Hartelijk dank voor het aanschaffen van dit Pioneerproduct.
Lees deze handleiding voordat u het product in gebruik neemt. Bewaar deze handleiding na het lezen op een veilige plaats zodat u hem indien nodig altijd bij de hand
hebt.
Vóór u begint
Gebruikersinformatie voor het verzamelen en
verwijderen van oude producten en
batterijen 5
Informatie over dit toestel 5
Kenmerken 6
Bezoek onze website 6
Bij problemen 6
Het toestel tegen diefstal beveiligen 6
– Het voorpaneel verwijderen 7
– Het voorpaneel bevestigen 7
De microprocessor resetten 7
Tegengestelde modus 7
Gebruik en onderhoud van de
afstandsbediening 8
– De batterij plaatsen en verwijderen 8
– Gebruik van de afstandsbediening 8
Bediening van het toestel
Wat is wat 9
– Hoofdtoestel 9
– Stuurafstandsbediening 9
Basisbediening 10
– Stroom aan/uit 10
– Signaalbronnen selecteren 10
– Een disc plaatsen 11
– Het volume afstellen 12
Tuner 12
– Basisbediening 12
– Zenderfrequenties opslaan en
Het linker- en rechterkanaal aanpassen 30
De balansinstelling 30
Positiekeuze-instelling 30
Informatie over de audionetwerkfunctie 31
– Instelbare parameters 31
– Opmerking over aanpassingen aan het
audionetwerk 32
– Luidsprekers (filters) dempen 33
– Het audionetwerk aanpassen 33
Tijduitlijning 34
– De tijduitlijning aanpassen 35
Equalizercurven selecteren of kopiëren 35
– Een equalizercurve selecteren 35
– Een equalizercurve kopiëren 36
Equalizercurven nauwkeurig afstellen 36
De auto-equalizer 36
De sound retriever 37
De loudness aanpassen 37
Het bronniveau aanpassen 37
Automatische TA en EQ-meting
(automatische tijduitlijning en instelling
van de equalizer) 38
– Voordat u een automatische TA en EQ-
meting uitvoert 38
– Een automatische TA en EQ-meting
uitvoeren 39
Begininstellingen
De begininstellingen aanpassen 42
De taal van het display selecteren 42
De luidsprekers instellen 42
De klok instellen 43
Het uit-klokdisplay in- en uitschakelen 43
De FM-afstemstap instellen 44
Automatisch PI-zoeken in- of
uitschakelen 44
De waarschuwingstoon in- of
uitschakelen 44
Het voorpaneel automatisch openen 44
De externe ingang in- of uitschakelen 45
De dimmer in- of uitschakelen 45
De helderheid aanpassen 45
De verlichtingskleur selecteren 45
De verlichtingskleur aanpassen 46
De verlichting koppelen 46
Vervormd geluid corrigeren 46
De audiofuncties resetten 46
Het geluid tijdelijk uitschakelen of
dempen 47
De polariteit van de deurbediening
instellen 47
Demping via de deuren instellen 47
De tegengestelde modus inschakelen 48
Ever Scroll inschakelen 48
De signaalbron BT Audio inschakelen 48
De pincode invoeren voor Bluetooth
draadloze verbinding 48
De systeemversie opvragen in geval van
reparatie 49
Overige functies
De AUX-signaalbron 50
– Informatie over AUX1 en AUX2 50
– AUX1-signaalbron: 50
– AUX2-signaalbron: 50
– De signaalbron AUX selecteren 50
– De AUX-titel instellen 50
Gebruik van een extern toestel 51
– Een extern toestel als signaalbron
selecteren 51
– Basisbediening 51
– Geavanceerde bediening 51
De entertainment-displays 51
De Direct Function-toets (DF) 52
Verkrijgbare accessoires
Muziek op de iPod afspelen 53
– Basisbediening 53
– Tekstinformatie op de iPod
weergeven 53
– Naar een song bladeren 53
– Geavanceerde bediening 53
Bluetooth-audio 54
– Basisbediening 54
– Functies en bediening 55
– Verbinding maken met een Bluetooth-
audiospeler 56
3
Nl
Page 4
Inhoud
– Muziek afspelen op een Bluetooth-
audiospeler 56
– Het afspelen stoppen 56
– De verbinding met een Bluetooth-
audiospeler verbreken 56
– Het Bluetooth-apparaatadres
weergeven 56
Bluetooth-telefoon 56
– Basisbediening 57
– Het toestel instellen voor handsfree
telefoneren 57
– Een telefoongesprek voeren 58
– Een telefoongesprek aannemen 58
– Functies en bediening 59
– Verbinding maken met een mobiele
telefoon 60
– De verbinding met een mobiele
telefoon verbreken 60
– Een aangesloten mobiele telefoon
registreren 60
– Een geregistreerde telefoon
verwijderen 61
– Verbinding maken met een
geregistreerde mobiele telefoon 61
– Het telefoonboek 62
– De gespreksgeschiedenis 64
– Iemand opbellen door het
– Het belsignaal in- of uitschakelen 66
– Echo- en ruisonderdrukking 66
Multi-cd-speler 66
– Basisbediening 66
– Functies voor cd-text 67
– Geavanceerde bediening 67
– Compressie en extra
basversterking 68
– ITS-speellijsten 68
– Functies voor disctitels 70
Dvd-speler 70
– Basisbediening 70
– Geavanceerde bediening 71
Tv-tuner 72
– Basisbediening 72
– Zenders opslaan en oproepen 73
– De sterkste zenders op volgorde
opslaan (BSSM) 73
Aanvullende informatie
Foutmeldingen 75
Foutmeldingen tijdens de automatische TA
en EQ-meting 77
Richtlijnen voor het gebruik van discs en de
speler 77
DualDiscs 78
Richtlijnen voor het gebruik van externe
opslagapparaten en dit toestel 78
Compatibiliteit met gecomprimeerde audio
(disc, USB) 78
– Bijkomende informatie over
gecomprimeerde audio (disc,
USB) 79
Gecomprimeerde audiobestanden op
disc 79
Gecomprimeerde audiobestanden in USB-
opslagapparaten 79
Voorbeeld van een boomstructuur en
afspeelvolgorde 80
– De volgorde van audiobestanden op
discs 80
– De volgorde van audiobestanden op
USB-opslagapparaten 80
iPod 80
– Compatibiliteit met iPod 80
– Bediening van de iPod 81
– Informatie over iPod-instellingen 81
Opmerking over copyright en
handelsmerken 81
Technische gegevens 83
4
Nl
Page 5
Vóór u begint
Hoofdstuk
01
Gebruikersinformatie voor
het verzamelen en
verwijderen van oude
producten en batterijen
(Symbool voor toestellen)
(Symbolen voor batterijen)
De symbolen op producten, verpakkingen
en/of bijbehorende documenten geven
aan dat de gebruikte elektronische producten en batterijen niet met het gewone
huishoudelijk afval kunnen worden samengevoegd.
Er bestaat een speciaal wettelijk voorgeschreven verzamelsysteem voor de juiste
behandling, het opnieuw bruikbaar maken
en de recyclage van gebruikte producten
en batterijen.
Door een correcte verzamelhandeling zorgt u
ervoor dat het verwijderde product en/of batterij op de juiste wijze wordt behandeld, opnieuw
bruikbaar wordt gemaakt, wordt gerecycleerd
en het niet schadelijk is voor de gezondheid
en het milieu.
Voor verdere informatie betreffende de juiste
behandling, het opnieuw bruikbaar maken en
de recyclage van gebruikte producten en batterijen kunt u contact opnemen met de plaatselijke overheid of een verkooppunt.
Deze symbolen zijn enkel geldig in de landen van de Europese Unie.
Voor landen buiten de Europese Unie:
Indien u zich in een ander dan bovengenoemde landen bevindt kunt u contact opnemen met de plaatselijke overheid voor meer
informatie over de juiste verwijdering van het
product.
Informatie over dit toestel
De frequenties waarop de tuner van dit toestel
kan worden afgestemd, zijn in gebruik in
West-Europa, Azië, het Midden-Oosten, Afrika
en Oceanië. In andere gebieden is de ontvangst wellicht slecht. De RDS-functie (radiodatasysteem) werkt alleen in gebieden waar
de FM-zenders RDS-signalen uitzenden.
LET OP
! Zorg ervoor dat dit toestel niet met vloeistof in
aanraking komt. Een elektrische schok kan
daarvan het gevolg zijn. Bovendien kan contact met vloeistoffen rookvorming, oververhitting en andere schade aan het toestel
veroorzaken.
! “KLASSE 1 LASERPRODUCT”
Dit product bevat een laserdiode van een hogere klasse dan 1. Uit veiligheidsoverwegingen mag u de behuizing niet verwijderen en
niet proberen toegang te krijgen tot de binnenzijde van het toestel. Laat alle onderhoudswerkzaamheden over aan gekwalificeerd
personeel.
! De Pioneer CarStereo-Pass wordt alleen in
Duitsland gebruikt.
! Houd deze handleiding bij de hand zodat u de
bedieningsprocedures en de te nemen voorzorgsmaatregelen kunt opzoeken.
! Houd het volume altijd laag genoeg om de ge-
luiden van buiten het voertuig te kunnen blijven horen.
! Bescherm dit toestel tegen vocht.
Vóór u begint
5
Nl
Page 6
Hoofdstuk
01
Vóór u begint
! Als de accu losgekoppeld wordt of leeg raakt,
wordt het voorkeuzegeheugen gewist en zult u
het toestel opnieuw moeten programmeren.
Belangrijk
De rode draad (ACC) van dit toestel moet worden
aangesloten op een aansluiting die is gekoppeld
aan de aan/uit-stand van het contactslot. Anders
loopt u het risico dat de accu leeg raakt.
Kenmerken
Dit toestel biedt ondersteuning voor een groot
aantal verschillende bestandsindelingen en
opslagmedia en -apparaten.
Compatibele bestandsindelingen
! WMA
! MP3
! AAC
! WAV
Raadpleeg Aanvullende informatie op bladzijde
75 voor meer informatie over compatibiliteit.
gen
Informeer bij de fabrikant naar de compatibiliteit van uw draagbare USB-audiospeler/USBgeheugen.
Raadpleeg Aanvullende informatie op bladzijde
75 voor meer informatie over compatibiliteit.
Compatibiliteit met iPod
Met dit toestel kunt u een iPod bedienen en
songs op een iPod afspelen.
In deze handleiding verwijst ‘iPod’ naar de
iPod en iPhone.
Raadpleeg Compatibiliteit met iPod op bladzijde 80 voor meer informatie over ondersteunde iPod-modellen.
LET OP
! Pioneer is niet verantwoordelijk voor eventueel
verlies van gegevens in het USB-geheugen of
de draagbare USB-audiospeler, zelfs niet als
dat gebeurt tijdens gebruik van dit toestel.
! Pioneer is niet verantwoordelijk voor verlies
van gegevens op de iPod, ook niet tijdens gebruik van dit toestel.
Bezoek onze website
Hier vindt u onze site:
http://www.pioneer.nl
! Registreer uw product. Wij bewaren de ge-
gevens van het product dat u hebt aangeschaft zodat u deze eenvoudig kunt
opvragen als u die nodig mocht hebben
voor de verzekering, bijvoorbeeld na verlies
of diefstal.
! Op onze website vindt u de laatste informa-
tie over Pioneer Corporation.
Bij problemen
Als dit product niet naar behoren functioneert,
kunt u uw leverancier of het dichtstbijzijnde erkende Pioneer-servicecentrum raadplegen.
Het toestel tegen diefstal
beveiligen
Het voorpaneel kan worden verwijderd om
diefstal te ontmoedigen.
! Als het voorpaneel niet binnen vijf secon-
den na het uitschakelen van het contact
van het hoofdtoestel wordt verwijderd,
klinkt er een waarschuwingstoon.
! U kunt de waarschuwingstoon uitschake-
len. Raadpleeg De waarschuwingstoon in-of uitschakelen op bladzijde 44.
6
Nl
Page 7
Vóór u begint
Hoofdstuk
01
Belangrijk
! Wees voorzichtig bij het verwijderen en terug-
plaatsen van het voorpaneel.
! Stel het voorpaneel niet aan grote schokken
bloot.
! Stel het voorpaneel niet bloot aan direct zon-
licht en hoge temperaturen.
Het voorpaneel verwijderen
1 Druk op h/Open om het voorpaneel te
openen.
Als er een disc in het toestel is geplaatst, kunt
u het voorpaneel openen zonder de disc uit te
werpen door h/Open ingedrukt te houden.
2 Druk op de openingsknop en schuif het
voorpaneel in uw richting om het te verwijderen.
Pak het voorpaneel niet te stevig vast, laat het
niet vallen en bescherm het tegen water en andere vloeistoffen om permanente schade te
voorkomen.
2 Plaats het voorpaneel terug door het
op zijn plaats te klemmen.
De microprocessor resetten
De microprocessor moet in de volgende gevallen worden gereset:
! Als u dit toestel voor de eerste keer gebruikt
nadat u het hebt geïnstalleerd
! Als het toestel niet naar behoren werkt
! Als er vreemde of onjuiste berichten op het
scherm verschijnen
% Druk met een pen of een ander puntig
voorwerp op RESET.
Vóór u begint
Openingsknop
3 Doe het voorpaneel in het meegeleverde beschermende foedraal om het veilig
te bewaren.
Het voorpaneel bevestigen
1 Zorg dat de binnenste afdekking gesloten is.
RESET-toets
Tegengestelde modus
Als het toestel ongeveer 30 seconden lang niet
wordt bediend, wordt de tekst op het display
tegengesteld weergegeven. De weergave wijzigt vervolgens om de 10 seconden. Als u op
de toets B drukt terwijl het toestel is uitgeschakeld en het contactslot in de accessoirestand
(ACC) of aan (ON) staat, wordt de tegengestelde modus opgeheven. Druk nogmaals op
de toets B om de tegengestelde modus in te
schakelen.
Nl
7
Page 8
Hoofdstuk
01
Vóór u begint
Gebruik en onderhoud van
de afstandsbediening
De batterij plaatsen en
verwijderen
Verwijder de schuif op de achterzijde van de
afstandsbediening en plaats de batterij met de
pluspool (+) en de minpool (–) in de juiste
richting.
! Als u de afstandsbediening voor de eerste
keer gebruikt, moet u eerst het plastic uit
de schuif trekken.
WAARSCHUWING
! Houd de batterij buiten bereik van kinderen.
Roep onmiddellijk de hulp van een arts in als
de batterij per ongeluk wordt ingeslikt.
! Batterijen (zowel in de verpakking als in het
apparaat geplaatst) mogen niet worden bloot-
gesteld aan hittebronnen zoals zonlicht, vuur
en andere.
LET OP
! Gebruik één CR2032 (3 V) lithiumbatterij.
! Verwijder de batterij als de afstandsbediening
een maand of langer niet wordt gebruikt.
! Als de batterij onjuist wordt vervangen, be-
staat er kans op explosie. Vervang de batterij
alleen door een identieke of gelijkwaardige
batterij.
! Raak de batterij niet aan met metalen gereed-
schap.
! Bewaar de batterij niet bij metalen voorwer-
pen.
! Als de batterij lekt, moet u de afstandsbedie-
ning grondig schoonvegen en een nieuwe batterij plaatsen.
! Gooi gebruikte batterijen altijd weg overeen-
komstig de wettelijke bepalingen en milieuregels die in uw land of regio van kracht zijn.
Gebruik van de afstandsbediening
De afstandsbediening kan minder goed werken in direct zonlicht.
Belangrijk
! Bewaar de afstandsbediening niet op plaatsen
met hoge temperaturen of in direct zonlicht.
! Laat de afstandsbediening niet op de grond
vallen, omdat deze dan onder het rem- of gaspedaal terecht kan komen.
! Schakel het toestel onmiddellijk uit als een
van onderstaande problemen zich voordoet,
en neem contact op met uw leverancier.
— Er komt rook uit het toestel.
— Er komt een vreemde geur uit het toestel.
— Er is een vreemd voorwerp in het toestel
gedrongen.
— Er is vloeistof op of in het toestel gemorst.
Als u dit toestel toch blijft gebruiken onder
deze omstandigheden, kunt u het ernstig beschadigen, met een ongeval of brand als gevolg.
! Demonteer het toestel niet en breng geen aan-
passingen aan. Dat kan storingen veroorzaken.
! Bedien dit toestel niet terwijl u het voertuig be-
stuurt, dit om ongevallen te vermijden.
! Als u dit toestel toch moet bedienen tijdens
het rijden, blijf dan goed op de weg letten om
te voorkomen dat u bij een ongeval betrokken
raakt.
! Laat de afstandsbediening niet los (onbeves-
tigd) in het voertuig liggen. Het kan dan op de
grond vallen als u remt of een bocht maakt.
Als het onder het rempedaal terechtkomt, kan
het de rem blokkeren, wat een ernstig veiligheidsrisico vormt. Bevestig de afstandsbediening daarom aan het stuur.
8
Nl
Page 9
ecd
Bediening van het toestel
Wat is wat
Hoofdstuk
02
1
9
8
Hoofdtoestel
1 EQ-toets
Druk op deze toets om de verschillende
equalizercurven te selecteren.
Houd deze toets ingedrukt om de display-indicatie en de toetsverlichting in of uit te
schakelen.
2 Display uit-indicator
Deze indicator gaat branden als het display
is uitgeschakeld.
3 h/Open-toets
Druk op deze toets om een disc uit dit toestel te werpen.
Houd deze toets ingedrukt om het voorpaneel te openen of te sluiten.
4 B-toets
Druk op deze toets om een van de drie FMfrequentiebanden of de MW/LW-frequentieband te selecteren.
Druk op deze toets om van een menu naar
het gewone display terug te keren.
5 D/Scrl-toets
Druk op deze toets om een ander display te
selecteren.
Houd deze toets ingedrukt om tekstinformatie over het display te laten schuiven.
a
23
4
7
4
7
6
6 RESET-toets
Druk hierop om de microprocessor te resetten.
7 MULTI-CONTROL
Gebruik deze knop voor handmatig afstemmen, vooruit- en achteruitspoelen, en om
naar fragmenten te zoeken. U gebruikt deze
knop ook om functies te bedienen.
Draai aan deze knop om de disctitellijst,
fragmenttitellijst, mappenlijst, bestandenlijst of voorkeuzezenderlijst weer te geven,
afhankelijk van de gekozen signaalbron.
8 SRC/Off-toets, Vol
Het toestel wordt ingeschakeld zodra u een
signaalbron selecteert. Druk op deze toets
om alle signaalbronnen af te gaan.
Draai aan deze knop om het volume te verhogen of te verlagen.
9 TA/News-toets
Druk op deze toets om de TA-functie in of uit
te schakelen. Houd deze toets ingedrukt om
de News-functie in of uit te schakelen.
5
5
b
Stuurafstandsbediening
De bediening van de toetsen op de afstandsbediening komt overeen met de bediening van
de toetsen op het hoofdtoestel.
Bediening van het toestel
9
Nl
Page 10
Hoofdstuk
02
Bediening van het toestel
a VOL –/VOL +-toetsen
Druk op deze toetsen om het volume te verhogen of te verlagen.
b SRC/Off-toets
Het toestel wordt ingeschakeld zodra u een
signaalbron selecteert. Druk op deze toets
om alle signaalbronnen af te gaan.
c EQ-toets
Druk op deze toets om de verschillende
equalizercurven te selecteren.
d DF-toets
Druk op deze toets om de voorgeprogrammeerde functies voor elke signaalbron te bedienen. (Raadpleeg De Direct Function-toets(DF) op bladzijde 52.)
e ATT-toets
Druk op deze toets om het volume snel met
ongeveer 90% te verlagen. Druk nogmaals
op deze toets om terug te keren naar het
oorspronkelijke volumeniveau.
Basisbediening
Stroom aan/uit
Het toestel inschakelen
% Druk op SRC/Off om het toestel in te
schakelen.
Het toestel uitschakelen
% Houd SRC/Off ingedrukt tot het toestel
uit gaat.
Signaalbronnen selecteren
U kunt verschillende signaalbronnen selecteren om naar te luisteren.
% Als u herhaaldelijk op SRC/Off drukt,
kunt u de volgende signaalbronnen selecteren.
Tuner (tuner)—TV (televisie)—DVD (dvd-spe-
ler/multi-dvd-speler)—CD (ingebouwde cdspeler)—Multi CD (multi-cd-speler)—iPod
(iPod verbonden met interface-adapter)—USB
(USB-opslagapparaat)/iPod (iPod verbonden
via USB-ingang)—EXT (extern toestel 1)—EXT
(extern toestel 2)—AUX1 (AUX1)—AUX2
(AUX2)—BT Audio (Bluetooth-audio)—TEL
(Bluetooth-telefoon)
10
Opmerkingen
! In de volgende gevallen wordt er niet naar een
andere geluidsbron overgeschakeld.
— Als er geen toestel is aangesloten dat over-
eenkomt met de geselecteerde signaal-
bron.
— Als er geen disc of magazijn in de speler is
geplaatst.
— Als de iPod niet via de interfaceadapter is
aangesloten op dit toestel.
— Als AUX (externe ingang) is uitgeschakeld
(zie bladzijde 45).
— Als BT Audio is uitgeschakeld (raadpleeg
De signaalbron BT Audio inschakelen op
bladzijde 48).
Nl
Page 11
Bediening van het toestel
Hoofdstuk
02
! Als er geen USB-opslagapparaat of iPod op de
USB-poort van dit toestel is aangesloten,
wordt NO DEVICE weergegeven.
! AUX1 is standaard ingeschakeld. Schakel
AUX1 uit als u deze ingang niet gebruikt (zie
De externe ingang in- of uitschakelen op bladzijde 45).
! Er kan ruis optreden als u een draagbare au-
diospeler oplaadt met de gelijkstroombron
van het voertuig terwijl het op de AUX-ingang
is aangesloten. Stop in dat geval het opladen.
! Met een extern toestel wordt een Pioneer-pro-
duct bedoeld (bijvoorbeeld een toekomstig
verkrijgbaar product) dat niet als bron gebruikt kan worden maar waarvan u de basisfuncties met dit toestel kunt bedienen. Met dit
toestel kunnen twee externe toestellen worden
bediend. Als er twee externe toestellen op dit
toestel zijn aangesloten, worden deze automatisch toegewezen als extern toestel 1 of extern
toestel 2.
! Als de blauw-witte draad van dit toestel is aan-
gesloten op de bedieningsaansluiting van de
automatische antenne van het voertuig,
schuift de antenne uit wanneer er een signaalbron van dit toestel wordt ingeschakeld. Als
de signaalbron wordt uitgeschakeld, wordt de
antenne weer ingeschoven.
! Sommige apparaten moeten ingeschakeld
worden voordat u ze met dit toestel verbindt.
Een disc plaatsen
1 Druk op h/Open om het voorpaneel te
openen.
De cd-laadsleuf verschijnt.
2 Plaats een cd in de cd-laadsleuf.
Het voorpaneel gaat automatisch dicht en het
afspelen begint.
! Plaats de cd/cd-r/cd-rw met het label op
de disc naar boven.
Cd-laadsleuf
Bediening van het toestel
# U kunt de disc uitwerpen door op h /Open te
drukken.
# Nadat u de cd in het toestel hebt geplaatst,
drukt u op SRC/Off om de ingebouwde cd-speler
als signaalbron te kiezen.
Opmerkingen
! De ingebouwde cd-speler kan één standaard
cd (-r/-rw) van 12 cm afspelen. Discs van 8 cm
kunnen niet op dit toestel worden afgespeeld.
! De ingebouwde cd-speler is geschikt voor
audio-cd’s en gecomprimeerde audio op cdrom. (Raadpleeg het volgende gedeelte voor
meer informatie over afspeelbare bestanden.
Raadpleeg bladzijde 79.)
! Lees de voorzorgsmaatregelen voor het ge-
bruik van discs en de speler in het volgende
gedeelte. Raadpleeg bladzijde 77.
! Plaats geen ander object dan een cd in de cd-
laadsleuf.
! Er treedt soms enige vertraging op tussen het
starten van een disc en de geluidsweergave.
Tijdens het inlezen wordt FORMAT READ op
het display weergegeven.
! Als u een disc niet volledig kunt plaatsen of
als de disc niet begint te spelen nadat u deze
in de speler plaatst, controleer dan of de disc
wel met het label boven is geplaatst. Druk op
h/Open om de disc uit te werpen en contro-
leer de disc op beschadigingen voordat u deze
opnieuw plaatst.
! Als u moeilijkheden ondervindt bij het plaat-
sen of uitwerpen van een cd, kunt u deze uitwerpen door h/Open ingedrukt te houden
terwijl u het voorpaneel opent.
! Als er een foutmelding wordt weergegeven,
raadpleeg dan Foutmeldingen op bladzijde 75.
11
Nl
Page 12
!"#$% &
'( ) * +
Hoofdstuk
02
Bediening van het toestel
Het volume afstellen
% Gebruik Vol om de geluidssterkte te regelen.
# Op de afstandsbediening drukt u op VOL +/
VOL – om het volume te verhogen of te
verlagen.
Tuner
Basisbediening
RDS
1 Frequentiebandindicator
2 5-indicator (stereo)
Licht op als op de gekozen frequentie in stereo
wordt uitgezonden.
3 LOC-indicator
Licht op als automatisch afstemmen op lokale
zenders is ingeschakeld.
# U kunt kiezen uit de frequentiebanden FM1,
FM2, FM3 en MW/LW.
% Handmatig afstemmen (stap voor stap)
Duw MULTI-CONTROL naar links of naar
rechts.
% Automatisch afstemmen
Houd MULTI-CONTROL even naar links of
naar rechts ingedrukt en laat deze weer los.
# U kunt het automatisch afstemmen annuleren
door MULTI-CONTROL naar links of naar rechts
te duwen.
# Als u MULTI-CONTROL naar links of naar
rechts duwt en vasthoudt, kunt u zenders overslaan. Het automatisch afstemmen begint zodra
u MULTI-CONTROL loslaat.
Opmerkingen
! U kunt de AF-functie van dit toestel (zoeken
naar alternatieve frequenties) in- en uitschakelen. Bij normaal afstemmen moet de AF-functie uit staan (raadpleeg bladzijde 15).
! Sommige zenders leveren geen RDS-diensten.
! RDS-functies zoals AF en TA werken alleen
wanneer is afgestemd op een RDS-zender.
Zenderfrequenties opslaan en
oproepen
U kunt eenvoudig zes zender frequenties opslaan zodat u deze later weer snel kunt oproepen.
! Voor iedere frequentieband kunnen er zes
zenders in het geheugen worden opgeslagen.
1 Gebruik MULTI-CONTROL om de geselecteerde frequentie in het geheugen op te
slaan.
Draai aan de knop om een ander voorkeuzenummer te selecteren. Houd de knop ingedrukt om de frequentie op te slaan.
2 Gebruik MULTI-CONTROL om de gewenste zender te selecteren.
Draai aan de knop om een andere zender te
kiezen. Druk op de knop om deze te selecteren.
# Opgeslagen FM-zenders kunnen vanaf elke
FM-band worden opgeroepen.
# U kunt ook een andere zender zoeken door
MULTI-CONTROL omhoog of omlaag te duwen.
# Druk op B om terug te keren naar het gewone
display.
# Als de lijst niet binnen ongeveer 30 seconden
wordt gebruikt, keert het display automatisch
terug naar het normale display.
# U kunt de frequenties van radiozenders die
aan voorkeuzetoetsen zijn toegewezen ook opvragen door MULTI-CONTROL omhoog of omlaag te
duwen terwijl het frequentiedisplay wordt weergegeven.
Bediening van het toestel
13
Nl
Page 14
Hoofdstuk
02
Bediening van het toestel
PTY-nooduitzendingen
Als de PTY-code voor noodgevallen wordt uitgezonden, wordt deze automatisch door dit
toestel ontvangen (ALARM verschijnt). Als de
uitzending is beëindigd, schakelt het toestel
terug naar de oorspronkelijke signaalbron.
! U kunt een noodbericht annuleren door op
TA/News, SRC/Off, B of MULTI-CONTROL
te drukken.
Geavanceerde bediening
1 Druk op MULTI-CONTROL om het
hoofdmenu weer te geven.
2 Selecteer met MULTI-CONTROL de menuoptie FUNCTION.
Draai aan de knop om een andere menuoptie
te selecteren. Druk erop om uw keuze te bevestigen.
3 Draai aan MULTI-CONTROL om de functie te selecteren.
BSM (geheugen voor de beste zenders) —
Regional (regionale zenders)—Local (automa-
tisch afstemmen op lokale zenders)—
PTY search (programmatypekeuze)—
Traffic Announce (stand-by voor verkeersbe-
richten)—Alternative FREQ (zoeken naar alternatieve frequenties)—News interrupt
(onderbreking door nieuwsberichten)
Opmerkingen
! Druk op B om terug te keren naar het gewone
display.
! Als een functie niet binnen ongeveer 30 se-
conden wordt gebruikt, keert het display automatisch terug naar het gewone display.
! Als de MW/LW-band is geselecteerd, kunt u al-
leen kiezen uit BSM of Local.
De sterkste zenders opslaan (BSM)
Met de functie BSM (Best Stations Memory,
geheugen voor de beste zenders) kunt u auto-
matisch de zes sterkste zenders in het geheugen opslaan.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
functiemenu BSM.
Raadpleeg Geavanceerde bediening op deze
bladzijde.
2 Druk op MULTI-CONTROL om de functie
BSM in te schakelen.
De zes sterkste zenders worden opgeslagen in
volgorde van signaalsterkte.
# Om te annuleren drukt u nogmaals op
MULTI-CONTROL.
Op sterke signalen afstemmen
Als u de functie Automatisch afstemmen op
lokale zenders gebruikt, stemt het toestel alleen af op zenders waarvan het signaal voldoende sterk is voor een goede ontvangst.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
functiemenu Local.
Local verschijnt op het display.
2 Druk op MULTI-CONTROL om automatisch afstemmen op lokale zenders in te
schakelen.
# Druk nogmaals op MULTI-CONTROL om de
functie Automatisch afstemmen op lokale zenders uit te schakelen.
3 Duw MULTI-CONTROL naar links of
naar rechts en selecteer de gewenste instelling.
FM: Level 1—Level 2—Level 3—Level 4
MW/LW: Level 1—Level 2
Een hoger nummer betekent een hoger niveau. Als u het hoogste niveau selecteert,
wordt alleen afgestemd op de sterkste zenders. Bij lagere niveaus wordt ook afgestemd
op zwakkere zenders.
14
Nl
Page 15
Bediening van het toestel
Hoofdstuk
02
Alternatieve frequenties kiezen
(AF)
Als deze functie is ingeschakeld, zoekt de
tuner automatisch naar een andere zender in
hetzelfde netwerk wanneer de ontvangst niet
goed is.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
functiemenu Alternative FREQ.
