Nokia N93i User's Guide [nl]

Gebruikers­handleiding
Nokia N93i-1
CONFORMITEITSVERKLARING Hierbij verklaart NOKIA CORPORATION dat het product RM-156 in
eisen en andere relevante bepalingen van richtlijn 1999/5/EG. Een kopie van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website: http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/.
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden Nokia, Nokia Connecting People, Nseries, N93i, Visual Radio en Pop-Port
zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation. Nokia tune is een geluidsmerk van Nokia corporation. Namen van andere producten en bedrijven kunnen handelsmerken of handelsnamen van de respectievelijke eigenaren zijn.
Onrechtmatige reproductie, overdracht, distributie of opslag van dit document of een gedeelte ervan in enige vorm zonder voorafgaande geschreven toestemming van Nokia is verboden.
This product is licensed under the MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) for personal and noncommercial use in connection with information which has been encoded in compliance with the MPEG-4 Visual Standard by a consumer engaged in a personal and noncommercial activity and (ii) for use in connection with MPEG-4 video provided by a licensed video provider. No license is granted or shall be implied for any other use. Additional information, including that relating to promotional, internal, and commercial uses may be obtained from MPEG LA, LLC. See <http://www.mpegla.com>.
Dit product is gelicentieerd onder de MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) voor privé- en niet-commercieel gebruik in verband met informatie die is geëncodeerd volgens de visuele norm MPEG-4 door een consument in het kader van een privé- en niet-commerciële activiteit en (ii) voor gebruik in verband met
This product includes software licensed from Symbian Software Ltd © 1998-2007. Symbian and Symbian OS are
trademarks of Symbian Ltd. Java™ and all Java-based marks are trademarks or registered trademarks of Sun Microsystems, Inc.
overeenstemming is met de essentiële
MPEG-4-videomateriaal dat door een gelicentieerde videoaanbieder is verstrekt. Voor ieder ander gebruik is of wordt expliciet noch impliciet een licentie verstrekt. Aanvullende informatie, waaronder informatie over het gebruik voor promotionele doeleinden, intern gebruik en commercieel gebruik, is ve rkrijgbaar bij MPEG LA, LLC. Zie <http://www.mpegla.com>. Nokia voert een beleid dat gericht is op voortdurende ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit document worden beschreven.
VOOR ZOVER MAXIMAAL TOEGESTAAN OP GROND VAN HET TOEPASSELJKE RECHT, ZAL NOKIA OF EEN VAN HAAR LICENTIEHOUDERS ONDER GEEN OMSTANDIGHEID AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR ENIG VERLIES VAN GEGEVENS OF INKOMSTEN OF VOOR ENIGE BIJZONDERE, INCIDENTELE OF INDIRECTE SCHADE OF GEVOLGSCHADE VAN WELKE OORZAAK DAN OOK.
DE INHOUD VAN DIT DOCUMENT WORDT ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE VERSTREKT. TENZIJ VEREIST KRACHTENS HET TOEPASSELIJKE RECHT, WORDT GEEN ENKELE GARANTIE GEGEVEN BETREFFENDE DE NAUWKEURIGHEID, BETROUWBAARHEID OF INHOUD VAN DIT DOCUMENT, HETZIJ UITDRUKKELIJK HETZIJ IMPLICIET, DAARONDER MEDE BEGREPEN MAAR NIET BEPERKT TOT IMPLICIETE GARANTIES BETREFFENDE DE VERKOOPBAARHEID EN DE GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. NOKIA BEHOUDT ZICH TE ALLEN TIJDE HET RECHT VOOR ZONDER VOORAFGAANDE KENNISGEVING DIT DOCUMENT TE WIJZIGEN OF TE HERROEPEN.
De beschikbaarheid van bepaalde producten, toepassingen en diensten voor deze producten kan per regio verschillen. Neem contact op met uw Nokia leverancier voor details en de beschikbaarheid van taalopties. Exportbepalingen Dit apparaat bevat mogelijk onderdelen, technologie of software die onderhevig zijn aan wet- en regelgeving betreffende export van de V.S. en andere landen. Ontwijking in strijd met de wetgeving is verboden. MEDEDELING FCC/INDUSTRIE CANADA Dit apparaat kan TV- of radiostoringen veroorzaken (bijvoorbeeld als u in de nabijheid van de ontvangapparatuur een telefoon gebruikt). De Federal Communications Commision (FCC) of Industrie Canada kunnen u vragen niet langer uw telefoon te gebruiken als deze storingen niet verholpen kunnen worden. Neem contact op met uw lokale servicedienst als u hulp nodig hebt. Dit apparaat voldoet aan deel 15 van de FCC-regels. De werking is afhankelijk van de volgende twee voorwaarden: (1) Dit apparaat veroorzaakt geen schadelijke storingen, en (2) dit apparaat moet storingen van buitenaf die een ongewenste werking tot gevolg hebben accepteren, inclusief storingen die een ongewenste werking tot gevolg
kunnen hebben. Alle veranderingen of aanpassingen die niet uitdrukkelijk door Nokia zijn goedgekeurd, kunnen het recht van de gebruiker om met deze apparatuur te werken tenietdoen.
Toepassingen van derden die bij uw apparaat geleverd worden, kunnen gemaakt zijn door en in eigendom zijn van personen en entiteiten die geen relatie of ver band met Nokia hebben. Nokia beschikt niet over de auteursrechten of de intellectuele eigendomsrechten op deze toepassingen van derden. Als zodanig draagt Nokia geen verantwoordelijkheid voor de ondersteuning voor eindgebruikers of de functionaliteit van deze toepassingen of de informatie in deze toepassingen of het materiaal. Nokia biedt geen garantie voor deze toepassingen van derden.
MET HET GEBRUIK VAN DE TOEPASSINGEN ACCEPTEERT U DAT DE TOEPASSINGEN WORDEN GELEVERD ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE, HETZIJ UITDRUKKELIJK HETZIJ IMPLICIET, DIT VOOR ZOVER MAXIMAAL IS TOEGESTAAN OP GROND VAN HET TOEPASSELIJKE RECHT. U ACCEPTEERT TEVENS DAT NOCH NOKIA NOCH GELIEERDE PARTIJEN VERKLARINGEN DOEN OF GARANTIES VERSTREKKEN, UITDRUKKELIJK OF IMPLICIET, MET INBEGRIP VAN (MAAR NIET BEPERKT TOT) GARANTIES BETREFFENDE TITEL, VERKOOPBAARHEID, GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL OF DAT DE TOEPASSINGEN GEEN INBREUK MAKEN OP OCTROOIEN, AUTEURSRECHTEN, HANDELSMERKEN OF ANDERE RECHTEN VAN DERDEN.
UITGAVE 2 NL, 9253898

Inhoud

Voor uw veiligheid.....................................8
Verbinding maken....................................12
Uw Nokia N93i ........................................13
Modi........................................................................................13
Sneltoetsen ...........................................................................15
Instellingen............................................................................16
Welkom ..................................................................................16
Inhoud van een ander apparaat overdragen ...............17
Belangrijke symbolen .........................................................18
Toetsenbordvergrendeling.................................................19
Volume- en luidsprekerregeling......................................19
Klok..........................................................................................19
Hoofdtelefoon ......................................................................20
Polsbandje en bandje voor lenskap ................................21
Geheugenkaart.....................................................................21
Bestandsbeheer....................................................................22
Downloaden..........................................................................24
Spelletjes................................................................................24
Help.........................................................................................24
Zelfstudie...............................................................................24
Nokia-ondersteuning en contactgegevens.................. 25
Aan de slag ...........................................................................25
Aanvullende toepassingen................................................25
Camera......................................................26
Video's opnemen .................................................................26
Foto's maken ........................................................................28
Galerij .......................................................33
Bestanden weergeven en door bestanden
bladeren.................................................................................33
Afbeeldingen en videoclips ..............................................34
Videoclips bewerken........................................................... 35
Afbeeldingen bewerken.....................................................36
Diavoorstelling.....................................................................37
TV out-modus....................................................................... 38
Albums ...................................................................................38
Afbeeldingen afdrukken....................................................39
Geheugen vrijmaken...........................................................40
Een back-up maken van bestanden...............................40
Presentaties ..........................................................................40
Online afdrukken.................................................................40
Online delen..........................................................................41
Music Player............................................ 42
Muziek toevoegen...............................................................42
Muziek afspelen...................................................................42
Muziekbibliotheek...............................................................43
Muziek overbrengen...........................................................43
Berichten ................................................. 46
Tekst invoeren.......................................................................47
Berichten invoeren en verzenden ...................................49
Inbox—berichten ontvangen ............................................51
Mailbox...................................................................................53
Berichten op een SIM-kaart bekijken............................55
Berichtinstellingen..............................................................55
Agenda......................................................77
Agenda-items maken.........................................................77
Vergaderverzoeken..............................................................77
Agendaweergaven...............................................................78
Agenda-items beheren......................................................78
Agenda-instellingen...........................................................78
Toepassingen ............................................79
Visual Radio..........................................................................79
RealPlayer..............................................................................81
Adobe Flash Player..............................................................84
Movie Director .....................................................................84
Videocentrum.......................................................................86
Contacten (contactenlijst)..................... 61
Namen en nummers opslaan ...........................................61
Contactgegevens kopiëren................................................62
Beltonen toevoegen voor contactpersonen.................63
Contactgroepen maken......................................................63
Bellen ....................................................... 65
Spraakoproepen ...................................................................65
Videogesprekken..................................................................67
Videobeelden delen.............................................................69
Een oproep beantwoorden of weigeren........................72
Logboek ..................................................................................74
Internet.....................................................89
Webtoegangspunt...............................................................89
Web.........................................................................................89
Diensten.................................................................................92
De weergave Bookmarks...................................................94
Items downloaden en aanschaffen................................94
Verbinding verbreken.........................................................95
Beveiliging van de verbinding .........................................95
Connectiviteit...........................................96
WLAN......................................................................................96
PC-verbindingen..................................................................98
Gegevenskabel......................................................................99
Bluetooth-connectiviteit...................................................99
Infraroodverbinding......................................................... 103
Synchronisatie................................................................... 104
Verbindingsbeheer............................................................ 105
Tv-configuratie.................................................................. 106
Eigen netwerk.................................................................... 106
Modem ................................................................................110
Plaatsbepaling................................................................... 110
Kantoor.................................................. 112
Opname-eenheid..............................................................112
Omrekenen .........................................................................112
Rekenmachine................................................................... 112
Notities................................................................................ 113
Zip Manager....................................................................... 113
Quickoffice......................................................................... 113
Adobe Reader .................................................................... 114
Barcodelezer ...................................................................... 115
Het apparaat aanpassen ...................... 116
Profielen—Tonen instellen..............................................117
Het uiterlijk van het apparaat wijzigen..................... 118
Actief standby ...................................................................118
Instrumenten......................................... 120
Multimediatoets................................................................120
Spraakopdrachten.............................................................120
Apparaatbeheer .................................................................121
Toepassingsbeheer............................................................122
Activeringssleutels voor auteursrechtelijk
beschermde bestanden....................................................124
Instellingen............................................ 126
Telefoon ...............................................................................126
Oproepen .............................................................................128
Verbinding...........................................................................129
Datum en tijd .....................................................................133
Beveiliging...........................................................................133
Doorschakelen....................................................................137
Oproepblokkering..............................................................137
Netwerk ...............................................................................137
Toebehoren .........................................................................138
Problemen oplossen.............................. 139
Vraag en antwoord...........................................................139
Informatie over de batterij.................. 143
Opladen en ontladen........................................................143
Controleren van de echtheid van
Nokia-batterijen................................................................144
Behandeling en onderhoud .................. 146
Aanvullende veiligheidsinformatie...... 148
Index ...................................................... 152

Voor uw veiligheid

Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.
SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS Schakel het apparaat niet
in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Houd u aan de lokale wetgeving. Houd terwijl u rijdt uw handen vrij om uw voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.
STORING Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking van het apparaat negatief beïnvloeden.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN ZIEKENHUIZEN Houd u aan alle mogelijke
beperkende maatregelen. Schakel het apparaat uit in de nabijheid van medische apparatuur.
8
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN VLIEGTUIGEN Houd u aan alle mogelijke
beperkende maatregelen. Draadloze apparatuur kan storingen veroorzaken in vliegtuigen.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT TIJDENS HET TANKEN Gebruik het apparaat niet in een
benzinestation. Gebruik het apparaat niet in de nabijheid van brandstof of chemicaliën.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN DE BUURT VAN EXPLOSIEVEN Houd u aan
alle mogelijke beperkende maatregelen. Gebruik het apparaat niet waar explosieven worden gebruikt.
GEBRUIK HET APPARAAT VERSTANDIG
Gebruik het apparaat alleen in de posities die in de productdocumentatie worden uitgelegd. Raak de antenne niet onnodig aan.
DESKUNDIG ONDERHOUD Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd.
TOEBEHOREN EN BATTERIJEN Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren en batterijen. Sluit geen incompatibele producten aan.
WATERBESTENDIGHEID Het apparaat is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.
MAAK BACK-UPS Maak een back-up of een gedrukte kopie van alle belangrijke gegevens die in de telefoon zijn opgeslagen.
AANSLUITEN OP ANDERE APPARATEN
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de handleiding van het desbetreffende apparaat te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producten aan.
ALARMNUMMER KIEZEN Controleer of de telefoonfunctie van het apparaat ingeschakeld en operationeel is. Het toetsenblok is alleen actief in de opengeklapte modus. Druk zo vaak als nodig is op de end-toets om het scherm leeg te maken en terug te keren naar de stand-by modus. Voer het alarmnummer in en druk op de beltoets. Geef op waar u zich bevindt. Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor toestemming hebt gekregen.
Over dit apparaat
Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt beschreven, is goedgekeurd voor gebruik in het EGSM 900-, 1800-, 1900- en UMTS 2100-netwerk. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over netwerken.
Houd u bij het gebruik van de functies van dit apparaat aan alle regelgeving en eerbiedig lokale gebruiken, privacy en legitieme rechten van anderen, waaronder auteursrechten.
Auteursrechtbeschermingsmaatregelen kunnen verhinderen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (inclusief beltonen) en andere inhoud worden gekopieerd, gewijzigd, overgedragen of doorgestuurd.
Dit apparaat ondersteunt internetverbindingen en andere verbindingsmethoden. Net als computers kan uw apparaat blootstaan aan virussen, schadelijke boodschappen en toepassingen, en andere schadelijke inhoud. Wees voorzichtig en open boodschappen, accepteer verbindingsverzoeken, download content en accepteer installaties alleen van betrouwbare bronnen. Overweeg de installatie van antivirussoftware met een periodieke updateservice en het gebruik van een firewall om de beveiliging van het apparaat te verbeteren.
9
Waarschuwing: Als u andere functies van dit
apparaat wilt gebruiken dan de alarmklok, moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in wanneer het gebruik van draadloze apparatuur storingen of gevaar kan veroorzaken.
De kantoortoepassingen ondersteunen gebruikelijke functies van Microsoft Word, PowerPoint en Excel (Microsoft Office 2000, XP en 2003). Niet alle bestandsindelingen kunnen worden bekeken of gewijzigd.
Tijdens de bediening, zoals een actieve sessie voor het delen van video of een snelle gegevensverbinding, kan het apparaat warm aanvoelen. In de meeste gevallen is dit normaal. Als u vermoedt dat het apparaat niet goed werkt, brengt u dit naar het dichtstbijzijnde bevoegde servicepunt.
Uw apparaat beschikt mogelijk over vooraf geïnstalleerde bookmarks of links waarmee u toegang krijgt tot websites van derden die niet met Nokia verbonden zijn. Nokia ondersteunt deze sites niet en draagt er geen aansprakelijkheid voor. Als u deze sites wilt bezoeken, moet u op het gebied van beveiliging of inhoud dezelfde voorzorgsmaatregelen treffen als die u voor andere sites treft.
Netwerkdiensten
Om de telefoon te kunnen gebruiken, moet u zijn aangemeld bij een aanbieder van een draadloze verbindingsdienst. Veel van de functies vereisen speciale netwerkfuncties. Deze functies zijn niet op alle netwerken beschikbaar. Er zijn ook netwerken waar u specifieke regelingen met uw serviceprovider moet treffen voordat u gebuik kunt maken van de netwerkdiensten. Uw serviceprovider kan u instructies geven en uitleggen hoeveel het kost. Bij sommige netwerken gelden beperkingen die het gebruik van netwerkdiensten negatief kunnen beïnvloeden. Zo bieden sommige netwerken geen ondersteuning voor bepaalde taalafhankelijke tekens en diensten.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het menu van uw apparaat weergegeven. Uw apparaat kan ook beschikken over een speciale configuratie, zoals veranderingen in menunamen, menuvolgorde en pictogrammen. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Dit apparaat ondersteunt WAP 2.0-protocollen (HTTP en SSL) die werken met TCP/IP-protocollen. Sommige functies van dit apparaat, zoals MMS, browsen, e-mail en het downloaden van inhoud met de browser of via
10
MMS, vereisen netwerkondersteuning voor deze technologieën.
Raadpleeg de leverancier van uw SIM-kaart over beschikbaarheid en voor informatie over het gebruik van SIM-diensten. Dit kan de serviceprovider of een andere leverancier zijn.
Toebehoren, batterijen en laders
Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert.
Controleer het modelnummer van uw lader voordat u deze bij dit apparaat gebruikt. Dit apparaat is bedoeld voor gebruik met de volgende voedingsbronnen: DC-4-, AC-3­of AC-4-lader, of een AC-1-, ACP-8-, ACP-9-, ACP-12-, LCH-8-, LCH-9- of LCH-12-lader indien gebruikt met de CA-44-adapter die bij het apparaat wordt geleverd.
Dit apparaat moet worden gebruikt met een batterij van het type BL-5F.
Waarschuwing: Gebruik alleen batterijen, laders
en toebehoren die door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit model. Het gebruik van alle andere typen kan de goedkeuring of garantie doen vervallen en kan gevaarlijk zijn.
Vraag uw leverancier naar de beschikbaarheid van goedgekeurde toebehoren. Trek altijd aan de stekker en niet aan het snoer als u toebehoren losmaakt.
11

Verbinding maken

Gebruik het apparaat in 2G- en 3G-netwerken. Zie ’Over dit apparaat’ op pag. 9.
Verbinding maken
12
2G en 3G
Bluetooth
WLAN
USB en TV OUT
geheugenkaart
Gebruik Bluetooth-technologie bijvoorbeeld om bestanden over te brengen en verbinding te maken met compatibele toebehoren. Zie ’Bluetooth-connectiviteit’ op pag. 99.
Gebruik infrarood om bijvoorbeeld gegevens over te brengen en te synchroniseren tussen compatibele apparaten. Zie ’Infraroodverbinding’ op pag. 103.
Gebruik een WLAN-netwerk om verbinding te maken met internet en WLAN-apparaten. Zie ’WLAN’ op pag. 96.
Gebruik de Nokia-verbindingskabel CA-53 om verbinding te maken met compatibele apparaten, zoals printers en pc's. Zie ’Gegevenskabel’ op pag. 99. Gebruik de Nokia-videokabel CA-64U om verbinding te maken met een compatibele tv. Zie ’Tv-configuratie’ op pag. 106.
Gebruik een compatibele miniSD-kaart om bijvoorbeeld gegevens over te brengen of een back-up van gegevens te maken. Zie ’Geheugenkaart’ op pag. 22.

Uw Nokia N93i

Modelnummer: Nokia N93i-1
Hierna aangeduid als de Nokia N93i.

Modi

Het apparaat heeft vier mechanische modi die zeer geschikt zijn voor verschillende toepassingen: dichtgeklapt om het apparaat makkelijk te kunnen meenemen, opengeklapt voor gebruik als gewone mobiele telefoon, beeldbewerking om videobeelden op te nemen en foto's te maken en weergave om uw afbeeldingen en video's te bekijken. Als u tussen de modi wilt schakelen, draait u de cover en het draaiasscherm. Er treeft een korte time-out op voordat een modus wordt geactiveerd.
Dichtgeklapte modus
Wanneer de cover wordt gesloten, wordt het hoofdscherm gedeactiveerd en wordt het coverscherm verlicht. Actieve gesprekken worden beëindigd, tenzij de luidspreker wordt gebruikt of een compatibele hoofdtelefoon is aangesloten. De coverindicator brandt als er gemiste oproepen, e-mailberichten
of ongelezen berichten zijn, of tijdens het opladen. Zie ’Coverdisplay’ op pag. 127 als u de instellingen van het coverscherm wilt bekijken of wijzigen. Als u de speler gebruikt om een geluidsclip te beluisteren, blijft deze doorspelen.
In de dichtgeklapte modus beschikt u op het coverscherm over een klok en statusinformatie. In de weergave van de stand-by modus ziet u mogelijkerwijs de symbolen van de signaalsterkte en de accu, tijdinformatie, statussymbolen en de naam van het actieve profiel (als dit een ander profiel is dan Algemeen). Als u via music player naar een geluidsclip luistert, worden volumebalken en gegevens over de gespeelde nummers weergegeven. Gebruik de bladertoets aan de zijkant voor afspelen, onderbreken, volgende/vorige geluidsclip afspelen en om het volume harder of zachter te zetten.
Als u Visual Radio in de dichtgeklapte modus gebruikt, wordt de visuele inhoud niet weergegeven op het coverscherm. U kunt een aantal vooraf ingestelde zenders opslaan op naam, frequentie en locatiegegevens. Deze informatie wordt op het coverscherm weergegeven. Gebruik de bladertoets aan de zijkant om het geluid aan of uit te zetten, het kanaal te veranderen en nieuwe kanalen te zoeken.
Uw Nokia N93i
13
Agenda- en kloksignalen en notities voor gemiste oproepen en nieuwe ontvangen berichten worden eveneens weergegeven. Als u ontvangen SMS-berichten, en de tekst- en afbeeldingsobjecten van ontvangen multimediaberichten wilt weergeven, klapt u de telefoon open en bekijkt u de berichten op het hoofdscherm.
Binnenkomende oproepen worden aangeduid met het
Uw Nokia N93i
gebruikelijke signaal en een notitie. Selecteer in de instellingen voor het coverscherm Antwrd bij openen tel. om een oproep te beantwoorden wanneer u de telefoon openklapt. Als er een compatibele hoofdtelefoon op het apparaat is aangesloten, drukt u op de antwoordtoets op de hoofdtelefoon. Zie ’Coverdisplay’ op pag.127 als u de instellingen wilt wijzigen.
Open de cover als u wilt bellen of het menu wilt gebruiken.
Druk op de flashtoets aan de zijkant van het apparaat als u de flash als flitslicht wilt gebruiken. Bedien het flitslicht als volgt:
Druk eenmaal op de flashtoets. Het flitslicht wordt
1,5 seconde geactiveerd.
Druk tweemaal op de flashtoets. Het flitslicht wordt
3 minuten geactiveerd of totdat u nogmaals op de flashtoets drukt.
Houd de flashtoets ingedrukt. Het flitslicht wordt
geactiveerd en blijft aan zolang u de toets ingedrukt houdt of totdat er 3 minuten zijn verstreken.
Opengeklapte modus
Wanneer u de cover opent, wordt de opengeklapte modus automatisch geactiveerd: het hoofdscherm wordt verlicht, het toetsenblok is beschikbaar en u hebt toegang tot het menu. Blader in het menu.
De opengeklapte modus wordt zelfs geactiveerd als de cover niet volledig is geopend. De cover wordt tot ongeveer 160 graden geopend, zoals u op de afbeelding ziet. Probeer de cover niet verder te openen.
Beeldbewerkingsmodus
Wanneer u de cover tot 90 graden opent, het apparaat met de zijkant naar u toe houdt en de cover omlaag draait zodat het hoofdscherm naar u toe is gericht, wordt de beeldbewerkingsmodus geactiveerd. De hoofdcamera wordt geactiveerd en u kunt het beeld zien dat u wilt vastleggen.
14
In de beeldbewerkingsmodus kunt u video's opnemen en foto's maken. Zie ’Camera’ op pag. 26.
In de beeldbewerkingsmodus is het toetsenblok niet actief (behalve de menutoets). U kunt gebruikmaken van de toetsen voor opname, zoomen, bladeren, cameramodus en flash (alle aan de zijkant van het apparaat), en de selectietoetsen voor Staand of Liggend naast het hoofdscherm.
Weergavemodus
Wanneer u de zijkant van het draaiasscherm omhoog draait terwijl de cover is gesloten, wordt de weergavemodus geactiveerd.
Gebruik de weergavemodus voor het volgende:
Uw afbeeldingen
bekijken.
Foto's en films vanuit
de galerij activeren om diapresentaties te bekijken.
Handsfree videogesprekken plaatsen en tijdens een
videogesprek live video verzenden. De hoek van het scherm aanpassen om een optimale hoek voor de secundaire camera te verkrijgen.

Sneltoetsen

Gebruik sneltoetsen om het apparaat snel optimaal te kunnen gebruiken. Raadpleeg de desbetreffende hoofdstukken in deze gebruikershandleiding voor meer informatie over de functies.
Stand-by modus
Houd ingedrukt en selecteer een toepassing om te schakelen tussen geopende toepassingen. Als er onvoldoende geheugen is, is het mogelijk dat toepassingen automatisch worden gesloten. Voordat een toepassing wordt gesloten, worden niet-opgeslagen gegevens opgeslagen.
Als toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de gebruiksduur van de batterij af.
Als u de camera wilt starten, drukt u de opnametoets in
de beeldbewerkingsmodus geheel in.
Houd ingedrukt om uw voicemailbox
(netwerkdienst) te bellen.
Druk op als u multimediatoepassingen wilt
openen. Zie ’Multimediatoets’ op pag. 120.
Als u het profiel wilt wijzigen, drukt u op en
selecteert u een profiel.
Als u wilt schakelen tussen de profielen Algemeen en
Stil, houdt u ingedrukt. Als u twee telefoonlijnen
Uw Nokia N93i
15
hebt, wordt met deze actie geschakeld tussen de twee lijnen.
Als u de lijst met laatst gekozen nummers wilt openen,
drukt u op .
Houd de rechterselectietoets ingedrukt als
u spraakopdrachten wilt gebruiken.
Als u een verbinding met Diensten wilt starten,
Uw Nokia N93i
houdt u ingedrukt. Zie ’Diensten’ op pag. 92.
Raadpleeg ’Actief standby’ op pag. 118 voor meer sneltoetsen die beschikbaar zijn in de stand-by modus.
Tekst en lijsten bewerken
Als u een item in een lijst wilt markeren, gaat u erheen
en drukt u tegelijkertijd op en .
Als u meerdere items in een lijst wilt markeren, houdt
u ingedrukt en drukt u tegelijkertijd op of . Als u de selectie wilt beëindigen, laat u achtereenvolgens of en vervolgens los.
Houd ingedrukt om letters en woorden te
selecteren. Druk tegelijkertijd op of om tekst te markeren. Houd ingedrukt en kies Kopiëren om de tekst naar het klembord te kopiëren. Houd ingedrukt en kies Plakken om de tekst in een document in te voegen.

