Pentax 67II User Manual [nl]

Page 1
®
HANDLEIDING
Page 2
Welkom in de fantastische wereld van Pentax middenformaat fotografie
Deze middenformaat 67 II camera geeft een beeldveld dat vier keer zo groot is als dat van een 35 mm spiegel­reflexcamera. Daardoor is de fotograaf bij vergrotingen verzekerd van een beelddefinitie van superieure kwaliteit met een fijne korrel. Wanneer de AE Pentaprismazoeker 67 II is bevestigd op de camera, zijn de AE-functie met diafragma­voorkeuze en drie lichtmeetfuncties beschikbaar: meervlaksmeting met 6 segmenten, lichtmeting met nadruk op het midden en spotmeting.
Lees deze handleiding aandachtig door om een volledig beeld te krijgen van de functies en werking van de camera voordat u deze in gebruik neemt.
In deze handleiding is ervan uitgegaan dat de AE Pentaprismazoeker 67 II op de camera is bevestigd.
Accessoires en objectieven die niet door Pentax zijn gefabriceerd, zijn niet vervaardigd volgens de exacte specificaties en eisen die Pentax aan haar produkten stelt, en kunnen daardoor leiden tot problemen kunnen of zelfs beschadigingen aan uw Pentax-camera veroorzaken. Pentax kan derhalve niet aansprakelijk worden gesteld voor problemen die het gevolg zijn van gebruik van door andere fabrikanten vervaardigde objectieven en accessoires.
In deze handleiding gebruikte symbolen
Volgorde van bediening
Automatische bediening
Attentie
Lamp knippert
Onjuist
Page 3
INHOUD
1
De verschillende onderdelen ....................................................... 2
LCD-display.................................................................................. 4
Zoekerinformatie ......................................................................... 4
Veilig gebruik van uw camera ..................................................... 5
Onderhoud van de camera ......................................................... 6
Voorzorgsmaatregelen voor batterijgebruik ................................ 7
I. BASISFUNCTIES (VOORBEREIDINGEN) ...................... 8 - 30
De riem vastmaken ..................................................................... 9
De batterijen inleggen ............................................................... 10
De camera aanzetten ................................................................ 12
• Waarschuwing uitgeputte batterijen ........................................ 13
Het objectief bevestigen............................................................. 14
De ontspanknop indrukken ....................................................... 16
De verwisselbare zoeker ........................................................... 17
De filmgevoeligheid (ISO) instellen ........................................... 20
Filminleg .................................................................................... 21
De film uit de camera nemen .................................................... 27
De zoekerdioptrie aanpassen ................................................... 29
De correctielens plaatsen ......................................................... 30
II. BASISFUNCTIES .......................................................... 31 - 39
De AE-functie met diafragmavoorkeuze ................................... 32
Meervlaksmeting met 6 segmenten .......................................... 33
De camera vasthouden ............................................................. 35
Opnamen maken ....................................................................... 36
III. GEAVANCEERDE FUNCTIES ..................................... 40 - 71
De zelfontspanner ..................................................................... 41
Oculairsluiter ............................................................................. 42
Dubbelopnamen ........................................................................ 44
Een belichtingsfunctie kiezen .................................................... 46
• De AE-functie met diafragmavoorkeuze ................................. 46
• Handbelichting ........................................................................ 48
• Tijdopnamen ........................................................................... 51
Belichtingscompensatie ............................................................ 53
De lichtmeetfunctie instellen ..................................................... 54
• Lichtmeting met nadruk op het midden .................................. 54
• Spotmeting .............................................................................. 55
Geheugenvergrendeling ............................................................ 56
Flitsen met een systeemgekoppelde Pentax-flitser.................... 57
• Overzicht van flitsfuncties ....................................................... 61
Lange-tijdensynchronisatie ....................................................... 62
De scherptediepte controleren .................................................. 63
Spiegelvergrendeling ................................................................. 64
Tijdbelichting ............................................................................. 66
Accessoires (optioneel) ............................................................. 68
• Verwisselbare instelmatglazen ................................................ 69
Speciale functies ....................................................................... 70
De infrarood-index ..................................................................... 71
IV. AANVULLENDE INFORMATIE .................................... 72 - 75
De camera werkt niet ................................................................ 72
Technische gegevens ................................................................ 74
Garantiebepalingen ................................................................... 76
Page 4
2
ON
L
0
-
1
-
2
-
3
+3
+2
+1
A
B
2
S
2
8
30
125
500
X
4
S
1
4
15
60
250
1000
1
2
3
4
5
5
6
7
8
9
10
12
13
14
15
11
16
17
18
DE VERSCHILLENDE ONDERDELEN I
q Hoofdschakelaar (blz. 12, 41) w Aansluiting draadontspanner (blz. 52) e Ontspanknop (blz. 16) r Knop voor serie-opnamen (blz. 44) t Knop voor ontgrendeling zoeker (blz.19) y LCD-display (blz.4) u Transportheldel (blz. 24, 44) i Belichtingscompensatieknop (blz. 53) o Ontgrendeling belichtings-
compensatieknop (blz. 53)
!0 AE Pentaprismazoeker 67 II (blz. 17) !1 Schakelaar lichtmeetfunctie
(blz. 33, 54, 55)
!2 Knop voor instelling filmgevoeligheid
(blz. 20)
!3 Sluitertijdenknop (blz. 32, 48, 51) !4 Vergrendeling van de sluitertijdenknop
(blz. 32, 46, 48, 49)
!5 Riembevestiging (blz.9) !6 Richtteken objectiefvatting (blz.14) !7 Knop voor instelling tijdbelichting (blz.66) !8 Knop voor spiegelvergrendeling (blz.64)
Page 5
DE VERSCHILLENDE ONDERDELEN II
19
21
22
19
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
20
3
!9 Filmspoelvergrendeling (blz.22) @0 Deksel batterijcompartiment (blz. 10) @1 Uitrichtnok statief @2 Statiefaansluiting @3 Objectief-ontgrendelknop (blz. 15) @4 5Psync-aansluitpunt (blz. 57) @5 Systeemgekoppelde flitsercontacten @6 X-sync-aansluitpunt (blz. 58) @7 Achterwand ontgrendelknop (blz.21) @8 Achterwand @9 Knop voor instelling filmgevoeligheid
(blz. 20)
#0 Dioptrieknop (blz. 29) #1 Oculairafsluitknop (blz. 42) #2 Geheugenvergrendelknop (blz.56) #3 Indicatie filmtype (blz. 21) #4 Memohouder (blz. 25)
Page 6
4
LCD-DISPLAY
ZOEKERINFORMATIE
] : Beeldteller (blz. 25) ]] : Informatie filmgevoeligheid (blz. 20)
ISO : Informatie filmgevoeligheidsinstelling (blz. 20)
D : Indicatie batterijconditie (blz. 13)
FILM : Bevestiging filminleg (blz. 25)
i : Indicatie filmtransport (blz. 39) ú : Informatie flitserstatus (blz. 57)
LCD (Liquid-Crystal Display)
Het LCD-display kan bij temperaturen boven 60°C zwart worden. Bij lagere temperaturen verdwijnt dit effect.
j : Sluitertijd (blz. 37, 47, 50, 51) h : Informatie beeldteller (blz. 25) ú : Informatie flitserstatus (blz. 57)
| : Belichtingscompensatie (blz. 53)
S : Indicatie geheugenvergrendeling (blz.56)
a : Staafgrafiek (blz.50, 53)
l : Indicatie meervlaks lichtmeting (6 segmenten)
(blz. 33)
Page 7
VEILIG GEBRUIK VAN UW CAMERA
Hoewel bij het ontwerp van deze camera veel aandacht is besteed aan een veilige bediening, dienen de op deze pagina gegeven voorschriften te worden opgevolgd.
WAARSCHUWING Dit teken duidt op voorschriften die, indien niet opgevolgd, ernstig letsel
tot gevolg kunnen hebben bij degene die de camera bedient.
PAS OP Dit teken duidt op voorschriften die, indien niet opgevolgd, licht of
minder ernstig letsel van degene die de camera bedient of beschadiging van de apparatuur tot gevolg kunnen hebben.
WAARSCHUWING PAS OP
• Het riempje om uw nek doen is gevaarlijk. Zorg dat kleine kinderen het riempje niet om hun nek krijgen.
• Kijk niet rechtstreeks naar de zon door de camera, omdat uw ogen bij blootstelling aan direct zonlicht beschadiging kunnen oplopen.
• Door kortsluiten, demontage, opladen of verhitting kan de batterij scheuren of zelfs exploderen.
• Worden de batterijen heet of beginnen ze te roken, haal ze dan direct uit de camera. Pas op dat u zich­zelf niet brandt bij het verwijderen van de batterijen.
5
Page 8
6
ONDERHOUD VAN DE CAMERA
Deze Pentax-camera is een precisie-instrument, dat met zorg behandeld moet worden.
Bij het maken van opnamen
• Gebruik de camera niet op een plaats waar deze in contact kan komen met regen, water of enige andere vloeistof; de camera is niet weer-, water- of vloeistof­bestendig. Mocht de camera nat worden door regen, waterspatten of enige andere vloeistof, veeg het vocht er dan onmiddellijk af met een droge zachte doek.
• Laat de camera niet vallen of tegen een stevig voor­werp aanstoten. Kr ijgt de camera een schok of stoot te verduren, laat hem dan nakijken bij het Pentax Service Centrum.
• Stel de camera niet bloot aan heftige trillingen of schokken, of aan extreem grote druk. Wanneer u de camera vervoert op een motor, in een auto of op een boot, kunt u deze het beste met een kussentje beschermen.
