PANASONIC DMCGX1EG User Manual [nl]

Page 1
Gebruiksaanwijzing
voor geavanceerde kenmerken
Digitale Camera
Model Nr. DMC-GX1
Gelieve deze gebruiksaanwijzing volledig door te lezen
alvorens dit apparaat in gebruik te nemen.
VQT3U22
Page 2

Inhoud

Voor Gebruik
Zorgdragen voor de fotocamera................5
Standaardaccessoires............................... 6
Namen en functies van de
hoofdonderdelen ....................................... 7
Over de Lens........................................... 13
Voorbereiding
De Lens veranderen................................ 14
Het bevestigen van de Schouderriem.....17
Opladen van de Batterij........................... 18
• Opladen ............................................ 18
• Uitvoertijd en aantal te maken
beelden bij benadering ..................... 20
Invoering en verwijdering van de kaart
(optionele)/batterij ................................... 23
Over de -kaart ......................................... 24
• Kaarten die met dit toestel gebruikt
kunnen worden .................................24
• Approximatief aantal opneembare beelden en beschikbare
opnametijd ........................................ 26
De datum en de tijd instellen
(Klokinstelling) ......................................... 27
Basiskennis
Selecteren van de opnamemodus .......... 29
Tips om mooie opnamen te maken......... 31
• Spoort de richting van de camera
op (Richtingsdetectiefunctie) ............31
Een foto maken ....................................... 32
• Hoe scherp te stellen tijdens het
fotograferen (AFS/AFF/AFC) ............32
• Een foto maken .................................35
• Foto’s maken met gebruik van de
Touch Shutter functie........................ 36
• Omschakelen van de informatie die op het opnamescherm
weergegeven wordt .......................... 37
Beelden maken m. b.v. de automatische functie
(Intelligente Automatische Functie) .........39
• Opnemen m.b.v. Intelligente
Automatische Plusfunctie..................42
Foto’s maken met de Defocus
Control Functie ........................................44
Het maken van beelden met uw favoriete instellingen
(AE-programmafunctie) ...........................45
Opname Bewegend Beeld ......................47
• Scherpstellen tijdens het opnemen
van een video (Continu AF) ..............47
• Opname Bewegend Beeld ................48
• Foto’s maken terwijl u een
video opneemt ..................................50
Afspelen van foto’s/films..........................51
• Opnamen terugspelen.......................51
• De op het terugspeelscherm
Afgebeelde Informatie veranderen....55
• Bewegende beelden terugspelen......56
• Creëren van foto’s uit een video .......58
Beelden wissen .......................................59
Menu instellen .........................................61
• Menuonderdelen instellen .................62
Het Snelmenu instellen ...........................64
Over het set-up Menu..............................66
Opnemen
Optische beeldstabilisator .......................74
Gebruik van de zoom ..............................76
• Zoomen met gebruik van
aanrakingshandelingen.....................77
Beelden maken met de
ingebouwde flits.......................................78
• Naar de geschikte flitsinstelling
schakelen..........................................79
Belichtingscompensatie...........................83
Opnamen maken met de burstfunctie .....84
Opnamen maken met gebruik van Auto
Bracket ....................................................86
Opnamen maken met de
zelfontspanner.........................................89
Foto’s maken met Auto Focus.................91
Opnamen maken met handmatig
scherpstellen ...........................................97
- 2 -
Page 3
Zet de instelling van Focus en Belichting vast
(AF/AE-vergrendeling) .......................... 101
De witbalans instellen ...........................103
De lichtgevoeligheid instellen................108
Gebruik van de functieknop ..................110
• Gemakkelijk de sluitertijd/ sluitertijd voor geschikte belichting
(OnPush AE) instellen ....................112
• Controleer de effecten van diafragma en sluitertijd
(Preview-functie) .............................113
Opnamen maken door het diafragma/
de sluitertijd te specificeren ...................114
• AE-openingsvoorrang .....................114
• AE-sluitervoorrang ..........................114
• Handmatige belichtingsfunctie ........115
Beelden maken die met de scène die opgenomen wordt over eenkomen
(Scènefunctie) .......................................117
• [PORTRET].....................................117
• [GAVE HUID] ..................................118
• [LANDSCHAP] ................................118
• [ARCHITECTUUR]..........................118
• [SPORT].......................................... 118
• [SCHERPTEDIEP] ..........................119
• [BLOEM] .........................................119
• [VOEDSEL] ..................................... 120
• [OBJECTEN]...................................120
• [NACHTPORTRET] ........................120
• [NACHTL. SCHAP] .........................121
• [VERLICHTING] ..............................121
• [BABY1]/[BABY2] ............................122
• [HUISDIER].....................................123
• [PARTY] ..........................................123
• [ZONSONDERG.] ...........................123
Foto’s maken met verschillende beeldeffecten
(Creative Control Modus) ...................... 124
Beelden maken in Gebruikelijke
Instelling ................................................127
• Registratie van eigen menu-instellingen (registratie van custom-
instellingen).....................................128
• Opnemen m.b.v. geregistreerde
gebruikelijke instelling .....................129
Een beeld maken met Gezichtsdetectie
functie....................................................130
• Instellen van Automatische
Registratie/Gevoeligheid.................133
Tekst Invoeren.......................................135
Het functiemenu [OPNAME]
gebruiken...............................................136
• [FOTOSTIJL]...................................136
• [ASPECTRATIO] .............................138
• [FOTO RES.] ...................................138
• [KWALITEIT] ...................................139
• [GEZICHT HERK.] ..........................139
• [QUICK AF] .....................................140
• [MEETFUNCTIE].............................140
• [FLITS] ............................................141
• [RODE-OGEN CORR] ....................141
• [FLITS-SYNCHRO] .........................141
• [FLITS INSTEL.] ..............................142
• [I.RESOLUTIE] ................................142
• [INT.DYNAMIEK] (Intelligent
dynamic range control) ...................142
• [ISO-LIMIET] ...................................143
• [ISO VERHOGING] .........................143
• [LANG SL.N.RED]...........................143
• [SCHADUWCOMP.] ........................144
• [EX. TELE CONV.] ..........................144
• [DIG. ZOOM] ...................................144
• [BURSTSNELH.] .............................144
• [AUTO BRACKET] ..........................144
• [ZELF ONTSP.] ...............................145
• [KLEURRUIMTE] ............................145
• [STABILISATIE] ..............................145
Het functiemenu
[BEWEGEND BEELD] gebruiken..........146
• [OPNAMEFUNCT.] .........................146
• [OPN. KWALITEIT] .........................147
• [FOTO/FILM] ...................................148
• [CONTINU AF] ................................148
• [EX. TELE CONV.] ..........................148
• [WINDREDUCTIE] ..........................148
• [MICR. WEERG.] ............................149
• [MICR. INSTELLEN] .......................149
• [ANTIFLIKKERING].........................149
Gebruik van het
[VOORKEUZE] Menu ............................150
- 3 -
Page 4
Afspelen/Bewerken
Overige
Afspelen van burst-beelden .................. 158
Bewerken van burst-beelden ................160
Het functiemenu [AFSPELEN]
gebruiken ..............................................162
• [2D/3D-INST.] .................................162
• [DIASHOW].....................................162
• [AFSPEELFUNCTIE] ......................164
• [TITEL BEW.] .................................. 165
• [TEKST AFDR.]...............................166
• [SPLITS VIDEO] .............................168
• [NW. RS.] ........................................169
• [BIJSNIJD.] .....................................170
• [ASPECT CONV.] ...........................171
• [ROTEREN]/[LCD ROTEREN]........172
• [FAVORIETEN] ...............................173
• [PRINT INST.] ................................. 174
• [BEVEILIGEN].................................176
• [GEZ.HERK. BEW.] ........................177
Aansluiten op andere apparatuur
Van 3D-beelden genieten .....................178
Beelden terugspelen op een
TV-scherm............................................. 182
• Gebruik van VIERA Link (HDMI)..... 184
Opslaan van de opgenomen stilstaande beelden en
bewegende beelden ..............................186
• Kopiëren door de SD-kaart in
de recorder te plaatsen................... 186
• Kopieer het afspeelbeeld m.b.v.
een AV-kabel ..................................187
• Kopiëren naar een PC met
gebruik van
“PHOTOfunSTUDIO” ......................188
Aansluiting op de PC .............................189
• Het verkrijgen van stilstaande
beelden en [MP4] bewegende beelden (behalve [AVCHD]
bewegende beelden) ...................... 190
Beelden afdrukken ................................192
Optionele accessoires ...........................196
LCD-monitordisplay...............................201
Voorzorgsmaatregelen bij
het gebruik.............................................204
Waarschuwingen op het scherm ...........211
Problemen oplossen..............................214
- 4 -
Page 5

Voor Gebruik

Voor Gebruik

Zorgdragen voor de fotocamera

Niet blootstellen aan sterke trillingen, schokken of druk.
De lens, de LCD-monitor of de ombouw kunnen beschadigd
worden bij gebruik onder de volgende omstandigheden. Hierdoor kunnen ook storingen ontstaan of kan het zijn dat het beeld niet wordt opgenomen.
Als u het toestel laat vallen of er tegen stoot.Als u hard op de lens of op de LCD-monitor duwt.
Dit toestel is niet stof-/spetter-/waterbestendig. Vermijd het dit toestel te gebruiken op plaatsen waar veel stof, water, zand enz., aanwezig is.
Vloeistof, zand en andere substanties kunnen in de ruimte rondom de lens, de knoppen, enz., terechtkomen. Let b ijzonder goed op omdat dit niet alleen storingen kan veroorzaken, maar het toestel ook onherstelbaar kan beschadigen.
Niet gebruiken op plaatsen waar veel zand of stof ligt.Niet gebruiken op plaatsen waar wa ter in contact kan komen met
dit apparaat zoals wanneer u het gebruikt op een regenachtige dag of op strand.
Steek u handen niet in de montagestructuur van de digitale camerabody. Aangezien de sensoreenheid precisieapparatuur is, kan dit storingen of schade veroorzaken.
Over Condensatie (Wanneer de lens of de LCD-monitor
beslagen zijn)
Condens doet zich voor wanneer de omgevingstemperatuur of vochtigheid wijzigt. Wees voorzichtig met condensatie omdat dit vlekken e n schimmel op de lens en de LCD-monitor veroorzaakt en een slechte werking van de camera.
Als er zich condens voordoet, het toestel uitzetten en deze
gedurende 2 uur uit laten staan. De mist zal op natuurlijke wijze verdwijnen wanneer de temperatuur van het toestel in de buu rt komt van de kamertemperatuur.
- 5 -
Page 6
Voor Gebruik

Standaardaccessoires

Controleer of alle accessoires bijgeleverd zijn alvorens het toestel in gebruik te nemen.
De accessoires en de vorm ervan kunne n verschillen, afhankelijk van het land of het gebied waar u de camera hebt gekocht. Voor details over de accessoires, de Basisgebruiksaanwijzing raadplegen.
Batterijpak wordt aangegeven als batterijpak of batterij in de tekst.
Batterijoplader wordt aangegeven als batterijoplader of oplader in de tekst.
De SD-geheugenkaart, de SDHC-geheugenkaart en de SDXC-geheugen kaart worden
aangegeven als kaart in de tekst.
De kaart is optioneel.
De beschrijving in deze handleiding is gebaseerd op de verwisselbare lens (H-PS14042).
- 6 -
Page 7
Voor Gebruik

Namen en functies van de hoofdonderdelen

Camera
1Sensor 2 Zelfontspannerlampje (P89)/
AF-lamp (P153) 3 Flits (P78) 4 Pasmarkering voor de lens (P15) 5 Bevestiging 6 Lensvergrendeling 7 Lensvrijgaveknop (P14)
1
4567
23
8 Flits-open-knop (P78) 9 Afspeelknop (P51) 10 [AF/AE LOCK] knop (P101)/
[Fn2] knop (P110) 11 Functieknop achterop (P12) 12 Aanraakpaneel/LCD-monitor (P11) 13 [Fn1] knop (P110) 14 [Q.MENU] knop (P64)/
Wis-/Terugkeerknop (P62) 15 [MENU/SET] knop (P12, 62) 16 [AF/MF]-knop (P32) 17 Cursorknoppen (P12)
3/ISO (P108)
1/WB (Witbalans) ( P103)
2/AF-modusknop (P91)
4/[AANDRIJFMODE] knop
Deze knop stelt de gebruiker in staat om in de beeldopnamemodus een van de
volgende opties te selecteren.
Enkel (P35)/Burst (P84)/Auto bracket (P86)/Zelfontspanner (P89) 18 [DISP.] knop (P37, 55)
89
12 13 14 18
10
15 1716
11
- 7 -
Page 8
Voor Gebruik
19 Stereomicrofoon 20 Instelknop (P29) 21 Ontspanknop (P35) 22 Bewegend beeldknop (P48) 23 Focusafstand referentiemarkering (P100) 24 Bescherming flitsschoen (P9, 196, 198) 25 Toestel AAN/UIT (P27) 26 Statuslampje (P27) 27 Intelligente automatische knop (P39)
28 Luidspreker (P69)
Dek de luidspreker niet af met uw vingers, enz.
29 Lusje voor schouderriem (P17)
Zorg ervoor de schouderriem te bevestigen
wanneer u het toestel gebruikt om ervoor te zorgen dat u deze niet zal laten vallen.
30 [REMOTE] Aansluiting (P200) 31 [HDMI] aansluiting (P182) 32 [AV OUT/DIGITAL] aansluiting (P182, 187,
190, 192)
33 Statiefbevestiging (P210) 34 Kaart/Batterijklep (P23) 35 DC-koppelaardeksel
Wanneer u een AC-adapter gebruikt, er voor zorgen dat de DC-koppelaar van Panasonic (optioneel) en de AC-adapter (optioneel) gebruikt worden. (P200) Probeer de AC-ada ptor niet in andere inrichtingen te gebruiken.
36 Vrijgaveknop (P23)
19 21 22
23 24 25 26 27
28
34 35 3633
20
29
30 31 32
- 8 -
Page 9
Voor Gebruik
De bescherming van de flitsschoen verwijderen
Het toestel wordt geleverd met een bescherming voor de flitsschoen die op de flitsschoen bevestigd is. Om de optionele live-zoeker (P196) of de externe flitser (P198) te gebruiken, dient u de bescherming van de flitsschoen af te halen.
Verwijder de bescherming van de flitsschoen door eraan te trekken in de richting die aangeduid wordt door pijl 2 terwijl u er op duwt in de richting die aangeduid wordt door pijl 1.
Aantekening
Wanneer de optionele Live- zoeker of externe flitser niet gebruikt wordt, gelieve ervoor zorgen dat de bescherming van de flitsschoen bevestigd is.
Let goed op dat u de bescherming van de flitsschoen niet verliest.
Wanneer de bescherming van de flitsschoen nie t bevestigd is, ervoor zorgen geen vloe istof,
vuil, zand of iets anders in de verbindingsaansluiting te laten komen.
De bescherming van de flitsschoen buiten het bereik van kinderen houden om het inslikken
ervan te voorkomen.
- 9 -
Page 10
Lens
H-PS14042 (LUMIX G X VARIO PZ 14–42 mm/ F3.5–5.6 ASPH./POWER O.I.S.)
Voor Gebruik
H-FS014042 (LUMIX G VARIO 14– 42 mm/F3.5 – 5.6 ASPH./MEGA O.I.S.)
40 41393837
37 Lensoppervlak 38 Zoomhendeltje (P76) 39 Focushendel (P97) 40 Contactpunt 41 Pasmarkering voor de lens (P15) 42 Tele 43 Focusring (P97) 44 Breed 45 Zoomring (P76)
42 37 43 44 45 40 41
H-H014 (LUMIX G 14 mm/F2.5 ASPH.)
40 414337
- 10 -
Page 11
Voor Gebruik
Aanraakpaneel
Dit touch panel is van het type dat druk detecteert.
Raak het scherm aan
Het aanraakpaneel aanraken en vrijgeven.
Versl epen
Een beweging zonder vrijgeven van het aanraakpaneel.
Gebruik deze manier om taken uit te voeren zoals het selecteren van iconen of beelden die op het touch panel weergegeven worden.
Als u kenmerken met gebruik van het aanraakpan eel selecteert, raak dan het midden van de gewenste icoon aan.
Dit wordt gebruikt voor het verplaatsen van de AF-zone, de bediening van de schuifbalk, enz. Het kan ook gebruikt worden om tijdens het afspelen naar het volgende beeld te gaan, enz.
Aantekening
Als u een in de kleinhandel verkrijgbare vloeibar e kristallen beschermblad gebruikt, gelieve de instructies volgen die u bij het blad krijgt. (Sommige vloeibare kristallen beschermvellen zouden zichtbaarheid of werking nadelig kunnen beïnvloeden.)
Als een in de handel verkrijgbaar LCD-beschermvel gebruikt
wordt, kan het nodig zijn extra druk te moeten uitoefenen als u merkt dat het aanraakpaneel niet reageert.
Vermijd het om per ongeluk druk op het aanraakpaneel uit te
oefenen, als u het toestel in uw hand houdt. Dit kan van invloed zijn op de werking van het aanraakpaneel.
Niet op de LCD-monitor drukken met harde puntige voorwerpen,
zoals balpennen.
Niet te werk gaan met uw nagels.
Wrijf de LCD-monitor schoon met droge zachte doek wanneer deze vuil wordt met
vingerafdrukken en dergelijke.
Niet krassen op de LCD-monitor of er hard op drukken.
Raadpleeg voor informatie over de iconen die op het aanraakpaneel weergegeven worden het
LCD-monitordisplay op P201.
- 11 -
Page 12
Voor Gebruik
Cursorknoppen/[MENU/SET] knop
Deze handleiding geeft de op-, neer-, links- en rechtsbeweging van de cursorknop als volgt weer, of als 3/4/2/1.
bijv.: Wanneer u op de 4 (neer) knopdrukt
of Druk op 4
Ook al wordt het toestel bediend met het aanraakpaneel, dan is het toch mogelijk het ook met de cursorknop en met de [MENU/SET] knop te bedienen, wanneer een gids weergegeven wordt, zoals de afbeelding rechts toont.
Cursorknop: Voert de selectie van items of de instelling van waarden, enz., uit. [MENU/SET]: De instellingsinhouden, enz., worden bevestigd.
Functieknop achterop
Er zijn 2 handelingen die u moet uitvoeren bij het gebruiken van de functieknop achterop, deze dient links- of rechtsom gedraaid te worden en vervolgens moet deze voor het beslissen ingedrukt worden.
Draaien: De selectie van items of de instelling van waarden wordt uitgevoerd tijdens de diverse instellingen. Indrukken: Handelingen die hetzelfde zijn als die van de [MENU/SET]-knop, zoals het vaststellen van instellingen, enz., worden tijdens de verschillende instellingen uitgevoerd.
Functieknop achterop wordt als volgt beschreven in deze handleiding.
bijv.: Naar links of rechts draaien bijv.: De functieknop achterop indrukken
- 12 -
Page 13
Voor Gebruik

Over de Lens

Micro Four Thirds™ montagespecificatielens
Dit toestel kan de speciale lenzen gebruiken die compatibel zijn met de specificatie van de lensmontage van het Micro Four Thirds Systeem (Micro Four Thirds montage).
Four Thirds™ montagespecificatielens
Een lens met Four Thirds montagekenmerken kan gebruikt worden met gebruik van de montageadapter (DMW-MA1; optioneel).
Leica montagespecificatielens
Als u de M-montageadapter of R-montageadapter (DMW-MA2M, DMW-MA3R; optioneel) gebruikt, kunt u Leica M Mount of Leica R Mount onde rling verwisselbare lenzen gebruiken.
Voor bepaalde lenzen, zou de werkelijke afstand waarop het onderwerp scherp is enigszins
kunnen verschillen van de toegekende afstand.
Als een montageadapter voor een Leica lens gebruikt wordt, zet [OPN. ZONDER LENS]
(P157) dan op [ON].
Over de lens en de functies
Er zijn functies die niet gebruikt kunnen worden, of het kan zijn dat de werking anders is, al naargelang de lens die gebruikt wordt.
Auto Focus [STABILISATIE] (P74)/Aanraakzoom (P77)/[QUICK AF] (P140)/[SCHADUWCOMP.]
(P144)/[POWERZOOMLENS] (P154)
¢ De verwisselbare lenzen (H-PS14042, H-FS014042, H-H014) zijn compatibel met Auto
Raadpleeg de w ebsite voor details over de gebruikte lens.
Raadpleeg de catalogi/website voor de meest recente informatie met betrekking tot compatibele lenzen.
http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
¢
/Automatische instelling lensopening¢/De focus control functie (P44)/
Focus en Automatische Lensopening tijdens het opnemen van films. Met de verwisselbar e lens (H-PS14042) kunt u, wanneer u de stroomzoom (elektrisch gehanteerde zoom) gebruikt, nog vloeiendere en stillere video’s maken dankzij de sterke hoge prestaties van AF volgen en stilteontwerp.
(Deze site is alleen in het Engels.)
Aantekening
Het beschikbare flitslampbereik enz. hangt af van de diafragmawaarde van de lens die u
gebruikt.
De brandpuntlengte die op de gebruikte lens aangeduid wordt, zal dubbel zo lang zijn bij
gebruik op een filmcamera van 35 mm. (Het zal gelijk zijn aan een lens van 100 mm als een lens van 50 mm gebruikt wo rdt.) Raadpleeg de website voor details over de verwisselbare 3D-lens.
- 13 -
Page 14

