Nokia N97 User's Guide [nl]

Gebruikershandleiding Nokia N97
Uitgave 5

Inhoudsopgave

Veiligheid 6
Over dit apparaat 6 Netwerkdiensten 7 Gedeeld geheugen 8 Mail for Exchange 8
Ondersteuning 9 Help van het apparaat 9 Haal meer uit uw apparaat 9 Apparaatsoftware bijwerken 10 Instellingen 11 Toegangscodes 11 Extern vergrendelen 12 Levensduur van de batterij verlengen 12 Geheugen vrijmaken 13
Aan de slag 14
Toetsen en onderdelen (bovenkant) 14 Toetsen en onderdelen (voorkant) 14 Toetsen en onderdelen (achterkant) 14 Toetsen en onderdelen (sides) 15 De SIM-kaart en de batterij plaatsen 15 Geheugenkaart 16 Antennelocaties 17 Het apparaat in- en uitschakelen 18 De batterij opladen 18 Headset 19
Polsband bevestigen 20 Aanraakschermacties 20 Tekst schrijven 22 De toetsen en het aanraakscherm blokkeren 26 Nokia-overdracht 26 Profielen 28
Uw apparaat 29
Startscherm 29 Schermsymbolen 31 Snelkoppelingen 32 Zoeken 33 Volume- en luidsprekerregeling 33 Het profiel Offline 34 Snel downloaden 34 Ovi (netwerkdienst) 35
Oproepen tot stand brengen 38
Aanraakscherm tijdens gesprekken 38 Een spraakoproep tot stand brengen 38 Tijdens een oproep 38 Voice- en videomailboxen 39 Een oproep beantwoorden of weigeren 39 Een conferentiegesprek voeren 40 Snel telefoonnummers kiezen 40 Oproep in wachtstand 41 Spraakoproepen 41 Een video-oproep plaatsen 42 Tijdens een video-oproep 42 Een video-oproep beantwoorden of weigeren 43
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.2
Internetoproepen 43 Video delen 44 Logboek 47
Contacten (telefoonboek) 49
Namen en nummers opslaan en bewerken 49 Contacten-werkbalk 49 Namen en nummers beheren 50 Standaardnummers en -adressen 50 Contactkaarten 51 Contacten als favorieten instellen 51 Beltonen, afbeeldingen en oproeptekst voor contacten 51 Contacten kopiëren 52 SIM-diensten 52 Contactgroepen 53 Ovi-contacten 53
Berichten 60
Berichten, hoofdweergave 60 Berichten invoeren en verzenden 61 Inbox met ontvangen berichten 62 Mailbox 63 Berichten op een SIM-kaart bekijken 64 Infodienstberichten 65 Dienstopdrachten 65 Instellingen voor berichten 65 Mail for Exchange 70
Connectiviteit 71
Gegevensverbindingen en toegangspunten 71 Netwerkinstellingen 71
Draadloze LAN 72 Toegangspunten 74 Actieve gegevensverbindingen 77 Synchronisatie 77 Bluetooth-connectiviteit 78 USB 81 Pc-verbindingen 82 Beheerinstellingen 82
Internet 84
Op internet surfen 84 Browserwerkbalk 85 Navigeren op webpagina's 85 Webfeeds en blogs 85 Inhoud zoeken 86 Bookmarks 86 De cache wissen 86 De verbinding verbreken 87 Beveiliging van de verbinding 87 Webinstellingen 87
Positiebepaling (GPS) 89
Informatie over GPS 89 A-GPS (Assisted GPS) 89 Het apparaat correct vasthouden 90 Tips voor het maken van een GPS-verbinding 90 Positieaanvragen 91 Plaatsen 91 GPS-gegevens 92 Instellingen voor positionering 93
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 3
Ovi Kaarten 94
Overzicht van Kaarten 94 Het kompas gebruiken 94 Uw locatie en de kaart weergeven 95 Kaartweergave 95 De weergave van de kaart wijzigen 95 Een locatie zoeken 96 Locatiedetails weergeven 96 Een route plannen 97 Plaatsen en routes opslaan 98 Plaatsen of routes weergeven en ordenen 98 Plaatsen naar uw vrienden verzenden 99 Uw favorieten synchroniseren 99 Locatie delen 100 Spraakaanwijzingen activeren 100 Navigatiesysteem voor voetgangers 101 Naar uw bestemming rijden 101 Navigatieweergave 102 Verkeers- en veiligheidsinformatie opvragen 102
Camera 103
De camera activeren 103 Opname van afbeeldingen 103 Video's opnemen 108 Camera-instellingen 109
Foto's 110
Informatie over Foto's 110 Afbeeldingen en video's weergeven 110 Bestandsgegevens weergeven en bewerken 111
Afbeeldingen en videoclips organiseren 112 Werkbalk Foto's 112 Albums 112 Labels 113 Diavoorstelling 113 Tv-uitvoermodus 114 Afbeeldingen bewerken 115 Videoclips bewerken 115 Afbeelding afdrukken 116 Online delen 116
Muziek 117
Een nummer of podcast afspelen 117 Afspeellijsten 118 Podcasts 119 Muziek overbrengen van een computer 119 Ovi Muziek 120 FM-zender 120 Nokia Podcasting 121 FM-radio 125
Video's 126
Videoclips downloaden en bekijken 126 Videofeeds 127 Mijn video's 128 Video's overbrengen van uw pc 128 Video-instellingen 128
Uw apparaat aanpassen 129
Het uiterlijk van uw apparaat wijzigen 129 Profielen 130
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.4
3D-tonen 130 Het startscherm wijzigen 130 Het hoofdmenu wijzigen 130
Toepassingen 131
Agenda 131 Klok 132 RealPlayer 133 Dictafoon 135 Notities 135 Office 136
Instellingen 141
Telefooninstellingen 141 Toepassingsbeheer 148 Belinstellingen 150
Problemen oplossen 153
Groene tips 156
Energie besparen 156 Recyclen 156
Product- en veiligheidsinformatie 156
Index 163
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 5

Veiligheid

Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.

SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS

Schakel het apparaat niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.

STORING

Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking van het apparaat negatief beïnvloeden.

SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN GEBIEDEN WAARBINNEN EEN GEBRUIKSVERBOD GELDT

Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Schakel het apparaat uit in vliegtuigen en in de nabijheid van medische apparatuur, brandstof, chemicaliën of gebieden waar explosieven worden gebruikt.

VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG

Houdt u aan de lokale wetgeving. Houd tijdens het rijd en uw handen v rij om uw vo ertui g te b esturen . De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.

DESKUNDIG ONDERHOUD

Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd.

TOEBEHOREN EN BATTERIJEN

Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren en batterijen. Sluit geen incompatibele producten aan.

WATERBESTENDIGHEID

Het apparaat is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.

Over dit apparaat

Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt beschreven, is goedgekeurd voor gebruik in de (E)GSM 850, 900, 1800, 1900 MHz en UMTS 900, 1900, 2100 MHz­netwerken. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over netwerken.
Houd u bij het gebruik van de functies van dit apparaat aan alle regelgeving en eerbiedig lokale gebruiken, privacy en legitieme rechten van anderen, waaronder auteursrechten.
Auteursrechten kunnen verhinderen dat bepaalde afbeeldingen, muziek en andere inhoud worden gekopieerd, gewijzigd of overgedragen.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.6
Het apparaat ondersteunt diverse verbindingsmethoden. Net als computers kan uw apparaat worden blootgesteld aan virussen en andere schadelijke inhoud. Wees voorzichtig met berichten, verbindingsverzoeken, browsen en downloaden. Installeer en gebruik alleen diensten en andere software van betrouwbare bronnen die adequate beveiliging en bescherming tegen schadelijke software bieden, zoals toepassingen die Symbian-ondertekend zijn of de Java Verified™-test hebben doorstaan. Overweeg de installatie van antivirus- en andere beveiligingssoftware op het apparaat en eventuele aangesloten computers.
Belangrijk: Uw apparaat kan slechts één antivirustoepassing ondersteunen. Bij meerdere toepassingen met antivirusfunctionaliteit kunnen de prestaties en werking worden beïnvloed of kan het apparaat ophouden te werken.
Uw apparaat beschikt mogelijk over vooraf geïnstalleerde bladwijzers en koppelingen naar websites van derden. U kunt met het apparaat ook andere sites van derden bezoeken. Sites van derden zijn niet verbonden met Nokia en Nokia onderschrijft deze niet en neemt er geen aansprakelijkheid voor. Als u dergelijke sites wilt bezoeken, moet u voorzorgsmaatregelen treffen op het gebied van beveiliging of inhoud.
Waarschuwing:
Als u andere functies van dit apparaat wilt gebruiken dan de alarmklok, moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in wanneer het gebruik van draadloze apparatuur storingen of gevaar kan veroorzaken.
De kantoortoepassingen ondersteunen gebruikelijke functies van Microsoft Word, PowerPoint en Excel (Microsoft Office 2000, XP en 2003). Niet alle bestandsindelingen kunnen worden bekeken of gewijzigd.
Vergeet niet een back-up of een gedrukte kopie te maken van alle belangrijke gegevens die in uw apparaat zijn opgeslagen.
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de handleiding van het desbetreffende apparaat te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producten aan.
De afbeeldingen in deze handleiding verschillen mogelijk van het scherm van uw apparaat.

Netwerkdiensten

Om het apparaat te kunnen gebruiken, moet u beschikken over een abonnement bij een aanbieder van draadloze verbindingsdiensten. Enkele functies zijn niet op alle netwerken beschikbaar. Er zijn ook functies waarvoor u specifieke regelingen met uw serviceprovider moet treffen voordat u ze kunt gebruiken. Wanneer u netwerkdiensten gebruikt, worden er gegevens overgedragen. Informeer bij uw serviceprovider naar de kosten voor communicatie op uw eigen telefoonnetwerk en wanneer u in het dekkingsgebied van andere netwerken verkeert. Uw serviceprovider kan u vertellen welke kosten in rekening worden gebracht. Bij sommige netwerken gelden beperkingen die invloed hebben op hoe u sommige functies van dit apparaat kunt gebruiken die netwerkondersteuning nodig hebben, zoals ondersteuning voor specifieke technologieën, bijvoorbeeld
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 7
WAP 2.0-protocollen (HTTP en SSL) die werken met TCP/IP­protocollen en taalafhankelijke tekens.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het menu van uw apparaat weergegeven. Mogelijk is uw apparaat voorzien van aangepaste onderdelen, zoals menunamen, menuvolgorde en pictogrammen.

Gedeeld geheugen

De volgende functies in dit apparaat maken mogelijk gebruik van gedeeld geheugen: MMS (multimedia messaging), e­mail-toepassing, chatten. Door het gebruik van een of meer van deze functies is er mogelijk minder geheugen beschikbaar voor de overige functies die geheugen delen. Wanneer u een functie probeert in te schakelen waarvoor gedeeld geheugen wordt gebruikt, is het mogelijk dat op het apparaat een bericht wordt weergeven dat het geheugen vol is. Verwijder in dit geval voordat u doorgaat een gedeelte van de informatie of registraties die in het gedeelde geheugen zijn opgeslagen.
Bij langdurig gebruik zoals een actief videogesprek en een gegevensverbinding met hoge snelheid kan het apparaat warm aanvoelen. In de meeste gevallen is dit normaal. Als u vermoedt dat het apparaat niet naar behoren werkt, brengt u het dan naar het dichtstbijzijnde bevoegde servicepunt.

Mail for Exchange

Gebruik van Mail for Exchange is beperkt tot draadloze synchronisatie van PIM-informatie tussen het Nokia­apparaat en de geautoriseerde Microsoft Exchange-server.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.8

Hulp zoeken

Ondersteuning

Als u meer wilt weten over hoe u uw product kunt gebruiken of als u niet zeker weet hoe uw apparaat behoort te werken, gaat u naar www.nokia.com/support. Voor mobiele apparaten kijkt u op www.nokia.mobi/support. U kunt ook
Menu > Toepassingen > Help selecteren op uw apparaat.
Als u hiermee het probleem niet kunt oplossen, gaat u als volgt te werk:
Schakel uw apparaat opnieuw in. Schakel het apparaat uit en verwijder de batterij. Plaats de batterij na ongeveer een minuut weer in het apparaat en schakel het apparaat in.
Stel de oorspronkelijke fabriekswaarden weer in.
Werk uw apparaatsoftware bij.
Als het probleem nog steeds niet is opgelost, neemt u contact op met Nokia om het apparaat te laten repareren. Ga naar www.nokia.com/repair. Voordat u het apparaat opstuurt voor reparatie, moet u altijd een back-up van de gegevens op het apparaat maken.

Help van het apparaat

Uw apparaat bevat instructies voor de toepassingen op het apparaat.
Als u help wilt openen vanuit het hoofdmenu, selecteert u
Menu > Toepassingen > Help en de toepassing waarbij u
hulp nodig hebt.
Als u vanuit een geopende toepassing de help voor de huidige weergave wilt openen, selecteert u Opties > Help.
Als u tijdens het lezen de lettergrootte van de helptekst wilt wijzigen, selecteert u Opties > Lettergrootte verkleinen of
Lettergrootte vergroten.
Aan het einde van de helptekst kunt u koppelingen vinden naar verwante onderwerpen.
Als u een onderstreept woord selecteert, wordt een korte uitleg weergegeven.
In de help worden de volgende symbolen gebruikt:
Koppeling naar een verwant helponderwerp. Koppeling naar een besproken toepassing.
Tijdens het lezen van de uitleg kunt u wisselen tussen helpteksten en de toepassing die op de achtergrond geopend is door Opties > Open toepassingen en de gewenste toepassing te selecteren.

Haal meer uit uw apparaat

Er zijn verschillende toepassingen beschikbaar van Nokia en leveranciers van software van derden die u helpen meer uit uw apparaat te halen. Voor het zoeken en downloaden van toepassingen bezoekt u de Ovi Store op store.ovi.com. Deze
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 9
toepassingen worden uitgelegd in de handleidingen die beschikbaar zijn op de productondersteuningspagina's op www.nokia.com/support of op de lokale Nokia-website.
Apparaatsoftware bijwerken Informatie over apparaatsoftware- en toepassingsupdates
Via updates voor apparaatsoftware en toepassingen kunt u nieuwe en verbeterde functies voor uw apparaat ontvangen. Via software-updates kunnen ook de prestaties van uw apparaat worden verbeterd.
Waarschuwing:
Tijdens het installeren van een software-update kunt u het apparaat niet gebruiken, zelfs niet om een alarmnummer te bellen, totdat de installatie voltooid is en het apparaat opnieuw is ingeschakeld. Zorg ervoor dat u een back-up maakt van de gegevens voordat u de installatie van een update aanvaardt.
Bij het downloaden van software-updates worden mogelijk grote hoeveelheden gegevens overgedragen (netwerkdienst).
Zorg ervoor dat de batterij van het apparaat voldoende capaciteit heeft of dat de lader is aangesloten voordat u begint met bijwerken.
Nadat u de apparaatsoftware of toepassingen hebt bijgewerkt, is het mogelijk dat de instructies in de gebruikershandleiding niet langer up-to-date zijn.

Software bijwerken met het apparaat

U kunt controleren of er updates beschikbaar zijn voor het apparaat en deze downloaden naar het apparaat (netwerkdienst).
Selecteer Menu > Instellingen > Telefoon >
Telefoonbeheer > Apparaatupdates en Opties > Controleren op updates.
Het is aan te raden een back-up te maken van uw persoonlijke gegevens voordat u de software op uw apparaat bijwerkt.

Apparaatsoftware bijwerken met uw computer

U kunt de pc-toepassing Nokia Software Updater gebruiken om uw apparaatsoftware bij te werken. Als u de software van
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.10
uw apparaat wilt bijwerken, hebt u het volgende nodig: een compatibele computer, een snelle internetverbinding en een compatibele USB-gegevenskabel om uw apparaat op de computer aan te sluiten.
Als u meer informatie wilt en de updatetoepassing voor Nokia-software wilt downloaden, gaat u naar www.nokia.com/softwareupdate.

Instellingen

Bij uw apparaat zijn de instellingen voor MMS, GPRS, streaming en mobiel internet gewoonlijk automatisch vooraf geconfigureerd op basis van de informatie van uw netwerkprovider. Misschien zijn de instellingen van uw dienstproviders al in uw apparaat ingesteld of ontvangt of vraagt u de instellingen van de netwerkproviders als een speciaal bericht.
U kunt de algemene instellingen in uw apparaat, zoals de instellingen voor de taal, de stand-bymodus, het scherm en de toetsenblokvergrendeling, wijzigen.

Toegangscodes

Neem contact op met uw serviceprovider als u een van de toegangscodes bent vergeten.
PIN-code (Personal Identification Number) — Deze code beschermt uw SIM-kaart tegen ongeoorloofd gebruik. De PIN­code (4 tot 8 cijfers lang) wordt gewoonlijk bij de SIM-kaart geleverd. Als u de PIN-code driemaal achter elkaar foutief invoert, wordt de code geblokkeerd. U hebt de PUK-code nodig om deze blokkering op te heffen.
UPIN-code — Deze code wordt mogelijk geleverd bij de USIM­kaart. De USIM-kaart is een uitgebreide versie van de SIM­kaart. De USIM-kaart wordt ondersteund door mobiele 3G­telefoons.
PIN2-code — Deze code (4 tot 8 cijfers lang) wordt bij sommige SIM-kaarten geleverd en is nodig voor toegang tot bepaalde functies op het apparaat.
Blokkeringscode (ook wel beveiligingscode genoemd) — De blokkeringscode helpt u om uw apparaat tegen ongeautoriseerd gebruik te beveiligen. De code is bij aanschaf ingesteld op 12345. U kunt de code maken en wijzigen en het apparaat zo instellen dat om de code wordt gevraagd. Houd de nieuwe code geheim en bewaar deze op een veilige plaats (niet bij het apparaat). Als u de code bent vergeten en het apparaat is geblokkeerd, is extra service nodig. Mogelijk worden extra kosten in rekening gebracht en worden alle persoonlijke gegevens van het apparaat verwijderd. Neem voor meer informatie contact op met een Nokia Care-centrum of de leverancier van het apparaat.
PUK- (Personal Unblocking Key) en PUK2-code — Deze codes (acht cijfers) zijn vereist om respectievelijk een geblokkeerde PIN- of PIN2-code te wijzigen. Neem contact op met de netwerkprovider van uw SIM-kaart als de codes niet bij de SIM-kaart zijn geleverd.
UPUK-code — Deze code (acht cijfers) is vereist voor het wijzigen van een geblokkeerde UPIN-code. Neem contact op met de netwerkprovider van uw USIM-kaart als de code niet bij de USIM-kaart is geleverd.
International Mobile Equipment Identity (IMEI)­nummer — Dit nummer (15 of 17 cijfers) wordt gebruikt om geldige apparaten op het GSM-netwerk te identificeren.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 11
Apparaten die bijvoorbeeld zijn gestolen, kunnen worden geblokkeerd, zodat zij geen toegang tot het netwerk hebben. Het IMEI-nummer van uw apparaat kunt u onder de batterij vinden.

Extern vergrendelen

U kunt uw apparaat en geheugenkaart op afstand blokkeren met behulp van een SMS-bericht om ongeautoriseerd gebruik van uw apparaat te voorkomen. Geef de tekst voor het SMS­bericht op en verstuur het bericht vervolgens naar uw apparaat om het te blokkeren. Als u het apparaat wilt ontgrendelen, hebt u de blokkeringscode nodig.
Als u blokkeren op afstand wilt inschakelen en het SMS­bericht wilt definiëren, selecteert u Menu > Instellingen en
Telefoon > Telefoonbeheer > Beveiligingsinst. > Telefoon en SIM-kaart > Ext. telef.vergrendeling > Ingeschakeld. Tik op het invoerveld om de inhoud van het
SMS-bericht in te voeren (5 tot 20 tekens), selecteer
en
controleer het bericht. Voer de blokkeringscode in.

Levensduur van de batterij verlengen

Veel functies van uw apparaat gebruiken veel energie en verkorten de levensduur van de batterij. Houd het volgende in gedachten als u energie wilt besparen:
Functies waarbij de Bluetooth-technologie wordt gebruikt, en het op de achtergrond actief zijn van zulke functies terwijl u andere functies gebruikt, vergen veel energie. Schakel de Bluetooth-technologie uit wanneer u deze niet nodig hebt.
Functies waarbij een WLAN (draadloos LAN) wordt gebruikt en het op de achtergrond actief zijn van zulke functies terwijl u andere functies gebruikt, vergen veel energie. WLAN op uw Nokia-apparaat wordt uitgeschakeld, wanneer u geen verbinding probeert te maken, u geen verbinding met een toegangspunt hebt en u niet controleert op beschikbare netwerken. U kunt het batterijverbruik verder reduceren door op te geven dat er niet (of minder vaak) door uw apparaat op de achtergrond wordt gecontroleerd op beschikbare netwerken.
Als u Packet-ggvnsverbinding hebt ingesteld op
Automat. bij signaal in de verbindingsinstellingen en
er geen dekking voor een packet-gegevensverbinding (GPRS) is, probeert het apparaat van tijd tot tijd een packet-gegevensverbinding tot stand te brengen. Selecteer Packet-ggvnsverbinding > Wanneer nodig om de bedrijfsduur van het apparaat te verlengen.
Met de toepassing Kaarten worden nieuwe kaartgegevens gedownload als u naar nieuwe gedeelten van de kaart bladert. Dit vergt extra batterijcapaciteit. U kunt voorkomen dat nieuwe kaarten automatisch worden gedownload.
Als de signaalsterkte van het mobiele netwerk erg varieert in uw gebied, moet het apparaat herhaaldelijk zoeken naar het beschikbare netwerk. Dit vergt extra batterijcapaciteit.
Als de netwerkmodus in de netwerkinstellingen is ingesteld op dual-modus, zoekt het apparaat het 3G­netwerk. U kunt het apparaat zo instellen dat het alleen het GSM-netwerk gebruikt. Als u wilt dat het apparaat
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.12
alleen het GSM-netwerk gebruikt, selecteert u Menu >
Instellingen en Connectiviteit > Netwerk > Netwerkmodus > GSM.
De achtergrondverlichting van het scherm gebruikt veel energie. Bij de weergave-instellingen kunt u de duur van de time-outperiode voor het uitschakelen van de achtergrondverlichting wijzigen. Selecteer Menu >
Instellingen en Telefoon > Weergave > Time-out verlichting. Voor het afstellen van de lichtsensor
waarmee de hoeveelheid licht wordt gecontroleerd en de helderheid van het scherm wordt aangepast in de display-instellingen, selecteert u Lichtsensor.
Het actief laten van toepassingen op de achtergrond kost energie. Als u toepassingen wilt sluiten die u niet gebruikt, als ze niet reageren, selecteert u Opties >
Open toepassingen en gaat u naar de toepassing door
op de menutoets te drukken. Houd de menutoets ingedrukt om de toepassing te openen en selecteer
Opties > Afsluiten.

Geheugen vrijmaken

Als u wilt zien hoeveel ruimte beschikbaar is voor verschillende gegevenstypen, selecteert u Menu >
Toepassingen > Kantoor > Best.beheer.
Veel functies van het apparaat gebruiken geheugen om gegevens op te slaan. U krijgt een melding als het geheugen op verschillende geheugenlocaties bijna vol is.
Breng gegevens over naar een compatibele geheugenkaart (indien beschikbaar) of naar een compatibele computer als u geheugen wilt vrijmaken.
Gebruik Bestandsbeheer of open de desbetreffende toepassing om gegevens te verwijderen die u niet langer nodig hebt. U kunt de volgende elementen verwijderen:
E-mails in de mappen in Berichten en opgehaalde e-mails in de mailbox
Opgeslagen webpagina's
Contactgegevens
Agendanotities
Toepassingen in Toepassingsbeheer die u niet nodig
hebt
Installatiebestanden (.SIS of .SISX) van toepassingen die u hebt geïnstalleerd. Breng de installatiebestanden over naar een compatibele computer.
Afbeeldingen en videoclips in Foto's. Breng de bestanden over naar een compatibele computer.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 13

Aan de slag

Toetsen en onderdelen (bovenkant)

1 Aan/uit-toets 2 Nokia AV-connector (3,5 mm) voor compatibele
headsets, hoofdtelefoons en tv-uitvoerconnectoren

Toetsen en onderdelen (voorkant)

1 Nabijheidssensor 2 Oorstukje 3 Aanraakscherm 4 Menutoets
5 Beltoets 6 Lens van secundaire camera 7 Lichtsensor 8 End-toets
Het gedeelte boven het aanraakscherm mag niet met bijvoorbeeld een beschermlaagje of met plakband worden bedekt.

Toetsen en onderdelen (achterkant)

1 Cameraflitser 2 Cameralens 3 Lenskapje
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.14

Toetsen en onderdelen (sides)

De SIM-kaart en de batterij plaatsen

Volg de instructies zorgvuldig om te voorkomen dat u de achtercover beschadigt.
Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert.
1 Verwijder de cover door deze van de onderkant van het
apparaat af te halen.
1 Stereospeaker 2 Micro-USB-connector
2 Als in het apparaat een batterij is geplaatst, verwijdert u
de batterij door deze in de richting van de pijl te tillen.
3 Indicatorlampje voor opladen 4 Blokkeringsschakelaar 5 Toets Volume omhoog/Inzoomen 6 Toets Volume omlaag/Uitzoomen 7 Opnametoets
Opmerking: Het oppervlak van dit apparaat bevat geen
nikkel in de gemetalliseerde delen. Het oppervlak van dit apparaat bevat roestvrij staal.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 15
3 Trek de SIM-kaarthouder eruit en plaats de SIM-kaart.
Zorg ervoor dat de goudkleurige contactpunten op de kaart naar beneden zijn gericht en dat de afgeschuinde hoek van de geheugenkaart gericht is naar de afgeschuinde hoek van de kaarthouder. Duw de SIM­kaarthouder weer op zijn plaats.
sleuven en duwt u de cover naar beneden totdat deze vastklikt.

Geheugenkaart

4 Leg de contactpunten van de batterij op één lijn met de
overeenkomende aansluitpunten op het batterijvak en schuif de batterij in de richting van de pijl.
5 Om de cover terug te plaatsen, houdt u de bovenste
vergrendelingen in de richting van de bijbehorende
Gebruik alleen compatibele microSD-kaarten die door Nokia is goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat. Nokia maakt gebruik van goedgekeurde industriële normen voor geheugenkaarten, maar sommige merken zijn mogelijk niet geheel compatibel met dit apparaat. Incompatibele kaarten kunnen de kaart en het apparaat beschadigen en gegevens op de kaart aantasten.

