Wij willen van de gelegenheid gebruik
maken u te bedanken voor de aanschaf
van deze Panasonic Digitale Fotocamera.
Leest u deze Handleiding met aandacht en
bewaar hem binnen handbereik voor
toekomstige raadpleging.
Informatie voor Uw
Veiligheid
• SD Logo is een handelsmerk.
• Andere namen, bedrijfsnamen en
productnamen die in deze handleiding
voorkomen, zijn handelsmerken of
geregistreerde handelsmerken van de
betreffende bedrijven.
HET STOPCONTACT MOET IN DE
NABIJHEID VAN HET APPARAAT
GEÏNSTALLEERD WORDEN EN
MAKKELIJK BEREIKBAAR ZIJN.
WAARSCHUWING
OM HET RISICO OP BRAND OF
SCHOKKEN EN STORENDE
INTERFERENTIES TE BEPERKEN,
DIENT U ALLEEN GEBRUIK TE
MAKEN VAN DE AANBEVOLEN
ACCESSOIRES EN DE APPARATUUR
NIET BLOOT TE STELLEN AAN
REGEN OF VOCHT. VERWIJDER DE
DEKSEL (ACHTERKANT) NIET,
BINNENIN HET APPARAAT
BEVINDEN ZICH GEEN
GEBRUIKERSBEDIENBARE
ONDERDELEN. NEEM VOOR
ONDERHOUD CONTACT OP MET
GEKWALIFICEERDE
ONDERHOUDSTECHNICI.
Neemt u zorgvuldig het auteursrecht in
acht.
Het opnemen van voorgeregistreerde
banden of schijven, of ander
gepubliceerd of uitgezonden materiaal,
voor andere doeleinden dan persoonlijk
gebruik, kunnen een overtreding van het
auteursrecht zijn. Zelfs voor privégebruik
kan het opnemen van bepaald materiaal
aan beperkingen onderhevig zijn.
• Houdt u er rekening mee dat de huidige
bedieningselementen, de onderdelen, de
menu-opties enz. van uw Digitale Camera
enigszins af kunnen wijken van de
illustraties die in deze Handleiding voor
Gebruik opgenomen zijn.
2
GEVAAR
Explosiegevaar wanneer de batterij op
onjuiste wijze vervangen wordt.
Vervang alleen door een zelfde soort
batterij of equivalent, die door de
fabrikant aanbevolen worden. Gooi de
gebruikte batterijen weg zoals door de
fabrikant voorgeschreven wordt.
∫ Opmerking betreffende lithiumbatterijen
≥Bij dit product zijn lithiumbatterijen
geleverd. Wanneer deze verbruikt zijn,
mag u deze niet weggooien maar moet u
deze inleveren als klein chemisch afval.
≥Dit apparaat bevat een lithiumbatterij als
stroomvoorziening voor de klok.
≥Raadpleeg uw leverancier over het verwijderen
van de lithiumbatterij op het moment dat u het
apparaat aan het einde van de levensduur
vervangt.
≥Verzekert u ervan dat de ingebouwde
lithiumbatterij door vakbekwaam
servicepersoneel wordt verwijderd.
∫ Alleen voor servicepersoneel:
Lithiumbatterij
Schroevendraaier
Printplaat
≥Verwijder de lithiumbatterij van de Gedrukte
Bedradingsplaat met behulp van de
schroevendraaier etc. zoals het figuur hierboven.
≥De vorm van de Gedrukte Bedradingsplaat en
de positie van de lithiumbatterij kunnen
verschillen afhankelijk van het model van de
digitale fotocamera.
Page 3
Voor Gebruik
∫ Zorg voor de fotocamera
• De fotocamera niet schudden of er
druk op uitoefenen. De fotocamera zou
daardoor niet normaal kunnen werken of
het maken van opnamen zou buiten
werking gesteld kunnen worden, of de
lens zou beschadigd kunnen worden.
• Zand of stof kan een storing van de
fotocamera kunnen veroorzaken.
Wanneer u de fotocamera op het strand,
etc. gebruikt, erop letten dat er geen
zand of stof in de fotocamera komen.
• Wanneer u de camera gebruikt op een
regenachtige dag of op het strand, zorg er
dan voor dat er geen water in de camera
komt.
• Komen er spetters zeewater op de
fotocamera, maak dan een zachte doek
nat met leidingwater, wring de doek
goed uit en veeg de body van het
toestel er zorgvuldig mee schoon.
Droog het toestel daarna zorgvuldig af
met een droge doek.
∫ Over de LCD Monitor/Zoeker
• Niet hard op de LCD monitor drukken.
Dit zou ongelijke kleuren op de LCD
monitor of een storing van de LCD
monitor kunnen veroorzaken.
• Bij grote temperatuurverschillen kan er
condens op de LCD monitor vormen.
Veeg dit af met een zachte droge doek.
• Als de fotocamera zeer koud is bij het
inschakelen, kan het beeld op de LCD
monitor/Zoeker aanvankelijk iets
donkerder zijn dan normaal. Zodra de
binnentemperatuur van het toestel stijgt
zal het display ook weer de normale
helderheid vertonen.
Extreem hoge precisietechnologie
wordt gebruikt om het LCD monitor/
Zoeker te produceren. Het resultaat is
meer dan 99,99% effectieve pixels met
slechts 0,01% van de pixels inactief of
altijd brandend. Dit zal echter niet
opgenomen worden op de opnamen op
de kaart.
∫ Over de Lens
• De lens niet direct op de zon of op sterke
lichtbronnen richten. Dit zou niet alleen
storing kunnen veroorzaken van de
fotocamera maar niet te verhelpen
schade zou uw ogen aan kunnen tasten.
• Niet hard op de lens drukken.
• De fotocamera met de lens richting de zon
houden zou storing kunnen veroorzaken.
Erop letten wanneer u de fotocamera
buiten of dichtbij een raam legt.
∫ Over Condensatie
Condensatie doet zich voor wanneer de
omgevingstemperatuur of vochtigheid als
volgt veranderd is:
Op condensatie letten aangezien dit
vlekken op de lens, schimmel of storing
veroorzaakt. (P107)
• Wanneer de fotocamera naar binnen
wordt gebracht van de kou naar een
warme kamer.
• Wanneer de camera van buiten naar een
auto met air-conditioning wordt
verplaatst.
• Wanneer koele wind van een
airconditioner of ergens anders vandaan
direct op de fotocamera geblazen wordt.
• In vochtige plaatsen
∫ Wordt de fotofotocamera voor lange
tijd niet gebruikt
• De batterij in een koele en doge plaats met
een relatief stabiele temperatuur opbergen.
• Er zeker van zijn de batterij en de kaart
van de fotocamera te verwijderen.
• Wanneer de batterij in de fotocamera
gelaten wordt gedurende lange tijd, doet
er zich ontlading voor zelfs al staat de
fotocamera uit. Als u de batterij nog
langer erin laat zitten, wordt deze
excessief ontladen en kan deze
onbruikbaar worden, ook na opladen.
• Om de batterij voor een lange tijdsduur op
te bergen, raden we aan deze één keer
per jaar op te laden en deze opnieuw op
te bergen nadat u de opgeladen
capaciteit compleet heeft opgebruikt.
• Wanneer u de fotocamera in een closet of
een kabinet bewaart, raden we aan deze
op te bergen met de droogstof (silicagel).
3
Page 4
Voor Gebruik
Over Deze Bedrijfsinstructies
Gelieve opmerken dat de beschrijving op deze pagina een voorbeeld is en dat niet alle
pagina’s op deze manier beschreven worden.
M
S
A
P
Belichtingscompensatie
Gebruik deze functie wanneer u de
geschikte belichting niet kunt verkrijgen
wegens het verschil in helderheid tussen
het onderwerp en de achtergrond.
∫ Over illustraties in deze bedieningsinstructies
Gelieve opmerken dat de verschijning van dit product, de illustratie of het menuscherm
enigszins verschillen van die, die in werkelijkheid in gebruik zijn.
Hier aangegeven functies laten het u toe de functies of
instellingen die op deze pagina beschreven worden te
1
gebruiken. Stel deze Instelknop in op welke van de
2
SCN
SCN
functies dan ook om de functies of instellingen te
gebruiken.
SCN
1
SCN
2
• EV is een afkorting voor Exposure Value,
belichtingswaarde, het is de hoeveelheid
licht die door de lensopening en de
sluitertijd aan de CCD gegeven wordt.
Nuttige of handige informatie voor het gebruik
van deze fotocamera wordt beschreven.
∫ Over de illustraties van de cursorknop
In deze bedrijfsinstructies, worden de operaties op de cursorknop beschreven zoals
hieronder wordt afgebeeld.
b.v.: Wanneer u op de 4 knop drukt
4
Page 5
Inhould
Voor Gebruik
Informatie voor Uw Veiligheid ...................2
Over Deze Bedrijfsinstructies ................... 4
Dit is het overzicht van de procedure om
opnamen te maken met deze fotocamera.
Voor elke operatie, er zeker van zijn de
overeenkomstige pagina’s te raadplegen.
1 Laad de batterij op. (P11)
• Wanneer de fotocamera vervoerd
wordt, is de batterij niet opgeladen.
Laad de batterij op vóór gebruik.
2 Voer de batterij en de kaart in.
(P13, 14)
3 Zet de fotocamera aan om
opnamen te maken.
• Stel de klok in. (P20)
M
S
A
P
1
2
SCN
SCN
OPEN
OFFON
1 Stel de functieknop in op [ ].
2 Open de flits.
(Wanneer u de flits gebruikt) (P37)
3 Druk de ontspanknop in om opnamen
te maken. (P30)
4 Speel de opnamen terug.
S
A
P
M
2
1
SCN
SCN
10
1 Stel de functieknop in op [].
2 Selecteer de opname die u wilt zien.
(P44)
Page 11
Voorbereiding
Het opladen van de Batterij met de Oplader
Wanneer de fotocamera vervoerd wordt, is
de batterij niet opgeladen. Laad de batterij
op vóór gebruik.
1 Maak de batterij vast aan de
oplader.
2 Verbind de AC kabel.
• De AC kabel past niet geheel in de AC
inputaansluiting. Er zal een gat blijven
bestaan zoals hieronder afgebeeld.
3 Maak de batterij los.
• Nadat het opladen klaar is, ervoor zorgen
de AC kabel los te maken van de
elektrische uitlaat.
• De batterij wordt warm na het gebruik/
laden of tijdens het laden. Ook de
fotocamera wordt warm tijdens het
gebruik. Dit is echter geen storing.
• Gebruik de daarvoor bedoelde oplader
en batterij.
• Het opladen van de batterij met de
oplader binnen.
• De oplader niet uit elkaar halen of
veranderen.
• Wanneer de [CHARGE] indicator A
groen brandt, begint het laden.
• Wanneer de [CHARGE] indicator A
uitgaat (na ongeveer 120 minuten), is
het laden klaar.
11
Page 12
Over de batterij
Voorbereiding
∫ Batterij-aanduiding
De resterende batterijstroom verschijnt op
het scherm. [Het verschijnt niet wanneer u
de fotocamera gebruikt met de AC adapter
(DMW-CAC1; optioneel).]
>>>
De aanduiding wordt rood en knippert:
Laad de batterij opnieuw op of vervang
deze.
∫ De levensduur van de batterij
Het aantal door CIPA-standaards
opneembare opnamen
• CIPA is een afkorting van
[Camera & Imaging Products Association].
Aantal op te nemen
opnamen
Gebruikte media16 MB
Ongeveer
240 opnamen (CIPA)
SD-geheugenkaart
(geleverd)
(Opnamevoorwaarden door CIPA
standaards)
• Temperatuur: 23°C/Vochtigheid: 50
%,
wanneer LCD monitor aan is.
• Gebruik van de geleverde batterij.
• Opnemen begint 30 seconden nadat de
fotocamera aangezet is.
• Iedere 30 seconden opnemen, met volle
flits om de opname.
• Het zoomhendeltje richting Tele naar
Breed en andersom roteren in elke
opname.
• Zet de fotocamera elke 10 opnamen uit.
Het aantal op te nemen opnamen
wanneer u de Zoeker gebruikt
(Zoeker wordt gebruikt voor opnemen.
Andere opnamevoorwaarden komen
overeen met CIPA standaards.)
Aantal op te nemen
opnamen
Gebruikte media16 MB
Ongeveer
270 opnamen
SD-geheugenkaart
(geleverd)
Terugspeeltijd wanneer u de LCD
monitor gebruikt
TerugspeeltijdOngeveer 240 min.
Het aantal opneembare opnamen en
terugspeeltijd zal variëren afhankelijk van
de bedrijfsomstandigheden en
opslagomstandigheid van de batterij.
∫ Opladen
OplaadtijdOngeveer 120 min.
Oplaadtijd en het aantal te maken
opnamen met het optionele batterijpakket
(CGA-S002E) zijn dezelfde als hierboven.
• Wanneer het opladen start, brandt de
[CHARGE] Indicator.
∫ Oplaadfout
• Indien er een oplaadfout zich voordoet,
knippert de [CHARGE] indicator op
ongeveer 1 secondecyclussen.
In dit geval, de AC kabel losmaken van de
elektrische uitlaat, de batterij verwijderen
en nagaan of zowel de kamer- als de
batterijtemperatuur niet te laag of te hoog
zijn en vervolgens deze opnieuw opladen.
Indien de [CHARGE] indicator nog steeds
knippert zelfs als u de batterij even
oplaadt, uw dealer of uw dichtstbijzijnde
servicecentrum raadplegen.
• Wanneer de bedrijfstijd van de fotocamera
extreem kort wordt zelfs als de batterij
goed opgeladen is, zou de levensduur van
de batterij aan zijn eind kunnen zijn. Een
nieuwe batterij kopen.
∫ Opneemomstandigheden
• De batterij opladen onder temperatuur
van 10oC–35oC. (Batterijtemperatuur
dient hetzelfde te zijn.)
• De prestatie van de batterij kan tijdelijk
verslechterd zijn en de bedrijfstijd kan
korter worden in lager
temperatuuromstandigheden (b.v. skiën/
snowboarden).
12
Page 13
Voorbereiding
Invoeren/Verwijderen van de Batterij
• Controleer dat de fotocamera uitstaat en
dat de lens ingetrokken is.
• Sluit de flits.
1 Schuif de kaart/batterijklep om
deze te openen.
• Gelieve er zeker van zijn de echte
Panasonic batterijen (CGA-S002E) te
gebruiken.
2 Invoeren:
Voer de geladen batterij in totdat
deze klikt.
Verwijderen:
Schuif het slot 1 om de batterij te
verwijderen.
3 1 Sluit de kaart/batterijklep.
2 Schuif de kaart/batterijklep
naar het eind en sluit deze
stevig.
• Wordt de fotocamera voor lange tijd niet
gebruikt, verwijdert u dan de batterij.
• Nadat de geheel opgeladen batterij
ingevoerd is gedurende meer dan 24 uur,
wordt de klokinstelling opgeslagen (in de
fotocamera) gedurende 3 maanden zelfs
als de batterij verwijderd werd. (De tijd
kan korter zijn indien de batterij niet
voldoende opgeladen is.)
Indien er meer dan 3 maanden verstreken
zijn, zal de klokinstelling verloren gaan. In
dit geval, de klok opnieuw instellen. (P20)
• De kaart en de batterij niet verwijderen
terwijl er toegetreden wordt tot de
kaart. De gegevens op de kaart zouden
zo beschadigd kunnen worden.
• De geleverde batterij is alleen
ontworpen voor deze fotocamera. Deze
niet gebruiken met andere apparatuur.
13
Page 14
Voorbereiding
Invoeren/Verwijderen van de Kaart
• Controleer dat de fotocamera uitstaat en
dat de lens ingetrokken is.
• Sluit de flits.
1 Schuif de kaart/batterijklep om
deze te openen.
• De kaart en de gegevens kunnen
beschadigd worden indien deze
ingevoerd of verwijderd wordt terwijl
de fotocamera aan is.
• We raden het gebruik van Panasonic’s
SD-geheugenkaart aan. (Alleen de
originele SD-kaart met het SD-logo
gebruiken.)
2 Invoeren:
Voer de kaar in met de label naar
de voorkant van de fotocamera
gericht totdat deze klikt.
Verwijderen:
Druk de kaart totdat deze klikt,
trek de kaart er vervolgens
rechtop uit.
• Controleer de richting van de kaart.
• Raak de aansluitingen op de achterkant
van de kaart niet aan.
• De kaart kan beschadigd worden als
deze niet geheel ingevoerd is.
3 1 Sluit de kaart/batterijklep.
2 Schuif de kaart/batterijklep
naar het eind en sluit deze
stevig.
• Indien de kaart/batterijklep niet geheel
gesloten kan worden, de kaart
verwijderen en opnieuw invoeren.
14
Page 15
Over de kaart
Voorbereiding
∫ Toegang tot de kaart
Terwijl er toegetreden wordt tot de kaart
(Herkennen/Opnemen/Aflezen/Uitwissen),
brandt de aanduiding van de kaarttoegang
1.
2560
19
Wanneer de kaart toegangsaanduiding 1
brandt, niet:
• de fotocamera uitzetten.
• de batterij of de kaart verwijderen.
• de fotocamera schudden of er druk op
uitvoeren.
De kaart en de gegevens kunnen
beschadigd raken en de fotocamera zou
dan niet meer normaal kunnen
functioneren.
∫ Over het hanteren van een kaart
Belangrijke gegevens op de harde schijf
(P96) opslaan. De gegevens op de kaart
zouden beschadigd kunnen worden of
verloren kunnen gaan wegens
elektromagnetische golven, statische
elektriciteit, het stuk gaan van deze
fotocamera of een defectieve kaart.
∫ SD-geheugenkaart (geleverd) en
MultiMediaCard (optioneel)
De SD-geheugenkaart en de
MultiMediaCard zijn kleine lichtgewicht
verwijderbare externe geheugenkaarten.
De aflezing/schrijfsnelheid van een
SD-geheugenkaart is groot. De
SD-geheugenkaart is voorzien van een
schakelaar voor schrijfbeveiliging
waarmee beschrijven of formatteren van
een kaart verhinderd wordt. (Wordt de
schakelaar naar de [LOCK] kant verplaatst
dan is het niet mogelijk om gegevens op de
kaart te schrijven of te wissen en de kaart te
formatteren. Zet u de schakelaar weer terug
dan zijn deze functies weer beschikbaar.)
SD-geheugenkaart
MultiMediaCard
• De aflezing/schrijfsnelheid van een
MultiMediaCard is langzamer dan een
SD-geheugenkaart. Wanneer er een
MultiMediaCard gebruikt wordt, kunnen
de prestaties van bepaalde functies
enigzins langzamer zijn dan
geadverteerd.
• Na het opnemen van bewegende beelden
met behulp van de MultiMediaCard kan de
kaart-toegangsaanduiding even
verschijnen, maar dit is geen storing.
• Hou de Geheugenkaart buiten het bereik
van kinderen om het inslikken ervan te
voorkomen.
A
,
15
Page 16
Voorbereiding
Geschat aantal van opgenomen opnamen en de
grootte
• De aantallen zijn benaderingen. (Als u TIFF, Fijne en Standaard kwaliteit mengt,
verandert het aantal opneembare opnamen.)
• Het aantal op te nemen opnamen kan variëren afhankelijk van de onderwerpen.
• Het resterende aantal op te nemen opnamen dat op het scherm wordt afgebeeld is een
benadering.
16
Page 17
Voorbereiding
De Lensdop/Draagband bevestigen
∫ Lensdop
1 Bevestig de lensdop.
∫ Draagriem
1 Haal de draagband door het gat
bij het Ringetje voor de
Draagriem.
2 Haal de draagband door de
stopper en trek de draagband
vast.
A: Trek de draagband 2 cm of meer
verder.
• Bevestig de draagriem aan de andere
kant van de fotocamera, erop lettend deze
niet te draaien.
• Controleer dat de draagriem stevig
bevestigd is aan de fotocamera.
• Bevestig de draagriem zodat u het “L
logo kunt zien.
UMIX”
• Wanneer u de fotocamera uitzet, de fotocamera draagt of de opnamen terugspeelt, de
lensdop bevestigen om het lensoppervlak te beschermen.
• Maak de lensdop los voordat u de fotocamera aanzet in de opnamefunctie.
• Wees voorzichtig de lensdop niet te verliezen.
