Hartelijk dank voor uw keuze voor dit Pioneer-product.
Lees deze handleiding voordat u het product in gebruik neemt zodat u het goed leert gebruiken. Lees vooral de gedeelten die met WAARSCHUWING en LET OP gemarkeerd zijn aandachtig. Bewaar deze handleiding na het lezen op een veilige, voor de hand liggende plaats
zodat u hem indien nodig altijd kunt raadplegen.
Vóór u begint
Gebruikersinformatie voor het verzamelen en
verwijderen van oude producten en
batterijen 3
Informatie over dit toestel 3
Bij problemen 4
De microprocessor resetten 4
De DSP-instelling wijzigen 4
Overschakelen tussen de RCA-
ingangsstanden 5
Demostand 5
Informatie over deze handleiding 5
Bediening van het toestel
Hoofdtoestel 6
Afstandsbediening 6
Instellingenmenu 7
Basisbediening 8
Gebruik en onderhoud van de
afstandsbediening 9
Gemeenschappelijke bedieningsfuncties voor
functie-instellingen, audio-instellingen,
begininstellingen en lijsten 9
Tuner 10
Cd/cd-r/cd-rw-discs en externe
Bluetooth-profielen 51
Copyright en handelsmerken 51
Technische gegevens 53
Aanvullende informatie
Problemen verhelpen 43
Foutmeldingen 44
Aanwijzingen voor het gebruik 47
Compatibiliteit met gecomprimeerde audio
(disc, USB, SD) 48
Compatibiliteit met iPod 50
Volgorde van audiobestanden 50
2
Nl
Vóór u begint
Hoofdstuk
01
Gebruikersinformatie vo or
het verzamelen en
verwijderen van oude
producten en batterijen
(Symbool voor toestellen)
(Symbolen voor batterijen)
De symbolen op producten, verpakkingen
en/of bijbehorende documenten geven
aan dat de gebruikte elektronische producten en batterijen niet met het gewone
huishoudelijk afval kunnen worden samengevoegd.
Er bestaat een speciaal wettelijk voorgeschreven verzamelsysteem voor de juiste
behandling, het opnieuw bruikbaar maken
en de recyclage van gebruikte producten
en batterijen.
Door een correcte verzamelhandeling zorgt u
ervoor dat het verwijderde product en/of batterij op de juiste wijze wordt behandeld, opnieuw
bruikbaar wordt gemaakt, wordt gerecycleerd
en het niet schadelijk is voor de gezondheid
en het milieu.
Voor verdere informatie betreffende de juiste
behandling, het opnieuw bruikbaar maken en
de recyclage van gebruikte producten en batterijen kunt u contact opnemen met de plaatselijke overheid of een verkooppunt.
Deze symbolen zijn enkel geldig in de landen van de Europese Unie.
Voor landen buiten de Europese Unie:
Indien u zich in een ander dan bovengenoemde landen bevindt kunt u contact opnemen met de plaatselijke overheid voor meer
informatie over de juiste verwijdering van het
product.
Informatie over dit toestel
De tuner van dit toestel kan worden afgestemd
op frequenties die gebruikt worden in West-Europa, Azië, het Midden-Oosten, Afrika en
Oceanië. In andere gebieden is de ontvangst
wellicht slecht. De RDS-functie (Radio Data
System) werkt alleen in gebieden waar FMzenders RDS-informatie uitzenden.
LET OP
Dit product is een laserproduct van klasse 1
zoals geregeld in IEC 60825-1:2007, Safety of
laser products (Veiligheid van laserproducten)
en bevat een lasermodule van klasse 1M. Om
veiligheidsredenen mag u de behuizing niet
verwijderen en niet proberen toegang te krijgen tot de binnenzijde van het toestel. Laat alle
onderhoudswerkzaamheden over aan gekwalificeerde technici.
KLASSE 1 LASERPRODUCT
VOORZICHTIG—ONZICHTBARE LASERSTRALING
KLASSE 1M. INDIEN OPEN NIET RECHTSTREEKS
BEKIJKEN MET OPTISCHE INSTRUMENTEN.
Vóór u begint
3
Nl
Hoofdstuk
01
Vóór u begint
LET OP
! Zorg ervoor dat het toestel niet met vloeistof in
aanraking komt. Een elektrische schok kan
daarvan het gevolg zijn. Bovendien kan contact met vloeistoffen rookvorming, oververhitting en andere schade aan het toestel
veroorzaken.
! De Pioneer CarStereo-Pass wordt alleen in
Duitsland gebruikt.
! Zet het volume nooit zo hoog dat u geluiden
buiten het voertuig niet meer kunt horen.
! Zorg dat het toestel niet wordt blootgesteld
aan vocht.
! Als de accu wordt losgekoppeld of leeg raakt,
wordt het voorkeuzegeheugen gewist.
Opmerking
Instellingen worden ook uitgevoerd als u het
menu annuleert zonder te bevestigen.
Bij problemen
Als dit toestel niet naar behoren functioneert,
kunt u uw leverancier of het dichtstbijzijnde erkende Pioneer-servicecentrum raadplegen.
De microprocessor resetten
De microprocessor moet in de volgende gevallen worden gereset:
! Voordat u dit toestel na installatie ervan
voor de eerste keer gebruikt
! Als het toestel niet naar behoren werkt
! Als er vreemde of onjuiste berichten op het
scherm verschijnen
2 Druk met een pen of een ander puntig
voorwerp op RESET.
RESET-toets
De DSP-instelling wijzigen
Dit toestel heeft twee bedieningsstanden: de
stand driewegnetwerk (NW) en de standaardstand (STD). U kunt naar wens tussen deze
standen schakelen. De DSP-instelling is aanvankelijk ingesteld op de standaardstand
(STD).
! U moet de microprocessor resetten nadat u
een andere DSP-instelling heeft gekozen.
WAARSCHUWING
Gebruik het toestel niet in de standaardstand als
er een luidsprekersysteem voor de stand driewegnetwerk op het toestel is aangesloten. Hierdoor
kunnen de luidsprekers beschadigd raken.
1 Gebruik een dunne schroevendraaier
met een platte kop om de DSP-schakelaar
op de onderzijde van het toestel om te
schakelen.
1 Verwijder het voorpaneel.
Raadpleeg Het voorpaneel tegen diefstal ver wijderen op bladzijde 8 voor meer informatie.
4
Nl
2 Druk met een pen of een ander puntig
voorwerp op RESET.
Vóór u begint
Hoofdstuk
01
Opmerking
De audio-instellingen blijven in het geheugen bewaard als het toestel van de accu wordt losgekoppeld of de microprocessor wordt gereset.
Raadpleeg het volgende gedeelte voor informatie
over het resetten van de audio-instellingen:
AUDIO reset (audio resetten) op bladzijde 38.
Overschakelen tussen de
RCA-ingangsstanden
Als u het toestel aansluit op een audiotoestel
met of zonder RCA-uitgang, kunt u het geluid
van het audiotoestel laten weergeven door de
luidsprekers die op dit toestel zijn aangesloten. Kies de juiste instelling afhankelijk van of
het aangesloten toestel wel of geen RCA-uitgang heeft.
! Raadpleeg de installatiehandleiding voor
meer informatie over de aansluiting.
% Gebruik een dunne schroevendraaier
met een platte kop om de schakelaar van
de RCA-ingang op de onderzijde van het
toestel om te schakelen.
! Let op: de accu kan leeglopen als de functie-
demo geactiveerd blijft terwijl de motor uit
staat.
De demo start automatisch als u het toestel
gedurende ongeveer 30 seconden niet bedient
of als u de contactschakelaar aanzet of in de
accessoirestand (ACC) zet wanneer het toestel
uitgeschakeld is. Houd
de demostand af te zetten. Houd
nieuw ingedrukt om deze weer aan te zetten.
U kunt de demostand ook uitschakelen in de
begininstellingen; selecteer Demonstration(demodisplay) en schakel de demostand uit.
Raadpleeg Begininstellingen op bladzijde 37
voor meer informatie.
/DISP ingedrukt om
/DISP op-
Informatie over deze
handleiding
! In het vervolg van deze handleiding wordt
met de term “extern opslagapparaat (USB,
SD)” in het algemeen verwezen naar USBgeheugen, draagbare USB-audiospelers en
SD-geheugenkaarten. Als alleen USB-geheugen en draagbare USB-audiospelers
worden bedoeld, wordt de term “USB-opslagapparaat” gebruikt.
! In deze handleiding verwijst “iPod” zowel
naar de iPod als de iPhone.
Vóór u begint
! L (Laag) - Bij invoer van de RCA-uitgang
van een aangesloten apparaat
! H (Hoog) - Bij invoer van de luidsprekeruit-
gang van een aangesloten apparaat
Demostand
Belangrijk
! Als de rode draad (ACC) van dit toestel niet
wordt aangesloten op een aansluiting die is
gekoppeld aan de aan/uit-stand van het contactslot, kan de accu uitgeput worden.
5
Nl
9
68b a
7
def
Hoofdstuk
02
Bediening van het toestel
Hoofdtoestel
45
1
1
2LEVERaSRC/OFF
3
4
5Openendh (uitwerpen)
6
7
8EQ/DISP OFF
Gebruik een Pioneer USB -kabel als u een USBaudiospeler of USB -geheugen op het toestel aan-
3
2
c
OnderdeelOnderdeel
(telefoon/ophan-
gen)
/DISPb
(lijst)cLaadsleuf voor disc
AUX-ingang
(3,5 mm-stereoplug)
Ingang voor microfoon voor automatische TA- en EQmeting
Gebruik deze ingang om de microfoon voor de
automatische TAen EQ-meting aan
te sluiten.
/fRESET
LET OP
9BAND/
MULTI-CONTROL
(M.C.)
SD-geheugenkaartsleuf
De sleuf voor de
SD-geheugenkaart
e
wordt bereikbaar
als u het voorpaneel verwijdert.
(iPod)
sluit. Sluit ze niet rechtstreeks op dit toestel aan
omdat ze dan uitsteken en verwondingen of beschadigingen kunnen veroorzaken.
Gebruik geen producten van andere
fabrikanten.
Afstandsbediening
De afstandsbedieningsknoppen met hetzelfde
nummer als knoppen op het toestel werken op
dezelfde wijze ongeacht de naam van de knop.
g
9
a
k
Onderdeel
gVOLUME
hMUTE
ia/b/c/d
j
ke
m
Bediening
Druk op deze toetsen om het volume te verhogen of te verlagen.
