Over dit apparaat6
Netwerkdiensten7
Gedeeld geheugen7
Hulp zoeken9
De gebruikershandleiding lezen9
Ondersteuning9
Instellingen9
Toegangscodes10
Levensduur van de batterij verlengen10
Informatie over uw apparaat weergeven 11
Ga naar maemo.nokia.com11
Aan de slag11
Uw apparaat instellen11
Toetsen en onderdelen15
Eerste keer starten17
Standaard18
Stylus (schermaanraakpen)18
Accessoires gebruiken18
Inleiding20
Belangrijkste functies20
Over Maemo-software20
Over dit apparaat21
Over het bureaublad22
Menu Toepassing23
Statusgebied en statusmenu23
Dashboard25
Over het touchscreen26
Tekstinvoer28
Uw apparaat beschermen31
Ga op ontdekking in Ovi 32
Uw apparaat aanpassen33
Het bureaublad bewerken en personaliseren33
Profielinstellingen 33
De achtergrondafbeelding wijzigen34
De taal van het apparaat wijzigen34
Thema's wijzigen 34
Uw apparaat aansluiten 35
Over verbindingen35
Netwerkinstellingen35
Een WLAN-verbinding gebruiken36
Een packet-gegevensverbinding gebruiken40
Actieve gegevensverbindingen41
Draadloze verbindingen uitschakelen41
Internetverbindingsinstellingen 41
Bluetooth-verbindingen 42
USB-verbindingen 44
Over browser45
Webpagina's openen en door webpagina's bladeren45
Browserwerkbalk47
Favorieten ordenen47
Privé-gegevens wissen48
Beveiliging van de verbinding49
Bestanden downloaden49
Webpagina's opslaan50
Bladergeschiedenis weergeven50
Een plug-in of invoegtoepassing installeren50
Browserinstellingen51
Uw contacten ordenen 53
Contacten ophalen 53
Beschikbaarheidsstatus van contactpersonen bekijken56
Contacten sorteren56
Contactkaarten verzenden56
Snelkoppelingen aan bureaublad toevoegen57
Contactinstellingen57
Oproepen tot stand brengen 58
Over oproepen58
Schermrichting wijzigen58
Aanraakscherm tijdens gesprekken58
Spraakoproepen plaatsen59
Internetoproepen tot stand brengen61
Internetvideo-oproepen plaatsen62
Opties tijdens een oproep63
Oproeptimers64
Alarmnummer kiezen64
Tekst- en expresberichten verzenden 65
Over conversaties65
Tekstberichten versturen66
Chatberichten versturen67
Berichten en conversaties verwijderen69
Conversaties filteren70
Instellingen voor tekst- en expresberichten70
E-mail 70
Over e-mail70
Uw werk-e-mail lezen met Mail for Exchange70
Uw e-mail instellen71
E-mail lezen en verzenden74
Uw e-mail ordenen77
Synchroniseren met Mail for Exchange78
De e-mailwidget aan bureaublad toevoegen78
E-mailinstellingen78
Over mediaspeler95
Bestandsindelingen96
De mediawidget aan bureaublad toevoegen96
Mediabestanden zoeken96
MAFW-plug-ins bekijken96
Muziek afspelen met mediaspeler 97
De FM-zender gebruiken 99
Videoclips afspelen met mediaspeler 100
Naar internetradio luisteren met de mediaspeler 101
Muziek afspelen vanaf de mediaserver102
Locaties zoeken en weergeven103
Positiebepaling (GPS)103
Ovi-kaarten voor mobiel 104
Tijd beheren 108
De tijd weergeven en alarmen instellen 108
Uw kalender weergeven en beheren 109
Hulpprogramma's gebruiken en gegevens
beheren112
Inhoud van een ander apparaat synchroniseren en
overbrengen112
Back-ups maken van gegevens en gegevens
terugzetten 114
Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de
richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige
gebruikershandleiding voor meer informatie.
SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS
Schakel het apparaat niet in als het gebruik van
mobiele telefoons verboden is of als dit storing of
gevaar zou kunnen opleveren.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Houdt u aan de lokale wetgeving. Houd tijdens het
rijd en uw handen v rij om uw vo ertui g te b esturen .
De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te
hebben terwijl u rijdt.
STORING
Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn
voor storing. Dit kan de werking van het apparaat
negatief beïnvloeden.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN GEBIEDEN WAARBINNEN
EEN GEBRUIKSVERBOD GELDT
Houd u aan alle mogelijke beperkende
maatregelen. Schakel het apparaat uit in
vliegtuigen en in de nabijheid van medische
apparatuur, brandstof, chemicaliën of gebieden
waar explosieven worden gebruikt.
DESKUNDIG ONDERHOUD
Dit product mag alleen door deskundigen worden
geïnstalleerd of gerepareerd.
TOEBEHOREN EN BATTERIJEN
Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren en
batterijen. Sluit geen incompatibele producten
aan.
WATERBESTENDIGHEID
Het apparaat is niet waterbestendig. Houd het
apparaat droog.
