Fijn dat u hebt gekozen voor de PENTAX
Welkom in de wereld van Pentax zoom-compact-fotografie!
Deze compacte, lichtgewicht camera wordt zonder twijfel
uw trouwste metgezel, om altijd en overal uw mooiste
herinneringen vast te leggen.
• Lees deze handleiding aandachtig door voordat u uw
camera in gebruik neemt. Bij het fotograferen bent u
dan altijd verzekerd van een optimaal resultaat.
• Let vooral op de waarschuwingen en opmerkingen in
deze handleiding. Foto’s en illustraties in deze
handleiding kunnen afwijken van het werkelijke uiterlijk
van de camera.
• Alle illustraties in deze handleiding betreffen de DATEuitvoering.
DE VERSCHILLENDE ONDERDELEN (Fig. 1)
q Riembevestiging (blz. 94)
w Hoofdschakelaar (blz. 95)
e Ontspanknop (blz. 95)
r LCD-display
t Flitsknop (blz. 100)
y Zelfontspanner/AF oneindig-landschapknop (blz. 100)
u Terugspoelknop (midden in film) (blz. 99)
i Ingebouwde flitser
o Zoekervenster
!0 Zoom-objectief
!1 Autofocus-venster
!2 Lampje zelfontspanner (blz. 103)
!3 Lichtmeetcel
!4 Sluitknop achterwand (blz. 96)
!5 Zoekeroculair
!6 Zoomknop (blz. 95)
!7 Filminformatievenster
!8 Deksel batterijcompartiment (blz. 94)
!9 Statiefaansluiting
@0 Achterwand
@1 Groene LED
Nederlands
97
INHOUD
De verschillende onderdelen.......................................97
Veilig gebruik van uw camera.....................................99
Onderhoud van de camera .......................................100
Voorzorgsmaatregelen voor batterijgebruik..............101
Hoewel bij het ontwerp van deze camera zoveel mogelijk rekening is gehouden met een veilige bediening,
dient u de op deze bladzijde beschreven aandachtspunten op te volgen.
WAARSCHUWING
Dit symbool duidt op aandachtspunten die, indien niet opgevolgd,
kunnen resulteren in ernstig letsel van degene die de camera bedient.
PAS OPDit symbool duidt op aandachtspunten die, indien niet opgevolgd,
kunnen resulteren in licht of minder ernstig letsel van degene die de
camera bedient of schade aan de apparatuur.
WAARSCHUWING
• De elektrische circuits in de camera bevatten
onderdelen die onder hoogspanning staan. Probeer
nooit zelf de camera uit elkaar te halen.
• Raak nooit inwendige onderdelen van de camera aan
als die vrijkomen nadat de camera is gevallen of om
wat voor andere reden dan ook, aangezien het gevaar
voor elektrische schok bestaat.
• De riem om uw nek doen is gevaarlijk. Voorkom dat
kinderen de riem om hun nek krijgen.
• Bewaar batterijen buiten het bereik van kinderen.
Mocht iemand per ongeluk een batterij inslikken, zoek
dan onmiddellijk medische hulp.
PAS OP
• Gebruik de flitser nooit in de buurt van iemands ogen,
aangezien de flitser pijn kan doen aan de ogen. Wees
vooral voorzichtig met het gebruik van de flitser in de
buurt van kinderen.
• Probeer nooit de batterij uit elkaar te halen, kort te
sluiten of te herladen. Stel de batterij ook nooit bloot
aan vuur, aangezien deze kan ontploffen.
• Haal de batterij onmiddellijk uit de camera wanneer
deze heet wordt of begint te roken. Pas op dat u
zichzelf niet brandt bij het verwijderen van de batterij.
Nederlands
99
ONDERHOUD VAN DE CAMERA
Bij het maken van opnamen
• Gebruik de camera niet op een plaats waar deze in
contact kan komen met regen. water of enige andere
vloeistof; de camera is niet weer- water- of
vochtbestendig. Mocht de camera nat worden door
regen, waterspatten of een andere vloeistof, veeg het
vocht er dan onmiddellijk af met een droge zachte
doek.
• Laat de camera niet vallen of tegen een stevig
voorwerp aanstoten. Krijgt de camera een zware
schok of stoot te verduren, laat hem dan nakijken bij
het Pentax Service Centrum.
• Stel de camera niet bloot aan sterke trillingen,
schokken of druk. Gebruik een kussen om de camera
te beschermen bij vervoer per motorfiets, auto, boot,
enz.
• Condensatie, zowel binnen in de camera als aan de
buitenzijde, kan aanzienlijke schade veroorzaken aan
het mechanisme van de camera door roestvorming.
