Nokia N92 User Manual [nl]

Page 1
Nokia N92-1
Page 2
CONFORMITEITSVERKLARING NOKIA CORPORATION verklaart op eigen verantwoordelijkheid dat het product RM-100 conform is aan de bepalingen van de volgende Richtlijn van de Raad: 1999/5/EG. Een kopie van de conformiteitsverklaring kunt u
http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/.
De doorgestreepte container wil zeggen dat het product binnen de Europese gemeenschap voor gescheiden afvalverzameling moet worden aangeboden aan het einde van de levensduur van het product. Dit geldt voor het apparaat, maar ook voor alle toebehoren die van dit symbool
zijn voorzien. Bied deze producten niet aan bij het gewone huisvuil. Copyright © 2006 Nokia. Alle rechten voorbehouden. Onrechtmatige reproductie, overdracht, distributie of opslag van dit document of
een gedeelte ervan in enige vorm zonder voorafgaande geschreven toestemming van Nokia is verboden. Nokia, Nokia Connecting People, Pop-Port en Visual Radio zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation. Namen van andere producten en bedrijven kunnen handelsmerken of handelsnamen van de respectievelijke eigenaren zijn. Nokia tune is een geluidsmerk van Nokia Corporation.
This product includes software licensed from Symbian Software Ltd (c) 1998-200(6). Symbian and Symbian OS are trademarks of Symbian Ltd.
Java™ and all Java-based marks are trademarks or registered trademarks of Sun Microsystems, Inc.
Stac ®, LZS ®, ©1996, Stac, Inc., ©1994-1996 Microsoft Corporation. Includes one or more U.S. Patents: No. 4701745, 5016009, 5126739, 5146221, and 5414425. Other patents pending.
vinden op de volgende website:
Hi / fn ®, LZS ®,©1988-98, Hi / fn. Includes one or more U.S. Patents: No. 4701745, 5016009, 5126739, 5146221, and 5414425. Other patents pending.
Part of the software in this product is © Copyright ANT Ltd. 1998. All rights reserved. US Patent No 5818437 and other pending patents. T9 text input software Copyright © 1997-2006. Tegic Communications, Inc. All rights reserved. This product is licensed under the MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) for personal and noncommercial use in connection with information which has been encoded in compliance with the MPEG-4 Visual Standard by a consumer engaged in a personal and noncommercial activity and (ii) for use in connection with MPEG-4 video provided by a licensed video provider. No license is granted or shall be implied for any other use. Additional information, including that related to promotional, internal, and commercial uses, may be obtained from MPEG LA, LLC. See <http://www.mpegla.com>.
Dit product is gelicentieerd onder de MPEG4 Visual Patent Portfolio License (i) voor privé- en niet-commercieel gebruik in verband met informatie die is geëncodeerd volgens de visuele norm MPEG4 door een consument in het kader van een privé- en niet-commerciële activiteit en (ii) voor gebruik in verband met MPEG4-videomateriaal dat door een gelicentieerde videoaanbieder is verstrekt. Voor ieder ander gebruik is of wordt expliciet noch impliciet een licentie verstrekt. Aanvullende informatie, waaronder informatie over het gebruik voor promotionele doeleinden, intern gebruik en commercieel gebruik, is verkrijgbaar bij MPEG LA, LLC. Zie <http://www.mpegla.com>. Nokia voert een beleid dat gericht is op continue ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit document worden beschreven. In geen geval is Nokia aansprakelijk voor enig verlies van gegevens of inkomsten of voor enige bijzondere, incidentele, onrechtstreekse of indirecte schade. De inhoud van dit document wordt zonder enige vorm van garantie verstrekt. Tenzij vereist krachtens het toepasselijke recht, wordt geen enkele garantie gegeven betreffende de nauwkeurigheid, betrouwbaarheid of inhoud van dit document, hetzij uitdrukkelijk hetzij impliciet, daaronder mede begrepen maar niet beperkt tot impliciete garanties betreffende de verkoopbaarheid en de geschiktheid voor een bepaald doel. Nokia behoudt zich te allen tijde het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving dit document te wijzigen of te herroepen. De beschikbaarheid van bepaalde producten kan per regio verschillen. Neem hiervoor contact op met de dichtstbijzijnde Nokia leverancier. Dit apparaat bevat mogelijk onderdelen, technologie of software die onderhevig zijn aan wet- en regelgeving betreffende export van de V.S. en andere landen. Ontwijking in strijd met de wetgeving is verboden.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 3
KENNISGEVING FCC / INDUSTRY CANADA Het apparaat kan storingen veroorzaken bij het gebruik van een tv of radio
(bijvoorbeeld wanneer een telefoon in de nabijheid van ontvangstapparatuur wordt gebruikt). De FCC of Industry Canada kan u verplichten het gebruik van de telefoon te staken als dergelijke storingen niet kunnen worden verholpen. Neem contact op met het dichtstbijzijnde servicepunt als u hulp nodig hebt. Dit apparaat voldoet aan onderdeel 15 van de FCC-regels. Dit apparaat mag alleen worden gebruikt als het geen schadelijke storingen veroorzaakt.
Versie 1 NL, 9246539
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 4
Inhoud
Voor uw veiligheid..................................... 7
Uw Nokia N92 .........................................10
Modi........................................................................................10
Mobiele tv ............................................................................. 12
Mediatoetsen .......................................................................12
Multimediatoets..................................................................13
Handige sneltoetsen...........................................................13
Instellingen...........................................................................14
Nokia-ondersteuning en contactgegevens..................14
Inhoud van een ander apparaat overdragen............... 14
Belangrijke symbolen.........................................................15
Toetsenbordvergrendeling ................................................ 16
Volume- en luidsprekerregeling...................................... 17
Klok .........................................................................................17
Hoofdtelefoon......................................................................18
Geheugenkaart.....................................................................18
Help.........................................................................................19
Zelfstudie...............................................................................19
Mobiele tv ................................................20
De eerste keer ......................................................................20
Programma's weergeven................................................... 20
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Diensten.................................................................................21
Programmagids....................................................................22
Programma's opnemen...................................................... 22
Opgenomen programma's weergeven...........................23
Zoeken....................................................................................24
Een abonnement nemen op zenderpakketten,
zenders, of programma's...................................................24
Instellingen ........................................................................... 25
Symbolen...............................................................................25
Camera......................................................26
Foto's maken ........................................................................26
Tips voor het nemen van foto's.......................................29
Video's opnemen .................................................................30
Galerij .......................................................32
Afbeeldingen en videoclips bekijken .............................32
Afbeeldingen bewerken.....................................................33
Afbeeldingen afdrukken....................................................34
Presentaties ..........................................................................35
Albums ...................................................................................35
Page 5
Mediatoepassingen................................. 36
Muziekspeler.........................................................................36
RealPlayer..............................................................................38
Flash-speler...........................................................................40
Visual Radio ..........................................................................41
Web .........................................................................................43
Opname-eenheid.................................................................44
Berichten ................................................. 45
Tekst invoeren.......................................................................46
Berichten invoeren en verzenden ...................................48
Inbox – berichten ontvangen...........................................50
Mailbox...................................................................................51
Berichten op een SIM-kaart bekijken............................54
Berichtinstellingen..............................................................54
Contacten (adresboek) ........................... 59
Namen en nummers opslaan ...........................................59
Contactgegevens kopiëren................................................60
Beltonen toevoegen voor contactpersonen.................61
Contactgroepen maken......................................................62
Bellen ....................................................... 63
Spraakoproepen ...................................................................63
Video-oproepen....................................................................65
Een oproep beantwoorden of weigeren........................66
Logboek..................................................................................68
Diensten....................................................71
Toegangspunt.......................................................................71
De weergave Bookmarks...................................................71
Beveiliging van de verbinding .........................................72
Browsen .................................................................................72
Items downloaden en aanschaffen................................73
Een verbinding verbreken .................................................74
Instellingen ...........................................................................74
Agenda......................................................76
Agenda-items maken.........................................................76
Agendaweergaven...............................................................76
Agenda-items beheren......................................................77
Agenda-instellingen...........................................................77
Persoonlijk ................................................78
Favorieten - Snelkoppelingen toevoegen.....................78
Chatten ..................................................................................78
Positiebepaling.....................................................................81
Plaatsen .................................................................................82
Navigator...............................................................................83
3-D-tonen .............................................................................84
Nokia Lifeblog .....................................................................85
Spelletjes ...............................................................................88
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 6
Connectiviteit ..........................................89
Bluetooth-connectiviteit.................................................. 89
Infraroodverbinding............................................................93
Gegevenskabel .....................................................................94
Synchronisatie .....................................................................94
Wireless LAN ........................................................................96
Verbindingsbeheer..............................................................97
Apparaatbeheer................................................................... 98
Eigen netwerk ......................................................................99
Pc-verbindingen ................................................................103
Kantoor.................................................. 104
Rekenmachine....................................................................104
Omrekenen..........................................................................104
Notities ................................................................................104
Quickoffice ........................................................................105
Adobe Reader.....................................................................106
Het apparaat aanpassen....................... 109
Profielen - Tonen instellen.............................................109
Het uiterlijk van het apparaat wijzigen......................111
Actief standby....................................................................111
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Instrumenten......................................... 113
Bestandsbeheer..................................................................113
Toepassingsbeheer............................................................114
Instelwizard ........................................................................116
Instellingen .........................................................................118
Spraakopdrachten.............................................................130
Digital Rights Management...........................................130
Geheugenkaart...................................................................131
Problemen oplossen Vraag
en antwoord.......................................... 133
Informatie over de batterij.................. 137
Opladen en ontladen........................................................137
Richtlijnen voor het controleren van
de echtheid van Nokia-batterijen................................138
Verzorging en onderhoud .................... 140
Aanvullende veiligheidsinformatie...... 141
Index ...................................................... 145
Page 7

Voor uw veiligheid

Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.
SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS Schakel het apparaat niet in als
het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Houd u aan de lokale wetgeving. Houd terwijl u rijdt uw handen vrij om uw voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.
STORING Alle draadloze apparaten kunnen
gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking van het apparaat negatief beïnvloeden.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN ZIEKENHUIZEN Houd u aan alle mogelijke
beperkende maatregelen. Schakel het apparaat uit in de nabijheid van medische apparatuur.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN VLIEGTUIGEN Houd u aan alle mogelijke
beperkende maatregelen. Draadloze apparatuur kan storingen veroorzaken in vliegtuigen.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT TIJDENS HET TANKEN Gebruik het apparaat niet in een
benzinestation. Gebruik het apparaat niet in de nabijheid van brandstof of chemicaliën.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN DE BUURT VAN EXPLOSIEVEN Houd u aan alle mogelijke
beperkende maatregelen. Gebruik het apparaat niet waar explosieven worden gebruikt.
GEBRUIK HET APPARAAT VERSTANDIG
Gebruik het apparaat alleen in de normale positie zoals in de productdocumentatie wordt uitgelegd. Raak de antenne niet onnodig aan.
DESKUNDIG ONDERHOUD Dit product mag
alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd.
TOEBEHOREN EN BATTERIJEN Gebruik
alleen goedgekeurde toebehoren en batterijen. Sluit geen incompatibele producten aan.
WATERBESTENDIGHEID Het apparaat is niet
waterbestendig. Houd het apparaat droog.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
7
Page 8
MAAK BACK-UPS Maak een back-up of een
gedrukte kopie van alle belangrijke gegevens.
AANSLUITEN OP ANDERE APPARATEN
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de handleiding van het desbetreffende apparaat te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producten aan.
ALARMNUMMER KIEZEN Controleer of de
telefoonfunctie van het apparaat ingeschakeld en operationeel is. Druk zo vaak als nodig is op de beëindigingstoets om het scherm leeg te maken en terug te keren naar het startscherm. Toets het alarmnummer in en druk op de beltoets. Geef op waar u zich bevindt. Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor toestemming hebt gekregen.
Informatie over het apparaat
Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt beschreven, is goedgekeurd voor gebruik in netwerken van het type EGSM 900/1800/1900 en UMTS 2100 . Neem contact op met de aanbieder van de dienst voor meer informatie over netwerken.
Houd u bij het gebruik van de functies van dit apparaat aan alle regelgeving en eerbiedig de privacy en legitieme rechten van anderen.
Houd u, wanneer u beelden of video-opnamen maakt of gebruikt, aan alle regelgeving en eerbiedig de lokale gewoonten, privacy en legitieme rechten van anderen.
De Quickoffice-toepassingen in uw apparaat ondersteunen algemene functies van Microsoft Word, PowerPoint en Excel (Microsoft Office 97, 2000, XP en 2003). Niet alle bestandsindelingen kunnen worden weergegeven of gewijzigd.
Waarschuwing: Als u andere functies van dit apparaat wilt gebruiken dan de alarmklok, moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in wanneer het gebruik van draadloze apparatuur storingen of gevaar kan veroorzaken.
Netwerkdiensten
Om de telefoon te kunnen gebruiken, moet u zijn aangemeld bij een aanbieder van draadloze diensten. Veel van de functies van dit apparaat zijn afhankelijk van de functies die beschikbaar zijn in het draadloze netwerk. Deze netwerkdiensten zijn mogelijk niet in alle netwerken beschikbaar. Het kan ook zijn dat u specifieke regelingen moet treffen met uw serviceprovider voordat u de
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
8
Page 9
netwerkdiensten kunt gebruiken. Mogelijk krijgt u van uw serviceprovider extra instructies voor het gebruik van de diensten en informatie over de bijbehorende kosten. Bij sommige netwerken gelden beperkingen die het gebruik van netwerkdiensten negatief kunnen beïnvloeden. Zo bieden sommige netwerken geen ondersteuning voor bepaalde taalafhankelijke tekens en diensten.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het menu van uw apparaat weergegeven. De telefoon kan ook speciaal geconfigureerd zijn. Deze configuratie kan menunamen, de menuvolgorde en symbolen betreffen. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Dit apparaat ondersteunt WAP 2.0-protocollen (HTTP en SSL) die werken met TCP/IP-protocollen. Voor sommige functies van dit apparaat, zoals MMS, browsen, e-mail en het downloaden van inhoud met de browser of via MMS, is netwerkondersteuning vereist.
Raadpleeg de leverancier van uw SIM-kaart voor informatie over het gebruik van SIM-diensten. Dit kan de serviceprovider, netwerkoperator of een andere leverancier zijn.
Toebehoren, batterijen en laders
Schakel de telefoon altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert.
Controleer het modelnummer van uw lader voordat u deze bij dit apparaat gebruikt. Dit apparaat is bedoeld voor gebruik met de volgende voedingsbronnen: AC-3- of AC-4-lader, en AC-5-lader in combinatie met de CA-44-adapter.
Dit apparaat moet worden gebruikt met een batterij van het type BL-5B.
Waarschuwing: Gebruik alleen batterijen, laders en toebehoren die door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit model. Het gebruik van alle andere types kan de goedkeuring of garantie doen vervallen en kan gevaarlijk zijn.
Vraag uw leverancier naar de beschikbaarheid van goedgekeurde toebehoren. Trek altijd aan de stekker en niet aan het snoer als u toebehoren losmaakt.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
9
Page 10

Uw Nokia N92

Modelnummer: Nokia N92-1
Hierna aangeduid als de Nokia N92.
Uw Nokia N92

Modi

Het apparaat heeft vier mechanische modi die verschillende toepassingssituaties ondersteunen: Dichtgevouwen om mee te nemen, Opengevouwen voor traditioneel mobiele-telefoongebruik, Beeldbewerking voor het opnemen van video en het maken van foto’s, en Weergave voor het bekijken van Mobiele tv, uw foto’s, afbeeldingen en video’s. Als u tussen de modi wilt schakelen, draait u de klep en het draai-asdisplay. Er treeft een korte time-out op voordat een modus wordt geactiveerd.
10
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

Modus Dichtgevouwen

Wanneer de klep wordt gesloten, wordt het hoofddisplay gedeactiveerd en wordt het klepdisplay verlicht. Actieve gesprekken worden beëindigd tenzij de luidspreker wordt gebruikt of een compatibele hoofdtelefoon wordt aangesloten. Zie ‘Standby-modus’ op pag. 119 voor informatie over het wijzigen van deze instellingen Als u de radio, tv of muziekspeler gebruikt, kunt u daar gewoon naar blijven luisteren.
In de modus Dichtgevouwen geeft het klepdisplay een klok en statusinformatie weer. In de standby-modus worden mogelijk de symbolen voor signaalsterkte en batterij, tijdinformatie, statusindicatoren en de naam van het actieve profiel (als dit niet Algemeen is) weergegeven. Als de tv is ingeschakeld, kunt u in het klepdisplay het programmakanaal van Mobiele tv bekijken, evenals programma-informatie, programma-overzichten en de opnamestatus. Als u met de muziekspeler naar een geluidsclip luistert, worden volumebalken en gegevens over de gespeelde nummers weergegeven. Met de volumetoets aan de zijkant kunt u het volume regelen.
Page 11
Als u de visuele-radiodienst gebruikt in de modus Dichtgevouwen, wordt er geen visuele inhoud in het klepdisplay weergegeven. U kunt verschillende standaardkanalen opslaan met de naam en de frequentie van het kanaal plus locatiegegevens. Deze informatie wordt weergegeven in het klepdisplay.
Agenda- en kloksignalen en notities voor gemiste oproepen en nieuwe ontvangen berichten worden eveneens weergegeven. U kunt ontvangen tekstberichten en de tekst- en afbeeldingsobjecten van ontvangen multimediaberichten bekijken door de klep te openen en het bericht weer te geven in het hoofddisplay.
Binnenkomende oproepen worden aangeduid met het gebruikelijke signaal en een notitie. Selecteer Antwrd bij
openen tel. > Ja in de instellingen voor het klepdisplay om
een oproep te beantwoorden wanneer u de klep opent. Als er een compatibele hoofdtelefoon op het apparaat is aangesloten, drukt u op de antwoordtoets op de hoofdtelefoon. Zie ‘Standby-modus’ op pag. 119 voor informatie over het wijzigen van deze instellingen
Open de klep als u wilt bellen of het menu wilt gebruiken.

Modus Opengevouwen

Wanneer u de klep opent, wordt de modus Opengevouwen automatisch geactiveerd: het hoofddisplay wordt verlicht, het toetsenblok is beschikbaar en u hebt toegang tot het menu. Doorloop het menu met de bladertoets.
De modus Dichtgevouwen wordt zelfs geactiveerd als de klep niet volledig is geopend. De klep wordt tot ongeveer 160 graden geopend, zoals u in de afbeelding ziet. Probeer de klep niet verder te openen.
Uw Nokia N92
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
11
Page 12

Modus Beeldbewerking

De modus Beeldbewerking wordt geactiveerd wanneer u de klep 90 graden opent, het apparaat zijdelings houdt
Uw Nokia N92
en de klep omhoog draait zodat het hoofddisplay naar u toe is gericht. De hoofdcamera wordt geactiveerd en u ziet het vast te leggen beeld.
In de modus Beeldbewerking kunt u video’s opnemen en foto’s maken. Zie ‘Camera’ op pag. 26.
In de modus Beeldbewerking is het cijfertoetsenblok niet actief. U kunt wel gebruikmaken van de opnametoets, de aan/uit-toets en de selectietoetsen van het toetsenblok, en de volumetoets gebruiken als zoomtoets.

Weergavemodus

Als u de zijkant optilt van het draai-asdisplay wanneer de klep gesloten is, wordt de modus Weergave geactiveerd. Het cijfertoetsenblok gebruikt de wit-op-zwart tekens en de selectietoetsen onder het scherm zijn in gebruik.
Via de modus Weergave kunt u niet alleen andere toepassingen gebruiken, maar ook het volgende doen:
• Mobiele tv-uitzendingen bekijken.
• Uw afbeeldingen bekijken.
• Bladeren op internet.
• Handsfree bellen.

Mobiele tv

Uw Nokia N92 heeft een ingebouwde digitale tv-ontvanger. Met de toepassing Mobiele tv kunt u digitale tv-programma’s bekijken, beluisteren en opnemen. Wellicht moet u geabonneerd zijn op kanalen of programma’s om deze te kunnen bekijken.

Mediatoetsen

Mediatoetsen bevinden zich aan alle kanten van de bladertoets. Gebruik ze voor het regelen van Mobiele tv, videospeler, muziekspeler en radio.
12
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 13

Multimediatoets

Houd de multimediatoets ingedrukt om de toepassing Mobiele tv te openen. Als u een multimediatoepassing wilt openen, drukt u op en bladert u in de van toepassing zijnde richting. Druk op als u de weergave wilt afsluiten zonder een toepassing te selecteren.
Druk op en ga naar beneden om de snelkoppelingen te wijzigen. Als u de toepassingen wilt wijzigen die worden weergegeven wanneer u op drukt, selecteert u Boven,
Links, Midden en Rechts en selecteert u de toepassing.
Sommige snelkoppelingen zijn vaste koppelingen die u niet kunt wijzigen.

Handige sneltoetsen

Gebruik sneltoetsen om het apparaat snel optimaal te kunnen gebruiken. Raadpleeg de desbetreffende hoofdstukken in deze gebruikershandleiding voor meer informatie over de functies.
Standby-modus
• Houd ingedrukt om de toepassing Mobiele tv te openen. Zie ‘Multimediatoets’ op pag. 13.
• Houd ingedrukt en selecteer een toepassing om te schakelen tussen geopende toepassingen. Als er onvoldoende geheugen is, is het mogelijk dat toepassingen automatisch worden gesloten.
Voordat een toepassing wordt gesloten, worden niet-opgeslagen gegevens opgeslagen. Als toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de gebruiksduur van de batterij af.
• Houd ingedrukt om uw voicemailbox (netwerkdienst) te bellen.
• Als u het profiel wilt wijzigen, drukt u op en selecteert u een profiel.
• Als u wilt schakelen tussen de profielen Algemeen en
Stil, houdt u ingedrukt. Als u twee telefoonlijnen
hebt (netwerkdienst), wordt met deze actie geschakeld tussen de twee lijnen.
• Als u de lijst met laatst gekozen nummers wilt openen, drukt u op .
• Houd ingedrukt om spraakopdrachten te gebruiken.
• Als u op internet wilt gaan surfen (netwerkdienst), houdt u ingedrukt. Zie ‘Diensten’ op pag. 71.
• U kunt de helderheid van het display regelen door in de modus Opengevouwen op de selectietoets linksonder te drukken en naar links of rechts te bladeren.
Raadpleeg ‘Actief standby’, p. 111 voor meer sneltoetsen die beschikbaar zijn in de standby-modus.
Uw Nokia N92
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
13
Page 14

Instellingen

In de Nokia N92 zijn MMS-, GPRS-, streaming- en mobiel internetinstellingen doorgaans automatisch geconfigureerd in het apparaat op basis van de gegevens van de serviceprovider of netwerkoperator. De instellingen van uw serviceproviders zijn mogelijk al op het apparaat
Uw Nokia N92
geïnstalleerd of u ontvangt de instellingen van de serviceproviders in een SMS-bericht.

Nokia-ondersteuning en contactgegevens

Kijk op www.nokia.com/support of op de lokale website van Nokia voor de nieuwste versie van deze handleiding, aanvullende informatie, downloads en services voor uw Nokia-product.
Op de website kunt u informatie krijgen over het gebruik van Nokia-producten en diensten. Ga naar de lijst met plaatselijke vertegenwoordigers van Nokia op www.nokia.com/customerservice als u contact wilt opnemen met de klantenservice.
Neem voor onderhoudsdiensten contact op met het dichtstbijzijnde Nokia-servicecentrum op www.nokia.com/repair.
14
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

Inhoud van een ander apparaat overdragen

U kunt inhoud, zoals contactgegevens en agenda-items, van een compatibele Nokia-telefoon naar uw Nokia N92 overbrengen via een Bluetooth- of infraroodverbinding. Het soort inhoud dat kan worden gekopieerd, is afhankelijk van het type telefoon.
Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd, overgebracht of doorgestuurd.
U kunt de SIM-kaart in het andere apparaat plaatsen. Wanneer de Nokia N92 wordt ingeschakeld zonder SIM-kaart, wordt het profiel Offline automatisch geactiveerd.
Inhoud overbrengen
1 Druk op en selecteer Instrum. > Overdracht op de
Nokia N92.
2 Selecteer Doorgaan in de informatieweergave. 3 Geef aan of u een Bluetooth- of infraroodverbinding
wilt gebruiken om de gegevens over te brengen. Beide apparaten moeten het geselecteerde verbindingstype ondersteunen.
4 Als u Bluetooth-connectiviteit selecteert en de
Nokia N92 wilt laten zoeken naar andere apparaten met Bluetooth-connectiviteit, selecteert u Doorgaan.
Page 15
Selecteer het andere apparaat in de lijst. U wordt gevraagd een code in te voeren op de Nokia N92. Voer een code in (1-16 cijfers) en selecteer OK. Voer dezelfde code ook in op het andere apparaat en selecteer OK. De apparaten zijn nu gepaard. Zie ‘Apparaten koppelen’ op pag. 92. De toepassing Overdracht wordt als bericht verzonden naar het andere apparaat. Open het bericht om
Overdracht te installeren op het andere apparaat en
volg de instructies in het display. Sluit de twee apparaten aan als u een infraroodverbinding gebruikt. Zie ‘Infraroodverbinding’ op pag. 93.
5 Selecteer vanaf de Nokia N92 de inhoud die u van het
andere apparaat wilt kopiëren.
De inhoud wordt gekopieerd vanuit het geheugen en vanaf de compatibele geheugenkaart (indien geplaatst) van het andere apparaat naar de overeenkomende locatie in uw Nokia N92 en de geheugenkaart (indien geplaatst). De tijd die benodigd is voor het kopiëren, is afhankelijk van de hoeveelheid gegevens die het betreft. U kunt het kopiëren annuleren en later doorgaan.
Als u de loggegevens van een eerdere overdracht wilt bekijken, selecteert u Overdr.log in de beginweergave.
Als u wilt zien van welke apparaten u gegevens hebt gekopieerd of overgebracht, selecteert u Telefoons in de beginweergave.

Belangrijke symbolen

Het apparaat wordt gebruikt in een GSM-netwerk.
Het apparaat wordt gebruikt in een UMTS-netwerk
(netwerkdienst).
Er staan een of meer ongelezen berichten in de map
Inbox in Berichten.
U hebt nieuwe e-mail ontvangen in de externe
mailbox.
De map Outbox bevat berichten die nog niet zijn
verzonden.
U hebt oproepen gemist.
Dit wordt weergegeven als Beltoontype is ingesteld
op Stil en Berichtensignaaltoon, Chatsignaaltoon en Signaaltoon e-mail zijn ingesteld op Uit.
De toetsen van het apparaat zijn vergrendeld.
Er is een alarm actief.
De tweede telefoonlijn wordt gebruikt
(netwerkdienst).
Alle oproepen naar het apparaat worden
doorgestuurd naar een ander nummer. Als u twee telefoonlijnen hebt (netwerkdienst), is het symbool voor de eerste lijn en voor de tweede lijn.
Uw Nokia N92
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
15
Page 16
Er is een compatibele hoofdtelefoon aangesloten op
het apparaat.
Er is een hoorapparaat aangesloten op het apparaat.
Er is een gegevensoproep actief.
Er is een GPRS- of EDGE-packet-gegevensverbinding
Uw Nokia N92
beschikbaar.
Er is een GPRS- of EDGE-packet-gegevensverbinding
actief.
Er staat een GPRS- of EDGE-packet-
gegevensverbinding in de wachtstand.
Er is een UMTS-packet-gegevensverbinding
beschikbaar.
Er is een UMTS-packet-gegevensverbinding actief.
Er staat een UMTS-packet-gegevensverbinding in de
wachtstand.
U hebt het zoeken naar draadloze LAN-netwerken
ingeschakeld en er is een draadloos LAN-netwerk beschikbaar. Zie ‘Wireless LAN’ op pag. 124.
Er is een draadloze LAN-verbinding actief in een
netwerk met codering.
Er is een draadloze LAN-verbinding actief in een
netwerk zonder codering.
Bluetooth-connectiviteit is ingeschakeld.
Er worden gegevens verzonden met behulp van
Bluetooth-connectiviteit.
Er is een USB-verbinding actief.
Er is een infraroodverbinding actief. Als het symbool
op het apparaat knippert, wordt geprobeerd verbinding te maken met het andere apparaat of is de verbinding verbroken.

