Pentax 645 User Manual [nl]

GEBRUIKSAANWIJZING
VEILIG GEBRUIK VAN UW CAMERA
Hoewel bij het ontwerp van deze camera veel aandacht is besteed aan een veilige bediening, dienen de op deze pagina gegeven voorschriften te worden opvolgd.
AA
WAARSCHUWING Dit teken duidt op voorschriften die, indien niet opgevolgd, ernstig
letsel tot gevolg kunnen hebben bij degene die de camera bedient.
AA
ernstig letsel van degene die de camera bedient of beschadiging van de apparatuur tot gevolg kunnen hebben.
AA
WAARSCHUWING
• Het riempje om uw nek doen is gevaarlijk. Zorg dat kleine kinderen het riempje niet om hun nek krijgen.
• Kijk niet rechtstreeks naar de zon door de camera, omdat uw ogen bij blootstelling aan direct zonlicht beschadiging kunnen oplopen.
AA
PAS OP
• Door kortsluiten, demontage, opladen of verhitting kan de batterij scheuren of zelfs exploderen.
• Worden de batterijen heet of beginnen ze te roken, haal ze dan direct uit de camera.Pas op dat u zichzelf niet brandt bij het verwijderen van de batterijen.
Welkom in de fantastische wereld van Pentax mul­tifunctionele middenformaat autofocus-fotografie
De Pentax 645N, onze nieuwste ontwikkeling op het gebied van middenformaat spiegelreflexcamera’s, staat garant voor een superieur resultaat op een for­maat van 6 x 4,5 cm met 120, 220 of 70 mm film.
De nieuwe multifunctionele autofocus 645N kon tot stand komen dankzij de grote ervaring en de techno­logie die wij in de loop der jaren hebben ontwikkeld. Deze camera zorgt voor een haarscherpe, nauwkeuri­ge scherpstelling met de mogelijkheid om AF Spot en AF Wide te kiezen. Het 6-segments meervlaks meet­systeem staat garant voor een uiterst nauwkeurige belichtingsregeling onder de meest uiteenlopende omstandigheden. Een ongeëvenaarde flexibiliteit wordt bereikt door een groot scala aan belichtings­functies (geprogrammeerde AE, AE met diafrag­mavoorkeuze en AE met sluitertijdvoorkeuze , handbe­lichting en DDL automatisch flitsen), alsmede belich­tingscompensatie en auto bracketing.
Als er een 645 A- of AF-objectief is bevestigd, drukt de 645N relevante inf ormatie af (opnamenummer , sluiter­tijd, diafragmawaarde, belichtingsregeling en auto bracketing-functie).
De Pentax 645N is een professionele camer a met een aantal zeer geavanceerde functies: ingebouwd auto­matisch filmtransport, een extern LCD-display en goed afleesbare LCD-informatie in de zoeker.
Accessoires en objectieven die niet door Pentax zijn gefabriceerd, zijn niet vervaardigd volgens de exacte specificaties en eisen die Pentax aan haar produkten stelt, en kunnen daardoor leiden tot pro­blemen met of zelfs beschadigingen aan uw Pentax-camera veroorzaken. Pentax kan derhalve niet aansprakelijk worden gesteld voor problemen die het gevolg zijn van gebruik van door andere fabrikanten vervaardigde objectieven en accessoi­res.
A
X
B
4
S
2
S
1
2
4
8
15
30
60
12
5
25
0
5
00
1
000
0
+1
+2
+3
-1
-2
-3
ISO
0
1/3
2/3
1
N
OFF ON
ML
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
DE VERSCHILLENDE ONDERDELEN I
!