Raadpleeg Geavanceerde bediening op de vorige bladzijde.
2 Druk op MULTI-CONTROL om de functie
AF in te schakelen.
# Druk nogmaals op MULTI-CONTROL om deze
uit te schakelen.
Opmerkingen
! Als de functie AF is ingeschakeld, wordt bij
automatisch afstemmen of gebruik van de
functie BSM alleen afgestemd op RDS-zenders.
! Als u een voorkeuzezender oproept, kan de
tuner hieraan een nieuwe frequentie toewijzen
uit de AF-lijst van de zender. Als de RDS-gegevens van de ontvangen zender verschillen van
de oorspronkelijk ingestelde voorkeuzezender,
wordt op het display geen voorkeuzenummer
weergegeven.
! Tijdens zoeken met de AF-functie kan het ge-
luid tijdelijk worden onderbroken.
! De AF-functie kan voor elke FM-frequentie-
band afzonderlijk worden in- of uitgeschakeld.
PI-zoeken
Als de tuner geen geschikte zender kan vinden
of als de ontvangst verslechtert, gaat het toestel automatisch op zoek naar een andere zender van hetzelfde programmatype. Tijdens het
zoeken wordt PI SEEK weergegeven en wordt
het volume gedempt.
Automatisch PI-zoeken voor
voorkeuzezenders
Als deze functie is ingeschakeld en een voorkeuzezender niet kan worden ontvangen, probeert het toestel automatisch door PI-zoeken
een vervangende zender te vinden.
! De automatische PI-zoekfunctie is stan-
daard uitgeschakeld. Raadpleeg Automa-tisch PI-zoeken in- of uitschakelen op
bladzijde 44.
Alleen regionale zenders zoeken
Als de functie AF is ingeschakeld, kan de Regionale functie gebruikt worden om het zoeken tot regionale programma’s te beperken.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
functiemenu Regional.
Raadpleeg Geavanceerde bediening op de vorige bladzijde.
2 Druk op MULTI-CONTROL om de regionale functie in te schakelen.
# Druk nogmaals op MULTI-CONTROL om deze
uit te schakelen.
Opmerkingen
! Regionale programmering en regionale net-
werken kunnen per land verschillend georganiseerd zijn. (Ze kunnen bijvoorbeeld
verschillen afhankelijk van de tijd, het land of
het ontvangstgebied.)
! Het voorkeuzenummer kan van het display
verdwijnen als de tuner op een regionale zender afstemt die afwijkt van de zender die oorspronkelijk was gekozen.
! De regionale functie kan voor elke FM-fre-
quentieband afzonderlijk worden in- of uitgeschakeld.
Bediening van het toestel
15
Nl
Page 16
Hoofdstuk
02
Bediening van het toestel
Verkeersberichten ontvangen (TA)
De functie TA (stand-by voor verkeersberichten) zorgt ervoor dat verkeersberichten automatisch worden doorgegeven, ongeacht de
signaalbron waarnaar u luistert. De functie TA
kan gebruik maken van zowel TP-zenders (een
zender die verkeersberichten uitzendt) als uitgebreide TP-zenders van een ander netwerk
(een zender met informatie die verwijst naar
andere TP-zenders).
1 Stem af op een TP-zender of een uitgebreide TP-zender van een ander netwerk.
De TP-indicator (
2 Druk op TA/News om de functie Standby voor verkeersberichten in te schakelen.
# Druk nogmaals op TA/News om deze uit te
schakelen.
3 U kunt het volume van de verkeersberichten regelen met Vol wanneer er een
verkeersbericht wordt uitgezonden.
Het ingestelde volume wordt in het geheugen
opgeslagen en opnieuw gebruikt voor volgende verkeersberichten.
4 Als u een binnenkomend verkeersbericht wilt annuleren, druk u op TA/News.
De tuner keert terug naar de oorspronkelijke
signaalbron en blijf t in de stand-bymodus totdat u nogmaals op TA /News drukt.
# U kunt het bericht ook annuleren door op
SRC/Off, B of MULTI-CONTROL te drukken terwijl
er een verkeersbericht wordt ontvangen.
Opmerkingen
! U kunt deze functie ook in- en uitschakelen
via het menu dat verschijnt als u
MULTI-CONTROL gebruikt.
! Wanneer het verkeersbericht is afgelopen,
keert het systeem terug naar de oorspronkelijke signaalbron.
! Als de functie TA is ingeschakeld, wordt er bij
automatisch afstemmen en gebruik van de
functie BSM alleen afgestemd op TP-zenders
) gaat branden.
en uitgebreide TP-zenders van een ander netwerk.
PTY-functies
U kunt PTY-informatie (programmatype-informatie) gebruiken om op een zender af te stemmen.
Een RDS-zender via PTY-informatie
zoeken
U kunt naar bepaalde soorten uitzendingen
zoeken, zoals de uitzendingen die in het volgende gedeelte worden genoemd. Raadpleeg
bladzijde 18.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
functiemenu PTY search.
Raadpleeg Geavanceerde bediening op bladzijde 14.
2 Duw MULTI-CONTROL naar links of
naar rechts om een programmatype te selecteren.
News&Inf—Popular—Classics—Others
3 Druk op MULTI-CONTROL om het zoeken te beginnen.
Het toestel begint te zoeken naar een zender
die het geselecteerde programmatype uitzendt. Als er een zender is gevonden, wordt de
programmaservicenaam weergegeven.
De PTY-lijst met ID-codes en programmatypen
vindt u in het volgende gedeelte. Raadpleeg
bladzijde 18.
# Druk opnieuw op MULTI-CONTROL om het
zoeken te annuleren.
# Het programma van een zender kan soms afwijken van de informatie die door de PTY-code
wordt aangegeven.
# Als er geen zender gevonden wordt die een
programma van het gewenste type uitzendt,
wordt ongeveer twee seconden Not found op het
display getoond en keert de tuner terug naar de
oorspronkelijke zender.
16
Nl
Page 17
Bediening van het toestel
Hoofdstuk
02
Onderbreking door nieuwsberichten
Als er een nieuwsprogramma wordt uitgezonden door een nieuwszender met PTY-code, kan
het toestel automatisch overschakelen naar
de nieuwszender. Als het nieuwsprogramma is
afgelopen, schakelt het toestel terug naar het
oorspronkelijke programma.
% Houd TA/News ingedrukt om de onderbreking door nieuwsberichten in te schakelen.
Druk op TA/News tot ON op het display verschijnt.
# Om de functie Onderbreking door nieuwsberichten uit te schakelen, houdt u TA /News ingedrukt tot OFF op het display verschijnt.
# U kunt een nieuwsbericht annuleren door op
TA/News, SRC/Off, B of MULTI-CONTROL te
drukken.
Opmerking
U kunt nieuwsberichten ook in- of uitschakelen
via het menu dat verschijnt als u
MULTI-CONTROL gebruikt.
Radiotekst
De tuner kan op het display radiotekst weergeven die door RDS-zenders wordt uitgezonden,
zoals zendergegevens, de titel van het uitgezonden muziekfragment en de naam van de
artiest.
! De tuner slaat automatisch de drie laatst
ontvangen radiotekstuitzendingen in het
geheugen op. Hierbij wordt telkens de
oudste tekst door de nieuwste tekst vervangen.
Radiotekst weergeven
U kunt het huidige radiotekstbericht en de drie
meest recente berichten op het display laten
weergeven.
1 Houd D/Scrl ingedrukt om de radiotekst op het display te laten weergeven.
De radiotekst van de huidige zender wordt
weergegeven.
# U kunt de weergave van radiotekst uitschakelen door op D/Scrl, TA/News, SRC/Off, EQ of B te
drukken.
# Wanneer er geen radiotekst wordt ontvangen,
verschijnt NO TEXT op het display.
2 Duw MULTI-CONTROL naar links of
naar rechts om de drie meest recente radiotekstberichten op te roepen.
Als u MULTI-CONTROL naar links of naar
rechts duwt, kunt u schakelen tussen de huidige en de drie voorgaande radiotekstberichten.
# Als er geen radiotekstgegevens in het geheugen zijn opgeslagen, verandert het display niet.
3 Duw MULTI-CONTROL omhoog of omlaag om te bladeren.
Duw MULTI-CONTROL omhoog om naar het
begin te gaan. Duw MULTI-CONTROL omlaag
om door de radiotekstgegevens te bladeren.
Radiotekst opslaan en oproepen
U kunt gegevens van maximaal zes radiotekstuitzendingen opslaan onder de toetsen
RT Memo 1 t/m RT Memo 6.
1 Geef op het display het radiotekstbericht weer dat u in het geheugen wilt opslaan.
Raadpleeg Radiotekst weergeven op deze bladzijde.
2 Gebruik MULTI-CONTROL om het geselecteerde radiotekstbericht in het geheugen op te slaan.
Draai aan de knop om een ander voorkeuzenummer te selecteren. Houd de knop ingedrukt om de frequentie op te slaan.
Bediening van het toestel
17
Nl
Page 18
Hoofdstuk
02
Bediening van het toestel
3 Selecteer de gewenste radiotekst met
MULTI-CONTROL.
Draai aan de knop om een ander radiotekstbericht te kiezen. Druk op de knop om de selectie
te bevestigen.
# Druk op B om terug te keren naar het gewone
display.
# Als de lijst niet binnen ongeveer 30 seconden
wordt gebruikt, keert het display automatisch
terug naar het normale display.
PTY-lijst
Algemeen SpecifiekProgrammatype
News&Inf NEWSNieuws
AFFAIRSActualiteiten
INFOAlgemene informatie en
adviezen
SPORTSport
WEATHERWeerberichten, meteo-
rologische informatie
FINANCEBeursberichten, handel,
zakelijk nieuws enz.
PopularPOP MUSPopulaire muziek
ROCK MUSEigentijdse moderne
muziek
EASY MUSEasy listening-muziek
OTH MUSOverige muziek
JAZZJazz
COUNTRYCountrymuziek
NAT MUSNationale muziek
OLDIESGouwe Ouwe
FOLK MUSFolkmuziek
ClassicsL. CLASSLichte klassieke muziek
CLASSICKlassieke muziek
OthersEDUCATEEducatieve program-
ma’s
DRAMAHoorspelen en series
CULTURENationale of regionale
cultuur
SCIENCENatuur, wetenschap en
techniek
VARIEDLicht amusement
CHILDRENKinderprogramma’s
SOCIALPraatprogramma’s
RELIGIONReligieuze onderwerpen
of diensten
PHONE INInbelprogramma’s
TOURINGReisprogramma’s; niet
voor verkeersberichten
LEISUREHobby’s en recreatie
DOCUMENT Documentaires
18
Nl
Page 19
!
"#$
%&
Bediening van het toestel
Hoofdstuk
02
Ingebouwde cd-speler
Basisbediening
1 WMA/MP3/AAC/WAV-indicator
Toont tijdens het afspelen van gecomprimeerde audio het type audiobestand dat momenteel wordt afgespeeld.
2 Mapnummerindicator
Toont tijdens het afspelen van gecomprimeerde audio het mapnummer dat momenteel wordt afgespeeld.
tie
Toont tijdens het afspelen van gecomprimeerde audio de bitsnelheid of bemonsteringsfrequentie van het huidige fragment
(bestand).
! Bij het afspelen van WMA-bestanden
die met variabele bitsnelheid (VBR) zijn
opgenomen, wordt de gemiddelde bitsnelheid weergegeven.
! Bij het afspelen van MP3-bestanden die
met variabele bitsnelheid (VBR) zijn opgenomen, wordt VBR weergegeven in
plaats van de bitsnelheid.
% Een map selecteren
Duw MULTI-CONTROL omhoog of omlaag.
# Mappen die geen gecomprimeerde audiobestanden bevatten, kunnen niet geselecteerd worden.
% Een fragment selecteren
Duw MULTI-CONTROL naar links of naar
rechts.
% Vooruit of achteruit spoelen
Houd MULTI-CONTROL naar links of naar
rechts ingedrukt.
# Als u gecomprimeerde audio afspeelt, hoort u
geen geluid bij vooruit- of achteruitspoelen.
% Terugkeren naar de hoofdmap
Houd B ingedrukt.
# Als de map 01 (ROOT) geen bestanden bevat,
begint het afspelen bij map 02.
% Schakelen tussen gecomprimeerde
audio en cd-da
Druk op B.
# Deze handeling is alleen beschikbaar bij het
afspelen van cd-extra- of mixed-mode-cd’s.
# Nadat u hebt overgeschakeld tussen gecomprimeerde audio en cd-da, wordt het afspelen gestart bij het eerste fragment op de disc.
Opmerking
Bestanden worden afgespeeld in de volgorde van
de bestandsnummers. Mappen die geen bestanden bevatten worden overgeslagen. (Als de map
01 (ROOT) geen bestanden bevat, begint het afspelen bij map 02.)
De tekstinformatie van de disc
weergeven
% Druk op D/Scrl om de gewenste tekstinformatie te selecteren.
vastgelegd, wordt de titel of de naam niet
weergegeven.
! Afhankelijk van de versie van iTunes die is ge-
bruikt om MP3-bestanden op de disc vast te
leggen, kan het voorkomen dat bepaalde gegevens niet goed worden weergegeven.
! Afhankelijk van de versie van de Windows Me-
diaä Player die is gebruikt om WMA-bestanden te coderen, kan het voorkomen dat
albumtitels en andere tekstinformatie niet
goed worden weergegeven.
! De bemonsteringsfrequentie die op het dis-
play wordt getoond, kan zijn afgekort.
! Als Ever Scroll bij de begininstellingen op ON
is ingesteld, blijft de tekstinformatie continu
door het display schuiven. Raadpleeg EverScroll inschakelen op bladzijde 48.
! Afhankelijk van de tekensets op de disc, kun-
nen Russische teksten onleesbaar zijn. Raadpleeg Gecomprimeerde audiobestanden op disc
op bladzijde 79 voor informatie over tekensets
die voor Russische teksten gebruikt kunnen
worden.
: naam artiest en: frag-
: naam artiest en:
: albumtitel en: fragment-
: fragmenttitel en weergavetijd—
: mapnaam en: be-
Fragmenten uit de lijst met
fragmenttitels selecteren
De lijst met fragmenttitels toont de fragmenttitels op een cd-text-disc. U kunt één van deze titels selecteren om af te spelen.
% Gebruik MULTI-CONTROL om de gewenste fragmenttitel te selecteren.
Draai aan de knop om een ander fragment te
selecteren. Druk op de knop om het afspelen
te starten.
# U kunt de tekstinformatie verschuiven door D/
Scrl ingedrukt te houden.
# Druk op B om terug te keren naar het gewone
display.
# Als de lijst niet binnen ongeveer 30 seconden
wordt gebruikt, keert het display automatisch
terug naar het normale display.
Bestanden uit de lijst met
bestandsnamen selecteren
In de lijst met bestandsnamen ziet u de
namen van de bestanden (of mappen) en kunt
u één van deze namen selecteren om af te spelen.
% Gebruik MULTI-CONTROL om de gewenste bestandsnaam (of mapnaam) te selecteren.
Draai aan de knop om een ander bestand of
een andere map te selecteren.
— Als er een bestand is geselecteerd, drukt u
op de knop om het afspelen te starten.
— Als er een map is geselecteerd, drukt u op
de knop om de lijst met bestanden (of mappen) in de geselecteerde map weer te
geven.
— Als er een map is geselecteerd, houdt u de
knop ingedrukt om een song in de geselecteerde map af te spelen.
# U kunt het bestand ook afspelen door
MULTI-CONTROL naar rechts te duwen.
# Duw MULTI-CONTROL naar links om terug te
keren naar de vorige lijst (de map die een niveau
hoger ligt).
20
Nl
Page 21
Bediening van het toestel
Hoofdstuk
02
# Het aantal bestanden of mappen in de geselecteerde map wordt rechts op het display weergegeven.
# U kunt de tekstinformatie verschuiven door D/
Scrl ingedrukt te houden.
# Druk op B om terug te keren naar het gewone
display.
# Als de lijst niet binnen ongeveer 30 seconden
wordt gebruikt, keert het display automatisch
terug naar het normale display.
Geavanceerde bediening
1 Druk op MULTI-CONTROL om het
hoofdmenu weer te geven.
2 Selecteer met MULTI-CONTROL de menuoptie FUNCTION.
Draai aan de knop om een andere menuoptie
te selecteren. Druk erop om uw keuze te bevestigen.
3 Draai aan MULTI-CONTROL om de functie te selecteren.
Play mode (herhaalde weergave)—
Random mode (willekeurige weergave)—
Scan mode (scanweergave)—Pause (pauze)—TitleInput "A" (disctitel invoeren)
Opmerkingen
! Druk op B om terug te keren naar het gewone
display.
! Als u een functie niet binnen ongeveer 30 se-
conden gebruikt, keert het display automatisch terug naar de gewone weergave. Dit
geldt niet voor TitleInput "A".
! Als er een disc met gecomprimeerde audio of
een cd-text-disc wordt afgespeeld, kunt u het
invoerscherm voor disctitels niet activeren.
Een herhaalbereik selecteren
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
functiemenu Play mode.
Raadpleeg Geavanceerde bediening op deze
bladzijde.
2 Druk op MULTI-CONTROL en selecteer
de gewenste instelling.
! Disc repeat – Alle fragmenten herhalen
! Track repeat – Het huidige fragment herha-
len
! Folder repeat – De huidige map herhalen
# Als u tijdens herhaalde weergave een andere
map kiest, wordt het bereik voor herhaalde weergave gewijzigd in disc herhalen.
# Als u tijdens Track repeat (fragmenten herha-
len) naar fragmenten zoekt of vooruit of achteruit
spoelt, wordt het herhaalbereik gewijzigd in
Disc repeat/Folder repeat.
# Als u Folder repeat (map herhalen) hebt ge-
selecteerd, kunt u geen submap van die map afspelen.
Fragmenten in willekeurige
volgorde afspelen
Fragmenten in een geselecteerd herhaalbereik
worden in willekeurige volgorde afgespeeld.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
functiemenu Random mode.
Raadpleeg Geavanceerde bediening op deze
bladzijde.
2 Druk op MULTI-CONTROL om de functie
Willekeurige weergave in te schakelen.
De fragmenten worden in willekeurige volgorde afgespeeld.
# Druk nogmaals op MULTI-CONTROL om de
willekeurige weergave uit te schakelen.
Mappen en fragmenten scannen
De functie Scanweergave zoekt naar een fragment binnen het geselecteerde herhaalbereik.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
functiemenu Scan mode.
Raadpleeg Geavanceerde bediening op deze
bladzijde.
Bediening van het toestel
21
Nl
Page 22
Hoofdstuk
02
Bediening van het toestel
2 Druk op MULTI-CONTROL om de scanweergave in te schakelen.
De eerste 10 seconden van elk fragment worden afgespeeld.
3 Als u het gewenste fragment hebt gevonden, drukt u op MULTI-CONTROL om de
scanweergave uit te schakelen.
# Als het display automatisch is teruggekeerd
naar het weergavedisplay, moet u Scan mode opnieuw selecteren met MULTI-CONTROL.# Als het scannen van de disc (map) is voltooid,
wordt de normale weergave van de fragmenten
hervat.
Het afspelen onderbreken
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
functiemenu Pause.
Raadpleeg Geavanceerde bediening op de vorige bladzijde.
2 Druk op MULTI-CONTROL om de pauzefunctie in te schakelen.
Het afspelen van het huidige fragment wordt
onderbroken.
# Druk opnieuw op MULTI-CONTROL als u de
pauzefunctie wilt uitschakelen.
Functies voor disctitels
U kunt cd-titels invoeren en deze op het display laten weergeven. Als u een cd in de speler
plaatst waarvoor eerder een titel is ingevoerd,
verschijnt de titel op het display.
Disctitels invoeren
U kunt de invoerfunctie voor disctitels gebruiken om maximaal 48 cd-titels in het toestel op
te slaan. Een titel kan maximaal 10 tekens
lang zijn.
1 Speel de cd af waarvoor u een titel wilt
invoeren.
2 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
functiemenu TitleInput "A".
Raadpleeg Geavanceerde bediening op de vorige bladzijde.
3 Druk op D/Scrl en selecteer het gewenste tekentype.
Druk herhaaldelijk op D/Scrl om te schakelen
tussen de volgende soorten tekens:
Alfabet (hoofdletters), cijfers en symbolen—Alfabet (kleine letters)—Europese letters, zoals
letters met accenten (bijv. á, à, ä, ç)—Cijfers
en symbolen
4 Duw MULTI-CONTROL omhoog of omlaag en selecteer een letter uit het alfabet.
5 Duw MULTI-CONTROL naar links of
rechts om de cursor naar de vorige of volgende tekenpositie te verplaatsen.
6 Verplaats de cursor naar de laatste tekenpositie door MULTI-CONTROL naar
rechts te duwen nadat u de titel hebt ingevoerd.
Als u MULTI-CONTROL nogmaals naar rechts
duwt, wordt de ingevoerde titel opgeslagen in
het geheugen.
7 Druk op B om terug te keren naar het
weergavedisplay.
Opmerkingen
! Disctitels blijven in het geheugen bewaard,
zelfs als de disc uit het toestel wordt verwijderd. Als de disc weer in het toestel wordt geplaatst, wordt de bijbehorende titel
opgeroepen.
! Nadat er gegevens voor 48 discs in het geheu-
gen zijn opgeslagen, worden de gegevens van
de oudste disc overschreven door de nieuwe
disc.
! Als u een multi-cd-speler aansluit, kunt u dis-
ctitels voor maximaal 100 discs opslaan.
! Als u een multi-cd-speler aansluit die de dis-
ctitelfunctie niet ondersteunt, kunt u geen disctitels in dit toestel invoeren.
22
Nl
Page 23
!
"#$
%&
Bediening van het toestel
Hoofdstuk
02
Songs op een USBopslagapparaat afspelen
U kunt met dit toestel gecomprimeerde audiobestanden afspelen die in een USB-opslagapparaat zijn opgeslagen.
! Raadpleeg Aanvullende informatie op blad-
zijde 75 voor meer informatie over compatibiliteit.
Basisbediening
1 WMA/MP3/AAC/WAV-indicator
Deze geeft het type bestand aan dat wordt afgespeeld.
die met variabele bitsnelheid (VBR) zijn
opgenomen, wordt de gemiddelde bitsnelheid weergegeven.
! Bij het afspelen van MP3-bestanden die
met variabele bitsnelheid (VBR) zijn opgenomen, wordt VBR weergegeven in
plaats van de bitsnelheid.
% Een USB-opslagapparaat aansluiten en
afspelen
1 Sluit een USB-opslagapparaat aan op de
USB-poort.
Raadpleeg Hoofdtoestel op bladzijde 9 voor
de locatie van de USB-poort.
2 Druk op SRC/Off en kies USB als signaal-
bron.
Het afspelen begint.
% Een map selecteren
Duw MULTI-CONTROL omhoog of omlaag.
% Vooruit of achteruit spoelen
Houd MULTI-CONTROL naar links of naar
rechts ingedrukt.
% Een fragment selecteren
Duw MULTI-CONTROL naar links of naar
rechts.
% Terugkeren naar de hoofdmap
Houd B ingedrukt.
% Een USB-opslagapparaat verwijderen
Trek het USB-opslagapparaat voorzichtig uit
de aansluiting los.
U kunt op elk moment het USB-opslagapparaat ontkoppelen als u niet langer naar de muziek wilt luisteren.
Opmerkingen
! Lees de voorzorgsmaatregelen voor het ge-
bruik van USB-opslagapparaten en dit toestel
in het volgende gedeelte. Raadpleeg Aanvul-lende informatie.
! Als er een foutmelding wordt weergegeven,
raadpleeg dan Foutmeldingen op bladzijde 75.
! Als de map 01 (ROOT) geen bestanden bevat,
begint het afspelen bij map 02.
! Als u een draagbare USB-audiospeler met
batterijoplaadfunctie op dit toestel aansluit en
de contactschakelaar in de accessoirestand
(ACC) staat of aan staat, wordt de batterij opgeladen.
De tekstinformatie bij een
audiobestand weergeven
De bediening is gelijk aan die van de ingebouwde cd-speler.
Raadpleeg De tekstinformatie van de disc weer-geven op bladzijde 19.
Bediening van het toestel
23
Nl
Page 24
Hoofdstuk
02
Bediening van het toestel
! Tekens in de tekst bij een audiobestand die
niet compatibel zijn met het hoofdtoestel,
worden niet weergegeven.
! De tekstinformatie bij sommige audiobe-
standen wordt mogelijk niet correct weergegeven.
Bestanden uit de lijst met
bestandsnamen selecteren
De bediening is gelijk aan die van de ingebouwde cd-speler.
Raadpleeg Bestanden uit de lijst met bestands-namen selecteren op bladzijde 20.
Geavanceerde bediening
1 Druk op MULTI-CONTROL om het
hoofdmenu weer te geven.
2 Selecteer met MULTI-CONTROL de menuoptie FUNCTION.
Draai aan de knop om een andere menuoptie
te selecteren. Druk erop om uw keuze te bevestigen.
3 Draai aan MULTI-CONTROL om de functie te selecteren.
Play mode (herhaalde weergave)—
Random mode (willekeurige weergave)—
Scan mode (scanweergave)—Pause (pauze)
Functies en bediening
De bediening van de functies Play mode,
Random mode, Scan mode en Pause is in
principe gelijk aan de bediening van deze
functies op de ingebouwde cd-speler.
FunctienaamGebruik
Raadpleeg Een herhaalbereik selecteren op bladzijde 21.
De herhaalbereiken die u kunt selecteren zijn echter verschillend
van de ingebouwde cd-speler. De
herhaalbereiken voor een USB-op-
Play mode
Random mode
Scan mode
Pause
Opmerkingen
! Druk op B om terug te keren naar het gewone
display.
! Als u tijdens de herhaalde weergave een an-
dere map kiest, wordt het herhaalbereik gewijzigd in All repeat.
! Als u tijdens Track repeat een fragment zoekt
of vooruit- of achteruitspoelt, wordt het bereik
voor herhaalde weergave gewijzigd in
Folder repeat.
! Als Folder repeat is geselecteerd, kunt u
geen submap van die map afspelen.
! Wanneer het scannen van bestanden of map-
pen is voltooid, wordt de normale weergave
van de bestanden hervat.
! Als een functie niet binnen ongeveer 30 se-
conden wordt gebruikt, keert het display automatisch terug naar het gewone display.
slagapparaat zijn:
! Track repeat – Alleen het huidi-
ge bestand herhalen
! Folder repeat – De huidige
map herhalen
! All repeat – Alle bestanden
herhalen
Raadpleeg Fragmenten in willekeu-rige volgorde afspelen op bladzijde
21.
Raadpleeg Mappen en fragmentenscannen op bladzijde 21.
Raadpleeg Het afspelen onderbre-ken op bladzijde 22.
24
Nl
Page 25
!"#
$%
Bediening van het toestel
Hoofdstuk
02
Muziek op de iPod afspelen
Met dit toestel kunt u een iPod bedienen en
songs op een iPod afspelen.
! Raadpleeg Compatibiliteit met iPod op blad-
zijde 80 voor meer informatie over ondersteunde iPod-modellen.
! Voor gebruik met een iPod is voor de iPod
een dock-connector-naar-USB-verbindingskabel vereist.
Basisbediening
1 Songnummerindicator
2 Naam van de iPod
3 Spanningsindicator
hulp van daarvoor bedoelde iPod dock connector-naar-USB-verbindingskabel.
Raadpleeg Hoofdtoestel op bladzijde 9 voor
de locatie van de USB-poort.
2 Druk op SRC/Off en kies iPod als signaal-
bron.
Het afspelen begint.
% Vooruit of achteruit spoelen
Houd MULTI-CONTROL naar links of naar
rechts ingedrukt.
% Een fragment selecteren (hoofdstuk)
Duw MULTI-CONTROL naar links of naar
rechts.
% De iPod verwijderen
Trek de iPod dock connector-naar-USB-verbindingskabel voorzichtig los.
Opmerkingen
! Lees de voorzorgsmaatregelen voor het ge-
bruik van de iPod in het volgende gedeelte.
Raadpleeg bladzijde 80.
! Als er een foutmelding wordt weergegeven,
raadpleeg dan Foutmeldingen op bladzijde 75.
! Als het contact in de accessoirestand (ACC)
staat of aan staat, wordt de batterij van de
iPod opgeladen als de iPod op dit toestel is
aangesloten.
! Wanneer de iPod op dit toestel is aangesloten,
kunt u de iPod niet in- of uitschakelen. U kunt
dit wel doen als de bedieningsmodus is ingesteld op iPod.
! Voordat u de iPod op dit toestel aansluit, moet
u de koptelefoon van de iPod loskoppelen.
! De iPod wordt ongeveer twee minuten nadat
de contactschakelaar op OFF is gezet, uitgeschakeld.
Naar een song bladeren
Om het gebruik van dit toestel en het zoeken
naar songs te vereenvoudigen, is ernaar gestreefd de bediening via dit toestel zoveel mogelijk op de bediening via de iPod te laten
lijken.
! Bij het weergeven van lijsten kan er enige
vertraging optreden, afhankelijk van het
aantal bestanden op de iPod.
! Tekens op de iPod die niet compatibel zijn
met dit toestel worden niet weergegeven.
Songs op categorie zoeken
% Selecteer een song met
MULTI-CONTROL.
Draai aan de knop om een andere categorie te
kiezen. Druk op de knop om deze te selecteren.
Playlists (speellijsten)—Artists (artiesten)—
Albums (albums)—Songs (songs)—Podcasts
De lijst voor de geselecteerde categorie wordt
weergegeven.
# U kunt de gewenste categorie afspelen door
MULTI-CONTROL ingedrukt te houden. U kunt
dit ook doen door MULTI-CONTROL naar rechts
te duwen en ingedrukt te houden.
# U kunt een andere categorie ook kiezen door
MULTI-CONTROL omhoog of omlaag te duwen.
# U kunt de categorie ook selecteren door
MULTI-CONTROL naar rechts te duwen.
# Duw MULTI-CONTROL naar links om terug te
keren naar de vorige categorie.
# Houd MULTI-CONTROL ingeduwd om naar
de hoogste categorie te gaan.
# U kunt de tekstinformatie verschuiven door D/
Scrl ingedrukt te houden.
# Druk op B om terug te keren naar het gewone
display.
# Als de lijst niet binnen ongeveer 30 seconden
wordt gebruikt, keert het display automatisch
terug naar het normale display.
Alfabetisch in een lijst zoeken
1 Selecteer een categorie met
MULTI-CONTROL.
Draai aan de knop om een andere categorie te
kiezen. Druk op de knop om deze te selecteren.
2 Wanneer de lijst voor de geselecteerde
categorie wordt weergegeven, drukt u op
D/Scrl om alfabetisch te zoeken.
