CONFORMITEITSVERKLARING
Hierbij verklaart, NOKIA CORPORATION,
dat het toestel RM-55 in
overeenstemming is met de essentiële
eisen en de andere relevante
bepalingen van richtlijn 1999/5/EG.
Een kopie van de
conformiteitsverklaring kunt u
vinden op de volgende website:
http://www.nokia.com/phones/
De doorgestreepte container wil zeggen dat het product binnen de
Europese gemeenschap voor gescheiden afvalverzameling moet worden
aangeboden aan het einde van de levensduur van het product. Dit geldt
voor het apparaat, maar ook voor alle toebehoren die van dit symbool
een gedeelte ervan in enige vorm zonder voorafgaande geschreven toestemming
van Nokia is verboden.
Nokia, Nokia Connecting People, Visual Radio en Pop-Port zijn handelsmerken
of gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation. Namen van andere
producten en bedrijven kunnen handelsmerken of handelsnamen van de
respectievelijke eigenaren zijn.
Nokia tune is een geluidsmerk van Nokia Corporation.
This product includes software licensed from Symbian Software Ltd (c)
1998-200(6). Symbian and Symbian OS are trademarks of Symbian Ltd.
Java™ and all Java-based marks are trademarks or registered trademarks of Sun
Microsystems, Inc.
This product is licensed under the MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) for
personal and noncommercial use in connection with information which has been
encoded in compliance with the MPEG-4 Visual Standard by a consumer engaged
in a personal and noncommercial activity and (ii) for use in connection with
MPEG-4 video provided by a licensed video provider. No license is granted or shall
be implied for any other use. Additional information including that relating to
promotional, internal and commercial uses may be obtained from MPEG LA, LLC.
See <http://www.mpegla.com>.
Dit product is gelicentieerd onder de MPEG-4 Visual Patent Portfolio License
(i) voor privé- en niet-commercieel gebruik in verband met informatie die is
geëncodeerd volgens de visuele norm MPEG-4 door een consument in het kader
van een privé- en niet-commerciële activiteit en (ii) voor gebruik in verband met
MPEG-4-videomateriaal dat door een gelicentieerde videoaanbieder is verstrekt.
Voor ieder ander gebruik is of wordt expliciet noch impliciet een licentie verstrekt.
Aanvullende informatie, waaronder informatie over het gebruik voor promotionele
doeleinden, intern gebruik en commercieel gebruik, is ve rkrijgbaar bij MPEG LA, LLC.
Zie <http://www.mpegla.com>.
Nokia voert een beleid dat gericht is op continue ontwikkeling. Nokia behoudt zich
het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan
te brengen in de producten die in dit document worden beschreven.
In geen geval is Nokia aansprakelijk voor enig verlies van gegevens of inkomsten
of voor enige bijzondere, incidentele, onrechtstreekse of indirecte schade.
De inhoud van dit document wordt zonder enige vorm van garantie verstrekt.
Tenzij vereist krachtens het toepasselijke recht, wordt geen enkele garantie
gegeven betreffende de nauwkeurigheid, betrouwbaarheid of inhoud van dit
document, hetzij uitdrukkelijk hetzij impliciet, daaronder mede begrepen maar niet
beperkt tot impliciete garanties betreffende de verkoopbaarheid en de geschiktheid
voor een bepaald doel. Nokia behoudt zich te allen tijde het recht voor zonder
voorafgaande kennisgeving dit document te wijzigen of te herroepen.
De beschikbaarheid van bepaalde producten kan per regio verschillen.
Neem hiervoor contact op met de dichtstbijzijnde Nokia leverancier.
Dit apparaat bevat mogelijk onderdelen, technologie of software die onderhevig
zijn aan wet- en regelgeving betreffende export van de V.S. en andere landen.
Ontwijking in strijd met de wetgeving is verboden.
KENNISGEVING FCC / INDUSTRY CANADA
Het apparaat kan storingen veroorzaken bij het gebruik van een tv of radio
(bijvoorbeeld wanneer een telefoon in de nabijheid van ontvangstapparatuur wordt
gebruikt). De FCC of Industry Canada kan u verplichten het gebruik van de telefoon
te staken als dergelijke storingen niet kunnen worden verholpen. Neem contact op
met het dichtstbijzijnde servicepunt als u hulp nodig hebt. Dit appar aat voldoet aan
onderdeel 15 van de FCC-regels. Dit apparaat mag alleen worden gebruikt als het
geen schadelijke storingen veroorzaakt.
Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de
richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige
gebruikershandleiding voor meer informatie.
SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS
HET VEILIG IS Schakel het apparaat niet in als
het gebruik van mobiele telefoons verboden is
of als dit storing of gevaar zou kunnen
opleveren.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Houd u aan de lokale wetgeving. Houd terwijl
u rijdt uw handen vrij om uw voertuig te
besturen. De verkeersveiligheid dient uw
eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.
STORING Alle draadloze apparaten kunnen
gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking
van het apparaat negatief beïnvloeden.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN
ZIEKENHUIZEN Houd u aan alle mogelijke
beperkende maatregelen. Schakel het apparaat
uit in de nabijheid van medische apparatuur.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN
VLIEGTUIGEN Houd u aan alle mogelijke
beperkende maatregelen. Draadloze
apparatuur kan storingen veroorzaken in
vliegtuigen.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT TIJDENS HET
TANKEN Gebruik het apparaat niet in een
benzinestation. Gebruik het apparaat niet in
de nabijheid van brandstof of chemicaliën.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN DE BUURT
VAN EXPLOSIEVEN Houd u aan alle
mogelijke beperkende maatregelen. Gebruik
het apparaat niet waar explosieven worden
gebruikt.
GEBRUIK HET APPARAAT VERSTANDIG
Gebruik het apparaat alleen in de normale
positie zoals in de productdocumentatie wordt
uitgelegd. Raak de antenne niet onnodig aan.
DESKUNDIG ONDERHOUD Dit product mag
alleen door deskundigen worden geïnstalleerd
of gerepareerd.
TOEBEHOREN EN BATTERIJEN Gebruik
alleen goedgekeurde toebehoren en batterijen.
Sluit geen incompatibele producten aan.
MAAK BACK-UPS Maak een back-up of een
gedrukte kopie van alle belangrijke gegevens
die in de telefoon zijn opgeslagen.
AANSLUITEN OP ANDERE APPARATEN
Wanneer u het apparaat op een ander
apparaat aansluit, dient u eerst de
handleiding van het desbetreffende
apparaat te raadplegen voor uitgebreide
veiligheidsinstructies. Sluit geen
incompatibele producten aan.
ALARMNUMMER KIEZEN Controleer
of de telefoonfunctie van het apparaat
ingeschakeld en operationeel is. Het
toetsenblok is alleen actief in de modus
Opengevouwen. Druk zo vaak als nodig is op
om het scherm leeg te maken en terug
te keren naar het startscherm. Toets het
alarmnummer in en druk op . Geef op
waar u zich bevindt. Beëindig het gesprek
pas wanneer u daarvoor toestemming hebt
gekregen.
Informatie over het apparaat
Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt
beschreven, is goedgekeurd voor gebruik in het EGSM
900/1800/1900- en UMTS 2100-netwerk. Neem contact
op met uw serviceprovider voor meer informatie over
netwerken.
Houd u bij het gebruik van de functies van dit apparaat
aan alle regelgeving en eerbiedig de privacy en legitieme
rechten van anderen.
Houd u, wanneer u beelden of video-opnamen maakt of
gebruikt, aan alle regelgeving en eerbiedig de lokale
gewoonten, privacy en legitieme rechten van anderen.
Dit apparaat ondersteunt algemene functies van Microsoft
Word, PowerPoint en Excel (Microsoft Office 97, 2000, XP
en 2003). Niet alle bestandsindelingen kunnen worden
weergegeven of gewijzigd.
Waarschuwing: Als u andere functies van dit
apparaat wilt gebruiken dan de alarmklok, moet het
apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet
in wanneer het gebruik van draadloze apparatuur
storingen of gevaar kan veroorzaken.
Om de telefoon te kunnen gebruiken, moet u zijn
aangemeld bij een aanbieder van draadloze diensten.
Veel van de functies van dit apparaat zijn afhankelijk van
de functies die beschikbaar zijn in het draadloze netwerk.
Deze netwerkdiensten zijn mogelijk niet in alle netwerken
beschikbaar. Het kan ook zijn dat u specifieke regelingen
moet treffen met uw serviceprovider voordat u de
netwerkdiensten kunt gebruiken. Mogelijk krijgt u van
uw serviceprovider extra instructies voor het gebruik van
de diensten en informatie over de bijbehorende kosten. Bij
sommige netwerken gelden beperkingen die het gebruik
van netwerkdiensten negatief kunnen beïnvloeden.
Zo bieden sommige netwerken geen ondersteuning
voor bepaalde taalafhankelijke tekens en diensten.
Netwerkfuncties worden in deze handleiding aangeduid
met (netwerkdiensten).
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om
bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in
uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het
menu van uw apparaat weergegeven. De telefoon kan ook
speciaal geconfigureerd zijn. Deze configuratie kan
menunamen, de menuvolgorde en symbolen betreffen.
Neem voor meer informatie contact op met uw
serviceprovider.
Dit apparaat ondersteunt WAP 2.0-protocollen (HTTP
en SSL) die werken met TCP/IP-protocollen. Sommige
functies van dit apparaat, zoals MMS, browsen, e-mail en
het downloaden van inhoud met de browser of via MMS,
vereisen netwerkondersteuning voor deze technologieën.
Raadpleeg de leverancier van uw SIM-kaart voor
informatie over het gebruik van SIM-diensten. Dit kan
de serviceprovider, netwerkoperator of een andere
leverancier zijn.
Toebehoren, batterijen en laders
Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader
voordat u de batterij verwijdert.
Controleer het modelnummer van uw lader voordat u
deze bij dit apparaat gebruikt. Dit apparaat is bedoeld voor
gebruik met de volgende voedingsbronnen: DC-4-, AC-3of AC-4-lader, of een AC-1-, ACP-7-, ACP-8-, ACP-9-,
ACP-12-, LCH-8-, LCH-9- of LCH-12-lader indien gebruikt
met de CA-44-adapter die bij het apparaat wordt
geleverd.
Dit apparaat moet worden gebruikt met een batterij van
het type BP-6M.
en toebehoren die door Nokia zijn goedgekeurd voor
gebruik met dit model. Het gebruik van alle andere
types kan de goedkeuring of garantie doen vervallen
en kan gevaarlijk zijn.
Vraag uw leverancier naar de beschikbaarheid van
goedgekeurde toebehoren. Trek altijd aan de stekker
en niet aan het snoer als u toebehoren losmaakt.
Het apparaat heeft vier mechanische modi die zeer
geschikt zijn voor verschillende toepassingssituaties:
Dichtgeklapt om het apparaat makkelijk te kunnen
meenemen, Opengeklapt voor gebruik als een gewone
mobiele telefoon, Beeldbewerking om videobeelden
op te nemen en foto's te maken, en Weergave om uw
afbeeldingen en video's te bekijken. Als u tussen de modi
wilt schakelen, draait u de klep en het draaiasscherm.
Er treeft een korte time-out op voordat een modus
wordt geactiveerd.
Dichtgeklapte modus
Wanneer de klep wordt gesloten,
wordt het hoofddisplay gedeactiveerd
en wordt het klepscherm verlicht.
Actieve gesprekken worden beëindigd,
tenzij de luidspreker wordt gebruikt of
een compatibele hoofdtelefoon is
aangesloten. Zie “Coverdisplay” op
pag. 115 als u de instellingen wilt
wijzigen. Als u de speler gebruikt om
een geluidsclip te beluisteren, blijft
deze doorspelen.
In de modus Dichtgevouwen beschikt u op het klepscherm
over een klok en statusinformatie. In de weergave van de
standby-modus ziet u mogelijkerwijs de symbolen van de
signaalsterkte en accu, tijdinformatie, statussymbolen en
de naam van het actieve profiel (als dit niet Algemeen is).
Als u via de Music Player naar een geluidsclip luistert,
worden volumebalken en gegevens over de gespeelde
nummers weergegeven. Gebruik de bladertoetsen aan
de zijkant voor afspelen, onderbreken, volgende/vorige
geluidsclip afspelen en om het volume harder of zachter
te zetten.
Als u Visual Radio in de modus Dichtgevouwen
gebruikt, wordt de visuele inhoud niet weergegeven
op het klepscherm. U kunt een aantal vooraf ingestelde
stations opslaan op naam, frequentie en locatiegegevens.
Deze informatie wordt op het klepscherm weergegeven.
Gebruik de bladertoets aan de zijkant van het apparaat
om het geluid in en uit te schakelen, van kanaal te
Uw Nokia N93
veranderen en nieuwe kanalen te zoeken.
Agenda- en kloksignalen en notities voor gemiste
oproepen en nieuwe ontvangen berichten worden
eveneens weergegeven. Als u ontvangen SMSberichten, en de tekst- en afbeeldingsobjecten van
ontvangen multimediaberichten wilt weergeven, vouwt
u de telefoon open en bekijkt u de berichten op het
hoofddisplay.
Binnenkomende oproepen worden aangeduid met het
gebruikelijke signaal en een notitie. Kies in de instellingen
voor het klepscherm Antwrd bij openen tel. om een
oproep te beantwoorden wanneer u de telefoon
openvouwt. Als er een compatibele hoofdtelefoon op het
apparaat is aangesloten, drukt u op de antwoordtoets op
de hoofdtelefoon. Zie “Coverdisplay” op pag. 115 als u de
instellingen wilt wijzigen.
Open de klep als u wilt bellen of het menu wilt gebruiken.
Druk op de flitsertoets aan de zijkant van het apparaat als
u de flitser als zaklantaarn wilt gebruiken. De zaklantaarn
gebruiken:
• Druk eenmaal kort op de flashtoets. De zaklantaarn
wordt 1,5 seconde geactiveerd.
• Druk tweemaal kort op de flashtoets. De zaklantaarn
wordt geactiveerd gedurende 3 minuten of totdat u
de flashtoets weer indrukt.
• Houd de flashtoets ingedrukt. De zaklantaarn wordt
geactiveerd en blijft aan zolang u de toets ingedrukt
houdt of totdat er 3 minuten zijn verstreken.
Opengeklapte modus
Wanneer u de klep opent,
wordt de modus opengeklapt
automatisch geactiveerd: het
hoofddisplay wordt verlicht, het
toetsenblok is beschikbaar en
u hebt toegang tot het menu.
Blader met de bladertoets door
het menu.
De modus Dichtgeklapt wordt
zelfs geactiveerd als de klep niet volledig is geopend.
De klep wordt tot ongeveer 160 graden geopend, zoals
u op de afbeelding ziet. Probeer de klep niet verder te
openen.
Wanneer u de klep tot
90 graden opent, het
apparaat met de zijkant
naar u toe houdt en de klep
omlaag draait zodat het
hoofddisplay naar u toe
is gericht, wordt de
modus Beeldbewerking
geactiveerd. De
hoofdcamera wordt
geactiveerd en u kunt het
beeld zien dat u wilt vastleggen.
In de modus Beeldbewerking kunt u video's opnemen
en foto's maken. Zie “Camera” op pag. 26.
In de modus Beeldbewerking is het toetsenblok niet actief.
U kunt gebruikmaken van de toetsen voor opname,
zoomen, bladeren, cameramodus en flash (alle aan de
zijkant van het apparaat), de aan/uit-toets, en de toetsen
voor Staand of Liggend en de selectietoetsen naast het
hoofddisplay.
Weergavemodus
Wanneer u de zijkant van het draaiasscherm omhoog
draait terwijl de klep is gesloten, wordt de weergavemodus
geactiveerd.
Gebruik de
weergavemodus
voor het volgende:
• Uw afbeeldingen
bekijken.
• Foto's en films
vanuit de galerij
activeren om
diapresentaties
te bekijken.
• Handsfree videogesprekken plaatsen en tijdens een
videogesprek live video verzenden. De hoek van het
scherm aanpassen om een optimale hoek voor de
secundaire camera te verkrijgen.
Handige sneltoetsen
Gebruik sneltoetsen om het apparaat snel optimaal
te kunnen gebruiken. Raadpleeg de desbetreffende
hoofdstukken in deze gebruikershandleiding voor
meer informatie over de functies.
Standby-modus
• Houd ingedrukt en selecteer een toepassing
om te schakelen tussen geopende toepassingen.
Als er onvoldoende geheugen is, is het mogelijk
dat toepassingen automatisch worden gesloten.
Voordat een toepassing wordt gesloten, worden
niet-opgeslagen gegevens opgeslagen.
Als toepassingen op de achtergrond worden
uitgevoerd, vergt dit extra batterijcapaciteit
en neemt de gebruiksduur van de batterij af.
• Als u de camera wilt starten, drukt u de
Uw Nokia N93
opnametoets in de modus Beeldbewerking geheel in.
• Houd ingedrukt om uw voicemailbox
(netwerkdienst) te bellen.
• Houd ingedrukt als u multimediatoepassingen
wilt openen. Zie “Mediatoets” op pag. 114.
• Als u het profiel wilt wijzigen, drukt u op
en selecteert u een profiel.
• Als u wilt schakelen tussen de profielen Algemeen en
Stil, houdt u ingedrukt. Als u twee telefoonlijnen
hebt, wordt met deze actie geschakeld tussen de twee
lijnen.
• Als u de lijst met laatst gekozen nummers wilt openen,
drukt u op .
• Houd ingedrukt om spraakopdrachten te
gebruiken.
• Als u een Diensten wilt starten, houdt u
ingedrukt. Zie “Web” op pag. 79.
Raadpleeg “Actief standby” op pag. 112 voor meer
sneltoetsen die beschikbaar zijn in de standby-modus.
Tekst en lijsten bewerken
• Als u een item in een lijst wilt markeren, gaat u
erheen en drukt u tegelijkertijd op en .
• Als u meerdere items in een lijst wilt markeren, houdt u
ingedrukt en drukt u tegelijkertijd op of .
Als u de selectie wilt beëindigen, laat u
achtereenvolgens en los.
• Zo kopieert en plakt u tekst: Houd ingedrukt om
letters en woorden te selecteren. Druk tegelijkertijd op
of om tekst te markeren. Houd ingedrukt
en kies Kopiëren om de tekst naar het klembord te
kopiëren. Houd ingedrukt en kies Plakken om de
tekst in een document in te voegen.
Instellingen
In de Nokia N93 zijn MMS-, GPRS-, streaming- en
instellingen voor mobiel internet doorgaans automatisch
geconfigureerd in het apparaat op basis van de gegevens
van de serviceprovider of netwerkoperator. De instellingen
van uw serviceproviders zijn mogelijk al op het apparaat
geïnstalleerd of u ontvangt de instellingen van de
serviceproviders in een SMS-bericht.
U kunt inhoud, zoals contactgegevens en agenda-items,
kopiëren van een compatibel Nokia-apparaat naar uw
Nokia N93 via een Bluetooth- of infraroodverbinding. Het
soort inhoud dat kan worden gekopieerd, is afhankelijk van
het type telefoon.
Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat
bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en
andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd,
overgebracht of doorgestuurd.
U kunt de SIM-kaart in het andere apparaat plaatsen.
Wanneer de Nokia N93 wordt ingeschakeld zonder SIMkaart, wordt het profiel Offline automatisch geactiveerd.
Inhoud overbrengen
1 Druk op en selecteer Instrum. > Overdracht op de
Nokia N93.
2 Kies Doorgaan in de informatieweergave.
3 Geef aan of u een Bluetooth- of infraroodverbinding
wilt gebruiken om de gegevens over te brengen. Beide
apparaten moeten het geselecteerde verbindingstype
ondersteunen.
4 Als u Bluetooth-connectiviteit selecteert en u wilt
dat de Nokia N93 zoekt naar apparaten met Bluetoothconnectiviteit, kiest u Doorgaan. Kies het andere
apparaat in de lijst. U wordt gevraagd een code in te
voeren op de Nokia N93. Voer een code in (1-16 cijfers)
en selecteer OK. Voer dezelfde code ook in op het
andere apparaat en selecteer OK. De apparaten zijn
nu gepaard. Zie “Apparaten paren” op pag. 97.
De toepassing Overdracht wordt als bericht verzonden
naar het andere apparaat. Open het bericht om
Overdracht te installeren op het andere apparaat
en volg de instructies op het scherm.
Sluit de twee apparaten aan als u een
infraroodverbinding gebruikt. Zie
“Infraroodverbinding” op pag. 98.
5 Selecteer vanaf de Nokia N93 de inhoud die u van het
andere apparaat wilt kopiëren.
De inhoud wordt gekopieerd vanuit het geheugen en vanaf
de compatibele geheugenkaart (indien geplaatst) van het
andere apparaat naar de overeenkomende locatie in uw
Nokia N93 en de geheugenkaart (indien geplaatst). De
tijd die nodig is voor het kopiëren, is afhankelijk van de
hoeveelheid gegevens. U kunt het kopiëren annuleren en
later doorgaan.
Als u de logboekgegevens van een eerdere overdracht wilt
bekijken, selecteert u in de beginweergave Overdr.log.
Als u de apparaten wilt zien waarvan u gegevens hebt
gekopieerd of overgebracht, selecteert u in de
beginweergave Telefoons.
Er staan één of meer ongelezen berichten in de map
Inbox in Berichten.
U hebt nieuwe e-mail ontvangen in de externe
mailbox.
De map Outbox bevat berichten die nog niet zijn
verzonden.
U hebt oproepen gemist.
Dit wordt weergegeven als Beltoontype is ingesteld
op Stil en Berichtensignaaltoon, Chatsignaaltoon en
Signaaltoon e-mail zijn ingesteld op Uit.
De toetsen van het apparaat zijn vergrendeld.
Er is een alarm actief.
De tweede telefoonlijn wordt gebruikt
(netwerkdienst).
Alle oproepen naar het apparaat worden
doorgestuurd naar een ander nummer. Als u twee
telefoonlijnen hebt (netwerkdienst), is het
symbool voor de eerste lijn. Het symbool voor de tweede
lijn is.
Er is een hoofdtelefoon aangesloten op het apparaat.
De verbinding met een hoofdtelefoon met Bluetooth-
connectiviteit is verbroken.
Er is een gehoorapparaat aangesloten op het apparaat.
Er is een teksttelefoon aangesloten op het apparaat.
Er is een gegevensoproep actief.
Er is een GPRS- of EDGE-pakketgegevensverbinding
beschikbaar.
Er is een GPRS- of EDGE-pakketgegevensverbinding
actief.
Er staat een GPRS- of EDGE-pakketgegevensverbinding
in de wachtstand.
Er is een UMTS-pakketgegevensverbinding beschikbaar.
Er is een UMTS-pakketgegevensverbinding actief.
Er staat een UMTS-pakketgegevensverbinding in de
wachtstand.
U hebt het zoeken naar draadloze LAN-netwerken
ingeschakeld en er is een draadloos LAN-netwerk
beschikbaar. Zie “Wireless LAN” op pag. 121.
Er is een draadloze LAN-verbinding actief in een
netwerk met codering.
Er is een draadloze LAN-verbinding actief in een
netwerk zonder codering.
Er is een infraroodverbinding actief. Als het symbool
op het apparaat knippert, wordt geprobeerd verbinding
te maken met het andere apparaat of is de verbinding
verbroken.
Toetsenbordvergrendeling
Door de toetsen te blokkeren (vergrendelen) voorkomt
u dat deze per ongeluk worden ingedrukt.
Druk op de aan/uit-toets als u de verlichting van het
scherm wilt inschakelen wanneer de
toetsenblokvergrendeling is ingeschakeld.
• Zo vergrendelt u de toetsen: Druk in de standby-modus
op en op . Wanneer de toetsen vergrendeld
zijn, verschijnt op het scherm.
• De vergrendeling opheffen in de opengevouwen
modus: Druk op en op .
• De vergrendeling opheffen in de dichtgevouwen
modus: Druk op de bladertoets. Er verschijnt een
dialoogvenster waarin u de vergrendeling kunt
opheffen. Selecteer Ja met behulp van de bladertoets.
Wanneer de toetsenbordvergrendeling is ingeschakeld,
kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde
alarmnummer bellen.
Volume- en luidsprekerregeling
Druk op of als u het
volume wilt verhogen of
verlagen tijdens een actieve
oproep of wanneer u naar een geluid luistert.
Door de ingebouwde luidspreker kunt u vanaf een korte
afstand spreken en luisteren zonder dat u het apparaat
aan uw oor moet houden.
Waarschuwing: Houd het apparaat niet dicht
bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt,
aangezien het volume erg luid kan zijn.
Als u de luidspreker wilt gebruiken tijdens een gesprek,
kiest u Opties > Luidspreker insch..
Als u de luidspreker wilt uitschakelen, kiest u Opties >
instellen om een nieuw alarm in te stellen. Als een
alarm actief is, wordt weergegeven.
Uw Nokia N93
Als u het alarm wilt uitschakelen, kiest u Stop en als
u het alarm 5 minuten wilt stoppen, kiest u Snooze.
Als het tijdstip voor het alarmsignaal is aangebroken
terwijl het apparaat is uitgeschakeld, schakelt het
apparaat zichzelf in en wordt het waarschuwingssignaal
afgespeeld. Als u Stop selecteert, wordt u gevraagd of
het apparaat moet worden geactiveerd voor oproepen.
Selecteer Nee als u het apparaat wilt uitschakelen of Ja
als u het apparaat wilt gebruiken om te bellen en gebeld
te worden. Selecteer Ja niet wanneer het gebruik van
draadloze telefoons storingen of gevaar kan opleveren.