Over dit apparaat
Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt
beschreven, is goedgekeurd voor gebruik in het (E)GSM 850,
900, 1800, 1900 en UMTS 900, 1700, 2100-netwerken. Neem
contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over
netwerken.
Uw apparaat beschikt mogelijk over vooraf geïnstalleerde
bladwijzers en koppelingen naar websites van derden. Deze
zijn niet verbonden met Nokia en Nokia onderschrijft deze
niet en aanvaardt er geen aansprakelijkheid voor. Als u
dergelijke sites bezoekt, moet u voorzorgsmaatregelen
treffen op het gebied van beveiliging of inhoud.
Waarschuwing:
Als u andere functies van dit apparaat wilt gebruiken dan de
alarmklok, moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het
apparaat niet in wanneer het gebruik van draadloze
apparatuur storingen of gevaar kan veroorzaken.
Houd u bij het gebruik van dit apparaat aan alle regelgeving
en respecteer lokale gebruiken, privacy en legitieme rechten
van anderen, waaronder auteursrechten.
Auteursrechtbescherming kan verhinderen dat bepaalde
afbeeldingen, muziek en andere inhoud worden gekopieerd,
gewijzigd of overgedragen.
Maak een back-up of houd een schriftelijke neerslag bij van
alle belangrijke gegevens die in uw apparaat zijn opgeslagen.
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit,
dient u eerst de handleiding van het desbetreffende apparaat
te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit
geen incompatibele producten aan.
De afbeeldingen in deze documentatie kunnen verschillen
van de afbeeldingen op het scherm van het apparaat.
Voor andere belangrijke informatie over uw apparaat wordt
u verwezen naar de gebruikershandleiding.
Netwerkdiensten
Om het apparaat te kunnen gebruiken, moet u beschikken
over een abonnement bij een aanbieder van draadloze
verbindingsdiensten. Enkele functies zijn niet op alle
netwerken beschikbaar. Er zijn ook functies waarvoor u
specifieke regelingen met uw serviceprovider moet treffen
voordat u ze kunt gebruiken. Wanneer u netwerkdiensten
gebruikt, worden er gegevens overgedragen. Informeer bij
uw serviceprovider naar de kosten voor communicatie op uw
eigen telefoonnetwerk en wanneer u in het dekkingsgebied
van andere netwerken verkeert. Uw serviceprovider kan u
vertellen welke kosten in rekening worden gebracht.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om
bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw
appa raat . In da t gev al wor den d eze f uncties niet in h et menu
van uw apparaat weergegeven. Mogelijk is uw apparaat
voorzien van aangepaste onderdelen, zoals menunamen,
menuvolgorde en pictogrammen.
Gedeeld geheugen
De volgende functies in dit apparaat maken mogelijk gebruik
van gedeeld geheugen: favorieten, afbeeldingen, audio- en
videobestanden; notities, tekeningen en andere bestanden;
8Veiligheid
namen van contactpersonen; e-mailberichten; en
toepassingen. Door het gebruik van een of meer van deze
functies is er mogelijk minder geheugen beschikbaar voor de
overige functies. Als uw apparaat een bericht weergeeft dat
het geheugen vol is, verwijdert u een gedeelte van de
informatie die in het gedeelde geheugen is opgeslagen.
2 Selecteer het indexbestand van uw voorkeurstaal.
De gebruikershandleiding op het apparaat is opgeslagen in
het interne massageheugen van uw ap paraat. Als u softwareupdates voor het systeem installeert, is de informatie in de
gebruikershandleiding waarschijnlijk niet meer actueel.
Tip: U kunt een snelkoppeling naar de gebruikershandleiding
toevoegen aan het bureaublad om de handleiding in het
vervolg eenvoudiger te kunnen openen. Als u dit wilt doen,
opent u de gebruikershandleiding en selecteert u op de
werkbalk
bureaublad.
Ondersteuning
Als u meer wilt weten over hoe u uw product kunt gebruiken
of als u niet zeker weet hoe uw apparaat behoort te werken,
gaat u naar www.nokia.com/support. Voor mobiele
apparaten kijkt u op nokia.mobi/support. U kunt ook
> Gebruik.handl. selecteren op uw apparaat.
Als u hiermee het probleem niet kunt oplossen, gaat u als
volgt te werk:
•Schakel het apparaat uit en verwijder de batterij. Plaats
de batterij na ongeveer een minuut weer in het apparaat
en schakel het apparaat in.
•Stel de oorspronkelijke fabriekswaarden weer in.
•Werk uw apparaatsoftware bij.
Als het probleem nog steeds niet is opgelost, neemt u contact
op met Nokia om het apparaat te laten repareren. Ga naar
www.nokia.com/repair. Voordat u het apparaat opstuurt
voor reparatie, moet u altijd een back-up van de gegevens op
het apparaat maken.
