Pentax 645 User Manual [nl]

Page 1
GEBRUIKSAANWIJZING
Page 2
VEILIG GEBRUIK VAN UW CAMERA
Hoewel bij het ontwerp van deze camera veel aandacht is besteed aan een veilige bediening, dienen de op deze pagina gegeven voorschriften te worden opvolgd.
AA
WAARSCHUWING Dit teken duidt op voorschriften die, indien niet opgevolgd, ernstig
letsel tot gevolg kunnen hebben bij degene die de camera bedient.
AA
ernstig letsel van degene die de camera bedient of beschadiging van de apparatuur tot gevolg kunnen hebben.
AA
WAARSCHUWING
• Het riempje om uw nek doen is gevaarlijk. Zorg dat kleine kinderen het riempje niet om hun nek krijgen.
• Kijk niet rechtstreeks naar de zon door de camera, omdat uw ogen bij blootstelling aan direct zonlicht beschadiging kunnen oplopen.
AA
PAS OP
• Door kortsluiten, demontage, opladen of verhitting kan de batterij scheuren of zelfs exploderen.
• Worden de batterijen heet of beginnen ze te roken, haal ze dan direct uit de camera.Pas op dat u zichzelf niet brandt bij het verwijderen van de batterijen.
Page 3
Welkom in de fantastische wereld van Pentax mul­tifunctionele middenformaat autofocus-fotografie
De Pentax 645N, onze nieuwste ontwikkeling op het gebied van middenformaat spiegelreflexcamera’s, staat garant voor een superieur resultaat op een for­maat van 6 x 4,5 cm met 120, 220 of 70 mm film.
De nieuwe multifunctionele autofocus 645N kon tot stand komen dankzij de grote ervaring en de techno­logie die wij in de loop der jaren hebben ontwikkeld. Deze camera zorgt voor een haarscherpe, nauwkeuri­ge scherpstelling met de mogelijkheid om AF Spot en AF Wide te kiezen. Het 6-segments meervlaks meet­systeem staat garant voor een uiterst nauwkeurige belichtingsregeling onder de meest uiteenlopende omstandigheden. Een ongeëvenaarde flexibiliteit wordt bereikt door een groot scala aan belichtings­functies (geprogrammeerde AE, AE met diafrag­mavoorkeuze en AE met sluitertijdvoorkeuze , handbe­lichting en DDL automatisch flitsen), alsmede belich­tingscompensatie en auto bracketing.
Als er een 645 A- of AF-objectief is bevestigd, drukt de 645N relevante inf ormatie af (opnamenummer , sluiter­tijd, diafragmawaarde, belichtingsregeling en auto bracketing-functie).
De Pentax 645N is een professionele camer a met een aantal zeer geavanceerde functies: ingebouwd auto­matisch filmtransport, een extern LCD-display en goed afleesbare LCD-informatie in de zoeker.
Accessoires en objectieven die niet door Pentax zijn gefabriceerd, zijn niet vervaardigd volgens de exacte specificaties en eisen die Pentax aan haar produkten stelt, en kunnen daardoor leiden tot pro­blemen met of zelfs beschadigingen aan uw Pentax-camera veroorzaken. Pentax kan derhalve niet aansprakelijk worden gesteld voor problemen die het gevolg zijn van gebruik van door andere fabrikanten vervaardigde objectieven en accessoi­res.
Page 4
A
X
B
4
S
2
S
1
2
4
8
15
30
60
12
5
25
0
5
00
1
000
0
+1
+2
+3
-1
-2
-3
ISO
0
1/3
2/3
1
N
OFF ON
ML
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
DE VERSCHILLENDE ONDERDELEN I
!
Kiezer voor AF-functie (blz.29, 53)
@
Belichtingscompensatiekiezer (blz. 48)
#
Ontgrendelknop belichtingscompen­satiekiezer (blz.48)
$
Auto bracketing-kiezer (blz. 49)
%
Flitsschoentje (blz. 62)
^
Ontgrendelknop sluitertijdkiezer
&
Objectiefinformatiecontacten
*
Ontgrendelknop objectief (blz. 12)
(
Preview-knop (blz.68)
BL
Opnamefunctiekiezer (blz. 30, 34, 35)
BM
Ontspanknop (blz. 16)
BN
Aansluitpunt draadontspanner (blz. 47)
BO
Knoppen omhoog / omlaag
BP
Geheugenvergrendelingsknop (blz. 52)
BQ
Hoofdschakelaar (blz.10)
BR
LCD-display (blz.3)
BS
Schakelaar voor lichtmeetfunctie (blz. 27, 50, 51)
BT
Kiezer voor AF-kader (blz.30, 54)
BU
Dioptriering (blz. 24)
CL
Sluitertijdkiezer
Page 5
ONDERHOUD VAN DE CAMERA
1
Deze Pentax-camera is een precisie-instrument, dat met zorg behandeld moet worden.
Het maken van opnamen
• Gebr uik de camera niet op een plaats waar deze in contact kan komen met regen, water of enige andere vloeistof; de camera is niet weer-, water- of vloeistof­bestendig. Mocht de camera nat worden door regen, waterspatten of enige andere vloeistof, veeg het v ocht er dan onmiddellijk af met een droge zachte doek.
• Laat de camera niet vallen of tegen een stevig voor­werp aanstoten. Krijgt de camera een schok of stoot te verduren, laat hem dan nakijken bij het Pentax Service Centrum.
• Stel de camera niet bloot aan heftige trillingen of schokken, of aan extreem grote druk. Wanneer u de camera vervoert op een motor, in een auto of op een boot, kunt u deze het beste met een kussentje beschermen.
• Condensatie, zowel binnen in de camera als aan de buitenzijde, kan aanzienlijke schade veroorzaken aan het mechanisme van de camera door roestvorming. Ook bij de overgang van een warme kamer naar een koude buitenomgeving of omgekeerd kan condensa­tie optreden, en ook ijsafzetting kan schade veroorza­ken. U kunt dit voorkomen door de camera in een tas of plastic zak te doen, zodat de temperatuurovergang geleidelijk verloopt. U kunt de camera weer uit de tas halen zodra het temperatuurverschil minimaal is geworden.
• Op kleurenfoto’s (standaardformaat) blijkt soms dat de uiterste randjes van het negatiefbeeld zijn wegge­vallen. Houd daarom altijd een beetje speling bij het bepalen van de beelduitsnede.
Bewaren
• Bewaar de camera nooit langdurig in een vochtige of zeer warme omgeving.Laat uw camera ook nooit ach­ter op plaatsen waar de temperatuur zeer hoog kan oplopen, zoals uw auto.
• Bewaar de camera niet in een kast met mottenballen of op een plaats waar met chemicaliën wordt gewerkt. Bewaar de camera op een goed geventileerde plaats om schimmelvorming te voorkomen.
Voorzorgsmaatregelen voor goed onderhoud
• Raak nooit het sluitergordijn of de spiegel aan met uw vingers of enig ander voorwerp.
• Gebruik een blaas- en lenskwastje om het objectief of de zoeker stofvrij te maken.
• Gebruik nooit oplosmiddelen zoals verfverdunner, alcohol of benzine om de camera te reinigen.
• Elektronische problemen kunnen ontstaan doordat de contacten zijn verontreinigd door water, vuil of stof. Controleer tevens of de batterijen lek zijn, of de came­ra verontreinigd is door vuil of vet, en of misschien corrosie is opgetreden, bijvoorbeeld door inwerking van zout water of gassen. Kunt u het probleem zelf niet verhelpen, neem dan contact op met het Pentax Service Centrum. Dergelijke reparaties vallen niet onder de garantiebepalingen en kunnen in rekening worden gebracht.
Page 6
2
VOORZORGSMAATREGELEN V OOR BATTERIJGEBRUIK
Andere voorzorgsmaatregelen
• De camera functioneert normaal bij een omge­vingstemperatuur tussen -10°C en 50°C.
• Een camera die in het water is gevallen, kan meestal niet meer worden gerepareerd. Mocht dit onverhoopt gebeuren, neem dan voor alle zeker­heid contact op met uw Pentax-leverancier.
• Wilt u dat uw camera optimaal blijft functioneren, laat deze dan eens in de één à twee jaar controle­ren. Als de camera gedurende een langere perio­de niet wordt gebruikt, of als u er belangrijke foto’s mee wilt maken, kunt u de camera het beste laten controleren, of er anders een aantal proefopna­men mee maken.
• Reparaties aan dit product die noodzakelijk zijn geworden als gevolg van gebr uik voor industriële of commerciële doeleinden, kunnen buiten de garantiebepalingen van Pentax vallen.
• De PENTAX garantie heeft alleen betrekking op de reparatie van defecten in materialen of afwerking. Beschadiging in welke vorm dan ook kan niet kos­teloos worden gerepareerd op grond van de garantiebepalingen. Is het probleem het recht­streekse gevolg van gebruik v an het product onder omstandigheden zoals beschreven onder “Onderhoud van de camera” of van enige andere handeling die in strijd is met de in deze handleiding beschreven instructies, dan zullen kosten in reke­ning worden gebracht of kan een reparatienota worden afgegeven.
• Gebr uik zes 1,5V, AA-for maat alkaline-, of lithium­batterijen.
• Gebr uik batterijen uitsluitend op de voorgeschre­ven wijze, aangezien onoordeelkundig gebruik kan leiden tot lekkage, oververhitting, explosies, enz. Controleer bij het inleggen altijd of de polen (“+” en “-”) wel op de juiste plaats zitten.
• Bij lage temperaturen werken batterijen soms min­der goed. Zodra de omgevingstemperatuur weer normaal is, zullen de batterijen weer naar behoren functioneren.
• Neem altijd één of meer reservebatterijen mee wanneer u op reis gaat of buitenshuis opnamen maakt.
• Vervang de batterijen tegelijk. Combineer geen batterijen van verschillende merken of typen, of een oude batterij met een nieuwe. Oververhitting of zelfs exploderen kan het gevolg zijn.
Page 7
LCD-DISPLAY
D
ISO
D
ZOEKERINFORMATIE
3
: Beeldteller (blz. 22) : Informatie filmgevoeligheid (blz. 20)
ISO : Informatie filmstatus (blz. 20)
: Indicatie batter ijconditie (blz. 11) : Informatie afdr ukken belichtingsgegevens (blz.60)
LCD (Liquid-Crystal Display)
Het LCD-display kan bij temperaturen boven 60°C zwart worden. Bij lagere temperaturen verdwijnt dit effect.
: 3-punts AF-kader (blz. 30) : Sluitertijd (blz. 38, 41, 43, 45) : Diafragmawaarde (blz. 38, 41, 43, 45) : Informatie flitserstatus (blz. 62) : Scher pstelindicatie (blz. 32) : Belichtingscompensatie (blz. 48) : Staafgrafiek (blz. 45, 48) : Spotmeting / Scher pstelvlak (blz. 51, 54)
Page 8
4
INHOUD
De verschillende onderdelen . . . . . . . . . . . . . . . Omslag
Veilig gebruik van uw camera . . . . . Binnenzijde omslag
Onderhoud van de camera . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
Voorzorgsmaatregelen voor batterijgebruik . . . . . . . . . 2
LCD-display . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
Zoekerinformatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
I. BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING) . . . . . . . 7 - 24
De riem vastmaken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
De batterijen inleggen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
De camera aanzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
• Wanneer de batterijen uitgeput zijn . . . . . . . . . . . 11
Het objectief bevestigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
De filmhouder 120 en 220 bevestigen/losmaken . . . . 14
De ontspanknop indrukken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Filminleg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
De filmgevoeligheid (ISO) instellen . . . . . . . . . . . . . . 20
De film uit de camera nemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
De filmrol midden in de film terugspoelen . . . . . . . . . 22
De oogschelp bevestigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
De zoekerdioptrie aanpassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
II. BASISFUNCTIES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 - 33
De geprogrammeerde AE-functie . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Meervlaksmeting met 6 segmenten . . . . . . . . . . . . . . 27
De autofocusfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
De AF-functie voor enkelbeeldopnamen . . . . . . . . . . . 29
De 3-punts AF-functie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
De enkelbeeldopnamefunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
De camera vasthouden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Opnamen maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
Page 9
5
III. GEAVANCEERDE FUNCTIES . . . . . . . . . . . . 34 - 72
Een opnamefunctie kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
• Serie-opnamen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
• Zelfontspannerfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Dubbelopnamen maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Een belichtingsfunctie kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
• De geprogrammeerde AE-functie . . . . . . . . . . . . 38
• De AE-functie met diafragmavoorkeuze . . . . . . . 40
• De AE-functie met sluitertijdvoorkeuze . . . . . . . . 42
• De handbelichtingsfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
• De tijdopnamefunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
Belichtingscompensatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
Auto bracketing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
De lichtmetingsfunctie instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
• Lichtmeting met nadruk op het midden . . . . . . . . 50
• Spotmeting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
De geheugenvergrendeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
De focusfunctieschakelaar op de Servo-stand zetten . 53
De Spot AF-functie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
Scherpstelvergrendeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
Handmatig scherpstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Belichtingsgegevens afdrukken op de film . . . . . . . . . 60
Flitsen met een systeemgekoppelde Pentax-flitser . . . 62
Daglichtsynchronisatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Lange-tijdensynchronisatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
De preview-knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
Accessoires (optioneel) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
• Verwisselbare instelglazen . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
De infrarood-index . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
IV. AANVULLENDE INFORMATIE . . . . . . . . . . . 73 - 79
De camera werkt niet . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
Garantiebepalingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
Page 10
6
In deze handleiding gebruikte symbolen
Volgorde van bediening
Automatische bediening
Attentie
Lamp knippert
Juist
Onjuist
I. BASISFUNCTIES
(VOORBEREIDING)
Page 11
DE RIEM VASTMAKEN
7
1. Schuif de gesp in de richting van de pijl met een
muntstuk of een dergelijk voorwerp.
