Nokia N900 User's Guide [nl]

Gebruikershandleiding Nokia N900
Uitgave 4
2 Inhoudsopgave

Inhoudsopgave

Veiligheid 6
Over dit apparaat 6 Netwerkdiensten 7 Gedeeld geheugen 7
Hulp zoeken 9
Aan de slag 11
Uw apparaat instellen 11 Toetsen en onderdelen 15 Eerste keer starten 17 Standaard 18 Stylus (schermaanraakpen) 18 Accessoires gebruiken 18
Inleiding 20
Belangrijkste functies 20 Over Maemo-software 20
Over dit apparaat 21 Over het bureaublad 22 Menu Toepassing 23 Statusgebied en statusmenu 23 Dashboard 25 Over het touchscreen 26 Tekstinvoer 28 Uw apparaat beschermen 31 Ga op ontdekking in Ovi 32
Uw apparaat aanpassen 33
Het bureaublad bewerken en personaliseren 33 Profielinstellingen 33 De achtergrondafbeelding wijzigen 34 De taal van het apparaat wijzigen 34 Thema's wijzigen 34
Uw apparaat aansluiten 35
Over verbindingen 35 Netwerkinstellingen 35 Een WLAN-verbinding gebruiken 36 Een packet-gegevensverbinding gebruiken 40 Actieve gegevensverbindingen 41 Draadloze verbindingen uitschakelen 41 Internetverbindingsinstellingen 41 Bluetooth-verbindingen 42 USB-verbindingen 44
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Inhoudsopgave 3
Webpagina's weergeven 45
Over browser 45 Webpagina's openen en door webpagina's bladeren 45 Browserwerkbalk 47 Favorieten ordenen 47 Privé-gegevens wissen 48 Beveiliging van de verbinding 49 Bestanden downloaden 49 Webpagina's opslaan 50 Bladergeschiedenis weergeven 50 Een plug-in of invoegtoepassing installeren 50 Browserinstellingen 51
Uw contacten ordenen 53
Contacten ophalen 53 Beschikbaarheidsstatus van contactpersonen bekijken 56 Contacten sorteren 56 Contactkaarten verzenden 56 Snelkoppelingen aan bureaublad toevoegen 57 Contactinstellingen 57
Oproepen tot stand brengen 58
Over oproepen 58 Schermrichting wijzigen 58 Aanraakscherm tijdens gesprekken 58 Spraakoproepen plaatsen 59 Internetoproepen tot stand brengen 61 Internetvideo-oproepen plaatsen 62
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Opties tijdens een oproep 63 Oproeptimers 64 Alarmnummer kiezen 64
Tekst- en expresberichten verzenden 65
Over conversaties 65 Tekstberichten versturen 66 Chatberichten versturen 67 Berichten en conversaties verwijderen 69 Conversaties filteren 70 Instellingen voor tekst- en expresberichten 70
E-mail 70
Over e-mail 70 Uw werk-e-mail lezen met Mail for Exchange 70 Uw e-mail instellen 71 E-mail lezen en verzenden 74 Uw e-mail ordenen 77 Synchroniseren met Mail for Exchange 78 De e-mailwidget aan bureaublad toevoegen 78 E-mailinstellingen 78
Foto's maken en videoclips opnemen 83
Camera 83 Foto's maken 83 Videoclips opnemen 86 Camera-instellingen 87 Afbeeldingen weergeven met Foto's 90
4 Inhoudsopgave
Uw afbeeldingen en videoclips delen 92
Muziek en videoclips afspelen 95
Over mediaspeler 95 Bestandsindelingen 96 De mediawidget aan bureaublad toevoegen 96 Mediabestanden zoeken 96 MAFW-plug-ins bekijken 96 Muziek afspelen met mediaspeler 97 De FM-zender gebruiken 99 Videoclips afspelen met mediaspeler 100 Naar internetradio luisteren met de mediaspeler 101 Muziek afspelen vanaf de mediaserver 102
Locaties zoeken en weergeven 103
Positiebepaling (GPS) 103 Ovi-kaarten voor mobiel 104
Tijd beheren 108
De tijd weergeven en alarmen instellen 108 Uw kalender weergeven en beheren 109
Hulpprogramma's gebruiken en gegevens beheren 112
Inhoud van een ander apparaat synchroniseren en overbrengen 112 Back-ups maken van gegevens en gegevens terugzetten 114
Bestanden beheren 114 Geheugen 115 Apparaatgegevens wissen en instellingen herstellen 117 Hulpprogramma's gebruiken 118
Software bijwerken en toepassingen installeren 121
Informatie over Toepassingsbeheer 121 Extra toepassingen installeren 122 Catalogussen toevoegen 122 Controleren op updates 123 Software bijwerken 124
Spelletjes spelen 125
Blocks 125 Chess 126 Mahjong 127 Marbles 127 Andere spelletjes installeren 128
Instellingen 128
Aan uw eigen voorkeuren aangepaste instellingen 128 Verbindingsinstellingen 131 Algemene instellingen 134 Instellingen voor toepassingen van derden 135
Problemen oplossen en tips 135
Eenvoudige tips voor gebruik van het apparaat 135 Tips voor geavanceerd gebruik van het apparaat 136
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Snelkoppelingen 137 Problemen oplossen 138
Product- en veiligheidsinformatie 141
Index 148
Inhoudsopgave 5
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
6 Veiligheid

Veiligheid

Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.

SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS

Schakel het apparaat niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.

VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG

Houdt u aan de lokale wetgeving. Houd tijdens het rijd en uw handen v rij om uw vo ertui g te b esturen . De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.

STORING

Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking van het apparaat negatief beïnvloeden.

SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN GEBIEDEN WAARBINNEN EEN GEBRUIKSVERBOD GELDT

Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Schakel het apparaat uit in vliegtuigen en in de nabijheid van medische apparatuur, brandstof, chemicaliën of gebieden waar explosieven worden gebruikt.

DESKUNDIG ONDERHOUD

Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd.

TOEBEHOREN EN BATTERIJEN

Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren en batterijen. Sluit geen incompatibele producten aan.

WATERBESTENDIGHEID

Het apparaat is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.

Over dit apparaat

Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt beschreven, is goedgekeurd voor gebruik in het (E)GSM 850, 900, 1800, 1900 en UMTS 900, 1700, 2100-netwerken. Neem
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Veiligheid 7
contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over netwerken.
Uw apparaat beschikt mogelijk over vooraf geïnstalleerde bladwijzers en koppelingen naar websites van derden. Deze zijn niet verbonden met Nokia en Nokia onderschrijft deze niet en aanvaardt er geen aansprakelijkheid voor. Als u dergelijke sites bezoekt, moet u voorzorgsmaatregelen treffen op het gebied van beveiliging of inhoud.
Waarschuwing:
Als u andere functies van dit apparaat wilt gebruiken dan de alarmklok, moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in wanneer het gebruik van draadloze apparatuur storingen of gevaar kan veroorzaken.
Houd u bij het gebruik van dit apparaat aan alle regelgeving en respecteer lokale gebruiken, privacy en legitieme rechten van anderen, waaronder auteursrechten. Auteursrechtbescherming kan verhinderen dat bepaalde afbeeldingen, muziek en andere inhoud worden gekopieerd, gewijzigd of overgedragen.
Maak een back-up of houd een schriftelijke neerslag bij van alle belangrijke gegevens die in uw apparaat zijn opgeslagen.
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de handleiding van het desbetreffende apparaat te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producten aan.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
De afbeeldingen in deze documentatie kunnen verschillen van de afbeeldingen op het scherm van het apparaat.
Voor andere belangrijke informatie over uw apparaat wordt u verwezen naar de gebruikershandleiding.

Netwerkdiensten

Om het apparaat te kunnen gebruiken, moet u beschikken over een abonnement bij een aanbieder van draadloze verbindingsdiensten. Enkele functies zijn niet op alle netwerken beschikbaar. Er zijn ook functies waarvoor u specifieke regelingen met uw serviceprovider moet treffen voordat u ze kunt gebruiken. Wanneer u netwerkdiensten gebruikt, worden er gegevens overgedragen. Informeer bij uw serviceprovider naar de kosten voor communicatie op uw eigen telefoonnetwerk en wanneer u in het dekkingsgebied van andere netwerken verkeert. Uw serviceprovider kan u vertellen welke kosten in rekening worden gebracht.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw appa raat . In da t gev al wor den d eze f uncties niet in h et menu van uw apparaat weergegeven. Mogelijk is uw apparaat voorzien van aangepaste onderdelen, zoals menunamen, menuvolgorde en pictogrammen.

Gedeeld geheugen

De volgende functies in dit apparaat maken mogelijk gebruik van gedeeld geheugen: favorieten, afbeeldingen, audio- en videobestanden; notities, tekeningen en andere bestanden;
8 Veiligheid
namen van contactpersonen; e-mailberichten; en toepassingen. Door het gebruik van een of meer van deze functies is er mogelijk minder geheugen beschikbaar voor de overige functies. Als uw apparaat een bericht weergeeft dat het geheugen vol is, verwijdert u een gedeelte van de informatie die in het gedeelde geheugen is opgeslagen.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Hulp zoeken 9

Hulp zoeken

De gebruikershandleiding lezen

Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer
ondersteuning.
De online-gebruikershandleiding lezen
Selecteer
De gebruikershandleiding op het apparaat lezen
1 Selecteer
Documenten > Gebruikershandleidingen.
2 Selecteer het indexbestand van uw voorkeurstaal.
De gebruikershandleiding op het apparaat is opgeslagen in het interne massageheugen van uw ap paraat. Als u software­updates voor het systeem installeert, is de informatie in de gebruikershandleiding waarschijnlijk niet meer actueel.
Tip: U kunt een snelkoppeling naar de gebruikershandleiding toevoegen aan het bureaublad om de handleiding in het vervolg eenvoudiger te kunnen openen. Als u dit wilt doen, opent u de gebruikershandleiding en selecteert u op de werkbalk
bureaublad.

Ondersteuning

Als u meer wilt weten over hoe u uw product kunt gebruiken of als u niet zeker weet hoe uw apparaat behoort te werken,
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
> Gebruik.handl..
> Bestandsbeheer en >
> Snelkoppeling toevoegen aan
gaat u naar www.nokia.com/support. Voor mobiele apparaten kijkt u op nokia.mobi/support. U kunt ook
> Gebruik.handl. selecteren op uw apparaat.
Als u hiermee het probleem niet kunt oplossen, gaat u als volgt te werk:
Schakel het apparaat uit en verwijder de batterij. Plaats de batterij na ongeveer een minuut weer in het apparaat en schakel het apparaat in.
Stel de oorspronkelijke fabriekswaarden weer in.
Werk uw apparaatsoftware bij.
Als het probleem nog steeds niet is opgelost, neemt u contact op met Nokia om het apparaat te laten repareren. Ga naar www.nokia.com/repair. Voordat u het apparaat opstuurt voor reparatie, moet u altijd een back-up van de gegevens op het apparaat maken.