Druk op deze toets om het geluid
uit te schakelen en weer in te
schakelen.
Druk op deze toetsen om handmatig af te stemmen, vooruit en
achteruit te spoelen, en om naar
fragmenten te zoeken.
U gebruikt deze knop ook om
functies te bedienen.
Druk op deze toets om een telefoongesprek te beëindigen of een
inkomend gesprek te weigeren als
u de telefoon gebruikt.
Druk op deze toets om het afspelen te onderbreken (pauze) of te
hervatten.
h
i
jl
3
6
Nl
Bediening van het toestel
Hoofdstuk
02
Onderdeel
l
LIST/
m
ENTER
Bediening
Druk op deze toets om een telefoongesprek te beginnen als de
telefoon als signaalbron is gekozen.
Druk op deze toets om de disctitel, fragmenttitel, map of bestandenlijst weer te geven, afhankelijk
van de gekozen signaalbron.
Als een menu is geopend, gebruikt u deze toets om de functies
te bedienen.
Instellingenmenu
Als u het contact aanzet na de installatie, verschijnt het instellingenmenu op het display.
U kunt de onderstaande menu-opties instellen.
1 Zet het contact aan na de installatie
van dit toestel.
SET UP verschijnt.
2 Draai aan M.C. en selecteer YES.
# Als u niet binnen 30 seconden een bediening
uitvoert, wordt het instellingenmenu niet weergegeven.
# Als u de instelling later wilt maken, selecteert
u met M.C. nu NO.
Als u NO selecteert, kunt u geen instellingen
maken in het instellingenmenu.
3 Druk op M.C. om uw keuze te bevestigen.
4 Voer de volgende procedures uit om
het menu in te stellen.
Om verder te gaan naar de volgende menuoptie, moet u uw selectie bevestigen.
Language select (taalinstelling)
1 Draai aan M.C. en selecteer de gewenste taal.
English (Engels)—Français (Frans)—Italiano
(Italiaans)—Español (Spaans)—Deutsch
(Duits)—Nederlands—РУССКИЙ (Russisch)
2 Druk op M.C. om de selectie te bevestigen.
Calendar (datum)
1 Draai aan M.C. om het jaar te wijzigen.
2 Druk op M.C. om de dag te selecteren.
3 Draai aan M.C. om de dag te wi jzigen.
4 Druk op M.C. om de maand te selecteren.
5 Draai aan M.C. om de maand te wijzigen.
6 Druk op M.C. om de selectie te bevestigen.
Clock (klok)
1 Draai aan M.C. om het uur in te stellen.
2 Druk op M.C. om de minuut te selecteren.
3 Draai aan M.C. om de minuut in te stellen.
4 Druk op M.C. om de selectie te bevestigen.
FM step (FM-afstemstap)
1 Draai aan M.C. om de FM-afstemstap te selecte-
ren.
50kHz (50 kHz)—100kHz (100 kHz)
2 Druk op M.C. om de selectie te bevestigen.
Contrast (contrastinstelling display)
1 Draai aan M.C. om het contrastniveau in te stel-
len.
U kunt het niveau verhogen of verlagen tussen de
waarden 0 en 15. De waarde wordt op het display
getoond.
2 Druk op M.C. om de selectie te bevestigen.
Demonstration (demodisplay)
1 Draai aan M.C. om het demodisplay uit te schake-
len.
2 Druk op M.C. om de selectie te bevestigen.
Quit verschijnt.
5 Draai M.C. en selecteer YES om de instelling te voltooien.
# Als u nog iets wilt wijzigen, draait u M.C. naar
NO.
Bediening van het toestel
6 Druk op M.C. om uw keuze te bevestigen.
Nl
7
Hoofdstuk
02
Bediening van het toestel
Opmerkingen
! Omdat de demonstratiemodus is bedoeld voor
gebruik in winkels, moet u deze niet gebruiken
terwijl u rijdt.
! U kunt de menu-opties instellen in de beginin-
stellingen. Raadpleeg Begininstellingen op
bladzijde 37 voor meer informatie over de instellingen.
! U kunt het instellingenmenu annuleren door
op SRC/OFF te drukken.
Basisbediening
Belangrijk
! Wees voorzichtig bij het verwijderen en terug-
plaatsen van het voorpaneel.
! Stel het voorpaneel niet bloot aan schokken.
! Stel het voorpaneel niet bloot aan direct zon-
licht en hoge temperaturen.
! Maak eerst alle kabels en apparaten (indien
aanwezig) van het voorpaneel los voordat u
het verwijdert om beschadiging aan het toestel en het voertuiginterieur te voorkomen.
Het voorpaneel tegen diefstal verwijderen
Het voorpaneel kan worden verwijderd om diefstal te
ontmoedigen.
1 Druk op de toets Openen om het voorpaneel te
openen.
2 Pak de linkerkant van het voorpaneel vast en trek
het voorzichtig naar buiten.
Pak het voorpaneel niet te stevig vast, laat het niet
vallen en bescherm het tegen water en andere
vloeistoffen om permanente schade te voorkomen.
3 Bewaar het losgemaakte voorpaneel in een be-
schermend omhulsel zoals een stevig doosje.
Het voorpaneel terugzetten
1 Plaats het voorpaneel terug door het rechtop
tegen het apparaat te houden en het voorzichtig
in de bevestigingshaken te klemmen.
Het toestel uitschakelen
1 Houd SRC/OFF ingedrukt tot het toestel uit gaat.
Het volume afstellen
1 Draai aan M.C. om het volume te regelen.
LET OP
Voor uw veiligheid en die van anderen moet u het
voertuig eerst parkeren als u het voorpaneel wilt
verwijderen.
Opmerkingen
! Als de blauw-witte draad van dit toestel is aan-
gesloten op de bedieningsaansluiting van de
automatische antenne van het voertuig,
schuift de antenne uit wanneer er een signaalbron van dit toestel wordt ingeschakeld. Als
de signaalbron wordt uitgeschakeld, wordt de
antenne weer ingeschoven.
! Als er twee USB-opslagapparaten op het toe-
stel zijn aangesloten en u tussen de apparaten
wilt schakelen, stopt u om te beginnen de
communicatie met het USB-opslagapparaat.
! Als USB1 (USB-opslagapparaat 1)/iPod1 (de
iPod die is aangesloten op USB-ingang 1) en
USB2 (USB-opslagapparaat 2)/iPod2 (de iPod
die is aangesloten op USB-ingang 2) tegelijkertijd zijn aangesloten, gebruikt u een
Pioneer USB-kabel (CD-U50E) naast de bestaande Pioneer USB-kabel.
Het toestel inschakelen
1 Druk op SRC/OFF om het toestel in te schakelen.
8
Nl
Bediening van het toestel
Hoofdstuk
02
Gebruik en onderhoud van
de afstandsbediening
Gebruik van de afstandsbediening
1 Wijs met de afstandsbediening in de richting van
het voorpaneel.
Als u de afstandsbediening voor de eerste keer
gebruikt, moet u eerst de plastic beschermfolie
uit de schuif trekken.
De batterij vervangen
1 Verwijder de schuif op de achterzijde van de af-
standsbediening.
2 Plaats de batterij met de pluspool (+) en de min-
pool (–) in de juiste richting.
WAARSCHUWING
! Houd de batterij buiten bereik van kinderen.
Roep onmiddellijk de hulp van een arts in als
de batterij per ongeluk wordt ingeslikt.
! Batterijen (zowel in de verpakking als in het
apparaat geplaatst) mogen niet worden blootgesteld aan hittebronnen zoals zonlicht, vuur
en dergelijke.
LET OP
! Gebruik één CR2025 (3 V) lithiumbatterij.
! Verwijder de batterij als de afstandsbediening
een maand of langer niet wordt gebruikt.
! Als de batterij onjuist wordt vervangen, be-
staat er kans op explosie. Vervang de batterij
alleen door een identieke of gelijkwaardige
batterij.
! Raak de batterij niet aan met metalen gereed-
schap.
! Bewaar de batterij niet bij metalen voorwer-
pen.
! Als de batterij lekt, moet u de afstandsbedie-
ning grondig schoonvegen en een nieuwe batterij plaatsen.
! Gooi gebruikte batterijen altijd weg overeen-
komstig de wettelijke bepalingen en milieuregels die in uw land of regio van kracht zijn.
Belangrijk
! Bewaar de afstandsbediening niet op plaatsen
met hoge temperaturen of in direct zonlicht.
! De afstandsbediening kan minder goed wer-
ken in direct zonlicht.
! Laat de afstandsbediening niet op de grond
vallen, omdat deze dan onder het rem- of gaspedaal terecht kan komen.
Gemeenschappelijke
bedieningsfuncties voor
functie-instellingen, audioinstellingen,
begininstellingen en lijsten
Terugkeren naar het vorige display
Terugkeren naar de vorige lijst of categorie (de map
of categorie die een niveau hoger ligt)
1 Druk op
Het demodisplay in- of uitschakelen
1 Houd
Terugkeren naar het gewone display
Het menu met begininstellingen annuleren
1 Druk op BAND/
Terugkeren naar het gewone display van de lijst of categorie
1 Druk op BAND/
Een functie of lijst selecteren
1 Draai aan M.C. of LEVER.
! In deze handleiding wordt “Draai aan M.C.” ge-
bruikt om een handeling aan te geven met betrekking tot het selecteren van een functie of een lijst.
/DISP.
/DISP ingedrukt.
.
.
Bediening van het toestel
9
Nl
Hoofdstuk
02
Bediening van het toestel
Tuner
Basisbediening
ba
)
5
ce8 9
5
de
346127
34127
Zonder RDS, of MW/LW
1 TA G -indicator
2 Tagoverzetindicator
3 Frequentiebandindicator
4 5-indicator (stereo)
5 LOC-indicator
Licht op als automatisch afstemmen op lokale
zenders is ingeschakeld.
Licht op wanneer het gekozen nieuwsprogramma wordt ontvangen.
b TP-indicator (
Licht op als er is afgestemd op een zender die
verkeersinformatie uitzendt (TP-zender).
c Programmaservicenaam
d Frequentie-indicator
e Spanningsindicator
Geeft de accuspanning aan.