Instellingen

In het Nokia-apparaat zijn instellingen voor mobiel internet en MMS-, GPRS- en streaming-instellingen doorgaans automatisch in het apparaat geconfigureerd op basis van de gegevens van de serviceprovider. De instellingen van uw serviceprovider zijn mogelijk al op het apparaat geïnstalleerd of u ontvangt de instellingen van de serviceprovider in een SMS-bericht.

Welkom

Wanneer u het apparaat de eerste keer aanzet, wordt
Welkom geopend. Selecteer een van de volgende opties:
Zelfstudie—Hier kunt u meer leren over de functies in
het apparaat.
Instelwizard—Hiermee kunt u diverse instellingen
configureren. Raadpleeg de gids voor aanvullende toepassingen voor meer informatie over de toepassing.
Overdracht—Hiermee kunt u inhoud, zoals contacten
en agenda-items overbrengen van een compatibel Nokia-apparaat.
Als u Welkom later wilt openen, drukt u op en kiest u Toepass. > Welkom. U kunt de afzonderlijke toepassingen ook benaderen via hun eigen menulocaties.
16

Inhoud van een ander apparaat overdragen

U kunt inhoud, zoals contactgegevens en agenda-items, kopiëren van een compatibele Nokia-telefoon naar uw Nokia-apparaat via een Bluetooth- of infraroodverbinding. Het soort inhoud dat kan worden gekopieerd, is afhankelijk van het type telefoon.
U kunt de SIM-kaart in het andere apparaat plaatsen. Wanneer het Nokia-apparaat wordt ingeschakeld zonder SIM-kaart, wordt het profiel Offline automatisch geactiveerd.
Inhoud overbrengen
1 Druk op en selecteer Instrum. > Overdracht. 2 Kies Doorgaan in de informatieweergave. 3 Geef aan of u een Bluetooth- of infraroodverbinding
wilt gebruiken om de gegevens over te brengen. Beide apparaten moeten het geselecteerde verbindingstype ondersteunen.
4 Als u Bluetooth-connectiviteit selecteert en u wilt
dat het Nokia-apparaat zoekt naar apparaten met Bluetooth-connectiviteit, kiest u Doorgaan. Selecteer het andere apparaat in de lijst. U wordt gevraagd een wachtwoord in te voeren op uw Nokia-apparaat. Voer een code in (1-16 cijfers) en selecteer OK. Voer dezelfde code ook in op het andere apparaat
en selecteer OK. De apparaten zijn nu gepaard. Zie ’Apparaten paren’ op pag. 102. Bij sommige telefoonmodellen wordt Overdracht als bericht verzonden naar het andere apparaat. Open het bericht om Overdracht te installeren op het andere apparaat en volg de instructies op het scherm. Sluit de twee apparaten aan als u een infraroodverbinding gebruikt. Zie ’Infraroodverbinding’ op pag. 103.
5 Selecteer vanaf uw Nokia-apparaat de inhoud die u van
het andere apparaat wilt kopiëren.
De inhoud wordt gekopieerd vanuit het geheugen en vanaf de compatibele geheugenkaart (indien geplaatst) van het andere apparaat naar de overeenkomende locatie in uw Nokia-apparaat en de geheugenkaart (indien geplaatst). De tijd die nodig is voor het kopiëren, is afhankelijk van de hoeveelheid gegevens. U kunt het kopiëren annuleren en later doorgaan.
Als u de logboekgegevens van een eerdere overdracht wilt bekijken, selecteert u in de hoofdweergave Overdr.log.
Als u de apparaten wilt zien waarvan u gegevens hebt gekopieerd of overgebracht, selecteert u in de hoofdweergave Telefoons.
Uw Nokia N93i
17

Belangrijke symbolen

Het apparaat wordt gebruikt in een GSM-netwerk.
Het apparaat wordt gebruikt in een UMTS-netwerk
(netwerkdienst).
Er staan één of meer ongelezen berichten in de
map Inbox in Berichten.
Uw Nokia N93i
U hebt nieuwe e-mail ontvangen in de
externe mailbox.
De map Outbox bevat berichten die nog niet
zijn verzonden.
U hebt oproepen gemist.
Wordt weergegeven als Beltoontype is ingesteld
op Stil.
De toetsen van het apparaat zijn vergrendeld.
Er is een alarm actief.
De tweede telefoonlijn wordt gebruikt (netwerkdienst).
Alle oproepen naar het apparaat worden doorgestuurd naar een ander nummer. Als u twee telefoonlijnen hebt (netwerkdienst), is het symbool voor de eerste lijn. Het symbool voor de tweede lijn is .
Er is een compatibele hoofdtelefoon aangesloten
op het apparaat.
Er is een compatibel gehoorapparaat aangesloten
op het apparaat.
Er is een compatibele teksttelefoon aangesloten
op het apparaat.
Er is een gegevensoproep actief.
Er is een GPRS- of EDGE-pakketgegevensverbinding
beschikbaar.
Er is een GPRS- of EDGE-pakketgegevensverbinding
actief.
Er staat een GPRS- of EDGE-pakketgegevensverbinding
in de wachtstand.
Er is een UMTS-pakketgegevensverbinding beschikbaar.
Er is een UMTS-pakketgegevensverbinding actief.
Er staat een UMTS-pakketgegevensverbinding in
de wachtstand.
U hebt het zoeken naar WLAN-netwerken ingeschakeld en er is een WLAN-netwerk beschikbaar. Zie ’WLAN’ op pag. 133.
Er is een WLAN-verbinding actief in een netwerk met
codering.
Er is een WLAN-verbinding actief in een netwerk zonder codering.
Bluetooth-connectiviteit is ingeschakeld.
18
Er worden gegevens verzonden met behulp van
Bluetooth-connectiviteit.
Er is een USB-verbinding actief.
Er is een infraroodverbinding actief. Als het symbool op het apparaat knippert, wordt geprobeerd verbinding te maken met het andere apparaat of is de verbinding verbroken.

Toetsenbordvergrendeling

Gebruik de toetsenblokvergrendeling om te voorkomen dat u per ongeluk toetsen indrukt.
Druk op als u de verlichting van het scherm wilt inschakelen wanneer de toetsenblokvergrendeling is ingeschakeld.
Druk op de linkerselectietoets en vervolgens op om
de vergrendeling in te schakelen. Wanneer de toetsen vergrendeld zijn, verschijnt op het scherm.
Druk op de linkerselectietoets en vervolgens op
om de vergrendeling op te heffen in de opengeklapte modus.
Als u de vergrendeling van het toetsenblok wilt
opheffen in de dichtgeklapte modus, houdt u de toets voor de cameramodus ingedrukt.
Wanneer het toetsenslot is ingeschakeld, kunt u soms wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.

Volume- en luidsprekerregeling

Druk op of als u het volume wilt verhogen of verlagen tijdens een actieve oproep of wanneer u naar een geluid luistert.
Door de ingebouwde luidspreker kunt u vanaf een korte afstand spreken en luisteren zonder dat u het apparaat aan uw oor moet houden.
Waarschuwing: Houd het apparaat niet dicht bij uw
oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Kies Opties > Luidspreker insch. als u tijdens een gesprek de luidspreker wilt gebruiken.
Selecteer Opties > Telefoon insch. om de luidspreker uit te schakelen.

Klok

Druk op en selecteer Toepass. > Klok. Selecteer
Opties > Alarm instellen om een nieuw alarm in te stellen.
Als een alarm actief is, wordt weergegeven.
Als u het alarm wilt uitschakelen, kiest u Stop en als u het alarm 5 minuten wilt stoppen, kiest u Snooze.
Uw Nokia N93i
19
Als het tijdstip voor het alarmsignaal is aangebroken terwijl het apparaat is uitgeschakeld, schakelt het apparaat zichzelf in en wordt het waarschuwingssignaal afgespeeld. Als u Stop selecteert, wordt u gevraagd of u het apparaat wilt activeren voor oproepen. Selecteer Nee als u het apparaat wilt uitschakelen of Ja als u het apparaat wilt gebruiken om te bellen en gebeld te worden.
Uw Nokia N93i
Selecteer Ja niet wanneer het gebruik van draadloze telefoons storingen of gevaar kan opleveren.
Selecteer Klok > Opties > Alarm uitschakelen om een alarm te annuleren.
Klokinstellingen
Kies Klok > Opties > Instellingen als u de instellingen voor de klok wilt wijzigen.
Als u de tijd of de datum wilt wijzigen, selecteert u Tijd of Datum.
Kies Type klok > Analoog of Digitaal als u de klok wilt wijzigen die in de stand-by modus wordt weergegeven.
Als u wilt toestaan dat de tijd-, datum- en tijdzonegegevens op het apparaat worden bijgewerkt door het netwerk van de mobiele telefoon (netwerkdienst), selecteert u Tijd via netw.operator > Automatisch
aanpassen.
Kies Alarmtoon klok als u het alarmsignaal wilt wijzigen.
Wereldklok
Als u de weergave Wereldklok wilt openen, opent u Klok en drukt u op . In de weergave Wereldklok kunt u de tijd in verschillende steden zien.
Selecteer Opties > Stad toevoegen als u steden aan de lijst wilt toevoegen. U kunt maximaal 15 steden aan de lijst toevoegen.
Als u de huidige stad wilt instellen, bladert u naar een stad en kiest u Opties > Mijn huidige stad. De stad wordt weergegeven in de hoofdweergave van de klok en de tijd op het apparaat wordt aangepast aan de geselecteerde stad. Controleer of de tijd juist is en overeenkomt met de tijdzone.

Hoofdtelefoon

Sluit een compatibele hoofdtelefoon aan op de Pop-Port van het apparaat.
TM
-connector
Waarschuwing:
Wanneer u de hoofdtelefoon gebruikt, kan uw vermogen om geluiden van buitenaf te horen negatief worden beïnvloed. Gebruik de
20
hoofdtelefoon niet wanneer dit uw veiligheid in gevaar kan brengen.

Polsbandje en bandje voor lenskap

Rijg een bandje op de aangegeven manier door het apparaat en trek het vast.

Geheugenkaart

U kunt een compatibele miniSD­geheugenkaart gebruiken als extra opslagruimte om het geheugen te besparen op het apparaat. U kunt ook een back-up van het apparaat maken op de geheugenkaart.
Gebruik alleen compatibele miniSD-kaarten die door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat. Nokia maakt gebruik van goedgekeurde industriële normen voor geheugenkaarten, maar sommige merken zijn mogelijk niet helemaal compatibel met dit apparaat zijn.
Incompatibele kaarten kunnen de kaart en het apparaat beschadigen en gegevens die op de kaart staan aantasten.
Houd alle geheugenkaarten buiten bereik van kleine kinderen.
De geheugenkaart plaatsen
1 Leg uw vinger in de bovenhoek
van het klepje en draai het klepje opzij.
2 Plaats de geheugenkaart
in de sleuf. Let erop dat de contactpunten van de kaart daarbij naar beneden zijn gericht.
3 Schuif de kaart naar binnen.
U hoort het wanneer de kaart vastklikt.
4 Sluit het klepje.
Uw Nokia N93i
21
De geheugenkaart verwijderen
1 Druk voordat u de kaart uitwerpt op en kies
Geheugenkrt verw.. Alle toepassingen worden
gesloten.
2 Wanneer Verwijder geheugenkaart en druk op 'OK'
wordt weergegeven, opent u het klepje van de
Uw Nokia N93i
geheugenkaartsleuf.
3 Druk op de geheugenkaart om deze los te maken uit
de sleuf.
4 Verwijder de geheugenkaart. Als het apparaat is
ingeschakeld, selecteert u OK wanneer wordt gevraagd of u de kaart wilt verwijderen.
Belangrijk: Verwijder de geheugenkaart niet op het
moment dat er een bewerking wordt uitgevoerd waarbij de kaart wordt gebruikt. Wanneer u de kaart tijdens een dergelijke bewerking verwijdert, kan schade ontstaan aan de geheugenkaart en het apparaat en kunnen de gegevens die op de kaart zijn opgeslagen, beschadigd raken.
Als u een back-up van de gegevens van het apparaatgeheugen op een geheugenkaart wilt plaatsen, kiest u Opties > Reservekopie.
Kies Opties > Herst. vanaf kaart als u gegevens van de geheugenkaart wilt herstellen in het apparaatgeheugen.
Een geheugenkaart formatteren
Wanneer een geheugenkaart wordt geformatteerd, gaan alle gegevens op de kaart definitief verloren.
Sommige geheugenkaarten zijn voorgeformatteerd. Andere kaarten moet u zelf eerst formatteren. Raadpleeg uw leverancier om te achterhalen of u de geheugenkaart moet formatteren voor het eerste gebruik.
Kies Opties > Geh.kaart formatt. als u een geheugenkaart wilt formatteren. Selecteer Ja om uw keuze te bevestigen.
Tip! U krijgt het beste resultaat als u alle nieuwe
miniSD-kaarten met het Nokia-apparaat formatteert.
Geheugenkaart
Druk op en selecteer Instrum. > Geheugen. U kunt een compatibele miniSD-geheugenkaart gebruiken als extra opslagruimte en voor het maken van back-ups van de informatie in het apparaatgeheugen.
22

Bestandsbeheer

Voor een groot aantal functies van het apparaat, zoals contacten, berichten, afbeeldingen, video's, beltonen, agendanotities, documenten en gedownloade toepassingen, wordt geheugen gebruikt voor de opslag van gegevens. De hoeveelheid beschikbaar geheugen is
afhankelijk van de hoeveelheid gegevens die al in het apparaatgeheugen is opgeslagen.
U kunt een compatibele geheugenkaart gebruiken als extra opslagruimte. Geheugenkaarten zijn herschrijfbaar, zodat u oude gegevens kunt verwijderen en nieuwe gegevens op de geheugenkaart kunt opslaan.
Als u wilt bladeren in bestanden en mappen in het apparaatgeheugen of op een geheugenkaart (indien geplaatst), drukt u op en kiest u Instrum. > Best.beh.. De weergave van het apparaatgeheugen ( ) wordt geopend. Druk op om de weergave van de geheugenkaart ( ) te openen (indien beschikbaar).
Als u bestanden naar een map wilt verplaatsen of kopiëren, drukt u tegelijkertijd op en om een bestand te markeren en kiest u Opties > Verplaats naar map of
Kopiëren naar map.
Als u naar een bestand wilt zoeken, kiest u Opties >
Zoeken en het geheugen waarin u wilt zoeken.
Voer vervolgens een zoektekst in die overeenkomt met de bestandsnaam.
Geheugengebruik weergeven
Als u wilt bekijken welke typen gegevens het apparaat bevat en hoeveel geheugen wordt gebruikt door de verschillende gegevenstypen, kiest u Opties >
Gegevens geheugen. De hoeveelheid beschikbaar
geheugen wordt weergegeven in Vrij geheugen.
Geheugen raakt vol—ruimte vrijmaken
U krijgt een melding als het geheugen op het apparaat of het geheugen van de geheugenkaart bijna vol is.
Als u geheugen wilt vrijmaken, brengt u gegevens over naar een compatibele geheugenkaart, als u deze hebt. Markeer de bestanden die u wilt verplaatsen, kies
Verplaats naar map > Geheugenkaart en selecteer
een map.
U kunt mediabestanden ook overbrengen naar een compatibele pc, bijvoorbeeld met de optie voor het overbrengen van bestanden in Galerij. Zie ’Een back-up maken van bestanden’ op pag. 40.
Tip! Met Nokia Phone Browser in Nokia PC Suite kunt
u de verschillende geheugens in het apparaat bekijken en gegevens overbrengen.
Als u gegevens wilt verwijderen om geheugen vrij te maken, gebruikt u Best.beh. of de desbetreffende toepassing. U kunt bijvoorbeeld de volgende items verwijderen:
Berichten uit Inbox, Ontwerpen en Verzonden in
Berichten.
Opgehaalde e-mailberichten in het apparaatgeheugen.
Uw Nokia N93i
23
Opgeslagen webpagina's.
Opgeslagen afbeeldingen, video's of geluidsbestanden.
Contactgegevens.
Agendanotities.
Gedownloade toepassingen.
Zie ook ’Toepassingsbeheer’ op pag. 122.
Installatiebestanden (.SIS) van toepassingen die u hebt
Uw Nokia N93i
geïnstalleerd op een compatibele geheugenkaart. Maak eerst een back-up van de installatiebestanden en plaats deze op een compatibele pc.
Andere gegevens die u niet meer nodig hebt.

Downloaden

Downloaden (netwerkdienst) is een mobiele bron voor
inhoud die beschikbaar is op uw apparaat. U kunt items, zoals toepassingen en mediabestanden op internet zoeken, downloaden en installeren op uw apparaat.
Druk op en selecteer Internet > Downloaden. De items zijn in catalogi en mappen van verschillende serviceproviders in categorieën verdeeld. Voor sommige items moet u misschien betalen, maar u kunt ze doorgaans gratis bekijken. Raadpleeg de gids voor aanvullende toepassingen voor meer informatie over Downloaden.

Spelletjes

Druk op en selecteer Spelletjes. Kies vervolgens een spelletje. Selecteer Opties > Help voor de spelregels.

Help

Het apparaat beschikt over contextgevoelige Help. Als u vanuit een geopende toepassing de Help voor de huidige weergave wilt openen, kiest u Opties > Help.
Tijdens het lezen van de instructies kunt u teruggaan naar de toepassing die op de achtergrond geopend is door ingedrukt te houden.
Als u de Help wilt openen vanuit het hoofdmenu kiest u Instrum. > Help. Selecteer de gewenste toepassing om de bijbehorende helponderwerpen te bekijken.

Zelfstudie

De zelfstudie bevat informatie over enkele functies van het apparaat. Als u de zelfstudie wilt openen via het menu, drukt u op en selecteert u Toepass. > Zelfstudie en de sectie die u wilt bekijken.
24

Nokia-ondersteuning en contactgegevens

Kijk op www.nseries.com/support of op de lokale website van Nokia voor de nieuwste versie van deze handleiding, aanvullende informatie, downloads en services voor uw Nokia-product.
Op de website vindt u informatie over het gebruik van Nokia-producten en -diensten. Als u contact moet opnemen met de klantenservice, raadpleegt u de lijst met lokale Nokia-vestigingen op www.nokia.com/customerservice.
Voor onderhoudsdiensten neemt u contact op met het dichtstbijzijnde Nokia-onderhoudscentrum op www.nokia.com/repair.

Aan de slag

Raadpleeg de gids Aan de slag voor informatie over toetsen en onderdelen en voor instructies voor hoe u het apparaat instelt voor gebruik.

Aanvullende toepassingen

Dankzij tal van toepassingen van Nokia en andere software-ontwikkelaars kunt u optimaal gebruikmaken van alle mogelijkheden van uw Nokia-apparaat. Deze toepassingen worden toegelicht in de gids voor aanvullende toepassingen. U vindt deze op de productondersteuningspagina's van het Nokia-apparaat op www.nseries.com/support of op de lokale Nokia-website.
Uw Nokia N93i
25

Camera

Camera
Het Nokia-apparaat heeft twee camera's: een camera met een hoge resolutie aan de zijkant van het apparaat (de hoofdcamera) en een camera met een lage resolutie boven aan het hoofdscherm (de tweede camera). Met beide camera's kunt u in de modus Staand of Liggend foto's nemen en video's opnemen.
De hoofdcamera van het Nokia-apparaat ondersteunt een beeldresolutie van 2048x1536. De beeldresolutie kan in deze documentatie anders worden weergegeven.
De afbeeldingen en videoclips worden automatisch opgeslagen in Afb. en video in Galerij. De foto's die u met de camera neemt, worden opgeslagen in de .JPG-indeling. Videoclips worden opgenomen in de bestandsindeling .MP4 of 3GPP met de extensie .3GP (modus Delen). Zie ’Video-instellingen’ op pag. 27.
U kunt foto's en videoclips verzenden via een multimediabericht, als e-mailbijlage of via een Bluetooth-verbinding of infrarood. U kunt afbeeldingen en videoclips ook delen via compatibele online albums, weblogs of via andere diensten voor online delen op het web. Zie ’Online delen’ op pag. 41.
26

Video's opnemen

Draai het scherm in de beeldbewerkingsmodus om de hoofdcamera te activeren. Als de camera nog steeds in de beeldbewerkingsmodus staat, gebruikt u de toets voor de cameramodus om naar de videomodus te schakelen.
Druk op de opnametoets om de opname te starten. Het opnamepictogram wordt weergegeven en u hoort een geluidssignaal. De rode opnameknop brandt ten teken dat er een video wordt opgenomen.
1 Als u de opname wilt stoppen, drukt u op
de opnametoets.
2 Druk nogmaals op de opnametoets om de opname
te hervatten. De videoclip wordt automatisch opgeslagen in
Afb. en video in Galerij. Zie ’Galerij’ op pag. 33.
Als u de belichting en kleur wilt aanpassen voordat u een video opneemt in de beeldbewerkingsmodus, gebruikt u de bladertoets aan de zijkant om door de opties op de werkbalk te bladeren. Zie ’Beeldinstellingen—kleur en belichting’ op pag. 31 en ’Opnamemodi’ op pag. 32.
Als u op het onderwerp wilt in- of uitzoomen (3x optisch en tot 20x digitaal), draait u de zoomtoets aan de zijkant van het apparaat.
In de videozoeker wordt het volgende weergegeven:
Statussymbolen (1)
voor geluiddemping aan, stabilisatie aan, modus voor videobelichting en de actieve. opnamemodus.
De werkbalk (2),
waarin u vóór de opname kunt bladeren om de gewenste opnamemodus, witbalans en kleurtoon te kiezen (de werkbalk wordt tijdens de opname niet weergegeven).
Afsluiten
Opties
De totale beschikbare tijd voor de video-opname (3).
Tijdens de opname geeft het symbool voor de huidige videolengte ook de verstreken en resterende tijd aan.
De symbolen voor het apparaatgeheugen ( ) en
de geheugenkaart ( ) (4) geven aan waar video's worden opgeslagen.
Het symbool voor de videokwaliteit (5) geeft aan of
de kwaliteit van de video Tv (hoog), Tv (normaal),
Telefoon (hoog), Telefoon (normaal) of Delen is.
Het bestandstype van de videoclip (6).
Tip! Selecteer Opties > Pictogrammen aan
als u alle zoekersymbolen wilt weergeven of Pictogrammen uit als u alleen de videostatussymbolen wilt weergeven.
Wanneer u een videoclip hebt opgenomen, kiest u een van de volgende opties op de werkbalk:
Als u de zojuist opgenomen videoclip meteen wilt
afspelen, kiest u Afspelen.
Als u de video niet wilt behouden, kiest u Verwijd..
Als u de video wilt verzenden via multimedia, e-mail,
Bluetooth-verbinding of infrarood, drukt u op of selecteert u Opties > Zenden. Zie ’Berichten’ op pag. 46 en ’Bluetooth-connectiviteit’ op pag. 99 voor meer informatie. Deze optie is niet beschikbaar tijdens een actief gesprek.
Als u een nieuwe videoclip wilt opnemen,
kiest u Nieuwe video.
Tip! Activeer het profiel Offline zodat u zeker weet
dat de video-opname niet wordt onderbroken door inkomende oproepen.
Video-instellingen
U kunt twee soorten instellingen gebruiken voor de videorecorder: video-instellingen en begininstellingen. Zie ’Beeldinstellingen—kleur en belichting’ op pag. 31 als u de video-instellingen wilt wijzigen. Als u de camera sluit, worden de standaardinstellingen voor video's weer hersteld, terwijl de begininstellingen gehandhaafd blijven tot u deze weer wijzigt. Als u de begininstellingen wilt wijzigen, kiest u Opties > Instellingen en maakt u een keuze uit de volgende opties:
Camera
27
Geluidsopname—Selecteer Uit als u geen geluid
wilt opnemen.
Videokwaliteit—Stel de kwaliteit van de videoclip in op
Camera
Tv (hoog) (beste kwaliteit voor gebruik op lange termijn
en voor afspelen op een compatibele tv of pc en handset),
Tv (normaal), Telefoon (hoog), Telefoon (normaal) of Delen (grootte van videoclip wordt beperkt om de videoclip
te kunnen verzenden via MMS). Als u de video op een compatibele televisie of pc wilt bekijken, selecteert u Tv (hoog) om VGA-resolutie (640x480) en de bestandsindeling .MP4 te gebruiken. Als u de videoclip via MMS wilt verzenden, selecteert u Delen (QCIF-resolutie, bestandsindeling .3GP). Een videoclip die is opgenomen met Delen, kan maximaal 300 kB groot zijn (een lengte van ongeveer 20 seconden). U kunt deze dan eenvoudig als multimediabericht verzenden naar een compatibel apparaat.
Videostabilisatie—Selecteer Aan om het bewegen van
de camera tijdens de video-opname tegen te gaan.
Toevoegen aan album—Selecteer of u de opgenomen
videoclip wilt toevoegen aan een bepaald album in Galerij. Selecteer Ja om een lijst met beschikbare albums te openen. De videoclip wordt na de opname automatisch opnieuw opgeslagen in het geselecteerde album. Verander de instelling wanneer u klaar bent met de opname van videoclips voor het geselecteerde album.
Opgen. video tonen—Hiermee geeft u aan of het eerste
beeld van de opgenomen videoclip in het scherm moet worden weergegeven zodra de opname is voltooid. Selecteer Afspelen op de werkbalk (hoofdcamera) of
Opties > Afspelen (tweede camera) om de videoclip
te bekijken.
Optische zoom tijdens opname—Selecteer Aan of Uit.
Selecteer Uit als u tijdens de opname het mechanische geluid wilt onderdrukken dat de lens tijdens het optisch zoomen maakt.
Gebruikt geheugen—Geef aan welke geheugenopslag
u wilt gebruiken: apparaatgeheugen of een geheugenkaart (indien geplaatst).