• Condensatie, zowel binnen in de camera als aan de buitenzijde, kan aanzienlijke schade veroorzaken aan het mechanisme van de camera door roestvorming. Ook bij de overgang van een warme kamer naar een koude buitenomgeving of omgek eerd kan condensatie optreden, en ook ijsafzetting kan schade veroorzaken. U kunt dit voorkomen door de camera in een tas of plastic zak te doen, zodat de temperatuurovergang geleidelijk verloopt. U kunt de camera weer uit de tas halen zodra het temperatuurverschil minimaal is geworden.
Voorzorgsmaatregelen voor opslag
• Bewaar de camera nooit langdurig in een vochtige of zeer warme omgeving. Laat uw camera ook nooit achter op plaatsen waar de temperatuur zeer hoog kan oplopen, zoals uw auto.
• Bewaar de camera niet in een kast met mottenballen of op een plaats waar met chemicaliën wordt gewerkt. Bewaar de camera op een goed geventileerde plaats om schimmelvorming te voorkomen.
Voorzorgsmaatregelen voor goed onderhoud
• Raak nooit het sluitergordijn of de spiegel aan met uw vingers of enig ander voorwerp.
• Gebruik een blaas- en lenskwastje om het objectief of de zoeker stofvrij te maken.
• Gebruik nooit oplosmiddelen zoals verfverdunner, alcohol of benzine om de camera te reinigen.
• Elektronische problemen kunnen ontstaan doordat de contacten zijn verontreinigd door water, vuil of stof. Controleer tevens of de batterijen lek zijn, of de ca­mera verontreinigd is door vuil of vet, en of misschien corrosie is opgetreden, bijvoorbeeld door inwerking van zout water of gassen. Kunt u het probleem zelf niet verhelpen, neem dan contact op met het Pentax Service Centrum. Dergelijke reparaties vallen niet onder de garantiebepalingen en kunnen in rekening worden gebracht.
Page 9
V OORZORGSMAA TREGELEN V OOR B ATTERIJGEBRUIK
7
Andere voorzorgsmaatregelen
De camera functioneert normaal bij een omgevingstemperatuur tussen -10°C en 50°C.
• Een camera die in het water is gevallen, kan meestal niet meer worden gerepareerd. Mocht dit onverhoopt gebeuren, neem dan voor alle zekerheid contact op met uw P entax­leverancier.
• Wilt u dat uw camera optimaal blijft functione­ren, laat deze dan eens in de één à twee jaar controleren. Als de camera gedurende een langere periode niet wordt gebruikt, of als u er belangrijke foto’s mee wilt maken, kunt u de camera het beste laten controleren, of er anders een aantal proefopnamen mee maken.
• Reparaties aan dit product die noodzakelijk zijn geworden als gevolg van gebruik voor industriële of commerciële doeleinden, kunnen buiten de garantiebepalingen van Pentax vallen.
• De PENTAX garantie heeft alleen betrekking op de reparatie van defecten in materialen of afwerking. Beschadiging in welke vorm dan ook kan niet kosteloos worden gerepareerd op grond van de garantiebepalingen. Is het probleem het rechtstreekse gevolg van
gebruik van het product onder omstandig­heden zoals beschreven onder “Onderhoud van de camera” of van enige andere hande­ling die in strijd is met de in deze handleiding beschreven instructies, dan zullen kosten in rekening worden gebracht of kan een reparatienota worden afgegeven.
• Gebruik uitsluitend twee CR123A lithium­batterijen.
• Gebruik batterijen uitsluitend op de voorge­schreven wijze, aangezien onoordeelkundig gebruik kan leiden tot lekkage, oververhitting, explosies, enz. Controleer bij het inleggen altijd of de polen (“+” en “-”) wel op de juiste plaats zitten.
• Bij lage temperaturen werken batterijen soms minder goed. Zodra de omgevingstempera­tuur weer normaal is, zullen de batterijen weer naar behoren functioneren.
• Neem altijd één of meer reservebatterijen mee wanneer u op reis gaat of buitenshuis opnamen maakt.
• Vervang de batterijen tegelijk. Combineer geen batterijen van verschillende merken of typen, of een oude batterij met een nieuwe. Oververhitting of zelfs exploderen kan het gevolg zijn.
Page 10
8
I. BASISFUNCTIES
(VOORBEREIDINGEN)
Page 11
DE RIEM VASTMAKEN
9
1. Schuif de gesp in de richting van de pijl met een muntstuk of een dergelijk voorwerp.
2. Doe de gesp op de riembevestiging, met de pijl­indicatie naar buiten gericht, en breng de sluitplaat weer naar zijn oorspronkelijke positie.
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
12
3. Om de riem los te maken, verschuift u de sluitplaat met een muntstuk of een dergelijk voorwerp (zoals in stap 1 hierboven).
• Pas de lengte van de riem aan met de gesp.
• Nadat u de riem hebt bevestigd en de lengte hebt aangepast, trekt u de riem hard aan om te controleren of de riem stevig aan de camera vastzit.
3
Page 12
10
DE BATTERIJEN INLEGGEN
123
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDINGEN)
N
E
P
L
O
.
T
T
A
N
E
P
L
O
.
T
T
A
B
B
N
E
P
L
O
.
T
T
A
B
1. Verwijder het deksel van het batterijcompartiment met een muntstuk of een dergelijk voorwerp (zie afbeelding).
2. Plaats twee 3V lithiumbatterijen (CR123A of gelijk­waardige batterijen) zoals afgebeeld.
3. Draai het deksel van het batterijcompartiment in de richting van de pijl om het deksel goed af te sluiten.
Page 13
11
• Deze camera werkt alleen op batterijen. Gebruik uitsluitend CR123A lithiumbatterijen.
• De ISO-filmgevoeligheid en het aantal belichte opnamen blijft hetzelfde, zelfs bij vervanging van de batterijen.
• Neem altijd reser vebatterijen mee wanneer u op reis gaat of buitenshuis opnamen maakt.
• Vervang de batterijen tegelijk. Combineer geen batterijen van verschillende merken of typen, of een oude batterij met een nieuwe.
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDINGEN)
Levensduur batterijen (20° C/68° F)
120 film: ongeveer 500 rollen 220 film:
Capaciteit bij tijdopnamen: ongeveer 13 uur
• De batterijen werden gebr uikt in onze eigen testomgeving. De feitelijke levensduur en prestaties van de batterijen zijn in sterke mate afhankelijk van externe omstandigheden, zoals temperatuur en ouderdom van de batterijen.
• Bij lage temperaturen werken batterijen soms minder goed. Zodra de omgevingstemperatuur weer normaal is, zouden de batterijen weer naar behoren functioneren.
ongeveer 250 rollen
Levensduur batterijen (- 10° C/14° F)
120 film: 220 film:
Capaciteit bij tijdopnamen:
ongeveer 250 rollen ongeveer 120 rollen ongeveer 6 uur
Page 14
12
DE CAMERA AANZETTEN
12
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDINGEN)
L
ON
-2
-
3
-
1
0
+3
+1
+2
1. Zet de hoofdschakelaar op [ ON ]. 2. De camera wordt uitgezet door de hoofdschakelaar
op [ L ] te zetten.
• Is de camera niet in gebruik, zorg dan dat de hoofd­schakelaar op [ L ] staat om onnodig verbruik van de bat­terijen door per ongeluk indrukken van de ontspanknop te voorkomen.
-2
-
3
-
1
0
+3
+1
+2
ON
L
Page 15
13
*
-2
-
3
-
1
0
+3
+1
+2
* Waarschuwing uitgeputte batterijen
Wanneer de batterijen bijna leeg zijn, verschijnt het batterijsymbool [ D] op het LCD-display. U dient de batterijen dan zo snel mogelijk te vervangen. Zie blz. 10 voor het vervangen van de batterijen.
• Zelfs wanneer het symbool ‘batterijen bijna leeg’ verschijnt, wordt er correct scherpgesteld zolang de ont­spankop helemaal kan worden ingedrukt. Het verdient aanbeveling de batterijen zo snel mogelijk te vervangen.
• Wanneer de batterij-indicatie [ D] begint te knipperen, kan de ontspanknop niet meer worden bediend.
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDINGEN)
Page 16
14
HET OBJECTIEF BEVESTIGEN
12
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDINGEN)
ON
L
M.UP
PS.TIME
m
22
ft
22
16
16
8
11
4
8
4
8
5.6
16
20
75
4
22
10
2.4
30
7
20
1. Verwijder de bodydop van het objectief door deze in de richting van de pijl te draaien.
2. Plaats de rode stippen op de camera en de objectiefvatting tegenover elkaar, bevestig het objectief op de camerabody en draai het helemaal rechtsom tot u een klik hoort.
• Zie voor objectieven met een buitenbajonet blz.67, VER-
WISSELBARE OBJECTIEVEN.
Page 17
15
M
3
.UP
PS.TIME
AUTO
16
22
11
8
16
5.6
8
4
4
4
8
16
2.4
20
75
22
10
30
7
20
3. Verwijder de voordop van het objectief door beide nokken in te drukken, in de richting van de pijl.
• Pentax kan niet aansprakelijk worden gesteld voor
problemen die het gevolg zijn van het gebruik van objec­tieven van een ander merk dan Pentax.
*
8
11
5.6
16
22
4
4
8
20
16
22
m
ft
* Het objectief verwijderen
Het objectief verwijderen: houd de objectief­ontgrendelknop ingedrukt en draai het objectief naar links.
• Om beschadiging van het objectief te voorkomen, dient u een los objectief altijd met de vatting omhoog neer te zetten.
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDINGEN)
Page 18
16
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDINGEN)
Niet ingedrukt
De ontspanknop heeft twee standen. Wanneer u de ontspanknop tot halverwege indrukt (eerste stand), wordt de belichtingsmeter ingeschakeld. Drukt u de ontspanknop helemaal in (tweede stand), dan wordt een opname gemaakt. Druk bij het maken van een opname de ontspanknop voorzichtig helemaal in. U voorkomt hiermee dat de camera per ongeluk beweegt tijdens het maken van de opname.