17
Page 18
Voorbereiding
Bevestigen van de lenskap
In fel zonlicht of wanneer er
achtergrondlicht is, zal de lenskap lenslicht
en terugkaatsing minimaliseren.
De lenskap snijdt excessief licht af en
verbetert de opnamekwaliteit.
• Controleer dat de fotocamera uitstaat en
dat de lens ingetrokken is.
• Sluit de flits.
1 1 Maak de lensring los.
2 Bevestig de lenskapadaptor.
2 Bevestig de lenskap.
1 Zet de camera ondersteboven.
2 Pak de haak op de adapter van
de lenskap.
3 Druk op de lenskap.
4 Lijn de markeringen uit zoals
geïllustreerd.
5 Draai de schroef goed aan.
1
3
2
4
18
5
• Ga na of de schroef los zit en breng dan
de lenskap aan.
• De schroef niet te veel aandraaien.
Page 19
∫ Tijdelijk opbergen van de lensdop
1 Verwijder de lenskap, draai hem
om en bevestig hem vervolgens
opnieuw.
1 Zet de camera ondersteboven.
2 Pak de haak op de adapter van
de lenskap.
3 Druk op de lenskap.
4 Lijn de markeringen uit zoals
geïllustreerd.
5 Draai de schroef goed aan.
1
4
2
3
5
• Ga na of de schroef los zit en breng dan
de lenskap aan.
• De schroef niet te veel aandraaien.
Voorbereiding
2 Bevestig de lensdop.
• Geen opname maken terwijl u tijdelijk
de lenskap opbergt.
• Ervoor zorgen dat de lensdop stevig
bevestigd is.
• Wanneer u opnamen maakt met flits met
de lenskap bevestigd, zou het onderste
gedeelte van de foto donker kunnen
worden (vervloeiingseffect) en de
bediening van de flits buiten werking
gesteld kunnen zijn omdat de fotoflits door
de lenskap verduisterd kan zijn. We raden
aan de lenskap te verwijderen.
• Wanneer u de AF assistentielamp
gebruikt in het donker, de lenskap
verwijderen.
• Voor details over hoe de MC bescherming
en het ND filter bevestigd moeten worden,
P102 raadplegen.
• Neem contact op met de leverancier of uw
dichtstbijzijnde servicecentrum als u de
geleverde accessoires verliest. (U kunt de
accessoires apart aanschaffen.)
19
Page 20
Voorbereiding
Instelling van Datum/Tijd (Klokinstelling)
∫ Begininstelling
De klok is niet ingesteld wanneer de
fotocamera vervoerd wordt. Wanneer u de
fotocamera aanzet, verschijnt het volgende
scherm.
PLEASE SET THE CLOCK
CLOCK SET
MENU
• Wanneer u op de [MENU] knop drukt,
verschijnt het scherm dat in stap 2
afgebeeld wordt.
• Het scherm verdwijnt in ongeveer
5 seconden. Begin bij stap 1.
1 Selecteer [CLOCK SET] van het
[SETUP] menu. (P22)
2
SETUP
BEEP
SHUTTER
VOLUME
CLOCK SET
NO.RESET
SELECT
MENU
LEVEL
EXIT
/
3
MENU
4
2 Stel datum en tijd in.
CLOCK SET
11
DEC
10 00
:
..
D/M/Y
SETSELECT
2004
EXIT
MENU
• 2/1: Selecteer het gewenste item.
• 3/4: Stel datum en tijd in.
3 Selecteer [D/M/Y], [M/D/Y] of
[Y/M/D].
CLOCK SET
10:0011.DEC.2004
D/M/Y
MENU
EXIT
SETSELECT
• Sluit het menu door 2 keer op de
[MENU] knop te drukken nadat u klaar
bent met het instellen.
• Controleer of de klokinstelling correct
is, nadat u de fotocamera aan en uit
heeft gezet.
20
Page 21
Voorbereiding
• Nadat de geheel opgeladen batterij
ingevoerd is gedurende meer dan 24 uur,
wordt de klokinstelling opgeslagen (in de
fotocamera) gedurende minstens
3 maanden zelfs als de batterij verwijderd
werd. (De tijd kan korter zijn indien de
batterij niet voldoende opgeladen is.)
Indien er meer dan 3 maanden verstreken
zijn, zal de klokinstelling verloren gaan. In
dit geval, de klok opnieuw instellen.
• U kunt het jaar instellen tussen 2000 en
2099. Er wordt gebruik gemaakt van het
24 urensysteem.
• Als u de datum niet instelt, kan de datum
niet geprint worden wanneer u naar een
fotostudio voor digitaal printen gaat.
• Voor het instellen van de datumprint, P84
raadplegen.
MONITOR
AUTO REVIEW
PLAY ON LCD
POWER SAVE
MF ASSIST
SELECT
• Wanneer u het zoomhendeltje A
richting T draait, kan de pagina van het
menuscherm vooruit gespoeld worden.
(en andersom)
SETUP
n
OFF
OFF
2MIN.
ON
EXIT
MENU
1
0
MENU
4 Selecteer het gewenste item.
MONITOR
AUTO REVIEW
PLAY ON LCD
POWER SAVE
MF ASSIST
SELECT
5 Stel de gewenste waarde in.
MONITOR
AUTO REVIEW
PLAY ON LCD
POWER SAVE
MF ASSIST
SELECT
Zorg ervoor op 1 te drukken aan het
eind om de instelling te bevestigen.
• Sluit het menu door te drukken op de
knop [MENU] na de instelling voltooid te
/
4
hebben. In de opnamemodus kunt u
ook het menu sluiten door halverwege
op de sluiter te drunkken.
SET
SET
SETUP
1SEC.
3SEC.
ZOOM
EXIT
SETUP
1SEC.
3SEC.
ZOOM
EXIT
n
OFF
n
OFF
0
MENU
0
MENU
1
/
4
1
/
4
22
Page 23
Voorbereiding
U kunt de volgende items controleren op het [SETUP] Menu.
MenuFuncties
MONITOR/
FINDER
AUTO REVIEW[OFF]:De opgenomen opname verschijnt niet automatisch.
PLAY ON LCDWanneer de Zoeker geselecteerd wordt in de opnamefunctie
POWER SAVEDe batterijlevensduur wordt gespaard door het automatisch
Stel de felheid van de LCD monitor (wanneer de opnamen op de
LCD monitor verschijnen) of Zoeker (wanneer de opnamen
verschijnen op de Zoeker) af in 7 stappen.
[1SEC.]: De opgenomen opname verschijnt automatisch op het
scherm gedurende ongeveer 1 seconde.
[3SEC.]: De opgenomen opname verschijnt automatisch op het
scherm gedurende ongeveer 3 seconden.
[ZOOM]: De opgenomen opname verschijnt automatisch op het
scherm gedurende ongeveer 1 seconde. Vervolgens
wordt deze 4 keer vergroot en verschijnt deze
gedurende ongeveer 1 seconde. Deze functie is nuttig
voor het bevestigen van de focus. Opnamen in
burstfunctie, auto bracket, opnamen met audio worden
niet vergroot zelfs als [ZOOM] geselecteerd wordt.
• In Bewegende beeldenfunctie [], is de automatische
overzichtsfunctie niet geactiveerd.
• Wanneer opnamen gemaakt worden in burstfunctie of auto
bracket, wordt de tijd voor de automatische overzichtsfunctie
vastgesteld op 1 seconde afgezien van de instelling op het
[SETUP] menu. Wanneer de kwaliteit ingesteld wordt op [TIFF],
werkt de automatische overzichtsfunctie tot het einde van het
opnemen naar de kaart toe. (De opname wordt niet vergroot.)
• Wanneer u de opnamen met geluid gebruikt, werkt de
automatische overzichtsfunctie terwijl u het geluid of de
gegevens opneemt in de kaart ongeacht de instelling van de
automatische overzichtsfunctie. (De opname wordt niet
vergroot.)
terwijl [PLAY ON CD] op [ON] ingesteld wordt, verschijnt de
opname automatisch op de LCD monitor in overzicht of
terugspelen. (P27)
uitgaan van de fotocamera wanneer deze niet gebruikt wordt.
[1MIN.]/[2MIN.]/[5MIN.]/[10MIN.]:
De fotocamera gaat automatisch uit indien deze niet
gebruikt is gedurende een vooraf bepaalde tijdsduur.
(Druk op de ontspanknop of zet de fotocamera uit en aan
om de energiebesparingsfunctie te annuleren.)
[OFF]: De fotocamera wordt automatisch uitgezet.
• Wanneer u de AC adapter gebruikt (DMW-CAC1; optioneel)/
verbonden bent met een PC of een printer/bewegende beelden
aan het opnemen bent/bewegende beelden aan het
terugspelen bent/gedurende Diavoorstelling, is de
energiebesparingsfunctie niet geactiveerd.
23
Page 24
Voorbereiding
MenuFuncties
MF ASSIST
(Alleen
Opnamefunctie)
BEEPInstellen om het volume van bedrijfsgeluid te selecteren.
SHUTTERInstellen om het volume van sluitgeluid te slecteren.
VOLUMEHet volume van de luidsprekers kan afgesteld worden in
CLOCK SETDatum en tijd veranderen. (P20)
NO.RESETStel dit in wanneer u het bestandnummer van de opname vanaf
RESETDe instellingen op de opname of het [SETUP] menu worden
USB MODEInstellen van het USB communicatiesysteem. Instellen voordat u
HIGHLIGHTWanneer de auto review of overzichtsfunctie geactiveerd is,
VIDEO OUT
(Alleen
Terugspeelfunctie)
In handmatige focus, verschijnt het assistentiescherm op het
centrum van het scherm om het focussen op het onderwerp te
vergemakkelijken. (P63)
• Wanneer u de fotocamera aan een TV verbindt, wordt het
volume van de luidsprekers van de TV niet veranderd.
0001 op de volgende opname wenst te starten. (Het
mapnummer wordt vernieuwd, en het bestandnummer start
vanaf 0001.)
• Het mapnummer kan toegeschreven worden vanaf 100 tot 999.
Wanneer het mapnummer 999 bereikt, kan deze niet meer
opnieuw ingesteld worden. We raden het aan de kaart te
formatteren nadat u de gegevens op een PC of andere
opgeslagen heeft.
• Wanneer u een geformatteerde kaart of een nieuwe kaart
invoert en dit item selecteert, wordt het mapnummer opnieuw
ingesteld en verschijnt het bevestigingscherm voor herinstelling
van mapnummer. Als u [YES] selecteert op het scherm, wordt
het mapnummer terugingesteld op 100.
terugingesteld op de aanvankelijke instellingen. Het mapnummer
en de klokinstelling veranderen echter niet.
aan een PC of een printer verbindt. (P94)
verschijnt er een witte verzadigde zone, zwart en wit knipperend.
(P27)
[NTSC]: Video-output wordt op NTSC systeem ingesteld.
[PAL]:Video-output wordt op PAL systeem ingesteld. (P93)
24
Page 25
Voorbereiding
MenuFuncties
SCENE MENU[OFF]: Scènemenu verschijnt niet wanneer u de instelknop op
[AUTO]: Scènemenu verschijnt automatisch wanneer de
LANGUAGEInstellen op de taal op het menuscherm van de volgende 7 talen.
Stel de gewenste taal in met 3/4 en bepaal deze met 1.
• Wanneer u per ongeluk op andere talen instelt, [] selecteren
[] of [] instelt en de fotocamera in de actueel
SCN1SCN
geselecteerde scènefunctie bediend wordt. Als u de
scènefunctie verandert, op de [MENU] knop drukken
om het scènemenu af te beelden en vervolgens de
gewenste scènefunctie selecteren.
instelknop op [] of [] ingesteld wordt. Selecteer
de gewenste scènefunctie.
vanaf het aanduidingenmenu om de gewenste taal in te stellen.
2
SCN1SCN
2
25
Page 26
Voorbereiding
Over de LCD Monitor/Zoeker
DISPLAYEVF/LCD
1Schakelen van de LCD monitor/
Zoeker
Druk op de [EVF/LCD] knop om naar het
scherm te schakelen dat u wenst aan te
zetten.
A LCD monitor (LCD)
B Zoeker (EVF)
• Wanneer de LCD monitor aangaat, wordt
de Zoeker uitgeschakeld (en vice versa).
2Selecteren van het te gebruiken
scherm
Druk op de [DISPLAY] knop om naar het te
gebruiken scherm te schakelen.
• Wanneer het menuscherm verschijnt,
wordt de [DISPLAY] knop niet
geactiveerd. Tijdens 9 opnamen
meervoudig terugspelen (P45) of
terugspeelzoom (P46), kunnen de
aanduidingen op het scherm aan- en
uitgezet worden.
In opnamefunctie (P30)
2560
19
C Display
D Display met histogram
E Buiten-het-frame display
F Non-display (Opnamerichtlijn)
G Non-display
¢Histogram
In terugspeelfunctie (P44)
2560
100_0001
1/19
10:00 1.DEC. 2004
2560
19
26
2560
100_0001
1/19
ISO
F2.8 1/25
10:00 1.DEC. 2004
AUTO
100
H Display
I Display met opgenomen informatie en
histogram
J Non-display
Page 27
Voorbereiding
∫ Buiten-het-frame display
De opname-informatie wordt afgebeeld
buiten het opnamescherm, daarom kunt u
opnamen maken zonder onderbreking van
iconen en dergelijke op het
opnamescherm.
∫ Afstelling van de diopter
Deze functie is nuttig voor gebruikers die
correctieve lenzen dragen en liever de
Zoeker gebruiken.
• Druk op de [EVF/LCD] knop om de
Zoeker af te beelden.
Om de diopter in te stellen draait u aan
de instelknop van de diopter.
2560
19
∫ Opnamerichtlijn
Wanneer u het onderwerp uitlijnt op de
horizontale en verticale richtlijnen of het
kruispunt van deze lijnen, kunt u opnamen
maken met goed ontworpen compositie
door de grootte, de helling en de balans
van het onderwerp te bekijken.
∫ Highlight display
Wanneer u [HIGHLIGHT] op [ON] zet op
het [SETUP] menu (P22) terwijl de auto
review of overzichtsfunctie geactiveerd is,
verschijnt er een witte verzadigde zone
(extremeem helder of glitterend gedeelte)
op de opname, zwart en wit knipperend.
• Als u de belichting tot min compenseert,
verwijzend naar het histogram en
vervolgens opnieuw een opname maakt,
kan dit een goede opname worden.
Geen highlight-display
REVIEW1X
∫ Monitorprioriteit
Wanneer u [PLAY ON LCD] op [ON] instelt
op het [SETUP] menu (P22), wordt de LCD
monitor aangezet in de volgende gevallen.
U kunt u de tijd die nodig is om het display
naar de LCD monitor te schakelen
besparen zelfs wanneer u de Zoeker in
opname gebruikt.
• Wanneer de opnamefunctie geschakeld
wordt naar afspeelfunctie.
• Wanneer opnames opnieuw bekeken
worden. (P35)
• Wanneer de fotocamera aangezet wordt
in de terugspeelfunctie.
DELETE4XEXIT
Met highlight-display
REVIEW1X
DELETE4XEXIT
27
Page 28
Voorbereiding
∫ Histogram
• Een Histogram is een grafiek die
helderheid langs de horizontale as (zwart
of wit) en het aantal pixels bij elk
helderheidniveau op de verticale as
afbeeld.
• Het laat aan de fotocameragebruiker toe
gemakkelijk de manier te controleren
waarop een opname belicht wordt.
• Het is zeer nuttig als handmatige
afstellingen van de lensopening en
sluitertijd beschikbaar zijn, vooral in die
situaties waar automatische belichting
moeilijk kan zijn wegens oneven
belichting. Met gebruik van de
histogramfunctie zal u de beste prestatie
van de fotocamera krijgen.
• Wanneer de waarden aan de linkerkant
geconcentreerd zijn A, is de opname
onderbelicht.
• Wanneer de waarden in het histogram
gelijk verdeeld zijn B, is de belichting
voldoende en de helderheid goed
gebalanceerd.
• Wanneer de waarden aan de rechterkant
geconcentreerd zijn C, is de opname
overbelicht.
Voorbeeld van histogram
2560
100_0001
1/19
ISO
F2.8 1/200
10:00 1.DEC. 2004
F2.8 1/100
10:00 1.DEC. 2004
100
2560
100_0001
1/19
ISO
100
2560
100_0001
1/19
AUTO
AUTO
• Wanneer de opgenomen opname en de
histogram niet overeenkomen met
elkaar onder de volgende
omstandigheden, wordt de histogram
in het oranje afgebeeld.
– Wanneer de flits geactiveerd is
– Wanneer de flits gesloten is
1 Lensopeningprioriteit AE/
Sluiterprioriteit AE:
Wanneer de helderheid van het
scherm niet correct is of wanneer de
belichting niet voldoende afgesteld is
2 Handmatige belichting:
Wanneer de sluitertijd minder dan
1/13de is
3 In andere functies dan die hierboven
beschreven worden:
Wanneer de helderheid van het
scherm niet correct is in donkere
plaatsen
• Het histogram verschijnt niet wanneer
deze in Bewegende beeldenfunctie is
[], tijdens meervoudig terugspelen en
terugspeelzoom.
• Het histogram in de opnamefunctie is een
benadering.
• Het histogram zou in opname en
terugspelen niet overeen kunnen komen.
• Het histogram in deze fotocamera komt
niet overeen met die, die afgebeeld wordt
in software voor afbeeldingbewerking op
PC, etc.
• Controleer witte verzadigde zones met het
highlight-display in de auto review-functie
of de overzichtsfunctie. (P27)
A Onderbelicht
B Juist belicht
C Overbelicht
¢Histogram
28
F2.8 1/50
10:00 1.DEC. 2004
ISO
AUTO
100
Page 29
Het opnemen van opnamen (basis)
Het opnemen van opnamen (basis)
Het maken van opnamen
∫ De Instelknop
Deze fotocamera heeft een instelknop om af te kunnen stellen op het opnemen van veel
soorten scènes.
Selecteer de gewenste functie en geniet van de opnameverscheidenheid.
Roteer de instelknop langzaam en voorzichtig.
M
S
A
P
: Programma AE functie (P30)
De belichting wordt automatisch afgesteld
door de fotocamera.
: Lensopeningprioriteit AE (P49)
De sluitertijd wordt automatisch bepaald
door de lensopening die u instelt.
: Sluiterprioriteit AE (P50)
De lensopening wordt automatisch bepaald
door de sluitertijd die u instelt.
: Handmatige belichting (P51)
De belichting wordt afgesteld door de
lensopening en de sluitertijd die handmatig
worden afgesteld.
: Macrofunctie (P54)
Deze modus geeft u de mogelijkheid een
foto te nemen waarbij u dicht focust op het
onderwerp.
: Bewegende beeldenfunctie (P54)
Deze functie laat het u toe bewegende
beelden met audio op te nemen.
1
2
SCN
SCN
: Scènefunctie 1
SCN
1
: Scènefunctie 2 (P56)
SCN
2
Deze functie laat het u toe opnamen te
maken die afhangen van de
opnamescènes.
Deze functie laat het u ook toe om [SCENE
MENU] (P25) op het [SETUP] menu in te
stellen op [OFF] en de scènefuncties die
vaak gebruikt worden op [] en [] op
de instelknop in te stellen.
Dit is handig omdat u de scènefunctie snel
kunt selecteren en de bediening tot een
minimum kunt brengen.
: Terugspeelfunctie (P44)
Deze functie laat het u toe opgenomen
opnamen terug te spelen.
SCN1SCN
2
29
Page 30
Het opnemen van opnamen (basis)
∫ Programma AE
De fotocamera stelt automatisch de
sluitertijd en de lensopening in volgens de
helderheid van het onderwerp.
• Voer de opgeladen batterij in. (P13)
• Voer de kaart in. (P14)
• Verwijder de lensdop.
1 1 Zet de fotocamera aan.
2 Stel de instelknop in op
programma AE functie [ ].
3 Schuif de focusschakelaar
naar [AF].
M
S
A
P
1
2
SCN
SCN
OPEN
OFFON
FOCUS
AF
MF
2 Richt de AF zone 1 op het punt
waarop u wilt focussen en druk
vervolgens tot de helft op de
ontspanknop.
1/25F2.8
• A: Druk de ontspanknop tot de helft in
om te focussen.
• De focusaanduiding 2 brandt en
vervolgens verschijnen de lensopening
3 en de sluitertijd 4.
3 Maak een opname.
• De stroomindicator (groen) brandt.