Toetsenbordvergrendeling

Door de toetsen te blokkeren (vergrendelen) voorkomt u dat deze per ongeluk worden ingedrukt.
Druk op de aan / uit-toets als u de verlichting van het display wilt inschakelen wanneer de toetsenblokvergrendeling is ingeschakeld.
• Zo vergrendelt u de toetsen: Druk in de standby-modus op en op . Wanneer de toetsen vergrendeld zijn, verschijnt op het display.
• De vergrendeling opheffen in de modus Opengevouwen of Weergave: Druk op en op .
Wanneer de toetsenbordvergrendeling is ingeschakeld, kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde alarmnummer bellen.
16
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 17

Volume- en luidsprekerregeling

Druk op de volumetoets aan de zijkant als u het volume wilt regelen tijdens een actieve oproep of als u naar een geluid luistert.
Door de ingebouwde stereoluidspreker kunt u vanaf een korte afstand spreken en luisteren zonder dat u het apparaat aan uw oor moet houden.
Waarschuwing: Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Als u de luidspreker wilt gebruiken tijdens een gesprek, selecteert u Opties > Luidspreker insch..
Als u de luidspreker wilt uitschakelen, selecteert u
Opties > Telefoon insch..
Als u de luidspreker tijdens een gesprek wilt uitschakelen, selecteert u Luidspr. of Telefoon.
Tip! U kunt de luidspreker ook activeren door de modus Weergave te gebruiken.

Klok

Druk op en selecteer Klok. Selecteer Opties > Alarm
instellen om een nieuw alarm in te stellen. Als een alarm
actief is, wordt weergegeven.
Als u het alarm wilt uitschakelen, selecteert u Stop en als u het alarm 5 minuten wilt stoppen, selecteert u Snooze.
Als het tijdstip voor het alarmsignaal is aangebroken terwijl het apparaat is uitgeschakeld, schakelt het apparaat zichzelf in en wordt het waarschuwingssignaal afgespeeld. Als u Stop selecteert, wordt u gevraagd of het apparaat moet worden geactiveerd voor oproepen. Selecteer Nee als u het apparaat wilt uitschakelen of Ja als u het apparaat wilt gebruiken om te bellen en gebeld te worden. Selecteer Ja niet wanneer het gebruik van draadloze telefoons storingen of gevaar kan opleveren.
Als u een alarm wilt annuleren, selecteert u Klok >
Opties > Alarm uitschakelen.

Klokinstellingen

Als u de instellingen van de klok wilt wijzigen, selecteert u
Klok > Opties > Instellingen.
Als u de tijd of de datum wilt wijzigen, selecteert u Tijd of
Datum.
Als u de klok wilt wijzigen die in de standby-modus wordt weergegeven, selecteert u Type klok > Analoog of
Digitaal.
Als u wilt toestaan dat de tijd-, datum- en tijdzonegegevens op het apparaat worden bijgewerkt door het netwerk van de mobiele telefoon (netwerkdienst),
Uw Nokia N92
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
17
Page 18
selecteert u Tijd via netw.operator > Automatisch
aanpassen.
Als u de alarmtoon wilt wijzigen, selecteert u Alarmtoon
klok.

Wereldklok

Uw Nokia N92
Als u de weergave Wereldklok wilt openen, opent u Klok en drukt u op . In de weergave Wereldklok kunt u de tijd in verschillende steden zien.
Als u steden aan de lijst wilt toevoegen, selecteert u
Opties > Stad toevoegen. U kunt maximaal 15 steden
aan de lijst toevoegen.
Als u de huidige stad wilt instellen, gaat u naar de gewenste stad en selecteert u Opties > Mijn huidige
stad. De stad wordt weergegeven in de beginweergave
van de klok en de tijd op het apparaat wordt aangepast aan de geselecteerde stad. Controleer of de tijd juist is en overeenkomt met de tijdzone.

Hoofdtelefoon

Sluit een compatibele hoofdtelefoon aan op de
TM
Pop-Port het apparaat.
-systeemconnector van
Waarschuwing: wanneer u de hoofdtelefoon gebruikt, kan uw vermogen om geluiden van buitenaf te horen negatief worden beïnvloed. Gebruik de hoofdtelefoon niet wanneer dit uw veiligheid in gevaar kan brengen.

Geheugenkaart

Gebruik de bij uw apparaat geleverde miniSD-kaart om de informatie in uw apparaat op te slaan. U kunt ook een back-up van het apparaat maken op de geheugenkaart.
Gebruik voor dit apparaat alleen compatibele miniSD-geheugenkaarten . Andere geheugenkaarten, zoals RS-MMC (Reduced Size MultiMediaCard), passen niet in de geheugenkaartsleuf en zijn niet compatibel met dit apparaat. Als u een incompatibele geheugenkaart gebruikt, kan schade ontstaan aan de geheugenkaart en het apparaat en kunnen de gegevens die op de incompatibele kaart zijn opgeslagen, beschadigd raken.
Houd alle geheugenkaarten buiten bereik van kleine kinderen.
18
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 19
De geheugenkaart plaatsen
1 Plaats de geheugenkaart in de
sleuf. Zorg ervoor dat de contactpunten van de kaart naar beneden zijn gericht.
2 Schuif de kaart naar binnen. U
kunt horen wanneer de kaart vastklikt.
De geheugenkaart verwijderen
1 Open de geheugenkaartsleuf.
Alle toepassingen worden gesloten.
2 Wanneer Verwijder
geheugenkaart en druk op 'OK' wordt weergegeven,
drukt u op de geheugenkaart om deze los te maken uit de sleuf.
3 Verwijder de geheugenkaart. Als het apparaat is
ingeschakeld, selecteert u OK wanneer u wordt gevraagd het verwijderen te bevestigen.
Belangrijk: verwijder de geheugenkaart nooit tijdens een bewerking waarbij de kaart wordt gebruikt. Wanneer u de kaart tijdens een dergelijke bewerking verwijdert, kan schade ontstaan aan de geheugenkaart en het apparaat en kunnen de gegevens die op de kaart zijn opgeslagen, beschadigd raken.

Help

Het apparaat beschikt over contextgevoelige Help. Als u vanuit een geopende toepassing de Help voor de huidige weergave wilt openen, selecteert u Opties > Help.
Tijdens het lezen van de instructies kunt u teruggaan naar de toepassing die op de achtergrond geopend is door ingedrukt te houden.
Als u de Help wilt openen vanuit het hoofdmenu, selecteert u Instrum. > Help. Selecteer de gewenste toepassing om de bijbehorende helponderwerpen te bekijken.

Zelfstudie

De zelfstudie bevat informatie over enkele functies van het apparaat. De zelfstudie start automatisch wanneer u het apparaat de eerste keer inschakelt. Als u de zelfstudie wilt openen via het menu, drukt u op en selecteert u
Persoonlijk > Zelfstudie en de sectie die u wilt bekijken.
Uw Nokia N92
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
19
Page 20

Mobiele tv

Met Mobiele tv hebt u toegang tot mobiele radio- en televisiediensten (netwerkdienst) en kunt u digitale
Mobiele tv
televisieprogramma's weergeven, beluisteren en opnemen. De Nokia N92 beschikt over een geïntegreerde DVB-H-ontvanger die door de toepassing Mobiele tv wordt gebruikt voor toegang tot de diensten voor Mobiele tv.
Raadpleeg uw serviceprovider voor informatie over de dekking van het Mobiele tv-netwerk, over de beschikbaarheid van en toegang tot datacast-diensten, en over kosten.
In sommige landen zijn televisiebezitters gehouden kijk­en luistergeld te betalen. Neem contact op met de locale overheid voor meer informatie.
Neem contact op met uw serviceprovider over de beschikbaarheid van de dienst als u een ander apparaat of en andere SIM-kaart in gebruik neemt. U moet zich mogelijk opnieuw abonneren op deze dienst.
Als u geen toegang hebt tot de dienst Mobiele tv, worden deze diensten mogelijk niet ondersteund door operators in uw omgeving. De dienst Mobiele tv is mogelijk niet in alle gebieden en landen beschikbaar.
U kunt geen gebruikmaken van Mobiele tv wanneer er een VPN-verbinding (Virtual Private Network) actief is.
20
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

De eerste keer

1 Houd de multimediatoets ingedrukt om de
toepassing Mobiele tv te openen. Het systeem geeft de programmagidsen weer, die op uw locatie beschikbaar zijn.
2 Blader omhoog of omlaag en druk op de bladertoets om
de programmagids te selecteren. Het systeem rangschikt de beschikbare zenders op basis van de programmagids. Dit kan enige tijd in beslag nemen. U kunt de programmagids later wijzigen in Instellingen.
De programmagids en zender die u het laatst hebt geselecteerd, worden weergegeven wanneer u de toepassing Mobiele tv opnieuw opent.

Programma's weergeven

Het is mogelijk dat u zich moet abonneren op een zender voordat u deze kunt weergeven met de toepassing Mobiele tv. Zie ‘Een abonnement nemen op zenderpakketten, zenders, of programma's’ op pag. 24. U kunt mogelijk een voorbeeld weergeven van een programma waarop u niet bent geabonneerd.
Page 21
Als u een kort voorbeeld wilt weergeven van het huidige programma of de huidige zender, selecteert u Opties >
Voorbeeld (indien beschikbaar).
Als u een zender wilt weergeven, bladert u omhoog of omlaag en drukt u op de bladertoets.
U kunt ook de mediatoetsen gebruiken om door de zenders te bladeren of om ontvangst van de uitzending te stoppen. Druk op de cijfertoetsen om een zender te selecteren. Druk op # om tweecijferige getallen in te voeren.
Als u de weergavehoek wilt aanpassen, selecteert u
Opties > Weergavehoek en maakt u een keuze uit de
opties (indien beschikbaar).
Als u de taal van het huidige programma wilt aanpassen, selecteert u Opties > Audiotaal en maakt u een keuze uit de opties (indien beschikbaar).
Als u de volgorde van de zenders wilt wijzigen, selecteert u
Opties > Instellingen. Zie ‘Instellingen’ op pag. 25.
Als u wilt schakelen naar volledig scherm, selecteert u
Opties > Volledig scherm. Selecteer Opties > Normaal scherm om terug te keren naar de normale weergave.
Tip: U kunt ook op de *-toets drukken om te schakelen
tussen volledig scherm en de normale weergave.
Selecteer Opties > Providerpagina om de webpagina van uw serviceprovider weer te geven. De naam van dit menuonderdeel kan variëren. Voor toegang tot de webpagina van de provider is mogelijk een GSM- of UMTS-netwerk vereist.
Druk op , gebruik de volumetoetsen op de zijkant van de telefoon of gebruik de bladertoets om het volume aan te passen.
Selecteer Opties > Dempen of Dempen uit om dempen in-of uit te schakelen.
Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker is ingeschakeld: het volume kan erg luid zijn.
Als u de laatste 30 seconden wilt herhalen, selecteert u
Opties > Opnieuw afspelen (indien beschikbaar).

Diensten

De zender die wordt weergegeven, biedt mogelijk extra, interactieve diensten, zoals webkoppelingen en functies om ergens op te kunnen stemmen of iets aan te kunnen schaffen, bijvoorbeeld voor het installeren en gebruiken van Java™-toepassingen.
Als u diensten wilt weergeven, selecteert u
Opties >Diensten en de gewenste dienst. De beschikbare
diensten kunnen variëren en veel programma's zullen geen diensten aanbieden.
Mobiele tv
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
21
Page 22
Er kunnen extra kosten zijn verbonden aan het gebruik van GSM- en UMTS-netwerken voor toegang tot de diensten.

Programmagids

Mobiele tv
In een programmagids zijn de beschikbare zenders en programma's gesorteerd op de begintijd.
Als u de programmagids wilt weergeven, selecteert u
Opties > Programmagids. Als u een andere zender wilt
kiezen, gaat u met de bladertoets naar rechts of links, of gebruikt u de mediatoetsen. Ga omhoog of omlaag om latere programma's weer te geven.
Als u het huidige programma wilt weergeven, selecteert u
Opties > Programma bekijken.
Als u een herinnering wilt instellen voor een later programma, gaat u naar het programma in de programmagids en selecteert u Opties > Herinneren. geeft een programma met een herinnering aan. Zie “Instellingen” op pag. 25 als u wilt instellen wanneer u een herinnering wilt ontvangen. Tijdelijke of actieve opnamen en actieve herinneringen werken mogelijk niet wanneer u de programmagids wijzigt.
Als u een herinnering in de programmagids wilt verwijderen, selecteert u Opties > Herinnering
verwijderen.
De herinnering maakt geen geluid wanneer het apparaat is uitgeschakeld.
Als u de details van een programma wilt weergeven, gaat u naar het programma in de programmagids en selecteert u Opties > Programmadetails.
De programmagids is gebaseerd op de tijdzone die u hebt geselecteerd in de apparaatinstellingen. Als deze tijdzone niet juist is, zijn de tijden in de programmagids ook niet juist.

Programma's opnemen

Druk op de opnametoets om het programma dat wordt weergegeven, op te nemen. De opname stopt wanneer het programma is afgelopen. Als u eerder wilt stoppen, drukt u nogmaals op de opnametoets.
Als u het huidige of volgende programma wilt opnemen, selecteert u Opties > Programma opnemen en maakt u een keuze uit de opties in het submenu.
Als het programma een hogere leeftijdsgrens heeft dan de grens die u hebt ingesteld in de instellingen, moet u de blokkeringscode invoeren voordat u de opname kunt starten.
Als u wilt stoppen met opnemen, selecteert u
Opties > Opname stoppen.
Als u de opname wilt pauzeren, selecteert u
Opties > Opname onderbreken. De uitzending wordt niet
22
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 23
onderbroken. Als u de opname wilt voortzetten, selecteert u Opties > Opname hervatten.
Als u op de achtergrond een programma opneemt terwijl u het apparaat voor iets anders gebruikt, en u drukt op de stop-toets , wordt de opname afgebroken.
Als u een programma in de programmagids wilt opnemen, gaat u naar het programma in de lijst en selecteert u
Opties > Programma opnemen. Zie “Instellingen” op pag.
25 als u de opnametijd wilt aanpassen.
Het is niet altijd mogelijk programma's op te nemen als u niet bent geabonneerd op een programma of als de provider van een programma opnames niet toestaat.
Als u andere toepassingen gebruikt tijdens het opnemen, leidt dit mogelijk tot beschadiging in de opname.
Opnemen is niet mogelijk wanneer het DVB-H-netwerk (Digitale tv) niet beschikbaar is of wanneer het ontvangstsignaal te slecht is.

Opgenomen programma's weergeven

Selecteer Opties > Mijn video's om de map Mijn video's te openen.
Gebruik de bladertoets voor het openen van mappen en het weergeven van opnamen.
Gebruik de mediatoetsen om te pauzeren en om vooruit of achteruit te spoelen.
Als u de clip op het volledige scherm wilt bekijken, selecteert u Opties >
Op volledig scherm (indien
beschikbaar). Als u het afspelen wilt pauzeren, selecteert u Opties >
Pauze. Als u het afspelen wilt voortzetten, selecteert u Opties > Hervatten of Hervat. in voll. scherm. U kunt ook
gebruikmaken van de betreffende mediatoets. Als u het geluid wilt in- of uitschakelen, selecteert u
Opties > Dempen of Dempen uit.
Als u de naam van een bestand wilt wijzigen, selecteert u
Opties > Naam wijzigen.
Als u details van een bestand wilt weergeven, zoals
Bestandsnaam, Duur of Grootte, selecteert u Opties > Bestandsdetails.
Oude bestanden worden automatisch verwijderd om te verkomen dat apparaatgeheugen niet vol raakt. Als u wilt dat een bestand niet automatisch wordt verwijderd, selecteert u Opties > Bestand beveiligen. Als u de beveiliging wilt opheffen, selecteert u Opties >
Beveiliging verwijderen.
Als u videoclips wilt verplaatsen of kopiëren naar andere mappen in het apparaat of op een compatibele geheugenkaart, selecteert u Opties > Kopiëren naar map
Mobiele tv
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
23
Page 24
of Verplaats naar map. Als u een nieuwe map wilt maken, selecteert u Opties > Nieuwe map.

Zoeken

Mobiele tv
Als u in de geselecteerde programmagids wilt zoeken naar een tekenreeks, gaat u als volgt te werk:
1 Selecteer Opties > Zoeken. 2 Voer de zoekterm in. U kunt de zoekopdracht beperken
tot een zender, of een weekdag of genre opgeven.
3 Selecteer Zoeken om de zoekopdracht uit te voeren. 4 Ga naar een gevonden programma en selecteer Opties
om het programma te beluisteren of weer te geven, u te abonneren, de eigenschappen weer te geven of om een herinnering of geplande opname in te stellen.
Een abonnement nemen op zenderpakketten, zenders, of programma's
Een zenderpakket is een groep zenders waarop u zich tegelijkertijd kunt abonneren.
Voor sommige televisiezenders en programma's is een abonnement vereist. Items waarvoor abonnement nodig is, zijn gemarkeerd met .
Als u een abonnement wilt nemen, gaat u als volgt te werk:
1 Selecteer Opties > Abonnementen > Nieuw
abonnement.
2 Als u Opties hebt geselecteerd nadat u een programma
had geselecteerd waarop u reeds bent geabonneerd, selecteert u de gewenste categorie: Kanaalpakketten,
Kanalen of Programma's.
Als u Opties hebt geselecteerd nadat u een programma had geselecteerd waarvoor een abonnement nodig is, maakt u een keuze in de lijst met items waarop u geen abonnement heeft.
3 Selecteer Opties > Abonneren. 4 Selecteer de duur van het abonnement. 5 Als u het abonnement wilt accepteren, selecteert u
Controleren in het dialoogvenster Abonnem. controleren.
Er wordt een melding weergegeven wanneer u de zender of het programma kunt weergeven.
Het is niet mogelijk om offline of zonder SIM-kaart een abonnement te nemen.

Abonnementen verlengen en opzeggen

1 Selecteer Opties > Abonnementen > Mijn
abonnementen.
2 Selecteer de categorie: Kanaalpakketten, Kanalen of
Programma's.
3 Als u de details van een item wilt bekijken, selecteert u
Opties > Gegevens item.
24
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 25
Als u uw huidige abonnement wilt verlengen, selecteert u Opties > Abonnement verlengen. Als u uw huidige abonnement wilt opzeggen, selecteert u Opties > Abonnement opzeggen.

Instellingen

Als u de instellingen van Mobiele tv wilt definiëren, selecteert u Opties > Instellingen. Geef de volgende gegevens op:
Systeemstatus - Hiermee geeft u de algemene status van
de Mobiele tv en de signaalsterkte weer. Sluit het dialoogvenster en open het opnieuw om het symbool voor signaalsterkte te verversen.
Kanaalvolgorde - Hiermee wijzigt u de standaard
zendervolgorde. Selecteer Opties > Markeren om de gewenste items te markeren, selecteer Opties >
Verplaatsen, ga naar de nieuwe locatie en selecteer OK. Ouderlijk toezicht - Hiermee stelt u de leeftijdsgrens voor
programma's in. Het vereiste wachtwoord is gelijk aan de blokkeringscode van het apparaat. Hierna moet u de blokkeringscode invoeren voordat u televisieprogramma's met een hogere leeftijdsgrens kunt weergeven. Zie “Beveiliging” op pag. 125 voor meer informatie over de blokkeringscode.
Gebruikt geheugen - Hiermee stelt u de standaardlocatie
in voor opgeslagen opnamen en herhalingen.
Opnametijdreserve - Hiermee stelt u de extra opnametijd
in voor vertragingen in het programma. Met deze instelling kunt u de opname later laten stoppen dan staat aangegeven in de programmagids.
Herinneringsalarm - Hiermee stelt u in hoelang van te
voren u wilt worden herinnerd aan een programma.
Programmagids - Hiermee geeft u de beschikbare
programmagidsen weer en wijzigt u de huidige programmagids.

Symbolen

- Zenderpakket
- Zender
- Programma
- Item zonder abonnement
- Berichtdienst
- Telefoondienst
- Webdienst
- Java-dienst
- Opname
- Opnemen niet toegestaan
- Leeftijdsgrens
- Nieuwe clip in Mijn video's
- Beveiligd bestand
Mobiele tv
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
25
Page 26

Camera

De Nokia N92 heeft twee camera's. De hoofdcamera met
Camera
hoge resolutie wordt ingeschakeld wanneer u het scherm naar de modus Beeldbewerking draait. De secundaire camera op de voorzijde heeft een lagere resolutie en is geactiveerd in de modus Opengevouwen. U kunt met beide camera's foto's maken en video's opnemen.
De Nokia N92 ondersteunt een beeldresolutie van 1600 x 1200 pixels. De beeldresolutie kan in deze documentatie anders worden weergegeven.
Schakel over naar de modus Beeldbewerking om de hoofdcamera te activeren. Zie ‘Modus Beeldbewerking’ op pag. 12. In the zoeker is het opnamebeeld zichtbaar. Als u tussen de twee camera's wilt schakelen, selecteert u Opties >
Tweede camera gebruiken
of Hoofdcamera gebruiken.
U kunt afbeeldingen en video's verzenden in een multimediabericht, als e-mailbijlage of via een infrarood-, Wireless LAN- of Bluetooth-verbinding.

Foto's maken

U kunt de hoofdcamera inschakelen door het beeldscherm naar de modus Beeldbewerking te draaien. Als de videomodus van de camera actief is, selecteert u de fotomodus door met de bladertoets naar links te gaan.
Druk op de opnametoets of de bladertoets om een foto te maken. Een rood indicatorlampje knippert.
Zie ‘Kleur en belichting aanpassen’ op pag. 28 als u de instellingen voor belichting en kleur wilt wijzigen voordat u een foto maakt.
Het opslaan van een vastgelegde afbeelding kan langer duren als u de instellingen voor zoomen, belichting of kleur hebt gewijzigd.
Symbolen voor de camera:
• De symbolen voor het apparaatgeheugen ( ) en de geheugenkaart ( ) (1) geven aan waar afbeeldingen worden opgeslagen.
• Het afbeeldingssymbool (2) geeft aan hoeveel afbeeldingen er nog, afhankelijk van de geselecteerde beeldkwaliteit, in het resterende geheugen van het apparaat of op de geheugenkaart passen (indien beschikbaar).
26
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 27
•Het flitssymbool (3) geeft aan of de flits is ingesteld op Aan () of
Uit ().
•Het zelfontspanners ymbool (4) geeft aan dat de zelfontspanner is ingeschakeld. Zie ‘Foto's maken met de zelfontspanner’ op pag. 28.
• Het reeksmodussymbool (5) geeft aan dat de reeksmodus actief is. Zie ‘Belichtingsmodi’ op pag. 28.
• Het kleurtoonsymbool (6) geeft aan welke kleurtoon is geselecteerd. Zie ‘Kleur en belichting aanpassen’ op pag. 28.
• Het witbalanssymbool (7) geeft aan welke instellingen voor witbalans zijn geselecteerd. Zie ‘Kleur en belichting aanpassen’ op pag. 28.
• Ga omhoog en omlaag met de bladertoets of gebruik de volumetoetsen op de zijkant van de telefoon om in-en uit te zoomen. Het zoomsymbool aan de zijkant geeft de zoomfactor aan.
Houd rekening met het volgende wanneer u een foto neemt:
• Gebruik beide handen om de camera stil te houden.
• De kwaliteit van een ingezoomde foto is lager dan die van een niet-ingezoomde foto.
• Als u een poosje niet op een toets drukt, wordt de batterijspaarstand geactiveerd. Druk op de bladertoets om verder te gaan met het maken van foto's.
Schakel de tweede camera in als u bijvoorbeeld uzelf wilt fotograferen, door het scherm naar de modus Opengevouwen of Weergave te draaien en Opties >
Tweede camera gebruiken te selecteren.
Schakel over naar de modus Opengevouwen nadat u de foto hebt genomen.
Als u de foto niet wilt bewaren, drukt u op of selecteert u Opties > Verwijderen.
Als u de foto wilt verzenden Via multimedia, Via e-mail,
Via Bluetooth of Via infrarood, drukt u op of
selecteert u Opties > Zenden. Zie ‘Berichten’ op pag. 45 en ‘Bluetooth-connectiviteit’ op pag. 89 voor meer informatie.
Als u tijdens een actief gesprek een afbeelding wilt verzenden, selecteert u Opties > MMS verzenden.
Als u de huidige afbeelding wilt instellen als achtergrond, selecteert u Opties > Inst. als achtergr..
Als u de huidige afbeelding wilt toevoegen aan een contactkaart, selecteert u Opties > Toev. aan contact.
Als u naam van de huidige afbeelding wilt wijzigen, selecteert u Opties > Naam afbeeld. wijz..
Camera
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
27
Page 28

Belichtingsmodi

Als u de camera wilt instellen zodat deze een reeks van 6 foto's maakt, selecteert u Opties > Reeksmodus. U kunt
Camera
de reeksmodus ook gebruiken in combinatie met de
Zelfontspanner. Zie ‘Foto's maken met de zelfontspanner’
op pag. 28. De foto's worden automatisch opgeslagen in de Galerij.
Nadat u de foto's hebt genomen, worden deze in een raster in het hoofddisplay weergegeven. Druk op de bladertoets om een foto te openen.
Als u foto's wilt maken bij weinig licht, selecteert u
Opties > Nachtmodus.

Foto's maken met de zelfontspanner

Alleen de hoofdcamera beschikt over een zelfontspanner. Met de zelfontspanner kunt u een opname uitstellen,
zodat u zelf ook op de foto kan komen te staan. U schakelt de zelfontspanner in door Opties > Zelfontsp.
activeren > 10 seconden, 20 seconden of 30 seconden
te selecteren. Selecteer Activeren om de zelfontspanner te activeren. Wanneer de zelfontspanner is geactiveerd, knippert het zelfontspannersymbool ( ) en hoort u een geluidssignaal. De foto wordt genomen wanneer de geselecteerde vertraging is verstreken.
U kunt de reeksmodus ook gebruiken in combinatie met de zelfontspanner.

Flits

De flitser is alleen beschikbaar in de hoofdcamera. Houd een veilige afstand aan wanneer u de flitser gebruikt.
Richt de flitser niet van dichtbij op mensen of dieren. Dek de flitser niet af wanneer u een foto maakt.
De camera heeft een LED-flitser voor omstandigheden met weinig licht. Beschikbare flitsermodi: Automatisch, Aan () en Uit ().
Als u de flitser wilt gebruiken, selecteert u Opties > Flits >
Aan.

