Philips 634-A Service manual

STRENG
I
PHIL4PS
COPYRIGHT
SERVICE
l
VERTROUWELIJK
UITSLUITEND
1933
VOOR
I*
s
e
+
<i
OOR
GOLFBEREIK:
ALGEMEEN.
Deze superinductieontvanger bestaat uit een houten kast waarin het chässis met een electro- dynamischen luidspreker, voorzien van een in- gangstransformator, is gebouwd.
Het toestel is voorzien van twee bedieningsknop- pen, waarvan de linksche dient voor de netscha- kelaar, volumeretzelaar en
(bij uitgetrokkenwstand verkrijgt Gen de grootste
gevoeligheid), terwijl de rechtsche knop bestemd
z
voor-de afstemmihg en den golflengt~schakelaar
(in
.=
korte golf, uit = lange golf).
.Aan de achterzijde bevindt zich een toonfilter
schakelaar, waarmede in stand 2 resp.
tonen worden weggefilterd om de scorende inter-
ferentie en het ,,backgroundw geruisch te on-
De.
derdrukken.
op den achterwand zorgt er voor dat na verwijde:
ring van dezen achterwand geen enkel deel van het'
apparaat onder spanning staat. Het aansluitschema
op den achterwand geeft aanwijzingen voor de
verschillende aansluitingen.
veiligheidsschakelaar gemonteerd
200-600
EN
900-2000
aevoelirrheidsschakelaar
3
de hooge
M.
BIJZONDERHEDEN DER SCHAKELING.
Tengevolge van de tegenwoordige golflengtever- deeling kan de breedte der doorgelaten frequentie- band slechts 9000 perioden Dit beteekent dat over het geheele golfgebied
(200-600 en 900-2000 Meter) de verhouding tus-
schen de gevoeligheid voor de frequentie waarop
is afgestemd en die welke daarvan een bepaald
aantal perioden -afwijkt, constant moet blijven.
'~et enkele, onderling niet gekoppelde kringen
deze zeer gewenschte eigenschap niet te bereiken,
daar de bandbreedte van een- kring in een con-. stante verhouding staat tot zijn hoogfrequente
weerstand. Daar deze weerstand toeneemt met de,
freque~tie, zou het apparaat op kortere' golf-:-' lengten onselectiever worden.
Om
deze gewenschte hooge selectiviteit over het geheele golfgebied te bereiken is het apparaat 634A voorzien van vier afgestemde kringen, waarvan de,
eerste twee al3 z.g. ,,bandfilterw zijn uitgevocrd~;:" De ,,bandfilter" is gebouwd tusschen antenne en.
ie
H.F.
lamp. De onderlinge koppeling der band-
,.
filterkringen geschiedt geheel capacitief met
(=
9 kcis) bedragen.
.d
-.
,
.
'
.
is
.
-.
.I
"
,
. .
-c
;
.
--
de
,-
L
-:
:
\
co'ndensatoren Ct0 en C21. (stroomkoppeling).
Tusschen de Ie en Ze
H.F.
en detectorlamp volgen inductief gekoppelde
kringen, beide uitgevoerd met z.g. ,,gespleten wikkelingenw. Hieronder verstaat men dat de bovendien een condensator geschakeld van
spoelwikkeling voor de plaatkring van de vorige
en de roosterkring van de volgende lamp gelijk- tijdig, doch van elkaar geisoleerd op een spoel- koker zijn gewikkeld. Een voordeel van deze uit- voering is, dat de anode- en roosterstroom afzon-
derlijk kunnen worden toegevoerd. zonder dat
scheidingscondensatoren noodig zijn, terwijl toch
een sterke koppeling bestaat. Na de hoogfrequentlamp
lamp L3, uitgevoerd als ,,binode-tetrode" en een trap weerstandsversterking met penthode eind-
lamp
L4.