Wanneer deze knippert, is de
resterende batterijstroom laag. Voer
een volledig opgeladen batterij in.
30
1/25F2.8
• B: Druk de ontspanknop geheel in om
de opname te maken.
Wanneer het
onderwerp
niet gefocust
Wanneer het
onderwerp
gefocust is
is
Aanduiding
scherpstelling
AF zoneGaat van wit
Knipperen
(groen)
naar rood
Aan (groen)
Gaat van wit
naar groen
GeluidBeept 4 keer Beept 2 keer
Page 31
Het opnemen van opnamen (basis)
∫ AF/AE Vergrendeling (AF: Autofocus/
AE: Automatische belichting)
2560
19
Wanneer u een opname opneemt van
mensen met een compositie zoals de
bovenstaande opname, kunt u niet op het
onderwerp focussen omdat deze buiten de
AF zone in normaal bedrijf is.
In dit geval,
1 De AF zone op het onderwerp richten.
2 Op de ontspanknop drukken tot de helft
om de focus en de belichting vast te
stellen.
3 Wanneer het onderwerp gefocust is,
brandt de focusaanduiding.
4 De focus en de belichting vasthoudend,
de fotocamera bewegen terwijl u de
opname samenstelt.
5 Druk de ontspanknop geheel in.
• U kunt AF/AE vergrendeling herhaaldelijk
opnieuw proberen voordat u de
ontspanknop indrukt.
∫ Correct postuur voor het nemen van
goede opnamen
Om opnamen te maken zonder wazigheid:
• De fotocamera voorzichtig vasthouden
met beide handen, armen stationair langs
uw lijf houden en met uw voeten lichtelijk
wijd staan.
• Zorg ervoor dat de fotocamera niet
geschud wordt wanneer de ontspanknop
tot de helft ingedrukt wordt.
• Nadat u de sluiterknop naar beneden
heeft gedrukt, de fotocamera stationair
houden totdat de opname op het scherm
verschijnt.
• In de volgende gevallen, de fotocamera
stationair houden gedurende lange tijd.
– Langzame synchr./Reductie
rode-ogeneffect [] (P37)
– Wanneer u instelt op een langzamere
sluitertijd (P50, 51)
– [NIGHT SCENERY], [NIGHT
PORTRAIT], [FIREWORKS] en [PARTY]
in scènefunctie (P56)
Wanneer u opneemt
met LCD Monitor
Wanneer u opneemt
met Zoeker
1/25F2.8
Positie van de
voeten
1/25F2.8
• Houd de fotocamera stevig vast met uw
rechter hand.
• De microfoon of de AF assistentielamp
niet met uw vingers of andere voorwerpen
bedekken.
• Raak de lens niet aan.
31
Page 32
Het opnemen van opnamen (basis)
∫ Het focussen
• Het focusbereik 30 cm– ¶ (Breed),
200 cm – ¶ (Tele).
• Indien u geheel op de ontspanknop drukt
zonder vooraf te focussen, kunnen
opnamen niet gefocust zijn.
• Wanneer de focusaanduiding knippert, is
het onderwerp niet gefocust. Druk de
ontspanknop tot de helft in en focus
opnieuw op het onderwerp.
• Indien de fotocamera niet focust na een
paar pogingen, deze uit- en aanzetten en
opnieuw proberen.
• In de volgende gevallen, kan de
fotocamera niet goed focussen op de
onderwerpen.
– Wanneer u zowel onderwerpen dichtbij
als onderwerpen ver weg in een scène
zet.
– Wanneer er vuil of stof op het glas zit
tussen de lens en het onderwerp.
– Wanneer er verlichte of glitterende
objecten rond het onderwerp zijn.
– Wanneer u een opname neemt in een
donkere plaats.
– Wanneer het onderwerp snel beweegt.
– Wanneer de scène weinig contrast
heeft.
– Wanneer er zich golfstoring voordoet.
– Wanneer de opname een zeer fel
onderwerp heeft.
We raden aan opnamen te maken met
behulp van handmatige focus (P63),
vooraf focussen (P64) of AF/AE
vergrendeling (P31). In donkere plaatsen,
zou de AF assistentielamp (P72) aan
kunnen gaan om op het onderwerp te
focussen.
• Zelfs als de focusaanduiding verschijnt en
het onderwerp is gefocust, wordt deze
uitgewist wanneer u de ontspanknop
loslaat. Opnieuw tot de helft op de
ontspanknop drukken.
∫ Golfstoring (fotocameraschudding)
• Op golfstoring letten wanneer u de
ontspanknop indrukt.
• Wanneer er zich golfstoring voor kan
doen, verschijnt de golfstoring-alert 1.
1/8F2.8
• Wanneer de golfstoring-alert verschijnt,
raden we aan een statief te gebruiken.
Indien u geen statief kunt gebruiken, erop
letten hoe u de fotocamera vasthoudt.
(P31)
∫ Belichting
• Als u de ontspanknop tot halverwege
indrukt wanneer de belichting niet
voldoende is, worden de aanduiding van
de lensopening en de sluitertijd rood. (De
lensopening en de sluitertijd worden
echter niet rood wanneer de flits
geactiveerd is.)
• De helderheid van het scherm kan
verschillen van het scherm van dat van
opgenomen opnamen. In het bijzonder,
wanneer er opnamen gemaakt worden in
donkere plaatsen met langzame
sluitertijd, ziet het onderwerp er donker uit
op het scherm, maar is de eigenlijke
opname helder.
• Wanneer de meeste onderwerpen in dit
scherm helder zijn (b.v. blauwe lucht op
een lichte dag, sneeuwveld, etc.), kunnen
de opgenomen opnamen donker worden.
In dit geval, de belichtingswaarde
compenseren op de fotocamera. (P41)
32
Page 33
Het opnemen van opnamen (basis)
• Wanneer u de ontspanknop indrukt, kan
het scherm helder worden gedurende een
moment. Deze functie laat gemakkelijke
focusafstelling toe zonder dat de
opgenomen opname aangetast wordt.
• We raden aan de klok opnieuw in te
stellen voordat u opnamen maakt. (P20)
• Wanneer de tijd voor energiebesparing
ingesteld is (P22), wordt de fotocamera
automatisch uitgezet indien u niet binnen
de ingestelde tijd handelt. Wanneer u de
fotocamera opnieuw hanteert, op de
ontspanknop drukken of de fotocamera
uit- en aan zetten.
• In sommige gevallen, als de afstand
tussen de fotocamera en het onderwerp
buiten het opneembare bereik ligt
wanneer u de fotocamera gebruikt, zou de
opname niet juist gefocust kunnen zijn
zelfs als de focusaanduiding brandt.
ª Programmawissel
In Programma AE functie kunt u de vooraf
ingestelde lensopening en de sluitertijd
onder dezelfde belichting veranderen. Dit
heet Programmawissel.
Dankzij deze functie kunt u de achtergrond
waziger maken (door de lensopening te
verkleinen) of het onderwerp in beweging
duidelijker op nemen (door op langzame
sluitertijd in te stellen) in Programma AE
functie.
• Druk op de sluiterknop tot de helft en druk
vervolgens op de [EXPOSURE] knop
terwijl de lensopening en de sluitertijd
verschijnen (gedurende 10 seconden).
Druk vervolgens op 2/1 om de
Programmawissel in te voeren.
2560
19
PROGRAM SHIFT
1/60F2.8
EXPOSURE
PROGRAM SHIFT
2560
1/30F4.0
• Wanneer de Programmawissel
geactiveerd is, verschijnt de
Programmawissel-aanduiding 1 op het
scherm.
19
33
Page 34
Het opnemen van opnamen (basis)
∫ Voorbeeld van programmawijziging
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
2
2.8
4
(A)
5.6
8
11
0 1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
/
/
/
/
/
/
2
4
8
/
15
30
60
125
(B)
1
/
/
/
/
250
500
1000
2000
(A): Lensopening
(B): Sluitertijd
• Programmaverschuiving tevens ingesteld
in Macrofunctie [].
• Indien de belichting niet voldoende is
wanneer u tot de helft op de ontspanknop
drukt, wordt de sluitertijd rood.
• Wanneer Programmawissel ingesteld kan
worden, kunt u niet de flitsfunctie of de
zelfontspanner schakelen. Op de
[EXPOSURE] knop drukken om te
annuleren.
• Wanneer er 10 of meer seconden
vestreken zijn nadat de Programmawissel
effectief geworden is, wordt de status om
de Programmawissel te activeren
geannuleerd en teruggebracht naar de
Programma AE functie. De instelling op
de Programmawissel is echter
opgeslagen.
• Programmawissel wordt geannuleerd
wanneer de fotocamera uitgezet wordt.
• De Programmawissel zou niet
geactiveerd kunnen worden afhankelijk
van de helderheid van het onderwerp.
34
Page 35
Het opnemen van opnamen (basis)
Controleren van de opgenomen opname
(Overzicht)
SCN1SCN
2
1 Druk op 4.
REVIEW1X
DELETE4XEXIT
• De laatst opgenomen opname
verschijnt gedurende 10 seconden.
• Druk op de ontspanknop tot de helft of
op 4 om het overzicht te annuleren.
• U kunt de vorige of de volgende foto
controleren met 2/1.
• Wanneer de opgenomen opnamen te
helder of donker zijn, de belichting
compenseren. (P41)
2 Vergroten en de opname
verschuiven.
REVIEW4X
• Wanneer u de vergroting of de af te
beelden positie verandert, verschijnt de
aanduiding van de zoompositie A
gedurende 1 seconde om te
controleren waar vergroot is.
∫ Opgenomen opnamen kunnen
uitgewist worden tijdens het overzicht
(Snelle Uitwissing)
DELETE SINGLE
DELETE THIS PICTURE?
NO
YES
SELECT
SET
• Is de opname eenmaal gewist dan kan hij
niet meer teruggehaald worden.
• Meervoudige opnamen of alle opnamen
kunnen gewist worden. Lees P47 of P48
om ze te hanteren.
MULTI/ALL
1X
•:1k>4k>8k
•:8k>4k>1k
8X
TW
DELETE
35
Page 36
Het opnemen van opnamen (basis)
Gebruik van de optische zoom
SCN1SCN
2
U kunt mensen en onderwerpen dichterbij
doen lijken met de 12 keer optische zoom,
en landschappen kunnen opgenomen
worden in brede hoek.
∫ Om onderwerpen verder weg te doen
lijken (Breed) gebruiken
2560
19
W
T 1X
TW
∫ Om het onderwerp dichter bij te laten
lijken (Tele) gebruiken
2560
19
W
T 12X
TW
• De opname kan enige vervorming hebben
(typisch voorbeeld: verticale rechte lijn die
naar buiten gebogen is). Dit is wegens de
lensafwijking, die in enige mate in alle
fotografische lenzen normaal is.
Vervorming kan zichtbaarder zijn wanneer
u een wijdere zone van de zoomlens
gebruikt en u dichter bij het onderwerp
komt.
• Wanneer u de zoomlens op hoge
vergroting gebruikt, kan de kwaliteit van
de opname verbeterd worden indien er
een statief gebruikt wordt. Op hoge
vergroting kunnen zelfs kleine voorwerpen
een lichte afname in opnamescherpheid
veroorzaken.
• Als u de zoomfunctie gebruikt na u op het
onderwerp gefocust heeft, opnieuw op het
onderwerp focussen.
• De aangegeven zoomvergroting is een
benadering.
36
Page 37
Het opnemen van opnamen (basis)
Opnamen maken met de ingebouwde flits
SCN1SCN
2
Wanneer u de flits instelt, kunt u de
opnamen maken met behulp van de
ingebouwde flits volgens de
opnameomstandigheid.
∫ Om de flits te openen
Druk op de [OPEN] knop.
OPEN
∫ Om de flits te sluiten
Druk op de flits totdat deze klikt.
• Zorg ervoor de flits te sluiten wanneer
deze niet in gebruik is.
• De flitsinstelling wordt vastgezet op
Gedwongen UIT [] terwijl de flits
uitgaat.
∫ Naar de geschikte flitsinstelling
schakelen
:AUTO
De flits wordt automatisch geactiveerd
volgens de opgenomen omstandigheid.
: AUTO/Rode-ogenreductie
De flits wordt automatisch geactiveerd
volgens de opgenomen omstandigheid.
Het reduceert het rode-ogeneffect (ogen
van het onderwerp zien er rood uit op de
foto) door de flits op 1 seconde aan te
doen voordat de eigenlijke opname
gemaakt wordt.
• Gebruik deze instelling wanneer u
opnamen maakt van mensen in
slecht belichte omstandigheden.
: Gedwongen AAN
De flits wordt elke keer geactiveerd
ongeacht de opnameconditie.
• Gebruik deze instelling wanneer uw
onderwerp achtergrondbelichting
heeft of onder fluorescent licht staat.
: Gedwongen AAN/
Rode-ogenreductie
• Wanneer u op [PARTY] in scènefunctie
(P56) instelt, wordt de flitsfunctie
ingesteld op Gedwongen AAN/
Rode-ogenreductie.
: Langzame synchr./Reductie
rode-ogeneffect
Wanneer u een foto neemt met een
donker landschap op de achtergrond,
maakt deze functie de sluitertijd langzaam
wanneer de flits geactiveerd wordt, zodat
het donkere landschap op de achtergrond
helder zal worden. Tegelijkertijd
vermindert dit het rode-ogeneffect.
• Gebruik dit wanneer u opnamen
maakt van mensen voor een donkere
achtergrond.
: Gedwongen UIT
De flits is niet geactiveerd in welke
opnameomstandigheid.
• Gebruik deze instelling om opnamen
te maken in plaatsen waar het gebruik
van een flits niet toegestaan is.
37
Page 38
Het opnemen van opnamen (basis)
∫ Beschikbare flitsinstellingen door opnamefunctie
De beschikbare flitsinstellingen zijn afhankelijk van de opnamefunctie.
(±: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar)
∫ Het beschikbare flitsbereik om opnamen te maken
ISO gevoeligheidBeschikbaar bereik van flitsbediening
AUTO
¢
30 cm – 7 m
(ook van toepassing in Macrofunctie [])
ISO8030 cm –3,2 m
ISO10030 cm –3,5 m
ISO20040 cm –5 m
ISO40060 cm –7 m
¢Behalve wanneer de flitsfunctie ingesteld is op Langzame synchr./Reductie
rode-ogeneffect []
• Het beschikbare flitsbereik is een benadering.
• Verwijzen naar P32 voor het focusbereik.
∫ Sluitertijd voor elke flitsfunctie
FlitsfunctieSluitertijd
: AUTO1/60 – 1/2000
: AUTO/Rode-ogenreductie1/60– 1/2000
: Gedwongen AAN
: Gedwongen AAN/
1/60 – 1/2000
Rode-ogenreductie
: Langzame synchr./
Reductie rode-ogeneffect
1 – 1/2000
1/4 – 1/2000
: Gedwongen UIT
8 – 1/2000
(In [NIGHT SCENERY] in
scènefunctie)
• Raadpleeg P53 voor de lensopeningprioriteit AE, Sluiterprioriteit AE of Handmatige
belichtingsfunctie.
38
Page 39
Het opnemen van opnamen (basis)
∫ Afstellen van de flitsoutput
Stel de flitsoutput af wanneer het
onderwerp klein is of de reflectieratio
extreem hoog of laag is.
1 Druk op 3 verschillende keren
totdat [FLASH] verschijnt en
stel vervolgens de flitsoutput in.
FLASH
SELECT
• U kunt dit afstellen vanaf j2EV tot
i2 EV in stappen van 1/3 EV.
• De bepaalde flitsoutput wordt opgeslagen
zelfs als de fotocamera uitstaat.
• In bewegende beeldenfunctie [],
[SCENERY], [NIGHT SCENERY] of
[FIREWORKS] in scènefunctie (P56),
kunt u de flitsoutput niet afstellen.
• Als de ISO gevoeligheid ingesteld is op
[AUTO], wordt deze automatisch afgesteld
van [ISO100] op [ISO400] wanneer u de
flits gebruikt (behalve wanneer de
flitsfunctie ingesteld is op Langzame
synchr./Reductie rode-ogeneffect
[]). Om ruis te voorkomen, de ISO
gevoeligheid af doen nemen.
• Bij [NIGHT PORTRAIT] in scènefunctie
(P56) staat de flitsinstelling vast op
Langzame synchr./Reductie
rode-ogeneffect [].
• In bewegende beeldenfunctie [],
[SCENERY], [NIGHT SCENERY] of
[FIREWORKS] in scènefunctie (P56),
staat de flitsfunctie vast op de
Gedwongen UIT [] zelfs als de flits
geopend is.
EXIT
• Niet naar de fotoflits staren vanaf
dichtbij wanneer u de flits gebruikt.
• Indien u de flits te dicht bij de
onderwerpen brengt, kunnen deze
vervormd of verkleurd worden door de
hitte en verlichting ervan.
• De fotoflits niet bedekken met uw
vingers of andere items.
• Wanneer u een opname maakt buiten het
bereik van de flitsbediening, zou de
belichting niet juist afgesteld kunnen zijn
en zou de opname helder of donker
kunnen worden.
• Wanneer u het maken van een opname
herhaalt, zou het opnemen buiten werking
gesteld kunnen worden zelfs als de flits
geactiveerd is. Maak een foto nadat het
lampje van de kaarttoegang verdwijnt.
• Wanneer de golfstoring-alert verschijnt,
raden we aan de flits te gebruiken.
• Bij het instellen van de burstfunctie of auto
bracket wordt slechts 1 opname gemaakt
bij iedere keer flitsen.
• De flitsaanduiding wordt rood wanneer de
flits geactiveerd wordt en de ontspanknop
tot de helft ingedrukt wordt.
• Tijdens het opladen van de flits knippert
het lampje van de flitsaanduiding rood; u
kunt dan geen foto maken, zelfs niet
wanneer u de sluiterknop helemaal indrukt.
• Wanneer u een opname maakt met de
flits, raden we aan de lenskap te
verwijderen. In sommige gevallen zou
het niet aan de scène toe kunnen laten
goed verlicht te worden.
• De flits niet sluiten vlak nadat de flits
geactiveerd is voordat u foto’s maakt
wegens AUTO/Rode-ogenreductie etc. Dit
veroorzaakt storing.
• Wanneer u een foto maakt met flits, wordt de
witbalans automatisch afgesteld [behalve bij
[] (Daglicht) en [] (Flits)], maar bij
onvoldoende flitslicht kan het zijn dat de
witbalans niet goed wordt afgesteld.
• Wanneer de sluitertijd snel is, zou het
flitseffect niet voldoende kunnen zijn.
• Om opnameruizen te voorkomen, raden
we aan [NOISE REDUCTION] in
[PICT.ADJ.] in te stellen op [HIGH] of de
items behalve [NOISE REDUCTION] in te
stellen op [LOW] om opnamen te maken.
(P73)
• Verwijzen naar P68 voor de ISO
gevoeligheid.
39
Page 40
Het opnemen van opnamen (basis)
Opnamen maken met de zelfontspanner
SCN1SCN
2
1 Schakelen van de instelling van
de zelfontspanner.
2560
19
: Zelfontspanner ingesteld op
10 seconden
;
: Zelfontspanner ingesteld op
2 seconden
;
Geen display (geannuleerd)
2 Focus op het onderwerp om de
opname te nemen.
2560
19
• Wanneer u een statief of in andere
gevallen gebruikt, is de instelling van de
zelfontspanner op 2 seconden handig om
de golfstoring veroorzaakt door het
indrukken van de ontspanknop vast te
stellen.
• De indicator van de
zelfontspanner 1 knippert
en de sluiter wordt na
10 seconden geactiveerd
(of na 2 seconden).
• Wanneer u de knop
volledig indrukt in één beurt, wordt het
onderwerp automatisch gefocust net voor
de opname. In donkere plaatsen, knippert
de indicator van de zelfontspanner en kan
vervolgens helder gaan branden om als
de AF assistentielamp (P72) voor het
focussen op het onderwerp dienst te
doen.
• Wanneer u de zelfontspanner in de
burstfunctie instelt, begint de fotocamera
een opname te maken 2 of 10 seconden
nadat de ontspanknop ingedrukt is. Het
aantal tegelijkertijd gemaakte opnamen is
vastgesteld op 3.
• Wij raden u aan een statief te gebruiken
wanneer u de zelfontspanner instelt.