3 Selecteer een letter uit het alfabet door
aan MULTI-CONTROL te draaien.
4 Druk op MULTI-CONTROL om de lijst
weer te geven.
De lijst wordt weergegeven vanaf de geselecteerde letter.
# Als de zoekopdracht geen resultaat heeft,
wordt NOT FOUND weergegeven.
Tekstinformatie op de iPod
weergeven
% Druk op D/Scrl om de gewenste tekstinformatie te selecteren.
Weergavetijd—
tel—
: naam artiest en: albumnaam— :
albumnaam en
weergavetijd—
: albumnaam
en
# U kunt de tekstinformatie verschuiven door D/
Scrl ingedrukt te houden.
# Tekens op de iPod die niet compatibel zijn met
dit toestel worden niet weergegeven.
# Als Ever Scroll bij de begininstellingen op ON
is ingesteld, blijft de tekstinformatie continu door
het display schuiven. Raadpleeg Ever Scroll in-schakelen op bladzijde 48.
: naam artiest en: songti-
: songtitel— : songtitel en
: songtitel,: naam artiest
Geavanceerde bediening
1 Druk op MULTI-CONTROL om het
hoofdmenu weer te geven.
2 Selecteer met MULTI-CONTROL de menuoptie FUNCTION.
Draai aan de knop om een andere menuoptie
te selecteren. Druk erop om uw keuze te bevestigen.
3 Draai aan MULTI-CONTROL om de functie te selecteren.
Play mode (herhaalde weergave)—
Shuffle mode (shuffle)—Shuffle all (shuffleall)—Link play (gekoppelde weergave)—
Control mode (bedieningsmodus)—Pause
(pauze)—Audiobooks (audioboeksnelheid)
Functies en bediening
De bediening van Play mode en Pause is in
principe identiek aan die van de ingebouwde
cd-speler.
26
Nl
Page 27
Bediening van het toestel
Hoofdstuk
02
Functienaam Gebruik
Raadpleeg Een herhaalbereik selecteren op bladzijde 21.
De herhaalbereiken die u kunt selecteren zijn echter verschillend van de
Play mode
Pause
Opmerkingen
! Druk op B om terug te keren naar het gewone
display.
! Als een functie niet binnen ongeveer 30 se-
conden wordt gebruikt, keert het display automatisch terug naar het gewone display.
! Als Control mode is ingesteld op iPod, kun-
nen alleen Control mode en Pause bediend
worden.
ingebouwde cd-speler. De herhaalbereiken van de iPod zijn:
! Repeat One – De huidige song
herhalen
! Repeat All – Alle songs in de ge-
selecteerde lijst herhalen
Raadpleeg Het afspelen onderbreken
op bladzijde 22.
Songs in willekeurige volgorde
afspelen (shuffle)
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
functiemenu Shuffle mode.
Raadpleeg Geavanceerde bediening op de vorige bladzijde.
2 Druk op MULTI-CONTROL en selecteer
de gewenste instelling.
! Shuffle Songs – De songs in de geselec-
teerde lijst in willekeurige volgorde afspelen.
! Shuffle Albums – De songs van een wille-
keurig album op volgorde afspelen.
! Shuffle OFF – Het afspelen in willekeurige
volgorde annuleren.
Alle songs in willekeurige
volgorde afspelen (shuffle all)
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
functiemenu Shuffle all.
Raadpleeg Geavanceerde bediening op de vorige bladzijde.
2 Druk op MULTI-CONTROL om de functie
Shuffle all in te schakelen.
Alle songs op de iPod worden in willekeurige
volgorde afgespeeld.
# Om de functie Shuffle all uit te schakelen, zet
u Shuffle mode in het menu FUNCTION uit.
Songs afspelen die verwant zijn
met de huidige song
Met deze functie kunt u songs afspelen die
verwant zijn met de song die nu wordt afgespeeld. De volgende lijsten zijn daarbij beschikbaar.
— Lijst van albums van de huidige artiest
— Lijst van songs op het huidige album
— Lijst van albums van het huidige genre
! Bij het weergeven van lijsten kan er enige
vertraging optreden, afhankelijk van het
aantal bestanden op de iPod.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
functiemenu Link play.
Raadpleeg Geavanceerde bediening op de vorige bladzijde.
2 Selecteer de gewenste modus met
MULTI-CONTROL.
Duw MULTI-CONTROL naar links of rechts
om een andere stand te kiezen. Druk erop om
deze te selecteren.
! Artist – Album van de huidige artiest afspe-
len.
! Album – Songs van het huidige album af-
spelen.
! Genre – Albums van het huidige genre af-
spelen.
Terwijl in de lijst gezocht wordt, knippert
Searching. Vervolgens wordt het afspelen gestart.
# Als er geen verwante albums of songs worden
gevonden, wordt Not found weergegeven.
Bediening van het toestel
27
Nl
Page 28
Hoofdstuk
02
Bediening van het toestel
De iPod-functie van dit toestel
via de iPod bedienen
Deze functie k an niet worden gebruikt met de
volgende modellen iPod.
— iPod nano eerste generatie
— iPod vijfde generatie
De iPod-functie van dit toestel kan via de iPod
bediend worden. Het geluid wordt daarbij via
de luidsprekers van het voertuig weergegeven
terwijl u voor de bediening de iPod gebruikt.
! Als deze functie is ingeschakeld, wordt de
iPod niet uitgeschakeld als de contactschakelaar wordt uitgezet. U schakelt de iPod
dan uit door deze zelf uit te schakelen.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
functiemenu Control mode.
Raadpleeg Geavanceerde bediening op bladzijde 26.
2 Druk op MULTI-CONTROL en selecteer
de gewenste instelling.
! iPod – De iPod-functie van dit toestel kan
via de aangesloten iPod bediend worden.
! AUDIO – De iPod-functie van dit toestel kan
via dit toestel bediend worden.
3 Als u iPod selecteert, bedient u de aangesloten iPod om een song te selecteren en
af te spelen.
# Als u de bedieningsmodus overschakelt op
iPod, wordt het afspelen van songs onderbroken.
Bedien de iPod om de weergave te hervatten.
# Ook als de bedieningsmodus is ingesteld op
iPod, kunnen de volgende functies vanaf dit toestel bediend worden.
! Volume
! Vooruit en achteruit spoelen
! Naar volgende of vorige fragment gaan
! Pauze
! De weergave van tekstinformatie wijzigen
— De bladerfunctie kan niet via dit toestel ge-
bruikt worden.
! Wanneer u deze functie inschakelt, wordt de
weergave van songs tijdelijk onderbroken. Bedien de iPod om de weergave te beginnen.
De weergavesnelheid van een
audioboek wijzigen
U kunt de weergavesnelheid van audioboeken
op de iPod wijzigen.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
functiemenu Audiobooks.
Raadpleeg Geavanceerde bediening op bladzijde 26.
2 Druk op MULTI-CONTROL en selecteer
de gewenste instelling.
Druk meerdere keren op MULTI-CONTROL tot
de gewenste instelling op het display verschijnt.
! Faster – Weergave is sneller dan normaal
! Normal – Weergave met normale snelheid
! Slower – Weergave is langzamer dan
normaal
Opmerkingen
! Als de bedieningsmodus op iPod staat, gel-
den de volgende beperkingen:
— Alleen de functies Control mode (bedie-
ningsmodus) en Pause (pauze) kunnen geselecteerd worden.
28
Nl
Page 29
!
Audio-instellingen
Hoofdstuk
03
Bedieningsstanden
De vierwegnetwerk-DSP van dit toestel creëert
een vierwegsysteem met meerdere versterkers
en meerdere luidsprekers. Hierbij zijn er afzonderlijke luidsprekers voor de hoge, midden-,
lage en ultralage frequenties, die worden aangestuurd door afzonderlijke versterkers. Het
vierwegnetwerk biedt instellingsmogelijkheden voor het audionetwerk en tijduitlijning,
twee functies die essentieel zijn voor een systeem met meerdere versterkers en luidsprekers. Dankzij deze mogelijkheden kunt u
nauwkeurige instellingen maken voor elk frequentiebereik.
Belangrijk
De audio-instellingen blijven in het geheugen bewaard als het toestel van de accu wordt losgekoppeld of de microprocessor wordt gereset.
Raadpleeg De audiofuncties resetten op bladzijde
46 voor informatie over het resetten van de audioinstellingen.
Opmerking
Als op dit systeem één subwoofer wordt gebruikt,
moeten dezelfde instellingen worden gebruikt
voor het linker- en rechterkanaal (bijvoorbeeld
voor tijduitlijning en netwerkinstellingen).
Audio eenvoudig aanpassen
Door achtereenvolgens de volgende instellingen of aanpassingen uit te voeren, kunt u eenvoudig een rijk, genuanceerd geluidsbeeld
creëren.
1 Positiek euze-in st elling (POSI)
2 Automatische TA en EQ-meting (automatische
tijduitlijning en instelling van de equalizer)
3 De balansinstelling op de volgende bladzijde
(BAL)
Audio fijn afstemmen
Door achtereenvolgens de volgende instellingen of aanpassingen te maken, kunt u een
rijk, genuanceerd geluidsbeeld creëren.
1 De tijduitlijning aanpassen (TA 2 )
2 Het audionetwerk aanpassen (NW 1, NW 2,
NW 3)
3 Equalizercurven nauwkeurig afstellen (EQ 2)
Extra functies
Met behulp van deze functies kunt u het geluid nog verder aan uw systeem of persoonlijke voorkeuren aanpassen.
! Equalizercurven selecteren of kopiëren
(EQ 1)
! De loudness aanpassen (LOUD)
! De sound retriever (S.Rtrv)
! Het bronniveau aanpassen (SLA)
Audio-instellingen
1 Audiodisplay
Het audiodisplay toont de status van de audioinstellingen.
1 Druk op MULTI-CONTROL om het
hoofdmenu weer te geven.
2 Selecteer met MULTI-CONTROL de menuoptie AUDIO.
Draai aan de knop om een andere menuoptie
te selecteren. Druk erop om uw keuze te bevestigen.
3 Draai aan MULTI-CONTROL en selecteer
de audiofunctie.
Draai aan MULTI-CONTROL om de audiofuncties in de onderstaande volgorde te doorlopen.
Audio-instellingen
29
Nl
Page 30
Hoofdstuk
03
Audio-instellingen
BAL (balansafstelling)—POSI (positiekeuze)—
NW 1 (netwerkafstelling 1)—NW 2 (netwerkaf-
# Wanneer FM als signaalbron wordt gebruikt,
kunt u niet overschakelen naar SLA.
# Als u FLAT in EQ 1 selecteert, kunt u EQ 2
niet gebruiken.
# Als u OFF in TA 1 selecteert, kunt u TA 2 niet
gebruiken.
# Druk op B om terug te keren naar het bij de
signaalbron behorende display.
Het linker- en rechterkanaal
aanpassen
U kunt de volgende audiofuncties aanpassen
voor het linker- of rechterkanaal afzonderlijk of
beide kanalen tegelijk.
! Het audionetwerk aanpassen (NW 1, NW 2,
NW 3)
! Equalizercurven nauwkeurig afstellen (EQ 2)
1 Selecteer de gewenste audiofunctie
met MULTI-CONTROL.
2 Houd MULTI-CONTROL ingedrukt om te
schakelen tussen de standen links/rechts
afzonderlijk en links/rechts gezamenlijk.
Iedere keer als u MULTI-CONTROL ingedrukt
houdt, schakelt u tussen de standen links/
rechts afzonderlijk en links/rechts gezamenlijk.
3 Druk op MULTI-CONTROL om het linkerof rechterkanaal te selecteren als u de
stand links/rechts afzonderlijk hebt geselecteerd.
Iedere keer als u op MULTI-CONTROL drukt,
selecteert u afwisselend het linker- of rechterkanaal.
4 Pas de functies naar wens aan.
De balansinstelling
U kunt de balansinstelling aanpassen voor
een optimale geluidsweergave op alle plaatsen
in het voertuig.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
audiofunctiemenu BAL.
Raadpleeg Audio-instellingen op de vorige
bladzijde.
2 Duw MULTI-CONTROL naar links of
naar rechts om de balans in te stellen tussen de linker- en rechterluidsprekers.
Telkens wanneer u MULTI-CONTROL naar
links of naar rechts duwt, wordt de balans tussen de linker- en rechterluidsprekers naar
links of rechts verplaatst.
U kunt de balans tussen de linker- en rechterluidsprekers van links naar rechts aanpassen
van de waarde L25tot R25. De waarde wordt
op het display getoond.
Positiekeuze-instelling
Het geluid dat u hoort klinkt natuurlijker als
het stereobeeld juist gericht is. U krijgt daarbij
het beste resultaat als u zich precies in het
centrum van het geluidsveld bevindt. Met behulp van de functie positiekeuze kunt u automatisch het uitgangsniveau van de
luidsprekers aanpassen. Daarbij wordt een
vertraging ingesteld die is afgestemd op het
aantal passagiers en hun positie in het voertuig.
30
Nl
Page 31
5
Audio-instellingen
Hoofdstuk
03
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
audiofunctiemenu POSI.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 29.
2 Selecteer een luisterpositie door
MULTI-CONTROL naar links, rechts of omhoog te duwen.
Richting Display Positie
LinksLeftVoorstoel links
RechtsRightVoorstoel rechts
OmhoogFrontVoorstoelen
# Duw MULTI-CONTROL nogmaals in dezelfde
richting om de geselecteerde luisterpositie te
deselecteren.
Informatie over de
audionetwerkfunctie
Met de audionetwerkfunctie kunt u het audiosignaal in verschillende frequentiebanden opdelen en elke band via afzond erlijke
luidsprekers weergeven.
Vervolgens kunt u de geluidsweergave optimaal aanpassen aan elke afzonderlijke luidspreker, door haarfijne aanpassingen te
maken aan de weergegeven frequentieband
(met een low pass filter of high pass filter), het
niveau, de fase en andere parameters.
Instelbare parameters
Met de audionetwerkfunctie kunt u de parameters aanpassen die hieronder worden besproken. Voer de aanpassingen uit in functie
van de weergegeven frequentieband en de
akoestische eigenschappen van elke aangesloten luidspreker.
1
4
7
8
3
2
6
1 Niveau (dB)
2 Frequentie (Hz)
3 Niveau
4 Weergegeven frequentieband
5 Drempelfrequentie high pass filter
6 Drempelfrequentie low pass filter
7 Passerend signaal
8 Afval (dB/oct.)
Weergegeven frequentieband
Door de drempelfrequentie van het high pass
filter (HPF, hoogdoorlaatfilter) en low pass filter (LPF, laagdoorlaatfilter) aan te passen, kunt
u de weergegeven frequentieband voor iedere
luidspreker instellen.
! Het high pass filter geeft frequenties onder
een bepaalde waarde niet weer: deze lagere
frequenties worden uitgefilterd. Hogere frequenties worden wel doorgelaten.
! Het low pass filter geeft frequenties boven
een bepaalde waarde niet weer: deze hogere frequenties worden uitgefilterd. Lagere
frequenties worden wel doorgelaten.
Audio-instellingen
Niveau
U kunt het niveauverschil tussen de verschillende luidsprekers corrigeren.
Nl
31
Page 32
5
Hoofdstuk
03
Audio-instellingen
Afval
Door de zogenaamde ‘afval’ (de mate van
demping van uitgefilterde frequenties, die grafisch als een meer of minder steil afvallende
lijn wordt voorgesteld) van de high pass en
low pass filters in te stellen, kunt u de continuïteit van het klankbeeld regelen tussen de
verschillende luidsprekers.
! De afval is een maat voor het aantal decibel
(dB) waarmee het signaal wordt gedempt
als de frequentie een octaaf hoger (of
lager) is. De eenheid hiervoor is dB/octaaf.
Hoe steiler de afval is, hoe meer het signaal
wordt gedempt.
Fase
U kunt de fase (normaal, tegengesteld) voor
het ingangssignaal van elke luidspreker afzonderlijk instellen. Als u geen continu klankbeeld
hoort tussen verschillende luidsprekers, kunt
u proberen de fase te wijzigen. Dit kan een
beter resultaat geven.
Opmerking over aanpassingen
aan het audionetwerk
Aanpassing van de drempelfrequentie
! Als u de drempelfrequentie voor Low-LPF
of SW-LPF hoog instelt wanneer achterin
het voertuig een luidspreker met een laag
bereik of een subwoofer geïnstalleerd is,
worden de bastonen gescheiden en lijkt het
of deze van achteren komen. Aanbevolen
wordt de drempelfrequentie voor Low-LPF
of SW-LPF of 100 Hz of lager in te stellen.
! De maximale instelling voor het ingangs-
vermogen voor luidsprekers voor middenen hoge tonen is meestal lager dan voor
luidsprekers voor lage tonen. Wees er daarom op bedacht dat sterke bastonen deze
luidsprekers kunnen beschadigen als u de
drempelfrequentie voor Mid-HPF of
High-HPF lager instelt dan nodig is.
Pas daarom eerst de middentonen aan en
daarna de hoge tonen, lage tonen en de subwoofer (in deze volgorde).
Regeling van de afval
! Als u een lage absolute waarde instelt voor
de afval (voor een niet te steile demping),
kan interferentie optreden tussen naast elkaar geplaatste luidsprekers, met een verminderde frequentierespons als gevolg.
! Een hoge absolute waarde voor de afval
(voor een steile demping) kan de klankcontinuïteit tussen de luidsprekers negatief beïnvloeden en doen lijken of het geluid uit
verschillende bronnen komt.
! Als u de afval instelt op 0 dB/octaaf, wor-
den er geen signalen uitgefilterd en heeft
het filter geen effect (het signaal passeert).
Faseaanpassing
Als de kantelwaarde voor filters aan beide zijden wordt ingesteld op –12 dB/octaaf, wordt
de fase 180 graden omgekeerd bij de drempelfrequentie van het filter. In dat geval wordt de
geluidscontinuïteit verbeterd als de fase wordt
omgekeerd.
1
2
3
4
6
1 Normale fase
2 Tegengestelde fase
3 0dB
4 –3dB
5 –12 dB
6 Kantelpunt
Niveauregeling
De basisfrequenties van veel muziekinstrumenten bevinden zich in het middenbereik.
32
Nl
Page 33
Audio-instellingen
Hoofdstuk
03
Luidsprekers (filters) dempen
U kunt elke luidspreker (elk filter) dempen. Als
u een luidspreker (filter) dempt, hoort u geen
geluid uit die luidspreker.
! Als u de geselecteerde luidspreker (filter)
dempt, gaat MUTE knipperen en kunt u
geen aanpassingen maken.
! Als een luidspreker (filter) gedempt is, kunt
u de parameters voor andere luidsprekers
(filters) wel aanpassen.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
audiofunctiemenu NW 1.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 29.
2 Duw MULTI-CONTROL naar links of
rechts en selecteer de luidspreker (filter)
die u wilt aanpassen.
Telkens als u MULTI-CONTROL naar links of
naar rechts duwt, worden de luidsprekers (filters) in onderstaande volgorde geselecteerd:
SW-HPF (high pass filter voor subwoofer)—
SW-LPF (low pass filter voor subwoofer)—
Low-HPF (high pass filter voor luidspreker
met laag bereik)—Low-LPF (low pass filter
voor luidspreker met laag bereik)—Mid-HPF
(high pass filter voor luidspreker middenbereik)—Mid-LPF (low pass filter voor luidspreker middenbereik)—High-HPF (high pass filter
voor luidspreker hoog bereik)—High-LPF (low
pass filter voor luidspreker met hoog bereik)
3 Houd MULTI-CONTROL ingedrukt om
de geselecteerde luidspreker (filter) te
dempen.
# Druk op MULTI-CONTROL om het dempen te
annuleren.
Het audionetwerk aanpassen
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
audiofunctiemenu NW 1.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 29.
2 Duw MULTI-CONTROL naar links of
rechts en selecteer de luidspreker (filter)
die u wilt aanpassen.
Telkens als u MULTI-CONTROL naar links of
naar rechts duwt, worden de luidsprekers (filters) in onderstaande volgorde geselecteerd:
SW-HPF (high pass filter voor subwoofer)—
SW-LPF (low pass filter voor subwoofer)—
Low-HPF (high pass filter voor luidspreker
met laag bereik)—Low-LPF (low pass filter
voor luidspreker met laag bereik)—Mid-HPF
(high pass filter voor luidspreker middenbereik)—Mid-LPF (low pass filter voor luidspreker middenbereik)—High-HPF (high pass filter
voor luidspreker hoog bereik)—High-LPF (low
pass filter voor luidspreker met hoog bereik)
3 Draai aan MULTI-CONTROL en selecteer
in het audiofunctiemenu NW 2.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 29.
4 Druk MULTI-CONTROL naar links of
rechts om de drempelfrequentie (kantelfrequentie) van de geselecteerde luidspreker
(filter) te selecteren.
Telkens als u MULTI-CONTROL naar links of
naar rechts duwt, worden de drempelfrequenties (kantelfrequenties) in onderstaande volgorde geselecteerd:
# Luidsprekers die in de begininstellingen zijn
uitgeschakeld, kunnen niet geselecteerd worden.
Raadpleeg De luidsprekers instellen op bladzijde
42.
5 Duw MULTI-CONTROL omhoog of omlaag om het niveau van de geselecteerde
luidspreker (filter) in te stellen.
Telkens als u MULTI-CONTROL omhoog of
omlaag duwt, wordt het niveau van de geselecteerde luidspreker (filter) verhoogd of verlaagd.
Als u High-LPF, High-HPF, Mid-LPF of
Mid-HPF selecteert, kunt u de waarde verhogen en verlagen tussen 0dBen –24 dB.De
waarde wordt op het display weergegeven.
Als u Low-LPF, Low-HPF, SW-LPF of SW-HPF
selecteert, kunt u de waarde verhogen of verlagen tussen 6dBen –24 dB. De waarde wordt
op het display weergegeven.
6 Draai aan MULTI-CONTROL en selecteer
in het audiofunctiemenu NW 3.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 29.
7 Druk MULTI-CONTROL naar links of
rechts om de afval van de geselecteerde
luidspreker (filter) in te stellen.
Telkens wanneer u MULTI-CONTROL naar
links of naar rechts duwt, worden de afvalwaarden in onderstaande volgorde geselecteerd:
Low-HPF, SW-LPF en SW-HPF
Pass—6dB/oct.—12dB/oct.—18dB/oct.—
24dB/oct.—30dB/oct.—36dB/oct.
8 Duw MULTI-CONTROL omhoog of omlaag om de fase van de geselecteerde luidspreker (filter) te wijzigen.
Duw MULTI-CONTROL omhoog om de normale fase te selecteren; NOR verschijnt op het
display. Duw MULTI-CONTROL omlaag om de
tegengestelde fase te selecteren; REV verschijnt op het display.
# U kunt de parameters voor de andere luidsprekers (filters) op dezelfde manier aanpassen.
9 Druk op B om de aanpassing van het
audionetwerk te annuleren.
Tijduitlijning
Tijduitlijning is een aanpassing van de geluidsweergave aan de afstand tussen de luidsprekers en de luisterpositie.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
audiofunctiemenu TA1.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 29.
2 Duw MULTI-CONTROL naar links of
rechts om de functie voor tijduitlijning te
selecteren.
Telkens als u MULTI-CONTROL naar links of
naar rechts duwt, worden de beschikbare instellingen in onderstaande volgorde geselecteerd:
tische TA en EQ-meting wordt gemaakt.
(Raadpleeg Automatische TA en EQ-meting
(automatische tijduitlijning en instelling van
de equalizer) op bladzijde 38.)
# U kunt AutoTA niet selecteren als er nog
geen automatische TA en EQ-meting is uitgevoerd. In dat geval wordt Please Set Auto TA
weergegeven.
34
Nl
Page 35
Audio-instellingen
Hoofdstuk
03
De tijduitlijning aanpassen
Door de tijduitlijning aan te passen, kunt u de
geluidsweergave aanpassen aan de afstand
tussen de verschillende luidsprekers en de geselecteerde luisterpositie.
! Een tijduitlijning-instelling die u zelf maakt,
wordt opgeslagen in Custom.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
audiofunctiemenu TA1.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 29.
2 Druk op MULTI-CONTROL om een maateenheid te selecteren.
Iedere keer als u op MULTI-CONTROL drukt,
wordt de maateenheid als volgt geselecteerd:
(cm) (centimeter)—(inch) (inch)
3 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
audiofunctiemenu TA2.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 29.
# Als u in de positiekeuzestand (POSI) niet Left
(voorstoel links) of Right (voorstoel rechts) hebt
geselecteerd, verschijnt
Can't Adjust TA. Set POS. FL or FR.
# Als u OFF in TA 1 selecteert, kunt u TA 2 niet
gebruiken.
4 Duw MULTI-CONTROL naar links of
naar rechts en selecteer de luidspreker die
u wilt aanpassen.
Duw MULTI-CONTROL zo vaak als nodig naar
links of rechts of om de gewenste luidspreker
te selecteren. De selectievolgorde is:
High L (hoge frequenties links)—High R
(hoge frequenties rechts)—Mid L (middenfrequenties links)—Mid R (middenfrequenties
rechts)—Low L (lage frequenties links)—Low R (lage frequenties rechts)—SW L (subwoofer links)—SW R (subwoofer rechts)
5 Duw MULTI-CONTROL omhoog of omlaag om de afstand tussen de geselecteerde luidspreker en de luisterpositie aan
te passen.
Telkens wanneer u MULTI-CONTROL omhoogof omlaagduwt, vergroot of verkleint u de afstand.
Als u de maateenheid centimeters ((cm) ) hebt
geselecteerd, kunt u de geluidsweergave aanpassen voor een afstand van 394.75cm tot
0.00cm. De waarde wordt op het display getoond.
Als u de maateenheid inches ((inch)) hebt geselecteerd, kunt u de geluidsweergave aanpassen voor een afstand van 155.39inch tot
0.00inch. De waarde wordt op het display getoond.
# U kunt de geluidsweergave op dezelfde manier aanpassen voor de andere luidsprekers.
6 Druk op B om de functie tijduitlijning te
annuleren.
Equalizercurven selecteren
of kopiëren
Met de equalizer kunt u de geluidsweergave
nog beter aanpassen aan de akoestische eigenschappen van het voertuiginterieur.
Een aangepaste equalizercurve kan in het geheugen worden opgeslagen voor later gebruikt.
Een equalizercurve selecteren
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
audiofunctiemenu EQ 1.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 29.
2 Duw MULTI-CONTROL naar links of
naar rechts en selecteer de gewenste equalizercurve.
Duw MULTI-CONTROL naar links of naar
rechts; de equalizercurven worden in deze
volgorde geselecteerd:
MEMORY1 (geheugen 1)—MEMORY2 (geheugen 2)—MEMORY3 (geheugen 3)—MEMORY4 (geheugen 4)—MEMORY5 (geheugen 5)—FLAT (vlak)
Audio-instellingen
35
Nl
Page 36
Hoofdstuk
03
Audio-instellingen
# Als FLAT is geselecteerd, wordt het geluid niet
aangevuld of gecorrigeerd. Door afwisselend te
luisteren met FLAT en een van de andere equalizercurven kunt u het effect van de verschillende
curven beter beoordelen.
Een equalizercurve kopiëren
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
audiofunctiemenu EQ 1.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 29.
2 Duw MULTI-CONTROL naar links of
naar rechts en selecteer de equalizercurve
die u wilt kopiëren.
3 Houd MULTI-CONTROL ingedrukt om
de geselecteerde curve te kopiëren.
4 Duw MULTI-CONTROL naar links of
naar rechts en selecteer het geheugen voor
opslag (MEMORY1 tot MEMORY5).
5 Houd MULTI-CONTROL ingedrukt om
de equalizercurve op te slaan.
Equalizercurven
nauwkeurig afstellen
U kunt 31 frequentiebereiken regelen om het
klankbeeld optimaal aan te passen aan de
akoestische eigenschappen van het voertuiginterieur.
1 Selecteer het geheugen (MEMORY1 t/
m MEMORY5).
Raadpleeg Een equalizercur ve kopiëren op deze
bladzijde.
# Als in het geselecteerde geheugen al een
equalizercurve is opgeslagen, wordt die overschreven door de nieuwe instelling.
2 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
audiofunctiemenu EQ 2.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 29.
3 Duw MULTI-CONTROL naar links of
naar rechts en selecteer de frequentieband
van de equalizer die u wilt aanpassen.
Duw MULTI-CONTROL naar links of rechts
om een frequentieband te selecteren. De volgorde is:
4 Duw MULTI-CONTROL omhoog of omlaag om het niveau van de frequentieband
van de equalizer aan te passen.
Telkens wanneer u MULTI-CONTROL omhoogof omlaagduwt, verhoogt of verlaagt u het niveau van de frequentieband.
U kunt het niveau verhogen of verlagen tussen
de waarden +12 en –12. De waarde wordt op
het display getoond.
# Vervolgens kunt u een andere band kiezen en
daarvan het niveau aanpassen.
5 De equalizercurve wordt automatisch
opgeslagen.
De auto-equalizer
De auto-equalizer is de equalizercurve die
wordt gemaakt door de functie Automatische
TA en EQ-meting (raadpleeg Automatische TA
en EQ-meting (automatische tijduitlijning en instelling van de equalizer) op bladzijde 38).
U kunt de auto-equalizer in- of uitschakelen.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
audiofunctiemenu A.EQ.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 29.
# Als u nog geen automatische TA en EQ-meting hebt uitgevoerd, wordt Please Set Auto EQ
weergegeven. Deze melding geeft aan dat u deze
functie (nog) niet kunt gebruiken.
36
Nl
Page 37
Audio-instellingen
Hoofdstuk
03
2 Druk op MULTI-CONTROL om de autoequalizer in te schakelen.
# Druk opnieuw op MULTI-CONTROL om de
auto-equalizer uit te schakelen.
De sound retriever
De sound retriever verbetert automatisch de
weergavekwaliteit van gecomprimeerde audio
en zorgt voor een voller geluid.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
audiofunctiemenu S.Rtrv.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 29.
2 Druk op MULTI-CONTROL en selecteer
de gewenste instelling.
OFF (uit)—MODE1—MODE2
# MODE1 is effectief bij een lagere compressie.
# MODE2 is effectief bij een hogere compres-
sie.
# Deze functie kan worden gebruikt voor audiogegevens op cd, dvd, Bluetooth-audio, iPod, USB
of AUX.
De loudness aanpassen
De loudness-functie compenseert een tekort
aan hoge en lage tonen bij lage volumes.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
audiofunctiemenu LOUD.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 29.
gen voorkomen wanneer naar een andere signaalbron wordt overgeschakeld.
! De instellingen zijn gebaseerd op het FM-
volumeniveau, dat u niet kunt wijzigen.
1 Vergelijk het volumeniveau van de signaalbron die u wilt aanpassen met het FMvolumeniveau.
2 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
audiofunctiemenu SLA.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 29.
