Philips VCM7178/00T, VCM7177/00T User Manual [nl]

Kleuren Observatie Camera
Inhoudsopgave
Bladzijde
Inleiding....................................................................................................................44
Aansluitings- en bedieningselementen............................................45
Installatie.................................................................................................................45
Camerapositie Scherpstellen Extra scherpstelling Camerageluid aan/uit Gebruik buitenshuis
Andere lens gebruiken..................................................................................49
4 mm/F1.2 lens 8 mm/F1.2 lens 4 mm/F1.2 lens met aut. irisdiafragma 8 mm/F1.2 lens met aut. irisdiafragma
Lenzen verwisselen..........................................................................................51
Systeemkabel.......................................................................................................52
Onderhoudsaanwijzingen.......................................................................... 52
Nederlandsn
Nederlands
Lees deze handleiding zorgvuldig voordat u uw systeem in bedrijf stelt.
n
43
Inleiding
Deze camera is speciaal ontworpen voor het Philips Colour Observation System. Hij kan worden gebruikt in combinatie met een monitor (hoofdmonitor, quad-monitor of secundaire monitor). Een hoofd en quad-monitor heeft ingangen voor maximaal 4 camera’s. Op een secundaire monitor kan - als deze zelfstandig wordt gebruikt - 1 camera worden aangesloten. De camera is uitgerust met een standaard schroefvoet waardoor hij bijvoorbeeld ge‹nstalleerd kan worden aan een driepoot of wandbeugel.
Stroomvoorziening:
De veilige laagspanning (16-32V _) voor de camera en systeemaccessoires wordt geleverd door de monitor via de systeemkabel. Als de systeemkabel langer is dan 200 m, moet voor de voeding van de camera een extra netadapter worden gebruikt.
Camera-accessoires:
De volgende camera-accessoires zijn leverbaar:
Lens met aut. irisdiafragma 4 mm (F 1.2)
Lens met aut. irisdiafragma 8 mm (F 1.2)
Beschermende camerabehuizing
Netadapter
n
44
Aansluitings- en bedieningselementen
1 Scherpstelring
2 Extra scherpstelring
3 Camerageluid aan/uit
4 Aansluiting automatisch diafragma
5 Kabellengte-keuzeschakelaar
1
<
R
A
F
>
N
E
A
R
CL 66610005_310b.AI
2
6 Systeemkabelaansluiting
7 Externe voedingsaansluiting
0 X 1
4 5
100m
0-50m
200m
24V +0-
300m
CL 66610005_311b.AI
Installatie
In dit hoofdstuk komt de installatie van de camera aan de orde. Voor gedetailleerde informatie over de installatie en bediening van de hoofdmonitor en accessoires (optioneel) wordt verwezen naar de desbetreffende handleidingen.
Opmerking: Als de systeemconfiguratie wordt gewijzigd, moet de hoofdmonitor de camera’s en accessoires die op de ingangenzijn aangesloten, controleren en inhet geheugen opslaan.Dit gebeurt automatisch wanneer de stroom wordt ingeschakeld. Om destroom uit teschakelen moet dehoofdschakelaar worden gebruikt, omdat bediening van despaarstandtoetsniet voldoende is. Alsuitschakelen niet mogelijk is, gebruikdan de automatischeinstallatieuithet installatie-menu van de hoofdmonitor.
Attentie: Raak nooit het glas van de cameralens aan om te voorkomen dat de kwetsbare coating beschadigt.
n
45
73
6
Camerapositie
1 Brengt de camera, systeemkabel en monitor naar de plaats die u wilt observeren (met de
monitor bij de hand kunt u direct controleren of de camera het vereiste gebied bestrijkt).
Opmerking: Als de camera buitenshuis wordt opgesteld is een beschermende behuizing nodig om de camera tegen de weersinvloeden te beschermen.
2 Verbind de camera met de hoofdmonitor (1). 3 Sluit de hoofdmonitor aan op het netstopcontact (2). 4 Zet de hoofdschakelaar AAN (3).
De monitor voert de systeemcontrole uit. Na ongeveer 30 seconden of wanneer er een toets wordt ingedrukt, verschijnt op het monitorscherm het camerabeeld.
camera in
1234
video audio
in out
VCR
max 24V 2A
out
aux
out
alarm
gnd
slave
out
power
3
1
2
CL 66610005_314A.AI
5 Stel zo nodig het contraststT, de helderheid(en/of de kleurS(bedieningselementen aan de
voorzijde van de monitor) bij om het camerabeeld te optimaliseren.
n
46
6 Houd de camera op de plaats
waar u haar wilt installeren.