De werkzaamheid van ~3 is zoowel de detectie als de versterking in deze lamp plaats vindt. Het detectie (binode) gedeelte is door
rsil
afschermplaat gescheiden en het versterkingr-
gedeelte (tetrode), terwijl zij voorzien zijn van een
gemeenschappelijke kathode. In de binodeketen asjes verwijderd en de vier montagebouten door dezer lamp is de ,,astatische*' smoorspoel S2-S3, als-
mede de volumeregelaar
alleen hoogfrequente spanningen tegen te houden. Deze worden dus aan de binode toegevoerd.
de door den voedingstransformator geinduceerde Wanneer nu een signaalspanning OP de binode
komt, dan zal een grootere electron~~room vloeien in de kring; binode, S2-S3,
De gelijkspanning daarentegen wordt over de ont-
De constante gevoeligheid van het apparaat wordt verkregen door middel van den meedraaienden
oosterspanning voor de beide hoogfrequentlam- Met den gevoeligheidsschakelaar wordtR.30 parallel
Tusschen antenne en aarde is een l~pfrequente \'erder denke men erom dat de blanke verbindingen smoorspoel
S2
dienst doet om de
Doordat de spoelen gewikkeld. werken zij tezamen dusdanig, dat
bromspanningen ekander wederkeerig opheffen.
kathode, waardoor over gelijkspanning komt te staan (negatieve zijde aan
diodekant), waarop de gen zijn gesuperponeerd. Deze wisselspanningen worden nu via C1 aan rooster vervoleens laagfrequent versterkt.
koppelingscombinatie R6-C30 naar de gevoerd en verhoogt daar de negatieve rooster- spanning, zoodat hiermede de automatische volv- meregeling wordt verkregen.
golflengte minder wordende versterking wordt gecompenseerd doordat hiermede
pen op de juiste waarde wordt ingesteld. aan
R18
mede een extra negatieve roosterspanning naar en.
geinduceerde laagfrequente spanningen, welke andere verbindingen niet raken. De verbindingen
door een zich in de nabijheid bevindende storings- naar aarde moeten steeds weer aan de oorspron- bron veroorzaakt kunnen worden, b.v. een radio kelijke punten worden ~esoldeerd en dus niet met centrale, worden hierdoor verminderd een ning over C20 en
door
en een gedeelte van
L2
wordt toegevoerd.
SI
geschakeld. Eventueel in de antenne vanaf de tulles der spoelen de isolatiekous
laagfrequente kruismodulatie te veroorzaken.
H.F.
lamp en tusschen de Ze
L2
volgen de detector-
daar
R5
opgenomen, waarvan
via
C19 kom.2nde
S2
en
S3
tegengesteld zijn
R5
R5
(=
0,s
Megohm) een
modulatie-wisselspannin-
L3
toegevoerd en
l
e
H.F.
lamp
R4.
De met het toenemen der spoelbussen zou de zelfinductie der betreffende
de
negatieve
R4
geschakeld,. waar- voudige- en fijnregelcondensatoren bevinden
som-
C21
teweeg te brengen en daar-
Om
den invloed van het verschil in capaclteit, welke in het algemeen tusschen antennes van ver­schillende grootte bestaat zooveel mogelijk te beperken. heeft men tusschen antenne en aarde
,upF.
100
Antennes met een effectieve capaciteit, liggende tusschen zwaar aangesloten worden, zonder dat de kringen noemenswaard ,,uit den pas" gebracht zullen wor- den. Bij gebruik van zeer kleine antennes kan het gewenscht zijn een extra capaciteit tusschen antenne en aarde te schakelen.
(C3).
50
en
500
ppF
kunnen nu zonder be-
DEMONTAGE.
Nadat de achterwand is losgenomen wordt het
stekerplaatje van den ~eili~heidsschakelaar van de
beugels der kast losgeschroefd* De lampen worden
uitgenomen- Het snoer van den luidspreker wordt
losgesoldeerd en de aardverbinding losgeschroefd.
De beide bedieningskno~~en worden daarna den bodem der kast
hierbij behoorende tulles mogen bij wedermont%e
VOO~~;
niet te ver OP de asjes geplaatst worden* Men
er om dat de afleesnaald bij het inplaatsen van het
chassis niet verbogen of beschadigd
BELANGRIJKE
De constante hooge selecti~~iteit werd verkregen doordat de kringen met de uiterste preaisie werden
en
in gedachten te houden, dat zelfs zeer geringe wij- condensator deze gelijkheid kunnen verstoren. Het
toestel is gebouwd als precisie instrument en moet ,ls zoodanig behandeld ~l~ voornaamste
Indien men bij het inwendige van het toestel moet zijn dan plaatse men het chassis steeds op een der
korte
ah
Tengevolge van een deuk in den knop van een der
spoel zoodanig veranderen dat de kringen ,,uit den
pas"
en
Het verbuigen van draden moet vermeden worden. Voornamelijk in dat gedeelte waar zich de vier-
L1
mag
bogen worden!