! De waarde die de indicator aangeeft kan
afwijken van de werkelijke spanning.
)
RDS
Een frequentieband selecteren
1 Druk op BAND/
band (FM-1, FM-2, FM-3 voor FM of MW/LW)op
het display verschijnt.
Handmatig afstemmen (stap voor stap)
1 Draai aan LEVER.
Automatisch afstemmen
1 Draai aan LEVER terwijl u de knop ingedrukt
houdt.
! Als u aan LEVER draait en de knop tegelijker-
tijd ingedrukt houdt, kunt u zenders overslaan. Het automatisch afstemmen begint
zodra u LEVER loslaat.
totdat de gewenste frequentie-
PI-zoeken
De functie zorgt ervoor dat het toestel automatisch naar een andere zender met hetzelfde
soort programma’s zoekt wanneer de ontvangst verslechtert of een zender niet beschikbaar is. Tijdens het zoeken wordt PI seek
weergegeven en wordt het geluid uitgeschakeld.
Automatisch PI-zoeken voor
voorkeuzezenders
Als deze functie is ingeschakeld, probeert het
toestel door PI-zoeken automatisch een vervangende zender te vinden wanneer een voorkeuzezender niet kan worden ontvangen.
! Automatisch PI-zoeken is standaard uitge-
schakeld. Raadpleeg Auto PI (automatischPI-zoeken) op bladzijde 37.
Zenders voor de verschillende
frequentiebanden opslaan en
oproepen
1 Druk op(lijst).
Het scherm met voorkeuzezenders wordt weergegeven.
10
Nl
Bediening van het toestel
Hoofdstuk
02
2 Gebruik M.C. om de geselecteerde frequentie in het geheugen op te slaan.
Draai aan de knop om een ander voorkeuzenummer te selecteren. Houd de knop ingedrukt om de frequentie op te slaan.
3 Gebruik M.C. om de gewenste zender
te selecteren.
Draai aan de knop om een andere zender te
kiezen. Druk op de knop om deze te selecteren.
# Opgeslagen FM-zenders kunnen vanaf elke
FM-band worden opgeroepen.
# Met de knoppen
handmatig langslopen.
# Druk op BAND/
male display terug te keren.
enkunt u de zenders
of(lijst) om naar het nor-
Weergave van RDS-informatie
wijzigen
RDS-uitzendingen (Radio Data System) bevatten digitale informatie die gebruikt kan worden
om het zoeken naar radiozenders te vergemakkelijken.
% Druk op
PTY-informatie en de frequentie of programmaservicenaam—songtitel en naam artiest
# De PTY-informatie en de frequentie worden
acht seconden op het display getoond.
PTY-lijst
News&Inf
News (nieuws), Affairs (actualiteiten), Info (informa-
tie), Sport (sport), Weather (weer), Finance (financieel nieuws)
Popular
Pop Mus (populaire muziek), Rock Mus (rockmuziek),
Easy Mus (lichte muziek), Oth Mus (andere muziek),
Jazz (jazz), Country (countrymuziek), Nat Mus (natio-
nale muziek), Oldies (Gouwe Ouwe), Folk mus (folkmuziek)
Classics
L. Class (lichte klassieke muziek), Classic (klassieke
muziek)
/DISP.
Others
Educate (educatief), Drama (theater), Culture (cul-
tuur), Science (wetenschap), Varied (varia), Children
(kinderprogramma’s), Social (praatprogramma’s), Re-
ligion (religieus), Phone In (inbelprogramma’s),
Touring (reizen), Leisure (ontspanning), Document
(documentaires)
iTunes-tags gebruiken
Deze functie kan bediend worden met de volgende modellen iPod.
— iPod touch 4e generatie
— iPod touch 3e generatie
— iPod touch 2e generatie
— iPod touch 1e generatie
— iPod classic 160 GB
— iPod classic 120 GB
— iPod classic
— iPod nano 6e generatie
— iPod nano 5e generatie
— iPod nano 4e generatie
— iPod nano 3e generatie
— iPhone 4
— iPhone 3GS
— iPhone 3G
— iPhone
Tag-informatie kan echter ook in het geheugen
worden opgeslagen wanneer u een ander model
iPod gebruikt.
De songinformatie (tag) kan vanaf de zender
worden opgeslagen op uw iPod. De songs verschijnen dan in iTunes in de speellijst genaamd “Getagde speellijst” als u uw iPod de
volgende keer synchroniseert. U kunt daarna
eventueel direct de gewenste songs kopen in
de iTunes Store.
! Het kan zijn dat de getagde songs afwijken
van de songs die beschikbaar zijn in de
iTunes Store. Controleer daarom of u de
goede songs hebt, voordat u ze aanschaft.
Bediening van het toestel
11
Nl
Hoofdstuk
02
Bediening van het toestel
De tag-informatie op dit toestel opslaan
1 Stem af op de zender.
2 Houd M.C. ingedrukt als TA G in het display wordt
weergegeven terwijl de gewenste song wordt afgespeeld.
! Gedurende het opslaan van de tag-gegevens
knippert TAG .
De getagde informatie op uw iPod opslaan
1 Sluit de iPod op de USB-kabel aan via een iPod
dock connector.
2 Om tag-informatie van dit toestel naar de iPod
over te zetten, selecteert u in de functie-instellingen Tags transfer. Raadpleeg het gedeelte
Tags transfer (Tags overzetten) op bladzijde 19.
! Als u tijdens het overzetten van tags een andere
signaalbron kiest, wordt het overzetten gestopt.
Als u het overzetten wilt annuleren, selecteert u
in de functie-instellingen Tags transfer en probeert u het opnieuw.
Radiotekst
Radiotekst weergeven
U kunt het huidige radiotekstbericht en de drie meest
recente berichten op het display laten weergeven.
1 Houd
2 Draai LEVER naar links of naar rechts om de drie
3 Druk op
Radiotekst opslaan en oproepen
U kunt gegevens van maximaal zes radiotekstuitzendingen opslaan onder de toetsen RT Memo 1 t/m RTMemo 6.
1 Geef op het display het radiotekstbericht weer dat
2 Druk op
3 Gebruik LEVER om het geselecteerde radiotekst-
4 Selecteer de gewenste radiotekst met LEVER.
(lijst) ingedrukt om de radiotekst op het
display weer te geven.
! U kunt de weergave van radiotekst uitschake-
len door op
drukken.
! Wanneer er geen radiotekst wordt ontvangen,
verschijnt NO TEXT op het display.
meest recente radiotekstberichten op te roepen.
u in het geheugen wilt opslaan.
Het scherm met voorkeuzezenders wordt weergegeven.
bericht in het geheugen op te slaan.
Draai aan de knop om een ander voorkeuzenummer te selecteren. Houd M.C. ingedrukt om de
frequentie op te slaan.
Draai aan de knop om een ander radiotekstbericht te kiezen. Druk op M.C. om de selectie te bevestigen.
! Druk op BAND/
keren naar het normale display.
/DISP, SRC/OFF of BAND/ te
ofom te bladeren.
(lijst).
of(lijst) om terug te
12
! De tuner slaat automatisch de drie laatst
ontvangen radiotekstberichten op. Hierbij
wordt telkens het oudste bericht door het
nieuwste vervangen.
Functie-instellingen
1 Druk op M.C. om het hoofdmenu weer
te geven.
2 Draai aan M.C., selecteer de menuoptie
FUNCTION en druk erop.
Nl
Bediening van het toestel
Hoofdstuk
02
3 Draai aan M.C. om de gewenste functie
te selecteren.
Nadat u de functie geselecteerd hebt, stelt u
deze als volgt in.
! Als de MW/LW-band is geselecteerd, zijn al-
leen BSM, Local en Tuning Mode beschikbaar.
BSM (geheugen voor de sterkste zenders)
Met de functie BSM (Best Stations Memor y) kunt u
automatisch de zes sterkste zenders in het geheugen
opslaan. Deze worden opgeslagen in volgorde van
signaalsterkte.
1 Druk op M.C. om de functie BSM in te schakelen.
Druk nogmaals op M.C. om deze te annuleren.
Regional (regionaal)
Als Alternative FREQ is ingeschakeld, beperkt de regionale functie het zoeken tot regionale programma’s.
1 Druk op M.C. om de regionale functie in of uit te
schakelen.
Local (automatisch afstemmen op lokale zenders)
Als deze functie is ingeschakeld, stemt het toestel alleen af op zenders waarvan het signaal voldoende
sterk is voor een goede ontvangst.
1 Druk op M.C. om de functie Lokaal afstemmen in
te schakelen.
! Druk nogmaals op M.C. om deze te annule-
ren.
2 Draai LEVER naar links of naar rechts en selecteer
de gewenste instelling.
FM: Level 1—Level 2—Level 3—Level 4
MW/LW: Level 1—Level 2
Als u het hoogste niveau selecteert, wordt alleen
afgestemd op de sterkste zenders. Bij lagere niveaus wordt ook afgestemd op zwakkere zenders.
PTY search (programmatypeselectie)
Met behulp van PTY-informatie (programmatype-informatie) kunt u op een bepaald soort zender afstemmen.
1 Draai LEVER naar links of naar rechts en selecteer
de gewenste instelling.
News&Inf—Popular—Classics—Others
2 Druk op M.C. om het zoeken te beginnen.
Het toestel zoekt naar een zender die het geselecteerde programmatype uitzendt. Als er een zender
is gevonden, wordt de programmaservicenaam
weergegeven.
De PTY-lijst met ID-codes en programmatypen
vindt u in het volgende gedeelte: PTY-lijst op bladzijde 11.
Druk opnieuw op M.C. om het zoeken te annuleren.
Het programma van een zender kan afwijken van
de informatie die door de PTY-code wordt aangegeven.
Als er geen zender gevonden wordt die het gewenste soort programma uitzendt, wordt op het
display ongeveer twee seconden lang Not found
getoond en keert de tuner terug naar de oorspronkelijke zender.
Traffic Announce (stand-by voor verkeersberichten)
1 Druk op M.C. om de functie Stand-by voor ver-
keersberichten in en uit te schakelen.
Alternative FREQ (alternatieve frequenties zoeken)
Als deze functie is ingeschakeld, zoekt de tuner automatisch naar een andere zender in hetzelfde netwerk
wanneer de ontvangst niet goed is.
1 Druk op M.C. om het zoeken naar alternatieve fre-
quenties in of uit te schakelen.