Ook bij de overgang van een warme naar een koude
omgeving of omgekeerd kan condensatie optreden, en
ook ijsafzetting kan schade veroorzaken. U kunt dit
voorkomen door de camera in een tas of plastic zak te
doen, zodat de temperatuurovergang geleidelijk
verloop. U kunt de camera weer uit de tas halen zodra
het temperatuurverschil minimaal is geworden.
100
Voorzorgsmaatregelen voor opslag
• Laat de camera nooit langdurig in een warme of
vochtige omgeving achter, bijvoorbeeld in een auto.
• Berg de camera nooit op in een kast waarin zich
mottenballen bevinden, of in een laboratoriumruimte
waarin chemicaliën zijn opgeslagen. Bewaar de
camera altijd op een koele, droge en goed
geventileerde plaats.
Voorzorgsmaatregelen voor het juiste onderhoud
• Gebruik een blaas- en lenskwastje om het objectief of
de zoeker stofvrij te maken.
• Gebruik nooit oplosmiddelen zoals verfverdunner,
alcohol of benzine om de camera te reinigen. Voor het
reinigen van de externe delen van de camera, behalve
de glazen onderdelen, wordt het gebruik van een
droge of met siliconen geprepareerde doek
aanbevolen.
Andere voorzorgsmaatregelen
• De camera functioneert naar behoren bij een
omgevingstemperatuur tussen 50°C en -10°C.
VOORZORGSMAATREGELEN VOOR
BATTERIJGEBRUIK
• Wilt u dat uw camera optimaal blijft functioneren, laat
deze dan eens in de één á twee jaar controleren. Als
de camera gedurende een langere periode niet wordt
gebruikt, of als u er belangrijke foto’s mee wilt maken,
kunt u de camera het beste laten controleren, of er
anders een aantal proefopnamen mee maken.
• De PENTAX garantie heeft alleen betrekking op de
reparatie van defecten in materiaal of afwerking.
Onder de voorwaarden van deze garantie kan schade
in welke vorm dan ook aan de camera niet zonder
kosten worden gerepareerd. Reparaties die
noodzakelijk zijn als gevolg van een van de
omstandigheden waarvoor in deze handleiding wordt
gewaarschuwd, vallen niet onder de garantie; er
kunnen kosten voor in rekening worden gebracht of er
kan een offerte voor de reparatie worden verstrekt.
• Oefen geen kracht uit op het zoom-objectief; zet of leg
de camera niet op het objectief neer.
• Vuil, modder, zand, vocht, agressieve gassen, water,
zout water enz. in het binnenwerk van de camera
kunnen deze beschadigen of onbruikbaar maken.
Schade, van welke soort dan ook, zal niet worden
gerepareerd onder garantie; er kunnen kosten voor in
rekening worden gebracht. Wees daarom voorzichtig
met uw camera.
• Gebruik batterijen uitsluitend op de voorgeschreven
wijze, aangezien onoordeelkundig gebruik kan leiden
tot lekkage, oververhitting, explosies, enz. Controleer
bij het inleggen altijd of de polen (“+” en “-”) wel op de
juiste plaats zitten.
• Probeer de batterij nooit uit elkaar te halen, Kort te
sluiten of op te laden. Gooi de batterij ook nooit in het
vuur, omdat een explosie het gevolg kan zijn.
• Bij lage temperaturen werken batterijen soms minder
goed. Zodra de omgevingstemperatuur weer normaal
is, zullen de batterijen weer naar behoren
functioneren.
• Wanneer u buiten of op reis foto’s maakt, is het
raadzaam reservebatterijen mee te nemen.
• Wanneer de camera zich in een tas bevindt, moet u er
op letten dat deze met de hoofdschakelaar uit is gezet.
Is dit niet het geval, dan bestaat de kans dat de batterij
leeg raakt doordat de ontspanknop onbedoeld
ingedrukt wordt gehouden.
• Houd de batterij buiten bereik van kinderen.
Nederlands
101
VOOR U GAAT FOTOGRAFEREN
DRAAGRIEM BEVESTIGEN
Bevestig de draagriem aan camera zoals afgebeeld.
(Fig. 2)
• Gebruik het afgebeelde deel A van de draagriem om
het deksel van het batterijcompartiment te openen, de
datum op de Date-uitvoering te wijzigen of op de
terugspoelknop te drukken om midden in een film terug
te spoelen, voordat alle beeldjes belicht zijn.
BATTERIJ PLAATSEN/VERVANGEN
Voordat u de batterij vervangt, controleert u eerst of de
camera is uitgeschakeld.
