Nokia N91 User Manual [nl]

Page 1
Page 2
CONFORMITEITSVERKLARING NOKIA CORPORATION verklaart op eigen verantwoordelijkheid dat het product RM-43 conform is aan de bepalingen van de volgende Richtlijn van de Raad: 1999/5/EG.
conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website: http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/
De doorgestreepte container wil zeggen dat het product binnen de Europese gemeenschap voor gescheiden afvalverzameling moet worden aangeboden aan het einde van de levensduur van het product. Dit geldt voor het apparaat, maar ook voor alle toebehoren die van dit symbool
zijn voorzien. Bied deze producten niet aan bij het gewone huisvuil. Copyright © 2006 Nokia. Alle rechten voorbehouden Onrechtmatige reproductie, overdracht, distributie of opslag van dit document of
een gedeelte ervan in enige vorm zonder voorafgaande geschreven toestemming van Nokia is verboden.
Nokia, Nokia Connecting People en Pop-Port zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation. Namen van andere producten en bedrijven kunnen handelsmerken of handelsnamen van de respectievelijke eigenaren zijn.
Nokia tune is een geluidsmerk van Nokia Corporation.
This product includes software licensed from Symbian Software Ltd (c) 1998-200(5). Symbian and Symbian OS are trademarks of Symbian Ltd.
Java™ and all Java-based marks are trademarks or registered trademarks of Sun Microsystems, Inc. Microsoft, Windows en Media Player zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Stac ®, LZS ®, ©1996, Stac, Inc., ©1994-1996 Microsoft Corporation. Includes one or more U.S. Patents: No. 4701745, 5016009, 5126739, 5146221, and 5414425. Other patents pending.
1999/5/EG. Een kopie van de
Hi/fn ®, LZS ®,©1988-98, Hi/fn. Includes one or more U.S. Patents: No. 4701745, 5016009, 5126739, 5146221, and 5414425. Other patents pending. Part of the software in this product is © Copyright ANT Ltd. 1998. All rights reserved. US Patent No 5818437 and other pending patents. T9 text input software Copyright (C) 1997-2005. Tegic Communications, Inc. All rights reserved. This product is licensed under the MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) for personal and noncommercial use in connection with information which has been encoded in compliance with the MPEG-4 Visual Standard by a consumer engaged in a personal and noncommercial activity and (ii) for use in connection with MPEG-4 video provided by a licensed video provider. No license is granted or shall be implied for any other use. Additional information, including that related to promotional, internal, and commercial uses, may be obtained from MPEG LA, LLC. See <http://www.mpegla.com>.
Dit product is gelicentieerd onder de MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) voor privé- en niet-commercieel gebruik in verband met informatie die is geëncodeerd volgens de visuele norm MPEG-4 door een consument in het kader van een privé- en niet-commerciële activiteit en (ii) voor gebruik in verband met MPEG-4-videomateriaal dat door een gelicentieerde videoaanbieder is verstrekt. Voor ieder ander gebruik is of wordt expliciet noch impliciet een licentie verstrekt. Aanvullende informatie, waaronder informatie over het gebruik voor promotionele doeleinden, intern gebruik en commercieel gebruik, is ve rkrijgbaar bij MPEG LA, LLC. Zie <http://www.mpegla.com>. Nokia voert een beleid dat gericht is op continue ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit document worden beschreven. In geen geval is Nokia aansprakelijk voor enig verlies van gegevens of inkomsten of voor enige bijzondere, incidentele, onrechtstreekse of indirecte schade. De inhoud van dit document wordt zonder enige vorm van garantie verstrekt. Tenzij vereist krachtens het toepasselijke recht, wordt geen enkele garantie gegeven betreffende de nauwkeurigheid, betrouwbaarheid of inhoud van dit document, hetzij uitdrukkelijk hetzij impliciet, daaronder mede begrepen maar niet beperkt tot impliciete garanties betreffende de verkoopbaarheid en de geschiktheid voor een bepaald doel. Nokia behoudt zich te allen tijde het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving dit document te wijzigen of te herroepen. De beschikbaarheid van bepaalde producten kan per regio verschillen. Neem hiervoor contact op met de dichtstbijzijnde Nokia leverancier. Exportbepalingen Dit apparaat bevat mogelijk onderdelen, technologie of software die onderhevig zijn aan wet- en regelgeving betreffende export van de V.S. en andere landen. Ontwijking in strijd met de wetgeving is verboden.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 3
FCC-/INDUSTRY CANADA-KENNISGEVING Het apparaat kan storingen veroorzaken bij tv's of radio's (bijvoorbeeld wanneeru een telefoon te dichtbij een ontvangend apparaat gebruikt). De FCC of IndustryCanada kan u verplichten het gebruik van uw telefoon te staken als dergelijke storing niet kan worden beëindigd. Als u hulp nodig hebt, kunt u contact opnemenmet uw plaatselijke netwerkexploitant. Dit apparaat voldoet aan artikel 15 vande FCC-regels. Gebruik is onderhevig aan de voorwaarde dat dit apparaat
geenschadelijke storing veroorzaakt. Uitgave 1 NL, 9241931
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 4

Inhoud

Voor uw veiligheid..................................... 9
Uw Nokia N91 .........................................12
Vaste schijf ...........................................................................12
Geheugengebruik weergeven ..........................................12
Geheugen raakt vol – maak geheugen vrij.................. 12
Wireless LAN ........................................................................13
Belangrijke symbolen.........................................................14
Ondersteuning van Nokia via internet.......................... 16
Help.........................................................................................16
Zelfstudie...............................................................................16
Klok ......................................................................................... 16
Klokinstellingen ........................................................... 17
Wereldklok .................................................................... 17
Volume- en luidsprekerregeling...................................... 18
Bestandsbeheer ...................................................................18
Toetsenbordvergrendeling ................................................ 19
Music player.............................................20
Een muzieknummer afspelen........................................... 20
Regelaars...............................................................................20
Symbolen...............................................................................21
Afspeelmodi..........................................................................21
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Willekeurige volgorde ................................................21
Herhalen.........................................................................21
Geluid aanpassen................................................................21
Standaardinstellingen................................................ 21
Equalizer-instellingen aanpassen........................... 22
Muziekwinkel .......................................................................22
Instellingen voor de muziekwinkel......................... 22
Ga naar de muziekwinkel..........................................23
Zoeken in de muziekwinkel ......................................23
Muziek overbrengen...........................................................23
Overdracht vanaf een pc...........................................24
Muziekoverdracht........................................................24
Afspeellijsten........................................................................25
Een afspeellijst maken ............................................... 25
Muzieknummers toevoegen aan een afspeellijst26
Muzieknummers ordenen..........................................26
Muzieknummers verwijderen uit een
afspeellijst .....................................................................26
Items vanuit weergaven toevoegen aan een
afspeellijst .....................................................................26
Details afspeellijst....................................................... 27
Automatische afspeellijsten..................................... 27
Page 5
Beschikbare opties ..............................................................27
Opties alleen beschikbaar in Afspelen...................28
Naam wijzigen......................................................................29
Details van een nummer weergeven en bewerken ....29
Details bibliotheek ..............................................................29
Een muzieknummer instellen als beltoon.....................29
Albumhoes wijzigen............................................................30
Gecodeerd geluid.................................................................30
Bitsnelheid.....................................................................30
Variabele bitsnelheid ..................................................31
Het apparaat aanpassen......................... 32
Profielen - Tonen instellen ...............................................32
Het profiel Offline........................................................32
Het uiterlijk van het apparaat wijzigen ........................33
Actief standby ......................................................................34
Bellen ....................................................... 35
Spraakoproepen ...................................................................35
Een conferentiegesprek voeren................................36
Bellen met een snelkeuzetoets................................36
Spraakgestuurd bellen................................................36
Een oproep beantwoorden of weigeren........................37
Oproep in wachtrij (netwerkdienst)........................38
Opties tijdens een spraakoproep.............................38
Contacten (adresboek) ............................39
Namen en nummers opslaan...........................................39
Standaardnummers en -adressen...........................40
SIM-Telefoonboek en andere SIM-diensten................40
Contactgegevens kopiëren ...............................................41
Beltonen toevoegen voor contactpersonen.................41
Contactgroepen maken .....................................................41
Leden uit een groep verwijderen.............................42
Mediatoepassingen..................................43
Camera...................................................................................43
Foto's maken.................................................................43
Zoeker .............................................................................45
Tips voor het nemen van foto's...............................45
Video's opnemen..........................................................46
Galerij .....................................................................................48
Afbeeldingen en videoclips bekijken...................... 48
Presentaties...................................................................49
Mappen ..........................................................................49
Music player .........................................................................49
RealPlayer™...........................................................................49
Videoclips afspelen .....................................................50
Live streaming-inhoud afspelen..............................50
RealPlayer-instellingen ontvangen ........................50
Flash-speler...........................................................................51
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 6
Flash-bestanden indelen...........................................52
Flash-bestanden afspelen.........................................52
Opname-eenheid................................................................. 53
Radio.......................................................................................53
Naar de radio luisteren..............................................53
Visuele inhoud weergeven........................................54
Opgeslagen stations................................................... 54
Instellingen ...................................................................55
Berichten ..................................................56
Tekst invoeren...................................................................... 57
Gewone tekstinvoer.................................................... 57
Tekstinvoer met
tekstvoorspelling - Tekstvoorspelling.................... 58
Tekst naar het klembord kopiëren.......................... 59
Berichten invoeren en verzenden...................................60
MMS- en e-mailinstellingen ontvangen .............. 62
Inbox - berichten ontvangen........................................... 63
Multimediaberichten..................................................63
Gegevens en instellingen..........................................64
Webdienstberichten ...................................................64
Mijn mappen ........................................................................64
Mailbox.................................................................................. 64
De mailbox openen..................................................... 65
E-mailberichten ophalen........................................... 65
E-mailberichten automatisch ophalen.................. 66
E-mailberichten verwijderen.................................... 66
De verbinding met de mailbox verbreken............. 66
Outbox - berichten die nog niet zijn verzonden........ 67
Berichten op een SIM-kaart bekijken............................67
Berichtinstellingen.............................................................. 68
SMS-berichten.............................................................68
Multimediaberichten..................................................69
E-mail ............................................................................. 70
Webdienstberichten.................................................... 72
Infodienst.......................................................................72
Overige instellingen....................................................73
Installatie .................................................74
Web.........................................................................................74
Notities ..................................................................................74
Favorieten - snelkoppelingen toevoegen ..................... 75
Een snelkoppeling verwijderen................................ 75
Chatten - instant messaging (chatsessies)..................75
Chatinstellingen ontvangen..................................... 76
Verbinding maken met een chatserver .................76
Chatinstellingen aanpassen ..................................... 76
Chatgroepen en -gebruikers zoeken...................... 76
Aanmelden bij chatgroepen .....................................77
Chatten...........................................................................77
Gesprekken bekijken en starten..............................77
Chatcontacten..............................................................78
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 7
Chatgroepen beheren.................................................78
Instellingen van de chatserver.................................80
DVS (netwerkdienst)...........................................................80
Een DVS-toegangspunt definiëren..........................81
DVS-instellingen ..........................................................81
Aanmelden bij DVS......................................................82
DVS afsluiten.................................................................82
Een 1-op-1-gesprek voeren......................................82
Een 1-op-1-gesprek beantwoorden.......................82
Groepsoproepen plaatsen..........................................83
Aanmeldingsstatus van anderen weergeven .......83
Een terugbelverzoek verzenden...............................83
Kanalen...........................................................................83
Reageren op een uitnodiging voor een kanaal....84
Het DVS-logboek weergeven....................................85
Logboek ..................................................................................85
Recente oproepen........................................................85
Duur oproep...................................................................85
Packet-gegevens..........................................................86
Alle communicatiegebeurtenissen controleren...86
Agenda..................................................... 88
Agenda-items maken .........................................................88
Een agendasignaal instellen.............................................89
Agendaweergaven...............................................................89
Takenweergave.............................................................89
Agenda-items verwijderen ...............................................90
Agenda-instellingen...........................................................90
Diensten....................................................91
Toegangspunt voor Diensten ...........................................91
De weergave Bookmarks...................................................91
Bookmarks handmatig toevoegen..........................92
Bookmarks verzenden ................................................92
Verbinding maken...............................................................92
Beveiliging van de verbinding..................................92
Browsen .................................................................................93
Opgeslagen pagina's weergeven.............................94
Items downloaden en aanschaffen................................95
Een verbinding verbreken .................................................95
De cache leegmaken...................................................95
Instellingen voor Diensten................................................96
Connectiviteit...........................................97
Bluetooth-connectiviteit ..................................................97
Instellingen....................................................................98
Gegevens verzenden via een
Bluetooth-verbinding.................................................99
Apparaten paren........................................................100
Gegevens ontvangen via een
Bluetooth-verbinding...............................................101
Bluetooth uitschakelen............................................101
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 8
Gegevenskabel ...................................................................101
Pc-verbindingen ................................................................101
Cd-rom .........................................................................101
Het apparaat als modem gebruiken.....................102
Verbindingsbeheer............................................................102
Gegevensverbindingen.............................................102
Details van gegevensverbindingen bekijken......102
Wireless Local Area Network (WLAN).........................103
Wireless LAN...............................................................103
Synchronisatie ...................................................................103
Een nieuw synchronisatieprofiel maken.............104
Gegevens synchroniseren........................................105
Apparaatbeheer.................................................................105
Serverprofielinstellingen .........................................106
Instrumenten......................................... 107
Rekenmachine....................................................................107
Percentages berekenen............................................107
Omrekenen..........................................................................107
Basisvaluta en wisselkoersen instellen...............108
Instellingen.........................................................................108
Telefooninstellingen .................................................108
Oproepinstellingen....................................................110
Verbinding...................................................................111
Datum en tijd .............................................................115
Beveiliging...................................................................115
Oproepen doorschakelen.........................................118
Oproepblokkering ......................................................119
Netwerk........................................................................119
Instellingen toebehoren...........................................120
Spraakopdrachten.............................................................120
Toepassingsbeheer............................................................121
Toepassingen en software installeren .................121
Toepassingen en software verwijderen...............123
Toepassingsinstellingen...........................................123
Geheugen - Vaste schijf..................................................123
Digital Rights Management...........................................124
Problemen oplossen.............................. 126
Vraag en antwoord...........................................................126
Verzorging en onderhoud .................... 129
Aanvullende veiligheidsinformatie...... 130
Informatie over de batterij.................. 133
Opladen en ontladen........................................................133
Richtlijnen voor het controleren van
de echtheid van Nokia-batterijen................................134
Index ...................................................... 136
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 9

Voor uw veiligheid

Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.
SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS Schakel het apparaat niet in als
het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Houd u aan de lokale wetgeving. Houd terwijl u rijdt uw handen vrij om uw voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.
STORING Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking van het apparaat negatief beïnvloeden.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN ZIEKENHUIZEN Houd u aan alle mogelijke
beperkende maatregelen. Schakel het apparaat uit in de nabijheid van medische apparatuur.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN VLIEGTUIGEN Houd u aan alle mogelijke
beperkende maatregelen. Draadloze apparatuur kan storingen veroorzaken in vliegtuigen.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT TIJDENS HET TANKEN Gebruik het apparaat niet in een
benzinestation. Gebruik het apparaat niet in de nabijheid van brandstof of chemicaliën.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN DE BUURT VAN EXPLOSIEVEN Houd u aan alle
mogelijke beperkende maatregelen. Gebruik het apparaat niet waar explosieven worden gebruikt.
GEBRUIK HET APPARAAT VERSTANDIG
Gebruik het apparaat alleen in de normale positie zoals in de productdocumentatie wordt uitgelegd. Raak de antenne niet onnodig aan.
DESKUNDIG ONDERHOUD Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd.
TOEBEHOREN EN BATTERIJEN Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren en batterijen. Sluit geen incompatibele producten aan.
WATERBESTENDIGHEID Het apparaat is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
9
Page 10
MAAK BACK-UPS Maak een back-up of een
gedrukte kopie van alle belangrijke gegevens.
AANSLUITEN OP ANDERE APPARATEN
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de handleiding van het desbetreffende apparaat te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producten aan.
ALARMNUMMER KIEZEN Controleer of de telefoonfunctie van het apparaat ingeschakeld en operationeel is. Druk zo vaak als nodig is op om het scherm leeg te maken en terug te keren naar het startscherm. Toets het alarmnummer in en druk op . Geef op waar u zich bevindt. Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor toestemming hebt gekregen.
Houd u bij het gebruik van de functies van dit apparaat aan alle regelgeving en eerbiedig de privacy en legitieme rechten van anderen.
Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd, overgebracht of doorgestuurd.
Houd u, wanneer u beelden of video-opnamen maakt of gebruikt, aan alle regelgeving en eerbiedig de lokale gewoonten, privacy en legitieme rechten van anderen.
Waarschuwing: Als u andere functies van dit apparaat wilt gebruiken dan de alarmklok, moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in wanneer het gebruik van draadloze apparatuur storingen of gevaar kan veroorzaken.
Netwerkdiensten
10
Informatie ove het apparaat
Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt beschreven, is goedgekeurd voor gebruik in het EGSM 900/1800/1900- en UMTS 2100-netwerk. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over netwerken.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Om de telefoon te kunnen gebruiken, moet u zijn aangemeld bij een aanbieder van draadloze diensten. Veel van de functies van dit apparaat zijn afhankelijk van de functies die beschikbaar zijn in het draadloze netwerk. Deze netwerkdiensten zijn mogelijk niet in alle netwerken beschikbaar. Het kan ook zijn dat u specifieke regelingen moet treffen met uw serviceprovider voordat u de
Page 11
netwerkdiensten kunt gebruiken. Mogelijk krijgt u van uw serviceprovider extra instructies voor het gebruik van de diensten en informatie over de bijbehorende kosten. Bij sommige netwerken gelden beperkingen die het gebruik van netwerkdiensten negatief kunnen beïnvloeden. Zo bieden sommige netwerken geen ondersteuning voor bepaalde taalafhankelijke tekens en diensten.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het menu van uw apparaat weergegeven. Uw apparaat kan ook speciaal geconfigureerd zijn. Deze configuratie kan betrekking hebben op wijzigingen in menunamen, de menuvolgorde en pictogrammen. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Dit apparaat ondersteunt WAP 2.0-protocollen (HTTP en SSL) die werken met TCP/IP-protocollen. Sommige functies van dit apparaat, zoals MMS, browsen, e-mail en het downloaden van content via browser of MMS, vereisen netwerkondersteuning voor deze technologieën.
Raadpleeg de leverancier van uw SIM-kaart voor informatie over het gebruik van SIM-diensten. Dit kan de serviceprovider, netwerkoperator of een andere leverancier zijn.
Toebehoren, batterijen en laders
Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert.
Als u de batterij verwijdert voordat u het apparaat uitschakelt, kan de vaste schijf beschadigd raken.
Controleer het modelnummer van uw lader voordat u deze bij dit apparaat gebruikt. Dit apparaat is bedoeld voor gebruik met de volgende voedingsbronnen: DC-4-, AC-3 en AC-4-lader, of een AC-1-, ACP-7-, ACP-8-, ACP-9-, ACP-12-, LCH-8-, LCH-9- of LCH-12-lader indien gebruikt met de CA-44-adapter die bij de telefoon wordt geleverd.
Dit appaat is bedoeld voor gebruik met de batterij BL-5C.
Waarschuwing: Gebruik alleen batterijen, laders en toebehoren die door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit model. Het gebruik van alle andere types kan de goedkeuring of garantie doen vervallen en kan gevaarlijk zijn.
Vraag uw leverancier naar de beschikbaarheid van goedgekeurde toebehoren. Trek altijd aan de stekker en niet aan het snoer als u toebehoren losmaakt.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
11
Page 12

Uw Nokia N91

Modelnummer: Nokia N91-1
Hierna aangeduid als de Nokia N91.
Gefeliciteerd met de aanschaf van de Nokia N91. Met dit
Uw Nokia N91
apparaat beschikt u over stereogeluid, een opslagcapaciteit van zo'n 3000 muzieknummers, over-the-air downloaden van muziek, toegang tot muziekverzameling en smartphone-functionaliteit gecombineerd met een Wi-Fi- en 2Mpix-camera.

Vaste schijf

Uw apparaat is uitgerust met een vaste schijf van 4 GB met een hoge capaciteit aan opslagruimte voor verschillende soorten bestanden. Sensors in het apparaat stoppen de vaste schijf als de bedrijfstemperatuur te laag of te hoog is, als u het apparaat laat vallen of als de achtercover van het apparaat wordt verwijderd. Een vaste schijf is een kwetsbaar onderdeel dat met de nodige voorzichtigheid moet worden gehanteerd. Alle schokeffecten verzoorzaakt door schudden, trillen, stoten, laten vallen of andere vormen van verkeerde behandeling van het apparaat, alsmede extreme temperaturen, vocht en vloeistoffen kunnen de werking van de vaste schijf negatief beïnvloeden en kunnen ervoor zorgen dat gegevens verloren gaan of beschadigd raken.
12
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Verwijder de achtercover niet terwijl het apparaat is ingeschakeld.

Geheugengebruik weergeven

Als toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de gebruiksduur van de batterij af. Houd ingedrukt om geopende toepassingen te activeren en druk op Opties > Afsluiten om een toepassing te sluiten.
Als u wilt bekijken welke typen gegevens het apparaat bevat en hoeveel geheugen wordt gebruikt door de verschillende gegevenstypen, drukt u op en selecteert u Instrum. > Vaste schijf. Ga naar Vrij geheug. om de hoeveelheid beschikbaar geheugen in het apparaat te bekijken.

Geheugen raakt vol – maak geheugen vrij

U krijgt een melding als het geheugen vol raakt. Als het apparaatgeheugen bijna leeg is terwijl de browser is geopend, wordt de browser automatisch gesloten om geheugenruimte vrij te maken.
Page 13
U kunt apparaatgeheugen vrijmaken door gegevens naar de vaste schijf over te brengen via Best.beh.. Markeer de bestanden die u wilt verplaatsen, selecteer Opties >
Verplaats naar map > Vaste schijf en selecteer een map.
Tip! Als u geheugen op het apparaat wilt vrijmaken,
gebruikt u Image Store in Nokia PC Suite om bestanden, afbeeldingen en videoclips over te brengen naar een compatibele pc. Zie de cd-rom in het pakket.
Als u gegevens wilt verwijderen om geheugen vrij te maken, gebruikt u Best.beh. of gaat u naar de desbetreffende toepassing. U kunt bijvoorbeeld de volgende items verwijderen:
• Berichten in de mappen Inbox, Ontwerpen en
Verzonden in Berichten
• Opgehaalde e-mailberichten in het telefoongeheugen.
• Opgeslagen webpagina's.
• Opgeslagen afbeeldingen, video's of geluidsbestanden.
• Contactgegevens.
•Agendanotities.
• Gedownloade toepassingen. Zie ook ‘Toepassingsbeheer’ op pagina 121.
• Andere gegevens die u niet meer nodig hebt.

Wireless LAN

Uw apparaat is goedgekeurd voor gebruik in een wireless LAN (Local Area Network). Met wireless LAN kunt u het apparaat verbinden met internet.
In sommige plaatsen, bijvoorbeeld in Frankrijk, gelden beperkingen op het gebruik van draadloos LAN. Raadpleeg voor meer informatie de lokale autoriteiten.
Als functies gebruikmaken van wireless LAN of als dergelijke functies op de achtergrond worden uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de levensduur van de batterij af.
Uw apparaat biedt ondersteuning voor de volgende wireless LAN-functies:
• IEEE 802.11g-standaard
• Werking met een frequentie van 2,4 GHz
• WEP-coderingsmethoden (Wired Equivalent Privacy) met sleutels tot maximaal 128 bits, WPA (Wi-Fi protected access) en 802.1x. Deze functies kunnen alleen worden gebruikt als ze door het netwerk worden ondersteund.
U kunt een internettoegangspunt definiëren voor een wireless LAN ten behoeve van toepassingen waarvoor verbinding met internet is vereist.
Een internettoegangspunt maken
1 Druk op en selecteer Connect. > Verb.beh. >
Beschk. WLAN.
2 Het apparaat zoekt naar wireless LAN's die binnen
bereik zijn. Als u een internettoegangspunt in een netwerk wilt maken, selecteert u Opties > Toeg.pt
definiëren.
Uw Nokia N91
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
13
Page 14
3 Het apparaat maakt een internettoegangspunt met
standaardinstellingen. Zie ‘Toegangspunten’ op pagina 112 als u de instellingen van het internettoegangspunt wilt weergeven of wijzigen.
Wanneer u in een toepassing wordt gevraagd om een toegangspunt te selecteren, selecteert u het toegangspunt dat u hebt gemaakt of selecteert u
Uw Nokia N91
WLAN-netwerk om te zoeken naar wireless LAN's die
binnen bereik zijn.
Er wordt een verbinding met een wireless LAN tot stand gebracht wanneer u een gegevensverbinding maakt met behulp van een wireless LAN-toegangspunt. De actieve wireless LAN-verbinding wordt verbroken wanneer u de gegevensverbinding verbreekt. Zie ‘Verbindingsbeheer’ op pagina 102 als u de verbinding wilt verbreken.
U kunt wireless LAN gebruiken tijdens een spraakoproep of wanneer de functie voor packet-gegevens actief is. U kunt slechts met één wireless LAN-toegangspunt verbonden zijn, maar verschillende toepassingen kunnen dezelfde wireless LAN-verbinding gebruiken.
Wanneer u het profiel Offline activeert, kunt u wireless LAN (indien beschikbaar) nog steeds gebruiken. Zorg ervoor dat u voldoet aan alle van toepassing zijnde vereisten ten aanzien van beveiliging wanneer u een wireless LAN-verbinding tot stand brengt en gebruikt.
Er zijn twee verschillende besturingsmodi in wireless LAN:
Infrastructuur en Ad-hoc.
Bij de besturingsmodus Infrastructuur zijn twee soorten communicatie toegestaan: draadloze apparaten communiceren via een wireless LAN-toegangspunt met elkaar of met een vast LAN-apparaat.
In de besturingsmodus Ad-hoc kunnen apparaten gegevens rechtstreeks verzenden en ontvangen. Zie ‘Toegangspunten’ op pagina 112 als u een internettoegangspunt wilt maken voor een ad-hoc-netwerk.
Tip! Als u het unieke MAC-adres (Media Access Control) wilt controleren waarmee uw apparaat wordt herkend, voert u *#62209526# in de standby-modus in.