Kleur en belichting aanpassen

Als u wilt dat kleuren en belichting nauwkeuriger door de camera worden geregistreerd, selecteert u Opties en maakt u een keuze uit de volgende opties:
Flits (alleen voor foto's) - Hiermee stelt u de flits in op
basis van de hoeveelheid licht. Zie ‘Flits’ op pag. 28.
Aanpassen > Witbalans - Hiermee selecteert u de huidige
belichtingssituatie in de lijst. Met behulp van deze optie kunt u de kleuren van de camera nauwkeuriger instellen.
Aanpassen >Kleurtoon - Hiermee selecteert u een
kleureffect in de lijst. Het schermdisplay wordt aangepast aan de nieuwe
instellingen, zodat u ziet hoe de foto's of video's eruit komen te zien.
De beschikbare instellingen zijn afhankelijk van de geselecteerde camera.
28
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 29
De instellingen zijn cameraspecifiek, dus als u de instellingen van de tweede camera wijzigt, worden de instellingen van de hoofdcamera niet gewijzigd. De instellingen zijn echter wel zowel op de afbeeldings- als op de videomodus van toepassing.
Gebruikt geheugen - Hiermee selecteert u de
opslaglocatie van uw afbeeldingen.

Tips voor het nemen van foto's

Camera

Instellingen van fotocamera aanpassen

Als u de basisinstellingen wilt wijzigen, selecteert u
Opties > Instellingen> Afbeelding en maakt u een keuze
uit de volgende opties:
Kwaliteit afbeeldingHoog, Normaal of Gering. Hoe
hoger de kwaliteit, hoe meer geheugenruimte de afbeelding inneemt.
AfbeeldingsresolutieHoog (resolutie 1600 x 1200), Normaal (resolutie 1152x864) of Gering (resolutie
640x480). Hoe hoger de kwaliteit, hoe meer geheugenruimte de afbeelding inneemt. De kwaliteit van een ingezoomde foto is lager dan die van een niet-ingezoomde foto.
Stand.naam afbeeld. - Hiermee stelt u de standaardnaam
van uw foto's in. Als u bijvoorbeeld 'Strand' als standaardnaam instelt, krijgen foto's de naam Strand(001), Strand(002) enzovoorts, totdat u deze instelling wijzigt.
Opgen. afb. tonen - Selecteer Ja als u de vastgelegde
afbeelding wilt bekijken nadat deze is gemaakt, of selecteer Nee als u direct wilt doorgaan met het nemen van foto's.

Fotokwaliteit

Gebruik de juiste fotokwaliteit. De camera beschikt over
drie verschillende fotokwaliteiten (Hoog, Normaal en
Gering). Met de instelling Hoog kunt u foto's van de
hoogst beschikbare kwaliteit maken. Houd er rekening mee dat een hogere fotokwaliteit meer opslagruimte vereist. Foto's die per MMS en e-mail worden verzonden, moeten waarschijnlijk de kwaliteit Normaal of Gering hebben. Als u de kwaliteit wilt definiëren in de modus Beeldbewerking van de camera, selecteert u Opties >
Instellingen.

Achtergrond

Gebruik een eenvoudige achtergrond. Voorkom bij
portretten en andere foto's van mensen dat het onderwerp tegen een rommelige, onoverzichtelijke achtergrond komt te staan waardoor de aandacht wordt afgeleid. Verplaats de camera of het onderwerp als de achtergrond onbruikbaar is. Plaats de camera dichter bij het onderwerp als u een scherpe portretfoto wilt maken.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
29
Page 30

Diepte

Wanneer u een landschap fotografeert, geven objecten op de voorgrond de foto meer diepte. Als deze objecten
Camera
echter te dicht bij de camera staan, komen ze mogelijk wazig op de foto.

Belichtingssituaties

De lichtbron, lichtsterkte en invalshoek van het licht hebben een enorme invloed op het uiteindelijke resultaat van de foto. Hier volgen enkele typische belichtingssituaties:
Lichtbron achter het onderwerp. Voorkom dat het
onderwerp voor een sterke lichtbron staat. Als de lichtbron achter het onderwerp staat of in het display schijnt, zal de foto waarschijnlijk weinig contrast hebben, te donker zijn en ongewenste lichteffecten vertonen. U kunt dan de flits gebruiken om donkere delen extra te belichten. Zie ‘Flits’ op pag. 28.
Lichtbron aan de zijkant van het onderwerp. Een
sterke belichting vanaf de zijkant kan een opvallend effect opleveren, maar soms ook weer leiden tot te veel contrast.
Lichtbron voor het onderwerp. Bij fel zonlicht zal het
onderwerp mogelijk de ogen half dicht knijpen. De foto kan dan ook te veel contrast hebben.
Optimale belichting vindt u in situaties met
voldoende diffuus, zacht licht, zoals op een heldere,
lichtbewolkte dag of in de schaduw van bomen op een zonnige dag.

Video's opnemen

U kunt de hoofdcamera inschakelen door het beeldscherm naar de modus Beeldbewerking te draaien. Als de fotomodus van de camera actief is, selecteert u de videomodus door met de bladertoets naar rechts te gaan.
Schakel de tweede camera in als u bijvoorbeeld uzelf wilt filmen, door Opties > Tweede camera gebruiken te selecteren of door het display naar de modus Opengevouwen te draaien.
Als u de instellingen voor belichting en kleur wilt wijzigen voordat u gaat filmen, selecteert u Opties > Aanpassen >
Witbalans of Kleurtoon. Zie ‘Kleur en belichting
aanpassen’ op pag. 28.
1 Druk in de hoofdcamera op de opnametoets of druk in
de tweede camera op om een opname te starten. Het rode opnamepictogram wordt weergegeven. Het rode indicatorlampje begint te branden en u hoort een geluid ten teken dat de opname is gestart.
2 U kunt de opname op elk gewenst moment onderbreken
door Pauze te selecteren. Het pauzepictogram ( ) knippert op het display. De video-opname wordt automatisch gestopt als u de opname onderbreekt en gedurende één minuut niet op een toets drukt.
30
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 31
3 Selecteer Doorgaan om de opname te hervatten. 4 Selecteer Stop om de opname te stoppen. De videoclip
wordt automatisch opgeslagen in de map Afb. en
video in de Galerij. Zie ‘Galerij’ op pag. 32.
Symbolen in de zoeker:
• De symbolen voor het apparaatgeheugen ( ) en de geheugenkaart ( ) (1) geven aan waar de video wordt opgeslagen.
• Het microfoonsymbool geeft aan dat de microfoon is gedempt.
• Het zoomsymbool aan de zijkant geeft de zoomfactor aan. Ga omhoog en omlaag met de bladertoets of gebruik de volumetoetsen op de zijkant van de telefoon om in- en uit te zoomen.
Nadat u een videoclip hebt opgenomen:
• Als u de zojuist opgenomen videoclip direct wilt afspelen, selecteert u Opties > Afspelen.
• Als u de video niet wilt bewaren, drukt u op of selecteert u Opties > Verwijderen.
• Als u tijdens een actief gesprek een videoclip wilt verzenden, selecteert u Opties > MMS verzenden.

Video-instellingen

U kunt twee soorten instellingen gebruiken voor de videorecorder: tijdelijke instellingen en standaardinstellingen. Zie ‘Kleur en belichting aanpassen’
op pag. 28 als u het contrast, de helderheid en de kleurinstellingen wilt aanpassen. Als u de camera sluit, gaan tijdelijke instellingen verloren en worden de standaardinstellingen hersteld. De standaardinstellingen worden gehandhaafd tot u deze wijzigt. Als u de standaardinstellingen wilt wijzigen, selecteert u Opties >
Instellingen > Video en maakt u een keuze uit de
volgende opties:
Lengte: - Als u videoclips wilt optimaliseren voor MMS,
selecteert u Kort.
Videoresolutie - Selecteer Hoog (CIF, 352 x 288), Normaal (QCIF 176 x 144), of Gering (SubQCIF 128x96).
Hoe hoger de kwaliteit, hoe meer geheugenruimte de videoclip inneemt.
Standaardvideonaam: - Hiermee stelt u de
standaardnaam van uw videoclips in. Selecteer Datum of
Tekst. Als u Tekst selecteert, krijgen namen van videoclips
standaard de 'Video'-notatie. Als u bijvoorbeeld 'Strand' als standaardnaam instelt, krijgen videoclips de naam Strand (001), Strand (002) enzovoorts, totdat u deze instelling wijzigt.
Gebruikt geheugen - Hiermee kunt u opgeven welke
geheugenopslag u standaard wilt gebruiken: het apparaatgeheugen of een geheugenkaart (indien beschikbaar).
Camera
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
31
Page 32

Galerij

Galerij
Als u afbeeldingen, videoclips, geluidsclips, afspeellijsten en koppelingen naar streaming-media wilt opslaan en organiseren, of bestanden wilt delen met andere compatibele UPnP-apparaten (Universal Plug and Play) via een Wireless LAN-netwerk, drukt u op en selecteert u Galerij. Als u de galerij wilt openen vanuit de toepassing Camera, selecteert u Opties > Ga naar
Galerij. In Camera is alleen de map Afb. en video
beschikbaar.
Selecteer Afb. en video , Tracks , Geluidsfragn ,
Streaming kopp. , Presentaties of Alle bestanden en druk op om deze map te openen.
U kunt mappen openen en erin bladeren, en items markeren, kopiëren en naar mappen verplaatsen. U kunt videoclips, .ram-bestanden en koppelingen naar streaming-media openen en afspelen in de toepassing RealPlayer. Zie ‘RealPlayer’ op pag. 38. Bovendien kunt u albums maken, en items markeren, kopiëren en toevoegen aan albums. Zie ‘Albums’ op pag. 35.
Druk op als u een bestand wilt openen. Videoclips worden weergegeven in RealPlyr. en muziekclips en geluidsclips worden afgespeeld in Muziekspeler. Zie ‘Afbeeldingen en videoclips bekijken’ op pag. 32.
Als u bestanden wilt kopiëren of verplaatsen naar de geheugenkaart of naar het geheugen van het apparaat, selecteert u een bestand en selecteert u vervolgens
Opties > Verpl. en kopiëren> Kop. naar geh.kaart / Verpl. naar geh.kaart of Kop. naar telef.geh. / Verpl. naar telef.geh..
Als u via de browser bestanden wilt downloaden naar de
Galerij in een van de hoofdmappen, selecteert u Trackdownloads of Geluidsdownlds. De browser wordt
geopend, waarna u een bookmark kunt selecteren voor de website waarvan u wilt downloaden.

Afbeeldingen en videoclips bekijken

De foto's en videoclips die u met de camera hebt gemaakt, worden opgeslagen in de map Afb. en video in de Galerij. Afbeeldingen en videoclips kunnen ook naar u worden verzonden in een multimediabericht, als e-mailbijlage, via een Bluetooth-verbinding of via infrarood. Als u een ontvangen afbeelding of videoclip in de galerij of de mediaspeler wilt bekijken, moet u deze opslaan in het geheugen van het apparaat of op een compatibele geheugenkaart (indien geplaatst).
32
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 33
Open de map Afb. en video in de Galerij. De bestanden met afbeeldingen en videoclips worden opeenvolgend op datum weergegeven. Het aantal bestanden wordt weergegeven. Ga naar links of naar rechts om door de bestanden te bladeren. Ga omhoog of omlaag om groepsgewijs door de bestanden te bladeren.
Als u een foto wilt bewerken, selecteert u Opties >
Bewerken. Er wordt een toepassing voor beeldbewerking
geopend. Zie ‘Afbeeldingen bewerken’ op pag. 33.
Als u een afbeelding of een videoclip wilt toevoegen aan een album in de galerij, selecteert u Opties > Albums >
Naar album. Zie ‘Albums’ op pag. 35.
Als u uw afbeeldingen wilt afdrukken op een compatibele printer, of opslaan als afdrukbestand op een compatibele geheugenkaart (indien beschikbaar), selecteert u Opties >
Afdrukken. Zie ‘Afbeeldingen afdrukken’ op pag. 34.
Als u wilt in- of uitzoomen op een afbeelding, selecteert u
Opties > Inzoomen of Uitzoomen. De zoomfactor
verschijnt boven in het display. De zoomfactor wordt niet permanent opgeslagen.
Als u een afbeelding als achtergrond wilt gebruiken, gaat u naar de afbeelding en selecteert u Opties > Toewijzen >
Inst. als achtergr..
Als u een afbeelding of videoclip wilt verwijderen, drukt u op .

Afbeeldingen bewerken

Als u een zojuist gemaakte foto of foto's in de Galerij wilt bewerken, selecteert u Opties > Bewerken.
Selecteer Apply effect als u de foto bijvoorbeeld wilt bijsnijden of draaien, kenmerken zoals helderheid, kleur, contrast en resolutie wilt aanpassen, of een effect, tekst, illustratie of kader aan de foto wilt toevoegen.
Als u een afbeelding wilt bijsnijden, selecteert u Opties >
Apply effect > Snijden. Selecteer Handmatig als u de
afbeelding handmatig wil bijsnijden, of selecteer een vooraf gedefinieerde beeldverhouding in de lijst. Als u
Handmatig selecteert, wordt in de linkerbovenhoek van
de afbeelding een kruis weergegeven. Gebruik de bladertoets om het gebied te selecteren dat u wilt bijsnijden en selecteer Instellen. Er verschijnt een tweede kruis in de rechterbenedenhoek. Selecteer wederom het gebied dat u wilt bijsnijden. Als u het eerste geselecteerde gebied wilt aanpassen, selecteert u Terug. Tezamen vormen de geselecteerde gebieden een rechthoek ter grootte van de bijgesneden afbeelding.
Als u een vooraf gedefinieerde beeldverhouding hebt gekozen, selecteert u de linkerbovenhoek van het gebied dat u wilt bijsnijden. Met de bladertoets kunt u het formaat van het gemarkeerde gebied wijzigen. Druk op
als u het geselecteerde gebied wilt blokkeren. Met de
bladertoets kunt u het gebied binnen de foto verplaatsen.
Galerij
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
33
Page 34
Druk op om het gebied te selecteren dat u wilt bijsnijden.
Selecteer Opties > Apply effect > Rode-ogenreductie
Galerij
als u rode ogen in een afbeelding wilt corrigeren. Verplaats het kruis naar het oog en druk op . Er verschijnt een lus in het display. Verplaats de bladertoets om het formaat van de lus te wijzigen zodat het oog er precies in past. Druk op om de rode kleur te corrigeren.
Sneltoetsen in de afbeeldingseditor:
• Als u een afbeelding wilt bekijken op het volledige scherm, drukt u op . Druk nogmaals op om terug te keren naar de normale weergave.
• Als u een afbeelding met de klok mee of tegen de klok in wilt draaien, drukt u op of .
• Als u wilt in- of uitzoomen, drukt u op of .
• Als u wilt schuiven in een ingezoomde afbeelding, bladert u omhoog, omlaag, naar links of naar rechts.

Afbeeldingen afdrukken

Met Afb. afdrukken kunt u afbeeldingen afdrukken via een gegevenskabel, via Wireless LAN (indien beschikbaar), via een Bluetooth-verbinding of via een compatibele geheugenkaart (indien beschikbaar).
Als u afbeeldingen wilt afdrukken met Afb. afdrukken, gaat u naar de afbeelding die u wilt afdrukken en selecteert u de afdrukoptie in de galerij.
Als u wilt afdrukken met een printer die compatibel is met PictBridge, sluit u de gegevenskabel aan voordat u de afdrukoptie selecteert.
U kunt alleen afbeeldingen in de JPEG-indeling afdrukken. De foto's die met de camera worden genomen, worden automatisch opgeslagen in de .jpeg-indeling.

Printer selecteren

Wanneer u Afb. afdrukken de eerste keer gebruikt, wordt een lijst met beschikbare printers weergegeven nadat u de afbeelding hebt geselecteerd. Selecteer een printer. De printer wordt ingesteld als de standaardprinter.
Als u met de CA-53-kabel een printer hebt aangesloten die compatibel is met PictBridge, wordt de printer automatisch weergegeven.
Als de standaardprinter niet beschikbaar is, wordt een lijst weergegeven met beschikbare afdrukapparaten.
Als u de standaardprinter wilt wijzigen, selecteert u
Opties > Instellingen > Standaardprinter.

Afdrukvoorbeeld

Het afdrukvoorbeeld wordt alleen geopend wanneer u een afbeelding afdrukt vanuit de galerij.
De geselecteerde afbeeldingen worden weergegeven met vooraf gedefinieerde indelingen. Als u de indeling wilt wijzigen, schuift u naar links en naar rechts door de
34
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 35
beschikbare indelingen voor de geselecteerde printer. Als de afbeeldingen niet op één pagina passen, bladert u omhoog of omlaag om de aanvullende pagina’s te bekijken.

Afdrukinstellingen

De beschikbare opties variëren, afhankelijk van de mogelijkheden van de printer die u hebt geselecteerd.
Als u een standaardprinter wilt instellen, selecteert u
Opties > Standaardprinter.
Als u het papierformaat wilt selecteren, selecteert u
Papierformaat, gaat u naar het gewenste formaat in de
lijst en selecteert u OK. Selecteer Annuleer om terug te gaan naar de vorige weergave.

Presentaties

Bij presentaties kunt u SVG-bestanden (Scalable Vector Graphics) bekijken, zoals cartoons en kaarten. SVG­afbeeldingen blijven er hetzelfde uitzien wanneer deze worden afgedrukt of worden bekeken bij een andere schermgrootte of resolutie. Als u SVG-bestanden wilt bekijken, selecteert u de map Presentaties, gaat u naar een afbeelding en selecteert u Opties > Afspelen.
Druk op als u wilt inzoomen. Druk op als u wilt uitzoomen.
Druk op * als u wilt schakelen tussen een volledig en een normaal scherm.

Albums

U kunt afbeeldingen en videoclips eenvoudig beheren in albums. Als u de lijst met albums wilt bekijken, gaat u naar de map Afb. en video en selecteert u Opties > Albums >
Albums weergeven.
Als u een afbeelding of videoclip wilt toevoegen aan een album in de galerij, gaat u naar de afbeelding of videoclip en selecteert u Opties > Albums > Naar album. Er verschijnt een lijst met albums. Selecteer het gewenste album en druk op om de foto of videoclip aan het album toe te voegen.
Druk op om een bestand uit een album te verwijderen. Het bestand wordt niet verwijderd uit de map Afb. en
video in de Galerij.
Galerij
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
35
Page 36

Mediatoepassingen

Muziekspeler

Druk op en selecteer Media > Muziekspeler. U kunt met de muziekspeler muziekbestanden afspelen en afspeellijsten maken en deze beluisteren.
Mediatoepassingen
36
Waarschuwing: Luister naar muziek op een
gematigd geluidsvolume. Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.

Muziek toevoegen

Wanneer u de muziekspeler voor het eerst opent, wordt in het apparaatgeheugen gezocht naar muziekbestanden om een muziekbibliotheek samen te stellen.
Werk uw muziekbibliotheek bij wanneer u muziekbestanden hebt toegevoegd of verwijderd. Selecteer Opties > Muziekbibliotheek > Opties >
Muziekbibl. bijwerken.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Tip! U kunt muziekbestanden van het apparaat naar een compatibele geheugenkaart (indien beschikbaar) overbrengen met behulp van Nokia Audio Manager, dat beschikbaar is in Nokia PC Suite.

Muziek afspelen

Wanneer u de muziekspeler opent, wordt de vorige track of afspeellijst weergegeven. Als u de muziekbibliotheek wilt bekijken, selecteert u of Opties >
Muziekbibliotheek en de
gewenste lijst met nummers. Als u de nummers in de lijst wilt afspelen, selecteert u
Opties > Afspelen .
Wanneer een nummer wordt afgespeeld, drukt u op of
om te schakelen tussen afspelen en pauzeren.
Als u een nummer wilt beëindigen, drukt u op . Als u vooruit of achteruit wilt spoelen, houdt u of ingedrukt. Druk op of als u het volgende of vorige nummer wilt afspelen.
Page 37
Tip! U kunt de weergave ook regelen met behulp van de mediatoetsen rondom de bladertoets.
Als u de lijst met nummers wilt bekijken die momenteel wordt afgespeeld, selecteert u of Opties > Afspelen' openen. Als u de lijst met nummers wilt opslaan als een afspeellijst, selecteert u Opties > Tvgn aan tracklijst en maakt u een nieuwe afspeellijst of selecteert u een opgeslagen afspeellijst.
Druk op de volumetoets op de zijkant van de telefoon om het volume aan te passen.
Selecteer Opties > Willekeurig afspelen om te schakelen tussen een willekeurige volgorde en de normale afspeelmodus. Als u wilt dat de afspeellijst wordt herhaald zodra de gehele lijst is afgespeeld, selecteert u Opties >
Herhalen.
Tip! Als u de toepassing open wilt houden en muziek
op de achtergrond wilt laten spelen, drukt u twee keer op om terug te keren naar de standby-modus. Als u naar de toepassing wilt terugkeren, drukt u op en selecteert u Muziekspeler.
Als u uw bookmarks voor het downloaden van muziek wilt openen, selecteert u Opties > Trackdownloads.
Als u wilt terugkeren naar de standby-modus en de muziek op de achtergrond wilt laten spelen, selecteert u Opties >
Afspelen in achtergrond.
Muziekbibliotheek
Als u de muziekbibliotheek wilt bekijken, selecteert u
Opties > Muziekbibliotheek. Met Alle tracks geeft u alle
muziek weer. Als u de nummers gegroepeerd wilt bekijken, selecteert u Albums, Artiesten, Genres of Componisten. De album-, artiest-, genre- en componistgegevens worden, indien beschikbaar, opgehaald uit de ID3- of M4A-codes van de muziekbestanden. Sommige variaties op code worden mogelijk niet ondersteund.
Als u nummers, albums, artiesten, genres of componisten wilt toevoegen aan een afspeellijst, gaat u naar de items en selecteert u Opties > Tvgn aan tracklijst. U kunt een nieuwe afspeellijst maken of nummers toevoegen aan een bestaande afspeellijst.
Als u afspeellijsten wilt bekijken, selecteert u Tracklijsten. Als u een nieuwe afspeellijst wilt maken, selecteert u
Opties > Nieuwe tracklijst. Als u nummers wilt
toevoegen aan een geopende afspeellijst die u zelf hebt gemaakt, selecteert u Opties > Tracks toevoegen.
Druk op om een afspeellijst te verwijderen. Wanneer u een afspeellijst verwijdert, wordt alleen de afspeellijst verwijderd, niet de muziekbestanden.
Mediatoepassingen
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
37
Page 38

Equalizer

Als u de toon voor het afspelen van muziek wilt wijzigen, selecteert u Opties > Equalizer.
Als u een van de voorinstellingen voor de equalizer wilt gebruiken, selecteert u de gewenste instelling met de bladertoets en selecteert u Activeren.
Voorinstellingen voor de equalizer wijzigen
Mediatoepassingen
1 Als u een nieuwe voorinstelling wilt maken, selecteert
u Opties > Nwe voorinstelling. Als u een bestaande voorinstelling wilt wijzigen, selecteert u Opties >
Bewerken.
2 Als u de frequentie-instellingen wilt aanpassen,
bladert u naar links of rechts om een lage, gemiddelde of hoge frequentie te selecteren. Blader omhoog of omlaag om het volume van de geselecteerde frequentieband te verhogen of verlagen.
3 Als u de standaardwaarden weer wilt herstellen,
selecteert u Opties > Std.waarden herst..
Als u een voorinstelling wilt verwijderen, selecteert u deze en drukt u op . U kunt de standaard voorinstellingen niet verwijderen.

RealPlayer

Druk op en selecteer Media > RealPlyr.. Met RealPlyr., kunt u videoclips en streaming-mediabestanden afspelen. U kunt een koppeling naar streaming-media activeren wanneer u webpagina's bekijkt. U kunt deze ook opslaan in het geheugen van het apparaat of op een compatibele geheugenkaart (indien beschikbaar).
RealPlyr. ondersteunt bestanden met extensies zoals .3gp,
.mp4 en .rm. RealPlyr. ondersteunt echter niet noodzakelijkerwijs alle bestandsindelingen of alle variaties van bestandsindelingen. De toepassing RealPlyr. probeert bijvoorbeeld alle .mp4-bestanden te openen. Een aantal .mp4-bestanden kan echter inhoud bevatten die niet compatibel is met 3GPP-standaarden en die daarom niet wordt ondersteund door dit apparaat.

Videoclips of geluidsfragmenten afspelen

1 Als u een mediabestand wilt afspelen dat is opgeslagen
in het geheugen van het apparaat of op de geheugenkaart (indien beschikbaar), selecteert u
Opties > Openen en maakt u een keuze uit de volgende
opties:
38
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 39
Recente clips - Hiermee kunt u een van de zes laatste
bestanden afspelen die zijn afgespeeld in de RealPlyr.
Opgeslagen clip - Hiermee kunt u een bestand
afspelen dat is opgeslagen in Galerij. Zie ‘Galerij’ op pag. 32.
2 Ga naar een bestand en druk op om het bestand af
te spelen.
Tip! Als u een videoclip wilt bekijken op het volledige scherm, drukt u op . Druk nogmaals op een toets om terug te keren naar de normale schermmodus.
Sneltoetsen tijdens het afspelen:
• Als u vooruit wilt spoelen, houdt u ingedrukt.
• Als u het mediabestand wilt terugspoelen, houdt u ingedrukt.
• Als u het geluid wilt dempen, drukt u op en houdt u deze knop ingedrukt totdat wordt weergegeven. Als u het geluid wilt inschakelen, drukt u op totdat
wordt weergegeven.
Tip! U kunt de weergave ook regelen met behulp van de mediatoetsen rondom de bladertoets.

Live streaming-inhoud afspelen

Bij veel serviceproviders moet u een internettoegangspunt (Internet Access Point of IAP) gebruiken als standaardtoegangspunt. Er zijn echter ook serviceproviders bij wie u een WAP-toegangspunt mag gebruiken.
De toegangspunten zijn mogelijk al geconfigureerd wanneer u het apparaat voor het eerst inschakelt.
Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
In RealPlyr. kunt u alleen URL's van het type rtsp:// openen. In RealPlyr. wordt een http-koppeling naar een .ram-bestand echter wel herkend.
Als u live streaming-inhoud wilt afspelen, selecteert u een koppeling naar streaming-media die is opgeslagen in
Galerij, op een webpagina of die u hebt ontvangen in
een SMS- of multimediabericht. Voordat de live streaming-inhoud wordt afgespeeld, wordt verbinding gemaakt met de site en wordt het laden van de inhoud gestart. De inhoud wordt niet opgeslagen in het apparaat.

RealPlayer-instellingen ontvangen

U kunt RealPlyr.-instellingen ontvangen in een speciaal SMS-bericht van uw netwerkoperator of serviceprovider. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pag. 51. Neem contact op met de netwerkoperator of serviceprovider voor meer informatie.
De RealPlayer-instellingen wijzigen
Selecteer Opties > Instellingen en kies een van de volgende opties:
Mediatoepassingen
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
39
Page 40
Video - Hiermee stelt u in dat videoclips in RealPlyr.
automatisch worden herhaald wanneer deze zijn afgelopen.
Verbinding - Geef aan of u een proxy-server wilt
gebruiken, door het standaardtoegangspunt te wijzigen en het poortbereik dat wordt gebruikt bij het maken van de verbinding in te stellen. Neem contact op met uw serviceprovider voor de juiste instellingen.
Mediatoepassingen
Proxyinst.:
Proxy gebruiken - Als u een proxy-server wilt gebruiken,
selecteert u Ja.
Proxy-serveradres - Voer het IP-adres van de proxy-
server in.
Proxy-poortnummer - Voer het poortnummer van de
proxy-server in.
Uitleg: Proxy-servers zijn tussenliggende servers tussen mediaservers en gebruikers. Sommige serviceproviders gebruiken deze servers voor extra beveiliging of om de toegang tot browserpagina's met geluidsfragmenten of videoclips te versnellen.
Netwerkinst.:
Stand. toegangspunt - Ga naar het toegangspunt dat u
wilt gebruiken om verbinding te maken met internet en druk op .
Onlinetijd - Stel de tijd in waarna de verbinding met het
netwerk via RealPlyr. moet worden verbroken wanneer u een mediaclip pauzeert die via een netwerk wordt afgespeeld. Selecteer Door gebr. gedef. en druk op . Voer de tijd in en selecteer OK.
Laagste UDP-poort - Voer het laagste poortnummer in
het poortbereik van de server in. De minimumwaarde is
1024.
Hoogste UDP-poort - Voer het hoogste poortnummer
in het poortbereik van de server in. De maximumwaarde is 65535.
Selecteer Opties > Geavanceerde inst. om de bandbreedtewaarden voor verschillende netwerken te bewerken.