Als u een alarm wilt annuleren, kiest u Klok > Opties >
Alarm uitschakelen.
Klokinstellingen
Als u de instellingen van de klok wilt wijzigen, kiest u
Klok > Opties > Instellingen.
Als u de tijd of de datum wilt wijzigen, selecteert u Tijd
of Datum.
Als u de klok wilt wijzigen die in de standby-modus wordt
weergegeven, kiest u Type klok > Analoog of Digitaal.
Als u wilt toestaan dat de tijd-, datum- en
tijdzonegegevens op het apparaat worden bijgewerkt door
het netwerk van de mobiele telefoon (netwerkdienst), kiest
u Autom. tijd aanp. > Aan.
Als u de alarmtoon wilt wijzigen, kiest u Alarmtoon klok.
Wereldklok
Als u de weergave Wereldklok wilt openen, opent u Klok en
drukt u op . In de weergave Wereldklok kunt u de tijd in
verschillende steden zien.
Als u steden aan de lijst wilt toevoegen, kiest u Opties >
Stad toevoegen. U kunt maximaal 15 steden aan de lijst
toevoegen.
Als u de huidige stad wilt instellen, gaat u naar de
gewenste stad en selecteert u Opties > Mijn huidige stad.
De stad wordt weergegeven in de beginweergave van
de klok en de tijd op het apparaat wordt aangepast
aan de geselecteerde stad. Controleer of de tijd juist
is en overeenkomt met de tijdzone.
wanneer u de
hoofdtelefoon gebruikt,
kan uw vermogen om geluiden van buitenaf te horen
negatief worden beïnvloed. Gebruik de hoofdtelefoon
niet wanneer dit uw veiligheid in gevaar kan brengen.
-connector van
Waarschuwing:
Polsbandje en bandje voor
lenskap
Rijg de bandjes
op de
aangegeven
manier door het
apparaat en trek
ze vast.
Draadloos LAN
Het apparaat ondersteunt draadloos LAN (Local Area
Network). Met draadloos LAN kunt u met het apparaat
verbinding maken met internet en compatibele apparaten
die zijn voorzien van draadloos LAN. Zie “Eigen netwerk”
op pag. 21 voor informatie over het gebruik van uw
apparaat in een thuisnetwerk.
In bepaalde gebieden, bijvoorbeeld Frankrijk, gelden
beperkingen voor het gebruik van draadloze LAN's.
Raadpleeg de lokale autoriteiten voor meer informatie.
Als functies gebruikmaken van draadloos LAN of als
dergelijke functies op de achtergrond worden uitgevoerd
terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit extra
batterijcapaciteit en neemt de gebruiksduur van de
batterij af.
Uw apparaat ondersteunt de volgende voorzieningen van
draadloos LAN:
• IEEE 802.11b/g standaard
• Frequentie van 2,4 GHz
• WEP-coderingsmethoden (Wired Equivalent Privacy)
met sleutels tot 128 bit, WPA-toegang (Wi-Fi
Protected Access) en 802.1x-coderingsmethoden.
Deze functies kunnen alleen worden gebruikt als
het netwerk hiervoor ondersteuning biedt.
U kunt een internettoegangspunt maken in een draadloos
LAN-netwerk en dit toegangspunt gebruiken voor
toepassingen waarvoor verbinding met internet vereist is.
Een internettoegangspunt maken
1 Druk op en selecteer Connect. > Verb.beh. >
Beschk. WLAN.
2 Er wordt gezocht naar draadloze LAN-netwerken
Uw Nokia N93
binnen het bereik. Ga naar het netwerk waarin u
een internettoeganspunt wilt maken en kies Opties >
Toeg.pt definiëren.
3 Er wordt een internettoegangspunt gemaakt met
standaardinstellingen. Zie “Toegangspunten” op
pag. 118 als u deze instellingen wilt bekijken of
wijzigen.
Wanneer u wordt gevraagd een toegangspunt te
selecteren, selecteert u het gemaakte toegangspunt en
als u wilt zoeken naar draadloze LAN-netwerken binnen
het bereik, kiest u WLAN-netwerk.
Er wordt een draadloze LAN-verbinding tot stand
gebracht als u een gegevensverbinding maakt met een
internettoegangspunt voor een draadloos LAN-netwerk.
De actieve draadloze LAN-verbinding wordt beëindigd
wanneer u de gegevensverbinding beëindigt. Zie
“Verbindingsbeheer” op pag. 99 als u de verbinding wilt
beëindigen.
U kunt draadloos LAN gebruiken tijdens een gesprek of
wanneer pakketgegevens actief zijn. U kunt met maximaal
één draadloos LAN-toegangspunt tegelijkertijd verbinding
hebben, maar verschillende toepassingen kunnen dezelfde
draadloze LAN-verbinding gebruiken.
Wanneer u het profiel Offline activeert, kunt u nog steeds
draadloos LAN (indien beschikbaar) gebruiken. Zorg ervoor
dat u voldoet aan de veiligheidseisen wanneer u een
draadloze LAN-verbinding tot stand brengt en gebruikt.
Draadloos LAN kent twee modi: infrastructuur en ad-hoc.
In de infrastructuurmodus zijn twee soorten communicatie
mogelijk: draadloze apparaten zijn met elkaar verbonden
via een toegangspunt voor draadloos LAN of draadloze
apparaten zijn op een bedraad LAN aangesloten via een
toegangspunt voor draadloos LAN.
In de ad-hoc modus kunnen apparaten onderling
rechtstreeks gegevens verzenden en ontvangen.
Zie “Toegangspunten” op pag. 118 als u een
internettoegangspunt wilt maken voor het ad-hoc
netwerk.
Tip! Als u het unieke MAC-adres (Media Access
Control) voor uw apparaat wilt controleren, typt u
*#62209526# in de standby-modus.
Uw apparaat is compatibel met UPnP (Universal Plug and
Play). Met een toegangspunt voor draadloos LAN kunt u
een eigen netwerk maken en daarin compatibele UPnPapparaten opnemen die draadloze LAN-netwerken
ondersteunen, zoals de Nokia N93, een compatibele pc,
een compatibele printer, een compatibel geluidssysteem,
een compatibele televisie, of een geluidssysteem of
televisie voorzien van een compatibele draadloze
multimedia-ontvanger.
Als u het thuisnetwerk hebt geconfigureerd, kunt u
compatibele mediabestanden die zijn opgeslagen in
de Galerij kopiëren, bekijken of afspelen op de andere
aangesloten apparaten. U kunt bijvoorbeeld foto's die
u op uw Nokia N93 hebt opgeslagen, bekijken op een
compatibele televisie. Zie “Eigen netwerk” op pag. 101
en “Afbeeldingen afdrukken” op pag. 46.
Vanwege auteursrechtbescherming kan het voorkomen
dat bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen)
en andere inhoud niet kunnen worden gekopieerd,
overgebracht, bekeken, afgespeeld of afgedrukt.
Als u een thuisnetwerk wilt installeren in uw draadloze
LAN, moet u eerst een toegangspunt maken en instellen
en vervolgens de apparaten instellen. Definieer op de
Nokia N93 de instellingen in de toepassing Eigen netwerk.
Als u een compatibele pc met het thuisnetwerk wilt
verbinden, installeert u de Home Media Server-software
vanaf de dvd-rom die bij de Nokia N93 is geleverd.
Wanneer u alle apparaten hebt ingesteld die op het
netwerk zijn aangesloten, kunt u het Eigen netwerk
gebruiken voor het delen van mediabestanden. Zie
“Mediabestanden bekijken” op pag. 103.
In het thuisnetwerk worden de beveiligingsinstellingen
van de draadloze LAN-verbinding gebruikt. Gebruik de
voorziening voor het thuisnetwerk in een draadloos LANinfrastructuurnetwerk met een draadloos LANtoegangspunt en ingeschakelde codering.
Belangrijk: Gebruik altijd een van de beschikbare
coderingsmethoden ter beveiliging van uw draadloze
LAN-verbinding. Door middel van codering beperkt u de
kans dat onbevoegden toegang krijgen tot uw gegevens.
Uw apparaat wordt alleen met het thuisnetwerk
verbonden als u een verbindingsverzoek van een ander
apparaat accepteert of als u in de Galerij de optie
selecteert voor het weergeven, afspelen, afdrukken of
kopiëren van mediabestanden op uw Nokia N93 of naar
andere apparaten zoekt in de map Eigen netwerk.
Belangrijke informatie over beveiliging
Schakel bij het configureren van het draadloze LANthuisnetwerk een coderingsmethode in, eerst op uw
toegangspunt en vervolgens op de andere compatibele
apparaten die u op het thuisnetwerk wilt aansluiten.
Raadpleeg de documentatie van de apparaten. Houd
wachtwoorden geheim en bewaar deze op een veilige
plek, afzonderlijk van de apparaten.
Zie “Toegangspunten” op pag. 118 als u de instellingen
van het draadloze LAN-internettoegangspunt wilt
bekijken of wijzigen in uw Nokia N93.
Uw Nokia N93
Als u de ad-hoc modus gebruikt om een thuisnetwerk
te maken met een compatibel apparaat, schakelt u een
van de coderingsmethoden in WLAN-beveil.modus in
wanneer u het internettoegangspunt instelt. Met deze
stap beperkt u het risico dat onbevoegden toegang
kunnen krijgen tot het ad hoc-netwerk.
U krijgt een melding zodra met een ander apparaat wordt
geprobeerd verbinding te maken met uw apparaat en met
het thuisnetwerk. Accepteer geen verbindingsaanvragen
van een onbekend apparaat.
Als u draadloos LAN gebruikt in een netwerk zonder
codering, schakelt u het delen van Nokia N93-bestanden
met andere apparaten uit of schakelt u het delen van
privé-mediabestanden uit. Zie “Instellingen voor het
eigen netwerk” op pag. 102 als u de instellingen voor
delen wilt wijzigen.
Geheugenkaart
U kunt een compatibele miniSDgeheugenkaart gebruiken als extra
opslagruimte om geheugen te besparen
op het apparaat. U kunt ook een backup van het apparaat maken op de geheugenkaart.
Gebruik alleen compatibele miniSD-geheugenkaarten met
dit apparaat. Andere geheugenkaarten, zoals RS-MMC
(Reduced Size MultiMediaCard), passen niet in de
geheugenkaartsleuf en zijn niet compatibel met dit
apparaat. Als u een incompatibele geheugenkaart gebruikt,
kan schade ontstaan aan de geheugenkaart en het
apparaat en kunnen de gegevens die op de incompatibele
kaart zijn opgeslagen, beschadigd raken.
Houd alle geheugenkaarten buiten bereik van kleine
kinderen.
De geheugenkaart plaatsen
1 U opent het klepje van de
geheugenkaartsleuf door
het tegen de klok in
omhoog te draaien.
in de sleuf. Let erop dat
de contactpunten van
de kaart daarbij naar
boven zijn gericht.
verwijdert, kan schade ontstaan aan de geheugenkaart en
het apparaat en kunnen de gegevens die op de kaart zijn
opgeslagen, beschadigd raken.
Geheugenkaart
3 Schuif de kaart naar
binnen. U hoort het
wanneer de kaart vastklikt.
4 Sluit het klepje. U kunt de
geheugenkaart niet gebruiken
als het klepje openstaat.
De geheugenkaart verwijderen
1 Druk voordat u de kaart verwijdert op de aan/uit-toets
en kies Geheugenkrt verw.. Alle toepassingen worden
gesloten.
2 Wanneer Verwijder geheugenkaart en druk op 'OK'
wordt weergegeven, opent u het klepje van de
geheugenkaartsleuf.
3 Druk op de geheugenkaart om deze los te maken uit
de sleuf.
4 Verwijder de geheugenkaart. Als het apparaat is
ingeschakeld, kiest u OK wanneer wordt gevraagd of
u de kaart wilt verwijderen.
Belangrijk: verwijder de geheugenkaart nooit
tijdens een bewerking waarbij de kaart wordt gebruikt.
Wanneer u de kaart tijdens een dergelijke bewerking
Druk op en kies Instrum. > Geheugen. U kunt een
miniSD-geheugenkaart gebruiken als extra opslagruimte
en voor het maken van back-ups van de informatie in het
apparaatgeheugen.
Als u een back-up van het apparaatgeheugen wilt maken
op een geheugenkaart, kiest u Opties > Reservekopie.
Als u de informatie van de geheugenkaart wilt terugzetten
in het apparaatgeheugen, selecteert u Opties > Herst.
vanaf kaart.
Een geheugenkaart formatteren
Wanneer een geheugenkaart wordt geformatteerd,
gaan alle gegevens op de kaart definitief verloren.
Sommige geheugenkaarten zijn voorgeformatteerd.
Andere kaarten moet u zelf eerst formatteren. Raadpleeg
uw leverancier om te achterhalen of u de geheugenkaart
moet formatteren voor het eerste gebruik.
U formatteert een geheugenkaart door Opties >
Geh.kaart formatt. te kiezen. Selecteer Ja ter bevestiging.
Tip! U krijgt het beste resultaat als u alle nieuwe
miniSD-kaarten met uw Nokia N93 formatteert.
Bestandsbeheer
Uw Nokia N93
Voor een groot aantal functies van het apparaat, zoals
contacten, berichten, afbeeldingen, video’s, beltonen,
agendanotities, documenten en gedownloade
toepassingen, wordt geheugen gebruikt voor de opslag
van gegevens. De hoeveelheid beschikbaar geheugen is
afhankelijk van de hoeveelheid gegevens die al
in het geheugen van het apparaat is opgeslagen.
U kunt een geheugenkaart gebruiken als extra
opslagruimte. Geheugenkaarten zijn herschrijfbaar,
zodat u oude gegevens kunt verwijderen en nieuwe
gegevens op de geheugenkaart kunt opslaan.
Als u wilt bladeren in bestanden en mappen in het
geheugen van het apparaat of op een geheugenkaart
(indien geplaatst), drukt u op en kiest u Instrum. >
Best.beh. De weergave van het apparaatgeheugen ()
wordt geopend. Druk op om de weergave van de
geheugenkaart () te openen (indien beschikbaar).
Als u bestanden wilt verplaatsen of kopiëren naar een
map, drukt u tegelijk op en om een bestand
te markeren en kiest u Opties > Verplaats naar map of
Kopiëren naar map.
Als u naar een bestand wilt zoeken, kiest u Opties >
Zoeken en het geheugen waarin u wilt zoeken. Voer
vervolgens een zoektekst in die overeenkomt met de
bestandsnaam.
Geheugengebruik weergeven
Als u wilt bekijken welke typen gegevens het apparaat
bevat en hoeveel geheugen wordt gebruikt door de
verschillende gegevenstypen, kiest u Opties > Gegevens
geheugen. De hoeveelheid beschikbaar geheugen wordt
weergegeven in Vrij geheug..
Geheugen raakt vol - ruimte vrijmaken
U krijgt een melding als het geheugen op het apparaat
of het geheugen van de geheugenkaart bijna vol is.
Als u geheugen wilt vrijmaken, brengt u gegevens over
naar een geheugenkaart, als u deze hebt. Markeer de
bestanden die u wilt verplaatsen, kies Verplaats naar
map > Geheugenkaart en selecteer vervolgens een map.
U kunt mediabestanden ook overbrengen naar een
compatibele pc, bijvoorbeeld met de optie voor het
overbrengen van bestanden in Galerij. Zie “Een back-up
maken van bestanden” op pag. 47.
Tip! Met Nokia Phone Browser in Nokia PC Suite kunt
u de verschillende geheugens in het apparaat bekijken
en gegevens overbrengen.
Als u gegevens wilt verwijderen om geheugen vrij te
maken, gebruikt u Best.beh. of de desbetreffende
toepassing. U kunt bijvoorbeeld de volgende items
verwijderen:
• Berichten in de mappen Inbox, Ontwerpen en
Verzonden in Berichten
• Opgehaalde e-mailberichten in het geheugen van
het apparaat.
• Opgeslagen webpagina's.
• Opgeslagen afbeeldingen, video's of geluidsbestanden.
• Contactgegevens.
•Agendanotities.
• Gedownloade toepassingen. Zie ook
“Toepassingsbeheer” op pag. 127.
• Andere gegevens die u niet meer nodig hebt.
Help
Het apparaat beschikt over contextgevoelige Help. Als u
vanuit een geopende toepassing de Help voor de huidige
weergave wilt openen, kiest u Opties > Help.
Tijdens het lezen van de instructies kunt u teruggaan naar
de toepassing die op de achtergrond geopend is door
ingedrukt te houden.
Als u de Help wilt openen vanuit het hoofdmenu kiest
u Instrum. > Help. Selecteer de gewenste toepassing
om de bijbehorende helponderwerpen te bekijken.
Uw Nokia N93
Zelfstudie
De zelfstudie bevat informatie over enkele functies van
het apparaat. Als u de zelfstudie wilt openen via het menu,
drukt u op en selecteert u Extra > Zelfstudie en de
sectie die u wilt bekijken.
De Nokia N93 heeft twee camera's: een camera met
een hoge resolutie aan de zijkant van het apparaat
(de hoofdcamera) en een camera met een lage resolutie
boven aan het hoofddisplay (de tweede camera). Met
beide camera's kunt u in de modus Staand of Liggend
foto's nemen en video's opnemen.
De hoofdcamera van de Nokia N93 ondersteunt een
beeldresolutie van 2048x1536. De beeldresolutie kan
in deze documentatie anders worden weergegeven.
De foto's en videoclips worden automatisch opgeslagen in
de map Afbeeldingen en video in de Galerij. De foto's die
u met de camera neemt, hebben de .jpeg-indeling.
Videoclips worden opgenomen in de bestandsindeling
.mp4 of 3GPP met de extensie .3gp (modus Delen).
Zie “Video-instellingen” op pag. 27.
U kunt foto's en videoclips verzenden via een
multimediabericht, als e-mailbijlage of via een
Bluetooth-verbinding.
Video's opnemen
Draai het scherm in de modus Beeldbewerking om de
hoofdcamera te activeren. Als de camera in de Naar
Druk op de opnametoets om de opname te starten.
Het opnamepictogram wordt weergegeven. De
rode opnameknop knippert langzaam en u hoort een
geluidssignaal, ten teken dat er een video wordt
opgenomen.
1 Als u de opname wilt stoppen, drukt u op de
opnametoets.
2 Druk opnieuw op de opnametoets om de opname te
hervatten. De videoclip wordt automatisch opgeslagen
in de map Afbeeldingen en video van Galerij. Zie
“Galerij” op pag. 34.
Als u de instellingen voor belichting en kleur wilt wijzigen
voordat u een video opneemt in de modus Beeldbewerking,
gebruikt u de bladertoetsen aan de zijkant van het
apparaat om in de werkbalk te bladeren. Zie
“Beeldinstellingen: kleur en belichting” op pag. 31 en
“Opnamemodi” op pag. 32.
Als u op het onderwerp wilt in- of uitzoomen (3x optisch
en tot 20x digitaal), draait u de zoomtoets aan de zijkant
van het apparaat.
In de videozoeker wordt het volgende weergegeven:
• Statussymbolen
(1) voor
geluiddemping
aan, stabilisatie
aan, en de
actieve
opnamemodus.
•De werkbalk (2),
waarin u vóór
de opname kunt
bladeren om de
gewenste opnamemodus, witbalans en kleurtoon
te kiezen (de werkbalk wordt tijdens de opname
niet weergegeven).
• De totale beschikbare tijd voor de video-opname (3).
Tijdens de opname geeft het symbool voor de huidige
videolengte ook de verstreken en resterende tijd aan.
• De symbolen voor het apparaatgeheugen ( ) en de
geheugenkaart ( ) (4) geven aan waar video's worden
opgeslagen.
• Het symbool voor de videokwaliteit (5) geeft aan of
de kwaliteit van de video Tv (hoog), Tv (normaal),
Telefoon (hoog), Telefoon (normaal) of Delen is.
• Het bestandstype van de videoclip (6).
Tip! Kies Opties > Pictogrammen aan om alle
zoekersymbolen weer te geven of Pictogrammen
uit om alleen de statussymbolen voor video weer
te geven.
Afsluiten
Opties
Wanneer u een videoclip hebt opgenomen, kiest u een
van de volgende opties op de werkbalk:
• Als u de zojuist opgenomen videoclip meteen wilt
afspelen, kiest u Afspelen.
• Als u de video niet wilt behouden, kiest u Verwijd..
• Als u de video wilt verzenden via multimedia, e-mail,
Bluetooth of infrarood, drukt u op de beltoets of kiest
u Zenden. Zie “Berichten” op pag. 48 en “Bluetoothconnectiviteit” op pag. 94 voor meer informatie. Deze
optie is niet beschikbaar tijdens een actief gesprek.
Videoclips in een .mp4-bestandsindeling kunnen niet
als multimediabericht worden verzonden.
• Als u een nieuwe videoclip wilt opnemen,
kiest u Nieuwe video.
Tip! Activeer het profiel Offline om u ervan
te verzekeren dat de video-opname niet wordt
onderbroken door binnenkomende telefoontjes
of berichten.
Video-instellingen
U kunt twee soorten instellingen gebruiken voor
de videorecorder: de Videoconfiguratie en de
begininstellingen. Zie “Beeldinstellingen: kleur en
belichting” op pag. 31 als u de Videoconfiguratie
wilt wijzigen. Als u de camera sluit, worden de
standaardinstellingen voor video's weer hersteld, terwijl
de begininstellingen gehandhaafd blijven tot u deze weer
wijzigt. Als u de begininstellingen wilt wijzigen, kiest
u Opties > Instellingen en maakt u een keuze uit de
volgende opties:
Camera
Geluidsopname - Selecteer Aan om geluid op te nemen.
Videokwaliteit - Stel de kwaliteit van de videoclip in op
Tv (hoog) (beste kwaliteit voor lang gebruik en afspelen
op een compatibele televisie of pc en handset), Tv
(normaal), Telefoon (hoog), Telefoon (normaal) of
Delen (videoclips van beperkte grootte voor verzending
via MMS (Multimedia Message)). Als u de video op een
televisie of pc wilt bekijken, kiest u Tv (hoog) om VGAresolutie (640x480) en de bestandsindeling .mp4 te
gebruiken. Als u de videoclip via MMS wilt verzenden,
kiest u Delen (QCIF-resolutie, bestandsindeling .3gp).
Een videoclip die is opgenomen met Delen (Delen), kan
maximaal 300 kB groot zijn (een lengte van ongeveer
20 seconden). U kunt deze dan eenvoudig als
multimediabericht verzenden naar een compatibel
apparaat.
Videostabilisatie - Kies Aan om het bewegen van
de camera tijdens de video-opname tegen te gaan.
Toevoegen aan album - Geef aan of u de opgenomen
videoclip wilt toevoegen aan een bepaald album in de
Galerij. Selecteer Ja om een lijst met beschikbare
albums te openen.
Opgen. video tonen - Hiermee geeft u aan of het eerste
beeld van de opgenomen videoclip in het scherm moet
worden weergegeven zodra de opname is voltooid. Kies
Afspelen op de werkbalk (hoofdcamera) of Opties >
Afspelen (tweede camera) om de videoclip te bekijken.
Optische zoom tijdens opname - Selecteer Aan of Uit.
Selecteer Uit om tijdens de opname het mechanische
geluid te onderdrukken dat de lens bij het optisch zoomen
maakt.
Gebruikt geheugen - Geef aan welke geheugenopslag u
wilt gebruiken: apparaatgeheugen of een geheugenkaart
(indien geplaatst).
Foto's maken
Activeer de hoofdcamera door het scherm naar de
modus Beeldbewerking te draaien. Als de camera
in de videomodus staat, kunt u met de toets voor
de cameramodus weer terugschakelen naar de
afbeeldingsmodus.
Druk de opnametoets half in (alleen hoofdcamera) om de
focus op een onderwerp vast te zetten. U ziet het groene
symbool voor de vergrendelde focus op het scherm.
Als de focusvergrendeling niet lukt, brandt het rode
focussymbool. Laat de opnametoets los en druk deze
nogmaals half in. U kunt ook foto's nemen zonder de
focus te vergrendelen.
Druk op de opnametoets van de hoofdcamera om een foto
te nemen. Houd het apparaat stil totdat de foto wordt
opgeslagen.
Als u de instellingen voor belichting en kleur wilt wijzigen
voordat u een foto neemt in de modus Beeldbewerking,
gebruikt u de bladertoetsen aan de zijkant van het
apparaat om in de werkbalk te bladeren. Zie
“Beeldinstellingen: kleur en belichting” op pag. 31.
Het opslaan van een vastgelegde afbeelding kan langer
duren als u de instellingen voor zoomen, belichting of
kleur hebt gewijzigd.
In de camerazoeker wordt het volgende weergegeven:
• Statussymbolen
(1) voor reeks
aan,
zelfontspanner
aan;
Automatisch
(), Aan ()
of Uit ()
flashmodus en
de actieve
opnamemodus.
• De werkbalk (2), waarmee u, voordat u een foto
neemt, de opnamemodus, witbalans, belichtingstijd
en kleurtoon kunt selecteren (de werkbalk wordt niet
Afsluiten
Opties
weergegeven tijdens het scherpstellen en het
maken van de foto).
• Het beeldresolutiesymbool (3) geeft aan of de
kwaliteit van de foto Afdrukken 3M - Groot
(resolutie 2048x1536), Afdrukken 2M - Norm.
(resolutie 1600x1200), Afdrukken 1,3M - Klein
(resolutie 1280x960) of MMS 0,3M (resolutie
640x480) is.
