Omron Yakawa Motion Control B.V. (OYMC) levert producten voor gebruik in een grote
variëteit van industriële toepassingen. De selectie en toepassing van OYMC producten blijft
de verantwoordelijkheid van de machinebouwer/eindklant. OYMC is niet verantwoordelijk
voor de manier waarop zijn producten ingebouwd zijn in afgewerkte systemen. OYMC
producten mogen onder geen enkele voorwaarde gebruikt worden als exclusieve en enige
veiligheidsbesturing. Zonder uitzondering moeten alle besturingen ontworpen worden zodat
fouten en onveiligheden onder alle omstandigheden ontdekt worden. Alle toestellen waarin
een OYMC product ingebouwd is, moeten vergezeld zijn van de nodige waarschuwingen en
documentatie om het veilig gebruik van dit onderdeel door de eindgebruiker toe te laten. De
eindgebruiker moet op de hoogte gesteld worden van elke waarschuwing die OYMC gemeld
heeft. OYMC biedt een uitdrukkelijke garantie enkel op de kwaliteit van zijn producten
conform met de standaarden en specificaties vermeld in de handleiding. GEEN ANDERE
GARANTIE, GEHEEL OF GEDEELTELIJK, WORDT AANGEBODEN. OYMC neemt
geen enkele aansprakelijkheid op zich voor verwondingen van personen, eigendomsschade,
verlies, of claims die zich voordoen bij een verkeerde toepassing van zijn producten.
Algemene waarschuwingen
WARNING
• Lees deze handleiding voor installatie, bediening of onderhoud van de regelaar.
• Alle waarschuwingen, voorzorgsmaatregelen en instructies moeten nagevolgd worden.
• Al het werk moet uitgevoerd worden door gekwalificeerd personeel.
• Installeer de regelaar in overeenstemming met deze handleiding en de lokale wetgeving.
• Neem de veiligheidsvoorschriften in deze handleiding in acht.
Het uitvoerend bedrijf is verantwoordelijk voor elke verwonding of materiaalschade die het
gevolg is van het niet in acht nemen van de waarschuwingen in deze handleiding.
WARNING
Duidt gevaarlijke situaties aan welke tot de dood of ernstige verwondingen kunnen leiden.
De volgende conventies worden gebruikt om veiligheidsboodschappen weer te geven:
CAUTION
Duidt gevaarlijke situaties aan welke tot kleine of matige verwondingen kunnen leiden.
NOTICE
Geeft een boodschap voor een stoffelijk schadegeval.
2 I67E-NL V1000 Snelle Start Gids
1 Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Veiligheidswaarschuwingen
WARNING
Gevaar voor elektrische schokken
• De regelaar niet aanpassen of veranderen anders dan vermeld in deze handleiding.
Het niet respecteren hiervan kan leiden tot de dood of ernstige verwondingen.
OYMC is niet verantwoordelijk voor een productmodificatie die uitgevoerd is door de
gebruiker. Dit product mag niet gemodificeerd worden.
• Raak geen klemmenstroken aan voordat de condensatoren volledig ontladen zijn.
Het niet respecteren hiervan kan leiden tot de dood of ernstige verwondingen.
Schakel de voedingspanning uit vooraleer klemmen te bedraden. De interne condensatoren
blijven nog opgeladen nadat de voedingsspanning uitgeschakeld is. De ladingsindicatie-LED
dooft uit als de DC busspanning beneden de 50 VDC is. Om electrocutie te voorkomen moet
men minstens 5 minuten wachten nadat alle indicatoren uit zijn en de DC busspanning meten.
• Niet-gekwalificeerd personeel mag dit toestel niet gebruiken.
Het niet respecteren hiervan kan leiden tot de dood of ernstige verwondingen.
Onderhoud, inspectie en vervanging van onderdelen mag enkel uitgevoerd worden door
bevoegde personen voor installatie, aanpassingen en onderhoud van AC-regelaars.
• Verwijder de behuizing niet of raak geen stoomkringbord aan als de spanning aan staat.
Het niet respecteren hiervan kan leiden tot de dood of ernstige verwondingen.
• Sluit de aardklem rechtstreeks aan op de aarde van de motor.
Het niet correct aarden kan leiden tot de dood of ernstige verwondingen door het aanraken van
de motorbehuizing.
• Draag geen losse kleren of juwelen als men aan de regelaar werkt. Draag steeds
oogbeschermers.
Het niet respecteren hiervan kan leiden tot de dood of ernstige verwondingen.
Verwijder alle metalen voorwerpen zoals horloges en ringen, beveilig losse kleren en draag
oogbeschermers vooraleer men begint te werken aan de regelaar.
• Sluit de uitgangen van de regelaar nooit kort.
Sluit de uitgangen van de regelaar nooit kort. Het niet respecteren hiervan kan leiden tot de
dood of ernstige verwondingen.
Plotselinge gevaarlijke bewegingen
• Blijf uit de buurt van de motor gedurende de roterende Auto-Tuning. De motor kan
plotseling opstarten.
Bij het automatisch starten van apparatuur, kan de machine plotseling bewegen, wat kan leiden
tot de dood of ernstige verwondingen.
ENGLISH
I67E-NL V1000 Snelle Start Gids 3
1 Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
WARNING
• Het systeem kan onverwacht opstarten als het onder spanning wordt gezet, en zodoende
de dood of ernstige verwondingen veroorzaken.
Verwijder persone el van de regelaar, motor en machine vooraleer de spanning in te schakelen.
Bevestig afschermingen, koppelingen en belastingen vooraleer de spanning in te schakelen.
Brandgevaar
• Gebruik geen ongeschikte voeding.
Het niet respecteren hiervan kan resulteren in de dood of ernstige verwondingen door brand.
Controleer of the nominale spanning van de regelaar overeenkomt met de aangelegde
ingangsspanning vooraleer men de spanning inschakelt.
• Gebruik geen ongeschikt of brandbaar materiaal.
Het niet respecteren hiervan kan leiden tot de dood of ernstige verwondingen door brand.
Bevestig de regelaar op metaal of ander niet-brandbaar materiaal.
• Sluit geen AC-voedingsspanning aan op de uitgangsklemmen U, V, en W.
• Zorg ervoor dat de netspanning aangesloten is op de ingangsklemmen R/L1, S/L2, T/L3
(of R/L1 en S/L2 voor een enkelfasige netspanning) van het hoofdcircuit.
Sluit geen AC-voedingsspanning aan op de motoruitgangsklemmen van de regelaar. Het niet
respecteren hiervan kan leiden tot de dood of ernstige verwondingen door brand als gevolg van
het aansluiten van de netspanning op de uitgangsklemmen.
• Draai alle schroeven van de klemmenstroken aan met het gespecificeerde koppel.
Losse elektrische aansluitingen kunnen leiden tot de dood of ernstige verwondingen bij brand,
veroorzaakt door oververhitting van elektrische aansluitingen.
CAUTION
Verpletteringsgevaar
• Til de regelaar niet aan de frontplaat op.
Het niet respecteren hiervan kan leiden tot lichte of middelmatige verwondingen veroorzaakt
door het vallen van de regelaar.
Verbrandingsgevaar
• Raak de koelvin of de remweerstand niet aan vooraleer deze voldoende afgekoeld zijn.
4 I67E-NL V1000 Snelle Start Gids
1 Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
NOTICE
Gevaar voor de apparatuur
• Lees de elektrostatische ontladingsprocedure (ESD) na bij het hanteren van de regelaar en
de klemmenstroken.
Het niet respecteren hiervan kan leiden tot ESD-schade aan de regelaarcircuits.
• Sluit geen motor aan of ontkoppel deze niet van de regelaar, zolang de regelaar spanning
uitgeeft.
