De camera gereedmaken
en opeenvolgende handelingen
1.
2. Basisfuncties
Vaak gebruikte opties
3.
en aanpassing
4. Beelden printen
Camera aansluiten
5.
op een computer
6. Overige informatie
7. Batterij en laadapparaat
8. Info over het kaartje
9. Verwisselbare lenzen
10. Informatie
11. Systeemschema
12. VEILIGHEIDSMAATREGELEN
Index
Bedankt voor uw aankoop van een Olympus digit ale cam era. Voordat u uw nieu we camera in
gebruik gaat nemen, leest u e erst deze instru cties grondig door om opt imaal van u w camer a te
kunnen genieten en een lange levensduur te verzekeren. Bewaar deze handleiding op een veilige
plaats, zodat u later nog iets kunt opzoeken.
Voordat u belangr ijke opnamen gaat m aken, doet u er goed aan eerst enkele proefopnamen te
maken tene inde u met de camera vertrouwd te maken.
De afbeeldingen van het scherm en de camera zijn tijdens de ontwikkeling van het toestel
vervaardigd en kunnen op kl eine punten afwijken van het to estel dat u in handen hebt.
De inhoud van deze han dleiding is gebaseerd op f irmwareversie 1.0 voor deze camera. Als er
aanvullingen op en/of wijzigingen van functies hebben plaatsgevonden vanwege een fir mware update voor de came ra, kan de inhoud af wijken. Kijk voor de meest actuele informatie op de
Olympus-website.
Registr eer uw product op w ww.olympus.eu/register-product en ontvang extra
voordelen van Olympus!
Deze mededeling heeft betrekking op de meegeleverde fl itser en is vooral
bedoeld voor gebruikers in Noord-Amerika.
Information for Your Safety
IMPORTANT SAFETY
INSTRUCTIONS
When using your photographic equipment, basic safety precautions should always
be followed, including the following:
• Read and understand all instructions before using.
• Close supervision is necessary when any fl ash is used by or near children. Do not leave fl ash unattended while in use.
• Care must be taken as burns can occur from touching hot parts.
• Do not operate if the fl ash has been dropped or damaged - until it has been examined by
qualifi ed service personnel.
• Let fl ash cool completely before putting away.
• To reduce the risk of electric shock, do not immerse this fl ash in water or other liquids.
• To reduce the risk of electric shock, do not disassemble this fl ash, but take it to qualifi ed
service personnel when service or repair work is required. Incorrect reassembly can
cause electric shock when the fl ash is used subsequently.
• The use of an accessory attachment not recommended by the manufacturer may cause
a risk of fi re, electric shock, or injury to persons.
SAVE THESE INSTRUCTIONS
Indicaties die in deze handleiding gebruikt worden
In deze handleiding worden overal de volgende symbolen toegepast.
Belangrijke informatie over factoren die tot storingen of problemen
Let op
#
Opmerkingen
$
Tips
%
g
2
NL
bij de bediening kunnen leiden. Daaronder ook waarschuwingen
voor handelingen die u absoluut dient te voorkomen.
Aandachtspunten bij het gebruik van de camera.
Handige informatie en tips voor een optimaal gebruik van uw camera.
Verwijzingen naar pagina's met details of relevante informatie.
Inhoudsopgave
Snelle taakindex 6
De camera gereedmaken en
opeenvolgende handelingen
Namen van onderdelen ................8
Het uitpakken van de doos ........10
De batterij opladen
en plaatsen ..................................11
Kaartjes plaatsen
en verwijderen ............................12
Een lens op de camera
bevestigen ...................................13
De fl itser bevestigen ..................14
Camera inschakelen...................15
Datum en tijd instellen ...............16
Stand ...........................................17
De stand Fotograferen
instellen ....................................17
Foto's maken ............................17
Films opnemen .........................19
Foto's en fi lms bekijken .............20
Indexweergave/
kalenderweergave ....................20
Stilstaande beelden bekijken ....20
Films bekijken ...........................21
Volume......................................21
Beelden selecteren ...................21
Beelden wissen ........................21
8
Basisfuncties 22
Basisopnamefuncties ................22
Monitorbeeld tijdens opname ...22
Het informatiedisplay
omschakelen ............................23
Scherpstelvergrendeling ...........23
De fotografeerstanden
gebruiken ....................................24
“Richten en fotograferen“
(stand P) ..................................24
Het diafragma instellen
(diafragmavoorkeuzestand A) ...25
De sluitertijd instellen
(sluitertijdvoorkeuzestand S) ....26
Het diafragma en de
sluitertijd instellen
(handmatige stand M) ..............26
Filmstand gebruiken
Kunstfi lters gebruiken ...............28
Opnemen met een
motiefprogramma .....................29
Opnameopties gebruiken ..........31
Livegidsen gebruiken................31
De belichting regelen
(belichtingscorrectie) ................32
De helderheid wijzigen van
overbelichte en onderbelichte
delen .........................................32
Een fl itser gebruiken
(fl itserfotografi e)........................33
Een scherpstelkader
selecteren (AF-kader) ...............35
Repeterende opnamen/de
zelfontspanner gebruiken .........35
Basisweergavefuncties..............37
Monitorbeeld tijdens weergave ...37
Het informatiedisplay
omschakelen ............................37
Enkelbeeldweergave ................38
Weergaveopties gebruiken .......39
Het aanraakscherm gebruiken ...42
Livegidsen ................................42