Foto's maken

Draai het scherm in de beeldbewerkingsmodus om de hoofdcamera te activeren. Als de camera nog steeds in de videomodus staat, gebruikt u de toets voor de cameramodus om naar de fotocameramodus te schakelen.
Druk de opnametoets half in (alleen hoofdcamera) om de focus op een onderwerp vast te zetten. U ziet het groene symbool voor de vergrendelde focus op het scherm. Als de focusvergrendeling niet lukt, brandt het rode focussymbool. Laat de opnametoets los en druk deze nogmaals half in. U kunt ook foto's nemen zonder de focus te vergrendelen.
28
Druk op de opnametoets van de hoofdcamera om een foto te nemen. Houd het apparaat stil totdat de foto wordt opgeslagen.
Blader in de werkbalk om de belichting en kleur aan te passen voordat u een foto maakt in de fotocameramodus. Zie ’Beeldinstellingen—kleur en belichting’ op pag. 31.
Het opslaan van een vastgelegde afbeelding kan langer duren als u de instellingen voor zoomen, belichting of kleur hebt gewijzigd.
In de camerazoeker wordt het volgende weergegeven:
Statussymbolen (1)
voor reeks aan, zelfontspanner aan;
Automatisch
(), Aan (), of Uit () flashmodus en de actieve opnamemodus.
Afsluiten
Opties
De werkbalk (2), waarmee u, voordat u een foto neemt,
de opnamemodus, witbalans, belichtingstijd en kleurtoon kunt selecteren (de werkbalk wordt niet weergegeven tijdens het scherpstellen en het maken van de foto).
Het beeldresolutiesymbool (3) geeft aan of de kwaliteit
van de foto Afdrukken 3M – Groot (resolutie 2048 x 1536), Afdrukken 2M – Norm. (resolutie 1600 x 1200), Afdrukken 1,3M – Klein (resolutie 1280 x 960) of MMS 0,3M (resolutie 640 x 480) is.
De afbeeldingsteller (4) geeft aan hoeveel
foto's u ongeveer kunt nemen met de gebruikte beeldkwaliteit en geheugenruimte (de teller wordt tijdens focus en de opname niet weergegeven).
De symbolen voor het apparaatgeheugen ( ) en
de geheugenkaart ( ) (5) geven aan waar foto's worden opgeslagen.
Tip! Selecteer Opties > Pictogrammen aan
als u alle zoekersymbolen wilt weergeven of Pictogrammen uit als u alleen de camerastatussymbolen wilt weergeven.
Houd rekening met het volgende wanneer u een foto neemt:
De kwaliteit van een digitaal gezoomde foto is lager
dan die van een niet-gezoomde foto.
Als u een poosje niet op een toets drukt, wordt de
batterijspaarstand geactiveerd. Druk op om door te gaan met het nemen van foto's.
Wanneer u de foto hebt genomen, kiest u een van de volgende opties op de werkbalk:
Als u de foto niet wilt behouden, kiest u Verwijd..
Camera
29
Als u de video wilt verzenden via multimedia, e-mail,
Bluetooth-verbinding of infrarood, drukt u op of selecteert u Zenden.
Als u een nieuwe foto wilt nemen, kiest
Camera
u Nieuwe afbeelding.
Als u de foto wilt afdrukken, kiest u Afdrukken.
Zie ’Afbeeldingen afdrukken’ op pag. 39.
Instellingen van fotocamera aanpassen
U kunt twee soorten instellingen gebruiken voor de fotocamera: Afbeeldingconfiguratie en begininstellingen. Zie ’Beeldinstellingen—kleur en belichting’ op pag. 31 als u de afbeeldingsinstellingen wilt wijzigen. Als u de camera sluit, worden de standaardinstellingen voor video's weer hersteld, terwijl de begininstellingen gehandhaafd blijven tot u deze weer wijzigt. Als u de begininstellingen wilt wijzigen, kiest u Opties > Instellingen en maakt u een keuze uit de volgende opties:
AfbeeldingskwaliteitAfdrukken 3M – Groot (resolutie
2048 x 1536), Afdrukken 2M – Norm. (resolutie 1600 x 1200), Afdrukken 1,3M – Klein (resolutie 1280 x 960) of MMS 0,3M (resolutie 640 x 480). Hoe hoger de resolutie, des te meer geheugen de afbeelding in beslag neemt. Selecteer Afdrukken 3M –
Groot, Afdrukken 2M – Norm. of Afdrukken 1,3M – Klein als u de afbeelding wilt afdrukken. Selecteer Afdrukken 1,3M – Klein als u de afbeelding per e-mail
wilt versturen. Selecteer MMS 0,3M als u de afbeelding via MMS wilt versturen.
Deze resoluties zijn alleen beschikbaar in de hoofdcamera.
Toevoegen aan album—Selecteer of u de afbeelding wilt
opslaan in een bepaald album in Galerij. Als u Ja kiest, wordt een lijst met beschikbare albums geopend. De afbeelding wordt na de opname automatisch opnieuw opgeslagen in het geselecteerde album. Verander de instelling wanneer u klaar bent met het maken van foto's voor het geselecteerde album.
Opgenomen afb. tonen—Selecteer Ja als u de genomen
afbeelding wilt bekijken nadat deze is gemaakt, of Nee als u direct verder wilt gaan met het maken van foto's.
Digitale zoom (alleen hoofdcamera)—Selecteer Aan (continu) als u traploos digitaal en uitgebreid digitaal wilt
zoomen of Aan (onderbroken) als u in stappen digitaal en uitgebreid digitaal wilt zoomen. Als u wel wilt inzoomen maar de geselecteerde beeldkwaliteit behouden moet blijven, kiest u Uit.
Trillingen wegnemen—Selecteer 50Hz of 60Hz.
Opnametoon—Hiermee kiest u de toon die moet klinken
bij het maken van een foto.
Gebruikt geheugen—Hiermee selecteert u de
opslaglocatie voor afbeeldingen.
30
Foto's nemen in een reeks
Reeksmodus is alleen beschikbaar in de hoofdcamera.
Als u de camera wilt instellen voor een opnamereeks van zes foto's (mits er voldoende geheugen beschikbaar is), kiest u Opties > Reeksmodus.
Druk op de opnametoets om de foto's te nemen.
Wanneer u de foto's hebt genomen, worden deze in een raster op het scherm weergegeven. Druk op als u een foto wilt bekijken.
U kunt de reeksmodus ook gebruiken in combinatie met de zelfontspanner.
Druk op de opnametoets als u terug wilt naar de zoeker in de reeksmodus.
Zelf op de foto met de zelfontspanner
De zelfontspanner is alleen beschikbaar in de hoofdcamera.
Met de zelfontspanner kunt u een opname uitstellen, zodat u zelf ook op de foto kan komen te staan. U stelt de zelfontspanner in door Opties > Zelfontsp. activeren >
2seconden, 10 seconden of 20 seconden te kiezen.
Selecteer Activeren om de zelfontspanner te activeren. Wanneer de zelfontspanner is geactiveerd, knippert het zelfontspannersymbool ( ) en hoort u een
geluidssignaal. De foto wordt genomen wanneer de geselecteerde vertraging is verstreken.
U kunt de reeksmodus ook gebruiken in combinatie met de zelfontspanner.
Tip! Selecteer Opties > Zelfontsp. activeren >
2seconden zodat uw hand stil is wanneer u een
foto maakt.
Flash
De flash is alleen beschikbaar in de hoofdcamera.
Houd een veilige afstand aan wanneer u de flitser gebruikt. Richt de flitser niet van dichtbij op mensen of dieren. Dek de flitser niet af wanneer u een foto maakt.
De camera heeft een LED-flash voor omstandigheden met weinig licht. Beschikbare flashmodi: Automatisch (),
Aan () en Uit ().
Als u van de ene flashmodus naar de andere wilt gaan, drukt u op de flashtoets.
Beeldinstellingen—kleur en belichting
Als u de kleuren en belichting van de camera nauwkeuriger wilt instellen of als u effecten wilt toevoegen aan uw foto's of video's, bladert u in de werkbalk en maakt u een keuze uit de volgende opties:
Camera
31
Opnamemodus—Hiermee kiest u een geschikte
opnamemodus voor de omgeving waarin u foto's maakt. Elke opnamemodus heeft eigen belichtingsinstellingen die zijn afgestemd op een specifieke omgeving.
Camera
Witbalans—Hiermee selecteert u de huidige
belichtingssituatie in de lijst. Met behulp van deze optie kunt u de kleuren van de camera nauwkeuriger instellen.
Belichtingswaarde (alleen afbeeldingen)—Hiermee wijzigt
u de belichtingstijd van de camera.
Kleurtoon—Hiermee selecteert u een kleureffect in de lijst.
Het scherm wordt aangepast aan de nieuwe instellingen zodat u ziet hoe de foto's of video's eruit komen te zien.
De beschikbare instellingen zijn afhankelijk van de geselecteerde camera.
De instellingen verschillen per camera. Als u de instellingen in de secundaire camera verandert, veranderen die in de hoofdcamera niet. De instellingen worden wel tussen de afbeeldingsmodus en videomodus doorgegeven. De standaardinstellingen worden hersteld wanneer u de camera sluit.
Opnamemodi
Met een opnamemodus krijgt u automatisch de juiste instellingen voor kleur en belichting voor de huidige omgeving. Selecteer in de lijst met opnamemodi een
geschikte opnamemodus voor het maken van foto's of het opnemen van videoclips. De instellingen van elke opnamemodus zijn afgestemd op een bepaalde stijl of omgeving.
Opnamemodi zijn alleen beschikbaar in de hoofdcamera.
Blader in de werkbalk en maak een keuze uit de video­of foto-opnamemodus.
Wanneer u foto's maakt, is de standaardopnamemodus
Automatisch.
Als u uw eigen opnamemodus geschikt wilt maken voor een bepaalde omgeving, selecteert u Gebruiker gedef. >
Opties > Wijzigen. In de door de gebruiker gedefinieerde
opnamemodus kunt u verschillende belichtings- en kleurinstellingen vastleggen. Als u de instellingen van een andere opnamemodus wilt kopiëren, kiest u Gebaseerd op opnamemodus en de gewenste opnamemodus.
32

Galerij

Als u afbeeldingen, video- en geluidsclips, playlists en koppelingen naar streaming-media wilt weergeven, opslaan en indelen, of bestanden wilt delen met andere compatibele UPnP-apparaten (Universal Plug and Play) via een WLAN, drukt u op en selecteert u Galerij. Als u de galerij wilt openen vanuit de toepassing Camera, selecteert u Opties > Ga naar Galerij. Vanuit Camera is alleen de map Afb. en video beschikbaar.
Tip! Als u vanuit de afbeeldingsmodus van
Galerij naar de camera wilt overschakelen, drukt
uinAfb. en video op de opnametoets of de toets voor de cameramodus.

Bestanden weergeven en door bestanden bladeren

Selecteer een van de hoofdmappen: Afb. en video ,
Tracks , Geluidsfragn , Streaming kopp. , Presentaties , Alle bestanden of Eigen netwerk (indien gedefinieerd) en druk op
om de map te openen.
U kunt door mappen bladeren, mappen openen, en items markeren, kopiëren en naar mappen verplaatsen.
U kunt ook albums maken en items in de albums markeren, kopiëren en toevoegen. Zie ’Albums’ op pag. 38.
Bestanden die zijn opgeslagen op de geheugenkaart (indien geplaatst), worden aangegeven met . Bestanden die zijn opgeslagen in het apparaatgeheugen, worden aangegeven met .
Druk op als u een bestand wilt openen. Videoclips, RAM-bestanden en koppelingen naar streaming-media worden geopend en afgespeeld in RealPlayer en muziek en geluidsclips worden geopend en afgespeeld in
Muziekspeler. Zie ’RealPlayer’ op pag. 81 en ’Music Player’
op pag. 42.
Als u bestanden wilt kopiëren of verplaatsen naar een compatibele geheugenkaart (als deze is geplaatst) of naar het apparaatgeheugen, selecteert u een bestand en kiest u Opties > Verpl. en kopiëren. Selecteer vervolgens
Kop. naar geh.kaart of Verpl. naar geh.kaart, of kies Kop. naar telef.geh., of Verpl. naar telef.geh..
Als u bestanden wilt downloaden naar Galerij, kiest u Downloaden in Afb. en video, Trackdownloads in
Tracks of Geluidsdownlds in Geluidsfragn. De browser
wordt geopend, waarna u een bookmark kunt selecteren voor de website waarvan u wilt downloaden.
Galerij
33

Afbeeldingen en videoclips

De foto's en videoclips die u met de camera hebt gemaakt,
Galerij
worden opgeslagen in de map Afb. en video in Galerij. Afbeeldingen en videoclips kunnen ook naar u worden verzonden in een multimediabericht, als e-mailbijlage, of via een Bluetooth-verbinding of infrarood. Als u een ontvangen afbeelding of videoclip in Galerij of de mediaspeler wilt bekijken, moet u deze opslaan in het apparaatgeheugen of op een compatibele geheugenkaart (indien geplaatst).
De videoclips die zijn opgeslagen in Videocentr. worden niet weergegeven in Afb. en video in Galerij. Zie ’Videocentrum’ op pag. 86.
Open Afb. en video in Galerij. De bestanden met afbeeldingen en videoclips worden opeenvolgend op datum weergegeven. Het aantal bestanden wordt weergegeven. Ga naar links of naar rechts om een voor een door de bestanden te bladeren. Ga omhoog of omlaag om groepsgewijs door de bestanden te bladeren.
Wanneer u de afbeelding wilt bekijken, bladert u naar een afbeelding en drukt u op .
Wanneer de afbeelding is geopend, kiest u Opties >
Inzoomen of Uitzoomen om op een afbeelding in of
uit te zoomen. De zoomfactor verschijnt boven in het scherm. De zoomfactor wordt niet permanent opgeslagen.
Als u een videoclip of foto wilt bewerken, kiest u Opties >
Bewerken. Er verschijnt een editor voor afbeeldingen
of video's. Zie ’Videoclips bewerken’ op pag. 35. Zie ’Afbeeldingen bewerken’ op pag. 36.
Als u aangepaste videoclips wilt maken, selecteert u een of meer videoclips in de galerij en selecteert u Opties >
Bewerken > muvee maken. Zie ’Videoclips bewerken’
op pag. 35.
Als u uw afbeeldingen wilt afdrukken op een compatibele printer of als afdrukbestand wilt opslaan op de geheugenkaart (indien geplaatst), kiest u Opties >
Afdrukken. Zie ’Afbeeldingen afdrukken’ op pag. 39.
Selecteer Opties > Albums > Naar album als u een afbeelding of videoclip wilt toevoegen aan een album in de galerij. Zie ’Albums’ op pag. 38.
Als u de afbeelding als achtergrondafbeelding wilt gebruiken, selecteert u de afbeelding en kiest u Opties >
Toewijzen > Inst. als achtergr..
Als u een afbeelding of videoclip wilt verwijderen, drukt u op .
Als u mediabestanden die zijn opgeslagen in Galerij, wilt delen met andere compatibele UPnP-apparaten via een WLAN-netwerk, moet u eerst het WLAN-IAP configureren en vervolgens de toepassing Eigen netw. instellen. Zie ’Eigen netwerk’ op pag. 106.
34
De opties met betrekking tot Eigen netw. zijn pas beschikbaar in Galerij als de instellingen voor Eigen netw. zijn geconfigureerd.

Videoclips bewerken

Als u videoclips wilt bewerken in Galerij en aangepaste videoclips wilt maken, gaat u naar een videoclip en selecteert u Opties > Bewerken. Zie ’Galerij’ op pag. 33. U kunt aangepaste videoclips maken door videoclips te combineren en in te korten en afbeeldingen, geluidsclips, overgangen en effecten toe te voegen. Overgangen zijn visuele effecten die u kunt toevoegen aan het begin en het einde van de video of tussen de videoclips.
U kunt ook aangepaste videoclips maken met Movie
Director. Selecteer de videoclips en afbeeldingen waarmee
u een muvee wilt maken en kies Opties > Bewerken >
muvee maken. Zie ’Movie Director’ op pag. 84.
In de video-editor zijn twee tijdbalken te zien: een voor de videoclip en een voor het geluid. De afbeeldingen, tekst of overgangen die u toevoegt aan een videoclip, worden weergegeven op de tijdbalk van de videoclip. Schuif omhoog of omlaag om een andere tijdbalk te selecteren.
Video, geluid, afbeeldingen, tekst en overgangen bewerken
Als u aangepaste videoclips wilt maken, selecteert u een of meer videoclips en selecteert u Opties > Bewerken >
Video-editor.
Als u de video wilt wijzigen, selecteert u een van de volgende opties:
Videoclip bewerken—Voeg kleureffecten toe of gebruik
slowmotion, demp het geluid of geef dit vrij, en knip, verplaats, verwijder of dupliceer geselecteerde videoclips.
Tekst bewerken (alleen beschikbaar als u tekst hebt
toegevoegd)—Verplaats, verwijder of dupliceer tekst, wijzig de kleur en stijl van de tekst, bepaal hoelang de tekst in beeld is en pas effecten toe op de tekst.
Afbeelding bewerken (alleen beschikbaar als u een
afbeelding hebt toegevoegd)—Verplaats, verwijder of dupliceer een afbeelding, bepaal hoe lang de afbeelding in beeld is en pas een achtergrond en kleureffect toe op de afbeelding.
Bewerk geluidsclip (alleen beschikbaar als u een
geluidsclip hebt toegevoegd)—Knip, verplaats, verwijder en dupliceer een geluidsclip of pas de lengte ervan aan.
Overgang bewerken—Er zijn drie typen overgangen: aan
het begin van een video, aan het einde van een video en
Galerij
35
tussen videoclips in. U kunt een beginovergang selecteren wanneer de eerste overgang van de video actief is.
Invoegen—Selecteer Videoclip, Afbeelding, Tekst,
Galerij
Geluidsclip of Nieuwe geluidsclip.
Film—Hiermee kunt u een voorbeeld van de film bekijken
in het volledige scherm of als miniatuur, de film opslaan of de film inkorten zodat deze als multimediabericht kan worden verzonden.
Als u een momentopname van een videoclip wilt maken, kiest u Opties > Bewerken > Knippen en vervolgens
Opties > Snapshot maken.
Kies Opties > Film > Opslaan om de video op te slaan. Selecteer Opties > Instellingen om de Gebruikt geheugen te definiëren. Standaard wordt het apparaatgeheugen gebruikt.
In Instellingen kunt u ook Standaardvideonaam,
Std.naam schermfoto, Resolutie en Gebruikt geheugen
definiëren.
over de maximale grootte van de multimediaberichten die u kunt verzenden.
Tip! Als u een videoclip wilt verzenden die groter is dan de maximaal toegestane grootte voor multimediaberichten, kunt u de clip verzenden via draadloze Bluetooth-technologie. Zie ’Gegevens verzenden’ op pag. 101. U kunt uw video's ook overbrengen naar een compatibele pc met behulp van een Bluetooth-verbinding of een compatibele geheugenkaartlezer (toebehoren).

Afbeeldingen bewerken

Als u een nieuwe of bestaande afbeelding in Galerij wilt bewerken, selecteert u Opties > Bewerken.
Kies Effect toepassen als u de afbeelding wilt bijsnijden en draaien, kenmerken zoals helderheid, kleur, contrast en resolutie wilt aanpassen of een effect, tekst, illustratie of kader aan de afbeelding wilt toevoegen.
Videoclips bewerken om te verzenden
Als u de video wilt verzenden, kiest u Opties > Zenden >
Via multimedia, Via e-mail (indien gedefinieerd) Via Bluetooth, Via infrarood of Webupload. Neem
contact op met uw serviceprovider voor meer informatie
36
Afbeelding bijsnijden
Kies Opties > Effect toepassen > Snijden om een afbeelding bij te snijden. Als u de afbeelding handmatig wilt bijsnijden, kiest u Handmatig of een vooraf gedefinieerde beeldverhouding in de lijst. Als u Handmatig kiest, wordt in de linkerbovenhoek van de afbeelding een
kruis weergegeven. Verschuif de bladertoets om het gebied te selecteren dat u wilt bijsnijden en kies Instellen. Er verschijnt een tweede kruis in de rechterbenedenhoek. Selecteer wederom het gebied dat u wilt bijsnijden. Als u het eerste geselecteerde gebied wilt aanpassen, kiest u Terug. Tezamen vormen de geselecteerde gebieden een rechthoek ter grootte van de bijgesneden afbeelding.
Als u een vooraf gedefinieerde beeldverhouding hebt gekozen, selecteert u de linkerbovenhoek van het gebied dat u wilt bijsnijden. Met de bladertoets kunt u het formaat van het gemarkeerde gebied wijzigen. Druk op als u het geselecteerde gebied wilt blokkeren. Met de bladertoets kunt u het gebied binnen de foto verplaatsen. Druk op om het gebied te selecteren dat u wilt bijsnijden.
Rode ogen corrigeren
Kies Opties > Effect toepassen > Rode-ogenreductie om rode ogen in een afbeelding te corrigeren. Verplaats het kruis naar het oog en druk op . Er verschijnt een lus in het scherm. Gebruik de bladertoets om het formaat van de lus te wijzigen zodat het oog er precies in past. Druk op om de rode kleur te corrigeren.
Handige snelkoppelingen
Sneltoetsen in de afbeeldingseditor:
Als u een afbeelding wilt bekijken op het volledige
scherm, drukt u op . Druk nogmaals op om terug te keren naar de normale weergave.
Als u een afbeelding met de klok mee of tegen
de klok in wilt draaien, drukt u op of .
Als u wilt in- of uitzoomen, drukt u op of .
Als u wilt schuiven over een ingezoomde afbeelding,
drukt u op , , of .

Diavoorstelling

Selecteer Opties > Diavoorstelling > Starten als u afbeeldingen en videoclips op het volledige scherm wilt weergeven. De diavoorstelling begint met het geselecteerde bestand. Selecteer een van de volgende opties:
Afspelen—Hiermee opent u de toepassing RealPlayer
om een geselecteerde videoclip af te spelen.
Onderbreken—Hiermee onderbreekt u de diavoorstelling.
Doorgaan—Hiermee hervat u de diavoorstelling.
Einde—Hiermee sluit u de diavoorstelling.
Als u door afbeeldingen wilt bladeren, drukt u op (vorige) of (volgende).
Galerij
37
Als u het tempo van de diavoorstelling wilt aanpassen, selecteert u Opties > Diavoorstelling > Instellingen >
Vertraging tussen dia's.
Galerij
Als u geluid wilt toevoegen aan de diavoorstelling, selecteert u Opties > Diavoorstelling > Instellingen en maakt u een keuze uit de volgende opties:
Muziek—Selecteer Aan of Uit.
Track—Selecteer een muziekbestand in de lijst.
Als u het volume wilt aanpassen, drukt u op of .

TV out-modus

U kunt video's en afbeeldingen die op uw apparaat zijn opgeslagen, weergeven op het scherm van een compatibele televisie. Sluit een compatibele Nokia TV-out­kabel vanuit de Pop-Port aan op de video-invoer van een compatibele tv. Voor alle andere toepassingen dan Afb. en video in Galerij en
RealPlayer wordt op het tv-scherm weergegeven wat
op het scherm van uw apparaat wordt weergegeven.
Wanneer u een afbeelding in de miniatuurweergave opent terwijl deze op een televisie wordt weergegeven, is de optie Inzoomen niet beschikbaar. Wordt de afbeelding niet gezoomd, dan wordt de geopende afbeelding op het volledige televisiescherm weergegeven.
TM
-connector op het apparaat
U kunt video's en afbeeldingen weergeven in de vorm van een diapresentatie. Alle items in een album of de gemarkeerde afbeeldingen worden op het volledige televisiescherm weergegeven terwijl de geselecteerde muziek wordt afgespeeld.
Wanneer u een geselecteerde videoclip opent, wordt deze door RealPlayer weergegeven op het scherm van uw apparaat en op het televisiescherm. Zie ’RealPlayer’ op pag. 81.
Wanneer de video-out-kabel op het apparaat is aangesloten, wordt alle audio (inclusief het stereogeluid van videoclips, beltonen en toetsgeluiden) naar de televisie verzonden. U kunt de microfoon van het apparaat normaal blijven gebruiken.
De instellingen voor TV out moeten worden aangepast aan het gebruikte televisiesysteem en de beeldverhouding van de televisie. Zie ’Tv-configuratie’ op pag. 106.

Albums

U kunt afbeeldingen en videoclips eenvoudig beheren in albums. Als u de lijst met albums wilt weergeven, gaat unaar Afb. en video en selecteert u Opties > Albums >
Albums weergeven.
Als u een foto of videoclip wilt toevoegen aan een album in de galerij, bladert u naar de gewenste foto of videoclip
38
en kiest u Opties > Albums > Naar album. Er verschijnt een lijst met albums. Selecteer het gewenste album en druk op om de foto of videoclip aan het album toe te voegen. De toegevoegde foto's en videoclips worden niet uit de map Afb. en video verwijderd.
Druk op om een bestand uit een album te verwijderen. Het bestand wordt niet verwijderd uit Afb. en video in Galerij.
Als u een nieuw album wilt maken, gaat u naar de weergave met de lijst met albums en selecteert u Opties > Nieuw album.

Afbeeldingen afdrukken

Met Afb. afdrukken kunt u afbeeldingen afdrukken met behulp van een gegevenskabel, WLAN (indien beschikbaar), Bluetooth-verbinding of een compatibele geheugenkaart (indien beschikbaar).
U kunt alleen afbeeldingen in JPEG-indeling afdrukken. De foto's die met de camera worden gemaakt, worden automatisch opgeslagen in JPEG-indeling.
Als u afbeeldingen wilt afdrukken met Afb. afdrukken, selecteert u de gewenste afbeelding en selecteert u de afdrukoptie in de galerij, camera, afbeeldingseditor of afbeeldingsviewer.
Als u wilt afdrukken op een printer die compatibel is met
Afb. afdrukken, sluit u de gegevenskabel aan voordat
u de afdrukoptie selecteert.
Printer selecteren
Wanneer u Afb. afdrukken de eerste keer gebruikt, wordt er een lijst met beschikbare printers weergegeven nadat u de afbeelding hebt geselecteerd. Selecteer een printer. De printer wordt ingesteld als de standaardprinter.
Als u met de Nokia-verbindingskabel CA-53 een printer hebt aangesloten die compatibel is met Afb. afdrukken, wordt de printer automatisch weergegeven.
Als de standaardprinter niet beschikbaar is, wordt een lijst weergegeven met beschikbare afdrukapparaten.
Kies Opties > Instellingen > Standaardprinter om de standaardprinter te wijzigen.
Afdrukvoorbeeld
Het afdrukvoorbeeld wordt alleen geopend wanneer u een afbeelding afdrukt vanuit de galerij.
De geselecteerde afbeeldingen worden weergegeven met vooraf gedefinieerde indelingen. Als u de indeling wilt wijzigen, drukt u op en om door de beschikbare indelingen voor de geselecteerde printer te bladeren.
Galerij
39
Als de afbeeldingen niet op één pagina passen, drukt u op of om de aanvullende pagina's te bekijken.
Galerij
Afdrukinstellingen
De beschikbare opties variëren, afhankelijk van de mogelijkheden van de printer die u hebt geselecteerd.
Kies Opties > Instellingen > Standaardprinter om een standaardprinter in te stellen.