News interrupt (onderbreking door nieuwsberichten)
1 Druk op M.C. om de nieuwsfunctie in of uit te
schakelen.
Tuning Mode (LEVER-afsteminstelling)
U kunt een functie toewijzen aan de LEVER op het
toestel.
Selecteer Manual (handmatige afstemming) om
handmatig af te stemmen of selecteer Preset (voorkeuzezender) om te schakelen tussen de voorkeuzezenders.
1 Druk op M.C. om Manual of Preset te selecteren.
Bediening van het toestel
13
Nl
75684
Hoofdstuk
02
Bediening van het toestel
Cd/cd-r/cd-rw-discs en externe
opslagapparaten (USB, SD)
Basisbediening
1
1 Indicator bitsnelheid/bemonsteringsfrequen-
tie
Toont tijdens het afspelen van gecomprimeerde audio de bitsnelheid of bemonsteringsfrequentie van het huidige fragment
(bestand).
! Als u AAC -bestanden afspeelt die zijn
opgenomen met variabele bitsnelheid
(VBR), wordt de gemiddelde bitsnelheid
weergegeven. Afhankelijk van de software waarmee de AAC -bestanden zijn
gecodeerd, kan ook alleen VBR worden
weergegeven.
2 Mapnummerindicator
Toont tijdens het afspelen van gecomprimeerde audio het mapnummer dat momenteel wordt afgespeeld.
Een cd/cd-r/cd-rw afspelen
1 Plaats een disc met het etiket omhoog in de laad-
sleuf.
32
Een cd/cd-r/cd-rw uitwerpen
1 Druk op h (uitwerpen).
Songs op een USB-opslagapparaat afspelen
1 Gebruik een Pioneer USB-kabel om het USB-op-
slagapparaat op het toestel aan te sluiten.
! Sluit het USB-opslagapparaat met de USB-kabel
aan.
Stoppen met afspelen van songs op een USB -opslagapparaat
! U kunt een USB-opslagapparaat op elk gewenst
moment verwijderen.
Songs op een SD-geheugenkaart afspelen
1 Verwijder het voorpaneel.
Raadpleeg Het voorpaneel tegen diefstal ver wijde-ren op bladzijde 8 voor meer informatie.
2 Plaats een SD-geheugenkaart in de daarvoor be-
stemde sleuf.
Plaats de kaart met de contactpunten naar beneden en druk de kaart voorzichtig aan tot deze op
zijn plaats vastklikt.
3 Plaats het voorpaneel terug.
4 Druk op SRC/OFF en kies SD als signaalbron.
Het afspelen begint.
Stoppen met het afspelen van bestanden op een SDgeheugenkaart
1 Verwijder het voorpaneel.
Raadpleeg Het voorpaneel tegen diefstal ver wijde-ren op bladzijde 8 voor meer informatie.
2 Druk de SD-geheugenkaart voorzichtig enigszins
naar binnen tot deze losklikt.
De SD-geheugenkaart wordt uit het toestel geworpen.
3 Verwijder de SD-geheugenkaart uit het toestel.
4 Plaats het voorpaneel terug.
Een map selecteren
1 Druk op
Een fragment selecteren
1 Draai aan LEVER.
Vooruit of achteruit spoelen
1 Houd LEVER ingedrukt en draai deze naar rechts
of naar links.
Terugkeren naar de hoofdmap
1 Houd BAND/
of .
ingedrukt.
14
Nl
Bediening van het toestel
Hoofdstuk
02
Schakelen tussen gecomprimeerde audio en cd-da
1 Druk op BAND/
Schakelen tussen afspeelbare geheugenapparaten
Als een USB-opslagapparaat meerdere USB Mass
Storage-compatibele afspeelbare geheugenapparaten bevat, kunt u tussen deze apparaten schakelen.
1 Druk op BAND/
! U kunt schakelen tussen maximaal 32 verschil-
lende geheugenapparaten.
.
.
Opmerkingen
! Als u gecomprimeerde audio afspeelt, hoort u
geen geluid bij vooruit- en achteruitspoelen.
! Ontkoppel USB-opslagapparaten van dit toe-
stel wanneer u ze niet gebruikt.
! Als er twee USB-opslagapparaten op dit toe-
stel zijn aangesloten, is het apparaat dat op
de invoer van de geselecteerde bron is aangesloten het apparaat dat momenteel wordt bediend.
! Schakel de communicatie met het USB-op-
slagapparaat uit voordat u overschakelt naar
een ander apparaat.
Tekstinformatie weergeven
De gewenste informatie selecteren
1 Druk op
/DISP.
Opmerkingen
! Afhankelijk van het mediabestandstype en de
versie van iTunes waarmee de MP3-bestanden
op de disc zijn opgenomen, kan het voorkomen dat incompatibele tekst bij een audiobestand niet goed wordt weergegeven.
! Welke tekstinformatie gebruikt kan worden,
hangt af van de informatiedrager.
Bestanden en fragmenten in de
lijst selecteren en afspelen
Als er externe opslagapparaten (USB, SD) op
dit toestel zijn aangesloten, is deze functie alleen beschikbaar als Music browse op OFF is
ingesteld. Zie Music browse (muziek zoeken)
op bladzijde 38.
1 Druk op
(lijst) om over te schakelen
naar de lijst met bestands- of fragmentnamen.
2 Gebruik M.C. om de gewenste bestandsnaam (of mapnaam) te selecteren.
De map- of bestandsnaam wijzigen
1 Draai aan M.C.
U kunt ook aan LEVER draaien.
Afspelen
1 Selecteer een bestand of fragment en druk op M.
C.
Een lijst van de bestanden (mappen) in de geselecteerde map weergeven
1 Selecteer een map en druk op M.C.
Een song in de geselecteerde map afspelen
1 Selecteer een map en houd M.C. ingedrukt.
Naar een song bladeren
! Deze functie is alleen beschikbaar als er
een bestand op een extern opslagapparaat
(USB, SD) of een song op een iPod wordt
afgespeeld.
! Als er externe opslagapparaten (USB, SD)
op dit toestel zijn aangesloten, is deze functie alleen beschikbaar als Music browse
op USB memory1, USB memory2 of SD
card is ingesteld. Zie Music browse (muziek zoeken) op bladzijde 38.
1 Druk op
nu met zoeklijsten te gaan.
2 Selecteer een categorie of song met
M.C.
De naam van een song of categorie wijzigen
1 Draai aan M.C.
Artists (artiesten)—Albums (albums)—Songs
(songs)—Genres (genres)
U kunt ook aan LEVER draaien.
Afspelen
1 Selecteer een song en druk op M.C.
De lijst met songs in de geselecteerde categorie
weergeven
1 Selecteer een categorie en druk op M.C.
(lijst) om naar het hoofdme-
Bediening van het toestel
15
Nl
Hoofdstuk
02
Bediening van het toestel
Een song in de geselecteerde categorie afspelen
1 Selecteer een categorie en houd M.C. ingedrukt.
Alfabetisch in een lijst zoeken
1 Geef de lijst voor de geselecteerde categorie weer
en druk op
2 Draai aan M.C. om een letter te selecteren.
3 Druk op M.C. om de alfabetische lijst weer te
geven.
om alfabetisch te zoeken.
Opmerkingen
! Het toestel moet een index maken om de zoe-
kopdrachten Artists, Albums, Songs en
Genres te kunnen uitvoeren. Het indexeren
van 1 000 songs duurt meestal ongeveer 70 seconden; we raden aan om maximaal 3 000
songs te indexeren. Bij sommige bestanden
kan het indexeren langer duren.
! Bij het weergeven van lijsten kan er enige ver-
traging optreden, afhankelijk van het aantal
bestanden op het USB-opslagapparaat.
! Het toestel reageert tijdens het maken van
een index of lijst wellicht niet op de toetsbediening.
! Lijsten worden elke keer opnieuw gemaakt als
u het toestel inschakelt.
Functie-instellingen
1 Druk op M.C. om het hoofdmenu weer
te geven.
2 Draai aan M.C., selecteer de menuoptie
FUNCTION en druk erop.
3 Draai aan M.C. om de gewenste functie
te selecteren.
Nadat u de functie geselecteerd hebt, stelt u
deze als volgt in.
Play mode (herhaalde weergave)
1 Druk op M.C. om een herhaalbereik te selecteren.
Cd/cd-r/cd-rw-discs
! Disc repeat – Alle fragmenten herhalen
! Track repeat – Het huidige fragment herha-
len
! Folder repeat – De huidige map herhalen
Extern opslagapparaat (USB, SD)
! All repeat – Alle bestanden herhalen
! Track repeat – Het huidige bestand herhalen
! Folder repeat – De huidige map herhalen
Random mode (willekeurige weergave)
1 Druk op M.C. om willekeurige weergave aan of uit
te zetten.
Link play (gekoppelde weergave)
1 Druk op M.C. om de instellingenmodus weer te
geven.
2 Draai aan M.C. om een andere modus te kiezen;
druk op de knop om een modus te selecteren.
! Artist – Een album van de huidige artiest afspe-
len.
! Album – Een song van het huidige album afspe-
len.
! Genre – Een album van het huidige genre afspe-
len.
De geselecteerde song of het geselecteerde album
wordt na de huidige song afgespeeld.
! Deze functie is alleen beschikbaar voor externe
opslagapparaten (USB, SD).
Pause (pauze)
1 Druk op M.C. om het afspelen te onderbreken
(pauze) of te hervatten.
Sound Retriever (sound retriever)
Deze verbetert automatisch de weergave van gecomprimeerde audio en zorgt voor een vol geluid.
1 Druk op M.C. en selecteer de gewenste instelling.
OFF (uit)—1—2
1 heeft effect bij lagere compressie en 2 heeft ef-
casts)—Genres (genres)—Composers
(componisten)—Audiobooks (audioboeken)
U kunt ook aan LEVER draaien.
Afspelen
1 Selecteer een song en druk op M.C.
De lijst met songs in de geselecteerde categorie
weergeven
1 Selecteer een categorie en druk op M.C.
Een song in de geselecteerde categorie afspelen
1 Selecteer een categorie en houd M.C. ingedrukt.
Alfabetisch in een lijst zoeken
1 Geef de lijst voor de geselecteerde categorie weer
en druk op
2 Draai aan M.C. om een letter te selecteren.
3 Druk op M.C. om de alfabetische lijst weer te
geven.
