Novy Panorama 1821 User Manual

NL Gebruiksaanwijzing p. 2
FR Mode d’emploi p. 19
DE Bedienungsanleitung
S
. 37
EN User manual p. 55
1821 Panorama
1821_110119_GA2
Inhoud
1 ALGEMENE INFORMATIE
3
2 VEILIGHEID
3
2.1 Voorzorgsmaatregelen voor gebruik van het apparaat 3
2.2 Gebruik van het apparaat 3
2.3 Voorzorgsmaatregelen tegen beschadiging 4
2.4 Voorzorgsmaatregelen bij defect van het apparaat 4
2.5 Andere voorzorgsmaatregelen 4
3 BESCHRIJVING VAN HET APPARAAT
5
3.1 Technische kenmerken van de inductiekookplaat 5
3.2 Principe van inductie 5
3.3 Geluiden bij inductie 5
3.4 Globaal overzicht 6
3.4.1 Bedieningspaneel afzuigkap
6
3.4.2 Bedieningspaneel kookplaat
6
4 GEBRUIK VAN HET APPARAAT
7
4.1 Gebruiksmodes 7
4.1.1 Afvoer modus
7
4.1.2 Recirculatie modus
7
4.2 Toetsen en slider bediening 7
4.3 Bediening van de kookplaat 7
4.3.1 In- en uitschakelen
7
4.3.2 Pandetectie
7
4.3.3 Aanduiding restwarmte
8
4.3.4 Power functie en Super Power functie
8
4.3.5 Timer functie
8
4.3.6 Programmeren van de aankookautomaat
9
4.3.7 Stop & Go Functie
9
4.3.8 Herhalingsfunctie
9
4.3.9 Warmhoudfunctie
10
4.3.10 Bridge Functie
10
4.3.11 Grill functie
10
4.3.12 Vergrendeling van de bediening
10
4.4 Bediening van de afzuigtoren 11
4.4.1 In- en uitschakelen en naloopfunctie
11
4.4.2 Vermogensniveau verhogen en verlagen
11
4.4.3 Auto-stop
11
4.5 Reinigingsindicaties 11
4.5.1 Reinigingsindicatie vetlters
11
4.5.2 Reinigingsindicatie Monoblock recirculatielter
(alleen bij recirculatie)
11
5 KOOKADVIES
12
6 REINIGING EN ONDERHOUD
13
6.1 Onderhoud van de kookplaat 13 Voor hardnekkige vlekken
13
6.2 Onderhoud van de afzuigkap 14
6.2.1 Reinigen na gebruik van het apparaat
14
6.2.2 Reiniging van de vetlters
14
6.2.3 Reinigen bij overkoken/morsen in het apparaat
15
6.2.4 Reinigen van de Monoblock recirculatielter
(alleen bij recirculatie)
15
7 KLEINE STORINGEN VERHELPEN
16
7.1 Meldingen op de kookplaat 16
7.2 Meldingen bij de afzuiging 16
7.3 Overig 17
Overzicht van de functies
18
PANORAMA
– 3 –
1 ALGEMENE INFORMATIE
– Lees aandachtig de gebruiksaanwijzing en de montage
instructie vóór de installatie en ingebruikname van dit apparaat. Hierin vindt u belangrijke informatie voor de
montage en gebruik van het apparaat. – Dit apparaat is enkel geschikt voor huishoudelijk gebruik. – Controleer de staat van het apparaat en het montagemateriaal
zodra u ze uit de verpakking haalt. Neem het toestel met zorg
uit de verpakking. Gebruik geen scherpe messen om de
verpakking te openen. Installeer het apparaat niet indien het
beschadigd is en richt u in dat geval tot Novy. – Bewaar deze handleiding zorgvuldig en geef deze door aan
de persoon die het apparaat eventueel na u gebruikt. – Bewaar zorgvuldig de stickers met het serienummer van het
apparaat. Dit serienummer hebt u nodig voor het melden van
een storing van het apparaat. – Recyclage van de transportverpakking en het oude apparaat: De gebruikte materialen zijn niet schadelijk voor het milieu en
geschikt voor recyclage. Opteer voor een milieuvriendelijke afvoer van de verpakking. Uw apparaat bevat tevens vele recycleerbare materialen. Daarom dienen gebruikte apparaten van ander afval te worden gescheiden. De recyclage van de apparaten die door uw fabrikant wordt georganiseerd wordt op deze manier onder de beste omstandigheden uitgevoerd, overeenkomstig
de Europese richtlijn 2002/96/CE betreende elektrisch en
elektronisch afval. Informeer bij uw gemeente of bij uw verkoper naar de dichtstbijzijnde inzamelplaats voor uw oude apparaten.
In deze gebruiksaanwijzing wordt gewerkt met een aantal symbolen. Hieronder vindt u de betekenis van deze symbolen.
Symbool Betekenis
Indicatie Toelichting van een indicatie op het
toestel.
Info/ Waarschuwing
Dit symbool duidt op een belan­grijke tip of een gevaarlijke situatie
Leef deze instructie na om letsel en materiële schade te voorkomen.
2 VEILIGHEID
2.1 Voorzorgsmaatregelen voor gebruik van het apparaat
– Verwijder alle etiketten en zelfklevers van het glas. – Het apparaat niet ombouwen of wijzigen. – De kookplaat dient niet als ondergrond of werkvlak gebruikt
te worden.
– De veiligheid wordt enkel verzekerd wanneer het apparaat
volgens de vereiste voorschriften op een aardleiding is aangesloten.
– Gebruik geen verlengkabel voor de aansluiting op het
elektrische net.
2.2 Gebruik van het apparaat
– Voor het eerste gebruik poets de glasplaat met een vochtige
doek en droog het af. Gebruik geen detergent, deze kan op het glas een blauwachtige waas doen verschijnen.
– Metalen voorwerpen zoals messen, vorken, lepels en deksels
mogen niet geplaatst worden op het glazen kookoppervlak omdat deze dan heet kunnen worden.
– Verzeker u ervan dat geen enkele elektrische kabel van een
vast of los apparaat met het warme kookvlak of met een warme kookpot in contact komt.
– Gebruik enkel geschikte kookpotten/pannen. Andere mate-
rialen kunnen smelten of ontbranden.
– Bedek het apparaat nooit met een doek of een beschermblad.
Het zou kunnen verhitten en ontvlammen. – Schakel de warmtebron na gebruik steeds uit. – Waak steeds over bereidingen die oliën en vetten bevatten
want deze kunnen vlug vlam vatten. – Magnetisch gevoelige voorwerpen (creditcard, smartphone)
mogen zich niet in de onmiddellijke nabijheid van het
functionerende apparaat bevinden. – Pas op voor brandwonden tijdens en na het gebruik van het
apparaat. – Kinderen jonger dan 8 jaar, personen van wie de psychische
en of mentale capaciteit verminderd zijn en personen van wie
de kennis onaangepast is, kunnen dit toestel enkel onder
toezicht gebruiken of indien zij opgeleid zijn om dit toestel te
gebruiken in veilige omstandigheden. – Dit apparaat is niet geschikt voor gebruik door personen
(inclusief kinderen) met verminderd lichamelijke, zintuiglijke
waarneming of geestelijke vermogens of gebrek aan kennis
en ervaring, tenzij zij begeleiding of instructies krijgen over het
gebruik van het toestel door een persoon die verantwoordelijk
is voor hun veiligheid. – Kinderen moeten zodanig begeleid worden dat het zeker is
dat zij niet gaan spelen met het toestel.
– 4 –
2.3 Voorzorgsmaatregelen tegen beschadiging
– Beschadigde kookpotten of kookpotten met ruwe bodem
(niet geëmailleerd gietijzer) kunnen het glas beschadigen.
– De aanwezigheid van zand of andere schuurmaterialen
kunnen het glas beschadigen. – Laat geen voorwerpen (zelfs kleine) op het glas vallen. – Vermijd het stoten van kookpotten tegen de rand van het
glas. – Verzeker u ervan dat de ventilatie van het apparaat verloopt
volgens de instructies van de fabrikant. – Plaats of laat geen lege kookpotten op de kookplaat. – Vermijd het contact van suiker, synthetische stoen of
aluminiumfolie met de hete zones. Deze stoen kunnen
tijdens het afkoelen het vitro keramische oppervlak doen
barsten of aantasten: schakel het apparaat uit en verwijder
ze onmiddellijk van de nog hete zones (opgepast: risico voor
brandwonden) – Risico van brand! Geen voorwerpen op de kookplaat leggen. – Plaats nooit een warme kookpot op de bedieningszone. – Indien er onder het inbouwapparaat een lade is, zorg dan
voor een voldoende afstand (2 cm) tussen de inhoud van de
lade en de onderkant van het apparaat teneinde een goede
ventilatie te verzekeren. – Leg geen ontvlambare voorwerpen (bijv. sprays) in de lade
onder de kookplaat. Eventuele bestekbakken dienen in
warmtebestendig materiaal te zijn uitgevoerd.
2.4 Voorzorgsmaatregelen bij defect van het
apparaat
– Bij het vaststellen van een defect, het apparaat uitzetten en
de elektrische toevoer uitschakelen. – Schakel onmiddellijk de elektrische stroom van het apparaat
uit indien er een barst of spleet in het vitro-keramische glas is
en verwittig de dienst na verkoop. – De herstellingen dienen enkel door gespecialiseerd personeel
te worden uitgevoerd. In geen geval het apparaat zelf openen.