Kiezer voor AF-functie (blz.29, 53)
@
Belichtingscompensatiekiezer (blz. 48)
#
Ontgrendelknop belichtingscompen­satiekiezer (blz.48)
$
Auto bracketing-kiezer (blz. 49)
%
Flitsschoentje (blz. 62)
^
Ontgrendelknop sluitertijdkiezer
&
Objectiefinformatiecontacten
*
Ontgrendelknop objectief (blz. 12)
(
Preview-knop (blz.68)
BL
Opnamefunctiekiezer (blz. 30, 34, 35)
BM
Ontspanknop (blz. 16)
BN
Aansluitpunt draadontspanner (blz. 47)
BO
Knoppen omhoog / omlaag
BP
Geheugenvergrendelingsknop (blz. 52)
BQ
Hoofdschakelaar (blz.10)
BR
LCD-display (blz.3)
BS
Schakelaar voor lichtmeetfunctie (blz. 27, 50, 51)
BT
Kiezer voor AF-kader (blz.30, 54)
BU
Dioptriering (blz. 24)
CL
Sluitertijdkiezer
ONDERHOUD VAN DE CAMERA
1
Deze Pentax-camera is een precisie-instrument, dat met zorg behandeld moet worden.
Het maken van opnamen
• Gebr uik de camera niet op een plaats waar deze in contact kan komen met regen, water of enige andere vloeistof; de camera is niet weer-, water- of vloeistof­bestendig. Mocht de camera nat worden door regen, waterspatten of enige andere vloeistof, veeg het v ocht er dan onmiddellijk af met een droge zachte doek.
• Laat de camera niet vallen of tegen een stevig voor­werp aanstoten. Krijgt de camera een schok of stoot te verduren, laat hem dan nakijken bij het Pentax Service Centrum.
• Stel de camera niet bloot aan heftige trillingen of schokken, of aan extreem grote druk. Wanneer u de camera vervoert op een motor, in een auto of op een boot, kunt u deze het beste met een kussentje beschermen.
• Condensatie, zowel binnen in de camera als aan de buitenzijde, kan aanzienlijke schade veroorzaken aan het mechanisme van de camera door roestvorming. Ook bij de overgang van een warme kamer naar een koude buitenomgeving of omgekeerd kan condensa­tie optreden, en ook ijsafzetting kan schade veroorza­ken. U kunt dit voorkomen door de camera in een tas of plastic zak te doen, zodat de temperatuurovergang geleidelijk verloopt. U kunt de camera weer uit de tas halen zodra het temperatuurverschil minimaal is geworden.
• Op kleurenfoto’s (standaardformaat) blijkt soms dat de uiterste randjes van het negatiefbeeld zijn wegge­vallen. Houd daarom altijd een beetje speling bij het bepalen van de beelduitsnede.
Bewaren
• Bewaar de camera nooit langdurig in een vochtige of zeer warme omgeving.Laat uw camera ook nooit ach­ter op plaatsen waar de temperatuur zeer hoog kan oplopen, zoals uw auto.
• Bewaar de camera niet in een kast met mottenballen of op een plaats waar met chemicaliën wordt gewerkt. Bewaar de camera op een goed geventileerde plaats om schimmelvorming te voorkomen.
Voorzorgsmaatregelen voor goed onderhoud
• Raak nooit het sluitergordijn of de spiegel aan met uw vingers of enig ander voorwerp.
• Gebruik een blaas- en lenskwastje om het objectief of de zoeker stofvrij te maken.
• Gebruik nooit oplosmiddelen zoals verfverdunner, alcohol of benzine om de camera te reinigen.
• Elektronische problemen kunnen ontstaan doordat de contacten zijn verontreinigd door water, vuil of stof. Controleer tevens of de batterijen lek zijn, of de came­ra verontreinigd is door vuil of vet, en of misschien corrosie is opgetreden, bijvoorbeeld door inwerking van zout water of gassen. Kunt u het probleem zelf niet verhelpen, neem dan contact op met het Pentax Service Centrum. Dergelijke reparaties vallen niet onder de garantiebepalingen en kunnen in rekening worden gebracht.
2
VOORZORGSMAATREGELEN V OOR BATTERIJGEBRUIK
Andere voorzorgsmaatregelen
• De camera functioneert normaal bij een omge­vingstemperatuur tussen -10°C en 50°C.
• Een camera die in het water is gevallen, kan meestal niet meer worden gerepareerd. Mocht dit onverhoopt gebeuren, neem dan voor alle zeker­heid contact op met uw Pentax-leverancier.
