3. Voor de fabrieksinstelling is de modus voor de handmatige reset ingesteld op "start-/herstart"-vergrendeling.
∗
4. Voor de fabrieksinstelling, is de functie niet ingesteld. De functie kan met de F39-MC11 worden ingeschakeld.
∗
5. Alleen bij de F3SN bijgeleverd.
∗
6. De middenmontagebeugel wordt bij de volgende typen geleverd:
∗
7. Deze modellen worden in onze fabriek op maat gemaakt.
∗
Typ e
Serieschakeling
Zender
Ontvanger
2
∗
2
∗
matie over de beveiligingshoogtespecificaties om de hoogte te berekenen. Als de bundelafstand bijvoorbeeld 9 mm is, en het aantal bundels
is 21, is de beveiligingshoogte 9
Met behulp van de F39-MC11 kan de start- of de herstartvergrendeling worden geselecteerd.
Typen met een totale lengte van het lichtscherm van 640 mm tot 1280 mm: 1 set voor elke zender en ontvanger
Typen met een totale lengte van het lichtscherm van meer dan 1280 mm: 2 sets voor elke zender en ontvanger
Maximaal 50 bundels: 140 mA max., 51 tot 85 bundels:155 mA max.,
86 bundels en meer: 170 mA max.
Maximaal 50 bundels: 100 mA max., 51 tot 85 bundels:110 mA max.,
86 bundels en meer: 120 mA max
Twee PNP-transistoruitgangen, belastingstroom 300 mA max., restspanning 2 V max.
(behalve bij een spanningsvermindering vanwege een verlengde kabel)
Een PNP-transistoruitgang, belastingstroom 50 mA max., restspanning 2 V max.
(behalve bij een spanningsvermindering vanwege een verlengde kabel)
Een PNP-transistoruitgang, belastingstroom 40 mA max., restspanning 2 V max.
(behalve bij een spanningsvermindering vanwege een verlengde kabel)
Uitgang van het uitgangssignaal-omschakelapparaat: Licht-AAN
Hulpuitgang: Donker-AAN (kan worden gewijzigd met de F39-MC11)
Externe-indicatoruitgang: Licht-AAN (kan worden gewijzigd met de F39-MC11)
• Zelftest (na inschakelen van de stroom en tijdens de werking)
• Externe test (stopfunctie lichtuitstraling via testingang)
• Aantal in serie geschakelde lichtschermen: Maximaal 3 sets
AAN naar UIT: 10 ms tot 15,5 ms max.
UIT naar AAN: 40 ms tot 62 ms max.
Gloeilamp: 3000 Ix max. (lichtintensiteit op het ontvangeroppervlak)
Zonlicht: 10.000 Ix max. (lichtintensiteit op het ontvangeroppervlak)
Ω
10 tot 55 Hz, dubbele amplitude 0,7 mm, in richtingen X, Y en Z voor 20 golflijnen
Berekenen volgens onderstaande vergelijking:
Gewicht van lichtscherm met een beveiligingshoogte van 180 mm tot 738 mm (g) = (beveiligingshoogte + 100) × 2 + 1300)
Gewicht van lichtscherm met een beveiligingshoogte van 747 mm tot 1402 mm (g) = (beveiligingshoogte + 100)
Gewicht van lichtscherm met een beveiligingshoogte van 1417 mm tot 1822 mm (g) = (beveiligingshoogte + 100)
Teststaaf
montagebeugels (boven en onder), montagebeugels (midden)
IEC61496-1, EN61496-1 Type 4 ESPE (contactloze beveiligingsapparatuur)
IEC61496-2 Type 4 AOPD (opto-elektronische beveiligingsapparatuur)
21 = 189 mm. Het model met deze beveiligingshoogte is F3SN-A0189P14.
×
P
P
×
2,5° voor de zender en ontvanger bij een detectieafstand van minimaal 3 m conform IEC 61496-2
±
−
min. (bij 500 V gelijkstroom)
2
, in richtingen X,Y en Z, 1000 maal
5, instructiehandleiding, foutmoduslabel,
∗
in de modelnummers wordt de beveiligingshoogte aangegeven. Gebruik de formule uit de infor-
-01
(raadpleeg voor nadere informatie de instructiehandleiding.)
P14
1
∗
10% (rimpelspanning p-p 10% max.)
±
4
∗
4
∗
10 tot 55°C, tijdens opslag: −30 tot 70°C (zonder ijsafzetting of condensatie)
AansluitmethodeKabel (bijgeleverd)
Gewicht (verpakt)360 g
Toebehoren
24 V gelijkstroom
(geleverd door de sensor)
Eén connector,
één connectorafdekking, 2 m kabel,
instructiehandleiding
10%
±
Raadpleeg de bij het product geleverde instructiehandleiding voor nadere informatie over de handconsole.
Externe indicator
●
Typ e
Item
Toepasselijke sensor
LichtbronRode LEDGroene LED
Voedingsspanning
Stroomverbruik40 mA max. (geleverd door de sensor)
AansluitmethodeM12-connector
Gewicht (verpakt)80 g
F39-A01PR-L
(voor zender)
F39-A01PR-D
(voor ontvanger)
F3SN-A
P
F3SH-A09P03-01
24 V gelijkstroom
(geleverd door de sensor)
(voor ontvanger)
-01
10%
±
F39-A01PG-L
(voor zender)
F39-A01PG-D
■ Veiligheidsfunctie
Vergrendelingsfunctie
●
De modus voor automatische en handmatige reset zijn voorzieningen van de F3SN-A/F3SH-A die via de bedrading kunnen worden geselecteerd.
