Nokia N86 8MP User Manual [nl]

Gebruikershandleiding Nokia N86 8MP
Uitgave 3
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
CONFORMITEITSVERKLARING
Nokia, Nokia Connecting People, Nseries, N86, Nokia Original Accessories logo en Ovi zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation. Nokia tune is een geluidsmerk van Nokia Corporation. Namen van andere producten en bedrijven kunnen handelsmerken of handelsnamen van
Hierbij verklaart NOKIA CORPORATION dat het product RM-484 in overeenstemming is met de essentiële vereisten en andere relevante bepalingen van Europese richtlijn 1999/5/EG. Een exemplaar van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website: http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/.
de respectievelijke eigenaren zijn.
Reproductie, overdracht, distributie of opslag van de gehele of gedeeltelijke inhoud van dit document in enige vorm zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Nokia is verboden. Nokia voert een beleid dat gericht is op voortdurende ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit document worden beschreven.
This product includes software licensed from Symbian Software Ltd ©1998-2010. Symbian and Symbian OS are trademarks of Symbian Ltd.
Java and all Java-based marks are trademarks or registered trademarks of Sun Microsystems, Inc.
Portions of the Nokia Maps software are ©1996-2010 The FreeType Project. All rights reserved.
Dit product is gelicentieerd onder de MPEG-4 Visual Patent Portfolio-licentie (i) voor privé- en niet-commercieel gebruik in verband met informatie die is gecodeerd volgens de visuele norm MPEG-4, door een consument in het kader van een privé- en niet-commerciële activiteit, en (ii) voor gebruik in verband met MPEG-4-videomateriaal dat door een gelicentieerde videoaanbieder is verstrekt. Voor ieder ander gebruik is of wordt expliciet noch impliciet een licentie verstrekt. Aanvullende informatie, waaronder informatie over het gebruik voor promotionele doeleinden, intern gebruik en commercieel gebruik, is verkrijgbaar bij MPEG LA, LLC. Zie http://www.mpegla.com.
VOOR ZOVER MAXIMAAL TOEGESTAAN OP GROND VAN HET TOEPASSELIJKE RECHT, ZAL NOKIA OF EEN VAN HAAR LICENTIEHOUDERS ONDER GEEN OMSTANDIGHEID AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR ENIG VERLIES VAN GEGEVENS OF INKOMSTEN OF VOOR ENIGE BIJZONDERE, INCIDENTELE OF INDIRECTE SCHADE OF GEVOLGSCHADE VAN WELKE OORZAAK DAN OOK.
Toepassingen van derden die bij uw apparaat worden geleverd, kunnen zijn gemaakt door en in eigendom zijn van personen en entiteiten die geen relatie of verband met Nokia hebben. Nokia beschikt niet over de auteursrechten of de intellectuele eigendomsrechten op deze toepassingen van derden. Als zodanig draagt Nokia geen verantwoordelijkheid voor de ondersteuning voor eindgebruikers of de functionaliteit van deze toepassingen of de informatie in deze toepassingen of het materiaal. Nokia biedt geen garantie voor deze toepassingen van derden.
MET HET GEBRUIK VAN DE TOEPASSINGEN A CCEPTEERT U DAT DE TOEPASSINGEN WORDEN GELEVERD ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE, HETZIJ UITDRUKKELIJK HETZIJ IMPLICIET, VOOR ZOVER MAXIMAAL IS TOEGESTAAN OP GROND VAN HET TOEPASSELIJKE RECHT. U ACCEPTEERT TEVENS DAT NOCH NOKIA NOCH GELIEERDE PARTIJEN VERKLARINGEN DOEN OF GARANTIES VERSTREKKEN, UITDRUKKELIJK OF IMPLICIET, MET INBEGRIP VAN (MAAR NIET BEPERKT TOT) GARANTIES BETREFFENDE TITEL,
VERKOOPBAARHEID, GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL OF DAT DE TOEPASSINGEN GEEN INBREUK MAKEN OP OCTROOIEN, AUTEURSRECHTEN, HANDELSMERKEN OF ANDERE RECHTEN VAN DERDEN.
DE INHOUD VAN DIT DOCUMENT WORDT ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE VERSTREKT. TENZIJ VEREIST KRACHT ENS HET TOEPASSELIJKE RECHT, WORDT GEEN ENKELE GARANTIE GEGEVEN BETREFFENDE DE NAUWKEURIGHEID, BETROUWBAARHEID OF INHOUD VAN DIT DOCUMENT, HETZIJ UITDRUKKELIJK HETZIJ IMPLICIET, DAARONDER MEDE BEGREPEN MAAR NIET BEPERKT TOT IMPLICIETE GARANTIES BETREFFENDE DE VE RKOOPBAARHEID EN DE GESCHIKT HEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. N OKIA BEHOUDT ZICH TE ALLEN TIJDE HET RECHT VOOR ZONDER VOORAFGAANDE KENNISGEVING DIT DOCUMENT TE WIJZIGEN OF TE HERROEPEN.
Reverse engineering van de software in het apparaat is verboden voor zover maximaal is toegestaan op grond van het toepasselijke recht. Voor zover deze gebruikershandleiding beperkingen bevat aangaande verklaringen, garanties, schadevergoedingsplichten en aansprakelijkheden van Nokia, gelden deze beperkingen op dezelfde wijze voor verklaringen, garanties, schadevergoedingsplicht en aansprakelijkheden van Nokia-licentiegevers. De beschikbaarheid van bepaalde producten, toepassingen en diensten voor deze producten kan per regio verschillen. Neem contact op met uw Nokia-dealer voor details en de beschikbaarheid van taalopties. Di t apparaat bevat mogelijk onderdelen, technologie of software die onderhevig zijn aan wet- en regelgeving betreffende export van de VS en andere landen. Ontwijking in strijd met de wetgeving is verboden.
MEDEDELING FCC/INDUSTRY CANADA Dit apparaat kan tv- of radiostoringen veroorzaken (bijvoorbeeld als u in de nabijheid van ontvangstapparatuur een telefoon gebruikt). De Federal Communications Commission (FCC) of Industry Canada kunnen u vragen niet langer uw telefoon te gebruiken als deze storingen niet verholpen kunnen worden. Neem contact op met uw lokale servicedienst als u hulp nodig hebt. Dit apparaat voldoet aan deel 15 van de FCC-regels. De werking is afhankelijk van de volgende twee voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke storingen veroorzaken en (2) dit apparaat moet storingen van buitenaf accepteren, ook wanneer deze een ongewenste werking tot gevolg kunnen hebben. Veranderingen of aanpassingen die niet uitdrukkelijk door Nokia zijn goedgekeurd, kunnen het recht van de gebruiker om met deze apparatuur te werken tenietdoen.
/Uitgave 3 NL

Inhoudsopgave

Veiligheid.........................................................8
Over dit apparaat..................................................................9
Netwerkdiensten................................................................10
Gedeeld geheugen..............................................................10
ActiveSync............................................................................11
Magneten en magnetische velden....................................11
Inhoudsopgave
Aan de slag.....................................................12
Toetsen en onderdelen (voorzijde en bovenzijde).........12
Toetsen en onderdelen (achterkant en zijkanten)..........13
Snelschuiftoetsen...............................................................13
Standaard............................................................................13
SIM-kaart en batterij plaatsen ..........................................14
Geheugenkaart...................................................................14
Het apparaat in- en uitschakelen......................................15
De batterij opladen.............................................................16
Headset................................................................................17
Polsband bevestigen..........................................................17
Antennelocaties..................................................................18
Help zoeken....................................................19
Help van het apparaat .......................................................19
Ondersteuning....................................................................19
Haal meer uit uw apparaat................................................20
Apparaatsoftware bijwerken............................................20
Instellingen.........................................................................21
Toegangscodes...................................................................21
Levensduur van de batterij verlengen..............................22
Geheugen vrijmaken..........................................................24
Het apparaat...................................................25
Installatie van de telefoon.................................................25
Nokia-overdracht................................................................25
Schermsymbolen................................................................27
Snelkoppelingen.................................................................28
Mobiel zoeken.....................................................................29
Volume- en luidsprekerregeling.......................................29
Het profiel Offline...............................................................30
Snel downloaden................................................................30
Ovi...................................................................32
Over Ovi Store......................................................................32
Ovi-contacten......................................................................32
Ovi Files................................................................................33
Camera............................................................35
Informatie over de camera................................................35
De camera activeren...........................................................35
Foto's maken.......................................................................35
Video-opname.....................................................................42
Camera-instellingen...........................................................44
Foto's..............................................................47
Informatie over Foto's........................................................47
Afbeeldingen en video's weergeven................................47
Bestandsgegevens weergeven en bewerken..................48
Afbeeldingen en video's organiseren...............................48
Actieve werkbalk................................................................49
Albums.................................................................................49
Labels...................................................................................49
Diavoorstelling....................................................................50
TV out-modus......................................................................51
Afbeeldingen bewerken.....................................................52
Video's bewerken...............................................................53
Galerij.............................................................54
Over de Galerij.....................................................................54
Hoofdweergave...................................................................54
Geluidsclips..........................................................................54
Koppelingen naar streaming-media.................................55
Presentaties.........................................................................55
Connectiviteit.................................................56
Draadloos LAN ....................................................................56
Verbindingsbeheer.............................................................58
Bluetooth.............................................................................58
Gegevenskabel....................................................................62
Pc-verbindingen..................................................................63
Synchronisatie.....................................................................63
Browser..........................................................65
Over Browser.......................................................................65
Op internet surfen..............................................................65
Werkbalk in de browser.....................................................66
Navigeren over pagina's....................................................66
Webfeeds en blogs.............................................................67
Widgets................................................................................67
Inhoud zoeken....................................................................67
Bookmarks...........................................................................68
De cache wissen..................................................................68
De verbinding verbreken...................................................68
Beveiliging van de verbinding...........................................68
Webinstellingen..................................................................69
Muziek............................................................71
FM-radio...............................................................................71
Ovi Music..............................................................................72
Nokia Internetradio............................................................73
Nokia Podcasting................................................................75
Muziekspeler.......................................................................79
FM-zender............................................................................82
Positionering (GPS).........................................84
Informatie over GPS............................................................84
A-GPS (Assisted GPS)...........................................................84
Het apparaat correct vasthouden.....................................85
Tips voor het maken van een GPS-verbinding.................85
Positieaanvragen................................................................86
Plaatsen...............................................................................86
GPS-gegevens......................................................................87
Nokia Kaarten.................................................89
Overzicht van Kaarten........................................................89
Uw locatie en de kaart weergeven...................................89
Een locatie zoeken..............................................................90
Navigatiesysteem...............................................................90
Navigatiesysteem voor voetgangers................................91
Een route plannen..............................................................91
Sneltoetsen voor Kaarten..................................................92
Kaartweergave....................................................................93
Navigatieweergave............................................................94
Het kompas gebruiken.......................................................94
Verkeers- en veiligheidsinformatie opvragen.................94
Locatie delen.......................................................................95
Gesproken begeleiding krijgen.........................................95
Kaarten downloaden en bijwerken..................................96
Plaatsen en routes opslaan...............................................96
Plaatsen en routes weergeven en organiseren...............97
Inhoudsopgave
Plaatsen naar uw vrienden verzenden.............................97
Uw favorieten synchroniseren..........................................97
Locatiegegevens weergeven.............................................98
Het uiterlijk van de kaart wijzigen...................................98
Eigen netwerk................................................99
Informatie over het eigen netwerk..................................99
Instellingen voor eigen netwerk....................................100
Delen inschakelen en inhoud definiëren.......................101
Mediabestanden weergeven en delen...........................101
Inhoudsopgave
Mediabestanden kopiëren...............................................102
Belangrijke informatie over beveiliging........................102
Nokia Videocentrum....................................104
Videoclips weergeven en downloaden..........................104
Videofeeds.........................................................................105
Mijn video's.......................................................................106
Video's overbrengen van uw pc......................................106
Instellingen voor Videocentrum.....................................107
Berichten......................................................108
Berichten, hoofdweergave..............................................108
Tekst invoeren..................................................................108
Berichten invoeren en verzenden...................................110
Inbox met ontvangen berichten.....................................112
Berichtlezer.......................................................................113
E-mail.................................................................................113
Berichten op een SIM-kaart bekijken..............................117
Berichten-instellingen......................................................117
Oproepen plaatsen.......................................122
Spraakoproepen ..............................................................122
Opties tijdens een oproep...............................................122
Voicemail ..........................................................................123
Een oproep beantwoorden of weigeren........................123
Een conferentiegesprek voeren......................................124
Snel telefoonnummers kiezen .......................................125
Oproep in wachtstand......................................................125
Spraakoproepen...............................................................125
Een video-oproep plaatsen..............................................126
Tijdens een video-oproep................................................127
Een video-oproep beantwoorden of weigeren.............127
Video delen.......................................................................128
Logboek.............................................................................131
Internetoproepen........................................133
Informatie over internetoproepen.................................133
Internetoproepen activeren............................................133
Internetoproepen plaatsen ............................................133
Geblokkeerde contacten..................................................134
Diensten voor internetoproepen beheren.....................134
Instellingen voor internetoproepen...............................134
Contacten (telefoongids)..............................135
Namen en nummers opslaan en bewerken...................135
Namen en nummers beheren.........................................135
Standaardnummers en -adressen...................................135
Beltonen, afbeeldingen en beltekst voor contacten.....136
Contacten kopiëren..........................................................136
SIM-diensten.....................................................................136
Contactgroepen beheren.................................................137
Het apparaat aanpassen..............................139
Het uiterlijk van het apparaat wijzigen.........................139
Geluidsthema's.................................................................139
Tonen instellen.................................................................140
3D-tonen............................................................................141
Stand-by modus wijzigen................................................141
Het hoofdmenu aanpassen.............................................142
Tijdmanagement..........................................143
Klok....................................................................................143
Agenda...............................................................................144
Office............................................................146
Bestandsbeheer................................................................146
Over Quickoffice................................................................147
Valuta omrekenen............................................................148
Rekenmachine..................................................................148
Zipbeheer .........................................................................149
Notities .............................................................................149
Adobe Reader....................................................................149
Toepassingen...............................................150
RealPlayer .........................................................................150
Toepassingsbeheer..........................................................151
Dictafoon...........................................................................154
Spraak................................................................................154
Licenties.............................................................................155
Instellingen..................................................157
Algemene instellingen.....................................................157
Telefooninstellingen........................................................163
Verbindingsinstellingen...................................................166
Instellingen voor toepassingen......................................171
Externe configuratie.........................................................171
Problemen oplossen....................................174
Groene tips...................................................178
Energie besparen..............................................................178
Recyclen.............................................................................178
Papier besparen................................................................178
Meer informatie................................................................178
Product- en veiligheidsinformatie...............179
Index............................................................187
Inhoudsopgave

Veiligheid

Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees
Veiligheid
de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.
SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS
Schakel het apparaat niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Houdt u aan de lokale wetgeving. Houd tijdens het rijden uw handen vrij om uw voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.
STORING
Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking van het apparaat negatief beïnvloeden.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN GEBIEDEN WAARBINNEN EEN GEBRUIKSVERBOD GELDT
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Schakel het apparaat uit in vliegtuigen en in de nabijheid van medische
8
apparatuur, brandstof, chemicaliën of gebieden waar explosieven worden gebruikt.
GLAZEN ONDERDELEN
De voorkant van het apparaat is van glas gemaakt. Dit glas kan breken als het apparaat op een hard oppervlak valt of als er veel kracht op wordt uitgeoefend. Als het glas breekt, moet u de glazen onderdelen van het apparaat niet aanraken of proberen het gebroken glas uit het apparaat te verwijderen. Gebruik het apparaat niet totdat het glazen onderdeel door bevoegd personeel vervangen is.
DESKUNDIG ONDERHOUD
Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd.
TOEBEHOREN EN BATTERIJEN
Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren en batterijen. Sluit geen incompatibele producten aan.
WATERBESTENDIGHEID
Het apparaat is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.
Opmerking: Het oppervlak van dit apparaat bevat
geen nikkel in de gemetalliseerde delen. Het oppervlak van dit apparaat bevat roestvrij staal.

Over dit apparaat

Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt beschreven, is goedgekeurd voor gebruik in de (E)GSM­netwerken 850, 900, 1800 en 1900 en UMTS-netwerken 900, 1900 en 2100. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over netwerken.
Houd u bij het gebruik van de functies van dit apparaat aan alle regelgeving en eerbiedig lokale gebruiken, privacy en legitieme rechten van anderen, waaronder auteursrechten.
Auteursrechten kunnen verhinderen dat bepaalde afbeeldingen, muziek en andere inhoud worden gekopieerd, gewijzigd of overgedragen.
Het apparaat ondersteunt diverse verbindingsmethoden. Net als computers kan uw apparaat worden blootgesteld aan virussen en andere schadelijke inhoud. Wees voorzichtig met berichten, verbindingsverzoeken, browsen en downloaden. Installeer en gebruik alleen diensten en andere software van betrouwbare bronnen die adequate beveiliging en bescherming tegen schadelijke software bieden, zoals toepassingen die Symbian-ondertekend zijn of de Java Verified™-test hebben doorstaan. Overweeg de installatie van antivirus-
en andere beveiligingssoftware op het apparaat en eventuele aangesloten computers.
Belangrijk: Uw apparaat kan slechts één
antivirustoepassing ondersteunen. Bij meerdere toepassingen met antivirusfunctionaliteit kunnen de prestaties en werking worden beïnvloed of kan het apparaat ophouden te werken.
Uw apparaat beschikt mogeli jk over vooraf geïnstalleerde bladwijzers en koppelingen naar websites van derden. U kunt met het apparaat ook andere sites van derden bezoeken. Sites van derden zijn niet verbonden met Nokia en Nokia onderschrijft deze niet en neemt er geen aansprakelijkheid voor. Als u dergelijke sites wilt bezoeken, moet u voorzorgsmaatregelen treffen op het gebied van beveiliging of inhoud.
Waarschuwing: Als u andere functies van dit
apparaat wilt gebruiken dan de alarmklok, moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in wanneer het gebruik van draadloze apparatuur storingen of gevaar kan veroorzaken.
De kantoortoepassingen ondersteunen gebruikelijke functies van Microsoft Word, PowerPoint en Excel (Microsoft Office 2000, XP en 2003). Niet alle bestandsindelingen kunnen worden bekeken of gewijzigd.
Veiligheid
9
Vergeet niet een back-up of een gedrukte kopie te maken van alle belangrijke gegevens die in uw apparaat zijn opgeslagen.
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de handleiding van het desbetreffende
Veiligheid
apparaat te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producten aan.
De afbeeldingen in deze handleiding verschillen mogelijk van het scherm van uw apparaat.