Belangrijke symbolen

- De telefoon wordt gebruikt in een GSM-netwerk.
(netwerkdienst) - De telefoon wordt gebruikt in een
UMTS-netwerk. Zie ‘Netwerk’ op pagina 119.
- U hebt een of meer ongelezen berichten in de map
Inbox in Berichten.
- U hebt nieuwe e-mail ontvangen in de externe
mailbox.
14
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 15
- De map Outbox bevat berichten die nog niet zijn
verzonden. Zie ‘Outbox - berichten die nog niet zijn verzonden’ op pagina 67.
- U hebt oproepen gemist. Zie ‘Spraakoproepen’ op
pagina 35.
- Dit wordt weergegeven als Beltoontype is ingesteld
op Stil en Berichtensignaaltoon, Chatsignaaltoon en
Signaaltoon e-mail zijn ingesteld op Uit. Zie
‘Profielen - Tonen instellen’ op pagina 32.
- Het toetsenblok van de telefoon is vergrendeld. Zie
‘Toetsenbordvergrendeling’ op pagina 19.
- Er is een alarm actief. Zie ‘Klok’ op pagina 16.
- De tweede telefoonlijn wordt gebruikt. Zie
‘Oproepinstellingen’ op pagina 110.
- Alle oproepen naar de telefoon worden omgeleid
naar een ander nummer. Als u twee telefoonlijnen hebt, is
het doorschakelsymbool voor de eerste lijn en
voor de tweede lijn.
- Er is een hoofdtelefoon aangesloten op de telefoon.
- De verbinding met een Bluetooth-hoofdtelefoon is
verbroken.
- Er is een gegevensoproep actief.
- Er is een GPRS- of EDGE-packet-gegevensverbinding
beschikbaar.
- Er is een GPRS- of EDGE-packet-gegevensverbinding
actief.
- Er staat een GPRS- of EDGE-packet­gegevensverbinding in de wachtstand. Deze pictogrammen worden weergegeven in plaats van het symbool voor de signaalsterkte (in de linkerbovenhoek in de standby-modus). Zie ‘Packet-gegevensverbindingen in GSM- en UMTS-netwerken’ op pagina 111.
- Er is een UMTS-packet-gegevensverbinding beschikbaar.
- Er is een UMTS-packet-gegevensverbinding actief.
- Er staat een UMTS-packet-gegevensverbinding in de wacht.
- Bluetooth-connectiviteit is Aan.
- Er worden gegevens verzonden via een Bluetooth-verbinding. Zie ‘Bluetooth-connectiviteit’ op pagina 97.
- U hebt ingesteld dat het apparaat moet zoeken naar wireless LAN's en een wireless LAN is beschikbaar. Zie ‘Wireless Local Area Network (WLAN)’ op pagina 103.
- Er is een gecodeerde wireless LAN-verbinding
actief in een netwerk
- Er is een niet-gecodeerde wireless LAN-verbinding actief in een netwerk.
Uw Nokia N91
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
15
Page 16
- Er is een USB-verbinding actief.
- Er is een gelezen e-mailbericht dat u kunt ophalen
naar het apparaat.
- Er is een ongelezen e-mailbericht dat u kunt
ophalen naar het apparaat.
Uw Nokia N91

Ondersteuning van Nokia via internet

Kijk op http://www.nokia.com/support of uw lokale website van Nokia voor de nieuwste versie van deze handleiding, aanvullende informatie, downloads en diensten voor uw Nokia-product.

Help

Het apparaat beschikt over contextgevoelige Help. U hebt vanuit elke toepassing of vanuit het hoofdmenu toegang tot de Help.
Als u vanuit een geopende toepassing de Help voor de huidige weergave wilt openen, selecteert u Opties > Help.
Tijdens het lezen van de instructies kunt u teruggaan naar de toepassing die op de achtergrond geopend is door ingedrukt te houden.
Als u Help wilt openen vanuit het hoofdmenu selecteert u
Instrum. > Help. Selecteer de gewenste toepassing om een
lijst met Help-onderwerpen weer te geven. Als u Help-onderwerpen wilt zoeken met behulp van trefwoorden, selecteert u Opties > Zoeken op trefw..
Wanneer u een Help-onderwerp leest, kunt u de bladertoets naar links of naar rechts drukken als u andere verwante onderwerpen wilt bekijken.

Zelfstudie

De zelfstudie bevat informatie over enkele functies van het apparaat. Als u de zelfstudie wilt openen via het menu, drukt u op , selecteert u Zelfstudie en selecteert u de sectie die u wilt bekijken.

Klok

Druk op en selecteer Klok.
Selecteer Opties > Alarm instellen om een nieuw alarm in te stellen. Voer de alarmtijd in en selecteer OK. Als het alarm actief is, wordt het symbool weergegeven.
Als u het alarm wilt uitschakelen, selecteert u Stop. Als het alarm afgaat, kunt u het gedurende vijf minuten
16
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 17
uitschakelen door op een willekeurige toets te drukken of
Snooze te selecteren. Daarna gaat het alarm weer af. U
kunt dit maximaal vijf keer doen.
Als het tijdstip voor het alarmsignaal is aangebroken terwijl het apparaat is uitgeschakeld, schakelt het apparaat zichzelf in en wordt het waarschuwingssignaal afgespeeld. Als u Stop selecteert, wordt u gevraagd of het apparaat moet worden geactiveerd voor oproepen. Selecteer Nee als u het apparaat wilt uitschakelen of Ja als u het apparaat wilt gebruiken om te bellen en gebeld te worden. Selecteer Ja niet wanneer het gebruik van draadloze telefoons storingen of gevaar kan opleveren.
Als u een alarm wilt annuleren, selecteert u Klok >
Opties > Alarm uitschakelen.

Klokinstellingen

Als u de klokinstellingen wilt wijzigen, selecteert u Klok >
Opties > Instellingen.
Als u de klok wilt wijzigen die wordt weergegeven in standby-modus, bladert u omlaag en selecteert u Type
klok > Analoog of Digitaal.
Als u wilt toestaan dat de tijd-, datum- en tijdzonegegevens op het apparaat worden bijgewerkt door het netwerk van de mobiele telefoon (netwerkdienst), bladert u omlaag en selecteert u Autom. tijd aanp.. De instelling Autom. tijd aanp. wordt pas actief als u de telefoon opnieuw hebt ingeschakeld.
Als u de alarmtoon wilt wijzigen, bladert u omlaag en selecteert u Alarmtoon klok.
Als u de status van de zomertijd wilt aanpassen, bladert u omlaag en selecteert u Zomertijd. Selecteer Aan om een uur toe te voegen aan de tijd van Mijn huidige stad. Zie ‘Wereldklok’ op pagina 17. Wanneer de zomertijd actief is, wordt het symbool weergegeven in de beginweergave van de klok.

Wereldklok

Open Klok en druk de bladertoets naar rechts om de weergave Wereldklok te openen. In de weergave Wereldklok kunt u de tijd in verschillende steden zien.
Als u steden aan de lijst wilt toevoegen, selecteert u
Opties > Stad toevoegen. Voer de eerste letters van de
naam van de stad in. Het zoekveld verschijnt automatisch en de overeenkomende steden worden weergegeven. Selecteer een stad. U kunt maximaal 15 steden aan de lijst toevoegen.
Als u de huidige stad wilt instellen, gaat u naar de gewenste stad en selecteert u Opties > Mijn huidige stad. De stad wordt weergegeven in de beginweergave van de klok en de tijd op de telefoon wordt aangepast aan de geselecteerde stad. Controleer of de tijd juist is en overeenkomt met de tijdzone.
Uw Nokia N91
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
17
Page 18

Volume- en luidsprekerregeling

Terwijl u belt of naar een geluid luistert, kunt u het geluidsvolume van de telefoon regelen. Daartoe houdt u
of links op het apparaat ingedrukt.
De ingebouwde luidspreker maakt het mogelijk vanaf een korte afstand te spreken en luisteren zonder dat u de
Uw Nokia N91
telefoon bij uw oor hoeft te houden. Geluidstoepassingen maken standaard gebruik van de luidspreker.
Waarschuwing: Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Zie Toetsen en onderdelen in de handleiding Aan de slag voor een afbeelding van de luidspreker.
Als u de luidspreker wilt gebruiken tijdens een oproep, start u een oproep en drukt u op Opties > Luidspreker
insch..
Als u de luidspreker wilt uitschakelen tijdens een actieve oproep of wanneer u naar een geluid luistert, selecteert u
Opties > Telefoon insch..

Bestandsbeheer

Voor veel functies van de telefoon wordt geheugen gebruikt voor het opslaan van gegevens. Het gaat hierbij
om functies voor contactpersonen, berichten, afbeeldingen, beltonen, agenda en taken, documenten en gedownloade toepassingen. De hoeveelheid beschikbaar geheugen is afhankelijk van de hoeveelheid gegevens die al in het telefoongeheugen is opgeslagen.
Als u wilt bladeren in bestanden en mappen in het geheugen van het apparaat of op de vaste schijf, drukt u op en selecteert u Instrum. > Best.beh.. De weergave van het apparaatgeheugen wordt geopend. Druk de bladertoets naar rechts om mappen weer te geven.
Als u bestanden wilt verplaatsen of kopiëren naar een map, drukt u tegelijkertijd op en op de bladertoets om een bestand te markeren en selecteert u Opties > Verplaats
naar map of Kopiëren naar map.
U kunt bestanden in veel verschillende bestandsindelingen rechtstreeks vanuit Bestandsbeheer openen. Als u echter van alle functies wilt gebruikmaken, moet u het bestand openen in de bijbehorende toepassing en niet in Bestandsbeheer.
Pictogrammen in Best.beh.:
Map Map met een submap
Als u een bestand wilt zoeken, selecteert u Opties >
Zoeken. Selecteer vervolgens de zoeklocatie en voer de
zoektekst in die overeenkomt met de bestandsnaam.
18
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 19
Tip! Met Nokia Phone Browser in Nokia PC Suite kunt u de inhoud van het apparaatgeheugen en de vaste schijf bekijken. Zie de cd-rom in het pakket.

Toetsenbordvergrendeling

De toetsen vergrendelen: schuif de vergrendeling naast de aan / uit-toets boven op het apparaat naar links. Als u de vergrendeling naar links schuift als de schuifklep is gesloten, zijn alle toetsen vergrendeld. Wanneer u de schuifklep opent, is het toetsenbord actief.
De vergrendeling opheffen: schuif de vergrendeling naar rechts.
Wanneer het toetsenslot is ingeschakeld, kunt u soms nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen. Toets het alarmnummer in en druk op .
Uw Nokia N91
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
19
Page 20

Music player

Music player ondersteunt bestanden in de indelingen
AAC, AAC+, eAAC+, MP3, WMA, WAV, 3G2, 3GP, 3GPP, 3GPP2, MPEG, MP4, M4A, DCF, ODF, ASF, en M3U. Music
Music player
player ondersteunt niet noodzakelijkerwijs alle functies
en alle variaties van bestandsindelingen.
Selecteer Opties > Help voor context-gevoelige help over de speler.
Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd, overgebracht of doorgestuurd.

Een muzieknummer afspelen

1 Druk op en selecteer Music player. 2 Ga met de bladertoets naar het gewenste nummer, de
gewenste artiest of naar een andere categorie en druk op de bladertoets om een categorielijst te openen.
3 Druk op de afspelen / pauze-toets om het
geselecteerde muzieknummer of de lijst met nummers af te spelen.
Als u de weergave Afspelen van de speler vanuit een andere weergave wilt openen, drukt u op de toets voor muziektoegang . Druk nogmaals op de toets om terug te keren naar de vorige weergave.
20
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Als u meer muziek wilt selecteren om af te spelen in de weergave Afspelen, selecteert u Opties > Ga naar menu
Muziek.

Regelaars

Symbolen in de zoeker:
- Druk op de toets om naar het volgende muzieknummer te gaan. Als u vooruit wilt spoelen, houdt u deze toets ingedrukt.
- Druk éénmaal op de toets om naar het begin van het muzieknummer te gaan. Als u terug wilt naar het vorige nummer, drukt u gedurende de eerste twee seconden van het muzieknummer op deze toets. Als u het muzieknummer wilt terugspoelen, houdt u de toets ingedrukt.
- Druk op de toets om het volume te verlagen. Deze toets bevindt zich links op het apparaat.
- Druk op de toets om het volume te verhogen. Deze toets bevindt zich links op het apparaat.
Als u alle toetsen van het apparaat wilt blokkeren behalve de volumetoetsen en de aan / uit-toets, verschuift u de vergrendeling boven op het apparaat.
Page 21
Tip! U kunt ook de toetsen op de afstandsbediening van het apparaat gebruiken. De vergrendeling aan de zijkant van de afstandsbediening vergrendelt alleen de toetsen van de afstandsbediening.

Symbolen

Pictogrammen in Music
player:
- Een nummer herhalen.
- Alle nummers
herhalen.
- Shuffle-modus
ingeschakeld.
- Luidspreker gedempt (weergegeven in het pop­upvenster Volume)

Afspeelmodi

Willekeurige volgorde

1 Als u de modus Willekeurige volgorde wilt in- of
uitschakelen, selecteert u Opties > Willekeurig
afspelen.
2 Selecteer Uit of Aan. De weergave Afspelen wordt
weergeven met of zonder het symbool voor Willekeurige volgorde in de rechterbovenhoek.

Herhalen

1 Als u het huidige muzieknummer of alle nummers wilt
herhalen, of als u herhalen wilt uitschakelen, selecteert u Opties > Herhalen.
2 Selecteer Uit, Alle of Eén. De weergave Afspelen
wordt weergegeven met of zonder het symbool voor Alle nummers herhalen of Eén nummer herhalen
in de rechterbovenhoek.

Geluid aanpassen

Als u de stijl van de geluidsweergave wilt aanpassen, selecteert u Opties > Equalizer.

Standaardinstellingen

Als u een van de standaardinstellingen voor de equalizer wilt gebruiken, selecteert u deze met de bladertoets en drukt u op Activeren. Elke standaardinstelling bevat instellingen voor de grafische 8-kanaals-equalizer.
Music player
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
21
Page 22

Equalizer-instellingen aanpassen

1 Als u een nieuwe instelling wilt maken, selecteert u
Opties> Nwe voorinstelling. Als u een bestaande
instelling wilt aanpassen, selecteert u Opties >
Music player
Bewerken.
2 Als u de frequentie-instellingen wilt wijzigen, drukt u
de bladertoets naar links of naar rechts om de lage, midden- of hoge frequentie te selecteren en omhoog of omlaag om het volume van het geselecteerde kanaal te wijzigen.
3 Als u de standaardinstellingen wilt herstellen,
selecteert u Opties > Std.waarden herst..
Als u een instelling wilt verwijderen, gaat u er naartoe en drukt u op . Standaardinstellingen kunnen niet worden verwijderd.

Muziekwinkel

Druk op en selecteer Persoonlijk > Muziekw..
In de muziekwinkel kunt u muziek zoeken, bekijken, en kopen en downloaden naar uw apparaat. De beschikbaarheid en het uiterlijk van de muziekwinkel kan verschillen.

Instellingen voor de muziekwinkel

Deze instellingen kunnen vooraf zijn ingesteld en kunt u mogelijk niet bewerken.
U moet een geldige internetverbinding hebben als u deze dienst wilt gebruiken. Zie ‘Toegangspunten’ op pagina 112 voor meer informatie.
De beschikbaarheid en het uiterlijk van de muziekwinkel kan verschillen.
U moet tevens het webadres van de muziekwinkel hebben gedefinieerd in de instellingen voor de muziekwinkel.
Als u het webadres van de muziekwinkel wilt instellen of wijzigen, gaat u naar het menu Muziek en selecteert u
Opties > Ga naar muziekwinkel. (De muziekwinkel is
mogelijk ook beschikbaar als snelkoppeling in de map Operator.)
Ga naar de muziekwinkel en selecteer Opties >
Instellingen. Geef de volgende gegevens op:
Adres: - Voer het webadres van de muziekwinkel in.
Stand. toegangspunt: - Selecteer of het apparaat
automatisch verbinding moet maken of om bevestiging moet vragen voordat het verbinding maakt. Alleen beschikbaar met WLAN.
22
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 23
Gebruikersnaam: - Voer uw gebruikersnaam voor de
muziekwinkel in. Als u dit veld leeg laat, moet u uw gebruikersnaam invoeren als u zich aanmeldt.
Wachtwoord: - Voer uw wachtwoord voor de
muziekwinkel in. Als u dit veld leeg laat, moet u uw wachtwoord invoeren als u zich aanmeldt.

Ga naar de muziekwinkel

In de muziekwinkel kunt u muziek zoeken, bekijken, en kopen en downloaden naar uw apparaat. De beschikbaarheid en het uiterlijk van deze optie kan verschillen.
1 Ga naar Menu Muziek en selecteer Opties > Ga naar
muziekwinkel. (Deze optie is niet beschikbaar als het
webadres van de muziekwinkel niet is gedefinieerd. Zie ‘Instellingen voor de muziekwinkel’ op pagina 22.)
2 Kies een van de opties op het scherm om beltonen te
zoeken, door te bladeren of te selecteren.

Zoeken in de muziekwinkel

U kunt vanuit verschillende weergaven in Music player rechtstreeks beginnen met zoeken in de muziekwinkel. De beschikbaarheid en het uiterlijk van deze optie kan verschillen.
U moet een geldige internetverbinding hebben als u deze dienst wilt gebruiken. Zie ‘Toegangspunten’ op pagina 112 voor meer informatie.
1 Selecteer de categorie waarin u wilt zoeken. U kunt
bijvoorbeeld zoeken op de naam van een artiest of op de titel van een album.
2 Selecteer Opties > Zoeken in muziekwinkel. (Deze
optie is niet beschikbaar als het webadres van de muziekwinkel niet is gedefinieerd. Zie ‘Instellingen voor de muziekwinkel’ op pagina 22.) Het zoekresultaat wordt weergegeven in het browservenster met zoekresultaten van de muziekwinkel.

Muziek overbrengen

U kunt muziek overbrengen van een compatibele pc en van andere compatibele apparaten via een USB-kabel of via een Bluetooth-verbinding. Zie ‘Connectiviteit’ op pagina 97 voor meer informatie over verbindingen met uw apparaat.
De pc moet aan de volgende eisen voldoen:
• Besturingssysteem Windows® XP (of hoger)
• Een compatibele versie van Windows Media® Player. Meer informatie over compatibiliteit met Windows Media® Player vindt u in het gedeelte over de N91 op de website van Nokia.
• Nokia PC Suite 6,7 (of hoger) De sofware is beschikbaar voor installatie op de cd-rom in het pakket.
Verbindingsmethode:
Music player
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
23
Page 24
• USB-gegevenskabel DKE-2 (miniUSB - USB)
• Compatibele pc met Bluetooth ingeschakeld
• Actief WLAN-netwerk

Overdracht vanaf een pc

Er zijn drie methoden om muziek over te brengen:
Music player
• Als u uw apparaat op uw pc wilt weergeven als een externe vaste schijf waarnaar u gegevensbestanden kunt overbrengen, brengt u een verbinding tot stand via kabel, Bluetooth of WLAN. Als u een DKE-2 USB­kabel gebruikt, selecteert u de verbindingsmethode
USB. Met deze methode hebt u volledige controle over
wat u waarheen verplaatst, maar kunt u niet alle bestandsinformatie weergeven. U kunt mogelijk geen gegevens overbrengen die zijn beveiligd tegen kopiëren. Als u de bibliotheek wilt bijwerken nadat u de muziekcollectie op uw apparaat hebt gewijzigd, gaat u naar Menu Muziek en selecteert u Opties >
Muziekbibl. vernieuwen.
• Als u muziek wilt synchroniseren met Windows Media Player, maakt u verbinding via de USB-kabel en selecteert u de verbindingsmethode Mediaspeler. Deze methode is handig als u de muziekbestanden op uw apparaat geheel of gedeeltelijk wilt synchroniseren met uw compatibele pc.
• Als u Nokia Audio Manager in Nokia PC Suite wilt gebruiken, sluit u de DKE-2 USB-kabel aan en selecteert u de verbindingsmethode PC Suite.
Verbinding via USB
Sluit uw apparaat met de DKE-2 USB-kabel aan op een compatibele pc. Als u Windows XP gebruikt, wordt uw apparaat automatisch herkend als een externe vaste schijf. Alle toepassingen op uw apparaat worden afgesloten en het apparaat gaat offline.
Selecteer de verbindingsmethode USB met de bladertoets.
Als u de standaard USB-verbindingsmethode wilt wijzigen, drukt u op , selecteert u Connect. > Gegev.kabel en selecteert u een van de opties in Gegevenskabelmodus.

Muziekoverdracht

De volgende instructies zijn geschreven op basis van informatie over de laatste compatibele versie van Windows Media® Player die op het moment van schrijven beschikbaar was. De volledige inhoud van de instructies, met name wanneer het de locatie van verschillende opties betreft, is mogelijk niet exact en is aan wijzigingen onderhevig.
Als u verbinding wilt maken met Windows Media Player gaat u als volgt te werk:
24
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 25
1 Nadat uw apparaat verbinding heeft gemaakt met een
compatibele pc, selecteert u het synchronisatietype dat u wilt gebruiken:
Alles synchroniseren - De muziekcollectie op uw pc
en op uw N91 wordt waar nodig automatisch in beide richtingen gesynchroniseerd. Dit gebeurt telkens wanneer u een verbinding tussen uw apparaat en Windows Media Player 11 tot stand brengt. De afspeellijsten op uw apparaat worden niet gesynchroniseerd met de pc. De bibliotheek op uw pc kan meer bestanden bevatten dan op de vaste schijf van uw Nokia N91 passen.
Selectie synchroniseren - Hiermee selecteert u
handmatig wat moet worden overgebracht en naar welke locatie.
2 Voer de naam in die wordt gebruikt voor uw apparaat
in Windows Media Player.
Als u de synchronisatie-instellingen wilt wijzigen in Windows Media Player, selecteert u Sync > Opties. Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer
Eigenschappen.
Als u de geselecteerde items wilt overbrengen, gaat u als volgt te werk:
1 Nadat uw apparaat verbinding heeft gemaakt met
Windows Media Player 11, selecteert u uw apparaat in de boomstructuur van de rechterkolom of de muziekbibliotheek in de linkerkolom.
2 Sleep de muzieknummers vanuit de hoofdkolom naar
de rechterkolom. Als u de overdrachtsrichting wilt wijzigen, selecteert u de bron in de boomstructuur in de linkerkolom.
3 Als u de overdracht wilt starten, klikt u op de knop
Sync. naar pc / Sync onder aan de synchronisatielijst.
Als u muzieknummers overbrengt naar uw apparaat, geeft de voortgangsbalk onder het pictogram aan hoeveel ruimte beschikbaar is op de vaste schijf.

Afspeellijsten

Een afspeellijst maken

Als u een afspeellijst met muzieknummers wilt maken, gaat u als volgt te werk:
1 Selecteer Opties > Afspeellijst maken in de weergave
Afspeellijsten.
2 Voer een naam in voor de afspeellijst en selecteer OK
of druk op de bladertoets.
3 Vouw het kopje voor een artiest uit om de gewenste
muzieknummers voor uw afspeellijst te vinden. Druk op de bladertoets om items toe te voegen. Als u de lijst met nummers onder het kopje voor een artiest wilt weergeven, drukt u de bladertoets naar rechts. Als u de lijst met nummers wilt verbergen, drukt u de bladertoets naar links.
Music player
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
25
Page 26
4 Wanneer u de gewenste nummers hebt geselecteerd,
selecteert u Gereed.

Muzieknummers toevoegen aan een afspeellijst

Music player
U kunt muzieknummers toevoegen aan een bestaande afspeellijst of eerst een nieuwe afspeellijst maken.
1 Ga naar een lijst met muzieknummers en selecteer
Opties > Liedjes toevoegen.
2 Vouw het kopje voor een artiest uit om de gewenste
muzieknummers voor uw afspeellijst te vinden. Druk op de bladertoets om items toe te voegen. Als u de lijst met nummers onder het kopje voor een artiest wilt weergeven, drukt u de bladertoets naar rechts. Als u de lijst met nummers wilt verbergen, drukt u de bladertoets naar links.
3 Wanneer u de gewenste nummers hebt geselecteerd,
selecteert u Gereed.
Tip! U kunt zelfs nummers toevoegen aan de afspeellijst die nu wordt afgespeeld. Als u wilt zoeken naar een muzieknummer, voert u de beginletters in met het toetsenbord.

Muzieknummers ordenen

1 Open een afspeellijst en selecteer Opties > Lijst opn.
sort..
2 Het geselecteerde muzieknummer kan worden
verplaatst. Ga met de bladertoets omhoog of omlaag of laat het nummer staan.
3 Selecteer Neerzetten. 4 Ga naar het muzieknummer dat u wilt verplaatsen. 5 Selecteer Grijpen. 6 Ga naar de nieuwe positie. 7 Selecteer Neerzetten. 8 Wanneer u de lijst hebt geordend, selecteert u Gereed.
Tip! Als u wilt slepen, kunt u ook de bladertoets
ingedrukt houden.

Muzieknummers verwijderen uit een afspeellijst

U kunt muzieknummers verwijderen uit een afspeellijst.
1 Selecteer een nummer in een afspeellijst. 2 Selecteer Opties > Verw. uit afspeellijst. 3 Selecteer Ja ter bevestiging. Hiermee verwijdert u het
nummer niet van het apparaat. Het wordt alleen niet meer weergegeven in de afspeellijst.

Items vanuit weergaven toevoegen aan een afspeellijst

U kunt muzieknummers, albums, artiesten, genres en componisten vanuit verschillende weergaven van het
26
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 27
Menu Muziek toevoegen aan nieuwe en bestaande
afspeellijsten.
1 Ga vanuit het Menu Muziek naar een weergave en
selecteer een item.
2 Selecteer Opties > Toev. aan afspeellijst >
Opgeslagen afspeellijst of Nieuwe afspeellijst.
3 Als u Nieuwe afspeellijst hebt geselecteerd, voert u
een naam in voor de afspeellijst en selecteert u OK. Als u Opgeslagen afspeellijst hebt geselecteerd, kiest u de afspeellijst en selecteert u OK.
Tip! In sommige weergaven kunt u meerdere muzieknummers tegelijk toevoegen door Opties >
Markeren te selecteren.
Tip! U kunt het muzieknummer dat u afspeelt
toevoegen aan een afspeellijst.
Tijd - De tijd waarop de afspeellijst het laatst is aangepast.

Automatische afspeellijsten

De volgende afspeellijsten verschijnen automatisch in de weergave voor afspeellijsten:
Populaire tracks - Bevat de 40 meest afgespeelde
muzieknummers uit de afspeellijst met recent afgespeelde nummers
Recente tracks - Bevat de 40 laatst afgespeelde
muzieknummers in omgekeerde volgorde, eindigend met het meest recent afgespeelde nummer.
Recente aanvull. - Bevat de muzieknummers die u
gedurende de afgelopen week hebt toegevoegd aan de bibliotheek.
Music player

Details afspeellijst

Ga naar de weergave Afspeellijsten en selecteer Opties >
Details afspeellijst. De volgende informatie wordt
weergegeven:
Naam afspeellijst: - De naam van de afspeellijst.
Liedjes - Het huidige aantal muzieknummers in de
afspeellijst.
Locatie - De locatie van de afspeellijst op de vaste schijf.
Datum - De datum waarop de afspeellijst het laatst is
aangepast.