Automatische reset-modus
Zodra de stroom is ingeschakeld en geen van de bundels
wordt onderbroken, worden de uitgangen van het uitgangssignaal-omschakelapparaat in de AAN-stand gezet.
Handmatige reset-modus
Volgens de fabrieksinstelling staat de start-/herstartvergrendeling ingesteld op de handmatige reset-modus. Wanneer
het lichtscherm de vergrendelingsstatus krijgt, blijven de uitgangen van het uitgangssignaal-omschakelapparaat in de
UIT-stand staan. Zelfs als alle bundels zouden vrijkomen,
gaan de uitgangen van het uitgangssignaal-omschakelapparaat niet in de AAN-stand. Wanneer geen enkele bundel
wordt onderbroken in de detectiezone, wordt door de toepassing van de reset-ingang
steld en worden de uitgangen van het uitgangssignaalomschakelapparaat in de AAN-stand gezet.
Breng op de reset-ingangslijn voor 100 ms of meer een spanning
∗
aan van 24 V gelijkstroom (9 V gelijkstroom tot Vs, nominaal 24 V
gelijkstroom), schakel vervolgens de stroom uit voor de resetingangslijn of pas een spanning toe van 0 V gelijkstroom.
• Start-/herstartvergrendeling
Zodra de stroom wordt ingeschakeld of wanneer er ten
minste één bundel wordt onderbroken, krijgt het lichtscherm de vergrendelingsstatus.
• Startvergrendeling
Slechts nadat de stroom is ingeschakeld, krijgt het lichtscherm de vergrendelingsstatus.
• Herstartvergrendeling
Slechts wanneer er ten minste één bundel wordt onderbroken, krijgt het lichtscherm de vergrendelingsstatus.
(∗)
de vergrendelingsstatus terugge-
"Fixed blanking"-functie (alleen F3SN-A)
●
Deze functie wordt ingesteld via de F39-MC11-handconsole.
Hiermee wordt een gedeelte van de detectiezone van het
lichtscherm uitgeschakeld. Als er een object in de uitgeschakelde detectiezone terechtkomt, zal de status van de uitgangen van het uitgangssignaal-omschakelapparaat niet
veranderen. Deze functie wordt gebruikt wanneer er een stilstaand object binnen de detectiezone aanwezig is dat kan
worden genegeerd.
"Floating blanking"-functie (alleen F3SN-A)
●
Deze functie wordt ingesteld met de F39-MC11-handconsole.
Tijdens een normale werking, met de "floating blanking"-functie uitgeschakeld en wanneer er ten minste één bundel wordt
onderbroken, gaat het lichtscherm in de UIT-stand. Het
gebruik van deze functie voorkomt dat het lichtscherm de
UIT-stand krijgt als er niet meerdere bundels
(∗1, 2, 3)
worden
onderbroken.
1. Het aantal "floating blanking"-bundels kan worden geselecteerd
∗
binnen een bereik van 2 tot 4 bundels.
2. De functie kan zodanig worden ingesteld dat deze alleen wordt
∗
geactiveerd als de onderbroken bundels naast elkaar liggen.
3. De functie kan zodanig worden ingesteld dat de bovenste en de
∗
onderste bundels niet voor deze functie kunnen worden ingesteld.
6
Veiligheidslichtscherm met meerdere bundels
■ Diagnostische functies
Zelftest
●
Zodra de stroom wordt ingeschakeld, voert de F3SN-A/
F3SH-A binnen één seconde een volledige zelftest uit.
Bovendien wordt er tijdens de werking regelmatig een zelftest uitgevoerd (binnen de reactietijd).
Externe test
●
Met deze functie wordt de uitstraling van licht van het veiligheidslichtscherm vanuit het veiligheidslichtscherm gestopt
met behulp van een extern signaal en wordt gecontroleerd of
het veiligheidslichtscherm naar behoren functioneert.
Geblokkeerde status
●
Als er tijdens de zelftest een fout wordt aangetroffen, krijgt
het lichtscherm de geblokkeerde status, blijven de uitgangen
van het uitgangssignaal-omschakelapparaat in de UIT-stand
staan en wordt de foutmodus weergegeven. Wanneer de
stroom weer wordt ingeschakeld, kan de geblokkeerde status
worden opgeheven, hetzij door de stroom te resetten, hetzij
door de reset-schakelaar van gesloten op open te zetten
(van open naar gesloten voor automatische reset). (Bij
bepaalde fouten wordt de geblokkeerde status automatisch
gereset wanneer door de sensor wordt bevestigd dat de oorzaak van de fout is weggenomen.)
F3SN-A/F3SH-A
Externe relaisbewaking
●
Deze functie maakt het mogelijk de status van de NC-contacten van de schakeltoestellen te volgen, zodat een storing van
een schakeltoestel, een verkleefd contact bijvoorbeeld, kan
worden opgespoord. Sluit het NC-contact van de schakeltoestellen aan op de ingangslijn van de externe relaisbewaking
van de ontvanger. Als de juiste logische relatie tussen de uitgangen van het uitgangssignaal-omschakelapparaat en de
ingang van de externe relaisbewaking niet wordt aangehouden, krijgt het lichtscherm onmiddellijk de geblokkeerde status en worden de uitgangen van het uitgangssignaalomschakelapparaat in de UIT-stand gezet. Het lichtscherm
heeft een normale werking tot 300 ms max.
ruimte geeft voor de vertragingstijd die wordt veroorzaakt
door het vrijgeven van de schakeltoestellen. Een correct
gebruik van deze functie is gewaarborgd als de schakeltoestellen goedgekeurde typen zijn met geleide contacten.