Instellingen

Bij uw apparaat zijn de instellingen voor GPRS, streaming en mobiel internet gewoonlijk automatisch vooraf geconfigureerd op basis van de informatie van uw netwerkprovider. Mogelijk zijn de instellingen van uw netwerkprovider al geïnstalleerd op het apparaat.
Als u de algemene instellingen in uw apparaat, zoals de instellingen voor de taal, het bureaublad, het scherm en de toetsenblokvergrendeling, wilt wijzigen, gaat u naar
Instellingen.
>
10 Hulp zoeken

Toegangscodes

Neem contact op met uw serviceprovider als u een van de toegangscodes bent vergeten.
PIN-code (Personal Identification Number) — Deze code beschermt uw SIM-kaart tegen ongeoorloofd gebruik. De PIN­code (4-8 cijfers) wordt gewoonlijk bij de SIM-kaart geleverd. Als u de PIN-code driemaal achter elkaar foutief invoert, wordt de code geblokkeerd. U hebt de PUK-code nodig om deze blokkering op te heffen.
PUK-code (Personal Unblocking Key) — Deze code (acht cijfers) is vereist voor het wijzigen van een geblokkeerde PIN­code. Neem contact op met uw serviceprovider als de code niet is meegeleverd bij de SIM-kaart.
Blokkeringscode — De blokkeringscode helpt u om uw apparaat tegen ongeautoriseerd gebruik te beveiligen. De code is bij aanschaf ingesteld op 12345. U kunt de code maken en wijzigen en het apparaat zo instellen dat om de code wordt gevraagd. Houd de nieuwe code geheim en bewaar deze op een veilige plaats (niet bij het apparaat). Als u de blokkeringscode vergeet en het apparaat geblokkeerd is, moet u ermee naar een erkend Nokia-servicepunt gaan. U moet mogelijk betalen om dit probleem te laten oplossen. Daar kan het apparaat worden ontgrendeld, maar daarvoor moet de software opnieuw worden geladen. Hierbij kunnen alle data die u op het apparaat hebt opgeslagen verloren gaan.

Levensduur van de batterij verlengen

Veel functies van uw apparaat gebruiken veel energie en verkorten de levensduur van de batterij. Houd het volgende in gedachten als u energie wilt besparen:
Schakel de Bluetooth-technologie uit wanneer u deze niet nodig hebt. Toepassingen die gebruikmaken van Bluetooth-technologie moeten worden gesloten wanneer u ze niet nodig hebt.
Functies waarbij een WLAN (draadloos LAN) wordt gebruikt en het op de achtergrond actief zijn van zulke functies terwijl u andere functies gebruikt, vergen veel energie. Er wordt zo vaak als is opgegeven in de WLAN­instellingen gescand op beschikbare netwerken. Er wordt automatisch verbinding gemaakt met de netwerken die al eerder zijn gebruikt. U kunt het batterijverbruik verder reduceren door op te geven dat er niet (of minder vaak) door uw apparaat op de achtergrond wordt gecontroleerd op beschikbare netwerken.
De achtergrondverlichting van het scherm gebruikt veel energie. Bij de weergave-instellingen kunt u de helderheid van het scherm aanpassen en de duur van de time-outperiode waarna de achtergrondverlichting wordt uitgeschakeld, wijzigen. U kunt ook de energiebesparende modus inschakelen. Hiermee verbruikt het apparaat minder stroom wanneer de achtergrondverlichting van het scherm brandt. Selecteer
> Instellingen en Scherm om de
scherminstellingen aan te passen.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Aan de slag 11
Het actief laten van toepassingen op de achtergrond kost energie.

Informatie over uw apparaat weergeven

Selecteer
Er is informatie beschikbaar over:
Apparaatmodel
Platformnaam en -versie
Softwareversie
WLAN MACadres
Bluetooth-adres
IMEI-adres
Toepasselijke licenties
Overige belangrijke informatie over uw apparaat

Ga naar maemo.nokia.com

Op maemo.nokia.com kunt u de nieuwste tools, achtergrondafbeeldingen en toepassingen vinden om uw apparaat te personaliseren. Bovendien kunt u hier de Maemo-ervaring bekijken. Selecteer de Maemo­snelkoppeling op het bureaublad of de Maemo-favoriet in de webbrowser om deze website te openen.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
> Instellingen en Over het product.

Aan de slag

Uw apparaat instellen De SIM-kaart en de batterij plaatsen
Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert.
Belangrijk: Om schade aan de SIM-kaart te voorkomen, moet u altijd de batterij verwijderen voordat u de SIM-kaart installeert of uitneemt.
1 Houd het apparaat zo vast dat de achtercover naar u toe
gericht is om te voorkomen dat de batterij losraakt.
2 Plaats uw vinger in de greep en til de achtercover op. U
hoeft niet op een knopje te drukken om de achtercover te openen.
3 Schuif de SIM-kaarthouder naar links (1) en til het
rechteruiteinde van de houder op (2) om de houder te openen. Zorg ervoor dat de schuine hoek op de kaart omhoog is gericht en dat het contactgebied op de kaart
12 Aan de slag
naar de aansluitpunten op het apparaat is gericht (3). Sluit de houder (4) en schuif deze naar rechts totdat deze op zijn plaats klikt (5).
4 Leg de contactpunten van de batterij op één lijn met de
overeenkomende aansluitpunten op het batterijvak en schuif de batterij in de richting van de pijl.
5 U plaatst de achtercover terug door het
vergrendelingspalletje in de richting van de sleuf te duwen en het in te drukken tot het klepje vastklikt.