• Wilt u dat uw camera optimaal blijft functioneren, laat deze dan eens in de één à twee jaar controle­ren. Als de camera gedurende een langere perio­de niet wordt gebruikt, of als u er belangrijke foto’s mee wilt maken, kunt u de camera het beste laten controleren, of er anders een aantal proefopna­men mee maken.
• Reparaties aan dit product die noodzakelijk zijn geworden als gevolg van gebr uik voor industriële of commerciële doeleinden, kunnen buiten de garantiebepalingen van Pentax vallen.
• De PENTAX garantie heeft alleen betrekking op de reparatie van defecten in materialen of afwerking. Beschadiging in welke vorm dan ook kan niet kos­teloos worden gerepareerd op grond van de garantiebepalingen. Is het probleem het recht­streekse gevolg van gebruik v an het product onder omstandigheden zoals beschreven onder “Onderhoud van de camera” of van enige andere handeling die in strijd is met de in deze handleiding beschreven instructies, dan zullen kosten in reke­ning worden gebracht of kan een reparatienota worden afgegeven.
• Gebr uik zes 1,5V, AA-for maat alkaline-, of lithium­batterijen.
• Gebr uik batterijen uitsluitend op de voorgeschre­ven wijze, aangezien onoordeelkundig gebruik kan leiden tot lekkage, oververhitting, explosies, enz. Controleer bij het inleggen altijd of de polen (“+” en “-”) wel op de juiste plaats zitten.
• Bij lage temperaturen werken batterijen soms min­der goed. Zodra de omgevingstemperatuur weer normaal is, zullen de batterijen weer naar behoren functioneren.
• Neem altijd één of meer reservebatterijen mee wanneer u op reis gaat of buitenshuis opnamen maakt.
• Vervang de batterijen tegelijk. Combineer geen batterijen van verschillende merken of typen, of een oude batterij met een nieuwe. Oververhitting of zelfs exploderen kan het gevolg zijn.
LCD-DISPLAY
D
ISO
D
ZOEKERINFORMATIE
3
: Beeldteller (blz. 22) : Informatie filmgevoeligheid (blz. 20)
ISO : Informatie filmstatus (blz. 20)
: Indicatie batter ijconditie (blz. 11) : Informatie afdr ukken belichtingsgegevens (blz.60)
LCD (Liquid-Crystal Display)
Het LCD-display kan bij temperaturen boven 60°C zwart worden. Bij lagere temperaturen verdwijnt dit effect.
: 3-punts AF-kader (blz. 30) : Sluitertijd (blz. 38, 41, 43, 45) : Diafragmawaarde (blz. 38, 41, 43, 45) : Informatie flitserstatus (blz. 62) : Scher pstelindicatie (blz. 32) : Belichtingscompensatie (blz. 48) : Staafgrafiek (blz. 45, 48) : Spotmeting / Scher pstelvlak (blz. 51, 54)
4
INHOUD
De verschillende onderdelen . . . . . . . . . . . . . . . Omslag
Veilig gebruik van uw camera . . . . . Binnenzijde omslag
Onderhoud van de camera . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
Voorzorgsmaatregelen voor batterijgebruik . . . . . . . . . 2
LCD-display . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
Zoekerinformatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
I. BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING) . . . . . . . 7 - 24
De riem vastmaken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
De batterijen inleggen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
De camera aanzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
• Wanneer de batterijen uitgeput zijn . . . . . . . . . . . 11
Het objectief bevestigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
De filmhouder 120 en 220 bevestigen/losmaken . . . . 14
De ontspanknop indrukken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Filminleg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
De filmgevoeligheid (ISO) instellen . . . . . . . . . . . . . . 20
De film uit de camera nemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
De filmrol midden in de film terugspoelen . . . . . . . . . 22
De oogschelp bevestigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
De zoekerdioptrie aanpassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
II. BASISFUNCTIES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 - 33
De geprogrammeerde AE-functie . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Meervlaksmeting met 6 segmenten . . . . . . . . . . . . . . 27
De autofocusfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
De AF-functie voor enkelbeeldopnamen . . . . . . . . . . . 29
De 3-punts AF-functie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
De enkelbeeldopnamefunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