7 Controleer op het
monitorscherm of de camera het gewenste gebied bestrijkt (de beste resultaten worden bereikt wanneer de camera enigszins voorover helt en niet op een felle lichtbron is gericht). Zo
1/4" 20 UNC
3
nodig de lens scherpstellen.
8 Bevestig de wandbeugel aan
de wand of een ander vlak, stabiel oppervlak (1).
2
CL 66610005_302.AI
9 Draai de knop vast (2). 10 Monteer de camera op de steun (3). 11 Draai knop (4) en schroef (5) iets los. 12 Richt de camera op het object of gebied dat u wilt observeren (8). Controleer het camerabeeld
op de monitor. Stel zo nodig de lens scherp.
13 Draai knop (4) en schroef (5) vast wanneer de camera in de juiste stand staat.
58
1
47
n
7
200m
100m
24V
4
0 X 1
0-50m
300m
6
CL 66610005_303.AI
+0-
14 Controleer of de kabellengte-keuzeschakelaar (6) op de juiste lengte is afgesteld. De ingestelde
waarde moet gelijk zijn aan de lengte van de systeemkabel (0-300 m max.) tussen monitor en camera.
Opmerking: Als de systeemkabel langer is dan 200 m, moet voor de voeding van de camera een extra netadapter (optioneel) worden gebruikt (de max. toegestane kabellengte bedraagt 300 m). Sluit de netapdapter aan op de externe voedingsaansluiting (7) in de achterzijde van de camera en steek hem in het stopcontact.
Scherpstellen
1
Draai scherpstelring van de cameralens bij tot u een
optimaal scherp beeld krijgt.
Opmerking: Wordt hiermee nog geen scherp beeld verkregen, dan moet de extra scherpstelring van de camera worden bijgesteld.
F
A
R
<
>
N
E
A
R
Extra scherpstelling
Attentie! Extra scherpstelling is alleen nodig wanneer er met de scherpstelring geen scherp objectbeeld te krijgen is.
Zet de scherpstelring op "afstand" of "oneindig" (1).
Richt de camera op een object dat ten minste 15 meter van de camera afstaat.
Opmerking: Als er een sterke lichtbron in het gezichtsveld van de camera staat, dek deze lichtbron dan af.
Draai de fixatiering van de extra scherpstelling (2) los.
Draai de lens, inclusief de CS-montagering, totdat het videobeeld op de monitor scherp is.
Draai de fixatiering van de extra scherpstelling (2) vast, maar houd daarbij de lens in de goede
stand vast.
1 2
CL 66610005_304B.AI
n
F
A
R
<
>
N
E
A
R
3
CL 66610005_305.AI
48
Camerageluid aan/uit
Met schakelaar (9) wordt de ingebouwde cameramicrofoon in- en uitgeschakeld .
Gebruik buitenshuis
Als de camera buitenshuis wordt opgesteld is een
9
On Off
beschermende behuizing nodig om de camera te beschermen.
Opmerking: Als de camera buiten wordt gebruikt wordt een lens met auto-irisdiafragma geadviseerd.
Andere lens gebruiken
Dankzij de CS-montagering van de camera is het gebruik van andere lenzen mogelijk. Het gezichtsveld (= bestreken gebied) van een 8 mm lens is de helft van dat van de 4 mm lens (zie onderstaande afb.).
Leverbare lenzen:
4 mm/F 1.2 lens 8 mm/F 1.2 lens 4 mm/F 1.2 lens met aut. irisdiafragma 8 mm/F 1.2 lens met aut. irisdiafragma
De camera's worden geleverd met de 4 mm of de 8 mm lens.
De lenzen met aut. irisdiafragma worden aanbevolen wanneer de camera wordt gebruikt in een omgeving met wisselende lichtwaarden (b.v. buiten). Door het aut. irisdiafragma wordt de lichthoeveelheid die via de lens naar binnen valt geregeld. Het aut. irisdiafragma werkt op gelijkstroom via een 4-polige connector aan de achterzijde van de camera (3).
10
8
6
4
2
0
Horizontal field of view in meters (V)
d
V
Distance object to camera in meters (d)
CL 66610005_306.AI
4 mm
8 mm
1086402
CL 66610005_308A.AI
Focal length of the lens
49
n
De contactbezetting van de auto-iris­diafragmaconnector is als volgt:
pen 1 = regelspoel ­pen 2 = regelspoel + pen 3 = aandrijfspoel ­pen 4 = aandrijfspoel +
Alle lenzen hebben dezelfde gevoeligheid.
42 31
CL 66610005_309.AI
n
50
Lenzen verwisselen
Werkvolgorde:
Richt de camera omlaag. Hierdoor wordt de kans dat er bij het verwijderen van de lens vuil in
de camera doordringt, verminderd.