Voorbereiding

Voorbereiding

De Lens veranderen

Door de lens te veranderen, zult u de opties die u heeft voor het maken van foto's en dus het plezier met de camera doen toenemen. Verander de lens m.b.v. de volgende procedure.
Controleer dat h et toestel uitstaat.
Verander van lens in een plaats met weinig vuil of stof. Raadple eg P205, 206 als vuil of stof op
de lens terechtkomen.
De lens losmaken
Voorbereiding: Bevestig de lensdop.
Wanneer u de verwisselbare lens (H-PS14042) gebruikt, zal de objectiefcilinder niet ingetrokken worden totdat de schakelaar op [OFF] gezet is. Verwissel de lens pas nadat de schakelaar op [OFF] gezet is en controleer dat de objectiefcilinder ingetrokken is. (Niet met uw vinders tegen de objectiefcilinder drukken. Dit zou de lens kunnen beschadigen.)
A Wanneer de objectiefcilinder ingetrokken
wordt
Terwijl u op de ontgrendelknop van de lens B drukt, draait u de lens naar de pijl, tot de lens stopt waarna u deze verwijdert.
- 14 -
Page 15
Bevestigen van de lens
Voorbereiding
Voorbereiding: Verwijder de lensdop aan de achterkant van de lens.
Als de toesteldop op het toestel zit, verwijder deze dan.
Lijn de pasmarkeringen voor de lens A (rode markeringen) uit en draai vervolgens aan de lens in de richting van de pijl totdat deze klikt.
Druk niet op de vrijgaveknop van de lens B als u een lens aanbrengt.
Probeer de lens niet te bevestigen wanneer u deze in een hoek met het toestel vastho udt
omdat er zo krassen op de lensstructuur zouden kunnen komen.
Zor g ervoor de lensdop te verwijderen wanneer u opneemt.
Aantekening
Breng uw vingers niet in de structuur wanneer de lens- en de
toesteldop van het toestel verwijderd zijn.
Om te voorkomen dat er stof of vuil op de interne onderdelen van het
toestel komen, dient de kastdop op de camerakast gezet te worde n.
Om beschadigingen aan de contactpunten te voorkomen, dient de
achterste lensdop op de verwijderde lens gezet te worden.
Er wordt aanbevolen om de lensdop of de (optionele) MC Protector
aan te brengen, om het le nsoppervlak te beschermen, wanneer u het toestel met u me eneemt. (P199)
- 15 -
Page 16
Voorbereiding
De lensbescherming gebruiken
Wanneer u opneemt met sterk achtergrondlicht, zou er zich onregelmatige reflectie kunnen voordoen binnen de lens. De lenskap reduceert dit fenomeen van ongewenst licht op de gemaakte beelden en vermindert de contrastdaling. De lenskap neemt het teveel aan licht weg en verbetert de beeldkwaliteit.
Aanbrengen van de (bloemvorige) lenskap die bij de verwisselbare lens geleverd is (H-FS014042)
De verwisselbare lens (H-PS14042, H-H014) heeft geen lenskap.
Plaats de lensbescherming op de lens met de korte zijden boven en onder, en draai de lensbescherming zo ver mogelijk in de richting van de pijl.
A Passen op de markering.
Aantekening
Als u de lenskap tijdelijk losmaakt en meeneemt, bevestig de lenskap
dan in omgekeerde richting op de lens.
- 16 -
Page 17
Voorbereiding

Het bevestigen van de Schouderriem

We raden aan de schouderriem te bevestigen wanneer u het toestel gebruikt om het
vallen ervan tegen te gaan.
Haal de schouderriem door het lusje van de schouderriem op het toestel.
A: Lusje voor schouderriem
Haal het uiteinde van de schouderriem door de ring in de richting van de pijl en haal het vervolgens door de stopper.
Haal het uiteinde van de schouderriem door het gat aan de andere kant van de stopper.
Trek aan de andere kant van de schouderriem en controleer vervolgens dat deze er niet uit zal komen.
Voer stappen 1 tot 4 uit en bevestig
vervolgens de andere kant van de schouderriem.
Aantekening
Gebruik de schouderriem om uw schouder.
Draag hem niet om uw nek.Dit kan leiden tot letsel of ongevallen.
Bewaar de schouderriem niet waar er een kind bij kan.
De riem kan per ongeluk om hun nek gewikkeld raken.
- 17 -
Page 18
Voorbereiding

Opladen van de Batterij

Over batterijen die u voor dit toestel kunt gebruiken
Gebleken is dat op sommige markten namaakbatterijpakken te koop worden aangeboden die veel op de echte producten lijken. Sommige van deze batterijpakken zijn niet veilig genoeg om te voldoen aan de toepasselijke veiligheidsnormen. Deze batterijpakken kunnen brand of een explosie veroorzaken. Wij wijzen u erop dat wij niet aansprakelijk zijn voor ongevallen of storingen als gevolg van het gebruik van een namaakbatterijpak. Om het gebruik van veilige producten te garanderen, raden wij aan een echt Panasonic-batterijpak te gebruiken.
Gebruik hiervoor de oplader.

Opladen

De batterij wordt niet opgeladen voor de verzending. Laad dus de batterij eerst op.
Laad de batterij op met de oplad er.
Steek de batterij in de goede richting.
Steek de stekker van de oplader in het stopcontact.
Het [CHARGE] lampje A gaat
branden en het laden begint.
plug-in-type inlaattype
- 18 -
Page 19
Voorbereiding
Over het [CHARGE] lampje Het [CHARGE] lampje wordt ingeschakeld:
Het [CHARGE] lampje is tijdens het laden ingeschakeld.
Het [CHARGE] lampje gaat uit:
Het [CHARGE] lampje zal uitgaan als het laden zonder problemen voltooid is. (Sluit de lader af van het stopcontact en verwijder de batterij als het laden geheel klaar is.)
Als het [CHARGE] lampje knippert
De batterijtemperatuur is te hoog of te laag. Er wordt aanbevolen om de batterij opnieuw te
laden bij een omgeving stemperatuur tussen 10 oC en 30 oC.
De polen op de lader of op de batterij zijn vuil. Wrijf ze in dit geval scho on met een drog e
doek.
Oplaadtijd
Oplaadtijd Ongeveer 120 min
De aangegeven oplaadtijd is voor wanneer de batterij geheel leeg is geraakt. De
oplaadtijd kan variëren afhankelijk van hoe de batterij gebruikt is. De oplaadtijd voor de batterij in hete/koude omgevingen of een batterij die lange tijd niet gebruikt is zou langer kunnen zijn dan anders.
Aantekening
Laat geen metalen voorwerpen (zoals clips) in de buurt van de contactzones van de
stroomplug. Anders zou er een brand- en/of elektrische shock veroorzaakt kunnen worden door kortsluiting of de eruit voortkomende hitte.
De batterij kan opnieuw ge laden worden wanneer deze nog enigszins opgeladen is, maar het
wordt niet aangeraden dat de batterijlading vaak aangevuld wordt terwijl de batterij nog helemaal opgeladen is. (Aangezien het kenmerkende zwellen plaats zou kunnen vind en.)
- 19 -
Page 20
Voorbereiding

Uitvoertijd en aantal te maken beelden bij benadering

Batterijaanduiding
De batterijaanduiding wordt op het beeldscherm weergegeven.
De weergave wordt rood en gaat knipperen wanneer de batterij bijna leeg is. (Het statuslampje
knippert ook) Laad de batterij opnieuw op of vervang haar door een nieuwe batterij.
Maken van stilstaande beelden (wanneer u de LCD-monitor/Optionele live-zoeker
(P196)) (Volgens CIPA-standaards in programma-AE-modus)
Als de verwisselbare lens (H-PS14042) gebruikt wordt
Aantal beelden Ongeveer 310 opnamen
opnametijd Ongeveer 155 min
Als de verwisselbare lens (H-FS014042) gebruikt wordt
Aantal beelden Ongeveer 300 opnamen
opnametijd Ongeveer 150 min
Als de verwisselbare lens (H-H014) gebruikt wordt
Aantal beelden Ongeveer 340 opnamen
opnametijd Ongeveer 170 min
Opnamevoorwaarden volgens CIPA-standaard
CIPA is een afkorting van [Camera & Imaging Products Association].
Temperatuur: 23 oC/Vochtigheid: 50%RH wanneer de LCD-monitor aan staat.
Met een Panasonic SD-geheugenkaart (2 GB).
De geleverde batterij gebruiken.
Opname 30 seconden nadat het toestel aang ezet is starten.
(Wanneer u een verwisselbare lens die compatibel is met de optische beeldstabilisatorfunctie erop zet, stel dan de optische beeldstabilisator in op [ ])
Om de 30 seconden opnemen, met volle flits om het tweede beeld.
Wanneer er een verwisselbare lens die compatibel is met stroomzoom (elektrisch gehanteerde
zoom) erop zet, beweegt de zoom van Tele naar Wide of van Wide naar Tele op elke opname.
Het toestel om de 10 opnamen uitzetten . Het toestel niet gebruiken totdat de batterijen
afgekoeld zijn.
Het aantal opnamen verschilt afhankelijk van de pauzetijd van de opname. Als de pauzetijd tussen de opnamen langer wordt, neemt het aantal mogelijke opnamen af. [Bijvoorbeeld, als u één beeld per twee minuten moest maken, dan zou het aantal beelden gereduceerd worden tot ongeveer één vierde van het aantal beelden die hierboven gegeven wordt (gebaseerd op één beeld per 30 seconden gemaakt).]
- 20 -
Page 21
Voorbereiding
Maken van bewegende beelden (wanneer u de LCD-monitor gebruikt)
[AVCHD] (Opnemen terwijl de beeldkwaliteit op [FSH] staat)
Als de verwisselbare lens (H-PS14042) gebruikt wordt
Opneembare tijd Ongeveer 140 min
Huidige opnametijd Ongeveer 70 min
Als de verwisselbare lens (H-FS014042) gebruikt wordt
Opneembare tijd Ongeveer 130 min
Huidige opnametijd Ongeveer 65 min
Als de verwisselbare lens (H-H014) gebruikt wordt
Opneembare tijd Ongeveer 150 min
Huidige opnametijd Ongeveer 75 min
[MP4] (Opnemen terwijl de beeldkwaliteit op [FHD] staat)
Als de verwisselbare lens (H-PS14042) gebruikt wordt
Opneembare tijd Ongeveer 140 min
Huidige opnametijd Ongeveer 70 min
Als de verwisselbare lens (H-FS014042) gebruikt wordt
Opneembare tijd Ongeveer 130 min
Huidige opnametijd Ongeveer 65 min
Als de verwisselbare lens (H-H014) gebruikt wordt
Opneembare tijd Ongeveer 150 min
Huidige opnametijd Ongeveer 75 min
Deze tijden gelden voor een omgevingstemperatuur van 23 oC en een vochtigheid van 50%RH.
Gelieve erop letten dat deze tijden bij benadering gelden.
De huidige opnametijd is de tijd die voor de opname beschikbaar is als handelingen, zoals het
inschakelen van de stroomtoevoer [ON]/[OFF], het starten/stoppen van de opname, enz. herhaald worden.
Bewegende beelden kunnen continu opgenomen worden gedurende 29 minuten e n
59 seconden. Bewegende beelden die continu opgen omen worden in [MP4] gaan tot 4 GB. De maximaal beschikbare continue opnametijd wordt op het beeldscher m weergegeven.
- 21 -
Page 22
Voorbereiding
Terugspelen (wanneer u de LCD-monitor gebruikt)
Als de verwisselbare lens (H-PS14042) gebruikt wordt
Terugspeeltijd Ongeveer 250 min
Als de verwisselbare lens (H-FS014042) gebruikt wordt
Terugspeeltijd Ongeveer 240 min
Als de verwisselbare lens (H-H014) gebruikt wordt
Terugspeeltijd Ongeveer 290 min
Aantekening
De uitvoertijden en aantal te maken beelden zullen verschillen afhankelijk van de
omgeving en de gebruiksaanwijzing.
In de volgende gevallen worden de gebruikstijd en bijvoorbeeld korter en wordt het aantal te maken beelden verminderd.
In omgevingen met lage temperatuu r, zoals skihellingen.Gebruik [AUTO] van [LCD MODE] of [MODE1] van [LCD MODE].Als de flitser herhaaldelijk gebruikt wordt.
Wanneer de bedrijfstijd van de camera extreem kort wordt zelfs als de batterij goed opgeladen
is, zou de levensduur van de batterij aan zijn eind kunnen zijn. Koop een nieuwe batterij.
- 22 -
Page 23
Voorbereiding

Invoering en verwijdering van de kaart (optionele)/ batterij

Controleer of het toestel uit staat.
We raden een kaart van Panasonic aan.
Zet de vrijgavehendeltje in de richting van de pijl en open de batterij/ kaartklep.
Altijd echte Panasonic batterijen gebruiken.
Als u andere batterijen gebruikt,
garanderen wij de kwaliteit van dit product niet.
Batterij: Let op bij de richting van plaatsing van de batterij en plaats hem volledig naar binnen, tot u een blokkeergeluid hoort. Controleer dan of hendel A de batterij vergrendeld heeft. Trek hendel A in de richting van de pijl om de batterij uit te nemen.
Kaart: Duw er net zolang tegen tot u een “klik” hoort en let op de richting waarin u de kaart plaatst. Om de kaart uit te nemen, op de kaart duwen tot deze “klikt” en de kaart vervolgens rechtop uitnemen.
B: De verbindingsuiteinden van de kaart niet aanraken.
1:Sluit de kaart/batterijklep.
2:Zet de vrijgavehendeltje in de
richting van de pijl.
Aantekening
Verwijder de batterij na gebruik. (Een volle batterij raakt leeg als u deze lang niet gebruikt.)
De batterij wordt warm na het gebruik/laden of tijdens het laden. Ook de fotocamera wordt
warm tijdens het gebruik. Dit is echter geen storing.
Voordat u de kaart of batterij eruit haalt, het toestel uitzetten en wachten totdat de stroomlamp
helemaal uitgegaan is. (Anders zou dit apparaat niet meer normaal kunnen werken en zou de kaart zelf beschadigd kunnen worde n of zouden de beelden verloren kunnen gaan.)
- 23 -
Page 24
Voorbereiding

Over de -kaart

Kaarten die met dit toestel gebruikt kunnen worden

De volgende kaarten die overeenstemmen met de SD-videostandaard kunnen gebruikt worden met dit toestel. (Deze kaarten worden aangeduid als kaart in de tekst.)
Opmerkingen
SD-geheugenkaart (8 MB tot 2 GB)
SDHC-geheugenkaart (4 GB tot 32 GB)
SDXC-geheugenkaart (48 GB, 64 GB)
¢ SD-snelh eidsklasse is de snelheidstandaa rd m.b.t. continu schrijven. Controleer dit op het
etiket op de kaart, enz.
Gebruik een kaart met SD-snelheidsklassen
“Klasse 4” of hoger wanneer u bewegende beelden opneemt.
De SDHC-geheugenkaart kan gebruikt worden met
uitrusting en die compatibel zijn met SDHC-geheugenkaarten of SDXC-geheugenkaarten.
SDXC-geheugenkaarten kunnen alleen gebruikt worden met
uitrustingen die compatibel zijn met SDXC-geheugenkaarten.
Controleer dat de PC en andere apparatuur compatibel zijn
wanneer u de SDXC-gehe ugenkaarten gebruikt.
http://panasonic.net/avc/sdcard/information/SDXC.html
Dit toestel is compatibel met UHS-I standaard SDHC/
SDXC-geheugenkaarten.
Alleen de kaarten met de links vermelde capaciteit kunnen
gebruikt worden.
b.v.:
¢
met
Toegang tot de kaart
Het toegangslampje licht rood op wanneer er beelden op de kaart worden opgenomen.
Schakel dit toestel niet uit, verwijder de batterij of de kaart niet en sluit de netadapter niet af (optioneel) als het toegangslampje brandt (als beelden opgenomen, gelezen of gewist worden, of als de kaart geformatteerd wordt). Verder het toestel niet blootstellen aan vibratie, stoten of statische elektriciteit. De kaart of de gegevens op de kaart zouden beschadigd kunnen worden en dit apparaat zou niet langer normaal kunnen werken. Als de operatie faalt wegens vibratie, stoten of statische elektriciteit, de operatie opnieuw uitvoeren.
Gelieve deze informatie op de volgende website bevestigen.
http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(Deze site is alleen in het Engels.)
- 24 -
Page 25
Voorbereiding
Aantekening
Schrijfbescherming-schakelaar A voorzien (Wanneer deze schakelaar op de
[LOCK] positie staat, is er geen verdere gegevens schrijven, wissen of formattering mogelijk. Het vermogen gegevens te schrijven, te wissen en te formatteren wordt hersteld wanneer de schakelaar teruggezet wordt naar zijn originele positie.)
De gegevens op de kaart kunnen beschadigd raken of verloren gaan als gevolg
van elektromagnetische golven, statische elektriciteit of het kapot gaan van de camera of de kaart. Wij raden aan belangrijke gegevens op te slaan op een PC enz.
For matteer de kaart niet op de PC of andere apparatuur. Formatteer de kaart alleen op het
toestel zelf zodat er niets kan mislopen. (P73)
Houd de geheugenkaarten buiten het bereik van kinderen om te voorkomen dat ze de kaart
inslikken.
A
2
- 25 -
Page 26
Voorbereiding
A
B

Approximatief aantal opneembare beelden en beschikbare opnametijd

Over de weergave van het aantal opneembare beelden en de beschikbare
opnametijd
Men kan tussen de weergave van het aantal opneembare
beelden en de weergave van de beschikbare opnametijd schakelen in [REST-AANDUIDING] (P156) in het [VOORKEUZE] menu.
A Aantal opnamen B Beschikbare opnametijd
Aantal opnamen
[9999i] wordt weergegeven als er meer dan 10000 foto’s gemaakt kunnen worden.
Beeldverhouding [X], Kwaliteit [A]
[FOTO RES.] 2GB 8GB 32 GB 64 GB
L (16M) 220 900 3640 7260
M (8M) 410 1650 6690 13000 S (4M) 700 2840 11500 22460
Beeldverhouding [X], Kwaliteit [ ]
[FOTO RES.] 2GB 8GB 32 GB 64 GB
L (16M) 69 270 1120 2250
M (8M) 80 320 1310 2610 S (4M) 87 350 1420 2850
Beschikbare opnametijd (om bewegende beelden op te nemen)
“h” is een afkorting voor uur, “m” voor minuut en “s” voor seconde.
[AVCHD]
[OPN.
KWALITEIT]
FSH 13m00s 1h00m 4h9m 8h25m
SH 13m00s 1h00m 4h9m 8h25m
[MP4]
[OPN.
KWALITEIT]
FHD 11m19s 49m7s 3h22m14s 6h50m13s
HD 21m37s 1h33m46s 6h26m7s 13h3m9s
VGA 47m35s 3h26m23s 14h9m46s 28h43m35s
Het aantal mogelijke opnamen en de opnametijd zijn correct bij benadering. (Ze wijzigen
afhankelijk van de opnamecondities en het kaarttype.)
Het aantal mogelijke opnamen en de beschikbare opnametijd variëren afhankelijk van de
onderwerpen.
Bewegende beelden kunnen continu opgenomen worden gedurende 29 minuten e n
59 seconden. Bewegende beelden die continu opgen omen worden in [MP4] gaan tot 4 GB. De maximaal beschikbare continue opnametijd wordt op het beeldscher m weergegeven.
2GB 8GB 32 GB 64 GB
2GB 8GB 32 GB 64 GB
- 26 -
Page 27
Voorbereiding

