Panasonic DMCFZ20 User Manual [nl]

Page 1
Gebruiksaanwijzing
Digitale Fotocamera
Model Nr.DMC-FZ20EG
Gelieve deze gebruiksaanwijzing
volledig door te lezen alvorens
dit apparaat in gebruik te nemen.
Web Site: http://www.panasonic-europe.com
VQT0M43-2
Page 2
Voor Gebruik
Geachte Klant,
Voor Gebruik
Wij willen van de gelegenheid gebruik maken u te bedanken voor de aanschaf van deze Panasonic Digitale Fotocamera. Leest u deze Handleiding met aandacht en bewaar hem binnen handbereik voor toekomstige raadpleging.
Informatie voor Uw Veiligheid
• SD Logo is een handelsmerk.
• Andere namen, bedrijfsnamen en productnamen die in deze handleiding voorkomen, zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de betreffende bedrijven.
HET STOPCONTACT MOET IN DE NABIJHEID VAN HET APPARAAT GEÏNSTALLEERD WORDEN EN MAKKELIJK BEREIKBAAR ZIJN.
WAARSCHUWING OM HET RISICO OP BRAND OF SCHOKKEN EN STORENDE INTERFERENTIES TE BEPERKEN, DIENT U ALLEEN GEBRUIK TE MAKEN VAN DE AANBEVOLEN ACCESSOIRES EN DE APPARATUUR NIET BLOOT TE STELLEN AAN REGEN OF VOCHT. VERWIJDER DE DEKSEL (ACHTERKANT) NIET, BINNENIN HET APPARAAT BEVINDEN ZICH GEEN GEBRUIKERSBEDIENBARE ONDERDELEN. NEEM VOOR ONDERHOUD CONTACT OP MET GEKWALIFICEERDE ONDERHOUDSTECHNICI.
Neemt u zorgvuldig het auteursrecht in acht. Het opnemen van voorgeregistreerde banden of schijven, of ander gepubliceerd of uitgezonden materiaal, voor andere doeleinden dan persoonlijk gebruik, kunnen een overtreding van het auteursrecht zijn. Zelfs voor privégebruik kan het opnemen van bepaald materiaal aan beperkingen onderhevig zijn.
• Houdt u er rekening mee dat de huidige bedieningselementen, de onderdelen, de menu-opties enz. van uw Digitale Camera enigszins af kunnen wijken van de illustraties die in deze Handleiding voor Gebruik opgenomen zijn.
2
GEVAAR
Explosiegevaar wanneer de batterij op onjuiste wijze vervangen wordt. Vervang alleen door een zelfde soort batterij of equivalent, die door de fabrikant aanbevolen worden. Gooi de gebruikte batterijen weg zoals door de fabrikant voorgeschreven wordt.
Opmerking betreffende lithiumbatterijenBij dit product zijn lithiumbatterijen
geleverd. Wanneer deze verbruikt zijn, mag u deze niet weggooien maar moet u deze inleveren als klein chemisch afval.
Dit apparaat bevat een lithiumbatterij als
stroomvoorziening voor de klok.
Raadpleeg uw leverancier over het verwijderen
van de lithiumbatterij op het moment dat u het apparaat aan het einde van de levensduur vervangt.
Verzekert u ervan dat de ingebouwde
lithiumbatterij door vakbekwaam servicepersoneel wordt verwijderd.
Alleen voor servicepersoneel:
Lithiumbatterij
Schroevendraaier
Printplaat
Verwijder de lithiumbatterij van de Gedrukte
Bedradingsplaat met behulp van de schroevendraaier etc. zoals het figuur hierboven.
De vorm van de Gedrukte Bedradingsplaat en
de positie van de lithiumbatterij kunnen verschillen afhankelijk van het model van de digitale fotocamera.
Page 3
Voor Gebruik
Zorg voor de fotocamera
De fotocamera niet schudden of er druk op uitoefenen. De fotocamera zou
daardoor niet normaal kunnen werken of het maken van opnamen zou buiten werking gesteld kunnen worden, of de lens zou beschadigd kunnen worden.
• Zand of stof kan een storing van de
fotocamera kunnen veroorzaken. Wanneer u de fotocamera op het strand, etc. gebruikt, erop letten dat er geen zand of stof in de fotocamera komen.
• Wanneer u de camera gebruikt op een regenachtige dag of op het strand, zorg er dan voor dat er geen water in de camera komt.
• Komen er spetters zeewater op de
fotocamera, maak dan een zachte doek nat met leidingwater, wring de doek goed uit en veeg de body van het toestel er zorgvuldig mee schoon. Droog het toestel daarna zorgvuldig af met een droge doek.
Over de LCD Monitor/Zoeker
• Niet hard op de LCD monitor drukken.
Dit zou ongelijke kleuren op de LCD monitor of een storing van de LCD monitor kunnen veroorzaken.
• Bij grote temperatuurverschillen kan er condens op de LCD monitor vormen. Veeg dit af met een zachte droge doek.
• Als de fotocamera zeer koud is bij het inschakelen, kan het beeld op de LCD monitor/Zoeker aanvankelijk iets donkerder zijn dan normaal. Zodra de binnentemperatuur van het toestel stijgt zal het display ook weer de normale helderheid vertonen.
Extreem hoge precisietechnologie wordt gebruikt om het LCD monitor/ Zoeker te produceren. Het resultaat is meer dan 99,99% effectieve pixels met slechts 0,01% van de pixels inactief of altijd brandend. Dit zal echter niet opgenomen worden op de opnamen op de kaart.
Over de Lens
• De lens niet direct op de zon of op sterke lichtbronnen richten. Dit zou niet alleen storing kunnen veroorzaken van de fotocamera maar niet te verhelpen schade zou uw ogen aan kunnen tasten.
• Niet hard op de lens drukken.
• De fotocamera met de lens richting de zon houden zou storing kunnen veroorzaken. Erop letten wanneer u de fotocamera buiten of dichtbij een raam legt.
Over Condensatie
Condensatie doet zich voor wanneer de omgevingstemperatuur of vochtigheid als volgt veranderd is: Op condensatie letten aangezien dit vlekken op de lens, schimmel of storing veroorzaakt. (P107)
• Wanneer de fotocamera naar binnen wordt gebracht van de kou naar een warme kamer.
• Wanneer de camera van buiten naar een auto met air-conditioning wordt verplaatst.
• Wanneer koele wind van een airconditioner of ergens anders vandaan direct op de fotocamera geblazen wordt.
• In vochtige plaatsen
Wordt de fotofotocamera voor lange
tijd niet gebruikt
• De batterij in een koele en doge plaats met een relatief stabiele temperatuur opbergen.
(Aanbevolen temperatuur: 15oC–25oC, Aanbevolen vochtigheid: 40% –60%)
• Er zeker van zijn de batterij en de kaart van de fotocamera te verwijderen.
• Wanneer de batterij in de fotocamera gelaten wordt gedurende lange tijd, doet er zich ontlading voor zelfs al staat de fotocamera uit. Als u de batterij nog langer erin laat zitten, wordt deze excessief ontladen en kan deze onbruikbaar worden, ook na opladen.
• Om de batterij voor een lange tijdsduur op te bergen, raden we aan deze één keer per jaar op te laden en deze opnieuw op te bergen nadat u de opgeladen capaciteit compleet heeft opgebruikt.
• Wanneer u de fotocamera in een closet of een kabinet bewaart, raden we aan deze op te bergen met de droogstof (silicagel).
3
Page 4
Voor Gebruik
Over Deze Bedrijfsinstructies
Gelieve opmerken dat de beschrijving op deze pagina een voorbeeld is en dat niet alle pagina’s op deze manier beschreven worden.
M
S
A
P
Belichtingscompensatie
Gebruik deze functie wanneer u de geschikte belichting niet kunt verkrijgen wegens het verschil in helderheid tussen het onderwerp en de achtergrond.
Over illustraties in deze bedieningsinstructies
Gelieve opmerken dat de verschijning van dit product, de illustratie of het menuscherm enigszins verschillen van die, die in werkelijkheid in gebruik zijn.
Hier aangegeven functies laten het u toe de functies of instellingen die op deze pagina beschreven worden te
1
gebruiken. Stel deze Instelknop in op welke van de
2
SCN
SCN
functies dan ook om de functies of instellingen te gebruiken.
SCN
1
SCN
2
• EV is een afkorting voor Exposure Value, belichtingswaarde, het is de hoeveelheid licht die door de lensopening en de sluitertijd aan de CCD gegeven wordt.
Nuttige of handige informatie voor het gebruik van deze fotocamera wordt beschreven.
Over de illustraties van de cursorknop
In deze bedrijfsinstructies, worden de operaties op de cursorknop beschreven zoals hieronder wordt afgebeeld.
b.v.: Wanneer u op de 4 knop drukt
4
Page 5
Inhould
Voor Gebruik
Informatie voor Uw Veiligheid ...................2
Over Deze Bedrijfsinstructies ................... 4
Voorbereiding
Standaard Accessoires .............................7
Namen van de Onderdelen....................... 8
Snelle Gids .............................................10
Het opladen van de Batterij met de
Oplader ...............................................11
Over de batterij .......................................12
Invoeren/Verwijderen van de Batterij ...... 13
Invoeren/Verwijderen van de Kaart ........ 14
Over de kaart..........................................15
Geschat aantal van opgenomen
opnamen en de grootte .......................16
De Lensdop/Draagband bevestigen .......17
Bevestigen van de lenskap.....................18
Instelling van Datum/Tijd
(Klokinstelling).....................................20
Setup Menu ............................................22
Over de LCD Monitor/Zoeker..................26
Het opnemen van opnamen
(basis)
Het maken van opnamen........................29
Controleren van de opgenomen opname
(Overzicht)...........................................35
Gebruik van de optische zoom ...............36
Opnamen maken met de ingebouwde
flits.......................................................37
Opnamen maken met de
zelfontspanner.....................................40
Belichtingscompensatie .......................... 41
Opnamen maken met gebruik van Auto
Bracket................................................42
Opnames maken met behulp van de
burstfunctie..........................................43
Terugspelen (basis)
Terugspelen van opnamen .....................44
9 Opnamen Meervoudig Terugspelen ....45
Gebruik van de Terugspeelzoom............46
Opnamen wissen....................................47
Opname van opnamen
(gevorderd)
Het gebruik van de Instelknop ................49
• Lensopeningprioriteit AE................... 49
• Sluiterprioriteit AE............................. 50
• Handmatige belichting......................51
• Macrofunctie.....................................54
• Bewegende beeldenfunctie ..............54
• Scènefunctie ..................................... 56
– Portretfunctie.................................57
– Sportfunctie ...................................57
– Landschapsfunctie.........................58
– Nachtlandschapfunctie ..................58
– Nachtportretfoto.............................59
– Pannenfunctie................................59
– Vuurwerkfunctie............................. 60
– Feestfunctie...................................61
– Sneeuwfunctie...............................62
Opnamen maken met Handmatige
Focus ..................................................63
Gebruik van het [REC] functiemenu .......65
• Witbalans [W.BALANCE].................. 66
• ISO gevoeligheid [SENSITIVITY] ..... 68
• Beeldresolutie [PICT.SIZE]...............68
• Kwaliteit [QUALITY].......................... 69
• Geluidsopname [AUDIO REC.]......... 69
• Metingfunctie [METERING MODE]...70
• AF Functie [AF MODE]..................... 70
• Continue AF [CONT.AF] ...................71
• AF Assistentielamp
[AF ASSIST LAMP] .......................... 72
• Digitale Zoom [D.ZOOM] .................. 72
• Kleureffect [COL.EFFECT] ............... 73
5
Page 6
• Instelling van de opname
[PICT.ADJ.] ...................................... 73
• Optische beeldstabilisator
[STABILIZER]...................................74
• Flipanimatie [FLIP ANIM.]................. 74
• Conversielens [CONVERSION]........77
• Externe Flits [EXT.FLASH] ............... 79
• Burstmodus externe flits
[EX.FLASH BURST].........................80
Terugspelen (gevorderd)
Opnamen Terugspelen met
Audio/Bewegende Beelden.................81
Gebruik van het [PLAY] functiemenu...... 82
• Draaien van de opname
[ROTATE].........................................82
• Instellen van de Af te drukken Opname en het Aantal afdrukken
[DPOF PRINT].................................. 83
• Voorkomen van accidenteel wissen
van de afdruk [PROTECT] ............... 85
• Terugspelen van de Diavoorstelling
[SLIDE SHOW]................................. 86
• Toevoegen van Geluid aan Opgenomen Opnamen
[AUDIO DUB.] .................................. 88
• De opnamen van nieuwe maat
voorzien [RESIZE]............................ 89
• Bijwerken van de opnamen
[TRIMMING] ..................................... 90
• Initialiseren van de Kaart
[FORMAT] ........................................92
Terugspelen van opnamen met een TV
Scherm................................................93
Andere
Gebruik van de MC Bescherming/
ND Filter............................................ 102
Gebruik van de afstandsluiter ............... 103
Schermdisplay......................................104
Voorzorgsmaatregelen voor het
gebruik ..............................................106
Berichtendisplay ...................................109
Het oplossen van problemen ................110
Specificaties..........................................113
Verbinden aan een PC of Printer
Voordat u met USB Connectiekabel
verbindt [USB MODE] ......................... 94
Aansluiting op de PC .............................. 96
Aan een PictBridge-meegaande Printer
verbinden ............................................ 98
6
Page 7
Voorbereiding
Voorbereiding
Standaard Accessoires
Voordat u uw camera gebruikt, dient u de inhoud te controleren.
SD-geheugenkaart (16 MB)
RP-SD016B (In de tekst wordt het aangeduid met “Kaart”)
USB Aansluitkabel
K1HA08CD0001
Batterijpakket
CGA-S002E (In de tekst wordt het aangeduid met “Batterij”)
Batterijoplader
DE-994A (In de tekst wordt het aangeduid met “Oplader”)
AC Kabel
K2CR2DA00004/K2CQ2DA00002
AV K abel
K1HA08CD0002
CD-ROM
Lensdop
VYK0W96
Draagriem
VFC4078
Lenskap
VYQ3234
Adapter lenskap
VYQ3213 (Zwart) VYQ3226 (Zilver)
7
Page 8
Voorbereiding
Namen van de Onderdelen
13
14 15 16
12 34
8
10956 7
11 12
17
1Lens 2 Flits (P37) 3 Microfoon (P55, 69) 4 Indicator zelfontspanner (P40)
AF Assistentielamp (P72)
5 Instelknop diopter (P27) 6 Zoeker (P26, 104) 7 [EVF/LCD] Knop (P26) 8 Instelknop flitsfunctie (P37)
9 [DISPLAY] Knop (P26) 10 [EXPOSURE] Knop (P33, 49, 50, 51) 11 On-off indicator (P30) 12 Fotocameraschakelaar (P10) 13 LCD Monitor (P26, 104) 14 [MENU] Knop (P22) 15 Wisknop (P47) 16 Cursorknoppen
2/Zelfontspannerknop (P40) 4/[REVIEW] Knop (P35) 1/Instelknop flitsfunctie (P37) 3/Instelling van flitsoutput (P39)/
Belichtingscompensatie (P41)/Auto bracket (P42)/White Balance Fine Adjustment (P67) knop
17 Luidspreker (P81)
8
Page 9
Voorbereiding
18 MF ring (P63)
18 19
S C
SC2
1
P
M
A
S
19 Zoomhendeltje (P36, 72) 20 Hete Schoen (P79) 21 Instelknop (P29) 22 Ontspanknop (P30) 23 Enkelvoudige/Burst functieknop
(P43, 80)
24
2120 22
25
26 27 28 29
23
24 Focusschakelaar (P60, 63) 25 Ringetje voor draagriem (P17) 26 [REMOTE] Aansluiting (P103) 27 [AV OUT/DIGITAL] Aansluiting
(P93, 96, 98)
28 [DC IN] Aansluiting (P96, 98)
• Gelieve er zeker van zijn de echte Panasonic AC Adapter (DMW-CAC1; optioneel) te gebruiken.
29 Toegangsklep
30 Kaart/Batterijklep (P13, 14) 31 Statiefaansluiting
30 31
9
Page 10
Snelle Gids
Voorbereiding
Dit is het overzicht van de procedure om opnamen te maken met deze fotocamera. Voor elke operatie, er zeker van zijn de overeenkomstige pagina’s te raadplegen.
1 Laad de batterij op. (P11)
• Wanneer de fotocamera vervoerd wordt, is de batterij niet opgeladen. Laad de batterij op vóór gebruik.
2 Voer de batterij en de kaart in.
(P13, 14)
3 Zet de fotocamera aan om
opnamen te maken.
• Stel de klok in. (P20)
M
S
A
P
1
2
SCN
SCN
OPEN
OFF ON
1 Stel de functieknop in op [ ]. 2 Open de flits.
(Wanneer u de flits gebruikt) (P37)
3 Druk de ontspanknop in om opnamen
te maken. (P30)
4 Speel de opnamen terug.
S
A
P
M
2
1
SCN
SCN
10
1 Stel de functieknop in op [ ]. 2 Selecteer de opname die u wilt zien.
(P44)
Page 11
Voorbereiding
Het opladen van de Batterij met de Oplader
Wanneer de fotocamera vervoerd wordt, is de batterij niet opgeladen. Laad de batterij op vóór gebruik.
1 Maak de batterij vast aan de
oplader.
2 Verbind de AC kabel.
• De AC kabel past niet geheel in de AC inputaansluiting. Er zal een gat blijven bestaan zoals hieronder afgebeeld.
3 Maak de batterij los.
• Nadat het opladen klaar is, ervoor zorgen de AC kabel los te maken van de elektrische uitlaat.
• De batterij wordt warm na het gebruik/ laden of tijdens het laden. Ook de fotocamera wordt warm tijdens het gebruik. Dit is echter geen storing.
• Gebruik de daarvoor bedoelde oplader en batterij.
• Het opladen van de batterij met de oplader binnen.
• De oplader niet uit elkaar halen of veranderen.
• Wanneer de [CHARGE] indicator A groen brandt, begint het laden.
• Wanneer de [CHARGE] indicator A uitgaat (na ongeveer 120 minuten), is het laden klaar.
11
Page 12
Over de batterij
Voorbereiding
Batterij-aanduiding
De resterende batterijstroom verschijnt op het scherm. [Het verschijnt niet wanneer u de fotocamera gebruikt met de AC adapter (DMW-CAC1; optioneel).]
> > >
De aanduiding wordt rood en knippert: Laad de batterij opnieuw op of vervang deze.
De levensduur van de batterij Het aantal door CIPA-standaards opneembare opnamen
• CIPA is een afkorting van [Camera & Imaging Products Association].
Aantal op te nemen opnamen
Gebruikte media 16 MB
Ongeveer 240 opnamen (CIPA)
SD-geheugenkaart (geleverd)
(Opnamevoorwaarden door CIPA standaards)
• Temperatuur: 23°C/Vochtigheid: 50
%,
wanneer LCD monitor aan is.
• Gebruik van de geleverde batterij.
• Opnemen begint 30 seconden nadat de fotocamera aangezet is.
• Iedere 30 seconden opnemen, met volle flits om de opname.
• Het zoomhendeltje richting Tele naar Breed en andersom roteren in elke opname.
• Zet de fotocamera elke 10 opnamen uit.
Het aantal op te nemen opnamen wanneer u de Zoeker gebruikt
(Zoeker wordt gebruikt voor opnemen. Andere opnamevoorwaarden komen overeen met CIPA standaards.)
Aantal op te nemen opnamen
Gebruikte media 16 MB
Ongeveer 270 opnamen
SD-geheugenkaart (geleverd)
Terugspeeltijd wanneer u de LCD monitor gebruikt
Terugspeeltijd Ongeveer 240 min.
Het aantal opneembare opnamen en terugspeeltijd zal variëren afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden en opslagomstandigheid van de batterij.
Opladen
Oplaadtijd Ongeveer 120 min.
Oplaadtijd en het aantal te maken opnamen met het optionele batterijpakket (CGA-S002E) zijn dezelfde als hierboven.
• Wanneer het opladen start, brandt de [CHARGE] Indicator.
Oplaadfout
• Indien er een oplaadfout zich voordoet, knippert de [CHARGE] indicator op ongeveer 1 secondecyclussen. In dit geval, de AC kabel losmaken van de elektrische uitlaat, de batterij verwijderen en nagaan of zowel de kamer- als de batterijtemperatuur niet te laag of te hoog zijn en vervolgens deze opnieuw opladen. Indien de [CHARGE] indicator nog steeds knippert zelfs als u de batterij even oplaadt, uw dealer of uw dichtstbijzijnde servicecentrum raadplegen.
• Wanneer de bedrijfstijd van de fotocamera extreem kort wordt zelfs als de batterij goed opgeladen is, zou de levensduur van de batterij aan zijn eind kunnen zijn. Een nieuwe batterij kopen.
Opneemomstandigheden
• De batterij opladen onder temperatuur van 10oC–35oC. (Batterijtemperatuur dient hetzelfde te zijn.)
• De prestatie van de batterij kan tijdelijk verslechterd zijn en de bedrijfstijd kan korter worden in lager temperatuuromstandigheden (b.v. skiën/ snowboarden).
12
Page 13
Voorbereiding
Invoeren/Verwijderen van de Batterij
• Controleer dat de fotocamera uitstaat en dat de lens ingetrokken is.