De geheugenkaart plaatsen

Mogelijk bevat het apparaat bij ingebruikneming al een geheugenkaart. Als dat niet het geval is, doet u het volgende:
1 Verwijder de cover van het apparaat.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.16
2 Plaats een compatibele geheugenkaart in de sleuf. Zorg
ervoor dat de contactpunten van de kaart naar beneden en in de richting van de sleuf zijn gericht.
3 Duw de kaart in de sleuf. Als de kaart goed is geplaatst,
hoort u dat de kaart vastklikt.
4 Plaats de cover weer op het apparaat. Houd het apparaat
naar beneden gericht wanneer u de cover terugplaatst. Zorg ervoor dat de cover goed wordt gesloten.
De geheugenkaart verwijderen Belangrijk: Verwijder de geheugenkaart niet op het
moment dat er een bewerking wordt uitgevoerd waarbij de kaart wordt gebruikt. Hierdoor kunnen de kaart en het
apparaat beschadigd worden en kunnen gegevens op de kaart worden aangetast.
1 Druk voordat u de kaart verwijdert op de aan/uit-toets
en selecteer Geh.kaart verwijderen. Alle toepassingen worden gesloten.
2 Wanneer Bij verwijderen geheugenkaart worden
geopende toepassingen gesloten. Toch verwijderen? wordt weergegeven, selecteert u Ja.
3 Wanneer Verwijder geheugenkaart en druk op 'OK'
wordt weergegeven, verwijdert u de cover van het apparaat.
4 Haal de geheugenkaart uit de sleuf door op de kaart te
drukken.
5 Trek de geheugenkaart uit de sleuf. Als het apparaat is
ingeschakeld, selecteert u OK.
6 Plaats de cover weer op het apparaat. Zorg ervoor dat de
cover goed wordt gesloten.

Antennelocaties

Het apparaat kan interne en externe antennes hebben. Vermijd onnodig contact met het gebied rond de antenne als de antenne aan het zenden of ontvangen is. Contact met antennes kan de kwaliteit van de communicatie nadelig beïnvloeden en kan tijdens gebruik leiden tot een hoger stroomverbruik en tot een kortere levensduur van de batterij.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 17
2 Als er naar een PIN-code of blokkeringscode wordt
gevraagd, voert u deze in en selecteert u OK. De vooraf ingestelde blokkeringscode is 12345. Als u de code bent vergeten en het apparaat is geblokkeerd, kunnen er extra servicekosten in rekening worden gebracht. Neem voor meer informatie contact op met een Nokia Care-locatie of de leverancier van uw apparaat.
Als u het apparaat wilt uitschakelen, drukt u kort op de aan/ uit-toets en selecteert u Uitschakelen!.

Het apparaat in- en uitschakelen

Het apparaat inschakelen:
1 Houd de aan/uit-toets ingedrukt.

De batterij opladen

De batterij is in de fabriek gedeeltelijk opgeladen. U hoeft het apparaat niet eerst te laden. Als wordt aangegeven dat het batterijniveau laag is, gaat u als volgt te werk:
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.18
Normaal opladen
1 Steek de oplader in het stopcontact. 2 Sluit de oplader aan op het apparaat. Het lichtje van de
batterij-indicator naast de USB-connector brandt wanneer de batterij wordt opgeladen.
3 Wanneer wordt aangegeven dat de batterij volledig is
opgeladen, ontkoppelt u de oplader van het apparaat en haalt u deze uit het stopcontact.
U hoeft de batterij niet gedurende een bepaalde periode op te laden en u kunt het apparaat gebruiken terwijl het wordt opgeladen. Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten duren voordat de batterij-indicator op het scherm wordt weergegeven en u weer met het apparaat kunt bellen.
Tip: Haal de stekker van de lader uit het stopcontact wanneer de lader niet wordt gebruikt. Een lader die op het stopcontact is aangesloten, verbruikt stroom, zelfs als de lader niet op het apparaat is aangesloten.
Opladen via USB
U kunt opladen via USB als er geen stopcontact beschikbaar is. Als u het apparaat oplaadt via USB, kunt u ook gelijktijdig gegevens overbrengen.
1 Sluit een compatibel USB-apparaat aan op uw apparaat
met een compatibele USB-kabel. Afhankelijk van het type apparaat dat voor het opladen
wordt gebruikt, kan het enige tijd duren voordat er met het laden wordt begonnen.
2 Als het apparaat is ingeschakeld, kunt u op het scherm
van het apparaat uit de beschikbare opties voor de USB­modus kiezen.
Opmerking: Het apparaat of de oplader kan bij langdurig gebruik of bij het opladen warm aanvoelen. Dit is in de meeste gevallen normaal. Als u denkt dat het apparaat of de oplader niet goed werkt, kunt u deze naar het dichtstbijzijnde bevoegde servicepunt brengen.

Headset

U kunt een compatibele headset of hoofdtelefoon bij uw apparaat gebruiken. Mogelijk moet u de kabelmodus selecteren.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 19
Waarschuwing:
Wanneer u de hoofdtelefoon gebruikt, kan uw vermogen om geluiden van buitenaf te horen negatief worden beïnvloed. Gebruik de hoofdtelefoon niet wanneer dit uw veiligheid in gevaar kan brengen.
Sluit geen producten aan die een uitgangssignaal afgeven, aangezien het apparaat dan beschadigd kan raken. Sluit geen energiebron aan op de netstroomconnector van Nokia.
Als u externe apparaten of hoofdtelefoons op de netstroomconnector van Nokia aansluit die niet door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat, moet u extra letten op het geluidsniveau.

Polsband bevestigen

1 Open de cover aan de achterkant.
2 Bevestig een polsband. 3 Sluit de cover.

Aanraakschermacties

Bedien het aanraakscherm met uw vinger of met een stylus (indien beschikbaar).
Belangrijk: Gebruik alleen een Stylus die door Nokia is goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat. Als u een andere Stylus gebruikt, kan de garantie op het apparaat vervallen en kan het aanraakscherm beschadigd raken. Voorkom dat er krassen ontstaan op het aanraakscherm. Gebruik nooit een echte pen of echt potlood of andere scherpe voorwerpen om op het aanraakscherm te schrijven.
Tikken en dubbeltikken
Als u een toepassing of ander element op het aanraakscherm wilt openen, tikt u er normaal gesproken op met uw vinger. Voor de volgende items geldt echter dat u er twee keer op moet tikken.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.20
Lijst-items in een toepassing, zoals de map Ontwerpen in de toepassing Berichten.
Bestanden in een bestandenlijst, bijvoorbeeld een afbeelding in de map Opgenomen in de toepassing Foto's.
Tip: Wanneer u een lijstweergave opent, is het eerste item al geselecteerd. Als u het geselecteerde item wilt openen, tikt u er een keer op.
Als u een keer op een bestand of soortgelijk item tikt, wordt het niet geopend maar selecteert u het. Als u wilt zien welke opties beschikbaar zijn voor het item, selecteert u Opties of een pictogram op een werkbalk als deze beschikbaar is.
Selecteer
In deze gebruikersdocumentatie wordt het openen van toepassingen of items door er eenmaal of tweemaal op te tikken "selecteren" genoemd.
Voorbeeld: Als u Opties > Help wilt selecteren, tikt u op
Opties en vervolgens op Help.
Slepen
U kunt slepen door uw vinger op het scherm te plaatsen en over het scherm te laten glijden.
Voorbeeld: Als u naar de bovenkant of onderkant van een webpagina wilt gaan, sleept u de pagina met uw vinger.
De vinger heen en weer bewegen
U kunt ook items selecteren door uw vinger snel naar links of rechts op het scherm heen en weer te bewegen.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 21
Snelle bewegingen gebruiken
Als u een snelle beweging wilt gebruiken, plaatst u uw vinger op het scherm, schuift u deze snel over het scherm en tilt u de vinger vervolgens snel op. De inhoud van het scherm blijft nu schuiven met de snelheid en de richting die deze had op het moment dat u uw vinger optilde. Tik op een item om het item te selecteren in een bladerlijst of om de beweging te s to pp en . Op uw ap p ar aa t z i jn sn el le b ew eg in g en be sc h ik ba ar in Muziekspeler.
Bladeren
Als u in een lijst die voorzien is van een schuifbalk naar boven of beneden wilt bladeren, sleept u de schuifregelaar van de schuifbalk.
In sommige lijstweergaven kunt u uw vinger op een item van de lijst plaatsen en het naar boven of beneden verplaatsen.
Tip: Als u een korte beschrijving van een pictogram wilt weergeven, plaatst u uw vinger op het pictogram. Niet voor alle pictogrammen zijn beschrijvingen beschikbaar.
Achtergrondverlichting van het aanraakscherm
Als u de achtergrondverlichting wilt inschakelen, ontgrendelt u indien nodig het scherm en de toetsen en drukt u op de menutoets.

Tekst schrijven

U kunt tekst in verschillende modi invoeren. Het volledige toetsenbord werkt als een gewoon toetsenbord en met het alfanumerieke toetsenblok op het scherm kunt u op tekens tikken. Met de handschriftherkenningsmodi kunt u tekens direct op het scherm schrijven.
Als u de tekstinvoermodus wilt inschakelen, tikt u op een tekstinvoerveld.
Als u in de tekstinvoerweergave wilt schakelen tussen de beschikbare tekstinvoermodi, tikt u op
en selecteert u de
gewenste invoermodus.
Welke invoermethoden en talen worden ondersteund door de handschriftherkenningsfunctie is afhankelijk van de regio.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.22
Toetsenbordinvoer Toetsenbord
Uw apparaat is uitgerust met een volledig toetsenbord. Als u het toetsenbord wilt openen, duwt u het aanraakscherm omhoog. In alle toepassingen wordt de weergave automatisch van staand in liggend veranderd zodra u het toetsenbord opent.
1Shift-toets. Als u wilt schakelen tussen de modus voor
hoofdletters en de modus voor kleine letters, drukt u tweemaal op de shift-toets. Als u één hoofdletter wilt invoeren in de modus voor kleine letters of als u één kleine letter wilt invoeren in de modus voor hoofdletters, drukt u eenmaal op de shift-toets en vervolgens drukt u op de gewenste lettertoets.
2 Spatie-toets 3Sym-toets. Als u speciale tekens die niet op uw
toetsenbord worden weergegeven, wilt invoegen, drukt u eenmaal op de Sym-toets en kiest u het gewenste teken uit de tabel.
4 Functie-toets. Als u speciale tekens die op de bovenkant
van de toetsen staan, wilt invoegen, houdt u de functietoets ingedrukt en vervolgens drukt u op de gewenste toets. Als u meerdere speciale tekens na elkaar wilt invoegen, drukt u tweemaal snel op de functietoets. Als u terug wilt gaan naar de normale modus, drukt u eenmaal op de functietoets.
5 Backspace-toets. Als u een teken wilt verwijderen, drukt
u op de backspace-toets. Als u meerdere tekens wilt verwijderen, drukt u op de backspace-toets en houdt u deze ingedrukt.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 23
Letters invoegen die niet op het toetsenbord worden weergegeven
U kunt verschillende soorten letters invoegen, zoals bijvoorbeeld letters met accenten. Als u á wilt invoegen, drukt u op de sym-toets en houdt u deze ingedrukt, en tegelijkertijd drukt u herhaaldelijk op de letter A, totdat het gewenste teken wordt weergegeven. De volgorde en beschikbaarheid van letters is afhankelijk van de geselecteerde schrijftaal.
Aanraakinvoer Handschrift
Welke invoermethoden en talen door handschriftherkenning worden ondersteund, is afhankelijk van de regio. Handschriftherkenning is mogelijk niet voor alle talen beschikbaar.
Als u de handschriftmodus wilt activeren, selecteert u
>
Handschrift.
Schrijf leesbare, rechte tekens in het tekstinvoergedeelte, en zorg voor ruimte tussen elke letter.
Als u het apparaat uw handschrift wilt leren, selecteert u
> Handschrifttraining.
Als u letters en cijfers wilt invoeren (standaardmodus), schrijft u woorden zoals u deze net als gewoonlijk. Als u cijfermodus wilt selecteren, selecteert u
. Als u niet-Latijnse
tekens wilt invoeren, selecteert u het bijbehorende pictogram, indien beschikbaar.
Als u speciale tekens wilt invoeren, schrijft u deze op de gebruikelijke manier of selecteert u
en het gewenste
teken.
Als u tekens wilt verwijderen of de cursor terug wilt zetten, veegt u naar achteren (zie afbeelding 1).
Als u een spatie wilt invoegen, veegt u naar voren (zie afbeelding 2).
Schermaanraakinstellingen
Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon >
Aanraakinvoer.
Als u tekstinvoerinstellingen wilt configureren voor het aanraakscherm, selecteert u uit de volgende:
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.24
Handschrifttraining — Open de
handschrifttrainingstoepassing. Hiermee leert het apparaat uw handschrift beter te herkennen. Deze optie is niet beschikbaar in alle talen.
Schrijftaal — Definieer welke taalspecifieke tekens worden herkend in uw handschrift en hoe uw schermtoetsenbord wordt ingedeeld.
Schrijfsnelheid — Pas de snelheid aan waarmee uw handschrift wordt herkend.
Hulplijn — De schrijflijn in het schrijfgebied tonen of verbergen. De schrijflijn helpt u in een rechte lijn te schrijven. Hierdoor kan het apparaat uw handschrift beter herkennen. Deze optie is mogelijk niet in alle talen beschikbaar.
Lijndikte — Wijzig de dikte van de tekst. Schrijfkleur — Wijzig de kleur van de tekst.
Virtueel toetsenblok
Met het virtuele toetsenblok (Alfanumeriek toetsenbl.) kunt u tekens invoeren net als met een traditioneel telefoontoetsenbord met cijfers op de toetsen.
1 Sluiten - Hiermee sluit u het virtuele toetsenblok
(Alfanumeriek toetsenbl.).
2 Invoermenu - Hiermee opent u het invoermenu, dat
opties bevat zoals Tekstvoorspell. activeren en
Schrijftaal.
3 Tekstinvoersymbool - Hiermee opent u een pop-
upvenster waarin u tekstvoorspellingsmodi kunt inschakelen of uitschakelen en kunt wisselen tussen hoofdletters en kleine letters en tussen cijfer- en lettermodi.
4 Invoermodus - Hiermee opent u een pop-upvenster
waarin u de invoermodus kunt selecteren. Wanneer u op een item drukt, wordt de huidige
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 25
invoermethodeweergave gesloten en wordt de geselecteerde geopend. De beschikbaarheid van invoermodi kan variëren afhankelijk van of de automatische invoermodus (sensorinstellingen) wel of niet is geactiveerd.
5 Pijltjestoetsen - Hiermee bladert u naar links of naar
rechts.
6 Backspace 7 Cijfers 8 Sterretje - Hiermee opent u een tabel speciale tekens. 9 Shift - Hiermee wisselt u tussen hoofd-/kleine letters,
schakelt u tekstvoorspelling in of uit en schakelt u tussen cijfer- en lettermodus.

De toetsen en het aanraakscherm blokkeren

Als u het aanraakscherm en de toetsen wilt blokkeren of deblokkeren, schuift u de blokkeringsschakelaar die zich aan de zijkant van het apparaat bevindt.
Wanneer het aanraakscherm en de toetsen vergrendeld zijn, is het aanraakscherm uitgeschakeld, en zijn de toetsen niet actief.
Als u de instellingen voor automatische scherm- en toetsenvergrendeling wilt weergeven, selecteert u Menu >
Instellingen en Telefoon > Telefoonbeheer > Aut. toetsblokk..
Nokia-overdracht Inhoud overbrengen
Met de toepassing Overdracht kunt u inhoud, zoals telefoonnummers, adressen, agenda-items en afbeeldingen van uw vorige Nokia-apparaat kopiëren naar uw apparaat.
Welk type inhoud kan worden overgedragen, hangt af van het model van het apparaat waaruit u de inhoud wilt overbrengen. Als het apparaat synchronisatie ondersteunt, kunt u de gegevens tussen de apparaten ook synchroniseren. Als het andere apparaat niet compatibel is, wordt een bericht weergegeven.
Als het andere apparaat alleen met een SIM-kaart kan worden ingeschakeld, kunt u uw SIM-kaart plaatsen. Wanneer uw apparaat wordt ingeschakeld zonder SIM-kaart, wordt automatisch het profiel Offline geactiveerd en is gegevensoverdracht mogelijk.
De eerste keer inhoud overbrengen
1 Als u voor het eerst gegevens van het andere apparaat
wilt ophalen, selecteert u op uw apparaat Menu >
Instellingen > Connectiviteit > Gegevensoverdr. > Telef.overdracht.
2 Selecteer het verbindingstype dat u wilt gebruiken om
de gegevens over te brengen. Beide apparaten moeten het geselecteerde verbindingstype ondersteunen.
3 Als u Bluetooth-verbindingen als verbindingstype hebt
gekozen, verbindt u beide apparaten. Selecteer
Doorgaan als u met uw apparaat wilt zoeken naar
andere apparaten met Bluetooth. Selecteer het apparaat waaruit u inhoud wilt overbrengen. U wordt gevraagd
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.26
een code in te voeren op uw apparaat. Voer een code in (1-16 cijfers) en selecteer OK. Voer dezelfde code ook in op het andere apparaat en selecteer OK. De apparaten zijn nu gekoppeld.
Sommige oudere Nokia-apparaten hebben nog geen toepassing Overdracht. In dat geval wordt de toepassing Overdracht als bericht naar het andere apparaat verzonden. Open het bericht om de toepassing Overdracht te installeren op het andere apparaat en volg de instructies op het scherm.
4 Selecteer op uw apparaat de inhoud die u vanaf het
andere apparaat wilt overbrengen. Wanneer de overdracht is gestart, kunt u deze annuleren
en later verder gaan.
De inhoud wordt vanuit het geheugen van het andere apparaat overgebracht naar de corresponderende locatie in het apparaat. De tijd die nodig is voor de overdracht, is afhankelijk van de hoeveelheid gegevens.

Inhoud synchroniseren, ophalen of verzenden

Selecteer Menu > Instellingen > Connectiviteit >
Gegevensoverdr. > Telef.overdracht.
Selecteer na de eerste bestandsoverdracht een van de volgende opties om een nieuwe overdracht te starten, afhankelijk van het model:
om de inhoud tussen uw apparaat en het andere apparaat te synchroniseren, als het andere apparaat synchronisatie ondersteunt. De synchronisatie verloopt in twee richtingen. Als een item op het ene
apparaat is verwijderd, wordt het ook op het andere verwijderd. U kunt verwijderde items niet terugzetten via een synchronisatie. om inhoud van het andere apparaat naar uw apparaat te halen. Bij het ophalen wordt inhoud van het andere apparaat naar uw apparaat gedownload. Mogelijk wordt aan u gevraagd of u de oorspronkelijke inhoud op het andere apparaat wilt behouden of verwijderen, afhankelijk van het model van het apparaat. om inhoud van uw apparaat naar het andere apparaat te verzenden
Als een item niet kan worden verzonden, afhankelijk van het type van het andere apparaat, kunt u het item toevoegen aan de Nokia-map onder C:\Nokia of E:\Nokia in uw apparaat. Wanneer u de map selecteert waarnaar de items moeten worden overgebracht, worden de items in de bijbehorende map in het andere apparaat gesynchroniseerd, en omgekeerd.
Een overdracht herhalen met een snelkoppeling
Na een gegevensoverdracht kunt u een snelkoppeling met de instellingen voor de overdracht in de hoofdweergave opslaan om dezelfde overdracht later te herhalen.
Als u de snelkoppeling wilt bewerken, selecteert u Opties >
Snelkoppellingsinstllngn. U kunt bijvoorbeeld de
snelkoppeling een naam geven of deze naam wijzigen.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 27
Na elke overdracht wordt een overdrachtslogbestand weergegeven. U kunt het logbestand van de laatste overdracht bekijken door een snelkoppeling in de hoofdweergave te selecteren en Opties > Log bekijken te kiezen.
Omgaan met overdrachtsconflicten
Wanneer een item dat moet worden overgebracht op beide apparaten is bewerkt, probeert het apparaat de wijzigingen automatisch samen te voegen. Als dit niet mogelijk is, ontstaat er een overdrachtconflict. Selecteer 1 voor 1
controleren, Prioriteit deze telefoon of Priorit. andere telefoon om het conflict op te lossen.

Profielen

Selecteer Menu > Instellingen en Profielen.
U kunt profielen gebruiken om beltonen, signaaltonen voor berichten en tonen voor verschillende gebeurtenissen, omgevingen en groepen bellers in te stellen en aan te passen. De naam van het geselecteerde profiel wordt boven in het startscherm weergegeven.
Als u een profiel wilt wijzigen, bladert u naar het profiel en selecteert u Opties > Inschakelen.
Als u een profiel wilt aanpassen, bladert u naar het profiel en selecteert u Opties > Aanpassen. Selecteer de instelling die u wilt wijzigen.
Als u het profiel zo wilt instellen dat het tot een bepaalde tijd binnen de volgende 24 uur actief is, selecteert u Opties >
Tijdelijk en stelt u de tijd in. Wanneer de ingestelde tijd
vervolgens is verstreken, wordt het profiel opnieuw ingesteld op het vorige actieve profiel zonder tijdsinstelling. Als u een tijdelijk profiel hebt ingesteld, wordt
weergegeven in het startscherm. Het profiel Offline kan niet worden geprogrammeerd.
Selecteer Opties > Nieuw maken als u een nieuw profiel wilt maken.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.28

Uw apparaat

Items aan het startscherm toevoegen
Startscherm Over het startscherm
In het startscherm hebt u snel toegang tot de meest gebruikte toepassingen en besturingstoepassingen (zoals de muziekspeler), kunt u uw favoriete contacten bekijken en ziet u in één oogopslag of u gesprekken hebt gemist en of er nieuwe berichten zijn.
Interactieve elementen van het startscherm
Als u de toepassing Klok wilt openen, tikt u op de klok (1).
Als u in het startscherm de agenda wilt openen of profielen wilt wijzigen, tikt u op de datum of op de naam van het profiel (2).
Als u connectiviteitsinstellingen ( wijzigen, als u de beschikbare draadloze LAN's wilt bekijken als de controle op WLAN's is ingeschakeld of als u de gemiste gebeurtenissen wilt bekijken, tikt u op de rechterbovenhoek (3).
Als u een gesprek wilt starten, selecteert u
Als u het hoofdmenu wilt openen, drukt u op de menutoets (5).
Als u inhoud wilt tonen of verbergen, beweegt u uw vinger over het startscherm.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 29
) wilt bekijken of
(4).
Als u een item aan het startscherm wilt toevoegen, selecteert u Opties > Inhoud bewerken > Opties > Inhoud
toevoegen en het item uit de lijst.
Het gebruik van widgets gaat mogelijk gepaard met het overbrengen van grote hoeveelheden gegevens (netwerkdienst).
Als u een item wilt verplaatsen, selecteert u Opties > Inhoud
bewerken, u selecteert het gewenste item en sleept het naar
een nieuwe locatie.
Een item uit het startscherm verwijderen
Selecteer Opties > Inhoud bewerken en het item dat u wilt verwijderen.
Selecteer Opties > Verwijderen > Gereed.
E-mailwaarschuwingen Over e-mailwaarschuwingen
Met de e-mailwaarschuwingen in het startscherm kunt u bijhouden hoeveel e-mailberichten uw mailbox bevat. U kunt het apparaat zo instellen dat een voorbeeld van de e­mailheaders of alleen het aantal ongelezen berichten wordt weergegeven.
In het startscherm met e-mail werken
Uw e-mailaccount instellen in het startscherm
Selecteer E-mail instellen en volg de instructies. Wanneer de instelling voltooid is, verschijnt het e-mailpictogram in het startscherm. Open de mailbox door het pictogram te selecteren.
Als u wilt opgeven hoe u in het startscherm van nieuwe e­mailberichten op de hoogte wilt worden gebracht, selecteert u Menu > Instellingen en Persoonlijk > Startscherm > E-
mailwidget en maakt u een keuze uit het volgende:
Mailbox — Selecteer van welke mailbox u waarschuwingen
wilt zien. Berichtgegevens tonen — Als u in het startscherm alleen
het aantal ongelezen berichten wilt zien, selecteert u Uit. Als u bovendien de afzender en het onderwerp van het bericht wilt zien, selecteert u Aan.
De beschikbare opties kunnen verschillen.

Muziekspeler in het startscherm

U kunt de muziekspeler vanuit het startscherm gebruiken. Als u de bedieningselementen van de muziekspeler wilt inschakelen, selecteert u Opties > Inhoud bewerken >
Opties > Inhoud toevoegen > Muziekspeler.
Ga naar Muziek verschijnt in het startscherm.
Open de muziekspeler door op Ga naar Muziek te tikken en selecteer de items waarnaar u wilt luisteren.
De bedieningstoetsen van de muziekspeler en, indien beschikbaar, de titel van het nummer, de artiest en de albumillustraties worden weergegeven wanneer een nummer wordt afgespeeld.

Favoriete contacten in het startscherm

U kunt rechtstreeks meerdere contacten aan het startscherm toevoegen en snel gesprekken met contacten voeren, berichten naar contacten versturen, de webfeeds van contacten bekijken of gegevens en instellingen van contacten weergeven.
1 Als u uw favoriete contacten aan het startscherm wilt
toevoegen, selecteert u Opties > Inhoud bewerken >
Opties > Inhoud toevoegen > Favoriete contacten.
Er wordt een rij met
pictogrammen in het startscherm
weergegeven.
2 Selecteer een van de pictogrammen (
) en een contact
uit Contacten.

Uw favoriete feed voor online delen aan het startscherm toevoegen

Als u de widget Online delen aan het startscherm toevoegt, hebt u snel toegang tot uw favoriete feed voor online delen.
1 Selecteer Opties > Inhoud bewerken > Opties >
Inhoud toevoegen > Online delen in het startscherm.
2 Selecteer de feed die u wilt toevoegen. Misschien moet u
zich registreren bij een dienst van uw dienstprovider voordat u een feed kunt toevoegen.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.30
De widget geeft miniatuurafbeeldingen van een geselecteerde feed van een of meer van uw accounts voor online delen weer. De laatste afbeeldingen worden het eerst weergegeven.
Schermsymbolen Algemene symbolen
Het aanraakscherm en de sleutels zijn geblokkeerd.
Het apparaat waarschuwt stil wanneer oproepen of berichten binnenkomen.
U hebt een klokalarm ingesteld.
U gebruikt een profiel met tijdinstelling.
Oproepsymbolen
Iemand heeft geprobeerd u te bellen.
U maakt gebruik van een tweede telefoonlijn (netwerkdienst).
U hebt het apparaat ingesteld om inkomende oproepen door te schakelen naar een ander nummer (netwerkdienst). U hebt twee telefoonlijnen; een nummer geeft de actieve lijn aan.
Het apparaat is gereed voor een internetoproep.
Er is een gegevensoproep bezig (netwerkdienst).
Berichtsymbolen
U hebt ongelezen berichten. Als het symbool knippert, is het geheugen van de SIM-kaart misschien vol.
U hebt nieuwe e-mail ontvangen.
De map Outbox bevat berichten die nog verzonden moeten worden.
Netwerksymbolen
Het apparaat is verbonden met een GSM­netwerk (netwerkdienst).
Het apparaat is verbonden met een 3G-netwerk (netwerkdienst).
U heeft een GPRS-packet-gegevensverbinding (netwerkdienst). in de wachtstand staat en tot stand is gebracht.
U heeft een EGPRS-packet-gegevensverbinding (netwerkdienst). in de wachtstand staat en tot stand is gebracht.
geeft aan dat de verbinding
dat een verbinding
geeft aan dat de verbinding
dat een verbinding
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 31
U heeft een 3G-packet-gegevensverbinding (netwerkdienst). is verbroken en is gebracht.
U heeft een HSDPA-verbinding (high-speed downlink packet access) (netwerkdienst). geeft aan dat de verbinding is verbroken en dat een verbinding tot stand is gebracht.
Er is een WLAN-verbinding beschikbaar (netwerkdienst). verbinding is gecodeerd en verbinding niet is gecodeerd.
Verbindingssymbolen
Bluetooth is actief. geeft aan dat het apparaat bezig is met het verzenden van gegevens. Als het symbool knippert, probeert het apparaat verbinding te maken met een ander apparaat.
U hebt een USB-kabel op uw apparaat aangesloten.
GPS is actief.
Het apparaat is bezig met synchroniseren.
De FM-zender is actief, maar zendt momenteel niet uit. met zenden.
geeft aan dat de verbinding
dat een verbinding tot stand
geeft aan dat de
dat een
geeft aan dat de FM-zender bezig is
U hebt een compatibele headset op het apparaat aangesloten.
U hebt een compatibele tv-uitvoerkabel op het apparaat aangesloten.
U hebt een compatibele teksttelefoon op het apparaat aangesloten.