Geheugen vrijmaken

Als u de omvang wilt verkleinen van afbeeldingen die u reeds naar andere locaties hebt gekopieerd, bijvoorbeeld naar een compatibele pc, kiest u Opties >
Overdr. en geheugen > Verkleinen. Met Verkleinen
verlaagt u de resolutie van een afbeelding naar 640x480.

Een back-up maken van bestanden

Als u mediabestanden voor een back-up wilt overbrengen van uw apparaat naar een compatibele pc via het WLAN­netwerk, selecteert u Opties > Overdr. en geheugen >
Automatische overdracht. Zie ’WLAN’ op pag. 96 en
’Eigen netwerk’ op pag. 106.
Er wordt gezocht naar apparaten. Kies een apparaat en een map waarnaar u de mediabestanden wilt overbrengen. Kies Kopiëren.
Als u de instellingen voor Opslagapparaat of
Opslagmap wilt wijzigen, selecteert u Opties > Overdr. en geheugen > Overdrachtinstellingen.

Presentaties

Bij presentaties kunt u SVG-bestanden (Scalable Vector Graphics) bekijken, zoals cartoons en kaarten. SVG­afbeeldingen blijven er hetzelfde uitzien wanneer deze worden afgedrukt of worden bekeken bij een andere schermgrootte of resolutie. Als u SVG-bestanden wilt bekijken, selecteert u Presentaties, gaat u naar een afbeelding en selecteert u Opties > Afspelen.
Druk op als u wilt inzoomen. Druk op als u wilt uitzoomen.
Druk op als u wilt schakelen tussen een volledig en een normaal scherm.

Online afdrukken

Met Online afdr. kunt u afdrukken van afbeeldingen online bestellen en rechtstreeks naar uw huisadres laten sturen of naar een winkel waar u ze kunt afhalen.
40
U kunt verschillende producten bij de geselecteerde afbeelding bestellen, zoals mokken of muismatten. Welke producten beschikbaar zijn, is afhankelijk van de serviceprovider.
Als u Online afdr. wilt gebruiken, moet u ten minste één configuratiebestand voor afdrukdiensten installeren. U kunt de bestanden verkrijgen bij providers van afdrukdiensten die Online afdr. ondersteunen.
Voor meer informatie over de toepassing raadpleegt u de gids voor aanvullende toepassingen voor het apparaat op www.nseries.com/support of de lokale Nokia-website.

Online delen

U kunt afbeeldingen en videoclips delen via online albums, weblogs of via andere diensten voor online delen op het web. U kunt inhoud uploaden, een niet-voltooide post opslaan als concept en later doorgaan en de inhoud van de albums weergeven. Welke inhoudstypen worden ondersteund, is afhankelijk van de serviceprovider.
U moet zich bij een serviceprovider voor het online delen van afbeeldingen abonneren op de dienst en een nieuwe account maken. U kunt zich meestal op de betreffende dienst abonneren op de webpagina van de serviceprovider. Neem contact op met uw serviceprovider voor details over het abonneren op de dienst. Voor meer informatie over
compatibele serviceproviders raadpleegt u de productondersteuningspagina's op www.nseries.com/support of de lokale Nokia-website.
Voor meer informatie over online delen raadpleegt u de gids voor aanvullende toepassingen voor het apparaat op www.nseries.com/support of de lokale Nokia-website.
Galerij
41

Music Player

Druk op en selecteer Muziekspeler. U kunt met de Music Player muziekbestanden afspelen en playlists maken en deze beluisteren.
Music Player
Waarschuwing: Luister naar muziek op een
gematigd geluidsvolume. Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.

Muziek toevoegen

Wanneer u de Music Player voor het eerst opent, wordt in het apparaatgeheugen gezocht naar muziekbestanden om een muziekbibliotheek samen te stellen.
Werk uw muziekbibliotheek bij wanneer u muziekbestanden hebt toegevoegd of verwijderd. Kies Opties > Muziekbibliotheek > Opties >
Muziekbibl. bijwerken.
Tip! U kunt muziekbestanden van het apparaat naar
een compatibele geheugenkaart (indien geplaatst) overbrengen met behulp van Nokia Music Manager, dat beschikbaar is in Nokia PC Suite.
42

Muziek afspelen

Wanneer u de Music Player opent, wordt de vorige track of playlist weergegeven. Als u de muziekbibliotheek wilt bekijken, kiest u of Opties > Muziekbibliotheek en de gewenste lijst met nummers. Als u de nummers in de lijst wilt afspelen, kiest u Opties > Afspelen.
Wanneer een nummer wordt afgespeeld, drukt u op of om te schakelen tussen afspelen en pauzeren.
Als u een nummer wilt beëindigen, drukt u op . Als u achteruit of vooruit wilt spoelen, houdt u of ingedrukt. Druk op of als u het vorige of volgende nummer wilt afspelen.
Selecteer of Opties > Afspelen' openen om de lijst met nummers te bekijken die momenteel worden afgespeeld. Als u de lijst met nummers wilt opslaan als een playlist, kiest u Opties > Tvgn aan tracklijst en maakt u een nieuwe playlist of selecteert u een opgeslagen playlist.
Druk op of om het volume aan te passen.
Als u de klank van afgespeelde muziek wilt aanpassen, selecteert u Opties > Equalizer.
Selecteer Opties > Willekeurig afspelen om te schakelen tussen een willekeurige volgorde en de normale afspeelmodus. Als u wilt dat het afspelen van de playlist wordt herhaald zodra de gehele lijst is afgespeeld, kiest u Opties > Herhalen.
Als u de bookmarks wilt openen voor het downloaden van muziek, selecteert u Opties > Trackdownloads.
Als u wilt terugkeren naar de stand-by modus en de muziek op de achtergrond wilt laten spelen, kiest u Opties >
Afspelen in achtergrond.

Muziekbibliotheek

Als u de muziekbibliotheek wilt bekijken, kiest u Opties >
Muziekbibliotheek. Alle tracks. Als u de nummers
gesorteerd wilt bekijken, kiest u Albums, Artiesten,
Genres of Componisten. De album-, artiest-, genre-
en componistgegevens worden, indien beschikbaar, opgehaald uit de ID3- of M4A-codes van de muziekbestanden.
Als u nummers, albums, artiesten, genres of componisten aan een playylist wilt toevoegen, selecteert u de gewenste items en kiest u Opties > Tvgn aan tracklijst. U kunt een nieuwe playlist maken of nummers toevoegen aan een bestaande playlist.
Selecteer Tracklijsten om playlists te bekijken. Selecteer
Opties > Nieuwe tracklijst als u een nieuwe playlist wilt
maken. Als u extra nummers wilt toevoegen aan een playlist die u zelf hebt gemaakt, kiest u Opties >
Tracks toevoegen.
Druk op om een playlist te verwijderen. Wanneer u een playlist verwijdert, wordt alleen de playlist verwijderd, niet de muziekbestanden.

Muziek overbrengen

U kunt muziek overbrengen van een compatibele pc naar andere compatibele apparaten via een compatibele USB-kabel of Bluetooth-connectiviteit. Zie ’Bluetooth­connectiviteit’ op pag. 99 voor meer informatie.
Als u de bibliotheek wilt vernieuwen nadat u de nummerselectie in het apparaat hebt bijgewerkt, gaat u naar Muziekbibliotheek en selecteert u Opties > Muziekbibl. bijwerken.
De pc-vereisten voor het overbrengen van muziek:
Microsoft Windows XP (of hoger)
Een compatibele versie van Windows Media Player.
Ga naar het gedeelte over de Nokia N93i op de Nokia-website voor meer informatie over compatibiliteit met Windows Media Player.
Nokia PC Suite 6.7 of hoger
Music Player
43
Muziek overbrengen vanaf een pc
U kunt muziek op drie verschillende manieren overbrengen:
Maak verbinding via een compatibele USB-kabel of
Music Player
Bluetooth-connectiviteit als u het apparaat op een pc wilt weergeven als externe vaste schijf waarnaar u gegevensbestanden kunt overbrengen. Selecteer
Massaopslag als verbindingsmethode wanneer
u de USB-kabel gebruikt. In het apparaat moet een compatibele geheugenkaart zijn geplaatst.
Sluit de compatibele USB-kabel aan en selecteer
Mediaspeler als verbindingsmethode wanneer
u muziek wilt synchroniseren met Windows Media Player. In het apparaat moet een compatibele geheugenkaart zijn geplaatst.
Sluit de compatibele USB-kabel aan en selecteer
PC Suite als verbindingsmethode wanneer u Nokia
Music Manager in Nokia PC Suite wilt gebruiken.
Als u de standaard-USB-verbindingsmodus wilt wijzigen, drukt u op en selecteert u Connect. > Gegev.kabel.
Zowel Windows Media Player als Nokia Music Manager in Nokia PC Suite is geoptimaliseerd voor het overbrengen van muziekbestanden. Zie de gebruikershandleiding voor Nokia PC Suite voor meer informatie over het overbrengen van bestanden met Nokia Music Manager.
Muziek overbrengen met Windows Media Player
De functionaliteit voor het synchroniseren van muziek kan per versie van Windows Media Player verschillen. Zie de richtlijnen en Help-onderwerpen van Windows Media Player voor meer informatie.
Handmatige synchronisatie
Nadat u het apparaat hebt aangesloten op een compatibele pc, wordt in Windows Media Player handmatige synchronisatie geselecteerd als er onvoldoende geheugen beschikbaar is in het apparaat. Met handmatige synchronisatie kunt u de nummers en playlists selecteren die u wilt verplaatsen, kopiëren of verwijderen.
De eerste keer dat u het apparaat aansluit, moet u een naam invoeren die wordt gebruikt voor het apparaat in Windows Media Player.
Handmatige selecties overbrengen:
1 Nadat het apparaat verbinding heeft gemaakt met
Windows Media Player, selecteert u het apparaat in het navigatiedeelvenster als er meer dan één apparaat is verbonden.
44
2 Sleep de nummers of albums naar het lijstdeelvenster
voor synchronisatie. Selecteer een item in de lijst en klik op Verwijderen uit lijst.
3 Controleer of het lijstdeelvenster de bestanden bevat
die u wilt synchroniseren en of er voldoende geheugen beschikbaar is in het apparaat. Klik op Beginnen met
synchroniseren om de synchronisatie te starten.
Automatische synchronisatie
Klik op de pijl onder Synchronisatie, selecteer het apparaat en klik op Synchronisatie instellen als u de standaardoptie voor bestandsoverdracht in Windows Media Player wilt wijzigen. Schakel het selectievakje Dit apparaat automatisch synchroniseren uit of in.
Als het selectievakje Dit apparaat automatisch synchroniseren is ingeschakeld en u het apparaat aansluit, wordt de muziekbibliotheek in het apparaat automatisch bijgewerkt op basis van de playlists die u in Windows Media Player hebt geselecteerd.
Als u geen playlists hebt geselecteerd, wordt de volledige muziekbibliotheek op de pc geselecteerd voor synchronisatie. De bibliotheek op de pc kan meer bestanden bevatten dan in het apparaatgeheugen en op de compatibele geheugenkaart van het apparaat passen. Zie de Help van Windows Media Player voor meer informatie.
De playlists in het apparaat worden niet gesynchroniseerd met de playlists van Windows Media Player.
Music Player
45

Berichten

Druk op en selecteer Berichten. In Berichten kunt
Berichten
u SMS-berichten, multimediaberichten, e-mailberichten en speciale SMS-berichten met gegevens maken, verzenden, ontvangen, bekijken, bewerken en ordenen. Ook kunt u berichten en gegevens ontvangen via Bluetooth-connectiviteit of een infraroodverbinding, webdienstberichten en infodienstberichten ontvangen, en dienstopdrachten verzenden.
Selecteer Nieuw bericht als u een nieuw bericht wilt maken.
Alleen compatibele apparaten die deze functie ondersteunen, kunnen multimediaberichten ontvangen en weergeven. De manier waarop een bericht wordt weergegeven, kan verschillen, afhankelijk van het ontvangende apparaat.
Berichten bevat de volgende mappen:
Inbox—Deze map bevat alle ontvangen berichten,
behalve infodienst- en e-mailberichten. E-mailberichten worden opgeslagen in de Mailbox.
Mijn mappen—Hierin kunt u berichten onderbrengen.
46
Tip! Met de teksten in de map voor sjablonen
voorkomt u dat u dezelfde tekst steeds opnieuw moet typen.
Mailbox—Maak verbinding met de externe mailbox
om nieuwe e-mailberichten op te halen of eerder opgehaalde e-mailberichten offline te bekijken. Zie ’E-mail’ op pag. 57.
Ontwerpen—Deze map bevat conceptberichten die
nog niet zijn verzonden.
Verzonden—Deze map bevat de laatste 20 verzonden
berichten, exclusief berichten die zijn verzonden via een Bluetooth- of infraroodverbinding. Zie ’Overige instellingen’ op pag. 60 als u meer of minder verzonden berichten wilt opslaan.
Outbox—Deze map bevat berichten die nog niet
zijn verzonden.
Voorbeeld: berichten worden in de map
Outbox geplaatst als het apparaat zich buiten het dekkingsgebied van het netwerk bevindt. U kunt ook aangeven dat e-mail moet worden verzonden zodra u weer verbinding maakt met de externe mailbox.
Rapporten—U kunt bij het netwerk een
leveringsrapport aanvragen voor de SMS-berichten en multimediaberichten die u hebt verzonden (netwerkdienst). Mogelijk kunt u geen leveringsrapport ontvangen voor multimediaberichten die naar een e-mailadres zijn verzonden.
Tip! Wanneer een van de standaardmappen is
geopend, kunt u naar een andere map door op of te drukken.
Als u bepaalde aanvragen (ook wel USSD-opdrachten genoemd), zoals activeringsopdrachten voor netwerkdiensten, wilt invoeren en naar uw serviceprovider wilt verzenden, selecteert u Opties > Dienstopdracht in de hoofdweergave van Berichten.
Met Infodienst (netwerkdienst) kunt u berichten ontvangen over verschillende onderwerpen, zoals het weer of het verkeer. Informeer bij de aanbieder van deze dienst naar de beschikbare items en hun nummers. Ga naar de hoofdweergave van Berichten en selecteer Opties >
Infodienst. In de hoofdweergave kunt u de status, het
nummer en de naam van een onderwerp zien en of het onderwerp is gemarkeerd voor opvolgen ( ).
U kunt geen infodienstberichten ontvangen in een UMTS-netwerk. Ook bij een pakketgegevensverbinding kunt u mogelijk geen infodienstberichten ontvangen.

Tekst invoeren

Met ABC, abc en Abc wordt de geselecteerde tekenmodus aangegeven. Met 123 wordt de cijfermodus aangegeven.
Berichten
Gewone tekstinvoer
wordt weergegeven wanneer u tekst invoert via
de gewone tekstinvoer.
Druk op een cijfertoets ( ) totdat het gewenste
teken wordt weergegeven. Op de cijfertoetsen staan niet alle tekens afgebeeld die onder een toets beschikbaar zijn.
Als de volgende letter onder dezelfde toets zit als de
huidige, wacht u tot de cursor weer wordt weergegeven of drukt u op en voert u de letter in.
Druk op om een spatie in te voegen. Druk drie
keer op om de cursor naar de volgende regel te verplaatsen.
Tekstvoorspelling
Voor elke letter is één toetsaanslag voldoende. Tekstvoorspelling is gebaseerd op een ingebouwde woordenlijst die u zelf kunt uitbreiden. wordt weergegeven wanneer u tekst typt met tekstvoorspelling.
1 U schakelt invoer met tekstvoorspelling in door op
te drukken en Tekstvoorspelling aan te selecteren.
47
Hiermee schakelt u tekstvoorspelling in voor alle editors op het apparaat.
2 Typ het gewenste
woord door op de
Berichten
toetsen te drukken. Druk eenmaal op een toets voor één letter. Als u bijvoorbeeld 'Nokia' wilt intoetsen terwijl de Nederlandse woordenlijst is geselecteerd, drukt u op voor N, voor o,
voor k, voor i en voor a.
Het gevormde woord verandert na elke toetsaanslag.
3 Als u het woord hebt ingetoetst en het resultaat klopt,
bevestigt u dit door op te drukken of door een spatie toe te voegen met . Als het woord niet correct is, drukt u meerdere malen op om de woorden uit de woordenlijst een voor een te bekijken of drukt u op en selecteert u Tekstvoorspelling > Mogelijkheden. Als u het teken ? ziet achter het woord, staat het woord niet in de woordenlijst. Als u een woord aan de woordenlijst wilt toevoegen, selecteert u Spellen. Toets het woord in via gewone tekstinvoer en selecteer OK. Het woord wordt toegevoegd. Als de woordenlijst vol is, vervangt het nieuwe woord het oudste woord in de lijst.
4 Toets het volgende woord in.
Samengestelde woorden invoeren
Typ het eerste deel van een samenstelling en bevestig door op te drukken. Typ het laatste deel van het samengestelde woord. Als u het samengestelde woord wilt voltooien, drukt u op om een spatie toe te voegen.
Tekstinvoer met woordenlijst uitschakelen
Druk op en selecteer Tekstvoorspelling > Uit om tekstvoorspelling uit te schakelen voor alle editors in het apparaat.
Tip! Druk twee keer kort op om tekstvoorspelling
in of uit te schakelen.
Tips bij tekstinvoer
Als u in de lettermodus een cijfer wilt invoegen, houdt u de toets met het gewenste cijfer ingedrukt.
Houd ingedrukt om te schakelen tussen letters en cijfers.
Druk op als u tussen de verschillende tekenmodi wilt schakelen.
Druk op om een teken te verwijderen. Houd ingedrukt om meerdere tekens te verwijderen.
Druk op als u de meest voorkomende leestekens wilt gebruiken.
48
Houd ingedrukt om een lijst met speciale tekens weer te geven.
Tip! Als u verschillende speciale tekens tegelijkertijd
wilt invoegen, drukt u op wanneer u elk teken selecteert.

Berichten invoeren en verzenden

De manier waarop een multimediabericht wordt weergegeven, kan afhankelijk van het ontvangende apparaat verschillen.
Voordat u een multimediabericht of e-mailbericht kunt maken, moet de verbinding juist zijn ingesteld. Zie ’MMS- en e-mailinstellingen ontvangen’ op pag. 50 en ’E-mail’ op pag. 57.
Het draadloze netwerk kan de omvang van MMS-berichten limiteren Als de omvang van de ingevoegde afbeelding de limiet overschrijdt, kan de afbeelding door het apparaat worden verkleind zodat deze via MMS kan worden verzonden.
1 Selecteer Nieuw bericht en kies een van de
volgende opties:
SMS—om een SMS-bericht te verzenden, Multimediabericht—om een MMS-bericht te
verzenden of
E-mail—om een e-mailbericht te verzenden.
Als u nog geen e-mailaccount hebt ingesteld, wordt u gevraagd om dit te doen. Als u de e-mailinstellingen wilt definiëren, kiest u Starten.
2 Druk in het veld Naar
op om ontvangers of groepen te selecteren in Contacten of voer het telefoonnummer of e-mailadres van de ontvanger in. Druk op om een puntkomma (;) toe te voegen als scheidingsteken tussen de ontvangers. U kunt het nummer of adres ook kopiëren en plakken via het klembord.
3 Voer in het veld Onderw. het onderwerp in van een
multimedia- of e-mailbericht. Selecteer Opties >
Adresvelden als u de velden wilt wijzigen die
zichtbaar zijn.
4 Toets in het berichtveld het bericht in. Selecteer
Opties > Invoegen of Object invoegen > Sjabloon
om een sjabloon in te voegen.
5 Selecteer Opties > Object invoegen > Afbeelding,
Geluidsclip of Videoclip als u een media-object aan
een MMS-bericht wilt toevoegen. Wanneer u een geluidsclip toevoegt, wordt weergegeven.
Berichten
49
Zie ’Video-instellingen’ op pag. 27 als u de indeling wilt wijzigen waarin opgenomen video's worden opgeslagen.
6 Als u voor een multimediabericht een nieuwe foto wilt
Berichten
maken of geluid of video wilt opnemen, kiest u Nieuw
invoegen > Afbeelding, Geluidsclip of Videoclip.
Als u een nieuwe dia in het bericht wilt invoegen, selecteert u Dia. Als u wilt weten hoe het multimediabericht eruit zal zien, kiest u Opties > Voorbeeld.
7 Als u een bijlage aan een e-mailbericht wilt toevoegen,
kiest u Opties > Invoegen > Afbeelding, Geluidsclip,
Videoclip of Notitie. E-mailbijlagen worden
aangeduid met .
Tip! Als u andere bestanden als bijlagen wilt
verzenden, opent u de bijbehorende toepassing en kiest u Opties > Zenden > Via e-mail, indien beschikbaar.
8 Kies Opties > Zenden of druk op om het bericht
te verzenden.
Opmerking: Uw apparaat kan aangeven dat uw
boodschap naar het nummer van de berichtencentrale dat in uw apparaat is geprogrammeerd is verzonden. Het is mogelijk dat het apparaat niet aangeeft of de boodschap op de bedoelde bestemming is ontvangen. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over berichtdiensten.
Met uw apparaat kunnen tekstberichten worden verzonden die langer zijn dan de tekenlimiet voor één bericht. Langere berichten worden verzonden als twee of meer berichten. Uw serviceprovider kan hiervoor de desbetreffende kosten in rekening brengen. Tekens met accenten of andere symbolen en tekens in sommige taalopties nemen meer ruimte in beslag, waardoor het aantal tekens dat in één bericht kan worden verzonden, wordt beperkt.
E-mailberichten worden vóór verzending automatisch in de map Outbox geplaatst. Als het verzenden mislukt, blijft het bericht in Outbox met de status Mislukt.
Tip! U kunt afbeeldingen, video, geluid en tekst
combineren in een presentatie en deze in een multimediabericht verzenden. Maak een multimediabericht en kies Opties > Presentatie
maken. De optie wordt alleen weergegeven als MMS­aanmaakmodus is ingesteld op Met begeleiding of Vrij. Zie ’Multimediaberichten’ op pag. 56.
MMS- en e-mailinstellingen ontvangen
U kunt de instellingen ontvangen in een bericht van uw serviceprovider. Zie ’Gegevens en instellingen’ op pag. 52.
50
Neem contact op met uw serviceprovider voor informatie over de beschikbaarheid van gegevensdiensten. Volg de instructies van de serviceprovider.
De MMS-instellingen handmatig opgeven
1 Druk op , selecteer Instrum. > Instell. >
Verbinding > Toegangspunten en definieer
de instellingen voor een toegangspunt voor multimediaberichten. Zie ’Verbinding’ op pag. 129.
2 Druk op , selecteer Berichten > Opties >
Instellingen > M.mediaber. > Toeg.punt in gebruik
en selecteer het toegangspunt dat u hebt gemaakt als voorkeursverbinding. Zie ook ’Multimediaberichten’ op pag. 56.
Voordat u e-mailberichten kunt verzenden, ontvangen, ophalen, beantwoorden en doorsturen, moet u het volgende doen:
Configureer een internettoegangspunt. Zie ’Verbinding’
op pag. 129.
E-mailinstellingen definiëren. Als u Mailbox in de
hoofdweergave van Berichten selecteert en u nog geen e-mailaccount hebt ingesteld, wordt u gevraagd dit te doen. Als u de e-mailinstellingen wilt definiëren, kiest u Starten. Zie ook ’E-mail’ op pag. 57. U moet een afzonderlijke e-mailaccount hebben. Volg de instructies van de aanbieder van uw externe mailbox en van de internetaanbieder.

