Panasonic Lumix DC-TZ200 User manual

Page 1
Gebruiksaanwijzing
voor geavanceerde kenmerken
Digitale Camera
Model Nr. DC-TZ200
DC-TZ202
bewaar deze handleiding, zodat u deze later kunt raadplegen.
Berichtweergaven 290
V&AStoringenverhelpen 292
De informatie zoeken die u nodig hebt 2
Inhoudsopgave 5
Inhoudsopgave per functie 11
Namen en functies van hoofdonderdelen 16
Menulijst 164
DVQP1541ZA
M0218KZ0
Page 2

De informatie zoeken die u nodig hebt

In deze "Gebruiksaanwijzing voor geavanceerde kenmerken" vindt u op de volgende pagina’s de informatie die u nodig hebt. Door op een paginanummer te klikken, kunt u naar de gekoppelde pagina gaan en de informatie snel vinden.
Zoeken vanuit de "Inhoudsopgave"
5 -
Zoeken vanuit de lijst met functienamen
"Inhoudsopgave per functie"
Zoeken vanuit "Namen en functies van hoofdonderdelen"
11 -
16 -
Zoeken vanuit "Lijst met symbolen op het scherm/de
284 -
zoeker"
Zoeken vanuit de lijst met schermberichten
"Berichtweergaven"
Zoeken vanuit de menulijst
Zoeken vanuit "V&A Storingen verhelpen"
290 -
164 -
292 -
Zie de volgende pagina voor meer
informatie over het gebruik van deze
handleiding.
2
Page 3

Gebruik van deze handleiding

Opnamemoduspictogrammen
Opnamemodus:
In opnamemodi waarin pictogrammen in zwart staan, kunt u de aangeduide menu’s en functies selecteren en uitvoeren.
(Voorkeuzemode) heeft verschillende functies, afhankelijk van de opnamemodus die
is geregistreerd.
• Klik op een verwijzing in de tekst om naar de bijbehorende pagina te gaan.
Klik op dit pictogram om naar "De informatie zoeken die u nodig hebt" te gaan.
Klik op dit pictogram om naar "Inhoudsopgave" te gaan.
Klik op dit pictogram om naar "Menulijst" te gaan.
Klik op dit pictogram om terug te gaan naar de eerder weergegeven pagina.
3
Page 4
Gebruik van deze handleiding
De symbolen in de tekst
Duidt aan dat het menu kan worden ingesteld door te drukken op de [MENU/SET]-knop.
Duidt aan dat de Wi-Fi-instelling kan worden uitgevoerd door te drukken op de [Wi-Fi]-knop.
Tips voor vaardig gebruik en punten voor opname.
Duidt de referentiepagina aan. Klik hierop om naar de bijbehorende pagina te
(→00)
gaan.
Stappen voor het instellen van een menuonderdeel worden als volgt beschreven: Voorbeeld: om de instelling [Kwaliteit] te wijzigen in [ ] in het menu [Opname]
→ [Opname]→[Kwaliteit]→[ ]
• In deze gebruiksaanwijzing worden de cursortoetsen omhoog, omlaag, naar links en naar rechts weergegeven als
• De werking van de bedieningsring, de bedieningsknop en de hendels wordt hieronder weergegeven.
Draai de bedieningsring
Draai het functiewieltje achterop
Draai de zoomhendel
.
4
Page 5

Inhoudsopgave

De informatie zoeken die u
nodig hebt ............................................ 2
Voordat u de camera gaat gebruiken
Voordat u de camera gaat
gebruiken ........................................... 13
Standaardaccessoires ...................... 15
Voorbereidingen
Bevestiging van het polsbandje ...... 18
Batterij opladen ................................. 19
De batterij in de camera plaatsen ..............20
De batterij opladen.....................................21
Insteken en verwijderen van een
(optionele) kaart ................................ 25
Basisbediening
De camera vasthouden ..................... 31
Knoppen/bedieningsring/ bedieningsknoppen/ hendels die voor het opnemen
worden gebruikt ................................ 32
[LVF ]-knop
(Beelden opnemen met de zoeker) ...........32
Zoomhendel (zoomfunctie gebruiken) .......33
Ontspanknop (Foto’s maken) ....................34
Filmknop (Films opnemen) ........................35
Modusknop (Opnamemodus selecteren)...35
Bedieningsring/functiewieltje achterop ......36
Cursortoets / [MENU/SET]-knop
(Items selecteren/instellen) ........................37
[DISP.]-knop
(Informatieweergave aan-/uitzetten) ..........37
Aanraakscherm
(Aanraakbediening) .......................... 40
Scherpstellen op het onderwerp op de aangeraakte positie
(AF-aanraakfunctie, aanraaksluiter) ..........41
De helderheid aanpassen aan de
aangeraakte positie ([Touch AE]) ............... 42
Gebruik van deze handleiding ........... 3
Inhoudsopgave per functie .............. 11
Namen en functies van
hoofdonderdelen ............................... 16
De kaart .............................................. 26
De kaart formatteren (initialisatie) ..............27
Geschatte opnamecapaciteit
(aantal beelden/opnameduur) ...................27
De klok instellen ................................ 29
Het menu instellen ............................ 43
Veelgebruikte menu’s snel openen
(Quick-menu) ..................................... 45
Het Quick-menu wijzigen in uw gewenste
onderdeel ...................................................46
Veelgebruikte functies toewijzen aan knoppen
(Functieknoppen) .............................. 47
De functieknoppen gebruiken tijdens een
opname ......................................................48
De functieknoppen gebruiken tijdens het
afspelen .....................................................49
De instellingen veranderen die aan de bedieningsring/het functiewieltje
achterop toegewezen zijn ................ 50
Tekst invoeren ................................... 51
5
Page 6
Opnamemodus
Foto’s maken met automatische instellingen
(Intelligent Auto modus) ................... 52
[Intelligent auto]-menu ...............................54
Kleur instellen ............................................55
Helderheid (belichting)/onscherpte van de achtergrond (onscherpteregelingsfunctie)
instellen......................................................56
Foto’s maken nadat de diafragmawaarde en sluitertijd automatisch zijn ingesteld
(Programma AE-modus) ................... 57
Beelden opnemen door de diafragmawaarde en de sluitertijd in
te stellen ............................................ 58
Foto’s maken door de diafragmawaarde in te stellen
(Lensopening-Prioriteit AE-modus) ............58
Foto’s maken door de sluitertijd in
te stellen (Sluiter-Prioriteit AE-modus) .......59
Foto’s maken door de diafragmawaarde en sluitertijd in te stellen
(Handmatige Belichtingsmodus) ................60
De effecten van de sluitertijd en diafragmawaarde controleren
(Preview-functie) ........................................62
Diafragmawaarde / sluitertijd eenvoudig instellen voor een geschikte belichting
(1x drukken-AE) .........................................63
Inhoudsopgave
Panoramabeelden opnemen
(Panorama Shot-modus) .................. 64
Foto’s maken die zijn afgestemd op de scène
(Scene Guide modus) ....................... 67
Soorten Scene Guide modi........................68
Foto’s maken met verschillende foto-effecten
(Creative Control modus) ................. 71
Soorten beeldeffecten ................................72
Films opnemen door de diafragmawaarde/sluitertijd/ ISO-gevoeligheid in te stellen
(Creatieve Videomodus) ................... 77
Films opnemen in slow motion
([Film in hoge snelheid]) ............................78
Schuiven of zoomen terwijl u opneemt met de camera in een vaste positie
([4K Live Bijsnijden]) ..................................79
Uw eigen instellingen registreren en opnemen
(Voorkeuzemode) .............................. 81
Uw eigen instellingen registreren
([Geh voorkeursinst.]) ................................81
Opnemen met de geregistreerde
aangepaste set ..........................................82
6
Page 7
Inhoudsopgave
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische
scherpstelling .................................... 83
Stel in hoe moet worden scherpgesteld wanneer de ontspanknop half wordt
ingedrukt (AFS, AFF, AFC) ........................84
[AF mode] schakelen .................................85
De positie en grootte van het AF-gebied
wijzigen ......................................................91
De positie van het AF-gebied instellen
met de touchpad ........................................94
De scherpstelling en helderheid optimaliseren voor een aangeraakte
positie ........................................................95
Close-upfoto’s maken
(macro-opnamen) .............................. 96
Beelden opnemen met handmatige
scherpstelling .................................... 97
Beelden opnemen door de belichting en/of scherpstelling te vergrendelen
(AF/AE-vergrendeling) ...................... 99
Foto’s maken met
belichtingscompensatie ................. 100
De ISO-gevoeligheid instellen ....... 101
De witbalans aanpassen ................ 103
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Opnemen met de 4K-fotofunctie en beelden selecteren om op
te slaan ............................................. 107
Opnemen met de 4K-fotofunctie ..............107
Beelden van 4K-burstbestand selecteren
en opslaan ............................................... 110
Opmerkingen over de 4K-fotofunctie ....... 11 5
Scherpstellen na het opnemen
([Post Focus]/[Focus Stacking]) .... 118
Opnemen met [Post Focus] ..................... 118
Het scherpstelpunt selecteren en het
beeld opslaan ([Post Focus]) ...................120
Het te combineren scherpstelbereik selecteren en één beeld creëren
([Focus Stacking]) ....................................121
Opmerkingen over
[Post Focus]/[Focus Stacking] .................122
Aandrijfstand kiezen ....................... 123
Burstfunctie ..............................................124
Foto’s maken met de zelfontspanner .......126
Foto’s maken terwijl u een instelling automatisch aanpast
(bracketopname) ............................. 127
Bracket voor belichting ............................128
Bracket voor diafragma............................129
Bracket voor scherpstellen ......................129
Automatisch beelden opnemen met vaste intervallen
[Intervalopname] ............................. 130
Stop-motion animaties maken
[Stop-motionanimatie] .................... 133
7
Page 8
Stabilizer, zoomen en flitsen
Beweging corrigeren ...................... 136
Zoom gebruiken .............................. 138
Zoomtypen en gebruik .............................138
Zoombediening via het aanraakscherm
(Aanraakzoom) ........................................141
Films opnemen
Film/4K-film opnemen .................... 147
Indeling, fotoresolutie en beeldsnelheid
instellen....................................................149
Scherpstellen terwijl u films opneemt
([Continu AF])...........................................151
Beelden afspelen en bewerken
Uw beelden bekijken ....................... 156
Films bekijken ................................. 157
Foto’s maken van filmbeelden .................158
De afspeelmethode
omschakelen ................................... 159
Inzoomen en bekijken
"Zoom afspelen" ......................................159
Lijst van beelden bekijken
"Meerdere afspelen" ................................159
Beelden bekijken volgens hun
opnamedatum, "Kalender afspelen" ........160
Inhoudsopgave
Foto’s maken met een flitser.......... 142
Flitsmodus wijzigen..................................143
De tweede-gordijnsynchronisatie
instellen....................................................146
De flitsuitvoer aanpassen ........................146
Foto’s maken terwijl u een film
opneemt ........................................... 152
Snapfilms maken ............................ 153
Groepsbeelden bekijken ................ 161
Beelden verwijderen ....................... 163
8
Page 9
Gebruik van menufuncties
Inhoudsopgave
Menulijst .......................................... 164
[Opname] .................................................165
[Bewegend beeld] ....................................179
[Voorkeuze] ..............................................181
Wi-Fi/Bluetooth
Wat u kunt doen met de
Wi-Fi®/Bluetooth®-functie ............... 222
Wi-Fi/Bluetooth-functie .................. 223
De camera met een smartphone
verbinden ......................................... 226
De app "Panasonic Image App" voor
smartphones/tablets installeren ...............226
Verbind de camera met een smartphone
compatibel met Bluetooth Low Energy ....227
De camera verbinden met een smartphone die geen Bluetooth Low
Energy ondersteunt .................................230
Bediening met een smartphone .... 234
De camera in-/uitschakelen met een
smartphone ..............................................234
De ontspanknop van de camera bedienen met een smartphone
(opnemen op afstand)..............................235
Beelden afspelen of opslaan die op de camera zijn opgeslagen, of deze
uploaden naar sociale-mediasites ...........239
Opgenomen beelden automatisch
naar een smartphone overzetten .............240
Plaatsinformatie van een smartphone
op een opgenomen beeld schrijven .........242
De klok van de camera synchroniseren
met een smartphone ................................243
Films die met snapfilms zijn opgenomen naar wens combineren op een
smartphone ..............................................243
[Set-up] ....................................................195
[Mijn Menu] ..............................................205
[Afspelen] .................................................206
Foto’s weergeven op een tv ........... 245
Beelden verzenden ......................... 246
Foto’s verzenden naar een
smartphone ..................................... 249
Draadloos afdrukken ...................... 250
Beelden verzenden naar een
AV-apparaat ..................................... 251
Beelden verzenden naar een pc .... 252
Gebruik van WEB-services ............ 254
Bij verzenden van beelden naar
WEB-service ............................................254
Als u beelden verzendt naar
[Cloud-synchr. service] ............................257
Informatie over de [LUMIX CLUB] ...........258
Wi-Fi-verbindingen ......................... 261
Verbinding maken via een draadloos
toegangspunt ([Via netwerk]) ...................261
Rechtstreeks verbinden ([Direct]) ............264
Snel verbinding maken met eerder gebruikte instellingen ([Selecteer doelapparaat uit geschiedenis] / [Selecteer doelapparaat uit favorieten])
[Wi-Fi setup] .................................... 267
.........265
9
Page 10
Aansluiten op andere apparatuur
Genieten van films in 4K ................ 268
Films in 4K bekijken .................................268
4K-films opslaan ......................................269
Bekijken op een tv-scherm ............ 270
Opnemen terwijl u camerabeelden
controleert ................................................272
VIERA Link (HDMI) (HDAVI Control™) ....273
Opgenomen foto’s en films
opslaan op uw pc ............................ 274
Software downloaden ..............................275
Foto’s en films kopiëren ...........................277
Diversen
Optionele accessoires .................... 283
Netadapter (optioneel) /
DC coupler (optioneel) .............................283
Lijst met symbolen op het
scherm/de zoeker ............................ 284
Inhoudsopgave
Opgenomen foto’s en films
opslaan op de recorder .................. 279
Afdrukken ........................................ 280
Afdrukken met datum en tekst .................282
Berichtweergaven ........................... 290
V&A
Storingen verhelpen ....................... 292
Waarschuwingen en
opmerkingen tijdens gebruik ......... 301
10
Page 11

Inhoudsopgave per functie

Opnemen
Opnemen
Opnamemodus .............................................35
[Voorvertoning] .............................................62
Panorama Shot-modus .................................64
Macro-opname .............................................96
Bracketopnamen ........................................127
[Intervalopname] .........................................130
[Stop-motionanimatie] .................................133
[Stille modus] ..............................................175
[Multi-belicht.] .............................................178
4K-foto
[4K-FOTO] ..................................................107
[Post Focus]-opnemen ............................... 118
Focus (AF/MF)
Automatische scherpstelling .........................83
AF-modus .....................................................85
Positie van het AF-gebied regelen ................91
Handmatig scherpstellen ..............................97
AF/AE-vergrendeling ....................................99
Aandrijving
Aandrijfstand ...............................................123
Burstfunctie .................................................124
[Zelfontspanner] ..........................................126
Belichting
[Touch AE] .................................................... 42
[1x drukken-AE] ............................................63
AF/AE-vergrendeling ....................................99
Belichtingscompensatie ..............................100
ISO-gevoeligheid ........................................101
Bracket voor belichting ...............................128
[Meetfunctie] ...............................................171
Beeldkwaliteit en kleurtoon
Witbalans ....................................................103
[Fotoresolutie] .............................................166
[Kwaliteit] ....................................................166
[Fotostijl] .....................................................167
[Filterinstellingen] ........................................169
[Kleurruimte] ...............................................170
[Schaduw markeren] ...................................172
[Int.dynamiek] .............................................173
[I.resolutie] ..................................................173
[Lang sl.n.red] .............................................174
[Diffractiecompensatie] ...............................175
[HDR] ..........................................................177
Flitser
[Flitserfunctie] .............................................143
Tweede-gordijnsynchronisatie ....................146
[Flitser instel.] .............................................146
Controleren
Opnemen terwijl u camera beelden
controleert .................................................. 272
Film
Film
Creatieve Videomodus .................................77
[Film in hoge snelheid] ..................................78
[4K Live Bijsnijden] .......................................79
[Opname-indeling]/[Opn. kwaliteit] ..............149
Foto’s maken terwijl u een film opneemt ....152
[Snapfilm] ....................................................153
11
Audio
[Uitsch. geluid vd wind] ...............................180
Scherminstellingen
[Zwart-wit Live View] ...................................187
[Centrummarkering] ....................................188
[Zebrapatroon] ............................................189
Page 12
Instellen/aangepast
Basisinstellingen
[Formatteren] ................................................27
[Klokinst.] ......................................................29
Diopterinstelling ............................................32
Quick-menu ..................................................45
[Toon] .......................................................... 197
[Besparing] .................................................198
[Resetten] (initialisatie) ...............................204
Afspelen
Afspelen
Beelden afspelen ........................................156
Films afspelen ............................................157
Zoom afspelen ............................................159
Meerdere afspelen ......................................159
Verwijderen .................................................163
[Auto review] ...............................................186
[Diashow] ....................................................207
[Roteren]/[Scherm roteren] .................219, 221
Wi-Fi/Bluetooth
Image App
Image App ..................................................226
Opstarten op afstand ..................................234
Opnemen op afstand ..................................235
Automatische overdracht ............................240
Inhoudsopgave per functie
Aangepaste instellingen
Functieknoppen ............................................47
Voorkeuzemode ............................................81
[Voorkeuze]-menu ......................................181
Bewerken
[Post Focus] ................................................120
[Focus Stacking] .........................................121
[Titel bew.] ................................................... 210
[RAW-verwerking] .......................................2 11
[4K-FOTO In Bulk Opslaan] ........................213
[Lichtcompositie] .........................................214
[Serie samenstelling] ..................................215
[Retouche wissen] ......................................216
[Tekst afdr.] .................................................217
[Nw. rs.] .......................................................218
[Bijsnijden] ..................................................219
Beeldinstellingen
[Beveiligen] .................................................209
[Rating] .......................................................209
In combinatie met andere apparatuur
Beelden afspelen op een tv ........................245
Beelden afdrukken ......................................250
Beelden verzenden naar een
AV-apparaat ................................................ 251
Beelden verzenden naar een pc .................252
Beelden verzenden naar een
webservice ..................................................254
Gebruik van [Cloud-synchr. service] ...........257
Aansluiten op andere apparatuur
Pc
Beelden overdragen naar een pc ...............274
PHOTOfunSTUDIO ....................................275
SILKYPIX ....................................................276
Tv
Beelden afspelen op een tv-scherm ...........270
[VIERA link] .................................................273
12
Recorder
Dubben .......................................................279
Printer
PictBridge ...................................................280
Page 13

