Pentax 67II User Manual [nl]

®
HANDLEIDING
Welkom in de fantastische wereld van Pentax middenformaat fotografie
Deze middenformaat 67 II camera geeft een beeldveld dat vier keer zo groot is als dat van een 35 mm spiegel­reflexcamera. Daardoor is de fotograaf bij vergrotingen verzekerd van een beelddefinitie van superieure kwaliteit met een fijne korrel. Wanneer de AE Pentaprismazoeker 67 II is bevestigd op de camera, zijn de AE-functie met diafragma­voorkeuze en drie lichtmeetfuncties beschikbaar: meervlaksmeting met 6 segmenten, lichtmeting met nadruk op het midden en spotmeting.
Lees deze handleiding aandachtig door om een volledig beeld te krijgen van de functies en werking van de camera voordat u deze in gebruik neemt.
In deze handleiding is ervan uitgegaan dat de AE Pentaprismazoeker 67 II op de camera is bevestigd.
Accessoires en objectieven die niet door Pentax zijn gefabriceerd, zijn niet vervaardigd volgens de exacte specificaties en eisen die Pentax aan haar produkten stelt, en kunnen daardoor leiden tot problemen kunnen of zelfs beschadigingen aan uw Pentax-camera veroorzaken. Pentax kan derhalve niet aansprakelijk worden gesteld voor problemen die het gevolg zijn van gebruik van door andere fabrikanten vervaardigde objectieven en accessoires.
In deze handleiding gebruikte symbolen
Volgorde van bediening
Automatische bediening
Attentie
Lamp knippert
Onjuist
INHOUD
1
De verschillende onderdelen ....................................................... 2
LCD-display.................................................................................. 4
Zoekerinformatie ......................................................................... 4
Veilig gebruik van uw camera ..................................................... 5
Onderhoud van de camera ......................................................... 6
Voorzorgsmaatregelen voor batterijgebruik ................................ 7
I. BASISFUNCTIES (VOORBEREIDINGEN) ...................... 8 - 30
De riem vastmaken ..................................................................... 9
De batterijen inleggen ............................................................... 10
De camera aanzetten ................................................................ 12
• Waarschuwing uitgeputte batterijen ........................................ 13
Het objectief bevestigen............................................................. 14
De ontspanknop indrukken ....................................................... 16
De verwisselbare zoeker ........................................................... 17
De filmgevoeligheid (ISO) instellen ........................................... 20
Filminleg .................................................................................... 21
De film uit de camera nemen .................................................... 27
De zoekerdioptrie aanpassen ................................................... 29
De correctielens plaatsen ......................................................... 30
II. BASISFUNCTIES .......................................................... 31 - 39
De AE-functie met diafragmavoorkeuze ................................... 32
Meervlaksmeting met 6 segmenten .......................................... 33
De camera vasthouden ............................................................. 35
Opnamen maken ....................................................................... 36
III. GEAVANCEERDE FUNCTIES ..................................... 40 - 71
De zelfontspanner ..................................................................... 41
Oculairsluiter ............................................................................. 42
Dubbelopnamen ........................................................................ 44
Een belichtingsfunctie kiezen .................................................... 46
• De AE-functie met diafragmavoorkeuze ................................. 46
• Handbelichting ........................................................................ 48
• Tijdopnamen ........................................................................... 51
Belichtingscompensatie ............................................................ 53
