Nokia N97 mini User's Guide [nl]

Gebruikershandleiding Nokia N97 mini
Uitgave 5.0

Inhoudsopgave

Veiligheid 6
Over dit apparaat 6 Office-toepassingen 7 Netwerkdiensten 7 Gedeeld geheugen 8 Mail for Exchange 8 Magneten en magnetische velden 8
Aan de slag 9
Toetsen en onderdelen (voorkant) 9 Toetsen en onderdelen (achterkant) 9 Toetsen en onderdelen (sides) 10 Toetsen en onderdelen (bovenkant) 10 De SIM-kaart en de batterij plaatsen 10 Geheugenkaart 11 Antennelocaties 12 Het apparaat in- of uitschakelen 13 De batterij opladen 13 Headset 14 Een polsband bevestigen 15 Aanraakschermacties 15 Tekst invoeren 17 De toetsen en het aanraakscherm blokkeren 21 Nokia-overdracht 21 Profielen 23
Uw apparaat 23
Startscherm 23
Schermsymbolen 25 Snelkoppelingen 27 Zoeken 27 Volume- en luidsprekerregeling 28 Het profiel Offline 28 Snel downloaden 29 Ovi by Nokia (netwerkdienst) 29
Oproepen tot stand brengen 30
Aanraakscherm tijdens gesprekken 30 Een spraakoproep tot stand brengen 30 Tijdens een oproep 31 Een oproep beantwoorden of weigeren 31 Contact zoeken 32 Bellen met snelkeuze 32 Spraakoproepen 33 Oproep in wachtstand 33 Een conferentiegesprek voeren 34 Voice- en videomailboxen 34 Een video-oproep plaatsen 34 Tijdens een video-oproep 35 Een video-oproep beantwoorden of weigeren 36 Video delen 36 Internetoproepen 39 Logboek 40
Contacten (telefoonboek) 42
Namen en nummers opslaan en bewerken 42 Contacten-werkbalk 42 Namen en nummers beheren 42
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.2
Standaardnummers en -adressen toewijzen 43 Contactkaarten 43 Contacten als favorieten instellen 44 Beltonen, afbeeldingen en oproepteksten voor contacten 44 Contacten kopiëren 45 SIM-diensten 45 Contactgroepen 46
Berichten 47
Hoofdweergave Berichten 47 Berichten schrijven en verzenden 47 Inbox Berichten 48 Berichten op een SIM-kaart bekijken 49 Infodienstberichten 50 Dienstopdrachten 50 Instellingen van Berichten 50
E-mail 52
Over e-mail 52 Een mailbox toevoegen 53 E-mail lezen 53 Een e-mailbericht verzenden 54
Connectiviteit 54
Gegevensverbindingen en toegangspunten 54 Netwerkinstellingen 54 Draadloze LAN 55 Toegangspunten 57 Uw actieve gegevensverbindingen weergeven 60 Synchronisatie 60
Bluetooth-verbinding 61 Gegevens overdragen met een USB-kabel 64 Pc-verbindingen 65 Beheerinstellingen 65
Internet 66
Over de webbrowser 66 Op internet surfen 66 Een bookmark toevoegen 67 Abonneren op een webfeed 67 Gebeurtenissen in de buurt ontdekken 68
Positiebepaling (GPS) 68
Informatie over GPS 68 Over A-GPS (assisted GPS) 69 Tips voor het maken van een GPS-verbinding 69 Positieaanvragen 70 Plaatsen 70 GPS-gegevens 71 Instellingen voor positionering 72
Kaarten 72
Overzicht van Kaarten 72 Over positiebepalingsmethoden 73 Uw locatie en de kaart weergeven 74 Navigatieweergave 75 Kaartweergave 75 Een route plannen 75 Verkeers- en veiligheidsinformatie opvragen 77 Navigatiesysteem 77 Navigatiesysteem voor voetgangers 78
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 3
Locatie delen 78 Plaatsen en routes opslaan 79 Plaatsen naar uw vrienden verzenden 79 De weergave van de kaart wijzigen 79
Camera 80
Opname van afbeeldingen 80 Video's opnemen 85 Camera-instellingen 86
Foto's 87
Informatie over Foto's 87 Afbeeldingen en videoclips weergeven 87 Bestandsgegevens weergeven en bewerken 88 Afbeeldingen en videoclips ordenen 89 Werkbalk Foto's 89 Albums 89 Labels 90 Diavoorstelling 90 Afbeeldingen bewerken 91 Video's bewerken 91 Afbeelding afdrukken 92 Online delen 92
Muziek 93
Een nummer of podcast afspelen 93 Afspeellijsten 94 Songteksten weergeven terwijl u naar een track luistert 95 Podcasts 95 Muziek overbrengen van een computer 95 Ovi Muziek 95
Nokia Podcasting 96 FM-radio 100
Video's 100
Een videoclip downloaden en afspelen 101 Videofeeds 102 Mijn video's 102 Uw video´s kopiëren van uw apparaat naar een computer en omgekeerd 103 Instellingen voor Video's en tv 103
Uw apparaat aanpassen 103
Het uiterlijk van uw apparaat wijzigen 103 Profielen 104 3D-tonen 104 Het startscherm wijzigen 104 Het hoofdmenu wijzigen 105
Toepassingen 105
Agenda 105 Klok 107 RealPlayer 108 Dictafoon 109 Notities 109 Office 110
Instellingen 115
Telefooninstellingen 115 Toepassingsbeheer 121 Belinstellingen 124
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.4
Problemen oplossen 126
Hulp zoeken 129
Ondersteuning 129 Help van het apparaat 129 Haal meer uit uw apparaat 129 Apparaatsoftware bijwerken 130 Instellingen 130 Toegangscodes 131 Extern vergrendelen 131 Levensduur van de batterij verlengen 132 Beschikbaar geheugen uitbreiden 133
Het milieu beschermen 133
Energie besparen 133 Recyclen 134
Product- en veiligheidsinformatie 134
Index 140
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 5

Veiligheid

Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.

SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS

Schakel het apparaat niet in als het gebruik van mobiele telefoon verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.

VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG

Houd u aan alle lokale wetgeving. Houd tijdens het rijden altijd uw handen vrij om het voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.

STORING

Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking van het apparaat negatief beïnvloeden.

SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN GEBIEDEN WAARBINNEN EEN GEBRUIKSVERBOD GELDT

Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Schakel het apparaat uit in vliegtuigen en in de nabijheid van medische apparatuur, brandstof, chemicaliën of gebieden waar explosieven worden gebruikt.

DESKUNDIG ONDERHOUD

Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd.

