in willekeurige volgorde afspelen (shuffle all)
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het functiemenu Shuffle all.
Raadpleeg Geavanceerde bediening op de vo­rige bladzijde.
2 Druk op MULTI-CONTROL om de functie Shuffle all in te schakelen.
Alle songs op de iPod worden in willekeurige volgorde afgespeeld.
# Om de functie Shuffle all uit te schakelen, zet u Shuffle mode in het menu FUNCTION uit.
Songs afspelen die verwant zijn met de huidige song
Met deze functie kunt u songs afspelen die verwant zijn met de song die nu wordt afge­speeld. De volgende lijsten zijn daarbij be­schikbaar.
Lijst van albums van de huidige artiestLijst van songs op het huidige albumLijst van albums van het huidige genre
! Bij het weergeven van lijsten kan er enige
vertraging optreden, afhankelijk van het aantal bestanden op de iPod.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het functiemenu Link play.
Raadpleeg Geavanceerde bediening op de vo­rige bladzijde.
2 Selecteer de gewenste modus met MULTI-CONTROL.
Duw MULTI-CONTROL naar links of rechts om een andere stand te kiezen. Druk erop om deze te selecteren.
! Artist – Album van de huidige artiest afspe-
len.
! Album – Songs van het huidige album af-
spelen.
! Genre – Albums van het huidige genre af-
spelen.
Terwijl in de lijst gezocht wordt, knippert Searching. Vervolgens wordt het afspelen ge­start.
# Als er geen verwante albums of songs worden gevonden, wordt Not found weergegeven.
Bediening van het toestel
27
Nl
Page 28
Hoofdstuk
02
Bediening van het toestel
De iPod-functie van dit toestel via de iPod bedienen
Deze functie k an niet worden gebruikt met de volgende modellen iPod.
iPod nano eerste generatieiPod vijfde generatie
De iPod-functie van dit toestel kan via de iPod bediend worden. Het geluid wordt daarbij via de luidsprekers van het voertuig weergegeven terwijl u voor de bediening de iPod gebruikt. ! Als deze functie is ingeschakeld, wordt de
iPod niet uitgeschakeld als de contactscha­kelaar wordt uitgezet. U schakelt de iPod dan uit door deze zelf uit te schakelen.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het functiemenu Control mode.
Raadpleeg Geavanceerde bediening op blad­zijde 26.
2 Druk op MULTI-CONTROL en selecteer de gewenste instelling.
! iPod – De iPod-functie van dit toestel kan
via de aangesloten iPod bediend worden.
! AUDIO – De iPod-functie van dit toestel kan
via dit toestel bediend worden.
3 Als u iPod selecteert, bedient u de aan­gesloten iPod om een song te selecteren en af te spelen.
# Als u de bedieningsmodus overschakelt op
iPod, wordt het afspelen van songs onderbroken. Bedien de iPod om de weergave te hervatten. # Ook als de bedieningsmodus is ingesteld op iPod, kunnen de volgende functies vanaf dit toe­stel bediend worden.
! Volume ! Vooruit en achteruit spoelen ! Naar volgende of vorige fragment gaan ! Pauze ! De weergave van tekstinformatie wijzigen
De bladerfunctie kan niet via dit toestel ge-
bruikt worden.
! Wanneer u deze functie inschakelt, wordt de
weergave van songs tijdelijk onderbroken. Be­dien de iPod om de weergave te beginnen.
De weergavesnelheid van een audioboek wijzigen
U kunt de weergavesnelheid van audioboeken op de iPod wijzigen.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het functiemenu Audiobooks.
Raadpleeg Geavanceerde bediening op blad­zijde 26.
2 Druk op MULTI-CONTROL en selecteer de gewenste instelling.
Druk meerdere keren op MULTI-CONTROL tot de gewenste instelling op het display ver­schijnt.
! Faster – Weergave is sneller dan normaal ! Normal – Weergave met normale snelheid ! Slower – Weergave is langzamer dan
normaal
Opmerkingen
! Als de bedieningsmodus op iPod staat, gel-
den de volgende beperkingen: Alleen de functies Control mode (bedie-
ningsmodus) en Pause (pauze) kunnen ge­selecteerd worden.
28
Nl
Page 29
!
Audio-instellingen
Hoofdstuk
03
Bedieningsstanden
De vierwegnetwerk-DSP van dit toestel creëert een vierwegsysteem met meerdere versterkers en meerdere luidsprekers. Hierbij zijn er afzon­derlijke luidsprekers voor de hoge, midden-, lage en ultralage frequenties, die worden aan­gestuurd door afzonderlijke versterkers. Het vierwegnetwerk biedt instellingsmogelijkhe­den voor het audionetwerk en tijduitlijning, twee functies die essentieel zijn voor een sys­teem met meerdere versterkers en luidspre­kers. Dankzij deze mogelijkheden kunt u nauwkeurige instellingen maken voor elk fre­quentiebereik.
Belangrijk
De audio-instellingen blijven in het geheugen be­waard als het toestel van de accu wordt losgekop­peld of de microprocessor wordt gereset. Raadpleeg De audiofuncties resetten op bladzijde 46 voor informatie over het resetten van de audio­instellingen.
Opmerking
Als op dit systeem één subwoofer wordt gebruikt, moeten dezelfde instellingen worden gebruikt voor het linker- en rechterkanaal (bijvoorbeeld voor tijduitlijning en netwerkinstellingen).
Audio eenvoudig aanpassen
Door achtereenvolgens de volgende instellin­gen of aanpassingen uit te voeren, kunt u een­voudig een rijk, genuanceerd geluidsbeeld creëren.
1 Positiek euze-in st elling (POSI) 2 Automatische TA en EQ-meting (automatische
tijduitlijning en instelling van de equalizer)
3 De balansinstelling op de volgende bladzijde
(BAL)
Audio fijn afstemmen
Door achtereenvolgens de volgende instellin­gen of aanpassingen te maken, kunt u een rijk, genuanceerd geluidsbeeld creëren.
1 De tijduitlijning aanpassen (TA 2 ) 2 Het audionetwerk aanpassen (NW 1, NW 2,
NW 3)
3 Equalizercurven nauwkeurig afstellen (EQ 2)
Extra functies
Met behulp van deze functies kunt u het ge­luid nog verder aan uw systeem of persoonlij­ke voorkeuren aanpassen.
! Equalizercurven selecteren of kopiëren
(EQ 1)
! De loudness aanpassen (LOUD) ! De sound retriever (S.Rtrv) ! Het bronniveau aanpassen (SLA)
Audio-instellingen
1 Audiodisplay
Het audiodisplay toont de status van de audio­instellingen.
1 Druk op MULTI-CONTROL om het hoofdmenu weer te geven.
2 Selecteer met MULTI-CONTROL de me­nuoptie AUDIO.
Draai aan de knop om een andere menuoptie te selecteren. Druk erop om uw keuze te be­vestigen.
3 Draai aan MULTI-CONTROL en selecteer de audiofunctie.
Draai aan MULTI-CONTROL om de audiofunc­ties in de onderstaande volgorde te doorlopen.
Audio-instellingen
29
Nl
Page 30
Hoofdstuk
03
Audio-instellingen
BAL (balansafstelling)POSI (positiekeuze) NW 1 (netwerkafstelling 1)NW 2 (netwerkaf-
stelling 2)NW 3 (netwerkafstelling 3)TA1 (instelling tijduitlijning)TA2 (aanpassing tijduitlijning)EQ 1 (equalizer kopiëren/oproe­pen)EQ 2 (grafische equalizer met 31 ban­den)A.EQ (automatische equalizer aan/uit)
S.Rtrv (geavanceerde sound retriever) LOUD (loudness)SLA (aanpassing signaal-
bronniveau)
# Wanneer FM als signaalbron wordt gebruikt, kunt u niet overschakelen naar SLA. # Als u FLAT in EQ 1 selecteert, kunt u EQ 2 niet gebruiken. # Als u OFF in TA 1 selecteert, kunt u TA 2 niet gebruiken. # Druk op B om terug te keren naar het bij de signaalbron behorende display.
Het linker- en rechterkanaal aanpassen
U kunt de volgende audiofuncties aanpassen voor het linker- of rechterkanaal afzonderlijk of beide kanalen tegelijk.
! Het audionetwerk aanpassen (NW 1, NW 2,
NW 3)
! Equalizercurven nauwkeurig afstellen (EQ 2)
1 Selecteer de gewenste audiofunctie met MULTI-CONTROL.
2 Houd MULTI-CONTROL ingedrukt om te schakelen tussen de standen links/rechts afzonderlijk en links/rechts gezamenlijk.
Iedere keer als u MULTI-CONTROL ingedrukt houdt, schakelt u tussen de standen links/ rechts afzonderlijk en links/rechts gezamen­lijk.
3 Druk op MULTI-CONTROL om het linker­of rechterkanaal te selecteren als u de stand links/rechts afzonderlijk hebt gese­lecteerd.
Iedere keer als u op MULTI-CONTROL drukt, selecteert u afwisselend het linker- of rechter­kanaal.
4 Pas de functies naar wens aan.
De balansinstelling
U kunt de balansinstelling aanpassen voor een optimale geluidsweergave op alle plaatsen in het voertuig.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het audiofunctiemenu BAL.
Raadpleeg Audio-instellingen op de vorige bladzijde.
2 Duw MULTI-CONTROL naar links of naar rechts om de balans in te stellen tus­sen de linker- en rechterluidsprekers.
Telkens wanneer u MULTI-CONTROL naar links of naar rechts duwt, wordt de balans tus­sen de linker- en rechterluidsprekers naar links of rechts verplaatst. U kunt de balans tussen de linker- en rechter­luidsprekers van links naar rechts aanpassen van de waarde L25tot R25. De waarde wordt op het display getoond.
Positiekeuze-instelling
Het geluid dat u hoort klinkt natuurlijker als het stereobeeld juist gericht is. U krijgt daarbij het beste resultaat als u zich precies in het centrum van het geluidsveld bevindt. Met be­hulp van de functie positiekeuze kunt u auto­matisch het uitgangsniveau van de luidsprekers aanpassen. Daarbij wordt een vertraging ingesteld die is afgestemd op het aantal passagiers en hun positie in het voer­tuig.
30
Nl
Page 31
5
Audio-instellingen
Hoofdstuk
03
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het audiofunctiemenu POSI.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 29.
2 Selecteer een luisterpositie door MULTI-CONTROL naar links, rechts of omh­oog te duwen.
Richting Display Positie
Links Left Voorstoel links
Rechts Right Voorstoel rechts
Omhoog Front Voorstoelen
# Duw MULTI-CONTROL nogmaals in dezelfde richting om de geselecteerde luisterpositie te deselecteren.
Informatie over de audionetwerkfunctie
Met de audionetwerkfunctie kunt u het audio­signaal in verschillende frequentiebanden op­delen en elke band via afzond erlijke luidsprekers weergeven. Vervolgens kunt u de geluidsweergave opti­maal aanpassen aan elke afzonderlijke luid­spreker, door haarfijne aanpassingen te maken aan de weergegeven frequentieband (met een low pass filter of high pass filter), het niveau, de fase en andere parameters.
Instelbare parameters
Met de audionetwerkfunctie kunt u de para­meters aanpassen die hieronder worden be­sproken. Voer de aanpassingen uit in functie van de weergegeven frequentieband en de akoestische eigenschappen van elke aange­sloten luidspreker.
1
4
7
8
3
2
6
1 Niveau (dB) 2 Frequentie (Hz) 3 Niveau 4 Weergegeven frequentieband 5 Drempelfrequentie high pass filter 6 Drempelfrequentie low pass filter 7 Passerend signaal 8 Afval (dB/oct.)
Weergegeven frequentieband
Door de drempelfrequentie van het high pass filter (HPF, hoogdoorlaatfilter) en low pass fil­ter (LPF, laagdoorlaatfilter) aan te passen, kunt u de weergegeven frequentieband voor iedere luidspreker instellen. ! Het high pass filter geeft frequenties onder
een bepaalde waarde niet weer: deze lagere frequenties worden uitgefilterd. Hogere fre­quenties worden wel doorgelaten.
! Het low pass filter geeft frequenties boven
een bepaalde waarde niet weer: deze hoge­re frequenties worden uitgefilterd. Lagere frequenties worden wel doorgelaten.
Audio-instellingen
Niveau
U kunt het niveauverschil tussen de verschil­lende luidsprekers corrigeren.
Nl
31
Page 32
5
Hoofdstuk
03
Audio-instellingen
Afval
Door de zogenaamde afval(de mate van demping van uitgefilterde frequenties, die gra­fisch als een meer of minder steil afvallende lijn wordt voorgesteld) van de high pass en low pass filters in te stellen, kunt u de conti­nuïteit van het klankbeeld regelen tussen de verschillende luidsprekers. ! De afval is een maat voor het aantal decibel
(dB) waarmee het signaal wordt gedempt als de frequentie een octaaf hoger (of lager) is. De eenheid hiervoor is dB/octaaf. Hoe steiler de afval is, hoe meer het signaal wordt gedempt.
Fase
U kunt de fase (normaal, tegengesteld) voor het ingangssignaal van elke luidspreker afzon­derlijk instellen. Als u geen continu klankbeeld hoort tussen verschillende luidsprekers, kunt u proberen de fase te wijzigen. Dit kan een beter resultaat geven.
Opmerking over aanpassingen aan het audionetwerk
Aanpassing van de drempelfrequentie
! Als u de drempelfrequentie voor Low-LPF
of SW-LPF hoog instelt wanneer achterin het voertuig een luidspreker met een laag bereik of een subwoofer geïnstalleerd is, worden de bastonen gescheiden en lijkt het of deze van achteren komen. Aanbevolen wordt de drempelfrequentie voor Low-LPF of SW-LPF of 100 Hz of lager in te stellen.
! De maximale instelling voor het ingangs-
vermogen voor luidsprekers voor midden­en hoge tonen is meestal lager dan voor luidsprekers voor lage tonen. Wees er daar­om op bedacht dat sterke bastonen deze luidsprekers kunnen beschadigen als u de drempelfrequentie voor Mid-HPF of High-HPF lager instelt dan nodig is.
Pas daarom eerst de middentonen aan en daarna de hoge tonen, lage tonen en de sub­woofer (in deze volgorde).
Regeling van de afval
! Als u een lage absolute waarde instelt voor
de afval (voor een niet te steile demping), kan interferentie optreden tussen naast elk­aar geplaatste luidsprekers, met een ver­minderde frequentierespons als gevolg.
! Een hoge absolute waarde voor de afval
(voor een steile demping) kan de klankcon­tinuïteit tussen de luidsprekers negatief be­ïnvloeden en doen lijken of het geluid uit verschillende bronnen komt.
! Als u de afval instelt op 0 dB/octaaf, wor-
den er geen signalen uitgefilterd en heeft het filter geen effect (het signaal passeert).
Faseaanpassing
Als de kantelwaarde voor filters aan beide zij­den wordt ingesteld op –12 dB/octaaf, wordt de fase 180 graden omgekeerd bij de drempel­frequentie van het filter. In dat geval wordt de geluidscontinuïteit verbeterd als de fase wordt omgekeerd.
1
2
3 4
6
1 Normale fase 2 Tegengestelde fase 3 0dB 4 –3dB 5 –12 dB 6 Kantelpunt
Niveauregeling
De basisfrequenties van veel muziekinstru­menten bevinden zich in het middenbereik.
32
Nl
Page 33
Audio-instellingen
Hoofdstuk
03
Luidsprekers (filters) dempen
U kunt elke luidspreker (elk filter) dempen. Als u een luidspreker (filter) dempt, hoort u geen geluid uit die luidspreker. ! Als u de geselecteerde luidspreker (filter)
dempt, gaat MUTE knipperen en kunt u geen aanpassingen maken.
! Als een luidspreker (filter) gedempt is, kunt
u de parameters voor andere luidsprekers (filters) wel aanpassen.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het audiofunctiemenu NW 1.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 29.
2 Duw MULTI-CONTROL naar links of rechts en selecteer de luidspreker (filter) die u wilt aanpassen.
Telkens als u MULTI-CONTROL naar links of naar rechts duwt, worden de luidsprekers (fil­ters) in onderstaande volgorde geselecteerd:
SW-HPF (high pass filter voor subwoofer) SW-LPF (low pass filter voor subwoofer) Low-HPF (high pass filter voor luidspreker
met laag bereik)Low-LPF (low pass filter voor luidspreker met laag bereik)Mid-HPF (high pass filter voor luidspreker middenbe­reik)Mid-LPF (low pass filter voor luidspre­ker middenbereik)High-HPF (high pass filter voor luidspreker hoog bereik)High-LPF (low pass filter voor luidspreker met hoog bereik)
3 Houd MULTI-CONTROL ingedrukt om de geselecteerde luidspreker (filter) te dempen.
# Druk op MULTI-CONTROL om het dempen te annuleren.
Het audionetwerk aanpassen
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het audiofunctiemenu NW 1.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 29.
2 Duw MULTI-CONTROL naar links of rechts en selecteer de luidspreker (filter) die u wilt aanpassen.
Telkens als u MULTI-CONTROL naar links of naar rechts duwt, worden de luidsprekers (fil­ters) in onderstaande volgorde geselecteerd:
SW-HPF (high pass filter voor subwoofer) SW-LPF (low pass filter voor subwoofer) Low-HPF (high pass filter voor luidspreker
met laag bereik)Low-LPF (low pass filter voor luidspreker met laag bereik)Mid-HPF (high pass filter voor luidspreker middenbe­reik)Mid-LPF (low pass filter voor luidspre­ker middenbereik)High-HPF (high pass filter voor luidspreker hoog bereik)High-LPF (low pass filter voor luidspreker met hoog bereik)
3 Draai aan MULTI-CONTROL en selecteer in het audiofunctiemenu NW 2.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 29.
4 Druk MULTI-CONTROL naar links of rechts om de drempelfrequentie (kantelfre­quentie) van de geselecteerde luidspreker (filter) te selecteren.
Telkens als u MULTI-CONTROL naar links of naar rechts duwt, worden de drempelfrequen­ties (kantelfrequenties) in onderstaande volg­orde geselecteerd:
! High-LPF
5k6.3k8k10k12.5k16k20k
! High-HPF
800Hz1k1.25k1.6k2k2.5k
3.15k4k5k6.3k8k10k12.5k 16k
! Mid-LPF, Low-LPF en SW-LPF
25Hz31.5Hz40Hz50Hz63Hz 80Hz100Hz125Hz160Hz200Hz 250Hz315Hz400Hz500Hz630Hz 800Hz1k1.25k1.6k2k2.5k
3.15k4k5k6.3k8k10k12.5k 16k20k
! Mid-HPF, Low-HPF en SW-HPF
Audio-instellingen
33
Nl
Page 34
Hoofdstuk
03
Audio-instellingen
20Hz25Hz31.5Hz40Hz50Hz 63Hz80Hz100Hz125Hz160Hz 200Hz250Hz315Hz400Hz500Hz
630Hz800Hz1k1.25k1.6k2k2.5k3.15k4k5k6.3k8k10k12.5k16k
# Luidsprekers die in de begininstellingen zijn uitgeschakeld, kunnen niet geselecteerd worden. Raadpleeg De luidsprekers instellen op bladzijde
42.
5 Duw MULTI-CONTROL omhoog of om­laag om het niveau van de geselecteerde luidspreker (filter) in te stellen.
Telkens als u MULTI-CONTROL omhoog of omlaag duwt, wordt het niveau van de geselec­teerde luidspreker (filter) verhoogd of verlaagd. Als u High-LPF, High-HPF, Mid-LPF of Mid-HPF selecteert, kunt u de waarde verho­gen en verlagen tussen 0dBen –24 dB.De waarde wordt op het display weergegeven. Als u Low-LPF, Low-HPF, SW-LPF of SW-HPF selecteert, kunt u de waarde verhogen of verla­gen tussen 6dBen –24 dB. De waarde wordt op het display weergegeven.
6 Draai aan MULTI-CONTROL en selecteer in het audiofunctiemenu NW 3.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 29.
7 Druk MULTI-CONTROL naar links of rechts om de afval van de geselecteerde luidspreker (filter) in te stellen.
Telkens wanneer u MULTI-CONTROL naar links of naar rechts duwt, worden de afval­waarden in onderstaande volgorde geselec­teerd:
! High-HPF
6dB/oct.12dB/oct.18dB/oct. 24dB/oct.30dB/oct.36dB/oct.
! High-LPF, Mid-LPF, Mid-HPF, Low-LPF,
Low-HPF, SW-LPF en SW-HPF Pass6dB/oct.12dB/oct.18dB/oct. 24dB/oct.30dB/oct.36dB/oct.
8 Duw MULTI-CONTROL omhoog of om­laag om de fase van de geselecteerde luid­spreker (filter) te wijzigen.
Duw MULTI-CONTROL omhoog om de norma­le fase te selecteren; NOR verschijnt op het display. Duw MULTI-CONTROL omlaag om de tegengestelde fase te selecteren; REV ver­schijnt op het display.
# U kunt de parameters voor de andere luidspre­kers (filters) op dezelfde manier aanpassen.
9 Druk op B om de aanpassing van het audionetwerk te annuleren.
Tijduitlijning
Tijduitlijning is een aanpassing van de geluids­weergave aan de afstand tussen de luidspre­kers en de luisterpositie.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het audiofunctiemenu TA1.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 29.
2 Duw MULTI-CONTROL naar links of rechts om de functie voor tijduitlijning te selecteren.
Telkens als u MULTI-CONTROL naar links of naar rechts duwt, worden de beschikbare in­stellingen in onderstaande volgorde geselec­teerd:
Initial (begin)Custom (aangepast) AutoTA (automatische tijduitlijning)OFF
(uit)
! Initial is de standaardinstelling voor tijduit-
lijning.
! Custom is een aangepaste instelling voor
tijduitlijning die u zelf kunt maken.
! AutoTA is de instelling die door de automa-
tische TA en EQ-meting wordt gemaakt. (Raadpleeg Automatische TA en EQ-meting
(automatische tijduitlijning en instelling van de equalizer) op bladzijde 38.)
# U kunt AutoTA niet selecteren als er nog geen automatische TA en EQ-meting is uitge­voerd. In dat geval wordt Please Set Auto TA weergegeven.
34
Nl
Page 35
Audio-instellingen
Hoofdstuk
03
De tijduitlijning aanpassen
Door de tijduitlijning aan te passen, kunt u de geluidsweergave aanpassen aan de afstand tussen de verschillende luidsprekers en de ge­selecteerde luisterpositie. ! Een tijduitlijning-instelling die u zelf maakt,
wordt opgeslagen in Custom.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het audiofunctiemenu TA1.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 29.
2 Druk op MULTI-CONTROL om een maat­eenheid te selecteren.
Iedere keer als u op MULTI-CONTROL drukt, wordt de maateenheid als volgt geselecteerd:
(cm) (centimeter)(inch) (inch)
3 Selecteer met MULTI-CONTROL in het audiofunctiemenu TA2.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 29.
# Als u in de positiekeuzestand (POSI) niet Left (voorstoel links) of Right (voorstoel rechts) hebt geselecteerd, verschijnt Can't Adjust TA. Set POS. FL or FR. # Als u OFF in TA 1 selecteert, kunt u TA 2 niet gebruiken.
4 Duw MULTI-CONTROL naar links of naar rechts en selecteer de luidspreker die u wilt aanpassen.
Duw MULTI-CONTROL zo vaak als nodig naar links of rechts of om de gewenste luidspreker te selecteren. De selectievolgorde is: High L (hoge frequenties links)High R (hoge frequenties rechts)Mid L (middenfre­quenties links)Mid R (middenfrequenties rechts)Low L (lage frequenties links) Low R (lage frequenties rechts)SW L (sub­woofer links)SW R (subwoofer rechts)
5 Duw MULTI-CONTROL omhoog of om­laag om de afstand tussen de geselec­teerde luidspreker en de luisterpositie aan te passen.
Telkens wanneer u MULTI-CONTROL omhoog­of omlaagduwt, vergroot of verkleint u de af­stand.
Als u de maateenheid centimeters ((cm) ) hebt geselecteerd, kunt u de geluidsweergave aan­passen voor een afstand van 394.75cm tot
0.00cm. De waarde wordt op het display ge­toond. Als u de maateenheid inches ((inch)) hebt ge­selecteerd, kunt u de geluidsweergave aanpas­sen voor een afstand van 155.39inch tot
0.00inch. De waarde wordt op het display ge­toond.
# U kunt de geluidsweergave op dezelfde ma­nier aanpassen voor de andere luidsprekers.
6 Druk op B om de functie tijduitlijning te annuleren.
Equalizercurven selecteren of kopiëren
Met de equalizer kunt u de geluidsweergave nog beter aanpassen aan de akoestische ei­genschappen van het voertuiginterieur. Een aangepaste equalizercurve kan in het ge­heugen worden opgeslagen voor later ge­bruikt.
