Hoewel bij het ontwerp van deze camera veel aandacht is besteed aan een veilige bediening, dienen de op
deze pagina gegeven voorschriften te worden opvolgd.
AA
WAARSCHUWING Dit teken duidt op voorschriften die, indien niet opgevolgd, ernstig
letsel tot gevolg kunnen hebben bij degene die de camera bedient.
AA
PAS OPDit teken duidt op voorschriften die, indien niet opgevolgd, licht of minder
ernstig letsel van degene die de camera bedient of beschadiging van de
apparatuur tot gevolg kunnen hebben.
AA
WAARSCHUWING
• Het riempje om uw nek doen is gevaarlijk. Zorg dat
kleine kinderen het riempje niet om hun nek krijgen.
• Kijk niet rechtstreeks naar de zon door de camera,
omdat uw ogen bij blootstelling aan direct zonlicht
beschadiging kunnen oplopen.
AA
PAS OP
• Door kortsluiten, demontage, opladen of verhitting kan
de batterij scheuren of zelfs exploderen.
• Worden de batterijen heet of beginnen ze te roken,
haal ze dan direct uit de camera.Pas op dat u zichzelf
niet brandt bij het verwijderen van de batterijen.
Page 3
Welkom in de fantastische wereld van Pentax multifunctionele middenformaat autofocus-fotografie
De Pentax 645N, onze nieuwste ontwikkeling op het
gebied van middenformaat spiegelreflexcamera’s,
staat garant voor een superieur resultaat op een formaat van 6 x 4,5 cm met 120, 220 of 70 mm film.
De nieuwe multifunctionele autofocus 645N kon tot
stand komen dankzij de grote ervaring en de technologie die wij in de loop der jaren hebben ontwikkeld.
Deze camera zorgt voor een haarscherpe, nauwkeurige scherpstelling met de mogelijkheid om AF Spot en
AF Wide te kiezen. Het 6-segments meervlaks meetsysteem staat garant voor een uiterst nauwkeurige
belichtingsregeling onder de meest uiteenlopende
omstandigheden. Een ongeëvenaarde flexibiliteit
wordt bereikt door een groot scala aan belichtingsfuncties (geprogrammeerde AE, AE met diafragmavoorkeuze en AE met sluitertijdvoorkeuze , handbelichting en DDL automatisch flitsen), alsmede belichtingscompensatie en auto bracketing.
Als er een 645 A- of AF-objectief is bevestigd, drukt de
645N relevante inf ormatie af (opnamenummer , sluitertijd, diafragmawaarde, belichtingsregeling en auto
bracketing-functie).
De Pentax 645N is een professionele camer a met een
aantal zeer geavanceerde functies: ingebouwd automatisch filmtransport, een extern LCD-display en
goed afleesbare LCD-informatie in de zoeker.
Accessoires en objectieven die niet door Pentax
zijn gefabriceerd, zijn niet vervaardigd volgens de
exacte specificaties en eisen die Pentax aan haar
produkten stelt, en kunnen daardoor leiden tot problemen met of zelfs beschadigingen aan uw
Pentax-camera veroorzaken. Pentax kan derhalve
niet aansprakelijk worden gesteld voor problemen
die het gevolg zijn van gebruik van door andere
fabrikanten vervaardigde objectieven en accessoires.
Schakelaar voor lichtmeetfunctie
(blz. 27, 50, 51)
BT
Kiezer voor AF-kader (blz.30, 54)
BU
Dioptriering (blz. 24)
CL
Sluitertijdkiezer
Page 5
ONDERHOUD VAN DE CAMERA
1
Deze Pentax-camera is een precisie-instrument, dat
met zorg behandeld moet worden.
Het maken van opnamen
• Gebr uik de camera niet op een plaats waar deze in
contact kan komen met regen, water of enige andere
vloeistof; de camera is niet weer-, water- of vloeistofbestendig. Mocht de camera nat worden door regen,
waterspatten of enige andere vloeistof, veeg het v ocht
er dan onmiddellijk af met een droge zachte doek.
• Laat de camera niet vallen of tegen een stevig voorwerp aanstoten. Krijgt de camera een schok of stoot
te verduren, laat hem dan nakijken bij het Pentax
Service Centrum.
• Stel de camera niet bloot aan heftige trillingen of
schokken, of aan extreem grote druk. Wanneer u de
camera vervoert op een motor, in een auto of op een
boot, kunt u deze het beste met een kussentje
beschermen.
• Condensatie, zowel binnen in de camera als aan de
buitenzijde, kan aanzienlijke schade veroorzaken aan
het mechanisme van de camera door roestvorming.
Ook bij de overgang van een warme kamer naar een
koude buitenomgeving of omgekeerd kan condensatie optreden, en ook ijsafzetting kan schade veroorzaken. U kunt dit voorkomen door de camera in een tas
of plastic zak te doen, zodat de temperatuurovergang
geleidelijk verloopt. U kunt de camera weer uit de tas
halen zodra het temperatuurverschil minimaal is
geworden.
• Op kleurenfoto’s (standaardformaat) blijkt soms dat
de uiterste randjes van het negatiefbeeld zijn weggevallen. Houd daarom altijd een beetje speling bij het
bepalen van de beelduitsnede.
Bewaren
• Bewaar de camera nooit langdurig in een vochtige of
zeer warme omgeving.Laat uw camera ook nooit achter op plaatsen waar de temperatuur zeer hoog kan
oplopen, zoals uw auto.
• Bewaar de camera niet in een kast met mottenballen
of op een plaats waar met chemicaliën wordt gewerkt.
Bewaar de camera op een goed geventileerde plaats
om schimmelvorming te voorkomen.
Voorzorgsmaatregelen voor goed onderhoud
• Raak nooit het sluitergordijn of de spiegel aan met uw
vingers of enig ander voorwerp.
• Gebruik een blaas- en lenskwastje om het objectief of
de zoeker stofvrij te maken.
• Gebruik nooit oplosmiddelen zoals verfverdunner,
alcohol of benzine om de camera te reinigen.
• Elektronische problemen kunnen ontstaan doordat de
contacten zijn verontreinigd door water, vuil of stof.
Controleer tevens of de batterijen lek zijn, of de camera verontreinigd is door vuil of vet, en of misschien
corrosie is opgetreden, bijvoorbeeld door inwerking
van zout water of gassen. Kunt u het probleem zelf
niet verhelpen, neem dan contact op met het Pentax
Service Centrum. Dergelijke reparaties vallen niet
onder de garantiebepalingen en kunnen in rekening
worden gebracht.
Page 6
2
VOORZORGSMAATREGELEN V OOR BATTERIJGEBRUIK
Andere voorzorgsmaatregelen
• De camera functioneert normaal bij een omgevingstemperatuur tussen -10°C en 50°C.
• Een camera die in het water is gevallen, kan
meestal niet meer worden gerepareerd. Mocht dit
onverhoopt gebeuren, neem dan voor alle zekerheid contact op met uw Pentax-leverancier.
• Wilt u dat uw camera optimaal blijft functioneren,
laat deze dan eens in de één à twee jaar controleren. Als de camera gedurende een langere periode niet wordt gebruikt, of als u er belangrijke foto’s
mee wilt maken, kunt u de camera het beste laten
controleren, of er anders een aantal proefopnamen mee maken.
• Reparaties aan dit product die noodzakelijk zijn
geworden als gevolg van gebr uik voor industriële
of commerciële doeleinden, kunnen buiten de
garantiebepalingen van Pentax vallen.
• De PENTAX garantie heeft alleen betrekking op de
reparatie van defecten in materialen of afwerking.
Beschadiging in welke vorm dan ook kan niet kosteloos worden gerepareerd op grond van de
garantiebepalingen. Is het probleem het rechtstreekse gevolg van gebruik v an het product onder
omstandigheden zoals beschreven onder
“Onderhoud van de camera” of van enige andere
handeling die in strijd is met de in deze handleiding
beschreven instructies, dan zullen kosten in rekening worden gebracht of kan een reparatienota
worden afgegeven.
• Gebr uik zes 1,5V, AA-for maat alkaline-, of lithiumbatterijen.
• Gebr uik batterijen uitsluitend op de voorgeschreven wijze, aangezien onoordeelkundig gebruik kan
leiden tot lekkage, oververhitting, explosies, enz.
Controleer bij het inleggen altijd of de polen (“+” en
“-”) wel op de juiste plaats zitten.
• Bij lage temperaturen werken batterijen soms minder goed. Zodra de omgevingstemperatuur weer
normaal is, zullen de batterijen weer naar behoren
functioneren.
• Neem altijd één of meer reservebatterijen mee
wanneer u op reis gaat of buitenshuis opnamen
maakt.
• Vervang de batterijen tegelijk. Combineer geen
batterijen van verschillende merken of typen, of
een oude batterij met een nieuwe. Oververhitting
of zelfs exploderen kan het gevolg zijn.
1. Schuif de gesp in de richting van de pijl met een
muntstuk of een dergelijk voorwerp.
2. Doe de gesp op de riembevestiging, met de pijl-
indicatie naar buiten gericht, en breng de sluitplaat
weer naar zijn oorspronkelijke positie.
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
12
3. Om de riem los te maken, verschuift u de sluitplaat
met een muntstuk of een dergelijk voorwerp (zoals
in stap 1 hierboven).
• Pas de lengte van de riem aan met de gesp.
• Nadat u de riem hebt bevestigd en de lengte hebt
aangepast, trekt u de riem hard aan om te controleren
of de riem stevig aan de camera vastzit.
3
Page 12
8
DE BATTERIJEN INLEGGEN
123
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
1. Om de batterijhouder te verwijderen duwt u de ontgrendelknop van de batterijhouder omhoog en
draait u deze in de richting van de pijl.
2. Plaats zes 1,5V AA-formaat batterijen in de batterij-
houder volgens het schema in de batterijhouder.
3. Om de batterijhouder weer vast te maken draait u
de ontgrendelknop van de batterijhouder in de richting van de pijl.
Page 13
9
• Deze camera werkt alleen op batterijen. Gebruik altijd zes 1,5V AA-formaat batterijen.
• De ISO-filmgevoeligheid en het aantal belichte opnamen blijft hetzelfde, zelfs bij vervanging van de batterijen.
• Neem altijd één of meer reser vebatterijen mee wanneer u op reis gaat of buitenshuis opnamen maakt. Gebruik van
het Remote Battery Pack 645 en het netsnoer 645 verdient aanbev eling w anneer de camera w ordt gebruikt bij extreem
lage temperaturen.
• Vervang de batterijen tegelijk. Combineer geen batterijen van verschillende merken of typen, of een oude batterij met
een nieuwe.
• Haal de batter ijen uit de camera wanneer u deze langere tijd niet denkt te gebruiken. De batterijen kunnen gaan lekken als ze te lang in de camera blijven zitten.
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
Levensduur batterijen
(20 °C)
AlkalinebatterijLithiumbatterij
120 filmhouder:ongeveer 130 films ongeveer 320 films
220 filmhouder:ongeveer 100 films ongeveer 250 films
Tijdopname
ongeveer 8 uurongeveer 12 uur
Levensduur batterijen
(-10 °C)
120 filmhouder:
220 filmhouder:
Tijdopname
Alkalinebatterij
ongeveer 7 films
ongeveer 5 films
ongeveer 6 uur
Lithiumbatterij
ongeveer 120 films
ongeveer 9 films
ongeveer 10 uur
• De batter ijen werden gebruikt in onze eigen testomgeving. De feitelijke levensduur en prestaties van de batterijen zijn
in sterke mate afhankelijk van externe omstandigheden, zoals temperatuur en ouderdom van de batterijen.