Inbox—berichten ontvangen

In Inbox geeft een ongelezen SMS-bericht aan,
een ongelezen MMS-bericht, gegevens die via infrarood zijn ontvangen en gegevens die via een Bluetooth-verbinding zijn ontvangen.
Wanneer u een bericht ontvangt, worden en 1 nieuw
bericht weergegeven in de stand-by modus. Selecteer Tonen als u het bericht wilt openen. Druk op als
u een bericht in Inbox wilt openen.
Als u een ontvangen bericht wilt beantwoorden, kiest u Opties > Antwoorden.
Als u tekst of een multimediabericht wilt afdrukken op een compatibele met een BPP (Basic Print Profile) uitgeruste printer met Bluetooth-connectiviteit (bijvoorbeeld een HP Deskjet 450 mobiele printer of een HP Photosmart 8150), selecteert u Opties > Afdrukken.
Multimediaberichten
Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen van
berichten. Objecten in multimediaberichten kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor uw apparaat of PC.
Berichten
51
U kunt een melding ontvangen dat u een multimediabericht kunt ophalen in de multimediaberichtencentrale. Als u een pakketgegevensverbinding wilt starten om het bericht op het apparaat te ontvangen, kiest u Opties > Ophalen.
Berichten
Als u een multimediabericht opent ( ), kunt u tegelijkertijd een afbeelding bekijken en een bericht lezen. geeft aan dat het bericht geluid bevat en geeft aan dat het bericht video bevat. Selecteer het symbool als u het geluid of de video wilt afspelen.
Als u de mediaobjecten wilt bekijken die in het multimediabericht zijn opgenomen, kiest u Opties > Objecten.
Als het bericht een multimediapresentatie bevat, wordt weergegeven. Selecteer het symbool als u de presentatie wilt afspelen.
Gegevens en instellingen
Op uw apparaat kunt u diverse soorten berichten ontvangen die gegevens bevatten ( ):
Configuratiebericht—In een configuratiebericht
kunt u instellingen ontvangen van uw serviceprovider of afdeling voor informatiebeheer van uw bedrijf. Kies Opties > Opslaan om de instellingen op te slaan.
Visitekaartje—Kies Opties > Visitekaartje opsl. als
u de gegevens wilt opslaan in Contacten. Certificaten of geluidsbestanden die als bijlage aan visitekaartjes zijn toegevoegd, worden niet opgeslagen.
Beltoon—Kies Opties > Opslaan als u de beltoon
wilt opslaan.
Operatorlogo—Selecteer Opties > Opslaan als u in
de stand-by modus het logo wilt weergeven in plaats van het kenmerk van de netwerkoperator.
Agenda-item—Kies Opties > Opslaan in Agenda om
de uitnodiging op te slaan.
Webbericht—Kies Opties > Toev. aan bookms. om de
bookmark op te slaan in de lijst met bookmarks in Web. Als het bericht zowel instellingen voor een toegangspunt als bookmarks bevat, selecteert u Opties > Alle opslaan.
Nwe e-mail—Geeft het aantal nieuwe e-mailberichten in
uw externe mailbox aan. Uitgebreidere meldingen kunnen meer details bevatten.
Webdienstberichten
Webdienstberichten ( ) zijn meldingen, bijvoorbeeld van nieuwsberichten, en kunnen een SMS-bericht of een koppeling bevatten. Informeer bij uw internetaanbieder naar de beschikbaarheid van dergelijke diensten.
52

Mailbox

Als u Mailbox selecteert en u nog geen e-mailaccount hebt ingesteld, wordt u gevraagd dit te doen. Als u de e-mailinstellingen wilt definiëren, kiest u Starten. Zie ook ’E-mail’ op pag. 57.
Wanneer u een nieuwe mailbox maakt, wordt Mailbox in de hoofdweergave van Berichten vervangen door de naam die u de mailbox geeft. U kunt maximaal zes mailboxen hebben.
De mailbox openen
Wanneer u de mailbox opent, wordt u gevraagd of u verbinding wilt maken met de mailbox (Verbinden met mailbox?).
Selecteer Ja om verbinding te maken met de mailbox en nieuwe e-mailberichtkoppen of e-mailberichten op te halen. Als u online berichten bekijkt, hebt u onafgebroken verbinding met een externe mailbox via een gegevensverbinding. Zie ook ’Verbinding’ op pag. 129.
Kies Nee om eerder opgehaalde e-mailberichten offline te bekijken. Als u e-mailberichten offline bekijkt, is er geen verbinding tussen het apparaat en de externe mailbox.
E-mailberichten ophalen
Als u offline bent, kiest u Opties > Verbinden om verbinding te maken met de externe mailbox.
Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen
van berichten. Objecten in e-mailberichten kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor uw apparaat of PC.
1 Wanneer de verbinding met een externe mailbox is
geopend, kiest u Opties > E-mail ophalen en maakt u een keuze uit de volgende opties:
Nieuw—Hiermee haalt u alle nieuwe e-mailberichten
op naar uw apparaat.
Geselecteerd—Hiermee haalt u alleen de gemarkeerde
e-mailberichten op.
Alle—Hiermee haalt u alle berichten op uit de mailbox.
Selecteer Annuleer om het ophalen van berichten te stoppen.
2 Nadat u de e-mailberichten hebt opgehaald, kunt
u deze online bekijken. U kunt echter ook Opties >
Verbind. verbreken kiezen om de verbinding te
verbreken en de e-mailberichten offline te bekijken. De statuspictogrammen voor e-mail zijn als volgt:
Het nieuwe e-mailbericht (in de offline of online
modus) is niet opgehaald naar het apparaat.
Het nieuwe e-mailbericht is opgehaald naar
het apparaat.
Berichten
53
Het e-mailbericht is gelezen en het is niet
opgehaald naar het apparaat.
Het e-mailbericht is gelezen. De berichtkop is gelezen en de bijbehorende
Berichten
berichtinhoud is verwijderd uit het apparaat.
3 Druk op om een e-mailbericht te openen. Als het
e-mailbericht niet is opgehaald en u in de offline modus bent, wordt u gevraagd of u dit bericht wilt ophalen uit de mailbox.
Als u e-mailbijlagen wilt bekijken, opent u een bericht met het bijlagesymbool en kiest u Opties > Bijlagen. Als het symbool voor een bijlage licht gekleurd is, is de bijlage nog niet opgehaald. Kies Opties > Ophalen om de bijlage op te halen.
U kunt ook vergaderverzoeken in de mailbox ontvangen. Zie ’Vergaderverzoeken’ op pag. 77 en ’Agenda-items maken’ op pag. 77.
Als u een e-mailbericht wilt afdrukken op een compatibele met een BPP (Basic Print Profile) uitgeruste printer met Bluetooth-connectiviteit (bijvoorbeeld de HP Deskjet 450 mobiele printer of een HP Photosmart 8150), selecteert u Opties > Afdrukken.
E-mailberichten automatisch ophalen
Als u automatisch berichten wilt ophalen, selecteert u Opties > E-mailinstellingen > Automatisch ophalen >
Header ophalen > Altijd ingeschakeld of
Uitsl. eigen netw. en definieert u wanneer en hoe vaak
de berichten moeten worden opgehaald.
Als u het apparaat zo instelt dat e-mail automatisch wordt opgehaald, bestaat de kans dat grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van uw serviceprovider worden overgedragen. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht.
E-mailberichten verwijderen
Selecteer Opties > Verwijderen als u de inhoud van een e-mailbericht van het apparaat wilt verwijderen, maar deze inhoud nog wel in de externe mailbox wilt bewaren. Ga naar Verw. ber. uit: en selecteer Alleen telefoon.
In het apparaat worden dezelfde e-mailberichtkoppen weergegeven als in de externe mailbox. De berichtkop blijft dus zichtbaar in het apparaat nadat u de berichtinhoud hebt gewist. Als u de berichtkop ook wilt verwijderen, moet u het bericht uit uw externe mailbox verwijderen en opnieuw een verbinding maken om de mailboxweergave in het apparaat bij te werken.
Als u een e-mailbericht wilt verwijderen uit het apparaat en uit de externe mailbox, kiest u Opties > Verwijderen. Ga naar Verw. ber. uit: en selecteer Telefoon en server.
Als u offline bent, wordt de e-mail eerst uit het apparaat verwijderd. De eerstvolgende keer dat u verbinding maakt
54
met de externe mailbox, wordt de e-mail automatisch uit de mailbox verwijderd. Als u het POP3-protocol gebruikt, worden berichten die zijn gemarkeerd voor verwijderen, pas verwijderd als de verbinding met de externe mailbox is verbroken.
Als u een e-mailbericht hebt gemarkeerd voor verwijdering uit het apparaat en van de server en u dit ongedaan wilt maken, selecteert u het desbetreffende e-mailbericht ( ) en selecteert u Opties > Verwijd. onged. mkn.
De verbinding met de mailbox verbreken
Selecteer, terwijl u online bent, Opties > Verbind.
verbreken om de gegevensverbinding met de externe
mailbox te beëindigen.

Berichten op een SIM-kaart bekijken

Voordat u SIM-berichten kunt bekijken, moet u deze kopiëren naar een map in het apparaat.
1 Ga naar de hoofdweergave van Berichten en selecteer
Opties > SIM-berichten.
2 Selecteer Opties > Markeringen aan/uit > Markeren
of Alle markeren om berichten te markeren.
3 Kies Opties > Kopiëren. Er wordt een lijst met mappen
weergegeven.
4 Selecteer een map en kies OK om te beginnen met
kopiëren. Open de map om de berichten te bekijken.
Berichten

Berichtinstellingen

Vul alle velden in die zijn voorzien van een rood sterretje of de aanduiding Te definiëren. Volg de instructies van de serviceprovider. Het is ook mogelijk dat u de instellingen van uw serviceprovider ontvangt in een configuratiebericht.
Sommige of alle berichtencentrales of toegangspunten kunnen vooraf zijn ingesteld voor uw apparaat door uw serviceprovider en het is wellicht niet mogelijk deze instellingen te wijzigen of verwijderen of om nieuwe instellingen toe te voegen.
SMS-berichten
Druk op , selecteer Berichten > Opties >
Instellingen > SMS en maak uw keuze uit de
volgende opties:
Berichtencentrales—Hiermee bewerkt u de instellingen
voor de berichtencentrale.
55
Ber.centrale in gebr.—Hiermee selecteert u welke
berichtencentrale wordt gebruikt om SMS-berichten te bezorgen.
Tekencodering—Als tekens moeten worden geconverteerd
Berichten
naar een ander coderingssysteem wanneer dit beschikbaar is, kiest u Beperkte ondersteuning.
Rapport ontvangen—Hiermee kunt u bij het netwerk
een leveringsrapport aanvragen voor uw berichten (netwerkdienst).
Geldigheid bericht—Geef aan hoe lang moet worden
geprobeerd het bericht opnieuw te verzenden als de eerste poging mislukt (netwerkdienst). Als de ontvanger niet binnen die periode kan worden bereikt, wordt het bericht bij de berichtencentrale verwijderd.
Ber. verzonden als—Wijzig deze optie alleen als u zeker
weet dat uw berichtencentrale SMS-berichten in deze andere indelingen kan omzetten. Neem contact op met uw serviceprovider.
Voorkeursverbinding—Selecteer de verbinding die moet
worden gebruikt voor het verzenden van SMS-berichten: GSM-netwerk of pakketgegevens, als dit wordt ondersteund door het netwerk. Zie ’Verbinding’ op pag. 129.
Ant. via zelfde centr.—Geef aan of het antwoord
moet worden verzonden via hetzelfde nummer van de SMS-berichtencentrale (netwerkdienst).
Multimediaberichten
Druk op en selecteer Berichten > Opties >
Instellingen > Multimediabericht en maak uw keuze
uit de volgende opties:
Grootte afbeelding—Definieer de grootte van de
afbeelding in een multimediabericht: Origineel (wordt alleen weergegeven wanneer de MMS-aanmaakmodus is ingesteld op Met begeleiding of Vrij), Klein of Groot.
MMS-aanmaakmodus—Als u Met begeleiding selecteert,
ontvangt u een melding wanneer u een bericht verzendt dat mogelijk niet door de ontvanger wordt ondersteund. Selecteer Beperkt als u geen berichten wilt verzenden die mogelijk niet worden ondersteund.
Toeg.punt in gebruik—Selecteer het toegangspunt dat
u als voorkeursverbinding voor de MMS-berichtencentrale wilt gebruiken.
Multimedia ophalen—Selecteer hoe
u multimediaberichten wilt ontvangen. Als u multimediaberichten automatisch via uw eigen netwerk wilt ontvangen, selecteert u Aut. bij eigen
netwrk. Buiten uw eigen netwerk kunt u de melding
ontvangen dat er een multimediabericht is dat u kunt ophalen in de multimediaberichtencentrale.
56
Als u zich buiten uw eigen netwerk bevindt, is het verzenden en ontvangen van multimediaberichten mogelijk duurder.
Als u Multimedia ophalen > Altijd automatisch selecteert, wordt automatisch een actieve pakketgegevensverbinding tot stand gebracht om het bericht zowel binnen als buiten het eigen netwerk te ontvangen.
Anonieme ber. toest.—Selecteer of u berichten van
anonieme afzenders wilt weigeren.
Advertent. ontvang.—Geef aan of u advertenties in
multimediaberichten wilt ontvangen.
Rapport ontvangen—Geef aan of u de status van
het verzonden bericht in het logboek wilt weergeven (netwerkdienst). Mogelijk kunt u geen leveringsrapport ontvangen voor multimediaberichten die naar een e-mailadres zijn verzonden.
Rapportz. weigeren—Geef aan of u wilt voorkomen
dat uw apparaat leveringsrapporten voor ontvangen multimediaberichten verzendt.
Geldigheid bericht—Geef aan hoe lang moet worden
geprobeerd het bericht opnieuw te verzenden als de eerste poging mislukt (netwerkdienst). Als de ontvanger niet binnen die periode kan worden bereikt, wordt het bericht bij de berichtencentrale verwijderd.
E-mail
Druk op , selecteer Berichten > Opties >
Instellingen > E-mail en maak uw keuze uit de
volgende opties:
Mailboxen—Selecteer een mailbox om de volgende
instellingen te wijzigen: Verbindingsinstellingen,
Gebruikersinst., Inst. voor ophalen en Automatisch ophalen.
Mailbox in gebruik—Selecteer de mailbox die
u wilt gebruiken voor het verzenden van e-mail.
Als u een nieuwe mailbox wilt maken, kiest u Opties >
Nieuwe mailbox in de hoofdweergave van de mailbox.
Verbindingsinstellingen
Als u de instellingen wilt bewerken voor de e-mail die u ontvangt, selecteert u Inkomende e-mail en maakt u een keuze uit de volgende opties:
Gebruikersnaam—Voer de gebruikersnaam in die door
uw serviceprovider is verstrekt.
Wachtwoord—Voer uw wachtwoord in. Als u dit veld
niet invult, moet u een wachtwoord opgeven wanneer u verbinding maakt met de externe mailbox.
Server inkom. mail—Voer het IP-adres of de hostnaam
in van de mailserver die uw e-mail ontvangt.
Berichten
57
Toegangsp. in gebr.—Selecteer een IAP. Zie ’Verbinding’
op pag. 129.
Mailboxnaam—Voer een naam in voor de mailbox.
Mailboxtype—Definieer het e-mailprotocol dat door de
Berichten
serviceprovider van uw externe mailbox wordt aanbevolen. De opties zijn POP3 en IMAP4. U kunt deze optie slechts één keer instellen. De instelling kan niet worden gewijzigd als u de mailboxinstellingen hebt opgeslagen of hebt afgesloten. Als u het POP3-protocol gebruikt, worden e-mailberichten niet automatisch bijgewerkt wanneer u online bent. Verbreek de verbinding en maak opnieuw verbinding met de mailbox als u de nieuwste e-mailberichten wilt zien.
Beveiliging (poorten)—Kies de beveiliging voor
de verbinding met de externe mailbox.
Poort—Definieer een poort voor de verbinding.
APOP beveil. inloggen (alleen voor POP3)—Gebruik
deze optie bij het POP3-protocol voor het coderen van wachtwoorden die naar de externe e-mailserver worden verzonden wanneer u verbinding maakt met de mailbox.
Als u de instellingen wilt bewerken voor de e-mail die u verzendt, selecteert u Uitgaande e-mail en maakt u een keuze uit de volgende opties:
Mijn e-mailadres—Voer het e-mailadres in dat uw
serviceprovider u heeft gegeven. Antwoorden op uw e-mailberichten worden naar dit adres verzonden.
Server uitg. mail—Voer het IP-adres of de hostnaam
in van de mailserver die uw e-mail verzendt. U kunt mogelijk alleen de server voor uitgaande mail van uw serviceprovider gebruiken. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Toegangsp. in gebr.—Selecteer een IAP. Zie ’Verbinding’
op pag. 129.
De instellingen voor Gebruikersnaam, Wachtwoord,
Beveiliging (poorten) en Poort komen overeen met
de instellingen in Inkomende e-mail.
Gebruikersinstellingen
Mijn mailnaam—Voer uw eigen naam in. Uw e-mailadres
in het apparaat van de ontvanger wordt vervangen door uw naam als deze functie door het apparaat van de ontvanger wordt ondersteund.
Bericht zenden—Bepaal hoe e-mail wordt verzonden
vanaf het apparaat. Selecteer Meteen voor het apparaat dat verbinding moet maken met de mailbox wanneer u Bericht zenden kiest. Als u Bij vlgende verb. kiest, wordt e-mail verzonden zodra de verbinding met de externe mailbox beschikbaar is.
58
Kopie naar mij—Geef aan of u een kopie van het
e-mailbericht wilt opslaan in uw externe mailbox en op het adres dat u hebt opgegeven in Mijn e-mailadres.
Handtek. opnemen—Geef aan of u een handtekening
wilt toevoegen aan uw e-mailberichten.
Melding nwe e-mail—Geef aan of u de nieuwe
e-mailaanduidingen, zoals een signaal of een melding, wilt ontvangen wanneer u nieuwe e-mail ontvangt in de mailbox.
Standaardcodering—Selecteer op basis van taal een
andere codering.
Inst. voor ophalen
E-mail ophalen—Defineer welke delen van het
e-mailbericht worden ontvangen: Alleen headers,
Groottelmt (alleen voor POP3) of Ber. en bijlagen
(alleen voor POP3).
Aantal—Definieer hoeveel nieuwe e-mailberichten naar
de mailbox moeten worden opgehaald.
Pad IMAP4-map (alleen voor IMAP4)—Definieer het pad
voor IMAP4-mappen.
Mapabonnementen (alleen voor IMAP4)—U kunt zich
abonneren op andere mappen in de externe mailbox en inhoud uit deze mappen ophalen.
Automatisch ophalen
Header ophalen—Geef aan of nieuwe e-mail automatisch
moet worden opgehaald. U kunt aangeven wanneer en hoe vaak de berichten worden opgehaald.
Als u het apparaat zo instelt dat e-mail automatisch wordt opgehaald, bestaat de kans dat grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van uw serviceprovider worden overgedragen. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht.
Webdienstberichten
Druk op en selecteer Berichten > Opties >
Instellingen > Dienstbericht. Geef aan of
u dienstberichten wilt ontvangen. Als u de browser van het apparaat automatisch wilt activeren en een netwerkverbinding tot stand wilt brengen om inhoud op te halen wanneer u een dienstbericht ontvangt, kiest u Ber. downloaden > Automatisch.
Infodienst
Informeer bij uw serviceprovider naar de beschikbare items en bijbehorende nummers. Druk op en selecteer
Berichten > Opties > Instellingen > Infodienst en
maak uw keuze uit de volgende opties:
Berichten
59
Ontvangst—Geef aan of u infodienstberichten
wilt ontvangen.
Taal—Selecteer de talen waarin u berichten wilt
ontvangen: Alle, Geselecteerd of Overige.
Berichten
Itemherkenning—Geef aan of automatisch moet
worden gezocht naar nieuwe itemnummers en of de nieuwe nummers zonder naam in de lijst moeten worden opgeslagen.
Overige instellingen
Druk op , selecteer Berichten > Opties >
Instellingen > Overige en maak uw keuze uit
de volgende opties:
Verzonden ber. opsl.—Geef aan of u in de map met
verzonden berichten een kopie van elk verzonden SMS-, multimedia- of e-mailbericht wilt opslaan.
Aantal opgesl. ber.—Definieer hoeveel verzonden
berichten tegelijk in de map met verzonden berichten kunnen worden opgeslagen. De standaardlimiet is 20 berichten. Wanneer de limiet wordt bereikt, wordt het oudste bericht verwijderd.
Gebruikt geheugen—Als er een compatibele
geheugenkaart is geplaatst in het apparaat, selecteert u Telefoongeh. of Geheugenkaart om uw berichten op te slaan.
60

Contacten (contactenlijst)

Druk op en selecteer Contacten. In Contacten kunt u een persoonlijke beltoon of een miniatuurafbeelding toevoegen aan een contactkaart. U kunt ook contactgroepen maken zodat u een SMS of e-mail kunt verzenden naar meerdere ontvangers tegelijk. U kunt ontvangen contactgegevens (visitekaartjes) opslaan in Contacten. Zie ’Gegevens en instellingen’ op pag. 52. Contactgegevens kunnen alleen worden verzonden naar of ontvangen van compatibele apparaten.

Namen en nummers opslaan

1 Kies Opties > Nieuw contact. 2 Vul de gewenste velden in en selecteer Gereed.
Als u contactkaarten wilt bewerken in Contacten, gaat u naar de contactkaart die u wilt bewerken en kiest u Opties > Bewerken.
Tip! Als u contactkaarten wilt afdrukken op
een compatibele met een BPP (Basic Print Profile) uitgeruste printer met Bluetooth-connectiviteit (bijvoorbeeld een HP Deskjet 450 mobiele printer of een HP Photosmart 8150), selecteert u Opties > Afdrukken.
Als u een contactkaart wilt verwijderen uit Contacten, selecteert u een kaart en drukt u op . Als u meerdere contactkaarten tegelijk wilt verwijderen, drukt u op en om de contactpersonen te markeren en drukt u op om ze te verwijderen.
Tip! Als u contactkaarten wilt toevoegen en
bewerken, gebruikt u Nokia Contacts Editor in Nokia PC Suite.
Als u een miniatuurafbeelding aan een contactkaart wilt toevoegen, opent u de contactkaart en kiest u Opties >
Bewerken > Opties > Thumbnail toevoeg.. De miniatuur
wordt in het hoofdscherm weergegeven zodra de bijbehorende contactpersoon belt.
Tip! Snelkeuze is een snelle manier om veelgebruikte
nummers te bellen. U kunt snelkeuzetoetsen toewijzen aan acht telefoonnummers. Zie ’Bellen met een snelkeuzetoets’ op pag. 66.
Tip! Als u contactgegevens wilt verzenden, selecteert
u het kaartje dat u wilt verzenden. Selecteer Opties >
Zenden > Via SMS, Via multimedia, Via e-mail
(als een mailbox is gedefinieerd), Via Bluetooth, of Via infrarood. Zie ’Berichten’ op pag. 46 en ’Gegevens verzenden’ op pag. 101.
Contacten (contactenlijst)
61
Als u een contactpersoon aan een groep wilt toevoegen, selecteert u Opties > Toev. aan groep: (wordt alleen weergegeven als u een groep hebt gemaakt). Zie ’Contactgroepen maken’ op pag. 63.
Als u het aantal contacten en groepen en het beschikbare geheugen in Contacten wilt zien, selecteert u Opties > Contactinfo.
Standaardnummers en -adressen
U kunt standaardnummers of -adressen toewijzen aan een contactkaart. Als een contactpersoon verschillende nummers of adressen heeft, kunt u zodoende eenvoudig
Contacten (contactenlijst)
bellen op een bepaald nummer of een bericht sturen naar een bepaald adres. Het standaardnummer wordt ook gebruikt als u spraakgestuurd belt.
1 Selecteer een contactpersoon in de contactenlijst
en druk op .
2 Kies Opties > Standaardnummers. 3 Selecteer een standaardnummer waaraan u een
nummer of adres wilt toevoegen en selecteer Toewijz.
4 Selecteer het nummer of adres dat u als standaard
wilt instellen.
Het standaardnummer of -adres wordt onderstreept op het visitekaartje.

Contactgegevens kopiëren

Als u namen en nummers van een SIM-kaart naar het apparaat wilt kopiëren, drukt u op en kiest u Contacten > Opties > SIM-contacten >
SIM-telefoonboek. Selecteer de namen die u wilt
kopiëren en kies vervolgens Opties > Kopie naar Contact..
Als u contactpersonen naar de SIM-kaart wilt kopiëren, drukt u op en selecteert u Contacten. Selecteer de namen die u wilt kopiëren en kies Opties > Kopieer naar
SIM of Opties > Kopiëren > Naar SIM-telef.boek. Alleen
de velden van de contactkaart die door de SIM-kaart worden ondersteund, worden gekopieerd.
Tip! U kunt uw contactpersonen synchroniseren
met een compatibele pc waarop Nokia PC Suite is geïnstalleerd.
SIM-telefoonboek en diensten
Raadpleeg de leverancier van uw SIM-kaart over beschikbaarheid en voor informatie over het gebruik van SIM-diensten. Dit kan de serviceprovider of een andere leverancier zijn.
Druk op en selecteer Contacten > Opties >
SIM-contacten > SIM-telefoonb. als u de namen
en nummers op de SIM-kaart wilt weergeven. In het SIM-telefoonboek kunt u nummers bewerken,
62
kopiëren of toevoegen aan contactpersonen en gesprekken voeren.
Als u de lijst met vaste nummers wilt bekijken, selecteert u Opties > SIM-contacten > Nrs. vaste contacten. Deze instelling wordt alleen weergegeven als deze wordt ondersteund door de SIM-kaart.
Als u de oproepen vanaf het apparaat wilt beperken tot geselecteerde telefoonnummers, selecteert u Opties >
Vaste nrs. activeren. Als u nieuwe telefoonnummers
wilt toevoegen aan de lijst met vaste nummers, kiest u Opties > Nieuw SIM-contact. Voor deze functies hebt u de PIN2-code nodig.
Wanneer u Vaste nummers gebruikt, zijn pakketgegevensverbindingen niet mogelijk, behalve wanneer u SMS-berichten verzendt via een pakketgegevensverbinding. In dit geval moeten het nummer van de berichtencentrale en het telefoonnummer van de ontvanger worden opgenomen in de lijst met vaste nummers.
Wanneer de functie Vaste nummers is ingeschakeld, kunt u soms nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.

Beltonen toevoegen voor contactpersonen

Als een contactpersoon of groepslid u belt, wordt de beltoon voor die persoon afgespeeld als het nummer van de beller wordt meegezonden met de oproep en door het apparaat wordt herkend.
1 Druk op om een contactkaart te openen of ga
naar de groepenlijst en selecteer een contactgroep.
2 Kies Opties > Beltoon. Er wordt een lijst met
beltonen weergegeven.
3 Selecteer de beltoon die u wilt gebruiken voor de
afzonderlijke contactpersoon of de gehele groep.
U verwijdert de beltoon door Standaard beltoon te selecteren in de lijst met beltonen.