Een equalizercurve selecteren
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het audiofunctiemenu EQ 1.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 29.
2 Duw MULTI-CONTROL naar links of naar rechts en selecteer de gewenste equa­lizercurve.
Duw MULTI-CONTROL naar links of naar rechts; de equalizercurven worden in deze volgorde geselecteerd: MEMORY1 (geheugen 1)MEMORY2 (ge­heugen 2)MEMORY3 (geheugen 3) MEMORY4 (geheugen 4)MEMORY5 (ge­heugen 5)FLAT (vlak)
Audio-instellingen
35
Nl
Page 36
Hoofdstuk
03
Audio-instellingen
# Als FLAT is geselecteerd, wordt het geluid niet aangevuld of gecorrigeerd. Door afwisselend te luisteren met FLAT en een van de andere equali­zercurven kunt u het effect van de verschillende curven beter beoordelen.
Een equalizercurve kopiëren
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het audiofunctiemenu EQ 1.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 29.
2 Duw MULTI-CONTROL naar links of naar rechts en selecteer de equalizercurve die u wilt kopiëren.
3 Houd MULTI-CONTROL ingedrukt om de geselecteerde curve te kopiëren.
4 Duw MULTI-CONTROL naar links of naar rechts en selecteer het geheugen voor opslag (MEMORY1 tot MEMORY5).
5 Houd MULTI-CONTROL ingedrukt om de equalizercurve op te slaan.
Equalizercurven nauwkeurig afstellen
U kunt 31 frequentiebereiken regelen om het klankbeeld optimaal aan te passen aan de akoestische eigenschappen van het voertuig­interieur.
1 Selecteer het geheugen (MEMORY1 t/ m MEMORY5).
Raadpleeg Een equalizercur ve kopiëren op deze bladzijde.
# Als in het geselecteerde geheugen al een equalizercurve is opgeslagen, wordt die over­schreven door de nieuwe instelling.
2 Selecteer met MULTI-CONTROL in het audiofunctiemenu EQ 2.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 29.
3 Duw MULTI-CONTROL naar links of naar rechts en selecteer de frequentieband van de equalizer die u wilt aanpassen.
Duw MULTI-CONTROL naar links of rechts om een frequentieband te selecteren. De volg­orde is:
20Hz25Hz31.5Hz40Hz50Hz63Hz80Hz100Hz125Hz160Hz200Hz
250Hz315Hz400Hz500Hz630Hz 800Hz1k1.25k1.6k2kHz2.5k
3.15k4k5k6.3k8k10k12.5kHz 16k20k
4 Duw MULTI-CONTROL omhoog of om­laag om het niveau van de frequentieband van de equalizer aan te passen.
Telkens wanneer u MULTI-CONTROL omhoog­of omlaagduwt, verhoogt of verlaagt u het ni­veau van de frequentieband. U kunt het niveau verhogen of verlagen tussen de waarden +12 en –12. De waarde wordt op het display getoond.
# Vervolgens kunt u een andere band kiezen en daarvan het niveau aanpassen.
5 De equalizercurve wordt automatisch opgeslagen.
De auto-equalizer
De auto-equalizer is de equalizercurve die wordt gemaakt door de functie Automatische TA en EQ-meting (raadpleeg Automatische TA
en EQ-meting (automatische tijduitlijning en in­stelling van de equalizer) op bladzijde 38).
U kunt de auto-equalizer in- of uitschakelen.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het audiofunctiemenu A.EQ.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 29.
# Als u nog geen automatische TA en EQ-me­ting hebt uitgevoerd, wordt Please Set Auto EQ weergegeven. Deze melding geeft aan dat u deze functie (nog) niet kunt gebruiken.
36
Nl
Page 37
Audio-instellingen
Hoofdstuk
03
2 Druk op MULTI-CONTROL om de auto­equalizer in te schakelen.
# Druk opnieuw op MULTI-CONTROL om de auto-equalizer uit te schakelen.
De sound retriever
De sound retriever verbetert automatisch de weergavekwaliteit van gecomprimeerde audio en zorgt voor een voller geluid.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het audiofunctiemenu S.Rtrv.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 29.
2 Druk op MULTI-CONTROL en selecteer de gewenste instelling. OFF (uit)MODE1MODE2
# MODE1 is effectief bij een lagere compressie. # MODE2 is effectief bij een hogere compres-
sie. # Deze functie kan worden gebruikt voor audio­gegevens op cd, dvd, Bluetooth-audio, iPod, USB of AUX.
De loudness aanpassen
De loudness-functie compenseert een tekort aan hoge en lage tonen bij lage volumes.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het audiofunctiemenu LOUD.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 29.
gen voorkomen wanneer naar een andere sig­naalbron wordt overgeschakeld. ! De instellingen zijn gebaseerd op het FM-
volumeniveau, dat u niet kunt wijzigen.
1 Vergelijk het volumeniveau van de sig­naalbron die u wilt aanpassen met het FM­volumeniveau.
2 Selecteer met MULTI-CONTROL in het audiofunctiemenu SLA.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 29.
3 Duw MULTI-CONTROL omhoog of om­laag om het volume van de signaalbron aan te passen.
Telkens wanneer u MULTI-CONTROL omhoog­of omlaagduwt, verhoogt of verlaagt u het vo­lume van de signaalbron. U kunt het volume van de signaalbron verho­gen of verlagen tussen de waarden +4 en –4. De waarde wordt op het display getoond.
Opmerkingen
! Het MW/LW-volumeniveau kan ook met de
functie SLA worden aangepast.
! De ingebouwde cd-speler en de multi-cd-spe-
ler worden automatisch op hetzelfde volume­niveau ingesteld.
! Extern toestel 1 en extern toestel 2 worden au-
tomatisch op hetzelfde volumeniveau inge­steld.
Audio-instellingen
2 Druk op MULTI-CONTROL om de loud­ness-functie in te schakelen.
# Als u de loudness-functie wilt uitzetten, drukt u nogmaals op MULTI-CONTROL.
Het bronniveau aanpassen
Met de functie SLA (Source Level Adjustment, bronniveauregeling) kunt u het volumeniveau van alle signaalbronnen afzonderlijk instellen. Hierdoor kunt u plotselinge volumewisselin-
37
Nl
Page 38
Hoofdstuk
03
Audio-instellingen
Automatische TA en EQ­meting (automatische tijduitlijning en instelling van de equalizer)
Door automatische tijduitlijning wordt auto­matisch een optimale tijduitlijning ingesteld afhankelijk van de afstand tussen de luidspre­kers en de luisterpositie. Tijdens de automatische instelling van de equalizer meet het toestel de akoestische ei­genschappen van het voertuiginterieur en maakt op basis daarvan een curve voor de auto-equalizer.
WAARSCHUWING
! Voer nooit een automatische TA en EQ-meting
uit tijdens het rijden, dit om ongelukken te voorkomen. Tijdens de automatische TA en EQ-meting kunnen de luidsprekers een luide meettoon (een luid geluid) produceren.
! Controleer of de luidsprekers voor het hoge
bereik wel op de uitgang voor het hoge bereik zijn aangesloten. Als de luidsprekers verkeerd worden aangesloten, kunnen ze beschadigd worden door lage meettonen.
LET OP
! De luidsprekers kunnen beschadigd raken als
u een automatische TA en EQ-meting uitvoert onder de onderstaande omstandigheden. Controleer dit zorgvuldig voordat u een auto­matische TA en EQ-meting uitvoert. Als de luidsprekers verkeerd zijn aangeslo-
ten. (Bijvoorbeeld als een luidspreker voor het middenbereik is aangesloten op een subwoofer-uitgang.)
Als een luidspreker is aangesloten op een
versterker met een hoger uitgangssignaal dan het maximaal toegestane ingangsni­veau van de luidspreker.
! Als de microfoon in een ongeschikte positie
wordt geplaatst, kan de meettoon erg luid wor­den en kan het meten lang duren, waardoor
de accu leeg kan raken. Zorg dat de microfoon op de aangewezen locatie is geplaatst.
! Als tweeters en super-tweeters op dit systeem
worden aangesloten, moet u in het netwerk voor de super-tweeters scheidingsfilters ge­bruiken en deze correct aansluiten.
! Als tweeters en super-tweeters op dit systeem
worden aangesloten, worden de automatische tijduitlijning en equalizerinstelling mogelijk niet correct uitgevoerd. In dat geval moet u die handmatig bijstellen.
Voordat u een automatische TA en EQ-meting uitvoert
! Controleer het bruikbare frequentiebereik
van de luidsprekers en sluit de verschil­lende luidsprekers correct aan op de uit­gang voor hoge tonen, middentonen, lage tonen of de subwoofer. Als de luidsprekers verkeerd zijn uitgesloten, worden de auto ­matische tijduitlijning en equalizerinstel­ling wellicht niet correct uitgevoerd.
! Voer een automatische TA en EQ-meting op
een zo rustig mogelijke plaats uit. Schakel de motor en de airconditioning uit. Onder­breek ook de voeding naar autotelefoons en mobiele telefoons in het voertuig of ver­wijder deze voordat u een automatische TA en EQ-meting uitvoert. Andere geluiden dan de meettoon (zoals omgevingslawaai, motorgeluid, rinkelende telefoons, enz.) kunnen de meting van de akoestiek in het voertuig verstoren.
! Voer een automatische TA en EQ-meting al-
tijd uit met de meegeleverde microfoon. Ge­bruik van een andere microfoon kan meting onmogelijk maken of een verkeerd resultaat geven.
! Als de luidsprekers die geactiveerd zijn in
het begininstellingenmenu niet zijn aange­sloten, kan geen automatische TA en EQ­meting worden uitgevoerd.
38
Nl
Page 39
Audio-instellingen
Hoofdstuk
03
! Als de luidsprekers voor het middenbereik
gedempt zijn, kan geen automatische TA en EQ-meting worden uitgevoerd. (Raad­pleeg deze bladzijde.)
! Als dit toestel is aangesloten op een ver-
sterker met niveauregeling voor de in­gangssignalen, is een automatische TA en EQ-meting wellicht niet mogelijk als het in­gangsniveau van de versterker te laag is in­gesteld. Zet het ingangsniveau van de versterker op de standaardstand.
! Als dit toestel is aangesloten op een ver-
sterker met een low pass filter, dient u deze uit te zetten voordat u een automatische TA en EQ-meting uitvoert. Ook moet de drem­pelfrequentie voor een ingebouwde low pass filter van een actieve subwoofer wor­den ingesteld op de hoogste frequentie.
! De waarde voor tijduitlijning die tijdens de
automatische TA en EQ-meting is bere­kend, kan in de onderstaande omstandig­heden afwijken van de werkelijke afstand. De computer heeft de afstand echter zo be­rekend dat de vertraging optimaal is voor een zo goed mogelijk resultaat voor uw voertuig. Blijf deze waarde dus gebruiken. Als er sterke geluidsweerkaatsingen zijn
in het voertuig en vertragingen optre­den.
Als lage tonen vertraagd worden door
invloed van de low pass filter op actieve subwoofers of externe versterkers.
! Automatische TA en EQ-meting wijzigt de
audio-instellingen als volgt: De balansinstellingen worden terugge-
zet naar de middelste stand. (Raadpleeg bladzijde 30.)
De curve van de grafische equalizer
wordt op FLAT gezet. (Raadpleeg blad­zijde 35.)
! Als u een automatische TA en EQ-meting
uitvoert terwijl er al een eerdere instelling voor bestaat, wordt deze instelling vervan­gen.
! Controleer het bruikbare frequentiebereik
voordat u de tweeters aansluit. Als u de drempelfrequentie gebruikt, moet u die
hoger instellen dan de laagst bruikbare fre­quentie van de tweeter.
! De metingen voor een automatische TA en
EQ-meting worden uitgevoerd in een bereik hoger dan 10 kHz. Als u een tweeter ge­bruikt die dit bereik niet kan weergeven, kan de tweeter worden beschadigd. Let er daarom op dat bij uitvoering van een auto­matische TA en EQ-meting de drempelfre­quentie correct is ingesteld. Gebruik voorts een tweeter die geschikt is voor een bereik van ten minste 10 kHz.
! Luidsprekers die op dit systeem gebruikt
worden, moeten in de begininstellingen ge­activeerd zijn. Raadpleeg De luidsprekers in- stellen op bladzijde 42.
! Voor het uitvoeren van de automatische
tijduitlijning en equalizerinstelling moeten de luidsprekers voor het middenbereik aan­gesloten zijn.
Een automatische TA en EQ­meting uitvoeren
1 Parkeer het voertuig op een zo rustig mogelijke plaats, sluit alle portieren, ramen en het schuifdak, en zet de motor uit.
# Het geluid van een draaiende motor kan de automatische TA en EQ-meting verstoren.
2 Plaats de meegeleverde microfoon in het midden van de hoofdsteun van de be­stuurdersstoel, en richt deze naar voren. Gebruik hiervoor de (los verkrijgbare) be­vestigingsband.
Audio-instellingen
39
Nl
Page 40
Hoofdstuk
03
Audio-instellingen
# Het resultaat van de automatische TA en EQ­meting is afhankelijk van de positie van de micro­foon. Indien gewenst kunt u de microfoon voor automatische TA en EQ-meting ook op de voorste passagiersstoel plaatsen.
3 Zet de contactschakelaar aan of in de accessoirestand (ACC).
# Schakel de airconditioning en verwarming uit als deze zijn ingeschakeld. Het geluid van de ven­tilator van de airconditioning of de verwarming kan de automatische TA en EQ-meting verstoren. # Druk op SRC/Off om de signaalbron in te schakelen als het toestel is uitgeschakeld.
4 Houd SRC/Off ingedrukt tot het toestel uit gaat.
5 Houd EQ ingedrukt om het menu voor de automatische TA en EQ-meting te ope­nen.
Het voorpaneel wordt automatisch geopend.
6 Steek de plug van de microfoon in de microfooningang op het toestel.
7 Draai aan MULTI-CONTROL en selecteer de instelling Select position in het menu voor de automatische TA en EQ-meting.
8 Druk op MULTI-CONTROL om een posi­tie te selecteren.
Druk zo vaak als nodig op MULTI-CONTROL om de gewenste instelling te selecteren. De selectievolgorde is: Front left (links voor)Front right (rechts voor) Selecteer de positie van de zetel waarop de mi­crofoon is geplaatst.
10 Druk op MULTI-CONTROL om de ge­wenste netwerkmodus te selecteren.
Druk zo vaak als nodig op MULTI-CONTROL om de gewenste instelling te selecteren. De selectievolgorde is: Auto N/W (automatisch)Custom N/W (aangepast)
# Selecteer Custom N/W als u de automatische TA en EQ-meting wilt uitvoeren op basis van een eerder aangepaste netwerkinstelling. Als u dat niet wilt, selecteert u Auto N/W. # Als een handmatige instelling niet geschikt is voor de eigenschappen van de luidspreker, wor­den de automatische tijduitlijning en equalizerin­stelling wellicht niet correct uitgevoerd.
11 Draai aan MULTI-CONTROL en selecteer de instelling Auto TA & EQ stop in het menu voor de automatische TA en EQ-me­ting.
12 Druk op MULTI-CONTROL om de auto­matische TA en EQ-meting te starten.
13 Verlaat het voertuig en sluit het portier binnen tien seconden nadat het aftellen is begonnen.
De luidsprekers geven een meettoon (geluid) af en de automatische TA en EQ-meting be­gint.
# Druk opnieuw op MULTI-CONTROL om de au- tomatische TA en EQ-meting te stoppen. # Als u de automatische TA en EQ-meting hal­verwege wilt onderbreken, drukt u op B.
14 Als de automatische TA en EQ-meting is voltooid, wordt Complete weergegeven.
Er verschijnt een foutmelding als de meting niet correct kon worden uitgevoerd. (Raad­pleeg Foutmeldingen tijdens de automatische TA en EQ-meting op bladzijde 77.)
15 Druk op B om de automatische TA en EQ-meting te annuleren.
9 Draai aan MULTI-CONTROL en selecteer de instelling Select N/W mode in het menu voor de automatische TA en EQ-meting.
40
Nl
Page 41
Audio-instellingen
16 Berg de microfoon voorzichtig op in het handschoenenkastje.
Berg de microfoon zorgvuldig op in het hand­schoenenkastje of op een andere veilige plaats. Als de microfoon langere tijd wordt blootgesteld aan direct zonlicht, kunnen hoge temperaturen vervorming, verkleuring of sto­ringen veroorzaken.
Opmerking
Zorg dat u de microfoon hebt ontkoppeld voordat u op h/Open drukt om het paneel te openen of te sluiten. (Er klinkt een waarschuwingssignaal als de microfoon nog aangesloten is).
Hoofdstuk
03
Audio-instellingen
41
Nl
Page 42
!
Hoofdstuk
04
Begininstellingen
De begininstellingen aanpassen
U kunt verscheidene begininstellingen van dit toestel aan uw wensen aanpassen om de mo­gelijkheden ervan optimaal te benutten.
1 Functiedisplay
Hierop is de status van de ingestelde functie af te lezen.
1 Houd SRC/Off ingedrukt tot het toestel uit gaat.
2 Houd MULTI-CONTROL ingedrukt tot­dat het menu met begininstellingen wordt weergegeven.
3 Draai MULTI-CONTROL om één van de begininstellingen te selecteren.
Draai aan MULTI-CONTROL om de functies in de onderstaande volgorde te doorlopen. Language select (taalkeuze)SP connection (luidsprekerinstelling)Clock (klok)
Off clock (uit-klok)—FM step (FM-afstemstap)Auto PI (automatische PI-zoekfunctie)
Warning tone (waarschuwingstoon) Face auto open (voorpaneel automatisch ope-
nen)AUX1 (externe aansluiting 1)AUX2 (externe aansluiting 2)Dimmer (dimmer) Brightness (helderheid)Illumination 1 (ver­lichting selecteren)Illumination 2 (verlich­ting aanpassen)ILL line (verlichting koppelen)Digital ATT (digitale demping) Audio Reset (audio resetten)Mute (geluid tijdelijk uitschakelen/dempen)Door mute 1 (instelling polariteit intelligent dempen)
Door mute 2 (instelling intelligent dempen) Reverse mode (tegengestelde modus) Ever-scroll (Ever Scroll)BT AUDIO (Blue-
tooth-audio)Pin code input (pincode invoe­ren)BT Version Info. (informatie Bluetooth­versie)
Volg onderstaande instructies om deze instel­lingen aan te passen.
# BT AUDIO, Pin code input en BT Version Info. kunnen alleen geselecteerd
worden als een Bluetooth-adapter (bijvoorbeeld CD-BTB200) met dit toestel verbonden is. # Druk op B om het aanpassen van begininstel- lingen te annuleren.
De taal van het display selecteren
Dit toestel beschikt over meerdere displayta­len. U kunt zelf de gewenste taal instellen.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de in­stelling Language select in het menu met begininstellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op deze bladzijde.
2 Druk op MULTI-CONTROL om de taal te selecteren.
Als u herhaaldelijk op MULTI-CONTROL drukt, selecteert u de taal in deze volgorde:
EnglishFrançaisItalianoEspañol DeutschNederlandsРУССКИЙ
De luidsprekers instellen
Met deze instelling stelt u de luidsprekers in die met dit systeem gebruikt worden. Als deze instelling correct is gemaakt, levert dit toestel een zo hoog mogelijke geluidskwali­teit voor uw specifieke systeem. ! De instelling voor de luidspreker voor het
middenbereik kan niet gewijzigd worden. (Deze luidspreker staat altijd aan.)
! Als u deze instelling wijzigt nadat u een au-
tomatische tijduitlijning en equalizerinstel­ling hebt uitgevoerd, moet u de meting opnieuw uitvoeren voor de nieuwe instel­ling.
42
Nl
Page 43
Begininstellingen
Hoofdstuk
04
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de in­stelling SP connection in het menu met be­gininstellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op de vorige bladzijde.
2 Duw MULTI-CONTROL naar links of naar rechts en selecteer de luidspreker die u wilt aanpassen.
Duw MULTI-CONTROL zo vaak als nodig naar links of rechts of om de gewenste luidspreker te selecteren. De selectievolgorde is: Subwoofer (subwoofer)Low range (luid­spreker met laag bereik)High range (luid­spreker met hoog bereik)
3 Druk op MULTI-CONTROL om de luid­spreker in te schakelen.
# Druk nogmaals op MULTI-CONTROL om deze uit te schakelen.
De klok instellen
Volg onderstaande instructies om de klok in te stellen.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de in­stelling Clock in het menu met begininstel­lingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op de vorige bladzijde.
2 Duw MULTI-CONTROL naar links of naar rechts en selecteer het tijdonderdeel dat u wilt instellen.
Duw MULTI-CONTROL naar links of rechts om een ander deel van de tijdinstelling te se­lecteren: UurMinuut Het geselecteerde onderdeel gaat knipperen.
3 Duw MULTI-CONTROL omhoog of om­laag om de tijd in te stellen.
# U kunt de klok met een tijdsignaal gelijkzetten door op MULTI-CONTROL te drukken.
! Minuten tussen 00 en 29 worden naar be-
neden afgerond. (Bijvoorbeeld 10:18 wordt afgerond naar 10:00.)
! Minuten tussen 30 en 59 worden naar
boven afgerond. (Bijvoorbeeld 10:36 wordt afgerond naar 11:00.)
Het uit-klokdisplay in- en uitschakelen
Als het uit-klokdisplay ingeschakeld is, wordt de klok op het display weergegeven wanneer alle signaalbronnen uit zijn.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de in­stelling Off clock in het menu met beginin­stellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op de vorige bladzijde.
2 Druk op MULTI-CONTROL om het uit­klokdisplay in te schakelen.
# Druk nogmaals op MULTI-CONTROL om het uit-klokdisplay uit te schakelen.
Begininstellingen
43
Nl
Page 44
Hoofdstuk
04
Begininstellingen
De FM-afstemstap instellen
Standaard wordt er bij automatisch afstem­men een FM-afstemstap van 50 kHz gebruikt, en 100 kHz als de functie AF of TA is ingescha­keld. Maar soms krijgt u een beter resultaat als ook bij AF een afstemstap van 50 kHz wordt gebruikt.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de in­stelling FM step in het menu met beginin­stellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op bladzijde 42.
2 Druk op MULTI-CONTROL om de FM-af­stemstap te selecteren.
Telkens als u op MULTI-CONTROL drukt, wij­zigt u de FM-afstemstap tussen 50 kHz en 100 kHz. De geselecteerde FM-afstemstap ver­schijnt op het display.
# Bij handmatig afstemmen blijft de afstemstap 50 kHz.
Automatisch PI-zoeken in­of uitschakelen
Als deze functie is ingeschakeld, probeert het toestel bij slechte ontvangst automatisch een andere zender met gelijkaardige programmas te vinden, ook als u een voorkeuzezender se­lecteerde.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de in­stelling Auto PI in het menu met beginin­stellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op bladzijde 42.
2 Druk op MULTI-CONTROL om de auto­matische PI-zoekfunctie in te schakelen.
# Druk nogmaals op MULTI-CONTROL om de automatische PI-zoekfunctie uit te schakelen.
De waarschuwingstoon in­of uitschakelen
Als het voorpaneel niet binnen vier seconden na het uitschakelen van het contact van het hoofdtoestel wordt verwijderd, klinkt er een waarschuwingstoon. U kunt deze waarschu­wingstoon uitschakelen.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de in­stelling Warning tone in het menu met be­gininstellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op bladzijde 42.
2 Druk op MULTI-CONTROL om de waar­schuwingstoon in te schakelen.
# Druk nogmaals op MULTI-CONTROL om de waarschuwingstoon uit te schakelen.
Het voorpaneel automatisch openen
Dit toestel is tegen diefstal beveiligd door mid­del van een afneembaar voorpaneel. Het voor­paneel kan gemakkelijk worden verwijderd doordat het zich automatisch opent. Deze functie is standaard ingeschakeld.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de in­stelling Face auto open in het menu met begininstellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op bladzijde 42.
2 Druk op MULTI-CONTROL om het voor­paneel automatisch te laten openen.
# Druk opnieuw op MULTI-CONTROL om het automatisch openen uit te schakelen.
44
Nl
Page 45
Begininstellingen
Hoofdstuk
04
De externe ingang in- of uitschakelen
Door middel van de externe ingang kunnen ex­terne apparaten op dit toestel worden aange­sloten en afzonderlijk worden gebruikt. Daarvoor moet eerst de betreffende AUX-in­gang worden ingeschakeld. Raadpleeg De AUX-signaalbron op bladzijde 50 voor meer in­formatie over het aansluiten en gebruiken van externe apparaten.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de in­stelling AUX1 of AUX2 in het menu met be­gininstellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op bladzijde 42.