TOEBEHOREN EN BATTERIJEN

Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren en batterijen. Sluit geen incompatibele producten aan.

WATERBESTENDIGHEID

Het apparaat is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.

Over dit apparaat

Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt beschreven, is goedgekeurd voor gebruik in het (E)GSM 850-, 900-, 1800-, 1900- en UMTS 900-, 1900-, 2100 MHz­netwerken . Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over netwerken.
Dit apparaat ondersteunt verschillende verbindingsmethoden en net als computers kan uw apparaat worden blootgesteld aan virussen en andere schadelijke inhoud. Wees voorzichtig met berichten, verbindingsverzoeken, browsen en downloaden. Installeer en gebruik alleen diensten en software van betrouwbare bronnen die adequate beveiliging en bescherming bieden, zoals toepassingen die Symbian Signed zijn of de Java Verified™-test hebben doorstaan. Overweeg de installatie
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.6
van antivirus- en andere beveiligingssoftware op het apparaat en eventuele aangesloten computers.
Uw apparaat beschikt mogelijk over vooraf geïnstalleerde bladwijzers en koppelingen naar websites van derden. Deze zijn niet verbonden met Nokia en Nokia onderschrijft deze niet en aanvaardt er geen aansprakelijkheid voor. Als u dergelijke sites bezoekt, moet u voorzorgsmaatregelen treffen op het gebied van beveiliging of inhoud.
Waarschuwing:
Als u andere functies van dit apparaat wilt gebruiken dan de alarmklok, moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in wanneer het gebruik van draadloze apparatuur storingen of gevaar kan veroorzaken.
Houd u bij het gebruik van dit apparaat aan alle regelgeving en respecteer lokale gebruiken, privacy en legitieme rechten van anderen, waaronder auteursrechten. Auteursrechtbescherming kan verhinderen dat bepaalde afbeeldingen, muziek en andere inhoud worden gekopieerd, gewijzigd of overgedragen.
Maak een back-up of houd een schriftelijke neerslag bij van alle belangrijke gegevens die in uw apparaat zijn opgeslagen.
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de handleiding van het desbetreffende apparaat te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producten aan.
De afbeeldingen in deze documentatie kunnen verschillen van de afbeeldingen op het scherm van het apparaat.
Voor andere belangrijke informatie over uw apparaat wordt u verwezen naar de gebruikershandleiding .

Office-toepassingen

De kantoortoepassingen ondersteunen gebruikelijke functies van Microsoft Word, PowerPoint en Excel (Microsoft Office 2000, XP en 2003). Niet alle bestandsindelingen worden ondersteund.

Netwerkdiensten

Om het apparaat te kunnen gebruiken, moet u beschikken over een abonnement bij een aanbieder van draadloze verbindingsdiensten. Enkele functies zijn niet op alle netwerken beschikbaar. Er zijn ook functies waarvoor u specifieke regelingen met uw serviceprovider moet treffen voordat u ze kunt gebruiken. Wanneer u netwerkdiensten gebruikt, worden er gegevens overgedragen. Informeer bij uw serviceprovider naar de kosten voor communicatie op uw eigen telefoonnetwerk en wanneer u in het dekkingsgebied van andere netwerken verkeert. Uw serviceprovider kan u vertellen welke kosten in rekening worden gebracht. Bij sommige netwerken gelden beperkingen die invloed hebben op hoe u sommige functies van dit apparaat kunt gebruiken die netwerkondersteuning nodig hebben, zoals ondersteuning voor specifieke technologieën, bijvoorbeeld WAP 2.0-protocollen (HTTP en SSL) die werken met TCP/IP­protocollen en taalafhankelijke tekens.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het menu van uw apparaat weergegeven. Mogelijk is uw apparaat
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 7
voorzien van aangepaste onderdelen, zoals menunamen, menuvolgorde en pictogrammen.

Gedeeld geheugen

De volgende functies in dit apparaat maken mogelijk gebruik van gedeeld geheugen: multimediaberichten (MMS), e­mailtoepassing, instant messaging, extern. Door het gebruik van een of meer van deze functies is er mogelijk minder geheugen beschikbaar voor de overige functies. Als uw apparaat een bericht weergeeft dat het geheugen vol is, verwijdert u een gedeelte van de informatie die in het gedeelde geheugen is opgeslagen.

Mail for Exchange

Gebruik van Mail for Exchange is beperkt tot draadloze synchronisatie van PIM-informatie tussen het Nokia­apparaat en de geautoriseerde Microsoft Exchange-server.
Bij langdurig gebruik zoals een actief videogesprek en een gegevensverbinding met hoge snelheid kan het apparaat warm aanvoelen. In de meeste gevallen is dit normaal. Als u vermoedt dat het apparaat niet naar behoren werkt, brengt u het dan naar het dichtstbijzijnde bevoegde servicepunt.

Magneten en magnetische velden

Houd het apparaat uit de buurt van magneten en magneetvelden.
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.8

Aan de slag

Opmerking: Het oppervlak van dit apparaat bevat geen
nikkel in de gemetalliseerde delen. Het oppervlak van dit apparaat bevat roestvrij staal.

Toetsen en onderdelen (voorkant)

Dek het gedeelte boven het aanraakscherm niet af met bijvoorbeeld een beschermende laag of plakband.

Toetsen en onderdelen (achterkant)

1 Nabijheidssensor 2 Oorstukje 3 Aanraakscherm 4 Menutoets 5 Beltoets 6 Lens van secundaire camera 7 Lichtsensor 8 End-toets
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 9
1 Cameraflitser 2 Cameralens

Toetsen en onderdelen (sides)

1 Aan/uit-toets 2 Nokia AV-connector (3,5 mm)

De SIM-kaart en de batterij plaatsen

Belangrijk: Gebruik in dit apparaat geen mini-UICC SIM-
kaarten (ook wel micro-SIM-kaarten genoemd), micro-SIM­kaarten met een adapter of SIM-kaarten met een mini-UICC­uitsnede (zie afbeelding). Een micro-SIM-kaart is kleiner dan de standaard SIM-kaart. Dit apparaat ondersteunt het gebruik van micro-SIM-kaarten niet en gebruik van incompatibele SIM-kaarten kan mogelijk de kaart of het apparaat beschadigen en gegevens op de kaart aantasten.
1 Stereospeaker 2 Indicatorlampje voor opladen 3 Micro USB-aansluiting 4 Blokkeringsschakelaar 5 Toets Volume omhoog/Inzoomen 6 Toets Volume omlaag/Uitzoomen 7 Opnametoets

Toetsen en onderdelen (bovenkant)

Volg de instructies zorgvuldig om te voorkomen dat u de achtercover beschadigt.
Batterij veilig verwijderen. Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert.
1 Verwijder de cover door deze van de onderkant van het
apparaat af te halen.
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.10
2 Als de batterij is geplaatst, tilt u deze op om hem te
verwijderen.
3 Trek de SIM-kaarthouder eruit en plaats de SIM-kaart.
Zorg ervoor dat het contactgebied op de kaart naar beneden is gericht en dat de ontbrekende hoek van de kaart naar de ontbrekende hoek in de houder is gericht. Duw de SIM-kaarthouder weer op zijn plaats.
4 Leg de contactpunten van de batterij op één lijn met de
overeenkomende aansluitpunten op het batterijvak en plaats de batterij.
5 Om de cover terug te plaatsen, houdt u de bovenste
vergrendelingen in de richting van de bijbehorende sleuven en duwt u de cover naar beneden totdat deze vastklikt.