Netwerkdiensten

Om het apparaat te kunnen gebruiken, moet u beschikken over een abonnement bij een aanbieder van draadloze verbindingsdiensten. Enkele functies zijn niet op alle netwerken beschikbaar. Er zijn ook functies waarvoor u specifieke regelingen met uw serviceprovider moet treffen voordat u ze kunt gebruiken. Wanneer u netwerkdiensten gebruikt, worden er gegevens overgedragen. Informeer bij uw serviceprovider naar de kosten voor communicatie op uw eigen telefoonnetwerk en wanneer u in het dekkingsgebied van andere netwerken verkeert. Uw serviceprovider kan u vertellen welke kosten in rekening worden gebracht. Bij sommige netwerken gelden beperkingen die invloed hebben op hoe u sommige functies van dit apparaat kunt gebruiken die netwerkondersteuning nodig hebben, zoals
10
ondersteuning voor specifieke technologieën,
bijvoorbeeld WAP 2.0-protocollen (HTTP en SSL) die werken met TCP/IP-protocollen en taalafhankelijke tekens.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het menu van uw apparaat weergegeven. Mogelijk is uw apparaat voorzien van aangepaste onderdelen, zoals menunamen, menuvolgorde en pictogrammen.

Gedeeld geheugen

De volgende functies in dit apparaat maken mogelijk gebruik van gedeeld geheugen: multimediaberichten (MMS), e-mailtoepassing, instant messaging, extern. Door het gebruik van een of meer van deze functies is er mogelijk minder geheugen beschikbaar voor de overige functies. Als uw apparaat een bericht weergeeft dat het geheugen vol is, verwijdert u een gedeelte van de informatie die in het gedeelde geheugen is opgeslagen.
Bij langdurig gebruik zoals een actief videogesprek en een gegevensverbinding met hoge snelheid kan het apparaat warm aanvoelen. In de meeste gevallen is dit normaal. Als u vermoedt dat het apparaat niet naar behoren werkt, brengt u het dan naar het dichtstbijzijnde bevoegde servicepunt.

ActiveSync

Gebruik van Mail for Exchange is beperkt tot draadloze synchronisatie van PIM-informatie tussen het Nokia­apparaat en de geautoriseerde Microsoft Exchange-server.

Magneten en magnetische velden

Houd het apparaat uit de buurt van magneten en magneetvelden.
Veiligheid
11

Aan de slag

Toetsen en onderdelen (voorzijde en bovenzijde)

Aan de slag
1 — Lichtsensor 2 — Selectietoetsen
12
3 — Beltoets
4 — Menutoets 5 — Numerieke toetsen 6 — Microfoon 7 — Blader- en selectietoets 8 — Wistoets C 9 — Beëindigingstoets 10 — Luistergedeelte 11 — Tweede camera
1 — Aan/uit-toets 2 — Nokia AV-aansluiting (3,5 mm) 3 — Micro USB-aansluiting

Toetsen en onderdelen (achterkant en zijkanten)

1 — Stereoluidspreker 2 — Volume-/zoomtoets 3 — Vastlegtoets 4 — Stereoluidspreker 5 — Flitser en videolicht 6 — Lensafsluiting 7 — Hoofdcamera 8 — Toetsvergrendelingsschakelaar

Snelschuiftoetsen

Snelschuiftoetsen fungeren als media-, zoom- of speltoetsen, afhankelijk van de toepassing. Snelschuiftoetsen kunnen ook voor meerdere functies tegelijk worden gebruikt. Als u bijvoorbeeld op het web bladert met de toepassing Muziekspeler in de achtergrond, kunt u de speler bedienen met de toets Afspelen/pauze.
1 — Vooruitspoel-/inzoomtoets 2 — Afspeel-/pauze- en gametoets 3 — Stop- en gametoets 4 — Terugspoel-/uitzoomtoets

Standaard

U kunt de standaard bijvoorbeeld gebruiken wanneer u videoclips of foto's bekijkt.
Aan de slag
13
Klap de standaard aan de achterzijde uit en zet het apparaat op een vlakke ondergrond. Wanneer u de standaard openklapt, wordt de
Aan de slag
toepassing Foto's automatisch geopend.
Selecteer Menu >
Instrumenten > Instellingen en Algemeen > Persoonlijk > Staander als u de instellingen van de
standaard wilt wijzigen.

SIM-kaart en batterij plaatsen

Batterij veilig verwijderen. Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert.
1. Houd de achterzijde van het
apparaat naar u toe, en verwijder de achtercover door deze vanaf de onderkant van het apparaat op te lichten.
14
2. Plaats de SIM-kaart in de
kaarthouder. Zorg ervoor dat de schuine hoek op de kaart naar rechts is gericht en dat het contactgebied op de kaart naar beneden is gericht.
3. Plaats de batterij.
4. U plaatst het klepje terug door
het klepje naar beneden te duwen totdat het klepje vastklikt.

Geheugenkaart

Gebruik alleen compatibele microSD­kaarten die door Nokia is goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat. Nokia maakt gebruik van goedgekeurde industriële normen voor geheugenkaarten, maar sommige merken zijn mogelijk niet geheel compatibel met dit apparaat.
Incompatibele kaarten kunnen de kaart en het apparaat beschadigen en gegevens op de kaart aantasten.

De geheugenkaart plaatsen

Het is mogelijk dat er al een geheugenkaart in het apparaat is geplaatst. Als dat niet het geval is, gaat u als volgt te werk:
1. Houd de achterzijde van het apparaat naar u toe en
til het klepje op.
2. Plaats een compatibele geheugenkaart in de sleuf.
Controleer of het contactgebied op de kaart naar beneden en richting de sleuf is gericht.
3. Schuif de kaart naar
binnen. U hoort een klik wanneer de kaart vastklikt.
4. Sluit het achterklepje.
Controleer of het klepje goed is gesloten.

De geheugenkaart verwijderen

Belangrijk: Verwijder de geheugenkaart niet op
het moment dat er een bewerking wordt uitgevoerd waarbij de kaart wordt gebruikt. Hierdoor kunnen de
kaart en het apparaat beschadigd worden en kunnen gegevens op de kaart worden aangetast.
1. Druk voordat u de kaart verwijdert op de aan/uit-
toets en selecteer Geh.kaart verwijderen. Alle toepassingen worden gesloten.
2. Wanneer Bij verwijderen geheugenkaart
worden geopende toepassingen gesloten. Toch verwijderen? wordt weergegeven, selecteert u Ja.
3. Wanneer Verwijder geheugenkaart en druk op
'OK' wordt weergegeven, verwijdert u de cover van
het apparaat.
4. Haal de geheugenkaart uit de sleuf door op de kaart
te drukken.
5. Trek de geheugenkaart uit de sleuf. Als het apparaat
is ingeschakeld, selecteert u OK.
6. Plaats de cover weer op het apparaat. Zorg ervoor
dat de cover goed wordt gesloten.

Het apparaat in- en uitschakelen

Het apparaat inschakelen:
1. Houd de aan/uit-toets ingedrukt.
Aan de slag
15
2. Als er naar een PIN-code of
blokkeringscode wordt gevraagd, voert u deze in en selecteert u
OK. De vooraf ingestelde
blokkeringscode is 12345. Als u de code bent vergeten en het
Aan de slag
apparaat is geblokkeerd, kunnen er extra servicekosten in rekening worden gebracht. Neem voor meer informatie contact op met een Nokia Care­locatie of de leverancier van uw apparaat.
Als u het apparaat wilt uitschakelen, drukt u kort op de aan/uit-toets en selecteert u Uitschakelen!.

De batterij opladen

De batterij is gedeeltelijk opgeladen in de fabriek. Mogelijk hoeft u de batterij voor gebruik niet op te laden. Als het apparaat aangeeft dat de batterij niet volledig is opgeladen, doet u het volgende:
Normaal opladen
1. Sluit de lader aan op een
stopcontact.
2. Sluit de lader aan op het apparaat.
Het batterij-indicatielampje naast de USB-aansluiting brandt wanneer de batterij wordt opgeladen.
3. Wanneer het apparaat aangeeft
dat de batterij volledig is opgeladen, maakt u eerst de lader los van het apparaat en vervolgens haalt u de lader uit het stopcontact.
U hoeft de batterij niet gedurende een bepaalde tijd op te laden, en u kunt het apparaat gewoon gebruiken terwijl het wordt opgeladen. Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten duren voordat de batterij-indicator op het scherm wordt weergegeven en u weer met het apparaat kunt bellen.
Tip: Haal de stekker van de lader uit het stopcontact wanneer de lader niet wordt gebruikt. Een lader die op het stopcontact is aangesloten, verbruikt stroom, zelfs als de lader niet op het apparaat is aangesloten.
16
Opladen via USB
U kunt opladen via USB als er geen stopcontact beschikbaar is. Als u het apparaat oplaadt via USB, kunt u ook gelijktijdig gegevens overbrengen.
1. Sluit een compatibel USB-apparaat aan op uw
apparaat met behulp van een compatibele USB­kabel.
De efficiëntie van het opladen via een USB­aansluiting kan aanzienlijk verschillen. In sommige gevallen duurt het vrij lang voordat het opladen begint en het apparaat opnieuw is opgestart.
2. Als het apparaat is ingeschakeld, kunt u een keuze
maken uit de beschikbare USB-opties op het scherm van het apparaat.
Bij langdurig gebruik zoals een actief videogesprek en een gegevensverbinding met hoge snelheid kan het apparaat warm aanvoelen. In de meeste gevallen is dit normaal. Als u vermoedt dat het apparaat niet naar behoren werkt, brengt u het dan naar het dichtstbijzijnde bevoegde servicepunt.

Headset

U kunt een compatibele headset of hoofdtelefoon bij uw apparaat gebruiken. Mogelijk moet u de kabelmodus selecteren.
Sommige headsets worden geleverd in twee delen, een externe afstandsbediening en een hoofdtelefoon.
Een externe afstandsbediening bevat een microfoon en toetsen om een telefoongesprek te starten of te beëindigen, het volume aan te passen en muziek of videobestanden af te spelen. Als u de hoofdtelefoon in combinatie met een externe afstandsbediening wilt gebruiken, sluit u deze aan op de Nokia AV-aansluiting in het apparaat en sluit u vervolgens de hoofdtelefoon aan op de afstandsbediening.
Waarschuwing: Wanneer u
de hoofdtelefoon gebruikt, kan uw vermogen om geluiden van buitenaf te horen negatief worden beïnvloed. Gebruik de hoofdtelefoon niet wanneer dit uw veiligheid in gevaar kan brengen.
Sluit geen producten aan die een uitgangssignaal afgeven, aangezien het apparaat dan beschadigd kan raken. Sluit geen energiebron aan op de netstroomconnector van Nokia.
Als u externe apparaten of hoofdtelefoons op de netstroomconnector van Nokia aansluit die niet door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat, moet u extra letten op het geluidsniveau.

Polsband bevestigen

1. Open de cover aan de achterkant.
Aan de slag
17
2. Bevestig een polsband.
3. Sluit de cover.
Aan de slag

Antennelocaties

Het apparaat kan interne en externe antennes hebben. Vermijd onnodig contact met het gebied rond de antenne als de antenne aan het zenden of ontvangen is. Contact met antennes kan de kwaliteit van de communicatie nadelig beïnvloeden en kan tijdens gebruik leiden tot een hoger stroomverbruik en tot een kortere levensduur van de batterij.
1 — Antennes voor Bluetooth, draadloos LAN (WLAN)
en GPS
2 — FM-zendantenne 3 — Mobiele antenne
De FM-zendantenne bevindt zich in de achterste cover
18
van het apparaat. Als u de achterste cover vervangt,
moet u controleren of de nieuwe cover deze antenne ook bevat, anders werkt deze verbinding niet meer. Antennes voor Bluetooth, WLAN en GPS bevinden zich in de achterkant van het apparaat.

Help zoeken

Help van het apparaat

Uw apparaat bevat instructies voor de toepassingen op het apparaat.
Als u help wilt openen vanuit het hoofdmenu, selecteert u Menu > Toepassngn > Help en de toepassing waarbij u hulp nodig hebt.
Als u vanuit een geopende toepassing de help voor de huidige weergave wilt openen, selecteert u Opties >
Help.
Als u tijdens het lezen de lettergrootte van de helptekst wilt wijzigen, selecteert u Opties > Lettergrootte
verkleinen of Lettergrootte vergroten.
Aan het einde van de helptekst kunt u koppelingen vinden naar verwante onderwerpen. Als u een onderstreept woord selecteert, wordt een korte uitleg weergegeven. In de help worden de volgende symbolen gebruikt: helponderwerp. toepassing.
Tijdens het lezen van de uitleg kunt u wisselen tussen helpteksten en de toepassing die op de achtergrond geopend is door Opties > Open toepassingen en de gewenste toepassing te selecteren.
Koppeling naar een verwant
Koppeling naar een besproken

Ondersteuning

Als u meer wilt weten over hoe u uw product kunt gebruiken of u weet niet zeker hoe het apparaat behoort te werken, gaat u naar de ondersteuningspagina's op www.nokia.com/support of de lokale Nokia-website www.nokia.mobi/support (voor mobiele apparaten), de Help-toepassing in het apparaat zelf of de gebruikershandleiding.
Als u hiermee het probleem niet kunt oplossen, gaat u als volgt te werk:
Start het apparaat opnieuw op: schakel het
apparaat uit en verwijder de batterij. Plaats de batterij na een ongeveer een minuut weer in het apparaat en schakel het apparaat in.
Herstel de oorspronkelijke fabrieksinstellingen
zoals in de gebruikershandleiding wordt uitgelegd. Uw documenten en bestanden zullen bij het herstellen worden verwijderd, dus u moet eerst een back-up maken van uw gegevens.
Werk de software van uw apparaat regelmatig bij
voor optimale prestaties en mogelijke nieuwe functies, zoals uitgelegd in de gebruikershandleiding.
Help zoeken
19
Als het probleem nog steeds niet is opgelost, neemt u contact op met Nokia om het apparaat te laten repareren. Kijk op www.nokia.com/repair. Maak eerst een back-up van de gegevens in uw apparaat voordat u het voor reparatie verstuurt.
Help zoeken

Haal meer uit uw apparaat

Er zijn verschillende toepassingen beschikbaar van Nokia en leveranciers van software van derden die u helpen meer uit uw apparaat te halen. Voor het zoeken en downloaden van toepassingen bezoekt u de Ovi Store op store.ovi.com. Deze toepassingen worden uitgelegd in de handleidingen die beschikbaar zijn op de productondersteuningspagina's op www.nokia.com/support of op de lokale Nokia­website.

Apparaatsoftware bijwerken

Over software-updates

Waarschuwing: Tijdens het installeren van een
software-update kunt u het apparaat niet gebruiken, zelfs niet om een alarmnummer te bellen, totdat de installatie voltooid is en het apparaat opnieuw is ingeschakeld. Zorg ervoor dat u een back-up maakt van de gegevens voordat u de installatie van een update
20
aanvaardt.
Bij het downloaden van software-updates worden mogelijk grote hoeveelheden gegevens overgedragen (netwerkdienst).
Zorg ervoor dat de batterij van het apparaat voldoende capaciteit heeft of dat de lader is aangesloten voordat u begint met bijwerken.
Nadat u de software of toepassingen van het apparaat hebt bijgewerkt, zijn de instructies voor de bijgewerkte toepassingen in de gebruikershandleiding of Help-informatie mogelijk niet meer actueel.

Draadloos bijwerken van software

Selecteer Menu > Toepassngn > SW update. Met Software-update (netwerkdienst) kunt u de
beschikbare updates voor toepassingen controleren, downloaden en op het apparaat installeren.
Bij het downloaden van software-updates worden mogelijk grote hoeveelheden gegevens overgedragen (netwerkdienst).
Zorg ervoor dat de batterij van het apparaat voldoende capaciteit heeft of dat de lader is aangesloten voordat u begint met bijwerken.
Waarschuwing: Tijdens het installeren van een
software-update kunt u het apparaat niet gebruiken, zelfs niet om een alarmnummer te bellen, totdat de
installatie voltooid is en het apparaat opnieuw is ingeschakeld. Zorg ervoor dat u een back-up maakt van de gegevens voordat u de installatie van een update aanvaardt.
Nadat u de apparaatsoftware of toepassingen hebt bijgewerkt met Software-update, zijn de instructies voor de bijgewerkte toepassingen in de gebruikershandleiding of de Help mogelijk niet meer up-to-date.
Selecteer Opties en een van de volgende opties:
Update starten — Hiermee downloadt u de
beschikbare updates. Als u bepaalde updates niet wilt downloaden, selecteert u de desbetreffende updates in de lijst en verwijdert u de bijbehorende markering.
Update via PC — Hiermee werkt u het apparaat bij
met behulp van een pc. Deze optie vervangt de optie Update starten wanneer updates alleen beschikbaar zijn met behulp van de pc-toepassing Nokia Software Updater.
Details bekijken — Hiermee geeft u informatie
over een update weer.
Upd.geschied. bekijken — Hiermee bekijkt u de
status van vorige updates.
Instellingen — Hiermee wijzigt u de instellingen,
zoals het standaardtoegangspunt dat moet worden gebruikt voor het downloaden van updates.
Vrijwaring — Hiermee bekijkt u de
licentieovereenkomst van Nokia.

Software updaten via de pc

Nokia Software Updater is een pc-toepassing waarmee u de software van uw apparaat kunt bijwerken. Als u dat wilt doen, hebt u een compatibele pc nodig, een breedbandverbinding met internet en een compatibele USB-gegevenskabel om uw apparaat op de pc aan te sluiten.
Als u meer informatie wilt en de updatetoepassing voor Nokia-software wilt downloaden, gaat u naar www.nokia.com/softwareupdate.