Een verkeerde apparatuuraansluiting kan leiden tot beschadiging van de regelaar.
• Voer geen doorslagspanningstest uit op onderdelen van de regelaar.
Het niet respecteren hiervan kan leiden tot schade aan gevoelige onderdelen van de regelaar.
• Gebruik geen beschadigde apparatuur.
Het niet respecteren hiervan kan verdere beschadiging met zich meebrengen.
Apparatuur met zichbare schade of ontbrekende onderdelen mag niet gebruikt worden.
• Installeer uitwendige onderbrekers en tref andere veiligheidsmaatregelen ter voorkoming
van kortsluiting in de uitwendige bedrading.
Zo niet, dan kan dit leiden tot beschadiging van de regelaar.
De regelaar is geschikt voor circuits die niet meer dan 100.000 RMS symmetrische ampères,
240 VAC max. (200 V Klasse) en 480 VAC max. (400 V Klasse) leveren.
• Gebruik geen onafgeschermde kabel voor besturingsbedrading.
Het niet respecteren hiervan kan leiden tot elektrische interferentie en een slechte werking.
Gebruik afgeschermde kabels en bevestig de afs cherming aan de aardklem van de regelaar.
• Enkel gekwalificeerd personeel mag het product gebruiken.
Zo niet, dan kan dit leiden tot schade aan de regelaar of de remweerstand.
Lees aandachtig de handleiding bij het aansluiten van een remweerstand aan de regelaar.
• Wijzig de elektrische circuit van de regelaar niet.
Zo niet, dan kan de regelaar beschadigd worden en vervalt de productgarantie.
OYMC is niet verantwoordelijk voor productaanpassingen gedaan door de gebruiker. Dit
product mag niet gewijzigd worden.
• Na het installeren en het aansluiten van de regelaar dient alle bedrading nagekeken te
worden op fouten.
Zo niet, dan kan dit leiden tot schade aan de regelaar.
• Sluit nooit een niet-goedgekeurde LC/RC-netfilter, een fasevoorloopcondensator of een
overspanningsveiligheidsmechanisme aan op het uitgangscircuit van de regelaar.
Dit kan leiden tot beschadiging van de regelaar of de motor.
ENGLISH
I67E-NL V1000 Snelle Start Gids 5
1 Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Voorzorgsmaatregelen om te voldoen aan de CE
Laagspanningsrichtlijn
Deze regelaar is getest in overeenstemming met de Europese EN61800-5-1 standaard, en is
volledig in overeenkomst met de Laagspanningsrichtlijn. De volgende condities moeten
gerespecteerd worden om hieraan te blijven voldoen als een regelaar samen met een ander
apparaat gebruikt wordt:
Gebruik regelaars niet in een omgeving met vervuilingsgraad groter dan 2 en een overspanningscategorie 3 in overeenstemming met IEC664.
Aard het nulpunt van de hoofdvoedingsbron bij 400 V klasse regelaars.
Voorzorgsmaatregelen om te voldoen aan de UL/cUL-
standaard
Deze regelaar is getest in overeenstemming met de UL-standaard UL508C en voldoet aan de
UL vereisten. De volgende condities moeten gerespecteerd worden om hieraan te blijven
voldoen als een regelaar samen met een ander apparaat gebruikt wordt:
Gebruik regelaars niet in een omgeving met vervuilingsgraad groter dan 2 (UL standaard).
Gebruik UL-gecertificeerde koperdraden (tot 75°C) en gesloten kring connectoren of
CSA-gecertificeerde connectoren. Zie handleiding voor meer info.
Bedraad laagspanningsaansluitingen met NEC klasse 1 kabels. Respecteer de nationale of
lokale regels voor het bedraden. Gebruik klasse 2 (UL) spanningsbronnen voor het besturingscircuit. Zie handleiding voor meer info.
De regelaar is onderworpen aan de UL-kortsluittest welke specificeert dat gedurende een
kortsluiting in de voeding, de stroom niet mag stijgen boven de 30.000 A max. bij 240 V
voor een 200 V klasse regelaar en 480 V voor een 400 V regelaar.
De interne motoroverbelastingsbeveiliging in de regelaar is UL-gecertificeerd en in overeenstemming met NEC en CEC. Instelling hiervan wordt gedaan via parameters L1-01/02. Zie
handleiding voor meer info.
Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van de
veiligheidsfunctie
De veiligheidsfunctie is ontworpen in overeenkomst met EN954-1, veiligheidscategorie 3 en
EN61508, SIL2. Hij kan gebruikt worden om een veilige stop uit te voeren als gedefinieerd
in EN60204-1, stop categorie 0 (ongecontroleerde stop bij het verbreken van de voedingsspanning). Zie handleiding voor meer info over toepassing van deze functie.
6 I67E-NL V1000 Snelle Start Gids
2Mechanische installatie
2 Mechanische installatie
Bij ontvangst
Kijk de volgende punten na bij ontvangst van de regelaar:
Controleer het apparaat op mechanische schade. Indien er schade is aan h et apparaat of delen
ontbreken, stelt u zich dan in verbinding met uw leverancier.
Controleer of het typenummer op het apparaat overeenkomt met het nr. dat op de bestel- en
pakbon staat aangegeven. Indien dit niet het geval is, stelt u zich dan in verbinding met uw
leverancier.
Installatieomgeving
Voor een optimale levensduur van de regelaar moet deze geïnstalleerd worden in een omgeving die voldoet aan volgende omstandigheden.
Omgeving
InstallatieomgevingBinnen (vrij van corrosief gas, olienevel of metaalstof)
-10
°C tot +40°C (NEMA Type 1)
°C tot +50°C (Open-Chassis Type)
-10
Omgevingstemperatuur
Luchtvochtigheid95% RH of minder (zonder condensatievorming)
Opslagtemperatuur-20°C tot +60°C
Plaatsingsomgeving
OpstelhoogteTot 1000 m
Trillingen10 - 20 Hz bij 9,8 m/s2, 20 - 55 Hz bij 5,9 m/s
OriëntatieInstalleer de regelaar verticaal voor een maximaal koelingseffect.
Bij installatie in een gesloten elektrische schakelkast, dienen de nodige
maatregelen genomen te worden zodat de temperatuur van de lucht in de kast
niet boven de gegeven waarde uitstijgt.
Vermijd ijsvorming op de regelaar.
De regelaar dient geïnstalleerd te worden in een ruimte vrij van:
• olienevel en stof
• metaalpoeder, olie, water of andere vreemde deeltjes
• radioactief materiaal
• brandbaar materiaal zoals hout
• schadelijke gassen en vloeistoffen
• overdadige trillingen
•chlorides
• direct zonlicht
Omstandigheden
2
ENGLISH
I67E-NL V1000 Snelle Start Gids 7
2 Mechanische installatie
Installatie, oriëntatie en tussenruimte
Installeer de regelaar altijd rechtopstaand. Laat
voldoende tussenruimte om een natuurlijke
afvoer van de warmte mogelijk te maken.
Opm.: Verschillende regelaars kunnen naast
elkaar geïnstalleerd worden door zijaan-zij installatie toe te passen. Zie
installatiehandboek.
Analoge uitgang
0 tot +10 VDC (2mA)
(uitgangsfrequentie)
Multifunctie photocoupler uitgang
48 VDC, max. 50 mA
(standaardinstelling)
Bewakingsuitgangen
(standaardinstelling)
Memobus comm.
RS-485/422
max. 115 kBps
ENGLISH
Symbolen:
Gebruik twisted-pair kabels
Gebruik afgeschermde twisted-pair
Geeft een aansluiting hoofdcircuit aan.