Wanneer de externe relaisbewaking niet wordt gebruikt
In het geval dat de ingang van de externe relaisbewaking niet
wordt gebruikt, sluit u de hulpuitgang in de uitgangsmodus
Donker-AAN aan op de ingangslijn van de externe relaisbewaking, of schakelt u de externe relaisbewaking uit met de
F39-MC11handconsole.
De waarde kan worden gewijzigd door de F39-MC11.
∗
(∗)
, hetgeen
■ Geen veiligheidsuitgang
Hulpuitgang
●
De standaardwaarde van deze uitgang is het omschakelsignaal van de veiligheidsuitgangen (uitgang Donker-AAN).
Deze uitgang kan worden gebruikt voor bewakingsdoeleinden door het aan te sluiten op een apparaat zoals een PLC.
De hulpuitgang kan wordt geselecteerd om een van de volgende uitgangsbewerkingsmodi te selecteren via de F39-MC11.
• Uitgangsmodus Donker-AAN
• Uitgangsmodus Licht-AAN
• Lichtdiagnosemodus
• Blokkeermodus
• Bewakingsmodus buitenste bundel
• Modus Specifieke bundel
• Modus Blanking-bewaking (alleen F3SN-A)
■ Middellijn bundel
De middellijn van de bundel is de lijn die door alle bundels
heenloopt. (Zie de tekening rechts.)
Deze positie is een referentielijn voor het meten van de veiligheidsafstand. Gebruik de lijn dichter bij het gevaarlijke
gedeelte in de buurt als referentielijn voor de veiligheidsafstand.
Externe-indicatoruitgang
●
(F3SN-AP-01, alleen F3SH-A09P03-01)
Deze uitgang kan worden aangesloten op een externe indicator om een van de bewerkingsmodi weer te geven zoals
deze zijn geselecteerd door de F39-MC11. De standaardwaarde van deze uitgang is Licht-AAN.
Veiligheidsafstand
Markering
middellijn
bundel
1 mm
7
F3SN-A/F3SH-A
B
■ Bedradingsschema
Veiligheidslichtscherm met meerdere bundels
Bedrading voor de handmatige reset-modus
en de externe-relaisbewakingsfunctie
OntvangerZender
Zenderkabel
F39-JC A-L
RS-485(A) (grijs)
RS-485(B) (roze)
(Rood)
0V (blauw)
Afscherming
Open
S1 S2
ingang (wit)
Testingang (groen)
Reset-ingang (geel)
Vergrendelingskeuze-
+24V (bruin)
+24 V gelijkstroom
+24V (bruin)
K1
Ingang externe
relaisbewaking (rood)
K2
Zenderkabel
F39-JC A-D
Uitgangssignaal-
Uitgangssignaal-
Hulpingang (geel)
omschakelapp. 2 (wit)
omschakelapp. 1 (groen)
K2K1K3
0V (blauw)
Afscherming
Bedrading voor de Automatische reset-modus
Zender
(Rood)
0V (blauw)
Afscherming
Open
S1 S3
S1: Externe-testschakelaar
S2: Vergrendelings-/blokkeringsreset-schakelaar
S3: Blokkeringsreset-schakelaar (als de schakelaar niet nodig
is, aansluiten tussen de reset-ingang en +24V
gelijkstroom.)
K1, K2: Relais die de gevaarlijke zone, enzovoort, regelen.
K3: Belasting, PLC, enzovoort (gebruikt voor bewaking)
Let op: wanneer de externe relaisbewaking niet nodig is
1) Als de hulpuitgang in de uitgangsmodus Donker-AAN
staat, moet de hulpuitgang alleen worden aangesloten op de ingang van de externe relaisbewaking.
2) Gebruik de F39-MC11 om de externe relaisbewaking
uit te schakelen.
ingang (wit)
Testingang (groen)
Reset-ingang (geel)
Vergrendelingskeuze-
Open
+24V (bruin)
+24
V gelijkstroom
Combinatie met de F3SP-B1P
●
OntvangerZender
Connectorkabel
X1H1J1L1H1
ResetTest
Externe
relais-
bewaking
T32T31
met dubbel uiteinde
(voor zender)
F39-JCR2B-D
of
F39-JC3B-D
Hulpin-
gang
KM1K3KM2
41332313
42342414P1
Connectorkabel
met dubbel uiteinde
(voor zender)
F39-JCR2B-L
of
F39-JC3B-L
+24 V
gelijk-
stroom
A1
Vergrendelingskeuze
Uitgangssignaalomschakelapparaat 1
K1
PEA2
F3SP-B1P
Bedrading voor de
Automatische reset-modus
S1
S3
X1H1J1L1H1
Test
Vergrendelingskeuze
Reset
S1
S2
Uitgangssignaalomschakel-
K1
apparaat 2
K2
K2
KM1
(Let op)
KM2
S1: Externe-testschakelaar
S2: Vergrendelings-/blokkeringsreset-schakelaar
KM1, KM2: Relais die de gevaarlijke
zone, enzovoort, regelen.
K3: Belasting, PLC, enzovoort (gebruikt voor bewa-
king)
Let op: als de externe relaisbewaking niet nodig
is, moet u T31 en T32 kortsluiten.
S3: Blokkeringsreset-schakelaar
(als de schakelaar niet nodig is, aansluiten tussen de reset-ingang en +24V gelijkstroom.)