Opmerkingen
! U kunt speellijsten afspelen die zijn gemaakt
met de pc-toepassing MusicSphere. Deze toepassing is beschikbaar op onze website.
! Speellijsten die zijn gemaakt met de pc-toe-
passing MusicSphere worden verkort weergegeven.
om alfabetisch te zoeken.
Bediening van het toestel
17
Nl
Hoofdstuk
02
Bediening van het toestel
Songs afspelen die verwant zijn
met de huidige song
De volgende lijsten voor songs zijn beschikbaar.
• Lijst met albums van de huidige artiest
• Lijst met songs op het huidige album
• Lijst met albums van het huidige genre
1 Houd M.C. ingedrukt om naar de gekoppelde weergavemodus over te schakelen.
2 Draai aan M.C. om een andere modus
te kiezen; druk op de knop om een modus
te selecteren.
! Artist – Een album van de huidige artiest
afspelen.
! Album – Een song van het huidige album
afspelen.
! Genre – Een album van het huidige genre
afspelen.
De geselecteerde song of het geselecteerde
album wordt na de huidige song afgespeeld.
Opmerkingen
! De geselecteerde song of het geselecteerde
album kan worden geannuleerd als u een andere functie dan gekoppeld zoeken gebruikt
(bijvoorbeeld vooruit of achteruit spoelen).
! Afhankelijk van de geselecteerde song is het
mogelijk dat het einde van de huidige song en
het begin van de geselecteerde song (album)
worden afgekapt.
De iPod-functie van dit toestel
via de iPod bedienen
Als APP is geselecteerd, kunt u de muziek op
de iPod via de luidsprekers in het voertuig beluisteren.
Deze functie kan niet worden gebruikt met de
volgende modellen iPod.
— iPod met video
— iPod nano 1e generatie
De modus APP kan worden gebruikt met de
volgende iPod-modellen.
! iPod touch 4e generatie (softwareversie 4.1
of hoger)
! iPod touch 3e generatie (softwareversie 3.0
of hoger)
! iPod touch 2e generatie (softwareversie 3.0
of hoger)
! iPod touch 1e generatie (softwareversie 3.0
of hoger)
! iPhone 4 (softwareversie 4.1 of hoger)
! iPhone 3GS (softwareversie 3.0 of hoger)
! iPhone 3G (softwareversie 3.0 of hoger)
! iPhone (softwareversie 3.0 of hoger)
1 Druk op BAND/ om de bedieningsmodus te
wijzigen.
! iPod – De iPod-functie van dit toestel
kan via de aangesloten iPod worden bediend.
! APP – De muziek van de iPod afspelen.
! AUDIO – De iPod-functie van dit toestel
kan via dit toestel worden bediend.
Functie-instellingen
1 Druk op M.C. om het hoofdmenu weer
te geven.
2 Draai aan M.C., selecteer de menuoptie
FUNCTION en druk erop.
3 Draai aan M.C. om de gewenste functie
te selecteren.
Nadat u de functie geselecteerd hebt, stelt u
deze als volgt in.
Play mode (herhaalde weergave)
1 Druk op M.C. om een herhaalbereik te selecteren.
! Repeat One – De huidige song herhalen
! Repeat All – Alle songs in de geselecteerde
lijst herhalen
Shuffle mode (shuffle)
1 Druk op M.C. en selecteer de gewenste instelling.
! Shuffle Songs – De songs in de geselec-
teerde lijst in willekeurige volgorde afspelen.
! Shuffle Albums – De songs van een willekeu-
rig album op volgorde afspelen.
! Shuffle OFF – Het afspelen in willekeurige
volgorde annuleren.
18
Nl
Bediening van het toestel
Hoofdstuk
02
Shuffle all (shuffle all)
1 Druk op M.C. om de functie Shuffle all in te scha-
kelen.
Als u de functie wilt uitschakelen, zet u Shuffle
mode in het menu FUNCTION uit.
Link play (gekoppelde weergave)
1 Druk op M.C. om de instellingenmodus weer te
geven.
2 Draai aan M.C. om een andere modus te kiezen;
druk op de knop om een modus te selecteren.
Raadpleeg Songs afspelen die verwant zijn met dehuidige song op de vorige bladzijde voor meer informatie over de instellingen.
Pause (pauze)
1 Druk op M.C. om het afspelen te onderbreken
(pauze) of te hervatten.
Tags transfer (Tags overzetten)
De tag-informatie van de tuner overzetten.
1 Druk op M.C. om de tag-informatie op te slaan.
Zie iTunes-tags gebruiken op bladzijde 11.
Audiobooks (audioboeksnelheid)
1 Druk op M.C. en selecteer de gewenste instelling.
! Faster – Weergave is sneller dan normaal
! Normal – Weergave met normale snelheid
! Slower – Weergave is trager dan normaal
Sound Retriever (sound retriever)
1 Druk op M.C. en selecteer de gewenste instelling.
OFF (uit)—1—2
1 heeft effect bij lagere compressie en 2 heeft ef-
fect bij hogere compressie.
Opmerkingen
! Als u de bedieningsmodus overschakelt op
iPod, wordt het afspelen van songs onderbroken. Bedien de iPod om de weergave te hervatten.
! Ook als de bedieningsmodus is ingesteld op
iPod/APP kunnen de volgende functies vanaf
dit toestel worden bediend.
— Pauze
— Vooruit en achteruit spoelen
— Naar volgende of vorige fragment gaan
! In de bedieningsmodus iPod/APP zijn alleen
Pause, Tags transfer en Sound Retriever be-
schikbaar.
! De bladerfunctie kan niet vanaf dit toestel wor-
den gebruikt.
Audio-instellingen
Bedieningsstanden
Dit toestel heeft twee bedieningsstanden: de
stand driewegnetwerk (NW) en de standaardstand (STD). U kunt naar wens tussen deze
standen schakelen. De DSP-instelling is aanvankelijk ingesteld op de standaardstand
(STD). (Raadpleeg De DSP-instelling wijzigen
op bladzijde 4.)
! De stand driewegnetwerk (NW) creëert een
driewegsysteem met meerdere versterkers
en meerdere luidsprekers. In deze stand
zijn er afzonderlijke luidsprekers voor de
hoge, midden- en lage frequenties, die worden aangestuurd door afzonderlijke versterkers. De stand driewegnetwerk biedt
instellingsmogelijkheden voor het audio netwerk en tijduitlijning - twee functies die
essentieel zijn voor een systeem met meerdere versterkers en luidsprekers. Dankzij
deze mogelijkheden kunt u nauwkeurige instellingen maken voor elk frequentiebereik.
! De standaardstand (STD) creëert een sys-
teem met vier luidsprekers (voorin en achterin) of zes luidsprekers (voorin, achterin
en subwoofers).
Belangrijk
De audio-instellingen blijven in het geheugen bewaard als het toestel van de accu wordt losgekoppeld of de microprocessor wordt gereset.
Raadpleeg het volgende gedeelte voor informatie
over het resetten van de audio-instellingen:
AUDIO reset (audio resetten) op bladzijde 38.
Bediening van het toestel
19
Nl
Hoofdstuk
02
Bediening van het toestel
Aanduidingen voor de bedieningsstand
In deze handleiding worden de volgende aanduidingen gebruikt om de toepasselijke bedieningsstand aan te geven.
: Geeft een functie of handeling aan die
(alleen) in de driewegnetwerkstand beschikbaar is.
: Geeft een functie of handeling aan die
(alleen) in de standaardstand beschikbaar is.
! Functies en handelingen zonder aandui-
ding kunnen zowel in de driewegnetwerkals de standaardstand gebruikt worden.
Driewegnetwerkstand
Audio eenvoudig aanpassen
Door achtereenvolgens de volgende instellingen of aanpassingen uit te voeren, kunt u eenvoudig een rijk, genuanceerd geluidsbeeld
creëren.
1 Po sitieke uze-i nstelli ng (POSI)
2 Automatische TA en EQ-meting (automatische
tijduitlijning en instelling van de equalizer)
3 De balansinstelling (BAL)
4 Equalizercur ven selecteren
Audio fijn afstemmen
Door achtereenvolgens de volgende instellingen of aanpassingen uit te voeren, kunt u eenvoudig een rijk, genuanceerd geluidsbeeld
creëren.
1 De tijduitlijning aanpassen (TA 1, TA 2 )
2 Het audionetwerk aanpassen (NW 1, NW 2,
NW 3, NW 4)
3 Equalizercur ven aanpassen (EQ 1)
4 De 16-bands grafische equalizer aanpassen
(EQ 2)
eur van uw auto. Deze eigenschappen zijn verschillend voor elk type auto.
1 Po sitieke uze-i nstelli ng (POSI)
2 Automatische TA en EQ-meting (automatische
tijduitlijning en instelling van de equalizer)
3 De fader/balansinstelling gebruiken (F/B)
4 Equalizercur ven selecteren
Audio fijn afstemmen
Door achtereenvolgens de volgende instellingen of aanpassingen uit te voeren, kunt u eenvoudig een rijk, genuanceerd geluidsbeeld
creëren.
1 Tijduitlijning (TA 1, TA2 )
2 De subwooferuitgang (SW 1)
3 De subwooferinstellingen aanpassen (SW 2)
4 De afval (demping) van het low pass filter aan-
passen (SW 3)
5 Het high pass filter voor de luidsprekers voorin
instellen (F.HPF 1, F.HPF 2)
6 Het high pass filter voor de luidsprekers achter-
in instellen (R.HPF 1, R.HPF 2)
7 Equalizercur ven aanpassen (EQ 1)
8 De 16-bands grafische equalizer aanpassen
(EQ 2)
Extra functies
Met behulp van deze functies kunt u het geluid nog verder aan uw systeem of persoonlijke voorkeuren aanpassen.
! De loudness aanpassen (LOUD)
! Het bronniveau aanpassen (SLA)
! Automatische volumeaanpassing (ASL)
Standaardstand
Audio eenvoudig aanpassen
Met behulp van de volgende functies kunt u
uw audiosysteem eenvoudig aanpassen aan
de akoestische eigenschappen van het interi-
20
Nl
1
Bediening van het toestel
Hoofdstuk
02
Audio-instellingen
1 Audio-display
1 Druk op M.C. om het hoofdmenu weer
te geven.