De camera vasthouden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Opnamen maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
5
III. GEAVANCEERDE FUNCTIES . . . . . . . . . . . . 34 - 72
Een opnamefunctie kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
• Serie-opnamen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
• Zelfontspannerfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Dubbelopnamen maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Een belichtingsfunctie kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
• De geprogrammeerde AE-functie . . . . . . . . . . . . 38
• De AE-functie met diafragmavoorkeuze . . . . . . . 40
• De AE-functie met sluitertijdvoorkeuze . . . . . . . . 42
• De handbelichtingsfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
• De tijdopnamefunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
Belichtingscompensatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
Auto bracketing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
De lichtmetingsfunctie instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
• Lichtmeting met nadruk op het midden . . . . . . . . 50
• Spotmeting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
De geheugenvergrendeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
De focusfunctieschakelaar op de Servo-stand zetten . 53
De Spot AF-functie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
Scherpstelvergrendeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
Handmatig scherpstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Belichtingsgegevens afdrukken op de film . . . . . . . . . 60
Flitsen met een systeemgekoppelde Pentax-flitser . . . 62
Daglichtsynchronisatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Lange-tijdensynchronisatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
De preview-knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
Accessoires (optioneel) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
• Verwisselbare instelglazen . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
De infrarood-index . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
IV. AANVULLENDE INFORMATIE . . . . . . . . . . . 73 - 79
De camera werkt niet . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
Garantiebepalingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
6
In deze handleiding gebruikte symbolen
Volgorde van bediening
Automatische bediening
Attentie
Lamp knippert
Juist
Onjuist
I. BASISFUNCTIES
(VOORBEREIDING)
DE RIEM VASTMAKEN
7
1. Schuif de gesp in de richting van de pijl met een
muntstuk of een dergelijk voorwerp.
2. Doe de gesp op de riembevestiging, met de pijl-
indicatie naar buiten gericht, en breng de sluitplaat weer naar zijn oorspronkelijke positie.
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
12
3. Om de riem los te maken, verschuift u de sluitplaat met een muntstuk of een dergelijk voorwerp (zoals in stap 1 hierboven).
• Pas de lengte van de riem aan met de gesp.
• Nadat u de riem hebt bevestigd en de lengte hebt aangepast, trekt u de riem hard aan om te controleren of de riem stevig aan de camera vastzit.
3
8
DE BATTERIJEN INLEGGEN
123
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
1. Om de batterijhouder te verwijderen duwt u de ont­grendelknop van de batterijhouder omhoog en draait u deze in de richting van de pijl.
2. Plaats zes 1,5V AA-formaat batterijen in de batterij-
houder volgens het schema in de batterijhouder.
3. Om de batterijhouder weer vast te maken draait u de ontgrendelknop van de batterijhouder in de rich­ting van de pijl.
9
• Deze camera werkt alleen op batterijen. Gebruik altijd zes 1,5V AA-formaat batterijen.
• De ISO-filmgevoeligheid en het aantal belichte opnamen blijft hetzelfde, zelfs bij vervanging van de batterijen.
• Neem altijd één of meer reser vebatterijen mee wanneer u op reis gaat of buitenshuis opnamen maakt. Gebruik van het Remote Battery Pack 645 en het netsnoer 645 verdient aanbev eling w anneer de camera w ordt gebruikt bij extreem lage temperaturen.
• Vervang de batterijen tegelijk. Combineer geen batterijen van verschillende merken of typen, of een oude batterij met een nieuwe.
• Haal de batter ijen uit de camera wanneer u deze langere tijd niet denkt te gebruiken. De batterijen kunnen gaan lek­ken als ze te lang in de camera blijven zitten.