Geheugenkaart

Gebruik alleen compatibele micro-SD-kaarten die door Nokia is goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat. Nokia maakt gebruik van goedgekeurde industriële normen voor geheugenkaarten, maar sommige merken zijn mogelijk niet geheel compatibel met dit apparaat. Incompatibele kaarten kunnen de kaart en het apparaat beschadigen en gegevens op de kaart aantasten.
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 11

De geheugenkaart plaatsen

Mogelijk bevat het apparaat bij ingebruikneming al een geheugenkaart. Als dat niet het geval is, doet u het volgende:
1 Verwijder de cover van het apparaat.
2 Plaats een compatibele geheugenkaart in de sleuf. Zorg
ervoor dat de contactpunten van de kaart naar beneden en in de richting van de sleuf zijn gericht.

De geheugenkaart verwijderen

Belangrijk: Verwijder de geheugenkaart niet op het
moment dat er een bewerking wordt uitgevoerd waarbij de kaart wordt gebruikt. Hierdoor kunnen de kaart en het apparaat beschadigd worden en kunnen gegevens op de kaart worden aangetast.
1 Druk voordat u de kaart verwijdert op de aan/uit-toets
en selecteer Geh.kaart verwijderen. Alle toepassingen worden gesloten.
2 Wanneer Bij verwijderen geheugenkaart worden
geopende toepassingen gesloten. Toch verwijderen? wordt weergegeven, selecteert u Ja.
3 Wanneer Verwijder geheugenkaart en druk op 'OK'
wordt weergegeven, verwijdert u de cover van het apparaat.
4 Haal de geheugenkaart uit de sleuf door op de kaart te
drukken.
5 Trek de geheugenkaart uit de sleuf. Als het apparaat is
ingeschakeld, selecteert u OK.
6 Plaats de cover weer op het apparaat. Zorg ervoor dat de
cover goed wordt gesloten.
3 Schuif de kaart naar binnen tot deze vast klikt. 4 Plaats de cover weer op het apparaat. Houd het apparaat
naar beneden gericht wanneer u de cover terugplaatst. Zorg ervoor dat de cover goed wordt gesloten.

Antennelocaties

Het apparaat kan interne en externe antennes hebben. Vermijd onnodig contact met het gebied rond de antenne als de antenne aan het zenden of ontvangen is. Contact met antennes kan de kwaliteit van de communicatie nadelig beïnvloeden en kan tijdens gebruik leiden tot een hoger stroomverbruik en tot een kortere levensduur van de batterij.
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.12
2 Als er naar een PIN-code of blokkeringscode wordt
gevraagd, voert u deze in en selecteert u OK. De vooraf ingestelde blokkeringscode is 12345. Als u de code bent

Het apparaat in- of uitschakelen

Het apparaat inschakelen:
1 Houd de aan/uit-toets ingedrukt.
vergeten en het apparaat is geblokkeerd, kunnen er extra servicekosten in rekening worden gebracht. Neem voor meer informatie contact op met een Nokia Care-locatie of de leverancier van uw apparaat.
Als u het apparaat wilt uitschakelen, drukt u kort op de aan/ uit-toets en selecteert u Uitschakelen!.

De batterij opladen

Uw batterij is in de fabriek gedeeltelijk opgeladen, maar moet wellicht opnieuw worden opgeladen voordat u het
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 13
apparaat voor het eerst kunt inschakelen. Als wordt aangegeven dat het batterijniveau laag is, gaat u als volgt te werk:
1 Sluit de lader aan op een stopcontact.
2 Sluit de lader aan op het apparaat. Het batterij-
indicatielampje naast de micro-USB-aansluiting brandt wanneer de batterij wordt opgeladen.
3 Wanneer het apparaat aangeeft dat de batterij volledig
is opgeladen, maakt u eerst de lader los van het apparaat en vervolgens haalt u de lader uit het stopcontact.
U hoeft de batterij niet gedurende een bepaalde tijd op te laden, en u kunt het apparaat gewoon gebruiken terwijl het wordt opgeladen. Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten duren voordat de batterij-indicator op het scherm wordt weergegeven en u weer met het apparaat kunt bellen.
Tip: Haal de stekker van de lader uit het stopcontact wanneer de lader niet wordt gebruikt. Een lader die op het stopcontact is aangesloten, verbruikt stroom, zelfs als de lader niet op het apparaat is aangesloten.
Opladen via USB
U kunt opladen via USB als er geen stopcontact beschikbaar is. Als u het apparaat oplaadt via USB, kunt u ook gelijktijdig gegevens overbrengen.
1 Sluit een compatibel USB-apparaat aan op uw apparaat
met behulp van een compatibele USB-kabel. De efficiëntie van het opladen via een USB-aansluiting
kan aanzienlijk verschillen. In sommige gevallen duurt het vrij lang voordat het opladen begint en het apparaat opnieuw is opgestart.
2 Als het apparaat is ingeschakeld, kunt u een keuze maken
uit de beschikbare USB-opties op het scherm van het apparaat.
Bij langdurig gebruik zoals een actief videogesprek en een gegevensverbinding met hoge snelheid kan het apparaat warm aanvoelen. In de meeste gevallen is dit normaal. Als u vermoedt dat het apparaat niet naar behoren werkt, brengt u het dan naar het dichtstbijzijnde bevoegde servicepunt.