Stand Fotograferen...................42
Weergavestand ........................43
Instellingen aanpassen .............44
(n) .........27
Inhoudsopgave
NL
3
Vaak gebruikte opties
en aanpassing 45
Live control gebruiken ...............45
Camerabewegingen beperken
Inhoudsopgave
(beeldstabilisator) .....................46
Verwerkingsopties
(beeldeffecten) ..........................47
Effecten toevoegen
aan een fi lm ..............................48
Kleur aanpassen (witbalans) ....49
De beeldverhouding instellen ...50
Kwaliteit van de opname
(beeldkwaliteit)..........................51
Uitgangsvermogen van
de fl its aanpassen
(regelen van de fl itssterkte) ......52
Kiezen hoe de camera de
helderheid meet (meting)..........53
Een scherpstelstand
selecteren (AF-stand) ...............54
ISO-gevoeligheid ......................55
Gezichtsprioriteit-AF/
pupilherkenning-AF ..................55
Opties voor fi lmgeluid (geluid
opnemen met fi lms) ..................56
De menu's gebruiken .................57
Fotografeermenu 1/
Fotografeermenu 2 ...................58
De kaart formatteren
(Card Setup) .............................58
Standaardinstellingen herstellen
(Reset/Myset) ...........................58
Verwerkingsopties
(beeldeffecten) ..........................59
Beeldkwaliteit (K) ..................61
De zelfontspanner
instellen (j/Y) .......................61
Variërende instellingen bij een
reeks foto's (bracketing) ...........61
Meerdere belichtingen
opnemen in één beeld
(meervoudige belichting) ..........63
Flitserfotografi e met draadloze
afstandsbediening ....................64
Digitale zoom
(digitale teleconverter) ..............64
Weergavemenu ........................65
Geroteerde beelden
weergeven (R) .......................65
Foto's bewerken .......................65
Beeldoverlapping ......................67
Alle beveiligingen annuleren.....67
De optie Smartphoneaansluiting
gebruiken (Aansluiting
met smartphone) ......................68
Setup-menu ..............................69
X (Datum/tijd instellen) ............69
W (Taal voor de monitor
wijzigen)....................................69
i (Helderheid van de monitor
aanpassen) ...............................69
Rec View ..................................69
c/# Menu Display .................. 69
Firmware...................................69
De custom-menu's gebruiken ...70
Voor u de custom-/
accessoirepoortmenu's
gebruikt .....................................70
Custom-menu ...........................71
R AF/MF ..................................71
S Button/Dial ...........................71
T Release/j .........................72
U Disp/8/PC ..........................72
V Exp/p/ISO ..........................74
W #Custom .............................75
X K/Color/WB .......................75
Y Record/Erase .......................76
Z Movie ...................................77
bK Utility .............................. 77
AEL/AFL ...................................78
Button Function ........................78
Camerabeelden weergeven
op een televisie.........................80
4
NL
Bedieningspaneelweergaven
kiezen (KControl Settings) ..... 82
Informatieschermen toevoegen
(G/Info Settings) .....................84
Zoomkader-AF/zoom-AF ..........85
Sluitertijden als de fl its
automatisch ontsteekt
[# X-Sync.] [# Slow Limit] ......86
Effecten toevoegen aan een fi lm
[Movie Effect] ............................86
Accessoirepoortmenu ...............88
OLYMPUS PENPAL gebruiken ...88
A OLYMPUS PENPAL Share ....90
B OLYMPUS PENPAL Album ...9
C Electronic Viewfi nder ...........90
Beelden printen 91
Printreservering (DPOF) ............91
Een printorder aanmaken .........91
Alle of geselecteerde foto's
uit het printorder verwijderen ....92
Direct printen (PictBridge) .........92
Eenvoudig printen.....................93
Printen volgens de specifi catie
van de klant ..............................93
Camera aansluiten op een
computer 95
Camera aansluiten op een
computer .....................................95
Foto's naar een computer
kopiëren zonder
OLYMPUS Viewer 2 ....................97
Reinigen en controleren van het
beeldopneemelement .............102
Pixel Mapping - Controleren van
de beeldbewerkingsfuncties ...103
Batterij en laadapparaat 104
Batterij en laadapparaat ...........104
Uw laadapparaat in het
buitenland gebruiken ...............104
Info over het kaartje 105
Toepasbare geheugenkaartjes ...105
0
Verwisselbare lenzen 106
M.ZUIKO DIGITAL
lensspecifi caties .....................106
Informatie 108
Beeldkwaliteit en
bestandsgrootte/het aantal foto's
dat kan worden opgeslagen ....108
Een externe fl itser gebruiken die
werd ontworpen voor gebruik met
Bij de camera worden de volgende onderdelen meegeleverd.
Als er een onderdeel ontbreekt of beschadigd is, neemt u contact op met de dealer
waarbij u de camera hebt gekocht.
1
De camera gereedmaken en opeenvolgende handelingen
Camera
• Flitsertas
• Computersoftware
CD-ROM
• Handleiding
• Garantiekaart
Beschermkap
van de
camera
Flits
FL-LM1
CamerariemUSB-kabeltje
Lithium-ionbatterij
BLS-5
CB-USB6
Lithium-ionlaadapparaat
AV-kabel
(mono)
CB-AVC3
BCS-5
Camerariem bevestigen
Breng de camerariem aan in de
1
richting van de pijlen.
Trek de camerariem tenslotte
2
strak om er zeker van te zijn dat
deze goed vastzit.
1
2
3
• Maak het andere uiteinde van de camerariem op dezelfde manier vast aan het andere
bevestigingsoog.
4
10
NL
De batterij opladen en plaatsen
De batterij opladen.
