OLYMPUS E-PM2 User Manual [nl]

DIGITALE CAMERA
Instructiehandleiding
Inhoudsopgave
Snelle taakindex
De camera gereedmaken en opeenvolgende handelingen
1.
2. Basisfuncties
Vaak gebruikte opties
3.
4. Beelden printen
Camera aansluiten
5.
op een computer
6. Overige informatie
7. Batterij en laadapparaat
8. Info over het kaartje
9. Verwisselbare lenzen
10. Informatie
11. Systeemschema
12. VEILIGHEIDSMAATREGELEN
Index
Bedankt voor uw aankoop van een Olympus digit ale cam era. Voordat u uw nieu we camera in
gebruik gaat nemen, leest u e erst deze instru cties grondig door om opt imaal van u w camer a te kunnen genieten en een lange levensduur te verzekeren. Bewaar deze handleiding op een veilige plaats, zodat u later nog iets kunt opzoeken.
Voordat u belangr ijke opnamen gaat m aken, doet u er goed aan eerst enkele proefopnamen te
maken tene inde u met de camera vertrouwd te maken.
De afbeeldingen van het scherm en de camera zijn tijdens de ontwikkeling van het toestel
vervaardigd en kunnen op kl eine punten afwijken van het to estel dat u in handen hebt.
De inhoud van deze han dleiding is gebaseerd op f irmwareversie 1.0 voor deze camera. Als er
aanvullingen op en/of wijzigingen van functies hebben plaatsgevonden vanwege een fir mware ­update voor de came ra, kan de inhoud af wijken. Kijk voor de meest actuele informatie op de Olympus-website.
Registr eer uw product op w ww.olympus.eu/register-product en ontvang extra
voordelen van Olympus!
Deze mededeling heeft betrekking op de meegeleverde fl itser en is vooral
bedoeld voor gebruikers in Noord-Amerika.
Information for Your Safety
IMPORTANT SAFETY INSTRUCTIONS
When using your photographic equipment, basic safety precautions should always be followed, including the following:
• Read and understand all instructions before using.
• Close supervision is necessary when any fl ash is used by or near children. Do not leave ash unattended while in use.
• Care must be taken as burns can occur from touching hot parts.
• Do not operate if the fl ash has been dropped or damaged - until it has been examined by qualifi ed service personnel.
• Let fl ash cool completely before putting away.
• To reduce the risk of electric shock, do not immerse this fl ash in water or other liquids.
• To reduce the risk of electric shock, do not disassemble this fl ash, but take it to qualifi ed service personnel when service or repair work is required. Incorrect reassembly can cause electric shock when the fl ash is used subsequently.
• The use of an accessory attachment not recommended by the manufacturer may cause a risk of fi re, electric shock, or injury to persons.
SAVE THESE INSTRUCTIONS
Indicaties die in deze handleiding gebruikt worden
In deze handleiding worden overal de volgende symbolen toegepast.
Belangrijke informatie over factoren die tot storingen of problemen
Let op
#
Opmerkingen
$
Tips
%
g
2
NL
bij de bediening kunnen leiden. Daaronder ook waarschuwingen voor handelingen die u absoluut dient te voorkomen.
Aandachtspunten bij het gebruik van de camera.
Handige informatie en tips voor een optimaal gebruik van uw camera.
Verwijzingen naar pagina's met details of relevante informatie.
Inhoudsopgave
Snelle taakindex 6
De camera gereedmaken en
opeenvolgende handelingen
Namen van onderdelen ................8
Het uitpakken van de doos ........10
De batterij opladen
en plaatsen ..................................11
Kaartjes plaatsen
en verwijderen ............................12
Een lens op de camera
bevestigen ...................................13
De fl itser bevestigen ..................14
Camera inschakelen...................15
Datum en tijd instellen ...............16
Stand ...........................................17
De stand Fotograferen
instellen ....................................17
Foto's maken ............................17
Films opnemen .........................19
Foto's en fi lms bekijken .............20
Indexweergave/
kalenderweergave ....................20
Stilstaande beelden bekijken ....20
Films bekijken ...........................21
Volume......................................21
Beelden selecteren ...................21
Beelden wissen ........................21
8
Basisfuncties 22
Basisopnamefuncties ................22
Monitorbeeld tijdens opname ...22
Het informatiedisplay
omschakelen ............................23
Scherpstelvergrendeling ...........23
De fotografeerstanden
gebruiken ....................................24
“Richten en fotograferen“
(stand P) ..................................24
Het diafragma instellen (diafragmavoorkeuzestand A) ...25
De sluitertijd instellen
(sluitertijdvoorkeuzestand S) ....26
Het diafragma en de sluitertijd instellen
(handmatige stand M) ..............26
Filmstand gebruiken
Kunstfi lters gebruiken ...............28
Opnemen met een
motiefprogramma .....................29
Opnameopties gebruiken ..........31
Livegidsen gebruiken................31
De belichting regelen
(belichtingscorrectie) ................32
De helderheid wijzigen van overbelichte en onderbelichte
delen .........................................32
Een fl itser gebruiken
(fl itserfotografi e)........................33
Een scherpstelkader
selecteren (AF-kader) ...............35
Repeterende opnamen/de
zelfontspanner gebruiken .........35
Basisweergavefuncties..............37
Monitorbeeld tijdens weergave ...37
Het informatiedisplay
omschakelen ............................37
Enkelbeeldweergave ................38
Weergaveopties gebruiken .......39
Het aanraakscherm gebruiken ...42
Livegidsen ................................42
Stand Fotograferen...................42
Weergavestand ........................43
Instellingen aanpassen .............44
(n) .........27
Inhoudsopgave
NL
3
Vaak gebruikte opties en aanpassing 45
Live control gebruiken ...............45
Camerabewegingen beperken
Inhoudsopgave
(beeldstabilisator) .....................46
Verwerkingsopties
(beeldeffecten) ..........................47
Effecten toevoegen
aan een fi lm ..............................48
Kleur aanpassen (witbalans) ....49
De beeldverhouding instellen ...50
Kwaliteit van de opname
(beeldkwaliteit)..........................51
Uitgangsvermogen van de fl its aanpassen
(regelen van de fl itssterkte) ......52
Kiezen hoe de camera de
helderheid meet (meting)..........53
Een scherpstelstand
selecteren (AF-stand) ...............54
ISO-gevoeligheid ......................55
Gezichtsprioriteit-AF/
pupilherkenning-AF ..................55
Opties voor fi lmgeluid (geluid
opnemen met fi lms) ..................56
De menu's gebruiken .................57
Fotografeermenu 1/
Fotografeermenu 2 ...................58
De kaart formatteren
(Card Setup) .............................58
Standaardinstellingen herstellen
(Reset/Myset) ...........................58
Verwerkingsopties
(beeldeffecten) ..........................59
Beeldkwaliteit (K) ..................61
De zelfontspanner
instellen (j/Y) .......................61
Variërende instellingen bij een
reeks foto's (bracketing) ...........61
Meerdere belichtingen opnemen in één beeld
(meervoudige belichting) ..........63
Flitserfotografi e met draadloze
afstandsbediening ....................64
Digitale zoom
(digitale teleconverter) ..............64
Weergavemenu ........................65
Geroteerde beelden
weergeven (R) .......................65
Foto's bewerken .......................65
Beeldoverlapping ......................67
Alle beveiligingen annuleren.....67
De optie Smartphoneaansluiting gebruiken (Aansluiting
met smartphone) ......................68
Setup-menu ..............................69
X (Datum/tijd instellen) ............69
W (Taal voor de monitor
wijzigen)....................................69
i (Helderheid van de monitor
aanpassen) ...............................69
Rec View ..................................69
c/# Menu Display .................. 69
Firmware...................................69
De custom-menu's gebruiken ...70
Voor u de custom-/ accessoirepoortmenu's
gebruikt .....................................70
Custom-menu ...........................71
R AF/MF ..................................71
S Button/Dial ...........................71
T Release/j .........................72
U Disp/8/PC ..........................72
V Exp/p/ISO ..........................74
W #Custom .............................75
X K/Color/WB .......................75
Y Record/Erase .......................76
Z Movie ...................................77
b K Utility .............................. 77
AEL/AFL ...................................78
Button Function ........................78
Camerabeelden weergeven
op een televisie.........................80
4
NL
Bedieningspaneelweergaven
kiezen (KControl Settings) ..... 82
Informatieschermen toevoegen
(G/Info Settings) .....................84
Zoomkader-AF/zoom-AF ..........85
Sluitertijden als de fl its automatisch ontsteekt
[# X-Sync.] [# Slow Limit] ......86
Effecten toevoegen aan een fi lm
[Movie Effect] ............................86
Accessoirepoortmenu ...............88
OLYMPUS PENPAL gebruiken ...88
A OLYMPUS PENPAL Share ....90
B OLYMPUS PENPAL Album ...9
C Electronic View nder ...........90
Beelden printen 91
Printreservering (DPOF) ............91
Een printorder aanmaken .........91
Alle of geselecteerde foto's
uit het printorder verwijderen ....92
Direct printen (PictBridge) .........92
Eenvoudig printen.....................93
Printen volgens de specifi catie
van de klant ..............................93
Camera aansluiten op een computer 95
Camera aansluiten op een
computer .....................................95
Foto's naar een computer kopiëren zonder
OLYMPUS Viewer 2 ....................97
Reinigen en controleren van het
beeldopneemelement .............102
Pixel Mapping - Controleren van de beeldbewerkingsfuncties ...103
Batterij en laadapparaat 104
Batterij en laadapparaat ...........104
Uw laadapparaat in het
buitenland gebruiken ...............104
Info over het kaartje 105
Toepasbare geheugenkaartjes ...105
0
Verwisselbare lenzen 106
M.ZUIKO DIGITAL
lensspecifi caties .....................106
Informatie 108
Beeldkwaliteit en bestandsgrootte/het aantal foto's
dat kan worden opgeslagen ....108
Een externe fl itser gebruiken die werd ontworpen voor gebruik met
deze camera ..............................109
Flitserfotografi e met draadloze
afstandsbediening ..................109
Andere externe fl itsers ............110
Menulijst .................................... 111
Technische gegevens ..............116
Systeemschema 118
Belangrijkste accessoires .......120
Inhoudsopgave
Overige informatie 98
Fotografeertips en -informatie ...98
Foutcodes .................................100
Reinigen en opbergen
van de camera ..........................102
Reinigen van de camera.........102
Opslag ....................................102
VEILIGHEIDSMAATREGELEN 121
VEILIGHEIDSMAATREGELEN ...121
Index 129
NL
5
Snelle taakindex
Stand
Foto's maken met automatische
Snelle taakindex
instellingen Eenvoudige fotografi e met speciale
effecten
Een breedte-hoogteverhouding kiezen
Instellingen snel aanpassen aan het motief
Eenvoudig professioneel fotograferen
Foto's maken zodat de witte tinten witter worden en de zwarte tinten donkerder
Foto's maken met een onscherpe achtergrond
Foto's maken die het bewegende onderwerp stoppen of een gevoel van beweging geven
Foto's maken met de juiste kleur
Foto's verwerken overeenkomstig het onderwerp/Monotint-foto's maken
Wanneer de camera niet kan scherpstellen op uw onderwerp/ scherpstellen op één gebied
Scherpstellen op een klein punt in het beeld/scherpstelling controleren voor het fotograferen
Foto's opnieuw kadreren na het scherpstellen
De pieptoon uitschakelen
Foto's maken zonder fl itser
Camerabewegingen beperken
Foto's maken van een onderwerp met tegenlicht
Vuurwerk fotograferen
Beeldruis verminderen (marmering)
iAUTO (A)
Kunstfi lter (ART) 28
Breedte-hoogteverhouding 50
Motiefprogramma (SCN) 29
Live Guide 31
Belichtingscorrectie 32
Live Guide 31 Diafragmavoorkeuze 25 Live Guide 31
Sluitertijdvoorkeuze 26
Witbalans 49
Witbalans met één knop 50 Beeldeffect 47 Kunstfi lter (ART) 28 Autofocusveld 35
Zoomkader-AF/zoom-AF 85
Zoomkader-AF/zoom-AF 85
Scherpstelvergrendeling 23 C-AF+TR (AF Tracking) 54
8 (Piepgeluid)
ISO/DIS Mode 55/ 29
Beeldstabilisator 46 Anti-Shock 74 Zelfontspanner 35 Afstandsbedieningskabel 120 Gebruik van de fl itser 33 Gradation (Picture Mode) 59 Bulb-/tijdfotografi e 27 Motiefprogramma (SCN) 29
Noise Reduct. 74
g
17
73
6
NL
Foto's maken zonder te witte wittinten of te donkere zwarttinten
De monitor optimaliseren/ de monitorschakering aanpassen
Ingesteld effect controleren voor u een foto maakt
Fotograferen met doelbewuste compositie
Inzoomen op foto's om de scherpstelling te controleren
Zelfportretten
Repeterende opnamen
Gebruiksduur van de batterijen verlengen
Het aantal foto's dat gemaakt kan worden, verhogen
Gradation (Picture Mode) 59 Histogram/
Belichtingscorrectie Regeling van licht- en
schaduwpartijen Helderheid van monitor
aanpassen Live View Boost 73 Preview-functie 79 Test Picture 79 Displayed Grid
(G/Info Settings) Autoq (Rec View)
Weergavezoom 38
Zelfontspanner 35
Repeterende opnamen 35
Sleep 73
Beeldkwaliteit 51
23 /32
32
69
84
69
Snelle taakindex
Weergave/herwerken
Beelden bekijken op een televisie
Diashows met achtergrondmuziek bekijken
Schaduwpartijen lichter maken
Rode ogen verhelpen
Eenvoudig printen
Commerciële prints
Foto's eenvoudig delen
Camera-instellingen
Standaardinstellingen herstellen
Instellingen opslaan
Taal voor de monitor wijzigen
Weergave op een televisie 80
Diashow 41
Shadow Adj (JPEG Edit) 66
Redeye Fix (JPEG Edit) 66
Direct printen 92
Een printorder aanmaken 91
OLYMPUS PENPAL 88 Aansluiting met smartphone 68
Reset 58
Myset 58
W
g
g
69
NL
7
d
De camera gereedmaken en
1
1
De camera gereedmaken en opeenvolgende handelingen
opeenvolgende handelingen
Namen van onderdelen
1
2
3
4
7
8
5
6
b
c
1 ON/OFF knop .............................Blz. 15
2 Ontspanknop .........................Blz. 18, 23
3 LIVE GUIDE/Fn-knop ......Blz. 31/Blz. 78
4 Oogje voor de riem ......................Blz. 10
5 Markering voor lenskoppeling ......Blz. 13
6 Lensvatting (verwijder de beschermkap
voor de lens wordt bevestigd)
7 Flitsschoendekseltje
8 Stereomicrofoon ....................Blz. 56, 67
9 Zelfontspanner-LED/
AF-verlichting ...................Blz. 35/Blz. 71
9 4
0
a
f
e
0 Lensontgrendelknop ....................Blz. 13
a Lensvergrendelingspen b Statiefaansluiting c Klepje van het batterij-/
kaartcompartiment .......................Blz. 11
d Vergrendelknop van het batterij-/
kaartcompartiment .......................Blz. 11
e Klepje over de connector
f Multiconnector .................Blz. 80, 92 , 95
g HDMI-microconnector
(type D) ........................................Blz. 80
g
8
NL
1 2
3 4
5
6
9
Knop F (omhoog)/
F (belichtingscorrectie) (Blz. 32)
7
8
1
De camera gereedmaken en opeenvolgende handelingen
0
Knop H (links)/P (AF-kader) (Blz. 35)
Q-knop (Blz. 45, 57 )
(repeterende opnamen/zelfontspanner)
1 D (wissen) knop ..........................Blz. 21
2 q (weergave) knop ..............Blz. 20, 38
3 Accessoirepoort .....................Blz. 70, 88
4 Monitor ...................................Blz. 22, 37
5 Luidspreker
6 Flitsschoen.................................Blz. 109
* In deze handleiding geeft het pictogram j bewerkingen aan die worden uitgevoerd met
de subregelaar.
G (omlaag)/jY
(Blz. 35)
7 R ( lm) knop ...................Blz. 19, 21 , 78
8 INFO (informatiedisplay)-knop
.........................................Blz. 23, 32 , 37
9 MENU-knop ................................Blz. 57
0 Pendelknop
Subregelaar* (j) .......................Blz. 20
Knop I (rechts)/ # (fl itser) (Blz. 33)
Subregelaar* (j) (Blz. 20)
Draaien om een optie te kiezen.
NL
9
Het uitpakken van de doos
Bij de camera worden de volgende onderdelen meegeleverd. Als er een onderdeel ontbreekt of beschadigd is, neemt u contact op met de dealer waarbij u de camera hebt gekocht.
1
De camera gereedmaken en opeenvolgende handelingen
Camera
• Flitsertas
• Computersoftware CD-ROM
• Handleiding
• Garantiekaart
Beschermkap
van de
camera
Flits
FL-LM1
Camerariem USB-kabeltje
Lithium-ionbatterij
BLS-5
CB-USB6
Lithium-ionlaadapparaat
AV-kabel
(mono)
CB-AVC3
BCS-5
Camerariem bevestigen
Breng de camerariem aan in de
1
richting van de pijlen.
Trek de camerariem tenslotte
2
strak om er zeker van te zijn dat deze goed vastzit.
1
2
3
• Maak het andere uiteinde van de camerariem op dezelfde manier vast aan het andere
bevestigingsoog.
4
10
NL
De batterij opladen en plaatsen
De batterij opladen.
1
Indicator voor laadtoestand
Bezig met opladen Opladen voltooid Oplaadfout Knippert oranje
(Oplaadtijd: tot circa 3 uur 30 minuten)
BCS-5
Licht oranje op
Off
# Let op
• Koppel het laadapparaat los wanneer de batterij volledig is opgeladen.
De batterij plaatsen.
2
Indicator voor
laadtoestand
3
Lithium-
ionlaadapparaat
Richtingsteken ()
Lithium-ionbatterij
1
Lichtnetkabeltje
Stopcontact
2
Klepje van het batterij-/ kaartcompartiment
1
De camera gereedmaken en opeenvolgende handelingen
Richtingsteken
3
Vergrendelknop van het batterij-/ kaartcompartiment
1
De batterij verwijderen
Schakel de camera uit voor u het klepje van het batterij-/kaartcompartiment opent of sluit. Om de batterij te verwijderen, duwt u eerst de batterijvergrendelknop in de richting van de pijl, waarna u de batterij kunt uitnemen.
# Let op
• Neem contact op met een geautoriseerde verdeler of servicedienst als u de batterij niet kunt verwijderen. Gebruik geen geweld.
$ Opmerkingen
• Wij raden u aan een reservebatterij bij de hand te houden voor als u langer door wilt gaan met fotograferen en de gebruikte batterij leeg raakt.
• Lees ook “Batterij en laadapparaat“ (Blz. 104).
2
11
NL
Kaartjes plaatsen en verwijderen
Het kaartje plaatsen.
1
• Schuif het kaartje zover in de kaartsleuf totdat het op zijn plaats vastklikt.
1
De camera gereedmaken en opeenvolgende handelingen
g “Info over het kaartje“ (Blz. 105)
# Let op
• Schakel de camera uit voor u het kaartje plaatst of verwijdert.
Het klepje van het batterij-/kaartcompartiment sluiten.
2
• Sluit het klepje en schuif de vergrendelknop van het batterij-/ kaartcompartiment in de richting van de pijl.
# Let op
• Zorg ervoor dat het klepje van het batterij-/kaartcompartiment gesloten is voordat u de camera gebruikt.
Geheugenkaartje verwijderen
Druk zachtjes op het geplaatste kaartje en het springt eruit. Neem de kaart eruit.
# Let op
• Verwijder de batterij of het kaartje niet terwijl de schrijfaanduiding (Blz. 22) wordt weergegeven.
1
2
FlashAir- en Eye-Fi-kaartjes
Lees “Info over het kaartje“ (Blz. 105) vóór gebruik.
12
NL
Een lens op de camera bevestigen
Bevestig een lens op de camera.
1
1
1
Achterkap van de lens
• Houd de rode koppelingsmarkering op de lens tegenover de rode markering op de camera en steek de lens in het camerahuis.
• Draai de lens in de richting van de pijl tot u een klik hoort.
2
2
# Let op
• Controleer of de camera uitgeschakeld is.
• Druk de lensontgrendelknop niet in.
• Raak geen inwendige onderdelen van de camera aan.
Verwijder het lenskapje.
2
1
2
1
De camera gereedmaken en opeenvolgende handelingen
1
Lenzen met een UNLOCK-schakelaar gebruiken
Intrekbare lenzen met een UNLOCK-schakelaar kunnen niet worden gebruikt wanneer deze ingetrokken zijn. Draai de zoomring in de richting van de pijl (1) om de lens naar buiten te laten komen (2). Om de lens op te bergen, draait u de zoomring in de richting van de pijl (4) terwijl u de UNLOCK­schakelaar (3) verschuift.
De lens uit de camera verwijderen
Terwijl u de lensontgrendelknop ingedrukt houdt, draait u de lens in de richting van de pijl.
Verwisselbare lenzen
Lees “Verwisselbare lenzen“ (Blz. 106).
1
4
2
Lensontgrendelknop
3
2
1
13
NL
De fl itser bevestigen
Verwijder de contactafdekking van de fl itser en bevestig de fl itser op
1
de camera.
• Schuif de fl itser volledig in tot deze tegen de achterzijde van de schoen komt en goed
1
De camera gereedmaken en opeenvolgende handelingen
op zijn plaats zit.
ONTGRENDEL-schakelaar
1
2
Om de fl itser te gebruiken, klapt u de fl itserkop omhoog.
2
• Klap de fl itserkop neer wanneer u de fl itser niet gebruikt.
De fl itser verwijderen
Druk op de ONTGRENDEL-schakelaar terwijl u de fl itser verwijdert.
14
NL
ONTGRENDEL-schakelaar
2
1
Camera inschakelen
Druk op de knop ON/OFF om de camera in te schakelen.
1
• Wanneer de camera ingeschakeld wordt, licht de blauwe aan/uit-aanduiding op en wordt het scherm ingeschakeld.
• Om de camera uit te schakelen, drukt u nogmaals op de knop ON/OFF.
ON/OFF-knop
1
De camera gereedmaken en opeenvolgende handelingen
Monitor
RR
ISO-A
200
250250 F5.6
Batterijniveau
7 (groen):
8 (groen): batterij bijna leeg 9 (knippert rood): Laad de batterij op.
Beschikbare opnametijd
01:02:0301:02:03
3838
Aantal stilstaande beelden dat kan
de camera is klaar om opnames
te maken. Wordt weergegeven gedurende ongeveer 10 seconden nadat de camera werd ingeschakeld.
worden opgeslagen
Camera in sluimerstand
Als ongeveer een minuut lang geen bediening plaatsvindt, schakelt de camera naar de “sluimerstand“ (stand-by) om de monitor uit te schakelen en alle acties te annuleren. De camera wordt weer geactiveerd zodra u een van de knoppen indrukt (ontspanknop, q-knop, enz.). De camera schakelt automatisch uit als hij gedurende 5 minuten in de sluimerstand heeft gestaan. Zet de camera opnieuw aan voor u hem gebruikt.
NL
15
Datum en tijd instellen
Informatie over datum en tijd worden samen met de beelden opgeslagen op het kaartje. De bestandsnaam is ook inbegrepen bij de informatie over datum en tijd. Zorg ervoor dat u de juiste datum en tijd instelt voor u de camera gebruikt.
Geef de menu's weer.
1
1
De camera gereedmaken en opeenvolgende handelingen
• Druk op de MENU-knop om het hoofdmenu weer te geven.
Selecteer [Setup Menu].
2
• Gebruik HI op de pendelknop om [SETUP] in het hoofdmenu te selecteren en druk op Q.
MENU-knop
A
P
A
SCNART
SETUP
n
S
M
Selecteer [X] op het tabblad [d]
3
(instellingen).
• Selecteer met FG de optie [d] en druk daarna op I.
• Selecteer [X] en druk op I.
Stel de datum en tijd in.
4
• Gebruik HI om items te selecteren.
• Gebruik FG om het geselecteerde item te
[d] tabblad
Back
Setup Menu
X
1
W
2
Rec View
c/#
Menu Display
Firmware
X
YMD Time
2012 Y/ M/D
--.--.-- --:-­English ±0 k±0
j
5sec
Set
wijzigen.
• Gebruik FG om het datumformaat te
selecteren.
Sla de instellingen op en verlaat het menu.
5
Cancel
De tijd wordt weergegeven in 24-uursformaat.
• Druk op Q om de cameraklok in te stellen en terug te keren naar het hoofdmenu.
• Druk op de MENU-knop om de menu's te verlaten.
16
NL
Stand
De stand Fotograferen instellen
Druk op de MENU-knop om het hoofdmenu weer te geven.
1
Gebruik HI om een fotografeerstand te selecteren.
2
• Gebruik in de kolom P/A/S/M FG om P, A, S of M te markeren.
SCNART
A
MENU-knop
Druk op Q.
3
• In de standen SCN en ART wordt er een menu weergegeven. Gebruik FG om
opties te markeren en druk op Q om te selecteren.