Snelkoppelingen

Houd de menutoets ingedrukt om tussen geopende toepassingen te schakelen.
Als toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de gebruiksduur van de batterij af.
Als u de browsertoepassing wilt openen, tikt u in de dialler op 0 en houdt u dit ingedrukt.
Als u het profiel wilt wijzigen, drukt u op de aan/uit-toets en selecteert u een profiel.
Als u uw voicemail wilt bellen (netwerkdienst), tikt u in de dialler op 1 en houdt u dit ingedrukt.
Als u een lijst met laatst gekozen nummers wilt openen, drukt u in het startscherm op de beltoets.
Als u spraakopdrachten wilt gebruiken, drukt u in het startscherm op de beltoets en houdt u deze ingedrukt.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.32
Wanneer u tijdens het schrijven de schrijftaal wilt wijzigen, drukt u op
en op de sym-toets.
Selecteer Opties > Instellingen > Zoekservices als u een andere standaardzoekdienst wilt instellen.
Zoeken Over Zoeken
Als u de land- of regio-instellingen wilt wijzigen om aanbieders van zoekdiensten te zoeken, selecteert u
Opties > Instellingen > Land of regio.
Selecteer Menu > Toepass. > Zoekopdr..
De zoekfunctie (netwerkdienst) stelt u in staat om met diverse internetzoekdiensten te zoeken naar bijvoorbeeld websites en afbeeldingen. De inhoud en beschikbaarheid van de diensten kan variëren.

Zoekinstellingen

Selecteer Menu > Toepass. > Zoekopdr..
Als u de instellingen van de toepassing Zoeken wilt wijzigen, selecteert u Opties > Instellingen en maakt u een keuze uit

Zoekactie starten

Selecteer Menu > Toepass. > Zoekopdr..
het volgende: Land of regio — Het land of de regio selecteren
waarvandaan u wilt zoeken.
Voer in het zoekveld een zoekterm in of blader langs de categorieën om te zoeken in de inhoud van het mobiele apparaat. Als u de zoektermen invoert, worden de resultaten geordend in categorieën. Boven aan de resultatenlijst verschijnen de meest recent gebruikte resultaten, als deze overeenkomen met de zoektermen.
Verbinding — Het toegangspunt selecteren en netwerkverbindingen toestaan of weigeren.
Zoekservices — Selecteren of serviceproviders en zoekcategorieën worden weergegeven.
Algemeen — Knopinfo inschakelen of uitschakelen en de zoekhistorie wissen.
Als u webpagina's op internet wilt zoeken, selecteert u
Zoeken op internet en een zoekmachine, en voert u de

Volume- en luidsprekerregeling

zoektermen in het zoekveld in. De zoekdienst die u gekozen hebt, wordt ingesteld als standaardzoekdienst.
Gebruik de volumetoets om het volumeniveau tijdens een actieve oproep of bij het beluisteren van een geluidsclip bij
Als er al een standaardzoekdienst is ingesteld, selecteert u
te stellen.
deze om een zoekactie te starten, of selecteert u Meer

zoeken om een andere zoekdienst te gebruiken.

© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 33
Dankzij de interne luidspreker kunt u vanaf korte afstand spreken en luisteren zonder dat u het apparaat aan uw oor hoeft te houden.
Selecteer Luidspreker als u de luidspreker tijdens een gesprek wilt gebruiken.
Selecteer Telef. inschakelen als u de luidspreker wilt uitschakelen.

Het profiel Offline

Met het profiel Offline kunt u het apparaat gebruiken zonder dat u verbinding hebt met het draadloze netwerk. Wanneer het profiel Offline actief is, kunt u het apparaat gebruiken zonder een SIM-kaart.
Het profiel Offline activeren
Druk kort op de aan/uit-toets en selecteer Offline.
Als u het profiel Offline activeert, is de verbinding met het mobiele netwerk gesloten. Alle radiofrequentiesignalen naar en van het apparaat vanaf het mobiele netwerk worden
voorkomen. Berichten die u wilt verzenden via het mobiele netwerk, worden in de map Outbox geplaatst, zodat u deze later kunt verzenden.
Belangrijk: In het profiel Offline kunt u geen oproepen doen of ontvangen en kunnen ook andere functies waarvoor netwerkdekking vereist is, niet worden gebruikt. U kunt mogelijk nog wel het alarmnummer kiezen dat in het apparaat is geprogrammeerd. Als u wilt bellen, moet u eerst de telefoonfunctie activeren door een ander profiel te kiezen. Als het apparaat is vergrendeld, moet u de beveiligingscode invoeren.
Wanneer u het profiel Offline hebt geactiveerd, kunt u nog steeds een WLAN gebruiken, bijvoorbeeld om uw e-mail te lezen of over internet te surfen. U kunt ook Bluetooth­connectiviteit gebruiken zolang het profiel Offline actief is. Zorg dat u voldoet aan de veiligheidseisen wanneer u een WLAN-verbinding of Bluetooth-verbinding tot stand brengt en gebruikt.

Snel downloaden

High-speed downlink packet access (HSDPA, ook wel 3.5G genoemd, aangegeven met
) is een netwerkdienst in UMTS-netwerken en biedt een hoge snelheid voor gegevensdownloads. Wanneer HSDPA-ondersteuning in het apparaat is ingeschakeld en het apparaat is verbonden met een UMTS-netwerk dat HSDPA ondersteunt, kunt u veel sneller gegevens downloaden via het mobiele netwerk, zoals berichten, e-mail en webpagina's. Een actieve HSDPA­verbinding wordt aangegeven met
.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.34
U kunt ondersteuning voor HSDPA in packet­gegevensinstellingen in- of uitschakelen.
Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de beschikbaarheid van en abonnementen op services voor gegevensverbinding.
HSDPA is alleen van invloed op de downloadsnelheid en niet op de verzending van gegevens naar het netwerk, zoals de verzending van berichten en e-mail.
Ovi (netwerkdienst) Ga naar Ovi by Nokia
Met Ovi by Nokia kunt u nieuwe plaatsen en diensten ontdekken en in contact blijven met uw vrienden. U kunt onder andere het volgende doen:
Een e-mailaccount maken
Reisjes plannen en de locaties op een kaart weergeven
Spelletjes, toepassingen, video's en beltonen
downloaden voor uw apparaat
Muziek kopen
Bepaalde items kunt u gratis downloaden, voor andere moet u mogelijk betalen.
Welke diensten er beschikbaar zijn hangt af van het land of de regio en bovendien worden niet alle talen ondersteund.
Om de Ovi-diensten van Nokia te kunnen gebruiken, gaat u naar www.ovi.com en registreert u uw eigen Nokia-account.
Ga voor meer informatie naar www.ovi.com/support.
Ovi store Over Ovi Store
In Ovi Store kunt u mobiele spelletjes, toepassingen, video's, afbeeldingen, thema's en beltonen downloaden naar het apparaat. Sommige items zijn gratis, andere moet u via een creditcard of telefoonrekening betalen. De beschikbaarheid van betaalmethoden is afhankelijk van het land waarin u verblijft en van uw serviceprovider. Via Ovi Store kunt u over inhoud beschikken die compatibel is met uw mobiele apparaat en die aan uw interesses en locatie voldoet.
Een Nokia-account maken
Wanneer u een Nokia-account maakt, kunt u met één gebruikersnaam en wachtwoord toegang krijgen tot Ovi en alle bijbehorende diensten.
1 Selecteer Create a Nokia account. 2 Geef een gebruikersnaam op. 3 Selecteer uw land in de lijst. 4 Geef uw geboortedatum op. 5 Geef uw e-mailadres of telefoonnummer op. 6 Geef een wachtwoord op en bevestig dit. 7 Geef de tekens op die worden weergegeven in het vak
aan de rechterkant.
8 Selecteer Submit.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 35
Aanmelden bij Ovi Store
Aanmelden
Selecteer Sign in en geef de gebruikersnaam en het wachtwoord van uw Nokia-account op.
Vergeten gebruikersnaam of wachtwoord ophalen Selecteer Options > Retrieve.
Ovi Store zoeken
De items in Ovi Store zijn gerangschikt in categorieën. U kunt door de categorieën bladeren of zoeken met een zoekterm.
U kunt ook het type items selecteren dat u wilt weergeven: gratis of meest populaire items, of aanbevolen items.
Details van een item weergeven
Selecteer een item om gedetailleerde informatie en beoordelingen van andere gebruikers weer te geven. Als u bent aangemeld bij Ovi Store, kunt u zelf ook beoordelingen schrijven.
Meer beoordelingen van anderen lezen Selecteer More reviews.
Een beoordeling schrijven
Selecteer de koppeling om een beoordeling te schrijven, voer uw beoordeling in en wijs 1 tot 3 sterren toe.
Informatie over de uitgever weergeven
Selecteer de koppeling naar het uitgeversprofiel.
Verwante items zoeken Selecteer More related.
Inhoud aanschaffen
1 Selecteer het item dat u wilt aanschaffen. 2 Selecteer Buy. 3 Geef de gebruikersnaam en het wachtwoord van uw
Nokia-account op. Als u geen account hebt, selecteert u Create a Nokia account en voert u de vereiste informatie in.
4 Kies of u wilt betalen met uw creditcard of via uw
telefoonrekening. Als uw creditcardgegevens al zijn opgeslagen in uw Nokia-account en u een andere creditcard wilt gebruiken, selecteert u Edit payment settings en voert u de vereiste informatie in. Als u de creditcardgegevens wilt opslaan in uw Nokia-account, selecteert u het selectievakje Save this card to my Nokia account.
5 Selecteer het e-mailadres waarop u het ontvangstbewijs
voor uw aankoop wilt ontvangen.
6 Selecteer Purchase.
Favorieten delen met vrienden
Via Ovi Store kunt u een tekstbericht verzenden met een koppeling naar items in Ovi Store.
1 Selecteer het item dat u wilt delen.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.36
2 Selecteer Send to friend. 3 Geef een telefoonnummer op in de internationale
notatie.
4 Selecteer Send.
Ongewenste inhoud melden
Neem contact op met Nokia als u ongewenste inhoud vindt in Ovi Store.
1 Selecteer het item met de ongewenste inhoud. 2 Selecteer Report issue. 3 Selecteer de reden in de lijst en geef eventueel extra
details op.
4 Selecteer Submit.
De instellingen voor Ovi Store bewerken
In de instellingen voor Ovi Store kunt u uw accountinformatie wijzigen, uw vrienden toegang geven tot uw activiteiten in Ovi Store en uw wachtwoord en beveiligingsvraag wijzigen.
Als u de instellingen voor Ovi Store wilt wijzigen, selecteert u Options > Settings en een van de volgende opties:
Ovi sharing — Geef uw Ovi-contacten toestemming om uw activiteiten in Ovi Store te zien.
Account information — Wijzig de details van uw Nokia­account.
Change password — Wijzig het wachtwoord van uw Nokia­account.
Change security question — Wijzig de beveiligingsvraag waarmee u uw gebruikersnaam en wachtwoord kunt ophalen.
Installation preferences — Selecteer hoe u inhoud in uw apparaat wilt installeren.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 37

Oproepen tot stand brengen

Aanraakscherm tijdens gesprekken

Uw apparaat heeft een nabijheidssensor. Om de levensduur van de batterij te verlengen en onbedoelde selecties te voorkomen, wordt het aanraakscherm tijdens gesprekken automatisch uitgeschakeld wanneer u het apparaat tegen uw oor houdt.
Dek de nabijheidssensor niet af met bijvoorbeeld een beschermende laag of plakband.

Een spraakoproep tot stand brengen

1 In het startscherm selecteert u
openen. Vervolgens voert u het telefoonnummer in, inclusief netnummer. Als u een nummer wilt verwijderen, selecteert u C .
Voor internationale oproepen selecteert u tweemaal * voor het teken + (duidt de internationale toegangscode aan). Vervolgens kiest u het landnummer, het netnummer (eventueel zonder voorloopnul) en het
abonneenummer. 2 Druk op de beltoets als u de oproep wilt activeren. 3 Druk op de beëindigingstoets als u de oproep wilt
beëindigen (of de belpoging wilt annuleren).
om de kiesfunctie te
Met de end-toets wordt altijd een oproep beëindigd, ook als er nog een andere toepassing actief is.
Een contact bellen
1 Selecteer Menu > Contacten. 2 Ga naar de gewenste naam. Of typ de eerste letters of
tekens van de naam in het zoekveld en ga naar de naam.
3 Druk op de beltoets als u het contact wilt bellen. Als u
voor een contactpersoon verschillende nummers hebt opgeslagen, selecteert u het gewenste nummer in de lijst en drukt u op de beltoets.
Een oproep beëindigen
Druk op de eindetoets.

Tijdens een oproep

Selecteer
Als u de oproep in de wacht wilt zetten of wilt activeren, selecteert u
Als u de luidspreker wilt activeren, selecteert u compatibele headset met Bluetooth-verbinding hebt aangesloten, selecteert u Opties > BT handsfree
inschakln om het geluid naar de headset te voeren.
Selecteer
Selecteer
of om de microfoon uit of in te schakelen.
of .
. Als u een
als u weer wilt overschakelen naar de telefoon.
om de oproep te beëindigen.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.38
Als u wilt schakelen tussen de actieve en de standby-oproep, selecteert u
.
Tip: Als u maar één actieve spraakoproep hebt, drukt u op de beltoets als u de oproep in de wacht wilt zetten. Druk nog een keer op de beltoets als u de oproep weer wilt activeren.
1 Als u DTMF-toonreeksen wilt verzenden (bijvoorbeeld
een wachtwoord), selecteert u Opties > DTMF
verzenden.
2 Voer de DTMF-reeks in of zoek ernaar in de lijst met
contacten. 3 Als u een wachtteken (w) of pauzeteken (p) wilt invoeren,
drukt u herhaaldelijk op *. 4 Selecteer OK om de toon te versturen. U kunt DTMF-tonen
aan het telefoonnummer of aan het DTMF-veld in
contactgegevens toevoegen.
Als u een actieve oproep wilt beëindigen en deze wilt vervangen door de wachtende oproep te beantwoorden, selecteert u Opties > Vervangen.
Als u alle oproepen wilt beëindigen, selecteert u Opties >
Alle oproep. beëindigen.
Veel van de opties die u tijdens spraakoproepen kunt gebruiken, zijn netwerkdiensten.

Voice- en videomailboxen

Als u naar uw voice- of videomailbox wilt bellen (netwerkdiensten, videomailbox alleen beschikbaar in UMTS­netwerken), selecteert u in het startscherm
om de
kiesfunctie te openen, houdt u 1 ingedrukt, en selecteert u
Voicemailbox of Videomailbox.
1 Als u het telefoonnummer van uw voice- of videomailbox
wilt wijzigen, selecteert u Menu > Instellingen en
Bellen > Oproepmailbox, een mailbox, en Opties > Nummer wijzigen.
2 Voer het nummer in (dit krijgt u van de serviceprovider)
en selecteer OK.

Een oproep beantwoorden of weigeren

Druk op de beltoets als u een oproep wilt beantwoorden.
Als u de oproep wilt beantwoorden terwijl het aanraakscherm is geblokkeerd, veegt u Slepen voor
beantw. van links naar rechts.
Als u het aanraakscherm wilt ontgrendelen zonder een oproep te beantwoorden, veegt u van rechts naar links over
Slepen vr blokk. oph.. Vervolgens beantwoordt of weigert
u de oproep, of stuurt u een SMS-bericht voor het weigeren van de oproep. De beltoon wordt automatisch gedempt.
Als u een oproep niet wilt beantwoorden, drukt u op de beëindigingstoets om de oproep te weigeren. Als de functie
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 39
Oproep doorschakelen (netwerkdienst) is geactiveerd, wordt de oproep ook doorgeschakeld wanneer u deze weigert.
Selecteer Stil als u bij een inkomende oproep de beltoon wilt dempen.
Als u een SMS-bericht voor het weigeren van een oproep wilt verzenden zonder de oproep te weigeren, om de beller te informeren dat u de oproep niet kunt beantwoorden, selecteert u Stil en Ber. vrzndn, bewerkt u de berichttekst en drukt u op de beltoets.
Als u de functie wilt activeren voor het versturen van een SMS­bericht om een oproep te weigeren en een standaardbericht wilt schrijven, selecteert u Menu > Instellingen en
Bellen > Oproep > Oproep weig. met bericht en Berichttekst.

Een conferentiegesprek voeren

Conferentiegesprekken tussen maximaal zes deelnemers (inclusief uzelf) worden ondersteund.
1 Bel de eerste deelnemer. 2 Als u een oproep wil doen aan een andere deelnemer,
selecteert u Opties > Nieuwe oproep. De eerste oproep
wordt in de wachtstand geplaatst. 3 Als de nieuwe oproep wordt beantwoord, kunt u de
eerste deelnemer in het conferentiegesprek opnemen.
Hiervoor selecteert u
.
Als u een nieuwe persoon wilt toevoegen aan de oproep, doet u een oproep aan een andere deelnemer en voegt u de nieuwe oproep toe aan het conferentiegesprek.
Als u een privé-gesprek wilt voeren met een van de deelnemers, selecteert u
Ga naar de gewenste deelnemer en selecteer
.
. Het conferentiegesprek wordt in de wachtstand geplaatst op uw apparaat. De andere deelnemers kunnen ondertussen met elkaar doorpraten.
Als u wilt terugkeren naar het conferentiegesprek, selecteert u
Als u een deelnemer wilt verwijderen, selecteert u gaat u naar de deelnemer en selecteert u
.
,
.
4 Druk op de end-toets als u het actieve conferentiegesprek
wilt beëindigen.

Snel telefoonnummers kiezen

U schakelt de functie in door Menu > Instellingen en
Bellen > Oproep > Snelkeuze te selecteren.
1 Als u een telefoonnummer wilt toewijzen aan een van de
nummertoetsen, selecteert u Menu > Instellingen en
Bellen > Snelkeuze.
2 Ga naar de toets waaraan u het telefoonnummer wilt
toewijzen en selecteer Opties > Toewijzen. 1 en 2 zijn gereserveerd voor de voice- en
videomailboxen.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.40
Als u in het startscherm een oproep wilt plaatsen, selecteert
om de kiesfunctie te openen en vervolgens selecteert u
u het toegewezen toetscijfer en drukt u op de beltoets.
Als u in het startscherm een oproep wilt plaatsen wanneer snelkeuze actief is, selecteert u
om de kiesfunctie te
openen en houdt u het toegewezen toetscijfer ingedrukt.

Oproep in wachtstand

U kunt een oproep beantwoorden terwijl u een ander telefoongesprek voert.
Als u de wachtfunctie wilt inschakelen (netwerkdienst), selecteert u Menu > Instellingen en Bellen > Oproep >
Oproep in wachtrij.
1 Druk op de beltoets als u de oproep in de wachtrij wilt
beantwoorden. De eerste oproep wordt in de wachtstand geplaatst.
2 Als u tussen twee gesprekken wilt schakelen, selecteert
u Opties > Wisselen.
3 Als u een gesprek in de wachtstand wilt verbinden aan
een actief gesprek en de verbinding van uzelf met de gesprekken wilt beëindigen, selecteert u Opties >
Doorverbinden.
4 Druk op de end-toets als u de actieve oproep wilt
beëindigen.
5 Selecteer Opties > Alle oproep. beëindigen als u beide
oproepen wilt beëindigen.

Spraakoproepen

Uw apparaat maakt automatisch een spraaklabel voor contacten.
Naar een spraaklabel voor een contact luisteren
1 Selecteer een contact en Opties > Spraaklabeldetails. 2 Ga naar de gegevens van een contact en selecteer
Opties > Spraaklabel afspelen.
Bellen via een spraaklabel Opmerking: Het gebruik van spraaklabels kan
moeilijkheden opleveren in een drukke omgeving of tijdens een noodgeval. Voorkom dus onder alle omstandigheden dat u uitsluitend van spraaklabels afhankelijk bent.
Wanneer u spraakgestuurd bellen gebruikt, wordt de luidspreker gebruikt. Houd het apparaat op een korte afstand van uw mond als u het spraaklabel inspreekt.
1 Als u spraakgestuurd bellen wilt starten, houdt u de
beltoets op het startscherm ingedrukt. Als er een compatibele headset met headsettoets is aangesloten, houdt u de headsettoets ingedrukt wanneer u spraakgestuurd bellen wilt starten.
2 U hoort een korte toon en de tekst Spreek nu wordt
weergegeven. Noem duidelijk de naam die u voor het contact hebt opgeslagen.
3 Het apparaat speelt een synthesizer-spraaklabel af voor
de herkende contactpersoon in de geselecteerde apparaattaal en geeft de naam en het nummer weer. Als u spraakgestuurde nummerkeuze wilt annuleren, selecteert u Stoppen.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 41
Als voor een naam verschillende nummers zijn opgeslagen, kunt u ook de naam en het nummertype noemen, zoals mobiel of telefoon.

Een video-oproep plaatsen

Wanneer u een video-oproep doet (netwerkdienst), ziet u een video in real-time van uzelf en de ontvanger van de oproep. De ontvanger van de video-oproep krijgt het live­videobeeld of het videobeeld dat door de camera in uw apparaat wordt vastgelegd, te zien.
U kunt alleen een video-oproep doen als u een USIM-kaart heeft en zich in het dekkingsgebied van een UMTS-netwerk bevindt. Neem contact op met uw netwerkserviceprovider voor beschikbaarheid en tarieven van en abonnementen op video-oproepdiensten.
Een video-oproep kan alleen tussen twee partijen worden gedaan. De video-oproep kan worden gedaan aan een compatibele mobiele telefoon of een ISDN-client. Video­oproepen zijn niet mogelijk als een andere spraak-, video- of gegevensoproep actief is.
Pictogrammen
U ontvangt geen video (de ontvanger verstuurt geen video of het wordt door het netwerk niet overgebracht). U hebt het versturen van video vanaf uw apparaat geweigerd. Als u liever stilstaand beeld verstuurt, selecteert u Menu > Instellingen en Bellen >
Oproep > Afbeeld. in video-oproep.
Ook al hebt u het verzenden van video tijdens een video-oproep geweigerd, dan worden toch kosten voor een video-oproep in rekening gebracht. Raadpleeg uw serviceprovider voor tarieven.
1 In het startscherm selecteert u
om de kiesfunctie te
openen. Vervolgens voert u het telefoonnummer in.
2 Selecteer Opties > Bellen > Video-oproep.
De tweede camera aan de voorzijde wordt standaard gebruikt voor video-oproepen. Het starten van een video-oproep kan enige tijd duren. Als de oproep mislukt, bijvoorbeeld omdat video-oproepen niet worden ondersteund door het netwerk of omdat het ontvangende apparaat niet compatibel is, wordt u gevraagd of u een gewone oproep wilt plaatsen of een bericht wilt verzenden.
De video-oproep is actief wanneer u twee video­afbeeldingen ziet en het geluid hoort via de luidspreker. Mogelijk wordt het verzenden van video geweigerd door de ontvanger van de oproep (aangegeven door hoort u alleen de stem van de beller. U ziet dan waarschijnlijk een stilstaande afbeelding of een grijs scherm.
3 Druk op de end-toets als u het videogesprek wilt
beëindigen.

Tijdens een video-oproep

Selecteer
of en de gewenste optie als u wilt schakelen
tussen videobeeld en alleen de stem van de beller.
), en
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.42
Selecteer of om de microfoon uit of in te schakelen.
Selecteer
om de luidspreker te activeren. Als u een
compatibele headset met Bluetooth-verbinding hebt aangesloten, selecteert u Opties > BT handsfree
inschakln om het geluid naar de headset te voeren.
Selecteer
als u weer wilt overschakelen naar de telefoon.
Als u de camera aan de achterzijde van het apparaat wilt gebruiken voor het versturen van video, selecteert u
Opties > Tweede camera gebrkn.
Als u wilt terugschakelen naar de camera aan de voorzijde van het apparaat, selecteert u Opties > Hoofdcamera
gebruiken.
Selecteer Opties > Snapshot verzenden als u een snapshot wilt maken van de video die u wilt verzenden. Het verzenden van de video wordt onderbroken en de snapshot wordt aan de ontvanger getoond. De snapshot wordt niet opgeslagen.
Selecteer Opties > Zoomen als u wilt in- of uitzoomen op de afbeelding.
Als u de kwaliteit van de video wilt aanpassen, selecteert u
Opties > Aanpassen > Videovoorkeur > Normale kwaliteit, Heldere details of Vloeiend afspelen.

Een video-oproep beantwoorden of weigeren

Wanneer er een video-oproep binnenkomt, wordt weergegeven.
1 Druk op de beltoets als u de video-oproep wilt
beantwoorden.
2 Selecteer Ja als u wilt beginnen met het verzenden van
live videobeelden.
Als u de video-oproep niet activeert, hoort u alleen maar de stem van de beller. In plaats van een videobeeld wordt een grijs scherm weergegeven. Als u in plaats van het grijze scherm een foto wilt weergeven die u met de camera van het apparaat hebt gemaakt, selecteert u Menu > Instellingen en Bellen > Oproep > Afbeeld. in video-oproep.
Internetoproepen Informatie over internetoproepen
Met de internetoproepnetwerkdienst kunt u oproepen plaatsen en ontvangen via internet. Internetoproepdiensten bieden mogelijk ondersteuning voor oproepen tussen computers, tussen mobiele telefoons, en tussen een VoIP­apparaat en een traditionele telefoon. Raadpleeg de provider van de internetoproepdienst voor informatie over de beschikbaarheid en kosten.
Als u een internetoproep wilt plaatsen of ontvangen, moet u zich bevinden in een gebied met een draadloos LAN (WLAN) of u moet beschikken over een packet-gegevensverbinding (GPRS) met een UMTS-netwerk en u moet verbinding hebben met een internetoproepdienst.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 43
Uw apparaat is mogelijk voorzien van een installatiewidget voor het installeren van internetoproepdiensten.