1. Open het deksel van het batterijcompartiment
door de dekselvergrendeling in de richting van de
pijl te duwen met het uitstekende deel van de
riemgesp. (Fig. 3-1)
2. Plaats één lithiumbatterij (CR123A of gelijk-
waardige batterij) zodanig dat de plus/min-tekens
(+/-) overeenkomen met de indicaties in het
batterijcompartiment. (Fig. 3-2)
3. Druk op het deksel tot dit inklikt. (Fig. 3-3)
102
• Als de batterij op de juiste manier is ingezet, zal het
zoom-objectief een klein stukje bewegen en zal de
motor een paar seconden draaien.
• Bij de DATE-uitvoering wordt de datum teruggezet bij
opening van het deksel van het batterijcompartiment.
Na opening van het deksel van het
batterijcompartiment dient u de datum opnieuw in te
stellen. Zie blz. 104.
BATTERIJWAARSCHUWING
Gebruik één 3 V lithiumbatterij (CR-123A of DL-123A).
Wanneer de batterij bijna leeg is, verschijnt het
batterijsymbool () op het LCD-display. Vervang de
batterij dan zo snel mogelijk. Begint () te knipperen,
dan kunt u de camera niet meer bedienen.
Levensduur batterij (bij gebruik van film met 24
opnamen):
Ong. 15 rolletjes waarvan 50% geflitst (bij gebruik van
de CR-123A batterij en onder testomstandigheden van
Pentax). De feitelijke levensduur en capaciteit van de
batterij kan sterk variëren, afhankelijk van het gebruik
van de power zoom en de flitser en externe
omstandigheden zoals de temperatuur en de versheid
van de batterij.
qwe
DATE-UITVOERING
Jaar Maand Dag
Dag Uur Minuut
Maand Dag Jaar
-- -- -- (blanco)
Dag Maand Jaar
Lees dit gedeelte door als u het DATE-model heeft
aangeschaft.
Opmerkingen:
• De datumgegevens op het LCD-display worden
afgedrukt op de film.
• “----” betekent dat geen gegevens worden afgedrukt.
• “M” op het LCD-display betekent “Maand” .
• De DATE-uitvoering is geprogrammeerd tot en met
het jaar 2049.
De functie veranderen
Druk de DATE knop q in met uw vinger zodat de
aanduiding op het LCD-display verandert zoals
aangegeven in het schema.
Datum en tijd instellen
Gebruik het uitstekende deel van de draagriemklem om
de SELECT-en ADJUST-knop in te drukken.
1. Om de groep gegevens te selecteren die u wilt
wijzigen, drukt u steeds op de SELECT-knop w,
tot de gewenste cijfers op het LCD-display
beginnen te knipperen.
2. Druk op de ADJUST-knop e om de gegevens te
veranderen die u met de SELECT-knop w heeft
gekozen. De gegevens worden met één verhoogd
elke keer als u op de ADJUST-knop e drukt.
Zolang u deze ingedrukt houdt, wordt de waarde
continu verhoogd.
3. Zijn de gegevens aangepast, druk dan op de
SELECT-knop w. Het staafje ( - ) op het LCDdisplay verschijnt, ten teken dat de opties voor de
afdruk van datumgegevens beschikbaar zijn.
• De knipperende “ : ” geeft u de mogelijkheid om het
begin van een minuut precies in te stellen. Druk op
functieknop q tot de cijfers voor “Dag-Uur-Minuut”
verschijnen. Druk op de SELECT-knop w, zodat de “ : ”
gaat knipperen. Vervolgens druk u op de ADJUSTknop e, terwijl “ : ” knippert, precies op het moment
dat een minuut begint.
• Als de sluiter afgaat tijdens het wijzigen van de
knipperende gegevens, kunnen de gegevens niet
worden afgedrukt.
Nederlands
103
Waarschuwingen voor het gebruik
• Nadat u de ontspanknop hebt losgelaten, knippert het
balkje ( - ) op het LCD-display, om aan te geven dat de
gegevens worden inbelicht.
• Wanneer de hoek waarin de datumgegevens worden
afgedrukt, wit of geel is, zullen die moeilijk te lezen zijn.
Probeer daar bij de compositie van de foto rekening
mee te houden.
104
HOOFDSCHAKELAAR EN BATTERIJCONTROLE
HOOFDSCHAKELAAR
Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan te
zetten. Het objectief zal dan iets naar buiten komen en
het LCD-display wordt ingeschakeld. Druk nog een keer
op de hoofdschakelaar om de camera weer uit te zetten.
• Als de camera aan staat maar langer dan 3 minuten
niet gebruikt wordt, zal het objectief zich automatisch
terugtrekken en zal de stroom worden uitgeschakeld
om de batterij te sparen.
• Gebruik één 3 V lithiumbatterij, type CR-123A of
gelijkwaardig. Haal de batterij niet uit de camera voor
deze is uitgeput. Als de batterij wordt verwijderd,
worden de gegevens op de Date-uitvoering teruggezet.