2. Doe de gesp op de riembevestiging, met de pijl-
indicatie naar buiten gericht, en breng de sluitplaat weer naar zijn oorspronkelijke positie.
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
12
3. Om de riem los te maken, verschuift u de sluitplaat met een muntstuk of een dergelijk voorwerp (zoals in stap 1 hierboven).
• Pas de lengte van de riem aan met de gesp.
• Nadat u de riem hebt bevestigd en de lengte hebt aangepast, trekt u de riem hard aan om te controleren of de riem stevig aan de camera vastzit.
3
Page 12
8
DE BATTERIJEN INLEGGEN
123
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
1. Om de batterijhouder te verwijderen duwt u de ont­grendelknop van de batterijhouder omhoog en draait u deze in de richting van de pijl.
2. Plaats zes 1,5V AA-formaat batterijen in de batterij-
houder volgens het schema in de batterijhouder.
3. Om de batterijhouder weer vast te maken draait u de ontgrendelknop van de batterijhouder in de rich­ting van de pijl.
Page 13
9
• Deze camera werkt alleen op batterijen. Gebruik altijd zes 1,5V AA-formaat batterijen.
• De ISO-filmgevoeligheid en het aantal belichte opnamen blijft hetzelfde, zelfs bij vervanging van de batterijen.
• Neem altijd één of meer reser vebatterijen mee wanneer u op reis gaat of buitenshuis opnamen maakt. Gebruik van het Remote Battery Pack 645 en het netsnoer 645 verdient aanbev eling w anneer de camera w ordt gebruikt bij extreem lage temperaturen.
• Vervang de batterijen tegelijk. Combineer geen batterijen van verschillende merken of typen, of een oude batterij met een nieuwe.
• Haal de batter ijen uit de camera wanneer u deze langere tijd niet denkt te gebruiken. De batterijen kunnen gaan lek­ken als ze te lang in de camera blijven zitten.
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
Levensduur batterijen
(20 °C)
Alkalinebatterij Lithiumbatterij 120 filmhouder: ongeveer 130 films ongeveer 320 films 220 filmhouder: ongeveer 100 films ongeveer 250 films Tijdopname
ongeveer 8 uur ongeveer 12 uur
Levensduur batterijen
(-10 °C)
120 filmhouder: 220 filmhouder: Tijdopname
Alkalinebatterij ongeveer 7 films ongeveer 5 films
ongeveer 6 uur
Lithiumbatterij
ongeveer 120 films
ongeveer 9 films ongeveer 10 uur
• De batter ijen werden gebruikt in onze eigen testomgeving. De feitelijke levensduur en prestaties van de batterijen zijn in sterke mate afhankelijk van externe omstandigheden, zoals temperatuur en ouderdom van de batterijen.
• Bij lage temperaturen werken batterijen soms minder goed. Zodra de omgevingstemperatuur weer normaal is, zullen de batterijen weer naar behoren functioneren.
Page 14
10
D
ISO
N
A
X
B
4
S
2
S
1
2
4
8
15
30
60
12
5
25
0
5
00
1
000
OFF ON
ML
L
DE CAMERA AANZETTEN
12
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
1
2
4
B
X
A
000
1
00
5
2
S
S
25
4
D
8
15
OFF ON
5
12
30
60
0
N
ISO
M
1. Zet de hoofdschakelaar op [ ON ].
2. Als de hoofdschakelaar op [ x ] staat, klinkt er een
elektronisch geluidssignaal wanneer op het onder­werp is scherpgesteld.
• Is de camera niet in gebr uik, zorg dan dat de hoofd­schakelaar op OFF staat om onnodig verbruik van de batterijen door per ongeluk indrukken van de ontspan­knop te voorkomen.
Page 15
11
L
*
1
2
4
B
X
A
000
1
00
5
2
S
S
4
D
8
15
OFF ON
5
12
30
60
25
0
N
ISO
* Waarschuwing batterij bijna leeg
Wanneer de batterijen bijna leeg zijn, verschijnt het batte­rijsymbool [ \ ] op het LCD-display. U dient de batterijen dan zo snel mogelijk te vervangen. Zie blz.8 voor het ver­vangen van de batterijen.
• Zelfs wanneer het symbool ‘batterij bijna leeg’ ver­schijnt, wordt er correct scherpgesteld zolang de ont­spankop helemaal kan worden ingedrukt. Het verdient aanbeveling de batterijen zo snel mogelijk te vervan­gen.
M
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
Page 16
12
HET OBJECTIEF BEVESTIGEN
12
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
22
16
84
A
22
84
10
16
16
22
15
11
8
ft
m
5.6
1. Houd de objectief-ontgrendelknop ingedrukt en verwijder de body-dop.
2. Plaats de rode stippen op de camera en de objec­tiefvatting tegenover elkaar, bevestig het objectief op de camerabody en draai het helemaal rechtsom tot u een klik hoort.
Page 17
13
3
22
A
16
22
8
4
16
4
8
16
11
10
22
8
15
5.6
ft
m
2.8
3. Verwijder de voordop van het objectief door beide nokken in te drukken, in de richting van de pijl.
• Is er een objectief zonder autofocus bevestigd, dan zijn alle functies van de camera beschikbaar, behalve de autofocus.
• Pentax kan niet aansprakelijk worden gesteld voor pro­blemen die het gevolg zijn van het gebruik van objec­tieven van een ander merk dan Pentax.
• De camerabody en objectiefvatting zijn voorzien van informatiecontacten en een AF-koppeling. Vuil, stof of corrosie kunnen problemen met het elektronische sys­teem of een incorrecte werking veroorzaken.U kunt de contacten reinigen met een zachte, droge doek.
*
22
A
16
22
8
4
16
4
8
16
11
10
22
8
15
5.6
ft
m
2.8
* Het objectief verwijderen
Het objectief verwijderen: houd de objectief-ontgren­delknop ingedrukt en draai het objectief naar links.
• Om beschadiging van contacten en de AF-koppeling te voorkomen, dient u een los objectief altijd met de vat­ting omhoog neer te zetten.
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
Page 18
14
DE FILMHOUDER 645 BEVESTIGEN/LOSMAKEN
12
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
Losmaken
1. Duw de filmhouderknop omhoog en draai deze tot de rode puntjes die als richttekens dienen zich tegenover elkaar bevinden en u een klik hoort. Draai de filmhouderknop door tot het einde van de rode lijn; het vergrendelingsmechanisme gaat nu open en de filmhouder is los van de camerabody.
Bevestigen
2. Zorg dat de rode puntjes op de filmhouderknop en de filmhouder zich tegenover elkaar bevinden en doe de filmhouder in het cameracompartiment. Druk beide zijden van de filmhouder omlaag tot u een klik hoort.
Page 19
15
3
3. Draai de filmhouderknop 90º naar rechts. Is de film­houder bevestigd aan de camera, breng de filmhou­derknop dan terug naar zijn oorspronkelijke positie.
• Zorg bij bevestiging van de filmhouder op de camera­body dat de filmhouder met de goede kant omhoog wordt bevestigd om ernstige beschadiging te voorko­men.
• Dezelfde voorzorg dient in acht te worden genomen bij bevestiging van de 220 filmhouder.
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
Page 20
DE ONTSPANKNOP INDRUKKEN
16
De ontspanknop heeft twee standen. Wanneer u de ontspanknop tot halverwege indrukt (eerste stand), worden de belichtingsmeter en het scherpstelmecha­nisme ingeschakeld. Drukt u de ontspanknop hele­maal in (tweede stand), dan wordt een opname gemaakt. Wanneer u een opname maakt, drukt u de ontspanknop voorzichtig helemaal in. U voorkomt hiermee dat de camera per ongeluk beweegt tijdens het maken van de opname.
• Door de ontspanknop zachtjes in te dr ukken voorkomt u dat de camera teveel beweegt.
• Voordat u een film inlegt, drukt u de ontspanknop voor­zichtig in, zodat u precies weet waar de eerste stand is.
• De LED-indicatie blijft ongeveer tien seconden zicht­baar nadat u de ontspanknop halverwege heeft inge­drukt. Zolang u de ontspanknop tot halverwege inge­drukt houdt, blijft de LED geactiveerd.
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
S
Stel na inleg van de film de juiste filmgevoeligheid in. Zie blz. 20 voor instelling van de filmgevoeligheid.
FILMINLEG
Niet ingedrukt Tot halverwege
ingedrukt
(eerste stand)
Volledig
ingedrukt
(tweede stand)
Filmtransportwiel (blz. 17)
Startteken (blz. 18)
Aandrukplaat
Spoelhouder (blz. 17)
Page 21
17
12 34
S
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
S
1. Plaats de lege spoel in de spoelhouder (zie afbeel­ding).
2. Trek het plakband van de film af en leg de spoel in de filmhouder met de zwarte binnenkant van de aanloopstrook naar buiten gericht.
S
3. Trek de aanloopstrook uit de filmrol en doe het uiteinde van de aanloopstrook in de sleuf van de filmgeleider.
4. Draai het filmtransportwiel langzaam in de richting van de pijl, terwijl u de aanloopstrook losjes vast­houdt.
Page 22
18
56 78
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
S
ISO
N
D
N
5. Draai de aanloopstrook op de filmgeleider tot het teken op de aanloopstrook gelijk is met het startte­ken S en de rode lijn op de houder.
6. Bevestig de filmhouder op de camerabody.
OFF ON
OFF ON
7. Zet de hoofdschakelaar op [ON] of [ x ]. Druk de ontspanknop in. De film wordt automatisch naar de eerste opname getransporteerd. Op het LCD-dis­play verschijnt [ 0 ].
8. Verschijnt de indicatie [ / ] , dan is de film niet juist ingelegd. Maak de filmhouder los van de camera en leg de film opnieuw in.
Page 23
19
• Stel de film bij het inleggen nooit rechtstreeks bloot aan zonlicht.Ga in de schaduw staan of gebruik uw lichaam om de filmhouder af te schermen van het zonlicht.
• Het is raadzaam de diverse camerafuncties eerst zon­der ingelegde film uit te proberen.
• De beeldteller op het LCD-display wordt telkens met één verhoogd wanneer u een opname heeft gemaakt.
• Bij 220-film verschijnen de puntjes vóór de pijl. Als de puntjes gelijk zijn met het startteken op de filmhouder, worden de eerste drie opnamen niet belicht.
• Als de aanloopstrook veel verder wordt opgedraaid dan het startteken S of de rode lijn, bestaat de kans dat u de laatste opname(n) op het rolletje kwijtraakt.
• De filmhouder kan niet midden in de film worden gewij­zigd of verwijderd.
• Met een 120-filmrol kunnen 16 opnamen worden gemaakt, en met een 220-filmrol 33 opnamen.
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
Page 24
20
8
1
DE FILMGEVOELIGHEID (ISO) INSTELLEN
123
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
+2
+3
+1
-2
1/3
-1
2/3
0
1
ISO
-3
0
1. Schuif de kiezer voor auto bracketing naar de stand ISO.
• De kiezer voor auto bracketing gaat terug naar zijn oor­spronkelijke stand zodra u uw vinger ervan af haalt.