Serieschakeling (maximaal 3 sets)
●
Lichtschermen kunnen in serie worden geschakeld
wanneer de typen worden gebruikt die bij de connector zijn bijgeleverd voor de serieschakeling, zoals in
de onderstaande tekening wordt geïllustreerd. Zowel
het niet-gekoppelde type als het in seriegeschakelde
type kan worden gebruikt voor de lichtschermen die
zich aan het boveneinde bevinden.
Zender
Connectorkabel
met dubbel uiteinde
(voor zender)
F39-JCR2B-L
of
F39-JC3B-L
Zender
Connectorkabel
met enkel uiteinde
(voor zender)
F39-JC A-L
Opmerking 1: de prestaties blijven intact als de
Opmerking 2: de F3SN en F3SH kunnen niet in
F39-JCR2B of de F39-JC3B wordt
gebruikt voor het aansluiten van sensoren in serieschakeling. De F39JC7B, F39-JC10B en F39-JC15
kunnen niet in serie worden geschakeld.
serie worden geschakeld.
Ontvanger
F3SN
-A P
of
F3SN
-A P
-01
Connectorkabel
met dubbel uiteinde
(voor ontvanger)
F39-JCR2B-D
of
F39-JC3B-D
Ontvanger
F3SN
-A P
-01
Connectorkabel
met enkel uiteinde
(voor ontvanger)
F39-JC A-D
8
■ I/O-circuit
Circuit
●
Veiligheidslichtscherm met meerdere bundels
F3SN-A/F3SH-A
(*3)
Ext. indicatoruitgang
Belasting
Ext. indicatoruitgang
Belasting
1. Open: normale lichtuitstraling, kortsluiten op +24 V gelijkstroom: stopt de lichtuitstraling
∗
2. Raadpleeg "Bedrading voor de handmatige reset-modus en de externe-relaisbewakingsfunctie" of Bedrading voor de Automatische reset-
∗
4
7
0V
8
7
0V
Display
Hoofdstroomkring
zender
65
RozeGrijs
RS-485 (B)RS-485 (A)
GrijsRoze
65
Hoofdstroomkring 2
ontvanger
Hoofdstroomkring 1
ontvanger
Display
Bruin
2
Groen
3
Testingang (*1)
Wit
1
Vergrendelingskeuzeingang (*2)
Geel
4
Reset-ingang (*2)
Blauw
7
Bruin
2
8
Rood
Ingang externe relaisbewaking (*2)
Groen
3
Uitgangssignaalomschakelapparaat 1
Wit
1
Uitgangssignaalomschakelapparaat 2
Belasting
Geel
4
Hulpuitgang
Belasting
Blauw
7
+24 V gelijkstroom
Belasting
0V
Connectorpenaansluitingen
5
6
4
87
2
1
3
modus" op pagina 8.
3. Het met een stippellijn omkaderde gedeelte is alleen van toepassing op de F3SN-A
∗
Let op: De nummers in
De nummers in
{ duiden de pennummers aan van de connectoren.
●
duiden de pennummers aan van de seriegeschakelde connectoren.
Uitgangsgolflengte van de uitgangen voor het uitgangssignaal-omschakelapparaat
●
De uitgangen van het uitgangssignaal-omschakelapparaat staan UIT, zoals wordt geïllustreerd in de onderstaande figuur, zodat de zelftest voor
het circuit van het uitgangssignaal-omschakelapparaat kan worden uitgevoerd wanneer het lichtscherm in de AAN-stand staat. De circuitdiagnose van het uitgangssignaal-omschakelapparaat is correct wanneer dit UIT-signaal als resultaat wordt gegeven. Als het uitgangssignaal geen
UIT-signaal bevat, stelt de ontvanger vast dat er sprake is van een storing in het uitgangscircuit of de bedrading en krijgt deze de geblokkeerde
status.
Het aantal UIT-signalen hangt af van het aantal lichtschermen dat in serie is geschakeld.
Uitgangssignaal-
omschakelapparaat
ON
Reactietijd
OFF
UIT-signaal
Circa 25 µs
160 tot 200 µs
Aantal seriegeschakelde
lichtschermen
Aantal UIT-signalen binnen
de reactietijd
Geen serieschakeling1
2 lichtschermen2
3 lichtschermen3
Let op: Deze grafiek heeft betrekking op twee seriegeschakelde lichtschermen.
Hetzelfde geldt voor de uitgangen van het uitgangssignaal-omschakelapparaat: deze staan AAN, zoals wordt geïllustreerd in de onderstaande
figuur, om de zelftest uit te voeren van het circuit van het uitgangssignaal-omschakelapparaat wanneer het lichtscherm in de UIT-stand staat.
Controleer de ingangsreactietijd van een apparaat dat is aangesloten op de F3SN-A zorgvuldig zodat u er zeker van bent dat het apparaat geen
storing oploopt vanwege het UIT-signaal.