WAARSCHUWING: Als het glazen kookoppervlak
gebroken is, schakel het toestel uit om een mogelijke elektrische schok te voorkomen.
2.5 Andere voorzorgsmaatregelen
– Zorg ervoor dat de kookpot steeds in het midden van
de kookzone staat. De bodem van de kookpot moet de kookzone zoveel mogelijk bedekken.
– Een magnetisch veld kan elektronische apparatuur
beïnvloeden. Personen die een pacemaker dragen doen er goed aan eerst de verdeler of een arts te raadplegen.
– Gebruik geen synthetische of aluminium kookpannen: deze
kunnen op de nog hete zones smelten.
– Vuur nooit blussen met water. Schakel de kookzone uit.
Vlammen voorzichtig met een deksel, smoordeksel of iets dergelijks verstikken.

Het gebruik van niet geschikte potten en pannen
of van verwijderbare accessoires om potten, niet geschikt voor inductie, op te warmen, valt niet onder de garantie voorwaarden. De fabrikant kan niet verantwoordelijk gehouden worden voor beschadigingen aan de kookplaat en haar omgeving die hiervan het gevolg kunnen zijn.
– 5 –
3 BESCHRIJVING VAN HET
APPARAAT
Het apparaat is een inductiekookplaat met geïntegreerde werkblad afzuiging. De inductiekookplaat beschikt over 4 kookzones met achteraan in de kookplaat een geïntegreerde afzuigtoren die voor het verwijderen van de kookdampen zorgt. De kookplaat en afzuigkap kunnen afzonderlijk bediend worden. Verderop in deze gebruiksaanwijzing vindt u de uitleg van de bediening van het apparaat.
3.1 Technische kenmerken van de
inductiekookplaat
Type 1821
Totaal vermogen 7400 W Energieverbruik van de kookplaat EChob** 187.4 Wh/kg Afmetingen kookzone(s) 240 x 200 mm Detectie kookpan Ø 100 mm Normaal* 2100 W Met Power* 2600 W Super Power* 3700 W Kookgerei ** Ø 150 mm Energieverbruik ECcw** 182.8 Wh/kg Kookgerei ** Ø 180 mm Energieverbruik ECcw** 190.6 Wh/kg Kookgerei ** Ø 210 mm (x2) Energieverbruik ECcw** 188.1 Wh/kg
* het vermogen kan variëren in functie van de afmetingen en het materiaal
van de kookpotten
** berekend volgens de methoden voor het meten van de gebruikseigen-
schappen(EN 60350-2)
3.2 Principe van inductie
Onder elke kookzone bevindt zich een inductiespoel. Wanneer deze in werking is, produceert ze een variabel elektromagnetisch veld dat op zijn beurt inductiestroom produceert in de magnetische bodem van de kookpot. Hierdoor verwarmt de kookpot die op de kookzone staat. Uiteraard zijn aangepaste kookpotten vereist: – Aanbevolen zijn alle metalen kookpotten met magnetische
basis (eventueel met een magneet te controleren) zoals:
gietijzeren ketel, zwarte ijzeren pan, geëmailleerde metalen
kookpotten, in inox met magnetische bodem, … – Uitgesloten zijn alle kookpotten in koper, inox, aluminium,
glas, hout, keramiek, aardewerk, inox zonder magnetische
bodem… De inductie kookzone houdt onmiddellijk rekening met de
afmeting van de gebruikte kookpot. Is de diameter te klein dan werkt de kookpot niet. De diameter varieert in functie van de diameter van de kookzone. Wanneer de kookpot niet aan de kookplaat aangepast is, blijft het symbool
knipperen.
3.3 Geluiden bij inductie
Bij gebruik van een inductiekookplaat kunnen in het kookgerei allerlei geluiden ontstaan. Deze geluiden zijn afhankelijk van constructie en het materiaal van de bodem van het kookgerei.
Brommen
Dit treedt op als u kookt op een hogere vermogensstand, en wordt veroorzaakt door de hoeveelheid energie die van de kookplaat naar het kookgerei wordt gestuurd. Het geluid verdwijnt of is zachter als u de kookplaat op een lagere stand instelt.
Knetteren
Dit geluid ontstaat als het kookgerei uit verschillende materiaallagen is gemaakt. Het geluid wordt veroorzaakt door trillingen in de aanraakvlakken van de verschillende materiaallagen.
Fluiten
Dergelijke geluiden treden over het algemeen op bij kookgerei dat is samengesteld uit verschillende materiaallagen, en als twee aangrenzende kookzones gelijktijdig op de maximale
instelling worden gebruikt. Het uitende geluid verdwijnt of is
zachter als u de kookplaat op een lagere stand instelt.
Klikken
Bij lage vermogensstanden kunnen bij elektronische schake­lingen klikgeluiden optreden.
Zoemen
Er kan een zoemend geluid ontstaan als de ventilator wordt ingeschakeld. Deze ventilator koelt de elektronica als u de kookplaat intensief gebruikt. Ook nadat u de kookplaat heeft uitgeschakeld, blijft de ventilator doorlopen als de temperatuur te hoog is.
– 6 –
3.4 Globaal overzicht
1
2
3
3
4
4
5
6
7
8
8
9
1 Bovenste glas afzuigtoren 2 Opvangbeveiliging 3 Bovenste opvangreservoir 4 Vetlter 5 Voorste glas afzuigtoren 6 Inductiekookplaat 7 Afzuigtoren 8 Onderste opvangreservoir 9 Aansluitbocht
3.4.1 Bedieningspaneel afzuigkap
Bediening afzuiging
Inschakelen / verhogen positie afzuigtoren Afzuigsnelheid verlagen Afzuigsnelheid verhogen Uitschakelen / verlagen positie afzuigtoren Aanduiding afzuigsnelheid
Reinigingsindicatie vetlter Reinigingsindicatie recirculatielter (optioneel)
Vooringestelde afzuigfunctie
3.4.2 Bedieningspaneel kookplaat
8
000
min
8
Bediening kookplaat
Aanduiding van de timertijd Timer toetsen Vergrendelingstoets In- / uitschakelen van de kookplaat Stop & Go toets Aanduiding van het vermogensniveau Brugfunctie lampje (Bridge) Timer aanduiding Warmhoudstand aanduiding Zone warmhoud toets Zone voor sliderbediening achter (SLIDER)/
Zone voor activatie grill-functie Zone voor sliderbediening voor (SLIDER)/
Zone voor activatie grill-functie
– 7 –
4 GEBRUIK VAN HET APPARAAT
4.1 Gebruiksmodes
Dit apparaat kan gebruikt worden in afvoer- of in recirculatie­modus (standaard instelling bij levering)
4.1.1 Afvoer modus
De aangezogen lucht wordt door de vetlters eerst gereinigd
alvorens afgevoerd te worden naar buiten. Dit kan gedaan worden door gebruik te maken van kanaalwerk aangesloten tussen het apparaat en een wanduitblaasrooster. Om het apparaat in afvoer modus te zetten, houd de toetsencombinatie
+
en ‐ en gedurende 3 seconden
ingedrukt wanneer de afzuigtoren gesloten is. De led naast de
reinigingsindicatie recirculatielter knippert 3x.
4.1.2 Recirculatie modus
De aangezogen lucht wordt door de vetlters eerst gereinigd. Daarna ontdaan van geuren door de Monoblock recirculatielter
alvorens de lucht terug in de keuken wordt ingeblazen. Om het apparaat in recirculatie modus te zetten (standaard instelling), houd de toetsencombinatie
+
en ‐ en
gedurende 3 seconden ingedrukt wanneer de afzuigtoren
gesloten is. De led naast de reinigingsindicatie recirculatielter
brandt gedurende 3 seconden.
\
4.2 Toetsen en slider bediening
Het apparaat is uitgerust met tiptoetsen waarmee u de verschillende functies kan instellen. Het aanraken van de toets zet de functie in werking. Deze activering wordt weergegeven
door een lichtje, een aezing en/of een geluidssignaal.