Een volautomatische stand waarbij de camera automatisch de instellingen optimaliseert voor de huidige scène. De camera doet al het werk, wat handig
A
is voor beginners. Het diafragma en de sluitertijd worden automatisch aangepast om de optimale
P
resultaten te verkrijgen. U regelt het diafragma. U kunt achtergronddetails scherper of waziger instellen.
A
U regelt de sluitertijd. U kunt de beweging van bewegende onderwerpen
S
uitdrukkelijker maken, of ze 'bevriezen' zonder bewegingsonscherpte.
U regelt het diafragma en de sluitertijd. U kunt foto's maken met lange sluitertijden
M
bij vuurwerk of in andere situaties met weinig licht.
ART Selecteer een kunst lter. SCN Selecteer een scène volgens het onderwerp.
Maak fi lms met behulp van sluitertijd- en diafragma-effecten en speciale fi lmeffecten.
n
• Voor meer informatie over het gebruik van de fotografeerstanden raadpleegt u “De fotografeerstanden gebruiken“ (Blz. 24).
Foto's maken
Probeer eerst foto's te maken in de stand Volautomatisch.
Selecteer A als fotografeerstand.
1
Monitor
RR
ISO­gevoelig­heid
ISO-A
200
250250 F5.6
Sluitertijd Diafragmawaarde
01:02:0301:02:03
3838
n
Beschikba­re opna­metijd
Aantal stilstaande beelden dat kan worden opgeslagen
1
De camera gereedmaken en opeenvolgende handelingen
P
A
SETUP
S
M
17
NL
Kadreer de opname.
2
• Let op dat uw vingers of de camerariem niet in de weg zitten van de lens.
1
De camera gereedmaken en opeenvolgende handelingen
Horizontale
stand
Stel scherp.
3
• Geef het onderwerp in het midden van de monitor weer en druk zacht op de ontspanknop tot in de eerste positie (druk de ontspanknop half in). Het AF-bevestigingsteken (( of n) wordt weergegeven en een groen kader (AF-kader) verschijnt op de scherpstellingslocatie.
Druk de ontspanknop half in.
• De door de camera automatisch gekozen combinatie van ISO-gevoeligheid, sluitertijd en diafragmawaarde verschijnt.
• Als de scherpstelindicator knippert, is het onderwerp niet scherpgesteld. (Blz. 98)
De ontspanknop half en helemaal indrukken
De ontspanknop heeft twee posities. De ontspanknop licht indrukken tot aan de eerste positie en deze daar vasthouden heet “de ontspanknop half indrukken“; de ontspanknop volledig indrukken tot aan de tweede positie heet “de ontspanknop helemaal indrukken“.
indrukken
ISO-A
200
Half
Verticale
stand
250250 F5.6
RR
Helemaal
indrukken
AF-tekenAutofocusveld
01:02:0301:02:03
3838
Laat de ontspanknop los.
4
• Druk de ontspanknop helemaal in (tot aan de aanslag).
• Het sluitergeluid klinkt en de foto wordt gemaakt.
• Het opgenomen beeld verschijnt op de monitor.
$ Opmerkingen
• U kunt ook foto's maken met behulp van het aanraakscherm. g “Het aanraakscherm
gebruiken“ (Blz. 42)
18
NL
Films opnemen
U kunt fi lms opnemen in eender welke fotografeerstand. Probeer eerst opnames te maken in de stand Volautomatisch.
Selecteer A als fotografeerstand.
1
Druk op de knop R om de
2
opname te starten.
Druk nogmaals op de knop R om de opname
3
te stoppen.
R-knop
1
De camera gereedmaken en opeenvolgende handelingen
00:02:18
Weergegeven tijdens de opname
Opnametijd
# Let op
• Bij gebruik van een camera met een CMOS-beeldsensor kunnen bewegende beelden vervormd worden weergegeven door het ‘rollende sluiter’-effect. Dit is een natuurkundig fenomeen waarbij de gefi lmde beelden vervormd worden bij het fi lmen van een snel bewegend onderwerp of door de bewegingen van de camera. Dit fenomeen valt vooral op bij een grote brandpuntsafstand.
• Als de camera gedurende een lange periode wordt gebruikt, zal de temperatuur van het beeldopneemelement toenemen en kan er ruis en gekleurde beeldwaas verschijnen in beelden. Schakel de camera gedurende een korte periode uit. Ruis en gekleurde beeldwaas kunnen zich ook voordoen bij beelden die werden opgenomen met een hoge ISO-gevoeligheid. Als de temperatuur blijft toenemen, zal de camera automatisch uitgeschakeld worden.
Foto's maken tijdens het opnemen van lms
• Druk tijdens de fi lmopname op de ontspanknop om de opname te pauzeren en een foto te maken. De fi lmopname start opnieuw zodra de foto is gemaakt. Druk op de knop R om de opname te stoppen. Er worden drie bestanden opgenomen op de geheugenkaart: de lmbeelden die vooraf gaan aan de foto, de foto zelf en de fi lmbeelden die volgen op de foto.
• Tijdens het fi lmen kan slechts één foto per keer worden genomen; de zelfontspanner en de fl itser kunnen niet worden gebruikt.
# Let op
• De resolutie en de kwaliteit van foto's staan los van de fi lmgrootte.
• De autofocus en meting die worden gebruikt in de fi lmstand kunnen verschillen van deze die worden gebruikt voor het nemen van foto's.
• De knop R kan in de volgende situaties niet worden gebruikt om fi lms op te nemen:
ontspanknop half ingedrukt/tijdens bulb- of tijdfotografi e/repeterende opnamen/ PANORAMA/3D/meervoudige belichting, enz. (fotograferen stopt ook).
NL
19
Foto's en fi lms bekijken
Druk op de knop q.
1
• Uw meest recente foto of fi lm wordt weergegeven.
• Gebruik HI om de gewenste foto of fi lm te selecteren.
1
De camera gereedmaken en opeenvolgende handelingen
q-knop
Pendelknop/subregelaar
H (links)
Geeft het
vorige beeld
weer
I (rechts) Geeft het volgende beeld weer
2012.10.0112:30 20
2012.10.0112:30 4
Indexweergave/kalenderweergave
• Om meerdere beelden weer te geven, draait u de subregelaar tegen de wijzers van de
klok in (l) tijdens de enkelbeeldweergave. Om de kalenderweergave te starten, draait u de subregelaar herhaaldelijk tegen de wijzers van de klok in (l).
• Druk op de knop Q om het geselecteerde beeld op het volledige scherm weer te geven.
2012.10.0112:30 21
Indexweergave
Stilstaand beeld
Film
2012.10
Sun Mon Tue Wed Thu Fri Sat
30 1 2 3 4 5 6
30 1 2 3 4 5 6
7 8 9 10 11 12 13
7 8 9 10 11 12 13
14 15 16 17 18 19 20
14 15 16 17 18 19 20
21 22 23 24 25 26 27
21 22 23 24 25 26 27
28 29 30 31 1 2 3
28 29 30 31 1 2 3
Kalenderweergave
100-0020
L
N
WB
WBWBWB
P
AUTO
AUTOAUTOAUTO
HD
100-0004
Stilstaande beelden bekijken
Gezoomd weergeven
• In enkelbeeldweergave draait u de subregelaar met de
wijzers van de klok mee (m) om tot 14× in te zoomen; draai de subregelaar tegen de wijzers van de klok in (l) om terug te keren naar de enkelbeeldweergave.
20
NL
2
x
Films bekijken
• Selecteer een fi lm en druk op de knop Q om het weergavemenu weer te geven. Selecteer [Movie Play] en druk op de knop Q om het afspelen te starten. Druk op MENU om het afspelen van de fi lm te onderbreken.
Back Set
Movie
Movie Play
m
Erase
Volume
Het volume kan worden aangepast door op F of G te drukken tijdens enkelbeeldweergave en fi lmweergave.
00:00:02/00:00:14
Beelden selecteren
Selecteer het beeld. U kunt ook meerdere beelden selecteren om ze te beveiligen of te verwijderen. Druk op de knop R om een beeld te selecteren; een pictogram v verschijnt op het beeld. Druk nogmaals op de knop R om de selectie ongedaan te maken.
2012.10.0112:30 21
Beelden wissen
Geef een beeld weer dat u wilt wissen en druk op de knop D. Selecteer [Yes] en druk op de knop Q.
1
De camera gereedmaken en opeenvolgende handelingen
D-knop
Back
Erase
Yes No
Set
21
NL
Basisfuncties
qsponr m
2
Basisopnamefuncties
Monitorbeeld tijdens opname
2
Basisfuncties
B A z y x w
v u
t
1
32 54 678 a09
FP RC
BKT
S-AFS-AF
ISO
400
-
3.0-3.0
AEL
P
FPS
250250 F5.6
cb
RR
+
2.0+2.0
mm45 mm
45
S-ISS-IS
d
j
e f g
4:3
L
FullHD
+7+7-3-3
01:02:0301:02:03
10231023
3
h
N
N
i j
F
C
k l
1 Schrijfaanduiding .........................Blz. 12
2 Super FP- itser s ...................Blz. 109
3 RC- itsstand ..............................Blz. 109
4 Auto bracketing ............................Blz. 61
5 Meervoudige belichting a .........Blz. 63
6 Hoge beeldsnelheid .....................Blz. 73
7 Digitale teleconverter ...................Blz. 64
8 Gezichtsprioriteit I .....................Blz. 55
9 Filmgeluid ....................................Blz. 56
0 Waarschuwing interne temperatuur
m ......................................Blz. 101
dLockl ..................................Blz. 72
a Brandpuntsafstand.....................Blz. 107
b Flitser ...........................................Blz. 33
(knippert: bezig met opladen, blijft continu zichtbaar: laden is klaar)
c AF-bevestigingsteken ..................Blz. 18
d Beeldstabilisator cd ...........Blz. 46
e Kunst lter .....................................Blz. 28
Motiefprogramma.........................Blz. 29
Beeldeffecten ...............................Blz. 47
f Witbalans .....................................Blz. 49
g Repeterende opnamen/
zelfontspanner .............................Blz. 35
h Breedte-hoogteverhouding ..........Blz. 50
i Beeldkwaliteit
(stilstaande beelden) ...................Blz. 51
j Beeldkwaliteit ( lms) ....................Blz. 52
k Beschikbare opnametijd
22
NL
l Aantal stilstaande beelden dat kan
worden opgeslagen ...................Blz. 108
m Regeling van licht- en
schaduwpartijen ...........................Blz. 32
n Bovenaan: Regelen van
de fl itssterkte .............Blz. 52
Onder: Belichtingscorrectie-
indicator .....................Blz. 32
o Belichtingscorrectiewaarde ..........Blz. 32
p Diafragmawaarde ................Blz. 24 – 26
q Sluitertijd ..............................Blz. 24 – 26
r Histogram ....................................Blz. 23
s AE-lock u ...........................Blz. 71, 79
t Stand Fotograferen ........Blz. 17, 24 – 30
u Myset ...........................................Blz. 58
v Fotograferen met aanraakscherm
bewerkingen ................................Blz. 42
w Regelen van de itssterkte ..........Blz. 52
x ISO-gevoeligheid .........................Blz. 55
y Autofocusstand ............................Blz. 54
z Lichtmeetstand ............................Blz. 53
A Flitserfunctie ................................Blz. 33
B Batterijcontrole
7 Aan (groen): Klaar voor gebruik
(wordt weergegeven gedurende ongeveer tien seconden nadat de camera werd ingeschakeld)
8 Aan (groen): Batterij bijna leeg. 9 Knippert (rood): Opladen nodig
C Livegids intrekken ..................Blz. 31, 42
Het informatiedisplay omschakelen
U kunt de informatie die tijdens de opname op de monitor verschijnt, wijzigen via de INFO-knop.
01:02:0301:02:03
INFO
ISO-A
200
01:02:0301:02:03
0.00.0
3838
250250 F5.6
3838
HistogramweergaveInformatiedisplay aan
INFO
ISO-A
200
0.0
0.0
250250 F5.6
INFO
2
Basisfuncties
Alleen beeld
Histogramweergave
Een histogram weergeven waarop de verdeling van de helderheid in het beeld wordt getoond. De horizontale as toont de helderheid en de verticale as het aantal pixels bij elke helderheid in het beeld. Delen boven de bovengrens worden rood weergegeven, delen onder de ondergrens worden blauw weergegeven, en het deel dat met spotmeting werd gemeten, wordt groen weergegeven.
Scherpstelvergrendeling
Wanneer de camera niet kan scherpstellen op het onderwerp met de gewenste compositie, gebruikt u de scherpstelvergrendeling om op het onderwerp scherp te stellen en vervolgens past u de compositie van de foto aan.
Positioneer het scherp te stellen onderwerp in het midden van de monitor
1
en druk de ontspanknop half in.
• Zorg ervoor dat het AF-bevestigingsteken oplicht.
• De scherpstelling vergrendelt terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt, past u de compositie van
2
de foto aan, waarna u de ontspanknop helemaal indrukt.
• Wijzig de afstand tussen de camera en het onderwerp niet terwijl u de sluiterknop half ingedrukt houdt.
% Tips
• Als de camera er zelfs met de scherpstelvergrendeling niet in slaagt om het onderwerp
scherp te stellen, gebruikt u P (AF-kader). g “Een scherpstelkader selecteren (AF-kader)“ (Blz. 35)
NL
23
De fotografeerstanden gebruiken
60"
F2.8
4.000
F22
“Richten en fotograferen“ (stand P)
In de stand P past de camera automatisch de sluitertijd en het diafragma aan op basis van de helderheid van het onderwerp. Selecteer P als fotografeerstand.
2
ISO-A
200
Basisfuncties
Stand Fotograferen
• De sluitertijd en het diafragma die door de camera werden geselecteerd, worden
P
Sluitertijd Diafragmawaarde
weergegeven.
• De aanduidingen voor de sluitertijd en het diafragma knipperen als de camera geen optimale belichting kan verkrijgen.
Waarschuwingsindi-
catie (knippert)
60"
F2.8
4.000
F22
Status Actie
Het onderwerp is te donker.
Het onderwerp is te helder.
• Welke diafragmawaarde hierbij gaat knipperen, hangt af van het type lens en de brandpuntsafstand van de lens.
• Wanneer u een vast ingestelde [ISO]-waarde gebruikt, moet u de waarde veranderen. g [ISO] (Blz. 55)
Programma-aanpassing (%)
In de standen P en ART kunt u op de knop F (F) drukken en vervolgens FG gebruiken om verschillende combinaties te kiezen van diafragma en sluitertijd zonder de belichting te wijzigen. Dit wordt “programma-aanpassing“ genoemd. “s“ verschijnt naast de fotografeerstand tijdens programma-aanpassing. Om de programma-aanpassing te annuleren, houdt u FG ingedrukt tot “s“ niet langer wordt weergegeven of zet u de camera uit.
0.00.0
250250 F5.6
• Gebruik de fl itser.
• Het lichtmeetbereik van de camera is overschreden. Een in de handel verkrijgbaar grijsfi lter (ND-fi lter) om de hoeveelheid licht te beperken, is vereist.
ISO-A
200
P
s
Programma-aanpassing
# Let op
• Bij gebruik van een fl itser is er geen programma- aanpassing mogelijk.
01:02:0301:02:03
L
FullHD
3838
N
F
250250 F5.6
L
N
FullHD
F
0.00.0
01:02:0301:02:03
3838
24
NL
Het diafragma instellen (diafragmavoorkeuzestand A)
30"
F5.6
4.000
F5.6
In de stand A stelt u het diafragma in en past de camera automatisch de sluitertijd aan voor een optimale belichting. Selecteer A als fotografeerstand.
• Nadat u op de knop F (F) hebt gedrukt, gebruikt u FG om het diafragma in te stellen.
• Een groter diafragma (lager F-nummer) vermindert de scherptediepte (het gebied voor of achter het scherpstelpunt waarop is scherpgesteld), waardoor de achtergrond waziger wordt weergegeven. Een kleiner diafragma (hoger F-nummer) verhoogt de scherptediepte.
Lagere diafragmawaarde F2F3.5F5.6F8.0F16 Hogere diafragmawaarde
• De aanduiding voor de sluitertijd knippert als de camera geen optimale belichting kan verkrijgen.
Waarschuwingsin-
dicatie (knippert)
30"
F5.6
Status Actie
Het onderwerp is onderbelicht.
• Verlaag de diafragmawaarde.
• Verhoog de diafragmawaarde.
• Als de waarschuwingsindicatie niet verdwijnt, is het lichtmeetbereik van de camera overschreden. Een in de handel verkrijgbaar grijsfi lter (ND-fi lter) om de
F5.6
Het onderwerp is overbelicht.
4.000
hoeveelheid licht te beperken, is vereist.
• Welke diafragmawaarde hierbij gaat knipperen, hangt af van het type lens en de brandpuntsafstand van de lens.
• Wanneer u een vast ingestelde [ISO]-waarde gebruikt, moet u de waarde veranderen. g [ISO] (Blz. 55)
ISO
400
A
0.00.0
250250 F5.6
Diafragmawaarde
01:02:0301:02:03
L
N
HD
3838
Basisfuncties
2
NL
25
De sluitertijd instellen (sluitertijdvoorkeuzestand S)
2.000
F2.8
125
F22
In de stand S stelt u de sluitertijd in en past de camera automatisch het diafragma aan voor een optimale belichting. Selecteer S als fotografeerstand.
• Nadat u op de knop F (F) hebt gedrukt, gebruikt u FG om de sluitertijd in te stellen.
• Een korte sluitertijd kan een snelle actie
2
Basisfuncties
“bevriezen“ zonder bewegingsonscherpte. Door een langere sluitertijd wordt een opgenomen snelle actie onscherp. Deze onscherpte roept het gevoel van een dynamische beweging op.
ISO
400
S
Sluitertijd
Langere sluitertijd 2115601004001000 Kortere sluitertijd
• De aanduiding voor de diafragmawaarde knippert als de camera geen optimale belichting kan verkrijgen.
Waarschuwingsin-
dicatie (knippert)
2.000
F2.8
Status Actie
Het onderwerp is onderbelicht.
• Kies in dit geval een langere sluitertijd.
• Kies een snellere sluitertijd.
• Als de waarschuwingsindicatie niet verdwijnt, is het lichtmeetbereik van de camera overschreden. Een in de handel
125
F22
Het onderwerp is overbelicht.
verkrijgbaar grijsfi lter (ND-fi lter) om de hoeveelheid licht te beperken, is vereist.
• Welke diafragmawaarde hierbij gaat knipperen, hangt af van het type lens en de brandpuntsafstand van de lens.
• Wanneer u een vast ingestelde [ISO]-waarde gebruikt, moet u de waarde veranderen. g [ISO] (Blz. 55)
Het diafragma en de sluitertijd instellen (handmatige stand M)
In de stand M stelt u zowel het diafragma als de sluitertijd in. Bij sluitertijd BULB blijft de sluiter open zolang de ontspanknop wordt ingedrukt. Selecteer M als fotografeerstand, druk op de knop F (F) en pas de sluitertijd aan met FG en de diafragmawaarde met HI.
• De sluitertijd kan worden ingesteld op waarden tussen 1/4000 en 60 sec. of op [BULB] of [LIVE TIME].
# Let op
• Belichtingscorrectie is niet mogelijk in de stand M.
250250 F5.6
L
N
HD
0.00.0
01:02:0301:02:03
3838
26
NL
Kiezen wanneer de belichting wordt beëindigd (bulb-/tijdfotografi e)
Gebruik deze functie voor nachtlandschappen en vuurwerk. De sluitertijden van [BULB] en [LIVE TIME] zijn beschikbaar in de modus M.
Bulbfotogra e (BULB): De sluiter blijft open terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt.
De belichting eindigt wanneer de ontspanknop wordt losgelaten.
Tijdfotogra e (TIME): De belichting begint wanneer de ontspanknop helemaal
wordt ingedrukt. Om de belichting te beëindigen, drukt u de ontspanknop nogmaals helemaal in.
Bij gebruik van [LIVE TIME] wordt de voortgang van de belichting tijdens het fotograferen weergegeven op de monitor. De weergave kan ook worden vernieuwd door de ontspanknop half in te drukken. Verder kan [Live BULB] ook worden gebruikt om de beeldbelichting weer te geven tijdens bulbfotografi e. g “De custom-menu’s gebruiken“ (Blz. 70)
# Let op
• De ISO-gevoeligheid kan worden ingesteld op waarden tot maximaal ISO 1600 voor live bulb- en live tijdfotografi e.
• Om onscherpte van de camera te vermijden bij erg lange sluitertijden, plaatst u de camera op een statief en gebruikt u een afstandsbedieningskabel (Blz. 120).
• De volgende functies zijn niet beschikbaar bij erg lange sluitertijden:
Repeterende opnamen/opnamen met de zelfontspanner/AE-bracketing/ beeldstabilisator/ itser-bracketing/meervoudige belichting* * Een andere optie dan [Off] is geselecteerd voor [Live BULB] of [Live TIME].
Ruis in foto's
Tijdens het fotograferen met een lange sluitertijd kan er ruis op het scherm verschijnen. Deze verschijnselen doen zich voor wanneer de temperatuur in het beeldopneemelement of in de elektronica van het beeldopneemelement toeneemt, waardoor er kleine elektrische stromen worden opgewekt in delen van het beeldopneemelement die normaliter niet aan licht worden blootgesteld. Dit kan ook gebeuren als u met een hoge ISO-waarde fotografeert bij extreem hoge omgevingstemperaturen. Om deze ruis te reduceren, activeert de camera de ruisonderdrukking. g [Noise Reduct.] (Blz. 74)
2
Basisfuncties
Filmstand gebruiken
De fi lmstand U kunt fi lms opnemen die gebruik maken van de beschikbare effecten in de stand Fotograferen. Gebruik live control om de instellingen te selecteren. g “Effecten toevoegen aan een fi lm [Movie Effect]“ (Blz. 86) U kunt ook een nabeeldeffect of andere effecten toepassen tijdens de fi lmopname. Voordat u deze instellingen selecteert, moet [Movie Effect] in het custom-menu ingesteld worden op [On]. g [Z Movie] (Blz. 77)
(n)
kan worden gebruikt om fi lms met speciale effecten te maken.
(n)
NL
27
Kunstfi lters gebruiken
Selecteer ART als fotografeerstand.
1
• Een menu met kunstfi lters wordt weergegeven.
Selecteer een fi lter met FG.
• Druk op Q of druk de ontspanknop half in om
het gemarkeerde item te selecteren en het kunstfi ltermenu te verlaten.
Soorten kunst lters
2
Basisfuncties
j Pop Art t Cross Process k Soft Focus u Gentle Sepia l Pale&Light Color v Dramatic Tone m Light Tone Y Key Line n Grainy Film Z Watercolor o Pin Hole u ART BKT (ART-bracketing)
s Diorama
Maak een opname.
2
• Om een andere instelling te kiezen, drukt u op Q om het kunstfi ltermenu weer
te geven.
ART-bracketing
Telkens wanneer de sluiter wordt ontspannen, maakt de camera kopieën voor alle kunstfi lters. Gebruik de optie [v] om fi lters te kiezen.
Kunsteffecten
Kunstfi lters kunnen worden gewijzigd en effecten kunnen worden toegevoegd. Door in het kunstfi ltermenu op I te drukken worden bijkomende opties weergegeven.
Filters aanpassen
Optie I is de originele fi lter, terwijl de opties II en volgende effecten toevoegen die de originele fi lter aanpassen.
Effecten toevoegen*
Soft focus, pin-hole, frames, white edges, starlight, fi lter, tone
* De beschikbare effecten zijn afhankelijk van de geselecteerde fi lter.
Pop Art
1
1
# Let op
• Als [RAW] momenteel geselecteerd is voor de beeldkwaliteit, wordt de beeldkwaliteit
automatisch ingesteld op [YN+RAW]. De kunstfi lter wordt alleen toegepast op de JPEG-kopie.
• Afhankelijk van het onderwerp kunnen toonovergangen gekarteld zijn, kan het effect minder goed merkbaar zijn of kan het beeld “korreliger“ worden.
• Bepaalde effecten zijn mogelijk niet zichtbaar in live view of tijdens het opnemen van lms.
• De weergave is afhankelijk van de gebruikte fi lters, effecten of instellingen voor de lmkwaliteit.
28
NL
Opnemen met een motiefprogramma
Selecteer SCN als fotografeerstand.
1
• Een motiefmenu wordt weergegeven. Selecteer
een scène met FG.
• Druk op Q of druk de ontspanknop half in om
het gemarkeerde item te selecteren en het motiefmenu te verlaten.
Portrait
1
Soorten motiefprogramma's
O Portrait r Nature Macro P e-Portrait Q Candle
L Landscape R Sunset K Landscape+Portrait T Documents J
Sport s Panorama (Blz. 30) G Night Scene U Night+Portrait g Beach & Snow
G
Children fn Fisheye Effect
H
High Key wn Wide-Angle
I
Low Key mn Macro q DIS Mode T 3D Photo
J
Macro
Maak een opname.
2
• Om een andere instelling te kiezen, drukt u op Q om het motiefmenu weer te geven.