2 Draai aan M.C., selecteer de menuoptie
AUDIO en druk erop.
3 Draai aan M.C. en selecteer de audiofunctie.
Nadat u de audiofunctie geselecteerd hebt,
stelt u deze als volgt in.
Driewegnetwerkstand
BAL (balansafstelling)—NW 1 (netwerkafstelling 1)—NW 2 (netwerkafstelling 2)—NW 3
(netwerkafstelling 3)—NW 4 (netwerkafstelling 4)—POSI (positiekeuze)—TA1 (instelling
tijduitlijning)—TA2 (aanpassing tijduitlijning)
—LOUD (loudness)—EQ 1 (grafische equali-
zer)—EQ 2 (grafische equalizer met 16 banden)—A.EQ (auto-equalizer aan/uit)—ASL
(automatische volumeaanpassing)—SLA
(bronniveauregeling)
Standaardstand
sing tijduitlijning)—LOUD (loudness)—EQ 1
(grafische equalizer)—EQ 2 (grafische equalizer met 16 banden)—SW 1 (subwoofer aan/
uit)—SW 2 (drempelfrequentie subwoofer)—SW 3 (afval subwoofer)—F.HPF 1 (afval voorste
high pass filter)—F.HPF 2 (drempelfrequentie
voorste high pass filter)—R.HPF 1 (afval achterste high pass filter)—R.HPF 2 (drempelfrequentie achterste high pass filter)—A.EQ
(auto-equalizer aan/uit)—ASL (automatische
volumeaanpassing)—SLA (bronniveauregeling)
4 Druk op M.C. om de instellingenmodus
weer te geven.
# U kunt de audiofuncties ook in omgekeerde
volgorde doorlopen door M.C. naar links te draaien.
# Wanneer FM als signaalbron wordt gebruikt,
kunt u niet overschakelen naar SLA.
# Als u OFF in TA1 selecteert, kunt u TA2 niet
gebruiken.
# U kunt SW 2 en SW 3 alleen selecteren als de
subwooferuitgang is ingeschakeld bij SW 1.
# Druk op BAND/
display van de signaalbron.
Opmerkingen
! Als u niet binnen ongeveer 30 seconden een
functiehandeling uitvoert, wordt er automatisch teruggekeerd naar het bij de signaalbron
behorende display.
2), NW 3 (netwerkafstelling 3) en NW 4 (netwerkafstelling 4) worden niet automatisch geannuleerd.
om terug te keren naar het
Het linker- en rechterkanaal
aanpassen
U kunt de volgende audiofuncties aanpassen
voor het linker- of rechterkanaal afzonderlijk of
beide kanalen tegelijk.
Driewegnetwerkstand
! Het audionetwerk aanpassen (NW 1, NW 2,
NW 3)
! De 16-bands grafische equalizer aanpassen
(EQ 2)
Standaardstand
! De subwooferinstellingen aanpassen (SW 2)
! De afval (demping) van het low pass filter
aanpassen (SW 3)
! Het high pass filter voor de luidsprekers
voorin instellen (F.HPF 1, F.HPF 2)
! Het high pass filter voor de luidsprekers ach-
terin instellen (R.HPF 1, R.HPF 2)
Bediening van het toestel
21
Nl
Hoofdstuk
02
Bediening van het toestel
! De 16-bands grafische equalizer aanpassen
(EQ 2)
1 Selecteer de gewenste audiofunctie
met M.C.
2 Houd M.C. ingedrukt om over te schakelen tussen de standen links/rechts gezamenlijk en links/rechts afzonderlijk.
L/R (links/rechts gezamenlijk)—Left (links)—
Right (rechts)
3 Pas de functies naar wens aan.
Positiekeuze-instelling
Het geluid dat u hoort klinkt natuurlijker als
het stereobeeld juist gericht is en u zich precies in het centrum van het geluidsveld bevindt. Met behulp van de functie positiekeuze
kunt u automatisch het uitgangsniveau van de
luidsprekers aanpassen. Daarbij wordt een audiovertraging ingesteld die is afgestemd op
het aantal passagiers en hun positie in het
voertuig.
1 Selecteer met M.C. in het audiofunctiemenu POSI.
Raadpleeg Audio-instellingen op de vorige
bladzijde.
2 Draai LEVER en selecteer een luisterpositie.
OFF (uit)—Front Left (linkervoorstoel)—
Front Right (rechtervoorstoel)—Front (voor-
stoelen)—All (alle plaatsen
)
De balansinstelling
U kunt de balansinstelling aanpassen voor
een optimale geluidsweergave op alle plaatsen
in het voertuig.
! Deze functie is alleen beschikbaar in de
driewegnetwerkstand
1 Gebruik M.C. om BAL te selecteren.
Raadpleeg Audio-instellingen op de vorige
bladzijde.
.
2 Draai aan LEVER om de balans tussen
de linker- en rechterluidsprekers in te stellen.
U kunt de balans tussen de linker- en rechterluidsprekers van links naar rechts aanpassen
van de waarde Left 25 tot Right 25. De waarde wordt op het display getoond.
De fader/balansinstelling
gebruiken
U kunt de fader-/balansinstelling aanpassen
voor een optimale geluidsweergave op alle
plaatsen in het voertuig.
! Deze functie is alleen beschikbaar in de
standaardstand
1 Gebruik M.C. om F/B te selecteren.
Raadpleeg Audio-instellingen op de vorige
bladzijde.
2 Draai aan LEVER om de balans tussen
de luidsprekers voorin en achterin in te
stellen.
U kunt de balans tussen de luidsprekers van
voor naar achter aanpassen van de waarde
Front 25 tot Rear 25. De waarde wordt op het
display getoond.
# F/R 00 is de aanbevolen instelling wanneer u
slechts twee luidsprekers gebruikt.
3 Druk op M.C. om de balans tussen de
linker- en rechterluidsprekers weer te
geven.
4 Draai aan LEVER om de balans tussen
de linker- en rechterluidsprekers in te stellen.
U kunt de balans tussen de linker- en rechterluidsprekers van links naar rechts aanpassen
van de waarde Left 25 tot Right 25. De waarde wordt op het display getoond.
.
Tijduitlijning
Tijduitlijning is een aanpassing van de geluidsweergave aan de afstand tussen de luidsprekers en de luisterpositie.
22
Nl
Bediening van het toestel
Hoofdstuk
02
1 Selecteer met M.C. in het audiofunctiemenu TA1.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 21.
2 Draai aan LEVER en selecteer de tijduitlijning.
Initial (begin)—Custom (aangepast)—
Auto TA (automatische tijduitlijning)—OFF
(uit)
! Initial is de standaardinstelling voor tijduit-
lijning.
! Custom is een aangepaste instelling die u
zelf kunt maken.
! Auto TA is de instelling die door de auto-
matische TA en EQ-meting wordt gemaakt.
(Raadpleeg Automatische TA en EQ-meting
(automatische tijduitlijning en instelling van
de equalizer) op bladzijde 30.)
# U kunt Auto TA niet selecteren als er nog
geen automatische TA en EQ-meting is uitgevoerd. In dat geval wordt Please set Auto TA
weergegeven.
De tijduitlijning aanpassen
Tijduitlijning is een aanpassing van de geluidsweergave aan de afstand tussen de luidsprekers en de geselecteerde luisterpositie.
! Een tijduitlijning-instelling die u zelf maakt,
wordt opgeslagen in Custom.
1 Gebruik M.C. om TA 1 te selecteren.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 21.
2 Druk op M.C. om een maateenheid te
selecteren.
(cm) (centimeter)—(inch) (inch)
# Als u OFF in TA1 selecteert, kunt u TA2 niet
gebruiken.
5 Draai aan M.C. en selecteer de luidspreker die u wilt aanpassen.
Driewegnetwerkstand
High L (hoge frequenties links)—High R
(hoge frequenties rechts)—Mid L (middenfrequenties links)—Mid R (middenfrequenties
rechts)—Low L (lage frequenties links)—Low R (lage frequenties rechts)
Standaardstand
Front L (voor links)—Front R (voor rechts)—
Rear R (achter rechts)—Rear L (achter links)
—SubW. L (subwoofer links)—SubW. R (sub-
woofer rechts)
# U kunt SubW. L en SubW. R niet selecteren
als de subwoofer-uitgang is uitgeschakeld.
6 Draai aan LEVER en pas de afstand aan
tussen de geselecteerde luidspreker en de
luisterpositie.
Als u de maateenheid centimeters ((cm)) hebt
geselecteerd, kunt u de geluidsweergave aanpassen voor een afstand van 400.0cm tot
0.0cm. De waarde wordt op het display getoond.
Als u de maateenheid inches ((inch)) hebt geselecteerd, kunt u de geluidsweergave aanpassen voor een afstand van 160inch tot 0inch.
De waarde wordt op het display getoond.
# U kunt de geluidsweergave op dezelfde manier aanpassen voor de andere luidsprekers.
7 Druk op BAND/ om de tijduitlijningsfunctie te verlaten.
Bediening van het toestel
3 Druk op
/DISP om het menu weer te
geven.
4 Gebruik M.C. om TA2 te selecteren.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 21.
# Als u in de positiekeuzestand (POSI) niet
Front Left (voorstoel links) of Front Right (voor-
Met de audionetwerkfunctie kunt u het audiosignaal in verschillende frequentiebanden opdelen en elke band via afzonderlijke
luidsprekers weergeven.
Nl
23
d
g
S
)
eau
Hoofdstuk
02
Bediening van het toestel
Vervolgens kunt u de geluidsweergave optimaal aanpassen aan elke afzonderlijke luidspreker, door haarfijne aanpassingen te
maken aan de weergegeven frequentieband
(met een low pass filter of high pass filter), het
niveau, de fase en andere parameters.
Instelbare parameters
Met de audionetwerkfunctie kunt u de parameters aanpassen die hieronder worden besproken. Voer de aanpassingen uit in functie
van de weergegeven frequentieband en de
akoestische eigenschappen van elke aangesloten luidspreker.
Niveau
(dB)
Weergegeven frequentieban
Doorlaatinstellin
Niv
Afsnijfrequentie
van HPF
teilheid
db/oct.
Frequentie
(Hz)
Afsnijfrequentie
van LPF
Weergegeven frequentieband
Door de drempelfrequentie van het high pass
filter (HPF, hoogdoorlaatfilter) en low pass filter (LPF, laagdoorlaatfilter) aan te passen, kunt
u de weergegeven frequentieband voor iedere
luidspreker instellen.