• Bij lage temperaturen werken batterijen soms minder goed. Zodra de omgevingstemperatuur weer normaal is, zullen
de batterijen weer naar behoren functioneren.
Page 14
10
D
ISO
N
A
X
B
4
S
2
S
1
2
4
8
15
30
60
12
5
25
0
5
00
1
000
OFFON
ML
L
DE CAMERA AANZETTEN
12
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
1
2
4
B
X
A
000
1
00
5
2
S
S
25
4
D
8
15
OFFON
5
12
30
60
0
N
ISO
M
1. Zet de hoofdschakelaar op [ ON ].
2. Als de hoofdschakelaar op [ x ] staat, klinkt er een
elektronisch geluidssignaal wanneer op het onderwerp is scherpgesteld.
• Is de camera niet in gebr uik, zorg dan dat de hoofdschakelaar op OFF staat om onnodig verbruik van de
batterijen door per ongeluk indrukken van de ontspanknop te voorkomen.
Page 15
11
L
*
1
2
4
B
X
A
000
1
00
5
2
S
S
4
D
8
15
OFFON
5
12
30
60
25
0
N
ISO
* Waarschuwing batterij bijna leeg
Wanneer de batterijen bijna leeg zijn, verschijnt het batterijsymbool [ \ ] op het LCD-display. U dient de batterijen
dan zo snel mogelijk te vervangen. Zie blz.8 voor het vervangen van de batterijen.
• Zelfs wanneer het symbool ‘batterij bijna leeg’ verschijnt, wordt er correct scherpgesteld zolang de ontspankop helemaal kan worden ingedrukt. Het verdient
aanbeveling de batterijen zo snel mogelijk te vervangen.
M
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
Page 16
12
HET OBJECTIEF BEVESTIGEN
12
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
22
16
84
A
22
84
10
16
16
22
15
11
8
ft
m
5.6
1. Houd de objectief-ontgrendelknop ingedrukt en
verwijder de body-dop.
2. Plaats de rode stippen op de camera en de objectiefvatting tegenover elkaar, bevestig het objectief
op de camerabody en draai het helemaal rechtsom
tot u een klik hoort.
Page 17
13
3
22
A
16
22
8
4
16
4
8
16
11
10
22
8
15
5.6
ft
m
2.8
3. Verwijder de voordop van het objectief door beide
nokken in te drukken, in de richting van de pijl.
• Is er een objectief zonder autofocus bevestigd, dan zijn
alle functies van de camera beschikbaar, behalve de
autofocus.
• Pentax kan niet aansprakelijk worden gesteld voor problemen die het gevolg zijn van het gebruik van objectieven van een ander merk dan Pentax.
• De camerabody en objectiefvatting zijn voorzien van
informatiecontacten en een AF-koppeling. Vuil, stof of
corrosie kunnen problemen met het elektronische systeem of een incorrecte werking veroorzaken.U kunt de
contacten reinigen met een zachte, droge doek.
*
22
A
16
22
8
4
16
4
8
16
11
10
22
8
15
5.6
ft
m
2.8
* Het objectief verwijderen
Het objectief verwijderen: houd de objectief-ontgrendelknop ingedrukt en draai het objectief naar links.
• Om beschadiging van contacten en de AF-koppeling te
voorkomen, dient u een los objectief altijd met de vatting omhoog neer te zetten.
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
Page 18
14
DE FILMHOUDER 645 BEVESTIGEN/LOSMAKEN
12
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
Losmaken
1. Duw de filmhouderknop omhoog en draai deze tot
de rode puntjes die als richttekens dienen zich
tegenover elkaar bevinden en u een klik hoort.
Draai de filmhouderknop door tot het einde van de
rode lijn; het vergrendelingsmechanisme gaat nu
open en de filmhouder is los van de camerabody.
Bevestigen
2. Zorg dat de rode puntjes op de filmhouderknop en
de filmhouder zich tegenover elkaar bevinden en
doe de filmhouder in het cameracompartiment.
Druk beide zijden van de filmhouder omlaag tot u
een klik hoort.
Page 19
15
3
3. Draai de filmhouderknop 90º naar rechts. Is de filmhouder bevestigd aan de camera, breng de filmhouderknop dan terug naar zijn oorspronkelijke positie.
• Zorg bij bevestiging van de filmhouder op de camerabody dat de filmhouder met de goede kant omhoog
wordt bevestigd om ernstige beschadiging te voorkomen.
• Dezelfde voorzorg dient in acht te worden genomen bij
bevestiging van de 220 filmhouder.
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
Page 20
DE ONTSPANKNOP INDRUKKEN
16
De ontspanknop heeft twee standen. Wanneer u de
ontspanknop tot halverwege indrukt (eerste stand),
worden de belichtingsmeter en het scherpstelmechanisme ingeschakeld. Drukt u de ontspanknop helemaal in (tweede stand), dan wordt een opname
gemaakt. Wanneer u een opname maakt, drukt u de
ontspanknop voorzichtig helemaal in. U voorkomt
hiermee dat de camera per ongeluk beweegt tijdens
het maken van de opname.
• Door de ontspanknop zachtjes in te dr ukken voorkomt
u dat de camera teveel beweegt.
• Voordat u een film inlegt, drukt u de ontspanknop voorzichtig in, zodat u precies weet waar de eerste stand is.
• De LED-indicatie blijft ongeveer tien seconden zichtbaar nadat u de ontspanknop halverwege heeft ingedrukt. Zolang u de ontspanknop tot halverwege ingedrukt houdt, blijft de LED geactiveerd.
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
S
Stel na inleg van de film de juiste filmgevoeligheid in.
Zie blz. 20 voor instelling van de filmgevoeligheid.
FILMINLEG
Niet ingedruktTot halverwege
ingedrukt
(eerste stand)
Volledig
ingedrukt
(tweede stand)
Filmtransportwiel (blz. 17)
Startteken (blz. 18)
Aandrukplaat
Spoelhouder (blz. 17)
Page 21
17
1234
S
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
S
1. Plaats de lege spoel in de spoelhouder (zie afbeelding).
2. Trek het plakband van de film af en leg de spoel in
de filmhouder met de zwarte binnenkant van de
aanloopstrook naar buiten gericht.
S
3. Trek de aanloopstrook uit de filmrol en doe het
uiteinde van de aanloopstrook in de sleuf van de
filmgeleider.
4. Draai het filmtransportwiel langzaam in de richting
van de pijl, terwijl u de aanloopstrook losjes vasthoudt.
Page 22
18
5678
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
S
ISO
N
D
N
5. Draai de aanloopstrook op de filmgeleider tot het
teken op de aanloopstrook gelijk is met het startteken S en de rode lijn op de houder.
6. Bevestig de filmhouder op de camerabody.
OFFON
OFFON
7. Zet de hoofdschakelaar op [ON] of [ x ]. Druk de
ontspanknop in. De film wordt automatisch naar de
eerste opname getransporteerd. Op het LCD-display verschijnt [ 0 ].
8. Verschijnt de indicatie [ / ] , dan is de film niet juist
ingelegd. Maak de filmhouder los van de camera en
leg de film opnieuw in.
Page 23
19
• Stel de film bij het inleggen nooit rechtstreeks bloot aan
zonlicht.Ga in de schaduw staan of gebruik uw lichaam
om de filmhouder af te schermen van het zonlicht.
• Het is raadzaam de diverse camerafuncties eerst zonder ingelegde film uit te proberen.
• De beeldteller op het LCD-display wordt telkens met
één verhoogd wanneer u een opname heeft gemaakt.
• Bij 220-film verschijnen de puntjes vóór de pijl. Als de
puntjes gelijk zijn met het startteken op de filmhouder,
worden de eerste drie opnamen niet belicht.
• Als de aanloopstrook veel verder wordt opgedraaid dan
het startteken S of de rode lijn, bestaat de kans dat u
de laatste opname(n) op het rolletje kwijtraakt.
• De filmhouder kan niet midden in de film worden gewijzigd of verwijderd.
• Met een 120-filmrol kunnen 16 opnamen worden
gemaakt, en met een 220-filmrol 33 opnamen.
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
Page 24
20
8
1
DE FILMGEVOELIGHEID (ISO) INSTELLEN
123
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
+2
+3
+1
-2
1/3
-1
2/3
0
1
ISO
-3
0
1. Schuif de kiezer voor auto bracketing naar de stand
ISO.
• De kiezer voor auto bracketing gaat terug naar zijn oorspronkelijke stand zodra u uw vinger ervan af haalt.
2. Houd de kiezer voor auto bracketing in de ISOstand en druk op de omhoog/omlaag-knop.
Voor een hogere waarde (grotere filmgevoeligheid),
drukt u op de [ ▲ ] knop (omhoog) tot de gewenste
ISO-waarde op het LCD-display verschijnt.Voor een
lagere waarde (kleinere filmgevoeligheid), drukt u
op de [ ▼ ] knop (omlaag) tot de gewenste ISOwaarde op het LCD-verschijnt.
D
ISO
OFFON
+2
+3
N
-3
-2
ML
ISO
3. Nadat de gewenste filmgevoeligheid is ingesteld,
schuift u de kiezer voor auto bracketing naar de
stand [ 0 ].
• Wanneer de kiezer voor auto bracketing op [ ISO ]
wordt gezet, knippert [ ISO ] op het LCD-display.
• De filmgevoeligheid kan worden ingesteld in het bereik
ISO 6 tot 6400, in stappen van 1/3 EV.
• U kunt het gedeelte van het filmdoosje waarop het type
film en de filmgevoeligheid staat aangegeven, afscheuren en in de memohouder van de filmhouder doen als
geheugensteuntje.
• Wanneer de hoofdschakelaar op ON staat, worden op
het LCD-display [ ISO ] en de filmgevoeligheid aangegeven.
2/3
0
1/3
+1
0
-1
1
Page 25
DE FILM UIT DE CAMERA NEMEN
0
21
123
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
4
D
8
15
3
N
ISO
OFFON
ML
1. Nadat de laatste opname op de filmrol is belicht,
spoelt de camera de film automatisch door. Het
spoelen stopt zodra het uiteinde van de filmaanloopstrook op de filmgeleider wordt gewonden. Op
het LCD-display verschijnt [ Y ].
2. Maak de filmhouder los van de camera.
3. Houd de opgerolde filmrol stevig vast en bevestig
de papieren verzegeling stevig op het uiteinde van
de filmaanloopstrook om te voorkomen dat de
belichte filmrol per ongeluk wordt afgerold.
• Haal de film in de schaduw uit de camera of gebruik uw
lichaam om de camera af te schermen van het zonlicht.
• De indicatie van het aantal belichte opnamen verdwijnt
van het LCD-display.
Page 26
22
8
1
DE FILMROL MIDDEN IN DE FILM TERUGSPOELEN
12 3
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
D
Met deze functie kunt de filmrol terugspoelen voordat het
einde van de film is bereikt.
1. Zet de hoofdschakelaar op [ ON ].
2. Druk op de knop voor terugspoelen midden in de
film. De film wordt volledig teruggespoeld.
3. Controleer of het LCD-display [ Y ] aangeeft voordat u de filmhouder losmaakt.
N
ISO
OFFON
ML
4. Houd de opgerolde filmrol stevig vast en bevestig
de papieren verzegeling stevig op het uiteinde van
de filmaanloopstrook om te voorkomen dat de
belichte filmrol per ongeluk wordt afgerold.
