Olivetti OFX 9600, OFX 9500 User Manual [nl]

HANDLEIDING

Inleiding

Opmerking
VOORZICHTIG!
GEVAAR!
GEVAAR – WARMTE!

Geachte klant

Energiebesparingsmodus
Met de ecologische besparingsfuncties bespaart u stroom en toner, doordat het apparaat snel overschakelt naar de stroombesparing modus of afdrukt in de tonerbesparing
modus. Met de knop ECO kunt u snel en op eenvoudige
wijze tonerbesparende kopieën maken.
Startercartridge
Uw apparaat print met de modernste laser printtechnolo-
NL
gie. De inhoud van de verpakking bevat een starter­cartridge. Deze begincartridge is al geplaatst; u dient echter de transportverpakkingen te verwijderen voordat u het apparaat kunt gebruiken.
Papierlade
In de papiercassette kunt u een papiervoorraad tot 250 vel plaatsen. In de handmatige papiertoevoer kunt u speciale papierformaten, enveloppen, transparante folies, etiketvel­len of bedrukte documenten plaatsen.
Telefoonboek
In het telefoonboek van uw toestel kunt u records met ver­schillende nummers opslaan en verschillende records in groepen onderbrengen. U kunt de records verschillende beltonen toewijzen.
Er staan u meerdere functies voor het versturen van faxbe­richten ter beschikking, bijvoorbeeld diverse resoluties of de timer functie. U kunt de faxontvangst met een code beveiligen. Binnenkomende faxen worden niet afgedrukt, maar in het faxgeheugen opgeslagen. Via polling roept u faxberichten op die klaarliggen in het opgebelde toestel.
Rondzenden
Met de Rondzendtoets (=Broadcasting) voegt u gedurende het kiezen verder nummers toe en u verstuurt een bericht snel en gemakkelijk naar meerdere ontvangers
Faxsjablonen
In uw toestel zijn vijf faxsjablonen opgeslagen die u kunt uitprinten. Met deze sjablonen kunt u bijvoorbeeld snel een kort faxbericht opstellen of een uitnodiging maken.
Inleiding
Met de faxontvangst op een USB-opslagmedium slaat het apparaat binnenkomende faxen op een aangesloten USB­opslagmedium op. De faxberichten worden als TIFF­bestand met ontvangstdatum en -tijd opgeslagen.
Inleiding
Het keuzemenu voor USB-opslagmedia verschijnt in het display zodra u een USB-opslagmedium (USB-stick, externe harde schijf etc.) op de USB-host-aansluiting aan de voorkant van het apparaat aansluit. U kunt een lijst met alle opgeslagen documenten of afzonderlijke documenten afdrukken en bestanden verwijderen. Sla ingescande docu­menten of binnenkomende faxberichten op het USB­opslagmedium op.
Kalender printen
Uw apparaat print een weekoverzicht af als kalenderpagina
- voor de huidige week, de komende week of een vrij te kie­zen week.
Uw toestel print sudoku-raadsels uit in vier verschillende moelijkheidsgraden - desgewenst met de oplossing.
Veel plezier met uw toestel en zijn veelvoudige functies!
Spaltenumbruch

Over deze handleiding

Met de installatiehulp op de volgende bladzijden kunt u uw toestel snel en gemakkelijk in gebruik nemen. Gedetail­leerde beschrijvingen vindt u in de volgende hoofdstukken van deze handleiding.
Lees de handleiding nauwkeurig. Let op de veiligheidsin­structies om een correcte werking van uw toestel te garan­deren. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor enig gebruik dat afwijkt van het in de instructies beschreven gebruik.
In deze handleiding worden verschillende modellen van de toestelreeks beschreven. Let op: sommige functies zijn slechts bij bepaalde modellen beschikbaar.

Gebruikte symbolen

Tips en Trucs
Tips en Trucs
Met dit symbool zijn tips gekenmerkt die de bediening van uw apparaat efficiënter en een­voudiger maken.
Apparatuurschade en gegevensverlies!
Apparatuurschade en gegevensverlies!
Dit symbool waarschuwt voor schade aan het apparaat evenals mogelijk gegevensverlies. Ondeskundig gebruik kan tot deze schade lei­den.
Gevaar voor personen!
Gevaar voor personen!
Dit symbool waarschuwt voor gevaren voor per­sonen. Door onoordeelkundig gebruik kan lichamelijk letsel of schade optreden.
Gevaar door hitte!
Gevaar door hitte!
Dit symbool in de gebruiksaanwijzing of aan de binnenzijde van het apparaat wijst u op de geva­ren van hete oppervlaktes. Door onoordeelkun­dig gebruik kan lichamelijk letsel of schade optreden.
2 Laser · Printer · Scanner

Inhoudsopgave

Inleiding ..................................................... 2
Geachte klant .............................................................. 2
Over deze handleiding ................................................. 2
1 Algemene veiligheidsinstructies......... 5
2 Overzicht.............................................. 7
Toesteloverzicht ........................................................... 7
Aansluitingen aan de achterzijde .................................. 7
Paneel met display ....................................................... 8
Overzicht menufuncties ............................................... 9
Lijsten en berichten afdrukken ................................... 10
3 Eerste ingebruikneming.................... 11
Inhoud verpakking .................................................... 11
Verpakkingsmateriaal verwijderen .............................. 11
Documenthouder aanbrengen ................................... 13
Printuitgifte houder uitklappen ................................. 13
Documentenopvang aanbrengen ............................... 14
Hoorn aansluiten ....................................................... 14
Telefoonkabel aansluiten ........................................... 14
Netkabel aansluiten ................................................... 14
Eerste installatie ......................................................... 15
4 Telefoonfuncties ................................ 16
Telefoneren met het toestel ........................................ 16
Buitenlijn nemen ....................................................... 16
Nummers met elkaar verbinden ................................. 16
Kiespauze invoegen .................................................... 16
Kiezen met opgelegde hoorn ...................................... 16
Nummerherkenning (CLIP) ...................................... 17
Gemiste telefoongesprekken ...................................... 17
5 Telefoonboek van het toestel........... 18
Record zoeken ........................................................... 18
Record opslaan .......................................................... 18
Record wijzigen ......................................................... 19
Een invoergegeven wissen .......................................... 19
Alle invoergegevens wissen ......................................... 19
Telefoonboek uitprinten ............................................ 19
Groepen .................................................................... 20
Telefoonboek exporteren/importeren ......................... 20
6 Printer en afdrukmedia..................... 22
Specificaties voor afdrukmedia ................................... 22
Papierstopper naar buiten klappen ............................. 22
Papier in de papiercassette plaatsen ............................ 23
Papier in de handmatige papiertoevoer plaatsen ......... 24
Sjablonen invoeren .................................................... 24
Transparant folie en etiketten plaatsen ....................... 24
Tweezijdig afdrukken (handmatige duplex afdruk) .... 25
Kalender printen ........................................................ 25
Sudoku: spel uitprinten ............................................. 25
7 Fax....................................................... 27
Fax met standaardinstellingen versturen ..................... 27
Documenten invoeren ............................................... 27
Nummer kiezen ......................................................... 28
Buitenlijn nemen ....................................................... 28
Fax later verzenden (= timer functie) .......................... 28
Fax manueel verzenden .............................................. 29
Nummers met elkaar verbinden ................................. 29
Meeluisteren bij de verbindingsopbouw ..................... 29
Rondzenden (= Broadcasting) .................................... 29
Faxsjablonen gebruiken .............................................. 29
Fax ontvangen ............................................................ 30
Faxberichten manueel ontvangen ............................... 30
Fax geruisloos ontvangen ........................................... 30
Fax op USB opslagmedium ontvangen ....................... 30
Beveiligde faxontvangst instellen ................................ 30
Faxberichten afroepen ................................................ 31
Opdrachten ............................................................... 31
8 Kopieerapparaat................................ 33
Documenten invoeren ............................................... 33
Kopieën met standaardinstellingen maken ................. 34
Kopieën met het tweede profiel maken ...................... 34
Kopieën met aangepaste instellingen maken ............... 34
Vergrote of verkleinde kopie maken ........................... 35
Meerdere documenten op één pagina kopiëren (= mozaïek
kopie) ........................................................................ 35
Instellingen voor het tweede profiel inrichten ............. 36
9 USB-opslagmedia .............................. 37
Scan document en sla op een USB opslagmedium op 37 Print een lijst met beschikbare documenten op USB
opslagmedium ............................................................ 38
Print document vanaf USB opslagmedium ................ 38
Verwijder bestanden op USB opslagmedium ............. 39
10 Instellingen......................................... 40
Ecologische besparingsfunctie voor stroom instellen ... 40
Ecologische besparingsfunctie voor toner instellen ..... 40
Land kiezen ................................................................ 40
Taal kiezen ................................................................. 40
Datum en tijd invoeren .............................................. 41
Tijdszone instellen ..................................................... 41
Nummer en naam intoetsen ....................................... 41
Beltonen instellen ...................................................... 41
Toetsentonen uitschakelen ......................................... 42
Papierinstellingen aanbrengen .................................... 42
Resolutie instellen ...................................................... 42
Kontrast instellen ....................................................... 42
Helderheidgraad instellen ........................................... 43
Extra scan-opties ........................................................ 43
Faxontvangstmodus instellen ..................................... 43
Stille faxontvangst ...................................................... 44
NL
Inhoudsopgave 3
Aanvullende opties voor faxverzending ...................... 44
Bijkomende opties voor faxontvangst ......................... 44
Toestel blokkeren ...................................................... 45
Lijsten en berichten afdrukken ................................... 46
11 Telefoonaansluitingen en extra
toestellen................................................. 47
Kiesprocedure instellen .............................................. 47
Openbaar telefoonnetwerk (PSTN) inrichten ............ 47
PABX inrichten ......................................................... 47
DSL-verbinding ......................................................... 48
ISDN-verbinding ...................................................... 48
NL
Extra toestellen aansluiten .......................................... 48
Extra telefoons gebruiken (easylink) ........................... 48
Extern antwoordapparaat gebruiken .......................... 48
12 Service................................................. 49
Tellerstanden tonen ................................................... 49
Tonerniveau aangeven ............................................... 49
Firmware versie opvragen .......................................... 49
Tonercartridge vervangen .......................................... 49
Papieropstopping verhelpen ....................................... 51
Documentenopstopping verhelpen ............................ 54
Reiniging ................................................................... 54
Scanner kalibreren ..................................................... 56
Servicecodes gebruiken .............................................. 57
Snelle hulp ................................................................. 57
Problemen en mogelijke oorzaken ............................. 58
Foutmeldingen en mogelijke oorzaken ....................... 60
13 Verklarende woordenlijst ................. 64
14 Bijlage.................................................. 67
Technische specificaties ............................................. 67
4 Laser · Printer · Scanner

1 Algemene veiligheidsinstructies

Inleiding 3
Uw toestel is in overeenstemming met de normen EN 60950-1 resp.IEC 60950-1 gekeurd en mag alleen op tele­foon- en stroomnetten worden gebruikt die aan deze nor­men voldoen. Het toestel is uitsluitend voor gebruik in het desbetreffende land van verkoop gefabriceerd.
Inleiding 2
Breng geen instellingen en veranderingen aan die niet in deze handleiding zijn beschreven. Door onoordeelkundig gebruik kan lichamelijk letsel of schade, apparaatschade of gegevensverlies optreden. Let op alle aangegeven waar­schuwings- en veiligheidsinstructies.

Toestel opstellen

Het toestel moet veilig en stabiel op een effen opp ervlak staan.
Het toestel moet veilig en stabiel op een effen oppervlak staan. Mocht het toestel naar beneden vallen, kan het wor­den beschadigd of personen – in het bijzonder kleine kin­deren – verwonden. Leg alle kabels zo dat er niemand over kan vallen, dat er zich niemand kan verwonden of dat het toestel wordt beschadigd. Als het apparaat valt, moet u het door een technische klantendienst laten nakijken.
De afstand tot andere apparaten of voorwerpen moet minstens 15 centimeter b edragen.
De afstand ten opzichte van andere toestellen of voorwer­pen moet tenminste 15 centimeter bedragen. Dit geldt ook voor het gebruik van extra draadloze telefoons. Zet het toe­stel niet in de buurt van radio- en TV-toestellen.
Bescherm het toestel tegen direct zonlicht
Bescherm het toestel tegen direct zonlicht, hitte, grote temperatuurverschillen en vochtigheid. Zet het toestel niet in de buurt van de verwarming of de airconditioning. Let op de informatie in de technische specificaties met betrek­king tot temperatuur en luchtvochtigheid.
De ruimte waarin het toestel staat moet voldoende worden verlucht
De ruimte waarin het toestel staat moet voldoende worden verlucht.Het toestel niet toedekken! Plaats het toestel niet in gesloten kasten of kisten. Plaats het niet op een zachte ondergrond zoals dekens of tapijten. Dek de ventilatiesleuf niet toe. Het toestel kan anders oververhit en in brand geraken.
De ruimte waarin u het toestel gebruikt moet goed en voldoende geventileerd zijn
De ruimte waarin u het toestel gebruikt moet goed en vol­doende geventileerd zijn – vooral als het toestel vaak gebruikt wordt. Zet uw toestel zo neer dat de uitgeblazen luchtstroom niet op een werkplek gericht is.
Wanneer het toestel te warm wordt of wann eer er rook uit het toestel komt
Wanneer het toestel te warm wordt of wanneer er rook uit het toestel komt – meteen de netstekker uit het stopcontact trekken. Laat uw toestel door een technische servicedienst onderzoeken. Om te vermijden dat een brand uitbreidt, moeten open vlammen uit de buurt van het toestel worden gehouden.
Sluit het toestel niet in vochtige ruimtes aa n.
Sluit het toestel niet in vochtige ruimtes aan. Raak de net­stekker, de netaansluiting of de telefoon contactdoos nooit met natte handen aan.
Er mogen geen vloeistoffen in het toestel gera ken.
Er mogen geen vloeistoffen in het toestel geraken. Haal het apparaat van het stroom- en telefoonnet wanneer vloeistof­fen of vreemde deeltjes in het apparaat terecht zijn geko­men en laat uw apparaat door een technische serviceafde­ling onderzoeken.
Laat uw kinderen niet zonder toezicht met het toe stel omgaan.
Hoorn magnetisch
De hoorn van het toestel is magnetisch. Let op: kleine metalen voorwerpen (paperclips enz.) kunnen aan de hoorn blijven plakken.

Stroomvoorziening/ telefoonaansluiting

Controleer of de netspanning van uw toestel
Controleer of de netspanning van uw toestel (typeplaatje) overeenkomt met de netspanning die op de opstelplaats beschikbaar is.
Storingen
Het apparaat voldoet aan de EN 55022 klasse B. Gebruik alleen maar meegeleverde net- en telefoonkabels. Voordat u het apparaat gebruikt, zorg ervoor dat u het meegeleverde telefoonsnoer hebt aangesloten zoals staat omschreven.
Raak nooit de net- of tele foonkabel aan wann eer de isolatie is beschadigd.
Raak nooit de net- of telefoonkabel aan wanneer de isolatie is beschadigd. Wissel onmiddellijk de beschadigde kabel om. Gebruik uitsluitend geschikte kabels; neem indien nodig contact op met onze technische klantenservice of met uw vakhandel.
Haal uw toestel van het stroom- of telefoonne t tijdens een onweer.
Haal het apparaat bij onweer van het stroom- en telefoon­net, om beschadigingen door overspanning te voorkomen. Is dit niet mogelijk, gebruik dan het toestel niet tijdens een onweer.
Haal uw toestel van het stroom- en telefoonnet vooraleer het oppervlak te reini gen.
Haal uw toestel van het stroom- en telefoonnet vooraleer het oppervlak te reinigen. Gebruik een zacht, pluisvrij doekje. Gebruik nooit vloeibare, gasvormige of licht ont­vlambare reinigingsmiddelen (sprays, schurende middelen, politoeren, alcohol). Er mag geen vocht in het toestel gera­ken.
Reinig het display met een droge, zachte doek.
Reinig het display met een droge, zachte doek. Wanneer het display breekt, kan een zwarte bijtende vloeistof vrijko­men. Vermijd huid- en oogcontact.
Bij een stroomonderbreking functioneert uw toestel niet;
Bij een stroomonderbreking functioneert uw toestel niet; opgeslagen gegevens gaan niet verloren.

USB opslagmedia

Gebruik uitsluitend opslagmedia die compatibel met het apparaat zijn.
Gebruik uitsluitend opslagmedia die compatibel met het apparaat zijn. Let erop dat de stroom van een USB appa­raat de toegestane Ampère waarde van de USB aansluiting niet overschrijdt. U kunt aan iedere USB aansluiting slechts één high power apparaat (USB 2.0) insteken. Sluit geen extra apparatuur – zoals bv. accu’s, ventilatoren, accu­laders – op uw apparaat aan. Het apparaat herkent uitslui­tend opslagmedia die zijn geformatteerd met behulp van FAT16 of FAT32. NTFS wordt niet ondersteund.
Trek het ingestoken opslagmedium er nooit uit, als het apparaat er nog op leest of schrijft.
Trek het ingestoken opslagmedium er nooit uit, als het apparaat er nog op leest of schrijft. Hierdoor kunnen gege­vens beschadigd worden of verloren gaan.
GPL-tekst
De firmware van het apparaat is gedeeltelijk onder licentie bij GPL. Neem voor vragen over de licenties van specifieke onderdelen van de firmware contact op met de fabrikant. Wij sturen u dan tegen kostprijs een CD met de betref­fende broncode toe.
NL
Algemene veiligheidsinstructies · 5

Verbruiksmaterialen

Originele verbruiksmaterialen
Gebruik uitsluitend originele verbruiksmaterialen. Deze krijgt u bij uw vakhandelaar of via onze bestelservice (zie achterzijde van deze handleiding). Andere verbruiksmate­rialen kunnen het toestel beschadigen of de levensduur beperken.
Environment
Verwijder alle verbruiksmaterialen in overeenstemming met de in uw land geldende voorschriften i.v.m. afvalver­wijdering.
Let op als u met tonerpoeder omgaat:
Let op als u met tonerpoeder omgaat:
Als u tonerpoeder mocht hebben ingeademd gaat u
NL
onmiddellijk in de frisse lucht staan. Neem onmiddellijk contact met een dokter op! Als er tonerpoeder in de ogen komt, spoelt u dit tenminste 15 minuten met veel water uit. Neem onmiddellijk contact met een dokter op! Als u tonerpoeder hebt ingeslikt, drinkt u kleine hoeveel­heden water. Probeer NIET om braken op te wekken. Neem onmiddellijk contact met een dokter op!
Tonercartridge 1
Open nooit de tonercartridge. Bewaar nieuwe en gebruikte cartridges zo dat ze niet in de handen van kinderen terecht komen.
Papier zit vast
Trek het vastgelopen papier voorzichtig uit het apparaat. Gooi het papier voorzichtig weg: De toner zit eventueel nog niet goed op het papier vast en er zou tonerstof vrij kunnen komen.
Mocht er tonerstof uit komen, vermijd dan contact met huid en ogen.
Mocht er tonerstof uit komen, vermijd dan contact met huid en ogen. Adem de losse tonerstof niet in. Verwijder de stof van kleding of voorwerpen met koud water; heet water zou de toner fixeren. Verwijder evt. achtergebleven inktstof nooit met een stofzuiger.

Reparaties

Gevaar – Heet!
De fixeereenheid en de omgeving ervan in het apparaat worden tijdens gebruik heet. Raak deze onderdelen niet aan als u het apparaat hebt geopend. Ga zeer voorzichtig te werken als u bijvoorbeeld vastgelopen papier verwijdert.
Display
Indien er storingen optreden, let dan op de instructies op het display en op de foutmelding.
Reparaties
Repareer uw toestel niet zelf. Ondeskundig onderhoud kan tot lichamelijke en materiële schade leiden. Laat uw toestel uitsluitend door een geautoriseerde servicedienst repareren.
Verwijder het typeplaatje van uw toestel niet, anders komt de garantie te vervallen.
6 Laser · Printer · Scanner

2Overzicht

Toesteloverzicht

Documentenhouder
Documentenhouder
Documentinvoer
ƒ Documentinvoer
Documentengeleider
Documentengeleider
Paneel met display
Paneel met display
Documentenopvang
Documentenopvang
Deksel van het apparaat
Deksel van het apparaat
Handmatige papiertoevoer
ˆ Handmatige papiertoevoer
Papierlade
Papierlade
USB-hostaansluiting
Š ý-Bus – USB-hostaansluiting voor opslagmedia
Printuitgiftehoude r
Printuitgiftehouder
Documentenuitvoervak
Œ Documentenuitvoervak
Hoorn met krulsnoer (modelafhankelijk)
÷ Hoorn met krulsnoer (modelafhankelijk)
Vorderansicht nummeriert
Spaltenumbruch
Scannerglas
Scannerglas
Tonercartridge
ƒ Tonercartridge
Klep voor het verwijderen van vastgelopen papier (print unit)
Klep voor het verwijderen van vastgelopen papier
(print unit)
Gerät offen nummeriert

Aansluitingen aan de achterzijde

Aan/uit schakelaar
Aan/uit schakelaar
Netkabelaansluiting
ƒ Netkabelaansluiting
Klep voor het verwijderen van vastgelopen papier (fixeerun it)
Klep voor het verwijderen van vastgelopen papier
(fixeerunit)
Telefoonhoornbus (afhankelijk van model)
Ð-bus – aansluitbus voor de telefoonhoorn (modelaf-
hankelijk)
EXT-bus
Ï/EXT.-bus – aansluitbus voor extra toestellen
LINE-bus
Î/LINE-bus – aansluitbus voor telefoonkabel
USB-aansluiting voor de computer (afhankelijk van model)
ˆý-bus – USB-aansluiting voor de computer (modelaf-
hankelijk)
Spanhendel van de fixatie-eenheid
Spanhendel van de fixatie-eenheid (2 hendels!)
Rückseite nummeriert
NL
Spaltenumbruch
Overzicht · Toesteloverzicht 7

Paneel met display

Lettertoetsenbord 2
Toetsen (A – Z) – Telefoonboekregister: telefoonboekge­gevens oproepen / letters invoeren.
Speciale tekens 1
- Speciale tekens (leestekens en symbolen) invoegen.
Kiezen van het records met [. Bevestig met OK.
Speciale tekens 2
ûü - Taalafhankelijke speciale tekens (speciale letters)
invoegen. Kiezen van het records met [. Bevestig met
OK.
Omschakeltoets
ú – Omschakeltoets: hoofdletters invoeren / in verbin-
ding met andere toetsen: bijkomende functies oproepen
Telefoonboek
NL
am – Telefoonboekfuncties oproepen
Rood lampje
Rode lamp Æ – knippert of licht op, lees de aanwijzingen
op het scherm
Groen lampje 2
Groen lampje â – Het groene lampje â op het bedie-
ningspaneel gaat branden, als zich een fax in het geheugen bevindt.
Stop 2
j – functie afbreken / terug naar de uitgangsmodus
C
C – terug naar het vorige menu-niveau / tekens afzonder-
lijk wissen
Cursortoetsen
[ – menufuncties oproepen / door het menu navigeren /
opties kiezen / cursor bewegen
OK
OK – menufuncties oproepen / invoer bevestigen
Start (berichtenoverdracht starten / handeling starten)
o – berichtenoverdracht starten / handeling starten
Fax
FAX – faxtransmissie, faxontvangst starten
Copy
COPY – twee keer indrukken: automatisch kopiëren. Eén
keer indrukken: kopieën aanpassen
Resolutie
f – hogere resolutie voor het faxen en kopiëren instellen
STANDAARD, FIJN, SFIJN, FOTO)
(
Hulp
¨ – Lijsten uitprinten: Functielijst / faxjournaal / telefoon-
boek / opdrachten / kalender / faxontwerpen / instellin­genlijst
Rondzenden
À – Rondzenden (= Broadcast): U kunt een faxbericht
opeenvolgend naar verschillende ontvangers sturen.
ECO
ECO – Ecologische besparingsfunctie voor stroom en
toner oproepen / kopie met ecologische toner besparings­functie instellen
Cijfertoetsen
Cijfertoetsenbord (09) – cijfers invoeren
Opnieuw kiezen/oproeplijst
@ – Opnieuw kiezen/oproepenlijst: De lijst opnieuw
kiezen/oproepen bevat de laatst gekozen abonneenummers en ontvangen oproepen ( de ontvangen gesprekken en * de gemiste gesprekken).
Luidspreker (modelafhankelijk)
μ – verbindingsopbouw beluisteren / kiezen met opge-
legde hoorn (modelafhankelijk)
R
– gecalibreerde lijnonderbreking (hook flash) invoe-
© toont de gekozen nummers, ®
gen als kengetal bij nevenaansluitingen (PABX) of om spe­ciale functies van het openbare telefoonnet (PSTN) op te roepen
P
ú en – kiespauze invoegen
LPF 5120 · 5125 · 5140 · 5145
Spaltenumbruch Spaltenumbruch
8 Laser · Printer · Scanner

Overzicht menufuncties

Inleiding
Uw toestel beschikt over de volgende functies. Er bestaan twee mogelijkheden om de functies op te roepen.
Menu-navigatie
Door het menu navigeren: Druk op OK of op een
van de twee cursortoetsen [ om het functiemenu te ope-
nen. Blader door het menu met [. Met OK kiest u een
menufunctie. Met C keert u naar het vorige menu-niveau
terug. Met j verlaat u het menu en keert u naar de uit-
gangsmodus terug.
Direct oproepen
Functies direct oproepen: Met het functienummer
roept u een menufunctie direct op. Druk op OK en voer
met het cijfertoetsenbord het betreffende functienummer
in. Bevestig met OK. De functienummers vindt u in de
onderstaande lijst.