Voordat u de camera gaat gebruiken

Voordat u de camera gaat gebruiken

Hanteren van de camera
Vrijwaar de camera tegen heftige trillingen, schokken of zware druk.
Gebruik de camera niet onder de volgende omstandigheden, die schade aan de lens,
het scherm, de zoeker of het camerahuis kunnen toebrengen. Dit kan ook leiden tot storingen in de camera of mislukte opnamen.
• Laat de camera niet vallen of tegen een hard oppervlak aan stoten
• Ga niet op de camera zitten als u deze in uw broekzak heeft en zorg dat de camera niet in een volle tas wordt gepropt
• Maak geen accessoires vast aan het camerariempje
• Zorg dat er geen druk wordt uitgeoefend op de lens of het scherm
De camera is niet stofbestendig, spatbestendig of waterbestendig. Gebruik de camera niet op plaatsen met veel stof of zand, of waar er water op de camera kan komen.
Gebruik de camera niet onder de volgende omstandigheden, die het risico meebrengen
dat er zand, water of andere materialen in de camera kunnen komen via de openingen rond de toetsen of de lens. Wees uiterst voorzichtig hiermee, want dergelijke omstandigheden kunnen de camera beschadigen, mogelijk zelfs onherstelbaar.
• Plaatsen met erg veel stof of stuifzand
• In de regen of aan de waterkant, waar er water op de camera kan spatten
Condensatie (wanneer de lens, het scherm of de zoeker beslaat)
Als de camera wordt blootgesteld aan plotselinge wisselingen in temperatuur of
vochtigheid, kan er vocht in de camera condenseren. Mijd dergelijke omstandigheden, want die kunnen de lens, het scherm of de zoeker bevuilen, schimmelgroei veroorzaken of de camera beschadigen. Als er vocht in de camera is gecondenseerd, schakelt u het toestel uit en wacht u
ongeveer twee uur voordat u de camera weer gebruikt. Wanneer de camera eenmaal op omgevingstemperatuur is gekomen, zal de condens vanzelf verdwijnen.
13
Page 14
Voordat u de camera gaat gebruiken
Voordat u de camera gaat gebruiken
Maak altijd eerst een proefopname
Vóór het gebruik van de camera bij belangrijke gebeurtenissen (zoals een huwelijksvoltrekking e.d.) dient u altijd eerst een proefopname te maken, om te zien of beeld en geluid naar behoren worden opgenomen.
Er wordt geen compensatie geboden voor verloren opnamen
Wij kunnen geen compensatie bieden voor gemiste kansen of opnamen die verloren gaan door technische problemen met de camera of de kaart.
Neem zorgvuldig de auteursrechtwetten in acht
Ongeoorloofd gebruik van opnamen waarop auteursrechten gelden, voor andere dan puur persoonlijke doeleinden, is verboden onder de wet op het auteursrecht. Het opnemen van bepaalde materialen kan streng gereguleerd zijn, zelfs voor zuiver persoonlijk gebruik.
Lees ook "Waarschuwingen en opmerkingen tijdens gebruik" (→301)
Controleer voordat u de camera gebruikt of alle accessoires die staan vermeld in de bijgevoegde "Beknopte gebruiksaanwijzing" zijn meegeleverd.
Raadpleeg voor meer informatie over de optionele accessoires (→283) of de "Beknopte gebruiksaanwijzing".
14
Page 15
Voordat u de camera gaat gebruiken

Standaardaccessoires

Controleer of alle accessoires compleet bijgeleverd zijn, voordat u de camera in gebruik neemt.
De accessoires en de vormgeving ervan kunnen verschillen, afhankelijk van het land of
de regio waar de camera is aangeschaft. Zie de bijgevoegde "Beknopte gebruiksaanwijzing" voor meer informatie over de accessoires. De batterij wordt in de tekst aangeduid als batterij of accu.
SD-geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart en SDXC-geheugenkaart worden in de tekst
als kaart aangeduid.
Kaarten zijn optioneel.
Verwijder de verpakking op de juiste manier.
Bewaar kleine onderdelen op een veilige plaats, buiten bereik van kinderen.
Optionele accessoires (→283)
15
Page 16
Voordat u de camera gaat gebruiken

Namen en functies van hoofdonderdelen

1 2 3
46
5
16
Ontspanknop (→34)
1
Zoomhendel (→33, 138, 186)
2
Filmknop (→35, 147)
3
Functiewieltje achterop (→36, 50)
4
[ON/OFF]-schakelaar van de camera
5
(→29)
Modusknop (→35)
6
Flitser (→31, 142)
7
Zoeker (→32, 284)
8
Diopterinstelring (→32)
9
Oogsensor (→32)
10
8 9
7
11
12
131415
Stereomicrofoon (→31, 180)
11
Zorg dat u de microfoon niet met uw vinger bedekt. Hierdoor kan het geluid moeilijk worden opgenomen.
Oogje voor bandje (→18)
12
Bedieningsring (→36, 50)
13
Lensbuis
14
Lens
15
Indicator voor zelfontspanner (→126) /
16
AF-assistlampje (→31, 183)
10
16
Page 17
20
23
Voordat u de camera gaat gebruiken
Namen en functies van hoofdonderdelen
17 12
18 19
21
24
25
26
22
Oogje voor bandje (→18)
12
[LVF ]-knop (→32) /
17
[Fn4]-knop (→47)
Openingshendel flitser (→142)
18
[AF/AE LOCK]-knop (→99)
19
Oplaadlampje (→22) /
20
DRAADLOOS-verbindingslampje
(→223)
[ ] ([Post Focus])-knop (→118 ) /
21
[Fn2]-knop (→47)
[ ] (verwijderen)-knop (→163) /
22
[Q.MENU/ [Fn3]-knop (→47)
[ ] (4K-fotomodus)-knop (→107) /
23
[Fn1]-knop (→47)
[ ] (afspelen)-knop (→156)
24
Cursorknop (→37)
25
] (belichtingscompensatie) ( )
[
(→100)
] (Witbalans) ( ) (→103)
[
] (aandrijfstand) ( ) (→123)
[
] (scherpstelmodus) ( )
[
(→83, 96, 97)
[MENU/SET]-knop (→37, 43)
26
27
] (annuleren)-knop (→45) /
34
28
29
33 32 31 3035
[DISP.]-knop (→37)
27
[HDMI]-aansluiting (→270)
28
[USB/CHARGE]-aansluiting
29
(→21, 277, 280)
Klepje voor kaart/batterij (→20, 25)
30
Vrijgavehendel (→20, 25)
31
Klepje van de DC coupler (→283)
32
Wanneer u een netadapter gebruikt, dient u ervoor te zorgen dat de Panasonic DC coupler (optioneel) en de netadapter (optioneel) worden gebruikt.
Statiefaansluiting (→304)
33
Sluit dit apparaat niet aan op statieven met schroeven van 5,5 mm of langer. Hierdoor kan dit apparaat beschadigd raken of zit het apparaat mogelijk niet goed aan het statief bevestigd.
Luidspreker (→31, 197)
34
Aanraakscherm (→40) / scherm (→284)
35
Functieknoppen [Fn5] tot en met [Fn9] zijn aanraakknoppen.
Ze kunnen worden weergegeven door de tab [ ] op het opnamescherm aan te raken.
17
Page 18

Voorbereidingen

Bevestiging van het polsbandje

We raden u aan het polsbandje te bevestigen wanneer u de camera gebruikt om te voorkomen dat deze valt.
Oogje voor bandje
18
Page 19
Voorbereidingen

Batterij opladen

Gebruik altijd de originele netadapter (bijgeleverd), USB-kabel (bijgeleverd) en batterij voor deze camera.
• Laad de batterij altijd op voordat u de camera voor het eerst gebruikt! (batterij ongeladen geleverd)
• Laad de batterij op terwijl deze in de camera zit.
Camerastatus Opladen
Uitschakelen Ja
Inschakelen Nee
Batterijen die u in dit apparaat kunt gebruiken
Er zijn op aantal plaatsen imitatiebatterijen aangetroffen die nauwelijks van echt te onderscheiden zijn. Dergelijke imitatiebatterijen zijn veelal niet voorzien van de interne beveiliging die nodig is voor een veilig gebruik. Een dergelijke imitatiebatterij zou spontaan kunnen ontbranden of ontploffen. Houd er rekening mee dat wij niet aansprakelijk kunnen worden gesteld voor enig defect of ongeval dat voortvloeit uit het gebruik van een imitatiebatterij. Voor een veilig gebruik van dit product is het sterk aanbevolen dat u gebruik maakt van een authentieke Panasonic batterij.
19
Page 20

De batterij in de camera plaatsen

U laadt de batterij op door deze in de camera te plaatsen.
Schuif de vrijgavehendel naar de positie
1
[OPEN] en open het klepje voor de kaart/batterij
Vrijgavehendel
Schuif de batterij helemaal in de camera
2
• Steek de batterij helemaal in het apparaat en controleer of de batterij door de hendel wordt vergrendeld.
Sluit het klepje voor kaart/batterij en
3
schuif de vrijgavehendel vervolgens naar de positie [LOCK]
Zorg dat u de batterij in de juiste richting in de camera plaatst. Hendel
Voorbereidingen
Batterij opladen
[OPEN] [LOCK]
Verwijdering van de batterij
Beweeg de hendel in het kaart/ batterijcompartiment in de richting van de pijl.
Gebruik altijd originele Panasonic batterijen.
Wanneer u andere batterijen gebruikt, kunnen we de kwaliteit van dit product niet garanderen.
Als u de batterij wilt verwijderen, schakelt u de camera uit en wacht u tot de indicator LUMIX op
het scherm uitgaat. (Als u niet wacht, kan de camera storingen vertonen en kunnen de kaart of opgenomen gegevens beschadigd raken.)
Verwijder na gebruik de batterij uit de camera.
20
Page 21
Voorbereidingen
Batterij opladen

De batterij opladen

We raden u aan op te laden op een locatie waar de omgevingstemperatuur tussen 10 °C en 30 °C ligt (hetzelfde geldt voor de batterijtemperatuur).
Schuif de batterij in de camera. Zorg dat de camera uitgeschakeld is.
U kunt de batterij opladen via het stopcontact of via een pc.
USB-kabel (bijgeleverd) Netadapter (bijgeleverd) Naar het stopcontact Computer
Voorbereiding: Schakel de computer in.
Wanneer u de camera oplaadt, sluit u de USB-kabel (bijgeleverd) op de [USB/CHARGE]-aansluiting aan.
[USB/CHARGE]-aansluiting
• Wanneer de camera rechtop staat, bevindt deze aansluiting zich aan de onderkant.
• Controleer altijd de richting van de aansluitbus en houd de stekker recht om deze aan te sluiten of te verwijderen. (Als u de kabel in de verkeerde richting aansluit, kan de aansluitbus vervormd raken en storingen veroorzaken.) Sluit dit apparaat ook niet op de verkeerde aansluiting aan. Hierdoor kan dit apparaat beschadigd raken.
21
Page 22
Voorbereidingen
Batterij opladen
Als de computer tijdens het opladen naar de slaapstand gaat, kan het opladen worden gestopt.
Als een notebookcomputer die niet op een stopcontact is aangesloten, op de camera is
aangesloten, zal de batterij van de notebookcomputer leeg raken. Laat de camera en de notebook niet lange tijd op elkaar aangesloten. Sluit de USB-kabel altijd aan op de USB-aansluiting op uw computer. Sluit de USB-kabel niet aan
op de USB-aansluiting van de monitor, het toetsenbord, de printer of de USB-hub.
Indicaties oplaadlampje
Oplaadlampje (rood)
Aan: opladen wordt uitgevoerd Uit: het opladen is voltooid
(Nadat de batterij stopt met opladen, ontkoppelt u de camera van het stopcontact of van uw computer.)
Knipperend: oplaadfout
(Zie voor instructies over het oplossen van het probleem (→292).)
22
Page 23
Voorbereidingen
Batterij opladen
Opmerkingen over de oplaadtijd
Bij gebruik van de netadapter (bijgeleverd)
Oplaadtijd Ongeveer 190 min
• De hierboven aangeduide oplaadtijd is de tijd die nodig is voor het opladen wanneer de batterij volledig is opgebruikt. De benodigde oplaadtijd verschilt, afhankelijk van de omstandigheden van het batterijgebruik. De oplaadtijd is langer in gevallen waar de temperaturen hoog of laag zijn en wanneer de batterij een lange periode niet is gebruikt.
• De benodigde tijd voor het opladen via de computer varieert, afhankelijk van de voedingscapaciteit van de computer.
Gebruik geen andere USB-kabels, alleen de bijgeleverde kabel. Als u dat wel doet, kan de camera
storingen vertonen. Gebruik geen andere netadapters behalve de bijgeleverde netadapter.
Gebruik geen USB-verlengkabel.
De netadapter (bijgeleverd) en de USB-kabel (bijgeleverd) zijn specifieke accessoires van deze
camera. Gebruik deze niet voor andere apparatuur. Verwijder de batterij na gebruik. (De batterij loopt leeg als deze lange tijd niet wordt gebruikt nadat
deze is opgeladen.) Als er problemen zijn die te maken hebben met het stopcontact (d.w.z. stroomuitval), wordt de
batterij mogelijk niet volledig opgeladen. Maak de (bijgeleverde) USB-kabel los en sluit deze weer aan op de camera.
Resterend batterijvermogen
23
Resterend batterijvermogen (alleen bij gebruik van batterij)
(knippert rood)
Als het batterijsymbool rood knippert, dient u de batterij opnieuw op te laden of te vervangen door een volledig opgeladen batterij.
Page 24
Voorbereidingen
Batterij opladen
Geschatte capaciteit in aantal beelden of opnameduur
Aantallen op te nemen foto’s zijn gebaseerd op de CIPA-normen (Camera & Imaging Products Association). Wanneer een Panasonic SDHC-geheugenkaart en de bijgeleverde batterij worden gebruikt.
Foto’s maken (via het scherm)
Aantal op te nemen beelden Ongeveer 370 foto’s
Opnameduur Ongeveer 185 min.
Foto’s maken (via de zoeker (LVF))
De waarden tussen haakjes zijn van toepassing wanneer [LVF-weergavesnelheid] is ingesteld op [ECO 30fps].
Aantal op te nemen beelden Ongeveer 250 foto’s (ongeveer 350 foto’s)
Opnameduur Ongeveer 125 min.
Filmen (via het scherm)
[Opname-indeling] [AVCHD] [MP4] [MP4]
[Opn. kwaliteit] [FHD/17M/50i]
Beschikbare opnameduur Ongeveer 100 min Ongeveer 100 min Ongeveer 90 min
Feitelijk beschikbare opnameduur
*
De werkelijke tijd waarin u kunt opnemen wanneer u de camera regelmatig in- en uitschakelt en
begint en stopt met opnemen.
*
Ongeveer 50 min Ongeveer 50 min Ongeveer 45 min
[FHD/28M/60p] [FHD/28M/50p]
[4K/100M/30p] [4K/100M/25p]
Beelden weergeven (via het scherm)
Afspeeltijd Ongeveer 260 min
De opnameduur en het aantal op te nemen beelden verschillen naargelang de
omstandigheden. In de volgende omstandigheden wordt de opnameduur korter en het aantal beelden minder.
• In omgevingen met lage temperaturen, zoals een skipiste.
• Indien bewerkingen zoals flitsen en zoomen herhaaldelijk worden gebruikt.
Als de batterij aanzienlijk korter meegaat, is de batterij versleten. Koop dan een nieuwe batterij.
24
Page 25
Voorbereidingen

Insteken en verwijderen van een (optionele) kaart

• Zorg dat de camera uitgeschakeld is.
Schuif de vrijgavehendel
1
naar de positie [OPEN] en open het klepje voor de kaart/ batterij
Vrijgavehendel
Schuif de kaart helemaal in
2
de camera
Raak de aansluiting niet aan
• Controleer de richting van de kaart.
• Steek de kaart helemaal in het apparaat totdat deze vastklikt.
Sluit het klepje voor kaart/
3
batterij en schuif de vrijgavehendel naar de positie [LOCK]
Verwijdering van de kaart
Druk op het midden van de kaart.
[OPEN] [LOCK]
Druk op Naar buiten trekken
Houd de geheugenkaart buiten bereik van kinderen om te voorkomen dat ze deze inslikken.
Als u de kaart wilt verwijderen, schakelt u de camera uit en wacht u tot de indicator LUMIX op
het scherm uitgaat. (Als u niet wacht, kan de camera storingen vertonen en kunnen de kaart of opgenomen gegevens beschadigd raken.)
25
Page 26
Voorbereidingen
50
p

De kaart

De volgende op de SD-standaard gebaseerde kaarten kunnen worden gebruikt.
Kaarttype Capaciteit Opmerkingen
SD-geheugenkaarten 512 MB – 2 GB
SDHC-geheugenkaarten
SDXC-geheugenkaarten
Film-/4K-foto-opnamen en snelheidsklassen
4 GB – 32 GB
48 GB – 128 GB
Gebruik een kaart die aan de volgende SD-snelheidsklasse of UHS-snelheidsklasse voldoet.
• De SD- en UHS-snelheidsklassen zijn de snelheidsnormen voor continu vastleggen. Controleer de SD-snelheid aan de hand van het etiket op de kaart of de bijbehorende documentatie.
[Opname-indeling] [Opn. kwaliteit] Snelheidsklasse Voorbeeld van label
[AVCHD] Alle
[MP4] [FHD]/[HD]
[MP4]
Bij het opnemen in 4K-fotomodus/
[Film in hoge snelheid]
[Post Focus]
[4K]/
• Recente informatie: http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/ (deze site is alleen beschikbaar in het Engels.)
Toegang tot de kaart
De toegangsaanduiding wordt rood als beelden op de kaart worden opgenomen.
• Dit apparaat is compatibel met standaard SDHC/
SDXC-geheugenkaarten UHS-Ι UHS-snelheidsklasse 3.
• De werking van de kaarten die links staan vermeld, is bevestigd met kaarten van het merk Panasonic.
Klasse 4 of hoger
UHS-snelheidsklasse 3
UHS-snelheidsklasse 3
Als de kaart in gebruik is (voor formatteren, vastleggen, ophalen of verwijderen van beelden), mag
u niet de camera uitzetten of de batterij, kaart, netadapter (optioneel) of DC coupler (optioneel) verwijderen. Zorg dat de camera niet wordt blootgesteld aan trillingen, schokken of statische elektriciteit. Mogelijk is de kaart of zijn de gegevens op de kaart beschadigd en werkt dit apparaat niet langer naar behoren. Als de handeling is mislukt vanwege trillingen, schokken of statische elektriciteit, voert u de handeling opnieuw uit.
Als u de schrijfbeveiligingsschakelaar op "LOCK" zet, kunt u de gegevens wellicht
niet schrijven, wissen of formatteren of ze op opnamedatum weergeven. We raden u aan om belangrijke gegevens te kopiëren naar uw computer
(omdat elektromagnetische golven, statische elektriciteit of storingen uw gegevens kunnen beschadigen).
26
Page 27
Voorbereidingen
De kaart

De kaart formatteren (initialisatie)

Formatteer de kaart voordat u een beeld opneemt met dit apparaat.
Aangezien u na het formatteren geen gegevens kunt terughalen, moet u van tevoren een back-up maken van de gegevens die u wilt bewaren.
→ [Set-up]→[Formatteren]
Hiervoor is een voldoende opgeladen batterij nodig, of een netadapter (optioneel) en DC coupler
(optioneel). Schakel de camera niet uit en voer geen andere bewerkingen uit tijdens het formatteren.
Formatteer kaarten altijd met deze camera. Formatteer de kaart opnieuw met deze camera als die
al eerder was geformatteerd met een computer of ander apparaat.