BATTERIJCONTROLE
Als u de camera aan zet met de hoofdschakelaar, zal het
objectief een stukje naar buiten komen en zal de
objectiefbeschermer open gaan.
• Wanneer de batterij leeg raakt, zal de batterijwaarschuwing
() op het LCD-display verschijnen.
Bij een druk op de hoofdschakelaar gaat de camera aan.
Het objectief schuift dan iets uit om de
objectiefbeschermer te openen. (Fig. 4)
• Als u de camera langer dan 3 minuten niet gebruikt, en
de camera is ingeschakeld, schuift het objectief
automatisch terug.
VASTHOUDEN VAN DE CAMERA
GEBRUIK VANHET 38-115 MM ZOOM-OBJECTIEF
1. Houd de camera zo stil mogelijk en steun deze
daarbij tegen uw gezicht. Druk de ontspanknop
voorzichtig in. (Als u teveel kracht zet kan de
camera gemakkelijk bewogen worden en zal de
foto niet scherp zijn.) Probeer uw ellebogen
indien mogelijk tegen een stabiel, vaststaand
object zoals een muur te laten steunen. (Fig. 5)
2. Wanneer u bij gebruik van de flitser de camera
verticaal houdt, houd de camera dan zo vast dat
de flitser zich boven het objectief bevindt.
3. Zorg ervoor dat het autofocusvenster, het
objectief, de lichtmeter en de ingebouwde flitser
niet worden afdekt met uw vingers, haren of
andere voorwerpen.
Opmerking:
• Houd in geen geval het zoom-objectief vast, want dit
zal naar voren en achteren bewegen wanneer het
toestel in gebruik is.
Wanneer u de zoomknop naar rechts schuift ( ),
beweegt het objectief naar de 115 mm tele-instelling en
gaat op het onderwerp inzoomen. Wanneer u de
zoomknop naar links schuift (), beweegt het
objectief naar de 38 mm groothoek-instelling. (Fig. 6)
Opmerkingen:
• Tijdens het zoomen kan geen opname worden
gemaakt.
• Oefen geen Kracht uit op het zoomobjectief, omdat
daardoor de camera beschadigd kan raken.
Zet het zoomobjectief nooit met de voorzijde omlaag
neer.
Nederlands
105
OPNAMEN MAKEN
Niet strak Nee!
Strak Ja!
FILMINLEG
Zorg ervoor dat het toestel aan is gezet met de
hoofdschakelaar voor u er een film in doet.
1. Schuif de ontgrendelknop van de achterwand naar
beneden, in de richting van de pijl om de
achterwand te openen. (Fig. 7-1)
2. Plaats de cassette in het filmcompartiment,
waarbij u eerst de platte zijde bovenop de
terugspoelas schuift en daarna het bovenste
gedeelte in de camera schuift. (Fig. 7-2)
3. Trek de aanloopstrook zover uit tot deze over de
opwindspoel valt. Het einde moet gelijk vallen met
het indicatieteken q [
Zorg ervoor dat de film netjes tussen de bovenste
en onderste filmgeleiders ligt.
4. Doe de achterwand weer dicht. De film zal nu
automatisch naar het eerste beeldje worden
getransporteerd. (Fig. 7-4)
106
FILM]. (Fig. 7-3)
Opmerkingen:
• Als de filmdetector w vuil is, kan de film niet goed
worden opgewonden.
• Zorg dat de film strak ligt, zoals rechts afgebeeld. Ligt
de film niet strak, duw deze dan enigszins terug in de
cassette.
5. Als de beeldteller op het LCD-display ()
aangeeft, is de film correct ingelegd. (Fig. 7-5)
6. Als de beeldteller op het LCD-display ()
aangeeft, betekent dat dat de film niet correct is
ingelegd. In dit geval dient u de achterwand
opnieuw te openen en de film opnieuw in te
leggen. (Fig. 7-6)
• Wanneer het toestel met de hoofdschakelaar uit wordt
gezet wanneer de film correct is ingelegd, zal het
aantal opnamen nog ongeveer 5 seconden lang
worden aangegeven op het LCD-display.
• Wanneer het toestel met de hoofdschakelaar uit wordt
gezet wanneer de film niet correct is ingelegd, zal, ()
onmiddellijk verdwijnen van de beeldteller op het LCDdisplay.
Automatische filmgevoeligheidinstelling
Deze camera is ontworpen voor gebruik van DXgecodeerde film met een ISO-gevoeligheid van 100 of
400. Wanneer dit soort film wordt gebruikt, zal de
filmgevoeligheid automatisch worden ingesteld.