(
Fireworks
# Let op
• In de modus [e-Portrait] worden twee beelden opgenomen: een ongewijzigd beeld en een tweede beeld waarop de [e-Portrait]-effecten werden toegepast. De opname kan enige tijd in beslag nemen.
• [n Fisheye Effect], [n Wide-Angle] en [n Macro] zijn bedoeld voor gebruik met optionele voorzetlenzen.
• Films kunnen niet worden opgenomen in de stand [e-Portrait], [Panorama] of [3D Photo].
• [3D Photo] is onderhevig aan de volgende beperkingen. [3D Photo] kan enkel worden gebruikt met een 3D-lens. De cameramonitor kan niet worden gebruikt om beelden in 3D weer te geven. Gebruik een apparaat dat 3D-weergave ondersteunt. De scherpstelling is vergrendeld. Bovendien kunnen ook de fl itser en de zelfontspanner niet worden gebruikt. De resolutie ligt vast op 1920 × 1080. RAW-fotografi e is niet beschikbaar. De beelddekking is niet 100%.
2
Basisfuncties
NL
29
Panorama's fotograferen
Als u de bijgeleverde computersoftware hebt geïnstalleerd, kunt u de software gebruiken om beelden samen te voegen tot een panorama. g “Camera aansluiten op een computer“ (Blz. 95)
Selecteer SCN als fotografeerstand.
1
A
2
Basisfuncties
Selecteer [Panorama] en druk op Q.
2
Kies een panrichting met FGHI.
3
Maak een foto en gebruik hierbij de hulplijnen
4
om de foto te kadreren.
• De scherpstelling, belichting en andere instellingen worden vergrendeld op de waardes van de eerste
ISO
200
M
250250 F5.6 38
opname.
Maak de resterende foto's en zorg ervoor dat de hulplijnen telkens
5
overlappen met de voorgaande foto.
ISO
200
M
250250 F5.6 38
[ 2 ]
Exit Exit
• Een panorama kan tot 10 beelden bevatten. Na de tiende opname wordt een waarschuwingsteken (g) weergegeven.
Druk na de laatste opname op Q om de reeks te beëindigen.
6
# Let op
• Tijdens de panoramaopnamen wordt de opname die voor de positie-uitlijning werd gemaakt, niet weergegeven. Maak de compositie zo dat de overlappende beelden elkaar binnen de frames overlappen en gebruik daarbij de frames of andere weergavetekens in de beelden als leidraad.
$ Opmerkingen
• Door op Q te drukken voordat u de eerste opname hebt gemaakt, komt u terug in het keuzemenu van het motiefprogramma. Door midden in de opnamen op Q te drukken, stopt de reeks panoramaopnamen en kunt u met de volgende verder gaan.
SCNART
[ 3 ]
SETUP
n
S
M
P
A
30
NL
Opnameopties gebruiken
Livegidsen gebruiken
Via de livegidsfunctie kunnen zelfs gebruikers die niet vertrouwd zijn met de camera, een hele reeks geavanceerde fotografeertechnieken raadplegen en intuïtief hun instellingen invoeren terwijl ze naar de monitor kijken.
Gidsitem
Change Color Saturation
Q
Niveaubalk/selectie
Clear & Vivid
0
2
Basisfuncties
Selecteer A, P, A, S, M, ART of SCN als fotografeerstand.
1
Nadat u op de knop LIVE GUIDE hebt gedrukt om de livegids weer te geven,
2
gebruikt u de FG-knoppen op de pendelknop om een item te markeren
Flat & Muted
en drukt u op Q om dit te selecteren. Gebruik FG om het niveau te kiezen.
3
• Wanneer [Shooting Tips] geselecteerd is, markeert u een item en drukt u op Q om
een beschrijving te bekijken.
• Druk de ontspanknop half in om een selectie te maken.
• Het effect van het geselecteerde niveau is zichtbaar op het display. Als [Blur Background] of [Express Motions] geselecteerd is, keert het display terug naar de normale weergave, maar het geselecteerde effect is zichtbaar in de uiteindelijke foto.
Maak een opname.
4
• Druk de ontspanknop in om een opname te maken.
• Om de livegids te annuleren, drukt u op de MENU-knop.
# Let op
• De SCN-standen [Panorama] en [3D Photo] zijn niet beschikbaar.
• Als [RAW] momenteel geselecteerd is voor de beeldkwaliteit, wordt de beeldkwaliteit
automatisch ingesteld op [YN+RAW].
• De livegidsinstellingen worden niet toegepast op de RAW-kopie.
• Het is mogelijk dat beelden er korrelig uitzien bij sommige instelniveaus van de livegids.
• Wijzigingen aan de instelniveaus van de livegids zijn mogelijk niet zichtbaar op de monitor.
• De beeldsnelheid daalt wanneer [Blurred Motion] is geselecteerd.
• De fl itser kan niet worden gebruikt met de livegids.
• Wanneer u wijzigingen doorvoert aan de livegidsopties, worden vorige wijzigingen geannuleerd.
• Wanneer u livegidsinstellingen doorvoert die de beperkingen van de belichtingsmeters van de camera overschrijden, kan dit leiden tot over- of onderbelichte beelden.
% Tips
• In andere standen dan A kunt u live control gebruiken voor meer gedetailleerde instellingen. g “Live control gebruiken“ (Blz. 45)
NL
31
De belichting regelen (belichtingscorrectie)
Druk op de knop F (F) en gebruik HI om de belichtingscorrectie aan te passen. Kies positieve (“+“) waarden om beelden helderder te maken en negatieve (“–“) waarden om beelden donkerder te maken. De belichting kan worden aangepast tussen ±3.0 EV.
2
Basisfuncties
Negatief (–) Geen compensatie (0) Positief (+)
# Let op
• Belichtingscorrectie is niet mogelijk in de standen A, M of SCN.
De helderheid wijzigen van overbelichte en onderbelichte delen
Om het dialoogvenster voor de toonregeling op te roepen, drukt u op de knop F (F) en drukt u op de knop INFO. Gebruik HI om een toonniveau te kiezen. Kies “laag“ om schaduwen donkerder te maken of “hoog“ om lichte partijen helderder te maken.
INFOINFO INFO
00
Belichtingscorrectie
+1+1
00
ISO
200
P
250250 F5.6
S-ISS-IS
j
L
N
HD
00
+
2.0+2.0
01:02:0301:02:03
12341234
32
NL
Een fl itser gebruiken (fl itserfotografi e)
De fl itser kan handmatig naar wens worden ingesteld. De fl itser kan in heel wat verschillende opnameomstandigheden worden gebruikt.
Bevestig de fl itser en klap de fl itserkop
1
omhoog.
•  g “De fl itser bevestigen“ (Blz. 14)
Druk op de knop # (I) om de opties weer te geven.
2
Selecteer met HI een fl itserfunctie en druk op Q.
3
• De beschikbare opties en de volgorde waarin deze worden weergegeven, variëren
naargelang de fotografeerstand. g “Beschikbare fl itsstanden in de diverse fotografeerstanden“ (Blz. 34)
AUTO Autofl itsen
Invulfl itsen
#
Flitser uit De itser ontsteekt niet.
$
Flitsen met onderdrukken
#!
!/
#SLOW
!SLOW
#SLOW2/
2nd
Curtain
#FULL,
#1/4 enz.
Druk de ontspanknop helemaal in.
4
van rode ogen
Trage synchronisatie (1e sluitergordijn)
Trage synchronisatie (1e sluitergordijn)/ itsen met onderdrukken van rode ogen
Trage synchronisatie (2e sluitergordijn)
Handmatig
Bij weinig licht of tegenlicht ontsteekt de itser automatisch.
De fl itser ontsteekt altijd, ongeacht de lichtomstandigheden.
Met deze functie kunt u rode ogen vermijden. In de standen S en M zal de fl itser altijd itsen.
Trage sluitertijden worden gebruikt om een slecht verlichte achtergrond op te lichten.
Combineert een trage synchronisatie met onderdrukken van rode ogen.
De fl itser ontsteekt net voordat de sluiter dichtgaat om lichtsporen te creëren achter bewegende lichtbronnen.
Voor gebruikers die de voorkeur geven aan handmatige bediening. Als u op de knop INFO drukt, kunt u de functieknop gebruiken om het fl itserniveau aan te passen.
# Let op
• Bij [!/#! (fl itsen met onderdrukken van rode ogen)] duurt het na de inleidende itsen ongeveer 1 seconde voordat de sluiter ontspant. Beweeg de camera niet zolang
de opname niet is voltooid.
• [!/#! (fl itsen met onderdrukken van rode ogen)] werkt mogelijk niet effi ciënt bij bepaalde opnameomstandigheden.
• Als de fl its ontsteekt, is de sluitertijd ingesteld op 1/250 sec. of korter. Als u met de invulfl itsen een onderwerp tegen een lichte achtergrond fotografeert, kan de achtergrond overbelicht zijn.
2
Basisfuncties
33
NL
Beschikbare fl itsstanden in de diverse fotografeerstanden
Stand
Foto-
graferen
2
Basisfuncties
P/A
S/M
Superbedi-
eningspa-
neel
#AUTO
!
#
$
!
SLOW
#SLOW
#
SLOW2
#
#!
$
#
2nd-C
Flitserfunctie Flitsmoment
Autofl itsen
Autofl itsen (rode ogen
onderdrukken)
1e
sluitergordijn
Invulfl itsen Ontsteekt altijd
Flitser uit
kkk
Trage synchronisatie
(rode ogen
onderdrukken)
Trage synchronisatie
1e
sluitergordijn
(1e sluitergordijn)
Trage synchronisatie
(2e sluitergordijn)
2e
sluitergordijn
Invulfl itsen
Invulfl itsen (rode ogen
1e
sluitergordijn
onderdrukken)
Flitser uit
Invulfl its/trage synchronisatie
(2e sluitergordijn)
kkk
2e
sluitergordijn
Voorwaarden om de fl itser te laten
itsen
Ontsteekt
automatisch in
het donker en bij
tegenlicht
Ontsteekt
automatisch in
het donker en bij
tegenlicht
Ontsteekt altijd
Ontsteekt altijd
•  #AUTO, $ kan worden ingesteld in de modus A.
* 1/200 sec. bij gebruik van een afzonderlijk verkochte externe fl itser
Minimumbereik
De lens kan schaduwen werpen over onderwerpen die zich dicht bij de camera bevinden, wat vignettering veroorzaakt, of de onderwerpen kunnen te helder zijn, zelfs bij minimale fl itssterkte.
Lens
14 – 42 mm 1,0 m 17 mm 0,25 m 40 – 150 mm 1,0 m
14 – 150 mm
12 – 50 mm
Afstand bij benadering
Flitser kan niet worden
Flitser kan niet worden
• Externe fl itsers kunnen worden gebruikt om vignettering te voorkomen. Om overbelichte
foto's te voorkomen, selecteert u de stand A of M en kiest u een hoge f-waarde, of u vermindert de ISO-gevoeligheid.
Grens van
sluitertijd
1/30 sec. –
1/250 sec.*
30 sec. –
1/250 sec.*
60 sec. –
1/250 sec.*
60 sec. –
1/250 sec.*
60 sec. –
1/250 sec.*
waarop vignettering
optreedt
gebruikt
gebruikt
34
NL
Een scherpstelkader selecteren (AF-kader)
Kies welke van de 35 AF-kaders worden gebruikt om automatisch scherp te stellen.
Druk op de knop P (H) om het AF-kader weer te geven.
1
Gebruik FGHI om de weergave van één kader te selecteren en
2
positioneer het AF-kader.
• De stand “Alle doelen“ wordt hersteld wanneer u de cursor van het scherm weg verplaatst.
• U kunt kiezen uit de volgende 4 doeltypes. Druk op de knop INFO en gebruik FG.
All Targets
Single Target
(standaardgrootte, klein) Group Target
2
Basisfuncties
De camera kiest automatisch uit alle mogelijke scherpsteldoelen.
Selecteer het scherpsteldoel handmatig. Stel de grootte van het doel in op o (klein) om de scherpstelpositie verder te beperken.
De camera kiest automatisch uit de doelen in de geselecteerde groep.
Repeterende opnamen/de zelfontspanner gebruiken
Blijf de ontspanknop helemaal indrukken om een reeks foto's te maken. U kunt ook foto's maken met behulp van de zelfontspanner.
Druk op de jY-knop (G) om het directmenu weer te geven.
1
Selecteer een optie met HI en druk op Q.
2
NL
35
o
T
S
2
Y12s
Basisfuncties
Y2s
YC
Enkelbeeldopna­men
Repeterend H
Sequential L
Zelfontspanner 12 sec.
Zelfontspanner 2 sec.
Zelfontspanner Custom
Telkens als u de ontspanknop indrukt, maakt de camera één foto (in de stand Fotograferen).
Zolang de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, worden foto's genomen aan een snelheid van 8 frames per seconde (fps).
Zolang de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, worden foto's genomen aan een snelheid van 3,5 frames per seconde (fps).
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en helemaal om de timer te starten. De zelfontspanner-LED brandt eerst ongeveer 10 seconden continu, begint dan ongeveer 2 seconden lang te knipperen, en daarna wordt de foto gemaakt.
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en helemaal om de timer te starten. De zelfontspanner-LED knippert ongeveer 2 seconden, en daarna wordt de foto gemaakt.
Stel het aantal beelden in dat u wilt fotograferen. Selecteer g, druk op de knop INFO en draai aan de regelaar.
$ Opmerkingen
• Om de ingeschakelde zelfontspanner voortijdig te stoppen, drukt u op de knop jY (G).
• In de scherpstelmodi [S-AF] en [MF] worden de scherpstelling en belichting vastgezet op de waarden voor het eerste beeld van elke reeks.
# Let op
• Als tijdens repeterende opnamen de batterijspanningsindicator begint te knipperen, stopt de camera met fotograferen en begint de gemaakte foto's op te slaan op het geheugenkaartje. Als batterijvoeding te laag is, kan de camera misschien niet alle foto's opslaan.
• Bij fotograferen met de zelfontspanner kunt u de camera het beste op een statief zetten.
• Als u voor de camera gaat staan om de ontspanknop half in te drukken bij het gebruik van de zelfontspanner, is het mogelijk dat de foto onscherp is.
36
NL
Basisweergavefuncties
Monitorbeeld tijdens weergave
Vereenvoudigde weergave Volledige weergave
1345 6
2012.10.01 12:30 15
c
1 Batterijcontrole .............................Blz. 15
2 Eye-Fi-upload klaar......................Blz. 78
3 Printreservering
Aantal prints .................................Blz. 91
4 Geluidsopname............................Blz. 40
5 Beveiligen ....................................Blz. 40
6 Beeld geselecteerd ......................Blz. 21
7 Bestandsnummer.........................Blz. 76
8 Beeldnummer
9 Opslagapparaat .........................Blz. 105
0 Beeldkwaliteit ...............................Blz. 51
a Breedte-hoogteverhouding
........................................Blz. 50, Blz. 66
b 3D-beeld ......................................Blz. 29
c Datum en tijd................................Blz. 16
d Beeldrand ....................................Blz. 50
2
×10×10
4:3
100-0015
3D3D
L
N
7
SD
8
90ab
2012.10.01 12:30 15
e Autofocusveld ..............................Blz. 35
f Stand Fotograferen ........Blz. 17, 24 – 30
g Belichtingscorrectie......................Blz. 32
h Sluitertijd ..............................Blz. 24 – 26
i Diafragmawaarde ................Blz. 24 – 26
j Brandpuntsafstand.....................Blz. 107
k Regelen van de itssterkte ..........Blz. 52
l Witbalanscorrectie .......................Blz. 49
m Kleurruimte ..................................Blz. 76
n Beeldeffecten ...............................Blz. 47
o Compressiefactor.........................Blz. 51
p Aantal pixels ................................Blz. 51
q ISO-gevoeligheid .........................Blz. 55
r Witbalans .....................................Blz. 49
s Lichtmeetstand ............................Blz. 53
t Histogram ....................................Blz. 23
ed f
pqrst
P
WB
AUTO
ISO 400ISO 400
3D3D
h
g
×10×10
250250
+2.0+2.0 45mm45mm
4:3
100-0015
L
N
F5.6F5.6
+1.0+1.0
G+4G+4A+4A+4
AdobeAdobe
NaturalNatural
SD
i j k
2
l m
Basisfuncties
n
1/84608×3456
o
Het informatiedisplay omschakelen
U kunt de informatie die tijdens de weergave op de monitor verschijnt, wijzigen via de INFO-knop.
INFO
2012.10.0112:30 15
Vereenvoudigde weergaveAlleen beeld
×10×10
250250
F5.6F5.6
INFO INFO
2012.10.0112:30 15
P
WB AUTO
ISO 400ISO 400
4:3
+2.0+2.0 45mm45mm
NaturalNatural
100-0015
L
N
±0.0±0.0
G±10G±10A±10A±10
AdobeAdobe
1/84608×3456
Volledige weergave
×10×10
4:3
100-0015
L
N
NL
37
Enkelbeeldweergave
Druk op de knop q om foto's schermvullend weer te geven. Druk de ontspanknop half in om naar de opnamestand terug te keren.
Indexweergave/kalenderweergave
l
m
2
Basisfuncties
l
100-0020
L
2012.10.0112:30 20
N
Enkelbeeldweergave Kalenderweergave
m
2012.10.0112:30 21
25 beelden
Q
2012.10
Sun Mon Tue Wed Thu Fri Sat
30 1 2 3 4 5 6
30 1 2 3 4 5 6
7 8 9 10 11 12 13
7 8 9 10 11 12 13
14 15 16 17 18 19 20
14 15 16 17 18 19 20
21 22 23 24 25 26 27
21 22 23 24 25 26 27
28 29 30 31 1 2 3
28 29 30 31 1 2 3
Indexweergave
Weergavezoom (gezoomd weergeven)
m
100-0020
L
2012.10.0112:30 20
N
Enkelbeeldweergave 14× zoom
l
2x
2× zoom
m
l
gezoomd weergeven
Subregelaar (j) Uitzoomen (l)/Inzoomen (m)
Enkelbeeldweergave: volgende (I)/vorige (H)/ weergavevolume (FG)
Pendelknop
(FGHI)
Gezoomd weergeven: Beeld verschuiven
U kunt het volgende beeld (I) of het vorige beeld (H) weergeven tijdens gezoomde weergave door te drukken op de knop INFO.
Index/kalenderweergave: markeer beeld
INFO Beeldinformatie bekijken
R (Film)
D
Q
Foto selecteren (Blz. 21)
Foto wissen (Blz. 21)
Menu's bekijken (in kalenderweergave druk u op deze knop om terug te keren naar enkelbeeldweergave)
14x
38
NL
Weergaveopties gebruiken
Druk tijdens de weergave op Q om een eenvoudig optiemenu weer te geven dat tijdens de afspeelmodus kan worden gebruikt.
JPEG
JPEG Edit
R
Rotate
m
<
Back
Stilstaand beeld Filmbeeld
JPEG Edit, RAW Data Edit g Blz. 65, 66 Image Overlay g Blz. 67
Movie Play 0 (Beveiligen) R (Audio-opname)
Draaien m (Diashow)
Erase
Bewerkingen uitvoeren op een fi lmbeeld (Movie Play)
Het afspelen pauzeren of hervatten.
• Terwijl het afspelen gepauzeerd is, kunt u de volgende bewerkingen uitvoeren.
Q
H/I
F/G
HI of subregelaar
F G
Een fi lm doorspoelen of terugspoelen.
Het volume aanpassen.
Vorige/Volgende Druk op HI en houd ingedrukt om de bewerking voort te zetten.
Geef het eerste beeld weer.
Geef het laatste beeld weer.
Set



2
Basisfuncties
# Let op
• Het is aan te bevelen de meegeleverde computersoftware te gebruiken om fi lms op een computer weer te geven. Voor u de software voor het eerst start, dient u de camera aan te sluiten op de computer.
NL
39
Beelden beveiligen
U kunt beelden beveiligen tegen toevallige verwijdering. Roep een beeld op dat u wilt beveiligen en druk op Q om het weergavemenu op te roepen. Selecteer [0] en druk op Q, druk daarna op F om het beeld te beveiligen. Beveiligde beelden zijn aangegeven met het pictogram 0 (beveiligen). Druk op G om de beveiliging op te heffen. U kunt ook meerdere geselecteerde beelden beveiligen. g “Beelden selecteren“ (Blz. 21)
# Let op
2
• Bij het formatteren van het geheugenkaartje worden alle beelden gewist, ook
Basisfuncties
de beveiligde beelden.
Audio-opname
U kunt een audio-opname (tot 30 sec. lang) toevoegen aan de huidige foto.
Geef het beeld weer waaraan u een audio-opname
1
wilt toevoegen en druk op Q.
• Audio-opname is niet mogelijk bij beveiligde beelden.
• Audio-opname is ook beschikbaar in het weergavemenu.
Selecteer [R] en druk op Q.
2
• Selecteer [No] om te annuleren zonder een opname toe te voegen.
Selecteer [R Start] en druk op Q om de opname
3
te starten.
• Om de opname halverwege te stoppen, drukt u op Q.
Druk op Q om de opname te beëindigen.
4
• Beelden met een audio-opname worden gemarkeerd met het pictogram H.
• Om een opname te wissen, selecteer u [Erase] in stap 2.
Draaien
Instellen of foto's al dan niet worden gedraaid.
Geef de foto weer en druk op Q.
1
Selecteer [Rotate] en druk op Q.
2
Druk op F om het beeld linksom te draaien, G om het beeld rechtsom
3
te draaien; het beeld draait telkens wanneer u op de knop drukt.
• Druk op Q om de instellingen op te slaan en af te sluiten.
• Het gedraaide beeld wordt opgeslagen met de huidige oriëntatie.
• Films, 3D-foto's en beveiligde beelden kunnen niet worden gedraaid.
0 (beveiligen) pictogram
2012.10.0112:30 20
JPEG
Back
R
Back Set
4:3
L
N
JPEG Edit
R
Rotate
m
<
No
R
Start
Erase
100-0020
Set
40
NL
Diashow
Hierbij worden de beelden die op het kaartje zijn opgeslagen, één voor één weergegeven.
Druk op Q tijdens het afspelen en selecteer m.
1
Back
Pas de instellingen aan.
2
Start De diashow starten. Beelden worden in volgorde weergegeven,
BGM BGM (4 types) instellen of BGM instellen op [Off]. Effect* Kies het overgangseffect tussen de beelden. Slide Stel het type diashow in dat u wilt uitvoeren. Slide Interval Instellen hoe lang elke dia wordt weergegeven (2 tot 10 seconden). Movie Interval Selecteer [Full] om volledige lmclips op te nemen in de diashow en
* Films worden niet weergegeven wanneer een ander effect dan [Fade]
is geselecteerd.
Selecteer [Start] en druk op Q.
3
• De diashow start.
• Druk op Q om de diashow te stoppen.
te starten bij het huidige beeld.
[Short] om alleen het inleidende deel van elke clip weer te geven.
JPEG
JPEG Edit
R
Rotate
m
<
Volume
Druk op FG tijdens de diashow om het algemene volume van de luidspreker van de camera aan te passen. Druk op HI om de balans aan te passen tussen de achtergrondmuziek en het opgenomen geluid van foto's of fi lms.
$ Opmerkingen
• U kunt [Beat] instellen op verschillende BGM's. Sla de gegevens die u van de Olympus­website hebt gedownload, op de kaart op, selecteer [Beat] van [BGM] in stap 2 en druk op I. Ga naar de volgende website om te downloaden. http://support.olympus-imaging.com/bgmdownload/
Set
2
Basisfuncties
NL
41
Het aanraakscherm gebruiken
U kunt het aanraakscherm gebruiken tijdens weergave of wanneer u foto's op de monitor kadreert. U kunt het aanraakscherm ook gebruiken om instellingen aan te passen in de livegidsen en op het superbedieningspaneel.
Livegidsen
Het aanraakscherm kan samen met de livegidsen worden gebruikt. g “Livegidsen gebruiken“ (Blz. 31)
2
Basisfuncties
Raak het tabblad aan en beweeg uw vinger
1
naar links om de livegidsen weer te geven.
• Tik om items te selecteren.
Gebruik uw vinger om de schuifbalken te
2
verplaatsen.
• Tik op a om de instellingen te openen.
• Om de livegidsinstelling te annuleren, tikt u op k op het scherm.
Stand Fotograferen
U kunt scherpstellen en opnemen door op de monitor te tikken.
Tik op te doorlopen. Deze functie is niet beschikbaar wanneer [Movie Effect] is ingesteld op [On] in de stand n.
om de instellingen voor het aanraakscherm
Bediening van het aanraakscherm uitgeschakeld.
Tik op een onderwerp om scherp te stellen en automatisch de sluiter te ontspannen. Deze functie is niet mogelijk in de stand n. Tik om een AF-kader weer te geven en stel scherp op het onderwerp in het geselecteerde gebied. U kunt het aanraakscherm gebruiken om de positie en de grootte van het scherpstelkader te kiezen. Foto's kunnen worden genomen door op de ontspanknop te drukken.