Geschatte opnamecapaciteit (aantal beelden/opnameduur)

Het aantal beelden dat u kunt opnemen en de opnameduur variëren met de capaciteit van de kaart (naast de opname-omstandigheden en het type kaart).
Capaciteit beeldopnamen (foto’s)
Wanneer [Aspectratio] op [3:2] is gezet en [Kwaliteit] op [ ] is gezet
[Fotoresolutie] 16 GB 32 GB 64 GB 128 GB
L (20M) 1450 2910 5810 11510
M (10M)
S (5M)
2650 5310 10510 20810
4600 9220 17640 34940
Wanneer [Aspectratio] op [3:2] is gezet en [Kwaliteit] op [ ] is gezet
[Fotoresolutie] 16 GB 32 GB 64 GB 128 GB
L (20M) 450 920 1840 3650
M (10M)
S (5M)
Als het aantal op te nemen beelden hoger dan 9.999 is, wordt "9999+" weergegeven.
530 1070 2140 4250
580 1170 2340 4630
27
Page 28
Voorbereidingen
De kaart
Capaciteit opnameduur (films)
• De opnameduur is de totale duur van alle films die zijn opgenomen.
([h], [m] en [s] duiden "uren", "minuten" en "seconden" aan.)
Als [Opname-indeling] is [AVCHD]
[Opn. kwaliteit] 16 GB 32 GB 64 GB 128 GB
[FHD/28M/50p] 1h10m 2h30m 5h00m 9h55m
[FHD/17M/50i] 2h00m 4h05m 8h15m 16h25m
[FHD/24M/25p] [FHD/24M/24p]
Als [Opname-indeling] is [MP4]
[Opn. kwaliteit] 16 GB 32 GB 64 GB 128 GB
[4K/100M/30p] [4K/100M/25p] [4K/100M/24p]
[FHD/28M/60p] [FHD/28M/50p]
[FHD/20M/30p] [FHD/20M/25p]
[HD/10M/30p] [HD/10M/25p]
[AVCHD]-films:
Het opnemen stopt wanneer de opnameduur voor doorlopend opnemen de 29 minuten en 59 seconden overschrijdt. Bestanden worden in kleinere filmbestanden voor opname opgesplitst wanneer het bestand groter is dan 4 GB. MP4-films met een [Opn. kwaliteit]-formaat van [FHD] of [HD]:
Het opnemen stopt wanneer de opnameduur voor doorlopend opnemen de 29 minuten en 59 seconden overschrijdt. Bestanden worden in kleinere filmbestanden voor opname en afspelen opgesplitst wanneer het bestand groter is dan 4 GB. (U kunt zonder onderbreking films blijven opnemen.) MP4-films met een [Opn. kwaliteit]-formaat van [4K]:
Het opnemen stopt wanneer de opnameduur voor doorlopend opnemen langer is dan 15 minuten. Wanneer u een SDHC-geheugenkaart gebruikt, worden bestanden in kleinere filmbestanden voor opnemen en afspelen opgesplitst wanneer het bestand groter is dan 4 GB. (U kunt zonder onderbreking films blijven opnemen.) Als u een SDXC-geheugenkaart gebruikt, kunt u een film in één bestand opnemen, zelfs als de film groter is dan 4 GB.
De maximale continue opnameduur wordt op het scherm aangeduid.
1h25m 2h55m 5h50m 11h35m
20m00s 41m00s 1h25m 2h45m
1h10m 2h25m 5h00m 9h55m
1h35m 3h15m 6h40m 13h15m
3h05m 6h20m 12h45m 25h20m
28
Page 29
Voorbereidingen

De klok instellen

Bij verzending van de camera is de klok niet ingesteld.
Zet de [ON/OFF]-schakelaar van de
1
camera op [ON]
• Als het taalkeuzescherm niet wordt weergegeven, gaat u naar stap 4.
Druk op [MENU/SET] terwijl het bericht wordt weergegeven
2
Druk op om de taal te selecteren en druk op [MENU/SET]
3
• Het bericht [Aub klok instellen] verschijnt.
Druk op [MENU/SET]
4
Druk op om de items (jaar, maand,
5
dag, uur, minuut) te selecteren en druk op
om deze in te stellen
: Plaatselijke tijd
: Tijd op bestemming Stijl Volgorde van weergave Tijdindeling
De volgorde van weergave of tijdindeling instellen
Selecteer [Indeling] en druk op [MENU/SET] om het instellingenscherm voor de volgorde van weergave en de tijdindeling te openen.
Druk op [MENU/SET]
6
29
Page 30
Voorbereidingen
De klok instellen
Als [De klokinstelling is voltooid.] wordt weergegeven, drukt u
7
op [MENU/SET]
Als [Gelieve de thuiszone instellen] wordt weergegeven, drukt
8
u op [MENU/SET]
Druk op om uw thuiszone in te
9
stellen en druk op [MENU/SET]
Naam stad of regio Huidige tijd Verschil met GMT (Greenwich Mean Time)
Tijdinstellingen wijzigen
Voer stap
• Zie voor meer informatie over het instellen van het menu (→43)
en 6 uit door het menu [Set-up] → [Klokinst.] te selecteren.
5
30
Page 31

Basisbediening

De camera vasthouden

Houd de camera voorzichtig vast met beide handen, met uw armen strak tegen uw lichaam en uw voeten iets uit elkaar.
• Bevestig om vallen te voorkomen het bijgeleverde bandje en bevestig het aan uw pols.
• Zorg dat u de flitser, het AF-assistlampje, de microfoon of luidspreker niet blokkeert met uw vingers of andere objecten.
• Zorg dat de camera niet beweegt op het moment dat u op de ontspanknop drukt.
• Zorg dat u stevig en stabiel staat en dat u niet in botsing kunt komen met personen of objecten in de buurt terwijl u foto’s maakt.
AF-assistlampje Flitser Microfoon Luidspreker Polsbandje
Informatie over de richtingsdetectiefunctie
Foto’s die worden gemaakt terwijl de camera verticaal wordt gehouden, kunnen tijdens het afspelen automatisch staand worden weergegeven. (Alleen als [Scherm roteren] is ingesteld op [ON].)
• De richtingsdetectiefunctie werkt mogelijk niet juist als er beelden worden opgenomen wanneer de camera omhoog of omlaag wordt gericht.
• Films, 4K-burstbestanden die zijn opgenomen met de 4K-fotofunctie en beelden die zijn opgenomen in [Post Focus] kunnen niet verticaal worden weergegeven.
31
Page 32

Knoppen/bedieningsring/bedieningsknoppen/ hendels die voor het opnemen worden gebruikt

[LVF]-knop (Beelden opnemen met de zoeker)

Druk op de [LVF ]-knop
1
Oogsensor [LVF ]-knop
U kunt schakelen tussen de weergave via het scherm en de zoeker.
Basisbediening
Automatisch schakelen
tussen zoeker en scherm
*
Als [Oogsensor AF] in het menu [Voorkeuze] ([Focus / Sluiter Losl.]) is ingesteld op [ON], wordt
de scherpstelling automatisch aangepast als de oogsensor wordt geactiveerd. Zelfs wanneer [Oogsensor AF] is ingesteld en de camera de scherpstelling automatisch aanpast, hoort u geen pieptoon.
Automatisch schakelen tussen zoeker en scherm
De oogsensor schakelt de weergave automatisch naar de zoeker wanneer uw oog of een object in de buurt komt van de zoeker. Wanneer het oog of het object van de zoeker af beweegt, keert de camera terug naar de schermweergave.
Informatie over de diopterinstelling
Draai de diopterinstelring om deze aan te passen totdat u de lettertekens in de zoeker duidelijk kunt zien.
Als [LVF-weergavesnelheid] is ingesteld op [ECO 30fps] wanneer de zoeker wordt gebruikt,
kan de camera langer worden gebruikt, aangezien de batterij minder snel leegloopt.
De oogsensor kan reageren afhankelijk van de vorm van uw bril, de manier waarop u de camera
vasthoudt en het aan sterk licht blootstellen van de oogsensor. Tijdens het afspelen van een film of diashow werkt de oogsensor niet.
*
Zoekerweergave
*
Schermweergave
32
Page 33
Basisbediening
Knoppen/bedieningsring/bedieningsknoppen/hendels die voor het opnemen worden gebruikt

Zoomhendel (zoomfunctie gebruiken)

U kunt het gebied van een beeld dat u wilt opnemen, met de zoomfunctie of bedieningsring aanpassen.
• U kunt de zoomfunctie ook gebruiken via het aanraakscherm. (→141)
• Raadpleeg voor meer informatie over (het gebruik van) zoomtypen (→138).
Zoomhendel Bedieningsring
Zoomhendel verplaatsen
1
T-zijde: tele, het onderwerp vergroten W-zijde: groothoek, groter gebied fotograferen
Raak de lensbuis tijdens het zoomen niet aan.
Stel scherp nadat u de zoominstelling hebt aangepast.
U hoort wellicht een ratelend geluid en voelt de camera trillen als u de zoomhendel of
bedieningsring gebruikt. Dit is geen storing.
Draai de bedieningsring
1
*
U kunt een zoombewerking uitvoeren door de
instelling [Zoom] aan de bedieningsring toe te wijzen. (→50)
Rechtsom: tele, het onderwerp vergroten Linksom: groothoek, groter gebied fotograferen
*
33
Page 34
Basisbediening
Knoppen/bedieningsring/bedieningsknoppen/hendels die voor het opnemen worden gebruikt

Ontspanknop (Foto’s maken)

Druk de ontspanknop half in (lichtjes drukken) om
1
scherp te stellen op het onderwerp
Scherpstelaanduiding ( Scherpstelling is goed: brandt
Scherpstelling is niet goed: knippert) Diafragmawaarde Sluitertijd
• De diafragmawaarde en de sluitertijd worden weergegeven. (Als de diafragmawaarde en de sluitertijd in rood worden weergegeven en knipperen, hebt u niet de juiste belichting, tenzij u de flitser gebruikt.)
Druk de ontspanknop volledig in en maak de foto
2
U kunt alleen foto's maken wanneer het beeld correct is scherpgesteld zo lang de [Prio.
focus/ontspan] is ingesteld op [FOCUS]. Wanneer [Weergavesnelheid] of [LVF-weergavesnelheid] (of beiden) zijn ingesteld op [ECO
30fps], is digitale zoom niet beschikbaar.
Ook als u tijdens een menubewerking of bij het afspelen van beelden de ontspanknop half indrukt,
is de camera onmiddellijk klaar voor opnamen.
Scherpstelbereik
Het scherpstelbereik verschijnt als u de zoom gebruikt
Scherpstelbereik
• Het scherpstelbereik is rood als niet goed is scherpgesteld nadat u de ontspankop half hebt ingedrukt.
Het scherpstelbereik kan geleidelijk veranderen afhankelijk van de zoompositie.
34
Page 35
Basisbediening
Knoppen/bedieningsring/bedieningsknoppen/hendels die voor het opnemen worden gebruikt

Filmknop (Films opnemen)

Druk op de filmknop om bewegende beelden op te
1
nemen
• Na indrukken laat u de filmknop onmiddellijk weer los.
Druk nogmaals op de filmknop om te stoppen met
2
filmen

Modusknop (Opnamemodus selecteren)

Stel in op de gewenste opnamemodus
1
• Draai de modusknop langzaam om de gewenste modus te selecteren.
Intelligent Auto modus (→52)
Intelligent Auto Plus modus (→52)
Programma AE-modus (→57)
Lensopening-Prioriteit AE-modus (→58)
Sluiter-Prioriteit AE-modus (→59)
Handmatige Belichtingsmodus (→60)
Creatieve Videomodus (→77)
Voorkeuzemode (→81)
Panorama Shot-modus (→64)
Scene Guide modus (→67)
Creative Control modus (→71)
35
Page 36
Basisbediening
Knoppen/bedieningsring/bedieningsknoppen/hendels die voor het opnemen worden gebruikt

Bedieningsring/functiewieltje achterop

Menuonderdelen enzovoort kunnen worden geselecteerd door het functiewieltje achterop te draaien. Met de bedieningsring ( )/het functiewieltje achterop ( ) kunt u de instellingen voor opname wijzigen.
Hieronder staan de vooraf geregistreerde instellingen.
1
Modusknop
1
*
Wanneer handmatig scherpstellen wordt ingesteld, wordt de bedieningsring aan scherpstellen
toegewezen.
2
*
Druk op om te schakelen tussen aanpassing van de sluitertijd en het diafragma.
3
*
Wanneer [Belicht.stand] is ingesteld op [A], [S] of [M], kunt u de diafragmawaarde en de sluitertijd
op dezelfde manier wijzigen als wanneer de modusknop is ingesteld op [
4
*
De bewerking is alleen mogelijk wanneer de Scene Guide-modus is ingesteld op [Gerechten].
5
*
De bewerking is alleen mogelijk wanneer de Scene Guide-modus is ingesteld op [Artistieke
nachtopname].
Met de bedieningsring/het functiewieltje achterop kunt u uw voorkeursinstellingen wijzigen.
(→50)
Bedieningsring
Stapsgewijze zoom
Diafragma-instelling
Aanpassing diafragma
Aanpassing diafragma
*
Programme Shift
Diafragma-instelling
Sluitertijdinstelling
2
*
3
*
/ Aanpassing sluitertijd
Beeldeffecten veranderen
4
*
/ Aanpassing sluitertijd
Beeldeffecten veranderen
Functiewieltje achterop
2
Sluitertijdinstelling
], [ ] of [ ].
*
3
*
5
*
36
Page 37
Basisbediening
Knoppen/bedieningsring/bedieningsknoppen/hendels die voor het opnemen worden gebruikt

Cursortoets / [MENU/SET]-knop (Items selecteren/instellen)

Op de cursortoets drukken:
Onderdelen worden geselecteerd of waarden worden ingesteld enzovoort.
Op [MENU/SET] drukken: Ingestelde onderdelen worden bevestigd enzovoort.

[DISP.]-knop (Informatieweergave aan-/uitzetten)

Druk op [DISP.] om de weergave aan of uit te zetten
1
Tijdens de opname
U kunt schakelen tussen de weergave via de zoeker/het scherm.
→ [Voorkeuze]→ [Scherm / Display]→[LVF/Monitorweerg. Ingest.]
→[LVF Weergave Ingesteld] of [Monitorweergave Ingesteld]
[ ] (zoekerstijl)
] (schermstijl)
[
[ ] Weergave-indeling stijl Live zoeker (Voorbeeld van weergave stijl zoeker)
Met informatie
(gedetailleerde
informatie) Met informatie
p
50
Beelden worden iets verkleind, zodat u de compositie van de beelden beter kunt beoordelen.
Beelden worden schermvullend weergegeven, zodat u de details van de beelden kunt zien.
Met informatie
(gedetailleerde informatie)
+
waterpas
p
50
37
Met informatie
+
waterpas
Page 38
Basisbediening
Knoppen/bedieningsring/bedieningsknoppen/hendels die voor het opnemen worden gebruikt
[ ] Weergave-indeling stijl scherm(Voorbeeld van weergave stijl scherm)
Met informatie Zonder informatie
p
50
Met [Fn knopinstelling] in het menu [Voorkeuze] ([Bediening]) kunt u [LVF/Scherm disp. Stijl]
aan een functieknop toewijzen. Elke keer als u op de toegewezen functieknop drukt, wordt de weergavestijl van de monitor of zoeker ([ momenteel in gebruik is.
Gebruik van de waterpas
Met informatie
+
waterpas
p
50
]/[ ]) gewijzigd, afhankelijk van welke van de twee
Zonder informatie
+
waterpas
Uitgeschakeld
De gele lijn geeft de huidige hoek aan. Corrigeer de hoek van de camera zodat deze overeenkomt met de witte lijn.
Omhoog of omlaag kantelen
• In dit geval is deze omhoog gericht.
Naar links of rechts kantelen
• In dit geval is de rechterkant omlaag gezakt.
• Wanneer de camera zeer weinig of helemaal niet gekanteld is, wordt de waterpas groen.
Zelfs wanneer de hoek wordt gecorrigeerd, kan er een fout zijn van ±1 graad.
De waterpas wordt mogelijk niet goed weergegeven of de richtingsdetectiefunctie werkt mogelijk
niet correct als de foto’s worden gemaakt als de camera recht omhoog of omlaag wijst.
38
Page 39
Basisbediening
Knoppen/bedieningsring/bedieningsknoppen/hendels die voor het opnemen worden gebruikt
Tijdens het afspelen
Met informatie
1
*
Druk op om tussen de volgende weergavemodi te schakelen:
informatieweergave
10:00 1.DEC.2018
100-0001
1/5
– Gedetailleerde informatieweergave – Histogramweergave – Fotostijl, weergave van lichte gebieden en schaduwen – Weergave van witbalans
Gedetailleerde
– Weergave van lensinformatie
2
*
Dit scherm wordt alleen weergegeven wanneer [Highlight] in het menu [Voorkeuze] ([Scherm / Display]) is ingesteld op [ON].
1
*
Zonder informatie
([Highlight])
2
*
Zonder informatie
39
Page 40
Basisbediening

Aanraakscherm (Aanraakbediening)

Aanraken
Raak het scherm aan en laat weer los.
Slepen
Plaats uw vinger op het aanraakscherm en verschuif uw vinger.
Knijpen (spreiden/knijpen)
Spreid op het aanraakscherm uw 2 vingers (uit elkaar) om in te zoomen en knijp uw 2 vingers (naar elkaar toe) om uit te zoomen.
Raak het scherm aan met een schone en droge vinger.
Als u in de handel verkrijgbaar beschermfolie voor het scherm gebruikt, volgt u de bijbehorende
instructies. (Sommige beschermfolies kunnen de zichtbaarheid of de werking belemmeren.) In de volgende situaties werkt het aanraakscherm wellicht niet goed.
• Als u bij het aanraken een handschoen draagt
• Als het aanraakscherm nat is
40
Page 41
Basisbediening
Aanraakscherm (Aanraakbediening)

Scherpstellen op het onderwerp op de aangeraakte positie (AF-aanraakfunctie, aanraaksluiter)