Headset

U kunt een compatibele headset of hoofdtelefoon bij uw apparaat gebruiken. Mogelijk moet u de kabelmodus selecteren.
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.14
Waarschuwing:
Wanneer u de hoofdtelefoon gebruikt, kan uw vermogen om geluiden van buitenaf te horen negatief worden beïnvloed. Gebruik de hoofdtelefoon niet wanneer dit uw veiligheid in gevaar kan brengen.
Sluit geen producten aan die een uitgangssignaal afgeven, aangezien het apparaat dan beschadigd kan rak en. Sluit geen energiebron aan op de netstroomconnector van Nokia.
Als u externe apparaten of hoofdtelefoons op de netstroomconnector van Nokia aansluit die niet door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat, moet u extra letten op het geluidsniveau.

Een polsband bevestigen

Haal de polsband erdoor en trek deze strak.

Aanraakschermacties

Bedien het aanraakscherm met uw vinger of met een stylus (indien beschikbaar).
Belangrijk: Gebruik alleen een Stylus die door Nokia is
goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat. Als u een andere Stylus gebruikt, kan de garantie op het apparaat vervallen en kan het aanraakscherm beschadigd raken. Voorkom dat er krassen ontstaan op het aanraakscherm. Gebruik nooit een echte pen of echt potlood of andere scherpe voorwerpen om op het aanraakscherm te schrijven.
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 15
Tikken en dubbeltikken
Slepen
Als u een toepassing of ander element op het aanraakscherm wilt openen, tikt u er normaal gesproken op met uw vinger. Voor de volgende items geldt echter dat u er twee keer op moet tikken.
Lijst-items in een toepassing, zoals de map Ontwerpen in de toepassing Berichten.
Bestanden in een bestandenlijst, bijvoorbeeld een afbeelding in de map Opgenomen in de toepassing Foto's.
Tip: Wanneer u een lijstweergave opent, is het eerste item al geselecteerd. Als u het geselecteerde item wilt openen, tikt u er een keer op.
Als u een keer op een bestand of soortgelijk item tikt, wordt het niet geopend maar selecteert u het. Als u wilt zien welke opties beschikbaar zijn voor het item, selecteert u Opties of een pictogram op een werkbalk als deze beschikbaar is.
Selecteer
In deze gebruikersdocumentatie wordt het openen van toepassingen of items door er eenmaal of tweemaal op te tikken "selecteren" genoemd.
Voorbeeld: Als u Opties > Help wilt selecteren, tikt u op
Opties en vervolgens op Help.
U kunt slepen door uw vinger op het scherm te plaatsen en over het scherm te laten glijden.
Voorbeeld: Als u naar de bovenkant of onderkant van een webpagina wilt gaan, sleept u de pagina met uw vinger.
De vinger heen en weer bewegen
U kunt ook items selecteren door uw vinger snel naar links of rechts op het scherm heen en weer te bewegen.
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.16
Voorbeeld: Als u een afbeelding weergeeft en u wilt de
volgende of vorige afbeelding weergeven, schuift u met uw vinger naar links of naar rechts.
Snelle bewegingen gebruiken
Als u een snelle beweging wilt gebruiken, plaatst u uw vinger op het scherm, schuift u deze snel over het scherm en tilt u de vinger vervolgens snel op. De inhoud van het scherm blijft nu schuiven met de snelheid en de richting die deze had op het moment dat u uw vinger optilde. Tik op een item om het item te selecteren in een bladerlijst of om de beweging te stoppen. Op uw apparaat zijn snelle beweging en beschikbaar in Muziekspeler.
Bladeren
Als u in een lijst die voorzien is van een schuifbalk naar boven of beneden wilt bladeren, sleept u de schuifregelaar van de schuifbalk.
In sommige lijstweergaven kunt u uw vinger op een item van de lijst plaatsen en het naar boven of beneden verplaatsen.
Voorbeeld: Als u door uw contacten wilt bladeren, plaatst u uw vinger op een contact en sleept u naar boven of beneden.
Tip: Als u een korte beschrijving van een pictogram wilt weergeven, plaatst u uw vinger op het pictogram. Niet voor alle pictogrammen zijn beschrijvingen beschikbaar.
Achtergrondverlichting van het aanraakscherm
De achtergrondverlichting van het aanraakscherm wordt na een periode van inactiviteit uitgeschakeld.
Als u de achtergrondverlichting wilt inschakelen, ontgrendelt u indien nodig het scherm en de toetsen en drukt u op de menutoets.