een
steeds
niet weggelaten worden* De knoppen mogen
PUNTEN
Het is daarom noodzakelijk steeds
zigingen in de spoelen of in den viervoudigen
geldt:
Plaats het chassis nimmer op den kop.
zijkanten of men gebruikt een montagebankje
in fig. 3 is afgebeeld.
gebracht worden, terwijl dit de qevoeligheid
de selectiviteit ernstig
geen enkele verbinding of afschermplaat ver-
andere verbinding of aan een
punt aan aarde worden gelegd. Het is daarom
gewenscht bij uitwisseling een klein schetsie
t
zou
losgeschroefd.
wordt*
BIJ
REPARATIE.
beinvloeden.
-
-
van
de
De
denke
3
vin d& juistrn dradenloop alsmede van de verbin-
díngspunten te maken.
Ook denke men er bij het losnemen en het weder bevestigen der groote steunbeugels aan (die welke voor- en achterzijde' van het chassis ver- binden), dat de kabelschoentjes en de veerende sluit- ringen weer op precies dezelfde wijze worden aan-.
gebracht als voorheen.
Deze maatregel dient om te voorkomen dat het
chassis verwringt, hetgeen de afstemcondensatoren
zou kunnen beinvloeden.
UITWISSELEN
Koolweerstanden.
De afschermplaat, welke de onderzijde en de zij- kanten van het chassis omsluit, kan door vier schroefjes verwijderd worden. Bijna alle koolweer- standen voor het spanningsgedeelte zijn gemonteerd
op een hardpapieren plaat aan de linkerzijde van her chassis. Bij uitwisseling van een dezer weer-
standen is het niet noodig de geheele plaat met
beugels los te nemen. Met een kleine soldeerbout kan men de soldeerlippen aan de zijkanten ge- makkelijk bereiken. Het dient extra vermeld worden dat weerstand recht in de gleuven der plaat moeten worden gedrukt en vervolgens goed worden omge-
bogen.
De koolweerstanden R21,
een plaatje bevestigd en worden door een tusschen de mica-condensatoren vastgehou
Wanneer de linker steunbeugel, tusschen voor- en
achterplaat van4 het chassis weg enomen wordt,
kan men ze los soldeeren. Het p
standen tezamen kan het best verwijderd worden
wanneer de pen aan een zijde wordt losgeschroefd en C23 en C2 hiervan wordt afgeschoven.
Bij de montage van het plaatje voor de weerstanden
15,
RI,
dat de hiervoor gebezigde afstandsringetjes tus-
schen afschermplaat en montageplaatje niet worden
weggelaten. De bevestigingslippen zouden gemak- kelijk de afschermplaat kunnen raken.
de
bevestigingslippen van een nieuwe
19 en 27 en R2, 22 en 31, lette men erop
'
l
Fig.
VAN
3
ONDERDEELEN.
28
en 29 zijn tezamen op
f
aarje met weer-
te
Ben
en.
Buiscondensatoren.
De beide bandfilterkoppelcondensatoren
C2
1,
welke zich bevinden tusschen den golflengte- schakelaar en den viervoudigen afstemcondensator, moeten met de noodige omzichtigheid worden uit- gewisseld, daar de beschikbare ruimte zeer gering is
en de fijnregelcondensatoren C8 en extra bemoeilijken. Alvorens men tot demontage overgaat maakt men een schetsje van den draden-
*
loop, waarin tevens goed moet worden aangegeven op welke wijze de draden elkaar kruisen en welke evenwijdig loopen. De rechter steunbeugel wordt verwijderd. Men soldeere dan zeer voorzichtig de verbinding van golflengteschakelaar naar de beide condensatoren los en maakt daarbij gebruik van een spitse soldeerbout. Daarna wordt de beves- tigingsbeugel, welke tegelijkertijd met een schroef
van
de
spoelbus is bevestigd, losgenomen en de beugel met condensatoren in de draden iets naar voren gebogen. De verbindingen aan de zijde der viervoudige condensatoren worden nu losgesoldeerd, waarna beide condensatoren uit den beugel ge- schoven kunnen worden. Aan den beugel zelve moet zoo weinig mogelijk gebogen worden, daar anders kans bestaat dat na montage de golflengte- schakelas tegen een der condensatoren drukt. Men
vergete vooral niet een weinig borglak in den beugel
toe te voegen, opdat verschuiving uitgesloten wordt.