2. Houd de kiezer voor auto bracketing in de ISO­stand en druk op de omhoog/omlaag-knop. Voor een hogere waarde (grotere filmgevoeligheid), drukt u op de [ ] knop (omhoog) tot de gewenste
ISO-waarde op het LCD-display verschijnt.Voor een lagere waarde (kleinere filmgevoeligheid), drukt u op de [ ] knop (omlaag) tot de gewenste ISO­waarde op het LCD-verschijnt.
D
ISO
OFF ON
+2
+3
N
-3
-2
ML
ISO
3. Nadat de gewenste filmgevoeligheid is ingesteld, schuift u de kiezer voor auto bracketing naar de stand [ 0 ].
• Wanneer de kiezer voor auto bracketing op [ ISO ] wordt gezet, knippert [ ISO ] op het LCD-display.
• De filmgevoeligheid kan worden ingesteld in het bereik ISO 6 tot 6400, in stappen van 1/3 EV.
• U kunt het gedeelte van het filmdoosje waarop het type film en de filmgevoeligheid staat aangegeven, afscheu­ren en in de memohouder van de filmhouder doen als geheugensteuntje.
• Wanneer de hoofdschakelaar op ON staat, worden op het LCD-display [ ISO ] en de filmgevoeligheid aange­geven.
2/3
0
1/3
+1
0
-1
1
Page 25
DE FILM UIT DE CAMERA NEMEN
0
21
123
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
4
D
8
15
3
N
ISO
OFF ON
ML
1. Nadat de laatste opname op de filmrol is belicht, spoelt de camera de film automatisch door. Het spoelen stopt zodra het uiteinde van de filmaan­loopstrook op de filmgeleider wordt gewonden. Op het LCD-display verschijnt [ Y ].
2. Maak de filmhouder los van de camera.
3. Houd de opgerolde filmrol stevig vast en bevestig de papieren verzegeling stevig op het uiteinde van de filmaanloopstrook om te voorkomen dat de belichte filmrol per ongeluk wordt afgerold.
• Haal de film in de schaduw uit de camera of gebruik uw lichaam om de camera af te schermen van het zonlicht.
• De indicatie van het aantal belichte opnamen verdwijnt van het LCD-display.
Page 26
22
8
1
DE FILMROL MIDDEN IN DE FILM TERUGSPOELEN
12 3
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
D
Met deze functie kunt de filmrol terugspoelen voordat het einde van de film is bereikt.
1. Zet de hoofdschakelaar op [ ON ].
2. Druk op de knop voor terugspoelen midden in de film. De film wordt volledig teruggespoeld.
3. Controleer of het LCD-display [ Y ] aangeeft voor­dat u de filmhouder losmaakt.
N
ISO
OFF ON
ML
4. Houd de opgerolde filmrol stevig vast en bevestig de papieren verzegeling stevig op het uiteinde van de filmaanloopstrook om te voorkomen dat de belichte filmrol per ongeluk wordt afgerold.
• De indicatie van het aantal belichte opnamen verdwijnt van het LCD-display.
• Let erop dat er geen zonlicht rechtstreeks op de film valt wanneer u deze uit de camera neemt.
4
Page 27
DE OOGSCHELP BEVESTIGEN
23
123
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
O
SINGLE
AF
Als accessoire worden twee typen oogschelpen geleverd, een normale en een grote; ze kunnen worden gebruikt al naar gelang de situatie. De grotere oogschelp is van rub­ber en sluit nauw op het gezicht aan, om het fotograferen te vergemakkelijken.
Bevestigen
1. De standaard oogschelp kan eenvoudig van de zoe­ker worden gehaald door deze naar links te draaien.
2. Zo bevestigt u de grotere oogschelp: zorg dat de richtpin op de oogschelp gelijkligt met het schroef­gaatje voor de oogschelp.
3. Draai de schroef vast door deze naar rechts te draaien met een muntstuk of een dergelijk voor­werp.
• Maakt u gebruik van accessoires zoals de Refconverter 645, verwijder dan eerst de oogschelp.
Page 28
24
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
DE ZOEKERDIOPTRIE AANPASSEN
• Het dioptr iebereik ligt tussen +1D en -3,5D (dioptr ie).
SERVO
SINGLE
AF
Richt de camera op een helder verlicht object. Kijk door de zoeker en schuif de dioptriering naar links of naar rechts, totdat het autofocuskader [ t ] zo scherp mogelijk is.
Page 29
II. BASISFUNCTIES
25
BASISFUNCTIES
Page 30
26
M
DE GEPROGRAMMEERDE AE-FUNCTIE
12
1
BASISFUNCTIES
2216
84
A2216
10
84
2216
15
11 8
2
4
B
ft
m
5.6
2.8
X
A
000
1
00
5
2
S
S
25
4
D
8
15
OFF ON
30
0
5
60
12
N
ISO
Doel
Als u snel en eenvoudig foto’s wilt maken, gebruikt u deze functie.In de geprogrammeerde AE-functie kiest de came­ra automatisch de beste combinatie van diafragma en sluitertijd, zodat u foto’s kunt maken door een simpele druk op de ontspanknop.
Instellen:
1. Draai de diafragmaring naar de stand [ A ], zoals op de afbeelding.
• Wilt u de diafragmar ing van het objectief op stand [ A ] zetten, houd dan de A-vergrendelingsknop op het objectief ingedrukt om de diafragmaring te draaien. Op dezelfde manier kan de diafragmaring op een andere stand dan [ A ] worden gezet.
2. Houd de vergrendelingsknop van de sluitertijdkie­zer ingedrukt en draai de sluitertijdkiezer naar [ A ]. Op dezelfde manier kan de sluitertijdkiezer op een andere stand dan [ A ] worden gezet.
• Zie bladzijde 40, 42, 44 en 46 voor andere beschikbare belichtingsfuncties.
Page 31
MEERVLAKSMETING MET 6 SEGMENTEN
L
1
2
4
B
X
A
000
1
00
5
Bij de meervlaksmeting met 6 segmenten meet het licht­metingssysteem het licht automatisch in zes verschillende zones, waardoor onder een groot aantal verschillende normale en ongunstige lichtomstandigheden een correcte belichting kan worden bereikt.
Zet de lichtmetingsfunctie-schakelaar op [ V ].
• Deze camera beschikt ook over lichtmeting met nadruk op het midden en spotmeting. Zie blz. 50 en 51 voor verdere details.
2
S
S
25
4
D
8
15
OFF ON
5
12
30
60
0
N
ISO
MEERVLAKSMETING (6 SEGMENTEN)
Deze camera is voorzien van een precisie-DDL-lichtmeet­systeem met zes segmenten. Lichtwaarden worden gemeten in zes segmenten binnen het beeldveld, waar­door onder een groot aantal verschillende lichtomstandig­heden een optimale belichting wordt bereikt. Bij conven­tionele lichtmeetsystemen, die uitgaan van gemiddelde waarden, kan onderbelichting van het onderwerp het gevolg zijn als de helderheid van de achtergrond de alge­hele lichtmeting beïnvloedt. Bij meervlaksmeting met 6 segmenten meet de camera de helderheid in zes zones
M
binnen het beeldveld en gebruikt deze meetgegevens om een belichting te kiezen waarbij het onderwerp niet wordt onderbelicht. Het meervlaks meetsysteem berekent ook belichtingswaarden voor een opname met automatische compensatie voor scherpe contrasten en andere moeilijke lichtomstandigheden. Zelfs een beginner kan hierdoor probleemloos uitstekende resultaten bereiken.
27
BASISFUNCTIES
Page 32
28
BASISFUNCTIES
Als het Pentax 645 FA-objectief is bevestigd, stelt het objectief automatisch scherp wanneer u de ontspanknop tot halverwege indrukt.
Zet het objectief op de autofocusfunctie.
DE AUTOFOCUSFUNCTIE
MFAF
• Het switchen tussen autofocus en handmatig scherp­stellen hangt af van het in gebruik zijnde objectief. Raadpleeg voor verdere details de handleiding bij het objectief.
• De camera heeft geen knop om te switchen tussen autofocus en handmatig scherpstellen.
Page 33
DE AF-FUNCTIE VOOR ENKELBEELDOPNAMEN
• Deze camera beschikt ook over een Servo AF-functie. Zie blz. 53.
29
SERVO
SINGLE
AF
Wanneer u op de ontspanknop drukt, wordt automatisch scherpgesteld. De opname wordt gemaakt zodra op het onderwerp is scherpgesteld. Voor normaal gebruik kiest u altijd deze stand.De opname kan niet worden gemaakt als er niet scherpgesteld is op het onderwerp.
Zet de AF-functiekiezer op [ SINGLE ].
BASISFUNCTIES
Page 34
30
DE 3-PUNTS AF-FUNCTIE DE ENKELBEELDOPNAMEFUNCTIE
BASISFUNCTIES
SERVO
SINGLE
AF
Bij het 3-punts autofocussysteem wordt correct scherpge­steld op het onderwerp, zelfs wanneer dat zich iets buiten het midden van het AF-kader bevindt.
Zet de AF-functiekiezer op [ t ].
Elke keer dat de ontspanknop wordt ingedrukt, wordt er één opname gemaakt.
Zet de opnamefunctiekiezer op [ Y ].
Page 35
DE CAMERA VASTHOUDEN
Camera normaal vasthouden (horizontaal) Camera op zijn kant vasthouden (verticaal)
31
BASISFUNCTIES
Voor een goed resultaat is het belangrijk dat u de camera op de juiste manier vasthoudt, zoals afge­beeld.
Houd de camera stevig vast, waarbij uw linkerhand de camera en het objectief ondersteunt, zoals afgebeeld. Bij het maken van een opname houdt u uw adem in en u drukt de ontspanknop zachtjes in.(Drukt u hard op de ont­spanknop, dan beweegt de camera, waardoor de opname onscherp wordt.)
• Om te voorkomen dat de camera beweegt tijdens het maken van de opname, kunt u met de camera steun zoeken op of tegen een vast object (een tafel, muur of boom, bijvoorbeeld).
• Hoewel er individuele verschillen bestaan tussen foto­grafen, is over het algemeen de sluitertijd voor een handcamera omgekeerd aan de brandpuntsafstand.De sluitertijd is bijvoorbeeld 1/75 seconde wanneer de brandpuntsafstand 75 mm is, en 1/150 seconde wan­neer die 150 mm is. Voor langere sluitertijden wordt gebruik van een statief aanbevolen.
• Door bij het maken van een opname met een ultra-te­lelens een statief te gebruiken dat zwaarder is dan het totale gewicht van de camera en het objectief, v oorkomt u dat de camera beweegt.
• Deze camera is voorzien van twee statiefaansluitingen, voor opnamen in verticaal en horizontaal formaat.
• Bij gebruik van een statief wordt tev ens gebruik van een (optionele) kabel SW F of draadontspanner aanbevo­len.
Page 36
32
OPNAMEN MAKEN
12
BASISFUNCTIES
Zet het objectief op de autofocusfunctie.
1. Stel scherp op het onderwerp met het 3-punts AF­kader [ t ], dat in de zoeker groen staat aangege­ven.Wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt, stelt het objectief automatisch scherp.
2. Als op het onderwerp is scherpgesteld, licht de scherpstelindicatie [ b ] op.
3. Om de sluiter te ontspannen drukt u de ontspan­knop zachtjes helemaal in.
• Wanneer u de ontspanknop tot halverwege indrukt, ver­schijnen de sluitertijd en diafragmawaarde in de zoeker .
• De Spot AF-functie dient om exact te kunnen scher p­stellen op bepaald een punt van het onderwerp.Zie ver­dere details op blz. 54.
• Als op het onderwerp is scherpgesteld, kan er een elek­tronisch geluidssignaal worden afgegeven. Zie verdere details op blz. 10.
• Tijdens het werken met de autofocus dient u de scherp­stelring niet te belemmeren met uw vingers, handen of enig ander voorwerp.
De scherpstelindicatie [ b ] knippert wanneer de camera niet in staat is om goed scherp te stellen om een van de volgende redenen.
1. Het onderwerp is te dichtbij. Vergroot de afstand tussen camera en onderwerp.
2. Op het onderwerp kan moeilijk automatisch worden scherpgesteld. Zie “ONDERWERPEN WAAROP MOEILIJK AUTOMATISCH IS SCHERP TE STEL­LEN” op blz. 58.