Geeft een aansluiting stuurcircuit aan.
kabels
I67E-NL V1000 Snelle Start Gids 9
3 Elektrische installatie
Bedradingsspecificaties
Hoofdcircuit
Voor het hoofdcircuit dient men de zekeringen en netfilters zoals weergegeven in de tabel te
gebruiken. Het aangegeven aandraaimoment niet overschrijden.
<1> Om aan de UL-normen te voldoen dient een ander type zekering gebruikt te worden. Zie instructiehandleiding.
Aandraaimomentwaarden
Schroef het hoofdcircuit aan met het aandraaimoment zoals vermeld in de onderstaande tabel.
KlemM3.5M4M5M6M8
Aandraaimoment [Nm]0,8 tot 1,01,2 tot 1,52,0 tot 2,54,0 tot 5,09,0 tot 11,0
Klemmen hoofdcircuit
R/L1,S/L2,T/L3,
U/T1,V/T2,W/T3,
- , +1, +2
B1, B2 GND
10 I67E-NL V1000 Snelle Start Gids
3 Elektrische installatie
-
Besturingscircuit
Het besturingsbord is uitgerust met schroefloze klemverbindingen. Gebruik daarom draden
die voldoen aan de onderstaande specificaties. Voor een veilige bedrading is het aangeraden
om draden met vaste kern of flexibele draden met een kabelschoen te gebruiken. De striplengte of kabelschoenlengte moet 8 mm bedragen.
DraadtypeDraad diameter
Vast0,2 tot 1,5 mm²
Flexibel0,2 tot 1,0 mm²
Flexibel met kabelschoen0,25 tot 0,5 mm²
EMC-filter installatie
De regelaar is getest volgens de Europese standaard EN61800-3. Om te voldoen aan de
EMC-standaard, moet het hoofdcircuit aangesloten worden zoals hieronder aangegeven.
1. Installeer de juiste EMC-netfilter aan de ingangszijde. Zie de bovenstaande lijst of raadpleeg de installatiehandleiding.
2. Installeer de regelaar en de EMC-netfilter in dezelfde kast.
3. Gebruik afgeschermde aansluitkabels voor de regelaar en de motor.
4. V e rwijder verf en vuil om de aardingsimpedantie te verzekeren.
5. Installeer een AC-reactor bij regelaars kleiner dan 1 kW om in overeenstemming te zijn
met EN61000-3-2. Zie installatiehandleiding of contacteer uw leverancier voor details.
Kabelbevestiging
N
L1
PE
Paneel of montagewand
Aardingsoppervlak
(verwijder verflaag)
Metaalplaat
Kabelbevestiging
L2
L1
L3
PE
Paneel of montagewand-
Aardingsoppervlak
(verwijder verflaag)
Metaalplaat
ENGLISH
N
EMC
Filter
Bedradingsafstand
zo kort mogelijk
E
L1
R/L1S/L2 T/L3
Kabelbevestiging
aarding
U/T1 V/T2
M
W/T3
Regelaar
Aardingsop-
pervlak
(verwijder
verflaag)
Motorkabel met
gevlochten afscherming
Afscherming aarden
aan motorzijde
EMC
Filter
E
L3
L1
L2
Bedradingsafstand
zo kort mogelijk
R/L1S/L2 T/L3
R/L1S/L2 T/L3
Kabelbevestiging
aarding
U/T1 V/T2
U/T1 V/T2
M
W/T3
W/T3
Regelaar
Aardingsopper
vlak (verwijder
verflaag)
Motorkabel met
gevlochten afscherming
Afscherming aarden
aan motorzijde
Bekabeling van 1- en 3-fase(n) regelaars volgens EMC normen
I67E-NL V1000 Snelle Start Gids 11
3 Elektrische installatie
Bedrading van hoofd- en besturingscircuit
Bedrading van de hoofdcircuitingang
Neem de volgende voorzorgen voor de hoofdcircuitingang.
• Gebruik enkel zekeringen die ontworpen zijn voor gebruik in combinatie met regelaars.
• Bij gebruik van een aardlekschakelaar, moet deze geschikt zijn voor zowel DC- als hoogfrequente stroom.
• Als er een ingangsschakelaar gebruikt wordt, zorg ervoor dat deze niet meer dan eens per
half uur moet werken.
Gebruik een DC- of AC-reactor aan de ingangszijde van de regelaar:
• Om de harmonische stromen te onderdrukken.
• Ter verbetering van de cos phi factor aan de voedingszijde.
• Bij gebruik van een ‘advancing capacitor switch’.
• Met een hoogvermogen transistorvoeding (boven 600 kVA).
Bedrading van de hoofdcircuituitgang
Neem de volgende voorzorgen voor de bedrading van het uitgangscircuit.
• Sluit enkel en alleen een 3-fasige motor aan op de uitgang van de regelaar.
• Sluit nooit een voedingsbron aan op de uitgang van de regelaar.
• Het kortsluiten of het aarden van de uitgangsklemmenstrook is niet toegestaan.
• Gebruik geen condensatoren voor fasecorrectie.
• Wanneer er een magneetschakelaar geplaatst wordt tussen de regelaar en de motor, mag
deze nooit bediend worden als de regelaar spanning uitstuurt. Dit toch doen kan leiden tot
hoge piekstromen en het falen van de overstroomdetectie of beschadiging van de regelaar .
Aarding
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen bij het aarden van de regelaar.
• Gebruik nooit gemeenschappelijke aardingen met lasposten, enz.
• Gebruik steeds aardingsdraad die voldoet aan de standaarden. De aardingsdraad moet zo
kort mogelijk zijn. De regelaar veroorzaakt lekstromen. Als de afstand tussen de aardelektrode en de aardklem te lang is, zal het aardpotentiaal van de regelaar onstabiel worden.
• Bij het gebruik van meerdere regelaars mag de aardingsdraad niet doorgelust worden.
Voorzorgsmaatregelen bij het bedra den van het besturingscircuit
Neem de volgende voorzorgen bij het bekabelen van het besturingscircuit.
• De bekabeling van het besturingingscircuit scheiden van het hoofdcircuit en van
hoogspanningslijnen.
• De bekabeling voor de besturingsklemmen MA, MB, MC (contactuitgang) scheiden van
de bekabeling van de andere besturingsklemmen.
12 I67E-NL V1000 Snelle Start Gids
3 Elektrische installatie
• Een voeding voor externe controle moet voldoen aan UL norm klasse 2.
• Voor het besturingscircuit moeten twisted pair of afgeschermde twisted pair kabels gebruikt worden ter voorkoming van werkingsfouten.
• Aard de kabelafscherming met een zo groot mogelijk contactoppervlak.
• De kabelafscherming moeten aan beide zijden van de kabel geaard worden.
De onderstaande figuur geeft een overzicht van de aansluitklemmen van het besturingscircuit. De regelaar is uitgerust met schroefloze klemmen.
Zet netspanning op de regelaar.
Gebruik bij een eenfase regelaar altijd de klemmen R/L1, S/L2.
(NOOIT T/L3).
Remweerstand aansluiting.
Bij het aansluiten van een smoorspoel dient de draadbrug tussen +1 en
+2 verwijdert te worden.
Gelijkspanningsingang (+1 = Plus, –: Min).
Voor 200 V klasse: aarding van minder dan 100 Ω
Voor 400 V klasse: aarding van minder dan 10 Ω
S2S1
ENGLISH
R+ R- S+ S- IG
P1 P2 PC A1 A2 +V AC AM AC MP
S1 S2 S3 S4 S5 S6 SC HC H1 H2 RP
S3
MA MB MC
Er zijn 3 DIP schakelaars, S1 tot S3 , geplaatst op het besturingscircuitbord
SW1Schakelt analoge ingang A2 tussen spanningsingang en stroomingang
SW2Schakelt de afsluitweerstand voor de serieële communicatie RS-422A/RS-485 aan of uit.