• Sluit de flits.
1 Schuif de kaart/batterijklep om
deze te openen.
• Gelieve er zeker van zijn de echte Panasonic batterijen (CGA-S002E) te gebruiken.
2 Invoeren:
Voer de geladen batterij in totdat deze klikt.
Verwijderen: Schuif het slot 1 om de batterij te verwijderen.
3 1 Sluit de kaart/batterijklep.
2 Schuif de kaart/batterijklep
naar het eind en sluit deze stevig.
• Wordt de fotocamera voor lange tijd niet gebruikt, verwijdert u dan de batterij.
• Nadat de geheel opgeladen batterij ingevoerd is gedurende meer dan 24 uur, wordt de klokinstelling opgeslagen (in de fotocamera) gedurende 3 maanden zelfs als de batterij verwijderd werd. (De tijd kan korter zijn indien de batterij niet voldoende opgeladen is.) Indien er meer dan 3 maanden verstreken zijn, zal de klokinstelling verloren gaan. In dit geval, de klok opnieuw instellen. (P20)
• De kaart en de batterij niet verwijderen terwijl er toegetreden wordt tot de kaart. De gegevens op de kaart zouden zo beschadigd kunnen worden.
• De geleverde batterij is alleen ontworpen voor deze fotocamera. Deze niet gebruiken met andere apparatuur.
13
Page 14
Voorbereiding
Invoeren/Verwijderen van de Kaart
• Controleer dat de fotocamera uitstaat en dat de lens ingetrokken is.
• Sluit de flits.
1 Schuif de kaart/batterijklep om
deze te openen.
• De kaart en de gegevens kunnen beschadigd worden indien deze ingevoerd of verwijderd wordt terwijl de fotocamera aan is.
• We raden het gebruik van Panasonic’s SD-geheugenkaart aan. (Alleen de originele SD-kaart met het SD-logo gebruiken.)
2 Invoeren:
Voer de kaar in met de label naar de voorkant van de fotocamera gericht totdat deze klikt.
Verwijderen: Druk de kaart totdat deze klikt, trek de kaart er vervolgens rechtop uit.
• Controleer de richting van de kaart.
• Raak de aansluitingen op de achterkant van de kaart niet aan.
• De kaart kan beschadigd worden als deze niet geheel ingevoerd is.
3 1 Sluit de kaart/batterijklep.
2 Schuif de kaart/batterijklep
naar het eind en sluit deze stevig.
• Indien de kaart/batterijklep niet geheel gesloten kan worden, de kaart verwijderen en opnieuw invoeren.
14
Page 15
Over de kaart
Voorbereiding
Toegang tot de kaart
Terwijl er toegetreden wordt tot de kaart (Herkennen/Opnemen/Aflezen/Uitwissen), brandt de aanduiding van de kaarttoegang
1.
2560
19
Wanneer de kaart toegangsaanduiding 1 brandt, niet:
• de fotocamera uitzetten.
• de batterij of de kaart verwijderen.
• de fotocamera schudden of er druk op uitvoeren.
De kaart en de gegevens kunnen beschadigd raken en de fotocamera zou dan niet meer normaal kunnen functioneren.
Over het hanteren van een kaart
Belangrijke gegevens op de harde schijf (P96) opslaan. De gegevens op de kaart zouden beschadigd kunnen worden of verloren kunnen gaan wegens elektromagnetische golven, statische elektriciteit, het stuk gaan van deze fotocamera of een defectieve kaart.
SD-geheugenkaart (geleverd) en
MultiMediaCard (optioneel)
De SD-geheugenkaart en de MultiMediaCard zijn kleine lichtgewicht verwijderbare externe geheugenkaarten. De aflezing/schrijfsnelheid van een SD-geheugenkaart is groot. De SD-geheugenkaart is voorzien van een schakelaar voor schrijfbeveiliging waarmee beschrijven of formatteren van een kaart verhinderd wordt. (Wordt de schakelaar naar de [LOCK] kant verplaatst dan is het niet mogelijk om gegevens op de kaart te schrijven of te wissen en de kaart te formatteren. Zet u de schakelaar weer terug dan zijn deze functies weer beschikbaar.)
SD-geheugenkaart
MultiMediaCard
• De aflezing/schrijfsnelheid van een MultiMediaCard is langzamer dan een SD-geheugenkaart. Wanneer er een MultiMediaCard gebruikt wordt, kunnen de prestaties van bepaalde functies enigzins langzamer zijn dan geadverteerd.
• Na het opnemen van bewegende beelden met behulp van de MultiMediaCard kan de kaart-toegangsaanduiding even verschijnen, maar dit is geen storing.
• Hou de Geheugenkaart buiten het bereik van kinderen om het inslikken ervan te voorkomen.
A
,
15
Page 16
Voorbereiding
Geschat aantal van opgenomen opnamen en de grootte
Beeldresolutie 2560k1920 2048k1536 1600k1200
Kwaliteit
16 MB 0 5 11 1 9 17 2 14 28 32 MB 1 12 24 3 19 37 4 31 59
64 MB 3 25 49 6 39 75 10 63 121 128 MB 8 51 100 12 79 153 20 128 244 256 MB 15 102 200 24 157 306 40 255 487 512 MB 32 205 403 50 317 616 81 515 982
1 GB 61 395 775 96 610 1185 157 991 1889
Beeldresolutie 1280k960 640k480 1920k1080 (HDTV)
Kwaliteit
16 MB 3 22 41 13 69 113 2 13 25
32 MB 7 47 86 28 145 236 4 28 54
64 MB 15 96 176 58 298 484 9 58 110 128 MB 31 195 356 118 602 979 18 118 223 256 MB 62 390 709 236 1200 1950 37 236 445 512 MB 126 785 1429 476 2418 3929 75 476 898
1 GB 243 1511 2748 916 4650 7557 145 916 1727
• De aantallen zijn benaderingen. (Als u TIFF, Fijne en Standaard kwaliteit mengt, verandert het aantal opneembare opnamen.)
• Het aantal op te nemen opnamen kan variëren afhankelijk van de onderwerpen.
• Het resterende aantal op te nemen opnamen dat op het scherm wordt afgebeeld is een benadering.
16
Page 17
Voorbereiding
De Lensdop/Draagband bevestigen
Lensdop
1 Bevestig de lensdop.
Draagriem
1 Haal de draagband door het gat
bij het Ringetje voor de Draagriem.
2 Haal de draagband door de
stopper en trek de draagband vast.
A: Trek de draagband 2 cm of meer
verder.
• Bevestig de draagriem aan de andere kant van de fotocamera, erop lettend deze niet te draaien.
• Controleer dat de draagriem stevig bevestigd is aan de fotocamera.
• Bevestig de draagriem zodat u het “L logo kunt zien.
UMIX
• Wanneer u de fotocamera uitzet, de fotocamera draagt of de opnamen terugspeelt, de lensdop bevestigen om het lensoppervlak te beschermen.
• Maak de lensdop los voordat u de fotocamera aanzet in de opnamefunctie.
• Wees voorzichtig de lensdop niet te verliezen.
17
Page 18
Voorbereiding
Bevestigen van de lenskap
In fel zonlicht of wanneer er achtergrondlicht is, zal de lenskap lenslicht en terugkaatsing minimaliseren. De lenskap snijdt excessief licht af en verbetert de opnamekwaliteit.
• Controleer dat de fotocamera uitstaat en dat de lens ingetrokken is.
• Sluit de flits.
1 1 Maak de lensring los.
2 Bevestig de lenskapadaptor.
2 Bevestig de lenskap.
1 Zet de camera ondersteboven. 2 Pak de haak op de adapter van
de lenskap.
3 Druk op de lenskap. 4 Lijn de markeringen uit zoals
geïllustreerd.
5 Draai de schroef goed aan.
1
3
2
4
18
5
• Ga na of de schroef los zit en breng dan de lenskap aan.
• De schroef niet te veel aandraaien.
Page 19
Tijdelijk opbergen van de lensdop
1 Verwijder de lenskap, draai hem
om en bevestig hem vervolgens opnieuw.
1 Zet de camera ondersteboven. 2 Pak de haak op de adapter van
de lenskap.
3 Druk op de lenskap. 4 Lijn de markeringen uit zoals
geïllustreerd.
5 Draai de schroef goed aan.
1
4
2
3
5
• Ga na of de schroef los zit en breng dan de lenskap aan.
• De schroef niet te veel aandraaien.
Voorbereiding
2 Bevestig de lensdop.
• Geen opname maken terwijl u tijdelijk de lenskap opbergt.
• Ervoor zorgen dat de lensdop stevig bevestigd is.
• Wanneer u opnamen maakt met flits met de lenskap bevestigd, zou het onderste gedeelte van de foto donker kunnen worden (vervloeiingseffect) en de bediening van de flits buiten werking gesteld kunnen zijn omdat de fotoflits door de lenskap verduisterd kan zijn. We raden aan de lenskap te verwijderen.
• Wanneer u de AF assistentielamp gebruikt in het donker, de lenskap verwijderen.
• Voor details over hoe de MC bescherming en het ND filter bevestigd moeten worden, P102 raadplegen.
• Neem contact op met de leverancier of uw dichtstbijzijnde servicecentrum als u de geleverde accessoires verliest. (U kunt de accessoires apart aanschaffen.)
19
Page 20
Voorbereiding
Instelling van Datum/Tijd (Klokinstelling)
Begininstelling
De klok is niet ingesteld wanneer de fotocamera vervoerd wordt. Wanneer u de fotocamera aanzet, verschijnt het volgende scherm.
PLEASE SET THE CLOCK
CLOCK SET
MENU
• Wanneer u op de [MENU] knop drukt, verschijnt het scherm dat in stap 2 afgebeeld wordt.
• Het scherm verdwijnt in ongeveer 5 seconden. Begin bij stap 1.
1 Selecteer [CLOCK SET] van het
[SETUP] menu. (P22)
2
SETUP
BEEP SHUTTER VOLUME CLOCK SET NO.RESET
SELECT
MENU
LEVEL
EXIT
/
3
MENU
4
2 Stel datum en tijd in.
CLOCK SET
11
DEC
10 00
:
..
D/M/Y
SETSELECT
2004
EXIT
MENU
2/1: Selecteer het gewenste item.
3/4: Stel datum en tijd in.
3 Selecteer [D/M/Y], [M/D/Y] of
[Y/M/D].
CLOCK SET
10:0011.DEC.2004
D/M/Y
MENU
EXIT
SETSELECT
• Sluit het menu door 2 keer op de [MENU] knop te drukken nadat u klaar bent met het instellen.
• Controleer of de klokinstelling correct is, nadat u de fotocamera aan en uit heeft gezet.
20
Page 21
Voorbereiding
• Nadat de geheel opgeladen batterij ingevoerd is gedurende meer dan 24 uur, wordt de klokinstelling opgeslagen (in de fotocamera) gedurende minstens 3 maanden zelfs als de batterij verwijderd werd. (De tijd kan korter zijn indien de batterij niet voldoende opgeladen is.) Indien er meer dan 3 maanden verstreken zijn, zal de klokinstelling verloren gaan. In dit geval, de klok opnieuw instellen.
• U kunt het jaar instellen tussen 2000 en
2099. Er wordt gebruik gemaakt van het 24 urensysteem.
• Als u de datum niet instelt, kan de datum niet geprint worden wanneer u naar een fotostudio voor digitaal printen gaat.
• Voor het instellen van de datumprint, P84 raadplegen.
21
Page 22
Setup Menu
Voorbereiding
1 Zet de fotocamera aan.
M
S
A
P
1
2
SCN
SCN
OFF ON
2 Druk op de [MENU] knop.
1
SETUP
/
3
AUTO
AUTO
2560
MENU
REC
W.BALANCE SENSITIVITY PICT.SIZE QUALITY AUDIO REC.
SELECT
OFF
EXIT
3 Selecteer het [SETUP] Menu.
REC
MONITOR AUTO REVIEW PLAY ON LCD POWER SAVE MF ASSIST
SELECT
• Wanneer u het zoomhendeltje A richting T draait, kan de pagina van het menuscherm vooruit gespoeld worden. (en andersom)
SETUP
n
OFF
OFF
2MIN.
ON
EXIT
MENU
1
0
MENU
4 Selecteer het gewenste item.
MONITOR AUTO REVIEW PLAY ON LCD POWER SAVE MF ASSIST
SELECT
5 Stel de gewenste waarde in.
MONITOR AUTO REVIEW PLAY ON LCD POWER SAVE MF ASSIST
SELECT
Zorg ervoor op 1 te drukken aan het eind om de instelling te bevestigen.
• Sluit het menu door te drukken op de knop [MENU] na de instelling voltooid te
/
4
hebben. In de opnamemodus kunt u ook het menu sluiten door halverwege op de sluiter te drunkken.
SET
SET
SETUP
1SEC.
3SEC.
ZOOM
EXIT
SETUP
1SEC.
3SEC.
ZOOM
EXIT
n
OFF
n
OFF
0
MENU
0
MENU
1
/
4
1
/
4
22
Page 23
Voorbereiding
U kunt de volgende items controleren op het [SETUP] Menu.
Menu Functies
MONITOR/ FINDER
AUTO REVIEW [OFF]: De opgenomen opname verschijnt niet automatisch.
PLAY ON LCD Wanneer de Zoeker geselecteerd wordt in de opnamefunctie
POWER SAVE De batterijlevensduur wordt gespaard door het automatisch
Stel de felheid van de LCD monitor (wanneer de opnamen op de LCD monitor verschijnen) of Zoeker (wanneer de opnamen verschijnen op de Zoeker) af in 7 stappen.
[1SEC.]: De opgenomen opname verschijnt automatisch op het
scherm gedurende ongeveer 1 seconde.
[3SEC.]: De opgenomen opname verschijnt automatisch op het
scherm gedurende ongeveer 3 seconden.
[ZOOM]: De opgenomen opname verschijnt automatisch op het
scherm gedurende ongeveer 1 seconde. Vervolgens wordt deze 4 keer vergroot en verschijnt deze gedurende ongeveer 1 seconde. Deze functie is nuttig voor het bevestigen van de focus. Opnamen in burstfunctie, auto bracket, opnamen met audio worden niet vergroot zelfs als [ZOOM] geselecteerd wordt.
• In Bewegende beeldenfunctie [ ], is de automatische overzichtsfunctie niet geactiveerd.
• Wanneer opnamen gemaakt worden in burstfunctie of auto bracket, wordt de tijd voor de automatische overzichtsfunctie vastgesteld op 1 seconde afgezien van de instelling op het [SETUP] menu. Wanneer de kwaliteit ingesteld wordt op [TIFF], werkt de automatische overzichtsfunctie tot het einde van het opnemen naar de kaart toe. (De opname wordt niet vergroot.)
• Wanneer u de opnamen met geluid gebruikt, werkt de automatische overzichtsfunctie terwijl u het geluid of de gegevens opneemt in de kaart ongeacht de instelling van de automatische overzichtsfunctie. (De opname wordt niet vergroot.)
terwijl [PLAY ON CD] op [ON] ingesteld wordt, verschijnt de opname automatisch op de LCD monitor in overzicht of terugspelen. (P27)
uitgaan van de fotocamera wanneer deze niet gebruikt wordt.
[1MIN.]/[2MIN.]/[5MIN.]/[10MIN.]:
De fotocamera gaat automatisch uit indien deze niet gebruikt is gedurende een vooraf bepaalde tijdsduur. (Druk op de ontspanknop of zet de fotocamera uit en aan om de energiebesparingsfunctie te annuleren.)
[OFF]: De fotocamera wordt automatisch uitgezet.
• Wanneer u de AC adapter gebruikt (DMW-CAC1; optioneel)/ verbonden bent met een PC of een printer/bewegende beelden aan het opnemen bent/bewegende beelden aan het terugspelen bent/gedurende Diavoorstelling, is de energiebesparingsfunctie niet geactiveerd.
23
Page 24
Voorbereiding
Menu Functies
MF ASSIST (Alleen Opnamefunctie)
BEEP Instellen om het volume van bedrijfsgeluid te selecteren.
SHUTTER Instellen om het volume van sluitgeluid te slecteren.
VOLUME Het volume van de luidsprekers kan afgesteld worden in
CLOCK SET Datum en tijd veranderen. (P20) NO.RESET Stel dit in wanneer u het bestandnummer van de opname vanaf
RESET De instellingen op de opname of het [SETUP] menu worden
USB MODE Instellen van het USB communicatiesysteem. Instellen voordat u
HIGHLIGHT Wanneer de auto review of overzichtsfunctie geactiveerd is,
VIDEO OUT (Alleen Terugspeelfunctie)
In handmatige focus, verschijnt het assistentiescherm op het centrum van het scherm om het focussen op het onderwerp te vergemakkelijken. (P63)
[]:Geen bedrijfsgeluid []:Zacht bedrijfsgeluid []:Hard bedrijfsgeluid
[]:Geen sluitgeluid []:Zacht sluitgeluid []:Hard sluitgeluid
7 stappen.
• Wanneer u de fotocamera aan een TV verbindt, wordt het volume van de luidsprekers van de TV niet veranderd.
0001 op de volgende opname wenst te starten. (Het mapnummer wordt vernieuwd, en het bestandnummer start vanaf 0001.)
• Het mapnummer kan toegeschreven worden vanaf 100 tot 999. Wanneer het mapnummer 999 bereikt, kan deze niet meer opnieuw ingesteld worden. We raden het aan de kaart te formatteren nadat u de gegevens op een PC of andere opgeslagen heeft.
• Wanneer u een geformatteerde kaart of een nieuwe kaart invoert en dit item selecteert, wordt het mapnummer opnieuw ingesteld en verschijnt het bevestigingscherm voor herinstelling van mapnummer. Als u [YES] selecteert op het scherm, wordt het mapnummer terugingesteld op 100.
terugingesteld op de aanvankelijke instellingen. Het mapnummer en de klokinstelling veranderen echter niet.
aan een PC of een printer verbindt. (P94)
verschijnt er een witte verzadigde zone, zwart en wit knipperend. (P27)
[NTSC]: Video-output wordt op NTSC systeem ingesteld. [PAL]: Video-output wordt op PAL systeem ingesteld. (P93)
24
Page 25
Voorbereiding
Menu Functies
SCENE MENU [OFF]: Scènemenu verschijnt niet wanneer u de instelknop op
[AUTO]: Scènemenu verschijnt automatisch wanneer de
LANGUAGE Instellen op de taal op het menuscherm van de volgende 7 talen.
Stel de gewenste taal in met 3/4 en bepaal deze met 1.
• Wanneer u per ongeluk op andere talen instelt, [ ] selecteren
[ ] of [ ] instelt en de fotocamera in de actueel
SCN1SCN
geselecteerde scènefunctie bediend wordt. Als u de scènefunctie verandert, op de [MENU] knop drukken om het scènemenu af te beelden en vervolgens de gewenste scènefunctie selecteren.
instelknop op [ ] of [ ] ingesteld wordt. Selecteer de gewenste scènefunctie.
[ENGLISH]: Engels [DEUTSCH]: Duits [FRANÇAIS]: Frans [ESPAÑOL]: Spaans [ITALIANO]: Italiaans []:Chinees (Gesimplificeerd) []:Japans
vanaf het aanduidingenmenu om de gewenste taal in te stellen.
2
SCN1SCN
2
25
Page 26
Voorbereiding
Over de LCD Monitor/Zoeker
DISPLAYEVF/LCD
1Schakelen van de LCD monitor/
Zoeker
Druk op de [EVF/LCD] knop om naar het scherm te schakelen dat u wenst aan te zetten.
A LCD monitor (LCD) B Zoeker (EVF)
• Wanneer de LCD monitor aangaat, wordt de Zoeker uitgeschakeld (en vice versa).
2Selecteren van het te gebruiken
scherm
Druk op de [DISPLAY] knop om naar het te gebruiken scherm te schakelen.
• Wanneer het menuscherm verschijnt, wordt de [DISPLAY] knop niet geactiveerd. Tijdens 9 opnamen meervoudig terugspelen (P45) of terugspeelzoom (P46), kunnen de aanduidingen op het scherm aan- en uitgezet worden.
In opnamefunctie (P30)
2560
19
C Display D Display met histogram E Buiten-het-frame display F Non-display (Opnamerichtlijn) G Non-display
¢Histogram
In terugspeelfunctie (P44)
2560
100_0001
1/19
10:00 1.DEC. 2004
2560
19
26
2560
100_0001
1/19
ISO
F2.8 1/25
10:00 1.DEC. 2004
AUTO
100
H Display I Display met opgenomen informatie en
histogram
J Non-display
Page 27
Voorbereiding
Buiten-het-frame display
De opname-informatie wordt afgebeeld buiten het opnamescherm, daarom kunt u opnamen maken zonder onderbreking van iconen en dergelijke op het opnamescherm.
Afstelling van de diopter
Deze functie is nuttig voor gebruikers die correctieve lenzen dragen en liever de Zoeker gebruiken.
• Druk op de [EVF/LCD] knop om de Zoeker af te beelden.
Om de diopter in te stellen draait u aan de instelknop van de diopter.
2560
19
Opnamerichtlijn
Wanneer u het onderwerp uitlijnt op de horizontale en verticale richtlijnen of het kruispunt van deze lijnen, kunt u opnamen maken met goed ontworpen compositie door de grootte, de helling en de balans van het onderwerp te bekijken.