De
buiscondensatoren C29, C41 en C42 kan men
het best eerst iets in den beugel naar voren ver- schuiven om ze daarna lossoldeeren.
Condensatordoos C22, 30,'32, 33,
De linker steunbeugel moet worden verwijderd. Men houdt aanteekening welke boutjes voorzien zijn van veerende sluitringen en kabelschoentjes.
Alvorens de aansluitpunten worden losgesoldeerd,
en de kikkers worden losgeschroefd maakt men
een schetsje van den dradenloop, of men merkt ze overeenkomstig met gekleurde ak. Bij wedermon-
tage drage men oede zorg dat de condensatordoos
&;
in haar oorspron daarvoor de aansluitlippen op het montageschema).
De ruimte tusschen koolweerstanden en doos moet
zoo
groot mogelijk gehouden worden.
De
knopje van het asje losgeschroefd en de beide be-
vestigingsboutjes aan die zijde worden losgedraaid,
hierbij de afstandsringetjes zorgvuldig o van- gende. De twee dichtst bijgelegen verbin worden nu van de bevestigingsoogen losgesoldeerd. Vervolgens 'wordt de geheele schakelaar ongeveer
90'
dingen worden' losgenomen. Het asje met schakel-
veer kan na uitdrijven van het tapsche pennetje en
na losdraaien van de bevestigingschroef voor
spiraalveer, uitgewisseld worden.
..-
linker' steunbeugel wordt weggenomen, het
naar rechts gedraaid waarna de andere verbin-
elijken stand wordt vastgezet (zie
34,
C10
35,
C20
dit nog
te
kunnen
37
$
en
.
en
38.
ingen
de
.
.,
.>
Cpmbinatie netschakelaar, volumeregelaar en
gevoeligheidsschakelaat.
Alvorens men de verbindingen lossoldeert maakt inen een schetsje van den dradenloop. De twee ver-
bindingen van transformator naar netschakelaar
worden aan de zijde van den transformator losge- soldeerd. De schroef waarmede .de beugel voor de
R6,
25
en
26
koolweerstanden
is vastgezet, moet een weinig worden losgedraaid. Tenslotte draait men de twee moeren van de draadstangen aan de
voorzijde van het chassis los, waarna men het
geheel voorzichtig kan verwijderen. Indien men of den volumeregelaar of den gevoelig- heidsschakelaar afzonderlijk wenscht uit te wisse- len dan is men toch genoodzaakt de geheele com- binatie uit het chassis te verwijderen. Van den.
volumeregelaar wordt de groote messing moer eerst iets losgedraaid. Het haakje van het spiraal- veer tje wordt van het kerf stiftje af geschoven,
waarna dit laatste uit het asje van den volumerege-
daar wordt getrokken. Tenslotte wordt de. messing
moer geheel losgedraaid. De gevoeligheidsschake-
laar wisselt men uit door losdraaien der twee schroeven met veerende sluitringen.
Indien de contactveeren slecht contact maken
dan kan men ze met een doekje schoon wrijven en daarna met een weinig zuivere vaseline invetten. De koppelingsstukjes op de as worden in ieder geval bij montage ingevet.
Lampvoeten.
Bij de lampvoeten lette men er speciaal op dat de
contactveeren in de stekerbussen goed contact
maken. Bij het bewegen der lamp mag geen kra-
Zoo
kend geluid waargenomen worden.
noodig
brengt men daarom met behulp van een tang en
een dunne schroevendraaier eenige spanning in de contactveeren, doch veelal is het schoonmaken
met een doekje, bevochtigd met wat dunne,
zuivere olie en gewikkeld om een passende draad-
nagel, reeds voldoende.
Is een contactveertje gebroken of het lampvoetje op een andere wijze vernield, dan breekt men het
laatje met een schroevendraaier middendoor en [nipt de koppen der nageltjes af. Bij montage van een nieuw gebruikt men inplaats van nageltjes,
schroefjes met moertjes. Eventueel ontstane
braampjds moet. men zorgvuldig verwijderen.
schoon gewreven worden
'
met
een weinig zuivere vaseline.
en
vervolgeiis ingevet
Bij
wedermontage mag het trekstangetje voor de schakelarmen niet verbuigen of tegen een der af-
schermplaten aanloopen, terwijl het zich boven-
aan bevindende haakje dusdanig in het ovale gat
van het hefboompje moet grijpen, dat uitloopeh
uitgesloten wordt. Alle draaipunten smeert men met een weinig vaseline.
