Nokia N95 User's Guide [nl]

Nokia N95-1
CONFORMITEITSVERKLARING Hierbij verklaart NOKIA CORPORATION dat het product RM-159 in overeenstemming is met de essentiële eisen en andere relevante bepalingen van
richtlijn 1999/5/EG. Een kopie van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website: http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/. © 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Nokia, Nokia Connecting People, Nseries, N95 en Visual Radio zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation. Nokia tune is een geluidsmerk van Nokia Corporation. Namen van andere producten en bedrijven kunnen handelsmerken of handelsnamen van de respectievelijke eigenaren zijn.
Onrechtmatige reproductie, overdracht, distributie of opslag van dit document of een gedeelte ervan in enige vorm zonder voorafgaande geschreven toestemming van Nokia is verboden.
US Patent No 5818437 and other pending patents. T9 text input software Copyright © 1997-2008. Tegic Communications, Inc. All rights reserved. Portions of the Nokia Maps software are copyright © 2008 The FreeType Project. All rights reserved. This product is licensed under the MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) for personal and noncommercial use in connection with information which has been encoded in compliance with the MPEG-4 Visual Standard by a consumer engaged in a personal and noncommercial activity and (ii) for use in connection with MPEG-4 video provided by a licensed video provider. No license is granted or shall be implied for any other use. Additional information, including that related to promotional, internal, and commercial uses, may be obtained from MPEG LA, LLC. See <http://www.mpegla.com>.
This product includes software licensed from Symbian Software Ltd © 1998-2008. Symbian and Symbian OS are
trademarks of Symbian Ltd. Java™ and all Java-based marks are trademarks or registered trademarks of Sun Microsystems, Inc.
Dit product is gelicentieerd onder de MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) voor privé- en niet-commercieel gebruik in verband met informatie die is geëncodeerd volgens de visuele norm MPEG-4 door een consument in het kader van een privé­en niet-commerciële activiteit en (ii) voor gebruik in verband met MPEG-4-videomateriaal dat door een gelicentieerde videoaanbieder is verstrekt. Voor ieder ander gebruik is of wordt expliciet noch impliciet een licentie verstrekt. Aanvullende informatie, waaronder informatie over het gebruik voor promotionele doeleinden, intern gebruik en commercieel gebruik, is ve rkrijgbaar bij MPEG LA, LLC. Zie <http://www.mpegla.com>.
Nokia voert een beleid dat gericht is op voortdurende ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit document worden beschreven.
VOOR ZOVER MAXIMAAL TOEGESTAAN OP GROND VAN HET TOEPASSELJKE RECHT, ZAL NOKIA OF EEN VAN HAAR LICENTIEHOUDERS ONDER GEEN OMSTANDIGHEID AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR ENIG VERLIES VAN GEGEVENS OF INKOMSTEN OF VOOR ENIGE BIJZONDERE, INCIDENTELE OF INDIRECTE SCHADE OF GEVOLGSCHADE VAN WELKE OORZAAK DAN OOK. DE INHOUD VAN DIT DOCUMENT WORDT ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE VERSTREKT. TENZIJ VEREIST KRACHTENS HET TOEPASSELIJKE RECHT, WORDT GEEN ENKELE GARANTIE GEGEVEN BETREFFENDE DE NAUWKEURIGHEID, BETROUWBAARHEID OF INHOUD VAN DIT DOCUMENT, HETZIJ UITDRUKKELIJK HETZIJ IMPLICIET, DAARONDER MEDE BEGREPEN MAAR NIET BEPERKT TOT IMPLICIETE GARANTIES BETREFFENDE DE VERKOOPBAARHEID EN DE GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. NOKIA BEHOUDT ZICH TE ALLEN TIJDE HET RECHT VOOR ZONDER VOORAFGAANDE KENNISGEVING DIT DOCUMENT TE WIJZIGEN OF TE HERROEPEN. De beschikbaarheid van bepaalde producten, toepassingen en diensten voor deze producten kan per regio verschillen. Neem contact op met uw Nokia leverancier voor details en de beschikbaarheid van taalopties.
Exportbepalingen Dit apparaat bevat mogelijk onderdelen, technologie of software die onderhevig zijn aan wet- en regelgeving betreffende export van de V.S. en andere landen.
Ontwijking in strijd met de wetgeving is verboden. MEDEDELING FCC/INDUSTRIE CANADA Dit apparaat kan TV- of radiostoringen veroorzaken (bijvoorbeeld als u in
de nabijheid van de ontvangapparatuur een telefoon gebruikt). De Federal Communications Commision (FCC) of Industrie Canada kunnen u vragen niet langer uw telefoon te gebruiken als deze storingen niet verholpen kunnen worden. Neem contact op met uw lokale servicedienst als u hulp nodig hebt. Dit apparaat voldoet
aan deel 15 van de FCC-regels. De werking is afhankelijk van de volgende twee voorwaarden: (1) Dit apparaat veroorzaakt geen schadelijke storingen, en (2) dit apparaat moet storingen van buitenaf die een ongewenste werking tot gevolg hebben accepteren. Veranderingen of aanpassingen die niet uitdrukkelijk door Nokia zijn goedgekeurd, kunnen het recht van de gebruiker om met deze apparatuur te werken tenietdoen.
Toepassingen van derden die bij uw apparaat geleverd worden, kunnen gemaakt zijn door en in eigendom zijn van personen en entiteiten die geen relatie of verband met Nokia hebben. Nokia beschikt niet over de auteursrechten of de intellectuele eigendomsrechten op deze toepassingen van derden. Als zodanig draagt Nokia geen verantwoordelijkheid voor de ondersteuning voor eindgebruikers of de functionaliteit van deze toepassingen of de informatie in deze toepassingen of het materiaal. Nokia biedt geen garantie voor deze toepassingen van derden.
MET HET GEBRUIK VAN DE TOEPASSINGEN ACCEPTEERT U DAT DE TOEPASSINGEN WORDEN GELEVERD ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE, HETZIJ UITDRUKKELIJK HETZIJ IMPLICIET, DIT VOOR ZOVER MAXIMAAL IS TOEGESTAAN OP GROND VAN HET TOEPASSELIJKE RECHT. U ACCEPTEERT TEVENS DAT NOCH NOKIA NOCH GELIEERDE PARTIJEN VERKLARINGEN DOEN OF GARANTIES VERSTREKKEN, UITDRUKKELIJK OF IMPLICIET, MET INBEGRIP VAN (MAAR NIET BEPERKT TOT) GARANTIES BETREFFENDE TITEL, VERKOOPBAARHEID, GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL OF DAT DE TOEPASSINGEN GEEN INBREUK MAKEN OP OCTROOIEN, AUTEURSRECHTEN, HANDELSMERKEN OF ANDERE RECHTEN VAN DERDEN.
Versie 3 NL, 9205534

Inhoudsopgave

Voor uw veiligheid.....................................7
Ondersteuning..........................................11
Help ........................................................................................11
Nokia-ondersteuning en contactgegevens..................11
Aan de slag............................................................................11
Aanvullende toepassingen................................................11
Uw Nokia N95 .........................................12
Software-updates................................................................12
Instellingen............................................................................12
Welkom ..................................................................................12
Inhoud vanaf een ander apparaat overbrengen.........13
Belangrijke symbolen .........................................................14
Snel downloaden.................................................................15
Volume- en luidsprekerregeling......................................15
Multimediamenu.................................................................16
Toetsenblokvergrendeling.................................................16
Spelletjes................................................................................17
Hoofdtelefoon ......................................................................17
Geheugenkaart.....................................................................18
Bestandsbeheer ...................................................................20
Downloaden .........................................................................20
Webbrowser ............................................22
Beveiliging van de verbinding ......................................... 22
De weergave Bookmarks...................................................22
Op internet surfen...............................................................23
Verbinding verbreken.........................................................26
Instellingen ...........................................................................27
Verbindingen............................................29
WLAN (draadloos LAN)...................................................... 29
Verbindingsbeheer ............................................................. 31
Bluetooth-connectiviteit .................................................32
Infraroodverbinding ..........................................................36
USB ........................................................................................36
Pc-verbindingen ..................................................................37
Synchroniseren ...................................................................37
Apparaatbeheer ..................................................................37
Modem ..................................................................................38
Mediatoepassingen..................................39
Muziekspeler .......................................................................39
Radio .....................................................................................44
Nokia Podcasting ...............................................................46
Nokia Videocentrum .........................................................50
RealPlayer .............................................................................52
Adobe Flash Player .............................................................54
Nokia Lifeblog .....................................................................54
Camera..................................................... 57
Foto's maken.........................................................................57
Foto's nemen in een reeks ................................................63
Zelf op de foto met de zelfontspanner..........................63
Video's opnemen..................................................................64
Galerij ..................................................... 67
Door bestanden bladeren en deze weergeven ............67
Print basket ...........................................................................70
Albums....................................................................................70
Afbeeldingen bewerken .....................................................71
Videoclips bewerken ...........................................................72
Diavoorstelling .....................................................................72
TV Out-modus.......................................................................73
Presentaties...........................................................................74
Afbeeldingen afdrukken.....................................................74
Online afdrukken .................................................................75
Online delen..........................................................................75
Eigen netwerk ......................................................................76
Positionering ............................................80
GPS-ontvanger.....................................................................81
Over satellietsignalen.........................................................81
Positieaanvragen.................................................................82
Kaarten .................................................................................82
Plaatsen ................................................................................90
GPS-gegevens .....................................................................90
Het apparaat naar wens aanpassen .......92
Profielen – tonen instellen ..............................................92
3-D-tonen ............................................................................94
Het uiterlijk van het apparaat wijzigen........................94
Actieve stand-by modus ...................................................95
Tijdmanagement ......................................96
Klok ........................................................................................96
Agenda ..................................................................................97
Berichten .................................................99
Tekst invoeren....................................................................100
Berichten invoeren en verzenden.................................100
Inbox – berichten ontvangen .......................................102
Mailbox ...............................................................................103
Berichten op een SIM-kaart bekijken..........................105
Berichtinstellingen............................................................105
Oproepen plaatsen................................ 111
Spraakoproepen ................................................................ 111
Videogesprekken............................................................... 114
Videobeelden delen.......................................................... 116
Een oproep beantwoorden of weigeren..................... 119
Logboek .............................................................................. 120
Contactpersonen (adressenlijst) ......... 122
Namen en nummers opslaan en bewerken............... 122
Contactgegevens kopiëren............................................. 123
Beltonen toevoegen voor contactpersonen.............. 124
Contactgroepen maken .................................................. 125
Kantoor.................................................. 126
Quickoffice ........................................................................126
Notities ............................................................................... 127
Recorder .............................................................................127
Adobe Reader ...................................................................128
Rekenmachine .................................................................. 128
Omrekenen ........................................................................ 128
Zip manager ...................................................................... 129
Draadloos toetsenbord .................................................. 129
Barcodelezer ..................................................................... 130
Instrumenten......................................... 131
Toepassingsbeheer ...........................................................131
Digital Rights Management ..........................................133
Spraakopdrachten ............................................................135
Instellingen .......................................... 136
Algemeen ...........................................................................136
Telefoon ..............................................................................142
Verbinding ..........................................................................144
Toepassingen .....................................................................149
Problemen oplossen: vraag
en antwoord.......................................... 150
Informatie over de batterij.................. 154
Opladen en ontladen........................................................154
De echtheid van Nokia-batterijen controleren.........155
Behandeling en onderhoud.................. 156
Aanvullende veiligheidsinformatie...... 158
Index ...................................................... 162

Voor uw veiligheid

Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.
SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS Schakel het apparaat niet in
als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Houd u aan de lokale wetgeving. Houd terwijl u rijdt uw handen vrij om uw voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.
STORING Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking van het apparaat negatief beïnvloeden.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN ZIEKENHUIZEN Houd u aan alle mogelijke
beperkende maatregelen. Schakel het apparaat uit in de nabijheid van medische apparatuur.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN VLIEGTUIGEN Houd u aan alle mogelijke
beperkende maatregelen. Draadloze apparatuur kan storingen veroorzaken in vliegtuigen.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT TIJDENS HET TANKEN Gebruik het apparaat niet in een
benzinestation. Gebruik het apparaat niet in de nabijheid van brandstof of chemicaliën.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN DE BUURT VAN EXPLOSIEVEN Houd u aan alle mogelijke
beperkende maatregelen. Gebruik het apparaat niet waar explosieven worden gebruikt.
GEBRUIK HET APPARAAT VERSTANDIG
Gebruik het apparaat alleen in de normale positie zoals in de productdocumentatie wordt uitgelegd. Raak de antenne niet onnodig aan.
DESKUNDIG ONDERHOUD Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd.
7
TOEBEHOREN EN BATTERIJEN Gebruik
alleen goedgekeurde toebehoren en batterijen. Sluit geen incompatibele producten aan.
WATERBESTENDIGHEID Het apparaat is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.
MAAK BACK-UPS Maak een back-up of een gedrukte kopie van alle belangrijke gegevens die in de telefoon zijn opgeslagen.
AANSLUITEN OP ANDERE APPARATEN
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de handleiding van het desbetreffende apparaat te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producten aan.
ALARMNUMMER KIEZEN Controleer of de telefoonfunctie van het apparaat ingeschakeld en operationeel is. Druk zo vaak als nodig is op de end-toets om het scherm leeg te maken en terug te keren naar de stand-by modus. Voer het alarmnummer in en druk op de beltoets. Geef op waar u zich bevindt. Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor toestemming hebt gekregen.
Over dit apparaat
Het draadloze apparaat dat in deze gids wordt beschreven, is goedgekeurd voor gebruik op de netwerken (E)GSM 850, 900, 1800 en 1900, en UMTS 2100. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over netwerken.
Houd u bij het gebruik van de functies van dit apparaat aan alle regelgeving en eerbiedig lokale gebruiken, privacy en legitieme rechten van anderen, waaronder auteursrechten.
Auteursrechtbeschermingsmaatregelen kunnen verhinderen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (inclusief beltonen) en andere inhoud worden gekopieerd, gewijzigd, overgedragen of doorgestuurd.
Dit apparaat ondersteunt internetverbindingen en andere verbindingsmethoden. Net als computers kan uw apparaat blootstaan aan virussen, schadelijke boodschappen en toepassingen, en andere schadelijke inhoud. Wees voorzichtig en open boodschappen, accepteer verbindingsverzoeken, download content en accepteer installaties alleen van betrouwbare bronnen. Overweeg de installatie van antivirussoftware met een periodieke updateservice en het gebruik van een firewall om de beveiliging van het apparaat te vergroten.
8
Waarschuwing: Als u andere functies van dit
apparaat wilt gebruiken dan de alarmklok, moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in wanneer het gebruik van draadloze apparatuur storingen of gevaar kan veroorzaken.
De kantoortoepassingen ondersteunen gebruikelijke functies van Microsoft Word, PowerPoint en Excel (Microsoft Office 2000, XP en 2003). Niet alle bestandsindelingen kunnen worden bekeken of gewijzigd.
Tijdens langdurig gebruik, bijvoorbeeld bij het delen van videobeelden of een gegevensverbinding met hoge snelheid, voelt het apparaat mogelijk warm aan. Over het algemeen is dit normaal. Neem contact op met het dichtstbijzijnde bevoegde servicepunt als u vermoedt dat het apparaat niet goed werkt.
Mogelijk bevat het apparaat vooraf geïnstalleerde bookmarks en koppelingen voor websites van derden. U kunt websites van derden ook bezoeken vanaf uw apparaat. Met websites van derden heeft Nokia niets te maken. Nokia ondersteunt deze sites niet en draagt er geen aansprakelijkheid voor. Als u ervoor kiest om dergelijke websites te bezoeken, dient u voorzorgsmaatregelen voor beveiliging of inhoud te treffen.
De afbeeldingen in deze documentatie kunnen verschillen van de afbeeldingen op het scherm van het apparaat.
Netwerkdiensten
Om de telefoon te kunnen gebruiken, moet u zijn aangemeld bij een aanbieder van een draadloze verbindingsdienst. Veel van de functies vereisen speciale netwerkfuncties. Deze functies zijn niet op alle netwerken beschikbaar. Er zijn ook netwerken waar u specifieke regelingen met uw serviceprovider moet treffen voordat u gebruik kunt maken van de netwerkdiensten. Uw serviceprovider kan u instructies geven en uitleggen hoeveel het kost. Bij sommige netwerken gelden beperkingen die het gebruik van netwerkdiensten negatief kunnen beïnvloeden. Zo bieden sommige netwerken geen ondersteuning voor bepaalde taalafhankelijke tekens en diensten.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het menu van uw apparaat weergegeven. Uw apparaat kan ook beschikken over een speciale configuratie, zoals veranderingen in menunamen, menuvolgorde en pictogrammen. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Dit apparaat ondersteunt WAP 2.0-protocollen (HTTP en SSL) die werken met TCP/IP-protocollen. Sommige functies van dit apparaat, zoals MMS, surfen en e-mail, vereisen netwerkondersteuning voor deze technologieën.
9
Toebehoren, batterijen en laders
Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert.
Controleer het modelnummer van uw lader voordat u deze bij dit apparaat gebruikt. Dit apparaat is bedoeld voor gebruik indien voorzien van stroom uit een DC-4-, AC-4- of AC-5-lader en uit een AC-1-, ACP-8-, ACP-9-, ACP-12- of LCH-12-oplader, indien deze wordt gebruikt met de CA-44-laderadapter.
De batterij die in dit apparaat moet worden gebruikt is BL-5F.
Waarschuwing: Gebruik alleen batterijen, laders
en toebehoren die door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit model. Het gebruik van alle andere typen kan de goedkeuring of garantie doen vervallen en kan gevaarlijk zijn.
Vraag uw leverancier naar de beschikbaarheid van goedgekeurde toebehoren. Trek altijd aan de stekker en niet aan het snoer als u toebehoren losmaakt.
10

Ondersteuning

Modelnummer: Nokia N95-1
Hierna aangeduid als de Nokia N95.

Help

Het apparaat beschikt over contextgevoelige Help. Selecteer Opties > Help als u vanuit een geopende toepassing de Help voor de huidige weergave wilt openen.
Tijdens het lezen van de instructies kunt u teruggaan naar de toepassing die op de achtergrond geopend is door ingedrukt te houden.
Selecteer Instrumenten > Hulpprogr. > Help als u de Help wilt openen vanuit het hoofdmenu. Selecteer de gewenste toepassing om de bijbehorende helponderwerpen te bekijken.
Nokia-ondersteuning en contactgegevens
Kijk op www.nseries.com/support of uw lokale Nokia­website voor de nieuwste versie van deze handleiding, aanvullende informatie, downloads en diensten voor uw Nokia-product.
Op de website vindt u informatie over het gebruik van Nokia-producten en -diensten. Ga naar de lijst met plaatselijke vertegenwoordigers van Nokia op www.nokia.com/customerservice als u contact wilt opnemen met de klantenservice.
Neem voor onderhoudsdiensten contact op met het dichtstbijzijnde Nokia-servicecentrum op www.nokia.com/repair.

Aan de slag

Zie de aan-de-slag-handleiding voor informatie over toetsen en onderdelen en instructies voor het instellen van het apparaat.

Aanvullende toepassingen

Dankzij tal van toepassingen van Nokia en andere software-ontwikkelaars kunt u optimaal gebruik maken van alle mogelijkheden van uw Nokia N95. Deze toepassingen worden uitgelegd in de brochure over aanvullende toepassingen. Deze is beschikbaar op de pagina's met productondersteuning voor de Nokia N95 op www.nseries.com/support of uw lokale Nokia-website.
Ondersteuning
11

Uw Nokia N95

Software-updates

Nokia kan software-updates vrijgeven die nieuwe mogelijkheden, uitgebreidere functies of verbeterde
Uw Nokia N95
prestaties bieden. U kunt deze updates aanvragen via de pc-toepassing Nokia Software Updater. Als u de software op het apparaat wilt gebruiken, hebt u de toepassing Nokia Software Updater nodig en een compatibele pc met Microsoft Windows 2000, XP of Vista, breedband internettoegang en een compatibele datakabel voor de verbinding tussen het apparaat en de pc.
Ga naar www.nokia.com/softwareupdate of uw lokale Nokia-website als u meer hierover wilt weten of de toepassing Nokia Software Updater wilt downloaden.

Instellingen

In het apparaat zijn instellingen voor mobiel internet en MMS-, GPRS- en streaming-instellingen doorgaans automatisch geconfigureerd in het apparaat op basis van de gegevens van de serviceprovider. De instellingen van uw serviceproviders zijn mogelijk al op het apparaat geïnstalleerd of u kunt de instellingen van de
12
serviceproviders ontvangen of aanvragen als speciaal bericht.

Welkom

Wanneer u het apparaat voor het eerst inschakelt, wordt
Welkom geopend. Maak een keuze uit de volgende opties:
Inst.wizard – Hiermee configureert u verschillende
instellingen. Zie de brochure over aanvullende toepassingen.
Telef.overdracht – Hiermee brengt u inhoud, zoals
contactpersonen en agenda-items, over vanaf een compatibel Nokia-apparaat. Zie ’Inhoud vanaf een ander apparaat overbrengen’ op pag. 13.
Druk op en selecteer Instrumenten > Hulpprogr. >
Welkom als u Welkom later wilt openen. U kunt ook
de afzonderlijke toepassingen openen via de betreffende menuopties.
Raadpleeg de handleidingen bij uw apparaat op www.nseries.com/support of ga naar uw lokale Nokia-website voor meer informatie over Instelwizard.

Inhoud vanaf een ander apparaat overbrengen

U kunt inhoud, zoals contactgegevens, overbrengen vanaf een compatibel Nokia-apparaat naar de Nokia N95 via een Bluetooth- of infraroodverbinding. Er wordt een bericht weergegeven als het andere apparaat niet compatibel is.
Het type inhoud dat kan worden overgedragen, hangt af van het model van het apparaat waaruit u de inhoud wilt overbrengen. Als het andere apparaat synchronisatie ondersteunt, kunt u ook gegevens tussen het andere apparaat en de Nokia N95 synchroniseren.
Als het andere apparaat alleen met een SIM-kaart kan worden ingeschakeld, kunt u deze plaatsen. Wanneer de Nokia N95 wordt ingeschakeld zonder SIM-kaart, wordt het profiel Offline automatisch geactiveerd.
Inhoud overbrengen
1 Als u de toepassing voor het eerst wilt gebruiken,
selecteert u deze op de Nokia N95 in de toepassing
Welkom of drukt u op en selecteert
u Instrumenten > Hulpprogr. > Overdracht. Selecteer
Telef.overdracht als u de toepassing al eerder hebt
gebruikt en opnieuw gegevens wilt overbrengen.
2 Geef aan of u een Bluetooth- of infraroodverbinding
wilt gebruiken om de gegevens over te dragen. Beide apparaten moeten het geselecteerde verbindingstype ondersteunen.
3 Ga als volgt te werk als u een Bluetooth-verbinding
gebruikt: Selecteer Doorgaan als u wilt zoeken naar andere apparaten met Bluetooth-connectiviteit. Selecteer in de lijst het apparaat vanaf waar u inhoud wilt overbrengen. U wordt gevraagd een code in te voeren op de Nokia N95. Voer een code in (1-16 cijfers) en selecteer OK. Voer dezelfde code ook in op het andere apparaat en selecteer OK. De apparaten zijn nu gekoppeld. Zie ’Apparaten koppelen’ op pag. 34. De toepassing Tel.overdracht wordt als bericht verzonden naar het andere apparaat. Open het bericht om Tel.overdracht te installeren op het andere apparaat en volg de instructies in het scherm. Sluit de twee apparaten aan als u een infraroodverbinding gebruikt. Zie ’Infraroodverbinding’ op pag. 36.
4 Selecteer vanaf de Nokia N95 de inhoud die u vanaf het
andere apparaat wilt overbrengen.
De inhoud wordt overgedragen vanuit het geheugen van het andere apparaat naar de overeenkomende locatie in de Nokia N95. De tijd die benodigd is voor de overdracht, is afhankelijk van de hoeveelheid gegevens. U kunt de overdracht annuleren en later doorgaan.
Als het andere apparaat synchronisatie ondersteunt, kunt u de gegevens in beide apparaten up-to-date houden. Selecteer Telefoons als u de synchronisatie vanaf een
Uw Nokia N95
13
compatibel Nokia-apparaat wilt starten. Ga naar het apparaat en selecteer Opties > Synchroniseren. Volg de instructies in het scherm.
De synchronisatie verloopt in twee richtingen en de gegevens op beide apparaten worden op elkaar afgestemd. Als u een item verwijdert van het ene apparaat, wordt het ook van het andere apparaat verwijderd tijdens de
Uw Nokia N95
synchronisatie. Met de synchronisatie kunt u verwijderde items niet meer herstellen.
Selecteer Overdrachtslog als u het logbestand van een eerdere overdracht wilt bekijken.

Belangrijke symbolen

Het apparaat wordt gebruikt in een GSM-netwerk.
Het apparaat wordt gebruikt in een UMTS-netwerk
(netwerkdienst).
Er staan een of meer ongelezen berichten in de map
Inbox in Berichten.
U hebt nieuwe e-mail ontvangen in de externe
mailbox.
De map Outbox bevat berichten die nog niet zijn
verzonden.
U hebt oproepen gemist.
Wordt weergegeven als Beltoontype is ingesteld op
Stil en Berichtensignaaltoon en Signaaltoon e-mail zijn
ingesteld op Uit.
De toetsen van het apparaat zijn vergrendeld.
Er is een alarm actief.
De tweede telefoonlijn wordt gebruikt (netwerkdienst).
Alle oproepen naar het apparaat worden omgeleid naar een ander nummer. Als u twee telefoonlijnen hebt (netwerkservice), geeft een nummer de actieve lijn aan.
Er is een compatibele hoofdtelefoon aangesloten op
het apparaat.
Er is een compatibele TV Out-kabel aangesloten op het
apparaat.
Er is een compatibele Teksttelefoon aangesloten op
het apparaat.
Er is een gegevensoproep actief.
Er is een GPRS-packet-gegevensverbinding actief.
geeft aan dat de verbinding in de wachtstand
staat en dat een verbinding beschikbaar is.
Er is een pakketgegevensverbinding actief in een gedeelte van het netwerk dat EGPRS ondersteunt. geeft aan dat de verbinding in de wachtstand staat en dat er een verbinding beschikbaar is. De symbolen geven aan dat EGPRS beschikbaar is in het netwerk, maar mogelijk maakt
14
het apparaat geen gebruik van EGPRS tijdens de gegevensoverdracht.
Er is een UMTS-packet-gegevensverbinding actief.
geeft aan dat de verbinding in de wachtstand
staat en dat een verbinding beschikbaar is.
U hebt de scanfunctie voor WLAN's (draadloos LAN) ingeschakeld en er is een WLAN beschikbaar. Zie ’WLAN (draadloos LAN)’ op pag. 29.
Er is een WLAN-verbinding actief in een netwerk
met codering.
Er is een WLAN-verbinding actief in een netwerk zonder codering.
Bluetooth-connectiviteit is ingeschakeld.
Er worden gegevens verzonden met behulp van Bluetooth-connectiviteit. Als het symbool knippert, probeert het apparaat verbinding te maken met een ander apparaat.
Er is een USB-verbinding actief.
Er is een infraroodverbinding actief. Als het symbool op het apparaat knippert, probeert het apparaat om verbinding te maken met het andere apparaat of is de verbinding verbroken.