0 Instellingen

Ecologische besparingsfunctie voor stroom en toner instellen
002 Ecologische besparingsfunctie voor stroom en
toner instellen..............................................pagina 40
Toetsentonen uitschakelen
007 Toetsentonen uitschakelen............pagina 42
Tijd en datum invoeren
011 Tijd en datum invoeren ................pagina 41
Tijdszone instellen
012 Tijdszone instellen ........................pagina 41
Naam invoeren
021 Naam invoeren .............................pagina 41
Nummer invoeren
022 Nummer invoeren ........................pagina 41
Land instellen
031 Land instellen ...............................pagina 40
Telefoonnetwerk instellen
032 Telefoonnetwerk instellen¦*...........pagina 47
Taal instellen
033 Taal instellen ................................pagina 40
Faxontvangstmo dus instellen
041 Faxontvangstmodus instellen ........pagina 43
Aantal beltonen voor faxontvangst inste llen
042 Aantal beltonen voor faxontvangst instellen
....................................................................pagina 41
PABX gebruik aan en uit schakelen
051 PABX gebruik aan en uit schakelenpagina 47
Voorkeuze voor PABX invoeren
0522 Voorkeuze voor PABX invoeren
....................................................................pagina 47
Kiesprocedure instellen
053 Kiesprocedure instellen (toon-/pulskeuze)¦*
....................................................................pagina 47
Beltoon instellen
054 Beltoon kiezen ..............................pagina 41
Volume van het belsignaal instellen
055 Volume van het belsignaal instellen
....................................................................pagina 41
* functie wordt niet in alle landen en netwerken on dersteund
*¦functie wordt niet in alle landen en netwerken onder­steund

1 Kopieerapparaat

Kopieerinstellingen instellen
10 Kopieerinstellingen instellen ...............pagina 42
Kopie met standaardinstellingen maken
11 Kopie met standaardinstellingen maken
....................................................................pagina 34
Kopie met instellingen van het tweede profiel maken
12 Kopieën met het tweede profiel makenpagina 34
Vergrote of verkleinde kopie maken
13 Vergrote of verkleinde kopie maken....pagina 35
Meerdere documenten op één pagina kopiëren (=mozaïek kopi e)
14 Meerdere documenten op één pagina kopiëren
(=mozaïek kopie) .........................................pagina 35
Spaltenumbruch

2 Printer

Papierinstellingen aanbrengen
20 Papierinstellingen aanbrengen ............ pagina 42
Print een lijst met beschikbare documenten op USB ops lagmedium
211 Print een lijst met beschikbare documenten
op USB opslagmedium ............................... pagina 38
Print document vanaf USB opslagmedium
212 Print document vanaf USB opslagmedium
................................................................... pagina 38

3 Scanner

Scanner-instellingen uitvoeren
30 Scanner-instellingen uitvoeren............pagina 43
Scan document en sla op een U SB opslagmedium op
32 Scan document en sla op een USB opslagmedium
op ............................................................... pagina 37

4 Fax

Instellingen voor het versturen van faxen
401 Faxverzending instellen ................ pagina 44
Instellingen voor de faxontvangst
402 Faxontvangst instellen.................. pagina 44
Beveiligde faxontvangst instellen
403 Beveiligde faxontvangst instellen ..pagina 30
Fax verzenden
41 Fax verzenden.....................................pagina 27
Faxbericht afroepen
42 Faxbericht afroepen............................ pagina 31
Fax op USB opslagmedium ontvangen
44 Fax op USB opslagmedium ontvangenpagina 30
Faxsjablonen uitprinten
45 Faxsjablonen uitprinten...................... pagina 29

5 Telefoonboek

Record zoeken
511 Record zoeken.............................. pagina 18
Record opslaan
512 Record opslaan............................. pagina 18
Groepen maken
513 Groepen maken ........................... pagina 20
Record wijzigen
514 Record wijzigen............................ pagina 19
Record wissen
515 Record wissen .............................. pagina 19
Telefoonboek uitprinten
516 Telefoonboek uitprinten .............. pagina 19
Telefoonboek laden vanaf USB opslagmedium
517 Telefoonboek laden vanaf USB
opslagmedium............................................. pagina 21
Sla telefoonboek op USB opslagmedium op
518 Sla telefoonboek op USB opslagmedium op
................................................................... pagina 20

7 Opdrachten

Opdracht meteen uitvoeren
71 Opdracht meteen uitvoeren................ pagina 31
Opdracht wijzigen
72 Opdracht wijzigen.............................. pagina 31
Opdracht wissen
73 Opdracht wissen................................. pagina 32
Opdracht uitprinten
74 Opdracht uitprinten........................... pagina 32
Opdrachtenlijst printen
75 Opdrachtenlijst uitprinten.................. pagina 32
Spaltenumbruch
NL
Overzicht · Overzicht menufuncties 9

8 Lijsten en rapporten

Lijst van de instellingen afdrukken
80 Lijst van de instellingen afdrukken......pagina 46
Bezig de lijst met beschikbare functies te prin ten
81 Bezig de lijst met beschikbare functies te printen
....................................................................pagina 46
Faxjournaal/oproeplijst (mo delafhankelijk) afdruk ken
82 Faxjournaal/oproeplijst (modelafhankelijk)
afdrukken ...................................................pagina 46

Telefoonboek uitprinten

83 Telefoonboek uitprinten .....................pagina 46

Kalender printen

85 Kalender printen .................................pagina 25
Sudoku indrukken
86 Sudoku: spel uitprinten.......................pagina 25

Faxsjablonen uitprinten

NL
87 Faxsjablonen uitprinten ......................pagina 29

9 USB opslagmedium

Print een lijst met beschikbare documenten op USB opslagm edium
911 Print een lijst met beschikbare documenten
op USB opslagmedium................................pagina 38
Print document vanaf USB opslagmedium
912 Print document vanaf USB opslagmedium^
....................................................................pagina 38
Scan document en sla op ee n USB opslagmedium op
913 Scan document en sla op een USB
opslagmedium op........................................pagina 37
Fax op USB opslagmedium ontvangen
914 Fax op USB opslagmedium ontvangen
....................................................................pagina 30
Verwijder bestanden op USB opslagmedium
915 Verwijder bestanden op USB opslagmedium
....................................................................pagina 39

9 Varia

Toestel blokkeren
92 Toestel blokkeren................................pagina 45
Scanner kalibreren
931 Scanner kalibreren ........................pagina 56
Servicecodes gebruiken
933 Servicecodes gebruiken .................pagina 57
Firmware versie opvragen
934 Firmware versie opvragen..............pagina 49
Tellerstanden oproepen
94 Tellerstanden oproepen.......................pagina 49
Tonerniveau aangeven
946 Tonerniveau aangeven ..................pagina 49
Spaltenumbruch

Lijsten en berichten afdrukken

Functielijst afdrukken

Functielijst afdrukken
U kunt de functielijst ook afdrukken door op ¨ te druk-
ken. Kies met [
Telefoonboek uitprinten
Telefoonboek uitprinten
drukken. Kies met [
OK.
Faxsjablonen uitprinten
Faxsjablonen uitprinten
U kunt de faxontwerpen ook afdrukken door op ¨ te druk-
ken. Kies met [

Faxjournaal/oproeplijst afdrukken

Faxjournaal uitprinten
U kunt het faxjournaal en de oproepen lijst ook afdrukken
door op ¨ te drukken. Kies met [
tig met OK.

Opdrachtenlijst printen

Opdrachtenlijst printen
U kunt een opdrachtenlijst ook afdrukken door op ¨ te
drukken. Kies met [
Kalender printen
Kalender printen
U kunt de kalender ook afdrukken door op ¨ te drukken.
Kies met [

Sudoku: spel uitprinten

Sudoku: spel uitprinten
U kunt een nieuwe sudoku ook uitprinten door op ¨ te
drukken. Kies met [
FUNCTIELIJST. Bevestig met OK.
TELEFOONGIDS. Bevestig met
FAXSJABLONEN. Bevestig met OK.
JOURNALEN. Beves-
TAKENLIJST. Bevestig met OK.
AGENDA. Bevestig met OK.
SUDOKU. Bevestig met OK.

Instellijst printer

Instellijst printer
U kunt een lijst van alle instellingen ook afdrukken door
op ¨ te drukken. Kies met [
INSTELLINGEN. Beves-
tig met OK.
10 Laser · Printer · Scanner

3 Eerste ingebruikneming

Opmerking
EX
B 5
B
5
A 5
B 6
A 4
GEVAAR!

Inhoud verpakking

Toestel
Toestel
Begincartridge (al geplaatst)
ƒ Begincartridge (al geplaatst)
Documenthouder (in de papiercassette)
Documenthouder (in de papiercassette)
Documentuitgiftehouder (in de papiercassette)
Documentuitgiftehouder (in de papiercassette)
Papiercassette (al geplaatst)
Papiercassette (al geplaatst)
Telefoonhoorn (modelafhankelijk)
Telefoonhoorn (modelafhankelijk)
Spiraalsnoer voor telefoonhoorn (modelafhankelijk)
ˆ Spiraalsnoer voor telefoonhoorn (modelafhankelijk)
Netkabel met stekker (landspecifiek)
Netkabel met stekker (afhankelijk van het land)
Telefoonkabel me t stekker (lan dspecifiek)
Š Telefoonkabel met Stecker (afhankelijk van het land)
Bedieningshandleiding met installatiehandleiding (zonder afbeelding).
Bedieningshandleiding met installatiehandleiding (zonder afbeelding).
Installatie-CD
Installatie-CD (zonder afbeelding)
Verpackungsinhalt

Verpakkingsmateriaal verwijderen

Verpakkingsmateriaal van het apparaat verwijderen

Verpakkingsmateriaal van het apparaat verw ijderen
Verwijder de aanwezige transportkleefbanden aan de bui­tenkant van het apparaat.
Verpackungsmaterial entf ernen

Verpakkingsmateriaal van de tonercartridge verwijderen

1 Open het apparaat door het apparaatdeksel naar voren
te klappen.
NL
Ontbrekende delen
Ontbrekende delen
Mocht een van de delen ontbreken of bescha­digd zijn, neem dan contact op met uw vakhan­delaar of met onze klantendienst.
Spaltenumbruch
Scherpe randen aan apparaatdeksel!
Let op de scherpe kanten op het apparaat­deksel. U kunt zich bezeren als u vanaf de zij­kant in het apparaat grijpt.
Eerste ingebruikneming · Inhoud verpakking 11
2 Verwijder de cartridge door deze aan de handgreep in
GEVAAR!
GEVAAR!
VOORZICHTIG!
het midden vast te pakken en naar voren uit het appa­raat te trekken.
NL
3 Verwijder de kleefstrip en het beschermfolie, maar
nog niet de beschermstrook in de cartridge.
Er komt tonerstof vrij!
Open nooit de tonercartridge. Mocht er tonerstof uit komen, vermijd dan contact met huid en ogen. Adem de losse tonerstof niet in. Verwijder de stof van kleding of voorwerpen met koud water; heet water zou de toner fixeren. Verwijder evt. achtergeble­ven inktstof nooit met een stofzuiger.
4 Schud de nieuwe tonercartridge meerdere malen heen
en weer om de toner gelijkmatig te verdelen en zo de afdrukkwaliteit te verbeteren.
Er komt tonerstof vrij!
Schud de tonercartridge niet meer nadat u de beschermstrook verwijderd hebt. Er zou anders tonerstof vrij kunnen komen.
6 Plaats de tonercartridge in uw toestel. De cartridge
moet compleet vastklikken.
7 Sluit het toestel.
Toner cartridge niet correct ge­plaatst!
Als u het deksel van het apparaat niet kunt sluiten is de toner cartridge niet volgens de voorschriften geplaatst. Haal de toner cartridge eruit en plaats deze op de juiste manier.

Verpakkingsmateriaal uit de papiercassette verwijderen

1 Trek de papiercassette uit het apparaat.
5 Trek pas daarna de beschermstrook aan de linker-
zijde van de cartridge er helemaal uit.
A 4
EX
B 5
B
5
A 5
B 6
12 Laser · Printer · Scanner
2 Verwijder a.u.b. het kartonnen inlegvel uit de papier-
Opmerking
EX
B 5
B 5
A 5
B 6
A
4
EX
B 5
B 5
A
5
B 6
A 4
EX
B 5
B 5
A
5
B 6
A 4
EX
B 5
B
5
A 5
B 6
A 4
VOORZICHTIG!
cassette voordat u het papier plaatst.

Documenthouder aanbrengen

Documenthouder aanbrengen
Steek de documenthouder in de twee openingen van de afdekkap. De houder moet goed vastklikken.
Dokumentenhalter aufstecken
3 Neem de documenthouder en de documentuitgifte-
houder uit de papiercassette.
4 Verwijder de aanwezige transportkleefbanden in de
papiercassette.
Papier inleggen
Pas de papiercassette aan het papier aan en plaats het papier (zie ook hoofdstuk
media
, pagina 22).
Afdruk-
5 Schuif de papiercassette tot aan de aanslag in het toe-
stel.
NL

Printuitgifte houder uitklappen

1 Klap de aanvullende printuitgifte houder naar voren.
Papierstopper niet gebruiken met papier van het formaat Legal!
Klap de aanvullende papierstopper op de printuitgifte houder niet naar buiten als u op papier van het Legal formaat afdrukt.
2 Afdrukken op A4 papier: Klap de aanvullende
papierstopper op de printuitgifte houder naar buiten.
Eerste ingebruikneming · Documenthouder aanbrengen 13
3 Afdrukken op A4 papier: Klap de printuitgifte
VOORZICHTIG!
Opmerking
VOORZICHTIG!
houder met de uitgeklapte papierstopper weer terug.
NL

Telefoonkabel aansluiten

Telefoonkabel aansluiten
Verbind de telefoonkabel met het toestel door de kabel in
de met Î/LINE gekenmerkte bus te steken (RJ-11-aan-
sluiting). Steek de telefoonstekker in uw telefoonaanslui­tingsdoos.
Telefonkabel anschließen

Documentenopvang aanbrengen

Documentenopvang aanbrengen
Steek de documentenopvang in de twee openingen onder het bedieningspaneel.
Dokumentenausgabehalter aufstecken

Hoorn aansluiten

(modelafhankelijk)
(modelafhankelijk)
Hoorn aansluiten
Steek het einde van het spiraalsnoer in de bus aan de tele-
foonhoorn. Steek het andere einde in de bus die met het Ð-
symbool gekenmerkt is.
Telefonhörer anschließen
Aansluiting aan ISDN- installatie!
Aansluiting aan ISDN-installatie!
U kunt uw apparaat niet direct aan de digitale uitgang van een ISDN-installatie aansluiten. Meer informatie over de ISDN-aansluiting vindt u in de handleiding van de terminaldadap­ter of router.
Installatie nevenaansluitin g 1
Aansluiting aan nevenapparaten
Indien u uw toestel als nevenaansluiting aan een centrale aansluit, moet u uw toestel voor het gebruik als nevenaansluiting instellen (zie ook hoofdstuk
tellen
Telefoonaansluitingen en extra toes-
, pagina 47).

Netkabel aansluiten

Netspanning en plaats van opstelling
Netspanning en plaats van opstelling!
Controleer of de netspanning van uw toestel (typeplaatje) overeenkomt met de netspanning die op de opstelplaats beschikbaar is.
1 Steek de netkabel in de aansluiting aan de achterkant
van het toestel. Steek de netkabel in het stopcontact.
14 Laser · Printer · Scanner
2 Schakel het apparaat aan met de aan/uit schakelaar aan
VOORZICHTIG!
Opmerking
Opmerking
Opmerking
de achterkant.
Spaltenumbruch

Eerste installatie

Eerste installatie
Nadat u uw apparaat op de netspanning hebt aangesloten, start het apparaat op. Tijdens het opstartproces knipperen de lampjes. Wacht totdat het proces voor de eerste instal­latie begint.

Taal kiezen

1 Kies met [ de gewenste displaytaal.
2 Bevestig met OK.

Land kiezen

Land juist instellen
Land juist instellen!
Stel in ieder geval het land in waarin u het toestel gebruikt. Anders is uw toestel niet aangepast aan het telefoonnet. Indien uw land niet op de lijst staat, moet u een andere instelling kiezen en de juiste telefoonkabel van het land gebruiken. Voor meer informatie kunt u terecht bij uw vak­handelaar.
Land instellen
1 Kies met [ het land waarin u het toestel wilt gebrui-
ken.
2 Bevestig met OK.

Tijdszone instellen

functie wordt niet in alle landen en netwerken ondersteund
(functie wordt niet in alle landen en netwerken ondersteund)
Tijdszone instellen
In landen met meerdere tijdszones kunt u de vooraf inge­stelde tijdszones kiezen, of de afwijking van uw tijdszones ten opzichte van UTC handmatig invoeren (zie ook hoofd­stuk
Tijdszone instellen
tijdszone wordt de instelling automatisch aangepast wan­neer u het land correct instelt.
1 Kies met [ de tijdszone waarin u het toestel wilt
gebruiken.
2 Bevestig met OK.
, pagina 41). In landen met één
Automatische omschakeling tussen zomertijd en wintertijd
Automatische omschakeling tussen zo­mertijd en wintertijd
Met de instelling van het land en de tijdszone wordt de automatische omschakeling tussen zomer- en wintertijd ingeschakeld. De automa­tische omschakeling wordt uitgeschakeld als u de afwijking ten opzichte van UTC handmatig met de tijdszone bewerkingsfunctie invoert.
Spaltenumbruch

Naam invoeren

kopregel
Uw nummer en uw naam worden aan de bovenste rand van elk faxbericht (= kopregel) samen met datum, tijd en paginanummer meegestuurd.
1 Voer de naam met de toetsen (A – Z) in.
Letters invoeren
Hoofdletters voert u in met ingedrukte ú-
toets. Spaties voert u in met ½.
Druk op ;ü om speciale tekens en symbo-
len in te voegen. Druk op ûü om taalafhan-
kelijke tekens in te voegen. Kies met [.
Bevestig met OK.
Met [ beweegt u de cursor. Met C wist u
de tekens afzonderlijk.
2 Bevestig met OK.

Nummer invoeren

1 Voer uw telefoonnummer in.
Speciale tekens en symbolen invoe­ren
Druk op ;ü om speciale tekens en symbo-
len in te voegen. Kies met [. Bevestig met
OK.
Met [ beweegt u de cursor. Met C wist u
de tekens afzonderlijk.
2 Bevestig met OK.

Datum en tijd invoeren

1 Voer de datum in (telkens twee cijfers) bijvoorbeeld
31¦05¦25 voor 31.5.2025.
2 Voer het tijdstip in, bijvoorbeeld 14¦00 voor
14 uur.
3 Bevestig met OK.
NL
Eerste ingebruikneming · Eerste installatie 15

4 Telefoonfuncties

Opmerking
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Opmerking
(modelafhankelijk)
(modelafhankelijk)
Extra telefoons aansluiten
Hoe u extra telefoons aansluit en welke functies u ter beschikking staan, staat in het hoofdstuk over telefoonaan­sluitingen en extra toestellen, pagina 47.

Telefoneren met het toestel

Kies het gewenste nummer. U hebt hiervoor verschillende mogelijkheden. Neem daarna de hoorn van de haak.
NL
Direct kiezen
Direct kiezen
U kunt ook eerst de hoorn opnemen en dan een nummer kiezen. Het toestel begint meteen te kiezen.
Manueel kiezen: Kies het gewenste nummer met het cijfertoetsenbord.
Telefoonboek
Telefoonboekregister: Met de toetsen (A – Z) hebt u toegang tot de gegevens die in de telefoonboek zijn opge­slagen. Toets de beginletters of de gewenste naam van het record in. Uw toestel laat u de invoeren in het telefoonboek
met de desbetreffende letters zien. Kies met [ een record.
Telefoonboek gebruiken
Telefoonboek gebruiken
U kunt de telefoonboekrecords ook oproepen
door op am te drukken en met [
EREN
te kiezen.
De functie zoeken functioneert ook terwijl u telefoneert.
Als u invoeren uit uw telefoonboek oproept, is het mogelijk de nummers te bewerken nadat u ze opgeroepen hebt. U kunt bijvoorbeeld kenge­tallen of doorkiesnummers toevoegen of wissen
Opnieuw kiezen/oproeplijst
Opnieuw kiezen/oproepenlijst: De lijst opnieuw kie­zen/oproepen bevat de laatst gekozen abonneenummers en ontvangen oproepen ( ontvangen gesprekken en

Buitenlijn nemen

Centrales voor nevenaansl uitingen (PABX)
Centrales voor nevenaansluitingen (PABX) zijn in heel wat bedrijven en huishoudens gebruikelijk. U moet een kenge­tal kiezen om via een nevenaansluiting een verbinding met het openbare telefoonnet (PSTN) te kunnen krijgen.
Kengetal invoeren
Voer het kengetal van het openbare telefoonnet in vooral­eer u het gewenste nummer invoert of een opgeslagen record kiest. Het kengetal van het openbare telefoonnet is
meestal 0.
© toont de gekozen nummers, ® de
* de gemiste gesprekken).
BLAD-
Onjuiste toegangscode buitenlijn
Onjuiste toegangscode buitenlijn
Soms kan het kengetal een ander cijfer zijn of uit twee cijfers bestaan. Bij oudere telefooncentrales
kan het kengetal R (=flash) zijn. Druk op
om dit kengetal in te voeren. Mocht de verbin­ding met het openbare telefoonnet niet mogelijk zijn, neem dan contact op met de aanbieder van uw telefooncentrale.
Nevenaansluiting instellen
Aansluiting aan nevenapparaten
Als u uw apparaat permanent gebruikt via een PABX, slaat u het nummer voor een buitenlijn op (zie ook
Hoofdstuk PABX instellen
, pagina
47).

Nummers met elkaar verbinden

U kunt manueel ingevoerde cijfers en opgeslagen records combineren en bewerken vooraleer te kiezen. Hebt u bij­voorbeeld het netnummer van een gunstige telefoonaan­bieder (call-by-call) als telefoonboekrecord opgeslagen dan kiest u dit record. Aansluitend voert u het telefoonnummer manueel in of u kiest nog een ander opgeslagen record.

Kiespauze invoegen

Kiespauze invoegen
Het kan noodzakelijk zijn om bij het nummer een kies­pauze in te voegen, bijvoorbeeld voor een doorkiesnum­mer of onderadres of bij een interlokale telefoonverbin-
ding. Druk op ú en . Het tweede deel van het num-
mer wordt pas na een korte pauze gekozen.