De geheugenkaart plaatsen

Gebruik alleen compatibele microSD-kaarten die door Nokia is goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat. Nokia maakt gebruik van goedgekeurde industriële normen voor geheugenkaarten, maar sommige merken zijn mogelijk niet geheel compatibel met dit apparaat. Incompatibele kaarten kunnen de kaart en het apparaat beschadigen en gegevens op de kaart aantasten.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Aan de slag 13
De geheugenkaart kan veilig worden geplaatst en verwijderd, zelfs wanneer het apparaat is ingeschakeld. Wanneer u de achtercover van het apparaat opent, kan het apparaat de geheugenkaart niet openen, om de gegevens op de kaart te beschermen. Zodra u de achtercover weer hebt teruggeplaatst, is de geheugenkaart weer toegankelijk.
Mogelijk bevat het apparaat bij ingebruikneming al een geheugenkaart. Als dat niet het geval is, doet u het volgende:
1 Houd het apparaat zo vast dat de achtercover naar u toe
gericht is om te voorkomen dat de batterij losraakt.
2 Plaats uw vinger in de greep en til de achtercover op. U
hoeft niet op een knopje te drukken om de achtercover te openen.
3 Schuif de geheugenkaarthouder in de richting van de
batterij (1) en til het uiteinde van de houder op (2) om de houder te openen. Plaats een compatibele geheugenkaart in de houder (3). Controleer of het contactgebied op de kaart naar de aansluitpunten op het
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
apparaat is gericht. Sluit de houder (4) en schuif deze terug totdat deze op zijn plaats klikt (5).
4 Plaats de cover weer op het apparaat. Houd het apparaat
naar beneden gericht wanneer u de cover terugplaatst. Controleer of de cover goed is gesloten.
14 Aan de slag

De batterij opladen

De batterij is in de fabriek gedeeltelijk opgeladen. Als wordt aangegeven dat het batterijniveau laag is, gaat u als volgt te werk:
De batterij opladen met de oplader
1 Steek de oplader in het stopcontact. 2 Sluit de oplader aan op de micro-USB-aansluiting van het
apparaat.
3 Wanneer wordt aangegeven dat de batterij volledig is
opgeladen, ontkoppelt u de oplader van het apparaat en haalt u deze uit het stopcontact.
Het waarschuwingslampje knippert wanneer het apparaat aan het opladen is. Het waarschuwingslampje blijft branden wanneer de batterij volledig is opgeladen.
U hoeft de batterij niet gedurende een bepaalde periode op te laden en u kunt het apparaat gebruiken terwijl het wordt opgeladen. Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten duren voordat het waarschuwingslampje begint te knipperen of voordat u weer met het apparaat kunt bellen.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Aan de slag 15
De batterij opladen met de USB-kabel
U kunt uw apparaat opladen met een compatibel USB­apparaat, bijvoorbeeld een computer, wanneer er geen stopcontact beschikbaar is. U kunt ook gegevens overbrengen terwijl u het apparaat oplaadt.
1 Sluit een compatibele USB-kabel aan tussen een
compatibel USB-apparaat en uw apparaat. Afhankelijk van het type apparaat dat voor het opladen
wordt gebruikt, kan het enige tijd duren voordat er met het laden wordt begonnen.
2 Als het apparaat is ingeschakeld, worden USB-
modusopties weergegeven. Selecteer Modus massa-
opslag of Modus PC Suite om te controleren of het
apparaat genoeg stroom krijgt bij het opladen via USB.
Het waarschuwingslampje knippert wanneer het apparaat aan het opladen is. Het waarschuwingslampje blijft branden wanneer de batterij volledig is opgeladen.
Als de batterij helemaal leeg is, moet u het apparaat eerst even opladen voordat u het weer gebruikt.
Als het apparaat is ingeschakeld en er veel toepassingen worden uitgevoerd, kan het apparaat meer stroom gebruiken dan het krijgt van opladen via USB. Sluit een aantal toepassingen en verbreek gegevensverbindingen of gebruik de oplader die is meegeleverd bij het apparaat.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Toetsen en onderdelen Toetsen en onderdelen (voorkant)
1 Aan/uit-toets 2 Lichtsensor 3 Lens van secundaire camera 4 Nabijheidssensor 5 Oorstukje 6 Meldingslampje 7 Aanraakscherm 8 Fysiek toetsenbord
Verwijder het beschermende plastic van het scherm van het apparaat om ervoor te zorgen dat het touchscreen goed werkt.
16 Aan de slag
Het gedeelte links van het touchscreen mag niet met bijvoorbeeld een beschermlaagje of met plakband worden bedekt.

Toetsen en onderdelen (achterkant)

1 Lenskapje 2 Cameraflitser 3 Cameralens 4 Standaard

Toetsen en onderdelen (bovenkant)

1 Zoom-/volumetoets 2 Aan/uit-toets 3 Opnametoets 4 Infraroodpoort
Geen van de vooraf geïnstalleerde toepassingen van uw apparaat maakt gebruik van de infraroodpoort. De aanwezigheid hiervan maakt echter wel de ontwikkeling mogelijk van toepassingen van derden die wel gebruikmaken van een infraroodpoort. De infraroodpoort is niet IrDA-compatibel.