WAARSCHUWING: Niet op meerdere toetsen tegelijk
duwen bij normaal gebruik.
Voor de selectie van het vermogen volstaat het om met uw vinger over de slider te glijden net onder de led aanduiding. U heeft ook de rechtstreekse toegang tot een bepaald niveau door met
uw vinger het gewenste niveau rechtstreeks te
selecteren.
Zone voor sliderbediening (SLIDER)
4.3 Bediening van de kookplaat
4.3.1 In- en uitschakelen
In- en uitschakelen van de kookplaat:
Inschakelen
Druk op en 2 sec blijven duwen Led licht op
Uitschakelen
Druk op Led licht dooft
In- en uitschakelen van een kookzone:
Instellen Display
Glij van links naar rechts over de “SLIDER” (Vermogenregeling)
0‐9
Uitschakelen
0 H
Glij van rechts naar links over de “SLIDER” tot de display
0
of H = “hot” aangeeft.
Indien binnen de 20 seconden geen regeling is uitgevoerd, valt de elektronica terug op de wachtpositie.
4.3.2 Pandetectie
Deze kookplaat is uitgerust met een interactief controlesysteem dat het gebruik van de kookplaat nog vereenvoudigt. Wanneer u een pan op de ingeschakelde kookplaat plaatst, wordt deze automatisch gedetecteerd. Bovendien krijgt u een indicatie
0
welke slider u dient te gebruiken voor de
desbetreende zone. De detectie van de pan verzekert een
optimale veiligheid.
– 8 –
De inductiekookplaat werkt niet: – Indien er geen pan op de kookzone staat of wanneer de pan
ongeschikt is voor inductie. In dit geval is het onmogelijk het
vermogen op te voeren en het symbool
knippert op het
display. – De werking wordt onderbroken wanneer tijdens het koken
de pan van de kookzone wordt genomen. Het symbool
knippert op het display. De
verdwijnt wanneer de kookpot terug op het kookvlak wordt geplaatst. Het koken gaat door op het voordien gekozen vermogen.
Schakel de kookzone uit na gebruik. De pandetectie
blijft
dan niet actief.
4.3.3 Aanduiding restwarmte
Als na het uitzetten van de kookzone of het volledig uitzetten van de kookplaat, het glas van de kookzone nog warm is, wordt dit aangegeven door
H
. Het symbool H verdwijnt wanneer het
glas van de kookzone zonder gevaar kan aangeraakt worden.

WAARSCHUWING: Zolang de indicatie van de
restwarmte actief blijft, de kookzone(s) niet aanraken en geen enkel warmtegevoelig voorwerp op de kookzone plaatsen. Gevaar voor brand of brandwonden!
4.3.4 Power functie en Super Power functie
De Powerfunctie P en Super Power verlenen aan de gekozen kookzone een opgevoerd vermogen. Indien deze functie geactiveerd is, werken deze kookzones gedurende 10 minuten met een aanmerkelijk hoger vermogen. Power is ontworpen om bijvoorbeeld snel grote hoeveelheden water te verwarmen, zoals bij de bereiding van pasta.
In- en uitschakelen van Power:
Power inschakelen Display
Tot het einde van de “SLIDER” glijden of meteen op het einde van de “SLIDER” duwen
P
Power uischakelen
9‐0
Over de “SLIDER” glijden
In- en uitschakelen van Super Power:
Power inschakelen Display
Tot het einde van de “SLIDER” glijden of meteen op het einde van de “SLIDER” duwen
P
Super Power inschakelen
+ P
Druk opnieuw einde van de “SLIDER”
Super Power uitschakelen
P‐0
Over de “SLIDER” glijden
Power uitschakelen
9‐0
Over de “SLIDER” glijden
Beheer van het maximaal vermogen: De kookplaat is opgedeeld in 2 afzonderlijke verwarmings­groepen.
8
888
min
888
A2
A1B2 B1
A1A2B1B2
Als deze vermogensgrens bij het inschakelen van een hoge kookstand of de powerfunctie wordt overschreden, reduceert
het power management de kookstand van de desbetreende
kookzone. De aanwijzing van deze kookzone knippert eerst, en wordt daarna automatisch gereduceerd naar de maximaal mogelijke kookstand Het maximale vermogen van iedere zone afzonderlijk is 3700W. Indien simultaan gekookt wordt op zones A1 en A2 of B1 en B2 wordt het vermogen van 3700W verdeeld over deze 2 zones A1 en A2 of B1 en B2.
Kookzone in cm Vermogen (W)
A1 A2 B1 B2
24 x 20 24 x 20 24 x 20 24 x 20
Normaal: 2100 Power: 3000 Super power: 3700
Vermogensgrens Display
Gekozen kookzone met Powerfunctie
P
Vermogensgrens geactiveerd
8
[ 9 ] wordt tot [ 8 ] gereduceerd en knippert
Om 2 zones tegelijkertijd op een maximaal vermogen te kunnen gebruiken, maak gebruik van een combinatie tussen zone A1 of A2 en B1 of B2.
4.3.5 Timer functie
De timerfunctie kan voor alle kookzones tegelijk gebruikt worden en dit met verschillende tijdsaanduidingen (van 0 tot 99 minuten) voor iedere zone.
Timer functie
Regeling of wijziging van de kooktijd Display
Selecteer het vermogen door over de “SLIDER” te glijden
1‐P
– 9 –
Selecteer de timer
druk tegelijkertijd op ‐ en + van de timer en eventueel nogmaals tegelijkertijd indrukken
tot de zandloper van de desbetreende zone
oplicht
Duurtijd verminderen
060‐
059...
druk op ‐ van de timer
Duurtijd verlengen
001‐
002...
druk op + van de timer
Na enkele seconden knippert de led [ min ] niet meer. De tijd is geselecteerd en het aftellen begint.
Uitschakelen van de timerfunctie
Selecteer de timer Display
Druk tegelijkertijd op
en + tot de
gewenste zandloper oplicht
rester
ende
tijd
Stop de timer
000
Blijf op ‐ van de timer drukken tot de timer op
000
staat,
of het vermogen van de kookzone op
0
zetten
Indien verschillende timers op meerdere zones geactiveerd zijn, dient deze handeling meermaals herhaald te worden. De geactiveerde timer indicatie licht meer op naast de
desbetreende zone.
De timer kan ook als onafhankelijke kookwekker worden gebruikt zonder dat een kookzone wordt geschakeld. Indien de kookplaat wordt uitgeschakeld loopt de onafhankelijke kookwekker nog verder tot het einde van de ingestelde tijd.
Gebruik van de timer zonder koken:
Timer zonder koken Display
De kookplaat inschakelen. Druk op
Selecteer de timer
000
Druk tegelijkertijd op ‐ en + van de timer
Duurtijd verminderen
060‐
059...
druk op ‐ van de timer
Duurtijd verlengen
001‐
002...
druk op + van de timer
Na enkele seconden knippert de led [min] niet meer. De tijd is geselecteerd en het aftellen begint.
Automatisch uitschakelen op het einde van de kooktijd:
Zodra de geselecteerde kooktijd afgelopen is, gaat de display knipperen
000
, er klinkt een geluidssignaal en de kookzone stopt. Om het geluidssignaal en het knipperen te stoppen drukt u op
of
+
van de timer.
4.3.6 Programmeren van de aankookautomaat
Alle kookzones zijn uitgerust met een aankookautomaat. De kookzone functioneert eerst een zekere tijd op volle kracht en vermindert dan automatisch tot het gekozen vermogen.
Programmeren van de aankookautomaat:
Activeren van de aankookautomaat Display
over de “SLIDER” glijden tot (bv.)
7
en 3 sec
blijven duwen
7 A
Stopzetten van de aankookautomaat Display
Glijd over de “SLIDER“
0
tot
9
0‐9
Tabel aankookautomaat
Ingestelde doorkooktijd Aankookautomaat
Tijd (min:sec)
1 0:40 2 1:12 3 2:00 4 2:56 5 4:16 6 7:12 7 2:00 8 3:12 9 --:--
4.3.7 Stop & Go Functie
Deze functie onderbreekt de activiteit van de kookplaat tijdelijk en laat een herstart met dezelfde instellingen toe.
Aan- en uitzetten van Stop & Go:
Aanzetten Display
Druk op
II
I I
Uitzetten
0‐9
Druk op
II
Druk daarna op de geanimeerde “SLIDER”
4.3.8 Herhalingsfunctie
Na het uitzetten van de kookplaat
is het mogelijk de laatst gekozen instellingen te herhalen: (dit tot maximaal 10 seconden) – Staat van alle kookzones (vermogen) – Minuten en seconden van de geprogrammeerde kookzones
door de timers – Functie “automatisch koken” – Warmhoudfunctie
– 10 –
De herhalingsprocedure is als volgt: – Duw op de toets
– Duw op
II
voor het knipperen stopt.
De vorige instellingen zijn opnieuw actief.
4.3.9 Warmhoudfunctie
Deze functie maakt het mogelijk een temperatuur van 42°C, 70°C of 94°C te bereiken en automatisch te behouden.
Dit voorkomt dat vloeistoen overlopen en dat uw gerechten
aan de bodem van de kookpot gaan kleven.
8
Aanzetten, stopzetten van de Warmhoudfunctie:
Warmhouden 42° Display
Druk 1 maal op [ Warmhoudtoets ]
U
Warmhouden 70°
U
Druk 2 maal op [ Warmhoudtoets ]
Warmhouden 94°
U
Druk 3 maal op [ Warmhoudtoets ]
Stopzetten warmhoudfunctie
0
Glijd over de “SLIDER“ 0 tot
9
of [ Warmhoud toets ] drukken tot [ 0 ]
De maximale duur van het warmhouden is 2 uur.
4.3.10 Bridge Functie
Deze functie laat toe om de 2 linker en 2 rechter zones te koppelen tot 2 grote zones. Deze functie kan manueel of automatisch geactiveerd wanneer een grote pot/pan op het kookoppervlak wordt gezet.
Bridge functie:
Manueel activeren Display
Tegelijkertijd op [ Warmhoudtoets ] duwen van de 2 te combineren zones A1, A2 of B1, B2.
0
Automatisch activeren
Plaats een kookpot op de zones A1, A2 of B1, B2.
Vermogen verhogen
0‐9
Glijd over de linker “SLIDER” tot het gewenste vermogen, beide zones geven het gekozen vermogen weer.
Bridge stopzetten
0
Tegelijkertijd op [ Warmhoudtoets ] duwen van de 2 te combineren zones
4.3.11 Grill functie
Deze speciale kookfunctie optimaliseert het opwarmen en warmhouden van een gietijzeren pot/grillplaat. Hierdoor bekomt u betere kookresultaten van uw gerecht. De zones A1 en A2 of B1 en B2 worden hierbij automatisch met de bridge functie aan elkaar gekoppeld.
Grill functie:
Activeren Display
Toets tegelijkertijd op de “SLIDER” van de twee kookzones A1, A2 of B1, B2.
knippert
Vermogen verhogen
Glijd over de linker “SLIDER” tot het gewenste vermogen, beide zones geven het gekozen vermogen weer
Grill stopzetten
Toets tegelijkertijd op de “SLIDER” van de twee kookzones
4.3.12 Vergrendeling van de bediening
Om te vermijden dat een selectie van de kookplaat wordt gewijzigd, bijvoorbeeld bij het poetsen van het glas, kan de bediening worden vergrendeld (behalve de toets aan/uit).
Vergrendeling:
Vergrendelen Display
Vinger gedurende 6 seconden op
houden
led
licht op
Ontgrendelen
led
dooft
Vinger gedur
ende 6 seconden op
houden
– 11 –
4.4 Bediening van de afzuigtoren
4.4.1 In- en uitschakelen en naloopfunctie