Kiezen met opgelegde hoorn

1 Druk op μ om met opgelegde hoorn te kiezen. U
hoort de kiestoon uit de luidspreker, het nummer
wordt meteen gekozen. Selecteer met [ het gewenste
volume.
2 Neem de hoorn van de haak als de opgeroepen partij
het gesprek accepteert.
Geen gratis gesprekken mogelijk
Met deze functie is geen handsfree mogelijk. U kunt niet antwoorden, als de abonnee de hoorn opneemt.
Spaltenumbruch
16 Laser · Printer · Scanner

Nummerherkenning (CLIP)

Opmerking
Opmerking
functie wordt niet in alle landen en netwerken ondersteund
(functie wordt niet in alle landen en netwerken ondersteund)
CLIP definitie
Op het display verschijnt het nummer van een binnenko­mend gesprek. Opdat deze functie zou functioneren, moet voor uw telefoonaansluiting de nummerherkenning (CLIP – Calling Line Identification Presentation) geactiveerd zijn. Meer informatie hierover krijgt u bij uw telefoonaan­bieder. Het kan gebeuren dat u voor de nummerherken­ning moet betalen.
Land juist instellen
Land juist instellen
Functioneert de nummerherkenning niet, ook al is deze functie voor uw telefoonaansluiting geac­tiveerd, controleer dan of u het juiste land hebt ingesteld (zie ook het hoofdstuk
Instellingen
pagina 40)

Gemiste telefoongesprekken

Gemiste telefoongesprekken
Instructies over gemiste gesprekken vindt u in de lijst opnieuw kiezen/oproepen
1 Druk op @.
2 Blader met [ door de lijst met gekozen nummers, de
binnengekomen en gemiste gesprekken ( gekozen nummers,
® de binnengekomen gesprekken en
* de gemiste gesprekken)
Telefoonboeknamen tonen
Uw toestel toont de naam waaronder u de deelnemer in het telefoonboek hebt opgesla­gen. Nummer en naam worden niet getoond wanneer de beller zijn nummer onderdrukt.
3 Neem de hoorn van de haak om terug te bellen.
© toont de
NL
,
Telefoonfuncties · Nummerherkenning (CLIP) 17

5 Telefoonboek van het toestel

Opmerking
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Telefoonboek
Met am roept u de telefoonboekfuncties op. U kunt
nieuwe invoeren opslaan, naar invoeren zoeken, groepen aanleggen en bewerken. U kunt tot 250 records in de tele­foongids van uw toestel opslaan.
Cursornavigatie 1
Navigeren in de bewerkingfunctie
Met [ beweegt u de cursor. Met C wist u de
NL
tekens afzonderlijk. Met j verlaat u het menu
en keert u naar de uitgangsmodus terug.

Record zoeken

Telefoonboek
Telefoonboekregister: Met de toetsen (A – Z) hebt u toegang tot de gegevens die in de telefoonboek zijn opge­slagen. Toets de beginletters of de gewenste naam van het record in. Uw toestel laat u de invoeren in het telefoonboek
met de desbetreffende letters zien. Kies met [ een record.
1 Druk op am.
2 Kies met [
BLADEREN.
3 Bevestig met OK.
Functie oproepen
U kunt een vermelding uit het telefoonboek
ook opzoeken door op OK, 511 en
OK te drukken.
4 Kies met [ een record.
Hulptoets
Druk op ¨ om de opgeslagen informatie over
dit invoergegeven te tonen.

Record opslaan

Niet dezelfde invoergegevens
4 Voer de naam met de toetsen (A – Z) in.
5 Bevestig met OK.
6 Toets met de cijfertoetsen het nummer in.
7 Bevestig met OK.
8 U kunt aan de invoergegevens een beltoon toewijzen.
Kies met [ of met de cijfertoetsen 1 tot 7 een
beltoon.
9 Bevestig met OK.
Letters invoeren
Hoofdletters voert u in met ingedrukte ú-
toets. Spaties voert u in met ½.
Druk op ;ü om speciale tekens en symbo-
len in te voegen. Druk op ûü om taalafhan-
kelijke tekens in te voegen. Kies met [.
Bevestig met OK.
Nummer uit de lijst nummerherha­ling
U kunt een opgeslagen nummer uit de lijst van de laatst gekozen abonneenummers en binnengekomen gesprekken (=nummerher-
haling/oproepenlijst) kiezen. Druk op @.
Kies met [ een record. Bevestig met OK.
Kengetal
Als u uw apparaat voor werking op een PABX centrale hebt ingericht en het num­mer om een buitenlijn te krijgen hebt inge­toetst, sla dan het nummer op zonder het nummer om een buitenlijn te kiezen (zie ook het hoofdstuk
PABX inrichten
, pagina 47).
Niet dezelfde invoergegevens
U kunt niet twee invoergegevens onder dezelfde naam opslaan.
1 Druk op am.
2 Kies met [
NIEUW CONT..
3 Bevestig met OK.
10 Kies de snelheid voor de faxtransmissie naar deze abon-
Standaard beltoon toewijzen
Kies 1 om de standaard beltoon aan de
invoergegevens toe te wijzen.
nee. Normaal gesproken kunt u de hoogste snelheid selecteren. Stel een lage transmissiesnelheid in wanneer u faxberichten stuurt in netten met een slechte lijnkwa­liteit.
Functie oproepen
U kunt deze functie ook oproepen door op
11 Bevestig met OK. Het record wordt opgeslagen.
Spaltenumbruch
OK, 512 en OK te drukken.
18 Laser · Printer · Scanner

Record wijzigen

Opmerking
Opmerking
Opmerking
Opmerking
VOORZICHTIG!
Opmerking
Opmerking
1 Druk op am.
2 Kies met [
3 Bevestig met OK.
WIJZIGEN.
Functie oproepen
U kunt deze functie ook oproepen door op
OK, 514 en OK te drukken.
4 Toets de beginletters in of selecteer met [ het record
dat u wilt wijzigen.
5 Bevestig met OK.
6 Wijzig de naam.
7 Bevestig met OK.
8 Wijzig het nummer.
9 Bevestig met OK.
10 U kunt aan de invoergegevens een beltoon toewijzen.
Kies met [ of met de cijfertoetsen 1 tot 7 een
beltoon.
11 Bevestig met OK.
Standaard beltoon toewijzen
Kies 1 om de standaard beltoon aan de
invoergegevens toe te wijzen.
12 Kies de snelheid voor de faxtransmissie naar deze abon-
nee. Normaal gesproken kunt u de hoogste snelheid selecteren. Stel een lage transmissiesnelheid in wanneer u faxberichten stuurt in netten met een slechte lijnkwa­liteit.
13 Bevestig met OK. Het record wordt opgeslagen.

Een invoergegeven wissen

1 Druk op am.
2 Kies met [
3 Bevestig met OK.
4 Kies met [
5 Bevestig met OK.
6 Toets de beginletters in of selecteer met [ het record
dat u wilt wissen.
7 Bevestig met OK.
8 Kies met [
9 Bevestig met OK.
INV. WISSEN.
Functie oproepen
U kunt deze functie ook oproepen door op
OK, 515 en OK te drukken.
EEN ENTRY WISSEN.
WISSEN: JA.
Groepen
Groepen
De invoergegevens worden uit alle groepen gewist waarin ze zijn opgeslagen.

Alle invoergegevens wissen

Alle invoergegevens van het telefoonboek worden ge wist!
Alle invoergegevens van het telefoon­boek worden gewist!
Met deze functie wist u alle invoergegevens en groepen van uw telefoonboek.
1 Druk op am.
2 Kies met [
3 Bevestig met OK.
INV. WISSEN.
Functie oproepen
U kunt deze functie ook oproepen door op
OK, 515 en OK te drukken.
4 Kies met [
5 Bevestig met OK.
6 Kies met [
7 Bevestig met OK.
WISSEN: ALL.
WISSEN: JA.

Telefoonboek uitprinten

Lijst van alle invoergegevens afdrukken

Telefoonboek uitprinten
Druk op OK, 83 en OK, om een lijst van alle opge-
slagen records en groepen in het telefoonboek uit te prin­ten.
Telefoonboek uitprinten
Hulptoets
U kunt het telefoonboek ook afdrukken door op
¨ te drukken. Kies met [
Bevestig met OK.

Enkelvoudige invoergegevens afdrukken

1 Telefoonboekregister: Met de toetsen (A – Z)
hebt u toegang tot de gegevens die in de telefoonboek zijn opgeslagen. Toets de beginletters of de gewenste naam van het record in. Uw toestel laat u de invoeren in het telefoonboek met de desbetreffende letters zien.
Kies met [ een record.
2 Druk op COPY.
Spaltenumbruch
TELEFOONGIDS.
NL
Telefoonboek van het toestel · Record wijzigen 19

Groepen

Opmerking
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Groepen
U kunt groepen met meerdere invoergegevens aanmaken. Een bericht wordt opeenvolgend aan alle leden van de groep gestuurd. Een groep wordt met één enkelvoudige telefoonboekvermelding aangegeven.

Groepen maken

1 Druk op am.
2 Kies met [
3 Bevestig met OK.
NL
NIEUWE GROEP.

Groep wissen

Invoergegevens worden niet gewi st
Invoergegevens worden niet gewist
Deze functie wist uitsluitend de groep, maar niet de ontvangen invoergegevens van het telefoon­boek.
1 Druk op am.
2 Kies met [
3 Bevestig met OK.
INV. WISSEN.
Functie oproepen
U kunt deze functie ook oproepen door op
OK, 513 en OK te drukken.
4 Toets een naam voor de groep in.
5 Bevestig met OK.
6 Toets de beginletters in of kies met [ de invoergege-
vens die u aan de groep wilt toevoegen.
7 Invoergegevens die aan een groep toebehoren, worden
weergegeven met een sterretje ( nemers aan de groep toe door de invoergegevens te kie-
zen en op OK te drukken. Verwijder groepsleden door
de gemarkeerde invoergegevens uit te kiezen en op OK
te drukken.
8 Kies met [
9 Bevestig met OK.
GROEP OK om de keuze te beëindigen.
*). Voeg meerdere deel-

Groep bewerken

1 Druk op am.
2 Kies met [
3 Bevestig met OK.
4 Kies met [ de groep die u wilt bewerken.
5 Bevestig met OK.
6 Toets desgewenst een nieuwe naam voor de groep in.
7 Bevestig met OK.
8 Invoergegevens die aan een groep toebehoren, worden
weergegeven met een sterretje ( nemers aan de groep toe door de invoergegevens te kie-
zen en op OK te drukken. Verwijder groepsleden door
de gemarkeerde invoergegevens uit te kiezen en op OK
te drukken.
9 Kies met [
10 Bevestig met OK.
WIJZIGEN.
Functie oproepen
U kunt deze functie ook oproepen door op
OK, 514 en OK te drukken.
*). Voeg meerdere deel-
GROEP OK om de keuze te beëindigen.
Functie oproepen
U kunt deze functie ook oproepen door op
OK, 515 en OK te drukken.
4 Kies met [
5 Bevestig met OK.
6 Kies met [ de groep die u wilt wissen.
7 Bevestig met OK.
8 Kies met [
9 Bevestig met OK.
EEN ENTRY WISSEN.
WISSEN: JA.

Telefoonboek exporteren/ importeren

Telefoonboek exporteren/importeren

Sla telefoonboek op USB opslagmedium op

1 Controleer of er een USB-opslagmedium op de USB-
host-aansluiting aan de voorkant van het apparaat is aangesloten. Sluit zonodig een USB-opslagmedium op de USB-host-aansluiting aan.
2 Druk op OK, 518 en OK. Het telefoonboek
wordt op het USB-opslagmedium opgeslagen.
20 Laser · Printer · Scanner
Telefoonboek laden vanaf USB
Opmerking
opslagmedium
Dataformaat
Dataformaat
De betreffende gegevens moeten zijn opgeslagen in het bestand „phonebook.csv“ in de hoofdmap van het USB-opslagmedium. De gegevens in het bestand moeten met een puntkomma „;“ van elkaar zijn gescheiden.
1 Controleer of er een USB-opslagmedium op de USB-
host-aansluiting aan de voorkant van het apparaat is aangesloten. Sluit zonodig een USB-opslagmedium op de USB-host-aansluiting aan.
2 Druk op OK, 517 en OK. De gegevens wor-
den aan de aanwezige gegevens toegevoegd. Aanwezige gegevens met dezelfde naam worden niet overschreven.
NL
Telefoonboek van het toestel · Telefoonboek exporteren/importeren 21

6 Printer en afdrukmedia

VOORZICHTIG!
VOORZICHTIG!
VOORZICHTIG!

Specificaties voor afdrukmedia

Inleiding
In de papiercassette kunt u normaal afdrukpapier of voor­bedrukte ontwerpen (formulieren) plaatsen. In de hand­matige papiertoevoer kunt u speciale papierformaten, enveloppen, transparante folies, etiketvellen of bedrukte documenten invoeren.
NL
Papierlade
Papierlade
Papiergrootte Grootte A4 · A5 · B5 (JIS)
Gewicht 60¦–¦105¦g/m²
Capaciteit 250 vellen
Handmatige papiertoevoer
Handmatige papiertoevoer
Papiergrootte Breedte: 98¦–¦216¦mm
Gewicht 60¦–¦165¦g/m²
Capaciteit 1 vellen
Ongeschikt papier!
Ongeschikt papier!
Plaats geen vellen papier in de papiercassette die …
… vochtig zijn, met correctievloeistof bedekt zijn, vuil zijn of van een coating voorzien zijn.
… bijeengehouden worden met paperclips, niet­jes, plakband of lijm. Gebruik etiketvellen voor het gebruik bij laserprinters.
… beplakt zijn met notitieblaadjes. … verkreukeld of gescheurd zijn.
Testafdrukken van laserprinter s!
· Letter · Legal (13/14¦") · Exec
Lengte: 148¦–¦356¦mm

Papierstopper naar buiten klappen

Papierstopper niet gebruiken met papier van het formaat Legal!
Klap de aanvullende papierstopper op de printuitgifte houder niet naar buiten als u op papier van het Legal formaat afdrukt.
1 Afdrukken op A4 papier: Klap de aanvullende
papierstopper op de printuitgifte houder naar buiten.
2 Afdrukken op A4 papier: Klap de printuitgifte
houder met de uitgeklapte papierstopper weer terug.
Testafdrukken van laserprinters!
Voorgedrukte formulieren die door een laser­printer zijn afgedrukt zijn niet geschikt om ver­der bedrukt te worden.
22 Laser · Printer · Scanner
Papier in de papiercassette
VOORZICHTIG!
EX
B 5
B 5
A 5
B 6
A
4
EX
B 5
B 5
A 5
B 6
A
4
EX
B
5
B 5
A
5
B
6
A
4
EX
B
5
B
5
A
4
LetterLetter
A4A4
LegalLegal
A5A5
Opmerking
VOORZICHTIG!
EX
B 5
B
5
A 5
B 6
A 4
≤¦250≤¦250
(
80¦g/m
0¦g/m
)
EX
B
5
B 5
A 5
B 6
A
4
plaatsen
1 Trek de papiercassette uit het apparaat.
3 Waaier het papier uit en breng het op een glad opper-
vlak in de juiste stand. Op die manier verhindert u dat meerdere vellen in één keer worden ingetrokken.
Eerste ingebruikneming!
Verwijder het karton uit de papiercassette vooraleer u papier toevoegt en de cassette in het toestel schuift. Neem de documenthou­der en de documentuitgiftehouder uit de papiercassette.
2 Pas de lengte van de papiercassette aan het afdrukpapier
aan. Druk op de vergrendelingknop aan de onderkant van de papiercassette. Verschuif de achterkant totdat ze in de juiste omschrijving vastklikt: Legal = LG, A4 =
A4, A5 = A5, Letter = LE, B5 = B5.
4 Plaats het papier in de papiercassette. U kunt tot 250
vel (80¦g/m) tegelijk plaatsen.
Sjablonen invoeren
Wilt u op een origineel document printen (bijvoorbeeld formulieren of briefpapier), plaats het origineel dan met de zijde waarop u wilt afdrukken naar onder en met de kop van de bladzijde naar voren in de papierlade.
A 4
EX
B
Lorem Ipsum sed dolor cum
5
B
5
vel ulla faccum ip exeratie
A
5
esequatisit iurercing ex ecte
B 6
venim do od tisl delit adit nulla
feugiamet, cortis deliqui
blamcon sequametum iustion
Testafdrukken van laserprinters!
Voorgedrukte formulieren die door een laserprinter zijn afgedrukt zijn niet geschikt om verder bedrukt te worden.
5 Fixeer het papier met behulp van de beide papierdwars-
geleiders. Let erop dat het papier bij het fixeren niet geknikt wordt.
NL
Printer en afdrukmedia · Papier in de papiercassette plaatsen 23
6 Schuif de papiercassette tot aan de aanslag in het toe-
VOORZICHTIG!
EX
B 5
B 5
A
5
B 6
A 4
VOORZICHTIG!
stel.
NL

Sjablonen invoeren

Testafdrukken van laserprinters!
Testafdrukken van laserprinters!
Voorgedrukte formulieren die door een laser­printer zijn afgedrukt zijn niet geschikt om ver­der bedrukt te worden.

Ontwerpen in de papiercassette plaatsen

Ontwerpen in de papiercassette plaatsen
Wilt u op een origineel document printen (bijvoorbeeld formulieren of briefpapier), plaats het origineel dan met de zijde waarop u wilt afdrukken naar onder en met de kop van de bladzijde naar voren in de papierlade.
Vorlagen einlegen

Papier in de handmatige papiertoevoer plaatsen

1 Druk op OK, 202 en OK.
2 Kies met [ de handmatige papiertoevoer.
3 Bevestig met OK.
4 Plaats het papier in de handmatige papiertoevoer aan de
voorkant van het apparaat.
5 Fixeer het papier met behulp van de beide papierdwars-
geleiders. Let erop dat het papier bij het fixeren niet geknikt wordt.
Instelling terugzetten
Instelling terugzetten
Stel na de printopdracht de standaardinstelling weer opnieuw in, zodat voor de binnenkomende faxberichten de papiertoevoer uit de papiercas­sette verzekerd is.
Spaltenumbruch
A 4
EX
B
Lorem Ipsum sed dolor cum
5
B 5
vel ulla faccum ip exeratie
A
5
esequatisit iurercing ex ecte
B 6
venim do od tisl delit adit nulla
feugiamet, cortis deliqui
blamcon sequametum iustion

Ontwerpen in de handmatige papiertoevoer plaatsen

Ontwerpen in de handmatige papiertoevoer pla atsen
Wilt u op een voorbeeld printen (bijvoorbeeld formulieren of briefpapier), plaats het voorbeeld dan met de zijde waarop u wilt afdrukken naar boven en met de kop van de bladzijde naar voren (richting het apparaat) in de handma­tige papiertoevoer.
Manuelle Zufuhr: Vorlagen einlegen

Transparant folie en etiketten plaatsen

Transparant folie en etiketten plaatsen
Gebruik transparant folie dat voor kopieermachines en laserprinters is bedoeld, omdat deze aan hoge temperatu­ren en druk worden blootgesteld. De afdrukzijde is meestal iets grover dan de achterzijde.
U kunt transparante folie en etiketvellen zowel in de papiercassette als in de handmatige papiertoevoer plaatsen. Gebruik voor het printen op deze afdrukmedia bij voor-
24 Laser · Printer · Scanner
keur de handmatige papiertoevoer (zie ook hoofdstuk
VOORZICHTIG!
EX
B
5
B
5
A 5
B
6
A 4
Opmerking
Papier in de handmatige papiertoevoer plaatsen
24).
Ongeschikte folie en etiketten!
, pagina
Ongeschikte folie en etiketten!
Gebruik geen transparant folie dat bedoeld is om er met de hand op te schrijven of om te gebruiken in een overhead projector. Deze folie­types kunnen in het apparaat smelten en het beschadigen.
Gebruik etiketvellen voor het gebruik bij laser­printers. De etiketten dienen de het vel geheel te bedekken omdat ze anders in het apparaat los kunnen laten.

Tweezijdig afdrukken (handmatige duplex afdruk)

Handmatige duplex
U kunt een vel op één zijde afdrukken en dit nogmaals in het apparaat plaatsen om op de achterkant af te drukken.
1 Print de voorkant van uw document. 2 Handmatige duplex afdruk uit de papiercas-
sette: Plaats het ontwerp met de zijde waarop dient te
worden geprint naar boven toe, en met de koptekst van de pagina naar voren in de papiercassette.

Kalender printen

Kalender printen
Uw apparaat print een weekoverzicht af als kalenderpagina
- voor de huidige week, de komende week of een vrij te kie­zen week.
1 Druk op OK, 85 en OK.
2 Kies met [ of u een kalenderpagina van de huidige
week, de komende week, of een vrij te kiezen week wilt afdrukken.
3 Bevestig met OK.
4 Door gebruiker gedefinieerde week: Voer het
jaar en de week in (in beide gevallen twee cijfers) waar­voor u een kalenderpagina wilt afdrukken, bijvoorbeeld
25¦40 voor het jaar 2025, week 40.
5 Bevestig met OK.

Sudoku: spel uitprinten

Sudoku: spel uitprinten
Hulptoets
U kunt een nieuwe sudoku ook uitprinten door
op ¨ te drukken. Kies met [
tig met OK.
Sudoku
Sudoku is een Japans getallenraadsel. Het speelveld bestaat uit 3 × 3 vierkanten die telkens 3 × 3 velden hebben. Afhankelijk van de moeilijkheidsgraad zijn er bij het begin van het spel meer of minder getallen ingevuld. Het is de bedoeling dat de getallen 1 tot 9 op het speelveld zo ver­deeld worden dat elk getal slechts een keer in elke rij. in elke kolom en in elk van de negen blokken voorkomt. Er is maar één oplossing mogelijk.
SUDOKU. Beves-
NL

Spel uitprinten

1 Druk op OK, 861 en OK.
3 Handmatige duplex afdruk met de hand-
matige papiertoevoer: Plaats het ontwerp van de
zijde waarop dient te worden geprint naar onder toe, en met de koptekst naar voren (richting het apparaat) in de handmatige papiertoevoer.
2 Kies met [ de moeilijkheidsgraad.
3 Bevestig met OK.
4 Geef aan hoeveel keer u het spel wilt uitprinten (maxi-
maal 9 kopieën).
5 Bevestig met OK.
6 Kies met [ of de oplossing moet worden uitgeprint.
7 Bevestig met OK.

Laatste spel opnieuw uitprinten

1 Druk op OK, 862 en OK.
2 Geef aan hoeveel keer u het spel wilt uitprinten (maxi-
maal 9 kopieën).
3 Bevestig met OK.
4 Kies met [ of de oplossing moet worden uitgeprint.
5 Bevestig met OK.
4 Print de achterkant van uw document.
Spaltenumbruch
Printer en afdrukmedia · Tweezijdig afdrukken (handmatige duplex afdruk) 25

Oplossing uitprinten

Opmerking
Opmerking
Laatste oplossing beschikbaar
Laatste oplossing beschikbaar
De oplossing van het laatst uitgeprinte spel wordt opgeslagen. De oplossingen van eerdere spelletjes zijn niet meer beschikbaar.
Druk op OK, 863 en OK.

Sudoku voor elke dag

Sudoku voor elke dag
NL
U kunt elke dag automatisch een nieuwe sudoku laten uit­printen.
1 Druk op OK, 864 en OK.
2 Voer het tijdstip in, bijvoorbeeld 14¦00 voor
14 uur.
3 Bevestig met OK.
4 Kies met [ de moeilijkheidsgraad.
5 Bevestig met OK.
6 Geef aan hoeveel keer u het spel wilt uitprinten (maxi-
maal 9 kopieën).
7 Bevestig met OK.
8 Kies met [ of de oplossing moet worden uitgeprint.
9 Bevestig met OK.
10 Kies met [ of u het uitprinten wilt in- of uitschake-
len.
11 Bevestig met OK.
Sudoku voor elke dag 3
Functie uitschakelen
U kunt de dagelijkse Sudoku-druk uitschakelen door de functie, zoals boven beschreven, op te roepen en onder punt 10 de automatische druk uit te schakelen.
26 Laser · Printer · Scanner

7Fax

Opmerking
Opmerking
Opmerking
VOORZICHTIG!
Opmerking

Fax met standaardinstellingen versturen

Fax met standaardinstellingen versture n
Uw faxbericht wordt met de standaardinstellingen ver­stuurd. Wilt u instellingen (bijvoorbeeld de resolutie of het contrast) voor het versturen van een fax wijzigen, dan gebruikt u de functie
1 Voer het document in. 2 Toets het gewenste nummer in met het cijfertoetsen-
bord of kies een opgeslagen record.
3 Druk op FAX of o.
Functie direct oproepen
Functie direct oproepen
U kunt deze functie ook oproepen door op OK,
41 en OK te drukken.
Fax direct versturen
Fax direct versturen
U kunt ook eerst het gewenste nummer invoe­ren of een opgeslagen nummer kiezen en daarna
op FAX of o drukken. Het toestel begint met-
een te kiezen.
Nummer bezet
Automatisch Nummerherhaling
Wanneer de opgeroepene bezet is, kiest het toe­stel na enige tijd het nummer nog eens. Druk op
j om het versturen te stoppen. Na de transmis-
sie print het toestel naargelang van de instelling een bericht van verzending.
Fax later verzenden
, pagina 28.
Ongeschikte documenten!
Ongeschikte documenten!
Voer geen documenten in die … … vochtig zijn, met correctievloeistof bedekt
zijn, vuil zijn of van een coating voorzien zijn. … beschreven zijn met zacht potlood, inkt, krijt
of houtskool. … afkomstig zijn uit kranten of tijdschriften
(drukinkt). … bijeengehouden worden met paperclips, niet-
jes, plakband of lijm. … beplakt zijn met notitieblaadjes. … verkreukeld of gescheurd zijn.
Faxverzending vanuit het geheugen instellen
Faxverzending vanuit het geheugen in­stellen
U kunt instellen of u documenten direct wilt scannen en versturen, of dat u de documenten uit het tussenliggende geheugen wilt versturen (zie ook hoofdstuk
geheugen instellen
Faxverzending vanuit het
, pagina 44).
1 Leg de documenten met de bedrukte zijde naar bene-
den in de documenteninvoer. Het onderste document wordt het eerst ingetrokken. U kunt tot 30 docu-
menten (80¦g/m) tegelijk plaatsen.
NL

Documenten invoeren

Specificaties voor docume nten
Specificaties voor documenten
Breedte van de docu­menten
Lengte van de docu­menten
Papiergewicht van de documenten
Capaciteit 30 vel (80¦g/m²)
Aanbevelingen van de fabrikant voor opti­maal functioneren
Fax · Fax met standaardinstellingen versturen 27
140¦–¦218¦mm
128¦–¦600¦mm
60¦-¦90¦g/m²
A4 · A5 · Letter · Legal (80¦g/m²)
2 Schuif de documentengeleiders naar binnen zodat zij
op de juiste breedte tegen de documenten aan liggen.
3 Stel de gewenste resolutie in. U kunt kiezen tussen:
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Opmerking
STANDAARD (voor documenten zonder bijzondere
eigenschappen), gedrukte teksten of tekeningen), menten met veel details) en
FIJN (voor documenten met klein
SFIJN (voor docu-
FOTO (voor foto’s). Druk
op f. Op het display verschijnt de ingestelde resolutie.
Druk nog eens op f om de resolutie te wijzigen.
Resolutie instellen
U kunt van te voren een instelling voor het
NL
onderbreken instellen (zie ook hoofdstuk
Onderbreken instellen
, pagina 42).