Beschikbare opties

De volgende opties zijn beschikbaar in verschillende weergaven in Music player.
Ga naar Afspelen - Hiermee opent u een weergave met
informatie over het muzieknummer dat wordt afgespeeld.
Ga naar muziekwinkel - Hiermee brengt u een draadloze
verbinding tot stand met de webwinkel, waar u muziek kunt zoeken, door bladeren en kopen.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
27
Page 28
Muziekbibl. vernieuwen - Hiermee wordt de bibliotheek
bijgewerkt door op de vaste schijf te zoeken naar nieuwe muzieknummers en door oude koppelingen te verwijderen.
Details liedje / Details afspeellijst / Details muziekbibl.
- Hiermee geeft u informatie weer over het geselecteerde
Music player
item.
Help - Hiermee opent u de Help-toepassing.
Nieuwe afspeellijst - Hiermee opent u een weergave
waarin u een nieuwe afspeellijst kunt maken.
Zenden - Hiermee kunt u het geselecteerde item naar een
compatibel apparaat verzenden.
Verwijderen - Hiermee wordt het geselecteerde item
verwijderd na bevestiging. Het muzieknummer wordt permanent verwijderd van uw vaste schijf.
Naam wijzigen - Hiermee kunt u de naam van het
geselecteerde item wijzigen.
Toev. aan afspeellijst - Hiermee voegt u het
geselecteerde item toe aan een nieuwe of bestaande afspeellijst.
Zoeken in muziekwinkel - Hiermee opent u een weergave
voor de webbrowser waarin de zoekresultaten voor de geselecteerde artiest of andere categorie worden weergegeven.
Albumhoes - Hiermee opent u een weergave waarin de
albumhoes wordt weergegeven, die is gekoppeld aan het
geselecteerde album of muzieknummer. U kunt de albumhoes aanpassen of instellen met afbeeldingen op uw telefoon.
Markeringen aan / uit - Hiermee kunt u meerdere items
tegelijk selecteren.
Instellen als beltoon - Hiermee stelt u het geselecteerde
muzieknummer in het actieve profiel in als beltoon. Als u muzieknummers op de vaste schijf selecteert als beltoon, werken deze mogelijk niet in combinatie met de trilfunctie. Voor optimale prestaties moet u de beltonen opslaan in het geheugen van het apparaat.
Lijst opnieuw ordenen - Hiermee ordent u de
muzieknummers in de afspeellijst.

Opties alleen beschikbaar in Afspelen

Ga naar menu Muziek - Hiermee opent u de weergave Menu Muziek.
Willekeurig afspelen - Hiermee schakelt u de modus
Willekeurige volgorde in of uit. In de modus Willekeurige volgorde worden muzieknummers in willekeurige volgorde afgespeeld.
Herhalen - Hiermee herhaalt u het huidige muzieknummer
of alle muzieknummers in de afspeellijst die wordt afgespeeld.
Equalizer - Hiermee opent u een weergave waarin u de
balans tussen geluidsfrequenties kunt aanpassen.
28
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 29

Naam wijzigen

1 Selecteer een Artiest, Album, Genre of Componist in
de lijst.
2 Selecteer Opties > Naam wijzigen. 3 Voer de nieuwe naam in en selecteer OK. Alle
muzieknummers die behoren tot de artiest, het album, het genre of de componist die u hebt geselecteerd, worden bijgewerkt.

Details van een nummer weergeven en bewerken

Ga naar een weergave met muzieknummers en selecteer
Opties > Details liedje. De volgende informatie wordt
weergegeven en kunt u bewerken:
Naam van liedje - De titel van het muzieknummer.
Artiest - De naam van de artiest.
Album - De titel van het album waartoe dit
muzieknummer behoort.
Tracknummer - De plaats op het album waartoe dit
muzieknummer behoort.
Jaar - Het jaar waarin het album werd gelanceerd.
Genre - De muziekstijl van het nummer.
Componist - De naam van de componist.
Opmerking - Overige informatie over het muzieknummer.
Als u details zoals Format, Duration en Copyright wilt weergeven, selecteert u Opties > Details over best.
weerg. in de weergave Details liedje.

Details bibliotheek

Ga naar Menu Muziek en selecteer Opties > Details
muziekbibl.. De volgende informatie wordt weergegeven:
Liedjes - Het huidige aantal muzieknummers in de
bibliotheek.
Duur - De lengte van alle muzieknummers samen.
Gebruikt - De grootte van alle bestanden in de
muziekbibliotheek samen.
Beschikbaar - De beschikbare ruimte op de vaste schijf in
gigabytes.
Vernieuwd - De datum waarop de bibliotheek het laatst is
aangepast.

Een muzieknummer instellen als beltoon

1 Selecteer een muzieknummer. 2 Selecteer Opties > Instellen als beltoon. Het
geselecteerde muzieknummer is ingesteld als beltoon in het actieve profiel.
Music player
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
29
Page 30

Albumhoes wijzigen

1 Selecteer een muzieknummer. 2 Selecteer Opties > Albumhoes. 3 Selecteer Opties > Wijzigen. 4 Blader door de afbeeldingen in uw Galerij en
Music player
selecteer OK.
5 Als u de oorspronkelijke albumhoes wilt herstellen,
selecteert u Oorspr. hoes herstellen.

Gecodeerd geluid

Toepassingen zoals Windows Media Player en Nokia Audio Manager coderen geluidsbestanden met codecs zoals WMA of MP3 om schijfruimte te besparen. Bij het coderen worden de delen van het geluidssignaal verwijderd die het menselijk gehoor niet of nauwelijks kan onderscheiden.
De geluidskwaliteit van het gecodeerde bestand is altijd minder goed dan het origineel, onafhankelijk van de toepassing of de codec waarmee het is gecodeerd.
De standaardcodecs die worden ondersteund door dit apparaat zijn AAC, WMA en MP3. Al deze codecs hebben verschillende variaties.

Bitsnelheid

Wanneer geluid wordt gecodeerd, is de kwaliteit van het resultaat afhankelijk van de samplefrequentie en bitsnelheid die wordt gehanteerd bij het coderen. De samplefrequentie wordt uitgedrukt in duizenden samples per seconde (kHz). Voor cd-muziek is de samplefrequentie vastgelegd op 44,1 kHz. De bitsnelheid wordt uitgedrukt in kilobit per seconde (Kbps). Hoe hoger de bitsnelheid, hoe beter de geluidskwaliteit.
De benodigde bitsnelheid is afhankelijk van uw wensen, de gebruikte hoofdtelefoon en het omgevingsgeluid. Voor bestanden in MP3-indeling is een bitsnelheid tussen 128 en 192 Kbps meestal voldoende voor het beluisteren van popmuziek op uw apparaat. WMA en AAC met een iets lagere bitsnelheid (96 tot 160 Kbps) bieden over het algemeen dezelfde kwaliteit als MP3. Variaties van AAC, zoals AAC+ en enhanced AAC+ (eAAC+) bieden geluid met cd-kwaliteit bij bitsnelheden van slechts 48 Kbps. Voor klassieke muziek of muziek met veel nuance is vaak een hogere bitsnelheid gewenst dan voor gewone popmuziek.
Voor spraak- of andere geluidsbronnen waar de kwaliteit van het geluid minder belangrijk is dan het besparen van opslagruimte, kunt u bitsnelheden tussen 8 en 64 Kbps gebruiken. Bij lage bitsnelheden geven WMA en AAC over het algemeen betere resultaten dan MP3.
30
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 31

Variabele bitsnelheid

Uw apparaat ondersteunt ook variabele bitsnelheden (VBR). Een variabele bitsnelheid houdt in dat de bitsnelheid tijdens het coderen varieert naar gelang de complexiteit van het te coderen materiaal. Wanneer u een variabele bitsnelheid gebruikt, is de codering tijdens het hele nummer optimaal zonder het kwaliteitsverlies bij complexe muzieksecties dat u bij een codering met constante bitsnelheid (CBR) ervaart.
Music player
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
31
Page 32

Het apparaat aanpassen

Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden de ze fu ncti es nie t in h et menu van uw apparaat weergegeven. Het kan ook zijn dat het apparaat speciaal voor uw netwerkprovider is geconfigureerd. Deze configuratie kan menunamen, de menuvolgorde en symbolen betreffen. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Geopende topeassingen en mappen waarin toepassingen
Het apparaat aanpassen
zijn geopend, worden aangeduid door een klein pictogram
in het hoofdmenu.
Profielen - Tonen instellen
Als u de beltonen, berichtensignaaltonen en andere tonen voor verschillende gebeurtenissen, situaties of bellergroepen wilt instellen en aanpassen, drukt u op en selecteert u Instrum. > Profielen. Als het geselecteerde profiel niet het profiel Algemeen is, wordt de profielnaam in de standby-modus boven in de weergave vermeld.
Druk in de standby-modus op om het profiel te wijzigen. Ga naar het profiel dat u wilt activeren en selecteer OK.
32
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

Als u een profiel wilt wijzigen, drukt u op en selecteert u Instrum. > Profielen. Ga naar het profiel en selecteer

Opties > Aanpassen. Ga naar de instelling die u wilt
wijzigen en druk op de bladertoets om de opties te openen. Tonen die zijn opgeslagen op de vaste schijf, worden aangegeven met . U kunt elke beltoon in de lijst beluisteren voordat u een toon kiest. Druk op een willekeurige toets om het geluid te stoppen.
Wanneer u een toon kiest, wordt er via Beltoondownl. een lijst met bookmarks geopend. U kunt een bookmark selecteren en verbinding maken met een webpagina om tonen te downloaden.
Als u de naam van de beller wilt laten uitspreken wanneer het apparaat overgaat, selecteert u Opties > Aanpassen en stelt u Naam beller uitspr. in op Aan. De naam van de beller moet worden opgeslagen in Contacten.
Als u een nieuw profiel wilt maken, selecteert u Opties >
Nieuw maken.
Selecteer het profiel Muziek om storing tijdens het gebruik van de Music player te minimaliseren.

Het profiel Offline

Via het profiel Offline kunt u het apparaat gebruiken zonder verbinding te maken met het draadloze netwerk.
Page 33
Wanneer u het profiel Offline activeert, wordt de verbinding met het draadloze netwerk verbroken, zoals wordt aangegeven met in het symbool voor de signaalsterkte. Er zijn geen draadloze telefoonsignalen naar en van het apparaat mogelijk. Berichten die u wilt verzenden worden in de Outbox geplaatst, zodat u deze later kunt verzenden.
Als u het profiel Offline hebt geactiveerd, kunt u het wireless LAN (indien beschikbaar) nog steeds gebruiken, bijvoorbeeld om uw e-mail te lezen of surfen op internet. Zorg ervoor dat u voldoet aan alle van toepassing zijnde vereisten ten aanzien van beveiliging wanneer u een wireless LAN-verbinding tot stand brengt en gebruikt. Zie ‘Wireless LAN’ op pagina 13.
Waarschuwing: in het profiel Offline kunt u geen gesprekken voeren (of ontvangen), behalve oproepen naar bepaalde alarmnummers, of andere functies gebruiken waarvoor netwerkdekking is vereist. Als u wilt bellen, moet u de telefoonfunctie eerst activeren door een ander profiel te kiezen. Als het apparaat vergrendeld is, moet u de beveiligingscode invoeren.
Waarschuwing: u kunt het profiel Offline alleen gebruiken als het apparaat is ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in als het gebruik van mobiele apparaten verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
Als u het profiel Offline wilt verlaten, drukt u op en selecteert u Profielen. Selecteer een ander profiel en selecteer Opties > Activeren > Ja. Via het apparaat wordt de draadloze overdracht opnieuw ingeschakeld (mits het signaal sterk genoeg is). Als er een Bluetooth-verbinding actief was toen u het profiel Offline inschakelde, wordt Bluetooth weer gedeactiveerd. De Bluetooth-verbinding wordt automatisch opnieuw geactiveerd zodra u het profiel Offline verlaat. Zie ‘Instellingen’ op pagina 98.

Het uiterlijk van het apparaat wijzigen

Als u het uiterlijk van het display wilt wijzigen, zoals de achtergrondafbeelding en pictogrammen, drukt u op en selecteert u Instrum. > Thema's. Het actieve thema wordt aangegeven met . In Thema's kunt u elementen van andere thema's groeperen of afbeeldingen uit de
Galerij selecteren om thema's verder aan te passen.
Thema's die zijn opgeslagen op de vaste schijf, worden aangegeven met .
Als u een browserverbinding wilt openen en meer thema's wilt downloaden, selecteert u Themadownloads.
Als u een thema wilt activeren, selecteert u het thema en selecteert u Opties > Toepassen. Als u een voorbeeld van een thema wilt bekijken voordat u het activeert, selecteert u Opties > Bekijken.
Het apparaat aanpassen
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
33
Page 34
Als u thema's wilt bewerken, selecteert u een thema en selecteert u Opties > Bewerken om de instellingen voor
Achtergrond en Energiespaarstand te wijzigen.
Als u bij het bewerken van een thema voor het geselecteerde thema de oorspronkelijke instellingen wilt herstellen, selecteert u Opties > Oorspr. th. herst..

Actief standby

Via het standby-display hebt u snel toegang tot de toepassingen die u regelmatig gebruikt. Standaard is de
Het apparaat aanpassen
actieve standby-modus ingeschakeld.
Druk op , selecteer Instrum. > Instell. > Telefoon >
Standby-modus > Actief standby en druk op de
bladertoets om de actieve standby-modus in of uit te schakelen.
Boven aan het display in de actieve standby-modus worden de standaardtoepassingen weergegeven met daaronder agenda-items, taken en acties van de speler.-
Ga naar een toepassing of item en druk op de bladertoets.
Als de actieve standby-modus is ingeschakeld, kunt u niet gebruikmaken van de standaardsnelkoppelingen voor de bladertoets die beschikbaar zijn in de standby-modus.
Als u de snelkoppelingen naar standaardtoepassingen wilt wijzigen, drukt u op , selecteert u Instrum. > Instell. >
Telefoon > Standby-modus > Toep. actief standby en
drukt u op de bladertoets.
Sommige snelkoppelingen zijn vaste koppelingen die u niet kunt wijzigen.
34
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 35

Bellen

Spraakoproepen

Tip! Als u tijdens een oproep het volume wilt
verhogen of verlagen, drukt u op de toetsen links op het apparaat. Als u het volume hebt ingesteld op
Dempen, kunt u het volume niet aanpassen met de
bladertoets. Als u het volume wilt aanpassen, selecteert u Dmp oph. en drukt u op de volumetoetsen.
1 Voer in de standby-modus het telefoonnummer,
inclusief het netnummer, in. Druk op om een nummer te verwijderen. Voor internationale gesprekken drukt u tweemaal op
voor het teken + (duidt de internationale
toegangscode aan), kiest u vervolgens het landnummer, het netnummer (eventueel zonder voorloopnul) en het abonneenummer.
2 Druk op om het nummer te bellen. 3 Druk op om het gesprek te beëindigen (of de
oproep te annuleren).
Tip! U kunt ook de toets op de afstandsbediening gebruiken om een oproep te beantwoorden of beëindigen.
Als u op drukt, wordt een gesprek altijd beëindigd,
Bellen
ook als een andere toepassing actief is.
Als u wilt bellen vanuit Contacten, drukt u op en selecteert u Contacten. Ga naar de gewenste naam of voer in het zoekveld de eerste letters van de naam in. De gevonden namen worden getoond. Druk op om een nummer te kiezen.
U moet de contactpersonen kopiëren van de SIM-kaart naar Contacten voordat u op deze manier kunt bellen. Zie ‘Contactgegevens kopiëren’ op pagina 41.
Houd ingedrukt in de standby-modus als u uw voicemailbox (netwerkdienst) wilt bellen. Zie ook ‘Oproepen doorschakelen’ op pagina 118.
Tip! Als u het nummer van uw voicemailbox wilt wijzigen, drukt u op en selecteert u Instrum. >
Voicemail > Opties > Nummer wijzigen. Voer het
nummer in (dit krijgt u van de serviceprovider) en selecteer OK.
Als u een recent gekozen nummer wilt bellen, drukt u in de standby-modus op om een lijst weer te geven met de 20 laatstgekozen nummers. Ga naar het gewenste nummer en druk op om het nummer te bellen.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
35
Page 36
Een conferentiegesprek voeren
1 Bel de eerste deelnemer.
Bellen
2 Als u de volgende deelnemer wilt bellen, selecteert u
Opties > Nieuwe oproep. Het eerste gesprek wordt
automatisch in de wachtstand geplaatst.
3 Als de nieuwe oproep wordt beantwoord, kunt u de
eerste deelnemer in het conferentiegesprek opnemen. Hiervoor selecteert u Opties > Conferentie. Herhaal stap 2 om de volgende deelnemer aan het gesprek toe te voegen en selecteer Opties >
Conferentie > Toev. aan confer.
Conferentiegesprekken tussen maximaal zes deelnemers (inclusief uzelf) worden ondersteund. Als u een privé-gesprek wilt voeren met een van de deelnemers, selecteert u Opties > Conferentie >
Privé. Selecteer een deelnemer en selecteer Privé. Het
conferentiegesprek wordt in de wachtstand geplaatst. De andere deelnemers kunnen ondertussen met elkaar doorpraten. Als u het privé-gesprek hebt beëindigd, selecteert u Opties > Toev. aan confer. om terug te keren naar het conferentiegesprek. Als u een deelnemer uit het conferentiegesprek wilt verwijderen, selecteert u Opties > Conferentie>
Deelnemer verwijd.. Ga vervolgens naar de
desbetreffende deelnemer en selecteer Verwijd..
4 Druk op om het actieve conferentiegesprek te
beëindigen.

Bellen met een snelkeuzetoets

Als u snelkeuze wilt activeren, drukt u op en selecteert u Instrum.> Instell. > Bellen > Snelkeuze > Aan.
Als u een telefoonnummer wilt toewijzen aan een van de snelkeuzetoetsen ( - ), drukt u op en selecteert u Instrum. > Snelkeuze. Ga naar de toets waaraan u het telefoonnummer wilt toewijzen en selecteer Opties >
Toewijz.. is gereserveerd voor de voicemailbox.
Als u wilt bellen in de standby-modus, drukt u op de snelkeuzetoets en vervolgens op .

Spraakgestuurd bellen

Het apparaat ondersteunt uitgebreide spraakopdrachten. Uitgebreide spraakopdrachten zijn niet afhankelijk van de stem van de spreker. De gebruiker hoeft dus niet op voorhand spraaklabels op te nemen. In plaats daarvan maakt het apparaat een spraaklabel voor de contactgegevens en vergelijkt het ingesproken spraaklabel daarmee. De spraakherkenning in het apparaat past zich aan de stem van de hoofdgebruiker aan, zodat de spraakopdrachten beter worden herkend.
Het spraaklabel voor een contactpersoon is de naam of bijnaam die op de contactkaart is opgeslagen. Als u het samengestelde spraaklabel wilt beluisteren, opent u een contactkaart en selecteert u Opties > Sprklabel afspelen.
36
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 37
Bellen via een spraaklabel
Opmerking: het gebruik van spraaklabels kan
moeilijk zijn in een drukke omgeving of tijdens een noodgeval. Voorkom dus onder alle omstandigheden dat u uitsluitend afhankelijk bent van spraaklabels.
Wanneer u spraakgestuurd bellen gebruikt, wordt de luidspreker gebruikt. Houd het apparaat op een korte afstand als u het spraaklabel inspreekt.
1 Houd de rechterselectietoets ingedrukt om
spraakgestuurd bellen te starten. Als u een compatibele hoofdtelefoon gebruikt met de toets voor de hoofdtelefoon, houdt u de toets voor de hoofdtelefoon ingedrukt als u spraakgestuurd bellen wilt starten.
2 U hoort een korte toon en de tekst Spreek nu wordt
weergegeven. Spreek duidelijk de naam of bijnaam uit van de persoon zoals deze op de contactkaart is opgeslagen.
3 Het apparaat speelt een samengesteld spraaklabel af
voor de herkende contactpersoon in de geselecteerde apparaattaal en geeft de naam en het nummer weer. Na een time-out van 1,5 seconde wordt het nummer gekozen. Als de herkende contactpersoon niet correct is, selecteert u Volgende als u een lijst met andere overeenkomsten wilt bekijken of Stoppen als u bellen met spraaklabels wilt annuleren.
Als onder één naam meerdere nummers zijn opgeslagen, wordt het standaardnummer geselecteerd als dit is ingesteld. Anders wordt het eerste beschikbare nummer uit de volgende nummers geselecteerd: Mobiel, Mobiel
(thuis), Mobiel (werk), Telefoon, Telefoon (thuis) en Tel. (werk).

Een oproep beantwoorden of weigeren

Druk op of open de schuifklep om de oproep te beantwoorden.
Als u bij een inkomende oproep de beltoon wilt uitschakelen, selecteert u Stil.
Tip! U kunt ook de toets op de afstandsbediening gebruiken om een oproep te beantwoorden of beëindigen.
Als u een oproep niet wilt beantwoorden, drukt u op om deze te weigeren. De beller hoort een bezettoon. Als u de functie Doorsch.inst. > Indien bezet hebt geactiveerd om oproepen door te schakelen, worden geweigerde oproepen ook doorgeschakeld. Zie ‘Oproepen doorschakelen’ op pagina 118.
Wanneer u een inkomende oproep weigert, kunt u ook een SMS-bericht naar de beller verzenden, waarin u aangeeft waarom u de oproep niet hebt beantwoord. Selecteer
Bellen
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
37
Page 38
Bellen
38
Opties > SMS verzenden. U kunt de tekst bewerken
voordat u deze verzendt. Als u deze optie wilt instellen en een standaard-SMS-bericht wilt opstellen, raadpleegt u ‘Oproepinstellingen’, p. 110.
Oproep in wachtrij (netwerkdienst)

U kunt een oproep beantwoorden terwijl u al een gesprek voert als u de functie Oproep in wachtrij in

Instellingen > Bellen > Oproep in wachtrij hebt
geactiveerd.
Tip! Zie ‘Profielen - Tonen instellen’ op p. 32 voor meer informatie over het aanpassen van beltonen aan omstandigheden en gebeurtenissen, bijvoorbeeld als u wilt dat het apparaat niet hoorbaar overgaat.
Druk op om de oproep in de wachtrij te beantwoorden. Het eerste gesprek wordt in de wachtstand gezet.
Selecteer Wisselen > Opties > Doorverbinden om het actieve gesprek en het gesprek in de wachtstand met elkaar te verbinden en zelf de verbinding te verbreken. Druk op of sluit de schuifklep om de actieve oproep te beëindigen. Als u beide oproepen wilt beëindigen, selecteert u Opties > Alle oproep. beëind.

Opties tijdens een spraakoproep

Veel van de opties die beschikbaar zijn tijdens een spraakoproep, zijn netwerkdiensten. Via Opties kunt u
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
tijdens een gesprek de volgende functies activeren:
Dempen of Dmp oph., Aannemen, Weigeren, Wisselen, Standby of Oproep activeren, Telefoon insch., Luidspreker insch. of Handsfree insch. (als er een
compatibele hoofdtelefoon met Bluetooth-technologie is aangesloten), Actieve opr. beëind. of Alle oproep.
beëind., Nieuwe oproep, Conferentie en Doorverbinden.
Selecteer een van de volgende opties:
Vervangen - Hiermee beëindigt u een actieve oproep en
vervangt u deze door de oproep in de wachtstand te beantwoorden.
MMS verzenden (alleen in UMTS-netwerken) - Hiermee
verzendt u een afbeelding of een videoclip in een multimediabericht naar de andere deelnemer van de oproep. U kunt het bericht bewerken en de ontvanger wijzigen voordat u het verzendt. Druk op om het bestand te verzenden naar een compatibel apparaat (netwerkdienst).
DTMF verzenden - Hiermee kunt u DTMF-tonen
verzenden, bijvoorbeeld een wachtwoord. Voer de DTMF-reeks in of zoek ernaar in Contacten. Als u een wachtteken (w) of een pauzeteken (p) wilt invoeren, drukt u herhaaldelijk op . Selecteer OK om de toon te verzenden.
Tip! U kunt DTMF-tonen toevoegen aan de velden
Telefoonnummer of DTMF op een contactkaart.
Page 39

Contacten (adresboek)

Druk op en selecteer Contacten. In Contacten kunt u een persoonlijke beltoon of miniatuurafbeelding toevoegen aan een contactkaart. Ook kunt u contactgroepen maken, zodat u een SMS of e-mail kunt verzenden naar meerdere ontvangers tegelijk. U kunt ontvangen contactgegevens (visitekaartjes) opslaan in Contacten. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pagina 64. Contactgegevens kunnen alleen worden verzonden naar of ontvangen van compatibele apparaten.
Tip! Maak regelmatig een back-up van de gegevens in het apparaat. U kunt de gegevens, zoals contactpersonen, later terugzetten op het apparaat. U kunt Nokia PC Suite gebruiken om een back-up van de contactpersonen op te slaan op een compatibele pc. Zie de cd-rom die bij het apparaat is geleverd.

Namen en nummers opslaan

1 Selecteer Opties > Nieuw contact. 2 Vul de gewenste velden in en selecteer Gereed.
Als u contactkaarten wilt bewerken in Contacten, gaat u naar de contactkaart die u wilt bewerken en selecteert u
Opties > Bewerken.
Als u een contactkaart wilt verwijderen uit Contacten, selecteert u een kaart en drukt u op . Als u meerdere contactkaarten tegelijk wilt verwijderen, drukt u op de bladertoets en op om de contactpersonen te markeren en drukt u op om ze te verwijderen.
Tip! Als u contactkaarten wilt toevoegen en bewerken, gebruikt u Nokia Contacts Editor in Nokia PC Suite. Zie de cd-rom die bij het apparaat is geleverd.
Als u een miniatuurafbeelding aan een contactkaart wilt toevoegen, opent u het visitekaartje en selecteert u
Opties > Bewerken > Opties > Thumbnail toevoeg.. De
miniatuur wordt weergegeven zodra de bijbehorende contactpersoon belt.
Tip! Via snelkeuzetoetsen kunt u snel veelgebruikte nummers bellen. U kunt aan acht telefoonnummers een snelkeuzetoets toewijzen. Zie ‘Bellen met een snelkeuzetoets’ op pagina 36.
Tip! Als u contactgegevens wilt verzenden, selecteert u het kaartje dat u wilt verzenden. Selecteer Opties > Zenden > Via SMS, Via
multimedia of Via Bluetooth. Zie ‘Berichten’ op
pagina 56 en ‘Gegevens verzenden via een Bluetooth-verbinding’ op pagina 99.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Contacten (adresboek)
39
Page 40
Als u een contactpersoon aan groep wilt toevoegen, selecteert u Opties > Toev. aan groep: (wordt alleen weergegeven als u een groep hebt gemaakt). Zie ‘Contactgroepen maken’ op pagina 41.
Als u de hoeveelheid contactpersonen, groepen en het beschikbare geheugen wilt weergeven, selecteert u
Contacten > Opties > Contactinfo.

Standaardnummers en -adressen

U kunt standaardnummers of -adressen toewijzen aan een
Contacten (adresboek)
contactkaart. Op deze manier kunt u eenvoudig de contactpersoon bellen of een bericht naar hem of haar verzenden via een bepaald nummer of adres als een contactpersoon meerdere nummers of adressen heeft. Het standaardnummer wordt ook gebruikt als u belt met spraaklabels.
1 Selecteer een contactpersoon in Contacten en druk op
de bladertoets.
2 Selecteer Opties > Standaardnummers. 3 Selecteer een standaardnummer waaraan u een
nummer of adres wilt toevoegen en selecteer Toewijz.
4 Selecteer het nummer of adres dat u als standaard wilt
instellen.
Het standaardnummer of -adres wordt onderstreept op het visitekaartje.
SIM-Telefoonboek en andere SIM-diensten
Raadpleeg de leverancier van uw SIM-kaart voor informatie over het gebruik van SIM-diensten. Dit kan de serviceprovider, netwerkoperator of een andere leverancier zijn.
Druk op en selecteer Contacten > Opties >
SIM-contacten > SIM-telefoonb. om de namen en
nummers op de SIM-kaart te zien. In het SIM-telefoonboek kunt nummers of contactpersonen toevoegen, bewerken of kopiëren en oproepen uitvoeren.
Als u de lijst met vaste nummers wilt bekijken, selecteert u
Opties > SIM-contacten > Nrs. vaste contacten. Deze
instelling wordt alleen weergegeven als deze wordt ondersteund door de SIM-kaart.
Als u de oproepen vanaf het apparaat wilt beperken tot geselecteerde telefoonnummers, selecteert u Opties >
Vaste nrs. activeren. Als u nieuwe telefoonnummers wilt
toevoegen aan de lijst met vaste nummers, selecteert u
Opties > Nieuw SIM-contact. Voor deze functies hebt u
de PIN2-code nodig.
Wanneer u Vaste nummers gebruikt, zijn packet­gegevensverbindingen niet mogelijk, behalve wanneer u SMS-berichten verzendt via een packet­gegevensverbinding. In dit geval moeten het nummer van
40
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 41
de berichtencentrale en het telefoonnummer van de ontvanger worden opgenomen in de lijst met vaste nummers.
Wanneer de functie Vaste nummers is ingeschakeld, kunt u soms wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.