1
Indicator voor laadtoestand
Bezig met
opladen
Opladen
voltooid
OplaadfoutKnippert oranje
(Oplaadtijd: tot circa 3 uur 30 minuten)
BCS-5
Licht oranje op
Off
# Let op
• Koppel het laadapparaat los
wanneer de batterij volledig
is opgeladen.
De batterij plaatsen.
2
Indicator voor
laadtoestand
3
Lithium-
ionlaadapparaat
Richtingsteken ()
Lithium-ionbatterij
1
Lichtnetkabeltje
Stopcontact
2
Klepje van
het batterij-/
kaartcompartiment
1
De camera gereedmaken en opeenvolgende handelingen
Richtingsteken
3
Vergrendelknop
van het batterij-/
kaartcompartiment
1
De batterij verwijderen
Schakel de camera uit voor u het klepje van
het batterij-/kaartcompartiment opent of sluit.
Om de batterij te verwijderen, duwt u eerst de
batterijvergrendelknop in de richting van de pijl,
waarna u de batterij kunt uitnemen.
# Let op
• Neem contact op met een geautoriseerde verdeler of servicedienst als u de batterij niet
kunt verwijderen. Gebruik geen geweld.
$ Opmerkingen
• Wij raden u aan een reservebatterij bij de hand te houden voor als u langer door wilt
gaan met fotograferen en de gebruikte batterij leeg raakt.
• Lees ook “Batterij en laadapparaat“ (Blz. 104).
2
11
NL
Kaartjes plaatsen en verwijderen
Het kaartje plaatsen.
1
• Schuif het kaartje zover in de kaartsleuf
totdat het op zijn plaats vastklikt.
1
De camera gereedmaken en opeenvolgende handelingen
g “Info over het kaartje“ (Blz. 105)
# Let op
• Schakel de camera uit voor u het kaartje
plaatst of verwijdert.
Het klepje van het batterij-/kaartcompartiment sluiten.
2
• Sluit het klepje en schuif de
vergrendelknop van het batterij-/
kaartcompartiment in de richting van de pijl.
# Let op
• Zorg ervoor dat het klepje van het batterij-/kaartcompartiment gesloten is voordat u de
camera gebruikt.
Geheugenkaartje verwijderen
Druk zachtjes op het geplaatste kaartje en het
springt eruit. Neem de kaart eruit.
# Let op
• Verwijder de batterij of het kaartje niet terwijl
de schrijfaanduiding (Blz. 22) wordt weergegeven.
1
2
FlashAir- en Eye-Fi-kaartjes
Lees “Info over het kaartje“ (Blz. 105) vóór gebruik.
12
NL
Een lens op de camera bevestigen
Bevestig een lens op de camera.
1
1
1
Achterkap van de lens
• Houd de rode koppelingsmarkering op de lens tegenover de rode markering op
de camera en steek de lens in het camerahuis.
• Draai de lens in de richting van de pijl tot u een klik hoort.
2
2
# Let op
• Controleer of de camera uitgeschakeld is.
• Druk de lensontgrendelknop niet in.
• Raak geen inwendige onderdelen van de camera aan.
Verwijder het lenskapje.
2
1
2
1
De camera gereedmaken en opeenvolgende handelingen
1
Lenzen met een UNLOCK-schakelaar
gebruiken
Intrekbare lenzen met een UNLOCK-schakelaar
kunnen niet worden gebruikt wanneer deze
ingetrokken zijn. Draai de zoomring in de richting
van de pijl (1) om de lens naar buiten te laten
komen (2).
Om de lens op te bergen, draait u de zoomring
in de richting van de pijl (4) terwijl u de UNLOCKschakelaar (3) verschuift.
De lens uit de camera verwijderen
Terwijl u de lensontgrendelknop ingedrukt houdt,
draait u de lens in de richting van de pijl.
Verwisselbare lenzen
Lees “Verwisselbare lenzen“ (Blz. 106).
1
4
2
Lensontgrendelknop
3
2
1
13
NL
De fl itser bevestigen
Verwijder de contactafdekking van de fl itser en bevestig de fl itser op
1
de camera.
• Schuif de fl itser volledig in tot deze tegen de achterzijde van de schoen komt en goed
1
De camera gereedmaken en opeenvolgende handelingen
op zijn plaats zit.
ONTGRENDEL-schakelaar
1
2
Om de fl itser te gebruiken, klapt u de fl itserkop omhoog.
2
• Klap de fl itserkop neer wanneer u de fl itser niet gebruikt.
De fl itser verwijderen
Druk op de ONTGRENDEL-schakelaar terwijl
u de fl itser verwijdert.
14
NL
ONTGRENDEL-schakelaar
2
1
Camera inschakelen
Druk op de knop ON/OFF om de camera in te schakelen.
1
• Wanneer de camera ingeschakeld wordt, licht de blauwe aan/uit-aanduiding
op en wordt het scherm ingeschakeld.
• Om de camera uit te schakelen, drukt u nogmaals op de knop ON/OFF.
ON/OFF-knop
1
De camera gereedmaken en opeenvolgende handelingen
te maken. Wordt weergegeven
gedurende ongeveer 10 seconden
nadat de camera werd ingeschakeld.
worden opgeslagen
Camera in sluimerstand
Als ongeveer een minuut lang geen bediening plaatsvindt, schakelt de camera naar
de “sluimerstand“ (stand-by) om de monitor uit te schakelen en alle acties te annuleren.