Snel downloaden

U kunt ondersteuning voor HSDPA (High-Speed Downlink Packet Access, oftewel 3.5G) in de instellingen van het apparaat inschakelen of uitschakelen. Zie ’Packet­gegevens’ op pag. 148.
HSDPA is een netwerkservice in UMTS-netwerken en biedt een hoge snelheid voor het downloaden van gegevens. Wanneer HSDPA-ondersteuning in het apparaat is ingeschakeld en het apparaat is verbonden met een UMTS-netwerk dat HSDPA ondersteunt, kunt u veel sneller gegevens downloaden via het mobiele netwerk, zoals berichten, e-mail en webpagina's.
Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de beschikbaarheid van en abonnementen op services voor gegevensverbinding.
HSDPA is alleen van invloed op de downloadsnelheid en niet op de verzending van gegevens naar het netwerk, zoals berichten en e-mail.

Volume- en luidsprekerregeling

Druk op de volumetoets als u het volume wilt verhogen of verlagen tijdens een actieve oproep of wanneer u naar een geluid luistert.
Uw Nokia N95
15
Door de ingebouwde luidspreker kunt u vanaf een korte afstand spreken en luisteren zonder dat u het apparaat aan uw oor moet houden.
Waarschuwing: Houd het apparaat niet dicht bij uw
oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Uw Nokia N95
Selecteer Opties > Luidspreker insch. als u de luidspreker tijdens een gesprek wilt gebruiken.
Selecteer Opties > Telefoon insch. als u de luidspreker wilt uitschakelen.

Multimediamenu

Het multimediamenu biedt snelle toegang tot multimedia­inhoud en vooraf gedefinieerde toepassingen.
Druk op als u het multimediamenu wilt openen. U kunt ook de mediatoetsen onder de schuif gebruiken wanneer het apparaat in de stand-by modus staat.
Gebruik de bladertoets als u door het multimediamenu wilt navigeren.
Houd de toets ingedrukt als u sneller wilt navigeren. Druk op als u een toepassing wilt openen.
Selecteer Opties > Menu-items als u de weergegeven snelkoppelingen wilt wijzigen. U kunt snelkoppelingen verwijderen uit, ordenen in of toevoegen aan toepassingen, bookmarks en radiozenders die in Visual Radio zijn gedefinieerd.
U kunt de opmaak van het multimediamenu aanpassen. Selecteer Opties > Achtergr.afbeeldingen en de gewenste optie als u de afbeeldingen op de achtergrond wilt wijzigen. Selecteer Opties > Afbeeldingseffecten als u zoomen en pannen wilt in- of uitschakelen. Selecteer
Opties > Menugeluiden als u geluiden wilt in- of
uitschakelen.

Toetsenblokvergrendeling

Druk achtereenvolgens op en als u de toetsen wilt vergrendelen.
U kunt de toetsen ontgrendelen door de schuiftoets met twee richtingen te openen of door achtereenvolgens op en te drukken.
Wanneer de toetsen zijn vergrendeld, worden ze ontgrendeld zodra u de lenskap van de cameralens opent.
16
U kunt het toetsenblok automatisch vergrendelen na een time-out of wanneer u de schuif sluit. Zie ’Beveiliging’ op pag. 138.
Wanneer het toetsenslot is ingeschakeld, kunt u soms wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.

Spelletjes

Het apparaat is compatibel met de N-Gage™ gaming experience. Met N-Gage kunt u kwalitatief hoogstaande spelletjes voor meerdere personen downloaden en spelen.
Het apparaat bevat een van de volgende toepassingen:
Ontdek de N-Gage-toepassing: met deze
previewtoepassing krijgt u informatie over de nieuwe spelmogelijkheden van N-Gage, demo's van spelletjes uitproberen en de volledige versie van N-Gage downloaden en installeren zodra deze beschikbaar is.
Toepassing N-Gage – De uitgebreide toepassing geeft
u toegang tot de volledige N-Gage experience die de toepassing Discover N-Gage in het menu vervangt. U kunt naar nieuwe spelletjes zoeken, spelletjes uitproberen en kopen, naar andere spelers zoeken, scores en gebeurtenissen bekijken, chatten en nog veel meer.
Voor de volledige mogelijkheden van N-Gage moet het apparaat beschikken over een internetverbinding
(via het mobiele netwerk of WLAN). Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over gegevensdiensten.
Ga naar www.n-gage.com voor meer informatie.

Hoofdtelefoon

U kunt een compatibele hoofdtelefoon aansluiten op de Nokia AV­aansluiting (3,5 mm) van het apparaat. Mogelijk moet u de kabelmodus selecteren.
Sluit geen producten aan die een uitvoersignaal genereren, omdat u hiermee het apparaat kunt beschadigen. Verbind geen spanningsbron op de Nokia AV-aansluiting.
Houd volumeniveaus goed in de gaten wanneer u met de Nokia AV-aansluiting een extern apparaat of een hoofdtelefoon verbindt die niet door Nokia is goedgekeurd voor gebruik met het apparaat.
Waarschuwing: Wanneer u de hoofdtelefoon
gebruikt, kan uw vermogen om geluiden van buitenaf te horen negatief worden beïnvloed. Gebruik de hoofdtelefoon niet wanneer dit uw veiligheid in gevaar kan brengen.
Uw Nokia N95
17
Als u een hoofdtelefoon met een externe bedieningseenheid wilt gebruiken, bijvoorbeeld de Nokia Audio Controller AD-43, verbindt u de eenheid met de aansluiting van het apparaat, waarna u de hoofdtelefoon op de eenheid aansluit.
Sommige hoofdtelefoons hebben geen microfoon. Gebruik voor telefoongesprekken een hoofdtelefoon
Uw Nokia N95
met een externe bedieningseenheid of de microfoon van het apparaat.
Wanneer u bepaalde toebehoren voor hoofdtelefoons gebruikt, zoals de Nokia Audio Controller AD-43, kunt u tijdens een gesprek het volume aanpassen met de volumetoets van het apparaat. De Nokia Audio Controller AD-43 bevat volumetoetsen waarmee u alleen het volume van afgespeelde muziek of video kunt aanpassen.

Geheugenkaart

Gebruik alleen compatibele microSD-kaarten die door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat. Nokia maakt gebruik van goedgekeurde industriële normen voor geheugenkaarten, maar sommige merken zijn mogelijk niet helemaal compatibel met dit apparaat zijn. Incompatibele kaarten kunnen de kaart en het apparaat beschadigen en gegevens die op de kaart staan aantasten.
Houd alle geheugenkaarten buiten bereik van kleine kinderen.

De geheugenkaart plaatsen

1 Plaats uw vinger
in de uitsparing onder het klepje van de geheugenkaart­sleuf en open het klepje. Trek het klepje naar rechts om het scharnier bloot te leggen en draai het klepje opzij.
2 Plaats een
compatibele geheugenkaart in de sleuf. Controleer of de contactpunten op de kaart naar boven en in de richting van de sleuf zijn gericht.
18
3 Schuif de kaart naar binnen.
U kunt horen wanneer de kaart vastklikt.
4 Druk het scharnier weer naar
binnen en sluit het klepje. Controleer of het klepje goed is afgesloten.

De geheugenkaart verwijderen

Belangrijk: Verwijder de geheugenkaart niet op het
moment dat er een bewerking wordt uitgevoerd waarbij de kaart wordt gebruikt. Wanneer u de kaart tijdens een dergelijke bewerking verwijdert, kan schade ontstaan aan de geheugenkaart en het apparaat en kunnen de gegevens die op de kaart zijn opgeslagen, beschadigd raken.
1 Druk voordat u de kaart verwijdert op en selecteer
Geheugenkrt verw.. Alle toepassingen worden
gesloten.
2 Selecteer Ja wanneer Bij verwijderen geh.kaart
worden geopende toepassingen gesloten. Toch verwijderen? wordt weergegeven.
3 Open het klepje van de geheugenkaartsleuf wanneer
Verwijder geheugenkaart en druk op 'OK' wordt
weergegeven.
4 Druk op de geheugenkaart om deze los te maken
uit de sleuf.
5 Verwijder de geheugenkaart. Selecteer OK als het
apparaat is ingeschakeld.

Geheugenkaart

Druk op en selecteer Instrumenten > Hulpprogr. >
Geheugen.
Selecteer Opties > Reservekopie als u een back-up van gegevens in het apparaatgeheugen wilt opslaan op een compatibele geheugenkaart (indien beschikbaar). Het apparaat stelt u op de hoogte als de geheugenkaart onvoldoende vrije ruimte bevat om een back-up te maken.
Selecteer Opties > Herst. vanaf kaart als u gegevens vanaf de compatibele geheugenkaart wilt terugzetten naar het apparaatgeheugen.
Wanneer een geheugenkaart wordt geformatteerd, gaan alle gegevens op de kaart definitief verloren. Sommige geheugenkaarten zijn voorgeformatteerd. Andere kaarten moet u zelf eerst formatteren. Raadpleeg uw leverancier
Uw Nokia N95
19
om te achterhalen of u de geheugenkaart moet formatteren voor het eerste gebruik.
Selecteer Opties > Geh.kaart formatt. als u een geheugenkaart wilt formatteren. Selecteer Ja ter bevestiging.
Uw Nokia N95

Bestandsbeheer

Druk op en selecteer Instrumenten > Best.beh. als u wilt bladeren in bestanden en mappen in het geheugen van het apparaat of op een geheugenkaart (indien geplaatst). De weergave van het apparaatgeheugen ( ) wordt geopend. Druk op om de weergave van de geheugenkaart ( ) te openen, indien beschikbaar.
Houd ingedrukt terwijl u op , of drukt als u meerdere bestanden wilt markeren. Selecteer
Opties > Verplaats naar map of Kopiëren naar map als
u bestanden wilt verwijderen of kopiëren naar een map.
Als u naar een bestand wilt zoeken, selecteer dan
Opties > Zoeken en het geheugen vanaf waar u wilt
zoeken. Voer de bestandsnaam als zoektekst in.
Selecteer Opties > Gegevens geheugen als u wilt bekijken welke gegevenstypen het apparaat bevat en hoeveel geheugen wordt gebruikt door de verschillende gegevenstypen. De hoeveelheid beschikbaar geheugen wordt weergegeven in Vrij geheugen.

Geheugen raakt vol – ruimte vrijmaken

Veel functies van het apparaat gebruiken geheugen om gegevens op te slaan. U krijgt een melding als het apparaatgeheugen of de geheugenkaart bijna vol is.
Draag gegevens over naar een compatibele geheugenkaart (indien beschikbaar) of naar een compatibele pc als u apparaatgeheugen wilt vrijmaken.
Als u gegevens wilt verwijderen om geheugen vrij te maken, gebruikt u Best.beh. om bestanden te verwijderen die u nodig hebt of om naar de betreffende toepassing te gaan. U kunt bijvoorbeeld de volgende items verwijderen:
Berichten in de mappen in Berichten en e-mails die uit
de mailbox zijn opgehaald
Opgeslagen webpagina's
Contactgegevens
Agendanotities
Toepassingen in Toep.beh. die u niet nodig hebt
Installatiebestanden (.SIS) van toepassingen die u hebt
geïnstalleerd op een compatibele geheugenkaart; sla eerst een back-up van de installatiebestanden op een compatibele pc op

Downloaden

Met Downloaden (netwerkdienst) kunt u inhoud, diensten en toepassingen voor uw Nokia N95 ontdekken, bekijken,
20
kopen, downloaden en upgraden. Spelletjes, beltonen, achtergronden, toepassingen en nog veel meer liggen binnen handbereik.
Druk op en selecteer Downloaden. De items zijn ingedeeld in catalogi en mappen die door de verschillende serviceproviders worden geleverd. Welke inhoud beschikbaar is, is afhankelijk van de serviceprovider. Voor sommige items kan een bedrag in rekening worden gebracht, maar meestal kunt u deze gratis bekijken.
Uw Nokia N95
21

Webbrowser

Druk op en selecteer Web (netwerkdienst).
Webbrowser
Tip! Houd in de stand-by modus ingedrukt als
u Web wilt starten.
Met Web kunt u HTML-webpagina's (HyperText Markup Language) op internet weergeven zoals deze oorspronkelijk zijn ontworpen. U kunt ook bladeren door webpagina's die specifiek zijn ontworpen voor mobiele apparaten en XHTML (eXtensible HyperText Markup Language) of WML (Wireless Markup Language) gebruiken.
Met Web kunt u bijvoorbeeld in- en uitzoomen op een pagina, de Miniweergave gebruiken en gebruik maken van het Paginaoverzicht om over pagina's te navigeren, webfeeds en blogs te lezen, webpagina's te voorzien van een bookmark en inhoud te downloaden.
Informeer bij uw serviceprovider naar de beschikbaarheid en tarieven van diensten. De serviceprovider kan u ook instructies geven voor het gebruik van deze diensten.
Als u Web wilt gebruiken, hebt u een toegangspunt nodig om verbinding te maken met internet. Zie ’Toegangspunten’ op pag. 145.
22

Beveiliging van de verbinding

Als tijdens een verbinding het beveiligingssymbool wordt weergegeven, is de gegevensoverdracht tussen het apparaat en de internetgateway of -server gecodeerd.
Het veiligheidssymbool geeft niet aan dat de gegevensoverdracht tussen de gateway en de contentaanbieder (of de locatie waar de aangevraagde bron is opgeslagen) veilig is. De serviceprovider beveiligt de gegevensoverdracht tussen de gateway en de contentaanbieder.
Voor een aantal diensten, zoals bankdiensten, zijn mogelijk beveiligingscertificaten vereist. Als de identiteit van de server niet authentiek is of als u niet over het juiste beveiligingscertificaat beschikt, wordt een melding weergegeven. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider. Zie ook ’Certificaatbeheer’ op pag. 140 voor meer informatie over certificaten en details hiervan.

De weergave Bookmarks

In de weergave Bookmarks kunt u webadressen selecteren uit een lijst of uit een verzameling bookmarks in de map
Autom. bookmrks. U kunt ook direct in het veld de URL
invoeren van de webpagina die u wilt bezoeken ( ).
De startpagina die voor het standaardtoegangspunt
is gedefinieerd.
U kunt URL's opslaan als bookmarks terwijl u op internet surft. U kunt adressen die u in een bericht hebt ontvangen, ook opslaan als bookmarks. Daarnaast kunt u opgeslagen bookmarks verzenden.
Mogelijk bevat het apparaat vooraf geïnstalleerde bookmarks en koppelingen voor websites van derden. U kunt websites van derden ook bezoeken vanaf uw apparaat. Met websites van derden heeft Nokia niets te maken. Nokia ondersteunt deze sites niet en draagt er geen aansprakelijkheid voor. Als u ervoor kiest om dergelijke websites te bezoeken, dient u voorzorgsmaatregelen voor beveiliging of inhoud te treffen.
Druk op of selecteer Opties > Bookmarks als u de weergave Bookmarks wilt openen terwijl u aan het surfen bent.
Selecteer Opties > Bookmarkbeheer > Bewerken als u de details van een bookmark wilt bewerken, zoals de titel.
In de weergave Bookmarks kunt u ook andere browsermappen openen. Met de optie Web kunt u webpagina's opslaan tijdens het surfen. In de map
Opgeslagen pagina's kunt u de inhoud bekijken van
de pagina's die u offline hebt opgeslagen.
Web houdt ook bij welke pagina's u tijdens het surfen
bezoekt. In de map Autom. bookmrks kunt u een lijst met bezochte webpagina's weergeven.
In Webfeeds kunt u opgeslagen koppelingen weergeven naar webfeeds en blogs waarop u zich hebt geabonneerd. Webfeeds worden vaak gebruikt op webpagina's van belangrijke nieuwsorganisaties, in persoonlijke weblogs, door online community's die de meest recente koppen bieden en in overzichten van artikelen. In webfeeds worden RSS- en ATOM-technologie gebruikt.

Op internet surfen

Belangrijk: Maak alleen gebruik van diensten
die u vertrouwt en die een adequate beveiliging en bescherming tegen schadelijke software bieden.
Met Web kunt u webpagina's weergeven zoals deze oorspronkelijk zijn ontworpen. Ga naar een webpagina door in de weergave Bookmarks een bookmark te selecteren of het adres in te voeren in het veld ( ). Druk vervolgens op .
Sommige webpagina's kunnen materiaal bevatten, bijvoorbeeld afbeeldingen en geluiden, die alleen kunnen worden bekeken als uw apparaat over veel geheugen beschikt. Als er geen geheugen meer beschikbaar is tijdens het laden van een dergelijke pagina, worden de afbeeldingen op de pagina niet weergegeven.
Webbrowser
23
Wanneer u webpagina's wilt bekijken zonder afbeeldingen om geheugenruimte te sparen, selecteert u Opties >
Instellingen > Pagina > Inhoud laden > Alleen tekst.
Tip! Druk tweemaal op of druk op als u wilt
Webbrowser
terugkeren naar de stand-by modus terwijl de browser op de achtergrond is geopend. Keer terug naar de browser door ingedrukt te houden en de browser in de lijst te selecteren.
Druk op als u koppelingen wilt openen en items wilt selecteren.
Selecteer Opties > Ga naar webadres als u een nieuw te bezoeken webadres wilt invoeren.
Tip! Druk op en selecteer een bookmark als
u een webpagina wilt bezoeken die als bookmark is opgeslagen in de weergave Bookmarks.
Selecteer Opties > Navigatieopties > Opnieuw laden als u de meest recente versie van de pagina wilt ophalen vanaf de server.
Selecteer Opties > Opslaan als bookmark als u het webadres van de huidige pagina wilt opslaan als bookmark.
Selecteer Terug (beschikbaar als Geschiedenislijst is ingesteld in de browserinstellingen) als u de visuele geschiedenis wilt gebruiken om tijdens het surfen snapshots van de bezochte pagina's te maken. Selecteer de pagina als u naar een eerder bezochte pagina wilt gaan.
Selecteer Opties > Instrumenten > Pagina opslaan als u een pagina wilt opslaan tijdens het surfen. U kunt pagina's opslaan in het apparaatgeheugen of op een compatibele geheugenkaart (indien geplaatst) en de pagina's bekijken wanneer u offline bent. U kunt de pagina's ook groeperen in mappen. Selecteer Opgeslagen
pagina's als u de pagina's naderhand in de weergave
Bookmarks wilt openen.
Selecteer Opties > Dienstopties (indien ondersteund door de webpagina) als u een sublijst met opdrachten of acties voor de geopende pagina wilt openen.
Selecteer Opties > Venster > Pop-ups blokkeren of
Pop-ups toestaan als u wilt toestaan of voorkomen dat
meerdere vensters automatisch worden geopend.
Tijdens het surfen kunt u de volgende sneltoetsen gebruiken:
Druk op om uw bookmarks te openen.
Druk op om trefwoorden te zoeken op de huidige
pagina.
Druk op om terug te keren naar de vorige pagina.
Druk op om een lijst met alle open vensters weer
te geven.
Druk op om het paginaoverzicht van de huidige
pagina weer te geven. Druk nogmaals op als u wilt inzoomen en het gewenste gedeelte van de pagina wilt weergeven.
Druk op om een nieuw webadres in te voeren.
24
Druk op om naar de startpagina te gaan.
Druk op of om in of uit te zoomen
op de pagina.
Abonneren (indien beschikbaar) om een lijst met
beschikbare webfeeds op de huidige webpagina weer te geven en om u te abonneren op een webfeed.

Zoeken in tekst

Druk op Opties > Zoeken > Tekst en voer een trefwoord in als u trefwoorden op de huidige webpagina wilt zoeken. Druk op als u naar de vorige overeenkomst wilt gaan. Druk op als u naar de volgende overeenkomst wilt gaan.
Tip! Druk op om trefwoorden te zoeken
op de pagina.

Werkbalk in de browser

Met de werkbalk kunt u veelgebruikte functies in de browser selecteren. Druk op een lege plek van een webpagina op als u de werkbalk wilt openen. Druk op of als u over de werkbalk wilt navigeren. Druk op als u een functie wilt selecteren.
In de werkbalk kunt u de volgende opties selecteren:
Veelgebr. koppelingen om een lijst met vaak bezochte
webadressen weer te geven.
Paginaoverzicht om het overzicht van de huidige
webpagina weer te geven.
Zoeken om trefwoorden te zoeken op de huidige
pagina.
Opnieuw laden om de pagina te vernieuwen.

Items downloaden en aanschaffen

U kunt onder andere beltonen, afbeeldingen, logo's, thema's en videoclips downloaden. Deze items worden gratis aangeboden of u kunt ze aanschaffen. Gedownloade items worden verder verwerkt door de bijbehorende toepassingen in het apparaat. Een gedownloade foto of een MP3-bestand kunt u bijvoorbeeld opslaan in Galerij.
Belangrijk: Installeer en gebruik alleen toepassingen
en andere software van betrouwbare bronnen, zoals toepassingen die een Symbian-ondertekening dragen of die de Java-Verified
1 Klik op de koppeling als u het item wilt downloaden. 2 Selecteer de optie waarmee u het item aanschaft,
bijvoorbeeld Kopen.
3 Lees alle informatie nauwkeurig door.
Selecteer Accept. als u het item wilt downloaden. Selecteer Annuleer als u het item niet wilt downloaden.
Als u het downloaden start, krijgt u een lijst te zien van de lopende en voltooide downloads tijdens de huidige sessie. Selecteer Opties > Downloads als u ook de lijst wilt weergeven. Ga naar een item in de lijst en selecteer Opties
TM
test hebben doorstaan.
Webbrowser
25
als u lopende downloads wilt annuleren of voltooide downloads wilt openen, opslaan of verwijderen.

Miniweergave

Met Miniweergave kunt u over webpagina's met
Webbrowser
grote hoeveelheden informatie navigeren. Wanneer
Miniweergave is ingesteld in de browserinstellingen en
u een grote webpagina weergeeft, wordt Miniweergave geopend en een overzicht van de bezochte webpagina weergegeven. Druk op , , of als u door de
Miniweergave wilt bladeren. Stop met bladeren
wanneer u de gewenste informatie hebt gevonden. De Miniweergave verdwijnt en de geselecteerde locatie wordt weergegeven.
Als u Miniweergave wilt instellen, selecteert u Opties >
Instellingen > Algemeen > Miniweergave > Aan.

Paginaoverzicht

Wanneer u een pagina met een grote hoeveelheid informatie bekijkt, kunt u Paginaoverzicht gebruiken om te bekijken wat voor informatie de pagina bevat.
Druk op als u het paginaoverzicht van de huidige pagina wilt weergeven. Druk op , , of als u naar het gewenste punt op de pagina wilt zoeken. Druk nogmaals op als u wilt inzoomen en het gewenste gedeelte van de pagina wilt weergeven.

Webfeeds en blogs

Webfeeds zijn XML-bestanden op de webpagina's die worden gebruikt door de weblogcommunity en nieuwsorganisaties om de meest recente koppen of volledige teksten te delen, bijvoorbeeld actueel nieuws in de vorm van nieuwsfeeds. Blogs of weblogs zijn dagboeken op het web. De meeste webfeeds gebruiken RSS- en ATOM- technologie. Webfeeds worden veel toegepast op web-, blog- en wikipagina's.
Web detecteert automatisch als een webpagina webfeeds
bevat. Selecteer Opties > Abonneren of klik op de koppeling als u zich wilt abonneren op een webfeed. Selecteer in de weergave Bookmarks Webfeeds als u wilt bekijken op welke webfeeds u bent geabonneerd.
Werk een webfeed bij door deze te selecteren en Opties >
Vernieuwen te selecteren.
Selecteer Opties > Instellingen > Webfeeds als u wilt opgeven hoe de webfeeds moeten worden bijgewerkt. Zie ’Instellingen’ op pag. 27.

Verbinding verbreken

Selecteer Opties > Instrumenten > Verbind. verbreken als u de verbinding wilt verbreken en de browserpagina offline wilt weergeven. Selecteer Opties > Afsluiten als u de verbinding wilt verbreken en de browser wilt sluiten.
26
Als u op drukt, wordt de verbinding niet verbroken, maar wordt de browser naar de achtergrond verplaatst.
Selecteer Opties > Privacyggvns wissen > Verwijder
cookies als u de gegevens wilt verwijderen die de
netwerkserver verzamelt over uw bezoeken aan verschillende webpagina's.

De cache leegmaken

De opgevraagde gegevens of diensten worden opgeslagen in het cachegeheugen van het apparaat.
Een cache is een geheugenlocatie die wordt gebruikt om gegevens tijdelijk op te slaan. Als u toegang hebt gezocht of gehad tot vertrouwelijke informatie waarvoor u een wachtwoord moet opgeven, kunt u de cache van het apparaat na gebruik beter legen. De informatie of de diensten waartoe u toegang hebt gehad, worden namelijk in de cache opgeslagen. Selecteer Opties > Privacyggvns
wissen > Cache wissen als u de cache wilt wissen.

Instellingen

Selecteer Opties > Instellingen en kies een van de volgende opties:
Algemene instellingen
Toegangspunt – Hiermee wijzigt u het
standaardtoegangspunt. Zie ’Verbinding’ op pag. 144. Sommige of alle toegangspunten kunnen door de serviceprovider vooraf zijn ingesteld voor het apparaat; het is wellicht niet mogelijk deze instellingen te wijzigen of verwijderen of om nieuwe instellingen toe te voegen.
Homepage – Hiermee definieert u de homepage.
Miniweergave – Hiermee schakelt u Miniweergave in of
uit. Zie ’Miniweergave’ op pag. 26.
Geschiedenislijst – Schakel Geschiedenislijst in als
u tijdens het surfen met de selectietoets Terug een lijst wilt weergeven met de pagina's die u hebt bezocht tijdens de huidige sessie.
Veiligheidswrschwngn – Hiermee verbergt of toont
u veiligheidswaarschuwingen.
Java/ECMA-script – Hiermee schakelt u het gebruik van
scripts in of uit.
Pagina-instellingen
Afb. en objctn tonen – Hiermee selecteert u of
u afbeeldingen en andere objecten tijdens het surfen wilt laden. Als u Nee hebt geselecteerd, selecteert u Opties > Instrumenten > Afbeeldingen laden wanneer u afbeeldingen of objecten later tijdens het surfen wilt laden.
Webbrowser
27
Schermformaat – Hiermee schakelt u tussen de weergave Volledig scherm en de normale weergave met de lijst
met opties.
Standaardcodering – Als teksttekens niet correct worden
weergegeven, kunt u een andere codering selecteren op
Webbrowser
basis van de taal voor de huidige pagina.
Pop-ups blokkeren – Hiermee staat u toe of voorkomt
u dat verschillende pop-upvensters tijdens het surfen automatisch worden geopend
Autom. opnieuw laden – Selecteer Aan als u wilt dat
webpagina's automatisch worden vernieuwd tijdens het surfen.
Lettergrootte – Hiermee geeft u de lettergrootte voor
webpagina's op.
Privacy-instellingen
Autom. bookmarks – Hiermee schakelt u het automatisch
verzamelen van bookmarks in of uit. Selecteer Map
verbergen als u de adressen van de bezochte webpagina's
wilt blijven opslaan in de map Autom. bookmrks.
Formulierggvns opslaan – Selecteer Uit als u niet wilt dat
de gegevens die u op de verschillende formulieren van de webpagina invult, worden opgeslagen en de volgende keer worden gebruikt wanneer u de pagina bezoekt.
Cookies – Hiermee schakelt u het ontvangen en verzenden
van cookies in of uit.
Instellingen voor webfeeds
Automatische updates – Hiermee geeft u op of webfeeds
automatisch moeten worden bijgewerkt en zo ja, hoe vaak dit moet gebeuren. Als u de toepassing zodanig instelt dat webfeeds automatisch worden opgehaald, kan dit ertoe leiden dat grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van de serviceprovider worden verzonden. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht.
Toeg.p. voor autom. aanp. (alleen beschikbaar als de optie Automatische updates is geselecteerd) – Hiermee kunt
u het toegangspunt selecteren dat bij het bijwerken moet worden gebruikt.
28

Verbindingen

WLAN (draadloos LAN)

Het apparaat ondersteunt WLAN (draadloos LAN). Met WLAN kunt u het apparaat verbinden met internet en met compatibele apparaten die ook WLAN hebben. Zie ’Eigen netwerk’ op pag. 76 voor meer informatie voor het gebruik van het apparaat met andere compatibele UPnP-apparaten (Universal Plug and Play) via een WLAN.
U kunt WLAN alleen gebruiken als het beschikbaar is op uw locatie en als het apparaat met WLAN is verbonden.
In sommige gebieden, zoals Frankrijk, gelden restricties op het gebruik van WLAN. Raadpleeg de lokale autoriteiten voor meer informatie.
Als functies gebruik maken van een WLAN of als dergelijke functies op de achtergrond worden uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de gebruiksduur van de batterij af.
Het apparaat ondersteunt de volgende voorzieningen van een WLAN:
IEEE 802.11b/g standaard
Frequentie van 2,4 GHz
WEP-coderingsmethoden (Wired Equivalent Privacy)
met sleutels tot 128 bit, WPA-toegang (Wi-Fi
Protected Access) en 802.1x-coderingsmethoden. Deze functies kunnen alleen worden gebruikt als het netwerk hiervoor ondersteuning biedt.