• De afbeeldingsteller (4) geeft aan hoeveel foto's u
ongeveer kunt nemen met de gebruikte beeldkwaliteit
en geheugenruimte (de teller wordt tijdens focus en de
opname niet weergegeven).
• De symbolen voor het apparaatgeheugen ( ) en de
geheugenkaart ( ) (5) geven aan waar foto's worden
opgeslagen.
Tip! Kies Opties > Pictogrammen aan om alle
zoekersymbolen weer te geven of Pictogrammen
uit om alleen de camerasymbolen weer te geven.
Houd rekening met het volgende wanneer u een foto
neemt:
• Gebruik beide handen om de camera stil te houden.
• De kwaliteit van een digitaal gezoomde foto is lager
dan die van een niet-gezoomde foto.
• Als u een poosje niet op een toets drukt, wordt de
batterijspaarstand geactiveerd. Druk op om door
te gaan met het nemen van foto's.
Wanneer u de foto hebt genomen, kiest u een van de
volgende opties op de werkbalk:
• Als u de foto niet wilt behouden, kiest u Verwijd..
Camera
• Als u de video wilt verzenden via multimedia, e-mail,
Bluetooth of infrarood, drukt u op de beltoets of kiest
u Zenden.
• Als u een nieuwe foto wilt nemen, kiest u Nieuwe
afbeelding.
• Als u de foto wilt afdrukken, kiest u Afdrukken.
Zie “Afbeeldingen afdrukken” op pag. 46.
Instellingen van fotocamera aanpassen
U kunt twee soorten instellingen gebruiken voor de
fotocamera: de Afbeeldingconfiguratie en de
begininstellingen. Zie “Beeldinstellingen: kleur en
belichting” op pag. 31 als u de Afbeeldingconfiguratie
wilt wijzigen. Als u de camera sluit, worden de
standaardinstellingen voor video's weer hersteld, terwijl
de begininstellingen gehandhaafd blijven tot u deze weer
wijzigt. Als u de begininstellingen wilt wijzigen, kiest u
Opties > Instellingen en maakt u een keuze uit de
volgende opties:
Afbeeldingskwaliteit - Afdrukken 3M - Groot
(resolutie 2048x1536), Afdrukken 2M - Norm.
(resolutie 1600x1200), Afdrukken 1,3M - Klein
(resolutie 1280x960) of MMS 0,3M (resolutie 640x480).
Hoe hoger de kwaliteit, hoe meer geheugenruimte de
afbeelding inneemt. Als u de afbeelding wilt afdrukken,
kiest u Afdrukken 3M - Groot, Afdrukken 2M - Norm.
of Afdrukken 1,3M - Klein. Als u de foto per e-mail wilt
verzenden, kiest u Afdrukken 1,3M - Klein. Kies MMS
0,3M als u de afbeelding via MMS wilt verzenden.
Deze resoluties zijn alleen beschikbaar in de hoofdcamera.
Toevoegen aan album - Geef aan of u de foto wilt opslaan
in een bepaald album in de galerij. Als u Ja kiest, wordt een
lijst met beschikbare albums geopend.
Opgenomen afb. tonen - Selecteer Ja als u de vastgelegde
afbeelding wilt bekijken nadat deze is gemaakt, of
selecteer Nee als u direct wilt doorgaan met het nemen
van foto's.
Digitale zoom (alleen hoofdcamera) - Kies Aan (continu)
als u traploos digitaal en uitgebreid digitaal wilt zoomen,
Aan (onderbroken) als u in stappen digitaal en uitgebreid
digitaal wilt zoomen. Als u wel wilt inzoomen maar de
geselecteerde beeldkwaliteit behouden moet blijven,
kiest u Uit.
Reeksmodus is alleen beschikbaar in de hoofdcamera.
Als u de camera wilt instellen voor een opnamereeks van
zes foto's (mits er voldoende geheugen beschikbaar is),
kiest u Opties > Reeksmodus.
Druk op de opnametoets om de foto's te nemen.
Wanneer u de foto's hebt genomen, worden deze in een
raster op het scherm weergegeven. Druk op als u een
foto wilt bekijken.
U kunt de reeksmodus ook gebruiken in combinatie met de
zelfontspanner.
Druk op de opnametoets als u terug wilt naar de zoeker in
de reeksmodus.
Zelf op de foto met de zelfontspanner
De zelfontspanner is alleen beschikbaar in de
hoofdcamera.
Met de zelfontspanner kunt u een opname uitstellen,
zodat u zelf ook op de foto kan komen te staan. U stelt de
-zelfontspanner in door Opties > Zelfontsp. activeren >
2seconden, 10 seconden of 20 seconden te kiezen.
Selecteer Activeren om de zelfontspanner te activeren.
Wanneer de zelfontspanner is geactiveerd, knippert het
zelfontspannersymbool () en hoort u een
geluidssignaal. De foto wordt genomen wanneer
de geselecteerde vertraging is verstreken.
U kunt de reeksmodus ook gebruiken in combinatie
met de zelfontspanner.
Tip! Kies Opties > Zelfontsp. activeren >
2seconden zodat uw hand stil is wanneer
u een foto maakt.
Flash
De flash is alleen beschikbaar in de hoofdcamera.
Houd een veilige afstand aan wanneer u de flash gebruikt.
Richt de flash niet van dichtbij op mensen of dieren. Dek
de flash niet af wanneer u een foto maakt.
De camera heeft een LED-flash voor omstandigheden met
weinig licht. Beschikbare flashmodi: Automatisch (),
Aan () en Uit ().
Als u van de ene flashmodus naar de andere wilt gaan,
drukt u op de flashtoets.
Beeldinstellingen: kleur en belichting
Als u de kleuren en belichting van de camera
nauwkeuriger wilt instellen of als u effecten wilt
toevoegen aan uw foto's of video's, gebruikt u de
bladertoetsen aan de zijkant van het apparaat om
in de werkbalk te bladeren en kiest u een van de
volgende opties:
Opnamemodus - Hiermee kiest u een geschikte
Camera
opnamemodus voor de omgeving waarin u foto's maakt.
Elke opnamemodus heeft eigen belichtingsinstellingen
die zijn afgestemd op een specifieke omgeving.
Witbalans - Hiermee selecteert u de huidige
belichtingssituatie in de lijst. Met behulp van deze optie
kunt u de kleuren van de camera nauwkeuriger instellen.
Belichtingswaarde (alleen afbeeldingen) - Hiermee
wijzigt u de belichtingstijd van de camera.
Kleurtoon - Hiermee selecteert u een kleureffect in
de lijst.
Het scherm wordt aangepast aan de nieuwe instellingen,
zodat u ziet hoe de foto's of video's eruit komen te zien.
De beschikbare instellingen zijn afhankelijk van de
geselecteerde camera.
De instellingen zijn cameraspecifiek, dus als u de
instellingen van de tweede camera wijzigt, worden
de instellingen van de hoofdcamera niet gewijzigd.
De instellingen zijn echter wel zowel op de
afbeeldings-als op de videomodus van toepassing.
Opnamemodi
Met een opnamemodus krijgt u automatisch de juiste
instellingen voor kleur en belichting voor de huidige
omgeving. Selecteer in de lijst met opnamemodi een
geschikte opnamemodus voor het maken van foto's of
het opnemen van videoclips. De instellingen van elke
opnamemodus zijn afgestemd op een bepaalde stijl of
omgeving.
Opnamemodi zijn alleen beschikbaar in de hoofdcamera.
Gebruik de bladertoetsen aan de zijkant van het
apparaat om in de werkbalk te bladeren en kies een
van de volgende opties:
Als u uw eigen opnamemodus geschikt wilt maken voor
een bepaalde omgeving, gaat u naar Gebruiker gedef.
en kiest u Opties > Wijzigen. In de door de gebruiker
gedefinieerde opnamemodus kunt u verschillende
belichtings- en kleurinstellingen vastleggen. Als u de
instellingen van een andere opnamemodus wilt kopiëren,
kiest u Gebaseerd op opnamemodus en de gewenste
opnamemodus.
Als u afbeeldingen, videoclips, geluidsfragmenten,
afspeellijsten en koppelingen naar streaming-media wilt
opslaan en indelen, of bestanden wilt delen met andere
compatibele UPnP-apparaten (Universal Plug and Play)
via een draadloos LAN-netwerk, drukt u op en kiest u
Galerij. Als u de galerij wilt openen vanuit de toepassing
Camera selecteert u Opties > Ga naar Galerij. In Camera
is alleen de map Afbeeldingen en video beschikbaar.
Tip! Als u vanuit Galerij wilt overschakelen naar de
camera, gaat u naar de map Afbeeldingen en video en
drukt u op de opnametoets of selecteert u Opties >
Naar camera.
Kies Afbeeldingen en video , Tracks , Geluidsfragn
, Streaming kopp. , Presentaties , Alle
bestanden of Eigen netwerk en druk op om
het gewenste bestand te openen.
U kunt videoclips, .ram-bestanden en koppelingen naar
streaming-media openen en afspelen in de toepassing
RealPlayer. Zie “RealPlayer” op pag. 88. U kunt ook
albums maken en items in de albums markeren en
toevoegen. Zie “Albums” op pag. 40.
Druk op als u een bestand wilt openen. Video's worden
geopend in RealPlayer, en muziek en geluidsclips in
Muz.speler. Zie “Afbeeldingen en videoclips bekijken”
op pag. 35.
Als u bestanden wilt kopiëren of verplaatsen naar de
geheugenkaart (indien geplaatst) of het geheugen van het
apparaat, selecteert u een bestand en kiest u vervolgens
Opties > Verplaatsen en kopiëren > Kop. naar
geh.kaart/Verpl. naar geh.kaart of Kop. naar telef.geh./
Verpl. naar telef.geh..
Bestanden die zijn opgeslagen op de geheugenkaart
(indien geplaatst), worden aangegeven met .
Bestanden die zijn opgeslagen in het apparaatgeheugen,
worden aangegeven met .
Als u de grootte wilt beperken van afbeeldingen die
u al naar andere locaties hebt gekopieerd, zoals naar
een compatibele pc, kiest u Opties > Overdracht en
geheugen > Verkleinen. Wanneer u Verkleinen kiest,
wordt de resolutie van een afbeelding beperkt tot
640x480. Als u geheugenruimte wilt vrijmaken nadat
u items naar andere locaties of andere apparaten hebt
gekopieerd, selecteert u een bestand en kiest u vervolgens
Als u met de browser bestanden wilt downloaden naar
de Galerij in een van de hoofdmappen, kiest u Graf.
dwnloads, Videodownlds, Trackdownloads, or
Geluidsdownlds. De browser wordt geopend, waarna u een
bookmark kunt selecteren voor de website waarvan u wilt
downloaden.
Als u mediabestanden die zijn opgeslagen in Galerij wilt
delen met andere compatibele UPnP-apparaten via een
draadloos LAN-netwerk, moet u eerst het
internettoegangspunt voor het draadloze LAN-netwerk
configureren en vervolgens de toepassing Eigen netwerk
instellen. Zie “Draadloos LAN” op pag. 19.
De opties voor Eigen netwerk zijn niet beschikbaar in
Galerij als de instellingen voor Eigen netwerk nog niet
zijn geconfigureerd.
Afbeeldingen en videoclips
bekijken
De foto's en videoclips die u met de camera hebt gemaakt,
worden opgeslagen in de map Afbeeldingen en video
in de Galerij. Afbeeldingen en videoclips kunnen ook
naar u worden verzonden in een multimediabericht,
als e-mailbijlage, via een Bluetooth-verbinding of via
infrarood. Als u een ontvangen afbeelding of videoclip in
de galerij of de mediaspeler wilt bekijken, moet u deze
opslaan in het geheugen van het apparaat of op
een compatibele geheugenkaart (indien geplaatst).
Open de map Afbeeldingen en video in Galerij.
De bestanden met afbeeldingen en videoclips worden
opeenvolgend op datum weergegeven. Het aantal
bestanden wordt weergegeven. Ga naar links of naar
rechts om een voor een door de bestanden te bladeren.
Ga omhoog of omlaag om groepsgewijs door de bestanden
te bladeren.
Als u een videoclip of foto wilt bewerken, kiest u Opties >
Bewerken. Er verschijnt een editor voor afbeeldingen of
video's. Zie “Videoclips bewerken” op pag. 36. Zie
“Afbeeldingen bewerken” op pag. 38.
Als u een afbeelding of een videoclip wilt toevoegen aan
een album in de galerij, selecteert u Opties > Albums >
Naar album. Zie “Albums” op pag. 40.
Als u aangepaste videoclips wilt maken, selecteert u een
of meer videoclips in de galerij en kiest u Opties >
Bewerken. Zie “Videoclips bewerken” op pag. 36.
Als u uw afbeeldingen wilt afdrukken op een
compatibele printer of als afdrukbestand wilt opslaan
op de geheugenkaart (indien geplaatst), kiest u Opties >
Afdrukken. Zie “Afbeeldingen afdrukken” op pag. 46.
Als u een multimediabericht wilt verzenden naar de
uploaddienst voor mediabestanden (netwerkdienst) van
uw serviceprovider, drukt u op de beltoets en kiest u
Wanneer u de afbeelding wilt bekijken, bladert u naar
Galerij
een afbeelding en drukt u op .
Als u een geopende afbeelding wilt zoomen, kiest u
Opties > Inzoomen of Uitzoomen. De zoomfactor
verschijnt boven in het display. De zoomfactor wordt
niet permanent opgeslagen.
Als u de foto als achtergrondafbeelding wilt gebruiken,
selecteert u de foto en kiest u Opties > Toewijzen > Inst.
als achtergr..
Als u een afbeelding of videoclip wilt verwijderen, drukt u
op .
Videoclips bewerken
Als u videoclips wilt bewerken in Galerij en aangepaste
videoclips wilt maken, gaat u naar een videoclip en kiest
u Opties > Bewerken. Zie “Galerij” op pag. 34. U kunt
aangepaste videoclips maken door videoclips te
combineren en in te korten en afbeeldingen,
geluidsfragmenten, overgangen en effecten toe te
voegen. Overgangen zijn visuele effecten die u kunt
toevoegen aan het begin en het einde van de video
of tussen de videoclips.
U kunt ook aangepaste videoclips maken met Movie
director. Selecteer de videoclips en afbeeldingen waarmee
u een muvee wilt maken en kies Opties > Bewerken >
muvee maken. Zie “Movie Director” op pag. 92.
In de video-editor zijn twee tijdbalken te zien: een voor de
videoclip en een voor het geluid. De afbeeldingen, tekst of
overgangen die u toevoegt aan een videoclip, worden
weergegeven op de tijdbalk van de videoclip. Schuif
omhoog of omlaag om een andere tijdbalk te selecteren.
Video, geluid, afbeeldingen, tekst en
overgangen bewerken
Als u aangepaste videoclips wilt maken, selecteert u
een of meer videoclips en kiest u Opties > Bewerken.
Als u de video wilt wijzigen, selecteert u een van de
volgende opties:
Videoclip bewerken:
Knippen - Hiermee kort u de videoclip in de weergave voor
het knippen van videoclips in.
Voeg kleureffect toe - Hiermee voegt u een kleureffect
toe aan de videoclip.
Vertraagd afspelen - Hiermee vertraagt u de snelheid van
Geluid dempen/Geluid vrijgeven - Hiermee dempt u het
oorspronkelijke geluid van de videoclip of geeft u het vrij.
Verplaatsen - Hiermee verplaatst u de videoclip naar de
geselecteerde locatie.
Verwijderen - Hiermee verwijdert u de videoclip uit
de video.
Dupliceren - Hiermee maakt u een kopie van de
geselecteerde videoclip.
Tekst bewerken (alleen beschikbaar als u tekst hebt
toegevoegd) - Hiermee kunt u tekst verplaatsen,
verwijderen of dupliceren, de kleur en stijl van de
tekst wijzigen, bepalen hoe lang de tekst in beeld is
en effecten toepassen op de tekst.
Afbeelding bewerken (alleen beschikbaar als u een
afbeelding hebt toegevoegd) - Hiermee kunt u een
afbeelding verplaatsen, verwijderen of dupliceren, bepalen
hoe lang de afbeelding in beeld is en een achtergrond en
kleureffect toepassen op de afbeelding.
Bewerk geluidsclip (alleen beschikbaar als u een
geluidsfragment hebt toegevoegd) - Hiermee kunt u een
geluidsfragment knippen of verplaatsen of het fragment
verwijderen of dupliceren.
Overgang bewerken - Er zijn drie typen overgangen: aan
het begin van een video, aan het einde van een video en
tussen videoclips in. U kunt een beginovergang selecteren
wanneer de eerste overgang van de video actief is.
Invoegen - Kies Videoclip, Afbeelding, Tekst, Geluidsclip
of Nieuwe geluidsclip.
Film - Hiermee kunt u een voorbeeld van de film bekijken
in een volledig scherm of als een miniatuur, de film
opslaan of verzenden of de film inkorten zodat deze als
multimediabericht kan worden verzonden.
Als u een screenshot van een videoclip wilt maken, kiest u
in de weergave voor het knippen van video Opties >
Snapshot maken. Druk in het miniatuurvoorbeeld op
en kies Snapshot maken.
Als u de videoclip wilt opslaan, kiest u Opties > Film >
Opslaan. Als u Gebruikt geheugen wilt definiëren, kiest u
Opties > Instellingen. Standaard wordt het
apparaatgeheugen gebruikt.
U kunt in de weergave Instellingen verder de volgende
items definiëren: Standaardvideonaam, Std.naam
schermfoto, Resolutie en Gebruikt geheugen.
Als u de video wilt verzenden, kiest u Zenden > Via
multimedia, Via e-mail, Via Bluetooth of Via infrarood.
Neem contact op met uw serviceprovider of
netwerkoperator voor meer informatie over de maximale
grootte van de multimediaberichten die u kunt verzenden.
Als de video te groot is om in een multimediabericht te
verzenden, wordt weergegeven.
groter is dan de maximaal toegestane grootte voor
multimediaberichten, kunt u de clip verzenden via
Galerij
draadloze Bluetooth-technologie. Zie “Gegevens
verzenden met behulp van Bluetooth-connectiviteit” op
pag. 96. U kunt uw video's ook overbrengen naar een
compatibele pc met behulp van een Bluetooth-verbinding
of door middel van een los aangeschafte
geheugenkaartlezer.
Afbeeldingen bewerken
Als u een nieuwe of bestaande in de Galerij wilt
bewerken, kiest u Opties > Bewerken.
Kies Effect toepassen als u de afbeelding wilt bijsnijden
en draaien, kenmerken zoals helderheid, kleur, contrast en
resolutie wilt aanpassen of een effect, tekst, illustratie of
kader aan de afbeelding wilt toevoegen.
Als u een afbeelding wilt bijsnijden, kiest u Opties >
Effect toepassen > Snijden. Als u de afbeelding
handmatig wilt bijsnijden, kiest u Handmatig of een
vooraf gedefinieerde beeldverhouding in de lijst. Als u
Handmatig kiest, wordt in de linkerbovenhoek van de
afbeelding een kruis weergegeven. Verschuif de
bladertoets om het gebied te selecteren dat u wilt
bijsnijden en kies Instellen. Er verschijnt een tweede kruis
in de rechterbenedenhoek. Selecteer wederom het gebied
dat u wilt bijsnijden. Als u het eerste geselecteerde gebied
wilt aanpassen, kiest u Terug. Tezamen vormen de
geselecteerde gebieden een rechthoek ter grootte
van de bijgesneden afbeelding.
Als u een vooraf gedefinieerde beeldverhouding hebt
gekozen, selecteert u de linkerbovenhoek van het gebied
dat u wilt bijsnijden. Met de bladertoets kunt u het
formaat van het gemarkeerde gebied wijzigen. Druk op
als u het geselecteerde gebied wilt blokkeren. Met de
bladertoets kunt u het gebied binnen de foto verplaatsen.
Druk op om het gebied te selecteren dat u wilt
bijsnijden.
Kies Opties > Effect toepassen > Rode-ogenreductie als
u rode ogen in een afbeelding wilt corrigeren. Verplaats het
kruis naar het oog en druk op . Er verschijnt een lus in
het display. Verplaats de bladertoets om het formaat van
de lus te wijzigen zodat het oog er precies in past. Druk
op om de rode kleur te corrigeren.
Sneltoetsen in de afbeeldingseditor:
• Als u een afbeelding wilt bekijken op het volledige
scherm, drukt u op . Druk nogmaals op om
terug te keren naar de normale weergave.
• Als u een afbeelding met de klok mee of tegen de
klok in wilt draaien, drukt u op of .
• Als u wilt in- of uitzoomen, drukt u op of .
• Als u wilt schuiven in een ingezoomde afbeelding,
bladert u omhoog, omlaag, naar links of naar rechts.
Kies Opties > Diavoorstelling > Starten om afbeeldingen
en videoclips te bekijken op het volledige scherm. De
diavoorstelling begint met het geselecteerde bestand.
Selecteer een van de volgende opties:
• Afspelen - Hiermee opent u de toepassing RealPlayer
om een geselecteerde videoclip af te spelen.
• Onderbreken - Hiermee onderbreekt u de
diavoorstelling.
• Doorgaan - Hiermee hervat u de diavoorstelling.
• Einde - Hiermee sluit u de diavoorstelling.
Als u door afbeeldingen wilt bladeren, drukt u op
(vorige) of (volgende).
Als u het tempo van de diavoorstelling wilt aanpassen,
kiest u Opties > Diavoorstelling > Instellingen >
Vertraging tussen dia's voordat u de diavoorstelling start.
Als u geluid wilt toevoegen aan de diavoorstelling, kiest u
Opties > Diavoorstelling > Instellingen en maakt u een
keuze uit de volgende opties:
• Muziek - Selecteer Aan of Uit.
• Track - Selecteer een muziekbestand in de lijst.
Als u het volume wilt aanpassen, drukt u op of .
TV out-modus
U kunt video's en afbeeldingen die op uw apparaat
zijn opgeslagen, weergeven op het scherm van een
compatibele televisie. Sluit de Nokia-kabel Video out
(CA-64U) aan op de Pop-Port-connector TV out op uw
apparaat en de video-ingang van een compatibele
televisie. Voor alle toepassingen behalve de map
Afbeeldingen en video in de Galerij en RealPlayer
wordt op het televisiescherm weergegeven wat op het
display van uw apparaat staat.
Wanneer u een afbeelding in de miniatuurweergave opent
terwijl deze op een televisie wordt weergegeven, is de
optie Inzoomen niet beschikbaar. Wordt de afbeelding
niet gezoomd, dan wordt de geopende afbeelding op het
volledige televisiescherm weergegeven.
U kunt video's en afbeeldingen weergeven in de vorm
van een diapresentatie. Alle items in een album of de
gemarkeerde video's en afbeeldingen worden op het
volledige televisiescherm weergegeven terwijl de
geselecteerde muziek wordt afgespeeld.
Wanneer u een geselecteerde videoclip opent, wordt
deze door RealPlayer weergegeven op het display van
uw apparaat en op het televisiescherm. Zie “RealPlayer”
op pag. 88.
Wanneer de Nokia-kabel Video out op het apparaat is
aangesloten, wordt alle audio (inclusief het stereogeluid
van videoclips, beltonen en toetsgeluiden) naar de
Galerij
televisie verzonden. U kunt de microfoon van het
apparaat normaal blijven gebruiken.
De instellingen voor TV out moeten worden aangepast
aan het gebruikte televisiesysteem en de beeldverhouding
van de televisie. Zie “Tv-configuratie” op pag. 126.
Presentaties
Bij presentaties kunt u SVG-bestanden (Scalable Vector
Graphics) bekijken, zoals cartoons en kaarten. SVGafbeeldingen blijven er hetzelfde uitzien wanneer deze
worden afgedrukt of worden bekeken bij een andere
schermgrootte of resolutie. Als u SVG-bestanden wilt
bekijken, selecteert u de map Presentaties, gaat u naar
een afbeelding en kiest u Opties > Afspelen.
Druk op als u wilt inzoomen. Druk op als u wilt
uitzoomen.
Druk op * als u wilt schakelen tussen een volledig en een
normaal scherm.
Albums
U kunt afbeeldingen en videoclips eenvoudig beheren in
albums. Als u de lijst met albums wilt bekijken, gaat u
naar de map Afbeeldingen en video en kiest u Opties >
Albums > Albums weergeven.
Als u een foto of videoclip wilt toevoegen aan een album
in de galerij, bladert u naar de gewenste foto of videoclip
en kiest u Opties > Albums > Naar album. Er verschijnt
een lijst met albums. Selecteer het gewenste album en
druk op om de foto of videoclip aan het album toe
te voegen.
Druk op om een bestand uit een album te verwijderen.
Het bestand wordt niet verwijderd uit de map
Afbeeldingen en video in de Galerij.
On line afdrukken
Opmerking: De beschikbaarheid van deze dienst
is afhankelijk van het land of het gebied waarin u
zich bevindt.
Met de toepassing On line afdr. kunt u afbeeldingen
on line afdrukken en verschillende producten met
de geselecteerde afbeelding bestellen, zoals bekers
of muismatten. Welke producten beschikbaar zijn,
is afhankelijk van de serviceprovider.
Als u On line afdr. wilt gebruiken, moet u zich abonneren
op deze dienst bij een serviceprovider voor on line
afdrukken en moet u ten minste een configuratiebestand
voor afdrukdiensten installeren. U kunt de bestanden
verkrijgen bij providers van afdrukdiensten die On line
afdr. ondersteunen.