DE ONTSPANKNOP INDRUKKEN
Tot halverwege
ingedrukt
(eerste stand)
Volledig ingedrukt
(tweede stand)
• Door de ontspanknop zachtjes in te drukken, voorkomt u dat de camera teveel beweegt.
• Voordat u een film inlegt, drukt u de ontspanknop voor­zichtig in, zodat u precies weet waar de eerste stand is.
• De zoeker-indicatie blijft ongeveer tien seconden zicht­baar nadat u de ontspanknop tot halverwege hebt inge­drukt. Zolang u de ontspanknop tot halverwege inge­drukt houdt, blijft de zoeker-indicatie geactiveerd.
Page 19
VERWISSELBARE ZOEKERS
Er zijn vier typen verwisselbare zoekers verkrijgbaar als accessoire.
17
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDINGEN)
AE Pentaprismazoeker 67 II Pentaprismazoeker 67 II
• Wanneer de AE Pentaprismazoeker 67 II is bev estigd op de 67 II camera, zijn de AE-functie met diafragma v oorkeuz e en de handbelichtingsfunctie beschikbaar.
• De Pentaprismazoeker, de vouwbare zoekerschacht en de starre vergrotende zoekerkap voor de 67 camera zijn ook geschikt voor de 67 II camera.
• De DDL Pentaprismazoeker voor de 67 camera is niet geschikt voor de 67 II camera.
Vouwbare zoekerschacht 67 II
Starre vergrotende zoekerkap 67 II
Page 20
18
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDINGEN)
5.6
4
20
De zoeker bevestigen Plaats de zoeker bovenop de camera (zie afbeelding) en druk deze omlaag totdat u twee keer een klik hoort.
Wanneer de AE pentaprismazoeker niet correct is
bevestigd, kan [ Perr ] op het LCD-display verschijnen.
8
11
16
22
4
8
16
22
Page 21
19
S
250
S
250
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDINGEN)
-2
-
3
500
1000
X
B
-
1
A
0
+3
+1
+2
500
1000
X
B
A
-
1
0
+1
De zoeker losmaken
Draai de zoeker-ontgrendelknop in de richting van de pijl tot de rode punten zich tegenover de rode punten van de camera bevinden en druk op de zoeker-ontgrendelknop.
-2
-
3
+3
+2
Page 22
20
ISO
0
-
1
-2
-
3
+3
+2
+1
DE FILMGEVOELIGHEID (ISO) INSTELLEN
123
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDINGEN)
125
250
500
1000
A
X
B
2
4
S
S
ISO
-2
-
3
+3
+2
1. Zet de hoofdschakelaar op ON en druk op de knop voor de filmgevoeligheidsinstelling. De ISO­indicatie op het LCD-display gaat knipperen.
2. Houd de ISO-knop voor de filmgevoeligheidsinstel­ling ingedrukt en verschuif de instelknop. Om een hoger nummer in te stellen (grotere filmgevoelig­heid), schuift u de knop een aantal malen naar voren tot de gewenste ISO-waarde op het LCD­display staat. Om een lager nummer in te stellen (lagere filmgevoeligheid), schuift u de knop een aantal malen naar achteren tot de gewenste ISO-waarde op het LCD-display staat.
3. Nadat de gewenste filmgevoeligheid is ingesteld, haalt u uw vinger van de knop voor de film­gevoeligheidsinstelling.
• Als u de knop ingedrukt blijft houden, verandert de film­gevoeligheid continu.
• De filmgevoeligheid kan worden ingesteld in het bereik ISO 6 tot 6400, in stappen van 1/3 EV.
• Wanneer de hoofdschakelaar op ON staat, worden op het LCD-display [ ISO ] en de filmgev oeligheid aangege­ven.
Page 23
FILMINLEG
21
123
ML
220
120 220
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDINGEN)
Stel vóór inleg van de film de juiste filmgevoeligheid in. Zie blz. 20 voor instelling van de filmgevoeligheid.
1. Open de achterwand door de achterwand­ontgrendeling te verschuiven.
2. Druk de drukplaat in en verschuif deze naar de stand van het filmtype (120 of 220) dat u gebruikt.
3. De instelling van de drukplaat wordt aangegeven op het informatievenster op de achterwand.
• Wanneer drukplaat (220) is ingesteld voor een 120-film, gaat de film trekken.Wanneer drukplaat (120) is ingesteld voor een 220-film, wordt er niet nauwkeurig scherpgesteld.
Page 24
22
456
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDINGEN)
L
4. Breng de slinger van de spoelhouderknop omhoog, draai de knop naar links en trek deze naar beneden.
5. Plaats de lege spoel in de spoelhouder (zie afbeel­ding).
6. Druk de spoelhouderknop in en draai deze in de richting van de pijl.
L
• Als de spoelhouderknop niet op de juiste positie komt, draait u de spoel in de richting van de pijl (zie afbeel­ding).
L
Page 25
23
789
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDINGEN)
L
7. Trek het tape van de film en plaats de film op dezelfde manier in de spoelhouder als de lege spoel, met de letters op de aanloopstrook aan de buitenkant.
8. Draai de transporthendel tot de sleuf van de lege spoel omhoog gericht is.
9. Trek de aanloopstrook uit de filmrol en doe het uiteinde van de aanloopstrook in de sleuf van de filmspoel.
L
Page 26
24
10 11
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDINGEN)
L
10. Draai de transporthendel terwijl u lichtjes op de
aanloopstrook drukt.
11. Controleer of de aanloopstrook gelijkmatig op de
spoel wordt gedraaid.
12. Draai de spoel tot het pijltje op de aanloopstrook
zich tegenover het teken (
bevindt.
) op de camera
ML
FILM 220 FILM 220
FILM 220 FILM 220
12
ML
120 220
Page 27
25
ON
L
0
-
1
-2
-
3
+3
+2
+1
13 14
-2
-
3
+3
+2
13. Sluit de achterwand. Blijft de transporthendel
draaien tot u niet verder kunt. De beeldteller g eeft [ 0 ] aan.
14. Als de film correct is ingelegd, verschijnt [ 0 ] op
het LCD-display.
15. U kunt het gedeelte van het filmdoosje waarop het
type film en de filmgevoeligheid staat aan­gegeven, afscheuren en in de memohouder op de achterwand doen als geheugensteuntje.
15
ML
FILM
400
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDINGEN)
Page 28
26
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDINGEN)
120 220
Bij 220-film verschijnen de puntjes vóór de pijl. Als de puntjes gelijk zijn met het startteken op de camera, worden de eerste drie opnamen niet belicht.
• De indicatie van de beeldteller wordt ook weergegeven in de zoeker.
• Stel de film bij het inleggen nooit rechtstreeks bloot aan zonlicht. Ga in de schaduw staan of gebr uik uw lichaam om de filmhouder af te schermen van het zonlicht.
• Het is raadzaam de diverse camerafuncties eerst zonder ingelegde film uit te proberen.
• De beeldteller-indicatie op het LCD-display en in de zoeker gaat na elke gemaakte opname één omhoog.
• Houd het opper vlak van de drukplaat altijd schoon. Stof en vuil kunnen de film beschadigen. De drukplaat kan worden schoongeveegd met een droge stoffen doek.
• Als het startteken op de aanloopstrook niet gelijk ligt met het teken (▼) op de camera, bestaat de kans dat de
eerste of laatste opname(n) op de filmrol verloren gaan.
• Met 120-film kunnen 10 opnamen worden gemaakt en met 220-film 21 opnamen.
• Om de sluiter te ontspannen bij een geopende achter­wand, bedient u de sluiter terwijl u de dubbelopnamen­knop ingedrukt houdt in de [ d ]-stand.
Page 29
DE FILM UIT DE CAMERA NEMEN
12
27
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDINGEN)
-2
-
3
+3
+2
1. Nadat de laatste opname op de filmrol is belicht, verschijnt [ ii] op het LCD-display
-2
-
3
+3
+2
2. Draai de aanloopstrook door tot [ YY] op het LCD­display verschijnt.
Page 30
28
34
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDINGEN)
EXPOSED
L
3. Controleer of [ YY] op het LCD-display staat. Open de achterwand.
4. Breng de slinger van de filmspoelvergrendeling omhoog, draai de knop naar links en trek deze naar beneden.
5. Houd de opgespoelde filmrol stevig vast, vouw het uiteinde van de aanloopstrook om,en bevochtig de tape en plak deze strak op de achterkant van de aanloopstrook om te voorkomen dat de belichte film per ongeluk wordt afgewikkeld.
• Haal de film uit de camera in de schaduw of scherm de camera af met uw lichaam.
5
Page 31
DE ZOEKERDIOPTRIE AANPASSEN
ISO
ML
Richt de camera op een helder verlicht object. Kijk door de zoeker en schuif de dioptriering naar links of naar rechts, totdat het microprismaraster zo scherp mogelijk is
29
• Het dioptriebereik ligt tussen +1,5 D en -2,5 D (dioptrie).
• Pas de dioptrie aan alvorens de camera te gebruiken.
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDINGEN)
Page 32
30
DE CORRECTIELENS PLAATSEN
1
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDINGEN)
ISO
1. Draai het rubberen oculairframe naar links en neem het weg.
ML
2
ISO
ML
2. Plaats de gewenste correctielens (zie afbeelding).
• Het bereik voor de dioptrie-aanpassing kan worden ingesteld op -1,5 DP tot -5,5 DP of van +3,5 DP tot
-1,5 DP door de optionele correctielenzen te veranderen.
Page 33
II. BASISFUNCTIES
31
BASISFUNCTIES
Page 34
32
DE AE-FUNCTIE MET DIAFRAGMAVOORKEUZE
12
60
125
30
BASISFUNCTIES
ft
m
22 22
16 168844
22 16 8
75 30
20
2010 7
5.6 4
2.4
11
250
15
8
4
500
1000
A
2
X
B
2S
1
4
S
ISO
Wanneer u het gewenste diafragma kiest, wordt de juiste sluitertijd automatisch ingesteld, afhankelijk van de helderheid van het onderwerp.