Opnamemodus:
Raak [ ] aan
1
Raak een pictogram aan
2
• Elke keer als u het pictogram aanraakt, verandert het.
[ ] (AF-aanraakfunctie)
[ ] (aanraaksluiter)
[ ] (UIT)
*
Als [Touch AF] in het menu [Touch inst.] van het menu [Voorkeuze] ([Bediening]) is ingesteld op
[AF+AE], worden de scherpstelling en helderheid geoptimaliseerd voor de aangeraakte positie.
(→95)
(Wanneer andere instellingen dan UIT worden geselecteerd)
3
Raak het onderwerp aan
Zie voor details over het veranderen van de positie en grootte van het AF-gebied wanneer de [
(→91).
Indien de opname met de aanraaksluiter mislukt, wordt het AF-gebied rood en verdwijnt daarna.
Er wordt scherpgesteld op de positie die u aanraakt.
Er wordt scherpgesteld op de aangeraakte positie voordat de opname plaatsvindt.
AF-aanraakfunctie en aanraaksluiter zijn uitgeschakeld.
] (AF-aanraakfunctie) is ingesteld,
*
41
*
Page 42
Basisbediening
Inst.Inst.
ResetReset
Aanraakscherm (Aanraakbediening)

De helderheid aanpassen aan de aangeraakte positie ([Touch AE])

Opnamemodus:
Wanneer het gezicht van het onderwerp donker lijkt, kunt u het scherm helderder maken afhankelijk van de helderheid van het gezicht.
Raak [ ] aan
1
Raak [ ] aan
2
• Het instelscherm voor de positie van de helderheidsoptimalisatie wordt weergegeven.
• [Meetfunctie] is ingesteld op [ [Touch AE] wordt gebruikt.
Raak het onderwerp aan waarvan u de helderheid wilt
3
optimaliseren
• Raak [Reset] aan als u de positie van de helderheidsoptimalisatie weer naar het midden wilt brengen.
], dat uitsluitend voor
Raak [Inst.] aan
4
De [Touch AE]-functie annuleren
Raak [
] aan
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
• Als u de digitale zoom gebruikt
• Bij opnamen met [Film in hoge snelheid]
• Bij het opnemen met [4K Live Bijsnijden]
• Wanneer [Touch AF] in [Touch inst.] van het menu [Voorkeuze] ([Bediening]) is ingesteld op [AF+AE]
42
Page 43

Het menu instellen

U kunt menu-instellingen kiezen met een knop of via aanraken.
Druk op [MENU/SET] om het menu te
1
openen
Schakelen tussen menutypen
2
Menutype
Druk op Druk op om een tabblad te selecteren zoals [ ] Druk op [MENU/SET]
Bij bediening via het aanraakscherm
Raak een tabblad aan, zoals [
]
Basisbediening
43
[Opname]
(→165)
[Bewegend beeld]
(→179)
[Voorkeuze]
(→181)
[Set-up]
(→195)
[Mijn Menu]
(→205)
[Afspelen]
(→206)
• Menu's die in elke opnamemodus worden weergegeven (→164)
U kunt items instellen zoals de beeldverhouding, het aantal pixels, 4K-foto, enzovoort.
U kunt het opnameformaat en beeldkwaliteit en andere instellingen selecteren.
Bediening van het apparaat, zoals weergave van het scherm en bediening van de knoppen, kan afhankelijk van uw voorkeuren worden ingesteld.
U kunt instellingen voor een eenvoudigere bediening van de camera instellen, zoals het wijzigen van de klokinstellingen en de pieptoon. U kunt hier ook aan de Wi-Fi-/Bluetooth-functie gerelateerde instellingen verrichten.
U kunt vaakgebruikte menu's registreren.
U kunt hier instellingen voor het afspelen en bewerken van beelden uitvoeren.
Page 44
Druk op om het menu-item te
3
selecteren en druk op [MENU/SET]
Onderdeel Pagina
• U kunt naar de volgende pagina gaan door het functiewieltje achterop te draaien.
Bij bediening via het aanraakscherm
Raak het menu-item aan
• U kunt naar de volgende pagina gaan door op de rechterkant van het scherm aan te raken.
Selecteer met de instelling en druk
4
op [MENU/SET]
Geselecteerde instelling Instellingen
• De instelmethoden variëren per menu-onderdeel.
Bij bediening via het aanraakscherm
Raak de instelling aan om deze te bevestigen
Druk herhaaldelijk op de
5
[Q.MENU/ ]-knop totdat het opname- of afspeelscherm weer verschijnt
• Tijdens het opnemen kunt u het menuscherm ook verlaten door de ontspankop half in te drukken.
Bij bediening via het aanraakscherm
Raak [
] aan
Basisbediening
Het menu instellen
44
U kunt een uitleg weergeven in het menu door op de [DISP.]-
knop te drukken terwijl u een menuonderdeel of instelling selecteert. De menuonderdelen die niet kunnen worden ingesteld, worden
grijs weergegeven. In sommige instellingsomstandigheden wordt de reden weergegeven waarom de instelling is uitgeschakeld wanneer u op [MENU/SET] drukt als u een grijs weergegeven menuonderdeel selecteert.
Page 45
Basisbediening
Veelgebruikte menu’s snel openen
U kunt eenvoudig een aantal menu-onderdelen oproepen en die instellen tijdens het opnemen.
Druk op de [Q.MENU/ ]-knop
1
Draai het functiewieltje achterop om een
2
menuonderdeel te selecteren en druk op
(Quick-menu)
p
50p50
of
• Het menuonderdeel kan ook worden geselecteerd door op te drukken.
p
Draai het functiewieltje achterop om de
3
instelling te selecteren
• De instelling kan ook geselecteerd worden met .
Druk op de [Q.MENU/ ]-knop om het Quick-menu te sluiten
4
Afhankelijk van de modus of de weergavestijl van de camera kunnen sommige opties of
instellingen niet worden geselecteerd.
50p50
45
Page 46
Basisbediening
Veelgebruikte menu’s snel openen (Quick-menu)

Het Quick-menu wijzigen in uw gewenste onderdeel

U kunt maximaal 15 onderdelen instellen in het Quick-menu.
→ [Voorkeuze]→ [Bediening]→[Q.MENU]→[CUSTOM]
Nadat u op de [Q.MENU/ ]-knop hebt gedrukt, drukt u
1
op om [ ] te selecteren en drukt u vervolgens op [MENU/SET]
Druk op om het menuonderdeel in de
2
bovenste rij te selecteren en druk op [MENU/SET]
Bovenste rij: onderdelen die kunnen worden ingesteld Onderste rij: ingestelde onderdelen
• Onderdelen die in de bovenste rij in lichtgrijs worden weergegeven, zijn al ingesteld.
Druk op om de lege ruimte in de onderste rij te
3
selecteren en druk op [MENU/SET]
• U kunt het menuonderdeel ook instellen door het van de bovenste naar de onderste rij te slepen.
• Als er in de onderste rij geen lege ruimte is, kunt u een bestaand onderdeel door een nieuw geselecteerd onderdeel vervangen door het bestaande onderdeel te selecteren.
• U annuleert de instelling door deze naar de onderste rij te verplaatsen door op selecteren om te annuleren en vervolgens op [MENU/SET] te drukken.
Druk op de [Q.MENU/ ]-knop
4
• U keert terug naar het scherm van stap 1. Druk op [MENU/SET] om naar het opnamescherm te schakelen.
te drukken en een onderdeel te
46
Page 47
Basisbediening
Veelgebruikte functies toewijzen aan knoppen
(Functieknoppen)
U kunt veelgebruikte functies toewijzen aan specifieke knoppen ([Fn1] - [Fn4]) of aan pictogrammen die op het scherm worden weergegeven ([Fn5] - [Fn9]).
Stel het menu in
1
→ [Voorkeuze]→ [Bediening]→[Fn knopinstelling]
Instellingen: [Instelling in opnamemodus] / [Instelling in afspeelmodus]
Druk op om de functieknop te
2
selecteren waaraan u een functie wilt toewijzen en druk op [MENU/SET]
Druk op om de functie te selecteren die u wilt toewijzen
3
en druk op [MENU/SET]
• Voor informatie over de functies die u kunt toewijzen in [Instelling in opnamemodus] gaat u naar (→48).
• Voor informatie over de functies die u kunt toewijzen in [Instelling in afspeelmodus] gaat u naar (→49).
Snel functies toewijzen
Het scherm dat in stap functieknop ([Fn1] tot en met [Fn4]) 2 seconden ingedrukt te houden.
Bepaalde functies kunnen niet aan bepaalde functieknoppen worden toegewezen.
De functie die aan een functieknop is toegewezen werkt wellicht niet in sommige modi of
schermen.
wordt weergegeven, kan worden weergegeven door een
3
47
Page 48
Veelgebruikte functies toewijzen aan knoppen (Functieknoppen)

De functieknoppen gebruiken tijdens een opname

Druk op de functieknop om de toegewezen functie te gebruiken.
Functieknoppen gebruiken met aanraakbediening
Raak [ ] aan
Raak [Fn5], [Fn6], [Fn7], [Fn8] of [Fn9] aan
Functies die kunnen worden toegewezen in [Instelling in opnamemodus]
1
• [4K Fotomodus]: [Fn1]
• [Post Focus]: [Fn2]
• [Wi-Fi]: [Fn5]
• [Q.MENU]: [Fn3]
• [Video-opname]
• [LVF/Scherm]: [Fn4]
• [LVF/Scherm disp. Stijl]
• [AF/AE LOCK]
• [AF AAN]
• [Voorvertoning]
• [1x drukken-AE]
• [Touch AE]
• [Niveaumeting]: [Fn6]
• [Focus instellen]
• [Vergrend. Bediening]
• [Fotostijl]
• [Filtereffect]
• [Aspectratio]
• [Fotoresolutie]
1
*
Instelling functieknoppen op het moment van aanschaf.
2
*
Er is geen functie aan de functieknoppen toegewezen.
*
1
*
1
*
1
*
1
*
1
*
• [Kwaliteit]
• [Gevoeligheid]
• [AF mode]
• [AFS/AFF/AFC]
• [Meetfunctie]
• [Bracket]
• [Schaduw markeren]
• [Int.dynamiek]
• [I.resolutie]
• [Korte sluitert.]
• [HDR]
• [Sluitertype]
• [Flitserfunctie]
• [Flitser instel.]
• [i.Zoom]
• [Dig. zoom]
• [Stabilisatie]
• [4K Live Bijsnijden]
• [Snapfilm]: [Fn8]
1
*
• [Filmopnamestnd]
• [Stille modus]
• [Peaking]
• [Histogram]: [Fn7]
• [Richtlijnen]
• [Zebrapatroon]
• [Zwart-wit Live View]
• [Constant preview]
• [Opn.gebied]
• [Zoomschakelaar]
• [Belichtingscomp.]
• [Witbalans]
• [Focusfunctie]
• [Aandrijfstand]
• [Opn. / Terugsp. Sch.]
2
*
*
: [Fn9]
• [Uit]
Basisbediening
1
*
1
48
Page 49
Basisbediening
Veelgebruikte functies toewijzen aan knoppen (Functieknoppen)
Wanneer [Video-opname] aan de functieknop wordt toegewezen, kunt u op dezelfde manier
starten en stoppen met het opnemen van films als wanneer u op de filmknop drukt. Wanneer [Focus instellen] aan een functieknop wordt toegewezen, kunt u het positie-instelscherm
voor het AF-gebied of MF Assist weergeven. Wanneer [Vergrend. Bediening] aan een functieknop wordt toegewezen, kunt u de bewerkingen
uitschakelen die zijn ingesteld met [Instelling Vergrendeling] in het menu [Voorkeuze] ([Bediening]). Druk opnieuw op de functieknop waarin [Vergrend. Bediening] is toegewezen om de vergrendeling uit te schakelen. Wanneer [Opn. / Terugsp. Sch.] aan de functieknop wordt toegewezen, kunt u schakelen tussen
de opnamemodus en de afspeelmodus. Als u de standaardinstellingen van de functieknoppen wilt herstellen,
selecteert u [Terug naar standaard] in stap Als het scherm of iets dergelijks aangeeft, zal de aangegeven handeling
worden verricht in plaats van de functie die is toegewezen aan de functietoetsen via [Fn knopinstelling].
(→47).
3

De functieknoppen gebruiken tijdens het afspelen

U kunt een toegewezen functie rechtstreeks toewijzen aan een geselecteerd beeld door tijdens het afspelen op de functieknop te drukken. Voorbeeld: Wanneer [Fn2] op [Rating3] is ingesteld
Druk op om het beeld te selecteren
1
Druk op [Fn2] en stel het beeld vervolgens in als
2
[Rating3]
Functies die kunnen worden toegewezen in [Instelling in afspeelmodus]
• De volgende functies kunnen worden toegewezen aan de knop [Fn1], [Fn2] of [Fn4].
1
• [Wi-Fi]: [Fn1]
• [LVF/Scherm]: [Fn4]
• [Opn. / Terugsp. Sch.]
• [4K-FOTO wg.]
• [Apart wissen]
1
*
Instelling functieknoppen op het moment van aanschaf.
2
*
Er is geen functie aan de functieknoppen toegewezen.
Als u de standaardinstellingen van de functieknoppen wilt herstellen, selecteert u [Terug naar
standaard] in stap
*
1
*
(→47).
3
• [Beveiligen]
• [Rating1]
• [Rating2]
• [Rating3]: [Fn2]
• [Rating4]
• [Rating5]
• [RAW-verwerking]
1
*
• [4K-FOTO In Bulk Opslaan]
2
*
• [Uit]
49
Page 50
Basisbediening

De instellingen veranderen die aan de bedieningsring/ het functiewieltje achterop toegewezen zijn

Opnamemodus:
De instellingen veranderen die aan de bedieningsring/het functiewieltje achterop toegewezen zijn.
→ [Voorkeuze]→ [Bediening]→[Ring/knop instellen]
Instellingen: [
Selecteer met de instelling en druk op [MENU/SET]
1
[DEFLT] [Normaal] [Fotostijl]
*
Onderdelen die alleen kunnen worden ingesteld met de bedieningsring
• Om terug te keren naar de standaardinstelling, selecteert u [Normaal].
• Als u de bedieningsring niet gebruikt, selecteert u [Niet ingesteld].
• Gebruik onder [Schaduw markeren] de bedieningsring en het functiewieltje achterop. Als [Schaduw markeren] aan de bedieningsring (of aan het functiewieltje achterop) is toegewezen, wordt [Schaduw markeren] ook aan het functiewieltje achterop (of aan de bedieningsring) toegewezen.
] (bedieningsring) / [ ] (functiewieltje achterop)
*
[Zoom]
[Stapsg. zoom]
[Belichtingscomp.] [Schaduw markeren]
[Gevoeligheid] [Int.dynamiek]
[Witbalans] [I.resolutie]
[AF mode] [Flitserfunctie]
[Focusfunctie] [Flitser instel.]
[Aandrijfstand] [OFF]
*
[Filtereffect]
[Aspectratio]
[Niet ingesteld]
*
De instelling van de toegewezen functie geldt voor alle opnamemodi.
De toegewezen functie werkt mogelijk echter niet wanneer deze met bepaalde opnamemodi wordt gecombineerd.
50
Page 51
Basisbediening

Tekst invoeren

Volg de stappen hieronder wanneer het tekstinvoerscherm wordt weergegeven.
Gebruik om tekens te selecteren
1
Druk herhaaldelijk op [MENU/SET] totdat
2
het gewenste teken verschijnt
• [ ]: Voer een spatie in.
Het lettertype wijzigen
• Druk op de [DISP.]-knop.
• Selecteer met op [MENU/SET]
Doorgaan met het invoeren van lettertekens
• Selecteer met
• Beweeg de zoomhendel naar de T-zijde
• Draai het functiewieltje achterop linksom.
Tekst bewerken
Selecteer met het onderdeel [ ] [ ] en druk op [MENU/SET]. Ga vervolgens met de cursor naar de tekst die u wilt bewerken
• U kunt de cursor ook verplaatsen met de zoomhendel of het functiewieltje achterop.
Gebruik om [Wissen] te selecteren en druk op [MENU/SET] Gebruik om de juiste tekst te selecteren en druk op [MENU/SET]
Als u klaar bent met het invoeren van tekst, gebruikt u
3
om [Inst.] te selecteren. Druk op [MENU/SET]
het onderdeel [ ] en druk
het onderdeel [ ] en druk op [MENU/SET]
U kunt maximaal 30 tekens invoeren (maximaal 9 tekens als u namen invoert voor [Gezicht
herk.]). U kunt maximaal 15 tekens invoeren voor [ ], [ ], [ ], [ ] en [ ] (maximaal 6 tekens als u
namen invoert voor [Gezicht herk.]).
51
Page 52

Opnamemodus

50
p
Foto’s maken met automatische instellingen
(Intelligent Auto modus)
Opnamemodus:
Deze modus wordt aanbevolen voor diegenen die direct willen fotograferen. De camera optimaliseert de instellingen namelijk voor het onderwerp en de opnameomgeving.
Stel de modusknop in op [ ]
1
• De modus is op het moment van aanschaf ingesteld op Intelligent Auto Plus.
Richt de camera op het onderwerp
2
• Wanneer de camera de optimale scène identificeert, wordt het pictogram voor elke scène 2 seconden blauw en verandert dit vervolgens in de normale rode indicatie. (Automatische scènedetectie)
Schakelen tussen de Intelligent Auto Plus modus en de Intelligent Auto modus
Selecteer [Intelligent Auto-Modus] in het menu [Intelligent auto]
Druk op om [ ] of [ ] te selecteren en druk op [MENU/SET]
U kunt het selectiescherm ook openen door het pictogram van de opnamemodus op het opnamescherm aan te raken.
Met [ ] kunt u bepaalde instellingen aanpassen, zoals de helderheid en de kleurtoon. U kunt [ ] ook voor andere instellingen gebruiken zodat u beelden kunt opnemen die meer aan uw voorkeuren zijn aangepast.
Intelligent Auto Plus modus
De kleurtoon instellen
Helderheid (belichting) instellen
Bedieningsfunctie onscherpte
Instelbare menu’s Veel Weinig
(○: beschikbaar, –: niet beschikbaar)
Intelligent Auto modus
p
50
52
Page 53
Opnamemodus
Foto’s maken met automatische instellingen (Intelligent Auto modus)
Automatische scherpstelmodus, Gezicht/ogen detecteren en Gezichtsherkenning
[AF mode] is automatisch ingesteld op [ ]. Als u het onderwerp aanraakt, wordt naar [ ] geschakeld en wordt de functie Tracking AF geactiveerd.
• U kunt ook overschakelen naar [ ] door op [MENU/SET] te drukken, naar het menu [Opname] te gaan, vervolgens naar het menu [AF mode] te gaan en [ ] (tracking) te selecteren. Leg het Tracking AF-gebied gelijk met het onderwerp en druk de ontspanknop half in om de functie Tracking AF te gebruiken.
• Wanneer [Gezicht herk.] is ingesteld op [ON] en als de camera een gezicht herkent dat lijkt op een geregistreerd gezicht, wordt [R] in de rechterbovenhoek van de pictogrammen [ ], [ ] en [ ] weergegeven.
Flitser
Wanneer de flitser open is, wordt de camera automatisch ingesteld op [ ], [ ] (Auto/ Rode-ogenreductie), [ ] of [ ], afhankelijk van het type onderwerp en de helderheid.
Als [ ] of [ ] wordt weergegeven, wordt de functie [Rode-ogencorr] geactiveerd om
automatisch rode ogen te detecteren en de beeldgegevens te corrigeren. Als [ ] of [ ] is gekozen, wordt de sluitertijd verkort.
Automatische scènedetectie
Bij het opnemen van beelden
[i-Portret] [i-Landschap] [i-Macro]
1
[i-Nachtportret]
[i-Voedsel]
/ Als de scène niet met een van de bovenstaande overeenkomt
*
[i-Nachtl.schap]
3
*
[i-Baby]
[i-Nachtop. uit hand]
[i-Zonsonderg.]
2
*
Bij het filmen
[i-Portret] [i-Landschap] [i-Zacht licht] [i-Macro]
/ Als de scène niet met een van de bovenstaande overeenkomt
1
*
Wordt alleen weergegeven bij gebruik van de flitser.
2
*
Wanneer [iHandh. nachtop.] op [ON] staat.
3
*
Wanneer baby’s of peuters (jonger dan 3 jaar) die zijn geregistreerd, worden herkend door de
gezichtsherkenning
53
Page 54
Opnamemodus
Foto’s maken met automatische instellingen (Intelligent Auto modus)
• Als de camera [ ] identificeert als de optimale scène en als de camera vaststelt dat beweging wordt verminderd, bijvoorbeeld door een statief, wordt een sluitertijd gebruikt die langer is dan normaal. Nadat de ontspanknop is ingedrukt, mag u de camera niet bewegen tijdens de opname.
• Bij het opnemen van 4K-foto’s of bij het opnemen met het gebruik van [Post Focus], werkt scènedetectie op dezelfde manier als bij het opnemen van films.
Afhankelijk van de opname-omstandigheden kunnen er verschillende scènefuncties worden
gebruikt voor hetzelfde onderwerp.
Tegenlichtcompensatie
Tegenlichtcompensatie wordt automatisch geactiveerd in de Intelligent Auto Plus modus of de Intelligent Auto modus. Tegenlicht is een situatie waarbij een onderwerp van achteren wordt belicht. Wanneer er sprake is van tegenlicht, lijkt het onderwerp donkerder en zal de camera dit automatisch proberen te corrigeren door de helderheld van de foto te verhogen.