U kunt alleen afbeeldingen in de JPEG-indeling afdrukken.
Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat
bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en
andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd,
overgebracht of doorgestuurd.
1 Druk op en selecteer Galerij > Afbeeldingen en
video. Selecteer een afbeelding of enkele afbeeldingen
en kies Opties > Afdrukken > Afdrukken bestellen.
2 Selecteer een serviceprovider in de lijst.
3 Selecteer Opties en kies een van de volgende opties:
Openen - hiermee start u de verbinding met de
serviceprovider.
Verwijderen - hiermee verwijdert u de serviceprovider
uit de lijst. Als u de laatste serviceprovider uit de lijst
verwijdert, is de optie Afdrukken bestellen pas
beschikbaar nadat u ten minste een
configuratiebestand hebt geselecteerd.
Logboek - hiermee kunt u de details weergeven over
eerdere bestellingen: de naam van de serviceprovider,
het totaalbedrag en de status van de bestelling.
Als u een verbinding hebt met de server van de
serviceprovider, wordt de voorbeeldweergave voor
afbeeldingen geopend en worden de afbeeldingen
weergegeven die u eerder hebt geselecteerd in Galerij.
4 Selecteer Opties en kies een van de volgende opties:
Voorbeeld - hiermee geeft u de afbeelding weer
voordat u een afdruk bestelt. Schuif omhoog of
omlaag om de afbeeldingen weer te geven.
Nu bestellen - hiermee kunt u uw bestelling
verzenden.
Productbest. wijzigen - hiermee kunt u de
productgegevens en het aantal exemplaren voor de
geselecteerde afbeelding aanpassen. In de weergave
voor bestelde producten kunt u een product selecteren
en aangeven welk type u wilt bestellen. Welke opties
beschikbaar zijn, is afhankelijk van de serviceprovider.
Schuif naar links of naar rechts om de details weer te
geven van de andere afbeeldingen in de bestelling.
Klantgegevens wijzigen - hiermee kunt u de
klantgegevens en bestelgegevens wijzigen. U kunt de
klantgegevens kopiëren vanuit uw contactpersonen.
Wanneer de bestelling is verzonden, wordt Bestelling
verzonden weergegeven.
Galerij
Publiceren
Opmerking: De beschikbaarheid van deze dienst is
afhankelijk van het land of het gebied waarin u zich
bevindt.
Met de toepassing Publiceren kunt u afbeeldingen en
video’s delen in on line albums, weblogs, en in andere
diensten voor on line delen op het web. U kunt inhoud
uploaden, een niet-voltooide post opslaan als concept en
later doorgaan en de inhoud van de albums weergeven.
Welke inhoudstypen worden ondersteund, is afhankelijk
van de serviceprovider.
Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat
bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en
andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd,
overgebracht of doorgestuurd.
Aan de slag
Als u Publiceren wilt gebruiken, moet u zich abonneren
op deze dienst bij een serviceprovider voor on line delen.
U kunt zich meestal op de betreffende dienst abonneren
op de webpagina van de serviceprovider. Neem contact
op met uw serviceprovider voor details over het
abonneren op de dienst. Zie www.nokia.com/support/
phones/N93 voor meer informatie over compatibele
serviceproviders.
Als u de dienst voor de eerste keer opent in de toepassing
Publiceren, wordt u gevraagd uw gebruikersnaam en
wachtwoord op te geven. U kunt later toegang krijgen tot
de instellingen via Opties > Instellingen in de toepassing
Publiceren. Zie “Instellingen voor Publiceren” op pag. 43.
Bestanden uploaden
Druk op en kies Galerij > Afbeeldingen en video,
selecteer de bestanden die u wilt uploaden en kies
Opties > Zenden > Uploaden naar service. U kunt de
toepassing Publiceren ook openen vanuit de hoofdcamera.
De weergave Serviceselectie wordt geopend. Als u een
nieuwe account wilt maken voor een dienst, selecteert
u Opties > Nieuwe account toev. of selecteert u het
pictogram van de dienst met de tekst Nieuwe in de lijst
met diensten. Als u off line een nieuwe account hebt
gemaakt of een account of de instellingen voor de dienst
hebt gewijzigd via een webbrowser op een compatibele pc,
selecteert u Opties > Services ophalen om de lijst met
diensten in uw apparaat bij te werken. Druk op de
bladertoets om een dienst te selecteren.
Als u de dienst selecteert, worden de geselecteerde
afbeeldingen en video’s gereed om te bewerken
weergegeven. U kunt de bestanden openen en
weergeven, opnieuw indelen, hieraan tekst
toevoegen of nieuwe bestanden toevoegen.
Als u het uploadproces via het web wilt annuleren en
de gemaakte post als concept wilt opslaan, selecteert
u Terug > Opslaan als concept. Als het uploaden al is
gestart, selecteert u Annuleer > Opslaan als concept.
Als u verbinding wilt maken met de dienst en de bestanden
wilt uploaden naar het web, selecteert u Opties >
Uploaden, of drukt u op .
de geüploade en conceptalbums weergeven in
de webbrowser. Welke weergave beschikbaar is,
is afhankelijk van de serviceprovider.
• Concepten - hiermee kunt u conceptitems
weergeven en bewerken en uploaden naar het web
• Verzonden - hiermee kunt u de laatste 20 items
weergeven die u hebt gemaakt met het apparaat
• Nieuwe post - hiermee kunt u een nieuw item maken
Welke opties beschikbaar zijn, is afhankelijk van de
serviceprovider.
Galerij
On line dienst openen
Als u de geüploade afbeeldingen en video’s in de on line
dienst wilt weergeven, en concepten en verzonden items
op uw apparaat wilt weergeven, selecteert u Opties > On
line services > Service openen in de map Afbeeldingen
en video. Als u off line een nieuwe account hebt gemaakt
of een account of de instellingen voor de dienst hebt
gewijzigd via een webbrowser op een compatibele pc,
selecteert u Opties > Services ophalen om de lijst met
diensten in uw apparaat bij te werken. Selecteer een
dienst in de lijst.
Nadat u een dienst hebt geopend, selecteert u een van
de volgende opties:
• Openen in webbrowser - hiermee kunt u een
verbinding maken met de geselecteerde dienst en
Instellingen voor Publiceren
Als u de instellingen voor Publiceren wilt bewerken,
selecteert u in PublicerenOpties > Instellingen.
Mijn accounts
In Mijn accounts kunt u nieuwe accounts maken of
bestaande accounts bewerken. Als u een nieuwe account
wilt maken, selecteert u Opties > Nieuwe account toev..
Als u een bestaande account wilt bewerken, selecteert u
een account en kiest u Opties > Bewerken. Selecteer een
van de volgende opties:
Accountnaam - hiermee kunt u een naam invoeren voor
de account
Serviceprovider - hiermee kunt u de serviceprovider
selecteren die u wilt gebruiken. U kunt de serviceprovider
niet wijzigen voor een bestaande account; u moet een
nieuwe account maken voor de nieuwe serviceprovider.
Als u een account verwijdert in Mijn accounts, worden de
Galerij
aan de account gekoppelde diensten tevens verwijderd
van het apparaat, waaronder de verzonden items voor
de dienst.
Gebruikersnaam en Wachtwoord - hiermee kunt u de
gebruikersnaam en het wachtwoord voor de account
invoeren die u hebt gemaakt tijdens het registreren bij
de on line dienst
Grootte uploadafb. - hiermee kunt u de grootte waarmee
afbeeldingen worden geüpload naar de dienst selecteren
Toepassingsinstellingen
Grootte weerg.afb. - hiermee kunt u de grootte
selecteren waarmee de afbeelding wordt weergegeven op
het display van uw apparaat. Deze instelling is niet van
toepassing op de uploadgrootte van afbeeldingen.
Grootte weerg.tekst - hiermee kunt u de lettergrootte
voor de weergave van tekst in conceptitems en verzonden
items selecteren of voor het toevoegen van tekst aan een
nieuw item
Geavanceerd
Serviceproviders - hiermee kunt u instellingen voor
serviceproviders weergeven of bewerken, een nieuwe
serviceprovider toevoegen of details weergeven over
een serviceprovider. Als u de serviceprovider wijzigt,
gaan alle gegevens van Mijn accounts voor de eerdere
serviceprovider verloren. U kunt de instellingen voor
vooraf gedefinieerde serviceproviders niet wijzigen.
Standaardtoeg.punt - als u het toegangspunt wilt
wijzigen dat wordt gebruikt voor het tot stand brengen
van de verbinding met de on line dienst, selecteert u
het gewenste toegangspunt.
Druk op en kies Muz.speler. U kunt met de Music
Player muziekbestanden afspelen en afspeellijsten
maken en deze beluisteren.
Waarschuwing: Luister naar muziek op een
gematigd geluidsvolume. Voortdurende blootstelling
aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor
beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij
uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt,
aangezien het volume erg luid kan zijn.
Muziek toevoegen
Wanneer u de Music Player voor het eerst opent, wordt in
het apparaatgeheugen gezocht naar muziekbestanden om
een muziekbibliotheek samen te stellen.
Werk uw muziekbibliotheek bij wanneer u
muziekbestanden hebt toegevoegd of verwijderd. Kies
een compatibele geheugenkaart (indien geplaatst)
overbrengen met behulp van Nokia Audio Manager,
dat beschikbaar is in Nokia PC Suite.
Muziek afspelen
Wanneer u de Music Player opent, wordt de vorige track
of afspeellijst weergegeven. Als u de muziekbibliotheek
wilt bekijken, kiest u of Opties > Muziekbibliotheek
en de gewenste lijst met nummers. Als u de nummers in de
lijst wilt afspelen, kiest u Opties > Afspelen.
Wanneer een nummer wordt afgespeeld, drukt u op
of om te schakelen tussen afspelen en pauzeren.
Als u een nummer wilt beëindigen, drukt u op . Als
u vooruit of achteruit wilt spoelen, houdt u of
ingedrukt. Druk op of als u het volgende of
vorige nummer wilt afspelen.
Als u de lijst met nummers wilt bekijken die momenteel
wordt afgespeeld, kiest u of Opties > Afspelen'
openen. Als u de lijst met nummers wilt opslaan als een
afspeellijst, kiest u Opties > Tvgn aan tracklijst en maakt
u een nieuwe afspeellijst of selecteert u een opgeslagen
afspeellijst.
Als u de klank van afgespeelde muziek wilt aanpassen,
selecteert u Opties > Equalizer.
Selecteer Opties > Willekeurig afspelen om te
schakelen tussen een willekeurige volgorde en de
normale afspeelmodus. Als u wilt dat het afspelen
van de afspeellijst wordt herhaald zodra de gehele
lijst is afgespeeld, kiest u Opties > Herhalen.
Mediatoepassingen
Als u de bookmarks wilt openen voor het downloaden
van muziek, kiest u Opties > Trackdownloads.
Als u wilt terugkeren naar de standby-modus en de
muziek op de achtergrond wilt laten spelen, kiest u
Opties > Afspelen in achtergrond.
Muziekbibliotheek
Als u de muziekbibliotheek wilt bekijken, kiest u Opties >
Muziekbibliotheek. Via Alle tracks geeft u alle muziek
weer. Als u de nummers gesorteerd wilt bekijken, kiest u
Albums, Artiesten, Genres of Componisten. De album-,
artiest-, genre- en componistgegevens worden, indien
beschikbaar, opgehaald uit de ID3- of M4A-codes van
de muziekbestanden.
Als u nummers, albums, artiesten, genres of componisten
aan een afspeellijst wilt toevoegen, selecteert u de
gewenste items en kiest u Opties > Tvgn aan tracklijst.
U kunt een nieuwe afspeellijst maken of nummers
toevoegen aan een bestaande afspeellijst.
Als u afspeellijsten wilt bekijken, kiest u Tracklijsten.
Als u een nieuwe afspeellijst wilt maken, kiest u Opties >
Nieuwe tracklijst. Als u extra nummers wilt toevoegen
aan een afspeellijst die u zelf hebt gemaakt, kiest u
Opties > Tracks toevoegen.
Druk op om een afspeellijst te verwijderen. Wanneer
u een afspeellijst verwijdert, wordt alleen de afspeellijst
verwijderd, niet de muziekbestanden.
Afbeeldingen afdrukken
Met Afb. afdrukken kunt u afbeeldingen afdrukken
met behulp van een gegevenskabel, draadloos LAN
(indien beschikbaar), Bluetooth-verbinding of compatibele
geheugenkaart (indien beschikbaar).
U kunt alleen afbeeldingen in de JPEG-indeling afdrukken.
De foto's die met de camera worden genomen, worden
automatisch opgeslagen in de .jpeg-indeling.
Als u afbeeldingen wilt afdrukken met Afb. afdrukken,
selecteert u de afbeelding die u wilt afdrukken en kiest u
de afdrukoptie in de galerij, camera, afbeeldingseditor of
afbeeldingsviewer.
Als u wilt afdrukken op een printer die compatibel is met
Afb. afdrukken, sluit u de gegevenskabel aan voordat u de
afdrukoptie kiest.
Printer selecteren
Wanneer u Afb. afdrukken de eerste keer gebruikt, wordt
een lijst met beschikbare printers weergegeven nadat u
de afbeelding hebt geselecteerd. Selecteer een printer.
De printer wordt ingesteld als de standaardprinter.
Als u met de CA-53-kabel een printer hebt aangesloten
die compatibel is met Afb. afdrukken, wordt de printer
automatisch weergegeven.
Als de standaardprinter niet beschikbaar is, wordt een
lijst weergegeven met beschikbare afdrukapparaten.
Als u de standaardprinter wilt wijzigen, kiest u Opties >
Afdrukinstell. > Standaardprinter.
Afdrukvoorbeeld
Het afdrukvoorbeeld wordt alleen geopend wanneer
u een afbeelding afdrukt vanuit de galerij.
De geselecteerde afbeeldingen worden weergegeven met
vooraf gedefinieerde indelingen. Als u de indeling wilt
wijzigen, schuift u naar links en naar rechts door de
beschikbare indelingen voor de geselecteerde printer.
Als de afbeeldingen niet op één pagina passen, bladert
u omhoog of omlaag om de aanvullende pagina’s te
bekijken.
Afdrukinstellingen
De beschikbare opties variëren, afhankelijk van de
mogelijkheden van de printer die u hebt geselecteerd.
Als u een standaardprinter wilt instellen, kiest u Opties >
Standaardprinter.
Als u het papierformaat wilt selecteren, kiest u
Papierformaat, selecteert u het gewenste formaat in de
lijst en kiest u OK. Selecteer Annuleer om terug te gaan
naar de vorige weergave.
Een back-up maken van
bestanden
Als u mediabestanden voor een back-up wilt overbrengen
van uw apparaat naar een compatibele pc via
het draadloze LAN-netwerk, kiest u Opties >
Doorverbinden > Starten. Zie “Draadloos LAN” op pag. 19.
Er wordt gezocht naar apparaten. Kies een apparaat en
een map waarnaar u de mediabestanden wilt overbrengen.
Selecteer OK.
Als u de instellingen van Opslagapparaat of Opslagmap
wilt wijzigen, kiest u Opties > Instellingen.
Druk op en selecteer Berichten. In Berichten kunt u
SMS-berichten, multimediaberichten, e-mailberichten en
speciale SMS-berichten met gegevens maken, verzenden,
ontvangen, bekijken, bewerken en ordenen. Ook kunt u
berichten en gegevens ontvangen via Bluetoothconnectiviteit of een infraroodverbinding,
webdienstberichten en infodienstberichten ontvangen,
en dienstopdrachten verzenden.
Als u een nieuw bericht wilt maken, kiest u Nieuw
bericht.
Opmerking: Alleen compatibele apparaten die deze
functie ondersteunen, kunnen multimediaberichten
ontvangen en weergeven. De manier waarop een
bericht wordt weergegeven, kan verschillen,
afhankelijk van het ontvangende apparaat.
Berichten bevat de volgende mappen:
Inbox - Deze map bevat alle ontvangen berichten,
behalve infodienst- en e-mailberichten. E-mailberichten
worden opgeslagen in de Mailbox.
voorkomt u dat u dezelfde tekst steeds opnieuw
moet typen.
Mailbox - Maak verbinding met de externe
mailbox om nieuwe e-mailberichten op te halen of
eerder opgehaalde e-mailberichten off line te bekijken.
Zie “E-mail” op pag. 59.
Ontwerpen - Deze map bevat conceptberichten,
die nog niet zijn verzonden.
Verzonden - Deze map bevat de laatste 20 verzonden
berichten, exclusief berichten die zijn verzonden via een
Bluetooth- of infraroodverbinding. Zie “Overigeinstellingen” op pag. 62 als u meer of minder verzonden
berichten wilt opslaan.
Outbox - Deze map bevat berichten die nog niet zijn
verzonden.
Voorbeeld: berichten worden in de map
Outbox geplaatst als het apparaat zich buiten het
dekkingsgebied van het netwerk bevindt. U kunt ook
aangeven dat e-mail moet worden verzonden zodra
u weer verbinding maakt met de externe mailbox.
Rapporten - U kunt bij het netwerk een
leveringsrapport aanvragen voor de SMS-berichten
en multimediaberichten die u hebt verzonden
(netwerkdienst). Mogelijk kunt u geen leveringsrapport
ontvangen voor multimediaberichten die naar een
e-mailadres zijn verzonden.
Tip! Wanneer een van de standaardmappen
is geopend, kunt u naar een andere map door
opof te drukken.
Als u bepaalde aanvragen (ook wel USSD-opdrachten
genoemd), zoals activeringsopdrachten voor
netwerkdiensten, wilt invoeren en naar de aanbieder wilt
verzenden, selecteert u Opties > Dienstopdracht in de
beginweergave van Berichten.
Met Infodienst (netwerkdienst) kunt u berichten
ontvangen over verschillende onderwerpen, zoals het weer
of het verkeer. Informeer bij de aanbieder van deze dienst
naar de beschikbare items en hun nummers. Selecteer
Opties > Infodienst in de beginweergave van Berichten.
In de beginweergave kunt u de status, het nummer en de
naam van een onderwerp zien en of het onderwerp is
gemarkeerd voor opvolgen ( ).
U kunt geen infodienstberichten ontvangen in een
UMTS-netwerk. Ook bij een pakketgegevensverbinding
kunt u mogelijk geen infodienstberichten ontvangen.
Tekst invoeren
Met ABC, abc en Abc wordt de geselecteerde tekenmodus
aangegeven. Met 123 wordt de cijfermodus aangegeven.
Berichten
Gewone tekstinvoer
wordt weergegeven wanneer u tekst invoert via de
gewone tekstinvoer.
• Druk op een cijfertoets ( - ) totdat het
gewenste teken wordt weergegeven. Op de
cijfertoetsen staan niet alle tekens afgebeeld die
onder een toets beschikbaar zijn.
• Als de volgende letter onder dezelfde toets zit als de
huidige, wacht u tot de cursor weer wordt
weergegeven of drukt u op en voert u de letter in.
• Druk op om een spatie in te voegen. Druk drie
keer op om de cursor naar de volgende regel te
verplaatsen.
Tekstvoorspelling
Voor elke letter is één toetsaanslag voldoende.
Tekstvoorspelling is gebaseerd op een ingebouwde
woordenlijst die u zelf kunt uitbreiden. wordt
weergegeven wanneer u tekst typt met tekstvoorspelling.
1 U schakelt tekstinvoer met woordenlijst in door op
te drukken en Tekstvoorspelling aan te selecteren.
Hiermee schakelt u tekstvoorspelling in voor alle
editors op het apparaat.
2 Typ het gewenste woord
door op de toetsen -
Berichten
te drukken. Druk
eenmaal op een toets
voor één letter. Als u
bijvoorbeeld 'Nokia' wilt
intoetsen terwijl de
Nederlandse woordenlijst
is geselecteerd, drukt u
op voor N, voor
o, voor k, voor i en voor a.
Het gevormde woord verandert na elke toetsaanslag.
3 Als u het woord hebt ingetoetst en het resultaat klopt,
bevestigt u dit door op te drukken of door een
spatie toe te voegen met .
Als het woord niet correct is, drukt u meerdere malen
op om de woorden uit de woordenlijst een voor
een te bekijken of drukt u op en selecteert u
Tekstvoorspelling > Mogelijkheden.
Als u het teken ? ziet achter het woord, staat het
woord niet in de woordenlijst. Als u een woord aan
de woordenlijst wilt toevoegen, selecteert u Spellen.
Toets het woord in via gewone tekstinvoer en
selecteer OK. Het woord wordt toegevoegd. Als de
woordenlijst vol is, vervangt het nieuwe woord het
oudste woord in de lijst.
4 Toets het volgende woord in.
Samengestelde woorden invoeren
Typ het eerste deel van een samenstelling en bevestig
door op te drukken. Typ het laatste deel van het
samengestelde woord. Als u het samengestelde woord
wilt voltooien, drukt u op om een spatie toe te voegen.
Tekstinvoer met woordenlijst uitschakelen
Druk op en selecteer Tekstvoorspelling > Uit om
tekstvoorspelling uit te schakelen voor alle editors in
het apparaat.
Tip! Druk twee keer kort op om tekstvoorspelling
in of uit te schakelen.
Tips bij tekstinvoer
Als u in de lettermodus een cijfer wilt invoegen,
houdt u de toets met het gewenste cijfer ingedrukt.
Houd ingedrukt om te schakelen tussen letters en
cijfers.
Druk op als u tussen de verschillende tekenmodi wilt
schakelen.
Druk op om een teken te verwijderen. Houd
ingedrukt om meerdere tekens te verwijderen.
De meestgebruikte leestekens zijn beschikbaar onder .
Houd ingedrukt om een lijst met speciale tekens weer
te geven.
Tip! Als u verschillende speciale tekens tegelijkertijd
wilt invoegen, drukt u op wanneer u elk teken
selecteert.
Berichten invoeren en verzenden
De manier waarop een multimediabericht wordt
weergegeven, kan afhankelijk van het ontvangende
apparaat verschillen.
Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat
bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en
andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd,
overgebracht of doorgestuurd.
Voordat u een multimediabericht of e-mailbericht kunt
maken, moet de verbinding juist zijn ingesteld. Zie “MMSen e-mailinstellingen ontvangen” op pag. 52 en “E-mail”
op pag. 59.
Het draadloze netwerk kan de omvang van MMS-berichten
limiteren Als de omvang van de ingevoegde afbeelding de
limiet overschrijdt, kan de afbeelding door het apparaat
worden verkleind zodat deze via MMS kan worden
verzonden.
1 Selecteer Nieuw bericht en een van de volgende opties:
SMS om een tekstbericht te verzenden.
Multimediabericht om een multimediabericht (MMS)
te verzenden.
E-mail om een e-mailbericht te verzenden.
Als u nog geen e-mailaccount hebt ingesteld, wordt
u gevraagd om dit te doen. Als u de e-mailinstellingen
wilt definiëren, kiest u Starten.
2 Druk in het veld Naar
op om ontvangers
of groepen te selecteren
in Contacten of voer het
telefoonnummer of
e-mailadres van de
ontvanger in. Druk op
om een puntkomma
(;) toe te voegen als
scheidingsteken tussen
de ontvangers. U kunt
het nummer of adres ook
kopiëren en plakken via
het klembord.
3 Voer in het veld Onderw. het onderwerp in van een
multimedia- of e-mailbericht. Als u de velden wilt
wijzigen die zichtbaar zijn, kiest Opties >
Adresvelden.
4 Toets in het berichtveld het bericht in. Als u een
sjabloon wilt invoegen, kiest u Opties > Invoegen
of Object invoegen > Sjabloon.
weergegeven.
Zie “Video-instellingen” op pag. 27 als u de indeling
wilt wijzigen waarin opgenomen video's worden
opgeslagen.
6 Als u voor een multimediabericht een nieuwe foto wilt
maken of geluid of video wilt opnemen, kiest u Nieuw
invoegen > Afbeelding, Geluidsclip of Videoclip. Als
u een nieuwe dia in het bericht wilt invoegen,
selecteert u Dia.
Als u wilt weten hoe het multimediabericht eruit zal
zien, kiest u Opties > Voorbeeld.
7 Kies Opties > Invoegen > Afbeelding, Geluidsclip,
Videoclip of Notitie. E-mailbijlagen worden
aangeduid met .
Tip! Als u andere bestanden als bijlagen wilt
verzenden, opent u de bijbehorende toepassing en
kiest u Zenden > Via e-mail, indien beschikbaar.
8 Kies Opties > Zenden of druk op om het bericht
te verzenden.
Met uw apparaat kunnen tekstberichten worden
verzonden die langer zijn dan de tekenlimiet voor één
bericht. Langere berichten worden verzonden als twee
of meer berichten. Uw serviceprovider kan hiervoor de
desbetreffende kosten in rekening brengen. Tekens met
accenten of andere symbolen en tekens in sommige
taalopties zoals het Chinees, nemen meer ruimte in beslag
waardoor het aantal tekens dat in één bericht kan worden
verzonden, wordt beperkt. Op de navigatiebalk ziet u hoe
de indicator van de berichtlengte terugtelt. 10 (2) betekent
bijvoorbeeld dat u nog 10 tekens kunt toevoegen als u de
tekst in twee berichten wilt verzenden.
E-mailberichten worden vóór verzending automatisch in
de map Outbox geplaatst. Als het verzenden mislukt, blijft
het bericht in Outbox staan met de status Mislukt.