2 Druk op MULTI-CONTROL om AUX1 of AUX2 in te schakelen.
# Druk nogmaals op MULTI-CONTROL om deze weer uit te schakelen.
De dimmer in- of uitschakelen
Om te voorkomen dat het display s avonds te fel schijnt, kan het automatisch worden ge­dimd wanneer u de koplampen van het voer­tuig aanzet. U kunt de dimfunctie naar wens aan- of uitzetten.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de in­stelling Dimmer in het menu met beginin­stellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op bladzijde 42.
2 Druk op MULTI-CONTROL om de dim­mer in te schakelen.
# Druk nogmaals op MULTI-CONTROL om de dimmer uit te schakelen.
De helderheid aanpassen
U kunt de helderheid van het display aanpas­sen.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de in­stelling Brightness in het menu met begin­instellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op bladzijde 42.
2 Duw MULTI-CONTROL naar links of naar rechts om het helderheidsniveau in te stellen.
U kunt het niveau verhogen of verlagen tussen de waarden 0 en 15. De waarde wordt op het display getoond.
# Als de dimmer is ingeschakeld, kan de helder­heid worden aangepast tussen de waarden 0 en
10.
De verlichtingskleur selecteren
U kunt een verlichtingskleur kiezen uit wit, rood, oranjegeel, groen en blauw. Bovendien kunt u de helderheid van iedere kleur instel­len.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de in­stelling Illumination 1 in het menu met be­gininstellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op bladzijde 42.
2 Duw MULTI-CONTROL naar links of naar rechts om de gewenste verlichtings­kleur te selecteren.
Duw MULTI-CONTROL zo vaak als nodig naar links of naar rechts om de verlichtingskleur te selecteren. De selectievolgorde is:
White (wit)—Red (rood)—Amber (oranjegeel)Blue (blauw)Green (groen)Custom
(aangepast)
# Selecteer Custom als u het niveau van de drie primaire kleuren (rood, groen en blauw) zelf wilt instellen. Raadpleeg De verlichtingskleur aanpas- sen op de volgende bladzijde.
Begininstellingen
45
Nl
Page 46
Hoofdstuk
04
Begininstellingen
3 Duw MULTI-CONTROL omhoog of om­laag om het helderheidsniveau in te stel­len.
U kunt het niveau verhogen of verlagen tussen de waarden +1 en –1. De waarde wordt op het display getoond.
De verlichtingskleur aanpassen
U kunt een nieuwe verlichtingskleur creëren door zelf het niveau van de drie primaire kleu­ren (rood, groen en blauw) te bepalen. ! Dit kan alleen als Custom is geselecteerd
onder Illumination 1.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de in­stelling Illumination 2 in het menu met be­gininstellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op bladzijde 42.
2 Duw MULTI-CONTROL naar links of naar rechts om de kleur te selecteren die u wilt aanpassen. R (rood)G (groen)B (blauw)
3 Duw MULTI-CONTROL omhoog of om­laag om het kleurniveau aan te passen.
U kunt het niveau verhogen of verlagen tussen de waarden 4 en 0. De waarde wordt op het display getoond.
De verlichting koppelen
U kunt de toetsverlichting van dit toestel kop­pelen aan de stand van de contactschakelaar of de voertuigverlichting. Met deze instelling stelt u de gewenste koppeling in.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de in­stelling ILL line in het menu met beginin­stellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op bladzijde 42.
2 Druk op MULTI-CONTROL om deze functie in te schakelen.
Als deze functie is ingeschakeld, wordt de toetsverlichting gekoppeld aan de lichtschake­laar van het voertuig. Als deze functie is uitgeschakeld, is de toets­verlichting gekoppeld aan de contactschake­laar van het voertuig.
# Druk nogmaals op MULTI-CONTROL om deze uit te schakelen.
Vervormd geluid corrigeren
Als u een cd of andere signaalbron afspeelt die hard is opgenomen, kan het geluid ver­vormd worden als een equalizercurve te hoog is ingesteld. U kunt het geluid digitaal laten dempen om zulke geluidsvervormingen te be­perken. ! De geluidskwaliteit is meestal beter is bij
een hoge instelling; daarom wordt gewoon­lijk de hogere instelling toegepast.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de in­stelling Digital ATT in het menu met begin­instellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op bladzijde 42.
2 Druk op MULTI-CONTROL om het ni­veau voor digitale demping te selecteren.
Druk zo vaak als nodig op MULTI-CONTROL om de gewenste instelling te selecteren: High (hoog) en Low (laag). De instelling wordt op het display weergegeven.
De audiofuncties resetten
Alle audiofuncties kunnen naar hun beginin­stelling teruggezet worden.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de in­stelling Audio Reset in het menu met be­gininstellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op bladzijde 42.
46
Nl
Page 47
Begininstellingen
Hoofdstuk
04
2 Druk op MULTI-CONTROL. Reset data? verschijnt op het display.
3 Duw MULTI-CONTROL naar rechts. Are You Sure? verschijnt op het display.
4 Druk op MULTI-CONTROL om de audio­functies te resetten.
Wanneer Complete op het display verschijnt, zijn de audiofuncties gereset.
# Druk op B om deze functie te annuleren.
Het geluid tijdelijk uitschakelen of dempen
Het geluid van dit toestel kan automatisch worden uitgeschakeld of gedempt wanneer een andere apparaat met uitschakelingsfunc­tie daarom vraagt met een speciaal signaal. ! Wanneer het geluid tijdelijk is uitgescha-
keld of gedempt, verschijnt MUTE of ATT op het display. U kunt het geluid dan niet aanpassen.
! Het volume keert terug naar het oorspron-
kelijke niveau wanneer de uitschakeling of demping wordt opgeheven.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de in­stelling Mute in het menu met begininstel­lingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op bladzijde 42.
2 Druk op MULTI-CONTROL om de ge­wenste instelling voor dempen/uitschake­len te selecteren.
Druk zo vaak als nodig op MULTI-CONTROL om de gewenste instelling te selecteren. De selectievolgorde is: 20dB ATT (20 dB dempen)TEL mute (uit­schakelen)10dB ATT (10 dB dempen)
! 20dB ATT dempt meer dan 10dB ATT.
De polariteit van de deurbediening instellen
Voordat de functie voor demping via de portie­ren gebruikt kan worden, moet de polariteit van de deurbediening worden ingesteld. Con­troleer de instelling en corrigeer die indien nodig.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de in­stelling Door mute 1 in het menu met be­gininstellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op bladzijde 42.
2 Druk op MULTI-CONTROL en selecteer de gewenste instelling.
Druk zo vaak als nodig op MULTI-CONTROL om de gewenste instelling te selecteren. De selectievolgorde is: High (hoog)Low (laag)
! Als de polariteit + (positief) wordt wanneer
de deur wordt geopend, selecteert u High.
! Als de polariteit – (negatief) wordt wanneer
de deur wordt geopend, selecteert u Low.
Demping via de deuren instellen
Het geluid kan automatisch gedempt of uitge­schakeld worden wanneer de deur van het voertuig wordt geopend. ! Het volume keert terug naar het oorspron-
kelijke niveau wanneer de uitschakeling of demping wordt opgeheven.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de in­stelling Door mute 2 in het menu met be­gininstellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op bladzijde 42.
Begininstellingen
47
Nl
Page 48
Hoofdstuk
04
Begininstellingen
2 Druk op MULTI-CONTROL om de ge­wenste instelling voor dempen/uitschake­len te selecteren.
Druk zo vaak als nodig op MULTI-CONTROL om de gewenste instelling te selecteren. De selectievolgorde is: OFF (uit)20dB ATT (20 dB dempen)MUTE (uitschakelen)
De tegengestelde modus inschakelen
Als u niet binnen ongeveer 30 seconden een handeling uitvoert, wordt de tekst op het dis­play in tegengestelde kleuren weergegeven. De weergave wordt iedere 10 seconden gewij­zigd.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de in­stelling Reverse mode in het menu met be­gininstellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op bladzijde 42.
2 Druk op MULTI-CONTROL om de tegen­gestelde modus in te schakelen.
# Druk opnieuw op MULTI-CONTROL om de te- gengestelde modus uit te schakelen. # U kunt de tegengestelde modus ook in- of uit­schakelen door op B te drukken als het toestel uit staat. Raadpleeg Tegengestelde modus op blad- zijde 7 voor meer informatie.
Ever Scroll inschakelen
Als Ever Scroll is ingeschakeld, blijft tekstinfor­matie (bijvoorbeeld een cd-titel) continu door het display schuiven. Zet Ever Scroll uit als u wilt dat de informatie maar één keer door het display schuift.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de in­stelling Ever-scroll in het menu met begin­instellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op bladzijde 42.
2 Druk op MULTI-CONTROL om Ever Scroll aan te zetten.
# Druk opnieuw op MULTI-CONTROL om Ever Scroll uit te zetten.
De signaalbron BT Audio inschakelen
De signaalbron BT Audio moet worden inge­schakeld als u een Bluetooth-audiospeler wilt gebruiken. ! U kunt deze functie alleen gebruiken als er
een Bluetooth-adapter (bijvoorbeeld CD­BTB200) op dit toestel is aangesloten.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de in­stelling BT AUDIO in het menu met begin­instellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op bladzijde 42.
2 Druk op MULTI-CONTROL om de sig­naalbron BT Audio in te schakelen.
# Druk opnieuw op MULTI-CONTROL om de signaalbron BT Audio uit te schakelen.
De pincode invoeren voor Bluetooth draadloze verbinding
Als u uw mobiele telefoon met dit toestel wilt verbinden via Bluetooth draadloze technolo­gie, moet u eerst de pincode van uw telefoon invoeren om de verbinding te bevestigen. De standaardcode is 0000 maar u kunt die via deze functie wijzigen. ! Bij sommige Bluetooth-audiospelers moet
u eerst de pincode van de audiospeler in­voeren voordat u met dit toestel verbinding kunt maken.
! U kunt deze functie alleen gebruiken als er
een Bluetooth-adapter (bijvoorbeeld CD­BTB200) op dit toestel is aangesloten.
48
Nl
Page 49
Begininstellingen
Hoofdstuk
04
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de in­stelling Pin code input in het menu met be­gininstellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op bladzijde 42.
2 Duw MULTI-CONTROL omhoog of om­laag om een nummer te selecteren.
3 Duw MULTI-CONTROL naar links of rechts om de cursor naar de vorige of vol­gende positie te verplaatsen.
4 Nadat u de pincode (max. 16 cijfers) hebt ingevoerd, drukt u op MULTI-CONTROL.
De pincode kan in het geheugen worden opge­slagen. Druk ter bevestiging nogmaals op MULTI-CONTROL om de ingevoerde pincode in het geheugen van dit toestel op te slaan.
# Als u MULTI-CONTROL naar rechts duwt ter- wijl het bevestigingsscherm wordt weergegeven, keert u terug naar het invoerscherm van de pin­code en kunt u deze wijzigen.
De systeemversie opvragen in geval van reparatie
Als dit product niet naar behoren functioneert en u uw leverancier raadpleegt voor reparatie­werkzaamheden, kan deze vragen naar de sys­teemversie van dit toestel en van de Bluetooth­module. U kunt deze versies opvragen en note­ren. ! U kunt deze functie alleen gebruiken als er
een Bluetooth-adapter (bijvoorbeeld CD­BTB200) op dit toestel is aangesloten.
2 Duw MULTI-CONTROL naar links om naar de versie van de Bluetooth-module van dit toestel te schakelen.
# Duw MULTI-CONTROL naar rechts om terug te keren naar de systeemversie van dit toestel.
Begininstellingen
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de in­stelling BT Version Info. in het menu met begininstellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op bladzijde 42. De versie van het systeem (de microprocessor) van dit toestel wordt weergegeven.
49
Nl
Page 50
Hoofdstuk
05
Overige functies
De AUX-signaalbron
Op dit toestel kunt u maximaal twee externe apparaten aansluiten, zoals videoapparatuur of draagbare apparaten (los verkrijgbaar). Aan­gesloten externe apparaten worden automa­tisch als een AUX-signaalbron herkend en toegewezen aan AUX1 of AUX2. Het verschil tussen de signaalbronnen AUX1 en AUX2 wordt hieronder uitgelegd.
Informatie over AUX1 en AUX2
Externe apparaten kunnen op twee manieren op dit toestel worden aangesloten.
AUX1-signaalbron:
Als u een extern apparaat aansluit met een 2,5mm-stereoplugkabel
1 Houd h/Open ingedrukt om het voor­paneel te openen.
De ingang AUX1 bevindt zich achter het voor­paneel.
2 Steek de 2,5 mm-plug in de AUX1-in­gang van dit toestel.
Het externe apparaat wordt automatisch inge­steld op AUX1.
% Met een IP-BUS-RCA-adapter zoals de CD-RB20/CD-RB10 (los verkrijgbaar) kunt u externe apparatuur met een RCA-uitgang op dit toestel aansluiten.
Raadpleeg voor meer informatie de gebrui­kershandleiding van de IP-BUS-RCA-adapter. Het externe apparaat wordt automatisch inge­steld op AUX2.
# U kunt op deze manier alleen externe appara­ten aansluiten die voorzien zijn van een RCA-uit­gang.
De signaalbron AUX selecteren
% Druk op SRC/Off om AUX (AUX1 of AUX2) als signaalbron te selecteren.
# De signaalbron AUX kan alleen worden gese- lecteerd als de externe ingang is ingeschakeld. Raadpleeg De externe ingang in- of uitschakelen op bladzijde 45 voor meer informatie.
De AUX-titel instellen
U kunt de naam wijzigen die wordt weergege­ven voor de signaalbronnen AUX1 en AUX2.
1 Nadat u AUX als signaalbron hebt gese­lecteerd, selecteert u met MULTI-CONTROL de optie FUNCTION en vervolgens TitleInput "A".
AUX2-signaalbron:
Als u een extern apparaat aansluit met een IP­BUS-RCA-adapter (los verkrijgbaar)
50
Nl
2 Voer de titel op dezelfde wijze in als voor de ingebouwde cd-speler.
Raadpleeg Disctitels invoeren op bladzijde 22 voor meer informatie over de bediening.
Page 51
Overige functies
Hoofdstuk
05
Gebruik van een extern toestel
Met een extern toestel wordt een Pioneer-pro­duct bedoeld (bijvoorbeeld een toekomstig ver­krijgbaar product) dat niet als bron gebruikt kan worden maar waarvan u de basisfuncties met dit toestel kunt bedienen. Met dit toestel kunnen twee externe toestellen worden be­diend. Als er twee externe toestellen op dit toe­stel zijn aangesloten, worden deze automatisch toegewezen als extern toestel 1 of extern toestel 2. Hieronder wordt de basisbediening van het ex­terne toestel uitgelegd. De beschikbare func­ties zijn afhankelijk van het gebruikte toestel. Raadpleeg voor meer informatie de handlei­ding van het externe toestel.
Een extern toestel als signaalbron selecteren
% Druk op SRC/Off en kies EXTERNAL als signaalbron.
Basisbediening
De functies die met de volgende handelingen zijn verbonden, zijn afhankelijk van het externe toestel dat op dit toestel wordt aangesloten. Raadpleeg voor meer informatie de handlei­ding van het externe toestel.
% Druk op B.
% Houd B ingedrukt.
% Duw MULTI-CONTROL naar links of
naar rechts.
% Houd MULTI-CONTROL naar links of naar rechts ingedrukt.
% Duw MULTI-CONTROL omhoog of om­laag.
2 Selecteer met MULTI-CONTROL de me­nuoptie FUNCTION.
Draai aan de knop om een andere menuoptie te selecteren. Druk erop om uw keuze te be­vestigen.
3 Draai aan MULTI-CONTROL om de func­tie te selecteren. Function1 (functie 1)Function2 (functie 2)
Function3 (functie 3)Function4 (functie
4)Auto/Manual (automatisch/handmatig)
# Druk op B om terug te keren naar het gewone display.
De entertainment-displays
Tijdens het luisteren kunnen verschillende en­tertainment-displays worden weergeven.
1 Druk op MULTI-CONTROL om het hoofdmenu weer te geven.
2 Selecteer met MULTI-CONTROL de me­nuoptie DISPLAY.
Draai aan de knop om een andere menuoptie te selecteren. Druk erop om uw keuze te be­vestigen.
3 Gebruik MULTI-CONTROL om het ge­wenste display te selecteren.
Draai aan de knop om een andere menuoptie te selecteren. Druk erop om uw keuze te be­vestigen.
BASIC DISPLAY (gewoon display) SPECTRUM ANALYZER-1 (spectrumanalyzer
1)SPECTRUM ANALYZER-2 (spectrumana­lyzer 2)LEVEL METER (niveaumeter) DISPLAY OFF (display uit)
# Druk op B om terug te keren naar het weerga- vedisplay. # U kunt ook DISPLAY OFF (display uit) ook se- lecteren door EQ ingedrukt te houden. # Als het display uitgeschakeld is, brandt de dis­play uit-indicator.
Overige functies
Geavanceerde bediening
1 Druk op MULTI-CONTROL om het hoofdmenu weer te geven.
51
Nl
Page 52
Hoofdstuk
05
Overige functies
De Direct Function-toets (DF)
U kunt de voorgeprogrammeerde functies voor elke signaalbron bedienen met DF op de afstandsbediening.
% Druk op DF om pauze in te schakelen als u de volgende signaalbronnen selec­teert:
! CD – Ingebouwde cd-speler ! iPod – iPod die is aangesloten via de USB-
ingang of iPod die is verbonden met de in­terfaceadapter
! Multi CD – Multi-cd-speler ! USB – Draagbare USB-audiospeler/USB-ge-
heugen
! BT Audio – Bluetooth-audiospeler ! DVD – Dvd-speler/multi-dvd-speler
# Druk opnieuw op DF als u de pauzefunctie
wilt uitschakelen.
% Houd DF ingedrukt om BSM in te scha­kelen als u de tuner als signaalbron selec­teert.
Houd DF ingedrukt tot de functie BSM aan gaat.
# Druk opnieuw op DF om het opslaan te annu- leren.
% Houd DF ingedrukt om BSSM in te scha­kelen als u de televisie als signaalbron se­lecteert. Houd DF ingedrukt tot de BSSM aan gaat.
# Druk opnieuw op DF om het opslaan te annu- leren.
% Druk op DF om functie 1 in te schakelen als u EXT (extern toestel 1/extern toestel 2) als signaalbron selecteert.
# Druk nogmaals op DF om functie 1 uit te schakelen.
52
Nl
Page 53
"
$
Verkrijgbare accessoires
Hoofdstuk
06
Muziek op de iPod afspelen
Basisbediening
U kunt via dit toestel een iPod-interfaceadapter (bijvoorbeeld CD-IB100N) bedienen. Deze is los verkrijgbaar.
!
#
1 Songnummerindicator 2 Spanningsindicator
Geeft de accuspanning aan.
! De waarde die de indicator aangeeft kan
afwijken van de werkelijke spanning.
3 Weergavetijdindicator 4 Songlengte (voortgangsbalk)
% Vooruit of achteruit spoelen
Houd MULTI-CONTROL naar links of naar rechts ingedrukt.
% Een fragment selecteren
Duw MULTI-CONTROL naar links of naar rechts.
Opmerkingen
! Lees de voorzorgsmaatregelen voor het ge-
bruik van de iPod in het volgende gedeelte. Raadpleeg bladzijde 80.
! Als er een foutmelding wordt weergegeven,
raadpleeg dan Foutmeldingen op bladzijde 75.
! Als het contact in de accessoirestand (ACC)
staat of aan staat, wordt de batterij van de iPod opgeladen als de iPod op dit toestel is aangesloten.
! Als de iPod op dit toestel is aangesloten, kunt
u de iPod zelf niet aan- of uitzetten.
! Voordat u de iPod op dit toestel aansluit, moet
u de koptelefoon van de iPod loskoppelen.
! De iPod wordt ongeveer twee minuten nadat
de contactschakelaar op OFF is gezet, uitge­schakeld.
Tekstinformatie op de iPod weergeven
% Druk op D/Scrl om de gewenste tekstin­formatie te selecteren.
Weergavetijd
: naam artiest en : albumnaam:
tel albumnaam en weergavetijd
# Tekens op de iPod die niet compatibel zijn met dit toestel worden niet weergegeven.
Opmerkingen
! U kunt de tekstinformatie verschuiven door D/
Scrl ingedrukt te houden.
! Als Ever Scroll bij de begininstellingen op ON
is ingesteld, blijft de tekstinformatie continu door het display schuiven. Raadpleeg Ever Scroll inschakelen op bladzijde 48.
: naam artiest en : songti-
: songtitel: songtitel en
Naar een song bladeren
De bediening van deze functie is gelijk aan de bediening bij een iPod die via USB op dit toe­stel is aangesloten. (Raadpleeg Naar een song bladeren op bladzijde 25.) De categorieën die kunnen worden geselec­teerd wijken echter enigszins af. Deze catego­rieën zijn
Playlists (speellijsten)Artists (artiesten) Albums (albums)Songs (songs)Genres
(genres) ! Als u een iPod met interfaceadapter ge-
bruikt, kunt u songs in de lijst niet alfabe­tisch zoeken.
Geavanceerde bediening
1 Druk op MULTI-CONTROL om het hoofdmenu weer te geven.
Verkrijgbare accessoires
53
Nl
Page 54
2
Hoofdstuk
06
Verkrijgbare accessoires
2 Selecteer met MULTI-CONTROL de me­nuoptie FUNCTION.
Draai aan de knop om een andere menuoptie te selecteren. Druk erop om uw keuze te be­vestigen.
3 Draai aan MULTI-CONTROL om de func­tie te selecteren. Play mode (herhaalde weergave) Shuffle mode (willekeurige weergave) Pause (pauze)
Functies en bediening
De bediening van Play mode en Pause is in principe identiek aan die van de ingebouwde cd-speler. De werking van Shuffle mode is zoals bij een iPod die via USB op dit toestel is aangesloten.
Functienaam Gebruik
Raadpleeg Een herhaalbereik selecte­ren op bladzijde 21.
De herhaalbereiken die u kunt selec­teren zijn echter verschillend van de
Play mode
Shuffle mode
Pause
Opmerkingen
! Druk op B om terug te keren naar het gewone
display.
! Als een functie niet binnen ongeveer 30 se-
conden wordt gebruikt, keert het display auto­matisch terug naar het gewone display.
ingebouwde cd-speler. De herhaal­bereiken van de iPod zijn: ! Repeat One – De huidige song
herhalen
! Repeat All – Alle songs in de ge-
selecteerde lijst herhalen
Raadpleeg Songs in willekeurige volgorde afspelen (shuffle) op blad­zijde 27.
Raadpleeg Het afspelen onderbreken op bladzijde 22.
Bluetooth-audio
Als u op dit toestel een Bluetooth-adapter aan­sluit (bijvoorbeeld CD-BTB200), kunt u via Blue­tooth draadloze technologie een Bluetooth­audiospeler bedienen.
! In sommige landen is CD-BTB200 niet in
de handel verkrijgbaar.
Basisbediening
1
1 Naam van het apparaat
Toont de apparaatnaam van de aangesloten Bluetooth-audiospeler (of Bluetooth-adapter).
2 Spanningsindicator
Geeft de accuspanning aan.
! De waarde die de indicator aangeeft kan
afwijken van de werkelijke spanning.
Belangrijk
! Afhankelijk van de aangesloten Bluetooth-au-
diospeler is de bediening met dit toestel be­perkt tot de volgende twee niveaus: A2DP-profiel (Advanced Audio Distribution
Profile): Hiermee kunt u muziek op de au­diospeler alleen afspelen.
AVRCP-profiel (Audio/Video Remote Con-
trol Profile): Hiermee kunt u muziek afspe­len, pauzeren, songs selecteren enz.
! Omdat er verschillende Bluetooth-audiospe-
lers verkrijgbaar zijn, is de bediening met dit toestel afhankelijk van het type audiospeler. Raadpleeg de handleiding van de Bluetooth­audiospeler en deze handleiding bij het bedie­nen van de audiospeler op dit toestel.
54
Nl
Page 55
Verkrijgbare accessoires
Hoofdstuk
06
! Informatie over songs (bijvoorbeeld de verstre-
ken weergavetijd, de songtitel, de songindex, enz.) kan niet op dit toestel worden weergege­ven.
! Wanneer u via de Bluetooth-audiospeler naar
muziek luistert, vermijdt u het gebruik van de mobiele telefoon het best zo veel mogelijk. Het signaal van een mobiele telefoon kan de mu­ziekweergave verstoren.
! Wanneer u een mobiele telefoon gebruikt die
met Bluetooth draadloze technologie op dit toestel is aangesloten, wordt de weergave van songs op de Bluetooth-audiospeler die op dit toestel is aangesloten gedempt.
! Als u naar muziek op de Bluetooth-audiospe-
ler luistert en naar een andere signaalbron overschakelt, wordt het afspelen niet afgebro­ken.
% Vooruit of achteruit spoelen
Houd MULTI-CONTROL naar links of naar rechts ingedrukt.