3 Duw MULTI-CONTROL omhoog of omlaag om het volume van de signaalbron
aan te passen.
Telkens wanneer u MULTI-CONTROL omhoogof omlaagduwt, verhoogt of verlaagt u het volume van de signaalbron.
U kunt het volume van de signaalbron verhogen of verlagen tussen de waarden +4 en –4.
De waarde wordt op het display getoond.
Opmerkingen
! Het MW/LW-volumeniveau kan ook met de
functie SLA worden aangepast.
! De ingebouwde cd-speler en de multi-cd-spe-
ler worden automatisch op hetzelfde volumeniveau ingesteld.
! Extern toestel 1 en extern toestel 2 worden au-
tomatisch op hetzelfde volumeniveau ingesteld.
Audio-instellingen
2 Druk op MULTI-CONTROL om de loudness-functie in te schakelen.
# Als u de loudness-functie wilt uitzetten, drukt
u nogmaals op MULTI-CONTROL.
Het bronniveau aanpassen
Met de functie SLA (Source Level Adjustment,
bronniveauregeling) kunt u het volumeniveau
van alle signaalbronnen afzonderlijk instellen.
Hierdoor kunt u plotselinge volumewisselin-
37
Nl
Page 38
Hoofdstuk
03
Audio-instellingen
Automatische TA en EQmeting (automatische
tijduitlijning en instelling
van de equalizer)
Door automatische tijduitlijning wordt automatisch een optimale tijduitlijning ingesteld
afhankelijk van de afstand tussen de luidsprekers en de luisterpositie.
Tijdens de automatische instelling van de
equalizer meet het toestel de akoestische eigenschappen van het voertuiginterieur en
maakt op basis daarvan een curve voor de
auto-equalizer.
WAARSCHUWING
! Voer nooit een automatische TA en EQ-meting
uit tijdens het rijden, dit om ongelukken te
voorkomen. Tijdens de automatische TA en
EQ-meting kunnen de luidsprekers een luide
meettoon (een luid geluid) produceren.
! Controleer of de luidsprekers voor het hoge
bereik wel op de uitgang voor het hoge bereik
zijn aangesloten. Als de luidsprekers verkeerd
worden aangesloten, kunnen ze beschadigd
worden door lage meettonen.
LET OP
! De luidsprekers kunnen beschadigd raken als
u een automatische TA en EQ-meting uitvoert
onder de onderstaande omstandigheden.
Controleer dit zorgvuldig voordat u een automatische TA en EQ-meting uitvoert.
— Als de luidsprekers verkeerd zijn aangeslo-
ten. (Bijvoorbeeld als een luidspreker voor
het middenbereik is aangesloten op een
subwoofer-uitgang.)
— Als een luidspreker is aangesloten op een
versterker met een hoger uitgangssignaal
dan het maximaal toegestane ingangsniveau van de luidspreker.
! Als de microfoon in een ongeschikte positie
wordt geplaatst, kan de meettoon erg luid worden en kan het meten lang duren, waardoor
de accu leeg kan raken. Zorg dat de microfoon
op de aangewezen locatie is geplaatst.
! Als tweeters en super-tweeters op dit systeem
worden aangesloten, moet u in het netwerk
voor de super-tweeters scheidingsfilters gebruiken en deze correct aansluiten.
! Als tweeters en super-tweeters op dit systeem
worden aangesloten, worden de automatische
tijduitlijning en equalizerinstelling mogelijk
niet correct uitgevoerd. In dat geval moet u
die handmatig bijstellen.
Voordat u een automatische TA
en EQ-meting uitvoert
! Controleer het bruikbare frequentiebereik
van de luidsprekers en sluit de verschillende luidsprekers correct aan op de uitgang voor hoge tonen, middentonen, lage
tonen of de subwoofer. Als de luidsprekers
verkeerd zijn uitgesloten, worden de auto matische tijduitlijning en equalizerinstelling wellicht niet correct uitgevoerd.
! Voer een automatische TA en EQ-meting op
een zo rustig mogelijke plaats uit. Schakel
de motor en de airconditioning uit. Onderbreek ook de voeding naar autotelefoons
en mobiele telefoons in het voertuig of verwijder deze voordat u een automatische TA
en EQ-meting uitvoert. Andere geluiden
dan de meettoon (zoals omgevingslawaai,
motorgeluid, rinkelende telefoons, enz.)
kunnen de meting van de akoestiek in het
voertuig verstoren.
! Voer een automatische TA en EQ-meting al-
tijd uit met de meegeleverde microfoon. Gebruik van een andere microfoon kan
meting onmogelijk maken of een verkeerd
resultaat geven.
! Als de luidsprekers die geactiveerd zijn in
het begininstellingenmenu niet zijn aangesloten, kan geen automatische TA en EQmeting worden uitgevoerd.
38
Nl
Page 39
Audio-instellingen
Hoofdstuk
03
! Als de luidsprekers voor het middenbereik
gedempt zijn, kan geen automatische TA
en EQ-meting worden uitgevoerd. (Raadpleeg deze bladzijde.)
! Als dit toestel is aangesloten op een ver-
sterker met niveauregeling voor de ingangssignalen, is een automatische TA en
EQ-meting wellicht niet mogelijk als het ingangsniveau van de versterker te laag is ingesteld. Zet het ingangsniveau van de
versterker op de standaardstand.
! Als dit toestel is aangesloten op een ver-
sterker met een low pass filter, dient u deze
uit te zetten voordat u een automatische TA
en EQ-meting uitvoert. Ook moet de drempelfrequentie voor een ingebouwde low
pass filter van een actieve subwoofer worden ingesteld op de hoogste frequentie.
! De waarde voor tijduitlijning die tijdens de
automatische TA en EQ-meting is berekend, kan in de onderstaande omstandigheden afwijken van de werkelijke afstand.
De computer heeft de afstand echter zo berekend dat de vertraging optimaal is voor
een zo goed mogelijk resultaat voor uw
voertuig. Blijf deze waarde dus gebruiken.
— Als er sterke geluidsweerkaatsingen zijn
in het voertuig en vertragingen optreden.
— Als lage tonen vertraagd worden door
invloed van de low pass filter op actieve
subwoofers of externe versterkers.
! Automatische TA en EQ-meting wijzigt de
audio-instellingen als volgt:
— De balansinstellingen worden terugge-
zet naar de middelste stand. (Raadpleeg
bladzijde 30.)
— De curve van de grafische equalizer
wordt op FLAT gezet. (Raadpleeg bladzijde 35.)
! Als u een automatische TA en EQ-meting
uitvoert terwijl er al een eerdere instelling
voor bestaat, wordt deze instelling vervangen.
! Controleer het bruikbare frequentiebereik
voordat u de tweeters aansluit. Als u de
drempelfrequentie gebruikt, moet u die
hoger instellen dan de laagst bruikbare frequentie van de tweeter.
! De metingen voor een automatische TA en
EQ-meting worden uitgevoerd in een bereik
hoger dan 10 kHz. Als u een tweeter gebruikt die dit bereik niet kan weergeven,
kan de tweeter worden beschadigd. Let er
daarom op dat bij uitvoering van een automatische TA en EQ-meting de drempelfrequentie correct is ingesteld. Gebruik voorts
een tweeter die geschikt is voor een bereik
van ten minste 10 kHz.
! Luidsprekers die op dit systeem gebruikt
worden, moeten in de begininstellingen geactiveerd zijn. Raadpleeg De luidsprekers in-stellen op bladzijde 42.
! Voor het uitvoeren van de automatische
tijduitlijning en equalizerinstelling moeten
de luidsprekers voor het middenbereik aangesloten zijn.
Een automatische TA en EQmeting uitvoeren
1 Parkeer het voertuig op een zo rustig
mogelijke plaats, sluit alle portieren,
ramen en het schuifdak, en zet de motor
uit.
# Het geluid van een draaiende motor kan de
automatische TA en EQ-meting verstoren.
2 Plaats de meegeleverde microfoon in
het midden van de hoofdsteun van de bestuurdersstoel, en richt deze naar voren.
Gebruik hiervoor de (los verkrijgbare) bevestigingsband.
Audio-instellingen
39
Nl
Page 40
Hoofdstuk
03
Audio-instellingen
# Het resultaat van de automatische TA en EQmeting is afhankelijk van de positie van de microfoon. Indien gewenst kunt u de microfoon voor
automatische TA en EQ-meting ook op de voorste
passagiersstoel plaatsen.
3 Zet de contactschakelaar aan of in de
accessoirestand (ACC).
# Schakel de airconditioning en verwarming uit
als deze zijn ingeschakeld. Het geluid van de ventilator van de airconditioning of de verwarming
kan de automatische TA en EQ-meting verstoren.
# Druk op SRC/Off om de signaalbron in te
schakelen als het toestel is uitgeschakeld.
4 Houd SRC/Off ingedrukt tot het toestel
uit gaat.
5 Houd EQ ingedrukt om het menu voor
de automatische TA en EQ-meting te openen.
Het voorpaneel wordt automatisch geopend.
6 Steek de plug van de microfoon in de
microfooningang op het toestel.
7 Draai aan MULTI-CONTROL en selecteer
de instelling Select position in het menu
voor de automatische TA en EQ-meting.
8 Druk op MULTI-CONTROL om een positie te selecteren.
Druk zo vaak als nodig op MULTI-CONTROL
om de gewenste instelling te selecteren. De
selectievolgorde is:
Front left (links voor)—Front right (rechts
voor)
Selecteer de positie van de zetel waarop de microfoon is geplaatst.
10 Druk op MULTI-CONTROL om de gewenste netwerkmodus te selecteren.
Druk zo vaak als nodig op MULTI-CONTROL
om de gewenste instelling te selecteren. De
selectievolgorde is:
Auto N/W (automatisch)—Custom N/W
(aangepast)
# Selecteer Custom N/W als u de automatische
TA en EQ-meting wilt uitvoeren op basis van een
eerder aangepaste netwerkinstelling. Als u dat
niet wilt, selecteert u Auto N/W.
# Als een handmatige instelling niet geschikt is
voor de eigenschappen van de luidspreker, worden de automatische tijduitlijning en equalizerinstelling wellicht niet correct uitgevoerd.
11 Draai aan MULTI-CONTROL en selecteer
de instelling Auto TA & EQ stop in het
menu voor de automatische TA en EQ-meting.
12 Druk op MULTI-CONTROL om de automatische TA en EQ-meting te starten.
13 Verlaat het voertuig en sluit het portier
binnen tien seconden nadat het aftellen is
begonnen.
De luidsprekers geven een meettoon (geluid)
af en de automatische TA en EQ-meting begint.
# Druk opnieuw op MULTI-CONTROL om de au-
tomatische TA en EQ-meting te stoppen.
# Als u de automatische TA en EQ-meting halverwege wilt onderbreken, drukt u op B.
14 Als de automatische TA en EQ-meting is
voltooid, wordt Complete weergegeven.
Er verschijnt een foutmelding als de meting
niet correct kon worden uitgevoerd. (Raadpleeg Foutmeldingen tijdens de automatischeTA en EQ-meting op bladzijde 77.)
15 Druk op B om de automatische TA en
EQ-meting te annuleren.
9 Draai aan MULTI-CONTROL en selecteer
de instelling Select N/W mode in het menu
voor de automatische TA en EQ-meting.
40
Nl
Page 41
Audio-instellingen
16 Berg de microfoon voorzichtig op in
het handschoenenkastje.
Berg de microfoon zorgvuldig op in het handschoenenkastje of op een andere veilige
plaats. Als de microfoon langere tijd wordt
blootgesteld aan direct zonlicht, kunnen hoge
temperaturen vervorming, verkleuring of storingen veroorzaken.
Opmerking
Zorg dat u de microfoon hebt ontkoppeld voordat
u op h/Open drukt om het paneel te openen of
te sluiten. (Er klinkt een waarschuwingssignaal
als de microfoon nog aangesloten is).
Hoofdstuk
03
Audio-instellingen
41
Nl
Page 42
!
Hoofdstuk
04
Begininstellingen
De begininstellingen
aanpassen
U kunt verscheidene begininstellingen van dit
toestel aan uw wensen aanpassen om de mogelijkheden ervan optimaal te benutten.
1 Functiedisplay
Hierop is de status van de ingestelde functie
af te lezen.
1 Houd SRC/Off ingedrukt tot het toestel
uit gaat.
2 Houd MULTI-CONTROL ingedrukt totdat het menu met begininstellingen wordt
weergegeven.
3 Draai MULTI-CONTROL om één van de
begininstellingen te selecteren.
Draai aan MULTI-CONTROL om de functies in
de onderstaande volgorde te doorlopen.
Language select (taalkeuze)—SP connection
(luidsprekerinstelling)—Clock (klok)—
Off clock (uit-klok)—FM step (FM-afstemstap)
—Auto PI (automatische PI-zoekfunctie)—
Warning tone (waarschuwingstoon)—
Face auto open (voorpaneel automatisch ope-
tooth-audio)—Pin code input (pincode invoeren)—BT Version Info. (informatie Bluetoothversie)
Volg onderstaande instructies om deze instellingen aan te passen.
# BT AUDIO, Pin code input en
BT Version Info. kunnen alleen geselecteerd
worden als een Bluetooth-adapter (bijvoorbeeld
CD-BTB200) met dit toestel verbonden is.
# Druk op B om het aanpassen van begininstel-
lingen te annuleren.
De taal van het display
selecteren
Dit toestel beschikt over meerdere displaytalen. U kunt zelf de gewenste taal instellen.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de instelling Language select in het menu met
begininstellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op
deze bladzijde.
2 Druk op MULTI-CONTROL om de taal te
selecteren.
Als u herhaaldelijk op MULTI-CONTROL drukt,
selecteert u de taal in deze volgorde:
Met deze instelling stelt u de luidsprekers in
die met dit systeem gebruikt worden.
Als deze instelling correct is gemaakt, levert
dit toestel een zo hoog mogelijke geluidskwaliteit voor uw specifieke systeem.
! De instelling voor de luidspreker voor het
middenbereik kan niet gewijzigd worden.
(Deze luidspreker staat altijd aan.)
! Als u deze instelling wijzigt nadat u een au-
tomatische tijduitlijning en equalizerinstelling hebt uitgevoerd, moet u de meting
opnieuw uitvoeren voor de nieuwe instelling.
42
Nl
Page 43
Begininstellingen
Hoofdstuk
04
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de instelling SP connection in het menu met begininstellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op
de vorige bladzijde.
2 Duw MULTI-CONTROL naar links of
naar rechts en selecteer de luidspreker die
u wilt aanpassen.
Duw MULTI-CONTROL zo vaak als nodig naar
links of rechts of om de gewenste luidspreker
te selecteren. De selectievolgorde is:
Subwoofer (subwoofer)—Low range (luidspreker met laag bereik)—High range (luidspreker met hoog bereik)
3 Druk op MULTI-CONTROL om de luidspreker in te schakelen.
# Druk nogmaals op MULTI-CONTROL om deze
uit te schakelen.
De klok instellen
Volg onderstaande instructies om de klok in te
stellen.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de instelling Clock in het menu met begininstellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op
de vorige bladzijde.
2 Duw MULTI-CONTROL naar links of
naar rechts en selecteer het tijdonderdeel
dat u wilt instellen.
Duw MULTI-CONTROL naar links of rechts
om een ander deel van de tijdinstelling te selecteren:
Uur—Minuut
Het geselecteerde onderdeel gaat knipperen.
3 Duw MULTI-CONTROL omhoog of omlaag om de tijd in te stellen.
# U kunt de klok met een tijdsignaal gelijkzetten
door op MULTI-CONTROL te drukken.
! Minuten tussen 00 en 29 worden naar be-
neden afgerond. (Bijvoorbeeld 10:18 wordt
afgerond naar 10:00.)
! Minuten tussen 30 en 59 worden naar
boven afgerond. (Bijvoorbeeld 10:36 wordt
afgerond naar 11:00.)
Het uit-klokdisplay in- en
uitschakelen
Als het uit-klokdisplay ingeschakeld is, wordt
de klok op het display weergegeven wanneer
alle signaalbronnen uit zijn.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de instelling Off clock in het menu met begininstellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op
de vorige bladzijde.
2 Druk op MULTI-CONTROL om het uitklokdisplay in te schakelen.
# Druk nogmaals op MULTI-CONTROL om het
uit-klokdisplay uit te schakelen.
Begininstellingen
43
Nl
Page 44
Hoofdstuk
04
Begininstellingen
De FM-afstemstap instellen
Standaard wordt er bij automatisch afstemmen een FM-afstemstap van 50 kHz gebruikt,
en 100 kHz als de functie AF of TA is ingeschakeld. Maar soms krijgt u een beter resultaat
als ook bij AF een afstemstap van 50 kHz
wordt gebruikt.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de instelling FM step in het menu met begininstellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op
bladzijde 42.
2 Druk op MULTI-CONTROL om de FM-afstemstap te selecteren.
Telkens als u op MULTI-CONTROL drukt, wijzigt u de FM-afstemstap tussen 50 kHz en 100
kHz. De geselecteerde FM-afstemstap verschijnt op het display.
# Bij handmatig afstemmen blijft de afstemstap
50 kHz.
Automatisch PI-zoeken inof uitschakelen
Als deze functie is ingeschakeld, probeert het
toestel bij slechte ontvangst automatisch een
andere zender met gelijkaardige programma’s
te vinden, ook als u een voorkeuzezender selecteerde.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de instelling Auto PI in het menu met begininstellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op
bladzijde 42.
2 Druk op MULTI-CONTROL om de automatische PI-zoekfunctie in te schakelen.
# Druk nogmaals op MULTI-CONTROL om de
automatische PI-zoekfunctie uit te schakelen.
De waarschuwingstoon inof uitschakelen
Als het voorpaneel niet binnen vier seconden
na het uitschakelen van het contact van het
hoofdtoestel wordt verwijderd, klinkt er een
waarschuwingstoon. U kunt deze waarschuwingstoon uitschakelen.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de instelling Warning tone in het menu met begininstellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op
bladzijde 42.
2 Druk op MULTI-CONTROL om de waarschuwingstoon in te schakelen.
# Druk nogmaals op MULTI-CONTROL om de
waarschuwingstoon uit te schakelen.
Het voorpaneel
automatisch openen
Dit toestel is tegen diefstal beveiligd door middel van een afneembaar voorpaneel. Het voorpaneel kan gemakkelijk worden verwijderd
doordat het zich automatisch opent. Deze
functie is standaard ingeschakeld.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de instelling Face auto open in het menu met
begininstellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op
bladzijde 42.
2 Druk op MULTI-CONTROL om het voorpaneel automatisch te laten openen.
# Druk opnieuw op MULTI-CONTROL om het
automatisch openen uit te schakelen.
44
Nl
Page 45
Begininstellingen
Hoofdstuk
04
De externe ingang in- of
uitschakelen
Door middel van de externe ingang kunnen externe apparaten op dit toestel worden aangesloten en afzonderlijk worden gebruikt.
Daarvoor moet eerst de betreffende AUX-ingang worden ingeschakeld. Raadpleeg DeAUX-signaalbron op bladzijde 50 voor meer informatie over het aansluiten en gebruiken van
externe apparaten.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de instelling AUX1 of AUX2 in het menu met begininstellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op
bladzijde 42.
2 Druk op MULTI-CONTROL om AUX1 of
AUX2 in te schakelen.
# Druk nogmaals op MULTI-CONTROL om deze
weer uit te schakelen.
De dimmer in- of uitschakelen
Om te voorkomen dat het display ’s avonds te
fel schijnt, kan het automatisch worden gedimd wanneer u de koplampen van het voertuig aanzet. U kunt de dimfunctie naar wens
aan- of uitzetten.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de instelling Dimmer in het menu met begininstellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op
bladzijde 42.
2 Druk op MULTI-CONTROL om de dimmer in te schakelen.
# Druk nogmaals op MULTI-CONTROL om de
dimmer uit te schakelen.
De helderheid aanpassen
U kunt de helderheid van het display aanpassen.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de instelling Brightness in het menu met begininstellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op
bladzijde 42.
2 Duw MULTI-CONTROL naar links of
naar rechts om het helderheidsniveau in te
stellen.
U kunt het niveau verhogen of verlagen tussen
de waarden 0 en 15. De waarde wordt op het
display getoond.
# Als de dimmer is ingeschakeld, kan de helderheid worden aangepast tussen de waarden 0 en
10.
De verlichtingskleur
selecteren
U kunt een verlichtingskleur kiezen uit wit,
rood, oranjegeel, groen en blauw. Bovendien
kunt u de helderheid van iedere kleur instellen.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de instelling Illumination 1 in het menu met begininstellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op
bladzijde 42.
2 Duw MULTI-CONTROL naar links of
naar rechts om de gewenste verlichtingskleur te selecteren.
Duw MULTI-CONTROL zo vaak als nodig naar
links of naar rechts om de verlichtingskleur te
selecteren. De selectievolgorde is:
White (wit)—Red (rood)—Amber (oranjegeel)
—Blue (blauw)—Green (groen)—Custom
(aangepast)
# Selecteer Custom als u het niveau van de drie
primaire kleuren (rood, groen en blauw) zelf wilt
instellen. Raadpleeg De verlichtingskleur aanpas-sen op de volgende bladzijde.
Begininstellingen
45
Nl
Page 46
Hoofdstuk
04
Begininstellingen
3 Duw MULTI-CONTROL omhoog of omlaag om het helderheidsniveau in te stellen.
U kunt het niveau verhogen of verlagen tussen
de waarden +1 en –1. De waarde wordt op het
display getoond.
De verlichtingskleur
aanpassen
U kunt een nieuwe verlichtingskleur creëren
door zelf het niveau van de drie primaire kleuren (rood, groen en blauw) te bepalen.
! Dit kan alleen als Custom is geselecteerd
onder Illumination 1.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de instelling Illumination 2 in het menu met begininstellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op
bladzijde 42.
2 Duw MULTI-CONTROL naar links of
naar rechts om de kleur te selecteren die u
wilt aanpassen.
R (rood)—G (groen)—B (blauw)
3 Duw MULTI-CONTROL omhoog of omlaag om het kleurniveau aan te passen.
U kunt het niveau verhogen of verlagen tussen
de waarden 4 en 0. De waarde wordt op het
display getoond.
De verlichting koppelen
U kunt de toetsverlichting van dit toestel koppelen aan de stand van de contactschakelaar
of de voertuigverlichting. Met deze instelling
stelt u de gewenste koppeling in.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de instelling ILL line in het menu met begininstellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op
bladzijde 42.
2 Druk op MULTI-CONTROL om deze
functie in te schakelen.
Als deze functie is ingeschakeld, wordt de
toetsverlichting gekoppeld aan de lichtschakelaar van het voertuig.
Als deze functie is uitgeschakeld, is de toetsverlichting gekoppeld aan de contactschakelaar van het voertuig.
# Druk nogmaals op MULTI-CONTROL om deze
uit te schakelen.
Vervormd geluid corrigeren
Als u een cd of andere signaalbron afspeelt
die hard is opgenomen, kan het geluid vervormd worden als een equalizercurve te hoog
is ingesteld. U kunt het geluid digitaal laten
dempen om zulke geluidsvervormingen te beperken.
! De geluidskwaliteit is meestal beter is bij
een hoge instelling; daarom wordt gewoonlijk de hogere instelling toegepast.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de instelling Digital ATT in het menu met begininstellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op
bladzijde 42.
2 Druk op MULTI-CONTROL om het niveau voor digitale demping te selecteren.
Druk zo vaak als nodig op MULTI-CONTROL
om de gewenste instelling te selecteren: High
(hoog) en Low (laag). De instelling wordt op
het display weergegeven.
De audiofuncties resetten
Alle audiofuncties kunnen naar hun begininstelling teruggezet worden.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de instelling Audio Reset in het menu met begininstellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op
bladzijde 42.
46
Nl
Page 47
Begininstellingen
Hoofdstuk
04
2 Druk op MULTI-CONTROL.
Reset data? verschijnt op het display.
3 Duw MULTI-CONTROL naar rechts.
Are You Sure? verschijnt op het display.
4 Druk op MULTI-CONTROL om de audiofuncties te resetten.
Wanneer Complete op het display verschijnt,
zijn de audiofuncties gereset.
# Druk op B om deze functie te annuleren.
Het geluid tijdelijk
uitschakelen of dempen
Het geluid van dit toestel kan automatisch
worden uitgeschakeld of gedempt wanneer
een andere apparaat met uitschakelingsfunctie daarom vraagt met een speciaal signaal.
! Wanneer het geluid tijdelijk is uitgescha-
keld of gedempt, verschijnt MUTE of ATT
op het display. U kunt het geluid dan niet
aanpassen.
! Het volume keert terug naar het oorspron-
kelijke niveau wanneer de uitschakeling of
demping wordt opgeheven.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de instelling Mute in het menu met begininstellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op
bladzijde 42.
2 Druk op MULTI-CONTROL om de gewenste instelling voor dempen/uitschakelen te selecteren.
Druk zo vaak als nodig op MULTI-CONTROL
om de gewenste instelling te selecteren. De
selectievolgorde is:
20dB ATT (20 dB dempen)—TEL mute (uitschakelen)—10dB ATT (10 dB dempen)
! 20dB ATT dempt meer dan 10dB ATT.
De polariteit van de
deurbediening instellen
Voordat de functie voor demping via de portieren gebruikt kan worden, moet de polariteit
van de deurbediening worden ingesteld. Controleer de instelling en corrigeer die indien
nodig.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de instelling Door mute 1 in het menu met begininstellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op
bladzijde 42.
2 Druk op MULTI-CONTROL en selecteer
de gewenste instelling.
Druk zo vaak als nodig op MULTI-CONTROL
om de gewenste instelling te selecteren. De
selectievolgorde is:
High (hoog)—Low (laag)
! Als de polariteit + (positief) wordt wanneer
de deur wordt geopend, selecteert u High.
! Als de polariteit – (negatief) wordt wanneer
de deur wordt geopend, selecteert u
Low.
Demping via de deuren
instellen
Het geluid kan automatisch gedempt of uitgeschakeld worden wanneer de deur van het
voertuig wordt geopend.
! Het volume keert terug naar het oorspron-
kelijke niveau wanneer de uitschakeling of
demping wordt opgeheven.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de instelling Door mute 2 in het menu met begininstellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op
bladzijde 42.
Begininstellingen
47
Nl
Page 48
Hoofdstuk
04
Begininstellingen
2 Druk op MULTI-CONTROL om de gewenste instelling voor dempen/uitschakelen te selecteren.
Druk zo vaak als nodig op MULTI-CONTROL
om de gewenste instelling te selecteren. De
selectievolgorde is:
OFF (uit)—20dB ATT (20 dB dempen)—MUTE
(uitschakelen)
De tegengestelde modus
inschakelen
Als u niet binnen ongeveer 30 seconden een
handeling uitvoert, wordt de tekst op het display in tegengestelde kleuren weergegeven.
De weergave wordt iedere 10 seconden gewijzigd.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de instelling Reverse mode in het menu met begininstellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op
bladzijde 42.
2 Druk op MULTI-CONTROL om de tegengestelde modus in te schakelen.
# Druk opnieuw op MULTI-CONTROL om de te-
gengestelde modus uit te schakelen.
# U kunt de tegengestelde modus ook in- of uitschakelen door op B te drukken als het toestel uit
staat. Raadpleeg Tegengestelde modus op blad-
zijde 7 voor meer informatie.
Ever Scroll inschakelen
Als Ever Scroll is ingeschakeld, blijft tekstinformatie (bijvoorbeeld een cd-titel) continu door
het display schuiven. Zet Ever Scroll uit als u
wilt dat de informatie maar één keer door het
display schuift.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de instelling Ever-scroll in het menu met begininstellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op
bladzijde 42.
2 Druk op MULTI-CONTROL om Ever
Scroll aan te zetten.
# Druk opnieuw op MULTI-CONTROL om Ever
Scroll uit te zetten.
De signaalbron BT Audio
inschakelen
De signaalbron BT Audio moet worden ingeschakeld als u een Bluetooth-audiospeler wilt
gebruiken.
! U kunt deze functie alleen gebruiken als er
een Bluetooth-adapter (bijvoorbeeld CDBTB200) op dit toestel is aangesloten.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de instelling BT AUDIO in het menu met begininstellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op
bladzijde 42.
2 Druk op MULTI-CONTROL om de signaalbron BT Audio in te schakelen.
# Druk opnieuw op MULTI-CONTROL om de
signaalbron BT Audio uit te schakelen.
De pincode invoeren voor
Bluetooth draadloze
verbinding
Als u uw mobiele telefoon met dit toestel wilt
verbinden via Bluetooth draadloze technologie, moet u eerst de pincode van uw telefoon
invoeren om de verbinding te bevestigen. De
standaardcode is 0000 maar u kunt die via
deze functie wijzigen.
! Bij sommige Bluetooth-audiospelers moet
u eerst de pincode van de audiospeler invoeren voordat u met dit toestel verbinding
kunt maken.
! U kunt deze functie alleen gebruiken als er
een Bluetooth-adapter (bijvoorbeeld CDBTB200) op dit toestel is aangesloten.
48
Nl
Page 49
Begininstellingen
Hoofdstuk
04
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de instelling Pin code input in het menu met begininstellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op
bladzijde 42.
2 Duw MULTI-CONTROL omhoog of omlaag om een nummer te selecteren.
3 Duw MULTI-CONTROL naar links of
rechts om de cursor naar de vorige of volgende positie te verplaatsen.
4 Nadat u de pincode (max. 16 cijfers)
hebt ingevoerd, drukt u op
MULTI-CONTROL.
De pincode kan in het geheugen worden opgeslagen.
Druk ter bevestiging nogmaals op
MULTI-CONTROL om de ingevoerde pincode
in het geheugen van dit toestel op te slaan.
# Als u MULTI-CONTROL naar rechts duwt ter-
wijl het bevestigingsscherm wordt weergegeven,
keert u terug naar het invoerscherm van de pincode en kunt u deze wijzigen.
De systeemversie opvragen
in geval van reparatie
Als dit product niet naar behoren functioneert
en u uw leverancier raadpleegt voor reparatiewerkzaamheden, kan deze vragen naar de systeemversie van dit toestel en van de Bluetoothmodule. U kunt deze versies opvragen en noteren.
! U kunt deze functie alleen gebruiken als er
een Bluetooth-adapter (bijvoorbeeld CDBTB200) op dit toestel is aangesloten.
2 Duw MULTI-CONTROL naar links om
naar de versie van de Bluetooth-module
van dit toestel te schakelen.
# Duw MULTI-CONTROL naar rechts om terug
te keren naar de systeemversie van dit toestel.
Begininstellingen
1 Selecteer met MULTI-CONTROL de instelling BT Version Info. in het menu met
begininstellingen.