Highlight display
Wanneer u [HIGHLIGHT] op [ON] zet op het [SETUP] menu (P22) terwijl de auto review of overzichtsfunctie geactiveerd is, verschijnt er een witte verzadigde zone (extremeem helder of glitterend gedeelte) op de opname, zwart en wit knipperend.
• Als u de belichting tot min compenseert, verwijzend naar het histogram en vervolgens opnieuw een opname maakt, kan dit een goede opname worden.
Geen highlight-display
REVIEW1X
Monitorprioriteit
Wanneer u [PLAY ON LCD] op [ON] instelt op het [SETUP] menu (P22), wordt de LCD monitor aangezet in de volgende gevallen. U kunt u de tijd die nodig is om het display naar de LCD monitor te schakelen besparen zelfs wanneer u de Zoeker in opname gebruikt.
• Wanneer de opnamefunctie geschakeld wordt naar afspeelfunctie.
• Wanneer opnames opnieuw bekeken worden. (P35)
• Wanneer de fotocamera aangezet wordt in de terugspeelfunctie.
DELETE4XEXIT
Met highlight-display
REVIEW1X
DELETE4XEXIT
27
Page 28
Voorbereiding
Histogram
• Een Histogram is een grafiek die helderheid langs de horizontale as (zwart of wit) en het aantal pixels bij elk helderheidniveau op de verticale as afbeeld.
• Het laat aan de fotocameragebruiker toe gemakkelijk de manier te controleren waarop een opname belicht wordt.
• Het is zeer nuttig als handmatige afstellingen van de lensopening en sluitertijd beschikbaar zijn, vooral in die situaties waar automatische belichting moeilijk kan zijn wegens oneven belichting. Met gebruik van de histogramfunctie zal u de beste prestatie van de fotocamera krijgen.
• Wanneer de waarden aan de linkerkant geconcentreerd zijn A, is de opname onderbelicht.
• Wanneer de waarden in het histogram gelijk verdeeld zijn B, is de belichting voldoende en de helderheid goed gebalanceerd.
• Wanneer de waarden aan de rechterkant geconcentreerd zijn C, is de opname overbelicht.
Voorbeeld van histogram
2560
100_0001
1/19
ISO
F2.8 1/200
10:00 1.DEC. 2004
F2.8 1/100
10:00 1.DEC. 2004
100
2560
100_0001
1/19
ISO
100
2560
100_0001
1/19
AUTO
AUTO
• Wanneer de opgenomen opname en de histogram niet overeenkomen met elkaar onder de volgende omstandigheden, wordt de histogram in het oranje afgebeeld.
– Wanneer de flits geactiveerd is – Wanneer de flits gesloten is
1 Lensopeningprioriteit AE/
Sluiterprioriteit AE: Wanneer de helderheid van het scherm niet correct is of wanneer de belichting niet voldoende afgesteld is
2 Handmatige belichting:
Wanneer de sluitertijd minder dan 1/13de is
3 In andere functies dan die hierboven
beschreven worden: Wanneer de helderheid van het scherm niet correct is in donkere plaatsen
• Het histogram verschijnt niet wanneer deze in Bewegende beeldenfunctie is [ ], tijdens meervoudig terugspelen en terugspeelzoom.
• Het histogram in de opnamefunctie is een benadering.
• Het histogram zou in opname en terugspelen niet overeen kunnen komen.
• Het histogram in deze fotocamera komt niet overeen met die, die afgebeeld wordt in software voor afbeeldingbewerking op PC, etc.
• Controleer witte verzadigde zones met het highlight-display in de auto review-functie of de overzichtsfunctie. (P27)
A Onderbelicht B Juist belicht C Overbelicht
¢Histogram
28
F2.8 1/50
10:00 1.DEC. 2004
ISO
AUTO
100
Page 29
Het opnemen van opnamen (basis)
Het opnemen van opnamen (basis)
Het maken van opnamen
De Instelknop
Deze fotocamera heeft een instelknop om af te kunnen stellen op het opnemen van veel soorten scènes. Selecteer de gewenste functie en geniet van de opnameverscheidenheid. Roteer de instelknop langzaam en voorzichtig.
M
S
A
P
: Programma AE functie (P30)
De belichting wordt automatisch afgesteld door de fotocamera.
: Lensopeningprioriteit AE (P49)
De sluitertijd wordt automatisch bepaald door de lensopening die u instelt.
: Sluiterprioriteit AE (P50)
De lensopening wordt automatisch bepaald door de sluitertijd die u instelt.
: Handmatige belichting (P51)
De belichting wordt afgesteld door de lensopening en de sluitertijd die handmatig worden afgesteld.
: Macrofunctie (P54)
Deze modus geeft u de mogelijkheid een foto te nemen waarbij u dicht focust op het onderwerp.
: Bewegende beeldenfunctie (P54)
Deze functie laat het u toe bewegende beelden met audio op te nemen.
1
2
SCN
SCN
: Scènefunctie 1
SCN
1
: Scènefunctie 2 (P56)
SCN
2
Deze functie laat het u toe opnamen te maken die afhangen van de opnamescènes. Deze functie laat het u ook toe om [SCENE MENU] (P25) op het [SETUP] menu in te stellen op [OFF] en de scènefuncties die vaak gebruikt worden op [ ] en [ ] op de instelknop in te stellen. Dit is handig omdat u de scènefunctie snel kunt selecteren en de bediening tot een minimum kunt brengen.
: Terugspeelfunctie (P44)
Deze functie laat het u toe opgenomen opnamen terug te spelen.
SCN1SCN
2
29
Page 30
Het opnemen van opnamen (basis)
Programma AE
De fotocamera stelt automatisch de sluitertijd en de lensopening in volgens de helderheid van het onderwerp.
• Voer de opgeladen batterij in. (P13)
• Voer de kaart in. (P14)
• Verwijder de lensdop.
1 1 Zet de fotocamera aan.
2 Stel de instelknop in op
programma AE functie [ ].
3 Schuif de focusschakelaar
naar [AF].
M
S
A
P
1
2
SCN
SCN
OPEN
OFF ON
FOCUS
AF MF
2 Richt de AF zone 1 op het punt
waarop u wilt focussen en druk vervolgens tot de helft op de ontspanknop.
1/25F2.8
A: Druk de ontspanknop tot de helft in om te focussen.
• De focusaanduiding 2 brandt en
vervolgens verschijnen de lensopening 3 en de sluitertijd 4.
3 Maak een opname.
• De stroomindicator (groen) brandt. Wanneer deze knippert, is de resterende batterijstroom laag. Voer een volledig opgeladen batterij in.
30
1/25F2.8
B: Druk de ontspanknop geheel in om de opname te maken.
Wanneer het onderwerp niet gefocust
Wanneer het onderwerp gefocust is
is
Aanduiding scherpstelling
AF zone Gaat van wit
Knipperen (groen)
naar rood
Aan (groen)
Gaat van wit naar groen
Geluid Beept 4 keer Beept 2 keer
Page 31
Het opnemen van opnamen (basis)
AF/AE Vergrendeling (AF: Autofocus/
AE: Automatische belichting)
2560
19
Wanneer u een opname opneemt van mensen met een compositie zoals de bovenstaande opname, kunt u niet op het onderwerp focussen omdat deze buiten de AF zone in normaal bedrijf is.
In dit geval,
1 De AF zone op het onderwerp richten. 2 Op de ontspanknop drukken tot de helft
om de focus en de belichting vast te stellen.
3 Wanneer het onderwerp gefocust is,
brandt de focusaanduiding.
4 De focus en de belichting vasthoudend,
de fotocamera bewegen terwijl u de opname samenstelt.
5 Druk de ontspanknop geheel in.
• U kunt AF/AE vergrendeling herhaaldelijk opnieuw proberen voordat u de ontspanknop indrukt.
Correct postuur voor het nemen van
goede opnamen
Om opnamen te maken zonder wazigheid:
• De fotocamera voorzichtig vasthouden met beide handen, armen stationair langs uw lijf houden en met uw voeten lichtelijk wijd staan.
• Zorg ervoor dat de fotocamera niet geschud wordt wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt.
• Nadat u de sluiterknop naar beneden heeft gedrukt, de fotocamera stationair houden totdat de opname op het scherm verschijnt.
• In de volgende gevallen, de fotocamera stationair houden gedurende lange tijd. – Langzame synchr./Reductie
rode-ogeneffect [ ] (P37)
– Wanneer u instelt op een langzamere
sluitertijd (P50, 51)
– [NIGHT SCENERY], [NIGHT
PORTRAIT], [FIREWORKS] en [PARTY] in scènefunctie (P56)
Wanneer u opneemt met LCD Monitor
Wanneer u opneemt met Zoeker
1/25F2.8
Positie van de voeten
1/25F2.8
• Houd de fotocamera stevig vast met uw rechter hand.
• De microfoon of de AF assistentielamp niet met uw vingers of andere voorwerpen bedekken.
• Raak de lens niet aan.
31
Page 32
Het opnemen van opnamen (basis)
Het focussen
• Het focusbereik 30 cm– (Breed), 200 cm – (Tele).
• Indien u geheel op de ontspanknop drukt zonder vooraf te focussen, kunnen opnamen niet gefocust zijn.
• Wanneer de focusaanduiding knippert, is het onderwerp niet gefocust. Druk de ontspanknop tot de helft in en focus opnieuw op het onderwerp.
• Indien de fotocamera niet focust na een paar pogingen, deze uit- en aanzetten en opnieuw proberen.
• In de volgende gevallen, kan de fotocamera niet goed focussen op de onderwerpen. – Wanneer u zowel onderwerpen dichtbij
als onderwerpen ver weg in een scène zet.
– Wanneer er vuil of stof op het glas zit
tussen de lens en het onderwerp.
– Wanneer er verlichte of glitterende
objecten rond het onderwerp zijn.
– Wanneer u een opname neemt in een
donkere plaats. – Wanneer het onderwerp snel beweegt. – Wanneer de scène weinig contrast
heeft. – Wanneer er zich golfstoring voordoet. – Wanneer de opname een zeer fel
onderwerp heeft. We raden aan opnamen te maken met behulp van handmatige focus (P63), vooraf focussen (P64) of AF/AE vergrendeling (P31). In donkere plaatsen, zou de AF assistentielamp (P72) aan kunnen gaan om op het onderwerp te focussen.
• Zelfs als de focusaanduiding verschijnt en het onderwerp is gefocust, wordt deze uitgewist wanneer u de ontspanknop loslaat. Opnieuw tot de helft op de ontspanknop drukken.
Golfstoring (fotocameraschudding)
• Op golfstoring letten wanneer u de ontspanknop indrukt.
• Wanneer er zich golfstoring voor kan doen, verschijnt de golfstoring-alert 1.
1/8F2.8
• Wanneer de golfstoring-alert verschijnt, raden we aan een statief te gebruiken. Indien u geen statief kunt gebruiken, erop letten hoe u de fotocamera vasthoudt. (P31)
Belichting
• Als u de ontspanknop tot halverwege indrukt wanneer de belichting niet voldoende is, worden de aanduiding van de lensopening en de sluitertijd rood. (De lensopening en de sluitertijd worden echter niet rood wanneer de flits geactiveerd is.)
• De helderheid van het scherm kan verschillen van het scherm van dat van opgenomen opnamen. In het bijzonder, wanneer er opnamen gemaakt worden in donkere plaatsen met langzame sluitertijd, ziet het onderwerp er donker uit op het scherm, maar is de eigenlijke opname helder.
• Wanneer de meeste onderwerpen in dit scherm helder zijn (b.v. blauwe lucht op een lichte dag, sneeuwveld, etc.), kunnen de opgenomen opnamen donker worden. In dit geval, de belichtingswaarde compenseren op de fotocamera. (P41)
32
Page 33
Het opnemen van opnamen (basis)
• Wanneer u de ontspanknop indrukt, kan het scherm helder worden gedurende een moment. Deze functie laat gemakkelijke focusafstelling toe zonder dat de opgenomen opname aangetast wordt.
• We raden aan de klok opnieuw in te stellen voordat u opnamen maakt. (P20)
• Wanneer de tijd voor energiebesparing ingesteld is (P22), wordt de fotocamera automatisch uitgezet indien u niet binnen de ingestelde tijd handelt. Wanneer u de fotocamera opnieuw hanteert, op de ontspanknop drukken of de fotocamera uit- en aan zetten.
• In sommige gevallen, als de afstand tussen de fotocamera en het onderwerp buiten het opneembare bereik ligt wanneer u de fotocamera gebruikt, zou de opname niet juist gefocust kunnen zijn zelfs als de focusaanduiding brandt.
ª Programmawissel
In Programma AE functie kunt u de vooraf ingestelde lensopening en de sluitertijd onder dezelfde belichting veranderen. Dit heet Programmawissel. Dankzij deze functie kunt u de achtergrond waziger maken (door de lensopening te verkleinen) of het onderwerp in beweging duidelijker op nemen (door op langzame sluitertijd in te stellen) in Programma AE functie.
• Druk op de sluiterknop tot de helft en druk vervolgens op de [EXPOSURE] knop terwijl de lensopening en de sluitertijd verschijnen (gedurende 10 seconden). Druk vervolgens op 2/1 om de Programmawissel in te voeren.
2560
19
PROGRAM SHIFT
1/60F2.8
EXPOSURE
PROGRAM SHIFT
2560
1/30F4.0
• Wanneer de Programmawissel
geactiveerd is, verschijnt de Programmawissel-aanduiding 1 op het scherm.
19
33
Page 34
Het opnemen van opnamen (basis)
Voorbeeld van programmawijziging
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
2
2.8
4
(A)
5.6
8
11
0 1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
/
/
/
/
/
/
2
4
8
/
15
30
60
125
(B)
1
/
/
/
/
250
500
1000
2000
(A): Lensopening (B): Sluitertijd
• Programmaverschuiving tevens ingesteld in Macrofunctie [ ].
• Indien de belichting niet voldoende is wanneer u tot de helft op de ontspanknop drukt, wordt de sluitertijd rood.
• Wanneer Programmawissel ingesteld kan worden, kunt u niet de flitsfunctie of de zelfontspanner schakelen. Op de [EXPOSURE] knop drukken om te annuleren.
• Wanneer er 10 of meer seconden vestreken zijn nadat de Programmawissel effectief geworden is, wordt de status om de Programmawissel te activeren geannuleerd en teruggebracht naar de Programma AE functie. De instelling op de Programmawissel is echter opgeslagen.
• Programmawissel wordt geannuleerd wanneer de fotocamera uitgezet wordt.
• De Programmawissel zou niet geactiveerd kunnen worden afhankelijk van de helderheid van het onderwerp.
34
Page 35
Het opnemen van opnamen (basis)
Controleren van de opgenomen opname (Overzicht)
SCN1SCN
2
1 Druk op 4.
REVIEW1X
DELETE4XEXIT
• De laatst opgenomen opname verschijnt gedurende 10 seconden.
• Druk op de ontspanknop tot de helft of op 4 om het overzicht te annuleren.
• U kunt de vorige of de volgende foto controleren met 2/1.
• Wanneer de opgenomen opnamen te helder of donker zijn, de belichting compenseren. (P41)
2 Vergroten en de opname
verschuiven.
REVIEW4X
• Wanneer u de vergroting of de af te beelden positie verandert, verschijnt de aanduiding van de zoompositie A gedurende 1 seconde om te controleren waar vergroot is.
Opgenomen opnamen kunnen
uitgewist worden tijdens het overzicht (Snelle Uitwissing)
DELETE SINGLE
DELETE THIS PICTURE?
NO
YES
SELECT SET
• Is de opname eenmaal gewist dan kan hij niet meer teruggehaald worden.
• Meervoudige opnamen of alle opnamen kunnen gewist worden. Lees P47 of P48 om ze te hanteren.
MULTI/ALL
1X
•:1k>4k>8k
•:8k>4k>1k
8X
TW
DELETE
35
Page 36
Het opnemen van opnamen (basis)
Gebruik van de optische zoom
SCN1SCN
2
U kunt mensen en onderwerpen dichterbij doen lijken met de 12 keer optische zoom, en landschappen kunnen opgenomen worden in brede hoek.
Om onderwerpen verder weg te doen
lijken (Breed) gebruiken
2560
19
W
T 1X
TW
Om het onderwerp dichter bij te laten
lijken (Tele) gebruiken
2560
19
W
T 12X
TW
• De opname kan enige vervorming hebben (typisch voorbeeld: verticale rechte lijn die naar buiten gebogen is). Dit is wegens de lensafwijking, die in enige mate in alle fotografische lenzen normaal is. Vervorming kan zichtbaarder zijn wanneer u een wijdere zone van de zoomlens gebruikt en u dichter bij het onderwerp komt.
• Wanneer u de zoomlens op hoge vergroting gebruikt, kan de kwaliteit van de opname verbeterd worden indien er een statief gebruikt wordt. Op hoge vergroting kunnen zelfs kleine voorwerpen een lichte afname in opnamescherpheid veroorzaken.
• Als u de zoomfunctie gebruikt na u op het onderwerp gefocust heeft, opnieuw op het onderwerp focussen.
• De aangegeven zoomvergroting is een benadering.
36
Page 37
Het opnemen van opnamen (basis)
Opnamen maken met de ingebouwde flits
SCN1SCN
2
Wanneer u de flits instelt, kunt u de opnamen maken met behulp van de ingebouwde flits volgens de opnameomstandigheid.
Om de flits te openen
Druk op de [ OPEN] knop.
OPEN
Om de flits te sluiten
Druk op de flits totdat deze klikt.
• Zorg ervoor de flits te sluiten wanneer deze niet in gebruik is.
• De flitsinstelling wordt vastgezet op Gedwongen UIT [ ] terwijl de flits uitgaat.
Naar de geschikte flitsinstelling
schakelen
:AUTO De flits wordt automatisch geactiveerd volgens de opgenomen omstandigheid.
: AUTO/Rode-ogenreductie De flits wordt automatisch geactiveerd volgens de opgenomen omstandigheid. Het reduceert het rode-ogeneffect (ogen van het onderwerp zien er rood uit op de foto) door de flits op 1 seconde aan te doen voordat de eigenlijke opname gemaakt wordt.
• Gebruik deze instelling wanneer u
opnamen maakt van mensen in slecht belichte omstandigheden.
: Gedwongen AAN De flits wordt elke keer geactiveerd ongeacht de opnameconditie.
• Gebruik deze instelling wanneer uw
onderwerp achtergrondbelichting heeft of onder fluorescent licht staat.
: Gedwongen AAN/
Rode-ogenreductie
Wanneer u op [PARTY] in scènefunctie
(P56) instelt, wordt de flitsfunctie ingesteld op Gedwongen AAN/ Rode-ogenreductie.
: Langzame synchr./Reductie
rode-ogeneffect Wanneer u een foto neemt met een donker landschap op de achtergrond, maakt deze functie de sluitertijd langzaam wanneer de flits geactiveerd wordt, zodat het donkere landschap op de achtergrond helder zal worden. Tegelijkertijd vermindert dit het rode-ogeneffect.
• Gebruik dit wanneer u opnamen
maakt van mensen voor een donkere achtergrond.
: Gedwongen UIT De flits is niet geactiveerd in welke opnameomstandigheid.
• Gebruik deze instelling om opnamen
te maken in plaatsen waar het gebruik
van een flits niet toegestaan is.
37
Page 38
Het opnemen van opnamen (basis)
Beschikbare flitsinstellingen door opnamefunctie
De beschikbare flitsinstellingen zijn afhankelijk van de opnamefunctie. (±: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar)
Het beschikbare flitsbereik om opnamen te maken
ISO gevoeligheid Beschikbaar bereik van flitsbediening
AUTO
¢
30 cm – 7 m
(ook van toepassing in Macrofunctie [ ]) ISO80 30 cm –3,2 m ISO100 30 cm –3,5 m ISO200 40 cm –5 m ISO400 60 cm –7 m
¢Behalve wanneer de flitsfunctie ingesteld is op Langzame synchr./Reductie
rode-ogeneffect [ ]
• Het beschikbare flitsbereik is een benadering.
• Verwijzen naar P32 voor het focusbereik.
Sluitertijd voor elke flitsfunctie
Flitsfunctie Sluitertijd
: AUTO 1/60 – 1/2000 : AUTO/Rode-ogenreductie 1/60– 1/2000 : Gedwongen AAN
: Gedwongen AAN/
1/60 – 1/2000
Rode-ogenreductie
: Langzame synchr./
Reductie rode-ogeneffect
1 – 1/2000
1/4 – 1/2000
: Gedwongen UIT
8 – 1/2000 (In [NIGHT SCENERY] in scènefunctie)
• Raadpleeg P53 voor de lensopeningprioriteit AE, Sluiterprioriteit AE of Handmatige belichtingsfunctie.
38
Page 39
Het opnemen van opnamen (basis)
Afstellen van de flitsoutput
Stel de flitsoutput af wanneer het onderwerp klein is of de reflectieratio extreem hoog of laag is.
1 Druk op 3 verschillende keren
totdat [ FLASH] verschijnt en stel vervolgens de flitsoutput in.
FLASH
SELECT
• U kunt dit afstellen vanaf j2EV tot i2 EV in stappen van 1/3 EV.
• De bepaalde flitsoutput wordt opgeslagen zelfs als de fotocamera uitstaat.