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
Levensduur batterijen
(20 °C)
Alkalinebatterij Lithiumbatterij 120 filmhouder: ongeveer 130 films ongeveer 320 films 220 filmhouder: ongeveer 100 films ongeveer 250 films Tijdopname
ongeveer 8 uur ongeveer 12 uur
Levensduur batterijen
(-10 °C)
120 filmhouder: 220 filmhouder: Tijdopname
Alkalinebatterij ongeveer 7 films ongeveer 5 films
ongeveer 6 uur
Lithiumbatterij
ongeveer 120 films
ongeveer 9 films ongeveer 10 uur
• De batter ijen werden gebruikt in onze eigen testomgeving. De feitelijke levensduur en prestaties van de batterijen zijn in sterke mate afhankelijk van externe omstandigheden, zoals temperatuur en ouderdom van de batterijen.
• Bij lage temperaturen werken batterijen soms minder goed. Zodra de omgevingstemperatuur weer normaal is, zullen de batterijen weer naar behoren functioneren.
10
D
ISO
N
A
X
B
4
S
2
S
1
2
4
8
15
30
60
12
5
25
0
5
00
1
000
OFF ON
ML
L
DE CAMERA AANZETTEN
12
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
1
2
4
B
X
A
000
1
00
5
2
S
S
25
4
D
8
15
OFF ON
5
12
30
60
0
N
ISO
M
1. Zet de hoofdschakelaar op [ ON ].
2. Als de hoofdschakelaar op [ x ] staat, klinkt er een
elektronisch geluidssignaal wanneer op het onder­werp is scherpgesteld.
• Is de camera niet in gebr uik, zorg dan dat de hoofd­schakelaar op OFF staat om onnodig verbruik van de batterijen door per ongeluk indrukken van de ontspan­knop te voorkomen.
11
L
*
1
2
4
B
X
A
000
1
00
5
2
S
S
4
D
8
15
OFF ON
5
12
30
60
25
0
N
ISO
* Waarschuwing batterij bijna leeg
Wanneer de batterijen bijna leeg zijn, verschijnt het batte­rijsymbool [ \ ] op het LCD-display. U dient de batterijen dan zo snel mogelijk te vervangen. Zie blz.8 voor het ver­vangen van de batterijen.
• Zelfs wanneer het symbool ‘batterij bijna leeg’ ver­schijnt, wordt er correct scherpgesteld zolang de ont­spankop helemaal kan worden ingedrukt. Het verdient aanbeveling de batterijen zo snel mogelijk te vervan­gen.
M
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
12
HET OBJECTIEF BEVESTIGEN
12
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
22
16
84
A
22
84
10
16
16
22
15
11
8
ft
m
5.6
1. Houd de objectief-ontgrendelknop ingedrukt en verwijder de body-dop.
2. Plaats de rode stippen op de camera en de objec­tiefvatting tegenover elkaar, bevestig het objectief op de camerabody en draai het helemaal rechtsom tot u een klik hoort.
13
3
22
A
16
22
8
4
16
4
8
16
11
10
22
8
15
5.6
ft
m
2.8
3. Verwijder de voordop van het objectief door beide nokken in te drukken, in de richting van de pijl.
• Is er een objectief zonder autofocus bevestigd, dan zijn alle functies van de camera beschikbaar, behalve de autofocus.
• Pentax kan niet aansprakelijk worden gesteld voor pro­blemen die het gevolg zijn van het gebruik van objec­tieven van een ander merk dan Pentax.
• De camerabody en objectiefvatting zijn voorzien van informatiecontacten en een AF-koppeling. Vuil, stof of corrosie kunnen problemen met het elektronische sys­teem of een incorrecte werking veroorzaken.U kunt de contacten reinigen met een zachte, droge doek.
*
22
A
16
22
8
4
16
4
8
16
11
10
22
8
15
5.6
ft
m
2.8
* Het objectief verwijderen
Het objectief verwijderen: houd de objectief-ontgren­delknop ingedrukt en draai het objectief naar links.
• Om beschadiging van contacten en de AF-koppeling te voorkomen, dient u een los objectief altijd met de vat­ting omhoog neer te zetten.