Contactgroepen maken

1 Druk in Contacten op om de groepenlijst
te openen.
2 Kies Opties > Nieuwe groep. 3 Schrijf een naam voor de groep of gebruik de
standaardnaam en kies OK.
4 Open de groep en kies Opties > Leden toevoegen.
Contacten (contactenlijst)
63
5 Ga naar een contactpersoon en druk op om deze
te markeren. Herhaal dit voor alle contactpersonen die u wilt toevoegen.
6 Selecteer OK om de contactpersonen aan de groep
toe te voegen.
Als u de naam van een groep wilt wijzigen, kiest u Opties >
Naam wijzigen. Voer vervolgens de nieuwe naam in
en kies OK.
Leden uit een groep verwijderen
1 Open in de groepenlijst de groep die u wilt wijzigen.
Contacten (contactenlijst)
2 Ga naar de gewenste contactpersoon en kies Opties >
Verwijder uit groep.
3 Selecteer Ja om de contactpersoon uit de groep
te verwijderen.
Tip! Als u wilt controleren tot welke groep
een contactpersoon behoort, gaat u naar die contactpersoon en kiest u Opties > Hoort bij groepen.
64

Bellen

Spraakoproepen

Tip! Druk op om het volume tijdens een gesprek
harder te zetten of op om het volume zachter te zetten.
U kunt spraakoproepen plaatsen in de opengeklapte modus en de weergavemodus. Zie ’Modi’ op pag. 13.
1 Als u een spraakoproep wilt starten, voert u in
de opengeklapte modus het telefoonnummer in, inclusief het netnummer. Druk op als u een nummer wilt verwijderen. Voor internationale gesprekken drukt u tweemaal op voor het teken + (duidt de internationale toegangscode aan), kiest u vervolgens het landnummer, het netnummer (eventueel zonder voorloopnul) en het abonneenummer.
2 Druk op om het nummer te bellen. 3 Druk op om de cover te sluiten en het gesprek
te beëindigen (of de oproep te annuleren).
Als u op drukt, wordt een gesprek altijd beëindigd, ook als een andere toepassing actief is.
Als u wilt bellen vanuit Contacten, drukt u op
Bellen
en selecteert u Contacten. Ga naar de gewenste naam of voer in het zoekveld de eerste letters van de naam in. De gevonden namen worden getoond. Duk op om een nummer te kiezen. Selecteer het oproeptype
Spraakoproep.
U moet de contactpersonen kopiëren van de SIM-kaart naar Contacten voordat u op deze manier kunt bellen. Zie ’Contactgegevens kopiëren’ op pag. 62.
Houd ingedrukt in de stand-by modus als u uw voicemailbox (netwerkdienst) wilt bellen. Zie ook ’Doorschakelen’ op pag. 137.
Tip! Als u het nummer van uw voicemailbox wilt
wijzigen, drukt u op en selecteert u Instrum. >
Voicemail > Opties > Nummer wijzigen. Voer het
nummer in (dit krijgt u van de serviceprovider) en selecteer OK.
Als u een recent gekozen nummer wilt bellen in de stand-by modus, drukt u op . Ga naar het gewenste nummer en druk op om het nummer te bellen.
65
Een conferentiegesprek voeren
1 Bel de eerste deelnemer.
Bellen
2 Als u de volgende deelnemer wilt bellen, selecteert
u Opties > Nieuwe oproep. Het eerste gesprek wordt automatisch in de wachtstand geplaatst.
3 Als de nieuwe oproep wordt beantwoord, kunt u de
eerste deelnemer in het conferentiegesprek opnemen. Hiervoor selecteert u Opties > Conferentie. Herhaal stap 2 om de volgende deelnemer aan het gesprek toe te voegen en selecteer Opties >
Conferentie > Toev. aan confer.
Conferentiegesprekken tussen maximaal zes deelnemers (inclusief uzelf) worden ondersteund. Als u een privé-gesprek wilt voeren met een van de deelnemers, selecteert u Opties > Conferentie >
Privé. Selecteer een deelnemer en selecteer Privé.
Het conferentiegesprek wordt in de wachtstand geplaatst. De andere deelnemers kunnen ondertussen met elkaar doorpraten. Als u het privé-gesprek hebt beëindigd, selecteert u Opties > Toev. aan confer. om terug te keren naar het conferentiegesprek. Als u een deelnemer uit het conferentiegesprek wilt verwijderen, selecteert u Opties > Conferentie >
Deelnemer verwijd.. Blader vervolgens naar de
desbetreffende deelnemer en selecteer Verwijd..
4 Druk op om het actieve conferentiegesprek
te beëindigen.
Bellen met een snelkeuzetoets
Als u snelkeuze wilt activeren, drukt u op en selecteert u Instrum. > Instell. > Bellen > Snelkeuze > Aan.
Als u een telefoonnummer wilt toewijzen aan een van de snelkeuzetoetsen ( ), drukt u op en selecteert u Instrum. > Snelkeuze. Ga naar de toets waaraan u het telefoonnummer wilt toewijzen en selecteer Opties >
Toewijz.. is gereserveerd voor de voicemailbox.
Als u wilt bellen in de stand-by modus, drukt u op de snelkeuzetoets en vervolgens op .
Spraakgestuurd bellen
Het apparaat ondersteunt uitgebreide spraakopdrachten. Uitgebreide spraakopdrachten zijn niet afhankelijk van de stem van de spreker. U hoeft dus niet op voorhand spraaklabels op te nemen. In plaats daarvan maakt het apparaat een spraaklabel voor de contactgegevens en vergelijkt het ingesproken spraaklabel daarmee. De spraakherkenning in het apparaat past zich aan de stem van de hoofdgebruiker aan, zodat de spraakopdrachten beter worden herkend.
Het spraaklabel voor een contactpersoon is de naam of bijnaam die op de contactkaart is opgeslagen. Als u het samengestelde spraaklabel wilt beluisteren, opent u een contactkaart en selecteert u Opties > Sprklabel afspelen.
66
Bellen via een spraaklabel
Opmerking: Het gebruik van spraaklabels kan
moeilijkheden opleveren in een drukke omgeving of tijdens een noodgeval. Voorkom dus onder alle omstandigheden dat u uitsluitend van spraaklabels afhankelijk bent.
Wanneer u spraakgestuurd bellen gebruikt, wordt de luidspreker gebruikt. Houd het apparaat op een korte afstand als u het spraaklabel inspreekt.
1 Als u spraakgestuurd bellen wilt starten, houdt u in
de stand-by modus de rechterselectietoets ingedrukt. Als u een compatibele hoofdtelefoon gebruikt met de toets voor de hoofdtelefoon, houdt u de toets voor de hoofdtelefoon ingedrukt als u spraakgestuurd bellen wilt starten.
2 U hoort een korte toon en de tekst Spreek nu wordt
weergegeven. Spreek duidelijk de naam of bijnaam uit van de persoon zoals deze op de contactkaart is opgeslagen.
3 Het apparaat speelt een samengesteld spraaklabel af
voor de herkende contactpersoon in de geselecteerde apparaattaal en geeft de naam en het nummer weer. Na een time-out van 2,5 seconde wordt het nummer gekozen. Als de herkende contactpersoon niet correct is, selecteert u Volgende als u een lijst met andere
overeenkomsten wilt bekijken of Stoppen als u spraakgestuurd bellen wilt annuleren.
Als onder één naam meerdere nummers zijn opgeslagen, wordt het standaardnummer geselecteerd als dit is ingesteld. Anders wordt het eerste beschikbare nummer uit de volgende nummers geselecteerd: Mobiel,
Mobiel (thuis), Mobiel (werk), Telefoon, Telefoon (thuis) en Tel. (werk).

Videogesprekken

U kunt videogesprekken voeren in de opengeklapte modus en de weergavemodus. Zie ’Modi’ op pag. 13.
Als u handsfree videogesprekken wilt voeren, gebruikt u de weergavemodus.
Wanneer u een videogesprek voert, kunnen u en de ontvanger van de oproep een videoclip rechtstreeks bekijken. Het live videobeeld of het videobeeld dat is vastgelegd met de camera in het apparaat wordt weergegeven aan de ontvanger van het videogesprek.
Als u een videogesprek wilt voeren, moet u beschikken over een USIM-kaart en zich binnen het dekkingsgebied van een UMTS-netwerk bevinden. Neem contact op met uw serviceprovider voor informatie over de beschikbaarheid van diensten voor videogesprekken. Videogesprekken kunnen alleen worden uitgevoerd tussen
Bellen
67
twee partijen. U kunt het videogesprek plaatsen naar een compatibele mobiele telefoon of een ISDN-client. U kunt geen videogesprekken houden wanneer er een andere
Bellen
spraak-, video- of gegevensoproep actief is.
Pictogrammen:
U ontvangt geen videogegevens (de ontvanger verzendt geen videogegevens of deze worden niet overgedragen door het netwerk).
U hebt de verzending van videogegevens vanaf het apparaat geweigerd. Zie ’Oproepen’op pag. 128 als u een foto wilt verzenden.
1 Als u een videogesprek wilt starten, voert u in de
opengeklapte modus het telefoonnummer in de stand-by modus in of selecteert u Contacten en vervolgens een contactpersoon.
2 Selecteer Opties > Video-oproep.
Als u een handsfree videogesprek wilt voeren, activeert u de weergavemodus nadat de ontvanger de oproep heeft beantwoord.
Het starten van een videogesprek kan enige tijd duren. De melding Wachten op videoafbeelding wordt weergegeven. Als de oproep mislukt, bijvoorbeeld omdat videogesprekken niet worden ondersteund door het netwerk of omdat het ontvangende apparaat niet compatibel is, wordt u gevraagd of u een gewone oproep wilt doen of een bericht wilt verzenden.
Het videogesprek is actief wanneer u twee video-afbeeldingen ziet en het geluid via de luidspreker hoort. De ontvanger van de oproep kan de verzending van videoclips ( ) weigeren. In dat geval hoort u het geluid en wordt er mogelijk een foto of een grijze achtergrondafbeelding weergegeven.
Tip! Druk op of om het volume tijdens
een gesprek aan te passen.
Als u wilt schakelen tussen het weergeven van video of alleen het horen van geluid, selecteert u Inschakelen/
Uitschakelen > Video verzenden, Audio verzenden of Audio & video vrzndn.
Als u op uw eigen beeld wilt in- of uitzoomen, selecteert u Inzoomen of Uitzoomen. Het zoomsymbool verschijnt boven in het scherm.
Als u de positie van de verzonden en ontvangen videobeelden in de weergave wilt wisselen, selecteert u Beeld wisselen.
Ook als u de verzending van videoclips tijdens een videogesprek hebt geweigerd, wordt de oproep als videogesprek in rekening gebracht. Vraag de prijs na bij uw serviceprovider.
Druk op om het videogesprek te beëindigen.
68

Videobeelden delen

Gebruik Video delen als u tijdens een spraakoproep live video of een videoclip van de mobiele telefoon naar een andere compatibele mobiele telefoon wilt verzenden. Nodig een ontvanger uit om de live video of een videoclip die u wilt delen te bekijken. Het delen begint automatisch wanneer de ontvanger de uitnodiging accepteert en u de juiste modus activeert. Zie ’Video delen’ op pag. 70.
Vereisten voor het delen van videobeelden
Omdat voor Video delen een 3G-verbinding (UMTS) nodig is, kunt u Video delen alleen gebruiken als er een 3G-netwerk beschikbaar is. Neem contact op met de serviceprovider voor vragen over netwerkbeschikbaarheid en de kosten voor het gebruik van deze toepassing. Als u Video delen wilt gebruiken, moet u het volgende nagaan:
Controleer of Video delen op het Nokia-apparaat
is geïnstalleerd.
Controleer of het apparaat is ingesteld voor
verbindingen van persoon tot persoon. Zie ’Instellingen’ op pag. 69.
Controleer of u een actieve UMTS-verbinding hebt
en zich binnen het UMTS-netwerkdekkingsgebied bevindt. Zie ’Instellingen’ op pag. 69. Als u de deelsessie
begint binnen het UMTS-netwerkdekkingsgebied en er een overdracht naar GSM plaatsvindt, wordt de deelsessie onderbroken, maar wordt de spraakoproep voortgezet.
Controleer of zowel de zender als de ontvanger zijn
geregistreerd bij het UMTS-netwerk. Als u iemand uitnodigt voor een deelsessie en de telefoon van deze persoon is uitgeschakeld of de persoon bevindt zich niet in een gebied met UMTS-netwerkdekking, weet deze persoon niet dat u een uitnodiging hebt verzonden. U ontvangt echter een foutbericht dat de ontvanger de uitnodiging niet kan accepteren.
Instellingen
Instellingen voor verbindingen van persoon tot persoon
Een verbinding van persoon tot persoon wordt ook wel een SIP-verbinding (Session Initiation Protocol) genoemd. De SIP-profielinstellingen moeten in het apparaat worden geconfigureerd voordat u Video delen kunt gebruiken. Door een SIP-profiel in te stellen, kunt u een live verbinding van persoon tot persoon tot stand brengen met een andere compatibele telefoon. Het SIP-profiel moet ook worden ingesteld om een deelsessie te kunnen ontvangen.
Vraag uw serviceprovider naar de SIP-profielinstellingen en sla deze op in het apparaat. De serviceprovider stuurt de instellingen mogelijk online naar u toe.
Bellen
69
Als u het SIP-adres van een ontvanger kent, kunt u het invoeren op de contactkaart voor deze persoon. Open Contacten vanuit het hoofdmenu van het apparaat
Bellen
en open de contactkaart of maak een nieuwe kaart voor die persoon. Selecteer Opties > Detail toevoegen > SIP. Voer het SIP-adres in met de indeling sip:gebruikersnaam@domeinnaam (u mag een IP-adres gebruiken in plaats van een domeinnaam).
UMTS-verbindingsinstellingen
Ga als volgt te werk als u de UMTS-verbinding wilt instellen:
Neem contact op met uw serviceprovider om een
overeenkomst op te stellen voor het gebruik van het UMTS-netwerk.
Controleer of de verbindingsinstellingen voor het
UMTS-toegangspunt van het apparaat correct zijn geconfigureerd. Zie ’Verbinding’ op pag. 129 voor hulp.
Video delen
Om een deelsessie te ontvangen, moet de ontvanger
Video delen installeren en de vereiste instellingen op
zijn mobiele telefoon configureren. U en de ontvanger moeten beiden bij de service zijn geregistreerd voordat het delen kan beginnen.
Als u uitnodigingen voor delen wilt ontvangen, moet u zijn geregistreerd bij de service, een actieve UMTS-verbinding
hebben en zich in een gebied met UMTS-netwerkdekking bevinden.
Live video
1 Wanneer een spraakoproep actief is, selecteert
u Opties > Video delen > Live.
2 De uitnodiging wordt verzonden naar het SIP-adres
dat u hebt toegevoegd aan de contactkaart van de ontvanger. Als op de contactkaart van de ontvanger meerdere SIP-adressen staan, selecteert u het SIP-adres waar u de uitnodiging naartoe wilt verzenden en selecteert u Selecteer om de uitnodiging te verzenden. Als het SIP-adres van de ontvanger niet in de lijst staat, voert u het SIP-adres in. Selecteer OK om de uitnodiging te verzenden.
3 Het delen start automatisch zodra de ontvanger de
uitnodiging heeft geaccepteerd. De luidspreker is actief. Terwijl u live videobeelden deelt, kunt u ook een compatibele hoofdtelefoon gebruiken om de spraakoproep voort te zetten.
4 Selecteer Pauze als u de deelsessie wilt onderbreken.
Selecteer Doorgaan als u het delen wilt hervatten.
5 Als u de deelsessie wilt beëindigen, selecteert u Stop.
Druk op om de spraakoproep te beëindigen.
70
Videoclip
1 Wanneer een spraakoproep actief is, selecteert
u Opties > Video delen > Clip. Er wordt een lijst met videoclips geopend.
2 Selecteer een videoclip die u wilt delen. Er wordt een
voorbeeldweergave geopend. Als u een voorbeeld van de clip wilt bekijken, selecteert u Opties > Afspelen.
3 Selecteer Opties > Uitnodigen.
Mogelijk moet u de videoclip converteren naar een geschikte indeling om deze te kunnen delen. De melding Clip moet worden geconverteerd voor
delen. Doorgaan? wordt weergegeven. Selecteer OK.
De uitnodiging wordt verzonden naar het SIP-adres dat u hebt toegevoegd aan de contactkaart van de ontvanger. Als op de contactkaart van de ontvanger meerdere SIP-adressen staan, selecteert u het SIP-adres waar u de uitnodiging naartoe wilt verzenden en selecteert u Selecteer om de uitnodiging te verzenden. Als het SIP-adres van de ontvanger niet in de lijst staat, voert u het SIP-adres in. Selecteer OK om de uitnodiging te verzenden.
4 Het delen start automatisch zodra de ontvanger de
uitnodiging heeft geaccepteerd.
5 Selecteer Pauze als u de deelsessie wilt onderbreken.
Selecteer Opties > Doorgaan als u het delen wilt hervatten.
6 Als u de deelsessie wilt beëindigen, selecteert u Stop.
Druk op om de spraakoproep te beëindigen.
Een uitnodiging accepteren
Wanneer iemand een uitnodiging voor delen naar u verzendt, wordt een uitnodigingsbericht weergegeven waarin de naam of het SIP-adres van de afzender staat vermeld. Als het apparaat niet is ingesteld op Stil gaat het over wanneer u een uitnodiging ontvangt.
Als iemand een uitnodiging voor delen naar u verzendt en u zich niet in een gebied met UMTS-netwerkdekking bevindt, weet u niet dat u een uitnodiging hebt ontvangen.
Wanneer u een uitnodiging ontvangt, kunt u de volgende opties selecteren:
Accept.—Hiermee start u de deelsessie. Als de afzender
live video wil delen, activeert u de weergavemodus.
Weigeren—Hiermee weigert u de uitnodiging. De afzender
ontvangt een bericht dat u de uitnodiging hebt geweigerd. U kunt ook op drukken om de deelsessie te weigeren en de spraakoproep te verbreken.
Als u de deelsessie wilt beëindigen, selecteert u Stop. Als u een videoclip deelt, selecteert u Afsluiten. De tekst Video delen beëindigd wordt weergegeven.
Bellen
71

Een oproep beantwoorden of weigeren

Bellen
Druk op als u de oproep wilt beantwoorden in de opengeklapte modus. Als u een oproep in de dichtgeklapte modus wilt beantwoorden terwijl Antwrd
bij openen tel. is ingesteld op Ja, opent u de klep, waarna
de oproep automatisch wordt gestart. U kunt de telefoon ook openklappen en op drukken.
Als u bij een inkomende oproep de beltoon wilt uitschakelen, selecteert u Stil. Als u de beltoon in de dichtgeklapte modus wilt uitzetten, drukt u op de bladertoets aan de zijkant.
Tip! Als er een compatibele hoofdtelefoon is
aangesloten op het apparaat, kunt u een oproep beantwoorden en beëindigen door op de toets voor de hoofdtelefoon te drukken.
Als u een oproep niet wilt beantwoorden, drukt u in de opengeklapte modus op om de oproep te weigeren. De beller hoort een bezettoon. Als u de functie
Doorsch.inst. > Indien bezet hebt geactiveerd om
oproepen door te schakelen, worden geweigerde oproepen ook doorgeschakeld. Zie ’Doorschakelen’ op pag. 137.
Wanneer u in de opengeklapte modus een inkomende oproep weigert, kunt u ook een SMS-bericht naar de beller verzenden waarin u aangeeft waarom u de oproep niet
hebt beantwoord. Selecteer Opties > Ber. verz.. U kunt de tekst bewerken voordat u deze verzendt. Als u deze optie wilt instellen en een standaard-SMS-bericht wilt opstellen, raadpleegt u ’Oproepen’, pag. 128.
Als u een spraakoproep tijdens een videogesprek beantwoordt, wordt het videogesprek afgebroken. Oproep
in wachtrij is niet beschikbaar tijdens een videogesprek.
Een videogesprek beantwoorden of weigeren
Wanneer u een videogesprek ontvangt, wordt weergegeven.
Tip! U kunt een beltoon toewijzen voor
videogesprekken. Druk op en selecteer Instrum. >
Profielen, een profiel en vervolgens Opties > Aanpassen > Toon video-oproep.
Druk in de opengeklapte modus op om het videogesprek te beantwoorden.
Als u het verzenden van videobeelden wilt starten, activeert u de weergavemodus, waarna er een live videobeeld, een opgenomen videoclip of de foto die met de camera in het apparaat is vastgelegd, aan de oproeper wordt getoond. Als u een live videobeeld wilt verzenden, draait u de camera in de richting van waaruit u het videobeeld wilt verzenden. Activeert u de weergavemodus
72
niet, dan kunt u geen videobeelden verzenden. U kunt de ander echter wel nog horen. In plaats van de video ziet u een grijs scherm. Zie ’Oproepen’, Afb. in video-oproep op pag. 128 als u het groene scherm wilt vervangen door een foto.
Ook als u de verzending van videoclips tijdens een videogesprek hebt geweigerd, wordt de oproep als videogesprek in rekening gebracht. Vraag de prijs na bij uw serviceprovider.
Als u het videogesprek wilt beëindigen, drukt u in de weergavemodus of in de opengeklapte modus op .
Oproep in wachtrij (netwerkdienst)
U kunt een oproep beantwoorden terwijl u al een gesprek voert als u de functie Oproep in wachtrij in
Instrum. > Instellingen > Bellen > Oproep in wachtrij
hebt geactiveerd.
Druk op om de oproep in de wachtrij te beantwoorden. Het eerste gesprek wordt in de wachtstand gezet.
Als u tussen de twee gesprekken wilt schakelen, selecteert u Wisselen Selecteer Opties > Doorverbinden om het actieve gesprek en het gesprek in de wachtstand met elkaar te verbinden en zelf de verbinding te verbreken. Druk op om het actieve gesprek te beëindigen.
Als u beide oproepen wilt beëindigen, selecteert u Opties > Alle oproep. beëind.
Opties tijdens een spraakoproep
Veel van de opties die beschikbaar zijn tijdens een spraakoproep, zijn netwerkdiensten. Selecteer Opties tijdens een oproep als u de beschikbare opties op het apparaat wilt weergeven, zoals:
Vervangen—Hiermee beëindigt u een actieve oproep
en vervangt u deze door de oproep in de wachtstand te beantwoorden.
MMS verzenden (alleen in UMTS-netwerken)—Hiermee
verzendt u een afbeelding of een videoclip in een multimediabericht naar de andere deelnemer van de oproep. U kunt het bericht bewerken en de ontvanger wijzigen voordat u het verzendt. Druk op om het bestand te verzenden naar een compatibel apparaat.
DTMF verzenden—Hiermee kunt u DTMF-tonen
verzenden, bijvoorbeeld een wachtwoord. Voer de DTMF-reeks in of zoek ernaar in Contacten. Als u een wachtteken (w) of een pauzeteken (p) wilt invoeren, drukt u herhaaldelijk op . Selecteer OK om de toon te verzenden.
Tip! U kunt DTMF-tonen toevoegen aan de velden
Telefoonnummer of DTMF op een contactkaart.
Bellen
73
Opties tijdens een videogesprek
Via Opties kunt u tijdens een videogesprek de volgende
Bellen
functies activeren: Inschakelen of Uitschakelen (audio in de opengeklapte modus, en video, audio, of beide in de weergavemodus); Telefoon insch. (als een hoofdtelefoon met Bluetooth-verbinding is aangesloten), of Handsfree
insch. (alleen opengeklapte modus, en als een compatibele
hoofdtelefoon met Bluetooth-verbinding is aangesloten);
Actieve opr. beëind.; Beeld wisselen Inzoomen of Uitzoomen (alleen weergavemodus).

Logboek

Recente oproepen
Als u de telefoonnummers wilt bijhouden van gemiste en ontvangen oproepen en gekozen nummers drukt u op en selecteert u Toepass. > Logboek > Recente opr.. Gemiste en ontvangen oproepen worden alleen geregistreerd als het netwerk deze functies ondersteunt, het apparaat aan staat en zich binnen het bereik van de netwerkdienst bevindt.
Tip! Als in de stand-by modus wordt gemeld dat
u oproepen hebt gemist, selecteert u Tonen om de gemiste oproepen weer te geven. U kunt terugbellen
door naar het nummer of de naam te gaan en op te drukken.
Als u alle lijsten met recente oproepen wilt wissen, selecteert u Opties > Wis recente oproep. in de weergave Recente oproepen. Als u een van de lijsten met oproepen wilt wissen, opent u de betreffende lijst en selecteert u Opties > Lijst wissen. Als u een afzonderlijk item wilt wissen, opent u de lijst, gaat u naar het gewenste item en drukt u op .
Duur oproep
Als u de duur van inkomende en uitgaande oproepen wilt bijhouden, drukt u op en selecteert u Toepass. >
Logboek > Duur oproep.
Als u de weergave van de oproep wilt instellen terwijl een oproep actief is, kiest u Toepass. > Logboek > Opties >
Instellingen > Duur oproep tonen > Ja of Nee.
Opmerking: De uiteindelijke gespreksduur die
door de serviceprovider in rekening wordt gebracht kan variëren, afhankelijk van de netwerkfuncties, afrondingen, belastingen, enzovoort.
Als u gespreksduurgegevens wilt wissen, selecteert u Opties > Timers op nul. Hiervoor hebt u de blokkeringscode nodig. Zie ’Beveiliging’, ’Telefoon en SIM’ op pag. 133.
74
Packet-gegevens
Als u wilt controleren hoeveel gegevens er zijn verzonden en ontvangen tijdens pakketgegevensverbindingen, drukt u op en selecteert u Toepass. > Logboek > Packet-
ggvns. De kosten van pakketgegevensverbindingen worden
bijvoorbeeld mogelijk gebaseerd op de hoeveelheid verzonden/ontvangen gegevens.
Alle communicatiegebeurtenissen controleren
Pictogrammen in Logboek:
Inkomend Uitgaand Gemiste communicatiegebeurtenissen
Als u alle geregistreerde spraakoproepen en videogesprekken, SMS-berichten of gegevensverbindingen wilt controleren, drukt u op , selecteert u Toepass. >
Logboek en drukt u op
om het algemene logboek te selecteren. U kunt per communicatiegebeurtenis de afzender of ontvanger, het
telefoonnummer, de serviceprovider of het toegangspunt bekijken. Via een filter kunt u specifieke gegevens bekijken en op basis van de logboekgegevens nieuwe contactkaarten maken.
Tip! Als u tijdens een actieve oproep de duur van
de spraakoproep wilt weergeven op het hoofdscherm, selecteert u Opties > Instellingen > Duur oproep
tonen > Ja.
Tip! Druk op en selecteer Berichten > Verzonden
om een lijst met verzonden berichten te bekijken.
Subgebeurtenissen, zoals een SMS-bericht dat in delen wordt verzonden via een pakketgegevensverbinding, gelden als één communicatiegebeurtenis. Verbindingen met uw mailbox, de multimediaberichtencentrale of webpagina's worden weergegeven als pakketgegevensverbindingen.
Als u het logboek wilt filteren, selecteert u Opties > Filter en een filter.
Als u de inhoud van het logboek, de lijst met recente oproepen en de leveringsrapporten definitief wilt wissen, selecteert u Opties > Logboek wissen. Selecteer Ja ter bevestiging. Als u één gebeurtenis uit het logboek wilt verwijderen, drukt u op .
Als u de optie Duur vermelding log wilt instellen, selecteert u Opties > Instellingen > Duur vermelding log. De gebeurtenissen worden een aantal dagen bewaard in
Bellen
75
het apparaatgeheugen, waarna ze automatisch worden gewist om geheugen vrij te maken. Als u Geen logboek selecteert, worden de lijst met recente oproepen,
Bellen
de leveringsrapporten van berichten en de volledige inhoud van het logboek definitief verwijderd.
Als u de details van een communicatiegebeurtenis wilt bekijken, bladert u in de algemene logboekweergave naar een gebeurtenis en drukt u op .
Tip! Als u in de detailweergave een telefoonnummer
naar het klembord wilt kopiëren, selecteert u Opties >
Nummer kopiëren.
Pakketgegevensteller en timer voor verbinding:
Als u wilt bekijken hoeveel gegevens, gemeten in kilobytes, zijn overgebracht en hoelang een pakketgegevensverbinding heeft geduurd, gaat u naar een inkomende of uitgaande gebeurtenis die wordt aangegeven met Pack. en selecteert u Opties > Gegevens bekijken.
76

Agenda

In Agenda legt u vergaderingen en andere speciale data vast en houdt u taken en andere notities bij.