Aanmelden bij een internetoproepdienst

Wanneer er een internetoproepdienst is geïnstalleerd, wordt er een tabblad voor die dienst weergegeven in de lijst met contacten.
Als u zich wilt aanmelden bij een dienst, selecteert u
Menu > Contacten, de dienst en Opties > Aanmelden.
Selecteer Opties > Nieuw contact om contacten handmatig of vanuit de lijst met contacten als dienstcontacten toe te voegen aan de lijst met vrienden.

Instellingen voor internetcommunicatie

Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit >
Beheerinstell. > Netinstell..
Als u de instellingen van een dienst wilt weergeven en bewerken, selecteert u de naam van de dienst.
Als u een service uit uw lijst met services wilt verwijderen, selecteert u Opties > Dienst verwijderen.

Instellingen voor internetoproepdienst

Selecteer Menu > Contacten, open een tabblad van een dienst en selecteer Opties > Instellingen.

Internetoproepen tot stand brengen

Als u een contact wilt bellen wanneer u bent aangemeld bij een dienst, tikt u op het contact in de vriendenlijst en selecteert u
.
Als u een internetoproep wilt plaatsen vanuit het startscherm, selecteert u
, geeft u het nummer op en
selecteert u Opties > Bellen > Internetoproep.
Als u een internetoproep wilt plaatsen naar een internetoproepadres, selecteert u in het startscherm
en
Opties > Toetsenbord openen. Geef het adres op en
selecteer
.
Selecteer Standaarddienst om een internetoproepdienst in te stellen als de standaarddienst. Wanneer u drukt op de beltoets om een nummer te bellen, plaatst uw apparaat een internetoproep met de standaarddienst, als er tenminste verbinding is met de dienst. U kunt maar één dienst tegelijk instellen als de standaarddienst.
Selecteer Dienstverbindingen om de dienst te bewerken.

Video delen

Gebruik Video delen (netwerkdienst) als u tijdens een spraakoproep live videobeelden of een videoclip van het mobiele apparaat naar een ander compatibel mobiel apparaat wilt verzenden.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.44
De luidspreker is actief wanneer u het delen van video inschakelt. Als u de luidspreker niet wilt gebruiken voor de spraakoproep terwijl u video deelt, kunt u ook een compatibele headset gebruiken.
Waarschuwing:
Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume. Houd het apparaat niet dich t bij uw oor wanneer de luidspreker in gebruik is.

Vereisten voor het delen van video

Voor het delen van video is een UMTS-verbinding vereist. Of u gebruik kunt maken van het delen van video is afhankelijk van de beschikbaarheid van het UMTS-netwerk. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de dienst, de beschikbaarheid van het UMTS-netwerk en de kosten die aan het gebruik van deze dienst zijn verbonden.
Als u video wilt delen, controleert u het volgende:
Uw apparaat is ingesteld op verbindingen van persoon naar persoon.
U hebt een actieve UMTS-verbinding en bevindt zich binnen het dekkingsgebied van het UMTS-netwerk. Als u tijdens het delen van video het dekkingsgebied van het UMTS-netwerk verlaat, wordt het delen van video gestopt, maar blijft de spraakoproep actief.
Zowel de afzender als de ontvanger zijn geregistreerd bij het UMTS-netwerk. Als u iemand uitnodigt voor het delen van video, maar het apparaat van de ontvanger zich niet in het dekkingsgebied van het UMTS-netwerk bevindt, of
de optie voor het delen van video niet is geïnstalleerd op diens apparaat of de verbindingen van persoon tot persoon niet zijn ingesteld, krijgt de ontvanger geen uitnodigingen. U krijgt een foutbericht waarin wordt aangegeven dat de ontvanger de uitnodiging niet kan accepteren.

Instellingen

U hebt instellingen voor verbindingen van persoon tot persoon en UMTS-verbindingsinstellingen nodig om het delen van video's mogelijk te maken.
Instellingen voor verbindingen van persoon tot persoon
Een verbinding van persoon tot persoon wordt ook wel een SIP-verbinding (Session Initiation Protocol) genoemd. De SIP­profielinstellingen moeten in het apparaat worden geconfigureerd voordat u video's kunt delen. Vraag de serviceprovider naar de SIP-profielinstellingen en sla deze op in het apparaat. De serviceprovider stuurt u mogelijk de instellingen of geeft u een lijst met de benodigde parameters.
Een SIP-adres aan een contact toevoegen:
1 Selecteer Menu > Contacten. 2 Open het contact of maak een nieuw contact. 3 Selecteer Opties > Bewerken. 4 Selecteer Opties > Detail toevoegen > Video delen. 5 Voer het SIP-adres in met de indeling
gebruikersnaam@domeinnaam (u mag een IP-adres gebruiken in plaats van een domeinnaam).
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 45
Als u geen SIP-adres weet voor de contactpersoon, kunt u het telefoonnummer van de ontvanger gebruiken, inclusief het landnummer om videobeelden te delen (indien ondersteund door de provider van de netwerkdienst).
UMTS-verbindingsinstellingen
De UMTS-verbinding instellen:
Neem contact op met uw serviceprovider om een overeenkomst op te stellen voor het gebruik van het UMTS-netwerk.
Controleer of de verbindingsinstellingen voor het UMTS­toegangspunt van het apparaat correct zijn geconfigureerd. Neem voor meer informatie over de instellingen contact op met uw serviceprovider.

Live videobeelden en videoclips delen

Selecteer Opties > Video delen tijdens een actieve spraakoproep.
1 Selecteer Live video als u tijdens de oproep live video's
wilt delen. Selecteer Videoclip als u een videoclip wilt delen. Er
wordt een lijst geopend met videoclips die in het apparaatgeheugen, in het massageheugen of op een geheugenkaart (indien beschikbaar) zijn opgeslagen. Selecteer de clip die u wilt delen.
Mogelijk moet u de videoclip converteren naar een geschikte indeling om deze te kunnen delen. Als u hierover een melding ontvangt, selecteert u OK. De
conversie kan alleen worden uitgevoerd als uw apparaat over een video-bewerkingsprogramma beschikt.
2 Als er meerdere SIP-adressen of telefoonnummers van de
ontvanger in Contacten zijn opgeslagen, inclusief de landcode, selecteert u het gewenste adres of nummer. Als het SIP-adres of telefoonnummer van de ontvanger niet beschikbaar is, voert u het adres of het nummer van de ontvanger inclusief landcode in en selecteert u OK om de uitnodiging te verzenden. De uitnodiging wordt door uw apparaat naar het SIP-adres verzonden.
Het delen start automatisch zodra de ontvanger de uitnodiging heeft geaccepteerd.
Opties tijdens het delen van video's
of om de microfoon te dempen of de demping
op te heffen.
of om de luidspreker in en uit te schakelen.
of het delen van video onderbreken en
hervatten om de modus Volledig scherm te activeren (alleen beschikbaar voor de ontvanger).
3 Selecteer Stoppen als u de deelsessie wilt beëindigen.
Druk op de beëindigingtoets als u de video-oproep wilt beëindigen. Wanneer u het gesprek beëindigt, wordt ook het delen van de video beëindigd.
Als u de live video die u hebt gedeeld, wilt opslaan, selecteert u Ja wanneer u hierom wordt gevraagd. U ontvangt een melding van de locatie van de opgeslagen video.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.46
Als u andere toepassingen gebruikt tijdens het delen van een videoclip, wordt de deelsessie onderbroken. Als u wilt terugkeren naar de weergave voor het delen van video's om verder te gaan met de deelsessie, selecteert u in het startscherm Opties > Doorgaan.

Een uitnodiging accepteren

Wanneer iemand u een uitnodiging voor het delen van een video stuurt, wordt in het uitnodigingsbericht de naam of het SIP-adres van de afzender weergegeven.
Als iemand u een uitnodiging om te delen stuurt en u bevindt zich niet binnen het bereik van een 3G-netwerk, weet u niet dat u een uitnodiging hebt ontvangen.
Wanneer u een uitnodiging ontvangt, kiest u een van de volgende opties:
Ja — De uitnodiging accepteren en de sessie voor delen activeren.
Nee — Hiermee weigert u de uitnodiging. De afzender ontvangt een bericht dat u de uitnodiging hebt geweigerd. U kunt ook op de eindetoets drukken om de uitnodiging te weigeren en de spraakoproep te beëindigen.
Selecteer Stoppen als u de deelsessie wilt beëindigen. Druk op de beëindigingtoets als u de video-oproep wilt beëindigen. Wanneer u het gesprek beëindigt, wordt ook het delen van de video beëindigd.

Logboek

In het logboek wordt informatie bijgehouden over de communicatiehistorie van het apparaat. Gemiste en ontvangen oproepen worden alleen geregistreerd als het netwerk deze functies ondersteunt, het apparaat aan staat en zich binnen het bereik van de netwerkdienst bevindt.

Recente oproepen

Selecteer Menu > Toepassingen > Logboek en Recente
opr..
U kunt gemiste, ontvangen en zelf gekozen oproepen bekijken door Gemiste opr., Ontvangen opr. of Gekozen
nrs. te selecteren.
Tip: Druk op de beltoets om de lijst met zelf gekozen
nummers in het startscherm te openen.
Tip: Druk op de beltoets om de lijst met zelf gekozen nummers in het startscherm te openen.
In de actieve werkbalk kunt u de volgende opties selecteren:
Bellen — Een contact bellen.
Bericht maken — Een bericht versturen naar het
contact.
Contacten openen — Open de lijst met contacten.
Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties: Opslaan in Contacten — De gemarkeerde
telefoonnummers uit een lijst met recente oproepen opslaan in uw contactenlijst.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 47
Lijst wissen — De geselecteerde lijst met recente oproepen
wissen. Verwijderen — Een gemarkeerde gebeurtenis in de
geselecteerde lijst wissen. Instellingen — Selecteer Duur logboek en de tijd sduur dat
de communicatiegegevens in het logboek worden opgeslagen. Als u Geen logboek selecteert, worden geen gegevens in het logboek opgeslagen.
De hoeveelheid gegevens controleren die verzonden of ontvangen zijn tijdens packet-gegevensverbindingen
Selecteer Packet-ggvns > Alle verz. ggvns of Alle ontv.
ggvns.
Verzonden en ontvangen gegevens wissen
Selecteer Packet-ggvns > Opties > Tellers op nul. U hebt de blokkeringscode nodig om de gegevens te wissen.

Gespreksduur

Selecteer Menu > Toepassingen > Logboek.
Als u wilt bekijken hoe lang uw laatste gesprek ongeveer heeft geduurd, selecteert u Duur oproep.
Opmerking: De uiteindelijke rekening van de serviceprovider voor oproepen en diensten kan variëren, afhankelijk van de netwerkfuncties, afrondingen, belastingen, enzovoort.

Packet-gegevens

Selecteer Menu > Toepassingen > Logboek.
In sommige gevallen moet u voor uw gegevensverbindingen betalen op basis van de hoeveelheid verzonden en ontvangen gegevens.

Alle communicatiegebeurtenissen controleren

Selecteer Menu > Toepassingen > Logboek.
Als u het algemene logboek wilt openen en alle spraakoproepen, SMS-berichten of gegevens- en Wireless LAN-verbindingen wilt controleren die door het apparaat zijn geregistreerd, selecteert u het tabblad voor het algemeen logboek
.
Subgebeurtenissen, zoals een SMS-bericht dat in delen wordt verzonden via een packet-gegevensverbinding, gelden als één communicatiegebeurtenis. Verbindingen met uw mailbox, de multimediaberichtencentrale of webpagina's worden weergegeven als packet-gegevensverbindingen.
Als u wilt bekijken hoeveel gegevens er zijn overgebracht en hoe lang een bepaalde packet-gegevensverbinding heeft geduurd, gaat u naar een inkomende of uitgaande gebeurtenis die wordt aangeduid met GPRS en selecteert u
Opties > Weergeven.
Als u een telefoonnummer uit het logboek naar het klembord wilt kopiëren en het bijvoorbeeld in een SMS-bericht wilt
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.48
plakken, selecteert u Opties > Nummer gebruiken >
Kopiëren.
Als u het logboek wilt filteren, selecteert u Opties > Filter en een filter.
Selecteer Opties > Instellingen > Duur logboek als u wilt instellen hoe lang vermeldingen in het logboek worden bewaard. Als u Geen logboek selecteert, worden de volledige inhoud van het logboek, het register met recente oproepen en de leveringsrapporten van berichten, permanent verwijderd.

Contacten (telefoonboek)

Als u Contacten wilt openen, selecteert u Menu >
Contacten.
U kunt contactgegevens, zoals telefoonnummers, huisadressen en e-mailadressen, van uw contacten opslaan en bijwerken. U kunt een persoonlijke beltoon of miniatuurweergave aan een contact toevoegen. Ook kunt u contactgroepen maken, zodat u SMS-berichten of e-mail aan meerdere ontvangers tegelijk kunt versturen.

Namen en nummers opslaan en bewerken

1 Als u een nieuw contact aan de lijst met contacten wilt
toevoegen, tikt u op
2 Tik op een veld om de informatie in het veld in te voeren.
Als u de tekstinvoer wilt afsluiten, selecteert u gewenste velden in en selecteer Gereed.
Als u contacten wilt bewerken, selecteert u een contact en
Opties > Bewerken.

Contacten-werkbalk

In de werkbalk van de lijst met contacten kunt u de volgende opties selecteren:
Bellen — Een contact bellen.
Bericht maken — Een bericht versturen naar het
contact.
Nieuw contact — Een nieuw contact maken.
.
. Vul de
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 49

Namen en nummers beheren

Selecteer Menu > Contacten.
Contacten verwijderen
Selecteer een contact en Opties > Verwijderen. Als u tegelijkertijd meerdere contacten wilt verwijderen,
selecteert u Opties > Mark./mark. opheffen om de gewenste contacten te markeren en vervolgens selecteert u
Opties > Verwijderen om ze te verwijderen.
Contacten kopiëren
Selecteer het contact, Opties > Kopiëren en kies de gewenste locatie.
Een contact naar een ander apparaat verzenden
Tik op een contact en houd het ingedrukt en selecteer vervolgens Visitekaartje vrzndn.
Contacten aan favorieten toevoegen
Tik op een contact en houd het ingedrukt en selecteer vervolgens Toev. aan favorieten.
Luister naar het spraaklabel dat aan een contact is toegewezen
Selecteer het contact en Opties > Spraaklabeldetails >
Opties > Spraaklabel afspelen.
Houd rekening met het volgende voordat u spraaklabels gebruikt:
Spraaklabels zijn niet taalgevoelig. Ze zijn afhankelijk van de stem van de spreker.
U moet de naam van het spraaklabel exact zo uitspreken zoals u deze hebt opgenomen.
Spraaklabels zijn gevoelig voor achtergrondgeluiden. Neem de spraaklabels op en gebruik ze in een rustige omgeving.
Zeer korte namen worden niet geaccepteerd. Gebruik lange namen en vermijd het gebruik van soortgelijke namen voor verschillende nummers.
Opmerking: Het gebruik van spraaklabels kan moeilijkheden opleveren in een drukke omgeving of tijdens een noodgeval. Voorkom dus onder alle omstandigheden dat u uitsluitend van spraaklabels afhankelijk bent.

Standaardnummers en -adressen

U kunt standaardnummers of -adressen aan een contact toewijzen. Als een contact meerdere nummers of adressen heeft, kunt u eenvoudig naar een specifiek nummer bellen of een bericht naar een bepaald adres sturen. Het standaardnummer wordt ook gebruikt voor spraakgestuurd bellen.
1 Selecteer een contact in de contactenlijst. 2 Selecteer Opties > Standaardnummers. 3 Selecteer een standaardnummer waaraan u een nummer
of adres wilt toevoegen en selecteer Toewijzen.
4 Selecteer het nummer of adres dat u als standaard wilt
instellen.
5 Als u de weergave Standaardnummers wilt afsluiten en
de wijzigingen wilt opslaan, tikt u buiten de weergave.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.50

Contactkaarten

Selecteer Menu > Contacten en een contact. Alle beschikbare communicatiemethoden voor het geselecteerde contact worden in de weergave met contactkaarten weergegeven.
Selecteer een contact uit de lijst, de gewenste communicatiemethode, Opties en een van de volgende mogelijkheden:
Bewerken — Bewerk of verwijder de contactkaartvelden of voeg een veld toe.
Standaardnummers — Definieer de nummers en adressen die standaard moeten worden gebruikt wanneer u met het contact communiceert, wanneer er voor een contact meerdere nummers of adressen zijn gedefinieerd.
Spraaklabeldetails — Bekijk de spraaklabelgegevens of luister naar het spraaklabel voor het contact.
De beschikbare opties en communicatiemethoden kunnen variëren.

Contacten als favorieten instellen

Selecteer Menu > Contacten.
Favorieten zijn de contacten die u als uw favoriete contacten hebt ingesteld. Deze contacten verschijnen boven aan de lijst met contacten.
Als u een contact als een favoriet wilt instellen, selecteert u het contact en Opties > Toev. aan favorieten. Favorieten worden met een sterpictogram gemarkeerd.
Als u een contact uit de favorieten wilt verwijderen, selecteert u het contact en Opties > Verwijdrn uit
favorieten. Het verwijderde contact wordt opnieuw in de
lijst met standaardcontacten geplaatst.

Beltonen, afbeeldingen en oproeptekst voor contacten

U kunt een beltoon voor een contact of groep opgeven en een afbeelding en een beltekst voor een contact. Wanneer het contact u belt, wordt de geselecteerde beltoon afgespeeld en wordt de beltekst of de afbeelding getoond (mits het telefoonnummer van de beller met de oproep wordt meegestuurd en het door uw apparaat wordt herkend).
Als u een beltoon voor een contact of een contactgroep wilt definiëren, selecteert u het contact of de contactgroep,
Opties > Bewerken > Beltoon en een beltoon.
Als u meer velden wilt toevoegen aan een weergave van contactgegevens, selecteert u het contact en Opties >
Bewerken > Opties > Detail toevoegen.
Selecteer een contact en Opties > Bewerken > Opties >
Detail toevoegen > Tekst oproepsignaal als u een
oproeptekst voor het contact wilt definiëren. Tik op het tekstveld om de oproeptekst in te voeren en selecteer
.
Als u een afbeelding wilt toevoegen voor een contact dat is opgeslagen in het apparaatgeheugen, selecteert u het contact, Opties > Bewerken > Afbeelding toevoegen en een afbeelding uit Foto's.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 51
Selecteer Standaardtoon in de lijst met beltonen als u de beltoon wilt verwijderen.
Als u de afbeelding van een contact wilt weergeven, wijzigen of verwijderen, selecteert u het contact, Opties >
Afbeelding en de gewenste optie.

Contacten kopiëren

Wanneer u de lijst met contacten voor het eerst opent, wordt u gevraagd of u namen en nummers van de SIM-kaart naar het apparaat wilt kopiëren.

SIM-contacten

Selecteer Opties > Instellingen > Contacten
weergeven > SIM-geheugen om de namen en nummers
die op de SIM-kaart zijn opgeslagen, weer te geven in de lijst met contacten. U kunt SIM-contacten toevoegen, de gegevens van SIM-contacten wijzigen en SIM-contacten bellen.
De nummers die u in de lijst met contacten opslaat, worden mogelijk niet automatisch op uw SIM-kaart opgeslagen. Als u nummers op de SIM-kaart wilt opslaan, selecteert u een contact en Opties > Kopiëren > SIM-geheugen.
Selecteer OK om het kopiëren te starten.
Selecteer Annuleren als u de contacten van de SIM-kaart niet naar het apparaat wilt kopiëren. U wordt gevraagd of u de contacten van de SIM-kaart in de lijst met contacten wilt weergeven. Selecteer OK om de contacten weer te geven. De lijst met contacten wordt geopend en de namen die op uw SIM-kaart zijn opgeslagen worden aangeduid met
.

SIM-diensten

Neem contact op met de leverancier van uw SIM-kaart voor meer informatie over de beschikbaarheid en het gebruik van SIM-kaartdiensten. Dit kan uw netwerkserviceprovider of een andere leverancier zijn.
Als u wilt aangeven of de nieuwe contacten die u invoert op uw apparaat of op uw SIM-kaart moeten worden opgeslagen, selecteert u Opties > Instellingen > Std.geheugen vr
opslaan > Telefoongeheugen of SIM-geheugen.

Vaste nummers

Selecteer Menu > Contacten en Opties > SIM-nummers >
Nrs. vaste contacten.
Met de dienst voor vaste nummers kunt u oproepen van het apparaat beperken tot bepaalde telefoonnummers. Niet alle SIM-kaarten ondersteunen vaste nummers. Neem contact op met de serviceprovider voor meer informatie.
Wanneer beveiligingsfuncties zijn ingeschakeld waarmee oproepen worden beperkt (zoals het blokkeren van oproepen, gesloten gebruikersgroepen en vaste nummers), kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.52
alarmnummer kiezen. De functies voor het blokkeren en doorschakelen van oproepen kunnen niet tegelijkertijd actief zijn.
U hebt de PIN2-code nodig voor het in- en uitschakelen van vaste nummers of het bewerken van de vaste nummers. Informeer bij uw serviceprovider naar uw PIN2-code.
Selecteer Opties en een van de volgende opties: Vaste nummers activrn — Hiermee activeert u de dienst
voor oproepen naar vast nummers. Vaste nummers deactiv. — Hiermee schakelt u de dienst
voor oproepen naar vast nummers uit. Nieuw SIM-contact — Nu kunt u de naam en het
telefoonnummer invoeren van de contactpersoon waarvoor oproepen zijn toegestaan.
Toevoegen uit Contacten — Nu kunt u een contact kopiëren vanuit Contacten naar de lijst met vaste nummers.
Als u SMSberichten wilt verzenden naar SIM-contacten terwijl de dienst voor vaste nummers actief is, moet u het nummer van de berichtencentrale voor SMSberichten toevoegen aan de lijst met vaste nummers.

Contactgroepen

Als u de lijst met groepen wilt openen, opent u de lijst met contacten en tikt u op
.

Contactgroepen maken

1 Als u een nieuwe groep wilt maken, selecteert u in de lijst
met groepen Opties > Nieuwe groep. Gebruik de
standaardnaam of voer een nieuwe naam in. Selecteer
OK.
2 Als u leden aan de groep wilt toevoegen, selecteert u de
groep en Opties > Leden toevoegen.
3 Markeer elk contact dat u wilt toevoegen, en selecteer
OK.

Contactgroepen beheren

Als u een bericht naar alle groepsleden wilt sturen, een beltoon voor een groep wilt instellen, een groep wilt verwijderen of de naam van een groep wilt wijzigen, tikt u op de groep en houdt u deze ingedrukt en selecteert u
Bericht maken, Beltoon, Naam wijzigen of Verwijderen.
Als u een contact aan een groep wilt toevoegen, selecteert u de groep en Opties > Leden toevoegen.
Om te controleren tot welke andere groepen een contact behoort, selecteert u de groep, gaat u naar het contact en selecteert u Opties > Lid van groepen.
Als u een contact uit een groep wilt verwijderen, selecteert u de groep, gaat u naar het contact en selecteert u Opties >
Verwijderen uit groep.
Ovi-contacten Over Ovi-contacten
Met Ovi-contacten kunt u contact houden met uw vrienden
en familie, volgen wat ze aan het doen zijn en nieuwe
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 53
vrienden maken in de Ovi-gemeenschap. U kunt op Ovi ook een back-up maken van de contacten op uw apparaat.
Verder kunt u uw locatie met uw vrienden delen.
Ga naar www.ovi.com als u Ovi-contacten wilt gebruiken.

Ovi-contacten gaan gebruiken

Selecteer Contacten en open het tabblad Ovi.
De dienst Ovi-contacten is een onderdeel van Ovi en gebruikt dezelfde accountinformatie.
Als u nieuw bent bij Ovi en de bijbehorende diensten, moet u zich registreren bij Ovi door een Nokia-account te maken, voordat u de toepassing Ovi-contacten kunt gebruiken.
Een Nokia-account maken
1 Selecteer Ovi-chat en maak verbinding met internet als
dat gevraagd wordt. 2 Voer de vereiste gegevens in. 3 Voer in de weergave My profile uw profielgegevens in.
Het is verplicht om uw voornaam en achternaam in te
vullen. 4 Selecteer Gereed.
Als u al geregistreerd bent bij Ovi, via de pc of het mobiele apparaat, kunt u beginnen met Ovi-contacten te gebruiken met dezelfde accountgegevens.
Aanmelden bij Ovi-contacten en de dienst activeren
Selecteer Ovi-chat en geef uw gebruikersnaam en wachtwoord op.
Als u nog geen profielinformatie voor Ovi-contacten hebt ingevoerd, kunt u dat nu doen. Selecteer vervolgens
Gereed. Het is verplicht om uw voornaam en achternaam in
te vullen.

Verbinding maken met de dienst

Selecteer Menu > Contacten en open het Ovi-tabblad.
Verbinding maken met Ovi-contacten
Selecteer Online en de verbindingsmethode. Gebruik een draadloze LAN-verbinding (WLAN) als het mogelijk is.
De verbinding annuleren
Selecteer Opties > Verbinden annuleren.
Voor een packet-gegevensverbinding worden mogelijk extra kosten voor gegevensoverdracht in rekening gebracht. Neem voor informatie over prijzen contact op met uw netwerkserviceprovider.
Selecteer Online > Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
Selecteren — Het item selecteren. Online — Verbinding maken met de dienst als u offline bent. Mijn profiel — Uw profielinformatie bewerken. Aanbevelen aan vriend — Een contact uitnodigen om lid
te worden van Ovi-contacten. De uitnodiging wordt verzonden als een tekstbericht.
Instellingen — Wijzig de instellingen voor Ovi-contacten.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.54
De beschikbare opties kunnen verschillen.

Uw profiel creëren en bewerken.