Nummer kiezen

Nummer kiezen
Kies het gewenste nummer. U hebt hiervoor verschillende mogelijkheden.
Manueel kiezen: Kies het gewenste nummer met het cijfertoetsenbord.
Telefoonboek
Telefoonboekregister: Met de toetsen (A – Z) hebt u toegang tot de gegevens die in de telefoonboek zijn opge­slagen. Toets de beginletters of de gewenste naam van het record in. Uw toestel laat u de invoeren in het telefoonboek
met de desbetreffende letters zien. Kies met [ een record.
Telefoonboek gebruiken
Telefoonboek gebruiken
U kunt de telefoonboekrecords ook oproepen
door op am te drukken en met [
EREN
te kiezen.
De functie zoeken functioneert ook terwijl u telefoneert.
Als u invoeren uit uw telefoonboek oproept, is het mogelijk de nummers te bewerken nadat u ze opgeroepen hebt. U kunt bijvoorbeeld kenge­tallen of doorkiesnummers toevoegen of wissen
Opnieuw kiezen/oproeplijst
Opnieuw kiezen/oproepenlijst: De lijst opnieuw kie­zen/oproepen bevat de laatst gekozen abonneenummers en ontvangen oproepen ( ontvangen gesprekken en
© toont de gekozen nummers, ® de
* de gemiste gesprekken).

Buitenlijn nemen

Centrales voor nevenaansl uitingen (PABX)
Centrales voor nevenaansluitingen (PABX) zijn in heel wat bedrijven en huishoudens gebruikelijk. U moet een kenge­tal kiezen om via een nevenaansluiting een verbinding met het openbare telefoonnet (PSTN) te kunnen krijgen.
Kengetal invoeren
Voer het kengetal van het openbare telefoonnet in vooral­eer u het gewenste nummer invoert of een opgeslagen record kiest. Het kengetal van het openbare telefoonnet is
meestal 0.
BLAD-
Onjuiste toegangscode buitenlijn
Onjuiste toegangscode buitenlijn
Soms kan het kengetal een ander cijfer zijn of uit twee cijfers bestaan. Bij oudere telefooncentrales
kan het kengetal R (=flash) zijn. Druk op
om dit kengetal in te voeren. Mocht de verbin­ding met het openbare telefoonnet niet mogelijk zijn, neem dan contact op met de aanbieder van uw telefooncentrale.
Nevenaansluiting instellen
Aansluiting aan nevenapparaten
Als u uw apparaat permanent gebruikt via een PABX, slaat u het nummer voor een buitenlijn op (zie ook
Hoofdstuk PABX instellen
, pagina
47
).

Fax later verzenden (= timer functie)

Met faxverzending uit het geheugen
Deze functie is uitsluitend beschikbaar als u uw apparaat zo hebt ingericht dat faxberichten vanuit het geheugen worden verstuurd (zie ook hoofdstuk
vanuit het geheugen instellen
Fax later zenden
Indien u gebruikt wilt maken van goedkopere telefoonta-
, pagina 44).
rieven of de ontvanger slechts op bepaalde tijden te berei­ken is, kunt u het faxbericht op een later tijdstip versturen
- binnen 24 uur.
Verzending starten
Verzending starten
U kunt het verzenden op elk gewenst tijdstip
starten door op FAX of o te drukken.
1 Voer het document in. 2 Toets het gewenste nummer in met het cijfertoetsen-
bord of kies een opgeslagen record.
3 Bevestig met OK.
4 Voe r het tijdsti p in wa arop het document moet worden
verstuurd, bijvoorbeeld 14 00 voor 14 uur.
5 Bevestig met OK.
6 Selecteer met [ de gewenste resolutie.
STANDAARD – voor documenten zonder bijzondere
kenmerken
FIJN – Voor teksten met kleine letters of tekeningen SFIJN – voor documenten met talrijke details FOTO – voor foto’s
7 Bevestig met OK.
8 Stel met [ het gewenste contrast in:
-/1 – Vermindert het contrast / letters worden lichter 4 (fabrieksinstelling) – Geoptimaliseerde aanpassing
voor alle documenten
+/7 – Verhoogt het contrast / letters worden donkerder
(bijvoorbeeld bij slecht leesbare documenten)
9 Bevestig met OK.
Faxverzending
28 Laser · Printer · Scanner
10 Na een korte opwarmfase slaat het toestel het docu-
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Opmerking
ment op in het geheugen en verstuurt de fax op het aan­gegeven tijdstip.
Opdracht wissen
Om een geprogrammeerde faxverzending te annuleren kunt u het document simpelweg verwijderen uit de opdrachtenlijst (zie ook hoofdstuk
Opdrachten
, blz 31).

Fax manueel verzenden

1 Voer het document in.
2 Druk op μ of neem de telefoonhoorn van de haak.
3 Toets het gewenste nummer in met het cijfertoetsen-
bord of kies een opgeslagen record.
4 Druk op FAX of o.
Faxontvangst starten van aanvullende telefoon
Faxontvangst starten van aanvullende telefoon
U kunt de faxontvangst via een aanvullend aan-
gesloten telefoon starten door op *5 te
drukken.

Nummers met elkaar verbinden

U kunt manueel ingevoerde cijfers en opgeslagen records combineren en bewerken vooraleer te kiezen. Hebt u bij­voorbeeld het netnummer van een gunstige telefoonaan­bieder (call-by-call) als telefoonboekrecord opgeslagen dan kiest u dit record. Aansluitend voert u het telefoonnummer manueel in of u kiest nog een ander opgeslagen record.

Rondzenden (= Broadcasting)

Rondzenden
U kunt een faxbericht opeenvolgend naar verschillende ontvangers sturen.
Met faxverzending uit het geheugen
Deze functie is uitsluitend beschikbaar als u uw apparaat zo hebt ingericht dat faxberichten vanuit het geheugen worden verstuurd (zie ook hoofdstuk
vanuit het geheugen instellen
1 Voer het document in. 2 Toets het gewenste nummer in met het cijfertoetsen-
bord of kies een opgeslagen record.
3 Druk op À.
4 Voer de volgende telefoonnummers in. Druk tussen de
afzonderlijke ontvangers À. U kunt tot 20 ontvangers
invoeren.
, pagina 44).
Fax aan een groep versturen
Een groep uit het telefoonboek is een invoer­gegeven in de lijst van de ontvangers.
Als een nummer zich meerdere keren in de lijst van ontvangers bevindt (bijvoorbeeld opgeslagen in verschillende groepen) dan wordt het bericht meerdere keren aan dat nummer verstuurd.
5 Druk op FAX of o. Het toestel stuurt het faxbericht
opeenvolgend naar alle ontvangers.
Procedure afbreken
U kunt het versturen op elk gewenst tijdstip
afbreken door op j te drukken.
Faxverzending
NL

Meeluisteren bij de verbindingsopbouw

Meeluisteren bij de verbindingsopbouw
U kunt bij de opbouw van een verbinding meeluisteren, bijv. wanneer het versturen van een fax voortdurend mis­lukt.
Toets het gewenste nummer in met het cijfertoetsenbord
of kies een opgeslagen record. Druk op μ.
Geen gratis gesprekken mogelijk
Geen gratis gesprekken mogelijk
Met deze functie is geen handsfree mogelijk. U kunt niet antwoorden, als de abonnee de hoorn opneemt.
Fax · Fax manueel verzenden 29

Faxsjablonen gebruiken

Faxsjablonen
In uw toestel zijn vijf faxsjablonen opgeslagen die u kunt uitprinten. Met deze sjablonen kunt u bijvoorbeeld snel een kort faxbericht opstellen of een uitnodiging maken.
1 Druk op OK, 45 en OK.
2 Kies met [ welk sjabloon u wilt afdrukken.
3 Bevestig met OK. Het toestel print het sjabloon uit.
4 Vul het sjabloon in en stuur het als faxbericht naar de
Versturen aan verschillende ontvan­gers
Wanneer uw toestel een bepaalde ontvanger niet kan bereiken, wordt het faxbericht aan de andere deelnemers gestuurd. Nadat het toestel alle ontvangers heeft opgebeld, kiest het nog eens de nummers die voordien niet konden worden bereikt.
gewenste ontvanger.

Fax ontvangen

Opmerking
Opmerking
VOORZICHTIG!
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Opmerking

Faxberichten manueel ontvangen

Faxberichten manueel ontvangen
Als u de hoorn van het faxapparaat opneemt en een fluittoon of stilte hoort, ontvangt u een fax-
bericht. Druk op o, om de fax te ontvangen.
Geheugen
Wanneer u de fabrieksinstellingen niet hebt gewijzigd, worden ontvangen faxberichten meteen uitgeprint. Zit er geen papier of geen toner in uw toestel, slaat het apparaat
NL
binnenkomende faxberichten op. Het groene lampje â op
het bedieningspaneel begint te branden, als zich een fax in het geheugen bevindt. Nadat u papier of een nieuwe toner­cartridge geplaatst hebt, worden de opgeslagen berichten uitgeprint.
Faxontvangst afbreken
Faxontvangst afbreken
Na de ontvangst van de eerste pagina van een faxbericht kunt u de verzending te allen tijde
afbreken door op j te drukken.
Geheugen Philips
Het faxgeheugen kan tot 600 bladzijden opnemen. Let op de gegevens in de technische specificaties.
Berichtgeheugen vol!
Berichtgeheugen vol!
Wanneer het berichtgeheugen vol is, kunnen geen verdere berichten meer worden ontvangen.
Servicecodes gebruiken

Fax op USB opslagmedium ontvangen

Inleiding
Met de faxontvangst op een USB-opslagmedium slaat het apparaat binnenkomende faxen op een aangesloten USB­opslagmedium op. De faxberichten worden als TIFF­bestand met ontvangstdatum en -tijd opgeslagen.
Print document vanaf USB opslagmedium
Met behulp van de functie
opslagmedium afdrukken
ten afdrukken (zie ook het hoofdstuk Document vanaf het USB-opslagmedium afdrukken, op pagina 38).
Functie niet beschikbaar
Functie niet beschikbaar
De functie wordt uitgeschakeld als u het USB­opslagmedium verwijderd. U kunt de functies
Afgeschermde faxontvangst opslagmedium ontvangen
1 Controleer of er een USB-opslagmedium op de USB-
host-aansluiting aan de voorkant van het apparaat is aangesloten. Sluit zonodig een USB-opslagmedium op de USB-host-aansluiting aan.
Document vanaf het USB-
, kunt u de opgeslagen faxberich-
en
Fax op USB-
niet tegelijk gebruiken.
Wissen van opgeslagen faxberichten
Bij problemen met het uitprinten van opgesla­gen faxberichten staat u een servicecode ter beschikking (zie ook hoofdstuk
gebruiken
, pagina 57).
Servicecodes
2 Druk op OK, 914 en OK.
Functie oproepen
Faxberichten manueel ontvangen
Faxberichten manueel ontvangen
Kies onder modus faxontvangst de handmatige faxont­vangst (zie ook hoofdstuk
Modus faxontvangst instellen
3 Kies met [ of u de functie wilt in- of uitschakelen.
4 Bevestig met OK.
,
U kunt deze functie ook oproepen door op
OK, 44 en OK te drukken.
pagina 43). Faxberichten worden niet automatisch door het toestel ontvangen. Deze instel ling i s ge schik t om faxbe ­richten via de modem van een computer te ontvangen. U
kunt de faxontvangst manueel starten door op o te druk-
ken.

Fax geruisloos ontvangen

Stille faxontvangst
Stel het aantal beltonen in op 0 (zie ook hoofdstuk
Instellen van het aantal beltonen
vangst modus op faxmodus (zie ook hoofdstuk
vangst modus instellen
ontvangen, zonder dat het apparaat belt.
, pagina 41) en de faxont-
Faxont-
, pagina 43), om faxverzendingen te

Beveiligde faxontvangst instellen

Automatisch afdrukken van faxberichten blokkeren
U kunt de faxontvangst met een code beveiligen. Binnen­komende faxen worden niet afgedrukt, maar in het faxge­heugen opgeslagen. Alleen na invoer van een pincode kunt u deze faxberichten afdrukken.
Functie niet beschikbaar
Functie niet beschikbaar
U kunt de functies en
Fax op USB-opslagmedium ontvangen
Afgeschermde faxontvangst
tegelijk gebruiken.
30 Laser · Printer · Scanner
niet

Pincode intoetsen

Opmerking
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Vooraf ingestelde toegangscode
Vooraf ingestelde toegangscode
Met de af fabriek ingestelde toegangscode
0000) wordt deze functie uitgeschakeld. Wij-
( zig de toegangscode om de functie in te schake­len. Als u de functie wilt uitschakelen, voert u de fabriekscode (
0000) weer in.
1 Druk op OK, 4033 en OK.
Pincode intoetsen
Hebt u al een code opgeslagen, dan vraagt het toestel u eerst naar de oude code voordat u een nieuwe code kunt intoetsen.
2 Toets een viercijferige pincode in.
3 Bevestig met OK.
4 Toets de code ter bevestiging nogmaals in.
5 Bevestig met OK.

In- en uitschakelen

1 Druk op OK, 4032 en OK.
2 Toets de viercijferige pincode in.
3 Bevestig met OK.
4 Kies met [ of u de functie wilt in- of uitschakelen.
5 Bevestig met OK.

Faxberichten afdrukken

1 Druk op OK, 4031 en OK.
2 Toets de viercijferige pincode in.
3 Bevestig met OK. De opgeslagen faxberichten worden
afgedrukt en uit het geheugen gewist.
4 Voe r het tijdsti p in wa arop het document moet worden
afgeroepen, bijvoorbeeld 14 00 voor 14 uur.
5 Bevestig met OK.
6 Het toestel is nu in standby. U kunt telefoongesprek-
ken blijven voeren of andere faxberichten versturen.
Opdracht wissen SFL 2
Opdracht wissen
verwijder het document uit de opdrachtenlijst om het mogelijk afroepen te annuleren (zie ook het hoofdstuk

Opdrachten

, op pagina 31).
Opdrachten
Opdrachtenlijst printen
Hulptoets
U kunt een opdrachtenlijst ook afdrukken door
op ¨ te drukken. Kies met [
Bevestig met OK.
Inleiding
In de opdrachtenlijst staan alle berichten vermeld die zojuist verstuurd of opgeroepen zijn, of op een later tijdstip verstuurd of opgeroepen moeten worden.
Display
De opdrachten verschijnen apart op het display. na het nummer van de opdracht en de status vindt u daar het fax­nummer, waar een fax naar toe gestuurd of van waar een fax afgeroepen moet worden. Documenten in de opdrach­tenlijst kunnen volgende status hebben:
Opdrachten 1
TX – Uitgesteld verzenden
Opdrachten 3
AFR – Faxberichten later afroepen
Opdrachten 4
TR – Opdracht wordt uitgevoerd
Stop
Door het menu navigeren
Met j verlaat u het menu en keert u naar de
uitgangsmodus terug.
TAKENLIJST.
NL

Faxberichten afroepen

Faxberichten afroepen
Via polling roept u faxberichten op die klaarliggen in het opgebelde toestel.

Faxberichten direct afroepen

1 Druk op OK, 42 en OK.
2 Toets het gewenste nummer in met het cijfertoetsen-
bord of kies een opgeslagen record.
3 Druk op o.

Uitgesteld afroepen

1 Druk op OK, 42 en OK.
2 Toets het gewenste nummer in met het cijfertoetsen-

Opdracht meteen uitvoeren

1 Druk op OK, 71 en OK.
2 Selecteer met [ de opdracht die u meteen wilt uitvoe-
ren.
3 Bevestig met OK. Het verzenden of het afroepen
begint meteen.

Opdracht wijzigen

1 Druk op OK, 72 en OK.
2 Selecteer met [ de opdracht die u wilt wijzigen.
3 Bevestig met OK.
4 Toets de gewenste wijzigingen in en bevestig dit met
OK.
bord of kies een opgeslagen record.
3 Bevestig met OK.
Fax · Faxberichten afroepen 31

Opdracht wissen

Opmerking
1 Druk op OK, 73 en OK.
2 Selecteer met [ de opdracht die u wilt wissen.
3 Bevestig met OK.
4 Bevestig het wissen met OK.

Opdracht uitprinten

1 Druk op OK, 74 en OK.
2 Selecteer met [ de opdracht die u wilt uitprinten.
NL
3 Bevestig met OK.

Opdrachtenlijst printen

Opdrachtenlijst printen
Druk op OK, 75 en OK. Het toestel drukt een lijst
van alle wachtende opdrachten af.
Opdrachtenlijst printen
Hulptoets
U kunt een opdrachtenlijst ook afdrukken door
op ¨ te drukken. Kies met [
Bevestig met OK.
TAKENLIJST.
32 Laser · Printer · Scanner

8 Kopieerapparaat

VOORZICHTIG!
Opmerking
Opmerking

Documenten invoeren

Specificaties voor docume nten
Specificaties voor documenten
Breedte van de docu­menten
Lengte van de docu­menten
Papiergewicht van de documenten
Capaciteit 30 vel (80¦g/m²)
Aanbevelingen van de fabrikant voor opti­maal functioneren
Ongeschikte documenten!
Ongeschikte documenten!
Voer geen documenten in die … … vochtig zijn, met correctievloeistof bedekt
zijn, vuil zijn of van een coating voorzien zijn. … beschreven zijn met zacht potlood, inkt, krijt
of houtskool. … afkomstig zijn uit kranten of tijdschriften
(drukinkt). … bijeengehouden worden met paperclips, niet-
jes, plakband of lijm. … beplakt zijn met notitieblaadjes. … verkreukeld of gescheurd zijn.
1 Leg de documenten met de bedrukte zijde naar bene-
den in de documenteninvoer. Het onderste document wordt het eerst ingetrokken. U kunt tot 30 docu- menten (80¦g/m) tegelijk plaatsen.
140¦–¦218¦mm
128¦–¦600¦mm
60¦-¦90¦g/m²
A4 · A5 · Letter · Legal (80¦g/m²)
2 Schuif de documentengeleiders naar binnen zodat zij
op de juiste breedte tegen de documenten aan liggen.
3 Stel de gewenste resolutie in. U kunt kiezen tussen:
STANDAARD (voor documenten zonder bijzondere
eigenschappen), gedrukte teksten of tekeningen), menten met veel details) en
op f. Op het display verschijnt de ingestelde resolutie.
Druk nog eens op f om de resolutie te wijzigen.
FIJN (voor documenten met klein
SFIJN (voor docu-
FOTO (voor foto’s). Druk
Resolutie voor het kopiëren instellen
Voor het kopiëren van documenten staan u ook andere resolutiestappen ter beschikking. Kies de functie
maken
(zie ook hoofdstuk
ingen maken
Kopie met eigen instellingen
om deze resolutiestappen in te stellen
Kopie met eigen instell-
, pagina 34).
Resolutie instellen
U kunt van te voren een instelling voor het onderbreken instellen (zie ook hoofdstuk
Onderbreken instellen
Spaltenumbruch
, pagina 42).
NL
Kopieerapparaat · Documenten invoeren 33
Kopieën met
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Opmerking
standaardinstellingen maken

Een kopie met standaardinstellingen maken

1 Voer het document in.
2 Druk twee keer op COPY. Het document wordt met
de standaardinstellingen gekopieerd.
Een kopie maken
NL
Functie oproepen
U kunt deze functie ook oproepen door op OK,
11 en OK te drukken.

Meerdere kopieën met standaardinstellingen maken

1 Voer het document in. 2 Geef aan hoeveel kopieën u van het document wenst te
maken (maximaal 99 kopieën).
3 Druk twee keer op COPY. Het document wordt met
de standaardinstellingen gekopieerd.
ECO toets

Meerdere kopieën met het tweede profiel maken

1 Voer het document in. 2 Geef aan hoeveel kopieën u van het document wenst te
maken (maximaal 99 kopieën).
3 Druk op COPY.
4 Kies met [ het tweede profiel.
Functie oproepen
U kunt deze functie ook oproepen door op
OK, 12 en OK te drukken.
5 Druk op COPY.
ECO toets
ECO-toets
Druk op COPY enECO om een kopie met een
ecologische tonerbesparing functie te maken.

Kopieën met aangepaste instellingen maken

Kopieën maken
ECO-toets
Druk op COPY enECO om een kopie met een
ecologische tonerbesparing functie te maken.

Kopieën met het tweede profiel maken

Kopieën met het tweede profiel maken
In een tweede profiel slaat u instellingen op die u vaker gebruiken wilt, bijvoorbeeld om een regelmatig gebruikte documentsoort te kopiëren (zie ook hoofdstuk
voor tweede profiel inrichten
, pagina 36).

Een kopie met het tweede profiel maken

1 Voer het document in.
2 Druk op COPY.
3 Kies met [ het tweede profiel.
Functie oproepen
U kunt deze functie ook oproepen door op
OK, 12 en OK te drukken.
4 Druk op COPY.
Instellingen
Kopieën maken
U kunt het kopieerproces op elk gewenst tijdstip
beginnen door op COPY te drukken. Druk op
ECO om een kopie met een ecologische toner-
besparing functie te maken.
1 Voer het document in.
2 Druk op COPY.
3 Kies met [ het gewenste profiel.
4 Geef aan hoeveel kopieën u van het document wenst te
maken (maximaal 99 kopieën).
5 Bevestig met OK.
6 Kies met [ de papierbron.
7 Bevestig met OK.
8 Voor papier in de handmatige papiertoevoer:
Kies met [ het gewenste papierformaat.
9 Bevestig met OK.
10 Voor papier in de handmatige papiertoevoer:
Kies met [ de sterkte van het geplaatste papier.
11 Bevestig met OK.
12 Selecteer met [ de gewenste resolutie.
AUTOMATISCH – Geoptimaliseerde aanpassing voor
alle soorten documenten
TEKST – Voor teksten met kleine letters of tekeningen KWALITEIT – voor documenten met talrijke details FOTO – voor hoogste resolutie
13 Bevestig met OK.
34 Laser · Printer · Scanner
14 Stel met [ het gewenste contrast in:
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Opmerking
-/1 – Vermindert het contrast / letters worden lichter 4 (fabrieksinstelling) – Geoptimaliseerde aanpassing
voor alle documenten
+/7 – Verhoogt het contrast / letters worden donkerder
(bijvoorbeeld bij slecht leesbare documenten)
15 Bevestig met OK.
16 Kies met [ de gewenste helderheidgraad.
-/1 – Weergave wordt lichter 4 (fabrieksinstelling) – Geoptimaliseerde aanpassing
voor alle documenten
+/7 – Weergave wordt donkerder
17 Druk op COPY.

Vergrote of verkleinde kopie maken

Kopieën maken
Kopieën maken
U kunt het kopieerproces op elk gewenst tijdstip
beginnen door op COPY te drukken. Druk op
ECO om een kopie met een ecologische toner-
besparing functie te maken.
1 Voer het document in.
2 Druk op COPY.
3 Kies met [
4 Bevestig met OK.
ZOOM.