Instellingen
Bij uw apparaat zijn de instellingen voor GPRS, streaming en
mobiel internet gewoonlijk automatisch vooraf
geconfigureerd op basis van de informatie van uw
netwerkprovider. Mogelijk zijn de instellingen van uw
netwerkprovider al geïnstalleerd op het apparaat.
Als u de algemene instellingen in uw apparaat, zoals de
instellingen voor de taal, het bureaublad, het scherm en de
toetsenblokvergrendeling, wilt wijzigen, gaat u naar
Instellingen.
>
10 Hulp zoeken
Toegangscodes
Neem contact op met uw serviceprovider als u een van de
toegangscodes bent vergeten.
PIN-code (Personal Identification Number) — Deze code
beschermt uw SIM-kaart tegen ongeoorloofd gebruik. De PINcode (4-8 cijfers) wordt gewoonlijk bij de SIM-kaart geleverd.
Als u de PIN-code driemaal achter elkaar foutief invoert,
wordt de code geblokkeerd. U hebt de PUK-code nodig om
deze blokkering op te heffen.
PUK-code (Personal Unblocking Key) — Deze code (acht
cijfers) is vereist voor het wijzigen van een geblokkeerde PINcode. Neem contact op met uw serviceprovider als de code
niet is meegeleverd bij de SIM-kaart.
Blokkeringscode — De blokkeringscode helpt u om uw
apparaat tegen ongeautoriseerd gebruik te beveiligen. De
code is bij aanschaf ingesteld op 12345. U kunt de code
maken en wijzigen en het apparaat zo instellen dat om de
code wordt gevraagd. Houd de nieuwe code geheim en
bewaar deze op een veilige plaats (niet bij het apparaat). Als
u de blokkeringscode vergeet en het apparaat geblokkeerd
is, moet u ermee naar een erkend Nokia-servicepunt gaan. U
moet mogelijk betalen om dit probleem te laten oplossen.
Daar kan het apparaat worden ontgrendeld, maar daarvoor
moet de software opnieuw worden geladen. Hierbij kunnen
alle data die u op het apparaat hebt opgeslagen verloren
gaan.
Levensduur van de batterij verlengen
Veel functies van uw apparaat gebruiken veel energie en
verkorten de levensduur van de batterij. Houd het volgende
in gedachten als u energie wilt besparen:
•Schakel de Bluetooth-technologie uit wanneer u deze
niet nodig hebt. Toepassingen die gebruikmaken van
Bluetooth-technologie moeten worden gesloten
wanneer u ze niet nodig hebt.
•Functies waarbij een WLAN (draadloos LAN) wordt
gebruikt en het op de achtergrond actief zijn van zulke
functies terwijl u andere functies gebruikt, vergen veel
energie. Er wordt zo vaak als is opgegeven in de WLANinstellingen gescand op beschikbare netwerken. Er
wordt automatisch verbinding gemaakt met de
netwerken die al eerder zijn gebruikt. U kunt het
batterijverbruik verder reduceren door op te geven dat
er niet (of minder vaak) door uw apparaat op de
achtergrond wordt gecontroleerd op beschikbare
netwerken.
•De achtergrondverlichting van het scherm gebruikt veel
energie. Bij de weergave-instellingen kunt u de
helderheid van het scherm aanpassen en de duur van de
time-outperiode waarna de achtergrondverlichting
wordt uitgeschakeld, wijzigen. U kunt ook de
energiebesparende modus inschakelen. Hiermee
verbruikt het apparaat minder stroom wanneer de
achtergrondverlichting van het scherm brandt. Selecteer
•Het actief laten van toepassingen op de achtergrond kost
energie.
Informatie over uw apparaat weergeven
Selecteer
Er is informatie beschikbaar over:
•Apparaatmodel
•Platformnaam en -versie
•Softwareversie
•WLAN MACadres
•Bluetooth-adres
•IMEI-adres
•Toepasselijke licenties
•Overige belangrijke informatie over uw apparaat
Ga naar maemo.nokia.com
Op maemo.nokia.com kunt u de nieuwste tools,
achtergrondafbeeldingen en toepassingen vinden om uw
apparaat te personaliseren. Bovendien kunt u hier de
Maemo-ervaring bekijken. Selecteer de Maemosnelkoppeling op het bureaublad of de Maemo-favoriet in de
webbrowser om deze website te openen.
Uw apparaat instellen
De SIM-kaart en de batterij plaatsen
Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat
u de batterij verwijdert.
Belangrijk: Om schade aan de SIM-kaart te voorkomen,
moet u altijd de batterij verwijderen voordat u de SIM-kaart
installeert of uitneemt.
1 Houd het apparaat zo vast dat de achtercover naar u toe
gericht is om te voorkomen dat de batterij losraakt.
2 Plaats uw vinger in de greep en til de achtercover op. U
hoeft niet op een knopje te drukken om de achtercover
te openen.
3 Schuif de SIM-kaarthouder naar links (1) en til het
rechteruiteinde van de houder op (2) om de houder te
openen. Zorg ervoor dat de schuine hoek op de kaart
omhoog is gericht en dat het contactgebied op de kaart
12 Aan de slag
naar de aansluitpunten op het apparaat is gericht (3).