Page 37
• De opname kan niet worden gemaakt als er niet scherpgesteld is op het onderwerp.
• De beeldteller op het LCD-display wordt telkens met één verhoogd wanneer u een opname heeft gemaakt.
• Dr uk de ontspanknop tot halverwege in. Zolang [ b ] brandt, verandert de brandpuntsafstand tussen camera en onderwerp niet (scherpstelvergrendeling). Wilt u opnieuw scherpstellen op een ander onderwerp, haal dan uw vinger van de ontspanknop.
• Als de opnamefunctiekiezer op serie-opnamen wordt gezet terwijl de AF-functie voor enkelbeeldopnamen actief is, stelt de camera alleen scherp op de eerste opname.Voor de tweede en volgende opname(n) wordt de vergrendelde scherpstelling van de eerste opname gebruikt.
33
BASISFUNCTIES
Page 38
34
GEAVANCEERDE FUNCTIES
III. GEAVANCEERDE FUNCTIES
EEN OPNAMEFUNCTIE KIEZEN
1. Serie-opnamen
U kunt twee of meer opnamen maken door de ontspan­knop ingedrukt te houden.
Zet de opnamefunctiekiezer op [ k ].
• Wordt de AF-functiekiezer op [ SINGLE ] gezet, dan stelt de camera alleen scherp op de eerste opname. Voor de tweede en volgende opname(n) wordt de ver­grendelde scherpstelling van de eerste opname gebruikt.
Page 39
1 2
35
GEAVANCEERDE FUNCTIES
2. Zelfontspannerfunctie
Bij gebruik van de zelfontspanner wordt de opname pas na 12 seconden gemaakt, wat vooral handig is voor groepsfoto’s waarop u zelf ook wilt voorkomen.
1. Zet de opnamefunctiekiezer op [ l ].
2. Richt het AF-kader op het onderwerp terwijl u de ontspanknop tot halverwege ingedrukt houdt. Druk daarna de ontspanknop helemaal in.
• Na ongeveer 12 seconden wordt de opname gemaakt.
• Wanneer de zelfontspanner in werking is, klinkt het elektronische geluidssignaal; de laatste twee seconden neemt de pieptoon in frequentie toe.
• Om de zelfontspanner te annuleren nadat deze is geac­tiveerd, zet u de opnamefunctiekiezer op een andere stand dan [ l ] of u zet de hoofdschakelaar op de stand OFF.
Page 40
36
2
0
6
DUBBELOPNAMEN
12
N
ISO
OFF ON
3. Druk de ontspanknop in om de eerste opname te maken. De film wordt niet getransporteerd.
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Procedure
1. Draai de dubbelopname-schakelaar in de richting van de pijl tot deze vastklikt.
2. De beeldteller op het LCD-display knippert.
4
D
8
15
3
3
ML
Page 41
37
45
GEAVANCEERDE FUNCTIES
4. Zet de dubbelopname-schakelaar weer op zijn oor­spronkelijke stand om de dubbelopnamefunctie te annuleren.
Opmerkingen:
• Voor de belichting van de derde opname laat u de dub­belopname-schakelaar eerst staan op de vaste stand uit stap 3 om de tweede opname te maken.Daarna zet u de dubbelopname-schakelaar terug op zijn oorspron­kelijke stand.Op dat moment wordt de film niet getrans­porteerd. Druk de ontspanknop in om de derde opname te maken. De film wordt getransporteerd en de enkel­beeldopnamefunctie wordt hersteld.
5. Maak een nieuwe beeldcompositie en druk de ont­spanknop in om de tweede opname te maken.
• Bij gebr uik van de dubbelopnamefunctie krijgt u over het algemeen de beste resultaten wanneer u een flitser gebruikt om het onderwerp te belichten tegen een don­kere achtergrond.
• Om de dubbelopnamefunctie te annuleren zet u de dubbelopname-schakelaar weer op zijn oorspronkelijke stand.
Page 42
38
2
F
EEN BELICHTINGSFUNCTIE KIEZEN
123
1
2
2
S
S
25
4
D
8
15
OF
30
0
5
60
12
GEAVANCEERDE FUNCTIES
2216
84
A2216
10
84
2216
15
11 8
ft
m
5.6
4
B
X
A
000
1
00
5
De geprogrammeerde AE-functie Doel
De camera kiest automatisch de optimale combinatie slui­tertijd/diafragma, waardoor het maken van een goede opname een kwestie is van het indrukken van de ont­spanknop.
Instellen:
1. Zet de diafragmaring op stand [ A ].
• Draai de diafragmaring en houd de A-vergrendelings­knop ingedrukt.
2. Houd de vergrendelingsknop van de sluitertijdkie­zer ingedrukt en draai de sluitertijdkiezer naar [ A ].
• De sluitertijdkiezer kan op dezelfde manier als hiervoor beschreven van [ A ] op een andere stand worden gezet.
• Wanneer u de ontspanknop tot halverwege indrukt, ver­schijnen de sluitertijd en diafragmawaarde in de zoeker .
Page 43
39
*
* Belichtingswaarschuwing
Als het onderwerp te licht of te donker is, beginnen de slui­tertijd en diafragmawaarde in de zoeker te knipperen. Is het onderwerp te licht, kies dan een donkerder onderwerp. Bij te donkere onderwerpen gebruikt u de flitser.
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Page 44
40
M
GEAVANCEERDE FUNCTIES
A22
2216
84
16 11 8
10
84
ft
15
m
2216
5.6 2.8
21
1
2
4
B
X
A
000
1
00
5
2
S
S
4
D
8
15
OFF ON
30
0
5
60
25
12
N
ISO
De AE-functie met diafragmavoorkeuze Doel
Wanneer u het gewenste diafragma kiest, wordt de juiste sluitertijd automatisch ingesteld, afhankelijk van de hel­derheid van het onderwerp.Deze functie is vooral geschikt voor het fotograferen van landschappen met een grote scherptediepte, of voor een portret tegen een onscherpe achtergrond.
Instellen:
1. Draai de diafragmaring naar de gewenste f-waarde (niet [ A ]).
• Draai de diafragmaring en houd de A-vergrendelings­knop ingedrukt.
2. Zet de sluitertijdkiezer op [ A ].
• Als de vergrendelingsknop van de sluitertijdkiezer wordt ingedrukt, kan de sluitertijdkiezer van [ A ] op een ande­re stand worden gezet.
Page 45
34*
ft
15
m
10
2216842216
84
A22
16 11 8
5.6 2.8
41
GEAVANCEERDE FUNCTIES
3. Stel de gewenste f-waarde in.
4. De gekozen f-waarde en de door de camera bere­kende sluitertijd zijn af te lezen in de zoeker als de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt.
* Belichtingswaarschuwing
Als het onderwerp te licht of te donker is, begint de gekozen sluitertijd in de zoeker en op het LCD-display te knipperen (zie afbeelding). Is het onderwerp te licht, dan kiest u, indien mogelijk, een kleiner diafragma. Bij een te donker onderwerp kiest u, indien mogelijk, juist een groter diafragma. Wanneer de sluitertijd-indicatie ophoudt met knipperen, kunt u een opname maken. Knipper t zowel de indicatie van de sluitertijd als die van het diafragma, dan betekent dit dat de belichting buiten het lichtmetingsbereik valt en dat zelfs bij aanpassing van het diafragma geen correcte belichting mogelijk is. Kies een donkerder onder­werp bij te lichte onderwerpen. Gebruik de flitser bij te donkere onderwerpen.
Page 46
42
M
12
A
GEAVANCEERDE FUNCTIES
2216
84
A2216
10
84
2216
15
11 8
X
1
B
000
5
00
25
ft
m
5.6
2.8
12
60
0
5
15
4
8
30
D
4
S
2
S
1
OFF ON
2
N
ISO
De AE-functie met sluitertijdvoorkeuze Doel
Wanneer u de gewenste sluitertijd kiest, wordt automa­tisch de juiste diafragmawaarde gekozen, afhankelijk van de belichtingsomstandigheden van het onderwerp. Deze functie is vooral handig wanneer u een scherpe opname wilt maken van een snel bewegend onderwerp (zeer k orte sluitertijd), of als u een dynamische opname van een bewegend onderwerp wilt maken (lange sluitertijd).
Instellen:
1. Zet de diafragmaring op stand [ A ].
• Houd de vergrendelingsknop van de sluitertijdkiezer ingedrukt en draai de sluitertijdkiezer naar de gewens­te sluitertijd.
2. Zet de sluitertijdkiezer op de gewenste sluitertijd (niet [ A ]).
• Wilt u de sluitertijdkiezer op een andere stand dan [ A ] zetten, draai de sluitertijdkiezer dan terwijl u de ver­grendelingsknop van de sluitertijdkiezer ingedrukt houdt.
Page 47
3 *
A
X
1
B
000
5
00
25
0
5
12
60
30
8
15
D
4
S
2
S
1
2
4
43
GEAVANCEERDE FUNCTIES
3. Zet de sluitertijdkiezer op de gewenste sluitertijd.
• Wanneer u de ontspanknop tot halverwege indrukt, ver­schijnen de gekozen sluitertijd en diafragmawaarde in de zoeker.
• Gebr uikt u bij flitsfotografie de flitssynchronisatie-slui­tertijd van 1/60 seconde of een niet-systeemgekoppel­de externe flitser, zet de sluitertijdkiezer dan op de stand [ X ] (1/60 seconde).
* Belichtingswaarschuwing
Als het onderwerp te licht of te donker is, beginnen de gekozen sluitertijd en diafragmawaarde als waarschuwing te knipperen in de zoeker (zie afbeelding). Is het onder­werp te licht, dan kiest u een kleiner diafragma. Bij een te donker onderwerp kiest u juist een groter diafragma. Wanneer de sluitertijd-indicatie ophoudt met knipperen, kunt u een opname maken. Knippert zowel de indicatie van de sluitertijd als die van het diafragma, dan betekent dit dat de belichting buiten het lichtmetingsbereik valt en dat zelfs bij aanpassing van de sluitertijd geen correcte belichting mogelijk is.Kies een donkerder onderwerp bij te lichte onderwerpen. Gebruik de flitser bij te donkere onderwerpen.
Page 48
44
M
12
A
GEAVANCEERDE FUNCTIES
A22
2216
84
16 11 8
10
84
ft
15
m
2216
5.6 2.8
12
25
60
X
1
B
000
5
00
0
5
15
4
8
30
D
4
S
2
S
1
2
OFF ON
N
ISO
De handbelichtingsfunctie Doel
De handbelichtingsfunctie is een handige belichtings­functie wanneer u foto’s wilt maken met steeds dezelfde sluitertijd/diafragmacombinatie voor het maken van een creatieve over- of onderbelichte foto.
Instellen:
1. Zet de diafragmaring op de gewenste f-waarde.
2. Zet de sluitertijdkiezer op de gewenste sluitertijd.
• Wilt u de sluitertijdkiezer op een andere stand dan [ A ] zetten, draai de sluitertijdkiezer dan terwijl u de ver­grendelingsknop van de sluitertijdkiezer ingedrukt houdt.
• Draai de diafragmaring en houd de A-vergrendelings­knop ingedrukt.
Page 49
34*
O
ft
A
X
1
B
000
5
00
25
0
5
12
60
30
8
15
D
4
S
2
S
1
2
4
A22
10
2216842216
84
16 11 8
15
5.6 2.8
m
45
GEAVANCEERDE FUNCTIES
3. Draai de sluitertijdkiezer of de diafragmaring tot er één staafje boven het midden van de staafgrafiek staat.
4. Wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt, verschijnen de sluitertijd, het diafragma en de staafgrafiek in de zoeker.
• Wanneer er staafjes verschijnen boven de [ + ]-kant van de staafgrafiek, duidt dat op overbelichting; staafjes boven de [ - ]-kant duiden op onderbelichting.
• Eén staafje op de staafgrafiek staat voor 0,5 stap (0,5EV). Is er echter een over- of onderbelichting van meer dan +3 of -3 stappen (3EV), dan knippert de indi­catie [ + ] of [ - ].
• Gebr uikt u bij flitsfotografie de flitssynchronisatie-slui­tertijd van 1/60 seconde of een niet-systeemgekoppel-
de externe flitser, zet de sluitertijdkiezer dan op de stand [ X ] (1/60 seconde).