Raadpleeg De begininstellingen aanpassen op
bladzijde 42.
De versie van het systeem (de microprocessor)
van dit toestel wordt weergegeven.
49
Nl
Page 50
Hoofdstuk
05
Overige functies
De AUX-signaalbron
Op dit toestel kunt u maximaal twee externe
apparaten aansluiten, zoals videoapparatuur
of draagbare apparaten (los verkrijgbaar). Aangesloten externe apparaten worden automatisch als een AUX-signaalbron herkend en
toegewezen aan AUX1 of AUX2. Het verschil
tussen de signaalbronnen AUX1 en AUX2
wordt hieronder uitgelegd.
Informatie over AUX1 en AUX2
Externe apparaten kunnen op twee manieren
op dit toestel worden aangesloten.
AUX1-signaalbron:
Als u een extern apparaat aansluit met een
2,5mm-stereoplugkabel
1 Houd h/Open ingedrukt om het voorpaneel te openen.
De ingang AUX1 bevindt zich achter het voorpaneel.
2 Steek de 2,5 mm-plug in de AUX1-ingang van dit toestel.
Het externe apparaat wordt automatisch ingesteld op AUX1.
% Met een IP-BUS-RCA-adapter zoals de
CD-RB20/CD-RB10 (los verkrijgbaar) kunt u
externe apparatuur met een RCA-uitgang
op dit toestel aansluiten.
Raadpleeg voor meer informatie de gebruikershandleiding van de IP-BUS-RCA-adapter.
Het externe apparaat wordt automatisch ingesteld op AUX2.
# U kunt op deze manier alleen externe apparaten aansluiten die voorzien zijn van een RCA-uitgang.
De signaalbron AUX selecteren
% Druk op SRC/Off om AUX (AUX1 of
AUX2) als signaalbron te selecteren.
# De signaalbron AUX kan alleen worden gese-
lecteerd als de externe ingang is ingeschakeld.
Raadpleeg De externe ingang in- of uitschakelen
op bladzijde 45 voor meer informatie.
De AUX-titel instellen
U kunt de naam wijzigen die wordt weergegeven voor de signaalbronnen AUX1 en AUX2.
1 Nadat u AUX als signaalbron hebt geselecteerd, selecteert u met MULTI-CONTROL
de optie FUNCTION en vervolgens
TitleInput "A".
AUX2-signaalbron:
Als u een extern apparaat aansluit met een IPBUS-RCA-adapter (los verkrijgbaar)
50
Nl
2 Voer de titel op dezelfde wijze in als
voor de ingebouwde cd-speler.
Raadpleeg Disctitels invoeren op bladzijde 22
voor meer informatie over de bediening.
Page 51
Overige functies
Hoofdstuk
05
Gebruik van een extern toestel
Met een extern toestel wordt een Pioneer-product bedoeld (bijvoorbeeld een toekomstig verkrijgbaar product) dat niet als bron gebruikt
kan worden maar waarvan u de basisfuncties
met dit toestel kunt bedienen. Met dit toestel
kunnen twee externe toestellen worden bediend. Als er twee externe toestellen op dit toestel zijn aangesloten, worden deze
automatisch toegewezen als extern toestel 1 of
extern toestel 2.
Hieronder wordt de basisbediening van het externe toestel uitgelegd. De beschikbare functies zijn afhankelijk van het gebruikte toestel.
Raadpleeg voor meer informatie de handleiding van het externe toestel.
Een extern toestel als
signaalbron selecteren
% Druk op SRC/Off en kies EXTERNAL als
signaalbron.
Basisbediening
De functies die met de volgende handelingen
zijn verbonden, zijn afhankelijk van het externe
toestel dat op dit toestel wordt aangesloten.
Raadpleeg voor meer informatie de handleiding van het externe toestel.
% Druk op B.
% Houd B ingedrukt.
% Duw MULTI-CONTROL naar links of
naar rechts.
% Houd MULTI-CONTROL naar links of
naar rechts ingedrukt.
% Duw MULTI-CONTROL omhoog of omlaag.
2 Selecteer met MULTI-CONTROL de menuoptie FUNCTION.
Draai aan de knop om een andere menuoptie
te selecteren. Druk erop om uw keuze te bevestigen.
3 Draai aan MULTI-CONTROL om de functie te selecteren.
Function1 (functie 1)—Function2 (functie 2)
—Function3 (functie 3)—Function4 (functie
4)—Auto/Manual (automatisch/handmatig)
# Druk op B om terug te keren naar het gewone
display.
De entertainment-displays
Tijdens het luisteren kunnen verschillende entertainment-displays worden weergeven.
1 Druk op MULTI-CONTROL om het
hoofdmenu weer te geven.
2 Selecteer met MULTI-CONTROL de menuoptie DISPLAY.
Draai aan de knop om een andere menuoptie
te selecteren. Druk erop om uw keuze te bevestigen.
3 Gebruik MULTI-CONTROL om het gewenste display te selecteren.
Draai aan de knop om een andere menuoptie
te selecteren. Druk erop om uw keuze te bevestigen.
1)—SPECTRUM ANALYZER-2 (spectrumanalyzer 2)—LEVEL METER (niveaumeter)—DISPLAY OFF (display uit)
# Druk op B om terug te keren naar het weerga-
vedisplay.
# U kunt ook DISPLAY OFF (display uit) ook se-
lecteren door EQ ingedrukt te houden.
# Als het display uitgeschakeld is, brandt de display uit-indicator.
Overige functies
Geavanceerde bediening
1 Druk op MULTI-CONTROL om het
hoofdmenu weer te geven.
51
Nl
Page 52
Hoofdstuk
05
Overige functies
De Direct Function-toets (DF)
U kunt de voorgeprogrammeerde functies
voor elke signaalbron bedienen met DF op de
afstandsbediening.
% Druk op DF om pauze in te schakelen
als u de volgende signaalbronnen selecteert:
! CD – Ingebouwde cd-speler
! iPod – iPod die is aangesloten via de USB-
ingang of iPod die is verbonden met de interfaceadapter
! Multi CD – Multi-cd-speler
! USB – Draagbare USB-audiospeler/USB-ge-
heugen
! BT Audio – Bluetooth-audiospeler
! DVD – Dvd-speler/multi-dvd-speler
# Druk opnieuw op DF als u de pauzefunctie
wilt uitschakelen.
% Houd DF ingedrukt om BSM in te schakelen als u de tuner als signaalbron selecteert.
Houd DF ingedrukt tot de functie BSM aan
gaat.
# Druk opnieuw op DF om het opslaan te annu-
leren.
% Houd DF ingedrukt om BSSM in te schakelen als u de televisie als signaalbron selecteert.
Houd DF ingedrukt tot de BSSM aan gaat.
# Druk opnieuw op DF om het opslaan te annu-
leren.
% Druk op DF om functie 1 in te schakelen
als u EXT (extern toestel 1/extern toestel 2)
als signaalbron selecteert.
# Druk nogmaals op DF om functie 1 uit te
schakelen.
52
Nl
Page 53
"
$
Verkrijgbare accessoires
Hoofdstuk
06
Muziek op de iPod afspelen
Basisbediening
U kunt via dit toestel een iPod-interfaceadapter
(bijvoorbeeld CD-IB100N) bedienen. Deze is los
verkrijgbaar.
Houd MULTI-CONTROL naar links of naar
rechts ingedrukt.
% Een fragment selecteren
Duw MULTI-CONTROL naar links of naar
rechts.
Opmerkingen
! Lees de voorzorgsmaatregelen voor het ge-
bruik van de iPod in het volgende gedeelte.
Raadpleeg bladzijde 80.
! Als er een foutmelding wordt weergegeven,
raadpleeg dan Foutmeldingen op bladzijde 75.
! Als het contact in de accessoirestand (ACC)
staat of aan staat, wordt de batterij van de
iPod opgeladen als de iPod op dit toestel is
aangesloten.
! Als de iPod op dit toestel is aangesloten, kunt
u de iPod zelf niet aan- of uitzetten.
! Voordat u de iPod op dit toestel aansluit, moet
u de koptelefoon van de iPod loskoppelen.
! De iPod wordt ongeveer twee minuten nadat
de contactschakelaar op OFF is gezet, uitgeschakeld.
Tekstinformatie op de iPod
weergeven
% Druk op D/Scrl om de gewenste tekstinformatie te selecteren.
Weergavetijd—
: naam artiest en: albumnaam— :
tel—
albumnaam en
weergavetijd
# Tekens op de iPod die niet compatibel zijn met
dit toestel worden niet weergegeven.
Opmerkingen
! U kunt de tekstinformatie verschuiven door D/
Scrl ingedrukt te houden.
! Als Ever Scroll bij de begininstellingen op ON
is ingesteld, blijft de tekstinformatie continu
door het display schuiven. Raadpleeg EverScroll inschakelen op bladzijde 48.
: naam artiest en: songti-
: songtitel— : songtitel en
Naar een song bladeren
De bediening van deze functie is gelijk aan de
bediening bij een iPod die via USB op dit toestel is aangesloten. (Raadpleeg Naar een songbladeren op bladzijde 25.)
De categorieën die kunnen worden geselecteerd wijken echter enigszins af. Deze categorieën zijn
Playlists (speellijsten)—Artists (artiesten)—
Albums (albums)—Songs (songs)—Genres
(genres)
! Als u een iPod met interfaceadapter ge-
bruikt, kunt u songs in de lijst niet alfabetisch zoeken.
Geavanceerde bediening
1 Druk op MULTI-CONTROL om het
hoofdmenu weer te geven.
Verkrijgbare accessoires
53
Nl
Page 54
2
Hoofdstuk
06
Verkrijgbare accessoires
2 Selecteer met MULTI-CONTROL de menuoptie FUNCTION.
Draai aan de knop om een andere menuoptie
te selecteren. Druk erop om uw keuze te bevestigen.
3 Draai aan MULTI-CONTROL om de functie te selecteren.
Play mode (herhaalde weergave)—
Shuffle mode (willekeurige weergave)—
Pause (pauze)
Functies en bediening
De bediening van Play mode en Pause is in
principe identiek aan die van de ingebouwde
cd-speler.
De werking van Shuffle mode is zoals bij een
iPod die via USB op dit toestel is aangesloten.
Functienaam Gebruik
Raadpleeg Een herhaalbereik selecteren op bladzijde 21.
De herhaalbereiken die u kunt selecteren zijn echter verschillend van de
Play mode
Shuffle mode
Pause
Opmerkingen
! Druk op B om terug te keren naar het gewone
display.
! Als een functie niet binnen ongeveer 30 se-
conden wordt gebruikt, keert het display automatisch terug naar het gewone display.
ingebouwde cd-speler. De herhaalbereiken van de iPod zijn:
! Repeat One – De huidige song
herhalen
! Repeat All – Alle songs in de ge-
selecteerde lijst herhalen
Raadpleeg Songs in willekeurigevolgorde afspelen (shuffle) op bladzijde 27.
Raadpleeg Het afspelen onderbreken
op bladzijde 22.
Bluetooth-audio
Als u op dit toestel een Bluetooth-adapter aansluit (bijvoorbeeld CD-BTB200), kunt u via Bluetooth draadloze technologie een Bluetoothaudiospeler bedienen.
! In sommige landen is CD-BTB200 niet in
de handel verkrijgbaar.
Basisbediening
1
1 Naam van het apparaat
Toont de apparaatnaam van de aangesloten
Bluetooth-audiospeler (of Bluetooth-adapter).
2 Spanningsindicator
Geeft de accuspanning aan.
! De waarde die de indicator aangeeft kan
afwijken van de werkelijke spanning.
Belangrijk
! Afhankelijk van de aangesloten Bluetooth-au-
diospeler is de bediening met dit toestel beperkt tot de volgende twee niveaus:
— A2DP-profiel (Advanced Audio Distribution
Profile): Hiermee kunt u muziek op de audiospeler alleen afspelen.
lers verkrijgbaar zijn, is de bediening met dit
toestel afhankelijk van het type audiospeler.
Raadpleeg de handleiding van de Bluetoothaudiospeler en deze handleiding bij het bedienen van de audiospeler op dit toestel.
54
Nl
Page 55
Verkrijgbare accessoires
Hoofdstuk
06
! Informatie over songs (bijvoorbeeld de verstre-
ken weergavetijd, de songtitel, de songindex,
enz.) kan niet op dit toestel worden weergegeven.
! Wanneer u via de Bluetooth-audiospeler naar
muziek luistert, vermijdt u het gebruik van de
mobiele telefoon het best zo veel mogelijk. Het
signaal van een mobiele telefoon kan de muziekweergave verstoren.
! Wanneer u een mobiele telefoon gebruikt die
met Bluetooth draadloze technologie op dit
toestel is aangesloten, wordt de weergave van
songs op de Bluetooth-audiospeler die op dit
toestel is aangesloten gedempt.
! Als u naar muziek op de Bluetooth-audiospe-
ler luistert en naar een andere signaalbron
overschakelt, wordt het afspelen niet afgebroken.
% Vooruit of achteruit spoelen
Houd MULTI-CONTROL naar links of naar
rechts ingedrukt.
% Een fragment selecteren
Duw MULTI-CONTROL naar links of naar
rechts.
Opmerkingen
! Raadpleeg de handleiding van de Bluetooth-
adapter voor meer informatie over de bediening. In dit gedeelte wordt in het kort informatie gegeven over de bediening van de
Bluetooth-audiospeler met dit toestel. Deze informatie is verkort of enigszins verschillend
van de informatie in de bedieningshandleiding van de Bluetooth-adapter.
! Zelfs wanneer de audiospeler geen Bluetooth-
module heeft, kunt u die toch vanaf dit toestel
bedienen via Bluetooth draadloze technologie.
Als u met dit toestel een audiospeler wilt bedienen, sluit dan op de audiospeler een product aan dat is uitgerust met Bluetooth
draadloze technologie (in de winkel verkrijgbaar) en sluit op dit toestel de Bluetooth-adapter aan (bijvoorbeeld CD-BTB200).
Functies en bediening
1 Druk op MULTI-CONTROL om het
hoofdmenu weer te geven.
2 Selecteer met MULTI-CONTROL de menuoptie FUNCTION.
Draai aan de knop om een andere menuoptie
te selecteren. Druk erop om uw keuze te bevestigen.
3 Draai aan MULTI-CONTROL om de functie te selecteren.
Connection open (verbinding open)—
Disconnect audio (audioverbinding beëindi-gen)—Play (weergeven)—Stop (stoppen)—
Pause (pauze)—Device info. (apparaatgege-
vens)
# De werking van Pause is zoals bij de inge-
bouwde cd-speler. (Raadpleeg Het afspelen onder-breken op bladzijde 22.)
Opmerkingen
! Druk op B om terug te keren naar het gewone
display.
! Als er nog geen Bluetooth-audiospeler op dit
toestel is aangesloten, verschijnen
Connection open en Device info. in het
functiemenu en zijn de overige functies niet
beschikbaar.
! Als een Bluetooth-audiospeler via het AVRCP-
profiel (Audio/Video Remote Control Profile) is
aangesloten, verschijnt Connection open
niet in het functiemenu.
! Als een Bluetooth-audiospeler via het A2DP-
profiel (Advanced Audio Distribution Profile)
is aangesloten, verschijnen alleen
Disconnect audio en Device info. in het
functiemenu.
! Als de functies (behalve Connection open en
Disconnect audio) niet binnen ongeveer 30
seconden gebruikt worden, keert het display
automatisch terug naar de gewone weergave.
Verkrijgbare accessoires
55
Nl
Page 56
Hoofdstuk
06
Verkrijgbare accessoires
Verbinding maken met een
Bluetooth-audiospeler
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
functiemenu Connection open.
Raadpleeg Functies en bediening op de vorige
bladzijde.
2 Druk op MULTI-CONTROL om de verbinding te openen.
Always waiting wordt weergegeven. Het toe-
stel is nu gereed om verbinding te maken met
een Bluetooth-audiospeler.
Als de Bluetooth-audiospeler gereed is voor de
Bluetooth draadloze verbinding, wordt de verbinding met dit toestel automatisch tot stand
gebracht.
Opmerking
Bij sommige audiospelers moet u eerst de pincode in dit toestel moet invoeren voordat u deze
kunt gebruiken. De pincode voor uw speler vindt
u op de speler zelf of in de bijgeleverde documentatie. Raadpleeg De pincode invoeren voor Blue-tooth draadloze verbinding op bladzijde 48.
Muziek afspelen op een
Bluetooth-audiospeler
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
functiemenu Play.
Raadpleeg Functies en bediening op de vorige
bladzijde.
2 Druk op MULTI-CONTROL om het afspelen te starten.
Het afspelen stoppen
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
functiemenu Stop.
Raadpleeg Functies en bediening op de vorige
bladzijde.
De verbinding met een
Bluetooth-audiospeler verbreken
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
functiemenu Disconnect audio.
Raadpleeg Functies en bediening op de vorige
bladzijde.
2 Druk op MULTI-CONTROL om de verbinding met de Bluetooth-audiospeler te verbreken.
Disconnected wordt weergegeven. De verbin-
ding tussen de Bluetooth-audiospeler en dit
toestel is nu verbroken.
Het Bluetooth-apparaatadres
weergeven
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
functiemenu Device info.
Raadpleeg Functies en bediening op de vorige
bladzijde.
2 Duw MULTI-CONTROL naar links om
naar het Bluetooth-apparaatadres om te
schakelen.
De hexadecimale tekenreeks van 12 cijfers
wordt weergegeven.
# Duw MULTI-CONTROL naar rechts om terug
te keren naar de naam van het apparaat.
Bluetooth-telefoon
Als u een Bluetooth-adapter (bijvoorbeeld CDBTB200) gebruikt, kunt u op dit toestel een mobiele telefoon met Bluetooth-technologie aansluiten voor handsfree bellen tijdens het rijden.
! In sommige landen is CD-BTB200 niet in
de handel verkrijgbaar.
2 Druk op MULTI-CONTROL om het afspelen te stoppen.
56
Nl
Page 57
!
"
#
$%&'
Verkrijgbare accessoires
Hoofdstuk
06
Basisbediening
1 Naam van het apparaat
Toont de apparaatnaam van de mobiele telefoon.
2 Signaalniveau-indicator
Deze geeft de signaalsterkte van de mobiele
telefoon aan.
! De waarde die de indicator aangeeft kan
afwijken van de werkelijke signaalsterkte.
3 Indicator gebruikersnummer
Deze toont het registratienummer van de mobiele telefoon.
4 Indicator batterijvermogen
Deze geeft het vermogen van de batterij van
de mobiele telefoon aan.
! De waarde die de indicator aangeeft kan
afwijken van het werkelijke batterijniveau.
! Als het batterijvermogen niet kan wor-
den vastgesteld, geeft de indicator niets
aan.
5 Indicator inkomend gesprek
Deze geeft aan dat er een inkomend gesprek
is ontvangen dat u nog niet hebt gezien.
! Inkomende gesprekken die werden ont-
vangen terwijl de mobiele telefoon niet
was aangesloten op dit toestel, worden
niet weergegeven.
6 Indicator automatisch beantwoorden/automa-
tisch weigeren
Deze geeft AUTO aan wanneer de functie Automatisch beantwoorden is geactiveerd (zie
Automatisch beantwoorden instellen op bladzijde 66 voor meer informatie).
Deze geeft REFUSE aan wanneer de functie
Automatisch weigeren is geactiveerd (zie Au-
tomatisch weigeren instellen op bladzijde 66
voor meer informatie).
7 Klokweergave
Toont de tijd (als het toestel is aangesloten op
een telefoon).
Belangrijk
! Als u dit toestel gebruikt in combinatie met
een mobiele telefoon met Bluetooth draadloze
technologie terwijl de motor niet draait, kan
de accu leeg raken.
! Handelingen die uw aandacht vereisen zoals
het kiezen van nummers op het display, het
gebruik van het telefoonboek, enz. zijn niet
toegelaten tijdens het rijden. Als u dergelijke
handelingen wilt uitvoeren, dient u het voertuig eerst veilig te parkeren.
Opmerkingen
! De equalizercurve voor telefoongebruik kan
niet worden gewijzigd.
! Als de telefoon als bron is geselecteerd, kan
alleen de Fader (balansinstelling) in het audiomenu bediend worden.
Het toestel instellen voor
handsfree telefoneren
Voordat u de functie voor handsfree telefoneren kunt gebruiken, moet u een aantal instellingen op dit toestel opgeven. Dit houdt in dat
u de telefoon op dit toestel moet registreren,
een Bluetooth draadloze verbinding tussen dit
toestel en de telefoon moet maken, en het volumeniveau moet aanpassen.
1 Verbinden
Raadpleeg Verbinding maken met een mobiele
telefoon op bladzijde 60 voor meer informatie
over het aansluiten van een telefoon op dit toestel via Bluetooth draadloze technologie.
# De telefoon is nu tijdelijk aangesloten. Om optimaal gebruik te kunnen maken van deze technologie, moet u de telefoon op dit toestel
registreren.
Verkrijgbare accessoires
57
Nl
Page 58
Hoofdstuk
06
Verkrijgbare accessoires
2 Registreren
Raadpleeg Een aangesloten mobiele telefoon
registreren op bladzijde 60 voor informatie over
het registreren van een tijdelijk aangesloten telefoon.
3 Volume instellen
Stel het volume van de mobiele telefoon naar
wens in. Het volume dat u nu instelt wordt in
dit toestel als standaardinstelling in het geheugen opgeslagen.
# Het gespreksvolume en het volume van het
belsignaal zijn afhankelijk van het type mobiele
telefoon dat u gebruikt.
# Als het volume van het belsignaal en het gespreksvolume erg verschillen, kan het algemene
volumeniveau onstabiel worden.
# Controleer of het volume van de mobiele telefoon op het gewenste niveau staat voordat u de
telefoon van dit toestel loskoppelt. Als het volume
van de mobiele telefoon is gedempt (op nul
staat), blijft het gedempt zelfs nadat de telefoon
is losgekoppeld.
Een telefoongesprek voeren
Spraakherkenning
1 Houd B ingedrukt tot Voice dial op het
display verschijnt.
Voice dial verschijnt op het display. Als
Voice dial ON wordt weergegeven, is de func-
tie Spraakherkenning beschikbaar.
# Als de mobiele telefoon spraakherkenning
niet ondersteunt, verschijnt No voice dial op het
display en kunt u deze functie niet gebruiken.
2 Noem de naam van de gewenste contactpersoon.
# U kunt dit ook doen door MULTI-CONTROL
omhoog te duwen.
% Een telefoongesprek beëindigen
Duw MULTI-CONTROL omlaag.
% Een inkomend gesprek weigeren
Duw MULTI-CONTROL omhoog als er een gesprek binnenkomt.
Opmerkingen
! Als de privémodus is geselecteerd op de mobi-
ele telefoon, is handsfree bellen wellicht niet
mogelijk.
! De geschatte gespreksduur verschijnt op het
display (deze kan enigszins afwijken van de
werkelijke gespreksduur).
Mogelijkheden voor een gesprek in
de wachtstand
% Een gesprek in de wachtstand beantwoorden
Druk op MULTI-CONTROL als er een gesprek
binnenkomt.
# U kunt dit ook doen door MULTI-CONTROL
omhoog te duwen.
% Alle gesprekken beëindigen
Duw MULTI-CONTROL omlaag.
% Schakelen tussen de bellers die in de
wachtstand staan
Druk op MULTI-CONTROL.
# U kunt dit ook doen door MULTI-CONTROL
omhoog te duwen.
% Een gesprek in de wachtstand weigeren
Duw MULTI-CONTROL omlaag.
Een telefoongesprek aannemen
Een inkomend gesprek
beantwoorden of weigeren
% Een inkomend gesprek beantwoorden
Druk op MULTI-CONTROL als er een gesprek
binnenkomt.
58
Nl
Opmerkingen
! Door MULTI-CONTROL omlaag te duwen, be-
ëindigt u alle gesprekken inclusief gesprekken
die in de wachtstand staan.
Page 59
Verkrijgbare accessoires
Hoofdstuk
06
! Om het gesprek te beëindigen, moeten zowel
u als de persoon waarmee u sprak de telefoon
ophangen.
Functies en bediening
1 Druk op MULTI-CONTROL om het
hoofdmenu weer te geven.
2 Selecteer met MULTI-CONTROL de menuoptie FUNCTION.
Draai aan de knop om een andere menuoptie
te selecteren. Druk erop om uw keuze te bevestigen.
3 Draai aan MULTI-CONTROL om de functie te selecteren.
Search&Connect (zoeken en verbinden)—
Disconnect phone (telefoonverbinding beëin-
digen)—Connection open (verbinding open)
—Set phone (telefoon registreren)—
Connect phone (telefoon verbinden)—
Delete phone (telefoon verwijderen)—
PH.B.Transfer (telefoonboek overzetten)—
PH.B.Name view (sorteerwijze telefoonboek)—Clear memory (geheugen wissen)—
Number dial (bellen door een nummer in te
voeren)—Refuse calls (instelling voor automatisch weigeren)—Auto answer (instelling
voor automatisch beantwoorden)—Ring tone
(beltoon selecteren)—Auto connect (instelling automatisch verbinden)—Echo cancel
(echo onderdrukken)—Device info. (apparaatgegevens)
Als de telefoon nog niet met dit toestel is
verbonden
De volgende functies kunnen niet worden gebruikt.
Als de telefoon met dit toestel is verbonden en geregistreerd is
De volgende functies kunnen niet worden gebruikt.
! Search&Connect (zoeken en verbinding
maken)
! Connection open (verbinding open)
! Set phone (telefoon registreren)
! Connect phone (telefoon verbinden)
Opmerkingen
! Druk op B om terug te keren naar het weerga-
vedisplay.
! Device info. is gelijk aan dezelfde functie
voor Bluetooth-audio. (Raadpleeg Het Blue-tooth-apparaatadres weergeven op bladzijde
56.)
! PH.B.Name view (sorteerwijze telefoonboek)
is niet beschikbaar voor mobiele telefoons die
als gasttelefoon zijn geregistreerd.
! PH.B.Name view, Clear memory,
Number dial en Refuse calls zijn niet be-
schikbaar als een mobiele telefoon via het
Bluetooth HSP profiel (Head Set Profile) is
aangesloten.
! Als u een functie niet gebruikt binnen onge-
veer 30 seconden, keert het display automatisch terug naar de gewone weergave. Dit
geldt niet voor Search&Connect,
Connection open, Connect phone,
PH.B.Transfer, Disconnect phone,
Number dial en Clear memory.
Verkrijgbare accessoires
59
Nl
Page 60
Hoofdstuk
06
Verkrijgbare accessoires
Verbinding maken met een
mobiele telefoon
Zoeken naar beschikbare mobiele
telefoons
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
functiemenu Search&Connect.
Raadpleeg Functies en bediening op de vorige
bladzijde.
2 Druk op MULTI-CONTROL om beschikbare mobiele telefoons te zoeken.
Tijdens het zoeken knippert Searching. Als er
mobiele telefoons met Bluetooth draadloze
technologie worden gevonden, wordt de naam
daarvan weergegeven. Als de naam niet bekend is, wordt Name not found weergegeven.
# Als dit toestel geen beschikbare mobiele telefoons vindt, wordt Not found weergegeven.
3 Duw MULTI-CONTROL omhoog of omlaag om de naam te selecteren van het apparaat waarmee u verbinding wilt maken.
# Duw MULTI-CONTROL naar links of rechts
om over te schakelen tussen het Bluetooth-adres
en de naam van het apparaat.
4 Druk op MULTI-CONTROL om verbinding te maken met de geselecteerde mobiele telefoon.
Tijdens de verbindingsopbouw knippert
Connecting. Controleer om de verbinding te
voltooien de naam van het apparaat (PioneerBT Unit) en voer de koppelingscode op de mobiele telefoon in. Als de verbinding is gemaakt,
wordt Connected weergegeven.
# De standaardinstelling van de pincode is
0000. U kunt deze code wijzigen. Raadpleeg De
pincode invoeren voor Bluetooth draadloze verbinding op bladzijde 48.
Verbinding maken vanaf een
mobiele telefoon
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
functiemenu Connection open.
Raadpleeg Functies en bediening op de vorige
bladzijde.
2 Druk op MULTI-CONTROL om de verbinding te openen.
Always waiting knippert en het toestel is
stand-by om verbinding te maken met een mobiele telefoon.
3 Maak de verbinding met dit toestel
vanaf de mobiele telefoon.
# De standaardinstelling van de pincode is
0000. U kunt deze code wijzigen. Raadpleeg De
pincode invoeren voor Bluetooth draadloze verbinding op bladzijde 48.
De verbinding met een mobiele
telefoon verbreken
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
functiemenu Disconnect phone.
Raadpleeg Functies en bediening op de vorige
bladzijde.
De apparaatnaam van de verbonden telefoon
verschijnt op het display.
2 Druk op MULTI-CONTROL om de verbinding met de mobiele telefoon te verbreken.
Als de verbinding is verbroken, wordt
Disconnected weergegeven.
Een aangesloten mobiele
telefoon registreren
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
functiemenu Set phone.
Raadpleeg Functies en bediening op de vorige
bladzijde.
60
Nl
Page 61
Verkrijgbare accessoires
Hoofdstuk
06
2 Duw MULTI-CONTROL omhoog of omlaag en selecteer onder welke toewijzing
de telefoon gepaird wordt.
P1 (gebruikerstelefoon 1)—P2 (gebruikerstele-
# Duw MULTI-CONTROL naar links of rechts
om over te schakelen tussen het Bluetooth-adres
en de naam van het apparaat.
# Als u een registratienummer selecteert, kunt
u zien of er al een telefoon aan dat nummer is
toegewezen. Als het nummer leeg is, wordt
No data weergegeven. Als het registratienummer
al bezet is, verschijnt de naam van de telefoon.
Als u een geregistreerde telefoon door een andere telefoon wilt vervangen, moet u eerst de geregistreerde telefoon verwijderen. Raadpleeg Eengeregistreerde telefoon verwijderen op deze bladzijde voor meer informatie.
3 Druk op MULTI-CONTROL om de aangesloten telefoon te registreren.
Als de registratie is voltooid, wordt
Reg.Completed weergegeven.
# Als de registratie is mislukt, wordt
Reg.ERROR weergegeven. Ga in dit geval terug
naar stap 1 en probeer het opnieuw.
Een geregistreerde telefoon
verwijderen
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
functiemenu Delete phone.
Raadpleeg Functies en bediening op bladzijde
59.
2 Duw MULTI-CONTROL omhoog of omlaag en selecteer onder welke toewijzing
de telefoon gepaird wordt.
P1 (gebruikerstelefoon 1)—P2 (gebruikerstele-
# Duw MULTI-CONTROL naar links of rechts
om over te schakelen tussen het Bluetooth-adres
en de naam van het apparaat.
# Als een registratienummer leeg is, verschijnt
No data op het display en is de handeling niet
mogelijk.