De lichtmeetfunctie instellen ..................................................... 54
• Lichtmeting met nadruk op het midden .................................. 54
• Spotmeting .............................................................................. 55
Geheugenvergrendeling ............................................................ 56
Flitsen met een systeemgekoppelde Pentax-flitser.................... 57
• Overzicht van flitsfuncties ....................................................... 61
Lange-tijdensynchronisatie ....................................................... 62
De scherptediepte controleren .................................................. 63
Spiegelvergrendeling ................................................................. 64
Tijdbelichting ............................................................................. 66
Accessoires (optioneel) ............................................................. 68
• Verwisselbare instelmatglazen ................................................ 69
Speciale functies ....................................................................... 70
De infrarood-index ..................................................................... 71
IV. AANVULLENDE INFORMATIE .................................... 72 - 75
De camera werkt niet ................................................................ 72
Technische gegevens ................................................................ 74
Garantiebepalingen ................................................................... 76
2
ON
L
0
-
1
-
2
-
3
+3
+2
+1
A
B
2
S
2
8
30
125
500
X
4
S
1
4
15
60
250
1000
1
2
3
4
5
5
6
7
8
9
10
12
13
14
15
11
16
17
18
DE VERSCHILLENDE ONDERDELEN I
q Hoofdschakelaar (blz. 12, 41) w Aansluiting draadontspanner (blz. 52) e Ontspanknop (blz. 16) r Knop voor serie-opnamen (blz. 44) t Knop voor ontgrendeling zoeker (blz.19) y LCD-display (blz.4) u Transportheldel (blz. 24, 44) i Belichtingscompensatieknop (blz. 53) o Ontgrendeling belichtings-
compensatieknop (blz. 53)
!0 AE Pentaprismazoeker 67 II (blz. 17) !1 Schakelaar lichtmeetfunctie
(blz. 33, 54, 55)
!2 Knop voor instelling filmgevoeligheid
(blz. 20)
!3 Sluitertijdenknop (blz. 32, 48, 51) !4 Vergrendeling van de sluitertijdenknop
(blz. 32, 46, 48, 49)
!5 Riembevestiging (blz.9) !6 Richtteken objectiefvatting (blz.14) !7 Knop voor instelling tijdbelichting (blz.66) !8 Knop voor spiegelvergrendeling (blz.64)
DE VERSCHILLENDE ONDERDELEN II
19
21
22
19
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
20
3
!9 Filmspoelvergrendeling (blz.22) @0 Deksel batterijcompartiment (blz. 10) @1 Uitrichtnok statief @2 Statiefaansluiting @3 Objectief-ontgrendelknop (blz. 15) @4 5Psync-aansluitpunt (blz. 57) @5 Systeemgekoppelde flitsercontacten @6 X-sync-aansluitpunt (blz. 58) @7 Achterwand ontgrendelknop (blz.21) @8 Achterwand @9 Knop voor instelling filmgevoeligheid
(blz. 20)
#0 Dioptrieknop (blz. 29) #1 Oculairafsluitknop (blz. 42) #2 Geheugenvergrendelknop (blz.56) #3 Indicatie filmtype (blz. 21) #4 Memohouder (blz. 25)
4
LCD-DISPLAY
ZOEKERINFORMATIE
] : Beeldteller (blz. 25) ]] : Informatie filmgevoeligheid (blz. 20)
ISO : Informatie filmgevoeligheidsinstelling (blz. 20)
D : Indicatie batterijconditie (blz. 13)
FILM : Bevestiging filminleg (blz. 25)
i : Indicatie filmtransport (blz. 39) ú : Informatie flitserstatus (blz. 57)
LCD (Liquid-Crystal Display)
Het LCD-display kan bij temperaturen boven 60°C zwart worden. Bij lagere temperaturen verdwijnt dit effect.
j : Sluitertijd (blz. 37, 47, 50, 51) h : Informatie beeldteller (blz. 25) ú : Informatie flitserstatus (blz. 57)
| : Belichtingscompensatie (blz. 53)
S : Indicatie geheugenvergrendeling (blz.56)
a : Staafgrafiek (blz.50, 53)
l : Indicatie meervlaks lichtmeting (6 segmenten)
(blz. 33)
VEILIG GEBRUIK VAN UW CAMERA
Hoewel bij het ontwerp van deze camera veel aandacht is besteed aan een veilige bediening, dienen de op deze pagina gegeven voorschriften te worden opgevolgd.
WAARSCHUWING Dit teken duidt op voorschriften die, indien niet opgevolgd, ernstig letsel
tot gevolg kunnen hebben bij degene die de camera bedient.
PAS OP Dit teken duidt op voorschriften die, indien niet opgevolgd, licht of
minder ernstig letsel van degene die de camera bedient of beschadiging van de apparatuur tot gevolg kunnen hebben.