• In bewegende beeldenfunctie [ ], [SCENERY], [NIGHT SCENERY] of [FIREWORKS] in scènefunctie (P56), kunt u de flitsoutput niet afstellen.
• Als de ISO gevoeligheid ingesteld is op [AUTO], wordt deze automatisch afgesteld van [ISO100] op [ISO400] wanneer u de flits gebruikt (behalve wanneer de flitsfunctie ingesteld is op Langzame synchr./Reductie rode-ogeneffect [ ]). Om ruis te voorkomen, de ISO gevoeligheid af doen nemen.
• Bij [NIGHT PORTRAIT] in scènefunctie (P56) staat de flitsinstelling vast op Langzame synchr./Reductie rode-ogeneffect [ ].
• In bewegende beeldenfunctie [ ], [SCENERY], [NIGHT SCENERY] of [FIREWORKS] in scènefunctie (P56), staat de flitsfunctie vast op de Gedwongen UIT [ ] zelfs als de flits geopend is.
EXIT
• Niet naar de fotoflits staren vanaf dichtbij wanneer u de flits gebruikt.
• Indien u de flits te dicht bij de onderwerpen brengt, kunnen deze vervormd of verkleurd worden door de hitte en verlichting ervan.
• De fotoflits niet bedekken met uw vingers of andere items.
• Wanneer u een opname maakt buiten het bereik van de flitsbediening, zou de belichting niet juist afgesteld kunnen zijn en zou de opname helder of donker kunnen worden.
• Wanneer u het maken van een opname herhaalt, zou het opnemen buiten werking gesteld kunnen worden zelfs als de flits geactiveerd is. Maak een foto nadat het lampje van de kaarttoegang verdwijnt.
• Wanneer de golfstoring-alert verschijnt, raden we aan de flits te gebruiken.
• Bij het instellen van de burstfunctie of auto bracket wordt slechts 1 opname gemaakt bij iedere keer flitsen.
• De flitsaanduiding wordt rood wanneer de flits geactiveerd wordt en de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt.
• Tijdens het opladen van de flits knippert het lampje van de flitsaanduiding rood; u kunt dan geen foto maken, zelfs niet wanneer u de sluiterknop helemaal indrukt.
• Wanneer u een opname maakt met de flits, raden we aan de lenskap te verwijderen. In sommige gevallen zou het niet aan de scène toe kunnen laten goed verlicht te worden.
• De flits niet sluiten vlak nadat de flits geactiveerd is voordat u foto’s maakt wegens AUTO/Rode-ogenreductie etc. Dit veroorzaakt storing.
• Wanneer u een foto maakt met flits, wordt de witbalans automatisch afgesteld [behalve bij [ ] (Daglicht) en [ ] (Flits)], maar bij onvoldoende flitslicht kan het zijn dat de witbalans niet goed wordt afgesteld.
• Wanneer de sluitertijd snel is, zou het flitseffect niet voldoende kunnen zijn.
• Om opnameruizen te voorkomen, raden we aan [NOISE REDUCTION] in [PICT.ADJ.] in te stellen op [HIGH] of de items behalve [NOISE REDUCTION] in te stellen op [LOW] om opnamen te maken. (P73)
• Verwijzen naar P68 voor de ISO gevoeligheid.
39
Page 40
Het opnemen van opnamen (basis)
Opnamen maken met de zelfontspanner
SCN1SCN
2
1 Schakelen van de instelling van
de zelfontspanner.
2560
19
: Zelfontspanner ingesteld op
10 seconden
;
: Zelfontspanner ingesteld op
2 seconden
;
Geen display (geannuleerd)
2 Focus op het onderwerp om de
opname te nemen.
2560
19
• Wanneer u een statief of in andere gevallen gebruikt, is de instelling van de zelfontspanner op 2 seconden handig om de golfstoring veroorzaakt door het indrukken van de ontspanknop vast te stellen.
• De indicator van de zelfontspanner 1 knippert en de sluiter wordt na 10 seconden geactiveerd (of na 2 seconden).
• Wanneer u de knop volledig indrukt in één beurt, wordt het onderwerp automatisch gefocust net voor de opname. In donkere plaatsen, knippert de indicator van de zelfontspanner en kan vervolgens helder gaan branden om als de AF assistentielamp (P72) voor het focussen op het onderwerp dienst te doen.
• Wanneer u de zelfontspanner in de burstfunctie instelt, begint de fotocamera een opname te maken 2 of 10 seconden nadat de ontspanknop ingedrukt is. Het aantal tegelijkertijd gemaakte opnamen is vastgesteld op 3.
• Wij raden u aan een statief te gebruiken wanneer u de zelfontspanner instelt.
MENU
CANCEL
• Wanneer u tijdens het installeren van de zelfontspanner op de [MENU] knop drukt, wordt de instelling van de zelfontspanner geannuleerd.
40
Page 41
Het opnemen van opnamen (basis)
Belichtingscompensatie
SCN1SCN
2
Gebruik deze functie wanneer u de geschikte belichting niet kunt verkrijgen wegens het verschil in helderheid tussen het onderwerp en de achtergrond.
Onderbelicht
Compenseer de belichting richting positief.
1 Druk verschillende keren op 3
totdat [ EXPOSURE] verschijnt en compenseer vervolgens de belichting.
EXPOSURE
Juist belicht
0
Overbelicht
Compenseer de belichting richting negatief.
SELECT
• U kunt compenseren vanaf j2EV tot i2 EV in stappen van 1/3 EV.
• EV is een afkorting voor Exposure Value, belichtingswaarde, het is de hoeveelheid licht die door de lensopening en de sluitertijd aan de CCD gegeven wordt.
• Het compensatiebereik van de belichting zal beperkt worden afhankelijk van de helderheid van het onderwerp.
• De belichtingscompensatiewaarde verschijnt links onderaan op het scherm.
• De belichtingswaarde wordt opgeslagen zelfs als de fotocamera uitstaat.
EXIT
41
Page 42
Het opnemen van opnamen (basis)
Opnamen maken met gebruik van Auto Bracket
SCN1SCN
2
In deze functie worden 3 opnamen automatisch opgenomen door elke druk op de ontspanknop volgens het compensatiebereik van de belichting. U kunt de gewenste belichting selecteren van de 3 types opnamen.
1 Druk verschillende keren op 3
totdat [ AUTO BRACKET] verschijnt en stel het compensatiebereik van de belichting vervolgens in.
AUTO BRACKET
SELECT
• U kunt de belichting selecteren vanaf j1EV tot i1 EV in stappen van 1/3 EV.
• Wanneer u niet auto bracket gebruikt, [OFF] selecteren.
EXIT
• Wanneer u de auto bracket instelt, verschijnt de auto bracket aanduiding links onderaan op het scherm.
• Wanneer u opnamen maakt met behulp van auto bracket na de belichtingscompensatie, worden de opnamen gebaseerd op de gecompenseerde belichting. Wanneer de belichting gecompenseerd is, verschijnt de gecompenseerde belichtingswaarde links onderaan op het scherm.
• Wanneer de flits geactiveerd wordt, kunt u maar 1 opname maken.
• Wanneer de auto bracket wordt ingesteld, kunt u geen opname maken met geluid.
• Wanneer u de kwaliteit instelt op [TIFF], kunt u geen opnamen maken met de auto bracket.
• Wanneer de auto bracket en de burstfunctie tegelijkertijd worden ingesteld, zal de auto bracket worden uitgevoerd.
• De belichting zou niet gecompenseerd kunnen worden met auto bracket afhankelijk van de helderheid van het onderwerp.
42
Page 43
Het opnemen van opnamen (basis)
Opnames maken met behulp van de burstfunctie
SCN1SCN
2
1 Schakel de instelling van de
burstfunctie in om opnamen te maken.
2560
: Hoge snelheid
;
: Lage snelheid
;
: Geen limiet
;
Geen display (geannuleerd)
19
Aantal opnamen opgenomen in
burstfunctie
Bursttijd
(opnamen/
seconde)¢
3 max. 4 max. 7 2 max. 4 max. 7
ongeveer 2
Aantal op te nemen
opnamen (opnamen)
Hangt af van het kaartvermogen
Hangt af van het kaartvermogen
¢Wanneer de ontspanknop hoger is dan
1/60 en de flits niet geactiveerd is
• Hou de ontspanknop geheel ingedrukt om de burstfunctie te activeren.
• Indien de flits geactiveerd wordt, kunt u maar 1 opname maken.
• Wanneer de zelfontspanner gebruikt wordt, is het aantal opneembare opnamen in burstfunctie vastgesteld op 3.
• In de burstfunctie kunt u geen opnamen maken met geluid.
• U kunt geen opnamen maken in de burstfunctie wanneer de kwaliteit ingesteld is op [TIFF].
• Wanneer de auto bracket en de burstfunctie tegelijkertijd worden ingesteld, zal de auto bracket door default worden uitgevoerd.
• Wanneer de instelling van de burstfunctie ingesteld wordt op geen limiet, wordt de snelheid van het maken van opnamen langzaam tijdens een opname in burstfunctie.
• Burstfunctie zal niet presteren zoals beschreven als een MultiMediaCard gebruikt wordt in plaats van een SD-geheugenkaart. De aflezing/ schrijfsnelheid van een MultiMediaCard is langzamer dan die van een SD-geheugenkaart.
43
Page 44
Terugspelen (basis)
Terugspelen (basis)
Terugspelen van opnamen
1 Selecteer de opname.
2560
100_0001
1/19
10:00 1.DEC. 2004
2: Speel de vorige opname terug.
1: Speel de volgende opname terug.
• De opname die op de laatste volgt is weer de eerste opname.
Snel vooruit spoelen/Snel achteruit
spoelen
Wanneer u op 2/1 blijft drukken tijdens het terugspelen, worden het bestandnummer en het paginanummer vernieuwd. Indien u 2/1 loslaat wanneer het nummer van de gewenste opname verschijnt, kunt u de opname terugspelen.
1: Snel vooruit 2: Snel achteruit
• Het aantal tegelijk doorgestuurde/ teruggespoelde files is afhankelijk van hoe lang u 2/1ingedrukt houd. Het hangt ook af van het aantal van de opgenomen opnamen.
•Als u 2/1 loslaat en ze vervolgens opnieuw indrukt, zullen de files één voor één doorgestuurd/teruggespoeld worden.
• In overzicht terugspoelen in de opnamefunctie of meervoudig terugspelen, kan de opname slechts één voor één terug- of verdergespoeld worden.
• Wanneer u een groot aantal opnamen hen doorstuurt of terugspoelt, 2/1 één keer loslaten voordat u de terug te spelen opname bereikt, vervolgens op 2/1 drukken om opnamen stukje bij beetje vooruit te spoelen/terug te spoelen.
• Deze fotocamera is gebaseerd op de DCF standaards (Design rule for Camera File system) die door de Japan Electronics and Information Technology Industries Association (JEITA) opgericht is.
• Wanneer u de mapnaam of een bestandnaam verandert op een PC, zullen de opnamen niet teruggespeeld worden.
• Het bestandformaat dat teruggespeeld kan worden met deze fotocamera is JPEG. (Er zijn ook opnamen die op bepaalde momenten niet teruggespeeld kunnen worden in JPEG formaat.)
• Wanneer u de opnamen terugspeelt die opgenomen zijn met andere apparatuur, kan de opnamekwaliteit verslechterd zijn en opnamen zouden niet teruggespeeld kunnen worden.
• Wanneer u een bestand wilt terugspelen dat buiten de standaard valt, dan wordt het map-/bestandnummer aangegeven door [—] en kan het scherm zwart worden.
• Er kan een interferentierand op het scherm verschijnen afhankelijk van het onderwerp. Dit wordt moire genoemd. Dit is geen storing.
44
Page 45
Terugspelen (basis)
9 Opnamen Meervoudig Terugspelen
1 Schakel naar meervoudig
scherm.
2560
100_0001
1/19
10:00 1.DEC. 2004
TW
1 2 3
4
7 9
SELECT
5 6
8
CANCEL
2 Selecteer de opnamen.
1 2 3
4
7
SELECT
10 11
SELECT
Om terug te keren naar het normale
terugspelen
Roteer het zoomhendeltje richting [ ] of druk op de [MENU] knop.
• De opname met het nummer oranje gekleurd verschijnt.
Om een opname te wissen tijdens een
9 opnamen meervoudig terugspelen
Druk op de [ ] knop. Wanneer het bevestigingscherm verschijnt, op 4 drukken om [YES] te selecteren, en op 1 drukken. (P47)
5 6
8 9
CANCEL
12
CANCEL
• Geroteerde opnamen worden afgebeeld in de richting waarin ze georiënteerd zijn wanneer ze opgenomen worden. (P82)
45
Page 46
Terugspelen (basis)
Gebruik van de Terugspeelzoom
• Wanneer u de af te beelden positie verplaatst, wordt de aanduiding van de
1 Vergroot de opname.
2X
4X CANCEL
DELETE
zoompositie gedurende ongeveer 1 seconde afgebeeld.
Wissen van een opname tijdens
terugspeelzoom
Druk op de [ ] knop. Wanneer het bevestigingscherm verschijnt, op 4 drukken om [YES] te selecteren, en op 1 drukken. (P47)
TW
•:1k>2k>4k>8k>16k
•:16k>8k>4k>2k>1k
• Wanneer het zoomhendeltje richting W roteert nadat de opname vergroot is, wordt de vergroting lager.
• Wanneer u de vergroting verandert, verschijnt de aanduiding van zoompositie A gedurende ongeveer 1 seconde om de positie van de sectie te controleren.
• Wanneer u op de [MENU] knop drukt, keert de vergroting terug naar 1k.
2 Wissel de opname.
2X
4X CANCEL
DELETE
• Hoe meer de opname vergroot wordt, hoe meer de kwaliteit ervan verslechtert.
• Het kan zijn dat de terugspeelzoom niet werkzaam is wanneer de opnamen met andere apparatuur zijn opgenomen.
• Zelfs als de aanduiding op de LCD monitor uitstaat in normale terugspeelfunctie (P26), verschijnen de vergroting en in werking gestelde operaties op de LCD monitor wanneer de terugspeelzoom geactiveerd is. U kunt schakelen of u de aanduidingen op de LCD monitor aan of uitzet door op de [DISPLAY] knop te drukken. Wanneer u de vergroting instelt op 1k, wordt de aanduiding op de LCD monitor afgebeeld als in normale terugspeelfunctie.
• Geroteerde opnamen worden afgebeeld in de richting waarin ze georiënteerd zijn wanneer ze opgenomen worden. (P82)
46
Page 47
Opnamen wissen
Terugspelen (basis)
Om meervoudige opnamen te wissen
Om een enkele opname uit te wissen
1 Selecteer de te wissen opname.
2560
100_0001
1/19
10:00 1.DEC. 2004
2: Speel de vorige opname terug.
1: Speel de volgende opname terug.
2 Wis de opname uit.
DELETE SINGLE
DELETE THIS PICTURE?
NO
YES
SELECT SET
• Terwijl u de opname uitwist, verschijnt er [ ] op het scherm.
MULTI/ALL
1 Selecteer [MULTI DELETE].
MULTI/ALL DELETE
MULTI DELETE ALL DELETE
SELECT
2 keer
CANCEL
2 Selecteer de uit te wissen
opnamen.
MULTI DELETE
7
8
9
1210 11
SELECT MARK/UNMARK
• De geselecteerde opnamen verschijnen met [ ]. Wanneer 4 opnieuw ingedrukt wordt, wordt de instelling uitgewist.
• De aanduiding [ ] knippert rood wanneer de geselecteerde opname beschermd is. Wis de beschermde instelling. (P85)
DELETE
MENU
EXIT
47
Page 48
Terugspelen (basis)
3 Wis de opnamen.
MULTI DELETE
DELETE THE PICTURES YOU MARKED?
NO
YES
SELECT SET
• Het is mogelijk om tot 50 opnamen tegelijkertijd te wissen.
Om alle opnamen te wissen
1 Selecteer [ALL DELETE].
MULTI/ALL DELETE
MULTI DELETE ALL DELETE
SELECT
CANCEL
• Eenmaal gewist, kunnen opnamen niet hersteld worden. Gelieve dubbelklikken voordat u opnamen wist.
• De fotocamera niet uitzetten.
• Opnamen die beschermd zijn (P85) of die niet conform DCF standaards zijn (P44) zullen uitgewist worden.
• Wanneer u opnamen uitwist, een batterij gebruiken met voldoende batterijstroom (P12) of met de AC adapter (DMW-CAC1; optioneel) gebruiken.
2 keer
2 Wis alle opnamen uit.
ALL DELETE
DELETE ALL PICTURES?
NO
YES
SELECT SET
48
Page 49
Opname van opnamen (gevorderd)
Opname van opnamen (gevorderd)
Het gebruik van de Instelknop
Lensopeningprioriteit AE
• Verwijzen naar P53 voor het beschikbare bereik van de lensopening en de
Wanneer u de achtergrond in scherpe focus wilt, de lensopening op een hoog aantal instellen. Hoe hoger de lensopening, hoe kleiner de openingsopening zal zijn. Voor een zachte focusachtergrond, de lensopening op een laag aantal instellen dat overeenkomt met een grotere openingsopening.
1 Stel de lensopening in en maak
de opname.
2560
ISO
100
F2.8
EXPOSURE
19
sluitertijd.
• Het focusbereik 5 cm – (Breed), 200 cm – (Tele).
• Indien het onderwerp te helder is, op een grotere lensopening instellen, indien te donker, op kleinere lensopening instellen.
• De helderheid van het scherm kan verschillen van dat van de eigenlijke opnamen. Controleer dit met behulp van overzichtsfunctie of instelling op de terugspeelfunctie.
• De ISO gevoeligheid kan niet ingesteld worden op [AUTO]. (P68) (Wanneer de opnamefunctie geschakeld wordt naar Lensopeningprioriteit AE, wordt de ISO gevoeligheid automatisch ingesteld op [ISO100] ook al was deze daarvoor ingesteld op [AUTO]. Zelfs al is de ISO-modus automatisch ingesteld op [ISO100], dan nog kunt u in het menu de ISO-instellingen veranderen in [ISO80], [ISO200], [ISO400].)
• Wanneer de belichting niet voldoende is, worden de lensopening en de sluitertijd op het scherm rood.
49
Page 50
Opname van opnamen (gevorderd)
Sluiterprioriteit AE
Wanneer u een scherpe opname wilt maken van een snel bewegend onderwerp, op een snellere sluitertijd instellen. Wanneer u een sleepeffect wilt creëren, op een langzamere sluitertijd instellen.
1 Stel de sluitertijd in en neem de
opname.
2560
19
1/30
EXPOSURE
• Verwijzen naar P53 voor het beschikbare bereik van de lensopening en de sluitertijd.
• Het focusbereik 5 cm– (Breed), 200 cm – (Tele).
• De helderheid van het scherm kan verschillen van dat van de eigenlijke opnamen. Controleer dit met behulp van overzichtsfunctie of instelling op de terugspeelfunctie.
• U kunt de volgende items niet in Sluiterprioriteit AE instellen. – Langzame synchr./Reductie
rode-ogeneffect [ ] (P37)
– [AUTO] in ISO gevoeligheid (P68)
(Wanneer de opnamefunctie geschakeld wordt naar Sluiterprioriteit AE, wordt de ISO gevoeligheid automatisch ingesteld op [ISO100] ook al was deze daarvoor ingesteld op [AUTO]. Zelfs al is de ISO-modus automatisch ingesteld op [ISO100], dan nog kunt u in het menu de ISO-instellingen veranderen in [ISO80], [ISO200], [ISO400].)
• Wanneer de belichting niet voldoende is, worden de lensopening en de sluitertijd op het scherm rood.
• Wanneer de sluitertijd langzaam is, raden we aan een statief te gebruiken.
50
Page 51
Opname van opnamen (gevorderd)
Handmatige belichting
Beslis de belichting door de lensopening en de sluitertijd handmatig in te stellen.
1 Stel de lensopening en de
sluitertijd in.
2560
19
1/30F2.8
EXPOSURE
3/4: Lensopening
2/1: Sluitertijd
2 Druk de ontspanknop tot de helft
in.
3 Maak de opname.
1/125F5.6
Handmatige Belichtingsassistentie
De belichting is voldoende.
Stel de sluitertijd op sneller of bredere lensopening in.
Stel de sluitertijd op langzamere of kleinere lensopening in.
• De handmatige belichtingsassistentie is een benadering. We raden aan opnamen te maken en deze vervolgens te controleren met behulp van de overzichtsfunctie.
1/125F4.0
• Aanduiding voor de belichtingsomstandigheid 1 (handmatige belichtingsassistentie) verschijnt gedurende 10 seconden.
• Wanneer de belichting niet voldoende is, de lensopening en de sluitertijd opnieuw instellen.
51
Page 52
Opname van opnamen (gevorderd)
• Verwijzen naar P53 voor het beschikbare bereik van de lensopening en de sluitertijd.
• Het focusbereik 5 cm– (Breed), 200 cm – (Tele).
• Indien de belichting niet voldoende is, worden de lensopening en de sluitertijd rood wanneer u de ontspanknop tot de helft indrukt.