Viervoudige afstemcondensator.
Het uitwisselen van deze condensatoreenheid is ccn zeer gecompliceerde reparatie en vereischt speciale
,
hulpmiddelen, waarom deze dan ook alleen
bij Philips uitgewisseld kan worden. Het bevestigings- plaatje met boutje welke een draagstang aan
de
achterzijde vasthoudt, mag in geen geval losge- draaid worden. Een ernstige ongelijkheid der krin- gen zou daardoor veroorzaakt kunnen worden. Met het oog op wringing in de condensatoren mag de andere steunstang in geen geval van een beves-
tigingsplaatje worden voorzien.
Tevens moet een axiale druk op een der draag-
stangen steeds voorkomen worden. Men controleere
van
dit door de voorplaat
het chassis iets heen en weer te bewegen, waarbij de draagstangen niet in de voorplaat mogen remmen. Een kleine axiale verschuiving in de rotoras van elken .condensator kan een ernstige capaciteitsver- anderin tengevolge hebben. Daarom is de juiste veerdru
E
van het bladveertje tegen de flens op de
rotoras van groot belang. Men zij d'us voorzichtig
bij eventueele reparatie niets aan deze veerdruk te
veranderen. Tenslotte dient er voor gewaakt te worden dat wringing in de aandrijving optreedt. De passing van gleufmeenemer en penmeenemei moet voor iederen stand mooi schuivend zijn.
Voedingstransforrnator. De beide bouw; waarmede tegelijkertijd het om-
schakelplaatje wordt vastgehouden worden eerst
losgeschroefd. Daarna. buigt men dit omschakel- plaatje in de verbindingen iets om en soldeert deze aan de zijde van den transformator los. De overige verbindingen worden tevens losgesoldeerd. De aan- sluitpunten der verschillende wikkelingen zijn ge- geven in fig.
4.
Golflengteschakelcontacten. De rechter steunbeugel wordt verwijderd. De
verbindingen naar de golflengteschakelcontacten en de bevestigingsoogen worden overeenkomstig met kleurlak gemerkt. Bovendien wordt de ver- binding van
C20
naar
R19
en
R27
losgesoldeerd.
De beide schroeven met veerende sluitringen in
de voorplaat en die in de achterplaat worden losge-
-
draaid, waarna de geheele beugel met schakelmes-
..
sen en contacten wordt weggenomen. Indien
afzonderlijk een plaatje met contactveeren moet
worden uitgewisseld, dan. boort men de beide felsbusjes in den beugel uit en gebruikt voor het
nieuwe plaatje
2
mm schroefjes met moertjes.
Slechte contacten kunnen evenwel met een doekje
Fig.
4
De
.Sl8; S19
de platen L6, gloeidraad L6 en de gloeidraden
-L5
L1
~~schak'elei andere netspanning.
Door het ronde gaatje in den achterwand ziet men op het spanningsplaatje voor welke netspanning het toestel geschakeld is. Aan de andere zijde van
dit spanningsplaatje vindt men de wijze van scha- keling der verbindingsstripjes. Voor het omschakelen op andere netspanning behoeft het chassis niet uit de kast genomen te worden. Men vergete woral niet
het
nieuwe spanning voor het gaatje verschijnt.
Afgeschermde spoelen.
Het uitwisselen van een der spoelen maakt
opnieuw in de pas brengen van de betreffende kring
noodzakelijk, hetgeen het beste bij Philips kan ge-
schieden. Service-technici die daarin evenwel han-
digheid bezitten en met voldoende instrumenten
uitgerust zijn (gemoduleerde service-oscillator, out- put-indicator), kunnen op verzoek bij Philips in- lichtingen bekomen betreffende het in-de-pas brengen der kringen. Het zij nog vermeld dat de blanke uitvoerdraden der spoelbussen niet van isolatiekous mogen worden voorzien. Dit om de
verliezen zoo gering mogelijk te houden.
Electrolytische condensatoren.