De datum en de tijd instellen (Klokinstelling)

De klok kan alleen op het moment van aankoop ingesteld worden via aanraakhandeling. Om de klokinstellingen te veranderen, raadpleeg [KLOKINST.] in het [SET-UP] menu
(P66).
De klok is niet ingesteld wanneer het toestel vervoerd wordt.
Zet het toestel aan.
De statusindicator gaat branden wanneer u dit apparaat op 1
zet.
Als het taalselectiescherm niet wordt afgebeeld, overg aan op
stap
4.
Raak [TAAL INSTELLEN] aan.
Selecteer de taal.
Raak [KLOKINST.] aan.
ON
OFF
Raak de items aan die u wenst in te stellen (Jaar/Maand/Dag/Uren/Minuten) en maak de instelling met gebruik van [3]/[4].
U kunt de instellingen voortdurend omschakelen door
voortdurend [3]/[4] aan te raken.
Raak [TERUG] aan om de instellingen van datum en tijd te
wissen zonder een datum en een tijd in te stellen.
Om de weergavesequentie en het weergaveformaat van de tijd weer te geven.
Raak [INDELING] aan om het instellingsscherm voor de
instelling van de weergavevolgorde/het weergaveformaat van de tijd weer te geven.
- 27 -
Page 28
Voorbereiding
Raak [INST.] aan om in te stellen.
Raak [INST.] aan in het bevestigingsscherm.
Aantekening
De klokinstelling wordt behouden gedurende 3 maanden m.b.v. de ingebouwde
klokbatterij zelfs zonder de batterij. (De opgeladen batterij in het apparaat laten gedurende 24 uur om de ingebouwde batterij op te laden.)
Als de klok niet is ingesteld, wordt niet de juiste datum afgedrukt als u de datumafdruk op de
beelden instelt met [TEKST AFDR.] of de beelden laat afdrukken door een fotograaf.
Controleer of de correcte datum en tijd ingesteld zijn, anders zal de datu mafdruk onjuist zijn als
de afbeelding afgedrukt wordt.
- 28 -
Page 29

Basisk ennis

Basiskennis

Selecteren van de opnamemodus

Selecteren van de opnamemodus met de modusknop
Selecteer de functie door de functieknop te draaien.
Draai de functieknop langzaam om de gewenste functie
A te selecteren.
Selecteren van de Intelligent Auto functie
Druk op [¦].
De knop [¦] zal oplichten als deze op de Intelligent Auto functie
gezet wordt.
De opnamewijze die met de functieknop geselecteerd wordt, wordt
uitgeschakeld als de [¦] knop brandt.
- 29 -
Page 30
Basisk ennis
Basiskennis
Intelligente automatische functie (P39)
De onderwerpen worden opgenomen met behulp van instellingen die automatisch gebruikt worden door het toestel.
AE-programmafunctie (P45)
De onderwerpen worden opgenomen m.b.v. uw eigen instellingen.
Gevorderd
Openingsvoorrang AE-functie (P114)
De sluitertijd wordt automatisch bepaald volgens de openingswaarde die u ingesteld hebt.
Sluitervoorrang AE-functie (P114)
De openingswaarde wordt automatisch ingesteld volgens de sluitertijd die u ingesteld hebt.
Handmatige belichtingsfunctie (P115)
De belichting wordt aangepast aan de sluitertijd en de openingswaarde die u handmatig hebt ingesteld.
Klantfunctie (P127)
Gebruik deze functie om opnamen te maken met eerder geregistreerde instellingen.
Scènefunctie (P117)
Hiermee maakt u beelden die passen bij de scène die u opneemt.
Creative Control Modus (P124)
Opnemen terwijl het beeldeffect gecontroleerd wordt.
- 30 -
Page 31
Basisk ennis

Tips om mooie opnamen te maken

Het toestel voorzichtig vasthouden met beide handen, armen stil houden en uw benen een beetje spreiden.
De flitser of de AF-lamp A niet bedekken met uw vingers
of andere voorwerpen.
Houd de camera stil als u de ontspanknop indrukt.
Wanneer u beelden maakt, ervoor zorgen dat u stabiel staat en
dat er geen gevaar is van het tegen iemand of iets, enz. aan stoten.
Door de optionele live-zoeker te gebruiken, kunt u de
zoekerhoek bijstellen bij het opnemen onder een lage camera hoek. Deze eigenschap is handig voor het opnemen van laagliggende onderwerpen zoals bloemen, enz. (P196)

Spoort de richting van de camera op (Richtingsdetectiefunctie)

Deze functie spoort de verticale richting op wanneer u opneemt met de camera verticaal gericht. Wanneer u de opname afspeelt, wordt de opname automatisch afgebeeld in verticale richting. ( Alleen beschikbaar wanneer [LCD ROTEREN] (P172) ingesteld is op [ON].)
Fotograferen
Wanneer u met dit toestel opneemt, kan de Richtingsdetectie uitgevoerd worden zelfs als u een lens gebruikt die niet compatibel is met de Richtingsdetectiefunctie.
Als het toestel verticaal gehouden wordt en aanzienlijk omhoog of omlaag gekanteld wordt voor
het opnemen, kan het zijn da t de Richtingdetectiefunctie niet correct werkt.
Bewegende beelden die met een verticaal gehouden toestel gemaakt zijn worden nie t verticaal
afgebeeld.
U kunt 3D-beelden niet verticaal opnemen.
Foto's afspelen
- 31 -
Page 32
Basisk ennis
Toepasbare modi:

Een foto maken

Hoe scherp te stellen tijdens het fotograferen (AFS/AFF/AFC)

Druk op [AF/MF].
Raak de Focusmodus aan om te selecteren.
U kunt ook een Focusmodus selecteren door continu op [AF/
MF] te drukken. Wanneer u de ontspanner tot de helft indrukt, wordt de camera ingesteld op de geselecteerde Focusmodus. Dit is handig wanneer u bijvoorbeeld de Optische Live-zoeker gebruikt.
AF/MF
- 32 -
Page 33
Basisk ennis
Selecteer de Focusmodus afhankelijk van de beweging van het onderwerp en de scène
die u aan het opnemen bent.
AFS
Onderwerp staat stil (Landschaps-, verjaardagsfoto, enz.)
“AFS” is een afkorting van “Auto Focus Single”. De scherpte wordt automatisch ingesteld als de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt. De scherpstelling wordt vastgezet als de knop tot halverwege ingedrukt wordt.
AFF
“AFF” is een afkorting van “Aut o Focus Flexible”. In deze modus, wordt het scherpstellen automatisch
Beweging kan niet voorzien worden (Kinderen, huisdieren, enz.)
uitgevoerd wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt. Als het onderwerp beweegt terwijl de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt, wordt de focus gecorrigeerd om automatisch overeen te komen met de beweging.
AFC
“AFC” is een afkorting van “Auto Focus Continuous”. In deze modus wordt het scherpstellen, terwijl de ontspanknop tot de helft ingedrukt gehouden wordt,
Het onderwe rp beweegt (Sport, treinen, enz.)
constant uitgevoerd om overeen te komen met de beweging van het onderwerp. Wanneer het onderwerp beweegt, wordt het scherpstellen uitgevoerd door de positie van het onderwerp te voorspellen op het moment van opname. (Bewegingsvoorspelling)
MF
Stel handmatig scherp. (P97)
Wanneer u opneemt m.b.v. [AFF], [AFC]Het kan enige tijd du ren om scherp te stellen als u het zoomhendeltje van Wide naar
Tele zet of plotseling van een onderwerp dat ver weg is op een onderwerp dichtbij scherpstelt.
Druk de opspanknop opnieuw half in als u niet goed scherp kunt stellen.Terwijl de ontspanknop tot de helft ingedrukt is, zou er trilling op het scherm gezien
kunnen word en.
Afhankelijk van de lens die gebruikt wordt, zouden [AFF] en [AFC] niet kunnen werken.
Raadpleeg de website op P13.
- 33 -
Page 34
Basisk ennis
B
A
Raak [INST.] aan.
Druk de ontspanknop half in.
Focusmodus AFS
Wanneer er
Focus
Aanduiding voor de scherpstelling
AF-zone B Groen Geluid Biept 2 keer
Focusmodus AFF/AFC
Focus
Aanduiding voor de scherpstelling
AF-zone B
Geluid
¢1 Wanneer de AF-functie ingesteld is op [ ], zou de eerste AF-zone waar de
scherpstelling op verkregen wordt tijdelijk afgebeeld kunnen worden tijdens het half indrukken.
¢2 Er zal ee n piep te hore n zijn wanneer de scherpstelling voor het eerst verkregen
wordt tijdens het half indrukken.
scherpgesteld is op het object
A Aan Knippert
Wanneer er scherpgesteld is op het object
A Aan Knippert of Uit
¢1
Groen
Biept 2 keer
¢2
Wanneer de helderheid onvoldoend e is voor [AFF] of [AFC], zal de camera werken
alsof [AFS] ingesteld is. In dit geval zal de display veranderen naar de gele [AFS].
Wanneer er niet scherpgesteld is op het object
Wanneer er niet scherpgesteld is op het object
- 34 -
Page 35
Basisk ennis
AB
Aantekening
Het bereik van de scherpstelling is anders, afhankelijk van de gebruikte lens.
• – Wan neer de verwisselbar e lens (H-PS14042) gebruikt wordt: 0,2 m (Wide tot
brandpuntlengt e 20 mm) tot
Als de verwisselbare lens (H-FS014042) gebruikt wordt: 0,3 m tot Als de verwisselbare lens (H-H014) gebruikt wordt: 0,18 m tot
Onderwerp en opnameomstandigheid waarop het moeilijk is scherp te stellen
Snelbewegende onderwerpen, extreem helderen onderwerpen of onderwerpen zonder contrast
Wanneer u onderwerpen opneemt door ramen o f in d e buurt van glimmende voorwerpen
Wanneer het donker is of wanneer er zich beeld bibber voordoet
Wanneer het toestel zich te dicht b ij het onderwerp bevindt of wanneer u een beeld maakt van
zowel onderwerpen ver weg als onderwerpen dichtbij
, 0,3 m (brandpuntlengte 21 mm tot Tele) tot

Een foto maken

Zet de drive-modus op [ ] door op 4 ( ) te drukken.
Selecteren van de opnamemodus.
De ontspanknop tot de helft indrukken om scherp te stellen.
A Lensopening B Sluitertijd
De diafragmawaarde en de sluitersnelheid worden
weergegeven. (het zal rood knipperen als de correcte belichting niet bereikt wordt, tenzij de flitser ingesteld is.)
Als het beeld correct scherp gesteld is, zal de foto
gemaakt worden, omdat [FOCUSPRIORITEIT]
(P152) aanvankelijk op [ON] gezet is.
Druk de ontspanknop helemaal in (verder indrukken), en maak het beeld.
- 35 -
Page 36
Basisk ennis

Foto’s maken met gebruik van de Touch Shutter functie

Door het scherp te stellen onderwerp slechts aan te raken, zal het scherp gesteld worden en wordt de foto automatisch gemaakt.
1 Raak [ ] aan.
2 Raak [ ] aan.
×
De icoon verandert in [ ] en het wordt mogelijk foto’s te maken met de Touch Shutter-functie.
3 Raak het scherp te stellen onderwerp aan en
neem de foto.
AF-zone met dezelfde functie als [Ø] in AF- modus
wordt weergegeven op de positie die u aanraakt en de foto wordt gemaakt wanneer de AF-modus ingesteld is op [š], [ ], [ ] of [Ø].
De positie die u aangeraakt heeft wordt vergo ot en de foto zal gemaakt worden wanneer
deze scherpgesteld is wanneer de AF-zone ingesteld is op [ ]. (kan n iet op de rand van het beeldscherm ingesteld worden)
Als het histogram op het onderwerp weergegeven wordt dat u wenst aan te raken, raak
het onderwerp dan pas aan nadat u het histogram verplaatst heeft door het te verslepen
(P11).
4 Raak [ ] aan om de Touch Shutter-functie te wissen.
Aantekening
Als [FOCUSPRIORITEIT] op [ON] staat terwijl de focusmodus op [AFS] staat en de Touch Shutter functie het niet doet, zal de AF-zone verdwijnen nadat hij rood geworden is, hetgeen betekent dat de foto onder die omstandigheden niet gemaakt kan worden. Als [AFF] of [AFC] ingesteld is, zal de foto niet gema akt worden als de indicatie voor het scherpstellen groen knippert. Als het onderwerp echter scherp gesteld wordt terwijl u het scherm blijft aanraken, zal de foto gemaakt worden.
De meting van de helderheid wordt uitgevoerd op het aangeraakte punt als [MEETFUNCTIE]
(P140) op [Ù] gezet is. Aan de rand van het scherm, zou het focussen beïnvloed kunnen
worden door de helderheid rond de aangeraakte plek.
- 36 -
Page 37
Basisk ennis
AFS
0
AFS
0
AFS
0
AFS
0
AFS
0
AFS
0
AFS
0
AFS
0

Omschakelen van de informatie die op het opnamescherm weergegeven wordt

Druk op [DISP.] om te wijzigen.
U kunt kiezen tussen [ ] (LCD-monitor-stijl) en [ ] (zoeker-stijl)
voor zowel de LCD-monitor als het scherm van de Optionele Live-zoekerdisplay m.b.v. [LCD DISP. STIJL] en [LVF DISP. STIJL] in het [VOORKEUZE] menu. [LVF DISP. STIJL] kan alleen geselecteerd worden wanneer de Optionele Live-zoeker bevestigd is.
([ ] LCD-monitor-stijl)
Het scherm zal als volgt omgeschakeld worden:
(Voorbeeld van weergave op de LCD-monitor)
  
L
AFS
AFS
A Met informatie
0
989898
¢
B Zonder informatie C Met informatie (weergave van de kantelsensor)
AFS
AFS
¢
D Zonder informatie (weergave van de kantelsensor)
([ ] viewfinder-stijl)
Het scherm zal als volgt omgeschakeld worden:
(Voorbeeld van we ergave op Optionele Live-zoeker)
  
L L
AFS
AFS
AFS
AFS
0
0
AFS
AFS
989898
989898
0
989898
L
0
AFS
AFS
AFS
AFS
0
0
989898
989898
DISP.
989898
AFS
AFS
0
989898
E Met informatie (gedetailleerde informatie) F Met informatie
G Met informatie (gedetailleerde informatie
¢
, weergave van de kantelsensor)
¢
H Met informatie (weergave van de kantelsensor)
¢ Histogra mmen worden afgebeeld wanneer de [HISTOGRAM] van het [VOORKEUZE] menu
ingesteld is op [ON]. Het is ook mogelijk om de belichtingsmeter weer te geven door [LICHTMETER] van het [VOORKEUZE] menu op [ON] te zetten. (P151)
Aantekening
De richtlijnen worden weergegeven als de [RICHTLIJNEN] van het [VOORKEUZE] menu op
iets anders dan [OFF] ingesteld is.
Raadpleeg P38 voor details over de weergave van de kantelsensor.
- 37 -
Page 38
Basisk ennis
Over de weergave van de kantelsensor
Met de kantelsensor afgebeeld, is het makkelijk om de kanteling van de camera, enz. te corrigeren.
1 Druk verschillende keren op [DISP.] om de kantelsensor af te beelden. 2 Controleer de kanteling van de camera.

A Hor izontale richting:
Kanteling naar links toe corrigeren
B Verticale richting:
Corrigeren neerwaartse kanteling
Wanneer de kanteling van de camera klein is, verandert de indicator naar groen.
Wanneer u opneemt in verticale richting, schakelt de weergave automatisch naar een
verticaal georiënteerde weergave.
Aantekening
Zelfs na het corrigeren van de kanteling, zou er nog steeds een fout kunnen blijven bestaan
van ongeveer ± 1°.
Wanneer [Fn KNOPINST.] van het [VOORKEUZE] menu ingesteld is op [NIVEAUMETING],
kunt u de weergave van de kantelsensor aa n/uit zetten door op de functieknop te drukken.
Wanneer er aanzienlijk omhoog of omlaag gekanteld wordt voor het opnemen, zou de
weergave van de kantelsensor niet correct weergegeven kunnen worden en zou de Richtingsdetectiefunctie (P31) niet correct kunnen werken.
- 38 -
Page 39
Basisk ennis
×
Beelden maken m.b.v. de automatische functie
(Intelligente Automatische Functie)
In deze modus maakt de camera optimale instellingen voor het onderwerp en de scène, dus wordt het aanbevolen als u wenst de instellingen aan de camera over te laten zonder erover na te moeten denken.
Druk op [¦].
De camera zal schakelen naar ofwel de meest recentelijk gebruikte
van de Intelligente Automatische Functie ofwel Intelligente Automatische Plusfunctie. (P42) Op het moment van aankoop, is de functie inge steld op Intelligente Automatische Functie.
De knop [¦] zal oplichten als deze op de Intelligent Auto functie
gezet wordt. De [¦] knop wordt tijdens het opnemen uitgeschakeld om te voorkomen dat het licht weerspiegeld wordt op glas en dergelijke. Dit duidt echter niet op een storing.
De [¦] knop wordt uitgeschakeld als er opnieuw op gedrukt wordt
en wordt op de [OPNAME] gezet die met de functieknop geselecteerd is.
De Defocus Control kan ingesteld worden door [ ] op het
opnamescherm aan te raken en vervolgens [ ] aan te raken. (P44)
Als het onderwerp aangeraakt wordt, werkt AF Tracking . Het is ook
mogelijk door de cursorknop naar 2 te duwen en de sluiterknop tot halverwege in te drukken. Raadpleeg voor details P93.
×
- 39 -
Page 40
Basisk ennis
Scènedetectie
Wanneer het toestel de optimale scène identificeert, wordt de icoon van de scène in kwestie in het blauw gedurende 2 seconden afgebeeld, waarna die terugkeert naar zijn gewoonlijke rode kleur.
Fotograferen
¦ > [i-PORTRET]
[i-LANDSCHAP]
[i-MACRO]
[i-NACHTPORTRET]
Alleen wanneer [ ] (AUTO) geselecteerd is
[i-NACHTL. SCHAP]
[i-BABY]
¢
[i-ZONSONDERG.]
¢ Wanneer [GEZICHT HERK.] ingesteld is op [ON], zal [ ] alleen afgebeeld
worden voor verjaarda gen van geregistreerde gezichten die al ingesteld zijn wanneer het gezicht van een pe rsoon 3 van jaar of ouder opgespoord wordt.
Wanneer u bewegende beelden opneemt
>
¦
[i-PORTRET]
[i-LANDSCHAP]
[i-ZACHT LICHT]
[i-MACRO]
[¦] is ingesteld als geen van de scènes van toepassing zijn en de standaardinstellingen ingesteld zijn.
Wanneer [ ], [ ] of [ ] geselecteerd is, vindt het toestel automatisch het gezicht van een
persoon, en zullen de focus en de belichting afgesteld worden. (Gezichtsdetectie)
Als u bijv. een statief gebruikt en de camera heeft vastgesteld dat de camerabeweging
minimaal is terwijl de scènefunctie is geïdentificeerd als [ ], dan is de sluitertijd langzamer dan normaal. Zorg ervoor dat de camera tijdens het maken van opnamen niet beweegt.
Er zal een optimumscène voor het gespecificeerde onderwerp gekozen worden wanneer er
ingesteld wordt op AF-opsporing.
Wanneer [GEZICHT HERK.] ingesteld is op [ON] en er een gezicht dat op een geregistreerd
gezicht lijkt gevonden wordt, wordt [R] afgebeeld rechtsboven van [ ], [ ] en [ ].
Wegens omstandigheden zoals de hieronder genoemde, kan er een andere scène
geïdentificeerd worden voor hetzelfde onderwerp.
Onderwerpomstandigheden: Wanneer het gezicht helder of donker is, De grootte van het
onderwerp, De kleur van het onderwerp, De afstand tot het onderwerp, Het contrast van het onderwerp, Wanneer het onderwerp beweegt
Opnameomstandigheden: Zonsond ergang, Zonsopgang, In omstandigheden met weinig
licht, Als de camera heen en weer wordt geschud, Als de zoom wordt gebruikt
Om beelden te maken in een bedoelde scène, wordt het aa ngeraden dat u beelden maakt in de
juiste opnamefunctie.
- 40 -
Page 41
Basisk ennis
Over de flitser
De flitsmodus is ingesteld op [Œ] wanneer de flitser gesloten is en op [ ] (AUTO) wanneer deze open is. Wanneer de flitser open is, stelt de camera automatisch [ ], [ ] (AUTO/Rode-ogenreductie), [ ] of [ ] in om overeen te doen komen met het soort onderwerp en helderheid.
Aantekening
Open de flits wanneer de flits gebruikt moet worden. (P78)
Wanneer [ ] of [ ] ingesteld is, is de digitale rode-ogencorrectie in werking gesteld.
De Sluitertijd zal langzamer zijn tijdens [ ] of [ ].
Functies die automatisch werken en menuopties die buiten werking gesteld zijn
In Intelligente Automatische Functie worden de volgende functies automatisch uitgevoerd om het aan de camera toe te laten de optimale instellingen te maken.
Scènedetectie /Compensatie achtergrondverlichting/ Gezichtsdetectie /Automatische witbalans/Intelligente ISO gevoeligheidscontrole/[QUICK AF]/[RODE-OGEN CORR]/ [I.RESOLUTIE]/[INT.DYNAMIEK]/[LANG SL.N.RED]/[SCHADUWCOMP.]/[AF ASS. LAMP]
Omdat de camera de optimale instellingen automatisch maakt, worden de volgende menu's buiten werking gesteld.
Menu Onderdeel
Andere items dan [STANDAARD] en [ZWART-WIT] in [FOTOSTIJL]/
[OPNAME]
[BEWEGEND BEELD]
[VOORKEUZE]
Raadpleeg voor de instellingsmetho de van het menu P62.
[QUICK AF]/[MEETFUNCTIE]/[FLITS]/[RODE-OGEN CORR]/ [FLITS-SYNCHRO]/[FLITS INSTEL.]/[I.RESOLUTIE]/ [INT.DYNAMIEK]/[ISO-LIMIET]/[ISO VERHOGING]/[LANG SL.N.RED]/[SCHADUWCOMP.]/[DIG. ZOOM]
Items anders dan [STANDAARD] en [ZWART-WIT] in [FOTOSTIJL]/ [FOTO/FILM]/[MEETFUNCTIE]/[I.RESOLUTIE]/[INT.DYNAMIEK]/ [DIG. ZOOM]/[ANTIFLIKKERING]
[GEH VOORK INST]/[LICHTMETER]/[AF/AE VERGR.]/ [AE-VERGR.-VAST]/[DIRECT FOCUSPUNT]/[SLUITER-FOCUS]/ [AF ASS. LAMP]/[AF+MF]
Aantekening
Compensatie van de achtergrondverlichting
Achtergrondverlichting treedt op wanneer er licht achter het object is. In dit geval zal het
onderwerp donker worden, dus deze functie compenseert het achterlicht door het geheel van het beeld automatisch op te lichten. Achterlichtcompensatie wordt automatisch toegepast in Intelligen te automatische modus.
- 41 -
Page 42
Basisk ennis