Instellingen

Bij uw apparaat zijn de instellingen voor MMS, GPRS, streaming en mobiel internet gewoonlijk automatisch vooraf geconfigureerd op basis van de informatie van uw netwerkprovider. Misschien zijn de instellingen van uw dienstproviders al in uw apparaat ingesteld of ontvangt of vraagt u de instellingen van de netwerkproviders als een speciaal bericht.
U kunt de algemene instellingen in uw apparaat, zoals de instellingen voor de taal, de stand-bymodus, het scherm en de toetsenblokvergrendeling, wijzigen.

Toegangscodes

Neem contact op met uw serviceprovider als u een van de toegangscodes bent vergeten.
Help zoeken
21
PIN-code (Personal Identification Number) — Deze
code beveiligt uw SIM-kaart tegen ongeoorloofd gebruik. De PIN-code (vier tot acht cijfers) wordt doorgaans bij de SIM-kaart geleverd. Als u drie keer achtereen een verkeerde PIN-code invoert, wordt de code geblokkeerd en hebt u de PUK-code nodig om de blokkering van de PIN-code op te heffen.
Help zoeken
UPIN-code — Deze code wordt meestal bij de USIM-
kaart geleverd. De USIM-kaart is een verbeterde versie van de SIM-kaart en wordt door mobiele 3G­telefoons ondersteund.
PIN2-code — Deze code (vier tot acht cijfers) wordt
bij sommige SIM-kaarten geleverd en is vereist om toegang te krijgen tot bepaalde functies op het apparaat.
Blokkeringscode (ook wel beveiligingscode
genoemd) — De blokkeringscode helpt u om uw apparaat tegen ongeautoriseerd gebruik te beveiligen. De code is bij aanschaf ingesteld op
12345. U kunt de code maken en wijzigen en het apparaat zo instellen dat om de code wordt gevraagd. Houd de nieuwe code geheim en bewaar deze op een veilige plaats (niet bij het apparaat). Als u de code bent vergeten en het apparaat is geblokkeerd, is extra service nodig. Mogelijk worden extra kosten in rekening gebracht en worden alle persoonlijke gegevens van het apparaat verwijderd. Neem voor meer informatie contact op
22
met een Nokia Care-locatie of de leverancier van uw apparaat.
PUK- (Personal Unblocking Key) en PUK2-
code — Deze codes (acht cijfers) zijn vereist om respectievelijk een geblokkeerde PIN-code of PIN2­code te wijzigen. Als de codes niet bij de SIM-kaart worden geleverd, neemt u contact op met de netwerkprovider van wie u een SIM-kaart gebruikt.
UPUK-code — Deze code (acht cijfers) is vereist om
een geblokkeerde UPIN-code te wijzigen. Als de code niet bij de USIM-kaart worden geleverd, neemt u contact op met de netwerkprovider van wie u een USIM-kaart gebruikt.
IMEI-nummer (International Mobile Equipment
Identity) — Aan dit nummer (15 of 17 cijfers) kunnen geldige apparaten in het GSM-netwerk worden herkend. Apparaten die bijvoorbeeld worden gestolen, kunnen worden geblokkeerd zodat ze geen toegang meer tot het netwerk hebben. Het IMEI-nummer voor uw apparaat vindt u onder de batterij.

Levensduur van de batterij verlengen

Veel functies van het apparaat vergen extra batterijcapaciteit en verkorten de levensduur van de batterij. Houd rekening met het volgende als u de batterij wilt sparen:
Als functies Bluetooth-technologie gebruiken of als
dergelijke functies op de achtergrond worden
uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit extra batterijcapaciteit. Schakel Bluetooth­technologie uit wanneer u deze niet nodig hebt.
Als functies WLAN gebruiken of als dergelijke
functies op de achtergrond worden uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit extra batterijcapaciteit. WLAN op het Nokia-apparaat wordt uitgeschakeld wanneer u niet probeert om verbinding te maken, geen verbinding hebt met een toegangspunt of niet aan het zoeken bent naar beschikbare netwerken. Als u de batterij wilt sparen, kunt u aangeven dat er niet of minder vaak moet worden gezocht naar beschikbare netwerken op de achtergrond.
Als u Packet-ggvnsverbinding hebt ingesteld op
Automat. bij signaal in de verbindingsinstellingen
en er geen dekking voor een packet­gegevensverbinding (GPRS) is, probeert het apparaat van tijd tot tijd een packet­gegevensverbinding tot stand te brengen. Als u de bedrijfsduur van het apparaat wilt verlengen., selecteert u Menu > Instrumenten >
Instellingen en Verbinding > Packet-ggvns > Packet-ggvnsverbinding > Wanneer nodig.
Met de toepassing Kaarten worden nieuwe
kaartgegevens gedownload als u naar nieuwe gedeelten van de kaart bladert. Dit vergt extra batterijcapaciteit. U kunt voorkomen dat nieuwe kaarten automatisch worden gedownload.
Als de signaalsterkte van het mobiele netwerk erg
varieert in uw gebied, moet het apparaat herhaaldelijk zoeken naar het beschikbare netwerk. Dit vergt extra batterijcapaciteit.
Als de netwerkmodus in de netwerkinstellingen is ingesteld op dual-modus, zoekt het apparaat het 3G-netwerk. U kunt het apparaat zo instellen dat het alleen het GSM-netwerk gebruikt. Als u wilt dat het apparaat alleen het GSM-netwerk gebruikt, selecteert u Menu > Instrumenten >
Instellingen en Telefoon > Netwerk > Netwerkmodus > GSM.
De achtergrondverlichting van het scherm gebruikt
veel energie. In de weergave-instellingen kunt u de time-outperiode waarna de achtergrondverlichting wordt uitgeschakeld wijzigen. Selecteer Menu >
Instrumenten > Instellingen en Algemeen > Persoonlijk > Weergave > Time-out verlichting. .
Als toepassingen op de achtergrond worden
uitgevoerd, vergt dit extra batterijcapaciteit. Als u de toepassingen die u niet gebruikt wilt sluiten, houdt u de menutoets ingedrukt, gaat u naar de toepassing en drukt u op C.
Als u energie wilt besparen, activeert u de
spaarstandmodus. Druk op de aan/uit-toets en selecteer Energiespaarst. inschkln. Als u deze wilt uitschakelen, drukt u op de aan/uit-toets en selecteert u Energiespaarst. uitschkln. Mogelijk
Help zoeken
23
kunt u de instellingen van bepaalde toepassingen niet wijzigen als de spaarstandmodus is geactiveerd.

Geheugen vrijmaken

Help zoeken
Selecteer Menu > Toepassngn > Kantoor >
Best.beheer als u wilt zien hoeveel geheugen
beschikbaar is voor verschillende gegevenstypen. Veel functies van het apparaat gebruiken geheugen
om gegevens op te slaan. U krijgt een melding als het beschikbare geheugen bijna vol is.
Breng gegevens over naar een compatibele geheugenkaart (indien beschikbaar) of naar een compatibele computer om geheugen vrij te maken.
Gebruik Bestandsbeheer of ga naar de desbetreffende toepassing om gegevens te verwijderen die u niet langer nodig hebt. U kunt de volgende elementen verwijderen:
E-mails in de mappen in Berichten en e-mails die uit
de mailbox zijn opgehaald
Opgeslagen webpagina's
Contactgegevens
Agendanotities
Toepassingen in Toepassingsbeheer die u niet
24
nodig hebt
Installatiebestanden (met de bestandsextensi .SIS
of .SISX) van toepassingen die u hebt geïnstalleerd. Breng de installatiebestanden over naar een compatibele computer.
Afbeeldingen en videoclips in Foto's.

Het apparaat

Installatie van de telefoon

Als u het apparaat voor het eerst inschakelt, opent de toepassing Install. v tel.
Als u de toepassing Install. v tel. later wilt openen, selecteert u Menu > Instrumenten > Install. van
tel..
Als u de verbindingen van het apparaat wilt instellen, selecteert u Instelwizard.
Als u gegevens vanaf een compatibel Nokia-apparaat naar dit apparaat wilt overdragen, selecteert u
Overdracht.
De beschikbare opties kunnen verschillen.

Nokia-overdracht

Inhoud overbrengen

Met de toepassing Overdracht kunt u inhoud, zoals telefoonnummers, adressen, agenda-items en afbeeldingen van uw vorige Nokia-apparaat kopiëren naar uw apparaat.
Welk type inhoud kan worden overgedragen, hangt af van het model van het apparaat waaruit u de inhoud wilt overbrengen. Als het apparaat synchronisatie ondersteunt, kunt u de gegevens tussen de apparaten ook synchroniseren. Er wordt een bericht weergegeven als het andere apparaat niet compatibel is.
Als het andere apparaat alleen met een SIM-kaart kan worden ingeschakeld, kunt u uw SIM-kaart plaatsen. Wanneer uw apparaat wordt ingeschakeld zonder SIM­kaart, wordt automatisch het profiel Offline geactiveerd en is gegevensoverdracht mogelijk.
De eerste keer inhoud overbrengen
1. Wanneer u voor het eerst gegevens van het andere
apparaat wilt ophalen naar uw apparaat, selecteert u Overdracht in de toepassing Welkom, of selecteert u Menu > Instrumenten >
Overdracht.
2. Selecteer het verbindingstype dat u wilt gebruiken
om de gegevens over te brengen. Beide apparaten moeten het geselecteerde verbindingstype ondersteunen.
3. Als u Bluetooth-verbindingen als verbindingstype
hebt gekozen, verbindt u beide apparaten. Selecteer Doorgaan als u met uw apparaat wilt
Het apparaat
25
zoeken naar andere apparaten met Bluetooth. Selecteer het apparaat waaruit u inhoud wilt overbrengen. U wordt gevraagd een code in te voeren op uw apparaat. Voer een code in (1-16 cijfers) en selecteer OK. Voer dezelfde code ook in op het andere apparaat en selecteer OK. De apparaten zijn nu gekoppeld.
Het apparaat
Sommige oudere Nokia-apparaten hebben nog geen toepassing Overdracht. In dat geval wordt de toepassing Overdracht als bericht naar het andere apparaat verzonden. Open het bericht om de toepassing Overdracht te installeren op het andere apparaat en volg de instructies op het scherm.
4. Selecteer op uw apparaat de inhoud die u vanaf het
andere apparaat wilt overbrengen. Wanneer de overdracht is gestart, kunt u deze
annuleren en later verder gaan.
De inhoud wordt overgedragen vanuit het geheugen van het andere apparaat naar de overeenkomstige locatie op uw apparaat. De tijd die nodig is voor de overdracht, is afhankelijk van de hoeveelheid gegevens.

Inhoud synchroniseren, ophalen of verzenden

Selecteer Menu > Instrumenten > Overdracht.
26
Selecteer na de eerste bestandsoverdracht een van de volgende opties om een nieuwe overdracht te starten, afhankelijk van het model:
om de inhoud tussen uw apparaat en het andere apparaat te synchroniseren, als het andere apparaat synchronisatie ondersteunt. De synchronisatie verloopt in twee richtingen. Als een item op het ene apparaat is verwijderd, wordt het ook op het andere verwijderd. U kunt verwijderde items niet terugzetten via een synchronisatie.
om inhoud van het andere apparaat naar uw apparaat te halen. Bij het ophalen wordt inhoud van het andere apparaat naar uw apparaat gedownload. Mogelijk wordt aan u gevraagd of u de oorspronkelijke inhoud op het andere apparaat wilt behouden of verwijderen, afhankelijk van het model van het apparaat.
om inhoud van uw apparaat naar het andere apparaat te verzenden
Als een item niet kan worden verzonden, afhankelijk van het type van het andere apparaat, kunt u het item toevoegen aan de Nokia-map onder C:\Nokia of E: \Nokia in uw apparaat. Wanneer u de map selecteert waarnaar de items moeten worden overgebracht, worden de items in de bijbehorende map in het andere apparaat gesynchroniseerd, en omgekeerd.
Een overdracht herhalen met een snelkoppeling
Na een gegevensoverdracht kunt u een snelkoppeling met de instellingen voor de overdracht in de hoofdweergave opslaan om dezelfde overdracht later te herhalen.
Als u de snelkoppeling wilt bewerken, selecteert u
Opties > Snelkoppellingsinstllngn. U kunt
bijvoorbeeld de snelkoppeling een naam geven of deze naam wijzigen.
Na elke overdracht wordt een overdrachtslogbestand weergegeven. U kunt het logbestand van de laatste overdracht bekijken door een snelkoppeling in de hoofdweergave te selecteren en Opties > Log
bekijken te kiezen.
Omgaan met overdrachtsconflicten
Wanneer een item dat moet worden overgebracht op beide apparaten is bewerkt, probeert het apparaat de wijzigingen automatisch samen te voegen. Als dit niet mogelijk is, ontstaat er een overdrachtconflict. Selecteer 1 voor 1 controleren, Prioriteit deze
telefoon of Priorit. andere telefoon om het conflict
op te lossen.

Schermsymbolen

Het apparaat wordt gebruikt in een GSM-netwerk
(netwerkdienst).
Het apparaat wordt gebruikt in een UMTS-netwerk
(netwerkdienst).
Er staan een of meer ongelezen berichten in de
map Inbox in Berichten.
U hebt nieuwe e-mail ontvangen in de externe
mailbox.
De map Outbox bevat berichten die nog niet zijn
verzonden.
U hebt oproepen gemist.
Het beltoontype is Stil en de signaaltonen voor
berichten en voor e-mail zijn uitgeschakeld.
Een geprogrammeerd profiel is actief.
De toetsen van het apparaat zijn vergrendeld.
Er is een alarmsignaal actief.
De tweede telefoonlijn wordt gebruikt
(netwerkdienst).
Alle oproepen naar het apparaat worden omgeleid naar een ander nummer (netwerkdienst). Als u twee telefoonlijnen hebt, geeft een nummer de actieve lijn aan.
Uw apparaat is aangesloten op een netwerk via WLAN of UMTS (netwerkdienst) en is gereed voor een internetoproep.
Er is een compatibele hoofdtelefoon aangesloten
op het apparaat.
Het apparaat
27
De FM-zender is actief, maar zendt momenteel niet
uit.
De FM-zender is actief en zendt momenteel uit.
Er is een compatibele TV Out-kabel aangesloten op
het apparaat.
Er is een compatibele teksttelefoon aangesloten
op het apparaat.
Het apparaat
Er is een gegevensoproep actief (netwerkdienst).
Er is een GPRS-packet-gegevensverbinding actief (netwerkdienst). wachtstand staat en is.
Er is een packet-gegevensverbinding actief in een gedeelte van het netwerk dat EGPRS ondersteunt (netwerkdienst). wachtstand staat en is. De symbolen geven aan dat EGPRS beschikbaar is in het netwerk, maar mogelijk maakt het apparaat geen gebruik van een EGPRS-verbinding voor de gegevensoverdracht.
Er is een UMTS-packet-gegevensverbinding actief (netwerkdienst). wachtstand staat en is.
HSDPA (High-Speed Downlink Packet Access) wordt ondersteund en is actief (netwerkdienst). dat de verbinding in de wachtstand staat en
28
verbinding beschikbaar is.
geeft aan dat de verbinding in de
dat een verbinding beschikbaar
geeft aan dat de verbinding in de
dat een verbinding beschikbaar
geeft aan dat de verbinding in de
dat een verbinding beschikbaar
geeft aan
dat een
U he bt de scanfunctie voor WLAN's ingeschakeld en
er is een WLAN beschikbaar (netwerkdienst).
Er is een WLAN-verbinding actief in een netwerk
dat gebruikmaakt van codering.
Er is een WLAN-verbinding actief in een netwerk
dat geen gebruikmaakt van codering.
Bluetooth-connectiviteit is ingeschakeld.
Er worden gegevens verzonden met behulp van Bluetooth-connectiviteit. Als het symbool knippert, probeert het apparaat verbinding te maken met een ander apparaat.
Er is een USB-verbinding actief.
Synchronisatie wordt uitgevoerd.
GPS is actief.

Snelkoppelingen

Wanneer u zich in een menu bevindt, kunt u in plaats van de bladertoets ook de nummertoetsen, # en * gebruiken om de toepassingen snel te openen. Druk in het hoofdmenu bijvoorbeeld op 5 om Berichten te openen of op # om de toepassing of map in de bijbehorende locatie in het menu te openen.
Als u naar een andere geopende toepassing wilt schakelen, houdt u de menutoets ingedrukt. Als toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd,
vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de gebruiksduur van de batterij af.
Als u een webverbinding wilt openen (netwerkdienst) in de stand-by modus, houdt u 0 ingedrukt.
In veel toepassingen kunt u ook op de bladertoets drukken om de meest gebruikte opties (
Druk op de aan/uit-toets om een profiel te wijzigen en selecteer een profiel.
Als u in de stand-by modus wilt schakelen tussen de profielen Algemeen en Stil, houdt u # ingedrukt. Als u twee telefoonlijnen hebt (netwerkdienst), schakelt u met deze actie tussen de twee lijnen.
Als u uw voicemailbox wilt bellen (netwerkdienst) in de stand-by modus, houdt u 1 ingedrukt.
Als u een lijst met laatst gekozen nummers wilt openen in de stand-by modus, drukt u op de beltoets.
Als u spraakberichten in de stand-by modus wilt gebruiken, houdt u de rechterselectietoets ingedrukt.
Als u een toepassing uit het menu wilt verwijderen, selecteert u de toepassing en drukt u op C. Sommige toepassingen worden mogelijk niet verwijderd.
) te bekijken

Mobiel zoeken

Selecteer Menu > Zoekopdracht.
Gebruik Mobiel zoeken om toegang te krijgen tot zoekmachines op internet en om te zoeken naar lokale diensten, websites, afbeeldingen en mobiele inhoud en hiermee verbinding te maken. U kunt ook gegevens in het apparaat zoeken, zoals agenda-items, e-mail en andere berichten.
Zoeken op het web (netwerkdienst)
1. Selecteer in de hoofdweergave van Zoeken de optie
Zoeken op internet.
2. Selecteer een zoekmachine.
3. Geef uw trefwoorden op.
4. Druk op de bladertoets om het zoeken te starten.
Zoeken naar mijn inhoud
Voer in het zoekveld van de hoofdweergave het trefwoord in om te zoeken naar inhoud op het apparaat. De zoekresultaten worden weergegeven terwijl u typt.