WAARSCHUWING: Bij het inschakelen van afzuiging
komt automatisch de afzuigtoren achteraan in de inductiekookplaat omhoog naar de gewenste hoogte. Zorg ervoor dat niets de beweging kan hinderen.
Afzuigtoren:
Inschakelen stand 10 cm Display
Druk kort op
1e led
licht op
Inschakelen stand 30 cm
1e led
licht op
Druk op
en houd 2 seconden ingedrukt
Inschakelen AUTO stand 20 cm
3e led
licht op
Druk op
AUTO functie: Vooringestelde functie waarbij de afzuigtoren direct in de meest gangbare kookhoogte 20 cm positioneert. De afzuigstand 6 (3e led) wordt hierbij automatisch ingesteld.
Naloopfunctie: Deze functie wordt gestart na het beëindigen van het koken. Hierbij worden voor een bepaalde vaste tijd alle laatste kookdampen uit de keuken opgenomen door de afzuigtoren op de lage afzuigstand van 10cm. Bij recirculatie
worden hierbij tevens de Monoblock lters gedroogd.
De nalooptijd is standaard ingesteld op 30 minuten in recirculatiemodus en 10 minuten in afvoermodus. Het is aangeraden om altijd deze functie volledig uit te voeren. Na het beëindigen van de nalooptijd schakelt de motor en afzuigtoren zich automatisch uit en sluit de afzuigtoren zich.
4.4.2 Vermogensniveau verhogen en verlagen
De afzuigtoren kan ingesteld worden in 8 vermogensniveaus waarvan 3 intensiefstanden (stand 6,7 en 8). Activeer de intensiefstand in geval van sterke geur - of dampontwikkeling. De afzuigtoren werkt dan gedurende een vaste tijd op een hoger debiet, voor stand 6 gedurende 1 uur en voor stand 7 en 8 gedurende 6 minuten als het apparaat in afvoermodus is ingesteld. Na deze tijd schakeld de afzuigtoren terug naar stand 5.
Vermogensniveau aanpassen:
Vermogen verhogen
led(s)
intenser
Druk op
+
Vermogen verlagen
led(s)
verzwakken
Druk op
4.4.3 Auto-stop
Om te vermijden dat de afzuiging aan zou blijven staan, wordt de motor automatisch na 3 uur uitgeschakeld en sluit de afzuigtoren zich (enkel indien tijdens die 3 uur de bediening niet werd gewijzigd).
4.5 Reinigingsindicaties
4.5.1 Reinigingsindicatie vetlters

Indicatie: led naast gaat branden
Na 20 kookuren brandt de led naast het symbool
.

Volg de reinigingsinstructies op die beschreven
staan in het hoofdstuk Reiniging.
Na het reinigen en het terug plaatsen van de vetlters, reset de
reinigingsindicatie. Reset: druk gedurende 3 seconden op de toets
.
4.5.2 Reinigingsindicatie Monoblock recirculatielter
(alleen bij recirculatie)

Indicatie: led naast gaat branden
Na 200 kookuren brandt de led naast het symbool
(Deze indicatie geeft aan dat de Monoblock recirculatielter
geregenereerd dient te worden.