De camera wordt weer geactiveerd zodra u een van de knoppen indrukt (ontspanknop,
q-knop, enz.). De camera schakelt automatisch uit als hij gedurende 5 minuten in de
sluimerstand heeft gestaan. Zet de camera opnieuw aan voor u hem gebruikt.
NL
15
Datum en tijd instellen
Informatie over datum en tijd worden samen met de beelden opgeslagen op het
kaartje. De bestandsnaam is ook inbegrepen bij de informatie over datum en tijd.
Zorg ervoor dat u de juiste datum en tijd instelt voor u de camera gebruikt.
Geef de menu's weer.
1
1
De camera gereedmaken en opeenvolgende handelingen
• Druk op de MENU-knop om het
hoofdmenu weer te geven.
Selecteer [Setup Menu].
2
• Gebruik HI op de pendelknop om
[SETUP] in het hoofdmenu te selecteren
en druk op Q.
MENU-knop
A
P
A
SCNART
SETUP
n
S
M
Selecteer [X] op het tabblad [d]
3
(instellingen).
• Selecteer met FG de optie [d]
en druk daarna op I.
• Selecteer [X] en druk op I.
Stel de datum en tijd in.
4
• Gebruik HI om items te selecteren.
• Gebruik FG om het geselecteerde item te
[d] tabblad
Back
Setup Menu
X
1
W
2
Rec View
c/#
Menu Display
Firmware
X
YMD Time
2012Y/ M/D
--.--.-- --:-English
±0 k±0
j
5sec
Set
wijzigen.
• Gebruik FG om het datumformaat te
selecteren.
Sla de instellingen op en verlaat het menu.
5
Cancel
De tijd wordt weergegeven
in 24-uursformaat.
• Druk op Q om de cameraklok in te stellen en terug te keren naar het hoofdmenu.
• Druk op de MENU-knop om de menu's te verlaten.
16
NL
Stand
De stand Fotograferen instellen
Druk op de MENU-knop om het hoofdmenu weer te geven.
1
Gebruik HI om een fotografeerstand te selecteren.
2
• Gebruik in de kolom P/A/S/MFG om P, A, S of M te markeren.
SCNART
A
MENU-knop
Druk op Q.
3
• In de standen SCN en ART wordt er een menu weergegeven. Gebruik FG om
opties te markeren en druk op Q om te selecteren.
Een volautomatische stand waarbij de camera automatisch de instellingen
optimaliseert voor de huidige scène. De camera doet al het werk, wat handig
A
is voor beginners.
Het diafragma en de sluitertijd worden automatisch aangepast om de optimale
P
resultaten te verkrijgen.
U regelt het diafragma. U kunt achtergronddetails scherper of waziger instellen.
A
U regelt de sluitertijd. U kunt de beweging van bewegende onderwerpen
S
uitdrukkelijker maken, of ze 'bevriezen' zonder bewegingsonscherpte.
U regelt het diafragma en de sluitertijd. U kunt foto's maken met lange sluitertijden
M
bij vuurwerk of in andere situaties met weinig licht.
ART Selecteer een kunstfi lter.
SCN Selecteer een scène volgens het onderwerp.
Maak fi lms met behulp van sluitertijd- en diafragma-effecten en speciale fi lmeffecten.
n
• Voor meer informatie over het gebruik van de fotografeerstanden raadpleegt
u “De fotografeerstanden gebruiken“ (Blz. 24).
Foto's maken
Probeer eerst foto's te maken in de stand Volautomatisch.
Selecteer A als fotografeerstand.
1
Monitor
RR
ISOgevoeligheid
ISO-A
200
250250 F5.6
SluitertijdDiafragmawaarde
01:02:0301:02:03
3838
n
Beschikbare opnametijd
Aantal
stilstaande
beelden dat
kan worden
opgeslagen
1
De camera gereedmaken en opeenvolgende handelingen
P
A
SETUP
S
M
17
NL
Kadreer de opname.
2
• Let op dat uw vingers of de
camerariem niet in de weg
zitten van de lens.
1
De camera gereedmaken en opeenvolgende handelingen
Horizontale
stand
Stel scherp.
3
• Geef het onderwerp in het midden van de monitor weer en druk zacht op de
ontspanknop tot in de eerste positie (druk de ontspanknop half in).
Het AF-bevestigingsteken (( of n) wordt weergegeven en een groen kader (AF-kader)
verschijnt op de scherpstellingslocatie.
Druk de
ontspanknop
half in.
• De door de camera automatisch gekozen combinatie van ISO-gevoeligheid,
sluitertijd en diafragmawaarde verschijnt.
• Als de scherpstelindicator knippert, is het onderwerp niet scherpgesteld. (Blz. 98)
De ontspanknop half en helemaal indrukken
De ontspanknop heeft twee posities. De ontspanknop licht indrukken tot aan de eerste
positie en deze daar vasthouden heet “de ontspanknop half indrukken“; de ontspanknop
volledig indrukken tot
aan de tweede positie
heet “de ontspanknop
helemaal indrukken“.
indrukken
ISO-A
200
Half
Verticale
stand
250250 F5.6
RR
Helemaal
indrukken
AF-tekenAutofocusveld
01:02:0301:02:03
3838
Laat de ontspanknop los.
4
• Druk de ontspanknop helemaal in (tot aan de aanslag).
• Het sluitergeluid klinkt en de foto wordt gemaakt.
• Het opgenomen beeld verschijnt op de monitor.