Contactgegevens kopiëren

Als u namen en nummers van uw SIM-kaart wilt kopiëren naar het
apparaat, drukt u op en selecteert u Contacten >
Opties > SIM-contacten > SIM-telefoonboek. Selecteer
de namen die u wilt kopiëren en selecteer vervolgens
Opties > Kopie naar Contact..
Als u contactpersonen naar de SIM-kaart wilt kopiëren, drukt u op en selecteert u Contacten. Selecteer de namen die u wilt kopiëren en selecteer Opties > Kopieer
naar SIM of Opties > Kopiëren > Naar SIM-telef.boek.
Alleen de velden van de contactkaart die door de SIM-kaart worden ondersteund, worden gekopieerd.
Als u een telefoonnummer wilt bewerken waarnaar oproepen vanaf het apparaat zijn toegestaan, selecteert u achtereenvolgens en Contacten > Opties >
SIM-contacten > Nrs. vaste contacten. Ga naar de
gewenste contactpersoon en selecteer Opties >
Bewerken. Mogelijk hebt u uw PIN2-code nodig om de
vaste nummers te kunnen bewerken.
Tip! U kunt uw contactpersonen synchroniseren met een compatibele pc waarop Nokia PC Suite is geïnstalleerd. Zie de cd-rom die bij het apparaat is geleverd.

Beltonen toevoegen voor contactpersonen

Als een contactpersoon of groepslid u belt, wordt de beltoon voor die persoon afgespeeld als het nummer van de beller wordt meegezonden met de oproep en door het apparaat wordt herkend.
1 Druk op de bladertoets om een contactkaart te openen
of ga naar de groepenlijst en selecteer een contactgroep.
2 Selecteer Opties > Beltoon. Er wordt een lijst met
beltonen weergegeven.
3 Selecteer de beltoon die u wilt gebruiken voor de
afzonderlijke contactpersoon of de gehele groep.
U verwijdert de beltoon door Standaard beltoon te selecteren in de lijst met beltonen.

Contactgroepen maken

1 Druk de bladertoets naar rechts vanuit Contacten om
de groepenlijst te openen.
2 Selecteer Opties > Nieuwe groep.
Contacten (adresboek)
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
41
Page 42
3 U kunt de standaardnaam Groep (nummer) gebruiken
of zelf een naam typen. Selecteer vervolgens OK.
4 Open de groep en selecteer Opties > Leden
toevoegen.
5 Ga naar een contactpersoon en druk op de bladertoets
om deze te markeren. Herhaal dit voor alle contactpersonen die u wilt toevoegen.
6 Selecteer OK om de contactpersonen aan de groep toe
te voegen.
Als u de naam van een groep wilt wijzigen, selecteert u
Contacten (adresboek)
Opties > Naam wijzigen. Voer vervolgens de nieuwe
naam in en selecteer OK.

Leden uit een groep verwijderen

1 Open in de groepenlijst de groep die u wilt wijzigen. 2 Ga naar de gewenste contactpersoon en selecteer
Opties > Verwijder uit groep.
3 Selecteer Ja om de contactpersoon uit de groep te
verwijderen.
Tip! Als u wilt controleren tot welke groep een contactpersoon behoort, gaat u naar die contactpersoon en selecteert u Opties > Hoort bij
groepen.
42
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 43

Mediatoepassingen

Camera

De Nokia N91 ondersteunt een beeldresolutie van 1600 x 1200 pixels. De beeldresolutie kan in deze documentatie anders worden weergegeven.
Als u de camera wilt activeren, drukt u op vanuit de standby-modus en selecteer Camera. De camera wordt gestart en u kunt de vast te leggen weergave bekijken.
Als de Video-modus van de camera is geselecteerd, drukt u de bladertoets naar links om de Afbeelding-modus te starten.
De afbeeldingen worden automatisch opgeslagen in een JPEG-indeling. U kunt afbeeldingen ook verzenden via een multimediabericht, als e-mailbijlage of via een Bluetooth-verbinding.

Foto's maken

Druk op de bladertoets om een foto te maken. Houd het apparaat stil totdat de foto wordt opgeslagen. De afbeelding wordt automatisch opgeslagen in de map
Afbeeldingen van de Galerij. Zie ‘Galerij’ op pagina 48.
Het opslaan van een vastgelegde afbeelding kan langer duren als u de instellingen voor zoomen, belichting of kleur hebt gewijzigd.
Houd rekening met het volgende wanneer u een foto neemt:
• Gebruik beide handen om de camera stil te houden.
• Als u het contrast wilt aanpassen voordat u een foto
maakt, selecteert u Opties > Contrast.
• Als u de helderheid wilt aanpassen voordat u een foto
maakt, selecteert u Opties > Helderheid.
• Als u de kleur wilt aanpassen voordat u een foto maakt,
selecteert u Opties > Aanpassen > Witbalans of
Kleurtoon. Zie ‘Kleur aanpassen’ op pagina 44.
• De kwaliteit van een ingezoomde foto is lager dan die van een niet-ingezoomde foto.
• Als u een tijdje niet op een toets drukt, wordt de batterijspaarstand geactiveerd. Druk op de bladertoets om door te gaan met het nemen van foto's.
Wanneer u de foto hebt gemaakt:
• Als u de afbeelding wilt verwijderen, selecteert u
Opties > Verwijd..
• Als u de afbeelding wilt verzenden Via multimedia,
Via e-mail of Via Bluetooth, selecteert u Opties >
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Mediatoepassingen
43
Page 44
Zenden. Zie ‘Berichten’ op pagina 56 en
‘Bluetooth-connectiviteit’ op pagina 97 voor meer informatie. Deze optie is niet beschikbaar tijdens een actief gesprek.
• Als u tijdens een actief gesprek een afbeelding wilt
verzenden, selecteert u Opties > MMS verzenden.
Belichtingsmodi
• Selecteer Opties > Reeksmodus om de camera
Mediatoepassingen
zodanig in te stellen dat er een reeks van zes foto's wordt gemaakt. U kunt de reeksmodus ook gebruiken in combinatie met de Zelfontspanner. Zie ‘Zelf op de foto - Zelfontspanner’ op pagina 44. De foto's worden automatisch opgeslagen in de Galerij. De genomen foto's worden in een raster weergeven op het hoofddisplay. Druk op de bladertoets om een foto te openen.
• Selecteer Opties > Nachtmodus om de camera in te
stellen op het maken van foto’s in een omgeving met weinig licht.
Zelf op de foto - Zelfontspanner
Met de zelfontspanner kunt u het nemen van een foto vertragen, zodat u zelf ook op de foto komt te staan. U schakelt de zelfontspanner in door Opties >
Zelfontspanner > 10 seconden, 20 seconden of 30 seconden te selecteren. Selecteer Activeren om de
zelfontspanner te activeren. Wanneer de zelfontspanner is geactiveerd, knippert het zelfontspannersymbool ( ) en
hoort u een geluidssignaal. De foto wordt genomen wanneer de geselecteerde vertraging is verstreken. U kunt de reeksmodus ook gebruiken in combinatie met de
Zelfontspanner. Zie ‘Belichtingsmodi’ op pagina 44.
Kleur aanpassen
Als u de kleuren van de camera nauwkeuriger wilt instellen of als u effecten wilt toevoegen aan uw foto's of video's, selecteert u Opties > Aanpassen en selecteert u een van de volgende opties:
Witbalans - Hiermee selecteert u de huidige
belichtingssituatie in de lijst. Met behulp van deze optie kunt u de kleuren van de camera nauwkeuriger instellen.
Kleurtoon - Hiermee selecteert u een kleureffect in de lijst.
Het display wordt aangepast aan de nieuwe instellingen en u ziet hoe de foto's of video's er uit zullen zien.
Wanneer u de camera sluit, worden de standaardinstellingen weer actief.
Instellingen van fotocamera aanpassen
Als u de hoofdinstellingen wilt wijzigen, selecteert u
Opties > Instellingen. Deze instellingen blijven
gehandhaafd totdat u ze wijzigt. Selecteer een van de volgende opties:
Kwaliteit afbeelding - Hoog, Normaal of Gering. Hoe
hoger de kwaliteit, hoe meer geheugenruimte de afbeelding inneemt.
44
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 45
Afbeeldingsresolutie - Hoog (resolutie 1600x1200), Normaal (resolutie 800x600) of Gering (resolutie
640x480). Hoe hoger de beeldresolutie, hoe meer geheugenruimte de afbeelding inneemt. De kwaliteit van een ingezoomde foto is lager dan die van een niet-ingezoomde foto.
Stand.naam afbeeld. - Hiermee geeft u een naam op voor
de foto’s die u neemt. Foto’s krijgen standaard een naam in de indeling ’Afbeelding’. Als u bijvoorbeeld Strand instelt als de standaardnaam, krijgen uw clips de naam Strand, Strand(01), Strand(02) enzovoort, totdat u de instelling opnieuw wijzigt.
Opgen. afb. tonen - Selecteer Ja als u de vastgelegde
afbeelding wilt bekijken nadat deze is gemaakt, of selecteer Nee als u direct wilt doorgaan met het nemen van foto's.
Gebruikt geheugen - Hiermee selecteert u de
opslaglocatie voor afbeeldingen.

Zoeker

De zoeker toont het volgende: Het symbool voor het gebruikte geheugen (1) geeft aan
waar de afbeeldingen momenteel worden opgeslagen: in het apparaatgeheugen of op de vaste schijf .
De afbeeldingenteller (2) boven aan de zoeker geeft aan hoeveel afbeeldingen, afhankelijk van de geselecteerde beeldkwaliteit, er in het resterende geheugen van uw apparaat.
- Het zoomsymbool (3) geeft de zoomfactor aan. Druk de bladertoets omhoog of omlaag om in of uit te zoomen.
- Het
Nachtmodus-symbool (4)
geeft aan dat de camera is geoptimaliseerd voor omstandigheden met weinig licht.
- Het Reeksmodus-symbool (5) geeft aan dat de
reeksmodus actief is.
- Het zelfontspannersymbool (6) geeft aan dat de zelfontspanner is ingeschakeld. Zie ‘Zelf op de foto - Zelfontspanner’ op pagina 44.

Tips voor het nemen van foto's

Fotokwaliteit
Gebruik de juiste fotokwaliteit. De camera beschikt over
drie verschillende fotokwaliteiten (Gering, Normaal en
Hoog). Gebruik de instelling Hoog als u foto's van de
hoogst beschikbare kwaliteit wilt maken. Houd er rekening mee dat een hogere fotokwaliteit meer opslagruimte
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Mediatoepassingen
45
Page 46
vereist. Foto's die per MMS en e-mail worden verzonden, moeten waarschijnlijk de kwaliteit Normaal of Gering hebben. U kunt de kwaliteit definiëren in Opties >
Instellingen.
Achtergrond
Gebruik een eenvoudige achtergrond. Voorkom bij
portretten en andere foto's van mensen dat het onderwerp tegen een rommelige, onoverzichtelijke
Mediatoepassingen
achtergrond komt te staan waardoor de aandacht wordt afgeleid. Verplaats de camera of het onderwerp als de achtergrond onbruikbaar is. Plaats de camera dichter bij het onderwerp als u een scherpe portretfoto wilt maken.
Diepte
Wanneer u een landschap of andere mooie omgeving fotografeert, geven objecten op de voorgrond de foto meer diepte. Als dit object echter te dicht bij de camera staat, komt het mogelijk wazig op de foto.
Belichtingssituaties
De lichtbron, lichtsterkte en invalshoek van het licht hebben een enorme invloed op het uiteindelijke resultaat van de foto. Hier volgen enkele typische belichtingssituaties:
Lichtbron achter het onderwerp. Voorkom dat het
onderwerp voor een sterke lichtbron staat. Als de lichtbron achter het onderwerp staat of in het display
schijnt, zal de foto waarschijnlijk weinig contrast hebben, te donker ogen en ongewenste lichteffecten vertonen.
Lichtbron aan de zijkant van het onderwerp. Een
sterke belichting vanaf de zijkant kan een opvallend effect opleveren, maar soms ook weer leiden tot te veel contrast.
Lichtbron voor het onderwerp. Bij fel zonlicht zal het
onderwerp mogelijk de ogen half dicht knijpen. De foto kan dan ook te veel contrast hebben.
Optimale belichting vindt u in situaties met voldoende
diffuus, zacht licht, zoals op een heldere, lichtbewolkte dag of in de schaduw van bomen op een zonnige dag.

Video's opnemen

Als u de camera wilt activeren, drukt u op vanuit de standby-modus en selecteert u Camera. De camera wordt gestart en u kunt de vast te leggen weergave bekijken.
Als de modus Afbeelding van de camera actief is, opent u de videomodus door de bladertoets naar rechts te drukken.
Als u de kleur wilt aanpassen voordat u een video maakt, selecteert u Opties > Aanpassen > Witbalans of
Kleurtoon. Zie ‘Kleur aanpassen’ op pagina 44.
1 Druk op de bladertoets om de opname te starten. Het
opnamepictogram wordt weergegeven en u hoort een geluid ten teken dat de opname is gestart.
46
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 47
2 U kunt de opname op elk gewenst moment onderbreken
door op Pauze te drukken. Het pauzepictogram knippert op het display. De video-opname wordt automatisch gestopt als u de opname onderbreekt en gedurende één minuut niet op een toets drukt.
3 Selecteer Doorgaan om de opname te hervatten. 4 Selecteer Stop of druk op de bladertoets om de opname
te stoppen. De videoclip wordt automatisch opgeslagen in de map Videoclips van Galerij. Zie ‘Galerij’ op pagina 48.
Symbolen in de zoeker:
- Het microfoonsymbool geeft aan dat de microfoon
wordt gedempt.
- Het zelfontspannersymbool geeft aan dat de zelfontspanner is ingeschakeld. Zie ‘Zelf op de foto - Zelfontspanner’ op pagina 44.
- Het zoomsymbool geeft de zoomfactor aan. Druk de bladertoets omhoog of omlaag om in of uit te zoomen.
Nadat u een videoclip hebt opgenomen:
• Als u de zojuist opgenomen videoclip direct wilt
afspelen, selecteert u Opties > Afspelen.
• Als u de videoclip wilt verwijderen, selecteert u
Opties > Verwijd..
• Als u wilt teruggaan naar de zoeker om een nieuwe videoclip op te nemen, drukt u op de bladertoets.
• Als u de videoclip wilt verzenden, selecteert u Opties >
Zenden > Via multimedia, Via e-mail of Via Bluetooth. Zie ‘Berichten’ op pagina 56 en
‘Bluetooth-connectiviteit’ op pagina 97 voor meer informatie. Deze optie is niet beschikbaar tijdens een actief gesprek.
• Als u tijdens een actief gesprek een videoclip wilt verzenden, selecteert u Opties > MMS verzenden.
Video-instellingen
U kunt twee soorten instellingen gebruiken voor de videorecorder: tijdelijke instellingen en standaardinstellingen. Zie ‘Kleur aanpassen’ op pagina 44 als u de instellingen voor contrast, helderheid en kleur wilt aanpassen. Als u de camera sluit, worden de standaardinstellingen weer hersteld, terwijl de standaardinstellingen gehandhaafd blijven tot u deze weer wijzigt. Als u de standaardinstellingen wilt wijzigen, selecteert u Opties > Instellingen en maakt u een keuze uit de volgende opties:
Lengte: - Als u de videoclip wilt optimaliseren voor MMS,
selecteert u Kort.
Videoresolutie - Hoog (CIF, 352x288), Normaal (QCIF
176x144) of Gering (SubQCIF 128x96). Hoe hoger de resolutie, hoe meer geheugenruimte de videoclip inneemt.
Mediatoepassingen
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
47
Page 48
Standaardvideonaam: - Hiermee geeft u een naam op
voor de videoclip. Selecteer Datum of Tekst. Als u Tekst selecteert, krijgen de videoclips standaard een naam in de indeling 'Video'. Als u bijvoorbeeld Strand instelt als de standaardnaam, krijgen uw videoclips de naam Strand, Strand(01), Strand(02) enzovoort, totdat u de instelling opnieuw wijzigt.
Mediatoepassingen

Galerij

Als u de afbeeldingen, videoclips, geluidsfragmenten, speellijsten en koppelingen naar streaming-media wilt opslaan en ordenen, drukt u op en selecteert u Media > Galerij. Als u de galerij in de camcordermodus wilt openen, selecteert u Opties > Ga naar Galerij.
Selecteer Afbeeldingen, Videoclips, Tracks, Geluidsclips,
Streaming kopp. of Alle bestanden en druk op de
bladertoets om deze map te openen. U kunt mappen openen en hierin bladeren. Daarnaast kunt
u items markeren, kopiëren en naar mappen verplaatsen. U kunt ook mappen maken en items in de mappen markeren, kopiëren en toevoegen. Zie ‘Mappen’ op pagina 49.
Tip! U kunt afbeeldingen overbrengen van het apparaat naar een compatibele pc waarop Nokia Phone Browser beschikbaar is in Nokia PC Suite. Zie de cd-rom die bij het apparaat is geleverd.
Druk op de bladertoets om een bestand te openen. Videoclips, .ram-bestanden en koppelingen naar streaming-media worden geopend en afgespeeld in de toepassing RealPlayer en geluidsfragmenten worden geopend en afgespeeld in de toepassing Music Player. Zie ‘RealPlayer™’ op pagina 49 en Music player in ‘Music player‘, p.20. Zie ‘Afbeeldingen en videoclips bekijken’ op pagina 48.
Als u de naam van een bestand wilt wijzigen, selecteert u het bestand en selecteert u Opties > Naam wijzigen.
Als u via de browser bestanden wilt downloaden naar de
Galerij in een van de hoofdmappen, selecteert u Graf. dwnloads of Videodownlds, Trackdownloads of Geluidsdownlds. De browser wordt geopend, waarna u een
bookmark kunt selecteren voor de website waarvan u wilt downloaden.

Afbeeldingen en videoclips bekijken

De foto's die u heb gemaakt, worden opgeslagen in de map
Afbeeldingen en videoclips in de map Videoclips van de Galerij. De kwaliteit van een videoclip wordt aangeduid
met een van de volgende pictogrammen: (Hoog),
(Normaal) en (Delen). Afbeeldingen en videoclips kunnen ook naar u worden verzonden in een multimediabericht, als e-mailbijlage of via een Bluetooth-verbinding. Als u een ontvangen afbeelding of videoclip in de galerij of de mediaspeler wilt bekijken, moet u deze opslaan.
48
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 49
Open de map Afbeeldingen of Videoclips in de Galerij. Ga naar links of naar rechts om door de bestanden te bladeren en druk op de bladertoets om een bestand te openen.
Als u een afbeelding of videoclip wilt verwijderen, drukt u op .

Presentaties

Met presentaties kunt u SVG-bestanden (scalable vector graphics) zoals cartoons en kaarten bekijken. SVG-afbeeldingen behouden hun uiterlijk wanneer ze in verschillende schermgrootten en resoluties worden afgedrukt of weergegeven. Als u SVG-bestanden wilt weergeven, selecteert u de map Presentaties, gaat u naar een afbeelding en selecteert u Opties > Afspelen.
Druk op om in te zoomen en druk op om uit te zoomen.
Als u wilt schakelen tussen het volledige scherm en de normale schermmodus, drukt u op *.

Mappen

U kunt afbeeldingen en videoclips eenvoudig beheren in mappen.
Als u een nieuwe map wilt maken, selecteert u Opties >
Organiseren > Nieuwe map. Voer een naam voor de map
in en selecteer OK.
Als u een foto of videoclip wilt toevoegen aan een map in de galerij, gaat u naar de foto of videoclip en selecteert u
Opties > Organiseren > Kopiëren naar vaste schijf / Kop. naar telef.geh. of Verplaatsen naar vaste schijf / Verpl. naar telef.geh., afhankelijk van de huidige locatie van het
bestand. Er wordt een lijst met mappen weergegeven. Selecteer de gewenste map en druk op de bladertoets om de foto of videoclip aan de map toe te voegen.
Druk op om een bestand uit een map te verwijderen. Het bestand wordt niet verwijderd uit de map
Afbeeldingen of de map Videoclips in de Galerij.

Music player

Zie ‘Music player’ op pagina 20 voor details.

RealPlayer™

Druk op en selecteer Media > RealPlayer. U kunt met
RealPlayer, videoclips of streaming-mediabestanden
afspelen. U kunt een koppeling naar streaming-media activeren wanneer u webpagina's bekijkt. U kunt deze ook opslaan op de vaste schijf.
RealPlayer ondersteunt bestanden met extensies zoals
.awb of .m4a, maar niet alle variaties van de
Mediatoepassingen
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
49
Page 50
bestandsindelingen. Sommige mp4-bestanden kunnen echter inhoud bevatten die niet compatibel is met 3GPP-standaarden en kunnen daarom niet worden geopend.
Tip! U kunt muziekbestanden van het apparaat naar de vaste schijf overbrengen met behulp van Nokia PC Suite. Zie de cd-rom die bij het apparaat is geleverd.
Mediatoepassingen

Videoclips afspelen

1 Als u een mediabestand wilt afspelen dat is
opgeslagen in het telefoongeheugen of op de vaste schijf, selecteert u Opties > Openen en selecteert u:
Recente clips - Hiermee kunt u een van de zes laatst
afgespeelde bestanden afspelen in RealPlayer.
Opgeslagen clip - Hiermee kunt u een bestand
afspelen dat is opgeslagen in Galerij. Zie ‘Galerij’ op pagina 48.
2 Ga naar een bestand en druk op de bladertoets om het
bestand af te spelen.
Tip! Als u een videoclip wilt bekijken op het volledige scherm, drukt u op . Druk nogmaals hierop om terug te gaan naar de normale schermmodus.

Live streaming-inhoud afspelen

Bij veel serviceproviders moet u een internettoegangspunt (Internet Access Point of IAP) gebruiken als standaardtoegangspunt. Er zijn echter ook serviceproviders bij wie u een WAP-toegangspunt mag gebruiken.
De toegangspunten zijn mogelijk al geconfigureerd wanneer u het apparaat voor het eerst inschakelt.
Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
In RealPlayer kunt u alleen URL's van het type rtsp:// openen. RealPlayer herkent echter wel een http-koppeling naar een .ram-bestand.
Als u live streaming-inhoud wilt afspelen, selecteert u een koppeling naar streaming-media die is opgeslagen in
Galerij, op een webpagina of die u hebt ontvangen in een
SMS- of multimediabericht. Voordat de live streaming-inhoud wordt afgespeeld, wordt verbinding gemaakt met de site en wordt het laden van de inhoud gestart. De inhoud wordt niet opgeslagen in het apparaat.

RealPlayer-instellingen ontvangen

U kunt RealPlayer-instellingen ontvangen in een speciaal SMS-bericht van uw netwerkoperator of serviceprovider. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pagina 64. Neem contact op met de netwerkoperator of serviceprovider voor meer informatie.
50
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 51
De RealPlayer-instellingen wijzigen
Selecteer Opties > Instellingen en wijzig het volgende:
Video - Hiermee past u het contrast van de video aan en
stelt u in dat in RealPlayer videoclips automatisch worden herhaald wanneer ze zijn afgelopen.
Geluid - Hiermee geeft u aan of het afspelen van
speellijsten moet worden herhaald of dat geluidsfragmenten in een speellijst in willekeurige volgorde moeten worden afgespeeld.
Verbinding - Hiermee kunt u aangeven of u een
proxy-server wilt gebruiken, kunt u het standaardtoegangspunt wijzigen en kunt u het poortbereik instellen dat wordt gebruikt bij het maken van de verbinding. Neem contact op met uw serviceprovider voor de juiste instellingen.
Proxyinst.:
Proxy gebruiken - Selecteer Ja.
Proxy-serveradres - Voer het IP-adres van de
proxy-server in.
Proxy-poortnummer - Voer het poortnummer van de
proxy-server in.
Uitleg: Proxy-servers zijn tussenliggende servers tussen mediaservers en gebruikers. Sommige serviceproviders gebruiken deze servers voor extra beveiliging of om de toegang tot browserpagina's met geluidsfragmenten of videoclips te versnellen.
Netwerkinst.:
Stand. toegangspunt - Ga naar het toegangspunt dat
u wilt gebruiken om verbinding te maken met internet en druk op de bladertoets.
Onlinetijd - Stel de tijd in waarop de verbinding met het netwerk via RealPlayer moet worden verbroken wanneer u een mediaclip hebt onderbroken die via het netwerk wordt afgespeeld. Selecteer vervolgens Door
gebr. gedef. en druk op de bladertoets. Voer de tijd in
en selecteer OK.
Laagste UDP-poort - Voer het laagste poortnummer in het serverpoortbereik in. De minimumwaarde is 6970.
Hoogste UDP-poort - Voer het hoogste poortnummer in het serverpoortbereik in. De maximumwaarde is 32000. Selecteer Opties > Geavanceerde inst. om de bandbreedtewaarden voor verschillende netwerken te bewerken.

Flash-speler

Met Flash-speler kunt u flash-bestanden die speciaal voor mobiele apparaten zijn gemaakt, weergeven, afspelen en er interactief mee werken.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Mediatoepassingen
51
Page 52

Flash-bestanden indelen

Druk op en selecteer Media > Flash-speler. Druk de bladertoets naar rechts.
Als u een map wilt openen of een flash-bestand wilt afspelen, gaat u naar de map of het bestand en drukt u op de bladertoets.
Als u een flash-bestand naar een compatibel apparaat wilt verzenden, drukt u op de beltoets.
Mediatoepassingen
Als u een flash-bestand naar een andere map wilt kopiëren, selecteert u Indelen > Kopiëren naar map.
Als u een flash-bestand naar een andere map wilt verplaatsen, selecteert u Indelen > Verplaats naar map.
Als u een map wilt maken om uw flash-bestanden in te delen, selecteert u Indelen > Nieuwe map.
De beschikbare opties kunnen verschillen.
Als u een flash-bestand wilt verwijderen, gaat u naar het bestand en drukt u op .