WLAN-verbindingen

Als u WLAN wilt gebruiken, moet u een internettoegangspunt maken in een WLAN. Gebruik het toegangspunt voor toepassingen die verbinding met internet moeten hebben. Zie ’WLAN-toegangspunten’ op pag. 30.
Belangrijk: Schakel altijd een van de beschikbare
encryptiemethoden in om de beveiliging van uw WLAN-verbinding te vergroten. Het gebruik van encryptie verkleint het risico van onrechtmatige toegang tot uw gegevens.
Er wordt een WLAN-verbinding tot stand gebracht als u een gegevensverbinding maakt met een internettoegangspunt voor een WLAN. De actieve WLAN-verbinding wordt beëindigd wanneer u de gegevensverbinding beëindigt. Zie ’Verbindingsbeheer’ op pag. 31 als u de verbinding wilt beëindigen.
U kunt een WLAN gebruiken tijdens een gesprek of wanneer packetgegevens actief zijn. U kunt met maximaal
Verbindingen
29
één WLAN-toegangspunt tegelijkertijd verbinding hebben, maar verschillende toepassingen kunnen hetzelfde internettoegangspunt gebruiken.
Wanneer het profiel Offline is ingesteld voor het apparaat, kunt nog steeds een WLAN gebruiken (indien beschikbaar). Zorg ervoor dat u voldoet aan de veiligheidseisen wanneer
Verbindingen
u een WLAN-verbinding tot stand brengt en gebruikt.
Tip! Als u het unieke MAC-adres (Media Access
Control) voor het apparaat wilt controleren, typt u *#62209526# in de stand-by modus.

De WLAN-wizard

De WLAN-wizard helpt u om verbinding te maken met een WLAN en uw WLAN-verbindingen te beheren.
De WLAN-wizard toont de status van uw WLAN-verbindingen in de actieve stand-by modus. Ga naar de rij met de status en druk op als u de beschikbare opties wilt weergeven.
Als de zoekresultaten van gedetecteerde WLAN's worden weergegeven, bijvoorbeeld WLAN-netw. gevonden, maakt u een internettoegangspunt en start u de webbrowser met dit toegangspunt door de status, de optie Browsen starten en het netwerk te selecteren.
Als u een beveiligd WLAN selecteert, wordt u gevraagd om de betreffende wachtwoorden in te voeren.
Als u verbinding wilt maken met een verborgen netwerk, moet u de juiste netwerknaam invoeren (SSID, Service Set Identifier). Selecteer Nieuw WLAN als u een nieuw toegangspunt voor verborgen WLAN wilt maken.
Als u verbinding hebt met een WLAN, wordt de naam van het internettoegangspunt weergegeven. Selecteer de status en selecteer Doorg. met browsen als u dit internettoegangspunt wilt gaan gebruiken voor de webbrowser. Selecteer de status en de optie WLAN-verb.
verbrkn als u de verbinding met het WLAN wilt verbreken.
Als de scanfunctie voor WLAN's is uitgeschakeld en u geen verbinding hebt met een WLAN, wordt WLAN-scan uit weergegeven. Selecteer de status en druk op als u de scanfunctie wilt inschakelen om te zoeken naar beschikbare WLAN's.
Selecteer een status en de optie Zoeken naar WLAN als u wilt zoeken naar beschikbare WLAN's. Selecteer een status en de optie WLAN-scan uitschakln als u de scanfunctie voor WLAN's wilt uitschakelen.
Druk op en selecteer Instrumenten > WLAN-wiz. als u de WLAN-wizard in het menu wilt openen.

WLAN-toegangspunten

Druk op en selecteer Instrumenten > WLAN-wiz. als u wilt zoeken naar de beschikbare WLAN's binnen het bereik.
30
Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
WLAN-netwrkn filteren – Hiermee filtert u WLAN's
uit de lijst met gevonden netwerken. De geselecteerde netwerken worden eruit gefilterd wanneer de toepassing de volgende keer naar WLAN's zoekt.
Details – Hiermee geeft u de details van een netwerk
in de lijst weer. Als u een actieve verbinding selecteert, worden de verbindingsgegevens weergegeven.
Toeg.punt definiëren – Hiermee maakt u een
internettoegangspunt in een WLAN.
Toegangspunt bwrkn – Hiermee bewerkt u de
gegevens van een bestaand internettoegangspunt.
U kunt ook Verb.beh. gebruiken om internettoegangspunten te maken. Zie ’WLAN (draadloos LAN)’ op pag. 32.

Bedieningsmodi

Een WLAN kent twee modi: infrastructuur en adhoc.
In de infrastructuurmodus zijn twee soorten communicatie mogelijk: draadloze apparaten zijn met elkaar verbonden via een WLAN-toegangspunt of draadloze apparaten zijn op een LAN aangesloten via een WLAN-toegangspunt.
In de ad-hocmodus kunnen apparaten onderling rechtstreeks gegevens verzenden en ontvangen. Zie ’Toegangspunten’ op pag. 145 als u een
internettoegangspunt wilt maken voor een ad-hocnetwerk.

Verbindingsbeheer

Gegevensverbindingen

Druk op en selecteer Instrumenten > Connect. >
Verb.beh. > Act. geg.verb.. In de weergave
met actieve verbindingen kunt u de geopende gegevensverbindingen bekijken: gegevensoproepen ( ), packet-gegevensverbindingen ( of ) en WLAN-verbindingen ( ).
Opmerking: De uiteindelijke gespreksduur die
door de serviceprovider in rekening wordt gebracht kan variëren, afhankelijk van de netwerkfuncties, afrondingen, belastingen, enzovoort.
Selecteer Opties > Verb. verbreken als u een verbinding wilt verbreken. Selecteer Opties > Alle verb. verbrek. als u alle actieve verbindingen wilt verbreken.
Selecteer Opties > Gegevens als u de details van een verbinding wilt bekijken. Welke details worden weergegeven, is afhankelijk van het type verbinding.
Verbindingen
31

WLAN (draadloos LAN)

Druk op en selecteer Instrumenten > Verb.beh. >
Beschk. WLAN als u wilt zoeken naar de beschikbare
WLAN's binnen het bereik.
In de weergave voor de beschikbare WLAN's wordt een
Verbindingen
lijst met WLAN's binnen het bereik, de bijbehorende netwerkmodus (Infrastructuur of Ad-hoc) en een symbool voor de signaalsterkte weergegeven. wordt weergegeven voor netwerken met codering en als het apparaat een actieve verbinding heeft in het netwerk.
Selecteer Opties > Gegevens als u de details van een netwerk wilt bekijken.
Selecteer Opties > Toeg.pt definiëren als u een internettoegangspunt in een netwerk wilt maken.

Bluetooth-connectiviteit

Met draadloze Bluetooth-technologie kunt u een draadloze verbinding tot stand brengen met andere compatibele apparaten. Dit kunnen apparaten zijn als mobiele telefoons en computers, en toebehoren als hoofdtelefoons en carkits. Met de Bluetooth-technologie kunt u afbeeldingen, notities en video-, muziek- en geluidsclips verzenden, een draadloze verbinding tot stand brengen met een compatibele pc (bijvoorbeeld voor bestandsoverdracht) of een verbinding tot stand brengen
met een compatibele printer om afbeeldingen af te drukken met Afb. afdrukken. Zie ’Afbeeldingen afdrukken’ op pag. 74.
Aangezien apparaten met draadloze Bluetooth­technologie communiceren via radiogolven, hoeft er geen 'direct zicht' te bestaan tussen het apparaat en het andere apparaat. De twee apparaten mogen maximaal 10 meter van elkaar zijn verwijderd, hoewel de verbinding wel hinder kan ondervinden van obstakels, zoals muren of andere elektronische apparaten.
Het apparaat is compatibel met Bluetooth-specificatie 2.0, die de volgende profielen ondersteunt: Advanced Audio Distribution, Audio/Video Remote Control, Basic Imaging, Basic Printing, Dial-up Networking, File Transfer, Hands-Free, Headset, Human Interface Device, Object Push, SIM Access en Synchronization. Gebruik door Nokia goedgekeurde toebehoren voor dit model als u verzekerd wilt zijn van compatibiliteit met andere apparatuur die Bluetooth-technologie ondersteunt. Informeer bij de fabrikanten van andere apparatuur naar de compatibiliteit met dit apparaat.
Op sommige plaatsen gelden beperkingen voor het gebruik van Bluetooth-technologie. Raadpleeg de lokale autoriteiten of serviceprovider voor meer informatie.
Als functies gebruikmaken van Bluetooth-technologie of als dergelijke functies op de achtergrond worden
32
uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de levensduur van de batterij af.
Als het apparaat is vergrendeld, kunt u de Bluetooth­connectiviteit niet gebruiken. Zie ’Telefoon en SIM-kaart’ op pag. 138 voor meer informatie over het vergrendelen van apparaten.

Instellingen

Druk op en selecteer Instrumenten > Bluetooth. Wanneer u de toepassing de eerste keer opent, wordt u gevraagd een naam te definiëren voor het apparaat.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Bluetooth – Stel de Bluetooth-connectiviteit eerst in op Aan en maak vervolgens verbinding als u een draadloze
verbinding met een ander compatibel apparaat wilt maken. Selecteer Uit als u Bluetooth-connectiviteit wilt uitschakelen.
Waarneembrh. tel. – Selecteer Waarneembaar als
het apparaat mag worden gedetecteerd door andere apparaten via draadloze Bluetooth-technologie. Selecteer Periode opgeven als u wilt instellen na hoeveel tijd de zichtbaarheid wordt veranderd van weergegeven in verborgen. Selecteer Verborgen als u het apparaat wilt verbergen voor andere apparaten.
Naam van mijn telef. – Wijzig de naam die wordt
weergegeven aan andere apparaten die draadloze Bluetooth-technologie gebruiken.
Externe SIM-modus – Selecteer Aan als u een ander
apparaat wilt inschakelen, zoals een compatibele carkit, om via de SIM-kaart in het apparaat verbinding te maken met het netwerk. Zie ’Externe SIM-modus’ op pag. 35 voor meer informatie.

Beveiligingstips

Selecteer Bluetooth > Uit of Waarneembrh. tel. >
Verborgen als u geen gebruik maakt van Bluetooth-
connectiviteit. Zodoende kunt u beter regelen wie het apparaat met draadloze Bluetooth-technologie kan detecteren en hiermee verbinding kan maken.
Accepteer geen verbindingsaanvragen van en koppel het apparaat niet aan een onbekend apparaat. Zodoende kunt u het apparaat beter beschermen tegen schadelijke inhoud.
Gegevens verzenden met behulp van Bluetooth-connectiviteit
Er kunnen verschillende Bluetooth-verbindingen tegelijk actief zijn. Als u bijvoorbeeld verbonden bent met een compatibele hoofdtelefoon, kunt u tegelijkertijd ook bestanden uitwisselen met een ander compatibel apparaat.
Verbindingen
33
Zie ’Belangrijke symbolen’ op pag. 32 voor meer informatie over symbolen voor Bluetooth-connectiviteit.
Tip! Als u tekst wilt verzenden via Bluetooth­connectiviteit, open dan Notities, schrijf de tekst en selecteer Opties > Zenden > Via Bluetooth.
1 Open de toepassing waarin het item dat u wilt
Verbindingen
verzenden, is opgeslagen. Open Galerij als u bijvoorbeeld een afbeelding wilt verzenden naar een ander compatibel apparaat.
2 Selecteer het item en Opties > Zenden >
Via Bluetooth. Apparaten met draadloze Bluetooth-
technologie die zich binnen het bereik bevinden, worden weergegeven in het scherm. Apparaatpictogrammen: computer, telefoon,
audio- of video-apparaat en een ander
apparaat. Selecteer Stop als u de zoekopdracht wilt onderbreken.
3 Selecteer het apparaat waarmee u verbinding
wilt maken.
4 Als koppeling met het andere apparaat vereist is,
hoort u een geluidssignaal en moet u een wachtwoord opgeven. Zie ’Apparaten koppelen’ op pag. 34.
5 Als de verbinding tot stand is gebracht, verschijnt het
bericht Gegevens worden verzonden.
Tip! Het kan zijn dat bij het zoeken naar apparaten voor sommige apparaten alleen de unieke adressen worden weergeven (apparaatadressen). Als u wilt
weten wat het unieke adres van uw apparaat is, geeft u de code *#2820# op in de stand-by modus.

Apparaten koppelen

Druk in de beginweergave Bluetooth van de toepassing op als u het apparaat wilt koppelen met compatibele apparaten en de gekoppelde apparaten wilt weergeven.
Stel voordat u de koppeling uitvoert uw wachtwoord in (1-16 cijfers) en spreek met de eigenaar van het andere apparaat af hetzelfde wachtwoord te gebruiken. Bij apparaten zonder gebruikersinterface wordt het wachtwoord gebruikt dat in de fabriek is ingesteld. Het wachtwoord is voor eenmalig gebruik.
1 Selecteer Opties > Nw gekoppeld app. als u het
apparaat wilt koppelen aan een ander apparaat. Apparaten met draadloze Bluetooth-technologie die zich binnen het bereik bevinden, worden weergegeven in het scherm.
2 Selecteer het apparaat en voer het wachtwoord in.
Op het andere apparaat moet hetzelfde wachtwoord worden ingevoerd.
Sommige audiotoebehoren maken na koppeling automatisch verbinding met het apparaat. Navigeer anders naar het toebehoren en selecteer Opties > Verb. met
audioapparaat.
34
Gekoppelde apparaten zijn te herkennen aan het symbool in de lijst met apparaten.
Als u gekoppelde apparaten wilt instellen als geautoriseerd of niet-geautoriseerd, gaat u naar een apparaat en maakt u een keuze uit de volgende opties:
Geautoriseerd – Uw apparaat en dit apparaat kunnen
zonder uw medeweten verbinding maken. U hoeft de verbinding niet afzonderlijk te accepteren of autoriseren. Gebruik deze optie voor uw eigen apparaten, zoals uw compatibele hoofdtelefoon of pc of voor apparaten van mensen die u vertrouwt. geeft geautoriseerde apparaten aan in de weergave voor gekoppelde apparaten.
Niet geautoriseerd – Verbindingsverzoeken van dit
apparaat moeten altijd afzonderlijk worden geaccepteerd.
Ga naar het apparaat en selecteer Opties > Verwijderen als u een koppeling wilt annuleren. Selecteer Opties >
Alle verwijderen als u alle koppelingen wilt annuleren.
Gegevens ontvangen met behulp van Bluetooth-connectiviteit
Als u gegevens ontvangt via Bluetooth-connectiviteit, hoort u een geluidssignaal en wordt u gevraagd of u het bericht wilt ontvangen. Als u bevestigend antwoordt, verschijnt en wordt het item in de map Inbox in Berichten geplaatst. Berichten die zijn ontvangen
via Bluetooth-connectiviteit, worden aangeduid met . Zie ’Inbox – berichten ontvangen’ op pag. 102.

Externe SIM-modus

Als u de externe SIM-modus wilt gebruiken met een compatibele carkit, schakelt u de Bluetooth-connectiviteit in en schakelt u het gebruik van de externe SIM-modus in. Zie ’Instellingen’ op pag. 33. Voordat de modus kan worden geactiveerd, moeten de twee apparaten worden gekoppeld, waarbij de koppeling op het andere apparaat wordt gestart. Gebruik voor de koppeling een 16-cijferig wachtwoord en geef het andere apparaat de benodigde autorisatie. Zie ’Apparaten koppelen’ op pag. 34. Activeer de externe SIM-modus vanaf het andere apparaat.
Wanneer de externe SIM-modus is ingeschakeld op het apparaat, wordt Externe SIM weergegeven in de stand-by modus. De verbinding met het draadloze netwerk wordt uitgeschakeld, zoals wordt aangegeven met in de aanduiding voor de signaalsterkte, en u kunt geen SIM-kaartdiensten of -functies gebruiken die een mobiel netwerk vereisen.
Als het draadloze apparaat in de externe SIM-modus staat, kunt u alleen via een compatibele en aangesloten uitbreiding, zoals een carkit, gesprekken voeren of ontvangen. U kunt in deze modus geen nummers kiezen met uw draadloze apparaat, behalve de alarmnummers die
Verbindingen
35
in het apparaat zijn geprogrammeerd. Als u wilt bellen met uw apparaat, moet u eerst de externe SIM-modus verlaten. Als het apparaat vergrendeld is, moet u eerst de beveiligingscode invoeren om het te ontgrendelen.
Druk op de aan/uit-toets en selecteer Externe SIM sluiten als u de externe SIM-modus wilt afsluiten.
Verbindingen

Infraroodverbinding

Via een infraroodverbinding kunt u gegevens zoals visitekaartjes, agendanotities en mediabestanden overbrengen naar een compatibel apparaat.
Richt de infrarood-straal (IR) niet op andermans ogen en vermijd dat deze stoort met andere IR-apparaten. Dit apparaat is een Klasse 1 laserproduct.
Gegevens verzenden en ontvangen via infrarood
1 Zorg ervoor dat de infraroodpoorten van het
verzendende en ontvangende apparaat naar elkaar wijzen en dat zich tussen de apparaten geen obstakels bevinden. Plaats de twee apparaten liefst op maximaal één meter afstand van elkaar.
2 De gebruiker van het ontvangende apparaat activeert
de infraroodpoort. Druk op en selecteer Instrumenten > Connect. >
Infrarood als u de infraroodpoort van het apparaat wilt
activeren zodat u gegevens kunt ontvangen via een infraroodverbinding.
3 De gebruiker van het verzendende apparaat
selecteert de gewenste infraroodfunctie om de gegevensoverdracht te starten. Ga naar het gewenste bestand in een toepassing of Bestandsbeheer en selecteer Opties > Zenden >
Via infrarood als u gegevens wilt verzenden via
een infraroodverbinding.
Als de gegevensoverdracht niet wordt gestart binnen één minuut nadat de infraroodpoort is geactiveerd, wordt de verbinding geannuleerd en moet deze opnieuw worden geactiveerd.
Items die via een infraroodverbinding worden ontvangen, worden opgeslagen in de map Inbox in Berichten. Nieuwe infraroodberichten worden aangeduid met .
Zie ’Belangrijke symbolen’ op pag. 32 voor meer informatie over symbolen voor een infraroodverbinding.
USB
Druk op en selecteer Instrumenten > Connect. > USB.
Selecteer Vragen bij verbind. > Ja als u wilt instellen dat het doel van de verbinding telkens moet worden opgegeven wanneer de kabel wordt aangesloten.
36
Als Vragen bij verbind. is uitgeschakeld en u de modus tijdens een actieve verbinding wilt wijzigen, selecteert u
USB-modus en maakt u een keuze uit de volgende opties:
Mediaspeler – Hiermee synchroniseert u muziek met
Windows Media Player. Zie ’Muziek overbrengen met Windows Media Player’ op pag. 43.
PC Suite – Hiermee gebruikt u Nokia PC-toepassingen,
zoals Nokia Nseries PC Suite, Nokia Lifeblog en Nokia Software Updater.
Gegevensoverdracht – Hiermee brengt u gegevens over
tussen het apparaat en een compatibele pc.
Afb. afdrukken – Hiermee drukt u afbeeldingen af op
een compatibele printer. Zie ’Afbeeldingen afdrukken’ op pag. 74.

Pc-verbindingen

U kunt het apparaat gebruiken met allerlei compatibele toepassingen voor pc-connectiviteit en gegevenscommunicatie. Met Nokia Nseries PC Suite kunt u bijvoorbeeld afbeeldingen overbrengen tussen het apparaat en een compatibele pc.
Maak de verbinding om te synchroniseren met het apparaat altijd vanaf de pc.

Synchroniseren

Met Synchr. kunt u notities, agenda-items, SMS-berichten of contactpersonen synchroniseren met verschillende compatibele toepassingen op een compatibele computer of op internet.
U kunt synchronisatie-instellingen ontvangen in een speciaal bericht. Zie ’Gegevens en instellingen’ op pag. 103.
In de beginweergave Synchr. kunt u de verschillende synchronisatieprofielen bekijken. Een synchronisatieprofiel bevat de benodigde instellingen om gegevens in het apparaat te synchroniseren met een externe database op een server of in een compatibel apparaat.
1 Druk op en selecteer Instrumenten > Synchr.. 2 Selecteer een synchronisatieprofiel en Opties >
Synchroniseren. Selecteer Annuleer als u de
synchronisatie tussentijds wilt afbreken.

Apparaatbeheer

Druk op en selecteer Instrumenten > Hulpprogr. >
App.beh. als u verbinding met een server wilt maken
en configuratie-instellingen voor het apparaat wilt ontvangen om nieuwe serverprofielen te maken of bestaande serverprofielen weer te geven en te beheren.
Verbindingen
37
U ontvangt mogelijk serverprofielen en verschillende configuratie-instellingen van uw serviceproviders of afdeling voor informatiebeheer van uw bedrijf. Deze configuratie-instellingen kunnen bijvoorbeeld verbindingsinstellingen zijn die door verschillende toepassingen in het apparaat worden gebruikt.
Verbindingen
Ga naar een serverprofiel, selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
Configuratie starten – Hiermee maakt u verbinding met
de server en ontvangt u configuratie-instellingen voor het apparaat.
Nieuw serverprofiel – Hiermee maakt u een serverprofiel.
Ga naar het profiel en druk op als u een serverprofiel wilt verwijderen.

Modem

Druk op en selecteer Instrumenten > Connect. >
Modem. Druk op als u het apparaat via een
infraroodverbinding wilt aansluiten op een compatibele pc zodat u het als modem kunt gebruiken. Zie ’Infraroodverbinding’ op pag. 36 voor meer informatie over het tot stand brengen van een verbinding met deze apparaten.
38

Mediatoepassingen

Muziekspeler

Muziekspeler ondersteunt bestandsindelingen als AAC,
AAC+, eAAC+, MP3 en WMA. Muziekspeler ondersteunt echter niet noodzakelijkerwijs alle bestandsindelingen of alle variaties van bestandsindelingen.
U kunt Muziekspeler ook gebruiken om podcasts te beluisteren. Podcasts zijn de methode voor het leveren van audio- of video-inhoud via internet waarbij RSS- of ATOM-technologie wordt gebruikt om deze inhoud op mobiele apparaten en pc's af te spelen.
Waarschuwing: Luister naar muziek op een
gematigd geluidsvolume. Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Zie ’Muziek overbrengen’ op pag. 42 voor meer informatie over het toevoegen van nummers aan het apparaat.
Zie ’Digital Rights Management’ op pag. 133 voor meer informatie over copyrightbescherming.
Als u de bibliotheek wilt vernieuwen nadat u de nummerselectie in het apparaat hebt bijgewerkt, gaat u naar de beginweergave van de muziekspeler en selecteert u Opties > Vernieuwen.

Een nummer afspelen

Tip! Houd ingedrukt als u de Music player wilt
openen. U kunt de speler ook openen vanuit het multimediamenu. Zie ’Multimediamenu’ op pag. 16.
1 Druk op en selecteer Muziek > Muziekspeler. 2 Open de mediatoetsen
onder de schuif.
3 Selecteer een nummer,
artiest of andere categorie.
4 Druk op als u het
geselecteerde nummer of de geselecteerde lijst met nummers wilt afspelen.
Mediatoepassingen
39
Druk op als u het afspelen wilt onderbreken en nogmaals op als u het afspelen wilt hervatten. Druk op als u het afspelen wilt stoppen.
Mediatoepassingen
Houd of ingedrukt als u vooruit of achteruit wilt spoelen.
Druk op als u naar het volgende nummer wilt gaan. Druk op als u wilt terugkeren naar het begin van het nummer. Druk nogmaals op binnen twee seconden nadat een nummer is gestart als u naar het vorige nummer wilt gaan.
U kunt de speler ook bedienen met de bladertoets.
Selecteer Opties > Willekeurig afspelen als u willekeurig afspelen ( ) wilt in- of uitschakelen.
Selecteer Opties > Herhalen als u het huidige nummer ( ) of alle nummers ( ) wilt herhalen; of als u herhalen wilt uitschakelen.
Gebruik de volumetoets als u het volume wilt regelen.
Selecteer Opties > Equalizer als u de toon voor het afspelen van muziek wilt wijzigen.
Selecteer Opties > Audio-instellingen als u de balans, de luidheid en het stereobeeld wilt wijzigen of de bas wilt versterken.
Selecteer Opties > Visualisatie starten als u tijdens het afspelen een visualisatie wilt weergeven.
Druk op als u wilt terugkeren naar de stand-by modus en de speler op de achtergrond wilt laten spelen of houd
ingedrukt als u wilt schakelen naar een andere
geopende toepassing.