• U kunt de volgende items niet handmatig instellen. – Langzame synchr./Reductie
rode-ogeneffect [ ] (P37)
– [AUTO] in ISO gevoeligheid (P68)
(Wanneer de opnamefunctie geschakeld wordt naar Handmatige belichting, wordt de ISO gevoeligheid automatisch ingesteld op [ISO100] ook al was deze daarvoor ingesteld op [AUTO].)
– Belichtingscompensatie (P41)
• Stel [HIGHLIGHT] in op [ON] in het menu [SETUP] (P22). Elk wit verzadigd gebied op de foto zal in zwart/wit lijken te knipperen. Pas de opening van de lens of de sluitertijd aan om een betere belichting te verkrijgen.
52
Page 53
Opname van opnamen (gevorderd)
Lensopening en Sluitertijd Lensopeningprioriteit AE
Beschikbare Lensopening
(Per 1/3 EV)
F8.0 1 – 1/2000 F7.3 F6.5 F5.6 1 – 1/1600 F5.2 F4.6 F4.0 1 – 1/1300 F3.7 F3.3 F2.8 1 – 1/1000
Sluiterprioriteit AE
Beschikbare Sluitertijd (Sec.)
(Per 1/3 EV)
8654
3.2 2.5 2 1.6
1.3 1 1/1.3 1/1.6 1/2 1/2.5 1/3.2 1/4
1/5 1/6 1/8 1/10 1/13 1/15 1/20 1/25 1/30 1/40 1/50 1/60 1/80 1/100 1/125 1/160
1/200 1/250 1/320 1/400 1/500 1/640 1/800 1/1000
1/1300 F4.0 – F8.0 1/1600 F5.6 – F8.0 1/2000 F8.0
Sluitertijd (Sec.)
Lensopening
F2.8–F8.0
Handmatige belichting
Beschikbare Lensopening
(Per 1/3 EV)
F2.8 – F3.7 8 – 1/1000 F4.0 – F5.2 8 – 1/1300 F5.6 – F7.3 8 – 1/1600
F8.0 8 – 1/2000
Beschikbare Sluitertijd (Sec.)
(Per 1/3 EV)
53
Page 54
Opname van opnamen (gevorderd)
Macrofunctie
Deze functie laat het u toe opnamen te maken door dicht op het onderwerp te focussen. (b.v. Wanneer u opnamen maakt van bloemen.) U kunt opnamen maken met de lens op een afstand van tot en met 5 cm (Breed) van het onderwerp af.
2560
Focusbereik
• Normaal
T
30 cm
W
200 cm
• Macrofunctie [ ]
T
5 cm
W
200 cm
• We raden het gebruik van een statief aan.
• Bevindt de fotocameralens zich op een afstand buiten het beschikbare bereik van het onderwerp, dan kan het zijn dat het onderwerp niet goed wordt gefocust, zelfs als de focusaanduiding brandt.
• U kunt de Programmawissel ook instellen.
(P33)
19
• Het beschikbare flitsbereik is ongeveer 30 cm –7 m. (Dit wordt toegepast wanneer u de ISO gevoeligheid op [AUTO] instelt. De flitsfunctie dient echter ingesteld worden op de functie behalve Langzame synchr./Reductie rode-ogeneffect [ ].)
Bewegende beeldenfunctie
Het is mogelijk bewegende beelden op te nemen met geluid.
1 Selecteer [MOTION RATE].
1
REC
/
2
W.BALANCE MOTION RATE METERING MODE AF MODE CONT.AF
SELECT
MENU
SET
• [10fps]: Het gedurende langere tijd opnemen van bewegende beelden is mogelijk, maar de kwaliteit zal wel minder zijn dan de kwaliteit die op [30fps] bereikt wordt. De bestandsgrootte is kleiner, dus de bestanden zijn geschikt om met e-mails als bijlage verzonden te worden.
• [30fps]: De beweging van een opgenomen beeld is soepel, maar de bestandgrootte is groot.
• fps (frame per seconde); Dit verwijst naar het aantal frames gebruikt in 1 seconde.
• Sluit het menu door tot de helft op de ontspanknop of op de [MENU] knop te drukken nadat u de instelling af heeft.
AUTO
10fps
30fps
EXIT
OFF
MENU
MENU
54
Page 55
Opname van opnamen (gevorderd)
2
Druk de ontspanknop tot de helft in.
• Is de scherpte ingesteld dan gaat de betreffende aanduiding 1 branden.
• De resterende opnametijd (benadering) verschijnt op het scherm.
3 Druk de ontspanknop geheel in
om de opname te beginnen.
35S
• De geluidsopname start tegelijk vanaf de ingebouwde microfoon van de fotocamera.
• Drukt u de ontspanknop nu weer geheel in, dan stopt de opname.
• Als de geheugenkaart vol wordt tijdens opname, stopt deze automatisch.
Beschikbare opnametijd (seconden)
SD Geheugen-
kaartvermogen
16 MB 75 25 32 MB 160 55
64 MB 350 120 128 MB 720 240 256 MB 1450 480 512 MB 2950 1020
1 GB 5700 1950
• De op te nemen tijd is een benadering.
Bewegingsnelheid
10fps 30fps
• De opnamegrootte is vastgesteld op 320k240 pixels.
• De bewegende beelden kunnen niet opgenomen worden zonder geluid.
• Als u, na opname van bewegende beelden, de MultiMediaCard gebruikt, kan het zijn dat de kaarttoegangsaanduiding even verschijnt; dit is echter geen storing. Het bestand wordt geladen naar de MultiMediaCard.
• De instellingen van autofocus/zoom/ lensopeningen zijn vastgezet op wat deze zijn wanneer opnemen begint (in het eerste frame).
• Als u een kaart gebruikt met weinig vermogen, zou opname kunnen stoppen terwijl u bewegende beelden aan het opnemen bent.
• Wanneer bewegende beelden die met deze fotocamera opgenomen zijn teruggespeeld worden op andere apparatuur, kan het zijn dat de kwaliteit van beelden en geluiden achteruit gaat of dat beelden niet teruggespeeld kunnen worden.
• De bewegende beelden opgenomen met instelling [MOTION RATE] op [30fps] kunnen niet teruggespeeld worden op een fotocamera die geen [30fps] bewegingsnelheid aankan.
• De overzichtsfunctie kan niet gebruikt worden.
• U kunt [MODE2] niet instellen op de Optische Stabilizerfunctie.
• Houd de fotocamera zo veel mogelijk weg van gemagnetiseerd apparatuur of apparatuur dat elektromagnetische golven (b.v. een microwave-oven, TV, mobile telefoon of videospelletjesapparatuur, etc.) genereert. Doet u dat niet, dan kunnen opnamen en geluiden vervormd worden wegens elektromagnetische golfradiatie.
55
Page 56
Opname van opnamen (gevorderd)
SCN
SCN
Scènefunctie
1
SCN
2
1
SCN
2
Druk op de [MENU] knop om het scènemenu af te beelden. Wanneer u [AUTO] in het [SETUP] menu instelt, de instelknop instellen op [ ] of [ ] om
SCN1SCN
2
het scènemenu automatisch af te beelden.
Menuitems
SCENE MODE
PORTRAIT
SPORTS
SCENERY
SELECT SET
MENU
MENU
1
/
MENU
3
• Wanneer u het zoomhendeltje richting T draait, kan de pagina van het menuscherm vooruit gespoeld worden. (en andersom)
• Als u op de [MENU] knop drukt terwijl het scènemenu afgebeeld wordt, kunt u het [SETUP] menu (P22) en het [REC] functiemenu (P65) instellen.
: [PORTRAIT] (P57)
: [SPORTS] (P57)
: [SCENERY] (P58)
: [NIGHT SCENERY] (P58)
: [NIGHT PORTRAIT] (P59)
: [PANNING] (P59)
: [FIREWORKS] (P60)
: [PARTY] (P61)
: [SNOW] (P62)
• De volgende functies kunnen niet ingesteld worden in scènefunctie. – Witbalans (P66) – ISO gevoeligheid (P68) – Metingfunctie (P70) – Kleureffect (P73) – Instelling van de opname (P73)
56
Page 57
Opname van opnamen (gevorderd)
Portretfunctie
Deze functie laat het u toe het onderwerp uit een ongefocuste achtergrond te doen springen en de belichting en de tint aan te passen om een gezond uiterlijk op het onderwerp te verkrijgen.
2560
19
Techniek voor Portretfunctie
Om deze functie effectiever te maken: 1 Roteer het zoomhendeltje zo ver
mogelijk naar Tele.
2 Wees dichtbij het onderwerp. 3 Selecteer een achtergrond die ver van
de fotocamera is.
• Deze functie is geschikt voor buiten gedurende dag.
• Witbalans werkt het best wanneer u buiten gedurende de dag opneemt. Wanneer u binnen opneemt, zou de tint kunnen veranderen.
• De ISO gevoeligheid is vastgesteld op [AUTO].
• Wanneer u de belichting of de tint wilt veranderen, de belichting compenseren (P41).
Sportfunctie
Deze functie laat het u toe opnamen te maken van een snel bewegend onderwerp. (B.v. Wanneer u opnamen maakt van buitensporten.)
2560
19
Techniek voor Sportsfunctie
Om acties van het onderwerp op te nemen alsof ze niet bewegend zijn, wordt de sluitertijd sneller dan normaal. Deze functie is effectiever wanneer u opnamen maakt op een lichte dag.
• Deze functie is geschikt voor buiten gedurende dag, als u 5 m of meer van het onderwerp afstaat.
• Witbalans werkt het best wanneer u buiten gedurende de dag opneemt. Wanneer u binnen opneemt, zou de tint kunnen veranderen.
• De ISO gevoeligheid is vastgesteld op [AUTO].
57
Page 58
Opname van opnamen (gevorderd)
Landschapsfunctie
Deze functie laat het u toe een opname te maken van een breed landschap. De fotocamera stelt bij voorkeur af op een onderwerp dat ver weg is.
2560
19
• Het focusbereik is 5 m– ¶.
• De ISO gevoeligheid is vastgesteld op [AUTO].
• De Flitsinstelling is vastgesteld op Gedwongen UIT [ ].
• De instelling op de AF assistentielamp is buiten werking gesteld.
Nachtlandschapfunctie
Deze functie laat het u toe een opname te maken van een nachtlandschap. Het landschap kan levendig opgenomen worden door de langzame sluitertijd te gebruiken.
2560
19
Techniek voor Nachtlandschapfunctie
• Aangezien de sluitertijd langzaam wordt (max. ongeveer 8 sec.), een statief gebruiken.
• Het focusbereik is 5 m – ¶.
• De sluiter kan gesloten blijven (Max. ongeveer 8 seconden) na het maken van een opname met een lage sluitertijd; dit is echter geen storing.
• Wanneer u opnamen maakt in donkere plaatsen, kan ruis zichtbaar worden.
• De ISO gevoeligheid is vastgesteld op [ISO100].
• De Flitsinstelling is vastgesteld op Gedwongen UIT [ ].
• De instellingen op de AF assistentielamp en de continue AF zijn buiten werking gesteld.
58
Page 59
Opname van opnamen (gevorderd)
Nachtportretfoto
Deze functie laat het u toe opnamen te maken tegen een nachtlandschap. Het onderwerp kan opgenomen worden met helderheid uit het echte leven door de flits en de langzame sluitertijd te gebruiken.
2560
19
Techniek voor Nachtportretfunctie
• Open de flits. (P37)
• Aangezien de sluitertijd langzaam wordt (max. rond 1 sec.), raden we aan een statief te gebruiken.
• Hou het onderwerp stil gedurende ongeveer 1 seconde nadat u een opname gemaakt heeft.
• Maak een opname binnen het bereikbare flitsbereik (max. ongeveer 3,5 m) van het onderwerp.
• We raden aan het zoomhendeltje naar Breed te draaien.
• Het focusbereik is 2 m – 5 m.
• Zorg ervoor de flits te sluiten wanneer deze niet in gebruik is.
• De sluiter kan gesloten gehouden worden (max. ongeveer 1 seconde) na het maken van een opname met een lage sluitertijd; dit is echter geen storing.
• Wanneer u opnamen maakt in donkere plaatsen, kan ruis zichtbaar worden.
• De flits-instelling staat vast op Langzame synchr./Reductie rode-ogeneffect [ ].
• De ISO gevoeligheid is vastgesteld op [AUTO].
• De instelling op de continue AF is buiten werking gesteld.
Pannenfunctie
Wanneer u een opname maakt door de beweging van een onderwerp te volgen dat in een bepaalde richting beweegt zoals een hardloper of een auto, zal de achtergrond enige bewegingswaas vertonen. Dit speciale effect wordt “pannen” genoemd. Deze functie laat het u toe dit effect makkelijker te verkrijgen.
2560
19
Techniek voor Pannenfunctie
Om goede opnamen in pannenfunctie te verkrijgen, een horizontaal plane– kiezen en dan pannen terwijl het vuur afgaat.
1 Beweeg de fotocamera vloeiend bij het
volgen van een bewegend onderwerp.
2 Druk op de sluiterknop terwijl de
fotocamera beweegt.
3 Blijf de fotocamera continu bewegen.
• Op het volgende letten: – Gebruik de Zoeker. (P26) – Selecteer het onderwerp met snelle
beweging.
– Focus vooraf op het punt waar het
onderwerp zal komen. (P64)
– Gebruik deze functie met burstfunctie
(P43). Selecteer de beste opname van de genomen opnamen.
59
Page 60
Opname van opnamen (gevorderd)
• In pannenfunctie, wordt de sluitertijd langzamer dan normaal om het panneneffect te verkrijgen. Als een resultaat, kan golfstoring zich gemakkelijk voordoen.
• Pannenfunctie werkt niet goed in de volgende situaties. – Zeer heldere scènes zoals op een
zomerdag. We raden aan een ND filter (DMW-LND72; optioneel) te gebruiken. (P102)
– Wanneer de sluitertijd sneller is dan
1/100ste.
– Wanneer het onderwerp langzaam
beweegt en de sleepsnelheid te langzaam is. (De achtergrond kan niet dynamisch opgenomen worden.)
• De stabilizerfunctie is vastgesteld op [MODE1]. In Pannenfunctie kunnen alleen verticale golfstoringen gecompenseerd worden.
• De ISO gevoeligheid is vastgesteld op [ISO80].
• De instellingen op de AF assistentielamp en de continue AF zijn buiten werking gesteld.
Vuurwerkfunctie
Deze functie laat het u toe mooie opnamen te maken van in de nachtelijke lucht afgaand vuurwerk. De sluitertijd of de belichtingstijd wordt automatisch afgesteld voor het maken van opnamen van vuurwerk.
2560
19
Techniek voor Vuurwerkfunctie
We raden het volgen van de procedure van het vooraf focussen aan om ervoor te zorgen dat u de kans niet mist opnamen te maken. 1 Stel de focusfunctie in op MF functie.
(P63)
2 Richt de camere op een object (zoals
verlichting op een gebouw), dat ongeveer op dezelfde afstand staat als het punt van het vuurwerk.
3 Schuif de focusschakelaar naar beneden
naar [4]. (P64)
4 Wanneer de focusaanduiding (P30)
brandt, de fotocamera in de richting waar het vuurwerk af zal afgaan richten.
5 De ontspanknop geheel indrukken
wanneer het vuurwerk afgaat.
• Wanneer u uit of inzoomt op het onderwerp, de procedure 2 – 5 herhalen aangezien de focuspositie anders slecht uitgelijnd wordt.
• We raden het gebruik van een statief aan.
60
Page 61
Opname van opnamen (gevorderd)
• Wanneer de autofocus geactiveerd is, is het beschikbare opnamebereik 5 m – ¶. (We raden aan de stappen 1 tot 5 op de vorige pagina te volgen om opnamen te maken met vooraf focussen.)
• De ISO gevoeligheid is vastgesteld op [ISO100].
• De instellingen op de AF assistentielamp en de continue AF zijn buiten werking getseld.
• De Flitsinstelling is vastgesteld op Gedwongen UIT [ ].
Feestfunctie
Deze functie laat het u toe een duidelijke opname te maken in een halfdonkere kamer (b.v. een trouwreceptie, een feest, een buffet in een bar, etc.). De sluitertijd of de belichting wordt automatisch afgesteld volgens de helderheid van de kamer.
2560
19
Techniek voor Feestfunctie
• De sluitertijd wordt verlangzaamd. Houd de fotocamera stevig vast om een opname te maken.
• De flitsfunctie van de ingebouwde flits kan ingesteld worden op Gedwongen AAN/ Rode-ogenreductie [ ] of op Langzame synchr./Reductie rode-ogeneffect [ ].
• De ISO gevoeligheid is vastgesteld op [AUTO].
61
Page 62
Opname van opnamen (gevorderd)
Sneeuwfunctie
Deze functie laat het u toe een opname te maken in locaties zoals sneeuwvelden en locaties dichtbij besneeuwde bergen. De belichting en de witbalans worden afgesteld om de witte kleur van de sneeuw eruit te doen springen.
2560
19
• De ISO gevoeligheid is vastgesteld op [AUTO].
62
Page 63
Opname van opnamen (gevorderd)
Opnamen maken met Handmatige Focus
SCN
1
SCN
2
Gebruik deze functie wanneer u de focus wilt vaststellen of wanneer de afstand tussen de lens en het onderwerp bepaald is en u de automatische focus niet wilt activeren.
1 Selecteer [MF ASSIST] van het
[SETUP] menu (in de opnamefunctie) (P22) en zet het op [ON].
1
SETUP
MONITOR AUTO REVIEW PLAY ON LCD POWER SAVE MF ASSIST
SETSELECT
MENU
n
OFF
OFF
2MIN.
OFF
EXIT
ON
0
MENU
/
4
2 Schuif de focusschakelaar naar
[MF] en draai de MF ring focus op het onderwerp.
• AF: Autofocus
• MF: Handmatige focus
4: Eén beeld AF
3 De MF assistenstie verschijnt op
het centrum van het scherm.
AF MF
FOCUS
1 naar
• Sluit het menu door op de [MENU]
knop te drukken nadat de instelling af is.
P
2560
19
• U kunt ook [MF ASSIST] op [OFF] instellen op het [SETUP] menu (in de opnamefunctie).
• Wanneer u stopt de MF ring te draaien, verdwijnt de MF assistentie ongeveer 2 seconden erna.
63
Page 64
Opname van opnamen (gevorderd)
Techniek voor Handmatige focus
1 Draai de MF ring langzaam. 2 Indien het onderwerp gefocust is, deze
nog een beetje draaien.
3 Uiteindelijk op het onderwerp focussen
terwijl u de MF ring draait in de tegenovergestelde richting.
Eén beeld AF
U kunt op het onderwerp focussen met de autofocus door de focusschakelaar naar beneden te schuiven naar [4] in MF functie. Dit is handig voor het vooraf focussen.
Prefocus
Dit is een techniek om op het punt te focussen om van te voren opnamen te maken wanneer het moeilijk is op het onderwerp te focussen met de autofocus wegens de snelle beweging ervan. [B.v. [PANNING] in scènefunctie (P59)]
Deze functie is geschikt wanneer de afstand tussen de fotocamera en het onderwerp zeker is.
• U kunt ook opnemen met de handmatige focus in de Bewegende beeldfunctie [ ]. Wanneer u de opname start, is de focus vastgesteld.
• Wanneer u op het onderwerp focust in Breedte, zou de focus niet voldoende kunnen zijn in Tele. In dit geval, opnieuw op het onderwerp focussen.
• Wanneer u de handmatige focus instelt, kunt u de continue AF niet instellen. (P71)
• De MF assistentie verschijnt alleen in optisch zoombereik.
64
AF
MF
FOCUS
Page 65
Opname van opnamen (gevorderd)
Gebruik van het [REC] functiemenu
SCN
1
SCN
2
Het instellen van de tint, aanpassing van de opnamekwaliteit, etc. laat het u toe uit elkaar lopende variaties op het maken van opnamen te creëren.
• Stel de functieknop in op de gewenste opnamefunctie.
Menuitems
1
REC
/
3
W.BALANCE SENSITIVITY PICT.SIZE QUALITY AUDIO REC.
SELECT SET
MENU
AUTO
EXIT
MENU
• Wanneer u het zoomhendeltje richting T draait, kan de pagina van het menuscherm vooruit gespoeld worden. (en andersom)
• Sluit het menu door tot de helft op de ontspanknop of op de [MENU] knop te drukken nadat u de instelling af heeft.
• verschijnen [EXT.FLASH] en [EX.FLASH BURST] alleen wanneer de externe flits bevestigd is.
: [W.BALANCE] (P66)
: [SENSITIVITY] (P68)
: [PICT.SIZE] (P68)
: [QUALITY] (P69)
: [AUDIO REC.] (P69)
: [METERING MODE] (P70)
: [AF MODE] (P70)
: [CONT.AF] (P71)
: [AF ASSIST LAMP] (P72)
: [D.ZOOM] (P72)
: [COL.EFFECT] (P73)
: [PICT.ADJ.] (P73)
: [STABILIZER] (P74)
: [FLIP ANIM.] (P74)
: [CONVERSION] (P77)
: [EXT.FLASH] (P79)
: [EX.FLASH BURST] (P80)
65
Page 66
Opname van opnamen (gevorderd)
Witbalans
[W.BALANCE]
Deze functie laat het u toe om een witte kleur her te produceren dichter bij de echte kleur op de onder zonlicht, halogeenbelichting, etc. opgenomen opnamen waar het licht roodachtig of blauwachtig zou kunnen lijken.