Gebruikt voor omschakeling tussen PNP/NPN (standaard) aansturing van de digitale ingangen. (PNP
MP Pulstrein uitgang32 kHz (max)
AM Analoge monitor uitgang0 tot 10 VDC (minder dan 2 mA), resolutie: 1/1000 (10 bit)
AC Common monitor uitgang0 V
R+ Com m uni catie ingang (+)
R– Communicatie ingang (–)
S+ Communicatie uitgang (+)
S- Communicatie uitgang (–)
OPMERKING! De klemmen HC, H1, H2 worden gebruikt voor de veiligheids-
afschakelfunctie welke de uitgangsspanning in minder dan 1 ms
wegneemt, als één van beide ingangen H1 of H2 open zijn. Het
voldoet aan EN954-1, veiligheidscategorie 3 en EN61508, SIL2.
Het kan gebruikt worden om een veilige stop te realiseren
gedefinieerd in EN60204-1, stop cat. 0. Verwijder de
verbindingsdraden niet tussen HC, H1 of H2 tenzij de
veiligheidsafschakelfunctie gebruikt is.
Photocoupler ingangen, 24 VDC, 8 mA
Opm.: De regelaar staat standaard in NPN mode. Bij
gebruik van PNP mode, zet DIP schakelaar S3 op
“SOURCE” en gebruik een externe 24 VDC voeding
(±10%).
Sequence common
Responsfrequentie: 0,5 tot 32 kHz, belasting: 30 tot 70%,
Hoog: 3,5 tot 13,2 V, Laag: 0,0 tot 0,8 V, ingangsimpedantie: 3 kΩ)
0 tot +10 VDC (20 kΩ) resolutie 1/1000
0/4 tot 20 mA (250 Ω) resolutie: 1/500 (enkel A2)
+24 V (max 10 mA toegestaan)
sen ingang open en regelaar uitgang uitgeschakeld is kleiner
dan 1 ms)
Beide gesloten: normale werking
Digitale relaisuitgang
30 VDC, 10 mA tot 1 A
250 VAC, 10 mA tot 1 A
Digitale photocoupler uitgang
48 VDC, 0 tot 50 mA
MEMOBUS/Modbus communicatie.:
RS-485 of RS-422, 115,2 kBps (max)
14 I67E-NL V1000 Snelle Start Gids
4De digitale operator
4 De digitale operator
LED-operator en toetsen
Via de LED-operator kan men de regelaar parametreren,
starten/stoppen, evenals foutinformatie weergeven. De
LED-indicatoren geven de status van de regelaar weer.
Toetsen en functies
DisplayNaamFunctie
Data displayToont relevante gegevens, zoals frequentiereferentie, parameternummer, enz.
ESC toetsKeert terug naar het vorige menu.
Verplaatst de cursor naar rechts.
Heft een fout op.
Start de regelaar in LOCAL mode. De RUN LED
• is aan wanneer de regelaar de motor aanstuurt.
• knippert gedurende deceleratie tot stop of wanneer de frequentiereferentie 0 is.
• knippert snel wanneer de regelaar uitgeschakeld is door een DI, wanneer de
regelaar gestopt is door een snelle stop DI of wanneer er een run commando
actief was tijdens het aanleggen van de spanning.
Schakelt de besturing van de regelaar tussen de digitale operator (LOCAL) en
het besturingscircuit bord (REMOTE). De LED is aan als de regelaar in LOCAL
besturing staat (bediening via toetsen op operator).
Knippert : De regelaar is in alarm status.
Aan: Er is een fout opgetreden en de uitgang is gestopt.
Aan: De draairichting van de motor is achterwaarts.
Uit: De draairichting van de motor is voorwaarts.
Aan: De regelaar is klaar om de motor aan te sturen.
Uit: De regelaar is in de Verify, Setup, Parameter Setting of Autotuning mode.
Aan: De uitgangsfrequentie wordt weergegeven op het display.
Uit: Iets anders dan de output frequentie wordt weergegeven op het display.
RUN
STOP
ALM
REV
DRV
FOUT
RESET toets
RUN toets
Up toetsScrolt naar boven om parameternummers, instelwaarden, enz. te selecteren.
Down toetsScrolt naar beneden om parameternummers, instelwaarden, enz. te selecteren.
STOP toetsStopt de regelaar.
ENTER toetsSelecteert de modes, parameters en wordt gebruikt om de settings op te slaan.
LO/RE
selectietoets
ALM LED
REV LED
DRV LED
FOUT LED
STOP
ENGLISH
I67E-NL V1000 Snelle Start Gids 15
4 De digitale operator
Menustructuur en -modes
De volgende figuur verduidelijkt de menustructuur van de digitale operator.
Werking toetsen
Schakel spanning aan (DRV knippert)
Vooruit selectieAchteruit selectie
:
:
:
Uitgangsfrequentie
DRV LED is aan.
Een run commando start de motor.
DRV LED is uit.
De motor kan niet gestart worden.
Uitgangsstroom
Uitgangsspanning
Monitor Display
Verify Menu
Setup Mode
Parameter Setting Mode
Auto-Tuning
XX
XXXX
XX
:
De Monitor Displays worden
XX
gebruikt om regelaargegevens
zoals status van de uitgangen,
uitgangsfrequentie, foutinformatie
XX
enz. uit te lezen.
XX
Het Verify Menu toont alle
parameters die niet gelijk zijn aan
de standaard instelling.
XX
XX
De Setup Mode wordt gebruikt om
een minimale set parameters te
configureren die benodigd zijn
XX
voor de toepassing.
XX
In the Parameter Setting Mode
kunnen alle parameters van de
regelaar ingesteld worden.
XX
Auto-Tuning meet de motorgegevens voor een optimale werking
van de regelaar/motor combinatie.
XX
16 I67E-NL V1000 Snelle Start Gids
5Opstarten
5 Opstarten
Setup-procedure van de regelaar
De onderstaande figuur toont de basis setup-procedure. In de volgende pagina’s wordt elke
stap meer in detail uitgelegd..
START
Installeer en bekabel de regelaar zoals uitgelegd.
Zet spanning op de regelaar.
Initialiseer de regelaar indien nodig met parameter A1-01.
Stel de referentie- en run parameters in.
Voer autotuning uit of stel de motorgegevens handmatig in.
* b1-01, b1-02 voor referentiefrequentie en RUN commando selectie
* H1-xx, H2-xx, H3-xx, H4-xx, H6-xx om de I/O’s te configureren
* Frequentiereferentie waarden
* C1-xx, C2-xx voor acceleratie-/deceleratietijden en S-curves
Start de motor zonder belasting, controleer de werking en verifieer of
de hoofdcontroller (bv. PLC,...) de regelaar aanstuurt zoals gewenst.
Basis parameters instellen/controleren:
ENGLISH
Sluit de belasting aan, start de motor en controleer de werking
Verfijn en stel toepassingsparameters in (bv. PID,...) indien nodig.
Finale controle van de werking en de instellingen.
Regelaar is klaar voor de toepassing
I67E-NL V1000 Snelle Start Gids 17
5 Opstarten
Voedingsspanning aan
Voor het inschakelen van de voedingsspanning:
• Zorg ervoor dat alle bedrading correct is aangesloten.
• Zorg ervoor dat er geen schroeven, losse draadeinden of gereedschap achtergebleven is in
de regelaar.
• Na het inschakelen van de voedingsspanning moet de regelaar mode display verschijnen,
zonder dat er een fout of een alarm wordt weergegeven.
Selectie besturingsmode (A1-02)
Er zijn 3 besturingsmodes mogelijk. Selecteer de besturingsmode die het best aansluit bij de
toepassing die de regelaar wil aansturen.