% Een fragment selecteren
Duw MULTI-CONTROL naar links of naar rechts.
Opmerkingen
! Raadpleeg de handleiding van de Bluetooth-
adapter voor meer informatie over de bedie­ning. In dit gedeelte wordt in het kort informa­tie gegeven over de bediening van de Bluetooth-audiospeler met dit toestel. Deze in­formatie is verkort of enigszins verschillend van de informatie in de bedieningshandlei­ding van de Bluetooth-adapter.
! Zelfs wanneer de audiospeler geen Bluetooth-
module heeft, kunt u die toch vanaf dit toestel bedienen via Bluetooth draadloze technologie. Als u met dit toestel een audiospeler wilt be­dienen, sluit dan op de audiospeler een pro­duct aan dat is uitgerust met Bluetooth draadloze technologie (in de winkel verkrijg­baar) en sluit op dit toestel de Bluetooth-adap­ter aan (bijvoorbeeld CD-BTB200).
Functies en bediening
1 Druk op MULTI-CONTROL om het hoofdmenu weer te geven.
2 Selecteer met MULTI-CONTROL de me­nuoptie FUNCTION.
Draai aan de knop om een andere menuoptie te selecteren. Druk erop om uw keuze te be­vestigen.
3 Draai aan MULTI-CONTROL om de func­tie te selecteren. Connection open (verbinding open) Disconnect audio (audioverbinding beëindi- gen)—Play (weergeven)—Stop (stoppen) Pause (pauze)Device info. (apparaatgege-
vens)
# De werking van Pause is zoals bij de inge- bouwde cd-speler. (Raadpleeg Het afspelen onder- breken op bladzijde 22.)
Opmerkingen
! Druk op B om terug te keren naar het gewone
display.
! Als er nog geen Bluetooth-audiospeler op dit
toestel is aangesloten, verschijnen Connection open en Device info. in het functiemenu en zijn de overige functies niet beschikbaar.
! Als een Bluetooth-audiospeler via het AVRCP-
profiel (Audio/Video Remote Control Profile) is aangesloten, verschijnt Connection open niet in het functiemenu.
! Als een Bluetooth-audiospeler via het A2DP-
profiel (Advanced Audio Distribution Profile) is aangesloten, verschijnen alleen Disconnect audio en Device info. in het functiemenu.
! Als de functies (behalve Connection open en
Disconnect audio) niet binnen ongeveer 30
seconden gebruikt worden, keert het display automatisch terug naar de gewone weergave.
Verkrijgbare accessoires
55
Nl
Page 56
Hoofdstuk
06
Verkrijgbare accessoires
Verbinding maken met een Bluetooth-audiospeler
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het functiemenu Connection open.
Raadpleeg Functies en bediening op de vorige bladzijde.
2 Druk op MULTI-CONTROL om de verbin­ding te openen. Always waiting wordt weergegeven. Het toe-
stel is nu gereed om verbinding te maken met een Bluetooth-audiospeler. Als de Bluetooth-audiospeler gereed is voor de Bluetooth draadloze verbinding, wordt de ver­binding met dit toestel automatisch tot stand gebracht.
Opmerking
Bij sommige audiospelers moet u eerst de pin­code in dit toestel moet invoeren voordat u deze kunt gebruiken. De pincode voor uw speler vindt u op de speler zelf of in de bijgeleverde documen­tatie. Raadpleeg De pincode invoeren voor Blue- tooth draadloze verbinding op bladzijde 48.
Muziek afspelen op een Bluetooth-audiospeler
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het functiemenu Play.
Raadpleeg Functies en bediening op de vorige bladzijde.
2 Druk op MULTI-CONTROL om het afspe­len te starten.
Het afspelen stoppen
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het functiemenu Stop.
Raadpleeg Functies en bediening op de vorige bladzijde.
De verbinding met een Bluetooth-audiospeler verbreken
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het functiemenu Disconnect audio.
Raadpleeg Functies en bediening op de vorige bladzijde.
2 Druk op MULTI-CONTROL om de verbin­ding met de Bluetooth-audiospeler te ver­breken. Disconnected wordt weergegeven. De verbin-
ding tussen de Bluetooth-audiospeler en dit toestel is nu verbroken.
Het Bluetooth-apparaatadres weergeven
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het functiemenu Device info.
Raadpleeg Functies en bediening op de vorige bladzijde.
2 Duw MULTI-CONTROL naar links om naar het Bluetooth-apparaatadres om te schakelen.
De hexadecimale tekenreeks van 12 cijfers wordt weergegeven.
# Duw MULTI-CONTROL naar rechts om terug te keren naar de naam van het apparaat.
Bluetooth-telefoon
Als u een Bluetooth-adapter (bijvoorbeeld CD­BTB200) gebruikt, kunt u op dit toestel een mo­biele telefoon met Bluetooth-technologie aan­sluiten voor handsfree bellen tijdens het rijden.
! In sommige landen is CD-BTB200 niet in
de handel verkrijgbaar.
2 Druk op MULTI-CONTROL om het afspe­len te stoppen.
56
Nl
Page 57
!
"
#
$%&'
Verkrijgbare accessoires
Hoofdstuk
06
Basisbediening
1 Naam van het apparaat
Toont de apparaatnaam van de mobiele tele­foon.
2 Signaalniveau-indicator
Deze geeft de signaalsterkte van de mobiele telefoon aan.
! De waarde die de indicator aangeeft kan
afwijken van de werkelijke signaal­sterkte.
3 Indicator gebruikersnummer
Deze toont het registratienummer van de mo­biele telefoon.
4 Indicator batterijvermogen
Deze geeft het vermogen van de batterij van de mobiele telefoon aan.
! De waarde die de indicator aangeeft kan
afwijken van het werkelijke batterijni­veau.
! Als het batterijvermogen niet kan wor-
den vastgesteld, geeft de indicator niets aan.
5 Indicator inkomend gesprek
Deze geeft aan dat er een inkomend gesprek is ontvangen dat u nog niet hebt gezien.
! Inkomende gesprekken die werden ont-
vangen terwijl de mobiele telefoon niet was aangesloten op dit toestel, worden niet weergegeven.
6 Indicator automatisch beantwoorden/automa-
tisch weigeren Deze geeft AUTO aan wanneer de functie Au­tomatisch beantwoorden is geactiveerd (zie Automatisch beantwoorden instellen op blad­zijde 66 voor meer informatie). Deze geeft REFUSE aan wanneer de functie Automatisch weigeren is geactiveerd (zie Au-
tomatisch weigeren instellen op bladzijde 66 voor meer informatie).
7 Klokweergave
Toont de tijd (als het toestel is aangesloten op een telefoon).
Belangrijk
! Als u dit toestel gebruikt in combinatie met
een mobiele telefoon met Bluetooth draadloze technologie terwijl de motor niet draait, kan de accu leeg raken.
! Handelingen die uw aandacht vereisen zoals
het kiezen van nummers op het display, het gebruik van het telefoonboek, enz. zijn niet toegelaten tijdens het rijden. Als u dergelijke handelingen wilt uitvoeren, dient u het voer­tuig eerst veilig te parkeren.
Opmerkingen
! De equalizercurve voor telefoongebruik kan
niet worden gewijzigd.
! Als de telefoon als bron is geselecteerd, kan
alleen de Fader (balansinstelling) in het audi­omenu bediend worden.
Het toestel instellen voor handsfree telefoneren
Voordat u de functie voor handsfree telefone­ren kunt gebruiken, moet u een aantal instel­lingen op dit toestel opgeven. Dit houdt in dat u de telefoon op dit toestel moet registreren, een Bluetooth draadloze verbinding tussen dit toestel en de telefoon moet maken, en het vo­lumeniveau moet aanpassen.
1 Verbinden
Raadpleeg Verbinding maken met een mobiele telefoon op bladzijde 60 voor meer informatie
over het aansluiten van een telefoon op dit toe­stel via Bluetooth draadloze technologie.
# De telefoon is nu tijdelijk aangesloten. Om op­timaal gebruik te kunnen maken van deze tech­nologie, moet u de telefoon op dit toestel registreren.
Verkrijgbare accessoires
57
Nl
Page 58
Hoofdstuk
06
Verkrijgbare accessoires
2 Registreren
Raadpleeg Een aangesloten mobiele telefoon registreren op bladzijde 60 voor informatie over
het registreren van een tijdelijk aangesloten te­lefoon.
3 Volume instellen
Stel het volume van de mobiele telefoon naar wens in. Het volume dat u nu instelt wordt in dit toestel als standaardinstelling in het ge­heugen opgeslagen.
# Het gespreksvolume en het volume van het belsignaal zijn afhankelijk van het type mobiele telefoon dat u gebruikt. # Als het volume van het belsignaal en het ge­spreksvolume erg verschillen, kan het algemene volumeniveau onstabiel worden. # Controleer of het volume van de mobiele tele­foon op het gewenste niveau staat voordat u de telefoon van dit toestel loskoppelt. Als het volume van de mobiele telefoon is gedempt (op nul staat), blijft het gedempt zelfs nadat de telefoon is losgekoppeld.
Een telefoongesprek voeren
Spraakherkenning
1 Houd B ingedrukt tot Voice dial op het display verschijnt. Voice dial verschijnt op het display. Als Voice dial ON wordt weergegeven, is de func-
tie Spraakherkenning beschikbaar.
# Als de mobiele telefoon spraakherkenning niet ondersteunt, verschijnt No voice dial op het display en kunt u deze functie niet gebruiken.
2 Noem de naam van de gewenste con­tactpersoon.
# U kunt dit ook doen door MULTI-CONTROL omhoog te duwen.
% Een telefoongesprek beëindigen
Duw MULTI-CONTROL omlaag.
% Een inkomend gesprek weigeren
Duw MULTI-CONTROL omhoog als er een ge­sprek binnenkomt.
Opmerkingen
! Als de privémodus is geselecteerd op de mobi-
ele telefoon, is handsfree bellen wellicht niet mogelijk.
! De geschatte gespreksduur verschijnt op het
display (deze kan enigszins afwijken van de werkelijke gespreksduur).
Mogelijkheden voor een gesprek in de wachtstand
% Een gesprek in de wachtstand beant­woorden
Druk op MULTI-CONTROL als er een gesprek binnenkomt.
# U kunt dit ook doen door MULTI-CONTROL omhoog te duwen.
% Alle gesprekken beëindigen
Duw MULTI-CONTROL omlaag.
% Schakelen tussen de bellers die in de wachtstand staan Druk op MULTI-CONTROL.
# U kunt dit ook doen door MULTI-CONTROL omhoog te duwen.
% Een gesprek in de wachtstand weige­ren Duw MULTI-CONTROL omlaag.
Een telefoongesprek aannemen
Een inkomend gesprek beantwoorden of weigeren
% Een inkomend gesprek beantwoorden
Druk op MULTI-CONTROL als er een gesprek binnenkomt.
58
Nl
Opmerkingen
! Door MULTI-CONTROL omlaag te duwen, be-
ëindigt u alle gesprekken inclusief gesprekken die in de wachtstand staan.
Page 59
Verkrijgbare accessoires
Hoofdstuk
06
! Om het gesprek te beëindigen, moeten zowel
u als de persoon waarmee u sprak de telefoon ophangen.
Functies en bediening
1 Druk op MULTI-CONTROL om het hoofdmenu weer te geven.
2 Selecteer met MULTI-CONTROL de me­nuoptie FUNCTION.
Draai aan de knop om een andere menuoptie te selecteren. Druk erop om uw keuze te be­vestigen.
3 Draai aan MULTI-CONTROL om de func­tie te selecteren. Search&Connect (zoeken en verbinden) Disconnect phone (telefoonverbinding beëin-
digen)Connection open (verbinding open)Set phone (telefoon registreren)
Connect phone (telefoon verbinden) Delete phone (telefoon verwijderen) PH.B.Transfer (telefoonboek overzetten) PH.B.Name view (sorteerwijze telefoonboek) Clear memory (geheugen wissen) Number dial (bellen door een nummer in te
voeren)Refuse calls (instelling voor automa­tisch weigeren)Auto answer (instelling voor automatisch beantwoorden)Ring tone (beltoon selecteren)Auto connect (instel­ling automatisch verbinden)Echo cancel (echo onderdrukken)Device info. (apparaat­gegevens)
Als de telefoon nog niet met dit toestel is verbonden
De volgende functies kunnen niet worden ge­bruikt.
! Disconnect phone (verbinding verbreken) ! Set phone (telefoon registreren) ! PH.B.Name view (sorteerwijze telefoon-
boek)
! Clear memory (geheugen wissen) ! Number dial (bellen door een nummer in
te voeren)
Als de telefoon met dit toestel is verbon­den maar nog niet geregistreerd is
De volgende functies kunnen niet worden ge­bruikt.
! Search&Connect (zoeken en verbinding
maken)
! Connection open (verbinding open) ! Connect phone (telefoon verbinden) ! PH.B.Name view (sorteerwijze telefoon-
boek)
! Clear memory (geheugen wissen)
Als de telefoon met dit toestel is verbon­den en geregistreerd is
De volgende functies kunnen niet worden ge­bruikt.
! Search&Connect (zoeken en verbinding
maken)
! Connection open (verbinding open) ! Set phone (telefoon registreren) ! Connect phone (telefoon verbinden)
Opmerkingen
! Druk op B om terug te keren naar het weerga-
vedisplay.
! Device info. is gelijk aan dezelfde functie
voor Bluetooth-audio. (Raadpleeg Het Blue- tooth-apparaatadres weergeven op bladzijde
56.)
! PH.B.Name view (sorteerwijze telefoonboek)
is niet beschikbaar voor mobiele telefoons die als gasttelefoon zijn geregistreerd.
! PH.B.Name view, Clear memory,
Number dial en Refuse calls zijn niet be-
schikbaar als een mobiele telefoon via het Bluetooth HSP profiel (Head Set Profile) is aangesloten.
! Als u een functie niet gebruikt binnen onge-
veer 30 seconden, keert het display automa­tisch terug naar de gewone weergave. Dit geldt niet voor Search&Connect,
Connection open, Connect phone, PH.B.Transfer, Disconnect phone, Number dial en Clear memory.
Verkrijgbare accessoires
59
Nl
Page 60
Hoofdstuk
06
Verkrijgbare accessoires
Verbinding maken met een mobiele telefoon
Zoeken naar beschikbare mobiele telefoons
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het functiemenu Search&Connect.
Raadpleeg Functies en bediening op de vorige bladzijde.
2 Druk op MULTI-CONTROL om beschik­bare mobiele telefoons te zoeken.
Tijdens het zoeken knippert Searching. Als er mobiele telefoons met Bluetooth draadloze technologie worden gevonden, wordt de naam daarvan weergegeven. Als de naam niet be­kend is, wordt Name not found weergegeven.
# Als dit toestel geen beschikbare mobiele tele­foons vindt, wordt Not found weergegeven.
3 Duw MULTI-CONTROL omhoog of om­laag om de naam te selecteren van het ap­paraat waarmee u verbinding wilt maken.
# Duw MULTI-CONTROL naar links of rechts om over te schakelen tussen het Bluetooth-adres en de naam van het apparaat.
4 Druk op MULTI-CONTROL om verbin­ding te maken met de geselecteerde mobi­ele telefoon.
Tijdens de verbindingsopbouw knippert Connecting. Controleer om de verbinding te voltooien de naam van het apparaat (Pioneer BT Unit) en voer de koppelingscode op de mo­biele telefoon in. Als de verbinding is gemaakt, wordt Connected weergegeven.
# De standaardinstelling van de pincode is
0000. U kunt deze code wijzigen. Raadpleeg De pincode invoeren voor Bluetooth draadloze verbin­ding op bladzijde 48.
Verbinding maken vanaf een mobiele telefoon
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het functiemenu Connection open.
Raadpleeg Functies en bediening op de vorige bladzijde.
2 Druk op MULTI-CONTROL om de verbin­ding te openen. Always waiting knippert en het toestel is
stand-by om verbinding te maken met een mo­biele telefoon.
3 Maak de verbinding met dit toestel vanaf de mobiele telefoon.
# De standaardinstelling van de pincode is
0000. U kunt deze code wijzigen. Raadpleeg De pincode invoeren voor Bluetooth draadloze verbin­ding op bladzijde 48.
De verbinding met een mobiele telefoon verbreken
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het functiemenu Disconnect phone.
Raadpleeg Functies en bediening op de vorige bladzijde. De apparaatnaam van de verbonden telefoon verschijnt op het display.
2 Druk op MULTI-CONTROL om de verbin­ding met de mobiele telefoon te verbre­ken.
Als de verbinding is verbroken, wordt Disconnected weergegeven.
Een aangesloten mobiele telefoon registreren
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het functiemenu Set phone.
Raadpleeg Functies en bediening op de vorige bladzijde.
60
Nl
Page 61
Verkrijgbare accessoires
Hoofdstuk
06
2 Duw MULTI-CONTROL omhoog of om­laag en selecteer onder welke toewijzing de telefoon gepaird wordt. P1 (gebruikerstelefoon 1)P2 (gebruikerstele-
foon 2)P3 (gebruikerstelefoon 3)G1 (gast­telefoon 1)G2 (gasttelefoon 2)
# Duw MULTI-CONTROL naar links of rechts om over te schakelen tussen het Bluetooth-adres en de naam van het apparaat. # Als u een registratienummer selecteert, kunt u zien of er al een telefoon aan dat nummer is toegewezen. Als het nummer leeg is, wordt No data weergegeven. Als het registratienummer al bezet is, verschijnt de naam van de telefoon. Als u een geregistreerde telefoon door een an­dere telefoon wilt vervangen, moet u eerst de ge­registreerde telefoon verwijderen. Raadpleeg Een geregistreerde telefoon verwijderen op deze blad­zijde voor meer informatie.
3 Druk op MULTI-CONTROL om de aange­sloten telefoon te registreren.
Als de registratie is voltooid, wordt Reg.Completed weergegeven.
# Als de registratie is mislukt, wordt Reg.ERROR weergegeven. Ga in dit geval terug naar stap 1 en probeer het opnieuw.
Een geregistreerde telefoon verwijderen
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het functiemenu Delete phone.
Raadpleeg Functies en bediening op bladzijde
59.
2 Duw MULTI-CONTROL omhoog of om­laag en selecteer onder welke toewijzing de telefoon gepaird wordt. P1 (gebruikerstelefoon 1)P2 (gebruikerstele-
foon 2)P3 (gebruikerstelefoon 3)G1 (gast­telefoon 1)G2 (gasttelefoon 2)
# Duw MULTI-CONTROL naar links of rechts om over te schakelen tussen het Bluetooth-adres en de naam van het apparaat.
# Als een registratienummer leeg is, verschijnt No data op het display en is de handeling niet mogelijk.
3 Duw MULTI-CONTROL naar rechts om Delete YES te selecteren. Delete YES wordt weergegeven. Het toestel is
nu gereed om de telefoon te verwijderen.
4 Druk op MULTI-CONTROL om de tele­foon te verwijderen.
Als de telefoon is verwijderd, wordt Deleted weergegeven.
Verbinding maken met een geregistreerde mobiele telefoon
Handmatig verbinding maken met een geregistreerde telefoon
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het functiemenu Connect phone.
Raadpleeg Functies en bediening op bladzijde
59.
2 Duw MULTI-CONTROL omhoog of om­laag en selecteer onder welke toewijzing de telefoon gepaird wordt. P1 (gebruikerstelefoon 1)P2 (gebruikerstele-
foon 2)P3 (gebruikerstelefoon 3)G1 (gast­telefoon 1)G2 (gasttelefoon 2)
# Duw MULTI-CONTROL naar links of rechts om over te schakelen tussen het Bluetooth-adres en de naam van het apparaat. # Als een registratienummer leeg is, verschijnt No data op het display en is de handeling niet mogelijk.
3 Druk op MULTI-CONTROL om verbin­ding te maken met de geselecteerde mobi­ele telefoon.
Terwijl er verbinding wordt gemaakt, wordt Connecting weergegeven. Als de verbinding is gemaakt, wordt Connected weergegeven.
Verkrijgbare accessoires
61
Nl
Page 62
Hoofdstuk
06
Verkrijgbare accessoires
Automatisch verbinding maken met een geregistreerde telefoon
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het functiemenu Auto connect.
Raadpleeg Functies en bediening op bladzijde
59.
2 Druk op MULTI-CONTROL om automa­tisch verbinding maken in te schakelen.
Als de mobiele telefoon gereed is voor een Bluetooth draadloze verbinding, wordt de ver­binding met dit toestel automatisch tot stand gebracht.
# Druk nogmaals op MULTI-CONTROL om de functie Automatisch verbinden uit te schakelen.
Het telefoonboek
Items naar het telefoonboek overzetten
In het telefoonboek kunt u maximaal 500 items opslaan. 300 voor Gebruiker 1, 150 voor Gebruiker 2 en 50 voor Gebruiker 3.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het functiemenu PH.B.Transfer.
Raadpleeg Functies en bediening op bladzijde
59.
2 Druk op MULTI-CONTROL om naar de stand-bymodus voor het overzetten van het telefoonboek te gaan. Transfer YES verschijnt op het display.
3 Druk op MULTI-CONTROL om het be­vestigingsscherm weer te geven. Transfer -/- verschijnt op het display.
4 Gebruik de mobiele telefoon om het te­lefoonboek over te zetten.
Gebruik de mobiele telefoon om het telefoon­boek over te zetten. Raadpleeg de handleiding van de mobiele telefoon voor meer informatie.
# Het display geeft aan hoeveel items er zijn overgezet en hoeveel items er in totaal moeten worden overgezet.
5 Data transferred wordt weergegeven als het overzetten van het telefoonboek is voltooid.
De sorteerwijze van het telefoonboek wijzigen
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het functiemenu PH.B.Name view.
Raadpleeg Functies en bediening op bladzijde
59.
Invert names YES verschijnt op het display.
2 Druk op MULTI-CONTROL om de sor­teerwijze voor de namen te wijzigen. Inverted verschijnt op het display en de sor-
teerwijze wordt gewijzigd. Door herhaaldelijk op MULTI-CONTROL te drukken, kunt u afwisselend sorteren op voor­naam of achternaam.
Een nummer uit het telefoonboek bellen
Belangrijk
Voordat u deze handeling uitvoert, moet u het voertuig veilig parkeren en op de handrem zetten.
Nadat u in het telefoonboek het gewenste nummer hebt gevonden, kunt u dat nummer selecteren en bellen.
1 Draai aan MULTI-CONTROL om de lijst weer te geven.
2 Druk op D/Scrl om het telefoonboek weer te geven.
Druk op D/Scrl en kies een van de volgende lijsten: TelefoonboekGemiste gesprekkenGekozen gesprekkenOntvangen gesprekken
3 Druk MULTI-CONTROL naar links of naar rechts om de eerste letter te selecte­ren van de naam die u zoekt.
62
Nl
Page 63
Verkrijgbare accessoires
Hoofdstuk
06
4 Druk op MULTI-CONTROL om items weer te geven.
Op het display worden de eerste drie namen in het telefoonboek weergegeven die met de ge­selecteerde letter beginnen (bijvoorbeeld Bar­bara, Barten Benwanneer u Bhad geselecteerd).
5 Duw MULTI-CONTROL omhoog of om­laag en selecteer de persoon in het tele­foonboek die u wilt bellen.
# U kunt de tekstinformatie verschuiven door D/ Scrl ingedrukt te houden.
6 Duw MULTI-CONTROL naar rechts om de gedetailleerde lijst van het geselec­teerde item weer te geven.
In de gedetailleerde lijst worden het telefoon­nummer, de naam en het genre (indien toege­wezen) van items weergegeven.
# U kunt de tekstinformatie verschuiven door D/ Scrl ingedrukt te houden.
# Als er meerdere telefoonnummers onder een item zijn opgeslagen, kunt u het gewenste num­mer selecteren door MULTI-CONTROL te draai­en. # Als u een ander item uit het telefoonboek wilt selecteren, duwt u MULTI-CONTROL naar links.
7 Druk op MULTI-CONTROL om het num­mer te bellen.
8 Duw MULTI-CONTROL omlaag om het gesprek te beëindigen.
1 Toon de gedetailleerde lijst van het ge­wenste item uit het telefoonboek.
Zie stap 1 t/m 6 in het volgende gedeelte voor uitleg hoe u dit doet. Raadpleeg Een nummer uit het telefoonboek bellen op de vorige blad­zijde.
2 Houd MULTI-CONTROL ingedrukt om het invoerscherm voor namen weer te geven. Edit name wordt weergegeven.
3 Druk op D/Scrl en selecteer het ge­wenste tekentype.
Telkens als u D/Scrl drukt, selecteert u een ander tekentype in onderstaande volgorde: Alfabet (hoofdletters), cijfers en symbolenal­fabet (kleine letters)cijfers en symbolen Europese tekens, zoals letters met accenten (bijv. á, à, ä, ç) of Russische tekens
# Houd D/Scrl ingedrukt om te wisselen tussen de Europese tekenset (ISO 8859-1) en Russische tekenset (ISO 8859-5). # Europese en Russische tekens kunnen niet door elkaar worden gebruikt.