Menu Muziek

Selecteer Opties > Ga naar menu Muziek in de weergave
Afspelen als u meer muziek wilt selecteren om af te
spelen.
Het menu Muziek bevatte muziek die beschikbaar is in het apparaat en op de compatibele geheugenkaart (indien geplaatst). Alle liedjes bevat alle muziek. Selecteer
Albums, Artiesten, Genres of Componisten als u
geselecteerde nummers wilt weergeven. Selecteer
Afspeellijsten als u playlists wilt weergeven.
Houd ingedrukt als u de weergave wilt openen met het nummer dat momenteel wordt afgespeeld.
40

Playlists

Ga naar het menu Muziek en selecteer Afspeellijsten als u playlists wilt weergeven en beheren. De volgende playlists worden automatisch weergegeven: Populaire tracks,
Recente liedjes en Recente aanvull..
Selecteer Opties > Details afspeellijst als u de details van de playlist wilt weergeven.
Een playlist maken
1 Selecteer Opties > Afspeellijst maken. 2 Voer een naam voor de playlist in en selecteer OK. 3 Selecteer artiesten als u wilt zoeken naar de nummers
die u wilt opnemen in de playlist. Druk op als u items wilt toevoegen. Druk op als u de lijst met nummers onder de naam van een artiest wilt weergeven. Druk op
als u de lijst met nummers wilt verbergen.
4 Selecteer Gereed wanneer u uw selecties hebt voltooid.
Als er een compatibele geheugenkaart is geplaatst, wordt de playlist hierop opgeslagen.
Selecteer Opties > Liedjes toevoegen terwijl u de playlist weergeeft als u later meer nummers wilt toevoegen.
Selecteer een item en Opties > Toev. aan afspeellijst >
Opgesl. afspeellijst of Nieuwe afspeellijst als u nummers,
albums, artiesten, genres en componisten aan een playlist wilt toevoegen.
Selecteer Opties > Verw. uit afspeellijst als u een nummer wilt verwijderen uit een playlist. Hiermee verwijdert u niet het nummer vanaf het apparaat, maar alleen uit de playlist.
Ga naar het nummer dat u wilt verplaatsen en selecteer
Opties > Lijst opn. sort. als u de volgorde van nummers
in een playlist wilt wijzigen. Gebruik de bladertoets als u nummers naar een nieuwe positie wilt slepen.
Mediatoepassingen

Nokia Muziekwinkel

In de Nokia Muziekwinkel (netwerkdienst) kunt u muziek opzoeken, doorbladeren en aanschaffen om te downloaden naar het apparaat. Om muziek te kunnen aanschaffen, moet u zich eerst voor deze dienst registreren.
Kijk voor meer informatie over de beschikbaarheid van de Nokia Muziekwinkel in uw land op music.nokia.com.
Als u de Nokia Muziekwinkel wilt bezoeken, moet u beschikken over een geldig internettoegangspunt op het apparaat. Zie ’Toegangspunten’ op pag. 145 voor meer informatie.
Druk op en selecteer Muziek > Muziekwinkl als u de Nokia Muziekwinkel wilt openen. Voor verdere instructies selecteert u Help op de hoofdpagina van de Nokia Muziekwinkel.
41
Tip! Als u meer muziek wilt zoeken in de diverse categorieën van het muziekmenu, selecteert u Opties >
Ga naar muziekwinkel in de muziekspeler.
Instellingen voor Muziekwinkel
Mogelijk wordt u gevraagd de volgende instellingen in te voeren:
Std. toeg. punt - Selecteer het toegangspunt waarmee u
verbinding wilt maken met de muziekwinkel.
Mediatoepassingen
In de muziekwinkel kunt u mogelijk instellingen bewerken door Opties > Instellingen te selecteren.
U hebt ook toegang tot de Nokia Muziekwinkel vanaf een compatibele pc op music.nokia.com. Voor verdere instructies selecteert u Help op de hoofdpagina.

Muziek overbrengen

U kunt muziek overbrengen vanaf een compatibele pc of andere compatibele apparaten met behulp van een compatibele USB-kabel of Bluetooth-connectiviteit. Zie ’Bluetooth-connectiviteit’ op pag. 32 voor meer informatie.
Ga naar Menu Muziek en selecteer Opties > Muziekbibl.
vernieuwen als u de bibliotheek wilt vernieuwen nadat u
de nummerselectie in het apparaat hebt bijgewerkt.
De pc-vereisten voor het overbrengen van muziek:
Microsoft Windows XP (of hoger)
Een compatibele versie van Windows Media Player.
Meer informatie over compatibiliteit met Windows Media Player vindt u in het gedeelte over de Nokia N95 op de Nokia-website.
Nokia Nseries PC Suite versie 1.6 of hoger
Muziek overbrengen vanaf de pc
U kunt muziek overbrengen op drie verschillende manieren:
Maak verbinding via een compatibele USB-kabel of
Bluetooth-connectiviteit als u het apparaat op de pc wilt weergeven als externe vaste schijf waarnaar u gegevensbestanden kunt overbrengen. Selecteer
Gegevensoverdracht als verbindingsmethode wanneer
u de USB-kabel gebruikt. Er moet een compatibele geheugenkaart in het apparaat zijn geplaatst.
Sluit de compatibele USB-kabel aan en selecteer
Mediaspeler als verbindingsmethode wanneer u
muziek wilt synchroniseren met Windows Media Player. Er moet een compatibele geheugenkaart in het apparaat zijn geplaatst.
Sluit de compatibele USB-kabel aan en selecteer
PC Suite als verbindingsmethode wanneer u
Nokia Music Manager in Nokia Nseries PC Suite wilt gebruiken.
42
Druk op en selecteer Instrumenten > Connect. >
USB > USB-modus als u de standaard USB-
verbindingsmodus wilt wijzigen.
Zowel Windows Media Player als Nokia Music Manager in Nokia Nseries PC Suite is geoptimaliseerd voor het overbrengen van muziekbestanden. Zie de gebruikers­handleiding van Nokia Nseries PC Suite voor meer informatie over het overbrengen van muziek met Nokia Music Manager.
Muziek overbrengen met Windows Media Player
De functionaliteit voor het synchroniseren van muziek kan verschillen tussen de diverse versies van Windows Media Player. Zie de gebruikershandleiding en Help van Windows Media Player voor meer informatie.
Handmatige synchronisatie
Met handmatige synchronisatie kunt u de nummers en playlists selecteren die u wilt verplaatsen, kopiëren of verwijderen.
1. Nadat u het apparaat hebt verbonden met Windows
Media Player, selecteert u het apparaat in het navigatiedeelvenster aan de rechterkant als meer dan één apparaat is verbonden.
2. Blader in het linkernavigatiedeelvenster naar de
muziekbestanden op de pc waarmee u wilt synchroniseren.
3. Sleep de nummers naar de synchronisatielijst aan de
rechterzijde.
Boven de Synchronisatielijst kunt u zien hoeveel geheugen u nog beschikbaar hebt in uw apparaat.
4. Als u nummers of albums wilt verwijderen, selecteert
u een item in de synchronisatielijst, klikt u met de rechtermuisknop en selecteert u Verwijderen uit lijst.
5. Klik op Synchronisatie starten om de synchronisatie
te starten.
Automatische synchronisatie
1. Als u de automatische synchronisatiefunctie in
Windows Media Player wilt starten, klikt u op het tabblad Synchroniseren, selecteert u Nokia Handset > Synchronisatie instellen en schakelt u het selectievakje Dit apparaat automatisch
synchroniseren in.
2. Selecteer de playlists die u automatisch wilt
synchroniseren in het deelvenster Beschikbare playlists en klik op Toevoegen.
De geselecteerde items worden overgebracht naar het deelvenster Te synchroniseren afspeellijsten.
Mediatoepassingen
43
3. Klik op Voltooien om het instellen van automatische
synchronisatie te voltooien.
Als het selectievakje Dit apparaat automatisch synchroniseren is ingeschakeld en u het apparaat verbindt, wordt de muziekbibliotheek in het apparaat automatisch bijgewerkt op basis van de playlists die u hebt geselecteerd in Windows Media Player. Als u geen playlists hebt geselecteerd, wordt de volledige muziekbibliotheek op de pc geselecteerd voor synchronisatie. Als er
Mediatoepassingen
onvoldoende geheugen vrij is op het apparaat, wordt in Windows Media Player automatisch de optie Handmatige synchronisatie geselecteerd.
Als u de automatische synchronisatie wilt stoppen, gaat u naar het tabblad Synchroniseren en selecteert u Synchronisatie naar 'Nokia Handset' stoppen.
pakketgegevens gebruikt (netwerkdienst). U kunt naar de radio luisteren terwijl u andere toepassingen gebruikt.
Op http://www.visualradio.com vindt u de actuele lijst met alle stations die de dienst Visual Radio bieden.
Als u geen toegang hebt tot de dienst Visual Radio, ondersteunen de operators en radiozenders in uw gebied deze dienst mogelijk niet.
Neem contact op met de serviceprovider als u meer wilt weten over de beschikbaarheid en kosten van de dienst en als u zich hierop wilt abonneren.
Normaal gesproken kunt u iemand bellen of een inkomende oproep beantwoorden terwijl u naar de radio luistert. De radio wordt gedempt wanneer er een actieve oproep is.

Radio

Druk op en selecteer Muziek > Radio.
Als u Visual Radio de eerste keer opent, helpt een wizard u de lokale stations op te slaan.
U kunt de toepassing gebruiken als een gewone radio met automatische afstemming en opgeslagen zenders of met parallelle visuele informatie over het radioprogramma in het scherm, als u afstemt op zenders die de dienst Visual Radio ondersteunen. Voor de dienst Visual Radio worden
44

Naar de radio luisteren

De kwaliteit van de radio-uitzending is afhankelijk van de dekking van het radiozenders in het betreffende gebied.
De FM-radio maakt gebruik van een andere antenne dan de antenne van het draadloze apparaat. De FM-radio functioneert alleen naar behoren als er een compatibele hoofdtelefoon of een compatibel toebehoren op het apparaat is aangesloten.
Druk op en selecteer Muziek > Radio. Selecteer of of houd de mediatoets of ingedrukt als
u wilt zoeken naar zenders. Selecteer Opties > Handmatig
afstemmen als u de frequentie handmatig wilt wijzigen.
Als u eerder radiozenders hebt opgeslagen, selecteert u
of of drukt u op de mediatoets of
om naar de vorige of volgende opgeslagen zender te gaan.
Druk op de volumetoetsen als u het volume wilt regelen.
Als u via de luidspreker naar de radio wilt luisteren, selecteert u Opties > Luidspreker aan.
Waarschuwing: Luister naar muziek op een
gematigd geluidsvolume. Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Selecteer Opties > Zenderoverzicht (netwerkdienst) als u beschikbare zenders op basis van de locatie wilt weergeven.
Selecteer Opties > Zender opslaan als u de huidige zender wilt opslaan in de lijst met zenders. Selecteer Opties >
Zenders als u de lijst met opgeslagen zenders wilt openen.
Selecteer Opties > Afsp. in achtergrond als u wilt terugkeren naar de stand-by modus en de FM-radio op de achtergrond wilt laten spelen.

Visuele inhoud weergeven

Selecteer of Opties > Visuele dienst starten als u de beschikbare visuele inhoud voor een zender wilt weergeven. Voer de id van de visuele dienst in als u deze niet hebt opgeslagen voor de zender of selecteer Ophalen als u hiernaar wilt zoeken in de lijst met zenders (netwerkdienst).
Wanneer er verbinding is gemaakt met de visuele dienst, wordt in het scherm de huidige visuele inhoud weergegeven.

Opgeslagen zenders

Selecteer Opties > Zenders als u de lijst met opgeslagen zenders wilt openen.
Selecteer Opties > Zender > Luisteren als u wilt luisteren naar een opgeslagen zender. Selecteer Opties > Zender >
Visuele dienst starten als u de beschikbare visuele inhoud
voor een zender met de dienst Visual Radio wilt weergeven.
Selecteer Opties > Zender > Bewerken als u de details van een zender wilt wijzigen.

Instellingen

Selecteer Opties > Instellingen en kies een van de volgende opties:
Mediatoepassingen
45
Starttoon - Selecteer of u een toon wilt afspelen wanneer
de toepassing wordt gestart.
Autostart dienst - Selecteer Ja als u de dienst Visual Radio
automatisch wilt starten wanneer u een opgeslagen zender selecteert die de dienst Visual Radio biedt.
Toegangspunt - Selecteer het toegangspunt voor de
gegevensverbinding met Visual Radio. U hebt geen toegangspunt nodig als u de toepassing wilt gebruiken
Mediatoepassingen
als normale radio.
Huidige regio—Selecteer de regio waarin u zich
momenteel bevindt. Deze instelling wordt alleen weergegeven als er geen netwerkdekking is op het moment dat u de toepassing start.

Nokia Podcasting

Met de toepassing Nokia Podcasting kunt u podcasts zoeken, beluisteren en downloaden en kunt u zich abonneren op podcasts. Daarnaast kunt u audio- en videopodcasts afspelen, beheren en delen met het apparaat.
Druk op en selecteer Muziek > Podcasting als u Nokia Podcasting wilt openen.

Instellingen

Stel uw verbindings- en downloadinstellingen in voordat u Nokia Podcasting gebruikt.
De aanbevolen verbindingsmethode is WLAN (draadloos LAN). Vraag bij uw serviceprovider de voorwaarden en kosten voor gegevensdiensten na voordat u andere verbindingen gebruikt. Bij een gegevensplan met een vast tarief kunt u bijvoorbeeld grote hoeveelheden gegevens overbrengen tegen één maandelijks bedrag.
Druk op en selecteer Instrumenten > Connect. >
Verb.beh. > Beschk. WLAN als u wilt zoeken naar de
beschikbare WLAN's binnen bereik.
Selecteer Opties > Toeg.pt definiëren als u een internettoegangspunt in een netwerk wilt maken.
Verbindingsinstellingen
Druk op en selecteer Muziek > Podcasting > Opties >
Instellingen > Verbinding als u de verbindingsinstellingen
wilt bewerken. Definieer het volgende:
Standaardtoeg. punt - Selecteer het toegangspunt om uw
internetverbinding te definiëren.
URL van zoekservice - Definieer de dienst voor het zoeken
naar podcasts voor gebruik in Zoeken.
46
Downloadinstellingen
Druk op en selecteer Muziek > Podcasting > Opties >
Instellingen > Downloaden als u de downloadinstellingen
wilt bewerken. Definieer het volgende:
Opslaan in - Definieer de locatie waar u de podcasts wilt
opslaan. Voor een optimaal gebruik van de opslagruimte wordt een massageheugen aanbevolen.
Update-interval - Geef aan hoe vaak podcasts worden
bijgewerkt.
Datum volgende update - Geef de datum van de volgende
automatische update op.
Tijd volgende update - Geef het tijdstip van de volgende
automatische update op.
Automatische updates vinden alleen plaats als een specifiek standaardtoegangspunt is geselecteerd en Nokia Podcasting wordt uitgevoerd. Als Nokia Podcasting niet wordt uitgevoerd, worden de automatische updates niet geactiveerd.
Downloadlimiet (%) - Geef aan hoeveel geheugen voor
gedownloade podcasts wordt gebruikt.
Als limiet is bereikt - Geef aan wat u wilt doen als de
downloads de downloadlimiet overschrijden.
Het instellen van de toepassing om automatische podcasts binnen te halen, kan de overdracht van grote hoeveelheden
gegevens via het netwerk van uw serviceprovider met zich meebrengen. Neem contact op met uw service­provider voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht.
Selecteer Opties > Standaardinstellingen in de weergave
Instellingen als u de standaardinstellingen wilt herstellen.

Zoeken

Met de zoekfunctie kunt u podcasts zoeken op trefwoord of titel.
Het zoeksysteem maakt gebruik van de podcast-zoekdienst die u hebt ingesteld in Podcasting > Opties >
Instellingen > Verbinding > URL van zoekservice.
Als u wilt zoeken naar podcasts, drukt u op , selecteert u Muziek > Podcasting > Zoeken en voert u de gewenste trefwoorden in.
Tip! Met Zoeken wordt gezocht naar titels en
trefwoorden van podcasts in beschrijvingen, niet in specifieke episodes. Algemene onderwerpen, zoals voetbal of hiphop, geven meestal betere resultaten dan een specifiek team of artiest.
Als u zich wilt abonneren op een of meer gemarkeerde kanalen en deze wilt toevoegen aan uw Podcasts, selecteert u Abonneren. U kunt ook een podcast aan uw lijst toevoegen door een podcast te selecteren.
Mediatoepassingen
47
Selecteer Opties > Opnieuw zoeken als u een nieuwe zoekactie wilt starten.
Selecteer Opties > Webpagina openen om naar de website van de podcast te gaan (netwerkdienst).
Selecteer Opties > Beschrijving als u de details van een podcast wilt bekijken.
Selecteer Opties > Zenden als u een of meer geselecteerde podcasts naar een ander compatibel apparaat wilt
Mediatoepassingen
verzenden.
De beschikbare opties kunnen variëren.

Mappen

Met de optie Mappen kunt u nieuwe podcastepisodes zoeken waarop u zich wilt abonneren.
Druk op en selecteer Muziek > Podcasting > Mappen om Mappen te openen.
De inhoud van de mappen verandert. U kunt een map bijwerken door de gewenste map te selecteren (netwerkdienst). Als de map van kleur verandert, klikt u nogmaals op de bladertoets om de map te openen.
Mappen kunnen podcasts bevatten die zijn gesorteerd op populariteit of thema.
Druk op de bladertoets om het gewenste maponderwerp te openen. Er wordt een lijst met podcasts weergegeven.
U abonneert zich op een podcast door de titel te selecteren en op de bladertoets te drukken. Nadat u zich hebt geabonneerd op de episodes van een podcast kunt u deze met de optie Podcasts downloaden, beheren en afspelen.
Selecteer Opties > Nieuw > Webmap of Map als u een nieuwe map wilt toevoegen. Voer een titel en URL van de .opml (Outline Processor Markup Language) in en selecteer
Gereed.
Als u de geselecteerde map, webkoppeling of webmap wilt bewerken, selecteert u Opties > Bewerken.
Selecteer Opties > OPML-best. importeren als u een OPML-bestand wilt importeren dat op uw apparaat is opgeslagen. Selecteer de locatie van het bestand en importeer het.
Als u een map als een MMS-bericht of via Bluetooth­connectiviteit wilt verzenden, selecteert u de map en selecteert u Opties > Zenden.
Wanneer u een bericht met een OPML-bestand ontvangt dat via Bluetooth-connectiviteit is verzonden, opent u het bestand om het op te slaan in Ontvangen in Mappen. Open Ontvangen om u te abonneren op een van de koppelingen en deze toe te voegen aan uw Podcasts.
48

Downloaden

Nadat u zich hebt geabonneerd op een podcast, kunt u vanuit Mappen, Zoeken of door een URL in te voeren, de episodes in Podcasts beheren, downloaden en afspelen.
Selecteer Podcasting > Podcasts om de podcasts te zien waarop u bent geabonneerd. Selecteer de titel van de podcast om afzonderlijke episodetitels te bekijken. Een episode is een bepaald mediabestand van een podcast.
U start een download door de episodetitel te selecteren. Selecteer Opties > Downloaden of Downloaden voortz. om te downloaden of het downloaden van geselecteerde of gemarkeerde episodes voort te zetten. U kunt meerdere episodes tegelijk downloaden.
Selecteer Podcasts > Opties > Voorbeeld afspelen als u een gedeelte van een podcast wilt afspelen tijdens het downloaden of na een gedeeltelijke download.
Volledig gedownloade podcasts vindt u in de map
Podcasts, maar ze worden pas weergegeven wanneer
de muziekbibliotheek is vernieuwd.
De beschikbare opties kunnen variëren.

Podcasts afspelen en beheren

Selecteer Opties > Openen om de beschikbare episodes uit de geselecteerde podcast af te spelen. Onder elke episode
wordt de bestandsindeling, de grootte van het bestand en de duur van de upload weergegeven.
Wanneer de podcast volledig is gedownload, kunt u de volledige episode afspelen door Podcasts > Opties >
Afspelen te selecteren of op te drukken en Muziek > Muziekspeler > Podcasts te selecteren.
Selecteer Opties > Bijwerken om de geselecteerde podcast of gemarkeerde podcasts voor een nieuwe episode bij te werken.
Selecteer Opties > Bijwerken stoppen als u het bijwerken van de geselecteerde podcast of gemarkeerde podcasts wilt stoppen.
Selecteer Opties > Nieuwe podcast als u een nieuwe podcast wilt toevoegen door de URL van de podcast in te voeren.
Neem contact op met uw serviceprovider als u geen toegangspunt hebt gedefinieerd of als u tijdens een packet-gegevensverbinding wordt gevraagd om een gebruikersnaam en wachtwoord in te voeren.
Selecteer Opties > Bewerken om de URL van de geselecteerde podcast te bewerken.
Selecteer Opties > Verwijderen als u een gedownloade podcast of gemarkeerde podcasts van het apparaat wilt verwijderen.
Mediatoepassingen
49
Als u de geselecteerde podcast of gemarkeerde podcasts als een OPML-bestand naar een ander compatibel apparaat wilt verzenden als een MMS-bericht of via Bluetooth-connectiviteit, selecteert u Opties > Zenden.
Als u een groep geselecteerde podcasts tegelijk wilt bijwerken, verwijderen of verzenden, selecteert u Opties >
Markeringen aan/uit, markeert u de gewenste podcasts
en selecteert u Opties om de gewenste actie te kiezen.
Mediatoepassingen
Selecteer Opties > Webpagina openen om de website van de podcast te openen (netwerkdienst).
Sommige podcasts bieden de mogelijkheid contact te maken met de makers via opmerkingen en verkiezingen. Selecteer Opties > Opmerkingen weerg. als u verbinding met internet wilt maken om dit te doen.

Nokia Videocentrum

Met Nokia Videocentrum (netwerkdienst) kunt u videoclips downloaden en streamen vanaf compatibele internet­videodiensten die packet-gegevens of een WLAN (draadloos LAN) gebruiken. U kunt videoclips ook overbrengen vanaf een compatibele pc naar het apparaat en deze bekijken in Videocentr..
Videocentr. ondersteunt dezelfde bestandsindelingen als RealPlayer. Zie ’RealPlayer’ op pag. 52.
Het apparaat bevat mogelijk vooraf gedefinieerde diensten. Selecteer Nieuwe diensten toev. als u een verbinding tot stand wilt brengen met internet om te bladeren door beschikbare diensten die u kunt toevoegen aan Videocentr..
Serviceproviders kunnen inhoud gratis of tegen betaling bieden. Vraag de prijzen na bij de serviceprovider.

Video's zoeken en weergeven

1 Druk op en selecteer Videocentr.. 2 Blader naar links of naar rechts en selecteer de gewenste
videodienst om verbinding met de dienst te maken.
3 Het apparaat wordt bijgewerkt, waarna de inhoud van
de dienst wordt weergegeven. Als u video per categorie wilt weergeven (indien beschikbaar), drukt u op en
om de verschillende tabbladen te bekijken.
Selecteer Video zoeken als u naar video's in de dienst wilt zoeken. Er is mogelijk niet in alle diensten een zoekfunctie beschikbaar.
4 Selecteer Opties > Videodetails als u informatie over
een video wilt weergeven. Bepaalde clips kunnen als streaming video worden weergegeven, terwijl u andere clips eerst naar het apparaat moet downloaden. Selecteer Opties >
Downloaden als u een clip wilt downloaden.
Selecteer Opties > Afspelen als u een streaming clip of een gedownloade clip wilt weergeven.
50
5 Bedien de speler via de mediatoetsen wanneer de clip
wordt afgespeeld. Gebruik de volumetoets als u het volume wilt regelen.
Selecteer Opties > Downloads plannen om een automatische download voor video's in een dienst te plannen. Automatische downloads worden dagelijks uitgevoerd op de tijd die u opgeeft. Video's die al in Mijn
video's beschikbaar zijn, worden niet gedownload.
Clips worden verder op de achtergrond gedownload als u de toepassing sluit. De gedownloade video's worden opgeslagen in Videocentr. > Mijn video's.
Selecteer Nieuwe diensten toev. als u een verbinding tot stand wilt brengen met internet om te bladeren door beschikbare diensten die u kunt toevoegen aan de hoofdweergave.

Internetvideo's

Internetvideo's zijn videoclips die op internet worden gedistribueerd via RSS-feeds. U kunt nieuwe feeds toevoegen aan Internetvideo's in de instellingen. Zie ’Instellingen’ op pag. 52.
1 Ga naar Videocentr. en selecteer de map
Internetvideo's. Uw feeds worden weergegeven.
Selecteer Opties > Feedabonnementen als u feeds wilt toevoegen of verwijderen.
2 Ga naar een feed en druk op als u wilt bekijken
welke video's in een feed beschikbaar zijn. Selecteer
Opties > Videodetails als u informatie over een video
wilt weergeven.
3 Ga naar een video en selecteer Opties > Downloaden
als u deze wilt downloaden. Druk op als u de gedownloade video wilt afspelen.

Gedownloade video's afspelen

De gedownloade video's worden opgeslagen in
Videocentr. > Mijn video's. Druk op als u een
gedownloade video wilt afspelen.
Selecteer Opties > Afspelen via eigen netw. om een gedownloade video in het eigen netwerk af te spelen. Het eigen netwerk moet eerst worden geconfigureerd. Zie ’Eigen netwerk’ op pag. 76.
U kunt videoclips ook overbrengen vanaf een compatibele pc naar het apparaat en deze bekijken in Videocentr. >
Mijn video's. Videoclips zijn pas beschikbaar in Videocentr. als u deze hebt opgeslagen in de map
C:\Data\My Videos in het apparaatgeheugen (C:\) of E:\My Videos op een compatibele geheugenkaart (E:\).
Gebruik bijvoorbeeld Bestandsbeheer in Nokia Nseries PC Suite om bestanden naar de juiste map over te brengen.
Bedien de speler via de mediatoetsen wanneer de clip wordt afgespeeld. Gebruik de volumetoets als u het volume
Mediatoepassingen
51
wilt regelen. Selecteer Opties > Hervat. in voll. scherm of
Op volledig scherm als u de video in een volledig scherm
wilt weergeven, wilt onderbreken of wilt stoppen.
Als er onvoldoende ruimte beschikbaar is in het apparaat­geheugen of op een compatibele geheugenkaart, worden automatisch enkele van de oudste bekeken video's verwijderd wanneer nieuwe video's worden gedownload.
geeft aan dat video's binnenkort mogelijk worden
verwijderd. Selecteer Opties > Beveiligen om te
Mediatoepassingen
voorkomen dat een video automatisch wordt verwijderd ( ).
Selecteer Opties > Verwijderen als u een video wilt verwijderen. Selecteer Opties > Downloaden annuleren als u een actieve download wilt annuleren. Selecteer
Opties > Organiseren en de gewenste optie als u de map
of geheugenlocatie van een video wilt wijzigen.

Instellingen

Selecteer Opties > Instellingen in de hoofdweergave van Videocentrum en selecteer een van de volgende opties:
Videodienst selecteren - Selecteer de videodiensten die u
in Videocentrum wilt weergeven. U kunt ook de details van een videodienst weergeven. Voor sommige diensten moet u een gebruikersnaam en wachtwoord opgeven. Deze gegevens ontvangt u van de serviceprovider.
Standaardtoegangspunt - Selecteer het toegangspunt
voor de gegevensverbinding. Als u toegangspunten voor pakketgegevens gebruikt om bestanden te downloaden, worden mogelijk grote hoeveelheden gegevens verzonden via het netwerk van de serviceprovider. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht.
Ouderlijk toezicht - Activeer de ouderlijke blokkering voor
videodiensten als de serviceprovider leeftijdsgrenzen voor video's heeft ingesteld.
Voorkeursgeheugen - Selecteer of gedownloade video's
moeten worden opgeslagen in het apparaatgeheugen of op een compatibele geheugenkaart. Als het geselecteerde geheugen bijna vol is, wordt de inhoud opgeslagen in het andere geheugen, indien beschikbaar. Als er onvoldoende ruimte vrij is in het andere geheugen, worden automatisch enkele van de oudste bekeken video's verwijderd.
Miniaturen - Selecteer of miniaturen moeten worden
weergegeven in de lijst met videodiensten.

RealPlayer

Druk op en selecteer Toepass. > Media > RealPlayer. Met RealPlayer, kunt u videoclips of streaming media­bestanden afspelen zonder dat u deze eerst in het apparaat hoeft op te slaan.
52
RealPlayer ondersteunt bestandsindelingen als .3gp, .mp4
en .rm. RealPlayer ondersteunt echter niet noodzakelijker­wijs alle bestandsindelingen of alle variaties van bestandsindelingen.
Gebruik in de modus Liggend de mediatoetsen om de speler te bedienen.

Videoclips afspelen

1 Selecteer Opties > Openen als u een opgeslagen
mediabestand wilt afspelen. Maak vervolgens een keuze uit de volgende opties:
Recente clips- Hiermee speelt u een van de laatste zes
bestanden af die zijn afgespeeld in RealPlayer
Opgeslagen clip - Hiermee speelt u een bestand af dat
is opgeslagen in Galerij.
2 Ga naar een bestand en druk op als u dit wilt
afspelen.
Gebruik de volumetoets als u het volume wilt regelen.