BesturingsmodeParameterVoornaamste toepassing
V/f controleA1-02 = 0
Open Loop
Vector Controle (OLV)
PM Open Loop
Vector Control
A1-02 = 2
(standaard)
A1-02 = 5
• Algemene variabele snelheidstoepassingen, in het bijzonder gebruikt als
meerdere motoren aangestuurd worden door één enkele regelaar
• Ter vervanging van een regelaar waarvan de parameter settings onbekend
zijn
• Algemene variabele snelheidstoepassingen
• Toepassingen waar een hoge nauwkeurigheid en nauwkeurige snelheidscontrole vereist is
• Vermindert koppel-belastingstoepassingen waar permanent magneet
motoren (SPM, IPM) gebuikt worden en bespaart tevens energie.
Autotuning (T1-)
Autotuning stelt automatisch de motorgegevens in de relevante regelaarparameters. Drie
verschillende modes worden ondersteund
TuningmodeParameter
Roterende
autotuning
Belastingsweerstand
tuning
Roterende autotuning
voor energiebesparing
T1-01 = 0OLV
T1-01 = 2
T1-01 = 3V/f controle
Besturings-
mode
OLV, V/f
controle
Omschrijving
Uit te voeren als de regelaar in Open Loop Vector controle
staat. Om een hoge nauwkeurigheid te verkrijgen moet de
motor zonder belasting kunnen draaien tijdens het tuningsproces.
Uit te voeren in V/f controle als de motorkabel lang is of als
de kabel veranderd is.
Uit te voeren bij Energy Saving of Speed Search. Om een
hoge nauwkeurigheid te verkrijgen moet de motor zonder
belasting kunnen draaien tijdens het tuningsproces.
CAUTION
Raak de motor niet aan voordat de autotuning beëindigd is. Tijdens de autotuning, en zelfs als de
motor niet draait, staat deze steeds onder spanning.
18 I67E-NL V1000 Snelle Start Gids
5 Opstarten
Ga naar het autotuning menu voor autotuning en voer de aangegeven stappen in de onderstaande figuur uit. De hoeveelheid gegevens van het motorplaatje hangt af van de gekozen
autotuning. Hier wordt de roterende autotuning getoond.
Regelaar display
mode
Ga naar de
autotuning mode
Selecteer de tuning
methode
ENGLISH
Stel alle naamplaat-
gegevens in
De tuning start-
display verschijnt
Tijdens de tuning
knippert de DRV
LED
Na een succesvolle
tuning verschijnt
“End” op de display
Als er geen autotuning kan gedaan worden (nul belasting niet mogelijk, enz.) dan moeten de
max. frequentie en spanning handmatig in de E1- parameters ingegeven worden en de
motorgegevens in de E2- parameters.
OPMERKING! De veiligheidsafschakelingangen moeten gesloten zijn tijdens de
autotuning.
I67E-NL V1000 Snelle Start Gids 19
5 Opstarten
Referentie en Run selectie
De regelaar heeft een LOCAL en REMOTE mode. De LED in de LO/RE toets geeft de status weer.
StatusOmschrijvingLO/RE LED
LOCAL
REMOTE
Het Run/Stop signaal en de referentiefrequentie worden ingegeven via het operator
bedieningspaneel.
Het Run signaal wordt bepaald via parameter b1-02 en de referentiefrequentie via
parameter b1-01.
ON
OFF
Als de regelaar in REMOTE mode staat, zorg er dan voor dat de correcte gegevens voor de
referentiefrequentie en het run commando in de parameters b1-01/02 staan en de regelaar in
REMOTE mode staat.
I/O Setup
Multi-functionele digitale ingangen (H1-)
De functie van elke digitale ingang kan toegekend worden via de parameters H1-. De
standaard instellingen staan weergegeven in het bedradingsdiagram op pagina 9.
Multi-func tionele digitale uitgang e n (H2 - )
De functie van elke digitale uitgang kan toegekend worden via parameters H2-. De standaard instellingen staan weergegeven in het bedradingsdiagram op pagina 9. De instelwaarde van deze parameters bestaat uit 3 digits, waarvan de middenste en de rechtse digit de
functie bepalen en de linkse digit de uitgangskarakteristiek. (0: uitgang zoals geselecteerd,
1 : geïnverteerde uitgang).
Multi-func tionele analoge ingangen (H3-)
De functie van elke analoge ingang kan toegekend worden via parameters H3-. De standaard instelling van beide ingangen is “referentiefrequentie”. Ingang A1 is ingesteld voor 0
tot 10 V en A2 voor 4-20 mA. De som van beide ingangswaarden bepaalt de referentiefrequentie.
OPMERKING! Als het ingangssignaalniveau van ingang A2 is veranderd tussen
spanning en stroom, moet DIP schakelaar S1 in de correcte positie
staan. Ook parameter H3-09 moet correct ingesteld zijn.
Monitoruitgang (H4-)
Gebruik de H4- parameters om de uitgangswaarden van de analoge monitoruitgang in te
stellen evenals om het uitgangsspanningsniveau aan te passen. De standaard monitor instelling is “uitgangsfrequentie”.
20 I67E-NL V1000 Snelle Start Gids
5 Opstarten
Referentiefrequentie en acceleratie-/deceleratietijden
Referentiefre q ue nti e in ste l ling (b1-01)
Stel parameter b1-01 in volgens de gebruikte referentiefrequentie.
b1-01ReferentiebronReferentiefrequentie ingang
0Operator toetsenbord
1Analoge ingangSluit het referentiefrequentiesignaal aan aan terminal A1 of A2.
2Seriële communicatie Seriële communicatie via de RS-422/485 poort
3OptiebordCom m unicati e opti e kaart
4PulsingangSluit de referentiefrequentie aan aan terminal RP en gebruik een pulstreinsignaal.
Stel de referentiefrequenties in in de d1- parameters en de gebruikte digitale
ingangen om te schakelen tussen de verschillende referentiewaarden.
Acceleratie-/deceleratietijden en S-Curves
Er zijn 4 sets van acceleratie- en deceleratietijden die ingesteld kunnen worden in de
C1- parameters. De standaard geactiveerde acceleratie-/decele ratietij den zijn C1-01/02.
Pas deze tijden aan naar de vereisten van de toepassing. Nodige S-curves kunnen via de C2-
parameters geactiveerd worden voor een vlottere acceleratie-/deceleratiestart en stop.
Test Run
Voer de volgende stappen uit om een machine op te starten nadat alle parameters ingesteld
zijn.
1. Start de motor zonder belasting en controleer of alle ingangen, alle uitgangen en de
sequentie werken zoals gewenst.
2. Zet de belasting op de motor.
3. Start de motor met belasting en zorg dat er geen trillingen, oscillatie of stilstand van de
motor voorkomen.
Na de hierboven aangehaalde stappen moet de regelaar klaar zijn om de toepassing op te
starten en de basisfuncties uit te voeren. Voor speciale instellingen zoals PID controle enz.
zie de instructiehandleiding.
ENGLISH
I67E-NL V1000 Snelle Start Gids 21
6 Parametertabel
6Parametertabel
Deze parameter tabel toont de meest belangrijke parameters. De standaard instellingen
staan in het vet. Voor de volledige tabel zie
de instructiehandleiding.
Par.NaamOmschrijving
Initialisatieparameters
Selecteert welke parameters toe-
Selectie
A1-01
toegangsniveau
Selectie van
A1-02
besturingsmode
Initialisatie-
A1-03
parameters
Selectie werkingsmode
Selectie
b1-01
referentiefrequentie
Selectie
b1-02
runcommando
gankelijk zijn via de digitale operator.