Tip! U kunt afbeeldingen, video, geluid en tekst
combineren in een presentatie en deze in een
multimediabericht verzenden. Maak een
multimediabericht en kies Opties > Presentatie
maken. Deze optie wordt alleen weergegeven als
MMS-aanmaakmodus is ingesteld op Met
begeleiding of Vrij. Zie “Multimediaberichten”
op pag. 58.
MMS- en e-mailinstellingen
ontvangen
U kunt de instellingen ontvangen in een bericht van uw
netwerkoperator of serviceprovider. Zie “Gegevens en
instellingen” op pag. 54.
Neem contact op met uw netwerkoperator of
serviceprovider voor informatie over de beschikbaarheid
van gegevensdiensten. Volg de instructies van de
serviceprovider.
De MMS-instellingen handmatig opgeven
1 Druk op en kies Instrum. > Instell. > Verbinding >
Toegangspunten en definieer de instellingen voor een
toegangspunt voor multimediaberichten. Zie
“Instellingen verbinding” op pag. 117.
2 Druk op en selecteer Berichten > Opties >
Instellingen > M.mediaber. > Toeg.punt in gebruik
en selecteer vervolgens het toegangspunt dat u hebt
gemaakt voor de voorkeursverbinding. Zie ook
“Multimediaberichten” op pag. 58.
Voordat u e-mailberichten kunt verzenden, ontvangen,
ophalen, beantwoorden en doorsturen, moet u het
volgende doen:
• Een internettoegangspunt configureren.
Zie “Instellingen verbinding” op pag. 117.
• E-mailinstellingen definiëren. Als u Mailbox kiest
in de beginweergave van Berichten en nog geen
e-mailaccount hebt ingesteld, wordt u gevraagd dit te
doen. Als u de e-mailinstellingen wilt definiëren, kiest
u Starten. Zie ook “E-mail” op pag. 59.
U moet een afzonderlijke e-mailaccount hebben. Volg
de instructies van de aanbieder van uw externe mailbox
en van de internetaanbieder.
Inbox - berichten
ontvangen
In de map Inbox geeft een ongelezen SMS-bericht
aan, een ongelezen multimediabericht, gegevens
die via een infraroodverbinding zijn ontvangen en
gegevens die via een Bluetooth-verbinding zijn
ontvangen.
Als u een bericht hebt ontvangen, worden en de
tekst 1 nieuw bericht weergegeven in de standby-modus.
U opent het bericht door Tonen te kiezen. Als u een bericht
in de map Inbox wilt openen, gaat u naar het gewenste
bericht en drukt u op .
Als u een ontvangen bericht wilt beantwoorden, kiest u
Opties > Antwoorden.
Als u tekst of een multimediabericht wilt afdrukken op een
compatibele met een BPP (Basic Print Profile) uitgeruste
printer met Bluetooth-connectiviteit (bijvoorbeeld een HP
Deskjet 450 mobiele printer of een HP Photosmart 8150),
kiest u Opties > Afdrukken.
Multimediaberichten
Belangrijk: wees voorzichtig met het openen van
berichten. Objecten in multimediaberichten kunnen
schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk
zijn voor uw apparaat of PC.
U kunt een melding ontvangen dat u een
multimediabericht kunt ophalen in de
multimediaberichtencentrale. Als u een
pakketgegevensverbinding wilt starten om het bericht op
het apparaat te ontvangen, kiest u Opties > Ophalen.
Berichten
Als u een multimediabericht opent (), kunt u
tegelijkertijd een afbeelding bekijken en een bericht lezen.
geeft aan dat het bericht geluid bevat en geeft
aan dat het bericht video bevat. Selecteer het symbool als
u het geluid of de video wilt afspelen.
Als u de mediaobjecten wilt bekijken die in het
multimediabericht zijn opgenomen, kiest u Opties >
Objecten.
Als het bericht een multimediapresentatie bevat, wordt
weergegeven. Selecteer het symbool als u de
presentatie wilt afspelen.
Gegevens en instellingen
Op uw apparaat kunt u diverse soorten berichten
ontvangen die gegevens bevatten ():
Configuratiebericht - In een configuratiebericht kunt
u instellingen ontvangen van uw netwerkoperator,
serviceprovider of afdeling voor informatiebeheer van
uw bedrijf. Als u de instellingen wilt opslaan, kiest u
Opties > Alle opslaan.
Visitekaartje - Als u gegevens wilt opslaan in Contacten,
selecteert u Opties > Visitekaartje opsl.. Certificaten of
geluidsbestanden die als bijlage aan visitekaartjes zijn
toegevoegd, worden niet opgeslagen.
Beltoon - Als u de beltoon wilt opslaan, selecteert
u Opties > Opslaan.
Operatorlogo - Als u het logo in de standby-modus
wilt weergeven in plaats van het kenmerk van de
netwerkoperator, kiest u Opties > Opslaan.
Agenda-item - Kies Opties > Opslaan in Agenda om een
uitnodiging op te slaan.
Webbericht - Selecteer Opties > Toev. aan bookms.
om een bookmark op te slaan in de lijst met bookmarks
in Web. Als het bericht zowel instellingen voor een
toegangspunt als bookmarks bevat, selecteert u Opties >
Alle opslaan.
Nwe e-mail - Geeft het aantal nieuwe e-mailberichten in
uw externe mailbox aan. Uitgebreidere meldingen kunnen
meer details bevatten.
Webdienstberichten
Webdienstberichten () zijn meldingen, bijvoorbeeld
van nieuwsberichten, en kunnen een SMS-bericht of een
koppeling bevatten. Informeer bij uw internetaanbieder
naar de beschikbaarheid van dergelijke diensten.
Als u Mailbox selecteert en u nog geen e-mailaccount
hebt ingesteld, wordt u gevraagd dit te doen. Als u de
e-mailinstellingen wilt definiëren, kiest u Starten.
Zie ook “E-mail” op pag. 59.
Als u een nieuwe mailbox maakt, wordt Mailbox
vervangen door de naam van de mailbox in de
beginweergave van Berichten. U kunt maximaal
zes mailboxen.
De mailbox openen
Wanneer u de mailbox opent, wordt u gevraagd of u
verbinding wilt maken met de mailbox (Verbinden met
mailbox?).
Kies Ja om verbinding te maken met de mailbox en nieuwe
e-mailberichtkoppen of e-mailberichten op te halen. Als u
on line berichten bekijkt, hebt u onafgebroken verbinding
met een externe mailbox via een gegevensverbinding.
Zie ook “Instellingen verbinding” op pag. 117.
Kies Nee om eerder opgehaalde e-mailberichten off line te
bekijken. Als u e-mailberichten off line bekijkt, is er geen
verbinding tussen het apparaat en de externe mailbox.
E-mailberichten ophalen
Als u off line bent, kiest u Opties > Verbinden om
verbinding te maken met de externe mailbox.
Belangrijk: wees voorzichtig met het openen van
berichten. Objecten in e-mailberichten kunnen schadelijke
software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor uw
apparaat of PC.
1 Als u verbinding hebt met een externe mailbox, kiest u
Opties > E-mail ophalen en maakt u een keuze uit de
volgende opties:
Nieuw - Hiermee haalt u alle nieuwe e-mailberichten
op naar uw apparaat.
Geselecteerd - Hiermee haalt u alleen de gemarkeerde
e-mailberichten op.
Alle - Hiermee haalt u alle berichten op uit de mailbox.
Selecteert Annuleer om het ophalen van berichten te
stoppen.
2 Nadat u de e-mailberichten hebt opgehaald, kunt u
deze on line bekijken. U kunt echter ook Opties >
Verbind. verbreken kiezen om de verbinding te
verbreken en de e-mailberichten off line te bekijken.
Statuspictogrammen voor e-mail:
e-mailbericht niet is opgehaald en u in de off line
modus bent, wordt u gevraagd of u dit bericht wilt
ophalen uit de mailbox.
Als u e-mailbijlagen wilt bekijken, opent u een bericht
met het bijlagesymbool en kiest u Opties > Bijlagen.
Als het symbool voor een bijlage licht gekleurd is, is de
bijlage nog niet opgehaald. Kies Opties > Ophalen om de
bijlage op te halen.
U kunt ook vergaderverzoeken in de mailbox ontvangen.
Zie “Vergaderverzoeken” op pag. 85 en “Agenda-items
maken” op pag. 84.
Als u een e-mailbericht wilt afdrukken op een
compatibele met een BPP (Basic Print Profile) uitgeruste
printer met Bluetooth-connectiviteit (bijvoorbeeld een HP
Deskjet 450 mobiele printer of een HP Photosmart 8150),
kiest u Opties > Afdrukken.
E-mailberichten automatisch ophalen
Als u berichten automatisch wilt ophalen, kiest u
Opties > E-mailinstellingen > Automatisch ophalen >
Header ophalen > Altijd aan of Uitsl. eigen netw. en
definieert u wanneer en hoe vaak de berichten worden
opgehaald.
Wanneer u e-mailberichten automatisch ophaalt kunnen
de gesprekskosten toenemen door het gegevensverkeer.
E-mailberichten verwijderen
Selecteer Opties > Verwijderen als u de inhoud van een
e-mailbericht van het apparaat wilt verwijderen, maar
deze inhoud nog wel in de externe mailbox wilt bewaren.
Selecteer Alleen telefoon in Verw. ber. uit:.
In het apparaat worden dezelfde e-mailberichtkoppen
weergegeven als in de externe mailbox. De berichtkop blijft
dus zichtbaar in het apparaat nadat u de berichtinhoud
hebt gewist. Als u de berichtkop ook wilt verwijderen, moet
u eerst het bericht uit uw externe mailbox verwijderen en
opnieuw een verbinding maken om de mailboxweergave in
het apparaat bij te werken.
Als u een e-mailbericht wilt verwijderen uit het apparaat
en uit de externe mailbox, kiest u Opties > Verwijderen.
Selecteer Telefoon en server in Verw. ber. uit:.
Als u off line bent, wordt de e-mail eerst uit het apparaat
verwijderd. De eerstvolgende keer dat u verbinding maakt
met de externe mailbox, wordt de e-mail automatisch uit
de mailbox verwijderd. Als u het POP3-protocol gebruikt,
worden berichten die zijn gemarkeerd voor verwijderen,
pas verwijderd als de verbinding met de externe mailbox
is verbroken.
Als u een e-mailbericht hebt gemarkeerd voor verwijdering
uit het apparaat en van de server en u dit ongedaan wilt
maken, selecteert u het desbetreffende e-mailbericht ()
en kiest u Opties > Verwijd. onged. mkn.
De verbinding met de mailbox
verbreken
Selecteer, terwijl u on line bent, Opties > Verbind.
verbreken om de gegevensverbinding met de externe
mailbox te beëindigen.
Berichten op een SIM-kaart
bekijken
Voordat u SIM-berichten kunt bekijken, moet u deze
kopiëren naar een map in het apparaat.
1 Kies in de beginweergave van Berichten de opties
Opties > SIM-berichten.
2 Kies Opties > Markeringen aan/uit > Markeren
of Alle markeren om berichten te markeren.
3 Kies Opties > Kopiëren. Er wordt een lijst met
mappen weergegeven.
4 Selecteer een map en kies OK om te beginnen met
kopiëren. Open de map om de berichten te bekijken.
Berichtinstellingen
Vul alle velden in die zijn voorzien van een rood sterretje
of de aanduiding Te definiëren. Volg de instructies van de
serviceprovider. Het is ook mogelijk dat u de instellingen
van uw serviceprovider ontvangt in een
configuratiebericht.
Sommige of alle berichtencentrales of toegangspunten
kunnen vooraf zijn ingesteld voor uw apparaat door de
serviceprovider of netwerkoperator en het is wellicht niet
mogelijk deze instellingen te wijzigen of verwijderen of
om nieuwe instellingen toe te voegen.
SMS-berichten
Druk op , selecteer Berichten > Opties >
Instellingen > SMS en een van de volgende opties:
Berichtencentrales - Hiermee geeft u een lijst weer
met alle SMS-berichtencentrales die zijn gedefinieerd.
Tekencodering - Als tekens moeten worden
geconverteerd naar een ander coderingssysteem wanneer
dit beschikbaar is, kiest u Beperkte ondersteuning.
berichtencentrale voor het bezorgen van SMS-berichten.
Rapport ontvangen - Hiermee kunt u bij het netwerk
een leveringsrapport aanvragen voor uw berichten
Berichten
(netwerkdienst).
Geldigheid bericht - Hier geeft u aan hoe lang moet
worden geprobeerd het bericht opnieuw te verzenden
als de eerste poging mislukt (netwerkdienst). Als de
ontvanger niet binnen die periode kan worden bereikt,
wordt het bericht bij de berichtencentrale verwijderd.
Ber. verzonden als - Wijzig deze optie alleen als u zeker
weet dat uw berichtencentrale SMS-berichten in deze
andere indelingen kan omzetten. Neem contact op met
uw netwerkoperator.
Voorkeursverbinding - Selecteer de verbinding die moet
worden gebruikt voor het verzenden van SMS-berichten:
GSM-netwerk of pakketgegevens, als dit wordt
ondersteund door het netwerk. Zie “Instellingen
verbinding” op pag. 117.
Ant. via zelfde centr. - Geef aan of het antwoord moet
worden verzonden via hetzelfde nummer van de SMSberichtencentrale (netwerkdienst).
Multimediaberichten
Druk op , selecteer Berichten > Opties >
Instellingen > Multimediabericht en een van
de volgende opties:
Grootte afbeelding - Definieer de grootte van
de afbeelding in een multimediabericht: Origineel
(wordt alleen weergegeven als MMS-aanmaakmodus is
ingesteld op Met begeleiding of Vrij), Klein of Groot.
MMS-aanmaakmodus - Als u Met begeleiding selecteert,
ontvangt u een melding wanneer u een bericht verzendt
dat mogelijk niet door de ontvanger wordt ondersteund.
Selecteer Beperkt als u geen berichten wilt verzenden
die mogelijk niet worden ondersteund.
Toeg.punt in gebruik - Geef aan welk toegangspunt
wordt gebruikt als de voorkeursverbinding voor de
multimediaberichtencentrale.
Multimedia ophalen - Selecteer hoe u
multimediaberichten wilt ontvangen. Als u
multimediaberichten automatisch in uw thuisnetwerk
wilt ontvangen, selecteert u Aut. bij eigen netwrk.
Buiten uw thuisnetwerk kunt u de melding ontvangen
dat er een multimediabericht is dat u kunt ophalen in
de multimediaberichtencentrale.
Als u zich buiten uw eigen netwerk bevindt, is het
verzenden en ontvangen van multimediaberichten
mogelijk duurder.
Als u Multimedia ophalen > Altijd automatisch
selecteert, wordt automatisch een actieve
pakketgegevensverbinding tot stand gebracht om het
bericht zowel binnen als buiten het eigen netwerk te
ontvangen.
Anonieme ber. toest. - Geef aan of u berichten van
een anonieme afzender wilt ontvangen.
Advertent. ontvang. - Geef aan of u advertenties
in multimediaberichten wilt ontvangen.
Rapport ontvangen - Geef aan of u de status van
het verzonden bericht in het logboek wilt weergeven
(netwerkdienst). Mogelijk kunt u geen leveringsrapport
ontvangen voor multimediaberichten die naar een
e-mailadres zijn verzonden.
Rapportz. weigeren - Geef aan of u wilt voorkomen
dat uw apparaat leveringsrapporten voor ontvangen
multimediaberichten verzendt.
Geldigheid bericht - Geef aan hoe lang moet worden
geprobeerd het bericht opnieuw te verzenden als de eerste
poging mislukt (netwerkdienst). Als de ontvanger niet
binnen die periode kan worden bereikt, wordt het bericht
bij de berichtencentrale verwijderd.
E-mail
Druk op , selecteer Berichten > Opties >
Instellingen > E-mail en een van de volgende opties:
Mailboxen - Selecteer een mailbox om de volgende
instellingen te wijzigen: Verbindingsinstellingen,
Gebruikersinst., Inst. voor ophalen en Automatisch
ophalen.
Mailbox in gebruik - Selecteer de mailbox die u wilt
gebruiken voor het verzenden van e-mail.
Als u een nieuwe mailbox wilt maken, kiest u Opties >
Nieuwe mailbox in de beginweergave van de mailbox.
Verbindingsinstellingen
Als u de instellingen wilt bewerken voor de e-mail die
u ontvangt, selecteert u Inkomende e-mail en maakt
u een keuze uit de volgende opties:
Gebruikersnaam - Voer de gebruikersnaam in die door
uw serviceprovider is verstrekt.
Wachtwoord - Voer uw wachtwoord in. Als u dit veld
niet invult, moet u een wachtwoord opgeven wanneer
u verbinding maakt met de externe mailbox.
Server inkom. mail - Voer he t IP-a dres of de hostnaam in
van de mailserver waarmee uw e-mail wordt ontvangen.
internettoegangspunt. Zie “Instellingen verbinding” op
pag. 117.
Mailboxnaam - Voer een naam in voor de mailbox.
Berichten
Mailboxtype - Definieer het e-mailprotocol dat door
de serviceprovider van uw externe mailbox wordt
aanbevolen. U kunt kiezen uit POP3 en IMAP4. U kunt
deze optie slechts één keer instellen. De instelling kan
niet worden gewijzigd als u de mailboxinstellingen hebt
opgeslagen of hebt afgesloten. Als u het POP3-protocol
gebruikt, worden e-mailberichten niet automatisch
bijgewerkt wanneer u on line bent. Verbreek de
verbinding en maak opnieuw verbinding met de mailbox
als u de nieuwste e-mailberichten wilt zien.
Beveiliging (poorten) - Kies de beveiliging voor de
verbinding met de externe mailbox.
Poort - Definieer een poort voor de verbinding.
APOP beveil. inloggen (alleen voor POP3) - Gebruik
deze optie bij het POP3-protocol voor het coderen van
wachtwoorden die naar de externe e-mailserver worden
verzonden wanneer u verbinding maakt met de mailbox.
Als u de instellingen wilt bewerken voor de e-mail die u
verzendt, kiest u Uitgaande e-mail en maakt u een keuze
uit de volgende opties:
Mijn e-mailadres - Voer het e-mailadres in dat u van
uw serviceprovider hebt gekregen. Antwoorden op uw
e-mailberichten worden naar dit adres verzonden.
Server uitg. mail - Voer het IP-adres of de hostnaam in
van de mailserver waarmee uw e-mail wordt verzonden.
U kunt mogelijk alleen de server voor uitgaande mail van
uw netwerkoperator gebruiken. Neem voor meer
informatie contact op met uw serviceprovider.
Toegangsp. in gebr. - Selecteer een internettoegangspunt.
Zie “Instellingen verbinding” op pag. 117.
De instellingen voor Gebruikersnaam, Wachtwoord,
Beveiliging (poorten) en Poort komen overeen met de
instellingen voor Inkomende e-mail.
Gebruikersinst.
Mijn mailnaam - Voer uw eigen naam in. Uw e-mailadres
in het apparaat van de ontvanger wordt vervangen door
uw naam als deze functie door het apparaat van de
ontvanger wordt ondersteund.
Bericht zenden - Bepaal hoe e-mail wordt verzonden
vanaf het apparaat. Selecteer Meteen als de telefoon
verbinding moet maken met de mailbox wanneer u Bericht
zenden selecteert. Als u Bij vlgende verb. kiest, wordt
e-mail verzonden zodra de verbinding met de externe
mailbox beschikbaar is.
e-mailbericht wilt opslaan in uw externe mailbox en
op het adres dat u hebt opgegeven in Mijn e-mailadres.
Handtek. opnemen - Geef aan of u een handtekening
wilt toevoegen aan uw e-mailberichten.
Melding nwe e-mail - Geef aan of u de nieuwe
e-mailaanduidingen, zoals een signaal of een melding,
wilt ontvangen wanneer u nieuwe e-mail ontvangt in
de mailbox.
Standaardcodering- Kies een andere codering op basis
van de taal.
Inst. voor ophalen
E-mail ophalen - Geef aan welk gedeelte van e-mail-
berichten moet worden opgehaald: Alleen headers,
Gedeeltelijk (kB), Berichten (alleen voor IMAP4) of
Ber. en bijlagen.
Aantal - Definieer hoeveel nieuwe e-mailberichten naar
de mailbox moeten worden opgehaald.
Pad IMAP4-map (alleen voor IMAP4) - Definieer het pad
voor IMAP4-mappen.
Mapabonnementen (alleen voor IMAP4) - U kunt zich
abonneren op andere mappen in de externe mailbox en
inhoud uit deze mappen ophalen.
Automatisch ophalen
E-mailmeldingen - Geef aan of u een melding wilt
ontvangen wanneer u nieuwe e-mail ontvangt in de
externe mailbox.
E-mailmeldingen en het automatisch ophalen van headers
kunnen niet tegelijkertijd actief zijn.
Header ophalen - Geef aan of nieuwe e-mail automatisch
moet worden opgehaald. U kunt aangeven wanneer en
hoe vaak de berichten worden opgehaald.
Wanneer u e-mailberichten automatisch ophaalt kunnen
de gesprekskosten toenemen door het gegevensverkeer.
Webdienstberichten
Druk op en kies Berichten > Opties > Instellingen >
Dienstbericht. Geef aan of u dienstberichten wilt
ontvangen. Als u de browser van het apparaat
automatisch wilt activeren en een netwerkverbinding tot
stand wilt brengen om inhoud op te halen wanneer u een
dienstbericht ontvangt, kiest u Ber. downloaden >
Automatisch.
Infodienst
Informeer bij uw serviceprovider naar de beschikbare
items en bijbehorende nummers. Druk op , selecteer
harder te zetten of op om het volume zachter te
zetten. Als u het volume hebt ingesteld op Dempen,
kunt u het volume niet aanpassen met de toets
of. Als u het volume wilt aanpassen, selecteert
u Dmp oph. en drukt u op of .
U kunt spraakoproepen plaatsen in de modus
Opengevouwen en de weergavemodus. Zie “Modi”
op pag. 11.
1 Als u een spraakoproep wilt starten, voert u in de
modus Opengevouwen het telefoonnummer in,
inclusief het netnummer. Druk op als u een
nummer wilt verwijderen.
Voor internationale gesprekken drukt u tweemaal
op voor het teken + (duidt de internationale
toegangscode aan), kiest u vervolgens het landnummer,
het netnummer (eventueel zonder voorloopnul) en het
abonneenummer.
2 Druk op om het nummer te bellen.
3 Druk op om het gesprek te beëindigen
(of de oproep te annuleren).
Als u op drukt, wordt een gesprek altijd beëindigd,
Bellen
ook als een andere toepassing actief is.
Als u wilt bellen vanuit Contacten, drukt u op en
selecteert u Contacten. Ga naar de gewenste naam of
voer in het zoekveld de eerste letters van de naam in.
De gevonden namen worden getoond. Duk op om
een nummer te kiezen. Selecteer het oproeptype
Spraakoproep.
U moet de contactpersonen kopiëren van de SIM-kaart
naar Contacten voordat u op deze manier kunt bellen.
Zie “Contactgegevens kopiëren” op pag. 76.
Houd ingedrukt in de standby-modus als u uw
voicemailbox (netwerkdienst) wilt bellen. Zie ook
“Doorschakelen” op pag. 125.
Tip! Als u het nummer van uw voicemailbox wilt
wijzigen, drukt u op en selecteert u Instrum. >
Voicemail > Opties > Nummer wijzigen. Voer het
nummer in (dit krijgt u van de serviceprovider) en
selecteer OK.
Als u een recent gekozen nummer wilt bellen in de
standby-modus, drukt u op . Ga naar het gewenste
nummer en druk op om het nummer te bellen.
2 Als u de volgende deelnemer wilt bellen, selecteert u
Opties > Nieuwe oproep. Het eerste gesprek wordt
automatisch in de wachtstand geplaatst.
3 Als de nieuwe oproep wordt beantwoord, kunt u de
eerste deelnemer in het conferentiegesprek opnemen.
Hiervoor selecteert u Opties > Conferentie.
Herhaal stap 2 om de volgende deelnemer aan het
gesprek toe te voegen en selecteer Opties >
Conferentie > Toev. aan confer.
Conferentiegesprekken tussen maximaal zes
deelnemers (inclusief uzelf) worden ondersteund.
Als u een privé-gesprek wilt voeren met een van de
deelnemers, selecteert u Opties > Conferentie >
Privé. Selecteer een deelnemer en selecteer Privé. Het
conferentiegesprek wordt in de wachtstand geplaatst.
De andere deelnemers kunnen ondertussen met elkaar
doorpraten. Als u het privé-gesprek hebt beëindigd,
selecteert u Opties > Toev. aan confer. om terug te
keren naar het conferentiegesprek.
Als u een deelnemer uit het conferentiegesprek wilt
verwijderen, selecteert u Opties > Conferentie >
Deelnemer verwijd.. Blader vervolgens naar de
desbetreffende deelnemer en selecteer Verwijd..
4 Druk op om het actieve conferentiegesprek
te beëindigen.
Bellen met een snelkeuzetoets
Als u snelkeuze wilt activeren, drukt u op en selecteert
u Instrum. > Instell. > Bellen > Snelkeuze > Aan.
Als u een telefoonnummer wilt toewijzen aan een van de
snelkeuzetoetsen ( - ), drukt u op en selecteert
u Instrum. > Snelkeuze. Ga naar de toets waaraan u het
telefoonnummer wilt toewijzen en selecteer Opties >
Toewijz.. is gereserveerd voor de voicemailbox.
Als u wilt bellen in de standby-modus, drukt u op de
snelkeuzetoets en vervolgens op.
Spraakgestuurd bellen
Het apparaat ondersteunt uitgebreide spraakopdrachten.