• De indicatie van het aantal belichte opnamen verdwijnt
van het LCD-display.
• Let erop dat er geen zonlicht rechtstreeks op de film
valt wanneer u deze uit de camera neemt.
4
Page 27
DE OOGSCHELP BEVESTIGEN
23
123
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
O
SINGLE
AF
Als accessoire worden twee typen oogschelpen geleverd,
een normale en een grote; ze kunnen worden gebruikt al
naar gelang de situatie. De grotere oogschelp is van rubber en sluit nauw op het gezicht aan, om het fotograferen
te vergemakkelijken.
Bevestigen
1. De standaard oogschelp kan eenvoudig van de zoeker worden gehaald door deze naar links te draaien.
2. Zo bevestigt u de grotere oogschelp: zorg dat de
richtpin op de oogschelp gelijkligt met het schroefgaatje voor de oogschelp.
3. Draai de schroef vast door deze naar rechts te
draaien met een muntstuk of een dergelijk voorwerp.
• Maakt u gebruik van accessoires zoals de
Refconverter 645, verwijder dan eerst de oogschelp.
Page 28
24
BASISFUNCTIES (VOORBEREIDING)
DE ZOEKERDIOPTRIE AANPASSEN
• Het dioptr iebereik ligt tussen +1D en -3,5D (dioptr ie).
SERVO
SINGLE
AF
Richt de camera op een helder verlicht object. Kijk
door de zoeker en schuif de dioptriering naar links of
naar rechts, totdat het autofocuskader [ t ] zo scherp
mogelijk is.
Page 29
II. BASISFUNCTIES
25
BASISFUNCTIES
Page 30
26
M
DE GEPROGRAMMEERDE AE-FUNCTIE
12
1
BASISFUNCTIES
2216
84
A2216
10
84
2216
15
11 8
2
4
B
ft
m
5.6
2.8
X
A
000
1
00
5
2
S
S
25
4
D
8
15
OFFON
30
0
5
60
12
N
ISO
Doel
Als u snel en eenvoudig foto’s wilt maken, gebruikt u deze
functie.In de geprogrammeerde AE-functie kiest de camera automatisch de beste combinatie van diafragma en
sluitertijd, zodat u foto’s kunt maken door een simpele
druk op de ontspanknop.
Instellen:
1. Draai de diafragmaring naar de stand [ A ], zoals op
de afbeelding.
• Wilt u de diafragmar ing van het objectief op stand [ A ]
zetten, houd dan de A-vergrendelingsknop op het
objectief ingedrukt om de diafragmaring te draaien. Op
dezelfde manier kan de diafragmaring op een andere
stand dan [ A ] worden gezet.
2. Houd de vergrendelingsknop van de sluitertijdkiezer ingedrukt en draai de sluitertijdkiezer naar [ A ].
Op dezelfde manier kan de sluitertijdkiezer op een
andere stand dan [ A ] worden gezet.
• Zie bladzijde 40, 42, 44 en 46 voor andere beschikbare
belichtingsfuncties.
Page 31
MEERVLAKSMETING MET 6 SEGMENTEN
L
1
2
4
B
X
A
000
1
00
5
Bij de meervlaksmeting met 6 segmenten meet het lichtmetingssysteem het licht automatisch in zes verschillende
zones, waardoor onder een groot aantal verschillende
normale en ongunstige lichtomstandigheden een correcte
belichting kan worden bereikt.
Zet de lichtmetingsfunctie-schakelaar op [ V ].
• Deze camera beschikt ook over lichtmeting met nadruk
op het midden en spotmeting. Zie blz. 50 en 51 voor
verdere details.
2
S
S
25
4
D
8
15
OFFON
5
12
30
60
0
N
ISO
MEERVLAKSMETING (6 SEGMENTEN)
Deze camera is voorzien van een precisie-DDL-lichtmeetsysteem met zes segmenten. Lichtwaarden worden
gemeten in zes segmenten binnen het beeldveld, waardoor onder een groot aantal verschillende lichtomstandigheden een optimale belichting wordt bereikt. Bij conventionele lichtmeetsystemen, die uitgaan van gemiddelde
waarden, kan onderbelichting van het onderwerp het
gevolg zijn als de helderheid van de achtergrond de algehele lichtmeting beïnvloedt. Bij meervlaksmeting met
6 segmenten meet de camera de helderheid in zes zones
M
binnen het beeldveld en gebruikt deze meetgegevens om
een belichting te kiezen waarbij het onderwerp niet wordt
onderbelicht. Het meervlaks meetsysteem berekent ook
belichtingswaarden voor een opname met automatische
compensatie voor scherpe contrasten en andere moeilijke
lichtomstandigheden. Zelfs een beginner kan hierdoor
probleemloos uitstekende resultaten bereiken.
27
BASISFUNCTIES
Page 32
28
BASISFUNCTIES
Als het Pentax 645 FA-objectief is bevestigd, stelt het
objectief automatisch scherp wanneer u de ontspanknop
tot halverwege indrukt.
Zet het objectief op de autofocusfunctie.
DE AUTOFOCUSFUNCTIE
MFAF
• Het switchen tussen autofocus en handmatig scherpstellen hangt af van het in gebruik zijnde objectief.
Raadpleeg voor verdere details de handleiding bij het
objectief.
• De camera heeft geen knop om te switchen tussen
autofocus en handmatig scherpstellen.
Page 33
DE AF-FUNCTIE VOOR ENKELBEELDOPNAMEN
• Deze camera beschikt ook over een Servo AF-functie.
Zie blz. 53.
29
SERVO
SINGLE
AF
Wanneer u op de ontspanknop drukt, wordt automatisch
scherpgesteld. De opname wordt gemaakt zodra op het
onderwerp is scherpgesteld. Voor normaal gebruik kiest u
altijd deze stand.De opname kan niet worden gemaakt als
er niet scherpgesteld is op het onderwerp.
Zet de AF-functiekiezer op [ SINGLE ].
BASISFUNCTIES
Page 34
30
DE 3-PUNTS AF-FUNCTIEDE ENKELBEELDOPNAMEFUNCTIE
BASISFUNCTIES
SERVO
SINGLE
AF
Bij het 3-punts autofocussysteem wordt correct scherpgesteld op het onderwerp, zelfs wanneer dat zich iets buiten
het midden van het AF-kader bevindt.
Zet de AF-functiekiezer op [ t ].
Elke keer dat de ontspanknop wordt ingedrukt, wordt er
één opname gemaakt.
Zet de opnamefunctiekiezer op [ Y ].
Page 35
DE CAMERA VASTHOUDEN
Camera normaal vasthouden (horizontaal)Camera op zijn kant vasthouden (verticaal)
31
BASISFUNCTIES
Voor een goed resultaat is het belangrijk dat u de
camera op de juiste manier vasthoudt, zoals afgebeeld.
Houd de camera stevig vast, waarbij uw linkerhand de
camera en het objectief ondersteunt, zoals afgebeeld. Bij
het maken van een opname houdt u uw adem in en u
drukt de ontspanknop zachtjes in.(Drukt u hard op de ontspanknop, dan beweegt de camera, waardoor de opname
onscherp wordt.)
• Om te voorkomen dat de camera beweegt tijdens het
maken van de opname, kunt u met de camera steun
zoeken op of tegen een vast object (een tafel, muur of
boom, bijvoorbeeld).
• Hoewel er individuele verschillen bestaan tussen fotografen, is over het algemeen de sluitertijd voor een
handcamera omgekeerd aan de brandpuntsafstand.De
sluitertijd is bijvoorbeeld 1/75 seconde wanneer de
brandpuntsafstand 75 mm is, en 1/150 seconde wanneer die 150 mm is. Voor langere sluitertijden wordt
gebruik van een statief aanbevolen.
• Door bij het maken van een opname met een ultra-telelens een statief te gebruiken dat zwaarder is dan het
totale gewicht van de camera en het objectief, v oorkomt
u dat de camera beweegt.
• Deze camera is voorzien van twee statiefaansluitingen,
voor opnamen in verticaal en horizontaal formaat.
• Bij gebruik van een statief wordt tev ens gebruik van een
(optionele) kabel SW F of draadontspanner aanbevolen.
Page 36
32
OPNAMEN MAKEN
12
BASISFUNCTIES
Zet het objectief op de autofocusfunctie.
1. Stel scherp op het onderwerp met het 3-punts AFkader [ t ], dat in de zoeker groen staat aangegeven.Wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt
ingedrukt, stelt het objectief automatisch scherp.
2. Als op het onderwerp is scherpgesteld, licht de
scherpstelindicatie [ b ] op.
3. Om de sluiter te ontspannen drukt u de ontspanknop zachtjes helemaal in.
• Wanneer u de ontspanknop tot halverwege indrukt, verschijnen de sluitertijd en diafragmawaarde in de zoeker .
• De Spot AF-functie dient om exact te kunnen scher pstellen op bepaald een punt van het onderwerp.Zie verdere details op blz. 54.
• Als op het onderwerp is scherpgesteld, kan er een elektronisch geluidssignaal worden afgegeven. Zie verdere
details op blz. 10.
• Tijdens het werken met de autofocus dient u de scherpstelring niet te belemmeren met uw vingers, handen of
enig ander voorwerp.
De scherpstelindicatie [ b ] knippert wanneer de
camera niet in staat is om goed scherp te stellen om
een van de volgende redenen.
1. Het onderwerp is te dichtbij. Vergroot de afstand
tussen camera en onderwerp.
2. Op het onderwerp kan moeilijk automatisch worden
scherpgesteld. Zie “ONDERWERPEN WAAROP
MOEILIJK AUTOMATISCH IS SCHERP TE STELLEN” op blz. 58.
Page 37
• De opname kan niet worden gemaakt als er niet
scherpgesteld is op het onderwerp.
• De beeldteller op het LCD-display wordt telkens met
één verhoogd wanneer u een opname heeft gemaakt.
• Dr uk de ontspanknop tot halverwege in. Zolang [ b ]
brandt, verandert de brandpuntsafstand tussen camera
en onderwerp niet (scherpstelvergrendeling). Wilt u
opnieuw scherpstellen op een ander onderwerp, haal
dan uw vinger van de ontspanknop.
• Als de opnamefunctiekiezer op serie-opnamen wordt
gezet terwijl de AF-functie voor enkelbeeldopnamen
actief is, stelt de camera alleen scherp op de eerste
opname.Voor de tweede en volgende opname(n) wordt
de vergrendelde scherpstelling van de eerste opname
gebruikt.
33
BASISFUNCTIES
Page 38
34
GEAVANCEERDE FUNCTIES
III. GEAVANCEERDE FUNCTIES
EEN OPNAMEFUNCTIE KIEZEN
1. Serie-opnamen
U kunt twee of meer opnamen maken door de ontspanknop ingedrukt te houden.
Zet de opnamefunctiekiezer op [ k ].
• Wordt de AF-functiekiezer op [ SINGLE ] gezet, dan
stelt de camera alleen scherp op de eerste opname.
Voor de tweede en volgende opname(n) wordt de vergrendelde scherpstelling van de eerste opname
gebruikt.
Page 39
12
35
GEAVANCEERDE FUNCTIES
2. Zelfontspannerfunctie
Bij gebruik van de zelfontspanner wordt de opname pas
na 12 seconden gemaakt, wat vooral handig is voor
groepsfoto’s waarop u zelf ook wilt voorkomen.
1. Zet de opnamefunctiekiezer op [ l ].
2. Richt het AF-kader op het onderwerp terwijl u de
ontspanknop tot halverwege ingedrukt houdt. Druk
daarna de ontspanknop helemaal in.