Meerdere documenten op één pagina kopiëren (= mozaïek kopie)

Kopieën maken
Kopieën maken
U kunt het kopieerproces op elk gewenst tijdstip
beginnen door op COPY te drukken. Druk op
ECO om een kopie met een ecologische toner-
besparing functie te maken.
Meerdere documenten op één pagina kopiëren (=mozaïek kopi e)
U kunt meerdere documenten op één pagina kopiëren om papier te besparen. De documenten worden tijdens het kopiëren automatisch aangepast.
1 Voer het document in.
2 Druk op COPY.
3 Kies met [
4 Bevestig met OK.
Twee documenten op één zijde
ƒ Vier documenten op één zijde
MOZAÏEK 2>1 of MOZAÏEK 4>1.
Functie oproepen
De functie kan ook via het menu worden opgeroepen:
a.Druk op OK, 14 en OK.
b. Selecteer met [ de gewenste opmaak.
NL
Functie oproepen
U kunt deze functie ook oproepen door op
OK, 13 en OK te drukken.
5 Geef aan hoeveel kopieën u van het document wenst te
maken (maximaal 99 kopieën).
6 Bevestig met OK.
7 U kunt het document vergroot of verkleind kopiëren.
Mogelijk zijn verkleiningen tot 25 procent en vergro­tingen tot 400 procent. Voer de gewenste waarde in met het cijfertoetsenbord.
5 Druk op COPY om de kopieerprocedure te starten of
op OK om nadere instellingen uit te voeren (zie ook
hoofdstuk pagina 34).
Kopieën met aangepaste instellingen maken
Vooraf ingestelde waardes kiezen
Kies met [ uit de vooraf ingestelde waar-
des. Er zijn standaardwaardes opgeslagen voor bijvoorbeeld het verkleinen van A4 naar A5 of voor het aanpassen van de Europese DIN formaten naar de Amerikaanse Letter en Legal formaten.
8 Druk op COPY om de kopieerprocedure te starten of
op OK om nadere instellingen uit te voeren (zie ook
hoofdstuk pagina 34).
Kopieerapparaat · Vergrote of verkleinde kopie maken 35
Kopieën met aangepaste instellingen maken
,
,

Instellingen voor het tweede profiel inrichten

Resolutie instellen

1 Druk op OK, 1063 en OK.
2 Selecteer met [ de gewenste resolutie.
AUTOMATISCH – Geoptimaliseerde aanpassing voor
alle soorten documenten
NL
TEKST – Voor teksten met kleine letters of tekeningen KWALITEIT – voor documenten met talrijke details FOTO – voor hoogste resolutie
3 Bevestig met OK.
Spaltenumbruch

Kontrast instellen

1 Druk op OK, 1064 en OK.
2 Stel met [ het gewenste contrast in:
-/1 – Vermindert het contrast / letters worden lichter 4 (fabrieksinstelling) – Geoptimaliseerde aanpassing
voor alle documenten
+/7 – Verhoogt het contrast / letters worden donkerder
(bijvoorbeeld bij slecht leesbare documenten)
3 Bevestig met OK.

Helderheidgraad instellen

1 Druk op OK, 1065 en OK.
2 Kies met [ de gewenste helderheidgraad.
-/1 – Weergave wordt lichter 4 (fabrieksinstelling) – Geoptimaliseerde aanpassing
voor alle documenten
+/7 – Weergave wordt donkerder
3 Bevestig met OK.
36 Laser · Printer · Scanner

9 USB-opslagmedia

VOORZICHTIG!
VOORZICHTIG!
Opmerking
Opmerking
VOORZICHTIG!
Opmerking
USB-opslagmedia
Compatibele USB-opslagmedia!
Let erop dat de stroom van een USB apparaat de toegestane Ampère waarde van de USB aanslui­ting niet overschrijdt. U kunt aan iedere USB aansluiting slechts één high power apparaat (USB 2.0) insteken. Sluit geen extra apparatuur – zoals bv. accu’s, ventilatoren, acculaders – op uw apparaat aan. Het apparaat herkent uitslui­tend opslagmedia die zijn geformatteerd met behulp van FAT16 of FAT32. NTFS wordt niet ondersteund.
USB-opslagmedia verwijderen!
USB-opslagmedia verwijderen!
Trek het ingestoken opslagmedium er nooit uit, als het apparaat er nog op leest of schrijft. Hier­door kunnen gegevens beschadigd worden of verloren gaan.
Inleiding
Het keuzemenu voor USB-opslagmedia verschijnt in het display zodra u een USB-opslagmedium (USB-stick, externe harde schijf etc.) op de USB-host-aansluiting aan de voorkant van het apparaat aansluit. U kunt een lijst met alle opgeslagen documenten of afzonderlijke documenten afdrukken en bestanden verwijderen. Sla ingescande docu­menten of binnenkomende faxberichten op het USB­opslagmedium op.
USB-opslagmedium analyseren
wordt het eerst ingetrokken. U kunt tot 30 docu-
menten (80¦g/m) tegelijk plaatsen.
Ongeschikte documenten!
Let op de specificaties voor documenten en de opmerkingen over ongeschikte documen­ten (zie ook het hoofdstuk
invoegen
, op pagina 27).
Documenten
2 Controleer of er een USB-opslagmedium op de USB-
host-aansluiting aan de voorkant van het apparaat is aangesloten. Sluit zonodig een USB-opslagmedium op de USB-host-aansluiting aan.
NL
USB-opslagmedium analyseren
Als er veel documenten op het USB-opslagme­dium staan, kan het een tijdlang duren tot het USB-opslagmedium geanalyseerd is. U kunt het versturen op elk gewenst tijdstip afbreken door
op j te drukken.

Scan document en sla op een USB opslagmedium op

Inleiding
U kunt documenten met het apparaat inscannen en op een aangesloten USB-opslagmedium als JPG-, PDF- of TIFF­bestand opslaan.
Opslagmap
3 Selecteer met [
menu of druk op OK, 913 en OK.
Functie oproepen
U kunt deze functie ook oproepen door op
OK, 32 en OK te drukken.
Opslagmap
De bestanden worden in de map \[apparaat-
4 Voer een naam voor het bestand in.
naam]\Scan op het USB-opslagmedium opge­slagen. Als deze map niet bestaat, wordt hij aan­gemaakt.
1 Leg de documenten met de bedrukte zijde naar bene-
den in de documenteninvoer. Het onderste document
USB-opslagmedia · Scan document en sla op een USB opslagmedium op 37
SCAN NAAR USB uit het keuze-
Opmerking
Letters invoeren
Opmerking
Opmerking
Hoofdletters voert u in met ingedrukte ú-
toets. Spaties voert u in met ½.
Druk op ;ü om speciale tekens en symbo-
len in te voegen. Druk op ûü om taalafhan-
kelijke tekens in te voegen. Kies met [.
Bevestig met OK.
Met [ beweegt u de cursor. Met C wist u
NL
5 Bevestig met OK.
6 Selecteer met [, of u het bestand als beeldbestand of
de tekens afzonderlijk.
als PDF-bestand wilt opslaan.
Kies het bestandsformaat
Voor een beeldbestand kunt u kiezen, of u het bestand in TIFF- of in JPEG-formaat wilt opslaan (zie ook het hoofdstuk
formaat selecteren
7 Bevestig met OK.
8 Selecteer met [ de gewenste resolutie.
, op pagina 43).
ONTWERP – Scan in grijswaarden met lage resolutie
bijvoorbeeld voor gebruik in het internet
TEKST – Zwart-wit-scan met gemiddelde resolutie
voor tekstdocumenten
GRIJS – Scan in grijswaarden met gemiddelde resolu-
tie
FOTO – Scan in grijswaarden met hoge resolutie bij-
voorbeeld voor foto’s
9 Bevestig met OK.
10 Stel met [ het gewenste contrast in:
-/1 – Vermindert het contrast / letters worden lichter 4 (fabrieksinstelling) – Geoptimaliseerde aanpassing
voor alle documenten
+/7 – Verhoogt het contrast / letters worden donkerder
(bijvoorbeeld bij slecht leesbare documenten)
11 Bevestig met OK.
12 Kies met [ de gewenste helderheidgraad.
-/1 – Weergave wordt lichter 4 (fabrieksinstelling) – Geoptimaliseerde aanpassing
voor alle documenten
+/7 – Weergave wordt donkerder
13 Bevestig met OK. Het document wordt ingelezen en
op het USB-opslagmedium opgeslagen.
Bestands-

Print een lijst met beschikbare documenten op USB opslagmedium

Inleiding
U kunt een lijst met alle TXT-, JPEG- en TIFF-bestanden op het aangesloten USB-opslagmedium laten afdrukken.
1 Controleer of er een USB-opslagmedium op de USB-
host-aansluiting aan de voorkant van het apparaat is aangesloten. Sluit zonodig een USB-opslagmedium op de USB-host-aansluiting aan.
2 Selecteer met [
of druk op OK, 911 en OK. De lijst wordt uit-
geprint.
Print een lijst met beschikbare documenten op USB ops lagmedium
PRINT LIJST uit het keuzemenu
Functie oproepen
U kunt deze functie ook oproepen door op OK,
211 en OK te drukken.

Print document vanaf USB opslagmedium

Inleiding
U kunt een of meer TXT-, JPEG- en TIFF-bestanden op het aangesloten USB-opslagmedium laten afdrukken.
1 Controleer of er een USB-opslagmedium op de USB-
host-aansluiting aan de voorkant van het apparaat is aangesloten. Sluit zonodig een USB-opslagmedium op de USB-host-aansluiting aan.
2 Selecteer met [
menu of druk op OK, 912 en OK.
38 Laser · Printer · Scanner
BESTAND AFDR. uit het keuze-
Opmerking
Functie oproepen
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Opmerking
VOORZICHTIG!
U kunt deze functie ook oproepen door op
OK, 212 en OK te drukken.
In de map navigeren
Druk op OK om een map in de directory te
openen. Met C, gaat u terug naar de boven-
liggende map.
3 Voer d e begi nlett er in o f selecteer het bestand dat u wilt
afdrukken met [.
4 Druk op OK, om het bestand te markeren. Bestanden
die worden afgedrukt, worden van een sterretje voor­zien (
*).
5 Voeg meer bestanden toe door de bestanden met de
pijltjestoetsen te selecteren en op OK te drukken. U
kunt alleen bestanden in dezelfde map selecteren.
Bestanden met de pijltjestoetsen se­lecteren
U kunt meerdere opeenvolgende bestanden
selecteren. Druk op ú en OK, om de func-
tie aan of uit te zetten. Markeer de gewenste
bestanden met [. Eenmaal geselecteerde
bestanden kunnen niet meer uit de selectie worden verwijderd.
6 Druk op o, om het selecteren af te sluiten.
aangesloten. Sluit zonodig een USB-opslagmedium op de USB-host-aansluiting aan.
2 Selecteer met [
op OK, 915 en OK.
WISSEN uit het keuzemenu of druk
In de map navigeren
Druk op OK om een map in de directory te
openen. Met C, gaat u terug naar de boven-
liggende map.
3 Voe r de begi nlett er in o f selecteer het bestand dat u wilt
wissen met [.
4 Druk op OK, om het bestand te markeren. Bestanden
die worden gewist, worden van een sterretje voorzien (
*).
5 Voeg meer bestanden toe door de bestanden met de
pijltjestoetsen te selecteren en op OK te drukken. U
kunt alleen bestanden in dezelfde map selecteren.
NL
Door het menu navigeren
Met j verlaat u het menu en keert u naar de
uitgangsmodus terug.
7 Geef aan hoeveel kopieën u van het document wenst te
maken (maximaal 99 kopieën).
8 Bevestig met OK.
9 Kies met [ de sterkte van het geplaatste papier.
10 Druk op o, om het afdrukken te starten.
6 Druk op o, om het selecteren af te sluiten.

Verwijder bestanden op USB opslagmedium

Inleiding
U kunt bestanden van het aangesloten USB-opslagme­dium wissen.
1 Controleer of er een USB-opslagmedium op de USB-
host-aansluiting aan de voorkant van het apparaat is
USB-opslagmedia · Verwijder bestanden op USB opslagmedium 39
7 Bevestig het wissen met OK.
Bestanden met de pijltjestoetsen se­lecteren
U kunt meerdere opeenvolgende bestanden
selecteren. Druk op ú en OK, om de func-
tie aan of uit te zetten. Markeer de gewenste
bestanden met [. Eenmaal geselecteerde
bestanden kunnen niet meer uit de selectie worden verwijderd.
Door het menu navigeren
Met j verlaat u het menu en keert u naar de
uitgangsmodus terug.
Bestanden wissen!
U kunt het wissen niet annuleren. Gewiste bestanden gaan verloren en kunnen niet her­steld worden.

10 Instellingen

Opmerking
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Opmerking
VOORZICHTIG!
Basisinstellingen wijzigen
Basisinstellingen wijzigen
De gewijzigde instellingen worden als nieuwe basisinstellingen opgeslagen. Kies voor een een­malige procedure een speciale functie, denk eraan daarna een standaard instelling of de fabrieksinstelling weer in te stellen.
Cursornavigatie 6
NL
Door het menu navigeren
Met [ beweegt u de cursor. Met C keert u
naar het vorige menu-niveau terug. Met j ver-
laat u het menu en keert u naar de uitgangsmo­dus terug.
Instellijst printer
Hulptoets
U kunt een lijst van alle instellingen ook afdruk-
ken door op ¨ te drukken. Kies met [
INSTELLINGEN. Bevestig met OK.

Ecologische besparingsfunctie voor stroom instellen

Ecologische bespa ringsfunctie voor stroom inst ellen
Met deze functie stelt u in na welke tijd het apparaat na een printopdracht overschakelt naar de modus stroombespa­ring. Als u een fax ontvangt of een afdruk of kopie wilt maken, schakelt uw toestel automatisch van de energiebe­sparingsmodus naar de bedrijfsmodus.
1 Druk op ECO.
2 Kies met [
3 Bevestig met OK.
4 Kies met [ de tijd (in minuten) waarna het apparaat
in de modus stroombesparing dient over te schakelen. Kies dracht in de modus stroombesparing dient over te scha­kelen.
5 Bevestig met OK.
STROOM SPAREN.
Functie oproepen
U kunt deze functie ook oproepen door op
OK, 0021 en OK te drukken.
0 als het apparaat onmiddellijk na een printop-

Ecologische besparingsfunctie voor toner instellen

Ecologische besparingsfunctie voor toner instellen
Met deze functie schakelt u de ecologische besparingsfunc­tie voor de toner in. De afdrukken zien er daardoor wat lichter uit, en daartoe verhoogt u het aantal pagina’s dat u met een tonercartridge kunt afdrukken.
1 Druk op ECO.
2 Kies met [
3 Bevestig met OK.
BESPAAR TONER.
Functie oproepen
U kunt deze functie ook oproepen door op
OK, 0022 en OK te drukken.
4 Kies met [ of u de functie wilt in- of uitschakelen.
5 Bevestig met OK.

Land kiezen

Land juist instellen
Land juist instellen!
Stel in ieder geval het land in waarin u het toestel gebruikt. Anders is uw toestel niet aangepast aan het telefoonnet. Indien uw land niet op de lijst staat, moet u een andere instelling kiezen en de juiste telefoonkabel van het land gebruiken. Voor meer informatie kunt u terecht bij uw vak­handelaar.
1 Druk op OK, 031 en OK.
2 Kies met [ het land waarin u het toestel wilt gebrui-
ken.
3 Bevestig met OK.

Taal kiezen

1 Druk op OK, 033 en OK.
2 Kies met [ de gewenste displaytaal.
3 Bevestig met OK.
Spaltenumbruch
40 Laser · Printer · Scanner

Datum en tijd invoeren

Opmerking
Opmerking
Opmerking
1 Druk op OK, 011 en OK.
2 Voer de datum in (telkens twee cijfers) bijvoorbeeld
31¦05¦25 voor 31.5.2025.
3 Voer het tijdstip in, bijvoorbeeld 14¦00 voor
14 uur.
4 Bevestig met OK.

Tijdszone instellen

UTC
De gecoördineerde wereldtijd (UTC, Coordinated Uni­versal Time) is de huidige gestandaardiseerde wereldtijd. Uitgaande van Greenwich bij Londen (nulmeridiaan) wordt de wereld in tijdzones ingedeeld. Deze tijdzones worden aangeduid met de afwijking ten opzichte van UTC (in uren), bijvoorbeeld UTC+1 voor de Midden-Europese tijd (MET).
Tijdszone instellen
In landen met meerdere tijdszones kunt u uit vooraf inge­ste lde tijd szones k iezen of de afwijking van uw tijdz one ten opzichte van UTC handmatig invoeren. In landen met een tijdzone wordt de taal automatisch aangepast als u het land correct instelt (zie ook hoofdstuk
1 Druk op OK, 012 en OK.
2 Kies met [ de tijdszone waarin u het toestel wilt
gebruiken.
3 Afwijking ten opzichte van de UTC hand-
matig invoeren: Voer de afwijking (in uren) in met
de cijfertoetsen, bijvoorbeeld 1 voor UTC+1. De
display toont de bewerkingsfunctie voor tijdszones.
Land kiezen
, pagina 40).

Nummer en naam intoetsen

kopregel
Uw nummer en uw naam worden aan de bovenste rand van elk faxbericht (= kopregel) samen met datum, tijd en paginanummer meegestuurd.
Cursornavigatie 1
Letters invoeren
Hoofdletters voert u in met ingedrukte ú-toets.
Spaties voert u in met ½.
Druk op om speciale tekens en symbolen
in te voegen. Druk op ûü om taalafhankelijke
tekens in te voegen. Kies met [. Bevestig met
OK.
Met [ beweegt u de cursor. Met C wist u de
tekens afzonderlijk.

Naam invoeren

1 Druk op OK, 021 en OK.
2 Voer de naam met de toetsen (A – Z) in.
3 Bevestig met OK.

Nummer invoeren

1 Druk op OK, 022 en OK.
2 Voer uw telefoonnummer in.
3 Bevestig met OK.

Beltonen instellen

NL
Bewerkingsfunctie voor tijdszones
Druk op [ om de weergave te wijzigen (+/
-). U kunt ook waardes onder één uur invoe-
ren, bijvoorbeeld 0,15 (of 0,25) voor een kwartier, 0,30 (of 0,50) voor een halfuur, of 0,45 (of 0,75) voor driekwartier.
4 Bevestig met OK.
Automatische omschakeling tussen zomertijd en wi ntertijd

Beltoon kiezen

Beltoon kiezen
Met deze functie kiest u de standaard beltoon. U kunt aan de invoergegevens in het telefoonboek een beltoon toewij­zen (zie ook hoofdstuk
Invoer opslaan
1 Druk op OK, 054 en OK.
2 Kies met [ de gewenste beltoon.
3 Bevestig met OK.

Volume instellen

Automatische omschakeling tussen zo­mertijd en wintertijd
Met de instelling van het land en de tijdszone wordt de automatische omschakeling tussen zomer- en wintertijd ingeschakeld. De automa­tische omschakeling wordt uitgeschakeld als u de afwijking ten opzichte van UTC handmatig met de tijdszone bewerkingsfunctie invoert.
Spaltenumbruch
Instellingen · Datum en tijd invoeren 41
1 Druk op OK, 055 en OK.
2 Selecteer met [ het gewenste volume.
3 Bevestig met OK.

Instellen van het aantal belsignalen

Instellen van het aantal belsignalen
Met deze functie stelt u het aantal beltonen voor de modus faxontvangst in. Na het gekozen aantal schakelt het appa­raat in de faxmodus over op faxontvangst. Kies beltoon geheel uit te schakelen (zie ook hoofdstuk
faxontvangst
1 Druk op OK, 042 en OK.
2 Kies met [ het gewenste aantal beltonen.
3 Bevestig met OK.
, pagina 44)
, pagina 18).
0 om de
Stille

Toetsentonen uitschakelen

Opmerking
Toetsentonen uitschakelen
Elke bediening van een toets wordt door een toon begeleid. U kunt de toetsentonen op uw apparaat uitschakelen.
1 Druk op OK, 007 en OK.
2 Kies met [ of u de functie wilt in- of uitschakelen.
3 Bevestig met OK.

Papierinstellingen aanbrengen

NL
Basisinstellingen wijzigen
Basisinstellingen wijzigen
De gewijzigde instellingen worden als nieuwe basisinstellingen opgeslagen. Kies voor een een­malige procedure een speciale functie, denk eraan daarna een standaard instelling of de fabrieksinstelling weer in te stellen.

Papiersterkte instellen

1 Druk op OK, 201 en OK.
2 Kies met [ de sterkte van het geplaatste papier.
3 Bevestig met OK.

Papierbron instellen

Inleiding
In de papiercassette kunt u normaal afdrukpapier of voor­bedrukte ontwerpen (formulieren) plaatsen. In de hand­matige papiertoevoer kunt u speciale papierformaten, enveloppen, transparante folies, etiketvellen of bedrukte documenten invoeren.
1 Druk op OK, 202 en OK.
2 Kies met [ de papierbron.
3 Bevestig met OK.
Spaltenumbruch

Papierformaat instellen

1 Druk op OK, 203 en OK.
2 Kies met [ of u het papierformaat voor de papiercas-
sette of de handmatige invoer wilt instellen.
3 Bevestig met OK.
4 Kies met [ het gewenste papierformaat. Let op de
gegevens in de technische specificaties.
5 Bevestig met OK.

Resolutie instellen

Resolutie voor scannen instellen

1 Druk op OK, 303 en OK.
2 Selecteer met [ de gewenste resolutie.
ONTWERP – Scan in grijswaarden met lage resolutie
bijvoorbeeld voor gebruik in het internet
TEKST – Zwart-wit-scan met gemiddelde resolutie
voor tekstdocumenten
GRIJS – Scan in grijswaarden met gemiddelde resolu-
tie
FOTO – Scan in grijswaarden met hoge resolutie bij-
voorbeeld voor foto’s
3 Bevestig met OK.

Resolutie voor de faxverzending instellen

1 Druk op OK, 4013 en OK.
2 Selecteer met [ de gewenste resolutie.
STANDAARD – voor documenten zonder bijzondere
kenmerken
FIJN – Voor teksten met kleine letters of tekeningen SFIJN – voor documenten met talrijke details FOTO – voor foto’s
3 Bevestig met OK.

Resolutie voor het kopiëren instellen

1 Druk op OK, 103 en OK.
2 Selecteer met [ de gewenste resolutie.
AUTOMATISCH – Geoptimaliseerde aanpassing voor
alle soorten documenten
TEKST – Voor teksten met kleine letters of tekeningen KWALITEIT – voor documenten met talrijke details FOTO – voor hoogste resolutie
3 Bevestig met OK.

Kontrast instellen

Contrast voor het scannen instellen

1 Druk op OK, 304 en OK.
2 Stel met [ het gewenste contrast in:
-/1 – Vermindert het contrast / letters worden lichter 4 (fabrieksinstelling) – Geoptimaliseerde aanpassing
voor alle documenten
+/7 – Verhoogt het contrast / letters worden donkerder
(bijvoorbeeld bij slecht leesbare documenten)
3 Bevestig met OK.
42 Laser · Printer · Scanner
Contrast voor het faxen en
Opmerking
Opmerking
kopiëren instellen
1 Druk op OK, 104 en OK.
2 Stel met [ het gewenste contrast in:
-/1 – Vermindert het contrast / letters worden lichter 4 (fabrieksinstelling) – Geoptimaliseerde aanpassing
voor alle documenten
+/7 – Verhoogt het contrast / letters worden donkerder
(bijvoorbeeld bij slecht leesbare documenten)
3 Bevestig met OK.

Helderheidgraad instellen

Stel het niveau van helderheid voor scannen in

1 Druk op OK, 305 en OK.
2 Kies met [ de gewenste helderheidgraad.
-/1 – Weergave wordt lichter 4 (fabrieksinstelling) – Geoptimaliseerde aanpassing
voor alle documenten
+/7 – Weergave wordt donkerder
3 Bevestig met OK.

Helderheidgraad voor het kopiëren instellen

1 Druk op OK, 105 en OK.
2 Kies met [ de gewenste helderheidgraad.
-/1 – Weergave wordt lichter 4 (fabrieksinstelling) – Geoptimaliseerde aanpassing
voor alle documenten
+/7 – Weergave wordt donkerder
3 Bevestig met OK.

Extra scan-opties

Kies het bestandsformaat

Inleiding
Met deze functie selecteert u het bestandsformaat dat stan­daard voor het scannen van documenten moet worden gebruikt.
1 Druk op OK, 307 en OK.
2 Selecteer met [ het gewenste bestandsformaat.
3 Bevestig met OK.