4 Duw MULTI-CONTROL omhoog of om­laag om een letter te selecteren.
# Om een letter te vervangen door een spatie, selecteert u _(liggend streepje).
5 Duw MULTI-CONTROL naar links of rechts om de cursor naar de vorige of vol­gende tekenpositie te verplaatsen.
Verkrijgbare accessoires
De naam van een item in het telefoonboek wijzigen
Belangrijk
Voordat u deze handeling uitvoert, moet u het voertuig veilig parkeren en op de handrem zetten.
U kunt de namen van de items in het telefoon­boek wijzigen. Een naam kan maximaal 16 te­kens lang zijn.
6 Druk op MULTI-CONTROL om de nieu­we naam op te slaan.
Telefoonnummers wijzigen
Belangrijk
Voordat u deze handeling uitvoert, moet u het voertuig veilig parkeren en op de handrem zetten.
U kunt de nummers in het telefoonboek wijzi­gen. Een telefoonnummer kan maximaal 24 cijfers lang zijn.
Nl
63
Page 64
Hoofdstuk
06
Verkrijgbare accessoires
1 Toon de gedetailleerde lijst van het ge­wenste item uit het telefoonboek.
Zie stap 1 t/m 6 in het volgende gedeelte voor uitleg hoe u dit doet. Raadpleeg Een nummer uit het telefoonboek bellen op bladzijde 62.
2 Houd MULTI-CONTROL ingedrukt om het invoerscherm voor namen weer te geven. Edit name wordt weergegeven.
3 Draai MULTI-CONTROL om naar het in­voerscherm voor nummers te gaan. Edit name (invoerscherm naam) Edit number (invoerscherm nummer) Clear memory (scherm voor geheugen wis-
sen)
4 Duw MULTI-CONTROL naar links of rechts om de cursor te verplaatsen naar het nummer dat u wilt wijzigen.
5 Duw MULTI-CONTROL omhoog of om­laag om nummers te wijzigen.
Herhaal deze stappen totdat u alle wijzigingen hebt gemaakt.
6 Druk op MULTI-CONTROL om het nieu­we nummer op te slaan.
Een item uit het telefoonboek wissen
Belangrijk
Voordat u deze handeling uitvoert, moet u het voertuig veilig parkeren en op de handrem zetten.
1 Toon de gedetailleerde lijst van het ge­wenste item uit het telefoonboek.
Zie stap 1 t/m 6 in het volgende gedeelte voor uitleg hoe u dit doet. Raadpleeg Een nummer uit het telefoonboek bellen op bladzijde 62.
2 Houd MULTI-CONTROL ingedrukt om het invoerscherm voor namen weer te geven. Edit name wordt weergegeven.
3 Draai MULTI-CONTROL om naar het scherm voor het wissen van het geheugen te gaan. Edit name (invoerscherm naam) Edit number (invoerscherm nummer) Clear memory (scherm voor geheugen wis-
sen)
4 Duw MULTI-CONTROL naar rechts om het bevestigingsscherm weer te geven. Clear memory YES wordt weergegeven.
# Als u het geselecteerde onderdeel niet wilt wissen, duwt u MULTI-CONTROL naar links. Het display keert terug naar de normale weergave.
5 Druk op MULTI-CONTROL om het item uit het telefoonboek te verwijderen. Cleared wordt weergegeven.
Het item is verwijderd uit het telefoonboek. Het display keert terug naar de invoerlijst van het telefoonboek.
De gespreksgeschiedenis
Belangrijk
Voordat u deze handeling uitvoert, moet u het voertuig veilig parkeren en op de handrem zetten.
De gespreksgeschiedenis is een overzicht van de twaalf meest recent gekozen, ontvangen en gemiste gesprekken. U kunt de gespreksge­schiedenis doorbladeren en vanuit de ge­spreksgeschiedenis nummers bellen.
1 Draai aan MULTI-CONTROL om de lijst weer te geven.
2 Druk op D/Scrl om het telefoonboek weer te geven.
Druk op D/Scrl en kies een van de volgende lijsten: TelefoonboekGemiste gesprekkenGekozen gesprekkenOntvangen gesprekken
# Zie Het telefoonboek op bladzijde 62 voor meer informatie over het telefoonboek.
64
Nl
Page 65
Verkrijgbare accessoires
Hoofdstuk
06
# Als er in de geselecteerde lijst geen telefoon­nummers zijn opgeslagen, wordt No data weer­gegeven.
3 Draai MULTI-CONTROL om een tele­foonnummer te selecteren.
Draai MULTI-CONTROL om door de telefoon­nummers in de lijst te bladeren.
# Als het nummer al in het telefoonboek staat, wordt de bijbehorende naam weergegeven. # U kunt het telefoonnummer ook wijzigen door
MULTI-CONTROL omhoog of omlaag te duwen.
4 Duw MULTI-CONTROL naar rechts om de gedetailleerde lijst weer te geven.
In de gedetailleerde lijst worden de naam en het telefoonnummer weergegeven.
# Als het nummer al in het telefoonboek voor­komt, wordt de naam ook weergegeven. # Door MULTI-CONTROL te draaien, gaat u naar het vorige of volgende telefoonnummer in de gedetailleerde lijst. # Als u een functie niet binnen ongeveer 30 se­conden gebruikt, keert het display automatisch terug naar de gewone weergave. Dit geldt niet voor De naam van een item in het telefoonboek wijzigen en Telefoonnummers wijzigen.
5 Druk op MULTI-CONTROL om het num­mer te bellen.
# Houd voor een internationaal telefoongesprek
MULTI-CONTROL ingedrukt om + aan het tele­foonnummer toe te voegen.
6 Duw MULTI-CONTROL omlaag om het gesprek te beëindigen.
Iemand opbellen door het telefoonnummer in te voeren
Belangrijk
Voordat u deze handeling uitvoert, moet u het voertuig veilig parkeren en op de handrem zetten.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het functiemenu Number dial.
Raadpleeg Functies en bediening op bladzijde
59.
2 Duw MULTI-CONTROL omhoog of om­laag om een nummer te selecteren.
3 Duw MULTI-CONTROL naar links of rechts om de cursor naar de vorige of vol­gende positie te verplaatsen.
# U kunt maximaal 24 cijfers invoeren.
4 Als u het nummer hebt ingevoerd, drukt u op MULTI-CONTROL.
De nummerbevestiging verschijnt.
# Als u MULTI-CONTROL naar rechts duwt ter- wijl het bevestigingsscherm wordt weergegeven, keert u terug naar het nummerinvoerscherm en kunt u het telefoonnummer opnieuw invoeren.
5 Druk op MULTI-CONTROL om het num­mer te bellen.
6 Duw MULTI-CONTROL omlaag om het gesprek te beëindigen.
Het geheugen wissen
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het functiemenu Clear memory.
Raadpleeg Functies en bediening op bladzijde
59.
2 Duw MULTI-CONTROL omhoog of om­laag en selecteer een onderdeel.
Telkens wanneer u MULTI-CONTROL omhoog­of omlaagduwt, worden de items in onder­staande volgorde geselecteerd: Phone book (telefoonboek)Missed calls (gemiste gesprekken)Dialed calls (gekozen gesprekken)Received calls (ontvangen ge­sprekken)Dial preset (voorkeuzenummers) All clear (volledige geheugen wissen)
# Selecteer All clear als u het gehele telefoon- boek, alle gekozen/ontvangen/gemiste gesprek­ken en alle voorkeuzenummers wilt verwijderen.
Verkrijgbare accessoires
65
Nl
Page 66
Hoofdstuk
06
Verkrijgbare accessoires
# Als er een gasttelefoon via Bluetooth draad­loze technologie op dit toestel is aangesloten, kunt u Phone book niet selecteren.
3 Duw MULTI-CONTROL naar rechts om het onderdeel te selecteren dat u wilt wis­sen. Clear memory YES wordt weergegeven. Het
toestel is nu gereed om het geheugen te wis­sen.
# Als u het geselecteerde onderdeel niet wilt wissen, duwt u MULTI-CONTROL naar links. Het display keert terug naar de normale weergave.
4 Druk op MULTI-CONTROL om het uit het geheugen te wissen. Cleared wordt weergegeven en de gegevens
van het geselecteerde onderdeel zijn uit het geheugen van dit toestel gewist.
Automatisch weigeren instellen
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het functiemenu Refuse calls.
Raadpleeg Functies en bediening op bladzijde
59.
2 Druk op MULTI-CONTROL om de functie automatisch gesprekken weigeren in te schakelen.
# Druk nogmaals op MULTI-CONTROL om de functie automatisch gesprekken weigeren uit te schakelen.
Automatisch beantwoorden instellen
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het functiemenu Auto answer.
Raadpleeg Functies en bediening op bladzijde
59.
2 Druk op MULTI-CONTROL om de functie Automatisch beantwoorden in te schake­len.
# Druk nogmaals op MULTI-CONTROL om de functie Automatisch beantwoorden uit te schake­len.
Het belsignaal in- of uitschakelen
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het functiemenu Ring tone.
Raadpleeg Functies en bediening op bladzijde
59.
2 Druk op MULTI-CONTROL om het be­lsignaal in te schakelen.
# Druk nogmaals op MULTI-CONTROL om het belsignaal uit te schakelen.
Echo- en ruisonderdrukking
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het functiemenu Echo cancel.
Raadpleeg Functies en bediening op bladzijde
59.
2 Druk op MULTI-CONTROL om echo on­derdrukken in te schakelen.
# Druk opnieuw op MULTI-CONTROL als u echo onderdrukken wilt uitschakelen.
Multi-cd-speler
Basisbediening
U kunt via dit toestel een los verkrijgbare multi­cd-speler bedienen. ! Alleen de functies die in dit gedeelte worden
besproken kunnen worden gebruikt.
! Multi-cd-spelers voor 50 discs ondersteunen
alleen de functies die in deze handleiding worden beschreven.
66
Nl
Page 67
!"
#
$
Verkrijgbare accessoires
Hoofdstuk
06
! Dit toestel ondersteunt niet de functies voor
disctitellijsten voor een multi-cd-speler voor 50 discs. Raadpleeg Discs selecteren uit de disctitellijst op bladzijde 70 voor meer infor­matie over de functies voor titellijsten van discs.
1 Discnummerindicator 2 Fragmentnummerindicator 3 Spanningsindicator
Geeft de accuspanning aan.
! De waarde die de indicator aangeeft kan
afwijken van de werkelijke spanning.
4 Weergavetijdindicator
% Een disc selecteren
Duw MULTI-CONTROL omhoog of omlaag.
% Vooruit of achteruit spoelen
Houd MULTI-CONTROL naar links of naar rechts ingedrukt.
% Een fragment selecteren
Duw MULTI-CONTROL naar links of naar rechts.
Opmerkingen
! Wanneer de multi-cd-speler klaar is met de
voorbereidingen, verschijnt READY op het dis­play.
! Als er een foutmelding wordt weergegeven,
raadpleeg dan de handleiding van de multi­cd-speler.
! Als er geen discs in het magazijn van de
multi-cd-speler zijn geplaatst, verschijnt NO DISC op het display.
Functies voor cd-text
U kunt deze functies uitsluitend gebruiken met een voor cd-text geschikte multi-cd-speler.
De bediening is gelijk aan die van de inge­bouwde cd-speler. Raadpleeg De tekstinformatie van de disc weer- geven op bladzijde 19.
Geavanceerde bediening
U kunt Compression (compressie en DBE) al­leen gebruiken met een multi-cd-speler die deze functie ondersteunt.
1 Druk op MULTI-CONTROL om het hoofdmenu weer te geven.
2 Selecteer met MULTI-CONTROL de me­nuoptie FUNCTION.
Draai aan de knop om een andere menuoptie te selecteren. Druk erop om uw keuze te be­vestigen.
3 Draai aan MULTI-CONTROL om de func­tie te selecteren. Play mode (herhaalde weergave) Random mode (willekeurige weergave) Scan mode (scanweergave)Pause (pauze) Compression (compressie en DBE) ITS play mode (ITS-weergave)ITS memo
(ITS-programmering)TitleInput "A" (discti­telinvoer)
# Als u een functie niet binnen ongeveer 30 se­conden gebruikt, keert het display automatisch terug naar de gewone weergave. Dit geldt niet voor ITS memo en TitleInput "A". # Als u een cd-text-disc afspeelt op een met cd­text compatibele multi-cd-speler, kunt u TitleInput "A" niet gebruiken. Op een cd-text­disc is de disctitel namelijk al vastgelegd.
Functies en bediening
De bediening van de functies Play mode, Random mode, Scan mode, Pause en TitleInput "A" is in principe gelijk aan de be-
diening van deze functies op de ingebouwde cd-speler.
Verkrijgbare accessoires
67
Nl
Page 68
Hoofdstuk
06
Verkrijgbare accessoires
Functienaam Gebruik
Raadpleeg Een herhaalbereik selec­teren op bladzijde 21.
De herhaalbereiken die u kunt se­lecteren zijn echter verschillend van de ingebouwde cd-speler. De multi-cd-speler heeft de volgende
Play mode
Random mode
Scan mode
Pause
TitleInput "A"
Opmerkingen
! Druk op B om terug te keren naar het weerga-
vedisplay.
! Als u tijdens de herhaalde weergave een an-
dere disc selecteert, wordt het herhaalbereik gewijzigd in M-CD repeat.
! Als u tijdens Track repeat een fragment zoekt
of vooruit- of achteruitspoelt, wordt het bereik voor herhaalde weergave gewijzigd in Disc repeat.
! Wanneer het scannen van fragmenten of
discs is voltooid, wordt de normale weergave van de fragmenten hervat.
herhaalbereiken: ! M-CD repeat – Alle discs in de
multi-cd-speler herhalen
! Track repeat – Alleen het huidi-
ge fragment herhalen
! Disc repeat – De huidige disc
herhalen
Raadpleeg Fragmenten in willekeu- rige volgorde afspelen op bladzijde
21.
Raadpleeg Mappen en fragmenten scannen op bladzijde 21.
Raadpleeg Het afspelen onderbre- ken op bladzijde 22.
Raadpleeg Disctitels invoeren op bladzijde 22.
Compressie en extra basversterking
U kunt deze functies alleen gebruiken met een daarvoor geschikte multi-cd-speler.
Met de functies voor compressie (COMP) en dynamische basversterking (DBE, Dynamic
Bass Emphasis) kunt u de geluidskwaliteit van de multi-cd-speler aanpassen.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het functiemenu Compression.
Raadpleeg Geavanceerde bediening op de vo­rige bladzijde.
# Als de multi-cd-speler niet geschikt is voor de COMP/DBE-functie, verschijnt No COMP op het display wanneer u deze functie selecteert.
2 Druk op MULTI-CONTROL en selecteer de gewenste instelling. COMP OFFCOMP 1COMP 2 COMP OFFDBE 1DBE 2
ITS-speellijsten
Met ITS (Instant Track Selection) kunt u een speellijst met uw favoriete fragmenten samen­stellen van de discs die in het magazijn van de multi-cd-speler zijn geplaatst. Als u uw favor­iete fragmenten aan de speellijst hebt toege­voegd, kunt u de ITS-weergave inschakelen om de geselecteerde fragmenten af te spelen. Met ITS kunt u voor maximaal 100 discs (met de disctitels), per disc tot 99 fragmenten invoe­ren en afspelen. (Bij multi-cd-spelers die vóór de CDX-P1250 en CDX-P650 zijn verkocht, kun­nen maximaal 24 fragmenten in de speellijst worden opgeslagen.)
Een speellijst met ITS­programmering samenstellen
1 Speel een cd af die u wilt programme­ren.
Duw MULTI-CONTROL omhoog of omlaag om de cd te selecteren.
2 Selecteer met MULTI-CONTROL in het functiemenu ITS memo.
Raadpleeg Geavanceerde bediening op de vo­rige bladzijde.
3 Selecteer het gewenste fragment door MULTI-CONTROL naar links of rechts te duwen.
68
Nl
Page 69
Verkrijgbare accessoires
Hoofdstuk
06
4 Duw MULTI-CONTROL omhoog om het huidige fragment in de speellijst op te slaan. Memory complete wordt weergegeven en de
huidige selectie wordt aan de speellijst toege­voegd.
5 Druk op B om terug te keren naar het weergavedisplay.
Opmerking
Als er gegevens voor 100 discs in het geheugen zijn opgeslagen, worden de gegevens van de oudste disc door de nieuwe overschreven.
De ITS-speellijst afspelen
Met ITS-weergave kunt u de fragmenten afspe­len die u in de ITS-speellijst hebt ingevoerd. Als u de ITS-weergave inschakelt, worden de fragmenten uit de ITS-lijst in de multi-cd-speler afgespeeld.
1 Selecteer het herhaalbereik.
Raadpleeg Fragmenten in willekeurige volgorde afspelen op bladzijde 21.
2 Selecteer met MULTI-CONTROL in het functiemenu ITS play mode.
Raadpleeg Geavanceerde bediening op blad­zijde 67.
3 Druk op MULTI-CONTROL om de ITS­weergave in te schakelen. ITS play verschijnt op het display. Het afspe-
len begint met de fragmenten van de speellijst binnen het eerder geselecteerde bereik, M-CD repeat of Disc repeat.
# Als er geen fragmenten in het huidige bereik voor ITS-weergave zijn geprogrammeerd, ver­schijnt ITS empty op het display. # Druk nogmaals op MULTI-CONTROL om de ITS-weergave uit te schakelen.
Een fragment uit de ITS-speellijst verwijderen
U kunt een fragment uit de ITS-speellijst ver­wijderen als de ITS-weergave aan staat. Als de ITS-weergave al is geactiveerd, gaat u verder met stap 2. Als de ITS-weergave is uitge­schakeld, gebruikt u MULTI-CONTROL.
1 Speel de cd af waarvan u een fragment uit de ITS-speellijst wilt verwijderen en schakel de ITS-weergave in.
Raadpleeg De ITS-speellijst afspelen op deze bladzijde.
2 Selecteer met MULTI-CONTROL in het functiemenu ITS memo.
Raadpleeg Geavanceerde bediening op blad­zijde 67.
3 Selecteer het gewenste fragment door MULTI-CONTROL naar links of rechts te duwen.
4 Duw MULTI-CONTROL omlaag om het fragment uit de ITS-speellijst te verwijde­ren.
Het huidige fragment wordt uit de ITS-speel­lijst verwijderd en het volgende fragment wordt afgespeeld.
# Als de speellijst geen fragmenten binnen het huidige bereik bevat, wordt ITS empty weergege­ven en wordt de disc normaal afgespeeld.
5 Druk op B om terug te keren naar het weergavedisplay.
Een cd uit de ITS-speellijst verwijderen
U kunt alle fragmenten van een cd uit de ITS­speellijst verwijderen als de ITS-weergave uit staan.
1 Speel de cd af die u wilt verwijderen.
Duw MULTI-CONTROL omhoog of omlaag om de cd te selecteren.
Verkrijgbare accessoires
69
Nl
Page 70
Hoofdstuk
06
Verkrijgbare accessoires
2 Selecteer met MULTI-CONTROL in het functiemenu ITS memo.
Raadpleeg Geavanceerde bediening op blad­zijde 67.
3 Duw MULTI-CONTROL omlaag om alle fragmenten van de huidige cd uit de ITS­speellijst te verwijderen.
Alle fragmenten van de spelende cd worden uit de speellijst verwijderd en
Memory deleted wordt weergegeven.
4 Druk op B om terug te keren naar het weergavedisplay.
Functies voor disctitels
U kunt cd-titels invoeren en laten weergeven. Daarna kunt u eenvoudig naar de disc zoeken die u wilt afspelen.
Disctitels invoeren
Gebruik de invoerfunctie voor disctitels om maximaal 100 cd-titels (met ITS-speellijst) in de multi-cd-speler op te slaan. Een titel kan maximaal 10 tekens lang zijn. Raadpleeg Disctitels invoeren op bladzijde 22 voor meer informatie over de bediening. ! De titels blijven in het geheugen bewaard,
zelfs als de disc uit het magazijn wordt ver­wijderd. Ze worden opgeroepen als de disc weer in het toestel wordt geplaatst.
! Als er gegevens voor 100 discs in het ge-
heugen zijn opgeslagen, worden de gege­vens van de oudste disc door de nieuwe overschreven.
Disctitels weergeven
% Druk op D/Scrl om de gewenste tekstin­formatie te selecteren.
! Cds met ingevoerde titel
Weergavetijd
! Cd-text-discs
Weergavetijd fragmenttitel disctitel
: disctitel en weergavetijd
: naam artiest disc en : : naam artiest disc en :
: disctitel en : fragmenttitel
: naam artiest fragment en : frag­menttitel tijd
# U kunt de tekstinformatie verschuiven door D/ Scrl ingedrukt te houden.
: fragmenttitel en weergave-
Discs selecteren uit de disctitellijst
In de disctitellijst krijgt u een overzicht van de in de multi-cd-speler ingevoerde disctitels. Zo kunt u gemakkelijk de gewenste disc kiezen om af te spelen.
% Gebruik MULTI-CONTROL om de ge­wenste disctitel te selecteren.
Draai aan de knop om een andere disctitel te selecteren. Druk op de knop om het afspelen te starten.
# U kunt ook een andere disctitel kiezen door MULTI-CONTROL omhoog of omlaag te duwen. # Duw tijdens het afspelen van een cd-text-disc MULTI-CONTROL naar rechts om een lijst weer te geven met de fragmenten op de geselecteerde disc. Duw MULTI-CONTROL naar links om terug te keren naar de disclijst. # Als er geen titel voor een disc is ingevoerd, wordt NO TITLE weergegeven. # Als er geen disc in het magazijn is geplaatst, verschijnt NO DISC naast het discnummer.
# U kunt de tekstinformatie verschuiven door D/ Scrl ingedrukt te houden.
# Als de lijst niet binnen ongeveer 30 seconden wordt gebruikt, keert het display automatisch terug naar het normale display.
Dvd-speler
Basisbediening
U kunt via dit toestel een los verkrijgbare dvd­speler of multi-dvd-speler bedienen.
70
Nl
Page 71
! " # $
%&
Verkrijgbare accessoires
Hoofdstuk
06
Raadpleeg de handleiding van de (multi-)dvd­speler voor meer informatie over de bediening ervan. In dit gedeelte vindt u informatie over de bediening van de dvd-speler met dit toestel voor zover die afwijkt van de informatie in de handleiding van de (multi-)dvd-speler.
1 DVD-V/VCD/CD/MP3/WMA-indicator
Deze geeft het type disc aan dat wordt afge­speeld.
2 Discnummerindicator
Geeft het nummer weer van de disc die mo­menteel wordt afgespeeld als u een multi-dvd­speler gebruikt.
3 Titel-/Mapnummerindicator
Deze toont de titel (dvd-video) of het mapnum­mer (gecomprimeerde audio) van de selectie die momenteel wordt afgespeeld.
4 Hoofdstuk-/Fragmentnummerindicator
Deze toont het nummer van het hoofdstuk (dvd-video) of fragment (video-cd, cd of ge­comprimeerde audio) dat momenteel wordt afgespeeld.
5 Spanningsindicator
Geeft de accuspanning aan.
! De waarde die de indicator aangeeft kan
afwijken van de werkelijke spanning.
6 Weergavetijdindicator
% Een hoofdstuk/fragment selecteren
Duw MULTI-CONTROL naar links of naar rechts.
% Vooruit of achteruit spoelen
Houd MULTI-CONTROL naar links of naar rechts ingedrukt.
# Als u gecomprimeerde audio afspeelt, hoort u geen geluid bij vooruit- of achteruitspoelen.
% Een disc/titel selecteren VCD/CD: Duw MULTI-CONTROL omhoog of
omlaag. DVD-V/MP3/WMA: Houd MULTI-CONTROL omhoog of omlaag ingeduwd.
% Een map selecteren
Duw MULTI-CONTROL omhoog of omlaag.
# U kunt deze functie alleen gebruiken als er op dit toestel een dvd-speler is aangesloten die ge­comprimeerde audiobestanden kan afspelen. # Mappen die geen gecomprimeerde audiobe­standen bevatten, kunnen niet geselecteerd wor­den.
Geavanceerde bediening
1 Druk op MULTI-CONTROL om het hoofdmenu weer te geven.
2 Selecteer met MULTI-CONTROL de me­nuoptie FUNCTION.
Draai aan de knop om een andere menuoptie te selecteren. Druk erop om uw keuze te be­vestigen.