Sluit de houder (4) en schuif deze naar rechts totdat deze
op zijn plaats klikt (5).
4 Leg de contactpunten van de batterij op één lijn met de
overeenkomende aansluitpunten op het batterijvak en
schuif de batterij in de richting van de pijl.
5 U plaatst de achtercover terug door het
vergrendelingspalletje in de richting van de sleuf te
duwen en het in te drukken tot het klepje vastklikt.
De geheugenkaart plaatsen
Gebruik alleen compatibele microSD-kaarten die door Nokia
is goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat. Nokia maakt
gebruik van goedgekeurde industriële normen voor
geheugenkaarten, maar sommige merken zijn mogelijk niet
geheel compatibel met dit apparaat. Incompatibele kaarten
kunnen de kaart en het apparaat beschadigen en gegevens
op de kaart aantasten.
De geheugenkaart kan veilig worden geplaatst en
verwijderd, zelfs wanneer het apparaat is ingeschakeld.
Wanneer u de achtercover van het apparaat opent, kan het
apparaat de geheugenkaart niet openen, om de gegevens op
de kaart te beschermen. Zodra u de achtercover weer hebt
teruggeplaatst, is de geheugenkaart weer toegankelijk.
Mogelijk bevat het apparaat bij ingebruikneming al een
geheugenkaart. Als dat niet het geval is, doet u het volgende:
1 Houd het apparaat zo vast dat de achtercover naar u toe
gericht is om te voorkomen dat de batterij losraakt.
2 Plaats uw vinger in de greep en til de achtercover op. U
hoeft niet op een knopje te drukken om de achtercover
te openen.
3 Schuif de geheugenkaarthouder in de richting van de
batterij (1) en til het uiteinde van de houder op (2) om
de houder te openen. Plaats een compatibele
geheugenkaart in de houder (3). Controleer of het
contactgebied op de kaart naar de aansluitpunten op het
apparaat is gericht. Sluit de houder (4) en schuif deze
terug totdat deze op zijn plaats klikt (5).
4 Plaats de cover weer op het apparaat. Houd het apparaat
naar beneden gericht wanneer u de cover terugplaatst.
Controleer of de cover goed is gesloten.
14 Aan de slag
De batterij opladen
De batterij is in de fabriek gedeeltelijk opgeladen. Als wordt
aangegeven dat het batterijniveau laag is, gaat u als volgt te
werk:
De batterij opladen met de oplader
1 Steek de oplader in het stopcontact.
2 Sluit de oplader aan op de micro-USB-aansluiting van het
apparaat.
3 Wanneer wordt aangegeven dat de batterij volledig is
opgeladen, ontkoppelt u de oplader van het apparaat en
haalt u deze uit het stopcontact.
Het waarschuwingslampje knippert wanneer het apparaat
aan het opladen is. Het waarschuwingslampje blijft branden
wanneer de batterij volledig is opgeladen.
U hoeft de batterij niet gedurende een bepaalde periode op
te laden en u kunt het apparaat gebruiken terwijl het wordt
opgeladen. Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele
minuten duren voordat het waarschuwingslampje begint te
knipperen of voordat u weer met het apparaat kunt bellen.
U kunt uw apparaat opladen met een compatibel USBapparaat, bijvoorbeeld een computer, wanneer er geen
stopcontact beschikbaar is. U kunt ook gegevens
overbrengen terwijl u het apparaat oplaadt.
1 Sluit een compatibele USB-kabel aan tussen een
compatibel USB-apparaat en uw apparaat.
Afhankelijk van het type apparaat dat voor het opladen
wordt gebruikt, kan het enige tijd duren voordat er met
het laden wordt begonnen.
2 Als het apparaat is ingeschakeld, worden USB-
modusopties weergegeven. Selecteer Modus massa-
opslag of Modus PC Suite om te controleren of het
apparaat genoeg stroom krijgt bij het opladen via USB.
Het waarschuwingslampje knippert wanneer het apparaat
aan het opladen is. Het waarschuwingslampje blijft branden
wanneer de batterij volledig is opgeladen.
Als de batterij helemaal leeg is, moet u het apparaat eerst
even opladen voordat u het weer gebruikt.
Als het apparaat is ingeschakeld en er veel toepassingen
worden uitgevoerd, kan het apparaat meer stroom
gebruiken dan het krijgt van opladen via USB. Sluit een aantal
toepassingen en verbreek gegevensverbindingen of gebruik
de oplader die is meegeleverd bij het apparaat.
Geen van de vooraf geïnstalleerde toepassingen van uw
apparaat maakt gebruik van de infraroodpoort. De
aanwezigheid hiervan maakt echter wel de ontwikkeling
mogelijk van toepassingen van derden die wel
gebruikmaken van een infraroodpoort. De
infraroodpoort is niet IrDA-compatibel.