Uw profielgegevens bewerken
Selecteer Mijn profiel.
De profielen van uw vrienden bij Ovi-contacten weergeven
Selecteer een vriend en Opties > Profiel.
Uw profielinformatie is zichtbaar voor uw vrienden bij Ovi­contacten. Alleen de volgende profielgegevens worden weergegeven voor andere gebruikers van Ovi-contacten, bijvoorbeeld bij een zoekopdracht: voornaam en achternaam. Als u uw privacy-instellingen wilt wijzigen, opent u Ovi op uw pc en meldt u zich aan bij uw Nokia­account.
Uw profielafbeelding wijzigen
Selecteer de profielafbeelding, Select. bestaande afb. en de nieuwe afbeelding. U kunt ook de huidige profielafbeelding bewerken of verwijderen of een nieuwe maken.
Uw beschikbaarheid wijzigen
Standaard staat uw beschikbaarheid ingesteld op
Beschikbaar. Selecteer het symbool om uw beschikbaarheid
te wijzigen.
Laat uw vrienden weten wat u op dit moment doet
Selecteer Wat ben je aan het doen? en geef tekst op in het veld.
Laat uw vrienden zien naar welke muziek u momenteel luistert
Selecteer Afspelen. Om dit te doen, moet u toestaan dat de informatie over wat nu afgespeeld wordt gedeeld wordt in de beschikbaarheidsinstellingen.
Uw contactgegevens bewerken
Selecteer een veld en geef tekst op.
Selecteer in de weergave My profile Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
Bewerken — Tekst knippen, kopiëren of plakken. Wijzigen — Uw status wijzigen (als het statusveld
geselecteerd is). Activeren — Het uitzenden van uw locatie of van wat u nu
afspeelt uitzenden naar uw vrienden (als een van die velden geselecteerd is).
Wijzigingen opheffen — De wijzigingen die u in de profielweergave gemaakt hebt ongedaan maken.
Gedeelde locs. bewerken — De plaatsen selecteren die u wilt uitzenden naar uw vrienden (als het veld Mijn locatie geselecteerd is).
Delen stoppen — Het uitzenden van uw locatie van uw vrienden stopzetten (als het veld Mijn locatie geselecteerd is).
De beschikbare opties kunnen verschillen.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 55

Vrienden zoeken en toevoegen

Selecteer Opties > Vriend uitnodigen.
Een vriend zoeken
Geef de naam van de vriend op in het veld Search friends en selecteer het zoekpictogram. U kunt geen vrienden zoeken op grond van hun mobiele telefoonnummer of e-mailadres.
Door de zoekresultaten bladeren
Selecteer Volgende resultaten of Vorige resultaten.
Een nieuwe zoekopdracht starten
Selecteer Nieuwe zoekopdracht.
Als de vrienden die u zocht niet zijn gevonden, zijn het geen geregistreerde Ovi-leden of hebben ze ervoor gekozen om onzichtbaar te zijn voor zoekopdrachten. Wanneer hierom wordt gevraagd, verzendt u een tekstbericht naar uw vrienden om ze uit te nodigen om lid te worden van Ovi­contacten.
Een uitnodiging verzenden om lid te worden van Ovi­contacten
Selecteer Service selecteren: en de service waarvan u weet dat uw vriend die gebruikt. Geef de gebruikersnaam van uw vriend op en selecteer het verzendpictogram.
Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
Selecteren — Een item selecteren. Openen — Een item openen.
Als vriend uitnodigen — Een uitnodiging aan het contact
sturen. Profiel weergeven — Het profiel van het contact
weergeven. Uitnodiging vernieuwen — Opnieuw een uitnodiging
sturen aan een vriend om lid te worden van Ovi-contacten. Zoeken — Een contact zoeken, wiens naam of andere
relevante trefwoorden u in het veld Search friends hebt ingevoerd.
Tekst bewerken — Tekst knippen, kopiëren of plakken.
De beschikbare opties kunnen verschillen.

Chatten met vrienden

Een chatsessie met een vriend starten
Selecteer de vriend.
Een chatbericht verzenden
Geef de tekst op in het berichtveld en selecteer het verzendpictogram.
In de chatweergave selecteert u Opties en een van de volgende opties:
Verzenden — Het bericht verzenden. Bestand verzenden — Stuur een afbeelding, videoclip,
audiobestand of ander bestand naar uw chatpartner. Mijn locatie verzenden — Locatiegegevens verzenden naar
uw chatpartner (als dit door beide toestellen wordt ondersteund).
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.56
Emoticon toevoegen — Een smiley invoegen. Profiel — De gegevens van een vriend weergeven. Mijn profiel — Selecteer uw beschikbaarheidsstatus of
profielafbeelding, personaliseer uw bericht of wijzig uw gegevens.
Tekst bewerken — Kopieer of plak tekst. Chat beëindigen — De huidige chatsessie beëindigen. Afsluiten — Alle actieve chatsessies beëindigen en de
toepassing afsluiten.
De beschikbare opties kunnen verschillen.
Om locatiegegevens van een vriend te kunnen ontvangen, moet u beschikken over de toepassing Kaarten. Om locatiegegevens te kunnen verzenden en ontvangen, hebt u zowel de toepassing Kaarten als Positiebepaling nodig.
Om bestanden te kunnen ontvangen, moet u of de ontvanger het bestand accepteren. Om verzenden of ontvangen te annuleren terwijl het bestand wordt overgebracht, selecteert u Annuleren.
De locatie van uw vriend weergeven
Selecteer Weerg. op kaart.
Terugkeren naar de hoofdweergave van Ovi-contacten zonder de chatsessie te beëindigen
Selecteer Terug.
Telefoonnummers uit een chatsessie toevoegen, bellen of kopiëren
Ga naar een telefoonnummer in een chatsessie en selecteer
Opties en de gewenste optie.

Ovi-synchronisatie

Als u uw apparaat wilt synchroniseren met Ovi, moet u een Nokia-account hebben en de dienst Ovi-contacten activeren op uw apparaat.
Uw apparaat synchroniseren met Ovi
1 Als u uw apparaat voor de eerste keer synchroniseert met
Ovi, gebruikt u de synchronisatiewizard om te selecteren welke inhoud u wilt synnchroniseren en om het synchronisatie-interval te kiezen.
2 Selecteer Synchroniseren. Als uw apparaat zich bevindt
in het profiel Offline, maakt u verbinding met internet wanneer hierom wordt gevraagd.
Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
Start — Het apparaat synchroniseren met Ovi. Annuleren — Een actieve synchronisatie annuleren. Synchr.-inst. — Wijzig uw synchronisatie-instellingen.
De beschikbare opties kunnen verschillen.

Uw locatie delen

Open de toepassing Contacten en het tabblad Ovi.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 57
Als u uw locatie wilt delen, selecteert u Opties >
Instellingen > Aanwezigheid > Mijn locatie delen en
maakt u een keuze uit:
Delen toegestaan — Toestaan dat vrienden uw locatie zien. Mijn gedeelde plaatsen — De plaatsen selecteren
waarvandaan uw locatie wordt uitgezonden naar uw vrienden.
Interval verversen — Selecteren hoe vaak u uw huidige locatie uitzendt.
Plaatsen toevoegen en selecteren:
Als u een locatie wilt toevoegen aan de lijst met plaatsen, selecteert u Mijn locatie delen > Mijn gedeelde
plaatsen > Opties > Nieuwe plaats.
Als u uw huidige locatie als een plaats wilt toevoegen, selecteert u Huidige positie.
Als u een locatie op een kaart wilt zoeken, selecteert u
Selecteren op kaart.
Als u een plaats handmatig wilt invoeren, selecteert u
Handmatig opgeven.
Als u de locaties wilt selecteren die u wilt delen met uw vrienden, selecteert u Mijn locatie delen > Mijn gedeelde
plaatsen en selecteert u de plaatsen in de lijst. Selecteer Opties om items in de lijst te bewerken, te markeren of om
de markering op te heffen.
Elke keer dat u online bent met de dienst Contacten op Ovi en u zich op een van de geselecteerde locaties bevindt, kunnen uw vrienden uw locatie zien.

De instellingen voor Ovi-contacten

Selecteer Opties > Instellingen.
Selecteer een van de volgende opties: Account — Uw accountgegevens bekijken en uw
zichtbaarheid voor anderen in zoekopdrachten definiëren. Aanwezigheid — Geef informatie over uw locatie weer voor
uw vrienden en laat hun zien wanneer u een telefoongesprek voert (belstatus).
Personalisatie — Wijzig de instellingen voor het opstarten van de toepassing Ovi-contacten en voor de tonen hiervan, en accepteer uitnodigingen van vrienden automatisch.
Verbinding — De netwerkverbinding die u wilt gebruiken selecteren en roaming-waarschuwingen activeren.
Bij het gebruik van een packet-gegevensverbinding worden via het netwerk van uw serviceprovider mogelijk grote hoeveelheden gegevens overgedragen. Neem contact op met uw netwerkserviceprovider voor informatie over de kosten van gegevensoverdracht.
Afsluiten — Alle actieve chatsessies beëindigen en de toepassing sluiten.

Instellingen Nokia-account

Selecteer Opties > Instellingen > Account.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.58
Uw accountgegevens bewerken
Selecteer Mijn account.
Uw zichtbaarheid in zoekopdrachten definiëren
Selecteer Mijn account > Zichtbaar in zoekresult.. U moet online zijn om uw zichtbaarheid te wijzigen.

Beschikbaarheidsinstellingen

Selecteer Opties > Instellingen > Aanwezigheid.
Beschikbaarheidsinstellingen wijzigen
Selecteer een van de volgende opties:
Mijn locatie delen — Toestaan dat vrienden uw locatie zien. Afspelen delen — Toestaan dat uw vrienden zien naar
welke muziek u momenteel op uw mobiele apparaat luistert. Oproepstatus delen — Toestaan dat vrienden uw belstatus
zien.
Uw locatie delen
Selecteer Mijn locatie delen en maak een keuze uit de volgende opties:
Delen toegestaan — Toestaan dat vrienden uw locatie zien als u zich in geselecteerde plaatsen bevindt.
Mijn gedeelde plaatsen — De plaatsen selecteren waarvandaan uw locatie wordt uitgezonden naar uw vrienden.
Interval verversen — Selecteren hoe vaak u uw huidige locatie uitzendt.
Een locatie toevoegen aan de lijst met plaatsen
Selecteer Mijn locatie delen > Mijn gedeelde plaatsen >
Opties > Nieuwe plaats.
Uw huidige locatie toevoegen als plaats
Selecteer Huidige positie.
Een locatie zoeken op een kaart
Selecteer Selecteren op kaart.
Handmatig een plaats toevoegen
Selecteer Handmatig opgeven.
Locaties selecteren die u wilt delen met uw vrienden
1 Selecteer Mijn locatie delen > Mijn gedeelde
plaatsen.
2 Selecteer de plaatsen in de lijst. 3 Selecteer Opties om items in de lijst te bewerken, te
markeren of om de markering op te heffen. Afhankelijk van uw instellingen kunnen uw vrienden uw locatie zien wanneer u zich op een van de geselecteerde locaties bevindt.

Aanpassingsinstellingen

Selecteer Opties > Instellingen > Personalisatie.
Selecteer een van de volgende opties: Aanmelden bij opstarten — Automatisch aanmelden bij
Ovi-contacten als u het mobiele apparaat inschakelt.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 59
Vrienduitn. auto accept. — Vriendenverzoeken
automatisch zonder bericht accepteren. Berichtentoon — Een toon voor nieuwe berichten
selecteren. Toon van vriend online — De toon selecteren die u hoort
als er een vriend online komt. Pictogr. op startscherm — De snelkoppeling Ovi-contacten
op het startscherm van het apparaat plaatsen.

Verbindingsinstellingen

Selecteer Opties > Instellingen > Verbinding.
Verbindingsinstellingen wijzigen
Selecteer Netwerkverbinding en de gewenste verbinding. Selecteer Standaardverbinding om de standaardverbinding te gebruiken die is gedefinieerd bij de verbindingsinstellingen van uw apparaat.
Het apparaat zo instellen dat u een waarschuwing krijgt wanneer uw thuisnetwerk niet beschikbaar is
Als u een waarschuwing wilt ontvangen wanneer uw apparaat probeert verbinding te maken met een ander netwerk, selecteert u Roaming-melding > Aan.

Berichten

Berichten, hoofdweergave

Selecteer Menu > Berichten (netwerkdienst).
Selecteer Nieuw bericht als u een nieuw bericht wilt maken.
Tip: Als u veelvuldig gebruikte berichten niet steeds opnieuw wilt schrijven, gebruikt u teksten in de map Sjablonen in Mijn mappen. Ook kunt u uw eigen sjablonen creëren en opslaan.
Berichten bevat de volgende mappen:
Inbox — Deze map bevat ontvangen berichten, behalve
e-mails en infodienstberichten.
Mijn mappen — Hierin kunt u berichten onderbrengen.
Mailbox — Maak verbinding met de externe mailbox om
nieuwe e-mails op te halen of eerder opgehaalde e-mails offline te bekijken.
Concepten — Deze map bevat conceptberichten die nog
niet zijn verzonden.
Verzonden — De laatste berichten die u hebt verzonden,
met uitzondering van berichten die u hebt verzonden met Bluetooth-verbinding, worden hier opgeslagen. U kunt instellen hoeveel berichten worden opgeslagen in deze map.
Outbox — Berichten die wachten op verzending worden
tijdelijk opgeslagen in de Outbox geplaatst, bijvoorbeeld wanneer uw apparaat geen bereik heeft.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.60
Leveringsrapprtn — U kunt bij het netwerk een
leveringsrapport aanvragen voor de SMS-berichten en multimediaberichten die u hebt verzonden (netwerkdienst).

Berichten invoeren en verzenden

Selecteer Menu > Berichten.
Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen van berichten. Berichten kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor het apparaat of de pc.
Voordat u een multimediabericht of e-mail kunt maken, moet de verbinding juist zijn ingesteld.
Het draadloze netwerk kan de omvang van MMS-berichten beperken. Als de omvang van de ingevoegde afbeelding de limiet overschrijdt, kan de afbeelding door het apparaat worden verkleind zodat deze via MMS kan worden verzonden.
Alleen apparaten met compatibele functies kunnen multimediaberichten ontvangen en weergeven. De weergave van een bericht kan verschillen afhankelijk van het ontvangende apparaat.
Informeer bij uw provider naar de maximale grootte van e­mailberichten. Als u probeert om een e-mailbericht te verzenden dat de toegestane grootte van de e-mailserver overschrijdt, blijft het bericht in de map Outbox staan en probeert het apparaat geregeld om het opnieuw te verzenden. Voor het verzenden van e-mail is een gegevensverbinding vereist en bij herhaalde pogingen om e­mail te verzenden brengt de serviceprovider dit mogelijk in
rekening. In de map Outbox kunt u een dergelijk bericht verwijderen of verplaatsen naar de map Concepten.
Voor Berichten zijn netwerkdiensten vereist.
Een tekst of multimediabericht verzenden
Selecteer Nieuw bericht.
Een audio- of e-mailbericht verzenden
Selecteer Opties > Bericht maken en de betreffende optie.
Ontvangers of groepen selecteren in de contactenlijst
Selecteer
op de werkbalk.
Voer het nummer of e-mailadres handmatig in
Tik op het veld Aan.
Het onderwerp van e-mail- of multimediaberichten invoeren
Voer dit in, in het veld Onderw.. Als het veld Onderw. niet zichtbaar is, selecteert u Opties > Velden berichtheader om de velden die zichtbaar zijn te wijzigen.
Het bericht schrijven
Tik op het veld voor het bericht.
Een object aan een bericht of e-mail toevoegen
Selecteer
en het betreffende inhoudstype.
Het berichttype verandert mogelijk in multimedia naar gelang het bijgevoegde object.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 61
Het bericht of de e-mail verzenden
Selecteer
of druk op de beltoets.
Het apparaat ondersteunt tekstberichten die langer zijn dan de limiet voor één bericht. Langere berichten worden verzonden als twee of meer berichten. Uw serviceprovider kan hiervoor de desbetreffende kosten in rekening brengen. Tekens met accenten, andere symbolen en sommige taalopties nemen meer ruimte in beslag, waardoor het aantal tekens dat in één bericht kan worden verzonden, wordt beperkt.
Inbox met ontvangen berichten Berichten ontvangen
Selecteer Menu > Berichten en Inbox.
In de map Inbox vewijst
naar een ongelezen SMS-bericht,
naar een ongelezen multimediabericht, naar een
ongelezen audiobericht en
naar gegevens ontvangen via
Bluetooth-verbindingen.
Wanneer u een bericht ontvangt, worden
en 1 nieuw
bericht op het startscherm weergegeven. Selecteer Weergev. om het bericht te openen. U opent een bericht in
de map Inbox door het bericht te selecteren. Selecteer
Opties > Beantwoorden om een ontvangen bericht te
beantwoorden.
Multimediaberichten Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen van berichten.
Berichten kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor het apparaat of de pc.
U kunt een melding ontvangen dat u een multimediabericht kunt ophalen in de multimediaberichtencentrale. Selecteer
Opties > Ophalen als u een packet-gegevensverbinding wilt
starten om een bericht op het apparaat ontvangen.
Als u een multimediabericht opent ( een afbeelding bekijken en een bericht lezen. dat het bericht geluid bevat en
), kunt u tegelijkertijd
geeft aan
geeft aan dat het bericht video bevat. Selecteer het symbool als u het geluid of de video wilt afspelen.
Selecteer Opties > Objecten als u de mediaobjecten wilt bekijken die in het multimediabericht zijn opgenomen.
Als het bericht een multimediapresentatie bevat, wordt weergegeven. Selecteer het symbool als u de presentatie wilt afspelen.

Gegevens, instellingen en webdienstberichten

Uw apparaat kan vele berichttypen ontvangen die gegevens bevatten, zoals visitekaartjes, beltonen, operatorlogo's, agenda-items en e-mailwaarschuwingen. Wellicht ontvangt u ook instellingen van uw serviceprovider in een configuratiebericht.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.62
Selecteer Opties en de betreffende optie als u de gegevens in het bericht wilt opslaan.
Webdienstberichten zijn meldingen (bijvoorbeeld van nieuwsberichten) en kunnen een SMS-bericht of een koppeling bevatten. Informeer bij de serviceprovider naar de beschikbaarheid van dergelijke diensten.
Mailbox E-mailinstellingen opgeven
Selecteer Menu > Berichten en Mailbox.
Als u e-mail wilt gebruiken, moet u een geldig internettoegangspunt in het apparaat opgeven en uw e­mailinstellingen correct definiëren.
U moet een afzonderlijke e-mailaccount hebben. Volg de instructies van de serviceprovider voor uw externe mailbox en internet.
Als u Berichten > Mailbox selecteert en nog geen e- mailaccount hebt ingesteld, wordt u gevraagd dit te doen. Selecteer Starten om de e-mailinstellingen te definiëren.
Wanneer u een nieuwe mailbox maakt, wordt Mailbox vervangen door de naam die u de mailbox geeft in de hoofdweergave van Berichten. U kunt maximaal zes mailboxen gebruiken.

De mailbox openen

Selecteer Menu > Berichten en een mailbox.
Wanneer u de mailbox opent, wordt u gevraagd of u wilt verbinden met de mailbox.
Met uw mailbox verbinden en nieuwe e-mailheaders of
-berichten ophalen
Selecteer Ja. Als u berichten online bekijkt, bent u continu verbonden met een externe mailbox via een dataverbinding.
Eerder opgehaalde e-mailberichten offline bekijken
Selecteer Nee.
Een nieuw e-mailbericht maken
Selecteer Opties > Bericht maken > E-mail.
De gegevensverbinding met de externe mailbox sluiten
Selecteer Opties > Verbinding verbreken.

E-mails ophalen

Selecteer Menu > Berichten en een mailbox.
Als u offline bent, selecteert u Opties > Verbinden om een verbinding met de externe mailbox te openen.
Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen van berichten. Berichten kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor het apparaat of de pc.
1 Als u een actieve verbinding met een externe mailbox
hebt, selecteert u Opties > E-mail ophalen > Nieuw om alle nieuwe berichten op te halen, Geselecteerd om alleen geselecteerde berichten op te halen of Alle om alle berichten op te halen uit de mailbox.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 63
Selecteer Annuleren om het ophalen van berichten te stoppen.
2 Als u de verbinding wilt sluiten en de e-mailberichten
offline wilt bekijken, selecteert u Opties > Verbinding
verbreken.
3 Als u een e-mailbericht wilt openen, selecteert u het
bericht. Als het e-mailbericht niet is opgehaald en u bent offline, wordt u gevraagd of u dit bericht uit de mailbox wilt ophalen.
Als u de bijlagen bij een e-mailbericht wilt weergeven, opent u het bericht en selecteert u het bijlagenveld dat met
wordt
aangeduid. Als de bijlage niet naar het apparaat is gekopieerd, selecteert u Opties > Ophalen.
Als u e-mailberichten automatisch wilt ophalen, selecteert u
Opties > E-mailinstellingen > Automatisch ophalen.
Het apparaat geeft de e-mailheaders in de externe mailbox weer. Hoewel u de inhoud van het bericht hebt verwijderd, blijft de e-mailheader op uw apparaat. Als u ook de header wilt verwijderen, moet u verbonden zijn met de server wanneer u het bericht van uw apparaat en de externe mailbox verwijdert. Als er geen verbinding met de server is, wordt de header verwijderd wanneer u van uw apparaat opnieuw verbinding maakt met de externe mailbox om de status bij te werken.
Als u een e-mail van het apparaat en de externe mailbox wilt verwijderen, selecteert u Opties > Verwijderen > Telefoon
en server.
Als u het verwijderen wilt annuleren van een e-mail die gemarkeerd is om tijdens de volgende verbinding te worden verwijderd van het apparaat en de server (
), selecteert u
Opties > Herstellen.
Het instellen van het apparaat om automatisch e-mail binnen te halen, kan de overdracht van grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van uw serviceprovider met zich meebrengen. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht.

E-mail verwijderen

Selecteer Menu > Berichten en een mailbox.
Selecteer Opties > Verwijderen > Alleen telefoon om de inhoud van een e-mailbericht van het apparaat te verwijderen terwijl u het in de externe mailbox houdt.

De verbinding met de mailbox verbreken

Selecteer Opties > Verbinding verbreken terwijl u online bent als u de gegevensverbinding met de externe mailbox wilt verbreken.

Berichten op een SIM-kaart bekijken

Selecteer Menu > Berichten en Opties > SIM-berichten.
Voordat u SIM-berichten kunt bekijken, moet u ze naar een map op uw apparaat kopiëren.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.64
1 Selecteer Opties > Mark./mark. opheffen >
Markeren of Alle markeren om berichten te markeren.
2 Selecteer Opties > Kopiëren. Er verschijnt een lijst met
mappen.
3 Selecteer een map om het kopiëren te starten. Open de
map om de berichten te bekijken.

Infodienstberichten

Selecteer Menu > Berichten en Opties >
Operatorberichten.
Met Infodienst (netwerkdienst) kunt u berichten over verschillende onderwerpen, zoals weers- of verkeersomstandigheden, van uw serviceprovider ontvangen. Neem contact op met uw serviceprovider voor beschikbare onderwerpen en relevante onderwerpnummers. Deze dienst is mogelijk niet in alle regio's beschikbaar.
Infodienstberichten kunnen niet worden ontvangen in UMTS­netwerken. De ontvangst van infodienstberichten wordt mogelijk verhinderd door een packet-gegevensverbinding.

Dienstopdrachten

Selecteer Menu > Berichten en Opties >
Dienstopdrachten.
Met dienstopdrachten (netwerkdienst) kunt u serviceaanvragen (ook wel USSD-opdrachten genoemd) naar uw serviceprovider invoeren en versturen. Dit kunnen bijvoorbeeld activeringsopdrachten voor netwerkdiensten zijn. Deze dienst is mogelijk niet in alle regio's beschikbaar.

Instellingen voor berichten

De instellingen kunnen vooraf zijn geconfigureerd in uw systeem of worden toegestuurd in een bericht. Als u de instellingen handmatig wilt invoeren, vult u alle velden die zijn gemarkeerd met Is verplicht of een sterretje.
Sommige of alle berichtencentrales of toegangspunten kunnen vooraf zijn ingesteld voor het apparaat door de serviceprovider. Het is wellicht niet mogelijk om deze instellingen te wijzigen of verwijderen of om nieuwe instellingen toe te voegen.

Instellingen voor SMS-berichten

Selecteer Menu > Berichten en Opties > Instellingen >
SMS.
Maak een keuze uit de volgende opties: Berichtencentrales — Hiermee geeft u een lijst met alle
gedefinieerde SMS-berichtencentrales weer. Berichtcentr. in gebruik — Selecteer de berichtencentrale
voor het bezorgen van SMS-berichten. Tekencodering — Selecteer Bep. ondersteuning als
tekens moeten worden geconverteerd naar een ander coderingssysteem wanneer dit beschikbaar is.
Rapport ontvangen — Selecteer of u bij het netwerk een leveringsrapport voor uw berichten wilt aanvragen (netwerkdienst).
Geldigheid bericht — Selecteer hoelang moet worden geprobeerd het bericht opnieuw te verzenden als de eerste poging mislukt (netwerkdienst). Als het bericht niet binnen
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 65
de geldigheidsperiode kan worden verzonden, wordt het verwijderd uit de berichtencentrale.
Bericht verzonden als — Raadpleeg uw serviceprovider als u wilt weten of uw berichtencentrale SMS-berichten kan omzetten in andere indelingen.
Voorkeursverbinding — Selecteer de verbinding die u wilt gebruiken.
Antw. via zelfde centrale — Selecteer of het antwoord moet worden verzonden via hetzelfde nummer van de SMS­berichtencentrale (netwerkdienst).