3 Draai aan MULTI-CONTROL om de func­tie te selecteren.
Tijdens het afspelen van een dvd-video of video-cd
Play mode (herhaalde weergave)Pause (pauze)
Tijdens het afspelen van een cd
Play mode (herhaalde weergave) Random mode (willekeurige weergave) Scan mode (scanweergave)Pause (pauze)
ITS play mode (ITS-weergave)ITS memo (ITS-invoer)TitleInput "A" (disctitelinvoer)
Tijdens het afspelen van gecomprimeerde audio
Play mode (herhaalde weergave) Random mode (willekeurige weergave) Scan mode (scanweergave)Pause (pauze)
# Druk op B om terug te keren naar het weerga- vedisplay.
Verkrijgbare accessoires
71
Nl
Page 72
Hoofdstuk
06
Verkrijgbare accessoires
# Als u een functie niet binnen ongeveer 30 se­conden gebruikt, keert het display automatisch terug naar de gewone weergave. Dit geldt niet voor ITS memo en TitleInput "A".
Functies en bediening
De bediening van de functies Play mode, Random mode, Scan mode, Pause en TitleInput "A" is in principe gelijk aan de be-
diening van deze functies op de ingebouwde cd-speler. De functies ITS play mode en ITS memo zijn in principe gelijk aan die van de multi-cd-spe­ler.
Functienaam Gebruik
Raadpleeg Een herhaalbereik selec­teren op bladzijde 21.
Het herhaalbereik dat u kunt selec­teren hangt echter af van het type disc of systeem. Het herhaalbereik van de dvd-speler/multi-dvd-speler is als volgt: U kunt deze functie niet gebruiken tijdens PBC-weergave van video-
Play mode
Random mode
Scan mode
Pause
ITS play mode
ITS memo
TitleInput "A"
cds. ! Disc repeat – De huidige disc
herhalen
! Folder repeat – De huidige
map herhalen
! Title repeat – Alleen de huidi-
ge titel herhalen
! Chapter repeat – Alleen het
huidige hoofdstuk herhalen
! Track repeat – Het huidige
fragment herhalen
Raadpleeg Fragmenten in willekeu- rige volgorde afspelen op bladzijde
21.
Raadpleeg Mappen en fragmenten scannen op bladzijde 21.
Raadpleeg Het afspelen onderbre- ken op bladzijde 22.
Raadpleeg ITS-speellijsten op blad-
zijde 68.
Raadpleeg ITS-speellijsten op blad­zijde 68.
Raadpleeg Disctitels invoeren op bladzijde 22.
Opmerkingen
! Als u tijdens de herhaalde weergave een an-
dere disc selecteert, wordt het herhaalbereik gewijzigd in Disc repeat.
! Als u tijdens het afspelen van een video-cd of
cd een fragment zoekt of snel vooruit- of ach­teruitspoelt tijdens Track repeat, wordt het herhaalbereik gewijzigd in Disc repeat.
! Als u tijdens de het afspelen van gecompri-
meerde audio een andere map kiest, wordt het herhaalbereik gewijzigd in Disc repeat.
! Als u tijdens het afspelen van gecompri-
meerde audio een fragment zoekt of snel voor­uit- of achteruitspoelt tijdens Track repeat, wordt het herhaalbereik gewijzigd in Folder repeat.
! Een multi-dvd-speler met ITS-functies en dis-
ctitelfuncties kan ook op dit toestel worden aangesloten. In dat geval kunnen ITS play mode, ITS memo en de invoerfunc­tie voor disctitels bediend worden.
! De ITS-functie van een dvd-speler verschilt
enigszins van de ITS-weergave met een multi­cd-speler. Bij een multi-dvd-speler heeft ITS­weergave alleen betrekking op het afspelen van cds. Raadpleeg ITS-speellijsten op blad­zijde 68 voor meer informatie.
Tv-tuner
Basisbediening
U kunt via dit toestel een los verkrijgbare tv­tuner bedienen.
72
Nl
Page 73
! "
#
$
Verkrijgbare accessoires
Hoofdstuk
06
Raadpleeg de handleiding van de tv-tuner voor meer informatie over de bediening van de tv­tuner. In dit gedeelte vindt u informatie over de bediening van de tv-tuner met dit toestel voor zover die afwijkt van de handleiding van de tv­tuner.
1 Frequentiebandindicator 2 Voorkeuzenummerindicator 3 Spanningsindicator
Geeft de accuspanning aan.
! De waarde die de indicator aangeeft kan
afwijken van de werkelijke spanning.
4 Zenderindicator
% Een frequentieband selecteren
Druk op B.
% Een zender selecteren (stap voor stap)
Duw MULTI-CONTROL naar links of naar rechts.
% Automatisch afstemmen
Houd MULTI-CONTROL even naar links of naar rechts ingedrukt en laat deze weer los.
Opmerkingen
! U kunt met TV-1 of TV-2 een frequentieband
selecteren.
! U kunt het automatisch afstemmen annuleren
door MULTI-CONTROL naar links of naar rechts te duwen.
! Als u MULTI-CONTROL naar links of naar
rechts duwt en vasthoudt, kunt u zenders overslaan. Het automatisch afstemmen begint zodra u MULTI-CONTROL loslaat.
Zenders opslaan en oproepen
U kunt 12 zenders opslaan zodat u deze later eenvoudig en snel kunt oproepen. ! Voor elke band kunnen 12 zenders in het
geheugen worden opgeslagen.
1 Gebruik MULTI-CONTROL om de gese­lecteerde zender in het geheugen op te slaan.
Draai aan de knop om een ander voorkeuze­nummer te selecteren. Houd de knop inge­drukt om de frequentie op te slaan.
2 Gebruik MULTI-CONTROL om de ge­wenste zender te selecteren.
Draai aan de knop om een andere zender te kiezen. Druk op de knop om deze te selecte­ren.
# U kunt ook een andere zender zoeken door MULTI-CONTROL omhoog of omlaag te duwen. # Als de lijst niet binnen ongeveer 30 seconden wordt gebruikt, keert het display automatisch terug naar het normale display. # U kunt de zenders die aan voorkeuzetoetsen zijn toegewezen ook opvragen door MULTI-CONTROL omhoog of omlaag te duwen.
De sterkste zenders op volgorde opslaan (BSSM)
1 Druk op MULTI-CONTROL om het hoofdmenu weer te geven.
2 Gebruik MULTI-CONTROL en selecteer FUNCTION om BSSM weer te geven.
3 Druk op MULTI-CONTROL om BSSM in te schakelen. Searching begint te knipperen. Terwijl Searching knippert, worden de 12 sterkste
zenders opgeslagen, te beginnen bij de laagste zender. Als het zoeken is voltooid, ver­schijnt de lijst met voorkeuzezenders.
# Druk opnieuw op MULTI-CONTROL om het opslaan te annuleren.
Verkrijgbare accessoires
73
Nl
Page 74
Hoofdstuk
06
Verkrijgbare accessoires
4 Gebruik MULTI-CONTROL om de ge­wenste zender te selecteren.
Draai aan de knop om een andere zender te kiezen. Druk op de knop om deze te selecte­ren.
# U kunt ook een andere zender zoeken door MULTI-CONTROL omhoog of omlaag te duwen. # Druk op B om terug te keren naar het gewone display. # Als de lijst niet binnen ongeveer 30 seconden wordt gebruikt, keert het display automatisch terug naar het normale display.
74
Nl
Page 75
Aanvullende informatie
Aanhangsel
Foutmeldingen
Schrijf een foutmelding altijd nauwkeurig op en houd deze bij de hand als u contact op­neemt met uw leverancier of het dichtstbij­zijnde Pioneer-servicecentrum.
Ingebouwde cd-speler
Melding Oorzaak Maatregel
ERROR-11, 12, 17, 30
ERROR-10, 11, 12, 15, 17, 30, A0
ERROR-15 De geplaatste
ERROR-22, 23 Het cd-formaat
NO AUDIO De geplaatste
TRK SKIPPED De geplaatste
PROTECT Alle bestanden
Vuile disc Maak de disc
Bekraste disc Plaats een andere
Elektrisch of me­chanisch pro­bleem
disc bevat geen gegevens
kan niet worden afgespeeld
disc bevat geen bestanden die kunnen worden afgespeeld
disc bevat WMA­bestanden die door digital rights manage­ment (digitaal rechtenbeheer, DRM) zijn bevei­ligd
op de disc zijn door digital rights manage­ment (digitaal rechtenbeheer, DRM) beveiligd
schoon.
disc.
Zet het contact uit en weer aan, of schakel over naar een andere sig­naalbron en dan terug naar de cd­speler.
Plaats een andere disc.
Plaats een andere disc.
Plaats een andere disc.
Plaats een andere disc.
Plaats een andere disc.
USB-opslagapparaat
Melding Oorzaak Maatregel
NO AUDIO Geen songs Zet de audiobe-
Er is een USB -op­slagapparaat met ingeschakelde beveiliging aan­gesloten.
NO DEVICE Er is geen USB-
TRK SKIPPED Het aangesloten
PROTECT Alle bestanden
NOT COMPA­TIBLE
opslagapparaat of iPod aangeslo­ten op de USB­poort van dit toe­stel.
USB-opslagappa­raat bevat WMA­bestanden die door Windows Mediaä DRM 9/ 10 zijn beveiligd.
op het USB-op­slagapparaat zijn beveiligd met Windows Media DRM 9/10.
Het aangesloten USB-opslagappa­raat wordt door dit toestel niet ondersteund.
standen over naar het externe opslag­apparaat en maak verbinding.
Raadpleeg de in­structies bij het USB-opslagappa­raat om de beveili­ging uit te schakelen.
Sluit een compati­bel USB-opslagap­paraat aan.
Speel audiobestan­den af die niet door Windows Media DRM 9/10 zijn be­veiligd.
Zet op het USB-op­slagapparaat audi­obestanden die niet door Windows Media DRM 9/10 zijn beveiligd en probeer het op­nieuw.
Sluit een draag­baar USB-opslag­apparaat aan dat compatibel is met USB Mass Storage Class.
Aanvullende informatie
75
Nl
Page 76
Aanhangsel
Aanvullende informatie
Er is kortsluiting
CHECK USB
ERROR-19 Communicatie-
ERROR-23 Het USB-opslag-
opgetreden in de USB-aansluiting of de USB-kabel.
Het aangesloten USB-opslagappa­raat verbruikt meer dan 500 mA (maximaal toelaatbare stroomsterkte).
fout
apparaat is niet geformatteerd met de indeling FAT16 of FAT32.
Controleer of de USB-stekker en de USB-kabel niet er­gens ingeklemd zijn of beschadigd zijn.
Ontkoppel het USB-opslagappa­raat en gebruik het niet meer. Zet de contactschakelaar van het voertuig achtereenvolgens uit, dan in de ac­cessoirestand (ACC) of aan, en sluit ten slotte een compatibel USB­opslagapparaat aan.
Probeer de vol­gende mogelijkhe­den. – Zet het contact uit en dan weer aan. – Ontkoppel het USB-opslagappa­raat of werp het uit. – Schakel over naar een andere signaalbron. Schakel vervolgens terug naar de USB­signaalbron.
Gebruik een USB­opslagapparaat dat geformatteerd is met de indeling FAT16 of FAT32.
iPod
Melding Oorzaak Maatregel
ERROR-19 Communicatie-
ERROR-16, 18 Oude versie van
ERROR-A1 CHECK USB
NO SONGS Geen songs Zet de songs over
STOP Geen songs in de
NO DEVICE Er is geen USB-
fout
iPod-fout Verwijder de kabel
iPod
iPod-fout Verwijder de kabel
iPod is niet opge­laden, maar functioneert cor­rect
huidige lijst
opslagapparaat of iPod aangeslo­ten op de USB­poort van dit toe­stel.
Verwijder de kabel uit de iPod. Sluit de kabel weer aan als het hoofdmenu van de iPod wordt weergegeven. Reset de iPod.
uit de iPod. Sluit de kabel weer aan als het hoofdmenu van de iPod wordt weergegeven. Reset de iPod.
Update de versie van de iPod.
uit de iPod. Sluit de kabel weer aan als het hoofdmenu van de iPod wordt weergegeven. Reset de iPod.
Controleer of de kabel van de iPod niet is kortgeslo­ten, bijvoorbeeld contact maakt met metalen voorwer­pen. Zet daarna het contact uit en weer aan, of ontkoppel de iPod en sluit deze weer aan.
naar de iPod.
Selecteer een lijst die wel songs bevat.
Sluit een compati­bele iPod aan.
76
Nl
Page 77
Aanvullende informatie
Aanhangsel
Foutmeldingen tijdens de automatische TA en EQ­meting
Als een automatische TA en EQ-meting van de akoestische eigenschappen van het voertuig­interieur niet correct kan worden uitgevoerd, kan er op het display een foutmelding getoond worden. Raadpleeg in dat geval de onder­staande tabel met problemen en voorgestelde oplossingen. Probeer het daarna opnieuw.
Melding Oorzaak Maatregel
ERR:MIC check De microfoon is
ERR:High Band, ERR: High–Lch, ERR:High–Rch, ERR:Mid Band, ERR:Mid–Lch, ERR:Mid–Rch, ERR:Low Band, ERR: Low–Lch, ERR: Low–Rch, ERR: SUBWOOFER, ERR:SW-Lch, ERR:SW-Rch
ERR:Outside Noise
niet aangesloten.
De microfoon kan de meettoon van een luidspre­ker niet waarne­men.
Er is te veel om­gevingslawaai.
Controleer of de plug van de micro­foon goed is ge­plaatst in de microfooningang van het toestel.
! Controleer of de luidsprekers juist zijn aangesloten. ! Corrigeer de in­stelling van het in­gangsniveau van de versterker die op de luidsprekers is aangesloten. ! Plaats de micro­foon op de juiste manier.
! Parkeer het voer­tuig op een zo rus­tig mogelijke plaats en zet de motor, airconditio­ning en verwar­ming uit. ! Plaats de micro­foon op de juiste manier.
Richtlijnen voor het gebruik van discs en de speler
! Gebruik uitsluitend discs die voorzien zijn
van een van onderstaande twee logo s.
! Gebruik uitsluitend normale, ronde discs.
Gebruik geen discs met een andere vorm (shaped discs).
! Gebruik discs van 12 cm. Gebruik geen
discs van 8 cm.
! Plaats geen ander object dan een cd in de
cd-laadsleuf.
! Gebruik geen gebarste, gebroken, kromme
of op andere wijze beschadigde discs, omdat zulke discs de speler kunnen be­schadigen.
! Niet-gefinaliseerde cd-r/cd-rw-discs kunnen
niet worden afgespeeld.
! Raak de gegevenszijde van de disc niet
aan.
! Bewaar discs in het bijbehorende doosje
wanneer u ze niet gebruikt.
! Bewaar discs niet in een hete ruimte of in
direct zonlicht.
! Plak geen labels op discs, schrijf er niet op
en breng het oppervlak niet in aanraking met chemische middelen.
! Als u een cd reinigt, veegt u de disc van het
midden naar de buitenkant met een zachte doek schoon.
Aanvullende informatie
77
Nl
Page 78
Aanhangsel
Aanvullende informatie
! Condens en vochtvorming kunnen de werk-
ing van de speler tijdelijk negatief beïnvloe­den. Laat de speler in een warmere omgeving ongeveer een uur op tempera­tuur komen. Veeg vochtige schijven met een zachte doek schoon.
! Sommige discs kunnen niet worden afge-
speeld afhankelijk van het type disc, de in­deling ervan, de toepassing waarmee deze is opgenomen, de omgeving waarin deze wordt afgespeeld, de manier waarop deze wordt bewaard, enzovoort.
! Tekstinformatie wordt soms niet correct
weergegeven. Dat is afhankelijk van de ma­nier waarop de disc is opgenomen.
! Schokken tijdens het rijden van het voer-
tuig kunnen de disc laten overslaan.
! Lees de voor discs geldende voorzorgs-
maatregelen voordat u ze gebruikt.
DualDiscs
! DualDiscs zijn dubbelzijdige discs met aan
de ene kant een beschrijfbaar cd-oppervlak voor audio-opnamen en aan de andere kant een beschrijfbaar dvd-oppervlak voor video-opnamen.
! Aangezien de cd-zijde van DualDiscs niet
compatibel is met de algemene cd-stan­daard, is het wellicht niet mogelijk de cd­zijde op dit toestel af te spelen.
! Het regelmatig plaatsen en uitwerpen van
een DualDisc kan krassen veroorzaken op de disc wat tot afspeelproblemen leidt. In sommige gevallen kan een DualDisc vast komen te zitten in de cd-laadsleuf en niet meer worden uitgeworpen. Om problemen te voorkomen wordt aangeraden om op dit toestel geen DualDiscs af te spelen.
! Raadpleeg de informatie van de fabrikant
van de disc voor meer informatie over Dua­lDiscs.
Richtlijnen voor het gebruik van externe opslagapparaten en dit toestel
! Dit toestel kan audiobestanden afspelen op
een draagbare USB-audiospeler/USB-ge­heugen dat compatibel is met USB MSC (Mass Storage Class).
! Afhankelijk van het aangesloten USB-op-
slagapparaat kan het voorkomen dat dit toestel niet optimaal functioneert.
! Stel USB-opslagapparaten niet bloot aan
hoge temperaturen.
! Afhankelijk van het soort USB-opslagappa-
raat dat u gebruikt, kan het voorkomen dat het apparaat niet door dit toestel wordt her­kend of dat de bestanden niet correct wor­den afgespeeld.
! De bediening kan verschillen afhankelijk
van het type USB-opslagapparaat.
! USB-opslagapparaten kunnen niet via een
USB-hub op dit toestel worden aangeslo­ten.
! Gebruik de USB-poort uitsluitend om USB-
opslagapparaten aan te sluiten.
! Maak het USB-opslagapparaat stevig vast
voordat u gaat rijden. Zorg dat het niet op de grond valt omdat het dan onder het rem­of gaspedaal terecht kan komen.
! Gepartitioneerde USB-opslagapparaten
kunnen niet op dit toestel gebruikt worden.
! Afhankelijk van het USB-opslagapparaat
dat op dit toestel is aangesloten, kan er op de radio ruis optreden.
Compatibiliteit met gecomprimeerde audio (disc, USB)
WMA
! Compatibel formaat: WMA gecodeerd met
Windows Media Player
! Bestandsextensie: .wma ! Bitsnelheid: 48 kbps tot 320 kbps (CBR), 48
kbps tot 384 kbps (VBR)
78
Nl
Page 79
Aanvullende informatie
Aanhangsel
! Bemonsteringsfrequentie: 32 kHz tot 48
kHz
! Windows Media Audio Professional, Los-
sless, Voice: Nee
MP3
! Bestandsextensie: .mp3 ! Bitsnelheid: 8 kbps tot 320 kbps (CBR,
VBR)
! Bemonsteringsfrequentie: 16 kHz tot 48
kHz (32, 44,1, 48 kHz voor de beste kwali­teit)
! Compatibele ID3-tag-versie: 1.0, 1.1, 2.2,
2.3, 2.4 (ID3-tag versie 2.x krijgt prioriteit boven versie 1.x.)
! M3u speellijst: Nee ! MP3i (MP3 interactive), mp3 PRO: Nee
AAC
! Compatibel formaat: AAC gecodeerd met
iTunes
! Bestandsextensie: .m4a ! Transmissiesnelheid: 16 kbps tot 320 kbps
(CBR)
! Bemonsteringsfrequentie: 11,025 kHz tot
48 kHz
! Apple Lossless: Nee
WAV
! Compatibel formaat: Lineair PCM (LPCM),
MS ADPCM
! Bestandsextensie: .wav ! Quantisatiebits: 8 en 16 (LPCM), 4 (MS
ADPCM)
! Bemonsteringsfrequentie: 16 kHz tot 48
kHz (LPCM), 22,05 kHz tot 44,1 kHz (MS ADPCM)
Bijkomende informatie over gecomprimeerde audio (disc, USB)
! Er kan een kleine vertraging optreden bij
het afspelen van audiobestanden die met afbeeldingsgegevens zijn gecodeerd.
! Bestandsnaamextensies moeten correct
gebruikt worden.
! Alleen de eerste 32 tekens van de bestands-
naam (inclusief de extensie) of mapnaam worden weergegeven.
! Russische tekst kan alleen op dit toestel
worden weergegeven als die met de vol­gende tekensets is gecodeerd:
Unicode (UTF-8, UTF-16)Andere tekensets dan Unicode die in
een Windows-omgeving worden ge­bruikt en op Russisch zijn ingesteld bij de taalinstellingen
! De tekstinformatie bij sommige audiobe-
standen wordt mogelijk niet correct weergegeven.
Gecomprimeerde audiobestanden op disc
! ISO 9660 niveau 1 en 2 compatibel. Bestan-
den in de bestandssystemen Romeo en Jo­liet zijn compatibel met deze speler.
! Het afspelen van multisessie-discs is moge-
lijk.
! Gecomprimeerde audiobestanden zijn niet
compatibel met packet write data transfer.
! Bij het afspelen van gecomprimeerde audi-
odiscs wordt altijd een korte pauze ingelast tussen de fragmenten. Dit gebeurt onge­acht de lengte van de lege ruimte tussen de fragmenten op de originele opname.
Gecomprimeerde audiobestanden in USB­opslagapparaten
Raadpleeg Technische gegevens op bladzijde 83 voor meer informatie over de compatibiliteit met USB-opslagapparaten. ! Auteursrechtelijk beveiligde bestanden
kunnen niet worden afgespeeld.
! Bij het starten van audiobestanden op een
USB-opslagapparaat met een uitgebreide mappenstructuur kan enige vertraging op­treden.
Aanvullende informatie
79
Nl
Page 80
1
2
5
6
eau
eau
eau
eau
Aanhangsel
Aanvullende informatie
Voorbeeld van een boomstructuur en afspeelvolgorde
: Map
: Gecomprimeerd audiobestand
3 4
Niv
1 Niv
2 Niv
3 Niv
4
De volgorde van audiobestanden op discs
! Mapnummers worden door dit toestel toe-
gewezen. Als gebruiker kunt u geen map­nummers toewijzen.
! De mapvolgorde en andere instellingen zijn
afhankelijk van de software die voor het co­deren en schrijven is gebruikt.
! Voor praktisch gebruik bestaat een map-
penhiërarchie het beste uit zo min mogelijk niveaus.
! Op een disc kunnen maximaal 999 bestan-
den worden afgespeeld.
! Op een disc kunnen maximaal 99 mappen
worden afgespeeld.
De volgorde van audiobestanden op USB-opslagapparaten
De afspeelvolgorde op draagbare USB-audiospe­lers is verschillend en hangt af van de gebruikte audiospeler.
! 01 t/m 05 geeft de toegewezen mapnum-
mers aan. 1 t/m 6 geeft de afspeelvolg­orde aan. De gebruiker kan met dit toestel
niet zelf mapnummers toewijzen of de af­speelvolgorde bepalen.
! De afspeelvolgorde is gelijk aan de volg-
orde waarin de bestanden zijn opgenomen op het USB-opslagapparaat.
! Ga als volgt te werk als u wilt dat bestanden
in een bepaalde volgorde worden afge­speeld.
1 Geef de bestanden namen met nummers
die de afspeelvolgorde aangeven, bijvoor-
beeld 001xxx.mp3 en 099yyy.mp3. 2 Plaats de bestanden in een map. 3 Kopieer de map met de bestanden naar
het USB-opslagapparaat.
Merk echter op dat de afspeelvolgorde niet altijd kan worden bepaald. Dit is afhankelijk van het gebruikte systeem.
! Er kunnen maximaal 15 000 bestanden in
een USB-opslagapparaat worden afge­speeld.
! Er kunnen maximaal 500 mappen in een
USB-opslagapparaat worden afgespeeld.
! De mappenstructuur in een USB-opslagap-
paraat mag maximaal 8 niveaus diep zijn.
iPod
Compatibiliteit met iPod
! Alleen de volgende modellen iPod kunnen
met dit toestel gebruikt worden. Onder­steunde versies van de iPod-software wor­den hieronder genoemd. Oudere versies van de iPod-software worden wellicht niet door dit toestel ondersteund. iPod nano eerste generatie (softwarever-
sie 1.3.1) iPod nano tweede generatie (software-
versie 1.1.3) iPod nano derde generatie (softwarever-
sie 1.1.2) iPod nano vierde generatie (softwarever-
sie 1.0.3) iPod vijfde generatie (softwareversie
1.3.0)
80
Nl
Page 81
Aanvullende informatie
Aanhangsel
iPod classic (softwareversie 1.1.2)iPod touch (softwareversie 2.0)iPhone (softwareversie 2.0)iPhone 3G (softwareversie 2.0)
! Afhankelijk van de generatie en de versie
van de iPod zijn sommige functies niet be­schikbaar.
! De bediening kan variëren, afhankelijk van
de softwareversie van de iPod.
! Voor gebruik met een iPod is voor de iPod
een dock-connector-naar-USB-verbindings­kabel vereist.
! Ook kan gebruik gemaakt worden van een
Pioneer CD-IU50 interfacekabel. Neem voor meer informatie contact op met uw leveran­cier.