• Na ongeveer 12 seconden wordt de opname gemaakt.
• Wanneer de zelfontspanner in werking is, klinkt het
elektronische geluidssignaal; de laatste twee seconden
neemt de pieptoon in frequentie toe.
• Om de zelfontspanner te annuleren nadat deze is geactiveerd, zet u de opnamefunctiekiezer op een andere
stand dan [ l ] of u zet de hoofdschakelaar op de stand
OFF.
Page 40
36
2
0
6
DUBBELOPNAMEN
12
N
ISO
OFFON
3. Druk de ontspanknop in om de eerste opname te
maken. De film wordt niet getransporteerd.
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Procedure
1. Draai de dubbelopname-schakelaar in de richting
van de pijl tot deze vastklikt.
2. De beeldteller op het LCD-display knippert.
4
D
8
15
3
3
ML
Page 41
37
45
GEAVANCEERDE FUNCTIES
4. Zet de dubbelopname-schakelaar weer op zijn oorspronkelijke stand om de dubbelopnamefunctie te
annuleren.
Opmerkingen:
• Voor de belichting van de derde opname laat u de dubbelopname-schakelaar eerst staan op de vaste stand
uit stap 3 om de tweede opname te maken.Daarna zet
u de dubbelopname-schakelaar terug op zijn oorspronkelijke stand.Op dat moment wordt de film niet getransporteerd. Druk de ontspanknop in om de derde opname
te maken. De film wordt getransporteerd en de enkelbeeldopnamefunctie wordt hersteld.
5. Maak een nieuwe beeldcompositie en druk de ontspanknop in om de tweede opname te maken.
• Bij gebr uik van de dubbelopnamefunctie krijgt u over
het algemeen de beste resultaten wanneer u een flitser
gebruikt om het onderwerp te belichten tegen een donkere achtergrond.
• Om de dubbelopnamefunctie te annuleren zet u de
dubbelopname-schakelaar weer op zijn oorspronkelijke
stand.
Page 42
38
2
F
EEN BELICHTINGSFUNCTIE KIEZEN
123
1
2
2
S
S
25
4
D
8
15
OF
30
0
5
60
12
GEAVANCEERDE FUNCTIES
2216
84
A2216
10
84
2216
15
11 8
ft
m
5.6
4
B
X
A
000
1
00
5
De geprogrammeerde AE-functie
Doel
De camera kiest automatisch de optimale combinatie sluitertijd/diafragma, waardoor het maken van een goede
opname een kwestie is van het indrukken van de ontspanknop.
Instellen:
1. Zet de diafragmaring op stand [ A ].
• Draai de diafragmaring en houd de A-vergrendelingsknop ingedrukt.
2. Houd de vergrendelingsknop van de sluitertijdkiezer ingedrukt en draai de sluitertijdkiezer naar [ A ].
• De sluitertijdkiezer kan op dezelfde manier als hiervoor
beschreven van [ A ] op een andere stand worden
gezet.
• Wanneer u de ontspanknop tot halverwege indrukt, verschijnen de sluitertijd en diafragmawaarde in de zoeker .
Page 43
39
*
* Belichtingswaarschuwing
Als het onderwerp te licht of te donker is, beginnen de sluitertijd en diafragmawaarde in de zoeker te knipperen. Is
het onderwerp te licht, kies dan een donkerder onderwerp.
Bij te donkere onderwerpen gebruikt u de flitser.
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Page 44
40
M
GEAVANCEERDE FUNCTIES
A22
2216
84
16 11 8
10
84
ft
15
m
2216
5.62.8
21
1
2
4
B
X
A
000
1
00
5
2
S
S
4
D
8
15
OFFON
30
0
5
60
25
12
N
ISO
De AE-functie met diafragmavoorkeuze
Doel
Wanneer u het gewenste diafragma kiest, wordt de juiste
sluitertijd automatisch ingesteld, afhankelijk van de helderheid van het onderwerp.Deze functie is vooral geschikt
voor het fotograferen van landschappen met een grote
scherptediepte, of voor een portret tegen een onscherpe
achtergrond.
Instellen:
1. Draai de diafragmaring naar de gewenste f-waarde
(niet [ A ]).
• Draai de diafragmaring en houd de A-vergrendelingsknop ingedrukt.
2. Zet de sluitertijdkiezer op [ A ].
• Als de vergrendelingsknop van de sluitertijdkiezer wordt
ingedrukt, kan de sluitertijdkiezer van [ A ] op een andere stand worden gezet.
Page 45
34*
ft
15
m
10
2216842216
84
A22
16 11 8
5.6 2.8
41
GEAVANCEERDE FUNCTIES
3. Stel de gewenste f-waarde in.
4. De gekozen f-waarde en de door de camera berekende sluitertijd zijn af te lezen in de zoeker als de
ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt.
* Belichtingswaarschuwing
Als het onderwerp te licht of te donker is, begint de
gekozen sluitertijd in de zoeker en op het LCD-display te
knipperen (zie afbeelding). Is het onderwerp te licht, dan
kiest u, indien mogelijk, een kleiner diafragma. Bij een te
donker onderwerp kiest u, indien mogelijk, juist een groter
diafragma. Wanneer de sluitertijd-indicatie ophoudt met
knipperen, kunt u een opname maken. Knipper t zowel de
indicatie van de sluitertijd als die van het diafragma, dan
betekent dit dat de belichting buiten het lichtmetingsbereik
valt en dat zelfs bij aanpassing van het diafragma geen
correcte belichting mogelijk is. Kies een donkerder onderwerp bij te lichte onderwerpen. Gebruik de flitser bij te
donkere onderwerpen.
Page 46
42
M
12
A
GEAVANCEERDE FUNCTIES
2216
84
A2216
10
84
2216
15
11 8
X
1
B
000
5
00
25
ft
m
5.6
2.8
12
60
0
5
15
4
8
30
D
4
S
2
S
1
OFFON
2
N
ISO
De AE-functie met sluitertijdvoorkeuze
Doel
Wanneer u de gewenste sluitertijd kiest, wordt automatisch de juiste diafragmawaarde gekozen, afhankelijk van
de belichtingsomstandigheden van het onderwerp. Deze
functie is vooral handig wanneer u een scherpe opname
wilt maken van een snel bewegend onderwerp (zeer k orte
sluitertijd), of als u een dynamische opname van een
bewegend onderwerp wilt maken (lange sluitertijd).
Instellen:
1. Zet de diafragmaring op stand [ A ].
• Houd de vergrendelingsknop van de sluitertijdkiezer
ingedrukt en draai de sluitertijdkiezer naar de gewenste sluitertijd.
2. Zet de sluitertijdkiezer op de gewenste sluitertijd
(niet [ A ]).
• Wilt u de sluitertijdkiezer op een andere stand dan [ A ]
zetten, draai de sluitertijdkiezer dan terwijl u de vergrendelingsknop van de sluitertijdkiezer ingedrukt
houdt.
Page 47
3*
A
X
1
B
000
5
00
25
0
5
12
60
30
8
15
D
4
S
2
S
1
2
4
43
GEAVANCEERDE FUNCTIES
3. Zet de sluitertijdkiezer op de gewenste sluitertijd.
• Wanneer u de ontspanknop tot halverwege indrukt, verschijnen de gekozen sluitertijd en diafragmawaarde in
de zoeker.
• Gebr uikt u bij flitsfotografie de flitssynchronisatie-sluitertijd van 1/60 seconde of een niet-systeemgekoppelde externe flitser, zet de sluitertijdkiezer dan op de
stand [ X ] (1/60 seconde).
* Belichtingswaarschuwing
Als het onderwerp te licht of te donker is, beginnen de
gekozen sluitertijd en diafragmawaarde als waarschuwing
te knipperen in de zoeker (zie afbeelding). Is het onderwerp te licht, dan kiest u een kleiner diafragma. Bij een te
donker onderwerp kiest u juist een groter diafragma.
Wanneer de sluitertijd-indicatie ophoudt met knipperen,
kunt u een opname maken. Knippert zowel de indicatie
van de sluitertijd als die van het diafragma, dan betekent
dit dat de belichting buiten het lichtmetingsbereik valt en
dat zelfs bij aanpassing van de sluitertijd geen correcte
belichting mogelijk is.Kies een donkerder onderwerp bij te
lichte onderwerpen. Gebruik de flitser bij te donkere
onderwerpen.
Page 48
44
M
12
A
GEAVANCEERDE FUNCTIES
A22
2216
84
16 11 8
10
84
ft
15
m
2216
5.62.8
12
25
60
X
1
B
000
5
00
0
5
15
4
8
30
D
4
S
2
S
1
2
OFFON
N
ISO
De handbelichtingsfunctie
Doel
De handbelichtingsfunctie is een handige belichtingsfunctie wanneer u foto’s wilt maken met steeds dezelfde
sluitertijd/diafragmacombinatie voor het maken van een
creatieve over- of onderbelichte foto.
Instellen:
1. Zet de diafragmaring op de gewenste f-waarde.
2. Zet de sluitertijdkiezer op de gewenste sluitertijd.
• Wilt u de sluitertijdkiezer op een andere stand dan [ A ]
zetten, draai de sluitertijdkiezer dan terwijl u de vergrendelingsknop van de sluitertijdkiezer ingedrukt
houdt.
• Draai de diafragmaring en houd de A-vergrendelingsknop ingedrukt.
Page 49
34*
O
ft
A
X
1
B
000
5
00
25
0
5
12
60
30
8
15
D
4
S
2
S
1
2
4
A22
10
2216842216
84
16 11 8
15
5.6 2.8
m
45
GEAVANCEERDE FUNCTIES
3. Draai de sluitertijdkiezer of de diafragmaring tot er
één staafje boven het midden van de staafgrafiek
staat.
4. Wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt
ingedrukt, verschijnen de sluitertijd, het diafragma
en de staafgrafiek in de zoeker.
• Wanneer er staafjes verschijnen boven de [ + ]-kant van
de staafgrafiek, duidt dat op overbelichting; staafjes
boven de [ - ]-kant duiden op onderbelichting.
• Eén staafje op de staafgrafiek staat voor 0,5 stap
(0,5EV). Is er echter een over- of onderbelichting van
meer dan +3 of -3 stappen (3EV), dan knippert de indicatie [ + ] of [ - ].
• Gebr uikt u bij flitsfotografie de flitssynchronisatie-sluitertijd van 1/60 seconde of een niet-systeemgekoppel-
de externe flitser, zet de sluitertijdkiezer dan op de
stand [ X ] (1/60 seconde).
* Belichtingswaarschuwing
Als het onderwerp te licht of te donker is, begint de gekozen sluitertijd als waarschuwing in de zoeker te knipperen
(zie afbeelding). Is het onderwerp te licht, dan kiest u een
kleiner diafragma.Bij een te donker onderwerp kiest u juist
een groter diafragma. Wanneer de sluitertijd-indicatie
ophoudt met knipperen, kunt u een opname maken.
Knippert zowel de indicatie van de sluitertijd als die van
het diafragma, dan betekent dit dat de belichting buiten
het lichtmetingsbereik valt. Correcte belichting is dan niet
mogelijk, zelfs niet bij aanpassing van het diafragma.Kies
in dat geval een donkerder onderw erp, of gebruik de flitser
bij te donkere onderwerpen.