Faxontvangstmodus instellen

faxschakelaar
De ingebouwde faxschakelaar van uw toestel scheidt faxbe­richten van telefoongesprekken. Faxberichten worden auto­matisch ontvangen, telefoongesprekken kunnen worden aangenomen – ook via extra aangesloten toestellen. Terwijl het toestel de oproep controleert, rinkelt het toestel verder.
Faxontvangstmodus instellen
De volgende opties staan ter beschikking. Op het display verschijnt de geselecteerde faxontvangstmodus.
1 Druk op OK, 041 en OK.
2 Kies met [ de gewenste optie.
Faxontvangstmodus met aanvullende apparaten
Selecteer de EXT/antwoordapparaat-, fax- of handmatige modus, als u extra apparatuur op
de Ï/EXT.-bus van uw toestel aansluit.
3 Bevestig met OK.

Handmatige modus

Handmatige modus
Faxberichten worden niet automatisch door het toestel ontvangen. U kunt de faxontvangst manueel starten door
op o te drukken. Deze instelling is geschikt om faxberich-
ten via de modem van een computer te ontvangen.

Fax-modus

Fax-modus
In de faxmodus rinkelt het apparaat net zo vaak als u met functie 042 hebt ingesteld (zie ook hoofdstuk
aantal beltonen
ingeschakeld. Deze modus moet u kiezen, als u op uw toe­stel hoofdzakelijk faxberichten ontvangt.

EXT/Antwoordapparaat-modus

EXT/Antwoordapparaat-modus
Deze modus moet u instellen, als u extra apparatuur, spe-
ciaal een extern antwoordapparaat, op de Ï/EXT.-bus
van uw toestel hebt aangesloten. Neemt een extra aangeslo­ten antwoordapparaat het gesprek aan, dan controleert uw toestel of de binnenkomende oproep een faxbericht is. Herkent het toestel een faxsignaal, dan ontvangt het de fax automatisch.
Antwoordapparaat
Hebt u geen antwoordapparaat aangesloten of neemt het antwoordapparaat het gesprek niet aan, dan neemt het toe­stel na een tevoren ingesteld aantal belsignalen de oproep over en ontvangt een eventueel faxbericht automatisch.
Faxschakelaar 1
, pagina 41). Daarna wordt de faxontvangst
Faxbericht aan aanvullende telefoon
Wanneer u met een extra toestel opneemt en hoort dat u een faxbericht ontvangt (fluittoon of stilte), dan kunt u de faxontvangst starten door
bij de extra telefoon op *5 te drukken of
bij het toestel op de o-toets te drukken. Extra
telefoons moeten daarvoor op de toonkiesproce­dure (DTMF-tonen) ingesteld zijn (meer infor­matie hierover vindt u in de handleiding van uw extra telefoon).
Instellen van
NL
Instellingen · Helderheidgraad instellen 43

Automatische-modus

Opmerking
Opmerking
(modelafhankelijk)
(modelafhankelijk)
Automatische-modus
Is de Automatisch-modus ingeschakeld, dan controleert het toestel of de binnenkomende oproep een faxbericht of een telefoongesprek is. Faxberichten ontvangt het toestel automatisch. Terwijl het toestel de oproep controleert, rin­kelt het toestel verder. U kunt een telefoongesprek altijd aannemen. Na een tevoren ingesteld aantal belsignalen neemt het toestel de oproep over en ontvangt een eventueel stil faxbericht automatisch.
NL

Stille faxontvangst

Stille faxontvangst
Stel het aantal beltonen in op 0 (zie ook hoofdstuk
Instellen van het aantal beltonen
, pagina 41) en de faxont-
vangst modus op faxmodus (zie ook hoofdstuk
vangst modus instellen
ontvangen, zonder dat het apparaat belt.
Handmatige faxontvangst
, pagina 43), om faxverzendingen te
Handmatige faxontvangst
Is uw apparaat op de manuele ontvangstmodus ingesteld, dan kunt u binnenkomende faxbe­richten niet horen en ontvangen (zie ook hoofd­stuk
Faxontvangst modus instellen

Aanvullende opties voor faxverzending

Transmissiesnelheid reduceren

Transmissiesnelheid reduceren
Het toestel past de transmissiesnelheid aan de kwaliteit van de telefoonverbinding aan. Vooral bij overzeese verbindin­gen kan de kwaliteit minder goed zijn. Stel een lage trans­missiesnelheid in wanneer u faxberichten stuurt in netten met een slechte lijnkwaliteit.
1 Druk op OK, 4015 en OK.
2 Kies met [ de gewenste snelheid.
3 Bevestig met OK.
Faxont-
, pagina 43).
ingelezen en daarna wordt de verbinding met de ontvanger tot stand gebracht.
Berichtgeheugen vol
Berichtgeheugen vol
Als het berichtgeheugen vol is, worden de docu­menten direct gescand en verstuurd.
1 Druk op OK, 4012 en OK.
2 Kies met [ de gewenste instelling.
3 Bevestig met OK.

Kopregel in- en uitschakelen

Kopregel
Uw naam en uw nummer verschijnen in de kopregel van elk faxbericht. U kunt deze functie uitschakelen, als u uw gegevens niet wilt meesturen.
1 Druk op OK, 4014 en OK.
2 Kies met [ of u de functie wilt in- of uitschakelen.
3 Bevestig met OK.

Verzendrapport in- en uitschakelen

Verzendrapport in- en uitschakelen
Na het versturen van een faxbericht print het toestel tel­kens een bericht van verzending uit. Er staan twee instel­lingen ter beschikking.
1 Druk op OK, 4011 en OK.
2 Kies met [ uit de volgende instellingen:
ALTIJD – het verzendrapport wordt na elke uitge-
voerde of afgebroken transmissie afgedrukt.
BIJ FOUT – het verzendrapport wordt alleen afge-
drukt, als de transmissie niet tot stand is gekomen of afgebroken werd.
3 Bevestig met OK.

Bijkomende opties voor faxontvangst

Displayweergave instellen

Displayweergave instellen
Stel in welke informaties het display tijdens het verzenden moet weergeven.
1 Druk op OK, 4016 en OK.
2 Kies met [ of de verzendsnelheid of het momenteel
verstuurde paginanummer aangegeven dient te wor­den.
3 Bevestig met OK.

Faxverzending vanuit het geheugen instellen

Faxverzending vanuit het geheugen instellen
U kunt instellen of u documenten direct wilt scannen en versturen, of dat u de documenten vanuit het tussenlig­gende geheugen wilt versturen. Bij het direct verzenden

Ontvangstsnelheid verminderen

Ontvangstsnelheid verminderen
Het apparaat past de ontvangstsnelheid aan de kwaliteit van de telefoonverbinding aan. Stel een lage ontvangstsnel­heid in als deze aanpassing zeer lang duurt of geen verbin­ding tot stand komt.
1 Druk op OK, 4026 en OK.
2 Kies met [ een ontvangstsnelheid.
3 Bevestig met OK.

Pagina-aanpassing instellen

Pagina-aanpassing instellen
Ontvangen faxberichten kunnen automatisch aan het geplaatste papierformaat worden aangepast. U kunt echter ook een vaste waarde (percentage) voor de pagina-aanpas­sing invoeren.
wordt het document tijdens de overdracht ingelezen. Voor het verzenden uit het geheugen wordt het document eerst
44 Laser · Printer · Scanner
Papierformaat instellen
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Papierformaat instellen
Voor de automatische aanpassing moet het for­maat van het geplaatste papier correct zijn inge­steld (zie ook hoofdstuk
Papierformaat instellen
pagina 42).
1 Druk op OK, 4024 en OK.
2 Kies met [ de automatische aanpassing of dat u een
vaste waarde wilt invoeren.
3 Bevestig met OK.
4 Vaste waarde invoeren: Voer een percentage voor
de verkleining tussen 70 en 100 procent
in.
5 Bevestig met OK.
Drempelwaarde voor pagina­afbreking instellen

Drempelwaarde voor pagina-afbreking instellen

Sommige faxberichten bevatten meer regels dan dat er kunnen worden afgedrukt. Met de drempelwaarde voor pagina-afbreking stelt u in vanaf welke waarde deze regels op een tweede pagina dienen te worden afgedrukt. Alle regels onder deze waarde worden gewist.
1 Druk op OK, 4027 en OK.
2 Kies met [ uit de volgende instellingen:
AAN – Alle regels die zich meer dan drie centimeter
buiten de pagina bevinden, worden op een tweede pagina afgedrukt. Alle overige meerregels onder deze waarde worden gewist.
UIT – Alle regels die zich meer dan één centimeter bui-
ten de pagina bevinden, worden op een tweede pagina afgedrukt. Alle overige meerregels onder deze waarde worden gewist.
3 Bevestig met OK.

Afdrukken in meervoud

Afdrukken in meervoud
U kunt instellen dat faxberichten bij het ontvangen in veel­voud worden afgedrukt.
1 Druk op OK, 4022 en OK.
2 Voer een waarde van 1 en 99 in.
3 Bevestig met OK.
Spaltenumbruch

Toestel blokkeren

Toestel blokkeren
Met de vergrendeling verhindert u dat onbevoegden uw toestel gebruiken. Pas na invoer van de code kunt u func­ties oproepen of cijfers intoetsen. De vergrendeling wordt na elk gebruik ingeschakeld.
,

Pincode intoetsen

Vooraf ingestelde toegangscode
Vooraf ingestelde toegangscode
Met de af fabriek ingestelde toegangscode
0000) wordt deze functie uitgeschakeld. Wij-
( zig de toegangscode om de functie in te schake­len. Als u de functie wilt uitschakelen, voert u de fabriekscode (
1 Druk op OK, 921 en OK.
Pincode intoetsen
Hebt u al een code opgeslagen, dan vraagt het toestel u eerst naar de oude code voordat u een nieuwe code kunt intoetsen.
2 Toets een viercijferige pincode in.
3 Bevestig met OK.
4 Toets de code ter bevestiging nogmaals in.
5 Bevestig met OK.

Toetsenbord vergrendelen

Toetsenbord vergrendelen
Met deze functie blokkeert u het volledige toetsenbord van het apparaat.
1 Druk op OK, 922 en OK.
2 Toets de viercijferige pincode in.
3 Bevestig met OK.
4 Kies met [ of u de functie wilt in- of uitschakelen.
5 Bevestig met OK.

Handmatige keuze blokkeren

Handmatige keuze blokkeren
Met deze functie blokkeert u de handmatige keuze van telefoonnummers. Invoergegevens uit het telefoonboek kunnen worden opgeroepen. De handmatige keuze van alarmnummers is niet mogelijk.
1 Druk op OK, 923 en OK.
2 Toets de viercijferige pincode in.
3 Bevestig met OK.
4 Kies met [
5 Bevestig met OK.
0000) weer in.
ENKEL DIR..
NL
Instellingen · Toestel blokkeren 45

Instellingen blokkeren

Opmerking
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Instellingen blokkeren
Met deze functie blokkeert u de wijziging van instellingen aan uw apparaat.
1 Druk op OK, 924 en OK.
2 Toets de viercijferige pincode in.
3 Bevestig met OK.
4 Kies met [ of u de functie wilt in- of uitschakelen.
5 Bevestig met OK.

USB opslagmedium vergrendelen

NL
USB opslagmedium vergrendelen
Met deze functie blokkeert u de toegang tot een aangeslo­ten USB-opslagmedium.
1 Druk op OK, 925 en OK.
2 Toets de viercijferige pincode in.
3 Bevestig met OK.
4 Kies met [ of u de functie wilt in- of uitschakelen.
5 Bevestig met OK.

Lijsten en berichten afdrukken

Functielijst afdrukken

Functielijst afdrukken
Druk op OK, 81 en OK om een lijst van alle functies
van uw toestel uit te printen.
Functielijst afdrukken
Faxjournaal uitprinten
Hulptoets
U kunt het faxjournaal ook afdrukken door op
¨ te drukken. Kies met [
JOURNALEN.
Bevestig met OK.

Opdrachtenlijst printen

Opdrachtenlijst printen
Druk op OK, 84 en OK. Het toestel drukt een lijst
van alle wachtende opdrachten af.
Opdrachtenlijst printen
Hulptoets
U kunt een opdrachtenlijst ook afdrukken door
op ¨ te drukken. Kies met [
TAKENLIJST.
Bevestig met OK.

Instellijst printer

Instellingslijst uitprinten
Druk op OK, 80 en OK om een lijst van alle instel-
lingen van uw toestel uit te printen.
Instellijst printer
Hulptoets
U kunt een lijst van alle instellingen ook afdruk-
ken door op ¨ te drukken. Kies met [
INSTELLINGEN. Bevestig met OK.
Hulptoets
U kunt de functielijst ook afdrukken door op ¨
te drukken. Kies met [
FUNCTIELIJST.
Bevestig met OK.

Telefoonboek uitprinten

Telefoonboek uitprinten
Druk op OK, 83 en OK, om een lijst van alle opge-
slagen records en groepen in het telefoonboek uit te prin­ten.
Telefoonboek uitprinten
Hulptoets
U kunt het telefoonboek ook afdrukken door op
¨ te drukken. Kies met [
TELEFOONGIDS.
Bevestig met OK.

Faxjournaal/oproeplijst afdrukken

Faxjournaal
Het journaal omvat een lijst van de 30 laatste berichttrans­missies. Het faxjournaal wordt na 30 overdrachten auto­matisch afgedrukt. U kunt het faxjournaal op elk gewenst tijdstip afdrukken.
Bellijst
De lijst opnieuw kiezen/oproepen (modelafhankelijk) bevat de laatst 50 gekozen abonneenummers en ontvangen oproepen De oproepenlijst wordt niet automatisch met het faxjournaal afgedrukt.
Faxjournaal/oproeplijst afdrukken
Druk op OK, 82 en OK.
46 Laser · Printer · Scanner
11 Telefoonaansluitingen en extra
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Opmerking
toestellen

PABX inrichten

Kiesprocedure instellen

functie wordt niet in alle landen en netwerken ondersteund
(functie wordt niet in alle landen en netwerken ondersteund)
In veel landen kunt u de kiesprocedure – pulskeuze of toonkeuze (DTMF-tonen) – instellen.
Kiesprocedure instellen
Kiesprocedure instellen
Gebruik de pulskeuze alleen maar wanneer de toonkeuze nog niet is vrijgeschakeld voor uw aansluiting.
1 Druk op OK, 053 en OK.
2 Kies met [ de gewenste kiesprocedure.
3 Bevestig met OK.

Openbaar telefoonnetwerk (PSTN) inrichten

functie wordt niet in alle landen en netwerken ondersteund
(functie wordt niet in alle landen en netwerken ondersteund)
Openbaar telefoonnetwerk (PSTN)
Openbaar telefoonnetwerk (PSTN)
Met deze functie richt u uw apparaat in voor de aansluiting aan het openbare telefoonnetwerk (PSTN). Zie voor de aansluiting aan een PABX ook hoofdstuk
Openbaar telefoonnetwerk (PSTN) inrichten
Uw apparaat wordt automatisch aangepast aan het tele-
PABX inrichten
, pagina 47.
foonnet als u het land correct instelt (zie ook hoofdstuk
Land kiezen
, pagina 40). Mogelijk zijn nadere instellingen voor het openbare telefoonnetwerk (PSTN) noodzakelijk. Vraag uw vakhandelaar of de technische klantenservice.
1 Druk op OK, 032 en OK.
2 Kies met [ de gewenste instelling.
3 Bevestig met OK.
PABX inrichten
Centrales voor nevenaansl uitingen (PABX)
Centrales voor nevenaansluitingen (PABX) zijn in heel wat bedrijven en huishoudens gebruikelijk. U moet een kenge­tal kiezen om via een nevenaansluiting een verbinding met het openbare telefoonnet (PSTN) te kunnen krijgen.
Aanvullende telefoon geen tweede aansluiting
Aanvullende telefoon geen tweede aan­sluiting
Een extra telefoon die samen met het toestel aan een telefoondoos aangesloten is, geldt niet als tweede aansluiting.
U kunt uw apparaat voor het gebruik op een PABX instel­len, die lengte van de interne nummers aangeven (= door­kiesnummers) en het kengetal opslaan dat moet worden gekozen om toegang tot het openbare telefoonnetwerk (PSTN) te krijgen (= buitenlijn kiezen).
Nummer voor buitenlijn wordt automatisch gekozen
Nummer voor buitenlijn wordt automa­tisch gekozen
Met deze instellingen hoeft u de buitenlijncode niet meer vooraf te draaien, als u een extern nummer intoetst. Het toestel zet automatisch de buitenlijncode vóór nummers die net zo lang of langer zijn dan de interne doorkiesnummers.

Type aansluiting instellen

1 Druk op OK, 051 en OK.
2 Kies met [ of u gebruik wilt maakt van een nevenaan-
sluiting.
3 Bevestig met OK.

Nummer buitenlijn instellen

Lengte van doorkiesnummers invoeren
1 Druk op OK, 0521 en OK.
2 Toets de lengte van de interne nummers in. Met C wist
u de tekens afzonderlijk. Ga uit van het langste num­mer en tel er een cijfer bij op. Bestaan uw doorkiesnum-
mers bijvoorbeeld uit vier cijfers, toetst u 5 in.
3 Bevestig met OK.
Nummer buitenlijn invoeren
1 Druk op OK, 0522 en OK.
2 Voer het kengetal in waarmee u het openbare telefoon-
net bereikt. Dit is meestal 0.
Onjuiste toegangscode buitenlijn
Soms kan het kengetal een ander cijfer zijn of uit twee cijfers bestaan. Bij oudere telefoon­centrales kan het kengetal R (=flash) zijn.
Druk op Rø om dit kengetal in te voeren.
Mocht de verbinding met het openbare tele­foonnet niet mogelijk zijn, neem dan contact op met de aanbieder van uw telefooncentrale.
3 Bevestig met OK.
Spaltenumbruch
NL
Telefoonaansluitingen en extra toestellen · Kiesprocedure instellen 47

DSL-verbinding

Opmerking
Opmerking
Opmerking
DSL-verbinding
Voor het geval dat u een DSL-modem gebruikt: sluit het apparaat aan op de daarvoor bedoelde ingang voor analoge telefoons/faxapparaten! Meer informatie vindt u in de handleiding van uw DSL-centrale. Vraag indien nodig uw telefoon- of internetprovider om informatie.

ISDN-verbinding

ISDN-verbinding
Uw faxapparaat is een analoog faxapparaat (groep 3). Het is geen ISDN-faxapparaat (groep 4) en kan dus niet direct
NL
op een ISDN-aansluiting worden gebruikt. U hebt hier­voor een (analoge) adapter of een aansluiting voor analoge eindapparatuur nodig. Meer informatie over de ISDN­aansluiting vindt u in de handleiding van de terminal­dadapter of router.

Extra telefoons gebruiken (easylink)

Easylink
Met de Easylink-functie kunt u met extra telefoons uw toe­stel controleren. Extra telefoons moeten daarvoor op de toonkiesprocedure (DTMF-tonen) ingesteld zijn (meer informatie hierover vindt u in de handleiding van uw extra telefoon).

Faxontvangst starten

Wanneer u met een extra toestel opneemt en hoort dat u een faxbericht ontvangt (fluittoon of stilte), dan kunt u de
faxontvangst starten door bij de extra telefoon op *5
te drukken of bij het toestel op de o-toets te drukken.
Aanvullende telefo on ophangen
Hang de aanvullende telefoon op als het belsignaal wijzigt. Het apparaat is begonnen het faxbericht te ontvangen.

Extra toestellen aansluiten

Extra toestellen
U kunt aan een telefoonaansluiting extra toestellen aan­sluiten zoals bijvoorbeeld draadloze telefoons, antwoord­apparaten, modems of kostentellers.

Aansluiting aan het toestel

Aansluiting aan het toestel
U kunt extra toestellen direct aan uw toestel aansluiten.
Steek de telefoonkabel van het extra toestel in de Ï/EXT.-
bus (RJ-11-aansluiting) van het toestel.
Externe Geräte anschließen

Aansluiting aan de telefoonlijn

Volgorde van aansluiting
Opdat de faxschakelaar zou functioneren, moet het toestel het eerste in de reeks zijn wanneer u meerdere toestellen aan dezelfde telefoon contactdoos aansluit. Let op de juiste volgorde.
Aansluiting aan eerste telefooncontactdoos
Aansluiting aan eerste telefooncontact­doos
Hebt u meer dan één telefoon contactdoos voor dezelfde aansluiting dan moet het toestel aan de eerste telefoon contactdoo worden aangesloten.

Lijn oproepen

Wanneer u opneemt aan een extra telefoon en het toestel rinkelt verder of het probeert faxberichten te ontvangen, kunt u het toestel van de lijn halen. Druk op de extra tele-
foon op **.

Extern antwoordapparaat gebruiken

Uw externe antwoordapparaat moet over een parallelle herkenning voor het aannemen van binnenkomende gesprekken beschikken. Voor meer informatie kunt u terecht bij uw vakhandelaar.
Om het antwoordapparaat goed te laten functioneren
moet het aan de Ï/EXT.-bus van het toestel worden aan-
gesloten. Kies als faxontvangstmodus de modus EXT/ant­woordapparaat (zie ook hoofdstuk
instellen
, pagina 43).
Lengte van de meldtekst
Lengte van de meldtekst
De meldtekst mag niet langer zijn dan 10 secon­den. Vermijd het gebruik van muziek voor de meldtekst. Indien het extra antwoordapparaat over een "spaarfunctie" beschikt (dat is een func­tie waarmee het aantal belsignalen verandert zodra nieuwe berichten zijn binnengekomen), moet u deze uitschakelen.
Faxsignalen op het antwoordapparaat
Faxsignalen op het antwoordapparaat
Registreert het antwoordapparaat faxsignalen, maar het toestel kan geen faxberichten ontvan­gen, controleer dan de aansluiting of de meld­tekst van het extra antwoordapparaat.
Faxontvangstmodus
48 Laser · Printer · Scanner

12 Service

Opmerking
GEVAAR!
VOORZICHTIG!
VOORZICHTIG!
VOORZICHTIG!
Storingen
Tips over storingen
Indien er storingen optreden, let dan op de instructies op het display en op de foutmelding.

Tellerstanden tonen

Tellerstanden tonen
U kunt voor uw informatie verschillende tellerstanden van het apparaat laten zien.

Aantal verstuurde faxpagina’s tonen

Aantal verstuurde faxpagina’s tonen
Druk op OK, 941 en OK. Het aantal verstuurde
faxpagina’s wordt getoond.

Aantal ontvangen faxpagina’s tonen

Aantal ontvangen faxpagina’s tonen
Druk op OK, 942 en OK. Het aantal ontvangen
faxpagina’s wordt getoond.

Aantal gescande documenten tonen

Aantal gescande pagina's tonen
Druk op OK, 943 en OK. Het aantal gescande
documenten wordt getoond.

Aantal afgedrukte pagina's tonen

Aantal afgedrukte pagina's tonen
Druk op OK, 944 en OK. Het aantal afgedrukte
pagina’s wordt getoond.

Aantal gekopieerde pagina's tonen

Aantal gekopieerde pagina's tonen
Druk op OK, 945 en OK. Het aantal gekopieerde
pagina’s wordt getoond.

Tonerniveau aangeven

Niveaugeheugen
Uw toestel registreert het tonerverbruik van elke afdruk en berekent daaruit het tonerniveau van de cartridge. Het tonerniveau wordt in iedere cartridge opgeslagen.
Tonerniveau aangeven
Druk op OK, 946 en OK. Het tonerniveau van
de cartridge wordt als percentage tussen 100 procent (vol) en 0 procent (leeg) aangegeven.