* Belichtingswaarschuwing
Als het onderwerp te licht of te donker is, begint de geko­zen sluitertijd als waarschuwing in de zoeker te knipperen (zie afbeelding). Is het onderwerp te licht, dan kiest u een kleiner diafragma.Bij een te donker onderwerp kiest u juist een groter diafragma. Wanneer de sluitertijd-indicatie ophoudt met knipperen, kunt u een opname maken. Knippert zowel de indicatie van de sluitertijd als die van het diafragma, dan betekent dit dat de belichting buiten het lichtmetingsbereik valt. Correcte belichting is dan niet mogelijk, zelfs niet bij aanpassing van het diafragma.Kies in dat geval een donkerder onderw erp, of gebruik de flitser bij te donkere onderwerpen.
Page 50
46
f
F
123
4
2
8
GEAVANCEERDE FUNCTIES
A22
2216
84
16 11 8
10
84
15
2216
5.6
1
2
S
4
S
B
X
A
000
1
15
D
30
60
5
0
12
00
25
5
O
Tijdopnamen Doel
De tijdopname-functie gebruikt u voor lange belichtingstij­den, om bijvoorbeeld ‘s nachts te fotograferen of om foto’s van vuurwerk te maken. Zolang u de ontspanknop inge­drukt houdt, blijft de sluiter openstaan.
Instellen:
1. Houd de A-vergrendelingsknop ingedrukt en zet de diafragmaring van het objectief op de gewenste f­waarde (niet [ A ]).
• Zet de diafragmaring van het objectief niet op [ A ].Doet u dat wel, dan wordt altijd een diafragma in de buurt van het grootst mogelijke diafragma gekozen.
2. Zet de sluitertijdkiezer op [ B ].
3. Als de ontspanknop tot halverwege wordt inge­drukt, verschijnt de juiste diafragmawaarde in de zoeker.
• Zet de sluitertijdkiezer op stand [ B ]. Houd de vergren­delingsknop van de sluitertijdkiezer ingedrukt en draai de sluitertijdkiezer.
Page 51
47
LOCK
A
X
B
4
S
2
S
1
2
4
8
15
30
60
12
5
25
0
5
00
1
000
0
+1
+2
+3
-1
-2
-3
1/3
2/3
OFF ON
22
16
8
4
22
16
8
4
ft
m
10
15
A
22
16
11
8
5.6
2.8
4
ft
15
m
2216
5.6 2.8
GEAVANCEERDE FUNCTIES
A22
2216
84
16 11 8
10
84
4. Stel het gewenste diafragma in met de diafragma­ring van het objectief.
• Gebr uik bij deze functie een stevig statief om te voor­komen dat de camera beweegt, en sluit “kabelswitch F” (accessoire) aan na de draadontspannerafsluiting F te hebben verwijderd.
• Met nieuwe alkalinebatterijen op kamertemperatuur kan er ongeveer 8 uur belicht worden.
Page 52
48
BELICHTINGSCOMPENSATIE
123
+3
+2
-3
GEAVANCEERDE FUNCTIES
ISO
0
Doel
Door middel van de belichtingscompensatie kunt u een onderwerp opzettelijk overbelichten (lichter maken) of onderbelichten (donkerder maken), of moeilijke lichtom­standigheden compenseren die de ingebouwde belich­tingsmeter van de camera zouden kunnen misleiden.
Instellen:
1. Draai de belichtingscompensatiekiezer naar de gewenste compensatiewaarde.
2. De belichtingscompensatiekiezer is vergrendeld op de stand [ 0 ]. Om deze op een andere stand dan [ 0 ] te zetten houdt u de vergrendelingsknop van de belichtingscompensatiekiezer ingedrukt en draait u de kiezer.
+1
-2
0
-1
1
2/3
1/3
ISO
+3
+2
-3
-2
0
+1
0
-1
1
2/3
1/3
3. De staafgrafiek geeft de compensatiewaarde aan en in de zoeker verschijnt [ X ].
• De belichtingscompensatie werkt niet in de tijdopname­functie.
• Het belichtingscompensatiebereik loopt van -3 EV tot +3 EV, in stappen van 0,5 EV.
• Elk staafje boven de staafgrafiek geeft een stap van 0,3 EV aan.
• Wanneer bij handbelichting de belichtingscompensatie wordt gebruikt, geeft het staafje boven de staafgrafiek de mate van over- of onderbelichting aan. [ X ] wordt weergegeven.
Page 53
AUTO BRACKETING
49
13
+3
+2
-3
ISO
0
Is voor een opname belichtingscompensatie nodig en is de juiste belichting moeilijk vast te stellen, dan kunt u deze functie gebruiken om drie verschillende opnamen te maken met verschillende belichtingsniveaus. De belichtingen kun­nen steeds 1/3 EV, 2/3 EV of 1 EV stap van elkaar ver­schillen.
1. Zet de auto bracketing-kiezer op de gewenste belich­tingscompensatiewaarde.
2. Druk de ontspanknop helemaal in. Er worden drie opeenvolgende opnamen gemaakt op basis van de gekozen auto bracketing-instelling.
• Wordt de auto bracketing-kiezer op 1 gezet, dan worden als volgt drie verschillende opeenvolgende opnamen gemaakt.
Eerste opname: correcte belichting Tweede opname: 1,0 EV onderbelichting Derde opname: 1,0 EV overbelichting
+1
-2
0
1/3
-1
1
2/3
3. Wordt de auto bracketing-kiezer bijvoorbeeld op [ 1 ] gezet, dan knippert [ Z ] boven de staafgrafiek in de zoeker, in de volgende volgorde.
Vóór de eerste opname: staafje boven midden knip­pert Vóór de tweede opname: staafje boven -1 knippert Vóór de derde opname: staafje boven +1 knippert
• Elk staafje boven de staafgrafiek in de zoeker geeft een stap van 0,3 EV aan.
Auto bracketing met belichtingscompensatie.
U kunt de functies auto bracketing en belichtingscompen­satie combineren. Voorbeeld: belichtingscompensatiekiezer op + 2 en auto bracketing-kiezer op 1 EV
Eerste opname: 2,0 EV overbelichting Tweede opname: 1,0 EV overbelichting Derde opname: 3,0 EV overbelichting
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Page 54
50
D
ISO
N
A
X
B
4
S
2
S
1
2
4
8
15
30
60
12
5
25
0
5
00
1
000
OFF ON
M
GEAVANCEERDE FUNCTIES
DE LICHTMETINGSFUNCTIE INSTELLEN
Deze camera heeft als extra lichtmeetfuncties spotmeting en lichtmeting met nadruk op het midden. Kies de gewenste lichtmeetfunctie met de lichtmetings­functie-kiezer.
Lichtmeting met nadruk op het midden
Dit lichtmeetsysteem zorgt niet automatisch voor een cor­rectie in situaties met tegenlicht of spotlicht, zoals de meervlaksmeting met 6 segmenten. De gebruiker kan zelf een creatieve belichtingsregeling bepalen.
Instellen:
Zet de lichtmetingskiezer op de stand [ R ].
• Het lichtmetingspatroon in de bovenstaande afbeelding toont dat het bovenste deel van het patroon (in het mid­den van de zoeker) gevoeliger voor licht is dan het onderste deel.
• Dit lichtmeetsysteem corr igeert niet automatisch situ­aties met tegenlicht of spotlicht, zoals de meervlaks­meting met 6 segmenten. De gebruiker kan zelf een creatieve belichtingsregeling bepalen.
Page 55
51
M
12
1
2
4
B
X
A
000
1
00
5
2
S
S
4
D
8
15
OFF ON
5
12
30
60
25
0
N
ISO
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Spotmeting
De spotmetingsfunctie meet het licht alleen in het kleine vlak in het midden van de zoeker.
Instellen:
1. Zet de lichtmetingsfunctiekiezer op de stand [ [ ].
2. Meet het kleine vlak in de zoeker (zie afbeelding).
• Is het verschil in helderheid tussen verschillende delen van de foto te groot, dan dient bij de belichting rek ening te worden gehouden met de algehele helderheid, anders zal de opname verkeerd worden belicht.
Page 56
52
DE GEHEUGENVERGRENDELING
N
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Met de geheugenvergrendelingsfunctie kunt u een bepaald belichtingsniveau in het geheugen vastleggen voordat u een opname maakt. Deze functie is vooral zeer effectief in combinatie met de spotmeetfunctie.Met behulp van de geheugenvergrendelingsfunctie wordt ook een juiste belichting verkregen als slechts een klein deel van het onderwerp in de zoeker zichtbaar is.
Plaats het te meten gebied in het spotmetingsvlak en druk de geheugenvergrendelingsknop in. Het belich­tingsniveau wordt in het geheugen opgeslagen en in de zoeker verschijnt [ S ].
ML
• Zodra de geheugenvergrendelingsknop [ ML ] wordt ingedrukt, slaat de camera het gemeten belichtingsni­veau 20 seconden lang op. De geheugenvergrende­lingsfunctie blijft actief zolang de geheugenvergrende­lingsknop wordt ingedrukt.
• Houdt u de ontspanknop tot halverwege ingedrukt ter­wijl de timer loopt, dan blijven de meetgegevens ook in het geheugen bewaard als u de geheugenvergrendel­knop loslaat.
• Wanneer de camera op handbelichting staat, is de geheugenvergrendelingsfunctie niet beschikbaar.
Annuleren
Om de geheugenvergrendelingsfunctie te annuleren drukt u nogmaals op de geheugenvergrendelingsknop.
Page 57
DE FOCUSFUNCTIESCHAKELAAR OP DE SERVO-STAND ZETTEN
SERVO
SINGLE
Als u de ontspanknop tot halverwege indrukt, wordt het onderwerp continu `gevolgd’ bij het scher pstellen. Er kan dan een opname worden gemaakt, zelfs als niet correct is scherpgesteld op het onderwerp.
Zet de focusfunctieschakelaar op [ SERVO ].
AF
53
Predictive autofocus
Wanneer de camera tijdens een autofocus-actie be weging van het onderwerp registreert, wordt automatisch overge­gaan op predictive autofocus om de snelheid van een bewegend onderwerp te meten en te voorspellen waar het onderwerp zal zijn op het moment dat de sluiter wordt ont­spannen. Zo blijft het onderwerp altijd scherp, welke beweging ook wordt gemaakt. Beweegt het onderwerp echter te snel, dan bestaat de kans dat er geen opname kan worden gemaakt.
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Page 58
54
DE SPOT AF-FUNCTIE
12
SERVO
SINGLE
GEAVANCEERDE FUNCTIES
AF
De Spot AF-functie dient om exact te kunnen scherpstel­len op een punt van het onderwerp dat zich in het Spot AF-kader bevindt.
Scherpstellen
1. Zet de kiezer voor het AF-kader op [ [ ].
2. Stel scherp op het hoofdonderwerp met het Spot AF-kader [ groen aangegeven op de afbeelding ].
• Bevindt bij de compositie van uw opname het hoofdon­derwerp zich buiten het autofocus-kader, gebruik dan de scherpstelvergrendelingstechniek. Zie blz. 55.
Page 59
SCHERPSTELVERGRENDELING
132
55
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Bij de spotmetingsfunctie stelt de camera scherp met behulp van het spotmeting/scherpstelvlak in het midden van de zoeker. Maakt u een opname zonder het spotme­ting/scherpstelvlak goed op het hoofdonderwerp te plaat­sen, dan wordt niet goed scherpgesteld op het hoofdon­derwerp.
Zet de kiezer voor het AF-kader op [ [ ].
1. Kiest u voor een compositie waarbij het autofocus­kader in het hart van de zoeker niet over het belang­rijkste onderwerp in het beeld kan worden geplaatst, dan wordt scherpgesteld op de achter­grond (zie afbeelding).
• De scherpstelvergrendeling is beschikbaar voor de 3-punts AF-functie en de spotmetingsfunctie.
• De scher pstelvergrendeling werkt niet wanneer de kie­zer voor het AF-kader op [ SERVO ] staat.
2. Om dit te voorkomen stelt u met het spotmeting/scherpstelvlak scherp op het hoofd­onderwerp. Druk de ontspanknop tot halverwege in. De scherpstelindicatie blijft branden, ten teken dat de scherpstelling tijdelijk vergrendeld is.
3. Blijf de ontspanknop tot halverwege ingedrukt hou­den en richt de camera opnieuw of maak nu de compositie die u oorspronkelijk wilde maken. Vervolgens drukt u de ontspanknop helemaal in om de opname te maken.
• Zodra u de ontspanknop loslaat, verdwijnt de scherp­stelindicatie [ b ] uit de zoeker. De scherpstelvergren­deling is niet meer actief.