Flash-bestanden afspelen

Druk op en selecteer Media > Flash-speler. Ga naar een flash-bestand en druk op bladertoets.
Selecteer Opties en kies uit de volgende opties:
Opmerking: Opties zijn mogelijk niet voor alle flash-bestanden beschikbaar.
Pauze om het afspelen te onderbreken.
Stop om het afspelen te stoppen.
Volume om het geluidsvolume te regelen. Druk de
bladertoets naar links of naar rechts om het volume te verhogen of verlagen.
Kwaliteit om de afspeelkwaliteit te selecteren.
Als het afspelen schokkerig en traag verloopt, wijzigt u de instelling voor Kwaliteit in Normaal of Laag.
Volledig scherm om het bestand in het volledige
display weer te geven. Als u wilt terugkeren naar de normale schermmodus, selecteert u Normaal scherm. Hoewel ze in de volledige schermweergave niet worden weergegeven, zijn de belangrijkste toetsfuncties mogelijk nog wel beschikbaar wanneer u op een van de toetsen onder het display drukt.
Aanpassen aan scherm om het bestand in de
oorspronkelijke grootte af te spelen nadat u hebt in- of uitgezoomd.
Panning aan om met de bladertoets door het display te
kunnen gaan wanneer u hebt ingezoomd.
De beschikbare opties kunnen verschillen.
52
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 53

Opname-eenheid

Druk op en selecteer Media > Dictafoon om telefoongesprekken en spraakmemo's op te nemen. Tijdens het opnemen van een telefoongesprek horen beide partijen elke vijf seconden een toon.
De opnamefunctie kan niet worden gebruikt wanneer er een dataoproep of een GPRS-verbinding actief is.

Radio

Druk op en selecteer Radio. U kunt de toepassing gebruiken als een gewone radio met automatische afstemming en opgeslagen stations of met parallelle visuele informatie over het radioprogramma op het display, als u afstemt op stations die de Visual Radio-dienst ondersteunen. Voor de Visual Radio-dienst worden packet­gegevens gebruikt (netwerkdienst). U kunt naar de radio luisteren terwijl u andere toepassingen gebruikt.
Als u geen toegang hebt tot de Visual Radio-dienst, ondersteunen de operators en radiostations in uw gebied deze dienst mogelijk niet. De Visual Radio-dienst is mogelijk niet in alle gebieden en landen beschikbaar.
Normaal gesproken kunt u iemand bellen of een inkomende oproep beantwoorden terwijl u naar de radio
luistert. De radio wordt uitgeschakeld wanneer er een actieve oproep is.
De gebruikte frequentieband wordt geselecteerd op basis van de landgegevens die worden ontvangen via het netwerk. Als deze gegevens niet beschikbaar zijn, wordt u mogelijk gevraagd uw regio te selecteren. U kunt ook de regio selecteren in de instellingen van de Visual Radio-dienst.

Naar de radio luisteren

De kwaliteit van de radio-uitzending is afhankelijk van de dekking van het radiostation in het desbetreffende gebied.
De FM-radio maakt gebruik van een andere antenne dan de antenne van het draadloze apparaat. De FM-radio functioneert alleen naar behoren als er een compatibele hoofdtelefoon of een compatibel toebehoren op het apparaat is aangesloten.
Druk op en selecteer Radio. Als u naar een station wilt zoeken, selecteert u of . Als u de frequentie handmatig wilt wijzigen, selecteert u Opties >
Handmatig afstemmen.
Als u eerder radiostations hebt opgeslagen, selecteert u
of om naar het volgende of vorige opgeslagen station te gaan of drukt u op de overeenkomende cijfertoets om de geheugenlocatie van een station te selecteren.
Mediatoepassingen
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
53
Page 54
Houd of links op het apparaat ingedrukt om het volume te regelen. Als u naar de radio wilt luisteren via de luidspreker, selecteert u Opties > Luidspreker aan.
Waarschuwing: Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume. Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt,
Mediatoepassingen
aangezien het volume erg luid kan zijn.
Als u de beschikbare stations wilt bekijken op basis van de locatie, selecteert u Opties > Zenderoverzicht (netwerkdienst).
Als u het huidige station wilt opslaan in de lijst met stations, selecteert u Opties > Zender opslaan. Als u de lijst met opgeslagen stations wilt openen, selecteert u
Opties > Zenders.
Als u wilt terugkeren naar de standby-modus en de radio op de achtergrond wilt laten spelen, selecteert u Opties >
Afspelen in achtergr..

Visuele inhoud weergeven

Neem contact op met de netwerkoperator of serviceprovider als u de beschikbaarheid en kosten wilt controleren en u zich wilt abonneren op de dienst.
Als u de beschikbare visuele inhoud van een afgestemd station wilt bekijken, selecteert u of Opties > Visuele
dienst starten. Als de id van de visuele dienst niet is
opgeslagen voor het station, voert u deze in of selecteert u
Ophalen om hiernaar te zoeken in de stationsmap
(netwerkdienst).
Wanneer er verbinding is gemaakt met de visuele dienst, wordt op het display de huidige visuele inhoud weergegeven.
Als u de display-instellingen voor de weergave van de visuele inhoud wilt aanpassen, selecteert u Opties >
Weergave-instellingen.

Opgeslagen stations

U kunt maximaal 20 radiostations opslaan in de radio. Selecteer Opties > Zenders om de lijst met stations te openen.
Als u naar een opgeslagen station wilt luisteren, selecteert u Opties > Zender > Luisteren. Als u de beschikbare visuele inhoud wilt bekijken voor een station met de Visual Radio-dienst, selecteert u Opties > Zender > Visuele
dienst starten.
Als u de stationsdetails wilt wijzigen, selecteert u Opties >
Zender > Bewerken.
54
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 55

Instellingen

Selecteer Opties > Instellingen en kies een van de volgende opties:
Starttoon - Hiermee selecteert u of er een geluidssignaal
wordt afgespeeld wanneer u de toepassing start.
Autostartdienst - Selecteer Ja als u wilt dat de Visual
Radio-dienst automatisch wordt gestart wanneer u een opgeslagen station selecteert dat deze dienst ondersteunt.
Toegangspunt - Hiermee selecteert u het toegangspunt
voor de gegevensverbinding. U hebt geen toegangspunt nodig als u de toepassing wilt gebruiken als normale radio.
Huidige regio - Hiermee selecteert u de regio waarin u
zich momenteel bevindt. Deze instelling wordt alleen weergegeven als er geen netwerkdekking is op het moment dat u de toepassing start.
Mediatoepassingen
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
55
Page 56

Berichten

Berichten
56
Druk op en selecteer Berichten. In Berichten kunt u SMS-berichten, multimediaberichten, e-mailberichten en speciale SMS-berichten met gegevens maken, verzenden, ontvangen, bekijken, bewerken en ordenen. Ook kunt u berichten en gegevens ontvangen via een Bluetooth-verbinding, webdienstberichten en infodienstberichten ontvangen en dienstopdrachten verzenden.
Opmerking: Alleen compatibele apparaten die deze functie ondersteunen, kunnen multimediaberichten ontvangen en weergeven. De manier waarop een bericht wordt weergegeven, kan verschillen, afhankelijk van het ontvangende apparaat.
In de weergave Berichten ziet u de optie Nieuw bericht en de volgende mappen:
Inbox - In deze map worden ontvangen berichten
opgeslagen, met uitzondering van e-mailberichten en infodienstberichten. E-mailberichten worden opgeslagen in de Mailbox.
Mijn mappen - In deze map kunt u berichten
onderbrengen.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Mailbox - Vanuit deze map kunt u verbinding maken
met de externe mailbox om nieuwe e-mailberichten op te halen of eerder opgehaalde e-mailberichten offline te bekijken. Zie ‘E-mail’ op pagina 70.
Ontwerpen- Deze map bevat conceptberichten die
nog niet zijn verzonden.
Verzonden - Deze map bevat de laatste 20 verzonden
berichten, exclusief berichten die zijn verzonden via een Bluetooth-verbinding. Zie ‘Overige instellingen’ op pag. 73 als u meer of minder verzonden berichten wilt opslaan.
Outbox - In deze map worden berichten die nog niet
zijn verzonden, tijdelijk opgeslagen.
Voorbeeld: Berichten worden in de map Outbox geplaatst als het apparaat zich buiten het dekkingsgebied van het netwerk bevindt. U kunt ook aangeven dat e-mail moet worden verzonden zodra u weer verbinding maakt met de externe mailbox.
Rapporten - U kunt bij het netwerk een
leveringsrapport aanvragen voor de SMS-berichten en multimediaberichten die u hebt verzonden (netwerkdienst). Mogelijk kunt u geen leveringsrapport ontvangen voor multimediaberichten die naar een e-mailadres zijn verzonden.
Page 57
Tip! Wanneer een van de standaardmappen is geopend, kunt u naar een andere map gaan door de bladertoets naar links of naar rechts te drukken.
Als u bepaalde aanvragen (ook wel USSD-opdrachten genoemd), zoals activeringsopdrachten voor netwerkdiensten, wilt invoeren en naar de aanbieder verzenden, selecteert u Opties > Dienstopdracht in de beginweergave van Berichten.
Met Infodienst (netwerkdienst) kunt u berichten ontvangen over verschillende onderwerpen, zoals het weer of het verkeer. Informeer bij de aanbieder van deze dienst naar de beschikbare items en hun nummers. Selecteer
Opties > Infodienst in de beginweergave van Berichten.
In de beginweergave kunt u de status, het nummer en de naam van een onderwerp zien en of het onderwerp is gemarkeerd voor opvolgen ( ).
U kunt geen infodienstberichten ontvangen in een UMTS-netwerk. Ook bij een packet-gegevensverbinding kunt u mogelijk geen infodienstberichten ontvangen.

Tekst invoeren

Met ABC, abc en Abc wordt de geselecteerde tekenmodus aangegeven. 123 geeft de cijfermodus aan.

Gewone tekstinvoer

Als u de gewone tekstinvoer gebruikt, wordt het symbool
rechtsboven op de display weergegeven.
• Druk op een cijfertoets ( - ) totdat het gewenste
teken wordt weergegeven. Op de cijfertoetsen staan niet alle tekens afgebeeld die onder een toets beschikbaar zijn.
• Houd de cijfertoets ingedrukt om een cijfer in te
voegen.
• Houd ingedrukt om te schakelen tussen letters en
cijfers.
• Als de volgende letter onder dezelfde toets zit als de
huidige, wacht u totdat de cursor weer wordt weergegeven (of drukt u de bladertoets kort naar rechts om de time-out te beëindigen) en voert u de letter in.
• Druk op om één teken te wissen. Houd
ingedrukt om meerdere tekens te wissen.
• De meestgebruikte leestekens zijn beschikbaar
onder . Druk op totdat het gewenste leesteken wordt weergegeven. Als u op drukt, wordt een lijst met speciale tekens weergegeven. Ga met de bladertoets naar het gewenste teken en druk op Selecteer om het te selecteren.
• Druk op om een spatie in te voegen. Druk drie keer
op om de cursor naar de volgende regel te verplaatsen.
• Druk op als u tussen de verschillende tekenmodi
wilt schakelen.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Berichten
57
Page 58
Tekstinvoer met tekstvoorspelling - Tekstvoorspelling
Voor elke letter is één toetsaanslag voldoende. Tekstinvoer
Berichten
met tekstvoorspelling is gebaseerd op een interne woordenlijst waaraan ook nieuwe woorden kunnen worden toegevoegd. Tijdens het intoetsen van tekst in de modus voor tekstvoorspelling, wordt rechtsboven op het display weergegeven.
1 U schakelt tekstinvoer
met tekstvoorspelling in door op te drukken en
Tekstvoorspelling aan te
selecteren. Hierdoor wordt tekstvoorspelling geactiveerd voor alle editors in het apparaat.
2 Typ het gewenste woord
door op de toetsen
- te drukken. Druk eenmaal op een toets voor één letter. Als u bijvoorbeeld 'Nokia' wilt intoetsen terwijl de Nederlandse woordenlijst is geselecteerd, drukt u op voor N, voor o, voor k, voor i en voor a. Het gevormde woord verandert na elke toetsaanslag.
3 Als u het woord hebt ingetoetst en het resultaat klopt,
bevestigt u dit door de bladertoets naar rechts te drukken of door een spatie toe te voegen met .
Als het woord niet juist is, drukt u herhaaldelijk op om de overeenkomende woorden één voor één te bekijken, of druk op en selecteer
Tekstvoorspelling > Mogelijkheden.
Als u het teken ? ziet achter het woord, staat het gewenste woord niet in de woordenlijst. Als u een woord aan de woordenlijst wilt toevoegen, selecteert u
Spellen. Toets het woord in via gewone tekstinvoer en
selecteer OK. Het woord wordt toegevoegd. Als de woordenlijst vol is, vervangt het nieuwe woord het oudste woord in de lijst.
4 Toets het volgende woord in.
Tip! Druk twee keer kort op om tekstinvoer met
tekstvoorspelling in of uit te schakelen.
Tips voor tekstinvoer
Als u in de lettermodus een cijfer wilt invoegen, houdt u de toets met het gewenste cijfer ingedrukt.
Druk op als u tussen de verschillende tekenmodi wilt schakelen.
Druk op om één teken te wissen. Houd ingedrukt om meerdere tekens te wissen.
Houd ingedrukt om een lijst met speciale tekens weer te geven.
Tip! Als u verschillende speciale tekens tegelijkertijd wilt invoeren, drukt u op terwijl u elk teken selecteert.
58
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 59
De meestgebruikte leestekens zijn beschikbaar onder . Druk op en vervolgens op totdat het gewenste leesteken wordt weergegeven.
Tip! De functie voor tekstinvoer met tekstvoorspelling probeert te raden welk veelgebruikt leesteken (.,?!') u nodig hebt. De volgorde en beschikbaarheid van leestekens zijn afhankelijk van de taal van de woordenlijst.
Druk meermaals op om de woorden uit de woordenlijst een voor een te bekijken.
Druk op , selecteer Tekstvoorspelling en druk de bladertoets naar rechts om een van de volgende opties te selecteren:
Mogelijkheden - Hiermee geeft u een lijst met woorden
weer die met uw toetsaanslagen overeenkomen.
Woord invoegen - Hiermee voegt u een woord aan de
woordenlijst toe via gewone tekstinvoer. Als de woordenlijst vol is, vervangt het nieuwe woord het oudste woord in de lijst.
Woord bewerken - Hiermee bewerkt u het woord via
gewone tekstinvoer. Deze optie is beschikbaar als het woord actief (onderstreept) is.
Tip! Als u op drukt, worden de volgende opties weergegeven (afhankelijk van de bewerkingsmodus): Tekstvoorspelling (tekstinvoer met tekstvoorspelling), Alfabetische modus (gewone tekstinvoer), Cijfermodus, Knippen (als tekst is geselecteerd), Kopiëren (als tekst is geselecteerd), Plakken (wanneer tekst eerst is geknipt of gekopieerd), Nummer invoegen,
Symbool invoegen en Invoertaal: (hiermee wijzigt
u de invoertaal voor alle editors in het apparaat).
Samengestelde woorden invoeren
Typ het eerste deel van een samenstelling en bevestig door de bladertoets naar rechts te drukken. Typ het laatste deel van het samengestelde woord. Als u het samengestelde woord wilt voltooien, drukt u op om een spatie toe te voegen.
Tekstinvoer met tekstvoorspelling uitschakelen
Druk op en selecteer Tekstvoorspelling > Uit om tekstinvoer met tekstvoorspelling uit te schakelen voor alle editors in het apparaat.

Tekst naar het klembord kopiëren

1 Houd ingedrukt om letters en woorden te
selecteren. Druk tegelijkertijd de bladertoets naar links of naar rechts. Alle tekst die u zo selecteert, wordt gemarkeerd.
Berichten
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
59
Page 60
Berichten
60
2 Houd ingedrukt en selecteer Kopiëren om de tekst
naar het klembord te kopiëren.
3 Houd ingedrukt en selecteer Plakken, of druk
eenmaal op en selecteer Plakken om de tekst in te voegen in een document. Houd ingedrukt om hele regels te selecteren. Druk tegelijkertijd de bladertoets omhoog of omlaag. Druk op als u de geselecteerde tekst uit het document wilt verwijderen.

Berichten invoeren en verzenden

De manier waarop een multimediabericht wordt weergegeven, kan afhankelijk van het ontvangende apparaat verschillen.
Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd, overgebracht of doorgestuurd.
Tip! U kunt een bericht maken vanuit elke toepassing die over de optie Zenden beschikt. Selecteer een bestand (afbeelding of tekst) dat u aan het bericht wilt toevoegen en selecteer
Opties > Zenden.
Voordat u een multimediabericht of e-mailbericht kunt maken, moet de verbinding juist zijn ingesteld. Zie ‘MMS- en e-mailinstellingen ontvangen’ op pagina 62 en ‘E-mail’ op pagina 70.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Het draadloze netwerk kan de omvang van MMS-berichten limiteren Als de omvang van de ingevoegde afbeelding de limiet overschrijdt, kan de afbeelding door het apparaat worden verkleind zodat deze via MMS kan worden verzonden.
1 Selecteer Nieuw bericht en selecteer een van de
volgende opties:
SMS - Hiermee kunt u een SMS-bericht verzenden. Multimediabericht- Hiermee kunt u een
multimediabericht (MMS) verzenden.
E-mail - Hiermee kunt u een e-mailbericht verzenden.
Als u nog geen e-mailaccount hebt ingesteld, wordt u gevraagd om dit te doen. Als u de instellingen voor e-mail wilt invoeren met behulp van de mailboxgids, selecteert u Starten.
2 Druk vanuit het veld Naar op de bladertoets om
ontvangers of groepen te selecteren in de lijst met contacten, of voer het telefoonnummer of e-mailadres van de ontvanger in. Druk op om een puntkomma (;) toe te voegen als scheidingsteken tussen de ontvangers. U kunt het nummer of adres ook kopiëren en plakken via het klembord.
Tip! Ga naar een contactpersoon en druk op de bladertoets om deze te markeren. U kunt meerdere ontvangers tegelijk markeren.
3 Voer in het veld Onderw. het onderwerp van een
multimedia- of e-mailbericht in. Als u de velden die zichtbaar zijn wilt wijzigen, selecteert u Opties >
Adresvelden.
Page 61
4 Druk de bladertoets omlaag om naar het berichtveld te
gaan en het bericht in te toetsen. Als u een sjabloon wilt gebruiken, selecteert u Opties > Invoegen of
Object invoegen > Sjabloon.
5 Als u een mediaobject wilt toevoegen aan een
multimediabericht, selecteert u Opties > Object
invoegen > Afbeelding, Geluidsclip of Videoclip.
Wanneer u een geluid toevoegt, wordt het pictogram
weergegeven. U kunt in een multimediabericht geen videoclips verzenden die zijn opgeslagen in de .mp4-indeling. Zie ‘Video-instellingen’ op pag. 47 als u de indeling wilt wijzigen waarin opgenomen video's worden opgeslagen.
6 Als u voor een
multimediabericht een nieuwe foto wilt maken of geluid of video wilt opnemen, selecteert u
Nieuw invoegen > Afbeelding, Geluidsclip
of Videoclip. Als u een nieuwe dia in het bericht wilt invoegen, selecteert u
Dia.
Als u wilt weten hoe het multimediabericht eruit zal zien, selecteert u Opties >
Voorbeeld.
7 Selecteer Opties > Invoegen > Afbeelding,
Geluidsclip, Videoclip of Notitie om een bijlage aan
een e-mailbericht toe te voegen. E-mailbijlagen worden aangeuid met .
Tip! Als u andere bestanden dan geluiden en notities als bijlagen wilt verzenden, opent u de bijbehorende toepassing en selecteert u
Zenden > Via e-mail, indien beschikbaar.
8 Selecteer Opties > Zenden of druk op om het
bericht te verzenden.
Met uw apparaat kunnen tekstberichten worden verzonden die langer zijn dan de tekenlimiet voor één bericht. Langere berichten worden als een reeks van twee of meer berichten verzonden. Uw serviceprovider kan hiervoor de desbetreffende kosten in rekening brengen. Tekens met accenten of andere symbolen en tekens in sommige taalopties zoals het Chinees, nemen meer ruimte in beslag waardoor het aantal tekens dat in één bericht kan worden verzonden, wordt beperkt. Op de navigatiebalk ziet u hoe de indicator van de berichtlengte terugtelt. 10 (2) betekent bijvoorbeeld dat u nog 10 tekens kunt toevoegen als u de tekst in twee berichten wilt verzenden.
E-mailberichten worden vóór verzending automatisch in de map Outbox geplaatst. Als het verzenden mislukt, blijft het bericht in Outbox staan met de status Mislukt.
Berichten
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
61
Page 62
Tip! In Berichten kunt u ook presentaties maken
en als multimediabericht verzenden. Selecteer in de editorweergave voor multimediaberichten
Opties > Presentatie maken (wordt alleen
Berichten
weergegeven als MMS-aanmaakmodus is ingesteld op Met begeleiding of Vrij). Zie ‘Multimediaberichten’ op pagina 69.
Tip! Als u een multimediabericht verzendt naar een e-mailadres of naar een apparaat dat grote afbeeldingen kan ontvangen, kunt u grotere afbeeldingen gebruiken. Als u het ontvangende
apparaat niet kent of u via het netwerk geen grote bestanden kunt verzenden, kunt u beter kleinere afbeeldingen gebruiken en een geluidsclip van maximaal 15 seconden. Als u de instelling wilt wijzigen, selecteert u
Opties > Instellingen > Multimediabericht > Grootte afbeelding in de beginweergave van Berichten.
Opmerking: Hiermee wordt aangegeven dat het
bericht is verzonden naar het nummer van de
berichtencentrale dat in het apparaat is
geprogrammeerd. Dit is geen indicatie dat het
bericht is aangekomen op de doellocatie.
Raadpleeg uw serviceprovider voor meer
informatie over berichtdiensten.
MMS- en e-mailinstellingen ontvangen
U kunt de instellingen ontvangen in een SMS-bericht van uw netwerkoperator of serviceprovider. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pagina 64.
Neem contact op met uw netwerkoperator of serviceprovider voor informatie over de beschikbaarheid van gegevensdiensten. Volg de instructies van de serviceprovider.
De MMS-instellingen handmatig opgeven:
1 Druk op , selecteer Instrum. > Instell. >
Verbinding > Toegangspunten en definieer de
instellingen voor een toegangspunt voor multimediaberichten. Zie ‘Verbinding’ op pagina 111.
2 Druk op , selecteer Berichten > Opties >
Instellingen > M.mediaber. > Toeg.punt in gebruik
en selecteer het toegangspunt dat u hebt gemaakt voor de voorkeursverbinding. Zie ook ‘Multimediaberichten’ op pagina 69.
Voordat u e-mailberichten kunt verzenden, ontvangen, ophalen, beantwoorden en doorsturen, moet u het volgende doen:
• Een internettoegangspunt configureren. Zie ‘Verbinding’ op pagina 111.
62
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 63
• E-mailinstellingen definiëren. Als u Mailbox selecteert in de beginweergave van Berichten en u nog geen e-mailaccount hebt ingesteld, wordt u gevraagd dit te doen. Als u de instellingen voor e-mail wilt invoeren met behulp van de mailboxgids, selecteert u Starten. Zie ‘E-mail’ op pagina 70. U moet een afzonderlijke e-mailaccount hebben. Volg de instructies van de aanbieder van uw externe mailbox en van de internetaanbieder.

Inbox - berichten ontvangen

De map Inbox bevat de volgende symbolen:
- ongelezen SMS-bericht.
- ongelezen multimediabericht.
- gegevens ontvangen via Bluetooth.
Als u een bericht hebt ontvangen, ziet u en de tekst
1nieuw bericht in de standby-modus. Selecteer Tonen
om het bericht te openen. Als u een bericht in de map
Inbox wilt openen, gaat u naar het gewenste bericht en
drukt u op de bladertoets.
Als u een ontvangen bericht wilt beantwoorden, selecteert u Opties > Antwoorden.

Multimediaberichten

Belangrijk: Wees voorzichting met het openen van
berichten. Objecten in multimediaberichten kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor uw apparaat of pc.
U kunt een melding ontvangen dat u een multimediabericht hebt ontvangen dat is opgeslagen in de multimediaberichtencentrale. Als u een packet-gegevensverbinding wilt starten om het bericht op het apparaat te ontvangen, selecteert u Opties >
Ophalen.
Als u een multimediabericht opent ( ), kunt u tegelijkertijd een afbeelding bekijken. geeft aan dat het bericht geluid bevat en geeft aan dat het bericht een videoclip bevat. Als u het geluidsfragment of de video wilt afspelen, selecteert u het symbool.
Als u de mediaobjecten in een multimediabericht wilt bekijken, opent u het bericht en selecteert u Opties >
Objecten.
Als het bericht een multimediapresentatie bevat, wordt
weergegeven. Als u de presentatie wilt afspelen,
selecteert u het symbool.
Berichten
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
63
Page 64

Gegevens en instellingen

Met het apparaat kunt u allerlei berichten ontvangen die gegevens bevatten ( ):
Berichten
Configuratiebericht - In een configuratiebericht kunt u
instellingen van de netwerkoperator, serviceprovider of de afdeling voor bedrijfsinformatiebeheer ontvangen. Als u de instellingen wilt opslaan, selecteert u Opties > Alle
opslaan.
Visitekaartje - Als u gegevens wilt opslaan in Contacten,
selecteert u Opties > Visitekaartje opsl.. Certificaten of geluidsbestanden die als bijlage aan visitekaartjes zijn toegevoegd, worden niet opgeslagen.
Beltoon - Als u de beltoon wilt opslaan, selecteert u Opties > Opslaan.
Operatorlogo - Als u het logo in de standby-modus wilt
weergeven in plaats van het kenmerk van de netwerkoperator, selecteert u Opties > Opslaan.
Agenda-item - Selecteer Opties > Opslaan in Agenda
om een uitnodiging op te slaan.
Webbericht - Selecteer Opties > Toev. aan bookms. om
een bookmark op te slaan in de lijst met bookmarks in Web. Als het bericht zowel instellingen voor een toegangspunt als bookmarks bevat, selecteert u Opties >
Alle opslaan.
Nwe e-mail - De melding geeft aan hoeveel nieuwe
e-mailberichten in uw externe mailbox zijn binnengekomen. Uitgebreidere meldingen kunnen meer details bevatten.

Webdienstberichten

Webdienstberichten ( ) zijn meldingen, bijvoorbeeld van nieuwsberichten, en kunnen een SMS-bericht of een koppeling bevatten. Informeer bij uw internetaanbieder naar de beschikbaarheid van dergelijke diensten.

Mijn mappen

In Mijn mappen kunt u berichten in mappen onderbrengen, nieuwe mappen maken, de naam van mappen wijzigen en mappen verwijderen.
Tip! Met de teksten in de map voor sjablonen voorkomt u dat u dezelfde tekst steeds opnieuw moet typen.

Mailbox

Als u Mailbox selecteert en u nog geen e-mailaccount hebt ingesteld, wordt u gevraagd dit te doen. Als u de instellingen voor e-mail wilt invoeren met behulp van de mailboxgids, selecteert u Starten. Zie ook ‘E-mail’ op pagina 70.
64
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 65
Als u een nieuwe mailbox maakt, wordt Mailbox vervangen door de naam van de mailbox in de beginweergave van Berichten. U kunt werken met maximaal zes mailboxen.

De mailbox openen

Wanneer u de mailbox opent, verschijnt de vraag of u verbinding wilt maken met de mailbox (Verbinden met
mailbox?).
Selecteer Ja om verbinding te maken met de mailbox en nieuwe e-mailberichtkoppen of e-mailberichten op te halen. Als u online berichten bekijkt, hebt u onafgebroken verbinding met een externe mailbox via een gegevensverbinding. Zie ook ‘Verbinding’ op pagina 111.
Selecteer Nee om eerder opgehaalde e-mailberichten offline te bekijken. Als u e-mailberichten offline bekijkt, is er geen verbinding tussen het apparaat en de externe mailbox.