Instellingen voor multimediaberichten

Selecteer Menu > Berichten en Opties > Instellingen >
Multimediabericht.
Maak een keuze uit de volgende opties: Grootte afbeelding — Hiermee geeft u de grootte op van
de afbeelding in een multimediabericht. MMS-aanmaakmodus — Als u Met begeleiding selecteert,
wordt u door het apparaat gewaarschuwd wanneer u een bericht probeert te versturen dat door de ontvanger mogelijk niet wordt ondersteund. Als u Beperkt selecteert, voorkomt het apparaat dat u berichten verstuurt die mogelijk niet worden ondersteund. Als u inhoud in uw berichten wilt opnemen zonder meldingen, selecteert u Vrij.
Toegangspunt in gebruik — Hiermee kunt u aangeven welk toegangspunt als voorkeursverbinding wordt gebruikt.
Multimedia ophalen — Hiermee kunt u opgeven hoe u berichten wilt ontvangen (indien beschikbaar). Selecteer
Aut. in eigen netwerk als u berichten automatisch wilt
ophalen in uw eigen netwerk. Buiten uw eigen netwerk
ontvangt u een melding dat u een bericht kunt ophalen in de multimediaberichtencentrale. Als u Altijd automatisch selecteert, maakt uw apparaat automatisch een actieve packet-gegevensverbinding om het bericht binnen en buiten uw eigen netwerk op te halen. Selecteer Handmatig om handmatig multimediaberichten op te halen uit de berichtencentrale of Uit om het ontvangen van alle multimediaberichten te voorkomen. Automatisch ophalen wordt mogelijk niet in alle regio's ondersteund.
Anon. berichten toestaan — Berichten van anonieme afzenders weigeren.
Advertenties ontvangen
— Multimediaberichtadvertenties ontvangen (netwerkdienst).
Rapporten ontvangen — De status van verzonden berichten in het logboek weergeven (netwerkdienst).
Rapportverz. weigeren — Voorkomen dat uw apparaat leveringsrapporten van ontvangen berichten verzendt.
Geldigheid bericht — Hier kunt u opgeven hoe lang moet worden geprobeerd het bericht opnieuw te verzenden als de eerste poging mislukt (netwerkdienst). Als het bericht niet binnen deze periode kan worden verzonden, wordt het uit de berichtencentrale verwijderd.
Het apparaat vereist netwerkondersteuning om aan te geven dat een verzonden bericht is ontvangen of gelezen. Deze informatie is mogelijk niet altijd betrouwbaar. Dit is afhankelijk van het netwerk en andere omstandigheden.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.66
E-mailinstellingen Mailboxen beheren
Selecteer Menu > Berichten en Opties > Instellingen > E-
mail.
Als u wilt aangeven welke mailbox u wilt gebruiken voor het versturen en ontvangen van e-mail, selecteert u Mailbox in
gebruik en een mailbox.
Als u een mailbox en de berichten daarin van uw apparaat wilt verwijderen, selecteert u Mailboxen, tikt u op betreffende mailbox als deze niet al gemarkeerd is, en selecteert u Opties > Verwijderen.
Selecteer Mailboxen > Opties > Nieuwe mailbox als u een nieuwe mailbox wilt maken. De naam die u de nieuwe mailbox geeft vervangt Mailbox in de hoofdweergave van Berichten. U kunt maximaal zes mailboxen gebruiken.
Selecteer Mailboxen en een mailbox om de instellingen voor verbindingen, gebruikers en het al dan niet automatisch ophalen van e-mail te wijzigen.
Verbindingsinstellingen
Selecteer Menu > Berichten en Opties > Instellingen > E-
mail > Mailboxen, een mailbox, en Verbindingsinstellingen.
Selecteer Inkomende e-mail als u de instellingen voor ontvangen e-mail wilt bewerken. Maak vervolgens een keuze uit de volgende opties:
Gebruikersnaam — Voer de gebruikersnaam in die u van uw serviceprovider hebt gekregen.
Wachtwoord — Voer uw wachtwoord in. Als u dit veld leeg laat, wordt u naar het wachtwoord gevraagd wanneer u verbinding probeert te maken met uw externe mailbox.
Server inkomende mail — Voer het IP-adres of de hostnaam in van de mailserver die uw e-mail ontvangt.
Toegangspunt in gebruik — Selecteer een internettoegangspunt.
Mailboxnaam — Voer een naam voor de mailbox in. Mailboxtype — Bepaalt het e-mailprotocol dat de
serviceprovider van uw externe mailbox aanbeveelt. U kunt kiezen uit POP3 en IMAP4. U kunt deze instelling niet wijzigen.
Beveiliging — Selecteer de beveiligingsoptie om de verbinding naar de externe mailbox te beveiligen.
Poort — Definieer een poort voor de verbinding. APOP beveiligd inloggen (alleen voor POP3) — Gebruik met
het POP3-protocol om het versturen van wachtwoorden naar de externe e-mailserver te versleutelen wanneer u verbinding maakt met de mailbox.
Als u de instellingen wilt bewerken voor de e-mail die u verstuurt, selecteert u Uitgaande e-mail en een van de volgende opties:
Mijn e-mailadres — Voer het e-mailadres in dat u hebt gekregen van uw serviceprovider.
Server uitgaande mail — Voer het IP-adres of de hostnaam in van de mailserver die uw e-mail verstuurt. Misschien kunt u alleen de uitgaande server van uw serviceprovider
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 67
gebruiken. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
De instellingen voor gebruikersnaam, wachtwoord, toegangspunt, beveiliging en poort zijn gelijk aan die voor inkomende e-mail.
Gebruikersinstellingen
Selecteer Menu > Berichten en Opties > Instellingen > E-
mail > Mailboxen, een mailbox, en Gebruikersinstellingen.
Maak een keuze uit de volgende opties: Mijn mailnaam — Voer uw eigen naam in. Uw naam
vervangt uw e-mailadres op het apparaat van de ontvanger als het apparaat van de ontvanger deze functie ondersteunt.
Bericht verzenden — Bepaal hoe e-mail wordt verzonden vanaf het apparaat. Selecteer Meteen voor het apparaat waarmee verbinding moet worden gemaakt met de mailbox wanneer u Bericht verzenden selecteert. Als u Bij volgende
verbind. selecteert, wordt e-mail verzonden wanneer de
verbinding met de externe mailbox beschikbaar is. Kopie naar mij — Bepaal of u een kopie van de e-mail wilt
verzenden naar uw eigen mailbox. Handtekening opnemen — Selecteer of u een
handtekening aan uw e-mails wilt toevoegen. Melding bij nieuwe e-mail — Selecteer of u de nieuwe e-
mailindicaties (een toon, een notitie en een mailsymbool) wilt ontvangen wanneer er nieuwe e-mail is.
E-mail verwijderen — Selecteer of u e-mailberichten alleen van de telefoon wilt verwijderen, van de telefoon en de server of dat u dat per geval wilt aangeven.
Antwoordadres — Geef een e-mailadres op waarnaar antwoorden op gestuurde e-mailberichten vanuit de mailbox in kwestie worden afgeleverd.
Instellingen voor ophalen van e-mail
Selecteer Menu > Berichten en Opties > Instellingen > E-
mail > Mailboxen, een mailbox, en Instellingen voor ophalen.
Maak een keuze uit de volgende opties: E-mail ophalen — Geef aan welk gedeelte van de e-mails
moet worden opgehaald: Alleen headers, Groottelmt (POP3) of Berichten en bijlagen (POP3).
Aantal — Geef aan hoeveel nieuwe e-mails naar de mailbox moeten worden opgehaald.
Pad IMAP4-map (alleen voor IMAP4) — Geef het pad op voor de mappen waarop u zich wilt abonneren.
Mapabonnementen (alleen voor IMAP4) — Abonneer u op andere mappen in de externe mailbox en haal inhoud uit deze mappen op.
Automatisch ophalen instellen
Selecteer Menu > Berichten en Opties > Instellingen > E-
mail > Mailboxen, een mailbox, en Automatisch ophalen.
Maak een keuze uit de volgende opties:
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.68
E-mailwaarschuwingen — Als u automatisch de headers
wilt ophalen op uw apparaat wanneer u nieuwe e­mailberichten ontvangt in uw externe mailbox, selecteert u
Ontv. en aut. bijwrkn of Uitsl. eigen netwerk
E-mail ophalen — Als u automatisch op bepaalde
tijdstippen de headers van nieuwe e-mailberichten wilt ophalen uit uw externe mailbox, selecteert u Ingeschakeld of Uitsl. eigen netwerk. Geef op wanneer en hoe vaak de e­mailberichten worden opgehaald.
E-mailwaarschuwingen en E-mail ophalen kunnen niet
tegelijkertijd actief zijn.
Als u het apparaat zo instelt dat e-mail automatisch wordt opgehaald, worden mogelijk grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van de serviceprovider verzonden. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht.

Instellingen voor webdienstberichten

Selecteer Menu > Berichten en Opties > Instellingen >
Dienstbericht.
Geef op of u dienstberichten wilt ontvangen. Als u het apparaat zodanig wilt instellen dat de browser automatisch wordt geactiveerd en een netwerkverbinding wordt gemaakt om inhoud op te halen wanneer u een dienstbericht ontvangt, selecteert u Berichten downloaden >
Automatisch.

Instellingen voor infodiensten

Selecteer Menu > Berichten en Opties > Instellingen >
Operatorbericht.
Informeer bij de serviceprovider naar de beschikbare items en bijbehorende nummers.
Maak een keuze uit de volgende opties: Ontvangst — Selecteer of u infodienstberichten wilt
ontvangen.
Taal — Selecteer de talen waarin u berichten wilt ontvangen:
Alle, Geselecteerd of Overige.
Itemherkenning — Selecteer of automatisch moet worden
gezocht naar nieuwe itemnummers en of de nieuwe nummers zonder naam in de lijst moeten worden opgeslagen.

Overige instellingen

Selecteer Menu > Berichten en Opties > Instellingen >
Overige.
Maak een keuze uit de volgende opties: Verzonden ber. opslaan — Selecteer of u een kopie wilt
bewaren in de map Verzonden van de tekst-, multimedia- of e-mailberichten die u hebt gestuurd.
Aantal opgesl. berichten — Geef aan hoeveel verzonden berichten tegelijkertijd worden opgeslagen in de map Verzonden. Wanneer de limiet wordt bereikt, wordt het oudste bericht verwijderd.
Gebruikt geheugen — Selecteer het geheugen waarin u uw berichten wilt opslaan.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 69
Berichten wrg. in groepen — Geef op of u de berichten in
Inbox, Verzonden, Concepten en Mijn mappen wilt groeperen.
E-mails wrg. in groepen — G ee f o p of u u w e -ma il be ric ht en wilt groeperen.

Mail for Exchange

Met Mail for Exchange kunt u uw zakelijke e-mail op uw apparaat ontvangen. U kunt e-mails beantwoorden, compatibele bijlagen bekijken en bewerken, agendagegevens bekijken, uitnodigingen voor vergaderingen ontvangen en beantwoorden, vergaderingen plannen en contactgegevens bekijken, toevoegen en bewerken.
Mail for Exchange
Gebruik van Mail for Exchange is beperkt tot draadloze synchronisatie van PIM-informatie tussen het Nokia­apparaat en de geautoriseerde Microsoft Exchange-server.
Mail for Exchange kan alleen worden ingesteld als uw organisatie beschikt over Microsoft Exchange Server. Bovendien moet uw IT-beheerder Mail for Exchange voor uw account hebben geactiveerd.
Voordat u begint met het instellen van Mail for Exchange moet u het volgende controleren:
een zakelijke e-mail-ID;
uw gebruikersnaam op het bedrijfsnetwerk;
uw wachtwoord op het bedrijfsnetwerk;
de domeinnaam van het netwerk (raadpleeg de IT-
afdeling van uw bedrijf);
de servernaam van Mail for Exchange (raadpleeg de IT-
afdeling van uw bedrijf).
Afhankelijk van de instellingen van Mail for Exchange op de bedrijfsserver moet u mogelijk nog andere informatie invoeren. Als u niet beschikt over de juiste informatie, moet u contact opnemen met de IT-afdeling van uw bedrijf.
Voor Mail for Exchange is het gebruik van de blokkeringscode mogelijk verplicht. De standaardblokkeringscode van uw apparaat is 12345 maar mogelijk heeft uw IT-beheerder een andere code voor u ingesteld.
U kunt het profiel en de instellingen van Mail for Exchange in de instellingen van Berichten openen en wijzigen.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.70

Connectiviteit

U hebt bij uw apparaat meerdere mogelijkheden om verbinding te maken met internet of met andere compatibele apparaten of computers.

Gegevensverbindingen en toegangspunten

Het apparaat ondersteunt packet-gegevensverbindingen (netwerkdienst), zoals GPRS in het GSM-netwerk. Wanneer u het apparaat gebruikt in GSM- en UMTS-netwerken, kunnen meer gegevensverbindingen tegelijk actief zijn en kunnen toegangspunten een gegevensverbinding delen. In het UMTS-netwerk blijven gegevensverbindingen actief gedurende spraakoproepen.
U kunt ook een WLAN-verbinding gebruiken. In één WLAN kan slechts één verbinding tegelijk actief zijn, maar verschillende toepassingen kunnen hetzelfde internettoegangspunt gebruiken.
Voor een gegevensverbinding hebt u een toegangspunt nodig. U kunt verschillende soorten toegangspunten definiëren, zoals:
MMS-toegangspunten, voor het verzenden en ontvangen van multimediaberichten;
Internettoegangspunten, voor het verzenden en ontvangen van e-mail en om verbinding te maken met internet.
Vraag uw serviceprovider welk type toegangspunt u nodig hebt voor de dienst die u wilt gebruiken. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de
beschikbaarheid van en abonnementen op diensten voor packet-gegevensverbindingen.

Netwerkinstellingen

Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit >
Netwerk.
Het apparaat kan automatisch schakelen tussen GSM- en UMTS-netwerken. GSM-netwerken worden aangeduid met
. UMTS-netwerken worden aangeduid met .
Een actieve HSDPA-verbinding (high-speed downlink packet access) (netwerkdienst) wordt aangeduid met
Maak een keuze uit de volgende opties:
Netwerkmodus — Selecteer welk netwerk u wilt gebruiken. Als u Dual mode selecteert, wordt het GSM- of UMTS-netwerk automatisch geselecteerd op basis van de netwerkparameters en de roaming-overeenkomsten tussen de serviceproviders. Neem contact op met uw netwerkprovider voor de details en kosten van roaming. Deze optie wordt alleen weergegeven als deze wordt ondersteund door de serviceprovider.
Een roaming-overeenkomst is een overeenkomst tussen meerdere serviceproviders die gebruikers van verschillende netwerken in staat stelt om gebruik te maken van de diensten van andere serviceproviders.
Operatorselectie — Selecteer Automatisch als u wilt dat het apparaat een beschikbaar netwerk zoekt en selecteert of
Handmatig als u handmatig een netwerk wilt selecteren. Als
de verbinding met het handmatig geselecteerde netwerk
.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 71
verloren gaat, hoort u een fouttoon en wordt u gevraagd opnieuw een netwerk te selecteren. Het geselecteerde netwerk moet een roaming-overeenkomst met uw eigen netwerk hebben gesloten.
Weergave info dienst — Stel het apparaat zodanig in dat wordt aangegeven wanneer het apparaat gebruik maakt van een mobiel netwerk op basis van de MCN-technologie (Micro Cellular Network) en om de ontvangst van relevante informatie te activeren.

Draadloze LAN

Uw apparaat kan draadloze LAN's (WLAN's) detecteren en hiermee verbinding maken. U kunt het apparaat met behulp van een WLAN aansluiten op internet en compatibele apparaten met WLAN-ondersteuning.

Over WLAN

Als u een draadloos lokaal netwerk (WLAN) wilt gebruiken, moet dit beschikbaar zijn op de locatie waar u zich bevindt en moet uw apparaat op het WLAN zijn aangesloten. Bij sommige beveiligde WLAN's hebt u een toegangssleutel van de serviceprovider nodig om verbinding te maken.
In sommige landen kan het gebruik van WLAN beperkt zijn. In Frankrijk mogen WLAN's bijvoorbeeld alleen binnenshuis worden gebruikt. Neem voor meer informatie contact op met de plaatselijke autoriteiten.
Functies die gebruikmaken van een WLAN of die op de achtergrond worden uitgevoerd terwijl er andere functies worden gebruikt, gebruiken veel energie waardoor ze de levensduur van de batterij verkorten.
Belangrijk: Schakel altijd één van de beschikbare encryptiemethoden in om de beveiliging van uw draadloze LAN-verbinding te vergroten. Het gebruik van encryptie verkleint het risico van onbevoegde toegang tot uw gegevens.

WLAN-verbindingen

Als u WLAN-verbinding (draadloos LAN) wilt gebruiken, moet u een internettoegangspunt voor WLAN maken. Gebruik het toegangspunt voor toepassingen die verbinding met internet moeten hebben.
Er wordt een WLAN-verbinding tot stand gebracht als u een gegevensverbinding maakt met een internettoegangspunt voor een WLAN. De actieve WLAN-verbinding wordt verbroken als u de gegevensverbinding verbreekt.
U kunt een WLAN gebruiken tijdens een gesprek of wanneer pakketgegevens actief zijn. U kunt met maximaal één WLAN­toegangspunt tegelijkertijd verbinding hebben, maar verschillende toepassingen kunnen hetzelfde internettoegangspunt gebruiken.
Als het offline profiel is ingesteld voor het apparaat, kunt nog steeds een WLAN gebruiken (indien beschikbaar). Zorg ervoor dat u voldoet aan de veiligheidseisen wanneer u een WLAN­verbinding tot stand brengt en gebruikt.
Tip: Als u het unieke MAC-adres (Media Access Control) voor het apparaat wilt controleren, opent u de kiesfunctie en typt u *#62209526# .
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.72

WLAN-wizard

Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > WLAN.
De WLAN-wizard helpt u verbinding maken met een draadloos LAN (WLAN) en uw WLAN-verbindingen beheren.
Als WLAN's worden gedetecteerd, en u wilt een internettoegangspunt (IAP) creëren voor een verbinding en de webbrowser starten met dit IAP, selecteert u de verbinding en Browsen starten.
Als u een beveiligd WLAN selecteert, wordt u verzocht het betreffende wachtwoord in te voeren. Als u verbinding maakt met een verborgen netwerk, moet u de juiste netwerknaam (service set identifier, SSID) invoeren.
Als de webbrowser reeds werkt met de huidige actieve WLAN-verbinding, en u wilt terugkeren naar de webbrowser, selecteert u Doorgaan met browsen.
Als u de actieve verbinding wilt beëindigen, selecteert u de verbinding en WLAN-verb. verbreken.

WLAN-internettoegangspunten

Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit >
WLAN > Opties.
Maak een keuze uit de volgende opties:
WLAN-netwrkn filteren — Filter WLAN's uit de lijst met gevonden netwerken. De volgende keer dat de toepassing
WLAN's zoekt, worden de geselecteerde netwerken niet weergegeven.
Details — Hiermee kunt u de details bekijken van een netwerk dat in de lijst wordt weergegeven. Als u een actieve verbinding selecteert, worden de verbindingsgegevens weergegeven.

Bedieningsmodi

Een WLAN heeft twee bedieningsmodi: infrastructuur en adhoc.
In de infrastructuurmodus zijn twee soorten communicatie mogelijk: draadloze apparaten zijn met elkaar verbonden via een WLAN-toegangspunt of draadloze apparaten zijn op een LAN aangesloten via een WLAN-toegangspunt.
In de ad-hocmodus kunnen apparaten onderling rechtstreeks gegevens verzenden en ontvangen.

WLAN-instellingen

Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit >
WLAN > Opties > Instellingen.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Beschkbrhd WLAN tonen — Selecteer of
is weergegeven
wanneer een WLAN beschikbaar is.
Tip: Als u de toepassing WLAN-wizard wilt openen en de beschikbare opties wilt bekijken, selecteert u het WLAN­pictogram en selecteert u in het pop-upvenster de gemarkeerde tekst naast het WLAN-pictogram.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 73
Zoeken naar netwerken — Als u Beschkbrhd WLAN
tonen instelt op Ja, kunt u aangeven hoe vaak het apparaat
naar beschikbare WLAN's moet zoeken en de indicator moet bijwerken.
Internetverbindingstest — Hiermee geeft u aan of u de internetmogelijkheden van het geselecteerde WLAN automatisch wilt laten testen, elke keer om toestemming wilt vragen of de verbindingstest nooit wilt uitvoeren. Als u
Automat. uitvoeren selecteert of de test wilt laten
uitvoeren wanneer het apparaat erom vraagt en de verbindingstest is met succes uitgevoerd, wordt het toegangspunt opgeslagen op de internetbestemmingen.
Als u geavanceerde instellingen wilt bekijken, selecteert u
Opties > Geavanc. instellingen. Het wijzigen van de
geavanceerde instellingen voor het WLAN wordt niet aanbevolen.
Toegangspunten Een nieuw toegangspunt maken
Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit >
Bestemmingen.
U ontvangt de instellingen voor een toegangspunt mogelijk in een bericht van een serviceprovider. Sommige of alle toegangspunten kunnen door de serviceprovider vooraf zijn ingesteld voor het apparaat; het is wellicht niet mogelijk deze instellingen te wijzigen of verwijderen of om nieuwe instellingen toe te voegen.
Wanneer u een van de groepen met toegangspunten opent
, , , ), worden de typen toegangspunten
( weergegeven:
Aanduiding van een beveiligd toegangspunt Aanduiding van een toegangspunt voor packet-
gegevens Aanduiding van een WLAN-toegangspunt
Tip: U kunt internettoegangspunten in een WLAN maken met de WLAN-wizard.
Selecteer
Toegangspunt als u een nieuw toegangspunt
wilt maken. U wordt gevraagd de beschikbare verbindingen te
controleren. De reeds beschikbare verbindingen worden na de zoekopdracht weergegeven en kunnen door een nieuw toegangspunt worden gedeeld.
Als u deze stap overslaat, wordt u gevraagd een verbindingsmethode te selecteren en de benodigde instellingen te definiëren.
Als u de instellingen van een toegangspunt wilt bewerken, opent u een van de groepen met toegangspunten en selecteert u een toegangspunt. Volg de instructies van de serviceprovider.
Naam verbinding — Hier kunt u een naam voor de verbinding invoeren.
Gegevensdrager — Selecteer het type gegevensverbinding.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.74
Afhankelijk van de geselecteerde gegevensverbinding zijn slechts bepaalde velden beschikbaar. Vul alle velden in die zijn voorzien van de aanduiding Is verplicht of een rode asterisk (*). De overige velden hoeft u alleen in te vullen als uw serviceprovider dat aangeeft.
gegevensverbinding als er geen WLAN-verbinding beschikbaar is.
Selecteer Opties > Beheren > Nieuwe bestemming als u een nieuwe groep met toegangspunten wilt maken.
Als u een gegevensverbinding wilt gebruiken, moet de serviceprovider deze functie ondersteunen en zo nodig activeren op de SIM-kaart.
Selecteer de groep en selecteer Opties > Nieuw
toegangspunt om toegangspunten aan een groep met
toegangspunten toe te voegen. Als u een bestaand toegangspunt wilt kopiëren van een andere groep, selecteert

Groepen met toegangspunten maken

Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit >
u de groep, tikt u op het betreffende t oegangspunt als dit nog niet is gemarkeerd en selecteert u Opties > Indelen > Kop.
nr andere best..
Bestemmingen.
In sommige toepassingen kunt u groepen met toegangspunten gebruiken om een netwerkverbinding tot stand te brengen.
U kunt een groep met meerdere toegangspunten maken en de volgorde opgeven waarin de toegangspunten worden gebruikt om verbinding met een bepaald netwerk te maken. U hoeft dan niet telkens opnieuw een toegangspunt te selecteren wanneer het apparaat een netwerkverbinding maakt.
U kunt bijvoorbeeld WLAN- en packet­gegevenstoegangspunten toevoegen aan een groep met
Als u de prioriteit van een toegangspunt binnen de groep wilt wijzigen, selecteert u Opties > Indelen > Prioriteit
wijzigen.

Toegangspunten voor packet-gegevens

Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit >
Bestemmingen > Toegangspunt en volg de instructies op
het scherm.
Als u een packet-gegevenstoegangspunt wilt bewerken, opent u een van de groepen met toegangspunten en
selecteert u een toegangspunt dat gemarkeerd is met
internettoegangspunten en de groep gebruiken om op het web te bladeren. Als u WLAN de hoogste prioriteit geeft, maakt het apparaat via WLAN verbinding met internet als er een WLAN-verbinding beschikbaar is en via een packet-
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 75
Volg de instructies van de serviceprovider.
Maak een keuze uit de volgende opties:
.
Naam toegangspunt — U krijgt de naam van het toegangspunt van de serviceprovider.
Gebruikersnaam — De gebruikersnaam kan nodig zijn bij het maken van een gegevensverbinding en wordt doorgaans verstrekt door uw serviceprovider.
Wachtwoord vragen — Selecteer Ja als u bij aanmelding op de server telkens een nieuw wachtwoord moet invoeren of als u het wachtwoord niet in het apparaat wilt opslaan.
Wachtwoord — Een wachtwoord kan nodig zijn bij het maken van een gegevensverbinding en wordt doorgaans verstrekt door uw serviceprovider.
Authenticatie — Selecteer Beveiligd als uw wachtwoord altijd gecodeerd moet worden verzonden of selecteer
Normaal als uw wachtwoord indien mogelijk gecodeerd
moet worden verzonden. Homepage — Voer het internetadres of het adres van de
multimediaberichtencentrale in, afhankelijk van het toegangspunt dat u instelt.
Toegangspunt gebruiken — Selecteer Na bevestiging als u wilt dat het apparaat om bevestiging vraagt voordat de verbinding via dit toegangspunt wordt gemaakt, of
Automatisch als u wilt dat het apparaat met de bestemming
verbindt door dit toegangspunt automatisch te gebruiken.
Selecteer Opties > Geavanc. instellingen en kies een van de volgende opties:
Netwerktype — Selecteer het internetprotocoltype voor het overbrengen van gegevens naar en van uw apparaat. De overige instellingen zijn afhankelijk van het geselecteerde netwerktype.
IP-adres telefoon (alleen voor IPv4) — Voer het IP-adres van het apparaat in.
DNS-adressen — Voer de IP-adressen van de primaire en secundaire DNS-servers in (indien vereist voor de serviceprovider). Neem voor deze adressen contact op met uw internetprovider.
Proxyserveradres — Voer het adres van de proxyserver in. Proxypoortnummer — Voer het poortnummer van de
proxyserver in.

WLAN-toegangspunten voor internet

Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit >
Bestemmingen > Toegangspunt, en volg de instructies.
Als u de instellingen van een draadloos LAN-toegangspunt (WLAN) wilt bewerken, opent u een van de groepen met toegangspunten en selecteert u een toegangspunt dat is
gemarkeerd met
.
Volg de aanwijzingen van de WLAN-serviceprovider.
Selecteer een van de volgende opties:
WLAN-netwerknaam — Selecteer Handmatig opgeven of
Netwerken zoeken. Als u een bestaand netwerk selecteert,
wordt de WLAN-netwerkmodus en WLAN-beveiligingsmodus bepaald door de instellingen van het bijbehorende toegangspuntapparaat.
Netwerkstatus — Definieer of de netwerknaam wordt weergegeven.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.76
WLAN-netwerkmodus — Selecteer Ad-hoc om een ad hoc
netwerk te maken en apparaten toe te staan om rechtstreeks gegevens te verzenden en te ontvangen; een WLAN­toegangspuntapparaat is niet nodig. In een ad hoc netwerk moeten alle apparaten dezelfde WLAN-netwerknaam gebruiken.
WLAN-beveiligingsmodus — Selecteer de gebruikte codering: WEP, 802.1x ofWPA/WPA2 (802.1x en WPA/WPA2 zijn niet beschikbaar voor ad hoc netwerken). Als u Open
netwerk kiest, wordt geen codering gebruikt. De functies
WEP, 802.1x en WPA kunnen alleen worden gebruikt als het netwerk deze ondersteunt.
Homepage — Voer het webadres van de startpagina in. Toegangspunt gebruiken — Stel het apparaat zo in dat er
automatisch of na bevestiging een verbinding wordt gemaakt met dit toegangspunt.
De beschikbare opties kunnen verschillen.

Actieve gegevensverbindingen

Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit >
Verbind.beheer.
In de weergave Actieve gegevensverbindingen kunt u geopende gegevensverbindingen bekijken:
gegevensoproepen packet-gegevensverbindingen wireless LAN-verbindingen (WLAN)
Selecteer Opties > Verbinding verbreken als u een verbinding wilt verbreken.
Selecteer Opties > Alle verbind. verbreken als u alle actieve verbindingen wilt verbreken.
Selecteer Opties > Details als u de details van een verbinding wilt bekijken.