Uitgebreide spraakopdrachten zijn niet afhankelijk van
de stem van de spreker. U hoeft dus niet op voorhand
spraaklabels op te nemen. In plaats daarvan maakt het
apparaat een spraaklabel voor de contactgegevens en
vergelijkt het ingesproken spraaklabel daarmee. De
spraakherkenning in het apparaat past zich aan de stem
van de hoofdgebruiker aan, zodat de spraakopdrachten
beter worden herkend.
Het spraaklabel voor een contactpersoon is de naam of
bijnaam die op de contactkaart is opgeslagen. Als u het
samengestelde spraaklabel wilt beluisteren, opent u een
contactkaart en selecteert u Opties > Sprklabel afspelen.
moeilijkheden opleveren in een drukke omgeving
of tijdens een noodgeval. Voorkom dus onder alle
omstandigheden dat u uitsluitend van spraaklabels
afhankelijk bent.
Wanneer u spraakgestuurd bellen gebruikt, wordt de
luidspreker gebruikt. Houd het apparaat op een korte
afstand als u het spraaklabel inspreekt.
1 Als u spraakgestuurd bellen wilt starten, houdt u in de
standby-modus ingedrukt. Als u een compatibele
hoofdtelefoon gebruikt met de toets voor de
hoofdtelefoon, houdt u de toets voor de hoofdtelefoon
ingedrukt als u spraakgestuurd bellen wilt starten.
2 U hoort een korte toon en de tekst Spreek nu wordt
weergegeven. Spreek duidelijk de naam of bijnaam
uit van de persoon zoals deze op de contactkaart is
opgeslagen.
3 Het apparaat speelt een samengesteld spraaklabel af
voor de herkende contactpersoon in de geselecteerde
apparaattaal en geeft de naam en het nummer weer.
Na een time-out van 2,5 seconde wordt het nummer
gekozen.
Als de herkende contactpersoon niet correct is,
selecteert u Volgende als u een lijst met andere
overeenkomsten wilt bekijken of Stoppen als u
spraakgestuurd bellen wilt annuleren.
Als onder één naam meerdere nummers zijn opgeslagen,
wordt het standaardnummer geselecteerd als dit is
ingesteld. Anders wordt het eerste beschikbare nummer
uit de volgende nummers geselecteerd: Mobiel, Mobiel
(thuis), Mobiel (werk), Telefoon, Telefoon (thuis) en Tel.
(werk).
Videogesprekken
U kunt videogesprekken plaatsen in de modus
Opengevouwen en de weergavemodus. Zie “Modi”
op pag. 11.
Als u handsfree videogesprekken wilt plaatsen,
gebruikt u de weergavemodus.
Wanneer u een videogesprekken doet, kunnen u en
de ontvanger van de oproep een videoclip rechtstreeks
bekijken. Het live videobeeld of het videobeeld dat is
vastgelegd met de camera in het apparaat wordt
weergegeven aan de ontvanger van het videogesprek.
Als u een videogesprek wilt doen, moet u beschikken
over een USIM-kaart en zich binnen het dekkingsgebied
van een UMTS-netwerk bevinden. Informeer bij de
netwerkoperator of serviceprovider naar de
beschikbaarheid van en abonnementen op videooproepdiensten. Videogesprekken kunnen alleen worden
uitgevoerd tussen twee partijen. U kunt het videogesprek
doen naar een compatibele mobiele telefoon of een ISDN-
client. U kunt geen videogesprekken doen wanneer er
een andere spraak-, video- of gegevensoproep actief is.
Bellen
Pictogrammen:
U ontvangt geen videogegevens (de ontvanger
verzendt geen videogegevens of deze worden niet
overgedragen door het netwerk).
U hebt de verzending van videogegevens vanaf
het apparaat geweigerd. Zie “Oproepinstillingen”op
pag. 116 als u een foto wilt verzenden.
1 Als u een videogesprek
wilt starten, voert u in
de modus Opengevouwen
het telefoonnummer in
de standby-modus in of
u selecteert Contacten
en vervolgens een
contactpersoon.
2 Selecteer Opties >
Bellen > Video-oproep.
Als u een handsfree videooproep wilt plaatsen, activeert
u de weergavemodus nadat de ontvanger de oproep heeft
beantwoord.
Het starten van een videogesprek kan enige tijd duren.
De melding Wachten op videoafbeelding wordt
weergegeven. Als de oproep mislukt, bijvoorbeeld omdat
videogesprekken niet worden ondersteund door het
netwerk of omdat het ontvangende apparaat niet
compatibel is, wordt u gevraagd of u een gewone
oproep wilt doen of een bericht wilt verzenden.
Het videogesprek is actief wanneer u twee videoafbeeldingen ziet en een geluidsfragment hoort via
de luidspreker. De ontvanger van de oproep kan de
verzending van videoclips () weigeren. In dat geval
hoort u het geluid en wordt er mogelijk een foto of een
grijze achtergrondafbeelding weergegeven.
Tip! Blader naar links of rechts om het volume
tijdens een gesprek harder of zachter te zetten.
Als u wilt schakelen tussen het weergeven van video of
alleen het horen van geluid, selecteert u Inschakelen/
Uitschakelen > Video verzenden, Audio verzenden
of Audio & video vrzndn.
Als u op uw eigen beeld wilt in- of uitzoomen, selecteert
u Inzoomen of Uitzoomen. Het zoomsymbool verschijnt
boven in het scherm.
Als u de positie van de verzonden en ontvangen
videobeelden in de weergave wilt wisselen, selecteert
u Beeld wisselen.
Ook als u de verzending van videoclips tijdens een videooproep hebt geweigerd, wordt de oproep als videogesprek
in rekening gebracht. Informeer bij de netwerkoperator
of serviceprovider naar de tarieven.
Druk op om het videogesprek te beëindigen.
Video sharing (netwerkdienst)
Gebruik Video delen als u tijdens een spraakoproep live
video of een videoclip van de mobiele telefoon naar een
andere compatibele mobiele telefoon wilt verzenden.
Nodig een ontvanger uit om de live video of een videoclip
die u wilt delen te bekijken. Het delen begint automatisch
wanneer de ontvanger de uitnodiging accepteert en u de
juiste modus activeert. Zie “Video delen” op pag. 68.
Vereisten voor het delen van
videobeelden
Omdat voor Video delen een 3G UMTS-verbinding nodig
is (Universal Mobile Telecommunications System), kunt u
Video delen alleen gebruiken als er een 3G-netwerk
beschikbaar is. Neem contact op met de serviceprovider
voor vragen over netwerkbeschikbaarheid en de kosten
voor het gebruik van deze toepassing. Als u Video
delen wilt gebruiken, moet u het volgende nagaan:
• Controleer of Video delen op de Nokia N93 is
geïnstalleerd.
• Controleer of het apparaat is ingesteld
voor verbindingen van persoon tot persoon.
Zie “Instellingen” op pag. 67.
• Controleer of u een actieve UMTS-verbinding hebt
en zich binnen het UMTS-netwerkdekkingsgebied
bevindt. Zie “Instellingen” op pag. 67. Als u de
deelsessie begint binnen het UMTSnetwerkdekkingsgebied en er een overdracht naar
GSM plaatsvindt, wordt de deelsessie onderbroken,
maar wordt de spraakoproep voortgezet.
• Controleer of zowel de zender als de ontvanger zijn
geregistreerd bij het UMTS-netwerk. Als u iemand
uitnodigt voor een deelsessie en de telefoon van deze
persoon is uitgeschakeld of de persoon bevindt zich
niet in een gebied met UMTS-netwerkdekking, weet
deze persoon niet dat u een uitnodiging hebt
verzonden. U ontvangt echter een foutbericht dat
de ontvanger de uitnodiging niet kan accepteren.
Instellingen
Instellingen voor verbindingen van persoon tot persoon
Een verbinding van persoon tot persoon wordt ook wel een
SIP-verbinding (Session Initiation Protocol) genoemd. De
SIP-profielinstellingen moeten in het apparaat worden
geconfigureerd voordat u Video delen kunt gebruiken.
Door een SIP-profiel in te stellen, kunt u een live
verbinding van persoon tot persoon tot stand brengen
met een andere compatibele telefoon. Het SIP-profiel
moet ook worden ingesteld om een deelsessie te kunnen
ontvangen.
Bellen
Vraag uw netwerkoperator of serviceprovider naar de
SIP-profielinstellingen en sla deze op in het apparaat. De
netwerkoperator of serviceprovider stuurt de instellingen
door de ether naar u toe.
Als u het SIP-adres van een ontvanger kent, kunt u het
invoeren op de contactkaart voor deze persoon. Open
Contacten vanuit het hoofdmenu van het apparaat en
open de contactkaart of maak een nieuwe kaart voor
die persoon. Selecteer Opties > Detail toevoegen > SIP.
Voer het SIP-adres in met de indeling
sip:gebruikersnaam@domeinnaam (u mag een IP-adres
gebruiken in plaats van een domeinnaam).
UMTS-verbindingsinstellingen
Ga als volgt te werk als u de UMTS-verbinding wilt
instellen:
• Neem contact op met uw serviceprovider om een
overeenkomst op te stellen voor het gebruik van
het UMTS-netwerk.
• Controleer of de verbindingsinstellingen voor het
UMTS-toegangspunt van het apparaat correct zijn
geconfigureerd. Zie “Instellingen verbinding” op
pag. 117 voor hulp.
Video delen
Om een deelsessie te ontvangen, moet de ontvanger
Video delen installeren en de vereiste instellingen op zijn
mobiele telefoon configureren. U en de ontvanger moeten
beiden bij de service zijn geregistreerd voordat het delen
kan beginnen.
Als u uitnodigingen voor delen wilt ontvangen, moet u zijn
geregistreerd bij de service, een actieve UMTS-verbinding
hebben en zich in een gebied met UMTS-netwerkdekking
bevinden.
Live video
1 Wanneer een spraakoproep actief is, selecteert u
Opties > Video delen > Live.
2 De uitnodiging wordt verzonden naar het SIP-adres
dat u hebt toegevoegd aan de contactkaart van de
ontvanger.
Als op de contactkaart van de ontvanger meerdere
SIP-adressen staan, selecteert u het SIP-adres waar
u de uitnodiging naartoe wilt verzenden en selecteert u
Selecteer om de uitnodiging te verzenden.
Als het SIP-adres van de ontvanger niet in de lijst
staat, voert u het SIP-adres in. Selecteer OK om de
uitnodiging te verzenden.
3 Het delen start automatisch zodra de ontvanger de
De luidspreker is actief. Terwijl u live videobeelden
deelt, kunt u ook een hoofdtelefoon gebruiken om
de spraakoproep voort te zetten.
4 Selecteer Pauze als u de deelsessie wilt onderbreken.
Selecteer Doorgaan als u het delen wilt hervatten.
5 Als u de deelsessie wilt beëindigen, selecteert u Stop.
Druk op de beëindigingstoets als u de spraakoproep wilt
beëindigen.
Videoclip
1 Wanneer een spraakoproep actief is,
selecteert u Opties > Video delen > Clip.
Er wordt een lijst met videoclips geopend.
2 Selecteer een videoclip die u wilt delen. Er wordt een
voorbeeldweergave geopend. Als u een voorbeeld van
de clip wilt bekijken, selecteert u Opties > Afspelen.
3 Selecteer Opties > Uitnodigen.
Mogelijk moet u de videoclip converteren naar een
geschikte indeling om deze te kunnen delen. De
melding Clip moet worden geconverteerd voor delen.
Doorgaan? wordt weergegeven. Selecteer OK.
De uitnodiging wordt verzonden naar het SIP-adres
dat u hebt toegevoegd aan de contactkaart van de
ontvanger.
Als op de contactkaart van de ontvanger meerdere SIPadressen staan, selecteert u het SIP-adres waar u de
uitnodiging naartoe wilt verzenden en selecteert u
Selecteer om de uitnodiging te verzenden.
Als het SIP-adres van de ontvanger niet in de lijst
staat, voert u het SIP-adres in. Selecteer OK om de
uitnodiging te verzenden.
4 Het delen start automatisch zodra de ontvanger de
uitnodiging heeft geaccepteerd.
5 Selecteer Pauze als u de deelsessie wilt onderbreken.
Selecteer Opties > Doorgaan als u het delen wilt
hervatten.
6 Als u de deelsessie wilt beëindigen, selecteert u Stop.
Druk op de beëindigingstoets als u de spraakoproep
wilt beëindigen.
Een uitnodiging accepteren
Wanneer iemand een uitnodiging voor delen naar u
verzendt, wordt een uitnodigingsbericht weergegeven
waarin de naam of het SIP-adres van de afzender staat
vermeld. Als het apparaat niet is ingesteld op Stil gaat
het over wanneer u een uitnodiging ontvangt.
Als iemand een uitnodiging voor delen naar u verzendt
en u zich niet in een gebied met UMTS-netwerkdekking
bevindt, weet u niet dat u een uitnodiging hebt
ontvangen.
Wanneer u een uitnodiging ontvangt, kunt u de volgende
opties selecteren:
• Accept. om de deelsessie te starten. Als de afzender
live video wil delen, activeert u de weergavemodus.
• Weigeren om de uitnodiging te weigeren. De afzender
ontvangt een bericht dat u de uitnodiging hebt
Bellen
geweigerd. U kunt ook op de beëindigingstoets klikken
om de deelsessie te weigeren en de spraakoproep te
verbreken.
Als u de deelsessie wilt beëindigen, selecteert u Stop.
Als u een videoclip deelt, selecteert u Afsluiten. De
tekst Video delen beëindigd wordt weergegeven.
Een oproep beantwoorden of
weigeren
Druk op als u de oproep wilt beantwoorden in
de modus Opengevouwen. Als Aannem. willek. toets
is ingesteld op Aan, beantwoordt u een oproep in de
modus Dichtgevouwen door de telefoon open te vouwen.
De oproep begint dan automatisch. U kunt de telefoon
ook openvouwen en op drukken.
Als u bij een inkomende oproep de beltoon wilt
uitschakelen, selecteert u Stil.
Tip! Als er een compatibele hoofdtelefoon is
aangesloten op het apparaat, kunt u een oproep
beantwoorden en beëindigen door op de toets
voor de hoofdtelefoon te drukken.
Als u een oproep niet wilt beantwoorden, drukt u in de
modus Opengevouwen op om de oproep te weigeren.
De beller hoort een bezettoon. Als u de functie
Doorsch.inst. > Indien bezet hebt geactiveerd om
oproepen door te schakelen, worden geweigerde oproepen
ook doorgeschakeld. Zie “Doorschakelen” op pag. 125.
Wanneer u in de modus Opengevouwen een inkomende
oproep weigert, kunt u ook een SMS-bericht naar de beller
verzenden waarin u aangeeft waarom u de oproep niet
hebt beantwoord. Selecteer Opties > Ber. verz.. U kunt de
tekst bewerken voordat u deze verzendt. Als u deze optie
wilt instellen en een standaard-SMS-bericht wilt
opstellen, raadpleegt u “Oproepinstillingen”, p. 116.
Als u een spraakoproep beantwoordt tijdens een videooproep, wordt het videogesprek beëindigd. Oproep in
wachtrij is niet beschikbaar tijdens een videogesprek.
Een videogesprek beantwoorden of
weigeren
De tekst Wanneer u een videogesprek ontvangt, wordt
weergegeven.
Tip! U kunt een beltoon toewijzen voor video-
oproepen. Druk op en selecteer Instrum. >
Profielen, een profiel en vervolgens Opties >
Aanpassen > Toon video-oproep.
Druk in de modus Opengevouwen op om de videooproep te beantwoorden.
Als u het verzenden van videobeelden wilt starten,
activeert u de weergavemodus, waarna er een live
videobeeld, een opgenomen videoclip of de foto die met
de camera in het apparaat is vastgelegd, aan de oproeper
wordt getoond. Als u een live videobeeld wilt verzenden,
draait u de camera in de richting van waaruit u het
videobeeld wilt verzenden. Activeert u de weergavemodus
niet, dan kunt u geen videobeelden verzenden. U kunt de
ander echter wel nog horen. In plaats van de video ziet u
een grijs scherm. Zie “Oproepinstillingen”, Afb. in video-
oproep op pag. 116 als u het groene scherm wilt
vervangen door een foto.
Opmerking: Ook als u de verzending van videoclips
tijdens een videogesprek hebt geweigerd, wordt de
oproep als videogesprek in rekening gebracht.
Informeer bij de netwerkoperator of serviceprovider
naar de tarieven.
Als u het videogesprek wilt beëindigen, drukt u in de
weergavemodus of in de modus Opengevouwen op .
Oproep in wachtrij (netwerkdienst)
U kunt een oproep beantwoorden terwijl u al een gesprek
voert als u de functie Oproep in wachtrij in Instrum. >
Instellingen > Bellen > Oproep in wachtrij hebt
geactiveerd.
Druk op om de oproep in de wachtrij te
beantwoorden. Het eerste gesprek wordt in de
wachtstand gezet.
Als u tussen de twee gesprekken wilt schakelen, selecteert
u Wisselen Selecteer Opties > Doorverbinden om het
actieve gesprek en het gesprek in de wachtstand met
elkaar te verbinden en zelf de verbinding te verbreken.
Druk op om het actieve gesprek te beëindigen. Als u
beide oproepen wilt beëindigen, selecteert u Opties > Alle
oproep. beëind.
Opties tijdens een spraakoproep
Veel van de opties die beschikbaar zijn tijdens een
spraakoproep, zijn netwerkdiensten. Via Opties kunt
u tijdens een gesprek de volgende functies activeren:
Dempen of Dmp oph., Aannemen, Weigeren, Wisselen,
Standby of Oproep activeren, Telefoon insch.,
Luidspreker insch. of Handsfree insch. (als er een
compatibele hoofdtelefoon met Bluetooth-technologie
is aangesloten), Actieve opr. beëind. of Alle oproep.
beëind., Nieuwe oproep, Conferentie en Doorverbinden.
Selecteer een van de volgende opties:
Vervangen - Hiermee beëindigt u een actieve oproep
en vervangt u deze door de oproep in de wachtstand
te beantwoorden.
MMS verzenden (alleen in UMTS-netwerken) - Hiermee
verzendt u een afbeelding of een videoclip in een
multimediabericht naar de andere deelnemer van de
Bellen
oproep. U kunt het bericht bewerken en de ontvanger
wijzigen voordat u het verzendt. Druk op om het
bestand te verzenden naar een compatibel apparaat.
DTMF verzenden - Hiermee kunt u DTMF-tonen
verzenden, bijvoorbeeld een wachtwoord. Voer de
DTMF-reeks in of zoek ernaar in Contacten. Als u een
wachtteken (w) of een pauzeteken (p) wilt invoeren,
drukt u herhaaldelijk op . Selecteer OK om de toon
te verzenden.
Tip! U kunt DTMF-tonen toevoegen aan de velden
Telefoonnummer of DTMF op een contactkaart.
Opties tijdens een videogesprek
Via Opties kunt u tijdens een videogesprek de volgende
functies activeren: Inschakelen of Uitschakelen (audio
in de modus Opengevouwen; video, audio of beide in
de weergavemodus), Telefoon insch. (als er een
hoofdtelefoon met Bluetooth is aangesloten),
Luidspreker insch. of Handsfree insch. (alleen in de
modus Opengevouwen en als er een hoofdtelefoon met
Bluetooth is aangesloten), Actieve opr. beëind., Beeld
wisselen, Inzoomen/Uitzoomen (alleen in de
weergavemodus) en Help.
Logboek
Recente oproepen
Als u de telefoonnummers wilt bijhouden van gemiste en
ontvangen oproepen en gekozen nummers drukt u op
en selecteert u Extra > Logboek > Recente opr.. Gemiste
en ontvangen oproepen worden alleen geregistreerd als
het netwerk deze functies ondersteunt, het apparaat aan
staat en zich binnen het bereik van de netwerkdienst
bevindt.
Tip! Als in de standby-modus wordt gemeld dat
u oproepen hebt gemist, selecteert u Tonen om de
gemiste oproepen weer te geven. U kunt terugbellen
door naar het nummer of de naam te gaan en op
te drukken.
Als u alle lijsten met recente oproepen wilt wissen,
selecteert u Opties > Wis recente oproep. in de weergave
Recente oproepen. Als u een van de lijsten met oproepen
wilt wissen, opent u de betreffende lijst en selecteert u
Opties > Lijst wissen. Als u een afzonderlijk item wilt
wissen, opent u de lijst, gaat u naar het gewenste item
en drukt u op .
Als u de duur van inkomende en uitgaande oproepen
wilt bijhouden, drukt u op en selecteert u Extra >
Logboek > Duur oproep.
Als u wilt dat de gespreksduur wordt weergegeven tijdens
een gesprek , selecteert u Connect. > Logboek > Opties >
Instellingen > Duur oproep tonen > Ja of Nee.
Opmerking: De uiteindelijke gespreksduur die
door de serviceprovider in rekening wordt gebracht
kan variëren, afhankelijk van de netwerkfuncties,
afrondingen, belastingen, enzovoort.
Als u gespreksduurgegevens wilt wissen, selecteert
u Opties > Timers op nul. Hiervoor hebt u de
blokkeringscode nodig. Zie “Beveiliging”, “Telefoon en SIM”
op pag. 121.
Packet-ggvns
Als u wilt controleren hoeveel gegevens er zijn verzonden
en ontvangen tijdens pakketgegevensverbindingen, drukt u
op en selecteert u Extra > Logboek > Packet-ggvns.
De kosten van pakketgegevensverbindingen worden
bijvoorbeeld mogelijk gebaseerd op de hoeveelheid
verzonden/ontvangen gegevens.
Als u alle geregistreerde
spraak- en videogesprekken,
SMS-berichten of
gegevensverbindingen wilt
controleren, drukt u op ,
selecteert u Extra > Logboek
en bladert u naar rechts om het
algemene logboek te openen.
U kunt per
communicatiegebeurtenis
de afzender of ontvanger,
het telefoonnummer, de
serviceprovider of het toegangspunt bekijken. Via een
filter kunt u specifieke gegevens bekijken en op basis
van de logboekgegevens nieuwe contactkaarten maken.
Tip! Als u tijdens een actieve oproep de duur van
de spraakoproep wilt weergeven op het hoofddisplay,
selecteert u Opties > Instellingen > Duur oproep
Subgebeurtenissen, zoals een SMS-bericht dat in delen
wordt verzonden via een pakketgegevensverbinding,
gelden als één communicatiegebeurtenis. Verbindingen
met uw mailbox, de multimediaberichtencentrale of
webpagina's worden weergegeven als
pakketgegevensverbindingen.
Als u het logboek wilt filteren, selecteert u Opties >
Filter en een filter.
Als u de inhoud van het logboek, de lijst met recente
oproepen en de leveringsrapporten definitief wilt wissen,
selecteert u Opties > Logboek wissen. Selecteer Ja ter
bevestiging. Als u één gebeurtenis uit het logboek wilt
verwijderen, drukt u op .
Als u de optie Duur vermelding log wilt instellen,
selecteert u Opties > Instellingen > Duur vermelding
log. De gebeurtenissen worden een aantal dagen
bewaard, waarna ze automatisch worden gewist. Als u
Geen logboek selecteert, worden de lijst met recente
oproepen, de leveringsrapporten van berichten en de
volledige inhoud van het logboek definitief verwijderd.
Als u de details van een communicatiegebeurtenis
wilt bekijken, bladert u in de algemene logboekweergave
naar een gebeurtenis en drukt u op de bladertoets.
Tip! Als u in de detailweergave een telefoonnummer
naar het klembord wilt kopiëren, selecteert u Opties >
Nummer kopiëren.
Pakketgegevensteller en timer voor verbinding: Als u
wilt bekijken hoeveel gegevens, gemeten in kilobytes, zijn
overgebracht en hoelang een pakketgegevensverbinding
heeft geduurd, gaat u naar een inkomende of uitgaande
gebeurtenis die wordt aangegeven met Pack. en selecteert
u Opties > Gegevens bekijken.
Druk op en selecteer Contacten. In Contacten
kunt u een persoonlijke beltoon of miniatuurafbeelding
toevoegen aan een contactkaart. Ook kunt u
contactgroepen maken, zodat u een SMS of e-mail kunt
verzenden naar meerdere ontvangers tegelijk. U kunt
ontvangen contactgegevens (visitekaartjes) opslaan in
Contacten. Zie “Gegevens en instellingen” op pag. 54.
Contactgegevens kunnen alleen worden verzonden naar
of ontvangen van compatibele apparaten.
Namen en nummers opslaan
1 Kies Opties > Nieuw contact.
2 Vul de gewenste velden in en selecteer Gereed.
Als u contactkaarten wilt bewerken in Contacten, gaat
u naar de contactkaart die u wilt bewerken en kiest u
Opties > Bewerken.
Tip! Als u contactkaarten wilt afdrukken op een
compatibele met een BPP (Basic Print Profile)
uitgeruste printer met Bluetooth-connectiviteit
(bijvoorbeeld een HP Deskjet 450 mobiele printer
of een HP Photosmart 8150), kiest u Opties >
Afdrukken.
Als u een contactkaart wilt verwijderen uit Contacten,
selecteert u een kaart en drukt u op . Als u meerdere
contactkaarten tegelijk wilt verwijderen, drukt u op
en om de contactpersonen te markeren en drukt u
op om ze te verwijderen.
Tip! Als u contactkaarten wilt toevoegen en
bewerken, gebruikt u Nokia Contacts Editor in
Nokia PC Suite.