E-mailberichten ophalen

Als u offline bent, selecteert u Opties > Verbinden om verbinding te maken met een externe mailbox.
Belangrijk: Wees voorzichting met het openen van berichten. Objecten in e-mailberichten kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor uw apparaat of pc.
1 Als u verbinding hebt met een externe mailbox,
selecteert u Opties > E-mail ophalen en een van de volgende opties:
Nieuw - Hiermee haalt u alle nieuwe e-mailberichten
op.
Geselecteerd - Hiermee haalt u alleen de gemarkeerde
e-mailberichten op.
Alle - Hiermee haalt u alle berichten op uit de mailbox.
Selecteer Annuleer om het ophalen van berichten te stoppen.
2 Nadat u de e-mailberichten hebt opgehaald, kunt u
deze online bekijken. U kunt echter ook Opties >
Verbind. verbreken selecteren om de verbinding te
verbreken en de e-mailberichten offline te bekijken. Statuspictogrammen voor e-mail:
Het nieuwe e-mailbericht (offline of online) is nog
niet opgehaald.
Het nieuwe e-mailbericht is opgehaald. Het nieuwe e-mailbericht is gelezen maar is nog
niet opgehaald.
Het e-mailbericht is gelezen. De berichtkop is gelezen en de bijbehorende
berichtinhoud is verwijderd uit het apparaat.
3 Druk op de bladertoets om een e-mailbericht te
openen. Als het e-mailbericht niet is opgehaald en u in de offline modus bent, wordt u gevraagd of u dit bericht wilt ophalen uit de mailbox.
Berichten
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
65
Page 66
Berichten
66
Als u e-mailbijlagen wilt bekijken, opent u een bericht met het bijlagesymbool en selecteert u Opties > Bijlagen. Als het symbool voor een bijlage licht gekleurd is, is de bijlage nog niet opgehaald. Selecteer Opties > Ophalen om de bijlage op te halen. In de weergave Bijlagen kunt u bijlagen ophalen, openen, opslaan of verwijderen. U kunt ook bijlagen verzenden via een Bluetooth-verbinding.
Tip! Als uw mailbox het IMAP4-protocol gebruikt, kunt u bepalen hoeveel berichten worden opgehaald en of de bijlagen worden opgehaald. Met het POP3-protocol hebt u de keus tussen Alleen
headers, Gedeeltelijk (kB) of Ber. en bijlagen.

E-mailberichten automatisch ophalen

Als u berichten automatisch wilt ophalen, selecteert u
Opties > E-mailinstellingen > Automatisch ophalen > Header ophalen > Altijd ingeschakeld of Uitsl. eigen netw. en geeft u aan wanneer en hoe vaak de berichten
worden opgehaald. Wanneer u e-mailberichten automatisch ophaalt kunnen
de gesprekskosten toenemen door het gegevensverkeer.

E-mailberichten verwijderen

Selecteer Opties > Verwijderen als u de inhoud van een e-mailbericht van het apparaat wilt verwijderen, maar deze inhoud nog wel in de externe mailbox wilt bewaren. Selecteer Alleen telefoon in Verw. ber. uit:.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
In het apparaat worden dezelfde e-mailberichtkoppen weergegeven als in de externe mailbox. De berichtkop blijft dus zichtbaar in het apparaat nadat u de berichtinhoud hebt gewist. Als u de berichtkop ook wilt verwijderen, moet u eerst het bericht uit uw externe mailbox verwijderen en opnieuw een verbinding maken om de mailboxweergave in het apparaat bij te werken.
Als u een e-mailbericht wilt verwijderen uit het apparaat en uit de externe mailbox, selecteert u Opties >
Verwijderen. Selecteer Telefoon en server in Verw. ber. uit:.
Als u offline bent, wordt de e-mail eerst uit het apparaat verwijderd. De eerstvolgende keer dat u verbinding maakt met de externe mailbox, wordt de e-mail automatisch uit de mailbox verwijderd. Als u het POP3-protocol gebruikt, worden berichten die zijn gemarkeerd voor verwijderen, pas verwijderd als de verbinding met de externe mailbox is verbroken.
Als u een e-mailbericht hebt gemarkeerd voor verwijdering uit het apparaat en van de server en u dit ongedaan wilt maken, selecteert u het desbetreffende e-mailbericht ( ) en selecteert u Opties > Verwijd. onged. mkn.

De verbinding met de mailbox verbreken

Selecteer, terwijl u online bent, Opties > Verbind.
verbreken om de packet-gegevensverbinding met de
externe mailbox te beëindigen.
Page 67
Tip! U kunt de verbinding met de mailbox ook open laten staan. De nieuwe e-mailberichten (met Alleen
headers als standaardinstelling) worden dan
automatisch uit de externe mailbox opgehaald (alleen als de functie IMAP IDLE wordt ondersteund door de server). Druk twee keer op om de toepassing Berichten actief te laten op de achtergrond. Wanneer de verbinding open blijft, kunnen door het gegevensverkeer de gesprekskosten toenemen.
E-mailberichten offline bekijken
Wanneer u de Mailbox weer opent en u de e-mailberichten offline wilt bekijken, antwoordt u Nee op de vraag Verbinden met mailbox?. U kunt de eerder opgehaalde e-mailberichtkoppen en / of e-mailberichten lezen. U kunt ook nieuwe e-mailberichten invoeren en berichten beantwoorden of doorsturen. Deze berichten worden verzonden zodra u weer verbinding maakt met de mailbox.

Outbox - berichten die nog niet zijn verzonden

De map Outbox is een tijdelijke opslagplaats voor voltooide berichten die nog niet zijn verzonden.
Status van de berichten in Outbox:
Bezig met verzenden - Er wordt verbinding gemaakt en
het bericht wordt verzonden.
Wacht / In wachtrij - Het bericht wordt verzonden zodra
eerdere berichten van hetzelfde type zijn verzonden.
Opnieuw zenden om (tijd) - Na een time-outperiode
wordt opnieuw geprobeerd het bericht te verzenden. Selecteer Zenden om het direct opnieuw te proberen.
Uitgesteld - U kunt de verzending van documenten in Outbox uitstellen. Ga naar een bericht dat wordt
verzonden en selecteer Opties > Zenden uitstellen.
Mislukt - Het maximum aantal verzendpogingen is
bereikt. Het verzenden is mislukt. Als het een SMS-bericht betreft, opent u het bericht en controleert u de verzendopties.
Voorbeeld: Berichten worden in de map Outbox geplaatst als het apparaat zich buiten het dekkingsgebied van het netwerk bevindt. U kunt ook aangeven dat e-mail moet worden verzonden zodra u weer verbinding maakt met de externe mailbox.

Berichten op een SIM-kaart bekijken

Voordat u SIM-berichten kunt bekijken, moet u deze kopiëren naar een map in het apparaat.
Berichten
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
67
Page 68
1 Selecteer Opties > SIM-berichten in de
beginweergave van Berichten.
2 Selecteer Opties > Markeringen aan / uit >
Markeren of Alle markeren om berichten te
Berichten
markeren.
3 Selecteer Opties > Kopiëren. Er wordt een lijst met
mappen weergegeven.
4 Selecteer een map en selecteer OK om het kopiëren te
starten. Open de map om de berichten te bekijken.

Berichtinstellingen

Vul alle velden in die zijn voorzien van een rood sterretje of de aanduiding Te definiëren. Volg de instructies van de serviceprovider. U kunt ook instellingen van uw serviceprovider ontvangen in een configuratie bericht.
Sommige of alle berichtencentrales, toegangspunten of andere instellingen zijn wellicht vooraf ingesteld door de serviceprovider of netwerkoperator, waardoor u deze niet kunt maken, bewerken of verwijderen.

SMS-berichten

Druk op , selecteer Berichten > Opties >
Instellingen > SMS en selecteer een van de volgende
opties:
Berichtencentrales - Hiermee opent u een lijst met alle
SMS-berichtencentrales die zijn gedefinieerd.
Ber.centrale in gebr. - Hiermee selecteert u de
berichtencentrale voor het bezorgen van SMS-berichten.
E-mail via SMS - Als u SMS-berichten wilt verzenden
naar en ontvangen van e-mailadressen, voert u de e-mailgateway en de e-mail berichtencentrale in.
Tekencodering - Selecteer Beperkte ondersteuning om
indien mogelijk tekenconversie van en naar een ander coderingssysteem te gebruiken.
Rapport ontvangen - Hiermee kunt u bij het netwerk een
leveringsrapport aanvragen voor uw berichten (netwerkdienst).
Geldigheid bericht - Geef op hoe lang de
berichtencentrale het bericht opnieuw moet proberen te verzenden als de eerste poging mislukt (netwerkdienst). Als een berichtontvanger niet binnen de geldigheidsperiode kan worden bereikt, wordt het bericht uit de berichtencentrale verwijderd.
Ber. verzonden als - Wijzig deze optie alleen als u zeker
weet dat uw berichtencentrale SMS-berichten in deze andere indelingen kan omzetten. Neem contact op met uw netwerkoperator.
Voorkeursverbinding - Selecteer de verbinding die moet
worden gebruikt voor het verzenden van SMS-berichten: via het GSM-netwerk of via packet-gegevens, indien dit door het netwerk wordt ondersteund. Zie ‘Verbinding’ op pagina 111.
68
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 69
Ant. via zelfde centr. - Geef aan of het antwoord moet
worden verzonden via het nummer van dezelfde SMS-berichtencentrale (netwerkdienst).
SMS-berichtencentrales toevoegen en bewerken
Als u de SIM-kaart verwisselt, wordt de lijst met beschikbare berichtencentrales bijgewerkt aan de hand van de centrales op de nieuwe SIM-kaart. Berichtencentrales zijn wellicht vooraf ingesteld door de serviceprovider of netwerkoperator, waardoor u deze niet kunt maken, bewerken of verwijderen.
1 Selecteer Berichtencentrales > Opties > Nwe
berichtencentr. of Bewerken.
2 Druk op de bladertoets, typ een naam voor de
berichtencentrale en selecteer OK.
3 Schuif omlaag, druk op de bladertoets en toets het
nummer van de SMS-berichtencentrale in. U krijgt dit nummer van uw serviceprovider.
4 Selecteer OK. 5 Ga terug naar de weergave Instellingen om de nieuwe
instellingen te activeren. Ga naar Ber.centrale in gebr. en selecteer de nieuwe berichtencentrale.

Multimediaberichten

Druk op , selecteer Berichten > Opties >
Instellingen > Multimediabericht en selecteer een van de
volgende opties:
Grootte afbeelding - Definieer de grootte van de
afbeelding in een multimediabericht: Origineel (wordt alleen weergegeven als MMS-aanmaakmodus is ingesteld op Met begeleiding of Vrij), Klein of Groot.
MMS-aanmaakmodus - Als u Met begeleiding
selecteert, ontvangt u een melding als u een bericht verzendt dat mogelijk niet door de ontvanger wordt ondersteund. Selecteer Beperkt als u geen berichten wilt verzenden die mogelijk niet worden ondersteund.
Toeg.punt in gebruik - Selecteert het toegangspunt voor
de voorkeursverbinding voor de multimediaberichtencentrale.
Multimedia ophalen - Selecteer hoe u
multimediaberichten wilt ontvangen. Als u multimediaberichten automatisch in uw thuisnetwerk wilt ontvangen, selecteert u Aut. bij eigen netwrk. Buiten uw thuisnetwerk kunt u een melding ontvangen dat u een multimediabericht hebt ontvangen dat in de multimediaberichtencentrale is opgeslagen.
Als u zich buiten uw eigen netwerk bevindt, is het verzenden en ontvangen van multimediaberichten mogelijk duurder.
Als u Multimedia ophalen > Altijd automatisch selecteert, wordt automatisch een actieve packet-gegevensverbinding tot stand gebracht om het bericht zowel binnen als buiten uw thuisnetwerk te ontvangen.
Berichten
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
69
Page 70
Anonieme ber. toest. - Geef aan of u berichten van een
anonieme afzender wilt weigeren.
Advertent. ontvang. - Geef aan of u advertenties in
multimediaberichten wilt ontvangen.
Berichten
Rapport ontvangen - Geef aan of u de status van het
verzonden bericht in het logboek wilt weergeven (netwerkdienst). Mogelijk kunt u geen leveringsrapport ontvangen voor multimediaberichten die naar een e-mailadres zijn verzonden.
Rapportz. weigeren - Geef aan of u het verzenden van
leveringsrapporten voor ontvangen multimediaberichten wilt weigeren.
Geldigheid bericht - Geef op hoe lang de
berichtencentrale het bericht opnieuw moet proberen te verzenden als de eerste poging mislukt (netwerkdienst). Als een berichtontvanger niet binnen de geldigheidsperiode kan worden bereikt, wordt het bericht uit de berichtencentrale verwijderd.
Tip! U kunt de instellingen voor multimedia en e-mail ook ontvangen in een configuratiebericht van uw serviceprovider. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider. Zie ‘Gegevens en instellingen’, op pag. 64.
E-mail
Druk op , selecteer Berichten > Opties >
Instellingen > E-mail en selecteer een van de volgende
opties:
Mailboxen - Selecteer een mailbox om de volgende
instellingen te wijzigen: Verbindingsinstellingen,
Gebruikersinst., Inst. voor ophalen en Automatisch ophalen.
Mailbox in gebruik - Selecteer de mailbox die u wilt
gebruiken voor het verzenden van e-mail.
Selecteer Opties > Nieuwe mailbox in de beginweergave van Mailbox om een nieuwe mailbox te maken.
Verbindingsinstellingen
Als u de instellingen voor inkomende e-mail wilt wijzigen, selecteert u Inkomende e-mail en selecteert u een van de volgende opties:
Gebruikersnaam - Voer de gebruikersnaam in die door uw
serviceprovider is verstrekt.
Wachtwoord - Voer uw wachtwoord in. Als u dit veld niet
invult, moet u een wachtwoord opgeven wanneer u verbinding maakt met de externe mailbox.
Server inkom. mail - Voer het IP-adres of de hostnaam in
van de mailserver waarmee uw e-mail wordt ontvangen.
70
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 71
Toegangsp. in gebr. - Selecteer een internettoegangspunt.
Zie ‘Verbinding’ op pagina 111.
Mailboxnaam - Voer een beschrijvende naam in voor de
mailbox.
Mailboxtype - Definieer het e-mailprotocol dat door de
serviceprovider van uw externe mailbox wordt aanbevolen. U kunt kiezen uit POP3 en IMAP4. U kunt deze optie slechts één keer instellen. De instelling kan niet worden gewijzigd als u de mailboxinstellingen hebt opgeslagen of hebt afgesloten. Als u het POP3-protocol gebruikt, worden e-mailberichten niet automatisch bijgewerkt in de online modus. Verbreek de verbinding en maak opnieuw verbinding met de mailbox als u de nieuwste e-mailberichten wilt zien.
Beveiliging (poorten) - Selecteer de beveiligingsoptie die
moet worden gebruikt om de verbinding met de externe mailbox te beveiligen.
Poort - Definieer een poort voor de verbinding.
APOP beveil. inloggen (alleen voor POP3) - Deze optie
wordt gebruikt met het POP3-protocol om wachtwoorden te coderen bij verzending naar de externe e-mailserver wanneer u verbinding maakt met de mailbox.
Als u de instellingen voor uitgaande e-mail wilt wijzigen, selecteert u Uitgaande e-mail en selecteert u een van de volgende opties:
Mijn e-mailadres - Voer het e-mailadres in dat u van uw
serviceprovider hebt gekregen. Antwoorden op uw e-mailberichten worden naar dit adres verzonden.
Server uitg. mail - Voer het IP-adres of de hostnaam in
van de mailserver waarmee uw e-mail wordt verzonden. U kunt mogelijk alleen de server voor uitgaande mail van uw netwerkoperator gebruiken. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Toegangsp. in gebr. - Selecteer een
internettoegangspunt. Zie ‘Verbinding’ op pagina 111.
De instellingen Gebruikersnaam, Wachtwoord,
Beveiliging (poorten) en Poort lijken op die voor Inkomende e-mail.
Gebruikersinstellingen
Mijn mailnaam - Voer hier uw eigen naam in. Uw
e-mailadres in het apparaat van de ontvanger wordt vervangen door uw naam indien deze functie door het apparaat van de ontvanger wordt ondersteund.
Bericht zenden - Bepaal hoe e-mail wordt verzonden
vanaf het apparaat. Selecteer Meteen als de telefoon verbinding moet maken met de mailbox wanneer u
Bericht zenden selecteert. Als u Bij vlgende verb.
selecteert, wordt e-mail verzonden zodra de verbinding met de externe mailbox beschikbaar is.
Berichten
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
71
Page 72
Berichten
72
Kopie naar mij - Geef op of u een kopie van het
e-mailbericht wilt opslaan in uw externe mailbox en op het adres dat u hebt opgegeven bij Mijn e-mailadres.
Handtek. opnemen - Geef aan of u een handtekening wilt
toevoegen aan uw e-mailberichten.
Melding nwe e-mail - Geef aan of u de nieuwe
e-mailaanduidingen, zoals een signaal of een melding, wilt ontvangen wanneer u nieuwe e-mail ontvangt in de mailbox.
Standaardcodering - Selecteer een andere codering op
basis van taal.
Instellingen voor ophalen
E-mail ophalen - Geef aan welke delen van de e-mail
moeten worden opgehaald: Alleen headers, Gedeeltelijk
(kB), Berichten (alleen voor IMAP4) of Ber. en bijlagen. Aantal - Geef aan hoeveel nieuwe e- mailberichten
worden opgehaald naar de mailbox.
Pad IMAP4-map (alleen voor IMAP4) – Geef het pad op
voor de mappen waarop u zich wilt abonneren.
Mapabonnementen (alleen voor IMAP4) – Hiermee kunt
u een abonnement nemen op andere mappen in de externe mailbox en inhoud uit deze mappen op te halen.
Automatisch ophalen
E-mailmeldingen - Geef aan of u een melding wilt
ontvangen wanneer nieuwe e-mail in de externe mailbox wordt ontvangen.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
De optie voor het weergeven van e-mailmeldingen en de optie voor het automatisch ophalen van koppen kunnen niet tegelijkertijd actief zijn.
Header ophalen - G eef a an of n ieuw e e- m ail a utom atisc h
moet worden opgehaald. U kunt aangeven wanneer en hoe vaak de berichten worden opgehaald.
Wanneer u e-mailberichten automatisch ophaalt kunnen de gesprekskosten toenemen door het gegevensverkeer.

Webdienstberichten

Druk op en selecteer Berichten > Opties >
Instellingen > Dienstbericht. Geef aan of u
dienstberichten wilt ontvangen. Als u de browser van het apparaat automatisch wilt activeren en een netwerkverbinding tot stand wilt brengen om inhoud op te halen wanneer u een dienstbericht ontvangt, selecteert u
Ber. downloaden > Automatisch.

Infodienst

Informeer bij de aanbieder van deze dienst naar de beschikbare items en hun nummers. Druk op , selecteer
Berichten > Opties > Instellingen > Infodienst en
selecteer een van de volgende opties:
Ontvangst - Geef aan of u infodienstberichten wilt
ontvangen.
Taal - Geef aan in welke talen u berichten wilt ontvangen: Alle, Geselecteerd of Overige.
Page 73
Itemherkenning - Geef aan of automatisch moet worden
gezocht naar nieuwe itemnummers en of de nieuwe nummers zonder naam moeten worden opgeslagen in de itemlijst.
Overige instellingen
Druk op , selecteer Berichten > Opties >

Instellingen > Overige en selecteer een van de volgende

opties:
Verzonden ber. opsl. - Selecteer deze optie als u in de map Verzonden een kopie wilt opslaan van elk verzonden
SMS-, multimedia- of e-mailbericht.
Aantal opgesl. ber. - Definieer hoeveel verzonden
berichten de map Verzonden kan bevatten. De standaardlimiet is 20 berichten. Wanneer de limiet wordt bereikt, wordt het oudste bericht verwijderd.
Gebruikt geheugen - Hiermee geeft u aan in welk
geheugen u de berichten wilt opslaan: Telefoongeh. of
Vaste schijf.
Berichten
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
73
Page 74

Installatie

Installatie
74
Web
Druk op en selecteer Persoonlijk > Web om een extra webbrowser te openen die geschikt is voor het browsen op websites die doorgaans niet zijn opgemaakt voor mobiel browsen.
Met Web wordt oorspronkelijke opmaak van de pagina behouden.
U kunt gemakkelijk in een pagina bladeren door in een willekeurige richting door de pagina te gaan. Een kleinere afbeelding van de pagina wordt weergegeven, waarbij een rood kader aangeeft welk gebied momenteel wordt bekeken.
Als u de miniatuurafbeelding van de huidige pagina wilt weergeven, kunt u ook Opties > Instrumenten >
Paginaoverzicht selecteren. Verplaats het rode kader met
de bladertoets en druk op de bladertoets om terug te keren naar de normale weergave.
Als u de recent bezochte pagina's als miniatuurafbeelding wilt weergeven, selecteert u Opties > Navigatieopties.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Als u pop-upvensters wilt blokkeren, selecteert u Opties >
Instellingen > Pop-upvenstrs blokkrn.
Als u in real-time naar tekst wilt zoeken, selecteert u
Opties > Zoeken en voert u de zoektekst in. De
overeenkomende tekenreeks wordt weergegeven terwijl u de tekst invoert.
Webfeeds: U kunt een abonnement nemen op nieuws en blogs die door veel websites worden aangeboden. Deze functie van de browser stuurt de gebruiker ook een melding wanneer nieuwskoppelingen beschikbaar zijn voor een website.
Zie ‘Diensten’ op pagina 91 voor informatie over andere functies en opties in Web.

Notities

Druk op en selecteer Persoonlijk > Notities om notities te maken. U kunt notities naar andere compatibele apparaten verzenden en ontvangen onopgemaakte tekstbestanden (.txt-indeling) opslaan in Notities.
Page 75
Favorieten ­snelkoppelingen toevoegen
Voor het opslaan van snelkoppelingen en koppelingen naar uw favoriete afbeeldingen, notities, bookmarks en dergelijke, drukt u op en selecteert u Persoonlijk >

Favorieten. Er worden alleen snelkoppelingen van de

afzonderlijke toepassingen toegevoegd. Niet alle toepassingen bevatten deze functie.
1 Selecteer een item in een toepassing waaraan u een
snelkoppeling wilt toevoegen.
2 Selecteer Toev. aan Favoriet.. Snelkoppelingen in
Favorieten worden automatisch bijgewerkt als u het
item verplaatst waarnaar wordt verwezen (bijvoorbeeld van de ene map naar de andere). Als u de aanduiding linksonder in het snelkoppelingspictogram wilt wijzigen, selecteert u
Opties > Pictogram snelkopp..

Een snelkoppeling verwijderen

Selecteer de snelkoppeling en druk op . De standaardsnelkoppelingen Notities, Agenda en Inbox kunnen niet worden verwijderd.
Wanneer u een toepassing of document verwijdert waarvoor een snelkoppeling bestaat in Favorieten, wordt het snelkoppelingspictogram grijs weergegeven in de
weergave Favorieten. U kunt het pictogram verwijderen wanneer u Favorieten de volgende keer start.
Chatten - instant messaging (chatsessies)

Druk op en selecteer Persoonlijk > Chatten.

Chatten (netwerkdienst) is een functie waarmee u kunt praten met andere mensen die chatdiensten gebruiken en waarmee u kunt deelnemen aan discussieforums (chatgroepen) met specifieke onderwerpen. Diverse serviceproviders beheren chatservers waarbij u zich kunt aanmelden wanneer u zich hebt geregistreerd bij een chatdienst. Serviceproviders kunnen verschillende functies ondersteunen.
Selecteer Gesprekken als u een gesprek met een chatgebruiker wilt starten of voortzetten; Chatcontacten als u chatcontactpersonen wilt maken, bewerken of hun online status wilt weergeven; Chatgroepen als u een groepsgesprek met meerdere chatgebruikers wilt starten of voortzetten, of Opgen. chats als u een vorige chatsessie die u hebt opgeslagen, wilt weergeven.
Informeer bij uw netwerkoperator of aanbieder van webdiensten naar de beschikbaarheid, instructies voor het gebruik en tarieven van diensten.
Installatie
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
75
Page 76

Chatinstellingen ontvangen

U moet de instellingen opslaan om gebruik te kunnen maken van de gewenste dienst. Deze instellingen worden gewoonlijk via een speciaal SMS-bericht verstrekt door de
Installatie
netwerkoperator of de aanbieder van de chatdienst. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pagina 64. U kunt de instellingen ook handmatig invoeren. Zie ‘Instellingen van de chatserver’ op pagina 80.

Verbinding maken met een chatserver

1 Als u verbinding wilt maken met de gebruikte
chatserver, opent u Chatten en selecteert u Opties >
Aanmelden. Zie ‘Instellingen van de chatserver’ op
pagina 80 als u de gebruikte chatserver wilt wijzigen en nieuwe chatservers wilt opslaan.
2 Voer de gebruikers-ID en het wachtwoord in en druk
op de bladertoets om u aan te melden. De gebruikers-ID en het wachtwoord voor de chatserver kunt u opvragen bij de aanbieder.
3 Als u zich wilt afmelden, selecteert u Opties >
Afmelden.

Chatinstellingen aanpassen

Selecteer Opties > Instellingen > Chatinstellingen en wijzig het volgende:
Schermnaam gebr. (wordt alleen weergegeven als
chatgroepen door de server worden ondersteund) - Als u een bijnaam wilt invoeren, selecteert u Ja.
Berichten toestaan van - Als u berichten wilt toestaan
van iedereen, selecteert u Alle.
Uitnodigingn toest. van - Als u alleen uitnodigingen wilt
toestaan van uw chatcontacten, selecteert u Alleen
chatcont.. Chatuitnodigingen worden verzonden door
chatcontacten die willen dat u deelneemt aan hun groep.
Schuifsnelh. bericht - Hiermee selecteert u de snelheid
waarmee nieuwe berichten worden weergegeven.
Sorteer chatcontactn - Hiermee selecteert u hoe uw
chatcontacten worden gesorteerd: Alfabetisch of Op
online status.
Beschikb. aut. laden - Als u wilt aangeven hoe de
informatie over de online of offline status van chatcontacten moet worden bijgewerkt, selecteert u
Automatisch of Handmatig.
Offline contacten - Hiermee selecteert u of
chatcontacten met een offline status in de lijst met chatcontacten moeten worden weergegeven.

Chatgroepen en -gebruikers zoeken

Als u in de weergave Chatgroepen naar groepen wilt zoeken, selecteert u Opties > Zoeken. U kunt zoeken op
Groepsnaam, Onderwerp en Deelnemers (gebruikers-ID).
76
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 77
Als u in de weergave Chatcontacten naar gebruikers wilt zoeken, selecteert u Opties > Nieuw chatcontact >
Zoeken vanaf server. U kunt zoeken op Gebruikersnaam, Gebruikers-ID, Telefoonnummer en E-mailadres.