Volg de reinigingsinstructies die beschreven staan
in het hoofdstuk Reiniging.
Na het regener
eren en het terugplaatsen van de Monoblock
recirculatielter, dient u de reinigingsindicatie weer op te starten.
Reset: druk gedurende 3 seconden op de toets
.
4.6 I/O module connectie
Het apparaat kan optioneel uitgerust worden met de Input/ Output module n° 990034.
Indien de input module gebruikt wordt bij een “gesloten” input situatie, dan zal de afzuigtoren naar de gewenste hoogte bewegen maar start de aanzuiging niet. De leds naast de reinigingsindicatie
en knipperen. Nadat de input situatie “open” komt kan de aanzuiging starten. Deze situatie kan bijvoorbeeld gebruikt worden wanneer een venstercontact nodig is bij de afvoer modus van de afzuigkap.
Indien de output van de module gebruikt wordt, zal het relais zich sluiten op de aansluiting wanneer de afzuigtoren actief is. De output blijft nog 5 minuten gesloten na het uitschakelen van de afzuigtoren.
– 12 –
5 KOOKADVIES
Kwaliteit van de kookpannen/potten
Aangepaste kookpannen/potten: staal, geëmailleerd staal, gietijzer, inox met magnetische bodem, aluminium met magnetische bodem (100mm). Niet aangepaste kookpotten: aluminium en inox zonder magnetische bodem, koper, messing, keramiek, porselein. De fabrikanten vermelden of hun producten geschikt zijn voor inductie.
Om u ervan te verzekeren of de kookpotten geschikt zijn: – Giet een beetje water in een kookpot en plaats deze op een
inductie kookzone ingesteld op
9
. Het water moet binnen
enkele seconden opwarmen.
– Houd een magneet tegen de bodem van de kookpot. De
magneet moet blijven plakken.
Sommige kookpotten zoemen wanneer ze op een inductie kookzone geplaatst worden. Dit wil niet zeggen dat het apparaat defect is en het beïnvloedt geenszins het functioneren. Dit geluid neemt af wanneer u een andere vermogensstand instelt.

Til de pannen op als u ze wilt verplaatsen, zo
voorkomt u vlekken en krassen door wrijving.
– Bereid gerechten zo vaak mogelijk met een deksel op de pot.
Afmetingen van de kookpotten
De kookzones passen zich in zekere mate automatisch aan de diameter van de kookpot aan. De bodem van deze kookpot dient wel een minimum diameter te hebben in functie van de diameter van de gekozen kookzone. Plaats de kookpot goed in het midden van de kookzone teneinde een optimaal rendement van uw kooktafel te verkrijgen. Indien de diameter van de kookpot veel groter is dan de zone, zal dit geen optimaal kookresutaat opleveren. Het oppervlak van de kookpot die dan net boven de inductiespoel staat genereert dan de warmte. De rest van het oppervlak die niet boven de inductiespoel staat krijgt dan de warmte door via de opbouwlagen van de kookpot. Daarom wordt het aangeraden indien de kookpot veel groter is dan de kookzone deze op een iets lager vermogenniveau op te warmen zodat de warmte mooi verdeeld kan worden.
Voorbeelden van vermogensregeling
(de hieronder vermelde waarden zijn enkel richtgevend)
Toepassing Display
Smelten Opwarmen
– Sauzen, boter,
chocolade, gelatine
– Kant- en klaargerechten
1‐2
Opzwellen Ontdooien
– Rijst, pudding en
bereidde gerechten
– Groenten, vis,
diepgevroren producten
2‐3
Stoom – Groenten, vis, vlees
3‐4
Water – Gekookte aardappelen,
soep, pasta
– Verse groenten
4‐5
Zachtjes koken – Vlees, lever, eieren,
braadworsten
– Goulash, rollade, pens
6‐7
Koken Braden
– Aardappelen, beignets,
platte koeken
7‐8
Braden Op kooktemperatuur brengen
– Steaks, omeletten – water
9
Koken – Aan de kook brengen
van grote hoeveelheden water
P+
– 13 –
6 REINIGING EN ONDERHOUD

Volg alle instructies zoals beschreven in het
hoofdstuk Veiligheid

Controleer voorafgaand de reiniging of de kooplaat
volledig uitgeschakeld is en het glas boven de kookzones voldoende is afgekoeld.

Volg onderstaande reinigingsinstructies voor een
langere levensduur en optimale werking van het apparaat.
6.1 Onderhoud van de kookplaat

Laat het apparaat eerst afkoelen, anders is er risico
op brandwonden.

Gebruik in geen geval toestellen die met “stoom” of
met “druk” werken.

Geen voorwerpen gebruiken die het vitrokeramische
glas kunnen beschadigen, zoals een schuurspons, schuurmiddel en agressieve reinigingsmiddelen.
Reinigen glas kookplaat
Veeg het oppervlak schoon met een vochtige doek of spons met eventueel wat afwasmiddel (het beste telkens na gebruik). Daarna wrijft u de kookplaat met een droge doek of met keukenpapier droog. Let er altijd op dat alle doeken die u gebruikt proper zijn, zodat krassen op het oppervlak vermeden worden.
Voor hardnekkige vlekken
Sterke verontreinigingen en vlekken (kalkvlekken, parelmoer­achtig glanzende vlekken) kunt u het best verwijderen als de kookplaat nog lauwwarm is. Gebruik hiervoor gebruikelijke reinigingsmiddelen en reinigingsmethode. Indien dit echter
niet zou volstaan kunt u gebruik maken van een speciek
reinigingsproduct voor het reinigen van vitrokeramisch glas (bv. vitroclen)
Over
gekookte spijzen eerst met een natte doek inweken en vervolgens de vuilresten met een speciale glasschraper voor keramische kookplaten verwijderen. Daarna de kookplaat reinigen zoals onder “Reinigen glas kookplaat” beschreven.
Ingebrande suiker en gesmolten kunststof verwijdert u meteen – in nog hete toestand – met een glasschraper. Daarna de kookplaat reinigen zoals onder “Reinigen glas kookplaat” beschreven. Zandkorrels, die eventueel bij het aardappelen
schillen of sla schoonmaken op de kookplaten vallen, kunnen bij het verschuiven van pannen krassen veroorzaken. Let er dus op dat er geen zandkorrels op het oppervlak blijven liggen.
Kleurveranderingen van de kookplaat hebben geen invloed op de werking en de stevigheid van de vitrokeramiek. Het gaat hierbij niet om een beschadiging van de kookplaat, maar om niet verwijderde en daarom ingebrande resten.
Glanzende plekken ontstaan door slijtage van de panbodem, in het bijzonder bij het gebruik van kookservies met een aluminiumbodem of door ongeschikte reinigingsmiddelen. Ze kunnen alleen maar moeizaam met gebruikelijke reinigings­middelen worden verwijderd. Eventueel de reiniging meermaals herhalen.
Door het gebruik van agressieve reinigingsmiddelen en door schurende panbodems wordt het glasoppervlak in de loop van de tijd afgeschuurd en er ontstaan donkere vlekken.
Gebruik de kookplaat niet als een werkblad of om materialen op te leggen.
Til de pannen/ potten altijd op en schuif deze niet over de glasplaat
– 14 –
6.2 Onderhoud van de afzuigkap
6.2.1 Reinigen na gebruik van het apparaat
- Breng de afzuigtoren naar hoogste stand, druk (meermaals)
op
- Hef het bovenste glas van de afzuigtoren.
Reinig met een vochtige doek of spons met eventueel een pH neutraal afwasmiddel. Wrijf met droge doek/ keukenpapier droog.
- Kantel het voorste glas met beide handen en hef deze uit de
afzuigtoren.
Reinig zowel het voorste als vaste achterste glas met een vochtige doek of spons met eventueel een pH neutraal afwasmiddel. Wrijf met droge doek/ keukenpapier droog.
Druk op
na het terugplaatsen van alle onderdelen in de
afzuigtoren.

Geen voorwerpen gebruiken die het glas kunnen
beschadigen, zoals een schuurspons, schuurmiddel en agressieve reinigingsmiddelen.
6.2.2 Reiniging van de vetlters
Wanneer de vetlters gereinigd dienen te worden wordt dit aangegeven door de vetlter reinigingsindicate (zie 4.5.1)
- Volg stappen beschreven in 6.2.1.
- Neem de vetlters uit de afzuigtoren (neem positie van vetlter in acht, er is een linkse en een rechtse vetlter)
Reinig in vaatwas/ onderdompelen in heet water met ontvettend afwasmiddel.

WAARSCHUWING: Indien de bovenvermelde
instructies niet worden uitgevoerd, ontstaat er door een te sterke vervuiling, kans op brandgevaar.