Als u een miniatuurafbeelding aan een contactkaart wilt
toevoegen, opent u de contactkaart en kiest u Opties >
Bewerken > Opties > Thumbnail toevoeg.. De miniatuur
wordt weergegeven zodra de bijbehorende
contactpersoon belt.
Tip! Snelkeuze is een snelle manier om veelgebruikte
nummers te bellen. U kunt snelkeuzetoetsen toewijzen
aan acht telefoonnummers. Zie “Bellen met een
snelkeuzetoets” op pag. 64.
Tip! Als u contactgegevens wilt verzenden, selecteert
u het kaartje dat u wilt verzenden. Kies Opties >
Zenden > Via SMS, Via multimedia, Via Bluetooth of
Via infrarood. Zie “Berichten” op pag. 48 en “Gegevens
verzenden met behulp van Bluetooth-connectiviteit”
op pag. 96.
Als u een contactpersoon aan een groep wilt toevoegen,
kiest u Opties > Toev. aan groep: (wordt alleen
weergegeven als u een groep hebt gemaakt).
Zie “Contactgroepen maken” op pag. 77.
Als u het aantal contacten, groepen en het beschikbare
geheugen in Contacten wilt zien, kiest u Opties >
Gegevens geheugen.
Standaardnummers en -adressen
U kunt standaardnummers of -adressen toewijzen aan
een contactkaart. Op deze manier kunt u eenvoudig de
contactpersoon bellen of een bericht naar hem of haar
Contacten (contactenlijst)
verzenden via een bepaald nummer of adres als een
contactpersoon meerdere nummers of adressen heeft.
Het standaardnummer wordt ook gebruikt als u
spraakgestuurd belt.
1 Selecteer een contactpersoon in de contactenlijst
en druk op .
2 Kies Opties > Standaardnummers.
3 Selecteer een standaardnummer waaraan u een
nummer of adres wilt toevoegen en selecteer Toewijz.
4 Selecteer het nummer of adres dat u als standaard
wilt instellen.
Het standaardnummer of -adres wordt onderstreept op
het visitekaartje.
Contactgegevens kopiëren
Als u namen en nummers van een SIM-kaart naar
het apparaat wilt kopiëren, drukt u op en kiest
u Contacten > Opties > SIM-contacten > SIM-
telefoonboek. Selecteer de namen die u wilt kopiëren
en kies vervolgens Opties > Kopie naar Contact..
Als u contactpersonen naar de SIM-kaart wilt kopiëren,
drukt u op en selecteert u Contacten. Selecteer de
namen die u wilt kopiëren en kies Opties > Kopieer naar
SIM of Opties > Kopiëren > Naar SIM-telef.boek. Alleen
de velden van de contactkaart die door de SIM-kaart
worden ondersteund, worden gekopieerd.
Tip! U kunt uw contactpersonen synchroniseren
met een compatibele pc waarop Nokia PC Suite is
geïnstalleerd.
SIM-telefoonb. en andere SIMdiensten
Raadpleeg de leverancier van uw SIM-kaart voor
informatie over het gebruik van SIM-diensten. Dit
kan de serviceprovider, netwerkoperator of een andere
leverancier zijn.
Druk op en selecteer Contacten > Opties > SIM-
contacten > SIM-telefoonb. om de namen en nummers
te bekijken die op de SIM-kaart zijn opgeslagen. In het
SIM-telefoonboek kunt u nummers toevoegen, bewerken
of kopiëren naar Contacten en kunt u oproepen doen.
Als u de lijst met vaste nummers wilt bekijken, kiest
u Opties > SIM-contacten > Nrs. vaste contacten.
Deze instelling wordt alleen weergegeven als deze
wordt ondersteund door de SIM-kaart.
Als u de oproepen vanaf het apparaat wilt beperken tot
geselecteerde telefoonnummers, kiest u Opties > Vaste
nrs. activeren. Als u nieuwe telefoonnummers wilt
toevoegen aan de lijst met vaste nummers, kiest u
Opties > Nieuw SIM-contact. Voor deze functies
hebt u de PIN2-code nodig.
Wanneer u Vaste nummers gebruikt, zijn
pakketgegevensverbindingen niet mogelijk, behalve
wanneer u SMS-berichten verzendt via een
pakketgegevensverbinding. In dit geval moeten
het nummer van de berichtencentrale en het
telefoonnummer van de ontvanger worden
opgenomen in de lijst met vaste nummers.
Wanneer de functie Vaste nummers is ingeschakeld, kunt
u soms wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
Beltonen toevoegen voor
contactpersonen
Als een contactpersoon of groepslid u belt, wordt de
beltoon voor die persoon afgespeeld als het nummer van
de beller wordt meegezonden met de oproep en door het
apparaat wordt herkend.
1 Druk op om een contactkaart te openen of ga
naar de groepenlijst en selecteer een contactgroep.
2 Kies Opties > Beltoon. Er wordt een lijst met
beltonen weergegeven.
3 Selecteer de beltoon die u wilt gebruiken voor de
afzonderlijke contactpersoon of de gehele groep.
U kunt ook een videoclip als beltoon gebruiken.
U verwijdert de beltoon door Standaard beltoon
te selecteren in de lijst met beltonen.
Contactgroepen maken
1 Druk in Contacten op om de groepenlijst te
openen.
2 Kies Opties > Nieuwe groep.
3 U kunt de standaardnaam Groep ... gebruiken of zelf
Diverse aanbieders onderhouden speciale pagina's voor
mobiele apparaten. Op deze pagina's wordt WML (Wireless
Markup Language), XHTML (Extensible Hypertext Markup
Language) of HTML (Hypertext Markup Language)
gebruikt.
Informeer bij uw netwerkoperator of aanbieder van
webdiensten naar de beschikbaarheid en tarieven van
diensten. De aanbieder kan u ook instructies geven voor
het gebruik van deze diensten.
Druk op en selecteer Diensten.
Tip! U brengt een verbinding tot stand door
ingedrukt te houden in de standby-modus.
Webtoegangspunt
Als u pagina's wilt openen, hebt u de bijbehorende
webdienstinstellingen nodig. Deze instellingen worden
gewoonlijk via een speciaal SMS-bericht verstrekt door
de netwerkoperator of de aanbieder van de webpagina. Zie
“Gegevens en instellingen” op pag. 54. Neem contact op
met de netwerkoperator of serviceprovider voor meer
informatie.
Tip! Het kan zijn dat de juiste instellingen
beschikbaar zijn op de website van de netwerkoperator
of aanbieder van de dienst.
Instellingen handmatig opgeven
1 Druk op , kies Instrum. > Instell. > Verbinding >
Toegangspunten en definieer de instellingen voor
een toegangspunt. Volg de instructies van de
serviceprovider. Zie “Instellingen verbinding”
op pag. 117.
2 Druk op en kies Diensten > Opties >
Bookmarkbeheer > Bookm. toev.. Typ een naam
voor de bookmark en het adres van de pagina die
bij het huidige toegangspunt hoort.
3 Als u het nieuwe toegangspunt wilt instellen
als standaardtoegangspunt, kiest u Opties >
Instellingen > Toegangspunt.
De weergave Bookmarks
De weergave Bookmarks wordt geopend wanneer
u Diensten opent.
In het apparaat zijn mogelijk vooraf een aantal bookmarks
geïnstalleerd voor sites die niet met Nokia verbonden zijn.
Deze sites worden niet door Nokia gegarandeerd of
ondersteund. Als u deze sites wilt bezoeken, moet
u op het gebied van beveiliging of inhoud dezelfde
Web
voorzorgsmaatregelen treffen als voor andere sites.
De startpagina die voor het standaardtoegangspunt
is gedefinieerd.
Beveiliging van de verbinding
Als tijdens een verbinding het beveiligingssymbool
wordt weergegeven, is de overdracht van gegevens tussen
het apparaat en de internetgateway of -server gecodeerd.
Het veiligheidspictogram geeft niet aan dat de
gegevensoverdracht tussen de gateway en de
contentaanbieder (of de locatie waar de aangevraagde
bron is opgeslagen) veilig is. De serviceprovider beveiligt
de gegevensoverdracht tussen de gateway en de
contentaanbieder.
Kies Opties > Gegevens > Beveiliging om gegevens
te bekijken over de verbinding, de coderingsstatus
en de server- en gebruikersverificatie.
Voor een aantal diensten, zoals bankdiensten, zijn
mogelijk beveiligingscertificaten vereist. Neem contact
op met uw serviceprovider voor meer informatie. Zie ook
“Certificaatbeheer” op pag. 123.
Browsen
Belangrijk: Maak alleen gebruik van diensten die u
vertrouwt en die een adequate beveiliging en bescherming
tegen schadelijke software bieden.
Selecteer een bookmark of typ het adres in het veld ()
als u een pagina wilt downloaden.
Nieuwe koppelingen op een browserpagina zijn blauw
onderstreept en bezochte koppelingen zijn paars.
Afbeeldingen die als koppeling fungeren, krijgen
een blauwe rand.
U kunt koppelingen openen en items selecteren door
op te drukken.
Tip! Gebruik om naar het einde van een pagina te
gaan en om naar het begin van een pagina te gaan.
U keert terug naar de vorige pagina door Terug te
selecteren. Als Terug niet beschikbaar is, kiest u Opties >
Navigatieopties > Geschiedenis. Er wordt een
chronologische lijst weergegeven met de pagina's
die u tijdens een sessie hebt bezocht.
Door Opties > Navigatieopties > Opnieuw laden te
kiezen, kunt u de actuele inhoud van de server ophalen.
Als u een bookmark wilt opslaan, kiest u Opties > Opsl. als
Bookmarks door ingedrukt te houden. U keert
terug naar de browserweergave via Opties > Terug
naar pagina.
Als u tijdens het browsen een pagina wilt opslaan, kiest
u Opties > Geavanc. opties > Pagina opslaan. U kunt
pagina's opslaan in het geheugen van het apparaat of
op een geheugenkaart (indien geplaatst) en de pagina's
bekijken wanneer u off line bent. U kunt de pagina's op een
later tijdstip openen door op te drukken in de weergave
Bookmarks om de weergave Opgeslagen pagina's te
openen.
Als u een nieuw URL-adres wilt invoeren, kiest u Opties >
Navigatieopties > Ga naar webadres.
Door Opties > Dienstopties te kiezen, opent u een
lijst met opdrachten of acties voor de geopende pagina.
U kunt bestanden downloaden die niet op de
browserpagina kunnen worden weergegeven, zoals
beltonen, afbeeldingen, logo's, thema's en videoclips.
Ga naar de koppeling en druk op om het item te
downloaden.
Als u het downloaden start, krijgt u een lijst te zien van
de lopende, onderbroken en voltooide downloads tijdens
de huidige sessie. U kunt de lijst ook bekijken door
Opties > Instrumenten > Downloads te kiezen. Ga naar
een item in de lijst en selecteer Opties om lopende
downloads te onderbreken, hervatten of annuleren, of om
voltooide downloads te openen, bewaren of verwijderen.
Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat
bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en
andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd,
overgebracht of doorgestuurd.
Belangrijk: Installeer en gebruik alleen
toepassingen en andere software van bronnen die
adequate beveiliging en bescherming bieden tegen
schadelijke software.
Items downloaden en
aanschaffen
U kunt onder andere beltonen, afbeeldingen, logo's,
thema's en videoclips downloaden. Deze items worden
gratis aangeboden of u kunt ze aanschaffen. Gedownloade
items worden verder verwerkt door de bijbehorende
toepassingen in het apparaat. Een gedownloade foto
kan bijvoorbeeld worden opgeslagen in Galerij.
Belangrijk: Installeer en gebruik alleen
toepassingen en andere software van bronnen die
adequate beveiliging en bescherming bieden tegen
schadelijke software.
Als u de verbinding wilt verbreken en de browserpagina
off line wilt bekijken, kiest u Opties > Geavanc. opties >
Verbind. verbreken. Als u de verbinding wilt verbreken
en de browser wilt sluiten, kiest u Opties > Afsluiten.
De cache leegmaken
De opgevraagde gegevens of diensten worden opgeslagen
in het cachegeheugen van het apparaat.
Een cache is een geheugenlocatie die wordt gebruikt om
gegevens tijdelijk op te slaan. Als u toegang hebt gezocht
of gehad tot vertrouwelijke informatie waarvoor u een
wachtwoord moet opgeven, kunt u de cache van het
apparaat na gebruik beter legen. De informatie of de
diensten waartoe u toegang hebt gehad, worden namelijk
in de cache opgeslagen. U maakt de cache leeg door
Opties > Geavanc. opties > Cache wissen te kiezen.
Webinstellingen
Selecteer Opties > Instellingen en kies een van de
volgende opties:
Toegangspunt - Hiermee wijzigt u het
standaardtoegangspunt. Zie “Instellingen verbinding” op
pag. 117. Sommige of alle toegangspunten kunnen vooraf
zijn ingesteld voor uw apparaat door de serviceprovider of
netwerkoperator en het is wellicht niet mogelijk deze
instellingen te wijzigen of verwijderen of om nieuwe
instellingen toe te voegen.
Afb. en objctn tonen - Hiermee geeft u aan of u
afbeeldingen wilt laden tijdens het browsen. Als u Nee
kiest, kunt u afbeeldingen alsnog laden door tijdens het
browsen Opties > Toon afbeeldingen te kiezen.
Lettergrootte - Hiermee selecteert u de gewenste
tekstgrootte.
Standaardcodering - Als teksttekens niet correct worden
weergegeven, kunt u een andere codering kiezen op basis
van taal.
Autom. bookmarks - Hiermee kunt u het automatisch
verzamelen van bookmarks in- of uitschakelen. Als u wilt
doorgaan met het automatisch verzamelen van bookmarks,
maar de map wilt verbergen in de weergave Bookmarks,
selecteert u Map verbergen.
Schermformaat - Hiermee kunt u de weergave selecteren
tijdens het browsen: Alleen sel.toetsen of Volledig
scherm.
Homepage - Hiermee definieert u de homepage.
Pagina zoeken - Hiermee kunt u een webpagina definiëren
die wordt gedownload als u Navigatieopties > Pagina
openen kiest in de weergave Bookmarks of als u aan het
browsen bent.
Volume - Selecteer het volume als u in de browser
geluiden wilt afspelen die zijn opgenomen in webpagina's.
Weergave - Als u de pagina-indeling zo nauwkeurig
mogelijk wilt weergeven in de modus Kleine weergave,
selecteert u Op kwaliteit. Als u geen externe trapsgewijze
opmaakmodellen wilt downloaden, selecteert u Op
snelheid.
Cookies - Hiermee schakelt u het ontvangen en verzenden
van cookies in of uit.
Java/ECMA-script - Hiermee schakelt u het gebruik van
scripts in of uit.
Veiligheidswrschwngn - Hiermee kunt u
veiligheidswaarschuwingen verbergen of weergeven.
Bevest. zenden DTMF - Hiermee geeft u aan of u het
verzenden van DTMF-tonen tijdens een telefoongesprek
wilt bevestigen. Zie ook “Opties tijdens een spraakoproep”
op pag. 71.
In Agenda legt u vergaderingen en andere speciale
data vast en houdt u taken en andere notities bij.
Agenda-items maken
Tip! Druk op een willekeurige toets (—) in
de dag-, week- of maandweergave. Een afspraak
wordt geopend en de ingevoerde tekens worden
toegevoegd aan het veld Onderwerp. In de weergave
Taken wordt een taak geopend.
1 Druk op , kies
Agenda > Opties >
Nieuw item en kies
een itemtype:
Vergadering - Hiermee
wordt u herinnerd aan
een afspraak op een
specifieke datum en tijd.
Vergaderverzoek -
Hiermee verzendt u
een vergaderverzoek
per e-mail (er moet een
mailbox in het apparaat
zijn gedefinieerd).
Memo - Hiermee maakt u een algemeen item voor een
bepaalde dag.
Verjaardag - Hiermee maakt u een item voor
verjaardagen of andere speciale data (de items
worden elk jaar herhaald).
Taken - Hiermee maakt u een item voor een taak die op
een specifieke datum moet worden uitgevoerd.
2 Vul de velden in. Als u een signaal wilt instellen, kiest u
Signaal > Aan en geeft u waarden op voor Tijd signaal
en Dag signaal.
Als u een beschrijving wilt toevoegen voor een afspraak
of vergadering, kiest u Opties > Beschrijving toevgn.
3 Selecteer Gereed om het item op te slaan.
Wanneer u een herinnering met een signaal krijgt voor een
item, kunt u het geluid uitschakelen door Stil te kiezen.
De tekst van de herinnering blijft op het scherm staan. Als
u zowel de herinnering als het signaal wilt uitschakelen,
kiest u Stop. U kunt ook Snooze kiezen.
Tip! Met behulp van Nokia PC Suite kunt u uw agenda
synchroniseren met een compatibele pc. Wanneer u een
agenda-item maakt, stelt u de gewenste optie voor
Als u een vergaderverzoek in de mailbox van uw apparaat
ontvangt, wordt het verzoek in de agenda opgeslagen
wanneer u de e-mail opent.
U kunt de ontvangen vergaderverzoeken weergeven in
de mailbox of in de agenda. Als u per e-mail op een
vergaderverzoek wilt reageren, selecteert u Opties >
Reageren.
Agendaweergaven
Tip! Kies Opties > Instellingen om de begindag
van de week te wijzigen of de weergave te wijzigen
die wordt getoond wanneer u de agenda opent.
In de maandweergave zijn datums met agenda-items
gemarkeerd met een driehoekje in de rechterbenedenhoek.
In de weekweergave worden memo's en speciale data zoals
verjaardagen, vóór 8 uur geplaatst. Druk op om te
schakelen tussen de maandweergave, de weekweergave,
de dagweergave en de taakweergave.
Als u naar een bepaalde datum wilt gaan, kiest u Opties >
Ga naar datum. Druk op om naar de huidige datum te
gaan.
Als u een agendanotitie naar een compatibel apparaat wilt
verzenden, kiest u Opties > Zenden.
Als u agenda-items wilt afdrukken op een compatibele
BPP-printer (Basic Print Profile) met Bluetoothconnectiviteit (bijvoorbeeld een HP Deskjet 450 mobiele
printer of een HP Photosmart 8150), kiest u Opties >
Afdrukken.
Agenda-items beheren
U kunt ruimte in het geheugen van het apparaat vrijmaken
door afgelopen items uit Agenda te verwijderen.
Als u meerdere items tegelijk wilt verwijderen, gaat
u naar de maandweergave en kiest u Opties > Item
verwijderen > Items voor: of Alle items.
Als u een taak als voltooid wilt markeren, gaat u naar
de taak in de taakweergave en kiest u Opties > Markeer:
volbracht.
Agenda-instellingen
Als u de opties Agenda-alarmtoon, Standaardweergave,
Week begint met en Titel weekweergave wilt wijzigen,
U kunt de toepassing Visual Radio gebruiken als een
gewone FM-radio met automatische afstemming en
opgeslagen stations. Als u afstemt op stations die de
Visual Radio-dienst ondersteunen, krijgt u visuele
informatie over het radioprogramma op het scherm te
zien. Voor de visuele-radiodienst worden pakketgegevens
gebruikt (netwerkdienst). U kunt naar de radio luisteren
terwijl u andere toepassingen gebruikt.
Er moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden
om de visuele-radiodienst te gebruiken:
• Het apparaat moet zijn ingeschakeld.
• In het apparaat moet een geldige SIM-kaart zijn
geplaatst.
• Het station waarnaar u luistert en uw
netwerkoperator moeten deze dienst ondersteunen.
• Er moet een internettoegangspunt zijn gedefinieerd
voor toegang tot de server voor de visuele-radiodienst
van de operator. Zie “Toegangspunten” op pag. 118.
• Voor het station moet de juiste id voor de visueleradiodienst zijn gedefinieerd en moet deze dienst zijn
ingeschakeld. Zie “Opgeslagen stations” op pag. 88.
Als u geen toegang hebt tot de visuele-radiodienst,
ondersteunen de operators en radiostations in uw gebied
deze dienst mogelijk niet. De visuele-radiodienst is
mogelijk niet in alle gebieden en landen beschikbaar.
De FM-radio maakt gebruik van een andere antenne dan
de antenne van het draadloze apparaat. De FM-radio
functioneert alleen naar behoren als er een compatibele
hoofdtelefoon of een compatibel toebehoren op het
apparaat is aangesloten.
U kunt naar de radio luisteren via de ingebouwde
luidspreker of een compatibele hoofdtelefoon. Bij gebruik
van de luidspreker dient de hoofdtelefoon op het apparaat
te zijn aangesloten. Het snoer van de hoofdtelefoon
fungeert als antenne voor de radio; laat het daarom
los hangen.
Waarschuwing: Luister naar muziek op een
gematigd geluidsvolume. Voortdurende blootstelling
aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor
beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor
wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het
volume erg luid kan zijn.
Gewoonlijk kunt u iemand bellen of een inkomende oproep
beantwoorden terwijl u naar de radio luistert. De radio
wordt uitgeschakeld wanneer er een actieve oproep is.
Wanneer het gesprek is beëindigd, wordt de radio weer
ingeschakeld.
De gebruikte frequentieband wordt geselecteerd op
basis van de landgegevens die worden ontvangen via
het netwerk.
Wanneer de klep van het apparaat is gesloten, kunt
u luisteren via Visual Radio. Mogelijk worden op het
klepscherm gegevens over de stations weergegeven.
Druk op de knop op de klep om het geluid van de
radio aan- of uit te zetten.
Naar de radio luisteren
De kwaliteit van de radio-uitzending is afhankelijk van
de dekking van het radiostation in het desbetreffende
gebied.
Sluit een compatibele hoofdtelefoon aan op het apparaat.
Het snoer van de hoofdtelefoon fungeert als antenne voor
de radio; laat het daarom los hangen. Druk op en kies
Extra > Radio.
Als u naar een station wilt zoeken, selecteert u of
. Het zoeken wordt gestopt wanneer er een station is
gevonden. Als u de frequentie handmatig wilt wijzigen,
selecteert u Opties > Handmatig afstemmen.
Als u eerder opgeslagen radiostations wilt beluisteren,
selecteert u of om naar het volgende of vorige
opgeslagen station te gaan. Druk op de overeenkomende
cijfertoets om de geheugenlocatie van een station te
selecteren.
Druk op of om het volume aan te passen. Als u
naar de radio wilt luisteren via de luidspreker, selecteert
u Opties > Luidspreker aan.
Als u de beschikbare stations wilt bekijken op basis
van de locatie, selecteert u Opties > Zenderoverzicht
(netwerkdienst).
Als u het huidige station
wilt opslaan in de lijst
met stations, selecteert u
Opties > Zender opslaan.
Als u de lijst met opgeslagen
stations wilt openen,
selecteert u Opties >
Zenders. Zie “Opgeslagen
stations” op pag. 88.
Als u wilt terugkeren naar
de standby-modus en de
radio op de achtergrond wilt
laten spelen, selecteert u Opties > Afsp. in achtergrond
of drukt u op .
serviceprovider als u de beschikbaarheid en kosten
wilt controleren en u zich wilt abonneren op de dienst.
Als u de beschikbare visuele inhoud van een afgestemd
station wilt bekijken, selecteert u of kiest u in de
stationsweergave Opties > Zender > Visuele dienst
starten. Als de id van de visuele dienst niet is opgeslagen
voor het station, voert u deze in of selecteert u Ophalen
om hiernaar te zoeken in de stationsmap (netwerkdienst).
Wanneer er verbinding is gemaakt met de visuele dienst,
wordt op het scherm de huidige visuele inhoud
weergegeven die is ontworpen door de inhoudsprovider.
Als u de scherminstellingen voor de weergave van de
visuele inhoud wilt aanpassen, selecteert u Opties >
Weergave-instellingen > Verlichting of Time-out
spaarstand.
met de visuele-radiodienst, selecteert u Opties > Zender >
Visuele dienst starten.
Als u de stationsdetails wilt wijzigen, selecteert u Opties >
Zender > Bewerken.
Instellingen
Selecteer Opties > Instellingen en kies een van de
volgende opties:
Starttoon - Selecteer het geluidssignaal dat moet
worden afgespeeld wanneer u de toepassing start.
Autostartdienst - Selecteer Ja als u wilt dat de visuele-
radiodienst automatisch wordt gestart wanneer u een
opgeslagen station selecteert dat deze dienst ondersteunt.
Toegangspunt - Selecteer hier het toegangspunt voor de
gegevensverbinding. U hebt geen toegangspunt nodig als
u de toepassing wilt gebruiken als normale radio.
88
Opgeslagen stations
U kunt maximaal 20 radiostations opslaan in Visual Radio.
Selecteer Opties > Zenders om de lijst met stations te
openen.
Als u naar een opgeslagen station wilt luisteren,
selecteert u Opties > Zender > Luisteren. Als u de
beschikbare visuele inhoud wilt bekijken voor een station
Druk op en selecteer Extra > RealPlayer. U kunt
met RealPlayer videoclips of streaming-mediabestanden
afspelen. U kunt een koppeling naar streaming-media
activeren wanneer u webpagina's bekijkt. U kunt deze
ook opslaan in het geheugen van het apparaat of op
een compatibele geheugenkaart (indien geplaatst).
Tip! U kunt ook videoclips of koppelingen naar
streaming-media in het apparaat bekijken met andere
compatibele UPnP-apparaten, zoals een tv of een pc,
via een draadloos LAN-netwerk. Zie “Mediabestanden
bekijken” op pag. 103.