Uitgangssignaal-
omschakelapparaat
ON
Reactietijd
OFF
AAN-signaal
Aantal seriegeschakelde
lichtschermen
Aantal AAN-signalen binnen
de reactietijd
Geen serieschakeling1
2 lichtschermen2
3 lichtschermen3
Circa 130 µs
■ Technische gegevens (typische voorbeelden)
Parallel werkingsbereik
●
F3SN-A1107P14
300
200
Positieve verticale
Afstand Y (mm)
richting
100
0
-100
-200
-300
Horizontale richtingVerticale richting
X
Positieve horizontale
richting
246810
Negatieve
horizontale richting
Negatieve verticale
richting
Y
Afstand X (m)
X
Y
Hoekbereik (elevatiehoek)
●
F3SN-A1107P14
4
Positieve richting
3
2
1
0
-1
-2
-3
-4
voor ontvanger
Positieve richting
voor zender
2468
Negatieve richting
voor zender
Negatieve richting
voor ontvanger
θ
X
Hoek θ (˚)
Afstand X (m)
Hoekbereik (rotatiehoek)
●
F3SN-A1107P14
4
3
2
1
0
-1
-2
-3
-4
Positieve richting
voor ontvanger
Positieve richting
voor zender
2468
Negatieve richting
voor zender
Negatieve richting
voor ontvanger
θ
X
Hoek θ (˚)
Afstand X (m)
10
Veiligheidslichtscherm met meerdere bundels
F3SN-A/F3SH-A
■ Correct gebruik
Deze productbeschrijving is bedoeld om als gids te dienen bij het selecteren van producten.
Gebruik voor de daadwerkelijke bediening de bij het product geleverde instructiehandleiding.
Normen en regelgeving
●
1. De F3SN-A/F3SH-A heeft nog niet de typegoedkeuring verkregen, conform artikel 44-2 van de Japanse wet met betrekking tot
veiligheid en gezondheid in bedrijven. Daarom kan deze, volgens artikel 42 van deze wet, niet als veiligheidsapparaat voor
pers- of knipmachines in Japan worden gebruikt.
2. (1) De F3SN-A/F3SH-A is contactloze beveiligingsapparatuur (ESPE) conform de EU-machinerichtlijn, bijlage IV, B, veilig-
heidscomponenten, artikel 1.
(2) De F3SN-A/F3SH-A voldoet aan de volgende normen en wettelijke bepalingen:
(3) De F3SN-A/F3SH-A heeft de volgende goedkeuringen verkregen van het door de EU geaccrediteerde orgaan:
• EG-typeonderzoek in overeenstemming met de EU-machinerichtlijn
• Certificaat van een bevoegd orgaan voor EMC
(4) De F3SN-A/F3SH-A heeft de volgende goedkeuringen verkregen van de Third Party Assessment Body UL:
• Certificaat van UL-vermelding voor veiligheidsnormen voor de VS en Canada
Beide zijn: TYPE 4 ESPE (IEC61496-1)
TYPE 4 AOPD (IEC61496-2)
• Certificate of Programmable System (UL1998, IEC61496-1)
WAARSCHUWING
Detectiezone en intrusiebaan
●
Veiligheidslichtscherm F3SN-A
Breng een veiligheidsconstructie rond de machine
aan zodat u eerst door de detectiezone van de
F3SN-A heen moet lopen voordat u een gevaarlijk
gedeelte van de machine kunt bereiken. Installeer de F3SNA op een zodanige wijze dat het lichaam van degene die de
machine bedient te allen tijde binnen de detectiezone blijft
wanneer deze persoon in een gevaarlijke zone werkt.
Juiste installatie
Een gevaarlijk gedeelte van een
machine kan alleen worden
bereikt door de detectiezone van
het lichtscherm te passeren.
Onjuiste installatie
Een gevaarlijk gedeelte van een
machine kan worden bereikt
zonder de detectiezone
lichtscherm te passeren.
van het
Een gedeelte van het lichaam
van degene die de machine
bedient.
Een werknemer bevindt zich
tussen de detectiezone van de
sensor en een gevaarlijk
gedeelte van een machine.
Veiligheidslichtscherm met meerdere bundels
F3SH-A
Breng een veiligheidsconstructie rond de machine
aan zodat u eerst door de detectiezone van de
F3SH-A moet gaan voordat u een gevaarlijk gedeelte van de
machine kunt bereiken.
Als degene die de machine bedient tussen de detectiezone
van het veiligheidslichtscherm en het gevaarlijke gedeelte
van de machine kan komen, moet u het systeem zodanig
ontwerpen dat de machine niet automatisch kan opstarten.
Ook moet u, om te zorgen dat de machine niet kan herstarten
terwijl degene die de machine bedient zich in het gevaarlijke
gedeelte bevindt, de schakelaar voor het herstarten van de
machine op een plaats aanbrengen waarvandaan de status
van het gevaarlijke gedeelte duidelijk kan worden waargenomen en waar deze niet vanuit het gevaarlijke gedeelte kan
worden bediend.
Als u dit niet doet, kan dit ernstig letsel tot gevolg hebben.
Het gebruik van de "fixed blanking"-functie
(alleen F3SN-A)
Nadat u de "fixed blanking"-functie hebt ingesteld,
moet u controleren of de F3SN-A een teststaaf kan
waarnemen vanaf elke positie in de detectiezone waardoor
een persoon het gevaarlijke gedeelte van de machine kan
bereiken. Als bij de bovenstaande controle nog posities kunnen worden gevonden, moet u een veiligheidsconstructie
aanbrengen om binnentreden te voorkomen, die niet door de
F3SN-A kan worden waargenomen.
Als u dit niet doet, kan dit ernstig letsel tot gevolg hebben.
11
F3SN-A/F3SH-A
Veiligheidslichtscherm met meerdere bundels
■ Correct gebruik
WAARSCHUWING
Veiligheidsafstand
●
Houd altijd een veiligheidsafstand (S) aan tussen het
lichtscherm en een gevaarlijk gedeelte van een
machine.
Als de machine niet stopt voordat iemand het gevaarlijke gedeelte betreedt, kan dit ernstig letsel tot gevolg hebben.