Toetsen en onderdelen (sides)

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Aan de slag 17
1 Stereospeaker 2 Micro-USB-connector 3 Oogje van polsband 4 Stereospeaker 5 Blokkeringsschakelaar 6 Nokia AV-aansluiting (3,5 mm) 7 Microfoon 8 Stylus (schermaanraakpen)
Eerste keer starten Het apparaat inschakelen
1 Druk op de aan/uit-toets.
2 Als er naar een PIN-code of blokkeringscode wordt
gevraagd, voert u deze in en selecteert u Voltooid. De vooraf ingestelde blokkeringscode is 12345. Als u de code bent vergeten en het apparaat is geblokkeerd, moet er
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
onderhoud worden gepleegd. Mogelijk worden extra kosten in rekening gebracht en worden al uw persoonlijke gegevens verwijderd. Neem voor meer informatie contact op met een Nokia Care-locatie of de leverancier van uw apparaat.
Het apparaat uitschakelen
Druk op de aan/uit-toets en selecteer Uitzetten!.
Tip: U kunt het apparaat ook uitschakelen door de aan/uit­toets ingedrukt te houden.

Opstartwizard

1 Schakel het apparaat in. Er wordt kort een
welkomstbericht weergegeven. Vervolgens wordt de opstartwizard gestart.
2 De instellingen voor de taal, regio, tijd en datum worden
weergegeven. Definieer het volgende:
Taal — Schuif uw vinger omhoog of omlaag om door de lijst te bladeren en selecteer de taal.
Regio — Schuif uw vinger omhoog of omlaag om door de lijst te bladeren en selecteer de regio.
Tijd — Definieer de tijdnotatie door de schuifregelaar te verplaatsen naar 24 u of 12 u, en verplaats de wijzers van de klok met uw vinger naar de juist tijd. Als u de 12­uurs klok gebruikt, verplaatst u de schuifregelaar naar
AM of PM.
18 Aan de slag
Datum — Stel de huidige datum in. Schuif hiertoe met
uw vinger omhoog of omlaag in de dag-, maand- en jaarkolom.
3 Selecteer Opslaan om de instellingen te accepteren en
op te slaan.

Standaard

De standaard bevindt zich aan de achterkant van het apparaat. Wanneer u het apparaat op een plat oppervlak plaatst, kan de standaard worden gebruikt bij het bekijken van bijvoorbeeld videoclips.
De standaard openen

Stylus (schermaanraakpen)

Sommige activiteiten, zoals tekenen, zijn mogelijk eenvoudiger uit te voeren met een aanwijspen dan met uw vinger.
Belangrijk: Gebruik alleen een Stylus die door Nokia is goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat. Als u een andere Stylus gebruikt, kan de garantie op het apparaat vervallen en kan het aanraakscherm beschadigd raken. Voorkom dat er krassen ontstaan op het aanraakscherm. Gebruik nooit een echte pen of echt potlood of andere scherpe voorwerpen om op het aanraakscherm te schrijven.
Accessoires gebruiken Headset
U kunt een compatibele headset of hoofdtelefoon bij uw apparaat gebruiken. Nokia-hoofdtelefoons met muziekknoppen kunnen ook worden gebruikt, maar het apparaat ondersteunt de muziekknoppen niet.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Waarschuwing:
Wanneer u de hoofdtelefoon gebruikt, kan uw vermogen om geluiden van buitenaf te horen negatief worden beïnvloed. Gebruik de hoofdtelefoon niet wanneer dit uw veiligheid in gevaar kan brengen.
Sluit geen producten aan die een uitgangssignaal afgeven, aangezien het apparaat dan beschadigd kan raken. Sluit geen energiebron aan op de netstroomconnector van Nokia.
Als u externe apparaten of hoofdtelefoons op de netstroomconnector van Nokia aansluit die niet door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat, moet u extra letten op het geluidsniveau.

Polsband

1 Verwijder de achtercover. 2 Haak een bandje achter de klem en sluit de achtercover.
Aan de slag 19
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
20 Inleiding

Inleiding

Belangrijkste functies

Met uw nieuwe Nokia N900 kunt u al uw oproepen en e­mailberichten bijhouden, het internet gebruiken en zonder enige vertraging schakelen tussen geopende toepassingen en lopende gesprekken. De belangrijkste functies worden hier uitgelicht:
Bekijk webpagina's op volledige schermgrootte.
Met de mediaspelertoepassing kunt u uw muziek beluisteren, video's bekijken of afstemmen op uw favoriete internetradiozenders.
Met de toepassing Agenda kunt u afspraken bijhouden en vergaderingen plannen.
Beheer de gegevens van vrienden met de toepassing Contacten.
Met de toepassing Telefoon kunt u een vriend bellen of oproepen via internet of internetvideo.
Met de toepassing Kaarten kunt u interessante plekken zoeken.
Met de toepassing Camera kunt u foto's maken en videoclips opnemen, en deze vervolgens rechtstreeks uploaden naar internet om te delen met vrienden of de online gemeenschap.
Lees en beantwoord uw e-mail onderweg.
Met de toepassing Conversaties kunt u SMS­berichten uitwisselen of chatten met uw chatcontacten.
Met de toepassing Toepassingsbeheer kunt u controleren of er updates voor toepassingen beschikbaar zijn en deze naar het apparaat downloaden.
Download populaire toepassingen, thema's en achtergronden in Ovi Store.