Flash-speler

Met Flash-speler kunt u flash-bestanden voor mobiele apparaten weergeven, afspelen en gebruiken.

Flash-bestanden indelen

Druk op en selecteer Media > Flash-speler. Ga naar rechts met de bladertoets.
U kunt een map of een flash-bestand openen door er naartoe te gaan en op de bladertoets te drukken.
40
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 41
Ga naar het flash-bestand en druk op de beltoets om het bestand naar een compatibel apparaat te verzenden.
Als u een flash-bestand wilt kopiëren naar een andere map, selecteert u Opties > Indelen > Kopiëren naar map.
Als u een flash-bestand wilt verplaatsen naar een andere map, selecteert u Opties > Indelen > Verplaats naar map.
Als u map wilt maken voor het indelen van uw flash-bestanden, selecteert u Opties >Indelen >
Nieuwe map.
De beschikbare opties variëren. Als u een flash-bestand wilt verwijderen, gaat u naar het
bestand en drukt u op .

Flash-bestanden afspelen

Druk op en selecteer Media >Flash-speler. Ga naar het flash-bestand en druk op de bladertoets.
Selecteer Opties (indien beschikbaar) en maak een keuze uit de volgende opties:
Pauze - Hiermee pauzeert u de weergave. Stop - Hiermee stopt u de weergave. Kwaliteit - Hiermee past u de weergavekwaliteit aan. Als
de weergave onregelmatig en langzaam is, selecteert u
Normaal of Laag. Volledig scherm - Hiermee speelt u het bestand af in het
volledige scherm. Selecteer Normaal scherm om terug te keren naar de normale weergave.
Hoewel de toetsfuncties niet zichtbaar zijn in de volledige schermmodus, zijn ze mogelijk wel beschikbaar wanneer u op de toetsen onder het scherm drukt.
Aanpassen aan scherm - Hiermee kunt u het bestand in
de originele afmetingen afspelen nadat u hebt ingezoomd.
Panning aan - Hiermee kunt u in het scherm navigeren
met de bladertoets wanneer u hebt ingezoomd.

Visual Radio

Druk op en selecteer Media > Radio. U kunt de toepassing gebruiken als een gewone radio met automatische afstemming en opgeslagen stations of met parallelle visuele informatie over het radioprogramma op het display, als u afstemt op stations die de visuele radiodienst ondersteunen. Voor de visuele-radiodienst worden packet-gegevens gebruikt (netwerkdienst). U kunt naar de radio luisteren terwijl u andere toepassingen gebruikt.
Als u geen toegang hebt tot de visuele-radiodienst, ondersteunen de operators en radiostations in uw gebied deze dienst mogelijk niet. De visuele-radiodienst is mogelijk niet in alle gebieden en landen beschikbaar.
Normaal gesproken kunt u iemand bellen of een inkomende oproep beantwoorden terwijl u naar de radio luistert. De radio wordt gedempt wanneer er een actieve oproep is.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Mediatoepassingen
41
Page 42
De gebruikte frequentieband wordt geselecteerd op basis van de landgegevens die worden ontvangen via het netwerk. Als deze gegevens niet beschikbaar zijn, wordt u mogelijk gevraagd uw regio te selecteren. U kunt ook de regio selecteren in de instellingen van de visuele-radiodienst. Zie ‘Instellingen’ op pag. 43.

Naar de radio luisteren

De kwaliteit van de radio-uitzending is afhankelijk van de
Mediatoepassingen
dekking van het radiostation in het desbetreffende gebied. De FM-radio maakt gebruik van een andere antenne dan
de antenne van het draadloze apparaat. De FM-radio functioneert alleen naar behoren als er een compatibele hoofdtelefoon of een compatibel toebehoren op het apparaat is aangesloten.
Druk op en selecteer Media > Radio. Als u naar een station wilt zoeken, selecteert u of . Als u de frequentie handmatig wilt wijzigen, selecteert u Opties >
Handmatig afstemmen.
Als u eerder radiostations hebt opgeslagen, selecteert u
of om naar het volgende of vorige opgeslagen station te gaan of drukt u op de overeenkomende cijfertoets om de geheugenlocatie van een station te selecteren.
U kunt het volume aanpassen met de volumetoets op de zijkant. Als u naar de radio wilt luisteren via de luidspreker, selecteert u Opties > Luidspreker aan.
Waarschuwing: Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume. Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Als u de beschikbare stations wilt bekijken op basis van de locatie, selecteert u Opties > Zenderoverzicht (netwerkdienst).
Als u het huidige station wilt opslaan in de lijst met stations, selecteert u Opties > Zender opslaan. Als u de lijst met opgeslagen stations wilt openen, selecteert u
Opties > Zenders.
Als u wilt terugkeren naar de standby-modus en de radio op de achtergrond wilt laten spelen, selecteert u Opties >
Afsp. in achtergrond.
Tip! U kunt de radio ook bedienen met de
mediatoetsen rondom de bladertoets.

Visuele inhoud weergeven

Neem contact op met de netwerkoperator of serviceprovider als u de beschikbaarheid en kosten wilt controleren en als u zich wilt abonneren op de dienst.
Als u de beschikbare visuele inhoud van een afgestemd station wilt bekijken, selecteert u of Opties > Visuele
42
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 43
dienst starten. Als de ID van de visuele dienst niet is
opgeslagen voor het station, voert u deze in of selecteert u
Ophalen om hiernaar te zoeken in de stationsmap
(netwerkdienst).
Wanneer er verbinding is gemaakt met de visuele dienst, wordt op het display de huidige visuele inhoud weergegeven.
Als u de instellingen voor de weergave van de visuele inhoud wilt aanpassen, selecteert u Opties > Weergave-
instellingen.

Opgeslagen stations

U kunt maximaal 20 radiostations opslaan in de radio. Selecteer Opties > Zenders om de lijst met stations te openen.
Als u naar een opgeslagen station wilt luisteren, selecteert u Opties > Zender > Luisteren. Als u de beschikbare visuele inhoud wilt bekijken voor een station met de visuele-radiodienst, selecteert u Opties > Zender >
Visuele dienst starten.
Als u de stationsdetails wilt wijzigen, selecteert u Opties >
Zender > Bewerken.

Instellingen

Selecteer Opties > Instellingen en kies een van de volgende opties:
Starttoon - Hiermee kunt u aangeven of een toon moet
worden afgespeeld wanneer de toepassing wordt gestart.
Autostart dienst - Selecteer Ja als u wilt dat de
visuele-radiodienst automatisch wordt gestart wanneer u een opgeslagen station selecteert dat deze dienst ondersteunt.
Toegangspunt - Hiermee selecteert u het toegangspunt
voor de gegevensverbinding. U hebt geen toegangspunt nodig als u de toepassing wilt gebruiken als normale radio.
Huidige regio - Hiermee selecteert u de regio waarin u
zich momenteel bevindt. Deze instelling wordt alleen weergegeven als er geen netwerkdekking is op het moment dat u de toepassing start.
Web
Druk op en selecteer Media > Web om een extra webbrowser (netwerkdienst) te openen, die geschikt is voor het weergeven van webpagina's die niet zijn ontworpen voor mobiel gebruik.
Web geeft pagina's in de originele indeling weer.
Gebruik de bladertoets om op de pagina te navigeren. Er wordt een miniatuurafbeelding van de pagina weergegeven, met een rood kader dat het huidige weergegeven gebied aanduidt.
Mediatoepassingen
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
43
Page 44
Als u de miniatuurafbeelding van de huidige pagina wilt weergeven, kunt u ook Opties > Zoomopties >
Paginaoverzicht selecteren. Verplaats het rode kader met
de bladertoets en druk op de bladertoets om terug te keren naar de normale weergave.
Als u miniatuurafbeeldingen van onlangs bezochte pagina's wilt weergeven, selecteert u Opties >
Navigatieopties.
Mediatoepassingen
Als u pop-upvensters wilt blokkeren, selecteert u Opties >
Instellingen > Pop-upvenstrs blokkrn.
Als u in real-time wilt zoeken naar tekst, selecteert u
Opties > Navigatieopties > Zoeken en voert u de
zoekreeks in. De overeenkomstige reeks wordt weergegeven zodra u tekst invoert.
U kunt zich abonneren op nieuws- en weblogfeeds die worden aangeboden door verschillende websites. De functie voor webfeeds van de browser geeft een melding wanneer een website feeds aanbiedt.
Zie ‘Diensten’ op pag. 71 voor informatie over andere functies en opties in Web.

Opname-eenheid

Als u spraakmemo’s wilt opnemen, drukt u op en selecteert u Media > Dictafoon. Als u een telefoongesprek wilt opnemen, opent u Dictafoon tijdens het gesprek. Beide deelnemers horen tijdens de opname elke vijf seconden een toon.
44
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 45

Berichten

Druk op en selecteer Berichten (netwerkdienst). In
Berichten kunt u SMS-berichten, multimediaberichten,
e-mailberichten en speciale SMS-berichten met gegevens maken, verzenden, ontvangen, bekijken, bewerken en ordenen. U kunt ook webdienstberichten en infodienstberichten ontvangen en dienstopdrachten verzenden. Berichten en gegevens die via een Bluetooth-of infraroodverbinding worden ontvangen, komen terecht in de map Inbox folder in Berichten.
Als u een nieuw bericht wilt maken, selecteert u Nieuw
bericht.
Alleen compatibele apparaten die deze functie ondersteunen, kunnen multimediaberichten ontvangen en weergeven. De manier waarop een bericht wordt weergegeven, kan verschillen, afhankelijk van het ontvangende apparaat.
Berichten bevat de volgende mappen:
Inbox - Deze map bevat alle ontvangen berichten
behalve infodienst- en e-mailberichten.
E-mailberichten worden opgeslagen in de Mailbox.
Mijn mappen - Hierin kunt u berichten onderbrengen.
Tip! Met de teksten in de map voor sjablonen
voorkomt u dat u dezelfde tekst steeds opnieuw moet typen.
Mailbox - Maak verbinding met de externe mailbox
om nieuwe e-mailberichten op te halen of eerder opgehaalde e-mailberichten offline te bekijken. Zie ‘E-mail’ op pag. 56.
Ontwerpen - Deze map bevat conceptberichten die
nog niet zijn verzonden.
Verzonden - Deze map bevat de laatste
20 verzonden berichten, exclusief berichten die zijn verzonden via een Bluetooth- of infraroodverbinding. Zie ‘Overige instellingen’ op pag. 58 als u meer of minder verzonden berichten wilt opslaan.
Outbox - Deze map bevat berichten die nog niet zijn
verzonden.
Berichten worden bijvoorbeeld in de map Outbox geplaatst als het apparaat zich buiten het dekkingsgebied van het netwerk bevindt. U kunt ook aangeven dat e-mail moet worden verzonden zodra u weer verbinding maakt met de externe mailbox.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Berichten
45
Page 46
Berichten
46
Rapporten - U kunt bij het netwerk een
leveringsrapport aanvragen vo‘or de SMS-berichten en multimediaberichten die u hebt verzonden (netwerkdienst). Mogelijk kunt u geen leveringsrapport ontvangen voor multimediaberichten die naar een e-mailadres zijn verzonden.
Tip! Wanneer een van de standaardmappen is geopend, kunt u naar een andere map door op of te drukken.
Als u bepaalde aanvragen (ook wel USSD-opdrachten genoemd), zoals activeringsopdrachten voor netwerkdiensten, wilt invoeren en naar de aanbieder verzenden, selecteert u Opties > Dienstopdracht in de beginweergave van Berichten.
Met Infodienst (netwerkdienst) kunt u berichten ontvangen over verschillende onderwerpen, zoals het weer of het verkeer. Informeer bij de aanbieder van deze dienst naar de beschikbare items en hun nummers. In de beginweergave van Berichten selecteert u Opties >
Infodienst. In de beginweergave kunt u de status, het
nummer en de naam van een onderwerp zien en of het onderwerp is gemarkeerd voor opvolgen ( ).
U kunt geen infodienstberichten ontvangen in een UMTS-netwerk. Ook bij een packet-gegevensverbinding kunt u mogelijk geen infodienstberichten ontvangen.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

Tekst invoeren

Met ABC, abc en Abc wordt de geselecteerde tekenmodus aangegeven. Met 123 wordt de cijfermodus aangegeven.

Gewone tekstinvoer

wordt weergegeven wanneer u tekst invoert via de gewone tekstinvoer.
• Druk op een cijfertoets ( - ) totdat het gewenste teken wordt weergegeven. Op de cijfertoetsen staan niet alle tekens afgebeeld die onder een toets beschikbaar zijn.
• Als de volgende letter onder dezelfde toets zit als de huidige, wacht u tot de cursor weer wordt weergegeven of drukt u op en voert u de letter in.
• Druk op om een spatie in te voegen. Druk drie keer op om de cursor naar de volgende regel te verplaatsen.

Tekstvoorspelling

Voor elke letter is één toetsaanslag voldoende. Tekstvoorspelling is gebaseerd op een ingebouwde woordenlijst die u zelf kunt uitbreiden. wordt weergegeven wanneer u tekst typt met tekstvoorspelling.
1 U schakelt tekstinvoer met woordenlijst in door
herhaaldelijk op te drukken totdat wordt geselecteerd.
Page 47
2 Typ het gewenste woord
door op de toetsen -
te drukken. Druk eenmaal op een toets voor één letter. Als u bijvoorbeeld 'Nokia' wilt intoetsen terwijl de Nederlandse woordenlijst is geselecteerd, drukt u op
voor N, voor o,
voor k, voor i en
voor a. Het gevormde woord verandert na elke toetsaanslag.
3 Als u het woord hebt ingetoetst en het resultaat klopt,
bevestigt u dit door op te drukken of door een spatie toe te voegen met . Als het woord niet juist is, drukt u meerdere malen op
om de woorden uit de woordenlijst een voor een te bekijken. Als u het teken ? ziet achter het woord, staat het woord niet in de woordenlijst. Als u een woord aan de woordenlijst wilt toevoegen, selecteert u Spellen. Toets het woord in via gewone tekstinvoer en selecteer OK. Het woord wordt toegevoegd. Als de woordenlijst vol is, vervangt het nieuwe woord het oudste woord in de lijst.
4 Toets het volgende woord in.
Samengestelde woorden invoeren
Typ het eerste deel van een samenstelling en bevestig door op te drukken. Typ het laatste deel van het
samengestelde woord. Als u het samengestelde woord wilt voltooien, drukt u op om een spatie toe te voegen.
Tekstinvoer met woordenlijst uitschakelen
U schakelt tekstinvoer met woordenlijst uit door herhaaldelijk op te drukken totdat wordt geselecteerd.
Tip! Druk twee keer kort op om tekstvoorspelling in of uit te schakelen.

Tips bij tekstinvoer

Als u in de lettermodus een cijfer wilt invoegen, houdt u de toets met het gewenste cijfer ingedrukt.
Houd ingedrukt om te schakelen tussen letters en cijfers.
Druk op als u tussen de verschillende tekenmodi wilt schakelen.
Druk op om een teken te verwijderen. Houd ingedrukt om meerdere tekens te verwijderen.
De meestgebruikte leestekens zijn beschikbaar onder .
Druk op om een lijst met speciale tekens te openen.
Tip! Als u verschillende speciale tekens tegelijkertijd wilt invoegen, drukt u op wanneer u elk teken selecteert.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Berichten
47
Page 48

Berichten invoeren en verzenden

De manier waarop een multimediabericht wordt weergegeven, kan afhankelijk van het ontvangende apparaat verschillen.
Berichten
Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd, overgebracht of doorgestuurd.
Voordat u een multimediabericht of e-mailbericht kunt maken, moet de verbinding juist zijn ingesteld. Zie ‘MMS­en e-mailinstellingen ontvangen’ op pag. 49 en ‘E-mail’ op pag. 56.
Het draadloze netwerk kan de omvang van MMS-berichten limiteren Als de omvang van de ingevoegde afbeelding de limiet overschrijdt, kan de afbeelding door het apparaat worden verkleind zodat deze via MMS kan worden verzonden.
1 Selecteer Nieuw bericht en maak een keuze uit de
volgende opties:
SMS - Hiermee kunt u een SMS-bericht verzenden. Multimediabericht - Hiermee kunt u een
multimediabericht (MMS) verzenden.
E-mail - Hiermee kunt u een e-mailbericht verzenden.
Als u nog geen e-mailaccount hebt ingesteld, wordt u gevraagd om dit te doen. Als u de e-mailinstellingen wilt definiëren, selecteert u Starten.
2 Druk in het veld Naar op
om ontvangers of groepen te selecteren in Contacten of voer het telefoonnummer of e-mailadres van de ontvanger in. Druk op om een puntkomma (;) toe te voegen als scheidingsteken tussen de ontvangers. U kunt het nummer of adres ook kopiëren en plakken via het klembord.
3 Voer in het veld Onderw. het onderwerp in van een
multimedia- of e-mailbericht. Als u de velden wilt wijzigen die zichtbaar zijn, selecteert u Opties >
Adresvelden.
4 Toets in het berichtveld het bericht in. Als u een
sjabloon wilt invoegen, selecteert u Opties > Invoegen of Object invoegen > Sjabloon.
5 Als u een mediaobject wilt toevoegen aan een
multimediabericht, selecteert u Opties > Object
invoegen > Afbeelding, Geluidsclip of Videoclip.
Wanneer u een geluidsfragment toevoegt, wordt weergegeven. U kunt in een multimediabericht mogelijk geen videoclips verzenden die zijn opgeslagen in de
48
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 49
.mp4-indeling. Zie ‘Video-instellingen’ op pag. 31 als u de indeling wilt wijzigen waarin opgenomen video's worden opgeslagen.
6 Als u voor een multimediabericht een nieuwe foto wilt
maken of geluid of video wilt opnemen, selecteert u
Nieuw invoegen > Afbeelding, Geluidsclip of Videoclip. Als u een nieuwe dia in het bericht wilt
invoegen, selecteert u Dia. Als u wilt weten hoe het multimediabericht eruit zal zien, selecteert u Opties > Voorbeeld.
7 Selecteer Opties > Invoegen > Afbeelding,
Geluidsclip, Videoclip of Notitie om een bijlage aan
een e-mailbericht toe te voegen. E-mailbijlagen worden aangeduid met .
Tip! Als u andere bestanden als bijlagen wilt verzenden, opent u de bijbehorende toepassing en selecteert u Zenden > Via e-mail, indien beschikbaar.
8 Selecteer Opties > Zenden of druk op om het
bericht te verzenden.
Met uw apparaat kunnen tekstberichten worden verzonden die langer zijn dan de tekenlimiet voor één bericht. Langere berichten worden verzonden als twee of meer berichten. Uw serviceprovider kan hiervoor de desbetreffende kosten in rekening brengen. Tekens met accenten of andere symbolen en tekens in sommige taalopties zoals het Chinees, nemen meer ruimte in beslag waardoor het aantal tekens dat in één bericht kan worden
verzonden, wordt beperkt. Op de navigatiebalk ziet u hoe de indicator van de berichtlengte terugtelt. 10 (2) betekent bijvoorbeeld dat u nog 10 tekens kunt toevoegen als u de tekst in twee berichten wilt verzenden.
E-mailberichten worden vóór verzending automatisch in de map Outbox geplaatst. Als het verzenden mislukt, blijft het bericht eerst in de Outbox staan met de status In
wachtrij en nadat het verzenden diverse malen is mislukt,
verandert dat in de status Mislukt.
Tip! U kunt afbeeldingen, video, geluid en tekst combineren in een presentatie en deze in een multimediabericht verzenden. Maak een multimediabericht en selecteer Opties > Presentatie
maken. Deze optie wordt alleen weergegeven als MMS-aanmaakmodus is ingesteld op Met begeleiding of Vrij. Zie ‘Multimediaberichten’ op
pag. 55.
MMS- en e-mailinstellingen ontvangen
U kunt de instellingen ontvangen in een bericht van uw netwerkoperator of serviceprovider. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pag. 51.
De MMS-instellingen handmatig opgeven
1 Druk op , selecteer Instrum. > Instell. >
Verbinding > Toegangspunten en definieer
de instellingen voor een toegangspunt voor multimediaberichten. Zie ‘Verbinding’ op pag. 121.
Berichten
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
49
Page 50
2 Druk op , selecteer Berichten > Opties >
Instellingen > M.mediaber. > Toeg.punt in gebruik
en selecteer het toegangspunt dat u voor de voorkeursverbinding hebt ingesteld. Zie ook
Berichten
‘Multimediaberichten’, p. 55.
Voordat u e-mailberichten kunt verzenden, ontvangen, ophalen, beantwoorden en doorsturen, moet u het volgende doen:
• Een internettoegangspunt configureren. Zie ‘Verbinding’ op pag. 121.
• E-mailinstellingen definiëren. Als u Mailbox selecteert in de beginweergave Berichten en nog geen e-mailaccount hebt ingesteld, wordt u gevraagd dit alsnog te doen. Als u de e-mailinstellingen wilt definiëren, selecteert u Starten. Zie ook ‘E-mail’, p. 56. U moet een afzonderlijke e-mailaccount hebben. Volg de instructies van de aanbieder van uw externe mailbox en van de internetaanbieder.

Inbox – berichten ontvangen

In de map Inbox geeft een ongelezen SMS-bericht aan, een ongelezen multimediabericht, gegevens die via een infraroodverbinding zijn ontvangen en gegevens die via een Bluetooth-verbinding zijn ontvangen.
Als u een bericht hebt ontvangen, worden en de tekst 1 nieuw bericht weergegeven in de standby-modus. U opent bericht door Tonen te selecteren. Als u een bericht in de map Inbox wilt openen, gaat u naar het gewenste bericht en drukt u op .
Als u een ontvangen bericht wilt beantwoorden, selecteert u Opties > Antwoorden
Als u tekst of een multimediabericht wilt afdrukken op een compatibele met een BPP (Basic Print Profile) uitgeruste printer met Bluetooth-connectiviteit (bijvoorbeeld een HP Deskjet 450 mobiele printer of een HP Photosmart 8150), selecteert u Opties > Afdrukken.

Multimediaberichten

Belangrijk: wees voorzichtig met het openen van
berichten. Objecten in multimediaberichten kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor uw apparaat of PC.
U kunt een melding ontvangen dat u een multimediabericht kunt ophalen in de multimediaberichtencentrale. Als u een packet-gegevensverbinding wilt starten om het bericht op het apparaat te ontvangen, selecteert u Opties > Ophalen.
Als u een multimediabericht opent ( ), kunt u tegelijkertijd een afbeelding bekijken en een bericht lezen.
geeft aan dat het bericht geluid bevat en geeft
50
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 51
aan dat het bericht video bevat. Selecteer het symbool als u het geluid of de video wilt afspelen.
Als u de mediaobjecten wilt bekijken die in het multimediabericht zijn opgenomen, selecteert u Opties >
Objecten.
Als het bericht een multimediapresentatie bevat, wordt
weergegeven. Selecteer het symbool als u de
presentatie wilt afspelen.

Gegevens en instellingen

Op uw apparaat kunt u diverse soorten berichten ontvangen die gegevens bevatten ( ):
Configuratiebericht - In een configuratiebericht kunt u
instellingen ontvangen van uw netwerkoperator, serviceprovider of afdeling voor informatiebeheer van uw bedrijf. Als u de instellingen wilt opslaan, selecteert u
Opties > Alle opslaan.
Visitekaartje - Als u gegevens wilt opslaan in Contacten,
selecteert u Opties > Visitekaartje opsl. Certificaten of geluidsbestanden die als bijlage aan visitekaartjes zijn toegevoegd, worden niet opgeslagen.
Beltoon - Als u de beltoon wilt opslaan, selecteert u Opties > Opslaan.
Operatorlogo - Als u het logo in de standby-modus wilt
weergeven in plaats van het kenmerk van de netwerkoperator, selecteert u Opties > Opslaan.
Agenda-item - Selecteer Opties > Opslaan in Agenda
om een uitnodiging op te slaan.
Webbericht - Selecteer Opties > Toev. aan bookms. om
een bookmark op te slaan in de lijst met bookmarks in de webbrowser. Als het bericht zowel instellingen voor een toegangspunt als bookmarks bevat, selecteert u Opties >
Alle opslaan. Nwe e-mail - Geeft het aantal nieuwe e-mailberichten in
uw externe mailbox aan. Uitgebreidere meldingen kunnen meer details bevatten.

Webdienstberichten

Webdienstberichten ( ) zijn meldingen, bijvoorbeeld van nieuwsberichten, en kunnen een SMS-bericht of een koppeling bevatten. Informeer bij uw internetaanbieder naar de beschikbaarheid van dergelijke diensten.

Mailbox

Als u Mailbox selecteert en u nog geen e-mailaccount hebt ingesteld, wordt u gevraagd dit te doen. Als u de e-mailinstellingen wilt definiëren, selecteert u Starten. Zie ook ‘E-mail’, p. 56.
Als u een nieuwe mailbox maakt, wordt Mailbox vervangen door de naam van de mailbox in de beginweergave van Berichten. U kunt maximaal zes mailboxen.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Berichten
51
Page 52

De mailbox openen

Wanneer u de mailbox opent, wordt u gevraagd of u verbinding wilt maken met de mailbox (Verbinden met
mailbox?).
Berichten
Selecteer Ja om verbinding te maken met de mailbox en nieuwe e-mailberichtkoppen of e-mailberichten op te halen. Als u online berichten bekijkt, hebt u onafgebroken verbinding met een externe mailbox via een gegevensverbinding. Zie ook ‘Verbinding’, p. 121.
Selecteer Nee om eerder opgehaalde e-mailberichten offline te bekijken. Als u e-mailberichten offline bekijkt, is er geen verbinding tussen het apparaat en de externe mailbox.