! Eerdere generaties iPods kunnen met dit
toestel via een iPod-adapter van Pioneer (bijvoorbeeld CD-IB100N) bediend worden. Raadpleeg Muziek op de iPod afspelen op bladzijde 53 voor meer informatie over de bediening met de iPod-adapter.
Bediening van de iPod
! Laat de iPod niet lange tijd in direct zon-
licht liggen. Overmatige blootstelling aan direct zonlicht kan de temperatuur in de iPod doen oplopen en storingen veroorza­ken.
! Stel de iPod niet bloot aan hoge temperatu-
ren.
! Sluit voor een goede werking van dit toestel
de dock connector-kabel rechtstreeks op de iPod aan.
! Maak de iPod stevig vast voordat u gaat rij-
den. Laat de iPod niet op de grond vallen, omdat deze dan onder het rem- of gaspe­daal terecht kan komen.
! Raadpleeg voor meer informatie de hand-
leiding van de iPod.
Informatie over iPod-instellingen
! U kunt de equalizer van de iPod niet op
Pioneer-apparaten bedienen. We raden aan
de equalizer van de iPod uit te schakelen voordat u deze op dit toestel aansluit.
! Als u dit toestel gebruikt, kunt u de herhaal-
functie van de iPod niet uitzetten. Zelfs als u op de iPod de herhaalfunctie uitzet, wordt deze automatisch aangezet als u de iPod op dit toestel aansluit.
Opmerking over copyright en handelsmerken
WMA
Windows Media en het Windows-logo zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmer­ken van Microsof t Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Dit product bevat technologie die eigendom is van Microsoft Corporation en mag niet worden gebruikt of verspreid zonder een licentie van Microsoft Licensing, Inc.
MP3
Dit product is uitsluitend bedoeld voor niet­commercieel privégebruik. Het mag niet in een commerciële omgeving worden gebruikt voor realtime-uitzendingen (over land, via sa­telliet, kabel en/of andere media), voor uitzen­dingen/streaming via internet, intranet en/of andere netwerken, of in andere elektronische distributiesystemen zoals betaalradio of audio­op-aanvraagtoepassingen. Hiervoor is een aparte licentie nodig. Kijk voor meer informa­tie op http://www.mp3licensing.com.
Aanvullende informatie
81
Nl
Page 82
Aanhangsel
Aanvullende informatie
iTunes
Apple en iTunes zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd in de Verenigde Staten en andere landen.
iPod
iPod is een geregistreerd handelsmerk van Apple Inc. in de V.S. en andere landen. Made for iPodbetekent dat een elektronisch accessoire is ontwikkeld om specifiek op de iPod te worden aangesloten en dat het acces­soire volgens de opgave van de ontwikkelaar voldoet aan de Apple prestatienormen. Apple is niet verantwoordelijk voor de werking van dit apparaat en voor het voldoen aan de veiligheidsnormen en wettelijke normen.
iPhone
iPhone is een handelsmerk van Apple Inc. Works with iPhonebetekent dat een elektro­nisch accessoire is ontwikkeld om specifiek op de iPhone te worden aangesloten en dat het accessoire volgens opgave van de ontwik­kelaar voldoet aan de Apple prestatienormen. Apple is niet verantwoordelijk voor de werking van dit apparaat en voor het voldoen aan de veiligheidsnormen en wettelijke normen.
82
Nl
Page 83
Aanvullende informatie
Aanhangsel
Technische gegevens
Algemeen
Spanningsbron ......................... 14,4 V gelijkstroom (10,8 tot
15,1 V toelaatbaar)
Aarding ......................................... Negatief
Max. stroomverbruik .............. 2,0 A
Afmetingen (B × H × D):
DIN
Chassis ..................... 178 mm × 50 mm × 164
mm
Voorkant ................... 188 m m × 5 8 mm × 1 8 mm
D
Chassis ..................... 178 mm × 50 mm × 164
mm
Voorkant ................... 170 m m × 4 5 mm × 1 8 mm
Gewicht ........................................ 1,6 kg
Audio/DSP
Preout max. uitgangsniveau
..................................................... 5,0 V
Contouren loudness .............. +10 d B (100 Hz), +6,5 dB
(10 kHz) (volume: –30 dB) Equalizer (links/rechts afzonderlijke 31-bands grafische equalizer):
Frequentie ......................... 20/25/31,5/40/50/63/80/100/
125/160/200/250/315/400/
500/630/800/1k/1,25k/1,6k/
2k/2,5k/3,15k/4k/5k/6,3k/8k/
10k/12,5k/16k/20k Hz
Bereik equalizer ............. ±12 d B ( in stappen van 0,5
dB)
Tijduitlijning ............................... 0 to t 394,24 cm (0,77 cm/
stap), 0 tot 155,392 inch
(0,3035 inch/stap) Netwerk (links/rechts gescheiden):
Hoog:
LPF
Frequentie ............... 5k/6,3k/8k/10k/12,5k/16k/20k
Hz
Afval ........................... PASS, –6/–12/–18/–24/–30/
–36 dB/oct
Gain ............................ 0 tot –24 dB/Dempen (in
stappen van 1 dB)
Fase ............................ Normaal/tegengesteld
HPF
Frequentie ............... 800/1k/1,25k/1,6k/2k/2,5k/
3,15k/4k/5k/6,3k/8k/10k/
12,5k/16k Hz
Afval ........................... –6/–12/–18/–24/–30/–36 dB/
oct
Gain ............................ 0 tot –24 dB/Dempen (in
stappen van 1 dB)
Fase ............................ Normaal/tegengesteld
Midden:
HPF/LPF
Frequentie (LPF) ... 25/31,5/40/50/63/80/100/125/
160/200/250/315/400/500/ 630/800/1k/1,25k/1,6k/2k/ 2,5k/3,15k/4k/5k/6,3k/8k/ 10k/12,5k/16k/20k Hz
Frequentie (HPF)
................................. 20/25/31,5/40/50/63/80/100/
125/160/200/250/315/400/ 500/630/800/1k/1,25k/1,6k/ 2k/2,5k/3,15k/4k/5k/6,3k/8k/ 10k/12,5k/16k Hz
Afval (LPF) ............... PASS, –6/–12/–18/–24/–30/
–36 dB/oct
Afval (HPF) .............. PASS, –6/–12/–18/–24/–30/
–36 dB/oct
Gain ............................ 0 tot –24 dB/Dempen (in
stappen van 1 dB)
Fase ............................ Normaal/tegengesteld
Laag:
HPF/LPF
Frequentie (LPF) ... 25/31,5/40/50/63/80/100/125/
160/200/250/315/400/500/ 630/800/1k/1,25k/1,6k/2k/ 2,5k/3,15k/4k/5k/6,3k/8k/ 10k/12,5k/16k/20k Hz
Frequentie (HPF)
................................. 20/25/31,5/40/50/63/80/100/
125/160/200/250/315/400/ 500/630/800/1k/1,25k/1,6k/ 2k/2,5k/3,15k/4k/5k/6,3k/8k/ 10k/12,5k/16k Hz
Afval (LPF) ............... PASS, –6/–12/–18/–24/–30/
–36 dB/oct
Afval (HPF) .............. PASS, –6/–12/–18/–24/–30/
–36 dB/oct
Gain ............................ + 6 tot –24 dB/Dempen (in
stappen van 1 dB)
Fase ............................ Normaal/tegengesteld
Subwoofer:
HPF/LPF
Frequentie (LPF) ... 25/31,5/40/50/63/80/100/125/
160/200/250/315/400/500/ 630/800/1k/1,25k/1,6k/2k/ 2,5k/3,15k/4k/5k/6,3k/8k/ 10k/12,5k/16k/20k Hz
Frequentie (HPF)
................................. 20/25/31,5/40/50/63/80/100/
125/160/200/250/315/400/ 500/630/800/1k/1,25k/1,6k/ 2k/2,5k/3,15k/4k/5k/6,3k/8k/ 10k/12,5k/16k Hz
Aanvullende informatie
83
Nl
Page 84
Aanhangsel
Aanvullende informatie
Afval (LPF) ............... PASS, 6/12/18/24/30/
36 dB/oct
Afval (HPF) .............. PASS, 6/12/18/24/30/
36 dB/oct
Gain ............................ + 6 tot –24 dB/Dempen (in
stappen van 1 dB)
Fase ............................ Normaal/tegengesteld
Cd-speler
Systeem ....................................... Compact Disc Audio
Bruikbare discs ........................ Compact Discs
Signaal-tot-ruisverhouding
..................................................... 115 dB (1 kHz) (IEC -A-net-
werk)
Aantal kanalen .......................... 2 (stereo)
MP3-decoderingsformaat ... MPEG-1 & 2 Audio Layer 3 WMA-decoderingsformaat
..................................................... Versie 7, 7.1, 8, 9, 10, 11 (2
kan. audio)
(Windows Media Player) AAC-decoderingsformaat ... MPEG-4 AAC (alleen iTunes
gecodeerd) (.m4a)
(versie 7,7 en eerder)
WAV-signaalformaat .............. Lineaire PCM & MS ADPCM
(niet gecomprimeerd)
USB
Specificatie USB-standaard
..................................................... USB 2.0 volledige snelheid
Maximale voeding ................... 500 mA
Minimale geheugencapaciteit
..................................................... 256 MB
USB-klasse ................................. MS C -apparatuur (Mass Sto-
rage Class)
Bestandssysteem .................... FAT16, FAT32
MP3-decoderingsformaat ... MPEG-1 & 2 Audio Layer 3 WMA-decoderingsformaat
..................................................... Versie 7, 7.1, 8, 9, 10, 11 (2
kan. audio)
(Windows Media Player) AAC-decoderingsformaat ... MPEG-4 AAC (alleen iTunes
gecodeerd) (.m4a)
(versie 7,7 en eerder)
WAV-signaalformaat .............. Lineaire PCM & MS ADPCM
(niet gecomprimeerd)
MW-tuner
Frequentiebereik ...................... 531 kHz to t 1 602 kHz (9
kHz)
Bruikbare gevoeligheid ......... 25 µV (S/N: 20 dB)
Signaal-tot-ruisverhouding
..................................................... 62 dB (IEC -A-netwerk)
LW-tuner
Frequentiebereik ...................... 153 kHz to t 28 1 k Hz
Bruikbare gevoeligheid ......... 28 µV (S/N: 20 dB)
Signaal-tot-ruisverhouding
..................................................... 62 dB (IEC -A-netwerk)
Opmerking
Technische gegevens en ontwerp kunnen ter pro­ductverbetering zonder voorafgaande kennisge­ving worden gewijzigd.
FM-tuner
Frequentiebereik ...................... 87,5 MHz tot 108,0 MHz
Bruikbare gevoeligheid ......... 9 d Bf (0,8 µV/75 W, mono,
Signaal-tot-ruisverhouding
..................................................... 72 dB (IEC -A-netwerk)
84
Nl
S/R: 30 dB)
Page 85
PIONEER CORPORATION
4-1, MEGURO 1-CHOME, MEGURO-KU TOKYO 153-8654, JAPAN
PIONEER ELECTRONICS (USA) INC.
P.O. Box 1540, Long Beach, California 90801-1540, U.S.A. TEL: (800) 421-1404
PIONEER EUROPE NV
Haven 1087, Keetberglaan 1, B-9120 Melsele, Belgium/Belgique TEL: (0) 3/570.05.11
PIONEER ELECTRONICS ASIACENTRE PTE. LTD.
253 Alexandra Road, #04-01, Singapore 159936 TEL: 65-6472-7555
PIONEER ELECTRONICS AUSTRALIA PTY. LTD.
178-184 Boundary Road, Braeside, Victoria 3195, Australia TEL: (03) 9586-6300
PIONEER ELECTRONICS OF CANADA, INC.
300 Allstate Parkway, Markham, Ontario L3R 0P2, Canada TEL: 1-877-283-5901 TEL: 905-479-4411
PIONEER ELECTRONICS DE MEXICO, S.A. de C.V.
Blvd.Manuel Avila Camacho 138 10 piso Col.Lomas de Chapultepec, Mexico, D.F. 11000 TEL: 55-9178-4270
台北4413
(02) 2521-3588
9901-6 : (0852) 2848-6488
Uitgegeven door Pioneer Corporation. Copyright ã 2009 by Pioneer Corporation. Alle rechten voorbehouden.
<KSNZF> <09D00000>
Gedrukt in Japan
<CRB3068-A>EW
Page 86
Bedienungsanleitung
CD-PLAYER
DEX-P99RS
Deutsch
Page 87
Inhalt
Vielen Dank, dass Sie sich für dieses PIONEER-Produkt entschieden haben.
Bitte lesen Sie sich diese Bedienungsanleitung vor der erstmaligen Verwendung des Pro­dukts durch, um dessen ordnungsgemäßen Betrieb zu gewährleisten. Bewahren Sie die Be-
dienungsanleitung nach dem Lesen zur zukünftigen Bezugnahme sicher auf.
Bevor Sie beginnen
Informationen für Anwender zur Sammlung
und Entsorgung von Altgeräten und
gebrauchten Batterien 6 Zu diesem Gerät 6 Eigenschaften 7 Unsere Website 7 Im Störungsfall 8 Diebstahlschutz 8
Abnehmen der Frontplatte 8Anbringen der Frontplatte 8
Zurücksetzen des Mikroprozessors 8 Rücklauf-Modus 9 Handhabung und Pflege der
Fernbedienung 9
– Einsetzen und Entfernen der
Batterie 9
Gebrauch der Fernbedienung 10
Bedienung des Geräts Die einzelnen Teile 11
Hauptgerät 11Lenkradfernbedienung 12
Grundlegende Bedienvorgänge 12
Ein-/Ausschalten 12Wählen einer Programmquelle 12Einlegen einer Disc 13Regeln der Lautstärke 14
Tuner 14
Grundlegende Bedienvorgänge 14Speichern und Abrufen von
Senderfrequenzen 15
– Empfang von PTY-Alarm-
Sendungen 16
– Einführung zu erweiterten
Bedienvorgängen 16
– Speichern von Stationen mit den
stärksten Sendesignalen 16
– Abstimmen von Stationen mit starken
Sendesignalen 16
Wählen alternativer Frequenzen 17Empfang von Verkehrsdurchsagen 18Gebrauch der Programmtyp-Funktionen
(PTY) 18
Empfang von Radiotext 19PTY-Liste 20
Eingebauter CD-Player 21
Grundlegende Bedienvorgänge 21Anzeigen der Textinformationen auf
einer Disc 21
– Wählen von Titeln aus der
Titelnamensliste 22
– Wählen von Dateien aus der
Dateinamensliste 22
– Einführung zu erweiterten
Bedienvorgängen 23
Wählen eines Wiederholbereichs 23Abspielen von Titeln in zufälliger
Reihenfolge 23
Anspielen von Ordnern und Titeln 24Pausieren der Wiedergabe 24Gebrauch der Disc-Titelfunktionen 24
Wiedergabe von Musiktiteln auf einem USB-
Speichermedium 25
Grundlegende Bedienvorgänge 25Anzeigen der Textinformationen einer
Audio-Datei 26
– Wählen von Dateien aus der
Dateinamensliste 26
– Einführung zu erweiterten
Bedienvorgängen 26
Wiedergabe von Musiktiteln auf einem
iPod 27
Grundlegende Bedienvorgänge 27Suchen nach Titeln 28Anzeigen der Textinformationen auf
dem iPod 29
2
De
Page 88
Inhalt
– Einführung zu erweiterten
Bedienvorgängen 29
– Abspielen von Titeln in zufälliger
Reihenfolge (Shuffle) 30
– Abspielen aller Titel in zufälliger
Reihenfolge (Shuffle All) 30
– Wiedergabe von Musiktiteln mit Bezug
zum momentan spielenden Titel 30
– Bedienen der iPod-Funktionen dieses
Geräts über den iPod 31
– Ändern der Abspielgeschwindigkeit
von Hörbüchern 31
Audio-Einstellungen Betriebsmodi 32
– Einfaches Anpassen des
Audiosystems 32
Feinabstimmen des Audiosystems 32Sonderfunktionen 32
Einführung zu den Audio-Einstellungen 32 Umschalten des linken und rechten
Kanals 33 Gebrauch der Balance-Einstellung 33 Gebrauch des Positionswählers 34 Zur Netzwerkfunktion 34
Einstellbare Parameter 34Hinweise zu
Netzwerkeinstellungen 35
– Stummschalten der Lautsprecher
(Filter) 36
– Einstellen des Netzwerks 36
Gebrauch des Zeitabgleichs 37
– Anpassen des Zeitabgleichs 38
Equalizerkurven abrufen oder kopieren 39
Equalizerkurve abrufen 39Equalizerkurve kopieren 39
Feinabstimmen von Equalizer-Kurven 39 Gebrauch des Auto-Equalizers 40 Gebrauch des Tonempfangs (Sound
Retriever) 40
Einstellen von Loudness 40 Einstellen der Programmquellenpegel 41 Auto-TA und Auto-EQ (Autom. Zeitabgleich
und autom. Equalizer-Einstellung) 41
– Vor Gebrauch der Funktion Auto-TA und
Auto-EQ 42
– Ausführen der Funktion Auto-TA und
Auto-EQ 43
Grundeinstellungen
Anpassen der Grundeinstellungen 45 Wählen der Anzeigesprache 45 Einstellen der Lautsprecher 45 Einstellen der Uhrzeit 46 Ein- oder Ausschalten der Standby-
Zeitanzeige 46 Einstellen des UKW-Kanalrasters 46 Umschalten des Auto-PI-Suchlaufs 47 Umschalten des Warntons 47 Umschalten der automatischen Entriegelung
der Frontplatte 47 Umschalten der AUX-Einstellung 47 Umschalten der Dimmer-Einstellung 48 Einstellen der Helligkeit 48 Wählen der Beleuchtungsfarbe 48 Einstellen der Beleuchtungsfarbe 49 Einstellen der
Beleuchtungssynchronisierung 49 Korrigieren von verzerrten Tönen 49 Zurücksetzen der Audio-Funktionen 49 Umschalten der Ton-Stummschaltung/-
Dämpfung 50 Polaritätseinstellungen der Fahrzeugtür 50 Einstellen der über die Bedienung der
Fahrzeugtür ausgelöste
Stummschaltung 51 Umschalten des Rücklauf-Modus 51 Umschalten des Nonstop-Scrollens 51 Aktivieren der Programmquelle BT Audio 51
De
3
Page 89
Inhalt
Eingeben des PIN-Codes für den Aufbau
einer Bluetooth-Wireless-Verbindung 52
Anzeigen der Systemversion für eine
Reparatur 52
Andere Funktionen Gebrauch der AUX-Programmquelle 53
Zu AUX1 und AUX2 53Programmquelle AUX1: 53Programmquelle AUX2: 53Wählen von AUX als
Programmquelle 53
– Einstellen des AUX-Namens 53
Gebrauch eines externen Geräts 54
– Wählen eines externen Geräts als
Programmquelle 54
Grundlegende Bedienvorgänge 54Weiterführende Bedienvorgänge 54
Gebrauch verschiedener
Unterhaltungsanzeigen 54
Verwendung der DF-Taste
(Direktfunktion) 55
Verfügbares Zubehör
Wiedergabe von Musiktiteln auf einem
iPod 56
Grundlegende Bedienvorgänge 56Anzeigen der Textinformationen auf
dem iPod 56
Suchen nach Titeln 56Einführung zu erweiterten
Bedienvorgängen 57
Bluetooth-Audio-Player 57
Grundlegende Bedienvorgänge 57Funktionen und Bedienvorgänge 58Aufbauen einer Verbindung zu einem
Bluetooth-Audio-Player 59
– Abspielen der Titel auf einem
Bluetooth-Audio-Player 59
Beenden der Wiedergabe 59
Trennen der Verbindung zu einem
Bluetooth-Audio-Player 59
– Anzeigen der Bluetooth-Geräteadresse
(BD-Adresse) 60
Bluetooth-Telefon 60
Grundlegende Bedienvorgänge 60Einrichten der Freisprechfunktion 61Tätigen eines Anrufs 61Entgegennehmen eines Anrufs 61Funktionen und Bedienvorgänge 62Aufbauen einer Verbindung zu einem
Mobiltelefon 63
– Trennen der Verbindung zu einem
Mobiltelefon 64
– Registrieren eines verbundenen
Mobiltelefons 64
– Löschen eines registrierten
Mobiltelefons 64
– Aufbauen einer Verbindung zu einem
registrierten Mobiltelefon 65
Gebrauch des Adressbuchs 65Gebrauch der Anruflisten 68Tätigen eines Anrufs durch Eingabe der
Rufnummer 69
Löschen des Speichers 69Einstellen der automatischen
Rufabweisung 70
– Einstellen der automatischen
Rufannahme 70
Umschalten des Klingeltons 70Echo- und
Geräuschunterdrückung 70
Multi-CD-Player 70
Grundlegende Bedienvorgänge 70Gebrauch der CD-TEXT-Funktionen 71Einführung zu erweiterten
Bedienvorgängen 71
– Gebrauch von Kompression und
Bassverstärkung 72
4
De
Page 90
Inhalt
Gebrauch von ITS-Spiellisten 72Gebrauch der Disc-Titelfunktionen 74
DVD-Player 74
Grundlegende Bedienvorgänge 74Einführung zu erweiterten
Bedienvorgängen 75
TV-Tuner 77
Grundlegende Bedienvorgänge 77Speichern und Abrufen von
Sendern 77
Speichern der stärksten Sender 77
Zusätzliche Informationen
Fehlermeldungen 79 Bedeutung der Fehlermeldungen der
Funktion Auto-TA und Auto-EQ 81
Richtlinien für die Handhabung von Discs
und Player 81 DualDiscs 82 Richtlinien für die Handhabung von USB-
Speichermedien mit diesem Gerät 82 Kompatible komprimierte Audio-Formate
(Discs, USB-Speichermedien) 83
– Zusätzliche Informationen zu
komprimierten Audio-Formaten (Discs, USB-Speichermedien) 83
Komprimierte Audio-Dateien auf einer
Disc 83 Komprimierte Audio-Dateien auf einem USB-
Speichermedium 84 Beispiel für eine Ordnerhierarchie und
Wiedergabereihenfolge 84
– Reihenfolge der Audio-Dateien auf
einer Disc 84
– Reihenfolge der Audio-Dateien auf
einem USB-Speichermedium 84
iPod 85
iPod-Kompatibilität 85Zur Handhabung von iPods 85Zu den iPod-Einstellungen 85
Informationen zu Copyright und Marken 86 Technische Daten 87
De
5
Page 91
Abschnitt
01
Bevor Sie beginnen
Informationen für Anwender zur Sammlung und Entsorgung von Altgeräten und gebrauchten Batterien
(Symbol für Geräte)
(Symbolbeispiele für Batterien)
Diese Symbole auf den Produkten, der Verpackung und/oder Begleitdokumenten bedeuten, dass gebrauchte elektrische und elektronische Produkte und Batterien nicht über den Haushaltsmüll entsorgt werden dürfen. Zur richtigen Handhabung, Rückgewin­nung und Wiederverwertung von Altpro­dukten und gebrauchten Batterien bringen Sie diese bitte zu den gemäß der nationalen Gesetzgebung dafür zuständi­gen Sammelstellen.
Mit der korrekten Entsorgung dieser Produkte und Batterien helfen Sie dabei, wertvolle Res­sourcen zu schonen und vermeiden mögliche negative Auswirkungen auf die Gesundheit und die Umwelt, die durch eine unsachgemä­ße Behandlung des Abfalls entstehen könn­ten. Weitere Informationen zur Sammlung und Wiederverwertung von Altprodukten und Bat­terien erhalten Sie von Ihrer örtlichen Gemein­deverwaltung, Ihrem Müllentsorger oder dem Verkaufsort, an dem Sie die Waren erworben haben.
Diese Symbole gelten ausschließlich in der Europäischen Union.
Für Länder außerhalb der Europäischen Union:
Wenn Sie diese Gegenstände entsorgen wol­len, wenden Sie sich bitte an Ihre lokalen Be­hörden oder Händler und fragen Sie dort nach der korrekten Entsorungsweise.
Zu diesem Gerät
Die Tuner-Frequenzen dieses Geräts sind für Westeuropa, Asien, den Mittleren Osten, Afri­ka und Ozeanien bestimmt. Der Gebrauch in anderen Gebieten kann zu mangelhaftem Empfang führen. Die RDS-Funktion (Radio-Da­tensystem) ist nur in Gebieten mit UKW-Sen­dern verfügbar, die RDS-Signale ausstrahlen.
Wichtig
Bitte tragen Sie die folgenden Informationen in das dafür vorgesehene Formular auf der Rück­seite der Anleitung ein: 14-stellige Seriennummer (an der Untersei-
te des Geräts angegeben)
Kaufdatum (Datum der Quittung)Stempel des Händlers
Diese Informationen dienen als Eigentums­nachweis. Im Fall eines Diebstahls teilen Sie der Polizei die 14-stellige Seriennummer und das Kaufdatum des Geräts mit. Bewahren Sie die Bedienungsanleitung an einem sicheren Ort auf.