2 Als er naar een PIN-code of blokkeringscode wordt
gevraagd, voert u deze in en selecteert u Voltooid. De
vooraf ingestelde blokkeringscode is 12345. Als u de code
bent vergeten en het apparaat is geblokkeerd, moet er
onderhoud worden gepleegd. Mogelijk worden extra
kosten in rekening gebracht en worden al uw
persoonlijke gegevens verwijderd. Neem voor meer
informatie contact op met een Nokia Care-locatie of de
leverancier van uw apparaat.
Het apparaat uitschakelen
Druk op de aan/uit-toets en selecteer Uitzetten!.
Tip: U kunt het apparaat ook uitschakelen door de aan/uittoets ingedrukt te houden.
Opstartwizard
1 Schakel het apparaat in. Er wordt kort een
welkomstbericht weergegeven. Vervolgens wordt de
opstartwizard gestart.
2 De instellingen voor de taal, regio, tijd en datum worden
weergegeven. Definieer het volgende:
Taal — Schuif uw vinger omhoog of omlaag om door de
lijst te bladeren en selecteer de taal.
Regio — Schuif uw vinger omhoog of omlaag om door
de lijst te bladeren en selecteer de regio.
Tijd — Definieer de tijdnotatie door de schuifregelaar te
verplaatsen naar 24 u of 12 u, en verplaats de wijzers
van de klok met uw vinger naar de juist tijd. Als u de 12uurs klok gebruikt, verplaatst u de schuifregelaar naar
AM of PM.
18 Aan de slag
Datum — Stel de huidige datum in. Schuif hiertoe met
uw vinger omhoog of omlaag in de dag-, maand- en
jaarkolom.
3 Selecteer Opslaan om de instellingen te accepteren en
op te slaan.
Standaard
De standaard bevindt zich aan de achterkant van het
apparaat. Wanneer u het apparaat op een plat oppervlak
plaatst, kan de standaard worden gebruikt bij het bekijken
van bijvoorbeeld videoclips.
De standaard openen
Stylus (schermaanraakpen)
Sommige activiteiten, zoals tekenen, zijn mogelijk
eenvoudiger uit te voeren met een aanwijspen dan met uw
vinger.
Belangrijk: Gebruik alleen een Stylus die door Nokia is
goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat. Als u een andere
Stylus gebruikt, kan de garantie op het apparaat vervallen en
kan het aanraakscherm beschadigd raken. Voorkom dat er
krassen ontstaan op het aanraakscherm. Gebruik nooit een
echte pen of echt potlood of andere scherpe voorwerpen om
op het aanraakscherm te schrijven.
Accessoires gebruiken
Headset
U kunt een compatibele headset of hoofdtelefoon bij uw
apparaat gebruiken. Nokia-hoofdtelefoons met
muziekknoppen kunnen ook worden gebruikt, maar het
apparaat ondersteunt de muziekknoppen niet.
Wanneer u de hoofdtelefoon gebruikt, kan uw vermogen om
geluiden van buitenaf te horen negatief worden beïnvloed.
Gebruik de hoofdtelefoon niet wanneer dit uw veiligheid in
gevaar kan brengen.
Sluit geen producten aan die een uitgangssignaal afgeven,
aangezien het apparaat dan beschadigd kan raken. Sluit geen
energiebron aan op de netstroomconnector van Nokia.
Als u externe apparaten of hoofdtelefoons op de
netstroomconnector van Nokia aansluit die niet door Nokia
zijn goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat, moet u
extra letten op het geluidsniveau.
Polsband
1 Verwijder de achtercover.
2 Haak een bandje achter de klem en sluit de achtercover.
Met uw nieuwe Nokia N900 kunt u al uw oproepen en emailberichten bijhouden, het internet gebruiken en zonder
enige vertraging schakelen tussen geopende toepassingen
en lopende gesprekken. De belangrijkste functies worden
hier uitgelicht:
Bekijk webpagina's op volledige schermgrootte.
Met de mediaspelertoepassing kunt u uw muziek
beluisteren, video's bekijken of afstemmen op uw
favoriete internetradiozenders.
Met de toepassing Agenda kunt u afspraken
bijhouden en vergaderingen plannen.
Beheer de gegevens van vrienden met de
toepassing Contacten.
Met de toepassing Telefoon kunt u een vriend
bellen of oproepen via internet of internetvideo.
Met de toepassing Kaarten kunt u interessante
plekken zoeken.
Met de toepassing Camera kunt u foto's maken en
videoclips opnemen, en deze vervolgens
rechtstreeks uploaden naar internet om te delen
met vrienden of de online gemeenschap.
Lees en beantwoord uw e-mail onderweg.
Met de toepassing Conversaties kunt u SMSberichten uitwisselen of chatten met uw
chatcontacten.
Met de toepassing Toepassingsbeheer kunt u
controleren of er updates voor toepassingen
beschikbaar zijn en deze naar het apparaat
downloaden.
Download populaire toepassingen, thema's en
achtergronden in Ovi Store.