Volume- en luidsprekerregeling

Gebruik de volumetoets om het volumeniveau tijdens een actieve oproep of bij het beluisteren van ee n geluid te verlagen of te verhogen.
Het apparaat
29
Door de ingebouwde luidspreker kunt u vanaf een korte afstand spreken en luisteren zonder dat u het apparaat aan uw oor hoeft te houden.
Druk op Luidspreker als u de luidspreker tijdens een
Het apparaat
gesprek wilt gebruiken.
Druk op Telefoon als u de luidspreker wilt uitschakelen.

Het profiel Offline

Druk kort op de aan/uit-toets en selecteer Offline als u het profiel Offline wilt activeren.
Met het profiel Offline kunt u het apparaat gebruiken zonder dat u verbinding hebt met het draadloze mobiele netwerk. Wanneer u het profiel Offline activeert, wordt de verbinding met het mobiele netwerk verbroken, zoals wordt aangegeven met het gebied voor de signaalsterkte. Alle draadloze radiosignalen tussen het mobiele netwerk en het apparaat worden geblokkeerd. Berichten die u wilt verzenden via het mobiele netwerk worden in de map Outbox geplaatst, zodat u deze later kunt verzenden.
Wanneer het profiel Offline actief is, kunt u het apparaat gebruiken zonder een SIM-kaart.
30
Als de SIM-kaart niet goed is geplaatst, start het apparaat in het profiel Offline.
Belangrijk: In het profiel Offline kunt u geen
oproepen doen of ontvangen en kunnen ook andere functies waarvoor netwerkdekking vereist is, niet worden gebruikt. U kunt mogelijk nog wel het alarmnummer kiezen dat in het apparaat is geprogrammeerd. Als u wilt bellen, moet u eerst de telefoonfunctie activeren door een ander profiel te kiezen. Als het apparaat is vergrendeld, moet u de beveiligingscode invoeren.
Wanneer u het profiel Offline hebt geactiveerd, kunt u nog steeds het WLAN gebruiken, bijvoorbeeld om uw e-mail te lezen of over internet te surfen. U kunt ook Bluetooth-connectiviteit gebruiken zolang het profiel Offline actief is. Zorg dat u voldoet aan de veiligheidseisen wanneer u een WLAN- of Bluetooth­verbinding tot stand brengt en gebruikt.
Als u het profiel Offline wilt verlaten, drukt u kort op de
in
aan/uit-toets en selecteert u een ander profiel. Via het apparaat wordt de draadloze overdracht opnieuw ingeschakeld (mits het signaal sterk genoeg is).

Snel downloaden

High-speed downlink packet access (HSDPA, ook wel
3.5G genoemd, aangegeven met netwerkdienst in UMTS-netwerken en biedt een hoge
) is een
snelheid voor gegevensdownloads. Wanneer HSDPA­ondersteuning in het apparaat is ingeschakeld en het apparaat is verbonden met een UMTS-netwerk dat HSDPA ondersteunt, kunt u veel sneller gegevens downloaden via het mobiele netwerk, zoals berichten, e-mail en webpagina's. Een actieve HSDPA-verbinding wordt aangegeven met
U kunt ondersteuning voor HSDPA in packet­gegevensinstellingen in- of uitschakelen.
Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de beschikbaarheid van en abonnementen op services voor gegevensverbinding.
HSDPA is alleen van invloed op de downloadsnelheid en niet op de verzending van gegevens naar het netwerk, zoals de verzending van berichten en e-mail.
.
Het apparaat
31
Ovi
Ovi
Ga naar www.ovi.com voor meer informatie over de Ovi-diensten.

Over Ovi Store

In Ovi Store kunt u mobiele spelletjes, toepassingen, video's, afbeeldingen en beltonen downloaden op uw apparaat. Sommige items zijn gratis, andere moet u betalen met uw creditcard of via uw telefoonrekening. Ovi Store biedt u inhoud die compatibel is met het mobiele apparaat en die relevant is voor uw interesses en locatie.
Het materiaal in Ovi Store is in de volgende categorieën ondergebracht:
Aanbevolen
Spelletjes
Persoonlijk
Toepassingen
Audio & video
32

Ovi-contacten

Over Ovi-contacten

Met Ovi-contacten kunt u contact houden met de mensen die het belangrijkst voor u zijn. Zoek naar contacten en maak nieuwe vrienden in de Ovi­community. Blijf op de hoogte van wat uw vrienden doen: chat met ze, laat ze weten waar u bent en dat u aanwezig bent, en volg eenvoudig waar uw vrienden mee bezig zijn en waar ze zijn. U kunt zelfs chatten met vrienden die Google Talk™ gebruiken.
U kunt ook uw contacten, agenda en andere inhoud synchroniseren tussen uw Nokia-apparaat en Ovi.com. Uw belangrijke gegevens worden opgeslagen en bijgewerkt op uw apparaat en op internet. Met Ovi­contacten kunt u uw lijst met contacten dynamisch maken en kunt u erop vertrouwen dat uw contacten worden opgeslagen op Ovi.com.
Om de dienst te gebruiken, hebt u een Nokia-account nodig. Maak een account op uw mobiele apparaat of ga naar www.ovi.com op uw pc.
Als u Ovi-contacten gebruikt, worden mogelijk grote hoeveelheden gegevens overgebracht via het netwerk van uw serviceprovider. Neem contact op met uw
netwerkserviceprovider voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht.

Chatten met vrienden

Een chatsessie met een vriend starten — Selecteer
Opties > Chatten.
Een chatbericht verzenden — Gee f de te kst op in he t
berichtveld en selecteer Verzenden. In de chatweergave selecteert u Opties en een van de
volgende opties:
Verzenden — Het bericht verzenden.
Emoticon toevoegen — Een smiley invoegen.
Mijn locatie verzenden — Locatiegegevens
verzenden naar uw chatpartner (als dit door beide toestellen wordt ondersteund).
Profiel — De gegevens van een vriend weergeven.
Mijn profiel — Selecteer uw
beschikbaarheidsstatus of profielafbeelding, personaliseer uw bericht of wijzig uw gegevens.
Tekst bewerken — Kopieer of plak tekst.
Chat beëindigen — De huidige chatsessie
beëindigen.
Afsluiten — Alle actieve chatsessies beëindigen en
de toepassing afsluiten. De beschikbare opties kunnen verschillen. Om locatiegegevens van een vriend te kunnen
ontvangen, moet u beschikken over de toepassing Kaarten. Om locatiegegevens te kunnen verzenden en
ontvangen, hebt u zowel de toepassing Kaarten als Positiebepaling nodig.
De locatie van uw vriend weergeven — Selecteer
Weerg. op kaart.
Terugkeren naar de hoofdweergave van Ovi­contacten zonder de chatsessie te beëindigen
Selecteer Terug.
Telefoonnummers uit een chatsessie toevoegen, bellen of kopiëren — Ga naar een telefoonnummer
in een chatsessie en selecteer Opties en de gewenste optie.

Ovi Files

Met Ovi Files kunt u uw Nokia N86 8MP gebruiken om toegang te krijgen tot materiaal op uw computer, als deze is ingeschakeld en met internet is verbonden. U dient de Ovi Files-toepassing op elke computer te installeren waartoe u via Ovi Files toegang wilt hebben.
U kunt Ovi Files gedurende een beperkte evaluatieperiode uitproberen.
Met Ovi Files kunt u het volgende:
Afbeeldingen doorbladeren, zoeken en bekijken. U
hoeft de afbeeldingen niet naar de website te uploaden, maar het mobiele apparaat kan rechtstreeks toegang krijgen tot de inhoud van de computer.
Ovi
33
Door uw bestanden en documenten bladeren en
Ovi
deze zoeken en bekijken.
Muziek van uw computer naar uw apparaat
overbrengen.
Bestanden en mappen van de computer verzenden,
zonder ze eerst van en naar het apparaat te verplaatsen.
Toegang tot bestanden op uw computer verkrijgen,
ook wanneer de computer is uitgeschakeld. Kies welke mappen en bestanden beschikbaar moeten zijn en Ovi Files bewaart automatisch een actuele kopie in een beveiligde onlineopslagplaats zodat u er altijd toegang toe hebt, zelfs als uw computer is uitgeschakeld.
Zie files.ovi.com/support voor ondersteuning.
34

Camera

Informatie over de camera

De Nokia N86 8MP heeft twee camera's. De hoofdcamera, met een hoge resolutie, bevindt zich aan de achterzijde van het apparaat. De tweede camera, met een lagere resolutie, bevindt zich aan de voorzijd e. U kunt met beide camera's foto's maken en video's opnemen.
Uw apparaat ondersteunt het maken van foto's met een resolutie van 3264x2448 pixels (8 megapixels). De beeldresolutie kan in deze documentatie anders zijn weergegeven.
De foto's en videoclips worden opgeslagen in Foto's. De foto's hebben de JPEG-indeling. Videoclips worden
opgenomen in de bestandsindeling MPEG-4 met de extensie .mp4 of in de bestandsindeling 3GPP met de extensie .3gp (kwaliteit voor delen).
instellingen', p. 45.
Als u geheugen voor nieuwe afbeeldingen en videoclips wilt vrijmaken, kunt u met bijvoorbeeld een compatibele USB-gegevenskabel bestanden naar een compatibele pc kopiëren en de bestanden van het apparaat verwijderen. Het apparaat informeert u wanneer het geheugen vol is. U kunt dan geheugen vrijmaken in de huidige opslagplaats of een ander geheugen gebruiken.
Zie 'Video-
U kunt foto's en videoclips verzenden in een multimediabericht, als e-mailbijlage of via andere verbindingsmethoden, zoals een Bluetooth­verbinding of een draadloze LAN-verbinding (WLAN). U kunt deze ook uploaden naar een compatibel online album.

De camera activeren

Open de lensdop als u de hoofdcamera wilt activeren. Als u de hoofdcamera wilt activeren wanneer de lensdop al open is en de camera op de achtergrond actief is, drukt u op de opnametoets en houdt u deze ingedrukt.
Sluit de lensdop als u de hoofdcamera wilt sluiten.

Foto's maken

Symbolen van de fotocamera

In de camerazoeker wordt het volgende weergegeven:
Camera
35
Camera
1 — Symbool voor opnamemodus 2 — Actieve werkbalk (wordt niet weergegeven tijdens
het nemen van een foto)
3 — Symbool voor batterijniveau 4 — Symbool voor afbeeldingsresolutie 5 — Afbeeldingsteller (het geschatte aantal foto's dat
u kunt maken met de ingestelde afbeeldingskwaliteit en het gebruikte geheugen)
6 — De symbolen voor het apparaatgeheugen (
massageheugen aan waar foto's worden opgeslagen.
7 — Symbool voor GPS-signaal
en de geheugenkaart ( ) geven

Actieve werkbalk

De actieve werkbalk bevat snelkoppelingen naar verschillende items en instellingen voordat en nadat u een foto maakt of een video opneemt. Als u een item
36
op de werkbalk wilt selecteren, bladert u naar het item
en drukt u op de bladertoets. U kunt tevens instellen wanneer de actieve werkbalk wordt weergegeven.
Als u de camera sluit, worden in de actieve werkbalk de standaardinstellingen hersteld.
Selecteer Opties > Werkbalk weergeven als u de actieve werkbalk wilt weergeven voordat en nadat u een foto hebt gemaakt of een video hebt opgenomen. Selecteer Opties > Werkbalk verbergen als u de actieve werkbalk alleen wilt weergeven wanneer u deze nodig hebt. Druk op de bladertoets als u de actieve werkbalk wilt weergeven wanneer deze verborgen is. De werkbalk is dan 5 seconden lang zichtbaar.
Standaard zijn niet alle snelkoppelingen beschikbaar. Als u snelkoppelingen aan de werkbalk wilt toevoegen of hieruit wilt verwijderen, selecteert u Opties >
Werkbalk aanpassen
Op de actieve werkbalk kunt u de volgende opties
),
selecteren:
Overschakelen naar de videomodus.
Overschakelen naar de fotomodus.
De scène selecteren.
Het videolicht uitschakelen (alleen videomodus).
Het videolicht inschakelen (alleen videomodus).
De flitsermodus selecteren (alleen fotomodus).
De zelftimer activeren (alleen foto's).
De reeksmodus activeren (alleen foto's).
Een kleureffect selecteren.
De witbalans aanpassen.
De belichtingscompensatie instellen (alleen foto's).
De scherpte aanpassen (alleen foto's).
Het contrast aanpassen (alleen foto's).
De lichtgevoeligheid aanpassen (alleen foto's).
De panoramamodus activeren.
De pictogrammen geven de huidige instelling aan. Het opslaan van een gemaakte foto kan langer duren
als u de instellingen voor zoomen, belichting of kleur hebt gewijzigd.

Foto's maken

Houd bij het maken van een foto rekening met het volgende:
Gebruik beide handen om de camera stil te houden.
De kwaliteit van een digitaal gezoomde foto is lager
dan die van een niet-gezoomde foto.
Als u een poosje niet op een toets drukt, wordt de
batterijspaarstand geactiveerd. Druk op de
opnametoets als u wilt doorgaan met het maken
van foto's. Ga als volgt te werk om een afbeelding vast te leggen:
1. Als de camera zich in de videomodus bevindt,
selecteert u de fotomodus in de actieve werkbalk.
2. Druk de opnametoets half in om de focus op een
voorwerp vast te zetten (alleen hoofdcamera, niet beschikbaar in landschap- en sportscènes). U ziet een groen symbool voor de vergrendelde focus op het scherm. Als de focus niet is vergrendeld, brandt een rood focussymbool. Laat de opnametoets los en druk deze nogmaals half in. U kunt ook foto's maken zonder eerst scherp te stellen.
3. Als u een foto wilt maken,
drukt u op de opnametoets. Houd het apparaat stil totdat de foto is opgeslagen en de definitieve foto op het scherm wordt weergegeven.
Gebruik de zoomtoets van het apparaat om in of uit te zoomen wanneer u een foto maakt.
Selecteer Opties > Tweede camera gebr. als u de camera aan de voorkant wilt activeren. Als u een foto wilt maken, drukt u op de bladertoets. Druk de bladertoets omhoog of omlaag als u wilt in- of uitzoomen.
Druk op de menutoets als u de camera op de achtergrond geopend wilt houden en andere toepassingen wilt gebruiken. Houd de opnametoets ingedrukt als u wilt terugkeren naar de camera.
Camera
37

Locatiegegevens

U kunt automatisch informatie over de locatie waar de foto is gemaakt, toevoegen aan de bestandsgegevens
Camera
van het vastgelegde materiaal. In de toepassing Foto's kunt u dan bijvoorbeeld zien op welke locatie de foto is gemaakt.
Selecteer Menu > Toepassngn > Camera.
Selecteer Opties > Instellingen > Locatie
vastleggen > Aan om locatiegegevens toe te voegen
aan al het vastgelegde materiaal. De locatiegegevens zijn alleen beschikbaar voor foto's die met de hoofdcamera worden gemaakt.
Het kan enkele minuten duren voordat de coördinaten van uw locatie bekend zijn. De beschikbaarheid en kwaliteit van GPS-signalen kunnen negatief worden beïnvloed door uw positie, gebouwen, natuurlijke obstakels en weersomstandigheden. Als u een bestand deelt dat locatiegegevens bevat, worden ook de locatiegegevens gedeeld. Derden die het bestand bekijken, kunnen dus mogelijk zien waar u zich bevindt. Het apparaat kan alleen locatiegegevens verzamelen als er netwerkdiensten beschikbaar zijn.
Symbolen voor locatiegegevens:
— Locatiegegevens niet beschikbaar. Het GPS­symbool wordt enkele minuten op de achtergrond weergegeven. Als een satellietverbinding wordt
38
gevonden en het symbool verandert binnen deze periode in
, worden de geolabels van alle foto's
en video's die binnen die periode zijn gemaakt op de ontvangen GPS-positiegegevens gebaseerd.
— Locatiegegevens beschikbaar. De locatiegegevens worden aan de bestandsgegevens toegevoegd.
Bestanden met locatiegegevens worden aangeduid met
in de toepassing Foto's.

Panoramamodus

Selecteer Menu > Toepassngn > Camera.
Selecteer de panoramamodus
1. Druk op de opnametoets om de eerste afbeelding
in het panorama vast te leggen.
2. Beweeg het apparaat langzaam naar links of rechts,
volgens de pijlaanwijzingen. Er verschijnt een voorbeeldweergave van het
panorama en de camera maakt de opname terwijl u de camera beweegt. De groene pijl geeft aan dat u kunt doorgaan met langzaam bewegen. De rode pauzemarkering geeft aan dat u moet stoppen met bewegen totdat de groene pijl weer verschijnt. U kunt voorspellen wanneer het volgende beeld wordt gefotografeerd doordat de rode rechthoek naar het centrum van de voorbeeldweergave beweegt.
3. Als u klaar bent met het opnemen van de
panoramafoto, selecteert u Stoppen. De
in de werkbalk.
panoramaopname stopt automatisch wanneer de maximale afbeeldingsgrootte is bereikt. Het kan even duren voordat het apparaat de vastgelegde foto heeft verwerkt.