Tekst invoeren

U kunt tekst op verschillende manieren invoeren. Wanneer de schuifregelaar is geopend, werkt het volledige toetsenbord als een traditioneel toetsenbord. Wanneer de schuifregelaar is gesloten, kunt u het virtuele toetsenbord gebruiken om tekst in te voeren of de handschriftmodus gebruiken om tekens rechtstreeks op het scherm te schrijven.
Als u het virtuele toetsenbord wilt openen, selecteert u een willekeurig tekstinvoerveld. Als u wilt wisselen tussen het virtuele toetsenbord en de handschriftmodus, selecteert u
en de gewenste invoermethode.
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 17
Welke invoermethoden en talen worden ondersteund door de handschriftherkenningsfunctie is afhankelijk van de regio.
Toetsenbordinvoer Toetsenbord
Uw apparaat is uitgerust met een volledig toetsenbord. Als u het toetsenbord wilt openen, duwt u het aanraakscherm omhoog. In alle toepassingen wordt de weergave automatisch van staand in liggend veranderd zodra u het toetsenbord opent.
1Sym-toets. Als u speciale tekens wilt invoegen die niet
op het toetsenbord worden weergegeven, drukt u eenmaal op de sym-toets en selecteert u het gewenste teken in de tabel.
2Functie-toets. Als u speciale tekens op de bovenkant van
de toetsen wilt invoegen, houdt u de functietoets ingedrukt en vervolgens drukt u op de desbetreffende lettertoets, of u drukt alleen op de lettertoets en u houdt deze ingedrukt. Als u verscheidene speciale tekens na elkaar wilt invoegen, drukt u tweemaal snel op de functietoets en vervolgens drukt u op de gewenste lettertoetsen. Als u terug wilt gaan naar de normale modus, drukt u eenmaal op de functietoets.
3Shift-toets. Als u wilt schakelen tussen de modus voor
hoofdletters en de modus voor kleine letters, drukt u tweemaal op de shift-toets. Als u één hoofdletter wilt invoeren in de modus voor kleine letters of als u één kleine letter wilt invoeren in de modus voor hoofdletters, drukt u eenmaal op de shift-toets en vervolgens drukt u op de gewenste lettertoets.
4 Spatie-toets 5Pijltoetsen. Als u naar boven, naar beneden, naar links
of naar rechts wilt gaan, gebruikt u de pijltoetsen.
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.18
6Enter-toets 7 Backspace-toets. Als u een teken wilt verwijderen, drukt
u op de backspace-toets. Als u meerdere tekens wilt verwijderen, drukt u op de backspace-toets en houdt u deze ingedrukt.
Letters invoegen die niet op het toetsenbord worden weergegeven
Het is mogelijk om variaties van letters in te voegen, bijvoorbeeld letters met accenten. Als u á wilt invoegen, drukt u op de sym-toets en houdt u deze ingedrukt, en tegelijkertijd drukt u herhaaldelijk op de lettertoets A totdat het gewenste teken wordt weergegeven. De volgorde en beschikbaarheid van letters is afhankelijk van de geselecteerde schrijftaal.
Als u het apparaat uw handschrift wilt leren, selecteert u
Handschrifttraining. Deze optie is niet voor alle talen
beschikbaar.
Als u letters en cijfers wilt invoeren (standaardmodus), schrijft u woorden zoals u deze net als gewoonlijk. Als u cijfermodus wilt selecteren, selecteert u
. Als u niet-Latijnse tekens wilt invoeren, selecteert u het bijbehorende pictogram, indien beschikbaar.
>
Aanraakinvoer Handschrift
Als u speciale tekens wilt invoeren, schrijft u deze op de gebruikelijke manier of selecteert u
en het gewenste
teken.
Welke invoermethoden en talen door handschriftherkenning worden ondersteund, is afhankelijk van de regio. Handschriftherkenning is mogelijk niet voor alle talen
Als u tekens wilt verwijderen of de cursor terug wilt zetten, veegt u naar achteren (zie afbeelding 1).
beschikbaar.
Als u een spatie wilt invoegen, veegt u naar voren (zie
Als u de handschriftmodus wilt activeren, selecteert u
>
afbeelding 2).
Handschrift.
Schrijf leesbare, rechte tekens in het tekstinvoergedeelte, en zorg voor ruimte tussen elke letter.
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 19
Schermaanraakinstellingen
Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon >
Aanraakinvoer.
Als u tekstinvoerinstellingen wilt configureren voor het aanraakscherm, selecteert u uit de volgende:
Handschrifttraining — Open de handschrifttrainingstoepassing. Hiermee leert het apparaat uw handschrift beter te herkennen. Deze optie is niet beschikbaar in alle talen.
Schrijftaal — Definieer welke taalspecifieke tekens worden herkend in uw handschrift en hoe uw schermtoetsenbord wordt ingedeeld.
Schrijfsnelheid — Pas de snelheid aan waarmee uw handschrift wordt herkend.
Hulplijn — De schrijflijn in het schrijfgebied tonen of verbergen. De schrijflijn helpt u in een rechte lijn te schrijven. Hierdoor kan het apparaat uw handschrift beter herkennen. Deze optie is mogelijk niet in alle talen beschikbaar.
Lijndikte — Wijzig de dikte van de tekst. Schrijfkleur — Wijzig de kleur van de tekst.
Virtueel toetsenblok
Met het virtuele toetsenblok (Alfanumeriek toetsenbl.) kunt u tekens invoeren net als met een traditioneel telefoontoetsenbord met cijfers op de toetsen.
1 Sluiten - Hiermee sluit u het virtuele toetsenblok
(Alfanumeriek toetsenbl.).
2 Invoermenu - Hiermee opent u het invoermenu, dat
opties bevat zoals Tekstvoorspell. activeren en
Schrijftaal. Selecteer Emoticon invoegen als u een
emoticon wilt toevoegen.
3 Tekstinvoersymbool - Hiermee opent u een pop-
upvenster waarin u tekstvoorspellingsmodi kunt inschakelen of uitschakelen en kunt wisselen tussen hoofdletters en kleine letters en tussen cijfer- en lettermodi.
4 Invoermodus - Hiermee opent u een pop-upvenster
waarin u de invoermodus kunt selecteren. Wanneer u op
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.20
een item drukt, wordt de huidige invoermethodeweergave gesloten en wordt de geselecteerde geopend. De beschikbaarheid van invoermodi kan variëren afhankelijk van of de automatische invoermodus (sensorinstellingen) wel of niet is geactiveerd.
5 Pijltjestoetsen - Hiermee bladert u naar links of naar
rechts.
6 Backspace 7 Cijfers 8 Sterretje - Hiermee opent u een tabel speciale tekens. 9 Shift - Hiermee wisselt u tussen hoofd-/kleine letters,
schakelt u tekstvoorspelling in of uit en schakelt u tussen cijfer- en lettermodus.

De toetsen en het aanraakscherm blokkeren

Wanneer het apparaat is vergrendeld, kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
Als u het aanraakscherm en de toetsen wilt blokkeren of deblokkeren, schuift u de blokkeringsschakelaar die zich aan de zijkant van het apparaat bevindt.
Als het aanraakscherm en de toetsen geblokkeerd zijn, is het aanraakscherm uitgeschakeld en werken de toetsen niet.
Als het aanraakscherm omhoog duwt, wordt het toetsenbord ontgrendeld.
Het scherm en de toetsen kunnen na een periode van inactiviteit automatisch geblokkeerd zijn.
Als u de instellingen voor automatische blokkering van scherm en toetsen wilt wijzigen, selecteert u Menu >
Instellingen en Telefoon > Telefoonbeheer > Aut. toetsblokk..
Nokia-overdracht Inhoud overbrengen
Met de toepassing Overdracht kunt u inhoud, zoals telefoonnummers, adressen, agenda-items en afbeeldingen van uw vorige Nokia-apparaat kopiëren naar uw apparaat.
Welk type inhoud kan worden overgedragen, hangt af van het model van het apparaat waaruit u de inhoud wilt overbrengen. Als het apparaat synchronisatie ondersteunt, kunt u de gegevens tussen de apparaten ook synchroniseren. Als het andere apparaat niet compatibel is, wordt een bericht weergegeven.
Als het andere apparaat alleen met een SIM-kaart kan worden ingeschakeld, kunt u uw SIM-kaart plaatsen. Wanneer uw apparaat wordt ingeschakeld zonder SIM-kaart, wordt automatisch het profiel Offline geactiveerd en is gegevensoverdracht mogelijk.
De eerste keer inhoud overbrengen
1 Als u voor het eerst gegevens van het andere apparaat
wilt ophalen, selecteert u op uw apparaat Menu >
Instellingen > Connectiviteit > Gegevensoverdr. > Telef.overdracht.
2 Selecteer het verbindingstype dat u wilt gebruiken om
de gegevens over te brengen. Beide apparaten moeten het geselecteerde verbindingstype ondersteunen.
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 21
3 Als u Bluetooth-verbindingen als verbindingstype hebt
gekozen, verbindt u beide apparaten. Selecteer
Doorgaan als u met uw apparaat wilt zoeken naar
andere apparaten met Bluetooth. Selecteer het apparaat waaruit u inhoud wilt overbrengen. U wordt gevraagd een code in te voeren op uw apparaat. Voer een code in (1-16 cijfers) en selecteer OK. Voer dezelfde code ook in op het andere apparaat en selecteer OK. De apparaten zijn nu gekoppeld.
Sommige oudere Nokia-apparaten hebben nog geen toepassing Overdracht. In dat geval wordt de toepassing Overdracht als bericht naar het andere apparaat verzonden. Open het bericht om de toepassing Overdracht te installeren op het andere apparaat en volg de instructies op het scherm.
4 Selecteer op uw apparaat de inhoud die u vanaf het
andere apparaat wilt overbrengen. Wanneer de overdracht is gestart, kunt u deze annuleren
en later verder gaan.
De inhoud wordt vanuit het geheugen van het andere apparaat overgebracht naar de corresponderende locatie in het apparaat. De tijd die nodig is voor de overdracht, is afhankelijk van de hoeveelheid gegevens.