3 Druk op MULTI-CONTROL om verbinding te maken met de geselecteerde mobiele telefoon.
Terwijl er verbinding wordt gemaakt, wordt
Connecting weergegeven. Als de verbinding
is gemaakt, wordt Connected weergegeven.
Verkrijgbare accessoires
61
Nl
Page 62
Hoofdstuk
06
Verkrijgbare accessoires
Automatisch verbinding maken met
een geregistreerde telefoon
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
functiemenu Auto connect.
Raadpleeg Functies en bediening op bladzijde
59.
2 Druk op MULTI-CONTROL om automatisch verbinding maken in te schakelen.
Als de mobiele telefoon gereed is voor een
Bluetooth draadloze verbinding, wordt de verbinding met dit toestel automatisch tot stand
gebracht.
# Druk nogmaals op MULTI-CONTROL om de
functie Automatisch verbinden uit te schakelen.
Het telefoonboek
Items naar het telefoonboek overzetten
In het telefoonboek kunt u maximaal 500
items opslaan. 300 voor Gebruiker 1, 150 voor
Gebruiker 2 en 50 voor Gebruiker 3.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
functiemenu PH.B.Transfer.
Raadpleeg Functies en bediening op bladzijde
59.
2 Druk op MULTI-CONTROL om naar de
stand-bymodus voor het overzetten van
het telefoonboek te gaan.
Transfer YES verschijnt op het display.
3 Druk op MULTI-CONTROL om het bevestigingsscherm weer te geven.
Transfer -/- verschijnt op het display.
4 Gebruik de mobiele telefoon om het telefoonboek over te zetten.
Gebruik de mobiele telefoon om het telefoonboek over te zetten. Raadpleeg de handleiding
van de mobiele telefoon voor meer informatie.
# Het display geeft aan hoeveel items er zijn
overgezet en hoeveel items er in totaal moeten
worden overgezet.
5 Data transferred wordt weergegeven
als het overzetten van het telefoonboek is
voltooid.
De sorteerwijze van het
telefoonboek wijzigen
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
functiemenu PH.B.Name view.
Raadpleeg Functies en bediening op bladzijde
59.
Invert names YES verschijnt op het display.
2 Druk op MULTI-CONTROL om de sorteerwijze voor de namen te wijzigen.
Inverted verschijnt op het display en de sor-
teerwijze wordt gewijzigd.
Door herhaaldelijk op MULTI-CONTROL te
drukken, kunt u afwisselend sorteren op voornaam of achternaam.
Een nummer uit het telefoonboek bellen
Belangrijk
Voordat u deze handeling uitvoert, moet u het
voertuig veilig parkeren en op de handrem zetten.
Nadat u in het telefoonboek het gewenste
nummer hebt gevonden, kunt u dat nummer
selecteren en bellen.
1 Draai aan MULTI-CONTROL om de lijst
weer te geven.
2 Druk op D/Scrl om het telefoonboek
weer te geven.
Druk op D/Scrl en kies een van de volgende
lijsten:
Telefoonboek—Gemiste gesprekken—Gekozen
gesprekken—Ontvangen gesprekken
3 Druk MULTI-CONTROL naar links of
naar rechts om de eerste letter te selecteren van de naam die u zoekt.
62
Nl
Page 63
Verkrijgbare accessoires
Hoofdstuk
06
4 Druk op MULTI-CONTROL om items
weer te geven.
Op het display worden de eerste drie namen in
het telefoonboek weergegeven die met de geselecteerde letter beginnen (bijvoorbeeld “Barbara”, “Bart” en “Ben” wanneer u “B” had
geselecteerd).
5 Duw MULTI-CONTROL omhoog of omlaag en selecteer de persoon in het telefoonboek die u wilt bellen.
# U kunt de tekstinformatie verschuiven door D/
Scrl ingedrukt te houden.
6 Duw MULTI-CONTROL naar rechts om
de gedetailleerde lijst van het geselecteerde item weer te geven.
In de gedetailleerde lijst worden het telefoonnummer, de naam en het genre (indien toegewezen) van items weergegeven.
# U kunt de tekstinformatie verschuiven door D/
Scrl ingedrukt te houden.
# Als er meerdere telefoonnummers onder een
item zijn opgeslagen, kunt u het gewenste nummer selecteren door MULTI-CONTROL te draaien.
# Als u een ander item uit het telefoonboek wilt
selecteren, duwt u MULTI-CONTROL naar links.
7 Druk op MULTI-CONTROL om het nummer te bellen.
8 Duw MULTI-CONTROL omlaag om het
gesprek te beëindigen.
1 Toon de gedetailleerde lijst van het gewenste item uit het telefoonboek.
Zie stap 1 t/m 6 in het volgende gedeelte voor
uitleg hoe u dit doet. Raadpleeg Een nummeruit het telefoonboek bellen op de vorige bladzijde.
2 Houd MULTI-CONTROL ingedrukt om
het invoerscherm voor namen weer te
geven.
Edit name wordt weergegeven.
3 Druk op D/Scrl en selecteer het gewenste tekentype.
Telkens als u D/Scrl drukt, selecteert u een
ander tekentype in onderstaande volgorde:
Alfabet (hoofdletters), cijfers en symbolen—alfabet (kleine letters)—cijfers en symbolen—
Europese tekens, zoals letters met accenten
(bijv. á, à, ä, ç) of Russische tekens
# Houd D/Scrl ingedrukt om te wisselen tussen
de Europese tekenset (ISO 8859-1) en Russische
tekenset (ISO 8859-5).
# Europese en Russische tekens kunnen niet
door elkaar worden gebruikt.
4 Duw MULTI-CONTROL omhoog of omlaag om een letter te selecteren.
# Om een letter te vervangen door een spatie,
selecteert u “_” (liggend streepje).
5 Duw MULTI-CONTROL naar links of
rechts om de cursor naar de vorige of volgende tekenpositie te verplaatsen.
Verkrijgbare accessoires
De naam van een item in het
telefoonboek wijzigen
Belangrijk
Voordat u deze handeling uitvoert, moet u het
voertuig veilig parkeren en op de handrem zetten.
U kunt de namen van de items in het telefoonboek wijzigen. Een naam kan maximaal 16 tekens lang zijn.
6 Druk op MULTI-CONTROL om de nieuwe naam op te slaan.
Telefoonnummers wijzigen
Belangrijk
Voordat u deze handeling uitvoert, moet u het
voertuig veilig parkeren en op de handrem zetten.
U kunt de nummers in het telefoonboek wijzigen. Een telefoonnummer kan maximaal 24
cijfers lang zijn.
Nl
63
Page 64
Hoofdstuk
06
Verkrijgbare accessoires
1 Toon de gedetailleerde lijst van het gewenste item uit het telefoonboek.
Zie stap 1 t/m 6 in het volgende gedeelte voor
uitleg hoe u dit doet. Raadpleeg Een nummeruit het telefoonboek bellen op bladzijde 62.
2 Houd MULTI-CONTROL ingedrukt om
het invoerscherm voor namen weer te
geven.
Edit name wordt weergegeven.
3 Draai MULTI-CONTROL om naar het invoerscherm voor nummers te gaan.
Edit name (invoerscherm naam)—
Edit number (invoerscherm nummer)—
Clear memory (scherm voor geheugen wis-
sen)
4 Duw MULTI-CONTROL naar links of
rechts om de cursor te verplaatsen naar het
nummer dat u wilt wijzigen.
5 Duw MULTI-CONTROL omhoog of omlaag om nummers te wijzigen.
Herhaal deze stappen totdat u alle wijzigingen
hebt gemaakt.
6 Druk op MULTI-CONTROL om het nieuwe nummer op te slaan.
Een item uit het telefoonboek wissen
Belangrijk
Voordat u deze handeling uitvoert, moet u het
voertuig veilig parkeren en op de handrem zetten.
1 Toon de gedetailleerde lijst van het gewenste item uit het telefoonboek.
Zie stap 1 t/m 6 in het volgende gedeelte voor
uitleg hoe u dit doet. Raadpleeg Een nummeruit het telefoonboek bellen op bladzijde 62.
2 Houd MULTI-CONTROL ingedrukt om
het invoerscherm voor namen weer te
geven.
Edit name wordt weergegeven.
3 Draai MULTI-CONTROL om naar het
scherm voor het wissen van het geheugen
te gaan.
Edit name (invoerscherm naam)—
Edit number (invoerscherm nummer)—
Clear memory (scherm voor geheugen wis-
sen)
4 Duw MULTI-CONTROL naar rechts om
het bevestigingsscherm weer te geven.
Clear memory YES wordt weergegeven.
# Als u het geselecteerde onderdeel niet wilt
wissen, duwt u MULTI-CONTROL naar links. Het
display keert terug naar de normale weergave.
5 Druk op MULTI-CONTROL om het item
uit het telefoonboek te verwijderen.
Cleared wordt weergegeven.
Het item is verwijderd uit het telefoonboek.
Het display keert terug naar de invoerlijst van
het telefoonboek.
De gespreksgeschiedenis
Belangrijk
Voordat u deze handeling uitvoert, moet u het
voertuig veilig parkeren en op de handrem zetten.
De gespreksgeschiedenis is een overzicht van
de twaalf meest recent gekozen, ontvangen en
gemiste gesprekken. U kunt de gespreksgeschiedenis doorbladeren en vanuit de gespreksgeschiedenis nummers bellen.
1 Draai aan MULTI-CONTROL om de lijst
weer te geven.
2 Druk op D/Scrl om het telefoonboek
weer te geven.
Druk op D/Scrl en kies een van de volgende
lijsten:
Telefoonboek—Gemiste gesprekken—Gekozen
gesprekken—Ontvangen gesprekken
# Zie Het telefoonboek op bladzijde 62 voor meer
informatie over het telefoonboek.
64
Nl
Page 65
Verkrijgbare accessoires
Hoofdstuk
06
# Als er in de geselecteerde lijst geen telefoonnummers zijn opgeslagen, wordt No data weergegeven.
3 Draai MULTI-CONTROL om een telefoonnummer te selecteren.
Draai MULTI-CONTROL om door de telefoonnummers in de lijst te bladeren.
# Als het nummer al in het telefoonboek staat,
wordt de bijbehorende naam weergegeven.
# U kunt het telefoonnummer ook wijzigen door
MULTI-CONTROL omhoog of omlaag te duwen.
4 Duw MULTI-CONTROL naar rechts om
de gedetailleerde lijst weer te geven.
In de gedetailleerde lijst worden de naam en
het telefoonnummer weergegeven.
# Als het nummer al in het telefoonboek voorkomt, wordt de naam ook weergegeven.
# Door MULTI-CONTROL te draaien, gaat u
naar het vorige of volgende telefoonnummer in
de gedetailleerde lijst.
# Als u een functie niet binnen ongeveer 30 seconden gebruikt, keert het display automatisch
terug naar de gewone weergave. Dit geldt niet
voor De naam van een item in het telefoonboekwijzigen en Telefoonnummers wijzigen.
5 Druk op MULTI-CONTROL om het nummer te bellen.
# Houd voor een internationaal telefoongesprek
MULTI-CONTROL ingedrukt om + aan het telefoonnummer toe te voegen.
6 Duw MULTI-CONTROL omlaag om het
gesprek te beëindigen.
Iemand opbellen door het
telefoonnummer in te voeren
Belangrijk
Voordat u deze handeling uitvoert, moet u het
voertuig veilig parkeren en op de handrem zetten.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
functiemenu Number dial.
Raadpleeg Functies en bediening op bladzijde
59.
2 Duw MULTI-CONTROL omhoog of omlaag om een nummer te selecteren.
3 Duw MULTI-CONTROL naar links of
rechts om de cursor naar de vorige of volgende positie te verplaatsen.
# U kunt maximaal 24 cijfers invoeren.
4 Als u het nummer hebt ingevoerd,
drukt u op MULTI-CONTROL.
De nummerbevestiging verschijnt.
# Als u MULTI-CONTROL naar rechts duwt ter-
wijl het bevestigingsscherm wordt weergegeven,
keert u terug naar het nummerinvoerscherm en
kunt u het telefoonnummer opnieuw invoeren.
5 Druk op MULTI-CONTROL om het nummer te bellen.
6 Duw MULTI-CONTROL omlaag om het
gesprek te beëindigen.
Het geheugen wissen
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
functiemenu Clear memory.
Raadpleeg Functies en bediening op bladzijde
59.
2 Duw MULTI-CONTROL omhoog of omlaag en selecteer een onderdeel.
Telkens wanneer u MULTI-CONTROL omhoogof omlaagduwt, worden de items in onderstaande volgorde geselecteerd:
Phone book (telefoonboek)—Missed calls
(gemiste gesprekken)—Dialed calls (gekozen
gesprekken)—Received calls (ontvangen gesprekken)—Dial preset (voorkeuzenummers)
—All clear (volledige geheugen wissen)
# Selecteer All clear als u het gehele telefoon-
boek, alle gekozen/ontvangen/gemiste gesprekken en alle voorkeuzenummers wilt verwijderen.
Verkrijgbare accessoires
65
Nl
Page 66
Hoofdstuk
06
Verkrijgbare accessoires
# Als er een gasttelefoon via Bluetooth draadloze technologie op dit toestel is aangesloten,
kunt u Phone book niet selecteren.
3 Duw MULTI-CONTROL naar rechts om
het onderdeel te selecteren dat u wilt wissen.
Clear memory YES wordt weergegeven. Het
toestel is nu gereed om het geheugen te wissen.
# Als u het geselecteerde onderdeel niet wilt
wissen, duwt u MULTI-CONTROL naar links. Het
display keert terug naar de normale weergave.
4 Druk op MULTI-CONTROL om het uit
het geheugen te wissen.
Cleared wordt weergegeven en de gegevens
van het geselecteerde onderdeel zijn uit het
geheugen van dit toestel gewist.
Automatisch weigeren instellen
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
functiemenu Refuse calls.
Raadpleeg Functies en bediening op bladzijde
59.
2 Druk op MULTI-CONTROL om de functie
automatisch gesprekken weigeren in te
schakelen.
# Druk nogmaals op MULTI-CONTROL om de
functie automatisch gesprekken weigeren uit te
schakelen.
Automatisch beantwoorden
instellen
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
functiemenu Auto answer.
Raadpleeg Functies en bediening op bladzijde
59.
2 Druk op MULTI-CONTROL om de functie
Automatisch beantwoorden in te schakelen.
# Druk nogmaals op MULTI-CONTROL om de
functie Automatisch beantwoorden uit te schakelen.
Het belsignaal in- of uitschakelen
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
functiemenu Ring tone.
Raadpleeg Functies en bediening op bladzijde
59.
2 Druk op MULTI-CONTROL om het belsignaal in te schakelen.
# Druk nogmaals op MULTI-CONTROL om het
belsignaal uit te schakelen.
Echo- en ruisonderdrukking
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
functiemenu Echo cancel.
Raadpleeg Functies en bediening op bladzijde
59.
2 Druk op MULTI-CONTROL om echo onderdrukken in te schakelen.
# Druk opnieuw op MULTI-CONTROL als u
echo onderdrukken wilt uitschakelen.
Multi-cd-speler
Basisbediening
U kunt via dit toestel een los verkrijgbare multicd-speler bedienen.
! Alleen de functies die in dit gedeelte worden
besproken kunnen worden gebruikt.
! Multi-cd-spelers voor 50 discs ondersteunen
alleen de functies die in deze handleiding
worden beschreven.
66
Nl
Page 67
!"
#
$
Verkrijgbare accessoires
Hoofdstuk
06
! Dit toestel ondersteunt niet de functies voor
disctitellijsten voor een multi-cd-speler voor
50 discs. Raadpleeg Discs selecteren uit de
disctitellijst op bladzijde 70 voor meer informatie over de functies voor titellijsten van
discs.
Houd MULTI-CONTROL naar links of naar
rechts ingedrukt.
% Een fragment selecteren
Duw MULTI-CONTROL naar links of naar
rechts.
Opmerkingen
! Wanneer de multi-cd-speler klaar is met de
voorbereidingen, verschijnt READY op het display.
! Als er een foutmelding wordt weergegeven,
raadpleeg dan de handleiding van de multicd-speler.
! Als er geen discs in het magazijn van de
multi-cd-speler zijn geplaatst, verschijnt
NO DISC op het display.
Functies voor cd-text
U kunt deze functies uitsluitend gebruiken met
een voor cd-text geschikte multi-cd-speler.
De bediening is gelijk aan die van de ingebouwde cd-speler.
Raadpleeg De tekstinformatie van de disc weer-geven op bladzijde 19.
Geavanceerde bediening
U kunt Compression (compressie en DBE) alleen gebruiken met een multi-cd-speler die deze
functie ondersteunt.
1 Druk op MULTI-CONTROL om het
hoofdmenu weer te geven.
2 Selecteer met MULTI-CONTROL de menuoptie FUNCTION.
Draai aan de knop om een andere menuoptie
te selecteren. Druk erop om uw keuze te bevestigen.
3 Draai aan MULTI-CONTROL om de functie te selecteren.
Play mode (herhaalde weergave)—
Random mode (willekeurige weergave)—
Scan mode (scanweergave)—Pause (pauze)—Compression (compressie en DBE)—
ITS play mode (ITS-weergave)—ITS memo
(ITS-programmering)—TitleInput "A" (disctitelinvoer)
# Als u een functie niet binnen ongeveer 30 seconden gebruikt, keert het display automatisch
terug naar de gewone weergave. Dit geldt niet
voor ITS memo en TitleInput "A".
# Als u een cd-text-disc afspeelt op een met cdtext compatibele multi-cd-speler, kunt u
TitleInput "A" niet gebruiken. Op een cd-textdisc is de disctitel namelijk al vastgelegd.
Functies en bediening
De bediening van de functies Play mode,
Random mode, Scan mode, Pause en
TitleInput "A" is in principe gelijk aan de be-
diening van deze functies op de ingebouwde
cd-speler.
Verkrijgbare accessoires
67
Nl
Page 68
Hoofdstuk
06
Verkrijgbare accessoires
FunctienaamGebruik
Raadpleeg Een herhaalbereik selecteren op bladzijde 21.
De herhaalbereiken die u kunt selecteren zijn echter verschillend
van de ingebouwde cd-speler. De
multi-cd-speler heeft de volgende
Play mode
Random mode
Scan mode
Pause
TitleInput "A"
Opmerkingen
! Druk op B om terug te keren naar het weerga-
vedisplay.
! Als u tijdens de herhaalde weergave een an-
dere disc selecteert, wordt het herhaalbereik
gewijzigd in M-CD repeat.
! Als u tijdens Track repeat een fragment zoekt
of vooruit- of achteruitspoelt, wordt het bereik
voor herhaalde weergave gewijzigd in
Disc repeat.
! Wanneer het scannen van fragmenten of
discs is voltooid, wordt de normale weergave
van de fragmenten hervat.
herhaalbereiken:
! M-CD repeat – Alle discs in de
multi-cd-speler herhalen
! Track repeat – Alleen het huidi-
ge fragment herhalen
! Disc repeat – De huidige disc
herhalen
Raadpleeg Fragmenten in willekeu-rige volgorde afspelen op bladzijde
21.
Raadpleeg Mappen en fragmentenscannen op bladzijde 21.
Raadpleeg Het afspelen onderbre-ken op bladzijde 22.
Raadpleeg Disctitels invoeren op
bladzijde 22.
Compressie en extra
basversterking
U kunt deze functies alleen gebruiken met een
daarvoor geschikte multi-cd-speler.
Met de functies voor compressie (COMP) en
dynamische basversterking (DBE, Dynamic
Bass Emphasis) kunt u de geluidskwaliteit van
de multi-cd-speler aanpassen.
1 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
functiemenu Compression.
Raadpleeg Geavanceerde bediening op de vorige bladzijde.
# Als de multi-cd-speler niet geschikt is voor de
COMP/DBE-functie, verschijnt No COMP op het
display wanneer u deze functie selecteert.
2 Druk op MULTI-CONTROL en selecteer
de gewenste instelling.
COMP OFF—COMP 1—COMP 2—
COMP OFF—DBE 1—DBE 2
ITS-speellijsten
Met ITS (Instant Track Selection) kunt u een
speellijst met uw favoriete fragmenten samenstellen van de discs die in het magazijn van de
multi-cd-speler zijn geplaatst. Als u uw favoriete fragmenten aan de speellijst hebt toegevoegd, kunt u de ITS-weergave inschakelen
om de geselecteerde fragmenten af te spelen.
Met ITS kunt u voor maximaal 100 discs (met
de disctitels), per disc tot 99 fragmenten invoeren en afspelen. (Bij multi-cd-spelers die vóór
de CDX-P1250 en CDX-P650 zijn verkocht, kunnen maximaal 24 fragmenten in de speellijst
worden opgeslagen.)
Een speellijst met ITSprogrammering samenstellen
1 Speel een cd af die u wilt programmeren.
Duw MULTI-CONTROL omhoog of omlaag om
de cd te selecteren.
2 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
functiemenu ITS memo.
Raadpleeg Geavanceerde bediening op de vorige bladzijde.
3 Selecteer het gewenste fragment door
MULTI-CONTROL naar links of rechts te
duwen.
68
Nl
Page 69
Verkrijgbare accessoires
Hoofdstuk
06
4 Duw MULTI-CONTROL omhoog om het
huidige fragment in de speellijst op te
slaan.
Memory complete wordt weergegeven en de
huidige selectie wordt aan de speellijst toegevoegd.
5 Druk op B om terug te keren naar het
weergavedisplay.
Opmerking
Als er gegevens voor 100 discs in het geheugen
zijn opgeslagen, worden de gegevens van de
oudste disc door de nieuwe overschreven.
De ITS-speellijst afspelen
Met ITS-weergave kunt u de fragmenten afspelen die u in de ITS-speellijst hebt ingevoerd.
Als u de ITS-weergave inschakelt, worden de
fragmenten uit de ITS-lijst in de multi-cd-speler
afgespeeld.
1 Selecteer het herhaalbereik.
Raadpleeg Fragmenten in willekeurige volgorde
afspelen op bladzijde 21.
2 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
functiemenu ITS play mode.
Raadpleeg Geavanceerde bediening op bladzijde 67.
3 Druk op MULTI-CONTROL om de ITSweergave in te schakelen.
ITS play verschijnt op het display. Het afspe-
len begint met de fragmenten van de speellijst
binnen het eerder geselecteerde bereik,
M-CD repeat of Disc repeat.
# Als er geen fragmenten in het huidige bereik
voor ITS-weergave zijn geprogrammeerd, verschijnt ITS empty op het display.
# Druk nogmaals op MULTI-CONTROL om de
ITS-weergave uit te schakelen.
Een fragment uit de ITS-speellijst
verwijderen
U kunt een fragment uit de ITS-speellijst verwijderen als de ITS-weergave aan staat.
Als de ITS-weergave al is geactiveerd, gaat u
verder met stap 2. Als de ITS-weergave is uitgeschakeld, gebruikt u MULTI-CONTROL.
1 Speel de cd af waarvan u een fragment
uit de ITS-speellijst wilt verwijderen en
schakel de ITS-weergave in.
Raadpleeg De ITS-speellijst afspelen op deze
bladzijde.
2 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
functiemenu ITS memo.
Raadpleeg Geavanceerde bediening op bladzijde 67.
3 Selecteer het gewenste fragment door
MULTI-CONTROL naar links of rechts te
duwen.
4 Duw MULTI-CONTROL omlaag om het
fragment uit de ITS-speellijst te verwijderen.
Het huidige fragment wordt uit de ITS-speellijst verwijderd en het volgende fragment
wordt afgespeeld.
# Als de speellijst geen fragmenten binnen het
huidige bereik bevat, wordt ITS empty weergegeven en wordt de disc normaal afgespeeld.
5 Druk op B om terug te keren naar het
weergavedisplay.
Een cd uit de ITS-speellijst verwijderen
U kunt alle fragmenten van een cd uit de ITSspeellijst verwijderen als de ITS-weergave uit
staan.
1 Speel de cd af die u wilt verwijderen.
Duw MULTI-CONTROL omhoog of omlaag om
de cd te selecteren.
Verkrijgbare accessoires
69
Nl
Page 70
Hoofdstuk
06
Verkrijgbare accessoires
2 Selecteer met MULTI-CONTROL in het
functiemenu ITS memo.
Raadpleeg Geavanceerde bediening op bladzijde 67.
3 Duw MULTI-CONTROL omlaag om alle
fragmenten van de huidige cd uit de ITSspeellijst te verwijderen.
Alle fragmenten van de spelende cd worden
uit de speellijst verwijderd en
Memory deleted wordt weergegeven.
4 Druk op B om terug te keren naar het
weergavedisplay.
Functies voor disctitels
U kunt cd-titels invoeren en laten weergeven.
Daarna kunt u eenvoudig naar de disc zoeken
die u wilt afspelen.
Disctitels invoeren
Gebruik de invoerfunctie voor disctitels om
maximaal 100 cd-titels (met ITS-speellijst) in
de multi-cd-speler op te slaan. Een titel kan
maximaal 10 tekens lang zijn.
Raadpleeg Disctitels invoeren op bladzijde 22
voor meer informatie over de bediening.
! De titels blijven in het geheugen bewaard,
zelfs als de disc uit het magazijn wordt verwijderd. Ze worden opgeroepen als de disc
weer in het toestel wordt geplaatst.
! Als er gegevens voor 100 discs in het ge-
heugen zijn opgeslagen, worden de gegevens van de oudste disc door de nieuwe
overschreven.
Disctitels weergeven
% Druk op D/Scrl om de gewenste tekstinformatie te selecteren.
! Cd’s met ingevoerde titel
Weergavetijd—
! Cd-text-discs
Weergavetijd—
fragmenttitel—
disctitel—
: disctitel en weergavetijd
: naam artiest disc en:
: naam artiest disc en:
: disctitel en: fragmenttitel
—
: naam artiest fragment en: fragmenttitel—
tijd
# U kunt de tekstinformatie verschuiven door D/
Scrl ingedrukt te houden.
: fragmenttitel en weergave-
Discs selecteren uit de disctitellijst
In de disctitellijst krijgt u een overzicht van de
in de multi-cd-speler ingevoerde disctitels. Zo
kunt u gemakkelijk de gewenste disc kiezen
om af te spelen.
% Gebruik MULTI-CONTROL om de gewenste disctitel te selecteren.
Draai aan de knop om een andere disctitel te
selecteren. Druk op de knop om het afspelen
te starten.
# U kunt ook een andere disctitel kiezen door
MULTI-CONTROL omhoog of omlaag te duwen.
# Duw tijdens het afspelen van een cd-text-disc
MULTI-CONTROL naar rechts om een lijst weer
te geven met de fragmenten op de geselecteerde
disc. Duw MULTI-CONTROL naar links om terug
te keren naar de disclijst.
# Als er geen titel voor een disc is ingevoerd,
wordt NO TITLE weergegeven.
# Als er geen disc in het magazijn is geplaatst,
verschijnt NO DISC naast het discnummer.
# U kunt de tekstinformatie verschuiven door D/
Scrl ingedrukt te houden.
# Als de lijst niet binnen ongeveer 30 seconden
wordt gebruikt, keert het display automatisch
terug naar het normale display.
Dvd-speler
Basisbediening
U kunt via dit toestel een los verkrijgbare dvdspeler of multi-dvd-speler bedienen.
70
Nl
Page 71
!"#$
%&
Verkrijgbare accessoires
Hoofdstuk
06
Raadpleeg de handleiding van de (multi-)dvdspeler voor meer informatie over de bediening
ervan. In dit gedeelte vindt u informatie over
de bediening van de dvd-speler met dit toestel
voor zover die afwijkt van de informatie in de
handleiding van de (multi-)dvd-speler.
1 DVD-V/VCD/CD/MP3/WMA-indicator
Deze geeft het type disc aan dat wordt afgespeeld.
2 Discnummerindicator
Geeft het nummer weer van de disc die momenteel wordt afgespeeld als u een multi-dvdspeler gebruikt.
3 Titel-/Mapnummerindicator
Deze toont de titel (dvd-video) of het mapnummer (gecomprimeerde audio) van de selectie
die momenteel wordt afgespeeld.
4 Hoofdstuk-/Fragmentnummerindicator
Deze toont het nummer van het hoofdstuk
(dvd-video) of fragment (video-cd, cd of gecomprimeerde audio) dat momenteel wordt
afgespeeld.
5 Spanningsindicator
Geeft de accuspanning aan.
! De waarde die de indicator aangeeft kan
afwijken van de werkelijke spanning.
6 Weergavetijdindicator
% Een hoofdstuk/fragment selecteren
Duw MULTI-CONTROL naar links of naar
rechts.
% Vooruit of achteruit spoelen
Houd MULTI-CONTROL naar links of naar
rechts ingedrukt.
# Als u gecomprimeerde audio afspeelt, hoort u
geen geluid bij vooruit- of achteruitspoelen.
% Een disc/titel selecteren
VCD/CD: Duw MULTI-CONTROL omhoog of
omlaag.
DVD-V/MP3/WMA: Houd MULTI-CONTROL
omhoog of omlaag ingeduwd.
% Een map selecteren
Duw MULTI-CONTROL omhoog of omlaag.
# U kunt deze functie alleen gebruiken als er op
dit toestel een dvd-speler is aangesloten die gecomprimeerde audiobestanden kan afspelen.
# Mappen die geen gecomprimeerde audiobestanden bevatten, kunnen niet geselecteerd worden.
Geavanceerde bediening
1 Druk op MULTI-CONTROL om het
hoofdmenu weer te geven.
2 Selecteer met MULTI-CONTROL de menuoptie FUNCTION.
Draai aan de knop om een andere menuoptie
te selecteren. Druk erop om uw keuze te bevestigen.
3 Draai aan MULTI-CONTROL om de functie te selecteren.
Tijdens het afspelen van een dvd-video of
video-cd
Play mode (herhaalde weergave)—Pause
(pauze)
Tijdens het afspelen van een cd
Play mode (herhaalde weergave)—
Random mode (willekeurige weergave)—
Scan mode (scanweergave)—Pause (pauze)
—ITS play mode (ITS-weergave)—ITS memo
(ITS-invoer)—TitleInput "A" (disctitelinvoer)
Tijdens het afspelen van gecomprimeerde
audio
Play mode (herhaalde weergave)—
Random mode (willekeurige weergave)—
Scan mode (scanweergave)—Pause (pauze)
# Druk op B om terug te keren naar het weerga-
vedisplay.
Verkrijgbare accessoires
71
Nl
Page 72
Hoofdstuk
06
Verkrijgbare accessoires
# Als u een functie niet binnen ongeveer 30 seconden gebruikt, keert het display automatisch
terug naar de gewone weergave. Dit geldt niet
voor ITS memo en TitleInput "A".