E-mailberichten ophalen

Als u offline bent, selecteert u Opties > Verbinden om verbinding te maken met de externe mailbox.
Belangrijk: wees voorzichtig met het openen van berichten. Objecten in e-mailberichten kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor uw apparaat of PC.
1 Als u verbinding hebt met een externe mailbox,
selecteert u Opties > E-mail ophalen en maakt u een keuze uit de volgende opties:
Nieuw - Hiermee haalt u alle nieuwe e-mailberichten
op naar uw apparaat.
Geselecteerd - Hiermee haalt u alleen de gemarkeerde
e-mailberichten op.
Alle - Hiermee haalt u alle berichten op uit de mailbox.
Selecteert Annuleer om het ophalen van berichten te stoppen.
2 Nadat u de e-mailberichten hebt opgehaald, kunt u
deze online bekijken. U kunt echter ook Opties >
Verbind. verbreken selecteren om de verbinding te
verbreken en de e-mailberichten offline te bekijken. Statuspictogrammen voor e-mail:
Het nieuwe e-mailbericht (in de offline of online
modus) is niet opgehaald naar het apparaat.
Het nieuwe e-mailbericht is opgehaald naar het
apparaat.
Het e-mailbericht is gelezen en het is niet
opgehaald naar het apparaat.
Het e-mailbericht is gelezen.
De berichtkop is gelezen en de bijbehorende berichtinhoud is verwijderd uit het apparaat en van de server.
3 Druk op om een e-mailbericht te openen. Als het
e-mailbericht niet is opgehaald en u in de offline modus bent, wordt u gevraagd of u dit bericht wilt ophalen uit de mailbox.
Als u e-mailbijlagen wilt bekijken, opent u een bericht met het bijlagesymbool en selecteert u Opties > Bijlagen.
52
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 53
Als het symbool voor een bijlage licht gekleurd is, is de bijlage nog niet opgehaald. Selecteer Opties > Ophalen om de bijlage op te halen.
Als u een e-mailbericht wilt afdrukken op een compatibele met een BPP (Basic Print Profile) uitgeruste printer met Bluetooth-connectiviteit (bijvoorbeeld een HP Deskjet 450 mobiele printer of een HP Photosmart 8150), selecteert u
Opties > Afdrukken.
E-mailberichten automatisch ophalen
Als u berichten automatisch wilt ophalen, selecteert u
Opties > E-mailinstellingen > Automatisch ophalen > Header ophalen > Altijd ingeschakeld of Uitsl. eigen netw. en definieert u wanneer en hoe vaak de berichten
worden opgehaald.
Wanneer u e-mailberichten automatisch ophaalt kunnen de gesprekskosten toenemen door het gegevensverkeer.

E-mailberichten verwijderen

Selecteer Opties > Verwijderen als u de inhoud van een e-mailbericht van het apparaat wilt verwijderen, maar deze inhoud nog wel in de externe mailbox wilt bewaren. Selecteer Alleen telefoon in Verw. ber. uit:.
In het apparaat worden dezelfde e-mailberichtkoppen weergegeven als in de externe mailbox. De berichtkop blijft dus zichtbaar in het apparaat nadat u de berichtinhoud hebt gewist. Als u de berichtkop ook wilt verwijderen, moet
u eerst het bericht uit uw externe mailbox verwijderen en opnieuw een verbinding maken om de mailboxweergave in het apparaat bij te werken.
Als u een e-mailbericht wilt verwijderen uit het apparaat en uit de externe mailbox, selecteert u Opties >
Verwijderen. Selecteer Telefoon en server in Verw. ber. uit:.
Als u offline bent, wordt de e-mail eerst uit het apparaat verwijderd. De eerstvolgende keer dat u verbinding maakt met de externe mailbox, wordt de e-mail automatisch uit de mailbox verwijderd. Als u het POP3-protocol gebruikt, worden berichten die zijn gemarkeerd voor verwijderen, pas verwijderd als de verbinding met de externe mailbox is verbroken.
Als u een e-mailbericht hebt gemarkeerd voor verwijdering uit het apparaat en van de server en u dit ongedaan wilt maken, selecteert u het desbetreffende e-mailbericht ( ) en selecteert u Opties > Verwijd.
onged. mkn.

De verbinding met de mailbox verbreken

Selecteer, terwijl u online bent, Opties > Verbind.
verbrekenom de gegevensverbinding met de externe
mailbox te beëindigen.
Berichten
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
53
Page 54

Berichten op een SIM-kaart bekijken

Voordat u SIM-berichten kunt bekijken, moet u deze
Berichten
kopiëren naar een map in het apparaat.
1 In de beginweergave van Berichten selecteert u
Opties > SIM-berichten.
2 Selecteer Opties > Markeringen aan/uit > Markeren
of Alle markeren om berichten te markeren.
3 Selecteer Opties > Kopiëren. Er wordt een lijst met
mappen weergegeven.
4 Selecteer een map en selecteer OK om te beginnen
met kopiëren. Open de map om de berichten te bekijken.

Berichtinstellingen

Vul alle velden in die zijn voorzien van een rood sterretje of van de aanduiding Te definiëren. Volg de instructies van de serviceprovider. Het is ook mogelijk dat u de instellingen van uw serviceprovider ontvangt in een configuratiebericht.
Sommige of alle berichtencentrales of toegangspunten kunnen vooraf zijn ingesteld voor uw apparaat door de serviceprovider of netwerkoperator en het is wellicht niet mogelijk deze instellingen te wijzigen of verwijderen of om nieuwe instellingen toe te voegen.

SMS-berichten

Druk op , selecteer Berichten > Opties >
Instellingen > SMS en maak een keuze uit de volgende
opties:
Berichtencentrales - Hiermee opent u een lijst met alle
SMS-berichtencentrales die zijn gedefinieerd.
Tekencodering - Als tekens moeten worden geconverteerd
naar een ander coderingssysteem als dat beschikbaar is, selecteert u Beperkte ondersteuning.
Ber.centrale in gebr. - Hiermee selecteert u de
berichtencentrale voor het bezorgen van SMS-berichten.
Rapport ontvangen - Hiermee kunt u bij het netwerk een
leveringsrapport aanvragen voor uw berichten (netwerkdienst).
Geldigheid bericht - Hier geeft u aan hoe lang moet
worden geprobeerd het bericht opnieuw te verzenden als de eerste poging mislukt (netwerkdienst). Als de ontvanger niet binnen die periode kan worden bereikt, wordt het bericht bij de berichtencentrale verwijderd.
Ber. verzonden als - Wijzig deze optie alleen als u zeker
weet dat uw berichtencentrale SMS-berichten in deze andere indelingen kan omzetten. Neem contact op met uw netwerkoperator.
Voorkeursverbinding - Selecteer de verbinding die moet
worden gebruikt voor het verzenden van SMS-berichten:
54
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 55
GSM-netwerk of packet-gegevens, als dit wordt ondersteund door het netwerk. Zie ‘Verbinding’ op pag. 121.
Ant. via zelfde centr. - Geef aan of het antwoord moet
worden verzonden via hetzelfde nummer van de SMS-berichtencentrale (netwerkdienst).

Multimediaberichten

Druk op , selecteer Berichten > Opties >
Instellingen > Multimediabericht en maak een keuze uit
de volgende opties:
Grootte afbeelding - Definieer de grootte van de
afbeelding in een multimediabericht. Klein, Groot of Origineel (wordt alleen weergegeven als
MMS-aanmaakmodus is ingesteld op Met begeleiding
of Vrij).
MMS-aanmaakmodus - Als u Met begeleiding selecteert,
ontvangt u een melding als u een bericht verzendt dat mogelijk niet door de ontvanger wordt ondersteund. Selecteer Beperkt als u geen berichten wilt verzenden die mogelijk niet worden ondersteund.
Toeg.punt in gebruik - Geef aan welk toegangspunt wordt
gebruikt als de voorkeursverbinding voor de multimediaberichtencentrale.
Multimedia ophalen - Selecteer hoe u
multimediaberichten wilt ontvangen. Als u
multimediaberichten automatisch in uw GMS- of UMTS-thuisnetwerk wilt ontvangen, selecteert u Aut. bij
eigen netwrk. Buiten uw GSM- of UMTS-netwerk krijgt u
een melding dat u een multimediabericht in de multimediaberichtencentrale kunt ophalen.
Als u zich buiten uw eigen GSM- of UMTS-netwerk bevindt, is het verzenden en ontvangen van multimediaberichten mogelijk duurder.
Als u Multimedia ophalen > Altijd automatisch selecteert, wordt automatisch een actieve packet-gegevensverbinding tot stand gebracht om het bericht zowel binnen als buiten het eigen netwerk te ontvangen.
Anonieme ber. toest. - Geef aan of u berichten van een
anonieme afzender wilt ontvangen.
Advertent. ontvang. - Geef aan of u advertenties in
multimediaberichten wilt ontvangen.
Rapport ontvangen - Geef aan of u de status van het
verzonden bericht in het logboek wilt weergeven (netwerkdienst). Mogelijk kunt u geen leveringsrapport ontvangen voor multimediaberichten die naar een e-mailadres zijn verzonden.
Rapportz. weigeren - Geef aan of u leveringsrapporten
voor ontvangen multimediaberichten wilt verzenden.
Geldigheid bericht - Hier geeft u aan hoe lang moet
worden geprobeerd het bericht opnieuw te verzenden als
Berichten
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
55
Page 56
de eerste poging mislukt (netwerkdienst). Als de ontvanger niet binnen die periode kan worden bereikt, wordt het bericht bij de berichtencentrale verwijderd.
E-mail
Berichten
Druk op , selecteer Berichten > Opties >
Instellingen > E-mail en maak een keuze uit de volgende
opties:
Mailboxen - Selecteer een mailbox om de volgende
instellingen te wijzigen: Verbindingsinstellingen,
Gebruikersinst., Inst. voor ophalen en Automatisch ophalen.
Mailbox in gebruik - Selecteer de mailbox die u wilt
gebruiken voor het verzenden van e-mail. Als u een nieuwe mailbox wilt maken, selecteert u
Opties > Nieuwe mailbox in de beginweergave van de
mailbox.
Verbindingsinstellingen
Als u de instellingen wilt bewerken voor de e-mail die u ontvangt, selecteert u Inkomende e-mail en maakt u een keuze uit de volgende opties:
Gebruikersnaam - Voer de gebruikersnaam in die door uw
serviceprovider is verstrekt.
Wachtwoord - Voer uw wachtwoord in. Als u dit veld niet
invult, moet u een wachtwoord opgeven wanneer u verbinding maakt met de externe mailbox.
Server inkom. mail - Voer het IP-adres of de hostnaam in
van de mailserver waarmee uw e-mail wordt ontvangen.
Toegangsp. in gebr. - Selecteer een internettoegangspunt.
Zie ‘Verbinding’ op pag. 121.
Mailboxnaam - Voer een naam in voor de mailbox.
Mailboxtype - Definieer het e-mailprotocol dat door de
serviceprovider van uw externe mailbox wordt aanbevolen. U kunt kiezen uit POP3 en IMAP4. U kunt deze optie slechts één keer instellen. De instelling kan niet worden gewijzigd als u de mailboxinstellingen hebt opgeslagen of hebt afgesloten. Als u het POP3-protocol gebruikt, worden e-mailberichten niet automatisch bijgewerkt wanneer u online bent. Verbreek de verbinding en maak opnieuw verbinding met de mailbox als u de nieuwste e-mailberichten wilt zien.
Beveiliging (poorten) - Selecteer de beveiliging voor de
verbinding met de externe mailbox.
Poort - Definieer een poort voor de verbinding.
APOP beveil. inloggen (alleen voor POP3) - Gebruik deze
optie bij het POP3-protocol voor het coderen van wachtwoorden die naar de externe e-mailserver worden verzonden wanneer u verbinding maakt met de mailbox.
Als u de instellingen wilt bewerken voor de e-mail die u verzendt, selecteert u Uitgaande e-mail en maakt u een keuze uit de volgende opties:
56
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 57
Mijn e-mailadres - Voer het e-mailadres in dat u van uw
serviceprovider hebt gekregen. Antwoorden op uw e-mailberichten worden naar dit adres verzonden.
Server uitg. mail - Voer het IP-adres of de hostnaam in
van de mailserver waarmee uw e-mail wordt verzonden. U kunt mogelijk alleen de server voor uitgaande mail van uw netwerkoperator gebruiken. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Toegangsp. in gebr. - Selecteer een internettoegangspunt.
Zie ‘Verbinding’ op pag. 121. De instellingen voor Gebruikersnaam, Wachtwoord,
Beveiliging (poorten) en Poort komen overeen met de
instellingen voor Inkomende e-mail.
Gebruikersinst.
Mijn mailnaam - Voer uw eigen naam in. Uw e-mailadres
in het apparaat van de ontvanger wordt vervangen door uw naam als deze functie door het apparaat van de ontvanger wordt ondersteund.
Bericht zenden - Bepaal hoe e-mail wordt verzonden
vanaf het apparaat. Selecteer Meteen als de telefoon verbinding moet maken met de mailbox wanneer u Bericht
zenden selecteert. Als u Bij vlgende verb. selecteert, wordt
e-mail verzonden zodra de verbinding met de externe mailbox beschikbaar is.
Kopie naar mij - Geef aan of u een kopie van het
e-mailbericht wilt opslaan in uw externe mailbox en op het adres dat u hebt opgegeven in Mijn e-mailadres.
Handtek. opnemen - Geef aan of u een handtekening wilt
toevoegen aan uw e-mailberichten.
Melding nwe e-mail - Geef aan of u de nieuwe
e-mailaanduidingen, zoals een signaal of een melding, wilt ontvangen wanneer u nieuwe e-mail ontvangt in de mailbox.
Inst. voor ophalen
E-mail ophalen - Geef aan welk gedeelte van
e-mailberichten moet worden opgehaald: Alleen headers,
Groottelmt, Berichten (alleen voor IMAP4) of Ber. en bijlagen
Aantal - Geef aan hoeveel nieuwe e-mailberichten naar
de mailbox moeten worden opgehaald.
Pad IMAP4-map (alleen voor IMAP4) - Definieer het pad
voor IMAP4-mappen.
Mapabonnementen (alleen voor IMAP4) - U kunt zich
abonneren op andere mappen in de externe mailbox en inhoud uit deze mappen ophalen.
Automatisch ophalen
Header ophalen - Geef aan of nieuwe e-mail automatisch
moet worden opgehaald. U kunt aangeven wanneer en hoe vaak de berichten worden opgehaald.
Wanneer u e-mailberichten automatisch ophaalt kunnen de gesprekskosten toenemen door het gegevensverkeer.
Berichten
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
57
Page 58

Webdienstberichten

Druk op en selecteer Berichten > Opties >
Instellingen > Dienstbericht. Geef aan of u
dienstberichten wilt ontvangen. Als u de browser van het
Berichten
apparaat automatisch wilt activeren en een netwerkverbinding tot stand wilt brengen om inhoud op te halen wanneer u een dienstbericht ontvangt, selecteert u Ber. downloaden > Automatisch.

Infodienst

Informeer bij uw serviceprovider naar de beschikbare items en bijbehorende nummers. Druk op , selecteer
Berichten > Opties > Instellingen > Infodienst en maak
een keuze uit de volgende opties:
Ontvangst - Geef aan of u infodienstberichten wilt
ontvangen.
Taal - Selecteer de talen waarin u berichten wilt

ontvangen: Alle, Geselecteerd of Overige.

Itemherkenning - Geef aan of automatisch moet worden
gezocht naar nieuwe itemnummers en of de nieuwe nummers zonder naam in de lijst moeten worden opgeslagen.
Overige instellingen
Druk op , selecteer Berichten > Opties >
Instellingen > Overige en maak een keuze uit de volgende
opties:
Verzonden ber. opsl. - Geef aan of u in de map Verzonden
een kopie wilt opslaan van elk verzonden SMS-, multimedia- of e-mailbericht.
Aantal opgesl. ber. - Definieer hoeveel verzonden
berichten de map Verzonden kan bevatten. De standaardlimiet is 20 berichten. Wanneer de limiet wordt bereikt, wordt het oudste bericht verwijderd.
Gebruikt geheugen - Is er een geheugenkaart in het
apparaat geplaatst, selecteer dan het geheugen waarin u berichten wilt opslaan: Telefoongeh. of Geheugenkaart.
58
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 59

Contacten (adresboek)

Druk op en selecteer Contacten. In Contacten kunt u een persoonlijke beltoon of een miniatuur toevoegen aan een contactkaart. U kunt ook contactgroepen maken, zodat u SMS- of e-mailberichten naar een groot aantal ontvangers tegelijk kunt sturen. U kunt ontvangen contactgegevens (visitekaartjes) opslaan in Contacten. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pag. 51. Contactgegevens kunnen alleen worden verzonden naar of ontvangen van compatibele apparaten.

Namen en nummers opslaan

1 Selecteer Opties > Nieuw contact. 2 Vul de gewenste velden in en selecteer Gereed.
Als u contactkaarten wilt bewerken in Contacten, gaat u naar de contactkaart die u wilt bewerken en selecteert u
Opties > Bewerken.
Tip! Als u contactkaarten wilt afdrukken op een
compatibele met een BPP (Basic Print Profile) uitgeruste printer met Bluetooth-connectiviteit (bijvoorbeeld een HP Deskjet 450 mobiele printer of een HP Photosmart 8150), selecteert u Opties >
Afdrukken.
Als u een contactkaart wilt verwijderen uit Contacten, selecteert u een kaart en drukt u op . Als u een aantal contactkaarten tegelijkertijd wilt verwijderen, selecteert u
Opties > Markeringen aan/uit > Alle markeren om alle
contacten te markeren en selecteert u Markeringen aan /
uit > Markering opheffen om de markering op te heffen
voor de contacten die u wilt behouden. Druk op om de gemarkeerde contacten te verwijderen.
Tip! Voor het toevoegen en bewerken van contactkaarten gebruikt u Nokia Contacts Editor in Nokia PC Suite, dat zich bevindt op de bij uw apparaat geleverde cd-rom.
Als u een miniatuurafbeelding aan een contactkaart wilt toevoegen, opent u de contactkaart en selecteert u
Opties > Bewerken > Opties > Thumbnail toevoeg.. De
miniatuur wordt weergegeven zodra de bijbehorende contactpersoon belt.
Tip! Snelkeuze is een snelle manier om veelgebruikte nummers te bellen. U kunt snelkeuzetoetsen toewijzen aan acht telefoonnummers. Zie ‘Bellen met een snelkeuzetoets’ op pag. 64.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Contacten (adresboek)
59
Page 60
Tip! Als u contactgegevens wilt verzenden,
selecteert u het kaartje dat u wilt verzenden. Selecteer Opties > Zenden > Via SMS, Via
multimedia, Via e-mail (alleen weergegeven als u
een mailbox hebt ingesteld), Via Bluetooth of Via
infrarood. Zie ‘Berichten’ op pag. 45 en ‘Gegevens
verzenden met behulp van Bluetooth-connectiviteit’ op pag. 91.
Als u een contact wilt toevoegen aan een groep, selecteert u Opties > Toev. aan groep: (alleen weergegeven als u
Contacten (adresboek)
een groep hebt gemaakt). Zie ‘Contactgroepen maken’ op pag. 62.
Als u het aantal contacten, groepen en het beschikbare geheugen in Contacten wilt zien, selecteert u Opties >
Contactinfo.

Standaardnummers en -adressen

U kunt standaardnummers of -adressen toewijzen aan een contactkaart. Als een contactpersoon dan meerdere nummers of adressen heeft, kunt u gemakkelijk bellen of de contactpersoon een bericht sturen op een bepaald nummer of adres. Het standaardnummer wordt ook gebruikt als u spraakgestuurd belt.
1 Selecteer een contactpersoon in het adresboek en druk
op .
2 Selecteer Opties > Standaardnummers.
3 Selecteer een standaardnummer waaraan u een
nummer of adres wilt toevoegen en selecteer Toewijz.
4 Selecteer het nummer of adres dat u als standaard wilt
instellen.
Het standaardnummer of -adres wordt onderstreept op het visitekaartje.

Contactgegevens kopiëren

Als u namen en nummers van een SIM-kaart naar het apparaat wilt kopiëren, drukt u op en selecteert u
Contacten > Opties > SIM-contacten > SIM-telefoonboek. Selecteer de namen die u wilt
kopiëren en selecteer vervolgens Opties > Kopie naar
Contact..
Als u contactpersonen naar de SIM-kaart wilt kopiëren, drukt u op en selecteert u Contacten. Selecteer de namen die u wilt kopiëren en selecteer Opties > Kopieer
naar SIM of Opties > Kopiëren > Naar SIM-telef.boek.
Alleen de velden van de contactkaart die door de SIM-kaart worden ondersteund, worden gekopieerd.
Als u contacten naar en van een compatibele geheugenkaart wilt kopiëren, selecteert u de gewenste namen en selecteert u Opties > Kopiëren > Naar
geheugenkaart of Van geheugenkaart.
Tip! U kunt uw contacten synchroniseren met een
compatibele pc via Nokia PC Suite, dat zich bevindt op de bij uw apparaat geleverde cd-rom.
60
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 61
SIM-telefoonboek en andere SIM-diensten
Raadpleeg de leverancier van uw SIM-kaart voor informatie over het gebruik van SIM-diensten. Dit kan de serviceprovider, netwerkoperator of een andere leverancier zijn.
Druk op en selecteer Contacten > Opties >
SIM-contacten > SIM-telefoonb. om de namen en
nummers te bekijken die op de SIM-kaart zijn opgeslagen. In het SIM-telefoonboek kunt u nummers toevoegen aan of kopiëren naar contactpersonen en kunt u deze nummers bewerken. Bovendien kunt u van hieruit oproepen doen.
Als u de lijst met vaste nummers wilt bekijken, selecteert u
Opties > SIM-contacten > Nrs. vaste contacten. Deze
instelling wordt alleen weergegeven als deze wordt ondersteund door de SIM-kaart.
Als u de oproepen vanaf het apparaat wilt beperken tot geselecteerde telefoonnummers, selecteert u Opties >
Vaste nrs. activeren. Als u nieuwe telefoonnummers wilt
toevoegen aan de lijst met vaste nummers, selecteert u
Opties > Nieuw SIM-contact. Voor deze functies hebt u
de PIN2-code nodig.
Wanneer u Vaste nummers gebruikt, zijn packet-gegevensverbindingen niet mogelijk, behalve wanneer u SMS-berichten verzendt via een packet-
gegevensverbinding. In dit geval moeten het nummer van de berichtencentrale en het telefoonnummer van de ontvanger worden opgenomen in de lijst met vaste nummers.
Wanneer de functie Vaste nummers is ingeschakeld, kunt u soms wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.

Beltonen toevoegen voor contactpersonen

Als een contactpersoon of groepslid u belt, wordt de beltoon voor die persoon afgespeeld als het nummer van de beller wordt meegezonden met de oproep en door het apparaat wordt herkend.
1 Druk op om een contactkaart te openen of ga naar
de groepenlijst en selecteer een contactgroep.
2 Selecteer Opties > Beltoon. Er wordt een lijst met
beltonen weergegeven.
3 Selecteer de beltoon die u wilt gebruiken voor de
afzonderlijke contactpersoon of de gehele groep.
U verwijdert de beltoon door Standaard beltoon te selecteren in de lijst met beltonen.
Contacten (adresboek)
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
61
Page 62

Contactgroepen maken

1 Druk in Contacten op om de groepenlijst te
openen.
2 Selecteer Opties > Nieuwe groep. 3 U kunt de standaardnaam Group gebruiken of zelf een
naam typen. Selecteer vervolgens OK.
4 Open de groep en selecteer Opties > Leden
toevoegen.
5 Ga naar een contactpersoon en druk op om deze te
Contacten (adresboek)
markeren. Herhaal dit voor alle contactpersonen die u wilt toevoegen.
6 Selecteer OK om de contactpersonen aan de groep toe
te voegen.
Als u de naam van een groep wilt wijzigen, selecteert u
Opties > Naam wijzigen. Voer vervolgens de nieuwe
naam in en selecteer OK.

Leden uit een groep verwijderen

1 Open in de groepenlijst de groep die u wilt wijzigen. 2 Ga naar de gewenste contactpersoon en selecteer
Opties > Verwijder uit groep.
3 Selecteer Ja om de contactpersoon uit de groep te
verwijderen.
Tip! Als u wilt controleren tot welke groep een contactpersoon behoort, gaat u naar die contactpersoon en selecteert u Opties > Hoort bij
groepen.
62
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 63

Bellen

Spraakoproepen

Tip! Druk op de volumetoets aan de zijkant van het
apparaat om het volume tijdens een gesprek te verhogen of te verlagen.
1 Voer in de standby-modus het telefoonnummer,
inclusief het netnummer, in. Druk op als u een nummer wilt verwijderen. Voor internationale gesprekken drukt u tweemaal op
voor het teken + (duidt de internationale
toegangscode aan) en voert u het landnummer, het netnummer (eventueel zonder voorloopnul) en het abonneenummer in.
2 Druk op om het nummer te bellen. 3 Druk op om het gesprek te beëindigen (of de
oproep te annuleren).
Als u op drukt, wordt een gesprek altijd beëindigd, ook als een andere toepassing actief is.
Als u wilt bellen vanuit Contacten, drukt u op
Contacten. Ga naar de gewenste naam of voer in het
zoekveld de eerste letters van de naam in. De gevonden namen worden getoond. Druk op om een nummer te kiezen. Selecteer het oproeptype Spraakoproep.
U moet de contactpersonen kopiëren van de SIM-kaart
Bellen
naar Contacten voordat u op deze manier kunt bellen. Zie ‘Contactgegevens kopiëren’ op pag. 60.
Houd ingedrukt in de standby-modus als u uw voicemailbox (netwerkdienst) wilt bellen. Zie ook ‘Doorschakelen’, p. 128.
Tip! Als u het nummer van uw voicemailbox wilt wijzigen, drukt u op en selecteert u Instrum. >
Voicemail > Opties > Nummer wijzigen. Voer het
nummer in (dit krijgt u van de serviceprovider) en selecteer OK.
Als u een recent gekozen nummer wilt bellen in de standby-modus, drukt u op . Ga naar het nummer en druk op .
Een conferentiegesprek voeren
1 Bel de eerste deelnemer. 2 Als u de volgende deelnemer wilt bellen, selecteert u
Opties > Nieuwe oproep. Het eerste gesprek wordt
automatisch in de wachtstand geplaatst.
3 Als de nieuwe oproep wordt beantwoord, kunt u de
eerste deelnemer in het conferentiegesprek opnemen. Hiervoor selecteert u Opties > Conferentie.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
63
Page 64
Herhaal stap 2 om de volgende deelnemer aan het gesprek toe te voegen en selecteer Opties >
Bellen
Conferentie > Toev. aan confer..
Conferentiegesprekken tussen maximaal zes deelnemers (inclusief uzelf) worden ondersteund. Als u een privé-gesprek wilt voeren met een van de deelnemers, selecteert u Opties > Conferentie >
Privé. Ga naar een deelnemer en Privé. Het
conferentiegesprek wordt in de wachtstand geplaatst. De andere deelnemers kunnen ondertussen met elkaar doorpraten. Nadat u het privé-gesprek hebt beëindigd, selecteert u Opties >Conferentie > Toev. aan confer. om terug te keren naar het conferentiegesprek. Als u een deelnemer uit het conferentiegesprek wilt verwijderen, selecteert u Opties > Conferentie >
Deelnemer verwijd., gaat u naar de deelnemer en
selecteert u Verwijd..
4 Druk op om het actieve conferentiegesprek te
beëindigen.

Bellen met een snelkeuzetoets

Als u snelkeuze wilt activeren, drukt u op en selecteert u Instrum. > Instell. > Bellen > Snelkeuze> Aan.
Als u een telefoonnummer wilt toewijzen aan een van de snelkeuzetoetsen ( - ), drukt u op en selecteert u Instrum. > Snelkeuze. Ga naar de toets waaraan u het
telefoonnummer wilt toewijzen en selecteer Opties >
Toewijz.. is gereserveerd voor de voicemailbox.
Als u wilt bellen in de standby-modus, drukt u op de snelkeuzetoets en vervolgens op .