ISO-A
200
ISO
200
P
250250 F5.6
250250 F5.6
Tabblad
L
N
HD
01:02:0301:02:03
3838
L
N
HD
0.0
0.0
01:02:0301:02:03
3030
Voorbeeld van uw onderwerp bekijken ( )
Tik op het onderwerp in het display.
1
ISO
200
• Er verschijnt een AF-kader.
• Gebruik de schuifbalk om de grootte van het kader te kiezen.
42
NL
P
250250 F5.6
0.0
0.0
1414
1010
7
7
5x
5x
Gebruik de schuifbalk om de grootte van het
2
doelkader te kiezen, en tik vervolgens op E om in te zoomen op het onderwerp van het doelkader.
• Gebruik uw vinger om in het display te schuiven wanneer de foto is ingezoomd.
• Tik [1x] om de zoomweergave te annuleren.
Weergavestand
Gebruik het aanraakscherm om beelden te doorlopen of in en uit te zoomen.
Schermvullende weergave
Bijkomende beelden bekijken
• Schuif uw vinger naar links om latere kaders weer te geven, naar rechts om vroegere kaders weer te geven.
• Houd uw vingers op de rand van het scherm om voortdurend achteruit of vooruit door de foto's te schuiven.
Weergavezoom
• Schuif de balk omhoog of omlaag om in of uit te zoomen.
• Gebruik uw vinger om in het display te schuiven wanneer de foto is ingezoomd.
• Tik op F om de indexweergave weer te geven. Voor de kalenderweergave tikt u op F tot de kalender wordt weergegeven.
Index-/kalenderweergave
Pagina vooruit/pagina achteruit
• Schuif uw vinger omhoog om de volgende pagina te bekijken, omlaag om de vorige pagina te bekijken.
• Gebruik t of u om het aantal beelden te kiezen dat wordt weergegeven.
• Voor enkelbeeldweergave tikt u op u tot het huidige beeld schermvullend wordt weergegeven.
Beelden bekijken
• Tik op een beeld om het beeld schermvullend weer te geven.
2012.10.0112:30
1x
2
Basisfuncties
NL
43
Instellingen aanpassen
U kunt de fotografeerstand en fotografeerfuncties instellen.
De fotografeerstand instellen
Selecteer de instelling voor de fotografeerstand. g “De stand Fotograferen instellen“ (Blz. 17)
Tik het pictogram van de fotografeerstand
1
aan om het hoofdmenu weer te geven.
ISO-A
200
2
A
Recommended ISO
ISO AUTO
AUTO
S-IS
P
250250 F5.6
250250 F5.6
Basisfuncties
Tik de gewenste fotografeerstand aan.
2
Het superbedieningspaneel gebruiken
De instellingen kunnen aangepast worden op het superbedieningspaneel. g “Het superbedieningspaneel gebruiken“ (Blz. 83)
Geef het superbedieningspaneel weer.
1
• Druk op Q om de cursor weer te geven.
WB AUTO
mall
Super Fine
RR
01:02:0301:02:03
3838
P
A
SCNART
+RAW+RAW
SETUP
n
S
M
NORM
Off
4:3
AEL/AFL
3636
Tik op het gewenste item.
2
WB
• Het item wordt gemarkeerd.
AUTO
S-IS
Draai aan de regelaar om een optie te kiezen.
3
# Let op
• In de volgende situaties is bediening met het aanraakscherm niet mogelijk. Panorama/3D/e-portrait/meervoudige belichting/tijdens bulb- of tijdopnamen/het dialoogvenster voor de witbalans met één knop/wanneer knoppen of regelaars worden gebruikt
• In de stand zelfontspanner kan de timer worden gestart door op het display te tikken.
Tik nogmaals om de timer te stoppen.
• Raak het display niet aan met uw vingernagels of een scherp voorwerp.
• Een handschoen of monitorafdekking kan de bediening van het aanraakscherm hinderen.
• U kunt het aanraakscherm ook gebruiken met de menu's ART en SCN. Tik een
pictogram aan om het te selecteren.
44
NL
Normal
250250 F5.6
NORM
i
4:3
AEL/AFL
+
2.0+2.0
01:02:0301:02:03
10231023
3
Vaak gebruikte opties en aanpassing
Live control gebruiken
Live control kan worden gebruikt om instellingen aan te passen in de standen P, A, S, M en n. Wanneer u live control gebruikt, kunt u de effecten van verschillende
instellingen bekijken op de monitor.
S-ISS-IS
j
WB
WBWBWB
WB
WBWBWB
AUTO
AUTOAUTOAUTO
AUTO
AUTOAUTOAUTO
Functies
4:3
L
F
WB Auto
AUTOAUTO
AUTOAUTO
P
HD
WBWB
Instellingen
Beschikbare instellingen
Beeldstabilisator ................................Blz. 46
Beeldeffecten .....................................Blz. 47
Motiefprogramma ..............................Blz. 29
Kunstfi lterstand ..................................Blz. 28
Stand n ............................................Blz. 48
Witbalans ...........................................Blz. 49
Repeterende opnamen/
zelfontspanner .............................Blz. 35
Breedte-hoogteverhouding ................Blz. 50
Druk op Q om live control weer te geven.
1
Beeldkwaliteit.....................................Blz. 51
Flitserfunctie ......................................Blz. 33
Regelen van de fl itssterkte ................Blz. 52
Lichtmeetstand ..................................Blz. 53
Autofocusstand (AF) ..........................Blz. 54
ISO-gevoeligheid ...............................Blz. 55
Gezichtsprioriteit ................................Blz. 55
Filmgeluidsopname ...........................Blz. 56
• Om live control te verbergen, drukt u nogmaals op Q.
Gebruik FG om de instellingen
2
te selecteren, gebruik HI om de geselecteerde instelling te wijzigen en druk vervolgens op Q.
• De geselecteerde instellingen worden automatisch van kracht als er gedurende ongeveer 8 seconden geen handeling wordt uitgevoerd.
Toont de geselecteerde
Cursor
functienaam
AUTOAUTO
AUTOAUTO
P
WB Auto
Pendelknop
WBWB
Cursor
S-ISS-IS
j
WB
WBWBWB
WB
WBWBWB
AUTO
AUTOAUTOAUTO
AUTO
AUTOAUTOAUTO
4:3
L
F
HD
# Let op
• Sommige items zijn niet beschikbaar in sommige fotografeerstanden.
% Tips
• Voor meer geavanceerde opties of om uw camera aan te passen, dient u de instelmenu's
te gebruiken. g “De menu’s gebruiken“ (Blz. 57)
Pen­del­knop
3
Vaak gebruikte opties en aanpassing
NL
45
Camerabewegingen beperken (beeldstabilisator)
U kunt de camerabeweging beperken die zich kan voordoen als u foto's maakt wanneer er weinig licht is of wanneer u fotografeert bij een hoge vergroting.
Geef live control weer en selecteer
1
de beeldstabilisator met FG.
P
Selecteer een optie met HI en druk op Q.
2
OFF IS Off
3
S-IS1 Auto
Vaak gebruikte opties en aanpassing
Stilstaand
beeld
S-IS2 Vertical IS
Beeldstabilisator is uitgeschakeld.
Beeldstabilisator is ingeschakeld.
De beeldstabilisatiefunctie wordt enkel toegepast op verticale (Y) camerabewegingen. Gebruik deze functie wanneer u de camera horizontaal pant.
De beeldstabilisatiefunctie wordt
S-IS3 Horizontal IS
enkel toegepast op horizontale (Z) camerabewegingen. Gebruik deze functie wanneer u de camera horizontaal pant met de camera in portretoriëntatie.
OFF IS Off
Beeldstabilisator is uitgeschakeld.
Naast automatische beeldstabilisatie worden
M-IS1 Movie-I.S.
Film
M-IS2 Auto
ook camerabewegingen die zich voordoen bij opnames tijdens het lopen beperkt.
De beeldstabilisatie werkt voor camerabewegingen in alle richtingen.
Een brandpuntsafstand kiezen (behalve voor Micro Four Thirds-/Four Thirds-lenzen)
Gebruik informatie over de brandpuntsafstand om camerabewegingen te verminderen bij het maken van foto's met andere lenzen dan Micro Four Thirds-lenzen of Four Thirds-lenzen.
• Selecteer [Image Stabilizer], druk op de knop INFO, selecteer een brandpuntsafstand
met behulp van HI en druk op Q.
• Kies een brandpuntsafstand tussen 8 mm en 1.000 mm.
• Kies de waarde die het dichtst aansluit bij de waarde die op de lens gedrukt staat.
# Let op
• De beeldstabilisator kan te grote camerabewegingen of camerabewegingen die optreden wanneer de sluitertijd op de langste tijd is ingesteld, niet corrigeren. In dergelijke gevallen dient u een statief te gebruiken.
• Als u een statief gebruikt, dient u [Image Stabilizer] in te stellen op [OFF].
• Wanneer u een lens gebruikt met een beeldstabilisatiefunctieschakelaar, wordt prioriteit gegeven aan de lensinstellingen.
• U hoort eventueel een werkingsgeluid of trilling als de beeldstabilisator wordt ingeschakeld.
• De beeldstabilisator wordt niet ingeschakeld bij sluitertijden van meer dan 2 seconden.
Focal Length
OFFOFF
S-ISS-IS
Auto
S-ISS-IS S-ISS-IS
S-ISS-IS
j
WB
WBWBWB
AUTO
AUTOAUTOAUTO
4:3
L
F
HD
mmmm
5050
46
NL
Verwerkingsopties (beeldeffecten)
Selecteer een beeldeffect en voer individuele aanpassingen uit voor contrast, scherpte en andere parameters. Wijzigingen aan elk beeldeffect worden afzonderlijk opgeslagen.
Geef live control weer en selecteer [Picture Mode].
1
Natural
h
i
AUTOAUTO
jj
j44j
M C
55
Selecteer een optie met FG en druk op Q.
2
h
i-Enhance
i
Vivid Voor levendige kleuren.
j
Natural Voor natuurlijke kleuren.
Z
Muted Voor afgevlakte tinten.
a
Portrait Voor mooie huidtinten.
Monotone
Custom
j
Pop Art
k
Soft Focus
l
Pale&Light Color
m
Light Tone
n
Grainy Film
o
Pin Hole
s
Diorama
t
Cross Process
u
Gentle Sepia
v
Dramatic Tone
Y
Key Line
Z
Watercolor
Voor indrukwekkende resultaten in overeenstemming met het motief.
Voor zwart/wit-tinten. Selecteer één beeldeffect, stel de parameters in en leg de
instelling vast.
Kies een kunstfi lter en selecteer het gewenste effect.
P
S-ISS-IS
jj
WB
WBWBWB
AUTO
AUTOAUTOAUTO
4:3
L
F
HD
3
Vaak gebruikte opties en aanpassing
NL
47
Effecten toevoegen aan een fi lm
U kunt fi lms opnemen die gebruik maken van de beschikbare effecten in de stand Fotograferen. Selecteer n als fotografeerstand om de instellingen te activeren.
Nadat u de stand n heeft geselecteerd, geeft
1
u live control (Blz. 45) weer en gebruikt u FG om de opnamestand te markeren.
n
Selecteer een stand met HI en druk op Q.
2
De optimale diafragmawaarde wordt automatisch ingesteld overeenkomstig de
3
Vaak gebruikte opties en aanpassing
P
helderheid van het onderwerp. De weergave van de achtergrond wordt gewijzigd door de instelling van het
A
diafragma. Gebruik FG om het diafragma aan te passen. De sluitertijd is van invloed op het uitzicht van het onderwerp. Gebruik FG
S
om de sluitertijd aan te passen. De sluitertijd kan worden ingesteld op waarden tussen 1/30 sec. en 1/4.000 sec.
U regelt het diafragma en de sluitertijd. Gebruik HI om het diafragma in te stellen en FG om de sluitertijd in te stellen op een waarde tussen 1/30 en
M
1/4000 sec. De gevoeligheid kan handmatig worden ingesteld op een waarde tussen ISO 200 en 3200; automatische ISO-gevoeligheid is niet beschikbaar.
# Let op
• Als u een fi lm opneemt, kunt u de instellingen voor belichtingscorrectie, diafragmawaarde en sluitertijd niet wijzigen.
• Als [Image Stabilizer] geactiveerd is tijdens het opnemen van een fi lm, wordt het opgenomen beeld lichtjes vergroot.
• Stabilisatie is niet mogelijk als de camerabeweging te groot is.
• Als de binnenzijde van de camera warm wordt, wordt de opname automatisch gestopt om de camera te beschermen.
• Bij sommige kunstfi lters is de werking van [C-AF] beperkt.
• Kaartjes met een SD speed class van 6 of hoger worden aanbevolen om fi lms op te nemen.
Program Auto
PP
PP
AA SS MM
MISM•IS
2
j
WB
WBWBWB
AUTO
AUTOAUTOAUTO
S-AFS-AF
PP
FullHD
F
48
NL
Kleur aanpassen (witbalans)
De witbalans (WB) zorgt ervoor dat witte objecten in beelden opgenomen door de camera er ook wit uitzien. In de meeste omstandigheden is [AUTO] geschikt, maar u kunt ook andere waarden selecteren op basis van de lichtbron wanneer u met [AUTO] niet de gewenste resultaten bereikt of u een bepaalde kleurtoon wilt oproepen in uw beelden.
Geef live control weer en selecteer de witbalans
1
met FG. Selecteer een optie met HI en druk op Q.
2
P
WB-stand Kleurtemperatuur Lichtomstandigheden
Witbalans automatisch instellen
AUTO
k
Geschikt voor de meeste lichtomstandigheden (als op de monitor een witte beeldpartij zichtbaar is) Gebruik deze stand bij normaal fotograferen.
Voor buitenopnamen op een heldere
5
5.300K
dag, of voor meer rode tinten bij een zonsondergang, of voor meer kleuren bij vuurwerk
Vooraf ingestelde witbalans
N
O
1
>
n
7.500K
6.000K
3.000K Voor fotograferen bij gloeilamplicht
4.000K
5.500K Voor fl itsopnamen
Voor buitenopnamen in de schaduw op een heldere dag
Voor het fotograferen buiten op een bewolkte dag
Voor onderwerpen die door TL-licht worden verlicht
Kies wanneer een wit of grijs onderwerp
Witbalans met één knop (Blz. 50)
P/Q
De bij one-touch
WB ingestelde
kleurtemperatuur.
kan worden gebruikt om de witbalans te meten en het onderwerp zich onder een gemengde verlichting bevindt of wordt belicht door een ongekend type fl itser of andere lichtbron.
Custom­witbalans
CWB 2.000K – 14.000K
Nadat u op de INFO-knop hebt gedrukt, gebruikt u de knoppen HI om een kleurtemperatuur te selecteren en drukt u vervolgens op Q.
WB Auto
AUTOAUTO
AUTOAUTO
WBWB
S-ISS-IS
j
WB
WBWBWB
WB
WBWBWB AUTO
AUTOAUTOAUTO
AUTO
AUTOAUTOAUTO
4:3
L
F
HD
3
Vaak gebruikte opties en aanpassing
NL
49
Witbalans met één knop
Meet de witbalans door een blad papier of een ander wit object te kadreren bij de belichting die u zult gebruiken voor de uiteindelijke foto. Dit is handig als u een onderwerp niet alleen bij natuurlijk licht fotografeert, maar ook bij andere lichtbronnen met verschillende kleurtemperaturen.
Selecteer [P] of [Q] (witbalans met één kop 1 of 2) en druk op de knop INFO.
1
Maak een foto van een stuk kleurloos papier (wit of grijs).
2
• Kadreer het object zodat dit de monitor vult en er geen schaduwen op zichtbaar zijn.
• Het scherm voor one-touch witbalans verschijnt.
Selecteer [Yes] en druk op Q.
3
3
Vaak gebruikte opties en aanpassing
• De nieuwe waarde wordt opgeslagen als een voorgeprogrammeerde witbalansoptie.
• De nieuwe waarde blijft opgeslagen tot de witbalans met één knop opnieuw wordt gemeten. De vastgelegde witbalans blijft bewaard als u de camera uitschakelt.
% Tips
• Als het onderwerp te licht, te donker of zichtbaar gekleurd is, wordt de melding [WB NG Retry] weergegeven en wordt er geen waarde opgemeten. Corrigeer het probleem en herhaal de procedure vanaf stap 1.
De beeldverhouding instellen
U kunt de breedte-hoogteverhouding (verhouding tussen horizontaal en verticaal) wijzigen terwijl u foto's maakt. Afhankelijk van uw voorkeur kunt u de breedte­hoogteverhouding instellen op [4:3] (standaard), [16:9], [3:2], [1:1] of [3:4].
Geef live control weer en selecteer de breedte-hoogteverhouding met FG.
1
Selecteer met HI een breedte-hoogteverhouding en druk daarna op Q.
2
# Let op
• JPEG-beelden worden bijgesneden naargelang de geselecteerde breedte­hoogteverhouding; RAW-beelden daarentegen worden niet bijgesneden, maar worden opgeslagen met informatie over de geselecteerde breedte-hoogteverhouding.
• Wanneer RAW-beelden worden weergegeven, wordt de geselecteerde breedte­hoogteverhouding weergegeven.
50
NL
Kwaliteit van de opname (beeldkwaliteit)
Selecteer een beeldkwaliteit voor foto's en fi lms volgens het vooropgestelde doel, bijvoorbeeld herwerken op een computer of weergeven op het web.
Geef live control weer en gebruik FG om een
1
beeldkwaliteit te kiezen voor foto's of fi lms. Selecteer een optie met HI en druk op Q.
2
4608x3456
L
F
RAWRAW
P
 Beeldkwaliteit (stilstaande beelden)
Maak uw keuze uit RAW- en JPEG-modi (YF, YN, XN en WN). Kies een RAW+JPEG-optie om zowel een RAW- als een JPEG-beeld op te slaan bij elke opname. De JPEG-standen zijn een combinatie van resolutie (Y, X en W) en compressiefactor (SF, F, N en B).
Resolutie Compressiefactor
Naam Aantal pixels
Y (groot)
4608×3456*
3200×2400
X (middel)
2560×1920*
1920×1440 1600×1200
1280×960*
W (klein)
1024×768
640×480
SF
(SuperFijn)F (Fijn)N(Normaal)B (Basis)
YSF YF* YN* YB
XSF XF XN* XB
WSF WF WN* WB
Afhankelijk van het gewenste printformaat
Voor kleine afdrukken en gebruik op websites
* Standaard
RAW-beeldgegevens
Dit type (extensie “.ORF“) slaat onverwerkte beeldgegevens op voor latere verwerking. RAW-beeldgegevens kunnen niet worden weergegeven met andere camera's of software, en RAW-beelden kunnen niet worden geselecteerd om ze te printen. Met deze camera kunnen JPEG-kopieën worden gemaakt van RAW-beelden. g “Foto’s bewerken“ (Blz. 65)
L
FF
LNMNS
N
RAWRAW
++
Beeldkwaliteit
Applicatie
S-ISS-IS
j
WB
WBWBWB
AUTO
AUTOAUTOAUTO
4:3
HD
3838
3
Vaak gebruikte opties en aanpassing
NL
51
 Beeldkwaliteiten (videobeelden)
Beeldkwaliteit Aantal pixels Bestandsformaat Applicatie
Full HD Fine  1920×1080
Full HD Normal 1920×1080
HD Fine 1280×720
MPEG-4 AVC/H.264*
1
Weergeven op tv's en andere apparaten
HD Normal 1280×720
HD  1280×720
SD 640×480
Motion JPEG*
Voor weergave of bewerking
2
op een computer
• Afhankelijk van het type van het gebruikte kaartje kan de opname eindigen voor
3
Vaak gebruikte opties en aanpassing
de maximale lengte is bereikt.
*1 Individuele fi lms kunnen maximaal 29 minuten lang zijn. *2 Bestanden kunnen tot 2 GB groot zijn.
Uitgangsvermogen van de fl its aanpassen (regelen van de fl itssterkte)
Het uitgangsvermogen van de fl itser kan worden aangepast als u vindt dat uw onderwerp overbelicht is, of onderbelicht hoewel de belichting in de rest van het beeld in orde is.
Geef live control weer en selecteer het item
1
Regelen van de fl itssterkte met FG. Selecteer de correctiewaarde met HI
2
en druk op Q.
P
# Let op
• Deze instelling heeft geen effect wanneer de fl itserfunctie voor de externe fl itser is ingesteld op MANUAL.
• Wijzigingen aan de fl itssterkte die met de externe fl itser werden aangebracht, worden opgeteld bij de wijzigingen aan de fl itssterkte die met de camera werden gemaakt.
S-AFS-AF
ISO
ISOISOISO
AUTO
AUTOAUTOAUTO
OFFOFF
0.0
00
RR
52
NL
Kiezen hoe de camera de helderheid meet (meting)
U kunt kiezen hoe de camera de helderheid van het onderwerp meet.
Geef live control weer en selecteer de meting
1
met FG. Selecteer een optie met HI en druk op Q.
2
P
De camera meet de belichting in 324 delen van het kader
Digitale ESP-
p
meting
Lichtmeting met nadruk op het
H
centrum
Spotmeting
I
Spotmeting ­bij veel lichte
IHI
partijen Spotmeting -
bij veel
ISH
schaduwpartijen
Druk de ontspanknop half in.
3
• Normaal begint de camera te meten wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt en wordt de scherpstelling vergrendeld zolang de ontspanknop in deze positie wordt gehouden.
en optimaliseert de belichting voor de huidige scène of (als een andere optie dan [OFF] is geselecteerd voor [I Face Priority]) het onderwerp van het portret. Deze methode wordt aanbevolen voor normaal fotograferen.
Deze meetmethode berekent het gemiddelde van de lichtniveaus van het onderwerp en de achtergrond, maar het centrum van het beeld telt hier zwaarder mee.
Kies deze optie om een klein gebied te meten (ongeveer 2% van het kader) en richt hierbij de camera op het object dat u wilt meten. De belichting wordt aangepast op basis van de helderheid van het gemeten punt.
Verhoogt de belichting van de spotmeting. Zorgt ervoor dat lichte onderwerpen licht worden weergegeven.
Verlaagt de belichting van de spotmeting. Zorgt ervoor dat donkere onderwerpen donker worden weergegeven.
S-AFS-AF
S-AFS-AF
ISO
ISOISOISO
AUTO
AUTOAUTOAUTO
OFFOFF
HIHI SHSH
RR
ESP
3
Vaak gebruikte opties en aanpassing
NL
53
Een scherpstelstand selecteren (AF-stand)
Selecteer een scherpstelmethode (scherpstelstand). U kunt afzonderlijke scherpstelmethodes kiezen voor de stand Fotograferen en de stand n.
Geef live control weer en selecteer de AF-stand
1
met FG. Selecteer een optie met HI en druk op Q.
2
• De geselecteerde AF-stand wordt weergegeven op de monitor.
3
Vaak gebruikte opties en aanpassing
S-AF
(één keer scherpstellen)
C-AF (continu scherpstellen)
MF
(handmatig scherpstellen)
S-AF+MF
(De standen S-AF en MF gelijktijdig gebruiken)
C-AF+TR
(AF tracking)
De camera stelt één keer scherp wanneer de ontspanknop half ingedrukt wordt. Zodra de camera heeft scherpgesteld, hoort u een pieptoon en lichten het AF-bevestigingsteken en het autofocusteken op. Deze methode is geschikt voor het fotograferen van niet of nauwelijks bewegende onderwerpen.
De camera herhaalt het scherpstellen terwijl de ontspanknop half ingedrukt blijft. Wanneer er op het onderwerp is scherpgesteld, licht het AF-bevestigingsteken op op de monitor en de pieptoon weerklinkt wanneer de scherpstelling de eerste en tweede keer wordt vergrendeld. Ook al beweegt het onderwerp of verandert u de compositie van de foto, de camera blijft bezig met scherpstellen.
• Four Thirds-lenzen stellen scherp met [S-AF].
Met deze functie kunt u handmatig scherpstellen op elk onderwerp.
Na de ontspanknop half te hebben ingedrukt om scherp te stellen in de stand [S-AF], kunt u de scherpstelring gebruiken om de scherpstelling handmatig bij te regelen.
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen; de camera volgt het onderwerp en blijft erop scherpstellen zolang de ontspanknop in deze positie wordt gehouden.
• Het AF-kader wordt rood weergegeven als de camera het onderwerp niet langer kan volgen. Laat de ontspanknop los, kadreer het onderwerp opnieuw en druk de ontspanknop half in.
• Four Thirds-lenzen stellen scherp met [S-AF].
P
)
Single AF
S-AFS-AFMFC-AFC-AF
S-AFS-AF
C-AFC-AF
MFMF
S-AF
S-AF
Scherpstelring
TR
Dichtbij
S-AF
S-AF
S-AFS-AF
ISO
ISOISOISO
AUTO
AUTOAUTOAUTO
RR
# Let op
• De camera kan mogelijk niet scherpstellen als het onderwerp schaars verlicht is, wordt verduisterd door nevel of rook of te weinig contrast vertoont.
54
NL
ISO-gevoeligheid
Door de ISO-gevoeligheid te verhogen, treedt er meer ruis (korrel) op in het beeld maar kunt u foto's nemen bij weinig ligt. De aanbevolen instelling in de meeste situaties is [AUTO]. Deze instelling start bij ISO 200 – een waarde voor een evenwichtige verhouding tussen ruis en dynamisch bereik – en past vervolgens de ISO-gevoeligheid aan afhankelijk van de opnameomstandigheden.