! Het high pass filter geeft frequenties onder
een bepaalde waarde niet weer: deze lagere
frequenties worden uitgefilterd. Hogere frequenties worden wel doorgelaten.
! Het low pass filter geeft frequenties boven
een bepaalde waarde niet weer: deze hogere frequenties worden uitgefilterd. Lagere
frequenties worden wel doorgelaten.
Niveau
U kunt het niveauverschil tussen de verschillende luidsprekers corrigeren.
Afval
Door de zogenaamde ‘afval’ (de mate van
demping van uitgefilterde frequenties, die grafisch als een meer of minder steil afvallende
lijn wordt voorgesteld) van de high pass en
low pass filters in te stellen, kunt u de continuïteit van het klankbeeld regelen tussen de
verschillende luidsprekers.
! De afval is een maat voor het aantal decibel
(dB) waarmee het signaal wordt gedempt
als de frequentie een octaaf hoger (of
lager) is. De eenheid hiervoor is dB/octaaf.
Hoe steiler de afval is, hoe meer het signaal
wordt gedempt.
Fase
U kunt de fase (normaal, tegengesteld) voor
het ingangssignaal van elke luidspreker afzonderlijk instellen. Als u geen continu klankbeeld
hoort tussen verschillende luidsprekers, kunt
u proberen de fase te wijzigen. Dit kan een
beter resultaat geven.
Opmerking over aanpassingen aan
het audionetwerk
Aanpassing van de drempelfrequentie
! Als de luidspreker voor lage tonen in de
hoedenplank is geplaatst en een hoge
drempelfrequentie is ingesteld voor
Low LPF, worden de lage tonen gescheiden waardoor het lijkt of deze van achteren
komen. We raden u aan de drempelfrequentie voor Low LPF in te stellen op 100
Hz of lager.
! Het maximale ingangsvermogen van luid-
sprekers voor middentonen en hoge tonen
is meestal lager dan van luidsprekers voor
lage tonen. Wees er daarom op bedacht
dat sterke bastonen de luidspreker kunnen
beschadigen als u de drempelfrequentie
voor Mid HPF of HighHPF lager instelt dan
nodig is.
24
Nl
ase
g
t
Bediening van het toestel
Hoofdstuk
02
Niveauregeling
De basisfrequenties van veel muziekinstrumenten bevinden zich in het middenbereik.
Pas daarom eerst de middentonen aan en
daarna de hoge en lage tonen.
Regeling van de afval
! Als u een lage absolute waarde instelt voor
de afval (voor een niet te steile demping),
kan interferentie optreden tussen naast elkaar geplaatste luidsprekers, met een verminderde frequentierespons als gevolg.
! Een hoge absolute waarde voor de afval
(voor een steile demping) kan de klankcontinuïteit tussen de luidsprekers negatief beïnvloeden en doen lijken of het geluid uit
verschillende bronnen komt.
! Als u de afval instelt op 0 dB/octaaf, wor-
den er geen signalen uitgefilterd en heeft
het filter geen effect (het signaal passeert).
Faseaanpassing
Als de kantelwaarde voor filters aan beide zijden wordt ingesteld op –12 dB/octaaf, wordt
de fase 180 graden omgekeerd bij de drempelfrequentie van het filter. In dat geval wordt de
geluidscontinuïteit verbeterd als de fase wordt
omgekeerd.
Normale f
Omgekeerde fase
1 Gebruik M.C. om NW 1 te selecteren.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 21.
2 Draai aan LEVER en selecteer de luidspreker (filter) die u wilt aanpassen.
Low LPF (LPF voor luidspreker voor lage
tonen)—Mid HPF (HPF voor luidspreker voor
middentonen)—Mid LPF (LPF voor luidspreker
voor middentonen)—HighHPF (HPF voor luidspreker voor hoge tonen)
3 Druk op M.C. om de geselecteerde luidspreker (filter) te dempen.
MUTE knippert op het display.
# Druk opnieuw op M.C. om het dempen te an-
nuleren.
Het audionetwerk aanpassen
1 Gebruik M.C. om NW 1 te selecteren.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 21.
2 Draai aan LEVER en selecteer de luidspreker (filter) die u wilt aanpassen.
Low LPF (LPF voor luidspreker voor lage
tonen)—Mid HPF (HPF voor luidspreker voor
middentonen)—Mid LPF (LPF voor luidspreker
voor middentonen)—HighHPF (HPF voor luidspreker voor hoge tonen)
3 Druk op
geven.
/DISP om het menu weer te
Bediening van het toestel
Scheidin
spun
Luidsprekers (filters) dempen
U kunt elke luidspreker (elk filter) dempen. Als
u een luidspreker (filter) dempt, hoort u geen
geluid uit die luidspreker.
! Als u de geselecteerde luidspreker (filter)
dempt, gaat MUTE knipperen en kunt u
geen aanpassingen maken.
! Als een luidspreker (filter) gedempt is, kunt
u de parameters voor andere luidsprekers
(filters) wel aanpassen.
4 Selecteer met M.C. de menuoptie NW 2.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 21.
5 Draai aan M.C. om de drempelfrequentie (kantelfrequentie) van de geselecteerde
luidspreker (filter) te selecteren.
Low LPF: 25—31.5—40—50—63—80—100
—125—160—200—250 (Hz)
Mid HPF: 25—31.5—40—50—63—80—100
—125—160—200—250 (Hz)
Mid LPF: 1,25k—1,6k—2k—2,5k—3,15k—
4k—5k—6,3k—8k—10k—12,5k (Hz)
HighHPF: 1,25k—1,6k—2k—2,5k—3,15k—
4k—5k—6,3k—8k—10k—12,5k (Hz)
Nl
25
Hoofdstuk
02
Bediening van het toestel
6 Draai aan LEVER om het niveau van de
geselecteerde luidspreker (filter) in te stellen.
U kunt het niveau verhogen of verlagen tussen
de waarden ±0 dB en –24 dB. De waarde
wordt op het display getoond.
Als u Low LPF heeft geselecteerd, kunt u het
niveau verhogen of verlagen tussen de waarden +6 dB en –24 dB. De waarde wordt op het
display getoond.
7 Druk op
geven.
8 Selecteer met M.C. de menuoptie NW 3.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 21.
9 Draai aan LEVER om de afval van de geselecteerde luidspreker (filter) in te stellen.
Low LPF: –36— –30— –24— –18— –12 (dB/
10 Druk op M.C. om de fase van de geselecteerde luidsprekereenheid (filter) te selecteren.
NOR (normaal)—REV (omgekeerd)
# U kunt de parameters voor de andere luidsprekers (filters) op dezelfde manier aanpassen.
11 Druk op/DISP om het menu weer te
geven.
12 Selecteer met M.C. de menuoptie NW 4.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 21.
13 Druk op M.C. en selecteer stereo of
mono.
Stereo (stereo)—MONO (mono)
# U kunt deze procedure alleen uitvoeren als
Low LPF is geselecteerd.
14 Druk op BAND/ om de aanpassing
van het audionetwerk te verlaten.
/DISP om het menu weer te
De subwooferuitgang
Dit toestel is voorzien van een subwoofer-uitgang. U kunt deze uitgang in- of uitschakelen.
Als er een subwoofer is aangesloten op dit toestel, moet u het uitgangssignaal voor de subwoofer inschakelen.
De fase van het uitgangssignaal van de subwoofer kan normaal of tegengesteld zijn.
! Deze functie is alleen beschikbaar in de
standaardstand
1 Selecteer met M.C. de menuoptie SW 1.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 21.
2 Druk op M.C. om de subwooferuitgang
in te schakelen.
ON verschijnt op het display. De subwooferuit-
gang is nu ingeschakeld.
# Als u de subwooferuitgang wilt uitzetten,
drukt u nogmaals op M.C.
3 Draai aan LEVER en selecteer stereo of
mono.
Stereo (stereo)—MONO (mono)
De subwoofer instellingen aanpassen
Als de subwooferuitgang is ingeschakeld,
kunt u de drempelfrequentie en het uitgangsniveau instellen.
1 Selecteer met M.C. de menuoptie SW 2.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 21.
# Als de subwooferuitgang is ingeschakeld,
kunt u SW 2 selecteren.
2 Draai aan M.C. en selecteer de drempelfrequentie.
50—63—80—100—125 (Hz)
De subwoofer geeft alleen frequenties beneden de geselecteerde waarde weer.
3 Draai aan LEVER om het uitgangsniveau van de subwoofer in te stellen.
U kunt het niveau verhogen of verlagen tussen
de waarden +6 en -24. De waarde wordt op
het display getoond.
.
26
Nl
Bediening van het toestel
Hoofdstuk
02
De afval (demping) van het low pass
filter aanpassen
Als het uitgangssignaal van de subwoofer is
ingeschakeld, kunt u de continuïteit van het
klankbeeld tussen de luidsprekers aanpassen.
1 Gebruik M.C. om SW 3 te selecteren.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 21.
# Als de subwoofer-uitgang is ingeschakeld,
kunt u SW 3 selecteren.
2 Druk op M.C. en selecteer de fase voor
de subwooferuitgang.
NOR (normaal)—REV (omgekeerd)
3 Draai aan LEVER en selecteer de afval.
–18— –12— –6 (dB/oct.)
Opmerking
Als de afval van de subwoofer en het high pass filter -12dB is en als ze dezelfde drempelfrequentie
hebben, wordt de fase bij de drempelfrequentie
180 graden tegengesteld. In dat geval zorgt het
omkeren van de fase voor een betere geluidscontinuïteit.
Het high pass filter
Als u niet wilt dat de luidsprekers voorin of
achterin lage tonen uit het frequentiebereik
van de subwoofer weergeven, kunt u het highpass filter (HPF) activeren. Alleen frequenties
boven het geselecteerde bereik worden dan
weergegeven via de luidsprekers voorin of achterin.
! Deze functie is alleen beschikbaar in de
standaardstand
Luidsprekers (filters) dempen
U kunt de luidsprekers (filters) voorin en achterin afzonderlijk dempen. Als u luidsprekers
(filters) dempt, hoort u geen geluid uit die luidsprekers.