Inhoud synchroniseren, ophalen of verzenden

Na de eerste gegevensoverdracht kunt u nieuwe overdrachten starten of snelkoppelingen maken om hetzelfde type overdracht later te herhalen.
Selecteer Menu > Instellingen > Connectiviteit >
Gegevensoverdr. > Telef.overdracht.
Selecteer, afhankelijk van het model, uit de volgende opties om een nieuwe overdracht te starten:
Inhoud tussen uw apparaat en het andere apparaat synchroniseren, als het andere apparaat synchronisatie ondersteunt. De synchronisatie verloopt in twee richtingen. Als een item op het ene apparaat is verwijderd, wordt het ook op het andere verwijderd. U kunt verwijderde items niet terugzetten via een synchronisatie. Inhoud van het andere apparaat naar uw apparaat halen. Bij het ophalen wordt inhoud van het andere apparaat naar uw apparaat gedownload. Mogelijk wordt aan u gevraagd of u de oorspronkelijke inhoud op het andere apparaat wilt behouden of verwijderen, afhankelijk van het model van het apparaat. Inhoud van het andere apparaat naar uw apparaat halen.
Als een item niet kan worden verzonden, afhankelijk van het type van het andere apparaat, kunt u het item toevoegen aan de Nokia-map onder C:\Nokia of E:\Nokia in uw apparaat. Wanneer u de map selecteert waarnaar de items moeten worden overgebracht, worden de items in de bijbehorende map in het andere apparaat gesynchroniseerd, en omgekeerd.
Na een gegevensoverdracht wordt u gevraagd of u een snelkoppeling met de overdrachtinstellingen in de hoofdweergave wilt opslaan zodat u dezelfde overdracht later nog eens kunt uitvoeren.
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.22
Een snelkoppeling bewerken
Selecteer Opties > Snelkoppellingsinstllngn. U kunt de snelkoppeling bijvoorbeeld een naam geven of deze naam wijzigen.
Het overdrachtbestand weergeven
Selecteer een snelkoppeling in de hoofdweergave en
Opties > Log bekijken.
Wanneer een item dat moet worden overgebracht op beide apparaten is bewerkt, probeert het apparaat de wijzigingen automatisch samen te voegen. Als dit niet mogelijk is, ontstaat er een overdrachtconflict.
Overdrachtproblemen oplossen
Selecteer Per geval controleren, Prioriteit deze telefoon of Priorit. andere telefoon.
Als u een profiel wilt aanpassen, bladert u naar het profiel en selecteert u Opties > Aanpassen. Selecteer de instelling die u wilt wijzigen.
Als u het profiel zo wilt instellen dat het tot een bepaalde tijd binnen de volgende 24 uur actief is, selecteert u Opties >
Tijdelijk en stelt u de tijd in. Wanneer de ingestelde tijd
vervolgens is verstreken, wordt het profiel opnieuw ingesteld op het vorige actieve profiel zonder tijdsinstelling. Als u een tijdelijk profiel hebt ingesteld, wordt startscherm. Het profiel Offline kan niet worden geprogrammeerd.
Selecteer Opties > Nieuw maken als u een nieuw profiel wilt maken.
weergegeven in het

Uw apparaat

Profielen

Selecteer Menu > Instellingen en Profielen.
U kunt profielen gebruiken om beltonen, signaaltonen voor berichten en tonen voor verschillende gebeurtenissen, omgevingen en groepen bellers in te stellen en aan te passen. De naam van het geselecteerde profiel wordt boven in het startscherm weergegeven.
Als u een profiel wilt wijzigen, bladert u naar het profiel en selecteert u Opties > Inschakelen.
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 23
Startscherm Over het startscherm
In het startscherm hebt u snel toegang tot de meest gebruikte toepassingen en besturingstoepassingen (zoals de muziekspeler), kunt u uw favoriete contacten bekijken en ziet u in één oogopslag of u gesprekken hebt gemist en of er nieuwe berichten zijn.
Interactieve elementen van het startscherm
Als u de toepassing Klok wilt openen, tikt u op de klok (1).
Als u in het startscherm de agenda wilt openen of profielen wilt wijzigen, tikt u op de datum of op de naam van het profiel (2).
Als u connectiviteitsinstellingen ( ) wilt bekijken of wijzigen, als u de beschikbare draadloze LAN's wilt bekijken als de controle op WLAN's is ingeschakeld of als u de gemiste gebeurtenissen wilt bekijken, tikt u op de rechterbovenhoek (3).
Als u het belscherm wilt openen om een gesprek te starten, selecteert u
(4).
Als u inhoud wilt tonen of verbergen, beweegt u uw vinger over het startscherm.
Items aan het startscherm toevoegen
Houd een leeg gebied in het startscherm ingedrukt en selecteer Inhoud toevoegen in het pop-upmenu en vervolgens het item.
Bij het gebruik van widgets worden mogelijk grote hoeveelheden gegevens verzonden (netwerkdienst).
Een item in het startscherm verplaatsen
Selecteer Opties > Inhoud bewerken en het gewenste item en sleep het vervolgens naar een andere locatie.
Een item uit het startscherm verwijderen
Houd het item dat u wilt verwijderen ingedrukt en selecteer
Verwijderen in het pop-upmenu.