Over Maemo-software

Dit apparaat gebruikt Maemo 5-software onder Linux. De software is gebouwd om te functioneren zoals een computer. Dit betekent dat er meerdere toepassingen tegelijk kunnen worden uitgevoerd en dat er een breed scala van activiteiten kan worden uitgevoerd, van surfen op het web tot het opnemen van video. Uw apparaat ondersteunt Maemo Update. Hiermee kunnen het besturingssysteem en
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Inleiding 21
toepassingen worden bijgewerkt via een WLAN- of packet­gegevensverbinding.
Met Maemo-software kunt u uw eigen toepassingen ontwikkelen voor het apparaat. Gebruik hiervoor de Maemo Software Development Kit (Maemo SDK). Ga naar maemo.nokia.com voor meer informatie over wat Maemo­software is en hoe u toepassingen kunt ontwikkelen.
Over dit apparaat Antennelocaties
Het apparaat kan interne en externe antennes hebben. Vermijd onnodig contact met het gebied rond de antenne als de antenne aan het zenden of ontvangen is. Contact met antennes kan de kwaliteit van de communicatie nadelig beïnvloeden en kan tijdens gebruik leiden tot een hoger stroomverbruik en tot een kortere levensduur van de batterij.
Mobiele antenne
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Bluetooth- en WLAN-antenne
GPS-antenne

Volume regelen

Het volume aanpassen
Gebruik de volumetoetsen.
Tip: U kunt de huidige volume-instelling weergeven en het volume aanpassen via het statusmenu. Tik op het statusgebied om het menu te openen. Gebruik de volumeregelaar
om het volume aan te passen.
Geluiden dempen
Sleep de volumeregelaar in het statusmenu helemaal naar links.
Volume van oproep- en berichttonen aanpassen
Selecteer
> Instellingen en Profielen.
22 Inleiding

Meldingslampje

Het waarschuwingslampje kan de status van uw apparaat aangeven. Het kan u bijvoorbeeld informeren over de oplaadstatus van de batterij of u laten weten dat u een oproep hebt gemist of bijvoorbeeld een e-mail- of tekstbericht hebt ontvangen.
U kunt het waarschuwingslampje in- of uitschakelen voor elk type melding door de instellingen voor het waarschuwingslampje te wijzigen.
De kleuren van het waarschuwingslampje staan voor het volgende:
Toepassing heeft waarschuwingslampje geactiveerd (ontvangen tekstbericht, expresbericht of e-mail) Tweede camera actief (internetvideo-oproep)
De batterij wordt opgeladen De batterij is vol

Over het bureaublad

Het bureaublad wordt weergegeven wanneer u het apparaat inschakelt. Het biedt snel toegang tot verschillende functies van het apparaat. U kunt maximaal vier bureaubladen gebruiken. De bureaubladen kunnen worden aangepast zodat ze verschillende widgets, favorieten, achtergrondafbeeldingen en snelkoppelingen naar toepassingen en contacten hebben.
Het bureaublad bevat het volgende:
1 Menu Toepassing 2 Statusgebied 3 Uw netwerkserviceprovider (als er een SIM-kaart is
geplaatst)
4 Widgets 5 Sneltoetsen 6 Favorieten in de browser
Schakelen tussen bureaubladen
Naar links of naar rechts schuiven.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Inleiding 23
Contacten zoeken
Voer een naam in met het fysieke toetsenbord.
Open het virtuele toetsenblok om een oproep te plaatsen
Voer met behulp van het fysieke toetsenbord een telefoonnummer in op het bureaublad. Om het eerste cijfer in te voeren, drukt u op
en vervolgens op het gewenste cijfer. Nadat u het eerste cijfer hebt ingevoerd, kunt u de volgende cijfers invoeren met behulp van het fysieke toetsenbord of met het virtuele toetsenblok.

Menu Toepassing

In het toepassingsmenu worden de beschikbare toepassingen weergegeven. Selecteer
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
.
Een toepassing openen
Selecteer de toepassing.
Een toepassing sluiten
Selecteer
. Alle niet-opgeslagen wijzigingen en selecties
worden geannuleerd.
Tip: Als u de volgorde van de toepassingspictogrammen wilt wijzigen, selecteert u een pictogram en houdt het vast, en volgt u de instructies.
Statusgebied en statusmenu Statusgebied
In het statusgebied wordt de huidige status weergegeven van items die relevant zijn voor het hele apparaat. De huidige tijd en de batterij- en signaalsterkte worden weergegeven. Bovendien worden in het statusgebied mogelijk uw internetverbindingsstatus, beschikbare updates of uw actieve profiel weergegeven.
Statusgebiedindicatoren Algemene indicatoren
Er is een alarmsignaal actief.
24 Inleiding
De status van de batterij van het apparaat en de eventuele oplaadstatus.
Het apparaat is aangesloten op een compatibel USB-apparaat voor opladen, maar het apparaat krijgt niet genoeg stroom.
De huidige signaalsterkte.
Er zijn software-updates of extra toepassingen beschikbaar.
Het profiel Stil is actief.
Verbindingsindicatoren
, ,
Het huidige netwerk.
of
Synchronisatie wordt uitgevoerd.
Synchronisatie is mislukt.
Er is een USB-verbinding actief.
Er is een packet-gegevensverbinding actief (netwerkdienst).
Er is een draadloze LAN-verbinding actief.
Er is een draadloze ad-hoc-LAN-verbinding actief.
Bluetooth-verbinding is actief.
Er is een Bluetooth-verbinding actief met een of meer Bluetooth-apparaten.
SIM-kaart niet beschikbaar (kaart niet geplaatst of PIN-code niet opgegeven).
De modus Offline is actief.
GPS-indicators
De GPS-functie is actief.
De GPS-functie is niet actief.
Indicatoren voor het delen van inhoud
Delen is actief.
Het delen is onderbroken en behoeft uw aandacht.
Het delen is geblokkeerd.
Oproepindicator
Er is een telefoonoproep actief.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Inleiding 25
Beschikbaarheidsstatusindicatoren
Online
Bezet
Als de beschikbaarheidsstatus Offline is, wordt er geen indicator weergegeven in het statusgebied.
Geluidsindicatoren
Uw apparaat is verbonden met een hoofdtelefoons die gebruik maken van kabel of Bluetooth.
Uw apparaat is verbonden met een hoofdtelefoon met kabel of een Bluetooth­hoofdtelefoon.
De FM-zender is actief.
Als door de toepassing van een derde een pictogram wordt toegevoegd aan het statusgebied, wordt het na de standaardpictogrammen geplaatst.