Page 50
46
f
F
123
4
2
8
GEAVANCEERDE FUNCTIES
A22
2216
84
16 11 8
10
84
15
2216
5.6
1
2
S
4
S
B
X
A
000
1
15
D
30
60
5
0
12
00
25
5
O
Tijdopnamen
Doel
De tijdopname-functie gebruikt u voor lange belichtingstijden, om bijvoorbeeld ‘s nachts te fotograferen of om foto’s
van vuurwerk te maken. Zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt, blijft de sluiter openstaan.
Instellen:
1. Houd de A-vergrendelingsknop ingedrukt en zet de
diafragmaring van het objectief op de gewenste fwaarde (niet [ A ]).
• Zet de diafragmaring van het objectief niet op [ A ].Doet
u dat wel, dan wordt altijd een diafragma in de buurt van
het grootst mogelijke diafragma gekozen.
2. Zet de sluitertijdkiezer op [ B ].
3. Als de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt, verschijnt de juiste diafragmawaarde in de
zoeker.
• Zet de sluitertijdkiezer op stand [ B ]. Houd de vergrendelingsknop van de sluitertijdkiezer ingedrukt en draai
de sluitertijdkiezer.
Page 51
47
LOCK
A
X
B
4
S
2
S
1
2
4
8
15
30
60
12
5
25
0
5
00
1
000
0
+1
+2
+3
-1
-2
-3
1/3
2/3
OFF ON
22
16
8
4
22
16
8
4
ft
m
10
15
A
22
16
11
8
5.6
2.8
4
ft
15
m
2216
5.62.8
GEAVANCEERDE FUNCTIES
A22
2216
84
16 11 8
10
84
4. Stel het gewenste diafragma in met de diafragmaring van het objectief.
• Gebr uik bij deze functie een stevig statief om te voorkomen dat de camera beweegt, en sluit “kabelswitch F”
(accessoire) aan na de draadontspannerafsluiting F te
hebben verwijderd.
• Met nieuwe alkalinebatterijen op kamertemperatuur
kan er ongeveer 8 uur belicht worden.
Page 52
48
BELICHTINGSCOMPENSATIE
123
+3
+2
-3
GEAVANCEERDE FUNCTIES
ISO
0
Doel
Door middel van de belichtingscompensatie kunt u een
onderwerp opzettelijk overbelichten (lichter maken) of
onderbelichten (donkerder maken), of moeilijke lichtomstandigheden compenseren die de ingebouwde belichtingsmeter van de camera zouden kunnen misleiden.
Instellen:
1. Draai de belichtingscompensatiekiezer naar de
gewenste compensatiewaarde.
2. De belichtingscompensatiekiezer is vergrendeld op
de stand [ 0 ]. Om deze op een andere stand dan
[ 0 ] te zetten houdt u de vergrendelingsknop van de
belichtingscompensatiekiezer ingedrukt en draait u
de kiezer.
+1
-2
0
-1
1
2/3
1/3
ISO
+3
+2
-3
-2
0
+1
0
-1
1
2/3
1/3
3. De staafgrafiek geeft de compensatiewaarde aan en
in de zoeker verschijnt [ X ].
• De belichtingscompensatie werkt niet in de tijdopnamefunctie.
• Het belichtingscompensatiebereik loopt van -3 EV tot
+3 EV, in stappen van 0,5 EV.
• Elk staafje boven de staafgrafiek geeft een stap van
0,3 EV aan.
• Wanneer bij handbelichting de belichtingscompensatie
wordt gebruikt, geeft het staafje boven de staafgrafiek
de mate van over- of onderbelichting aan. [ X ] wordt
weergegeven.
Page 53
AUTO BRACKETING
49
13
+3
+2
-3
ISO
0
Is voor een opname belichtingscompensatie nodig en is de
juiste belichting moeilijk vast te stellen, dan kunt u deze
functie gebruiken om drie verschillende opnamen te maken
met verschillende belichtingsniveaus. De belichtingen kunnen steeds 1/3 EV, 2/3 EV of 1 EV stap van elkaar verschillen.
1. Zet de auto bracketing-kiezer op de gewenste belichtingscompensatiewaarde.
2. Druk de ontspanknop helemaal in. Er worden drie
opeenvolgende opnamen gemaakt op basis van de
gekozen auto bracketing-instelling.
• Wordt de auto bracketing-kiezer op 1 gezet, dan worden
als volgt drie verschillende opeenvolgende opnamen
gemaakt.
Eerste opname:correcte belichting
Tweede opname:1,0 EV onderbelichting
Derde opname:1,0 EV overbelichting
+1
-2
0
1/3
-1
1
2/3
3. Wordt de auto bracketing-kiezer bijvoorbeeld op
[ 1 ] gezet, dan knippert [ Z ] boven de staafgrafiek
in de zoeker, in de volgende volgorde.
Vóór de eerste opname: staafje boven midden knippert
Vóór de tweede opname: staafje boven -1 knippert
Vóór de derde opname: staafje boven +1 knippert
• Elk staafje boven de staafgrafiek in de zoeker geeft een
stap van 0,3 EV aan.
Auto bracketing met belichtingscompensatie.
U kunt de functies auto bracketing en belichtingscompensatie combineren.
Voorbeeld: belichtingscompensatiekiezer op + 2 en auto
bracketing-kiezer op 1 EV
Eerste opname:2,0 EV overbelichting
Tweede opname:1,0 EV overbelichting
Derde opname:3,0 EV overbelichting
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Page 54
50
D
ISO
N
A
X
B
4
S
2
S
1
2
4
8
15
30
60
12
5
25
0
5
00
1
000
OFFON
M
GEAVANCEERDE FUNCTIES
DE LICHTMETINGSFUNCTIE INSTELLEN
Deze camera heeft als extra lichtmeetfuncties spotmeting
en lichtmeting met nadruk op het midden.
Kies de gewenste lichtmeetfunctie met de lichtmetingsfunctie-kiezer.
Lichtmeting met nadruk op het midden
Dit lichtmeetsysteem zorgt niet automatisch voor een correctie in situaties met tegenlicht of spotlicht, zoals de
meervlaksmeting met 6 segmenten. De gebruiker kan zelf
een creatieve belichtingsregeling bepalen.
Instellen:
Zet de lichtmetingskiezer op de stand [ R ].
• Het lichtmetingspatroon in de bovenstaande afbeelding
toont dat het bovenste deel van het patroon (in het midden van de zoeker) gevoeliger voor licht is dan het
onderste deel.
• Dit lichtmeetsysteem corr igeert niet automatisch situaties met tegenlicht of spotlicht, zoals de meervlaksmeting met 6 segmenten. De gebruiker kan zelf een
creatieve belichtingsregeling bepalen.
Page 55
51
M
12
1
2
4
B
X
A
000
1
00
5
2
S
S
4
D
8
15
OFFON
5
12
30
60
25
0
N
ISO
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Spotmeting
De spotmetingsfunctie meet het licht alleen in het kleine
vlak in het midden van de zoeker.
Instellen:
1. Zet de lichtmetingsfunctiekiezer op de stand [ [ ].
2. Meet het kleine vlak in de zoeker (zie afbeelding).
• Is het verschil in helderheid tussen verschillende delen
van de foto te groot, dan dient bij de belichting rek ening
te worden gehouden met de algehele helderheid,
anders zal de opname verkeerd worden belicht.
Page 56
52
DE GEHEUGENVERGRENDELING
N
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Met de geheugenvergrendelingsfunctie kunt u een
bepaald belichtingsniveau in het geheugen vastleggen
voordat u een opname maakt. Deze functie is vooral zeer
effectief in combinatie met de spotmeetfunctie.Met behulp
van de geheugenvergrendelingsfunctie wordt ook een
juiste belichting verkregen als slechts een klein deel van
het onderwerp in de zoeker zichtbaar is.
Plaats het te meten gebied in het spotmetingsvlak en
druk de geheugenvergrendelingsknop in. Het belichtingsniveau wordt in het geheugen opgeslagen en in
de zoeker verschijnt [ S ].
ML
• Zodra de geheugenvergrendelingsknop [ ML ] wordt
ingedrukt, slaat de camera het gemeten belichtingsniveau 20 seconden lang op. De geheugenvergrendelingsfunctie blijft actief zolang de geheugenvergrendelingsknop wordt ingedrukt.
• Houdt u de ontspanknop tot halverwege ingedrukt terwijl de timer loopt, dan blijven de meetgegevens ook in
het geheugen bewaard als u de geheugenvergrendelknop loslaat.
• Wanneer de camera op handbelichting staat, is de
geheugenvergrendelingsfunctie niet beschikbaar.
Annuleren
Om de geheugenvergrendelingsfunctie te annuleren drukt
u nogmaals op de geheugenvergrendelingsknop.
Page 57
DE FOCUSFUNCTIESCHAKELAAR OP DE SERVO-STAND ZETTEN
SERVO
SINGLE
Als u de ontspanknop tot halverwege indrukt, wordt het
onderwerp continu `gevolgd’ bij het scher pstellen. Er kan
dan een opname worden gemaakt, zelfs als niet correct is
scherpgesteld op het onderwerp.
Zet de focusfunctieschakelaar op [ SERVO ].
AF
53
Predictive autofocus
Wanneer de camera tijdens een autofocus-actie be weging
van het onderwerp registreert, wordt automatisch overgegaan op predictive autofocus om de snelheid van een
bewegend onderwerp te meten en te voorspellen waar het
onderwerp zal zijn op het moment dat de sluiter wordt ontspannen. Zo blijft het onderwerp altijd scherp, welke
beweging ook wordt gemaakt. Beweegt het onderwerp
echter te snel, dan bestaat de kans dat er geen opname
kan worden gemaakt.
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Page 58
54
DE SPOT AF-FUNCTIE
12
SERVO
SINGLE
GEAVANCEERDE FUNCTIES
AF
De Spot AF-functie dient om exact te kunnen scherpstellen op een punt van het onderwerp dat zich in het Spot
AF-kader bevindt.
Scherpstellen
1. Zet de kiezer voor het AF-kader op [ [ ].
2. Stel scherp op het hoofdonderwerp met het Spot
AF-kader [ groen aangegeven op de afbeelding ].
• Bevindt bij de compositie van uw opname het hoofdonderwerp zich buiten het autofocus-kader, gebruik dan
de scherpstelvergrendelingstechniek. Zie blz. 55.
Page 59
SCHERPSTELVERGRENDELING
132
55
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Bij de spotmetingsfunctie stelt de camera scherp met
behulp van het spotmeting/scherpstelvlak in het midden
van de zoeker. Maakt u een opname zonder het spotmeting/scherpstelvlak goed op het hoofdonderwerp te plaatsen, dan wordt niet goed scherpgesteld op het hoofdonderwerp.
Zet de kiezer voor het AF-kader op [ [ ].
1. Kiest u voor een compositie waarbij het autofocuskader in het hart van de zoeker niet over het belangrijkste onderwerp in het beeld kan worden
geplaatst, dan wordt scherpgesteld op de achtergrond (zie afbeelding).
• De scherpstelvergrendeling is beschikbaar voor de
3-punts AF-functie en de spotmetingsfunctie.
• De scher pstelvergrendeling werkt niet wanneer de kiezer voor het AF-kader op [ SERVO ] staat.
2. Om dit te voorkomen stelt u met het
spotmeting/scherpstelvlak scherp op het hoofdonderwerp. Druk de ontspanknop tot halverwege
in. De scherpstelindicatie blijft branden, ten teken
dat de scherpstelling tijdelijk vergrendeld is.
3. Blijf de ontspanknop tot halverwege ingedrukt houden en richt de camera opnieuw of maak nu de
compositie die u oorspronkelijk wilde maken.