Het gebruik van de "floating blanking"-functie vergroot
het detectievermogen. Als u de veiligheidsafstand wilt
berekenen, moet u de toegenomen omvang van het
detectievermogen gebruiken. Als u dit niet doet, kan dit
ertoe leiden dat de machine niet stopt voordat degene
die de machine bedient het gevaarlijke gedeelte bereikt, hetgeen
ernstig letsel tot gevolg kan hebben.
De "veiligheidsafstand" is de minimumafstand die moet worden aangehouden tussen de F3SN-A/F3SH-A en een
gevaarlijk gedeelte van een machine zodat de machine stopt
voordat iets of iemand deze bereikt. De veiligheidsafstand
wordt berekend op basis van de volgende vergelijking wanneer een persoon zich loodrecht op de detectiezone van een
lichtscherm beweegt.
Veiligheidsafstand (S) = Intrusiesnelheid in de detectiezone
(K) × Totale reactietijd voor de machine en het lichtscherm (T) + Extra afstand berekend op basis van het
detectievermogen van het lichtscherm (C) ......(1)
De veiligheidsafstand kan al naar gelang de nationale normen en individuele machine-instellingen verschillen. Zorg dat
u de juiste normen en standaardinstellingen raadpleegt.
De vergelijking wordt ook anders als de richting van de intrusie
niet loodrecht op de detectiezone van het lichtscherm staat.
<Verwijzing> Methode voor het berekenen van de veilig-
heidsafstand volgens de Europese norm EN999
(voor intrusies loodrecht op de detectiezone)
Veiligheidslichtscherm F3SN-A
[Detectievermogen: 40 mm of minder]
Vervang K = 2000 mm/s en C = 8 (d − 14 mm) in de vergelijking (1) en voer de berekening op de onderstaande wijze uit.
Gebruik S = 500 mm als het resultaat van de vergelijking (3)
minder dan 500 mm is.
<Verwijzing> Methode voor het berekenen van de veilig-
heidsafstand volgens ANSI B11.19 (VS)
Veiligheidsafstand (S) = Intrusiesnelheid in de detectiezone
(K) × Reactietijd (Ts + Tc + Tr + Tbm)
+ Extra afstand (Dpf) ......(5)
Waarbij: K = Intrusiesnelheid (de aanbevolen waarde in de
OSHA-norm is 1600 mm/s)
ANSI B11.19. definieert niet de intrusiesnelheid (K). Houd bij het vaststellen van K rekening
met mogelijke factoren zoals de fysieke gesteld-
heid van personen die de machine bedienen.
Ts = Tijd die de machine nodig heeft om te stoppen (s)
Tr = F3SN-A reactietijd (s) ∗
Tc = Maximale reactietijd die het besturingscircuit van
de machine nodig heeft om te remmen (s)
Tbm = Extra tijd (s)
Als de machine is voorzien van een remregeling,
is Tbm = de insteltijd van de remregeling −
(Ts + Tc). Als de machine niet is uitgerust met
een remregeling, wordt u aangeraden als de
extra tijd een waarde te bepalen van meer dan
20% van (Ts + Tc).
Dpf = Extra afstand. Dpf wordt als volgt berekend op
basis van de ANSI-norm.
Dpf = 3,4 × (d − 7,0): d is het detectievermogen van
d = 14 mm,
Uit vergelijking (5):
Tbm = 0,1 − 0,06 = 0,04 s
Dpf = 3,4 × (14 − 7,0) = 23,8 mm
S = 1600 × (0,06 + 0,1 − 0,04) + 23,8 = 215,8 mm
De reactietijd van het lichtscherm heeft betrekking op de tijd die de
∗
uitgang nodig heeft om van AAN naar UIT te schakelen.
Veiligheidslichtscherm met meerdere bundels F3SH-A
[Detectievermogen: meer dan 40 mm]
Vervang K = 1,600 mm/s en C = 850 mm in de vergelijking (1)
en voer de berekening op de onderstaande wijze uit.
S = 1600 mm/s × (Tm + Ts) + 850 ......(4)
Waarbij: S = Veiligheidsafstand (mm)
Tm = Reactietijd machine (s)
1
∗
Ts = Reactietijd lichtscherm (s) ∗2
Bijvoorbeeld:
Tm = 0,05 s, Ts = 0,01 s:
S = 1600 mm/s × (0,05 s + 0,01 s) + 850 mm
= 946 mm
1. De reactietijd van de machine heeft betrekking op de maximale
∗
tijd vanaf het moment dat de machine een stopsignaal krijgt tot
het moment waarop het gevaarlijke gedeelte van de machine
stopt. De reactietijd van de machine moet op daadwerkelijke
machines worden gemeten. De reactietijd van de machine moet
regelmatig worden gemeten en goedgekeurd.
2. De reactietijd van het lichtscherm heeft betrekking op de tijd die
∗
de uitgang nodig heeft om van AAN naar UIT te schakelen. Wanneer een controller wordt gebruikt, moet u de reactietijd voor de
controller optellen bij de reactietijd voor de sensor (zie boven)
wanneer u de veiligheidsafstand berekent.
12
Veiligheidslichtscherm met meerdere bundels
e
2
■ Correct gebruik
WAARSCHUWING
Afstanden vanaf reflecterende oppervlakken
●
Installeer de F3SN-A/F3SH-A om de effecten van
reflectie vanaf oppervlakken in de buurt tot een
minimum te beperken.