[Intelligent auto]-menu

Fotograferen met een camera vanuit de hand ([iHandh. nachtop.])
Opnamemodus:
Als er automatisch een nachtscène wordt herkend terwijl u de camera in de hand houdt, kan [iHandh. nachtop.] een foto met minder beweging en minder storing opnemen zonder gebruik van een statief door een burstreeks van beelden te combineren.
→ / [Intelligent auto]→[iHandh. nachtop.]
Instellingen: [ON] / [OFF]
De kijkhoek wordt iets smaller.
Nadat de ontspanknop is ingedrukt, mag u de camera niet bewegen tijdens de burst-opname.
De flitser wordt vast ingesteld op [ ] (Gedwongen uit).
Deze functie werkt niet voor foto’s terwijl u films opneemt.
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
• Wanneer [Burstfunctie] wordt gebruikt
• Bij het opnemen van 4K-foto’s
• Bij het opnemen met [Post Focus]
• Bij het opnemen met [Bracket]
• Als [Kwaliteit] is ingesteld op [
• Bij gebruik van [Intervalopname]
• Als [Automatische opname] van [Stop-motionanimatie] is ingesteld op [ON]
], [ ] of [ ]
54
Page 55
Opnamemodus
Foto’s maken met automatische instellingen (Intelligent Auto modus)
Beelden samenvoegen tot één foto met een rijke gradatie ([iHDR])
Opnamemodus:
Als er bijvoorbeeld een groot contrast is tussen de achtergrond en het onderwerp, maakt u met [iHDR] meerdere foto’s met verschillende belichting die worden gecombineerd tot één foto met een rijke gradatie. [iHDR] wordt geactiveerd als dit nodig is. Bij activering verschijnt [ ] op het scherm.
→ / [Intelligent auto]→[iHDR]
Instellingen: [ON] / [OFF]
De kijkhoek wordt iets smaller.
Nadat de ontspanknop is ingedrukt, mag u de camera niet bewegen tijdens de burstopname.
Aangezien de fotoburst na de opname moet worden gecombineerd, kan het even duren voordat u
opnieuw een foto kunt maken. Bij een samengesteld beeld na een burstopname kunnen er nabeelden verschijnen als het
onderwerp bewoog. Deze functie werkt niet voor foto’s terwijl u films opneemt.
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
• Bij opnamen met gebruik van de flitser
• Bij gebruik van [Burstfunctie]
• Bij het maken van 4K-foto’s
• Bij het opnemen met [Post Focus]
• Bij het opnemen met [Bracket]
• Als [Kwaliteit] is ingesteld op [
• Bij gebruik van [Intervalopname]
• Als [Automatische opname] van [Stop-motionanimatie] is ingesteld op [ON]
], [ ] of [ ]

Kleur instellen

Opnamemodus:
Druk op om het instelscherm weer te geven
1
Draai het functiewieltje achterop om de kleur aan te
2
passen
• Druk op [MENU/SET] om terug te gaan naar het opnamescherm.
• De instelling voor kleur keert terug naar het standaardniveau (middelpunt) als dit apparaat uitgeschakeld wordt of de camera op een andere opnamemodus wordt ingesteld.
• Bij bediening via het aanraakscherm (→56)
55
Page 56
Foto’s maken met automatische instellingen (Intelligent Auto modus)

Helderheid (belichting)/onscherpte van de achtergrond (onscherpteregelingsfunctie) instellen

Opnamemodus:
Druk op om het instelscherm weer te geven
1
• Het scherm voor bewerking van de helderheid (belichting) wordt weergegeven. Druk op [Fn1] om de instelling voor onscherpte te bedienen en druk er vervolgens opnieuw op om de bediening te voltooien.
Draai het functiewieltje achterop om in te stellen
2
• Druk op [MENU/SET] om terug te keren naar het opnamescherm.
Wanneer u de helderheid (belichting) instelt
• Druk op
om de bracket voor belichting in te stellen. (→128)
OFF
Opnamemodus
Wanneer u de achtergrondonscherpte instelt
• Wanneer u op de [Q.MENU/ geannuleerd.
• De automatische scherpstelmodus staat ingesteld op [ plaats van het AF-gebied kan worden ingesteld door het scherm aan te raken. (U kunt de grootte niet wijzigen.)
Bij bediening via het aanraakscherm
]-knop drukt, wordt de instelling
Raak [ ] aan
Raak het item aan dat u wilt instellen [ ]: Kleur [ ]: Mate van onscherpte [ ]: Helderheid
Sleep de schuifbalk of de belichtingsmeter om in te stellen
• Druk op [MENU/SET] om terug te gaan naar het opnamescherm.
56
]. De
250 125 60 30 15
8.05.64.0
Page 57
Opnamemodus
50
p
Foto’s maken nadat de diafragmawaarde en sluitertijd automatisch zijn ingesteld
Opnamemodus:
Maak foto’s waarbij de diafragmawaarde en sluitertijd automatisch zijn afgestemd op de helderheid van het onderwerp.
Stel de modusknop in op [ ]
1
Druk de ontspanknop half in
2
• Als de diafragmawaarde en de sluitertijd rood zijn en knipperen, hebt u niet de juiste belichting.
Draai terwijl de numerieke waarden
3
worden weergegeven (ongeveer 10 seconden), het functiewieltje achterop om de waarden te wijzigen via Programme Shift
Indicator Programme Shift Diafragmawaarde Sluitertijd
• De bewerking kan ook worden uitgevoerd door de bedieningsring te draaien.
• U annuleert Programme Shift door de camera uit te schakelen of het functiewieltje achterop te draaien totdat de indicatie Programme Shift uitgaat.
• Programme Shift kan eenvoudig worden geannuleerd door een functieknop in te stellen op [1x drukken-AE]. (→47, 63)
(Programma AE-modus)
250 125 60 30 15
8.05.64.0
Programme Shift
De functie voor het behouden van dezelfde belichting (helderheid) terwijl u de combinatie van diafragmawaarde en sluitertijd verandert, heet "Programme Shift". Met "Programme Shift" kunt u beelden opnemen door de diafragmawaarde en sluitertijd aan te passen, zelfs in de Programma AE-modus.
Programme Shift kan niet worden gebruikt in de volgende situaties:
• Wanneer u opnamen maakt met de flitser
• Bij het maken van 4K-foto’s
• Bij het opnemen met [Post Focus]
• Als de ISO-gevoeligheid is ingesteld op [
]
57
Page 58
Opnamemodus

Beelden opnemen door de diafragmawaarde en de sluitertijd in te stellen

Opnamemodus:
• Het effect van de ingestelde diafragmawaarde en sluitertijd wordt niet toegepast op het opnamescherm. Als u het effect wilt controleren op het opnamescherm, gebruikt u de Preview-functie. (→62)
• De helderheid van het scherm kan afwijken van de werkelijk opgenomen beelden. Controleer de helderheid van de beelden via het afspeelscherm.
• Wanneer u de diafragmawaarde en de sluitertijd instelt, wordt er een belichtingsmeter weergegeven. Als diafragma en sluitertijd in rood worden weergegeven, hebt u de belichting niet goed ingesteld.
• Als de juiste belichting niet wordt bereikt als u de ontspanknop half indrukt, ziet u de numerieke waarden van diafragma en sluitertijd rood knipperen.

Foto’s maken door de diafragmawaarde in te stellen (Lensopening-Prioriteit AE-modus)

Wanneer u de diafragmawaarde instelt, wordt de sluitertijd automatisch geoptimaliseerd voor de helderheid van het onderwerp.
Stel de modusknop in op [ ]
1
Draai het functiewieltje achterop om de
2
diafragmawaarde in te stellen
• De bewerking kan ook worden uitgevoerd door de bedieningsring te draaien.
Diafragmawaarde Belichtingsmeter
250 125 60 30 15
8.05.64.0
Diafragmawaarden die kunnen worden
ingesteld
F3.3 - F8.0
*
U kunt sommige waarden mogelijk niet selecteren, afhankelijk
van de zoompositie.
*
Ingestelde sluitertijd (seconden)
60 - 1/2000 (Wanneer u de mechanische sluiter gebruikt) 1 - 1/16000 (Wanneer u de elektronische sluiter gebruikt)
58
Page 59
Opnamemodus
Beelden opnemen door de diafragmawaarde en de sluitertijd in te stellen

Foto’s maken door de sluitertijd in te stellen (Sluiter-Prioriteit AE-modus)

Wanneer u de sluitertijd instelt, wordt de diafragmawaarde automatisch geoptimaliseerd voor de helderheid van het onderwerp.
Stel de modusknop in op [ ]
1
Draai het functiewieltje achterop om de sluitertijd in te
2
stellen
• De bewerking kan ook worden uitgevoerd door de bedieningsring te draaien.
Sluitertijd Belichtingsmeter
15 30 60 125 250
8.0 5.6 4.0
Sluitertijden die kunnen worden ingesteld
(in seconden)
60 - 1/2000 (Wanneer u de mechanische sluiter gebruikt) 1 - 1/16000 (Wanneer u de elektronische sluiter gebruikt)
Ingestelde
diafragmawaarde
F3.3 - F8.0
59
Page 60
Opnamemodus
Beelden opnemen door de diafragmawaarde en de sluitertijd in te stellen

Foto’s maken door de diafragmawaarde en sluitertijd in te stellen (Handmatige Belichtingsmodus)

Bepaal de belichting door de diafragmawaarde en de sluitertijd handmatig in te stellen.
Stel de modusknop in op [ ]
1
Draai de bedieningsring om de diafragmawaarde in
2
te stellen en draai het functiewieltje achterop om de sluitertijd in te stellen
• U kunt schakelen tussen de bediening van de instelling met de bedieningsring en het functiewieltje achterop door op drukken.
Diafragmawaarde Sluitertijd Hulpmiddel voor handmatige scherpstelling Belichtingsmeter
te
8 15 30 60 125
8.05.64.0
Diafragmawaarden die kunnen worden
*
U kunt sommige waarden mogelijk niet selecteren, afhankelijk
van de zoompositie.
ingesteld
F3.3 - F8.0
*
Sluitertijden die kunnen worden
ingesteld (in seconden)
T (tijd), 60 - 1/2000 (met de mechanische sluiter) 1 - 1/16000 (met de elektronische sluiter)
De ISO-gevoeligheid optimaliseren voor de diafragmawaarde en de sluitertijd
Wanneer de ISO-gevoeligheid is ingesteld op [AUTO], stelt de camera de ISO-gevoeligheid automatisch in zodat de belichting geschikt is voor de diafragmawaarde en de sluitertijd.
• Afhankelijk van de opnameomstandigheden wordt de belichting mogelijk niet goed ingesteld of wordt de ISO-gevoeligheid hoger.
Hulpmiddel bij handmatige belichting (schatting)
Beelden worden met standaardhelderheid weergegeven (juiste belichting).
Beelden worden helderder weergegeven. Gebruik voor de juiste belichting een kortere sluitertijd of verhoog de diafragmawaarde. Beelden worden donkerder weergegeven. Gebruik voor de juiste belichting een langere sluitertijd of verlaag de diafragmawaarde.
60
Page 61
Opnamemodus
Beelden opnemen door de diafragmawaarde en de sluitertijd in te stellen
Ongeveer [T] (tijd) (Maximaal ongeveer 120 seconden)
Als u de sluitertijd instelt op [T], blijft de sluiter open wanneer u de ontspanknop volledig indrukt. De sluiter gaat dicht als u de ontspanknop opnieuw indrukt. Gebruik deze functie wanneer u de sluiter lange tijd open wilt houden, bijvoorbeeld voor het opnemen van beelden van vuurwerk of nachtscènes.
Wanneer u de sluitertijd instelt op [T] (tijd), is het aan te bevelen om op afstand op te nemen
met een statief door de camera met een smartphone te verbinden via een Wi-Fi-verbinding om camerabeweging te voorkomen. [B] (Bulb) is ook beschikbaar tijdens verbinding via Bluetooth. (→235, 237) Wanneer u foto’s maakt met de sluitertijd ingesteld op T (tijd), kunnen de beelden een hoger
ruisniveau hebben. Als u ruis wilt onderdrukken, raden we u aan beelden op te nemen door [Lang sl.n.red] in te stellen op [ON] in het [Opname]-menu. (→174)
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
• Wanneer u opneemt met de flitser (alleen wanneer [Flits-synchro] is ingesteld op [2ND])
• Bij het opnemen van 4K-foto’s
• Bij het opnemen met [Post Focus]
• Bij het opnemen met [Bracket]
• Wanneer [HDR] op [ON] is ingesteld
• Wanneer de elektronische sluiter wordt gebruikt
• Wanneer [Stille modus] op [ON] is ingesteld
• Wanneer [Intervalopname] wordt gebruikt
• Wanneer [Automatische opname] van [Stop-motionanimatie] is ingesteld op [ON]
61
Page 62
Opnamemodus
Beelden opnemen door de diafragmawaarde en de sluitertijd in te stellen

De effecten van de sluitertijd en diafragmawaarde controleren (Preview-functie)

Opnamemodus:
Het effect van de gekozen diafragmawaarde controleren: hiermee kunt u de
scherptediepte (het scherpstelbereik) controleren door de diafragmalamellen fysiek in te stellen op de diafragmawaarde die u voor de opname wilt gebruiken.
Het effect van de gekozen sluitertijd controleren: hiermee kunt u de beweging
in een scène controleren door het scherm weer te geven met de sluitertijd van de werkelijke opname.
Voorbereidingen
• Wijs [Voorvertoning] toe aan de functieknop (→47)
De volgende stap is een voorbeeld van de toewijzing van [Voorvertoning] aan de [Fn3]­knop.
Druk op de [Fn3]-knop om naar het bevestigingsscherm te schakelen
1
• Iedere keer als u op de [Fn3]-knop drukt, schakelt u naar het scherm.
Normaal opnamescherm
Voorbeeldscherm
diafragma-effect
Diafragma-effect:○
Sluitertijdeffect: –
Voorbeeldscherm
sluitertijdeffect
Diafragma-effect:○
Sluitertijdeffect:○
Scherptedieptekenmerk
Opnameomstandigheden
Scherptediepte
(Scherpstelbereik)
62
Sluitertijdeffect aan
Fn3
Diafragmawaarde Klein Groot
Brandpuntsafstand Telefoto Groothoek
Afstand tot onderwerp
Voorbeeld: een foto maken met een opzettelijk onscherpe achtergrond
Klein Groot
Klein
Voorbeeld: een foto maken met aangepaste scherptediepte voor een scherpe achtergrond
Preview verlaten
Fn3
Groot
Page 63
Opnamemodus
8.0
Beelden opnemen door de diafragmawaarde en de sluitertijd in te stellen
U kunt foto’s maken, zelfs als de Preview-functie actief is.
U kunt het effect van een gekozen sluitertijd controleren in een bereik tussen 8 seconden en
1/16000 seconde. U kunt deze modus niet gebruiken bij [ ] ([4K-voorburst]) van 4K-foto.