Muziekspeler in het startscherm

U kunt de Muziekspeler vanuit het startscherm gebruiken.
Muziekspelerbesturingen activeren
Selecteer in het startscherm Opties > Inhoud bewerken >
Opties > Inhoud toevoegen > Muziekspeler.
Muziekspeler openen
Selecteer Ga naar Muziek en de items die wilt beluisteren.
De besturingstoetsen van de Muziekspeler en - indien beschikbaar - de titel van het nummer, de artiest en albumhoes worden weergegeven wanneer een nummer wordt afgespeeld.
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.24

Favoriete contacten in het startscherm

U kunt rechtstreeks meerdere contacten aan het startscherm toevoegen en snel gesprekken met contacten voeren, berichten naar contacten versturen, de webfeeds van contacten bekijken of gegevens en instellingen van contacten weergeven.
Uw favoriete contacten aan het startscherm toevoegen
1 Selecteer in het startscherm Opties > Inhoud
bewerken > Opties > Inhoud toevoegen > Favoriete contacten.
Er wordt een rij met
pictogrammen in het startscherm
weergegeven.
2 Selecteer een pictogram (
) en een contact.

Uw feed voor Online delen aan het startscherm toevoegen

Door de widget voor Online delen aan het startscherm toe te voegen, hebt u snel toegang tot uw feed voor Online delen.
Selecteer in het startscherm Opties > Inhoud bewerken >
Opties > Inhoud toevoegen > Online delen.
U moet u bij de dienst registreren voordat u een feed kunt ontvangen.
De widget geeft miniatuurafbeeldingen vanuit de feed weer. De meest recente afbeeldingen worden het eerst weergegeven.
Schermsymbolen Algemene symbolen
Het aanraakscherm en de sleutels zijn geblokkeerd.
Het apparaat waarschuwt stil wanneer oproepen of berichten binnenkomen.
U hebt een klokalarm ingesteld.
U gebruikt een profiel met tijdinstelling.
Oproepsymbolen
Iemand heeft geprobeerd u te bellen.
U maakt gebruik van een tweede telefoonlijn (netwerkdienst).
U hebt het apparaat ingesteld om inkomende oproepen door te schakelen naar een ander nummer (netwerkdienst). Als u twee telefoonlijnen hebt, geeft een nummer de actieve lijn aan.
Uw apparaat is gereed voor een internetoproep.
U hebt een actieve gegevensoproep (netwerkdienst).
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 25
Berichtsymbolen
U hebt ongelezen berichten. Als het symbool knippert, is het geheugen van de SIM-kaart misschien vol.
U hebt nieuwe e-mail ontvangen.
De map Outbox bevat berichten die nog verzonden moeten worden.
Netwerksymbolen
Het apparaat is verbonden met een GSM­netwerk (netwerkdienst).
Het apparaat is verbonden met een 3G-netwerk (netwerkdienst).
HSDPA (high-speed downlink packet access)/ HSUPA (high-speed uplink packet access) (netwerkdienst) in het 3G-netwerk is geactiveerd.
U heeft een GPRS-packet-gegevensverbinding (netwerkdienst). in de wachtstand staat en tot stand wordt gebracht.
U heeft een EGPRS-packet-gegevensverbinding (netwerkdienst). in de wachtstand staat en tot stand wordt gebracht.
geeft aan dat de verbinding
dat een verbinding
geeft aan dat de verbinding
dat een verbinding
U heeft een 3G-packet-gegevensverbinding (netwerkdienst). is uitgesteld en wordt gebracht.
U heeft een HSDPA-verbinding (high-speed downlink packet access) (netwerkdienst). geeft aan dat de verbinding is uitgesteld en dat een verbinding tot stand wordt gebracht.
Er is een WLAN-verbinding beschikbaar (netwerkdienst). verbinding is gecodeerd en verbinding niet is gecodeerd.
Verbindingssymbolen
Bluetooth is actief. geeft aan dat uw apparaat gegevens aan het verzenden is. Als het symbool knippert, probeert het apparaat verbinding te maken met een ander apparaat.
U hebt een USB-kabel op uw apparaat aangesloten.
GPS is actief.
Het apparaat is bezig met synchroniseren.
U hebt een compatibele headset op het apparaat aangesloten.
geeft aan dat de verbinding
dat een verbinding tot stand
geeft aan dat de
geeft aan dat de
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.26
U hebt een compatibele TV Out-kabel aangesloten op het apparaat.
U hebt een compatibele teksttelefoon aangesloten op het apparaat.

Snelkoppelingen

Houd de menutoets ingedrukt om tussen geopende toepassingen te schakelen.
Als toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de gebruiksduur van de batterij af.
Als u de browsertoepassing wilt openen, tikt u in de dialler op 0 en houdt u dit ingedrukt.
Als u het profiel wilt wijzigen, drukt u op de aan/uit-toets en selecteert u een profiel.
Als u uw voicemail wilt bellen (netwerkdienst), tikt u in de dialler op 1 en houdt u dit ingedrukt.
Als u een lijst met laatst gekozen nummers wilt openen, drukt u in het startscherm op de beltoets.
Als u spraakopdrachten wilt gebruiken, drukt u in het startscherm op de beltoets en houdt u deze ingedrukt.
Zoeken Over Zoeken
Selecteer Menu > Toepassngn > Zoekopdr..
De zoekfunctie (netwerkdienst) stelt u in staat om met diverse internetzoekdiensten te zoeken naar bijvoorbeeld websites en afbeeldingen. De inhoud en beschikbaarheid van de diensten kan variëren.

Zoekactie starten

Selecteer Menu > Toepassngn > Zoekopdr..
Voer in het zoekveld een zoekterm in of blader langs de categorieën om te zoeken in de inhoud van het mobiele apparaat. Als u de zoektermen invoert, worden de resultaten geordend in categorieën. Boven aan de resultatenlijst verschijnen de meest recent gebruikte resultaten, als deze overeenkomen met de zoektermen.
Als u wilt zoeken naar webpagina's op internet, selecteert u
Zoeken op internet en een zoekprovider. Voer vervolgens
uw zoektermen in het zoekveld in. De zoekprovider die u hebt geselecteerd, wordt ingesteld als standaardprovider voor zoekopdrachten op internet.
Als er al een standaardzoekdienst is ingesteld, selecteert u deze om een zoekactie te starten, of selecteert u Meer
zoekservices om een andere zoekdienst te gebruiken.
Wanneer u tijdens het schrijven de schrijftaal wilt wijzigen, drukt u op
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 27
en op de sym-toets.
Als u de standaardzoekprovider wilt wijzigen, selecteert u
Opties > Instellingen > Zoekservices.
Als u de land- of regio-instellingen wilt wijzigen om aanbieders van zoekdiensten te zoeken, selecteert u
Opties > Instellingen > Land of regio.