$ Opmerkingen
• U kunt ook foto's maken met behulp van het aanraakscherm. g “Het aanraakscherm
gebruiken“ (Blz. 42)
18
NL
Films opnemen
U kunt fi lms opnemen in eender welke fotografeerstand. Probeer eerst opnames
te maken in de stand Volautomatisch.
Selecteer A als fotografeerstand.
1
Druk op de knop R om de
2
opname te starten.
Druk nogmaals op de knop R om de opname
3
te stoppen.
R-knop
1
De camera gereedmaken en opeenvolgende handelingen
00:02:18
Weergegeven
tijdens de
opname
Opnametijd
# Let op
• Bij gebruik van een camera met een CMOS-beeldsensor kunnen bewegende beelden
vervormd worden weergegeven door het ‘rollende sluiter’-effect. Dit is een natuurkundig
fenomeen waarbij de gefi lmde beelden vervormd worden bij het fi lmen van een snel
bewegend onderwerp of door de bewegingen van de camera. Dit fenomeen valt vooral
op bij een grote brandpuntsafstand.
• Als de camera gedurende een lange periode wordt gebruikt, zal de temperatuur van
het beeldopneemelement toenemen en kan er ruis en gekleurde beeldwaas verschijnen
in beelden. Schakel de camera gedurende een korte periode uit. Ruis en gekleurde
beeldwaas kunnen zich ook voordoen bij beelden die werden opgenomen met een
hoge ISO-gevoeligheid. Als de temperatuur blijft toenemen, zal de camera automatisch
uitgeschakeld worden.
Foto's maken tijdens het opnemen van fi lms
• Druk tijdens de fi lmopname op de ontspanknop om de opname te pauzeren en een foto
te maken. De fi lmopname start opnieuw zodra de foto is gemaakt. Druk op de knop R
om de opname te stoppen. Er worden drie bestanden opgenomen op de geheugenkaart: de
fi lmbeelden die vooraf gaan aan de foto, de foto zelf en de fi lmbeelden die volgen op de foto.
• Tijdens het fi lmen kan slechts één foto per keer worden genomen; de zelfontspanner
en de fl itser kunnen niet worden gebruikt.
# Let op
• De resolutie en de kwaliteit van foto's staan los van de fi lmgrootte.
• De autofocus en meting die worden gebruikt in de fi lmstand kunnen verschillen van deze
die worden gebruikt voor het nemen van foto's.
• De knop R kan in de volgende situaties niet worden gebruikt om fi lms op te nemen:
• Uw meest recente foto of fi lm wordt weergegeven.
• Gebruik HI om de gewenste foto of fi lm te selecteren.
1
De camera gereedmaken en opeenvolgende handelingen
q-knop
Pendelknop/subregelaar
H (links)
Geeft het
vorige beeld
weer
I (rechts)
Geeft het
volgende beeld
weer
2012.10.0112:3020
2012.10.0112:304
Indexweergave/kalenderweergave
• Om meerdere beelden weer te geven, draait u de subregelaar tegen de wijzers van de
klok in (l) tijdens de enkelbeeldweergave. Om de kalenderweergave te starten, draait
u de subregelaar herhaaldelijk tegen de wijzers van de klok in (l).
• Druk op de knop Q om het geselecteerde beeld op het volledige scherm weer te geven.
2012.10.0112:3021
Indexweergave
Stilstaand beeld
Film
2012.10
Sun Mon Tue Wed Thu Fri Sat
30 1 2 3 4 5 6
30 1 2 3 4 5 6
7 8 9 10 11 12 13
7 8 9 10 11 12 13
14 15 16 17 18 19 20
14 15 16 17 18 19 20
21 22 23 24 25 26 27
21 22 23 24 25 26 27
28 29 30 31 1 2 3
28 29 30 31 1 2 3
Kalenderweergave
100-0020
L
N
WB
WBWBWB
P
AUTO
AUTOAUTOAUTO
HD
100-0004
Stilstaande beelden bekijken
Gezoomd weergeven
• In enkelbeeldweergave draait u de subregelaar met de
wijzers van de klok mee (m) om tot 14× in te zoomen;
draai de subregelaar tegen de wijzers van de klok in (l)
om terug te keren naar de enkelbeeldweergave.
20
NL
2
x
Films bekijken
• Selecteer een fi lm en druk op de knop Q om het
weergavemenu weer te geven. Selecteer [Movie Play]
en druk op de knop Q om het afspelen te starten.
Druk op MENU om het afspelen van de fi lm te
onderbreken.
BackSet
Movie
Movie Play
m
Erase
Volume
Het volume kan worden aangepast door op F of G te
drukken tijdens enkelbeeldweergave en fi lmweergave.
00:00:02/00:00:14
Beelden selecteren
Selecteer het beeld. U kunt ook meerdere beelden
selecteren om ze te beveiligen of te verwijderen. Druk op
de knop R om een beeld te selecteren; een pictogram v
verschijnt op het beeld. Druk nogmaals op de knop R
om de selectie ongedaan te maken.
2012.10.0112:3021
Beelden wissen
Geef een beeld weer dat u wilt wissen en druk op de knop D. Selecteer [Yes] en druk
op de knop Q.
1
De camera gereedmaken en opeenvolgende handelingen
C Livegids intrekken ..................Blz. 31, 42
Het informatiedisplay omschakelen
U kunt de informatie die tijdens de opname op de monitor verschijnt, wijzigen via
de INFO-knop.