MENU
CANCEL
• Wanneer u tijdens het installeren van
de zelfontspanner op de [MENU] knop
drukt, wordt de instelling van de
zelfontspanner geannuleerd.
40
Page 41
Het opnemen van opnamen (basis)
Belichtingscompensatie
SCN1SCN
2
Gebruik deze functie wanneer u de
geschikte belichting niet kunt verkrijgen
wegens het verschil in helderheid tussen
het onderwerp en de achtergrond.
Onderbelicht
Compenseer de belichting
richting positief.
1 Druk verschillende keren op 3
totdat [EXPOSURE] verschijnt
en compenseer vervolgens de
belichting.
EXPOSURE
Juist belicht
0
Overbelicht
Compenseer de belichting
richting negatief.
SELECT
• U kunt compenseren vanaf j2EV tot
i2 EV in stappen van 1/3 EV.
• EV is een afkorting voor Exposure Value,
belichtingswaarde, het is de hoeveelheid
licht die door de lensopening en de
sluitertijd aan de CCD gegeven wordt.
• Het compensatiebereik van de belichting
zal beperkt worden afhankelijk van de
helderheid van het onderwerp.
• De belichtingscompensatiewaarde
verschijnt links onderaan op het scherm.
• De belichtingswaarde wordt opgeslagen
zelfs als de fotocamera uitstaat.
EXIT
41
Page 42
Het opnemen van opnamen (basis)
Opnamen maken met gebruik van Auto Bracket
SCN1SCN
2
In deze functie worden 3 opnamen
automatisch opgenomen door elke druk op
de ontspanknop volgens het
compensatiebereik van de belichting.
U kunt de gewenste belichting selecteren
van de 3 types opnamen.
1 Druk verschillende keren op 3
totdat [AUTO BRACKET]
verschijnt en stel het
compensatiebereik van de
belichting vervolgens in.
AUTO BRACKET
SELECT
• U kunt de belichting selecteren vanaf
j1EV tot i1 EV in stappen van
1/3 EV.
• Wanneer u niet auto bracket gebruikt,
[OFF] selecteren.
EXIT
• Wanneer u de auto bracket instelt,
verschijnt de auto bracket aanduiding
links onderaan op het scherm.
• Wanneer u opnamen maakt met behulp
van auto bracket na de
belichtingscompensatie, worden de
opnamen gebaseerd op de
gecompenseerde belichting.
Wanneer de belichting gecompenseerd is,
verschijnt de gecompenseerde
belichtingswaarde links onderaan op het
scherm.
• Wanneer de flits geactiveerd wordt, kunt u
maar 1 opname maken.
• Wanneer de auto bracket wordt ingesteld,
kunt u geen opname maken met geluid.
• Wanneer u de kwaliteit instelt op [TIFF],
kunt u geen opnamen maken met de auto
bracket.
• Wanneer de auto bracket en de
burstfunctie tegelijkertijd worden
ingesteld, zal de auto bracket worden
uitgevoerd.
• De belichting zou niet gecompenseerd
kunnen worden met auto bracket
afhankelijk van de helderheid van het
onderwerp.
42
Page 43
Het opnemen van opnamen (basis)
Opnames maken met behulp van de burstfunctie
SCN1SCN
2
1 Schakel de instelling van de
burstfunctie in om opnamen te
maken.
2560
: Hoge snelheid
;
: Lage snelheid
;
: Geen limiet
;
Geen display (geannuleerd)
19
∫ Aantal opnamen opgenomen in
burstfunctie
Bursttijd
(opnamen/
seconde)¢
3max. 4max. 7
2max. 4max. 7
ongeveer 2
Aantal op te nemen
opnamen (opnamen)
Hangt af van
het
kaartvermogen
Hangt af van
het
kaartvermogen
¢Wanneer de ontspanknop hoger is dan
1/60 en de flits niet geactiveerd is
• Hou de ontspanknop geheel ingedrukt om
de burstfunctie te activeren.
• Indien de flits geactiveerd wordt, kunt u
maar 1 opname maken.
• Wanneer de zelfontspanner gebruikt
wordt, is het aantal opneembare opnamen
in burstfunctie vastgesteld op 3.
• In de burstfunctie kunt u geen opnamen
maken met geluid.
• U kunt geen opnamen maken in de
burstfunctie wanneer de kwaliteit
ingesteld is op [TIFF].
• Wanneer de auto bracket en de
burstfunctie tegelijkertijd worden
ingesteld, zal de auto bracket door default
worden uitgevoerd.
• Wanneer de instelling van de burstfunctie
ingesteld wordt op geen limiet, wordt de
snelheid van het maken van opnamen
langzaam tijdens een opname in
burstfunctie.
• Burstfunctie zal niet presteren zoals
beschreven als een MultiMediaCard
gebruikt wordt in plaats van een
SD-geheugenkaart. De aflezing/
schrijfsnelheid van een MultiMediaCard is
langzamer dan die van een
SD-geheugenkaart.
43
Page 44
Terugspelen (basis)
Terugspelen (basis)
Terugspelen van opnamen
1 Selecteer de opname.
2560
100_0001
1/19
10:00 1.DEC. 2004
• 2: Speel de vorige opname terug.
• 1: Speel de volgende opname terug.
• De opname die op de laatste volgt is
weer de eerste opname.
∫ Snel vooruit spoelen/Snel achteruit
spoelen
Wanneer u op 2/1 blijft drukken tijdens
het terugspelen, worden het
bestandnummer en het paginanummer
vernieuwd. Indien u 2/1 loslaat wanneer
het nummer van de gewenste opname
verschijnt, kunt u de opname terugspelen.
1: Snel vooruit
2: Snel achteruit
• Het aantal tegelijk doorgestuurde/
teruggespoelde files is afhankelijk van
hoe lang u 2/1ingedrukt houd. Het hangt
ook af van het aantal van de opgenomen
opnamen.
•Als u 2/1 loslaat en ze vervolgens
opnieuw indrukt, zullen de files één voor
één doorgestuurd/teruggespoeld worden.
• In overzicht terugspoelen in de
opnamefunctie of meervoudig
terugspelen, kan de opname slechts één
voor één terug- of verdergespoeld
worden.
• Wanneer u een groot aantal opnamen hen
doorstuurt of terugspoelt, 2/1 één keer
loslaten voordat u de terug te spelen
opname bereikt, vervolgens op 2/1
drukken om opnamen stukje bij beetje
vooruit te spoelen/terug te spoelen.
• Deze fotocamera is gebaseerd op de DCF
standaards (Design rule for Camera File
system) die door de Japan Electronics
and Information Technology Industries
Association (JEITA) opgericht is.
• Wanneer u de mapnaam of een
bestandnaam verandert op een PC, zullen
de opnamen niet teruggespeeld worden.
• Het bestandformaat dat teruggespeeld
kan worden met deze fotocamera is
JPEG. (Er zijn ook opnamen die op
bepaalde momenten niet teruggespeeld
kunnen worden in JPEG formaat.)
• Wanneer u de opnamen terugspeelt die
opgenomen zijn met andere apparatuur,
kan de opnamekwaliteit verslechterd zijn
en opnamen zouden niet teruggespeeld
kunnen worden.
• Wanneer u een bestand wilt terugspelen
dat buiten de standaard valt, dan wordt
het map-/bestandnummer aangegeven
door [—] en kan het scherm zwart
worden.
• Er kan een interferentierand op het
scherm verschijnen afhankelijk van het
onderwerp. Dit wordt moire genoemd. Dit
is geen storing.
44
Page 45
Terugspelen (basis)
9 Opnamen Meervoudig Terugspelen
1 Schakel naar meervoudig
scherm.
2560
100_0001
1/19
10:00 1.DEC. 2004
TW
123
4
79
SELECT
56
8
CANCEL
2 Selecteer de opnamen.
123
4
7
SELECT
1011
SELECT
∫ Om terug te keren naar het normale
terugspelen
Roteer het zoomhendeltje richting [] of
druk op de [MENU] knop.
• De opname met het nummer oranje
gekleurd verschijnt.
∫ Om een opname te wissen tijdens een
9 opnamen meervoudig terugspelen
Druk op de [] knop.
Wanneer het bevestigingscherm verschijnt,
op 4 drukken om [YES] te selecteren, en
op 1 drukken. (P47)
56
89
CANCEL
12
CANCEL
• Geroteerde opnamen worden afgebeeld
in de richting waarin ze georiënteerd zijn
wanneer ze opgenomen worden. (P82)
45
Page 46
Terugspelen (basis)
Gebruik van de Terugspeelzoom
• Wanneer u de af te beelden positie
verplaatst, wordt de aanduiding van de
1 Vergroot de opname.
2X
4X
CANCEL
DELETE
zoompositie gedurende ongeveer
1 seconde afgebeeld.
∫ Wissen van een opname tijdens
terugspeelzoom
Druk op de [ ] knop.
Wanneer het bevestigingscherm verschijnt,
op 4 drukken om [YES] te selecteren, en
op 1 drukken. (P47)
TW
•:1k>2k>4k>8k>16k
•:16k>8k>4k>2k>1k
• Wanneer het zoomhendeltje richting W
roteert nadat de opname vergroot is,
wordt de vergroting lager.
• Wanneer u de vergroting verandert,
verschijnt de aanduiding van
zoompositie A gedurende ongeveer
1 seconde om de positie van de sectie
te controleren.
• Wanneer u op de [MENU] knop drukt,
keert de vergroting terug naar 1k.
2 Wissel de opname.
2X
4X
CANCEL
DELETE
• Hoe meer de opname vergroot wordt, hoe
meer de kwaliteit ervan verslechtert.
• Het kan zijn dat de terugspeelzoom niet
werkzaam is wanneer de opnamen met
andere apparatuur zijn opgenomen.
• Zelfs als de aanduiding op de LCD
monitor uitstaat in normale
terugspeelfunctie (P26), verschijnen de
vergroting en in werking gestelde
operaties op de LCD monitor wanneer de
terugspeelzoom geactiveerd is.
U kunt schakelen of u de aanduidingen op
de LCD monitor aan of uitzet door op de
[DISPLAY] knop te drukken.
Wanneer u de vergroting instelt op 1k,
wordt de aanduiding op de LCD monitor
afgebeeld als in normale
terugspeelfunctie.
• Geroteerde opnamen worden afgebeeld
in de richting waarin ze georiënteerd zijn
wanneer ze opgenomen worden. (P82)
46
Page 47
Opnamen wissen
Terugspelen (basis)
∫ Om meervoudige opnamen te wissen
∫ Om een enkele opname uit te wissen
1 Selecteer de te wissen opname.
2560
100_0001
1/19
10:00 1.DEC. 2004
• 2: Speel de vorige opname terug.
• 1: Speel de volgende opname terug.
2 Wis de opname uit.
DELETE SINGLE
DELETE THIS PICTURE?
NO
YES
SELECT
SET
• Terwijl u de opname uitwist, verschijnt
er [] op het scherm.
MULTI/ALL
1 Selecteer [MULTI DELETE].
MULTI/ALL DELETE
MULTI DELETE
ALL DELETE
SELECT
2 keer
CANCEL
2 Selecteer de uit te wissen
opnamen.
MULTI DELETE
7
8
9
121011
SELECT
MARK/UNMARK
• De geselecteerde opnamen verschijnen
met []. Wanneer 4 opnieuw
ingedrukt wordt, wordt de instelling
uitgewist.
• De aanduiding [] knippert rood
wanneer de geselecteerde opname
beschermd is. Wis de beschermde
instelling. (P85)
DELETE
MENU
EXIT
47
Page 48
Terugspelen (basis)
3 Wis de opnamen.
MULTI DELETE
DELETE THE PICTURES
YOU MARKED?
NO
YES
SELECTSET
• Het is mogelijk om tot 50 opnamen
tegelijkertijd te wissen.
∫ Om alle opnamen te wissen
1 Selecteer [ALL DELETE].
MULTI/ALL DELETE
MULTI DELETE
ALL DELETE
SELECT
CANCEL
• Eenmaal gewist, kunnen opnamen niet
hersteld worden. Gelieve dubbelklikken
voordat u opnamen wist.
• De fotocamera niet uitzetten.
• Opnamen die beschermd zijn (P85) of die
niet conform DCF standaards zijn (P44)
zullen uitgewist worden.
• Wanneer u opnamen uitwist, een batterij
gebruiken met voldoende batterijstroom
(P12) of met de AC adapter (DMW-CAC1;
optioneel) gebruiken.
2 keer
2 Wis alle opnamen uit.
ALL DELETE
DELETE ALL PICTURES?
NO
YES
SELECTSET
48
Page 49
Opname van opnamen (gevorderd)
Opname van opnamen (gevorderd)
Het gebruik van de Instelknop
Lensopeningprioriteit AE
• Verwijzen naar P53 voor het beschikbare
bereik van de lensopening en de
Wanneer u de achtergrond in scherpe
focus wilt, de lensopening op een hoog
aantal instellen. Hoe hoger de lensopening,
hoe kleiner de openingsopening zal zijn.
Voor een zachte focusachtergrond, de
lensopening op een laag aantal instellen
dat overeenkomt met een grotere
openingsopening.
1 Stel de lensopening in en maak
de opname.
2560
ISO
100
F2.8
EXPOSURE
19
sluitertijd.
• Het focusbereik 5 cm –¶ (Breed),
200 cm – ¶ (Tele).
• Indien het onderwerp te helder is, op een
grotere lensopening instellen, indien te
donker, op kleinere lensopening instellen.
• De helderheid van het scherm kan
verschillen van dat van de eigenlijke
opnamen. Controleer dit met behulp van
overzichtsfunctie of instelling op de
terugspeelfunctie.
• De ISO gevoeligheid kan niet ingesteld
worden op [AUTO]. (P68) (Wanneer de
opnamefunctie geschakeld wordt naar
Lensopeningprioriteit AE, wordt de ISO
gevoeligheid automatisch ingesteld op
[ISO100] ook al was deze daarvoor
ingesteld op [AUTO]. Zelfs al is de
ISO-modus automatisch ingesteld op
[ISO100], dan nog kunt u in het menu de
ISO-instellingen veranderen in [ISO80],
[ISO200], [ISO400].)
• Wanneer de belichting niet voldoende is,
worden de lensopening en de sluitertijd op
het scherm rood.
49
Page 50
Opname van opnamen (gevorderd)
Sluiterprioriteit AE
Wanneer u een scherpe opname wilt
maken van een snel bewegend onderwerp,
op een snellere sluitertijd instellen.
Wanneer u een sleepeffect wilt creëren, op
een langzamere sluitertijd instellen.
1 Stel de sluitertijd in en neem de
opname.
2560
19
1/30
EXPOSURE
• Verwijzen naar P53 voor het beschikbare
bereik van de lensopening en de
sluitertijd.
• Het focusbereik 5 cm– ¶ (Breed),
200 cm – ¶ (Tele).
• De helderheid van het scherm kan
verschillen van dat van de eigenlijke
opnamen. Controleer dit met behulp van
overzichtsfunctie of instelling op de
terugspeelfunctie.
• U kunt de volgende items niet in
Sluiterprioriteit AE instellen.
– Langzame synchr./Reductie
rode-ogeneffect [] (P37)
– [AUTO] in ISO gevoeligheid (P68)
(Wanneer de opnamefunctie geschakeld
wordt naar Sluiterprioriteit AE, wordt de
ISO gevoeligheid automatisch ingesteld
op [ISO100] ook al was deze daarvoor
ingesteld op [AUTO]. Zelfs al is de
ISO-modus automatisch ingesteld op
[ISO100], dan nog kunt u in het menu de
ISO-instellingen veranderen in [ISO80],
[ISO200], [ISO400].)
• Wanneer de belichting niet voldoende is,
worden de lensopening en de sluitertijd op
het scherm rood.
• Wanneer de sluitertijd langzaam is, raden
we aan een statief te gebruiken.
50
Page 51
Opname van opnamen (gevorderd)
Handmatige belichting
Beslis de belichting door de lensopening en
de sluitertijd handmatig in te stellen.
1 Stel de lensopening en de
sluitertijd in.
2560
19
1/30F2.8
EXPOSURE
• 3/4: Lensopening
• 2/1: Sluitertijd
2 Druk de ontspanknop tot de helft
in.
3 Maak de opname.
1/125F5.6
∫ Handmatige Belichtingsassistentie
De belichting is
voldoende.
Stel de sluitertijd op
sneller of bredere
lensopening in.
Stel de sluitertijd op
langzamere of kleinere
lensopening in.
• De handmatige belichtingsassistentie is
een benadering. We raden aan opnamen
te maken en deze vervolgens te
controleren met behulp van de
overzichtsfunctie.
1/125F4.0
• Aanduiding voor de
belichtingsomstandigheid 1
(handmatige belichtingsassistentie)
verschijnt gedurende 10 seconden.
• Wanneer de belichting niet voldoende
is, de lensopening en de sluitertijd
opnieuw instellen.
51
Page 52
Opname van opnamen (gevorderd)
• Verwijzen naar P53 voor het beschikbare
bereik van de lensopening en de
sluitertijd.
• Het focusbereik 5 cm– ¶ (Breed),
200 cm – ¶ (Tele).
• Indien de belichting niet voldoende is,
worden de lensopening en de sluitertijd
rood wanneer u de ontspanknop tot de
helft indrukt.
• U kunt de volgende items niet handmatig
instellen.
– Langzame synchr./Reductie
rode-ogeneffect [] (P37)
– [AUTO] in ISO gevoeligheid (P68)
(Wanneer de opnamefunctie geschakeld
wordt naar Handmatige belichting, wordt
de ISO gevoeligheid automatisch
ingesteld op [ISO100] ook al was deze
daarvoor ingesteld op [AUTO].)
– Belichtingscompensatie (P41)
• Stel [HIGHLIGHT] in op [ON] in het menu
[SETUP] (P22). Elk wit verzadigd gebied
op de foto zal in zwart/wit lijken te
knipperen. Pas de opening van de lens of
de sluitertijd aan om een betere belichting
te verkrijgen.
52
Page 53
Opname van opnamen (gevorderd)
∫ Lensopening en Sluitertijd
Lensopeningprioriteit AE
Deze functie laat het u toe opnamen te maken
door dicht op het onderwerp te focussen. (b.v.
Wanneer u opnamen maakt van bloemen.)
U kunt opnamen maken met de lens op
een afstand van tot en met 5 cm (Breed)
van het onderwerp af.
2560
∫ Focusbereik
• Normaal
T
30 cm
W
200 cm
• Macrofunctie []
T
5 cm
W
200 cm
• We raden het gebruik van een statief aan.
• Bevindt de fotocameralens zich op een
afstand buiten het beschikbare bereik van
het onderwerp, dan kan het zijn dat het
onderwerp niet goed wordt gefocust, zelfs
als de focusaanduiding brandt.
• U kunt de Programmawissel ook instellen.
(P33)
19
• Het beschikbare flitsbereik is ongeveer
30 cm –7 m. (Dit wordt toegepast wanneer
u de ISO gevoeligheid op [AUTO] instelt.
De flitsfunctie dient echter ingesteld
worden op de functie behalve Langzame
synchr./Reductie rode-ogeneffect [].)
Bewegende beeldenfunctie
Het is mogelijk bewegende beelden op te
nemen met geluid.
1 Selecteer [MOTION RATE].
1
REC
/
2
W.BALANCE
MOTION RATE
METERING MODE
AF MODE
CONT.AF
SELECT
MENU
SET
• [10fps]:
Het gedurende langere tijd opnemen van
bewegende beelden is mogelijk, maar de
kwaliteit zal wel minder zijn dan de
kwaliteit die op [30fps] bereikt wordt. De
bestandsgrootte is kleiner, dus de
bestanden zijn geschikt om met e-mails
als bijlage verzonden te worden.
• [30fps]:
De beweging van een opgenomen
beeld is soepel, maar de
bestandgrootte is groot.
• fps (frame per seconde); Dit verwijst
naar het aantal frames gebruikt in
1 seconde.
• Sluit het menu door tot de helft op de
ontspanknop of op de [MENU] knop te
drukken nadat u de instelling af heeft.
AUTO
10fps
30fps
EXIT
OFF
MENU
MENU
54
Page 55
Opname van opnamen (gevorderd)
2
Druk de ontspanknop tot de helft in.
• Is de scherpte ingesteld dan gaat de
betreffende aanduiding 1 branden.
• De resterende opnametijd (benadering)
verschijnt op het scherm.
3 Druk de ontspanknop geheel in
om de opname te beginnen.