Vervolgens drukt u de ontspanknop helemaal in om
de opname te maken.
• Zodra u de ontspanknop loslaat, verdwijnt de scherpstelindicatie [ b ] uit de zoeker. De scherpstelvergrendeling is niet meer actief.
• Wilt u scherpstellen op een ander onderwerp, haal dan
uw vinger van de ontspanknop.
Page 60
56
HANDMATIG SCHERPSTELLEN
123
ft
15
m
10
2216842216
MFAF
GEAVANCEERDE FUNCTIES
84
A2216
11 8
5.6
2.8
De scherpstelindicatie gebruiken
Scherpstellen
1. Zet het objectief op handmatig scherpstellen.
• De wijze van switchen tussen de autofocusfunctie en de
handmatige scherpstelfunctie hangt af van het gebruikte objectief. Zie voor verdere details de handleiding bij
het objectief.
2. Kijk door de zoeker en draai de scherpstelring naar
rechts of links terwijl u de ontspanknop tot halverwege ingedrukt houdt.
3. Zodra op het onderwerp is scherpgesteld, licht de
scherpstelindicatie [ b ] op in de zoeker. Druk de
ontspanknop nu verder in om de opname te maken.
Page 61
57
• Deze camera heeft geen focusfunctiekiezer.
• Wanneer er is scherpgesteld op het onderwerp, gaat de
scherpstelindicatie [ b ] in de zoeker branden. Als de
hoofdschaklelaar op de stand [ b ] staat, klinkt er
tevens een elektronisch geluidssignaal.
Wanneer de autofocusfunctie of de scherpstelindicatie niet geschikt is voor scherpstelling
Wanneer de autofocusfunctie of de scherpstelindicatie
[ b ] niet kan worden gebruikt omdat er moeilijk automatisch kan worden scherpgesteld op het onderwerp in het
AF-kader, stelt u handmatig scherp op het onderwerp met
behulp van het matglas in de zoeker, net als bij een spiegelreflexcamera zonder autofocus.
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Page 62
58
12
MFAF
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Scherpstellen op het onderwerp met behulp van het
matglas
1. Zet het objectief op handmatig scherpstellen.
2. Kijk door de zoeker en draai de scherpstelring naar
rechts of links tot het beeld in de zoeker het
scherpst is.
2216842216
A2216
10
84
ONDERWERPEN WAAROP MOEILIJK AUTOMATISCH
IS SCHERP TE STELLEN
De autofocus is weliswaar een uitzonderlijk geavanceerd
mechanisme, maar niet helemaal perfect. Afhankelijk van
de helderheid, het contrast, de vorm en de afmetingen van
ft
15
m
11 8
5.6
2.8
het onderwerp werkt de autofocus soms niet of niet goed.
U kunt dan de scherpstelvergrendelingstechniek (zie blz.
55) gebruiken om scherp te stellen op een onderwerp dat
zich op ongeveer dezelfde afstand bevindt. U kunt ook
handmatig scherpstellen, met behulp van het matglas in
de zoeker.
Factoren die het gebruik van de autofocus bemoeilijken
zijn:
a) Onderwerpen met een uitzonderlijk laag contrast in het
AF-kader [ t ], zoals witte muren.
b) Onderwerpen die niet veel licht reflecteren in het auto-
focus-kader [ t ].
c) Te snel bewegende onderwerpen.
d) Meerdere onderwerpen op de voor- en achtergrond in
het AF-kader [ t ].
e) Onderwerpen geplaatst tegen weerkaatst licht, sterk
tegenlicht of een extreem lichte achtergrond.
Page 63
59
Opmerkingen over accessoires
In de volgende gevallen is het niet mogelijk automatisch of
handmatig scherp te stellen met de scherpstelindicatie in
de zoeker. U moet dan handmatig scherpstellen op het
onderwerp, met behulp van het matglas rond het AFkader in de zoeker.Zie blz. 58 voor informatie over handmatig scherpstellen.
a) Bij gebruik van filters voor speciale effecten of een
“Magic Image Attachment”.
b) In combinatie met een verlengstuk of een Autobalg-
objectief voor close-up opnamen.
Gebruik van een polarisatiefilter
Bij gebruik van lineaire polarisatiefilters werkt het autofocussysteem niet naar behoren (als gevolg van de halve
spiegel die deel uitmaakt van het autofocussysteem).
Gebruik in plaats daarvan een CIRCULAIR POLARISATIEFILTER.
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Page 64
60
21 P 1/25 F3.5 ±0.0Ev 45mm
Bij gebruik van een 645 A- of FA-objectief (autofocus-objectief) drukt de camera bij elke opname belichtingsgegevens
rechtstreeks af op het negatief, buiten het beeldkader.
• Opnamenummer
• Belichtingsfunctie
• Sluitertijd
• Diafragma-instelling
• Belichtingscompensatiewaarde
• Lichtmeetfunctie
• Brandpuntsafstand van objectief
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Als op het LCD-display [ W ] staat aangegeven, worden de belichtingsgegevens afgedrukt op het negatief.
• Bij gebruik van een 645 A-objectief worden wel de belichtingsgegev ens, maar niet de br andpuntsafstand van het objectief afgedrukt, zelfs als het LCD-display [ W ] aangeeft.
• Bij bevestiging van een accessoire zonder objectiefinformatiecontacten, zoals een schroefvormig verlengstuk, worden
wel de belichtingsgegevens maar niet de brandpuntsafstand en diafragma-instelling afgedrukt, zelfs als [ W ] op het
LCD-display staat.
• Omdat de belichtingsgegevens buiten het beeldkader worden afgedrukt, zijn de gegevens op de foto’s zelf niet zichtbaar.
BELICHTINGSGEGEVENS AFDRUKKEN OP HET NEGATIEF
Page 65
61
2
0
6
2
16
6
2
0
6
12
4
D
8
15
3
De functie voor afdrukken van de belichtingsgegevens annuleren
1. Zet de hoofdschakelaar op ON.
N
ISO
OFFON
ML
2. Druk op de omhoog/omlaag-knop terwijl u de preview-knop in de richting van de pijl drukt. [ W ] verdwijnt van het LCD-display.
• Om de functie voor afdrukken van de belichtingsgegevens weer in te schakelen herhaalt u de bovenstaande
stappen. [ W ] verschijnt dan weer op het LCD-display.
11
2
8
5.6
2.8
4
8
15
3
N
ISO
OFFON
GEAVANCEERDE FUNCTIES
ML
Page 66
62
FLITSEN MET EEN SYSTEEMGEKOPPELDE PENTAX-FLITSER
Flitsen met de automatische DDL-functie
1. Verwijder de flitsschoenbeschermer en sluit de systeemgekoppelde Pentax-flitser aan.
2. Zet de flitser aan.
3. Zet de flitser op de automatische DDL-functie.
4. Controleer of de flitser is opgeladen.
5. Stel scherp op het onderwerp en maak de opname.
GEAVANCEERDE FUNCTIES
• Wanneer de flitser volledig is opgeladen, licht de flitsgereed-indicatie op de flitser op.Wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt, verschijnt [ ú ] in
de zoeker, ten teken dat de flitser klaar is voor
gebruik.
• Zie voor verdere details de handleiding bij de flitser.
Page 67
63
AF500FTZ en AF330FTZ
• Deze flitsers hebben een ingebouwde infrarode spotbeam, die het autofocussysteem aanvult bij omstandigheden met weinig licht en laag contrast.
• Deze flitsers hebben een autozoomfunctie. Alleen bij
gebruik van een 645 FA-objectief wordt de flitshoek
automatisch aangepast aan de brandpuntsafstand van
het gebruikte objectief.
• De AF500FTZ heeft een draadloze bijflits-functie
(slave).
• Alleen bij gebr uik van een 645 A- of FA-objectief verschijnt het effectieve flitsbereik op het LCD-display.
• Bij de AF500FTZ is repeteerflitsen op één opname
mogelijk.
• In de geprogrammeerde AE, AE met sluitertijdvoorkeuze of AE met diafragmavoorkeuze wordt automatisch
de DDL-flitsfunctie ingesteld, zelfs wanneer de flitser is
ingesteld op handbediening.
• De flitser wordt automatisch uitgeschakeld wanneer
deze na het opladen ongeveer drie minuten niet wordt
gebruikt. Wanneer u de ontspanknop tot halverwege
indrukt, wordt de flitser weer opgeladen.
AF240FT,AF400FTZ
• Deze flitsers hebben een ingebouwde infrarode spotbeam, die het autofocussysteem aanvult bij omstandigheden met weinig licht en laag contrast.
• In de geprogrammeerde AE, AE met sluitertijdvoorkeuze of AE met diafragmavoorkeuze wordt automatisch
de DDL-flitsfunctie ingesteld, zelfs wanneer de flitser is
ingesteld op handbediening.
• De flitser wordt automatisch uitgeschakeld wanneer
deze na het opladen ongeveer 5 minuten niet wordt
gebruikt. Wanneer u de ontspanknop tot halverwege
indrukt, wordt de flitser weer opgeladen.
AF200T,AF220T,AF280T en AF400T
• Is de automatische DDL-functie gekozen, dan kunnen
deze flitsers worden gebruikt voor daglichtsynchronisatie, omdat de sluitertijd wordt aangepast aan het omgevingslicht. De sluiter tijd hangt af van de brandpuntsafstand. De sluitertijd varieert in het bereik van
1/60 seconde tot een langzamere sluitertijd, waardoor
geen camerabeweging wordt veroorzaakt. Bij gebruik
van een 645 A-objectief wordt echter een sluitertijd van
1/60 seconde gekozen. Ook de diafragmawaarde is
vast, maar is wel afhankelijk van de gebruikte ISO-film.
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Page 68
64
• Bij gebruik van de automatische functie met drie
niveaus (rode, groene en gele instelling) wordt de diafragmawaarde aangepast (zie de tabel). Wanneer de
flitser volledig is opgeladen, varieert ook de sluitertijd in
het bereik van 1/60 seconde tot een langzamere sluitertijd, waardoor geen camerabeweging wordt veroorzaakt.De langzaamste sluitertijd hangt af van de brandpuntsafstand. Bij gebruik van een 645 A-objectief wordt
de sluitertijd echter op 1/60 seconde gezet.
GEAVANCEERDE FUNCTIES
AF200TAF280TAF400T
Roodf/2.8f/4f/4
Groenf/5.6f/8f/8
Geelf/11
Meervoudig flitsen met een Pentax systeemgekoppelde flitser
Wanneer met meer dan twee systeemgekoppelde flitsers
wordt geflitst, zorg er dan voor dat deze flitsers van hetzelfde type zijn. Type A kan worden gecombineerd met
type B, en type C met type D. (Zie het overzicht van flitsfuncties op blz. 65.)
met ISO 100
Page 69
Overzicht van flitsfuncties
CAMERAFUNCTIETYPE ATYPE BTYPE CTYPE D
Na het opladen wordt automatisch de flitsersynchronisatietijd ingesteldOOOO
Het diafragma wordt automatisch ingesteld bij geprogrammeerde AE-
functie of AE-functie met sluitertijdvoorkeuze.