Agenda-items maken

Tip! Druk op een willekeurige toets ( ) in de
dag-, week- of maandweergave. Een afspraak wordt geopend en de ingevoerde tekens worden toegevoegd aan het veld Onderwerp. In de weergave Taken wordt een taak geopend.
1 Druk op , kies Agenda >
Opties > Nieuw item
en kies een itemtype:
Vergadering—Hiermee
wordt u herinnerd aan een afspraak op een specifieke datum en tijd.
Memo—Hiermee maakt
u een algemeen item voor een bepaalde dag.
Verjaardag—Hiermee
maakt u een item voor verjaardagen of andere speciale data (de items worden elk jaar herhaald).
Taak—Hiermee maakt u een item voor een taak die
op een specifieke datum moet worden uitgevoerd.
2 Vul de velden in. Als u een signaal wilt instellen,
kiest u Signaal > Aan en geeft u waarden op voor
Tijd signaal en Dag signaal.
Als u een beschrijving wilt toevoegen voor een afspraak of vergadering, kiest u Opties > Beschrijving toevgn.
3 Selecteer Gereed om het item op te slaan.
Wanneer u een herinnering met een signaal krijgt voor een item, kunt u het geluid uitschakelen door Stil te kiezen. De tekst van de herinnering blijft op het scherm staan. Als u zowel de herinnering als het signaal wilt uitschakelen, kiest u Stop. U kunt ook Snooze kiezen.
Tip! Met behulp van Nokia PC Suite kunt u uw agenda
synchroniseren met een compatibele pc. Wanneer u een agenda-item maakt, stelt u de gewenste optie voor
Synchronisatie in.

Vergaderverzoeken

Als u een vergaderverzoek in de mailbox van uw apparaat ontvangt, wordt het verzoek in de agenda opgeslagen wanneer u de e-mail opent.
Agenda
77
U kunt de ontvangen vergaderverzoeken weergeven in de mailbox of in de agenda. Selecteer Opties > Reageren als u per e-mail op een vergaderverzoek wilt reageren.
Agenda

Agendaweergaven

Tip! Kies Opties > Instellingen om de begindag
van de week te wijzigen of de weergave te wijzigen die wordt getoond wanneer u de agenda opent.
In de maandweergave zijn datums met agenda-items gemarkeerd met een driehoekje in de rechterbenedenhoek. In de weekweergave worden memo 's en sp ec iale da ta zoal s verjaardagen, vóór 8 uur geplaatst. Druk op om te schakelen tussen de maandweergave, de weekweergave, de dagweergave en de taakweergave.
Als u naar een bepaalde datum wilt gaan, kiest u Opties >
Ga naar datum. Druk op om naar de huidige
datum te gaan.
Als u een agendanotitie naar een compatibel apparaat wilt verzenden, kiest u Opties > Zenden.
Selecteer Opties > Afdrukken als u agenda-items wilt afdrukken op een compatibele, met een BPP (Basic Print Profile) uitgeruste printer met Bluetooth-connectiviteit (bijvoorbeeld een HP Deskjet 450 mobiele printer of een HP Photosmart 8150).

Agenda-items beheren

U kunt ruimte in het apparaatgeheugen vrijmaken door afgelopen items uit Agenda te verwijderen.
Als u meerdere items tegelijk wilt verwijderen, gaat u naar de maandweergave en kiest u Opties >
Item verwijderen > Items voor: of Alle items.
Als u een taak als voltooid wilt markeren, gaat u naar de taak in de taakweergave en kiest u Opties >
Markeer: volbracht.

Agenda-instellingen

Selecteer Opties > Instellingen als u Agenda-alarmtoon,
Standaardweergave, Week begint met en Titel weekweergave wilt wijzigen.
78

Toepassingen

Visual Radio

U kunt de toepassing Visual Radio (netwerkdienst) gebruiken als een gewone FM-radio met automatische afstemming en opgeslagen zenders. Als u afstemt op zenders die de Visual Radio-dienst ondersteunen, krijgt u visuele informatie over het radioprogramma op het scherm te zien. Voor de Visual Radio-dienst worden pakketgegevens gebruikt (netwerkdienst). U kunt naar de radio luisteren terwijl u andere toepassingen gebruikt.
Er moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden om de Visual Radio-dienst te gebruiken:
Het apparaat moet zijn ingeschakeld.
In het apparaat moet een geldige SIM-kaart zijn
geplaatst.
De zender waarnaar u luistert en de serviceprovider
die u gebruikt, moeten deze dienst ondersteunen.
Er moet een IAP zijn gedefinieerd voor toegang tot
de Visual Radio-server van de serviceprovider. Zie ’Toegangspunten’ op pag. 129.
Voor de zender moet de juiste id voor de Visual Radio-
dienst zijn gedefinieerd en moet deze dienst zijn ingeschakeld. Zie ’Opgeslagen zenders’ op pag. 81.
Als u geen toegang hebt tot de Visual Radio-dienst, ondersteunen de operators en radiozenders in uw gebied deze dienst mogelijk niet.
De FM-radio maakt gebruik van een andere antenne dan de antenne van het draadloze apparaat. De FM-radio functioneert alleen naar behoren als er een compatibele hoofdtelefoon of een compatibel toebehoren op het apparaat is aangesloten.
U kunt naar de radio luisteren via de ingebouwde luidspreker of een compatibele hoofdtelefoon. Bij gebruik van de luidspreker dient de hoofdtelefoon op het apparaat te zijn aangesloten. Het snoer van de hoofdtelefoon fungeert als antenne voor de radio; laat het daarom los hangen.
Waarschuwing: Luister naar muziek op een
gematigd geluidsvolume. Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Toepassingen
79
Gewoonlijk kunt u iemand bellen of een inkomende oproep beantwoorden terwijl u naar de radio luistert. De radio wordt uitgeschakeld wanneer er een actieve oproep is. Wanneer het gesprek is beëindigd, wordt de radio weer ingeschakeld.
De gebruikte frequentieband wordt geselecteerd op
Toepassingen
basis van de landgegevens die worden ontvangen via het netwerk.
Wanneer de cover van het apparaat is gesloten, kunt u luisteren via Visual Radio. Mogelijk worden op het coverscherm gegevens over de zenders weergegeven. Druk op de bladertoets aan de zijkant om het geluid van de radio aan of uit te zetten.
Naar de radio luisteren
De kwaliteit van de radio-uitzending is afhankelijk van de dekking van het radiozender in het desbetreffende gebied.
Sluit een compatibele hoofdtelefoon aan op het apparaat. Het snoer van de hoofdtelefoon fungeert als antenne voor de radio; laat het daarom los hangen. Druk op en selecteer Toepass. > Radio.
Als u naar een zender wilt zoeken, selecteert u of . Het zoeken wordt gestopt wanneer er een zender is gevonden. Als u de frequentie handmatig wilt wijzigen, selecteert u Opties > Handmatig afstemmen.
Als u eerder opgeslagen radiozender wilt beluisteren, selecteert u of om naar het volgende of vorige opgeslagen zender te gaan. Druk op de overeenkomende cijfertoets om de geheugenlocatie van een zender te selecteren.
Druk op of om het volume aan te passen. Als u naar de radio wilt luisteren via de luidspreker, selecteert u Opties > Luidspreker aan.
Als u de beschikbare zenders wilt bekijken op basis van de locatie, selecteert u Opties > Zenderoverzicht (netwerkdienst).
Als u de huidige zender wilt opslaan in de lijst met zenders, selecteert u Opties >
Zender opslaan. Als u de lijst
met opgeslagen zenders wilt openen, selecteert u Opties >
Zenders. Zie ’Opgeslagen
zenders’ op pag. 81.
Als u wilt terugkeren naar de stand-by modus en de radio op de achtergrond wilt laten spelen, selecteert u Opties >
Afsp. in achtergrond of drukt u op .
80
Visuele inhoud weergeven
Neem contact op met uw serviceprovider als u de beschikbaarheid en kosten wilt controleren en u zich wilt abonneren op de dienst.
Als u de beschikbare visuele inhoud van een afgestemde zender wilt bekijken, selecteert u of kiest u in de zenderweergave Opties > Zender > Visuele dienst
starten. Als de ID van de visuele dienst niet is opgeslagen
voor de zender, voert u deze in of selecteert u Ophalen om hiernaar te zoeken in het zenderoverzicht (netwerkdienst).
Wanneer er verbinding is gemaakt met de visuele dienst, wordt op het scherm de huidige visuele inhoud weergegeven die is ontworpen door de inhoudsprovider.
Als u de scherminstellingen voor de weergave van de visuele inhoud wilt aanpassen, selecteert u Opties >
Weergave-instellingen > Verlichting of Time-out spaarstand.
Visual Radio-dienst, selecteert u Opties > Zender >
Visuele dienst starten.
Als u de zenderdetails wilt wijzigen, selecteert u Opties >
Zender > Bewerken.
Instellingen
Selecteer Opties > Instellingen en kies een van de volgende opties:
Starttoon—Selecteer het geluidssignaal dat moet
worden afgespeeld wanneer u de toepassing start.
Autostart dienst—SelecteerJa als u wilt dat de
Visual Radio-dienst automatisch wordt gestart wanneer u een opgeslagen zender selecteert die deze dienst ondersteunt.
Toegangspunt—Selecteer hier het toegangspunt voor de
gegevensverbinding. U hebt geen toegangspunt nodig als u de toepassing wilt gebruiken als normale radio.
Toepassingen
Opgeslagen zenders
U kunt maximaal 20 radiozenders opslaan in Visual Radio. Selecteer Opties > Zenders om de lijst met zenders te openen.
Als u naar een opgeslagen zender wilt luisteren, selecteert u Opties > Zender > Luisteren. Als u de beschikbare visuele inhoud wilt bekijken voor een zender met de

RealPlayer

Druk op en selecteer Toepass. > RealPlayer. U kunt met RealPlayer, videoclips of streaming-mediabestanden afspelen. U kunt een koppeling naar streaming-media activeren wanneer u webpagina's bekijkt. U kunt deze ook
81
opslaan in het apparaatgeheugen of op een compatibele geheugenkaart (indien geplaatst).
Tip! U kunt ook videoclips of koppelingen naar
streaming-media in het apparaat bekijken met andere compatibele UPnP-apparaten, zoals een tv of een pc,
Toepassingen
via een WLAN-netwerk. Zie ’Mediabestanden bekijken’ op pag. 108.
RealPlayer ondersteunt bestanden met extensies zoals
.3GP, .MP4 of .RM. RealPlayer ondersteunt echter niet noodzakelijkerwijs alle bestandsindelingen of alle variaties van bestandsindelingen. In RealPlayer wordt bijvoorbeeld geprobeerd alle MP4-bestanden te openen. Een aantal MP4-bestanden kan echter inhoud bevatten die niet compatibel is met standaarden en die daarom niet wordt ondersteund door dit apparaat.
Videoclips afspelen
1 Als u een mediabestand wilt afspelen dat is opgeslagen
in het apparaatgeheugen of op een compatibele geheugenkaart (indien geplaatst), selecteert u Opties >
Openen en maakt u een keuze uit de volgende opties: Recente clips—om een van de laatste zes bestanden af
te spelen die zijn afgespeeld in RealPlayer
Opgeslagen clip—om een bestand af te spelen dat is
opgeslagen in Galerij Zie ’Galerij’ op pag. 33.
2 Ga naar een bestand en druk op om het bestand
af te spelen.
Tip! Als u een videoclip wilt bekijken op het volledige
scherm, drukt u op . Druk nogmaals hierop om terug te gaan naar de normale schermmodus.
Tijdens het afspelen kunt u de volgende sneltoetsen gebruiken:
Als u vooruit wilt spoelen, houdt u ingedrukt.
Als u het mediabestand wilt terugspoelen, houdt
uingedrukt.
Als u het geluid wilt dempen, drukt u op en houdt
u deze knop ingedrukt totdat wordt weergegeven. Als u het geluid wilt inschakelen, drukt u op totdat wordt weergegeven.
Live streaming-inhoud afspelen
Bij veel serviceproviders moet u een internettoegangspunt gebruiken als standaardtoegangspunt. Er zijn echter ook serviceproviders bij wie u een WAP-toegangspunt mag gebruiken.
De toegangspunten zijn mogelijk al geconfigureerd wanneer u het apparaat voor het eerst inschakelt.
Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
82
U kunt in RealPlayer alleen URL's van het type rtsp:// openen. In RealPlayer wordt een HTTP-koppeling naar een RAM-bestand echter wel herkend.
Als u live streaming-inhoud wilt afspelen, selecteert u een koppeling naar streaming-media die is opgeslagen in Galerij, die onderdeel uitmaakt van een webpagina of die u hebt ontvangen in een SMS- of multimediabericht. Voordat de live streaming-inhoud wordt afgespeeld, wordt verbinding gemaakt met de site en wordt het laden van de inhoud gestart. De inhoud wordt niet opgeslagen in het apparaat.
RealPlayer-instellingen ontvangen
U kunt instellingen voor RealPlayer ontvangen in een speciaal SMS-bericht van de serviceprovider. Zie ’Gegevens en instellingen’ op pag. 52. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
De RealPlayer-instellingen wijzigen
Selecteer Opties > Instellingen en kies een van de volgende opties:
Video—Hiermee stelt u in dat in RealPlayer videoclips
automatisch worden herhaald wanneer deze zijn afgelopen.
Verbinding—Hiermee kunt u aangeven of u een proxy-
server wilt gebruiken, kunt u het standaardtoegangspunt
wijzigen en kunt u het poortbereik instellen dat wordt gebruikt wanneer er verbinding wordt gemaakt. Neem contact op met uw serviceprovider voor de juiste instellingen.
Proxy
Proxy gebruiken—Selecteer Ja als u een proxy-server
wilt gebruiken.
Proxy-serveradres—Voer het IP-adres van
de proxy-server in.
Proxy-poortnummer—Voer het poortnummer van
de proxy-server in.
Uitleg: Proxy-servers zijn tussenliggende servers tussen
mediaservers en gebruikers. Sommige serviceproviders gebruiken deze servers voor extra beveiliging of om de toegang tot browserpagina's met geluids- of videoclips te versnellen.
Netwerk
Stand. toegangspunt—Ga naar het toegangspunt dat
u wilt gebruiken om verbinding te maken met internet en druk op .
Onlinetijd—Stel de tijd in waarna de verbinding met
het netwerk via RealPlayer moet worden verbroken wanneer u een mediaclip onderbreekt die via een netwerk wordt afgespeeld. Selecteer Door gebr. gedef. en druk op . Voer de tijd in en selecteer OK.
Toepassingen
83
Laagste UDP-poort—Voer het laagste poortnummer
in binnen het poortbereik van de server. De minimumwaarde is 1024.
Hoogste UDP-poort—Voer het hoogste poortnummer
in binnen het poortbereik van de server.
Toepassingen
De maximumwaarde is 65535.
Selecteer Opties > Geavanceerde inst. om de bandbreedtewaarden voor verschillende netwerken te bewerken.

Adobe Flash Player

Als u compatibele flash-bestanden die voor mobiele apparaten zijn gemaakt, wilt weergeven, afspelen en bedienen, drukt u op en selecteert u Toepass. >
Flash-speler. Blader naar een flash-bestand en
druk op .

Movie Director

Druk op en kies Toepass. > Regisseur of start de film vanuit de galerij. Muvees zijn videoclips met een bepaalde stijl die video, afbeeldingen, muziek en tekst kunnen bevatten. De stijl bepaalt welke overgangen, visuele
effecten, afbeeldingen, muziek en tekst in de muvee worden gebruikt.
Muvees maken
1 Ga naar de hoofdweergave van Movie Director,
selecteer de video's en afbeeldingen die u in de muvee wilt gebruiken en selecteer vervolgens Opties > muvee
maken of open Afb. en video in Galerij. Selecteer de
videoclips en afbeeldingen waarmee u een muvee wilt maken en kies Opties > Bewerken > muvee maken.
2 Selecteer een stijl voor de muvee in de lijst met stijlen.
Movie Director gebruikt de muziek en tekst die aan de
gekozen stijl zijn gekoppeld.
3 Kies Opties > muvee maken.
De muvee wordt automatisch gemaakt en de weergave
Voorbeeld verschijnt. Kies Opslaan om de muvee op te
slaan in Galerij, Opnieuw maken om de volgorde van de mediabestanden te wijzigen en een nieuwe muvee te maken, of kies Terug om een andere stijl voor de muvee te selecteren. U kunt ook Aanpassen kiezen om de muvee­instellingen te wijzigen en een aangepaste muvee te maken waaraan u afbeeldingen, muziek en tekst kunt toevoegen.
84
Een aangepaste muvee maken
1 Ga naar de hoofdweergave van Movie Director,
selecteer de video's en afbeeldingen die u in de muvee wilt gebruiken en selecteer vervolgens Opties >
muvee maken of selecteer Afb. en video in Galerij.
Selecteer de videoclips en afbeeldingen waarmee u een muvee wilt maken en kies Opties > Bewerken >
muvee maken.
2 Selecteer in de stijllijst een stijl voor de muvee.
Ga naar de stijlweergave, selecteer Opties >
Aanpassen en maak een keuze uit de volgende opties: Video's en afb.—Selecteer Opties en maak uw keuze
uit de volgende opties:
Verplaatsen—Hiermee verandert u de positie van
videoclips en afbeeldingen in de aangepaste muvee.
Inhoud selecteren—Selecteer videoclips die u wilt
opnemen in of verwijderen uit de muvee.
Toevoegen/Verwijderen—Voeg videoclips en
afbeeldingen toe of verwijder deze. Selecteer
Toevoegen/Verwijderen > Vastleggen om de
cameratoepassing te openen en nieuwe videoclips en afbeeldingen te maken.
Muziek—Hiermee kunt u een muziekclip in de lijst
te selecteren.
Bericht—Hiermee kunt u het Openingsbericht en
het Afsluitingsbericht bewerken.
Lengte—Selecteer Door gebr. gedefinieerd als
u de duur van de muvee wilt definiëren. Selecteer
Multimediabericht, Automatisch selecteren of Gelijk aan muziek. Als de muvee korter duurt dan de muziek,
wordt de muvee herhaald totdat de muziek is afgelopen. Duurt de muvee langer dan de muziek, dan wordt de muziek herhaald totdat de muvee is afgelopen.
Instellingen—Hiermee kunt u de instellingen voor
muveeproductie wijzigen. Selecteer een van de volgende opties:
Gebruikt geheugen—Hiermee selecteert u de
opslaglocatie voor muvees.
Resolutie—Selecteer de resolutie voor uw muvees.
Standaardnaam muvee—Stel een standaardnaam
in voor de muvees.
3 Kies Opties > muvee maken.
De muvee wordt automatisch gemaakt en de weergave
Voorbeeld verschijnt. Selecteer Opslaan om de muvee
op te slaan in de galerij, Opnieuw maken om de volgorde van de mediabestanden te wijzigen en een nieuwe muvee te maken of Aanpassen om terug te gaan naar de muvee-instellingen.
Toepassingen
85

Videocentrum

Met Videocentr. (netwerkdienst) kunt u videoclips via de ether downloaden en streamen van compatibele internetvideodiensten. Daarvoor gebruikt
Toepassingen
u pakketgegevens of WLAN. U kunt ook videoclips van een compatibele pc overbrengen naar uw apparaat en ze bekijken in Videocentr..
Videocentr. ondersteunt dezelfde bestandsindelingen
als RealPlayer. Zie ’RealPlayer’ op pag. 81.
Het is mogelijk dat bepaalde diensten vooraf in het apparaat zijn gedefinieerd. Selecteer Nieuwe diensten
toev. als u verbinding wilt maken met internet om te
zoeken naar beschikbare diensten die u kunt toevoegen aan Videocentr..
Serviceproviders kunnen gratis inhoud verstrekken of hiervoor een bijdrage vragen. Controleer de tarieven voor de dienst of neem contact op met de serviceprovider.
per categorie (indien beschikbaar) wilt weergeven, drukt u op en om naar de andere tabs te gaan.
4 Kies Opties > Videodetails om gegevens over een video
weer te geven. Sommige clips kunnen via de ether worden gestreamd, maar andere moet u eerst naar uw apparaat downloaden. Selecteer Opties > Downloaden om clips te downloaden. Selecteer Opties > Afspelen om een clip te streamen of een gedownloade clip te bekijken.
5 Als u tijdens het afspelen van de clip het volume wilt
aanpassen, drukt u op of . Selecteer Opties >
Hervat. in voll. scherm of Op volledig scherm als
u de video in het volledige scherm wilt bekijken.
Het downloaden wordt op de achtergrond voortgezet als u de toepassing afsluit. De gedownloade video's worden opgeslagen in Videocentr. > Mijn video's.
Selecteer Nieuwe diensten toev. als u verbinding wilt maken met internet om te zoeken naar beschikbare diensten die u kunt toevoegen aan de hoofdweergave.
Video's zoeken en bekijken
1 Druk op en selecteer Videocentr.. 2 Als u verbinding met een dienst wilt maken,
selecteert u de gewenste videodienst.
3 Het apparaat wordt bijgewerkt en de inhoud die via de
dienst beschikbaar is, wordt weergegeven. Als u video's
86
Internetvideo's
Internetvideo's zijn videoclips die op internet worden verspreid middels RSS-feeds. U kunt nieuwe feeds toevoegen aan Internetvideo's in de instellingen. Zie ’Instellingen’ op pag. 87.
1 Ga naar Videocentr. en selecteer de map
Internetvideo's. Uw feeds worden weergegeven.
Selecteer Opties > Feedabonnementen om feeds toe te voegen of te verwijderen.
2 Als u wilt zien welke video's beschikbaar zijn in
een feed, bladert u naar de feed en drukt u op . Kies Opties > Videodetails om gegevens over een video weer te geven.
3 Als u een video wilt downloaden, bladert u naar de
video en kiest u Opties > Downloaden. Kies Afspelen om de gedownloade video af te spelen.
Gedownloade video's afspelen
De gedownloade video's en de video's die worden gedownload, worden opgeslagen in Videocentr. >
Mijn video's. Als u een gedownloade video wilt afspelen,
selecteert u de video en drukt u op .
U kunt ook videoclips van een compatibele pc overbrengen naar uw apparaat en ze bekijken in Videocentr. >
Mijn video's. De videoclips zijn alleen beschikbaar
in Videocentr. als u ze opslaat op de locatie
C:\Data\My Videos in het apparaatgeheugen (C:\) of E:\My Videos op een compatibele geheugenkaart (E:\).
Gebruik bijvoorbeeld Bestandsbeheer in de Nokia PC Suite om bestanden naar de juiste locatie over te brengen.
Als u tijdens het afspelen van de clip het volume wilt aanpassen, drukt u op of . Selecteer Opties >
Hervat. in voll. scherm of Op volledig scherm als
u de video in het volledige scherm wilt bekijken.
Als er te weinig vrije ruimte is in het apparaatgeheugen of op een compatibele geheugenkaart, verwijdert de toepassing automatisch enkele van de oudste bekeken video's wanneer er nieuwe video's worden gedownload.
geeft video's aan die binnenkort misschien worden
verwijderd. Als u wilt voorkomen dat een video automatisch wordt verwijderd ( ), kiest u Opties >
Beveiligen.
Kies Opties > Verwijderen om een video te verwijderen. Kies Opties > Downloaden annuleren als u het downloaden wilt annuleren. Als u de map of geheugenlocatie van een video wilt wijzigen, kiest u Opties > Organiseren en selecteert u de gewenste optie.
Instellingen
De diensten definiëren
1 Ga naar Videocentr. en selecteer Opties >
Instellingen > Videodienst selecteren.
2 Kies Video op aanvraag om videodiensten
te selecteren. Selecteer Internetvideo's om internetvideofeeds toe te voegen of te verwijderen.
Toepassingen
87
3 Selecteer de diensten die u in de toepassing
wilt weergeven. Als u een nieuwe internetvideofeed wilt toevoegen die niet in de lijst wordt weergegeven, kiest u Opties >
Feed toevoegen. Voer de naam en het adres van
Toepassingen
de dienst in. U hebt deze van de serviceprovider ontvangen. Voor sommige diensten moet u een gebruikersnaam en wachtwoord opgeven die u van de serviceprovider hebt ontvangen.
Als u de andere instellingen wilt definiëren, kiest u Opties > Instellingen en maakt u uw keuze uit de volgende opties:
Standaardtoegangspunt—Selecteer de toegangspunten
die voor de gegevensverbinding worden gebruikt. Als u toegangspunten voor pakketgegevens gebruikt om bestanden te downloaden, betekent dit doorgaans dat er grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van de serviceprovider worden overgebracht. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht.
Voorkeursgeheugen—Selecteer of u de gedownloade
video's wilt opslaan in het apparaatgeheugen of op een compatibele geheugenkaart. Als het geselecteerde geheugen vol is, wordt de inhoud in het andere geheugen opgeslagen, als dit beschikbaar is. Als het andere geheugen
ook niet genoeg ruimte heeft, verwijdert de toepassing automatisch enkele van de oudste bekeken video's.
Miniaturen—Selecteer of u miniatuurafbeeldingen wilt
weergeven in de lijst met video's van videodiensten.
88