Streaming inhoud afspelen

Bij veel serviceproviders moet u een internettoegangspunt gebruiken voor uw standaardtoegangspunt. Er zijn echter ook serviceproviders bij wie u een WAP-toegangspunt mag gebruiken.
In RealPlayer kunt u alleen een webadres van het type rtsp:// openen. RealPlayer herkent echter een HTTP­koppeling naar een RAM-bestand.
Als u streaming inhoud wilt afspelen, selecteert u een streaming-koppeling die is opgeslagen in Galerij, wordt weergegeven op een webpagina of is ontvangen in een SMS- of multimediabericht. Voordat de live streaming­inhoud wordt afgespeeld, wordt verbinding gemaakt met de site en wordt het laden van de inhoud gestart. De inhoud wordt niet opgeslagen in het apparaat.

Instellingen van RealPlayer

U kunt de instellingen van RealPlayer ontvangen in een speciaal bericht van de serviceprovider. Zie ’Gegevens en instellingen’ op pag. 103. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Selecteer Opties > Instellingen en kies een van de volgende opties:
Video - Hiermee past u het contrast aan van de video of
worden videoclips automatisch herhaald in RealPlayer nadat ze zijn afgespeeld.
Streaming - Hiermee selecteert u of u een proxyserver
gebruikt, wijzigt u het standaardtoegangspunt en stelt u het poortbereik in dat wordt gebruikt wanneer u verbinding maakt. Neem contact op met uw serviceprovider voor de juiste instellingen.
Mediatoepassingen
53

Adobe Flash Player

Druk op en selecteer Toepass. > Media > Flash-speler als u compatibele flashbestanden voor mobiele apparaten wilt weergeven, afspelen en gebruiken. Ga naar een flashbestand en druk op .

Nokia Lifeblog

Mediatoepassingen
Druk op en selecteer Toepass. > Media > Lifeblog als u Lifeblog op het apparaat wilt starten.
Nokia Lifeblog is een combinatie van software voor mobiele telefoons en pc's waarmee een multimedia­dagboek wordt bijgehouden van items die u verzamelt met het apparaat. Uw multimedia-item's worden automatisch bijgehouden en uw foto's, video's, geluiden, SMS­berichten, multimediaberichten en weblog-items worden in chronologische volgorde geplaatst. Vervolgens kunt u bladeren, zoeken, de gegevens delen en publiceren, en er back-ups van maken.
Ga voor meer informatie over weblogdiensten en hun compatibiliteit met Nokia Lifeblog naar www.nokia.com/lifeblog of druk op F1 in de Nokia Lifeblog-toepassing op de pc om Nokia Lifeblog Help te openen.

Installatie op de pc

U hebt het volgende nodig om Nokia Lifeblog op een compatibele pc te kunnen installeren:
Intel Pentium-processor van 1 GHz of vergelijkbaar,
128 MB RAM
400 MB vrije ruimte op de vaste schijf (als Microsoft
DirectX en Nokia Nseries PC Suite moeten worden geïnstalleerd)
Grafische capaciteit van 1024x768 en 24-bits kleuren
Grafische kaart van 32 MB
Microsoft Windows 2000 of Windows XP
Nokia Lifeblog installeren op de pc:
1 Plaats de cd-rom of dvd-rom die bij het apparaat is
meegeleverd.
2 Installeer Nokia Nseries PC Suite (inclusief de
Nokia Connectivity Cable-stuurprogramma's voor USB-verbinding).
3 Installeer Nokia Lifeblog voor de pc.
Als Microsoft DirectX 9.0 nog niet op de pc is geïnstalleerd, wordt dit gelijktijdig met Nokia Lifeblog geïnstalleerd.

Het apparaat aansluiten op de pc

Het apparaat aansluiten op een compatibele pc met een USB-gegevenskabel:
1 Zorg ervoor dat Nokia Nseries PC Suite is geïnstalleerd.
54
2 Sluit de USB-datakabel aan op het apparaat en de pc.
De USB-modus moet zijn ingesteld op PC Suite. Zie ’USB’ op pag. 36. Wanneer u het apparaat voor de eerste keer met de pc verbindt nadat u Nokia Nseries PC Suite hebt geïnstalleerd, zal de pc het juiste stuurprogramma voor het apparaat installeren. Dit kan even duren.
3 Start de pc-toepassing Nokia Lifeblog.
Het apparaat aansluiten op een compatibele pc met behulp van een draadloze Bluetooth-verbinding:
1 Zorg dat Nokia Nseries PC Suite op uw pc is
geïnstalleerd.
2 Zorg ervoor dat u het apparaat en de pc hebt gekoppeld
via draadloze Bluetooth-technologie met Get Connected in Nokia Nseries PC Suite.
3 Activeer de Bluetooth-verbinding op het apparaat en
de pc. Zie ’Bluetooth-connectiviteit’ op pag. 32 en de documentatie bij de pc voor meer informatie.
3 Selecteer Bestand > Kopiëren van en naar telefoon in
de toepassing Nokia Lifeblog PC. De nieuwe items worden van het apparaat naar de pc gekopieerd. De items in de weergave Naar telefoon worden van de pc naar het apparaat gekopieerd.

Bladeren in Tijdlijn en Favorieten

Wanneer u Nokia Lifeblog op het apparaat start, wordt de weergave Tijdlijn met uw multimedia-items geopend. Selecteer Opties > Favorieten weergeven als u uw opgeslagen favorieten wilt openen.
Wanneer u Nokia Lifeblog op de pc start, hebt u verschillende manieren om in de weergaven Tijdlijn en
Favorieten te navigeren. De snelste manier is door de
schuifregelaar snel of langzaam vooruit of achteruit te bewegen. U kunt ook op de tijdbalk klikken om een datum te selecteren, de functie Naar datum selecteren of de pijltoetsen gebruiken.
Mediatoepassingen

Items kopiëren

Nieuwe of bewerkte items van het apparaat kopiëren naar de pc en geselecteerde items van de pc kopiëren naar het apparaat:
1 Sluit het apparaat aan op de pc. 2 Start de toepassing Nokia Lifeblog op de pc.

Posten naar het web

Stuur uw beste Nokia Lifeblog-items naar uw weblog op internet zodat anderen deze kunnen bekijken.
U moet eerst een account bij een weblogdienst maken, een of meer weblogs instellen waarnaar u uw post kunt verzenden en uw weblogaccount toevoegen aan
55
Nokia Lifeblog. De aanbevolen weblogdienst voor Nokia Lifeblog is TypePad van Six Apart (www.typepad.com).
Selecteer op het apparaat Opties > Instellingen > Blog als u de weblogaccount in Nokia Lifeblog wilt toevoegen. Bewerk op de pc accounts in het venster Blogaccountbeheer.
Items naar het web posten vanaf het apparaat:
1 Selecteer in Tijdlijn of Favorieten de items die u wilt
Mediatoepassingen
posten naar het web.
2 Selecteer Opties > Posten naar het web. 3 Wanneer u de functie voor het eerst gebruikt, wordt
door Nokia Lifeblog een lijst met weblogs op de weblogserver weergegeven.
4 Het dialoogvenster voor weblog-items wordt geopend.
Selecteer in de lijst Posten naar: het weblog dat u wilt gebruiken. Hebt u nieuwe weblogs gemaakt, selecteer dan Opties > Bloglijst vernieuwen als u de lijst met weblogs wilt bijwerken.
5 Geef een titel en beschrijving voor de post op. U kunt
een langere tekst of beschrijving invoeren in het veld voor de hoofdtekst.
6 Selecteer Opties > Verzenden als u klaar bent.
Items naar het web posten vanaf de pc:
1 Selecteer in de tijdlijn met favorieten de items
(maximaal 50) die u naar het web wilt posten.
2 Selecteer Bestand > Posten naar het web....
3 Geef een titel en beschrijving voor de post op. U kunt
een langere tekst of beschrijving invoeren in het veld voor de hoofdtekst.
4 Selecteer het gewenste weblog in de lijst Posten naar:
lijst.
5 Klik op de knop Verzenden als u klaar bent.

Items importeren uit andere bronnen

Behalve de JPEG-afbeeldingen van het apparaat kunt u ook JPEG-afbeeldingen en 3GP- en MP4-videoclips, AMR­geluidsbestanden en TXT-tekstbestanden in Nokia Lifeblog importeren vanuit andere bronnen (zoals een cd, dvd of mappen op de vaste schijf).
Selecteer Bestand > Importeren van pc... als u afbeeldingen of video's wilt importeren vanaf een compatibele pc naar Nokia Lifeblog voor de pc.
56

Camera

De Nokia N95 heeft twee camera's: een camera met een hoge resolutie achter op het apparaat (de hoofdcamera in de modus Liggend) en een camera met een lage resolutie aan de voorkant (de tweede camera in de modus Staand). U kunt met beide camera's foto's maken en video's opnemen.
De hoofdcamera van het apparaat ondersteunt een beeldresolutie van 2592 x 1944 pixels. De beeldresolutie kan in deze documentatie anders zijn weergegeven.
De afbeeldingen en videoclips worden automatisch opgeslagen in de map Afb. en video in Galerij. De foto's die u met de camera maakt, hebben de JPEG-indeling. Videoclips worden opgenomen in de bestandsindeling MPEG-4 met de extensie .MP4 of in de bestandsindeling 3GPP met de extensie .3GP (kwaliteit Delen). Zie ’Video-instellingen’ op pag. 66.
Tip! Druk tweemaal op de weergavetoets aan
de zijkant van het apparaat als u naar Galerij wilt gaan om de gemaakte foto's te bekijken.
U kunt foto's en videoclips verzenden via een multimediabericht, als e-mailbijlage of via een Bluetooth-verbinding, infrarood of een WLAN-verbinding
(Wireless LAN). U kunt deze ook uploaden naar een compatibel online album. Zie ’Online delen’ op pag. 75.

Foto's maken

Houd rekening met het volgende wanneer u een foto maakt:
Gebruik beide handen om de camera stil te houden.
De kwaliteit van een digitaal gezoomde foto is lager
dan die van een niet-gezoomde foto.
Als u een poosje niet op een toets drukt, wordt de
batterijspaarstand geactiveerd. Druk op om door te gaan met het nemen van foto's.
Neem als volgt een foto:
1 Activeer de hoofdcamera
door de lenskap te openen met behulp van de activeringsschakelaar voor de camera. Selecteer
Afbeeldingsmodus in de
actieve werkbalk als de camera zich in de
Videomodus bevindt.
Camera
57
2 Druk de opnametoets half in om de focus op een
voorwerp vast te zetten (alleen hoofdcamera, niet beschikbaar in close-up en panorama's). U ziet het
Camera
groene symbool voor de vergrendelde focus op het scherm. Als de focusvergrendeling niet lukt, brandt het rode focussymbool. Laat de opnametoets los en druk deze nogmaals half in. U kunt ook foto's nemen zonder de focus te vergrendelen.
3 Druk op de opnametoets van de hoofdcamera om
een foto te nemen. Houd het apparaat stil tot de foto is opgeslagen.
Gebruik de zoomtoets van het apparaat als u wilt in­of uitzoomen.
Navigeer met de bladertoets langs de actieve werkbalk als u de instellingen voor belichting en kleur wilt wijzigen voordat u een foto maakt. Zie ’Beeldinstellingen: kleur en belichting’ op pag. 61. Het opslaan van een vastgelegde afbeelding kan langer duren als u de instellingen voor zoomen, belichting of kleur hebt gewijzigd.
Selecteer Opties > Tweede camera gebr. als u de camera aan de voorkant wilt activeren.
Druk op als u de camera geopend wilt houden op de achtergrond en andere toepassingen wilt gebruiken. Druk op de opnametoets als u wilt terugkeren naar de camera.
Sluit de lenskap als u de hoofdcamera wilt sluiten.

Symbolen van de fotocamera

In de camerazoeker wordt het volgende weergegeven:
1 Het symbool voor de huidige opnamemodus. 2 De actieve werkbalk, waarlangs u kunt navigeren
voordat u de afbeelding vastlegt om verschillende items en instellingen te selecteren. (De actieve werkbalk wordt tijdens focus en de opname niet weergegeven.) Zie ’Actieve werkbalk’ op pag. 59.
3 Symbool voor batterijniveau. 4 Het beeldre-
solutiesymbool geeft aan of de kwaliteit van de foto Afdr.
5M – Groot, Afdr. 3M – Normaal, Afdr. 2M – Normaal, E-mail 0,8M – Norm. of MMS 0,3M – Klein is.
5 De afbeeldingsteller geeft aan hoeveel foto's
u ongeveer kunt nemen met de gebruikte beeldkwaliteit en geheugenruimte. (De teller wordt tijdens focus en de opname niet weergegeven.)
58
6 De symbolen voor het apparaatgeheugen ( )
en de geheugenkaart ( ) geven aan waar foto's worden opgeslagen.

Actieve werkbalk

De actieve werkbalk bevat snelkoppelingen naar verschillende items en instellingen voordat en nadat u een foto maakt of een video opneemt. Ga naar items en selecteer deze door op de bladertoets te drukken. U kunt ook opgeven wanneer de actieve werkbalk moet worden weergegeven in het scherm.
Selecteer Opties > Pictogram weergaven als u de actieve werkbalk wilt weergeven voordat en nadat u een foto maakt of een video opneemt. Selecteer Opties >
Pictogram verbergen als u de actieve werkbalk alleen wilt
weergeven wanneer u deze nodig hebt. Alleen het symbool voor de opnamemodus wordt weergegeven in het scherm. U kunt de actieve werkbalk inschakelen door op de bladertoets te drukken. Druk de opnametoets half in als u de werkbalk weer wilt verbergen.
Maak in de actieve werkbalk een keuze uit de volgende opties voordat u een foto maakt of een video opneemt:
– Hiermee schakelt u tussen de video-
en afbeeldingsmodus.
– Hiermee selecteert u de scène.
– Hiermee selecteert u de flashmodus
(alleen afbeeldingen).
– Hiermee activeert u de zelfontspanner (alleen afbeeldingen). Zie ’Zelf op de foto met de zelfontspanner’ op pag. 63.
– Hiermee activeert u de reeksmodus (alleen afbeeldingen). Zie ’Foto's nemen in een reeks’ op pag. 63.
– Hiermee selecteert u een kleureffect.
– Hiermee geeft u het raster van de zoeker weer of verbergt u dit (alleen afbeeldingen).
– Hiermee past u de witbalans aan.
– Hiermee past u de belichtingscompensatie aan (alleen afbeeldingen).
– Hiermee past u de lichtgevoeligheid aan
(alleen afbeeldingen).
– Hiermee past u het contrast aan
(alleen afbeeldingen).
– Hiermee past u de scherpte aan
(alleen afbeeldingen).
De pictogrammen veranderen om de huidige status van de instelling aan te geven.
De beschikbare opties variëren afhankelijk van de huidige opnamemodus en weergave.
Camera
59
Zie ook de opties voor de actieve werkbalk in ’Na het maken van een foto’ op pag. 60, ’Na het opnemen van een video’ op pag. 65 en ’Actieve werkbalk’ op pag. 69 in Galerij.
Camera

Na het maken van een foto

Nadat u de foto hebt gemaakt, selecteert u het volgende in de actieve werkbalk (alleen beschikbaar als Opgenomen
afb. weerg. is ingesteld op Ja in de instellingen van
de fotocamera):
Selecteer Verwijd. als u de foto niet wilt behouden.
Druk op de beltoets of selecteer Zenden als u de foto
wilt verzenden via een multimediabericht, een e-mail, Bluetooth-connectiviteit, of een infraroodverbinding. Zie ’Berichten’ op pag. 99 en ’Bluetooth-connectiviteit’ op pag. 32 voor meer informatie. Deze optie is niet beschikbaar tijdens een actief gesprek. U kunt de foto ook tijdens een actief gesprek verzenden naar de ontvanger van de oproep. Selecteer Verzenden
naar beller (alleen beschikbaar tijdens een actieve
oproep).
Selecteer Aanmelden voor On line delen als u een
afbeelding naar een compatibel online album wilt verzenden. Selecteer Posten naar ... als u zich al hebt aangemeld voor een online dienst (alleen beschikbaar als u een account hebt ingesteld voor een compatibel online album). Zie ’Online delen’ op pag. 75.
Selecteer Toevoegen aan Print basket als
u afbeeldingen wilt toevoegen aan de afdrukwachtrij zodat u deze later kunt afdrukken.
Selecteer Opties > Instell. als achtergrond als u de foto wilt gebruiken als achtergrond in de actieve stand-by modus.
Selecteer Inst. als opr. afb. contct als u de afbeelding wilt instellen als contactfoto voor een contactpersoon.
Druk op de opnametoets als u wilt terugkeren naar de zoeker om een nieuwe afbeelding vast te leggen.

Instellingen van fotocamera aanpassen

U kunt twee soorten instellingen gebruiken voor de fotocamera: Afb.configuratie en begininstellingen. Zie ’Beeldinstellingen: kleur en belichting’ op pag. 61 voor meer informatie over het aanpassen van Afb.configuratie. Als u de camera sluit, worden de standaardinstellingen voor video's weer hersteld, terwijl de begininstellingen gehandhaafd blijven totdat u deze weer wijzigt. Selecteer Opties > Instellingen als u de begininstellingen wilt wijzigen. Maak vervolgens een keuze uit de volgende opties:
AfbeeldingskwaliteitAfdr. 5M – Groot (resolutie van
2592 x 1944), Afdr. 3M – Normaal (resolutie van 2048 x 1536), Afdr. 2M – Normaal (resolutie van 1600 x 1200), E-mail 0,8M – Norm. (resolutie van
60
1024 x 768) of MMS 0,3M – Klein (resolutie van 640 x 480). Hoe hoger de kwaliteit is, des te meer geheugenruimte de afbeelding inneemt. Selecteer
Afdr. 5M – Groot, Afdr. 3M – Normaal of Afdr. 2M – Normaal als u de afbeelding wilt afdrukken. Selecteer E-mail 0,8M – Norm. als u de afbeelding per e-mail
wilt verzenden. Selecteer MMS 0,3M – Klein als u de afbeelding via MMS wilt verzenden.
Deze resoluties zijn alleen beschikbaar in de hoofdcamera.
Toevoegen aan album – Hiermee geeft u aan of u de
foto wilt opslaan in een bepaald album in de galerij. Als u Ja selecteert, wordt een lijst met beschikbare albums geopend.
Opgenomen afb. weerg. – Selecteer Ja als u de
vastgelegde afbeelding wilt bekijken nadat u deze hebt gemaakt of selecteer Nee als u direct wilt doorgaan met het maken van foto's.
Stand.naam afbeelding – Hiermee geeft u de
standaardnaam voor de vastgelegde afbeeldingen op.
Uitgebr. digitale zoom (alleen hoofdcamera) –
Selecteer Aan als u traploos digitaal en uitgebreid wilt zoomen. Selecteer Uit als u wel wilt inzoomen maar de geselecteerde beeldkwaliteit behouden moet blijven.
Opnametoon – Hiermee selecteert u de toon die moet
klinken bij het maken van een foto.
Gebruikt geheugen – Hiermee geeft u op waar
afbeeldingen moeten worden opgeslagen.
Afbeelding roteren – Hiermee geeft u aan of u de
afbeelding wilt roteren met de juiste zijde omhoog wanneer u de afbeelding opent in de galerij.
Instellingen herstellen – Selecteer Ja als u de camera
weer wilt instellen op de standaardwaarden.

Flash

De flash is alleen beschikbaar in de hoofdcamera.
Houd een veilige afstand aan wanneer u de flitser gebruikt. Richt de flitser niet van dichtbij op mensen of dieren. Dek de flitser niet af wanneer u een foto maakt.
De camera heeft een LED-flash voor omstandigheden met weinig licht. De volgende flashmodi zijn beschikbaar voor de camera: Automatisch (), Rde-ogenrd. (),
Aan () en Uit ().
Selecteer in de actieve werkbalk de gewenste flashmodus als u de flashmodus wilt wijzigen.

Beeldinstellingen: kleur en belichting

Als u de kleuren en belichting van de camera nauwkeuriger wilt instellen of als u effecten wilt toevoegen aan uw foto's of video's, gebruikt u de bladertoetsen om over de actieve
Camera
61
werkbalk te navigeren en maakt u een keuze uit de volgende opties:
Witbalans – Hiermee selecteert u de huidige
Camera
belichtingssituatie in de lijst. Met behulp van deze optie kunt u de kleuren van de camera nauwkeuriger instellen.
Belichtingscompensatie (alleen afbeeldingen) –
Hiermee wijzigt u de belichtingstijd van de camera.
Flitser – Hiermee selecteert u de gewenste flitsmodus.
Zie ’Flash’ op pag. 61.
Kleurtoon – Hiermee selecteert u een kleureffect
in de lijst.
Lichtgevoeligheid (alleen afbeeldingen) –
Hiermee selecteert u de lichtgevoeligheid van de camera. Hoe donkerder de omgeving is, des te hoger de lichtgevoeligheid moet zijn.
Het scherm wordt aangepast aan de nieuwe instellingen, zodat u ziet hoe de foto's of video's eruit komen te zien.
De beschikbare instellingen zijn afhankelijk van de geselecteerde camera.
De instellingen zijn cameraspecifiek, dus als u de instellingen van de tweede camera wijzigt, worden de instellingen van de hoofdcamera niet gewijzigd. De instellingen zijn echter wel zowel op de afbeeldings- als op de videomodus van toepassing. Wanneer u de camera sluit, worden de standaardinstellingen weer actief.
Als u een nieuwe scène selecteert, worden de kleur- en belichtingsinstellingen vervangen door de geselecteerde scène. Zie ’Scènes’ op pag. 62. U kunt de instellingen zo nodig wijzigen nadat u een scène hebt geselecteerd.

Scènes

Met een scène krijgt u automatisch de juiste instellingen voor kleur en belichting voor de huidige omgeving. De instellingen van elke scène zijn afgestemd op een bepaalde stijl of omgeving.
Scènes zijn alleen beschikbaar in de hoofdcamera.
In de actieve werkbalk kunt u de volgende opties selecteren:
Videoscènes
Automatisch ( ) (standaard) en Nacht ()
Afbeeldingsscènes
Auto () (standaard), Gebr. gedef. (), Close-upmodus (), Staand (), Liggend (), Sport (), Nacht () en Nacht, staand ().
Wanneer u foto's maakt, is de standaardscène
Auto. U kunt de scène Gebr. gedef. selecteren als
standaardscène.
Ga naar Gebr. gedef. en selecteer Opties > Wijzigen als u uw eigen scène geschikt wilt maken voor een bepaalde
62
omgeving. In de door de gebruiker gedefinieerde scène kunt u verschillende belichtings- en kleurinstellingen vastleggen. Selecteer Gebaseerd op modus en selecteer de gewenste scène als u de instellingen van een andere scène wilt kopiëren.

Foto's nemen in een reeks

De reeksmodus is alleen beschikbaar in de hoofdcamera.
Als u de camera wilt instellen om zes foto's of meer in een reeks te maken (indien er voldoende geheugen beschikbaar is), selecteert u in de actieve werkbalk Naar reeksmodus >
Burst om zes foto's te maken of op te geven gedurende
hoeveel tijd u foto's wilt maken. Het aantal gemaakte foto's hangt af van het beschikbare geheugen.
Druk op de opnametoets als u zes foto's wilt maken. Druk op Annuleer als u wilt stoppen met het maken van foto's. Houd de opnametoets ingedrukt als u meer dan zes foto's wilt maken. Laat de opnametoets los als u geen foto's meer wilt maken. U kunt maximaal 100 foto's maken, afhankelijk van het beschikbare geheugen.
Selecteer Naar reeksmodus en een tijdsperiode als u gedurende een bepaalde tijd foto's wilt maken. Druk op de opnametoets als u wilt beginnen met het maken van foto's. Druk nogmaals op de opnametoets als u wilt stoppen met het maken van foto's voordat de tijd is verstreken.
Nadat u de foto's hebt gemaakt, worden deze in een raster in het scherm weergegeven. Druk op als u een foto wilt bekijken. Als u een tijdsperiode hebt ingesteld voor het maken van foto's, wordt de laatst gemaakte foto weergegeven. Druk op als u andere foto's wilt weergeven.
U kunt de reeksmodus ook gebruiken in combinatie met de zelfontspanner. Wanneer u de zelfontspanner gebruikt, kunt u niet meer dan zes foto's maken.
Druk op de opnametoets als u terug wilt gaan naar de zoeker in de reeksmodus.
Zelf op de foto met de zelfontspanner
De zelfontspanner is alleen beschikbaar in de hoofdcamera.
Met de zelfontspanner kunt u een opname uitstellen zodat u zelf ook op de foto kunt komen te staan. Ga naar de actieve werkbalk en selecteer
Zelfontspanner > 2 seconden, 10 seconden of 20 seconden als u de vertraging voor de zelfontspanner
wilt instellen. Selecteer Activeren als u de zelfontspanner wilt activeren. Wanneer de zelfontspanner is geactiveerd, knippert de rechthoek en hoort u een geluidssignaal.
Camera
63
De foto wordt gemaakt wanneer de geselecteerde vertraging is verstreken.
Ga naar de actieve werkbalk en selecteer
Camera
Zelfontspanner > Uit als u de Zelfontspanner
wilt uitschakelen.
Tip! Selecteer Zelfontspanner > 2 seconden in de
actieve werkbalk zodat uw hand stil is wanneer u een foto maakt.

Video's opnemen

1 Open de lenskap als u de hoofdcamera wilt activeren.
Selecteer Videomodus in de actieve werkbalk als de camera zich in de Afbeeldingsmodus bevindt.
2 Druk op de opnametoets om de opname te starten.
Gebruik in de modus Staand de bladertoets om een opname te maken. Het rode opnamepictogram wordt weergegeven en er klinkt een geluidssignaal om aan te geven dat de opname is gestart.
3 Selecteer Stop als u de opname wilt stoppen.
De videoclip wordt automatisch opgeslagen in de map Afb. en video van Galerij. Zie ’Galerij’ op pag. 67. De maximumlengte van de video is 60 minuten (als er voldoende geheugen beschikbaar is).
U kunt de opname op elk gewenst moment onderbreken door op Pauze te drukken. Het pauzepictogram ( )
knippert op het scherm. De video-opname wordt automatisch gestopt als u de opname onderbreekt en gedurende één minuut niet op een toets drukt. Druk op
Doorgaan als u de opname wilt hervatten.
Gebruik de zoomtoets aan de zijkant van het apparaat om in of uit te zoomen op het onderwerp.
Als u de instellingen voor belichting en kleur wilt wijzigen voordat u een video opneemt, gebruikt u de bladertoets om over de actieve werkbalk te navigeren. Zie ’Beeldinstellingen: kleur en belichting’ op pag. 61 en ’Scènes’ op pag. 62.
Selecteer Opties > Tweede camera gebr. als u de camera aan de voorkant wilt activeren.

Symbolen voor video-opnamen

In de videozoeker wordt het volgende weergegeven:
1 Het symbool voor de huidige opnamemodus. 2 Het symbool voor ingeschakelde geluiddemping. 3 De actieve werkbalk, waarlangs u kunt navigeren
voordat u een opname maakt om verschillende items en instellingen te selecteren. (De werkbalk wordt niet weergegeven tijdens opnamen.) Zie ’Actieve werkbalk’ op pag. 59.
4 Symbool voor batterijniveau. 5 Het symbool voor de videokwaliteit geeft aan of de
kwaliteit van de video TV hoge kwaliteit, TV normale
64
kwaliteit, E-mail hoge kwalit., E-mail norm. kwalit.
of Kwaliteit voor delen is.
6 Het bestandstype van de videoclip. 7 De totale beschikbare tijd voor de video-opname.
Tijdens de opname geeft het symbool voor de huidige videolengte ook de verstreken en resterende tijd aan.
8 De symbolen
voor het apparaatgeheu­gen ( ) en de geheugenkaart ( ) geven aan waar video's worden opgeslagen.
9 De videostabili-
satie is ingeschakeld ( ). Zie ’Video-instellingen’ op pag. 66.
Selecteer Opties > Pictogram weergaven als u alle zoekersymbolen wilt weergeven. Selecteer Pictogram
verbergen als u alleen de videosymbolen en tijdens de
opname de beschikbare opnametijd, de zoombalk bij gebruik van de zoomfunctie en de selectietoetsen wilt weergeven.