Alvorens de groote moeren van deze condensato-
ren met behulp van een dopsleutel, fig. Sa, los te
schroeven, verwijdert men de kabelschoentjes der
verbindingen tusschen de aansluitmoertjer. Het los-
soldeeren der verbindingen is dus overbodig. Bij montage van
of novotenring onder den condensator toe te
voegen; daar hierdoor anders de negatieve rooster-
spanning wordt kortgesloten. Ook dient men er
voor te waken, dat bij het aandraaien der gr6ote
moeren de sluitring niet in de schroefdraad blijft
-haken.
en
S20
wikkelingen worden resp. aan
aangesloten.
schemaplaatje zoover, te draaien, dat de
.
C40
vergete men niet de hardpapieren
.
het
Fig.
Sb
Astatische spoel Tusschen de lampen
astatische s oe1 SZ, S3, afgeschermd gemonteerd in een ron e metalen doos. Uitw'isseling geschiedt
als volgt: De twee verbindingen welke naast de isolantite tulle zijn doorgevoerd, worden van losgesoldeerd. Daarna worden de beide schroeven
B
SZ,
S3.
s
L3
en L4 bevindt zich de
R6
en van
C31
Fig.
5a
Instel tang f ijnafstelcondensaioren.
In fig. Sb is aan egevemeen speciale Insteltang voor de fijnregelcon ensatoren, welke tang bij Philips verkrijgbaar is en waarmede, wanneer men even- eens over het Servicezendertje enz. beschikt, een ontregeld apparaat in orde gëbracht
De gelijkrichterlamp Met een schroevendraaier of met
de kartelschroef los waarna men het verlichúngs- lampje kan verwijderen.
c!
L6
wordc even uitgenomen.
de
..
.
kan
worden.
hand draait men
danig in de doos geklemd worden. dat de indiepin-
gen van deksel en doos in de koker vallen.
Het geheele aandrijfmechanisme, waarvan fig. een duidelijk beeld vormt len in het raderwerk, de afleesschalen,' het dekseg- ment en de meedraaiende potentiometer R4,-welke
hieronder achtereenvolgens behandeld zulIen worden. Het geheel is gemonteerd op een afzon-
derlijk te verwijderen
5
chassis met
genoodzaakt zietkbij een of andere reparaue deze
montageplaat
diie verbindingen van den meedraaienden
meter rechthoek je met een scherpe, metalen 'krasnaald
af (zie pijlijes op fig.
schroeven bevestigd. Indien men zich
y
verwijderen dan soldeert men de
los
en teekent de zijkanten en ingeineden
kan
men onderverdee-
-
montageplaat, tegen het
7).
Hierdoor zal bij weder-
.
potktio-
6
'
montage de instelling van de schalen op de juiste getallen der golflengte gemakkelijker geschieden. Bij eventueele sturing'kunnen de volgende belang- rijke punten van dienst zijn:
Deksegment. Wanneer het indrukken of' uittrekken van de
aandrijfas pos. 52 te zwaar gaat, dan kan dit veroorzaakt worden doordat de scharnier- punten van hefboom pos. 76 en palletje pos 78 vastgeloopen zijn. Schoonwasschen met petro-
leum of benzine en smeren met olie is veelal
reeds voldoende om dit euvel te verhelpen. Ook kan een dezer onderdeelen zijn verbosen waardoor het scharnieren wordt belemmerd. Bij eventueel rechtbuigen dient men tevens de noodige aandacht te schenken, dat het dek-
segment geheel vrii van de afstemschaal loom ~ierdoo; voorkomt men beschadiging der
golflengtegetallen.
Het k& vöorkomen dat de golflengteschakelas
niet zuiver $ecentreerd is in den lagerbeugel
pos. 74 en de montage~laat. Met een tanq kan
men den beugel zoodanig verbuigen dat de
schakelas gemakkelijk is te bewegen.
Wanneer het deksegment zelve te zwaar om de
schroefbus pos. 56 draait, hetgeen men kan be-
oordeelen door het seqment afzonderlijk heen
en weer te bewegen, dan kan dit zijn oorzaak
vinden doordat vuil tusschen naaf van segment
is opgehoopt. Men kan dit het best verwijderen
wanneer men het in het hart liegende punt-
schroef je eenige slagen losschroeft en daxna
de schroefbus losneemt. Na reiniging vetgete
men vooral niet wat vaseline in de naaf toe te
voegen en na vastschroeven van de schroefbus
het kleine ountschroefje aan te draaien, waar-
mede de schroefbus tegen losdraaien wordt ge-
borgd.