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
14
DE FILMHOUDER 645 BEVESTIGEN/LOSMAKEN
12
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
Losmaken
1. Duw de filmhouderknop omhoog en draai deze tot de rode puntjes die als richttekens dienen zich tegenover elkaar bevinden en u een klik hoort. Draai de filmhouderknop door tot het einde van de rode lijn; het vergrendelingsmechanisme gaat nu open en de filmhouder is los van de camerabody.
Bevestigen
2. Zorg dat de rode puntjes op de filmhouderknop en de filmhouder zich tegenover elkaar bevinden en doe de filmhouder in het cameracompartiment. Druk beide zijden van de filmhouder omlaag tot u een klik hoort.
15
3
3. Draai de filmhouderknop 90º naar rechts. Is de film­houder bevestigd aan de camera, breng de filmhou­derknop dan terug naar zijn oorspronkelijke positie.
• Zorg bij bevestiging van de filmhouder op de camera­body dat de filmhouder met de goede kant omhoog wordt bevestigd om ernstige beschadiging te voorko­men.
• Dezelfde voorzorg dient in acht te worden genomen bij bevestiging van de 220 filmhouder.
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
DE ONTSPANKNOP INDRUKKEN
16
De ontspanknop heeft twee standen. Wanneer u de ontspanknop tot halverwege indrukt (eerste stand), worden de belichtingsmeter en het scherpstelmecha­nisme ingeschakeld. Drukt u de ontspanknop hele­maal in (tweede stand), dan wordt een opname gemaakt. Wanneer u een opname maakt, drukt u de ontspanknop voorzichtig helemaal in. U voorkomt hiermee dat de camera per ongeluk beweegt tijdens het maken van de opname.
• Door de ontspanknop zachtjes in te dr ukken voorkomt u dat de camera teveel beweegt.
• Voordat u een film inlegt, drukt u de ontspanknop voor­zichtig in, zodat u precies weet waar de eerste stand is.
• De LED-indicatie blijft ongeveer tien seconden zicht­baar nadat u de ontspanknop halverwege heeft inge­drukt. Zolang u de ontspanknop tot halverwege inge­drukt houdt, blijft de LED geactiveerd.
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
S
Stel na inleg van de film de juiste filmgevoeligheid in. Zie blz. 20 voor instelling van de filmgevoeligheid.
FILMINLEG
Niet ingedrukt Tot halverwege
ingedrukt
(eerste stand)
Volledig
ingedrukt
(tweede stand)
Filmtransportwiel (blz. 17)
Startteken (blz. 18)
Aandrukplaat
Spoelhouder (blz. 17)
17
12 34
S
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
S
1. Plaats de lege spoel in de spoelhouder (zie afbeel­ding).
2. Trek het plakband van de film af en leg de spoel in de filmhouder met de zwarte binnenkant van de aanloopstrook naar buiten gericht.
S
3. Trek de aanloopstrook uit de filmrol en doe het uiteinde van de aanloopstrook in de sleuf van de filmgeleider.
4. Draai het filmtransportwiel langzaam in de richting van de pijl, terwijl u de aanloopstrook losjes vast­houdt.
18
56 78
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
S
ISO
N
D
N
5. Draai de aanloopstrook op de filmgeleider tot het teken op de aanloopstrook gelijk is met het startte­ken S en de rode lijn op de houder.
6. Bevestig de filmhouder op de camerabody.
OFF ON
OFF ON
7. Zet de hoofdschakelaar op [ON] of [ x ]. Druk de ontspanknop in. De film wordt automatisch naar de eerste opname getransporteerd. Op het LCD-dis­play verschijnt [ 0 ].
8. Verschijnt de indicatie [ / ] , dan is de film niet juist ingelegd. Maak de filmhouder los van de camera en leg de film opnieuw in.
19
• Stel de film bij het inleggen nooit rechtstreeks bloot aan zonlicht.Ga in de schaduw staan of gebruik uw lichaam om de filmhouder af te schermen van het zonlicht.
• Het is raadzaam de diverse camerafuncties eerst zon­der ingelegde film uit te proberen.
• De beeldteller op het LCD-display wordt telkens met één verhoogd wanneer u een opname heeft gemaakt.