Opnemen m.b.v. Intelligente Automatische Plusfunctie

De helderheid en de kleur die optimaal ingesteld zijn door de camera kunnen gemakkelijk afgesteld worden op uw voorkeuren. Deze functie is handig voor diegenen die graag de instellingen die door de camera gemaakt zijn overeen willen doen komen met hun eigen voorkeuren maar liever niet met gedetailleerde instellingen aan de slag gaan.
Druk op [MENU/SET] wanneer u zich in de Intelligente Automatische functie bevindt.
Druk op 3/4/2/1 om het Intelligente Functiemenu [¦] te selecteren en druk vervolgens op 1.
Op 1 drukken om [ ] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Beschrijving van de geselecteerde functie wordt
afgebeeld wanneer [DISP.] ingedrukt wordt.
- 42 -
Page 43
Basisk ennis
Instelling helderheid
1 Druk op de functieknop achterop om het
instellingenscherm af te beelden.
Elke keer dat u op de functieknop achterop drukt wordt
er geschakeld tussen de helderheidinstelling, de Defocu s Control (P44) en de eindoperatie.
2 Raak de schuifbalk aan om in te stellen.
De instelling kan ook uitgevoerd worden door aan de knop op de achterkant te draaien.
Kleurinstelling
1 Druk op 1 ( ) om het instellingscherm af te
beelden.
2 Raak de schuifbalk aan om in te stellen.
Dit zal de kleur van het beeld van roodachtig naar blauwachtig afstellen.
De instelling kan ook uitgevoerd worden door aan de
knop op de achterkant te draaien.
Druk opnieuw op de 1 cursorknop om terug te keren
naar het opnamescherm.
Aantekening
Het is tevens mogelijk een foto te maken door [ ] aan te raken.
De helderheid- en kleurinstellingen zullen terugkeren naar
de standaardinstelling (middenpunt) wanneer de aan-/ uit-schakelaar op [OFF] gezet wordt of de camera geschakeld wordt naar een andere Opnamefunctie.
- 43 -
Page 44
Basisk ennis
×
Toepasbare modi:

Foto’s maken met de Defocus Control Functie

De wazigheid van de achtergrond kan gemakkelijk ingesteld worden terwijl u het beeldscherm controleert.
Raak [ ] aan.
×
Raak [ ] aan om het instellingsbeeldscherm te laten weergeven.
Wanneer u de Optionele Live-zoeker gebruikt, drukt u
dan verschillende keren op de functieknop achterop om het instelscherm van de Defocus Control af te bee lden.
Raak de schuifbalk aan om in te stellen.
De instelling kan ook uitgevoerd worden door aan de
knop op de achterkant te draaien.
Opnemen van foto’s of films.
Het is tevens mogelijk een foto te maken door [ ] aan te raken.
De werking van Defocus Control kan beëindigd worde n door [ ] aan te raken.
Wanneer u de Optionele Live-zoeker gebruikt, zal het drukken op de knop op de
achterkant de werking van Defocus Controle eindigen.
Aantekening
Op het instellingscherm van de Defocus Control van Intelligente Automatische Functie, is de AF-functie [Ø]. Als u op de cursorknop op 2 drukt, zal het instellingsscherm van de AF-zone getoond worden. (het formaat kan niet veranderd worden.)
De wazigheid zou kunnen veranderen tijdens de opname van video’s, afhankelijk van de
opnameomstandigheden.
De lensopening wordt tijdens het opnemen van video’s binnen het bereik van de gepa ste
belichting geregeld. Daarom kan het zijn dat de lensopening niet verandert, zelfs niet wanneer de schuifbalk verplaatst wordt, afhankelijk van de helderheid van het onderwerp en de wazigheid. (De wazigheid zou bijvoorbeeld niet verander en voor donkere scènes, zoals binnenshuis, aangezien de lensopening dan op helemaal open staat.)
Al naargelang de gebruikte lens kan een lensgeluid gehoord worden als Defocus Control
gebruikt wordt. Dit komt door de opening van de lens en duidt niet op een storing.
Al naargelang de gebruikte lens kan het werkgeluid van Defocus Control opgenomen worden
tijdens het opnemen van een video, als deze functie gebruikt wordt.
Al naargelang de gebruikte lens, kan het zijn dat Defocus Control niet werkt.
Raadpleeg de website voor compatibele lenzen.
In [MINIATUUREFFECT] van Creatieve Bedieningsfunctie, kan de Defocus Control niet
gebruikt worden.
- 44 -
Page 45
Basisk ennis

Het maken van beelden met uw favoriete instellingen (AE-programmafunctie)

Het toestel stelt automatisch de sluitertijd en de lensopening in volgens de helderheid van het object. U kunt beelden maken in grote vrijheid door verschillende instellingen in [OPNAME] menu te veranderen.
Stel de functieknop in op [ ].
Aantekening
De sluitersnelheid wo rdt in de volgende gevallen automatisch tussen 20 seconden en 1/4000
van een seconde ingesteld.
Wanneer de [GEVOELIGHEID] ingesteld is op [ISO160].Als de openingswaarde op F3.5 gezet is [wanneer de verwisselbare lens (H-PS14042,
H-FS014042) bevestigd is].
Als de openingswaarde op F2.5 gezet is [wanneer de verwisselbare lens (H-H014) bevestigd
is].
- 45 -
Page 46
Basisk ennis
A B
Programmaschakeling
In programma AE-functie kunt u de ingestelde openingswaarde en de sluitertijd wijzigen zonder de belichting te wijzigen. Dit heet programmaschakeling. U kunt de achtergrond waziger maken door de openingswaarde kleiner te maken of een bewegend voorwerp met meer beweging opnemen door de sluitertijd langzamer in te stellen als u een opname maakt in de AE-programmafunctie.
1 Druk de sluiterknop tot halverwege in en geef de
diafragmawaarde en de sluitertijd weer op het scherm.
2 Terwijl de waarden (ongeveer 10 seconden lang)
afgebeeld worden, de Programmawisseling uitvoeren door de functieknop achterop te draaien.
Deze zal schakelen tussen Programmawisseling-werking en Belichtingscompensatie-werking
(P83) elke keer dat de functieknop achterop ingedrukt wordt terwijl de waarden afgebeeld
worden.
Draai de functieknop op de achterkant om de [LICHTMETER] B af te beelden. (P151)
De aanduiding voor programma shift A verschijnt op het scherm wanneer programma shift
wordt ingeschakeld.
Om de Programmawisseling te annuleren, het toestel uitzetten of de functieknop achterop
draaien totdat de aanduiding van de Programmawisseling verdwijnt. Programmawisseling wordt gemakkelijk geannuleerd door het instellen van [Fn KNOPINST.] in het [VOORKEUZE] menu op [1X DRUKKEN-AE]. (P112)
Voorbeeld van programmawisseling
[Als de verwisselbare lens (H-PS14042) gebruikt wordt]
1
(A): Lensopening (B): Sluitertijd
1 Programmmaschakelingnummer 2 P rogrammaschakelinggrafiek 3 Programmaschakelinglimiet
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
2
2.8
4
5.6
(A)
8
11
16
22
4 2 1 1
1
1
1
1
/
/
/
/
2
/
4
8
15
30
1
1
1
1
1
/
/
/
/
60
125
250
500
(B)
Aantekening
EV is een afkorting voor [Exposure Value] (Belichtingswaarde). EV verandert al naargelang de waarde van de lensopening of de sluitersnelheid.
Als de geschikte belichting niet wordt gevonden wanneer de sluiterknop tot halverwe ge wordt
ingedrukt, worden de diafragmawaarde en de sluitertijd rood knipperend weergegeven.
Programma schakeling is geannuleerd en het toestel keert terug naar normaal programma
AE-functie als er meer dan 10 seconden voorbijgaan nadat programmaschakeling geactiveerd is. De instelling van de programmaschakeling is echter opgeslagen in het geheugen.
Programme Shift zal bijstellingen alleen mogelijk maken als er voldoende licht is.
Programme Shift is in alle instellingen van de ISO-gevoeligheid beschikbaar, met uitzondering
van [ ].
(Ev)
15
16
17
18
19
20
1
1
/
/
/
1000
2000
4000
- 46 -
Page 47
Basisk ennis
Toepasbare modi:

Opname Bewegend Beeld

Dit kan volledig hoge definitie bewegende beelden die compatibel zijn met het AVCHD-formaat of bewegende beelden die opgenomen zijn in MP4 opnemen. De audio zal stereo opgenomen worden. De functies die beschikbaar zijn tijdens het opnemen van video’s zijn anders al naargelang de gebruikte lens en het werkgeluid van de lens kan opgenomen worden. Raadpleeg pagina 13 voor details.

Scherpstellen tijdens het opnemen van een video (Continu AF)

Scherpstellen verandert afhankelijk van de instelling van de scherpstelmodus en de [CONTINU AF] instelling in het [ BEWEGEND BE ELD] modusmenu.
Focus-functie Continu AF Instellingen
U kunt het toestel continu laten
ON
AFS/AFF/AFC
OFF
MF
Afhankelijk van de opnameomstandigheden of de gebruikte lens kan het werkgeluid opgenomen worden als Auto Focus gebruikt wordt tijdens het opnemen van ee n video. Er wordt aangeraden op te nemen terwijl [CONTINU AF] in het [BEWEGEND BEELD] menu op [OFF] staat, als u het werkgeluid hinderlijk vindt, om te voorkomen dat het lensgeluid wordt opgenomen.
Wanneer u de zoom han teert in opname bewegende beelden, zou het even kunnen duren
voordat er scherp gesteld wordt.
ON U kunt handmatig scherpstellen.
OFF
scherpstellen.
Druk de opspanknop half in als u niet goed scherp kunt stellen .
De focuspositie is vastgezet wanneer u een video begint op te nemen.
Het is mogelijk om de focus in te stellen door de sluiterknop tot halverwege in te drukken of door het onderwerp aan te raken.
- 47 -
Page 48
Basisk ennis
A
B
C

Opname Bewegend Beeld

Het hier getoonde beeldscherm is een voorbeeld van wanneer de
opnamemodus op [ ] (Programma AE-functie) staat.
Start het opnemen door op de bewegend beeldknop te drukken.
A Verstreken opnametijd B Beschikbare opnametijd
Het is mogelijk om geschikte video’s voor iedere functie op te
nemen.
De indicator van de opnamestaat (rood) C zal flitsen tijdens het
opnemen van bewegende beelden.
Er zal ge en geluid opgenomen worden gedurende
0,5 seconden nadat deze begint met opnemen als deze ingedrukt gehouden wordt. De bewegend beeldknop meteen nadat u deze ingedrukt heeft loslaten.
Voor de filmmenu-instellingen zoals [OPNAMEFUNCT.], [OPN.
KWALITEIT], [WINDREDUCTIE] en [MICR. INSTELLEN], raadpleegt u P146 tot 149.
Stop het opnemen door weer op de bewegend beeldknop te drukken.
Over het opnameformaat voor het opnemen van bewegende beelden
Dit toestel kan bewegende beelden in AVCHD of MP4 formaat opnemen.
AVCHD:
U kunt hoge definitie-kwaliteitsbeelden maken met dit formaat. Het is geschikt voor het bekijken van een TV van groot formaat of voor het opslaan op schijf.
MP4:
Dit is een eenvoudiger videoformaat dat het best gebruikt kan worden wanneer een uitgebreide bewerking nodig is, of als u de video’s naar het internet upload.
Over de compatibiliteit van de opgenomen bewegende beelden
Bewegende beelden opgenomen in [AVCHD] of [MP4] zouden afgespeeld kunnen worden met slechte beeld- of geluidkwaliteit of het afspelen zou niet mogelijk kunnen zijn zelfs wanneer er afgespeeld wordt met apparatuur, dat compatibel is met deze formaten. Tevens zou de opname-informatie niet juist afgespeeld kunnen worden. In dit geval, dit apparaat gebruiken.
Er is geen compatibiliteit tussen de formaten [MP4] en [AVCHD] (met inbegrip van [AVCHD Lite]).
Raadpleeg voor details over apparatuur die compatibel is met AVCHD en MP4 de
onderstaande websites.
http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(Deze site is alleen in het Engels.)
- 48 -
Page 49
Basisk ennis
Aantekening
Het bedrijfsgeluid van de zoom o f knopwerking zou opgenomen kunnen worden wanneer deze
gehanteerd worden tijdens de opname van een bewegend beeld.
Wanneer u de verwisselbare lens (H-PS14042) gebruikt, kan, als u uw vinger van het
zoomhendeltje of het focushendeltje haalt tijdens het maken van een video, het geluid van het hendeltje dat terug gaat opgenomen worden. Wanneer u het hendeltje terug doet gaan naar de startpositie ervan, doet u dit dan zachtjes.
Wanneer u de verwisselbare lens (H-PS14042) gebruikt, zou de zoomsnelheid min der kunnen
worden dan normaal bij het opnemen van video's.
De beschikbare opnametijd zal aan het eind van iedere opname nauwkeurig bijgewerkt
worden.
Afhankelijk van het type kaart, kan de kaartaanduiding even verschijnen na het maken van
bewegende beelden. Dit is geen storing.
Wanneer de instelling van de aspectratio verschilt in stille en bewegende beelden, verandert de
gezichtshoek aan het begin van de opname van bewegend beeld. Wanneer [ OPN.GEBIED] (P155) ingesteld is op [ ], wordt de gezichthoek tijdens bewegende beeldopname afgebeeld.
Als [EX. TELE CONV.] op [ON] staat, zal de gezichtshoek veranderen als het beeldscherm van
fotobeeldscherm naar videobeeld scherm omgeschakeld wordt, omdat de zoomfactor voor deze twee beeldschermen anders is. (P76)
Als de opname van bewegende beelden na korte tijd eindigt terwijl [MINIATUUREFFECT] van
de Creative Control Modus gebruikt wordt, kan het zijn dat het toestel nog even doorgaat met opnemen. Blijf het toestel vasthouden tot de opname stopt.
De ISO-gevoeligheid zal op [AUTO] gezet worden (voor video’s) als video’s opgenomen
worden. Bovendien zal [ISO-LIMIET] niet werkzaam zijn.
Als u een video opneemt, zal [STABILISATIE] vast op [ ] gezet worden, ook al stond het op
[].
Het wordt aangeraden een geheel opgeladen batterij of AC-adapter (optioneel) te gebruiken
wanneer u bewegende beelden maakt. (P200)
Als terwijl u bewegende beelden maakt m.b.v. de AC-adapter (optioneel), de stroom
onderbroken wordt wegens het uitvallen van de stroom of als de AC-adapter (optioneel) losgekoppeld wordt enz., zal het bewegende beeld dat gemaakt worde n, niet gemaakt worden.
Voor bepaalde opnamewijzen zal de opname uitgevoerd worden met de hieronder aangeduide
wijze. Voor de opnamewijzen die niet in de lijst staan, zal de opnamewijze gebruikt worden die het meest geschikt is voor het bewegend e beeld.
Geselecteerde opnamemodus Opnamemodus bij het opnemen van een film
AE-programmafunctie
Lensopening-Prioriteit AE-Modus
Sluiter-Prioriteit AE-Modus
Handmatige belichtingsfunctie
[SCHERPTEDIEP], [HUISDIER]
in scènefunctie
[BABY1]
scènefunctie
[NACHTPORTRET], [NACHTL.
SCHAP], [VERLICHTING] in scènefunctie
¢ Op foto’s die gemaakt worden tijdens het opnemen van een film ([ ] (filmprioriteiten))
(P50) zullen geen leeftijd of naam vermeld worden.
¢
¢
/[BABY2]¢ in
Normaal bewegend beeld
Portret
Weinig licht functie
- 49 -
Page 50
Basisk ennis
A

Foto’s maken terwijl u een video opneemt

Er kunnen foto’s gemaakt worden zelfs als u een video opneemt. ( simultaan opnemen)
Druk de sluiterknop tijdens de opname van de video volledig in om een foto te maken.
De simultane opname-indicator A w ordt weergegeven
tijdens het maken van de foto’s.
U kunt foto’s maken met gebruik van de Touch Shutter functie
(P36).
Instelling van prioriteiten voor video’s en foto’s Toepasbare modi:
De opnamewijze voor foto’s die gemaakt worden terwijl een videoopname gemaakt wordt, kan ingesteld worden met [FOTO/FILM] in het [BEWEGEND BEELD] menu.
Onderdeel Instellingen
De beelden zullen opgenomen worden met beeldformaat [S] (2 M).
De beeldkwaliteit van standaardbee lden kan anders zijn dan [S] (2 M).
Er worden alleen JPEG-beelden opgenomen als [KWALITEIT] op
[ ], [ ] of [ ] staat (als deze op [ ] staat, zullen
(Prioriteiten video’s)
(Prioriteiten foto’s)
foto’s opgenomen worden met een [KWALITEIT] van [A].)
Er kunnen tijdens het opnemen van video’s tot 30 foto’s gemaakt
worden.
In de Creatieve Bedieningsfunctie [MINIATUUREFFECT], zou er
een kleine vertraging kunnen plaatsvinden tussen het geheel indrukken van de ontspanknop en het opnemen.
De beelden zullen opgenomen worden met het ingestelde
beeldforma at en -kwaliteit.
Het beeldscherm zal donker worden tijdens het opnemen van de
beelden. In die tijd zal een foto in de video gemaakt worden en wordt geen audio opgenomen.
Er kunnen tijdens het opnemen van video’s tot 8 foto’s gemaakt
worden.
Aantekening
De beeldverhouding zal vaststaan op [W].
In de volgende gevallen is het niet mogelijk gelijktijdig foto’s en video’s te maken:
Als [OPNAMEFUNCT.] op [VGA] gezet is in [MP4]Als de Extra Tele Conversie gebruikt wordt [alleen als [ ] (videoprio riteit) ingesteld is]
- 50 -
Page 51
Basisk ennis