Instellen:
1. Draai de diafragmaring naar de gewenste f-waarde
2. Houd de vergrendelknop van de sluitertijdkiezer
ingedrukt en draai de sluitertijdenknop naar [ A ].
• De sluitertijdenknop kan op dezelfde manier als hiervoor beschreven van [ A ] op een andere stand w orden gez et.
• Zie bladzijde 48 voor de handbelichtingsfunctie.
• De AE-functie met diafragmavoorkeuze is alleen beschikbaar als de AE Pentaprismazoeker 67 II is bevestigd.
• Wanneer de sluitertijdenknop wordt ingesteld op [ A ] zonder dat de AE Pentaprismazoeker 67 II is bevestigd, wordt een sluitertijd van 1/30 seconde ingesteld.
Page 35
MEERVLAKSMETING MET 6 SEGMENTEN
60
125
30
250
15
8
4
2
500
1000
A
X
B
2S
1
4
S
ISO
33
BASISFUNCTIES
Bij de meervlaksmeting met 6 segmenten meet het licht­meetsysteem het licht automatisch in zes verschillende zones, waardoor onder een groot aantal verschillende normale en ongunstige lichtomstandigheden een correcte belichting kan worden bereikt.
Zet de lichtmeetfunctie-schakelaar op [l].
[l] verschijnt in de zoeker.
• Deze camera beschikt ook over lichtmeting met nadruk op het midden en spotmeting. Zie blz. 54 en 55 voor verdere details.
Page 36
34
BASISFUNCTIES
MEERVLAKSMETING (6 SEGMENTEN)
Deze camera is voorzien van een precisie-DDL-lichtmeet­systeem met zes segmenten. Lichtwaarden worden gemeten in zes segmenten binnen het beeldveld, waardoor onder een groot aantal verschillende licht­omstandigheden een optimale belichting wordt bereikt. Bij conventionele lichtmeetsystemen, die uitgaan van gemiddelde waarden, kan onderbelichting van het onder­werp het gevolg zijn als de helderheid van de achtergrond de algehele lichtmeting beïnvloedt. Bij meervlaksmeting met 6 segmenten meet de camera de helderheid in zes zones binnen het beeldveld en gebruikt deze meetgege­vens om een belichting te kiezen waarbij het onderwerp niet wordt onderbelicht. Het meervlaksmeetsysteem berekent ook belichtingswaarden voor een opname met automatische compensatie voor scherpe contrasten en andere moeilijke lichtomstandigheden.Zelfs een beginner kan hierdoor probleemloos uitstekende resultaten bereiken.
Page 37
DE CAMERA VASTHOUDEN
Camera vasthouden (horizontaal) Camera op zijn kant vasthouden (verticaal)
35
BASISFUNCTIES
Voor een goed resultaat is het belangrijk dat u de camera op de juiste manier vasthoudt, zoals afgebeeld.
Houd de camera stevig vast, waarbij uw linkerhand de camera en het objectief ondersteunt, zoals afgebeeld. Bij het maken van een opname houdt u uw adem in en u drukt de ontspanknop zachtjes in. (Drukt u hard op de ontspanknop, dan beweegt de camera, waardoor de opname onscherp wordt.)
• Om te voorkomen dat de camera beweegt tijdens het maken van de opname, kunt u met de camera steun zoeken op of tegen een vast object (een tafel, muur of boom, bijvoorbeeld).
• Hoewel er individuele verschillen bestaan tussen fotografen, is over het algemeen de sluitertijd voor een handcamera omgekeerd aan de brandpuntsafstand. De sluitertijd is bijvoorbeeld 1/75 seconde wanneer de brandpuntsafstand 75 mm is, en 1/150 seconde wanneer die 150 mm is.Voor langere sluitertijden wordt gebruik van een statief aanbevolen.
• Door bij het maken van een opname met een ultra­telelens een statief te gebruiken dat zwaarder is dan het totale gewicht van de camera en het objectief, voorkomt u dat de camera beweegt.
• Bij gebruik van een statief wordt tevens gebruik van een (optionele) draadontspanner aanbevolen.
Page 38
36
BASISFUNCTIES
1
Voor het scherpstellen kunt u gebruik maken van q of w.
OPNAMEN MAKEN
2
q Microprismaveld
Draai de scherpstelring tot het beeld in het matveld scherp en helder is.
w Matveld
Draai de scherpstelring tot het beeld in het matveld scherp en helder is.
• Pas de dioptrie aan alvorens de camera te gebruiken. Zie bladzijde 29.
Page 39
37
1
75 30
ft m
22 22
16 168844
22 16 8
1. Kijk door de zoeker en draai de scherpstelring van het objektief naar rechts of links tot het beeld in de zoeker scherp en helder is.
20
2010 7
5.6 4
2.4
11
Scherpgesteld
BASISFUNCTIES
Niet scherpgesteld
Page 40
38
+2
423
L
ON
BASISFUNCTIES
2. Druk de ontspanknop tot halverwege in. De sluiter­tijd en de beeldteller verschijnen in de zoeker.
3. Span de sluiter.
4. Druk de ontspanknop volledig in.
-
3
i
+3
Page 41
-2
-
3
-
1
0
+3
+1
+2
Wanneer de sluiter niet is gespannen, verschijnt de filmtransportindicatie [ii] op het LCD-display.
39
BASISFUNCTIES
Page 42
40
GEAVANCEERDE FUNCTIES
III. GEAVANCEERDE FUNCTIES
Page 43
DE ZELFONTSPANNER
41
1
L
ON
-2
-
3
-1
0
Bij gebruik van de zelfontspanner wordt de opname pas na 12 seconden gemaakt, wat vooral handig is voor groepsfoto’s waar u zelf ook op wilt komen.
1. Zet de hoofdschakelaar op [ l ].
2
GEAVANCEERDE FUNCTIES
2 Stel scherp op het onderwerp en maak een opna-
me door de ontspanknop verder in te drukken.
• Na ongeveer 12 seconden wordt de opname gemaakt.
• Wanneer de zelfontspanner in werking is, klinkt het elektronische geluidssignaal; de laatste twee seconden neemt de pieptoon in frequentie toe.
• Om de zelfontspanner te annuleren nadat deze is geactiveerd, zet u hoofdschakelaar op de stand [ ON ] of [ L ].
Page 44
42
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Als u de camera gebruikt in een situatie waarin uw oog zich niet meer achter de zoeker bevindt tijdens het maken van de opname, zoals bij gebruik van de zelf ontspanner of bij macrofotografie, kan er licht in de zoeker vallen, waar­door er niet correct wordt belicht. Door de oculairafsluit­knop te gebruiken wordt invallend licht tegengehouden, waardoor u verzekerd bent van een correcte belichting.
OCULAIRAFSLUITKNOP
• Bij normale opnamen zet u de oculairafsluitknop omhoog.
Page 45
43
12
ISO
ML
Stel scherp op het onderwerp
1. Zet de oculairafsluitknop omlaag voordat u de ont­spanknop indrukt.
GEAVANCEERDE FUNCTIES
2. Druk de ontspanknop in.
Page 46
44
ON
ON
2
DUBBELOPNAMEN
12
-2
GEAVANCEERDE FUNCTIES
-
3
-
1
0
+3
+1
+2
-2
-
3
+3
+
Maak de eerste opname op de normale wijze.
1. Voor de tweede opname beweegt u de dubbel­opnamenknop in de richting van de pijl. Span de sluiter terwijl u de dubbelopnameknop in de dubbelopnamestand houdt.
• Wanneer de film tot halverwege is opgespoeld, kunt u
uw vinger van de dubbelopnameknop halen. De knop blijft vergrendeld en de beeldtellerindicatie knippert.
2. De beeldtellerindicatie in de zoeker en op het LCD­display knippert.
Page 47
45
ON
2
34
-2
-
3
+3
+
GEAVANCEERDE FUNCTIES
3. Op dat moment wordt de film niet getransporteerd.
4. Druk de ontspanknop in om de tweede opname te maken. De beeldtellerindicatie houdt op met knipperen.
Opmerkingen:
• Om een derde opname te maken, zet u de dubbelopna-
menknop net als bij stap 1 in de vergrendelde stand, nadat u de tweede opname hebt gemaakt. De dubbel­opnamenknop gaat weer terug naar zijn oorspronkelijke stand.De film wordt op dit moment niet getransporteerd.
• Bij gebruik van de dubbelopnamefunctie krijgt u over het
algemeen de beste resultaten wanneer u een flitser gebruikt om het onderwerp te belichten tegen een don­kere achtergrond.
• Als de dubbelopnamefunctie eenmaal is ingesteld, kan
deze niet worden geannuleerd tot de volgende opname is gemaakt.
Page 48
46
GEAVANCEERDE FUNCTIES
EEN BELICHTINGSFUNCTIE KIEZEN
21
60
125
30
250
15
500
1000
A
2
X
B
2S
1
4
S
ISO
ft m
22 22
16 168844
22 16 8
11
75 30
2010 7
5.6 4
20
2.4
8
4
De AE-functie met diafragmavoorkeuze
Wanneer u het gewenste diafragma kiest, wordt automa­tisch de juiste sluitertijd ingesteld voor een correcte belichting.
Instellen:
1. Draai de diafragmaring naar de gewenste f-waarde
2. Houd de vergrendelknop van de sluitertijdenknop ingedrukt en draai de sluitertijdkiezer naar [ A ].
Page 49
3 *
47
GEAVANCEERDE FUNCTIES
3. Wanneer de sluiterknop tot halverwege wordt ingedrukt, verschijnen de sluitertijd, de lichtmeet­functie en de beeldtellergegevens in de zoeker.