Geef live control weer en selecteer de ISO-gevoeligheid met FG.
1
Selecteer een optie met HI en druk op Q.
2
AUTO
De gevoeligheid wordt automatisch ingesteld aan de hand van de opnameomstandigheden.
200 – 25.600 De gevoeligheid wordt ingesteld op de geselecteerde waarde.
Gezichtsprioriteit-AF/pupilherkenning-AF
De camera detecteert gezichten en past de scherpstelling en digitale ESP aan.
Geef live control weer en selecteer de
1
gezichtsprioriteit met FG. Selecteer een optie met HI en druk op Q.
2
J
Gezichtsprioriteit uit Gezichtsprioriteit uit.
I
Gezichtsprioriteit aan Gezichtsprioriteit aan.
Gezichts- en oogprioriteit
K
aan
Gezichts- en rechter
L
oogprioriteit aan Gezichts- en linker
M
oogprioriteit aan
Richt de camera op het onderwerp.
3
Het automatisch scherpstelsysteem selecteert de pupil van het oog dat zich het dichtst bij de camera bevindt voor gezichtsprioriteit-AF.
Het automatisch scherpstelsysteem selecteert de pupil van het rechteroog voor gezichtsprioriteit-AF.
Het automatisch scherpstelsysteem selecteert de pupil van het linkeroog voor gezichtsprioriteit-AF.
• Als een gezicht wordt herkend, wordt dit aangegeven met een wit kader.
Druk de ontspanknop half in om scherp
4
te stellen.
• Wanneer de camera scherpstelt op het gezicht in het witte kader, wordt het kader groen.
• Als de camera de ogen van het onderwerp kan detecteren, wordt een groen kader weergegeven rond het geselecteerde oog. (pupilherkenning-AF)
Face Priority On
P
ISO
200
P
ISO
200
P
250250 F5.6
250250 F5.6
ii iRiR iLiL
ii
0.00.0
ii
0.00.0
01:02:0301:02:03
01:02:0301:02:03
S-AFS-AF
S-AFS-AF
ISO
ISOISOISO
AUTO
AUTOAUTOAUTO
RR
L
FullHD
10231023
L
FullHD
10231023
3
Vaak gebruikte opties en aanpassing
N
F
N
F
NL
55
Druk de ontspanknop helemaal in om een opname te maken.
5
# Let op
• Gezichtsprioriteit wordt alleen toegepast op de eerste opname van elke reeks repeterende opnamen.
• Afhankelijk van het onderwerp en de instelling van de kunstfi lter is het mogelijk dat de camera het gezicht niet correct detecteert.
• Bij een instelling [p (Digitale ESP-meting)] wordt bij de meting prioriteit gegeven aan gezichten.
$ Opmerkingen
• Gezichtsprioriteit is ook beschikbaar in [MF]. Gezichten die door de camera worden
3
Vaak gebruikte opties en aanpassing
herkend, worden aangeduid door witte kaders.
Opties voor fi lmgeluid (geluid opnemen met fi lms)
Geef live control weer en selecteer Film R
1
met FG. Schakel AAN/UIT met HI en druk op Q.
2
n
# Let op
• Als u geluid in een fi lm opneemt, kan het geluid van de lensactivering en van de camerawerking worden opgenomen. Indien gewenst kunnen deze geluiden onderdrukt worden door op te nemen met [AF Mode] ingesteld op [S-AF] of door het aantal keren dat u op de knoppen drukt te beperken.
• In de stand [ART7] (Diorama) worden geen geluiden opgenomen.
RR
Movie R On
OFFOFF
ISO
ISOISOISO
RR
AUTO
AUTOAUTOAUTO
ii
RR
ONON
ONON
56
NL
De menu's gebruiken
De menu's omvatten opname- en weergaveopties die niet worden weergegeven door live control en laten u toe de camera-instellingen aan te passen voor een vlotter gebruik.
Voorafgaande en basisopnameopties
W
Geavanceerde opnameopties
X
Weergave- en herwerkingsopties
q
c
De camera-instellingen aanpassen (Blz. 70) Opties van het accessoirepoortmenu voor apparaten die gebruikt worden op een
#
accessoirepoort, zoals EVF en OLYMPUS PENPAL (Blz. 70)*
d
Camera-instelling (bijv. datum en taal)
* Niet weergegeven met de standaardinstellingen.
Druk op de knop MENU om het hoofdmenu weer te geven, selecteer
1
[SETUP] en druk op Q.
Shooting Menu 1
Card Setup
1
Tabblad
Bedieningsaanwijzingen
Druk op de knop MENU om één scherm terug te keren
Selecteer een tabblad met FG en druk daarna op Q.
2
Selecteer een item met FG en druk daarna op Q om opties weer te
3
Reset/Myset Picture Mode
2
D
Image Aspect
Back
j
4:3 OnDigital Tele-converter
Set
Druk op Q om uw instelling te bevestigen
geven voor het geselecteerde item.
De huidige instelling verschijnt op het scherm
Functie
Gebruik FG om een optie te markeren en druk op Q om te selecteren.
4
• Druk meerdere keren op de knop MENU om het menu te verlaten.
Shooting Menu 2
j/Y o
1
Image Stabilizer Bracketing
2
Multiple Exposure
#
RC Mode
Back
j/Y
1
Image Stabilizer Bracketing
2
Multiple Exposure
#
RC Mode
Back
Shooting Menu 2
o
j
H
j
L
Y
12s
Y
2
s
Y
C
Off
Q
Off Off
Set
$ Opmerkingen
• Voor de standaardinstellingen van iedere optie verwijzen wij naar “Menulijst“ (Blz. 111).
• Een gids wordt gedurende ongeveer 2 seconden weergegeven nadat u een optie hebt geselecteerd. Druk op de knop INFO om gidsen weer te geven of te verbergen.
3
Vaak gebruikte opties en aanpassing
Off
Off Off
Set
NL
57
Fotografeermenu 1/Fotografeermenu 2
Shooting Menu 1
Card Setup
1
Reset/Myset Picture Mode
2
D
Image Aspect
Back
Card Setup (Blz. 58)
W
Reset/Myset (Blz. 58) Beeldeffect (Blz. 59) K (Blz. 61)
3
Vaak gebruikte opties en aanpassing
Beeldverhouding (Blz. 50) Digitale teleconverter (Blz. 64)
De kaart formatteren (Card Setup)
j
4:3 OnDigital Tele-converter
Set
X
j/Y (Station/zelfontspanner) (Blz. 61) Beeldstabilisator (Blz. 46) Bracketing (Blz. 61) Meervoudige belichting (Blz. 63) # RC-fl itsstand (Blz. 64)
Kaartjes moeten met deze camera worden geformatteerd voor u ze voor het eerst gebruikt of nadat ze met een andere camera of computer werden gebruikt. Bij het formatteren worden alle gegevens gewist die op het kaartje staan, ook eventuele beveiligde opnamen. Gaat u een gebruikt kaartje formatteren, controleer dan eerst of dit kaartje geen opnamen bevat die u wilt bewaren. g “Info over het kaartje“ (Blz. 105)
Selecteer [Card Setup] in W Fotografeermenu 1.
1
Selecteer [Format].
2
Card Setup
All Erase
Format
Back
Selecteer [Yes] en druk op Q.
3
• Het kaartje wordt dan geformatteerd.
Standaardinstellingen herstellen (Reset/Myset)
De camera-instellingen kunnen probleemloos worden hersteld naar de opgeslagen instellingen.
Reset-instellingen gebruiken
Standaardinstellingen herstellen.
Selecteer [Reset/Myset] in W Fotografeermenu 1.
1
Selecteer [Reset] en druk op Q.
2
• Markeer [Reset] en druk op I om het resettype te
kiezen. Om alle instellingen behalve de tijd, de datum en nog enkele andere te resetten, markeert u [Full] en drukt u op Q. g “Menulijst“ (Blz. 111)
Selecteer [Yes] en druk op Q.
3
58
NL
Reset Myset1 Myset2 Myset3 Myset4 Set
Back
Reset/Myset
Basic
Set
Set Set Set
Set
Myset opslaan
Voorgeselecteerde instellingen herstellen voor de stand P, A, S of M. De fotografeerstand wijzigt niet. Tot vier reeksen voorgeselecteerde instellingen kunnen worden opgeslagen.
Pas de instellingen aan om ze op te slaan.
1
Selecteer [Reset/Myset] in W Fotografeermenu 1.
2
Selecteer de gewenste bestemming ([Myset1]–[Myset4]) en druk op I.
3
• [Set] verschijnt naast de bestemmingen ([Myset1]–[Myset4]) waarin reeds instellingen zijn opgeslagen. Door [Set] nogmaals te selecteren, overschrijft u de vastgelegde instelling.
• Selecteer [Reset] om het vastleggen te annuleren.
Selecteer [Set] en druk op Q.
4
• Instellingen die opgeslagen kunnen worden in Myset g “Menulijst“ (Blz. 111)
Myset gebruiken
Stelt de camera in volgens de instellingen die werden geselecteerd voor Myset.
Selecteer [Reset/Myset] in W Fotografeermenu 1.
1
Selecteer de gewenste instellingen ([Myset1]–
2
[Myset4]) en druk op Q. Selecteer [Set] en druk op Q.
3
Back
Reset/Myset
Reset Myset1 Myset2 Myset3 Myset4 Set
Basic
Set Set Set
Set
Verwerkingsopties (beeldeffecten)
Selecteer een beeldtoon en pas het contrast, de scherpte en nog enkele andere parameters naar eigen keuze aan via de optie [Picture Mode] in [Live Control]. Wijzigingen aan elk beeldeffect worden afzonderlijk opgeslagen.
Selecteer [Picture Mode] in W Fotografeermenu 1.
1
Selecteer een optie met FG en druk op Q.
2
• De beeldeffecten zijn dezelfde als het item [Picture Mode] in [Live Control].
Druk op I om de instellingen weer te geven voor de geselecteerde optie.
3
1
2
Back
Card Setup Reset/Myset Picture Mode
D
Image Aspect
Shooting Menu 1
Set
3
Vaak gebruikte opties en aanpassing
j
4:3
OnDigital Tele-converter
NL
59
Contrast
Scherpte De beeldscherpte
Verzadiging De kleurdiepte van het beeld
Gradatie De tint aanpassen (gradatie).
Auto
3
Vaak gebruikte opties en aanpassing
Normal
High Key Gradatie bij een helder onderwerp.
Low Key Gradatie bij een donker onderwerp.
Effect
(i-Enhance)
Z&W-fi lter
(Monotone)
N:Neutral
Ye:Yellow
Or:Orange
R:Red
G:Green
Foto Tone
(Monotone)
N:Neutral
S:Sepia Sepia
B:Blue Blauw
P:Purple Purper
G:Green Groen
Het verschil tussen lichte en donkere partijen
Deelt het beeld op in kleinere gebieden en bepaalt voor elke gebied afzonderlijk de helderheid. Dit werkt goed bij beelden waarin gebieden met een hoog contrast voorkomen zodat de lichte partijen te helder, en de donkere partijen te donker zouden worden.
Gebruik de stand [Normal] bij normaal fotograferen.
Voor het instellen van de mate waarin het effect wordt toegepast.
Voor zwart/wit-foto's. De fi lterkleur wordt lichter en de complementaire kleur wordt donkerder.
Hiermee creëert u een normale zwart/ wit-foto.
Geeft mooi doortekende witte wolken tegen een helderblauwe lucht weer.
Accentueert de kleuren in blauwe luchten en zonsondergangen lichtjes.
Accentueert in sterke mate kleuren in blauwe luchten en de helderheid van karmozijnrood gebladerte.
Accentueert in sterke mate kleuren in rode lippen en groene bladeren.
Kleurt zwart/wit-beelden.
Hiermee creëert u een normale zwart/ wit-foto.
hi-aJ K




kk
kk
k
kk


# Let op
• Veranderingen van het contrast hebben alleen effect bij de instelling [Normal].
60
NL
Beeldkwaliteit (K)
Selecteer een beeldkwaliteit. U kunt een afzonderlijke beeldkwaliteit selecteren voor foto's en fi lms. Dit is hetzelfde als het item [K] in [Live Control]. U kunt de combinatie van resolutie en compressiefactor van de JPEG veranderen, alsook de pixelaantallen voor [X] en [W]. [K Set], [Pixel Count] g “De custom­menu’s gebruiken“ (Blz. 70)
De zelfontspanner instellen (j/Y)
U kunt kiezen voor de optie repeterende opnamen of voor de optie zelfontspanner. Dit is hetzelfde als de jY-knoppen of de [j]-instelling van [Live Control]. Volgende handelingen zijn mogelijk met de zelfontspanner: aantal te fotograferen beelden, de tijd die verloopt vanaf het indrukken van de ontspanknop tot de foto is genomen en het opname-interval.
Selecteer [j/Y] in X Fotografeermenu 2.
1
Selecteer [YC] (custom) en druk op Q.
2
Gebruik FG om het item te selecteren en druk op I.
3
Shooting Menu 2
j/Y o
1
Image Stabilizer Bracketing
2
Multiple Exposure
#
RC Mode
Back Set
• Gebruik FG om de instelling te selecteren en druk op Q.
Frame Stelt het aantal beelden in dat u wilt fotograferen.
Y Zelfontspanner
Intervaltijd
Stelt de tijd in die verloopt vanaf het indrukken van de ontspanknop tot de foto is genomen.
Stelt het opname-interval in voor het tweede beeld en daaropvolgende beelden.
Variërende instellingen bij een reeks foto's (bracketing)
Met “bracketing“ wordt bedoeld dat diverse instellingen automatisch voor een reeks opnamen of een reeks beelden worden gevarieerd rond de huidige waarde.
Selecteer [Bracketing] in X Fotografeermenu 2.
1
Kies een bracketingtype
2
•  t of f wordt weergegeven op de monitor.
Shooting Menu 2
j/Y
1
Image Stabilizer Bracketing
2
Multiple Exposure
#
RC Mode
Back Set
Back
AE BKT WB BKT FL BKT ISO BKT ART BKT HDR BKT
Bracketing
A-- G--
3
Vaak gebruikte opties en aanpassing
Off
Off Off
o
Off
Off Off
--
--
--
--
--
Set
NL
61
AE BKT (AE bracketing)
De camera wijzigt de belichting bij iedere opname. De mate van wijziging kan worden geselecteerd uit 0.3 EV, 0.7 EV of 1.0 EV. Bij enkelbeeldopnamen wordt er één opname gemaakt telkens wanneer de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, maar bij repeterende opnamen blijft de camera opnamen maken in deze volgorde terwijl de ontspanknop helemaal is ingedrukt: geen wijziging, negatief, positief. Aantal opnamen: 2, 3, 5 of 7
• De t-indicator wordt groen tijdens bracketing.
• De camera past de belichting aan door het diafragma
en de sluitertijd (stand  P), de sluitertijd (stand A en M) of het diafragma (stand S) te wijzigen.
• De camera past bracketing toe op de huidige geselecteerde waarde voor belichtingscorrectie.
• De grootte van de bracketingverhoging wijzigt naargelang
3
Vaak gebruikte opties en aanpassing
de waarde ingesteld voor [EV Step]. g “De custom­menu’s gebruiken“ (Blz. 70)
Back
AE BKT
WB BKT FL BKT ISO BKT ART BKT HDR BKT
WB BKT (WB-bracketing)
Op basis van één opname worden automatisch drie beelden met verschillende witbalans (aangepast in de opgegeven kleurrichtingen) gemaakt. Hierbij wordt gestart vanaf de huidige geselecteerde waarde voor de witbalans. WB-bracketing is beschikbaar in de standen P, A, S en M.
• De witbalans kan worden gewijzigd met 2, 4 of 6 stappen op de assen A – B (amber – blauw) en G – M (groen – magenta).
A-B G-M
3f 4Step 3f 4Step
• De camera past bracketing toe op de huidige geselecteerde waarde voor witbalanscorrectie.
• Als er onvoldoende ruimte is op het kaartje voor het
Back
geselecteerde aantal beelden, worden geen opnames gemaakt tijdens WB-bracketing.
FL BKT (FL-bracketing)
De camera varieert het fl itserniveau bij drie verschillende opnames (geen aanpassing bij de eerste opname, negatief bij de tweede en positief bij de derde). Bij enkelbeeldopnamen wordt er één opname gemaakt telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt; bij repeterende opnamen worden alle opnamen gemaakt terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt.
• De t-indicator wordt groen tijdens bracketing.
• De grootte van de bracketingverhoging wijzigt naargelang de waarde ingesteld voor [EV Step]. g “De custom­menu’s gebruiken“ (Blz. 70)
AE BKT WB BKT
FL BKT
ISO BKT ART BKT HDR BKT
Back Set
Bracketing
WB BKT
Bracketing
Off 2f 0.3EV 2f 0.7EV 2f 1.0EV 3f 0.3EV 3f 0.7EV 3f 1.0EV
Off
A-- G--
3f 0.3EV 3f 0.7EV 3f 1.0EV
A-- G--
--
--
--
--
Set
Set
--
--
--
--
--
62
NL
ISO BKT (ISO-bracketing)
De camera wijzigt de gevoeligheid bij drie verschillende opnames, terwijl de sluitertijd en het diafragma ongewijzigd blijven. De mate van wijziging kan worden geselecteerd uit 0.3 EV,
0.7 EV of 1.0 EV. Telkens de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera bij de eerste opname drie foto's met de ingestelde gevoeligheid (of met de optimale gevoeligheidsinstelling bij selectie van 'Automatische gevoeligheid'), bij de tweede opname foto's met een negatief gewijzigde gevoeligheid en bij de derde opname foto's met een positief gewijzigde gevoeligheid.
• De grootte van de bracketingverhoging wijzigt niet naargelang de waarde ingesteld voor [ISO Step]. g “De custom-menu’s gebruiken“ (Blz. 70)
•  Bracketing wordt uitgevoerd, ongeacht de bovengrens die werd ingesteld met [ISO-Auto Set]. g “De custom-menu’s gebruiken“ (Blz. 70)
Back
AE BKT WB BKT FL BKT
ISO BKT
ART BKT HDR BKT
Bracketing
Off
A-- G--
3f 0.3EV 3f 0.7EV 3f 1.0EV
--
--
--
--
--
Set
ART BKT (ART-bracketing)
Telkens wanneer de sluiter wordt ontspannen, legt de camera meerdere beelden vast, telkens met een verschillende kunstfi lterinstelling. U kunt kunstfi lter-bracketing voor elk beeldeffect afzonderlijk in- of uitschakelen.
• De opname kan enige tijd in beslag nemen.
• ART BKT kan niet worden gecombineerd met WB BKT of ISO BKT.
Back
Pop Art
Soft Focus Pale&Light Color Light Tone Grainy Film Pin Hole Diorama
ART BKT
Off
Off
Off
On
Off Off Off Off Off
Set
HDR BKT (HDR-bracketing)
De camera legt meerdere beelden vast, elk met een verschillende aangepaste belichting voor HDR-beeldvorming.
• De beelden worden opgenomen in repeterende opnamestand. De camera blijft het geselecteerde aantal beelden vastleggen, zelfs als u de ontspanknop loslaat.
• De scherpstelling en de witbalans zijn vergrendeld op de instellingen voor de eerste foto.
• HDR-bracketing kan niet worden gecombineerd met een andere vorm van bracketing.
Meerdere belichtingen opnemen in één beeld (meervoudige belichting)
Maak meerdere opnamen in één beeld met de momenteel voor de beeldkwaliteit geselecteerde optie.
Selecteer [Multiple Exposure] in X Fotografeermenu 2.
1
Pas de instellingen aan.
2
Frame Selecteer [2f].
Bij de instelling [On] wordt de helderheid van elk beeld ingesteld op 1/2 en worden
Auto Gain
de beelden op elkaar geplaatst. Bij de instelling [Off] worden de beelden op elkaar geplaatst met de oorspronkelijke helderheid van elk beeld.
Bij de instelling [On] kunt u bovenop
Overlay
een RAW-beeld dat op een kaartje is opgeslagen, verschillende foto's plaatsen en als een afzonderlijk beeld opslaan. Er wordt één foto gemaakt.
•   a wordt op de monitor weergegeven terwijl meervoudige belichting van
toepassing is.
Frame Auto Gain Overlay
Back
ISO
400
P
Multiple Exposure
250 F5.6
Off Off Off
Set
L
0.00.0
01:02:0301:02:03
3
Vaak gebruikte opties en aanpassing
N
HD
3838
63
NL
Maak foto's.
3
•  a wordt groen weergegeven wanneer de opname start.
• Druk op D om de laatste opname te verwijderen.
• De vorige opname wordt boven het beeld geplaatst dat u door de lens ziet als referentie voor het kadreren van de volgende opname.
% Tips
• 3 of meer beelden overlappen: Selecteer RAW voor [K] en gebruik de optie [Overlay]
om de opname met meervoudige belichting te herhalen.
• Voor meer informatie over het overlappen van RAW-beelden: g [Edit] (Blz. 65)
# Let op
• De camera gaat niet naar de sluimerstand terwijl meervoudige belichting van toepassing is.
3
• Foto's die met andere camera's werden gemaakt, kunnen niet worden opgenomen in een
Vaak gebruikte opties en aanpassing
meervoudige belichting.
• Als [Overlay] ingesteld is op [On], worden de beelden die worden weergegeven als een RAW-beeld wordt geselecteerd, ontwikkeld met de instellingen op het ogenblik van de opname.
• Om de fotografeerfuncties in te stellen, dient u eerst de functie meervoudige belichting te annuleren. Bepaalde functies kunnen niet worden ingesteld.
• Meervoudige belichting wordt in de volgende situaties automatisch geannuleerd vanaf de eerste foto.
De camera wordt uitgeschakeld/U drukt op de knop q/U drukt op de knop MENU/ De fotografeerstand is ingesteld op een andere stand dan P, A, S, M/De batterij heeft geen vermogen meer/Er is een kabel aangesloten op de camera/Er wordt geschakeld tussen de monitor en de elektronische zoeker
• Wanneer een RAW-beeld geselecteerd is met [Overlay], wordt het JPEG-beeld weergegeven voor het beeld dat opgenomen is in JPEG+RAW.
• Wanneer u meerdere foto's maakt met de functie bracketing, wordt voorrang gegeven aan opnamen met meervoudige belichting. Terwijl het overlay-beeld wordt opgeslagen, wordt
de functie bracketing teruggezet in de standaard fabrieksinstellingen.
Flitserfotografi e met draadloze afstandsbediening
De meegeleverde fl itser en externe fl itsers die beschikken over een afstandsbedieningsstand en bestemd zijn voor gebruik met deze camera, kunnen worden gebruikt voor draadloze fl itserfotografi e. g “Flitserfotografi e met draadloze afstandsbediening“ (Blz. 109)
Digitale zoom (digitale teleconverter)
De digitale teleconverter wordt gebruikt om in te zoomen voorbij de huidige zoomverhouding. De camera slaat de middelste uitsnede op. De zoom wordt met ongeveer 2× vergroot.
Selecteer [On] voor [Digital Tele-converter] in W Fotografeermenu 1.
1
De weergave in de monitor wordt met een factor twee vergroot.
2
• Het onderwerp wordt vastgelegd zoals het op de monitor verschijnt.
# Let op
• Digitale zoom is niet beschikbaar bij meerdere belichtingen of wanneer T, s, f, w of m is geselecteerd in de stand SCN.
• Wanneer een RAW-beeld wordt weergegeven, wordt het gedeelte dat op de monitor zichtbaar is, weergegeven in een kader.
64
NL
Weergavemenu
m (Blz. 41)
R (Blz. 65) Bewerken (Blz. 65)
Playback Menu
m
1
R
Edit
2
<
Reset Protect Connection to Smartphone
Back Set
< (Blz. 91) Beveiliging herstellen (Blz. 67) Aansluiting met smartphone (Blz. 68)
Geroteerde beelden weergeven (R)
Wanneer deze functie ingesteld is op [On], worden foto's die werden gemaakt met de camera in portretoriëntatie, automatisch geroteerd en weergegeven in portretoriëntatie.
Foto's bewerken
Een gemaakte foto kunt u bewerken en opslaan als een nieuwe foto.
Selecteer [Edit] in het q Weergavemenu en druk op Q.
1
Gebruik FG om [Sel. Image] te selecteren en druk op Q.
2
Selecteer met HI het te bewerken beeld en druk daarna op Q.
3
• Als het beeld een RAW-beeld is, wordt [RAW Data Edit] weergegeven, en als het beeld een JPEG-beeld is, wordt [JPEG Edit] weergegeven. Werd het beeld vastgelegd in een RAW+JPEG-formaat, dan worden zowel [RAW Data Edit] als [JPEG Edit] weergegeven. Selecteer het menu om het beeld te bewerken.
Selecteer [RAW Data Edit] of [JPEG Edit] en druk op Q.
4
Maak een JPEG-kopie van een RAW-beeld bewerkt conform de instellingen.