Na het maken van een foto

Selecteer een van de volgende opties in de actieve werkbalk nadat u de foto hebt gemaakt (alleen beschikbaar als Opgenomen afb. weerg. is ingeschakeld in de instellingen van de fotocamera):
Selecteer Verwijdrn (
bewaren.
Als u de foto wilt verzenden als een
multimediabericht, e-mailbericht of via een andere verbindingsmethode, bijvoorbeeld een Bluetooth­verbinding, drukt u op de beltoets of selecteert u
Verzenden (
Selecteer Verzenden naar beller ( telefoongesprek voert.
Selecteer Toevoegen aan album
aan een album wilt toevoegen.
Selecteer Details
wilt weergeven.
Selecteer
voor een album hebt ingesteld) als u de foto wilt verzenden naar een compatibel online album.
).
(alleen beschikbaar als u een account
) als u de foto niet wilt
) als u een
als u de foto
als u informatie over de foto
Als u na het maken van een foto op de foto wilt
inzoomen, selecteert u en gebruikt u de zoomtoetsen van het apparaat.
Selecteer Opties > Instell. als achtergrond als u de foto als achtergrond in de actieve stand-by modus wilt gebruiken.
Selecteer Opties > Toewijzen aan contact als u de foto wilt instellen als contactfoto voor een contactpersoon.
Druk op de opnametoets als u wilt terugkeren naar de zoeker om een nieuwe foto vast te leggen.
om de fot o we er te g even

Flitser

De flitser is alleen beschikbaar in de hoofdcamera. Houd een veilige afstand aan wanneer u de flitser
gebruikt. Richt de flitser niet van dichtbij op mensen of dieren. Dek de flitser niet af wanneer u een foto maakt.
De camera van uw apparaat heeft een dubbele LED­flitser voor omstandigheden met weinig licht.
Selecteer de gewenste flitsermodus in de actieve werkbalk: Automatisch (
) en Uit ( ).
(
Videolicht
Als u het verlichtingsniveau wilt versterken wanneer u een video opneemt bij zwak licht, selecteert u
), Rde-ogenrd. ( ), Aan
Camera
39

Scènes

Scènes zijn alleen beschikbaar in de hoofdcamera. Met een scène krijgt u automatisch de juiste
Camera
instellingen voor kleur en belichting voor de huidige omgeving. De instellingen van elke scène zijn afgestemd op een bepaalde stijl of omgeving.
De standaardscène in de afbeeldingsmodus is Auto en in de videomodus Automatisch (beide worden aangegeven met
Als u van scène wilt veranderen, selecteert u
Scènemodus op de actieve werkbalk en selecteert u
een scène. Ga naar Gebr. gedef. en selecteer Opties >
Wijzigen als u uw eigen scène geschikt wilt maken
voor een bepaalde omgeving. In de door de gebruiker gedefinieerde scène kunt u verschillende belichtings­en kleurinstellingen aanpassen. Selecteer Gebaseerd
op modus en selecteer de gewenste scène als u de
instellingen van een andere scène wilt kopiëren. Druk op Terug als u de wijzigingen wilt opslaan en wilt terugkeren naar de lijst met scènes. Als u uw eigen scène wilt activeren, bladert u naar Gebr. gedef., drukt u op de bladertoets en selecteert u Selecteren.
).

Een reeks foto's maken

De reeksmodus is alleen beschikbaar in de
40
hoofdcamera.
Selecteer Reeksmodus in de actieve werkbalk om de camera in te stellen om een reeks afbeeldingen vast te leggen (als er voldoende geheugen beschikbaar is).
Selecteer Burst om het maken van foto's in een snelle reeks te starten. Houd vervolgens op de opnametoets ingedrukt. Er worden foto's gemaakt totdat u de opnametoets loslaat of er geen geheugen meer beschikbaar is. Als u de opnametoets kort indrukt, wordt een reeks van zes foto's gemaakt.
Als u een reeks van twee of meer foto's volgens een gedefinieerd interval wilt maken, selecteert u de gewenste waarde. Druk op de opnametoets om de foto's te maken. Selecteer Annuleren om te stoppen met het maken van foto's. Het hangt af van het beschikbare geheugen hoeveel foto's worden gemaakt.
De gemaakte foto's worden in een raster op het scherm weergegeven. Druk op de bladertoets om een foto weer te geven. Als u een tijdsinterval hebt ingesteld, wordt alleen de foto weergegeven die u als laatste hebt gemaakt. U kunt de andere foto's bekijken in de toepassing Foto's.
U kunt de reeksmodus ook gebruiken in combinatie met de zelfontspanner.
Druk op de opnametoets als u terug wilt gaan naar de zoeker in de reeksmodus.
Selecteer Reeksmodus > Enkele opname in de actieve werkbalk om de reeksmodus uit te schakelen.

Zelf op de foto met de zelfontspanner

De zelfontspanner is alleen beschikbaar in de hoofdcamera. Met de zelfontspanner kunt u een opname uitstellen zodat u zelf ook op de foto kunt komen te staan.
Ga naar de actieve werkbalk en selecteer
Zelfontspanner > 2 seconden, 10 seconden of 20 seconden om de vertraging voor de zelfontspanner in
te stellen.
Selecteer Activeren als u de zelfontspanner wilt activeren. U hoort een signaal wanneer de zelfontspanner is geactiveerd, en vóór de opname knippert de vierhoek. De foto wordt gemaakt wanneer de geselecteerde vertraging is verstreken.
Ga naar de actieve werkbalk en selecteer
Zelfontspanner > Uit om de zelfontspanner uit te
schakelen.
Tip: Ga naar de actieve werkbalk en selecteer
Zelfontspanner > 2 seconden zodat u uw
hand stil kunt houden wanneer u een foto maakt.

Tips voor het maken van goede foto's

Beeldkwaliteit
Gebruik de juiste beeldkwaliteit. De camera heeft diverse modi voor de beeldkwaliteit. Gebruik de hoogste instelling als u foto's wilt maken van de allerbeste beeldkwaliteit. Er is echter ook meer geheugenruimte nodig voor foto's van een betere beeldkwaliteit. Voor multimediaberichten (MMS) en e­mailbijlagen moet u misschien de laagste beeldkwaliteitsmodus kiezen, die is geoptimaliseerd voor MMS-verzending. U kunt de kwaliteit definiëren in de camera-instellingen.
fotocamera aanpassen', p. 44.
Achtergrond
Gebruik een eenvoudige achtergrond. Voor portretten en andere foto's met mensen, moet u erop letten dat het onderwerp zich niet tegen een rommelige of complexe achtergrond bevindt, waardoor de aandacht van het onderwerp wordt afgeleid. Verplaats de camera of het onderwerp als aan deze voorwaarden niet wordt voldaan. Plaats de camera dichter bij het object om duidelijkere portretten te maken.
Diepte
Wanneer u landschappen fotografeert, kunt u diepte aan foto's toevoegen door objecten op de voorgrond
Zie 'Instellingen van
Camera
41
te plaatsen. Als het object op de voorgrond zich te dicht bij de camera bevindt, kan het wazig worden.
Lichtomstandigheden
Camera
Een verandering van de bron, hoeveelheid en richting van het licht kan een foto aanzienlijk beïnvloeden. Hier volgen enkele veelvoorkomende lichtomstandigheden:
Lichtbron achter het onderwerp. Plaats het
onderwerp nooit vóór een sterke lichtbron. Als de lichtbron achter het onderwerp of zichtbaar in het display staat, heeft de resulterende foto mogelijk een te zwak contrast, is de foto te donker of bevat deze ongewenste lichteffecten.
Onderwerp wordt van opzij belicht. Een sterke
belichting van opzij geeft een dramatisch effect, maar is soms te schril, wat te veel contrast oplevert.
Lichtbron vóór het onderwerp. Fel zonlicht kan tot
gevolg hebben dat de personen hun ogen dichtknijpen. Bovendien is het contrast vaak te groot.
Optimale belichting vindt u in situaties met veel
diffuus, zacht licht, bijvoorbeeld op een heldere of lichtbewolkte dag of op een zonnige dag in de schaduw van bomen.
42

Video-opname

Symbolen bij video-opname

In de videozoeker wordt het volgende weergegeven:
1 — Symbool voor opnamemodus 2 — Symbool voor ingeschakelde videostabilisatie 3 — Symbool 'Geluid uitgeschakeld' 4 — Actieve werkbalk (wordt niet weergegeven tijdens
een opname).
5 — Symbool voor batterijniveau 6 — Symbool voor videokwaliteit. Als u deze instelling
wilt wijzigen, selecteert u Opties > Instellingen >
Videokwaliteit.
7 — Bestandstype videoclip 8 — Beschikbare opnametijd Tijdens de opname geeft
het symbool voor de huidige videolengte ook de verstreken en resterende tijd aan.
9 — Dit is de locatie waar de videoclip wordt
opgeslagen.
10 — Symbool voor GPS-signaal

Video's opnemen

1. Als de camera in de afbeeldingsmodus staat,
selecteert u de videomodus op de actieve werkbalk.
2. Druk op de opnametoets om de opname te starte n.
Het rode opnamepictogram ( weergegeven en er klinkt een geluidssignaal.
3. U kunt de opname op elk gewenst moment
onderbreken door op Pauze te drukken. Selecteer
Doorgaan om de opname te hervatten. Als u de
opname onderbreekt en gedurende één minuut niet op een toets drukt, wordt de opname gestopt.
Gebruik de zoomtoets van het apparaat als u op het onderwerp wilt in- of uitzoomen.
4. Druk op de opnametoets om de opname te stoppen.
De videoclip wordt automatisch in Foto's opgeslagen. De maximumlengte van een videoclip is ongeveer 30 seconden met kwaliteit voor delen en 90 minuten met andere kwaliteitsinstellingen.
Selecteer Opties > Tweede camera gebr. als u de camera aan de voorkant wilt activeren. Druk op de bladertoets om het opnemen van een video te starten. Druk de bladertoets omhoog of omlaag als u wilt in- of uitzoomen.
) wordt

Na het opnemen van een video

Selecteer nadat u een videoclip hebt opgenomen een van de volgende opties in de actieve werkbalk (alleen beschikbaar als in de video-instellingen Opgenomen
video tonen is ingesteld op Aan):
Selecteer Afspelen (
videoclip meteen wilt afspelen.
Selecteer Verwijdrn (
bewaren.
Als u de videoclip wilt verzenden als een
multimediabericht, e-mailbericht of via een andere verbindingsmethode, bijvoorbeeld een Bluetooth­verbinding, drukt u op de beltoets of selecteert u
Verzenden (
tijdens een gesprek. Videoclips die als MPEG-4­bestand zijn opgeslagen, kunnen soms niet worden verzonden in een multimediabericht.
U kunt de videoclip verzenden naar een persoon met wie u praat. Selecteer Verzenden naar beller ( (alleen beschikbaar tijdens een gesprek).
Selecteer Toevoegen aan album
videoclip aan een album toe te voegen.
Als u de videoclip wilt uploaden naar een compatibel
online album, selecteert u u een account hebt ingesteld voor een compatibel online album).
) als u de zojuist opgenomen
) als u de video niet wilt
). Deze optie is niet beschikbaar
om de
(alleen beschikbaar als
Camera
)
43
Druk op de opnametoets als u wilt terugkeren naar
de zoeker om een nieuwe videoclip op te nemen.
Camera

Camera-instellingen

U kunt twee soorten instellingen gebruiken voor de camera: standaardinstellingen en begininstellingen. Als u de camera sluit, worden de standaardinstellingen voor video's weer hersteld, terwijl de begininstellingen gehandhaafd blijven totdat u deze weer wijzigt. Gebruik de opties op de actieve werkbalk als u de standaardinstellingen wilt wijzigen.
'Instellingen voor kleur en belichting', p. 45. Ga naar
de afbeeldings- of videomodus en selecteer Opties >
Instellingen als u de begininstellingen wilt wijzigen.

Instellingen van fotocamera aanpassen

Selecteer Opties > Instellingen in de fotomodus en maak een keuze uit de volgende opties als u de begininstellingen wilt wijzigen:
Afbeeldingskwaliteit — Stel de resolutie in (alleen
hoofdcamera) . Hoe hoger de kwaliteit is, des te meer geheugenruimte de foto inneemt.
Toevoegen aan album — Sla de foto op in een
album in Foto's.
Locatie vastleggen — Selecteer Aan als u GPS-
44
locatiecoördinaten aan elk afbeeldingsbestand wilt
Zie
toevoegen. De ontvangst van een GPS-signaal kan enige tijd in beslag nemen of het signaal is mogelijk niet beschikbaar.
Opgenomen afb. weerg. — Geef aan of u de foto
wilt bekijken nadat u deze hebt gemaakt of direct wilt doorgaan met het maken van foto's.
Stand.naam afbeelding — Hiermee geeft u de
standaardnaam voor de vastgelegde afbeeldingen op.
Uitgebr. digitale zoom — De instelling is alleen
beschikbaar in de hoofdcamera. Selecteer Aan
(continu) als u traploos digitaal en uitgebreid
digitaal wilt zoomen, Aan (onderbroken) als u in digitale en uitgebreide digitale stappen wilt zoomen of Uit als u beperkt wilt zoomen terwijl de beeldresolutie behouden blijft. Gebruik de functie voor uitgebreid zoomen alleen als de grootte van het onderwerp belangrijker is dan de uiteindelijke beeldkwaliteit. De algemene kwaliteit van een digitaal gezoomde afbeelding is altijd lager dan die van een niet-gezoomde afbeelding.
Opnametoon — Stel het geluid in dat klinkt
wanneer u een foto maakt.
Gebruikt geheugen — Geef op waar de foto's
moeten worden opgeslagen.
Instellingen herstellen — Hiermee stelt u de
camera weer op de standaardwaarden in.

Instellingen voor kleur en belichting

In de actieve werkbalk kunt u de volgende opties selecteren:
Flitsermodus (
selecteert u de gewenste flitsermodus.
Kleurtoon (
Videolicht aan of Videolicht uit
videolicht in of uit (alleen in de videomodus).
Witbalans (
belichtingssituatie. Met behulp van deze optie kunt u de kleuren van de camera nauwkeuriger instellen.
Belichtingscompensatie (
een opname maakt van een donker onderwerp tegen een zeer lichte achtergrond (zoals sneeuw), st elt u d e be licht ing in op +1 of +2 o m de hel derhe id van de achtergrond te compenseren. Gebruik -1 of
-2 voor lichte voorwerpen tegen een donkere achtergrond.
Scherpheid (
van de foto aan.
Contrast (
tussen de lichtste en donkerste delen van de foto.
Lichtgevoeligheid (
lichtgevoeligheid bij weinig licht om de kans op te donkere afbeeldingen te verminderen.
De schermweergave wordt aangepast aan de nieuwe instellingen die u selecteert.
) (alleen foto) — Hiermee
) — Selecteer een kleureffect.
— Schakel het
) — Selecteer de huidige
) (alleen foto) — Als u
) (alleen foto) — Pas de scherpheid
) (alleen foto) — Pas het verschil aan
) (alleen foto) — Verhoog de
De beschikbare instellingen zijn afhankelijk van de geselecteerde camera.
De instellingen zijn specifiek voor de opnamemodus. De gedefinieerde instellingen worden niet opnieuw ingesteld als u schakelt tussen de modi.
Wanneer u de camera sluit, worden de standaardinstellingen weer actief.
Als u een nieuwe scène selecteert, worden de kleur- en belichtingsinstellingen vervangen door de geselecteerde scène. U kunt de instellingen zo nodig wijzigen nadat u een scène hebt geselecteerd.

Video-instellingen

Selecteer Opties > Instellingen in de videomodus en maak een keuze uit de volgende opties als u de begininstellingen wilt wijzigen:
Videokwaliteit — Hiermee stelt u de kwaliteit van
de videoclip in. Selecteer Delen als u de videoclip in een multimediabericht wilt verzenden. De clip wordt opgenomen met QCIF-resolutie in de 3GPP­indeling en de grootte wordt beperkt tot 300 kB (circa 30 seconden). Videoclips in de MPEG-4­indeling kunnen mogelijk niet als multimediabericht worden verzonden.
Locatie vastleggen — Selecteer Aan als u GPS-
locatiecoördinaten aan elk bestand wilt toevoegen. De ontvangst van het GPS-signaal kan even duren of het signaal is mogelijk niet beschikbaar.
Camera
45
Videostabilisatie — Beperkt de gevolgen van het
schudden van de camera tijdens de video-opname.
Geluidsopname — Geef aan of u geluid wilt
opnemen.
Camera
Toevoegen aan album — Voeg de opgenomen
videoclip toe aan een album in Foto's.
Opgenomen video tonen — Selecteer deze optie
om het eerste beeld van de opgenomen videoclip weer te geven nadat de opname is gestopt. Selecteer Afspelen in de actieve werkbalk (hoofdcamera) of Opties > Afspelen (tweede camera) als u de gehele videoclip wilt weergeven.
Standaardnaam video — Geef de standaardnaam
voor opgenomen videoclips op.
Gebruikt geheugen — Hier geeft u op waar
videoclips moeten worden opgeslagen.
Instellingen herstellen — Hiermee stelt u de
camera weer op de standaardwaarden in.
46

Foto's

Informatie over Foto's

Selecteer Menu > Foto's en een van de volgende opties:
Vastgelegd — Alle afbeeldingen en video's die u
hebt vastgelegd en opgenomen weergeven.
Maanden — Afbeeldingen en video's ordenen en
weergeven volgens de maand waarin ze zijn vastgelegd of opgenomen.
Albums — De standaardalbums en de albums die
u gemaakt hebt weergeven.
Labels — De labels weergeven die u voor elk item
hebt gemaakt.
Alle — Alle items weergeven.
Online delen — Uw afbeeldingen of video's op
internet zetten.

Afbeeldingen en video's weergeven

Selecteer Menu > Foto's.
Selecteer Alle als u opgeslagen afbeeldingen en video's wilt bekijken.
Selecteer Vastgelegd om foto's en video's weer te geven die zijn gemaakt met de camera van uw telefoon.
Afbeeldingen en video's kunnen u ook worden toegezonden vanaf een compatibel apparaat. Als u een ontvangen afbeelding of video in Foto's wilt weergeven, moet u deze eerst opslaan.
De afbeeldingen en video's worden in een lus en gesorteerd op datum en tijd weergegeven. Het aantal bestanden wordt weergegeven. Bekijk de bestanden één voor één door naar links of rechts te bladeren met de bladertoets. Als u de bestanden in groepen wilt weergeven, bladert u omhoog of omlaag met de bladertoets.
Als u een bestand wilt openen, selecteert u het bestand. Als er een afbeeldingsbestand is geopend, kunt u de zoomtoetsen gebuiken om op de afbeelding in te zoomen. De zoomfactor wordt niet permanent opgeslagen.
Foto's
47
Selecteer Opties > Bewerken als u een afbeeling of video wilt bewerken.
Selecteer Opties > Tonen op kaart als u wilt bekijken
Foto's
waar een met vastgelegd.
Als u uw afbeeldingen wilt afdrukken op een compatibele printer, selecteert u Opties >
Afdrukken.
Selecteer Opties > Naar album > Later afdr. om afbeeldingen naar een album te verplaatsen waar u ze later kunt afdrukken.
gemarkeerde afbeelding is
Locatie — Informatie over de GPS-locatie
weergeven, indien beschikbaar.
Titel — De miniatuurafbeelding van het bestand en
de huidige bestandsnaam weergeven. Selecteer het veld met de bestandsnaam om de naam van het bestand te bewerken.
Albums — Weergeven in welke albums het huidige
bestand te vinden is.
Resolutie — De groo tte v an de afbe eldi ng in pixe ls
weergeven.
Duur — De lengte van de videoclip weergeven.
Gebruiksr. — Als u de DRM-rechten van het huidige
bestand wilt weergeven, selecteert u Wrg..