Diafragmawaarde / sluitertijd eenvoudig instellen voor een geschikte belichting (1x drukken-AE)

Opnamemodus:
Als de belichting te helder of te donker is ingesteld, kunt u met 1x drukken-AE een geschikte belichting instellen.
Hoe weet u of de belichting niet goed is
Knippert rood
• Als de diafragma- en sluitertijdwaarden rood knipperen als u de ontspanknop half indrukt.
• Als het hulpmiddel voor handmatige belichting (→60) iets anders aangeeft dan [
Voorbereidingen
• Wijs [1x drukken-AE] toe aan de functieknop (→47)
(Als de belichting niet goed is) Druk op de functieknop
1
Wijzigen naar geschikte belichting
] in de handmatige belichtingsmodus.
15 30 60 125 250
5.64.0
In de volgende situaties kunt u geen geschikte belichting instellen.
• Als het onderwerp zeer donker is en er geen geschikte belichting kan worden bereikt door de diafragmawaarde en de sluitertijd te wijzigen
• Bij opnamen met gebruik van de flitser
• Voorbeeldmodus
63
Page 64
Opnamemodus
Panoramabeelden opnemen
Opnamemodus:
Opeenvolgende foto’s die zijn gemaakt terwijl de camera steeds wordt verplaatst, worden gecombineerd tot een panorama.
Stel de modusknop in op [ ]
1
Ontspanknop halverwege indrukken om scherp te stellen
2
Druk de ontspanknop volledig in en verschuif de camera
3
in een kleine cirkelbeweging in de opnamerichting om te beginnen met opnemen
Horizontale/verticale richtlijn Opnamerichting en voortgangsstatus (bij benadering)
Foto’s maken van links naar rechts
Beeldformaat: [STANDARD] Beeldformaat: [WIDE]
• Verschuif de camera met een constante snelheid.
• U kunt mogelijk geen foto’s maken als u de camera te snel of te langzaam beweegt.
Druk de ontspanknop opnieuw volledig in om de opname te
4
beëindigen
• U kunt ook stoppen met opnemen door de camera niet meer te laten verschuiven terwijl u foto’s maakt.
• U kunt ook stoppen met opnemen door de camera naar het einde van de richtlijn te verplaatsen.
(Panorama Shot-modus)
64
Page 65
Opnamemodus
Panoramabeelden opnemen (Panorama Shot-modus)
De opnamerichting en kijkhoek (beeldformaat) van panoramafoto’s wijzigen
→ [Panorama-opname]→[Richting] / [Fotoresolutie]
[Richting] Stelt de opnamerichting in.
[Fotoresolutie] Stelt de kijkhoek (beeldformaat) in.
[STANDARD] / [WIDE]
• Het aantal opnamepixels per horizontale en verticale beeldlijn hangt af van het beeldformaat, de opnamerichting en het aantal aan elkaar geplakte foto’s. Het maximumaantal opnamepixels is als volgt:
Beeldformaat Opnamerichting Horizontale resolutie Verticale resolutie
[STANDARD]
[WIDE]
Horizontaal 8176 pixels 1920 pixels
Verticaal 2560 pixels 7680 pixels
Horizontaal 8176 pixels 960 pixels
Verticaal 1280 pixels 7680 pixels
Tips
Verschuif de camera zo stabiel mogelijk in de opnamerichting. (Als de camera te veel beweegt, kunnen de foto’s mogelijk niet worden gemaakt of hebt u uiteindelijk een smalle (kleine) panoramafoto.)
Verschuif de camera naar een punt iets vóór het punt dat u wilt opnemen. (Het laatste beeldje wordt echter niet tot het einde opgenomen.)
65
Page 66
Opnamemodus
Panoramabeelden opnemen (Panorama Shot-modus)
Afspelen van panoramabeelden
Druk op
om een automatisch schuivende weergave te
starten in dezelfde richting als de opname.
• Tijdens de schuivende weergave kunt u de volgende bewerkingen uitvoeren.
Afspelen van panoramabeelden starten/pauzeren
Stoppen
*
Als het afspelen is gepauzeerd, kunt u vooruit en achteruit bladeren door het scherm te slepen. Als
u de schuifbalk aanraakt, springt de afspeelpositie naar de aangeraakte positie.
De zoom wordt vast ingesteld op de uiterste W-stand.
De scherpstelling, belichting en witbalans worden allemaal vast ingesteld op optimale waarden
voor het eerste beeld. Als de scherpstelling of helderheid van de volgende opnamen voor de panoramafoto aanzienlijk afwijken van die van het eerste beeld, is de scherpstelling en helderheid van de totale panoramafoto (als alle beelden aan elkaar zijn geplakt) mogelijk niet overal gelijk. Aangezien meerdere beelden aan elkaar worden geplakt om een panoramafoto te maken, kunnen
bepaalde onderwerpen vervormd zijn of kan de naad tussen de na elkaar genomen en aan elkaar geplakte beelden, zichtbaar zijn. Panoramafoto’s kunnen niet worden gemaakt of foto’s kunnen mogelijk niet goed worden
opgenomen wanneer u foto’s maakt van de volgende onderwerpen of wanneer u foto’s maakt in de volgende opnameomstandigheden:
• Onderwerpen die een continu monotoon oppervlak of patroon hebben (lucht, strand enzovoort)
• Bewegende onderwerpen (persoon, huisdier, voertuig, golven of bloemen die bewegen in de wind enzovoort)
• Onderwerpen met snel veranderende kleuren of patronen (zoals een beeld dat op een display verschijnt)
• Donkere locaties
• Locaties met een knipperende lichtbron (tl-buis, kaarslicht enzovoort)
*
66
Page 67
Opnamemodus
50
p
Foto’s maken die zijn afgestemd op de scène
(Scene Guide modus)
Opnamemodus:
Kies een scène die op basis van de voorbeeldweergaven past bij het onderwerp en de opnameomstandigheden, en laat de camera de optimale belichting, kleurtoon en scherpstelling bepalen, zodat uw opname past bij de scène.
Stel de modusknop in op [ ]
1
Druk op om de scène te kiezen
2
• U kunt de scène ook kiezen door een voorbeeldweergave of de schuifbalk te slepen.
Druk op [MENU/SET]
3
U kunt het selectiescherm ook openen door het pictogram van de opnamemodus op het opnamescherm aan te raken.
Afhankelijk van de scène wordt het opnamescherm mogelijk zichtbaar alsof er beelden ontbreken.
Als u de scène wilt wijzigen, selecteert u [Scène wijzigen] in het menu [Scene Guide] en drukt u
vervolgens op [MENU/SET]. U kunt terugkeren naar stap Sommige onderdelen in het opnamemenu kunnen niet worden ingesteld in de Scene Guide
modus omdat de camera de instellingen automatisch naar de optimale waarden aanpast. Hoewel voor bepaalde soorten scènes de witbalans wordt vastgezet op [AWB], kunt u de
witbalans verfijnen of de bracketinstelling voor witbalans gebruiken door op de cursorknop het opnamescherm te drukken.
.
2
op
67
Page 68
Opnamemodus
Foto’s maken die zijn afgestemd op de scène (Scene Guide modus)

Soorten Scene Guide modi

De beschrijving van elke scène en opnametips weergeven
Druk op de [DISP.]-knop terwijl het scèneselectiescherm wordt weergegeven.
• Als u de instructieweergave kiest, krijgt u bij elke scène gedetailleerde uitleg en tips.
Normale weergave Instructieweergave Lijstweergave
1: [Geprononceerd portret]
2: [Zachte huid]
Als een deel van de achtergrond enzovoort een kleur heeft die lijkt op een huidskleur, wordt dit deel
ook verzacht. Deze modus werkt wellicht niet goed bij onvoldoende verlichting.
3: [Zacht tegenlicht]
4: [Scherp tegenlicht]
5: [Ontspannen atmosfeer]
6: [Kindergezicht]
Als u het gezicht aanraakt, wordt er een foto gemaakt met de juiste scherpstelling en belichting voor
de aangeraakte plek.
7: [Landschap]
68
Page 69
Opnamemodus
Foto’s maken die zijn afgestemd op de scène (Scene Guide modus)
8: [Blauwe lucht]
9: [Romantische zonsondergang]
10: [Levendige zonsondergang]
11: [Glinsterend water]
Het sterfilter dat in deze modus wordt gebruikt, kan ook glinstereffecten geven op andere objecten
dan een wateroppervlak.
12: [Heldere nachtopname]
13: [Koele nachtopname]
14: [Warme nachtopname]
15: [Artistieke nachtopname]
16: [Fonkelende verlichting]
17: [Nachtop. uit hand]
Nadat de ontspanknop is ingedrukt, mag u de camera niet bewegen tijdens de burstopname.
De kijkhoek wordt iets smaller.
18: [Nachtportret]
Statief en zelfontspanner aanbevolen.
Als [Nachtportret] is geselecteerd, mag het onderwerp niet bewegen tot 1 seconde nadat de foto is
gemaakt.
19: [Bloemen]
Bij close-upopnamen kunt u de flitser beter niet gebruiken.
69
Page 70
Foto’s maken die zijn afgestemd op de scène (Scene Guide modus)
20: [Gerechten]
Bij close-upopnamen kunt u de flitser beter niet gebruiken.
21: [Desserts]
Bij close-upopnamen kunt u de flitser beter niet gebruiken.
22: [Bewegende dieren]
De standaardinstelling van [AF ass. lamp] is [OFF].
23: [Sport]
24: [Zwart-wit]
Opnamemodus
70
Page 71
Opnamemodus
50
p
Foto’s maken met verschillende foto-effecten
(Creative Control modus)
Opnamemodus:
U kunt de effecten selecteren die worden toegepast op basis van voorbeeldfoto's en voorbeelden van deze effecten op het scherm bekijken.
Stel de modusknop in op [ ]
1
Druk op om een beeldeffect (filter) te
2
kiezen
Voorbeeldweergave
• U kunt het beeldeffect (filter) ook kiezen door de voorbeeldweergave aan te raken.
Druk op [MENU/SET]
3
U kunt het selectiescherm ook openen door het pictogram van de opnamemodus op het opnamescherm aan te raken.
Afhankelijk van het beeldeffect kunnen er op het opnamescherm mogelijk beelden lijken te
ontbreken. [Witbalans] wordt vastgezet op [AWB] en de ISO-gevoeligheid op [AUTO].
De volgende menuonderdelen kunnen in het menu [Creatieve opties]
worden ingesteld.
• [Filtereffect]: hiermee kunt u het beeldeffect (filter) instellen.
• [Gelijktijdig zond. filter]: hiermee kunt u de camera zo instellen dat tegelijkertijd een beeld met en zonder beeldeffect wordt opgenomen. (→170)
1/8
71
Page 72
Opnamemodus
Foto’s maken met verschillende foto-effecten (Creative Control modus)
De beschrijving van elk beeldeffect weergeven (filter)
Druk op de [DISP.]-knop terwijl het beeldeffectselectiescherm wordt weergegeven.
• Als u de instructieweergave kiest, krijgt u bij elke scène gedetailleerde uitleg en tips.
Normale weergave Instructieweergave Lijstweergave
1/8
1/8

Soorten beeldeffecten

Beeldeffecten aanpassen aan uw voorkeuren
Druk op om het instelscherm te openen
1
Draai het functiewieltje achterop om de
2
instellingsomstandigheden van de beeldeffecten aan te passen
• Druk op [MENU/SET] om terug te gaan naar het opnamescherm.
72
Page 73
Foto’s maken met verschillende foto-effecten (Creative Control modus)
Foto-effect Instelbare items
[Expressief] Levendigheid
[Retro] Kleur
[Vroeger] Contrast
[Overbelichting] Kleur
[Donker] Kleur
[Sepia] Contrast
[Zwart-wit] Kleur
[Dynamisch zwart/wit] Contrast
[Ruw zwart-wit] Korrelig beeldeffect
[Zacht zwart-wit] Mate van onscherpte
[Expressieve indruk] Levendigheid
[Hoge dynamiek] Levendigheid
[Kruisproces] Kleur
Gedempte kleuren
Geelachtige kleuren
Minder contrast
Rozeachtige kleuren
Roodachtige kleuren
Minder contrast
Geelachtige kleuren
Minder contrast
Zwak korrelig beeldeffect
Enigszins onscherp
Zwart-wit
Zwart-wit
Groenachtige kleuren/blauwachtige kleuren/
geelachtige kleuren/roodachtige kleuren
• Selecteer de gewenste kleurtoon door het functiewieltje achterop te draaien en druk op [MENU/SET].
Opvallende kleuren
Roodachtige kleuren
Meer contrast
Lichtblauwachtige kleuren
Blauwachtige kleuren
Meer contrast
Blauwachtige kleuren
Meer contrast
Sterk korrelig beeldeffect
Zeer onscherp
Opvallende kleuren
Opvallende kleuren
Opnamemodus
[Speelgoedcam.effect] Kleur
[Speelgoedcamera levendig]
[Bleach bypass] Contrast
[Miniatuureffect] Levendigheid
Oranjeachtige kleuren
Bereik waarin de helderheid van de randen wordt verminderd.
Minder contrast
Gedempte kleuren
• Meer informatie over [Miniatuureffect] (→74)
Klein
73
Blauwachtige kleuren
Groot
Meer contrast
Opvallende kleuren
Page 74
Foto’s maken met verschillende foto-effecten (Creative Control modus)
Foto-effect Instelbare items
[Zachte focus] Mate van onscherpte
[Fantasie] Levendigheid
[Sterfilter]
[Kleuraccent] Hoeveelheid behouden kleur
[Zonneschijn] Kleur
Enigszins onscherp
Gedempte kleuren
Lengte van de lichtstralen
Lichtstralen zijn kort
Aantal lichtstralen
Kleiner
Hoek van de lichtstralen
Draaien naar links
Er blijft een klein beetje kleur
behouden
• Meer informatie over [Kleuraccent] (→75)
Geelachtige kleuren/roodachtige kleuren/
blauwachtige kleuren/witachtige kleuren
• Draai het functiewieltje achterop om de kleur te selecteren en druk op [MENU/SET].
• Meer informatie over [Zonneschijn] (→75)
Zeer onscherp
Opvallende kleuren
Lichtstralen zijn lang
Groter
Draaien naar rechts
Er blijft veel kleur behouden
Opnamemodus
Het soort onscherpte instellen ([Miniatuureffect])
Raak nadat u [ ] aangeraakt hebt, [ ] aan Druk op of om het scherpstelgebied (kader) te
verplaatsen
• U kunt het scherpe gedeelte ook verplaatsen door het opnamescherm aan te raken.
• Wanneer u [ (onscherpterichting) instellen.
] aanraakt, kunt u de opnamerichting
Draai het functiewieltje achterop om de grootte van het scherpstelgebied (kader) te selecteren
• Spreid op het aanraakscherm uw 2 vingers (uit elkaar) om in te zoomen en knijp uw 2 vingers (naar elkaar toe) om uit te zoomen.
• Als u drukt op de [DISP.]-knop, worden de oorspronkelijke instellingsomstandigheden hersteld.
Druk op [MENU/SET]
74
Page 75
Opnamemodus
Foto’s maken met verschillende foto-effecten (Creative Control modus)
Er wordt geen geluid opgenomen voor films.
Bij het opnemen van een film is de voltooide opname ongeveer 1/8 deel van de daadwerkelijk
opgenomen tijd. (Als u 8 minuten film opneemt, is de uiteindelijke opnametijd van de film ongeveer 1 minuut.) De opnametijd die op de camera verschijnt, is ongeveer 8 keer de werkelijke opnametijd. Afhankelijk van de beeldsnelheid voor opname van de film kunnen de opnameduur van de film en de beschikbare opnameduur afwijken van de hierboven genoemde waarden. Als u te vroeg stopt bij het opnemen van een film, kan het zijn dat de camera nog enige tijd
doorgaat met opnemen.
De kleur selecteren die u wilt behouden ([Kleuraccent])
Raak nadat u [ ] aangeraakt hebt, [ ] aan Selecteer de kleur die u wilt behouden met en druk
op [MENU/SET]
• U kunt het netwerk ook selecteren via aanraken.
• Als u drukt op de [DISP.]-knop, worden de oorspronkelijke instellingsomstandigheden hersteld.
Bij sommige onderwerpen kan de geselecteerde kleur niet worden behouden.
De positie en de grootte van de lichtbron wijzigen ([Zonneschijn])
Raak nadat u [ ] aangeraakt hebt, [ ] aan Druk op om het midden van de lichtbron naar een andere positie te
verplaatsen
• U kunt de positie van de lichtbron ook verplaatsen door het scherm aan te raken.
Draai het functiewieltje achterop om de grootte van de lichtbron aan te passen
• Spreid op het aanraakscherm uw 2 vingers (uit elkaar) om in te zoomen en knijp uw 2 vingers (naar elkaar toe) om uit te zoomen.
• Als u drukt op de [DISP.]-knop, worden de oorspronkelijke instellingsomstandigheden hersteld.
Druk op [MENU/SET]
Tips voor het plaatsen van het midden van de lichtbron
U kunt het midden van de lichtbron naar een punt buiten het beeld verplaatsen om een natuurlijkere afwerking te bereiken.
75
Page 76
Foto’s maken met verschillende foto-effecten (Creative Control modus)
8.05.64.0
Helderheid (belichting)/onscherpte van de achtergrond (onscherpteregelingsfunctie) instellen
Druk op om het instelscherm weer te geven
1
• Het scherm voor bewerking van de helderheid (belichting) wordt weergegeven. Druk op
[Fn1] om de instelling voor onscherpte te bedienen en druk er vervolgens opnieuw op om de bediening te voltooien.
Draai het functiewieltje achterop om in te stellen
2
• Druk op [MENU/SET] om terug te keren naar het opnamescherm.
Wanneer u de helderheid (belichting) instelt
• Druk op
om de bracket voor belichting in te stellen. (→128)
OFF
Opnamemodus
Wanneer u de achtergrondonscherpte instelt
• Wanneer u op de [Q.MENU/
geannuleerd.
Bij bediening via het aanraakscherm
]-knop drukt, wordt de instelling
250 125 60 30 15
Raak [ ] aan Raak het item aan dat u wilt instellen
[ ]: Het beeldeffect aanpassen [ ]: Mate van onscherpte [ ]: Helderheid
Sleep de schuifbalk of de belichtingsmeter om in te stellen
• Druk op [MENU/SET] om terug te gaan naar het opnamescherm.
De bediening van de onscherpteregeling is niet beschikbaar in [Miniatuureffect] (Creative Control
modus).
76
Page 77
Opnamemodus
50
p
Films opnemen door de diafragmawaarde/sluitertijd/ ISO-gevoeligheid in te stellen
Opnamemodus:
De bediening voor wijziging van de diafragmawaarde, de sluitertijd of de ISO­gevoeligheid is hetzelfde als de bediening voor instelling van de modusknop op [ ], [ ], [ ] of [ ] (behalve de modus Programme Shift).
Stel de modusknop in op [ ]
1
Stel het menu in
2
→ [Creatieve film]→[Belicht.stand]
Instellingen: [P] / [A] / [S] / [M]
U kunt het selectiescherm ook weergeven door het pictogram van de opnamemodus in het opnamescherm aan te raken.
Druk op de filmknop (of ontspanknop) om te beginnen met
3
opnemen
Raak [ ] aan (kan niet worden gebruikt tijdens [Film in hoge snelheid]­opnamen.)
Aanraakpictogram
Zoom Belichtingscompensatie
Diafragmawaarde ISO-gevoeligheid
Sluitertijd
Sleep de schuifbalk naar de gewenste instelwaarde
[ ] / [ ] Wijzigt de instelling langzaam
] / [ ]
[
Het gebruik van aanraakpictogrammen maakt bediening zonder geluid mogelijk tijdens het opnemen van films.
Wijzigt de instelling snel
(Creatieve Videomodus)
Druk op de filmknop (of ontspanknop) om te stoppen met
4
opnemen
77
Page 78
Opnamemodus
Films opnemen door de diafragmawaarde/sluitertijd/ISO-gevoeligheid in te stellen (Creatieve Videomodus)
De ISO-gevoeligheid kan binnen het volgende bereik worden ingesteld.
• [AUTO], [125] tot [6400] ([L.80] tot [6400] wanneer [Uitgebreide ISO] is ingesteld op [ON])
De bovengrens voor ISO-gevoeligheid instellen wanneer [Gevoeligheid] is ingesteld op [AUTO]
→ [Bewegend beeld]→[Boveng. van ISO Auto (Video)]
Instellingen: [AUTO] / [200] / [400] / [800] / [1600] / [3200] / [6400]