RAW Data Edit
[Current]
[Custom1]
[Custom2]
Het JPEG-kopie wordt verwerkt in overeenstemming met de actuele camera-instellingen. Pas de camera­instellingen aan voor u deze optie kiest.
Tijdens het bewerken van het beeld kunnen de instellingen op de monitor gewijzigd worden. U kunt de gebruikte instellingen opslaan.
3
Vaak gebruikte opties en aanpassing
NL
65
Kies uit de volgende opties: [Shadow Adj]: Maakt de schaduwpartijen lichter. [Redeye Fix]: Voor het corrigeren van rode ogen op fl itsopnamen. [P]: Gebruik de subregelaar om de grootte van de uitsnede te kiezen en FGHI om de uitsnede te positioneren.
O
[Aspect]: Wijzigt de breedte-hoogteverhouding van beelden van 4:3 (standaard) naar [3:2], [16:9], [1:1] of [3:4].
JPEG Edit
3
Vaak gebruikte opties en aanpassing
Zodra de instellingen volledig zijn, drukt u op Q.
5
• De instellingen worden toegepast op het beeld.
Selecteer [Yes] en druk op Q.
6
• Het bewerkte beeld wordt opgeslagen op de kaart.
Nadat u de breedte-hoogteverhouding heeft gewijzigd, gebruikt u FGHI om de positie van de uitsnede op te geven. [Black & White]: Hiermee maakt u een beeld zwart/wit. [Sepia]: Voor beelden in sepia-tinten. [Saturation]: Voor het instellen van de kleurdiepte. De kleurverzadiging aanpassen terwijl u de foto op het scherm bekijkt. [Q]: Om de foto te converteren naar 1280 × 960, 640 × 480 of 320 × 240 pixels. Beelden met een andere breedte­hoogteverhouding dan 4:3 (standaard) worden geconverteerd naar de beeldbestandsgrootte die hierbij het dichtst aanleunt. [e-Portrait]: De huid ziet er zachter en glanzender uit. Als gezichtsherkenning niet goed werkt, kunt u, afhankelijk van het beeld, eventueel niet corrigeren.
# Let op
• Films en 3D-foto's kunnen niet worden bewerkt.
• Het is mogelijk dat de rode-ogen-correctie bij sommige foto's niet werkt.
• In de volgende gevallen kunt u een JPEG-beeld niet bewerken: Wanneer een beeld bewerkt wordt op een pc, wanneer er onvoldoende plaats is in het kaartgeheugen, wanneer een beeld op een andere camera wordt opgenomen
• Bij het wijzigen van het aantal pixels ([Q]) kunt u nooit een groter aantal pixels kiezen
dan dat van de originele opname.
• [P] en [Aspect] kunt u enkel gebruiken om beelden met een breedte-hoogteverhouding
4:3 (standaard) te bewerken.
• Wanneer [Picture Mode] is ingesteld op [ART], wordt [Color Space] vastgezet op [sRGB].
Set
66
NL
Beeldoverlapping
U kunt tot 3 RAW-beelden die met de camera werden gemaakt, op elkaar plaatsen en als een afzonderlijk beeld opslaan. Het beeld wordt opgeslagen met de beeldkwaliteit die ingesteld is op het ogenblik waarop het beeld wordt opgeslagen. (Als [RAW] geselecteerd is, wordt de kopie opgeslagen in het formaat [YN+RAW].)
Selecteer [Edit] in het q Weergavemenu en druk op Q.
1
Gebruik FG om [Image Overlay] te selecteren en druk op Q.
2
Selecteer het aantal beelden in de overlapping en druk op de Q.
3
Gebruik FGHI om de RAW-beelden te
4
selecteren die bij de overlapping gebruikt zullen worden.
• Wanneer u het aantal beelden dat opgegeven is in stap 2 hebt geselecteerd, wordt de overlapping weergegeven.
Pas de verhoging aan.
5
• Gebruik HI om een beeld te selecteren en FG om de verhoging aan te passen.
• De verhoging kan worden aangepast binnen het bereik 0.1 – 2.0. Controleer de resultaten op de monitor.
Druk op Q. Een dialoogvenster voor bevestiging wordt weergegeven;
6
selecteer [Yes] en druk op Q.
Image Overlay
RAW RAW RAW
RAW
RAW RAW RAW
Back Set
Image Overlay
Back Set
×1.5×1.5×0.3 ×0.5
% Tips
• Om 4 of meer beelden te overlappen, slaat u het op elkaar geplaatste beeld op als een RAW-bestand en gebruikt u herhaaldelijk [Image Overlay].
Audio-opname
U kunt een audio-opname (tot 30 sec. lang) toevoegen aan de huidige foto. Dit is dezelfde functie als [R] tijdens de weergave. (Blz. 40)
Alle beveiligingen annuleren
Met deze functie kunt de beveiliging van meerdere beelden in één keer annuleren.
Selecteer [Reset Protect] in het q Weergavemenu.
1
Selecteer [Yes] en druk op Q.
2
3
Vaak gebruikte opties en aanpassing
NL
67
De optie Smartphoneaansluiting gebruiken (Aansluiting met smartphone)
Gebruik een in de handel verkrijgbare FlashAir-kaart om beelden rechtstreeks te bekijken op een smartphone of pc met wifi verbinding of om beelden over te zetten tussen de camera en een smartphone of pc met wifi verbinding. FlashAir-kaarten die werden ingesteld voor een andere camera of een ander apparaat, moeten voor gebruik geformatteerd worden. g “Info over het kaartje“ (Blz. 105) Software voor smartphones is beschikbaar. Raadpleeg de website van Olympus.
De verbindingsinstellingen creëren
Selecteer [Connection to Smartphone] in het q Weergavemenu en druk op Q.
1
3
Vaak gebruikte opties en aanpassing
Selecteer [Connection Settings] en druk op Q.
2
Voer de [SSID Setting] in en druk op Q.
3
• Dit levert de identifi catienaam van de FlashAir-kaart op, die gebruikt wordt voor het identifi ceren van de kaart voor het apparaat waarmee ze verbonden zal worden.
Voer het wachtwoord in en druk op Q.
4
• Dit wachtwoord wordt gebruikt bij verbinding vanaf een ander apparaat. Creëer een wachtwoord bestaande uit minimaal 8 en maximaal 63 tekens.
• Het bericht [Initial setting completed] verschijnt; de instellingen zijn nu volledig.
De verbinding maken
Selecteer [Connection to Smartphone] in het q Weergavemenu en druk op Q.
1
Selecteer de aansluitingsmethode en druk op Q.
2
• [Private Connection]: voer bij de verbinding telkens hetzelfde vooraf ingestelde wachtwoord in.
• [One-Time Connection]: maak een verbinding met een wachtwoord dat slechts eenmalig geldig is. Stel het 8-cijferige getal in en druk op Q.
Selecteer de FlashAir-kaart van de camera als toegangspunt voor het
3
apparaat waarmee u verbinding wilt maken en genereer de verbinding.
• Voor de aansluitmethode met het toegangspunt verwijzen wij naar de handleiding van het apparaat.
• Wanneer u wordt gevraagd om een wachtwoord in te voeren, gebruikt u het wachtwoord dat u hebt ingesteld bij het gebruik van de camera.
Open een internetbrowser op het apparaat waarmee u verbinding wilt maken
4
en voer http://FlashAir/in de adresbalk in.
• De camera zal niet automatisch uitschakelen terwijl er verbinding is.
De verbinding beëindigen
Selecteer [Break connection] vanuit [Connection to Smartphone] in het q
1
Weergavemenu en druk op Q.
Instellingen wijzigen
Selecteer [Connection Settings] vanuit [Connection to Smartphone] en stel de items [SSID Setting] en [Password Setting] in.
68
NL
Setup-menu
Gebruik het Setup-menu om de basisfuncties van de camera in te stellen.
Back
1
2
X
W
Rec View
c/#
Menu Display
Firmware
Setup Menu
Optie Beschrijving
X
Hiermee stelt u de klok van de camera in. (Datum/tijd instellen)
W (Taal voor de monitor
Voor de schermteksten en de foutmeldingen kunt u naast het Engels
ook andere talen kiezen.
wijzigen) i
(Helderheid van de monitor aanpassen)
U kunt de helderheid en de
kleurtemperatuur van de monitor
aanpassen. De instelling van de
kleurtemperatuur heeft enkel betrekking
op de weergave van de monitor.
Gebruik HI om j (kleurtemperatuur)
of k (helderheid) te markeren en FG
Vivid Natural
Back Set
om de waarde aan te passen.
Druk op de knop INFO om te schakelen tussen [Natural] en [Vivid]
voor de kleurweergave op de monitor.
Rec View Kies of foto's onmiddellijk na het opnemen worden weergegeven
en hoe lang ze worden weergegeven. Dit is handig als u de foto die
u zojuist heeft genomen even wilt controleren. Door de ontspanknop
half in te drukken terwijl u de foto controleert, kunt u onmiddellijk
doorgaan met fotograferen.
[0.3sec] – [20sec]: Hiermee selecteert u het aantal seconden dat de
foto moet worden weergegeven.
[Off]: De foto die op het kaartje wordt opgeslagen,
wordt niet weergegeven.
[Autoq]: Geeft de foto weer die wordt opgeslagen, en
schakelt daarna over naar de stand weergeven. Dit is handig om een opname te controleren en eventueel direct te wissen.
c/# Menu
Kies of u de custom-menu's dan wel het accessoirepoortmenu wilt
weergeven.
Display
Firmware De rmwareversie van uw product verschijnt. Als u informatie gaat
inwinnen over uw camera of accessoires, of als u software wilt
downloaden, moet u opgeven welke versie van elk van de producten
u gebruikt.
-
2j+1-2+1
k
--.--.-- --:-­English
j
±0 k±0
5sec
Set
g
16
70
3
Vaak gebruikte opties en aanpassing
NL
69
De custom-menu's gebruiken
De camera-instellingen kunnen worden aangepast met de custom- en accessoiremenu's. Het c custom-menu wordt gebruikt om de camera-instellingen fi jn af te stemmen. Het # accessoirepoortmenu wordt gebruikt om de instellingen voor apparaten op de accessoirepoort aan te passen.
Voor u de custom-/accessoirepoortmenu's gebruikt
De custom- en accessoirepoortmenu's zijn alleen beschikbaar wanneer de overeenkomstige optie is geselecteerd voor het item [c/# Menu Display] in het setup-menu.
3
Vaak gebruikte opties en aanpassing
Druk op de knop MENU om de menu's weer te geven, en kies het tabblad
1
d (Setup-menu). Selecteer [c/# Menu Display] en stel [c Menu Display] of [# Menu
2
Display] in op [On].
• Het tabblad c (Custom-menu) of # (Accessoirepoortmenu) wordt weergegeven in het
menu.
Custom-menu
R
AF/MF (Blz. 71)
S
Button/Dial (Blz. 71)
T
Release/j (Blz. 72)
U
Disp/8/PC (Blz. 72)
V
Exp/p/ISO (Blz. 74)
W
# Custom (Blz. 75)
X
K/Color/WB (Blz. 75)
Y
Record/Erase (Blz. 76)
Z
Movie (Blz. 77)
b
K
Utility (Blz. 77)
c
#
Back
1
2
R
AF/MF
S
Button/Dial
T
Release/
U
Disp/8/PC
V
Exp/
W
#
Custom
X
K
p
/Color/WB
Accessoirepoortmenu
A
OLYMPUS PENPAL Share (Blz. 90)
B
OLYMPUS PENPAL Album (Blz. 90)
C
Electronic Viewfi nder (Blz. 90)
Accessory Port Menu
1
OLYMPUS PENPAL Share OLYMPUS PENPAL Album
2
Electronic Viewfinder
c
#
Custom Menu
j
/ISO
Set
SetBack
70
NL
Custom-menu
R AF/MF
Optie Beschrijving
AF Mode Kies de AF-stand. Dit is identiek aan de instelling van de live
Full-time AF Als [On] is geselecteerd, blijft de camera scherpstellen, ook
AEL/AFL Pas de AF- en AE-lock aan. 78 Reset Lens In de stand [On] wordt de scherpstelling van de lens steeds
BULB/TIME Focusing
Focus Ring U kunt kiezen wat voor u de meest logische draairichting van
MF Assist Selecteer [On] om automatisch het beeld te vergroten voor
P Set Home
AF Illuminat. Selecteer [Off] om de AF-verlichting uit te schakelen. I Face Priority
control. U kunt afzonderlijke scherpstelmethodes instellen voor de stand Fotograferen en de stand n.
als de ontspanknop niet half wordt ingedrukt.
op oneindig gezet zodra u de camera uitschakelt. De scherpstelling van krachtige zoomlenzen wordt ook hersteld.
Normaal wordt de scherpstelling vergrendeld tijdens de belichting als handmatig scherpstellen (MF) geselecteerd is. Selecteer [On] om scherpstellen met de scherpstelring mogelijk te maken.
de scherpstelring is.
precieze scherpstelling als de scherpstelring naar de stand handmatig scherpstellen gedraaid is.
Kies de positie van het AF-kader die zal worden opgeslagen als de home-positie. p verschijnt op het scherm voor AF­kaderselectie terwijl u een home-positie kiest.
Selecteer de AF-stand Gezichtsprioriteit. Dit is identiek aan de instelling van de live control.
MENU
c
g
54
55
R
3
Vaak gebruikte opties en aanpassing
S Button/Dial
Optie Beschrijving
Button Function Kies de functie die aan de geselecteerde knop is
Dial Function Hiermee kunt u de rol van de subregelaar instellen.
toegewezen.
[;Function], [RFunction], [IFunction], [GFunction], [nFunction], [lFunction]
PF/% A Diafragmawaard/F S Sluitertijd/F
Sluitertijd/Diafragmawaarde
M
q GU/Vorige/Volgende
In de standen P, A, S en M worden de rollen die gespeeld worden voor- en nadat de knop F wordt ingedrukt, omgekeerd.
MENU c
S
g
78
NL
71
S Button/Dial
Optie Beschrijving
Dial Direction Kies de richting waarin de regelaar worden gedraaid om de
dLock
sluitertijd of het diafragma aan te passen of om de cursor te verplaatsen.
Als [Off] geselecteerd is, kunnen de belichtingscorrectie en andere instellingen worden aangepast door de subregelaar te draaien zonder de knop F in te drukken.
T Release/j
3
Vaak gebruikte opties en aanpassing
Optie Beschrijving
Rls Priority S Als u [On] selecteert, kan de sluiter ontspannen worden,
Rls Priority C
j L fps j H fps
j + IS Off
Lens I.S. Priority Als [On] geselecteerd is, wordt prioriteit gegeven
zelfs als de camera niet scherpgesteld is. Deze optie kan afzonderlijk worden ingesteld voor de modi S-AF (Blz. 54) en C-AF (Blz. 54).
Kies de snelheid waarmee beelden worden doorgespoeld voor [S] en [T]. De waarden zijn de maximale waarden bij benadering.
Als [Off] geselecteerd is, wordt de beeldstabilisatie op [On] gezet tijdens repeterende opnamen.
aan de lensfunctie bij gebruik van een lens met een beeldstabilisatiefunctie.
MENU c
MENU
c
S
g
T
g
35
U Disp/8/PC
Optie Beschrijving
HDMI [HDMI Out]: Het type digitaal videosignaal selecteren als een
Video Out Kies de videostandaard ([NTSC] of [PAL]) die in uw land of
KControl Settings
G/Info Settings
72
NL
televisie wordt aangesloten via een HDMI-kabel. [HDMI Control]: Selecteer [On] om de camera te kunnen bedienen met afstandsbedieningen voor televisies die HDMI­controle ondersteunen.
regio wordt gebruikt. Kies de regelaars die in elke opnamestand worden
weergegeven.
Regelaars
Live Control (Blz. 45) On/Off On/Off On/Off On/Off
Live SCP (Blz. 83) On/Off On/Off On/Off On/Off
Live Guide (Blz. 42) On/Off
Art Menu On/Off
Scene Menu On/Off
Kies de informatie die wordt weergegeven als de knop INFO wordt ingedrukt. [q Info]: Kies de informatie die wordt weergegeven in schermvullende weergave. [LV-Info]: Kies de informatie die wordt weergegeven wanneer de camera zich in de opnamestand bevindt. [G Settings]: Kies de informatie die wordt weergegeven in de index- en kalenderweergave.
Stand Fotograferen
P/A/
A
S/M
MENU c
ART SCN
U
g
80
80
82
84
U Disp/8/PC
Optie Beschrijving
Displayed Grid Geef een compositieraster weer op de monitor. Picture Mode
Settings Histogram Settings [Highlight]: Kies de onderste limiet voor de weergave van
Mode Guide Selecteer [Off] om geen hulp weer te geven wanneer er een
Live View Boost Als [On] geselecteerd is, wordt er voorrang aan gegeven
Frame Rate Selecteer [High] om de beeldvertraging te reduceren.
Art LV Mode [mode1]: Het ltereffect wordt altijd weergegeven.
Flicker reduction Beperk het ikkereffect onder bepaalde soorten verlichting,
LV Close Up Mode [mode1]: Als u de ontspanknop half indrukt, wordt de zoom
Backlit LCD Als gedurende de geselecteerde tijd geen handelingen
Sleep De camera wordt in de sluimerstand (energiebesparing)
8 (Piepgeluid)
USB Mode Kies een stand om de camera op een computer of printer
Geef enkel het geselecteerde beeldeffect weer wanneer een beeldeffect is geselecteerd.
lichte partijen. [Shadow]: Kies de bovenste limiet voor de weergave van schaduwpartijen.
nieuwe fotografeerstand gekozen wordt.
om de beelden duidelijk zichtbaar te maken; de belichtingscorrectie en andere instellingen van de effecten zijn niet zichtbaar op de monitor.
De beeldkwaliteit kan daardoor echter achteruitgaan.
[mode 2]: Filtereffecten zijn niet zichtbaar op de monitor terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt. Kies voor een vloeiende weergave.
waaronder fl uorescentielampen. Wanneer een eventuele ikkering niet verminderd wordt door de [Auto]-instelling, stelt u deze parameter in op [50Hz] of [60Hz] in overeenstemming met de gebruikelijke vermogensfrequentie in de regio waar de camera wordt gebruikt.
geannuleerd. [mode2]: De zoom wordt niet geannuleerd wanneer u de ontspanknop half indrukt.
worden uitgevoerd, wordt de achtergrondverlichting gedimd om de batterij te sparen. De achtergrondverlichting wordt niet gedimd als [Hold] geselecteerd is.
geschakeld als er gedurende de geselecteerde periode geen handelingen worden uitgevoerd. De camera kan opnieuw worden geactiveerd door de ontspanknop half in te drukken.
U kunt het piepgeluid, dat afgegeven wordt als de scherpstelling vergrendeld wordt, op [Off] zetten door op de ontspanknop te drukken.
aan te sluiten. Kies [Auto] om de opties voor de USB­modus weer te geven telkens wanneer de camera wordt aangesloten.
MENU c
g
84
17
85
U
3
Vaak gebruikte opties en aanpassing
NL
73
V Exp/p/ISO
Optie Beschrijving
EV Step Kies de omvang van de stappen die worden gebruikt
Noise Reduct. Hiermee reduceert u de ruis die optreedt bij erg lange
3
Vaak gebruikte opties en aanpassing
Noise Filter Kies de mate van ruisonderdrukking die toegepast wordt bij
ISO Stel de ISO-gevoeligheid in. Dit is identiek aan de instelling
ISO Step Selecteer de beschikbare stappen voor het kiezen van de
ISO-Auto Set Kies de bovengrens en standaardwaarde die gebruikt
ISO-Auto Kies de opnamestanden waarin de ISO-gevoeligheid [Auto]
Metering Kies een lichtmeetmethode aan de hand van de scène. 53 AEL Metering Kies de metingsmethode die wordt gebruikt voor AE-lock
BULB/TIME Timer Kies de maximale belichting voor bulb- en tijdfotogra e. Live BULB
Live TIME
Anti-Shock z Kies de tijd die er is tussen het indrukken van de
74
NL
bij het selecteren van de sluitertijd, het diafragma, de belichtingscorrectie en andere belichtingsparameters.
sluitertijden. [Auto]: Ruisonderdrukking wordt alleen uitgevoerd bij lange sluitertijden. [On]: Bij elke opname wordt ruisonderdrukking toegepast. [Off]: Ruisonderdrukking uit.
• Met ruisonderdrukking is er ongeveer twee keer zoveel tijd nodig om het beeld op te nemen.
• De ruisonderdrukking wordt automatisch uitgeschakeld bij repeterende opnamen.
• Bij sommige lichtomstandigheden en onderwerpen werkt deze functie niet optimaal.
hoge ISO-gevoeligheden.
van de live control.
ISO-gevoeligheid.
worden voor de ISO-gevoeligheid als [Auto] geselecteerd is voor [ISO]. [High Limit]: Kies de bovengrens voor de automatische keuze van ISO-gevoeligheid. [Default]: Kies de standaardwaarde voor de automatische keuze van ISO-gevoeligheid.
beschikbaar is. [P/A/S]: De automatische keuze van ISO-gevoeligheid is beschikbaar in alle modi behalve M. De ISO-gevoeligheid is vastgezet op ISO200 in stand M. [All]: De automatische keuze van ISO-gevoeligheid is beschikbaar in alle modi.
(Blz. 78). [Auto]: Gebruik de momenteel geselecteerde metingsmethode.
Kies het weergave-interval tijdens het fotograferen. Er zijn enkele beperkingen. De frequentie daalt bij een hoge ISO­gevoeligheid. Kies [Off] om de weergave uit te schakelen. Tik op de monitor of druk de ontspanknop half in om de weergave te verversen.
ontspanknop en het ontspannen van de sluiter. Dit vermindert camerabewegingen ten gevolge van trillingen. Deze functie is handig voor bijvoorbeeld microscoopfotografi e en astrofotografi e. Dit is ook handig voor repeterende opnamen (Blz. 35) en fotografi e met de zelfontspanner (Blz. 35).
MENU
c
V
g
27
55
W #Custom
Optie Beschrijving
# X-Sync.
# Slow Limit
w+F
Kies de sluitertijd die wordt gebruikt als de fl its afgaat. 86
Kies de langste sluitertijd die beschikbaar is als er een fl its wordt gebruikt.
In de stand [On] wordt deze waarde opgeteld bij de waarde van de belichtingscorrectie en wordt de fl itssterkteregeling geactiveerd.
MENU
c
W
g
86
32 , 52
X K/Color/WB
MENU c
Optie Beschrijving
K Set
U kunt de beeldkwaliteit van de JPEG selecteren uit verschillende combinaties van drie resoluties en vier compressiefactoren.
D
Y
1
SF
2
F
X
Pixel Count
Set
3
N
W4SF
F
W
Set
1) Gebruik HI om een
combinatie ([K1] – [K4]) te kiezen en verander met FG.
2) Druk op Q.
Back
CompressiefactorResolutie
Pixel Count Kies het aantal pixels voor beelden in [X]- en [W]-formaat.
1) Selecteer [Pixel Count] in het tabblad X van het c
custom-menu.
2) Selecteer [Xiddle] of
[Wmall] en druk op I.
Xiddle Wmall
Pixel Count
2560×1920
1280×960
3) Kies een aantal pixels
en druk op Q.
Back
Set
Shading Comp. Kies [On] om randverlichting te corrigeren naargelang het
type lens.
• Voor teleconverters of tussenringen is er geen correctie.
• Er kan ruis zichtbaar zijn aan de randen van foto's die met een hoge ISO-gevoeligheid genomen zijn.
WB Stel de witbalans in. Dit is identiek aan de instelling van de
live control.
g
51
51
49
X
3
Vaak gebruikte opties en aanpassing
NL
75
X K/Color/WB
Optie Beschrijving
All >
W Keep Warm Color
#+WB Color Space Hiermee kunt u selecteren hoe kleuren door de monitor of
[All Set]: Gebruik dezelfde witbalanscorrectie in alle modi behalve [CWB]. [All Reset]: Stel de witbalanscorrectie in op 0 voor alle modi behalve [CWB].
Selecteer [Off] om “warme“ kleuren te elimineren uit foto's die bij gloeilamplicht werden genomen.
Pas de witbalans aan voor gebruik met een fl itser.
printer worden weergegeven.
3
Y Record/Erase
Vaak gebruikte opties en aanpassing
Optie Beschrijving
Quick Erase Als u [On] selecteert, wordt het huidige beeld onmiddellijk
RAW+JPEG Erase Kies welke actie wordt uitgevoerd als u in de
File Name [Auto]: Zelfs als u een nieuw kaartje plaatst, worden de
Edit Filename Kies hoe een naam aan beeldbestanden wordt gegeven
Priority Set Kies de standaardkeuze ([Yes] of [No]) voor dialoogvensters
dpi Settings Kies de printresolutie.
verwijderd als u op de D-knop drukt in de afspeelweergave.
enkelbeeldweergave een foto verwijdert die opgenomen is met de instelling RAW+JPEG. [JPEG]: Alleen de JPEG-kopie wordt verwijderd. [RAW]: Alleen de RAW-kopie wordt verwijderd. [RAW+JPEG]: Beide kopieën worden verwijderd.