• Wilt u scherpstellen op een ander onderwerp, haal dan uw vinger van de ontspanknop.
Page 60
56
HANDMATIG SCHERPSTELLEN
123
ft
15
m
10
2216842216
MFAF
GEAVANCEERDE FUNCTIES
84
A2216
11 8
5.6
2.8
De scherpstelindicatie gebruiken Scherpstellen
1. Zet het objectief op handmatig scherpstellen.
• De wijze van switchen tussen de autofocusfunctie en de handmatige scherpstelfunctie hangt af van het gebruik­te objectief. Zie voor verdere details de handleiding bij het objectief.
2. Kijk door de zoeker en draai de scherpstelring naar rechts of links terwijl u de ontspanknop tot halver­wege ingedrukt houdt.
3. Zodra op het onderwerp is scherpgesteld, licht de scherpstelindicatie [ b ] op in de zoeker. Druk de ontspanknop nu verder in om de opname te maken.
Page 61
57
• Deze camera heeft geen focusfunctiekiezer.
• Wanneer er is scherpgesteld op het onderwerp, gaat de scherpstelindicatie [ b ] in de zoeker branden. Als de hoofdschaklelaar op de stand [ b ] staat, klinkt er tevens een elektronisch geluidssignaal.
Wanneer de autofocusfunctie of de scherpstelindica­tie niet geschikt is voor scherpstelling
Wanneer de autofocusfunctie of de scherpstelindicatie [ b ] niet kan worden gebruikt omdat er moeilijk automa­tisch kan worden scherpgesteld op het onderwerp in het AF-kader, stelt u handmatig scherp op het onderwerp met behulp van het matglas in de zoeker, net als bij een spie­gelreflexcamera zonder autofocus.
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Page 62
58
12
MFAF
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Scherpstellen op het onderwerp met behulp van het matglas
1. Zet het objectief op handmatig scherpstellen.
2. Kijk door de zoeker en draai de scherpstelring naar rechts of links tot het beeld in de zoeker het scherpst is.
2216842216
A2216
10
84
ONDERWERPEN WAAROP MOEILIJK AUTOMATISCH IS SCHERP TE STELLEN
De autofocus is weliswaar een uitzonderlijk geavanceerd mechanisme, maar niet helemaal perfect. Afhankelijk van de helderheid, het contrast, de vorm en de afmetingen van
ft
15
m
11 8
5.6
2.8
het onderwerp werkt de autofocus soms niet of niet goed. U kunt dan de scherpstelvergrendelingstechniek (zie blz.
55) gebruiken om scherp te stellen op een onderwerp dat zich op ongeveer dezelfde afstand bevindt. U kunt ook handmatig scherpstellen, met behulp van het matglas in de zoeker.
Factoren die het gebruik van de autofocus bemoeilijken zijn:
a) Onderwerpen met een uitzonderlijk laag contrast in het
AF-kader [ t ], zoals witte muren.
b) Onderwerpen die niet veel licht reflecteren in het auto-
focus-kader [ t ]. c) Te snel bewegende onderwerpen. d) Meerdere onderwerpen op de voor- en achtergrond in
het AF-kader [ t ]. e) Onderwerpen geplaatst tegen weerkaatst licht, sterk
tegenlicht of een extreem lichte achtergrond.
Page 63
59
Opmerkingen over accessoires
In de volgende gevallen is het niet mogelijk automatisch of handmatig scherp te stellen met de scherpstelindicatie in de zoeker. U moet dan handmatig scherpstellen op het onderwerp, met behulp van het matglas rond het AF­kader in de zoeker.Zie blz. 58 voor informatie over hand­matig scherpstellen.
a) Bij gebruik van filters voor speciale effecten of een
“Magic Image Attachment”.
b) In combinatie met een verlengstuk of een Autobalg-
objectief voor close-up opnamen.
Gebruik van een polarisatiefilter
Bij gebruik van lineaire polarisatiefilters werkt het autofo­cussysteem niet naar behoren (als gevolg van de halve spiegel die deel uitmaakt van het autofocussysteem). Gebruik in plaats daarvan een CIRCULAIR POLARISA­TIEFILTER.
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Page 64
60
21 P 1/25 F3.5 ±0.0Ev 45mm
Bij gebruik van een 645 A- of FA-objectief (autofocus-objectief) drukt de camera bij elke opname belichtingsgegevens rechtstreeks af op het negatief, buiten het beeldkader.
• Opnamenummer
• Belichtingsfunctie
• Sluitertijd
• Diafragma-instelling
• Belichtingscompensatiewaarde
• Lichtmeetfunctie
• Brandpuntsafstand van objectief
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Als op het LCD-display [ W ] staat aangegeven, worden de belichtingsgegevens afgedrukt op het negatief.
• Bij gebruik van een 645 A-objectief worden wel de belichtingsgegev ens, maar niet de br andpuntsafstand van het objec­tief afgedrukt, zelfs als het LCD-display [ W ] aangeeft.
• Bij bevestiging van een accessoire zonder objectiefinformatiecontacten, zoals een schroefvormig verlengstuk, worden wel de belichtingsgegevens maar niet de brandpuntsafstand en diafragma-instelling afgedrukt, zelfs als [ W ] op het LCD-display staat.
• Omdat de belichtingsgegevens buiten het beeldkader worden afgedrukt, zijn de gegevens op de foto’s zelf niet zicht­baar.
BELICHTINGSGEGEVENS AFDRUKKEN OP HET NEGATIEF
Page 65
61
2
0
6
2
16
6
2
0
6
12
4
D
8
15
3
De functie voor afdrukken van de belichtingsge­gevens annuleren
1. Zet de hoofdschakelaar op ON.
N
ISO
OFF ON
ML
2. Druk op de omhoog/omlaag-knop terwijl u de pre­view-knop in de richting van de pijl drukt. [ W ] ver­dwijnt van het LCD-display.
• Om de functie voor afdrukken van de belichtingsgege­vens weer in te schakelen herhaalt u de bovenstaande stappen. [ W ] verschijnt dan weer op het LCD-display.
11
2
8
5.6
2.8
4
8
15
3
N
ISO
OFF ON
GEAVANCEERDE FUNCTIES
ML
Page 66
62
FLITSEN MET EEN SYSTEEMGEKOPPELDE PENTAX-FLITSER
Flitsen met de automatische DDL-functie
1. Verwijder de flitsschoenbeschermer en sluit de sys­teemgekoppelde Pentax-flitser aan.
2. Zet de flitser aan.
3. Zet de flitser op de automatische DDL-functie.
4. Controleer of de flitser is opgeladen.
5. Stel scherp op het onderwerp en maak de opname.
GEAVANCEERDE FUNCTIES
• Wanneer de flitser volledig is opgeladen, licht de flits­gereed-indicatie op de flitser op.Wanneer de ontspan­knop tot halverwege wordt ingedrukt, verschijnt [ ú ] in de zoeker, ten teken dat de flitser klaar is voor gebruik.
• Zie voor verdere details de handleiding bij de flitser.
Page 67
63
AF500FTZ en AF330FTZ
• Deze flitsers hebben een ingebouwde infrarode spotbe­am, die het autofocussysteem aanvult bij omstandighe­den met weinig licht en laag contrast.
• Deze flitsers hebben een autozoomfunctie. Alleen bij gebruik van een 645 FA-objectief wordt de flitshoek automatisch aangepast aan de brandpuntsafstand van het gebruikte objectief.
• De AF500FTZ heeft een draadloze bijflits-functie (slave).
• Alleen bij gebr uik van een 645 A- of FA-objectief ver­schijnt het effectieve flitsbereik op het LCD-display.
• Bij de AF500FTZ is repeteerflitsen op één opname mogelijk.
• In de geprogrammeerde AE, AE met sluitertijdvoorkeu­ze of AE met diafragmavoorkeuze wordt automatisch de DDL-flitsfunctie ingesteld, zelfs wanneer de flitser is ingesteld op handbediening.
• De flitser wordt automatisch uitgeschakeld wanneer deze na het opladen ongeveer drie minuten niet wordt gebruikt. Wanneer u de ontspanknop tot halverwege indrukt, wordt de flitser weer opgeladen.
AF240FT,AF400FTZ
• Deze flitsers hebben een ingebouwde infrarode spotbe­am, die het autofocussysteem aanvult bij omstandighe­den met weinig licht en laag contrast.
• In de geprogrammeerde AE, AE met sluitertijdvoorkeu­ze of AE met diafragmavoorkeuze wordt automatisch de DDL-flitsfunctie ingesteld, zelfs wanneer de flitser is ingesteld op handbediening.
• De flitser wordt automatisch uitgeschakeld wanneer deze na het opladen ongeveer 5 minuten niet wordt gebruikt. Wanneer u de ontspanknop tot halverwege indrukt, wordt de flitser weer opgeladen.
AF200T,AF220T,AF280T en AF400T
• Is de automatische DDL-functie gekozen, dan kunnen deze flitsers worden gebruikt voor daglichtsynchronisa­tie, omdat de sluitertijd wordt aangepast aan het omge­vingslicht. De sluiter tijd hangt af van de brandpuntsaf­stand. De sluitertijd varieert in het bereik van 1/60 seconde tot een langzamere sluitertijd, waardoor geen camerabeweging wordt veroorzaakt. Bij gebruik van een 645 A-objectief wordt echter een sluitertijd van 1/60 seconde gekozen. Ook de diafragmawaarde is vast, maar is wel afhankelijk van de gebruikte ISO-film.
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Page 68
64
• Bij gebruik van de automatische functie met drie niveaus (rode, groene en gele instelling) wordt de dia­fragmawaarde aangepast (zie de tabel). Wanneer de flitser volledig is opgeladen, varieert ook de sluitertijd in het bereik van 1/60 seconde tot een langzamere slui­tertijd, waardoor geen camerabeweging wordt veroor­zaakt.De langzaamste sluitertijd hangt af van de brand­puntsafstand. Bij gebruik van een 645 A-objectief wordt de sluitertijd echter op 1/60 seconde gezet.
GEAVANCEERDE FUNCTIES
AF200T AF280T AF400T
Rood f/2.8 f/4 f/4
Groen f/5.6 f/8 f/8
Geel f/11
Meervoudig flitsen met een Pentax systeemgekoppel­de flitser
Wanneer met meer dan twee systeemgekoppelde flitsers wordt geflitst, zorg er dan voor dat deze flitsers van het­zelfde type zijn. Type A kan worden gecombineerd met type B, en type C met type D. (Zie het overzicht van flits­functies op blz. 65.)
met ISO 100
Page 69
Overzicht van flitsfuncties
CAMERAFUNCTIE TYPE A TYPE B TYPE C TYPE D
Na het opladen wordt automatisch de flitsersynchronisatietijd ingesteld O O O O Het diafragma wordt automatisch ingesteld bij geprogrammeerde AE-
functie of AE-functie met sluitertijdvoorkeuze. Flitsbevestiging in de zoeker DDL-flitser Lange-tijdensynchronisatie in de de AE-functie met sluitertijdvoorkeuze
en de handbelichtingsfunctie AF-spotbeam Flitsersynchronisatie 2e sluitergordijn Flitsen met contrastregeling
O O O*1 O*1 O O
O O O*2 O O O O*3 O O
O
O
O
65
GEAVANCEERDE FUNCTIES
TYPE A : AF500FTZ(*4), AF330FTZ TYPE B : AF400FTZ, AF240FT TYPE C : AF400T, AF280T, AF220T, AF200T, AF080C,
AF140C, AF200SA
TYPE D : AF200S, AF160, AF140,
Opmerkingen:
*1. Gebruik u een type C flitser (uitgezonderd de
AF200SA en de AF220T) in de MS-functie (handbe­lichting-synchronisatie) of M-functie (handbelichting) of gebruikt u een type D flitser, kies dan als belich­tingsfunctie de AE-functie met sluitertijdvoorkeuze, de handbelichtingsfunctie of de tijdopnamefunctie. De geprogrammeerde AE-functie en de AE-functie met diafragmavoorkeuze kunnen niet worden gebruikt, aangezien de diafragma-instelling kan veranderen.
*2. Alleen de AF200SA werkt niet. *3. Alleen de hand en drening kan worden gebruikt. *4. Meervoudig flits en slave-flits zijn mogelijk.
Gebruik van andere typen flitsers:
Gebruik van flitsers die niet door Pentax zijn vervaardigd, kan storingen in de camera tot gevolg hebben. Gebruik daarom een systeemgekoppelde Pentax-flitser.