Opmerkingen:
• Gebruik van negatieve kleurenfilm (printfilm) wordt
aanbevolen.
• U kunt geen film zonder DX-codering gebruiken. Bij
gebruik van niet-DX gecodeerde film zet de camera de
filmgevoeligheid op ISO 100.
• Een film met een filmgevoeligheid van ISO 400 wordt
aanbevolen om beeldvervaging te verminderen en
meer van fotografische situaties te kunnen opnemen.
ZOEKERINFORMATIE EN GROENE
LED-INDICATIES
e
w
q
e
q AF-kader
Richt op het onderwerp met dit kader.
w Parallax-correctiekader
Is de afstand camera-onderwerp minder dan 1 m,
zorg dan dat de compositie zich binnen dit kader
bevindt.
e Beeldkader
Voor opnamen in standaardformaat. Bepaal de
beelduitsnede binnen dit kader.
e
w
e
Nederlands
107
Groene LED-indicaties
Wanneer u de ontspanknop tot halverwege indrukt, gaat
de groene LED branden of knipperen.
Brandt:
Wanneer op het onderwerp is scherpgesteld, licht de
groene LED op, ten teken dat u een opname Kunt
maken.
Knippert:
Is de afstand camera-onderwerp minder dan 0,8 meter
of is de flitser bezig op te laden, dan knippert deze LED
en kunt u geen opname maken.
Brandt
• Terwijl de groene LED aan het knipperen is, kan de
sluiter niet worden ontspannen.
• Controleer of de groene LED continu brandt voor u een
opname maakt.
Knippert
108
OPNAMEN MAKEN
Opnamebereik: 0,8 m (2,6 ft) tot oneindig ∞
Zet de camera aan met behulp van de hoofdschakelaar.
(Fig. 8-1)
1. Nadat u heeft gezoomd en de beelduitsnede heeft
bepaald, stelt u scherp op het onderwerp met het
AF-kader in de zoeker. (Fig. 8-2)
• Bevindt het onderwerp zich buiten het autofocuskader
in het midden van de zoeker, gebruik dan de
scherpstelvergrendelingstechniek. Zie blz. 99.
2. De LED-indicatie controleren (Fig. 8-3)
Wanneer op het onderwerp is scherpgesteld, licht de
groene LED op.
• De groene LED knippert als het onderwerp minder dan
0,8 m (2,6 ft) van de camera verwijderd is of wanneer
de flitser nog aan het opladen is.
3. Opnamen maken
Druk de ontspanknop helemaal in. De film wordt
vervolgens naar het volgende beeldje getransporteerd.
• Als het autofocus-venster vuil is, bestaat de kans dat
de autofocus niet goed functioneert.
• Als u wilt scherpstellen op een ander onderwerp, haalt
u uw vinger van de ontspanknop. Maak een nieuwe
beelduitsnede en druk de ontspanknop weer tot
halverwege in.
Automatisch flitsen
Als u de ontspanknop bij weinig licht half indrukt, zal de
flitser automatisch beginnen op te laden, waarna de
groene LED zal gaan branden en () bij ( ) op het
LCD-display zal verschijnen ten teken dat de flitser klaar
staat voor gebruik.
• Wanneer het toestel aan wordt gezet met de
hoofdschakelaar zal de flitser altijd vanzelf op
automatisch flitsen worden ingesteld.
Effectief flitsbereik (bij gebruik van kleurnegatieffilm)
Objectief
38mm ()
115mm( )
ISO
100400
0,8-3,9m0,8-7,9m
(2,6-13ft)(2,6-26ft)
0,8-1,4m0,8-2,8m
(2,6-4,6ft)(2,6-9,2ft)
DE FILM UIT DE CAMERA NEMEN
1. Terugspoelen van de film (Fig. 9-1)
Nadat u het laatste beeldje op de rol belicht heeft, zal
het objectief zich terugtrekken en zal de film
automatisch worden teruggespoeld. Vervolgens zal
de motor stoppen en zal ( ) op het display ongeveer
5 seconden lang blijven knipperen ten teken dat de
film helemaal is teruggespoeld.
Daarna zal de stroom automatisch worden
uitgeschakeld.
• Als u het toestel aan zet met de hoofdschakelaar
voordat u de film uit de camera gehaald heeft, zal
( ) blijven knipperen en kan de sluiter niet
ontspannen worden.
2. De film uit de camera nemen (Fig. 9-2)
Open de achterwand en haal de filmpatroon uit de
filmkamer door met uw vinger eerst de bovenkant
eruit te trekken.
Opmerkingen:
• Open in geen geval de achterwand voordat de hele film
is teruggespoeld.
• Het terugspoelen van een film met 24 opnamen duurt
ongeveer 20 seconden.