Afspelen van foto’s/films

Opnamen terugspelen

Druk op [(].
Het beeld vooruit en achteruit spoelen door het scherm horizontaal te slepen.
Vooruit: van rechts naar links slepen Terugspoelen: van links naar rechts slepen
Het is ook mogelijk het beeld verder of terug te spoelen door op 2/1 van de cursorknop te dru kken.
Snelheid van beeld verder/terug spoelen verandert afhankelijk van de afspeelstatus.
U kunt de beelden continu vooruit of achteruit spoelen door uw vinger op de linker of
rechterzijde van het scherm te houden nadat een beeld vooruit/achteruit gespoeld is. (de beelden worden in ge reduceerd formaat weergegeven)
Het terugspelen stoppen Druk opnieuw op [ de helft indrukken.
Aantekening
Dit toestel voldoet aan de DCF-norm “Design rule for Camera File system” die vastgesteld is door JEITA “Japan Electronics and Information Technology Ind ustries Association” en met Exif “Exchangeable Image File Format” . Dit toestel kan alleen beelden weergeven die in overeenstemming met de DCF-standaard zijn.
Het kan zijn dat beelden die met een ander toestel genomen zijn niet op dit toestel kunnen
worden afge speeld.
(], op de bewegend beeldknop drukken of de ontspanknop tot
- 51 -
Page 52
Basisk ennis
A
Meervoudige schermen afbeelden (Meervoudig terugspelen)
Raak [ ] aan.
Het is mogelijk om naar een ander afspeelscherm over te gaan
door de volgende iconen aan te raken.
[]: 1scherm[ ]: 12 schermen[ ]: 30 schermen
CAL
[ ]: Schermdisplay
Het afspeelscherm kan ook omgeschakeld worden door aan de
knop op de achterkant te draaien.
Verander van beeldscherm door [3]/[4] aan te raken als deze
op de schuifbalk weergegeven worden.
Er kan van scherm geschakeld worden door de schuifstaaf op of
neer te slepen.
A Schuifbalk
Het scherm kan geleidelijk geschakeld worden door het scherm
op of neer te slepen (P11).
Beelden die afgebeeld worden m.b.v. [ ] kunnen niet
afgespeeld worden.
Om terug te keren naar normaal terugspelen Raak het te selecteren beeld aan.
- 52 -
Page 53
Basisk ennis
Beelden weergeven op basis van opnamedatum (Kalenderweergave)
CAL
Raak [ ] aan op het multi-afspeelscherm.
Raak [3]/[4] aan om de af te spelen maand te selecteren.
Als er geen beelden tijdens een bepaalde maand zijn
gemaakt, verschijnt deze maand niet.
Raak [ ] aan om het multi-afspeelscherm te selecteren.
Selecteer de datum die u wenst af te spelen en raak vervolgens [INST.] aan.
Raak het beeld aan dat u wenst af te spelen.
Draai de functieknop achterop naar links om terug te keren naar de weergave van het
kalenderscherm of raak [ ] aan.
Aantekening
De opnamedatum van het beeld die u op het scherm kiest wordt de gekozen datum als u eerst
het kalenderscherm afbeeldt.
Als er meerdere beelden zijn met dezelfde datum, verschijnt eerst de eerst gemaakte opname
van die datum.
U kunt de kalender weergeven van Januari 2000 tot December 2099.
Als u de datum van de camera niet hebt ingesteld, is de opnamedatum ingesteld op 1 januari
2011.
Als u opnamen maakt nadat u de reisbestemming hebt ingesteld in [WERELDTIJD], worden
deze opnam en afgeb eeld met de data van de reisbestemming in de kalenderterugspeelfunctie.
CAL
- 53 -
Page 54
Basisk ennis
A
De terugspeelzoom gebruiken
Het te vergroten deel duidelijk aanraken.
1k>2k>4k>8k>16k
A De aanduiding van de zoompositie
U kunt het beeld ook vergroten/verkle inen door aan de knop
op de achterkant te draaien.
Hoe meer het beeld vergroo t wordt, hoe slechter de kwaliteit
ervan wordt.
U kunt het uitvergrote deel verplaatsen door het beeld te verslepen (P11).
Het beeld keert terug naar het oorspron kelijk formaat (1k) door [ ] aan te raken.
Als u [ ] aanraakt, neemt de uitvergroting af.
De afgebeelde opname schakelen terwijl u de terugspeelzoom behoudt
U kunt het weergegeven beeld schakelen terwijl u dezelfde zoomvergroting en zoompositie behoudt voor de terugspeelzoom.
Schakel naar de bediening van de beeldselectie door tijdens Zoom afspelen op de functieknop op de achterkant te drukken en selecteer de beelden door
[ ]/[ ] aan te raken.
Het is ook mogelijk het beeld verder of terug te spoelen door
op 2/1 van d e cursorknop te drukken.
De zoompositie keert terug naar het midden in geval van de volgen de beelden.Opnamen met verschillende aspectratio’sOpnamen met verschillende aantallen pixelsOpnamen met een andere draairichting (als [LCD ROTEREN] is ingesteld op [ON])
- 54 -
Page 55
Basisk ennis
WB
ISO
STD.
60
F3.5
0
AWB
1/98
16016
0

De op het terugspeelscherm Afgebeelde Informatie veranderen

Druk op [DISP.] om het monitorscherm te schakelen.
DISP.
Het scherm zal als volgt omgeschakeld worden:
  
L
1/98
1/98
AWB
AWB
0
16
0
60F3.5
F3.5
60
60
F3.5
0
WB
AWB
ISO
160
AFS
P
10:00 1.DEC.2011
s
100-0001
RGB
STD.
STD.
1/98
F3.5
0
100-0001
60
ISO
160
A Met informatie B Weergave van gedetailleerde informatie
C Weergave histogram D Zonder informatie (weergave highlight)
E Zonder informatie
¢1
(P203)
¢1
¢1, 2
(P203)
¢1 Het wordt niet weergegeven tijdens Playba ck Zoom, tijdens het afspelen van een film of
tijdens een diavoorstelling.
¢2 Dit wordt weergegeven als [HIGHLIGHT] (P151) in het [VOORKEUZE] menu op [ON] staat.
Het histogram wordt afgebeeld in R (rood), G (groen) , B (blauw), en Y (luminan tie) tijdens het
afspelen.
- 55 -
Page 56
Basisk ennis
BA

Bewegende beelden terugspelen

De formaten van videobestanden die op dit toestel afgespeeld kunnen worden zijn AVCHD opgenomen op een Panasonic Digitale Camera (LUMIX) (m.u.v. AVCHD Progressive), MP4 en QuickTime Motion JPEG.
Druk op [(].
Selecteer een videopictogram ([ ]) en raak vervolgens [ ] aan om deze af te spelen.
A Video- icoon B De opn ametijd van bewegend beeld
Nadat het afspelen gestart is, wordt de verstreken afspeeltijd
op het scherm weergegeven. Bijvoorbeeld, 8 minuten en 30 second en wordt afgeb eeld als [8m30s].
Sommige informatie (opname-informatie, enz.) wordt niet afgebeeld voor bewegende
beelden die gemaakt zijn [AVCHD].
Door de cursorknop op 3 te zetten, kunt u video’s afspelen.
De weerga ve rechts op het scherm, tijdens het afspelen, komt overeen met 3/4/2/1 op de cursorknop.
- 56 -
Page 57
Basisk ennis
Operaties die uitgevoerd worden tijdens terugspelen van bewegend beeld
1 Geef bedieningspaneel weer door het scherm aan te raken.
Als er 2 seconden lang geen operatie uitgevoerd wordt, zal deze terugkeren naar zijn originele status.
2 Bedieningspaneel hanteren door aan te raken.
Afspelen/Pauzeren Sto p
Snel achteruit Snel vooruit
Frame-by-frame achteruit (tijdens pauzeren)
Verlaagt het niveau van het
¢
volume
¢ Niet afgebeeld wanneer u video's die opgenomen zijn met [MINIATUUREFFECT] in
Creatieve Bedieningsfunctie afspeelt.
Frame-by-frame vooruit (tijdens pauzeren)
Verhoogt het niveau van het
¢
volume
Over vooruit spoelen/terug spoelen afspelen
Raak [ ] aan tijdens he t afspelen om snel vooruit te spo elen (raak [ ] aan om snel
terug te spoelen). De snelheid van snel vooruit/achteruit spoelen ne emt toe als u [ ]/[ ] opnieuw aanraakt (de weergave op het scherm verandert van [5] in [ ].)
Raak [ ] aan om de gewone weergavesnelheid te hervatten.
Aantekening
Met een hoge-vermogenskaart is het mogelijk dat de snel-achteruitterugspoelfunctie
langzamer dan normaal gaat.
Gebruik voor het afspelen van bewegende beelden die met dit toestel op een PC opgenomen
zijn, de “QuickTime” of de “PHOTOfunSTUDIO” software op de (bijgeleverde) CD-ROM.
Het kan zijn dat filmbeelden die met een ander toestel opgenomen zijn, niet op dit toestel
kunnen word en afgespeeld.
Video's die op genomen zijn met [MINIATUUREFFECT] in Creatieve Bedieningsfunctie worden
afgespeeld op ongeveer 8 keer de normale snelheid.
- 57 -
Page 58
Basisk ennis

Creëren van foto’s uit een video

U kunt een afzonderlijke foto uit een opgenomen video creëren.
Raak tijdens het afspelen van video’s [ ] aan, dus door middel van bediening met aanraking.
Raak [ ] aan.
Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt
wanneer [JA] geselecteerd wordt. Raak [ ] om het afspelen van bewegende beelden te stoppen nadat het uitge voerd is.
Aantekening
Het zal bewaard worden als het [FOTO RES.] op [S] (2 M) gezet is, [ASPECTRATIO] op [W]
gezet is en [KWALITEIT] op [] gezet is.
De beeldkwaliteit van foto’s die van een video gemaakt zijn, kan grover zijn dan foto’s met een
gewone beeldkwaliteit.
Als tijdens het opnemen van [MP4] [VGA] gebruikt wordt, zal de mogelijkheid om foto’s te
creëren u itgeschakeld worden.
Misschien bent u niet in staat om de foto’s te bewaren van een video die met andere
apparatuur o pgenomen is.
[ ] wor dt weergegeven tijdens het afspelen van foto’s die van videobeelden gemaakt zijn.
- 58 -
Page 59
Basisk ennis

Beelden wissen

Is het beeld eenmaal gewist dan kan hij niet meer teruggehaald worden.
Om een enkele opname uit te wissen
Selecteer het te wissen beeld en raak vervolgens [ ] aan.
Raak [APART WISSEN] aan.
Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven.
Het beeld wordt gewist door [JA] te selecteren.
- 59 -
Page 60
Basisk ennis
Wissen van meer beelden (tot 100¢) of van alle beelden
¢ De burst-groep zal als een enkel bee ld beschou wd worden. (Alle beelde n in de
geselecteerde burst-groep zullen gewist worden.)
Raak [ ] aan.
Raak [MULTI WISSEN] of [ALLES WISSEN] aan.
[ALLES WISSEN] > Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven.
Het beeld wordt gewist door [JA] te selecteren.
Het is mogelijk om alle beelden te wissen, behalve de beelden die als favorieten
ingesteld warden, als [ ALLES WISSEN BEHALVE Ü] geselecteerd is met de [ALLES WISSEN] instelling.
(Wanneer [MULTI WISSEN] geselecteerd is) Raak de te wissen opname aan.
(herhaal deze stap.)
[] verschijnt op de geselecteerde beelden. Het weer ervan
aanraken annuleert deze instelling.
UITVOER.
(Wanneer [MULTI WISSEN] geselecteerd is) Raak [UITVOER.] aan.
Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven.
Het beeld wordt gewist door [JA] te selecteren.
Aantekening
Schakel het toestel niet uit tijdens het wissen. Een ba tterij met voldoende batterijstroom of de
AC-adapter (option eel) gebruiken.
Afhankelijk van het aantal beelden dat gewist moet worden, kan het wissen even duren.
Als beelden niet conform de DCF-standaard of beschermd zijn, zullen deze niet gewist worden
zelfs als [ALLES WISSEN] of [ALLES WISSEN BEHALVEÜ] geselecteerd is.
- 60 -
Page 61
Basisk ennis

Menu instellen

Deze camera biedt u menuselecties die u de mogelijkheid geven de werking ervan af te stellen om het maken van beelden optimaal voor u te maken. In het bijzonder, bevat het [SET-UP] menu belangrijke instellingen met betrekking tot de klok en de stroom van het toestel. Controleer de instellingen van dit menu voordat u overgaat tot het gebruik van het toestel.
Soorten menu’s
Menu Beschrijving van instellingen
[OPNAME]
(P136 tot 145)
[BEWEGEND BEELD]
(P146 tot 149)
[VOORKEUZE]
(P150 tot 157)
[SET-UP]
(P66 tot 73)
[AFSPELEN]
(P162 tot 177)
In dit menu kunt u de beeldverhouding, het aantal pixels en andere aspecten van de beelden die u aan het opnemen bent instellen.
Dit menu laat u de [OPNAMEFUNCT.], [OPN. KWALITEIT] en andere aspecten voor bewegend beeldopname instellen.
De werking van het toestel, zoals het weergeven van het beeldscherm en de werking van de knoppen, kan naar goeddunken ingesteld worden. Het is bovendien mogelijk om de gewijzigde instellingen te registreren.
Dit menu laat u de klokinstellingen uitvoeren, de toon van de werkingspiep selecteren en andere instellingen die het gemakkelijker voor u maken om de camera te hanteren maken.
Dit menu laat u de Bescherming, Knip- of Afdrukinstellingen, enz. van gemaakte beelden instellen.
- 61 -
Page 62
Basisk ennis
of
of

Menuonderdelen instellen

Als u [MENU HERVAT.] (P157) in het [VOORKEUZE]-me nu op [ON] zet, wordt het menu-ite m
dat het laatst was geselecteerd voordat de camera werd uitgezet, weergegeven. Op het moment van aankoop staat deze op [ON].
Op [MENU/SET] drukken.
Selecteer het menu-item door op 3/4 te drukken of door aan de functieknop op de achterkant te draaien.
Selecteer het item helemaal onderaan en druk op 4
of draai de functieknop achterop naar rechts om naar het volgende scherm te gaan.
Op [MENU/SET] of op de functieknop achterop drukken.
Afhankelijk van het menuitem kan het zijn dat de instelling ervan niet verschijnt, of dat
deze op een andere manier wordt weergegeven.
Selecteer de instellingen door op 3/4 te drukken of door aan de functieknop op de achterkant te draaien.
De afbeelding rechts is een voorbeeld van de
instelling van [INT.DYNAMIEK] van [OFF] op [HIGH].
Op [MENU/SET] of op de functieknop achterop drukken.
Sluit het menu Druk diverse keren op [ ] of druk de sluiterknop tot halverwege in.
- 62 -
Page 63
Basisk ennis
A
of
of
Schakelen naar andere menu’s
b.v.: naar het [SET-UP] menu schakelen vanuit het [OPNAME] modusmenu
1 Op 2 drukken.
A Icoon snelle menuwisseling
2 Op 4 drukken of de functieknop achterop
draaien om het [SET-UP] menupictogram [ ] te selecteren.
3 Op 1 of op de functieknop achterop drukken.
Selecteer een menu-item erna en stel het in.
Aantekening
Er zijn functies die niet ingesteld of gebruikt kunnen worden afhankelijk van de functies of de
menu-instellingen die gebruikt worden op het toestel wegens de specificaties.
- 63 -
Page 64
Basisk ennis

Het Snelmenu instellen

M.b.v. het snelle menu, kunnen sommige menu-instellingen gemakkelijk gevonden worden.
De kenmerken die afgesteld kunnen worden m.b.v. het Snelle Menu word en bepaald door de functie of een weergavestijl waar het toestel zich in bevindt. De items die niet gebruikt kunnen worden, worden grijs weergege ven.
Druk op [Q.MENU] om het Snelmenu weer te geven.
Raak het menuitem aan.
Het menu-item kan omgeschakeld worde n door
[ ]/[ ] aan te raken.
Selecteer en raak de instelling aan.
ヲハヮユワヶ
Raak [EXIT] aan om het menu te verlaten als de instelling eenmaal voltooid is.
- 64 -
Page 65
Basisk ennis
B
A
Stel het snelmenu in met uw favoriete items
Er kunnen tot 15 items als snelmenu ingesteld worden. Stel de menu-items in afhankelijk van de opnameomstandigheden, enz.
1 Raak [ ] aan.
2 Selecteer het menu in de bovenste rij en sleep het
naar de onderste rij.
A Items die als snelmenu ingesteld kunnen worden. B Items die in het beeldscherm van het snelmenu
weergegeven kunnen worden.
Als er op de onderste rij geen lege ruimte is, sleep het
dan naar het te vervangen menu-item. Het nieuwe item kan ingesteld worden door het oude te vervangen.
Als het item van de on derste rij naar de bovenste rij
versleept wordt, wordt de instelling gewist en zal die ruimte leeg worden.
De menu-items of instellingen kunnen omgeschakeld worden door [ ]/[ ] aan te
raken.
De volgende items kunnen ingesteld worden:
[OPNAME] functiemenu
[FOTOSTIJL] (P136)
[ASPECT.INST.] (P138)
[KWALITEIT] (P139)
[MEETFUNCTIE] (P140)
[FLITS] (P78)
[FLITS INSTEL.] (P142)
[I.RESOLUTIE] (P142)
[INT.DYNAMIEK] (P142)
[EX. TELE CONV.] (foto’s/films) (P76)
[DIG. ZOOM] (P76)
[STABILISATIE] (P74)
Opnamefuncties [BEWEGEND BEELD] functiemenu
[AF MODE] (P91)
[GEVOELIGHEID] (P108)
[WITBALANS] (P103)
[AANDRIJFMODE] (Enkel (P35)/Burst
(P84)/Auto bracket (P86)/Zelfontspanner (P89))
[FILMOPNAMESTND] (P146, 147)
[FOTO/FILM] (P148)
Menu [VOORKEUZE]
[HISTOGRAM] (P150)
[RICHTLIJN EN] (P151)
[OPN.GEBIED] (P155)
3 Raak [EXIT] aan.
Het zal naar het beeldscherm van bovenstaande stap 1 terugkeren. Raak [EXIT] aan om naar het opnamescherm te schakelen.
- 65 -
Page 66
Basisk ennis
A
Voer deze instellingen uit indien nodig.