Synchronisatie

Met de toepassing Synchronisatie kunt u notities, berichten, contacten en andere informatie synchroniseren met een externe server.
Selecteer Menu > Instellingen > Connectiviteit >
Gegevensoverdr. > Sync.
U kunt de synchronisatie-instellingen ontvangen in een configuratiebericht van uw serviceprovider.
Een synchronisatieprofiel bevat de noodzakelijke instellingen voor synchronisatie. Wanneer u de toepassing opent, wordt het standaardsynchronisatieprofiel of eerder gebruikt sychronisatieprofiel weergegeven.
Inhoudstypen opnemen of uitsluiten
Selecteer een inhoudstype.
Gegevens synchroniseren
Selecteer Opties > Synchroniseren.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 77
Een nieuw synchronisatieprofiel maken
Selecteer Opties > Nieuw synchron.profiel.
Synchronisatieprofielen beheren
Selecteer Opties en de gewenste optie.
Bluetooth-connectiviteit Bluetooth-connectiviteit
Via Bluetooth kunt u een draadloze verbinding tot stand brengen met andere compatibele apparaten, zoals mobiele telefoons, computers, headsets en carkits.
Via de verbinding kunt u afbeeldingen, videoclips, muziek, geluidsfragmenten en notities verzenden, bestanden vanaf een compatibele pc kopiëren en afbeeldingen op een compatibele printer afdrukken.
Aangezien apparaten met draadloze Bluetooth-technologie communiceren via radiogolven, hoeft er geen 'direct zicht' te bestaan tussen de apparaten. De twee apparaten mogen maximaal 10 meter van elkaar zijn verwijderd, hoewel de verbinding wel hinder kan ondervinden van obstakels, zoals muren of andere elektronische apparaten.
Dit apparaat voldoet aan Bluetooth-specificatie 2.0 + EDR met ondersteuning voor de volgende profielen: Dial-Up Networking (DUN), Object Push Profile (OPP), File Transfer Profile (FTP), Hands Free Profile (HFP), Headset Profile (HSP), Basic Imaging Profile (BIP), Remote SIM Access Profile (SimAP), Device Identification Profile (DI), Phonebook Access Profile (PBAP), Generic Audio/Video Distribution Profile (GAVDP), Audio/Video Remote Control Profile (AVRCP),
Advanced Audio Distribution Profile (A2DP). Gebruik uitsluitend de door Nokia goedgekeurde toebehoren voor dit model als u verzekerd wilt zijn van compatibiliteit met andere Bluetooth-apparatuur. Informeer bij de fabrikanten van andere apparatuur naar de compatibiliteit met dit apparaat.
Als functies gebruikmaken van Bluetooth-technologie, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de levensduur van de batterij af.
Als het apparaat is geblokkeerd, zijn er alleen verbindingen met geautoriseerde apparaten mogelijk.

Instellingen

Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit >
Bluetooth.
Wanneer u de toepassing voor het eerst opent, moet u een naam voor uw apparaat opgeven. Die naam kunt u later wijzigen.
Maak een keuze uit de volgende opties: Bluetooth — Hiermee schakelt u de Bluetooth-verbinding
in of uit. Waarneemb. telefoon — Als u wilt toestaan dat uw
apparaat door andere apparatuur wordt gevonden via draadloze Bluetooth-technologie, selecteert u
Waarneembaar. Als u een periode wilt instellen waarna de
zichtbaarheid verandert van 'getoond' in 'verborgen', selecteert u Zichtb.periode instell.. Als u uw apparaat voor andere apparatuur wilt verbergen, selecteert u Verborgen.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.78
Naam van mijn telefoon — Wijzig de naam die wordt
weergegeven aan andere apparaten die draadloze Bluetooth-technologie gebruiken.
Externe SIM-modus — Een ander apparaat inschakelen of uitschakelen, zoals een compatibel carkitaccessoire, om de SIM-kaart in uw apparaat te gebruiken voor het verbinden met het netwerk.

Beveiligingstips

Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit >
Bluetooth.
Wanneer u geen Bluetooth-verbinding gebruikt en u wilt bepalen wie uw apparaat kan vinden en ermee kan verbinden, selecteert u Bluetooth > Uit of Waarneemb.
telefoon > Verborgen.
Maak geen koppelingen met een onbekend apparaat en accepteer hiervan ook geen verbindingsverzoeken. Zo kunt u uw apparaat vrijwaren van schadelijke inhoud.
Gegevens verzenden met behulp van Bluetooth­connectiviteit
Er kunnen meerdere Bluetooth-verbindingen tegelijk actief zijn. Als u bijvoorbeeld verbinding hebt met een compatibele hoofdtelefoon, kunt u bestanden overbrengen naar een ander compatibel apparaat.
1 Open de toepassing waarin het item dat u wilt
verzenden, is opgeslagen.
2 Ga naar een item en selecteer Opties > Verzenden >
Via Bluetooth.
Apparaten met draadloze Bluetooth-technologie die zich binnen het bereik bevinden, worden weergegeven. Dit zijn de apparaatpictogrammen:
computer telefoon audio- of videoapparaat ander apparaat
Selecteer Annuleren als u de zoekopdracht wilt onderbreken.
3 Selecteer het apparaat waarmee u verbinding wilt
maken.
4 Als voor het andere apparaat een koppeling is vereist
voordat gegevens kunnen worden verzonden, klinkt er een geluidssignaal en wordt u gevraagd een wachtwoord op te geven. Op beide apparaten moet hetzelfde wachtwoord worden ingevoerd.
Wanneer de verbinding is gemaakt, verschijnt Gegevens
worden verzonden.
Tip: Wanneer u naar apparaten zoekt, wordt voor sommige
apparatuur alleen het unieke adres (apparaatadres) getoo nd. Als u het unieke adres van uw apparaat wilt weten, typt u in het startscherm *#2820#.

Apparaten koppelen

Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit >
Bluetooth.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 79
Als u compatibele apparatuur aan uw apparaat wilt koppelen en uw gekoppelde apparatuur wilt weergeven, opent u het tabblad Gekoppelde apparaten.
Stel voordat u de koppeling uitvoert uw wachtwoord in (1 tot 16 cijfers) en spreek met de eigenaar van het andere apparaat af hetzelfde wachtwoord te gebruiken. Bij apparaten zonder gebruikersinterface wordt het wachtwoord gebruikt dat in de fabriek is ingesteld. Het wachtwoord is voor eenmalig gebruik.
1 Als u een apparaat wilt koppelen, selecteert u Opties >
Nw gekoppeld apparaat. Apparaten die binnen het
bereik vallen worden weergegeven.
2 Selecteer het apparaat en voer het wachtwoord in.
Hetzelfde wachtwoord moet ook op het andere apparaat worden ingevoerd.
3 Sommige audioaccessoires worden na het koppelen
automatisch met uw apparaat verbonden. Als dat niet het geval is en u wilt met een accessoire verbinden, selecteert u Opties > Verb. met audioapparaat.
Gekoppelde apparaten zijn te herkennen aan het symbool
in de lijst met apparaten.
Als u een apparaat als geautoriseerd of niet-geautoriseerd wilt instellen, kiest u een van de volgende opties:
Geautoriseerd — Verbindingen tussen uw apparaat en het geautoriseerde apparaat kunnen worden gemaakt zonder dat u het weet. U wordt niet gevraagd de verbinding goed te keuren of te accepteren. Gebruik deze status uitsluitend voor uw eigen apparatuur, zoals uw compatibele headset of pc, of
voor apparaten die toebehoren aan iemand die u vertrouwt.
verwijst naar geautoriseerde apparatuur in de weergave
voor gekoppelde apparaten. Niet geautoriseerd — Verbindingsverzoeken van dit
apparaat moeten altijd afzonderlijk worden geaccepteerd.
Als u een koppeling met een apparaat wilt annuleren, selecteert u Opties > Verwijderen.
Selecteer Opties > Alle verwijderen als u alle koppelingen wilt annuleren.
Gegevens ontvangen met behulp van Bluetooth­connectiviteit
Wanneer u gegevens ontvangt via een Bluetooth-verbinding, klinkt er een geluidssignaal en wordt u gevraagd of u het bericht wilt accepteren. Als u het bericht accepteert, wordt
weergegeven en wordt een informatiebericht over de gegevens in de map Inbox van Berichten geplaatst. De ontvangen gegevens worden automatisch naar het geheugen van het apparaat opgeslagen. Berichten die zijn ontvangen via een Bluetooth-verbinding, worden aangeduid
.
met

Apparaten blokkeren

Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit >
Bluetooth.
Als u een apparaat wilt blokkeren zodat het geen Bluetooth­verbinding met uw apparaat tot stand kan brengen, opent u het tabblad Gekoppelde apparaten.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.80
Tik op een apparaat dat u wilt blokkeren, als het nog niet gemarkeerd is, en selecteer Opties > Blokkeren.
Als u de blokkering van een apparaat wilt opheffen, opent u het tabblad Geblokkrde. apparaten, tikt u op een apparaat (als het nog niet gemarkeerd is) en selecteert u Opties >
Verwijderen.
Als u de blokkering van alle geblokkeerde apparaten wilt opheffen, selecteert u Opties > Alle verwijderen.
Als u een koppelingsverzoek van een ander apparaat wilt weigeren, wordt u gevraagd of u alle toekomstige verbindingsverzoeken van dit apparaat wilt blokkeren. Als u bevestigt dat u deze verzoeken wilt blokkeren, wordt het externe apparaat toegevoegd aan de lijst met geblokkeerde apparaten.

Externe SIM-modus

Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit >
Bluetooth.
Voordat de externe SIM-modus kan worden geactiveerd, moeten beide apparaten worden gekoppeld en moet de koppeling vanaf het andere apparaat worden gestart. Gebruik bij het koppelen een numeriek wachtwoord van 16 cijfers en stel het andere apparaat in als geautoriseerd.
Als u de externe SIM-modus met een compatibel carkit­accessoire wilt gebruiken, activeert u de Bluetooth-
verbinding en schakelt u het gebruik van de externe SIM­modus in met uw apparaat.
Activeer de externe SIM-modus vanaf het andere apparaat.
Wanneer de externe SIM-modus op uw apparaat is ingeschakeld, wordt Externe SIM-modus op het startscherm weergegeven. De verbinding met het draadloze netwerk is uitgeschakeld, zoals aangeduid door
in het gebied voor de signaalsterkte. Dit betekent dat u geen SIM-kaartdiensten of functies kunt gebruiken die netwerkdekking vereisen.
Als het draadloze apparaat in de externe SIM-modus staat, kunt u alleen via een compatibele en aangesloten uitbreiding, zoals een carkit, gesprekken voeren of ontvangen. U kunt in deze modus geen nummers kiezen met uw draadloze apparaat, behalve de alarmnummers die in het apparaat zijn geprogrammeerd. Als u wilt bellen met uw apparaat, moet u de externe SIM-modus verlaten. Als het apparaat is vergrendeld, moet u de beveiligingscode invoeren om deze te ontgrendelen.
Als u de externe SIM-modus wilt verlaten, drukt u op de aan/ uit-toets en selecteert u Externe SIM sluiten.
USB
Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > USB.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 81
bestanden en afbeeldingen van uw apparaat naar een compatibele computer overbrengen.
Als u Ovi Suite met de USB-verbindingsmodus wilt gebruiken, selecteert u PC Suite-modus.
Zie het ondersteuningsgedeelte van www.ovi.com voor meer informatie over Ovi Suite.
Selecteer Vragen bij verbinding > Ja als u wilt instellen dat het doel van de verbinding telkens moet worden opgegeven wanneer een compatibele gegevenskabel wordt aangesloten.
Als de optie Vragen bij verbinding is uitgeschakeld en u de modus tijdens een actieve verbinding wilt wijzigen, selecteert u USB-verbindingsmodus en maakt u een keuze uit de volgende opties:
PC Suite — Gebruik pc-toepassingen van Nokia, zoals Nokia Ovi Suite en Nokia Software Updater.
Massaopslag — Hiermee brengt u gegevens over tussen het apparaat en een compatibele pc.
Afbeeld. overdragen — Hiermee drukt u afbeeldingen af op een compatibele printer.
Mediaoverdracht — Synchroniseer uw muziek met Nokia Music of Windows Media Player.

Pc-verbindingen

U kunt uw mobiele apparaat gebruiken met een keur aan compatibele toepassingen voor pc-verbindingen en gegevenscommunicatie. Zo kunt u met Nokia Ovi Suite

Beheerinstellingen

Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit >
Beheerinstell..
Als u de online tijd voor de gegevensoproepverbinding wilt instellen, selecteert u Gegevensoproep. De instellingen voor gegevensoproepen hebben effect op alle toegangspunten die gebruikmaken van een GSM-gegevensoproep.

Instellingen voor packet-gegevens

Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit >
Beheerinstell. > Packet-ggvns.
De instellingen voor packet-gegevens gelden voor alle toegangspunten waarvoor een packet-gegevensverbinding wordt gebruikt.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Packet-ggvnsverbinding — Als u Automat. bij signaal selecteert en u bent in een netwerk dat packet-gegevens ondersteunt, wordt het apparaat geregistreerd op het packet-gegevensnetwerk. Het starten van een actieve packet-gegevensverbinding (bijvoorbeeld voor het versturen
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.82
en ontvangen van e-mail) is een snellere optie dan wanneer het apparaat een packet-gegevensverbinding tot stand brengt wanneer het nodig is. Als er geen packet­gegevensverbinding is, probeert het apparaat geregeld een packet-gegevensverbinding tot stand te brengen. Als u
Wanneer nodig selecteert, gebruikt het apparaat alleen een
packet-gegevensverbinding als u een toepassing of actie start waarvoor een packet-gegevensverbinding nodig is.
Toegangspunt — U moet de naam van het toegangspunt invullen als u het apparaat wilt gebruiken als packet­gegevensmodem voor de computer.
Snelle toeg. packet-geg. — Hiermee schakelt u het gebruik van HSDPA (netwerkdienst) in UMTS-netwerken in of uit.

SIP-instellingen

Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit >
Beheerinstell. > SIP-instellingen.
SIP-instellingen (Session Initiation Protocol) zijn nodig voor bepaalde netwerken die SIP gebruiken. U ontvangt de instellingen mogelijk in een SMS-bericht van de serviceprovider. U kunt deze instellingsprofielen bekijken, verwijderen of maken in SIP-instellingen.

Naamcontrole toegangspunt

Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit >
Beheerinstell. > Tgpt.namen bhr..
Met de naamcontroledienst voor toegangspunten kunt u packet-gegevensverbindingen beperken en het apparaat zo instellen dat alleen bepaalde toegangspunten voor packet­gegevens worden gebruikt.
Deze instelling is alleen beschikbaar als de SIM-kaart de controledienst van het toegangspunt ondersteunt.
Als u de controledienst wilt in- of uitschakelen, of als u de toegestane toegangspunten wilt wijzigen, selecteert u
Opties en de overeenkomstige optie. U hebt uw PIN2-code
nodig om de opties te wijzigen. Neem voor de code contact op met uw serviceprovider.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 83

Internet

Met de webbrowser kunt u HTML-webpagina's (hypertext markup language) op internet bekijken zoals deze oorspronkelijk zijn ontworpen. U kunt ook webpagina's bekijken die speciaal voor mobiele apparaten zijn ontworpen, en XHTML (extensible hypertext markup language) of WML (wireless markup language) gebruiken.
Om op het web te kunnen surfen moet in uw apparaat een internettoegangspunt zijn geconfigureerd. Voor het gebruik van een webbrowser is netwerkondersteuning of een WLAN noodzakelijk.

Op internet surfen

Selecteer Menu > Web.
Als u op internet wilt zoeken, selecteert u
webadres op de werkbalk en voert u een webadres in.
De browser wordt standaard op volledig scherm weergegeven. Als u deze modus wilt verlaten, selecteert u het pijlpictogram in de rechterbenedenhoek.
Sommige webpagina's kunnen materiaal bevatten, bijvoorbeeld afbeeldingen of videoclips, die alleen kunnen worden bekeken als uw apparaat over veel geheugen beschikt. Als er geen geheugen meer beschikbaar is tijdens het laden van een dergelijke webpagina, plaatst u een geheugenkaart. Anders worden de videoclips niet weergegeven.
Ga naar
Als u webpagina's wilt bekijken waarbij de weergave van afbeeldingen is uitgeschakeld om geheugenruimte te sparen en het laden van de pagina te versnellen, selecteert u
Opties > Instellingen > Pagina > Inhoud laden > Alleen tekst.
Als u de inhoud van de webpagina wilt vernieuwen, selecteert u Opties > Webpaginaopties > Opnieuw
laden.
Als u de huidige webpagina wilt opslaan als bookmark, selecteert u Opties > Webpaginaopties > Opslaan als
bookmark.
Als u snapshots wilt weergeven van de webpagina's die u tijdens de huidige sessie hebt bezocht, selecteert u Terug (beschikbaar als Geschiedenislijst is ingeschakeld in de browserinstellingen en de huidige webpagina niet de eerste webpagina is die u bezoekt).
Selecteer Opties > Webpaginaopties > Pop-ups
blokkeren of Pop-ups toestaan als u wilt voorkomen of
toestaan dat meerdere vensters automatisch worden geopend.
Als u op een webpagina wilt inzoomen, tikt u tweemaal op het scherm.
Tip: Als u de browser naar de achtergrond wilt verzenden zonder de toepassing te verlaten of de verbinding te verbreken, drukt u eenmaal op de end-toets.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.84

Browserwerkbalk

Met de browserwerkbalk kunt u gemakkelijk vaak gebruikte functies van de browser selecteren.
Als u tijdens het bladeren de werkbalk wilt weergeven, selecteert u de pijl in de rechterbenedenhoek.
Selecteer vanaf de werkbalk het volgende:
Werkbalk uitvouwen — Hiermee breidt u de werkbalk
uit om meer werkbalkfuncties te openen.
Ga naar webadres — Voer een webadres in.
Zoom weergeven — Hiermee zoomt u in of uit op de
webpagina.
Als u de uitgebreide werkbalk wilt gebruiken, selecteert u
Werkbalk uitvouwen en een van volgende opties:
Ga nr feeds — Hiermee geeft u uw huidige
feedabonnementen weer.
URL verzenden — Verstuur het webadres van de huidige
pagina naar een ander apparaat.
Schak. vnstrs — Schakelen tussen geopende
browservensters.
Ab. op feeds — Een lijst met webfeeds op de huidige
internetpagina weergeven, en een abonnement op een webfeed nemen.
Instellingen — Hiermee bewerkt u de instellingen.
Bookm. opsl. — Hiermee slaat u de huidige webpagina
op als bookmark.
Opnw laden — De webpagina vernieuwen.
Overzicht — Hiermee geeft u een overzicht van de huidige
webpagina weer.
Homepage — Hiermee gaat u naar de homepage (als
deze is gedefinieerd in instellingen).
Bookmarks — Hiermee opent u de weergave Bookmarks.
Trefw. zkn — Hiermee zoekt u op de huidige webpagina.

Navigeren op webpagina's

Wanneer u door een webpagina bladert die zeer veel informatie bevat, kunt u paginaoverzicht gebruiken om te bekijken welk type informatie de webpagina bevat.
Als u een overzicht van de huidige webpagina wilt zien, opent u de taakbalk en selecteert u
> .

Webfeeds en blogs

Selecteer Menu > Web.
Webfeeds zijn XML-bestanden op webpagina's die voor delen worden gebruikt, bijvoorbeeld het laatste nieuws of blogs. Webfeeds vindt u gewoonlijk op web-, blog- en wiki­pagina's.
De browsertoepassing detecteert automatisch of een webpagina webfeeds bevat.
Als er webfeeds beschikbaar zijn, selecteert u Opties >
Abonneren op webfeeds om u op de webfeeds te
abonneren.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 85
Als u een webfeed wilt bijwerken, selecteert u een feed in de weergave Webfeeds en selecteert u Opties >
Webfeedopties > Vernieuwen.
Als u wilt opgeven of webfeeds automatisch moeten worden bijgewerkt, selecteert u in de weergave Webfeeds Opties >
Bewerken > Bewerken. Deze optie is niet beschikbaar als
u een of meer feeds hebt gemarkeerd.

Inhoud zoeken

Selecteer Menu > Web.
Als u in de huidige webpagina tekst wilt zoeken, selecteert u
Opties > Trefwoord zoeken.
Als u vanaf de werkbalk naar de volgende overeenkomst wilt gaan, selecteert u
Volgende zoeken.
Als u vanaf de werkbalk naar de vorige overeenkomst wilt gaan, selecteert u
Vorige zoeken.

Bookmarks

Selecteer Menu > Web.
Selecteer Opties > Ga naar > Bookmarks. U kunt webadressen selecteren uit een lijst of uit een verzameling bookmarks in de map Onlangs bezochte pag..
Met de werkbalk kunt u veel gebruikte functies van de browser gemakkelijk selecteren.
Selecteer vanaf de werkbalk het volgende:
Bookmark toevoegen — Hiermee voegt u een nieuwe
bookmark toe.
Ga naar webadres — Hiermee gaat u naar een nieuw
webadres.
Verwijderen — Hiermee verwijdert u een bookmark.
Als u naar een nieuwe webpagina wilt gaan, selecteert u
Opties > Ga naar > Nieuwe webpagina.
Als u bookmarks wilt versturen en toevoegen of als u een bookmark als de homepage wilt instellen, selecteert u
Opties > Bookmarkopties.
Als u bookmarks wilt bewerken, verplaatsen of verwijderen, selecteert u Opties > Bookmarkbeheer.

De cache wissen

De opgevraagde gegevens of diensten worden opgeslagen in het cachegeheugen van het apparaat.
Een cache is een geheugenlocatie die wordt gebruikt om gegevens tijdelijk op te slaan. Als u toegang hebt gezocht of gehad tot vertrouwelijke informatie waarvoor u een wachtwoord moet opgeven, kunt u de cache van het apparaat na gebruik beter legen.
Als u de cache wilt leegmaken, selecteert u Opties >
Privacyggvns wissen > Cache.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.86

De verbinding verbreken

Als u de verbinding wilt beëindigen en de browser wilt sluiten, selecteert u Opties > Afsluiten.
Als u de gegevens wilt verwijderen die door de netwerkserver worden verzameld over de door u bezochte webpagina's, selecteert u Opties > Privacyggvns wissen > Cookies.

Beveiliging van de verbinding

Als het beveiligingspictogram (
) tijdens een verbinding wordt weergegeven, is het gegevensverkeer tussen het apparaat en de internetgateway of server gecodeerd.
Het veiligheidspictogram geeft niet aan dat de gegevensoverdracht tussen de gateway en de contentserver (waar de gegevens worden opgeslagen) veilig is. De serviceprovider beveiligt de gegevensoverdracht tussen de gateway en de contentaanbieder.
Voor sommige diensten, bijvoorbeeld bankieren, is een beveiligingscertificaat vereist. Er verschijnt een melding als de identiteit van de server niet klopt of het juiste beveiligingscertificaat niet op het apparaat aanwezig is. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Belangrijk: Hoewel het gebruik van certificaten de risico's van externe verbindingen en de installatie van software aanzienlijk beperkt, moet u de certificaten wel op de juiste wijze gebruiken om te kunnen profiteren van een verbeterde beveiliging. De aanwezigheid van een certificaat biedt op
zichzelf geen enkele bescherming. De beveiliging wordt pas verbeterd als de certificaten correct, authentiek of vertrouwd zijn. Certificaten hebben een beperkte geldigheid. Als wordt aangegeven dat het certificaat is verlopen of dat het nog niet geldig is, terwijl het certificaat geldig zou moeten zijn, controleert u dan of de huidige datum en tijd van het apparaat goed zijn ingesteld.
Voordat u certificaatinstellingen wijzigt, moet u controleren of de eigenaar van het certificaat kan worden vertrouwd en of het certificaat werkelijk van de opgegeven eigenaar afkomstig is.

Webinstellingen

Selecteer Menu > Web en Opties > Instellingen en een van de volgende opties:
Algemene instellingen Toegangspunt — Het standaardtoegangspunt wijzigen.
Sommige of alle toegangspunten kunnen vooraf door uw serviceprovider voor het apparaat zijn ingesteld. Mogelijk kunt u deze instellingen niet wijzigen, bewerken of verwijderen.
Homepage — De homepage definiëren. Geschiedenislijst — Als u tijdens het bladeren Aan
selecteert, kunt u Terug selecteren om een lijst weer te geven van de pagina's die u tijdens de huidige sessie hebt bezocht.
Voorvoegsel webadres — Geef op welk achtervoegsel standaard voor webadressen moet worden gebruikt, wanneer u een webadres in het veld Ga naar invoert (bijvoorbeeld .com of .org).
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 87
Veiligheidswrschwngn — Hiermee verbergt of toont u
veiligheidswaarschuwingen. Java/ECMA-script — Hiermee schakelt u het gebruik van
scripts in of uit. Java/ECMA-scriptfouten — Selecteer of u scriptmeldingen
wilt ontvangen. Openen bij downloaden — Selecteer of u een bestand wilt
kunnen openen terwijl het wordt gedownload.
Pagina-instellingen Inhoud laden — Selecteer of u tijdens het bladeren
afbeeldingen en andere objecten wilt laden. Als u Alleen
tekst selecteert, kunt u Opties > Instrumenten > Afbeeldingen laden selecteren om later tijdens het
bladeren afbeeldingen of objecten te laden. Standaardcodering — Als teksttekens niet juist worden
weergegeven, kunt u een andere codering selecteren die overeenkomt met de taal voor de huidige pagina.
Pop-ups blokkeren — Hiermee staat u toe of voorkomt u dat verschillende pop-upvensters tijdens het surfen automatisch worden geopend.
Automat. opnieuw laden — Selecteer of webpagina's automatisch moeten worden vernieuwd tijdens het bladeren.
Tekengrootte — Hiermee geeft u de lettergrootte voor webpagina's op.
Privacy-instellingen Onlangs bezochte pag. — Hiermee schakelt u het
automatisch verzamelen van bookmarks in of uit. Selecteer
Onlangs bezochte pag. als u de adressen van de bezochte
webpagina's wilt blijven opslaan in de map Map
verbergen.
Formulierggvns opslaan — Selecteer of het wachtwoord
en de gegevens die u invoert op verschillende formulieren op een webpagina moeten worden opgeslagen en de volgende keer dat u de pagina opent moeten worden gebruikt.
Cookies — Hiermee schakelt u het ontvangen en verzenden van cookies in of uit.
Instellingen voor webfeeds Toeg.p. voor autom. aanp. — Selecteer het gewenste
toegangspunt voor bijwerken. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer Automatische updates actief is.
Update bij roaming — Selecteer of webfeeds automatisch moeten worden bijgewerkt tijdens het roamen.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.88

Positiebepaling (GPS)

U kunt toepassingen, zoals GPS-gegevens, gebruiken om na te gaan wat uw locatie is of om afstanden en coördinaten te berekenen. Voor deze toepassingen is een GPS-verbinding vereist.