WAARSCHUWING PAS OP
• Het riempje om uw nek doen is gevaarlijk. Zorg dat kleine kinderen het riempje niet om hun nek krijgen.
• Kijk niet rechtstreeks naar de zon door de camera, omdat uw ogen bij blootstelling aan direct zonlicht beschadiging kunnen oplopen.
• Door kortsluiten, demontage, opladen of verhitting kan de batterij scheuren of zelfs exploderen.
• Worden de batterijen heet of beginnen ze te roken, haal ze dan direct uit de camera. Pas op dat u zich­zelf niet brandt bij het verwijderen van de batterijen.
5
6
ONDERHOUD VAN DE CAMERA
Deze Pentax-camera is een precisie-instrument, dat met zorg behandeld moet worden.
Bij het maken van opnamen
• Gebruik de camera niet op een plaats waar deze in contact kan komen met regen, water of enige andere vloeistof; de camera is niet weer-, water- of vloeistof­bestendig. Mocht de camera nat worden door regen, waterspatten of enige andere vloeistof, veeg het vocht er dan onmiddellijk af met een droge zachte doek.
• Laat de camera niet vallen of tegen een stevig voor­werp aanstoten. Kr ijgt de camera een schok of stoot te verduren, laat hem dan nakijken bij het Pentax Service Centrum.
• Stel de camera niet bloot aan heftige trillingen of schokken, of aan extreem grote druk. Wanneer u de camera vervoert op een motor, in een auto of op een boot, kunt u deze het beste met een kussentje beschermen.
• Condensatie, zowel binnen in de camera als aan de buitenzijde, kan aanzienlijke schade veroorzaken aan het mechanisme van de camera door roestvorming. Ook bij de overgang van een warme kamer naar een koude buitenomgeving of omgek eerd kan condensatie optreden, en ook ijsafzetting kan schade veroorzaken. U kunt dit voorkomen door de camera in een tas of plastic zak te doen, zodat de temperatuurovergang geleidelijk verloopt. U kunt de camera weer uit de tas halen zodra het temperatuurverschil minimaal is geworden.
Voorzorgsmaatregelen voor opslag
• Bewaar de camera nooit langdurig in een vochtige of zeer warme omgeving. Laat uw camera ook nooit achter op plaatsen waar de temperatuur zeer hoog kan oplopen, zoals uw auto.
• Bewaar de camera niet in een kast met mottenballen of op een plaats waar met chemicaliën wordt gewerkt. Bewaar de camera op een goed geventileerde plaats om schimmelvorming te voorkomen.
Voorzorgsmaatregelen voor goed onderhoud
• Raak nooit het sluitergordijn of de spiegel aan met uw vingers of enig ander voorwerp.
• Gebruik een blaas- en lenskwastje om het objectief of de zoeker stofvrij te maken.
• Gebruik nooit oplosmiddelen zoals verfverdunner, alcohol of benzine om de camera te reinigen.
• Elektronische problemen kunnen ontstaan doordat de contacten zijn verontreinigd door water, vuil of stof. Controleer tevens of de batterijen lek zijn, of de ca­mera verontreinigd is door vuil of vet, en of misschien corrosie is opgetreden, bijvoorbeeld door inwerking van zout water of gassen. Kunt u het probleem zelf niet verhelpen, neem dan contact op met het Pentax Service Centrum. Dergelijke reparaties vallen niet onder de garantiebepalingen en kunnen in rekening worden gebracht.
V OORZORGSMAA TREGELEN V OOR B ATTERIJGEBRUIK
7
Andere voorzorgsmaatregelen
De camera functioneert normaal bij een omgevingstemperatuur tussen -10°C en 50°C.
• Een camera die in het water is gevallen, kan meestal niet meer worden gerepareerd. Mocht dit onverhoopt gebeuren, neem dan voor alle zekerheid contact op met uw P entax­leverancier.
• Wilt u dat uw camera optimaal blijft functione­ren, laat deze dan eens in de één à twee jaar controleren. Als de camera gedurende een langere periode niet wordt gebruikt, of als u er belangrijke foto’s mee wilt maken, kunt u de camera het beste laten controleren, of er anders een aantal proefopnamen mee maken.