• Het is mogelijk dat de sluiter nog een of twee keer
ontspannen kan worden nadat u het op de film vermelde
aantal opnamen gemaakt heeft. Deze extra opnamen
kunnen echter bij het verwerken van de film verloren gaan.
Nederlands
109
Midden in de film terugspoelen (Fig. 10)
Wilt u een film uit de camera halen voordat u alle
beeldjes daarop belicht heeft, druk dan met het
uitstekende deel van de riemgesp de terugspoelknop in.
• Het objectief trekt zich terug en de film wordt
teruggespoeld.
• Wanneer de film helemaal is teruggespoeld zal de
motor stoppen en zal ( ) 5 seconden lang knipperen
ten teken dat de achterwand veilig kan worden
geopend.
110
SCHERPSTELVERGRENDELING
Wanneer u een opname maakt terwijl u het AF-kader
() niet op uw onderwerp gericht houdt, zal niet uw
onderwerp maar iets anders, meestal de achtergrond,
scherp worden weergegeven. Wanneer uw onderwerp
zich niet in het midden van de zoeker, dus niet in het AFkader, bevindt, dient u de scherpstelvergrendeling te
gebruiken. (Met deze functie kunt u de scherpstelling
vastzetten.)
1. Richt het AF-kader op het onderwerp (). (Fig.
11-1)
2. Druk de ontspanknop tot halverwege in. De
groene LED rechts licht op. De belichtingsinstelling
en scherpstelling worden nu in het geheugen
vastgehouden. (Fig. 11-2)
3. Terwijl u de ontspanknop tot halverwege
ingedrukt blijft houden, richt u de camera
opnieuw of kiest u een andere beelduitsnede.
Vervolgens drukt u de ontspanknop helemaal in.
(Fig. 11-3)
Opmerking:
• U kunt de scherpstelvergrendeling opheffen door
gewoon uw vinger weer van de ontspanknop te halen.
ONDERWERPEN WAAROP MOEILIJK
q
w
AUTOMATISCH IS SCHERP TE STELLEN
BETER FOTOGRAFEREN
Het autofocus-systeem van deze camera is bijzonder
nauwkeurig, maar niet onfeilbaar. Op bepaalde
onderwerpen is het moeilijk scherpstellen. In dergelijke
situaties gebruikt u de scherpstelvergrendeling.
Onderwerpen waarop de camera moeilijk kan
scherpstellen zijn:
a) Zwarte of zeer donkere objecten, die weinig licht
reflecteren.
b) Onderwerpen met horizontale lijnen, complexe of
gedetailleerde patronen.
c) Knipperende of flikkerende lichtbronnen zoals
neonreclame, TL-lampen, tv-beelden, zonlicht dat
door gebladerte valt, enz. Maar ook objecten die door
deze lichtbronnen worden verlicht.
d) Hoogglanzende en spiegelende voorwerpen: glas,
spiegels, auto-carrosserieën, enz.
e) Snelbewegende onderwerpen.
f ) Structuurloze onderwerpen zoals waterstralen,
wateroppervlakken, rook vuur of vuurwerk, enz., of
onderwerpen in de mist.
BELICHTINGSFUNCTIES,
AF-FUNCTIES EN FLITSFUNCTIES KIEZEN
Zet de camera aan met de hoofdschakelaar.
Met de flitsknop q kunt u de diverse
belichtingsfuncties instellen.
Met elke druk op de flitsknop zal de ingestelde functie
veranderen.
Automatische
belichting
Automatische
flitser AAN
Rode ogenreductie UIT
Automatische
belichting
Automatische
flitser AAN
Rode ogenreductie AAN
Automatische
belichting
Daglichtsynchronisatie
Rode ogenreductie UIT
Lange sluitertijd
Flitser UIT
Lange sluitertijd
Flitser AAN
Rode ogenreductie AAN
Nederlands
111
Om de verschillende opnamefuncties te kiezen drukt
Enkelbeeldopname
Opnamen
maken met de
zelf-ontspanner
Opnamen maken
met de oneindig/
landschap-functie
u op de zelfontspanner/AF oneindig-lanschapknop
w.
• Kies voor normaal gebruik de enkelbeeldopnamefunctie.
Rode ogen-reductie flitsfunctie
Om het rode ogen-effect op flitsfoto’s te verminderen,
dient u op de flitsknop te drukken tot () verschijnt. Bij
deze functie zal het lampje van de zelfontspanner
ongeveer 1 seconde oplichten, net voordat de flitser
afgaat, waardoor de kans op rode ogen op de opname
wordt verkleind. Als u deze functie weer wilt
uitschakelen, dient u weer op de flitsknop te drukken
zodat de automatische flitsfunctie weer wordt ingesteld.