AUTO voor automatische
instelling (automatische witbalans)
(Daglicht) voor buitenopnames
op een heldere dag
(Bewolkt) voor opnames bij
bewolking of bij een lucht met donkere plekken
(Halogeen) voor opname bij
halogeen licht
(Flits) alleen voor het maken
van een opname met fotoflits
(Witinstelling) voor gebruik van de
vooringestelde witbalans
(Witinstelling)
voor het opnieuw instellen van de witbalans (P67)
• Wanneer u de witbalans instelt op de functie behalve [AUTO], kunt u de witbalans precies afstellen.
Automatische witbalans
Gebruik van afstelling van automatische witbalans in ongeschikte belichting kan resulteren in roodachtige of blauwachtige opnamen. Waar het onderwerp omgeven is door veel lichtbronnen, kan afstelling van automatische witbalans niet juist werken. In dit geval, de witbalans handmatig instellen op de functie behalve [AUTO].
1 Het bereik dat bediend word door de
functie van afstelling van automatische witbalans van deze fotocamera
2 Blauwe lucht 3 Bewolkte lucht (Regen) 4 TV scherm 5 Zonlicht 6 Wit fluorescerend licht 7 Gloeilamp 8 Zonsopgang en zonsondergang 9 Kaarslicht
2)
3)
4)
1)
5)
6)
7)
8)
9)
KlKelvin Kleur Temperatuur
66
Page 67
Opname van opnamen (gevorderd)
MENU
Handmatige instelling van de
Witbalans (Witinstelling )
Gebruik deze functie wanneer u de witbalans handmatig wenst in te stellen. 1 Instellen op [ ] (Witinstelling) en
vervolgens op 1 drukken.
2 Richt de fotocamera op een vel wit
papier of een gelijksoortig wit voorwerp zodat het frame op het centrum alleen gevuld wordt door het witte voorwerp en druk vervolgens op 1.
WHITE SET
SET
CANCEL
De Witbalans fijn afstellen (White
Balance Fine Adjustment )
Wanneer u niet de gewenste tint kunt verkrijgen door de witbalans in te stellen, kunt u de witbalans fijn afstellen.
1 Stel de witbalans in op [ ]/[ ]/[ ]/
[ ]/[ ]. (P66)
2 Verschillende keren op3 drukken totdat
[WB ADJUST.] verschijnt.
WB ADJUST.
3 De witbalans fijn afstellen.
1 [BLUE]: Indrukken wanneer de tint roodachtig is.
2 [RED]: Indrukken wanneer de tint blauwachtig is.
Over de witbalans
• Wanneer u een foto met flitslicht neemt, zal de witblans automatisch worden aangepast [behalve voor [ ] (Daglicht) en [ ] (Flits)], maar mogelijk is de witbalans niet goed aangepast als de flits ontoereikend is.
Over het fijn afstellen van de witbalans
• De witbalansaanduiding op het scherm wordt rood of blauw.
• U kunt de waarde onafhankelijk voor elke functie in witbalans afstellen.
• De instelling op de fijne afstelling van de witbalans wordt weerkaatst op de opname wanneer u een opname maakt met de flits.
• Wanneer u de witbalans instelt met behulp van de Witinstelling [ ], wordt het afstelniveau op “0” ingesteld.
• Wanneer het kleureffect ingesteld wordt op [COOL], [WARM], [B/W] of [SEPIA] (P73), kunt u de witbalans fijn afstellen.
BLUERED
SELECT EXIT
67
Page 68
Opname van opnamen (gevorderd)
ISO gevoeligheid
ISO gevoeligheid geeft de gevoeligheid weer voor licht in waarden. Als u de ISO gevoeligheid hoger instelt, wordt de fotocamera geschikter voor het opnemen in donkere plaatsen.
• Wanneer u instelt op [AUTO], wordt de ISO gevoeligheid automatisch afgesteld van [ISO80] tot [ISO200] volgens de helderheid. (Deze kan afgesteld worden van [ISO100] naar [ISO400] wanneer u de flits gebruikt. Deze is echter vastgesteld op [ISO100] wanneer de flitsfunctie ingesteld is op Langzame synchr./ Reductie rode-ogeneffect [ ].)
ISO gevoeligheid
Gebruiken in heldere plaatsen (b.v. buiten)
Gebruiken in donkere plaatsen
Sluitertijd Langzaam Snel Ruis Minder
• In bewegende beeldenfunctie [ ] of scènefunctie (P56), wordt ISO gevoeligheid vastgesteld op [AUTO]. (In [NIGHT SCENERY] en [FIREWORKS] in scènefunctie, wordt deze vastgesteld op [ISO100], en in [PANNING], wordt deze vastgesteld op [ISO80].)
• U kunt geen [AUTO] selecteren in Lensopeningprioriteit AE, Sluiterprioriteit AE en Hndmatige belichtingsfunctie.
• Om opnameruizen te voorkomen, raden we aan de ISO gevoeligheid te reduceren, door [NOISE REDUCTION] in [PICT.ADJ.] op [HIGH] in te stellen of de items behalve [NOISE REDUCTION] op [LOW] in te stellen om opnamen te maken. (P73)
• Verwijzen naar P53 voor de sluitertijd.
[SENSITIVITY]
80 400
Geschikt
Niet geschikt
Niet geschikt
Geschikt
Verhoogd
68
Beeldresolutie
Wanneer u een kleinere opnamemaat selecteert (640k480 pixels), kunt u meer opnamen opslaan op een kaart. Verder is het handig om de foto als bijlage bij een e-mail te voegen of deze te posten op een website, omdat de bestandsgrootte klein is. Als u een grotere opnamemaat kiest (2560k1920 pixels), kunt u de opname duidelijker uitprinten.
2560 2560k1920 pixels 2048 2048k1536 pixels 1600 1600k1200 pixels 1280 1280k960 pixels 640 640k480 pixels HDTV 1920k1080 pixels
• Voor details over hoe filmpjes af te spelen die werden opgenomen met behulp van de modus [HDTV] op een High-Definition TV (HDTV heeft een beeldverhouding van 16:9), verwijzen wij u naar P93.
• Beide uiteinden van de opnamen die gemaakt zijn met behulp van [HDTV] functie kunnen afgeknipt worden bij het printen. Controleer de opname voordat u gaat printen. (P108)
• Bij de bewegende beeldfunctie [ ], is de beeldresolutie op 320k240 pixels ingesteld.
• Het zou kunnen gebeuren dat opnamen als een mozaïek verschijnen afhankelijk van het onderwerp of de opnameomstandigheid.
• Het aantal op te nemen opnamen hangt af van het onderwerp.
• Het aantal resterende opnamen zou niet overeen kunnen komen met de opgenomen frames.
• Verwijs naar P16 voor het aantal op te nemen opnamen.
[PICT.SIZE]
SCN1SCN
2
Page 69
Opname van opnamen (gevorderd)
Kwaliteit
U kunt 3 types kwaliteit kiezen (samenperssnelheid) afhankelijk van het gebruik van de opname.
TIFF (Niet samengeperst): Dit type is geschikt wanneer u opnamen bewerkt en verwerkt met hermodelleringsoftware.
Fijn (Lage samenpersing): Dit type geeft prioriteit aan opnamekwaliteit. Opnamekwaliteit zal hoog zijn.
Standaard (Hoge samenpersing): Dit type geeft prioriteit aan het aantal op te nemen opnamen en neemt opnamen van standaardkwaliteit op.
• Wanneer de kwaliteit ingesteld is op [TIFF], wordt er tegelijkertijd een JPEG opname gecreëerd met kwaliteit die gelijk is aan de standaard.
• Opnamen kunnen een mozaïekachtig uiterlijk hebben afhankelijk van het onderwerp of de opnameomstandigheid.
• Het aantal op te nemen opnamen hangt af van het onderwerp.
• Het aantal resterende opnamen zou niet overeen kunnen komen met de opgenomen frames.
• De volgende functies kunnen niet gebruikt worden voor opnamen die opgenomen zijn in [TIFF]. – Auto bracket – Burstfunctie – [AUDIO REC.] –[ROTATE] – [AUDIO DUB.] –[RESIZE] –[TRIMMING]
• Verwijs naar P16 voor het aantal op te nemen opnamen.
[QUALITY]
SCN1SCN
2
Geluidsopname
U kunt een opname maken met audio.
• Wanneer u [AUDIO REC.] instelt op [ON], verschijnt er [ ] op het scherm.
• Wanneer u begint op te nemen door op het onderwerp te focussen en de ontspanningsknop in te drukken, zal de audio-opname automatisch gestopt worden in 5 seconden. Het is niet nodig de ontspanningsknop te blijven indrukken.
• De audio wordt opgenomen door een ingebouwde microfoon van de fotofotocamera.
• Als u de [MENU] knop indrukt tijdens de audio-opname, zal de audio-opname gewist worden. De audio kan niet opgenomen worden.
• U kunt geen opnamen opnemen met audio in auto bracket, burstfunctie of wanneer de kwaliteit ingesteld is op [TIFF].
• Wanneer audio opgenomen wordt met elke opname, zal het totale aantal opnamen dat opgeslagen kan worden op elke kaart enigszins afnemen.
[AUDIO REC.]
SCN1SCN
2
69
Page 70
Opname van opnamen (gevorderd)
Metingfunctie
[METERING MODE]
U kunt schakelen naar de volgende metingfuncties.
Meervoudig: Dit is de methode waarmee de fotocamera de meest geschikte belichting meet door automatisch de allocatie van helderheid te oordelen op het gehele scherm. Normaal gesproken raden we het gebruik van deze methode aan.
Centrumgewicht: Dit is de methode die gebruikt wordt om op het onderwerp te focussen op het midden van het scherm en het hele scherm gelijkmatig te verdelen.
Punt: Dit is de methode om het onderwerp te meten in het doel van de puntmeting A.
AF Functie
9-zone-focussing: De fotocamera focust op één van de 9 focuszones. U kunt een opname maken in vrije compositie zonder de positie van het onderwerp te beperken.
3-zone-focussing: De fotocamera focust of op de linker, of op de centrale of op de rechterkant van het scherm. Deze functie laat het u toe sneller op het onderwerp te focussen dan welke functie in AF functie dan ook.
1-zone-focussing: De fotocamera focust op het onderwerp in AF zone op het midden van het scherm.
[AF MODE]
SCN
1
SCN
2
70
Punt-focussing: De fotocamera focust op de beperkte en nauwe zone in het scherm.
Page 71
Opname van opnamen (gevorderd)
• Wanneer u instelt op 3-zone-focussing, zouden opnamen stilstaand kunnen worden terwijl erop gefocust wordt, dit is echter geen storing.
• In de digitale zoom of wanneer u opnamen maakt in donkere plaatsen, wordt de AF zone afgebeeld op het midden van het scherm met een maat die breder is dan normaal.
• Wanneer meervoudige AF zones (max. 9 zones) tegelijk branden, is de fotocamera op alle AF zones aan het focussen. De focuspositie wordt niet vooraf bepaald omdat deze ingesteld wordt op de positie die de fotocamera automatisch bepaalt op het moment dat u focust. Als u de focuspositie wilt bepalen om opnamen te maken, de AF functie naar 1-zone-focussing functie schakelen.
Continue AF
[CONT.AF]
SCN
1
SCN
2
Deze functie laat het u toe makkelijker een opname samen te stellen door constant op het onderwerp te focussen. Wanneer de AF functie ingesteld is op 1-zone-focussing of punt-focussing, zal de tijd die nodig is voor focussen gereduceerd worden wanneer u de ontspanknop tot de helft indrukt.
• Wanneer deze ingesteld is op [ON], verschijnt de [ ] aanduiding.
• Wanneer u de handmatige focus instelt,
kunt u de continue AF gebruiken.
• De batterij zou sneller dan normaal op kunnen gaan.
• Het kan enige tijd duren om op het onderwerp te focussen nadat u het zoomhendeltje gedraaid heeft van Breed naar Tele of plotseling het onderwerp verandert heeft van een onderwerp ver weg naar eenonderwerp dichtbij.
• Opnieuw op de ontspanknop drukken tot de helft wanneer het moeilijk is op het onderwerp te focussen.
71
Page 72
Opname van opnamen (gevorderd)
AF Assistentielamp
[AF ASSIST LAMP]
SCN
1
SCN
2
Het onderwerp verlichten met de AF assistentielamp laat het aan de fotocamera toe op het onderwerp te focussen in laag licht omstandigheden met licht. Wanneer u de ontspanknop tot de helft indrukt in donkere plaatsen of andere situaties, verschijnt er een AF zone die breder is dan normaal en gaat de AF assistentielamp 1 aan.
ON De AF assistentielamp gaat aan in
laag licht omstandigheden. Op dit moment verschijnt de aanduiding van de AF assistentielamp [ ] op het scherm. Het effectieve bereik van de AF assistentielamp is 1,5 m.
OFF De AF assistentielamp gaat niet
aan.
• Zorg voor de volgende punten terwijl de AF assistentielamp in gebruik is. – Niet van dichtbij naar de AF
assistentielamp staren. – De lenskap verwijderen. – De AF assistentielamp niet met uw
vingers bedekken. – De batterij zou sneller dan normaal op
kunnen gaan.
• U kunt de AF assistentielamp niet gebruiken in [SCENERY], [NIGHT SCENERY], [PANNING], [FIREWORKS] in scènefunctie (P56) en wanneer u [CONVERSION] (P77) op [ ] of [ ] instelt.
• Wanneer u niet de AF assistentielamp wilt gebruiken (b.v. wanneer u een opname maakt van een onderwerp in een donkere plaats), de [AF ASSIST LAMP] op [OFF] instellen. In dit geval is het moeilijk om op het onderwerp te focussen.
• De AF zone wordt slechts op een punt op het middel van het scherm ingesteld wanneer de AF assistentielamp aanstaat.
• Een vigneteffect kan optreden aan de omtrek van de AF-hulplamp omdat de AF-hulplamp mogelijk door de lens gehinderd wordt, dit levert echter geen problemen op met de prestaties van de camera.
Digitale Zoom [
D.ZOOM]
SCN
1
SCN
2
Het is mogelijk om een onderwerp 12 keer met de optische zoom en 4 keer met de digitale zoom verder te vergroten, tot een maximum van 48 keer zo groot.
Het invoeren van het digitale
zoombereik
Wanneer u het zoomhendeltje naar de extreme Telepositie draait, zou op het scherm de zoomaanduiding tijdelijk op pauze gezet kunnen worden. Dit is geen storing. U kunt het digitale zoombereik invoeren door het zoomhendeltje continu te draaien naar Tele of door het zoomhendeltje een keer los te laten en deze vervolgens weer naar Tele te draaien.
W
W
T
T
1 Optiche Zoom 2 Digitale Zoom
72
Page 73
Opname van opnamen (gevorderd)
• Gebruikt u de digitale zoom dan wordt de kwaliteit van de opname slechter.
• Het kan zijn dat de stabiliseerfunctie binnen het digitale zoombereik moeilijk werkzaam is.
• We raden het gebruik van een statief aan.
• De aangegeven zoomvergroting is een benadering.
• De AF zone wordt alleen afgebeeld met een maat die breder is dan normaal en ingesteld op een punt in het midden van het scherm in het digitale zoombereik.
Kleureffect
U kunt 4 types kleureffect gebruiken afhankelijk van het beeld van de opname.
COOL De opname wordt blauwachtig. WARM De opname wordt roodachtig. B/W De foto opname zwart-wit. SEPIA De opname wordt sepia.
[COL.EFFECT]
Instelling van de opname
[PICT.ADJ.]
Gebruik deze functie volgens de opnamesituatie en de sfeer van de opname.
CONTRAST HIGH
SHARPNESS HIGH
SATURATION HIGH
NOISE REDUCTION
Vergroot het verschil tussen de helderheid en de donkerheid in de opname.
LOW
Verlaagt het verschil tussen de helderheid en de donkerheid in de opname.
De opname is scherp gedefinieerd.
LOW
De opname is zacht gefocust.
De kleuren in de opname worden levendig.
LOW
De kleuren in de opname worden natuurlijk.
HIGH
Het ruisreductie-effect wordt vergroot om ruizen te reduceren. De resolutie van de opname kan enigszins verslechterd zijn.
LOW
Het ruisreductie-effect wordt gereduceerd. U kunt opnamen verkrijgen met hogere resolutie.
• Wanneer u opnamen maakt in donkere plaatsen, kan ruis zichtbaar worden. Om opnameruizen te voorkomen, raden we aan [NOISE REDUCTION] in [PICT.ADJ.] in te stellen op [HIGH] of de items behalve [NOISE REDUCTION] in te stellen op [LOW] om opnamen te maken.
73
Page 74
Opname van opnamen (gevorderd)
Optische beeldstabilisator
[STABILIZER]
SCN
1
SCN
2
OFF ()
MODE1 ()
MODE2 ()
• De stabilisatorfunctie kan niet voldoende werken in de volgende gevallen. – Wanneer zich te veel golfstoring
– In digitaal zoombereik – Wanneer u opnamen maakt terwijl u
– Wanneer de sluitertijd extreem
• In bewegende beeldenfunctie [ ], kan [MODE2] niet ingesteld worden.
Wanneer beeldstabilisering niet vereist is of wanneer u de fotocamera met een statief gebruikt.
De stabilisator werkt continu en kan assisteren tijdens fotocompositie.
De stabilisatorfunctie is in stand-by en activeert op het moment dat de sluiter het beeld vangt. Deze functie biedt een grotere stabilisatiegraad.
voordoet
onderwerpen in beweging volgt.
langzaam is wegens de donkere omgeving of andere redenen.
Flipanimatie
Deze fotocamera laat het u toe bewegende beeldenfiles te creëren tot 20 seconden lang door beelden die in flipanimatiefunctie zijn opgenomen te verbinden.
Voorbeeld: Wanneer u beelden van het onderwerp vangt in opeenvolging, de fotocamera beetje bij beetje verplaatsend en de beelden uitlijnend, ziet het onderwerp eruit alsof het beweegt.
[FLIP ANIM.]
SCN1SCN
2
74
• U kunt gecreëerde flipanimaties terugspelen met dezelfde methode die gebruikt wordt om bewegende beelden terug te spelen. (P81)
Page 75
Opname van opnamen (gevorderd)
1 Selecteer [FLIP ANIM.].
3
REC
/
3
COL.EFFECT
OFF
PICT.ADJ. STABILIZER
MODE1
FLIP ANIM.
EXIT
OFF
MENU
CONVERSION
SELECT
MENU
• Een bewegend beeldfile wordt gecreëerd door beelden die in [IMAGE CAPTURE] opgenomen zijn samen te zetten met behulp van [CREATE MOTION IMAGE].
• Audio kan niet opgenomen worden.
• U kunt geen audio opnemen met behulp van de audiodubbing. (P88)
2 Selecteer [IMAGE CAPTURE].
FLIP ANIM.
IMAGE CAPTURE
CREATE MOTION IMAGE
DELETE STILL IMAGES
MENU
SELECT
• De opnamegrootte is 320k240 pixels.
EXIT
3 Vang beelden voor flipanimatie.
320
REMAIN
• U kunt het opgenomen beeld controleren met 4 en het vorige of volgende beeld met 2/1.
• Onnodige beelden wissen met [ ] knop.
• U kunt tot en met 100 beelden opnemen. Het aantal afgebeelde op te nemen opnamen is een benadering.
EXIT
8
92
MENU
4 Selecteer
[CREATE MOTION IMAGE].
FLIP ANIM.
IMAGE CAPTURE
CREATE MOTION IMAGE
DELETE STILL IMAGES
MENU
SELECT
MENU
EXIT
75
Page 76
Opname van opnamen (gevorderd)
5 Selecteer [FRAME RATE] en stel
het aantal frames in.
CREATE MOTION IMAGE
FRAME RATE
CREATE MOTION IMAGE
SELECT SET
10fps
EXIT
5fps
MENU
5fps 5 frames/sec. 10fps 10 frames/sec. (Het bewegende
beeld wordt zachter.)
6 Selecteer
[CREATE MOTION IMAGE] en creëer een flipanimatie.
CREATE MOTION IMAGE
FRAME RATE
CREATE MOTION IMAGE
5fps
Het uitwissen van stilstaande beelden
gebruikt voor het creëren van flipanimatie
Wanneer u [DELETE STILL IMAGES] in [FLIP ANIM.] menu selecteert, verschijnt er een bevestigingsscherm. Selecteer [YES] met 4 en druk vervolgens op 1.
• U kunt geen opnamen met geluid, burstmode en auto bracket gebruiken.
• De beelden in elke frame verschijnen niet in normaal overzicht. (P35)
• Indien u [CREATE MOTION IMAGE] uitvoert, wordt flipanimatie gemaakt van alle opnamen die opgenomen zijn voor flipanimatie. Wis onnodige opnamen.
• Flipanimaties zouden niet afgespeeld kunnen worden door andere apparatuur.
• De audio is niet opgenomen op flipanimaties, u kunt echter verschillende niveaus van ruisen horen wanneer u flipanimaties terugspeelt met andere apparatuur die geen stomme functie hebben.
MENU
SELECT
EXIT
MENU
3 keer
• Het bestandnummer verschijnt na het creëren van een flipanimatie.