• Als de vergrendelknop van de sluitertijdenknop wordt
ingedrukt, kan de sluitertijdenknop van [ A ] op een andere stand worden gezet.
• De AE-functie met diafragmavoorkeuze werkt alleen als
de AE Pentaprismazoeker 67 II is bevestigd.
* Belichtingswaarschuwing
Als het onderwerp te licht of te donker is, begint de geko­zen sluitertijd in de zoeker te knipperen (zie afbeelding). Is het onderwerp te licht, kies dan, indien mogelijk, een kleiner diafragma. Bij een te donker onderwerp kiest u, indien mogelijk, juist een groter diafragma. Wanneer de sluitertijd-indicatie ophoudt met knipperen, kunt u een opname maken.Blijft de sluiter tijdindicatie knipperen, dan betekent dit dat de belichting buiten het lichtmeetbereik valt en dat zelfs bij aanpassing van het diafragma geen correcte belichting mogelijk is. Kies een donkerder onder­werp bij te lichte onderwerpen. Gebruik de flitser bij te donkere onderwerpen.
Page 50
48
12
8
4
2
15
30
60
125
250
1000
500
X
A
ISO
GEAVANCEERDE FUNCTIES
ft
m
22 22
16 168844
22 16 8
11
75 30
2010 7
5.6 4
1
20
2.4
2S
4
S
B
De handbelichtingsfunctie
De handbelichtingsfunctie is een handige belichtings­functie wanneer u foto’s wilt maken met steeds dezelfde sluitertijd/diafragmacombinatie voor het maken van een creatieve over- of onderbelichte foto.
Instellen:
1. Zet de diafragmaring op de gewenste f-waarde.
2. Zet de sluitertijdenknop op de gewenste sluitertijd.
Page 51
49
60
125
30
250
15
8
4
2
500
1000
A
X
B
2S
1
4
S
ISO
Wilt u de sluitertijdenknop op een andere stand dan [ A ] zetten, draai de sluiter tijdenknop dan terwijl u de vergrendelknop van de sluitertijdenknop ingedrukt houdt.
60
250
125
500
30
1000
15
8
4
2
A
X
B
4
S
2
S
1
ISO
Gebruikt u bij flitsfotografie de flitssynchronisatie­sluitertijd van 1/30 seconde of een niet-systeem­gekoppelde externe flitser,zet de sluitertijdkiezer dan op de stand [ X ] (1/30 seconde).
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Page 52
50
3 *
GEAVANCEERDE FUNCTIES
3. Wanneer de sluiterknop tot halverwege wordt inge­drukt, verschijnen de sluitertijd, de staafgrafiek, de lichtmeetfunctie en de beeldtellergegevens in de zoeker.
• Wanneer de staafjes boven de [/] kant van de
staafgrafiek staan, duidt dit op overbelichting. Staan ze boven de [(] kant, dan duidt dit op onderbelichting. Eén staafje in het midden van de staafgrafiek betekent een correcte belichting.
• Eén staafje op de staafgrafiek staat voor 0,3 stap
(0,3EV). Is er echter een over- of onderbelichting van meer dan +3 of -3 stappen (3EV), dan knippert de indicatie [/] of [(].
• De handbelichtingsfunctie met lichtmeting is alleen
beschikbaar als de AE Pentaprismazoeker 67 II is bevestigd.
* Belichtingswaarschuwing
Als het onderwerp te licht of te donker is, begint de geko­zen sluitertijd in de zoeker te knipperen (zie afbeelding). Dit betekent dat de belichting buiten het lichtmeetbereik valt en dat zelfs bij aanpassing van het diafragma geen correcte belichting mogelijk is. Kies een donkerder onder­werp bij te lichte onderwerpen. Gebruik de flitser bij te donkere onderwerpen.
Page 53
51
123
500
250
125
A
60
1000
ft m
22 22
16 168844
22 16 8
75 30
20
2010 7
5.6 4
2.4
11
30
15
8
De tijdopnamefunctie
De tijdopnamefunctie gebruikt u voor lange belichtings­tijden, om bijvoorbeeld ‘s nachts te fotograferen of om foto’s van vuurwerk te maken. Zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt, blijft de sluiter openstaan.
Instellen:
1. Draai de diafragmaring naar de gewenste f-waarde
2. Zet de sluitertijdenknop op [ B ].
3. [ Bu ] is af te lezen in de zoeker als de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt
X
B
4
S
2
S
4
1
2
ISO
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Page 54
52
4
GEAVANCEERDE FUNCTIES
4. Bij de tijdopnamefunctie kunt u, om camera­beweging te voorkomen,het beste werken met een statief en de draadontspanner (als accessoire verkrijgbaar).
• De indicaties in de zoeker kunnen worden verlicht door de draadontspanner tot halverwege in te drukken.
• Met nieuwe batterijen op kamertemperatuur kan er ongeveer 6 uur belicht worden.
Page 55
BELICHTINGSCOMPENSATIE
53
1
-
1
-
2
0
-
3
+1
+2
+3
Door middel van de belichtingscompensatie kunt u een onderwerp opzettelijk overbelichten (lichter maken) of onderbelichten (donkerder maken), of moeilijke lichtomstandigheden compenseren die de ingebouwde belichtingsmeter van de camera zouden kunnen misleiden.
Instellen:
1. Draai de belichtingscompensatieknop naar de gewenste compensatiewaarde.
2. De belichtingscompensatieknop is vergrendeld op de stand [ 0 ]. Om deze op een andere stand dan [ 0 ] te zetten houdt u de vergrendelknop van de belichtingscompensatieknop ingedrukt en draait u de knop.
23
-
1
0
+1
-2
-
3
+3
+2
3. De staafgrafiek geeft de compensatiewaarde aan en in de zoeker verschijnt [ z ].
• De belichtingscompensatie werkt niet in de tijdopname-
functie.
• Het belichtingscompensatiebereik loopt van -3 EV tot
+3 EV, in stappen van 0,3 EV.
• Eén staafje boven de grafiek geeft 0,3EV stap aan.
• Wanneer bij handbelichting de belichtingscompensatie
wordt gebruikt, geeft het staafje boven de staafgrafiek de mate van over- of onderbelichting aan en [z] wordt weergegeven in de zoeker.
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Page 56
54
60
30
15
8
4
2
2S
1
GEAVANCEERDE FUNCTIES
DE LICHTMEETFUNCTIE INSTELLEN
125
250
500
1000
A
X
B
4
S
ISO
Bij deze camera is ook spotmeting en lichtmeting met nadruk op het midden mogelijk. De gewenste lichtmeetfunctie kan worden geselecteerd met de lichtmeetfunctieschakelaar.
Lichtmeting met nadruk op het midden
Dit lichtmeetsysteem zorgt niet automatisch voor een correctie in situaties met tegenlicht of spotlicht, zoals de meervlaksmeting met 6 segmenten. De gebruiker kan zelf een creatieve belichtingsregeling bepalen.
Instellen:
Zet de lichtmeetfunctieschakelaar op stand [A].
• Het lichtmeetpatroon in de bovenstaande afbeelding
toont dat het bovenste deel van het patroon (in het mid­den van de zoeker) gevoeliger voor licht is dan het onderste deel.
Page 57
55
12
60
125
30
250
15
8
4
2
500
1000
A
X
B
2S
1
4
S
ISO
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Spotmeting
De spotmeetfunctie meet het licht alleen in het kleine vlak in het midden van de zoeker.
Instellen:
1. Zet de lichtmeetfunctie-schakelaar op [ [ ].
2. Meet met het kleine vlak in de zoeker (zie afbeel­ding).
• Is het verschil in helderheid tussen verschillende delen
van de foto te groot, dan dient bij de belichting rekening te worden gehouden met de algehele helderheid, anders zal de opname verkeerd worden belicht.
Page 58
56
ML
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Met de geheugenvergrendelfunctie kunt u een bepaald belichtingsniveau in het geheugen vastleggen voordat u een opname maakt.Deze functie is vooral zeer effectief in combinatie met de spotmeetfunctie. Met behulp van de geheugenvergrendelfunctie wordt ook een juiste belich­ting verkregen als slechts een klein deel van het onder­werp in de zoeker zichtbaar is.
Plaats het te meten gebied in het spotmeetvlak en druk de geheugenvergrendelknop in. Het belichtings­niveau wordt in het geheugen opgeslagen en in de zoeker verschijnt [SS].
GEHEUGENVERGRENDELING
• Zodra de geheugenvergrendelknop [ ML ] wordt inge-
drukt, slaat de camera het gemeten belichtingsniveau 20 seconden lang op en de geheugenvergrendelknop kan worden ingedrukt.
• Houdt u de ontspanknop tot halverwege ingedrukt terwijl
de timer loopt, dan blijven de meetgegevens ook in het geheugen bewaard als u de geheugenvergrendelknop loslaat.
• Wanneer de camera op handbelichting staat, is de
geheugenvergrendelfunctie niet beschikbaar.
Instelling
Om de geheugenvergrendelfunctie te annuleren drukt u nogmaals op de geheugenvergrendelknop.
Page 59
FLITSEN MET EEN SYSTEEMGEKOPPELDE PENTAX-FLITSER
57
Flitsen met de automatische DDL-functie
De volgende flitsers zijn geschikt: AF500FTZ, AF330FTZ, AF400FTZ, AF240FT, AF280T en AF200T. Om de bovenstaande flitsers te kunnen gebruiken, hebt u een flitsschoengreep 67 II nodig (accessoire).
1. Bevestig de flitsschoengreep 67 II op de camera.
2. Verwijder de flitsschoenbeschermer (FC) .
3. Sluit een systeemgekoppelde Pentax-flitser aan op de flitsschoengreep 67 II.
4. Sluit het snoer aan op het 5P-sync-aansluitpunt van de camera.
• Zie voor bevestiging van een flitsschoengreep 67 II op de camera de handleiding bij flitsschoengreep 67 II.