• Bij 220-film verschijnen de puntjes vóór de pijl. Als de puntjes gelijk zijn met het startteken op de filmhouder, worden de eerste drie opnamen niet belicht.
• Als de aanloopstrook veel verder wordt opgedraaid dan het startteken S of de rode lijn, bestaat de kans dat u de laatste opname(n) op het rolletje kwijtraakt.
• De filmhouder kan niet midden in de film worden gewij­zigd of verwijderd.
• Met een 120-filmrol kunnen 16 opnamen worden gemaakt, en met een 220-filmrol 33 opnamen.
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
20
8
1
DE FILMGEVOELIGHEID (ISO) INSTELLEN
123
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
+2
+3
+1
-2
1/3
-1
2/3
0
1
ISO
-3
0
1. Schuif de kiezer voor auto bracketing naar de stand ISO.
• De kiezer voor auto bracketing gaat terug naar zijn oor­spronkelijke stand zodra u uw vinger ervan af haalt.
2. Houd de kiezer voor auto bracketing in de ISO­stand en druk op de omhoog/omlaag-knop. Voor een hogere waarde (grotere filmgevoeligheid), drukt u op de [ ] knop (omhoog) tot de gewenste
ISO-waarde op het LCD-display verschijnt.Voor een lagere waarde (kleinere filmgevoeligheid), drukt u op de [ ] knop (omlaag) tot de gewenste ISO­waarde op het LCD-verschijnt.
D
ISO
OFF ON
+2
+3
N
-3
-2
ML
ISO
3. Nadat de gewenste filmgevoeligheid is ingesteld, schuift u de kiezer voor auto bracketing naar de stand [ 0 ].
• Wanneer de kiezer voor auto bracketing op [ ISO ] wordt gezet, knippert [ ISO ] op het LCD-display.
• De filmgevoeligheid kan worden ingesteld in het bereik ISO 6 tot 6400, in stappen van 1/3 EV.
• U kunt het gedeelte van het filmdoosje waarop het type film en de filmgevoeligheid staat aangegeven, afscheu­ren en in de memohouder van de filmhouder doen als geheugensteuntje.
• Wanneer de hoofdschakelaar op ON staat, worden op het LCD-display [ ISO ] en de filmgevoeligheid aange­geven.
2/3
0
1/3
+1
0
-1
1
DE FILM UIT DE CAMERA NEMEN
0
21
123
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
4
D
8
15
3
N
ISO
OFF ON
ML
1. Nadat de laatste opname op de filmrol is belicht, spoelt de camera de film automatisch door. Het spoelen stopt zodra het uiteinde van de filmaan­loopstrook op de filmgeleider wordt gewonden. Op het LCD-display verschijnt [ Y ].
2. Maak de filmhouder los van de camera.
3. Houd de opgerolde filmrol stevig vast en bevestig de papieren verzegeling stevig op het uiteinde van de filmaanloopstrook om te voorkomen dat de belichte filmrol per ongeluk wordt afgerold.
• Haal de film in de schaduw uit de camera of gebruik uw lichaam om de camera af te schermen van het zonlicht.
• De indicatie van het aantal belichte opnamen verdwijnt van het LCD-display.
22
8
1
DE FILMROL MIDDEN IN DE FILM TERUGSPOELEN
12 3
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
D
Met deze functie kunt de filmrol terugspoelen voordat het einde van de film is bereikt.
1. Zet de hoofdschakelaar op [ ON ].
2. Druk op de knop voor terugspoelen midden in de film. De film wordt volledig teruggespoeld.
3. Controleer of het LCD-display [ Y ] aangeeft voor­dat u de filmhouder losmaakt.
N
ISO
OFF ON
ML
4. Houd de opgerolde filmrol stevig vast en bevestig de papieren verzegeling stevig op het uiteinde van de filmaanloopstrook om te voorkomen dat de belichte filmrol per ongeluk wordt afgerold.
• De indicatie van het aantal belichte opnamen verdwijnt van het LCD-display.
• Let erop dat er geen zonlicht rechtstreeks op de film valt wanneer u deze uit de camera neemt.
4
Loading...
+ 60 hidden pages