Aanmelden bij chatgroepen

Ga naar de weergave Chatgroepen om een lijst te bekijken met de chatgroepen die u hebt opgeslagen of waarbij u momenteel bent aangemeld.
Als u zich wilt aanmelden bij een chatgroep die u hebt opgeslagen, drukt u op de bladertoets.
Als u zich wilt aanmelden bij een chatgroep die niet in de lijst staat, maar waarvan u de groeps-ID kent, selecteert u
Opties > Aanm. bij nwe groep.
Als u de chatgroep wilt verlaten, selecteert u Opties >
Chatgroep verlaten.
Als u een privé-bericht wilt beantwoorden, selecteert u het bericht en kiest u Opties > Beantwoorden.
Als u online chatcontacten wilt uitnodigen voor deelname aan de chatgroep, selecteert u Opties > Uitnod.
verzenden.
Als u wilt voorkomen dat u berichten van bepaalde deelnemers ontvangt, selecteert u Opties >
Blokkeeropties en kiest u de gewenste optie.
Chatgesprekken opnemen
Als u de berichten die tijdens een gesprek of tijdens uw deelname aan een chatgroep worden uitgewisseld, wilt opnemen in een bestand, selecteert u Opties > Chat
opnemen. Als u wilt stoppen met opnemen, selecteert u Opties > Opname stoppen. Als u de opgenomen
chatgesprekken in de beginweergave wilt bekijken, selecteert u Opgen. chats.
Installatie

Chatten

Wanneer u deelneemt aan een chatgroep, kunt u de berichten bekijken die in de groep worden uitgewisseld en kunt u uw eigen berichten verzenden.
Als u een bericht wilt verzenden, typt u het bericht in het editorveld voor berichten en drukt u op de bladertoets.
Als u een privé-bericht wilt verzenden naar een deelnemer, selecteert u Opties > Privéber. verz..

Gesprekken bekijken en starten

Ga naar de weergave Gesprekken voor een lijst met de afzonderlijke deelnemers met wie u een gesprek voert. Lopende gesprekken worden automatisch beëindigd wanneer u Chatten afsluit.
Als u een gesprek wilt bekijken, gaat u naar een deelnemer en drukt u op de bladertoets.
Als u het gesprek wilt voortzetten, toetst u het bericht in en drukt u op de bladertoets.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
77
Page 78
Als u terug wilt naar de lijst met gesprekken zonder het gesprek te beëindigen, selecteert u Terug. Als u het gesprek wilt beëindigen, selecteert u Opties > Gesprek
beëindigen.
Als u een nieuw gesprek wilt beginnen, selecteert u
Installatie
Opties > Nieuw gesprek.
Als u een gespreksdeelnemer wilt opslaan als chatcontact, selecteert u Opties > Toev. aan chatcont..
Selecteer Opties > Autom. antw. aan als u inkomende berichten automatisch wilt beantwoorden. U kunt nog steeds berichten ontvangen.

Chatcontacten

In de weergave Chatcontacten kunt u lijsten met chatcontacten van de server ophalen of een nieuw chatcontact aan een lijst met contacten toevoegen. Wanneer u zich bij de server aanmeldt, wordt automatisch de lijst met chatcontacten die u de vorige keer hebt gebruikt opgehaald van de server.
Als u een nieuwe contactpersoon wilt maken, selecteert u
Opties > Nieuw chatcontact > Handmatig opgeven. Vul
de velden Bijnaam en Gebruikers-ID in en druk op
Gereed.
Als u een contactpersoon wilt verplaatsen van een lijst op de server naar de opgehaalde lijst, selecteert u Opties >
Nieuw chatcontact > Uit andere lijst.
Als u de lijst met chatcontacten wilt wijzigen, selecteert u
Opties > Contactlijst wijzigen.
Selecteer een van de volgende opties:
Gesprek openen - Hiermee kunt u een nieuw gesprek
beginnen of een lopend gesprek met de contactpersoon voortzetten.
Stat.indicatie insch. - Hiermee krijgt u een melding
wanneer de contactpersoon online of offline gaat.
Groepslidmaatschn - Hiermee kunt u weergeven aan
welke groepen de contactpersoon deelneemt.
Gebrkrsbesch. herladen - Hiermee kunt u informatie
bijwerken over de status (online of offline) van de contactpersoon. De online status wordt aangegeven met een symbool naast de naam van de contactpersoon. Deze optie is niet beschikbaar als u de optie Beschikb. aut.
laden hebt ingesteld op Automatisch in Chatinstellingen.

Chatgroepen beheren

Ga naar de weergave Chatgroepen om een lijst te bekijken met de chatgroepen die u hebt opgeslagen of waarbij u momenteel bent aangemeld.
Ga naar een groep en selecteer Opties > Groep en een van de volgende opties:
Opslaan - Hiermee slaat u een niet-opgeslagen groep op
waarbij u momenteel bent aangemeld.
78
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 79
Deelnemers bekijken - Hiermee kunt u bekijken wie er
momenteel zijn aangemeld bij de groep.
Details - Hiermee kunt u de groeps-ID, het onderwerp, de
deelnemers, de beheerders van de groep (alleen weergegeven als u bewerkingsrechten hebt) en de lijst met geblokkeerde deelnemers (alleen weergegeven als u bewerkingsrechten hebt) bekijken, en kunt u zien of privé-gesprekken zijn toegestaan in de groep.
Instellingen - Hiermee kunt u de instellingen voor de
chatgroep bekijken en bewerken. Zie ‘Een nieuwe chatgroep maken’ op pagina 79.
Een nieuwe chatgroep maken
Selecteer Chatgroepen > Opties > Nwe groep maken. Voer de instellingen voor de groep in.
U kunt de instellingen voor een chatgroep bewerken als u beschikt over beheerdersrechten voor de groep. De gebruiker die een groep maakt, krijgt automatisch beheerdersrechten voor deze groep.
Groepsnaam, Onderwerp groep en Welkomsttekst - Hiermee voegt u details toe die de
deelnemers kunnen zien wanneer ze zich aanmelden bij de groep.
Groepsgrootte - Hiermee definieert u het maximum
aantal leden dat aan de groep mag deelnemen.
Zoeken toestaan - Hiermee staat u toe dat anderen de
chatgroep via een zoekopdracht kunnen vinden.
Bewerkingsrechten - Hiermee definieert u welke
deelnemers de groepsinstellingen mogen bewerken en anderen mogen uitnodigen voor deelname aan de chatgroep.
Groepsleden - Zie ‘Groepsleden toevoegen en verwijderen’
op pagina 79.
Uitsluitingslijst - Hiermee definieert u welke deelnemers
niet mogen deelnemen aan de chatgroep.
Privégespr. toestaan - Hiermee staat u privé-gesprekken
tussen bepaalde geselecteerde deelnemers toe.
Groeps-ID - De groeps-ID wordt automatisch gemaakt en
kan niet worden gewijzigd.
Groepsleden toevoegen en verwijderen
Als u leden wilt toevoegen aan een groep, selecteert u
Chatgroepen, gaat u naar een chatgroep en selecteert u Opties > Groep > Instellingen > Groepsleden > Alleen geselect. of Allen.
Als u een lid wilt verwijderen uit de chatgroep, gaat u naar het lid en selecteert u Opties > Verwijderen. Als u alle leden wilt verwijderen, selecteert u Opties > Allen
verwijderen.
Installatie
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
79
Page 80

Instellingen van de chatserver

Selecteer Opties > Instellingen > Serverinstellingen. Deze instellingen worden gewoonlijk via een speciaal SMS-bericht verstrekt door de netwerkoperator of de
Installatie
aanbieder van de chatdienst. U krijgt de gebruikers-ID en het wachtwoord van de aanbieder wanneer u zich abonneert op de dienst. Neem contact op met de aanbieder als u niet weet wat uw gebruikers-ID en wachtwoord zijn.
Servers - Hiermee opent u een lijst met alle chatservers
die zijn gedefinieerd.
Standaardserver - Hiermee kunt u wijzigen met welke
chatserver u verbinding maakt.
Login-type chat - Als u zich automatisch wilt aanmelden
wanneer u Chatten start, selecteert u Bij start toep..
Als u een nieuwe server wilt toevoegen aan de lijst met chatservers, selecteert u Servers > Opties > Nieuwe
server. Voer de volgende instellingen in:
Servernaam - Voer de naam van de chatserver in.
Toegpnt in gebruik - Selecteer het toegangspunt dat u
wilt gebruiken voor de server.
Webadres - Voer de URL van de chatserver in.
Gebruikers-ID - Voer uw gebruikers-ID in.
Wachtwoord - Voer uw aanmeldingswachtwoord in.
DVS (netwerkdienst)
DVS (drukken-voor-spreken) is een real-time Voice over IP­dienst die wordt uitgevoerd via een GSM/GPRS-netwerk. DVS maakt rechtstreekse gesproken communicatie mogelijk met een druk op de knop. Met DVS kunt u een gesprek voeren met een of meerdere personen.
Voordat u DVS kunt gebruiken, moet u het DVS-Htoegangspunt en DVS-instellingen definiëren. Deze instellingen worden gewoonlijk via een speciaal SMS-bericht verstrekt door de netwerkoperator of de aanbieder van de DVS-dienst.
Druk op en selecteer Persoonlijk > DVS. Bij DVS-communicatie spreekt een persoon terwijl de
anderen luisteren via de ingebouwde luidspreker. Sprekers reageren ombeurten op elkaar. Omdat maar een spreker tegelijk kan spreken, geldt er een maximum spreekduur voor elke beurt. De maximum spreekduur is meestal ingesteld op 30 seconden. Voor details over de maximale spreekduur van een beurt in uw netwerk neemt u contact op met uw netwerkprovider of serviceprovider.
Waarschuwing: Houd het apparaat vóór u en niet tegen het oor. U kunt luisteren via de luidspreker. Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen.
Telefoongesprekken hebben altijd voorrang op DVS.
80
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 81

Een DVS-toegangspunt definiëren

Bij veel serviceproviders moet u een internettoegangspunt (Internet Access Point of IAP) gebruiken als standaardtoegangspunt. Er zijn echter ook serviceproviders bij wie u een WAP-toegangspunt mag gebruiken. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Als u geen WAP-hebt, kunt u contact opnemen met de serviceprovider voor ondersteuning bij de eerste verbinding, of ga naar www.nokia.com/phonesettings.

DVS-instellingen

Druk op en selecteer Persoonlijk > DVS > Opties >
DVS-instellingen. Voer de volgende instellingen in:
Gebruikersinstellingen:
Inkom. DVS-oproepen - Selecteer Melden als u een
melding van inkomende oproepen wilt ontvangen. Selecteer Automatisch accepteren als u DVS-oproepen automatisch wilt beantwoorden. Selecteer Niet
toegestaan als u DVS-oproepen automatisch wilt
weigeren.
Toon DVS-oproep - Selecteer Ingesteld met profiel als u
wilt dat meldingen voor inkomende DVS-oproepen volgens de instellingen in uw profiel plaats vinden. Als u een stil profiel hebt geselecteert, is DVS ingesteld op 'niet storen' en bent u niet beschibaar voor andere gebruikers van DVS, behalve voor terugbelverzoeken.
Toon terugbelverzoek - Selecteer een signaal voor
terugbelverzoeken.
Toepassing starten - Hiermee stelt u in of u bij de
DVS-dienst moet worden aangemeld zodra u het apparaat inschakelt.
Standaardbijnaam - Hiermee stelt u uw
standaardbijnaam (maximaal 20 tekens) in, die wordt weergegeven bij andere gebruikers. Het kan zijn dat uw serviceprovider deze optie heeft uitgeschakeld voor uw apparaat. Neem contact op met de netwerkoperator of serviceprovider voor meer informatie.
Mijn DVS-adres tonen - Selecteer Bij 1-op-1-oproepen, Bij groepsoproepen, Bij alle oproepen of Nooit. Het kan
zijn dat uw serviceprovider deze optie heeft uitgeschakeld voor uw apparaat. Neem contact op met de netwerkoperator of serviceprovider voor meer informatie.
Mijn aanm.status wrgvn - Selecteer Ja als u uw status
wilt weergeven en Nee als u uw status wilt verbergen.
Verbinding:
Domein - Voer de domeinnaam die u van uw
serviceprovider hebt ontvangen.
Naam toegangspunt - Voer de naam van het
toegangspunt voor DVS in. Deze naam is nodig om verbinding te kunnen maken met het GSM/GPRS-netwerk.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Installatie
81
Page 82
Serveradres - Voer het IP-adres of de domeinnaam van de
DVS-server in, die u hebt ontvangen van uw serviceprovider.
Gebruikersnaam - Voer de gebruikersnaam in die uw
Installatie
serviceprovider hebt ontvangen.
DVS-wachtwoord - Voer indien nodig een wachtwoord in
om een gegevensverbinding tot stand te brengen. Het wachtwoord wordt gewoonlijk verstrekt door de serviceprovider en is doorgaans hoofdlettergevoelig.

Aanmelden bij DVS

Druk op en selecteer Persoonlijk > DVS. DVS wordt automatisch bij de dienst aangemeld zodra u de toepassing start.
Wanneer u zich hebt aangemeld bij DVS, brengt DVS automatisch een verbinding tot stand met de kanalen die actief waren toen de toepassing werd gesloten. als de verbinding wordt verbroken, wordt automatisch geprobeerd om opnieuw verbinding te maken, totdat u DVS afsluit.

DVS afsluiten

Selecteer Opties > Afsluiten. DVS uitschakelen na
sluiten toepassing? wordt weergegeven. Selecteer Ja om
de toepassing in de achtergrond actief te houden, of selecteer Nee om u af te melden en de dienst te sluiten.
Als meerdere toepassingen geopend zijn en u wilt van de ene naar de andere toepassing gaan, houdt u ingedrukt.

Een 1-op-1-gesprek voeren

Selecteer Opties > DVS-contacten.
Selecteer de contactpersoon waarmee u wilt praten en selecteer Opties > 1-op-1 praten.
Houd ingedrukt terwijl u praat en laat los als u uitgesproken bent.
Moet het 1-op-1-gesprek afsluiten voordat u een nieuw gesprek kunt starten. Selecteer Verbreken of druk op .
Tip! Houd het apparaat vóór u tijdens een DVS-gesprek, zodat u het display kunt zien. Spreek in de richting van de microfoon en bedek de luidspreker niet met uw handen.

Een 1-op-1-gesprek beantwoorden

Druk op om een 1-op-1-gesprek te starten of op om het gesprek te beëindigen.
Tip! U kunt ook een 1-op-1-gesprek of een groepsgesprek starten vanuit Contacten. Selecteer
Opties > 1-op-1 praten of DVS-grpsopr. plaatsen.
82
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 83

Groepsoproepen plaatsen

Als u een groep wilt bellen, selecteert u Opties >
DVS-contacten. Selecteer Opties > DVS-grpsopr. plaatsen, markeer de contacten waarmee u wilt spreken en
druk op .

Aanmeldingsstatus van anderen weergeven

Als u de DVS-aanmeldingsstatus van anderen wilt weergeven of verbergen, selecteert u Opties >
DVS-contacten. Selecteer de gewenste contactpersoon en
selecteer Opties > Aanm.status weergvn of Aanm.status
verbrgn.

Een terugbelverzoek verzenden

Open DVS-contacten, ga naar de gewenste naam en selecteer Opties > Terugbelverz. verzndn.
Een terugbelverzoek beantwoorden
Wanneer u een terugbelverzoek ontvangt, wordt 1 nieuw
terugbel-verzoek weergegeven in de standby-modus.
Druk op Tonen om Terugbelinbox te openen. Select een contactpersoon en selecteer Opties > 1-op-1 praten om een 1-op-1-gesprek te starten.

Kanalen

U kunt zich aanmelden bij openbare, vooraf geconfigureerde kanalen. Openbare kanalen staan open voor iedereen die de URL van het kanaal kent.
Wanneer u met een kanaal verbonden bent en spreekt, kunnen alle leden die bij het kanaal zijn aangemeld, u horen. Er kunnen maximaal vijf kanalen tegelijk actief zijn. Wanneer meer dan één kanaal actief is, kunt u van het ene naar het andere kanaal gaan met Wisselen.
Selecteer Opties > DVS-kanalen.
Als u voor het eerst verbinding wilt maken met een openbaar, vooraf geconfigureerd kanaal, selecteert u
Opties > Nieuw kanaal > Bestaand toevoegen. Wanneer
u zich bij een vooraf geconfigureerd kanaal aanmeldt, moet u een URL voor het kanaal invoeren.
Uw eigen kanalen maken
Als u een nieuw vooraf geconfigureerd kanaal wilt maken, selecteert u Opties > Nieuw kanaal > Nieuw maken.
U kunt uw eigen openbare kanalen maken, een naam voor uw eigen kanaal selecteren en leden uitnodigen. Deze leden kunnen weer andere leden voor het openbare kanaal uitnodigen.
U kunt ook privé-kanalen instellen. Alleen gebruikers die door de host worden uitgenodigd, mogen zich aanmelden bij privé-kanalen en deze gebruiken.
Installatie
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
83
Page 84
Definieer voor elk kanaal de volgende instellingen:
Kanaalnaam, Kanaalprivacy, Bijnaam in kanaal en Kanaalthumbnail (optioneel).
Wanneer u een kanaal hebt gemaakt, wordt gevraagd of u
Installatie
uitnodigingen voor het kanaal wilt verzenden. Deze uitnodigingen hebben de vorm van een tekstbericht.
Een kanaal beluisteren
Als u via een kanaal wilt spreken nadat u zich hebt aangemeld bij de DVS-dienst, drukt u op . U hoort een toon die aangeeft dat toegang is toegestaan.
Houd doorlopend ingedrukt terwijl u praat en laat
los als u uitgesproken bent.
Als u op een kanaal probeert te reageren door op te drukken terwijl een andere deelnemer spreekt, wordt
Wachten weergegeven. Laat los, wacht tot de
andere persoon klaar is met spreken en druk vervolgens opnieuw op . U kunt ook ingedrukt houden en wachten tot Spreken wordt weergegeven.
Wanneer u in een kanaal spreekt, krijgt de eerste persoon die op drukt de spreekbeurt wanneer iemand stopt met praten.
Selecteer Verbreken of druk op wanneer u klaar bent met het DVS-gesprek.
Als u de actieve leden van een kanaal wilt weergeven tijdens een actieve oproep met het kanaal, selecteert u
Opties > Actieve leden.
U kunt ook nieuwe leden bij een kanaal uitnodigen wanneer u met het kanaal verbinding hebt. Selecteer
Opties > Uitnodiging verzndn om de
uitnodigingsweergave te openen. U kunt alleen leden uitnodigen wanneer u de host bent van een privé-kanaal, of wanneer het een openbaar kanaal betreft. Deze uitnodigingen hebben de vorm van een tekstbericht.

Reageren op een uitnodiging voor een kanaal

Als u een ontvangen uitnodiging voor een kanaal wilt opslaan, selecteert u Opties > Kanaal opslaan. Het kanaal wordt toegevoegd aan uw DVS-contacten in de weergave voor kanalen.
Nadat u de uitnodingen voor een kanaal hebt opgeslagen, wordt gevraagd of u verbinding wilt maken met het kanaal. Selecteer Ja om de weergave voor DVS-sessies te openen. U wordt automatisch aangemeld bij de dienst als dit nog niet is gebeurd.
Als u de uitnodiging weigert of wist, wordt deze opgeslagen in de berichten-inbox. Als u zich later bij het kanaal wilt aanmelden, opent u het uitnodigingsbericht en accepteert u de uitnodiging.
84
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 85

Het DVS-logboek weergeven

Druk op en selecteer Persoonlijk > DVS > Opties >
DVS-logboek. Het logboek bevat de volgende mappen: Gemiste DVS, Ontvangen DVS en Gemaakte DVS.
U kunt een 1-op-1-gesprek starten vanuit DVS-logboek door te drukken op .
Als u alle lijsten met recente oproepen wilt wissen, selecteert u Opties > Wis recente oproep. in de weergave Recente oproepen. Als u een van de lijsten met oproepen wilt wissen, opent u de betreffende lijst en selecteert u
Opties > Lijst wissen. Als u een afzonderlijk item wilt
wissen, opent u de lijst, gaat u naar het gewenste item en drukt u op .
Installatie

Logboek

Recente oproepen

Als u de telefoonnummers wilt bijhouden van gemiste en ontvangen oproepen en gekozen nummers, drukt u op en selecteert u Persoonlijk > Logboek > Recente opr.. Gemiste en ontvangen oproepen worden alleen geregistreerd als het netwerk deze functies ondersteunt, het apparaat aan staat en zich binnen het bereik van de netwerkdienst bevindt.
Tip! Als in de standby-modus wordt gemeld dat u oproepen hebt gemist, selecteert u Tonen om de gemiste oproepen weer te geven. U kunt terugbellen door naar het nummer of de naam te gaan en op
te drukken.

Duur oproep

Als u de duur van inkomende en uitgaande oproepen wilt bijhouden, drukt u op en selecteert u Logboek > Duur
oproep.
Als u wilt dat de gespreksduur wordt weergegeven tijdens een gesprek, selecteert u Persoonlijk > Logboek >
Opties > Instellingen > Duur oproep tonen. Selecteer Ja
of Nee.
Opmerking: De uiteindelijke gespreksduur die door de serviceprovider in rekening wordt gebracht kan variëren, afhankelijk van de netwerkfuncties, afrondingen, belastingen, enzovoort.
Als u gespreksduurgegevens wilt wissen, selecteert u
Opties > Timers op nul. Hiervoor hebt u de
blokkeringscode nodig. Zie ‘Beveiliging’ ‘Telefoon en SIM’ op pag. 115.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
85
Page 86

Packet-gegevens

Als u wilt controleren hoeveel gegevens er zijn verzonden en ontvangen tijdens packet-gegevensverbindingen, drukt u op en selecteert u Persoonlijk > Logboek >
Installatie
Packet-ggvns. De kosten van packet-
gegevensverbindingen worden bijvoorbeeld mogelijk gebaseerd op de hoeveelheid verzonden/ontvangen gegevens.

Alle communicatiegebeurtenissen controleren

Pictogrammen in Logboek:
Inkomend Uitgaand Gemiste communicatiegebeurtenissen
Als u alle geregistreerde spraakoproepen, SMS-berichten of gegevensverbindingen wilt controleren, drukt u op , selecteert u Persoonlijk > Logboek en drukt u op de bladertoets naar rechts om het algemene logboek te openen. U kunt per communicatiegebeurtenis de afzender of ontvanger, het telefoonnummer, de serviceprovider of het toegangspunt bekijken. Via een filter kunt u specifieke gegevens bekijken en op basis van de logboekgegevens nieuwe contactkaarten maken.
Tip! Als u tijdens een actieve oproep de duur van de spraakoproep wilt weergeven op het hoofddisplay, selecteert u Opties > Instellingen > Duur oproep
tonen > Ja.
Tip! Druk op en selecteer Berichten >
Verzonden om een lijst met verzonden berichten te
bekijken.
Subgebeurtenissen, zoals een SMS-bericht dat in delen wordt verzonden via een packet-gegevensverbinding, gelden als één communicatiegebeurtenis. Verbindingen met uw mailbox, de multimediaberichtencentrale of webpagina's worden weergegeven als packet­gegevensverbindingen.
Als u het logboek wilt filteren, selecteert u Opties > Filter en selecteert u een filter.
Als u de inhoud van het logboek, de lijst met recente oproepen en de leveringsrapporten definitief wilt wissen, selecteert u Opties > Logboek wissen. Selecteer Ja ter bevestiging.
Als u de optie Duur vermelding log wilt instellen, selecteert u Opties > Instellingen > Duur vermelding log. De gebeurtenissen worden een aantal dagen bewaard, waarna ze automatisch worden gewist. Als u Geen
logboek selecteert, worden de lijst met recente oproepen,
de leveringsrapporten van berichten en de volledige inhoud van het logboek definitief verwijderd.
86
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 87
Als u de details van een communicatiegebeurtenis wilt bekijken, bladert u in de algemene logboekweergave naar een gebeurtenis en drukt u op de bladertoets.
Tip! In de detailweergave kunt u een telefoonnummer naar het klembord kopiëren en het bijvoorbeeld in een SMS-bericht plakken. Selecteer
Opties > Nummer kopiëren.
Packet-gegevensteller en timer voor verbinding: Als u
wilt bekijken hoeveel gegevens, gemeten in kilobytes, zijn overgebracht en hoelang een packet-gegevensverbinding heeft geduurd, gaat u naar een inkomende of uitgaande gebeurtenis die wordt aangegeven met Pack. en selecteert u Opties > Gegevens bekijken.
Installatie
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
87
Page 88

Agenda

Agenda
88
Tip! Maak regelmatig een back-up van de gegevens
in de telefoon met Nokia PC Suite. U kunt de gegevens, zoals agenda-items, later terugzetten op de telefoon.

Agenda-items maken

Tip! Druk vanuit de dag-, week- of maandweergave
van de agenda op een willekeurige toets ( — ). Een item van het type Vergadering wordt geopend en de ingevoerde tekens worden toegevoegd aan het veld Onderwerp. In de Takenweergave wordt een taakitem geopend.
1 Druk op , selecteer Persoonlijk > Agenda >
Opties > Nieuw item en selecteer een van de
volgende opties:
Vergadering - Hiermee maakt u een afspraak op een
specifieke datum en tijd.
Memo - Hiermee maakt u een algemeen item voor een
bepaalde dag.
Verjaardag - Hiermee maakt u een herinnering voor
een verjaardag of een andere speciale datum. Dit item wordt ingesteld als een jaarlijks terugkerend item.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Taken - Hiermee wordt u herinnerd aan een taak die op
een bepaalde datum moet worden uitgevoerd.
2 Vul de velden in.
Signaal (alleen voor vergaderingen en
verjaardagen) - Selecteer Aan, en schuif omlaag om de velden Tijd signaal and Dag signaal in te vullen. in de dagweergave geeft aan dat er een signaal is ingesteld.
Herhalen - Druk de joystick naar rechts om het item te
laten terugkeren ( wordt weergegeven in de dagweergave).
Herhalen tot - U kunt een einddatum instellen voor het
terugkerende item.
Synchronisatie: Privé - Na synchronisatie kan het agenda-item alleen
door uzelf worden bekeken en niet door anderen met on line toegang tot de agenda.
Openbaar - Het agenda-item is zichtbaar voor anderen
die online toegang hebben tot uw agenda.
Geen - Het agenda-item wordt bij het synchroniseren
niet naar de pc gekopieerd.
3 Selecteer Gereed om het item op te slaan.
Wanneer een agendasignaal voor een notitie klinkt, selecteert u Stil om de signaaltoon uit te schakelen. De
Page 89
tekst van de herinnering blijft op het display staan. Als u een agendasignaal wilt stoppen, selecteert u Stop. Selecteer Snooze om het signaal tijdelijk te onderbreken.
Als u een agendanotitie naar een compatibele telefoon wilt verzenden, selecteert u Opties > Zenden > Via SMS, Via
multimedia of Via Bluetooth.
Tip! U kunt agenda- en taakgegevens van veel
verschillende Nokia-telefoons overbrengen naar uw telefoon, of de agenda en taken synchroniseren met een compatibele pc via Nokia PC Suite. Zie de cd-rom die bij de telefoon is geleverd.

Een agendasignaal instellen

U kunt een signaal instellen als herinnering voor een vergadering of verjaardag.
1 Open een item waarvoor u een signaal wilt instellen en
selecteer Signaal > Aan.
2 Stel Tijd signaal en Dag signaal in. 3 Ga naar Herhalen en druk de bladertoets naar rechts
om te selecteren hoe vaak het signaal moet worden herhaald.
4 Selecteer Gereed.
Als u een agendasignaal wilt verwijderen, opent u het item waarvoor u het signaal wilt verwijderen en selecteert u
Signaal > Uit.