! Zelfs als een luidspreker (filter) gedempt is,
kunt u deze nog aanpassen. Het dempen
wordt echter geannuleerd wanneer u het
niveau wijzigt.
.
1 Gebruik M.C. en selecteer F.HPF 1 of
R.HPF 1.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 21.
2 Druk op M.C. om de geselecteerde luidspreker (filter) te dempen.
MUTE wordt weergegeven.
# Druk opnieuw op M.C. om het dempen te an-
nuleren.
Het high pass filter voor de
luidsprekers voorin instellen
1 Gebruik M.C. om F.HPF 1 te selecteren.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 21.
2 Draai aan LEVER en selecteer de afval.
–12— –6—Pass (dB/oct.)
# Als u de afval instelt op Pass (0 dB/oct.), wor-
den er geen signalen gefilterd en heeft het filter
geen effect.
3 Druk op/DISP om het menu weer te
geven.
4 Selecteer met M.C. de menuoptie
F.HPF 2.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 21.
5 Draai aan M.C. en selecteer de drempelfrequentie.
50—63—80—100—125—160—200 (Hz)
De luidsprekers voorin geven nu alleen frequenties boven de geselecteerde waarde weer.
6 Draai aan LEVER om het uitgangsniveau van de voorluidsprekers in te stellen.
U kunt het niveau verhogen of verlagen tussen
de waarden 0 en –24. De waarde wordt op het
display getoond.
Het high pass filter voor de
luidsprekers achterin instellen
1 Gebruik M.C. om R.HPF 1 te selecteren.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 21.
2 Draai aan LEVER en selecteer de afval.
–12— –6—Pass (dB/oct.)
Bediening van het toestel
27
Nl
Hoofdstuk
02
Bediening van het toestel
# Als u de afval instelt op Pass (0 dB/oct.), wor-
den er geen signalen gefilterd en heeft het filter
geen effect.
3 Druk op/DISP om het menu weer te
geven.
4 Selecteer met M.C. de menuoptie
R.HPF 2.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 21.
5 Draai aan M.C. en selecteer de drempelfrequentie.
50—63—80—100—125—160—200 (Hz)
De luidsprekers achterin geven nu alleen frequenties boven de geselecteerde waarde weer.
6 Draai aan LEVER om het uitgangsniveau van de achterluidsprekers in te stellen.
U kunt het niveau verhogen of verlagen tussen
de waarden +6 en –24. De waarde wordt op
het display getoond.
De auto-equalizer
De auto-equalizer is de equalizercurve die
wordt gemaakt door de automatische TA en
EQ-meting (raadpleeg Automatische TA en EQ-
meting (automatische tijduitlijning en instelling
van de equalizer) op bladzijde 30).
U kunt de auto-equalizer in- of uitschakelen.
1 Selecteer met M.C. in het audiofunctiemenu A.EQ.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 21.
# Als u nog geen automatische TA en EQ-meting hebt uitgevoerd, wordt Please set Auto EQ
weergegeven. Deze melding geeft aan dat u deze
functie (nog) niet kunt gebruiken.
Equalizercurven selecteren
Met de equalizer kunt u de geluidsweergave
nog beter aanpassen aan de akoestische eigenschappen van het voertuiginterieur.
Er zijn zeven vooringestelde equalizercurven
die u op elk moment kunt oproepen. In de onderstaande lijst worden de equalizercurven
weergegeven.
DisplayEqualizercurve
Super bass Superbas
PowerfulPower
NaturalNatuurlijk
VocalVocaal
FlatVlak
Custom1Aangepast 1
Custom2Aangepast 2
! Custom1 en Custom2 zijn aangepaste
equalizercurven die u zelf maakt. U kunt de
16-bands grafische equalizer gebruiken om
aanpassingen te maken.
! Als Flat is geselecteerd, wordt het geluid
niet aangevuld of gecorrigeerd. Door afwisselend te luisteren met Flat en een van de
andere equalizercurven kunt u het effect
van de verschillende curven beter beoordelen.
% Druk op EQ/DISP OFF om een equalizer
te selecteren.
Druk zo vaak als nodig op EQ/DISP OFF om
een van de volgende equalizerinstellingen te
selecteren:
2 Druk op M.C. om de auto-equalizer in
te schakelen.
Auto EQ ON verschijnt op het display.
# Druk opnieuw op M.C. om de auto-equalizer
uit te schakelen.
28
Nl
Equalizercurven aanpassen
Met uitzondering van Flat kunnen alle voorgeprogrammeerde equalizercurven nog worden
aangepast (nuancecontrole).
1 Gebruik M.C. om EQ 1 te selecteren.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 21.
Bediening van het toestel
Hoofdstuk
02
2 Draai aan M.C. om een equalizer te selecteren.
3 Draai aan LEVER om de equalizercurve
aan te passen.
U kunt de equalizercurve aanpassen tussen
de waarden +6 en –6. De waarde wordt op het
display getoond.
# Het werkelijke instelbereik is afhankelijk van
de gekozen equalizercurve.
# De equalizercurve waarvan alle frequenties
zijn ingesteld op 0 kan niet worden aangepast.
De 16-bands grafische equalizer
aanpassen
Voor de equalizercurven Custom1 en
Custom2 kunt u het niveau van elke band aan-
passen.
! Voor elke signaalbron kunt u een afzonder-
lijke Custom1-curve maken. Als u aanpassingen maakt terwijl er een andere curve
dan Custom2 is geselecteerd, worden de
aangepaste instellingen opgeslagen in
Custom1.
! U kunt een algemene Custom2-curve in-
stellen voor alle signaalbronnen. Als u aanpassingen maakt terwijl de Custom2-curve
is geselecteerd, wordt de Custom2-curve
bijgewerkt.
1 Roep de equalizercurve op die u wilt
aanpassen.
Raadpleeg Equalizercurven selecteren op de
vorige bladzijde.
2 Gebruik M.C. om EQ 2 te selecteren.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 21.
3 Draai aan M.C. om de equalizerband te
selecteren die u wilt aanpassen.
20—31,5—50—80—125—200—315—500—
800—1,25k—2k—3,15k—5k—8k—12,5k—
20k (Hz)
4 Draai aan LEVER om het niveau van de
equalizerband aan te passen.
U kunt het niveau verhogen of verlagen tussen
de waarden +6 en –6. De waarde wordt op het
display getoond.
# Vervolgens kunt u een andere band kiezen en
daarvan het niveau aanpassen.
5 Druk op BAND/ om de aanpassing
van de 16-bands grafische equalizer te verlaten.
De loudness aanpassen
De loudness-functie compenseert een tekort
aan lage tonen en hoge tonen bij lage volumes.
1 Selecteer met M.C. in het audiofunctiemenu LOUD.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 21.
2 Druk op M.C. om de loudness-functie in
te schakelen.
# Als u de loudness-functie wilt uitzetten, drukt
u nogmaals op M.C.
Het bronniveau aanpassen
Met de functie SLA (Source Level Adjustment,
bronniveauregeling) kunt u het volumeniveau
van elke signaalbron afzonderlijk instellen.
Hierdoor kunt u plotselinge volumewisselingen voorkomen wanneer naar een andere signaalbron wordt overgeschakeld.
! De instellingen zijn gebaseerd op het FM-
volumeniveau, dat zelf niet gewijzigd kan
worden.
1 Vergelijk het volumeniveau van de signaalbron die u wilt aanpassen met het FMvolumeniveau.
2 Selecteer met M.C. in het audiofunctiemenu SLA.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 21.
Bediening van het toestel
29
Nl
Hoofdstuk
02
Bediening van het toestel
3 Draai aan LEVER om het bronvolume te
regelen.
U kunt het volume van de signaalbron verhogen of verlagen tussen de waarden +4 en –4.
De waarde wordt op het display getoond.
Opmerkingen
! Het MW/LW-volumeniveau kan ook met de
deze functie worden aangepast.
! Het USB/SD-volumeniveau kan ook met deze
functie worden aangepast.
Automatische volumeaanpassing
Tijdens het rijden verandert het geluid in het
voertuig voortdurend afhankelijk van de rijsnelheid en de weggesteldheid. De functie automatische volumeaanpassing (ASL) reageert
op deze variërende omgevingsgeluiden en verhoogt automatisch het volume als het geluid
van buitenaf toeneemt. U kunt de gevoeligheid
van de ASL-functie (de volumewijziging ten opzichte van het achtergrondgeluidsniveau) op
vijf niveaus instellen.
1 Selecteer met M.C. de menuoptie ASL.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 21.
2 Druk op M.C. om de ASL-functie in te
schakelen.
# Druk nogmaals op M.C. om de ASL-functie uit
te schakelen.
3 Draai aan LEVER om het gewenste
bronniveau te kiezen.
Low (laag)—Mid-L (midden-laag)—Mid (mid-
den)—Mid-H (midden-hoog)—High (hoog)
Tijdens een automatische instelling van de
equalizer meet het toestel de akoestische eigenschappen van het voertuiginterieur en
maakt het op basis daarvan een curve voor de
auto-equalizer.
WAARSCHUWING
Voer nooit een automatische TA- en EQ-meting
uit tijdens het rijden, dit om ongelukken te voorkomen. Tijdens de automatische TA- en EQ-meting kunnen de luidsprekers een luide meettoon
(een luid geluid) produceren.
LET OP
! De luidsprekers kunnen beschadigd raken als
u een automatische TA- en EQ-meting uitvoert
onder de onderstaande omstandigheden.
Controleer dit zorgvuldig voordat u een automatische TA- en EQ-meting uitvoert.
— Als de luidsprekers verkeerd zijn aangeslo-
ten. (Bijvoorbeeld als een luidspreker achterin als subwoofer-uitgang is
aangesloten.)
— Als een luidspreker is aangesloten op een
versterker met een hoger uitgangssignaal
dan het maximaal toegestane ingangsniveau van de luidspreker.
! Als de microfoon in een ongeschikte positie
wordt geplaatst, kan de meettoon erg luid worden en kan het meten lang duren, waardoor
de accu leeg kan raken. Zorg dat de microfoon
op de aangewezen locatie is geplaatst.
Automatische TA en EQ-meting
(automatische tijduitlijning en
instelling van de equalizer)
Door automatische tijduitlijning wordt automatisch een optimale tijduitlijning ingesteld
afhankelijk van de afstand tussen de luidsprekers en de luisterpositie.
30
Nl
Loading...
+ 86 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.