Na het opnemen van een video

Nadat u een videoclip hebt opgenomen, selecteert u het volgende in de actieve werkbalk (alleen beschikbaar als
Opgenomen video tonen is ingesteld op Ja in de
video-instellingen):
Selecteer Afspelen als u de zojuist opgenomen
videoclip meteen wilt afspelen.
Selecteer Verwijd. als u de video niet wilt behouden.
Druk op de beltoets of selecteer Zenden als u de
videoclip wilt verzenden via een multimediabericht, een e-mail, Bluetooth-connectiviteit, of een infraroodverbinding. Zie ’Berichten’ op pag. 99 en ’Bluetooth-connectiviteit’ op pag. 32 voor meer informatie. Deze optie is niet beschikbaar tijdens een actief gesprek. Videoclips in MP4-indeling kunnen mogelijk niet als multimediabericht worden verzonden. U kunt de videoclip ook tijdens een actief gesprek verzenden naar de ontvanger van het gesprek. Selecteer Verzenden naar beller.
Selecteer Aanmelden voor On line delen als
u de videoclip naar een compatibel online album wilt uploaden. Selecteer Posten naar ... als u zich al hebt aangemeld voor een online dienst (alleen beschikbaar als u een account hebt ingesteld voor een compatibel online album). Zie ’Online delen’ op pag. 75.
Druk op de opnametoets als u wilt terugkeren naar
de zoeker om een nieuwe videoclip op te nemen.
Camera
65

Video-instellingen

U kunt twee soorten instellingen gebruiken voor de videorecorder: Videoconfiguratie en begininstellingen.
Camera
Zie ’Beeldinstellingen: kleur en belichting’ op pag. 61 voor meer informatie over het aanpassen van de instellingen voor Videoconfiguratie. Als u de camera sluit, worden de standaardinstellingen voor video's weer hersteld, terwijl de begininstellingen gehandhaafd blijven totdat u deze weer wijzigt. Selecteer Opties > Instellingen als u de begininstellingen wilt wijzigen. Maak vervolgens een keuze uit de volgende opties:
Videokwaliteit – Hiermee stelt de kwaliteit van de
videoclip in op TV hoge kwaliteit, TV normale
kwaliteit, E-mail hoge kwalit., E-mail norm. kwalit.
(standaardkwaliteit voor afspelen via uw handset) of
Kwaliteit voor delen. Selecteer TV hoge kwaliteit or TV normale kwaliteit als u de videofilm op een
compatibele televisie of pc wilt bekijken. U gebruikt dan de VGA-resolutie (640 x 480) en de bestandsindeling .MP4. Videoclips in MP4-indeling kunnen mogelijk niet als multimediabericht worden verzonden. Selecteer Kwaliteit
voor delen (QCIF-resolutie, bestandsindeling .3GP) als
u de videoclip via MMS wilt verzenden. Een videoclip die is opgenomen met Kwaliteit voor delen, kan maximaal 300 kB groot zijn (een lengte van ongeveer 20 seconden). U kunt deze dan eenvoudig als multimediabericht verzenden naar een compatibel apparaat.
Videostabilisatie – Selecteer Aan als u het bewegen van
de camera tijdens de video-opname wilt tegengaan.
Geluidsopname – Selecteer Uit als u geen geluid
wilt opnemen.
Toevoegen aan album – Selecteer of u de opgenomen
videoclip wilt toevoegen aan een bepaald album in Galerij. Selecteer Ja als u een lijst met beschikbare albums wilt openen.
Opgenomen video tonen – Selecteer of u het eerste
beeld van de opgenomen videoclip wilt weergeven zodra de opname is voltooid. Selecteer Afspelen in de actieve werkbalk (hoofdcamera) of Opties > Afspelen (tweede camera) als u de videoclip wilt bekijken.
Standaardnaam video – Geef de standaardnaam voor
de vastgelegde videoclips op.
Gebruikt geheugen – Geef de standaard-geheugenopslag
op: apparaatgeheugen of geheugenkaart (indien geplaatst).
Instellingen herstellen – Selecteer Ja als u de camera
weer wilt instellen op de standaardwaarden.
66

Galerij

Druk op en selecteer Galerij als u afbeeldingen, video­en geluidsclips en koppelingen naar streaming media wilt opslaan en indelen, of bestanden wilt delen met andere compatibele UPnP-apparaten (Universal Plug and Play) via een WLAN (draadloos LAN).
Tip! Druk op de weergavetoets aan de zijkant
van het apparaat als u zich in een andere toepassing bevindt en de laatst opgeslagen foto in Galerij wilt bekijken. Druk nogmaals op de weergavetoets als u de hoofdweergave van de map Afb. en video wilt openen.
Door bestanden bladeren en deze weergeven
Selecteer Afb. en video ,
Tracks , Geluidsclips , Streaming kop. , Presentaties , Alle bestanden of Eigen netwerk en druk op
om het item te openen. De inhoud in de map Afb. en
video wordt weergegeven in
de modus Liggend.
U kunt mappen openen en hierin bladeren. Daarnaast kunt u items markeren, kopiëren en naar mappen verplaatsen. U kunt ook albums maken en items in de albums markeren, kopiëren en toevoegen. Zie ’Albums’ op pag. 70.
Bestanden die zijn opgeslagen op de compatibele geheugenkaart (indien geplaatst), worden aangegeven met .
Galerij
67
Druk op als u een bestand wilt openen. Videoclips, RAM-bestanden en koppelingen naar streaming-media worden geopend en afgespeeld in de toepassing
Galerij
RealPlayer en muziek- en geluidsclips in de toepassing Muziekspeler. Zie ’RealPlayer’ op pag. 52 en
’Muziekspeler’ op pag. 39.
Selecteer een bestand en Opties > Verpl. en kopiëren >
Kop. naar geh.kaart of Verpl. naar geh.kaart, of Kop. naar telef.geh. of Verpl. naar telef.geh. als u bestanden
wilt kopiëren of verplaatsen naar de geheugenkaart (indien geplaatst) of naar het apparaatgeheugen.
Als u geluidsclips naar de Galerij wilt downloaden met de browser, selecteert u in de Geluidsclips de optie
Geluiden dwnl..

Afbeeldingen en videoclips

De foto's en videoclips die u met de camera hebt gemaakt, worden opgeslagen in de map Afb. en video in Galerij. Afbeeldingen en videoclips kunnen ook naar u worden verzonden in een multimediabericht, als e-mailbijlage, via een Bluetooth-verbinding of via infrarood. Als u een ontvangen afbeelding of videoclip in Galerij of de mediaspeler wilt bekijken, moet u deze opslaan in het apparaatgeheugen of op een compatibele geheugenkaart (indien geplaatst).
De videoclips die zijn opgeslagen in Videocentr., worden niet weergegeven in Afb. en video in Galerij. Raadpleeg ’Nokia Videocentrum’, p. 50 als u videoclips wilt bekijken in Videocentr..
Selecteer Galerij >
Afb. en video.
De bestanden met afbeeldingen en videoclips worden opeenvolgend op datum en tijd weergegeven. Het aantal bestanden wordt weergege­ven. Druk op of als u één voor één door de bestanden wilt bladeren. Druk op of als u groepsgewijs door bestanden wilt bladeren.
Druk wanneer een afbeelding is geopend op de zoomtoets aan de zijkant van het apparaat als u op de afbeelding wilt inzoomen. De zoomfactor wordt niet permanent opgeslagen.
Selecteer Opties > Roteren > Naar links of Naar rechts als u de geselecteerde afbeelding naar links of rechts wilt draaien.
68
Selecteer Opties > Bewerken als u een videoclip of foto wilt bewerken. Zie ’Videoclips bewerken’ op pag. 72. Zie ’Afbeeldingen bewerken’ op pag. 71.
Als u aangepaste videoclips wilt maken, selecteer dan een of meer videoclips in de galerij en selecteer Opties >
Bewerken. Zie ’Videoclips bewerken’ op pag. 72.
Selecteer Opties > Afdrukken als u uw afbeeldingen wilt afdrukken op een compatibele printer of als afdrukbestand wilt opslaan op de geheugenkaart (indien geplaatst). Zie ’Afbeeldingen afdrukken’ op pag. 74. U kunt ook afbeeldingen toevoegen aan de afdrukwachtrij in Galerij zodat u ze later kunt afdrukken. Zie ’Print basket’ op pag. 70.
Selecteer Opties > Albums > Naar album als u een afbeelding of videoclip wilt toevoegen aan een album in de galerij. Zie ’Albums’ op pag. 70.
Als u een afbeelding als achtergrond wilt gebruiken, selecteert u de afbeelding en Opties > Afbeelding
gebruiken > Inst. als achtergrond.
Selecteer Verwijderen in de actieve werkbalk als u een afbeelding of videoclip wilt verwijderen. Zie ’Actieve werkbalk’ op pag. 69.
Druk op de opnametoets en open het lenskapje aan de achterzijde als u vanuit Galerij naar de camera wilt gaan.

Actieve werkbalk

In de map Afb. en video kunt u de actieve werkbalk gebruiken om snel verschillende taken te selecteren. De actieve werkbalk is alleen beschikbaar wanneer u een afbeelding of videoclip hebt geselecteerd.
Navigeer in de actieve werkbalk omhoog of omlaag naar verschillende items en selecteer deze door op de bladertoets te drukken. De beschikbare opties variëren afhankelijk van de huidige status en het feit of u een afbeelding of videoclip hebt geselecteerd. U kunt ook instellen dat de actieve werkbalk altijd wordt weergegeven in het scherm of wordt geactiveerd door een toets in te drukken.
Selecteer Opties > Pictogram weergaven als u de actieve werkbalk in het scherm wilt weergeven.
Selecteer Opties > Pictogram verbergen als u wilt dat de actieve werkbalk alleen wordt weergegeven wanneer u deze nodig hebt. Druk op als u de actieve werkbalk wilt activeren.
Maak een keuze uit de volgende opties:
– Hiermee speelt u de geselecteerde videoclip af.
– Hiermee verzendt u de geselecteerde afbeelding of videoclip.
Galerij
69
/ – Hiermee voegt u een afbeelding toe aan of verwijdert u deze uit de afdrukwachtrij. Zie ’Print basket’ op pag. 70.
Galerij
– Hiermee geeft u de afbeeldingen in de afdrukwachtrij weer.
– Hiermee start u een diapresentatie van
uw afbeeldingen.
– Hiermee verwijdert u de geselecteerde afbeelding
of videoclip.
– Hiermee drukt u de weergegeven afbeelding af.
De beschikbare opties kunnen variëren afhankelijk van de huidige weergave.

Print basket

U kunt afbeeldingen toevoegen aan de Print basket, de afdrukwachtrij, en ze later afdrukken op een compatibele printer of in een compatibele afdrukkiosk, indien beschikbaar. Zie ’Afbeeldingen afdrukken’ op pag. 74. De toegevoegde afbeeldingen worden aangeduid met in de map Afb. en video en de betreffende albums.
Selecteer een afbeelding en Tv. aan afdr. wachtrij in de actieve werkbalk als u een afbeelding later wilt afdrukken.
Selecteer Print basket weerg. in de actieve werkbalk of selecteer in de map Afb. en video (alleen beschikbaar
wanneer u afbeeldingen hebt toegevoegd aan de Print basket) als u de afbeeldingen in de Print basket wilt weergeven.
Selecteer een afbeelding in de map Afb. en video of in een album en selecteer Verw. uit Print basket in de actieve werkbalk als u de afbeelding wilt verwijderen uit de Print basket.

Albums

U kunt afbeeldingen en videoclips eenvoudig beheren in albums. Selecteer Afb. en video > Opties > Albums >
Albums weergeven als u de lijst met albums wilt
weergeven.
Ga naar een foto of videoclip en selecteer Opties >
Albums > Naar album als u deze wilt toevoegen aan
een album in de galerij. Er verschijnt een lijst met albums. Selecteer het album waaraan u de foto of videoclip wilt toevoegen. De toegevoegde foto's en videoclips worden niet verwijderd uit de map Afb. en video.
Druk op als u een bestand uit een album wilt verwijderen. Het bestand wordt niet verwijderd uit de map Afb. en video in Galerij.
Selecteer Opties > Nieuw album als u in de lijstweergave voor albums een nieuw album wilt maken.
70

Afbeeldingen bewerken

Selecteer Opties > Bewerken als u een nieuwe foto of een foto in Galerij wilt bewerken.
Selecteer Opties > Effect toepassen als u een raster wilt openen waarin u verschillende bewerkingsopties aan de hand van kleine pictogrammen kunt selecteren. U kunt de afbeelding bijsnijden en draaien; de helderheid, de kleur, het contrast en de resolutie aanpassen, en effecten, tekst, illustraties of een kader aan de foto toevoegen.

Afbeeldingen bijsnijden

Selecteer Opties > Effect toepassen > Snijden als u een afbeelding wilt bijsnijden. Selecteer Handmatig of selecteer een vooraf gedefinieerde beeldverhouding in de lijst als u de afbeelding handmatig wilt bijsnijden. Als u Handmatig selecteert, wordt in de linkerbovenhoek van de afbeelding een kruis weergegeven. Gebruik de bladertoets om het gebied te selecteren dat u wilt bijsnijden en selecteer Instellen. Er verschijnt een tweede kruis in de rechterbenedenhoek. Selecteer wederom het gebied dat u wilt bijsnijden. Selecteer Terug als u het eerste geselecteerde gebied wilt aanpassen. Tezamen vormen de geselecteerde gebieden een rechthoek ter grootte van de bijgesneden afbeelding.
Als u een vooraf gedefinieerde beeldverhouding hebt gekozen, selecteert u de linkerbovenhoek van het gebied
dat u wilt bijsnijden. Met de bladertoets kunt u het formaat van het gemarkeerde gebied wijzigen. Druk op als u het geselecteerde gebied wilt blokkeren. Met de bladertoets kunt u het gebied binnen de foto verplaatsen. Druk op als u wilt selecteren welk gebied u wilt bijsnijden.

Roodheid verminderen

Selecteer Opties > Effect toepassen >
Rode-ogenreductie als u de roodheid van ogen in
een afbeelding wilt verminderen. Verplaats het kruis naar het oog en druk op . Er verschijnt een lus in het scherm. Gebruik de bladertoets om het formaat van de lus te wijzigen zodat het oog er precies in past. Druk op om de rode kleur te corrigeren.

Handige sneltoetsen

Sneltoetsen in de afbeeldingseditor:
Druk op als u een afbeelding wilt bekijken op het
volledige scherm. Druk nogmaals op als u wilt terugkeren naar de normale weergave.
Druk op of als u een afbeelding naar rechts
of naar links wilt draaien.
Druk op of als u wilt in- of uitzoomen.
Galerij
71
Druk de bladertoets omhoog, omlaag, naar links of naar
rechts als u wilt schuiven in een ingezoomde
Galerij
afbeelding.

Videoclips bewerken

Als u videoclips in Galerij wilt bewerken en aangepaste videoclips wilt maken, gaat u naar een videoclip en selecteert u Opties > Bewerken.
De video-editor ondersteunt videobestanden in de indelingen .3GP en .MP4 en geluidsbestanden in de indelingen .AAC, .AMR, .MP3 en .WAV.
Tip! Als u een videoclip wilt verzenden die
groter is dan de maximaal toegestane grootte voor
multimediaberichten, verzendt u de clip via draadloze
Bluetooth-technologie. U kunt uw video's ook
overbrengen naar een compatibele pc met behulp
van een Bluetooth-verbinding, een USB-kabel of een
compatibele geheugenkaartlezer.

Diavoorstelling

Selecteer Diavoorstelling ( ) in de actieve werkbalk als u een diavoorstelling van afbeeldingen in een volledig scherm wilt bekijken. De diavoorstelling begint met het geselecteerde bestand. Maak een keuze uit de volgende opties:
Onderbreken – Hiermee onderbreekt u de diavoorstelling.
Doorgaan – Hiermee hervat u de diavoorstelling.
Einde – Hiermee sluit u de diavoorstelling.
Druk op (vorige) of (volgende) (alleen beschikbaar wanneer Zoomen en pannen is uitgeschakeld) als u door de afbeeldingen wilt bladeren.
Selecteer Opties > Diavoorstelling > Instellingen >
Vertraging tussen dia's als u het tempo van de
diavoorstelling wilt aanpassen voordat deze wordt gestart.
Selecteer Zoomen en pannen als u de dia's soepel in elkaar wilt laten overlopen en willekeurig wilt in- en uitzoomen op de afbeeldingen in de galerij.
Selecteer Opties > Diavoorstelling > Instellingen als u geluid wilt toevoegen aan de diavoorstelling. Maak vervolgens een keuze uit de volgende opties:
Muziek – Kies Aan of Uit.
Nummer – Selecteer een muziekbestand in de lijst.
Gebruik de volumetoets van het apparaat als u het volume wilt aanpassen.
72

TV Out-modus

U kunt opgenomen afbeeldingen en videoclips bekijken op een compatibele tv met behulp van een Nokia Video Connectivity-kabel.
Voordat u de afbeeldingen en videoclips op tv weergeeft, moet u de TV Out-instellingen voor het betreffende televisiesysteem en de beeldverhouding configureren. Zie ’Toebehoren’ op pag. 137.
Ga als volgt te werk als u afbeeldingen en videoclips op tv wilt weergeven:
1 Verbind de Nokia Video Connectivy-kabel met de
video-invoeraansluiting van een compatibele tv.
2 Verbind het andere uiteinde van de Nokia Video
Connectivity-kabel met de Nokia AV-aansluiting van het apparaat.
3 Mogelijk
moet u de kabelmodus selecteren.
4 Druk op ,
selecteer
Galerij > Video's en afb. en selecteer het bestand dat u wilt weergeven.
De afbeeldingen worden weergegeven in de afbeeldingsviewer en de videoclips worden afgespeeld in RealPlayer.
Wanneer de Nokia Video Connectivy-kabel op het apparaat is aangesloten, wordt alle audio (inclusief het stereogeluid van videoclips, beltonen en toetsgeluiden) naar de televisie verzonden. U kunt de microfoon van het apparaat normaal blijven gebruiken.
Voor alle toepassingen in een andere map dan Afb. en
video in Galerij en RealPlayer ziet u op de tv hetgeen
wordt weergegeven in het scherm van het apparaat.
De geopende afbeelding wordt in een volledig scherm weergegeven op de tv. Wanneer u een afbeelding in de miniatuurweergave opent terwijl deze op de tv wordt weergegeven, is de optie Inzoomen niet beschikbaar.
Wanneer u een geselecteerde videoclip opent, wordt deze door RealPlayer weergegeven in het scherm van het apparaat en op de tv. Zie ’RealPlayer’ op pag. 52.
U kunt afbeeldingen op de tv weergeven in de vorm van een diapresentatie. Alle items in een album of gemarkeerde afbeeldingen worden in een volledig scherm weergegeven op de tv terwijl de geselecteerde muziek wordt afgespeeld. Zie ’Diavoorstelling’ op pag. 72.
Galerij
73

Presentaties

Bij presentaties kunt u SVG-bestanden (Scalable
Galerij
Vector Graphics) bekijken, zoals cartoons en kaarten. SVG-afbeeldingen blijven er hetzelfde uitzien wanneer deze worden afgedrukt of worden bekeken bij een andere schermgrootte of resolutie. Selecteer Presentaties, ga naar een afbeelding en selecteer Opties > Afspelen als u SVG-bestanden wilt weergeven. Selecteer Opties >
Onderbreken als u het afspelen wilt onderbreken.
Druk op als u wilt inzoomen. Druk op als u wilt uitzoomen.
Druk op of als u de afbeelding 90 graden links­of rechtsom wilt draaien. Druk op of als u de afbeelding 45 graden wilt draaien.
Druk op als u wilt schakelen tussen een volledig en een normaal scherm.

Afbeeldingen afdrukken

Als u afbeeldingen wilt afdrukken met Afb. afdrukken, selecteert u de gewenste afbeelding en vervolgens de afdrukoptie in de galerij, camera, afbeeldingseditor of afbeeldingsviewer.
Gebruik Afb. afdrukken als u afbeeldingen wilt afdrukken via een compatibele USB-gegevenskabel, een WLAN,
Bluetooth-connectiviteit of een compatibele geheugenkaart (indien beschikbaar).
U kunt alleen afbeeldingen in JPEG-indeling afdrukken. De foto's die met de camera worden gemaakt, worden automatisch opgeslagen in JPEG-indeling.
Als u wilt afdrukken op een printer die compatibel is met PictBridge, sluit u de gegevenskabel aan voordat u de afdrukoptie selecteert. Vervolgens controleert u of de gegevenskabelmodus is ingesteld op Afb. afdrukken of Vragen bij verbind.. Zie ’USB’ op pag. 36.

Printer selecteren

Wanneer u Afb. afdrukken de eerste keer gebruikt, wordt een lijst met beschikbare compatibele printers weergegeven nadat u de afbeelding hebt geselecteerd. Selecteer een printer. De printer wordt ingesteld als de standaardprinter.
Als u via een compatibele USB-gegevenskabel een printer hebt aangesloten die compatibel is met PictBridge, wordt de printer automatisch weergegeven.
Als de standaardprinter niet beschikbaar is, wordt een lijst met beschikbare afdrukapparaten weergegeven.
Selecteer Opties > Instellingen > Standaardprinter als u de standaardprinter wilt wijzigen.
74

Afdrukvoorbeeld

Nadat u de printer hebt geselecteerd, worden de geselecteerde afbeeldingen weergegeven met vooraf gedefinieerde indelingen. Als u de indeling wilt wijzigen, drukt u op of om door de beschikbare indelingen voor de geselecteerde printer te bladeren. Als de afbeeldingen niet op één pagina passen, drukt u op of om de aanvullende pagina's te bekijken.

Afdrukinstellingen

De beschikbare opties variëren, afhankelijk van de mogelijkheden van de printer die u hebt geselecteerd.
Selecteer Opties > Standaardprinter als u een standaardprinter wilt instellen.
Selecteer Papierformaat, het gewenste papierformaat in de lijst en OK als u het formaat wilt selecteren. Selecteer
Annuleer als u wilt terugkeren naar de vorige weergave.

Online afdrukken

Met Online afdrukken kunt u afdrukken van uw afbeeldingen online bestellen en direct laten bezorgen bij u thuis of in een winkel waar u deze kunt ophalen. U kunt ook verschillende producten met de geselecteerde afbeelding bestellen, zoals mokken of muismatten.
Welke producten beschikbaar zijn, is afhankelijk van de serviceprovider.
Als u Online afdrukken wilt gebruiken, moet minimaal één configuratiebestand van een afdrukservice zijn geïnstalleerd. U kunt de bestanden verkrijgen bij providers van afdrukdiensten die Online afdrukken ondersteunen.
Zie de brochure over aanvullende toepassingen voor het apparaat op www.nseries.com/support of uw lokale Nokia-website voor meer informatie over de toepassing.

Online delen

Met On line delen kunt u afbeeldingen en videoclips delen in compatibele online albums, weblogs of in andere webservices voor online delen. U kunt inhoud uploaden, een niet-voltooide post opslaan als concept en later doorgaan en de inhoud van de albums weergeven. Welke inhoudstypen worden ondersteund, is afhankelijk van de serviceprovider.
Als u On line delen wilt gebruiken, moet u zich abonneren op de dienst via een serviceprovider voor het delen van online afbeeldingen. Vervolgens moet u een nieuwe account maken. U kunt zich meestal op de betreffende dienst abonneren via de webpagina van de serviceprovider. Neem contact op met uw serviceprovider voor details over het abonneren op de dienst. Zie de pagina's voor productondersteuning op www.nseries.com/support of uw
Galerij
75
lokale Nokia-website voor meer informatie over compatibele serviceproviders.
Zie de brochure over aanvullende toepassingen voor het
Galerij
apparaat op www.nseries.com/support of uw lokale Nokia-website voor meer informatie over de toepassing.

Eigen netwerk

Het apparaat is compatibel met de UPnP-architectuur (Universal Plug and Play). Met een WLAN-toegangspunt of -router kunt u een eigen netwerk maken en compatibele UPnP-apparaten op het netwerk aansluiten die WLAN's ondersteunen, zoals de Nokia N95, een compatibele pc, een compatibele printer, een compatibel geluidssysteem, een compatibele tv of een geluidssysteem of tv voorzien van een compatibele draadloze multimedia-ontvanger.
Als u de WLAN-functionaliteit van de Nokia N95 wilt gebruiken in een eigen netwerk, hebt u een werkend LAN nodig, moeten de andere apparaten geschikt zijn voor UPnP en verbinding hebben met hetzelfde netwerk.
In het eigen netwerk worden de beveiligingsinstellingen van de WLAN-verbinding gebruikt. Gebruik de voorziening voor het eigen netwerk in een WLAN-infrastructuurnetwerk met een WLAN-toegangspunt en ingeschakelde codering.
U kunt mediabestanden die zijn opgeslagen in Galerij, delen met andere compatibele UPnP-apparaten via het eigen netwerk. Druk op en selecteer Instrumenten >
Connect. > Eigen netw als u de instellingen voor Eigen netw wilt beheren. U kunt via het eigen netwerk ook
compatibele mediabestanden uit Galerij bekijken, afspelen, kopiëren of afdrukken. Zie ’Mediabestanden weergeven en delen’ op pag. 78.
Belangrijk: Schakel altijd een van de beschikbare
encryptiemethoden in om de beveiliging van uw draadloze LAN-verbinding te vergroten. Het gebruik van encryptie verkleint het risico van onrechtmatige toegang tot uw gegevens.
Het apparaat wordt alleen met het eigen netwerk verbonden als u een verbindingsverzoek vanaf een ander compatibel apparaat accepteert of als u in de Galerij de optie selecteert voor het weergeven, afspelen, afdrukken of kopiëren van mediabestanden op uw Nokia N95 of naar andere apparaten zoekt in de map Eigen netwerk.

Belangrijke informatie over beveiliging

Schakel bij het configureren van het eigen WLAN netwerk een coderingsmethode in op het toegangspunt en vervolgens op de andere compatibele apparaten die u op het eigen netwerk wilt aansluiten. Raadpleeg de documentatie van de apparaten. Houd wachtwoorden
76
geheim en bewaar deze op een veilige plek, afzonderlijk van de apparaten.
Zie ’Toegangspunten’ op pag. 145 als u de instellingen van het internettoegangspunt voor het WLAN wilt bekijken of wijzigen in het apparaat.
Als u de ad-hocmodus gebruikt om een eigen netwerk te maken met een compatibel apparaat, schakelt u een van de coderingsmethoden in WLAN-beveil.modus in wanneer u het internettoegangspunt instelt. Met deze stap beperkt u het risico dat onbevoegden toegang kunnen krijgen tot het ad hoc-netwerk.
U krijgt een melding zodra met een ander apparaat wordt geprobeerd verbinding te maken met het apparaat en met het eigen netwerk. Accepteer geen verbindingsaanvragen van een onbekend apparaat.
Als u WLAN gebruikt in een netwerk zonder codering, schakelt u het delen van Nokia N95-bestanden met andere apparaten uit of schakelt u het delen van privé-mediabestanden uit. Zie ’Instellingen voor het eigen netwerk’ op pag. 77 als u de instellingen voor delen wilt wijzigen.