• Zowel de RAW- als JPEG-kopieën worden gewist wanneer geselecteerde beelden worden gewist of wanneer [All Erase] (Blz. 58) is geselecteerd.
bestandsnummers van het vorige kaartje aangehouden. Het nummeren van bestanden gaat voort vanaf het laatste nummer dat werd gebruikt of vanaf het hoogste nummer dat beschikbaar is op het kaartje. [Reset]: Als u een nieuwe kaartje plaatst, beginnen de mapnummers met 100 en de bestandsnaam met 0001. Als u een kaartje plaatst waarop al foto's staan, beginnen de bestandsnummers met het nummer dat volgt op het hoogste bestandsnummer dat al op het kaartje stond.
door het hierna grijs gemarkeerde gedeelte van de bestandsnaam te bewerken.
sRGB: Pmdd0000.jpg Pmdd AdobeRGB: _mdd0000.jpg mdd
voor bevestiging.
MENU c
MENU
c
X
g
Y
g
51
76
NL
Y Record/Erase
Optie Beschrijving
Copyright Settings*
Voeg de naam van de fotograaf en de eigenaar van het auteursrecht toe aan nieuwe foto's. De naam kan tot 63
MENU c
Y
g
tekens lang zijn. [Copyright Info.]: Selecteer [On] om de naam van de fotograaf en de eigenaar van het auteursrecht op te nemen in de Exif-gegevens van nieuwe foto's. [Artist Name]: Voer de naam van de fotograaf in. [Copyright Name]: Voer de naam in van de eigenaar van het auteursrecht.
1)Markeer een teken 1 en druk op Q om het
gemarkeerde teken toe te voegen aan de naam 2.
2) Herhaal stap 1 om de naam te vervolledigen,
markeer vervolgens [END] en druk op Q.
• Om een teken te verwijderen, drukt u op de knop
INFO om de cursor in het naamvak te plaatsen 2, markeer het teken en druk op D.
ABCDE
2
1
!”#$%&()*+, -. /
0123456789: ; <=>?
@
ABCDEFGH I J KLMNO PQRSTU VWXYZ abcdef ghi jk lmnEND opqr st uvwxyz
Cancel
Copyright Name
05/70
[]_
{}
Delete Set
* OLYMPUS kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade ten gevolge van geschillen
over het gebruik van [Copyright Settings]. Gebruik deze functie op uw eigen risico.
Z
Z Movie
MENU
Optie Beschrijving
nMode
Movie R
Movie Effect
Wind Noise
Kies een stand om videobeelden op te nemen. Deze optie kan ook worden geselecteerd met live control.
Kies [Off] om videobeelden zonder geluid op te nemen. Deze optie kan ook worden geselecteerd met live control.
Kies [On] om fi lmeffecten mogelijk te maken in stand n. Vermindert het geluid van de wind tijdens de opname.
Reduction Recording Volume Pas de gevoeligheid van de microfoon aan volgens de
afstand tot uw onderwerp.
c
g
48
56
86
3
Vaak gebruikte opties en aanpassing
b K Utility
Optie Beschrijving
Pixel Mapping
Exposure Shift
Met de functie Pixel Mapping kan de camera het beeldopneemelement en de beeldbewerkingfuncties controleren en bijstellen.
Pas de optimale belichting afzonderlijk aan voor elke meetmethode.
• Dit beperkt het aantal opties voor de belichtingscorrectie in de geselecteerde richting.
• De effecten zijn niet zichtbaar op de monitor. Voor normale aanpassingen aan de belichting gebruikt u de belichtingscorrectie (Blz. 32).
MENU c
g
103
b
77
NL
b K Utility
Optie Beschrijving
8 Warning Level Kies het batterijniveau waarop de waarschuwing 8 wordt
weergegeven.
Touch Screen Settings
Eye-Fi*
Activeer het aanraakscherm. Kies [Off] om het aanraakscherm uit te schakelen.
Schakel het uploaden in of uit wanneer een Eye-Fi-kaartje wordt gebruikt.
* Gebruik overeenkomstig de lokale voorschriften. In een vliegtuig en op andere plaatsen
waar het gebruik van draadloze apparaten verboden is, dient u het Eye-Fi-kaartje uit de
3
Vaak gebruikte opties en aanpassing
camera te verwijderen of [Off] te selecteren voor [Eye-Fi]. De camera ondersteunt de “eindeloze“ Eye-Fi-stand niet.
AEL/AFL
MENU c R [AEL/AFL]
De autofocus en de meting kunnen worden uitgevoerd door op de knop te drukken waaraan AEL/AFL is toegewezen. Kies een stand voor elke scherpstelstand.
Back Set
AEL/AFL
Ontspanknopfunctie Knopfunctie
Stand
modus1 S-AF Vastgehouden Vastgehouden
S-AF
modus2 S-AF Vastgehouden Vastgehouden modus3 Vastgehouden S-AF
modus1
modus2
C-AF
modus3 Vastgehouden Vastgehouden
modus4 Vastgehouden Vastgehouden
modus1 Vastgehouden Vastgehouden
MF
modus2 Vastgehouden Vastgehouden modus3 Vastgehouden S-AF
Half indrukken Helemaal indrukken
Scherp-
stellen
Belichting Scherpstellen Belichting
C-AF
Vastgehouden Vastgehouden Vastgehouden
start
C-AF
start
Vastgehouden Vastgehouden Vastgehouden
MENU c
b
g
15
S-AF AEL/AFL
mode1
AEL/S-AF
Half Way
ExposureFully
AEL
AEL
AFL
Als u de AEL-/AFL-
knop ingedrukt houdt
Scherp-
stellen
C-AF
start
C-AF
start
Belichting
Button Function
MENU c S [Button Function]
Zie de tabel op Blz. 79 voor de functies die toegewezen kunnen worden. De beschikbare opties zijn afhankelijk van de specifi eke knop.
Knopfuncties
[;Function]/[RFunction]* [P]*3)/[lFunction]* *1 Niet beschikbaar in stand n. *2 Wijs de functie toe aan elke FGHI. *3 Kies het AF-kader. *4 Kies de functie die aan de knop op sommige lenzen is toegewezen.
78
NL
1
/[IFunction]*1/[GFunction]/[nFunction] ([Direct Function]*2/
4
F
ISO WB AEL/AFL
R REC Preview (elektronisch)
k
P P Home
MF
RAW K
Test Picture
Myset1 – Myset4
u
I/H
Live Guide
b (digitale teleconverter) U (Vergroten)
AF Stop
j/Y #
HDR BKT dLock
Off
Pas de belichtingscorrectie aan.
Pas de ISO-gevoeligheid aan. Pas de witbalans aan. AE-vergrendeling of AF-vergrendeling. De functie verandert
volgens de [AEL/AFL]-instelling. Wanneer AEL geselecteerd is, drukt u eenmaal op de knop om de belichting te vergrendelen en [u] weer te geven op de monitor. Druk nogmaals op de knop om de vergrendeling te annuleren.
Druk op de knop om een fi lm op te nemen.
Het diafragma wordt verlaagd naar de geselecteerde waarde terwijl de knop wordt ingedrukt.
De camera meet de witbalans wanneer de knop wordt ingedrukt (Blz. 50).
Kies het AF-kader.
Door op de knop te drukken, wordt de positie van het AF-kader geselecteerd die is opgeslagen met [P Set Home] (Blz. 71). De home­positie van het AF-kader wordt aangeduid met een p-pictogram. Druk nogmaals op de knop om naar de AF-kaderstand terug te keren. Als de camera wordt uitgeschakeld terwijl de home-positie geselecteerd is, wordt de home-positie teruggesteld.
Druk op de knop om de handmatige scherpstelstand te selecteren. Druk nogmaals op de knop om de voordien geselecteerde AF-stand te herstellen.
Druk op de knop om te schakelen tussen de opnamestanden JPEG en RAW+JPEG.
Foto's die zijn genomen wanneer de knop is ingedrukt worden op de monitor weergegeven maar worden niet op het geheugenkaartje opgeslagen.
De instellingen schakelen over naar de opgeslagen Myset­instellingen bij het indrukken van deze knop.
Schakel de achtergrondverlichting van de monitor aan en uit. U kunt de knop gebruiken om te kiezen tussen I en H
wanneer de onderwatertas is bevestigd. Houd de knop ingedrukt op terug te keren naar de vorige modus. Als deze optie geselecteerd is, zal de FL-LM1 ontsteken, zelfs als hij niet omhoog staat. Hierdoor kan U (Underwater) in stand WB worden ingesteld. Bij gebruik van een ED12-50mmEZ-lens met krachtige zoom (E-ZOOM) zoomt de lens automatisch naar de WIDE- of TELE-optie naargelang I of H is ingeschakeld.
Druk op de knop om de livegidsen weer te geven.
Druk op de knop om de digitale zoom in of uit te schakelen.
Zoom in op een deel van het beeld wanneer de scherpstelling wordt aangepast. (Blz. 85)
Stop automatische scherpstelling.
Kies een optie voor repeterende opnamen of zelfontspanner.
Kies een fl itserfunctie.
Schakel over naar HDR-bracketing met de opgeslagen instellingen. Wanneer dit is ingesteld op [Off], kunnen het diafragma, de
sluitertijd, de belichtingscorrectie en andere items rechtstreeks worden ingesteld met behulp van de regelaar. Druk de knop in en houd ingedrukt om in te stellen op [On].
Er is geen functie toegekend aan de knop.
3
Vaak gebruikte opties en aanpassing
79
NL
Camerabeelden weergeven op een televisie
Gebruik de bijgeleverde AV-kabel om opgenomen beelden op uw televisie weer te geven. Sluit de camera aan op een HD tv met een HDMI-kabel (verkrijgbaar in de handel) om beelden van hoge kwaliteit op een televisiescherm te bekijken.
AV-kabel (meegeleverd)
Multiconnector
(Sluit de kabel aan op de video-ingang (geel) en de audio-ingang (wit) van de televisie.)
3
Vaak gebruikte opties en aanpassing
HDMI-microconnector (type D)
Gebruik de kabel om de camera op de tv aan te sluiten.
1
• Pas de instellingen op de tv aan voordat u de camera aansluit.
• Kies de videomodus van de camera voordat u de camera via een A/V-kabel aansluit.
Kies het invoerkanaal van de tv.
2
• De monitor van de camera wordt uitgeschakeld wanneer de kabel is aangesloten.
• Druk op de knop q als u de verbinding via een AV-kabel uitvoert.
# Let op
• Voor meer informatie over het wijzigen van de ingangsbron van de televisie, raadpleegt u de handleiding van de televisie.
• Afhankelijk van de instellingen van de televisie kunnen de weergegeven beelden en informatie bijgesneden zijn.
• Als de camera met zowel een A/V- als HDMI-kabel is aangesloten, wordt voorrang gegeven aan HDMI.
• Als de camera via een HDMI-kabel is aangesloten, kunt u het digitale videosignaaltype selecteren. Kies een formaat dat overeenkomt met het ingangsformaat dat op de televisie werd geselecteerd.
1080i Er wordt voorrang gegeven aan 1080i HDMI-uitvoer.
720p Er wordt voorrang gegeven aan 720p HDMI-uitvoer.
480p/576p
• U kunt geen foto's of fi lms opnemen als de HDMI-kabel aangesloten is.
• Sluit de camera niet aan op andere HDMI-uitvoerapparaten. Hierdoor zou de camera beschadigd raken.
• HDMI-uitvoer is niet mogelijk als de camera via USB verbonden is met een computer of een printer.
480p/576p HDMI-uitvoer. 576p wordt gebruikt wanneer [PAL] geselecteerd is voor [Video Out] (Blz. 72).
HDMI-kabel (afzonderlijk verkocht: CB-HD1) (Aansluiten op de HDMI-connector op de televisie.)
Type A
80
NL
De afstandsbediening van de tv gebruiken
De camera kan worden bediend met een afstandsbediening van een tv wanneer deze is aangesloten op een tv die HDMI-controle ondersteunt.
Selecteer [HDMI] op het tabblad U van het c .
1
Selecteer [HDMI Control] en kies [On].
2
Bedien de camera met de afstandsbediening van de tv.
3
• U kunt de camera bedienen door de bedieningsaanwijzingen te volgen die worden weergegeven op de tv.
• Tijdens de enkelbeeldweergave kunt u de informatieweergave weergeven of verbergen door op de “Rode“ knop te drukken, en kunt u de indexweergave weergeven of verbergen door op de “Groene“ knop te drukken.
• Sommige televisies ondersteunen niet alle functies.
3
Vaak gebruikte opties en aanpassing
NL
81
Bedieningspaneelweergaven kiezen (KControl Settings)
Stel de in fotografeerstand weergegeven optie-instelbedieningen in.
Q
Change Color Saturation
A
Livegids
INFO
3
Vaak gebruikte opties en aanpassing
P/A/S/M
Q
Q
P
Kunstfi ltermenu
ART/SCN
AUTOAUTO
AUTOAUTO
1
1
WB Auto
INFO
Pop Art
1
Motiefmenu
INFO
S-ISS-IS
j
WB
WBWBWB
WB
WBWBWB AUTO
AUTOAUTOAUTO
AUTO
AUTOAUTOAUTO
4:3
L
F
HD
WBWB
Metering
ISO
WB
AUTO
AUTO
AUTO
mall
Super Fine
S-IS
P
250250 F5.6
NORM
Off
4:3
AEL/AFL
+RAW+RAW
3636
SuperbedieningspaneelLive control
Portrait
82
NL
Het superbedieningspaneel gebruiken
Het volgende monitorbeeld dat de opnamestatussen en de bijbehorende opties omvat, kreeg als naam het superbedieningspaneel. Gebruik de pendelknop of het aanraakscherp om de instellingen in te voeren.
NORM
6
7 8
9
3838
1
Recommended ISO
ISO
AUTO
AUTO
S-IS
WB
AUTO
mall
Super Fine
250250 F5.6
2 3
4 5
P
ge0b
+RAW+RAW
+
2.0+2.0
Off
4:3
AEL/AFL
acdf
Instellingen die kunnen worden aangepast met behulp van het superbedieningspaneel
1 Momenteel geselecteerde optie
2 ISO-gevoeligheid .........................Blz. 55
3 Repeterende opnamen/
zelfontspanner .............................Blz. 35
4 Flitserfunctie ................................Blz. 33
5 Regelen van de itssterkte ..........Blz. 52
6 Witbalans .....................................Blz. 49
Witbalanscorrectie .......................Blz. 49
7 Beeldeffecten ...............................Blz. 47
8 Scherpte N .................................Blz. 60
Contrast J ..................................Blz. 60
Kleurintensiteit T .......................Blz. 60
Gradatie z..................................Blz. 60
Z&W-fi lter x................................Blz. 60
Fototint y ...................................Blz. 60
9 Kleurruimte ..................................Blz. 76
0 Knopfunctietoewijzing ..................Blz. 78
a Gezichtsprioriteit ..........................Blz. 55
b Lichtmeetstand ............................Blz. 53
c Breedte-hoogteverhouding ..........Blz. 50
d Beeldkwaliteit ...............................Blz. 51
e Autofocusstand (AF) ....................Blz. 54
Autofocusveld ..............................Blz. 35
f Beeldstabilisator ..........................Blz. 46
g Stand Fotograferen ......................Blz. 17
# Let op
• Niet weergegeven in de video-opnamestand.
In het superbedieningspaneel selecteert u de
1
gewenste instelling met FGHI en drukt u op Q.
• U kunt instellingen ook selecteren met de subregelaar.
Selecteer een optie met HI en druk op Q.
2
• Herhaal stappen 1 en 2 indien nodig.
• De geselecteerde instellingen worden automatisch van kracht als er gedurende enkele seconden geen handeling wordt uitgevoerd.
Druk de ontspanknop half in om naar
3
de opnamestand terug te keren.
Cursor
Recommended ISO
ISO AUTO
AUTO
S-IS
P
ISO-A
200
AUTOAUTO
P
WB
AUTO
4:3
mall
Super Fine
+RAW+RAW
250250 F5.6
200200 250250 320320 400400 500500 640640
Off
AEL/AFL
NORM
3
Vaak gebruikte opties en aanpassing
3636
NL
83
Informatieschermen toevoegen (G/Info Settings)
Schermen met opnamegegevens
Gebruik [LV-Info] om de volgende schermen met opnamegegevens toe te voegen. De toegevoegde schermen worden weergegeven door tijdens de opname herhaaldelijk de knop INFO in te drukken. U kunt ook kiezen om schermen met standaardinstellingen niet weer te geven.
ISO-A
200
P
3
Vaak gebruikte opties en aanpassing
0.00.0
250250 F5.6
Weergaveraster
([w])
ISO-A
200
L
N
FullHD
F
01:02:0301:02:03
P
3838
250250 F5.6
Weergave van overbelichte
en onderbelichte delen
L
N
FullHD
F
01:02:0301:02:03
0.00.0
3838
Weergave van overbelichte en onderbelichte delen
Delen boven de bovengrens voor de helderheid van het beeld worden rood weergegeven, delen onder de ondergrens blauw. [Histogram Settings] gU Disp/8/PC“ (Blz. 73)
Schermen met weergavegegevens
Gebruik [q Info] om de volgende schermen met weergavegegevens toe te voegen. De toegevoegde schermen worden weergegeven door tijdens de weergave herhaaldelijk de knop INFO in te drukken. U kunt ook kiezen om schermen met standaardinstellingen niet weer te geven.
2012.10.0112:30 15
Histogramweergave
×10×10
Highlight
Shadow
Weergave van overbelichte
en onderbelichte delen
15
Gebruik [G Settings] om het aantal beelden dat wordt weergegeven op de monitor bij indexweergave te veranderen.
l
100-0020
L
2012.10.0112:30 20
N
Enkelbeeldweergave Kalenderweergave
2012.10.0112:30 20
m
4 beelden
l
2012.10.0112:30 20
m
9–100 beelden
2012.10.0112:30 20
Indexweergave
l
m
Q
2012.10
Sun Mon Tue Wed Thu Fri Sat
30 1 2 3 4 5 6
30 1 2 3 4 5 6
7 8 9 10 11 12 13
7 8 9 10 11 12 13
14 15 16 17 18 19 20
14 15 16 17 18 19 20
21 22 23 24 25 26 27
21 22 23 24 25 26 27
28 29 30 31 1 2 3
28 29 30 31 1 2 3
84
NL
Zoomkader-AF/zoom-AF
U kunt inzoomen op een deel van het beeld wanneer de scherpstelling wordt aangepast. Door een hoge zoomverhouding te kiezen, kunt u de automatische scherpstelling gebruiken om scherp te stellen op een kleiner gebied dan hetgeen normaal door het AF-kader wordt aangegeven. U kunt het scherpsteldoel ook nauwkeuriger positioneren. U moet worden ingesteld op een van de knoppen met behulp van [Button Function] (Blz. 78).
Q/U
(Ingedrukt houden)
U
01:02:0301:02:03
U
ISO
L
N
HD
3030
200
0.00.0
250250 F5.6
Zoomkader-AF Zoom-AF
01:02:0301:02:03
L
N
HD
3030
U
10×
14×
ISO
200
0.00.0
250250 F5.6
Opnamescherm
Druk op de knop U om het zoomkader weer te geven.
1
• Wanneer de camera werd scherpgesteld met automatisch scherpstellen net voor de knop werd ingedrukt, wordt het zoomkader weergegeven in de huidige scherpstelpositie.
• Positioneer het zoomkader met FGHI.
• Druk op de knop INFO en gebruik FG om de zoomverhouding te selecteren.
3
Vaak gebruikte opties en aanpassing
Druk nogmaals op de knop U om in te zoomen op het zoomkader.
2
Vergelijking tussen AF- en zoomkaders
• Positioneer het zoomkader met FGHI.
• Draai aan de subregelaar om de zoomverhouding te kiezen.
Druk de ontspanknop half in om de autofocus te starten.
3
$ Opmerkingen
• Automatisch scherpstellen is beschikbaar en foto's kunnen worden gemaakt terwijl het zoomkader wordt weergegeven en terwijl wordt ingezoomd op de weergave doorheen de lens. U kunt ook scherpstellen wanneer er wordt ingezoomd op de weergave doorheen de lens. g [LV Close Up Mode] (Blz. 73)
• U kunt het zoomkader ook weergeven en verplaatsen met behulp van het aanraakscherm.
# Let op
• De zoom is alleen op de monitor zichtbaar en heeft geen invloed op de resulterende foto's.
NL
85
Sluitertijden als de fl its automatisch ontsteekt [# X-Sync.] [# Slow Limit]
Het verband tussen de sluitertijd wanneer de fl itser ontsteekt en de instelwaarden is als volgt: De bovenste limiet van het synchronisatiemoment wordt ingesteld met [# X-Sync.], de vergrendelde sluitertijd wanneer de fl itser ontsteekt (vaste tijd wanneer fl itser ontsteekt) wordt ingesteld met [# Slow Limit].
Stand Foto-
graferen
P
3
Vaak gebruikte opties en aanpassing
A
S
M
* 1/200 sec. bij gebruik van een afzonderlijk verkochte externe fl itser
Flitsmoment
1/(brandpuntsafstand van lens × 2) of synchronisatiemoment, waarbij de traagste waarde voorrang heeft
De ingestelde sluitertijd
Bovengrens van
synchronisatiemoment
1/250*
Vast moment als
itser ontsteekt
Effecten toevoegen aan een fi lm [Movie Effect]
U kunt effecten toevoegen aan een fi lm via [Movie Effect]. Stel [Movie Effect] in op [On] in het menu voordat u de effecten selecteert.
Selecteer n als fotografeerstand. g “De stand Fotograferen instellen“
1
(Blz. 17) Druk op de knop R om de opname te starten.
2
• Druk nogmaals op de knop R om de opname te stoppen.
Druk op de volgende knoppen om effecten te gebruiken.
3
Multi Echo
G
One Shot Echo
I
Art Fade
Fn
Pas een nabeeldeffect toe. Nabeelden verschijnen achter bewegende voorwerpen.
Een nabeeld verschijnt gedurende een korte tijd nadat u op de knop hebt gedrukt. Het nabeeld zal na een tijdje automatisch verdwijnen.
Film met het geselecteerde beeldeffect. Het 'fade'-effect wordt toegepast op de overgangen tussen de scènes.
1/60
Multi Echo
Druk op G om fi lmeffecten toe te passen. Druk nogmaals op G om de fi lmeffecten te annuleren.
One Shot Echo
Het effect wordt toegevoegd telkens op I wordt gedrukt.
Art Fade
Druk op de knop Fn end draai vervolgens aan de subregelaar om het beeldeffect te selecteren. Druk op Q of wacht gedurende 4 seconden tot het effect is toegepast.
86
NL
# Let op
• De beeldsnelheid daalt licht tijdens de opname.
• De 2 effecten kunnen niet tegelijkertijd worden toegepast.
• Gebruik een geheugenkaartje met een SD speed class 6 of beter. Een fi lmopname kan onverwachts stoppen wanneer een trager kaartje wordt gebruikt.
• Door een foto te nemen tijdens een fi lmopname wordt het effect geannuleerd; het effect verschijnt niet in de foto.
• [Diorama] en Art Fade-in kunnen niet gelijktijdig worden gebruikt.
• Knopactiveringsgeluiden kunnen worden opgeslagen.
3
Vaak gebruikte opties en aanpassing
NL
87
Accessoirepoortmenu
OLYMPUS PENPAL gebruiken
De optionele OLYMPUS PENPAL kan worden gebruikt om foto's te uploaden naar of te ontvangen van Bluetooth-apparaten of andere camera's die aangesloten zijn op een OLYMPUS PENPAL. Ga naar de OLYMPUS-website voor meer informatie over Bluetooth-apparaten.
Beelden verzenden
Wijzig het formaat en verzend JPEG-beelden naar een ander apparaat. Voor u beelden verzendt, dient u na te gaan of het ontvangend apparaat ingesteld is om gegevens te
3
ontvangen.
Vaak gebruikte opties en aanpassing
Geef de foto die u wilt verzenden, schermvullend
1
weer en druk op Q. Selecteer [Send A Picture] en druk op Q.
2
• Selecteer [Search] en druk op Q in het volgende
dialoogvenster. De camera gaat op zoek naar en
Back
geeft Bluetooth-apparaten weer die binnen bereik zijn of in het [Address Book] staan.
Selecteer de bestemming en druk op Q.
3
• Het beeld wordt naar het ontvangstapparaat verzonden.
Cancel
• Als u een PIN-code dient in te geven, voert u 0000 in en drukt u op Q.
Beelden ontvangen/een host toevoegen
Maak verbinding met het zendtoestel en haal de JPEG-beelden binnen.
Selecteer [OLYMPUS PENPAL Share] in het
1
tabblad A van # Accessoirepoortmenu (Blz. 90) Selecteer [Please Wait] en druk op Q.
2
Accessory Port Menu
1
OLYMPUS PENPAL Share OLYMPUS PENPAL Album
2
Electronic Viewfinder
c
#
• Voer op het zendtoestel de bewerkingen uit om beelden te verzenden.
• De verzending start en het dialoogvenster [Receive Picture Request] verschijnt.
Selecteer [Accept] en druk op Q.
3
• Het beeld wordt overgezet naar de camera.