• Reparaties aan dit product die noodzakelijk zijn geworden als gevolg van gebruik voor industriële of commerciële doeleinden, kunnen buiten de garantiebepalingen van Pentax vallen.
• De PENTAX garantie heeft alleen betrekking op de reparatie van defecten in materialen of afwerking. Beschadiging in welke vorm dan ook kan niet kosteloos worden gerepareerd op grond van de garantiebepalingen. Is het probleem het rechtstreekse gevolg van
gebruik van het product onder omstandig­heden zoals beschreven onder “Onderhoud van de camera” of van enige andere hande­ling die in strijd is met de in deze handleiding beschreven instructies, dan zullen kosten in rekening worden gebracht of kan een reparatienota worden afgegeven.
• Gebruik uitsluitend twee CR123A lithium­batterijen.
• Gebruik batterijen uitsluitend op de voorge­schreven wijze, aangezien onoordeelkundig gebruik kan leiden tot lekkage, oververhitting, explosies, enz. Controleer bij het inleggen altijd of de polen (“+” en “-”) wel op de juiste plaats zitten.
• Bij lage temperaturen werken batterijen soms minder goed. Zodra de omgevingstempera­tuur weer normaal is, zullen de batterijen weer naar behoren functioneren.
• Neem altijd één of meer reservebatterijen mee wanneer u op reis gaat of buitenshuis opnamen maakt.
• Vervang de batterijen tegelijk. Combineer geen batterijen van verschillende merken of typen, of een oude batterij met een nieuwe. Oververhitting of zelfs exploderen kan het gevolg zijn.
8
I. BASISFUNCTIES
(VOORBEREIDINGEN)
DE RIEM VASTMAKEN
9
1. Schuif de gesp in de richting van de pijl met een muntstuk of een dergelijk voorwerp.
2. Doe de gesp op de riembevestiging, met de pijl­indicatie naar buiten gericht, en breng de sluitplaat weer naar zijn oorspronkelijke positie.
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
12
3. Om de riem los te maken, verschuift u de sluitplaat met een muntstuk of een dergelijk voorwerp (zoals in stap 1 hierboven).
• Pas de lengte van de riem aan met de gesp.
• Nadat u de riem hebt bevestigd en de lengte hebt aangepast, trekt u de riem hard aan om te controleren of de riem stevig aan de camera vastzit.
3
10
DE BATTERIJEN INLEGGEN
123
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDINGEN)
N
E
P
L
O
.
T
T
A
N
E
P
L
O
.
T
T
A
B
B
N
E
P
L
O
.
T
T
A
B
1. Verwijder het deksel van het batterijcompartiment met een muntstuk of een dergelijk voorwerp (zie afbeelding).
2. Plaats twee 3V lithiumbatterijen (CR123A of gelijk­waardige batterijen) zoals afgebeeld.
3. Draai het deksel van het batterijcompartiment in de richting van de pijl om het deksel goed af te sluiten.
11
• Deze camera werkt alleen op batterijen. Gebruik uitsluitend CR123A lithiumbatterijen.
• De ISO-filmgevoeligheid en het aantal belichte opnamen blijft hetzelfde, zelfs bij vervanging van de batterijen.
• Neem altijd reser vebatterijen mee wanneer u op reis gaat of buitenshuis opnamen maakt.
• Vervang de batterijen tegelijk. Combineer geen batterijen van verschillende merken of typen, of een oude batterij met een nieuwe.
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDINGEN)
Levensduur batterijen (20° C/68° F)
120 film: ongeveer 500 rollen 220 film:
Capaciteit bij tijdopnamen: ongeveer 13 uur
• De batterijen werden gebr uikt in onze eigen testomgeving. De feitelijke levensduur en prestaties van de batterijen zijn in sterke mate afhankelijk van externe omstandigheden, zoals temperatuur en ouderdom van de batterijen.