0:Enkel bediening
1:Gebruikersparameters
2:Geavanceerd toegangsniveau
Selecteert de besturingsmode van
de frequentieregelaar.
0: V/f Controle
2: Open Loop Vector (OLV)
5: PM Open Loop Vector (PM)
Opm.: Niet geïnitialiseerd met
A1-03!
Reset alle parameters naar standaard waarden. (staan op 0 na initialisatie)
Geen initialisatie
1110: Gebruikersinitialisatie (De
gebruiker moet eerst gebruikersparameterwaarden instellen en deze
dan opslaan via parameter o2-03)
2220: 2-draads initialisatie
3330: 3-draads initialisatie
Selecteert de stopmethode wanneer het run commando verwijderd
wordt.
0:Afremming tot stop
1:Vrijloop tot stop
2:DC injectierem tot stop
3:Vrijloop met timer (een nieuw
run commando wordt genegeerd
zolang de timer loopt)
0:Achteruit toegestaan
1:Achteruit verboden
Verandert de uitgangsfase-
volgorde.
0:Standard
1:Veranderde fasevolgorde
DC injectierem
Stelt de frequentie in waarbij de
DC injectierem start wanneer
afremming tot stop (b1-03 = 0) is
geselecteerd. Als b2-01 < E1-09,
begint DC injectierem bij E1-09.
Stelt de DC injectieremstroom in
als percentage van de nominale
stroom van de regelaar.
In OLV wordt de DC bekrachtigingsstroom bepaald door E2-03.
Stelt de DC injectieremtijd bij start
in in eenheden van 0,01 sec. Uitgeschakeld wanneer deze op 0,00 sec.
ingesteld is.
Stelt de DC injectieremtijd bij stop
in. Uitgeschakeld wanneer deze op
0,00 sec. ingesteld is.
Accelleratie/Deceleratie
Stelt de acceleratietijd 1 in van 0 tot
de max. uitgangsfrequentie.
Stelt de deceleratietijd 2 in van de
max. uitgangsfrequentie tot 0.
b1-03
b1-04
b1-14
b2-01
b2-02
b2-03
b2-04
C1-01
C1-02
Selectie
stopmethode
Selectie
achteruitwerking
Selectie
fasevolgorde
DC
injectierem
startfrequentie
DC
injectieremstroom
DC injectieremtijd/
DC
bekrachtigingstijd
bij start
DC injectieremtijd
bij stop
Acceleratietijd 1
Deceleratietijd 1
22I67E-NL V1000 Snelle Start Gids
6 Parametertabel
Par.NaamOmschrijving
C1-03
tot
C1-08
Accel.-/
Decel. tijd 2
tot 4
Stelt de acceleratie-/deceleratietijden 2 tot 4 in (stel in zoals
C1-01/02)
C2-01 S-Curve 1 S-curve bij start versnelling.
C2-02 S-Curve 2 S-curve bij einde versnelling.
C2-03 S-Curve 3 S-curve bij start vertraging.
C2-04 S-Curve 4 S-curve bij einde vertraging.
Slipcompensatie
• Verhoog indien de snelheid lager
is dan de referentiefrequentie
• Verlaag indien de snelheid hoger
is dan de referentiefrequentie.
• Verlaag de instelling indien de
slipcompensatie te traag is.
• Verhoog de instelling indien de
snelheid niet stabiel is.
C3-01
C3-02
Versterk ingsfactor
slipcompensatie
Slipcompensatie
deceleratietijd
Koppelcompensatie
C4-01
C4-02
Versterk ingsfactor
koppelcompensatie
Koppelcompensatie vertragingstijd
• Verhoog de instelling indien de
koppelrespons te traag is
• Verlaag de instelling indien snelheid-/koppeloscillatie optreedt.
• Verhoog de instelling indien snelheid-/koppeloscillatie optreedt.
• Verlaag de instelling indien de
koppelrespons te traag is.
Stelt de meervoudige snelheidsreferenties 1 tot 16 in
d1-17 Jog snelheid Jog snelheid
Par.NaamOmschrijving
V/f Patroon
Span-
E1-01
E1-04
E1-05
E1-06
E1-07
E1-08
E1-09
E1-10
E1-13
ningsingang inst.
Max. uitgangsfreq.
Max. uitg.
spanning
Basis frequentie
Midden uitgangsfreq.
Mid. uitg.
spanning
Min. uitgangsfreq.
Min. uitg.
spanning
Basis spanning
Ingangsspanning
Voor een lineaire V/f karakteristiek, stel dezelfde waarden voor
E1-07 en E1-09 in. In dit geval zal
de instelling voor E1-08 genegeerd
worden.
Wees er zeker van dat de 4 frequenties ingesteld zijn volgens volgende
regel anders zal fout OPE10 verschijnen:
E1-04 ≥ E1-06 ≥ E1-07 ≥ E1-09
Uitgangsspanning
(E1-05)
(E1-13)
(E1-08)
(E1-10)
Motorgegevens
Motor nom.
E2-01
stroom
Motor nom.
E2-02
slip
Motor nul-
E2-03
laststroom
E2-04 Motorpolen
Motor fase-
E2-05
weerstand
Motor
E2-06
lekinductiviteit
Automatisch ingesteld tijdens autotuning.
Nominale slip van de motor in
hertz (Hz). Automatisch ingesteld
bij roterende autotuning.
Magnetiseerstroom in A. Automatisch ingesteld bij roterende autotuning.
Aantal polen van de motor.
Automatisch ingesteld tijdens autotuning.
Stelt de motor faseweerstand in in
ohm. Automatisch ingesteld tijdens
autotuning.
Stelt de spanningsval door
lekinductiviteit v/d motor in als %
van de nom. spanning. Automatisch
ingesteld tijdens autotuning.
(E1-04)(E1-06)(E1-07)(E1-09)
Uitgangsfrequentie
ENGLISH
I67E-NL V1000 Snelle Start Gids 23
6 Parametertabel
Par.NaamOmschrijving
Digitale ingang instellingen
H1-01
DI S1 tot
tot
S6 functie-
H1-06
selectie
Belangrijkste functies staat onderaan de tabel.
H2-01DOMA/MB
functie
DO P1
H2-02
functie
DO P2
H2-03
functie
Belangrijkste functies staat onderaan de tabel.
Sel. A1 sig-
H3-01
naalniveau
Sel. A1
H3-02
functie
A1 ver-
H3-03
sterking
H3-04 A1 offset
Sel. A2 sig-
H3-09
naalniveau
Sel. A2
H3-10
functie
A2 ver-
H3-11
sterking
H3-12 A2 offset
H4-01AMmonitor-
selectie
AM ver-
H4-02
sterking
H4-03 AM offset
Selecteert de functie van terminals
S1 tot S6.
Digitale uitgang instellingen
Stelt de functie in van relaisuitgang
MA-MB-MC.
Stelt de functie in van photocoupler
uitgang P1.
Stelt de functie in van photocoupler
uitgang P2.
Analoge ingang instellingen
0:0 tot +10 V (neg. ingang is nul)
1:0 tot +10 V (bipolaire ingang)
Toewijzen van functie aan terminal
A1.
Stelt de ingangswaarde in % in bij
10 V analoge ingang.
Stelt de ingangswaarde in % in bij
0 V analoge ingang.
0:0 tot +10 V (neg. ingang is nul)
1:0 tot +10 V (bipolaire ingang)
2:4 tot 20 mA (9 bit ingang)
3:0 tot 20 mA
Toewijzen van functie aan terminal
A2.
Stelt de ingangswaarde in % in bij
10 V / 20 mA analoge ingang.
Stelt de ingangswaarde in % in bij
0 V / 0 mA / 4 mA analoge ingang.
Analoge uitgang instellingen
Geeft dezelfde waarde in van
U1- monitorwaarde. Voorbeeld: geef “103” in voor U1-03.