• Als u een PIN-code dient in te geven, voert u 0000 in en drukt u op Q.
Cancel
JPEG
Send Picture
Sending
Receive Picture
Receiving
Send A Picture
Erase
Set
SetBack
88
NL
Het adresboek bewerken
De OLYMPUS PENPAL kan hostinformatie opslaan U kunt namen toewijzen aan hosts of hostinformatie verwijderen.
Selecteer [OLYMPUS PENPAL Share] in het
1
tabblad A van # Accessoirepoortmenu (Blz. 90)
• Druk op I en selecteer [Address Book].
Selecteer [Address List] en druk op Q.
2
• De naam van de bestaande hosts wordt weergegeven.
Selecteer de host die u wilt bewerken en druk op Q.
3
Hosts verwijderen
Selecteer [Yes] en druk op Q.
Hostinformatie bewerken
Druk op Q om hostinformatie weer te geven. Om de hostnaam te wijzigen, drukt u nogmaals op Q en past u de huidige naam aan in het daartoe bestemde dialoogvenster.
Please Wait Address Book My OLYMPUS PENPAL Picture Send Size
Back
Accessory Port A
Set
Albums aanmaken
U kunt de grootte van uw favoriete JPEG-foto's aanpassen en de foto's kopiëren naar een OLYMPUS PENPAL.
Geef de foto die u wilt kopiëren, schermvullend
1
weer en druk op Q. Selecteer [z] en druk op Q.
2
• Om beelden te kopiëren van een OLYMPUS PENPAL
naar het geheugenkaartje, selecteert u [y] en drukt u op Q.
Back
JPEG
Send A Picture
Erase
Set
# Let op
• De OLYMPUS PENPAL kan alleen worden gebruikt in de regio waar deze werd aangeschaft. Afhankelijk van de regio kan het gebruik ervan een inbreuk betekenen op de voorschriften inzake radiogolven en kan het gebruik onderworpen zijn aan boetes.
1
3
Vaak gebruikte opties en aanpassing
NL
89
A OLYMPUS PENPAL Share
MENU
Optie Beschrijving
Please Wait Ontvang beelden en voeg hosts toe aan het adresboek. 88 Address Book [Address List]: Bekijk de hosts die in het adresboek zijn
opgeslagen. [New Pairing]: Voeg een host toe aan het adresboek. [Search Timer]: Kies hoelang de camera naar een host zoekt.
My OLYMPUS PENPAL
Geef informatie weer voor uw OLYMPUS PENPAL, zoals de naam, het adres en ondersteunde diensten. Druk op Q om de naam van het apparaat te bewerken.
Picture Send Size Kies het formaat waarin beelden worden verzonden.
[Size 1: Small]: Beelden worden verzonden in een formaat
3
Vaak gebruikte opties en aanpassing
dat overeenkomt met 640 × 480. [Size 2: Large]: Beelden worden verzonden in een formaat dat overeenkomt met 1.920 × 1.440. [Size 3: Medium]: Beelden worden verzonden in een formaat dat overeenkomt met 1.280 × 960.
#
A
g
89
89
88
B OLYMPUS PENPAL Album
MENU #
Optie Beschrijving
Copy All Alle beeld- en geluidsbestanden worden gekopieerd tussen
het SD-kaartje en OLYMPUS PENPAL. Van gekopieerde beelden wordt de grootte aangepast overeenkomstig de optie die werd geselecteerd voor de grootte van de beeldkopie.
Reset Protect Verwijder de bescherming van alle foto's in het OLYMPUS
PENPAL-album.
Album Mem. Usage Toon het aantal foto's dat zich momenteel in het album
bevindt, en het aantal bijkomende foto's dat kan worden opgeslagen met [Size 2: Medium].
Album Mem. Setup [All Erase]: Verwijder alle foto's in het album.
[Format Album]: Formatteer het album.
Picture Copy Size Kies de grootte waarmee beelden worden gekopieerd.
[Size 1: Large]: De grootte van gekopieerde beelden wordt niet aangepast. [Size 2: Medium]: Beelden worden gekopieerd met een grootte die overeenkomt met 1.920 × 1.440.
C Electronic Viewfi nder
MENU #
Optie Beschrijving
EVF Adjust Pas de helderheid en
EVF Adjust
kleurtemperatuur van optionele externe zoekers aan. De geselecteerde kleurtemperatuur wordt ook gebruikt tijdens de weergave op de monitor. Gebruik HI om
Back
de kleurtemperatuur (j) of de helderheid (k) te selecteren, en gebruik FG om een waarde te kiezen tussen [+7] en [-7].
Set
-
5j+2-5+2
B
g
89
89
89
89
89
C
g
k
90
NL
4
Beelden printen
Printreservering (DPOF)
U kunt digitale “printorders“ opslaan op het geheugenkaartje die aangeven welke foto's moeten worden afgedrukt en in welke oplage. U kunt dan de foto's printen in een printshop die DPOF ondersteunt of u kunt de foto's zelf printen door de camera rechtstreeks op een DPOF-printer aan te sluiten. Om een printorder aan te maken is een geheugenkaartje vereist.
Een printorder aanmaken
Druk op Q tijdens het afspelen en selecteer [<].
1
Selecteer [<] of [U] en druk op Q.
2
Individuele foto
Druk op HI om het beeld te selecteren waarvoor u een printreservering wilt instellen en druk op FG om het aantal prints in te stellen.
• Om een printreservering voor meerdere foto's in te
stellen, herhaalt u deze stap. Druk op Q wanneer alle gewenste foto's geselecteerd zijn.
Alle foto's
Selecteer [U] en druk op Q.
Selecteer de gewenste datumweergave en
3
druk op Q.
No
Date
Time
Selecteer [Set] en druk op Q.
4
De foto's worden zonder datum en tijd geprint.
De foto's worden geprint met de datum van fotograferen.
De foto's worden geprint met het tijdstip van fotograferen.
Back
Back
Print Order Setting
<
ALL
X
No Date Time
# Let op
• De camera kan niet worden gebruikt om printorders te wijzigen die met andere apparaten zijn aangemaakt. Als u een nieuw printorder aanmaakt, wist u eventuele bestaande printorders die aangemaakt zijn met andere apparaten.
• Een printorder kan geen 3D-foto's, RAW-beelden of fi lms bevatten.
4
Beelden printen
Set
Set
NL
91
Alle of geselecteerde foto's uit het printorder verwijderen
U kunt alle printreserveringsgegevens annuleren of alleen de gegevens voor geselecteerde foto's.
Druk op Q tijdens het afspelen en selecteer [<].
1
Selecteer [<] en druk op Q.
2
• Om alle foto's uit het printorder te verwijderen, selecteert u [Reset] en drukt u op Q. Om af te sluiten zonder alle foto's te verwijderen, selecteert u [Keep] en drukt u op Q.
Druk op HI om beelden te selecteren die u uit het printorder wilt verwijderen.
3
• Gebruik G om het aantal prints in te stellen op 0. Druk op Q zodra u alle gewenste foto's uit het printorder heeft verwijderd.
Selecteer de gewenste datumweergave en druk op Q.
4
4
Beelden printen
• Deze instelling wordt op alle beelden met printreserveringsgegevens toegepast.
Selecteer [Set] en druk op Q.
5
Direct printen (PictBridge)
Sluit u de camera met het USB-kabeltje aan op een voor PictBridge geschikte printer, dan kunt u de opgeslagen beelden rechtstreeks printen.
Sluit de camera met de meegeleverde USB-kabel aan op de printer en
1
schakel de camera in.
USB-kabeltje
Kleiner
USB-poort
• Gebruik een volledig opgeladen batterij als u afdrukken wenst te maken.
• Als de camera wordt ingeschakeld, moet een dialoogvenster op de monitor verschijnen om een host te kiezen. Als dit niet het geval is, selecteert u [AUTO] voor [USB MODE] (Blz.73) in de custom-menu's van de camera.
Gebruik FG om [Print] te selecteren.
2
• [One Moment] verschijnt, gevolgd door een dialoogvenster om de printfunctie te selecteren.
• Als het scherm na een paar minuten niet verschijnt, koppelt u het USB-kabeltje los start u opnieuw vanaf stap 1.
Ga verder met “Printen volgens de specifi catie van de klant“ (Blz. 93).
contact
# Let op
• 3D-foto's, RAW-beelden en fi lms kunnen niet worden geprint.
92
NL
Multiconnector
USB
Storage
MTP
Print
Exit
Set
Eenvoudig printen
Gebruik de camera om de foto die u wilt printen weer te geven voor u de printer via het USB-kabeltje aansluit.
Selecteer met HI de te printen foto's om deze
1
op de camera weer te geven. Druk op I.
2
• Het instelmenu voor het selecteren van de foto verschijnt als het printen is voltooid. Om een andere foto te printen, selecteert u met HI de gewenste foto en drukt u op Q.
• Om af te sluiten, koppelt u het USB-kabeltje los van de camera terwijl het instelmenu voor selecteren van de foto wordt weergegeven.
Easy Print Start PC/Custom Print
Printen volgens de specifi catie van de klant
Volg de bedieningsaanwijzingen op voor het instellen van een printoptie.
1
Printfunctie selecteren
Selecteer de manier van printen (printfunctie) De beschikbare printfuncties staan hieronder vermeld.
Print De geselecteerde foto's worden geprint.
All Print
Multi Print
All Index Print een index van alle beelden die op het kaartje zijn opgeslagen.
Print Order
De eigenschappen van het printpapier instellen
Deze instelling varieert afhankelijk van het type printer. Als alleen de STANDAARD­instelling van de printer beschikbaar is, kunt u de instelling niet wijzigen.
Size Stelt het papierformaat in dat de printer ondersteunt.
Borderless
Pics/Sheet
Alle foto's die opgeslagen zijn op het kaartje worden geprint. Elke foto wordt één keer geprint.
Print meerdere kopieën van dezelfde foto als afzonderlijke beelden op een enkel blad.
Print overeenkomstig de printreservering die u gemaakt heeft. Als er geen foto met printreservering bestaat, is deze functie niet beschikbaar.
Selecteert of de foto op een volledige pagina wordt geprint of binnen een blanco kader.
Selecteert het aantal beelden per blad. Dit verschijnt als u de functie [Multi Print] hebt geselecteerd.
4
Beelden printen
NL
93
De beelden die u wilt printen selecteren
Selecteer de beelden die u wilt printen De geselecteerde foto's kunnen later worden geprint (reservering van een enkel beeld) of het beeld dat u geopend hebt kan rechtstreeks worden geprint.
2012.10.0112:30 15
Single Print
Print de foto die nu wordt weergegeven. Als er een foto met een
Print (f)
[Single Print]-reservering bestaat, zal alleen deze gereserveerde foto worden geprint.
Single Print (t)
Maakt een printreservering voor de foto die nu wordt weergegeven. Als u na het maken van een [Single Print]-reservering deze printreservering ook op andere foto's wilt toepassen, selecteert u met HI de gewenste foto's.
Voor het instellen van het aantal prints en andere eigenschappen van
4
More (u)
Beelden printen
Printgegevens instellen
de nu weergegeven foto, en of u deze wilt printen of niet. Hoe u dat doet, leest u in “Printgegevens instellen“ in de volgende paragraaf.
Selecteert of u printgegevens zoals de datum en het tijdstip of de bestandsnaam op de foto wilt afdrukken. Als de printfunctie ingesteld is op [All Print] en [Option Set] geselecteerd is, verschijnt de volgende optie.
<× Voor het instellen van het aantal prints. Date Print de datum en het tijdstip die bij de foto zijn opgeslagen. File Name Print de bestandsnaam die bij het beeld is opgeslagen.
P
Snijdt het beeld uit voor het printen. Gebruik de regelaar om de grootte van de uitsnede te kiezen en FGHI om de uitsnede te positioneren.
Als u de foto's die u wilt printen en de printgegevens hebt ingesteld,
2
selecteert u [Print] en drukt u op Q.
• Om te stoppen en het printen te annuleren, drukt u op Q. Om het afdrukken
te hervatten, selecteert u [Continue].
Printen annuleren
Om het printen te annuleren, markeert u [Cancel] en drukt u op Q. Merk op dat wijzigingen aan het printorder verloren gaan; om het printen te annuleren en terug te keren naar de vorige stap, waar u wijzigingen kunt aanbrengen aan het huidige printorder, drukt u op MENU.
123-3456
PrintSelect
More
94
NL
5
Camera aansluiten op een computer
Camera aansluiten op een computer
Windows
Plaats de bijgeleverde cd in het CD-ROM-station.
1
Windows XP
• Er verschijnt een “Setup“-dialoogvenster.
Windows Vista/Windows 7
• Er verschijnt een Autorun-dialoogvenster. Klik op “OLYMPUS Setup“ om het “Setup“-dialoogvenster weer te geven.
# Let op
• Als het dialoogvenster “Setup“ niet wordt weergegeven, selecteert u “My Computer“ (Windows XP) of “Computer“ (Windows Vista/Windows 7) uit het startmenu. Dubbelklik op het pictogram CD-ROM (OLYMPUS Setup) om het venster “OLYMPUS Setup“ te openen, en dubbelklik vervolgens op “LAUNCHER.EXE“.
• Als een dialoogvenster “User Account Control“ verschijnt, klikt u op “Ja“ of “Verder“.
Ga te werk volgens de aanwijzingen op het computerscherm.
2
# Let op
• Als niets wordt weergegeven op het scherm van de camera nadat de camera met de computer werd verbonden, kan de batterij leeg zijn. Gebruik een volledig opgeladen batterij.
Multiconnector
Zoek dit teken.
USB-poort
USB-kabeltje
Kleiner contact
# Let op
• Wanneer de camera via USB aangesloten is op een ander apparaat, verschijnt een bericht om een verbindingstype te kiezen. Selecteer [Storage].
5
Camera aansluiten op een computer
NL
95
Registreer uw Olympus-product.
3
• Klik op de knop “Registration“ en volg de instructies op het scherm.
Installeer OLYMPUS Viewer 2.
4
• Controleer de systeemvereisten voor u met de installatie begint.
• Klik op de knop “OLYMPUS Viewer 2“ en volg de instructies op het scherm om de software te installeren.
OLYMPUS Viewer 2
Besturingssysteem
Processor
RAM-geheugen 1 GB of meer (2 GB of meer aanbevolen) Vrije ruimte op
de harde schijf
5
Camera aansluiten op een computer
Monitorinstellingen
• Zie online-help voor informatie over het gebruik van de software.
Macintosh
Plaats de bijgeleverde cd in het CD-ROM-station.
1
• De inhoud van de schijf moet automatisch worden weergegeven in de Finder. Als dit niet het geval is, dubbelklikt u op het cd-pictogram op het bureaublad.
• Dubbelklik op het pictogram “Setup“ om het dialoogvenster “Setup“ weer te geven.
Installeer OLYMPUS Viewer 2.
2
• Controleer de systeemvereisten voor u met de installatie begint.
• Klik op de knop “OLYMPUS Viewer 2“ en volg de instructies op het scherm om de software te installeren.
Windows XP (Service Pack 2 of een latere versie)/ Windows Vista/Windows 7
Pentium 4 1,3 GHz of beter (Core2Duo 2,13 GHz of beter vereist voor fi lms)
1 GB of meer
1.024 × 768 pixels of meer Minstens 65.536 kleuren (16.770.000 kleuren aanbevolen)
OLYMPUS Viewer 2 Besturingssysteem Mac OS X v10.4.11–v10.7 Processor Intel Core Solo/Duo 1,5 GHz of beter RAM-geheugen 1 GB of meer (2 GB of meer aanbevolen) Vrije ruimte op de
harde schijf
Monitorinstellingen
• Andere talen kunnen worden geselecteerd in het taalkeuzevak. Voor meer informatie over het gebruik van de software, raadpleegt u de online-help.
96
NL
1 GB of meer
1.024 × 768 pixels of meer Minstens 32.000 kleuren (16.770.000 kleuren aanbevolen)
Foto's naar een computer kopiëren zonder OLYMPUS Viewer 2
Uw camera voldoet aan de normen voor USB Mass Storage Class. U kunt beelden overbrengen naar een computer door de camera met het meegeleverde USB-kabeltje op een computer aan te sluiten. De volgende besturingssystemen ondersteunen de USB-aansluiting:
Windows: Windows XP Home Edition/
Macintosh: Mac OS X v10.3 of een latere versie
Schakel de camera uit en sluit deze aan op de computer.
1
• De plaats van de USB-poort is afhankelijk van het soort computer. Voor details raadpleegt u de handleiding van de computer.
Schakel de camera in.
2
• Het scherm voor het selecteren van de USB-verbinding wordt weergegeven.
Selecteer met FG de optie [Storage].
3
Druk op Q.
De computer herkent de camera als een nieuw apparaat.
4
Windows XP Professional/ Windows Vista/Windows 7
USB
Storage
MTP Print
Exit
Set
# Let op
• Als u Windows Photo Gallery voor Windows Vista of Windows 7 gebruikt, selecteert u [MTP] in stap 3.
• In de volgende werkomgevingen is een geslaagde gegevensoverdracht niet gegarandeerd, ook niet als de computer is uitgerust met een USB-poort.
Computers met nieuw geïnstalleerde USB-poort met uitbreidingskaartje, enzovoort. Computers zonder een af fabriek geïnstalleerd besturingssysteem Zelfgebouwde computers
• De bedieningselementen van de camera kunnen niet worden gebruikt terwijl de camera verbonden is met een computer.
• Als het dialoogvenster uit stap 2 niet wordt weergegeven wanneer de camera wordt aangesloten aan een computer, selecteert u [Auto] voor [USB Mode] (Blz. 73) in de custom-menu's van de camera.
5
Camera aansluiten op een computer
NL
97
6
Overige informatie
Fotografeertips en -informatie
De camera schakelt niet in, zelfs niet als batterijen zijn geplaatst
De batterij is niet volledig opgeladen
• Laad de batterij op met het laadapparaat.
De batterijen werken tijdelijk niet vanwege een te lage temperatuur.
• De batterijprestaties dalen bij lage temperaturen. Verwijder de batterij en warm deze op door hem een tijdje in uw zak te houden.
Er wordt geen opname gemaakt als de ontspanknop wordt ingedrukt.
De camera is automatisch uitgeschakeld
• De camera wordt automatisch in de sluimerstand geschakeld om de batterij minder
6
Overige informatie
te belasten als er geen handelingen worden uitgevoerd gedurende de opgegeven tijd. g [Sleep] (Blz. 73) Als er gedurende een ingestelde tijd (5 minuten) geen handelingen worden uitgevoerd nadat de camera overgeschakeld is naar de sluimerstand, wordt de camera automatisch uitgeschakeld.
De fl itser wordt opgeladen.
• Op de monitor knippert het symbool # als de batterij wordt opgeladen. Wacht tot het knipperen stopt en druk dan op de ontspanknop.
Kan niet scherpstellen
• De camera kan niet scherpstellen op onderwerpen die zich te dicht bij de camera bevinden of die niet geschikt zijn voor automatisch scherpstellen (het AF­bevestigingsteken knippert op de monitor). Vergroot de afstand tot het onderwerp of stel scherp op een onderwerp met veel contrast op dezelfde afstand van de camera als het gewenste onderwerp, kadreer de foto en maak de opname.
Onderwerpen waarop de camera moeilijk kan scherpstellen
Het kan moeilijk zijn om met autofocus in de volgende situaties scherp te stellen.
AF-teken knippert Deze onderwerpen worden niet scherpgesteld.
AF-teken gaat branden maar het onderwerp is niet scherpgesteld.
Object met weinig contrast
Onderwerpen op verschillende afstanden
Extreem fel licht in het midden van het beeld
Snel bewegende objecten
Onderwerp zonder verticale lijnen
Het onderwerp valt niet binnen het AF-gebied
98
NL
Ruisonderdrukking is geactiveerd
• Met name bij nachtelijke opnamen gebruikt u lange sluitertijden en kan in de opnamen beeldruis verschijnen. De camera activeert de ruisonderdrukking na het fotograferen met lange sluitertijden. Tijdens dit proces niet fotograferen. U kunt [Noise Reduct.] op [Off] zetten. g [Noise Reduct.] (Blz. 74)
Het aantal AF-kaders is gereduceerd.
Het aantal en de grootte van de AF-kaders is afhankelijk van de breedte-hoogteverhouding, de instelling voor groepsdoelen en de optie die werd geselecteerd voor [Digital Tele­converter].
De datum en tijd zijn niet ingesteld
De camera wordt gebruikt met de instellingen van het moment van aanschaf
• De datum en tijd van de camera is niet ingesteld bij aanschaf. Stel de datum en tijd in voordat u de camera gebruikt. g “Datum en tijd instellen“ (Blz. 16)
De batterij is uit de camera verwijderd
• De datum en tijd worden naar de standaardinstellingen af fabriek hersteld als ongeveer 1 dag geen batterij in de camera zit. Deze instellingen kunnen eerder verloren gaan als de batterij maar gedurende een korte tijd in de camera heeft gezeten. Controleer, voordat u belangrijke foto's gaat maken, of de juiste datum en tijd zijn ingesteld.
De ingestelde functies worden weer op de standaard fabrieksinstellingen gezet.
In andere standen dan P, A, S en M worden de standaardinstellingen hersteld wanneer er een andere fotografeerstand geselecteerd wordt of de camera uitgeschakeld wordt.
Gemaakte foto's zien er witachtig uit
Dit kan gebeuren als de foto met tegenlicht of semitegenlicht gemaakt is. Dit wordt veroorzaakt door het verschijnsel dat lichtverstrooiing of lichtspiegeling wordt genoemd. Bedenk zoveel mogelijk een compositie waarbij een sterke lichtbron niet in het beeld wordt opgenomen. Een lichtvlek kan zelfs optreden als een lichtbron niet in het beeld aanwezig is. Gebruik een zonnekap om de lens tegen de lichtbron af te schermen. Als een zonnekap niet helpt, gebruikt u uw hand om de lens tegen het licht af te schermen. g “Verwisselbare lenzen“ (Blz. 106)
Onbekende heldere puntjes verschijnen op het onderwerp van de gemaakte foto
Dit kan worden veroorzaakt door vastgeraakte pixel(s) op het beeldopneemelement. Voer [Pixel Mapping] uit. Als het probleem niet is opgelost, herhaalt u Pixel Mapping een paar keer. g “Pixel Mapping - Controleren van de beeldbewerkingsfuncties“ (Blz. 103)
Functies die niet vanuit menu's geselecteerd kunnen worden
Het is mogelijk dat sommige functies niet geselecteerd kunnen worden vanuit de menu's als de pendelknop gebruikt wordt.
• Functies die niet ingesteld kunnen worden met de huidige stand Fotograferen.
• Functies die niet ingesteld kunnen worden vanwege een functie die al is ingesteld: Combinatie van [T] en [Noise Reduct.], enz.
6
Overige informatie
NL
99
Foutcodes
Aanduiding op monitor
No Card
Card Error
Write Protect
6
Overige informatie
Card Full
Card Setup
Clean the contact area of the card with a dry cloth.
Clean Card
Format
No Picture
Picture Error
The Image Cannot
Be Edited
Mogelijke oorzaak Oplossing
U hebt geen kaartje in de camera geplaatst of het kaartje wordt niet herkend.
Er is een probleem met het kaartje.
Opslaan op dit kaartje is niet toegestaan.
• Het kaartje is vol. Er kunnen geen foto's meer worden genomen of er kan geen informatie, zoals printreservering, meer worden opgeslagen.
• Er is geen plaats op het kaartje en printreservering of nieuwe beelden kunnen niet opgeslagen worden.
Het kaartje kan niet worden gelezen. Het kaartje is eventueel niet geformatteerd.
Set
Er zijn geen foto's op het kaartje opgeslagen.
Er heeft zich een probleem met de geselecteerde foto voorgedaan, waardoor dit beeld met de camera niet kan worden weergegeven. Of het beeld kan met deze camera niet worden weergegeven.
Foto's die met een andere camera zijn genomen kunnen niet met deze camera bewerkt worden.
Steek een kaartje erin of steek een ander kaartje erin.
Plaats het kaartje opnieuw in de camera. Blijft het probleem bestaan, dan moet u het kaartje formatteren. Als het kaartje niet geformatteerd kan worden, kan dit niet gebruikt worden.
De schrijfbeveiligingsschakelaar van het kaartje staat aan de “LOCK“-kant. Verschuif de schakelaar. (Blz. 105)
Vervang het kaartje door een ander of wis overbodige beelden. Breng belangrijke beelden over naar een computer voordat u beelden gaat wissen.
• Selecteer [Clean Card], druk op
Q en schakel de camera uit. Verwijder het kaartje en veeg het metalen contactvlak met een zachte, droge doek schoon.
• Selecteer [Format][Yes] en
druk vervolgens op Q om het kaartje te formatteren. Bij het formatteren worden alle gegevens op het kaartje gewist.
Het kaartje bevat geen foto's. Foto's opslaan en weergeven.
Gebruik de beeldbewerkingssoftware om het beeld op een PC te bekijken. Lukt dat niet, dan is het beeldbestand beschadigd.
Gebruik beeldbewerkingssoftware om de foto te bewerken.
100
NL
Loading...