01:02:0301:02:03
INFO
ISO-A
200
01:02:0301:02:03
0.00.0
3838
250250 F5.6
3838
HistogramweergaveInformatiedisplay aan
INFO
ISO-A
200
0.0
0.0
250250 F5.6
INFO
2
Basisfuncties
Alleen beeld
Histogramweergave
Een histogram weergeven waarop de verdeling van de helderheid in het beeld wordt
getoond. De horizontale as toont de helderheid en de verticale as het aantal pixels bij elke
helderheid in het beeld. Delen boven de bovengrens worden rood weergegeven, delen onder
de ondergrens worden blauw weergegeven, en het deel dat met spotmeting werd gemeten,
wordt groen weergegeven.
Scherpstelvergrendeling
Wanneer de camera niet kan scherpstellen op het onderwerp met de gewenste compositie,
gebruikt u de scherpstelvergrendeling om op het onderwerp scherp te stellen en vervolgens
past u de compositie van de foto aan.
Positioneer het scherp te stellen onderwerp in het midden van de monitor
1
en druk de ontspanknop half in.
• Zorg ervoor dat het AF-bevestigingsteken oplicht.
• De scherpstelling vergrendelt terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt, past u de compositie van
2
de foto aan, waarna u de ontspanknop helemaal indrukt.
• Wijzig de afstand tussen de camera en het onderwerp niet terwijl u de sluiterknop
half ingedrukt houdt.
% Tips
• Als de camera er zelfs met de scherpstelvergrendeling niet in slaagt om het onderwerp
scherp te stellen, gebruikt u P (AF-kader). g “Een scherpstelkader selecteren
(AF-kader)“ (Blz. 35)
NL
23
De fotografeerstanden gebruiken
60"
F2.8
4.000
F22
“Richten en fotograferen“ (stand P)
In de stand P past de camera automatisch de sluitertijd en het diafragma aan op basis
van de helderheid van het onderwerp. Selecteer P als fotografeerstand.
2
ISO-A
200
Basisfuncties
Stand Fotograferen
• De sluitertijd en het diafragma die door de camera werden geselecteerd, worden
P
Sluitertijd Diafragmawaarde
weergegeven.
• De aanduidingen voor de sluitertijd en het diafragma knipperen als de camera geen
optimale belichting kan verkrijgen.
Waarschuwingsindi-
catie (knippert)
60"
F2.8
4.000
F22
StatusActie
Het onderwerp is te
donker.
Het onderwerp is te
helder.
• Welke diafragmawaarde hierbij gaat knipperen, hangt af van het type lens en de
brandpuntsafstand van de lens.
• Wanneer u een vast ingestelde [ISO]-waarde gebruikt, moet u de waarde veranderen.
g [ISO] (Blz. 55)
Programma-aanpassing (%)
In de standen P en ART kunt u op de knop F (F)
drukken en vervolgens FG gebruiken om verschillende
combinaties te kiezen van diafragma en sluitertijd zonder
de belichting te wijzigen. Dit wordt “programma-aanpassing“
genoemd. “s“ verschijnt naast de fotografeerstand tijdens
programma-aanpassing. Om de programma-aanpassing te
annuleren, houdt u FG ingedrukt tot “s“ niet langer wordt
weergegeven of zet u de camera uit.
0.00.0
250250 F5.6
• Gebruik de fl itser.
• Het lichtmeetbereik van de camera
is overschreden. Een in de handel
verkrijgbaar grijsfi lter (ND-fi lter) om de
hoeveelheid licht te beperken, is vereist.
ISO-A
200
P
s
Programma-aanpassing
# Let op
• Bij gebruik van een fl itser is er geen programma-
aanpassing mogelijk.
01:02:0301:02:03
L
FullHD
3838
N
F
250250 F5.6
L
N
FullHD
F
0.00.0
01:02:0301:02:03
3838
24
NL
Het diafragma instellen (diafragmavoorkeuzestand A)
30"
F5.6
4.000
F5.6
In de stand A stelt u het diafragma in en past de camera automatisch de sluitertijd aan
voor een optimale belichting. Selecteer A als fotografeerstand.
• Nadat u op de knop F (F) hebt gedrukt, gebruikt
u FG om het diafragma in te stellen.
• Een groter diafragma (lager F-nummer) vermindert
de scherptediepte (het gebied voor of achter het
scherpstelpunt waarop is scherpgesteld), waardoor
de achtergrond waziger wordt weergegeven. Een
kleiner diafragma (hoger F-nummer) verhoogt de
scherptediepte.
• De aanduiding voor de sluitertijd knippert als de camera geen optimale belichting
kan verkrijgen.
Waarschuwingsin-
dicatie (knippert)
30"
F5.6
StatusActie
Het onderwerp is
onderbelicht.
• Verlaag de diafragmawaarde.
• Verhoog de diafragmawaarde.
• Als de waarschuwingsindicatie niet
verdwijnt, is het lichtmeetbereik van de
camera overschreden. Een in de handel
verkrijgbaar grijsfi lter (ND-fi lter) om de
F5.6
Het onderwerp is
overbelicht.
4.000
hoeveelheid licht te beperken, is vereist.
• Welke diafragmawaarde hierbij gaat knipperen, hangt af van het type lens en de
brandpuntsafstand van de lens.
• Wanneer u een vast ingestelde [ISO]-waarde gebruikt, moet u de waarde veranderen.
g [ISO] (Blz. 55)
ISO
400
A
0.00.0
250250 F5.6
Diafragmawaarde
01:02:0301:02:03
L
N
HD
3838
Basisfuncties
2
NL
25
De sluitertijd instellen (sluitertijdvoorkeuzestand S)
2.000
F2.8
125
F22
In de stand S stelt u de sluitertijd in en past de camera automatisch het diafragma
aan voor een optimale belichting. Selecteer S als fotografeerstand.