Functies en bediening
De bediening van de functies Play mode,
Random mode, Scan mode, Pause en
TitleInput "A" is in principe gelijk aan de be-
diening van deze functies op de ingebouwde
cd-speler.
De functies ITS play mode en ITS memo zijn
in principe gelijk aan die van de multi-cd-speler.
FunctienaamGebruik
Raadpleeg Een herhaalbereik selecteren op bladzijde 21.
Het herhaalbereik dat u kunt selecteren hangt echter af van het type
disc of systeem. Het herhaalbereik
van de dvd-speler/multi-dvd-speler
is als volgt:
U kunt deze functie niet gebruiken
tijdens PBC-weergave van video-
Play mode
Random mode
Scan mode
Pause
ITS play mode
ITS memo
TitleInput "A"
cd’s.
! Disc repeat – De huidige disc
herhalen
! Folder repeat – De huidige
map herhalen
! Title repeat – Alleen de huidi-
ge titel herhalen
! Chapter repeat – Alleen het
huidige hoofdstuk herhalen
! Track repeat – Het huidige
fragment herhalen
Raadpleeg Fragmenten in willekeu-rige volgorde afspelen op bladzijde
21.
Raadpleeg Mappen en fragmentenscannen op bladzijde 21.
Raadpleeg Het afspelen onderbre-ken op bladzijde 22.
Raadpleeg ITS-speellijsten op blad-
zijde 68.
Raadpleeg ITS-speellijsten op bladzijde 68.
Raadpleeg Disctitels invoeren op
bladzijde 22.
Opmerkingen
! Als u tijdens de herhaalde weergave een an-
dere disc selecteert, wordt het herhaalbereik
gewijzigd in Disc repeat.
! Als u tijdens het afspelen van een video-cd of
cd een fragment zoekt of snel vooruit- of achteruitspoelt tijdens Track repeat, wordt het
herhaalbereik gewijzigd in Disc repeat.
! Als u tijdens de het afspelen van gecompri-
meerde audio een andere map kiest, wordt
het herhaalbereik gewijzigd in Disc repeat.
! Als u tijdens het afspelen van gecompri-
meerde audio een fragment zoekt of snel vooruit- of achteruitspoelt tijdens Track repeat,
wordt het herhaalbereik gewijzigd in
Folder repeat.
! Een multi-dvd-speler met ITS-functies en dis-
ctitelfuncties kan ook op dit toestel worden
aangesloten. In dat geval kunnen
ITS play mode, ITS memo en de invoerfunctie voor disctitels bediend worden.
! De ITS-functie van een dvd-speler verschilt
enigszins van de ITS-weergave met een multicd-speler. Bij een multi-dvd-speler heeft ITSweergave alleen betrekking op het afspelen
van cd’s. Raadpleeg ITS-speellijsten op bladzijde 68 voor meer informatie.
Tv-tuner
Basisbediening
U kunt via dit toestel een los verkrijgbare tvtuner bedienen.
72
Nl
Page 73
!"
#
$
Verkrijgbare accessoires
Hoofdstuk
06
Raadpleeg de handleiding van de tv-tuner voor
meer informatie over de bediening van de tvtuner. In dit gedeelte vindt u informatie over de
bediening van de tv-tuner met dit toestel voor
zover die afwijkt van de handleiding van de tvtuner.
Houd MULTI-CONTROL even naar links of
naar rechts ingedrukt en laat deze weer los.
Opmerkingen
! U kunt met TV-1 of TV-2 een frequentieband
selecteren.
! U kunt het automatisch afstemmen annuleren
door MULTI-CONTROL naar links of naar
rechts te duwen.
! Als u MULTI-CONTROL naar links of naar
rechts duwt en vasthoudt, kunt u zenders
overslaan. Het automatisch afstemmen begint
zodra u MULTI-CONTROL loslaat.
Zenders opslaan en oproepen
U kunt 12 zenders opslaan zodat u deze later
eenvoudig en snel kunt oproepen.
! Voor elke band kunnen 12 zenders in het
geheugen worden opgeslagen.
1 Gebruik MULTI-CONTROL om de geselecteerde zender in het geheugen op te
slaan.
Draai aan de knop om een ander voorkeuzenummer te selecteren. Houd de knop ingedrukt om de frequentie op te slaan.
2 Gebruik MULTI-CONTROL om de gewenste zender te selecteren.
Draai aan de knop om een andere zender te
kiezen. Druk op de knop om deze te selecteren.
# U kunt ook een andere zender zoeken door
MULTI-CONTROL omhoog of omlaag te duwen.
# Als de lijst niet binnen ongeveer 30 seconden
wordt gebruikt, keert het display automatisch
terug naar het normale display.
# U kunt de zenders die aan voorkeuzetoetsen
zijn toegewezen ook opvragen door
MULTI-CONTROL omhoog of omlaag te duwen.
De sterkste zenders op
volgorde opslaan (BSSM)
1 Druk op MULTI-CONTROL om het
hoofdmenu weer te geven.
2 Gebruik MULTI-CONTROL en selecteer
FUNCTION om BSSM weer te geven.
3 Druk op MULTI-CONTROL om BSSM in
te schakelen.
Searching begint te knipperen. Terwijl
Searching knippert, worden de 12 sterkste
zenders opgeslagen, te beginnen bij de
laagste zender. Als het zoeken is voltooid, verschijnt de lijst met voorkeuzezenders.
# Druk opnieuw op MULTI-CONTROL om het
opslaan te annuleren.
Verkrijgbare accessoires
73
Nl
Page 74
Hoofdstuk
06
Verkrijgbare accessoires
4 Gebruik MULTI-CONTROL om de gewenste zender te selecteren.
Draai aan de knop om een andere zender te
kiezen. Druk op de knop om deze te selecteren.
# U kunt ook een andere zender zoeken door
MULTI-CONTROL omhoog of omlaag te duwen.
# Druk op B om terug te keren naar het gewone
display.
# Als de lijst niet binnen ongeveer 30 seconden
wordt gebruikt, keert het display automatisch
terug naar het normale display.
74
Nl
Page 75
Aanvullende informatie
Aanhangsel
Foutmeldingen
Schrijf een foutmelding altijd nauwkeurig op
en houd deze bij de hand als u contact opneemt met uw leverancier of het dichtstbijzijnde Pioneer-servicecentrum.
Ingebouwde cd-speler
MeldingOorzaakMaatregel
ERROR-11, 12,
17, 30
ERROR-10, 11,
12, 15, 17, 30,
A0
ERROR-15De geplaatste
ERROR-22, 23 Het cd-formaat
NO AUDIODe geplaatste
TRK SKIPPED De geplaatste
PROTECTAlle bestanden
Vuile discMaak de disc
Bekraste discPlaats een andere
Elektrisch of mechanisch probleem
disc bevat geen
gegevens
kan niet worden
afgespeeld
disc bevat geen
bestanden die
kunnen worden
afgespeeld
disc bevat WMAbestanden die
door digital
rights management (digitaal
rechtenbeheer,
DRM) zijn beveiligd
op de disc zijn
door digital
rights management (digitaal
rechtenbeheer,
DRM) beveiligd
schoon.
disc.
Zet het contact uit
en weer aan, of
schakel over naar
een andere signaalbron en dan
terug naar de cdspeler.
Plaats een andere
disc.
Plaats een andere
disc.
Plaats een andere
disc.
Plaats een andere
disc.
Plaats een andere
disc.
USB-opslagapparaat
MeldingOorzaakMaatregel
NO AUDIOGeen songsZet de audiobe-
Er is een USB -opslagapparaat met
ingeschakelde
beveiliging aangesloten.
NO DEVICEEr is geen USB-
TRK SKIPPED Het aangesloten
PROTECTAlle bestanden
NOT COMPATIBLE
opslagapparaat
of iPod aangesloten op de USBpoort van dit toestel.
USB-opslagapparaat bevat WMAbestanden die
door Windows
Mediaä DRM 9/
10 zijn beveiligd.
op het USB-opslagapparaat zijn
beveiligd met
Windows Media
DRM 9/10.
Het aangesloten
USB-opslagapparaat wordt door
dit toestel niet
ondersteund.
standen over naar
het externe opslagapparaat en maak
verbinding.
Raadpleeg de instructies bij het
USB-opslagapparaat om de beveiliging uit te
schakelen.
Sluit een compatibel USB-opslagapparaat aan.
Speel audiobestanden af die niet door
Windows Media
DRM 9/10 zijn beveiligd.
Zet op het USB-opslagapparaat audiobestanden die
niet door Windows
Media DRM 9/10
zijn beveiligd en
probeer het opnieuw.
Sluit een draagbaar USB-opslagapparaat aan dat
compatibel is met
USB Mass Storage
Class.
Aanvullende informatie
75
Nl
Page 76
Aanhangsel
Aanvullende informatie
Er is kortsluiting
CHECK USB
ERROR-19Communicatie-
ERROR-23Het USB-opslag-
opgetreden in de
USB-aansluiting
of de USB-kabel.
Het aangesloten
USB-opslagapparaat verbruikt
meer dan 500
mA (maximaal
toelaatbare
stroomsterkte).
fout
apparaat is niet
geformatteerd
met de indeling
FAT16 of FAT32.
Controleer of de
USB-stekker en de
USB-kabel niet ergens ingeklemd
zijn of beschadigd
zijn.
Ontkoppel het
USB-opslagapparaat en gebruik het
niet meer. Zet de
contactschakelaar
van het voertuig
achtereenvolgens
uit, dan in de accessoirestand
(ACC) of aan, en
sluit ten slotte een
compatibel USBopslagapparaat
aan.
Probeer de volgende mogelijkheden.
– Zet het contact
uit en dan weer
aan.
– Ontkoppel het
USB-opslagapparaat of werp het
uit.
– Schakel over
naar een andere
signaalbron.
Schakel vervolgens
terug naar de USBsignaalbron.
Gebruik een USBopslagapparaat dat
geformatteerd is
met de indeling
FAT16 of FAT32.
iPod
MeldingOorzaakMaatregel
ERROR-19Communicatie-
ERROR-16, 18 Oude versie van
ERROR-A1
CHECK USB
NO SONGSGeen songsZet de songs over
STOPGeen songs in de
NO DEVICEEr is geen USB-
fout
iPod-foutVerwijder de kabel
iPod
iPod-foutVerwijder de kabel
iPod is niet opgeladen, maar
functioneert correct
huidige lijst
opslagapparaat
of iPod aangesloten op de USBpoort van dit toestel.
Verwijder de kabel
uit de iPod. Sluit
de kabel weer aan
als het hoofdmenu
van de iPod wordt
weergegeven.
Reset de iPod.
uit de iPod. Sluit
de kabel weer aan
als het hoofdmenu
van de iPod wordt
weergegeven.
Reset de iPod.
Update de versie
van de iPod.
uit de iPod. Sluit
de kabel weer aan
als het hoofdmenu
van de iPod wordt
weergegeven.
Reset de iPod.
Controleer of de
kabel van de iPod
niet is kortgesloten, bijvoorbeeld
contact maakt met
metalen voorwerpen. Zet daarna het
contact uit en weer
aan, of ontkoppel
de iPod en sluit
deze weer aan.
naar de iPod.
Selecteer een lijst
die wel songs
bevat.
Sluit een compatibele iPod aan.
76
Nl
Page 77
Aanvullende informatie
Aanhangsel
Foutmeldingen tijdens de
automatische TA en EQmeting
Als een automatische TA en EQ-meting van de
akoestische eigenschappen van het voertuiginterieur niet correct kan worden uitgevoerd,
kan er op het display een foutmelding getoond
worden. Raadpleeg in dat geval de onderstaande tabel met problemen en voorgestelde
oplossingen. Probeer het daarna opnieuw.
De microfoon
kan de meettoon
van een luidspreker niet waarnemen.
Er is te veel omgevingslawaai.
Controleer of de
plug van de microfoon goed is geplaatst in de
microfooningang
van het toestel.
! Controleer of de
luidsprekers juist
zijn aangesloten.
! Corrigeer de instelling van het ingangsniveau van
de versterker die
op de luidsprekers
is aangesloten.
! Plaats de microfoon op de juiste
manier.
! Parkeer het voertuig op een zo rustig mogelijke
plaats en zet de
motor, airconditioning en verwarming uit.
! Plaats de microfoon op de juiste
manier.
Richtlijnen voor het gebruik
van discs en de speler
! Gebruik uitsluitend discs die voorzien zijn
van een van onderstaande twee logo ’s.
! Gebruik uitsluitend normale, ronde discs.
Gebruik geen discs met een andere vorm
(shaped discs).
! Gebruik discs van 12 cm. Gebruik geen
discs van 8 cm.
! Plaats geen ander object dan een cd in de
cd-laadsleuf.
! Gebruik geen gebarste, gebroken, kromme
of op andere wijze beschadigde discs,
omdat zulke discs de speler kunnen beschadigen.
! Niet-gefinaliseerde cd-r/cd-rw-discs kunnen
niet worden afgespeeld.
! Raak de gegevenszijde van de disc niet
aan.
! Bewaar discs in het bijbehorende doosje
wanneer u ze niet gebruikt.
! Bewaar discs niet in een hete ruimte of in
direct zonlicht.
! Plak geen labels op discs, schrijf er niet op
en breng het oppervlak niet in aanraking
met chemische middelen.
! Als u een cd reinigt, veegt u de disc van het
midden naar de buitenkant met een zachte
doek schoon.
Aanvullende informatie
77
Nl
Page 78
Aanhangsel
Aanvullende informatie
! Condens en vochtvorming kunnen de werk-
ing van de speler tijdelijk negatief beïnvloeden. Laat de speler in een warmere
omgeving ongeveer een uur op temperatuur komen. Veeg vochtige schijven met
een zachte doek schoon.
! Sommige discs kunnen niet worden afge-
speeld afhankelijk van het type disc, de indeling ervan, de toepassing waarmee deze
is opgenomen, de omgeving waarin deze
wordt afgespeeld, de manier waarop deze
wordt bewaard, enzovoort.
! Tekstinformatie wordt soms niet correct
weergegeven. Dat is afhankelijk van de manier waarop de disc is opgenomen.
! Schokken tijdens het rijden van het voer-
tuig kunnen de disc laten overslaan.
! Lees de voor discs geldende voorzorgs-
maatregelen voordat u ze gebruikt.
DualDiscs
! DualDiscs zijn dubbelzijdige discs met aan
de ene kant een beschrijfbaar cd-oppervlak
voor audio-opnamen en aan de andere
kant een beschrijfbaar dvd-oppervlak voor
video-opnamen.
! Aangezien de cd-zijde van DualDiscs niet
compatibel is met de algemene cd-standaard, is het wellicht niet mogelijk de cdzijde op dit toestel af te spelen.
! Het regelmatig plaatsen en uitwerpen van
een DualDisc kan krassen veroorzaken op
de disc wat tot afspeelproblemen leidt. In
sommige gevallen kan een DualDisc vast
komen te zitten in de cd-laadsleuf en niet
meer worden uitgeworpen. Om problemen
te voorkomen wordt aangeraden om op dit
toestel geen DualDiscs af te spelen.
! Raadpleeg de informatie van de fabrikant
van de disc voor meer informatie over DualDiscs.
Richtlijnen voor het gebruik
van externe opslagapparaten
en dit toestel
! Dit toestel kan audiobestanden afspelen op
een draagbare USB-audiospeler/USB-geheugen dat compatibel is met USB MSC
(Mass Storage Class).
! Afhankelijk van het aangesloten USB-op-
slagapparaat kan het voorkomen dat dit
toestel niet optimaal functioneert.
! Stel USB-opslagapparaten niet bloot aan
hoge temperaturen.
! Afhankelijk van het soort USB-opslagappa-
raat dat u gebruikt, kan het voorkomen dat
het apparaat niet door dit toestel wordt herkend of dat de bestanden niet correct worden afgespeeld.
! De bediening kan verschillen afhankelijk
van het type USB-opslagapparaat.
! USB-opslagapparaten kunnen niet via een
USB-hub op dit toestel worden aangesloten.
! Gebruik de USB-poort uitsluitend om USB-
opslagapparaten aan te sluiten.
! Maak het USB-opslagapparaat stevig vast
voordat u gaat rijden. Zorg dat het niet op
de grond valt omdat het dan onder het remof gaspedaal terecht kan komen.
! Gepartitioneerde USB-opslagapparaten
kunnen niet op dit toestel gebruikt worden.
! Afhankelijk van het USB-opslagapparaat
dat op dit toestel is aangesloten, kan er op
de radio ruis optreden.
Compatibiliteit met
gecomprimeerde audio
(disc, USB)
Bijkomende informatie over
gecomprimeerde audio (disc, USB)
! Er kan een kleine vertraging optreden bij
het afspelen van audiobestanden die met
afbeeldingsgegevens zijn gecodeerd.
! Bestandsnaamextensies moeten correct
gebruikt worden.
! Alleen de eerste 32 tekens van de bestands-
naam (inclusief de extensie) of mapnaam
worden weergegeven.
! Russische tekst kan alleen op dit toestel
worden weergegeven als die met de volgende tekensets is gecodeerd:
— Unicode (UTF-8, UTF-16)
— Andere tekensets dan Unicode die in
een Windows-omgeving worden gebruikt en op Russisch zijn ingesteld bij
de taalinstellingen
! De tekstinformatie bij sommige audiobe-
standen wordt mogelijk niet correct
weergegeven.
Gecomprimeerde
audiobestanden op disc
! ISO 9660 niveau 1 en 2 compatibel. Bestan-
den in de bestandssystemen Romeo en Joliet zijn compatibel met deze speler.
! Het afspelen van multisessie-discs is moge-
lijk.
! Gecomprimeerde audiobestanden zijn niet
compatibel met packet write data transfer.
! Bij het afspelen van gecomprimeerde audi-
odiscs wordt altijd een korte pauze ingelast
tussen de fragmenten. Dit gebeurt ongeacht de lengte van de lege ruimte tussen
de fragmenten op de originele opname.
Gecomprimeerde
audiobestanden in USBopslagapparaten
Raadpleeg Technische gegevens op bladzijde
83 voor meer informatie over de compatibiliteit
met USB-opslagapparaten.
! Auteursrechtelijk beveiligde bestanden
kunnen niet worden afgespeeld.
! Bij het starten van audiobestanden op een
USB-opslagapparaat met een uitgebreide
mappenstructuur kan enige vertraging optreden.
Aanvullende informatie
79
Nl
Page 80
1
2
5
6
eau
eau
eau
eau
Aanhangsel
Aanvullende informatie
Voorbeeld van een
boomstructuur en
afspeelvolgorde
: Map
: Gecomprimeerd audiobestand
3
4
Niv
1 Niv
2 Niv
3 Niv
4
De volgorde van
audiobestanden op discs
! Mapnummers worden door dit toestel toe-
gewezen. Als gebruiker kunt u geen mapnummers toewijzen.
! De mapvolgorde en andere instellingen zijn
afhankelijk van de software die voor het coderen en schrijven is gebruikt.
! Voor praktisch gebruik bestaat een map-
penhiërarchie het beste uit zo min mogelijk
niveaus.
! Op een disc kunnen maximaal 999 bestan-
den worden afgespeeld.
! Op een disc kunnen maximaal 99 mappen
worden afgespeeld.
De volgorde van audiobestanden
op USB-opslagapparaten
De afspeelvolgorde op draagbare USB-audiospelers is verschillend en hangt af van de gebruikte
audiospeler.
! 01 t/m 05 geeft de toegewezen mapnum-
mers aan. 1 t/m 6 geeft de afspeelvolgorde aan. De gebruiker kan met dit toestel
niet zelf mapnummers toewijzen of de afspeelvolgorde bepalen.
! De afspeelvolgorde is gelijk aan de volg-
orde waarin de bestanden zijn opgenomen
op het USB-opslagapparaat.
! Ga als volgt te werk als u wilt dat bestanden
in een bepaalde volgorde worden afgespeeld.
1 Geef de bestanden namen met nummers
die de afspeelvolgorde aangeven, bijvoor-
beeld 001xxx.mp3 en 099yyy.mp3.
2 Plaats de bestanden in een map.
3 Kopieer de map met de bestanden naar
het USB-opslagapparaat.
Merk echter op dat de afspeelvolgorde niet
altijd kan worden bepaald. Dit is afhankelijk
van het gebruikte systeem.
! Er kunnen maximaal 15 000 bestanden in
een USB-opslagapparaat worden afgespeeld.
! Er kunnen maximaal 500 mappen in een
USB-opslagapparaat worden afgespeeld.
! De mappenstructuur in een USB-opslagap-
paraat mag maximaal 8 niveaus diep
zijn.
iPod
Compatibiliteit met iPod
! Alleen de volgende modellen iPod kunnen
met dit toestel gebruikt worden. Ondersteunde versies van de iPod-software worden hieronder genoemd. Oudere versies
van de iPod-software worden wellicht niet
door dit toestel ondersteund.
— iPod nano eerste generatie (softwarever-
sie 1.3.1)
— iPod nano tweede generatie (software-
versie 1.1.3)
— iPod nano derde generatie (softwarever-
sie 1.1.2)
— iPod nano vierde generatie (softwarever-
sie 1.0.3)
— iPod vijfde generatie (softwareversie
van de iPod zijn sommige functies niet beschikbaar.
! De bediening kan variëren, afhankelijk van
de softwareversie van de iPod.
! Voor gebruik met een iPod is voor de iPod
een dock-connector-naar-USB-verbindingskabel vereist.
! Ook kan gebruik gemaakt worden van een
Pioneer CD-IU50 interfacekabel. Neem voor
meer informatie contact op met uw leverancier.
! Eerdere generaties iPods kunnen met dit
toestel via een iPod-adapter van Pioneer
(bijvoorbeeld CD-IB100N) bediend worden.
Raadpleeg Muziek op de iPod afspelen op
bladzijde 53 voor meer informatie over de
bediening met de iPod-adapter.
Bediening van de iPod
! Laat de iPod niet lange tijd in direct zon-
licht liggen. Overmatige blootstelling aan
direct zonlicht kan de temperatuur in de
iPod doen oplopen en storingen veroorzaken.
! Stel de iPod niet bloot aan hoge temperatu-
ren.
! Sluit voor een goede werking van dit toestel
de dock connector-kabel rechtstreeks op de
iPod aan.
! Maak de iPod stevig vast voordat u gaat rij-
den. Laat de iPod niet op de grond vallen,
omdat deze dan onder het rem- of gaspedaal terecht kan komen.
! Raadpleeg voor meer informatie de hand-
leiding van de iPod.
Informatie over iPod-instellingen
! U kunt de equalizer van de iPod niet op
Pioneer-apparaten bedienen. We raden aan
de equalizer van de iPod uit te schakelen
voordat u deze op dit toestel aansluit.
! Als u dit toestel gebruikt, kunt u de herhaal-
functie van de iPod niet uitzetten. Zelfs als
u op de iPod de herhaalfunctie uitzet, wordt
deze automatisch aangezet als u de iPod
op dit toestel aansluit.
Opmerking over copyright
en handelsmerken
WMA
Windows Media en het Windows-logo zijn
handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Microsof t Corporation in de Verenigde
Staten en/of andere landen.
Dit product bevat technologie die eigendom is
van Microsoft Corporation en mag niet worden
gebruikt of verspreid zonder een licentie van
Microsoft Licensing, Inc.
MP3
Dit product is uitsluitend bedoeld voor nietcommercieel privégebruik. Het mag niet in
een commerciële omgeving worden gebruikt
voor realtime-uitzendingen (over land, via satelliet, kabel en/of andere media), voor uitzendingen/streaming via internet, intranet en/of
andere netwerken, of in andere elektronische
distributiesystemen zoals betaalradio of audioop-aanvraagtoepassingen. Hiervoor is een
aparte licentie nodig. Kijk voor meer informatie op
http://www.mp3licensing.com.
Aanvullende informatie
81
Nl
Page 82
Aanhangsel
Aanvullende informatie
iTunes
Apple en iTunes zijn handelsmerken van Apple
Inc., gedeponeerd in de Verenigde Staten en
andere landen.
iPod
iPod is een geregistreerd handelsmerk van
Apple Inc. in de V.S. en andere landen.
“Made for iPod” betekent dat een elektronisch
accessoire is ontwikkeld om specifiek op de
iPod te worden aangesloten en dat het accessoire volgens de opgave van de ontwikkelaar
voldoet aan de Apple prestatienormen.
Apple is niet verantwoordelijk voor de werking
van dit apparaat en voor het voldoen aan de
veiligheidsnormen en wettelijke normen.
iPhone
iPhone is een handelsmerk van Apple Inc.
“Works with iPhone” betekent dat een elektronisch accessoire is ontwikkeld om specifiek
op de iPhone te worden aangesloten en dat
het accessoire volgens opgave van de ontwikkelaar voldoet aan de Apple prestatienormen.
Apple is niet verantwoordelijk voor de werking
van dit apparaat en voor het voldoen aan de
veiligheidsnormen en wettelijke normen.
82
Nl
Page 83
Aanvullende informatie
Aanhangsel
Technische gegevens
Algemeen
Spanningsbron ......................... 14,4 V gelijkstroom (10,8 tot
Uitgegeven door Pioneer Corporation.
Copyright ã 2009 by Pioneer Corporation.
Alle rechten voorbehouden.
<KSNZF> <09D00000>
Gedrukt in Japan
<CRB3068-A>EW
Page 86
Bedienungsanleitung
CD-PLAYER
DEX-P99RS
Deutsch
Page 87
Inhalt
Vielen Dank, dass Sie sich für dieses PIONEER-Produkt entschieden
haben.
Bitte lesen Sie sich diese Bedienungsanleitung vor der erstmaligen Verwendung des Produkts durch, um dessen ordnungsgemäßen Betrieb zu gewährleisten. Bewahren Sie die Be-
dienungsanleitung nach dem Lesen zur zukünftigen Bezugnahme sicher auf.
Bevor Sie beginnen
Informationen für Anwender zur Sammlung
und Entsorgung von Altgeräten und
gebrauchten Batterien 6
Zu diesem Gerät 6
Eigenschaften 7
Unsere Website 7
Im Störungsfall 8
Diebstahlschutz 8
– Abnehmen der Frontplatte 8
– Anbringen der Frontplatte 8
Zurücksetzen des Mikroprozessors 8
Rücklauf-Modus 9
Handhabung und Pflege der
Fernbedienung 9
– Einsetzen und Entfernen der
Batterie 9
– Gebrauch der Fernbedienung 10
Bedienung des Geräts
Die einzelnen Teile 11
– Hauptgerät 11
– Lenkradfernbedienung 12
Grundlegende Bedienvorgänge 12
– Ein-/Ausschalten 12
– Wählen einer Programmquelle 12
– Einlegen einer Disc 13
– Regeln der Lautstärke 14
Tuner 14
– Grundlegende Bedienvorgänge 14
– Speichern und Abrufen von
Senderfrequenzen 15
– Empfang von PTY-Alarm-
Sendungen 16
– Einführung zu erweiterten
Bedienvorgängen 16
– Speichern von Stationen mit den
stärksten Sendesignalen 16
– Abstimmen von Stationen mit starken
Sendesignalen 16
– Wählen alternativer Frequenzen 17
– Empfang von Verkehrsdurchsagen 18
– Gebrauch der Programmtyp-Funktionen
(PTY) 18
– Empfang von Radiotext 19
– PTY-Liste 20
Eingebauter CD-Player 21
– Grundlegende Bedienvorgänge 21
– Anzeigen der Textinformationen auf
einer Disc 21
– Wählen von Titeln aus der
Titelnamensliste 22
– Wählen von Dateien aus der
Dateinamensliste 22
– Einführung zu erweiterten
Bedienvorgängen 23
– Wählen eines Wiederholbereichs 23
– Abspielen von Titeln in zufälliger
Reihenfolge 23
– Anspielen von Ordnern und Titeln 24
– Pausieren der Wiedergabe 24
– Gebrauch der Disc-Titelfunktionen 24
Wiedergabe von Musiktiteln auf einem USB-
Speichermedium 25
– Grundlegende Bedienvorgänge 25
– Anzeigen der Textinformationen einer
Audio-Datei 26
– Wählen von Dateien aus der
Dateinamensliste 26
– Einführung zu erweiterten
Bedienvorgängen 26
Wiedergabe von Musiktiteln auf einem
iPod 27
– Grundlegende Bedienvorgänge 27
– Suchen nach Titeln 28
– Anzeigen der Textinformationen auf
dem iPod 29
2
De
Page 88
Inhalt
– Einführung zu erweiterten
Bedienvorgängen 29
– Abspielen von Titeln in zufälliger
Reihenfolge (Shuffle) 30
– Abspielen aller Titel in zufälliger
Reihenfolge (Shuffle All) 30
– Wiedergabe von Musiktiteln mit Bezug
zum momentan spielenden Titel 30
– Bedienen der iPod-Funktionen dieses
Geräts über den iPod 31
– Ändern der Abspielgeschwindigkeit
von Hörbüchern 31
Audio-Einstellungen
Betriebsmodi 32
– Einfaches Anpassen des
Audiosystems 32
– Feinabstimmen des Audiosystems 32
– Sonderfunktionen 32
Einführung zu den Audio-Einstellungen 32
Umschalten des linken und rechten
Kanals 33
Gebrauch der Balance-Einstellung 33
Gebrauch des Positionswählers 34
Zur Netzwerkfunktion 34
Feinabstimmen von Equalizer-Kurven 39
Gebrauch des Auto-Equalizers 40
Gebrauch des Tonempfangs (Sound
Retriever) 40
Einstellen von Loudness 40
Einstellen der Programmquellenpegel 41
Auto-TA und Auto-EQ (Autom. Zeitabgleich
und autom. Equalizer-Einstellung) 41
– Vor Gebrauch der Funktion Auto-TA und
Auto-EQ 42
– Ausführen der Funktion Auto-TA und
Auto-EQ 43
Grundeinstellungen
Anpassen der Grundeinstellungen 45
Wählen der Anzeigesprache 45
Einstellen der Lautsprecher 45
Einstellen der Uhrzeit 46
Ein- oder Ausschalten der Standby-
Zeitanzeige 46
Einstellen des UKW-Kanalrasters 46
Umschalten des Auto-PI-Suchlaufs 47
Umschalten des Warntons 47
Umschalten der automatischen Entriegelung
der Frontplatte 47
Umschalten der AUX-Einstellung 47
Umschalten der Dimmer-Einstellung 48
Einstellen der Helligkeit 48
Wählen der Beleuchtungsfarbe 48
Einstellen der Beleuchtungsfarbe 49
Einstellen der
Beleuchtungssynchronisierung 49
Korrigieren von verzerrten Tönen 49
Zurücksetzen der Audio-Funktionen 49
Umschalten der Ton-Stummschaltung/-
Dämpfung 50
Polaritätseinstellungen der Fahrzeugtür 50
Einstellen der über die Bedienung der
Fahrzeugtür ausgelöste
Stummschaltung 51
Umschalten des Rücklauf-Modus 51
Umschalten des Nonstop-Scrollens 51
Aktivieren der Programmquelle BT Audio 51
De
3
Page 89
Inhalt
Eingeben des PIN-Codes für den Aufbau
einer Bluetooth-Wireless-Verbindung 52
Anzeigen der Systemversion für eine
Reparatur 52
Andere Funktionen
Gebrauch der AUX-Programmquelle 53
– Zu AUX1 und AUX2 53
– Programmquelle AUX1: 53
– Programmquelle AUX2: 53
– Wählen von AUX als
– Grundlegende Bedienvorgänge 56
– Anzeigen der Textinformationen auf
dem iPod 56
– Suchen nach Titeln 56
– Einführung zu erweiterten
Bedienvorgängen 57
Bluetooth-Audio-Player 57
– Grundlegende Bedienvorgänge 57
– Funktionen und Bedienvorgänge 58
– Aufbauen einer Verbindung zu einem
Bluetooth-Audio-Player 59
– Abspielen der Titel auf einem
Bluetooth-Audio-Player 59
– Beenden der Wiedergabe 59
– Trennen der Verbindung zu einem
Bluetooth-Audio-Player 59
– Anzeigen der Bluetooth-Geräteadresse
(BD-Adresse) 60
Bluetooth-Telefon 60
– Grundlegende Bedienvorgänge 60
– Einrichten der Freisprechfunktion 61
– Tätigen eines Anrufs 61
– Entgegennehmen eines Anrufs 61
– Funktionen und Bedienvorgänge 62
– Aufbauen einer Verbindung zu einem
Mobiltelefon 63
– Trennen der Verbindung zu einem
Mobiltelefon 64
– Registrieren eines verbundenen
Mobiltelefons 64
– Löschen eines registrierten
Mobiltelefons 64
– Aufbauen einer Verbindung zu einem
registrierten Mobiltelefon 65
– Gebrauch des Adressbuchs 65
– Gebrauch der Anruflisten 68
– Tätigen eines Anrufs durch Eingabe der
Rufnummer 69
– Löschen des Speichers 69
– Einstellen der automatischen
Rufabweisung 70
– Einstellen der automatischen
Rufannahme 70
– Umschalten des Klingeltons 70
– Echo- und
Geräuschunterdrückung 70
Multi-CD-Player 70
– Grundlegende Bedienvorgänge 70
– Gebrauch der CD-TEXT-Funktionen 71
– Einführung zu erweiterten
Bedienvorgängen 71
– Gebrauch von Kompression und
Bassverstärkung 72
4
De
Page 90
Inhalt
– Gebrauch von ITS-Spiellisten 72
– Gebrauch der Disc-Titelfunktionen 74
DVD-Player 74
– Grundlegende Bedienvorgänge 74
– Einführung zu erweiterten
Bedienvorgängen 75
TV-Tuner 77
– Grundlegende Bedienvorgänge 77
– Speichern und Abrufen von
Sendern 77
– Speichern der stärksten Sender 77
Zusätzliche Informationen
Fehlermeldungen 79
Bedeutung der Fehlermeldungen der
Funktion Auto-TA und Auto-EQ 81
Richtlinien für die Handhabung von Discs
und Player 81
DualDiscs 82
Richtlinien für die Handhabung von USB-
Speichermedien mit diesem Gerät 82
Kompatible komprimierte Audio-Formate
Speichermedium 84
Beispiel für eine Ordnerhierarchie und
Wiedergabereihenfolge 84
– Reihenfolge der Audio-Dateien auf
einer Disc 84
– Reihenfolge der Audio-Dateien auf
einem USB-Speichermedium 84
iPod 85
– iPod-Kompatibilität 85
– Zur Handhabung von iPods 85
– Zu den iPod-Einstellungen 85
Informationen zu Copyright und Marken 86
Technische Daten 87
De
5
Page 91
Abschnitt
01
Bevor Sie beginnen
Informationen für Anwender
zur Sammlung und
Entsorgung von Altgeräten
und gebrauchten Batterien
(Symbol für Geräte)
(Symbolbeispiele für Batterien)
Diese Symbole auf den Produkten, der
Verpackung und/oder Begleitdokumenten
bedeuten, dass gebrauchte elektrische
und elektronische Produkte und Batterien
nicht über den Haushaltsmüll entsorgt
werden dürfen.