Agendaweergaven

Tip! Selecteer Opties > Instellingen om de
begindag van de week te wijzigen of de weergave te wijzigen die wordt getoond wanneer u de agenda opent.
Als u de maandweergave of takenweergave wilt openen, selecteert u Opties > Maandweergave / Takenweergave.
In de maandweergave zijn datums met agenda-items gemarkeerd met een driehoekje in de rechterbenedenhoek. In de weekweergave worden memo's en verjaardagen vóór 8 uur geplaatst. Druk op om te schakelen tussen de maandweergave, weekweergave en dagweergave.
Pictogrammen in de dag- en weekweergave:
Memo Verjaardag
Er bestaat geen pictogram voor Vergadering.
Als u naar een bepaalde datum wilt gaan, selecteert u
Opties > Ga naar datum. Voer de datum in en selecteer OK.
Druk op om naar vandaag te gaan.

Takenweergave

Druk op en selecteer Opties > Takenweergave om notities te maken en een takenlijst bij te houden.
Agenda
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
89
Page 90
Als u een notitie wilt toevoegen, drukt u op een toets om een taak op te geven in het veld Onderwerp.
In het vak Uiterste datum kunt u de einddatum voor de
Agenda
taak invoeren.
Als u een prioriteit voor de Taak wilt instellen, gaat u naar het veld Prioriteit en drukt u de bladertoets naar rechts om de prioriteit te selecteren. De prioriteitspictogrammen zijn (Hoog) en (Laag). Er bestaat geen pictogram voor
Normaal.
Als u een taak als voltooid wilt markeren, gaat u naar de taak in de lijst Taak en selecteert u Opties > Markeer:
volbracht.
Als u een taak wilt herstellen, gaat u naar de taak in de lijst Taak en selecteert u Opties > Markeer: niet volbr.

Agenda-items verwijderen

U kunt ruimte in het telefoongeheugen vrijmaken door afgelopen items uit Agenda te verwijderen.
Als u meerdere items tegelijk wilt verwijderen, gaat u naar de maandweergave en selecteert u Opties > Item
verwijderen en een van de volgende opties:
Items voor: - Hiermee verwijdert u alle agenda-items die
vóór een bepaalde datum plaatsvinden.
Alle items - Hiermee verwijdert u alle agenda-items.

Agenda-instellingen

Ga naar de volgende instellingen en druk op de bladertoets om ze te bewerken:
Agenda-alarmtoon - Als u de alarmtoon wilt wijzigen,
gaat u naar de nieuwe toon en drukt u op de joystick.
Standaardweergave - Als u de weergave wilt wijzigen die
wordt geopend wanneer u de agenda opent, gaat u naar de gewenste weergave en drukt u op de joystick.
Taken weergeven - Als u uw taken in de dag- en
weekweergave een aantal dagen voor de ingestelde datum wilt weergeven, gaat u naar Op ingestelde datum en drukt u op de joystick. Geef het gewenste aantal dagen op en druk op OK.
Week begint met - Als u de eerste dag van de week wilt
wijzigen, gaat u naar de gewenste dag en drukt u op de joystick.
Titel weekweergave - Selecteer Weeknummer of Data deze week. Als u een andere dag dan maandag selecteert
in Week begint met, is de bovenstaande instellinge niet beschikbaar. Titel weekweergave is standaard ingesteld op Data deze week.
Als u de instellingen wilt opslaan, selecteert u Terug.
90
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 91

Diensten

Diverse aanbieders onderhouden speciale pagina's voor mobiele apparaten. Op deze pagina's wordt WML (Wireless Markup Language), XHTML (Extensible Hypertext Markup Language) of HTML (Hypertext Markup Language) gebruikt.
Informeer bij uw netwerkoperator of aanbieder van webdiensten naar de beschikbaarheid en tarieven van diensten. De aanbieder kan u ook instructies geven voor het gebruik van deze diensten.
Druk op en selecteer Diensten.
Tip! U brengt een verbinding tot stand door ingedrukt te houden in de standby-modus.
Toegangspunt voor Diensten
U moet dienstinstellingen opslaan om gebruik te kunnen maken van de gewenste pagina. Deze instellingen worden gewoonlijk via een speciaal SMS-bericht verstrekt door de netwerkoperator of de aanbieder van de webpagina. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pagina 64. Neem contact op met de netwerkoperator of serviceprovider voor meer informatie.
Tip! Het kan zijn dat de juiste instellingen beschikbaar zijn op de website van de netwerkoperator of aanbieder van de dienst.
Instellingen handmatig opgeven
1 Druk op , selecteer Instell. > Verbinding >
Toegangspunten en definieer de instellingen voor een
toegangspunt. Volg de instructies van de serviceprovider. Zie ‘Verbinding’ op pagina 111.
2 Druk op en selecteer Diensten > Opties >
Bookmarkbeheer > Bookm. toev.. Typ een naam voor
de bookmark en het adres van de pagina die bij het huidige toegangspunt hoort.
3 Als u het nieuwe toegangspunt wilt instellen als
standaardtoegangspunt, selecteert u Opties >
Instellingen > Toegangspunt.

De weergave Bookmarks

De weergave Bookmarks wordt geopend wanneer u
Diensten opent.
Uitleg: een bookmark omvat een internetadres
(verplicht), een titel, een toegangspunt en, als de webpagina dat vereist, een gebruiksnaam en wachtwoord.
n e
t s
n e
i D
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
91
Page 92
In het apparaat zijn mogelijk vooraf een aantal bookmarks geïnstalleerd voor sites die niet met Nokia verbonden zijn. Deze sites worden niet door Nokia gegarandeerd of ondersteund. Als u deze sites wilt bezoeken, moet u op het
Diensten
gebied van beveiliging of inhoud dezelfde voorzorgsmaatregelen treffen als die u voor andere sites treft.
Pictogrammen in de weergave Bookmarks:
De startpagina die voor het standaardtoegangspunt is gedefinieerd. Als u een ander standaardtoegangspunt gebruikt voor het browsen, wordt de startpagina daaraan aangepast.
De map Autom. bookmarks bevat bookmarks ( ) die automatisch worden verzameld wanneer u pagina's bekijkt. De bookmarks in deze map worden automatisch geordend op domein.
Een bookmark die de titel of het internetadres van de bookmark aangeeft.

Bookmarks handmatig toevoegen

1 Selecteer Opties > Bookmarkbeheer > Bookm. toev.
in de weergave Bookmarks.
2 Vul de velden in. U hoeft alleen het URL-adres op te
geven. Aan de bookmark wordt het standaardtoegangspunt toegewezen, tenzij u een ander toegangspunt selecteert. Druk op als u
speciale tekens wilt gebruiken zoals /, ., : en @. Druk op
om tekens te wissen.
3 Selecteer Opties > Opslaan om de bookmark op te
slaan.

Bookmarks verzenden

Ga naar een bookmark en selecteer Opties > Zenden > Via
SMS. Druk op om de bookmark te verzenden. U kunt
meerdere bookmarks tegelijk verzenden.

Verbinding maken

Zodra u de vereiste verbindingsinstellingen hebt opgeslagen, kunt u de pagina's openen.
1 Selecteer een bookmark of typ het adres in het veld
( ). Wanneer u het adres typt, worden de overeenkomende bookmarks boven het veld weergegeven. Schuif omhoog om een overeenkomende bookmark te selecteren.
2 Druk op de bladertoets om de pagina te downloaden.

Beveiliging van de verbinding

Als tijdens een verbinding het beveiligingssymbool wordt weergegeven, is de overdracht van gegevens tussen het apparaat en de internetgateway of -server gecodeerd.
92
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 93
Het veiligheidssymbool geeft niet aan dat de gegevensoverdracht tussen de gateway en de contentaanbieder (of de locatie waar de aangevraagde bron is opgeslagen) veilig is. De serviceprovider beveiligt de gegevensoverdracht tussen de gateway en de contentaanbieder.
Selecteer Opties > Gegevens > Beveiliging voor informatie over de verbinding, de coderingsstatus en de server- en gebruikersverificatie.
Voor een aantal diensten, zoals bankdiensten, zijn mogelijk beveiligingsfuncties vereist. Voor dergelijke verbindingen hebt u beveiligingscertificaten nodig. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie. Zie ook ‘Certificaatbeheer’, op pagina 116.

Browsen

Belangrijk: Maak alleen gebruik van diensten die u
vertrouwt en die een adequate beveiliging en bescherming tegen schadelijke software bieden.
Selecteer een bookmark of typ het adres in het veld ( ) als u een pagina wilt downloaden.
Nieuwe koppelingen op een browserpagina zijn blauw onderstreept en bezochte koppelingen zijn paars. Afbeeldingen die als koppeling fungeren, krijgen een blauwe rand.
U kunt een koppeling openen, selectievakjes inschakelen en items selecteren door op de bladertoets te drukken.
Tip! Gebruik om naar het einde van een pagina te gaan en om naar het begin van een pagina te gaan.
U keert terug naar de vorige pagina door Terug te selecteren. Als Terug niet beschikbaar is, selecteert u
Opties > Navigatieopties > Geschiedenis. Er wordt een
chronologische lijst weergegeven met de pagina's die u tijdens een sessie hebt bezocht. Deze lijst wordt gewist wanneer u de sessie beëindigt.
Door Opties > Navigatieopties > Opnieuw laden te selecteren, kunt u de meest recente inhoud van de server ophalen.
Als u een bookmark wilt opslaan, selecteert u Opties >
Opsl. als bookmark.
Tip! Tijdens het browsen opent u de weergave
Bookmarks door de bladertoets ingedrukt te houden. Als u wilt terugkeren naar de browserweergave, selecteert u Opties > Terug naar pagina.
Als u tijdens het browsen een pagina wilt opslaan, selecteert u Opties > Geavanc. opties > Pagina opslaan. U kunt pagina's opslaan in het geheugen van het apparaat of op de vaste schijf en de pagina's bekijken wanneer u offline bent. U kunt de pagina's op een later tijdstip openen door de bladertoets naar rechts te drukken in de
Diensten
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
93
Page 94
weergave Bookmarks om de weergave Opgeslagen
pagina's te openen.
Als u een nieuw URL-adres wilt invoeren, selecteert u
Opties > Navigatieopties > Ga naar webadres.
Diensten
U kunt een lijst met opdrachten of acties voor de geopende pagina openen door Opties > Dienstopties te selecteren, indien beschikbaar.
U kunt bestanden downloaden die niet op de pagina kunnen worden weergegeven, zoals beltonen, afbeeldingen, operatorlogo's, thema's en videoclips. Ga naar de koppeling en druk op de bladertoets om het item te downloaden.
Als u het downloaden start, krijgt u een lijst te zien van de lopende, onderbroken en voltooide downloads tijdens de huidige sessie. U kunt deze lijst ook bekijken door
Opties > Instrumenten > Downloads te selecteren. Ga
naar een item in de lijst en selecteer Opties om lopende downloads te onderbreken, hervatten of annuleren, of om voltooide downloads te openen, bewaren of verwijderen.
Gedownloade items worden verder verwerkt door de bijbehorende toepassingen. Een gedownloade afbeelding wordt opgeslagen in Galerij.
Belangrijk: Installeer en gebruik alleen toepassingen en andere software van bronnen die adequate beveiliging en bescherming bieden tegen schadelijke software.
Tip! Bookmarks worden automatisch verzameld in de browser wanneer u webpagina's bekijkt. De bookmarks worden opgeslagen in de map met automatische bookmarks ( ) en worden automatisch geordend op domein. Zie ook ‘Instellingen voor Diensten’ op pagina 96.

Opgeslagen pagina's weergeven

Als u regelmatig pagina's bezoekt waarvan de inhoud niet vaak verandert, kunt u deze pagina's opslaan om ze offline te bekijken. In de weergave voor opgeslagen pagina's kunt u ook mappen maken om opgeslagen pagina's in op te slaan.
U kunt de weergave Opgeslagen pagina's openen door de bladertoets naar rechts te drukken in de weergave Bookmarks. Druk in de weergave Opgeslagen pagina's op de bladertoets om een opgeslagen pagina ( ) te openen.
Als u tijdens het browsen een pagina wilt opslaan, selecteert u Opties > Geavanc. opties > Pagina opslaan.
Als u verbinding wilt maken met de browserdienst en de nieuwste versie van de pagina wilt downloaden, selecteert u Opties > Opnieuw laden. Nadat u de pagina opnieuw hebt geladen, blijft het apparaat online.
94
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 95

Items downloaden en aanschaffen

U kunt onder andere beltonen, afbeeldingen, logo's, thema's en videoclips downloaden. Deze items worden gratis aangeboden of u kunt ze aanschaffen. Gedownloade items worden verder verwerkt door de bijbehorende toepassingen in het apparaat. Een gedownloade foto wordt bijvoorbeeld opgeslagen in Galerij.
Belangrijk: Installeer en gebruik alleen toepassingen en andere software van bronnen die adequate beveiliging en bescherming bieden tegen schadelijke software.
1 Ga naar de koppeling en druk op de bladertoets om het
item te downloaden.
2 Selecteer de optie waarmee u het item kunt
aanschaffen.
3 Lees alle informatie nauwkeurig door.
Selecteer Accept. als u het item wilt downloaden. Selecteer Annuleer als u het downloaden wilt annuleren.
Zie ‘Ga naar de muziekwinkel’ op pagina 23 voor informatie over het downloaden van muziek.
Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd, overgebracht of doorgestuurd.

Een verbinding verbreken

Selecteer Opties > Geavanc. opties > Verbind. verbreken om de verbinding te verbreken en de browserpagina offline te bekijken, of selecteer Opties > Afsluiten om de verbinding te verbreken en de browser te sluiten.

De cache leegmaken

De opgevraagde gegevens of diensten worden opgeslagen in het cachegeheugen van het apparaat.
Een cache is een geheugenlocatie die wordt gebruikt om gegevens tijdelijk op te slaan. Als u toegang hebt gezocht of gehad tot vertrouwelijke informatie waarvoor u een wachtwoord moet opgeven, kunt u de cache van het apparaat na gebruik beter legen. De informatie of de diensten waartoe u toegang hebt gehad, worden namelijk in de cache opgeslagen. U maakt de cache leeg door
Opties > Geavanc. opties > Cache wissen te selecteren.
In het apparaat zijn mogelijk vooraf een aantal bookmarks geïnstalleerd voor sites die niet met Nokia verbonden zijn. Deze sites worden niet door Nokia gegarandeerd of ondersteund. Als u deze sites wilt bezoeken, moet u op het gebied van beveiliging of inhoud dezelfde voorzorgsmaatregelen treffen als die u voor andere sites treft.
Diensten
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
95
Page 96
Instellingen voor Diensten
Selecteer Opties > Instellingen en kies een van de volgende opties:
Diensten
Toegangspunt - U wijzigt het standaardtoegangspunt
door op de joystick te drukken. Vervolgens wordt een lijst met beschikbare toegangspunten weergegeven. Zie ‘Verbinding’ op pagina 111. Sommige of alle toegangspunten zijn wellicht vooraf ingesteld door de serviceprovider of netwerkoperator, waardoor u geen toegangspunten kunt maken, bewerken of verwijderen.
Afb. en objctn tonen - Hiermee bepaalt u of u
afbeeldingen wilt laden tijdens het browsen. Als u Nee selecteert, kunt u afbeeldingen alsnog laden door tijdens het browsen Opties > Toon afbeeldingen te selecteren.
Lettergrootte - Hiermee bepaalt u de lettergrootte.
Standaardcodering - Als teksttekens niet juist worden
weergegeven, kunt u een andere codering kiezen op basis van taal.
Autom. bookmarks - Selecteer Uit als u het automatisch
verzamelen van bookmarks wilt uitschakelen. Als u wilt doorgaan met het automatisch verzamelen van bookmarks, maar de map wilt verbergen in de weergave Bookmarks, selecteert u Map verbergen.
Schermformaat - Hiermee kunt u de weergave tijdens het
browsen selecteren. Selecteer Alleen sel.toetsen of
Volledig scherm.
Homepage - Hiermee kunt u de homepage configureren.
Pagina zoeken - Hiermee kunt u een webpagina definiëren
die wordt gedownload als u Navigatieopties > Pagina
openen selecteert in de weergave Bookmarks of als u aan
het browsen bent.
Volume - Selecteer het volume als u in de browser
geluiden wilt afspelen die zijn opgenomen in webpagina's.
Weergave - Als u de pagina-indeling zo nauwkeurig
mogelijk wilt weergeven in de modus Kleine weergave, selecteert u Op kwaliteit. Als u geen externe trapsgewijze opmaakmodellen wilt downloaden, selecteert u Op
snelheid.
Cookies - Hiermee schakelt u het ontvangen en verzenden
van cookies in of uit.
Uitleg: via cookies kunnen aanbieders van inhoud gebruikers en hun voorkeuren met betrekking tot veelgebruikte inhoud identificeren.
Java / ECMA-script - Hiermee schakelt u het gebruik van
scripts in of uit.
Veiligheidswrschwngn - Hiermee kunt u
veiligheidswaarschuwingen verbergen of weergeven.
Bevest. zenden DTMF - Hiermee kunt u aangeven of u
bevestiging wilt voordat het apparaat DTMF-tonen verzendt tijdens een spraakoproep. Zie ook ‘Opties tijdens een spraakoproep’ op pagina 38.
96
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 97

Connectiviteit

Bluetooth-connectiviteit
Met Bluetooth-technologie kunt u een draadloze verbinding tot stand brengen met andere compatibele apparaten. Dit kunnen apparaten zijn zoals mobiele telefoons, computers, en toebehoren zoals hoofdtelefoons en carkits. Via de Bluetooth-technologie kunt u afbeeldingen, videoclips, muziek- en geluidsfragmenten en notities verzenden of een draadloze verbinding tot stand brengen met een compatibele pc om bijvoorbeeld bestanden uit te wisselen.
Aangezien apparaten met Bluetooth-technologie communiceren via radiogolven, hoeft er geen 'direct zicht' te bestaan tussen het apparaat en het andere apparaat. De twee apparaten mogen maximaal 10 meter van elkaar verwijderd zijn, hoewel de verbinding wel hinder kan ondervinden van obstakels, zoals muren of andere elektronische apparaten.
Het apparaat is compatibel met Bluetooth-specificatie 1.2, die de volgende profielen ondersteunt: Basic Printing Profile, Generic Access Profile, Serial Port Profile, Dial-up Networking Profile, Headset Profile, Handsfree Profile, Generic Object Exchange Profile, Object Push Profile, File Transfer Profile, Basic Imaging Profile en SIM Access
Profile. Gebruik door Nokia goedgekeurde toebehoren voor dit model als u verzekerd wilt zijn van compatibiliteit met andere apparatuur die Bluetooth-technologie ondersteunt. Informeer bij de fabrikanten van andere apparatuur naar de compatibiliteit met dit apparaat.
Uitleg: een profiel hoort bij een dienst of functie en bepaalt hoe de verbinding tussen verschillende apparaten tot stand wordt gebracht. Het profiel Handsfree wordt bijvoorbeeld gebruikt voor de verbinding tussen een handsfree apparaat en een telefoon. Apparaten kunnen alleen compatibel zijn als ze dezelfde profielen ondersteunen.
Op sommige plaatsen gelden beperkingen voor het gebruik van Bluetooth-technologie. Raadpleeg de lokale autoriteiten of serviceprovider voor meer informatie.
Als functies gebruikmaken van Bluetooth-technologie of als dergelijke functies op de achtergrond worden uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de levensduur van de batterij af.
Als het apparaat is vergrendeld, kunt u de Bluetooth-connectiviteit niet gebruiken. Zie ‘Beveiliging’ op pag. 115 voor meer informatie over het vergrendelen van apparaten.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Connectiviteit
97
Page 98

Instellingen

Druk op en selecteer Connect. > Bluetooth. Wanneer u de toepassing de eerste keer opent, wordt u gevraagd een naam te definiëren voor het apparaat. Nadat u een Bluetooth-verbinding hebt ingesteld en Waarneembrh.
tel. hebt ingesteld op Waarneembaar, is het apparaat
Connectiviteit
zichtbaar voor andere apparaten met Bluetooth-technologie.
Selecteer een van de volgende opties:
Bluetooth - Selecteer Aan of Uit. Als u een draadloze
verbinding met een ander compatibel apparaat wilt maken, stelt u de Bluetooth-connectiviteit eerst in op Aan en maakt u vervolgens verbinding.
Waarneembrh. tel. - Als u Waarneembaar selecteert,
kan het apparaat worden gevonden door andere Bluetooth-apparaten. Selecteer Verborgen als u wilt voorkomen dat de telefoon door andere apparaten wordt gevonden.
Naam van mijn telef. - Bewerk de naam van het
apparaat.
Externe SIM-modus - Als u een ander apparaat,
bijvoorbeeld een carkit, wilt toestaan om de SIM-kaart in uw apparaat te gebruiken om verbinding te maken met het netwerk, selecteert u Aan.
De externe SIM-modus
Als u de externe SIM-modus wilt gebruiken, schakelt u Bluetooth-connectiviteit in en schakelt u het gebruik van de externe SIM-modus voor uw apparaat in. Voordat u de modus kunt activeren, moeten de twee apparaten aan elkaar worden gekoppeld via het andere apparaat. Tijdens deze procedure gebruikt u een wachtwoord van 16 cijfers en stelt u het andere apparaat in als geautoriseerd. Zie ‘Apparaten paren’ op pagina 100. De externe SIM-modus wordt geactiveerd vanaf het andere apparaat.
Wanneer de externe SIM-modus op uw Nokia N91 is ingeschakeld, wordt Externe SIM weergegeven in de standby-modus. De verbinding met het draadloze netwerk wordt verbroken, zoals wordt aangegeven met in het symbool voor de signaalsterkte. U kunt geen SIM­kaartdiensten of functies gebruiken waarvoor netwerkdekking vereist is. Een wireless LAN-verbinding blijft echter actief tijdens de externe SIM-modus.
Waarschuwing: in de externe SIM-modus zijn geen inkomende of uitgaande oproepen mogelijk, behalve oproepen naar bepaalde alarmnummers, en kunt u geen andere functies gebruiken waarvoor netwerkdekking is vereist. Als u wilt bellen, moet u de externe SIM-modus eerst afsluiten. Als het apparaat vergrendeld is, moet u de beveiligingscode invoeren.
98
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 99
U kunt de externe SIM-modus sluiten door de aan / uit-toets in te drukken en Externe SIM sluiten te selecteren.
Beveiligingstips
Als u niet met Bluetooth wilt werken, selecteert u
Bluetooth > Uit of Waarneembrh. tel. > Verborgen.
Als u de telefoon tegen schadelijke software wilt beschermen, kunt u de telefoon het beste in de modus 'verborgen' bedienen.
Pas geen paarvorming toe op een onbekend apparaat. Sta geen verbindingen toe met Bluetooth-apparaten van bronnen die u niet vertrouwt.
Gegevens verzenden via een Bluetooth-verbinding
Er kunnen verschillende Bluetooth-verbindingen tegelijk actief zijn. Als u bijvoorbeeld verbonden bent met een hoofdtelefoon, kunt u tegelijkertijd ook bestanden uitwisselen met een ander compatibel apparaat.
Symbolen voor Bluetooth-verbindingen
• Als wordt weergegeven in de standby-modus, is er een Bluetooth-verbinding actief.
• Als knippert, wordt geprobeerd verbinding te maken met het andere apparaat.
• Als continu wordt weergegeven, worden gegevens overgebracht via een Bluetooth-verbinding.
Tip! Als u tekst wilt verzenden via een Bluetooth-verbinding, opent u Notities, toets u de tekst in en selecteert u Opties > Zenden > Via
Bluetooth.
1 Open de toepassing of map waarin het item dat u wilt
verzenden is opgeslagen. Als u bijvoorbeeld een afbeelding wilt verzenden naar een ander compatibel apparaat, opent u Galerij.
2 Selecteer het item en selecteer Opties > Zenden > Via
Bluetooth. Op het display verschijnen het pictogram,
de naam en het type van het apparaat of een korte naam voor apparaten met Bluetooth-technologie die zich binnen het bereik bevinden. Apparaatpictogrammen: computer, telefoon,
audio- of videoapparaat en andere apparaten.
Als u de zoekopdracht wilt onderbreken, selecteert u
Stop.
3 Selecteer het apparaat waarmee u verbinding wilt
maken.
4 Als paarvorming met het andere apparaat is vereist,
hoort u een geluidssignaal en moet u een wachtwoord opgeven. Zie ‘Apparaten paren’ op pagina 100.
5 Als de verbinding tot stand is gebracht, verschijnt het
bericht Gegevens worden verzonden.
Connectiviteit
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
99
Page 100
In de map Verzonden in Berichten worden geen berichten bewaard die via Bluetooth zijn verzonden.
Tip! Het kan zijn dat bij het zoeken naar apparaten voor sommige apparaten alleen het unieke adres wordt weergeven (apparaatadres). Als u wilt weten
Connectiviteit
wat het unieke adres van het apparaat is, geeft u de code *#2820# op in de standby-modus.

Apparaten paren

Druk de bladertoets naar rechts in de beginweergave () van Bluetooth om de weergave voor gepaarde apparaten te openen.
Stel voor de paarvorming uw wachtwoord in (1-16 cijfers lang) en spreek met de eigenaar van het andere apparaat af dat wachtwoord te gebruiken. Bij apparaten zonder gebruikersinterface wordt het wachtwoord gebruikt dat in de fabriek is ingesteld. Het wachtwoord is voor eenmalig gebruik.
Als u een paarvorming tot stand wilt brengen met een apparaat, selecteert u Opties > Nw gekoppeld app.. De apparaten met draadloze Bluetooth-technologie die binnen bereik zijn, verschijnen een voor een op het display. Selecteer het apparaat en voer het wachtwoord in. Op het andere apparaat moet hetzelfde wachtwoord worden ingevoerd. Vervolgens wordt het apparaat opgeslagen in de weergave voor gepaarde apparaten.
Gepaarde apparaten zijn te herkennen aan het symbool in de lijst met apparaten.
Als u gekoppelde apparaten wilt instellen als geautoriseerd of niet geautoriseerd, gaat u naar een apparaat en selecteert u een van de volgende opties:
Geautoriseerd - Verbindingen tussen uw apparaat en dit
apparaat kunnen zonder uw medeweten tot stand worden gebracht. U hoeft de verbinding niet afzonderlijk te accepteren of autoriseren. Gebruik deze optie voor uw eigen apparaten, zoals uw compatibele hoofdtelefoon of pc, of voor apparaten van mensen die u vertrouwt. geeft geautoriseerde apparaten aan in de weergave voor gepaarde apparaten.
Niet geautoriseerd - Verbindingsverzoeken van dit
apparaat moeten altijd afzonderlijk worden geaccepteerd.
Als u een paarvorming wilt annuleren, gaat u naar het apparaat en selecteert u Opties > Verwijderen. Als u alle paarvormingen wilt annuleren, selecteert u Opties > Alle
verwijderen.
Tip! Als er momenteel een verbinding actief is tussen
het apparaat en een ander apparaat en u de paarvorming met dat apparaat verwijdert, wordt de paarvorming onmiddellijk opgeheven en de verbinding verbroken.
100
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Loading...