Het statusmenu openen

Tik op het statusgebied.
Het statusmenu wordt weergegeven met bijvoorbeeld de resterende levensduur van de batterij, het apparaatvolume en de Bluetooth-verbindingsstatus. Als u de weergegeven
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
status wilt wijzigen, selecteert u het desbetreffende statusmenu-item.

Dashboard

De toepassingen die momenteel worden uitgevoerd, worden weergegeven op het dashboard. Op het dashboard worden ook de meldingen weergegeven die u hebt ontvangen maar nog niet hebt geopend, bijvoorbeeld tekst- en e­mailberichten. Ook worden hier gemiste oproepen weergegeven.
26 Inleiding
Het dashboard openen
Wanneer u een toepassing opent, wordt het pictogram
gewijzigd in het dashboardpictogram . Selecteer
om het dashboard te openen. De toepassing blijft open en u kunt naar de toepassing terugkeren door deze te selecteren.
Tip: U kunt nu nog een toepassing openen door
te selecteren. De eerder geopende toepassing blijft actief op de achtergrond.
Schakelen tussen toepassingen
Wanneer er meerdere toepassingen geopend zijn, selecteert
en de toepassing waarop u wilt overschakelen.
u
Reageren op een melding
1 Wanneer u bijvoorbeeld een nieuwe e-mail, een nieuw
expresbericht of een nieuw tekstbericht ontvangt, wordt kort een melding weergegeven. U kunt het bericht weergeven door de melding te selecteren. Als u de melding niet selecteert wanneer deze wordt weergegeven, blijft de melding aanwezig op het dashboard. Om dit aan te geven knippert het pictogram
en blijft het vervolgens branden.
2 Als u de melding op het dashboard wilt weergeven,
selecteert u
.
Over het touchscreen Aanraakschermacties
Tik op
Als u een toepassing of ander element op het aanraakscherm wilt selecteren of openen, tikt u er eenmaal op met uw vinger.
Selecteer
In deze gebruikersdocumentatie wordt het openen van toepassingen of items door er eenmaal op te tikken 'selecteren' genoemd. Als u verschillende items op volgorde wilt selecteren, worden de te selecteren schermteksten gescheiden door pijlen, bijvoorbeeld
> Telefoon.
Selecteren en even vasthouden
In veel toepassingen kunt u een contextgevoelig pop­upmenu openen door het te selecteren en even vast te houden. U doet dit door uw vinger op het item te plaatsen, totdat het pop-upmenu wordt geopend.
Slepen
U kunt ook slepen, bijvoorbeeld om omhoog of omlaag te schuiven in een lijst. U kunt slepen door uw vinger op het scherm te plaatsen en over het scherm te laten glijden.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Inleiding 27
Achtergrondverlichting van het aanraakscherm
Achtergrondverlichting van aanraakscherm inschakelen
De achtergrondverlichting van het aanraakscherm wordt na een periode van inactiviteit uitgeschakeld. Als u de achtergrondverlichting wilt inschakelen, tikt u op het scherm. Als het scherm en de toetsen vergrendeld zijn, gebruikt u de vergrendelingsschakelaar om ze te ontgrendelen.
Vegen
Vegen kan bijvoorbeeld worden gebruikt om in de toepassing Foto's tussen afbeeldingen te schakelen. U veegt door uw vinger snel naar links of rechts over het scherm te bewegen.
Voorbeeld: Als u een afbeelding weergeeft en u wilt de volgende of vorige afbeelding weergeven, veegt u de afbeelding naar links respectievelijk naar rechts.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Touchscreenacties in toepassingen