Stelt terminal AM uitgangsspanning gelijk aan 100% monitorwaarde.
Stelt terminal AM uitgangsspanning gelijk aan 0% monitorwaarde.
Par.NaamOmschrijving
Pulsingang instellingen (referentiefreque nti e inga ng )
H6-02
H6-03
H6-04
H6-06
H6-07
L1-01
L1-02
L3-01
L3-02
L3-04
RP ingang
schaling
Pulstrein
ingangsversterking
Pulstrein
ingang
afwijking
Sel. MP
monitor
MP monitor schaling
Sel. motor
overbelastingsbeveiliging
Motor overbelastingsbeveiligings
tijd
Selectie
beveiliging
tegen overbelasting bij
acceleratie
Niv. beveil.
tegen overbelasting bij
acceleratie.
Selectie
beveiliging
tegen overbelasting bij
deceleratie
Stelt het aantal pulsen in (in Hz) dat
gelijk is aan 100% ingangswaarde.
Stelt de ingangswaarde in % in bij
pulsingang met H6-02 frequentie.
Stelt de ingangswaarde in % in bij
0 Hz pulsingang frequentie.
Pulsuitgang instellingen
Geef dezelfde waarde in van
U- monitorwaarde. Voorbeeld: geef “102” in voor U1-02.
Stelt het aantal pulsen in wanneer
de monitor 100% is (in Hz).
Motor oververhittingsbeveiliging
Stelt de motoroverbelastingsbeveiliging in.
0:Uitgeschakeld
1:Ventilator gekoelde motor
2:Blazer gekoelde motor
3:Vector motor
Stelt de motoroverbelastingsbeveiligingstijd in. Normaal niet te
wijzigen.
Overbelastingsbeveiliging
0:Uitgeschakeld – Motor versnelt
met ingestelde acceleratie en kan
blokkeren bij te zware belasting
of te korte acceleratietijd.
1:Algemeen gebruik - Houd
versnelling wanneer stroom
hoger is dan L3-02.
2:Intelligent - versnelling in de
kortst mogelijke tijd.
Stelt het actuele niveau in voor
beveiliging tegen overbelasting van
de motor bij acceleratie.
0:Uitgeschakeld - deceleratie zoals
ingesteld. OV kan voorkomen.
1:Algemeen gebruik - Vertraging
wordt behouden als DC
busspanning hoog wordt.
24 I67E-NL V1000 Snelle Start Gids
6 Parametertabel
Par.NaamOmschrijving
L3-05
L3-06
Sel. beveiliging tegen
overbelasting bij
run
Niv. beveil.
tegen overbelasting bij
run
0:Uitgeschakeld - Overbelasting
van de motor kan optreden.
1:Deceleratietijd 1 - Vertraag
snelheid volgens C1-02.
Stelt het actuele niveau in waarbij
de beveiliging tegen overbelasting
begint te werken.
Autotuning
0:Roterende autotuning
2: Enkel eindweerstend
3: Roterende autotuning voor energiebesparing
Stelt het nominaal motorvermogen
in (kW).
Stelt de nominale motorspanning in
(V).
Stelt de nominale motorstroom in
(A).
Stelt de motor basisfrequentie in
(Hz).
T1-01
T1-02
T1-03
T1-04
T1-05
Selectie
autotuning
mode
Nominaal
vermogen
Nominale
spanning
Nominale
stroom
Basis
frequentie
T1-06 Motorpolen Stelt het aantal motorpolen in.
T1-07
T1-11
Basis
snelheid
Motor
ijzerverliezen
Stelt de motor basissnelheid in
(RPM).
IJzerverlies voor bepalen van de
energiebesparingscoëfficient.
Indien onbekend de standaard
waarde behouden.
Foutopsporing
U2-01 Actuele fout
U2-02 Vorige fout
U2-03 Referentiefrequentie bij vorige fout
U2-04 Uitgangsfrequentie bij vorige fout
U2-05 Uitgangsstroom bij vorige fout
U2-06 Motorsnelheid bij vorige fout
U2-07 Uitgangsspaning bij vorige fout
U2-08 DC busspanning bij vorige fout
U2-09 Uitgangsvermogen bij vorige fout
U2-10 Referentiekoppel bij vorige fout
U2-11 Status ingangsterminal bij vorige fout
U2-12 Status uitgangsterminal bij vorige fout
U2-13 Werkingsstatus regelaar bij vorige fout
U2-14 Cumulatieve werkingstijd bij vorige fout
U2-15 Snelheidsreferentie softstarter bij vorige fout
U2-16 Motor q-asstroom bij vorige fout
U2-17 Motor d-asstroom bij vorige fout
Tijdens Run (AAN: run commando is AAN of
spanning wordt uitgestuurd)
26 I67E-NL V1000 Snelle Start Gids
7Storingen verhelpen
7 Storingen verhelpen
Algemene fouten en alarmen
Fouten en alarmen geven aan dat er zich problemen voordoen bij de regelaar of de machine.
Een alarm wordt aangeduid door een code op de display en de ALM LED knippert. De uit-
gang is niet noodzakelijk afgeschakeld.
Een fout wordt aangeduid door een code op de display en de ALM LED is aan. De uitgang
van de regelaar is altijd onmiddellijk afgeschakeld en de motor tot stilstand gebrac ht.
Om een alarm te verwijderen of een fout te resetten, spoor de oorzaken op, neem ze weg en
reset de regelaar door op de Reset toets te drukken of verwijder de spanning.
OPMERKING! Hieronder een lijst van de belangrijkste fouten. De volledig e lijst is
LED Display ALM FLTOorzaak
Baseblok
Controlefout
Controlecircuit
fout
Externe
optiefout
Externe fout
Externe fouten
tot
Aardingsfout
Veilig
afschakelen
terug te vinden in de instructiehandleiding.
tot
Een externe fout is gedetecteerd door een bovenliggende controller via een optiekaart.
De software baseblok functie is toegewezen aan een van de digitale ingangen en de
ingang is off. De regelaar aanvaart geen Run commando.
De koppellimiet tijdens vertraging is meer dan 3 sec. overschreden in Op en Loo p Vector aansturing
• De massatraagheid is te groot.
• De koppellimiet is te laag.
• De motorparameters zijn fout.
Er is een probleem in het besturingsbord van de regelaar.
Er was een gelijktijdig vooruit en achteruit commando gedurende meer dan 500 ms.
Dit alarm stopt de motor in bedrijf.
• De regelaar krijgt een fout van een extern apparaat binnen via één van de digitale
ingangen S1 tot S6.
• De digitale ingangen zijn niet correct ingesteld.
De aardlekstroom is groter dan 50% van de max. uitgangsstroom van de regelaar.
• De kabel of motorisolatie is gebroken.
• Overmatige zwerfcapaciteit aan de regelaaruitgang.
Beide veiligheidsingangen zijn open. De uitgang van de regelaar is veilig uitgeschakeld en de motor kan niet gestart worden.
ENGLISH
I67E-NL V1000 Snelle Start Gids 27
7 Storingen verhelpen
LED Display ALM FLTOorzaak
Veilig
afschakelen
fout
Uitgangsfase-
verlies
Overstroom
Oververhitting
koellichaam
or
Motor-
overbelasting
Regelaar-
overbelasting
DC-
overspanning
Ingangsfase-
verlies
Remtransistor-
fout
De regelaarsuitgang is afgeschakeld terwijl een van de veiligheidsingangen open is.
(normaalgezien zijn beide ingangen H1 en H2 open)
• Een kanaal is intern onderbroken en schakelt niet af, zelfs indien het extern signaal
verwijderd wordt.