• Bij lage temperaturen werken batterijen soms minder goed. Zodra de omgevingstemperatuur weer normaal is, zouden de batterijen weer naar behoren functioneren.
ongeveer 250 rollen
Levensduur batterijen (- 10° C/14° F)
120 film: 220 film:
Capaciteit bij tijdopnamen:
ongeveer 250 rollen ongeveer 120 rollen ongeveer 6 uur
12
DE CAMERA AANZETTEN
12
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDINGEN)
L
ON
-2
-
3
-
1
0
+3
+1
+2
1. Zet de hoofdschakelaar op [ ON ]. 2. De camera wordt uitgezet door de hoofdschakelaar
op [ L ] te zetten.
• Is de camera niet in gebruik, zorg dan dat de hoofd­schakelaar op [ L ] staat om onnodig verbruik van de bat­terijen door per ongeluk indrukken van de ontspanknop te voorkomen.
-2
-
3
-
1
0
+3
+1
+2
ON
L
13
*
-2
-
3
-
1
0
+3
+1
+2
* Waarschuwing uitgeputte batterijen
Wanneer de batterijen bijna leeg zijn, verschijnt het batterijsymbool [ D] op het LCD-display. U dient de batterijen dan zo snel mogelijk te vervangen. Zie blz. 10 voor het vervangen van de batterijen.
• Zelfs wanneer het symbool ‘batterijen bijna leeg’ verschijnt, wordt er correct scherpgesteld zolang de ont­spankop helemaal kan worden ingedrukt. Het verdient aanbeveling de batterijen zo snel mogelijk te vervangen.
• Wanneer de batterij-indicatie [ D] begint te knipperen, kan de ontspanknop niet meer worden bediend.
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDINGEN)
14
HET OBJECTIEF BEVESTIGEN
12
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDINGEN)
ON
L
M.UP
PS.TIME
m
22
ft
22
16
16
8
11
4
8
4
8
5.6
16
20
75
4
22
10
2.4
30
7
20
1. Verwijder de bodydop van het objectief door deze in de richting van de pijl te draaien.
2. Plaats de rode stippen op de camera en de objectiefvatting tegenover elkaar, bevestig het objectief op de camerabody en draai het helemaal rechtsom tot u een klik hoort.
• Zie voor objectieven met een buitenbajonet blz.67, VER-
WISSELBARE OBJECTIEVEN.
15
M
3
.UP
PS.TIME
AUTO
16
22
11
8
16
5.6
8
4
4
4
8
16
2.4
20
75
22
10
30
7
20
3. Verwijder de voordop van het objectief door beide nokken in te drukken, in de richting van de pijl.
• Pentax kan niet aansprakelijk worden gesteld voor
problemen die het gevolg zijn van het gebruik van objec­tieven van een ander merk dan Pentax.
*
8
11
5.6
16
22
4
4
8
20
16
22
m
ft
* Het objectief verwijderen
Het objectief verwijderen: houd de objectief­ontgrendelknop ingedrukt en draai het objectief naar links.
• Om beschadiging van het objectief te voorkomen, dient u een los objectief altijd met de vatting omhoog neer te zetten.
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDINGEN)
16
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDINGEN)
Niet ingedrukt
De ontspanknop heeft twee standen. Wanneer u de ontspanknop tot halverwege indrukt (eerste stand), wordt de belichtingsmeter ingeschakeld. Drukt u de ontspanknop helemaal in (tweede stand), dan wordt een opname gemaakt. Druk bij het maken van een opname de ontspanknop voorzichtig helemaal in. U voorkomt hiermee dat de camera per ongeluk beweegt tijdens het maken van de opname.
DE ONTSPANKNOP INDRUKKEN
Tot halverwege
ingedrukt
(eerste stand)
Volledig ingedrukt
(tweede stand)
• Door de ontspanknop zachtjes in te drukken, voorkomt u dat de camera teveel beweegt.
• Voordat u een film inlegt, drukt u de ontspanknop voor­zichtig in, zodat u precies weet waar de eerste stand is.
• De zoeker-indicatie blijft ongeveer tien seconden zicht­baar nadat u de ontspanknop tot halverwege hebt inge­drukt. Zolang u de ontspanknop tot halverwege inge­drukt houdt, blijft de zoeker-indicatie geactiveerd.
VERWISSELBARE ZOEKERS
Er zijn vier typen verwisselbare zoekers verkrijgbaar als accessoire.