Informatie over GPS

Het GPS-systeem (Global Positioning System) valt onder het beheer van de regering van de Verenigde Staten, die als enige verantwoordelijk is voor de nauwkeurigheid en het onderhoud van het systeem. De accuratesse van de locatiegegevens kan negatief worden beïnvloed door wijzigingen door de regering van de Verenigde Staten met betrekking tot de GPS-satellieten en is onderhevig aan veranderingen in het GPS-beleid van het ministerie van defensie van de Verenigde Staten voor civiele doeleinden en wijzigingen in het Federal Radio Navigation Plan. De accuratesse kan ook negatief worden beïnvloed door een gebrekkige satellietconfiguratie. De beschikbaarheid en kwaliteit van GPS-signalen kunnen negatief worden beïnvloed door uw positie, gebouwen, natuurlijke obstakels en weersomstandigheden. GPS-signalen zijn in gebouwen of onder de grond mogelijk niet beschikbaar en kunnen worden gehinderd door materialen zoals beton en metaal.
GPS moet niet worden gebruikt voor exacte plaatsbepaling en u moet nooit uitsluitend op de locatiegegevens van de GPS-ontvanger vertrouwen voor plaatsbepaling of navigatie.
De tripmeter heeft een beperkte nauwkeurigheid en er kunnen afrondingsfouten voorkomen. De nauwkeurigheid
kan ook worden beïnvloed door de beschikbaarheid en de kwaliteit van GPS-signalen.
De coördinaten van het GPS worden uitgedrukt in het internationale WGS-84-systeem voor coördinaten. De beschikbaarheid van de coördinaten kan per regio verschillen.

A-GPS (Assisted GPS)

Uw apparaat ondersteunt ook A-GPS (Assisted GPS).
Voor A-GPS is netwerkondersteuning vereist.
Assisted-GPS (A-GPS) wordt gebruikt voor het verkrijgen van aanvullende gegevens via een pakketgegevensverbinding, zodat u gemakkelijker de coördinaten van uw huidige locatie kunt berekenen wanneer het apparaat signalen ontvangt van satellieten.
Wanneer u A-GPS activeert, ontvangt uw apparaat via het mobiele netwerk nuttige satellietgegevens van een hulpgegevensserver. Met behulp van deze hulpgegevens kan de GPS-positie sneller worden gedetecteerd in het apparaat.
Uw apparaat is standaard geconfigureerd voor gebruik van de Nokia A-GPS-dienst, als er geen A-GPS-instellingen voor een specifieke serviceprovider voorhanden zijn. De hulpgegevens worden alleen van de server van de Nokia A­GPS-dienst opgehaald wanneer dat nodig is.
Als u de dienst A-GPS wilt uitschakelen, selecteert u Menu >
Toepassingen > Locatie en Opties > Instell. positiebepaling > Positiebep.methoden > Assisted GPS > Uitschakelen.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 89
U moet op uw apparaat een internettoegangspunt definiëren als u via een gegevensverbinding hulpgegevens van de Nokia A-GPS-dienst wilt ophalen. Het toegangspunt voor A-GPS kan worden gedefinieerd in positiebepalingsinstellingen. Voor deze dienst kan geen draadloos LAN-toegangspunt (WLAN) worden gebruikt.Er kan alleen internettoegangspunt voor een gegevensverbinding worden gebruikt. U wordt gevraagd het internettoegangspunt te selecteren wanneer u GPS voor het eerst gebruikt.

Het apparaat correct vasthouden

Wanneer u de GPS-ontvanger gebruikt, moet u zorgen dat u de antenne niet met uw hand bedekt.
Het kan enkele seconden tot enkele minuten duren voordat een GPS-verbinding tot stand is gebracht. In een voertuig duurt dit mogelijk langer.
De GPS-ontvanger kost batterijvermogen. Als u de GPS­ontvanger gebruikt, is de batterij mogelijk sneller leeg.
Tips voor het maken van een GPS-verbinding De status van het satellietsignaal controleren
Als u wilt nagaan hoeveel satellieten het apparaat heeft gevonden en of het apparaat satellietsignalen ontvangt, selecteert u Menu > Toepassingen > Locatie en GPS-
gegevens > Opties > Satellietstatus.
Als uw apparaat satellieten heeft gevonden, wordt voor elke satelliet een balk weergegeven in de weergave Satellietinformatie. Hoe langer de balk, hoe sterker het satellietsignaal. Als uw apparaat voldoende gegevens heeft ontvangen van het satellietsignaal om uw locatie te kunnen berekenen, verandert de kleur van de balk.
Als u de positie van gevonden satellieten wilt zien, selecteert u Wrg. wzgn.
In eerste instantie moet het apparaat signalen van minstens vier satellieten ontvangen om uw locatie te kunnen berekenen. Nadat de eerste berekening is gemaakt, kan uw locatie in sommige gevallen verder met drie satellieten worden berekend. Meestal komt het echter de nauwkeurigheid ten goede als meer satellieten worden gevonden.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.90
Als geen satellietsignaal kan worden gevonden, kunt u het volgende proberen:
Als u binnen bent, ga dan naar buiten om een beter
signaal te ontvangen.
Ga als u buiten bent naar een omgeving met minder
obstakels.
Controleer of de GPS-antenne van het apparaat niet
wordt afgedekt door uw hand.
Slechte weersomstandigheden kunnen de signaalsterkte
beïnvloeden.
Sommige voertuigen hebben getint (athermisch) glas,
dat de satellietsignalen kan blokkeren.

Positieaanvragen

Mogelijk ontvangt u van een netwerkdienst een aanvraag om uw positiegegevens te ontvangen. Serviceproviders kunnen op basis van de locatie van het apparaat informatie aanbieden over lokale onderwerpen, bijvoorbeeld weer of verkeer.
Wanneer u een positieaanvraag ontvangt, verschijnt er een bericht met informatie over de dienst die de aanvraag heeft verzonden. Selecteer Accepteren om toestemming te geven voor het verzenden van uw positiegegevens of Weigeren om de aanvraag te weigeren.

Plaatsen

Selecteer Menu > Toepassingen > Locatie en
Landmarks.
Met behulp van Plaatsen kunt u positiegegevens van bepaalde locaties op uw apparaat opslaan. U kunt de opgeslagen locaties in verschillende categorieën sorteren, bijvoorbeeld zakelijk, en er andere gegevens aan toevoegen, zoals adressen. U kunt uw opgeslagen plaatsen gebruiken in compatibele toepassingen, zoals GPS-gegevens.
GPS-coördinaten worden uitgedrukt in het internationale WGS-84-systeem voor coördinaten.
Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
Nieuwe landmark — Hiermee kunt u een nieuwe plaatsbepaling maken. Als u een positiebepalingsverzoek wilt maken voor uw huidige locatie, selecteert u Huidige
positie. Als u de positiegegevens handmatig wilt invoeren,
selecteert u Handmatig opgeven. Bewerken — Hiermee kunt u gegevens van een opgeslagen
plaats bewerken of aan de plaats toevoegen (bijvoorbeeld een adres).
Toevoegen aan categorie — Hiermee kunt u een plaats toevoegen aan een categorie in Plaatsen. Selecteer elke categorie waaraan u de plaats wilt toevoegen.
Verzenden — Hiermee kunt u een of meerdere plaatsen naar een compatibel apparaat versturen. Plaatsen die u hebt ontvangen worden opgeslagen in de map Inbox in Berichten.
U kunt uw plaatsen onderverdelen in vooraf ingestelde categorieën en nieuwe categorieën maken. Als u nieuwe plaatscategorieën wilt bewerken en maken, opent u het tabblad Categorieën en selecteert u Opties > Categorieën
bewerken.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 91

GPS-gegevens

GPS-gegevens zijn ontworpen om toegang te bieden tot informatie over de route naar een geselecteerde bestemming, positiegegevens over uw huidige locatie en reisgegevens, zoals de geschatte afstand tot de bestemming en de geschatte reisduur.
Selecteer Menu > Toepassingen > Locatie en GPS-
gegevens.

Route-instructies

Selecteer Menu > Toepassingen > Locatie en GPS-
gegevens > Navigatie.
Start de route-instructies buiten. Als u dit binnen doet, ontvangt de GPS-ontvanger mogelijk niet de benodigde informatie van de satellieten.
Route-instructies zijn bedoeld om u de snelste en de kortste weg naar uw bestemming te tonen, gemeten in een rechte lijn. Obstakels onderweg, zoals gebouwen en natuurlijke obstakels, worden genegeerd. Bij het berekenen van de afstand worden hoogteverschillen buiten beschouwing gelaten. Route-instructies zijn alleen actief wanneer u in beweging bent.
Selecteer Opties > Bestemming instellen en een plaatsbepaling om de bestemming van uw reis in te stellen, of voer de lengte- en breedtecoördinaten in.
Als u de ingestelde reisbestemming wilt verwijderen, selecteert u Navigatie stoppen.

Positiegegevens ophalen

U kunt de positiegegevens van uw huidige locatie en een
schatting van de nauwkeurigheid van deze locatie bekijken.
Selecteer Menu > Toepassingen > Locatie en GPS-
gegevens > Positie.
Uw huidige locatie opslaan als plaats
Selecteer Opties > Positie opslaan. Plaatsen kunnen worden gebruikt in andere compatibele toepassingen en kunnen worden uitgewisseld tussen compatibele apparaten.

Tripmeter

Selecteer Menu > Toepassingen > Locatie en GPS-
gegevens > Reisafstand.
De tripmeter heeft een beperkte nauwkeurigheid en er kunnen afrondingsfouten voorkomen. De nauwkeurigheid kan ook worden beïnvloed door de beschikbaarheid en de kwaliteit van GPS-signalen.
Als u de berekening van de reisafstand wilt in- of uitschakelen, selecteert u Opties > Starten of Stoppen. De berekende waarden blijven op het scherm staan. Gebruik deze functie buitenshuis voor een beter GPS-signaal.
Als u de reisafstand en -tijd en de gemiddelde en maximumsnelheid op nul wilt instellen en een nieuwe berekening wilt starten, selecteert u Opties > Opnieuw
instellen. Als u de odometer en de totale tijd op nul wilt
instellen, selecteert u Opnieuw starten.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.92

Instellingen voor positionering

Selecteer Menu > Toepassingen > Locatie en
Positiebepaling.
Methoden voor positionering
Maak een keuze uit de volgende opties: Integrated GPS — Hiermee gebruikt u de geïntegreerde
GPS-ontvanger van het apparaat. Assisted GPS — Gebruik A-GPS (Assisted GPS) om
hulpgegevens te ontvangen van een hulpgegevensserver. Bluetooth GPS — Hiermee gebruikt u een compatibele
externe GPS-ontvanger met Bluetooth-connectiviteit. Op basis van netwrk — Hiermee geeft u op dat de gegevens
van het mobiele netwerk moeten worden gebruikt (netwerkdienst).
Positioneringsserver
Selecteer Positiebepalingsserver om een toegangspunt en een positiebepalingsserver te definiëren voor positiebepalingsmethoden met behulp van het netwerk, zoals Assisted GPS of positionering via het netwerk.
Het is mogelijk dat de positiebepalingsserver vooraf is ingesteld door de serviceprovider, en mogelijk kunt u de instellingen niet bewerken.
Notatie-instellingen
Als u wilt opgeven welk meetsysteem u voor snelheden en afstanden wilt gebruiken, selecteert u Meetsysteem >
Metrisch of Brits.
Als u wilt opgeven in welke notatie de coördinaatgegevens in het apparaat moeten worden weergegeven, selecteert u
Notatie coördinaten en de gewenste notatie.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 93

Ovi Kaarten

Overzicht van Kaarten

Selecteer Menu > Kaarten.
Welkom bij Kaarten.
Kaarten toont u wat zich in de buurt bevindt, helpt u bij het plannen van een route en helpt u uw bestemming te bereiken.
Zoek steden, straten en diensten.
Vind de weg met navigatie-instructies.
Synchroniseer uw favoriete locaties en routes tussen uw
mobiele apparaat en de internetdienst van Ovi Maps.
Controleer weersverwachtingen en andere lokale
informatie als deze beschikbaar is.
Opmerking: Het downloaden van content zoals kaarten, satellietbeelden, spraakbestanden, gidsen of verkeersinformatie gaat meestal gepaard met de overdracht van grote hoeveelheden gegevens (netwerkdienst).
Sommige diensten zijn niet in alle landen beschikbaar en worden mogelijk in slechts enkele talen aangeboden. De diensten zijn mogelijk netwerkafhankelijk. Neem voor meer informatie contact op met uw netwerkserviceprovider.
Bijna alle digitale cartografie is niet helemaal accuraat en volledig. Vertrouw nooit uitsluitend op de cartografie die u voor dit apparaat hebt gedownload.
Content zoals satellietbeelden, gidsen, informatie over weer en verkeer en verwante diensten worden onafhankelijk van Nokia door derden aangeleverd. Deze content kan onjuistheden of omissies bevatten en is mogelijk niet altijd beschikbaar. Vertrouw nooit uitsluitend en volledig op deze content en diensten.

Het kompas gebruiken

Als uw apparaat een kompas heeft en dit geactiveerd is, draaien zowel de pijl van het kompas als de kaart automatisch dezelfde kant op als de bovenkant van uw apparaat.
Selecteer Menu > Kaarten en Mijn positie.
Het kompas activeren
Selecteer
Het kompas deactiveren
Selecteer nogmaals
Het kompas is actief wanneer de omtrek groen is. Als het kompas gekalibreerd moet worden, is de omtrek rood of geel. Kalibreer het kompas door het apparaat in een vloeiende beweging rond alle assen te draaien.
De nauwkeurigheid van het kompas is beperkt. Elektromagnetische velden, metalen objecten of andere externe omstandigheden kunnen de nauwkeurigheid van het kompas nadelig beïnvloeden. Het kompas moet altijd goed worden geijkt.
.
. De kaart is naar het noorden gericht.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.94

Uw locatie en de kaart weergeven

Bekijk uw huidige locatie op de kaart en blader door kaarten van verschillende steden en landen.
Selecteer Menu > Kaarten en Mijn positie.

Kaartweergave

Wanneer de GPS-verbinding actief is, geeft
uw huidige of laatst bekende locatie op de kaart aan. Als de kleuren van het pictogram flets zijn, is er geen GPS-signaal beschikbaar.
Als er alleen positiebepaling op basis van cell-ID beschikbaar is, geeft een rode ring om het positioneringspictogram het algemene gebied aan waarin u zich mogelijk bevindt. De nauwkeurigheid van de schatting is hoger in dichtbevolkte gebieden.
Over de kaart schuiven
Sleep de kaart met uw vinger. De kaart is standaard naar het noorden gericht.
Uw huidige of laatst bekende locatie weergeven
Selecteer
.
1 Geselecteerde locatie 2 Indicatorgebied 3 Interessante locatie (PoI - Point of Interest), bijvoorbeeld
een station of museum
4 Informatiegebied
In- of uitzoomen Selecteer + of -.

De weergave van de kaart wijzigen

Bekijk de kaart in verschillende modi, zodat u gemakkelijk
Als u naar een gebied bladert dat buiten de kaarten op uw apparaat valt en u een actieve gegevensverbinding hebt, worden er automatisch nieuwe kaarten gedownload.
De kaartdekking verschilt per land en regio.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 95
kunt vaststellen waar u zich bevindt.
Selecteer Menu > Kaarten en Mijn positie.
Selecteer
en maak een keuze uit de volgende opties:
Kaartweergave — In de standaardkaartweergave zijn details, zoals locatienamen of wegnummers, eenvoudig te lezen.
Satellietweergave — Gebruik satellietbeelden voor een gedetailleerde weergave.
Omgevingsweergave — Overzie in één oogopslag het soort terrein. Dat is bijvoorbeeld handig wanneer u onbestraat terrein doorkruist.
3D — Voor een meer realistische weergave kunt u het perspectief van de kaart wijzigen.
Herkenningspunten — Geef belangrijke gebouwen en attracties weer op de kaart.
Nachtmodus — Dim de kleuren van de kaart. Wanneer u in het donker rijdt, is de kaart gemakkelijker te lezen in deze modus.

Een locatie zoeken

Kaarten helpt u specifieke locaties en soorten bedrijven te vinden die u zoekt.
Selecteer Menu > Kaarten en Plaatsen zoeken.
1 Voer zoektermen in, zoals adres of postcode. Selecteer
om het zoekveld te wissen.
2 Selecteer
.
3 Selecteer een item in de lijst met voorgestelde
overeenkomsten. De locatie wordt op de kaart weergegeven. Als u de
andere locaties van de lijst met zoekresultaten op de
kaart wilt bekijken, selecteert u een van de pijlen naast het informatiegebied (
).
Terugkeren naar de lijst met voorgestelde plaatsen
Selecteer Lijst.
Andere soorten plaatsen in de buurt zoeken
Selecteer Door categorieën bladeren en een categorie, zoals winkelen, accommodatie of transport.
Als geen zoekresultaten worden gevonden, controleert u of de spelling van de zoektermen correct is. Problemen met de internetverbinding kunnen de resultaten tijdens online zoeken ook beïnvloeden.
Als u kosten voor gegevensoverdracht wilt vermijden, kunt u zoekresultaten ook zonder actieve internetverbinding verkrijgen als u kaarten van het zoekgebied op uw apparaat hebt opgeslagen. Selecteer in het hoofdmenu de optie
>
Internet > Verbinding > Offline om ervoor te zorgen dat
het apparaat geen internetverbinding gebruikt.

Locatiedetails weergeven

Indien beschikbaar meer detailgegevens weergeven van een specifieke locatie of plaats, bijvoorbeeld een hotel of restaurant.
Selecteer Menu > Kaarten en Mijn positie.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.96
Details van een plaats weergeven
Selecteer een plaats, het informatiegebied ervan (
), en
Details weergeven.
Een plaats beoordelen
Selecteer een plaats, het informatiegebied ervan (
),
Details weergeven en de beoordeling in sterren. Als u een
plaats bijvoorbeeld met drie van vijf sterren wilt beoordelen, selecteert u de derde ster. U hebt een actieve internetverbinding nodig om een plaats te beoordelen.
Wanneer u ontdekt dat een plaats niet bestaat of onjuiste gegevens of details bevat, bijvoorbeeld de verkeerde contactinformatie of locatie, doet u er goed aan dit aan Nokia te rapporteren.
Onjuiste informatie rapporteren
Selecteer een plaats en het informatiegebied ervan (
), en
selecteer Details weergeven > Rapporteer deze plaats en de betreffende optie. U hebt een actieve internetverbinding nodig om een plaats te rapporteren.
De beschikbare opties kunnen verschillen.

Een route plannen

Plan uw reis, stel uw route samen en geef deze weer op de kaart voordat u vertrekt.
Selecteer Menu > Kaarten en Mijn positie.
Een route maken
1 Tik op de locatie van uw beginpunt. U kunt naar een adres
of plaats zoeken door Zoeken te selecteren.
2 Tik op het informatiegebied van de locatie (
).
3 Selecteer Toevoegen aan route. 4 Als u nog een routepunt wilt opnemen, selecteert u eerst
Nieuw routepunt toev. en vervolgens de gewenste
optie.
De volgorde van de routepunten wijzigen
1 Selecteer een routepunt. 2 Selecteer Verplaatsen. 3 Tik op de plaats waar u de locatie naartoe wilt
verplaatsen.
De locatie van een routepunt bewerken
Tik op het routepunt en selecteer eerst Bewerken en vervolgens de gewenste optie.
De route op de kaart weergeven
Selecteer Route weerg..
Navigeren naar de bestemming
Selecteer Route weerg. > Opties > Rit starten of
Wandeling starten.
De instellingen van een route wijzigen
De route-instellingen bepalen de navigatiebegeleiding en de manier waarop de route op de kaart wordt weergegeven.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 97
1 Open het tabblad Instellingen in de
routeplanningsweergave. U kunt vanuit de navigatieweergave naar de routeplanningsweergave gaan door Opties > Routepuntn of Lijst met
routepunten te selecteren.
2 Stel de wijze van vervoer in op Per auto of Te voet. Als
u Te voet selecteert, worden straten met eenrichtingsverkeer beschouwd als normale straten en kunt u ook wandelpaden en routes door, bijvoorbeeld, parken en winkelcentra gebruiken.
3 Selecteer de gewenste optie.
De modus Lopen selecteren
Open het tabblad Instellingen en selecteer Te voet >
Voorkeursroute > Straten of Rechte lijn. Rechte lijn is
handig bij locaties van de weg af omdat hiermee de looprichting wordt aangegeven.
De snellere of kortere rijroute gebruiken
Open het tabblad Instellingen en selecteer Per auto >
Routeselectie > Snellere route of Kortere route.
De geoptimaliseerde rijroute gebruiken
Open het tabblad Instellingen en selecteer Per auto >
Routeselectie > Geoptimaliseerd. Bij de geoptimaliseerde
rijroute worden voordelen van zowel de kortere als de snellere route gecombineerd.
U kunt er ook voor kiezen bijvoorbeeld grote wegen, tolwegen of veerponten te vermijden of juist toe te staan.

Plaatsen en routes opslaan

Sla adressen, interessante plaatsen en routes op, zodat deze later snel opnieuw kunnen worden gebruikt.
Selecteer Menu > Kaarten.
Een plaats opslaan
1 Selecteer Mijn positie. 2 Tik op de locatie. U kunt naar een adres of plaats zoeken
door Zoeken te selecteren.
3 Tik op het informatiegebied van de locatie (
).
4 Selecteer Plaats opsl..
Een route opslaan
1 Selecteer Mijn positie. 2 Tik op de locatie. U kunt naar een adres of plaats zoeken
door Zoeken te selecteren.
3 Tik op het informatiegebied van de locatie (
).
4 Als u nog een routepunt wilt toevoegen, selecteert u
Toevoegen aan route.
5 Selecteer Nieuw routepunt toev. en de gewenste optie. 6 Selecteer Route weerg. > Opties > Route opslaan.
Uw opgeslagen plaatsen en routes weergeven
Selecteer Favorieten > Plaatsen of Routes.

Plaatsen of routes weergeven en ordenen

Gebruik uw Favorieten om snel toegang te krijgen tot de plaatsen en routes die u hebt opgeslagen.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.98
Groepeer de plaatsen en routes in een verzameling, bijvoorbeeld bij het plannen van een reis.
Selecteer Menu > Kaarten en Favorieten.
Een opgeslagen plaats op de kaart weergeven
1 Selecteer Plaatsen. 2 Ga naar de plaats. 3 Selecteer Kaart.
Als u wilt teruggaan naar de lijst met opgeslagen plaatsen, selecteert u Lijst.
Een verzameling maken
Selecteer Nieuwe verzameling maken en geef een verzamelingnaam op.
Een opgeslagen plaats toevoegen aan een collectie
1 Selecteer Plaatsen en de plaats. 2 Selecteer Collecties beheren. 3 Selecteer Nieuwe collectie of een bestaande
verzameling.
Als u plaatsen of routes moet verwijderen, of een route moet toevoegen aan een verzameling, gaat u naar de internetdienst Ovi Kaarten op www.ovi.com.

Plaatsen naar uw vrienden verzenden

Wanneer u plaatsinformatie wilt delen met uw vrienden, verzendt u deze gegevens direct naar hun apparaten.
Selecteer Menu > Kaarten en Mijn positie
Een plaats naar een compatibel apparaat van een vriend verzenden
Selecteer een locatie, tik op het gebied met de locatie­informatie (
) en selecteer Verzenden.

Uw favorieten synchroniseren

Plan een reis op uw computer op de website van Ovi Kaarten, synchroniseer de opgeslagen plaatsen, routes en verzamelingen met uw mobiele apparaat en open het plan terwijl u onderweg bent.
Als u plaatsen, routes of verzamelingen wilt synchroniseren tussen uw mobiele apparaat en de internetdienst Ovi Kaarten, hebt u een Nokia-account nodig. Als u er nog geen hebt, selecteert u Accounts > Nokia-account > Nieuwe
account maken in de hoofdweergave.
Opgeslagen plaatsen, routes en verzamelingen synchroniseren
Selecteer Favorieten > Synchroniseren met Ovi. Als u nog geen Nokia-account hebt, wordt u gevraagd er een te maken.
Het apparaat zo instellen dat favorieten automatisch worden gesynchroniseerd
Selecteer
en Synchronisatie > Synchronisatie > Bij het
opstart. en afsl.. Het apparaat start de synchronisatie
wanneer u de toepassing Kaarten opent of sluit.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 99
Voor synchronisatie is een actieve internetverbinding vereist en het synchroniseren kan de overdracht van grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van uw serviceprovider met zich meebrengen. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht.
Ga naar www.ovi.com als u de internetdienst Ovi Kaarten wilt gebruiken.

Locatie delen

Publiceer uw huidige locatie op Facebook, met tekst en een foto. Uw Facebook-vrienden kunnen op een kaart uw locatie zien.
Selecteer Menu > Kaarten en Locatie delen.
U hebt een Nokia-account en een Facebook-account nodig om uw locatie te delen.
1 Meld u aan bij uw Nokia-account, of selecteer Nieuwe
account maken als u er nog geen hebt.
2 Meld u aan bij uw Facebook-account. 3 Selecteer uw huidige locatie. 4 Voer uw statusupdate in. 5 Selecteer Een foto toevoegen als u een foto wilt
toevoegen.
6 Selecteer Locatie delen.
Uw Facebook-account beheren
Selecteer Accounts > Locatie-instellingen delen >
Facebook in de hoofdweergave.
U hebt een internetverbinding nodig om uw locatie te delen en de locatie van anderen te bekijken. Dit kan inhouden dat er grote hoeveelheden gegevens worden overgedragen, met navenante kosten voor dataverkeer.
Als u uw locatie op Facebook deelt, zijn de gebruiksvoorwaarden van Facebook van toepassing. Stel u op de hoogte van de gebruiksvoorwaarden en privacygewoonten van Facebook.
Bedenk voordat u uw locatie deelt goed met wie u dat doet. Controleer de privacy-instellingen van de socialenetwerkdienst die u gebruikt, omdat u uw locatie mogelijk met een grote groep mensen deelt.

Spraakaanwijzingen activeren

Spraakaanwijzingen, indien beschikbaar voor uw taal, helpen u de weg naar een bestemming te vinden, zodat u ongestoord van de reis kunt genieten.
Selecteer Menu > Kaarten en Per auto of Lopen.
Wanneer u de rij- of wandelnavigatie voor het eerst gebruikt, wordt u gevraagd de taal van de spraakaanwijzingen te selecteren en de bijbehorende bestanden te downloaden.
Als u een taal selecteert die straatnamen bevat, worden ook de straatnamen hardop uitgesproken. Spraakaanwijzingen zijn mogelijk niet beschikbaar voor uw taal.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.100
Loading...