Tonercartridge vervangen

Niveaugeheugen
Uw toestel registreert het tonerverbruik van elke afdruk en berekent daaruit het tonerniveau van de cartridge. Het tonerniveau wordt in iedere cartridge opgeslagen. U kunt verschillende cartridges gebruiken en het desbetreffende tonerniveau van de cartridge laten tonen.
Tonercartridge 3
Er komt tonerstof vrij!
Open nooit de tonercartridge. Mocht er tonerstof uit komen, vermijd dan contact met huid en ogen. Adem de losse tonerstof niet in. Verwijder de stof van kleding of voorwerpen met koud water; heet water zou de toner fixeren. Verwijder evt. achtergebleven inktstof nooit met een stofzuiger.
Origineel verbruiksmateriaal gebruiken!
Origineel verbruiksmateriaal gebrui­ken!
Gebruik uitsluitend originele verbruiksmateria­len. Deze krijgt u bij uw vakhandelaar of via onze bestelservice. Andere verbruiksmaterialen kunnen het toestel beschadigen.
Let op instructies op de verpakking
Let op instructies op de verpakking
Let op de instructies op de verpakking van de verbruiksmaterialen.
1 Open het apparaat door het apparaatdeksel naar voren
te klappen.
Niet openen tijdens een printop­dracht!
Open het deksel in geen geval terwijl het apparaat een printopdracht uitvoert.
NL

Firmware versie opvragen

1 Druk op OK, 934 en twee keer op OK.
2 De informatie met betrekking tot de firmware versie
van het toestel wordt getoond.
3 Bevestig met OK.
Service · Tellerstanden tonen 49
GEVAAR!
Scherpe randen aan apparaatdeksel!
GEVAAR!
GEVAAR!
Let op de scherpe kanten op het apparaat-
deksel. U kunt zich bezeren als u vanaf de zij-
kant in het apparaat grijpt.
NL
2 Verwijder de cartridge door deze aan de handgreep in
het midden vast te pakken en naar voren uit het appa­raat te trekken.
plaat van de LED printknop aan de bovenkant van de cartridge.
4 Neem de nieuwe tonercartridge uit de verpakking. 5 Verwijder de kleefstrip en het zwarte beschermfolie,
maar nog niet de beschermstrook in de car­tridge.
6 Schud de nieuwe tonercartridge meerdere malen heen
en weer om de toner gelijkmatig te verdelen en zo de afdrukkwaliteit te verbeteren.
Er komt tonerstof vrij!
Neem de tonercartridge voorzichtig uit het
toestel, zodat er geen tonerstof uitvalt. Let op
waar u de cartridge neerlegt; uittredend
tonerstof kan de ondergrond vervuilen.
Bewaar de aangebroken of verbruikte toner-
cartridges in de originele verpakking of een
plastic zak, zodat er geen tonerstof uitvalt.
Geef de oude cartridges in de vakhandel of
bij een afvalverzamelplaats af. Gooi de toner-
cartridges nooit in het vuur. Tonercartridges
mogen niet in handen van kinderen terecht-
komen.
3 Iedere derde keer dat u de cartridge verwis-
selt dient u de LED printknop schoon te maken. Veeg
met een zachte, droge en pluisvrije doek over de glas-
7 Trek pas daarna de beschermstrook aan de linker-
zijde van de cartridge er helemaal uit.
Er komt tonerstof vrij!
Schud de tonercartridge niet meer nadat u de beschermstrook verwijderd hebt. Er zou anders tonerstof vrij kunnen komen.
50 Laser · Printer · Scanner
VOORZICHTIG!
GEVAAR!
EX
B 5
B 5
A 5
B
6
A 4
moet compleet vastklikken.
9 Sluit het toestel.
Toner cartridge niet correct ge-
plaatst!
Als u het deksel van het apparaat niet kunt
sluiten is de toner cartridge niet volgens de
voorschriften geplaatst. Haal de toner
cartridge eruit en plaats deze op de juiste
manier.

Papierstoring in papiercassette/ papierinvoer verhelpen

1 Trek de papiercassette uit het apparaat.
NL
2 Trek het papier voorzichtig uit het toestel.
3 Schuif de papiercassette tot aan de aanslag in het toe-
stel.

Papieropstopping verhelpen

Inleiding
Uw toestel is met sensoren uitgerust die een papierstoring snel herkennen. Als een storing optreedt, wordt de invoer van het printpapier meteen gestopt. Controleer alle van de volgende drie onderdelen op vastgelopen papier: papiercas­sette/papierinvoer, afdrukeenheid en fixeereenheid (zie ook aanwijzingen hieronder).
Tonercartridge 5
Er komt tonerstof vrij!
Trek het papier bij een papierstoring voorzichtig uit het toestel en gooi het voorzichtig weg. De toner zit eventueel nog niet goed op het papier vast en er zou tonerstof vrij kunnen komen. Adem de losse tonerstof niet in. Verwijder de stof van kleding of voorwerpen met koud water; heet water zou de toner fixeren. Verwijder evt. achtergebleven inktstof nooit met een stofzui­ger.
Service · Papieropstopping verhelpen 51
A 4
EX
B 5
B
5
A
5
B
6
Papierstoring in afdrukeenheid
GEVAAR!
GEVAAR!
verhelpen
1 Open het apparaat door het apparaatdeksel naar voren
te klappen.
NL
Scherpe randen aan apparaatdeksel!
Let op de scherpe kanten op het apparaat-
deksel. U kunt zich bezeren als u vanaf de zij-
kant in het apparaat grijpt.
Er komt tonerstof vrij!
Neem de tonercartridge voorzichtig uit het toestel, zodat er geen tonerstof uitvalt. Let op waar u de cartridge neerlegt; uittredend tonerstof kan de ondergrond vervuilen.
Open nooit de tonercartridge. Mocht er tonerstof uit komen, vermijd dan contact met huid en ogen. Adem de losse tonerstof niet in. Verwijder de stof van kleding of voorwerpen met koud water; heet water zou de toner fixeren. Verwijder evt. achtergeble­ven inktstof nooit met een stofzuiger.
3 Open de papierstoring klep.
4 Trek het papier voorzichtig uit het toestel.
2 Verwijder de cartridge door deze aan de handgreep in
het midden vast te pakken en naar voren uit het appa­raat te trekken.
5 Sluit de papierstoring klep.
52 Laser · Printer · Scanner
VOORZICHTIG!
GEVAAR – WARMTE!
Opmerking
moet compleet vastklikken.
7 Sluit het toestel.
Toner cartridge niet correct ge-
plaatst!
Als u het deksel van het apparaat niet kunt
sluiten is de toner cartridge niet volgens de
voorschriften geplaatst. Haal de toner
cartridge eruit en plaats deze op de juiste
manier.

Papierstoring in fixeereenheid verhelpen

1 Open de papierstoring klep aan de achterkant van het
apparaat.
Hete onderdelen!
De fixeereenheid en de omgeving ervan in het apparaat worden tijdens gebruik heet. Raak deze onderdelen niet aan als u het appa­raat hebt geopend. Ga zeer voorzichtig te werken als u bijvoorbeeld vastgelopen papier verwijdert.
2 Haal de spanning van de papiergeleiding op de fixeer-
eenheid door de spanhendel aan beide zijden naar onderen te drukken.
3 Trek het papier voorzichtig uit het toestel.
4 Sluit de papierstoring klep. De hendels van de fixeer-
eenheid klappen bij het sluiten van de papierstoring klep automatisch terug naar hun beginpositie.
NL
Doorgaan met afdrukopdracht
Druk op o na het verhelpen van de fout om
door te gaan met de afdrukopdracht. Druk
op j, om de foutmelding te negeren.
Service · Papieropstopping verhelpen 53
Documentenopstopping
VOORZICHTIG!
VOORZICHTIG!
GEVAAR!
Opmerking
verhelpen
Inleiding
Mocht er een documentenstoring in het voorste gedeelte ontstaan:
1 Klap het paneel omhoog tot het vastklikt.
NL

Reiniging

Apparaat uitschakelen
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcon­tact voordat u het schoonmaakt.
Apparaat uitschakelen
Apparaat uitschakelen!
Schakel het apparaat met de aan/uit schakelaar aan de achterzijde uit voordat u het stroomsnoer uit de contactdoos haalt.
Gerät ausschalten
2 Trek het papier of document er voorzichtig naar voren
uit.
3 Sluit het paneel.
Opnieuw in gebruik nemen
Opnieuw in gebruik nemen!
Steek de netkabel in het stopcontact. Schakel daarna pas het apparaat aan met de aan/uit schakelaar aan de achterzijde.
Aanwijzingen voor schoonmaken!
Aanwijzingen voor schoonmaken!
Gebruik een zacht, pluisvrij doekje. Gebruik nooit vloeibare of licht ontvlambare reinigings­middelen (sprays, schurende middelen, politoe­ren, alcohol enz.). Er mag geen vocht in het toe­stel geraken.
Bevochtig de doek licht met schoonmaakalco­hol om meer hardnekkige vlekken te verwijde­ren. De doek mag echter in geen geval nat zijn.
Faxpoetspapier
Faxpoetspapier
Speciaal faxpoetspapier kunt u via ons callcenter bestellen. Leg een vel poetspapier in de docu-
mentinvoer. Druk op j; het vel papier wordt
uitgeworpen. Herhaal deze procedure een paar keer.
Spaltenumbruch
54 Laser · Printer · Scanner
Scanner en documentinvoer
GEVAAR!
VOORZICHTIG!
GEVAAR!
schoonmaken
Inleiding
Als op de afgedrukte pagina’s of op verzonden of ontvan­gen faxberichten strepen verschijnen, of als documenten slecht worden opgenomen, dan dienen de scanner en de documentinvoer te worden schoongemaakt.
1 Klap het paneel omhoog tot het vastklikt.
4 Sluit het paneel.

LED printkop schoonmaken

Inleiding
Als er op afgedrukte pagina’s witte strepen verschijnen of de afdruk onscherp is, dan dient u de LED printkop schoon te maken.
1 Open het apparaat door het apparaatdeksel naar voren
te klappen.
NL
Aanwijzingen voor schoonmaken!
Let op de instructies voor het schoonmaken,
pagina 54.
2 Maak de scannerglasplaat aan de onderkant (‚) en de
documentgeleiding/het scannerfolie (=witte plastic
lamel) aan de bovenkant (ƒ) voorzichtig schoon met
een zachte, pluisvrije doek.
3 Maakt de invoerrollers van de documentinvoer (6¦×)
schoon met een zachte, pluisvrije doek. Draai de invoerrollen; u moet de volledige invoerrollen reinigen.
Niet openen tijdens een printop­dracht!
Open het deksel in geen geval terwijl het apparaat een printopdracht uitvoert.
Scherpe randen aan apparaatdeksel!
Let op de scherpe kanten op het apparaat­deksel. U kunt zich bezeren als u vanaf de zij­kant in het apparaat grijpt.
Service · Reiniging 55
2 Verwijder de cartridge door deze aan de handgreep in
GEVAAR!
GEVAAR!
VOORZICHTIG!
VOORZICHTIG!
het midden vast te pakken en naar voren uit het appa­raat te trekken.
NL
Er komt tonerstof vrij!
Neem de tonercartridge voorzichtig uit het
toestel, zodat er geen tonerstof uitvalt. Let op
waar u de cartridge neerlegt; uittredend
tonerstof kan de ondergrond vervuilen.
Open nooit de tonercartridge. Mocht er
tonerstof uit komen, vermijd dan contact
met huid en ogen. Adem de losse tonerstof
niet in. Verwijder de stof van kleding of
voorwerpen met koud water; heet water zou
de toner fixeren. Verwijder evt. achtergeble-
ven inktstof nooit met een stofzuiger.
Aanwijzingen voor schoonmaken!
Let op de instructies voor het schoonmaken,
pagina 54.
3 Veeg met een zachte, droge en pluisvrije doek over de
glasplaat van de LED printknop aan de bovenkant van de cartridge.
4 Plaats de tonercartridge in uw toestel. De cartridge
moet compleet vastklikken.
5 Sluit het toestel.
Toner cartridge niet correct ge­plaatst!
Als u het deksel van het apparaat niet kunt sluiten is de toner cartridge niet volgens de voorschriften geplaatst. Haal de toner cartridge eruit en plaats deze op de juiste manier.

Scanner kalibreren

Scanner kalibreren
Als op afgedrukte pagina’s of op faxberichten verticale stre­pen verschijnen, moet mogelijk de scanner worden gekali­breerd.
Tips voor kalibratie!
Tips voor kalibratie!
De scanner is in de fabriek gekalibreerd en hoeft normaliter niet opnieuw te worden gekalibreerd. Gebruik deze functie niet te vaak. Maak het scannerglas en het scannerfolie schoon voordat u de scanner kalibreert (zie ook hoofdstuk
en documentinvoer schoonmaken
56 Laser · Printer · Scanner
Scanner
, pagina 55).
1 Leg een wit vel papier in de documentinvoer.
VOORZICHTIG!
Opmerking
2 Druk op OK, 931 en OK.
3 Bevestig met OK.
4 Wacht totdat de kalibratie voltooid is en het apparaat
in de beginmodus is teruggekeerd.

Servicecodes gebruiken

Inleiding
Met de servicecodes wist u gewijzigde instellingen en her­stelt u de fabrieksmatige instellingen. Dat kan noodzake­lijk zijn wanneer het toestel met gewijzigde instellingen anders reageert dan verwacht.
Servicecodes gebruiken
Instellingen worden gewist!
Gebruik de servicecodes alleen maar wanneer het absoluut noodzakelijk is. Sommige service­codes wissen ook opgeslagen berichten en tele­foonboekrecords.
1 Druk op OK, 933 en OK.
2 Voer een servicecode in.
70015 – wist alle gewijzigde instellingen.
Opgeslagen berichten en telefoonboekrecords blijven behouden.
70026 – wist opgeslagen faxberichten
wanneer er problemen optreden bij het uitprinten.
3 Bevestig met OK.
4 Kies met [
5 Bevestig met OK.
JA.

Snelle hulp

Snelle hulp
Mocht er een probleem optreden dat niet kan worden opgelost aan de hand van de beschrijvingen in deze hand­leiding (zie ook de volgende tips), ga dan als volgt te werk.
1 Schakel het apparaat uit met de aan/uit schakelaar aan
de achterkant.
2 Wacht tenminste tien seconden. 3 Schakel het apparaat aan met de aan/uit schakelaar aan
de achterkant.
4 Let op de informatie op het display. Mocht de fout
regelmatig optreden, neem dan a.u.b. contact op met onze technische klantendienst of met uw vakhandelaar.
Spaltenumbruch
NL
Invoer afbreken
Met NEE breekt u de invoer af wanneer u
een verkeerde code hebt ingevoerd.
Service · Servicecodes gebruiken 57

Problemen en mogelijke oorzaken

Algemeen Mogelijke oorzaak/oorzaken
Op het diplay knipperen klok en datum. Na een korte stroomonderbreking m oet u de kl ok en de da -
Geen kiestoon bij het opnemen Versturen van faxberichten niet mogelijk
NL
Problemen met faxen Mogelijke oorzaak/oorzaken
Faxberichten worden voortdurend afgebroken. Probeer het faxbericht manueel te versturen:
Het verzenden van faxen naar een faxnummer is niet moge­lijk.
Verstuurde documenten komen met kwaliteitsverlies aan. Wijzig de resolutie.
Faxontvanger ontvangt een lege pagina. Leg het document met de tekst naar beneden in de docu-
Geen faxontvangst Controleer of de manuele faxontvangstmodus is ingesteld.
U hoort een fluittoon of stilte in de hoorn. De oproep is een fax. Druk aan het toestel op o. Druk op
tum controleren. Bevestig met OK.
Controleer de installatie van het toestel. Controleer of het apparaat is aangesloten op een stopcontact.
Sluit de telefoonkabel aan de met Î/LINE gekenmerkte
bus aan. Steek de telefoonstekker in uw telefoonaanslui­tingsdoos.
Test het toestel eventueel op een andere telefoonleiding vooraleer u contact opneemt met de technische klanten­dienst.
Let op de informatie op het display.
Druk op μ en kies het nummer. Mocht de ontvanger een
antwoordapparaat hebben aangesloten wacht dan op de
fluittoon. Druk op o.
Misschien is het toestel van de ontvanger niet klaar voor ontvangst.
Bel het nummer en controleer of dit nummer een faxnum­mer is en of het aangesloten faxtoestel klaar is voor ont­vangst (fluittoon of stilte). U kunt luisteren hoe de verbin­dingsopbouw verloopt (pagina 29).
Test uw toestel door een kopie van het document te maken. Wanneer het toestel in orde is, is het faxtoestel van de ont­vanger misschien defect.
Test de scanner door de functielijst uit te drukken (druk op
OK, 81 en OK). Indien de functielijst vlekkeloos
drukt, is de scanner eventueel vuil of defect. Reinig de scan­ner.
mentinvoer.
Faxberichten worden niet automatisch door het toestel ont­vangen (Pagina 43).
Mogelijk dient u de ontvangstsnelheid van de fax te verla­gen (pagina 44).
de extra telefoon op *5. Leg de hoorn op.
58 Laser · Printer · Scanner
Problemen tijdens het afdrukken of kopiëren Mogelijke oorzaak/oorzaken
Er wordt niet uitgeprint. Het uitprinten wordt onderbroken.
Papier- of documentenophoping, papier of tonercartridge is op.
Let op de informatie op het display. Na het uitprinten van meerdere pagina's kan een korte pau-
ze optreden. Het toestel gaat automatisch door met uitprin­ten.
De kopie is wit. Leg het document met de tekst naar beneden in de docu-
mentinvoer. Er is geen cartridge geplaatst.
Het toestel maakt tijdens het uitprinten witte strepen. Reinig de trommel van de tonercartridge met een zachte
doek. Maak de LED printkop schoon aan de bovenkant van de
cartridge (zie ook hoofdstuk
LED printkop schoonmaken
pagina 55) Maak de scanner en de documentinvoer schoon (zie ook
hoofdstuk
Scanner en documentinvoer schoonmaken
gina 55).
Het toestel maakt tijdens het uitprinten zwarte strepen. Maak de scanner en de documentinvoer schoon (zie ook
hoofdstuk
Scanner en documentinvoer schoonmaken
gina 55). De tonercartridge is beschadigd en moet worden vervan-
gen. Gebruik uitsluitend originele verbruiksmaterialen.
Het apparaat maakt tijdens het afdrukken verticale strepen. Mogelijk moet de scanner opnieuw worden gekalibreerd
(zie ook hoofdstuk
Scanner kalibreren
, pagina 56).
Het toestel maakt geluiden tijdens het drukken. De tonercartridge is opgebruikt en moet worden vervan-
gen. Gebruik uitsluitend originele verbruiksmaterialen.
Ontvangen faxen en kopieën zijn te licht. Het toestel van de verzender is niet optimaal ingesteld.
Als de kopie te licht is, is de toner bijna op en moet worden vervangen. Gebruik uitsluitend originele verbruiksmateria­len.
Afdruk is onscherp Maak de LED printkop schoon aan de bovenkant van de
cartridge (zie ook hoofdstuk
LED printkop schoonmaken
pagina 55)
Spaltenumbruch Spaltenumbruch
NL
,
, pa-
, pa-
,
Service · Problemen en mogelijke oorzaken 59

Foutmeldingen en mogelijke oorzaken

Algemene foutmeldingen Mogelijke oorzaak/oorzaken
PAPIER INVOEREN
GEHEUGEN VOL
NL
VERWIJDER PAPIER
PAPIER VAST.
VERKEERD PAPIER AFM PAPIER
WEINIG TONER
TONER EMPTY NIET ORIGINEEL NIET-GEÏNSTALL.
DEFECTE TONER
PRINTERFOUT
TONER
TONER
Papier moet in de handmatige papierinvoer worden ge­plaatst (zie ook hoofdstuk
invoer plaatsen
Faxgeheugen vol! Wanneer het faxgeheugen vol is, kunnen geen verdere berichten meer worden ontvangen. Druk op­geslagen faxberichten af, zodat het apparaat weer berichten kan ontvangen.
Er heeft zich een documentstoring voorgedaan. Verwijder alle documenten uit de documentinvoer. Verhelp de docu­mentstoring (zie ook hoofdstuk
pen
, pagina 54).
Er heeft zich een papierstoring voorgedaan: Controleer alle van de volgende drie onderdelen op vastgelopen papier: pa­pierlade/papierinvoer, printerunit en fixeerunit (zie ook hoofdstuk
Verhelp de papierstoring. Druk op o na het verhelpen van
de fout om door te gaan met de afdrukopdracht. Druk op
j, om de foutmelding te negeren.
probleem met het geplaatste papierformaat. Zorg ervoor dat u het juiste papierformaat gebruikt. Herhaal de afdruk­opdracht of de kopieeropdracht.
Er bevindt zich geen papier in de papierlade, of het papier is niet juist geplaatst. Controleer de papierlade.
De cartridge is bijna opgebruikt en moet spoedig worden vervangen. Gebruik uitsluitend originele verbruiksmateria­len.
Problemen met de cartridge: cartridge leeg, een beschadig­de, verkeerde of geen cartridge in het apparaat. Controleer de cartridge (zie ook hoofdstuk na 49).
De cartridge is opgebruikt en moet worden vervangen. Ge­bruik uitsluitend originele verbruiksmaterialen.
De toner cartridge is onjuist geplaatst of hij wordt niet her­kend. Neem de toner cartridge uit het apparaat en plaats de toner cartridge opnieuw. Als de fout nogmaals optreedt, dan is de cartridge beschadigd en moet deze worden vervan­gen (zie hoofdstuk bruik uitsluitend originele verbruiksmaterialen.
Fout bij afdrukopdracht of kopieeropdracht. Printopdracht wordt onderbroken. Herhaal de afdrukopdracht of de ko­pieeropdracht.
Papierstoring verhelpen
, pagina 24).
Papier in de handmatige papier-
Cartridge vervangen
Documentstoring verhel-
, pagina 51).
Cartridge vervangen
, pagina 49). Ge-
, pagi-
60 Laser · Printer · Scanner
Algemene foutmeldingen Mogelijke oorzaak/oorzaken
PRINTER AFKOELEN
Na het uitprinten van meerdere pagina's kan een korte pau­ze optreden. Het toestel gaat automatisch door met uitprin­ten. Mocht de fout regelmatig optreden, neem dan a.u.b. contact op met onze technische klantendienst of met uw vakhandelaar.
PRINTERSYSTEEM FOUT
FOUT
FUSER FOUT IN PAPIERINVOER FOUT IN LED
Apparaatfout! Gebruik de functie snelle probleemoplossing (zie ook hoofdstuk
Snelle probleemoplossing
Mocht de fout regelmatig optreden, neem dan a.u.b. con­tact op met onze technische klantendienst of met uw vak­handelaar.
SCANNERFOUT ROLLEN BEVUILD
Foutmeldingen USB opslagmedium Mogelijke oorzaak/oorzaken
MEDIUM VOL
Op het ingestoken USB-opslagmedium (USB-stick, exter­ne harde schijf etc.) is geen opslagruimte beschikbaar. Schoon de gegevensdrager op, of wis bestanden om opslag­ruimte vrij te maken.
MEDIUM MIST
Er is geen USB opslagmedium (USB stick, externe harde schijf) op het apparaat aangesloten. Controleer of er een USB opslagmedium is aangesloten. Steek deze indien nodig er nogmaals in.
VERKEERD MEDIUM
Er kan geen toegang worden verkregen tot het ingestoken USB opslagmedium (geen lees-/schrijfbevoegdheid). Mo­ge lijk i s het U SB o pslag mediu m be scha dig d of ge bru ikt he t een niet ondersteund bestandssysteem. Het apparaat her­kent uitsluitend opslagmedia die zijn geformatteerd met behulp van FAT16 of FAT32. NTFS wordt niet onder­steund.
USB OVERBELAST
Het stroomverbruik is te hoog, of een USB-apparaat is de­fect. Alle USB apparaten zijn gedeactiveerd.
1 Verwijder alle aangesloten USB apparaten
2 Druk op o.
3 Steek het ene USB apparaat na het andere in het appa-
raat. Let erop bij welk USB apparaat zich de foutmel­ding voordoet.
U kunt aan iedere USB aansluiting slechts één high power apparaat (USB 2.0) insteken. Sluit geen extra apparatuur – zoals bv. accu’s, ventilatoren, acculaders – op uw apparaat aan.
, pagina 57).
NL
Service · Foutmeldingen en mogelijke oorzaken 61