Instellingen voor het eigen netwerk

Als u mediabestanden die zijn opgeslagen in Galerij wilt delen met andere compatibele UPnP-apparaten via een WLAN, moet u eerst het internettoegangspunt voor het
WLAN configureren en vervolgens de toepassing Eigen
netw instellen. Zie ’WLAN (draadloos LAN)’ op pag. 29 en
de WLAN-instellingen in ’Toegangspunten’ op pag. 145.
De opties voor Eigen netw zijn pas beschikbaar in Galerij nadat de instellingen voor Eigen netw zijn geconfigureerd.
Wanneer u de eigen-netwerktoepassing voor het eerst gebruikt, wordt de installatiewizard gestart. Deze begeleidt u bij het instellen van het eigen netwerk op het apparaat. Selecteer Opties > Wizard uitvoeren en volg de instructies in het scherm als u de installatiewizard later wilt gebruiken.
Als u een compatibele pc wilt verbinden met het eigen netwerk, installeert u op de pc de betreffende software vanaf de cd-rom of dvd-rom die bij het apparaat is geleverd.
Instellingen configureren
Selecteer Instrumenten > Connect. > Eigen netw >
Instellingen als u de eigen-netwerktoepassing wilt
configureren. Maak vervolgens een keuze uit de volgende opties:
Eigen toegangspunt – Selecteer Altijd vragen als u wilt
dat het apparaat telkens naar het thuistoegangspunt vraagt wanneer u verbinding maakt met het eigen netwerk,
Nieuw maken als u een nieuw toegangspunt wilt opgeven
dat automatisch wordt gebruikt wanneer u Eigen netw gebruikt of Geen. Als voor uw eigen netwerk geen
Galerij
77
beveiligingsinstellingen zijn ingeschakeld, krijgt u een beveiligingswaarschuwing. U kunt doorgaan en de beveiliging later inschakelen of het definiëren van het
Galerij
toegangspunt annuleren en eerst de beveiliging voor het WLAN inschakelen. Zie WLAN (draadloos WLAN) in ’Toegangspunten’ op pag. 145.
Apparaatnaam – Geef een naam op voor het apparaat.
Deze naam is zichtbaar voor de andere compatibele apparaten in het netwerk.
Delen inschakelen en inhoud definiëren
Selecteer Instrumenten > Connect. > Eigen netw >
Inhoud delen en maak een keuze uit de volgende opties:
Inhoud delen – Hiermee kunt u het delen van
mediabestanden met compatibele apparaten toestaan of weigeren. Schakel Inhoud delen pas in nadat u alle andere instellingen hebt geconfigureerd. Als u Inhoud delen inschakelt, kunnen vanaf de overige UPnP-compatibele apparaten in het eigen netwerk de bestanden worden bekeken en gekopieerd die u hebt geselecteerd voor delen in de map Afbeeldingen en video.
Afbeeldingen en video – Hiermee selecteert
u mediabestanden die u wilt delen met andere apparaten of bekijkt u de status voor het delen van Afbeeldingen en
video. Selecteer Opties > Inhoud vernieuwen als de
inhoud van de map wilt bijwerken.

Mediabestanden weergeven en delen

Als Inhoud delen voor het apparaat is ingeschakeld, kunnen de mediabestanden die u hebt geselecteerd voor delen in Inhoud delen, worden bekeken en gekopieerd vanaf andere UPnP-compatibele apparaten in het eigen netwerk. Schakel Inhoud delen uit als u niet wilt dat uw bestanden toegankelijk zijn voor andere apparaten. Zelfs wanneer Inhoud delen in het apparaat is uitgeschakeld, kunt u de mediabestanden die zijn opgeslagen in een ander apparaat in het eigen netwerk, nog wel bekijken en kopiëren als dit op het andere apparaat is toegestaan.
Mediabestanden weergeven die in het apparaat zijn opgeslagen
Ga als volgt te werk om afbeeldingen en video's te selecteren die op het apparaat zijn opgeslagen en deze weer te geven op een ander apparaat in het eigen netwerk, zoals op een compatibele tv:
1 Selecteer een afbeelding of een videoclip in de Galerij. 2 Selecteer Opties > Tonen via eigen netwerk. 3 Selecteer een compatibel apparaat waarin het
mediabestand wordt weergegeven. De afbeeldingen worden zowel op het andere netwerkapparaat als op uw apparaat weergegeven en de videoclips worden alleen afgespeeld op het andere apparaat.
78
Mediabestanden weergeven die in het andere apparaat zijn opgeslagen
Ga als volgt te werk als u mediabestanden wilt selecteren die op een ander apparaat in het netwerk zijn opgeslagen en u deze vervolgens in uw apparaat of bijvoorbeeld op een compatibele tv wilt weergeven:
1 Druk op en selecteer Instrumenten > Connect. >
Eigen netw > Zk in eigen ntw.. Op het apparaat wordt
gezocht naar andere compatibele apparaten. De namen van gevonden apparaten verschijnen op het scherm.
2 Selecteer een apparaat in de lijst. 3 Selecteer het type media dat u wilt bekijken op het
andere apparaat. De beschikbare bestandstypen zijn afhankelijk van de functies van het andere apparaat.
4 Selecteer de afbeelding, videoclip, muziekclip of map
die u wilt weergeven en selecteer Tonen via eigen
netwerk (afbeeldingen en video) of Afspelen via eigen netw. (muziek).
5 Selecteer het apparaat waarin het bestand wordt
weergegeven. In het eigen netwerk kunt u geen muziek afspelen op uw apparaat, maar u kunt wel muziek afspelen op compatibele externe apparaten, en daarbij uw apparaat als afstandsbediening gebruiken.
Selecteer Opties > Tonen stoppen als u het delen van het mediabestand wilt stoppen.
Selecteer de afdrukoptie in Galerij als u afbeeldingen die zijn opgeslagen in Galerij via Eigen netw wilt afdrukken op een UPnP-compatibele printer, Zie ’Afbeeldingen afdrukken’ op pag. 74. Inhoud delen hoeft niet te zijn ingeschakeld.
Selecteer Opties > Zoeken als u bestanden met andere criteria wilt zoeken. Selecteer Opties > Sorteren op als u de gevonden bestanden wilt sorteren.

Mediabestanden kopiëren

Als u mediabestanden wilt kopiëren of overbrengen vanaf een ander compatibel apparaat, zoals een UPnP-compatibele pc, selecteert u een bestand in
Galerij en Opties > Verpl. en kopiëren > Kopie nr eig. netw. of Verpl. nr eig. netw.. Inhoud delen hoeft
niet te zijn ingeschakeld.
Als u bestanden kopieert of overbrengt vanaf een ander apparaat naar uw apparaat, selecteert u een bestand in het andere apparaat en Opties > Telef. geheugen of
Massageheugen (de naam van de geheugenkaart als
deze kaart beschikbaar is). Inhoud delen hoeft niet te zijn ingeschakeld.
Galerij
79

Positionering

GPS (Global Positioning System) is een wereldwijd radionavigatiesysteem dat bestaat uit 24 satellieten en hun grondstations waarmee de werking van de satellieten
Positionering
in de gaten wordt gehouden. Het apparaat heeft een interne GPS-ontvanger.
Een GPS-terminal, zoals de GPS-ontvanger in het apparaat, ontvangt radiosignalen met een laag vermogen van de satellieten en meet de reistijd van de signalen. Op basis van de reistijd kan de GPS-ontvanger de locatie tot op enkele meters nauwkeurig berekenen.
De coördinaten in het GPS worden uitgedrukt in graden en decimale graden op basis van het internationale coördinatensysteem WGS-84.
Het GPS-systeem (Global Positioning System) valt onder het beheer van de regering van de Verenigde Staten, die als enige verantwoordelijk is voor de nauwkeurigheid en het onderhoud van het systeem. De accuratesse van de locatiegegevens kan negatief worden beïnvloed door wijzigingen door de regering van de Verenigde Staten met betrekking tot de GPS-satellieten, en is onderhevig aan veranderingen in het GPS-beleid van het ministerie van defensie van de Verenigde Staten voor civiele doeleinden en wijzigingen in het Federal Radionavigation Plan. De accuratesse kan ook negatief worden beïnvloed door een
80
gebrekkige satellietconfiguratie. De beschikbaarheid en kwaliteit van GPS-signalen kunnen negatief worden beïnvloed door uw positie, gebouwen, natuurlijke obstakels en weersomstandigheden. U moet de GPS-ontvanger alleen buitenshuis gebruiken voor de ontvangst van GPS­signalen.
GPS moet alleen worden gebruikt als navigatiehulpmiddel. Het moet niet worden gebruikt voor exacte plaatsbepaling en u moet nooit uitsluitend op de locatiegegevens van de GPS-ontvanger vertrouwen voor plaatsbepaling of navigatie.
Het apparaat ondersteunt ook Assisted GPS (A-GPS).
Bij Assisted GPS (A-GPS) wordt gebruikgemaakt van een packet-gegevensverbinding om hulpgegevens op te halen voor betere GPS-prestaties. Met deze gegevens kan de huidige locatie van uw apparaat sneller worden berekend wanneer uw apparaat signalen van satellieten ontvangt.
A-GPS is een netwerkdienst.
Uw apparaat is vooraf geconfigureerd voor de A-GPS­dienst van Nokia als er geen specifieke A-GPS-instellingen van een serviceprovider beschikbaar zijn. De hulpgegevens worden alleen van de Nokia A-GPS-dienst opgehaald als dat nodig is.
U moet een internettoegangspunt voor packet-gegevens opgeven om hulpgegevens van de Nokia A-GPS-dienst op te halen. Druk op en selecteer Instrumenten >
Instell. > Algemeen > Positiebepaling > Positiebepalingsserver > Toegangspunt om een
toegangspunt voor A-GPS op te geven. U kunt geen WLAN­toegangspunt voor deze dienst gebruiken. Er wordt om het internettoegangspunt voor packet-gegevens gevraagd wanneer GPS voor de eerste keer in uw apparaat wordt gebruikt.
Druk op en selecteer Instrumenten > Instell. >
Algemeen > Positiebepaling > Methoden pos.bepaling
als u andere positioneringsmethoden, positionering (GPS) zoals Bluetooth GPS, wilt in- of uitschakelen.

GPS-ontvanger

De GPS-ontvanger bevindt zich onder in het apparaat. Schuif het numerieke toetsenblok open wanneer u de ontvanger gebruikt en houd het apparaat rechtop in uw hand in een hoek van ongeveer 45 graden, in de open
lucht. Het kan enkele seconden tot enkele minuten duren voordat een GPS-verbinding tot stand is gebracht. In de auto duurt dit mogelijk langer.
De GPS-ontvanger kost batterijvermogen. Als u de GPS­ontvanger gebruikt, is de batterij mogelijk sneller leeg.
Positionering

Over satellietsignalen

Houd rekening met het volgende als het apparaat geen satellietsignaal kan detecteren:
Als u binnen bent, ga dan naar buiten om een beter
signaal te ontvangen.
Open de schuif van het numerieke toetsenblok als deze
is gesloten.
Ga als u buiten bent naar een omgeving met minder
obstakels.
Zorg ervoor dat de GPS-antenne van het apparaat niet
wordt afgedekt door uw hand. Zie ’GPS-ontvanger’ op pag. 81 voor de locatie van de antenne.
Als het weer slecht is, kan de signaalsterkte hierdoor
ook worden beïnvloed.
Het kan enkele seconden tot enkele minuten duren
voordat een GPS-verbinding tot stand is gebracht.
81

Satellietstatus

Druk op en selecteer Instrumenten > Connect. >
GPS-gegevens > Positie > Opties > Satellietstatus als u
wilt controleren hoeveel satellieten uw apparaat heeft gevonden en of uw apparaat satellietsignalen ontvangt. Als uw apparaat satellieten heeft gevonden, wordt in in de
Positionering
informatieweergave voor satellieten een balk weergegeven voor elke gevonden satelliet. Hoe langer de balk, hoe sterker het signaal van de satelliet. Als uw apparaat voldoende informatie heeft ontvangen uit het satellietsignaal om de coördinaten van uw locatie te berekenen, wordt de balk zwart.
Uw apparaat moet in het begin signalen ontvangen van minstens vier satellieten om uw plaats te kunnen bepalen. Als de eerste berekening is uitgevoerd, zijn vervolgens mogelijk drie satellieten voldoende voor het berekenen van uw coördinaten. De berekening is over het algemeen echter nauwkeuriger als meer satellieten worden gevonden.

Positieaanvragen

Het kan zijn dat uw positiegegevens worden aangevraagd door een netwerkdienst. Serviceproviders bieden mogelijk informatie over lokale onderwerpen, zoals weer of verkeer, op basis van de locatie van het apparaat.
Wanneer u een positieaanvraag ontvangt, wordt een bericht weergegeven met de mededeling dat de service deze gegevens heeft aangevraagd. Selecteer Accept. als u uw positiegegevens wilt verzenden of Weigeren als u de aanvraag wilt weigeren.

Kaarten

Druk op en selecteer Kaarten. Met Kaarten kunt u uw huidige locatie op de kaart weergeven, over kaarten schuiven naar verschillende steden en landen, zoeken naar adressen en verschillende interessante locaties, routes tussen locaties plannen, verkeersinformatie bekijken en locaties als plaatsen opslaan en naar compatibele apparaten verzenden.
U kunt ook extra diensten aanschaffen, zoals gidsen, een navigatiedienst met gesproken instructies en een verkeersinformatiedienst.
Kaarten gebruikt GPS. In de apparaatinstellingen kunt u
opgeven welke positioneringsmethoden worden gebruikt met het apparaat. Zie ’Positiebepaling’ op pag. 142. Gebruik de interne GPS of externe GPS-ontvanger voor de meest nauwkeurige locatiegegevens.
Wanneer u Kaarten voor de eerste keer gebruikt, moet u mogelijk een internettoegangspunt definiëren om kaartgegevens voor uw huidige locatie te downloaden. Selecteer Opties > Instrumenten > Instellingen >
82
Internet > Standaardtoegangspunt als u het
standaardtoegangspunt later wilt wijzigen (wordt alleen weergegeven wanneer u online bent).
Wanneer u in Kaarten over een kaart schuift, worden de kaartgegevens voor het gebied automatisch via internet naar uw apparaat gedownload. Een nieuwe kaart wordt alleen gedownload als u naar een gebied schuift dat nog niet voorkomt op de kaarten die al zijn gedownload.
Bijna alle digitale cartografie is niet helemaal accuraat en volledig. Vertrouw nooit uitsluitend op de cartografie die u downloadt voor gebruik in dit apparaat.
Bij het downloaden van kaarten worden mogelijk grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van de serviceprovider verzonden. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht.
Tip! U kunt ook kaarten downloaden via een WLAN-
verbinding of via internet met Nokia Map ’Kaarten downloaden’ op pag. 85.
Selecteer in Kaarten Opties > Instrumenten >
Instellingen > Internet > Online gaan bij opstarten > Ja
als u wilt dat vanuit de toepassing Kaarten automatisch een internetverbinding wordt gemaakt wanneer u de toepassing start.
Selecteer Opties > Instrumenten > Instellingen >
Internet > Roaming-waarschuwing > Aan als u een
Loader. Zie
bericht wilt ontvangen wanneer uw apparaat wordt geregistreerd bij een netwerk buiten uw eigen mobiele netwerk (wordt alleen weergegeven wanneer u online bent). Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie en de kosten van roaming.

Schuiven over kaarten

De kaartdekking verschilt per land.
Wanneer u de toepassing Kaarten opent, wordt in Kaarten ingezoomd op de locatie die is opgeslagen na uw laatste sessie. Als bij de laatste sessie geen positie is opgeslagen, wordt in de toepassing Kaarten ingezoomd op de hoofdstad van het land waarin u zich bevindt, op basis van de informatie die het apparaat ontvangt van het mobiele netwerk. Tegelijkertijd wordt de kaart van de locatie gedownload als de kaart tijdens een eerdere sessie nog niet is gedownload.
Uw huidige locatie
Selecteer Opties > Mijn positie of druk op als u een GPS-verbinding tot stand wilt brengen en wilt inzoomen op uw huidige locatie. Als de modus voor energiebesparing wordt ingeschakeld terwijl het apparaat een GPS­verbinding tot stand probeert te brengen, wordt de poging onderbroken.
Op het scherm wordt een GPS-indicator weergegeven. Eén balk is één satelliet. Wanneer het
Positionering
83
apparaat een satelliet probeert te vinden, is de balk geel. Wanneer het apparaat voldoende gegevens van de satelliet ontvangt om een GPS-verbinding tot stand te brengen, wordt de balk groen. Hoe meer groene balken, des te sterker de verbinding.
Wanneer de GPS-verbinding actief is, wordt uw huidige
Positionering
locatie met op de kaart aangegeven.
Verplaatsen en in- en uitzoomen
Druk de bladertoets naar rechts, naar links, omhoog of omlaag als u over de kaart wilt schuiven. De kaart is standaard naar het noorden gericht. De kompasroos geeft de richting van de kaart aan en draait tijdens het navigeren wanneer de richting verandert.
Wanneer u over de kaart op het scherm schuift, wordt er automatisch een nieuwe kaart gedownload als u naar een gebied schuift dat nog niet voorkomt op de kaarten die al zijn gedownload. Deze kaarten zijn gratis, maar tijdens het downloaden worden mogelijk grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van de serviceprovider
verzonden. Neem contact op met de serviceprovider voor meer informatie over de kosten voor gegevensoverdracht.
De kaarten worden automatisch opgeslagen in het apparaatgeheugen of op een compatibele geheugenkaart (als deze kaart is geplaatst en is ingesteld als de standaardopslagplaats voor kaarten).
Druk op of als u wilt in- of uitzoomen op de kaart. Gebruik de schaalbalk om de afstand tussen twee punten op de kaart te schatten.
De kaartweergave aanpassen
Selecteer Opties > Instrumenten > Instellingen >
Kaart > Maatstelsel > Metrisch of Engelse maten als u
het metrische systeem wilt opgeven dat in de kaarten moet worden gebruikt.
Selecteer Opties > Instrumenten > Instellingen >
Kaart > Categorieën en de gewenste categorieën als u
wilt opgeven welke interessante locaties op de kaart moeten worden weergegeven.
Selecteer Opties > Kaartmodus > Kaart, 3D-kaart,
Satelliet of Hybride als u de kaarten in de 2D- of 3D-
modus, als satellietbeeld of als een combinatie van deze opties wilt weergeven. Satellietbeelden zijn mogelijk niet voor alle geografische locaties beschikbaar.
Selecteer Opties > Instrumenten > Instellingen >
Kaart > Dagmodus of Nachtmod. als u wilt opgeven of de
84
kaartweergave in de dag- of de nachtweergave moet worden weergegeven.
Selecteer Opties > Instrumenten > Instellingen als u andere instellingen voor internet, navigatie en routering en algemene instellingen wilt aanpassen.

Kaarten downloaden

Wanneer u over de kaart in het scherm schuift, bijvoorbeeld om naar een ander land te gaan, wordt een nieuwe kaart automatisch gedownload. Alle gedownloade kaarten zijn gratis, maar tijdens het downloaden worden mogelijk grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van de serviceprovider verzonden. Neem contact op met de serviceprovider voor meer informatie over de kosten voor gegevensoverdracht.
U kunt de hoeveelheid verzonden gegevens bekijken op de gegevensteller (kB) in het scherm. Op de teller ziet u de hoeveelheid netwerkverkeer als u door kaarten schuift, routes maakt of online naar locaties zoekt.
Selecteer Opties > Instrumenten > Instellingen >
Internet > Online gaan bij opstarten > Nee als u wilt
voorkomen dat kaarten automatisch via internet worden gedownload, bijvoorbeeld wanneer u geen verbinding met uw eigen mobiele netwerk hebt of wanneer er andere kaartgegevens voor de extra diensten zijn vereist.
Selecteer Opties > Instellingen > Kaart > Maximumgebr.
geh.kaart als u wilt definiëren hoeveel ruimte u wilt
gebruiken op een compatibele geheugenkaart voor het opslaan van kaartgegevens of bestanden voor gesproken instructies. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer een compatibele geheugenkaart is geplaatst. Wanneer het geheugen vol is, worden de oudste kaartgegevens verwijderd. De opgeslagen kaarten kunnen met de Nokia Map Loader-software voor de pc worden verwijderd.
Nokia Map Loader
Nokia Map Loader is pc-software die u kunt gebruiken om kaarten van verschillende landen vanaf internet naar uw apparaat te downloaden en te installeren. U kunt de functie ook gebruiken om spraakbestanden te downloaden voor gesproken navigatie-instructies.
Installeer Nokia Map Loader op een compatibele pc om het programma te kunnen gebruiken. U kunt de pc-software van internet downloaden op www.nokia.com/maps. Volg de instructies in het scherm.
U moet de toepassing Kaarten gebruiken en ten minste één keer over kaarten schuiven voordat u Nokia Map Loader kunt gebruiken. In Nokia Map Loader worden de historiegegevens van Kaarten gebruikt om de versie te controleren van de kaartgegevens die worden gedownload.
Nadat u de pc-software op uw pc hebt gedownload gaat u als volgt te werk, om kaarten te downloaden:
Positionering
85
1. Sluit u apparaat op de pc aan via een compatibele USB-
gegevenskabel. Kies Massaopslag als USB-
verbindingsmodus.
2. Open Nokia Map Loader in uw pc. In Nokia Map Loader
wordt de versie gecontroleerd van de kaartgegevens die
Positionering
worden gedownload.
3. Selecteer de gewenste kaarten of de bestanden met
gesproken instructies en download en installeer deze
op uw apparaat.
Tip! Gebruik Nokia Map Loader om kosten voor de
mobiele overdracht van gegevens te besparen.

Een plaats zoeken

Voer in het hoofdvenster de naam van de plaats of het gewenste trefwoord in het zoekveld in en selecteer Zoeken als u naar een locatie of interessante locatie wilt zoeken.
Selecteer Opties > Selecteren uit Contacten als u een adres van een locatie vanuit uw contactgegevens wilt importeren.
Als u de locatie op de kaart bijvoorbeeld als startpunt wilt gebruiken om iets in de buurt op te zoeken, een route te plannen, de details van de route wilt bekijken of de navigatie (extra dienst) wilt starten, drukt u op de bladertoets en selecteert u de gewenste optie.
Selecteer Opties > Zoeken en een categorie als u op categorie door plaatsen en attracties bij u in de buurt wilt bladeren. Als u een adres zoekt, moet u de plaats en het land opgeven. U kunt ook een adres gebruiken dat u in Contacten in een contactkaart hebt opgeslagen.
Druk op de bladertoets, selecteer Toev. aan Mijn plaatsen, voer de naam van een plaats in en selecteer OK om een locatie als een favoriete plaats op te slaan. U kunt de locatie ook naar een route of een collectie opslaan. Selecteer Opties > Favorieten > Mijn plaatsen als u opgeslagen plaatsen wilt weergeven.
Druk in de plaatsweergave op de bladertoets en selecteer
Verzenden als u een plaats naar een compatibel apparaat
wilt verzenden. Als u de plaats verzendt in een SMS­bericht, wordt de informatie geconverteerd naar onopgemaakte tekst.
Selecteer Opties > Instrumenten > Afb. van kaart
opslaan als u een screenshot wilt maken van uw locatie.
Het screenshot wordt in Galerij opgeslagen. Als u het screenshot wilt verzenden, opent u Galerij en selecteert u de verzendoptie op de actieve werkbalk of in het optiemenu en de methode.
Selecteer Opties > Favorieten en de gewenste optie als u uw bladergeschiedenis, plaatsen die u op een kaart hebt weergegeven en routes en collecties die u hebt gemaakt, wilt weergeven.
86

Een route plannen

Schuif naar de gewenste bestemming, druk op de bladertoets en selecteer Toevoegen aan route als u een route naar een bestemming wilt plannen. De locatie wordt aan de route toegevoegd.
Selecteer Opties > Routepunt toevoegen als u meer locaties aan de route wilt toevoegen. De reisonderbreking die als eerste wordt geselecteerd, is het startpunt. Druk op de bladertoets en selecteer Verplaatsen als u de volgorde van de reisonderbrekingen wilt wijzigen.