Als u dit niet doet, kan de detectie falen, hetgeen
ernstig letsel tot gevolg kan hebben.
ZijaanzichtBovenaanzicht
Reflecterend plafond
Reflecterend oppervlak
F3SN-A/F3SH-A
Installatie ter voorkoming van onderlinge interferentie
• Installeer de twee lichtschermen zodanig dat deze licht uitstralen in de tegenovergestelde richting (verspringend).
Correct
Zender1Ontvanger1
Ontvanger2Zender2
Zender
D
Detectiezone
L
D
Reflecterende vloer
Ontvanger
Zender
D
3˚
3˚
L
Ontvang
Installeer de F3SN-A/F3SH-A met een minimale afstand D
zoals hierboven aangegeven van reflecterende oppervlakken
(zeer reflecterende oppervlakken) zoals metalen wanden,
vloeren, plafonds en werkvlakken.
Afstand tussen zender en
ontvanger (werkingsbereik L)
0,2 tot 3 m0,16 m
meer dan 3 mL
Minimale installatie-
afstand D
tan 3° = L × 0,052 (m)
×
Correct gebruik
◆
Installatie
Onderlinge interferentie voorkomen
●
Wanneer u twee of meer lichtschermen installeert, kan de
installatie onderlinge interferentie veroorzaken. In de onderstaande schema's staan voorbeelden van installaties die
onderlinge interferentie kunnen veroorzaken. U voorkomt dit
door de veiligheidslichtschermen in serie te schakelen of
zodanig te installeren dat de ontvangers aan geen enkel
ander licht worden blootgesteld dan het licht dat wordt uitgestraald door de partnerzenders.
Installatie die onderlinge interferentie kan veroorzaken
Fout
Ontvanger1Zender1
Ontvanger2Zender2
CorrectCorrect
Zender1Ontvanger1
Ontvanger2Zender2
Ontvanger1Zender1
Zender2Ontvanger2
• Installeer een lichtonderbrekende wand tussen de
sensoren.
Correct
Ontvanger1Zender1
Lichtonderbrekende wand
Ontvanger2Zender2
• Installeer de lichtschermen met de rug naar elkaar toe om
onderlinge interferentie te voorkomen.
Correct
6˚
D
6˚
L
Ontvanger1Zender1
Ontvanger2Zender2
Zender1
Zender2
Correct
D
L
Ontvanger1
Ontvanger
FoutFout
Ontvanger1Zender1
Ontvanger2Zender2
Ontvanger1Zender1
Afstand tussen zender en
ontvanger (werkingsbereik L)
0,2 tot 3 m0,32 m
meer dan 3 mL
Werkingsbereik
●
Ontvanger2Zender2
Als de afstand tussen de zender en de ontvanger minder dan
0,2 m bedraagt, bestaat de mogelijkheid van ratelen. Gebruik
Minimale installatie-
afstand D
tan 6° = L × 0.105 (m)
×
de sensor alleen binnen het nominale werkingsbereik.
13
F3SN-A/F3SH-A
Veiligheidslichtscherm met meerdere bundels
■ Correct gebruik
Correct gebruik
Namen en functies van onderdelen
◆
Zender (F3SN-A, F3SH-A)
●
Testindicator (oranje)
Blokkeringsindicator (rood)
Vergrendelingsindicator (geel)Foutmodus-
Voedingsspanningindicator (groen)
Ontvanger (F3SN-A)
●
indicator (rood)
Lichtintensiteitniveauindicator (groen)
UIT-standindicator (rood)
AAN-standindicator (groen)
Blokkeringsindicator (rood)
Blanking-indicator (groen)
Ontvanger (F3SN-A)
●
UIT-standindicator (rood)
AAN-standindicator (groen)
Blokkeringsindicator (rood)
gsspanningindicator (groen)
Voedingsspannningindicator
Vergrendelingsindicator Brandt tijdens de vergrendelingsstatus
BlokkeringsindicatorKnippert tijdens de geblokkeerde status
TestindicatorBrandt tijdens externe test (zie opmerking)
AAN-standindicatorBrandt als de uitgangen van het uitgangssignaal-omschakelapparaat in de AAN-stand staan
UIT-standindicatorBrandt als de uitgangen van het uitgangssignaal-omschakelapparaat in de UIT-stand staan
Blanking-indicatorBrandt als blanking is ingesteld, knippert als de F39-MC11 is aangesloten (zie opmerking)
Let op: Deze indicatoren voorzien in preventief onderhoud en knipperen nadat er een periode van 30.000 uur is verstreken.
Brandt als de stroom is ingeschakeld (altijd aan)......F3SN-A, F3SH-A zender
Brandt als de stroom is ingeschakeld, knippert als de F39-MC11 is aangesloten......F3SH-A ontvanger (zie opmerking)
Foutmodusindicator (rood)
Foutmodusindicator (rood)
Lichtintensiteitniveauindicator (groen)
Lichtintensiteitniveauindicator (groen)
14
Lichtintensiteitniveau-indicator
Brandt
Brandt
Knippert
niet
Foutmodusindicator
Brandt
niet
12345Lichtintensiteitniveau
200% en meer van de AAN-drempel
150 tot 200% van de AAN-drempel
100 tot 150% van de AAN-drempel
75 tot 100% van de AAN-drempel
50 tot 75% van de AAN-drempel
minder dan 50% van de AAN -drempel
ABCOorzaak van de fout
De vergrendelingskeuze-ingangslijn of de reset-ingangslijn is niet correct bedraad of is
open geraakt.
Relaiscontact is gelast. De vrijgavetijd van het relais is te lang.