76
Page 77
Opname van opnamen (gevorderd)
Conversielens [CONVERSION]
SCN
1
SCN
2
De tele-conversielens (DMW-LTZ10; optional) laat het u toe opnamen op te nemen door veel meer in te zoomen (1,5 keer). De breedete-conversielens (DMW-LWZ10; optional) laat het u toe opnamen te maken met breder focusbereik dan normaal (0,8 keer).
1 Verwijder de lensdop en de
lensring.
3 Zet de fotocamera aan en
selecteer [CONVERSION].
3
REC
/
3
MODE1
EXIT
OFF
OFF
MENU
COL.EFFECT PICT.ADJ. STABILIZER FLIP ANIM. CONVERSION
SELECT
MENU
4 Stel in op [ ] of [ ].
CONVERSION
OFF
• Controleer dat de fotocamera uitstaat en dat de lens ingetrokken is.
2 Bevestig de tele-conversielens 1
of breedte-conversielens 2.
• Draai de lens langzaam en voorzichtig.
SELECT
SET
• [OFF]: Wanneer u de conversielens niet bevestigt.
•[ ]: Wanneer u de breedte-conversielens bevestigt.
•[ ]: Wanneer u de tele-conversielens bevestigt.
• Sluit het menu door tot de helft op de ontspanknop of op de [MENU] knop te drukken nadat u de instelling af heeft.
77
Page 78
Opname van opnamen (gevorderd)
Opneembaar bereik wanneer u de
conversielens gebruikt
Wanneer u de tele-conversielens gebruikt:
• Normaal: 4,6 m –
• Macrofunctie [ ]: 4,6 m – Wanneer u de breedte-conversielens
gebruikt:
• Normaal: 17 cm –
• Macrofunctie [ ]: 1 cm –
Tele-conversielens
Aanduiding 6
Eigenlijke vergroting
35 mm filmfotocamera­soortgelijke
Breedte-conversielens
Aanduiding 1
Eigenlijke vergroting 0,8k 1,6k
35 mm filmfotocamera­soortgelijke
k 12k 48k
9
k 18k 72k
324 mm 648 mm 2592 mm
k 2k
29 mm 58 mm
• Wanneer u de tele-conversielens gebruikt, is het beschikbare zoombereik beperkt tot 6 keer meer. Digitale zoom is beschikbaar.
• Wanneer u de brede conversielens gebruikt, is het beschikbare zoombereik beperkt tussen 1 keer en 2 keer. Digitale zoom is niet beschikbaar.
• Wanneer u de zoomfunctie het
opneembare bereik dat hierboven beschreven wordt doet overschrijden, knippert de conversieicoon in het rood.
• Controleer of de lensdop verwijderd is voordat u de conversielens bevestigt.
• Wanneer u de conversielens gebruikt:
– De ingebouwde flits kan niet
geactiveerd worden.
Als u een statief gebruikt, gebruik
dan de statiefadapter die u bij de conversielens standaard meegeleverd vond en bevestig vervolgens het statief aan de statiefadapter.
– Als u [CONVERSION] instelt op
[OFF], zullen de prestaties van de conversielens niet optimaal zijn.
• Wanneer u de tele-conversielens gebruikt: – We raden het gebruik van een statief
aan.
– De stabilisatorfunctie zou niet
voldoende kunnen werken.
– De focusaanduiding zou kunnen gaan
branden wegens de golfstoring zelfs als het onderwerp niet gefocust is.
– De tijd vereist voor het focussen kan
langer dan normaal worden.
• Indien u de externe flitser gebruikt wanneer de groothoekvoorzetlens bevestigd is, dan raden wij u aan de externe flitser op de handmatige bediening in te stellen. Raadpleeg voor meer informatie de gebruiksaanwijzing van de externe flitser.
• Als u [CONVERSION] op [ ] of [ ]
instelt, kunt u de AF assistentielamp niet gebruiken. (P72)
• Lees de bedrijfsinstructies van de conversielens voor details.
78
Page 79
Opname van opnamen (gevorderd)
Externe Flits [EXT.FLASH]
SCN1SCN
2
Na het installeren van de externe flits (DMW-FL28; optioneel), zal het effectieve bereik vergroot worden, vergeleken met de ingebouwde flits van de fotocamera.
1 Bevestig de externe flits aan de
hete schoen
1 en zet de
fotocamera aan.
• Draai de sluitschroef 2 van de externe flits stevig aan.
2 Selecteer [PRESET] of [MANUAL]
en zet de externe flits aan.
4
REC
/
4
SET
PRESET MANUAL
EXIT
MENU
EXT.FLASH EX.FLASH BURST
SELECT
MENU
• Sluit het menu door tot de helft op de ontspanknop of op de [MENU] knop te drukken nadat u de instelling af heeft.
Schakel de externe flitsinstelling
Aanduiding Instelling
of
of
Externe flits Gedwongen AAN
Externe flits Gedwongen UIT
Instellingen op de externe flits
• [PRESET] – Wanneer u instelt op [PRESET] en de
externe flits bevestigt, worden de lensopening en de ISO gevoeligheid respectievelijk ingesteld op [F2.8] en [ISO100] op de fotocamera ongeacht de opnamefunctie. Stel de externe flits in op [AUTO] aan stel dezelfde waarde in als de instellingen op de fotocamera.
– We raden aan op [PRESET] in te stellen
voor normaal gebruik.
79
Page 80
Opname van opnamen (gevorderd)
•[MANUAL] – Wanneer u instelt op [MANUAL], kunt u
de lensopening, de sluittijd en de ISO gevoeligheid instellen op de fotocamera zelfs als de externe flits bevestigd is. Wanneer u instelt op [MANUAL], instellen
op de Lensopeningprioriteit AE of de handmatige belichting op de fotocamera en vervolgens dezelfde lensopening en ISO gevoeligheid op de externe flist instellen. (De externe flits kan het licht niet voldoende bedienen wegens de verandering in lensopening op Sluiterprioriteit AE en Programma AE.)
• Sommige commerciële externe flitsen
hebben synchro-aansluitingen met hoge voltage of omgedraaide polariteit. Zulke externe flitsen gebruiken zou een storing kunnen veroorzaken of de fotocamera zou niet normaal kunnen werken. Zorg ervoor Panasonic’s externe flits (DMW-FL28) te gebruiken.
• Indien u andere externe flitseenheden
gebruikt, gelieve ervoor zorgen dat de flits ontworpen is voor gebruik met een digitale fotocamera en de triggerspanning op ISO 10330 (minder dan 24 volts) gebaseerd is.
• Het beschikbare flitsbereik is ongeveer 10 m in DMW-FL28. (Wanneer ingesteld op [ISO100])
• Wanneer u de externe flits bevestigt, wordt de sluitertijd 1/60ste tot 1/250ste in normale functie, 1 tot 1/250ste in [NIGHT PORTRAIT] in scènefunctie. (P56)
• Externe flitsfunctie wordt geselecteerd
wanneer u de externe flits bevestigt aan de fotocamera zelfs als de externe flits uitstaat. Wanneer u de externe flits niet gebruikt, deze loskoppelen of op Gedwongen UIT instellen.
• Wanneer u de externe flits bevestigt, kan
de ingebouwde flits niet geactiveerd worden.
80
• Wanneer u de externe flits bevestigt, wordt de fotocamera onstabiel om geplaatst te worden.
• Bevestig de externe flits wanneer u de fotocamera draagt.
• Wanneer u de externe flits bevestigt, niet alleen de externe flits vasthouden, omdat deze van de fotocamera kan vallen.
• Wanneer u de externe flits gebruikt en de witbalans op [ ] (Flits) instelt, de witbalans fijn afstellen. (P67)
• Indien u opnamen maakt, dichtbij het onderwerp in Breedte, kan het vervloeiingseffect op de onderkant van de opgenomen opname verschijnen.
• Lees de bedrijfsinstructies van de externe flits voor details.
Burstmodus externe flits [EX.FLASH BURST]
SCN1SCN
2
Deze functie laat het u toe meervoudige opnamen tegelijk te maken wanneer de externe flits bevestigd is.
• Stel [EX.FLASH BURST] in op [ON].
• Druk op de Enkele/Burstfunctieknop om de
instelling van de burstfunctie te schakelen.
• U kunt tot en met 3 opnamen maken door
op de ontspanknop te blijven drukken.
Bursttijd
Bursttijd
(opnamen/
seconde)
3 2
ongeveer 2
• Afhankelijk van de externe flits die u
gebruikt of van de opnameomstandigheden, kunt u geen opnamen maken in deze functie of de hoeveelheid licht kan onvoldoende worden voor de tweede of de latere opname.
Aantal op te nemen
opnamen (opnamen)
max. 3
Page 81
Terugspelen (gevor derd)
Terugspelen (gevorderd)
Opnamen Terugspelen met Audio/Bewegende Beelden
Snel vooruit spoelen/Snel achteruit
Opnamen met geluid
Selecteer de opname met audio-aanduiding [ ]
terug.
audio
en
2560
speel de
100_0001
PLAY AUDIO
10:00 1.DEC. 2004
Bewegende beelden Selecteer de opname met de bewegende beeldenaanduiding [ ] en speel de bewegende beelden terug.
1/19
100_0001
PLAY MOTION IMAGE
10:00 1.DEC. 2004
• De cursor die afgebeeld is tijdens het terugspelen komt opvereen met 3/4/2/1.
• Bewegend beeld terugspelen stopt en het normale terugspelen wordt hersteld door op 4 te drukken.
1/19
spoelen
Blijft u tijdens het terugspelen van bewegend beeld op 2/1 drukken.
1: Snel vooruit 2: Snel achteruit
• Laat u de knop los, dan keert u terug naar het normale terugspelen van bewegende beelden.
Pauze invoeren
Druk op 3 tijdens het terugspelen van bewegende beeld.
• Druk opnieuw op 3 om pauze te wissen.
• U kunt audio horen van de speaker. Om het geluidsvolume aan te passen, P24 raadplegen.
• De opname met geluid kan niet van een nieuwe maat voorzien (P89) of bijgewerkt worden (P90).
• U kunt de zoomfunctie niet gebruiken terwijl u bewegende beelden terugspeelt of er een pauze invoert.
• Het formaatbestand dat met deze fotocamera teruggespeeld kan worden is QuickTime Motion JPEG.
• Sommige QuickTime Motion JPEG bestanden opgenomen door een PC of andere apparatuur zouden niet met deze fotocamera teruggespeeld kunnen worden.
• Wanneer u bewegende beelden terugspeelt die met andere apparatuur zijn opgenomen, kan de kwaliteit van deze beelden slechter zijn en kan het voorkomen dat ze niet teruggespeeld kunnen worden.
• Gebruikt u een hoge vermogenskaart, dan is het mogelijk dat de snel achteruit terugspoelfunctie langzamer dan normaal gaat.
81
Page 82
Terugspelen (gevorderd)
Gebruik van het [PLAY] functiemenu
Draaien van de opname
[ROTATE]
U kunt de opgenomen opnamen in incrementen van 90° draaien. Dit is een handige functie om afbeeldingen terug te spelen op TV.
Voorbeeld Wanneer u rechtsom draait ( )
Origineel opname
1 Selecteer [ROTATE].
1
PLAY
/
2
ROTATE PROTECT DPOF PRINT SLIDE SHOW AUDIO DUB.
MENU
SELECT
MENU
EXIT
2 Selecteer de te roteren opname
en stel deze in.
SET
2560
100_0001
1/19
MENU
EXIT
ROTATE
SELECT
3 Selecteer de richting om de
opname te roteren.
ROTATE
MENU
SELECT SET
EXIT
MENU
2 keer
82
De opname draait rechtsom in incrementen van 90°.
De opname draait linksom in incrementen van 90°.
Page 83
Terugspelen (gevorderd)
• Stilstaande opnamen kunnen alleen in normaal terugspelen gedraaid worden. Wanneer u gedraaide opnamen in zoom-terugspelen of meervoudig terugspelen terugspeelt, verschijnen opnamen in originele hoek.
• Beschermde opnamen en opnamen die opgenomen zijn met het isntellen van de kwaliteit op [TIFF] kunnen niet geroteerd worden.
• Wanneer u opnamen speelt op een PC, kunt u geen gedraaide opnamen spelen zonder een OS of software die compatibel is met Exif.
• Exif is het bestandformaat voor bewegingloze opnamen, waaraan opname-informatie en andere informatie, vastgesteld door JEITA [Japan Electronics and Information Technology Industries Association] toegevoegd kan worden.
Instellen van de Af te drukken Opname en het Aantal afdrukken
DPOF (Digital Print Order Format, Digitaal Afdrukbestelformaat) is een systeem dat het aan de gebruiker toelaat te selecteren welke opnamen afgedrukt moeten worden op compatibele fotoprinters. DPOF laat het ook aan de gebruiker toe in te stellen hoeveel exemplaren van elke opname afgedrukt zullen worden. Veel commerciële fotoafdrukservices gebruiken nu DPOF.
[DPOF PRINT]
1 Selecteer [DPOF PRINT],
selecteer vervolgens [SINGLE], [MULTI] of [CANCEL].
1
PLAY
/
2
ROTATE PROTECT DPOF PRINT SINGLE SLIDE SHOW AUDIO DUB.
SELECT
MENU
MULTI
CANCEL
MENU
EXIT
83
Page 84
Terugspelen (gevorderd)
Enkele instelling Selecteer de opname en stel het aantal afdrukken in.
DPOF SET THIS 1
100_0001
1/19
DISPLAY
COUNT
SELECT
DATE
1
MENU
EXIT
MENU
Om alle instellingen te wissen Selecteer [YES] om alle instellingen uit te wissen.
CANCEL ALL DPOF
CANCEL ALL DPOF PRINT SETTINGS?
NO
YES
SELECT
SET
MENU
• Het aantal afdrukken kan ingesteld
2 keer
worden tussen 0 en 999.
• De aanduiding van het aantal afdrukken [] verschijnt.
• Wanneer het aantal afdrukken ingesteld is op “0”, wordt de DPOF afdrukinstelling gewist.
Meervoudige instelling Selecteer de opnamen en stel het aantal afdrukken in.
DPOF SET MULTI
1
7
8
9
10 11 12
DISPLAY
COUNT
SELECT
• Herhaal de bovenstaande procedure.
• Het aantal afdrukken kan ingesteld worden tussen 0 en 999.
• De aanduiding van het aantal afdrukken [] verschijnt.
• Wanneer het aantal afdrukken ingesteld is op “0”, wordt de DPOF afdrukinstelling gewist.
DATE
1
MENU
EXIT
MENU
2 keer
Om de datum af te drukken
U kunt de afdruk instellen/wissen elk met de opgenomen datum met een druk op de [DISPLAY] knop wanneer u het aantal afdrukken instelt.
DPOF SET THIS 1
DATE
COUNT
SELECT
• De aanduiding van de datumafdruk [ ]
100_0001
1
DATE
EXIT
1/19
DISPLAY
MENU
DATE
verschijnt.
• Wanneer u naar een fotostudio voor digitaal afdrukken gaat, er zeker van zijn het afdrukken van de datum apart te bestellen, indien gewenst.
• De datum zou niet afgedrukt kunnen worden afhankelijk van fotostudio’s of printers zelfs als u de datumafdruk instelt. Voor meerdere informatie, de fotostudio over de details vragen of de bedrijfsinstructies van de printer raadplegen.
84
Page 85
Terugspelen (gevorderd)
• DPOF afdrukinstelling is een handige functie wanneer u opnamen afdrukt met printers die DPOF afdrukken verdragen. (P98)
• DPOF is de afkorting voor Digital Print Order Format. Deze functie laat het u toe printinformatie of andere informatie te schrijven in de beelden op de kaart en zulke informatie op het DPOF-meegaand systeem te gebruiken.
• De instelling van DPOF afdruk zal niet toegepast worden op de DPOF instelling van Diavoorstelling.
• Indien het bestand niet gebaseerd is op de DCF standaard, kan de DPOF afdrukinstelling niet ingesteld worden. DCF is een afkorting van [Design rule for Camera File system], bepaald door JEITA [Japan Electronics and Information Technology Industries Association].
• Wanneer u de DPOF afdruk instelt, zal deze fotocamera over elke eerdere DPOF afdrukinstellingen heen schrijven die door andere apparatuur gemaakt is.
Voorkomen van accidenteel wissen van de afdruk
[PROTECT]
U kunt de bescherming op opnamen instellen die u niet wenst uit te wissen om te voorkomen dat ze per ongeluk gewist worden.
1 Selecteer [PROTECT], selecteer
vervolgens [SINGLE], [MULTI] of [CANCEL].
1
PLAY
/
2
ROTATE PROTECT DPOF PRINT SLIDE SHOW AUDIO DUB.
SELECT
MENU
Enkele instelling Selecteer de opname en stel de bescherming in/wis de bescherming uit.
SINGLE
MULTI
CANCEL
MENU
EXIT
PROTECT THIS
100_0001
SELECT SET/CANCEL EXIT
1/19
MENU
MENU
2 keer
85
Page 86
Terugspelen (gevorderd)
SET De beschermingsaanduiding
[] verschijnt.
CANCEL De beschermingsaanduiding
[ ] verdwijnt.
Meervoudige instelling/Alle
instellingen wissen
Voer dezelfde operatie uit als in [Instellen van de Af te drukken Opname en het Aantal afdrukken [DPOF PRINT]]. (P83– 84)
• Indien u de beschermde opnamen wenst te beschermen, eerst de instellingen beschermen.
• Terwijl deze functie de opnamen beschermt van accidenteel wissen, zal het formatteren van de kaart alle gegevens permanent wissen. (P92)
• De beschermde instelling zou niet effectief kunnnen zijn in andere apparatuur.
• Door de schakelaar A van de Schrijfbescherming van de Kaart op [LOCK] te schuiven, voorkomt u dat de opname wordt gewist, zelfs als de bescherming niet is ingesteld.
Terugspelen van de Diavoorstelling
[SLIDE SHOW]
1 Selecteer [SLIDE SHOW],
selecteer vervolgens [ALL] of [DPOF].
1
PLAY
/
2
ROTATE PROTECT DPOF PRINT SLIDE SHOW ALL AUDIO DUB.
SELECT
MENU
ALL om alle foto’s terug te spelen DPOF voor het terugspelen van de
opnamen waarvoor DPOF Diavoorstelling ingesteld was
DPOF
EXIT
MENU
• Het dubben van het geluid kan niet gebruikt worden bij beschermde opnamen. (P88)
86
2 Stel van de items van de
Diavoorstelling in.
ALL SLIDE SHOW
START DURATION AUDIO
SELECT SET
1SEC.
2SEC.
3SEC.
5SEC.
EXIT
MENU
Page 87
Terugspelen (gevorderd)
DURATION Deze kan ingesteld
worden op 1, 2, 3 en 5 seconden.
AUDIO Door deze op [ON] in te
stellen, kan het geluid van de opnamen met geluid teruggespeeld worden tijdens Diavoorstelling.
DPOF SET (Alleen bij een instelling op [DPOF])
U kunt de opnamen selecteren die u in de Diavoorstelling wenst op te nemen. DPOF aanduiding 1 verschijnt op de geselecteerde opnamen in het groen.
CANCEL ALL (Alleen bij een instelling op
U kunt de instelling van de DPOF Diavoorstelling wissen.
[DPOF])
DPOF SET THIS
SELECT SET/CANCEL EXIT
100_0001
1/19
MENU
3 Selecteer [START].
ALL SLIDE SHOW
START DURATION AUDIO
SELECT
1SEC.
EXIT
OFF
MENU
4 Door op de [MENU] knop te
drukken, stopt de Diavoorstelling.
SD Diavoorstelling
Indien u een kaart invoert die de SD Diavoorstelling bewerkt met de [SD Viewer for DSC] bevat die in de geleverde CD-ROM is, en vervolgens de fotocamera aanzet in de terugspeelfunctie, verschijnt het bevestigingscherm. Selecteer [YES] en druk op 1 om de SD Diavoorstelling te starten. Selecteer [NO] en druk op 1 om normaal terugspelen te starten.
• Opnames die ingesteld zijn met de DPOF Diavoorstelling met behulp van de [SD Viewer for DSC] kunnen niet teruggespeeld worden als een Diavoorstelling. Gelieve DPOF Diavoorstelling opnieuw instellen met deze fotocamera.
• De Diavoorstelling is niet beschikbaar bij het terugspelen van bewegend beelden.
• De DPOF instelling voor de Diavoorstelling zal niet toegepast worden DPOF afdrukken.
• DPOF Diavoorstelling kan niet uitgevoerd worden zonder de DPOF instelling van de Diavoorstelling.
• Wanneer u de DPOF Diavoorstelling instelt op de opname met DPOF afdrukken, verschijnen zowel de DPOF aanduiding als het aantal afdrukken op de opname in het groen.
• Wanneer alleen het DPOF afdrukken ingesteld is op de opname, verschijnen de DPOF aanduiding en het aantal afdrukken in het wit. Deze verschijnen niet op de DPOF Diavoorstelling.
• Wanneer u [AUDIO] instelt op [ON] en vervolgens een opname terugspeelt met audio, wordt het geluid gespeeld gedurende 5 seconden in audio-opname of gedurende 10 seconden op het maximum in audiodubbing.
• Wanneer u de DPOF Diavoorstelling instelt op de fotocamera, alle eerdere DPOF instellingen gemaakt door andere apparatuur uitwissen.