35S
• De geluidsopname start tegelijk vanaf
de ingebouwde microfoon van de
fotocamera.
• Drukt u de ontspanknop nu weer
geheel in, dan stopt de opname.
• Als de geheugenkaart vol wordt tijdens
opname, stopt deze automatisch.
• De opnamegrootte is vastgesteld op
320k240 pixels.
• De bewegende beelden kunnen niet
opgenomen worden zonder geluid.
• Als u, na opname van bewegende
beelden, de MultiMediaCard gebruikt, kan
het zijn dat de kaarttoegangsaanduiding
even verschijnt; dit is echter geen storing.
Het bestand wordt geladen naar de
MultiMediaCard.
• De instellingen van autofocus/zoom/
lensopeningen zijn vastgezet op wat deze
zijn wanneer opnemen begint (in het
eerste frame).
• Als u een kaart gebruikt met weinig
vermogen, zou opname kunnen stoppen
terwijl u bewegende beelden aan het
opnemen bent.
• Wanneer bewegende beelden die met
deze fotocamera opgenomen zijn
teruggespeeld worden op andere
apparatuur, kan het zijn dat de kwaliteit
van beelden en geluiden achteruit gaat of
dat beelden niet teruggespeeld kunnen
worden.
• De bewegende beelden opgenomen met
instelling [MOTION RATE] op [30fps]
kunnen niet teruggespeeld worden op een
fotocamera die geen [30fps]
bewegingsnelheid aankan.
• De overzichtsfunctie kan niet gebruikt
worden.
• U kunt [MODE2] niet instellen op de
Optische Stabilizerfunctie.
• Houd de fotocamera zo veel mogelijk weg
van gemagnetiseerd apparatuur of
apparatuur dat elektromagnetische golven
(b.v. een microwave-oven, TV, mobile
telefoon of videospelletjesapparatuur,
etc.) genereert. Doet u dat niet, dan
kunnen opnamen en geluiden vervormd
worden wegens elektromagnetische
golfradiatie.
55
Page 56
Opname van opnamen (gevorderd)
SCN
SCN
Scènefunctie
1
SCN
2
1
SCN
2
Druk op de [MENU] knop om het
scènemenu af te beelden. Wanneer u
[AUTO] in het [SETUP] menu instelt, de
instelknop instellen op [] of [] om
SCN1SCN
2
het scènemenu automatisch af te beelden.
Menuitems
SCENE MODE
PORTRAIT
SPORTS
SCENERY
SELECTSET
MENU
MENU
1
/
MENU
3
• Wanneer u het zoomhendeltje richting T
draait, kan de pagina van het
menuscherm vooruit gespoeld worden.
(en andersom)
• Als u op de [MENU] knop drukt terwijl het
scènemenu afgebeeld wordt, kunt u het
[SETUP] menu (P22) en het [REC]
functiemenu (P65) instellen.
: [PORTRAIT] (P57)
: [SPORTS] (P57)
: [SCENERY] (P58)
: [NIGHT SCENERY] (P58)
: [NIGHT PORTRAIT] (P59)
: [PANNING] (P59)
: [FIREWORKS] (P60)
: [PARTY] (P61)
: [SNOW] (P62)
• De volgende functies kunnen niet
ingesteld worden in scènefunctie.
– Witbalans (P66)
– ISO gevoeligheid (P68)
– Metingfunctie (P70)
– Kleureffect (P73)
– Instelling van de opname (P73)
56
Page 57
Opname van opnamen (gevorderd)
Portretfunctie
Deze functie laat het u toe het onderwerp
uit een ongefocuste achtergrond te doen
springen en de belichting en de tint aan te
passen om een gezond uiterlijk op het
onderwerp te verkrijgen.
2560
19
∫ Techniek voor Portretfunctie
Om deze functie effectiever te maken:
1 Roteer het zoomhendeltje zo ver
mogelijk naar Tele.
2 Wees dichtbij het onderwerp.
3 Selecteer een achtergrond die ver van
de fotocamera is.
• Deze functie is geschikt voor buiten
gedurende dag.
• Witbalans werkt het best wanneer u
buiten gedurende de dag opneemt.
Wanneer u binnen opneemt, zou de tint
kunnen veranderen.
• De ISO gevoeligheid is vastgesteld op
[AUTO].
• Wanneer u de belichting of de tint wilt
veranderen, de belichting compenseren
(P41).
Sportfunctie
Deze functie laat het u toe opnamen te
maken van een snel bewegend onderwerp.
(B.v. Wanneer u opnamen maakt van
buitensporten.)
2560
19
∫ Techniek voor Sportsfunctie
Om acties van het onderwerp op te nemen
alsof ze niet bewegend zijn, wordt de
sluitertijd sneller dan normaal. Deze functie
is effectiever wanneer u opnamen maakt op
een lichte dag.
• Deze functie is geschikt voor buiten
gedurende dag, als u 5 m of meer van het
onderwerp afstaat.
• Witbalans werkt het best wanneer u
buiten gedurende de dag opneemt.
Wanneer u binnen opneemt, zou de tint
kunnen veranderen.
• De ISO gevoeligheid is vastgesteld op
[AUTO].
57
Page 58
Opname van opnamen (gevorderd)
Landschapsfunctie
Deze functie laat het u toe een opname te
maken van een breed landschap. De
fotocamera stelt bij voorkeur af op een
onderwerp dat ver weg is.
2560
19
• Het focusbereik is 5 m– ¶.
• De ISO gevoeligheid is vastgesteld op
[AUTO].
• De Flitsinstelling is vastgesteld op
Gedwongen UIT [].
• De instelling op de AF assistentielamp is
buiten werking gesteld.
Nachtlandschapfunctie
Deze functie laat het u toe een opname te
maken van een nachtlandschap. Het
landschap kan levendig opgenomen
worden door de langzame sluitertijd te
gebruiken.
2560
19
∫ Techniek voor Nachtlandschapfunctie
• Aangezien de sluitertijd langzaam wordt
(max. ongeveer 8 sec.), een statief
gebruiken.
• Het focusbereik is 5 m – ¶.
• De sluiter kan gesloten blijven (Max.
ongeveer 8 seconden) na het maken van
een opname met een lage sluitertijd; dit is
echter geen storing.
• Wanneer u opnamen maakt in donkere
plaatsen, kan ruis zichtbaar worden.
• De ISO gevoeligheid is vastgesteld op
[ISO100].
• De Flitsinstelling is vastgesteld op
Gedwongen UIT [].
• De instellingen op de AF assistentielamp
en de continue AF zijn buiten werking
gesteld.
58
Page 59
Opname van opnamen (gevorderd)
Nachtportretfoto
Deze functie laat het u toe opnamen te
maken tegen een nachtlandschap. Het
onderwerp kan opgenomen worden met
helderheid uit het echte leven door de flits
en de langzame sluitertijd te gebruiken.
2560
19
∫ Techniek voor Nachtportretfunctie
• Open de flits. (P37)
• Aangezien de sluitertijd langzaam wordt
(max. rond 1 sec.), raden we aan een
statief te gebruiken.
• Hou het onderwerp stil gedurende
ongeveer 1 seconde nadat u een opname
gemaakt heeft.
• Maak een opname binnen het bereikbare
flitsbereik (max. ongeveer 3,5 m) van het
onderwerp.
• We raden aan het zoomhendeltje naar
Breed te draaien.
• Het focusbereik is 2 m – 5 m.
• Zorg ervoor de flits te sluiten wanneer
deze niet in gebruik is.
• De sluiter kan gesloten gehouden worden
(max. ongeveer 1 seconde) na het maken
van een opname met een lage sluitertijd;
dit is echter geen storing.
• Wanneer u opnamen maakt in donkere
plaatsen, kan ruis zichtbaar worden.
• De flits-instelling staat vast op Langzame
synchr./Reductie rode-ogeneffect [].
• De ISO gevoeligheid is vastgesteld op
[AUTO].
• De instelling op de continue AF is buiten
werking gesteld.
Pannenfunctie
Wanneer u een opname maakt door de
beweging van een onderwerp te volgen dat
in een bepaalde richting beweegt zoals een
hardloper of een auto, zal de achtergrond
enige bewegingswaas vertonen. Dit
speciale effect wordt “pannen” genoemd.
Deze functie laat het u toe dit effect
makkelijker te verkrijgen.
2560
19
∫ Techniek voor Pannenfunctie
Om goede opnamen in pannenfunctie te
verkrijgen, een horizontaal plane– kiezen
en dan pannen terwijl het vuur afgaat.
1 Beweeg de fotocamera vloeiend bij het
volgen van een bewegend onderwerp.
2 Druk op de sluiterknop terwijl de
fotocamera beweegt.
3 Blijf de fotocamera continu bewegen.
• Op het volgende letten:
– Gebruik de Zoeker. (P26)
– Selecteer het onderwerp met snelle
beweging.
– Focus vooraf op het punt waar het
onderwerp zal komen. (P64)
– Gebruik deze functie met burstfunctie
(P43). Selecteer de beste opname van
de genomen opnamen.
59
Page 60
Opname van opnamen (gevorderd)
• In pannenfunctie, wordt de sluitertijd
langzamer dan normaal om het
panneneffect te verkrijgen. Als een
resultaat, kan golfstoring zich gemakkelijk
voordoen.
• Pannenfunctie werkt niet goed in de
volgende situaties.
– Zeer heldere scènes zoals op een
zomerdag. We raden aan een ND filter
(DMW-LND72; optioneel) te gebruiken.
(P102)
– Wanneer de sluitertijd sneller is dan
1/100ste.
– Wanneer het onderwerp langzaam
beweegt en de sleepsnelheid te
langzaam is. (De achtergrond kan niet
dynamisch opgenomen worden.)
• De stabilizerfunctie is vastgesteld op
[MODE1]. In Pannenfunctie kunnen alleen
verticale golfstoringen gecompenseerd
worden.
• De ISO gevoeligheid is vastgesteld op
[ISO80].
• De instellingen op de AF assistentielamp
en de continue AF zijn buiten werking
gesteld.
Vuurwerkfunctie
Deze functie laat het u toe mooie opnamen
te maken van in de nachtelijke lucht
afgaand vuurwerk. De sluitertijd of de
belichtingstijd wordt automatisch afgesteld
voor het maken van opnamen van
vuurwerk.
2560
19
∫ Techniek voor Vuurwerkfunctie
We raden het volgen van de procedure van
het vooraf focussen aan om ervoor te
zorgen dat u de kans niet mist opnamen te
maken.
1 Stel de focusfunctie in op MF functie.
(P63)
2 Richt de camere op een object (zoals
verlichting op een gebouw), dat
ongeveer op dezelfde afstand staat als
het punt van het vuurwerk.
3 Schuif de focusschakelaar naar beneden
naar [4]. (P64)
4 Wanneer de focusaanduiding (P30)
brandt, de fotocamera in de richting waar
het vuurwerk af zal afgaan richten.
5 De ontspanknop geheel indrukken
wanneer het vuurwerk afgaat.
• Wanneer u uit of inzoomt op het
onderwerp, de procedure 2 – 5 herhalen
aangezien de focuspositie anders slecht
uitgelijnd wordt.
• We raden het gebruik van een statief aan.
60
Page 61
Opname van opnamen (gevorderd)
• Wanneer de autofocus geactiveerd is, is
het beschikbare opnamebereik 5 m – ¶.
(We raden aan de stappen 1 tot 5 op de
vorige pagina te volgen om opnamen te
maken met vooraf focussen.)
• De ISO gevoeligheid is vastgesteld op
[ISO100].
• De instellingen op de AF assistentielamp
en de continue AF zijn buiten werking
getseld.
• De Flitsinstelling is vastgesteld op
Gedwongen UIT [].
Feestfunctie
Deze functie laat het u toe een duidelijke
opname te maken in een halfdonkere
kamer (b.v. een trouwreceptie, een feest,
een buffet in een bar, etc.).
De sluitertijd of de belichting wordt
automatisch afgesteld volgens de
helderheid van de kamer.
2560
19
∫ Techniek voor Feestfunctie
• De sluitertijd wordt verlangzaamd. Houd
de fotocamera stevig vast om een
opname te maken.
• De flitsfunctie van de ingebouwde flits kan
ingesteld worden op Gedwongen AAN/
Rode-ogenreductie [] of op
Langzame synchr./Reductie
rode-ogeneffect [].
• De ISO gevoeligheid is vastgesteld op
[AUTO].
61
Page 62
Opname van opnamen (gevorderd)
Sneeuwfunctie
Deze functie laat het u toe een opname te
maken in locaties zoals sneeuwvelden en
locaties dichtbij besneeuwde bergen. De
belichting en de witbalans worden
afgesteld om de witte kleur van de sneeuw
eruit te doen springen.
2560
19
• De ISO gevoeligheid is vastgesteld op
[AUTO].
62
Page 63
Opname van opnamen (gevorderd)
Opnamen maken met Handmatige Focus
SCN
1
SCN
2
Gebruik deze functie wanneer u de focus
wilt vaststellen of wanneer de afstand
tussen de lens en het onderwerp bepaald
is en u de automatische focus niet wilt
activeren.
1 Selecteer [MF ASSIST] van het
[SETUP] menu
(in de opnamefunctie) (P22) en
zet het op [ON].
1
SETUP
MONITOR
AUTO REVIEW
PLAY ON LCD
POWER SAVE
MF ASSIST
SETSELECT
MENU
n
OFF
OFF
2MIN.
OFF
EXIT
ON
0
MENU
/
4
2 Schuif de focusschakelaar naar
[MF] en draai de MF ring
focus op het onderwerp.
• AF: Autofocus
• MF: Handmatige focus
• 4: Eén beeld AF
3 De MF assistenstie verschijnt op
het centrum van het scherm.
AF
MF
FOCUS
1naar
• Sluit het menu door op de [MENU]
knop te drukken nadat de instelling af
is.
P
2560
19
• U kunt ook [MF ASSIST] op [OFF]
instellen op het [SETUP] menu (in de
opnamefunctie).
• Wanneer u stopt de MF ring te
draaien, verdwijnt de MF assistentie
ongeveer 2 seconden erna.
63
Page 64
Opname van opnamen (gevorderd)
∫ Techniek voor Handmatige focus
1 Draai de MF ring langzaam.
2 Indien het onderwerp gefocust is, deze
nog een beetje draaien.
3 Uiteindelijk op het onderwerp focussen
terwijl u de MF ring draait in de
tegenovergestelde richting.
∫ Eén beeld AF
U kunt op het onderwerp focussen met de
autofocus door de focusschakelaar naar
beneden te schuiven naar [4] in MF
functie.
Dit is handig voor het vooraf focussen.
∫ Prefocus
Dit is een techniek om op het punt te
focussen om van te voren opnamen te
maken wanneer het moeilijk is op het
onderwerp te focussen met de autofocus
wegens de snelle beweging ervan. [B.v.
[PANNING] in scènefunctie (P59)]
Deze functie is geschikt wanneer de
afstand tussen de fotocamera en het
onderwerp zeker is.
• U kunt ook opnemen met de handmatige
focus in de Bewegende beeldfunctie
[]. Wanneer u de opname start, is de
focus vastgesteld.
• Wanneer u op het onderwerp focust in
Breedte, zou de focus niet voldoende
kunnen zijn in Tele. In dit geval, opnieuw
op het onderwerp focussen.
• Wanneer u de handmatige focus instelt,
kunt u de continue AF niet instellen. (P71)
• De MF assistentie verschijnt alleen in
optisch zoombereik.
64
AF
MF
FOCUS
Page 65
Opname van opnamen (gevorderd)
Gebruik van het [REC] functiemenu
SCN
1
SCN
2
Het instellen van de tint, aanpassing van de
opnamekwaliteit, etc. laat het u toe uit
elkaar lopende variaties op het maken van
opnamen te creëren.
• Stel de functieknop in op de gewenste
opnamefunctie.
• Wanneer u het zoomhendeltje richting T
draait, kan de pagina van het
menuscherm vooruit gespoeld worden.
(en andersom)
• Sluit het menu door tot de helft op de
ontspanknop of op de [MENU] knop te
drukken nadat u de instelling af heeft.
• verschijnen [EXT.FLASH] en [EX.FLASH
BURST] alleen wanneer de externe flits
bevestigd is.
: [W.BALANCE] (P66)
: [SENSITIVITY] (P68)
: [PICT.SIZE] (P68)
: [QUALITY] (P69)
: [AUDIO REC.] (P69)
: [METERING MODE] (P70)
: [AF MODE] (P70)
: [CONT.AF] (P71)
: [AF ASSIST LAMP] (P72)
: [D.ZOOM] (P72)
: [COL.EFFECT] (P73)
: [PICT.ADJ.] (P73)
: [STABILIZER] (P74)
: [FLIP ANIM.] (P74)
: [CONVERSION] (P77)
: [EXT.FLASH] (P79)
: [EX.FLASH BURST] (P80)
65
Page 66
Opname van opnamen (gevorderd)
Witbalans
[W.BALANCE]
Deze functie laat het u toe om een witte
kleur her te produceren dichter bij de echte
kleur op de onder zonlicht,
halogeenbelichting, etc. opgenomen
opnamen waar het licht roodachtig of
blauwachtig zou kunnen lijken.
AUTOvoor automatische
instelling
(automatische
witbalans)
(Daglicht)voor buitenopnames
op een heldere dag
(Bewolkt)voor opnames bij
bewolking of bij een
lucht met donkere
plekken
(Halogeen)voor opname bij
halogeen licht
(Flits)alleen voor het maken
van een opname met
fotoflits
(Witinstelling) voor gebruik van de
vooringestelde
witbalans
(Witinstelling)
voor het opnieuw
instellen van de
witbalans (P67)
• Wanneer u de witbalans instelt op de
functie behalve [AUTO], kunt u de
witbalans precies afstellen.
∫ Automatische witbalans
Gebruik van afstelling van automatische
witbalans in ongeschikte belichting kan
resulteren in roodachtige of blauwachtige
opnamen. Waar het onderwerp omgeven is
door veel lichtbronnen, kan afstelling van
automatische witbalans niet juist werken.
In dit geval, de witbalans handmatig
instellen op de functie behalve [AUTO].
1 Het bereik dat bediend word door de
functie van afstelling van automatische
witbalans van deze fotocamera
2 Blauwe lucht
3 Bewolkte lucht (Regen)
4 TV scherm
5 Zonlicht
6 Wit fluorescerend licht
7 Gloeilamp
8 Zonsopgang en zonsondergang
9 Kaarslicht
2)
3)
4)
1)
5)
6)
7)
8)
9)
KlKelvin Kleur Temperatuur
66
Page 67
Opname van opnamen (gevorderd)
MENU
∫ Handmatige instelling van de
Witbalans (Witinstelling)
Gebruik deze functie wanneer u de
witbalans handmatig wenst in te stellen.
1 Instellen op [] (Witinstelling) en
vervolgens op 1 drukken.
2 Richt de fotocamera op een vel wit
papier of een gelijksoortig wit voorwerp
zodat het frame op het centrum alleen
gevuld wordt door het witte voorwerp en
druk vervolgens op 1.
WHITE SET
SET
CANCEL
∫ De Witbalans fijn afstellen (White
Balance Fine Adjustment)
Wanneer u niet de gewenste tint kunt
verkrijgen door de witbalans in te stellen,
kunt u de witbalans fijn afstellen.
1 Stel de witbalans in op []/[]/[]/
[]/[]. (P66)
2 Verschillende keren op3 drukken totdat
[WB ADJUST.] verschijnt.
WB ADJUST.
3 De witbalans fijn afstellen.
• 1 [BLUE]: Indrukken wanneer de tint
roodachtig is.
• 2 [RED]: Indrukken wanneer de tint
blauwachtig is.
Over de witbalans
• Wanneer u een foto met flitslicht neemt,
zal de witblans automatisch worden
aangepast [behalve voor [] (Daglicht)
en [] (Flits)], maar mogelijk is de
witbalans niet goed aangepast als de flits
ontoereikend is.
Over het fijn afstellen van de witbalans
• De witbalansaanduiding op het scherm
wordt rood of blauw.
• U kunt de waarde onafhankelijk voor elke
functie in witbalans afstellen.
• De instelling op de fijne afstelling van de
witbalans wordt weerkaatst op de opname
wanneer u een opname maakt met de
flits.
• Wanneer u de witbalans instelt met
behulp van de Witinstelling [], wordt
het afstelniveau op “0” ingesteld.