Spraakgestuurd bellen

Het apparaat ondersteunt uitgebreide spraakopdrachten. Uitgebreide spraakopdrachten zijn niet afhankelijk van de stem van de spreker. De gebruiker hoeft dus niet op voorhand spraaklabels op te nemen. In plaats daarvan maakt het apparaat een spraaklabel voor de contactgegevens en vergelijkt het ingesproken spraaklabel daarmee. De spraakherkenning in het apparaat past zich aan de stem van de hoofdgebruiker aan, zodat de spraakopdrachten beter worden herkend.
Het spraaklabel voor een contactpersoon is de naam of bijnaam die op de contactkaart is opgeslagen. Als u het samengestelde spraaklabel wilt beluisteren, opent u een contactkaart en selecteert u Opties > Sprklabel afspelen.
Bellen via een spraaklabel
Opmerking: Het gebruik van spraaklabels kan
moeilijkheden opleveren in een drukke omgeving of tijdens een noodgeval. Voorkom dus onder alle omstandigheden dat u uitsluitend van spraaklabels afhankelijk bent.
64
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 65
Wanneer u spraakgestuurd bellen gebruikt, wordt de luidspreker gebruikt. Houd het apparaat op een korte afstand als u het spraaklabel inspreekt.
1 Als u spraakgestuurd bellen wilt starten, houdt u in de
standby-modus de rechterselectietoets ingedrukt. Als u een compatibele hoofdtelefoon gebruikt met de toets voor de hoofdtelefoon, houdt u de toets voor de hoofdtelefoon ingedrukt als u spraakgestuurd bellen wilt starten.
2 U hoort een korte toon en de tekst Spreek nu wordt
weergegeven. Spreek duidelijk de naam of bijnaam uit van de persoon zoals deze op de contactkaart is opgeslagen.
3 Het apparaat speelt een samengesteld spraaklabel af
voor de herkende contactpersoon in de geselecteerde apparaattaal en geeft de naam en het nummer weer. Na een time-out van 2,5 seconde wordt het nummer gekozen. Als de herkende contactpersoon niet correct is, selecteert u Volgende als u een lijst met andere overeenkomsten wilt bekijken of Stoppen als u spraakgestuurd bellen wilt annuleren.
Als onder één naam meerdere nummers zijn opgeslagen, wordt het standaardnummer geselecteerd als dit is ingesteld. Anders wordt het eerste beschikbare nummer uit de volgende nummers geselecteerd: Mobiel, Mobiel
(thuis), Mobiel (werk), Telefoon, Telefoon (thuis) en Tel. (werk).

Video-oproepen

Wanneer u een video-oproep doet (netwerkdienst), kunnen u en de ontvanger van de oproep een videoclip rechtstreeks bekijken. Het live videobeeld of het videobeeld dat is vastgelegd met de camera in het apparaat wordt weergegeven aan de ontvanger van de video-oproep.
Als u een video-oproep wilt doen, moet u beschikken over een USIM-kaart en zich binnen het dekkingsgebied van een UMTS-netwerk bevinden. Informeer bij de netwerkoperator of serviceprovider naar de beschikbaarheid van en abonnementen op video-oproepdiensten.
Video-oproepen kunnen alleen worden uitgevoerd tussen twee partijen. U kunt de video-oproep doen naar een compatibel mobiel apparaat of een ISDN-client. U kunt geen video-oproepen doen wanneer er een andere spraak-, video- of gegevensoproep actief is.
Pictogrammen:
U ontvangt geen videogegevens (de ontvanger verzendt geen videogegevens of deze worden niet overgedragen door het netwerk).
U hebt de verzending van videogegevens vanaf het apparaat geweigerd. Zie ‘Bellen’ op pag. 120 als u een foto wilt verzenden.
Bellen
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
65
Page 66
Bellen
66
Ook als u de verzending van videoclips tijdens een video-oproep hebt geweigerd, wordt de oproep als video-oproep in rekening gebracht. Informeer bij de netwerkoperator of serviceprovider naar de tarieven.
1 Als u een
video-oproep wilt starten, voert u het telefoonnummer in de standby-modus in of selecteert u
Contacten en
selecteert u een contactpersoon.
2 Selecteer Opties >
Bellen > Video-oproep.
Het starten van een video-oproep kan enige tijd duren. Wachten op
videoafbeelding wordt weergegeven. Als de oproep
mislukt, bijvoorbeeld omdat video-oproepen niet worden ondersteund door het netwerk of omdat het ontvangende apparaat niet compatibel is, wordt u gevraagd of u een gewone oproep wilt doen of een SMS-bericht wilt verzenden.
De video-oproep is actief wanneer u twee video-afbeeldingen ziet en een geluidsfragment hoort via de luidspreker. De ontvanger van de oproep kan de
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
verzending van videoclips ( ) weigeren. In dat geval hoort u het geluid en wordt er mogelijk een foto of een grijze achtergrondafbeelding weergegeven.
Als u wilt schakelen tussen het weergeven van video of alleen het horen van geluid, selecteert u Opties >
Inschakelen / Uitschakelen > Video verzenden, Audio verzenden of Audio & video vrzndn.
Om van camera te veranderen, selecteert u Opties >
Hoofdcamera of Tweede camera.
Als u op uw eigen beeld wilt in- of uitzoomen, selecteert u
Opties> Inzoomen of Uitzoomen. Het zoomsymbool
verschijnt boven in het display.
Als u de positie van de verzonden videobeelden in de weergave wilt wisselen, selecteert u Opties >Beeld
wisselen.
Druk op om de video-oproep te beëindigen.

Een oproep beantwoorden of weigeren

Druk op om de oproep te beantwoorden.
Als u bij een inkomende oproep de beltoon wilt uitschakelen, selecteert u Stil.
Druk op als u een oproep niet wilt beantwoorden. Als u de functie Doorsch.inst. > Indien bezet hebt geactiveerd om oproepen door te schakelen, worden geweigerde
Page 67
oproepen ook doorgeschakeld. Zie ‘Doorschakelen’ op pag. 128.
Wanneer u een inkomende oproep weigert, kunt u een SMS-bericht naar de beller verzenden waarin u aangeeft waarom u de oproep niet hebt beantwoord. Selecteer
Opties > SMS verzenden. U kunt de tekst bewerken
voordat u deze verzendt. Als u deze optie wilt instellen en een standaard-SMS-bericht wilt opstellen, raadpleegt u ‘Bellen’, p. 120.

Een video-oproep beantwoorden of weigeren

De tekst Wanneer u een video-oproep ontvangt, wordt
weergegeven.
Tip! U kunt een beltoon toewijzen aan video-oproepen door op te drukken en
Instrum. >Profielen te selecteren.
Druk op om de video-oproep te beantwoorden.
Verzenden videobericht naar beller toestaan? verschijnt
in het display. Als u wilt beginnen met het verzenden van live videobeelden, selecteert u Ja.
Als u de video-oproep niet activeert, wordt het verzenden van videobeelden niet geactiveerd en hoort u alleen het geluid van de beller. In plaats van de videobeelden ziet u een grijs scherm. Zie ‘Bellen’, Afb. in video-oproep op pag.
120 als u het grijze scherm wilt vervangen door een foto die is gemaakt met de camera in het apparaat.
Druk op om de video-oproep te beëindigen.

Oproep in wachtrij

U kunt een oproep beantwoorden terwijl u al een gesprek voert als u de functie Oproep in wachtrij (netwerkdienst) hebt geactiveerd via Instrum. > Instellingen > Bellen.
Druk op om de oproep in de wachtrij te beantwoorden. Het eerste gesprek wordt in de wachtstand gezet.
Als u tussen de twee gesprekken wilt schakelen, selecteert u Wisselen Selecteer Opties > Doorverbinden om het actieve gesprek en het gesprek in de wachtstand met elkaar te verbinden en zelf de verbinding te verbreken. Druk op om het actieve gesprek te beëindigen. Als u beide oproepen wilt beëindigen, selecteert u Opties > Alle
oproep. beëind..

Opties tijdens een spraakoproep

Veel van de opties die beschikbaar zijn tijdens een spraakoproep, zijn netwerkdiensten. Via Opties kunt u tijdens een gesprek de volgende functies activeren:
Dempen of Dmp oph., Aannemen, Weigeren, Wisselen, Standby of Oproep activeren, Telefoon insch., Luidspreker insch. of Handsfree insch. (als er een
Bellen
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
67
Page 68
compatibele hoofdtelefoon met Bluetooth-technologie is aangesloten), Actieve opr. beëind. of Alle oproep.
beëind., Nieuwe oproep, Conferentie, Doorverbinden en
Bellen
Actief standby openen. Selecteer een van de volgende
opties:
Vervangen - Hiermee beëindigt u een actieve oproep en
vervangt u deze door de oproep in de wachtstand te beantwoorden.
MMS verzenden (alleen in UMTS-netwerken) - Hiermee
verzendt u een afbeelding of een videoclip in een multimediabericht naar de andere deelnemer van de oproep. U kunt het bericht bewerken en de ontvanger wijzigen voordat u het verzendt. Druk op om het bestand te verzenden naar een compatibel apparaat (netwerkdienst).
DTMF verzenden - Hiermee kunt u DTMF-tonen
verzenden, bijvoorbeeld een wachtwoord. Voer de DTMF-reeks in of zoek ernaar in Contacten. Als u een wachtteken (w) of een pauzeteken (p) wilt invoeren, drukt u herhaaldelijk op . Selecteer OK om de toon te verzenden.
Tip! U kunt DTMF-tonen toevoegen aan de velden
Telefoonnummer of DTMF op een contactkaart.

Opties tijdens een video-oproep

Via Opties kunt u tijdens een video-oproep de volgende functies activeren: Inschakelen of Uitschakelen (video,
audio of beide), Telefoon insch. (als er een hoofdtelefoon met Bluetooth-connectiviteit is aangesloten) of Handsfree insch. (alleen als er een hoofdtelefoon met Bluetooth-connectiviteit is aangesloten), Luidspreker insch., Actieve opr. beëind.,
Actief standby openen, Hoofdcamera / Tweede camera, Beeld wisselen, Inzoomen / Uitzoomen en Help.
De beschikbare opties variëren.

Logboek

Als u de telefoonnummers wilt bijhouden van gemiste en ontvangen oproepen en gekozen nummers voor spraakoproepen, drukt u op en selecteert u
Persoonlijk > Logboek> Recente opr.. Gemiste en
ontvangen oproepen worden alleen geregistreerd als het netwerk deze functies ondersteunt, het apparaat aan staat en zich binnen het bereik van de netwerkdienst bevindt.
Als u alle lijsten met recente oproepen wilt wissen, selecteert u Opties > Wis recente oproep. in de weergave voor recente oproepen. Als u een van de lijsten met oproepen wilt wissen, opent u de desbetreffende lijst en selecteert u Opties > Lijst wissen. Als u een afzonderlijk item wilt wissen, opent u de lijst, gaat u naar het gewenste item en drukt u op .
68
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 69

Duur oproep

Als u de duur van inkomende en uitgaande oproepen wilt bijhouden, drukt u op en selecteert u Persoonlijk >
Logboek > Duur oproep.
Als u timers voor de gespreksduur wilt weergeven of verbergen terwijl u een actieve oproep hebt, selecteert u
Persoonlijk > Logboek> Opties > Instellingen > Duur oproep tonen > Ja of Nee.
Opmerking: De uiteindelijke gespreksduur die door
de serviceprovider in rekening wordt gebracht kan variëren, afhankelijk van de netwerkfuncties, afrondingen, belastingen, enzovoort.
Als u gespreksduurgegevens wilt wissen, selecteert u
Opties > Timers op nul. U hebt hiervoor de
blokkeringscode nodig. Zie ‘Telefoon en SIM’ op pag. 125.

Packet-gegevens

Als u wilt controleren hoeveel gegevens er zijn verzonden en ontvangen tijdens packet-gegevensverbindingen, drukt u op en selecteert u Persoonlijk > Logboek >
Packet-ggvns. De kosten van
packet-gegevensverbindingen worden bijvoorbeeld mogelijk gebaseerd op de hoeveelheid verzonden/ontvangen gegevens.

Alle communicatiegebeurtenissen controleren

Pictogrammen in Logboek:
Inkomend Uitgaand Gemiste
communicatiegebeurtenissen
Als u alle geregistreerde spraakoproepen, SMS-berichten of gegevens-en draadloze LAN-verbindingen wilt controleren, drukt u op , selecteert u Persoonlijk>
Logboek en drukt u op de
bladertoets naar rechts om het algemene logboek te openen. U kunt per communicatiegebeurtenis de afzender of ontvanger, het telefoonnummer, de serviceprovider of het toegangspunt bekijken. Via een filter kunt u specifieke gegevens bekijken en op basis van de logboekgegevens nieuwe contactkaarten maken.
Tip! Druk op en selecteer Berichten > Verzonden om een lijst met verzonden berichten te bekijken.
Subgebeurtenissen, zoals een SMS-bericht dat in delen wordt verzonden via een packet-gegevensverbinding,
Bellen
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
69
Page 70
gelden als één communicatiegebeurtenis. Verbindingen met uw mailbox, de multimediaberichtencentrale of webpagina's worden weergegeven als
Bellen
packet-gegevensverbindingen.
Als u een onbekend telefoonnummer uit Logboek wilt toevoegen aan uw contactpersonen, selecteert u Opties >
Toev. aan Contact..
Als u het logboek wilt filteren, selecteert u Opties > Filter en een filter.
Als u de inhoud van het logboek, de lijst met recente oproepen en de leveringsrapporten definitief wilt wissen, selecteert u Opties > Logboek wissen. Selecteer Ja ter bevestiging. Als u één gebeurtenis uit het logboek wilt verwijderen, drukt u op .
Als u de optie Duur vermelding log wilt instellen, selecteert u Opties > Instellingen > Duur vermelding
log. De gebeurtenissen worden een bepaald aantal dagen
bewaard, waarna ze automatisch worden gewist om geheugen vrij te maken. Als u Geen logboek selecteert, worden de lijst met recente oproepen, de leveringsrapporten van berichten en de volledige inhoud van het logboek definitief verwijderd.
Als u de details van een communicatiegebeurtenis wilt bekijken, bladert u in de algemene logboekweergave naar een gebeurtenis en drukt u op .
Packet-gegevensteller en timer voor verbinding: Als u wilt bekijken hoeveel gegevens, gemeten in kilobytes, zijn overgebracht en hoelang een packet-gegevensverbinding heeft geduurd, gaat u naar een inkomende of uitgaande gebeurtenis die wordt aangegeven met Pack. en selecteert u Opties > Gegevens bekijken.
70
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 71

Diensten

Druk op en selecteer Diensten (netwerkdienst).
Diverse aanbieders onderhouden speciale pagina's voor mobiele apparaten. Op deze pagina's wordt WML (Wireless Markup Language), XHTML (Extensible Hypertext Markup Language) of HTML (Hypertext Markup Language) gebruikt.
Informeer bij uw netwerkoperator of aanbieder van webdiensten naar de beschikbaarheid en tarieven van diensten. De aanbieder kan u ook instructies geven voor het gebruik van deze diensten.
Tip! U brengt een verbinding tot stand door ingedrukt te houden in de standby-modus.

Toegangspunt

Als u pagina's wilt openen, hebt u de bijbehorende webdienstinstellingen nodig. Deze instellingen worden gewoonlijk via een speciaal SMS-bericht verstrekt door de netwerkoperator of de aanbieder van de webpagina. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pag. 51. Neem contact op met de netwerkoperator of serviceprovider voor meer informatie.
Tip! Het kan zijn dat de juiste instellingen beschikbaar zijn op de website van de netwerkoperator of de aanbieder van de dienst.
Instellingen handmatig opgeven
1 Druk op , selecteer Instrum. > Instell. >
Verbinding > Toegangspunten en definieer de
instellingen voor een toegangspunt. Volg de instructies van de serviceprovider. Zie ‘Verbinding’ op pag. 121.
2 Druk op en selecteer Diensten > Opties >
Bookmarkbeheer > Bookm. toev.. Typ een naam voor
de bookmark en het adres van de pagina die bij het huidige toegangspunt hoort.
3 Als u het nieuwe toegangspunt wilt instellen als
standaardtoegangspunt, selecteert u Opties >
Instellingen > Toegangspunt.

De weergave Bookmarks

De weergave Bookmarks wordt geopend wanneer u
Diensten opent.
In het apparaat zijn mogelijk vooraf een aantal bookmarks geïnstalleerd voor sites die niet met Nokia verbonden zijn. Deze sites worden niet door Nokia gegarandeerd of ondersteund. Als u deze sites wilt bezoeken, moet u op het
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Diensten
71
Page 72
gebied van beveiliging of inhoud dezelfde voorzorgsmaatregelen treffen als voor andere sites.
De startpagina die voor het standaardtoegangspunt
Diensten
is gedefinieerd.

Beveiliging van de verbinding

Als tijdens een verbinding het beveiligingssymbool wordt weergegeven, is de overdracht van gegevens tussen het apparaat en de internetgateway of -server gecodeerd.
Het beveiligingssymbool geeft niet aan dat de gegevensoverdracht tussen de gateway en de contentaanbieder (of de locatie waar de aangevraagde bron is opgeslagen) veilig is. De serviceprovider beveiligt de gegevensoverdracht tussen de gateway en de contentaanbieder.
Selecteer Opties > Gegevens > Beveiliging om gegevens te bekijken over de verbinding, de coderingsstatus en de server- en gebruikersverificatie.
Voor een aantal diensten, zoals bankdiensten, zijn mogelijk beveiligingscertificaten vereist. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie. Zie ook ‘Certificaatbeheer’, p. 126.

Browsen

Belangrijk: Maak alleen gebruik van diensten die u
vertrouwt en die een adequate beveiliging en bescherming tegen schadelijke software bieden.
Selecteer een bookmark of typ het adres in het veld ( ) als u een pagina wilt downloaden.
Nieuwe koppelingen op een browserpagina zijn blauw onderstreept en bezochte koppelingen zijn paars. Afbeeldingen die als koppeling fungeren, krijgen een blauwe rand.
U kunt koppelingen openen en items selecteren door op
te drukken.
Tip! Druk op om naar het einde van een pagina te gaan of om naar het begin van een pagina te gaan.
U keert terug naar de vorige pagina door Terug te selecteren. Als Terug niet beschikbaar is, selecteert u
Opties > Navigatieopties > Geschiedenis. Er wordt een
chronologische lijst weergegeven met de pagina's die u tijdens de sessie hebt bezocht.
Door Opties > Navigatieopties > Opnieuw laden te selecteren, kunt u de actuele inhoud van de server ophalen.
Als u een bookmark wilt opslaan, selecteert Opties >
Opslaan als bookmark.
72
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 73
Tip! Tijdens het browsen opent u de weergave Bookmarks door ingedrukt te houden. U kunt terugkeren naar de browserweergave door Opties >
Terug naar pagina te selecteren.
Als u tijdens het browsen een pagina wilt opslaan, selecteert u Opties > Geavanc. opties > Pagina opslaan. U kunt pagina's opslaan in het geheugen van het apparaat of op een compatibele geheugenkaart (indien geplaatst) en de pagina's bekijken wanneer u offline bent. U kunt de pagina's op een later tijdstip openen door op te drukken in de weergave Bookmarks om de weergave
Opgeslagen pagina's te openen.
Als u een nieuw URL-adres wilt invoeren, selecteert u
Opties > Navigatieopties > Ga naar webadres.
Als u een lijst met opdrachten of acties voor de geopende pagina wilt openen, selecteert u Dienstopties Opties >, indien deze optie beschikbaar is.
U kunt bestanden downloaden die niet op de browserpagina kunnen worden weergegeven, zoals beltonen, afbeeldingen, logo's, thema's en videoclips. Ga naar de koppeling en druk op om het item te downloaden.
Als u het downloaden start, krijgt u een lijst te zien van de lopende, onderbroken en voltooide downloads tijdens de huidige sessie. U kunt de lijst ook bekijken door Opties >
Instrumenten > Downloads te selecteren. Ga naar een
item in de lijst en selecteer Opties om lopende downloads te onderbreken, hervatten of annuleren, of om voltooide downloads te openen, bewaren of verwijderen.
Diensten

Items downloaden en aanschaffen

U kunt onder andere beltonen, afbeeldingen, logo's, thema's en videoclips downloaden. Deze items worden gratis aangeboden of u kunt ze aanschaffen. Gedownloade items worden verder verwerkt door de bijbehorende toepassingen in het apparaat. Een gedownloade foto kan bijvoorbeeld worden opgeslagen in Galerij.
Belangrijk: Installeer en gebruik alleen toepassingen en andere software van bronnen die adequate beveiliging en bescherming bieden tegen schadelijke software.
1 Ga naar de koppeling en druk op om het item te
downloaden.
2 U kunt het item aanschaffen door de betreffende optie
te selecteren.
3 Lees alle informatie nauwkeurig door.
Selecteer Accept. als u het item wilt downloaden. Selecteer Annuleer als u het downloaden wilt annuleren.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
73
Page 74
Diensten
74

Een verbinding verbreken

Als u de verbinding wilt verbreken en de browserpagina offline wilt bekijken, selecteert u Opties > Geavanc.
opties > Verbind. verbreken. Als u de verbinding wilt
verbreken en de browser wilt sluiten, selecteert u
Opties > Afsluiten.

De cache leegmaken

De opgevraagde gegevens of diensten worden opgeslagen in het cachegeheugen van het apparaat.
Een cache is een geheugenlocatie die wordt gebruikt om gegevens tijdelijk op te slaan. Als u toegang hebt gezocht of gehad tot vertrouwelijke informatie waarvoor u een wachtwoord moet opgeven, kunt u de cache van het apparaat na gebruik beter legen. De informatie of de diensten waartoe u toegang hebt gehad, worden namelijk in de cache opgeslagen. U maakt de cache leeg door
Opties > Geavanc. opties > Cache wissen te selecteren.

Instellingen

Selecteer Opties > Instellingen en kies een van de volgende opties:
Toegangspunt - Hiermee wijzigt u het
standaardtoegangspunt. Zie ‘Verbinding’ op pag. 121. Sommige of alle toegangspunten kunnen vooraf zijn ingesteld voor uw apparaat door de serviceprovider of
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
netwerkoperator en het is wellicht niet mogelijk deze instellingen te wijzigen of verwijderen, of om nieuwe instellingen toe te voegen.
Homepage - Hiermee definieert u de homepage.
Afb. en objctn tonen - Hiermee geeft u aan of u
afbeeldingen wilt weergeven tijdens het browsen. Als u
Nee hebt geselecteerd, kunt u tijdens het browsen
afbeeldingen alsnog laden door Opties > Toon
afbeeldingen te selecteren.
Lettergrootte - Hiermee selecteert u de lettergrootte.
Standaardcodering - Als tekens onjuist worden
weergegeven, kunt u een andere codering selecteren op basis van de taal.
Autom. bookmarks - Hiermee kunt u het automatisch
verzamelen van bookmarks in- of uitschakelen. Als u wilt doorgaan met het automatisch verzamelen van bookmarks, maar de map wilt verbergen in de weergave Bookmarks, selecteert u Map verbergen.
Schermformaat - Hiermee kunt u de weergave selecteren
tijdens het browsen: Alleen sel.toetsen of Volledig
scherm.
Pagina zoeken - Hiermee kunt u in de weergave
Bookmarks of tijdens het browsen een webpagina definiëren die wordt gedownload als u Navigatieopties >
Pagina openen selecteert.
Page 75
Weergave - Als u de pagina-indeling zo nauwkeurig
mogelijk wilt weergeven in de modus Kleine weergave, selecteert u Op kwaliteit. Als u geen externe trapsgewijze opmaakmodellen wilt downloaden, selecteert u Op
snelheid.
Cookies - Hiermee schakelt u het ontvangen en verzenden
van cookies in of uit.
Java / ECMA-script - Hiermee schakelt u het gebruik van
scripts in of uit.
Veiligheidswrschwngn - Hiermee kunt u
veiligheidswaarschuwingen verbergen of weergeven.
Bevest. zenden DTMF - Hiermee geeft u aan of u
het verzenden van DTMF-tonen tijdens een telefoongesprek wilt bevestigen. Zie ook ‘Opties tijdens een spraakoproep’, p. 67.
Diensten
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
75
Page 76

Agenda

Agenda
In Agenda legt u vergaderingen en andere speciale data vast en houdt u taken en andere notities bij.

Agenda-items maken

Tip! Druk op een willekeurige cijfertoets in de
dag- week- of maandweergave. Er wordt een afspraak geopend en u kunt tekens invoeren in het veld Onderwerp. In de weergave Taken wordt een taak geopend.
1 Druk op , selecteer
Agenda > Opties > Nieuw item en selecteer
vervolgens een itemtype:
Vergadering - Hiermee
maakt u een afspraak op een specifieke datum en tijd.
Memo - Hiermee maakt
u een algemeen item voor een bepaalde dag.
Verjaardag - Hiermee
maakt u een item voor verjaardagen of andere speciale data (deze items worden elk jaar herhaald).
Taak - Hiermee maakt u een item voor een taak die op
een specifieke datum moet zijn voltooid.
2 Vul de velden in. Als u een signaal wilt instellen,
selecteert u Signaal > Aan en geeft u waarden op in
Tijd signaal en Dag signaal.
Als u een beschrijving wilt toevoegen voor een afspraak of vergadering, selecteert u Opties > Beschrijving
toevgn.
3 Selecteer Gereed om het item op te slaan.
Wanneer u een herinnering met een signaal krijgt voor een item, kunt u het geluid uitschakelen door Stil te selecteren. De tekst van de herinnering blijft op het display staan. Als u zowel de herinnering als het signaal wilt uitschakelen, selecteert u Stop. U kunt ook Snooze selecteren.
Tip! Met Nokia PC Suite, dat is meegeleverd, kunt u de agenda synchroniseren met een compatibele pc. Wanneer u een agenda-item maakt, stelt u de gewenste optie voor Synchronisatie in.

Agendaweergaven

Tip! Selecteer Opties > Instellingen als u de
begindag van de week wilt wijzigen, of de weergave die wordt getoond wanneer u de agenda opent.
76
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 77
In de maandweergave zijn datums met agenda-items gemarkeerd met een driehoekje in de rechterbenedenhoek. In de weekweergave worden memo's en speciale data zoals verjaardagen, vóór 8 uur geplaatst. Druk op om te schakelen tussen de maandweergave, de weekweergave, de dagweergave en de taakweergave.
Als u naar een bepaalde datum wilt gaan, selecteert u
Opties > Ga naar datum. Druk op om naar de huidige
datum te gaan.
Als u een agendanotitie naar een compatibel apparaat wilt verzenden, selecteert u Opties > Zenden.
Als u agenda-items wilt afdrukken op een compatibele printer met BPP (Basic Print Profile) en Bluetooth-connectiviteit (bijvoorbeeld een HP Deskjet 450 Mobile printer of een HP Photosmart 8150), selecteert u
Opties > Afdrukken.

Agenda-items beheren

U kunt ruimte in het geheugen van het apparaat vrijmaken door oude items uit de Agenda te verwijderen.
Als u meerdere items tegelijk wilt verwijderen, gaat u naar de maandweergave en selecteert u Opties > Item
verwijderen > Items voor: of Alle items.
Als u een taak als voltooid wilt markeren, gaat u naar de taak in de taakweergave en selecteert u Opties >
Markeer: volbracht.
Agenda

Agenda-instellingen

Als u de opties Agenda-alarmtoon, Standaardweergave,
Week begint met en Titel weekweergave wilt wijzigen,
selecteert u Opties > Instellingen.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
77
Page 78

Persoonlijk

Persoonlijk
Druk op en selecteer Persoonlijk > Favorieten.
Standaardsneltoetsen: Met wordt Agenda geopend, met wordt Inbox geopend en met wordt Notities geopend.
Druk op en selecteer Persoonlijk > Chatten.
Chatten (netwerkdienst) is een functie waarmee u kunt praten met andere mensen die chatdiensten gebruiken en waarmee u kunt deelnemen aan discussieforums (chatgroepen) met specifieke onderwerpen. Diverse serviceproviders beheren chatservers waarbij u zich kunt aanmelden wanneer u zich hebt geregistreerd bij een chatdienst. De ondersteunde functies kunnen per serviceprovider verschillen.
Selecteer Gesprekken als u een gesprek met een chatgebruiker wilt starten of voortzetten; Chatcontacten
78
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Favorieten ­Snelkoppelingen toevoegen

Chatten

als u chatcontacten wilt maken, bewerken of hun online status wilt weergeven; Chatgroepen als u een groepsgesprek met meerdere chatgebruikers wilt starten of voortzetten; of Opgen. chats als u een vorige chatsessie die u hebt opgeslagen, wilt weergeven.