17
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDINGEN)
AE Pentaprismazoeker 67 II Pentaprismazoeker 67 II
• Wanneer de AE Pentaprismazoeker 67 II is bev estigd op de 67 II camera, zijn de AE-functie met diafragma v oorkeuz e en de handbelichtingsfunctie beschikbaar.
• De Pentaprismazoeker, de vouwbare zoekerschacht en de starre vergrotende zoekerkap voor de 67 camera zijn ook geschikt voor de 67 II camera.
• De DDL Pentaprismazoeker voor de 67 camera is niet geschikt voor de 67 II camera.
Vouwbare zoekerschacht 67 II
Starre vergrotende zoekerkap 67 II
18
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDINGEN)
5.6
4
20
De zoeker bevestigen Plaats de zoeker bovenop de camera (zie afbeelding) en druk deze omlaag totdat u twee keer een klik hoort.
Wanneer de AE pentaprismazoeker niet correct is
bevestigd, kan [ Perr ] op het LCD-display verschijnen.
8
11
16
22
4
8
16
22
19
S
250
S
250
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDINGEN)
-2
-
3
500
1000
X
B
-
1
A
0
+3
+1
+2
500
1000
X
B
A
-
1
0
+1
De zoeker losmaken
Draai de zoeker-ontgrendelknop in de richting van de pijl tot de rode punten zich tegenover de rode punten van de camera bevinden en druk op de zoeker-ontgrendelknop.
-2
-
3
+3
+2
20
ISO
0
-
1
-2
-
3
+3
+2
+1
DE FILMGEVOELIGHEID (ISO) INSTELLEN
123
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDINGEN)
125
250
500
1000
A
X
B
2
4
S
S
ISO
-2
-
3
+3
+2
1. Zet de hoofdschakelaar op ON en druk op de knop voor de filmgevoeligheidsinstelling. De ISO­indicatie op het LCD-display gaat knipperen.
2. Houd de ISO-knop voor de filmgevoeligheidsinstel­ling ingedrukt en verschuif de instelknop. Om een hoger nummer in te stellen (grotere filmgevoelig­heid), schuift u de knop een aantal malen naar voren tot de gewenste ISO-waarde op het LCD­display staat. Om een lager nummer in te stellen (lagere filmgevoeligheid), schuift u de knop een aantal malen naar achteren tot de gewenste ISO-waarde op het LCD-display staat.
3. Nadat de gewenste filmgevoeligheid is ingesteld, haalt u uw vinger van de knop voor de film­gevoeligheidsinstelling.
• Als u de knop ingedrukt blijft houden, verandert de film­gevoeligheid continu.
• De filmgevoeligheid kan worden ingesteld in het bereik ISO 6 tot 6400, in stappen van 1/3 EV.
• Wanneer de hoofdschakelaar op ON staat, worden op het LCD-display [ ISO ] en de filmgev oeligheid aangege­ven.
FILMINLEG
21
123
ML
220
120 220
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDINGEN)
Stel vóór inleg van de film de juiste filmgevoeligheid in. Zie blz. 20 voor instelling van de filmgevoeligheid.
1. Open de achterwand door de achterwand­ontgrendeling te verschuiven.
2. Druk de drukplaat in en verschuif deze naar de stand van het filmtype (120 of 220) dat u gebruikt.
3. De instelling van de drukplaat wordt aangegeven op het informatievenster op de achterwand.
• Wanneer drukplaat (220) is ingesteld voor een 120-film, gaat de film trekken.Wanneer drukplaat (120) is ingesteld voor een 220-film, wordt er niet nauwkeurig scherpgesteld.
22
456
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDINGEN)
L
4. Breng de slinger van de spoelhouderknop omhoog, draai de knop naar links en trek deze naar beneden.
5. Plaats de lege spoel in de spoelhouder (zie afbeel­ding).
6. Druk de spoelhouderknop in en draai deze in de richting van de pijl.
L
• Als de spoelhouderknop niet op de juiste positie komt, draait u de spoel in de richting van de pijl (zie afbeel­ding).
L
Loading...
+ 56 hidden pages