Bestandsgegevens weergeven en bewerken

Selecteer Menu > Foto's. Ga naar een item.
Als u de eigenschappen van een afbeelding of video wilt weergeven en bewerken, selecteert u Opties >
Gegevens > Weerg. en bewerken en maakt u uw
keuze uit de volgende opties:
Labels — De gebruikte labels weergeven. Als u
meer labels aan het huidige bestand wilt toevoegen, selecteert u Toev..
Beschrijving — Een vrije beschrijving van het
bestand weergeven. Selecteer het veld om een
48
beschrijving toe te voegen.

Afbeeldingen en video's organiseren

Selecteer Menu > Foto's. U kunt bestanden als volgt indelen:
Als u items wilt weergeven in de weergave Labels, voegt u labels aan de items toe.
Selecteer Maanden als u items op maand wilt weergeven.
Selecteer Albums > Opties > Nieuw album als u een album wilt maken om items op te slaan.
Als u een afbeelding of videoclip aan een album wilt toevoegen, selecteert u het item en Naar album op de actieve werkbalk.
Als u een afbeelding of videoclip wilt verwijderen, selecteert u het item en Verwijderen op de actieve werkbalk.
beschikbaar als u een account hebt ingesteld voor een compatibel online album).
Hiermee voegt u het mediabestand aan een album
toe.
Hiermee beheert u labels en andere eigenschappen
van het item.
Foto's

Actieve werkbalk

De actieve werkbalk is alleen beschikbaar wanneer u een afbeelding of videoclip in een weergave hebt geselecteerd.
Navigeer in de actieve werkbalk naar verschillende items en selecteer de gewenste optie. De beschikbare opties variëren afhankelijk van de huidige st atus en het feit of u een afbeelding of videoclip hebt geselecteerd.
Selecteer Opties > Pictogram verbergen als u de werkbalk wilt verbergen. Druk op de bladertoets als u de actieve werkbalk wilt weergeven wanneer deze verborgen is.
Selecteer een afbeelding of videoclip en een van de volgende opties:
Hiermee speelt u de videoclip af.
Hiermee verstuurt u de afbeelding of videoclip.
Hiermee uploadt u de geselecteerde afbeelding of
videoclip naar een compatibel online album (alleen

Albums

Selecteer Menu > Foto's en Albums. In een album kunt u handig uw afbeeldingen en
videoclips beheren.
Als u een nieuw album wilt maken, selecteert u
Opties > Nieuw album.
Als u een afbeelding of een videoclip aan een album wilt toevoegen, selecteert u het item en Opties >
Naar album. Een lijst albums wordt weergegeven.
Selecteer het album waar u de afbeelding of videoclip aan wilt toevoegen. Het item dat u aan het album hebt toegevoegd, is ook nog zichtbaar in Foto's.
Als u een afbeelding of een videoclip uit een album wilt verwijderen, selecteert u het album en het item en
Opties > Uit album.

Labels

Selecteer Menu > Foto's.
49
Met labels kunt u de media-items in Foto's in categorieën plaatsen. In het Labelbeheer kunt u labels maken en verwijderen. Het Labelbeheer geeft aan
Foto's
welke labels op dit moment gebruikt worden en aan hoeveel items elk label toegekend is.
Selecteer een afbeelding of een videoclip en Opties >
Gegevens > Labelbeheer om het Labelbeheer te
openen.
Als u een label wilt maken, selecteert u Opties >
Nieuw label.
Als u een label aan een afbeelding wilt toekennen, selecteert u de afbeelding en Opties > Labels
toevoegen.
Als u de labels die u gemaakt hebt wilt bekijken, selecteert u Labels. De grootte van de labelnaam komt overeen met het aantal items waar het label aan toegekend is. Als u alle afbeeldingen wilt zien waar een bepaald label aan toegekend is, selecteert u het label uit de lijst.
Als u de lijst in alfabetische volgorde wilt weergeven, selecteert u Opties > Alfabetisch.
Als u de lijst geordend op hoe vaak het label wordt gebruikt wilt weergeven, selecteert u Opties >
Meestgebruikt.
Als u het label van een afbeelding wilt verwijderen, selecteert u het label en de afbeelding en vervolgens
50
Opties > Verwijderen uit label.

Diavoorstelling

Selecteer Menu > Foto's.
Als u afbeeldingen in een diavoorstelling wilt weergeven, selecteert u een afbeelding en Opties >
Diavoorstelling > Vooruit afspelen of Achteruit afspelen. De diavoorstelling begint vanaf het
geselecteerde bestand.
Als u alleen de geselecteerde afbeeldingen in een diavoorstelling wilt weergeven, selecteert u Opties >
Markeringen aan/uit > Markeren om afbeeldingen
te markeren. Selecteer Opties > Diavoorstelling >
Vooruit afspelen of Achteruit afspelen om de
diavoorstelling te starten.
U hervat een onderbroken diavoorstelling door
Doorgaan te selecteren.
Als u de diavoorstelling wilt beëindigen, selecteert u
Einde.
Blader naar links of rechts door de afbeeldingen met de bladertoets.
Voordat u de diavoorstelling start, kunt u de instellingen voor de diavoorstelling aanpassen door
Opties > Diavoorstelling > Instellingen te
selecteren en een van de volgende opties te kiezen:
Muziek — Geluid aan de diavoorstelling toevoegen.
Nummer — Een muziekbestand uit de lijst kiezen.
Vertraging tussen dia's — De snelheid van de
diavoorstelling aanpassen.
Als u het volume tijdens de diavoorstelling wilt aanpassen, drukt u op de volumetoetsen.

TV out-modus

U kunt opgenomen afbeeldingen en videoclips bekijken op een compatibele tv met behulp van een Nokia Video Connectivity-kabel.
Voordat u afbeeldingen en videoclips op het televisietoestel kunt bekijken, moet u mogelijk de TV Out-instellingen voor het televisiesysteem en de juiste verhouding opgeven.
accessoires', p. 158.
In de TV Out-modus kunt u het televisietoestel niet als camerazoeker gebruiken.
Ga als volgt te werk als u afbeeldingen en videoclips op tv wilt weergeven:
1. Verbind de Nokia Video Connectivity-kabel met de
video-invoeraansluiting van een compatibele tv.
2. Verbind het andere uiteinde van de Nokia Video
Connectivity-kabel met de Nokia AV-aansluiting van het apparaat.
3. Mogelijk moet u de kabelmodus selecteren.
4. Druk op
bestand dat u wilt weergeven.
Zie 'Instellingen voor
, selecteer Galerij en blader naar het
De afbeeldingen worden in de afbeeldingsviewer getoond en de videoclips worden in Videocentrum afgespeeld.
Wanneer de Nokia Video Connectivity-kabel op het apparaat is aangesloten, wordt alle audio (inclusief de actieve oproepen, het stereogeluid van videoclips, de toetstoon en de beltoon) naar de televisie verzonden. U kunt de microfoon van het apparaat normaal blijven gebruiken.
Voor alle toepassingen, met uitzondering van de mappen in Foto's, geldt dat het scherm van het apparaat ook op het televisiescherm wordt weergegeven.
De geopende afbeelding wordt in een volledig scherm weergegeven op de tv. Wanneer u een afbeelding in de miniatuurweergave opent terwijl deze op de tv wordt weergegeven, is inzoomen niet beschikbaar.
Wanneer u een gemarkeerde videoclip opent, wordt de videoclip in Videocentrum op het scherm van het apparaat en op het televisiescherm weergegeven.
'RealPlayer ', p. 150.
U kunt foto's als diavoorstelling op het televisiescherm weergeven. Alle items in een album of alle
Zie
Foto's
51
gemarkeerde foto's worden op het volledige televisiescherm getoond terwijl de geselecteerde muziek wordt afgespeeld.
Foto's
De kwaliteit van het televisiebeeld kan variëren vanwege de verschillende resolutie van de apparaten.
Draadloze radiosignalen, bijvoorbeeld inkomende oproepen, kunnen storingen in het televisiebeeld veroorzaken.
Zie 'Diavoorstelling', p. 50.

Afbeeldingen bewerken

Afbeeldingseditor

Als u een afbeelding wilt bewerken, gaat u in Foto's naar de afbeelding en selecteert u Opties >
Bewerken.
Als u effecten aan uw afbeeldingen wilt toevoegen, selecteert u Opties > Effect toevoegen. U kunt de afbeelding bijsnijden en draaien, de helderheid, de kleur, het contrast en de resolutie aanpassen en effecten, tekst, illustraties of een kader aan de afbeelding toevoegen.

Afbeeldingen bijsnijden

Als u een afbeelding wilt bijsnijden, selecteert u
Opties > Effect toevoegen en
Als u de afbeelding handmatig wilt bijsnijden,
52
selecteert u Handmatig. Er verschijnt een kruis in de
(Bijsnijden).
linkerbovenhoek van de afbeelding. Schuif om de bijsnijdranden aan te passen, selecteer Instellen en pas de bijsnijdranden vanaf de rechterbenedenhoek aan. Als u de bijsnijdranden vanaf de linkerbovenhoek wilt aanpassen, selecteert u Terug. Wanneer het bijsnijdgebied de gewenste afmetingen heeft, selecteert u Bijsnijden.
Als u een vooraf gedefinieerde verhouding selecteert, wordt de geselecteerde verhouding vergrendeld wanneer u de bijsnijdranden aanpast.

Rode ogen reduceren

Als u het rode-ogeneffect wilt reduceren, selecteert u
Opties > Effect toevoegen en ogenreductie).
Ga met het kruis naar het oog en druk op de bladertoets. Pas de grootte van de lus aan de grootte van het oog aan. Reduceer het rode-ogeneffect met de bladertoets. Wanneer u klaar bent met het bewerken van de afbeelding, selecteert u Gereed.
Als u de wijzigingen wilt opslaan en wilt terugkeren naar de vorige weergave, selecteert u Terug.
(Rode-

Handige sneltoetsen

U kunt de volgende sneltoetsen gebruiken bij het bewerken van afbeeldingen:
Druk op * voor een afbeelding op het volledige
scherm. Druk nogmaals op * als u wilt terugkeren naar de normale weergave.
Druk op 3 of 1 als u een afbeelding naar rechts of
naar links wilt draaien.
Druk op 5 of 0 als u wilt in- of uitzoomen.
Druk de bladertoets omhoog, omlaag, naar links of
naar rechts als u wilt schuiven in een ingezoomde afbeelding.

Video's bewerken

De video-editor ondersteunt videobestanden in de indelingen .3GP en .MP4 en geluidsbestanden in de indelingen .AAC, .AMR, .MP3 en .WAV. De editor ondersteunt niet noodzakelijkerwijs alle kenmerken van bestandsindelingen of alle variaties van bestandsindelingen.
Als u videoclips in Foto's wilt bewerken, bladert u naar een videoclip en selecteert u Opties > Bewerken en maakt u uw keuze uit de volgende opties.
Samenvoegen — om een afbeelding of een
videoclip aan het begin of het einde van de geselecteerde videoclip toe te voegen.
Geluid wijzigen — om een nieuwe geluidsclip toe
te voegen en het originele geluid in de videoclip te vervangen.
Tekst toevoegen — om tekst aan het begin of het
einde van de videoclip toe te voegen.
Knippen — om de video te verkorten en de secties
te markeren die u in de videoclip wilt behouden.
Als u een snapshot van een videoclip wilt maken, selecteert u in de weergave waarin u de video knipt de opdracht Opties > Snapshot maken. Druk in de miniatuurweergave op de bladertoets en selecteer
Snapshot maken.
Foto's
53

Galerij

Galerij

Over de Galerij

Selecteer Menu > Toepassngn > Galerij. De Galerij is een opslagplaats waar u foto's, videoclips,
geluidsclips, liedjes en streaming koppelingen kunt opslaan.

Hoofdweergave

Selecteer Menu > Toepassngn > Galerij. Maak een keuze uit de volgende opties:
Afbeeldingen
weergeven in Foto's.
Videoclips
Videocentr..
Tracks
Geluidsclips
Streaming kop.
weergeven en openen.
Presentaties
U kunt mappen openen en hierin bladeren. Daarnaast kunt u items kopiëren en naar mappen verplaatsen. U kunt ook albums maken en items kopiëren en aan albums toevoegen.
54
— Afbeeldingen en videoclips
— Videoclips weergeven in het
— De Muziekspeler openen.
— Naar geluidsclips luisteren.
— Streaming koppelingen
— Presentaties bekijken.
Als u een bestand wilt openen, selecteert u het bestand uit de lijst. Videoclips en streaming koppelingen worden geopend en afgespeeld in het Videocentr.; muziek- en geluidsclips worden geopend en afgespeeld in de Muziekspeler.

Geluidsclips

Selecteer Menu > Toepassngn > Galerij en
Geluidsclips.
Deze map bevat alle geluidsclips die u van het web hebt gedownload. De geluidsclips die u met behulp van de toepassing Dictafoon hebt gemaakt, met MMS geoptimaliseerd of instellingen voor normale kwaliteit, worden ook in deze map opgeslagen. De geluidsclips die u hebt gemaakt met instellingen voor hoge kwaliteit, worden echter opgeslagen in de toepassing Muziekspeler.
Als u een geluidsbestand wilt beluisteren, selecteert u het uit de lijst.
Druk op de bladertoets naar links of rechts om snel terug of vooruit te spoelen.
Tip: U kunt de mediatoetsen gebruiken om het afspelen te stoppen, te onderbreken en te hervatten of om snel terug en vooruit te spoelen.
Koppelingen naar streaming­media
Selecteer Menu > Toepassngn > Galerij en
Streaming kop..
Als u een streaming koppeling wilt openen, selecteert u de koppeling uit de lijst.
Als u een nieuwe streaming koppeling wilt toevoegen, selecteert u Opties > Nieuwe koppeling.

Presentaties

Selecteer Menu > Toepassngn > Galerij. Met presentaties kunt u schaalbare vectortekeningen
(SVG, scalable vector graphics) en flash-bestanden (SWF) zoals tekenfilms en kaarten bekijken. SVG­afbeeldingen zien er altijd hetzelfde uit, ook als ze met andere schermafmetingen en resoluties bekeken worden.
Als u bestanden wilt bekijken, selecteert u
Presentaties. Ga naar een afbeelding en selecteer Opties > Afspelen. Selecteer Opties > Onderbreken om het afspelen te onderbreken.
Druk op 5 om in te zoomen. Druk op 0 om uit te zoomen.
Druk op 1 of 3 om de afbeelding 90 graden met de klok mee of tegen de klok in te draaien. Druk op 7 of 9 om de afbeelding 45 graden te draaien.
Druk op * om te wisselen tussen een weergave op het volledige scherm of een normale weergave.
Galerij
55

Connectiviteit

Het apparaat biedt verschillende opties om verbinding te maken met internet of met een ander compatibel apparaat of pc.
Connectiviteit

Draadloos LAN

Over WLAN

Als u een draadloze LAN-verbinding (WLAN) wilt gebruiken, moet dit mogelijk zijn op de locatie waar u zich bevindt en moet uw apparaat op het WLAN zijn aangesloten. Bij sommige beveiligde WLAN's hebt u een toegangssleutel van de serviceprovider nodig om verbinding te maken.
Opmerking: In Frankrijk mogen WLAN's alleen
binnenshuis worden gebruikt. Functies die gebruikmaken van een WLAN of die op de
achtergrond worden uitgevoerd terwijl er andere functies worden gebruikt, gebruiken veel energie waardoor ze de levensduur van de batterij verkorten.
Uw apparaat ondersteunt de volgende WLAN-functies:
IEEE 802.11b/g-standaard
Werking bij 2,4 GHz
56
WEP (Wired Equivalent Privacy) met sleutels tot 128
bits, beveiligde Wi-Fi-toegang (WPA) en 802.1x­verificatiemethoden. Deze functies kunnen alleen worden gebruikt als ze door het netwerk worden ondersteund.
Belangrijk: Schakel altijd één van de
beschikbare encryptiemethoden in om de beveiliging van uw draadloze LAN-verbinding te vergroten. Het gebruik van encryptie verkleint het risico van onbevoegde toegang tot uw gegevens.

WLAN-verbindingen

Als u een WLAN wilt gebruiken, moet u een internettoegangspunt in een WLAN maken. Gebruik het toegangspunt voor toepassingen waarvoor een verbinding met internet nodig is. Een WLAN­verbinding wordt tot stand gebracht als u een gegevensverbinding maakt via een WLAN­toegangspunt. De actieve WLAN-verbinding wordt beëindigd als u de gegevensverbinding beëindigt. U kunt de verbinding ook handmatig beëindigen.
U kunt een WLAN tijdens een spraakoproep gebruiken of als er een packet-gegevensverbinding actief is. U kunt met slechts één WLAN-toegangspunt tegelijkertijd verbonden zijn, maar het
internettoegangspunt kan door verschillende toepassingen worden gebruikt.
Als het apparaat is ingesteld op het profiel Offline, kunt u nog steeds een WLAN gebruiken, als die beschikbaar is. Zorg ervoor dat u voldoet aan alle toepasselijke veiligheidsvoorschriften bij het tot stand brengen en gebruiken van een WLAN-verbinding.
Als u het apparaat naar een andere plek binnen het WLAN, maar buiten het bereik van een WLAN­toegangspunt verplaatst, kan het apparaat via roaming automatisch naar een ander toegangspunt dat behoort tot hetzelfde WLAN worden doorverbonden. Zolang u binnen het bereik blijft van de toegangspunten die behoren tot hetzelfde netwerk, blijft het apparaat verbonden met het netwerk.
Tip: Voer in het startscherm *#62209526# in om het unieke MAC-adres (media access control) van uw apparaat na te gaan, bijvoorbeeld om het MAC-adres van uw apparaat in te stellen in een WLAN-router. Het MAC-adres verschijnt dan in beeld.
Beschikbaarheid van een WLAN­netwerk weergeven
Als u het apparaat wilt instellen op het weergeven van beschikbare draadloze LAN-netwerken, selecteert u
Menu > Instrumenten > Instellingen en
Verbinding > Wireless LAN > Beschkbrhd WLAN tonen.
Als een WLAN beschikbaar is, wordt
weergegeven.