VORSICHT
! Dieses Gerät darf keinesfalls mit Flüssigkeit in
Berührung kommen. Dies könnte einen elek­trischen Schlag verursachen. Darüber hinaus kann der Kontakt mit Flüssigkeit eine Beschä­digung des Geräts, Rauchentwicklung und Überhitzung nach sich ziehen.
! „LASERPRODUKT DER KLASSE 1
6
De
Page 92
Bevor Sie beginnen
Abschnitt
01
Dieses Produkt enthält eine Laserdiode einer höheren Klasse als Klasse 1. Um kontinuier­lich Sicherheit zu gewährleisten, entfernen Sie keine Abdeckungen und versuchen Sie nicht, sich Zugang zum Geräteinneren zu ver­schaffen. Überlassen Sie alle Wartungsarbei­ten qualifiziertem Personal.
! Bewahren Sie diese Anleitung zum Nach-
schlagen stets griffbereit auf.
! Wählen Sie stets eine Lautstärke, bei der Sie
Umgebungsgeräusche noch deutlich wahr­nehmen können.
! Setzen Sie dieses Gerät keiner Feuchtigkeit
aus.
! Bei Entnahme oder Entladung der Batterie
wird der Stationsspeicher gelöscht und muss neu programmiert werden.
Wichtig
Das rote Kabel (ACC) dieses Geräts sollte an eine Klemme angeschlossen werden, die mit dem Ein-/Ausschaltbetrieb des Zündschalters gekop­pelt ist. Andernfalls kann es zu einer Entleerung der Fahrzeugbatterie kommen.
Eigenschaften
Dieses Gerät ist mit einer ganzen Reihe unter­schiedlicher Dateiformate und Medien/Spei­chergeräte kompatibel.
Kompatible Dateiformate
! WMA ! MP3 ! AAC ! WAV
Für detaillierte Informationen zur Kompatibili­tät siehe Zusätzliche Informationen auf Seite
79.
Kompatible Medien/Speichergeräte
! CD/CD-R/CD-RW-Discs ! Tragbare USB-Audio-Player/USB-Speicher-
geräte
Informationen zur Kompatibilität Ihres tragba­ren USB-Audio-Players bzw. USB-Speicherge­räts erhalten Sie beim Hersteller. Für detaillierte Informationen zur Kompatibili­tät siehe Zusätzliche Informationen auf Seite
79.
iPod-Kompatibilität
Dieses Gerät ermöglicht die Steuerung eines iPods und die Wiedergabe der darauf gespei­cherten Musiktitel. In dieser Anleitung werden iPod und iPhone unter dem Begriff iPod zusammengefasst. Für detaillierte Informationen zu unterstützten iPods siehe iPod-Kompatibilität auf Seite 85.
VORSICHT
! Pioneer haftet in keinem Fall für den Verlust
von Daten auf einem USB-Speichergerät bzw. tragbaren USB-Audio-Player, und das selbst dann nicht, wenn der Datenverlust während der Verwendung dieses Geräts aufgetreten ist.
! Pioneer haftet in keinem Fall für den Verlust
von Daten auf einem iPod, selbst dann nicht, wenn der Datenverlust während der Verwen­dung dieses Geräts aufgetreten ist.
Unsere Website
Besuchen Sie uns auf folgender Website:
http://www.pioneer.de
! Registrieren Sie Ihr Produkt. Wir speichern
die Detaildaten Ihres Produktkaufs in einer Datei, sodass wir Ihnen diese Informatio­nen bei Verlust oder Diebstahl des Pro­dukts jederzeit für Ihre Versicherung bereitstellen können.
! Auf unserer Website finden Sie die jeweils
neuesten Informationen der Pioneer Corporation.
Bevor Sie beginnen
De
7
Page 93
Abschnitt
01
Bevor Sie beginnen
Im Störungsfall
Sollte dieses Produkt nicht ordnungsgemäß funktionieren, dann wenden Sie sich an Ihren Händler oder an die nächstgelegene Pioneer­Kundendienststelle.
Diebstahlschutz
Zum Schutz vor Diebstahl kann die Frontplatte vom Hauptgerät abgenommen werden. ! Wenn die Frontplatte nicht innerhalb von
fünf Sekunden nach Ausschalten der Zün­dung abgenommen wird, wird ein Warnton ausgegeben.
! Der Warnton kann abgeschaltet werden.
Siehe Umschalten des Warntons auf Seite
47.
Wichtig
! Beim Abnehmen bzw. Anbringen der Front-
platte ist mit größter Sorgfalt vorzugehen.
! Achten Sie darauf, die Frontplatte keinen über-
mäßigen Erschütterungen auszusetzen.
! Setzen Sie die Frontplatte weder direkter Son-
nenbestrahlung noch hohen Temperaturen aus.
2 Drücken Sie die Freigabetaste und neh­men Sie die Frontplatte ab, indem Sie sie zu sich heranziehen.
Achten Sie darauf, die Frontplatte nicht zu fest anzufassen oder fallen zu lassen. Jeder Kon­takt mit Wasser oder anderen Flüssigkeiten sollte vermieden werden, da dies zu perma­nenten Schäden führen kann.
Freigabetaste
3 Bewahren Sie die Frontplatte zur Si­cherheit im mitgelieferten Schutzgehäuse auf.
Anbringen der Frontplatte
1 Stellen Sie sicher, dass die innere Ab­deckung geschlossen ist.
2 Setzen Sie die Frontplatte in ihre Halte­rung ein, sodass sie in der richtigen Posi­tion einrastet.
Abnehmen der Frontplatte
1 Drücken Sie h/Open, um die Frontplat­te zu entriegeln.
Wenn sich noch eine Disc im Gerät befindet, drücken und halten Sie die Taste h/Open ge­drückt. Dadurch kann die Frontplatte ohne Auswerfen der Disc entriegelt werden.
8
De
Zurücksetzen des Mikroprozessors
Der Mikroprozessor muss in folgenden Fällen zurückgesetzt werden: ! Vor der ersten Verwendung dieses Geräts
nach der Installation
! Bei einer Betriebsstörung des Geräts
Page 94
Bevor Sie beginnen
Abschnitt
01
! Bei der Anzeige ungewöhnlicher oder ein-
deutig falscher Meldungen im Display
% Drücken Sie RESET mithilfe eines Ku­gelschreibers oder eines anderen spitz zu­laufenden Gegenstands.
Taste RESET
Rücklauf-Modus
Wenn innerhalb von 30 Sekunden kein Be­dienschritt vorgenommen wird, fangen die Bildschirmanzeigen an zurückzulaufen und laufen dann kontinuierlich alle 10 Sekunden weiter zurück. Durch Drücken der Taste B bei ausgeschaltetem Gerät wird der Rücklauf­Modus aufgehoben. Der Zündschalter muss sich dabei in der Position ACC oder ON befin­den. Wenn Sie die Taste B erneut drücken, wird der Rücklauf-Modus wieder gestartet.
Handhabung und Pflege der Fernbedienung
Einsetzen und Entfernen der Batterie
Ziehen Sie das Fach an der Rückseite der Fern­bedienung heraus und legen Sie die Batterie unter Beachtung der ordnungsgemäßen Posi­tionierung von Plus- (+) und Minuspol (–) ein. ! Ziehen Sie bei der ersten Verwendung die
aus dem Fach hervorstehende Folie heraus.
Bevor Sie beginnen
WARNUNG
! Halten Sie die Batterie von Kindern fern. Sollte
eine Batterie verschluckt werden, ist unver­züglich ein Arzt aufzusuchen.
! Batterien (Batteriepack oder eingelegte Batte-
rien) dürfen keinen hohen Temperaturen, wie z. B. durch direktes Sonnenlicht oder Feuer verursacht, ausgesetzt werden.
VORSICHT
! Verwenden Sie nur eine Lithium-Batterie vom
Typ CR2032 (3 V).
! Nehmen Sie die Batterie heraus, wenn die
Fernbedienung einen Monat oder länger nicht verwendet wird.
! Wenn die Batterie nicht ordnungsgemäß ein-
gesetzt wird, ist Explosionsgefahr gegeben. Er­setzen Sie die Batterie ausschließlich durch eine Batterie desselben oder eines vergleich­baren Typs.
! Verwenden Sie bei der Handhabung der Batte-
rie keine Werkzeuge aus Metall.
! Lagern Sie die Batterie nicht zusammen mit
Gegenständen aus Metall.
! Falls die Batterie auslaufen sollte, wischen Sie
die Fernbedienung vollständig sauber und set­zen Sie eine neue Batterie ein.
! Halten Sie sich bei der Entsorgung verbrauch-
ter Batterien an die in Ihrem Land geltenden gesetzlichen Bestimmungen und Vorschriften der Umweltämter.
De
9
Page 95
Abschnitt
01
Bevor Sie beginnen
Gebrauch der Fernbedienung
In direktem Sonnenlicht funktioniert die Fern­bedienung möglicherweise nicht ordnungsge­mäß.
Wichtig
! Bewahren Sie die Fernbedienung nicht bei
hohen Temperaturen und direktem Sonnen­licht auf.
! Lassen Sie die Fernbedienung nicht auf den
Boden fallen, wo sie unter der Bremse oder dem Gaspedal eingeklemmt werden könnte.
! Sollte eines der folgenden Probleme auftreten,
dann schalten Sie das Gerät sofort aus und wenden Sie sich an den Fachhändler, bei dem Sie das Gerät erworben haben:
Aus dem Gerät tritt Rauch aus.Am Gerät ist ein ungewöhnlicher Geruch
festzustellen.
Ein Fremdkörper ist in das Gerät einged-
rungen.
Es wurde Flüssigkeit über oder in das
Gerät geschüttet. Wenn Sie das Gerät in diesen Fällen weiterver­wenden, ohne das vorliegende Problem zu be­heben, kann es zu einer schwerwiegenden Beschädigung des Geräts und dadurch zu schweren Unfällen oder zur Entstehung von Feuer kommen.
! Zerlegen Sie dieses Gerät nicht in seine Ein-
zelteile und verändern Sie es nicht. Das könn­te eine Funktionsstörung zur Folge haben.
! Bedienen Sie dieses Gerät nicht während der
Steuerung Ihres Fahrzeugs, da Sie dadurch einen Unfall verursachen könnten.
! Wenn sich die Bedienung des Geräts während
des Fahrens nicht umgehen lässt, wenden Sie Ihren Blick nicht vom Straßenverkehr ab, um jedes Unfallrisiko zu vermeiden.
! Die Lenkradfernbedienung darf nicht ungesi-
chert (d. h. ohne geeignete Befestigung) im Fahrzeug angebracht werden. Beim Anhalten oder Wenden des Wagens könnte das Gerät auf den Boden fallen. Wenn es unter das Bremspedal gerät, kann dadurch die Verwen­dung der Bremse beeinträchtigt werden, was
schwere Folgen nach sich ziehen kann. Befe­stigen Sie die Lenkradfernbedienung deshalb stets sicher am Lenkrad.
10
De
Page 96
ecd
Bedienung des Geräts
Die einzelnen Teile
Abschnitt
02
1
9
8
Hauptgerät
1 Taste EQ
Drücken Sie diese Taste, um zwischen ver­schiedenen Equalizer-Kurven zu wählen. Drücken und halten Sie die Taste gedrückt, um die Display-Anzeige und die Tastenbe­leuchtung ein- oder auszuschalten.
2 Display Aus-Anzeige
Leuchtet auf, wenn das Display ausgeschal­tet wird.
3 Taste h/Open
Drücken Sie diese Taste, um eine Disc aus dem Gerät auszuwerfen. Drücken und halten Sie sie gedrückt, um die Frontplatte zu verriegeln bzw. zu entrie­geln.
4 Taste B
Drücken Sie diese Taste, um zwischen den drei UKW- und den MW/LW-Bändern eine Auswahl zu treffen. Bei Bedienung des Menüs erfolgt durch Drücken der Taste eine Rückkehr zur norma­len Anzeige.
a
23
4
7
4
7
6
Drücken und halten Sie sie gedrückt, um die Textinformationen zu durchblättern.
6 Taste RESET
Drücken Sie diese Taste, um den Mikropro­zessor zurückzusetzen.
7 MULTI-CONTROL
Drehen Sie diesen Regler, um eine manuelle Suchlaufabstimmung, einen Schnellvorlauf, Rücklauf oder Titelsuchlauf durchzuführen. Dieser Regler dient auch zur Steuerung von Funktionen. Drehen Sie diesen, um je nach gewählter Programmquelle die Disc-Titelliste, die Mu­siktitel-, Ordner- oder Dateinamensliste oder die Liste vorprogrammierter Kanäle anzuzei­gen.
8 Taste SRC/Off, Vol
Dieses Gerät wird durch die Wahl einer Pro­grammquelle eingeschaltet. Drücken Sie diese Taste, um alle verfügbaren Programm­quellen zu durchlaufen. Drehen Sie sie, um die Lautstärke zu erhö­hen oder zu vermindern.
5
b
Bedienung des Geräts
5
5 Taste D/Scrl
Drücken Sie diese Taste, um zwischen ver­schiedenen Anzeigen zu wählen.
De
11
Page 97
Abschnitt
02
Bedienung des Geräts
9 Taste TA/News
Drücken Sie diese Taste, um Verkehrsmel­dungen (TA) ein- oder auszuschalten. Hal­ten Sie die Taste gedrückt, um die Nachrichtenfunktion ein- bzw. auszuschal­ten.
Lenkradfernbedienung
Der Gebrauch der Fernbedienung entspricht der Verwendung der Tasten am Hauptgerät.
a Tasten VOL –/VOL +
Drücken Sie diese Tasten, um die Lautstärke schrittweise zu erhöhen oder zu vermin­dern.
b Taste SRC/Off
Dieses Gerät wird durch die Wahl einer Pro­grammquelle eingeschaltet. Drücken Sie diese Taste, um alle verfügbaren Programm­quellen zu durchlaufen.
c Taste EQ
Drücken Sie diese Taste, um zwischen ver­schiedenen Equalizer-Kurven zu wählen.
d Taste DF
Drücken Sie diese Taste, um die vorpro­grammierten Funktionen für die verschiede­nen Programmquellen zu bedienen (siehe Verwendung der DF-Taste (Direktfunktion) auf Seite 55).
Grundlegende Bedienvorgänge
Ein-/Ausschalten
Einschalten des Geräts
% Drücken Sie die Taste SRC/Off, um das Gerät einzuschalten.
Ausschalten des Geräts
% Drücken und halten Sie die Taste SRC/ Off gedrückt, bis sich das Gerät ausschal­tet.
Wählen einer Programmquelle
Wählen Sie die gewünschte Programmquelle.
% Drücken Sie SRC/Off wiederholt, um zwischen den folgenden Programmquellen umzuschalten: Tuner (Tuner)TV (TV)DVD (DVD-Player/
Multi-DVD-Player)CD (Eingebauter CD­Player)Multi CD (Multi-CD-Player)iPod (Über einen Schnittstellenadapter angeschlos­sener iPod)USB (USB-Speichermedium)/ iPod (Über den USB-Eingang angeschlosse­ner iPod)EXT (Externes Gerät 1)EXT (Ex­ternes Gerät 2)AUX1 (AUX 1)AUX2 (AUX
2)BT Audio (BT-Audiogerät)TEL (BT-Tele­fon)
e Taste ATT
Drücken Sie diese Taste, um die Lautstärke direkt um etwa 90 % zu reduzieren. Durch erneutes Drücken der Taste wird die ur­sprüngliche Lautstärke wiederhergestellt.
12
De
Hinweise
! In den folgenden Fällen ändert sich die Ton-
programmquelle nicht: Wenn für die gewählte Programmquelle
kein entsprechendes Gerät angeschlossen wurde.
Wenn keine Disc bzw. kein Magazin in den
Player eingelegt wurde.
Wenn der iPod nicht über einen Schnitts-
tellenadapter mit diesem Gerät verbunden wurde.
Wenn AUX (Zusatzeingang) ausgeschaltet
ist (siehe Seite 47).
Page 98
Bedienung des Geräts
Abschnitt
02
Wenn die Programmquelle BT Audio aus-
geschaltet ist (siehe Aktivieren der Pro- grammquelle BT Audio auf Seite 51).
! Wurde an den USB-Anschluss dieses Geräts
kein USB-Speichermedium bzw. kein iPod an­geschlossen, dann erscheint die Meldung NO DEVICE.
! Standardmäßig ist der AUX1-Zusatzeingang
eingeschaltet. Schalten Sie den AUX1-Zusatz­eingang aus, wenn er nicht verwendet wird (siehe Umschalten der AUX-Einstellung auf Seite 47).
! Wenn der tragbare Audio-Player über die
Gleichstromversorgung des Kraftfahrzeugs aufgeladen wird, während das Gerät mit dem AUX-Eingang verbunden ist, kann Rauschen auftreten. Beenden Sie in diesem Fall den La­devorgang.
! Der Begriff Externes Gerätbezieht sich auf
ein Pioneer-Produkt (z.B. ein noch in der Ent­wicklung befindliches Gerät), das zwar als Programmquelle nicht kompatibel ist, dessen Hauptfunktionen jedoch mit diesem Gerät ge­steuert werden können. Dieses Gerät ermög­licht die Steuerung zwei externer Geräte. Sind zwei externe Geräte angeschlossen, dann wer­den sie diesem Gerät automatisch als exter­nes Gerät 1 und externes Gerät 2 zugewiesen.
! Wenn das blau/weiße Kabel dieses Geräts an
die Steuerklemme des Automatikantennenre­lais des Kraftfahrzeugs angeschlossen wird, wird die Antenne ausgefahren, sobald das Gerät eingeschaltet wird. Zum Einfahren der Antenne schalten Sie die Programmquelle aus.
! Einige Geräte müssen vor ihrem Anschluss an
den Player ggf. eingeschaltet werden.
Einlegen einer Disc
1 Drücken Sie h/Open, um die Frontplat­te zu entriegeln.
Der CD-Ladeschacht wird freigegeben.
2 Führen Sie eine CD in den CD-Lades­chacht ein.
Die Frontplatte wird automatisch wieder verrie­gelt und die Wiedergabe beginnt.
! Wenn Sie eine CD/CD-R/CD-RW-Disc
einlegen, achten Sie darauf, dass die beschriftete Seite der Disc nach oben zeigt.
CD-Ladeschacht
# Durch Drücken der Taste h/Open wird die Disc ausgeworfen. # Wenn bereits eine CD eingeführt wurde, drük­ken Sie die Taste SRC/Off, um den eingebauten CD-Player zu wählen.
Hinweise
! Im eingebauten CD-Player kann jeweils eine
12-cm-Standard-CD (-R/-RW) abgespielt wer­den. Die Wiedergabe von 8-cm-Discs über die­ses Gerät ist nicht möglich.
! Mit dem eingebauten CD-Player können
Audio-CDs und auf CD-ROM aufgezeichnete komprimierte Audio-Dateien wiedergegeben werden. (Weitere Informationen zu abspielba­ren Dateien finden Sie auf Seite 83.)
! Sicherheitshinweise zur Handhabung des
Players und Discs finden Sie im folgenden Ab­schnitt auf Seite 81.
! In den CD-Ladeschacht darf kein anderer Ge-
genstand als eine CD eingeführt werden.
! Nach dem Start der Disc-Wiedergabe ist der
Ton in manchen Fällen erst mit einiger Verzö­gerung zu hören. Während des Lesevorgangs wird FORMAT READ angezeigt.
Bedienung des Geräts
De
13
Page 99
! "#$% &
'( ) * +
Abschnitt
02
Bedienung des Geräts
! Wenn sich eine Disc nicht vollständig ein-
schieben lässt oder nach dem Einführen nicht abgespielt wird, stellen Sie sicher, dass die Eti­kettenseite der Disc nach oben weist. Drücken Sie die Taste h/Open, um die Disc auszuwer- fen, und überprüfen Sie die Disc auf Schäden, bevor Sie sie wieder einführen.
! Wenn die Lade- bzw. Auswurffunktion für
Discs nicht ordnungsgemäß funktioniert, kön­nen Sie die Disc durch Drücken und Gedrück­thalten der Taste h/Open bei der Entriegelung der Frontplatte auswerfen.
! Sollte eine Fehlermeldung angezeigt werden,
dann siehe Fehlermeldungen auf Seite 79.
Regeln der Lautstärke
% Mit Vol wird die Lautstärke eingestellt.
# Drücken Sie die Taste VOL +/VOL – auf der
Fernbedienung, um die Lautstärke anzu­passen.
Tuner
Grundlegende Bedienvorgänge
RDS
1 Wellenbereichsanzeige 2 5-Anzeige (Stereo)
Erscheint, wenn der gewählte Sender ein Ste­reo-Programm ausstrahlt.
3 LOC-Anzeige
Erscheint, wenn die Lokal-Suchlaufabstim­mung eingeschaltet ist.
4 Stationsnummernanzeige 5 Signalstärke-Anzeige
Zeigt die Stärke der Funkwellen des Senders an.
6 TP-Anzeige (
Erscheint, wenn eine Verkehrsfunk-Station ab­gestimmt ist.
7 Spannungsanzeige
Gibt die Batteriespannung an.
! Die angezeigte Spannung kann von der
tatsächlichen Spannung abweichen.
8 Nachrichtenanzeige ( )
Erscheint, wenn das eingestellte Nachrichten­programm empfangen wird.
9 Stationsname a Programmtyp-Anzeige b TEXT-Anzeige
Erscheint bei Empfang von Radiotext.
)
14
De
Page 100
'( ) * +
"#
Bedienung des Geräts
Abschnitt
02
Kein RDS oder MW/LW
1 Wellenbereichsanzeige 2 5-Anzeige (Stereo)
Erscheint, wenn der gewählte Sender ein Ste­reo-Programm ausstrahlt.
3 LOC-Anzeige
Erscheint, wenn die Lokal-Suchlaufabstim­mung eingeschaltet ist.
4 Stationsnummernanzeige 5 Signalstärke-Anzeige
Zeigt die Stärke der Funkwellen des Senders an.
6 Spannungsanzeige
Gibt die Batteriespannung an.
! Die angezeigte Spannung kann von der
tatsächlichen Spannung abweichen.
7 Frequenzanzeige
% Wahl eines Bands (Wellenbereichs)
Drücken Sie B.
# Folgende Bänder (Wellenbereiche) stehen zur Auswahl: FM1 (UKW1), FM2 (UKW2), FM3 (UKW3) und MW/LW.
% Manuelle (schrittweise) Abstimmung
Drücken Sie MULTI-CONTROL nach links oder rechts.
% Suchlaufabstimmung
Drücken und halten Sie MULTI-CONTROL nach links oder rechts gedrückt und lassen Sie den Regler anschließend los.
# Durch kurzes Drücken von MULTI-CONTROL nach links oder rechts kann die Suchlaufabstim­mung beendet werden. # Durch Drücken und Gedrückthalten von MULTI-CONTROL nach links oder rechts können Sender übersprungen werden. Die Suchlaufab-
stimmung beginnt, sobald MULTI-CONTROL los­gelassen wird.
Bedienung des Geräts
Hinweise
! Der Alternativfrequenz-Suchlauf (AF) dieses
Geräts kann ein- und ausgeschaltet werden. Für den normalen Abstimmbetrieb sollte AF ausgeschaltet sein (siehe Seite 17).
! Der RDS-Service wird unter Umständen nicht
von allen Stationen geboten.
! RDS-Funktionen, wie z.B. der Alternativfre-
quenz-Suchlauf (AF) und Verkehrsdurchsagen (TA), sind nur aktiv, wenn Sie eine RDS-Station eingestellt haben.
Speichern und Abrufen von Senderfrequenzen
Sie können problemlos bis zu sechs Sender­frequenzen speichern und diese dann jeder­zeit wieder abrufen. ! Im Speicher können für jedes Band sechs
Sender abgelegt werden.
1 Verwenden Sie MULTI-CONTROL, um die abgestimmte Frequenz im Speicher ab­zulegen.
Drehen Sie den Regler, um die Stationsnum­mer zu wechseln. Drücken und halten Sie ihn gedrückt, um die Stationsnummer zu spei­chern.
2 Verwenden Sie MULTI-CONTROL, um den gewünschten Sender zu wählen.
Drehen Sie den Regler, um den Sender zu wechseln. Drücken Sie den Regler, um die Auswahl zu bestätigen.
# Alle Sender, die für UKW-Frequenzbereiche gespeichert wurden, können von jedem unabhän­gigen UKW-Frequenzbereich abgerufen werden. # Zum Wechseln des Senders können Sie MULTI-CONTROL auch nach oben oder unten drücken. # Zum Zurückschalten auf die normale Anzeige drücken Sie B.
15
De
Loading...