Internet

Webtoegangspunt

Als u pagina's wilt openen, hebt u de bijbehorende webdienstinstellingen nodig. Deze instellingen worden gewoonlijk via een speciaal SMS-bericht verstrekt door de serviceprovider die de webpagina aanbiedt. Zie ’Gegevens en instellingen’ op pag. 52. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Tip! Instellingen zijn mogelijk beschikbaar
op de website van een serviceprovider.
Instellingen handmatig opgeven
1 Druk op , selecteer Instrum. > Instell. >
Verbinding > Toegangspunten en definieer de
instellingen voor een toegangspunt. Volg de instructies van de serviceprovider. Zie ’Verbinding’ op pag. 129.
2 Druk op en selecteer Internet > Web of Diensten >
Opties > Bookmarkbeheer > Bookm. toev.. Typ een
naam voor de bookmark en het adres van de pagina die bij het huidige toegangspunt hoort.
3 Selecteer Opties > Instellingen > Toegangspunt als
u het gemaakte toegangspunt wilt instellen als het standaardtoegangspunt.
Internet
Web
Druk op en selecteer Internet > Web (netwerkdienst).
Met Web kunt u HTML-wegpagina's (Hypertext Markup Language) op internet bekijken zoals ze oorspronkelijk zijn ontworpen. U kunt ook door webpagina's bladeren die speciaal voor mobiele apparaten zijn ontworpen, en de WML (Wireless Markup Language) of XHTML (Extensible Hypertext Markup Language) gebruiken.
Informeer bij uw serviceprovider naar de beschikbaarheid en tarieven van diensten. De aanbieder kan u ook instructies geven voor het gebruik van deze diensten.
Met deze browser kunt u normale webpagina's weergeven, in- en uitzoomen op een pagina (Miniweergave), webpagina's met alleen tekst bekijken in smalle weergave zodat de tekst terugloopt, en feeds en blogs lezen.
Belangrijk: Maak alleen gebruik van diensten
die u vertrouwt en die een adequate beveiliging en bescherming tegen schadelijke software bieden.
89
Webfeeds en blogs
Webfeeds zijn XML-bestanden in webpagina's die algemeen worden gebruikt door de webloggemeenschap
Internet
om de nieuwskoppen of de volledige tekst van bijvoorbeeld het laatste nieuws uit te wisselen. U vindt webfeeds met name op web-, blog- en wiki-pagina's. Als u zich wilt abonneren op een webfeed op webpagina's, kiest u Opties > Abonneren. Als u wilt zien op welke webfeeds u zich hebt geabonneerd, gaat u naar de weergave Bookmarks en kiest u Webfeeds.
Blogs of weblogs zijn webdagboeken. Als u een webfeed of blog op het web wilt downloaden, bladert u ernaartoe en drukt u op .
Bladeren door het web
Als u een pagina wilt downloaden, selecteert u een bookmark en drukt u op . U kunt ook het adres in het veld invoeren ( ).
Sneltoetsen voor toetsenbord
Druk op om het huidige venster te sluiten als er
twee of meer vensters zijn geopend.
Druk op om uw bookmarks te openen.
Druk op om tekst te zoeken op de huidige pagina.
Druk op om terug te keren naar de vorige pagina.
Druk op om een lijst met alle open vensters weer
te geven.
Druk op om het paginaoverzicht weer te geven.
Druk nogmaals op om in te zoomen en de gewenste informatie weer te geven.
Druk op om naar een andere webpagina te gaan.
Druk op om naar de homepage (indien
gedefinieerd) te gaan.
Als u op de pagina wilt in- of uitzoomen, drukt uop of .
Kies Opties > Instellingen > Pop-ups blokkeren > Ja.
Om het automatisch openen van meerdere vensters toe te staan of te verbieden.
Selecteer Opties > Navigatieopties > Geschiedenis om de webpagina's weer te geven die u tijdens de huidige browsersessie hebt bezocht. Selecteer Opties >
Instellingen > Geschiedenislijst > Aan als u wilt dat er
automatisch een lijst met eerder bezochte pagina's wordt weergegeven wanneer u naar de vorige pagina teruggaat.
Miniweergave
Met de Miniweergave kunt u informatie weergeven en zoeken op webpagina's die veel informatie bevatten. Wanneer Miniweergave is ingeschakeld, wordt automatisch op de webpagina uitgezoomd zodat
90
u een overzicht krijgt van de webpagina die u bekijkt. Wanneer u de gewenste informatie hebt gevonden, zoomt Miniweergave automatisch in. Selecteer Opties >
Instellingen > Miniweergave > Aan om Miniweergave
in te schakelen.
Webinstellingen
Selecteer Opties > Instellingen en kies een van de volgende opties:
Toegangspunt—Hiermee wijzigt u het
standaardtoegangspunt. Zie ’Verbinding’ op pag. 129. Sommige of alle toegangspunten kunnen vooraf voor uw apparaat zijn ingesteld door uw serviceprovider en het is wellicht niet mogelijk deze instellingen te wijzigen of te verwijderen of om nieuwe instellingen toe te voegen.
Homepage—Hiermee definieert u de homepage.
Afb. en objctn tonen—Selecteer of u tijdens het browsen
afbeeldingen en andere objecten wilt laden. Als u Nee selecteert, kiest u Opties > Toon afbeeldingen als u afbeeldingen of objecten later tijdens het browsen wilt laden.
Standaardcodering—Als teksttekens niet correct worden
weergegeven, kunt u een andere codering kiezen op basis van taal van de huidige pagina.
Autom. bookmarks—Hiermee schakelt u het automatisch
verzamelen van bookmarks in of uit. Als u de adressen van bezochte webpagina's wilt blijven opslaan in de map
Autom. bookmrks, maar de map wilt verbergen in de
weergave Bookmarks, kiest u Map verbergen.
Schermformaat—Selecteer tussen Volledig scherm
en de normale weergave met de lijst met opties.
Miniweergave—Stel Miniweergave in of uit.
Zie ’Miniweergave’ op pag. 90.
Geschiedenislijst—Stel Geschiedenislijst in als u tijdens
het browsen de selectietoets Terug wilt kunnen gebruiken om een lijst weer te geven met de pagina's die u tijdens de actieve browsersessie hebt bezocht.
Volume—Selecteer het volumeniveau voor muziek of ander
geluid op webpagina's.
Cookies—Hiermee schakelt u het ontvangen en verzenden
van cookies in of uit.
Java/ECMA-script—Hiermee schakelt u het gebruik van
scripts in of uit.
Veiligheidswrschwngn—Hiermee kunt
u veiligheidswaarschuwingen verbergen of weergeven.
Pop-ups blokkeren—Hiermee kunt u het automatisch
openen van verschillende pop-ups tijdens het browsen toestaan of blokkeren.
Internet
91

Diensten

Internet
Diverse aanbieders onderhouden speciale pagina's voor mobiele apparaten. Op deze pagina's wordt WML (Wireless Markup Language), XHTML (Extensible Hypertext Markup Language) of HTML (Hypertext Markup Language) gebruikt.
Informeer bij uw serviceprovider naar de beschikbaarheid en tarieven van diensten. De aanbieder kan u ook instructies geven voor het gebruik van deze diensten.
Druk op en selecteer Internet > Diensten.
Tip! U brengt een verbinding tot stand door
ingedrukt te houden in de stand-by modus.
Bladeren door het web
Belangrijk: Maak alleen gebruik van diensten
die u vertrouwt en die een adequate beveiliging en bescherming tegen schadelijke software bieden.
Selecteer een bookmark of typ het adres in het veld ( ) als u een pagina wilt downloaden.
Nieuwe koppelingen op een browserpagina zijn blauw onderstreept en bezochte koppelingen zijn paars. Afbeeldingen die als koppeling fungeren, krijgen een blauwe rand.
U kunt koppelingen openen en items selecteren door op te drukken.
Tip! Druk op om naar het einde van een pagina
te gaan en op om naar het begin van een pagina te gaan.
U keert terug naar de vorige pagina door Terug te selecteren. Als Terug niet beschikbaar is, selecteert u Opties > Navigatieopties > Geschiedenis om een chronologische lijst weer te geven met de pagina's die u tijdens een browsersessie hebt bezocht.
Kies Opties > Navigatieopties > Opnieuw laden om de meest recente inhoud van de server op te halen.
Kies Opties > Opsl. als bookmark om een bookmark op te slaan.
Tip! Tijdens het browsen opent u de weergave
Bookmarks door ingedrukt te houden. Selecteer
Opties > Terug naar pagina om terug te gaan naar
de browserweergave.
Selecteer Opties > Geavanc. opties > Pagina opslaan als u tijdens het browsen een pagina wilt opslaan. U kunt pagina's opslaan in het apparaatgeheugen of op een compatibele geheugenkaart (indien geplaatst) en de pagina's bekijken wanneer u offline bent. U kunt de pagina's op een later tijdstip openen door op te drukken in de weergave Bookmarks om de weergave
Opgeslagen pagina's te openen.
92
Selecteer Opties > Navigatieopties > Ga naar webadres om een nieuw URL-adres in te voeren.
Selecteer Opties > Dienstopties als u een sublijst met opdrachten of acties voor de geopende pagina wilt openen.
U kunt bestanden downloaden die niet op de browserpagina kunnen worden weergegeven, zoals beltonen, afbeeldingen, logo's, thema's en videoclips. Ga naar de koppeling en druk op om het item te downloaden.
Als u het downloaden start, krijgt u een lijst te zien van de lopende, onderbroken en voltooide downloads tijdens de huidige sessie. Selecteer Opties > Instrumenten >
Downloads om de lijst weer te geven. Ga naar een item
in de lijst en selecteer Opties om lopende downloads te onderbreken, hervatten of annuleren, of om voltooide downloads te openen, bewaren of verwijderen.
Belangrijk: Installeer en gebruik alleen toepassingen
en andere software van bronnen, zoals toepassingen die een Symbian-ondertekening dragen of die de Java-Verified
TM
-test hebben doorstaan.
Instellingen voor diensten
Selecteer Opties > Instellingen en kies een van de volgende opties:
Toegangspunt—Hiermee wijzigt u het
standaardtoegangspunt. Zie ’Verbinding’ op pag. 129. Sommige of alle toegangspunten kunnen vooraf zijn ingesteld voor uw apparaat door uw serviceprovider en het is wellicht niet mogelijk deze instellingen te wijzigen of verwijderen of om nieuwe instellingen toe te voegen.
Homepage—Hiermee definieert u de homepage.
Afb. en objctn tonen—Hiermee selecteert u of u tijdens
het browsen afbeeldingen wilt laden. Als u Nee selecteert, kiest u Opties > Toon afbeeldingen als u afbeeldingen later tijdens het browsen wilt laden.
Lettergrootte—Hiermee selecteert u de tekengrootte.
Standaardcodering—Als teksttekens niet correct worden
weergegeven, kunt u een andere codering kiezen op basis van taal.
Autom. bookmarks—Hiermee schakelt u het automatisch
verzamelen van bookmarks in of uit. Als u wilt doorgaan met het automatisch verzamelen van bookmarks, maar de map wilt verbergen in de weergave Bookmarks, selecteert u Map verbergen.
Schermformaat—Hiermee kunt u selecteren wat er tijdens
het browsen wordt weergegeven: Alleen sel.toetsen of
Volledig scherm.
Pagina zoeken—Hiermee kunt u een webpagina definiëren
die wordt gedownload wanneer u in de weergave
Internet
93
Bookmarks of tijdens het browsen Navigatieopties >
Pagina openen selecteert.
Volume—Hiermee selecteert u het volume als u in de
Internet
browser geluiden wilt afspelen die zijn opgenomen in webpagina's.
Weergave—Selecteer Op kwaliteit als u wilt dat
de pagina-indeling zo nauwkeurig mogelijk wordt weergegeven. Als u geen externe trapsgewijze opmaakmodellen wilt downloaden, selecteert u Op snelheid.
Cookies—Hiermee schakelt u het ontvangen en verzenden
van cookies in of uit.
Java/ECMA-script—Hiermee schakelt u het gebruik van
scripts in of uit.
Veiligheidswrschwngn—Hiermee kunt
u veiligheidswaarschuwingen verbergen of weergeven.
Bevest. zenden DTMF—Hiermee geeft u aan of u het
verzenden van DTMF-tonen tijdens een telefoongesprek wilt bevestigen. Zie ook ’Opties tijdens een spraakoproep’ op pag. 73.

De weergave Bookmarks

De weergave Bookmarks wordt geopend wanneer u Web of Diensten opent.
Uw apparaat beschikt mogelijk over vooraf geïnstalleerde bookmarks of links waarmee u toegang krijgt tot websites van derden die niet met Nokia verbonden zijn. Nokia ondersteunt deze sites niet en draagt er geen aansprakelijkheid voor. Als u deze sites wilt bezoeken, moet u op het gebied van beveiliging of inhoud dezelfde voorzorgsmaatregelen treffen als die u voor andere sites treft.
De startpagina die voor het standaardtoegangspunt
is gedefinieerd.

Items downloaden en aanschaffen

U kunt onder andere beltonen, afbeeldingen, logo's, thema's en videoclips downloaden. Deze items worden gratis aangeboden of u kunt ze aanschaffen. Gedownloade items worden verder verwerkt door de bijbehorende toepassingen in het apparaat. Een gedownloade foto kan bijvoorbeeld worden opgeslagen in Galerij.
Belangrijk: Installeer en gebruik alleen toepassingen
en andere software van bronnen, zoals toepassingen die een Symbian-ondertekening dragen of die de Java-Verified
1 Ga naar de koppeling en druk op om het item
te downloaden.
TM
-test hebben doorstaan
94
2 Selecteer de optie waarmee u het item kunt
aanschaffen, bijvoorbeeld Kopen.
3 Lees alle informatie nauwkeurig door.
Kies Accept. als u het item wilt downloaden. Kies Annuleer als u het downloaden wilt annuleren.

Verbinding verbreken

Selecteer Opties > Geavanc. opties > Verbind. verbreken om de verbinding met het web te verbreken.
Selecteer Opties > Geavanc. opties > Verwijder cookies om de informatie te verwijderen die de netwerkserver verzamelt over uw bezoeken aan diverse webpagina's.
De cache leegmaken
De opgevraagde gegevens of diensten worden opgeslagen in het cachegeheugen van het apparaat.
Een cache is een geheugenlocatie die wordt gebruikt om gegevens tijdelijk op te slaan. Als u toegang hebt gezocht of gehad tot vertrouwelijke informatie waarvoor u een wachtwoord moet opgeven, kunt u de cache van het apparaat na gebruik beter legen. De informatie of de diensten waartoe u toegang hebt gehad, worden namelijk in de cache opgeslagen. Selecteer Opties > Geavanc.
opties > Cache wissen om de cache leeg te maken.

Beveiliging van de verbinding

Als tijdens een verbinding het beveiligingssymbool wordt weergegeven, is de overdracht van gegevens tussen het apparaat en de internetgateway of -server gecodeerd.
Het veiligheidssymbool geeft niet aan dat de gegevensoverdracht tussen de gateway en de contentaanbieder (of de locatie waar de aangevraagde bron is opgeslagen) veilig is. De serviceprovider beveiligt de gegevensoverdracht tussen de gateway en de contentaanbieder.
Kies Opties > Gegevens > Beveiliging om gegevens te bekijken over de verbinding, de coderingsstatus en de server- en gebruikersverificatie.
Voor een aantal diensten, zoals bankdiensten, zijn mogelijk beveiligingscertificaten vereist. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider. Zie ook ’Certificaatbeheer’ op pag. 135.
Internet
95

Connectiviteit

WLAN

Het apparaat ondersteunt WLAN (Wireless Local Area
Connectiviteit
Network). Met WLAN kunt u met het apparaat verbinding maken met internet en compatibele apparaten die zijn voorzien van WLAN. Zie ’Eigen netwerk’ op pag. 106 voor informatie over het gebruik van uw apparaat in een eigen netwerk.
Als u WLAN wilt gebruiken, moet een WLAN beschikbaar zijn op de locatie. Bovendien moet het apparaat zijn verbonden met het WLAN.
In sommige gebieden, zoals Frankrijk, gelden restricties op het gebruik van draadloos LAN. Raadpleeg de lokale autoriteiten voor meer informatie.
Als functies gebruikmaken van WLAN of als dergelijke functies op de achtergrond worden uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de gebruiksduur van de batterij af.
Uw apparaat ondersteunt de volgende voorzieningen van WLAN:
IEEE 802.11b/g standaard
Frequentie van 2,4 GHz
96
WEP-coderingsmethoden (Wired Equivalent Privacy)
met sleutels tot 128 bit, WPA-toegang (Wi-Fi Protected Access) en 802.1x-coderingsmethoden. Deze functies kunnen alleen worden gebruikt als het netwerk hiervoor ondersteuning biedt.
WLAN-verbindingen
Als u WLAN wilt gebruiken, moet u een internettoegangspunt in een WLAN-netwerk maken. Gebruik het toegangspunt voor toepassingen die verbinding met internet moeten hebben. Zie ’Verbindingsbeheer’ op pag. 105 en ’Wizard WLAN’ op pag. 97.
Belangrijk: Schakel altijd een van de beschikbare
encryptiemethoden in om de beveiliging van uw draadloze LAN-verbinding te vergroten. Het gebruik van encryptie verkleint het risico van onrechtmatige toegang tot uw gegevens.
Er wordt een WLAN-verbinding tot stand gebracht als u een gegevensverbinding maakt met een IAP voor een WLAN. De actieve WLAN-verbinding wordt beëindigd wanneer u de gegevensverbinding beëindigt.
Zie ’Verbindingsbeheer’ op pag. 105 als u de verbinding wilt beëindigen.
U kunt WLAN gebruiken tijdens een gesprek of wanneer pakketgegevens actief zijn. U kunt met maximaal één WLAN-toegangspunt tegelijkertijd verbinding hebben, maar verschillende toepassingen kunnen hetzelfde IAP gebruiken.
Wanneer u het profiel Offline activeert, kunt u nog steeds WLAN (indien beschikbaar) gebruiken. Zorg ervoor dat u voldoet aan de veiligheidseisen wanneer u een WLAN-verbinding tot stand brengt en gebruikt.
Tip! Als u het unieke MAC-adres (Media Access
Control) voor uw apparaat wilt controleren, typt u *#62209526# in de stand-by modus.
Wizard WLAN
De wizard WLAN helpt u bij het maken van een verbinding met een WLAN en met het beheer van uw WLAN-verbindingen.
De wizard WLAN toont de status van de WLAN-verbindingen in de actieve stand-by modus. Als u de beschikbare opties wilt bekijken, gaat u naar de rij met de status en drukt u op .
Als het zoeken WLAN's oplevert en bijvoorbeeld
WLAN-netw. gevonden wordt weergegeven, kunt
u automatisch een IAP maken en de webbrowser met behulp van dit IAP starten. Daartoe selecteert u de status, de optie Browsen starten en het netwerk.
Als u een beveiligd WLAN-netwerk selecteert, wordt u gevraagd de betreffende wachtwoorden in te voeren. Als u verbinding wilt maken met een verborgen netwerk, moet u de juiste netwerknaam (service set identifier, SSID) invoeren. Selecteer Nieuw WLAN als u een nieuw toegangspunt voor een verborgen WLAN wilt maken.
Als u bent verbonden met een draadloos netwerk, wordt de IAP-naam weergegeven. Als u de webbrowser met dit toegangspunt wilt starten, selecteert u de status en de optie Doorgaan met browsen. Als u de verbinding met het WLAN wilt verbreken, selecteert u de status en de optie
WLAN-verb. verbrkn.
Als het scannen van draadloze netwerken is uitgeschakeld en er geen verbinding met een WLAN is, wordt WLAN-
scan uit weergegeven. Als u het scannen wilt inschakelen
en naar beschikbare WLAN's wilt zoeken, selecteert u de status WLAN-scan uit.
Als u het zoeken naar WLAN's wilt starten, selecteert u een status en de optie Zoeken naar WLAN. Als u het scannen van WLAN's wilt uitzetten, selecteert u een status en de optie WLAN-scan uit.
Connectiviteit
97
Als u de wizard WLAN in het menu wilt activeren, drukt u op en selecteert u Connect. > WLAN-wiz..
Toegangspunten voor WLAN's
Als u wilt zoeken naar de beschikbare WLAN-netwerken binnen het bereik, drukt u op en selecteert u Connect. > WLAN-wiz..
Connectiviteit
Selecteer Opties en kies een van de volgende opties:
WLAN-netwrkn filteren—Hiermee filtert
u draadloze LAN's uit de lijst met gevonden netwerken. De geselecteerde netwerken worden eruit gefilterd wanneer de toepassing een volgende keer naar draadloze LAN's zoekt.
Details—Hiermee geeft u de details weer van een netwerk
dat in de lijst voorkomt. Als u een actieve verbinding selecteert, worden de verbindingsdetails weergegeven.
Toeg.punt definiëren—Hiermee maakt u een IAP in een
draadloos LAN.
Toegangspunt bwrkn—Hiermee bewerkt u de details van
een bestaand IAP.
U kunt ook Verb.beh. gebruiken om IAP's te maken. Zie ’Verbindingsbeheer’ op pag. 105.
Bedieningsmodi
WLAN kent twee modi: infrastructuur en ad-hoc.
In de infrastructuurmodus zijn twee soorten communicatie mogelijk: draadloze apparaten zijn met elkaar verbonden via een toegangspunt voor WLAN of draadloze apparaten zijn op een bedraad LAN aangesloten via een toegangspunt voor WLAN.
In de ad-hoc modus kunnen apparaten onderling rechtstreeks gegevens verzenden en ontvangen. Zie ’Toegangspunten’ op pag. 129 voor informatie over het maken van een IAP voor een ad-hoc netwerk.

PC-verbindingen

U moet het apparaat aansluiten op een compatibele pc wanneer u het volgende wilt doen:
Gegevens overbrengen tussen Nokia PC Suite-
toepassingen en uw apparaat. Bijvoorbeeld om agenda-afspraken te synchroniseren of afbeeldingen over te brengen.
Het apparaat als modem gebruiken om verbinding te
maken met netwerkdiensten, zoals internet.
U kunt het apparaat aansluiten op een compatibele pc via een compatibele USB-kabel of seriële kabel, infrarood of draadloze Bluetooth-technologie.
98
Voor gedetailleerde installatie-instructies raadpleegt u de gebruikershandleiding van Nokia PC Suite.
Tip! Wanneer u Nokia PC Suite voor de eerste keer
gebruikt, gebruikt u de wizard Verbinding maken van Nokia PC Suite om verbinding te maken tussen het apparaat en de compatibele pc.

Gegevenskabel

Druk op en selecteer Connect. > Gegev.kabel >
Gegevenskabelmodus > Mediaspeler, PC Suite, Massaopslag of Afb. afdrukken. Als u wilt instellen
dat het doel van de verbinding moet worden opgegeven telkens wanneer de kabel wordt aangesloten, selecteert u Vragen bij verbinding.

Bluetooth-connectiviteit

Met draadloze Bluetooth-technologie kunt u een draadloze verbinding tot stand brengen met andere compatibele apparaten. Dit kunnen apparaten zijn zoals mobiele telefoons, computers, en toebehoren zoals hoofdtelefoons en carkits. Met de Bluetooth-technologie kunt u afbeeldingen, videoclips, muziekclips, geluidsclips
en notities verzenden, een draadloze verbinding tot stand brengen met een compatibele pc (bijvoorbeeld voor bestandsoverdracht) of verbinding maken met een compatibele printer om afbeeldingen af te drukken met
Afb. afdrukken. Zie ’Afbeeldingen afdrukken’ op pag. 39.
Aangezien apparaten met Bluetooth-technologie communiceren via radiogolven, hoeft er geen 'direct zicht' te bestaan tussen het apparaat en het andere apparaat. De twee apparaten mogen maximaal 10 meter van elkaar verwijderd zijn, hoewel de verbinding wel hinder kan ondervinden van obstakels, zoals muren of andere elektronische apparaten.
Het apparaat is compatibel met Bluetooth-specificatie 2.0, die de volgende profielen ondersteunt: Basic Printing Profile, Generic Access Profile, Serial Port Profile, Dial-up Networking Profile, Headset Profile, Hands-free Profile, Generic Object Exchange Profile, Object Push Profile, File Transfer Profile, Basic Imaging Profile, SIM Access Profile en Human Interface Device Profile. Gebruik door Nokia goedgekeurde toebehoren voor dit model als u verzekerd wilt zijn van compatibiliteit met andere apparatuur die Bluetooth-technologie ondersteunt. Informeer bij de fabrikanten van andere apparatuur naar de compatibiliteit met dit apparaat.
Uitleg: een profiel hoort bij een dienst of functie
en bepaalt hoe de verbinding tussen verschillende apparaten tot stand wordt gebracht. Hands-free Profile
Connectiviteit
99
wordt bijvoorbeeld gebruikt voor de verbinding tussen een handsfree apparaat en een telefoon. Apparaten kunnen alleen compatibel zijn als ze dezelfde profielen ondersteunen.
Op sommige plaatsen gelden beperkingen voor het gebruik van Bluetooth-technologie. Raadpleeg de lokale
Connectiviteit
autoriteiten of serviceprovider voor meer informatie.
Als functies gebruikmaken van Bluetooth-technologie of als dergelijke functies op de achtergrond worden uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de levensduur van de batterij af.
Als het apparaat is vergrendeld, kunt u de Bluetooth­connectiviteit niet gebruiken. Zie ’Beveiliging’ op pag. 133 voor meer informatie over het vergrendelen van apparaten.
Instellingen
Druk op en selecteer Connect. > Bluetooth. Wanneer u de toepassing de eerste keer opent, wordt u gevraagd een naam te definiëren voor het apparaat. Nadat u Bluetooth­connectiviteit hebt ingeschakeld en Waarneembrh. tel. hebt gewijzigd in Waarneembaar, zijn uw apparaat en deze naam zichtbaar voor andere gebruikers van apparaten met Bluetooth-technologie.
Selecteer een van de volgende opties:
Bluetooth—Selecteer Aan of Uit. Als u een draadloze
verbinding met een ander compatibel apparaat wilt maken, stelt u de Bluetooth-connectiviteit eerst in op Aan en brengt u vervolgens een verbinding tot stand.
Waarneembrh. tel.—Als u toestaat dat uw apparaat kan
worden gevonden door andere apparaten met Bluetooth­technologie, selecteert u Waarneembaar. Selecteer
Verborgen als u wilt voorkomen dat de telefoon door
andere apparaten wordt gevonden.
Naam van mijn telef.—Bewerk de naam van het apparaat.
Externe SIM-modus—Als u een ander apparaat wilt
inschakelen, zoals een compatibele carkit, selecteert u Aan om via de SIM-kaart in het apparaat verbinding te maken met het netwerk.
Externe SIM-modus
Als u de externe SIM-modus wilt gebruiken met een compatibele carkit, schakelt u de Bluetooth-connectiviteit in en schakelt u het gebruik van de externe SIM-modus in. Voordat de modus kan worden geactiveerd, moeten de twee apparaten worden gekoppeld, waarbij de koppelvorming wordt gestart op het andere apparaat. Gebruik voor de koppelvorming een 16-cijferig wachtwoord en geef het andere apparaat de benodigde
100
Loading...