Films opnemen in slow motion ([Film in hoge snelheid])

U maakt slow motion films door de beelden op zeer hoge snelheid op te nemen. Als deze opnamen worden afgespeeld, wordt de beweging vertraagd weergegeven.
• Gebruik voor het opnemen van beelden een kaart van UHS Speed Class 3.
Stel de modusknop in op [ ]
1
Stel het menu in
2
→ [Creatieve film]→[Film in hoge snelheid]→[ON]
• Opnamen worden uitgevoerd bij 100 frames/seconde met [FHD] in [MP4].
Druk op de filmknop (of ontspanknop) om te beginnen met opnemen
3
Druk op de filmknop (of ontspanknop) om te stoppen met opnemen
4
Tijdens het opnemen wordt de kijkhoek smaller.
Hierbij wordt geen geluid opgenomen.
Bestanden worden in kleinere filmbestanden voor opname en afspelen opgesplitst wanneer het
bestand groter is dan 4 GB. (U kunt zonder onderbreking films blijven opnemen.) Het opnemen stopt wanneer de opnameduur voor doorlopend opnemen de 29 minuten en 59 seconden overschrijdt. (Gemeten in weergaveduur kunt u tot ongeveer 120 minuten opnemen.) De instellingen voor de scherpstelling en zoom worden vastgezet op de instellingen die zijn
gespecificeerd toen het opnemen werd gestart. Er kunnen flikkeringen en horizontale strepen verschijnen tijdens het opnemen onder tl-verlichting.
78
Page 79
Opnamemodus
ResetReset
Inst.Inst.
Films opnemen door de diafragmawaarde/sluitertijd/ISO-gevoeligheid in te stellen (Creatieve Videomodus)

Schuiven of zoomen terwijl u opneemt met de camera in een vaste positie ([4K Live Bijsnijden])

Door uw films bij te snijden van de 4K-kijkhoek naar volledige HD-kwaliteit, kunt u een film opnemen met verschuiven en in-/uitzoomen terwijl u de camera in een vaste stand laat staan.
Schuiven Inzoomen
• Houd tijdens de opname de camera stevig op zijn plaats.
• Er wordt een film opgenomen op [FHD/20M/25p] onder [MP4].
Stel de modusknop in op [ ]
1
Stel het menu in
2
→ [Creatieve film]→[4K Live Bijsnijden]
Instellingen: [40SEC] / [20SEC] / [OFF]
Stel het beginkader voor het bijsnijden in en druk op
3
[MENU/SET] om in te stellen
Beginkader voor bijsnijden
• Wanneer u voor het eerst instellingen uitvoert, wordt een
beginkader voor bijsnijden van het formaat 1920×1080 weergegeven. (Na instelling van het begin- en eindkader voor bijsnijden, worden het begin- en eindkader weergegeven dat u direct daarvoor hebt ingesteld.)
• De positie en het formaat van het kader worden opgeslagen,
zelfs wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
Bewerking Aanraakbediening Beschrijving
[DISP.] [Reset]
[MENU/SET] [Inst.]
Aanraken Hiermee verplaatst u het kader
Spreiden /
knijpen
Hiermee vergroot/verkleint u het kader (Het toegestane instellingsbereik loopt van 1920×1080 t/m 3840×2160.)
Hiermee zet u de positie van het kader naar het midden en het beeldformaat op de standaardinstelling
Hiermee kunt u de positie en de grootte van het kader bepalen
StartStart
Afm.Afm.
79
Page 80
Opnamemodus
ResetReset
Inst.Inst.
Films opnemen door de diafragmawaarde/sluitertijd/ISO-gevoeligheid in te stellen (Creatieve Videomodus)
Herhaal stap 3 en stel dan het eindkader voor het
4
bijsnijden in
Eindkader voor bijsnijden
• De instelling van [AF mode] wordt geschakeld naar [
(gezichtsdetectie). (De oogdetectie kan niet worden gebruikt.)
Druk op de filmknop (of de ontspanknop) om te
5
beginnen met opnemen
Verstreken opnameduur Gebruikstijd instellen
• Na indrukken laat u de filmknop (of ontspanknop) onmiddellijk
weer los.
• Wanneer de ingestelde opnametijd is verstreken, stopt het
opnemen automatisch. Druk opnieuw op de filmknop (of de ontspanknop) om de opname halverwege te stoppen.
Wanneer u wilt in-/uitzoomen, stelt u verschillende kijkhoeken in voor het eerste en laatste beeld van de bijsnijding. Om in te zoomen stelt u bijvoorbeeld een grotere kijkhoek in voor het eerste beeld en een kleinere kijkhoek voor het laatste beeld.
De positie en de grootte van een kader voor bijsnijden wijzigen
Druk op de [Fn3]-knop terwijl het opnamescherm wordt weergegeven en voer stap
uit.
4
]
ExitExit
Afm.Afm.
en
3
Opname met [4K Live Bijsnijden] annuleren
Stel [OFF] in stap
De kijkhoek wordt smaller.
De opname met [4K Live Bijsnijden] kan niet worden uitgevoerd wanneer [Film in hoge snelheid]
is ingesteld. De scherpstelling wordt aangepast en vastgezet op het beginkader voor bijsnijden.
[Continu AF] is ingesteld op [OFF].
[Meetfunctie] wordt [ ] (Multimeting).
U kunt niet in-/uitzoomen tijdens [4K Live Bijsnijden]-opnamen.
in.
2
80
Page 81
Opnamemodus
Uw eigen instellingen registreren en opnemen
(Voorkeuzemode)
Opnamemodus:

Uw eigen instellingen registreren ([Geh voorkeursinst.])

U kunt maximaal 3 sets actuele camera-instellingen registreren met [Geh voorkeursinst.]. ([ ], [ ], [ ])
• De oorspronkelijke instelling van de Programma AE-modus worden geregistreerd als de oorspronkelijke aangepaste instellingen.
Voorbereidingen
• Stel van tevoren de opnamemodus en de menu-instellingen zo in dat de camera in de stand kan blijven met de instellingen die moeten worden opgeslagen.
→ [Set-up]→[Geh voorkeursinst.]
→Aangepastesetwaaruinstellingenwiltregistreren
De volgende menuonderdelen worden niet als voorkeursinstellingen geregistreerd.
[Voorkeuze]-menu [Set-up]-menu [Afspelen]-menu
• [Menugids]
• Gegevens geregistreerd met [Gezicht herk.]
• De instelling [Profiel instellen]
• Alle menu’s • [Scherm roteren]
• [Foto's sorteren]
81
Page 82
Opnamemodus
50
p
Uw eigen instellingen registreren en opnemen (Voorkeuzemode)

Opnemen met de geregistreerde aangepaste set

Stel de modusknop in op [ ]
1
• De aangepaste set die u de vorige keer hebt gebruikt, wordt geactiveerd.
Een aangepaste set wijzigen
Stel de modusknop in op [ ] Druk op [MENU/SET] om het menu te openen Druk op om de aangepaste set te selecteren die u wilt gebruiken en druk op [MENU/SET]
• De instellingen worden geschakeld naar die instellingen die u als voorkeursinstellingen geselecteerd hebt.
U kunt het selectiescherm ook openen door het pictogram van de opnamemodus op het opnamescherm aan te raken.
De geregistreerde inhoud wijzigen
Zelfs als de menu-instellingen tijdelijk worden gewijzigd wanneer de modusknop is ingesteld op [ de momenteel geregistreerde instellingen wilt wijzigen, overschrijft u de geregistreerde gegevens via [Geh voorkeursinst.] in het [Set-up]-menu.
], blijven de momenteel geregistreerde instellingen ongewijzigd. Als u
p
50
82
Page 83

Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen

Foto’s maken met automatische scherpstelling

Opnamemodus:
Druk op de [ ]-knop ( )
1
Druk op om [AF] te selecteren en druk op [MENU/SET]
2
• Stel in hoe moet worden scherpgesteld wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt (→84)
• [AF mode] schakelen (→85)
Druk de ontspanknop half in
3
Scherpstelaanduiding ( Scherpstelling is goed: brandt
Scherpstelling is niet goed: knippert) AF-gebied (Goed scherpgesteld: groen)
• U hoort twee pieptonen en de automatische scherpstelmodus wordt geactiveerd. U hoort vier pieptonen als de scherpstelling niet goed is.
• Als u een foto maakt op een donkere locatie, verschijnt [ ] in de scherpstelaanduiding en kan het langer dan normaal duren om de scherpstelling aan te passen.
• Als de camera sterren in de nachtlucht waarneemt na weergave van [ ], wordt sterrenlicht-AF geactiveerd. Wanneer de scherpstelling wordt bereikt, worden het scherpstelindicatielampje [ ] en de scherpgestelde AF-gebieden weergegeven. (Sterrenlicht-AF kan geen detectie uitvoeren aan de randen van het scherm.)
Onderwerpen/omgevingen waarbij scherpstellen een probleem kan zijn:
• Snel bewegende of extreem lichte voorwerpen of voorwerpen zonder kleurcontrasten.
• Foto’s maken door een ruit of vlakbij voorwerpen die licht uitstralen.
• In het donker, of als de camera erg beweegt.
• Wanneer u te dicht bij het voorwerp staat of wanneer u een foto maakt waarop zowel veraf
als dichtbij gelegen voorwerpen staan.
Wanneer er weinig licht is zodat het moeilijk is om scherp te stellen met de automatische
scherpstelling, stelt u [Weergavesnelheid] of [LVF-weergavesnelheid] in op [60fps]. Sterrenlicht-AF werkt niet wanneer u de monitor gebruikt met [Weergavesnelheid] ingesteld op
[ECO 30fps] of wanneer u de zoeker gebruikt met [LVF-weergavesnelheid] ingesteld op [ECO 30fps].
83
Page 84
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische scherpstelling

Stel in hoe moet worden scherpgesteld wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt (AFS, AFF, AFC)

Opnamemodus:
→ [Opname] / [Bewegend beeld]→[AFS/AFF/AFC]
Instellingen
[AFS]
[AFF]
[AFC]
De beweging van
het onderwerp en de
scène (aanbevolen)
Onderwerp staat stil (landschap, verjaardagsfoto enz.)
Onvoorspelbare bewegingen (kinderen, huisdieren enz.)
Onderwerp beweegt (sport, treinen enz.)
Beschrijving
"AFS" is een afkorting van "Auto Focus Single" (eenmalig automatisch scherpstellen). De scherpstelling wordt automatisch ingesteld wanneer de ontspanknop half ingedrukt wordt. De scherpstelling wordt vastgezet terwijl de knop half ingedrukt is.
"AFF" is een afkorting van "Auto Focus Flexible" (flexibel automatisch scherpstellen). In deze modus wordt de scherpstelling automatisch ingesteld wanneer de ontspanknop half ingedrukt wordt. Als het onderwerp beweegt terwijl de ontspanknop half ingedrukt is, wordt de scherpstelling automatisch gecorrigeerd op basis van de beweging.
"AFC" is een afkorting van "Auto Focus Continuous" (continu automatisch scherpstellen). In deze modus wordt, terwijl de ontspanknop half ingedrukt is, continu scherpgesteld op basis van de beweging van het onderwerp.
Bij opnamen met [AFF], [AFC]
Wanneer het onderwerp beweegt, wordt scherpgesteld door de positie van het onderwerp op het
moment van opname te voorspellen. (Bewegingsvoorspelling) Het scherpstellen kan wat langer duren als de zoom plotseling wordt gewijzigd van max.
groothoekstand naar max. tele, of als u plots vanaf een grote afstand vlakbij het onderwerp gaat staan. Druk opnieuw de ontspanknop half in wanneer u moeilijk op het onderwerp kunt scherpstellen.
Terwijl de ontspanknop half ingedrukt is, kunt u trillingen op het scherm zien.
[AFF] of [AFC] werkt in het volgende geval als [AFS]:
• Creatieve Videomodus
• Bij opnamen met [
• Bij weinig licht.
Deze instelling staat vast op [AFS] wanneer de Panorama Shot-modus is ingesteld.
[AFF] is niet beschikbaar bij opnamen van 4K-foto’s. Continu AF werkt tijdens opnamen.
Deze instelling kan niet worden gebruikt tijdens het opnemen met [Post Focus].
] ([4K-burst (S/S)]) van de 4K-fotofunctie.
84
Page 85
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische scherpstelling

[AF mode] schakelen

Opnamemodus:
Hiermee schakelt u de scherpstelmodus in die geschikt is voor de posities en het aantal te selecteren onderwerpen.
→ [Opname] / [Bewegend beeld]→[AF mode]
Instellingen: [ ] (gezichts-/oogdetectie) / [ ] (tracking) /
In de Intelligent Auto modus en Intelligent Auto Plus modus kan [ ] of [ ] worden ingesteld.
De [AF mode] wordt in het volgende geval vastgezet op [ ]:
• Bij het opnemen met [4K Live Bijsnijden]
De automatische scherpstelmodus staat in de volgende gevallen vast ingesteld op [ ]:
• Bij gebruik van de digitale zoom
• [Miniatuureffect] (Creative Control modus)
[AF mode] kan in de volgende gevallen niet worden ingesteld:
• Bij het opnemen met [Post Focus]
• Wanneer [Trekfocus] in [Snapfilm] is ingesteld op [ON]
[ ] (scherpstellen op 49 punten) / [ ] enz. (aangepast multi) / [ ] (scherpstellen op 1 punt) / [ ] (pinpoint-scherpstellen) (→86 - 90)
85
Page 86
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische scherpstelling
Beelden opnemen van mensen van voren (gezichts-/oogdetectie)
De camera detecteert automatisch de gezichten en ogen van personen. De camera stelt scherp op het oog dat zich het dichtst bij de camera bevindt en stemt de belichting af op het gezicht (als [Meetfunctie] is ingesteld op [ ] (Multimeting)).
• De camera kan maximaal 15 gezichten detecteren. De camera kan alleen het oog detecteren van het gezicht waarop wordt scherpgesteld.
• Als de camera een gezicht herkent, verschijnen het AF­gebied en het oog waarop wordt scherpgesteld.
Oog waarop wordt scherpgesteld
Geel: het kader wordt groen als de ontspanknop half wordt
ingedrukt en als is scherpgesteld op het onderwerp.
Wit: verschijnt er meerdere gezichten worden gedetecteerd.
Andere gezichten die op dezelfde afstand zijn als de gezichten in het gele AF-gebied, worden ook scherp vastgelegd.
Het oog wijzigen waarop wordt scherpgesteld
Raak het oog aan waarop u wilt scherpstellen
• Als u [ ] aanraakt of op [MENU/SET] drukt, wordt de scherpstelling op ogen geannuleerd.
U kunt [ ] (gezichts-/oogdetectie) niet instellen in de volgende situatie:
• [Heldere nachtopname], [Koele nachtopname], [Warme nachtopname], [Artistieke nachtopname], [Fonkelende verlichting], [Nachtop. uit hand], [Gerechten], [Desserts] (Scene Guide modus)
Het oog waarop wordt scherpgesteld kan niet worden gewijzigd wanneer [4K Live Bijsnijden] is
ingesteld. Als de omstandigheden de herkenning van gezichten bemoeilijken, zoals wanneer het onderwerp
te snel beweegt, schakelt de instelling van de AF-modus naar [
] (scherpstellen op 49 punten).
86
Page 87
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische scherpstelling
De scherpstelling automatisch koppelen aan een bewegend onderwerp
(Tracking)
Bij bediening met de cursortoets
Plaats het Tracking AF-gebied over uw onderwerp en druk de ontspanknop half in
Tracking AF-gebied
Wanneer het onderwerp wordt herkend, wordt het Tracking AF-gebied groen. Wanneer u de ontspanknop loslaat, wordt het Tracking AF­gebied geel en wordt uw onderwerp automatisch scherp in beeld gehouden.
Tracking AF opheffen → Druk op [MENU/SET].
• Scherpstelbereik: hetzelfde als bij macro-opnamen [
Bij bediening via het aanraakscherm
Raak het onderwerp aan
Voer deze bedieningsfuncties uit met de aanraaksluiterfunctie uitgeschakeld. Het Tracking AF-gebied wordt geel terwijl het onderwerp is vergrendeld.
Uitschakelen van Tracking AF → Raak [
Als de AF-vergrendeling mislukt, knippert even een rood kader dat weer verdwijnt.
Als u [Meetfunctie] instelt op [ ] (Multimeting), stemt de camera de belichting af op een
vergrendeld onderwerp. (→171) Onder bepaalde opname-omstandigheden, zoals wanneer het onderwerp te klein of te donker is,
kan de Tracking AF niet goed werken. Wanneer de Tracking AF niet werkt, wordt er scherpgesteld
] (scherpstellen op 1 punt).
op [ Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situatie:
• Bij gebruik van [Intervalopname]
In de volgende situaties voert [ ] de bewerking [ ] (scherpstellen op 1 punt) uit.
• [Glinsterend water], [Fonkelende verlichting], [Bloemen], [Zwart-wit] (Scene Guide modus)
• [Sepia], [Zwart-wit], [Dynamisch zwart/wit], [Ruw zwart-wit], [Zacht zwart-wit], [Zachte focus], [Sterfilter], [Zonneschijn] (Creative Control modus)
• [Zwart-wit], [L.Zwart-wit] ([Fotostijl])
] aan.
] (→96)
87
Page 88
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische scherpstelling
Onderwerp niet gecentreerd in beeld (scherpstellen op 49 punten)
Stelt scherp op het onderwerp in het brede gebied (scherpstellen op 49 punten) op het opnamescherm.
De vorm van een AF-gebied instellen enzovoort (aangepast multi)
U kunt de voorkeursvorm van een AF-gebied instellen door 49 punten in het AF-gebied te selecteren, op basis van het onderwerp.
→ [Opname] / [Bewegend beeld]→[AF mode]
Selecteer een pictogram voor Voorkeur multi ([ ], enz.) en druk op
1
Gebruik om het in te stellen item te selecteren
2
Huidige vorm AF-gebied
([Horizontaal patroon])
([Verticaal patroon])
([Cent. patroon])
/ /
(Aangepast)
Druk op
3
• Het instelscherm voor AF-gebied verschijnt.
Ideale vorm voor verschuiven enz.
Ideale vorm voor het opnemen van gebouwen enz.
De ideale vorm om scherp te stellen rond het midden.
U kunt een aangepaste registratievorm instellen.
88
Page 89
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische scherpstelling
Selecteer het AF-gebied
4
Geselecteerd AF-gebied
Als u [ ] / [ ] / [ ] selecteert
Wijzig de vorm van een AF-gebied
Bewerking
[DISP.] [Reset]
Aanraakbediening
Aanraken Positie wordt verplaatst
Spreiden/knijpen
Beschrijving
Hiermee verandert u de grootte (3 fasen)
Het AF-gebied wordt teruggezet in het midden.
• Als u opnieuw op de knop drukt, wordt het kaderformaat teruggezet in het midden.
Druk op [MENU/SET]
Wanneer u [ ] / [ ] / [ ] selecteert
Wijzig de vorm van een AF-gebied
Bij bediening met de cursortoets
Selecteer het AF-gebied met en druk op [MENU/SET] om dit in te stellen (herhalen)
• Als u nogmaals op [MENU/SET] drukt, wordt de instelling geannuleerd.
• Om alle instellingen te annuleren, drukt u op de [DISP.]-knop.
Bij bediening via het aanraakscherm
Raak de onderdelen aan die u wilt instellen als AF-gebieden
• Als u een van de geselecteerde AF-gebieden aanraakt, wordt de selectie van dat gebied geannuleerd.
Druk op de [Fn2]-knop
Het ingestelde AF-gebied registreren in [ ], [ ] en [ ] (aangepast)
Druk op op het scherm bij stap
2
Selecteer met het doelpictogram voor registratie en druk op [MENU/SET]
De instellingen die zijn aangepast in [ ], [ ] of [ ] worden naar de standaardinstellingen
hersteld wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
89
Page 90
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische scherpstelling
Vastgestelde positie voor scherpstelling (scherpstellen op 1 punt) /
(precisiescherpstellen)
(scherpstellen op 1 punt)
Er wordt scherpgesteld op het AF-gebied in het midden van het beeld. (Aanbevolen wanneer u moeilijk kunt scherpstellen)
Wanneer het onderwerp niet in het midden van de compositie in [ ] staat, kunt u het onderwerp naar het AF-gebied brengen, de scherpstelling en de belichting vastzetten door de ontspanknop half in te drukken, de camera bewegen naar de gewenste compositie met de ontspanknop half ingedrukt en vervolgens de foto maken. (Alleen wanneer [AFS/AFF/AFC] in het menu [Opname] is ingesteld op [AFS].)
(precisiescherpstellen)
Hiermee kunt u nauwkeuriger scherpstellen op een kleiner punt dan met [ ] (scherpstellen op 1 punt). Wanneer u de ontspanknop half indrukt, verschijnt een grotere weergave van de scherpstelpositie.
Als [ ] (precisiescherpstellen) is geselecteerd tijdens het opnemen van films of 4K-foto's, wordt
de instelling gewijzigd in [ U kunt [ ] (precisiescherpstellen) niet instellen in de volgende situatie:
• Wanneer [AFS/AFF/AFC] in het menu [Opname] is ingesteld op [AFF] of [AFC]
] (scherpstellen op 1 punt).
90
Page 91
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische scherpstelling