Chatinstellingen ontvangen

U moet de instellingen opslaan om gebruik te kunnen maken van de gewenste dienst. Deze instellingen worden gewoonlijk via een speciaal SMS-bericht verstrekt door de netwerkoperator of de aanbieder van de chatdienst. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pag. 51. U kunt de instellingen ook handmatig invoeren. Zie ‘Instellingen van de chatserver’ op pag. 81.

Verbinding maken met een chatserver

1 Als u verbinding wilt maken met een chatserver, opent
u Chatten en selecteert u Opties > Aanmelden. Zie ‘Instellingen van de chatserver’ op pag. 81 als u de gebruikte chatserver wilt wijzigen en nieuwe chatservers wilt opslaan.
2 Voer de gebruikers-ID en het wachtwoord in en druk op
om u aan te melden. De gebruikers-ID en het wachtwoord voor de chatserver kunt u opvragen bij de aanbieder.
Page 79
3 Als u zich wilt afmelden, selecteert u Opties >
Afmelden.

Chatinstellingen aanpassen

Selecteer Opties > Instellingen > Chatinstellingen en wijzig het volgende:
Schermnaam gebr. (wordt alleen weergegeven als
chatgroepen door de server worden ondersteund) - Als u een bijnaam wilt invoeren, selecteert u Ja.
Mijn beschikb. weergvn - Als u wilt toestaan dat anderen
kunnen zien of u online bent, selecteert u Voor iedereen.
Berichten toestaan van - Als u berichten wilt toestaan
van iedereen, selecteert u Alle.
Uitnodigingn toest. van - Als u alleen uitnodigingen wilt
toestaan van uw chatcontacten, selecteert u Alleen
chatcont. Chatuitnodigingen worden verzonden door
chatcontacten die willen dat u deelneemt aan hun groep.
Schuifsnelh. bericht - Selecteer de snelheid waarmee
nieuwe berichten worden weergegeven.
Sorteer chatcontactn - Geef aan hoe chatcontacten
moeten worden gesorteerd: Alfabetisch of Op online
status.
Beschikb. aut. laden - Als u wilt aangeven hoe de
informatie over de online of offline status van chatcontacten moet worden bijgewerkt, selecteert u
Automatisch of Handmatig.
Offline contacten - Geef aan of chatcontacten met een
offline status in de lijst met chatcontacten moeten worden weergegeven.
Kleur eigen berichten - Hiermee kunt u de kleur
selecteren van de chatberichten die u verzendt.
Kleur ontv. berichten - Hiermee kunt u de kleur
selecteren van de chatberichten die u ontvangt.
Chatsignaaltoon - Wijzig de toon die wordt afgespeeld
wanneer u een chatbericht ontvangt.

Chatgroepen en -gebruikers zoeken

Als u in de weergave Chatgroepen naar groepen wilt zoeken, selecteert u Opties > Zoeken. U kunt zoeken op
Groepsnaam, Onderwerp en Deelnemers (gebruikers-ID).
Als u in de weergave Chatcontacten naar gebruikers wilt zoeken, selecteert u Opties > Nieuw chatcontact >
Zoeken vanaf server. U kunt zoeken op Gebruikersnaam, Gebruikers-ID, Telefoonnummer en E-mailadres.

Aanmelden bij chatgroepen

Ga naar de weergave Chatgroepen om een lijst te bekijken met de chatgroepen die u hebt opgeslagen of waarbij u momenteel bent aangemeld.
Druk op om u aan te melden bij een opgeslagen chatgroep.
Persoonlijk
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
79
Page 80
Als u zich wilt aanmelden bij een chatgroep die niet in de lijst staat, maar waarvan u de groeps-ID kent, selecteert u
Opties > Aanm. bij nwe groep.
Als u de chatgroep wilt verlaten, selecteert u Opties >
Chatgroep verlaten.
Persoonlijk

Chatten

Wanneer u deelneemt aan een chatgroep, kunt u de berichten bekijken die in de groep worden uitgewisseld en kunt u uw eigen berichten verzenden.
Als u een bericht wilt verzenden, typt u het bericht in het editorveld voor berichten en drukt u op .
Als u een privé-bericht wilt verzenden naar een deelnemer, selecteert u Opties > Privéber. verz..
Als u een privé-bericht wilt beantwoorden, selecteert u het bericht en selecteert u Opties > Beantwoorden.
Als u online chatcontacten wilt uitnodigen voor deelname aan de chatgroep, selecteert u Opties > Uitnod.
verzenden.
Als u wilt voorkomen dat u berichten van bepaalde deelnemers ontvangt, selecteert u Opties >
Blokkeeropties.
Chatgesprekken opnemen
Als u de berichten wilt opnemen die tijdens een gesprek of tijdens uw deelname aan een chatgroep worden
uitgewisseld, selecteert u Opties > Chat opnemen. Als u wilt stoppen met opnemen, selecteert u Opties > Opname
stoppen. Als u de opgenomen chatgesprekken wilt
bekijken, selecteert u Opgen. chats in de beginweergave.

Gesprekken bekijken en starten

Ga naar de weergave Gesprekken voor een lijst met de afzonderlijke deelnemers met wie u een gesprek voert. Lopende gesprekken worden automatisch beëindigd wanneer u Chatten afsluit.
Als u een gesprek wilt bekijken, gaat u naar een deelnemer en drukt u op .
Als u het gesprek wilt voortzetten, toetst u het bericht in en drukt u op .
Als u terug wilt naar de lijst met gesprekken zonder het gesprek te beëindigen, selecteert u Terug. Als u het gesprek wilt beëindigen, selecteert u Opties > Gesprek
beëindigen.
Als u een nieuw gesprek wilt beginnen, selecteert u
Opties > Nieuw gesprek.
Als u een gespreksdeelnemer wilt opslaan als chatcontact, selecteert u Opties > Toev. aan chatcont..
Selecteer Opties > Autom. antw. aan als u inkomende berichten automatisch wilt beantwoorden. U kunt nog steeds berichten ontvangen.
80
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 81

Chatcontacten

In de weergave Chatcontacten kunt u lijsten met chatcontacten van de server ophalen of een nieuw chatcontact aan een lijst met contacten toevoegen. Wanneer u zich bij de server aanmeldt, wordt automatisch de lijst met chatcontacten die u de vorige keer hebt gebruikt opgehaald van de server.
Servernaam - Voer de naam van de chatserver in.
Toegpnt in gebruik - Selecteer het toegangspunt dat u
wilt gebruiken voor de server.
Webadres - Voer de URL van de chatserver in.
Gebruikers-ID - Voer uw gebruikers-ID in.
Wachtwoord - Geef uw wachtwoord op.
Persoonlijk

Instellingen van de chatserver

Selecteer Opties > Instellingen > Serverinstellingen. Deze instellingen worden gewoonlijk via een speciaal SMS-bericht verstrekt door de netwerkoperator of de aanbieder van de chatdienst. U krijgt de gebruikers-ID en het wachtwoord van de aanbieder wanneer u zich abonneert op de dienst. Neem contact op met de aanbieder als u niet weet wat uw gebruikers-ID en wachtwoord zijn.
Servers - Hiermee geeft u een lijst met alle gedefinieerde
chatservers weer.
Standaardserver - Hiermee wijzigt u de chatserver
waarmee verbinding wordt gemaakt.
Login-type chat - Als u zich automatisch wilt aanmelden
wanneer u Chatten start, selecteert u Bij start toep..
Als u een nieuwe server wilt toevoegen aan de lijst met chatservers, selecteert u Servers > Opties > Nieuwe
server. Voer de volgende instellingen in:

Positiebepaling

Druk op en selecteer Persoonlijk > Positiebep.. Met
Positiebepaling kunt u een of meer methoden voor
positiebepaling inschakelen zodat compatibele toepassingen de positiegegevens van de huidige locatie van uw apparaat kunnen ontvangen. Wanneer u een van deze methoden inschakelt, kunt u bijvoorbeeld de positiegegevens van uw huidige locatie opslaan in
Plaatsen en Navigator.
Methoden voor positiebepaling kunnen zijn gebaseerd op het netwerk (netwerkdienst) of vereisen dat u een compatibele GPS-ontvanger gebruikt. Als u een methode voor positiebepaling wilt inschakelen, gaat u naar de gewenste methode en selecteert u Opties > Inschakelen.
Als u voor positiebepaling een compatibele GPS­ontvanger wilt gebruiken met een Bluetooth-verbinding,
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
81
Page 82
gaat u naar Bluetooth GPS en selecteert u Opties >
Inschakelen. Desgevraagd selecteert u uw GPS-ontvanger
bij de gevonden apparaten Bluetooth-verbinding en koppelt u de apparaten. Zie “Apparaten koppelen” op pag. 92.
Persoonlijk
Het GPS-systeem (Global Positioning System)
Het GPS-systeem (Global Positioning System) valt onder het beheer van de regering van de Verenigde Staten, die als enige verantwoordelijk is voor de accuratesse en het onderhoud van het systeem. De accuratesse van de locatiegegevens kan negatief worden beïnvloed door wijzigingen door de regering van de Verenigde Staten met betrekking tot de GPS-satellieten, en is onderhevig aan veranderingen in het GPS-beleid van het ministerie van defensie van de Verenigde Staten voor civiele doeleinden en wijzigingen in het Federal Radionavigation Plan. De accuratesse kan ook negatief worden beïnvloed door een gebrekkige satellietconfiguratie. De beschikbaarheid en kwaliteit van GPS-signalen kunnen negatief worden beïnvloed door uw locatie, gebouwen, natuurlijke obstakels en weersomstandigheden. U moet de GPS-ontvanger alleen buitenshuis gebruiken voor de ontvangst van GPS-signalen. GPS is alleen bedoeld als navigatiehulpmiddel. Het GPS-systeem dient niet voor exacte plaatsbepaling en u moet nooit uitsluitend op de locatiegegevens van de GPS-ontvanger vertrouwen voor positiebepaling of navigatie.
U kunt een verzoek krijgen van een netwerkdienst om uw positiegegevens te ontvangen. Serviceproviders kunnen
informatie geven over specifieke onderwerpen, zoals weerberichten of verkeersinformatie, op basis van de locatie van uw apparaat.
Wanneer u een GPS-aanvraag ontvangt, wordt de dienst weergegeven die de aanvraag heeft verzonden. Selecteer
Accept. om uw positiegegevens te laten verzenden of
selecteer Weigeren om de aanvraag te weigeren.

Plaatsen

Druk op en selecteer Persoonlijk > Plaatsen. Met
Plaatsen kunt u de positiegegevens van specifieke
plaatsen opslaan in uw apparaat. U kunt de opgeslagen plaatsen onderbrengen in verschillende categorieën, zoals werk, en daar informatie aan toevoegen, zoals adressen. U kunt de opgeslagen plaatsen gebruiken in compatibele navigatietoepassingen, zoals Navigator in de Nokia N92.
Als u een nieuwe plaats wilt maken, selecteert u Opties >
Nieuwe plaats. Als uw apparaat is aangesloten op een
compatibele GPS-ontvanger, kunt u een GPS-aanvraag verzenden voor de coördinaten van uw huidige locatie. Selecteer Huidige positie om de positiegegevens op te halen. Selecteer Handmatig opgeven om de positiegegevens handmatig in te voeren.
Als u informatie voor een opgeslagen plaats, zoals een adres, wilt bewerken of toevoegen, gaat u naar de
82
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 83
gewenste plaats en drukt u op . Ga naar het gewenste veld en voer de informatie in.
U kunt de plaatsen onderbrengen in de standaardcategorieën en nieuwe categorieën maken. Als u categorieën voor plaatsen wilt bewerken of nieuwe categorieën wilt maken, bladert u naar rechts in Plaatsen en selecteert u Opties > Categor. bewerken.
Als u een plaats wilt toevoegen aan een categorie, gaat u naar de gewenste plaats en selecteert u Opties > Toev.
aan categorie. Ga naar elke categorie waaraan u de plaats
wilt toevoegen en druk op de bladertoets om de plaats te selecteren.
Als u een of meer plaatsen naar een compatibel apparaat wilt verzenden, selecteert u Opties > Zenden. De ontvangen plaatsen worden opgeslagen in de map Inbox in
Berichten.

Navigator

Druk op en selecteer Persoonlijk > Navigator.
Navigator is een toepassing waarmee u kunt navigeren
naar een geselecteerde bestemming, die positiegegevens over uw huidige locatie verstrekt, samen met reisinformatie, zoals de geschatte afstand naar de bestemming en de geschatte reisduur.
Als u Navigator wilt gebruiken als navigatiehulpmiddel, moet uw apparaat zijn aangesloten op een compatibele GPS-ontvanger. De GPS-ontvanger moet positiegegevens van minimaal drie satellieten ontvangen om de coördinaten van uw locatie te kunnen berekenen.
Persoonlijk

Navigatie

Als u de navigatie wilt gebruiken, gaat u naar Navigatie en drukt u op . Start de navigatie buitenshuis. Als u binnenshuis begint, is het mogelijk dat de GPS-ontvanger geen informatie van de satellieten kan ontvangen.
Bij de navigatie wordt een draaiend kompas in het display weergegeven. Een rood balletje geeft de richting naar de bestemming aan. De geschatte afstand wordt aangegeven binnen het kompasringetje.
De navigatie toont de snelste route en kortste afstand naar de bestemming, gemeten langs een rechte lijn. Obstakels op de route, zoals gebouwen en natuurlijke obstakels, worden daarbij genegeerd. Bij het berekenen van de afstand wordt geen rekening gehouden met hoogteverschillen. Navigatie is alleen actief wanneer u zich verplaatst.
Als u uw reisbestemming wilt instellen, selecteert u
Opties > Bestemming instlln, gevolgd door een plaats of
referentiepunt als de feitelijke bestemming, of geef de lengte- en breedtecoördinaten op. Selecteer Navigatie
stoppen om de voor uw reis ingestelde bestemming te
wissen.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
83
Page 84

Positiegegevens ophalen

Als u de positiegegevens van uw huidige locatie wilt bekijken, sluit u het apparaat aan op een compatibele GPS-ontvanger en gaat u naar Positie en drukt u op .
Persoonlijk
De GPS-ontvanger kan de eigen positie tot in meters nauwkeurig berekenen. Een schatting van de nauwkeurigheid van de locatie wordt weergegeven in het display.
U kunt de huidige locatie opslaan als referentiepunt of plaats door Opties > Positie opslaan te selecteren. Referentiepunten zijn locaties die u alleen in Navigator kunt opslaan en gebruiken. Plaatsen zijn opgeslagen locaties met meer informatie en kunnen worden gebruikt in andere compatibele toepassingen en worden uitgewisseld tussen compatibele apparaten.

Tripmeter

Ga naar Tripafstand en druk op . Selecteer Opties >
Starten om het berekenen van de reisafstand in te
schakelen. Selecteer Stoppen om deze functie uit te schakelen. De berekende waarden blijven in het display aanwezig.
Selecteer Herstellen om de reisafstand en reisduur, evenals de gemiddelde en maximumsnelheid in te stellen op nul en om een nieuwe berekening te starten. Selecteer
Opnieuw starten om ook de afstandsmeter en totale tijd
op nul in te stellen.
De nauwkeurigheid van de tripmeter is beperkt. Er kunnen afrondingsfouten optreden. De nauwkeurigheid kan ook worden beïnvloed door de beschikbaarheid en kwaliteit van de GPS-signalen.

3-D-tonen

Druk op en selecteer Persoonlijk > 3-D-tonen. Met
3-D-tonen kunt u 3D-geluidseffecten voor beltonen
inschakelen. Niet alle beltonen ondersteunen 3D-effecten.
U kunt 3D-effecten inschakelen door
3-D-beltooneffecten > Aan te selecteren. Als u de
beltoon wilt wijzigen, selecteert u Ringing tone en selecteert u de gewenste tonen.
Als u het 3D-effect voor de beltoon wilt veranderen, selecteert u Geluidsbaan en het gewenste effect. Als u het effect wilt wijzigen, selecteert u een van de volgende opties:
Snelheid geluidsbaan - Blader naar links of rechts om de
snelheid aan te passen waarmee geluid van de ene richting naar de andere beweegt. Deze instelling is niet voor alle beltonen beschikbaar.
Doppler-effect - Selecteer Aan om ervoor te zorgen dat
de beltoon hoger klinkt wanneer u zich dichter bij het
84
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 85
apparaat bevindt en lager wanneer u verder weg bent. Wanneer u dichter bij het apparaat komt, lijkt de beltoon hoger te worden en lager wanneer u zich van het apparaat verwijdert. Deze instelling is niet voor alle beltonen beschikbaar.
Galm - Selecteer het type echo.
Als u de beltoon met het 3D-effect wilt beluisteren, selecteert u Opties > Toon afspelen
Als u de 3D-tonen inschakelt maar geen 3D-effect selecteert, wordt de beltoon voorzien van stereoverbreding.
Als u het volume van de beltoon wilt aanpassen, selecteert u Instrum. > Profielen > Opties > Aanpassen >
Belvolume.

Nokia Lifeblog

Nokia Lifeblog is een combinatie van software voor mobiele telefoons en pc's waarmee een multimediadagboek wordt bijgehouden van items die u verzamelt met uw apparaat. Nokia Lifeblog organiseert automatisch uw foto's, video's, geluiden, tekstberichten, multimediaberichten en weblog-items in chronologische volgorde. U kunt door de gegevens bladeren, erin zoeken, de gegevens delen en publiceren en er reservekopieën van maken. Zowel met Lifeblog voor de pc als met Lifeblog voor
de mobiele telefoon kunt u items verzenden of opslaan in een weblog, zodat anderen de items kunnen bekijken.
Lifeblog voor mobiele telefoons houdt automatisch uw multimedia-items bij. Gebruik Lifeblog voor mobiele telefoons op uw apparaat om door items te bladeren, items naar anderen te verzenden of ze op internet te publiceren. Verbind uw apparaat met een compatibele pc door middel van een USB-gegevenskabel of Bluetooth­connectiviteit om items op het apparaat over te brengen en te synchroniseren met uw compatibele pc.
Met Lifeblog voor de pc kunt u eenvoudiger bladeren en zoeken naar items die u hebt verzameld op uw apparaat. Met een USB-kabel of Bluetooth-connectiviteit en één druk op de knop worden uw favoriete foto's, video's, tekst-en multimediaberichten terug op uw apparaat geplaatst.
U kunt een back-up van uw Lifeblog-database maken op uw vaste schijf, cd's, dvd's, een verwisselbaar station of een netwerkstation. Bovendien kun u items verzenden naar uw weblog (blog).
Deze toepassing is slechts beschikbaar in een beperkt aantal talen.
Als u Lifeblog voor mobiele telefoons op uw apparaat wilt starten, drukt u op en selecteert u Persoonlijk
My own > Lifeblog > Opties > Openen.
Persoonlijk
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
85
Page 86

Installatie op uw pc

Om Lifeblog voor de pc op een compatibele pc te kunnen installeren, hebt u het volgende nodig:
• 1 GHz Intel Pentium of vergelijkbare processor,
Persoonlijk
128 MB RAM
• 400 MB vrije ruimte op de vaste schijf (als Microsoft DirectX en Nokia PC Suite moeten worden geïnstalleerd)
• Grafische capaciteit van 1024x768 en 24-bits kleuren
• 32 MB grafische kaart
• Microsoft Windows 2000 of Windows XP
Nokia Lifeblog installeren op uw pc:
1 Plaats de cd-rom. 2 Installeer Nokia PC Suite (bevat Nokia Connectivity
Cable Drivers voor USB-verbinding).
3 Installeer Nokia Lifeblog voor de pc.
Als Microsoft DirectX 9.0 nog niet op uw pc is geïnstalleerd, wordt het samen met Lifeblog voor de pc geïnstalleerd.

Uw apparaat verbinden met de pc

Uw apparaat verbinden met een compatibele pc via de bij uw apparaat geleverde USB-gegevenskabel:
1 Controleer of Nokia PC Suite is geïnstalleerd.
2 Sluit de USB-gegevenskabel aan op het apparaat en op
de pc. Wanneer u het apparaat voor het eerst aansluit op de pc nadat u Nokia PC Suite hebt geïnstalleerd, installeert de pc de specifieke stuurprogramma’s voor uw apparaat. Dit kan enige tijd in beslag nemen.
3 Start de Lifeblog-toepassing voor de pc.
Uw apparaat aansluiten op een compatibele pc met behulp van een draadloze Bluetooth-verbinding:
1 Zorg dat Nokia PC Suite op uw pc is geïnstalleerd. 2 Controleer of u het apparaat en de pc met elkaar hebt
gekoppeld via draadloze Bluetooth-technologie met
Verbinding maken in Nokia PC Suite. Zie de
gebruikershandleiding bij Nokia PC Suite en “Bluetooth-connectiviteit” op pag. 89.
3 Activeer de Bluetooth-verbinding op uw apparaat en de
pc.

Items kopiëren

Wanneer u het apparaat hebt aangesloten op een compatibele pc via een USB-gegevenskabel of een Bluetooth-verbinding, kunt u items kopiëren tussen uw apparaat en uw pc.
Ga als volgt te werk om nieuwe of bewerkte items van uw apparaat naar de pc te kopiëren en om de geselecteerde items van uw pc naar uw apparaat te kopiëren:
1 Start de Lifeblog-toepassing voor de pc.
86
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 87
2 In Nokia Lifeblog voor de pc selecteert u File > Copy
from phone and to Phone.
De nieuwe items op uw apparaat worden naar de pc gekopieerd. De items in de weergave To phone op uw pc worden naar uw apparaat gekopieerd.

Posten naar web

Wanneer u uw beste Nokia Lifeblog-items wilt delen, kunt u ze naar uw weblog op internet verzenden zodat ze zichtbaar zijn voor anderen.
U moet eerst een account bij een weblogservice aanmaken, een of meer weblogs maken waarnaar u uw post kunt verzenden en uw weblogaccount toevoegen aan Nokia Lifeblog. De aanbevolen weblogdienst voor Nokia Lifeblog is TypePad van Six Apart, www.typepad.com.
Voeg de weblogaccount op uw apparaat toe aan de webloginstellingen van Lifeblog voor mobiele telefoons. Bewerk accounts op uw pc in het venster Edit log
accounts.
Items naar internet verzenden vanaf uw apparaat:
1 Selecteer in Timeline of Favourites de items die u naar
internet wilt verzenden.
2 Selecteer Opties > Post to Web. 3 Als u deze functie de eerste keer gebruikt, wordt een
lijst met weblogs op de weblogserver weergegeven.
4 Het dialoogvenster voor weblog-items wordt geopend.
Selecteer de gewenste weblog in de lijst Post to:. Als u nieuwe weblogs hebt gemaakt, kunt u de lijst met weblogs bijwerken door Opties > Refresh blog list te selecteren.
5 Geef een titel en beschrijving voor de post op. U kunt
een langere tekst of beschrijving invoeren in het veld voor de hoofdstekst.
6 Als u klaar bent, selecteert u Opties > Send.
Items naar internet verzenden vanaf uw pc:
1 Selecteer in Timeline of Favourites de items
(maximaal 50) die u naar internet wilt verzenden.
2 Selecteer File > Post to the Web.... Het venster Post
to the Web wordt geopend.
3 Geef een titel en beschrijving voor de post op. U kunt
een langere tekst of beschrijving invoeren in het veld voor de hoofdstekst.
4 Selecteer de gewenste weblog in de lijst Post to:. 5 Als u klaar bent, klikt u op de knop Send.

Items importeren uit andere bronnen

Behalve de .jpeg-afbeeldingen van uw apparaat voor beeldbewerking kunt u ook .jpeg-afbeeldingen en .3gp- en .mp4-videoclips, .arm-geluidsbestanden en .txt-tekstbestanden in Nokia Lifeblog importeren uit andere bronnen (zoals een cd, dvd of mappen op uw vaste schijf).
Persoonlijk
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
87
Page 88
Afbeeldingen of video’s vanaf een compatibele pc importeren in Lifeblog voor de pc:
1 In Timeline of Favourites selecteert u File > Import
from PC.... Het venster Import wordt geopend.
2 Blader door de lijst naar de gewenste afbeelding of
Persoonlijk
naar het gewenste video-, geluids- of tekstbestand, of open andere mappen om het bestand te zoeken dat u wilt importeren. Gebruik de lijst Look in om naar andere stations of apparaten te bladeren.
3 Selecteer een map, bestand of verschillende
bestanden. U kunt de inhoud bekijken in het deelvenster Preview:.
4 Klik op Open om de map (inclusief submappen) of de
geselecteerde bestanden te importeren.

De tijdlijn en favorieten bekijken

Wanneer u Lifeblog voor de pc start, zijn er verschillende mogelijkheden om de weergaven Timeline en Favourites te bekijken. De snelste manier is door de schuifregelaar snel of langzaam vooruit of achteruit te bewegen. U kunt ook op de tijdbalk klikken om een datum te selecteren, de functie Go to date... selecteren of de pijltoetsen gebruiken.

Meer informatie

Meer informatie over weblogdiensten en hun compatibiliteit met Nokia Lifeblog kunt u vinden op www.nokia.com/lifeblog. U kunt ook drukken op F1 in Lifeblog voor de pc om Nokia Lifeblog Help te openen.