Extra diensten voor Maps

U kunt verschillende soorten gidsen, zoals stads- en reisgidsen, voor verschillende steden aanschaffen en downloaden op uw apparaat. U kunt ook een licentie voor een navigatiedienst met gesproken instructies en een verkeersinformatiedienst aanschaffen die u in Kaarten kunt gebruiken. Een navigatielicentie is specifiek voor een bepaalde regio (de regio die bij de aankoop van de licentie is geselecteerd) en kan alleen in het geselecteerde gebied worden gebruikt.
De gedownloade gidsen worden automatisch opgeslagen in het apparaatgeheugen of op een compatibele geheugenkaart (indien geplaatst).
De licentie die u aanschaft voor een gids of navigatie, kan naar een ander apparaat worden overgebracht, maar kan slechts in één apparaat worden geactiveerd.
Informatie over verkeer en gidsen en verwante services worden onafhankelijk van Nokia door derden gegenereerd. De informatie is mogelijk niet helemaal accuraat en volledig en is wellicht niet altijd beschikbaarheid. Vertrouw nooit uitsluitend op de hiervoor genoemde informatie en verwante diensten.
Navigatie
Selecteer Opties > Extra's > 0 Gidsen of 2 Lopen als u alleen een navigatiedienst met gesproken instructies voor rijden en wandelen of alleen een navigatiedienst voor wandelen wilt aanschaffen. U kunt voor de dienst betalen met een creditcard, maar u kunt het bedrag ook laten afschrijven via uw telefoonrekening (als dit wordt ondersteund door de serviceprovider van uw mobiele netwerk).
Autonavigatie
Wanneer u de autonavigatie voor het eerst gebruikt, wordt u gevraagd de taal voor gesproken instructies te selecteren en de spraakbestanden van de geselecteerde taal te downloaden. U kunt de spraakbestanden ook downloaden met Nokia Map Loader. Zie ’Nokia Map Loader’ op pag. 85.
Positionering
87
Selecteer Opties > Instrumenten > Instellingen >
Navigatie > Gesproken begeleiding en een taal in
de hoofdweergave van Kaarten en download de spraakbestanden voor de geselecteerde taal.
Wandelnavigatie
Wandelnavigatie verschilt in vele opzichten van
Positionering
autonavigatie: Bij de wandelroute worden eventuele beperkingen die bij autonavigatie gelden, zoals straten met eenrichtingsverkeer en locaties waar niet mag worden gedraaid, genegeerd. In de wandelroute worden wel gebieden, zoals voetgangerszones en parken, opgenomen. Ook wordt zoveel mogelijk de voorkeur gegeven aan wandelpaden en kleinere wegen en worden hoofdwegen en snelwegen vermeden. De lengte van een wandelroute is beperkt tot maximaal 50 kilometer (31 mijl) en de reissnelheid tot maximaal 30 km per uur (18 mijl per uur). Als deze snelheid wordt overschreden, stopt de navigatie. De navigatie wordt pas weer hervat als de snelheid weer minder is dan 30 km per uur.
Navigatiediensten met gesproken instructies zijn niet beschikbaar voor wandelnavigatie. Bij wandelnavigatie geeft een grote pijl de route aan en geeft een kleine pijl onderaan in het scherm de bestemming aan. Satellietweergave is alleen beschikbaar voor wandelnavigatie.
Navigeren naar de gewenste bestemming
Selecteer een locatie op de kaart of in een lijst met resultaten en selecteer Opties > Hierheen rijden of
Hierheen lopen als u de navigatie naar de gewenste
bestemming met GPS wilt starten.
Schuif naar links of naar rechts om tijdens de navigatie tussen verschillende weergaven te schakelen.
Druk op Stoppen om de navigatie te stoppen.
Druk tijdens de navigatie op Opties om navigatieopties te selecteren. Als de navigatie voor rijden is geactiveerd, verschijnt er een menuweergave met twaalf opties.
Elke toets op het toetsenblok komt overeen met één optie in de weergave. Druk op 2 om een spraakopdracht te herhalen, op 3 om tussen de dagmodus en de nachtmodus te schakelen en op 4 om de huidige plaats op te slaan enzovoort.
Verkeersinformatie
Selecteer Opties > Extra's > Verkeersinfo als u een licentie voor een actuele verkeersinformatiedienst wilt aanschaffen. De dienst biedt informatie over verkeersgebeurtenissen die van invloed kunnen zijn op uw reis. Bij het downloaden van extra diensten worden mogelijk grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van de serviceprovider verzonden. Neem contact op met uw
88
serviceprovider voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht.
Selecteer Opties > Verkeersinfo als u informatie wilt weergeven over verkeersgebeurtenissen die vertragingen kunnen veroorzaken of u kunnen beletten uw bestemming te bereiken. De gebeurtenissen worden op de kaart als waarschuwingsdriehoeken en lijnsymbolen aangegeven. U kunt de functie voor het automatisch bepalen van een nieuwe route gebruiken om deze gebeurtenissen te vermijden.
Druk op de bladertoets om meer informatie over een gebeurtenis en mogelijke opties voor nieuwe routes weer te geven.
Selecteer Verkeersinfo bijwerken om de verkeers­informatie bij te werken. Selecteer Opties >
Instrumenten > Instellingen > Navigatie > Updates voor verkeersinfo om op te geven hoe vaak de
verkeersinformatie automatisch moet worden bijgewerkt.
Selecteer Opties > Instrumenten > Instellingen >
Navigatie > Nieuwe route vanwege verkeerssituatie > Automatisch om automatisch een alternatieve route
te laten bepalen in het geval een verkeersgebeurtenis vertragingen veroorzaakt of u belet uw bestemming te bereiken.
Gidsen
Selecteer Opties > Extra's > 0 Gidsen als u verschillende soorten gidsen, zoals stads- en reisgidsen, voor verschillende steden wilt aanschaffen en downloaden op uw apparaat.
De gidsen bieden informatie over attracties, restaurants, hotels en andere interessante locaties. U moet gidsen downloaden en aanschaffen voordat u deze kunt gebruiken.
Ga naar het tabblad Mijn gidsen in 0 Gidsen en selecteer een gids en een subcategorie (indien beschikbaar) als u wilt bladeren door een gedownloade gids.
Selecteer in 0 Gidsen de gewenste gids en Download. > Ja om een nieuwe gids naar uw apparaat te downloaden. Het aankoopproces wordt automatisch gestart. U kunt voor de gidsen betalen met een creditcard, maar u kunt het bedrag ook laten afschrijven via uw telefoonrekening (als dit wordt ondersteund door de serviceprovider van uw mobiele netwerk).
Selecteer tweemaal OK om de aankoop te bevestigen. Voer uw naam en e-mailadres in en selecteer OK als u per e-mail een bevestiging van de aankoop wilt ontvangen.
Positionering
89

Plaatsen

Druk op en selecteer Instrumenten > Connect. >
Plaatsen. Met Plaatsen kunt u de positiegegevens van
specifieke locaties opslaan in het apparaat. U kunt de opgeslagen locaties sorteren in verschillende categorieën,
Positionering
zoals bedrijven, en andere informatie daaraan toevoegen, zoals adressen. U kunt uw opgeslagen plaatsen gebruiken in compatibele toepassingen, zoals GPS-gegevens en
Kaarten.
De coördinaten in het GPS worden uitgedrukt in graden en decimale graden op basis van het internationale coördinatensysteem WGS-84.
Selecteer Opties > Nieuwe plaats als u een nieuwe plaats wilt maken. Selecteer Huidige positie als u een nieuwe positioneringsaanvraag voor de coördinaten van uw huidige locatie wilt maken. Selecteer Handmatig opgeven als u de positiegegevens handmatig wilt invoeren.
Ga naar een plaats en druk op als u informatie wilt bewerken of toevoegen aan een opgeslagen plaats (bijvoorbeeld een adres). Ga naar het gewenste veld en voer de gegevens in.
Selecteer Opties > Weergeven op kaart als u de plaats op de kaart wilt weergeven. Selecteer Opties > Navigeren
met kaart als u een route naar de locatie wilt maken.
U kunt uw plaatsen sorteren in de vooraf ingestelde categorieën en nieuwe categorieën maken. Druk op in
Plaatsen en selecteer Opties > Categor. bewerken als u
nieuwe plaatscategorieën wilt bewerken en maken.
Ga naar een plaats in Plaatsen en selecteer Opties > Toev.
aan categorie als u de plaats wilt toevoegen aan een
categorie. Ga naar elk categorie waaraan u de plaats wilt toevoegen en selecteer deze.
Selecteer Opties > Zenden als u een of meer plaatsen naar een compatibel apparaat wilt verzenden. De ontvangen plaatsen worden opgeslagen in de map Inbox in Berichten.

GPS-gegevens

Druk op en selecteer Instrumenten > Connect. >
GPS-gegevens. GPS-gegevens is bedoeld om informatie
over de route naar de geselecteerde bestemming, positiegegevens over uw huidige locatie en de reisgegevens te verstrekken, zoals de gemiddelde afstand tot de bestemming en de gemiddelde reisduur.
De coördinaten in het GPS worden uitgedrukt in graden en decimale graden op basis van het internationale coördinatensysteem WGS-84.
Als u GPS-gegevens wilt gebruiken, moet de GPS­ontvanger van het apparaat positiegegevens ontvangen van minimaal drie satellieten om de coördinaten van uw locatie te kunnen berekenen.
90

Route-instructies

Selecteer Navigatie als u route-instructies wilt gebruiken. Start de route-instructies buiten. Als u dit binnen doet, ontvangt de GPS-ontvanger mogelijk niet de benodigde informatie van de satellieten.
Bij route-instructies wordt een roterend kompas in het scherm van het apparaat gebruikt. Een rode bal geeft de richting van de bestemming aan en de gemiddelde afstand tot deze bestemming wordt in de kompasring weergegeven.
Route-instructies zijn bedoeld om u de snelste en de kortste weg naar uw bestemming te tonen, gemeten in een rechte lijn. Obstakels onderweg, zoals gebouwen en natuurlijke obstakels, worden genegeerd. Bij het berekenen van de afstand worden hoogteverschillen buiten beschouwing gelaten. Route-instructies zijn alleen actief wanneer u in beweging bent.
Selecteer Opties > Bestemming instlln en een plaats als bestemming of voer de coördinaten (lengte- en breedtegraad) in als u de bestemming van uw reis wilt instellen. Selecteer Navigatie stoppen als u de ingestelde bestemming wilt wissen.

Positiegegevens ophalen

Selecteer Positie als u de positiegegevens van uw huidige locatie wilt weergeven. In het scherm wordt de geschatte nauwkeurigheid van de locatie weergegeven.
Selecteer Opties > Positie opslaan als u uw huidige locatie als plaats wilt opslaan.
Plaatsen zijn opgeslagen locaties met meer informatie. Ze kunnen worden gebruikt in andere compatibele toe­passingen en overgedragen tussen compatibele apparaten.

Tripmeter

Selecteer Tripafstand > Opties > Starten als u de functie voor het berekenen van de reisafstand wilt inschakelen en
Stoppen als u deze functie wilt uitschakelen. De berekende
waarden worden permanent in het scherm weergegeven. Gebruik deze functie buitenshuis zodat u een beter GPS­signaal ontvangt.
Selecteer Herstellen als u de reisafstand en -tijd en de gemiddelde en maximale snelheid op nul wilt instellen om een nieuwe berekening te starten. Selecteer Opnieuw
starten als u ook de kilometerteller en totale tijd op nul
wilt instellen. De tripmeter heeft een beperkte nauwkeurigheid en er
kunnen afrondingsfouten voorkomen. De nauwkeurigheid kan ook worden beïnvloed door de beschikbaarheid en de kwaliteit van GPS-signalen.
Positionering
91

Het apparaat naar wens aanpassen

Maak een keuze uit de volgende opties als u het apparaat wilt aanpassen:
Zie ’Actieve stand-by modus’ op pag. 95 als u het
stand-by scherm wilt gebruiken voor snelle toegang
tot de toepassingen die u vaak gebruikt.
Zie ’Het uiterlijk van het apparaat wijzigen’ op pag. 94
als u de achtergrondafbeelding voor de stand-by
modus of de screensaver wilt wijzigen.
Zie ’Profielen – tonen instellen’ op pag. 92 en ’Beltonen
toevoegen voor contactpersonen’ op pag. 124 als u de
beltonen wilt aanpassen.
Zie ’Standby-modus’ op pag. 137 als u de sneltoetsen
wilt wijzigen voor de verschillende toetsaanslagen van
Het apparaat naar wens aanpassen
de bladertoets en de linker- en rechterselectietoetsen
in de stand-by modus.
Druk op en selecteer Toepass. > Klok > Opties >
Instellingen > Type klok > Analoog of Digitaal
als u een andere klok in de stand-by modus wilt
weergeven.
Druk op en selecteer Instrumenten >
Instell. > Algemeen > Persoonlijk > Weergave >
Welkomstnotitie/logo als u het welkomstbericht
wilt wijzigen in een afbeelding of animatie.
92
Ga naar het hoofdmenu en selecteer Opties >
Menuweergave wijzigen > Raster of Lijst als
u de weergave van het hoofdmenu wilt wijzigen.
Selecteer Opties > Pictogramanimatie > Aan in het
hoofdmenu als u bewegende pictogrammen op uw apparaat wilt weergeven.
Ga naar het hoofdmenu en selecteer Opties >
Verplaatsen, Verplaats naar map of Nieuwe map als
u het hoofdmenu opnieuw wilt indelen. U kunt minder vaak gebruikte toepassingen naar mappen verplaatsen en vaak gebruikte toepassingen in het hoofdmenu opnemen.

Profielen – tonen instellen

Druk op en selecteer Instrumenten > Profielen als u de beltonen, berichtensignaaltonen en anderen tonen voor verschillende gebeurtenissen, situaties of bellergroepen wilt instellen en aanpassen.
Selecteer Instrumenten > Profielen, een profiel en
Opties > Activeren als u het profiel wilt wijzigen. U kunt
het profiel ook wijzigen door in de stand-by modus op te drukken. Ga naar het profiel dat u wilt activeren en selecteer OK.
Tip! Houd ingedrukt als u wilt schakelen
de tussen het algemene en stille profiel.
Druk op en selecteer Instrumenten > Profielen als u een profiel wilt wijzigen. Ga naar het profiel en selecteer
Opties > Aanpassen. Ga naar de instelling die u wilt
wijzigen en druk op om de opties te openen. Tonen die zijn opgeslagen op een compatibele geheugenkaart (indien geplaatst), worden aangegeven met .
In de lijst met tonen wordt met de koppeling Geluiden
downldn (netwerkdienst) een lijst met bookmarks
geopend. U kunt een bookmark selecteren en verbinding met een webpagina maken om meer tonen te downloaden.
Selecteer Opties > Aanpassen en stel Naam beller uitspr. in op Aan als u wilt dat de naam van de beller wordt uitgesproken wanneer u wordt gebeld. De naam van de beller moet zijn opgeslagen in Contacten.
Selecteer Opties > Nieuw maken als u een nieuw profiel wilt maken.

Het profiel Offline

Met het profiel Offline kunt u het apparaat gebruiken zonder dat u verbinding hebt met het draadloze netwerk. Wanneer u het profiel Offline activeert, wordt de verbinding met het draadloze netwerk verbroken, zoals wordt aangegeven met in het symbool voor de signaalsterkte. Er zijn geen draadloze RF-signalen naar
en van het apparaat mogelijk. Berichten die u wilt verzenden worden in de Outbox geplaatst, zodat u deze later kunt verzenden.
Wanneer het profiel Offline actief is, kunt u het apparaat gebruiken zonder een (U)SIM-kaart.
Belangrijk: In het profiel Vlucht kunt u geen
oproepen doen of ontvangen en kunnen ook andere functies waarvoor netwerkdekking vereist is niet worden gebruikt. U kunt mogelijk nog wel het alarmnummer dat in het apparaat is geprogrammeerd kiezen. Als u wilt bellen, moet u de telefoonfunctie eerst activeren door een ander profiel te kiezen. Als het apparaat vergrendeld is, moet u de beveiligingscode invoeren.
Wanneer u het profiel Offline hebt geactiveerd, kunt u nog steeds het WLAN (draadloze LAN) gebruiken, bijvoorbeeld om uw e-mail te lezen of over internet te surfen. Zorg ervoor dat u voldoet aan de veiligheidseisen wanneer u een WLAN-verbinding tot stand brengt en gebruikt. Zie ’WLAN (draadloos LAN)’ op pag. 29. U kunt ook Bluetooth-connectiviteit gebruiken zolang het profiel
Offline actief is. Zie ’Bluetooth-connectiviteit’ op pag. 32.
Druk op de aan/uit-toets en selecteer een ander profiel als u het profiel Offline wilt verlaten. Via het apparaat wordt de draadloze overdracht opnieuw ingeschakeld (mits het signaal sterk genoeg is).
Het apparaat naar wens aanpassen
93

3-D-tonen

Druk op en selecteer Instrumenten > 3-D-tonen. Met 3-D-tonen kunt u driedimensionale geluidseffecten inschakelen voor beltonen. Niet alle beltonen bieden ondersteuning voor 3D-effecten.
Selecteer 3-D-beltooneffecten > Aan als u 3D-effecten wilt inschakelen. Selecteer Beltoon en de gewenste beltoon als u deze wilt wijzigen.
Selecteer Geluidsbaan en het gewenste 3D-effect als u een ander effect wilt toepassen op de beltoon. Maak een keuze uit de volgende instellingen als u het effect wilt wijzigen:
Snelheid geluidsbaan – Druk de bladertoets naar links of
rechts als u de snelheid wilt aanpassen waarmee geluid van richting verandert. Deze instelling is niet voor alle
Het apparaat naar wens aanpassen
beltonen beschikbaar.
Galm – Selecteer het type echo.
Doppler-effect – Selecteer Aan als u beltonen hoger wilt
weergeven wanneer u zich in de buurt van het apparaat bevindt en lager wanneer u verder weg staat. Wanneer u op het apparaat toeloopt, wordt de beltoon hoger, terwijl de toon lager wordt wanneer u wegloopt. Deze instelling is niet voor alle beltonen en geluidstrajecten beschikbaar.
Selecteer Opties > Toon afspelen als u de beltoon met het 3D-effect wilt beluisteren.
Als u 3D-tonen inschakelt zonder een 3D-effect te selecteren, wordt stereoverbreding toegepast op de beltoon.
Selecteer Instrumenten > Profielen > Opties >
Aanpassen > Belvolume als u het volume van de
beltoon wilt aanpassen.

Het uiterlijk van het apparaat wijzigen

Druk op en selecteer Instrumenten > Instell. >
Algemeen > Persoonlijk > Thema's als u het uiterlijk
van het scherm wilt aanpassen met bijvoorbeeld een achtergrond en pictogrammen.
Selecteer Thema's > Algemeen als u een ander thema wilt gebruiken voor alle toepassingen in het apparaat. Ga naar de hoofdweergave en selecteer een toepassing als u het thema van een bepaalde toepassing wilt wijzigen.
Selecteer Opties > Bekijken als u een thema wilt bekijken voordat u dit activeert. Selecteer Opties > Instellen als u het thema wilt activeren. Het actieve thema wordt aangegeven met .
Thema's die zijn opgeslagen op een compatibele geheugenkaart (indien geplaatst), worden aangegeven met . De thema's op de geheugenkaart zijn niet beschikbaar als de geheugenkaart zich niet in het apparaat
94
bevindt. Als u de thema's die op de geheugenkaart zijn opgeslagen zonder de geheugenkaart wilt gebruiken, moet u de thema's eerst opslaan in het geheugen van het apparaat.
Selecteer Thema's > Menuweerg. als u de indeling van het hoofdmenu wilt wijzigen.
Ga naar Algemeen of Menuweerg. en selecteer Thema's
downldn (netwerkdienst) als u een browserverbinding
wilt openen om meer thema's te downloaden.
Belangrijk: Maak alleen gebruik van diensten
die u vertrouwt en die een adequate beveiliging en bescherming tegen schadelijke software bieden.
U kunt de achtergrond en energiebesparing voor het huidige thema bewerken. Selecteer Thema's >
Achtergrond als u de achtergrondafbeelding in het
scherm voor de actieve stand-by modus wilt wijzigen of Spaarstand als u de energiebesparing wilt wijzigen die wordt weergegeven in het scherm voor de actieve stand-by modus. Zie ook ’Weergave’ op pag. 136 voor meer informatie over het instellen van de time-out voor de energiebesparing.

Actieve stand-by modus

In de actieve stand-by modus worden snelkoppelingen naar toepassingen en gebeurtenissen in toepassingen weergegeven, zoals de agenda en de speler.
Druk op en selecteer Instrumenten > Instell. >
Algemeen > Persoonlijk > Standby-modus > Act. standby als u de actieve stand-by modus wilt in- of
uitschakelen.
Ga naar een toepassing of gebeurtenis en druk op .
Als de actieve stand-by modus is ingeschakeld, kunt u geen gebruik maken van de standaardsnelkoppelingen voor de bladertoets die beschikbaar zijn in deze modus.
Druk op en selecteer
Instrumenten > Instell. > Algemeen > Persoonlijk > Standby-modus > Toep. actief standby als u de
standaardsnelkoppelingen van toepassingen wilt wijzigen.
Sommige snelkoppelingen zijn vast en kunnen niet worden gewijzigd.
Het apparaat naar wens aanpassen
95

Tijdmanagement

Klok

Druk op en selecteer Toepass. > Klok. Selecteer
Opties > Nieuw snel alarm als u een nieuw, niet-
herhalend alarmsignaal wilt instellen. Druk op als
Tijdmanagement
u uw actieve en inactieve alarmsignalen wilt weergeven. Selecteer Opties > Alarm instellen als u een nieuw alarmsignaal wilt instellen. Als een alarmsignaal actief is, wordt weergegeven.
Selecteer Stop als u het alarmsignaal wilt uitschakelen. Selecteer Snooze als u het alarmsignaal gedurende vijf minuten wilt stoppen.
Als het tijdstip voor het alarmsignaal is aangebroken terwijl het apparaat is uitgeschakeld, schakelt het apparaat zichzelf in en wordt het waarschuwingssignaal afgespeeld. Als u Stop selecteert, wordt u gevraagd of u het apparaat voor oproepen wilt activeren. Selecteer Nee als u het apparaat wilt uitschakelen of Ja als u gesprekken wilt voeren en oproepen wilt ontvangen. Selecteer Ja niet wanneer het gebruik van draadloze telefoons storingen of gevaar kan opleveren.
Selecteer Toepass. > Klok > Opties > Alarm verwijderen als u een alarmsignaal wilt annuleren.
96
Selecteer Toepass. > Klok > Opties > Instellingen >
Tijd of Datum, Type klok, of Alarmtoon klok als u de
klokinstellingen wilt wijzigen.
Selecteer Tijd via netw.operator > Autom. aanpassen als u wilt toestaan dat de tijd-, datum- en tijdzonegegevens op het apparaat worden bijgewerkt door het netwerk van de mobiele telefoon (netwerkdienst).

Wereldklok

Selecteer Klok en druk tweemaal op als u de weergave Wereldklok wilt openen. In de weergave Wereldklok kunt u de tijd in verschillende steden zien. Selecteer Opties >
Stad toevoegen als u steden wilt toevoegen aan de lijst.
U kunt maximaal 15 steden aan de lijst toevoegen.
Ga naar een stad en selecteer Opties > Instellen als
huidige stad als u uw huidige stad wilt instellen. De stad
wordt weergegeven in de beginweergave van de klok en de tijd op het apparaat wordt aangepast aan de geselecteerde stad. Controleer of de tijd juist is en overeenkomt met de tijdzone.

Agenda

Druk op en selecteer Toepass. > Agenda. Selecteer
Opties > Nieuw item als u een nieuw agenda-item wilt
toevoegen. Maak vervolgens een keuze uit de volgende opties:
1 Vergadering – Hiermee wordt u herinnerd aan
een afspraak op een specifieke datum en tijd.
Memo – Hiermee maakt u een algemeen item
voor een bepaalde dag.
Verjaardag- Hiermee maakt u een item voor
verjaardagen of andere speciale datums. (De items worden elk jaar herhaald.)
Taak – Hiermee maakt u een item voor een taak die
op een specifieke datum moet worden uitgevoerd.
2 Vul de velden in.
Selecteer Signaal >
Aan en voer Tijd signaal en Dag signaal. in als
u een alarmsignaal wilt instellen. Selecteer Opties >
Beschrijving toevgn
als u een beschrijving voor een item wilt toevoegen.
3 Selecteer Gereed als u een item wilt opslaan.
Tip! Druk op een willekeurige toets ( ) in
de dag-, week- of maandweergave. Een afspraak wordt geopend en de ingevoerde tekens worden toegevoegd aan het veld Onderwerp. In de weergave Taken wordt een taak geopend.
Wanneer u een herinnering met een signaal krijgt voor een item, kunt u het geluid uitschakelen door Stil te selecteren. De tekst van de herinnering blijft op het scherm staan. Selecteer Stop als u zowel de herinnering als het signaal wilt uitschakelen. U kunt ook Snooze selecteren.
Met behulp van Nokia Nseries PC Suite kunt u uw agenda synchroniseren met een compatibele pc. Stel de gewenste optie voor Synchronisatie in wanneer u een agenda-item maakt.

Agendaweergaven

Selecteer Opties > Instellingen als u de begindag van de week wilt wijzigen of de weergave wilt wijzigen die wordt getoond wanneer u de agenda opent.
Selecteer Opties > Ga naar datum als u naar een bepaalde datum wilt gaan. Druk op als u naar de huidige datum wilt gaan.
Druk op als u wilt schakelen tussen de maand-, week-, dag- en taakweergave.
Tijdmanagement
97
Selecteer Opties > Zenden als u een agendanotitie naar een compatibel apparaat wilt verzenden.
Als het apparaat niet compatibel is met UTC (Coordinated Universal Time), worden de tijdgegevens van ontvangen agenda-items mogelijk niet correct weergegeven.
Selecteer Opties > Instellingen > Agenda-alarmtoon,
Standaardweergave, Week begint met en Titel
Tijdmanagement
weekweergave als u de agenda wilt wijzigen.

Agenda-items beheren

Ga naar de maandweergave en selecteer Opties > Item
verwijderen > Items voor: of Alle items als u meer dan
één gebeurtenis tegelijkertijd wilt verwijderen.
Als u een taak als voltooid wilt markeren, ga dan naar de taak in de taakweergave en selecteer Opties >
Markeer: volbracht.
98

Berichten

Druk op en selecteer Berichten (netwerkdienst).
Alleen compatibele apparaten die deze functie ondersteunen, kunnen multimediaberichten ontvangen en weergeven. De manier waarop een bericht wordt weergegeven, kan verschillen, afhankelijk van het ontvangende apparaat.
Selecteer Nieuw bericht als u een nieuw bericht wilt maken.
Berichten bevat de volgende mappen:
Inbox – Deze map bevat ontvangen berichten,
behalve e-mails en infodienstberichten. E-mails worden opgeslagen in de Mailbox.
Mijn mappen – Hierin kunt u berichten onderbrengen.
Tip! Met de teksten in de map voor sjablonen
voorkomt u dat u dezelfde tekst steeds opnieuw moet typen. U kunt ook uw eigen sjablonen maken en opslaan.
Mailbox – Maak verbinding met de externe mailbox
om nieuwe e-mails op te halen of eerder opgehaalde e-mails offline te bekijken. Zie ’E-mail’ op pag. 107.
Ontwerpen – Deze map bevat conceptberichten,
die nog niet zijn verzonden.
Verzonden – Deze map bevat de laatste verzonden
berichten, behalve berichten die zijn verzonden via een Bluetooth- of infraroodverbinding. Zie ’Overige instellingen’ op pag. 110 als u meer of minder verzonden berichten wilt opslaan.
Outbox – Berichten worden in de map Outbox
geplaatst als het apparaat zich buiten het dekkingsgebied van het netwerk bevindt.
Rapporten – U kunt bij het netwerk een
leveringsrapport aanvragen voor de SMS-berichten en multimediaberichten die u hebt verzonden (netwerkdienst).
Selecteer Opties > Dienstopdracht in hoofdweergave van Berichten als u dienstopdrachten (ook wel USSD-opdrachten genoemd), zoals activeringsopdrachten voor netwerkdiensten, wilt invoeren en verzenden naar de aanbieder.
Met Infodienst (netwerkdienst) kunt u berichten ontvangen over verschillende onderwerpen, zoals het weer of het verkeer. Informeer bij de serviceprovider naar de beschikbare items en hun nummers. Ga naar de hoofdweergave van Berichten en selecteer Opties >
Infodienst.
Berichten
99
U kunt geen infodienstberichten ontvangen in een UMTS-netwerk. Ook bij een pakketgegevensverbinding kunt u mogelijk geen infodienstberichten ontvangen.
Berichten

Tekst invoeren

Met ABC, abc en Abc wordt de geselecteerde tekenmodus aangegeven. Met 123 wordt de cijfermodus aangegeven.
Houd ingedrukt als u wilt schakelen tussen letters en cijfers. Druk op als u wilt schakelen tussen de verschillende tekenmodi.
Houd de toets met het gewenste cijfer ingedrukt als u in de lettermodus een cijfer wilt invoegen.
wordt weergegeven wanneer u tekst invoert via de gewone tekstinvoer en wanneer u tekst typt met tekstvoorspelling.
Met tekstvoorspelling kunt u iedere letter invoeren door slechts eenmaal op de betreffende toets drukken. Tekstvoorspelling is gebaseerd op een ingebouwde woordenlijst die u zelf kunt uitbreiden.
Druk op en selecteer Tekstvoorspell. activeren als u tekstvoorspelling wilt inschakelen.
Tip! Druk twee keer kort op als
u tekstvoorspelling wilt in- of uitschakelen.
Tekst en lijsten bewerken
Ga naar een item in een lijst en druk tegelijkertijd
op en als u het item wilt selecteren.
Houd ingedrukt en druk tegelijkertijd op of
als u meerdere items in een lijst wilt markeren. Laat achtereenvolgens en los als u de selectie wilt beëindigen.
Houd ingedrukt en druk op of als u tekst
wilt selecteren zodat u deze kunt kopiëren en plakken. Houd ingedrukt en selecteer Kopiëren als u de tekst naar het klembord wilt kopiëren. Houd ingedrukt en selecteer Plakken als u de tekst in een document wilt invoegen.

Berichten invoeren en verzenden

Voordat u een multimediabericht of e-mail kunt maken, moet de verbinding juist zijn ingesteld. Zie ’E-mailinstellingen’ op pag. 103 en ’E-mail’ op pag. 107.
Het draadloze netwerk kan de omvang van MMS-berichten limiteren Als de omvang van de ingevoegde afbeelding de limiet overschrijdt, kan de afbeelding door het apparaat worden verkleind zodat deze via MMS kan worden verzonden.
100
Loading...