Page 70
66
DAGLICHTSYNCHRONISATIE
Doel
Wordt bij daglicht een portretopname gemaakt met het gezicht van iemand in de schaduw, dan wordt door te flit­sen het gezicht belicht zonder schaduw.
Fotograferen met daglichtsynchronisatie gebeurt op dezelfde manier als normale flitsfotografie, dus u hoeft alleen op de ontspanknop te drukken.
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Zonder daglichtsynchronisatie
Met daglichtsynchronisatie
• Als de achtergrond te helder is, kan deze worden over­belicht.
Page 71
LANGE-TIJDENSYNCHRONISATIE
67
Doel
Het is mogelijk om onderwerp en achtergrond op een evenwichtige manier te belichten door gebruik te maken van de flitser voor een juiste belichting van het onderwerp op de voorgrond en een lange sluitertijd voor de belichting van de minder lichte achtergrond.
Instellen:
Met de handbelichtingsfunctie ingesteld
1. Zet de flitser aan.
2. Kies handbelichting als belichtingsfunctie.
3. Kies de gewenste combinatie van sluitertijd (langer dan 1/60 seconde) en diafragma voor een correcte belichting.
4. Maak de opname.
Instellen:
Met de AE-functie met sluitertijdvoorkeuze ingesteld
1. Kies de AE-functie met sluitertijdvoorkeuze als belichtingsfunctie.
2. Kies de gewenste sluitertijd.
• Wanneer de diafragmawaarde in de zoeker en op het LCD-display knippert, wordt de achtergrond niet correct belicht. Pas de sluitertijd aan tot de waarde niet meer knippert.
3. Zet de flitser aan.
4. Maak de opname.
• Als de flitser al aan is voordat de gewenste sluitertijd wordt gekozen, wordt er geen juiste belichting voor de achtergrond ingesteld. Kies de sluitertijd daarom voor­dat de flitser wordt aangezet.
• Gebr uik bij lange-tijdensynchronisatie altijd een statief. U voorkomt hiermee dat de camera beweegt tijdens het maken van de opname
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Page 72
68
1
8
6
DE PREVIEW-KNOP
12
ft
15
10
2216
84
84
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Om de scherptediepte in de zoeker te controleren drukt u op de preview-knop.
A22
16 11 8
m
2216
5.6 2.8
2. Druk de preview-knop in. Het diafragma stopt bij de vooraf ingestelde waarde en de scherptediepte kan
11
10
6
22
8
15
5.6
ft
m
2.8
via de zoeker worden gecontroleerd.
1. Draai de diafragmaring naar de gewenste stand (niet [ A ]).
• Zolang de preview-knop wordt ingedrukt, wordt de dia­fragmawaarde van het objectief vastgehouden.
• Als de preview-knop wordt ingedrukt, kan er geen opname worden gemaakt.
• De scher ptediepte kan niet worden gecontroleerd als op het objectief [ A ] als diafragma is ingesteld.
Page 73
ACCESSOIRES (OPTIONEEL)
69
Bij deze camera zijn tal van accessoires verkrijgbaar.
• Draadontspanner F
Een kabel waarmee u de ontspanknop op afstand bedient voor de 645N, MZ-5/ZX-5, MZ-5N/ZX-5N, MZ-10/ZX-10, MZ­50/ZX-50, Z-1P/PZ-1P, Z-70/PZ-70,Z-1/PZ-1, Z-20/PZ-20, Z­10/PZ-10.
• Vergroter 645
Vergroter: een accessoire voor dichtbij-opnamen, waarmee het centrale gebied in de zoeker wordt vergroot.
• Refconverter A
Hoekzoeker die wordt bevestigd in de gleuven aan beide zij­den van de zoeker. De vergroting van de zoeker kan worden ingesteld tussen de 1X en 2X.
• AF500FTZ
Een DDL-autozoomflitser met ingebouwde AF-spotbeam en een hoog richtgetal in meters: 50 (ISO 100), met de volgen­de functies: bijflits-synchronisatie, repeteerflitsen, flitsersyn­chronisatie met contrastregeling en flitsersynchronisatie met 1e of 2e sluitergordijn.
• AF330FTZ
Een DDL-autozoomflitser met ingebouwde AF-spotbeam en een richtgetal van 33 in meters (ISO 100), met de volgende functies: flitsersynchronisatie met contrastregeling en flitser­synchronisatie met 1e of 2e sluitergordijn.
• AF220T
Een DDL-autozoomflitser met een richtgetal van 22 in meters (ISO 100).Voorzien van een kaatsflitsfunctie.
• Flitsschoenadapter FG, verlengsnoer F5P (L) en
schoenadapter voor afstandsbediening.
Adapter en kabel, waarmee u de AF240FT, AF330FTZ, AF400FTZ en AF500FTZ op afstand van de camera kunt gebruiken, met behoud van de volledige elektronische kop­peling met de camera.
• Macroflitser AF140C
Een DDL-macroflitser voor dichtbij-opnamen (richtgetal in meters: 14 (ISO 100)).
• Filters
De filters Skylight, Cloudy, UV, Y2, O2, R2 en Circular Polarizing zijn verkrijgbaar. Elk filter is beschikbaar in de maten 49 mm, 52 mm, 67 mm en 77 mm.
• Remote Battery Pack 645
Het Remote Battery Pack is een accessoire voor het warm­houden van batterijen tijdens het fotograferen bij extreem lage temperaturen.
• Filmmagazijn 645
Er is een 120 filmmagazijn en een 220 filmmagazijn verkrijg­baar.
• AF400T bevestiging voor 645
Bevestigt de AF400T flitser op een 645 of een 645N camera via een statiefaansluiting op de onderkant van de camera.
• Snelschoentje 645/67
Hiermee kan de camera in een paar seconden op het statief worden bevestigd of van het statief worden gehaald.
• Zachte paraattas 645
Deze tas is gemaakt van zacht suède en biedt ruimte aan een camera plus een van de verwisselbare objectieven van 45 mm tot 150 mm.
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Page 74
70
• Verwisselbare matglazen
Er zijn vier typen matglazen verkrijgbaar, inclusief het standaard matglas.(Raadpleeg a.u.b.de aanwijzingen voor het ver­wisselen van matglazen die bij elk matglas worden geleverd.)
GEAVANCEERDE FUNCTIES
AS-80 (gewoon matglas met AF-kader)
Het standaard matglas voor algemene fotografie.
AB-82 (deelbeeld-matglas met AF-kader)
Matglas met deelbeeld.
AG-80 (matglas met sectielijnen en AF-kader)
Bestemd als hulp voor beeldcomposities. De horizontale en verticale sectielijnen verdelen het matglas in secties van 9 mm.
AA-82 (microprisma-matglas met AF-kader)
Matglas met microprisma voor algemene toepassingen.
Page 75
71
Opmerkingen over accessoires
Bij gebruik van lineaire polarisatiefilters werkt het auto­focussysteem niet naar behoren (als gevolg van de halve spiegel die deel uitmaakt van het autofocussysteem). Gebruik in plaats daarvan een CIRCULAIR POLARISA­TIEFILTER.
• Bij gebr uik van de autobalg 645 voor een 645N came­ra is de dubbele draadontspanner A nodig voor het ont­spannen van de sluiter. Is uw autobalg 645 niet voor­zien van de dubbele draadontspanner A, dan is deze verkrijgbaar als optioneel accessoire.
Bevestigen
1 Bevestig de dubbele draadontspanner zodanig dat het
uiteinde met de rode ring van de dubbele draadont­spanner vastkomt aan de aansluiting met de rode ring in het onderste gedeelte van de voorplaat van de auto­balg 645.
2 Het andere uiteinde wordt bevestigd aan de ontspan-
knop.
Pas de dubbele draadontspanner als volgt aan: wanneer op de dubbele draadontspanner wordt gedrukt terwijl op het objectief het kleinste diafragma is ingesteld, wordt de sluiter ontspannen nadat het objectief op de kleinste dia­fragmawaarde is gestopt. Ontspant de sluiter voordat de kleinste diafragmawaarde is bereikt, pas de kabel dan aan door het uiteinde met de rode ring langer te maken en/of het op de ontspanknop aangesloten uiteinde korter te maken.
Aanpassingsprocedures
Langer maken: draai de geribbelde voorring naar links (van voren af gezien), en draai vervolgens de geribbelde achterring naar links (van voren af gezien) terwijl u de voorring vasthoudt. Korter maken: draai de geribbelde achterring naar rechts (van voren af gezien), en draai vervolgens de geribbelde voorring naar rechts terwijl u de geribbelde achterring vasthoudt.
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Page 76
72
DE INFRAROOD-INDEX
12
ft
15
2216
11 8
m
5.6
10
2216
84
84
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Bij gebruik van een infraroodfilm en een “R2”- of “O2”-filter is de scherpstelling anders dan wanneer u gewone film belicht bij zichtbaar licht gebruikt. Het autofocussysteem kan dit verschil niet automatisch compenseren.
A2216
2.8
ft
15
2216
11 8
m
5.6
2.8
10 3
2216
84
84
A2216
Scherpstellen
1. Stel op de normale wijze scherp op een onderwerp.
2. Zet het objectief op handmatig scherpstellen en draai de scherpstelring zover naar links als door de infrarood-index wordt aangegeven.
• In de autofocusfunctie kan de scher pstelling niet wor­den gecorrigeerd voor infrarood-fotografie.
• Volg de instructies die u bij de film heeft ontvangen, voordat u het belichtingsniveau voor infraroodopnamen gaat instellen. Aangezien de geprogrammeerde AE­functie een onjuiste belichting oplevert, dient u de handbelichtingsfunctie te gebruiken.
Page 77
IV. AANVULLENDE INFORMATIE
.
73
AANVULLENDE INFORMATIE
Page 78
74
DE CAMERA WERKT NIET
Sommige problemen kunnen makkelijk worden opgelost. Kijk, voordat u contact opneemt met uw Pentax-leverancier of het Pentax Service Centrum, of u het probleem aan de hand van de volgende tabel kunt oplossen:
Probleem Oorzaak Oplossing Zie
De opname kan niet worden gemaakt.
De beeldteller geeft niet [ 0 ] aan.
AANVULLENDE INFORMATIE
Er verschijnen geen indicaties op het LCD­display.
De camera stelt niet scherp.
De laatste opname is belicht en op de film­geleider gewikkeld.
De hoofdschakelaar staat op [ OFF ]. Zet de hoofdschakelaar op [ ON ]. blz. 10 De batterijwaarschuwing [ \ ] verschijnt.
De auto bracketing-kiezer staat op [ ISO ]. De zelfontspannerfunctie wordt ingesteld. Schakel de zelfontspannerfunctie uit. blz. 35 De ontspanknop is niet ingedrukt na inleg
van de film.
De hoofdschakelaar staat op [ OFF ]. Zet de hoofdschakelaar op [ ON ]. blz. 10 Er is geen batterij geplaatst. Plaats de batterijen. blz. 8 De batterijen zijn verkeerd geplaatst. De batterijen zijn leeg. Vervang de batterijen. blz. 8
Het onderwerp valt niet binnen het AF­kader.
Het onderwerp is te dichtbij. Vergroot de afstand tot het onderwerp. blz. 32
Als scherpstelfunctie is [ MF ] ingesteld. Zet het objectief op de autofocus-stand. blz. 28 Het betreft een onderwerp waarop scherp-
stellen moeilijk is.
Haal de film uit het filmmagazijn. blz. 21
Vervang de batterij. blz. 8 Zet de auto bracketing-kiezer op een andere
stand.
Druk de ontspanknop in na inleg van de film.
Plaats de batterijen op de voorgeschreven wijze.
Beweeg de camera zolang tot het AF-kader [ t ] het onderwerp omsluit.
Gebruik de scherpstelvergrendeling of stel met de hand scherp met behulp van het matglas.
blz. 20
blz. 18
blz. 8
blz. 32
blz. 55,
blz. 58
Page 79
Probleem Oorzaak Oplossing Zie
[ b ] knippert in de zoeker.
Het onderwerp bevindt zich te dichtbij of er is moeilijk op scherp te stellen.
Gebruik de scherpstelvergrendeling of stel met de hand scherp met behulp van het matglas.
75
blz. 55,
blz. 58
[ [ ] knippert op het LCD -display
De camera kan defect zijn.
Raadpleeg uw Pentax leverancier of een erkend Pentax reparatiecentrum.