Het toepassingsmenu openen
Tik op de titelbalk van de momenteel geopende toepassing.
28 Inleiding
Een dialoogvenster sluiten
Tik buiten het dialoogvenster. Alle wijzigingen en selecties worden geannuleerd.
Tekstinvoer Het fysieke toetsenbord gebruiken
Als u het fysieke toetsenbord wilt gebruiken, schuift u het aanraakscherm naar boven. Wanneer u het fysieke toetsenbord gebruikt, wordt het virtuele toetsenbord uitgeschakeld.
Naast de tekentoetsen bevat het fysieke toetsenbord de volgende toetsen:
1 Sym-/Ctrl-toets
-toets
2 3 Shift-toets. 4 Spatie-toets 5 Enter-toets 6 Backspace-toets
Tekst invoeren
Druk op de toetsen op het toetsenbord.
Tussen hoofd- en kleine letters schakelen
Druk op de Shift-toets. Om alleen hoofdletters of kleine letters te typen, drukt u twee keer op de Shift-toets. Als u terug wilt gaan naar de normale modus, drukt u opnieuw op de Shift­toets.
Een getal, speciaal teken of veelgebruikt symbool invoeren
ingedrukt, en druk vervolgens op de toets waar het
Houd teken bovenop is gedrukt. Als u alleen de tekens op de bovenkant van de toetsen wilt invoeren, drukt u twee keer
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Inleiding 29
op om de modus te vergrendelen. Druk nogmaals op om naar de normale modus terug te gaan.
Een teken invoeren dat niet op het toetsenbord staat
ingedrukt, en druk vervolgens op de sym-toets.
Houd
Woordaanvulling gebruiken
U kunt ook de woordaanvullingsfunctie gebruiken. De suggesties worden weergegeven in het tekstinvoergebied. Druk op de pijl-rechts om een suggestie te selecteren.
Een accent toevoegen aan een teken
1 Als u bijvoorbeeld â wilt invoeren, houd u
ingedrukt
en drukt u vervolgens op de sym-toets. 2 Tik op het accent (^) in het aanraakscherm. 3 Druk op de letter waaraan u het accent wilt toevoegen.
Als u alleen het accent wilt toevoegen, tikt u twee keer
op het accent.

Het virtuele toetsenbord gebruiken

Als u het virtuele toetsenbord wilt gebruiken, controleert u of het fysieke toetsenbord is gesloten en selecteert u een tekstinvoerveld, bijvoorbeeld het webadresveld van de browser. U moet het virtuele toetsenbord activeren voordat u het kunt gebruiken.
Het virtuele toetsenbord activeren
Selecteer
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
> Instellingen en Tekstinvoer.
Schakel het selectievakje Virtueel toetsenbord gebruiken in.
Schakelen tussen hoofd- en kleine letters
Selecteer
.
Een accent toevoegen aan een letter
Selecteer achtereenvolgens accent (bijvoorbeeld ^) in de lijst. Selecteer dan
en , en selecteer dan het
en vervolgens de letter waaraan u het accent wilt toevoegen. Als u alleen het accent wilt invoeren, tikt u twee keer op het accent.
Tekst knippen, kopiëren of plakken
Sleep uw vinger over de te selecteren tekst en selecteer en de gewenste optie.
Een regeleinde invoegen
Selecteer
.
Een teken verwijderen
Selecteer
.
Tussen invoertalen schakelen
Selecteer
en de taal. De talen moeten gedefinieerd zijn
in de tekstinvoerinstellingen.
30 Inleiding
Het virtuele toetsenbord sluiten
Tik buiten het virtuele toetsenbord.

Tussen invoermethoden schakelen

Als u wilt schakelen tussen het virtuele toetsenbord en het fysieke toetsenbord, schuift u omhoog of omlaag op het touchscreen.

Van virtuele-toetsenbordindeling wisselen

Het virtuele toetsenbord kan tekensets bieden voor twee verschillende invoertalen tegelijk, bijvoorbeeld voor de Russische en Latijnse tekenset. Als u de invoertalen wilt definiëren, past u de instellingen voor tekstinvoer aan.
Tussen invoertalen schakelen
Houd de Ctrl-toets ingedrukt en druk vervolgens op de spatietoets.

Tekstinvoerinstellingen

Selecteer
> Instellingen en Tekstinvoer.
Selecteer een van de volgende opties:
Indeling toetsenbord (hardware) — Definieer de tekenset die moet worden gebruikt voor het fysieke toetsenbord. Als u deze instelling wijzigt, kan dit ertoe leiden dat de fysieke toetsen niet overeenkomen met de toetsenbordindeling van de hardware.
Virtueel toetsenbord gebruiken — Activeer het virtuele toetsenbord.
Woordaanvulling — Schakel woordaanvulling in. Automatische hoofdletters — Schakel de functie voor
automatische hoofdletters in om van de eerste letter van zinnen automatisch een hoofdletter te maken wanneer u tekst invoert.
Spatie invoegen na woord — Voeg een spatie in na elke geaccepteerde woordaanvulling.
Eerste taal — Selecteer de eerste taal. Selecteer
Woordenboek en de woordenboektaal als u een
woordenboek wilt selecteren dat u wilt gebruiken voor de eerste taal.
Tweede taal — Selecteer de tweede taal. Selecteer
Woordenboek en de woordenboektaal als u een
woordenboek wilt selecteren dat u wilt gebruiken voor de tweede taal. Wanneer u overschakelt op de tweede taal, wordt het huidige woordenboek voor de woordaanvullingsfunctie ook gewijzigd.
Twee woordenboeken gebruiken — Gebruik beide taalwoordenboeken tegelijk.

Woordaanvulling en woordenboeken

Als woordaanvulling is geactiveerd, worden er woorden voorgesteld waarvan de beginletters overeenkomen met de letters die u hebt getypt. Woordaanvulling is gebaseerd op een ingebouwd woordenboek. Wanneer u tekens invoert,
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Loading...
+ 121 hidden pages