WLAN-wizard

Selecteer Menu > Instrumenten > Connect. >
WLAN-wiz..
Met behulp van de WLAN-wizard kunt u een draadloos LAN (WLAN) zoeken en hiermee verbinding maken. Als u de toepassing opent, begint uw apparaat met het zoeken naar beschikbare WLAN's. Deze worden vervolgens weergegeven in een lijst.
Selecteer Opties en een van de volgende opties:
Vernieuwen — Hiermee werkt u de lijst met
beschikbare WLAN's bij.
WLAN-netwrkn filteren — Hiermee filtert u
WLAN's uit de lijst met gevonden netwerken uit. De geselecteerde netwerken worden de volgende keer dat er wordt gezocht naar WLAN's uit de lijst gefilterd.
Browsen starten — Hiermee start u met browsen
op het web via het toegangspunt van het WLAN.
Doorgaan met browsen — Hiermee gaat u door
met browsen op het web via de momenteel actieve WLAN-verbinding.
WLAN-verb. verbrkn — Hiermee verbreekt u de
actieve verbinding met het WLAN.
Connectiviteit
57
Details — Hiermee geeft u de gegevens van het
WLAN weer.
Belangrijk: Schakel altijd één van de
beschikbare encryptiemethoden in om de beveiliging van uw draadloze LAN-verbinding te vergroten. Het gebruik van encryptie verkleint het risico van
Connectiviteit
onbevoegde toegang tot uw gegevens.

Verbindingsbeheer

Actieve gegevensverbindingen

Selecteer Menu > Instrumenten > Connect. >
Verb.beheer.
Selecteer Act. gegevensverbindingen. In de weergave Actieve gegevensverbindingen kunt u
de geopende gegevensverbindingen bekijken:
gegevensoproepen
packet-gegevensverbindingen
draadloze LAN-verbindingen (WLAN)
Opmerking: De uiteindelijke rekening van de
serviceprovider voor oproepen en diensten kan variëren, afhankelijk van de netwerkfuncties, afrondingen, belastingen, enzovoort.
58
Selecteer Opties > Verbinding verbreken als u een verbinding wilt verbreken. Selecteer Opties > Alle
verbind. verbreken als u alle actieve verbindingen
wilt verbreken.
Selecteer Opties > Gegevens als u de details van een verbinding wilt bekijken.

Beschikbare WLAN's

Selecteer Menu > Instrumenten > Connect. >
Verb.beheer en Beschikbare WLAN-ntwrkn.
De weergave van beschikbare WLAN's toont een overzicht van draadloze LAN's (WLAN's) binnen het bereik, hun netwerkmodus (vast infrastructuurnetwerk of ad-hocnetwerk) en een indicator voor de signaalsterkte. weergegeven bij een netwerk met codering, en wordt weergegeven wanneer uw apparaat een actieve aansluiting met het netwerk heeft.
Selecteer Opties > Gegevens als u de details van een verbinding wilt bekijken.
Als u een toegangspunt wilt maken in een netwerk, selecteert u Opties > Toegangspunt definiëren.
wordt

Bluetooth

Selecteer Menu > Instrumenten > Connect. >
Bluetooth.

Over Bluetooth

Met de Bluetooth-technologie in het apparaat kunnen elektronische apparaten binnen een bereik tot 10 meter draadloos met elkaar worden verbonden. Een Bluetooth-verbinding kan worden gebruikt voor het verzenden van afbeeldingen, video's, tekst, visitekaartjes, agendanotities, of om draadloze verbindingen tot stand te brengen met Bluetooth­apparaten.
Apparaten met Bluetooth-technologie communiceren door middel van radiogolven, waardoor de verschillende apparaten zich niet direct in elkaars zicht hoeven te bevinden. De twee apparaten moeten zich alleen binnen een straal van 10 meter van elkaar bevinden, hoewel de verbinding kan worden gestoord door obstakels zoals muren of andere elektronische apparaten.
Er kunnen verschillende Bluetooth-verbindingen tegelijkertijd actief zijn. U kunt bijvoorbeeld met uw apparaat een verbinding hebben met een hoofdtelefoon en tegelijk bestanden overzetten naar een ander compatibel apparaat.
Dit apparaat voldoet aan Bluetooth-specificatie 2.0 + EDR met ondersteuning voor de volgende profielen: Dial-Up Networking (DUN), Object Push Profile (OPP), File Transfer Profile (FTP), Hands Free Profile (HFP), Headset Profile (HSP), Basic Imaging Profile (BIP), Remote SIM Access Profile (SimAP), Device
Identification Profile (DI), Phonebook Access Profile (PBAP), Generic Audio/Video Distribution Profile (GAVDP), Audio/Video Remote Control Profile (AVRCP), Advanced Audio Distribution Profile (A2DP). Gebruik uitsluitend de door Nokia goedgekeurde toebehoren voor dit model als u verzekerd wilt zijn van compatibiliteit met andere Bluetooth-apparatuur. Informeer bij de fabrikanten van andere apparatuur naar de compatibiliteit met dit apparaat.
Als functies gebruikmaken van Bluetooth-technologie, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de levensduur van de batterij af.

Gegevens verzenden en ontvangen met Bluetooth

Selecteer Menu > Instrumenten > Connect. >
Bluetooth.
1. Wanneer u Bluetooth voor het eerst activeert, moet
u een naam voor het apparaat opgeven. Geef het apparaat een unieke naam zodat het gemakkelijk kan worden herkend als er meerdere Bluetooth­apparaten in de buurt zijn.
2. Selecteer Bluetooth > Aan.
3. Selecteer Waarneemb. telefoon >
Waarneembaar of Periode opgeven. Als u Periode opgeven selecteert, moet u instellen hoe
lang uw apparaat zichtbaar is voor anderen. Het apparaat en de naam die u hebt ingevoerd zijn nu
Connectiviteit
59
zichtbaar voor andere gebruikers van apparaten met Bluetooth-technologie.
4. Activeer de toepassing waar het item dat u wilt
verzenden opgeslagen is.
5. Selecteer het item en Opties > Verzenden > Via
Bluetooth. Het apparaat zoekt andere apparaten
binnen het bereik met behulp van de Bluetooth-
Connectiviteit
technologie en maakt er een lijst van.
Tip: Als u eerder gegevens via Bluetooth hebt verzonden, wordt een lijst met de vorige zoekresultaten weergegeven. Als u naar meer Bluetooth-apparaten wilt zoeken, selecteert u Meer apparaten.
6. Selecteer het apparaat waar u een verbinding mee
wilt maken. Als het andere apparaat eerst gekoppeld moet worden voordat er gegevens overgedragen kunnen worden, wordt u gevraagd een wachtwoord in te voeren.
Als de verbinding tot stand is gebracht, wordt
Gegevens worden verzonden weergegeven.
Berichten die verzonden zijn met de Bluetooth­technologie worden niet opgeslagen in de map Verzonden van de toepassing Berichten.
Als u gegevens wilt ontvangen via Bl uetooth, selecteert u Bluetooth > Aan en Waarneemb. telefoon >
Waarneembaar om gegevens van een niet-gekoppeld
apparaat te ontvangen, of Verborgen om alleen
60
gegevens van een gekoppeld apparaat te ontvangen.
Wanneer u gegevens ontvangt via een Bluetooth­verbinding, klinkt er afhankelijk van de instellingen van een actief profiel een geluidssignaal en wordt u gevraagd of u het bericht wilt accepteren waarin de gegevens zijn opgenomen. Als u accepteert, wordt het bericht in de map Inbox van Berichten geplaatst.
Tip: U kunt de bestanden in het apparaat of op de geheugenkaart bekijken met een compatibele accessoire die de dienst File Transfer Profile Client (bijvoorbeeld een laptop) ondersteunt.
Een Bluetooth-verbinding wordt automatisch verbroken na het verzenden of ontvangen van gegevens. Alleen Nokia Ovi Suite en bepaalde accessoires zoals headsets kunnen een verbinding in stand houden, zelfs als die niet actief wordt gebruikt.

Apparaten koppelen

Selecteer Menu > Instrumenten > Connect. >
Bluetooth.
Open het tabblad voor gekoppelde apparaten. Bepaal voordat u gaat koppelen uw eigen
toegangscode (1-16 cijfers) en vraag de gebruiker van het andere apparaat om dezelfde code te gebruiken. Apparaten zonder gebruikersinterface hebben een vaste toegangscode. U hebt de toegangscode alleen nodig als u de apparaten voor het eerst met elkaar verbindt. Na het koppelen kan de verbinding worden
goedgekeurd. U kunt sneller en eenvoudiger verbinding maken door het koppelen en het goedkeuren van de verbinding, aangezien u de verbinding tussen gekoppelde apparaten dan niet steeds opnieuw hoeft te accepteren.
De toegangscode voor SIM-toegang op afstand moet uit 16 cijfers bestaan.
In de externe SIM-modus kunt u de SIM-kaart van uw apparaat gebruiken met compatibele accessoires.
Als het draadloze apparaat in de externe SIM-modus staat, kunt u alleen gesprekken voeren of ontvangen via compatibele en aangesloten toebehoren, zoals een carkit.
U kunt in deze modus geen nummers kiezen met uw draadloze apparaat, behalve de alarmnummers die in het apparaat zijn geprogrammeerd.
Als u wilt bellen, moet u eerst de externe SIM-modus verlaten. Als het apparaat is vergrendeld, moet u eerst de beveiligingscode invoeren om deze te ontgrendelen.
1. Selecteer Opties > Nw gekoppeld apparaat. Op
het apparaat wordt gezocht naar Bluetooth­apparaten binnen het bereik. Als u eerder gegevens via Bluetooth hebt verzonden, wordt een lijst met de vorige zoekresultaten weergegeven. Als u naar meer Bluetooth-apparaten wilt zoeken, selecteert u Meer apparaten.
2. Selecteer het apparaat dat u wilt koppelen en voer
de toegangscode in. Dezelfde code moet ook op het andere apparaat worden opgegeven.
3. Als u automatisch een verbinding wilt maken
tussen uw apparaat en een ander apparaat, selecteert u Ja. Als u de verbinding handmatig wilt bevestigen, telkens als er een verbinding wordt gemaakt, selecteert u Nee. Na de koppeling wordt het apparaat opgeslagen op de pagina met gekoppelde apparaten.
Selecteer Opties > Korte naam toewijzen als u het gekoppelde apparaat een nickname wilt geven. De nickname wordt in uw apparaat weergegeven.
Als u een koppeling wilt verwijderen, selecteert u het apparaat waarvoor u de koppeling wilt verwijderen en
Opties > Verwijderen. Als u alle koppelingen wilt
verwijderen, selecteert u Opties > Alle
verwijderen. Als u momenteel verbonden bent met
een apparaat en de koppeling met dat apparaat stopt, wordt de koppeling direct verwijderd en is de verbinding verbroken.
Als u wilt toestaan dat een gekoppeld apparaat automatisch verbinding maakt met uw apparaat, selecteert u Geautoriseerd. Verbindingen tussen uw apparaat en het andere apparaat kunnen zonder uw medeweten tot stand worden gebracht. Er is geen afzonderlijke acceptatie of autorisatie vereist. Gebruik deze status alleen voor uw eigen apparaten, zoals een compatibele hoofdtelefoon of computer, of apparaten
Connectiviteit
61
van mensen die u volledig vertrouwt. Als u verbindingsverzoeken vanuit het andere apparaat elke keer opnieuw wilt accepteren, selecteert u Niet
geautoriseerd.
Als u een Bluetooth-audioaccessoire wilt gebruiken, bijvoorbeeld een Bluetooth-handsfree of ­hoofdtelefoon, moet u het apparaat aan het accessoire
Connectiviteit
koppelen. Raadpleeg de gebruikershandleiding van het accessoire voor de toegangscode en verdere instructies. Zet het audioaccessoire aan om het te verbinden. Bij bepaalde audioaccessoires wordt automatisch verbinding gemaakt met het apparaat. Anders opent u het tabblad voor gekoppelde apparaten, selecteert u het accessoire en kiest u vervolgens Opties > Verb. met audioapparaat.
Open het tabblad Geblokkeerde apparaten en selecteer
Opties > Verwijderen.
Als u een koppelingsverzoek van een ander apparaat wilt weigeren, wordt u gevraagd of u alle toekomstige verbindingsverzoeken van dit apparaat wilt blokkeren. Als u bevestigt dat u deze verzoeken wilt blokkeren, wordt het externe apparaat toegevoegd aan de lijst met geblokkeerde apparaten.

Beveiligingstips

Als u geen Bluetooth-verbinding gebruikt, selecteert u
Bluetooth > Uit of Waarneemb. telefoon > Verborgen.
Koppel het apparaat niet met een onbekend apparaat.

Apparaten blokkeren

Selecteer Menu > Instrumenten > Connect. >
Bluetooth.
1. Als u een apparaat wilt blokkeren zodat het geen
Bluetooth-verbinding met uw apparaat tot stand kan brengen, opent u het tabblad Gekoppelde apparaten.
2. Selecteer het apparaat dat u wilt blokkeren en
selecteer Opties > Blokkeren.
Verwijder het apparaat uit de lijst met geblokkeerde apparaten om het koppelen van een apparaat weer toe
62
te staan nadat het is geblokkeerd.

Gegevenskabel

Koppel de USB-gegevenskabel tijdens de overdracht van gegevens niet los, om te voorkomen dat er gegevens verloren gaan.
Gegevens overdragen tussen het apparaat en een pc
1. Plaats een geheugenkaart in het apparaat en sluit
het apparaat via de USB-gegevenskabel aan op een compatibele pc.
2. Als u wordt gevraagd welke modus u wilt
gebruiken, selecteert u Massaopslag. In deze
modus kunt u het apparaat zien als een verwijderbare vaste schijf in uw computer.
3. Beëindig de verbinding vanaf de computer
(bijvoorbeeld via de wizard Loskoppelen of Hardware uitwerpen in Microsoft Windows) om beschadiging van de geheugenkaart te voorkomen.
Als u Nokia Ovi Suite wilt gebruiken voor gegevensoverdracht, installeert u eerst Nokia Ovi Suite op de pc, en vervolgens sluit u de gegevenskabel aan en selecteert u PC Suite.
Als u muziek op het apparaat wilt synchroniseren met Nokia Music Player, installeert u eerst Nokia Music Player op de pc, en vervolgens sluit u de gegevenskabel aan en selecteert u Mediaoverdracht.
Als u de USB-modus die u gewoonlijk met deze gegevenskabel gebruikt, wilt wijzigen, selecteert u
Menu > Instrumenten > Connect. > USB en USB­verbindingsmodus en kiest u de gewenste optie.
Als u wilt dat er om de modus wordt gevraagd, telkens wanneer u de gegevenskabel op het apparaat aansluit, selecteert u Menu > Instrumenten > Connect. >
USB en Vragen bij verbinding > Ja.

Pc-verbindingen

U kunt uw apparaat gebruiken met een keur aan compatibele toepassingen voor pc-verbindingen en gegevenscommunicatie. Zo kunt u met Nokia Ovi Suite
of Nokia Nseries PC Suite bestanden en afbeeldingen van uw apparaat naar een compatibele computer overbrengen.
Ga naar www.nseries.com/mac voor informatie over Apple Macintosh-ondersteuning en het aansluiten van uw apparaat op een Apple Macintosh-apparaat.

Synchronisatie

Selecteer Menu > Instrumenten > Instellingen >
Connect. > Sync.
Met Synchronisatie kunt u notities, agenda-items, SMS­en MMS-berichten, browserbookmarks of contacten synchroniseren met verschillende compatibele toepassingen op een compatibele computer of op internet.
U kunt de synchronisatie-instellingen ontvangen in een speciaal bericht van de serviceprovider.
Een synchronisatieprofiel bevat de noodzakelijke instellingen voor synchronisatie.
Wanneer u de toepassing Synchronisatie opent, wordt het standaardsynchronisatieprofiel of eerder gebruikt sychronisatieprofiel weergegeven. Als u het profiel wilt wijzigen, gaat u naar een synchronisatie-item en selecteert u Markeren als u het in het profiel wilt opnemen of Mrk. ophffn als u het eruit wilt laten.
Om de synchronisatieprofielen te beheren, selecteert u Opties en de gewenste optie.
Connectiviteit
63
Selecteer Opties > Synchroniseren om gegevens te synchroniseren. Selecteer Annuleren om de synchronisatie tussentijds af te breken.
Connectiviteit
64

Browser

Over Browser

Selecteer Menu > Web. Met de toepassing Browser kunt u HTML-webpagina's
(HyperText Markup Language) op internet weergeven zoals deze oorspronkelijk zijn ontworpen. U kunt ook bladeren door webpagina's die specifiek zijn ontworpen voor mobiele apparaten en XHTML (eXtensible HyperText Markup Language) of WML (Wireless Markup Language) gebruiken.
Als u wilt browsen op het web, moet op uw apparaat een internettoegangspunt zijn geconfigureerd. Voor de browser is netwerkondersteuning vereist.