• Wanneer de flitser volledig is opgeladen, wordt een flits­synchronisatietijd van 1/30 seconde ingesteld.
• Wanneer u de ontspanknop tot halverwege indrukt, verschijnt ( ú ) in de zoeker en op de LCD-display.
• In de AE-fuctie met diafragmavoorkeuze wordt bij volle­dig opgeladen flitser automatisch de handbelichtings­functie ingesteld. De staafgrafiek geeft de belichtings­waarde voor de achtergrond aan. Zie bladzijde 50 voor de staafgrafiek.
• Zie voor verdere informatie de handleiding bij de flitser.
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Page 60
58
De AF400T flitser
Om de AF400T flitser aan te sluiten op de 67 II camera, hebt u een steun voor de AF400T en een 4P synchroni­satiesnoer A nodig (als accessoires verkrijgbaar).
1. Bevestig de AF400T in combinatie met de steun voor de 400T op de camera.
2. Sluit het 4P synchronisatiesnoer A aan.
GEAVANCEERDE FUNCTIES
• Zie voor aansluiting van een steun voor de AF400T op de 67 II camera de handleiding bij de steun voor de AF400T.
• Wanneer de flitser volledig is opgeladen, wordt een flits­synchronisatietijd van 1/30 seconde ingesteld.
• Wanneer u de ontspanknop tot halverwege indrukt, verschijnt (ú) in de zoeker en op de LCD-display.
• In de AE-fuctie met diafragmavoorkeuze wordt bij volle­dig opgeladen flitser automatisch de handbelichtings­functie ingesteld. De staafgrafiek geeft de belichtings­waarde voor de achtergrond aan. Zie bladzijde 50 voor de staafgrafiek.
• Zie voor verdere informatie de handleiding bij de flitser.
• Wanneer de AF200T of de AF280T flitser is bevestigd op de flitsschoengreep, kan de flitser op dezelfde manier als de AF400T worden gebruikt.
Page 61
59
Belichtingscompensatie bij gebruik van de DDL-flits­functie
Als in de AE-functie met diafragmavoorkeuze de belich­tingscompensatie wordt gecombineerd met een DDL­flitser, kunt u de helderheid van de achterg rond en die v an het hoofdonderwerp gelijktijdig aanpassen. In de hand belichtingsfunctie verandert de belichtingscompensatie echter alleen de hoeveelheid flitslicht.
AF200T,AF280T en AF400T
• Bij gebruik van de automatische functie met drie niveaus (rode, groene en gele instelling) past u de diafragma­waarde aan zoals aangegeven in de tabel. De sluitertijd wordt ingesteld op 1/30 seconde.
AF200 AF280T AF400T
Rood f/2.8 f/4 f/4
Groen f/5.6 f/8 f/8
Geel f/11
bij ISO 100
Meervoudig flitsen met een Pentax systeem­gekoppelde flitser
Wanneer met meer dan twee systeemgekoppelde flitsers wordt geflitst, zorg er dan voor dat deze flitsers van hetzelfde type zijn.Type A kan worden gecombineerd met type B, en type C met type D. (Zie het overzicht van flitsfuncties op blz. 61.)
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Page 62
60
AF500FTZ en AF330FTZ
• In de AE-functie met diafragmavoorkeuze wordt bij een volledig opgeladen flitser een flitssynchronisatietijd van 1/30 seconde ingesteld.
• Bij deze camera werkt de automatische zoomfunctie niet.U kunt de brandpuntsafstand handmatig aanpassen op de flitser.
• De AF500FTZ heeft een draadloze bijflits-functie (slave).
• Bij de AF500FTZ is repeteerflitsen mogelijk.
GEAVANCEERDE FUNCTIES
• De flitser wordt automatisch uitgeschakeld wanneer deze na het opladen ongeveer drie minuten niet wordt gebruikt. Wanneer u de ontspanknop tot halverwege indrukt, wordt de flitser weer opgeladen.
AF240T en AF400FTZ
• In de AE-functie met diafragmavoorkeuze wordt bij een volledig opgeladen flitser een flitssynchronisatietijd van 1/30 seconde ingesteld.
• De flitser wordt automatisch uitgeschakeld wanneer deze na het opladen ongeveer vijf minuten niet wordt gebruikt. Wanneer u de ontspanknop tot halverwege indrukt, wordt de flitser weer opgeladen.
AF200T,AF280T en AF400T
• Ook de automatische functie met drie niveaus is beschikbaar.
• In de AE-functie met diafragmavoorkeuze wordt bij een volledig opgeladen flitser een flitssynchronisatietijd van 1/30 seconde ingesteld.
Page 63
Overzicht van flitsfuncties
CAMERAFUNCTIE TYPE A TYPE B TYPE C TYPE D
Na het opladen wordt automatisch de flitsersynchronisatietijd ingesteld Flitsbevestiging in de zoeker DDL-flitser Lange-tijdensynchronisatie in de handbelichtingsfunctie Flitsersynchronisatie 2e sluitergordijn *2 Flitsen met contrastregeling *2
61
O O
O O O O
O O
O O
O
O*1
O
O
O
GEAVANCEERDE FUNCTIES
TYPE A : AF500FTZ(*3), AF330FTZ TYPE B : AF400FTZ, AF240FT TYPE C : AF400T, AF280T, AF220T, AF200T, AF080C,
AF140C, AF200SA, AF201SA
TYPE D : AF200S, AF160, AF140,
Opmerkingen:
*1. De AF200SA en de AF201SA werken niet. *2. De sluitertijd is 1/15 sec. of langer. *3. Repeteerflits en bijflits (slave) zijn mogelijk.
Gebruik van andere typen flitsers
Gebruik van flitsers die niet door Pentax zijn vervaardigd, kan storingen in de camera tot gevolg hebben. Gebruik daarom een systeemgekoppelde Pentax-flitser.
Page 64
62
LANGE-TIJDENSYNCHRONISATIE
Het is mogelijk om onderwerp en achtergrond op een evenwichtige manier te belichten door gebruik te maken van de flitser voor een juiste belichting van het onderwerp op de voorgrond en een lange sluitertijd voor de belichting van de minder lichte achtergrond.
Instellen:
1. Kies handbelichting als belichtingsfunctie.
2. Zet de flitser aan.
GEAVANCEERDE FUNCTIES
3. Kies de gewenste combinatie van sluitertijd (langer dan 1/30 seconde) en diafragma voor een correcte belichting.
4. Maak de opname.
• Gebruik bij lange-tijdensynchronisatie altijd een statief. U voorkomt hiermee dat de camera beweegt tijdens het maken van de opname
Page 65
DE SCHERPTEDIEPTE CONTROLEREN
63
1
S.TIME
MAN.
16
22
11
8
16
5.6
8
4
4
4
8
16
2.4
20
75
22
10
30
7
20
23
U kunt het scherptebereik controleren in de zoeker.
1. Verschuif de scherptediepteknop op het objectief tot de letters (MAN.) verschijnen en de knop wordt vergrendeld.
2. Het diafragma stopt bij de vooraf ingestelde waar­de en de scherptediepte kan via de zoeker worden gecontroleerd.
3. Door de scherptediepteknop in te drukken zet u de knop terug op zijn oorspronkelijke stand.
16
22
11
8
16
5.6
8
4
4
4
8
16
2.4
20
75
22
10
S.TIME
30
7
20
AUTO
• Wanneer de knop voor scherptediepte-controle op de stand [ MAN ] wordt gezet, wordt als lichtmeetfunctie automatisch de lichtmeting met nadruk op het midden ingesteld.
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Page 66
64
O
30
0
1
4
4
6
1
SPIEGELVERGRENDELING
12
-2
-
3
+3
+2
GEAVANCEERDE FUNCTIES
M.UP
PS.TIME
AUT
1
8
5.6
4
8
16
2.4
22
0
7
20
Door de spiegel in de omhoogstaande stand te ver­grendelen, vermindert u de camerabewegingen die onscherpe foto’s kunnen veroorzaken.
1. Transporteer de film.
2. Maak de beeldcompositie, stel scherp en schuif daarna de spiegelvergrendelknop omhoog. De spiegel gaat omhoog en blijft in die stand staan.
Page 67
65
3
3. Maak de opname. Als de spiegel in de vergrendelde stand staat, is de geheugenvergrendelfunctie automatisch actief vergrendeld.
• De spiegelvergrendeling functioneert pas als de film is
getransporteerd.
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Page 68
66
+2
TIJDBELICHTING
12
M.UP
75 30
ft m
22 22
16 168844
GEAVANCEERDE FUNCTIES
22 16 8
20
2010 7
5.6 4
2.4
11
Deze functie is bestemd voor lange belichtingen die nodig zijn voor nachtfotografie en astronomische fotografie.
1. Draai de diafragmaring naar de gewenste f-waarde.
2. Schuif de tijdbelichtingsknop naar voren (zie
afbeelding).
3. Transporteer de film.
PS.TIME
AUTO
3
L
ON
-
3
+3
Page 69
67
O
54
M.UP
4. Druk de ontspanknop in. De sluiter blijft open.
5. Schuif de tijdbelichtingsknop terug naar zijn oor-
spronkelijke stand. De tijdbelichting stopt.
PS.TIME
AUT
• In de tijdbelichtingsfunctie wordt het batterijverbruik tot
het uiterste minimum beperkt om de batterijen te sparen.
• Deze functie werkt niet wanneer de batterijen (bijna)
leeg zijn.
• De tijdbelichting kan worden ingesteld bij elke sluitertijd.
• De tijdbelichting kan worden gecombineerd met de
spiegelvergrendeling.
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Page 70
68
ACCESSOIRES (OPTIONEEL)
Bij deze camera zijn tal van accessoires verkrijgbaar.