1. AUTOMATISCHE BELICHTING
Als u de camera aan zet zal deze functie vanzelf worden
ingeschakeld. (Fig. 12)
In deze stand regelt de camera zelf automatisch de
belichting voor lichte of donkere onderwerpen en zal ook
de flitser automatisch worden geregeld.
112
2. AUTOMATISCHE BELICHTING/flits
met rode ogen-reductie
Druk op de flitsknop tot () verschijnt op het LCDdisplay.(Fig. 13)
Net als bij 1. Automatische belichting met automatische
flitser plus het rode ogen-reductie lampje.
Druk de flitsknop in en zet het pijltje op het LCD-display
op ( ). (Fig. 14)
In deze stand zal de flitser altijd afgaan, of het onderwerp
nu donker of licht is. Wanneer u bijvoorbeeld een portret
maakt met tegenlicht, zal de voorzijde van de
geportretteerde in schaduw gehuld zijn. In een dergelijk
geval kunt u met de daglichtsynchronisatie (flitser AAN) en
het onderwerp binnen het effectieve flitsbereik toch een
geslaagde foto maken. De opname wordt correct belicht
en de schaduwpartij zal worden ingevuld door de flits.
Gebruik deze functie wanneer u de flitser als invulflitser wilt
gebruiken. In deze functie wordt altijd geflitst.
Opmerking:
• Zorg dat het onderwerp zich binnen het effectieve
flitsbereik bevindt, ook als u de ingebouwde flitser bij
daglicht voor invulflitsen gebruikt.
4. OPNAMEN MAKEN MET EEN
LANGE SLUITERTIJD
q Lange sluitertijden met de flitser UIT (Fig. 15)
Druk de flitsknop in en zet het pijltje op het LCD-display
op () ( ).
In deze stand zal de flitser niet afgaan en kunt u foto’s
maken met lange sluitertijden tot maximaal ongeveer 2
seconden. Pas deze techniek toe in situaties waar niet
mag worden geflitst, zoals in theaters en musea. Deze
functie is ook geschikt voor natuurlijk opnamen bij
bestaand licht in donkere omstandigheden.
w Lange tijden-synchronisatie met flits en rode
ogen-reductie (Fig. 16)
Druk de flitsknop in, zet het pijltje op het LCD-display op
( ), () en zorg ervoor dat () op het LCD-display
verschijnt.
Het is mogelijk om uw onderwerp en de achtergrond op
een evenwichtige manier te fotograferen door het
onderwerp op de voorgrond correct te belichten met
behulp van de flitser en de donkere achtergrond met
behulp van een lange sluitertijd.
Opmerkingen:
• Bij opnamen in een duistere omgeving wordt
automatisch een lange sluitertijd ingesteld. Bewegen
van de camera is dan waarschijnlijk. Hierdoor wordt de
opname onscherp. Gebruik daarom een statief.
• Zorg dat het onderwerp zich binnen het effectieve
flitsbereik bevindt, ook als u de ingebouwde flitser bij
daglicht voor invulflitsen gebruikt. Zie blz. 101.
Nederlands
113
OPNAMEN MAKEN MET DE ZELFONTSPANNER
Zelfontspanner
U kunt de zelfontspanner gebruiken als u zelf ook op de
foto wilt. Gebruik van een statief wordt aanbevolen.
1. Druk op de zelfontspanner/AF oneindiglandschapknop en zet het pijltje op het LCDdisplay op ( ). (Fig. 17-1)
2. Controleer of het onderwerp zich in het AF-kader
in de zoeker bevindt. Druk vervolgens de
ontspanknop helemaal in om de zelfontspanner te
starten. (Fig. 17-2)
Na ongeveer 10 seconden wordt de sluiter ontspannen.
Terwijl de zelfontspanner in werking is zal het pijltje (
op het LCD-display knipperen en zal het
zelfontspannerlampje branden. Dit lampje zal 3
seconden voordat de sluiter wordt ontspannen gaan
knipperen.
Annuleren van de zelfontspanner
U kunt de zelfontspanner op elk moment na het
inschakelen weer uit zetten door op de hoofdschakelaar
te drukken.
• Als u voor de camera staat wanneer u de
zelfontspanner start, zal de camera op u scherpstellen,
niet op uw eigenlijke onderwerp. Zorg er daarom voor
dat u zich achter of naast de camera bevindt wanneer
u de zelfontspanner start.
114
• Als u de flitser wilt gebruiken samen met de
zelfontspanner, controleer dan of het pijltje op het LCDdisplay verschijnt en naar ( ) wijst ten teken dat de
flitser is opgeladen voor u de zelfontspanner
inschakelt.