Ingeval het trekstangetje te kort is kan wrin- ging tusschen deksegment en schroefbus ont- staan, waardoor eveneens het gemakkeliik draaien belemmerd wordt. Bij al te gemakkelijk omschakelen is meestal het spiraalveertje pos.
77
verslapt of gebroken. Uitwisseling van dit veertje geschiedt wanneer men de be:de schroeven van den beugel pos. 74 losdraait, het
oalletje zoo ver mogelijk omhoog drukt en
het veertje met een spitse tang verwijdert.
Alvorens een der schalen te demonteeren is het
noodzakelijk den juisten stand ten o~zichte van
de condensatoren vast te leggen. De aapdrij- ving; wordt daarom zoo ver naar maxlmum gedraaid tot deze stuit. Langs een liniaal trekt men nu met een potlood een streepje op de
kleine schaal, een op de groote schaal en een op montageplaat in elkaars verlengde. Wan- neer men bij montage de condensatoren. weer
in maximum stand draait en de streepjes in
elkaars verlengde stelt dan verkrijgt men steeds
den bisten stand.
De kleine schaal pos. 59 kan na losschroeven
---
56
van de schroefbus pos.
nadat men het deksegmeht met volgschijf heeft
verwijderd. Bij montage mag de volgschijf
niet worden vergeten daar deze eeni ~iss&gn deksegment en schaal gee t, zoodat de golflengtegetallen niet door het schuren beschadigd kunnen worden. Tusschen de groote en kleine schaal bevindt zich eveneens een volnschiif. ~eie volgschijven moeten bij montage steeds met vaseline worden ingevet. De groote schaal, waaraan het kleine tand- raadje pos. 62 is vast efelst kan daarna. uit- gewisseld worden. Moc gaan dan schroeft men de drie boutjes pos; 64 een weinig los. Doordat de spoelen in latere apparaten op .een andere wijze werden gemeten onderging het verband dat bestond tusschen golflengte en condensatorhoek een geringe wijziging, hetgeen
van invloed was op de golflengteverdceling van de kleine schaal. Deze is daarom veran- derd van code no. 25.601.772 in code nummer
25.601.773. Het onderscheid tusschen beide is gemakkelijk te kennen, doordat de langegolf- verdeeling bij de eerstgenoemde schaalemet 800, daarentegen die der laatste met 900 begint. De montagelippen der resp. gemerkt met
In het algemeen mag de aanwijzing van de micrometerschaal iets verschillen met de afstemtabel opgegeien stand (afgezien van de ~01fleng;teconstantheid der zenders), doch de lafwijkkg naar boven of onder m& voor de
korte golf niet meer dan
dragen. Voor de lange golf berekent men zoo-
veel schaaldeelen als ca.
vangen golflengte meters bedraagt. Dus bij
een ontvangen golflengte van 1000
afwijking ongeveer 5 schaaldeelen bedragen.
In ieder geval moet de O van de groote schaal
steeds met een scheidingsstreepje van de kleine
schaal achter de afleesstrip samenvallen. Is dit
niet het geval dan kan men door losdraaien der beide schroeven pos. 54 het tandrad pos. 53 zoodanig in de sleufgaten verstellen, dat re-
noemde stand verkregen wordt. Wanneer de kleine schaal per ongeluk ver-
draaid is zonder dat vooraf een merkteeken
werd aangebracht, dan kan men haar toch
weder in den juisten stand terugbrengen, in-
dien men het toestel afstemt op een niet
krachtig zendend station van nauwkeurig be-
kende golflengte en de kleine schaal met de hand volgens de afstemtabel op den juisten letter draait.
Zoonoodig kan bij het zoeken naar het signaal
de gevoeligheidsschakelaar worden uitge-
trokken. Onveranderlijk moet voor elk toestel
de golflengte 225 A.
77'12.
C.
Raderwerk.
Indien de aandrijving te zwaar loopt of in ernstige gevallen de frictiekoppeling pos. 21
.
N
uitgewisseld worden,
H
'h
t dit echter te moeilijk
bijbehoorende spoelen zijn
of B.
'2,î
schaaldeelen be-
'l2%
van de ont-
M.
M.
ontvangen worden bij
e
afstand
OD
mag de
de
al
te
-_
,
Loading...
+ 14 hidden pages