Zur richtigen Handhabung, Rückgewinnung und Wiederverwertung von Altprodukten und gebrauchten Batterien
bringen Sie diese bitte zu den gemäß der
nationalen Gesetzgebung dafür zuständigen Sammelstellen.
Mit der korrekten Entsorgung dieser Produkte
und Batterien helfen Sie dabei, wertvolle Ressourcen zu schonen und vermeiden mögliche
negative Auswirkungen auf die Gesundheit
und die Umwelt, die durch eine unsachgemäße Behandlung des Abfalls entstehen könnten.
Weitere Informationen zur Sammlung und
Wiederverwertung von Altprodukten und Batterien erhalten Sie von Ihrer örtlichen Gemeindeverwaltung, Ihrem Müllentsorger oder dem
Verkaufsort, an dem Sie die Waren erworben
haben.
Diese Symbole gelten ausschließlich in
der Europäischen Union.
Für Länder außerhalb der Europäischen
Union:
Wenn Sie diese Gegenstände entsorgen wollen, wenden Sie sich bitte an Ihre lokalen Behörden oder Händler und fragen Sie dort nach
der korrekten Entsorungsweise.
Zu diesem Gerät
Die Tuner-Frequenzen dieses Geräts sind für
Westeuropa, Asien, den Mittleren Osten, Afrika und Ozeanien bestimmt. Der Gebrauch in
anderen Gebieten kann zu mangelhaftem
Empfang führen. Die RDS-Funktion (Radio-Datensystem) ist nur in Gebieten mit UKW-Sendern verfügbar, die RDS-Signale ausstrahlen.
Wichtig
Bitte tragen Sie die folgenden Informationen in
das dafür vorgesehene Formular auf der Rückseite der Anleitung ein:
— 14-stellige Seriennummer (an der Untersei-
te des Geräts angegeben)
— Kaufdatum (Datum der Quittung)
— Stempel des Händlers
Diese Informationen dienen als Eigentumsnachweis. Im Fall eines Diebstahls teilen Sie
der Polizei die 14-stellige Seriennummer und
das Kaufdatum des Geräts mit.
Bewahren Sie die Bedienungsanleitung an
einem sicheren Ort auf.
VORSICHT
! Dieses Gerät darf keinesfalls mit Flüssigkeit in
Berührung kommen. Dies könnte einen elektrischen Schlag verursachen. Darüber hinaus
kann der Kontakt mit Flüssigkeit eine Beschädigung des Geräts, Rauchentwicklung und
Überhitzung nach sich ziehen.
! „LASERPRODUKT DER KLASSE 1“
6
De
Page 92
Bevor Sie beginnen
Abschnitt
01
Dieses Produkt enthält eine Laserdiode einer
höheren Klasse als Klasse 1. Um kontinuierlich Sicherheit zu gewährleisten, entfernen
Sie keine Abdeckungen und versuchen Sie
nicht, sich Zugang zum Geräteinneren zu verschaffen. Überlassen Sie alle Wartungsarbeiten qualifiziertem Personal.
! Bewahren Sie diese Anleitung zum Nach-
schlagen stets griffbereit auf.
! Wählen Sie stets eine Lautstärke, bei der Sie
Umgebungsgeräusche noch deutlich wahrnehmen können.
! Setzen Sie dieses Gerät keiner Feuchtigkeit
aus.
! Bei Entnahme oder Entladung der Batterie
wird der Stationsspeicher gelöscht und muss
neu programmiert werden.
Wichtig
Das rote Kabel (ACC) dieses Geräts sollte an eine
Klemme angeschlossen werden, die mit dem
Ein-/Ausschaltbetrieb des Zündschalters gekoppelt ist. Andernfalls kann es zu einer Entleerung
der Fahrzeugbatterie kommen.
Eigenschaften
Dieses Gerät ist mit einer ganzen Reihe unterschiedlicher Dateiformate und Medien/Speichergeräte kompatibel.
Kompatible Dateiformate
! WMA
! MP3
! AAC
! WAV
Für detaillierte Informationen zur Kompatibilität siehe Zusätzliche Informationen auf Seite
Informationen zur Kompatibilität Ihres tragbaren USB-Audio-Players bzw. USB-Speichergeräts erhalten Sie beim Hersteller.
Für detaillierte Informationen zur Kompatibilität siehe Zusätzliche Informationen auf Seite
79.
iPod-Kompatibilität
Dieses Gerät ermöglicht die Steuerung eines
iPods und die Wiedergabe der darauf gespeicherten Musiktitel.
In dieser Anleitung werden iPod und iPhone
unter dem Begriff iPod zusammengefasst.
Für detaillierte Informationen zu unterstützten
iPods siehe iPod-Kompatibilität auf Seite 85.
VORSICHT
! Pioneer haftet in keinem Fall für den Verlust
von Daten auf einem USB-Speichergerät bzw.
tragbaren USB-Audio-Player, und das selbst
dann nicht, wenn der Datenverlust während
der Verwendung dieses Geräts aufgetreten ist.
! Pioneer haftet in keinem Fall für den Verlust
von Daten auf einem iPod, selbst dann nicht,
wenn der Datenverlust während der Verwendung dieses Geräts aufgetreten ist.
Unsere Website
Besuchen Sie uns auf folgender Website:
http://www.pioneer.de
! Registrieren Sie Ihr Produkt. Wir speichern
die Detaildaten Ihres Produktkaufs in einer
Datei, sodass wir Ihnen diese Informationen bei Verlust oder Diebstahl des Produkts jederzeit für Ihre Versicherung
bereitstellen können.
! Auf unserer Website finden Sie die jeweils
neuesten Informationen der Pioneer
Corporation.
Bevor Sie beginnen
De
7
Page 93
Abschnitt
01
Bevor Sie beginnen
Im Störungsfall
Sollte dieses Produkt nicht ordnungsgemäß
funktionieren, dann wenden Sie sich an Ihren
Händler oder an die nächstgelegene PioneerKundendienststelle.
Diebstahlschutz
Zum Schutz vor Diebstahl kann die Frontplatte
vom Hauptgerät abgenommen werden.
! Wenn die Frontplatte nicht innerhalb von
fünf Sekunden nach Ausschalten der Zündung abgenommen wird, wird ein Warnton
ausgegeben.
! Der Warnton kann abgeschaltet werden.
Siehe Umschalten des Warntons auf Seite
47.
Wichtig
! Beim Abnehmen bzw. Anbringen der Front-
platte ist mit größter Sorgfalt vorzugehen.
! Achten Sie darauf, die Frontplatte keinen über-
mäßigen Erschütterungen auszusetzen.
! Setzen Sie die Frontplatte weder direkter Son-
nenbestrahlung noch hohen Temperaturen
aus.
2 Drücken Sie die Freigabetaste und nehmen Sie die Frontplatte ab, indem Sie sie
zu sich heranziehen.
Achten Sie darauf, die Frontplatte nicht zu fest
anzufassen oder fallen zu lassen. Jeder Kontakt mit Wasser oder anderen Flüssigkeiten
sollte vermieden werden, da dies zu permanenten Schäden führen kann.
Freigabetaste
3 Bewahren Sie die Frontplatte zur Sicherheit im mitgelieferten Schutzgehäuse
auf.
Anbringen der Frontplatte
1 Stellen Sie sicher, dass die innere Abdeckung geschlossen ist.
2 Setzen Sie die Frontplatte in ihre Halterung ein, sodass sie in der richtigen Position einrastet.
Abnehmen der Frontplatte
1 Drücken Sie h/Open, um die Frontplatte zu entriegeln.
Wenn sich noch eine Disc im Gerät befindet,
drücken und halten Sie die Taste h/Open gedrückt. Dadurch kann die Frontplatte ohne
Auswerfen der Disc entriegelt werden.
8
De
Zurücksetzen des
Mikroprozessors
Der Mikroprozessor muss in folgenden Fällen
zurückgesetzt werden:
! Vor der ersten Verwendung dieses Geräts
nach der Installation
! Bei einer Betriebsstörung des Geräts
Page 94
Bevor Sie beginnen
Abschnitt
01
! Bei der Anzeige ungewöhnlicher oder ein-
deutig falscher Meldungen im Display
% Drücken Sie RESET mithilfe eines Kugelschreibers oder eines anderen spitz zulaufenden Gegenstands.
Taste RESET
Rücklauf-Modus
Wenn innerhalb von 30 Sekunden kein Bedienschritt vorgenommen wird, fangen die
Bildschirmanzeigen an zurückzulaufen und
laufen dann kontinuierlich alle 10 Sekunden
weiter zurück. Durch Drücken der Taste B bei
ausgeschaltetem Gerät wird der RücklaufModus aufgehoben. Der Zündschalter muss
sich dabei in der Position ACC oder ON befinden. Wenn Sie die Taste B erneut drücken,
wird der Rücklauf-Modus wieder gestartet.
Handhabung und Pflege
der Fernbedienung
Einsetzen und Entfernen der
Batterie
Ziehen Sie das Fach an der Rückseite der Fernbedienung heraus und legen Sie die Batterie
unter Beachtung der ordnungsgemäßen Positionierung von Plus- (+) und Minuspol (–) ein.
! Ziehen Sie bei der ersten Verwendung die
aus dem Fach hervorstehende Folie heraus.
Bevor Sie beginnen
WARNUNG
! Halten Sie die Batterie von Kindern fern. Sollte
eine Batterie verschluckt werden, ist unverzüglich ein Arzt aufzusuchen.
! Batterien (Batteriepack oder eingelegte Batte-
rien) dürfen keinen hohen Temperaturen, wie
z. B. durch direktes Sonnenlicht oder Feuer
verursacht, ausgesetzt werden.
VORSICHT
! Verwenden Sie nur eine Lithium-Batterie vom
Typ CR2032 (3 V).
! Nehmen Sie die Batterie heraus, wenn die
Fernbedienung einen Monat oder länger nicht
verwendet wird.
! Wenn die Batterie nicht ordnungsgemäß ein-
gesetzt wird, ist Explosionsgefahr gegeben. Ersetzen Sie die Batterie ausschließlich durch
eine Batterie desselben oder eines vergleichbaren Typs.
! Verwenden Sie bei der Handhabung der Batte-
rie keine Werkzeuge aus Metall.
! Lagern Sie die Batterie nicht zusammen mit
Gegenständen aus Metall.
! Falls die Batterie auslaufen sollte, wischen Sie
die Fernbedienung vollständig sauber und setzen Sie eine neue Batterie ein.
! Halten Sie sich bei der Entsorgung verbrauch-
ter Batterien an die in Ihrem Land geltenden
gesetzlichen Bestimmungen und Vorschriften
der Umweltämter.
De
9
Page 95
Abschnitt
01
Bevor Sie beginnen
Gebrauch der Fernbedienung
In direktem Sonnenlicht funktioniert die Fernbedienung möglicherweise nicht ordnungsgemäß.
Wichtig
! Bewahren Sie die Fernbedienung nicht bei
hohen Temperaturen und direktem Sonnenlicht auf.
! Lassen Sie die Fernbedienung nicht auf den
Boden fallen, wo sie unter der Bremse oder
dem Gaspedal eingeklemmt werden könnte.
! Sollte eines der folgenden Probleme auftreten,
dann schalten Sie das Gerät sofort aus und
wenden Sie sich an den Fachhändler, bei dem
Sie das Gerät erworben haben:
— Aus dem Gerät tritt Rauch aus.
— Am Gerät ist ein ungewöhnlicher Geruch
festzustellen.
— Ein Fremdkörper ist in das Gerät einged-
rungen.
— Es wurde Flüssigkeit über oder in das
Gerät geschüttet.
Wenn Sie das Gerät in diesen Fällen weiterverwenden, ohne das vorliegende Problem zu beheben, kann es zu einer schwerwiegenden
Beschädigung des Geräts und dadurch zu
schweren Unfällen oder zur Entstehung von
Feuer kommen.
! Zerlegen Sie dieses Gerät nicht in seine Ein-
zelteile und verändern Sie es nicht. Das könnte eine Funktionsstörung zur Folge haben.
! Bedienen Sie dieses Gerät nicht während der
Steuerung Ihres Fahrzeugs, da Sie dadurch
einen Unfall verursachen könnten.
! Wenn sich die Bedienung des Geräts während
des Fahrens nicht umgehen lässt, wenden Sie
Ihren Blick nicht vom Straßenverkehr ab, um
jedes Unfallrisiko zu vermeiden.
! Die Lenkradfernbedienung darf nicht ungesi-
chert (d. h. ohne geeignete Befestigung) im
Fahrzeug angebracht werden. Beim Anhalten
oder Wenden des Wagens könnte das Gerät
auf den Boden fallen. Wenn es unter das
Bremspedal gerät, kann dadurch die Verwendung der Bremse beeinträchtigt werden, was
schwere Folgen nach sich ziehen kann. Befestigen Sie die Lenkradfernbedienung deshalb
stets sicher am Lenkrad.
10
De
Page 96
ecd
Bedienung des Geräts
Die einzelnen Teile
Abschnitt
02
1
9
8
Hauptgerät
1 Taste EQ
Drücken Sie diese Taste, um zwischen verschiedenen Equalizer-Kurven zu wählen.
Drücken und halten Sie die Taste gedrückt,
um die Display-Anzeige und die Tastenbeleuchtung ein- oder auszuschalten.
2 „Display Aus“-Anzeige
Leuchtet auf, wenn das Display ausgeschaltet wird.
3 Taste h/Open
Drücken Sie diese Taste, um eine Disc aus
dem Gerät auszuwerfen.
Drücken und halten Sie sie gedrückt, um
die Frontplatte zu verriegeln bzw. zu entriegeln.
4 Taste B
Drücken Sie diese Taste, um zwischen den
drei UKW- und den MW/LW-Bändern eine
Auswahl zu treffen.
Bei Bedienung des Menüs erfolgt durch
Drücken der Taste eine Rückkehr zur normalen Anzeige.
a
23
4
7
4
7
6
Drücken und halten Sie sie gedrückt, um
die Textinformationen zu durchblättern.
6 Taste RESET
Drücken Sie diese Taste, um den Mikroprozessor zurückzusetzen.
7 MULTI-CONTROL
Drehen Sie diesen Regler, um eine manuelle
Suchlaufabstimmung, einen Schnellvorlauf,
Rücklauf oder Titelsuchlauf durchzuführen.
Dieser Regler dient auch zur Steuerung von
Funktionen.
Drehen Sie diesen, um je nach gewählter
Programmquelle die Disc-Titelliste, die Musiktitel-, Ordner- oder Dateinamensliste oder
die Liste vorprogrammierter Kanäle anzuzeigen.
8 Taste SRC/Off, Vol
Dieses Gerät wird durch die Wahl einer Programmquelle eingeschaltet. Drücken Sie
diese Taste, um alle verfügbaren Programmquellen zu durchlaufen.
Drehen Sie sie, um die Lautstärke zu erhöhen oder zu vermindern.
5
b
Bedienung des Geräts
5
5 Taste D/Scrl
Drücken Sie diese Taste, um zwischen verschiedenen Anzeigen zu wählen.
De
11
Page 97
Abschnitt
02
Bedienung des Geräts
9 Taste TA/News
Drücken Sie diese Taste, um Verkehrsmeldungen (TA) ein- oder auszuschalten. Halten Sie die Taste gedrückt, um die
Nachrichtenfunktion ein- bzw. auszuschalten.
Lenkradfernbedienung
Der Gebrauch der Fernbedienung entspricht
der Verwendung der Tasten am Hauptgerät.
a Tasten VOL –/VOL +
Drücken Sie diese Tasten, um die Lautstärke
schrittweise zu erhöhen oder zu vermindern.
b Taste SRC/Off
Dieses Gerät wird durch die Wahl einer Programmquelle eingeschaltet. Drücken Sie
diese Taste, um alle verfügbaren Programmquellen zu durchlaufen.
c Taste EQ
Drücken Sie diese Taste, um zwischen verschiedenen Equalizer-Kurven zu wählen.
d Taste DF
Drücken Sie diese Taste, um die vorprogrammierten Funktionen für die verschiedenen Programmquellen zu bedienen (siehe
Verwendung der DF-Taste (Direktfunktion) auf
Seite 55).
Grundlegende
Bedienvorgänge
Ein-/Ausschalten
Einschalten des Geräts
% Drücken Sie die Taste SRC/Off, um das
Gerät einzuschalten.
Ausschalten des Geräts
% Drücken und halten Sie die Taste SRC/
Off gedrückt, bis sich das Gerät ausschaltet.
Wählen einer Programmquelle
Wählen Sie die gewünschte Programmquelle.
% Drücken Sie SRC/Off wiederholt, um
zwischen den folgenden Programmquellen
umzuschalten:
Tuner (Tuner)—TV (TV)—DVD (DVD-Player/
Multi-DVD-Player)—CD (Eingebauter CDPlayer)—Multi CD (Multi-CD-Player)—iPod
(Über einen Schnittstellenadapter angeschlossener iPod)—USB (USB-Speichermedium)/
iPod (Über den USB-Eingang angeschlossener iPod)—EXT (Externes Gerät 1)—EXT (Externes Gerät 2)—AUX1 (AUX 1)—AUX2 (AUX
2)—BT Audio (BT-Audiogerät)—TEL (BT-Telefon)
e Taste ATT
Drücken Sie diese Taste, um die Lautstärke
direkt um etwa 90 % zu reduzieren. Durch
erneutes Drücken der Taste wird die ursprüngliche Lautstärke wiederhergestellt.
12
De
Hinweise
! In den folgenden Fällen ändert sich die Ton-
programmquelle nicht:
— Wenn für die gewählte Programmquelle
kein entsprechendes Gerät angeschlossen
wurde.
— Wenn keine Disc bzw. kein Magazin in den
Player eingelegt wurde.
— Wenn der iPod nicht über einen Schnitts-
tellenadapter mit diesem Gerät verbunden
wurde.
— Wenn AUX (Zusatzeingang) ausgeschaltet
ist (siehe Seite 47).
Page 98
Bedienung des Geräts
Abschnitt
02
— Wenn die Programmquelle BT Audio aus-
geschaltet ist (siehe Aktivieren der Pro-grammquelle BT Audio auf Seite 51).
! Wurde an den USB-Anschluss dieses Geräts
kein USB-Speichermedium bzw. kein iPod angeschlossen, dann erscheint die Meldung
NO DEVICE.
! Standardmäßig ist der AUX1-Zusatzeingang
eingeschaltet. Schalten Sie den AUX1-Zusatzeingang aus, wenn er nicht verwendet wird
(siehe Umschalten der AUX-Einstellung auf
Seite 47).
! Wenn der tragbare Audio-Player über die
Gleichstromversorgung des Kraftfahrzeugs
aufgeladen wird, während das Gerät mit dem
AUX-Eingang verbunden ist, kann Rauschen
auftreten. Beenden Sie in diesem Fall den Ladevorgang.
! Der Begriff „Externes Gerät“ bezieht sich auf
ein Pioneer-Produkt (z.B. ein noch in der Entwicklung befindliches Gerät), das zwar als
Programmquelle nicht kompatibel ist, dessen
Hauptfunktionen jedoch mit diesem Gerät gesteuert werden können. Dieses Gerät ermöglicht die Steuerung zwei externer Geräte. Sind
zwei externe Geräte angeschlossen, dann werden sie diesem Gerät automatisch als externes Gerät 1 und externes Gerät 2 zugewiesen.
! Wenn das blau/weiße Kabel dieses Geräts an
die Steuerklemme des Automatikantennenrelais des Kraftfahrzeugs angeschlossen wird,
wird die Antenne ausgefahren, sobald das
Gerät eingeschaltet wird. Zum Einfahren der
Antenne schalten Sie die Programmquelle
aus.
! Einige Geräte müssen vor ihrem Anschluss an
den Player ggf. eingeschaltet werden.
Einlegen einer Disc
1 Drücken Sie h/Open, um die Frontplatte zu entriegeln.
Der CD-Ladeschacht wird freigegeben.
2 Führen Sie eine CD in den CD-Ladeschacht ein.
Die Frontplatte wird automatisch wieder verriegelt und die Wiedergabe beginnt.
! Wenn Sie eine CD/CD-R/CD-RW-Disc
einlegen, achten Sie darauf, dass die
beschriftete Seite der Disc nach oben
zeigt.
CD-Ladeschacht
# Durch Drücken der Taste h/Open wird die
Disc ausgeworfen.
# Wenn bereits eine CD eingeführt wurde, drükken Sie die Taste SRC/Off, um den eingebauten
CD-Player zu wählen.
Hinweise
! Im eingebauten CD-Player kann jeweils eine
12-cm-Standard-CD (-R/-RW) abgespielt werden. Die Wiedergabe von 8-cm-Discs über dieses Gerät ist nicht möglich.
! Mit dem eingebauten CD-Player können
Audio-CDs und auf CD-ROM aufgezeichnete
komprimierte Audio-Dateien wiedergegeben
werden. (Weitere Informationen zu abspielbaren Dateien finden Sie auf Seite 83.)
! Sicherheitshinweise zur Handhabung des
Players und Discs finden Sie im folgenden Abschnitt auf Seite 81.
! In den CD-Ladeschacht darf kein anderer Ge-
genstand als eine CD eingeführt werden.
! Nach dem Start der Disc-Wiedergabe ist der
Ton in manchen Fällen erst mit einiger Verzögerung zu hören. Während des Lesevorgangs
wird FORMAT READ angezeigt.
Bedienung des Geräts
De
13
Page 99
!"#$% &
'( ) * +
Abschnitt
02
Bedienung des Geräts
! Wenn sich eine Disc nicht vollständig ein-
schieben lässt oder nach dem Einführen nicht
abgespielt wird, stellen Sie sicher, dass die Etikettenseite der Disc nach oben weist. Drücken
Sie die Taste h/Open, um die Disc auszuwer-
fen, und überprüfen Sie die Disc auf Schäden,
bevor Sie sie wieder einführen.
! Wenn die Lade- bzw. Auswurffunktion für
Discs nicht ordnungsgemäß funktioniert, können Sie die Disc durch Drücken und Gedrückthalten der Taste h/Open bei der
Entriegelung der Frontplatte auswerfen.
! Sollte eine Fehlermeldung angezeigt werden,
dann siehe Fehlermeldungen auf Seite 79.
Regeln der Lautstärke
% Mit Vol wird die Lautstärke eingestellt.
# Drücken Sie die Taste VOL +/VOL – auf der
Fernbedienung, um die Lautstärke anzupassen.
Tuner
Grundlegende Bedienvorgänge
RDS
1 Wellenbereichsanzeige
2 5-Anzeige (Stereo)
Erscheint, wenn der gewählte Sender ein Stereo-Programm ausstrahlt.
3 LOC-Anzeige
Erscheint, wenn die Lokal-Suchlaufabstimmung eingeschaltet ist.
4 Stationsnummernanzeige
5 Signalstärke-Anzeige
Zeigt die Stärke der Funkwellen des Senders
an.
6 TP-Anzeige (
Erscheint, wenn eine Verkehrsfunk-Station abgestimmt ist.
7 Spannungsanzeige
Gibt die Batteriespannung an.
! Die angezeigte Spannung kann von der
tatsächlichen Spannung abweichen.
8 Nachrichtenanzeige ()
Erscheint, wenn das eingestellte Nachrichtenprogramm empfangen wird.
9 Stationsname
a Programmtyp-Anzeige
b TEXT-Anzeige
Erscheint bei Empfang von Radiotext.
)
14
De
Page 100
'( ) * +
"#
Bedienung des Geräts
Abschnitt
02
Kein RDS oder MW/LW
1 Wellenbereichsanzeige
2 5-Anzeige (Stereo)
Erscheint, wenn der gewählte Sender ein Stereo-Programm ausstrahlt.
3 LOC-Anzeige
Erscheint, wenn die Lokal-Suchlaufabstimmung eingeschaltet ist.
4 Stationsnummernanzeige
5 Signalstärke-Anzeige
Zeigt die Stärke der Funkwellen des Senders
an.
6 Spannungsanzeige
Gibt die Batteriespannung an.
! Die angezeigte Spannung kann von der
tatsächlichen Spannung abweichen.
7 Frequenzanzeige
% Wahl eines Bands (Wellenbereichs)
Drücken Sie B.
# Folgende Bänder (Wellenbereiche) stehen zur
Auswahl: FM1 (UKW1), FM2 (UKW2), FM3
(UKW3) und MW/LW.
% Manuelle (schrittweise) Abstimmung
Drücken Sie MULTI-CONTROL nach links
oder rechts.
% Suchlaufabstimmung
Drücken und halten Sie MULTI-CONTROL
nach links oder rechts gedrückt und lassen
Sie den Regler anschließend los.
# Durch kurzes Drücken von MULTI-CONTROL
nach links oder rechts kann die Suchlaufabstimmung beendet werden.
# Durch Drücken und Gedrückthalten von
MULTI-CONTROL nach links oder rechts können
Sender übersprungen werden. Die Suchlaufab-
stimmung beginnt, sobald MULTI-CONTROL losgelassen wird.
Bedienung des Geräts
Hinweise
! Der Alternativfrequenz-Suchlauf (AF) dieses
Geräts kann ein- und ausgeschaltet werden.
Für den normalen Abstimmbetrieb sollte AF
ausgeschaltet sein (siehe Seite 17).
! Der RDS-Service wird unter Umständen nicht
von allen Stationen geboten.
! RDS-Funktionen, wie z.B. der Alternativfre-
quenz-Suchlauf (AF) und Verkehrsdurchsagen
(TA), sind nur aktiv, wenn Sie eine RDS-Station
eingestellt haben.
Speichern und Abrufen von
Senderfrequenzen
Sie können problemlos bis zu sechs Senderfrequenzen speichern und diese dann jederzeit wieder abrufen.
! Im Speicher können für jedes Band sechs
Sender abgelegt werden.
1 Verwenden Sie MULTI-CONTROL, um
die abgestimmte Frequenz im Speicher abzulegen.
Drehen Sie den Regler, um die Stationsnummer zu wechseln. Drücken und halten Sie ihn
gedrückt, um die Stationsnummer zu speichern.
2 Verwenden Sie MULTI-CONTROL, um
den gewünschten Sender zu wählen.
Drehen Sie den Regler, um den Sender zu
wechseln. Drücken Sie den Regler, um die
Auswahl zu bestätigen.
# Alle Sender, die für UKW-Frequenzbereiche
gespeichert wurden, können von jedem unabhängigen UKW-Frequenzbereich abgerufen werden.
# Zum Wechseln des Senders können Sie
MULTI-CONTROL auch nach oben oder unten
drücken.
# Zum Zurückschalten auf die normale Anzeige
drücken Sie B.
15
De
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.