Het bovenste glas van de afzuigtoren NIET in de
vaatwasser stoppen. Dit kan krassen veroorzaken in het glas en de coating beschadigen aan de onderzijde.
Na het reinigen: – Plaats de lters en het glas terug in de afzuigtoren.
– Druk op
na het terugplaatsen van alle onderdelen in de
afzuigtoren.
– Druk gedurende 3 seconden op de
toets.
– 15 –
6.2.3 Reinigen bij overkoken/morsen in het apparaat
- Volg stappen beschreven in 6.2.1 en 6.2.2.
- Neem de bovenste opvangreservoirs uit de toren en reinig deze indien nodig.
- Neem de opvangbeveiliging uit en reinig indien nodig.
- Bij morsen van grote hoeveelheden vocht, schuif de onderste opvangreservoirs uit de onderkant van de dampkap en reinig indien nodig.
Volg de stappen in omgekeerde volgorde om het apparaat terug kookklaar te maken.
Bij het terugplaatsen van de opvangbeveiliging dient de korte zijde naar voor gericht te zijn van de opvangbeveiliging.
Druk op
na het terugplaatsen van alle onderdelen in de
afzuigtoren.
6.2.4 Reinigen van de Monoblock recirculatielter (alleen
bij recirculatie)
Indien gekozen is voor recirculatie is het apparaat aangesloten op een inbouw recirculatiebox met een Monoblock recirculatie-
lter.
Regenereren van de Monoblock recirculatielter:
– De Monoblock kan tot 12 maal toe geregenereerd worden.
Dit gebeurt in de oven.
Plaats de lter gedurende 1 uur in een oven op 120°C. Voorzie
voldoende verluchting in de ruimte waar de oven staat, er kunnen geuren vrijkomen. Bij het bakken van bepaalde vissoorten, kan er geur vrijkomen. Beste oplossing is het meteen regenereren van de lter.
Na het reinigen: – Plaats de monoblock recirculatielter terug in de inbouw
recirculatiebox
– druk gedurende 3 seconden op de
toets.
– 16 –
7 KLEINE STORINGEN VERHELPEN
7.1 Meldingen op de kookplaat
Code
– er staat geen kookpot op de kookzone – de kookpot is niet geschikt voor inductie – de diameter van de bodem van de kookpot is
te klein in vergelijking met de kookzone
U
Zie hoofdstuk 4.3.9 Warmhouden
E
– Het elektronisch systeem is ontregeld. – Ontkoppel de kookplaat en sluit opnieuw aan. – Doe beroep op de dienst na verkoop
I I
Zie hoofdstuk 4.3.7 Stop&Go
(Er03)
Een voorwerp of vloeistof bedekt de toetsen van de bediening. Het symbool verdwijnt van zodra de toetsen vrijgemaakt of afgekuist zijn.
E2
De kooktafel is oververhit, laat afkoelen, daarna kunt u ze terug inschakelen.
E8
De luchttoevoer van de ventilator is afgesloten. Maak deze vrij.
U400
De kooktafel werd niet goed aan het netwerk aangesloten. Kijk de aansluiting na.
(Er47)
Probleem in het intern BUS-systeem van het apparaat.
Indien één van deze foutmeldingen blijft verschijnen, kunt u de dienst na verkoop contacteren.
De kookplaat of de kookzone werkt niet:
– de kookplaat is slecht op het elektrisch net aangesloten – de veiligheidszekering is gesprongen – kijk na of de vergrendeling is ingeschakeld – de tiptoetsen zijn met water of vet bespat – er staat een voorwerp op de tiptoetsen
Een enkele zone of alle zones vallen uit:
– de veiligheid is in werking getreden – deze treedt in werking wanneer u vergeten bent een kookzone
uit te schakelen
– de veiligheid treedt eveneens in werking wanneer één of
meerdere tiptoetsen bedekt zijn – een kookpan is leeg en de bodem is oververhit – de kookplaat beschikt eveneens over een automatische
vermindering van het vermogen en van een automatische
uitschakeling bij oververhitting
De ventilator blijft doorwerken na het uitzetten van de kooktafel:
– dit is geen defect, de ventilator beveiligt zo de elektronische
apparatuur – de ventilator stopt vanzelf.
De bediening van automatisch koken treedt niet in werking:
– de kookzone is nog warm [ H ] – het maximum kookniveau staat aan [
9
]
– het kookniveau werd aangezet met de toets [
].
7.2 Meldingen bij de afzuiging
Code
1e led
knippert
– Naloopfunctie geactiveerd
2 Leds
knipperen
– De toren werd niet detecteerd op de
gevraagde positie.
– Controleer of niets de beweging van de
afzuigtoren kan verhinderen – Druk op – Contacteer Novy
3 Leds
knipperen
– Veiligheidsschaklaar in afzuigtoren blijft
constant geactiveerd – Druk op – Contacteer Novy – Draai met een schroevendraaier aan de
spindel van de afzuigtoren via de sleuf in de
spindel.
4 Leds
knipperen
– Voorste glas afzuigtoren niet aanwezig – Voorste glas afzuigtoren niet correct geplaatst – Druk op – Detectieschakelaat afzuigtoren defect
De afzuigkap zuigt niet goed af. Wat kan dit probleem veroorzaken?
– Controleer de vetlter. Respecteer de reinigingsindicatie. De
lter dient gemiddeld één maal in de twee weken gereinigd
te worden om een goede werking van de afzuiging te garanderen.
– Controleer de luchttoevoer in de woning. Zodra de afzuigkap
aangezet wordt, dient er luchttoevoer aanwezig te zijn d.m.v. roosters in de ramen of door een raam open te zetten.
– Controleer het kanaal op verstoppingen of vernauwingen
waardoor de lucht niet goed afgevoerd kan worden.
– 17 –
7.3 Overig
Storing: In geval van storing, aarzel niet om onze Dienst na verkoop te contacteren: België: Tel.: +32 (0)56 36 51 02 Frankrijk: Tel.: +33 (0)3 20 94 06 62 Duitsland: Tel.: +49 (0)511.54.20.771 Nederland: Tel.: +31 (0)88-0119110 Spanje: Tel.: +34 938 700 895 Italië: Tel.: +39 039.20.57.501
Voor alle andere landen: uw lokale installateur of Novy in België: Tel.: +32 (0)56/36.51.02
Voor een goede en vlotte afhandeling is het noodzakelijk dat de Hersteldienst weet welk type apparaat u heeft. Deze gegevens vindt u op het typeplaatje aan de binnenkant van de aanzuigunit.
Kleef hier de bijgevoegde sticker met het typeplaatje een serienummer.
Bediening afzuiging
Inschakelen / verhogen positie afzuigtoren Afzuigsnelheid verlagen Afzuigsnelheid verhogen Uitschakelen / verlagen positie afzuigtoren Aanduiding afzuiging
Reinigingsindicatie vetlter Reinigingsindicatie recirculatielter (optioneel)
Vooringestelde afzuigfunctie
Bediening kookplaat
Aanduiding van de timertijd Timer toetsen Vergrendelingstoets Aan/uit toets voor de kookplaat Stop & Go toets Aanduiding van het vermogensniveau Bridgefunctie Indicatie Timer Indicatie Warmhoudstand Indicatie Zone warmhoudtoets Zone voor sliderbediening achter Zone voor sliderbediening voor
Grill functie op plaats van aanduiding van het vermogensniveau
OVERZICHT VAN DE FUNCTIES
Kookplaat inschakelen / uitschakelen
Druk op O/I en 2 sec blijven duwen. LED licht op. Druk op O/I. LED licht dooft.
Vermogensregeling instellen
MEER - Glijden over de “SLIDER” (Vermogensregeling) MINDER - Glijden tot 0 over de “SLIDER”
In- en uitschakelen van Power
IN - Tot het einde van de”SLIDER” glijden - [P] UIT - Over de”SLIDER” glijden [0-9]
In- en uitschakelen van Super Power
IN - Power inschakelen.
Druk nogmaals op einde van de “SLIDER”
UIT - Over de “SLIDER” glijden [0-9]
Vermogensgrens geactiveerd
[ 9 ] wordt tot [ 8 ] gereduceerd en knippert [8]
Stop & Go functie
AAN - Druk op I I UIT - Druk op I I
Vergrendeling van de bediening
Aan/Uit - Druk gedurende 6 sec. op
Selecteer de timer
Druk tegelijkertijd op - en + van de timer
Duurtijd verminderen
druk op - van de timer
Duurtijd verlengen
druk op + van de timer
Uitschakelen van de timerfunctie
Druk tegelijkertijd op - en + tot de gewenste zandloper oplicht Blijf op - van de timer drukken tot deze op 0 staat
Gebruik van de timer zonder koken
De kookplaat inschakelen. Druk tegelijkertijd op - en + van de timer. Stel de tijd in met - of +.
Programmeren van de aankookautomaat
AAN - Over de “SLIDER” glijden, 3 sec blijven duwen op gewenst vermogen
UIT - Glijd over de “SLIDER“
Warmhoudfunctie
Druk 1, 2 of 3 maal op
8
000
min
8
8
000
min
8
000
toets
Stoppen: enkele malen op
8
000
min
8
8
000
min
8
000
drukken tot leds uit zijn
Bridge Functie manueel
AAN - tegelijkertijd op 2
8
000
min
8
8
000
min
8
000
van de zones drukken
UIT - tegelijkertijd op 2
8
000
min
8
8
000
min
8
000
van de zones drukken
Bridge Functie automatisch
AAN - plaats een kookpot op de zone voor en achter UIT - tegelijkertijd op beide
8
000
min
8
8
000
min
8
000
van zone voor en achter drukken
Grill Functie
AAN - tegelijkertijd centraal op 2 [SLIDERS] van de zones voor en achter drukken
UIT - tegelijkertijd op 2 [SLIDERS] van de zones voor en achter drukken, daarna op de [SLIDER] onder de geanimeerde zone
Afzuigkap Inschakelen
POSITIE 10 cm: Druk kort op POSITIE 30 cm: Druk 2 seconden op
Afzuigkap positie wijzigen
VERHOGEN - Druk op VERLAGEN -
Afzuigkap - Naloopfunctie / Uitschakelen
NALOOPFUNCTIE: Druk 2 seconden op
. De afzuigtoren sluit
hiermee automatisch na 10/30 minuten UITSCHAKELEN: druk nogmaals op