Spelletjes

Druk op en selecteer Persoonlijk. Selecteer vervolgens een spelletje. Selecteer Opties > Help voor de spelregels
88
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 89

Connectiviteit

Bluetooth-connectiviteit

Met Bluetooth-technologie kunt u een draadloze verbinding tot stand brengen met andere compatibele apparaten. Dit kunnen apparaten zijn zoals mobiele telefoons, computers, en toebehoren zoals hoofdtelefoons en carkits. Met Bluetooth-technologie kunt u afbeeldingen, videoclips, muziek- en geluidsfragmenten en notities verzenden, een draadloze verbinding tot stand brengen met een compatibele pc (bijvoorbeeld voor bestandsoverdracht) of een verbinding tot stand brengen met een compatibele printer voor het afdrukken van afbeeldingen in de galerij met de toepassing Afb.
afdrukken. Zie ‘Afbeeldingen afdrukken’ op pag. 34.
Aangezien apparaten met Bluetooth-technologie communiceren via radiogolven, hoeft er geen 'direct zicht' te bestaan tussen het apparaat en het andere apparaat. De twee apparaten mogen maximaal 10 meter van elkaar verwijderd zijn, hoewel de verbinding wel hinder kan ondervinden van obstakels, zoals muren of andere elektronische apparaten.
Het apparaat is compatibel met Bluetooth-specificatie 2.0, die de volgende profielen ondersteunt: Generic Access Profile, Serial Port Profile, Generic Object Exchange Profile,
Synchronization profile, Dial-up Networking Profile, Object Push Profile, File Transfer Profile, Headset Profile, Handsfree Profile, Basic Imaging Profile, Basic Printing Profile, Human Interface Device Profile en Remote SIM Access Profile. Gebruik door Nokia goedgekeurde toebehoren voor dit model als u verzekerd wilt zijn van compatibiliteit met andere apparatuur die Bluetooth-technologie ondersteunt. Informeer bij de fabrikanten van andere apparatuur naar de compatibiliteit met dit apparaat.
Uitleg: een profiel hoort bij een dienst of functie en bepaalt hoe de verbinding tussen verschillende apparaten tot stand wordt gebracht. Het profiel Handsfree wordt bijvoorbeeld gebruikt voor de verbinding tussen een handsfree-apparaat en een telefoon. Apparaten kunnen alleen compatibel zijn als ze dezelfde profielen ondersteunen.
Op sommige plaatsen gelden beperkingen voor het gebruik van Bluetooth-technologie. Raadpleeg de lokale autoriteiten of uw serviceprovider voor meer informatie.
Als functies gebruikmaken van Bluetooth-technologie of als dergelijke functies op de achtergrond worden uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de levensduur van de batterij af.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Connectiviteit
89
Page 90
Als het apparaat is vergrendeld, kunt u de Bluetooth-connectiviteit niet gebruiken. Zie ‘Beveiliging’ op pag. 125 voor meer informatie over het vergrendelen van apparaten.
U kunt Bluetooth-connectiviteit gebruiken in het profiel
Offline. Als er een Bluetooth-verbinding actief was toen
Connectiviteit
u het profiel Offline inschakelde, wordt Bluetooth uitgeschakeld. Als u Bluetooth-connectiviteit wilt gebruiken in het profiel Offline, moet u Bluetooth opnieuw activeren.

Instellingen

Druk op en selecteer Connect. > Bluetooth. Wanneer u de toepassing voor het eerst opent, wordt u gevraagd een naam te definiëren voor het apparaat. Nadat u Bluetooth hebt ingeschakeld en Waarneembrh. tel. hebt ingesteld op Waarneembaar, is het apparaat zichtbaar voor andere apparaten met Bluetooth-technologie.
Selecteer een van de volgende opties:
Bluetooth - Selecteer Aan of Uit. Als u een draadloze
verbinding met een ander compatibel apparaat wilt maken, stelt u de Bluetooth-verbinding eerst in op Aan en maakt u vervolgens verbinding.
Waarneembrh. tel. - Als u Waarneembaar selecteert,
kan het apparaat worden gevonden door andere Bluetooth-apparaten. Selecteer Verborgen als u wilt
voorkomen dat de telefoon door andere apparaten wordt gevonden.
Naam van mijn telef. - Hiermee kunt u de naam van uw
apparaat bewerken.
Externe SIM-modus - Als u wilt toestaan dat een ander
apparaat, zoals een compatibele carkit, gebruik maakt van de SIM-kaart in uw apparaat, selecteert u Aan.
Externe SIM-modus
Als u de externe SIM-modus wilt gebruiken met een compatibele carkit, schakelt u de Bluetooth-connectiviteit in en schakelt u het gebruik van de externe SIM-modus in. Voordat de modus kan worden geactiveerd, moeten de twee apparaten worden gekoppeld. De koppeling moet worden gestart op het andere apparaat. Gebruik voor het koppelen een 16-cijferige toegangscode en geef het andere apparaat de benodigde autorisatie. Zie ‘Apparaten koppelen’ op pag. 92. Activeer de externe SIM-modus vanaf het andere apparaat.
Wanneer de externe SIM-modus is ingeschakeld op de Nokia N92, wordt Externe SIM weergegeven in de standby-modus. De verbinding met het draadloze netwerk wordt uitgeschakeld, zoals wordt aangegeven met in de aanduiding voor de signaalsterkte, en u kunt geen SIM-kaartdiensten of -functies gebruiken die een mobiel netwerk vereisen. In de externe SIM-modus blijft een Wireless LAN-verbinding echter wel actief.
90
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 91
Wanneer het draadloze apparaat in de externe SIM-modus staat, kunt u alleen compatibele aangesloten toebehoren, zoals een carkit, gebruiken om oproepen te doen of te ontvangen . Met het draadloze apparaat kunnen in deze modus geen oproepen worden gedaan, behalve naar de alarmnummers die in het apparaat zijn geprogrammeerd. Als u oproepen wilt doen vanaf het apparaat, moet u de externe SIM-modus eerst verlaten. Als het apparaat is vergrendeld, moet u de beveiligingscode invoeren om het te ontgrendelen.
Als u de externe SIM-modus wilt uitschakelen, drukt u op de aan/uit-toets en selecteert u Externe SIM sluiten.
Beveiligingstips
Als u geen gebruik maakt van de Bluetooth-verbinding, selecteert u Bluetooth > Uit of Waarneembrh. tel. >
Verborgen.
Breng geen koppeling tot stand met een onbekend apparaat.

Gegevens verzenden met behulp van Bluetooth-connectiviteit

Er kunnen verschillende Bluetooth-verbindingen tegelijk actief zijn. Als u bijvoorbeeld verbonden bent met een compatibele hoofdtelefoon, kunt u tegelijkertijd ook
bestanden uitwisselen met een ander compatibel apparaat.
Symbolen voor Bluetooth-connectiviteit
• Als wordt weergegeven in de standby-modus, is Bluetooth-connectiviteit ingeschakeld.
• Als knippert, wordt geprobeerd verbinding te maken met een ander apparaat.
• Als continu wordt weergegeven, worden er gegevens overgebracht met behulp van Bluetooth-connectiviteit.
Tip! Als u tekst wilt verzenden via Bluetooth, opent u Notities, voert u de tekst in en selecteert u
Opties > Zenden > Via Bluetooth.
1 Open de toepassing waarin het item dat u wilt
verzenden, is opgeslagen. Als u bijvoorbeeld een afbeelding wilt verzenden naar een ander compatibel apparaat, opent u Galerij.
2 Ga naar het item en selecteer Opties > Zenden > Via
Bluetooth. Apparaten met Bluetooth-technologie die
zich binnen het bereik bevinden, worden weergegeven op het display. Apparaatpictogrammen: computer, telefoon,
audio- of video-apparaat, en een ander apparaat. Als u de zoekopdracht wilt onderbreken, selecteert u
Stop.
Connectiviteit
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
91
Page 92
3 Selecteer het apparaat waarmee u verbinding wilt
maken.
4 Als een koppeling met het andere apparaat vereist is,
hoort u een geluidssignaal en moet u een toegangscode opgeven. Zie ‘Apparaten koppelen’ op pag. 92.
5 Als de verbinding tot stand is gebracht, verschijnt het
Connectiviteit
bericht Gegevens worden verzonden.
In de map Verzonden in Berichten worden geen berichten bewaard die via Bluetooth zijn verzonden.
Tip! Het kan zijn dat bij het zoeken naar apparaten voor sommige apparaten alleen de unieke adressen worden weergeven (apparaatadressen). Als u wilt weten wat het unieke adres van het apparaat is, geeft u de code *#2820# op in de standby-modus.

Apparaten koppelen

Als u de weergave voor gekoppelde apparaten wilt openen ( ), drukt u in de hoofdweergave van
Bluetooth op .
Als u apparaten wilt koppelen, hebt u een toegangscode nodig. Spreek met de eigenaar van het andere apparaat een toegangscode (1-16 cijfers) af, en voer deze desgevraagd in beide apparaten in. Bij apparaten zonder gebruikersinterface wordt de toegangscode gebruikt die in de fabriek is ingesteld. De toegangscode is voor eenmalig gebruik.
Als u een koppeling met een apparaat tot stand wilt brengen, selecteert u Opties > Nw gekoppeld app.. Apparaten met draadloze Bluetooth-technologie die zich binnen het bereik bevinden, worden weergegeven op het display. Selecteer het apparaat en voer de toegangscode in. Op het andere apparaat moet dezelfde toegangscode worden ingevoerd. Vervolgens wordt het apparaat opgeslagen in de weergave voor gekoppelde apparaten.
Gekoppelde apparaten zijn te herkennen aan het symbool
in de lijst met apparaten.
Tip! Als u een korte naam (nickname of alias) wilt opgeven voor een gekoppeld apparaat, gaat u naar het apparaat en selecteert u Opties > Korte naam
toewijz. in de weergave voor gekoppelde apparaten.
Aan de hand van de naam kunt u apparaten herkennen, bijvoorbeeld wanneer een apparaat om een verbinding vraagt.
Als u gekoppelde apparaten wilt instellen als geautoriseerd of niet geautoriseerd, gaat u naar een apparaat en maakt u een keuze uit de volgende opties:
Geautoriseerd - Hiermee geeft u het externe apparaat
toestemming om zonder uw medeweten verbinding te maken met uw apparaat. U hoeft de verbinding niet afzonderlijk te accepteren of autoriseren. Gebruik deze optie voor uw eigen apparaten, zoals uw compatibele hoofdtelefoon of pc, of voor apparaten van mensen die u
92
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 93
vertrouwt. geeft geautoriseerde apparaten aan in de weergave voor gekoppelde apparaten.
Niet geautoriseerd - Verbindingsverzoeken van dit
apparaat moeten altijd afzonderlijk worden geaccepteerd.
Als u een koppeling ongedaan wilt maken, gaat u naar het apparaat en selecteert u Opties > Verwijderen. Selecteer
Opties > Alle verwijderen als u alle koppelingen ongedaan
wilt maken.
Als er een verbinding actief is tussen het apparaat en een ander apparaat op het moment dat u de koppeling met dat apparaat verwijdert, wordt de verbinding direct verbroken.

Gegevens ontvangen met behulp van Bluetooth-connectiviteit

Als u gegevens ontvangt via Bluetooth-connectiviteit, hoort u een geluidssignaal en wordt u gevraagd of u het bericht wilt ontvangen. Als u bevestigend antwoordt, verschijnt en wordt het item in de map Inbox in
Berichten geplaatst. Berichten die zijn ontvangen via
Bluetooth-connectiviteit, worden aangeduid met . Zie ‘Inbox – berichten ontvangen’ op pag. 50.

Bluetooth uitschakelen

Als u Bluetooth wilt uitschakelen, selecteert u
Bluetooth > Uit.

Infraroodverbinding

Via een infraroodverbinding kunt u gegevens zoals visitekaartjes, agendanotities en mediabestanden overbrengen naar een compatibel apparaat.
Richt de infraroodbundel niet op andermans ogen en zorg dat deze geen andere infraroodapparaten stoort. Dit apparaat is een Klasse 1 laserproduct.
Gegevens verzenden en ontvangen via infrarood
1 Zorg ervoor dat de infraroodpoorten van het
verzendende en ontvangende apparaat naar elkaar wijzen en dat zich tussen de apparaten geen obstakels bevinden. Plaats de twee apparaten liefst op maximaal één meter afstand van elkaar.
2 De gebruiker van het ontvangende apparaat activeert
de infraroodpoort. Als u gegevens wilt ontvangen via de infraroodpoort van uw apparaat, schakelt u deze in door op te drukken en Connect. > Infrarood te selecteren
3 De gebruiker van het verzendende apparaat selecteert
de gewenste infraroodfunctie om de gegevensoverdracht te starten. Als u gegevens wilt verzenden via infrarood, gaat u naar het gewenste bestand in een toepassing of in bestandsbeheer en selecteert u Opties > Zenden > Via
infrarood.
Connectiviteit
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
93
Page 94
Als de gegevensoverdracht niet wordt gestart binnen één minuut na activering van de infraroodpoort, wordt de verbinding geannuleerd en moet deze opnieuw worden geactiveerd.
Alle items die via infrarood worden ontvangen, worden in de map Inbox in Berichten geplaatst. Nieuwe
Connectiviteit
infraroodberichten worden aangeduid met .
Als knippert, probeert het apparaat verbinding te maken, of is de verbinding verbroken.
Wanneer continu wordt weergegeven, is de infraroodverbinding actief is en kunt u gegevens verzenden en ontvangen via de infraroodpoort.

Gegevenskabel

Druk op en selecteer Connect. > Gegev.kabel. Selecteer in het menu Gegevenskabelmodus het verbindingstype waarvoor u de USB-gegevenskabel wilt gebruiken: PC Suite, Gegevensoverdracht of
PictBridge-printer. Als u wilt dat het apparaat altijd
vraagt naar het gewenste verbindingstype wanneer de kabel wordt aangesloten, selecteert u Vragen bij
verbinding.

Synchronisatie

Druk op en selecteer Connect. > Synchr.. Synchr. om uw contacten, notities of agenda-items te synchroniseren met diverse andere compatibele agenda- en adresboektoepassingen op een compatibele computer of op internet. U kunt ook synchronisatie-instellingen definiëren of bewerken.
In de synchronisatietoepassing wordt SyncML-technologie gebruikt voor het synchroniseren van gegevens. Voor informatie over compatibiliteit met SyncML neemt u contact op met de leverancier van de toepassing waarmee u de gegevens op uw apparaat wilt synchroniseren.
U kunt synchronisatie-instellingen ontvangen in een speciaal SMS-bericht. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pag. 51.

Gegevens synchroniseren

In de hoofdweergave Synchr. kunt u de verschillende synchronisatieprofielen bekijken.
1 Selecteer een synchronisatieprofiel en selecteer
vervolgens Opties > Synchroniseren. De status van de synchronisatie wordt op het display weergegeven. Als u de synchronisatie tussentijds wilt afbreken, selecteert u Annuleer.
94
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 95
2 U ontvangt een melding wanneer de synchronisatie is
voltooid. Selecteer Ja als u het logboekbestand met gegevens over de synchronisatiestatus en over het aantal toegevoegde, bijgewerkte, verwijderde of overgeslagen (niet gesynchroniseerde) items in het apparaat of op de server wilt bekijken.

Een nieuw synchronisatieprofiel maken

Als u een nieuw profiel aan bestaande profielen wilt toevoegen, selecteert u Opties > Nw synchr.profiel. Bepaal eerst of u de standaardinstellingen of de instellingen van een bestaand profiel wilt gebruiken.
Geef de volgende gegevens op:
Naam synchr.profiel - Voer een naam voor het profiel in.
Toepassingen - Selecteer de toepassingen die u met dit
profiel wilt synchroniseren, bijvoorbeeld: Contacten en
Agenda. Ga naar de toepassingen en druk op de
bladertoets om de synchronisatie-instellingen te definiëren.
Tijdens synchronisatie - Selecteer Ja als u de
toepassing wilt synchroniseren.
Externe database - Voer het juiste pad in naar de
agenda, het adresboek of de database op de externe server.
Synchronisatietype - Selecteer Normaal (synchronisatie in twee richtingen), Alleen naar server of Alleen naar telefoon.
Verbindingsinstellingen - Hiermee definieert u de
onderstaande instellingen. Informeer bij uw serviceprovider of systeembeheerder naar de juiste waarden.
Serverversie - Selecteer het synchronisatieprotocol dat u voor deze server wilt gebruiken.
Server-ID - Voer de server-ID in (alleen weergegeven als Serverversie is ingesteld op 1.2).
Gegevensdrager - Selecteer het verbindingstype:
Internet of Bluetooth.
Toegangspunt (alleen weergegeven als
Gegevensdrager is ingesteld op Internet) - Selecteer
het toegangspunt voor de gegevensverbinding.
Hostadres - Voer het IP-adres van de server in.
Poort - Voer de poortnummer van de server in (alleen weergegeven als Gegevensdrager is ingesteld op
Internet).
Gebruikersnaam - Voer uw gebruikers-ID voor de synchronisatieserver in.
Wachtwoord - Voer uw wachtwoord voor de synchronisatieserver in.
Sync.verz. toestaan - Selecteer Ja als u wilt dat de server een synchronisatie kan starten.
Connectiviteit
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
95
Page 96
Sync.verz. accept. - Selecteer Nee als u een melding
wilt ontvangen voordat een synchronisatie wordt gestart door de server.
Netwerkverificatie (alleen weergegeven als
Gegevensdrager is ingesteld op Internet) - Selecteer Ja om een gebruikersnaam en wachtwoord voor het
Connectiviteit
netwerk in te voeren. Ga met de bladertoets omlaag om de velden voor de gebruikersnaam en het wachtwoord weer te geven.
Selecteer Terug om de instellingen op te slaan en terug te gaan naar de beginweergave.

Wireless LAN

Het apparaat ondersteunt Wireless LAN. Het apparaat kan via Wireless LAN verbinding maken met internet en met compatibele apparaten die zijn voorzien van Wireless LAN. Zie ‘Eigen netwerk’ op pag. 99 voor informatie over het gebruik van uw apparaat in een thuisnetwerk.
In sommige landen, waaronder Frankrijk, gelden beperkingen voor het gebruik van Wireless LAN. Raadpleeg de lokale autoriteiten voor meer informatie.
Als functies gebruikmaken van Wireless LAN of als dergelijke functies op de achtergrond worden uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de levensduur van de batterij af.
Uw apparaat ondersteunt de volgende voorzieningen van Wireless LAN:
• IEEE 802.11b/g
• Frequentie van 2,4 GHz
• WEP-coderingsmethoden (Wired Equivalent Privacy) met sleutels tot 128 bit, WPA-toegang (Wi-Fi Protected Access) en 802.1x Deze functies kunnen alleen worden gebruikt als het netwerk hiervoor ondersteuning biedt.
U kunt een internettoegangspunt maken in een Wireless LAN-netwerk en dit toegangspunt gebruiken voor toepassingen waarvoor verbinding met internet vereist is.
Belangrijk: Zorg voor een betere beveiliging van uw Wireless LAN-verbinding door altijd een van de coderingsmethoden in te schakelen. Codering verkleint het risico op ongeoorloofd gebruik van uw gegevens.
Een internettoegangspunt maken
1 Druk op en selecteer Connect. > Verb.beh. >
Beschk. WLAN.
2 Er wordt gezocht naar Wireless LAN-netwerken binnen
het bereik. Ga naar het netwerk waarin u een internettoegangspunt wilt maken en selecteer
Opties > Toeg.pt definiëren.
3 Er wordt een internettoegangspunt gemaakt met
standaardinstellingen. Zie ‘Toegangspunten’ op pag.
96
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 97
121 als u deze instellingen wilt bekijken of wijzigen. Als u werkt met een beveiligd WLAN-netwerk moet u zelf het toegangspunt definiëren in de verbindingsinstellingen.
Wanneer u wordt gevraagd een toegangspunt te selecteren, selecteert u het gemaakte toegangspunt.
Er wordt een Wireless LAN-verbinding tot stand gebracht als u een gegevensverbinding maakt met een internettoegangspunt voor een Wireless LAN-netwerk. De actieve Wireless LAN-verbinding wordt beëindigd wanneer u de gegevensverbinding beëindigt. Zie ‘Verbindingsbeheer’ op pag. 97 als u de verbinding wilt beëindigen.
U kunt Wireless LAN gebruiken tijdens een gesprek of wanneer er een packet-gegevensverbinding actief is. U kunt met maximaal één Wireless LAN-toegangspunt tegelijkertijd verbinding hebben, maar verschillende toepassingen kunnen dezelfde Wireless LAN-verbinding gebruiken.
Wanneer u het profiel Offline activeert, kunt u Wireless LAN blijven gebruiken (indien beschikbaar). Zorg ervoor dat u voldoet aan de veiligheidseisen wanneer u een draadloze LAN-verbinding tot stand brengt en gebruikt.
Wireless LAN kent twee modi: de modus Infrastructuur en de modus Ad-hoc
In de modus Infrastructuur zijn twee soorten communicatie mogelijk: communicatie via een toegangspunt voor Wireless LAN tussen draadloze apparaten onderling, of communicatie via een toegangspunt voor Wireless LAN tussen draadloze apparaten en een bekabeld LAN.
In de ad-hoc modus kunnen apparaten onderling rechtstreeks gegevens verzenden en ontvangen. Zie ‘Toegangspunten’ op pag. 121 als u een internettoegangspunt wilt maken voor het ad-hoc netwerk.
Tip! Als u het unieke MAC-adres (Media Access Control) van uw apparaat wilt weten, typt u
*#62209526# in de stand-bymodus.

Verbindingsbeheer

Druk op en selecteer Connect. > Verb.beh.. Als u de status van gegevensverbindingen wilt bekijken of een verbinding met een GSM- of UMTS-netwerk of met een Wireless LAN-netwerk wilt verbreken, selecteert u Act.
geg.verb.. Als u wilt zoeken naar beschikbare Wireless
LAN-netwerken binnen het bereik, selecteert u Beschk.
WLAN. Als u de lijst met beschikbare netwerken wilt
verversen, selecteert u Opties > Opnieuw laden.
Connectiviteit
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
97
Page 98

Gegevensverbindingen

In de weergave met actieve verbindingen, kunt u de geopende gegevensverbindingen bekijken: gegevensoproepen ( ), packet-gegevensverbindingen ( of ) en Wireless LAN-verbindingen ( ).
Connectiviteit
Opmerking: De uiteindelijke gespreksduur die door de serviceprovider in rekening wordt gebracht kan variëren, afhankelijk van de netwerkfuncties, afrondingen, belastingen, enzovoort.
Als u een verbinding wilt verbreken, selecteert u Opties >
Verb. verbreken. Als u alle verbindingen wilt verbreken,
selecteert u Opties > Alle verb. verbrek..
Als u de details van een verbinding wilt bekijken, selecteert u Opties > Gegevens. Welke details worden weergegeven, is afhankelijk van het type verbinding.

Wireless LAN

In de weergave voor beschikbare Wireless LAN-netwerken wordt een lijst weergegeven met Wireless LAN-netwerken binnen het bereik, de bijbehorende netwerkmodus
Infrastructuur of Ad-hoc) en een symbool voor de
signaalsterkte. . Als het apparaat een actieve verbinding met het netwerk heeft, wordt weergegeven.
Als u de details van een netwerk wilt bekijken, selecteert u
Opties > Gegevens.
Als u een internettoegangspunt in een netwerk wilt maken, selecteert u Opties > Toeg.pt definiëren.

Apparaatbeheer

Druk op en selecteer Connect. > App.beh.. U ontvangt mogelijk serverprofielen en verschillende configuratie-instellingen van uw netwerkoperator, serviceprovider of afdeling voor informatiebeheer van uw bedrijf. Deze configuratie-instellingen kunnen toegangspuntinstellingen voor gegevensverbindingen en andere instellingen voor verschillende toepassingen in het apparaat bevatten.
Als u verbinding wilt maken met een server en configuratie-instellingen wilt ontvangen voor het apparaat, bladert u naar een profiel en selecteert u
Opties > Configuratie starten.
Als u een nieuw serverprofiel wilt maken, selecteert u
Opties > Nieuw serverprofiel. Als u een serverprofiel wilt
bewerken, selecteert u Opties > Profiel bewerken.
98
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 99

Serverprofielinstellingen

Neem contact op met uw serviceprovider voor de juiste instellingen.
Servernaam - Voer een naam in voor de
configuratieserver.
Server-ID - Voer de unieke ID van de configuratieserver in.
Serverwachtwoord - Voer een wachtwoord in om het
apparaat te identificeren voor de server.
Toegangspunt - Selecteer een toegangspunt voor het tot
stand brengen van een verbinding met de server.
Hostadres - Voer de URL van de server in.
Poort - Voer het poortnummer van de server in.
Gebruikersnaam en Wachtwoord - Voer uw
gebruikersnaam en wachtwoord in.
Config. toestaan - Als u configuratie-instellingen wilt
ontvangen van de server, selecteert u Ja.
Autom. accepteren - Als u wilt dat om bevestiging wordt
gevraagd voordat een configuratie van de server wordt geaccepteerd, selecteert u Nee.
Netwerkverificatie - Geef aan of u gebruik wilt maken van
netwerkverificatie.

Eigen netwerk

Uw apparaat is compatibel met de UPnP-architectuur (Universal Plug and Play). Via een Wireless LAN-toegangspunt of -router kunt u een thuisnetwerk maken en verbinding maken tussen compatibele UPnP-apparaten in het netwerk, zoals uw Nokia N92, een compatibele pc, printer of tv, een compatibel geluidssysteem, of een audio- of videosysteem dat is uitgerust met een compatibele draadloze multimediaontvanger.
Als u de Wireless LAN-functionaliteit van de Nokia N92 wilt gebruiken in een thuisnetwerk, hebt u een werkend LAN-netwerk nodig, en moeten andere apparaten compatibel zijn met UPnP en verbinding hebben met hetzelfde netwerk.
In het thuisnetwerk worden de beveiligingsinstellingen van de Wireless LAN-verbinding gebruikt. Gebruik de voorziening voor het thuisnetwerk in een Wireless LAN-infrastructuurnetwerk met een Wireless LAN-toegangspunt en ingeschakelde codering.
U kunt mediabestanden die zijn opgeslagen in de Galerij, via het thuisnetwerk delen met compatibele UPnP-apparaten. Als u de instellingen voor Eigen netw. wilt aanpassen, drukt u op en selecteert u Connect. >
Eigen netw.. Via het thuisnetwerk kunt compatibele
Connectiviteit
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
99
Page 100
mediabestanden uit de Galerij ook bekijken, afspelen, kopiëren of afdrukken. Zie ‘Mediabestanden weergeven en delen’ op pag. 101.
Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd, overgebracht of doorgestuurd.
Connectiviteit
Belangrijk: Zorg voor een betere beveiliging van uw Wireless LAN-verbinding door altijd een van de coderingsmethoden in te schakelen. Codering verkleint het risico op ongeoorloofd gebruik van uw gegevens.
Het apparaat maakt alleen verbinding met het thuisnetwerk als u een verbindingsverzoek van een ander apparaat accepteert, als u in de Galerij van uw Nokia N92 mediabestanden weergeeft, afspeelt, afdrukt of kopieert, of als u andere apparaten zoekt in de map Eigen netwerk.

Belangrijke veiligheidsinformatie

Selecteer bij het configureren van een Wireless LAN-thuisnetwerk eerst op het toegangspunt een coderingsmethode, en stel deze vervolgens in op de andere compatibele apparaten die u in het thuisnetwerk wilt gebruiken. Raadpleeg de documentatie van de apparaten. Houd wachtwoorden geheim en bewaar deze op een veilige plek, gescheiden van de apparaten.
Zie ‘Toegangspunten’ op pag. 121 als u de instellingen voor het Wireless LAN-internettoegangspunt in uw Nokia N92 wilt bekijken of wijzigen.
Als u de modus Ad-hoc gebruikt om een thuisnetwerk te maken met een compatibel apparaat, schakelt u bij het instellen van het internettoegangspunt een van de coderingsmethoden in WLAN-beveil.modus in. Met deze stap beperkt u het risico dat onbevoegden toegang kunnen krijgen tot het ad hoc-netwerk.
U krijgt een melding zodra met een ander apparaat wordt geprobeerd verbinding te maken met uw apparaat en met het thuisnetwerk. Accepteer geen verbindingsverzoeken van een onbekend apparaat.
Als u Wireless LAN gebruikt in een netwerk zonder codering, schakelt u het delen van Nokia N92-bestanden met andere apparaten uit of schakelt u het delen van privé-mediabestanden uit. Zie ‘Instellingen voor het eigen netwerk’ op pag. 100 als u de instellingen voor het delen van bestanden wilt wijzigen.

Instellingen voor het eigen netwerk

Als u mediabestanden die zijn opgeslagen in de Galerij via een Wireless LAN-netwerk wilt delen met compatibele UPnP-apparaten, moet u eerst het internettoegangspunt voor het draadloze LAN-netwerk configureren en vervolgens de toepassing Eigen netw. instellen. Zie
100
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Loading...