Draadontspanner 30 en 50
Een draadontspanner bestemd voor gebruik bij een camera die is uitgerust met electronische draad­ontspanner-aansluitpunten.
Zoekerloupe 67
Zoekerloupe: een zoeker accessoire voor dichtbij­opnamen, waarmee het centrale gebied in de zoeker
GEAVANCEERDE FUNCTIES
wordt vergroot.
Hoekzoeker 67
Doorzichtzoeker die wordt bevestigd op het oculair van de AE Pentaprismazoeker 67 II of de Pentaprismazoeker 67 II. De zoeker kan worden ingesteld op een verticale en een horizontale stand.
AF500FTZ
Een DDL-autozoomflitser met ingebouwde AF-spotbeam en een hoog richtgetal in meters: 50 (ISO 100), met de volgende functies: slave-synchronisatie, repeteerflitsen, flitsersynchronisatie met contrastregeling en flitser­synchronisatie met 1e of 2e sluitergordijn.
AF330FTZ
Een DDL-autozoomflitser met ingebouwde AF-spotbeam en een hoog richtgetal in meters: 33 (ISO 100), met de volgende functies: flitsersynchronisatie met contrast­regeling en flitsersynchronisatie met 1e of 2e sluiter­gordijn.
Hot shoe grip 67 II
Greep waarmee u de AF500FTZ, AF330FTZ, AF240FTZ en AF400FTZ op afstand van de camera kunt gebruiken, met behoud van de volledige elektronische koppeling met de camera.
Filters
De filters Skylight, Cloudy, UV, Y2, O2, R2 en Circular Polarizing zijn verkrijgbaar.
AF400T bevestiging voor 67
Bevestig de AF400T flitser op een 67 II camera via een statiefaansluiting op de onderkant van de camera.
Snelkoppeling 645/67
De camera kan in een paar seconden op het statief worden bevestigd of van het statief worden gehaald.
Page 71
69
Verwisselbare matglazen
Er zijn vier typen matglazen verkrijgbaar, inclusief het standaard matglas. (Raadpleeg a.u.b. de aanwijzingen voor het verwisselen van matglazen die bij elk matglas worden geleverd.)
BA-61, BA-81 (matglas met microprisma’s)
Instelmatglas met microprisma’s voor algemene doel­einden.
BE-60, BE-80 (volledig mat)
Het standaard matglas voor algemene fotografie.
GEAVANCEERDE FUNCTIES
BB-61, BB-81 (matglas met deelwig)
Instelmatglas met deelwig.
De BA-61, BB-61, BE-60, BG-60 kunnen worden gebruikt bij elke brandpuntsafstand van het objectief.BA-81, BB-81, BE-80 en BG-80 zijn heldere instelmatglazen, bestemd voor gebruik in combinatie met de tele-objectieven of de tragere objectie­ven met maximaal diafragma.Bij deze instelmatglazen kan de belichtingsnauwkeurigheid echter afnemen. Raadpleeg voor meer informatie de handleiding bij 67 II verwisselbare instelmatglazen.
BG-60, BG-80 (matglas met rasterlijnen)
Bestemd als hulp voor beeldcomposities.
Page 72
70
Opmerkingen over accessoires
• Gebruik van een gewoon polarisatiefilter kan een nega-
tief effect hebben op de belichtingsnauwkeurigheid. Gebruik van een CIRCULAIR POLARISATIEFILTER is noodzakelijk voor een correcte belichting.
Autobalg
De nieuwe autobalg 67 met tussenring (buitenbajonet nr.1) kan worden gebruikt.De autobalg zonder de tussen-
GEAVANCEERDE FUNCTIES
ring (buitenbajonet nr.1) kan niet worden bevestigd op de 67 II camera als de AE Pentaprismazoeker 67 II wordt gebruikt.
Teleconverter
Wanneer de teleconverter wordt gebruikt in combinatie met het instelmatglas voor tele-objectieven (BA-81, BB-81, BE-80 of BG-80), worden opnamen in geringe mate overbelicht.
Speciale functies
De Pentax 67II voorziet in 'speciale functies', waarmee de werking van de camera kan worden afgestemd op uw persoonlijke voorkeuren. De modificaties worden (tegen geringe kosten) aangebracht bij een Pentax Service Center.Bij het dichtstbijzijnde Pentax Service Center kunt u alle inlichtingen krijgen.
Sluitertijdinstelling in 1/2 EV stap
Sluitertijden kunnen worden ingesteld tot op 1/2 EV stap nauwkeurig.
Meettijd van lichtmeettimer
De standaard meettijd van de lichtmeettimer (10 secon­den) kan worden gewijzigd in 5, 20 of 30 seconden. In de geheugenvergrendelingsfunctie wordt de standaard meettijd van de timer (20 seconden) gewijzigd in 10, 40 of 60 seconden.
Indicatie f-waarde in zoeker
In de zoeker wordt in plaats van de beeldteller de gese­lecteerde diafragmawaarde aangegeven. Deze speciale functie is alleen beschikbaar wanneer een objectief met automatische diafragmaregeling is bevestigd.
Plaatsing van extra riembevestiging
Naast de greep wordt een extra riembevestiging aange­bracht om de camera ook in horizontale stand te kunnen gebruiken.
Page 73
DE INFRAROOD-INDEX
71
12
302015 12
ft
10754
m
22 22
16 168844
22 16 8
11
10
32.
5.6 4
2.4
Bij gebruik van een infraroodfilm en een “R2”- of “O2”­filter is de scherpstelling anders dan wanneer u gewone film bij zichtbaar licht gebruikt.
Scherpstellen
1. Stel op de normale wijze scherp op een onderwerp.
08
20
15 12
ft
54
7
m
22 22
16 168844
22 16 8
11
10
3
5.6 4
2.5
2.4
2. Draai de scherpstelring zover naar links als door
de infrarood-index wordt aangegeven.
• Volg de instructies die u bij de film heeft ontvangen,
voordat u het belichtingsniveau voor infraroodopnamen gaat instellen. Aangezien de geprogrammeerde AE­functie een onjuiste belichting oplevert voor de infra­roodfilm, dient u de handbelichtingsfunctie te gebruiken.
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Page 74
72
IV. AANVULLENDE INFORMATIE
Sommige problemen kunnen makkelijk worden opgelost.Kijk, voordat u contact opneemt met uw P entax-leverancier of het P entax Service Centrum, of u het probleem aan de hand van de volgende tabel kunt oplossen:
Probleem Oorzaak Oplossing Zie
De laatste opname is belicht. Haal de film uit de camera. blz.28
De opname kan niet worden gemaakt.
AANVULLENDE INFORMATIE
Er verschijnen geen indicaties op het LCD-display.
De scherpstelling op de opname is niet correct.
Filmtransport verloopt zeer zwaar.
De hoofdschakelaar staat op [ L ]. Zet de hoofdschakelaar op ON. blz.12 De batterijwaarschuwing [^] verschijnt.
De zelfontspannerfunctie is ingesteld. Schakel de zelfontspannerfunctie uit. blz.41 De film is niet getransporteerd. Transporteer de film. blz.37 De hoofdschakelaar staat op [ L ]. Zet de hoofdschakelaar op [ ON ]. blz.12 Er zijn geen batterijen geplaatst. Plaats de batterijen. blz.10
De batterijen zijn verkeerd geplaatst.
De batterijen zijn leeg. Vervang de batterijen. blz.10 De drukplaat bevindt zich niet op de
juiste positie. De drukplaat bevindt zich niet op de
juiste positie.
DE CAMERA WERKT NIET
Vervang de batterijen. blz.10
Plaats de batterijen op de voorgeschre­ven wijze.
Plaats de drukplaat op de juiste positie, afhankelijk van het filmtype.
Plaats de drukplaat op de juiste positie, afhankelijk van het filmtype.
blz.10
blz.21
blz.21
De eerste (of laatste) opname is van de film afgeknipt.
Het filmstartteken is niet correct inge­steld.
Zet het filmstartteken op de juiste posi­tie.
blz.24
Page 75
73
Foutindicaties in geval van camerastoringen
In geval van een camerastoring verschijnt op het LCD-display [ E ], gevolgd door twee cijfers, bijvoorbeeld [ E-13 ], om een fout aan te gev en.Als dit gebeurt, kan er geen opname worden gemaakt.Volg in dat geval de onderstaande aan­wijzingen.
Het eerste cijfer na [ E ] is "1" of "3"
Dit duidt op een defecte camera, ongeacht het tweede cijfer. Breng de camera naar een Pentax Ser vice Center bij u in de buurt.
Het tweede cijfer na [ E ] is "1", "2" of "3"
Zit er een film in de camera, spoel deze dan helemaal door en haal de film uit de camera. Druk de ontspanknop in; verdwijnt de foutindicatie, dan is de camera klaar voor gebruik.Wij adviseren u echter om de camera te laten nakijken bij een Pentax Service Center bij u in de buurt.
De indicatie [ Perr ] verschijnt
Haal de zoeker van de camera en plaats deze terug.Herhaal dit twee of drie keer. Verdwijnt de foutindicatie, dan is de camera klaar voor gebruik.
Heel soms functioneert de camera niet correct vanwege statische elektriciteit. U kunt dit verhelpen door de batterijen uit de camera te halen en weer terug te plaatsen.
AANVULLENDE INFORMATIE
Page 76
74
TECHNISCHE GEGEVENS
De vetgedrukte letters geven de specificaties weer bij gebruik van een AE pentaprisma 67 II.