Flitsbevestiging in de zoeker
DDL-flitser
Lange-tijdensynchronisatie in de de AE-functie met sluitertijdvoorkeuze
en de handbelichtingsfunctie
AF-spotbeam
Flitsersynchronisatie 2e sluitergordijn
Flitsen met contrastregeling
OOO*1O*1
OO
OOO*2
OOOO*3
OO
O
O
O
65
GEAVANCEERDE FUNCTIES
TYPE A : AF500FTZ(*4), AF330FTZ
TYPE B : AF400FTZ, AF240FT
TYPE C : AF400T, AF280T, AF220T, AF200T, AF080C,
AF140C, AF200SA
TYPE D : AF200S, AF160, AF140,
Opmerkingen:
*1. Gebruik u een type C flitser (uitgezonderd de
AF200SA en de AF220T) in de MS-functie (handbelichting-synchronisatie) of M-functie (handbelichting)
of gebruikt u een type D flitser, kies dan als belichtingsfunctie de AE-functie met sluitertijdvoorkeuze, de
handbelichtingsfunctie of de tijdopnamefunctie. De
geprogrammeerde AE-functie en de AE-functie met
diafragmavoorkeuze kunnen niet worden gebruikt,
aangezien de diafragma-instelling kan veranderen.
*2. Alleen de AF200SA werkt niet.
*3. Alleen de hand en drening kan worden gebruikt.
*4. Meervoudig flits en slave-flits zijn mogelijk.
Gebruik van andere typen flitsers:
Gebruik van flitsers die niet door Pentax zijn vervaardigd,
kan storingen in de camera tot gevolg hebben. Gebruik
daarom een systeemgekoppelde Pentax-flitser.
Page 70
66
DAGLICHTSYNCHRONISATIE
Doel
Wordt bij daglicht een portretopname gemaakt met het
gezicht van iemand in de schaduw, dan wordt door te flitsen het gezicht belicht zonder schaduw.
Fotograferen met daglichtsynchronisatie gebeurt op
dezelfde manier als normale flitsfotografie, dus u
hoeft alleen op de ontspanknop te drukken.
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Zonder daglichtsynchronisatie
Met daglichtsynchronisatie
• Als de achtergrond te helder is, kan deze worden overbelicht.
Page 71
LANGE-TIJDENSYNCHRONISATIE
67
Doel
Het is mogelijk om onderwerp en achtergrond op een
evenwichtige manier te belichten door gebruik te maken
van de flitser voor een juiste belichting van het onderwerp
op de voorgrond en een lange sluitertijd voor de belichting
van de minder lichte achtergrond.
Instellen:
Met de handbelichtingsfunctie ingesteld
1. Zet de flitser aan.
2. Kies handbelichting als belichtingsfunctie.
3. Kies de gewenste combinatie van sluitertijd (langer
dan 1/60 seconde) en diafragma voor een correcte
belichting.
4. Maak de opname.
Instellen:
Met de AE-functie met sluitertijdvoorkeuze ingesteld
1. Kies de AE-functie met sluitertijdvoorkeuze als
belichtingsfunctie.
2. Kies de gewenste sluitertijd.
• Wanneer de diafragmawaarde in de zoeker en op het
LCD-display knippert, wordt de achtergrond niet correct
belicht. Pas de sluitertijd aan tot de waarde niet meer
knippert.
3. Zet de flitser aan.
4. Maak de opname.
• Als de flitser al aan is voordat de gewenste sluitertijd
wordt gekozen, wordt er geen juiste belichting voor de
achtergrond ingesteld. Kies de sluitertijd daarom voordat de flitser wordt aangezet.
• Gebr uik bij lange-tijdensynchronisatie altijd een statief.
U voorkomt hiermee dat de camera beweegt tijdens het
maken van de opname
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Page 72
68
1
8
6
DE PREVIEW-KNOP
12
ft
15
10
2216
84
84
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Om de scherptediepte in de zoeker te controleren drukt u
op de preview-knop.
A22
16 11 8
m
2216
5.62.8
2. Druk de preview-knop in. Het diafragma stopt bij de
vooraf ingestelde waarde en de scherptediepte kan
11
10
6
22
8
15
5.6
ft
m
2.8
via de zoeker worden gecontroleerd.
1. Draai de diafragmaring naar de gewenste stand
(niet [ A ]).
• Zolang de preview-knop wordt ingedrukt, wordt de diafragmawaarde van het objectief vastgehouden.
• Als de preview-knop wordt ingedrukt, kan er geen
opname worden gemaakt.
• De scher ptediepte kan niet worden gecontroleerd als
op het objectief [ A ] als diafragma is ingesteld.
Page 73
ACCESSOIRES (OPTIONEEL)
69
Bij deze camera zijn tal van accessoires verkrijgbaar.
• Draadontspanner F
Een kabel waarmee u de ontspanknop op afstand bedient
voor de 645N, MZ-5/ZX-5, MZ-5N/ZX-5N, MZ-10/ZX-10, MZ50/ZX-50, Z-1P/PZ-1P, Z-70/PZ-70,Z-1/PZ-1, Z-20/PZ-20, Z10/PZ-10.
• Vergroter 645
Vergroter: een accessoire voor dichtbij-opnamen, waarmee
het centrale gebied in de zoeker wordt vergroot.
• Refconverter A
Hoekzoeker die wordt bevestigd in de gleuven aan beide zijden van de zoeker. De vergroting van de zoeker kan worden
ingesteld tussen de 1X en 2X.
• AF500FTZ
Een DDL-autozoomflitser met ingebouwde AF-spotbeam en
een hoog richtgetal in meters: 50 (ISO 100), met de volgende functies: bijflits-synchronisatie, repeteerflitsen, flitsersynchronisatie met contrastregeling en flitsersynchronisatie met
1e of 2e sluitergordijn.
• AF330FTZ
Een DDL-autozoomflitser met ingebouwde AF-spotbeam en
een richtgetal van 33 in meters (ISO 100), met de volgende
functies: flitsersynchronisatie met contrastregeling en flitsersynchronisatie met 1e of 2e sluitergordijn.
• AF220T
Een DDL-autozoomflitser met een richtgetal van 22 in meters
(ISO 100).Voorzien van een kaatsflitsfunctie.
• Flitsschoenadapter FG, verlengsnoer F5P (L) en
schoenadapter voor afstandsbediening.
Adapter en kabel, waarmee u de AF240FT, AF330FTZ,
AF400FTZ en AF500FTZ op afstand van de camera kunt
gebruiken, met behoud van de volledige elektronische koppeling met de camera.
• Macroflitser AF140C
Een DDL-macroflitser voor dichtbij-opnamen (richtgetal in
meters: 14 (ISO 100)).
• Filters
De filters Skylight, Cloudy, UV, Y2, O2, R2 en Circular
Polarizing zijn verkrijgbaar. Elk filter is beschikbaar in de
maten 49 mm, 52 mm, 67 mm en 77 mm.
• Remote Battery Pack 645
Het Remote Battery Pack is een accessoire voor het warmhouden van batterijen tijdens het fotograferen bij extreem
lage temperaturen.
• Filmmagazijn 645
Er is een 120 filmmagazijn en een 220 filmmagazijn verkrijgbaar.
• AF400T bevestiging voor 645
Bevestigt de AF400T flitser op een 645 of een 645N camera
via een statiefaansluiting op de onderkant van de camera.
• Snelschoentje 645/67
Hiermee kan de camera in een paar seconden op het statief
worden bevestigd of van het statief worden gehaald.
• Zachte paraattas 645
Deze tas is gemaakt van zacht suède en biedt ruimte aan
een camera plus een van de verwisselbare objectieven van
45 mm tot 150 mm.
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Page 74
70
• Verwisselbare matglazen
Er zijn vier typen matglazen verkrijgbaar, inclusief het standaard matglas.(Raadpleeg a.u.b.de aanwijzingen voor het verwisselen van matglazen die bij elk matglas worden geleverd.)
GEAVANCEERDE FUNCTIES
AS-80 (gewoon matglas met AF-kader)
Het standaard matglas voor algemene fotografie.
AB-82 (deelbeeld-matglas met AF-kader)
Matglas met deelbeeld.
AG-80 (matglas met sectielijnen en AF-kader)
Bestemd als hulp voor beeldcomposities. De horizontale
en verticale sectielijnen verdelen het matglas in secties
van 9 mm.
AA-82 (microprisma-matglas met AF-kader)
Matglas met microprisma voor algemene toepassingen.
Page 75
71
Opmerkingen over accessoires
Bij gebruik van lineaire polarisatiefilters werkt het autofocussysteem niet naar behoren (als gevolg van de halve
spiegel die deel uitmaakt van het autofocussysteem).
Gebruik in plaats daarvan een CIRCULAIR POLARISATIEFILTER.
• Bij gebr uik van de autobalg 645 voor een 645N camera is de dubbele draadontspanner A nodig voor het ontspannen van de sluiter. Is uw autobalg 645 niet voorzien van de dubbele draadontspanner A, dan is deze
verkrijgbaar als optioneel accessoire.
Bevestigen
1 Bevestig de dubbele draadontspanner zodanig dat het
uiteinde met de rode ring van de dubbele draadontspanner vastkomt aan de aansluiting met de rode ring
in het onderste gedeelte van de voorplaat van de autobalg 645.
2 Het andere uiteinde wordt bevestigd aan de ontspan-
knop.
Pas de dubbele draadontspanner als volgt aan: wanneer
op de dubbele draadontspanner wordt gedrukt terwijl op
het objectief het kleinste diafragma is ingesteld, wordt de
sluiter ontspannen nadat het objectief op de kleinste diafragmawaarde is gestopt. Ontspant de sluiter voordat de
kleinste diafragmawaarde is bereikt, pas de kabel dan aan
door het uiteinde met de rode ring langer te maken en/of
het op de ontspanknop aangesloten uiteinde korter te
maken.
Aanpassingsprocedures
Langer maken: draai de geribbelde voorring naar links
(van voren af gezien), en draai vervolgens de geribbelde
achterring naar links (van voren af gezien) terwijl u de
voorring vasthoudt.
Korter maken: draai de geribbelde achterring naar rechts
(van voren af gezien), en draai vervolgens de geribbelde
voorring naar rechts terwijl u de geribbelde achterring
vasthoudt.
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Page 76
72
DE INFRAROOD-INDEX
12
ft
15
2216
11 8
m
5.6
10
2216
84
84
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Bij gebruik van een infraroodfilm en een “R2”- of “O2”-filter
is de scherpstelling anders dan wanneer u gewone film
belicht bij zichtbaar licht gebruikt. Het autofocussysteem
kan dit verschil niet automatisch compenseren.
A2216
2.8
ft
15
2216
11 8
m
5.6
2.8
103
2216
84
84
A2216
Scherpstellen
1. Stel op de normale wijze scherp op een onderwerp.
2. Zet het objectief op handmatig scherpstellen en
draai de scherpstelring zover naar links als door de
infrarood-index wordt aangegeven.
• In de autofocusfunctie kan de scher pstelling niet worden gecorrigeerd voor infrarood-fotografie.
• Volg de instructies die u bij de film heeft ontvangen,
voordat u het belichtingsniveau voor infraroodopnamen
gaat instellen. Aangezien de geprogrammeerde AEfunctie een onjuiste belichting oplevert, dient u de
handbelichtingsfunctie te gebruiken.
Page 77
IV. AANVULLENDE INFORMATIE
.
73
AANVULLENDE INFORMATIE
Page 78
74
DE CAMERA WERKT NIET
Sommige problemen kunnen makkelijk worden opgelost. Kijk, voordat u contact opneemt met uw Pentax-leverancier of
het Pentax Service Centrum, of u het probleem aan de hand van de volgende tabel kunt oplossen:
ProbleemOorzaakOplossingZie
De opname kan niet
worden gemaakt.
De beeldteller geeft
niet [ 0 ] aan.