Draai de oude lens linksom (tegen de wijzers van
de klok in) van de camera af (1). Draai de fixatiering van de extra scherpstelling (2) niet los; het kan zijn dat u anders de extra scherpstelling van camera opnieuw moet uitvoeren.
Attentie! Raak nooit de CCD-sensor binnenin de camera aan. Reinig zo nodig het sensoroppervlak door vuildeeltjes er met schone, droge lucht af te blazen.
Bevestig de nieuwe lens door deze rechtsom op de
montagering van de camera te draaien.
1
F
A
R
<
>
N
E
A
R
CL 66610005_312.AI
2
1
F
A
R
<
>
N
E
A
R
6
4
Richt de camera op het te bewaken object of gebied (6).
Draai knop (3) en schroef (4) vast wanneer de camera in de juiste stand staat.
Stel met scherpstelring (1) het beeld zo scherp mogelijk.
Opmerking: Bij het monteren van een lens met aut. irisdiafragma moet de kabel van het aut. irisdiafragma op de camera worden aangesloten (5).
n
51
3
5
CL 66610005_313.AI
Systeemkabel
Voor de verbinding van de hoofd­monitor en de camera wordt een systeemkabel van 25 m meegeleverd. Geadviseerd wordt om ten behoeve van een optimale beeld- en geluids-
5
4
3
2
5
4
3
2
2
2-3
kwaliteit, bij verlenging van de kabel
altijd een 4-draads dubbel-getwist­paar kabel te gebruiken (telefoon kabel). De maximaal toegestane kabellengte bedraagt 300 m. De kabels en pluggen zijn normaal in de doe-het-zelf- en vakhandel verkrijgbaar. Let erop dat de
5
4
3
2
4-5
2-3
CL 66610005_006.AI
connectoren volgens onderstaande afbeelding aan de kabel zijn bevestigd.
Als de systeemkabel langer is dan 200 m, moet voor de voeding van de camera een extra netadapter worden gebruikt (zie “Accessoires").
Attentie: De voor het waarnemingssysteem gebruikte pluggen hebben dezelfde afmetingen als standaard telefoonpluggen. Sluit nooit telefoonapparatuur op het waarnemingssysteem aan!
Onderhoudsaanwijzingen
5
4
3
4-5
Schoonmaken
U kunt de buitenzijde van de camera schoonmaken met een bevochtigde niet pluizende doek of zeemleer.
Gebruik voor de cameralens een speciaal daarvoor bestemd lenzen-doekje. Gebruik GEEN alcohol-, spiritus- of ammoniahoudende schoonmaakmiddelen of dergelijke.
Raak nooit het glas van de cameralens aan om te voorkomen dat de kwetsbare coating beschadigt.
Voorkom dat de apparatuur in aanraking komt met water.
n
52
Technical specifications (VCM7177/00T / VCM7178/00T)
Pick-up element 1/3" solid state CCD Pixel elements 512 (H) x 582 (V), PAL interlaced Resolution 330 TVL Gain control automatic, 20dB Lens See: Using a different lens Iris Electronic iris
Light sensitivity
Scene illumination Not for continuous use above 2k lux with standard lens (F1.2)
Signal to noise ratio 48dB at 200-25000 lux, 25°C White balance TTL range 2500-6500K System connector (output) audio: common mode 500mVpp
Microphone Built-in, can be switched off at the camera.
Frequency range 300-3000Hz
Synchronisation The camera automatically synchronises to the system monitor.
Power supply Power consumption 3W
System-cable length max. 300m/900ft (when a mains power adaptor is used) Dimensions 72,5 (H) x 70 (W) x 60 (D) mm (excl. lens) Weight 190g Connectors
System cable RJ11E modular (“telephone” plug)
External power Power jack
Auto-iris control 4-pole socket Mounting 1/4" 20 UNC Ambient temperature
Operating -10 to +50°C
Storage -25 to +70°C
Ambient humidity
Operating 20 to 90% RH
Storage up to 99% RH Specifications may change without notice.
When connected, an auto-iris lens overrides the electronic iris.
0.4 lux minimally acceptable picture with standard lens (F1.2) at 3200K, transmission 86%, scene reflection 100%
3.0 lux, 50ire (-6dB) with standard lens (F1.2) at 3200K, transmission 86%, scene reflection 100%
For outdoor use an auto-iris lens is recommended.
video: differential mode 175mVpp with pre-emphasis of 12dB at 5MHz. In the dual twisted pair system cable one pair carries the audio signal and the videosignal, the other the power supply and the synchronisation pulses.
Without system monitor the camera generates its own synchronisation signals.
24V
, when the system-cable length exceeds 200m/600ft a power-
DC
24V
adapter(
, current limit
DC
500mA
)isrequired (available as accessory)
124
Loading...