De ingangslijn van de externe relaisbewaking is niet correct bedraad of is open geraakt.
De communicatielijn (RS-485) is niet correct bedraad,
is open geraakt of veroorzaakt andere fouten.
Een van de uitgangen van het uitgangssignaal-omschakelapparaat geeft kortsluiting of is
niet correct bedraad.
Onderlinge interferentie. Er wordt interferentielicht ontvangen.
De typen van de ontvanger en de zender zijn niet hetzelfde.
De aantallen van de seriegeschakelde ontvanger en zender zijn niet hetzelfde.
Externe ruis. Interne hardwarestoring van de ontvanger of de zender.
Veiligheidslichtscherm met meerdere bundels
F3SN-A/F3SH-A
■ Afmetingstekeningen
Technische gegevens
◆
F3SN-A
F3SN-A
P
P
-01
(Eenheid: mm)
F3SN-A P -01
30
Connectorafdekking
14
17,3
20,8
Montageschroefgaten
2-Montagebeugels
P
28
27
22
5,5
9,25
15
38
(41,8)
E
11
6,5 dia.2-Montagegaten
(16)
8
2
2-M5
2-M5
15
BA
20
22
4-M5
F
B
Middenmontagebeugel
15
45
46,9
C1 (beveiligingshoogte)
C2 (beveiligingshoogte)
11
D
2-Montagegaten
32
4-Montagegaten
M5 Zelfheffende
zeskantschroef
Bundel
2-Montagegaten
F
1
13,5
16
5,5
9 dia.
20
30
De afmetingen kunnen afhankelijk van het type worden berekend met behulp van de volgende vergelijkingen.
F3SN-A
P14, F3SN-A
P14-01
Afmeting C2 (beveiligingshoogte): 4 cijfers in de typenaam
Afmeting A = C2 + 86
Afmeting B = C2 + 54
Afmeting D = 15,5
Afmeting E = C2
9
−
Afmeting F: Zie de onderstaande tabel.
Afmeting P = 9
Beveiligings-
hoogte (C2)
tot 06200——
0621 tot 11251F = B / 2
Let op: Als de waarde F, die is verkregen uit de bovenstaande vergelijking, niet wordt gebruikt, stelt u F in op 670 mm of minder.
Nummer van
middenmontage-
beugel
Afmeting F
(zie opmerking)
F3SN-A
P25, F3SN-A
P25-01
Afmeting C1 (beveiligingshoogte): 4 cijfers in de typenaam
Afmeting A = C1 + 64
Afmeting B = C1 + 32
Afmeting D = 18,5
Afmeting E = C1
−
37
Afmeting F: Zie de onderstaande tabel.
Afmeting P = 15
Beveiligings-
hoogte (C1)
tot 06400——
0641 tot 12801F = B / 2
1281 tot 18222F = B / 3
Nummer van
middenmontage-
beugel
Afmeting F
(zie opmerking)
15
F3SN-A/F3SH-A
Veiligheidslichtscherm met meerdere bundels
■ Afmetingstekeningen
Technische gegevens
◆
F3SH-A09P03
F3SH-A09P03-01
(Eenheid: mm)
F3SH-A09P03-01
30
Connectorafdekking
14
17,3
20,8
937
900
(41,8)
38
2-Montagebeugels
4-Bundelmarkering
28
27
22
5,5
9,25
15
11
Montageschroefgaten
6,5 dia.2-Montagegaten
(16)
8
2
2-M5
2-M5
15
969 1.001
20
22
4-M5
484,5
969
Middenmontagebeugel
15
45
46,9
Voorzorgsmaatregelen bij de montage van de F3SN-A en
F3SH-A
Opmerking 1: De montagebeugel (3) (zie
den)) wordt links van het lichtscherm als voorbeeld
weergegeven. Als de montagebeugel (3) zich rechts
van het lichtscherm bevindt, moeten de montagegaten zich tevens aan de rechterkant bevinden.
Opmerking 2: Wanneer de kabel omgeleid is, moet u ten minste de
afmetingen aanhouden die rechts worden weergegeven. (Minimale buigingsstraal van de kabel: R36 mm.)
●
Montagebeugel (mid-
18,5
2-Montagegaten
300
32
4-Montagegaten
M5 Zelfheffende
zeskantschroef
4-Bundel
2-Montagegaten
Connectorkabel
5,5
20
30
484,5
1
13,5
16
9 dia.
Connectorkabel
R36 mm
80 mm of meer
R36 mm
80 mm of meer
16
Veiligheidslichtscherm met meerdere bundels
F3SN-A/F3SH-A
■ Afmetingstekeningen
Toebehoren
◆
Montagebeugel (boven en onder)
●
Materiaal: Koolstofstaal
Bijgeleverd bij het product.
Montagebeugel (middel)
●
Materiaal: Koolstofstaal
Bijgeleverd bij het product.
Het aantal benodigde beugels hangt af
Met vinyl geïsoleerde ronde kabel, 6,6 mm dia.
8 kernen (4 paarsgewijs gedraaide draden) (geleiderdoorsnede: 0,3 mm
/ isolatie buiten diameter: 1,15 mm dia.)
Standaardlengte L
∗ L = 3, 7, 10, 15 m
L *
Met vinyl geïsoleerde ronde kabel, 6,6 mm dia.
8 kernen (4 paarsgewijs gedraaide draden) (geleiderdoorsnede: 0,3 mm
/ isolatie buitendiameter: 1,15 mm dia.)
Standaardlengte L