AANVULLENDE INFORMATIE
Er verschijnen geen
indicaties op het LCDdisplay.
De camera stelt niet
scherp.
De laatste opname is belicht en op de filmgeleider gewikkeld.
De hoofdschakelaar staat op [ OFF ].Zet de hoofdschakelaar op [ ON ].blz. 10
De batterijwaarschuwing [ \ ] verschijnt.
De auto bracketing-kiezer staat op [ ISO ].
De zelfontspannerfunctie wordt ingesteld.Schakel de zelfontspannerfunctie uit.blz. 35
De ontspanknop is niet ingedrukt na inleg
van de film.
De hoofdschakelaar staat op [ OFF ].Zet de hoofdschakelaar op [ ON ].blz. 10
Er is geen batterij geplaatst.Plaats de batterijen.blz. 8
De batterijen zijn verkeerd geplaatst.
De batterijen zijn leeg.Vervang de batterijen.blz. 8
Het onderwerp valt niet binnen het AFkader.
Het onderwerp is te dichtbij.Vergroot de afstand tot het onderwerp.blz. 32
Als scherpstelfunctie is [ MF ] ingesteld.Zet het objectief op de autofocus-stand.blz. 28
Het betreft een onderwerp waarop scherp-
stellen moeilijk is.
Haal de film uit het filmmagazijn.blz. 21
Vervang de batterij.blz. 8
Zet de auto bracketing-kiezer op een andere
stand.
Druk de ontspanknop in na inleg van de
film.
Plaats de batterijen op de voorgeschreven
wijze.
Beweeg de camera zolang tot het AF-kader
[ t ] het onderwerp omsluit.
Gebruik de scherpstelvergrendeling of stel met
de hand scherp met behulp van het matglas.
blz. 20
blz. 18
blz. 8
blz. 32
blz. 55,
blz. 58
Page 79
ProbleemOorzaakOplossingZie
[ b ] knippert in de
zoeker.
Het onderwerp bevindt zich te dichtbij of er
is moeilijk op scherp te stellen.
Gebruik de scherpstelvergrendeling of stel
met de hand scherp met behulp van het
matglas.
75
blz. 55,
blz. 58
[ [ ] knippert op het
LCD -display
De camera kan defect zijn.
Raadpleeg uw Pentax leverancier of een
erkend Pentax reparatiecentrum.
DDL autofocus spiegelreflexcamera met automatische belichting, formaat 6 x 4,5
56 x 41,5 mm
120 rolfilm (16 opnamen) met 120 filmhouder, 220 rolfilm (33 opnamen) met 220 filmhouder en 70 rolfilm (onge-
veer 90 opnamen) met 70mm filmhouder
ISO 6 - 6400
Geprogrammeerde AE-functie, AE-functie met sluitertijdvoorkeuze, AE-functie met diafragmavoorkeuze, hand-
1/1000-30 sec. (traploos); (2) handbediening: 1/1000-4 sec.; (3) tijdopname
Pentax 645 AF vatting (645 A-vatting met AF-koppeling en objectiefinformatiecontacten)
Pentax 645 AF-vatting, Pentax 645 A-vatting
Pentax fasevergelijkend, DDL-metend (3-punts) autofocussysteem, met omschakelmogelijkheid naar spot-
scherpstelling. Effectief instelbereik: EV-1 tot 18 (bij ISO100 en f/2,8 objectief). Scherpstelvergrendeling via ontspanknop.Scherpstelfuncties: SERVO (met predictive AF), SINGLE en handmatig [ MF ]
Kepleriaanse telescopische zoeker met Natuurlijk-Helder-Mat matglas (verwisselbare matglazen verkrijgbaar),
Beeldveld: 92% verticaal en 93% hor izontaal, Vergroting: 0,76x (met 75mm objectief op oneindig), Dioptrie:
-3,5 tot +1,5 dioptrie, 3-punts AF-kader, Spot AF-kader, Spot AF-bereik
Scherpstelinformatie: scherpstelling (groene LED [ b ] brandt), signalen voor scherpstelling op voor- of achter-
grond en scherpstellen niet mogelijk (groene LED knippert), sluitertijd, diafragma, flitser gereed [ % ] brandt,
staafgrafiek (belichtingscompensatie), indicatie auto bracketing, over- of onderbelichting bij handbelichtingsfunctie, [ X ] indicatie belichtingscompensatie, [ S ] indicatie geheugenvergrendeling
[ W ] = mogelijkheid tot afdrukken belichtingsgegevens, [ \ ] = waarschuwing uitgeputte batterijen, filmgevoeligheid, ISO-indicatie, beeldteller
Elektronisch gestuurde zelfontspanner met vertragingstijd van 12 seconden.Wordt gestart door indrukken ontspanknop.Functie bevestigd door elektronisch piepsignaal.Afbreken na star ten mogelijk.
Vlug-terugspiegel met secundaire AF-hulpspiegel.
AANVULLENDE INFORMATIE
Page 81
77
Filminleg: –––––––––––
Filmtransport: –––––––
Belichtingsmeter: ––––
Belichtingscompensatie:
–
Dubbelopnamen:–––––
Auto bracketing: –––––
Flitsersynchronisatie:–
Afdrukken
belichtingsgegevens: –
Voedingsbron: –––––––
Waarschuwing
batterijconditie: ––––––
Afmetingen en
gewicht: ––––––––––––
Meegeleverde
accessoires:–––––––––
120 en 220 films worden semi-automatisch ingelegd met startteken, 70mm film wordt automatisch ingelegd.
Automatisch filmtransport door ingebouwde motor met enkelbeeldopnamen/serie-opnamen, ongeveer 2,0 opna-
men/sec. (serie-opnamen)
DDL dubbele meervlaksmeting (6 segmenten). Meetbereik: EV 2-EV 21 bij ISO 100 met 75 mm f/2,8 objectief.
Integraalmeting met nadruk op midden en spotmeting beschikbaar.
+/-3 EV in stappen van 0,3 EV.
Via dubbelopnameschakelaar
Stappen van +/- 1/3 EV, +/- 2/3EV, +/-1EV, combineerbaar met belichtingscompensatie
Via flitsschoentje met X-sync.-contact dat kan worden gekoppeld aan Pentax systeemgekoppelde automatische
flitsers, X-sync. snelheid 1/60 sec., lange-sluiter tijdensynchronisatie mogelijk bij handbelichting, X-sync.-aansluiting wordt meegeleverd, ISO-bereik = 25-800
Buiten het beeldkader kunnen de volgende belichtingsgegevens worden afgedrukt:opnamenummer,
belichtingsfunctie, sluitertijd, diafragmawaarde, belichtingscompensatie, lichtmeetfunctie en brandpuntsafstand
Zes AA-formaat 1,5V batterijen (alkaline- of lithumbatterijen); een Remote Battery Pack 645 (als accessoire verkrijgbaar) kan worden bevestigd met aansluiting op een netsnoer.
Indicatie batterij bijna leeg [ \ ] licht op (deze indicatie knippert bij vergrendelde sluiter; geen indicatie in zoeker).
147,0 mm x 109,0 mm x 117 mm (b x h x d) 1280 gram, alleen body, zonder batterijen
Body-dop 645, achterdop body 645, dop voor draadontspanner-aansluiting F, riem D, grote oogschelp 645 en
flitsschoenbeschermer FC
AANVULLENDE INFORMATIE
SPECIFICATIES KUNNEN TE ALLEN TIJDE WORDEN GEWIJZIGD, ZONDER VOORAFGAANDE KENNISGEVING
EN ZONDER ENIGE VERPLICHTING VAN DE FABRIKANT.
Page 82
78
GARANTIEBEPALINGEN
Alle Pentax-camera’s die via de er kende kanalen door de
officiële importeur zijn ingevoerd en via de erkende handel gekocht worden, zijn tegen materiaal- en/of fabricagefouten gegarandeerd voor een tijdsduur van 12 maanden
na aankoopdatum.Tijdens die periode worden onderhoud
en reparaties kosteloos uitgevoerd, op voorwaarde dat de
apparatuur niet beschadigd is door vallen of stoten, ruwe
behandeling, inwerking van zand of vloeistoffen, corrosie
van batterijen of door chemische inwerking, gebruik in
strijd met de bedieningsvoorschriften, of wijzigingen aangebracht door een niet-erkende reparateur.De fabrikant of
zijn officiële vertegenwoordiger is niet aansprakelijk voor
enige reparatie of verandering waarvoor geen schriftelijke
toestemming is verleend en aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade als gevolg van ver traging en gederfd
AANVULLENDE INFORMATIE
gebruik voortvloeiend uit indirecte schade van welke aard
dan ook, of deze nu veroorzaakt wordt door ondeugdelijk
materiaal, slecht vakmanschap of enige andere oorzaak.
Uitdrukkelijk wordt gesteld dat de verantwoordelijkheid
van de fabrikant of zijn officiële vertegenwoordiger onder
alle omstandigheden beperkt blijft tot het vervangen van
onderdelen als hierboven beschreven. Kosten voortvloeiend uit reparaties die niet door het Pentax Service
Centrum zijn uitgevoerd, worden niet vergoed.
Handelwijze tijdens de garantie periode
Een Pentax-camera die defect raakt gedurende de garantieperiode van 12 maanden, moet worden geretourneerd
aan de handelaar waar het toestel is gekocht, of aan de
fabrikant. Als in uw land geen vertegenwoordiger van de
fabrikant gevestigd is, zendt u de camera naar de fabriek
met een internationale antwoordcoupon voor de kosten
van de retourzending. In dit geval zal het vrij lang duren
voordat de camera aan u kan worden geretourneerd, als
gevolg van de ingewikkelde douaneformaliteiten die in
Japan nodig zijn bij het im- en exporteren van fotografische apparatuur. Wanneer de garantie op het apparaat
nog van kracht is, zal de reparatie kosteloos worden uitgevoerd, en zullen de onderdelen gratis worden ver vangen, waarna het apparaat aan u wordt teruggezonden.
Indien de garantie verlopen is, wordt het normale reparatietarief in rekening gebracht. De verzendkosten worden
gedragen door de eigenaar. Indien uw Pentax gekocht is
in een ander land dan waarin u de reparatie wilt laten verrichten, worden de normale kosten in rekening gebracht
door de officiële importeur van de fabriek in dat land.
Indien u uw Pentax in dat ge v al aan de fabriek terugzendt,
wordt de reparatie uitgevoerd volgens de garantiebepalingen.De verzend- en inklaringskosten zijn echter altijd voor
rekening van de eigenaar.
Page 83
Teneinde de aankoopdatum - indien nodig - te kunnen
bewijzen, gelieve u het garantiebewijs en de aankoopnota
van uw camera gedurende ten minste één jaar te bewaren.Voordat u uw camera voor reparatie opstuurt, dient u
zich ervan te overtuigen dat u de zending inderdaad heeft
geadresseerd aan de officiële importeur of een erkende
reparatiewerkplaats van de fabrikant - tenzij u de zending
direct aan de fabriek stuurt. Vraag altijd eerst een prijsopgave. Pas nadat u zich hiermee akkoord hebt verklaard,
geeft u het service-centrum toestemming de reparatie uit
te voeren.
De plaatselijke garantiebepalingen van Pentax-distributeurs in sommige landen kunnen afwijken van deze
garantiebepalingen.Wij adviseren u daarom kennis te
nemen van de garantiekaart die u hebt ontvangen bij
uw product ten tijde van de aankoop, of contact op te
nemen met de PENTAX-distributeur in uw land voor
meer informatie en voor een kopie van de garantiebepalingen.