RealPlayer ondersteunt bestanden met extensies zoals
.3GP, .MP4 en .RM. RealPlayer ondersteunt echter niet
noodzakelijkerwijs alle bestandsindelingen of alle variaties
van bestandsindelingen. In RealPlayer wordt bijvoorbeeld
geprobeerd alle .mp4-bestanden te openen. Een aantal
.mp4-bestanden kan echter inhoud bevatten die niet
compatibel is met 3GPP-standaarden en die daarom niet
wordt ondersteund door dit apparaat.
Videoclips afspelen
1 Als u een mediabestand wilt afspelen dat is opgeslagen
in het geheugen van het apparaat of
op de geheugenkaart (indien geplaatst), kiest u
Opties > Openen en een van de volgende opties:
Recente clips - Hiermee kunt u een van de zes
laatst afgespeelde bestanden afspelen in RealPlayer.
Opgeslagen clip - Hiermee kunt u een bestand
afspelen dat in de Galerij is opgeslagen.
Zie “Galerij” op pag. 34.
2 Ga naar een bestand en druk op om het bestand af
te spelen.
Tip! Als u een videoclip wilt bekijken op het volledige
scherm, drukt u op. Druk nogmaals hierop om terug te
gaan naar de normale schermmodus.
Sneltoetsen tijdens het afspelen:
• Als u vooruit wilt spoelen, houdt u ingedrukt.
• Als u het mediabestand wilt terugspoelen, houdt u
ingedrukt.
• Als u het geluid wilt dempen, drukt u op en houdt
u deze knop ingedrukt totdat wordt weergegeven.
Als u het geluid wilt inschakelen, drukt u op totdat
wordt weergegeven.
Live streaming-inhoud afspelen
Bij veel serviceproviders moet u een internettoegangspunt
(Internet Access Point of IAP) gebruiken als
standaardtoegangspunt. Er zijn echter ook
serviceproviders bij wie u een WAP-toegangspunt mag
gebruiken.
De toegangspunten zijn mogelijk al geconfigureerd
wanneer u het apparaat voor het eerst inschakelt.
Neem voor meer informatie contact op met uw
serviceprovider.
U kunt in RealPlayer alleen URL's van het type rtsp://
openen. In RealPlayer wordt een HTTP-koppeling naar
Extra
een .RAM-bestand echter wel herkend.
Als u live streaming-inhoud wilt afspelen, selecteert u
een koppeling naar streaming-media die is opgeslagen in
Galerij, op een webpagina of die u hebt ontvangen in een
SMS- of multimediabericht. Voordat de live streaminginhoud wordt afgespeeld, wordt verbinding gemaakt
met de site en wordt het laden van de inhoud gestart.
De inhoud wordt niet opgeslagen in het apparaat.
RealPlayer-instellingen ontvangen
U kunt instellingen voor RealPlayer ontvangen in
een speciaal SMS-bericht van uw netwerkoperator
of serviceprovider. Zie “Gegevens en instellingen” op
pag. 54. Neem contact op met de netwerkoperator
of serviceprovider voor meer informatie.
De RealPlayer-instellingen wijzigen
Selecteer Opties > Instellingen en kies een van de
volgende opties:
Video - Hiermee stelt u in dat in RealPlayer videoclips
automatisch worden herhaald wanneer deze zijn
afgelopen.
Verbinding - Hiermee kunt u aangeven of u een
proxyserver wilt gebruiken, kunt u het
standaardtoegangspunt wijzigen en kunt u het poortbereik
instellen dat wordt gebruikt wanneer er verbinding wordt
gemaakt. Neem contact op met uw serviceprovider voor de
juiste instellingen.
Proxyinst.:
Proxy gebruiken - Als u een proxy-server wilt
gebruiken, selecteert u Ja.
Proxy-serveradres - Voer het IP-adres van de
proxy-server in.
Proxy-poortnummer - Voer het poortnummer van de
proxy-server in.
Uitleg: Proxy-servers zijn tussenliggende servers
tussen mediaservers en gebruikers. Sommige
serviceproviders gebruiken deze servers voor extra
beveiliging of om de toegang tot browserpagina's
met geluidsfragmenten of videoclips te versnellen.
Netwerkinst.:
Stand. toegangspunt - Ga naar het toegangspunt dat u
wilt gebruiken om verbinding te maken met internet en
druk op .
Onlinetijd - Stel de tijd in waarna de verbinding met het
netwerk via RealPlayer moet worden verbroken wanneer u
een mediaclip onderbreekt die via een netwerk wordt
afgespeeld. Kies Door gebr. gedef. en druk op . Voer
de tijd in en selecteer OK.
scherm weer te geven. Selecteer Normaal scherm
om terug te keren naar het normale scherm.
Hoewel dit niet op het scherm wordt weergegeven,
zijn de toetsfuncties voor de toetsen onder het
scherm mogelijk nog steeds beschikbaar.
• Aanpassen aan scherm om het bestand op het
oorspronkelijke formaat af te spelen nadat u hebt
ingezoomd.
• Panning aan om het scherm te kunnen verplaatsen
met de bladertoets wanneer u hebt ingezoomd.
De beschikbare opties kunnen verschillen.
Movie Director
Druk op en kies Extra > Regisseur of start de film
vanuit de galerij. Muvees zijn videoclips met een bepaalde
stijl die video, afbeeldingen, muziek en tekst kunnen
bevatten. De stijl bepaalt welke overgangen, visuele
effecten, afbeeldingen, muziek en tekst in de muvee
worden gebruikt.
Muvees maken
1 Selecteer in de beginweergave van Movie director
de video's en afbeeldingen die u in de muvee wilt
gebruiken en kies vervolgens Opties > muvee maken
of open de map Afbeeldingen en video in de Galerij.
Selecteer de videoclips en afbeeldingen waarmee u een
muvee wilt maken en selecteer Opties > Bewerken >
muvee maken.
2 Selecteer in de stijllijst een stijl voor de muvee. In
Movie director worden de muziek en tekst gebruikt die
zijn gekoppeld aan de gekozen stijl.
3 Selecteer muvee maken.
De muvee wordt automatisch gemaakt en de weergave
Voorbeeld verschijnt. Kies Opslaan om de muvee op te
slaan in de galerij, Opnieuw maken om de volgorde van de
mediabestanden te wijzigen en een nieuwe muvee te
maken of druk op Terug om een andere stijl voor de muvee
te kiezen. U kunt ook Aanpassen kiezen om de muveeinstellingen te wijzigen en een aangepaste muvee te
maken waaraan u afbeeldingen, muziek en tekst kunt
toevoegen.
Een aangepaste muvee maken
1 Selecteer in de beginweergave van Movie director
de video's en afbeeldingen die u in de muvee wilt
gebruiken en kies vervolgens Opties > muvee maken
of kies de map Afbeeldingen en video in de Galerij.
Selecteer de video's en afbeeldingen waarmee u een
muvee wilt maken en kies Opties > Bewerken > muvee
2 Selecteer in de stijllijst een stijl voor de muvee. Kies in
de stijlweergave Opties > Aanpassen. Selecteer een
van de volgende opties:
Muziek - om een muziekclip in de lijst te selecteren.
Bericht - om het Openingsbericht en
Afsluitingsbericht te bewerken.
Video's en afb. - om een van de volgende opties te
selecteren:
• Toevoegen/Verwijderen - om videoclips en
afbeeldingen toe te voegen of te verwijderen,
of Toevoegen/Verwijderen > Vastleggen om de
cameratoepassing te openen en nieuwe videoclips
en afbeeldingen te maken.
• Verplaatsen - om de positie van videoclips en
afbeeldingen in de aangepaste muvee te wijzigen.
• Inhoud selecteren - om videofragmenten te
selecteren die u in de muvee wilt opnemen of
eruit wilt verwijderen.
• Lengte - Als u de duur van de muvee wilt
definiëren, kiest u Door gebr. gedefinieerd.
Selecteer Multimediabericht, Gelijk aan muziek of
Automatisch selecteren. Als de muvee korter duurt
dan de muziek, wordt de muvee herhaald totdat de
muziek is afgelopen. Duurt de muvee langer dan de
muziek, dan wordt de muziek herhaald totdat de
muvee is afgelopen.
Instellingen - om de instellingen voor muveeproductie
te wijzigen. Selecteer een van de volgende opties:
• Gebruikt geheugen - Geef aan waar u uw muvees
wilt opslaan.
• Resolutie - Selecteer de resolutie voor uw muvees.
• Standaardnaam muvee - Geef een standaardnaam
op voor de muvees.
3 Selecteer muvee maken.
De muvee wordt automatisch gemaakt en de weergave
Voorbeeld verschijnt. Kies Opslaan om de muvee op te
slaan in de galerij, Opnieuw maken om de volgorde van
de mediabestanden te wijzigen en een nieuwe muvee te
maken of Aanpassen om terug te gaan naar de muveeinstellingen.
Spelletjes
Druk op en selecteer Extra. Kies vervolgens een
spelletje. Selecteer Opties > Help voor de spelregels.
Met draadloze Bluetooth-technologie kunt u een
draadloze verbinding tot stand brengen met andere
compatibele apparaten. Dit kunnen apparaten zijn
zoals mobiele telefoons, computers, en toebehoren
zoals hoofdtelefoons en carkits. Met de Bluetoothtechnologie kunt u afbeeldingen, videoclips, muziek- en
geluidsfragmenten, en notities verzenden, een draadloze
verbinding tot stand brengen met een compatibele pc
(bijvoorbeeld voor bestandsoverdracht) of verbinding
maken met een compatibele printer om afbeeldingen
af te drukken met Afb. afdrukken. Zie “Afbeeldingen
afdrukken” op pag. 46.
Aangezien apparaten met Bluetooth-technologie
communiceren via radiogolven, hoeft er geen 'direct
zicht' te bestaan tussen het apparaat en het andere
apparaat. De twee apparaten mogen maximaal 10 meter
van elkaar verwijderd zijn, hoewel de verbinding wel
hinder kan ondervinden van obstakels, zoals muren of
andere elektronische apparaten.
Het apparaat is compatibel met Bluetooth-specificatie
2.0, die de volgende profielen ondersteunt: Basic Printing
Profile, Generic Access Profile, Serial Port Profile, Dial-up
Networking Profile, Headset Profile, Handsfree Profile,
Generic Object Exchange Profile, Object Push Profile, File
Transfer Profile, Basic Imaging Profile, SIM Access Profile
en Human Interface Device Profile. Gebruik door Nokia
goedgekeurde toebehoren voor dit model als u verzekerd
wilt zijn van compatibiliteit met andere apparatuur die
Bluetooth-technologie ondersteunt. Informeer bij de
fabrikanten van andere apparatuur naar de compatibiliteit
met dit apparaat.
Uitleg: een profiel hoort bij een dienst of functie
en bepaalt hoe de verbinding tussen verschillende
apparaten tot stand wordt gebracht. Het profiel
Handsfree wordt bijvoorbeeld gebruikt voor de
verbinding tussen een handsfree apparaat en een
telefoon. Apparaten kunnen alleen compatibel zijn
als ze dezelfde profielen ondersteunen.
Op sommige plaatsen gelden beperkingen voor het
gebruik van Bluetooth-technologie. Raadpleeg de lokale
autoriteiten of serviceprovider voor meer informatie.
Als functies gebruikmaken van Bluetooth-technologie
of als dergelijke functies op de achtergrond worden
uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit
extra batterijcapaciteit en neemt de levensduur van de
batterij af.
Als het apparaat is vergrendeld, kunt u de Bluetoothconnectiviteit niet gebruiken. Zie “Beveiliging” op pag. 121
voor meer informatie over het vergrendelen van apparaten.
Instellingen
Druk op en selecteer Connect. > Bluetooth. Wanneer
u de toepassing de eerste keer opent, wordt u gevraagd een
naam te definiëren voor het apparaat. Nadat u een
Bluetooth-verbinding hebt ingesteld en Waarneembrh.
tel. hebt ingesteld op Waarneembaar, is het apparaat
zichtbaar voor andere apparaten met Bluetoothtechnologie.
Selecteer een van de volgende opties:
Bluetooth - Selecteer Aan of Uit. Als u een draadloze
verbinding met een ander compatibel apparaat wilt maken,
stelt u de Bluetooth-connectiviteit eerst in op Aan en
maakt u vervolgens verbinding.
apparaat door andere Bluetooth-apparaten kan worden
gevonden. Selecteer Verborgen als u wilt voorkomen dat
de telefoon door andere apparaten wordt gevonden.
Naam van mijn telef. - Bewerk de naam van uw apparaat.
Externe SIM-modus - Als u een ander apparaat wilt
inschakelen, zoals een compatibele carkit, kiest u Aan om
via de SIM-kaart in het apparaat verbinding te maken met
het netwerk.
Externe SIM-modus
Als u de externe SIM-modus wilt gebruiken met een
compatibele carkit, schakelt u de Bluetooth-connectiviteit
in en schakelt u het gebruik van de externe SIM-modus in.
Voordat de modus kan worden geactiveerd, moeten
de twee apparaten worden gekoppeld, waarbij de
koppelvorming wordt gestart op het andere apparaat.
Gebruik voor de koppelvorming een 16-cijferig
wachtwoord en geef het andere apparaat de benodigde
autorisatie. Zie “Apparaten paren” op pag. 97. Activeer
de externe SIM-modus vanaf het andere apparaat.
Wanneer de externe SIM-modus is ingeschakeld op de
Nokia N93, wordt in de standby-modus Externe SIM
weergegeven. De verbinding met het draadloze netwerk
wordt uitgeschakeld, zoals wordt aangegeven met
in de aanduiding voor de signaalsterkte, en u kunt geen
SIM-kaartdiensten of -functies gebruiken die een mobiel
netwerk vereisen. Tijdens de externe SIM-modus blijft
echter een draadloze LAN-verbinding actief.
u geen gesprekken voeren of ontvangen met uw
apparaat, behalve oproepen plaatsen naar bepaalde
alarmnummers of andere functies gebruiken waarvoor
netwerkdekking is vereist. Als u wilt bellen, moet u de
externe SIM-modus eerst afsluiten. Als het toestel is
Connectiviteit
vergrendeld, voert u de blokkeringscode in.
Als u de externe SIM-modus wilt afsluiten, drukt u
op de aan/uit-toets en kiest u Externe SIM sluiten.
Beveiligingstips
Als u niet met Bluetooth-connectiviteit wilt werken, kiest
u Bluetooth > Uit of Waarneembrh. tel. > Verborgen.
Pas geen paarvorming toe op een onbekend apparaat.
Gegevens verzenden met behulp van
Bluetooth-connectiviteit
Er kunnen verschillende Bluetooth-verbindingen tegelijk
actief zijn. Als u bijvoorbeeld verbonden bent met een
hoofdtelefoon, kunt u tegelijkertijd ook bestanden
uitwisselen met een ander compatibel apparaat.
Symbolen voor Bluetooth-connectiviteit
• Als wordt weergegeven in de standby-modus,
is Bluetooth-connectiviteit ingeschakeld.
• Als knippert, wordt geprobeerd verbinding
te maken met een ander apparaat.
• Als continu wordt weergegeven, worden er
gegevens overgebracht met behulp van Bluetoothconnectiviteit.
1 Open de toepassing waarin het item dat u wilt
verzenden, is opgeslagen. Als u bijvoorbeeld een
afbeelding wilt verzenden naar een ander compatibel
apparaat, opent u Galerij.
2 Selecteer het item en kies Opties > Zenden > Via
Bluetooth. Apparaten met Bluetooth-technologie die
zich binnen het bereik bevinden, worden weergegeven
op het scherm.
Apparaatpictogrammen zijn: computer,
telefoon, audio- of video-apparaat en
een ander apparaat.
Als u de zoekopdracht wilt onderbreken, kiest u Stop.
3 Selecteer het apparaat waarmee u verbinding
wilt maken.
4 Als paarvorming met het andere apparaat is vereist,
hoort u een geluidssignaal en moet u een wachtwoord
opgeven. Zie “Apparaten paren” op pag. 97.
5 Als de verbinding tot stand is gebracht, verschijnt het
bericht Gegevens worden verzonden.
In de map Verzonden in Berichten worden geen berichten
bewaard die via Bluetooth zijn verzonden.
Tip! Het kan zijn dat bij het zoeken naar apparaten
voor sommige apparaten alleen de unieke adressen
worden weergeven (apparaatadressen). Als u wilt
weten wat het unieke adres van het apparaat is,
geeft u de code *#2820# op in de standby-modus.
Apparaten paren
Als u de weergave voor gekoppelde apparaten wilt openen
(), drukt u in de hoofdweergave van Bluetooth
op.
Stel vóór de paarvorming uw wachtwoord in (1-16 cijfers)
en spreek met de eigenaar van het andere apparaat af
hetzelfde wachtwoord te gebruiken. Bij apparaten zonder
gebruikersinterface wordt het wachtwoord gebruikt dat in
de fabriek is ingesteld. Het wachtwoord is voor eenmalig
gebruik.
Als u een koppelvorming tot stand wilt brengen met een
apparaat, kiest u Opties > Nw gekoppeld app.. Apparaten
met draadloze Bluetooth-technologie die zich binnen het
bereik bevinden, worden weergegeven op het scherm.
Selecteer het apparaat en voer het wachtwoord in. Op
het andere apparaat moet hetzelfde wachtwoord worden
ingevoerd. Vervolgens wordt het apparaat opgeslagen in
de weergave voor gepaarde apparaten.
Gepaarde apparaten zijn te herkennen aan het symbool
in de lijst met apparaten.
Als u gekoppelde apparaten wilt instellen als geautoriseerd
of niet geautoriseerd, gaat u naar een apparaat en kiest u
een van de volgende opties:
Geautoriseerd - Verbindingen tussen uw apparaat en dit
apparaat kunnen zonder uw medeweten tot stand worden
gebracht. U hoeft de verbinding niet afzonderlijk te
accepteren of autoriseren. Gebruik deze optie voor uw
eigen apparaten, zoals uw compatibele hoofdtelefoon of
pc of voor apparaten van mensen die u vertrouwt.
geeft geautoriseerde apparaten aan in de weergave voor
gekoppelde apparaten.
Niet geautoriseerd - Verbindingsverzoeken van dit
apparaat moeten altijd afzonderlijk worden geaccepteerd.
Als u een paarvorming wilt annuleren, gaat u naar het
apparaat en selecteert u Opties > Verwijderen. Als u alle
paarvormingen wilt annuleren, selecteert u Opties > Alle
verwijderen.
Tip! Als er momenteel een verbinding actief is
tussen het apparaat en een ander apparaat en u de
paarvorming met dat apparaat verwijdert, wordt de
paarvorming onmiddellijk opgeheven en de verbinding
verbroken.
Gegevens ontvangen met behulp
van Bluetooth-connectiviteit
Als u gegevens ontvangt via Bluetooth-connectiviteit,
hoort u een geluidssignaal en wordt u gevraagd of u
het bericht wilt ontvangen. Als u bevestigend antwoordt,
verschijnt en wordt het item in de map Inbox in
Berichten geplaatst. Berichten die zijn ontvangen via
Bluetooth-connectiviteit, worden aangeduid met .
Zie “Inbox - berichten ontvangen” op pag. 53.
Bluetooth uitschakelen
Als u Bluetooth wilt uitschakelen, kiest u
Connectiviteit
Bluetooth > Uit.
Infraroodverbinding
Via een infraroodverbinding kunt u gegevens zoals
visitekaartjes, agendanotities en mediabestanden
overbrengen naar een compatibel apparaat.
Richt de IR-straal (infrarood) niet op andermans ogen
en vermijd dat deze stoort met andere IR-apparaten.
Dit apparaat is een Klasse 1 laserproduct.
Gegevens verzenden en ontvangen via infrarood
1 Zorg ervoor dat de infraroodpoorten van het
verzendende en ontvangende apparaat naar elkaar
wijzen en dat zich tussen de apparaten geen obstakels
bevinden. Plaats de twee apparaten liefst op maximaal
één meter afstand van elkaar.
2 De gebruiker van het ontvangende apparaat activeert
de infraroodpoort.
Als u de infraroodpoort van uw apparaat wilt activeren
zodat u gegevens kunt ontvangen via infrarood, drukt u
op en kiest u Connect. > Infrarood.
3 De gebruiker van het verzendende apparaat
selecteert de gewenste infraroodfunctie om
de gegevensoverdracht te starten.
Als u gegevens wilt verzenden via infrarood, gaat u
naar het gewenste bestand in een toepassing of
bestandsbeheer en kiest u Opties > Zenden > Via
infrarood.
Als de gegevensoverdracht niet wordt gestart binnen één
minuut na activering van de infraroodpoort, wordt de
verbinding geannuleerd en moet deze opnieuw worden
geactiveerd.
Alle items die via infrarood worden ontvangen, worden
in de map Inbox geplaatst in Berichten. Nieuwe
infraroodberichten worden aangeduid met .
Wanneer knippert, wordt geprobeerd een verbinding
tot stand te brengen tussen de apparaten of is de
verbinding verbroken.
Wanneer continu wordt weergegeven, is de
infraroodverbinding actief is en kunt u gegevens
verzenden en ontvangen via de infraroodpoort.
Druk op en selecteer Connect. > Gegev.kabel.
Selecteer in de Gegevenskabelmodus waarvoor de
verbinding met de USB-gegevenskabel wordt gebruikt: PC
Suite, Gegevensoverdracht of Afb. afdrukken. Als u wilt
instellen dat het doel van de verbinding moet worden
opgegeven telkens wanneer de kabel wordt aangesloten,
kiest u Vragen bij verbinding.
Pc-verbindingen
U kunt het apparaat gebruiken met allerlei toepassingen
voor pc-connectiviteit en gegevenscommunicatie. Met
Nokia PC Suite kunt u bijvoorbeeld afbeeldingen
overbrengen tussen een apparaat en een compatibele pc.
Maak de verbinding om te synchroniseren met het
apparaat altijd vanaf de pc.
Het apparaat als modem gebruiken
U kunt het apparaat als modem gebruiken voor het
verzenden en ontvangen van e-mailberichten of om via
een compatibele computer verbinding te maken met
internet via een Bluetooth- of infraroodverbinding, of een
USB-gegevenskabel. Voor gedetailleerde installatie-
instructies raadpleegt u de gebruikershandleiding van
Nokia PC Suite.
Tip! Wanneer u Nokia PC Suite voor de eerste keer
gebruikt, gebruikt u de wizard Verbinding maken van
Nokia PC Suite om verbinding te maken tussen het
apparaat en de compatibele pc.
Connectiviteit
Verbindingsbeheer
Druk op en selecteer Connect. > Verb.beh.. Als u
de status van gegevensverbindingen wilt bekijken of een
verbinding wilt verbreken in een GSM- of UMTS-netwerk
of een draadloos LAN-netwerk, kiest u Act. geg.verb..
Als u wilt zoeken naar de beschikbare draadloze LANnetwerken binnen het bereik, kiest u Beschk. WLAN.
Gegevensverbindingen
In de weergave met actieve verbindingen, kunt u de
geopende gegevensverbindingen bekijken:
Gegevensoproepen ( ), pakketgegevensverbindingen
(of ) en draadloze LAN-verbindingen ().
Opmerking: De uiteindelijke gespreksduur die
door de serviceprovider in rekening wordt gebracht
kan variëren, afhankelijk van de netwerkfuncties,
afrondingen, belastingen, enzovoort.
Als u een verbinding wilt verbreken, kiest u Opties >
Verb. verbreken. Als u alle geopende verbindingen wilt
verbreken, kiest u Opties > Alle verb. verbrek..
Als u de details van een verbinding wilt bekijken, kiest u
Opties > Gegevens. Welke details worden weergegeven,
is afhankelijk van het type verbinding.
Connectiviteit
Draadloos LAN
In de weergave voor de beschikbare draadloze LANnetwerken wordt een lijst met draadloze LAN-netwerken
binnen het bereik weergegeven, de bijbehorende
netwerkmodus (Infrastructuur of Ad-hoc) en een
symbool voor de signaalsterkte. wordt weergegeven
voor netwerken met codering en als uw apparaat een
actieve verbinding heeft in het netwerk.
Als u de details van een netwerk wilt bekijken, kiest u
Opties > Gegevens.
Als u een internettoeganspunt in een netwerk wilt
instellen, kiest u Opties > Toeg.pt definiëren.
Synchronisatie
Druk op en selecteer Connect. > Synchr. Met Synchr.
kunt u uw notities, agenda- en contactgegevens en
e-mailberichten synchroniseren met diverse andere
compatibele agenda- en adresboektoepassingen op
een compatibele computer of op internet. U kunt ook
synchronisatie-instellingen definiëren of bewerken.
In de synchronisatietoepassing wordt SyncML-technologie
gebruikt voor het synchroniseren van gegevens. Voor
informatie over de compatibiliteit met SyncML neemt u
contact op met de leverancier van de toepassing waarmee
u de gegevens op uw apparaat wilt synchroniseren.
U kunt synchronisatie-instellingen ontvangen in een
speciaal SMS-bericht. Zie “Gegevens en instellingen”
op pag. 54.
Gegevens synchroniseren
In de hoofdweergave Synchr. kunt u de verschillende
synchronisatieprofielen bekijken.
1 Selecteer een synchronisatieprofiel en kies
vervolgens Opties > Synchroniseren. De status van
de synchronisatie wordt op het scherm weergegeven.
Als u de synchronisatie tussentijds wilt afbreken,
kiest u Annuleer.
2 U ontvangt een melding wanneer de synchronisatie
is voltooid. Kies Ja om het logbestand met de
synchronisatiestatus te bekijken en na te gaan
hoeveel items zijn toegevoegd, bijgewerkt, verwijderd