• Wanneer het kleureffect ingesteld wordt
op [COOL], [WARM], [B/W] of [SEPIA]
(P73), kunt u de witbalans fijn afstellen.
BLUERED
SELECTEXIT
67
Page 68
Opname van opnamen (gevorderd)
ISO gevoeligheid
ISO gevoeligheid geeft de gevoeligheid
weer voor licht in waarden. Als u de ISO
gevoeligheid hoger instelt, wordt de
fotocamera geschikter voor het opnemen in
donkere plaatsen.
• Wanneer u instelt op [AUTO], wordt de
ISO gevoeligheid automatisch afgesteld
van [ISO80] tot [ISO200] volgens de
helderheid. (Deze kan afgesteld worden
van [ISO100] naar [ISO400] wanneer u de
flits gebruikt. Deze is echter vastgesteld
op [ISO100] wanneer de flitsfunctie
ingesteld is op Langzame synchr./
Reductie rode-ogeneffect [].)
ISO
gevoeligheid
Gebruiken in
heldere plaatsen
(b.v. buiten)
Gebruiken in
donkere plaatsen
SluitertijdLangzaam Snel
RuisMinder
• In bewegende beeldenfunctie [] of
scènefunctie (P56), wordt ISO
gevoeligheid vastgesteld op [AUTO]. (In
[NIGHT SCENERY] en [FIREWORKS] in
scènefunctie, wordt deze vastgesteld op
[ISO100], en in [PANNING], wordt deze
vastgesteld op [ISO80].)
• U kunt geen [AUTO] selecteren in
Lensopeningprioriteit AE, Sluiterprioriteit
AE en Hndmatige belichtingsfunctie.
• Om opnameruizen te voorkomen, raden
we aan de ISO gevoeligheid te reduceren,
door [NOISE REDUCTION] in [PICT.ADJ.]
op [HIGH] in te stellen of de items behalve
[NOISE REDUCTION] op [LOW] in te
stellen om opnamen te maken. (P73)
• Verwijzen naar P53 voor de sluitertijd.
[SENSITIVITY]
80400
Geschikt
Niet
geschikt
Niet
geschikt
Geschikt
Verhoogd
68
Beeldresolutie
Wanneer u een kleinere opnamemaat
selecteert (640k480 pixels), kunt u meer
opnamen opslaan op een kaart. Verder is
het handig om de foto als bijlage bij een
e-mail te voegen of deze te posten op een
website, omdat de bestandsgrootte klein is.
Als u een grotere opnamemaat kiest
(2560k1920 pixels), kunt u de opname
duidelijker uitprinten.
• Voor details over hoe filmpjes af te spelen
die werden opgenomen met behulp van
de modus [HDTV] op een High-Definition
TV (HDTV heeft een beeldverhouding van
16:9), verwijzen wij u naar P93.
• Beide uiteinden van de opnamen die
gemaakt zijn met behulp van [HDTV]
functie kunnen afgeknipt worden bij het
printen. Controleer de opname voordat u
gaat printen. (P108)
• Bij de bewegende beeldfunctie [], is
de beeldresolutie op 320k240 pixels
ingesteld.
• Het zou kunnen gebeuren dat opnamen
als een mozaïek verschijnen afhankelijk
van het onderwerp of de
opnameomstandigheid.
• Het aantal op te nemen opnamen hangt af
van het onderwerp.
• Het aantal resterende opnamen zou niet
overeen kunnen komen met de
opgenomen frames.
• Verwijs naar P16 voor het aantal op te
nemen opnamen.
[PICT.SIZE]
SCN1SCN
2
Page 69
Opname van opnamen (gevorderd)
Kwaliteit
U kunt 3 types kwaliteit kiezen
(samenperssnelheid) afhankelijk van het
gebruik van de opname.
TIFF (Niet samengeperst):
Dit type is geschikt wanneer u
opnamen bewerkt en verwerkt met
hermodelleringsoftware.
Fijn (Lage samenpersing):
Dit type geeft prioriteit aan
opnamekwaliteit. Opnamekwaliteit
zal hoog zijn.
Standaard (Hoge samenpersing):
Dit type geeft prioriteit aan het
aantal op te nemen opnamen en
neemt opnamen van
standaardkwaliteit op.
• Wanneer de kwaliteit ingesteld is op
[TIFF], wordt er tegelijkertijd een JPEG
opname gecreëerd met kwaliteit die gelijk
is aan de standaard.
• Opnamen kunnen een mozaïekachtig
uiterlijk hebben afhankelijk van het
onderwerp of de opnameomstandigheid.
• Het aantal op te nemen opnamen hangt af
van het onderwerp.
• Het aantal resterende opnamen zou niet
overeen kunnen komen met de
opgenomen frames.
• De volgende functies kunnen niet gebruikt
worden voor opnamen die opgenomen
zijn in [TIFF].
– Auto bracket
– Burstfunctie
– [AUDIO REC.]
–[ROTATE]
– [AUDIO DUB.]
–[RESIZE]
–[TRIMMING]
• Verwijs naar P16 voor het aantal op te
nemen opnamen.
[QUALITY]
SCN1SCN
2
Geluidsopname
U kunt een opname maken met audio.
• Wanneer u [AUDIO REC.] instelt op [ON],
verschijnt er [] op het scherm.
• Wanneer u begint op te nemen door op
het onderwerp te focussen en de
ontspanningsknop in te drukken, zal de
audio-opname automatisch gestopt
worden in 5 seconden. Het is niet nodig
de ontspanningsknop te blijven indrukken.
• De audio wordt opgenomen door een
ingebouwde microfoon van de
fotofotocamera.
• Als u de [MENU] knop indrukt tijdens de
audio-opname, zal de audio-opname
gewist worden. De audio kan niet
opgenomen worden.
• U kunt geen opnamen opnemen met
audio in auto bracket, burstfunctie of
wanneer de kwaliteit ingesteld is op
[TIFF].
• Wanneer audio opgenomen wordt met
elke opname, zal het totale aantal
opnamen dat opgeslagen kan worden op
elke kaart enigszins afnemen.
[AUDIO REC.]
SCN1SCN
2
69
Page 70
Opname van opnamen (gevorderd)
Metingfunctie
[METERING MODE]
U kunt schakelen naar de volgende
metingfuncties.
Meervoudig:
Dit is de methode waarmee de
fotocamera de meest geschikte
belichting meet door automatisch de
allocatie van helderheid te oordelen
op het gehele scherm. Normaal
gesproken raden we het gebruik van
deze methode aan.
Centrumgewicht:
Dit is de methode die gebruikt wordt
om op het onderwerp te focussen op
het midden van het scherm en het
hele scherm gelijkmatig te verdelen.
Punt:
Dit is de methode om het onderwerp
te meten in het doel van de
puntmeting A.
AF Functie
9-zone-focussing:
De fotocamera focust op één van de
9 focuszones. U kunt een opname
maken in vrije compositie zonder de
positie van het onderwerp te
beperken.
3-zone-focussing:
De fotocamera focust of op de linker,
of op de centrale of op de
rechterkant van het scherm. Deze
functie laat het u toe sneller op het
onderwerp te focussen dan welke
functie in AF functie dan ook.
1-zone-focussing:
De fotocamera focust op het
onderwerp in AF zone op het
midden van het scherm.
[AF MODE]
SCN
1
SCN
2
70
Punt-focussing:
De fotocamera focust op de
beperkte en nauwe zone in het
scherm.
Page 71
Opname van opnamen (gevorderd)
• Wanneer u instelt op 3-zone-focussing,
zouden opnamen stilstaand kunnen
worden terwijl erop gefocust wordt, dit is
echter geen storing.
• In de digitale zoom of wanneer u
opnamen maakt in donkere plaatsen,
wordt de AF zone afgebeeld op het
midden van het scherm met een maat die
breder is dan normaal.
• Wanneer meervoudige AF zones (max.
9 zones) tegelijk branden, is de
fotocamera op alle AF zones aan het
focussen.
De focuspositie wordt niet vooraf bepaald
omdat deze ingesteld wordt op de positie
die de fotocamera automatisch bepaalt op
het moment dat u focust. Als u de
focuspositie wilt bepalen om opnamen te
maken, de AF functie naar
1-zone-focussing functie schakelen.
Continue AF
[CONT.AF]
SCN
1
SCN
2
Deze functie laat het u toe makkelijker een
opname samen te stellen door constant op
het onderwerp te focussen.
Wanneer de AF functie ingesteld is op
1-zone-focussing of punt-focussing, zal de
tijd die nodig is voor focussen gereduceerd
worden wanneer u de ontspanknop tot de
helft indrukt.
• Wanneer deze ingesteld is op [ON],
verschijnt de [] aanduiding.
• Wanneer u de handmatige focus instelt,
kunt u de continue AF gebruiken.
• De batterij zou sneller dan normaal op
kunnen gaan.
• Het kan enige tijd duren om op het
onderwerp te focussen nadat u het
zoomhendeltje gedraaid heeft van Breed
naar Tele of plotseling het onderwerp
verandert heeft van een onderwerp ver
weg naar eenonderwerp dichtbij.
• Opnieuw op de ontspanknop drukken tot
de helft wanneer het moeilijk is op het
onderwerp te focussen.
71
Page 72
Opname van opnamen (gevorderd)
AF Assistentielamp
[AF ASSIST LAMP]
SCN
1
SCN
2
Het onderwerp verlichten met de AF
assistentielamp laat het aan de fotocamera
toe op het onderwerp te focussen in laag
licht omstandigheden met licht.
Wanneer u de ontspanknop
tot de helft indrukt in
donkere plaatsen of andere
situaties, verschijnt er een
AF zone die breder is dan
normaal en gaat de AF
assistentielamp 1 aan.
ONDe AF assistentielamp gaat aan in
laag licht omstandigheden. Op dit
moment verschijnt de aanduiding
van de AF assistentielamp [] op
het scherm. Het effectieve bereik
van de AF assistentielamp is 1,5 m.
OFF De AF assistentielamp gaat niet
aan.
• Zorg voor de volgende punten terwijl de
AF assistentielamp in gebruik is.
– Niet van dichtbij naar de AF
assistentielamp staren.
– De lenskap verwijderen.
– De AF assistentielamp niet met uw
vingers bedekken.
– De batterij zou sneller dan normaal op
kunnen gaan.
• U kunt de AF assistentielamp niet
gebruiken in [SCENERY], [NIGHT
SCENERY], [PANNING], [FIREWORKS]
in scènefunctie (P56) en wanneer u
[CONVERSION] (P77) op [] of []
instelt.
• Wanneer u niet de AF assistentielamp wilt
gebruiken (b.v. wanneer u een opname
maakt van een onderwerp in een donkere
plaats), de [AF ASSIST LAMP] op [OFF]
instellen. In dit geval is het moeilijk om op
het onderwerp te focussen.
• De AF zone wordt slechts op een punt op
het middel van het scherm ingesteld
wanneer de AF assistentielamp aanstaat.
• Een vigneteffect kan optreden aan de
omtrek van de AF-hulplamp omdat de
AF-hulplamp mogelijk door de lens
gehinderd wordt, dit levert echter geen
problemen op met de prestaties van de
camera.
Digitale Zoom [
D.ZOOM]
SCN
1
SCN
2
Het is mogelijk om een onderwerp 12 keer
met de optische zoom en 4 keer met de
digitale zoom verder te vergroten, tot een
maximum van 48 keer zo groot.
∫ Het invoeren van het digitale
zoombereik
Wanneer u het zoomhendeltje naar de
extreme Telepositie draait, zou op het
scherm de zoomaanduiding tijdelijk op
pauze gezet kunnen worden. Dit is geen
storing.
U kunt het digitale zoombereik invoeren
door het zoomhendeltje continu te draaien
naar Tele of door het zoomhendeltje een
keer los te laten en deze vervolgens weer
naar Tele te draaien.
W
W
T
T
1 Optiche Zoom
2 Digitale Zoom
72
Page 73
Opname van opnamen (gevorderd)
• Gebruikt u de digitale zoom dan wordt de
kwaliteit van de opname slechter.
• Het kan zijn dat de stabiliseerfunctie
binnen het digitale zoombereik moeilijk
werkzaam is.
• We raden het gebruik van een statief aan.
• De aangegeven zoomvergroting is een
benadering.
• De AF zone wordt alleen afgebeeld met
een maat die breder is dan normaal en
ingesteld op een punt in het midden van
het scherm in het digitale zoombereik.
Kleureffect
U kunt 4 types kleureffect gebruiken
afhankelijk van het beeld van de opname.
COOLDe opname wordt blauwachtig.
WARM De opname wordt roodachtig.
B/WDe foto opname zwart-wit.
SEPIADe opname wordt sepia.
[COL.EFFECT]
Instelling van de opname
[PICT.ADJ.]
Gebruik deze functie volgens de
opnamesituatie en de sfeer van de
opname.
CONTRASTHIGH
SHARPNESS HIGH
SATURATION HIGH
NOISE
REDUCTION
Vergroot het verschil
tussen de helderheid
en de donkerheid in de
opname.
LOW
Verlaagt het verschil
tussen de helderheid
en de donkerheid in de
opname.
De opname is scherp
gedefinieerd.
LOW
De opname is zacht
gefocust.
De kleuren in de
opname worden
levendig.
LOW
De kleuren in de
opname worden
natuurlijk.
HIGH
Het ruisreductie-effect
wordt vergroot om
ruizen te reduceren.
De resolutie van de
opname kan enigszins
verslechterd zijn.
LOW
Het ruisreductie-effect
wordt gereduceerd.
U kunt opnamen
verkrijgen met hogere
resolutie.
• Wanneer u opnamen maakt in donkere
plaatsen, kan ruis zichtbaar worden.
Om opnameruizen te voorkomen, raden
we aan [NOISE REDUCTION] in
[PICT.ADJ.] in te stellen op [HIGH] of de
items behalve [NOISE REDUCTION] in te
stellen op [LOW] om opnamen te maken.
73
Page 74
Opname van opnamen (gevorderd)
Optische beeldstabilisator
[STABILIZER]
SCN
1
SCN
2
OFF
()
MODE1
()
MODE2
()
• De stabilisatorfunctie kan niet voldoende
werken in de volgende gevallen.
– Wanneer zich te veel golfstoring
– In digitaal zoombereik
– Wanneer u opnamen maakt terwijl u
– Wanneer de sluitertijd extreem
• In bewegende beeldenfunctie [], kan
[MODE2] niet ingesteld worden.
Wanneer beeldstabilisering niet
vereist is of wanneer u de
fotocamera met een statief
gebruikt.
De stabilisator werkt continu en
kan assisteren tijdens
fotocompositie.
De stabilisatorfunctie is in
stand-by en activeert op het
moment dat de sluiter het beeld
vangt. Deze functie biedt een
grotere stabilisatiegraad.
voordoet
onderwerpen in beweging volgt.
langzaam is wegens de donkere
omgeving of andere redenen.
Flipanimatie
Deze fotocamera laat het u toe bewegende
beeldenfiles te creëren tot 20 seconden
lang door beelden die in flipanimatiefunctie
zijn opgenomen te verbinden.
Voorbeeld:
Wanneer u beelden van het onderwerp
vangt in opeenvolging, de fotocamera
beetje bij beetje verplaatsend en de
beelden uitlijnend, ziet het onderwerp eruit
alsof het beweegt.
[FLIP ANIM.]
SCN1SCN
2
74
• U kunt gecreëerde flipanimaties
terugspelen met dezelfde methode die
gebruikt wordt om bewegende beelden
terug te spelen. (P81)
Page 75
Opname van opnamen (gevorderd)
1 Selecteer [FLIP ANIM.].
3
REC
/
3
COL.EFFECT
OFF
PICT.ADJ.
STABILIZER
MODE1
FLIP ANIM.
EXIT
OFF
MENU
CONVERSION
SELECT
MENU
• Een bewegend beeldfile wordt
gecreëerd door beelden die in [IMAGE
CAPTURE] opgenomen zijn samen te
zetten met behulp van [CREATE
MOTION IMAGE].
• Audio kan niet opgenomen worden.
• U kunt geen audio opnemen met
behulp van de audiodubbing. (P88)
2 Selecteer [IMAGE CAPTURE].
FLIP ANIM.
IMAGE CAPTURE
CREATE MOTION IMAGE
DELETE STILL IMAGES
MENU
SELECT
• De opnamegrootte is 320k240 pixels.
EXIT
3 Vang beelden voor flipanimatie.
320
REMAIN
• U kunt het opgenomen beeld
controleren met 4 en het vorige of
volgende beeld met 2/1.
• Onnodige beelden wissen met []
knop.
• U kunt tot en met 100 beelden
opnemen. Het aantal afgebeelde op te
nemen opnamen is een benadering.
Wanneer u [DELETE STILL IMAGES] in
[FLIP ANIM.] menu selecteert, verschijnt er
een bevestigingsscherm. Selecteer [YES]
met 4 en druk vervolgens op 1.
• U kunt geen opnamen met geluid,
burstmode en auto bracket gebruiken.
• De beelden in elke frame verschijnen niet
in normaal overzicht. (P35)
• Indien u [CREATE MOTION IMAGE]
uitvoert, wordt flipanimatie gemaakt van
alle opnamen die opgenomen zijn voor
flipanimatie. Wis onnodige opnamen.
• Flipanimaties zouden niet afgespeeld
kunnen worden door andere apparatuur.
• De audio is niet opgenomen op
flipanimaties, u kunt echter verschillende
niveaus van ruisen horen wanneer u
flipanimaties terugspeelt met andere
apparatuur die geen stomme functie
hebben.
MENU
SELECT
EXIT
MENU
3 keer
• Het bestandnummer verschijnt na het
creëren van een flipanimatie.
76
Page 77
Opname van opnamen (gevorderd)
Conversielens [CONVERSION]
SCN
1
SCN
2
De tele-conversielens (DMW-LTZ10;
optional) laat het u toe opnamen op te
nemen door veel meer in te zoomen
(1,5 keer). De breedete-conversielens
(DMW-LWZ10; optional) laat het u toe
opnamen te maken met breder focusbereik
dan normaal (0,8 keer).
• Controleer dat de fotocamera uitstaat
en dat de lens ingetrokken is.
2 Bevestig de tele-conversielens 1
of breedte-conversielens 2.
• Draai de lens langzaam en
voorzichtig.
SELECT
SET
• [OFF]:
Wanneer u de conversielens niet
bevestigt.
•[ ]:
Wanneer u de breedte-conversielens
bevestigt.
•[ ]:
Wanneer u de tele-conversielens
bevestigt.
• Sluit het menu door tot de helft op de
ontspanknop of op de [MENU] knop te
drukken nadat u de instelling af heeft.
77
Page 78
Opname van opnamen (gevorderd)
∫ Opneembaar bereik wanneer u de
conversielens gebruikt
Wanneer u de tele-conversielens gebruikt:
• Normaal: 4,6 m –¶
• Macrofunctie []: 4,6 m –¶
Wanneer u de breedte-conversielens
gebruikt:
• Normaal: 17 cm –¶
• Macrofunctie []: 1 cm –¶
Tele-conversielens
Aanduiding6
Eigenlijke
vergroting
35 mm
filmfotocamerasoortgelijke
Breedte-conversielens
Aanduiding1
Eigenlijke vergroting0,8k1,6k
35 mm filmfotocamerasoortgelijke
k12k48k
9
k18k72k
324 mm 648 mm 2592 mm
k2k
29 mm 58 mm
• Wanneer u de tele-conversielens
gebruikt, is het beschikbare zoombereik
beperkt tot 6 keer meer. Digitale zoom is
beschikbaar.
• Wanneer u de brede conversielens
gebruikt, is het beschikbare zoombereik
beperkt tussen 1 keer en 2 keer. Digitale
zoom is niet beschikbaar.
• Wanneer u de zoomfunctie het
opneembare bereik dat hierboven
beschreven wordt doet overschrijden,
knippert de conversieicoon in het rood.
• Controleer of de lensdop verwijderd is
voordat u de conversielens bevestigt.
• Wanneer u de conversielens gebruikt:
– De ingebouwde flits kan niet
geactiveerd worden.
– Als u een statief gebruikt, gebruik
dan de statiefadapter die u bij de
conversielens standaard
meegeleverd vond en bevestig
vervolgens het statief aan de
statiefadapter.
– Als u [CONVERSION] instelt op
[OFF], zullen de prestaties van de
conversielens niet optimaal zijn.