• Nadat u op de knop F (F) hebt gedrukt, gebruikt
u FG om de sluitertijd in te stellen.
• Een korte sluitertijd kan een snelle actie
2
Basisfuncties
“bevriezen“ zonder bewegingsonscherpte. Door
een langere sluitertijd wordt een opgenomen snelle
actie onscherp. Deze onscherpte roept het gevoel
van een dynamische beweging op.
• De aanduiding voor de diafragmawaarde knippert als de camera geen optimale
belichting kan verkrijgen.
Waarschuwingsin-
dicatie (knippert)
2.000
F2.8
StatusActie
Het onderwerp is
onderbelicht.
• Kies in dit geval een langere sluitertijd.
• Kies een snellere sluitertijd.
• Als de waarschuwingsindicatie niet
verdwijnt, is het lichtmeetbereik van de
camera overschreden. Een in de handel
125
F22
Het onderwerp is
overbelicht.
verkrijgbaar grijsfi lter (ND-fi lter) om de
hoeveelheid licht te beperken, is vereist.
• Welke diafragmawaarde hierbij gaat knipperen, hangt af van het type lens en de
brandpuntsafstand van de lens.
• Wanneer u een vast ingestelde [ISO]-waarde gebruikt, moet u de waarde veranderen.
g [ISO] (Blz. 55)
Het diafragma en de sluitertijd instellen (handmatige stand M)
In de stand M stelt u zowel het diafragma als de sluitertijd in. Bij sluitertijd BULB blijft de
sluiter open zolang de ontspanknop wordt ingedrukt. Selecteer M als fotografeerstand, druk
op de knop F (F) en pas de sluitertijd aan met FG en de diafragmawaarde met HI.
• De sluitertijd kan worden ingesteld op waarden tussen 1/4000 en 60 sec. of op
[BULB] of [LIVE TIME].
# Let op
• Belichtingscorrectie is niet mogelijk in de stand M.
250250 F5.6
L
N
HD
0.00.0
01:02:0301:02:03
3838
26
NL
Kiezen wanneer de belichting wordt beëindigd (bulb-/tijdfotografi e)
Gebruik deze functie voor nachtlandschappen en vuurwerk. De sluitertijden van [BULB]
en [LIVE TIME] zijn beschikbaar in de modus M.
Bulbfotografi e (BULB): De sluiter blijft open terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt.
De belichting eindigt wanneer de ontspanknop wordt
losgelaten.
Tijdfotografi e (TIME):De belichting begint wanneer de ontspanknop helemaal
wordt ingedrukt. Om de belichting te beëindigen, drukt
u de ontspanknop nogmaals helemaal in.
Bij gebruik van [LIVE TIME] wordt de voortgang van de belichting tijdens het
fotograferen weergegeven op de monitor. De weergave kan ook worden vernieuwd
door de ontspanknop half in te drukken. Verder kan [Live BULB] ook worden gebruikt
om de beeldbelichting weer te geven tijdens bulbfotografi e. g “De custom-menu’s
gebruiken“ (Blz. 70)
# Let op
• De ISO-gevoeligheid kan worden ingesteld op waarden tot maximaal ISO 1600 voor live
bulb- en live tijdfotografi e.
• Om onscherpte van de camera te vermijden bij erg lange sluitertijden, plaatst u de
camera op een statief en gebruikt u een afstandsbedieningskabel (Blz. 120).
• De volgende functies zijn niet beschikbaar bij erg lange sluitertijden:
Repeterende opnamen/opnamen met de zelfontspanner/AE-bracketing/
beeldstabilisator/
fl itser-bracketing/meervoudige belichting*
* Een andere optie dan [Off] is geselecteerd voor [Live BULB] of [Live TIME].
Ruis in foto's
Tijdens het fotograferen met een lange sluitertijd kan er ruis op het scherm verschijnen.
Deze verschijnselen doen zich voor wanneer de temperatuur in het beeldopneemelement
of in de elektronica van het beeldopneemelement toeneemt, waardoor er kleine
elektrische stromen worden opgewekt in delen van het beeldopneemelement die
normaliter niet aan licht worden blootgesteld. Dit kan ook gebeuren als u met een hoge
ISO-waarde fotografeert bij extreem hoge omgevingstemperaturen. Om deze ruis te
reduceren, activeert de camera de ruisonderdrukking. g [Noise Reduct.] (Blz. 74)
2
Basisfuncties
Filmstand gebruiken
De fi lmstand
U kunt fi lms opnemen die gebruik maken van de beschikbare effecten in de stand
Fotograferen. Gebruik live control om de instellingen te selecteren. g “Effecten
toevoegen aan een fi lm [Movie Effect]“ (Blz. 86)
U kunt ook een nabeeldeffect of andere effecten toepassen tijdens de fi lmopname.
Voordat u deze instellingen selecteert, moet [Movie Effect] in het custom-menu
ingesteld worden op [On]. g [Z Movie] (Blz. 77)
(n)
kan worden gebruikt om fi lms met speciale effecten te maken.
(n)
NL
27
Kunstfi lters gebruiken
Selecteer ART als fotografeerstand.
1
• Een menu met kunstfi lters wordt weergegeven.
Selecteer een fi lter met FG.
• Druk op Q of druk de ontspanknop half in om
het gemarkeerde item te selecteren en het
kunstfi ltermenu te verlaten.