Over Maemo-software
Dit apparaat gebruikt Maemo 5-software onder Linux. De
software is gebouwd om te functioneren zoals een computer.
Dit betekent dat er meerdere toepassingen tegelijk kunnen
worden uitgevoerd en dat er een breed scala van activiteiten
kan worden uitgevoerd, van surfen op het web tot het
opnemen van video. Uw apparaat ondersteunt Maemo
Update. Hiermee kunnen het besturingssysteem en
toepassingen worden bijgewerkt via een WLAN- of packetgegevensverbinding.
Met Maemo-software kunt u uw eigen toepassingen
ontwikkelen voor het apparaat. Gebruik hiervoor de Maemo
Software Development Kit (Maemo SDK). Ga naar
maemo.nokia.com voor meer informatie over wat Maemosoftware is en hoe u toepassingen kunt ontwikkelen.
Over dit apparaat
Antennelocaties
Het apparaat kan interne en externe antennes hebben.
Vermijd onnodig contact met het gebied rond de antenne als
de antenne aan het zenden of ontvangen is. Contact met
antennes kan de kwaliteit van de communicatie nadelig
beïnvloeden en kan tijdens gebruik leiden tot een hoger
stroomverbruik en tot een kortere levensduur van de batterij.
Tip: U kunt de huidige volume-instelling weergeven en het
volume aanpassen via het statusmenu. Tik op het
statusgebied om het menu te openen. Gebruik de
volumeregelaar
om het volume aan te passen.
Geluiden dempen
Sleep de volumeregelaar in het statusmenu helemaal naar
links.
Volume van oproep- en berichttonen aanpassen
Selecteer
> Instellingen en Profielen.
22 Inleiding
Meldingslampje
Het waarschuwingslampje kan de status van uw apparaat
aangeven. Het kan u bijvoorbeeld informeren over de
oplaadstatus van de batterij of u laten weten dat u een
oproep hebt gemist of bijvoorbeeld een e-mail- of
tekstbericht hebt ontvangen.
U kunt het waarschuwingslampje in- of uitschakelen voor elk
type melding door de instellingen voor het
waarschuwingslampje te wijzigen.
De kleuren van het waarschuwingslampje staan voor het
volgende:
Toepassing heeft waarschuwingslampje geactiveerd
(ontvangen tekstbericht, expresbericht of e-mail)
Tweede camera actief (internetvideo-oproep)
De batterij wordt opgeladen
De batterij is vol
Over het bureaublad
Het bureaublad wordt weergegeven wanneer u het apparaat
inschakelt. Het biedt snel toegang tot verschillende functies
van het apparaat. U kunt maximaal vier bureaubladen
gebruiken. De bureaubladen kunnen worden aangepast
zodat ze verschillende widgets, favorieten,
achtergrondafbeeldingen en snelkoppelingen naar
toepassingen en contacten hebben.
Het bureaublad bevat het volgende:
1 Menu Toepassing
2 Statusgebied
3 Uw netwerkserviceprovider (als er een SIM-kaart is
geplaatst)
4 Widgets
5 Sneltoetsen
6 Favorieten in de browser
Open het virtuele toetsenblok om een oproep te
plaatsen
Voer met behulp van het fysieke toetsenbord een
telefoonnummer in op het bureaublad. Om het eerste cijfer
in te voeren, drukt u op
en vervolgens op het gewenste
cijfer. Nadat u het eerste cijfer hebt ingevoerd, kunt u de
volgende cijfers invoeren met behulp van het fysieke
toetsenbord of met het virtuele toetsenblok.
Menu Toepassing
In het toepassingsmenu worden de beschikbare
toepassingen weergegeven. Selecteer
Tip: Als u de volgorde van de toepassingspictogrammen wilt
wijzigen, selecteert u een pictogram en houdt het vast, en
volgt u de instructies.
Statusgebied en statusmenu
Statusgebied
In het statusgebied wordt de huidige status weergegeven
van items die relevant zijn voor het hele apparaat. De huidige
tijd en de batterij- en signaalsterkte worden weergegeven.
Bovendien worden in het statusgebied mogelijk uw
internetverbindingsstatus, beschikbare updates of uw
actieve profiel weergegeven.
Statusgebiedindicatoren
Algemene indicatoren
Er is een alarmsignaal actief.
24 Inleiding
De status van de batterij van het apparaat
en de eventuele oplaadstatus.
Het apparaat is aangesloten op een
compatibel USB-apparaat voor opladen,
maar het apparaat krijgt niet genoeg
stroom.
De huidige signaalsterkte.
Er zijn software-updates of extra
toepassingen beschikbaar.
Het profiel Stil is actief.
Verbindingsindicatoren
, ,
Het huidige netwerk.
of
Synchronisatie wordt uitgevoerd.
Synchronisatie is mislukt.
Er is een USB-verbinding actief.
Er is een packet-gegevensverbinding actief
(netwerkdienst).
Er is een draadloze LAN-verbinding actief.
Er is een draadloze ad-hoc-LAN-verbinding
actief.