DE ONEINDIG/LANDSCHAP-FUNCTIE
Wanneer u een scherpe opname wilt maken van een
landschap in de verte of van een onderwerp in de verte
door een raam, kiest u de oneindig/landschap-functie.
Druk de zelfontspanner/AF oneindig-landschapknop in
en zet het pijltje op het LCD-display op (). (Fig. 18)
• De groene LED zal oplichten wanneer de ontspanknop
)
in deze stand half wordt ingedrukt.
• Nadat de opname is gemaakt zal deze functie
automatisch worden uitgeschakeld.
• In deze stand zal de flitser niet automatisch afgaan.
TECHNISCHE GEGEVENS
Type:35 mm volautomatische camera met centraalsluiter, ingebouwd zoomobjectief en
Film:Automatische filmgevoeligheidsinstelling met 35 mm geperforeerde, DX-gecodeerde
Format:24 x 36 mm.
Filminleg:Automatische filminleg. Na het sluiten van de achterwand wordt de film automatisch naar
Filmtransport:Automatisch filmtransport (enkelbeeldopnamen).
Film terugspoelen:Automatisch aan het einde van de film. Stopt automatisch bij volledig terugspoelen.
Terugspoeltijd:Circa 20 seconden (bij 24 opnamen). Terugspoelen midden in de film mogelijk.
Beeldteller:Automatisch aflezen van opeenvolgende beeldnummers, in oplopende volgorde bij
Objectief:Pentax Power Zoom 38-115 mm f/4,3-12,2; 5 elementen in 5 groepen, Beeldhoek: 59º-
Scherpstelsysteem:Pentax actief infrarood automatisch scherpstelsysteem met scherpstelvergrendeling.
Zoomen:Elektronische zoom
Sluiter:Elektronische sluiter met geprogrammeerde automatische belichting met tijden van ong.
Zelfontspanner:LED lamp-indicatie. Vertragingstijd ong. 10 seconden. Uitschakelen na starten is
Zoeker:Doorzichtzoomzoeker. 83% beeldveldverhouding. Vergroting: 0,44 x (38 mm groothoek)
automatische flitser.
kleinbeeldfilm met een ISO-gevoeligheid van 100 & 400. Films zonder DX-codering
worden ingesteld op ISO 100.
het eerste beeldje getransporteerd.
fotograferen, in aflopende volgorde bij terugspoelen.
21,5º.
Scherpstelbereik: 0,8 m (2,6 ft) - oneindig, maximale afbeeldingsmaatstaf: ongeveer
0,17 x. Oneindig/landschap-functie (scherpstelling vastgezet op oneindig).
correctiekader, Groene LED brandt (O): opname mogelijk, Groene LED knippert:
onderwerp is te dichtbij en/of flitser wordt opgeladen.
, Autofocus-kader, opnamekader, parallax-
Nederlands
115
Belichtingsregeling:Geprogrammeerde automatische belichtingsregeling. Bereik: EV 9,5-EV 17 bij 38 mm
Flitser:Ingebouwde flitser met rode ogen-reductie. Flitst automatisch bij te weinig licht. Flitser-
Effectief flitsbereik:0,8 - 7,9 m (38 mm), 0,8 - 2,8 m (115 mm tele) (bij gebruik van ISO 400 film).
Oplaadtijd flitser:Circa 7 seconden, onder Pentax-testcondities.
Voedingsbron:Eén 3V lithiumbatterij (type CR-123A of gelijkwaardige batterij).
Levensduur batterij:Ongeveer 15 films van 24 opnamen (waarbij 50% van de opnamen is geflitst) (in Pentax-
Batterijwaarschuwing:() verschijnt op het LCD-display. Wanneer () knippert, kan geen opname
Afmetingen & gewicht:120,5 (B) X 70,5 (H) X 46,3 (D) mm 240 gram zonder batterij.
DATE-UITVOERING
Data mechanisme:Kwartsgestuurd mechanisme; LCD met digitale klok, automatische Kalender tot het jaar
Afdrukopties:“jaar, maand en dag”, “dag, uur en minuut”, “---- blanco”, “maand, dag en jaar” of “dag,
Afmetingen & gewicht:120,5 (B) X 70,5 (H) X 49,3 (D) mm 245 gram zonder batterij.
SPECIFICATIES KUNNEN TE ALLEN TIJDE WORDEN GEWIJZIGD, ZONDER VOORAFGAAD BERICHT EN
ZONDER ENIGE VERPLICHTING VAN DE FABRIKANT.
groothoek, EV 13,5-EV 19 bij 115 mm tele, bij automatische belichting of
daglichtsynchronisatie (ISO 400), EV 8,0-EV 17 bij 38 mm groothoek, EV 8,0-EV 19 bij
115 mm tele, bij gebruik van lange sluitertijden (ISO 400).