• Wanneer u de tele-conversielens
gebruikt:
– We raden het gebruik van een statief
aan.
– De stabilisatorfunctie zou niet
voldoende kunnen werken.
– De focusaanduiding zou kunnen gaan
branden wegens de golfstoring zelfs als
het onderwerp niet gefocust is.
– De tijd vereist voor het focussen kan
langer dan normaal worden.
• Indien u de externe flitser gebruikt
wanneer de groothoekvoorzetlens
bevestigd is, dan raden wij u aan de
externe flitser op de handmatige
bediening in te stellen. Raadpleeg voor
meer informatie de gebruiksaanwijzing
van de externe flitser.
• Als u [CONVERSION] op [] of []
instelt, kunt u de AF assistentielamp niet
gebruiken. (P72)
• Lees de bedrijfsinstructies van de
conversielens voor details.
78
Page 79
Opname van opnamen (gevorderd)
Externe Flits [EXT.FLASH]
SCN1SCN
2
Na het installeren van de externe flits
(DMW-FL28; optioneel), zal het effectieve
bereik vergroot worden, vergeleken met de
ingebouwde flits van de fotocamera.
1 Bevestig de externe flits aan de
hete schoen
1 en zet de
fotocamera aan.
• Draai de sluitschroef 2 van de externe
flits stevig aan.
2 Selecteer [PRESET] of [MANUAL]
en zet de externe flits aan.
4
REC
/
4
SET
PRESET
MANUAL
EXIT
MENU
EXT.FLASH
EX.FLASH BURST
SELECT
MENU
• Sluit het menu door tot de helft op de
ontspanknop of op de [MENU] knop te
drukken nadat u de instelling af heeft.
∫ Schakel de externe flitsinstelling
AanduidingInstelling
of
of
Externe flits
Gedwongen AAN
Externe flits
Gedwongen UIT
∫ Instellingen op de externe flits
• [PRESET]
– Wanneer u instelt op [PRESET] en de
externe flits bevestigt, worden de
lensopening en de ISO gevoeligheid
respectievelijk ingesteld op [F2.8] en
[ISO100] op de fotocamera ongeacht de
opnamefunctie. Stel de externe flits in op
[AUTO] aan stel dezelfde waarde in als
de instellingen op de fotocamera.
– We raden aan op [PRESET] in te stellen
voor normaal gebruik.
79
Page 80
Opname van opnamen (gevorderd)
•[MANUAL]
– Wanneer u instelt op [MANUAL], kunt u
de lensopening, de sluittijd en de ISO
gevoeligheid instellen op de fotocamera
zelfs als de externe flits bevestigd is.
Wanneer u instelt op [MANUAL], instellen
–
op de Lensopeningprioriteit AE of de
handmatige belichting op de fotocamera
en vervolgens dezelfde lensopening en
ISO gevoeligheid op de externe flist
instellen. (De externe flits kan het licht niet
voldoende bedienen wegens de
verandering in lensopening op
Sluiterprioriteit AE en Programma AE.)
• Sommige commerciële externe flitsen
hebben synchro-aansluitingen met hoge
voltage of omgedraaide polariteit.
Zulke externe flitsen gebruiken zou een
storing kunnen veroorzaken of de
fotocamera zou niet normaal kunnen
werken.
Zorg ervoor Panasonic’s externe flits
(DMW-FL28) te gebruiken.
• Indien u andere externe flitseenheden
gebruikt, gelieve ervoor zorgen dat de flits
ontworpen is voor gebruik met een
digitale fotocamera en de triggerspanning
op ISO 10330 (minder dan 24 volts)
gebaseerd is.
• Het beschikbare flitsbereik is ongeveer
10 m in DMW-FL28. (Wanneer ingesteld
op [ISO100])
• Wanneer u de externe flits bevestigt,
wordt de sluitertijd 1/60ste tot 1/250ste in
normale functie, 1 tot 1/250ste in [NIGHT
PORTRAIT] in scènefunctie. (P56)
• Externe flitsfunctie wordt geselecteerd
wanneer u de externe flits bevestigt aan
de fotocamera zelfs als de externe flits
uitstaat. Wanneer u de externe flits niet
gebruikt, deze loskoppelen of op
Gedwongen UIT instellen.
• Wanneer u de externe flits bevestigt, kan
de ingebouwde flits niet geactiveerd
worden.
80
• Wanneer u de externe flits bevestigt,
wordt de fotocamera onstabiel om
geplaatst te worden.
• Bevestig de externe flits wanneer u de
fotocamera draagt.
• Wanneer u de externe flits bevestigt, niet
alleen de externe flits vasthouden, omdat
deze van de fotocamera kan vallen.
• Wanneer u de externe flits gebruikt en de
witbalans op [] (Flits) instelt, de
witbalans fijn afstellen. (P67)
• Indien u opnamen maakt, dichtbij het
onderwerp in Breedte, kan het
vervloeiingseffect op de onderkant van de
opgenomen opname verschijnen.
• Lees de bedrijfsinstructies van de externe
flits voor details.
Burstmodus externe flits
[EX.FLASH BURST]
SCN1SCN
2
Deze functie laat het u toe meervoudige
opnamen tegelijk te maken wanneer de
externe flits bevestigd is.
• Stel [EX.FLASH BURST] in op [ON].
• Druk op de Enkele/Burstfunctieknop om de
instelling van de burstfunctie te schakelen.
• U kunt tot en met 3 opnamen maken door
op de ontspanknop te blijven drukken.
∫ Bursttijd
Bursttijd
(opnamen/
seconde)
3
2
ongeveer 2
• Afhankelijk van de externe flits die u
gebruikt of van de
opnameomstandigheden, kunt u geen
opnamen maken in deze functie of de
hoeveelheid licht kan onvoldoende
worden voor de tweede of de latere
opname.
Aantal op te nemen
opnamen (opnamen)
max. 3
Page 81
Terugspelen (gevor derd)
Terugspelen (gevorderd)
Opnamen Terugspelen met Audio/Bewegende
Beelden
∫ Snel vooruit spoelen/Snel achteruit
∫ Opnamen met geluid
Selecteer de opname met
audio-aanduiding []
terug.
audio
en
2560
speel de
100_0001
PLAY AUDIO
10:00 1.DEC. 2004
∫ Bewegende beelden
Selecteer de opname met de bewegende
beeldenaanduiding [] en speel de
bewegende beelden terug.
1/19
100_0001
PLAY MOTION
IMAGE
10:00 1.DEC. 2004
• De cursor die afgebeeld is tijdens
het terugspelen komt opvereen
met 3/4/2/1.
• Bewegend beeld terugspelen stopt en het
normale terugspelen wordt hersteld door
op 4 te drukken.
1/19
spoelen
Blijft u tijdens het terugspelen van
bewegend beeld op 2/1 drukken.
1: Snel vooruit
2: Snel achteruit
• Laat u de knop los, dan keert u terug naar
het normale terugspelen van bewegende
beelden.
∫ Pauze invoeren
Druk op 3 tijdens het terugspelen van
bewegende beeld.
• Druk opnieuw op 3 om pauze te wissen.
• U kunt audio horen van de speaker. Om
het geluidsvolume aan te passen, P24
raadplegen.
• De opname met geluid kan niet van een
nieuwe maat voorzien (P89) of bijgewerkt
worden (P90).
• U kunt de zoomfunctie niet gebruiken
terwijl u bewegende beelden terugspeelt
of er een pauze invoert.
• Het formaatbestand dat met deze
fotocamera teruggespeeld kan worden is
QuickTime Motion JPEG.
• Sommige QuickTime Motion JPEG
bestanden opgenomen door een PC of
andere apparatuur zouden niet met deze
fotocamera teruggespeeld kunnen
worden.
• Wanneer u bewegende beelden
terugspeelt die met andere apparatuur
zijn opgenomen, kan de kwaliteit van deze
beelden slechter zijn en kan het
voorkomen dat ze niet teruggespeeld
kunnen worden.
• Gebruikt u een hoge vermogenskaart,
dan is het mogelijk dat de snel achteruit
terugspoelfunctie langzamer dan normaal
gaat.
81
Page 82
Terugspelen (gevorderd)
Gebruik van het [PLAY] functiemenu
Draaien van de opname
[ROTATE]
U kunt de opgenomen opnamen in
incrementen van 90° draaien.
Dit is een handige functie om afbeeldingen
terug te spelen op TV.
∫ Voorbeeld
Wanneer u rechtsom draait ()
Origineel
opname
1 Selecteer [ROTATE].
1
PLAY
/
2
ROTATE
PROTECT
DPOF PRINT
SLIDE SHOW
AUDIO DUB.
MENU
SELECT
MENU
EXIT
2 Selecteer de te roteren opname
en stel deze in.
SET
2560
100_0001
1/19
MENU
EXIT
ROTATE
SELECT
3 Selecteer de richting om de
opname te roteren.
ROTATE
MENU
SELECTSET
EXIT
MENU
2 keer
82
De opname draait rechtsom in
incrementen van 90°.
De opname draait linksom in
incrementen van 90°.
Page 83
Terugspelen (gevorderd)
• Stilstaande opnamen kunnen alleen in
normaal terugspelen gedraaid worden.
Wanneer u gedraaide opnamen in
zoom-terugspelen of meervoudig
terugspelen terugspeelt, verschijnen
opnamen in originele hoek.
• Beschermde opnamen en opnamen die
opgenomen zijn met het isntellen van de
kwaliteit op [TIFF] kunnen niet geroteerd
worden.
• Wanneer u opnamen speelt op een PC,
kunt u geen gedraaide opnamen spelen
zonder een OS of software die compatibel
is met Exif.
• Exif is het bestandformaat voor
bewegingloze opnamen, waaraan
opname-informatie en andere informatie,
vastgesteld door JEITA [Japan Electronics
and Information Technology Industries
Association] toegevoegd kan worden.
Instellen van de Af te drukken
Opname en het Aantal
afdrukken
DPOF (Digital Print Order Format, Digitaal
Afdrukbestelformaat) is een systeem dat
het aan de gebruiker toelaat te selecteren
welke opnamen afgedrukt moeten worden
op compatibele fotoprinters. DPOF laat het
ook aan de gebruiker toe in te stellen
hoeveel exemplaren van elke opname
afgedrukt zullen worden. Veel commerciële
fotoafdrukservices gebruiken nu DPOF.
[DPOF PRINT]
1 Selecteer [DPOF PRINT],
selecteer vervolgens [SINGLE],
[MULTI] of [CANCEL].
1
PLAY
/
2
ROTATE
PROTECT
DPOF PRINTSINGLE
SLIDE SHOW
AUDIO DUB.
SELECT
MENU
MULTI
CANCEL
MENU
EXIT
83
Page 84
Terugspelen (gevorderd)
∫ Enkele instelling
Selecteer de opname en stel het aantal
afdrukken in.
DPOF SET THIS
1
100_0001
1/19
DISPLAY
COUNT
SELECT
DATE
1
MENU
EXIT
MENU
∫ Om alle instellingen te wissen
Selecteer [YES] om alle instellingen uit
te wissen.
CANCEL ALL DPOF
CANCEL ALL DPOF
PRINT SETTINGS?
NO
YES
SELECT
SET
MENU
• Het aantal afdrukken kan ingesteld
2 keer
worden tussen 0 en 999.
• De aanduiding van het aantal afdrukken
[] verschijnt.
• Wanneer het aantal afdrukken ingesteld is
op “0”, wordt de DPOF afdrukinstelling
gewist.
∫ Meervoudige instelling
Selecteer de opnamen en stel het aantal
afdrukken in.
DPOF SET MULTI
1
7
8
9
101112
DISPLAY
COUNT
SELECT
• Herhaal de bovenstaande procedure.
• Het aantal afdrukken kan ingesteld
worden tussen 0 en 999.
• De aanduiding van het aantal afdrukken
[] verschijnt.
• Wanneer het aantal afdrukken ingesteld is
op “0”, wordt de DPOF afdrukinstelling
gewist.
DATE
1
MENU
EXIT
MENU
2 keer
∫ Om de datum af te drukken
U kunt de afdruk instellen/wissen elk met
de opgenomen datum met een druk op de
[DISPLAY] knop wanneer u het aantal
afdrukken instelt.
DPOF SET THIS
1
DATE
COUNT
SELECT
• De aanduiding van de datumafdruk []
100_0001
1
DATE
EXIT
1/19
DISPLAY
MENU
DATE
verschijnt.
• Wanneer u naar een fotostudio voor
digitaal afdrukken gaat, er zeker van zijn
het afdrukken van de datum apart te
bestellen, indien gewenst.
• De datum zou niet afgedrukt kunnen
worden afhankelijk van fotostudio’s of
printers zelfs als u de datumafdruk instelt.
Voor meerdere informatie, de fotostudio
over de details vragen of de
bedrijfsinstructies van de printer
raadplegen.
84
Page 85
Terugspelen (gevorderd)
• DPOF afdrukinstelling is een handige
functie wanneer u opnamen afdrukt met
printers die DPOF afdrukken verdragen.
(P98)
• DPOF is de afkorting voor Digital Print
Order Format. Deze functie laat het u toe
printinformatie of andere informatie te
schrijven in de beelden op de kaart en
zulke informatie op het DPOF-meegaand
systeem te gebruiken.
• De instelling van DPOF afdruk zal niet
toegepast worden op de DPOF instelling
van Diavoorstelling.
• Indien het bestand niet gebaseerd is op
de DCF standaard, kan de DPOF
afdrukinstelling niet ingesteld worden.
DCF is een afkorting van [Design rule for
Camera File system], bepaald door JEITA
[Japan Electronics and Information
Technology Industries Association].
• Wanneer u de DPOF afdruk instelt, zal
deze fotocamera over elke eerdere DPOF
afdrukinstellingen heen schrijven die door
andere apparatuur gemaakt is.
Voorkomen van accidenteel
wissen van de afdruk
[PROTECT]
U kunt de bescherming op opnamen instellen
die u niet wenst uit te wissen om te
voorkomen dat ze per ongeluk gewist worden.
1 Selecteer [PROTECT], selecteer
vervolgens [SINGLE], [MULTI] of
[CANCEL].
1
PLAY
/
2
ROTATE
PROTECT
DPOF PRINT
SLIDE SHOW
AUDIO DUB.
SELECT
MENU
∫ Enkele instelling
Selecteer de opname en stel de
bescherming in/wis de bescherming uit.
SINGLE
MULTI
CANCEL
MENU
EXIT
PROTECT THIS
100_0001
SELECT
SET/CANCELEXIT
1/19
MENU
MENU
2 keer
85
Page 86
Terugspelen (gevorderd)
SETDe beschermingsaanduiding
[] verschijnt.
CANCEL De beschermingsaanduiding
[] verdwijnt.
∫ Meervoudige instelling/Alle
instellingen wissen
Voer dezelfde operatie uit als in [Instellen
van de Af te drukken Opname en het
Aantal afdrukken [DPOF PRINT]].
(P83– 84)
• Indien u de beschermde opnamen wenst
te beschermen, eerst de instellingen
beschermen.
• Terwijl deze functie de opnamen
beschermt van accidenteel wissen, zal het
formatteren van de kaart alle gegevens
permanent wissen. (P92)
• De beschermde instelling zou niet
effectief kunnnen zijn in andere
apparatuur.
• Door de schakelaar A van de
Schrijfbescherming van de Kaart op
[LOCK] te schuiven, voorkomt u dat de
opname wordt gewist, zelfs als de
bescherming niet is ingesteld.
ALLom alle foto’s terug te spelen
DPOF voor het terugspelen van de
opnamen waarvoor
DPOF Diavoorstelling ingesteld
was
DPOF
EXIT
MENU
• Het dubben van het geluid kan niet
gebruikt worden bij beschermde
opnamen. (P88)
86
2 Stel van de items van de
Diavoorstelling in.
ALL SLIDE SHOW
START
DURATION
AUDIO
SELECTSET
1SEC.
2SEC.
3SEC.
5SEC.
EXIT
MENU
Page 87
Terugspelen (gevorderd)
DURATIONDeze kan ingesteld
worden op 1, 2, 3 en
5 seconden.
AUDIODoor deze op [ON] in te
stellen, kan het geluid
van de opnamen met
geluid teruggespeeld
worden tijdens
Diavoorstelling.
DPOF SET
(Alleen bij een
instelling op
[DPOF])
U kunt de opnamen
selecteren die u in de
Diavoorstelling wenst
op te nemen.
DPOF aanduiding 1
verschijnt op de
geselecteerde
opnamen in het groen.
CANCEL ALL
(Alleen bij een
instelling op
U kunt de instelling van
de DPOF
Diavoorstelling wissen.
[DPOF])
DPOF SET THIS
SELECT
SET/CANCELEXIT
100_0001
1/19
MENU
3 Selecteer [START].
ALL SLIDE SHOW
START
DURATION
AUDIO
SELECT
1SEC.
EXIT
OFF
MENU
4 Door op de [MENU] knop te
drukken, stopt de Diavoorstelling.
∫ SD Diavoorstelling
Indien u een kaart invoert die de SD
Diavoorstelling bewerkt met de [SD Viewer
for DSC] bevat die in de geleverde
CD-ROM is, en vervolgens de fotocamera
aanzet in de terugspeelfunctie, verschijnt
het bevestigingscherm. Selecteer [YES] en
druk op 1 om de SD Diavoorstelling te
starten. Selecteer [NO] en druk op 1 om
normaal terugspelen te starten.
• Opnames die ingesteld zijn met de DPOF
Diavoorstelling met behulp van de [SD
Viewer for DSC] kunnen niet
teruggespeeld worden als een
Diavoorstelling. Gelieve DPOF
Diavoorstelling opnieuw instellen met
deze fotocamera.
• De Diavoorstelling is niet beschikbaar bij
het terugspelen van bewegend beelden.
• De DPOF instelling voor de
Diavoorstelling zal niet toegepast worden
DPOF afdrukken.
• DPOF Diavoorstelling kan niet uitgevoerd
worden zonder de DPOF instelling van de
Diavoorstelling.
• Wanneer u de DPOF Diavoorstelling
instelt op de opname met DPOF
afdrukken, verschijnen zowel de DPOF
aanduiding als het aantal afdrukken op de
opname in het groen.
• Wanneer alleen het DPOF afdrukken
ingesteld is op de opname, verschijnen de
DPOF aanduiding en het aantal afdrukken
in het wit. Deze verschijnen niet op de
DPOF Diavoorstelling.
• Wanneer u [AUDIO] instelt op [ON] en
vervolgens een opname terugspeelt met
audio, wordt het geluid gespeeld
gedurende 5 seconden in audio-opname
of gedurende 10 seconden op het
maximum in audiodubbing.
• Wanneer u de DPOF Diavoorstelling
instelt op de fotocamera, alle eerdere
DPOF instellingen gemaakt door andere
apparatuur uitwissen.
87
Page 88
Terugspelen (gevorderd)
Toevoegen van Geluid aan
Opgenomen Opnamen
[AUDIO DUB.]
U kunt de audio opnemen na een opname
gemaakt te hebben.
1 Selecteer [AUDIO DUB.].
1
PLAY
/
2
ROTATE
PROTECT
DPOF PRINT
SLIDE SHOW
AUDIO DUB.
SELECT
MENU
EXIT
MENU
2 Selecteer de opname en start
geluidsopname.
• Het audiodubben kan niet gebruikt
worden bij de volgende opnamen.
– Bewegende beelden
– Beveiligde opnamen
– Opnamen gemaakt na het instellen
van de kwaliteit op [TIFF]
3 Stop geluidsopname.
AUDIO
DUB.
• Ook als u niet op 4 drukt, stopt de
geluidsopname toch na ongeveer
10 seconden automatisch.
2560
100_0001
1/19
STOP
MENU
2 keer
AUDIO
DUB.
2560
100_0001
1/19
SELECT
STARTEXIT
MENU
• Wanneer geluid reeds opgenomen is,
verschijnt het bevestigingscherm. Druk
op 4 om [YES] te selecteren, en druk
op 1 om geluidsopname te starten.
(Het originele geluid wordt
overschreven.)
88
Page 89
Terugspelen (gevorderd)
De opnamen van nieuwe maat
voorzien
Deze functie is nuttig als u de
bestandgrootte van de opname wenst te
reduceren in die gevallen wanneer het
nodig is deze aan een e-mail toe te voegen
of deze op een website geladen moet
worden.
[RESIZE]
1 Selecteer [RESIZE].
2
PLAY
/
2
RESIZE
TRIMMING
FORMAT
SELECT
MENU
EXIT
MENU
2 Selecteer de opname en stel deze
in.