Bluetooth-verbinding is actief.
Er is een Bluetooth-verbinding actief met
een of meer Bluetooth-apparaten.
SIM-kaart niet beschikbaar (kaart niet
geplaatst of PIN-code niet opgegeven).
Als de beschikbaarheidsstatus Offline is, wordt er geen
indicator weergegeven in het statusgebied.
Geluidsindicatoren
Uw apparaat is verbonden met een
hoofdtelefoons die gebruik maken van
kabel of Bluetooth.
Uw apparaat is verbonden met een
hoofdtelefoon met kabel of een Bluetoothhoofdtelefoon.
De FM-zender is actief.
Als door de toepassing van een derde een pictogram wordt
toegevoegd aan het statusgebied, wordt het na de
standaardpictogrammen geplaatst.
Het statusmenu openen
Tik op het statusgebied.
Het statusmenu wordt weergegeven met bijvoorbeeld de
resterende levensduur van de batterij, het apparaatvolume
en de Bluetooth-verbindingsstatus. Als u de weergegeven
status wilt wijzigen, selecteert u het desbetreffende
statusmenu-item.
Dashboard
De toepassingen die momenteel worden uitgevoerd, worden
weergegeven op het dashboard. Op het dashboard worden
ook de meldingen weergegeven die u hebt ontvangen maar
nog niet hebt geopend, bijvoorbeeld tekst- en emailberichten. Ook worden hier gemiste oproepen
weergegeven.
26 Inleiding
Het dashboard openen
Wanneer u een toepassing opent, wordt het pictogram
gewijzigd in het dashboardpictogram . Selecteer
om het dashboard te openen. De toepassing blijft open
en u kunt naar de toepassing terugkeren door deze te
selecteren.
Tip: U kunt nu nog een toepassing openen door
te
selecteren. De eerder geopende toepassing blijft actief op de
achtergrond.
Schakelen tussen toepassingen
Wanneer er meerdere toepassingen geopend zijn, selecteert
en de toepassing waarop u wilt overschakelen.
u
Reageren op een melding
1 Wanneer u bijvoorbeeld een nieuwe e-mail, een nieuw
expresbericht of een nieuw tekstbericht ontvangt, wordt
kort een melding weergegeven. U kunt het bericht
weergeven door de melding te selecteren. Als u de
melding niet selecteert wanneer deze wordt
weergegeven, blijft de melding aanwezig op het
dashboard. Om dit aan te geven knippert het pictogram
en blijft het vervolgens branden.
2 Als u de melding op het dashboard wilt weergeven,
selecteert u
.
Over het touchscreen
Aanraakschermacties
Tik op
Als u een toepassing of ander element op het aanraakscherm
wilt selecteren of openen, tikt u er eenmaal op met uw vinger.
Selecteer
In deze gebruikersdocumentatie wordt het openen van
toepassingen of items door er eenmaal op te tikken
'selecteren' genoemd. Als u verschillende items op volgorde
wilt selecteren, worden de te selecteren schermteksten
gescheiden door pijlen, bijvoorbeeld
> Telefoon.
Selecteren en even vasthouden
In veel toepassingen kunt u een contextgevoelig popupmenu openen door het te selecteren en even vast te
houden. U doet dit door uw vinger op het item te plaatsen,
totdat het pop-upmenu wordt geopend.
Slepen
U kunt ook slepen, bijvoorbeeld om omhoog of omlaag te
schuiven in een lijst. U kunt slepen door uw vinger op het
scherm te plaatsen en over het scherm te laten glijden.
Achtergrondverlichting van aanraakscherm inschakelen
De achtergrondverlichting van het aanraakscherm wordt na
een periode van inactiviteit uitgeschakeld. Als u de
achtergrondverlichting wilt inschakelen, tikt u op het
scherm. Als het scherm en de toetsen vergrendeld zijn,
gebruikt u de vergrendelingsschakelaar om ze te
ontgrendelen.
Vegen
Vegen kan bijvoorbeeld worden gebruikt om in de toepassing
Foto's tussen afbeeldingen te schakelen. U veegt door uw
vinger snel naar links of rechts over het scherm te bewegen.
Voorbeeld: Als u een afbeelding weergeeft en u wilt de
volgende of vorige afbeelding weergeven, veegt u de
afbeelding naar links respectievelijk naar rechts.
Tik op de titelbalk van de momenteel geopende toepassing.
28 Inleiding
Een dialoogvenster sluiten
Tik buiten het dialoogvenster. Alle wijzigingen en selecties
worden geannuleerd.
Tekstinvoer
Het fysieke toetsenbord gebruiken
Als u het fysieke toetsenbord wilt gebruiken, schuift u het
aanraakscherm naar boven. Wanneer u het fysieke
toetsenbord gebruikt, wordt het virtuele toetsenbord
uitgeschakeld.