Vooringestelde afzuigfunctie
Druk op
Mode d’emploi
1821 Panorama
– 20 –
Contenu
1 INFORMATIONS GÉNÉRALES
21
2 SÉCURITÉ
21
2.1 Précautions avant utilisation de l’appareil 21
2.2 Utilisation de l’appareil 21
2.3 Précautions pour ne pas endommager l’appareil 22
2.4 Précautions en cas de panne de l’appareil 22
2.5 Autres précautions 22
3 DESCRIPTION DE L’APPAREIL
23
3.1 Caractéristiques techniques de la plaque de cuisson à induction 23
3.2 Principe de l’induction 23
3.3 Bruits lors de la cuisson par induction 23
3.4 Résumé global 24
3.4.1 Panneau de commande de la hotte
24
3.4.2 Panneau de commande de la plaque de cuisson
24
4 UTILISATION DE L’APPAREIL
25
4.1 Modes d’utilisation 25
4.1.1 Mode évacuation
25
4.1.2 Mode recirculation
25
4.2 Commande des touches et du bandeau 25
4.3 Commande de la plaque de cuisson 25
4.3.1 Mise en marche et arrêt
25
4.3.2 Détection de récipient
25
4.3.3 Indicateur de chaleur résiduelle
26
4.3.4 Fonctions Power et Super Power
26
4.3.5 fonction minuterie
26
4.3.6 Programmation de l’accélérateur de chaue
27
4.3.7 Fonction Stop & Go
27
4.3.8 Fonction de répétition
28
4.3.9 Fonction de maintien au chaud
28
4.3.10 Fonction Bridge
28
4.3.11 Fonction grill
28
4.3.12 Verrouillage des commandes
28
4.4 Commande de la tour d’aspiration 29
4.4.1 Mise en marche, arrêt et fonction arrêt diéré
29
4.4.2 Augmenter et diminuer le niveau de puissance
29
4.4.3 Auto-stop
29
4.5 Indicateurs de nettoyage 29
4.5.1 Indicateur de nettoyage des ltres à graisse
29
4.5.2 Indicateur de nettoyage du ltre de recirculation
Monoblock (mode recirculation uniquement)
29
5 CONSEILS DE CUISSON
30
6 NETTOYAGE ET ENTRETIEN
31
6.1 Entretien de la plaque de cuisson 31 Taches tenaces
31
6.2 Entretien de la hotte 32
6.2.1 Nettoyage après utilisation de l’appareil
32
6.2.2 Nettoyage des ltres à graisse
32
6.2.3 Nettoyage en cas de débordement ou
d’écoulement sur l’appareil
33
6.2.4 Nettoyage du ltre de recirculation Monoblock
(mode recirculation uniquement)
33
7 RÉSOUDRE DES PETITES PANNES
34
7.1 Messages sur la plaque de cuisson 34
7.2 Messages sur l’aspiration 34
7.3 Autre 35
Récapitulatif des fonctions
36
PANORAMA
– 21 –
1 INFORMATIONS GÉNÉRALES
– Lisez attentivement le mode d’emploi et les instructions
de montage avant de procéder à l’installation et la mise en service de cet appareil. Vous y trouverez des informations importantes relatives au montage et à l’utilisation de l’appareil.
– Cet appareil est exclusivement prévu pour un usage
domestique.
– Contrôlez l’état de l’appareil ainsi que le matériel de montage
dès que vous les avez retirés de leurs emballages. Retirez l’appareil de son emballage avec précaution. N’utilisez aucun couteau coupant pour ouvrir l’emballage. Ne procédez pas à l’installation de l’appareil s’il est endommagé. Dans ce cas, adressez-vous à Novy.
– Conservez précieusement ce mode d’emploi et transmettez-
le à la personne qui utilisera éventuellement l’appareil après vous.
– Conservez précieusement les autocollants sur lesquels
gurent le numéro de série de l’appareil. Vous aurez besoin
de ce numéro de série si vous devez signaler une panne de
l’appareil. – Recyclage de l’emballage de transport et de l’appareil usagé : Les matériaux utilisés respectent l’environnement et
sont recyclables. Optez pour un transport de l’emballage respectueux de l’environnement. Votre appareil contient également beaucoup de matériaux recyclables. Les appareils usagés doivent donc faire l’objet d’un tri sélectif. Le recyclage des appareils est organisé par votre constructeur.
Il s’eectue ainsi dans les meilleures conditions, conformément
à la directive européenne 2002/96/CE concernant les déchets électriques et électroniques. Renseignez-vous auprès de votre municipalité ou de votre revendeur pour connaître le point de collecte pour appareils usagés le plus proche.
Ce manuel d’utilisation utilise plusieurs symboles. Vous en
trouverez la signication ci-dessous.
Symbole Signication
Indication Signication des témoins lumineux
sur l’appareil.
Information/ Avertissement
Ce symbole signale un conseil important ou une situation dangereuse.
Respectez cette instruction an d’éviter des blessures
physiques et des dommages matériels.
2 SÉCURITÉ
2.1 Précautions avant utilisation de l’appareil
– Enlevez toutes les étiquettes et autocollants du verre. – Ne pas transformer ou modier l’appareil. – La plaque de cuisson ne doit pas servir de support ou de
plan de travail.
– La sécurité n’est garantie que lorsque l’appareil a été
branché à une prise de terre conformément aux prescriptions en vigueur.
– N’utilisez pas de rallonge pour le raccordement au réseau
électrique.
2.2 Utilisation de l’appareil
– Avant la première utilisation, nettoyez la plaque de verre
avec un chion humide, puis séchez-le. N’utilisez pas de
détergent qui risquerait de provoquer une coloration bleutée sur les surfaces vitrées.
– Ne placez aucun objet métallique comme des couteaux, des
fourchettes, des cuillères ou des couvercles sur la surface de cuisson vitrée, car ils pourraient devenir brûlants.
Assurez-vous qu’aucun câble électrique d’appareil xe ou
mobile ne vienne en contact avec la surface de cuisson ou une casserole chaude.
– Utilisez uniquement des casseroles et des poêles adaptées.
Des récipients inadaptés pourraient fondre ou prendre feu.
Ne couvrez jamais l’appareil d’un chion ou d’une feuille de
protection. Ceux-ci pourraient devenir brûlants et prendre
feu. – Éteignez toujours la source de chaleur après utilisation. – Surveillez constamment les cuissons qui utilisent des graisses
et des huiles, car elles sont susceptibles de s’enammer
rapidement. – Les objets magnétisables (cartes de crédits, smartphones)
ne doivent pas se trouver à proximité immédiate de l’appareil
en marche. – Soyez attentif au risque de brûlures pendant et après
utilisation de l’appareil. – Des enfants jusqu’à 8 ans, des personnes à capacité
physique ou mentale réduite ainsi que des personnes dont
les connaissances sont inadaptées, ne sont autorisés à
utiliser cet appareil que sous surveillance ou lorsque ceux-
ci ont reçu une formation pour utiliser cet appareil dans des
conditions de sécurité. – Cet appareil n’est pas adapté à une utilisation par des
personnes (y compris les enfants) dont les capacités
physiques, sensorielles ou mentales sont réduites ou qui
manquent d’expérience ou de connaissance, sauf si elles sont
surveillées par une personne responsable de leur sécurité ou
qu’elles reçoivent de cette personne les instructions pour
utiliser l’appareil. – Les enfants doivent être surveillés an de s’assurer qu’ils ne
jouent pas avec l’appareil.
– 22 –
2.3 Précautions pour ne pas endommager l’appareil
– Les casseroles à semelles brutes (fonte non émaillée) ou
abîmées peuvent endommager la surface vitrée.
– La présence de sable ou d’autres matériaux abrasifs peut
endommager la surface vitrée.
– Évitez de faire chuter des objets, mêmes petits, sur la surface
vitrée. – Évitez de heurter les bords de la vitre avec les casseroles. – Assurez-vous que la ventilation de l’appareil se fasse suivant
les instructions du constructeur. – Ne posez ou ne laissez pas de casseroles vides sur la plaque
de cuisson. – Évitez tout contact entre du sucre, des matières plastiques ou
une feuille d’aluminium et les zones chaudes. En refroidissant,
ces matières peuvent détériorer ou se faire ssurer la surface
vitrocéramique. Le cas échéant, éteignez l’appareil et retirez
immédiatement la matière en question des surfaces encore
chaudes. (Attention : risque de brûlures.) – Risque d’incendie ! Le posez pas d’objets sur la plaque de
cuisson. – Ne posez jamais de récipient chaud sur la zone de commande. – En présence d’un tiroir sous l’appareil encastré, conservez
un écart susant (2 cm) entre le contenu du tiroir et la partie
inférieure de l’appareil an d’assurer une bonne ventilation.
Ne rangez pas d’objets inammables (ex. sprays) dans le
tiroir situé sous la plaque de cuisson. Les éventuels casiers
à couverts doivent être fabriqués en un matériau résistant à
la chaleur.
2.4 Précautions en cas de panne de l’appareil
– Si un défaut est constaté, éteignez l’appareil et coupez
l’alimentation électrique. – En cas de fêlure ou de ssure de la plaque vitrocéramique,
coupez immédiatement l’alimentation électrique de l’appareil
et prévenez le service après-vente. – Les réparations doivent être entreprises exclusivement par
un personnel spécialisé. N’ouvrez en aucun cas l’appareil
vous-même.