Over het set-up Menu

[KLOKINST.], [BESPARING] en [AUTO REVIEW] zijn belangrijke items. Controleer de instellingen ervan voordat u ze gebruikt.
Voor details over hoe de [SET-UP] menu-instellingen geselecteerd moeten worden,
P62 raadplegen.
De datum en de tijd instellen.
1 Druk op 2/1 om de items te
selecteren en druk op 3/4 om ze in te stellen.
A [WERELDTIJD] instelling
U [KLOKINST.]
Instelling van weergavevolgorde en formaat tijdweergave.
Het instellingsbeeldscherm voor de
weergavevolgorde en de weergave van het tijdformaat wordt weerg egeven door [INDELING] te selecteren en door daarna op [MENU/SET] te drukken.
2 Op [MENU/SET] drukken om in te
stellen.
Raadpleeg De datum en de tijd instellen (Klokinstelling) op P27 voor overige informatie.
- 66 -
Page 67
Basisk ennis
A
BCD
Stel de tijd van uw thuisgebied en reisbestemming in. U kunt de plaatselijke tijden op de reisbestemmingen afbeelden en deze opnemen op de beelden die u maakt.
Druk na de selectie van [BESTEMMING] of [HOME] op 2/1 om een gebied te selecteren en druk op [MENU/SET] om het in te stellen.
Stel onmiddellijk na de aankoop [HOME] in. [BESTEMMING] kan ingesteld worden nadat [HOME]ingesteld is.
[BESTEMMING]:
[WERELDTIJD]
U reisbestemming
A Huidige tijd van het
bestemmingsgebied
B Tijdverschil met thuiszone
[HOME]:
Uw woongebied
C Huidige tijd D Tijdsverschil met GMT
(Greenwich Mean Time)
Het instellen/wissen van de zomertijd [ ] kan plaatsvinden door op 3 te drukken op het
moment dat het gebied geselecteerd wordt.
Als uw reisbestemming niet in de lijst van gebieden op het scherm staat, stelt u het tijdverschil
tussen uw eigen zone en uw reisbestemming in.
- 67 -
Page 68
Basisk ennis
De vertrekdatum en de terugkeerdatum van de reis, evenals de naam van de reisbestemming, kunnen ingesteld worden. U kunt het aantal dagen dat verstr eken is weergeven wanneer u de beelden afspeelt en dit afdrukken op de beelden die opgenomen zijn [TEKST AFDR.] (P166).
[REIS-SETUP]: [OFF]: Het aantal verstreken dagen wordt niet opgenomen. [SET]: De vertrekdatum en de terugkeerdatum worden
ingesteld. Het verstreken aantal dagen (het aantal
[REISDATUM]
De reisdatum wordt automa tisch gewist als de huidige datum zich na de terugkeerdatum bevindt. Als [REIS-SETUP] op [OFF] gezet is, zal [LOCATIE] ook op [OFF] gezet worden.
dagen erna) van de reis wordt opgenomen.
[LOCATIE]: [OFF] [SET]: De reisbestemming wordt opgenomen op het moment
van opname.
Voor details over hoe tekens ingevoerd moeten worden, Tekst Invoeren
Het aantal dagen dat verlopen is sinds de vertrekdatum kan afgedrukt worden m.b.v. de
“PHOTOfunSTUDIO” bijbehore nde software op de CD-ROM (meegeleverd).
De reisdatum wordt berekend aan de hand van de manier waarop de klok is ingesteld en de
vertrekdatum die u hebt ingevoerd. Als u [WERELDTIJD] instelt op de reisbestemming, wordt de reisdatum berekend aa n de hand van de datum in de klokinstelling en de reisbestemminginstelling.
De ingestelde vertrekdatum wordt opgeslagen zelfs als het toestel uit wordt gezet.
Op beelden die voor de vertrekdatum gemaakt zijn wordt [-] (min) afgebeeld in het oranje en
wordt het aantal dagen dat verstreken is niet opgeslagen.
Als de reisdatum afgebeeld wordt als [-] (min) in het wit, bestaat er een tijd sverschil, dat
datumverandering tot gevolg heeft tussen de [HOME] en [BESTEMMING]. (Dit zal opgenomen worden)
Het kenmerk [REISDATUM] wordt uitgeschakeld bij het opnemen van [AVCHD] films.
Tijdens het opnemen van films is het kenmerk [LOCATIE] uitgeschakeld.
op P135 raadplegen.
Stel het volume in voor elektronische geluiden en voor het elektronische sluitergeluid.
[TOON]
[BEEP VOLUME]: [s] (Geluid uit) [t] (Laag) [u] (Hoge)
[E-SHUTTER VOL]: [ ] (Geluid uit) [] (Laag) [] (Hoge)
[E-SHUTTER VOL] werkt alleen als het voor de Burst-functie op [SH] staat.
- 68 -
Page 69
Basisk ennis
u [VOLUME] Stel het volume af van de luidspreker op één van de 7 niveaus.
Als u de camera aansluit op een TV wijzigt dit het volume van de TV-luidsprekers niet.
De helderheid, kleur, of de rode of blauwe tinten van de LCD-monitor/optionele live-zoeker worden bijgesteld.
1 Selecteer de instellingen door op
[MONITOR]/
[ZOEKER]
3/4 te drukken en stel bij met 2/1 of met de functieknop op de
achterkant.
2 Op [MENU/SET] drukken om in te
stellen.
Het zal de LCD-monitor bijstellen als de LCD-monitor in gebruik is en de zoeker als de
optionele live-zoeker (P19 6) in gebruik is.
Het kan zijn dat sommige onderwerpen er op de LCD-monitor/zoeker anders uitzien dan in
werkelijkheid. Dit heeft echter geen effect op de opgenomen beelden.
De helderheid van de LCD-monitor kan aangepast worden.
[AUTO]:
De helderheid wordt automatisch aangepast afhankelijk van hoe helder het om het toestel heen is.
[MODE1]:
LCD
[LCD MODE]
De helderheid van de beelden die afgebeeld worden op de LCD-monitor neemt toe zodat
sommige onderwerpen anders eruit zouden kunnen zien dan in werkelijkheid op de LCD-monitor. Dit beïnvloedt echter niet de opgenomen beelden.
De LCD-monitor keert 30 seconden nadat in [MODE1] opgenomen was, automatisch teru g
naar de standaardhelderheid. De monitor zal opnieuw helder oplichten bij bediening met knop of aanraking.
Als u niets op het scherm ziet door zonlicht of ander licht dat erop schijnt, raden wij aan het licht
af te schermen met uw hand of iets anders.
Het aantal opneembare beelden neemt af in [AUTO] en [MODE1].
[AUTO] is alleen beschikbaar in de opnamemodus.
[AUTO] is buiten werking gesteld tijdens de opname van bewegend beeld.
Wanneer het menuscherm afgebeeld wordt in donkere omgeving enz., wordt de LCD-monitor
nog donkerd er zelfs als [LCD MODE] ingesteld is op [MODE2].
Wanneer de netadapter (optioneel) gebruikt wordt, is de begininstelling [MODE2].
1
Maak de LCD-monitor helderder.
[MODE2]:
2
Zet de LCD-monitor op de standaardhelderheid.
[MODE3]:
3
Maak de LCD-monitor donkerder.
- 69 -
Page 70
Basisk ennis
U kunt de levensduur van de batterij conserveren door deze menu’s in te stellen. Deze zal bovendien de LCD-monitor automatisch uitschakelen
wanneer deze niet in gebruik is om het ontladen van de batterij te voorkomen.
p [SLAAPSMODUS]:
q [BESPARING]
Het toestel wordt automatisch uitgeschakeld als het toestel niet gebruikt wordt gedurende een op de instelling geselecteerde tijdsperiode.
[OFF]/[1MIN.]/[2MIN.]/[5MIN.]/[10MIN.]
[AUTO LCD UIT]:
De LCD-monitor wordt automatisch uitgeschakeld als het toestel niet gebruikt wordt gedurende de op de instelling geselecteerd tijd.
[OFF]/[15SEC.]/[30SEC.]
De ontspanknop tot de helft indrukken of het toestel uit- en aanzetten om [SLAAPSMODUS] te
annuleren.
[SLAAPSMODUS] is vastgesteld op [2MIN.] wanneer [AUTO LCD UIT] ingesteld is op
[15SEC.] of [30SEC.].
Druk op een knop om de LCD-monitor weer aan te zetten.
[SLAAPSMODUS] werkt niet in de volgende gevallen.Wanneer u de AC-adapter gebruiktWan neer u verbindt aan een PC of een printerWan neer u bewe gende beelden opneemt of terugspeeltTijdens een diavoorstelling
Stel de tijdsduur in waarna het beeld afgespeeld wordt nadat het opgenomen is.
o [AUTO REVIEW]
[OFF]/[1SEC.]/[3SEC.]/[5SEC.] [HOLD]:
De beelden worden weergegeven tot de sluiterknop tot halverwege wordt ingedrukt.
Als de functie op [HOLD] gezet is terwijl het toestel op [ ] of [ ] staat, is het tijdens Auto
Review mogelijk om de beeldschermweergave voor het afspelen te veranderen of te vergroten door aan de functieknop op de achterkant te draaien.
Los van de instelling van Auto Review, zullen de beelden automatisch bekeken kunnen worden
wanneer burst-beeld en met de instelling [SH] of [H] opgenomen worden , en bij opnames met Auto Bracket. (De continue weergavefuncties zullen niet beschikbaar zijn)
[AUTO REVIEW] wordt uitgeschakeld als de burst-modus op [M] of [L] gezet wordt.
Wanneer [AUTOM. REGISTR.] in [GEZICHT HERK.] ingesteld is op [ON], kan [AUTO
REVIEW] alleen ingesteld worden op [3SEC.] of [5SEC.].
- 70 -
Page 71
Basisk ennis
Het USB -communicatiesysteem kiezen voordat of nadat u het toestel op uw PC of printer aansluit met de USB-kabel (bijgeleverd).
y [SELECT. VERBINDING]:
x [USB MODE]
[PC] of [PictBridge(PTP)] kiezen als u het toestel op een PC of een printer hebt aangesloten die PictBridge verwerkt.
{ [PictBridge(PTP)]:
Instellen na of voor het aansluiten op een printer die PictBridge verwerkt.
z [PC]:
Instellen na of voor het aansluiten op een PC.
Instellen om het toestel aan te passen aan het kleurentelevisiesysteem in het betreffende land.
| [VIDEO UIT]
[NTSC]: Video-output wordt op NTSC systeem ingesteld. [PAL]: Video-output wordt op PAL systeem ingesteld.
Dit zal werken als de AV-kabel (optioneel) of de HDMI-minikabel (optioneel) aangesloten zijn.
De verschillende TV-typen instellen.
[TV-ASPECT]
[W]: Aansluiten op een TV met een 16:9 scherm. [X]: Aansluiten op een TV met een 4:3 scherm.
Dit zal werken als de AV-kabel (optioneel) aangesloten is.
De HDMI-outputindeling instellen wanneer u beelden afspeelt op een HDMI-compatibele high definition TV die met behulp van een HDMI-minikabel (optioneel) met dit toestel verbonden is.
[AUTO]:
De outputresolutie wordt automatisch ingesteld op basis van de informatie die wordt verkregen van de aangesloten TV.
[HDMI-FUNCTIE]
[1080i]:
Voor de output wordt gebruikgemaakt van de interlacemethode met 1080 beschikbare scanlijnen.
[720p]:
De progressieve methode met 720 beschikbare scanlijnen wordt gebruikt voor output.
1
¢
[576p]
/[480p]
De progressieve methode met 576
2
¢
:
1
2
¢
¢
/480
beschikbare
scanlijnen wordt gebruikt voor output.
¢1 Wanneer [VIDEO UIT] ingesteld is op [PAL] ¢2 Wanneer [VIDEO UIT] ingesteld is op [NTSC]
Dit werkt wanneer de HDMI-minikabel (optioneel) is aangesloten.
Als de beelden in [AUTO] niet naar de TV worden uitgevoerd, pas ze dan aan aan het
beeldformaat dat op uw TV kan worden weergegeven en selecteer het aantal effectieve scanlijnen. (Lees de gebr uiksaanwijzing van de TV.)
- 71 -
Page 72
Basisk ennis
Instellen zodat dit toestel kan worden bestuurd met behulp van de VIERA-afstandsbediening door dit toestel met behulp van de HDMI-minikabel (optioneel) automatisch te koppelen aan de VIERA Link-compatibele apparatuur.
[OFF]: De bediening vindt plaats door middel van de knoppen
[VIERA Link]
op dit toestel.
[ON]: De VIERA Link-compatibele apparatuur kan op
afstand worden bediend. (Niet alle handelingen zijn mogelijk) Het hoofdtoestel kan niet volledig met behulp van de knoppen worden bediend.
Dit werkt wanneer de HDMI-minikabel (optioneel) is aangesloten.
Ga naar P184 voor meer informatie.
Instellen van de afspeelwijze van 3D-beelden. []: Instellen voor aansluiting op een 3D-compatibele
televisie.
[3D-WEERGAVE]
[]: Instellen voor aansluiting op een niet 3D-compatibele
televisie. Stel dit in als u 2D-beelden (conventionele beelden) op een 3D-compatibele televisie wilt bekijken.
Dit werkt wanneer de HDMI-minikabel (optioneel) is aangesloten.
Raadpleeg P180 voor de manier van afspelen van 3D-beelden in 3D.
Stel het scherm in dat afgebeeld wordt wanneer de functieknop ingesteld is op / .
[MENUGIDS]
[OFF]: Geeft het opnamescherm weer van de Scènemodus
(P117) of Creatieve Bedieningsmodus (P124).
[AUTO]: Geeft het selectiescherm weer voor de Scènemodus
of de Creatieve Bedieningsmodus.
- 72 -
Page 73
Basisk ennis
~ [TAAL] De taal op het scherm instellen.
Als u per ongeluk een andere taal instelt, kiest u [~] in het pictogrammenmenu om de
gewenste taal in te stellen.
[VERSIE DISP.]
Dit maakt het mogelijk de versies van het bedrijfwaren van het toestel en de lens te controleren.
[–. –] wordt afgebeeld als het bedrijfswaren van de lens wanneer de lens er niet op zit.
v [NR. RESET] Reset het bestandnummer van de volgende opname op 0001.
Het mapnummer wordt bijge werkt en het bestandnummer vertrekt vanaf 0001.
U kunt een mapnummer tussen 100 en 999 toewijzen.
Het mapnummer moet gerest worden voordat het 999 bereikt. We raden aan de kaart (P73) te formatteren nadat u de gegevens op een PC of ergens anders opgeslagen heeft.
Als u het aantal mappen weer wilt terugbrengen naar 100, formatteert u eerst de kaart en reset
u daarna het aantal bestanden met deze functie. Er verschijnt een resetscherm voor het mapnummer. [JA] kiezen om het mapnummer opnieuw in te stellen.
w [RESETTEN]
Wanneer de [OPNAME] functie-instellingen opnieuw ingesteld worden, zullen gegevens die
geregistreerd zijn met [GEZICHT HERK.] ook opnieuw ingesteld worden.
Als de menuinstellingen van [SET-UP]/[VOORKEUZE] gereset worden, worden de volgende
instellingen ook gereset. Verder wordt [LCD ROTEREN] op [ON] gezet.
De [WERELDTIJD] instellingDe instellingen van [REISDATUM] (vertrekdatum, terugkomstdatum, bestemming)De verjaardag- en naam instellingen voor [BABY1]/[BABY2] en [HUISDIER] in Scènefunctie
Het mapnummer en de klokinstelling worden niet gewijzigd.
De [OPNAME]- of [SET-UP]/[VOORKEUZE] -menu-instellingen worden teruggezet in de oorspronkelijke instellingen.
De kaart wordt geformatteerd.
Permanent formatteren wist alle gegevens op uw
[FORMATEREN]
geheugenkaart. Gelieve ervoor zorgen dat alle bewegende beelden elders opgeslagen zijn voordat u deze functie gebruikt.
Gebruik een batterij met voldoende batterijstroom of de AC-adapter (optioneel) wanneer u
formatteert. Zet het toestel niet uit tijdens het formatteren.
Als de kaart is geformatteerd op een PC of andere apparatuur, formatteert u dan de kaart
opnieuw op het toestel.
Als de kaart niet geformatteerd kan worden, probeer dan eerst een andere kaart voordat u
contact opnee mt met het dichtstbijzijn de Assistentiecentrum.
- 73 -
Page 74

Opnemen

Toepasbare modi:
Opnemen

Optische beeldstabilisator

Met behulp van deze functies, wordt golfstoring tijdens het maken van beelden opgespoord, en compenseert het toestel automatisch de golfstoring, het mogelijk makend golfstoringvrije beelden te maken.
Er wordt een lens vereist die de stabilisatorfunctie ondersteunt.
De verwisselbare lens (H-PS14042, H-FS014042) ondersteunt de stabilisatiefunctie.
– – De verwisselbare lens (H-H014) ondersteunt niet de stabilisatiefunctie.
Instelling van de Stabilisator in het [OPNAME] functiemenu
1 Selecteer [STABILISATIE] op het [OPNAME] functiemenu. (P62) 2 Druk op 3/4, selecteer de instelling en druk vervolgens op [MENU/SET].
Onderdeel
De [STABILISATIE] werkt niet.
[OFF]
(Dit kan alleen geselecteerd worden als een lens zonder [O.I.S.] schakelaar gebruikt wordt.)
[] (Normaal)
Verticaal en horizontaal schudden wordt gecompenseerd.
Toestel schudden wordt gecorrigeerd voor op/neerbewegingen. Deze
[] (Panning)
functie is ideaal voor panning (een methode voor het maken van opnamen waarbij het toestel gedraaid wordt om de bewegingen te volgen van een onderwerp dat blijft bewegen in een vaste richting).
Het [STABILISATIE] kenmerk is alleen beschikbaar als de lens die u gebruikt een interne
stabilisator heeft.
Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
Instellingen
- 74 -
Page 75
Opnemen
Golfstoring (camerabeweging)
Als de waarschuwing voor het bibberen van het beeld [ ] verschijnt, gebruikt dan de [STABILISATIE] (P145), een statief, de zelfontspanner (P89) of de sluiterknop met afstandsbediening (DMW-RSL1; optioneel) (P200).
De sluitertijd zal vooral in de volgende gevallen langzamer zijn. Houdt het toestel stil vanaf het moment dat u de ontspanknop indrukt totdat het beeld op het scherm verschijnt. We raden in dit geval het gebruik van een statief aan.
Langzame sync.Langzame synchr/Reductie rode-ogeneffect[NACHTPORTRET ], [NACHTL. SCHAP] en [PARTY] in de scènefu nctieAls u een langzame sluitertijd instelt
Aantekening
Als u een option ele verwisselbare lens met een O.I.S.-schakelaar gebruikt, is het mogelijk om
de optische beeldstabilisator in te schakelen door de O.I.S.- schakelaar op de lens op [ON] te zetten (op het moment van aankoop staat deze aanvankelijk op [ ].)
Er wordt aanbevolen om de optische beeldstabilisator uit te schakelen als een statief gebruikt
wordt. Dan zal [ ] op het beeldscherm weergegeven worden.
De stabilisatorfunctie kan niet voldoende werken in de volgende gevallen.Wanneer er veel camerabeweging is.Als de zoomuitvergroting erg hoog is.Als u de digitale zoom gebruikt.Wanneer u opnamen maakt terwijl u een bewegend object volgt.Als de sluitertijd langzamer wordt om binnenshuis opnamen te maken of op donkere
plaatsen.
Houd de camera stilbeweging wa nneer u de ontspanknop indrukt.
Het panningeffect in [ ] is in de volgende gevallen moeilijker te bereiken.Op fel verlichte plekken zoals bij klaarlichte dag op een zomerse dagAls de sluitertijd op sneller dan 1/100e staat.Als u de camera te traag beweegt omdat het object niet snel beweegt. (De achtergrond wordt
in dit geval niet onscherp gen oeg.)
Wan neer het toestel het onderwerp niet op bevredigende wijze bijhoudt
We raden aan beelden te maken met de optionele live-zoeker (P206) wanneer u in [ ] met
beeldverschuiving (panning) bezig bent.
- 75 -
Page 76
Opnemen
W
T
W
T
Toepasbare modi:

Gebruik van de zoom

(In en modi, kunt u alleen de Optische Zoom en de Extra Tele-conversie gebruiken)
Zoomhandelingen variëren afhankelijk van de lens.
Wanneer u verwisselbare lens (H-PS14042) gebruikt met een zoomhendeltje
Verplaats naar T kant:
Vergroot de onderwerpsafstand
Verplaats naar W kant:
Verbreedt de gezichtshoek
De zoomsnelheid varieert afhankelijk van hoe ver u de zoomhendel verplaatst.
De verwisselbare lens (H-H014) heeft geen zoomhendel en zoomring.
Optische zoom
Door de zoomhendel of zoomring te hanteren, kunt u uitzoomen om landschappen, enz. in brede hoek (Wide) op te nemen of inzoomen om personen en voorwerpen dichterbij (Tele) te doen lijken.
Extra Tele Conversie (EX)
Om verder te vergroten, zet u [EX. TELE CONV.] in het [OPNAME] menu of het [BEWEGEND BEELD] menu op [ON].
Als het [EX. TELE CONV.] ([OPNAME] menu) gebruikt wordt, zet u het beeldformaat op [M] of [S] (beeldformaat met [ ]).
Digitale zoom
Een verdere vergroting is mogelijk door [DIG. ZOOM] in het [OPNAME] menu of het [BEWEGEND BEELD] menu op [2k] of [4k] te zetten.
Soorten zoom en opnamevergroting
Eigenschap Optische zoom
Vergroting van de opname
Beeldkwaliteit
Anders, al naar gelang de gebruikte lens.
Geen verslechtering Geen verslechtering
¢1 Bij een beeldformaat [S] (4 M), wordt de beeldverhouding [X] geselecteerd.
Het uitvergrotingniveau verschilt afhankelijk van [FOTO RES.] en [ASPECTRATIO] instelling.
¢2 Als de opnamekwaliteit [SH] of [HD] geselecteerd is.
Als [FSH], [FHD] geselecteerd is, zal er geen vergroting zijn met Extra Tele Conversie (1k). Als [VGA] geselecteerd is, zal de factor van de Extra Tele Conversie in 4,8k veranderen.
Wanneer u verwisselbare lens (H-FS014042) gebruikt met een zoomring
Draai naar T kant:
Vergroot de onderwerpsafstand
Draai naar W kant:
Verbreedt de
T
gezichtshoek
W
Extra Tele Conversie (EX)
Bij het maken van foto’s: 2k Wanneer u bewegende beelden opneemt: 3,6
¢1
[2k] [4k]
¢
2
k
Hoe hoger het vergrotingsniveau , hoe groter de verslechter ing.
- 76 -
T
W
Digitale zoom
Page 77
Opnemen
Aantekening
Als de Extra Tele Conversie gebruikt wordt, zal de gezichtshoek voor foto’s anders zijn dan die
voor video’s omdat de zoomfactoren verschillend zijn. De gezichtshoek voor een opname kan van tevoren gecontroleerd worden door [ OPN.GEBIED] (P155) in te stellen op de wijze waarmee u wilt opnemen.
Wanneer u de digitale zoom gebruikt, raden wij het gebruik van een statief en de
zelfontspanner (P89) aan om opnamen te maken.
[EX. TELE CONV.] ([OPNAME] menu) en [DIG. ZOOM] worden in de volgende modussen
uitgeschakeld:
Wan neer [KWALITEIT] ingesteld is op [ ], [ ] of [ ]Wan neer [BURSTSNELH.] ingesteld is op [SH]
In [SPEELGOEDCAM.EFFECT] van Creatieve Bedieningsfunctie, kunnen de [EX. TELE
CONV.] en [DIG. ZOOM] niet gebruikt worden.
In [MINIATUUREFFECT] van Creatieve Bedieningsfunctie, kan de [DIG. ZOOM] niet gebruikt
worden.