De positie en grootte van het AF-gebied wijzigen

Opnamemodus:
Wanneer [ ], [ ], [ ] of [ ] in de automatische scherpstelmodus is geselecteerd, kunt u de positie en grootte van het AF-gebied wijzigen. Met [ ] kunt u de vergrendelingspositie handmatig instellen.
• Voer deze bedieningsfuncties uit met de aanraaksluiterfunctie uitgeschakeld.
• U kunt het scherm voor instelling van het AF-gebied ook weergeven door het opnamescherm aan te raken.
→ [Voorkeuze]→ [Bediening]→[Touch inst.]→[Touch AF]→[AF]
• In het menu [Voorkeuze] ([Focus / Sluiter Losl.]) kunt u de weergavemethode voor het AF-gebied afhankelijk van uw voorkeur instellen. (→181)
Wanneer u [Meetfunctie] instelt op [ ] (scherpstellen op spot), beweegt het meetdoel mee met
het AF-gebied. De positie en de grootte van het AF-gebied kunnen niet worden gewijzigd in het digitale zoombereik.
Wanneer u [ ] / [ ] / [ ] selecteert
→ [Opname] / [Bewegend beeld]→[AF mode]
Selecteer [ ], [ ] of [ ] en druk op
• Het instelscherm voor AF-gebied verschijnt.
Het AF-gebied wijzigen
Bewerking
[DISP.] [Reset]
*
Niet beschikbaar wanneer [ ] is geselecteerd.
Aanraakbediening
Aanraken De positie van het AF-gebied verplaatsen.
Spreiden/
knijpen
Hiermee vergroot/verkleint u het AF-gebied in kleine stappen.
Hiermee vergroot/verkleint u het AF-gebied in grote stappen.
Het AF-gebied terug naar het centrum verplaatsen.
• Als u nogmaals op de knop drukt, wordt de kadergrootte teruggezet naar de oorspronkelijke instelling.
Beschrijving
Druk op [MENU/SET]
• AF-gebied met dezelfde functie als [ ] wordt weergegeven op de aangeraakte positie wanneer ] is geselecteerd. De instelling van het AF-gebied wordt gewist wanneer op [MENU/SET]
[ wordt gedrukt of [
] wordt aangeraakt.
91
*
*
Page 92
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische scherpstelling
Als [ ] is geselecteerd
U kunt de scherpstelpositie instellen door een groep AF-gebieden te selecteren. Het AF-gebied, dat met 49 punten wordt geconfigureerd, wordt in groepen verdeeld die elk uit 9 punten bestaan (6 of 4 punten voor de groepen die zich aan de randen van het scherm bevinden).
→ [Opname] / [Bewegend beeld]→[AF mode]
Selecteer [ ] en kies
• Het instelscherm voor AF-gebied verschijnt.
Druk op om een groep AF-gebieden te selecteren Druk op [MENU/SET]
• De instelling van het AF-gebied wordt gewist wanneer op [MENU/SET]
wordt gedrukt of [
] wordt aangeraakt.
Voorbeelden van
groep
92
Page 93
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische scherpstelling
Wanneer u [ ] selecteert
U kunt het scherm vergroten om de scherpstelpositie nauwkeuriger in te stellen.
• U kunt de scherpstelpositie niet instellen aan de randen van het scherm.
→ [Opname] / [Bewegend beeld]→[AF mode]
Selecteer [ ] en druk op Gebruik om de scherpstelpositie in te stellen en
druk op [MENU/SET]
• Het vergrote scherm voor het instellen van de scherpstelpositie
verschijnt.
Verplaats [+] naar de scherpstelpositie
Bewerking Aanraakbediening Beschrijving
Spreiden / knijpen Vergroot/verkleint het scherm met kleine stappen.
Aanraken [+] verplaatsen.
Vergroot/verkleint het scherm met grote stappen.
Schakelen naar het vergrote scherm. (venster/ volledig scherm)
[DISP.] [Reset]
• Het beeld of een deel van het scherm kan ongeveer 3 tot 6 keer worden vergroot of verkleind.
Het beeld van het volledige scherm kan ongeveer 3 tot 10 keer worden vergroot of verkleind.
• Het is ook mogelijk een beeld op te nemen door [
Hiermee keert u terug naar het scherm van stap
] aan te raken.
Druk op [MENU/SET]
93
.
Page 94
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische scherpstelling

De positie van het AF-gebied instellen met de touchpad

Opnamemodus:
U kunt het in de zoeker weergegeven AF-gebied verplaatsen door het scherm aan te raken.
→ [Voorkeuze]→ [Bediening]→[Touch inst.]→[Touchpad AF]
[EXACT] Hiermee verplaatst u het AF-gebied van de
[OFFSET] Hiermee verplaatst u het AF-gebied van de
[OFF]
zoeker door een gewenste positie op de touchpad aan te raken.
zoeker op basis van de afstand die u de touchpad sleept.
• Druk de ontspanknop half in om de scherpstelpositie te bepalen. Wanneer u op de [DISP.]-knop drukt voordat u de scherpstelpositie bepaalt, keert de scherpstelpositie terug naar het midden.
• Als u de instellingen voor het AF-gebied wilt annuleren wanneer de automatische scherpstelmodus is ingesteld op [ ] (gezichts-/oogdetectie), [ ] (tracking) of [ ] (scherpstellen op 49 punten), drukt u op [MENU/SET].
De aanraaksluiterfunctie wordt uitgeschakeld wanneer u [Touchpad AF] gebruikt.
De functie [Touchpad AF] werkt in de volgende gevallen niet:
• Bij het opnemen met [4K Live Bijsnijden]
• Wanneer [Trekfocus] in [Snapfilm] is ingesteld op [ON]
94
Page 95
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
ResetReset
Inst.Inst.
Foto’s maken met automatische scherpstelling

De scherpstelling en helderheid optimaliseren voor een aangeraakte positie

Opnamemodus:
→ [Voorkeuze]→ [Bediening]→[Touch inst.]→[Touch AF]
→[AF+AE]
Raak het onderwerp aan waarvan u de helderheid wilt
1
optimaliseren
• Het instelscherm voor AF-gebied verschijnt. (→91)
• De positie van de helderheidsoptimalisatie verschijnt in het midden van het AF-gebied. De positie beweegt met het AF­gebied mee.
• [Meetfunctie] is ingesteld op [ [Touch AE] wordt gebruikt.
Raak [Inst.] aan
2
• Het AF-gebied met dezelfde functie als [ ] wordt weergegeven op de aangeraakte positie.
• Als u [
] aanraakt (raak [ ] aan wanneer [ ] is ingesteld), wordt de instelling van [AF+AE]
geannuleerd.
Als de achtergrond bijvoorbeeld te helder wordt kunt u het helderheidscontrast van de achtergrond aanpassen door de belichting te compenseren.
], dat uitsluitend voor
Bij opnamen met de aanraaksluiter worden de scherpstelling en helderheid vóór de opname
geoptimaliseerd voor de aangeraakte positie. Aan de rand van het scherm kan de meting worden beïnvloed door de helderheid rondom de
aangeraakte locatie. [AF+AE] werkt niet in de volgende situaties:
• Bij gebruik van de digitale zoom
• Bij het opnemen met [4K Live Bijsnijden]
95
Page 96
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Close-upfoto’s maken
Opnamemodus:
In deze modus kunt u Close-upfoto’s maken van een onderwerp, bijvoorbeeld een bloem.
Druk op de [ ]-knop ( )
1
Selecteer het item met en druk op [MENU/SET]
2
[ ] ([Macro-AF])
]
[ ([Macro zoom])
Als u een onderwerp vlakbij de camera opneemt, adviseren wij om de flitser niet te gebruiken.
Een beeld kan onscherp zijn als het onderwerp buiten het scherpstelbereik is, ook al brandt de
scherpstelaanduiding. Bij opnamen van een onderwerp vlakbij
• Het verdient aanbeveling een statief en de [Zelf ontsp.] (→126) te gebruiken.
• Het scherpstelbereik (de scherptediepte) is aanzienlijk kleiner. Daarom kan het lastig zijn om opnieuw scherp te stellen als de afstand tussen de camera en het onderwerp wordt gewijzigd nadat is scherpgesteld op het onderwerp.
• De resolutie kan lager zijn aan de randen van het beeld. Dit is geen storing.
U kunt niet instellen op [Macro zoom] in de volgende situaties:
• [Nachtop. uit hand] (Scene Guide modus)
• Panorama Shot-modus
• Bij opnamen met [Film in hoge snelheid]
• [Expressieve indruk], [Speelgoedcam.effect], [Speelgoedcamera levendig], [Miniatuureffect] (Creative Control modus)
• Wanneer [HDR] op [ON] is ingesteld
• Wanneer [Multi-belicht.] is ingesteld
• Als [Kwaliteit] is ingesteld op [
U kunt foto’s van een onderwerp maken op een afstand zo kort als 3 cm van de lens door de zoomhendel naar de hoogste groothoekstand te draaien.
Gebruik deze instelling om dicht bij het onderwerp te komen en dit dan verder te vergroten wanneer u de foto maakt. U kunt een foto maken met de digitale zoom op maximaal 3x terwijl u de afstand tot het onderwerp behoudt voor de extreme groothoekstand (3 cm).
• Denk erom dat de beeldkwaliteit minder wordt als u het beeld vergroot.
• Het zoombereik wordt in blauw weergegeven (digitaal zoombereik).
(macro-opnamen)
], [ ] of [ ]
96
Page 97
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen

Beelden opnemen met handmatige scherpstelling

Opnamemodus:
Handmatige scherpstelling is handig wanneer u de scherpstelling wilt vergrendelen om beelden op te nemen of wanneer het moeilijk is de scherpstelling aan te passen met automatische scherpstelling.
Druk op de [ ]-knop ( )
1
Druk op om [MF] te selecteren en
2
druk op [MENU/SET]
Pas de scherpstelling aan door de
3
bedieningsring te draaien
De bedieningsring naar rechts draaien: Scherpstellen op een onderwerp dichtbij De bedieningsring naar links draaien: Scherpstellen op een onderwerp veraf
MF Assist (Vergroot scherm) MF Guide (→190) Peaking
• Kleur wordt toegevoegd aan de gedeelten van het beeld die scherp zijn. (Peaking) (→187)
• Het scherm verandert in het hulpscherm en er verschijnt een vergrote weergave. (MF Assist) U kunt het vergrote gedeelte verplaatsen door het scherm te slepen.
• U kunt het scherm ook vergroten door het scherm te spreiden of twee keer aan te raken.
97
Page 98
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Beelden opnemen met handmatige scherpstelling
Bewerking Aanraakbediening Beschrijving
[DISP.] [Reset] Het te vergroten gebied wordt teruggezet in het midden.
1
*
Kan niet worden ingesteld bij gebruik van de Intelligent Auto modus.
2
*
Het beeld of een deel van het scherm kan ongeveer 3 tot 6 keer worden vergroot of verkleind. Het beeld van het volledige scherm kan ongeveer 3 tot 10 keer worden vergroot of verkleind.
Druk de ontspanknop half in
4
• Het opnamescherm wordt weergegeven.
Slepen Het vergrote gebied wordt verplaatst.
Spreiden/
knijpen
Vergroot/verkleint het scherm met grote stappen.
1
*
Vergroot/verkleint het scherm met kleine stappen.
Hiermee schakelt u naar de vergrote weergave. (in venster/op volledig scherm)
2
*
• Dezelfde bewerking kan worden uitgevoerd door op [MENU/SET] te drukken.
Wanneer [Focusoversch. vr Ver./ Hor.] in het menu [Voorkeuze] ([Focus / Sluiter Losl.]) is
ingesteld, kunt u een positie van het vergrote gebied van MF Assist instellen voor elke richting van de camera.
De scherpstelling snel aanpassen met automatisch scherpstellen
Wanneer u handmatig scherpstelt, kunt u de scherpstelling op het onderwerp instellen via de automatische scherpstelling.
Raak [ ] aan
1
• De automatische scherpstelling wordt in het midden van het kader geactiveerd.
• U kunt automatische scherpstelling ook op de volgende manieren activeren.
– Drukken op de [AF/AE LOCK]-knop waaraan [AF AAN] is
toegewezen (→99)
– Drukken op de functieknop waaraan [AF AAN] is toegewezen
(→47)
– Sleep uw vinger over het scherm en laat los op de positie
waarop u wilt scherpstellen
• Deze functie kan niet worden gebruikt wanneer [4K Live Bijsnijden] is ingesteld.
98
Page 99
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Beelden opnemen door de belichting en/of scherpstelling te vergrendelen
Opnamemodus:
U kunt de functie AF/AE-vergrendeling gebruiken om de scherpstelling en belichting van tevoren vast te zetten en de compositie van het beeld tijdens de opname te wijzigen. Deze functie is handig wanneer u wilt scherpstellen op de rand van het scherm of wanneer uw onderwerp van achteren verlicht wordt.
Richt de camera op het onderwerp
1
Vergrendel de scherpstelling en/of
2
belichting terwijl u de [AF/AE LOCK]-knop indrukt en ingedrukt houdt
• Wanneer u de [AF/AE LOCK]-knop loslaat, wordt de vergrendeling van de scherpstelling en/of belichting opgeheven.
Terwijl u de [AF/AE LOCK]-knop indrukt
3
en ingedrukt houdt, beweegt u de camera om de compositie te maken van het beeld dat u wilt opnemen en drukt u de ontspanknop volledig in
De functie van [AF/AE LOCK] instellen
→ [Voorkeuze]→ [Focus / Sluiter Losl.]→[AF/AE vergrend.]
(AF/AE-vergrendeling)
[AE LOCK]
[AF LOCK]
[AF/AE LOCK]
[AF-ON] De automatische scherpstelling wordt geactiveerd.
AE-vergrendeling is uitgeschakeld in de handmatige belichtingsmodus.
AF-vergrendeling is uitgeschakeld bij de handmatige scherpstelling.
Programme Shift kan zelfs worden ingesteld wanneer AE is vergrendeld.
Alleen de belichting wordt vergrendeld.
• [AEL] wordt weergegeven wanneer de juiste belichting is bereikt.
Alleen de scherpstelling wordt vergrendeld.
• [AFL] wordt weergegeven wanneer het onderwerp scherpgesteld wordt.
De scherpstelling en de belichting worden vergrendeld.
• [AFL] en [AEL] worden weergegeven wanneer het onderwerp scherp is en de juiste belichting is bereikt.
99
Page 100
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen

Foto’s maken met belichtingscompensatie

Opnamemodus:
Corrigeert de belichting als er tegenlicht is of als het onderwerp te donker of te licht is.
Druk op de [ ]-knop ( )
1
Draai het functiewieltje achterop om de
2
belichting te compenseren
Bracket voor belichting Belichtingscompensatie
• Druk op
(→128)
Onderbelicht Optimaal belicht Overbelicht
om de bracket voor belichting in te stellen.
OFF
Pas de belichting
aan in de
[+]-richting
Druk op [MENU/SET] om in te stellen
3
• U kunt ook de ontspanknop half indrukken om in te stellen.
In de handmatige belichtingsmodus kunt u de belichting alleen corrigeren wanneer de ISO-
gevoeligheid is ingesteld op [AUTO]. (U kunt belichtingscompensatie selecteren wanneer het Quick-menu wordt weergegeven door op de [Q.MENU/
U kunt de belichtingscompensatiewaarde instellen tussen –5 EV en +5 EV.
U kunt instellingen verrichten van –3 EV tot en met +3 EV terwijl u films opneemt, 4K-foto’s opneemt of opneemt in [Post Focus]. Afhankelijk van de helderheid is dit in sommige gevallen niet mogelijk.
Wanneer de belichtingscompensatiewaarde buiten het bereik –3 EV tot +3 EV komt, zal de
helderheid van het opnamescherm niet langer veranderen. Het verdient aanbeveling op te nemen door de daadwerkelijke helderheid van het opgenomen beeld te controleren in de Auto Review of op het afspeelscherm. De ingestelde belichtingscompensatiewaarde wordt in het geheugen opgeslagen, zelfs als de
camera wordt uitgeschakeld. (Wanneer [Belichtingscomp. reset] is ingesteld op [OFF])
]-knop te drukken.)
Pas de belichting
aan in de
[-]-richting
100
Loading...