Type:––––––––––––––– Beeldformaat: –––––– Geschikte film: –––––– Belichtingsfuncties: ––
Sluiter: ––––––––––––
Objectiefvatting: ––––
AANVULLENDE INFORMATIE
Zoeker: ––––––––––––
Zoekerinformatie ––––
Indicaties op extern LCD-display: ––––––––
Zelfontspanner: ––––––
Spiegel: ––––––––––––
Spiegelreflexcamera, formaat 6 x 7 55 x 70 mm 120 rolfilm (10 opnamen), 220 rolfilm (21 opnamen) AE-functie met diafragmavoorkeuze (als AE Pentaprismazoeker 67 II bevestigd is),handbelichtingsfunctie,
tijdopnamefunctie Elektronisch gestuurde, horizontale spleetsluiter. Sluitertijdenbereik: (1) Automatisch 1/1000-30 sec.
(traploos), (2) Handbediening 1/1000-4 sec., (3) Tijdopnamen (4) X 1/30 seconde. Sluitervergrendeling door uitzetten hoofdschakelaar.
Pentax 67 systeem met dubbele bajonetvatting (binnen- en buitenbajonet) Verwisselbare zoeker (optioneel). Instelmatglas: verwisselbaar instelmatglas met Natuurlijk-Helder-Mat matglas.
Beeldveld: 90% verticaal. Vergroting: 0,75X (met 105 mm objectief op oneindig). Dioptrie: -2,5 tot +1,5 dioptrie
Indicatie sluitertijd, indicatie diafragma, informatie flitserstatus [ compensatie, indicatie over- of onderbelichting bij handbelichting, [|] indicatie belichtingscompen­satie, [SS] indicatie geheugenvergrendeling, indicatie beeldteller, meervlaksmeting (6 segmenten) [l], lichtmeting met nadruk op midden [A], spotmeting [
] Waarschuwing uitgeputte batterijen, filmgevoeligheid, ISO-indicatie, beeldteller, informatie filmstatus,
[
D
] informatie flitserstatus
[
ú
Elektronisch gestuurde zelfontspanner met vertragingstijd van 12 seconden. Wordt gestart door indrukken ontspanknop.Afbreken na starten mogelijk.
Vlug-terug-spiegel met vergrendelmechanisme
]
R
]. Staafgrafiek: indicatie belichtings-
ú
Page 77
75
Filmtransport: –––––– Belichtingsmeter: ––––
Belichtings­compensatie: ––––––––
Dubbelopnamen: –––– Geheugen-
vergrendeling: ––––––
Flitsersynchronisatie:
––
Voedingsbron: ––––––
Afmetingen en gewicht: ––––––––––––
Meegeleverde accessoires: ––––––––
Met sneltransporthendel (7 pre transporthoek en 190 transporthoek)
DDL-meervlaksmeting (6 segmenten) met open diafragma. Meetbereik: EV2 - EV21 bij ISO100 met 105 mm f/2.4 objectief. Lichtmeting met nadruk op midden en spotmeting beschikbaar
+/-3 EV in stappen van 0,3 EV.
Via dubbelopnamenknop
Wanneer de geheugenvergrendelknop wordt ingedrukt, houdt de geheugentimer de belichtingswaarde 20 seconden lang vast in het geheugen. De geheugenvergrendelfunctie blijft actief wanneer de ontspan­knop tot halverwege wordt ingedrukt.
Via 5P X -sync-aansluitpunt voor Pentax systeemgekoppelde automatische flitsers. Voor Pentax niet systeem­gekoppelde flitser is een X-sync-aansluitpunt beschikbaar.ISO-bereik = 25 - 800
Twee 3V lithiumbatterijen (CR123A) of gelijkwaardige batterijen Indicatie uitgeputte batterij [
D
] licht op (deze indicatie knippert bij vergrendelde sluiter; geen indicatie in
zoeker). 185,5 x 108,5 x 92,0 mm (b x h x d) 1210 gram (alleen body, zonder batterijen)
185,5 x 151,0 x 106,0 mm (b x h x d) 1660 gram (body met AE Pentaprismazoeker 67 II bevestigd,zonder batterijen)
Bodydop 67, afdekkap voor zoeker 67, dop voor LX sync-aansluitpunt, dop voor 5P sync-aansluitpunt, draagriem D
AANVULLENDE INFORMATIE
SPECIFICATIES KUNNEN TE ALLEN TIJDE WORDEN GEWIJZIGD, ZONDER VOORAFGAANDE KENNISGEVING EN ZONDER ENIGE VERPLICHTING VAN DE FABRIKANT.
Page 78
76
GARANTIEBEPALINGEN
Alle Pentax-camera’s die via de erkende kanalen door de officiële importeur zijn ingevoerd en via de erkende han­del gekocht worden, zijn tegen materiaal- en/of fabricage­fouten gegarandeerd voor een tijdsduur van 12 maanden na aankoopdatum.Tijdens die periode worden onderhoud en reparaties kosteloos uitgev oerd, op v oorw aarde dat de apparatuur niet beschadigd is door vallen of stoten, ruwe behandeling, inwerking van zand of vloeistoffen, corrosie van batterijen of door chemische inwerking, gebruik in strijd met de bedieningsvoorschriften, of wijzigingen aan­gebracht door een niet-erkende reparateur. De fabrikant of zijn officiële vertegenwoordiger is niet aansprakelijk voor enige reparatie of verandering waarvoor geen schriftelijke toestemming is verleend en aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade als gevolg van vertraging
AANVULLENDE INFORMATIE
en gederfd gebruik voortvloeiend uit indirecte schade van welke aard dan ook, of deze nu veroorzaakt wordt door ondeugdelijk materiaal, slecht vakmanschap of enige andere oorzaak. Uitdrukkelijk wordt gesteld dat de verantwoordelijkheid van de fabrikant of zijn officiële vertegenwoordiger onder alle omstandigheden beperkt blijft tot het vervangen van onderdelen als hierboven beschreven. Kosten voortvloeiend uit reparaties die niet door het Pentax Service Centrum zijn uitgevoerd, worden niet vergoed.
Handelwijze tijdens de garantie periode
Een Pentax-camera die def ect raakt gedurende de garan­tieperiode van 12 maanden, moet worden geretourneerd aan de handelaar waar het toestel is gekocht, of aan de fabrikant. Als in uw land geen vertegenwoordiger van de fabrikant gevestigd is, zendt u de camera naar de fabriek met een internationale antwoordcoupon voor de kosten van de retourzending. In dit geval zal het vrij lang duren voordat de camera aan u kan worden geretourneerd, als gevolg van de ingewikkelde douaneformaliteiten die in Japan nodig zijn bij het im- en exporteren van fotografi­sche apparatuur. Wanneer de garantie op het apparaat nog van kracht is, zal de reparatie kosteloos worden uit­gevoerd, en zullen de onderdelen gratis worden vervan­gen, waarna het apparaat aan u wordt teruggezonden. Indien de garantie verlopen is, wordt het normale repara­tietarief in rekening gebracht. De verzendkosten worden gedragen door de eigenaar.Indien uw Pentax gekocht is in een ander land dan waarin u de reparatie wilt laten ver­richten, worden de normale kosten in rekening gebracht door de officiële importeur van de fabriek in dat land. Indien u uw Pentax in dat ge val aan de f abriek terugzendt, wordt de reparatie uitgevoerd volgens de garantiebepa­lingen. De verzend- en inklaringskosten zijn echter altijd voor rekening van de eigenaar.
Page 79
Teneinde de aankoopdatum - indien nodig - te kunnen bewijzen, geliev e u het garantiebe wijs en de aankoopnota van uw camera gedurende ten minste één jaar te bewaren. Voordat u uw camera voor reparatie opstuurt, dient u zich ervan te overtuigen dat u de zending inderdaad heeft geadresseerd aan de officiële importeur of een erkende reparatiewerkplaats van de fabrikant ­tenzij u de zending direct aan de fabriek stuurt. Vraag altijd eerst een prijsopgave. Pas nadat u zich hiermee akkoord hebt verklaard, geeft u het service-centrum toestemming de reparatie uit te voeren.
De plaatselijke garantiebepalingen van Pentax­distributeurs in sommige landen kunnen afwijken van deze garantiebepalingen. Wij adviseren u daarom kennis te nemen van de garantiekaart die u hebt ontvangen bij uw product ten tijde van de aankoop,of contact op te nemen met de PENTAX-distributeur in uw land voor meer informatie en voor een kopie van de garantiebepalingen.
Page 80
Asahi Optical Co., Ltd. 11-1, Nagata-cho 1-chome, Chiyoda-ku, Tokyo 100-0014, JAPAN
Pentax Europe n.v., Weiveldlaan 3-5, 1930 Zaventem, BELGIUM (Internet: www.pentaxeurope.com) Pentax GmbH Julius-Vosseler-Straße 104, D-22527 Hamburg, GERMANY (Internet: www.pentax.de) Pentax U.K. Limited Pentax House, Heron Drive, Langley, Slough Ber ks SL3 8PN, U.K. Pentax France 12/14, r ue Jean Poulmarch, 95100 Argenteuil, FRANCE Pentax Benelux B.V.(for Netherlands) Spinveld 25, 4815 HR Breda, NETHERLANDS
Pentax (Schweiz) AG Industriestraße 2, 8305 Dietlikon, SWITZERLAND Pentax Scandinavia AB Bolandsgatan 15 c, 75127 Uppsala, SWEDEN Pentax Corporation 35 Inverness Drive East, Englewood, Colorado 80112, U.S.A.(Internet: www.pentax.com) Pentax Canada Inc. 3131 Universal Drive, Mississauga, Ontario L4X 2E5, CANADA
(Internet: www.pentax.co.jp.com)
(for Belgium and Luxembourg) Weiveldlaan 3-5, 1930 Zaventem, BELGIUM
De batterijen welke in dit produkt worden gebruikt bevatten stoffen die schadelijk zijn voor het milieu.
Het CE-merk is een keurmerk voor richtlijnconformiteit van de Europese Gemeenschap (EG).
Copyright © Asahi Optical Co.Ltd 1998
10/98 Printed in BelgiumAP002105/NL
Loading...