Zoomen met gebruik van aanrakingshandelingen

U kunt zoomhandelingen uitvoeren door middel van aanraken. (Aanraakzoom)
Voor de aanraakzoom wordt een lens vereist die stroomzoom (elektrisch gehanteerde zoom) ondersteunt.
De verwisselbare lens (H-PS14042) is compatibel met stroomzoom.
– – De verwisselbare lenzen (H-FS014042, H-H014) zijn niet compatibel met stroomzoom.
Gelieve de Panasonic-website bezoeken voor compatibele lenzen.
Raak [ ] aan.
Raak [ ] aan.
De schuifbalk wordt afgebeeld.
Zoomhandelingen uitvoeren door de schuifbalk aan te raken.
De zoomsnelheid varieert afhankelijk van de
aangeraakte positie.
[ ]/[ ]
[ ]/[ ]
Zoomt lang zaam
Zoomt snel
Raak [ ] opnieuw aan om aanraakzoom-handelingen te beëindigen.
Aantekening
Wanneer [STAPSG. ZOOM] (P154) ingesteld is op [ON], wordt
de schuifbalk voor step zoom afgebeeld.
- 77 -
Page 78
Opnemen
Toepasbare modi:

Beelden maken met de ingebouwde flits

A De flits openen B De flits sluiten
Sluit de flits altijd als u deze niet gebruikt.
De flitsinstelling is vastgesteld op [Œ] terwijl de
flits gesloten wordt.
Druk op de openknop van de flits.
Aantekening
Wees voorzichtig bij het openen van de flitser omdat de flitser naar buiten springt.
Ervoor zorgen dat er geen vinger klem blijft zitten wanneer u een flitserlamp sluit.
Druk op de flits totdat deze klikt.
- 78 -
Page 79
Opnemen

Naar de geschikte flitsinstelling schakelen

Toepasbare modi:
Stel de ingebouwde flitser in voor de opname.
Open de flits.
1 Selecteer [FLITS] in het [OPNAME]-functiemenu. (P62) 2 Druk op 3/4, selecteer een functie en druk op [MENU/SET].
Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
Onderdeel Beschrijving van instellingen
: Vast ingesteld op AAN
: Vast ingesteld op AAN/ Rode-ogenreductie
: Langzame
sync.
: Langzame synchr./ Reductie rode-ogeneffect
Œ: Vast ingesteld op UIT
De flits wordt tweemaal geactiveerd. Het interval tussen de eerste en tweede flits is langer wanneer [ ] of [ ] ingesteld is. Het onderwerp moet niet bewegen tot de tweede flits geactiveerd wordt.
De flits wordt altijd geactiveerd ongeacht de opnamecondities.
Gebruik deze functie wanneer uw object achtergrondbelichting
heeft of onder fluorescent licht staat.
Wanneer u beelden maakt tegen een achtergrond met donkere achtergrond, maakt deze functie de sluitertijd langzamer zodra de flits geactiveerd wordt. Het landschap met donkere achtergrond zal helderder lijken.
Gebruik deze functie wanneer u opnamen maakt van personen op
een donkere achtergrond.
Een langzamere sluitertijd gebruiken kan wazigheid door
beweging veroorzaken. Het gebruiken van een statoef kan uw foto’s verbeteren.
De flits wordt in gee n enkele opnameconditie geactiveerd.
Gebruik deze functie om opnamen te maken op plekken waar het
gebruik van een flits niet toegestaan is.
Sluit de flitser om hem uit te schakelen, als de interne flitser
gebruikt wordt.
- 79 -
Page 80
Opnemen
Beschikbare flitsinstellingen in Opnamefunctie
De beschikbare flitsinstellingen zijn afhankelijk van de opnamefuncties. (±: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar, ¥: Begininstelling van scènefunctie)
Œ
Intelligente Automatische Functie — AE-programmafunctie ±±±±± Lensopening-Prioriteit AE-Modus ±±±±± Sluiter-Prioriteit AE-Modus ±±——± Handmatige belichtingsfunctie ±±——± Creatieve Bedieningsfunctie ±
¢—¢—¢—¢
±
* [PORTRET] ±¥——± + [GAVE HUID] ±¥—— ± , [LANDSCHAP] ¥
[ARCHITECTUUR] ¥
- [SPORT] ¥ ———±
[SCHERPTEDIEP] ¥±——± [BLOEM] ¥ ———±
1 [VOEDSEL] ¥ ———±
Scènefunctie
[OBJECTEN] ¥ ———±
. [NACHTPORTRET] ¥± / [NACHTL. SCHAP] ————¥
[VERLICHTING] ———— ¥
: [BABY1] ±¥——± ; [BABY2] ±¥——± í [HUISDIER] ¥ ———± 2 [PARTY] ± ¥± ï [ZONSONDERG.] ¥
¢ Kan niet ingesteld worden m.b.v. het [OPNAME] Functiemenu. [ ] is ingesteld wanneer de
flitser geopend is. (P41)
De flitsinstellingen kunnen veranderen als de opnamefunctie verander wordt. Stel de
flitsinstelling opnieuw in indien nodig.
De flitsinstelling blijft opgeslagen memorised ook als u de camera uit zet. De flitsinstelling voor
de scènefunctie wordt weer op de oorspronkelijke instelling gezet als u de scènefunctie wijzigt.
De flits zal niet geactiveerd worden wanneer u bewegend beeld o pneemt.
- 80 -
Page 81
Opnemen
Beschikbaar flitsbereik
Als de afstand tot het onderwerp kort is wanneer u een foto maakt m.b.v. een flits, wordt een gedeelte van het gemaakte beeld donker omdat het licht van de flits geblokkeerd wordt door de lens of het valt buiten het flitsbereik. Controleer de afstand naar het onderwerp wanneer u een foto maakt. De afstand waarop het licht van de flits geblokkeerd wordt door de lens en de afstand waarop licht van de flits geleverd wordt variëren afhankelijk van de lens die gebruikt wordt.
Het beschikbare flitsbereik is een benadering.
Als de verwisselbare lens (H-PS14042) gebruikt wordt
Breed Tele
[AUTO] in [GEVOELIGHEID] 40 cm tot 6,8 m 30 cm tot 4,2 m
[AUTO] in
[GEVOELIGHEID]
Als de verwisselbare lens (H-FS014042)
gebruikt wordt
Breed Tele
1,0 m tot 6,8 m 40 cm tot 4,2 m 50 cm tot 9,6 m
Als de verwisselbare lens
(H-H014) gebruikt wordt
Dit is het bereik wanneer [ISO-LIMIET] (P143) ingesteld is op [OFF].
- 81 -
Page 82
Opnemen
Sluitertijd voor elke flitsfunctie
Flitsinstelling Sluitertijd (Sec.) Flitsinstelling Sluitertijd (Sec.)
¢1
tot 1/160e 1 tot 1/4000e
1/60
Œ
¢1
Dit wordt 60 seconden in de sluiter-prior iteit-AE-modus en B ( Bulb) in de Handmatige Belichtingsfunctie.
¢2 Dit wordt B (Bulb) in de Handma tige Belichtingsfunctie.
60
¢2
tot 1/4000e
Als de flitser geactiveerd is, is de snelste sluitersnelheid die geselecteerd kan worden 1/160
van een seconde.
In intelligente automatische functie, verandert de sluitertijd afhankelijk van de geïdentificeerde
scène.
Aantekening
Wanneer u opneemt met de flitser kan er zich witte verzadiging voordoen als het onderwerp te
dicht bij is. Als [HIGHLIGHT] van het [VOORKEUZE] menu ingesteld is op [ON], zullen zones van witte verzadiging in het zwart en wit knipperen wanneer afspeelt of Auto Review gebruikt. In dit geval, raden we aan dat u [FLITS INSTEL.] (P142) afstelt in de minrichting en de beelden opnieuw maakt.
Zet de flits niet te dicht bij objecten en sluit de flits niet als hij moet werken. De kleur van de
objecten kan vervormd worden door de hitte of het flitslicht.
Sluit de flitser niet meteen weer aan nadat deze gewerkt hee ft omdat er opnamen gemaakt zijn
met Gedwongen AAN/Rode-ogenreductie enz. Dit veroorzaakt problemen.
Geflitste foto’s die dichterbij of buiten het bereik van de flitser genomen worden, kunnen te
helder of te donker blijken te zijn.
U moet even wachten voordat u de volgende foto neemt als de flitsicoon ROOD knippert om
aan te geven dat de flitser aan het laden is.
Als u een foto buiten het beschikbare flitsbereik neemt kan het zijn dat de witbalans onjuist
ingesteld wordt.
Wanneer u bepaalde lenzen gebruikt, zou er licht van de flitser geblokkeerd kunnen
worden of het er niet in kunnen slagen het zichtveld van de lens te dekken en dit kan ervoor zorgen dat er donkere zones verschijnen in de hieruit voortkomende beelden.
Als u flitsopnamen maakt terwijl de lensbescherming op de camera zit, kan het onderste
gedeelte van de foto donker worden en wordt de flits uitgeschakeld omdat deze bedekt wordt door de lensbescherming. Verwijder in dit geval de lensbescherming.
Het kan even duren om de flits op te laden als u opnieuw een opname wil maken. Maak de
opname nadat de toegangsaanduiding is verdwenen.
Het effect van de rode-ogenreductie verschilt van mens tot mens. Als d e persoon bovendien
ver van de camera stond of niet naar de eerste flits keek, kan dit effect ook minder evident zijn.
Als u een externe flitser op het toestel plaats, krijgt deze voorrang boven de ingebouwde flitser.
Ga naar P198 voor informatie over een externe flitser.
- 82 -
Page 83
Opnemen
A B
Toepasbare modi:

Belichtingscompensatie

Gebruik deze functie wanneer u de geschikte belichting niet kunt verkrijgen wegens het verschil in helderheid tussen het object en de achtergrond. Zie de volgende voorbeelden.
Onderbelicht
Juistebelichting
Overbelicht
De belichting positief compenseren.
De belichting negatief
compenseren.
Druk op de functieknop achterop om te schakelen naar Belichtingscompensatie-werking.
Draai de functieknop om de belichting te compenseren.
A Belichtingscompensatiewaarde B [LICHTMETER]
De waarde van de belichtingscompensatie kan ingesteld worden binnen een bereik van
j5 EV to t i5 EV. Bij het opnemen van video’s, kan de wa arde van de belichtingscompensatie ingesteld worden binnen een bereik van j3 EV tot i3EV.
Kies [0] om terug te keren naar de originele belichting.
Draai de functieknop op de achterkant om de [LICHTMETER] af te beelden. (P151)
(Het verschijnt echter niet in / Functie.)
Aantekening
Als de b elichtingswaarde buiten het EV-bereik j3 EV tot i3 EV ligt, zal de helder heid van het
opnamescherm niet langer veranderen. Er wordt aange raden om de daadwerkelijke helderheid van de foto tijdens het opnemen te controleren met Auto Review of op het afspe elscherm.
De ingestelde belichtingswaarde blijft bewaard, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
Het compensatiebereik van de belichting wordt beperkt door de helderheid van het object.
Wanneer de waarden van de opening- en sluitertijd afgeb eeld worden op het scherm in de
programma-AE-modus, worden Programmawisseling-werking en Belichtingscompensatie-werking geschakeld elke keer dat de functieknop achterop ingerukt wordt.
In de AE-openingprioriteitmodus, worden de werking van de openinginstelling (P114) en de
Belichtingscompensatie-werking geschakeld elke keer dat de functieknop achterop ingedrukt wordt.
In de AE-sluiterprioriteitmodus, worden de werking van de sluitertijdinstelling (P114) en de
Belichtingscompensatie-werking geschakeld elke keer dat de functieknop achterop ingedrukt wordt.
- 83 -
Page 84
Opnemen
Toepasbare modi:

Opnamen maken met de burstfunctie

Beelden worden continu gemaakt terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt. Foto’s die met burst-snelheid [SH] genomen worden, zullen als een enkele burst-groep opgenomen worden (P158).
Op 4 ( ) drukken.
Raak de burst-icoon ([ ], enz., aan).
Selecteer en raak de burst-snelheid aan.
[SH]
(Superhoge
snelheid)
Burstsnelheid
(opnamen/seconde)
Live View tijdens
Burstfunctie
Met
RAW-bestanden
¢1
¢1 Aantal mogelijke opnamen ¢2 Afhankelijk van de opnameomstandigheden, zou het aantal frames in een burst verminderd
kunnen worden. (Bijvoorbeeld wanneer [I.RESOLUTIE] van het opname menu ingesteld is op [EXTENDED], kan het aantal frames in een burst verminderd worden)
¢3 Beelden kunnen gemaakt worden tot het vermogen van de kaart zijn grens bereikt. De
burstsnelheid zal echter halverwege langzamer worden. De exacte timing van dit is afhankelijk van de aspectratio, de beeldgrootte, de instelling voor de kwaliteit en het type kaart die gebruikt worden.
De burstsnelheid kan lager worden afhankelijk van de volgende instellingen.Focusmodus (P32)/[GEVOELIGHEID] (P108)/[FOTO RES.] (P138)/[KWALITEIT] (P139)/
[FOCUSPRIORITEIT] (P152)
De burst-snelheid kan ook ingesteld worden met [BURSTSNELH.] in het [OPNAME] menu.
Raadpleeg P139 voor informatie over RAW-bestanden.
Zonder
RAW-bestanden
20 4,2 3 2
Geen Geen Beschikbaar Beschikbaar
Max. 40
[H]
(Hoge
snelheid)
[M]
(Mediumsnelheid)
¢
2, 3
9
(Lage
snelheid)
Hangt af van het vermogen van de kaart
[L]
¢3
- 84 -
Page 85
Opnemen
A
Raak [INST.] aan.
Stel scherp op het onderwerp en maak een beeld.
A Als de burstfunctie op hoge snelheid [H] wordt ingesteld.
De ontspanknop helemaal ingedrukt houden om de burstfunctie te
activeren.
Scherpstellen in burstfunctie
De focus varieert afhankelijk van de [FOCUSPRIORITEIT] (P152) -instelling in het [VOORKEUZE]-menu en de focusfunctie-instelling.
Focus-functie Focus-voorrang Focus
AFS
AFF/AFC
¢1
MF Focus ingesteld met handmatige focus
¢1 Als het onderwerp donker is, of als de burst-snelheid op [SH] gezet is, wordt de focus vast
ingesteld op het eerste beeld.
¢2 De burstsnelheid kan lager worden omdat de camera voortdurend scherpstelt op het object. ¢3 De burstsnelheid krijgt voorrang en de focus wordt geschat binnen het mogelijke bereik.
Aantekening
Wij raden aan de afstandssluiter (DMW-RSL1; optioneel) te gebruiken als u de sluiterknop tijdens het maken van opnamen in de burstfunctie helemaal ingedrukt wilt houden. Ga naar
P200 voor informatie over de afstandsontpanner.
Wanneer de burstsnelheid ingesteld is op [SH] of [H] (wanneer de Focusfunctie [AFS] of [MF]
is), zijn de belichting en Witbalans vastgesteld op de instellingen die tevens gebruikt worden voor het eerste beeld van de volgende bee lden. Afhan kelijk van de helderheid van het onderwerp, zouden het tweede en de volgende beelden helderder of donkerder kunnen zijn. Wanneer de burstsnelheid ingesteld is op [H] (wanneer de Focusfunctie [AFF] of [AFC] is), [M] of [L], worden deze elke keer dat u een beeld maakt afge steld.
Omdat de sluitertijd korter wordt op donkere plaatsen, kan ook de bur stsnelheid (beelden/
seconde) lager worden.
Wanneer de flits geactiveerd wo rdt, kunt u maar 1 opname maken.
De Burstfunctie wordt in de volgende gevallen uitgeschakeld.
[MINIATUUREFFECT] in de Creatieve BedieningsfunctieAls witbalans bracket ingesteld isWanneer u bewegende beelden opneemt
ON
OFF
ON
OFF
Bij de eerste opname
Normale scherpstelling
Voorspelde scherpstelling
¢2
¢3
- 85 -
Page 86
Opnemen
Toepasbare modi:

Opnamen maken met gebruik van Auto Bracket

Telkens wanneer de sluiterknop wordt ingedrukt, worden er maximaal 7 opnamen met verschillende belichtingsinstellingen gemaakt, afhankelijk van het bereik van de belichtingscompensatie.
Met Auto Bracket [STAP]: [31/3], [SERIE]: [0/s/r]
1ste beeld 2de beeld 3de beeld
d0EV j1/3 EV i1/3 EV
Op 4 ( ) drukken.
Raak de auto Bracket icoon ([ ] aan, enz.).
31/3
Selecteer en raak de stap aan.
- 86 -
Page 87
Opnemen
A
Raak [INST.] aan.
Stel scherp op het onderwerp en maak een beeld.
A Auto Bracket-aanduiding
Als u de on tspanknop indrukt en inged rukt houdt, wordt het
aantal opnamen gemaakt dat u hebt ingesteld.
De automatische bracket-aanduiding knippert totdat het aantal
beelden dat u ingesteld heeft gemaakt is.
De beeldtelling wordt op [0] gereset als u de instelling van Auto Bracket verandert of het
toestel uitschakelt voordat alle beelden die u ingesteld heeft, opgenomen zijn.
- 87 -
Page 88
Opnemen
Veranderen van de instellingen voor [ / INSTELLEN], [STAP] en [SERIE] in
Auto Bracket
1 Selecteer [AUTO BRACKET] in het
[OPNAME]-functiemenu. (P62)
2 Op 3/4 drukken om [ / INSTELLEN], [STAP] of
[SERIE] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
3 Druk op 3/4, selecteer de instelling en druk vervolgens op [MENU/SET].
Onderdeel Instellingen Onderdeel Instellingen
[ / INSTELLEN]
[STAP]
U kunt een foto per keer nemen als [ ] ingesteld is.
U kunt continu foto’s nemen, tot het ingestelde aantal, als [ ] ingesteld is.
[ ] (enkel)
[ ] (Burstfunctie) [`/0/_]
[3•1/3] (3 opnamen)
[3•2/3] (3 opnamen)
[3•1] (3 opnamen )
[5•1/3] (5 opnamen)
[5•2/3] (5 opnamen)
[5•1] (5 opnamen )
[7•1/3] (7 opnamen)
[7•2/3] (7 opnamen)
[7•1] (7 opnamen )
[SERIE]
Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
Aantekening
Wanneer u opnamen maakt met auto bracket nadat u het bereik van de belichtingscompensatie hebt ingesteld, wo rdt voor de opnamen de gekozen belichtingscompensatie gebruikt.
Het kan zijn dat de belichting niet correct gecompenseerd wordt, afhankelijk van de helderheid
van het onderwerp.
Als continu beelden met gebruik van Auto Bracket opgenomen worden, waarbij [I.RESOLUTIE]
op [EXTENDED] ingesteld is, kan het even duren voordat het volledige aantal be elden dat ingesteld is, opgenomen wordt.
De Auto Bracket wordt in de volgende gevallen uitgeschakeld.
[MINIATUUREFFECT] in de Creatieve BedieningsfunctieAls witbalans bracket ingesteld is.Wanneer u bewegende beelden opneemtWan neer u opneemt m.b.v. de flits
[0/`/_]
- 88 -
Page 89
Opnemen
Toepasbare modi:

Opnamen maken met de zelfontspanner

Op 4 drukken ( ).
Raak de icoon van de zelfontspanner aan ([ ],
10
enz.).
Selecteer en raak de tijdinstelling voor de zelfontspanner aan.
Onder
deel
Beeld wordt 10 seconden nadat de ontspanknop ingedrukt wordt gemaakt.
Na 10 seconden maakt het toestel 3 foto’s met tussenpozen van ongeveer 2 seconden.
Beeld wordt 2 seconden nadat de ontspanknop ingedrukt wordt gemaakt.
Wanneer u een statief of dergelijke enz. gebruikt, is deze instelling handig om de beweging te vermijden , die veroorzaakt wordt door het indrukken van de ontspanknop.
Instellingen
Raak [INST.] aan.
- 89 -
Page 90
Opnemen
A
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en druk de knop helemaal in om de opname te maken.
A Als de zelfontspann er op [ ] wordt gezet.
Er zal geen foto gemaakt worden zolang het onderwerp niet
scherp gesteld is. Focus en belichting zullen ingesteld worden als de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt.
Als u de sluiterknop helemaal wilt indrukken ook al is het
onderwerp niet scherp, zet u [FOCUSPRIORITEIT] in het [VOORKEUZE]-menu op [OFF]. (P152)
Het lampje van de zelfontspanner B knippert en de sluiter
wordt na 10 seconden geactiveerd (of na 2 seconden ).
Als [ ] wordt geselecteerd, gaat het lampje van de
zelfontspanner na de eerste en tweede opname weer knipperen en wordt de sluiter 2 seconden nadat het knipperen begon, geactiveerd.
Aantekening
De tijdinstelling voor de zelfontspanner kan ook ingesteld worden door [ZELF ONTSP.] in het
[OPNAME] menu.
Wij raden u aan een statief te gebruiken als u opnamen maakt met de zelfontspanner.
De opname-interval kan afhankelijk van de opnameomstandigheden meer dan 2 seconden zijn
wanneer [ ] wordt geselecteerd.
De flitsoutput kan enigszins anders zijn als [ ] geselecteerd is.
[ ] wordt uitgeschakeld als Witbalans Bracket ingeschakeld wordt.
De zelfontspann er zal buiten werking gesteld word en tijdens de opname van de bewegende
beelden.
- 90 -
Page 91
Opnemen
Toepasbare modi:

Foto’s maken met Auto Focus

Op deze manier kunt u de focusmethode gebruiken die bij de posities en het aantal te selecteren onderwerpen past. Het is ook mogelijk om de focus in te stellen op het onderwerp dat op het aanraakpaneel gespecificeerd wordt. (Zet [TOUCH AF] van [TOUCH INST.] in het [VOORKEUZE] menu op [ON].) De functie kiezen die overeenkomt met de opnamecondities en de samenstelling.
Stel de Focusfunctie in op [AFS], [AFF] of [AFC] (P32).
Op 2 drukken ( ).
Raak het item aan.
Het selectiescherm van de AF-zone wordt weergegeven als op
4 gedrukt wordt terwijl [š], [ ], [Ø] of [ ] geselecteerd is. Raadpleeg voor de bediening van het selectiescherm van de AF-zone P95, 96.
Raak [INST.] aan.
Aantekening
[š] wordt in de volgende ge vallen uitgeschakeld.
• – [VOEDSEL], [NACHTL. SCHAP] en [VERLICHTING] in de scènefunctie.
[ ] wordt in de volgende gevallen uitgeschakeld.[AFF] of [AFC] in de Focusfunctie.
De AF-functie staat permanent op [Ø] wanneer de Digitale Zoom gebruikt wordt of
[MINIATUUREFFECT] in Creatieve Bedieningsfunctie.
AF-zone zal vastgesteld worden op een klein punt in [SCHERPTEDIEP] in Scènefunctie.
- 91 -
Page 92
Opnemen
Over [š] (Gezichtsdetectie)
De camera vindt automatisch het gezicht van de persoon. De focus en de belichting worden ingesteld op de waarden die het best passen bij dat gezicht, ongeacht waar het gezicht zich in het beeld bevindt. (max. 15 zones) Als het toestel een gezicht detecteert, wordt de AF-zone weergegeven. Geel: Wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt, wordt de frame groen wanneer het toestel scherpgesteld heeft. Wit: Afgebeeld wanneer er meer dan één gezicht gevonden wordt. Er wordt ook op de andere gezichten die zich op dezelfde afstand bevinden als gezichten binnen de gele AF-zones scherpgesteld.
Aantekening
De positie en de maat van de AF-zone kunnen veranderd worden. (P95)
Als [š] geselecteerd is en [MEETFUNCTIE] op meervoudige [C] staat, zal het toestel de
belichting aan het gezicht aanpassen. (P140)
Onder bepaalde omstandighed en, inclusief de volgende gevallen, zou de
gezichtsherkenningsfunctie niet kunnen werken, en dit maakt het onmogelijk om gezichten op te sporen. De AF-functie wordt op [ ] gezet.
Wan neer het gezicht niet naar het toestel gericht isWan neer het gezicht op een hoek isWan neer het gezicht extreem helder of donker isWanneer de gezichten weinig contrast hebbenWanneer de gezichtstrekken verborgen zijn achter een zonnebril enzWanneer het gezicht klein lijkt op het schermWan neer er een snelle beweging isWanneer het onderwerp geen menselijk wezen isWan neer het toestel schudt
- 92 -
Page 93
Opnemen
A
Opzetten van [ ] (AF-opsporing)
De focus en de belichting kunnen worden aangepast aan een specif iek onderwerp. De focus en de belichting zullen het onderwerp blijven volgen, zelfs als dat beweegt. (Dynamische opsporing)
Als het aanraakpaneel gebruikt wordt
U kunt het onderwerp vergrendelen door het aan te raken.
Doe dit na de Tou ch-sluiterfunctie te hebben geannuleerd.
De AF-zone wordt geel terwijl het onderwerp vergrendeld wordt.
De vergrendeling wordt gewist als [ ] aangeraakt wordt.
Als de knoppen gebruikt worden
Plaats het onderwerp in het AF-tracking frame en druk de sluiterknop tot halverwege in om het onderwerp te vergrendelen.
A AF-volgframe
De AF-zone wordt groen zodra de camera het onderwerp waarneemt.
De AF-zone wordt geel als de sluiterknop wordt losgelaten.
De vergrendeling wordt gewist als op [MENU/SET] wordt gedrukt.
Tracking AF en gezichtsherkenning zullen telkens als in de Intelligent
Auto Modus op 2 gedrukt wordt, omschakelen.
Aantekening
De belichting wordt bijge steld in overeenstemming met het vergrendelde onderwerp als
[MEETFUNCTIE] op [C] gezet is. (P140)
Als het vergre ndelen niet lukt, zal de AF-zone in het rood knippe ren en verd wijnen. Probeer
nog een keer te vergrendelen.
AF Tracking kan onder bepaalde beeldomstandigheden uitgeschakeld zijn, als het erg donker
is bijvoorbe eld. De AF-modus zal in dat geval op [Ø] gezet worden.
In de volgende gevallen, werkt [ ] als [Ø]
Als de Creative Control Modus [SEPIA] is.Wanneer [FOTOSTIJL] [ZWART-WIT] is
Dynamische opsporing-functie zou niet kunnen werken in de volgende gevallen:
Wan neer het onderwerp te klein isWan neer de opnameplaats te donker of te helder isWan neer het onderwerp te snel beweegtWanneer de achtergrond dezelfde of soortgelijke kleur heeft als het onderwerpWan neer er beeldbibber isAls de zoom wordt gebruikt
- 93 -
Page 94
Opnemen
Over [ ] (23-zonefocussing)
Er kan op max. 23 punten per AF-zone worden scherpgesteld. Dit is doeltreffend wanneer het onderwerp zich niet in het midden van het scherm bevindt. (het kader van de AF-zone is gelijk aan de instelling van de beeldverhouding)
Aantekening
De 23 AF-zones kunnen in 9 zones onderverdeeld worden en de zone waarop men wilt scherpstellen kan ingesteld worden. (P95)
Over [Ø] (1-zonefocussing)
Het toestel stelt scherp op het object in de AF-zone in het midden van het scherm.
Aantekening
De positie en de maat van de AF-zone kunnen veranderd worden.
Wanneer het onderwerp zich niet in het midden bevindt van de samenstelling in [Ø], kunt u
het onderwerp in de AF-zone brengen, de scherpstelling en de belichting vaststellen door de sluitertijd tot de helft in te drukken, het toestel verplaatsen naar de samenstelling die u wilt terwijl u de ontspanknop tot de helft ingedrukt houdt en dan het beeld maken. (Alleen wanneer de Focusfunctie ingesteld is op [AFS].)
Over [ ] (Pinpoint)
U kunt een preciezere focus verkrijgen op een punt dat kleiner is dan [Ø].
Aantekening
De focuspositie kan ingesteld worden op een vergroot scherm. (P96)
Door de ontspanknop tot de helft in te drukken wordt het scherm afgebeeld waar de
focuspositie die ongeveer tot 5 keer de originele grootte vergroot is te controleren. Hoe lang de weergave vergroot moet worden kan ingesteld worden m.b.v. [SPOT AF TIJD]
(P152) in het [VOORKEUZE] menu.
De grootte van de afgebeelde AF-zone wanneer de camera de focus verkregen heeft kan
veranderen afhankelijk van het onderwerp.
In de volgende gevallen, werkt [ ] als [Ø]
Wanneer u bewegende beelden opneemt
- 94 -
Page 95
Opnemen
Instellen van de positie van de AF-zone/veranderen van de maat van de AF-zone
Doe dit na de Touch-sluiterfunctie te heb ben geannuleerd.
Als [š], [Ø] geselecteerd worden
De positie en de maat van de AF-zone kunnen veranderd worden.
1 Raak het onderwerp aan.
Het beeldscherm voor de instelling van de AF-zone wordt weergegeven.
Het instellingscherm van de AF-zone kan tevens
afgebeeld worden door op 2 en vervolgens op 4 te drukken.
De AF-zone kan tevens verplaatst worden d oor de
cursorknop in het instelscherm van de AF-zone.
Raak [RESET] aan om ervoor te zorgen dat de AF-zone
naar het midden van het beeldscherm terugkeert.
2 Raak de schuifbalk aan om het formaat van het
frame van de AF-zone te veranderen.
Deze kan veranderd worden naar 4 verschillende groottes.
Vergroten/verkleinen kan ook uitgevoerd worden door
aan de functieknop op de achterkant te draaien.
3 Raak [INST.] aan.
Instellen is ook mogelijk door op [MENU/SET] te drukken.
De AF-zone met dezelfde functie als [Ø] wordt in de aangeraakte positie weergegeven,
als [š] geselecteerd is. De instelling van de AF-zone wordt gewist als [ ] aangeraakt wordt.
Wanneer u [ ] selecteert
De 23 AF-zones kunnen in 9 zones onderverdeeld worden en de zone waarop men wilt scherpstellen kan ingesteld worden.
Raak het beeldscherm aan om het beeldscherm voor de instelling van de AF-zone weer te geven en selecteer het frame van de AF-zone zoals in de afbeelding rechts getoond wordt.
Nadat u uw vinge r even van het aanraakpaneel gehaald heeft, zal het frame van de AF-zone verdwijnen en zal alleen de [i] (centrumpu nt van geselecteerde frame van AF-zone) op het beeldscherm zichtbaar blijven.
De instelling van het frame van de AF-zone wordt gewist als
[ ] aangeraakt wordt.
AF-zoneframe kan geselecteerd worden d.m.v. de cursorknop wanneer het instellingscherm
van de AF-zone weergegeven wordt door op 2 en vervolgens op 4 te drukken. Het AF-zoneframe wordt ing esteld door op [MENU/SET] te drukken.
- 95 -
Page 96
Opnemen
Wanneer u [ ] selecteert
U kunt de scherpstelpositie op precieze wijze instellen door het scherm te vergroten.
De focuspositie kan niet op de rand van het beeldscherm ingesteld worden.
1 Raak het onderwerp aan.
Het hulpsche rm voor het instellen van de focuspositie wordt vergroot tot ongeveer 5 keer de originele grootte.
Het hulpscherm kan tevens afgebeeld worden door op 2 te
drukken, op 4 te drukken om het instelscherm van de vergrootte positie af te beelden en vervolgens de vergrootte positie te selecteren m.b.v. de cursorknoppen en op [MENU/SET] te drukken.
2 Versleep het scherm om het onderwerp op het kruispunt van het kruisdraad in
het midden van het scherm uit te lijnen.
Het is ook mogelijk om de focuspositie met de cursorknop te bewegen.
Door [RESET] aan te raken, keert de focuspositie terug naar de midd enpositie.
Op het hulpscherm is het tevens mogelijk een foto te maken door [ ] aan te raken.
Gemakkelijk verplaatsen van de AF-zone met de [DIRECT FOCUSPUNT] functie
Als [DIRECT FOCUSPUNT] in het [VOORKEUZE] menu op [ON] gezet is, terwijl [š], [ ] of [Ø] geselecteerd is, is het mogelijk om de AF-zone rechtstreeks met de cursor te verplaatsen. Met [ ] kunt u de vergrootte positie verplaatsen.
Gebruik de functies die aan de cursorknop toegekend zijn, zoals [AF MODE], [WITBALANS], [GEVOELIGHEID] of [AANDRIJFMODE] door deze aan het menu-item van het snelmenu toe te kennen (P64).
Aantekening
De puntfocussing kan ook verplaatst worden om overeen te komen met de AF-zone wannee r de [MEETFUNCTIE] (P140) ingesteld is op [Ù]. Aan de rand van het scherm zou de meting beïnvloed kunnen worden door de held erheid rond de AF-zone.
[DIRECT FOCUSPUNT] staat in de Creative Control Modus vast op [OFF].
Wanneer u de digitale zoom gebruikt, kunnen de positie en de maat van de AF-zone niet
veranderd worden.
- 96 -
Page 97
Opnemen
A
B
Toepasbare modi:

Opnamen maken met handmatig scherpstellen

Gebruik deze functie als u een vaste scherpstelling wenstof als de afstand tussen de lens en het object vast is en u de automatische scherpstelling niet wenst te gebruiken.
De handelingen die gebruikt worden om handmatig scherp te stellen variëren afhankelijk van de lens.
Wanneer u de verwisselbare lens (H-PS14042) gebruikt met een focushendeltje
Verplaats naar A kant:
Stelt scherp op een onderwerp dichtbij
Verplaats naar B kant:
Stelt scherp op een onderwerp ver weg
De scherpstelsnelheid varieert afhankelijk van hoe ver u de focushendel verplaatst.
Zet de [FOCUSFUNCTIE] op [MF]. (P32)
Gebruik de focushendel of focusring op de lens om scherpstelling te verkrijgen.
Wanneer [MF ASSIST] op het [VOORKEUZE] menu ingesteld
is op [ON] en u stelt handmatig scherp, zal de display schakelen naar het assistentiescherm en zal het beeld zelf vergroot worden. (MF Assist A)
Wanneer [MF-GIDS] op het [VOORKEUZE] menu ingesteld is
op [ON] en u handmatig scherpstelt, wordt de MF-guide B afgebeeld op het scherm. U kunt controleren of het scherpstelpunt richting de kant dichtbij of de kant ver weg is.
Wanneer u de verwisselbare lens (H-FS014042, H-H014) gebruikt met een focusring
Draai naar C kant:
Stelt scherp op een onderwerp dichtbij
Draai naar D kant:
Stelt scherp op een
A
onderwerp ver weg
B
C
D
- 97 -
Page 98
Opnemen
MF-ASSIST
Weergeven van MF Assist
Dit wordt afgebeeld door de focushendel te verplaatsen, de focusring te draaien of het scherm aan te raken. (In de Creatieve Bedieningsfunctie [MINIATUUREFFECT], kan MF Assistance niet afgebee ld worden door het scherm aan te raken)
Het kan ook weergegeven worden door op 2 te drukken om het instellingsbeeldscherm voor
de vergrote zone weer te geven. Besluit met de cursorknop we lke zone vergroot moe t worden en druk daarn a op [MENU/SET].
Het zal naar het instellingsbeeldscherm voor de vergrote zone schakelen door op de
cursorknop te drukken, als [DIRECT FOCUSPUNT] in het [VOORKEUZE] menu op [ON] staat.
De weergave van MF Assist veranderen
U kunt de vergrotingsfactor op ongeveer 4 keer, 5 keer en 10 keer schakelen. In het geval van een 4 keer vergroting wordt het middelste deel vergroot. Bij 5 keer en 10 keer vergroting wordt het gehele scherm vergroot.
U kunt de vergroting veranderen door aanraking van [ ]/[ ] of door a an de functieknop op de achterkant te draaien.
Verplaatsen van de vergrote zone
De vergrote zone kan verplaatst worden door het beeldscherm te verslepen (P11), of door o de cursorknop te drukken.
Op de onderstaande wijze wordt de MF-assistentie weer in de oorspronkelijke positie gebracht.Als de [FOCUSFUNCTIE] op iets anders dan [MF] gezet is[ASPECTRATIO] of [FOTO RES.] veranderenDe camera uitzettenAls in het instellingsscherm voor de vergrote zone [RESET] aangeraakt is
Afsluiten van MF Assist
Het zal afgesloten worden als de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt.
Het zal ook afgesloten worden door op het beeldscherm [EXIT] aan te raken of door op [MENU/
SET] te drukken.
Wanneer deze afgebeeld wordt door het verplaatsen van de focushendel of het draaien van de
focusring, wordt deze ongeveer 10 seconden nadat de handeling en gestopt zijn gesloten.
Aantekening
MF Assist wordt uitgeschakeld als digitale zoom gebruikt wordt of filmopnames gemaakt
worden.
MF Assist of MF guide worden misschien niet weergegeven, afhankelijk van de gebruikte lens.
MF Assist kan echter weergegeven worden door het toestel rechtstreeks te bedienen, met het aanraakpane el of een knop.
- 98 -
Page 99
Opnemen
Technieken voor handmatig scherpstellen
1 Stel scherp door de focushendel te
verplaatsen of de focusring te draaien.
2 Verplaats de hendel of draai de ring een
beetje verder in dezelfde richting.
3 Stel de focus fijn af door de focushendel
enigszins in de tegenovergestelde richting te verplaatsen of de focusring enigszins in de tegenovergestelde richting te draaien.
Aantekening
Als u de zoomfunctie gebruikt nadat u op het o bject scherpgesteld hebt, stelt u opnieuw
scherpobject.
Na het wissen van de Slaapfunctie opnieu w op het onderwerp scherpstellen.
Als u close-ups maaktWij raden aan een statief en de zelfontspanner (P89) te gebruiken.Het effectieve focusbereik (velddiepte) is aanzienlijk versmald. Daarom kan, als de afstand
tussen het toestel en het object gewijzigd is na het scherpstellen, het moeilijk worden om er opnieuw op scherp te stellen.
De scherpte op de buiten kanten van het beeld kan wat minder zijn. Dit is geen storing.
- 99 -
Page 100
Opnemen
Over de referentiemarkering van de focusafstand
De referentiemarkering van de focusafstand is een markering die gebruikt wordt om de focusafstand te meten. Gebruik dit voor opnamen met manueel scherpstellen of close-ups.
A Referentieteken focusa fstand B Referentielijn focusafstand C 0,2 m [Als de verwisselbar e
lens (H-PS14042), Wide tot brandpuntlengte 20 mm gebruikt wordt]
D 0,3 m [Als de verwisselbar e
lens (H-PS14042), brandpuntlengte 21 mm tot Tele gebruikt wordt]
E 0,3 m [Als de verwisselbar e
lens (H-FS014042 ) gebru ikt wordt]
F 0,18 m [Als de verwisselbare
lens (H-H014) g ebruikt wordt]
Focusbereik
- 100 -
Loading...