RESIZE
2560
100_0001
1/19
– Opnamen gemaakt na het instellen
van de kwaliteit op [TIFF]
– Bewegende beelden
– Flipanimatie
– Opnamen met geluid
– Geroteerde opnamen (U kunt deze
van nieuwe maat voorzien als u ze
terugroteert naar hun originele
positie.)
3 Selecteer de grootte en stel deze
in.
RESIZE
2560
2048
SELECT
RESIZE
• Maten kleiner dan de opgenomen
opname worden afgebeeld.
• [2048]: 2048k1536 pixels
• [1600]: 1600k1200 pixels
• [1280]: 1280k960 pixels
• [640]:640k480 pixels
2560
100_0001
1/19
MENU
EXIT
SELECT
SET
EXIT
MENU
• De volgende opnamen kunnen niet van
een nieuwe grootte voorzien worden.
– Opnamen gelijk of kleiner dan
640k480 pixels
– Opnamen gemaakt na het instellen
van de beeldresolutie op [HDTV]
89
Page 90
Terugspelen (gevorderd)
4 Selecteer [YES] of [NO] en stel
deze in.
RESIZE
DELETE ORIGINAL
PICTURE?
NO
YES
MENU
SELECTSET
• Wanneer u [YES] selecteert, wordt er
over de opname heen geschreven.
• Wanneer de originele opname
beschermd is, kunt u niet over de van
nieuwe grootte voorziene opname
schrijven.
• Het zou niet mogelijk kunnen zijn om de
opnamen die met andere apparatuur
opgenomen zijn van nieuwe grootte te
voorzien.
• Wanneer van nieuwe grootte voorziene
opnamen overschreven worden, kunnen
ze niet hersteld worden.
CANCEL
MENU
2 keer
Bijwerken van de opnamen
[TRIMMING]
Gebruik deze functie wanneer u
noodzakelijke delen van het opgenomen
filmpje bijsnijdt.
1 Selecteer [TRIMMING].
2
PLAY
/
2
RESIZE
TRIMMING
FORMAT
90
SELECT
MENU
EXIT
MENU
Page 91
Terugspelen (gevorderd)
2 Selecteer de te bewerken opname
en stel deze in.
TRIMMING
SELECT
SET
• De volgende opnamen kunnen niet
bijgewerkt worden.
– Opnamen kleiner dan 640k480 pixels
– Opnamen gemaakt na het instellen
van de beeldresolutie op [HDTV]
– Opnamen gemaakt na het instellen
van de kwaliteit op [TIFF]
– Bewegende beelden
– Flipanimatie
– Opnamen met geluid
– Gedraaide opnamen (U kunt deze
bjwerken als u ze terugdraait.)
2560
100_0001
1/19
MENU
EXIT
3 Vergroten of verkleinen van de
opname.
TRIMMING
2560
100_0001
1/19
4 Verplaats de foto en druk op de
sluiter om af te drukken.
TRIMMING
ZOOM
TRIM:SHUTTER
2560
100_0001
1/19
MENU
EXIT
5 Selecteer [YES] of [NO] en stel
deze in.
TRIMMING
DELETE ORIGINAL
PICTURE?
NO
YES
MENU
SELECTSET
• Wanneer u [YES] selecteert, wordt er
over de opname heen geschreven.
• Wanneer de originele opname beschermd
is, kunt u niet over de van nieuwe grootte
voorziene opname schrijven.
CANCEL
MENU
2 keer
ZOOMEXIT
TW
MENU
• Het zou niet mogelijk kunnen zijn om de
afbeeldingen die met andere apparatuur
opgenomen zijn bij te werken.
• De beeldresolutie van de bijgewerkte opnamen
zou kleiner kunnen worden dan die van de
originele afhankelijk van de snijdgrootte.
• De opnamekwaliteit van de bijgewerkte
opname zou verslechterd kunnen zijn.
• Wanneer er over bijgewerkte opnamen
heen geschreven wordt, kunnen ze niet
hersteld worden.
91
Page 92
Terugspelen (gevorderd)
Initialiseren van de Kaart
[FORMAT]
1 Selecteer [FORMAT].
2
PLAY
/
2
RESIZE
TRIMMING
FORMAT
SELECT
MENU
EXIT
2 Selecteer [YES] om te
formatteren.
FORMAT
DELETE ALL DATA
ON THE MEMORY CARD?
NO
YES
SELECT
MENU
SET
• Normaal gesproken is het niet nodig de
kaart te formatteren. Formatteer de kaart
wanneer het bericht
[MEMORY CARD ERROR] verschijnt.
• Wanneer de kaart is geformatteerd door
een PC of andere apparatuur, formatteert
u dan de kaart opnieuw in de fotocamera.
• Wanneer de kaart eenmaal
geformatteerd is, zijn alle gegevens
inclusief beschermde beelden
definitief uitgewist. Gelieve bevestigen
dat alle gegevens overgezet worden
naar uw PC voordat u overgaat tot de
formatteringsfunctie.
• Schakel tijdens het formatteren de
fotocamera niet uit.
• Wanneer u de kaart formatteert, een
batterij gebruiken met voldoende
batterijstroom (P12) of AC adapter
(DMW-CAC1; optioneel).
• Wanneer de SD-geheugenkaart
Schrijfbeschermingschakelaar naar
[LOCK] wordt geschoven, kunt u de kaart
niet formatteren.
• Kan de kaart niet geformatteerd worden,
raadpleegt u dan het dichtstbijzijnde
servicecentrum.
92
Page 93
Terugspelen (gevorderd)
Terugspelen van opnamen met een TV Scherm
∫ Terugspelen van opnamen met AV
kabel (geleverd)
• Schakel de fotocamera en de televisie uit.
1 Verbind de AV kabel A
(bijgeleverd) aan de [AV OUT/
DIGITAL] aansluiting van de
fotocamera.
• Verbind de AV kabel met de []
markering die naar u gericht is.
• Houd B ingedrukt en voer vervolgens
de AV kabel in of trek deze recht.
2 Sluit de AV kabel aan op de video-
en geluidsaansluitingen van de
TV.
• 1 Geel: naar de videoaansluiting
• 2 Wit: naar de geluidsaansluiting
3 Zet de televisie aan en selecteer
de externe aansluiting.
4 Schakel de fotocamera in en zet
de functieknop op
terugspeelfunctie [].
∫ Opnamen bekijken in andere landen
Wanneer u [VIDEO OUT] op het menu
instelt, kunt u in andere landen (regio’s),
waar het NTSC of het PAL systeem wordt
gebruikt, de afbeeldingen op de TV zien.
∫ Terugspelen op TV met
SD-geheugenkaartgleuf
Een SD-geheugenkaart met opnamen erop
kan teruggespeeld worden op TV’s met een
SD-geheugenkaartgleuf.
Indien u opnamen terugspeelt die
opgenomen zijn met behulp van [HDTV]
functie op een Hoge Definitie TV, (HDTV
heeft 16:9 aspect) zal de opnamekwaliteit
hoger zijn.
• Geen andere AV kabels gebruiken
afgezien van de bijgeleverde kabel.
• Alleen wanneer de functieknop ingesteld
is op terugspeelfunctie [], wordt de
opname op de TV afgebeeld.
• Lees tevens de bedrijfsinstructies van de
TV.
93
Page 94
Verbinden aan een PC of Printer
Verbinden aan een PC of Printer
Voordat u met USB Connectiekabel verbindt
[: USB MODE]
Selecteer het USB communicatiesysteem volgens de OS van uw eigen PC of uw printer
voordat u deze aan de fotocamera verbindt met de USB connectiekabel (geleverd).
Stel de items op [USB MODE] in het [SETUP] menu in. (P22)
1 Selecteer [USB MODE]. 2 Selecteer [PC] of [PictBridge
(PTP)].
3
SETUP
RESET
USB MODE
HIGHLIGHT
VIDEO OUT
SCENE MENU
SELECT
MENU
EXIT
PC
OFF
PAL
AUTO
MENU
/
4
USB MODE
SELECT
PC
PictBridge
(
)
PTP
SET
Instellen op de
USB functie
[PC]
Windows
Te verbinden installaties
®
2000 Professional, Windows Me,
Windows 98/98 SE of Mac OS X (10.1 of hoger),
PC/OS
Mac OS 9.x
Windows XP Home Edition, Windows XP
Professional of Mac OS X
[PC] of [PictBridge
(PTP)]
PrinterPrinters die PictBridge verdragen[PictBridge (PTP)]
• Wanneer [PC] geselecteerd is, wordt de fotocamera verbonden via USB Massaopslagcommunicatiesysteem.
• Wanneer [PictBridge (PTP)] geselecteerd wordt, wordt de fotocamera verbonden via het
PTP (Picture Transfer Protocol) communicatiesysteem.
94
Page 95
Verbinden aan een PC of Printer
∫ Wanneer u Windows 98/98 SE gebruikt
Wanneer u Windows 98/98 SE gebruikt, de USB driver installeren voordat u verbindt.
(Wanneer u Windows Me/2000/XP, Mac OS 9.x en Mac OS X gebruikt, hoeft u de USB
driver niet te installeren.)
∫ Wanneer u Windows 2000 Professional, Windows Me, Windows 98/98 SE of Mac
OS 9.x gebruikt
Zelfs als de [PictBridge (PTP)] geselecteerd wordt in [USB MODE], kan de fotocamera niet
verbonden worden aan een PC met de volgende OS’s: Windows 2000 Professional,
Windows Me, Windows 98/98 SE of Mac OS 9.x.
• Wanneer u de fotocamera aan een PC verbindt, de [USB MODE] niet op [PictBridge
(PTP)] instellen.
(Wanneer de fotocamera is vervoerd, wordt [PC] geselecteerd.)
• Wanneer u de PC verbindt die de bovengenoemde OS bevat en de
[USB MODE] op [PictBridge (PTP)] instelt, verschijnen de
berichten die afgebeeld worden aan de rechterkant op de LCD
monitor van de fotocamera.
USB MODE
PictBridge
(PTP)
Het volgende bericht verschijnt voor elke OS op het display van de
PC. Selecteer [Cancel] om het venster te sluiten en de USB
aansluitkabel los te koppelen.
OSBericht
Windows 2000 Professional[Welcome to the Found New Hardware Wizard]
Windows Me
Windows 98/98 SE
[New Hardware Found]>
[Add New Hardware Wizard]
(Wanneer u aan de PC meer dan 2 keer verbindt,
verschijnt alleen [Add New Hardware Wizard].)
Mac OS 9.x[Software needed for the USB device “DMC-FZ20” is not
available. Would you like to look for the software on the
Internet?]
95
Page 96
Verbinden aan een PC of Printer
Aansluiting op de PC
• Als u Windows 98/98SE gebruikt, de USB
driver installeren en vervolgens deze aan
de computerverbinden.
• Wanneer u Windows Me/2000/XP, Mac
OS 9.x en Mac OS X gebruikt, hoeft u de
USB driver niet te installeren.
1 Zet de fotocamera aan en stel de
[USB MODE] in volgens de OS die
u gebruikt.
• Stel in op [PC] of [PictBridge (PTP)].
Raadpleeg “Voordat u met USB
Connectiekabel verbindt” op pagina 94.
• Als [USB MODE] ingesteld is op
[PictBridge (PTP)] terwijl Windows XP
of Mac OS X gebruikt wordt, is deze
verbonden als PTP.
2 Verbind de fotocamera met een
PC via de USB-kabel A
(geleverd).
• Verbind de USB aansluitkabel met de
[] markering richting u.
• Houd C ingedrukt en voer vervolgens
de USB aansluitingskabel recht in of
trek deze recht.
Afhankelijk van de USB functie-instelling,
kunnen de aanduidingen op het scherm
variëren. Raadpleeg pagina 97.
A: USB aansluitkabel (geleverd)
B: AC adapter (DMW-CAC1; optioneel)
96
Page 97
Verbinden aan een PC of Printer
∫ PC
[Windows]
De drive wordt weergegeven in de
[My Computer] map.
• Is het de eerste keer dat u de fotocamera
op de PC aansluit, dan wordt de
benodigde driver automatisch
geïnstalleerd zodat de fotocamera door de
Windows Plug and Play herkend kan
worden. Vervolgens wordt het
weergegeven in de [My Computer] map.
[Macintosh]
De schijf wordt op het scherm afgebeeld
als naamloos.
∫ PictBridge (PTP)
[Windows]
De fotocamera-aanduiding verschijnt op de
[My Computer] map.
• Is het de eerste keer dat u de fotocamera
op een PC, dan wordt de benodigde driver
automatisch geïnstalleerd zodat de
fotocamera door de Windows Plug and
Play herkend kan worden, vervolgens
verschijnt de fotocamera-aanduiding op
de [My Computer] map.
[Macintosh]
U kunt opnamen aflezen met image
capture of iPhoto.
• Verwijzen naar P95 wanneer u de OS
verbindt behalve voor Windows XP en
Mac OS X wanneer u [USB MODE] op
[PictBridge (PTP)] instelt.
• Terwijl [ACCESS] afgebeeld wordt, niet de
USB aansluitingskabel losmaken.
• Geen enkele andere USB aansluitkabel
gebruiken afgezien van de bijgeleverde
kabel.
• Voor meer informatie naar de aparte
bedrijfsinstructies over de PC verbinding
verwijzen.
• Raadpleeg tevens de bedrijfsinstructies
van de PC.
∫ Over PictBridge (PTP) instelling
• Het kan even duren om het
communicatiescherm te visualiseren
afhankelijk van de PC.
• U kunt alleen opnamen laden van de
fotocamera en kunt niet over deze heen
schrijven op de kaart of ze wissen.
• Wanneer er 1000 of meer opnamen op
een kaart zijn, zouden de opnamen niet
geïmporteerd kunnen worden.
• Wanneer de PC herstelt van de stand-by
functie terwijl u deze aan een fotocamera
verbindt met USB connectiekabels,
zouden deze niet goed kunnen
communiceren met elkaar.
• Als de resterende batterijstroom op gaat
tijdens communicatie, zouden de
opgenomen gegevens beschadigd
kunnen raken. Wanneer u de fotocamera
aan de PC verbindt, de batterij gebruiken
met voldoende batterijstroom (P12) of de
AC adapter (DMW-CAC1; optioneel).
• Als de resterende batterijstroom laag
wordt tijdens communicatie, knippert de
stroomaanduiding en beept het alarm. In
dit geval de communicatie stoppen. Zet
vervolgens de fotocamera uit en laad de
batterij op of vervang deze.
97
Page 98
Verbinden aan een PC of Printer
Aan een PictBridge-meegaande Printer verbinden
Door de fotocamera direct aan een printer
te verbinden die PictBridge verdraagt via
de USB aansluitingskabel (geleverd), kunt
u de af te drukken opnamen selecteren of
starten met afdrukken.
A: USB aansluitkabel (geleverd)
B: AC adapter (DMW-CAC1; optioneel)
1 Zet de fotocamera aan en stel
vervolgens de USB functie in op
[PictBridge (PTP)]. (P94)
2 Zet de printer aan.
3 Verbind de fotocamera met een
printer via de USB-kabel A
(geleverd).
• Verbind de USB aansluitkabel met de
[] markering richting u.
• Houd C ingedrukt en voer vervolgens
de USB aansluitingskabel recht in of
trek deze recht.
Wanneer de
DPOF Pafdruk is
ingesteld. (P83)
Wanneer de
DPOF Afdruk niet
is ingesteld.
• Als de resterende batterijstroom laag
wordt tijdens communicatie, knippert de
stroomaanduiding en knippert het alarm.
In dit geval de communicatie onmiddellijk
stoppen. Zet de fotocamera uit en vervang
de batterij met een opgeladen batterij of
laad de batterij op. Of gebruik de AC
adapter (DMW-CAC1; optioneel).
• Stel de printinstellingen zoals
printkwaliteit van te voren in op de printer.
Vraag aan de fabrikant van de printer over
de overeenkomstige modellen. (Lees
tevens de bedrijfsinstructies van de
printer.)
• Het kan tijd vergen om wat opnamen af te
drukken. Daarom raden we aan een
batterij te gebruiken met voldoende
stroom (P12) of de AC adapter
(DMW-CAC1; optioneel) wanneer u aan
een printer verbindt.
• Koppel de USB verbinding kabel los na
het afdrukken.
• Geen enkele andere USB aansluitkabel
gebruiken afgezien van de bijgeleverde
kabel.
Selecteer [DPOF
PICTURE]. (P100)
Selecteer [SINGLE
PICTURE]. (P99)
98
Page 99
Verbinden aan een PC of Printer
• Stel de afdrukinstellingen zoals
papiermaat of afdrukkwaliteit vooraf op de
printer af. (Lees de bedrijfsinstructies van
de printer.)
• Sluit de fotocamera op een printer aan.
(P98)
∫ Enkele opname
1 Selecteer een af te drukken
opname.
PictBridge
PLEASE SELECT
THE PICTURE TO PRINT
SELECT
• Een bericht wordt afgebeeld gedurende
ongeveer 2 seconden.
2560
100_0001
1/19
PRINT
2 Stel de printinstellingen in.
SINGLE PICTURE
PRINT START
PRINT WITH DATE
NUM. OF PRINTS
PAPER SIZE
PAGE LAYOUT
SELECTSET
• De items die niet verdragen worden door
de printer worden afgebeeld in het grijs
en kunnen niet geselecteerd worden.
• Wanneer u opnamen wilt afdrukken in
ee papiermaat of een lay-out die niet
verdragen wordt door de fotocamera,
[PAPER SIZE] en [PAGE LAYOUT]
instellen op [] en vervolgens de
papiermaat of de lay-out instellen op de
printer. (Voor details, de
bedrijfsinstructies van de printer
raadplegen.)
OFF
ON
CANCEL
MENU
∫ [PRINT WITH DATE]
Instellingen op de printer voorzien
van prioriteiten.
OFF Datum wordt niet afgedrukt.
ONDatum wordt afgedrukt.
• Als de printer geen datumafdruk verdaagt,
kan de datum niet op de opname
afgedrukt worden.
∫ [NUM. OF PRINTS]
Stel het aantal afdrukken in.
∫ [PAPER SIZE]
(Mogelijke papiermaten op de
fotocamera)
De items worden opgenoemd op 1/2 en
2/2. Druk op 4 om het gewenste
voorwerp te selecteren.
1/2
Instellingen op de printer
voorzien van prioriteiten.
L/3.5qk5q
89 mmk127 mm
2L/5qk7q127 mmk178 mm
POSTCARD 100 mm
A4210 mm
¢
2/2
CARD SIZE
k148 mm
k297 mm
54 mmk85,6 mm
10k15cm100 mmk150 mm
4q
k6q101,6 mmk152,4 mm
k10q203,2 mmk254 mm
8q
LETTER216 mm
k279,4 mm
¢Deze items kunnen niet afgebeeld
worden wanneer de printer de
papiermaten niet verdraagt.
99
Page 100
Verbinden aan een PC of Printer
∫ [PAGE LAYOUT]
(Mogelijke lay-outs op de fotocamera)
Instellingen op de printervoorzien
van prioriteiten.
1 pagina zonder frame-afdruk
1 pagina met frame-afrduk
2 pagina’s afdruk
4 pagina’s afdruk
3 Selecteer [PRINT START] en druk
vervolgens de opname af.
SINGLE PICTURE
PRINT START
PRINT WITH DATE
NUM. OF PRINTS
PAPER SIZE
PAGE LAYOUT
SELECT
• Druk op de [MENU] knop om het
printen te annuleren.
1
CANCEL
MENU
∫ DPOF opname
• Stel de DPOF afdruk vooraf in met deze
fotocamera. (P83)
1 Selecteer [DPOF PICTURE].
PictBridge
SINGLE PICTURE
DPOF PICTURE
SELECT
SET
• Wanneer u onder de nieuwe
instellingen afdrukt, de USB
connectiekabel loskoppelen en deze
opnieuw aan de printer koppelen.
• U kunt de DPOF afdrukinstelling
veranderen door op de [MENU] knop te
drukken. (P83)
2 Selecteer [PRINT START] en druk
vervolgens de opname af.
DPOF
PRINT START
PAPER SIZE
PAGE LAYOUT
100
SELECT
CANCEL
MENU
• Raadpleeg P99 voor afdrukinstelling.
• Druk op de [MENU] knop om het
printen te annuleren.
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.