Foutmeldingen op het verzendbericht

Foutmeldingen op het verzendbericht Mogelijke oorzaak/oorzaken
Algemene scanfout Tijdens het scannen van het document heeft zich een fout
voorgedaan, bijvoorbeeld een documentstoring (zie ook hoofdstuk
Documentstoring verhelpen
Geannuleerd door gebruiker De verzendopdracht is door het indrukken van de j-knop
op het verzendapparaat afgebroken.
Bezet of fax reageert niet
NL
Deelnemer heeft verbinding afgebroken
Wanneer de opgeroepene bezet is, kiest het toestel na enige tijd het nummer nog eens. Na zes pogingen wordt de ver­zendprocedure afgebroken. Probeer het op een later tijdstip nogmaals.
Bel het nummer en controleer of dit nummer een faxnum­mer is en of het aangesloten faxtoestel klaar is voor ont-
vangst (fluittoon of stilte). Druk op FAX ofo om het fax-
bericht handmatig te versturen. Vraag de ontvanger of zijn apparaat klaar voor ontvangst is.
Nummer niet opgeslagen Het nummer van de ontvanger is niet langer in het apparaat
opgeslagen. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als u een ver­melding uit het telefoonboek als ontvanger voor een faxbe­richt hebt uitgekozen, dat later verstuurd dient te worden, en de vermelding uit het telefoonboek voor het moment van versturen hebt gewist.
Afgesloten Kan niet communiceren Deelnemer heeft verbinding aangehouden Controleer gekozen nummer
De verzendprocedure is onderbroken. Herhaal de verzend­opdracht.
Bel het nummer en controleer of dit nummer een faxnum­mer is en of het aangesloten faxtoestel klaar is voor ont-
vangst (fluittoon of stilte). Druk op FAX ofo om het fax-
bericht handmatig te versturen. Vraag de ontvanger of zijn apparaat klaar voor ontvangst is. Herhaal de verzendopdracht met een lagere overdrachtsnel-
heid (zie ook hoofdstuk
Overdrachtsnelheid verlagen
na 44).
Overdracht mislukt Versturen van faxberichten: Herhaal de verzendpro-
cedure. Bel het nummer en controleer of dit nummer een faxnum-
mer is en of het aangesloten faxtoestel klaar is voor ont-
vangst (fluittoon of stilte). Druk op FAX ofo om het fax-
bericht handmatig te versturen. Vraag de ontvanger of zijn apparaat klaar voor ontvangst is. Faxontvangst: De ontvangst van een faxbericht is afge-
broken. Vraag aan de afzender om het faxbericht nogmaals te versturen.
Telef. contact Bel het nummer en controleer of dit nummer een faxnum-
mer is en of het aangesloten faxtoestel klaar is voor ont-
vangst (fluittoon of stilte). Druk op FAX ofo om het fax-
bericht handmatig te versturen.
, pagina 54).
, pagi-
62 Laser · Printer · Scanner
Foutmeldingen op het verzendbericht Mogelijke oorzaak/oorzaken
KWALITEIT Mogelijk doet zich een fout voor omdat het apparaat van de
Geheugen vol Faxgeheugen vol! Wanneer het faxgeheugen vol is, kunnen
Interne fout Tijdens het afdrukken van het ontvangen faxbericht heeft
Fout ontvangen document Het ontvangen faxbericht is mogelijk onvolledig. Vraag aan
Geen document voor faxafroep In het gekozen apparaat waren geen documenten aanwezig
Codering niet compatibel Faxverzending aan mailbox: het opgegeven mailbox num-
Onbekend mailboxnummer Faxoproep uit een mailbox: het opgegeven mailbox num-
afzender de foutcorrectie modus niet ondersteunt. Versturen van faxberichten: Het verstuurde faxbe-
richt is niet foutloos ontvangen. Vraag de ontvanger of de verzendprocedure moet worden herhaald.
Faxontvangst: Als het ontvangen faxbericht onleesbaar is, vraagt u de afzender het faxbericht nogmaals te verstu­ren.
geen verdere berichten meer worden ontvangen. Druk op­geslagen faxberichten af, zodat het apparaat weer berichten kan ontvangen.
zich een fout voorgedaan. Controleer of het apparaatdeksel geopend is. Controleer of de papiervoorraad op is (zie ook hoofdstuk
Papier in de papiercassette plaatsen
Controleer of de cartridge op is (zie ook hoofdstuk
niveau tonen
pagina 49). Controleer of zich een papierstoring heeft voorgedaan (zie
ook hoofdstuk
de afzender om de lengte van het faxbericht te controleren. Mogelijk is het bericht te lang om volledig te worden ver­stuurd.
die opgeroepen konden worden. Mogelijk is het apparaat van de afzender niet klaar, of is het document niet langer beschikbaar.
mer bestaat niet bij de afzender.
mer bestaat niet bij de afzender.
, pagina 49 en hoofdstuk
Papierstoring verhelpen
, pagina 23).
Toner-
Cartridge vervangen
, pagina 51).
NL
,
Service · Foutmeldingen en mogelijke oorzaken 63
13 Verklarende woordenlijst
Aankloppen
Wordt u tijdens een telefoongesprek door nog iemand opgebeld, hoort u een signaal. Is uw telefoonaansluiting voor extra functies geactiveerd, dan kunt u tussen de gesprekken heen en weer schakelen (Zie R-toets, zie Wis­selgesprek).
Afzenderherkenning (= kopregel)
Aan de bovenrand van elke ontvangen faxbladzijde ver­schijnen nummer en naam van de afzender evenals datum
NL
en tijdstip van de faxtransmissie.
Asymmetric Digital Subscriber Line (ADSL).
Zie Digital Subscriber Line (DSL)
Bellerslijst
In de lijst van bellers worden de nummers van de laatste bellers opgeslagen. Hiervoor is het nodig dat de nummer­weergave voor uw telefoonaansluiting geactiveerd is en de beller het meesturen van zijn telefoonnumer niet onder­drukt heeft (zie Nummerherkenning).
Broadcast
zie Rondzenden
Call-by-Call
Keuze van een telefoonaanbieder voor elk gesprek. Het is mogelijk telefoongesprekken via verschillende particuliere telefoonaanbieders te voeren. Met kengetallen vóór het eigenlijke telefoonnummer kan men voor elk telefoonge­sprek een andere telefoonaanbieder kiezen zonder een vaste contractuele binding aan te gaan.
CCITT
Comite Consultatif International Téléphonique et Télé­graphique (voorloper van de ITU)
CE
Conformité Européenne
Chain Dialling
zie Nummers combineren
CLIP
Calling Line Identification Presentation (zie Nummer­weergave)
CLIR
Caller Line Identification Restriction (zie Nummerweer­gave)
CNG
Calling Signal (zie Faxsignaal)
Codering
De gegevens van uw faxbericht worden voor de transmissie gecodeerd en gecomprimeerd. Minimum standaard is MH (Modified Huffmann). Betere coderingsprocedures zijn MR (Modified Read) of MMR (Modified Modified Read).
Digital Subscriber Line (DSL)
Gegevensaansluiting voor privéhuishoudens of bedrijven met hoge overdrachtsnelheid (= breedbandaansluiting) meestal voor internetverbindingen. Voor de DSL aanslui­ting kan de vaste telefoonaansluiting worden gebruikt. Op grond van het gebruikte frequentiebereik kan internet via DSL tegelijkertijd met de telefoonaansluiting plaats vin­den. Voor privéhuishoudens zijn er meestal aansluitingen beschikbaar met verschillende overdrachtsnelheden: Asymmetric Digital Subscriber Line (ADSL). Tegenover een hoge download snelheid staat meestal een veel lagere upload snelheid.
Doorkiesnummer
Nummer om een bepaalde aansluiting van een telefoon­centrale direct op te bellen.
DTMF
Dual Tone Multiple Frequency (zie Toonkies-methode)
Easylink
Met de Easylink-functie hebt u extra mogelijkheden ter beschikking voor het beheer van externe apparatuur die op dezelfde telefoonlijn als uw toestel is aangesloten (faxont­vangst starten, lijn oproepen, zie extra apparatuur) Extra telefoons moeten daarvoor op de toonkiesprocedure (DTMF-tonen) ingesteld.
ECM
Error Correction Mode (zie Reductie van transmissiefou­ten)
Fax afroepen
Met de actieve fax op afroep kan men een document van een ander faxapparaat afroepen. Voor het afroepen van faxen van een grotere onderneming met meerdere afroep­functies kunt u ook subadressen/doorkiesnummers intoet­sen. Hiervoor moet u tussen het faxnummer en het suba­dres een kiespauze invoegen (zie Kiespauze).
Faxgroepen
De faxapparaten worden, afhankelijk van de transmissie­wijze en -snelheid, in internationaal gestandaardiseerde faxgroepen ingedeeld. De verbinding van twee apparaten van verschillende groepen is mogelijk, dan wordt de laagste gemeenschappelijke transmissiesnelheid gekozen. Het vastleggen van de snelheid vindt tijdens de Handshake plaats (zie Handshake). De faxgroepen 1 tot 3 zijn analoge faxapparaten. Groep 1 en 2 bestaan tegenwoordig nauwe­lijks meer; gebruikelijk zijn de faxapparaten van groep 3 die een transmissiesnelheid van 9.600 tot 33.600¦bps heb­ben. Groep 4 zijn digitale faxapparaten die uitsluitend met ISDN-installaties functioneren. Deze hebben een trans­missiesnelheid van maximaal 64.000¦bps.
Faxschakelaar
De faxschakelaar controleert binnenkomende oproepen en regelt het belgedrag van het faxapparaat. Afhankelijk van de geselecteerde modus worden faxberichten automatisch of handmatig ontvangen.
64 Laser · Printer · Scanner
Faxsignaal, CNG-toon (= Calling Signal)
De toon die een faxapparaat uitzendt om een faxtransmis­sie aan te kondigen. Aan de CNG-toon herkent de faxscha­kelaar van het apparaat een binnenkomend faxbericht en start de faxontvangst.
Geheugen
Zit er geen papier of geen toner in uw toestel, slaat het apparaat binnenkomende faxberichten op.
Handshake
De Handshake is de voorloop- en afscheidsfase van een faxtransmissie. Na het opbouwen van een verbinding con­troleren de faxapparaten het toebehoren tot een groep en prestatiekenmerken als verkleinen of grijstinten. Na de fax­transmissie bevestigt het ontvanger-apparaat de ontvangst voordat de verbinding wordt onderbroken (zie Faxgroe­pen).
Hook flash-functie
Zie wisselgesprek toets
ISDN
Integrated Services Digital Network
ITU
International Telecommunications Union (organisatie van de UNO)
Kengetal
De buitenlijncode is het cijfer of de letter die men op een telefoontoestel van een telefooncentrale vóór het eigenlijke telefoonnummer moet draaien om een verbinding met het openbare telefoonnet te verkrijgen (zie ook Telefooncen­trale).
Kiespauze
Bij interlokale nummers of nummers met subadressen/ doorkiesnummers moet eventueel een kiespauze worden ingevoegd om een te snel doorkiezen en onderbreking van de verbinding te vermijden. Het tweede deel van het num­mer wordt pas na een korte pauze gekozen.
LCD
Liquid Crystal Display (vloeibaar-kristal display)
MH
Modified Huffmann (codeermethode voor faxen, zie Codering)
MMR
Modified Modified Read (codeermethode voor faxen, zie Codering)
MR
Modified Read (codeermethode voor faxen, zie Codering)
Multifrequentie-methode
zie Toonkies-methode
Niveaugeheugen
Uw toestel registreert het tonerverbruik van elke afdruk en berekent daaruit het tonerniveau van de cartridge. Het tonerniveau wordt in iedere cartridge opgeslagen. U kunt verschillende cartridges gebruiken en het desbetreffende tonerniveau van de cartridge laten tonen.
Nummerherkenning (CLIP)
Er zijn twee vormen van nummerweergave (Calling Line Identification Presentation, CLIP ). B elt i ema nd u o p, ge eft uw apparaat het nummer van de beller op het display aan. Wordt u tijdens een telefoongesprek door nog iemand opgebeld, hoort u een signaal. Uw telefoonmaatschappij moet beide functies aanbieden en voor uw telefoonaanslui­ting vrijschakelen. Het verzenden van het telefoonnummer kan tijdelijk of compleet uitgeschakeld worden (Calling Line Identification Restriction, CLIR).
Nummers combineren (= Chain Dialling)
U kunt invoeren in de telefoonboek, handmatig inge­toetste cijfers en nummers uit de nummerherhalingslijst of de lijst van bellers vrij combineren en bewerken, voordat het nummer gedraaid wordt. Hebt u bijvoorbeeld het ken­getal van een gunstige telefoonaanbieder (zie Call-by-Call) in uw telefoonboek opgeslagen, selecteert u deze invoer en toetst het gewenste nummer handmatig in of u kiest een nummer uit de telefoonboek, de nummerherhalingslijst of de lijst van bellers.
Onderdrukking nummerweergave (CLIR)
Als u een deelnemer opbelt, verschijnt de naam die u hebt ingevoerd op de display van degene die wordt opgebeld. U kunt deze functie uitschakelen en zo uw nummer onder­drukkken (Caller Line Identification Restriction, CLIR).
Opwarmfase
Standaard staat het apparaat in de energiebesparingsmodus (zie Energiebesparingsmodus). In de opwarmfase ver­warmt het apparaat de printeenheid tot de benodigde bedrijfstemperatuur bereikt is en de kopie of de fax afge­drukt kan worden.
PABX
Private Automatic Branch Exchange (zie Telefooncentrale)
Polling
zie Fax afroepen
POTS
Plain Old Telephone Service
PSTN
Public Switched Telephone Network (zie Telefooncen­trale)
pulskiesmethode
Een kiesmethode die in oudere telefoonnetten wordt gebruikt. U hoort na elk gekozen cijfer een tikken.
Reductie van transmissiefouten (ECM)
ECM reduceert transmissiefouten die bijvoorbeeld door slechte leidingen ontstaan en verkort daardoor de trans­missieduur. Beide verbonden faxapparaten moeten ECM ondersteunen.
RJ-11
Registered Jack 11 (ook Western-stekker, gestandaardi­seerde telefoonstekker)
Rondzenden (= Broadcast)
Met deze functie kunt u een fax naar meerdere ontvangers sturen.
NL
Verklarende woordenlijst · Faxsignaal, CNG-toon (= Calling Signal) 65
Scannen
Inlezen van een document in het faxgeheugen of de com­puter om het te verzenden, te kopiëren of verder te bewer­ken.
Telefooncentrale
Telefooncentrales (PABX) worden in grotere bedrijven gebruikt. Ook particuliere ISDN-installaties kunnen tele­fooncentrales zijn. Om van een telefooncentrale een ver­binding met het openbare telefoonnet te verkrijgen moet men een cijfer of teken vóór het eigenlijke nummer intoet­sen; in de meeste gevallen is dit de nul (zie ook Buitenlijn­code).
NL
Tijdstempel
In de kopregel van elke ontvangen fax verschijnt de datum en het tijdstip van ontvangst. Een buffergeheugen zorgt ervoor dat ook na een stroomstoring de correcte gegevens worden afgedrukt. Zo kunt u documenteren, wanneer een fax bij u is binnengekomen.
Toonkiesfunctionaliteit (= multifrequentie-me­thode)
De toonkiesfunctionaliteit heeft in vele landen de pulskies­methode opgevolgd, waarbij voor elk cijfer een overeen­komstig aantal impulsen werd overgedragen. Bij de toon­kies-methode is aan elke toets een specifieke toon toege­kend (zogenaamde DTMF-tonen).
Transmissiesnelheid
De CCITT/ITU heeft voor de gegevenstransmissie via de telefoonlijn internationale normen uitgegeven. De korte aanduidingen beginnen allemaal met V, daarom ook V­standaard. De belangrijkste transmissiesnelheden voor fax­berichten zijn: V.17 – 7.200 tot 14.400 bps, V.21 – maxi­maal 300 bps, V.22 – maximaal 1.200 bps, V.22 bis – maximaal 2.400 bps, V.27 ter – maximaal 4.800 bps, V.29 – maximaal 9.600 bps, V.32 bis – maximaal 14.400 bps, V.34 – maximaal 33.600 bps
TWAIN
(Tool Without an Interesting Name) Met de TWAIN­scannerdriver hebt u uit elke toepassing die deze standaard ondersteunt, toegang tot het toestel en kunt u documenten scannen.
USB
Universal Serial Bus (computeraansluiting)
UTC
Coordinated Universal Time (gecoördineerde wereldtijd). De gecoördineerde wereldtijd is de huidige gestandaardi­seerde wereldtijd. Uitgaande van Greenwich bij Londen (nulmeridiaan) wordt de wereld in tijdzones ingedeeld. Deze tijdzones worden aangeduid met de afwijking ten opzichte van UTC (in uren), bijvoorbeeld UTC+1 voor de Midden-Europese tijd (MET).
Vasthouden
Zie bemiddelen
Wisselgesprek (R-toets)
Met de toets wisselgesprek kunt u extra telefoonfuncties gebruiken, als uw telefoonaansluiting voor deze speciale functies vrij geschakeld is. De R-toets heeft de Hook­Flash-functie opgevolgd. (zie Wachtfunctie, Wisselge­sprek).
Wisselgesprekken voeren
Met de R-toets schakelt u tussen verschillende telefoonge­sprekken heen en weer. De niet geactiveerde telefoonge­sprekken worden intussen in de wacht gezet en de gesprekspartners kunnen niet meeluisteren. Uw telefoon­aansluiting moet voor deze extra functie geactiveerd zijn (zie Wachtfunctie, zie R-toets).
66 Laser · Printer · Scanner

14 Bijlage

Technische specificaties

Afmetingen
Afmetingen (B¦×¦H¦×¦D) ....................390¦×¦291¦×¦390¦mm
Gewicht
Gewicht............................................................... <¦8,8¦kg
Netaansluiting
Netaansluiting ........................ 220¦–¦240¦V¦~ / 50¦–¦60¦Hz
Verbruik
Verbruik
Stand-by modus
Stand-by modus ................................................ <¦4¦W
Opwarmfase
Opwarmfase ..................................................<¦980¦W
Overdracht/ontvangst
Overdracht/ontvangst......................................<¦15¦W
Printen
Printen ..........................................................<¦560¦W
Aanbevolen toestelomgeving
Aanbevolen toestelomgeving............................18¦–¦28¦ºC
Relatieve luchtvochtigheid
Relatieve luchtvochtigheid 30¦–¦70¦% (niet condenserend)
Soort aansluiting
Soort aansluiting....................................... PSTN · PABX
Kiesprocedure
KiesprocedureToon-/pulskeuze (afhankelijk van het land)

Normconformiteit

Veiligheid EN 60950-1
Veiligheid .................................................... EN¦60950-1
Storingen EN 55022 klasse B
Storingen............................................EN¦55022 klasse B
Storingen EN 61000 -3-2
............................................................ EN¦61000-3-2
Storingen EN 61000 -3-3
............................................................ EN¦61000-3-3
Immuniteit EN 55024
Immuniteit......................................................EN¦55024

Scanner

Type Zwart-wit
Type...................................... Zwart-wit · 256 grijstinten
Leesbreedte
Leesbreedte.........................................................216¦mm
Resolutie
Resolutie
Resolutie Snel concept
Ontwerp..................................Grijswaarden · 100¦dpi
Resolutie tekst
Tekst ............................................Zwart-wit · 200¦dpi
Resolutie grijswaarden
grijstinten ................................Grijswaarden · 200¦dpi
Resolutie Foto
Foto.........................................Grijswaarden · 400¦dpi
Snelheid
Snelheid
Standaard
Standaard ............................. 4,6 seconden/A4-pagina
Fijn
Fijn.......................................4,6 seconden/A4-pagina
SFijn
SFijn..................................... 9,2 seconden/A4-pagina

Printer

Type Klasse 1 LED laserprinter
Type......................................................... LED printkop
Emulatie
Emulatie.................................................................. GDI
Opwarmtijd
Opwarmtijd....................................................... <¦10¦sec.
Breedte
Breedte ............................................................... 211¦mm
Resolutie laag
Resolutie..................................................... 600¦x¦600¦dpi
Resolutie hoog
............................................................ 600¦x¦1200¦dpi
Snelheid
Snelheid................................................... 24 blz./minuut

Papier (handmatige papierinvoer)

Capaciteit
Capaciteit............................................................ 1 vellen
Breedte
Breedte ........................................................98¦–¦216¦mm
Lengte
Lengte........................................................148¦–¦356¦mm
Gewicht
Gewicht..................................................... 60¦–¦165¦g/m²

Documentinvoer

Capaciteit
Capaciteit.......................................................... 30 vellen
Breedte
Breedte ......................................................140¦–¦218¦mm
Lengte
Lengte........................................................128¦–¦600¦mm
Gewicht
Gewicht........................................................60¦-¦90¦g/m²
Fax
Type groep 3
Type ...................................................................Groep 3
Compatibiliteit
Compatibiliteit ............................................ ITU-T¦T.30
Gegevenscompressie
Gegevenscompressie................ MH · MR · MMR · JBIG
Modulatie: ......................................... (modelafhankelijk)
......................................... V.17, V.21, V.27ter, V.29
................................V.17, V.21, V.27ter, V.29, V.34
Resolutie
Resolutie
Resolutie Standaard
Standaard........................................................100¦dpi
Faxresolutie Fijn
Fijn.................................................................200¦dpi
Resolutie Super fijn
Superfijn.........................................................400¦dpi
Resolutie Foto
Foto................................................................400¦dpi
Transmissiesnelheid (laag)
Transmissiesnelheid...........................(modelafhankelijk)
..................................................................14.400¦bps
Transmissiesnelheid (hoog)
..................................................................33.600¦bps

Kopieerapparaat

Type Zwart-wit
Type ......................................Zwart-wit · 256 grijstinten
Resolutie
Resolutie
Resolutie auto
Auto ...................................................... 200¦x¦203¦dpi
Resolutie tekst
Tekst ..................................................... 200¦x¦203¦dpi
Resolutie Kwaliteit
Kwaliteit ................................................ 400¦x¦203¦dpi
Resolutie Foto
Foto.......................................................400¦x¦203¦dpi
Snelheid
Snelheid..............................................tot 24 blz./minuut
Kopieën in veelvoud
Kopieën in veelvoud..................................tot 99 pagina’s
Wijzigingen voorbehouden
Wijzigingen aan deze technische specificaties zijn zonder vooraankondiging voorbehouden.
Spaltenumbruch
NL

Geheugen

Opnieuw kiezen/oproeplijst
Opnieuw kiezen/oproeplijst.............................50 records
Telefoonboek
Telefoonboek.................................................250 records
Faxberichten
Faxberichten
........................... tot 600 pagina’s (standaardtestbrief)

Papier (papiercassette)

Capaciteit
Capaciteit ........................................................250 vellen
Grootte
Grootte..........A4 · A5 · B5 (JIS) · Letter · Legal (13/14¦")
...................................... Exec · gebruiker gedefinieerd
Gewicht
Gewicht......................................................60¦–¦105¦g/m²
Spaltenumbruch
Bijlage · Technische specificaties 67
Het CE merk bevestigt dat de machine voldoet aan de betreffende richtlijnen van de Europese Unie.
Recycling
Verpakking: Houd de lokale recyclingvoorschriften a.u.b. aan om het recycleren van de verpakking te vereen-
NL
voudigen. Batterijen: Lege batterijen moeten op de hiervoor
bestemde inzamelplaatsen worden afgegeven.
WEEE
Product: Het doorgekruiste vuilnisbaksymbool op uw product betekent dat dit product als elektrisch en elektro­nische apparatuur geclassificeerd is, waarvoor speciale afvalvoorschriften gelden.
Ter bevordering van de recycling en ter uitvoering van de verordening met betrekking tot het hergebruik van elek­trisch en elektronisch afval (The Waste Electrical and Elec­tronic Equipment, WEEE) alsmede ter bescherming van milieu en gezondheid schrijven de Europese bepalingen voor dat de selectieve inzameling van afgedankte appara­tuur volgens één van de twee onderstaande opties moet plaatsvinden:
• U kunt het oude product graag bij uw distributeur (detaillist) inleveren, als u een nieuw apparaat bij hem koopt.
• Afgedankte apparatuur kunt u ook op de hiervoor bestemde inzamelplaatsen afgeven.
De gebruikte papieren en kartonnen verpakkingen kunnen als oud papier worden aangeboden. De plastic en Styropor verpakkingen biedt u als overig afval ter verwerking aan, afhankelijk van de in uw land geldende richtlijnen.
Reproduceren niet toegelaten
In heel wat landen is het reproduceren van bepaalde docu­menten (door bijvoorbeeld scannen, uitprinten en kopië­ren) verboden. De volgende lijst van dergelijke documen­ten maakt geen aanspraak op volledigheid en dient alleen maar ter oriëntatie. Vraag in geval van twijfel raad aan uw rechtsbijstand.
· Reispassen (identiteitskaarten)
· Inreis- en uitreispapieren (immigratiepapieren)
· Documenten in verband met legerdienst
· Bankbiljetten, reischeques, wissels
· Postzegels, fiscale zegels (gestempeld of ongestempeld)
· Leningdocumenten, investeringscertificaten, obligaties
· Documenten die door copyright beschermd zijn Let ook op de in uw land geldende wettelijke bepalingen
met betrekking tot de rechtskracht van faxberichten ­vooral in verband met de geldigheid van handtekeningen, tijdige levering of ook nadelen op basis van kwaliteitsver­lies bij de transmissie enz.
Respecteer het telefoongeheim en de bescherming van per­soonlijke gegevens zoals beschreven in de in uw land gel­dende wetten.
Dit product is bestemd voor gebruik in een analoog open­baar telecommunicatienetwerk (PSTN) en voor gebruik in het op de verpakking aangeduide land. Gebruik in andere landen kan leiden tot foutief functioneren van het toestel.
Meer informatie krijgt u bij het technische servicecenter van uw land. Indien er tijdens het gebruik van uw toestel problemen zouden optreden, neem dan contact op met uw vakhandelaar.
Deze gebruiksaanwijzing kan niet als contract worden beschouwd.
Vergissingen, drukfouten en wijzingen voorbehouden. Copyright 2010
68 Laser · Printer · Scanner
NL
Bijlage · Technische specificaties 69
253325456-A
NL
Loading...