• Slechts een kanaal is afgeschakeld door de bovenliggende controller.
• De uitgangskabel is los of de motorwikkelingen zijn beschadigd..
• Losse draad aan de uitgang van de regelaar.
• Motor is te klein (minder dan 5% van de regelaarsstroom).
• Kortsluiting of aardfouten aan de uitgangszijde van de regelaar
• De belasting is te zwaar.
• De acceleratie-/deceleratietijden zijn te klein.
• Foute motorgegevens of foute V/f instellingen.
• Een magneetschakelaar was geschakeld aan de uitgang.
• De omgevingstemperatuur is te hoog.
• De koelventilator is defect.
• Het koellichaam is vuil.
• De luchttoevoer naar het koellichaam is beperkt.
• De motorbelasting is te groot.
• De motor draait bij een lage snelheid en een zware belasting.
• Cyclustijden van acceleratie/deceleratie zijn te kort.
• De waarde van de nominale motorstroom is niet correct.
• De belasting is te zwaar.
• De capaciteit van de regelaar is te klein.
• Te hoog koppel bij lage snelheid.
DC-busspanning steeg te hoog.
• De deceleratietijd is te kort.
• Afschakelpreventie is uitgeschakeld.
• Remchopper / remweerstand gebroken.
• Onstabiele motorcontrole in OLV.
• Te hoge ingangsspanning.
• Ingangsspanningval of fase-onbalans.
• Een van de ingangsfasen is niet aanwezig.
• Losse draden aan de regelaaringang.
De interne remtransistor is stuk.
Fout reset in
bedrijf
DC-
onderspanning
Foutreset werd toegepast wanneer er een run commando actief is.
De spanning in de DC-bus was beneden het onderspanningsdetectieniveau (L2-05).
• De voeding is stuk of een van de ingangsfasen is zoek.
• De voeding is te zwak.
28 I67E-NL V1000 Snelle Start Gids
7 Storingen verhelpen
LED Display ALM FLTOorzaak
Controller
onderspanning
DC-ladings-
circuit fout
De voedingsspanning van de regelaarbesturing is te laag.
Het opladingscircuit voor de DC-bus is stuk.
Operator programmeerfouten
Een operator programmeerfout (OPE) treedt op als een niet van toepassing zijnde parameter
is ingesteld of bij een foute parameterinstelling. Wanneer een OPE-fout verschijnt, druk op
de ENTER knop om U1-18 weer te geven (OPE-foutconstante). Deze monitor toont de
parameter die de OPE-fout veroorzaakt.
LED Operator
Display
oPE01
oPE02
oPE03
oPE05
oPE07
oPE08
oPE10
Regelaarscapaciteit en waarde ingesteld in o2-04
komen niet overeen.
Parameters waren buiten het toegestane bereik.Stel correcte parameterwaarden in.
Een tegenstrijdige instelling is toegek end aan de
multifunctionele ingangen H1-01 tot H1-06.
• Twee ingangen hebben dezelfde functie (uitgezonderd “Externe fout” en “Niet gebruikt”)
• Ingangsfuncties die instelling van andere ingangen nodig hebben zijn alleen ingesteld.
• Ingangsfuncties die niet gelijktijdig gebruikt
mogen worden zijn samen toegekend.
• De run commandobron (b1-02) of de referentiefrequentiebron (b1-01) is ingesteld op 3, zonder
dat er een optiebord is geïnstalleerd.
• De referentiefrequentiebron is ingesteld als
pulsingang maar H6-01 is niet 0.
Instelling van de multifunctie analoge ingangen
H3-02/H3-10 en PID functies zijn tegenstrijdig.
• H3-02 en H3-10 hebben dezelfde waarde (met
uitzondering van “0” en “F”)
• PID-functies zijn tegelijkertijd toegekend aan
beide analoge ingangen en de pulsingang.
Een niet toegelaten functie in de geselecteerde
besturingsmode is ingesteld (meestal na het wijzigen van de besturingsmode)
De V/f patrooninstelling is fout.
OorzaakCorrigerende actie
Verbeter de waarde in o2-04.
• Verbeter de foute settings.
• Zie de gebruikershandleiding voor meer details.
• Installeer het vereiste optiebord.
• Corrigeer de waarden van b1-01 en b1-02.
• Corrigeer de foutieve settings.
• Zie de gebruikershandleiding voor meer details.
• Verbeter de foutieve setting.
• Zie de gebruikershandleiding voor meer details.
• Controleer de V/f settings.
• Zie de gebruikershandleiding voor meer details.
ENGLISH
I67E-NL V1000 Snelle Start Gids 29
7 Storingen verhelpen
Autotuning fouten
LED Operator
Display
Er-01
Er-02
Er-03
Er-04
Er-05
Er-08
Er-09
Er-11
Er-12
End1
End2
End3
OorzaakCorrigerende actie
Motorgegevensfout
De ingestelde motorgegevens zijn fout (bijvoorbeeld de basisfrequentie en de basissnelheid zijn
fout).
Kleine fout
• De bedrading is fout.
• De belasting is te zwaar.
De STOP knop werd ingedrukt en de autotuning werd geannuleerd.
Weerstandsfout
• Foutieve ingangsgegevens.
• Autotuning neemt te veel tijd in beslag.
• De berekende waarden zijn buiten bereik.
Nullaststroomfout
• Onjuiste gegevens zijn ingegeven.
• De autotuning duurde te lang.
• De berekende waarden zijn buiten bereik.
Nominale slip-fout
• Onjuiste gegevens zijn ingegeven.
• Autotuning neemt te veel tijd in beslag.
• De berekende waarden zijn buiten bereik.
Acceleratiefout
De motor versnelde niet gedurende de gespecifi-
ceerde acceleratietijd.
Motorsnelheidsfout
Het referentiekoppel was te hoog.
Stroomdetectiefout
• Eén of alle uitgangsfasen zijn weg.
• De stroom is ofwel te klein ofwel groter dan de
regelaarkenmerken.
• De stroomsnesoren zijn defect.
Nominale stroom alarm
• Het referentiekoppel overschrijdt 20%
gedurende autotuning.
• De berekende nullaststroom is meer dan 80%
van de motor nominale stroom.
Motor ijzeren kernverzadiging fout
• Berekende kernverzadiging buiten bereik.
• Foutieve waarde is ingegeven.
Alarm nominale stroomControleer de ingangsgegevens en herhaal tuning.
Voer de gegevens opnieuw en herhaal de autotuning.
• Controleer de bedrading.
• Controleer de belasting. Voor altijd een autotuning uit met een ontkoppelde motorbelasting.
Herhaal de autotuning.
• Controleer de ingangsgegevens.
• Controleer de bedrading.
• Geef de gegevens opnieuw in en herhaal de
autotuning.
• Verhoog de acceleratietijd C1-01.
• Controleer de koppellimieten L7-01 en L7-02.
• Verhoog de acceleratiestijd (C1-01).
• Indien mogelijk de belasting loskoppelen.
• Controleer de bedrading.
• Controleer of de regelaarkenmerken overeenstemmen met de motor.
• Controleer de belasting (autotuning moet uitgevoerd worden zonder de belasting).
• Vervang de regelaar.
• Controleer de V/f patrooninstelling.
• Voer de autotuning uit zonder belasting.
• Controleer de ingangsgegevens en herhaal de
autotuning.
Ingeval het leger de eindgebruiker is van dit product en dit product gebruikt zal worden in of voor het vervaardigen van
wapensystemen, valt de uitvoer van dit product onder de relevante regelgevingen.
Volg daarom alle procedures en lever alle relevante documenten volgens iedere regel, regelgeving en wet die van toepassing is.
In verband met verbeteringen van het product kunnen technische gegevens zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.