AANVULLENDE INFORMATIE
Page 80
TECHNISCHE GEGEVENS
76
Type:––––––––––––––– Beeldformaat: ––––––– Geschikte film:–––––––
Filmgevoeligheid: –––– Belichtingsfuncties: ––
Sluiter: –––––––––––––
Objectiefvatting: ––––– Geschikte objectieven:
Autofocussysteem:–––
Zoeker: –––––––––––––
Indicaties in zoeker: ––
Indicaties op extern LCD-display: ––––––––
Zelfontspanner: ––––––
Spiegel:–––––––––––––
DDL autofocus spiegelreflexcamera met automatische belichting, formaat 6 x 4,5 56 x 41,5 mm 120 rolfilm (16 opnamen) met 120 filmhouder, 220 rolfilm (33 opnamen) met 220 filmhouder en 70 rolfilm (onge-
veer 90 opnamen) met 70mm filmhouder ISO 6 - 6400 Geprogrammeerde AE-functie, AE-functie met sluitertijdvoorkeuze, AE-functie met diafragmavoorkeuze, hand-
belichtingsfunctie, tijdopnamefunctie, DDL-flitsfunctie Elektronische verticaal aflopende spleetsluiter. Elektromagnetische bediening. Sluitertijden: (1) automatisch:
1/1000-30 sec. (traploos); (2) handbediening: 1/1000-4 sec.; (3) tijdopname Pentax 645 AF vatting (645 A-vatting met AF-koppeling en objectiefinformatiecontacten) Pentax 645 AF-vatting, Pentax 645 A-vatting Pentax fasevergelijkend, DDL-metend (3-punts) autofocussysteem, met omschakelmogelijkheid naar spot-
scherpstelling. Effectief instelbereik: EV-1 tot 18 (bij ISO100 en f/2,8 objectief). Scherpstelvergrendeling via ont­spanknop.Scherpstelfuncties: SERVO (met predictive AF), SINGLE en handmatig [ MF ]
Kepleriaanse telescopische zoeker met Natuurlijk-Helder-Mat matglas (verwisselbare matglazen verkrijgbaar), Beeldveld: 92% verticaal en 93% hor izontaal, Vergroting: 0,76x (met 75mm objectief op oneindig), Dioptrie:
-3,5 tot +1,5 dioptrie, 3-punts AF-kader, Spot AF-kader, Spot AF-bereik Scherpstelinformatie: scherpstelling (groene LED [ b ] brandt), signalen voor scherpstelling op voor- of achter-
grond en scherpstellen niet mogelijk (groene LED knippert), sluitertijd, diafragma, flitser gereed [ % ] brandt, staafgrafiek (belichtingscompensatie), indicatie auto bracketing, over- of onderbelichting bij handbelichtingsfunc­tie, [ X ] indicatie belichtingscompensatie, [ S ] indicatie geheugenvergrendeling
[ W ] = mogelijkheid tot afdrukken belichtingsgegevens, [ \ ] = waarschuwing uitgeputte batterijen, filmgevoelig­heid, ISO-indicatie, beeldteller
Elektronisch gestuurde zelfontspanner met vertragingstijd van 12 seconden.Wordt gestart door indrukken ont­spanknop.Functie bevestigd door elektronisch piepsignaal.Afbreken na star ten mogelijk.
Vlug-terugspiegel met secundaire AF-hulpspiegel.
AANVULLENDE INFORMATIE
Page 81
77
Filminleg: ––––––––––– Filmtransport: –––––––
Belichtingsmeter: ––––
Belichtingscompensatie:
Dubbelopnamen:––––– Auto bracketing: ––––– Flitsersynchronisatie:–
Afdrukken belichtingsgegevens: –
Voedingsbron: –––––––
Waarschuwing batterijconditie: ––––––
Afmetingen en gewicht: ––––––––––––
Meegeleverde accessoires:–––––––––
120 en 220 films worden semi-automatisch ingelegd met startteken, 70mm film wordt automatisch ingelegd. Automatisch filmtransport door ingebouwde motor met enkelbeeldopnamen/serie-opnamen, ongeveer 2,0 opna-
men/sec. (serie-opnamen) DDL dubbele meervlaksmeting (6 segmenten). Meetbereik: EV 2-EV 21 bij ISO 100 met 75 mm f/2,8 objectief.
Integraalmeting met nadruk op midden en spotmeting beschikbaar. +/-3 EV in stappen van 0,3 EV. Via dubbelopnameschakelaar Stappen van +/- 1/3 EV, +/- 2/3EV, +/-1EV, combineerbaar met belichtingscompensatie Via flitsschoentje met X-sync.-contact dat kan worden gekoppeld aan Pentax systeemgekoppelde automatische
flitsers, X-sync. snelheid 1/60 sec., lange-sluiter tijdensynchronisatie mogelijk bij handbelichting, X-sync.-aan­sluiting wordt meegeleverd, ISO-bereik = 25-800
Buiten het beeldkader kunnen de volgende belichtingsgegevens worden afgedrukt:opnamenummer, belichtingsfunctie, sluitertijd, diafragmawaarde, belichtingscompensatie, lichtmeetfunctie en brandpuntsafstand
Zes AA-formaat 1,5V batterijen (alkaline- of lithumbatterijen); een Remote Battery Pack 645 (als accessoire ver­krijgbaar) kan worden bevestigd met aansluiting op een netsnoer.
Indicatie batterij bijna leeg [ \ ] licht op (deze indicatie knippert bij vergrendelde sluiter; geen indicatie in zoeker).
147,0 mm x 109,0 mm x 117 mm (b x h x d) 1280 gram, alleen body, zonder batterijen
Body-dop 645, achterdop body 645, dop voor draadontspanner-aansluiting F, riem D, grote oogschelp 645 en flitsschoenbeschermer FC
AANVULLENDE INFORMATIE
SPECIFICATIES KUNNEN TE ALLEN TIJDE WORDEN GEWIJZIGD, ZONDER VOORAFGAANDE KENNISGEVING EN ZONDER ENIGE VERPLICHTING VAN DE FABRIKANT.
Page 82
78
GARANTIEBEPALINGEN
Alle Pentax-camera’s die via de er kende kanalen door de officiële importeur zijn ingevoerd en via de erkende han­del gekocht worden, zijn tegen materiaal- en/of fabricage­fouten gegarandeerd voor een tijdsduur van 12 maanden na aankoopdatum.Tijdens die periode worden onderhoud en reparaties kosteloos uitgevoerd, op voorwaarde dat de apparatuur niet beschadigd is door vallen of stoten, ruwe behandeling, inwerking van zand of vloeistoffen, corrosie van batterijen of door chemische inwerking, gebruik in strijd met de bedieningsvoorschriften, of wijzigingen aan­gebracht door een niet-erkende reparateur.De fabrikant of zijn officiële vertegenwoordiger is niet aansprakelijk voor enige reparatie of verandering waarvoor geen schriftelijke toestemming is verleend en aanvaardt geen aansprake­lijkheid voor schade als gevolg van ver traging en gederfd
AANVULLENDE INFORMATIE
gebruik voortvloeiend uit indirecte schade van welke aard dan ook, of deze nu veroorzaakt wordt door ondeugdelijk materiaal, slecht vakmanschap of enige andere oorzaak. Uitdrukkelijk wordt gesteld dat de verantwoordelijkheid van de fabrikant of zijn officiële vertegenwoordiger onder alle omstandigheden beperkt blijft tot het vervangen van onderdelen als hierboven beschreven. Kosten voortvloei­end uit reparaties die niet door het Pentax Service Centrum zijn uitgevoerd, worden niet vergoed.
Handelwijze tijdens de garantie periode
Een Pentax-camera die defect raakt gedurende de garan­tieperiode van 12 maanden, moet worden geretourneerd aan de handelaar waar het toestel is gekocht, of aan de fabrikant. Als in uw land geen vertegenwoordiger van de fabrikant gevestigd is, zendt u de camera naar de fabriek met een internationale antwoordcoupon voor de kosten van de retourzending. In dit geval zal het vrij lang duren voordat de camera aan u kan worden geretourneerd, als gevolg van de ingewikkelde douaneformaliteiten die in Japan nodig zijn bij het im- en exporteren van fotografi­sche apparatuur. Wanneer de garantie op het apparaat nog van kracht is, zal de reparatie kosteloos worden uit­gevoerd, en zullen de onderdelen gratis worden ver van­gen, waarna het apparaat aan u wordt teruggezonden. Indien de garantie verlopen is, wordt het normale repara­tietarief in rekening gebracht. De verzendkosten worden gedragen door de eigenaar. Indien uw Pentax gekocht is in een ander land dan waarin u de reparatie wilt laten ver­richten, worden de normale kosten in rekening gebracht door de officiële importeur van de fabriek in dat land. Indien u uw Pentax in dat ge v al aan de fabriek terugzendt, wordt de reparatie uitgevoerd volgens de garantiebepalin­gen.De verzend- en inklaringskosten zijn echter altijd voor rekening van de eigenaar.
Page 83
Teneinde de aankoopdatum - indien nodig - te kunnen bewijzen, gelieve u het garantiebewijs en de aankoopnota van uw camera gedurende ten minste één jaar te bewa­ren.Voordat u uw camera voor reparatie opstuurt, dient u zich ervan te overtuigen dat u de zending inderdaad heeft geadresseerd aan de officiële importeur of een erkende reparatiewerkplaats van de fabrikant - tenzij u de zending direct aan de fabriek stuurt. Vraag altijd eerst een prijsop­gave. Pas nadat u zich hiermee akkoord hebt verklaard, geeft u het service-centrum toestemming de reparatie uit te voeren.
De plaatselijke garantiebepalingen van Pentax-distri­buteurs in sommige landen kunnen afwijken van deze garantiebepalingen.Wij adviseren u daarom kennis te nemen van de garantiekaart die u hebt ontvangen bij uw product ten tijde van de aankoop, of contact op te nemen met de PENTAX-distributeur in uw land voor meer informatie en voor een kopie van de garantiebe­palingen.
79
Page 84
21
22
23
24
25
26
27
27
30
31
32
29
28
80
CM
Ontgrendelknop batterijhouder
CN
Aansluiting voor externe voeding (blz. 9)
CO
Statiefaansluiting (blz.31)
CP
Verticale statiefaansluiting (blz. 31)
CQ
Schakelaar voor dubbelopnamen (blz. 36)
CR
Aansluitpunt X-synchronisatie
CS
Riembevestiging (blz.7)
CT
Filmhouder (blz. 15)
CU
Ontgrendelknop filmhouder (blz. 15)
DL
Knop voor terugspoelen midden in film (blz. 22)
DM
Aansluitpunt elektronische draadontspanner (blz. 47)
DN
Batterijhouder (blz. 8)
DE VERSCHILLENDE ONDERDELEN II
Page 85
MEMO
Page 86
Asahi Optical Co., Ltd. 11-1, Nagata-cho 1-chome, Chiyoda-ku, Tokyo 100, JAPAN (Internet: www.pentax.co.jp) Pentax Europe n.v., Weiveldlaan 3-5, 1930 Zaventem, BELGIUM (Internet: www.pentaxeurope.com) Pentax GmbH Julius-Vosseler-Straße 104, D-22527 Hamburg, GERMANY (Internet: www.pentax.de) Pentax U.K. Limited Pentax House, Heron Drive, Langley, Slough SL3 8PN, U.K. Pentax France 12/14, r ue Jean Poulmarch, 95100 Argenteuil, FRANCE Pentax Benelux B.V.(for Netherlands) Spinveld 25, 4815 HR Breda, NETHERLANDS
(for Belgium and Luxembourg) Weiveldlaan 3-5, 1930 Zaventem, BELGIUM
Pentax (Schweiz) AG Industriestraße 2, 8305 Dietlikon, SWITZERLAND Pentax Scandinavia AB Bolandsgatan 15 c, 75127 Uppsala, SWEDEN Pentax Corporation 35 Inverness Drive East, Englewood, Colorado 80112, U.S.A. (Internet: www.pentax.com) Pentax Canada Inc. 3131 Universal Drive, Mississauga, Ontario L4X 2E5, CANADA
AP001505/NL
Copyright © Asahi Optical Co., Ltd. 1997
10/97 Printed in Belgium
De EC Markering verzekert u dat dit product in overeens­temming is met de EC richt­lijnen voor veiligheid.
De batterijen welke in dit produkt worden gebruikt bevatten stoffen die schadelijk zijn voor het milieu.
Loading...