AVERTISSEMENT : si la surface de cuisson vitrée
est cassée, débranchez l’appareil pour éviter une éventuelle décharge électrique.
2.5 Autres précautions
– Assurez-vous que le récipient soit toujours placé au milieu
de la zone de cuisson. Le fond du récipient doit autant que possible couvrir la zone de cuisson.
Un champ magnétique peut inuencer le fonctionnement
d’appareils électriques. Nous recommandons aux personnes portant un stimulateur cardiaque de se renseigner auprès du distributeur ou d’un médecin.
– N’utilisez pas de récipients en matière plastique ou en
aluminium. Ils sont susceptibles de fondre sur les zones encore chaudes.
– N’essayez jamais d’éteindre un feu avec de l’eau, mais
arrêtez l’appareil et étouez prudemment les ammes à
l’aide d’un couvercle, par exemple.

L’utilisation de casseroles et de poêles non adaptées
ou d’accessoires amovibles destinés à faire
chauer des récipients non adaptés à l’induction
entraîne une rupture de la garantie. Le fabricant ne saurait être tenu pour responsable des dommages conséquents causés à la plaque de cuisson et à son environnement.
– 23 –
3 DESCRIPTION DE L’APPAREIL
L’appareil est une plaque de cuisson à induction avec hotte plan de travail intégrée. La plaque de cuisson à induction est équipée de 4 zones de cuisson et dotée à l’arrière d’une tour d’aspiration intégrée pour l’évacuation des vapeurs de cuisson. La plaque de cuisson et la hotte peuvent être commandées séparément. Les commandes de l’appareil sont expliquées dans le présent manuel d’utilisation.
3.1 Caractéristiques techniques de la plaque
de cuisson à induction
Type 1821
Puissance totale 7400 W Consommation énergétique de la plaque de
cuisson EChob**
187,4 Wh/kg
Dimensions zone(s) de cuisson 240 x 200 mm Détection récipient Ø 100 mm Normale* 2100 W Avec Power* 2600 W Super Power* 3700 W Ustensiles de cuisson ** Ø 150 mm Consommation d’énergie ECcw** 182,8 Wh/kg Ustensiles de cuisson ** Ø 180 mm Consommation d’énergie ECcw** 190,6 Wh/kg Ustensiles de cuisson ** Ø 210 mm (x2) Consommation d’énergie ECcw** 188,1 Wh/kg
* La puissance peut varier en fonction des dimensions et du matériau des
récipients de cuisson.
** Calculé selon les méthodes pour la mesure des caractéristiques d’emploi
(EN 60350-2).
3.2 Principe de l’induction
Une bobine d’induction se trouve sous chaque zone de cuisson. Lorsque celle-ci est enclenchée, elle produit un champ électromagnétique variable qui à son tour produit des courants induits dans le fond ferromagnétique du récipient. Il en résulte
un échauement du récipient placé sur la zone de cuisson.
Bien entendu le récipient doit être adapté : – sont recommandés tous les récipients métalliques
ferromagnétiques (à vérier éventuellement avec un petit
aimant) tels que : cocotte en fonte, poêle en fer noir, casseroles
métalliques émaillées, en inox à semelle ferromagnétique… – Sont exclus les récipients en cuivre, inox, aluminium, verre,
bois, céramique, grès, terre cuite, inox non ferromagnétique… La zone de cuisson à induction prend automatiquement en
compte la taille du récipient utilisé. Avec un diamètre trop petit, le récipient ne fonctionne pas. Ce diamètre varie en fonction du diamètre de la zone de cuisson. Lorsque le récipient n’est pas adapté à la plaque de cuisson, le symbole
clignote.
3.3 Bruits lors de la cuisson par induction
Lors de l’utilisation d’une plaque de cuisson à induction, les récipients de cuisson peuvent émettre toutes sortes de bruits. Ces bruits sont variables selon le matériau et le mode de fabrication du fond du récipient.
Ronement
Ceci se produit lorsque vous utilisez un niveau de puissance
élevé. Le ronement est causé par la quantité d’énergie
transmise de la plaque de cuisson à l’ustensile de cuisson. Le bruit s’arrête ou diminue lorsque vous réglez la plaque de cuisson à un niveau moins élevé.
Crépitement
Ce bruit est créé lorsque l’ustensile de cuisson est constitué de plusieurs couches de matériau. Le bruit est causé par les
vibrations dans les surfaces de contact des diérentes couches
de matériau.
Sifement
Ce type de bruit apparaît généralement lors de l’emploi
d’ustensiles de cuisson composés de diérentes couches
de matériaux ou lorsque deux plaques de cuisson voisines sont utilisées simultanément au niveau maximum. Le bruit de
siement s’arrête ou diminue lorsque vous réglez la plaque de
cuisson à un niveau moins élevé.
Clics
À bas niveau de puissance, les commutations électroniques peuvent s’accompagner de bruits de clics.
Bourdonnement
Le ventilateur peut générer un bruit de bourdonnement. Ce ventilateur sert à refroidir l’appareil électronique lors d’un usage intensif de la plaque de cuisson. Le ventilateur peut continuer de fonctionner même après l’arrêt de la plaque de cuisson lorsque la température est encore trop élevée.
Loading...
+ 51 hidden pages