Zoekinstellingen

Selecteer Menu > Toepassngn > Zoekopdr..
Als u de instellingen van de toepassing Zoeken wilt wijzigen, selecteert u Opties > Instellingen en maakt u een keuze uit het volgende:
Land of regio — Het land of de regio selecteren waarvandaan u wilt zoeken.
Verbinding — Het toegangspunt selecteren en netwerkverbindingen toestaan of weigeren.
Zoekservices — Selecteren of serviceproviders en zoekcategorieën worden weergegeven.
Algemeen — Knopinfo inschakelen of uitschakelen en de zoekhistorie wissen.

Volume- en luidsprekerregeling

Het volume van een telefoongesprek of geluidsclip aanpassen
Gebruik de volumetoetsen.
Dankzij de interne luidspreker kunt u vanaf korte afstand spreken en luisteren zonder dat u het apparaat aan uw oor hoeft te houden.
De luidspreker tijdens een gesprek gebruiken
Selecteer Luidspreker.
De luidspreker uitschakelen
Selecteer Telef. inschakelen.
Waarschuwing:
Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker in gebruik is.

Het profiel Offline

Met het profiel Offline kunt u het apparaat gebruiken zonder dat u verbinding hebt met het draadloze netwerk. Wanneer het profiel Offline actief is, kunt u het apparaat gebruiken zonder een SIM-kaart.
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.28
Het profiel Offline activeren
Druk kort op de aan/uit-toets en selecteer Offline.
Als u het profiel Offline activeert, is de verbinding met het mobiele netwerk gesloten. Alle radiofrequentiesignalen naar en van het apparaat vanaf het mobiele netwerk worden voorkomen. Berichten die u wilt verzenden via het mobiele netwerk, worden in de map Outbox geplaatst, zodat u deze later kunt verzenden.
Belangrijk: In het profiel Offline kunt u geen oproepen
doen of ontvangen en kunnen ook andere functies waarvoor netwerkdekking vereist is, niet worden gebruikt. U kunt mogelijk nog wel het alarmnummer kiezen dat in het apparaat is geprogrammeerd. Als u wilt bellen, moet u eerst de telefoonfunctie activeren door een ander profiel te kiezen. Als het apparaat is vergrendeld, moet u de beveiligingscode invoeren.
Wanneer u het profiel Offline hebt geactiveerd, kunt u nog steeds een WLAN gebruiken, bijvoorbeeld om uw e-mail te lezen of over internet te surfen. U kunt ook Bluetooth­connectiviteit gebruiken zolang het profiel Offline actief is. Zorg dat u voldoet aan de veiligheidseisen wanneer u een WLAN-verbinding of Bluetooth-verbinding tot stand brengt en gebruikt.

Snel downloaden

High-speed downlink packet access (HSDPA, ook wel 3.5G genoemd, aangegeven met
) is een netwerkdienst in UMTS-netwerken en biedt een hoge snelheid voor gegevensdownloads. Wanneer HSDPA-ondersteuning in het
apparaat is ingeschakeld en het apparaat is verbonden met een UMTS-netwerk dat HSDPA ondersteunt, kunt u veel sneller gegevens downloaden via het mobiele netwerk, zoals berichten, e-mail en webpagina's. Een actieve HSDPA­verbinding wordt aangegeven met
.
U kunt ondersteuning voor HSDPA in packet­gegevensinstellingen in- of uitschakelen.
Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de beschikbaarheid van en abonnementen op services voor gegevensverbinding.
HSDPA is alleen van invloed op de downloadsnelheid en niet op de verzending van gegevens naar het netwerk, zoals de verzending van berichten en e-mail.
Ovi by Nokia (netwerkdienst) Ovi by Nokia
Met Ovi by Nokia kunt u nieuwe plaatsen en diensten ontdekken en in contact blijven met uw vrienden. U kunt onder andere het volgende doen:
Spelletjes, toepassingen, video's en beltonen naar uw
apparaat downloaden.
De weg vinden naar allerlei locaties met de gratis
wandel- en autonavigatie, reizen plannen en locaties op een kaart bekijken
Muziek ophalen
Bepaalde items kunt u gratis downloaden, voor andere moet u mogelijk betalen.
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 29
Welke diensten beschikbaar zijn hangt ook af van het land of de regio en bovendien worden niet alle talen ondersteund.
Om de Ovi-diensten van Nokia te kunnen gebruiken, gaat u naar www.ovi.com en registreert u uw eigen Nokia-account.
Ga naar het ondersteuningsgedeelte op www.ovi.com voor meer informatie.

Over Ovi Store

Met Ovi Winkel kunt u mobiele spelletjes, toepassingen, video's, foto's, thema's en beltonen downloaden naar het apparaat. Sommige items zijn gratis; voor andere items moet u via uw creditcard of telefoonrekening betalen. De beschikbaarheid van betalingsmethoden is afhankelijk van het land waarin u woont en uw serviceprovider. Via Ovi Winkel kunt u over inhoud beschikken die compatibel is met uw mobiele apparaat en die aan uw interesses en locatie voldoet.

Oproepen tot stand brengen

Aanraakscherm tijdens gesprekken

Uw apparaat heeft een nabijheidssensor. Om de levensduur van de batterij te verlengen en onbedoelde selecties te voorkomen, wordt het aanraakscherm tijdens gesprekken automatisch uitgeschakeld wanneer u het apparaat tegen uw oor houdt.
Dek de nabijheidssensor niet af met bijvoorbeeld een beschermende laag of plakband.

Een spraakoproep tot stand brengen

1 In het startscherm selecteert u
openen. Vervolgens voert u het telefoonnummer in, inclusief netnummer. Als u een nummer wilt verwijderen, selecteert u C .
Voor internationale oproepen selecteert u tweemaal * voor het teken + (duidt de internationale toegangscode aan). Vervolgens kiest u het landnummer, het netnummer (eventueel zonder voorloopnul) en het
abonneenummer. 2 Druk op de beltoets als u de oproep wilt activeren. 3 Druk op de beëindigingstoets als u de oproep wilt
beëindigen (of de belpoging wilt annuleren).
Met de end-toets wordt altijd een oproep beëindigd, ook
als er nog een andere toepassing actief is.
Een contact bellen
1 Selecteer Menu > Contacten. 2 Ga naar de gewenste naam. Of typ de eerste letters of
tekens van de naam in het zoekveld en ga naar de naam. 3 Druk op de beltoets als u het contact wilt bellen. Als u
voor een contactpersoon verschillende nummers hebt
om de kiesfunctie te
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.30
Loading...
+ 114 hidden pages