87
Page 88
Terugspelen (gevorderd)
Toevoegen van Geluid aan Opgenomen Opnamen
[AUDIO DUB.]
U kunt de audio opnemen na een opname gemaakt te hebben.
1 Selecteer [AUDIO DUB.].
1
PLAY
/
2
ROTATE PROTECT DPOF PRINT SLIDE SHOW AUDIO DUB.
SELECT
MENU
EXIT
MENU
2 Selecteer de opname en start
geluidsopname.
• Het audiodubben kan niet gebruikt worden bij de volgende opnamen. – Bewegende beelden – Beveiligde opnamen – Opnamen gemaakt na het instellen
van de kwaliteit op [TIFF]
3 Stop geluidsopname.
AUDIO
DUB.
• Ook als u niet op 4 drukt, stopt de geluidsopname toch na ongeveer 10 seconden automatisch.
2560
100_0001
1/19
STOP
MENU
2 keer
AUDIO
DUB.
2560
100_0001
1/19
SELECT START EXIT
MENU
• Wanneer geluid reeds opgenomen is, verschijnt het bevestigingscherm. Druk op 4 om [YES] te selecteren, en druk op 1 om geluidsopname te starten. (Het originele geluid wordt overschreven.)
88
Page 89
Terugspelen (gevorderd)
De opnamen van nieuwe maat voorzien
Deze functie is nuttig als u de bestandgrootte van de opname wenst te reduceren in die gevallen wanneer het nodig is deze aan een e-mail toe te voegen of deze op een website geladen moet worden.
[RESIZE]
1 Selecteer [RESIZE].
2
PLAY
/
2
RESIZE TRIMMING FORMAT
SELECT
MENU
EXIT
MENU
2 Selecteer de opname en stel deze
in.
RESIZE
2560
100_0001
1/19
– Opnamen gemaakt na het instellen
van de kwaliteit op [TIFF] – Bewegende beelden – Flipanimatie – Opnamen met geluid – Geroteerde opnamen (U kunt deze
van nieuwe maat voorzien als u ze
terugroteert naar hun originele
positie.)
3 Selecteer de grootte en stel deze
in.
RESIZE
2560
2048
SELECT RESIZE
• Maten kleiner dan de opgenomen opname worden afgebeeld.
• [2048]: 2048k1536 pixels
• [1600]: 1600k1200 pixels
• [1280]: 1280k960 pixels
• [640]: 640k480 pixels
2560
100_0001
1/19
MENU
EXIT
SELECT SET
EXIT
MENU
• De volgende opnamen kunnen niet van een nieuwe grootte voorzien worden. – Opnamen gelijk of kleiner dan
640k480 pixels
– Opnamen gemaakt na het instellen
van de beeldresolutie op [HDTV]
89
Page 90
Terugspelen (gevorderd)
4 Selecteer [YES] of [NO] en stel
deze in.
RESIZE
DELETE ORIGINAL PICTURE?
NO
YES
MENU
SELECT SET
• Wanneer u [YES] selecteert, wordt er over de opname heen geschreven.
• Wanneer de originele opname beschermd is, kunt u niet over de van nieuwe grootte voorziene opname schrijven.
• Het zou niet mogelijk kunnen zijn om de opnamen die met andere apparatuur opgenomen zijn van nieuwe grootte te voorzien.
• Wanneer van nieuwe grootte voorziene opnamen overschreven worden, kunnen ze niet hersteld worden.
CANCEL
MENU
2 keer
Bijwerken van de opnamen
[TRIMMING]
Gebruik deze functie wanneer u noodzakelijke delen van het opgenomen filmpje bijsnijdt.
1 Selecteer [TRIMMING].
2
PLAY
/
2
RESIZE TRIMMING FORMAT
90
SELECT
MENU
EXIT
MENU
Page 91
Terugspelen (gevorderd)
2 Selecteer de te bewerken opname
en stel deze in.
TRIMMING
SELECT SET
• De volgende opnamen kunnen niet bijgewerkt worden. – Opnamen kleiner dan 640k480 pixels – Opnamen gemaakt na het instellen
van de beeldresolutie op [HDTV]
– Opnamen gemaakt na het instellen
van de kwaliteit op [TIFF] – Bewegende beelden – Flipanimatie – Opnamen met geluid – Gedraaide opnamen (U kunt deze
bjwerken als u ze terugdraait.)
2560
100_0001
1/19
MENU
EXIT
3 Vergroten of verkleinen van de
opname.
TRIMMING
2560
100_0001
1/19
4 Verplaats de foto en druk op de
sluiter om af te drukken.
TRIMMING
ZOOM TRIM:SHUTTER
2560
100_0001
1/19
MENU
EXIT
5 Selecteer [YES] of [NO] en stel
deze in.
TRIMMING
DELETE ORIGINAL PICTURE?
NO
YES
MENU
SELECT SET
• Wanneer u [YES] selecteert, wordt er over de opname heen geschreven.
• Wanneer de originele opname beschermd is, kunt u niet over de van nieuwe grootte voorziene opname schrijven.
CANCEL
MENU
2 keer
ZOOM EXIT
TW
MENU
• Het zou niet mogelijk kunnen zijn om de afbeeldingen die met andere apparatuur opgenomen zijn bij te werken.
• De beeldresolutie van de bijgewerkte opnamen zou kleiner kunnen worden dan die van de originele afhankelijk van de snijdgrootte.
• De opnamekwaliteit van de bijgewerkte opname zou verslechterd kunnen zijn.
• Wanneer er over bijgewerkte opnamen heen geschreven wordt, kunnen ze niet hersteld worden.
91
Page 92
Terugspelen (gevorderd)
Initialiseren van de Kaart
[FORMAT]
1 Selecteer [FORMAT].
2
PLAY
/
2
RESIZE TRIMMING FORMAT
SELECT
MENU
EXIT
2 Selecteer [YES] om te
formatteren.
FORMAT
DELETE ALL DATA ON THE MEMORY CARD?
NO
YES
SELECT
MENU
SET
• Normaal gesproken is het niet nodig de kaart te formatteren. Formatteer de kaart wanneer het bericht [MEMORY CARD ERROR] verschijnt.
• Wanneer de kaart is geformatteerd door een PC of andere apparatuur, formatteert u dan de kaart opnieuw in de fotocamera.
• Wanneer de kaart eenmaal geformatteerd is, zijn alle gegevens inclusief beschermde beelden definitief uitgewist. Gelieve bevestigen dat alle gegevens overgezet worden naar uw PC voordat u overgaat tot de formatteringsfunctie.
• Schakel tijdens het formatteren de fotocamera niet uit.
• Wanneer u de kaart formatteert, een batterij gebruiken met voldoende batterijstroom (P12) of AC adapter (DMW-CAC1; optioneel).
• Wanneer de SD-geheugenkaart Schrijfbeschermingschakelaar naar [LOCK] wordt geschoven, kunt u de kaart niet formatteren.
• Kan de kaart niet geformatteerd worden, raadpleegt u dan het dichtstbijzijnde servicecentrum.
92
Page 93
Terugspelen (gevorderd)
Terugspelen van opnamen met een TV Scherm
Terugspelen van opnamen met AV
kabel (geleverd)
• Schakel de fotocamera en de televisie uit.
1 Verbind de AV kabel A
(bijgeleverd) aan de [AV OUT/ DIGITAL] aansluiting van de fotocamera.
• Verbind de AV kabel met de [ ] markering die naar u gericht is.
• Houd B ingedrukt en voer vervolgens de AV kabel in of trek deze recht.
2 Sluit de AV kabel aan op de video-
en geluidsaansluitingen van de TV.
1 Geel: naar de videoaansluiting
2 Wit: naar de geluidsaansluiting
3 Zet de televisie aan en selecteer
de externe aansluiting.
4 Schakel de fotocamera in en zet
de functieknop op terugspeelfunctie [ ].
Opnamen bekijken in andere landen
Wanneer u [VIDEO OUT] op het menu instelt, kunt u in andere landen (regio’s), waar het NTSC of het PAL systeem wordt gebruikt, de afbeeldingen op de TV zien.
Terugspelen op TV met
SD-geheugenkaartgleuf
Een SD-geheugenkaart met opnamen erop kan teruggespeeld worden op TV’s met een SD-geheugenkaartgleuf. Indien u opnamen terugspeelt die opgenomen zijn met behulp van [HDTV] functie op een Hoge Definitie TV, (HDTV heeft 16:9 aspect) zal de opnamekwaliteit hoger zijn.
• Geen andere AV kabels gebruiken afgezien van de bijgeleverde kabel.
• Alleen wanneer de functieknop ingesteld is op terugspeelfunctie [ ], wordt de opname op de TV afgebeeld.
• Lees tevens de bedrijfsinstructies van de TV.
93
Page 94
Verbinden aan een PC of Printer
Verbinden aan een PC of Printer
Voordat u met USB Connectiekabel verbindt
[ : USB MODE]
Selecteer het USB communicatiesysteem volgens de OS van uw eigen PC of uw printer voordat u deze aan de fotocamera verbindt met de USB connectiekabel (geleverd). Stel de items op [USB MODE] in het [SETUP] menu in. (P22)
1 Selecteer [USB MODE]. 2 Selecteer [PC] of [PictBridge
(PTP)].
3
SETUP
RESET USB MODE HIGHLIGHT VIDEO OUT SCENE MENU
SELECT
MENU
EXIT
PC
OFF
PAL
AUTO
MENU
/
4
USB MODE
SELECT
PC
PictBridge
(
)
PTP
SET
Instellen op de
USB functie
[PC]
Windows
Te verbinden installaties
®
2000 Professional, Windows Me,
Windows 98/98 SE of Mac OS X (10.1 of hoger),
PC/OS
Mac OS 9.x Windows XP Home Edition, Windows XP
Professional of Mac OS X
[PC] of [PictBridge (PTP)]
Printer Printers die PictBridge verdragen [PictBridge (PTP)]
• Wanneer [PC] geselecteerd is, wordt de fotocamera verbonden via USB Massaopslag­communicatiesysteem.
• Wanneer [PictBridge (PTP)] geselecteerd wordt, wordt de fotocamera verbonden via het
PTP (Picture Transfer Protocol) communicatiesysteem.
94
Page 95
Verbinden aan een PC of Printer
Wanneer u Windows 98/98 SE gebruikt
Wanneer u Windows 98/98 SE gebruikt, de USB driver installeren voordat u verbindt. (Wanneer u Windows Me/2000/XP, Mac OS 9.x en Mac OS X gebruikt, hoeft u de USB driver niet te installeren.)
Wanneer u Windows 2000 Professional, Windows Me, Windows 98/98 SE of Mac
OS 9.x gebruikt
Zelfs als de [PictBridge (PTP)] geselecteerd wordt in [USB MODE], kan de fotocamera niet verbonden worden aan een PC met de volgende OS’s: Windows 2000 Professional, Windows Me, Windows 98/98 SE of Mac OS 9.x.
• Wanneer u de fotocamera aan een PC verbindt, de [USB MODE] niet op [PictBridge (PTP)] instellen. (Wanneer de fotocamera is vervoerd, wordt [PC] geselecteerd.)
• Wanneer u de PC verbindt die de bovengenoemde OS bevat en de [USB MODE] op [PictBridge (PTP)] instelt, verschijnen de berichten die afgebeeld worden aan de rechterkant op de LCD monitor van de fotocamera.
USB MODE
PictBridge
(PTP)
Het volgende bericht verschijnt voor elke OS op het display van de PC. Selecteer [Cancel] om het venster te sluiten en de USB aansluitkabel los te koppelen.
OS Bericht
Windows 2000 Professional [Welcome to the Found New Hardware Wizard] Windows Me
Windows 98/98 SE
[New Hardware Found]> [Add New Hardware Wizard] (Wanneer u aan de PC meer dan 2 keer verbindt, verschijnt alleen [Add New Hardware Wizard].)
Mac OS 9.x [Software needed for the USB device “DMC-FZ20” is not
available. Would you like to look for the software on the Internet?]
95
Page 96
Verbinden aan een PC of Printer
Aansluiting op de PC
• Als u Windows 98/98SE gebruikt, de USB driver installeren en vervolgens deze aan de computerverbinden.
• Wanneer u Windows Me/2000/XP, Mac OS 9.x en Mac OS X gebruikt, hoeft u de USB driver niet te installeren.
1 Zet de fotocamera aan en stel de
[USB MODE] in volgens de OS die u gebruikt.
• Stel in op [PC] of [PictBridge (PTP)]. Raadpleeg “Voordat u met USB Connectiekabel verbindt” op pagina 94.
• Als [USB MODE] ingesteld is op [PictBridge (PTP)] terwijl Windows XP of Mac OS X gebruikt wordt, is deze verbonden als PTP.
2 Verbind de fotocamera met een
PC via de USB-kabel A (geleverd).
• Verbind de USB aansluitkabel met de [ ] markering richting u.
• Houd C ingedrukt en voer vervolgens de USB aansluitingskabel recht in of trek deze recht.
Afhankelijk van de USB functie-instelling, kunnen de aanduidingen op het scherm variëren. Raadpleeg pagina 97.
A: USB aansluitkabel (geleverd) B: AC adapter (DMW-CAC1; optioneel)
96
Page 97
Verbinden aan een PC of Printer
PC [Windows]
De drive wordt weergegeven in de [My Computer] map.
• Is het de eerste keer dat u de fotocamera op de PC aansluit, dan wordt de benodigde driver automatisch geïnstalleerd zodat de fotocamera door de Windows Plug and Play herkend kan worden. Vervolgens wordt het weergegeven in de [My Computer] map.
[Macintosh]
De schijf wordt op het scherm afgebeeld als naamloos.
PictBridge (PTP) [Windows]
De fotocamera-aanduiding verschijnt op de [My Computer] map.
• Is het de eerste keer dat u de fotocamera op een PC, dan wordt de benodigde driver automatisch geïnstalleerd zodat de fotocamera door de Windows Plug and Play herkend kan worden, vervolgens verschijnt de fotocamera-aanduiding op de [My Computer] map.
[Macintosh]
U kunt opnamen aflezen met image capture of iPhoto.
• Verwijzen naar P95 wanneer u de OS verbindt behalve voor Windows XP en Mac OS X wanneer u [USB MODE] op [PictBridge (PTP)] instelt.
• Terwijl [ACCESS] afgebeeld wordt, niet de USB aansluitingskabel losmaken.
• Geen enkele andere USB aansluitkabel gebruiken afgezien van de bijgeleverde kabel.
• Voor meer informatie naar de aparte bedrijfsinstructies over de PC verbinding verwijzen.
• Raadpleeg tevens de bedrijfsinstructies van de PC.
Over PictBridge (PTP) instelling
• Het kan even duren om het communicatiescherm te visualiseren afhankelijk van de PC.
• U kunt alleen opnamen laden van de fotocamera en kunt niet over deze heen schrijven op de kaart of ze wissen.
• Wanneer er 1000 of meer opnamen op een kaart zijn, zouden de opnamen niet geïmporteerd kunnen worden.
• Wanneer de PC herstelt van de stand-by functie terwijl u deze aan een fotocamera verbindt met USB connectiekabels, zouden deze niet goed kunnen communiceren met elkaar.
• Als de resterende batterijstroom op gaat tijdens communicatie, zouden de opgenomen gegevens beschadigd kunnen raken. Wanneer u de fotocamera aan de PC verbindt, de batterij gebruiken met voldoende batterijstroom (P12) of de AC adapter (DMW-CAC1; optioneel).
• Als de resterende batterijstroom laag wordt tijdens communicatie, knippert de stroomaanduiding en beept het alarm. In dit geval de communicatie stoppen. Zet vervolgens de fotocamera uit en laad de batterij op of vervang deze.
97
Page 98
Verbinden aan een PC of Printer
Aan een PictBridge-meegaande Printer verbinden
Door de fotocamera direct aan een printer te verbinden die PictBridge verdraagt via de USB aansluitingskabel (geleverd), kunt u de af te drukken opnamen selecteren of starten met afdrukken.
A: USB aansluitkabel (geleverd) B: AC adapter (DMW-CAC1; optioneel)
1 Zet de fotocamera aan en stel
vervolgens de USB functie in op [PictBridge (PTP)]. (P94)
2 Zet de printer aan.
3 Verbind de fotocamera met een
printer via de USB-kabel A (geleverd).
• Verbind de USB aansluitkabel met de [ ] markering richting u.
• Houd C ingedrukt en voer vervolgens de USB aansluitingskabel recht in of trek deze recht.
Wanneer de DPOF Pafdruk is ingesteld. (P83)
Wanneer de DPOF Afdruk niet is ingesteld.
• Als de resterende batterijstroom laag wordt tijdens communicatie, knippert de stroomaanduiding en knippert het alarm. In dit geval de communicatie onmiddellijk stoppen. Zet de fotocamera uit en vervang de batterij met een opgeladen batterij of laad de batterij op. Of gebruik de AC adapter (DMW-CAC1; optioneel).
• Stel de printinstellingen zoals printkwaliteit van te voren in op de printer. Vraag aan de fabrikant van de printer over de overeenkomstige modellen. (Lees tevens de bedrijfsinstructies van de printer.)
• Het kan tijd vergen om wat opnamen af te drukken. Daarom raden we aan een batterij te gebruiken met voldoende stroom (P12) of de AC adapter (DMW-CAC1; optioneel) wanneer u aan een printer verbindt.
• Koppel de USB verbinding kabel los na het afdrukken.
• Geen enkele andere USB aansluitkabel gebruiken afgezien van de bijgeleverde kabel.
Selecteer [DPOF PICTURE]. (P100)
Selecteer [SINGLE PICTURE]. (P99)
98
Page 99
Verbinden aan een PC of Printer
• Stel de afdrukinstellingen zoals papiermaat of afdrukkwaliteit vooraf op de printer af. (Lees de bedrijfsinstructies van de printer.)
• Sluit de fotocamera op een printer aan. (P98)
Enkele opname
1 Selecteer een af te drukken
opname.
PictBridge
PLEASE SELECT THE PICTURE TO PRINT
SELECT
• Een bericht wordt afgebeeld gedurende ongeveer 2 seconden.
2560
100_0001
1/19
PRINT
2 Stel de printinstellingen in.
SINGLE PICTURE
PRINT START PRINT WITH DATE NUM. OF PRINTS PAPER SIZE PAGE LAYOUT
SELECT SET
• De items die niet verdragen worden door de printer worden afgebeeld in het grijs en kunnen niet geselecteerd worden.
• Wanneer u opnamen wilt afdrukken in ee papiermaat of een lay-out die niet verdragen wordt door de fotocamera, [PAPER SIZE] en [PAGE LAYOUT] instellen op [ ] en vervolgens de papiermaat of de lay-out instellen op de printer. (Voor details, de bedrijfsinstructies van de printer raadplegen.)
OFF
ON
CANCEL
MENU
[PRINT WITH DATE]
Instellingen op de printer voorzien
van prioriteiten. OFF Datum wordt niet afgedrukt. ON Datum wordt afgedrukt.
• Als de printer geen datumafdruk verdaagt, kan de datum niet op de opname afgedrukt worden.
[NUM. OF PRINTS]
Stel het aantal afdrukken in.
[PAPER SIZE]
(Mogelijke papiermaten op de fotocamera) De items worden opgenoemd op 1/2 en 2/2. Druk op 4 om het gewenste voorwerp te selecteren.
1/2
Instellingen op de printer voorzien van prioriteiten.
L/3.5qk5q
89 mmk127 mm 2L/5qk7q 127 mmk178 mm POSTCARD 100 mm A4 210 mm
¢
2/2 CARD SIZE
k148 mm k297 mm
54 mmk85,6 mm 10k15cm 100 mmk150 mm 4q
k6q 101,6 mmk152,4 mm k10q 203,2 mmk254 mm
8q LETTER 216 mm
k279,4 mm
¢Deze items kunnen niet afgebeeld
worden wanneer de printer de papiermaten niet verdraagt.
99
Page 100
Verbinden aan een PC of Printer
[PAGE LAYOUT]
(Mogelijke lay-outs op de fotocamera)
Instellingen op de printervoorzien van prioriteiten.
1 pagina zonder frame-afdruk 1 pagina met frame-afrduk 2 pagina’s afdruk 4 pagina’s afdruk
3 Selecteer [PRINT START] en druk
vervolgens de opname af.
SINGLE PICTURE
PRINT START PRINT WITH DATE NUM. OF PRINTS PAPER SIZE PAGE LAYOUT
SELECT
• Druk op de [MENU] knop om het printen te annuleren.
1
CANCEL
MENU
DPOF opname
• Stel de DPOF afdruk vooraf in met deze fotocamera. (P83)
1 Selecteer [DPOF PICTURE].
PictBridge
SINGLE PICTURE
DPOF PICTURE
SELECT
SET
• Wanneer u onder de nieuwe instellingen afdrukt, de USB connectiekabel loskoppelen en deze opnieuw aan de printer koppelen.
• U kunt de DPOF afdrukinstelling veranderen door op de [MENU] knop te drukken. (P83)
2 Selecteer [PRINT START] en druk
vervolgens de opname af.
DPOF
PRINT START PAPER SIZE PAGE LAYOUT
100
SELECT
CANCEL
MENU
• Raadpleeg P99 voor afdrukinstelling.
• Druk op de [MENU] knop om het printen te annuleren.
Loading...