Naast de tekentoetsen bevat het fysieke toetsenbord de
volgende toetsen:
Druk op de Shift-toets. Om alleen hoofdletters of kleine letters
te typen, drukt u twee keer op de Shift-toets. Als u terug wilt
gaan naar de normale modus, drukt u opnieuw op de Shifttoets.
Een getal, speciaal teken of veelgebruikt symbool
invoeren
ingedrukt, en druk vervolgens op de toets waar het
Houd
teken bovenop is gedrukt. Als u alleen de tekens op de
bovenkant van de toetsen wilt invoeren, drukt u twee keer
op om de modus te vergrendelen. Druk nogmaals op
om naar de normale modus terug te gaan.
Een teken invoeren dat niet op het toetsenbord staat
ingedrukt, en druk vervolgens op de sym-toets.
Houd
Woordaanvulling gebruiken
U kunt ook de woordaanvullingsfunctie gebruiken. De
suggesties worden weergegeven in het tekstinvoergebied.
Druk op de pijl-rechts om een suggestie te selecteren.
Een accent toevoegen aan een teken
1 Als u bijvoorbeeld â wilt invoeren, houd u
ingedrukt
en drukt u vervolgens op de sym-toets.
2 Tik op het accent (^) in het aanraakscherm.
3 Druk op de letter waaraan u het accent wilt toevoegen.
Als u alleen het accent wilt toevoegen, tikt u twee keer
op het accent.
Het virtuele toetsenbord gebruiken
Als u het virtuele toetsenbord wilt gebruiken, controleert u
of het fysieke toetsenbord is gesloten en selecteert u een
tekstinvoerveld, bijvoorbeeld het webadresveld van de
browser. U moet het virtuele toetsenbord activeren voordat
u het kunt gebruiken.
Schakel het selectievakje Virtueel toetsenbord gebruiken
in.
Schakelen tussen hoofd- en kleine letters
Selecteer
.
Een accent toevoegen aan een letter
Selecteer achtereenvolgens
accent (bijvoorbeeld ^) in de lijst. Selecteer dan
en , en selecteer dan het
en
vervolgens de letter waaraan u het accent wilt toevoegen. Als
u alleen het accent wilt invoeren, tikt u twee keer op het
accent.
Tekst knippen, kopiëren of plakken
Sleep uw vinger over de te selecteren tekst en selecteer
en de gewenste optie.
Een regeleinde invoegen
Selecteer
.
Een teken verwijderen
Selecteer
.
Tussen invoertalen schakelen
Selecteer
en de taal. De talen moeten gedefinieerd zijn
in de tekstinvoerinstellingen.
30 Inleiding
Het virtuele toetsenbord sluiten
Tik buiten het virtuele toetsenbord.
Tussen invoermethoden schakelen
Als u wilt schakelen tussen het virtuele toetsenbord en het
fysieke toetsenbord, schuift u omhoog of omlaag op het
touchscreen.
Van virtuele-toetsenbordindeling wisselen
Het virtuele toetsenbord kan tekensets bieden voor twee
verschillende invoertalen tegelijk, bijvoorbeeld voor de
Russische en Latijnse tekenset. Als u de invoertalen wilt
definiëren, past u de instellingen voor tekstinvoer aan.
Tussen invoertalen schakelen
Houd de Ctrl-toets ingedrukt en druk vervolgens op de
spatietoets.
Tekstinvoerinstellingen
Selecteer
> Instellingen en Tekstinvoer.
Selecteer een van de volgende opties:
Indeling toetsenbord (hardware) — Definieer de tekenset
die moet worden gebruikt voor het fysieke toetsenbord. Als
u deze instelling wijzigt, kan dit ertoe leiden dat de fysieke
toetsen niet overeenkomen met de toetsenbordindeling van
de hardware.
Virtueel toetsenbord gebruiken — Activeer het virtuele
toetsenbord.
Woordaanvulling — Schakel woordaanvulling in.
Automatische hoofdletters — Schakel de functie voor
automatische hoofdletters in om van de eerste letter van
zinnen automatisch een hoofdletter te maken wanneer u
tekst invoert.
Spatie invoegen na woord — Voeg een spatie in na elke
geaccepteerde woordaanvulling.
Eerste taal — Selecteer de eerste taal. Selecteer
Woordenboek en de woordenboektaal als u een
woordenboek wilt selecteren dat u wilt gebruiken voor de
eerste taal.
Tweede taal — Selecteer de tweede taal. Selecteer
Woordenboek en de woordenboektaal als u een
woordenboek wilt selecteren dat u wilt gebruiken voor de
tweede taal. Wanneer u overschakelt op de tweede taal,
wordt het huidige woordenboek voor de
woordaanvullingsfunctie ook gewijzigd.
Twee woordenboeken gebruiken — Gebruik beide
taalwoordenboeken tegelijk.
Woordaanvulling en woordenboeken
Als woordaanvulling is geactiveerd, worden er woorden
voorgesteld waarvan de beginletters overeenkomen met de
letters die u hebt getypt. Woordaanvulling is gebaseerd op
een ingebouwd woordenboek. Wanneer u tekens invoert,