Soorten kunstfi lters
2
Basisfuncties
j Pop Artt Cross Process
k Soft Focusu Gentle Sepia
l Pale&Light Colorv Dramatic Tone
m Light ToneY Key Line
n Grainy FilmZ Watercolor
o Pin Holeu ART BKT (ART-bracketing)
s Diorama
Maak een opname.
2
• Om een andere instelling te kiezen, drukt u op Q om het kunstfi ltermenu weer
te geven.
ART-bracketing
Telkens wanneer de sluiter wordt ontspannen, maakt de camera kopieën voor alle
kunstfi lters. Gebruik de optie [v] om fi lters te kiezen.
Kunsteffecten
Kunstfi lters kunnen worden gewijzigd en effecten kunnen worden toegevoegd. Door
in het kunstfi ltermenu op I te drukken worden bijkomende opties weergegeven.
Filters aanpassen
Optie I is de originele fi lter, terwijl de opties II en volgende effecten toevoegen die
de originele fi lter aanpassen.
Effecten toevoegen*
Soft focus, pin-hole, frames, white edges, starlight, fi lter, tone
* De beschikbare effecten zijn afhankelijk van de geselecteerde fi lter.
Pop Art
1
1
# Let op
• Als [RAW] momenteel geselecteerd is voor de beeldkwaliteit, wordt de beeldkwaliteit
automatisch ingesteld op [YN+RAW]. De kunstfi lter wordt alleen toegepast op de
JPEG-kopie.
• Afhankelijk van het onderwerp kunnen toonovergangen gekarteld zijn, kan het effect
minder goed merkbaar zijn of kan het beeld “korreliger“ worden.
• Bepaalde effecten zijn mogelijk niet zichtbaar in live view of tijdens het opnemen van
fi lms.
• De weergave is afhankelijk van de gebruikte fi lters, effecten of instellingen voor de fi lmkwaliteit.
28
NL
Opnemen met een motiefprogramma
Selecteer SCN als fotografeerstand.
1
• Een motiefmenu wordt weergegeven. Selecteer
een scène met FG.
• Druk op Q of druk de ontspanknop half in om
het gemarkeerde item te selecteren en het
motiefmenu te verlaten.
Portrait
1
Soorten motiefprogramma's
O Portraitr Nature Macro
P e-PortraitQ Candle
L LandscapeR Sunset
K Landscape+PortraitT Documents
J
Sports Panorama (Blz. 30)
G Night Scene
U Night+Portraitg Beach & Snow
G
Childrenfn Fisheye Effect
H
High Keywn Wide-Angle
I
Low Keymn Macro
q DIS ModeT 3D Photo
J
Macro
Maak een opname.
2
• Om een andere instelling te kiezen, drukt u op Q om het motiefmenu weer te geven.
(
Fireworks
# Let op
• In de modus [e-Portrait] worden twee beelden opgenomen: een ongewijzigd beeld en een
tweede beeld waarop de [e-Portrait]-effecten werden toegepast.
De opname kan enige tijd in beslag nemen.
• [n Fisheye Effect], [n Wide-Angle] en [n Macro] zijn bedoeld voor gebruik met optionele
voorzetlenzen.
• Films kunnen niet worden opgenomen in de stand [e-Portrait], [Panorama] of [3D Photo].
• [3D Photo] is onderhevig aan de volgende beperkingen.
[3D Photo] kan enkel worden gebruikt met een 3D-lens.
De cameramonitor kan niet worden gebruikt om beelden in 3D weer te geven. Gebruik
een apparaat dat 3D-weergave ondersteunt.
De scherpstelling is vergrendeld. Bovendien kunnen ook de fl itser en de zelfontspanner
niet worden gebruikt.
De resolutie ligt vast op 1920 × 1080.
RAW-fotografi e is niet beschikbaar.
De beelddekking is niet 100%.
2
Basisfuncties
NL
29
Panorama's fotograferen
Als u de bijgeleverde computersoftware hebt geïnstalleerd, kunt u de software gebruiken
om beelden samen te voegen tot een panorama. g “Camera aansluiten op een computer“
(Blz. 95)
Selecteer SCN als fotografeerstand.
1
A
2
Basisfuncties
Selecteer [Panorama] en druk op Q.
2
Kies een panrichting met FGHI.
3
Maak een foto en gebruik hierbij de hulplijnen
4
om de foto te kadreren.
• De scherpstelling, belichting en andere instellingen
worden vergrendeld op de waardes van de eerste
ISO
200
M
250250 F5.638
opname.
Maak de resterende foto's en zorg ervoor dat de hulplijnen telkens
5
overlappen met de voorgaande foto.
ISO
200
M
250250 F5.638
[ 2 ]
ExitExit
• Een panorama kan tot 10 beelden bevatten. Na de tiende opname wordt een
waarschuwingsteken (g) weergegeven.
Druk na de laatste opname op Q om de reeks te beëindigen.
6
# Let op
• Tijdens de panoramaopnamen wordt de opname die voor de positie-uitlijning werd
gemaakt, niet weergegeven. Maak de compositie zo dat de overlappende beelden elkaar
binnen de frames overlappen en gebruik daarbij de frames of andere weergavetekens in
de beelden als leidraad.
$ Opmerkingen
• Door op Q te drukken voordat u de eerste opname hebt gemaakt, komt u terug in het
keuzemenu van het motiefprogramma. Door midden in de opnamen op Q te drukken,
stopt de reeks panoramaopnamen en kunt u met de volgende verder gaan.
SCNART
[ 3 ]
SETUP
n
S
M
P
A
30
NL
Loading...
+ 102 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.