Op internet surfen

Selecteer Menu > Web.
Sneltoets: Als u de browser wilt starten, houdt u de 0 ingedrukt in het startscherm.
Als u op internet wilt zoeken, selecteert u in de weergave Bookmarks een bookmark of voert u een adres in (het veld selecteert u Ga naar.
Sommige webpagina's kunnen materiaal bevatten, bijvoorbeeld afbeeldingen en geluiden, die alleen
wordt automatisch geopend) en
kunnen worden bekeken als uw apparaat over veel geheugen beschikt. Als er geen geheugen meer beschikbaar is tijdens het laden van een dergelijke webpagina, worden de afbeeldingen op de pagina niet weergegeven.
Als u webpagina's wilt bekijken waarbij de weergave van afbeeldingen is uitgeschakeld om geheugenruimte te sparen en het laden van de pagina te versnellen, selecteert u Opties > Instellingen >
Pagina > Inhoud laden > Alleen tekst.
Als u een webadres wilt invoeren, selecteert u
Opties > Ga naar > Nieuwe webpagina.
Als u de inhoud van de webpagina wilt vernieuwen, selecteert u Opties > Webpaginaopties >
Opnieuw laden.
Als u de huidige webpagina wilt opslaan als bookmark, selecteert u Opties > Webpaginaopties > Opslaan
als bookmark.
Als u snapshots wilt weergeven van de webpagina's die u tijdens de huidige sessie hebt bezocht, selecteert u Terug (beschikbaar als Geschiedenislijst is ingeschakeld in de browserinstellingen en de huidige webpagina niet de eerste webpagina is die u bezoekt).
Browser
65
Selecteer Opties > Webpaginaopties > Pop-ups
blokkeren of Pop-ups toestaan als u wilt voorkomen
of toestaan dat meerdere vensters automatisch worden geopend.
Browser
Als u de sneltoetsdetails wilt weergeven, selecteert u
Opties > Tts.bloksnelk. wrgvn. Als u de sneltoetsen
wilt bewerken, selecteert u Bewerken.
Tip: Als u de browser wilt minimaliseren zonder dat u de toepassing wilt afsluiten of de verbinding wilt verbreken, drukt u eenmaal op de eindetoets.

Werkbalk in de browser

Met de werkbalk in de browser kunt u veelgebruikte browserfuncties selecteren.
Als u de werkbalk wilt openen, houdt u de bladertoets ingedrukt op een blanco gedeelte van een webpagina. Druk de bladertoets naar links of naar rechts om over de werkbalk te navigeren. Druk op de bladertoets om een functie te selecteren.
Selecteer vanaf de werkbalk het volgende:
Onl. bezochte webpgs. — Hiermee geeft u een
lijst met vaak bezochte webadressen weer.
Overzicht — Hiermee geeft u een overzicht van
de huidige webpagina weer.
Zoeken op trefwoord — Hiermee zoekt u op de
66
huidige webpagina.
Opnieuw laden — De webpagina vernieuwen.
Abonneren op webfeeds (indien
beschikbaar) — Hiermee opent u een lijst met beschikbare webfeeds op de huidige webpagina en kunt u zich abonneren op een webfeed.

Navigeren over pagina's

Met miniweergave en paginaoverzicht kunt u navigeren op webpagina's die zeer veel informatie bevatten.
Als u miniweergave wilt activeren, selecteert u
Opties > Instellingen > Algemeen > Miniweergave > Aan. Als u door een grote
webpagina bladert, wordt miniweergave geopend en krijgt u een overzicht van de pagina te zien.
Druk de bladertoets naar rechts, naar links, omhoog of omlaag als u over de kaart wilt schuiven. Stop met bladeren als u de gewenste locatie hebt bereikt. De miniweergave verdwijnt en u blijft op de geselecteerde locatie.
Wanneer u door een webpagina bladert die zeer veel informatie bevat, kunt u ook paginaoverzicht gebruiken om te bekijken welk type informatie de webpagina bevat.
Druk op 8 om een overzicht van de huidige webpagina weer te geven. Gebruik de bladertoets om door het
overzicht te bladeren. Als u wilt inzoomen op een sectie, bladert u naar de sectie en selecteert u OK.

Webfeeds en blogs

Selecteer Menu > Web. Webfeeds zijn XML-bestanden op webpagina's die voor
delen worden gebruikt, bijvoorbeeld het laatste nieuws of blogs. Webfeeds vindt u gewoonlijk op web-, blog- en wiki-pagina's.
De browsertoepassing detecteert automatisch of een webpagina webfeeds bevat.
Als er webfeeds beschikbaar zijn, selecteert u Opties >
Abonneren op webfeeds om u op de webfeeds te
abonneren.
Als u een webfeed wilt bijwerken, selecteert u een feed in de weergave Webfeeds en selecteert u Opties >
Webfeedopties > Vernieuwen.
Als u wilt opgeven of webfeeds automatisch moeten worden bijgewerkt, selecteert u in de weergave Webfeeds Opties > Bewerken > Bewerken. Deze optie is niet beschikbaar als u een of meer feeds hebt gemarkeerd.

Widgets

Het apparaat ondersteunt widgets. Widgets zijn kleine, te downloaden webtoepassingen die multimedia,
nieuwsberichten en andere informatie, zoals weerberichten, op uw apparaat bezorgen. Geïnstalleerde widgets worden als afzonderlijke toepassingen weergegeven in de map Toepassingen.
Als u widgets wilt zoeken en downloaden, bezoekt u de Ovi Store op store.ovi.com.
Het standaardtoegangspunt voor widgets is hetzelfde als in de webbrowser. Sommige widgets werken informatie automatisch op uw apparaat bij wanneer ze op de achtergrond actief zijn.
Bij het gebruik van widgets worden mogelijk grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van de serviceprovider verzonden. Neem contact op met de serviceprovider voor meer informatie over de kosten voor gegevensoverdracht.

Inhoud zoeken

Selecteer Menu > Web.
Als u op de huidige webpagina tekst, telefoonnummers of e-mailadressen wilt zoeken, selecteert u Opties > Trefwoord zoeken en de gewenste optie.
Druk de bladertoets omlaag om naar het volgende item te gaan.
Druk de bladertoets omhoog om naar het vorige item te gaan.
Browser
67
Tip: Als u op de huidige webpagina tekst wilt zoeken, drukt u op 2.

Bookmarks

Browser
Selecteer Menu > Web. Selecteer Opties > Ga naar > Bookmarks. U kunt
webadressen selecteren uit een lijst of uit een verzameling bookmarks in de map Onlangs bezochte pag..
Als u begint met het invoeren van een webadres, wordt het veld
geeft de homepage aan die voor het
standaardtoegangspunt is gedefinieerd.
Als u naar een nieuwe webpagina wilt gaan, selecteert u Opties > Ga naar > Nieuwe webpagina.
Als u bookmarks wilt versturen en toevoegen of als u een bookmark als de homepage wilt instellen, selecteert u Opties > Bookmarkopties.
Als u bookmarks wilt bewerken, verplaatsen of verwijderen, selecteert u Opties > Bookmark-
beheer.
automatisch geopend.

De cache wissen

De opgevraagde gegevens of diensten worden
68
opgeslagen in het cachegeheugen van het apparaat.
Een cache is een geheugenlocatie die wordt gebruikt om gegevens tijdelijk op te slaan. Als u toegang hebt gezocht of gehad tot vertrouwelijke informatie waarvoor u een wachtwoord moet opgeven, kunt u de cache van het apparaat na gebruik beter legen.
Als u de cache wilt leegmaken, selecteert u Opties >
Privacyggvns wissen > Cache.

De verbinding verbreken

Als u de verbinding wilt beëindigen en de browser wilt sluiten, selecteert u Opties > Afsluiten.
Als u de gegevens wilt verwijderen die door de netwerkserver worden verzameld over de door u bezochte webpagina's, selecteert u Opties >
Privacyggvns wissen > Cookies.

Beveiliging van de verbinding

Als het beveiligingspictogram ( ) tijdens een verbinding wordt weergegeven, is het gegevensverkeer tussen het apparaat en de internetgateway of server gecodeerd.
Het veiligheidspictogram geeft niet aan dat de gegevensoverdracht tussen de gateway en de contentserver (waar de gegevens worden opgeslagen) veilig is. De serviceprovider beveiligt de
gegevensoverdracht tussen de gateway en de contentaanbieder.
Voor sommige diensten, bijvoorbeeld bankieren, is een beveiligingscertificaat vereist. Er verschijnt een melding als de identiteit van de server niet klopt of het juiste beveiligingscertificaat niet op het apparaat aanwezig is. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Belangrijk: Hoewel het gebruik van certificaten
de risico's van externe verbindingen en de installatie van software aanzienlijk beperkt, moet u de certificaten wel op de juiste wijze gebruiken om te kunnen profiteren van een verbeterde beveiliging. De aanwezigheid van een certificaat biedt op zichzelf geen enkele bescherming. De beveiliging wordt pas verbeterd als de certificaten correct, authentiek of vertrouwd zijn. Certificaten hebben een beperkte geldigheid. Als wordt aangegeven dat het certificaat is verlopen of dat het nog niet geldig is, terwijl het certificaat geldig zou moeten zijn, controleert u dan of de huidige datum en tijd van het apparaat goed zijn ingesteld.
Voordat u certificaatinstellingen wijzigt, moet u controleren of de eigenaar van het certificaat kan worden vertrouwd en of het certificaat werkelijk van de opgegeven eigenaar afkomstig is.

Webinstellingen

Selecteer Menu > Web en Opties > Instellingen. Maak een keuze uit de volgende opties:
Algemene instellingen
Toegangspunt — Hiermee wijzigt u het
standaardtoegangspunt. Sommige of alle toegangspunten kunnen door de serviceprovider vooraf zijn ingesteld voor het apparaat; het is wellicht niet mogelijk deze instellingen te wijzigen of verwijderen of om nieuwe instellingen toe te voegen.
Homepage — Hiermee definieert u de startpagina.
Miniweergave — Hiermee schakelt u
Miniweergave in of uit.
Geschiedenislijst — Als u tijdens het browsen
Terug wilt selecteren om een lijst weer te geven van
pagina's die u tijdens de huidige sessie hebt bezocht, schakelt u Geschiedenislijst in.
Veiligheidswrschwngn — Hiermee verbergt of
toont u veiligheidswaarschuwingen.
Java/ECMA-script — Hiermee schakelt u het
gebruik van scripts in of uit.
Pagina-instellingen
Inhoud laden — Selecteer of u afbeeldingen en
andere objecten wilt laden tijdens het browsen.
Browser
69
Schermformaat — Hiermee schakelt u tussen de
volledige schermweergave en de normale weergave met de optielijst.
Standaardcodering — Als tekstekens niet correct
Browser
worden weergegeven, kunt u een andere codering selecteren afhankelijk van de taal van de huidige pagina.
Pop-ups blokkeren — Hiermee staat u het
automatisch openen van pop-ups tijdens het browsen toe of blokkeert u deze functie.
Automat. opnieuw laden — Selecteer Aan als u
wilt dat webpagina's automatisch worden vernieuwd tijdens het surfen.
Lettergrootte — Hiermee geeft u de lettergrootte
voor webpagina's op.
Privacy-instellingen
Onlangs bezochte pags. — Hiermee schakelt u het
verzamelen van automatische bookmarks in of uit. Als u wilt doorgaan met het opslaan van de adressen van de bezochte webpagina in de map met onlangs bezochte pagina's maar de map wilt verbergen in de weergave Bookmarks, selecteert u Map
verbergen.
Formulierggvns opslaan — Als u niet wilt dat de
gegevens die u op formulieren op een webpagina invoert, worden opgeslagen en worden gebruikt wanneer u de pagina een volgende keer gebruikt,
70
selecteert u Uit.
Cookies — Hiermee schakelt u het ontvangen en
verzenden van cookies in of uit.
Instellingen voor webfeeds
Automatische updates — Hiermee definieert u of
u webfeeds automatisch wilt laten bijwerken en hoe vaak dit moet gebeuren. Het instellen van de toepassing om automatisch webfeeds binnen te halen, kan de overdracht van grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van uw serviceprovider met zich meebrengen. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht.
Toeg.p. voor autom. aanp. — Selecteer het
gewenste toegangspunt voor bijwerken. Deze optie is alleen beschikbaar als Automatische updates is geactiveerd.

Muziek

Waarschuwing: Voortdurende blootstelling
aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker in gebruik is.

FM-radio

De FM-radio maakt gebruik van een andere antenne dan de antenne van het draadloze apparaat. De FM­radio functioneert alleen naar behoren als er een compatibele hoofdtelefoon of andere accessoire op het apparaat is aangesloten.
Selecteer Menu > Muziek > FM-radio als u de radio wilt openen.
Wanneer u de radio voor de eerste keer opent, helpt een wizard u bij het opslaan van lokale radiostations (netwerkdienst). Neem contact op met de serviceprovider voor meer informatie over de beschikbaarheid en kosten van de visuele dienst en map met zenders.

Naar de radio luisteren

Selecteer Menu > Muziek > FM-radio.
De kwaliteit van de radio-uitzending is afhankelijk van dekking van het radiostation in het gebied.
U kunt iemand bellen of een inkomende oproep normaal beantwoorden terwijl u naar de radio luistert. De radio wordt gedempt tijdens actieve oproepen.
Selecteer wilt starten.
Als u in uw apparaat radiozenders hebt opgeslagen, selecteert u opgeslagen zender te gaan.
Selecteer Opties en een van de volgende opties:
Luidspreker aan — Hiermee luistert u naar de
radio via de luidspreker.
Handmatig afstemmen — Hiermee wijzigt u
handmatig de frequentie.
Zenderoverzicht — Hiermee geeft u beschikbare
zenders weer op basis van hun locatie (netwerkdienst).
Zender opslaan — Hiermee slaat u de zender
waarop u momenteel hebt afgestemd, op in uw lijst met zenders.
Zenders — Hiermee opent u de lijst met
opgeslagen zenders.
of als u het zoeken naar zenders
of om naar de volgende of vorige
Muziek
71
Afsp. in achtergrond — Hiermee gaat u terug naar
de stand-by modus terwijl u op de achtergrond naar de FM-radio blijft luisteren.
Muziek
Waarschuwing: Voortdurende blootstelling
aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker in gebruik is.
Selecteer Opties > Instellingen > Toegangspunt om het standaardtoegangspunt voor de radio in te stellen.
Selecteer Opties > Instellingen > Huidige regio om het gebied te kiezen waarin u zich op dat moment bevindt. Deze instelling wordt alleen weergegeven als er geen netwerkdekking is wanneer u de toepassing start.

Opgeslagen zenders

Selecteer Menu > Muziek > FM-radio.
Selecteer Opties > Zenders om de lijst met opgeslagen zenders te openen.
Als u een opgeslagen zender wilt beluisteren, selecteert u Opties > Zender > Luisteren.
Als u de zendergegevens wilt wijzigen, selecteert u
Opties > Zender > Bewerken.

Instellingen voor FM-radio

Selecteer Menu > Muziek > FM-radio.
Selecteer Opties > Instellingen > Alternatieve
frequenties > Autom. scannen aan om automatisch
te zoeken naar alternatieve frequenties als de ontvangst zwak is.
72

Ovi Music

Selecteer Menu > Muziek > Muziekwinkl. Om muziek te kunnen downloaden, moet u zich eerst
voor deze dienst registreren. Voor het downloaden van muziek worden mogelijk
extra kosten in rekening gebracht en dit kan gepaard gaan met de overdracht van grote hoeveelheden gegevens (netwerkdienst). Neem voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht contact op met de serviceprovider van uw netwerk.
Als u Ovi Music wilt bezoeken, moet u beschikken over een geldig internettoegangspunt op het apparaat. Mogelijk wordt u gevraagd het toegangspunt te selecteren dat moet worden gebruikt wanneer u verbinding maakt met Ovi Music.
Het toegangspunt selecteren — Selecteer
Standaardtoegangspunt.
De beschikbaarheid en het uiterlijk van de instellingen voor Ovi Music kunnen variëren. De instellingen kunnen ook vooraf zijn ingesteld, waardoor u ze mogelijk niet kunt wijzigen. Wanneer u zoekt in Ovi Music, kunt u de instellingen mogelijk wel wijzigen.
Instellingen voor Ovi Music wijzigen — Selecteer
Opties > Instellingen.
Ovi Music is niet in alle landen of regio's beschikbaar.

Nokia Internetradio

Selecteer Menu > Muziek > Internetradio. Met de toepassing Nokia Internetradio (een
netwerkdienst) kunt u naar beschikbare radiozenders op internet luisteren. Als u radiozenders wilt beluisteren, moet u een draad LAN- (WLAN) of packet­gegevenstoegangspunt hebben gedefinieerd op uw apparaat. Bij het luisteren naar de zenders worden mogelijk grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van de serviceprovider verzonden. De aanbevolen verbindingsmethode is WLAN (draadloos netwerk). Vraag uw serviceprovider naar de voorwaarden en kosten van gegevensdiensten voordat u andere verbindingen gebruikt. Bij een data­abonnement met een vast tarief kunt u bijvoorbeeld grote hoeveelheden gegevens overbrengen tegen een ingesteld maandelijks bedrag.

Luisteren naar radiozenders op internet

Selecteer Menu > Muziek > Internetradio. Ga als volgt te werk om naar een radiozender op
internet te luisteren:
1. Selecteer een zender in uw favorieten of in de lijst
met zenders. U kunt ook een zender op naam zoeken in de Nokia Internet Radio-dienst.
U kunt handmatig een zender toevoegen door
Opties > Zender handm. toev. te selecteren. U
kunt ook met de toepassing Webbrowser naar zenderkoppelingen op internet zoeken. Compatibele koppelingen worden automatisch geopend in de toepassing Nokia Internet Radio.
2. Selecteer Luisteren.
De weergave Afspelen wordt geopend met gegevens over de zender en het nummer dat u op dat moment beluistert.
Als u het afspelen wilt onderbreken, drukt u op de bladertoets; als u het wilt hervatten, drukt u nogmaals op de bladertoets.
Als u zendergegevens wilt weergeven, selecteert u
Opties > Zenderinformatie (niet beschikbaar als u
de zender handmatig hebt opgeslagen).
Als u naar een zender luistert die in uw favorieten is opgeslagen, drukt u de bladertoets naar links of rechts
Muziek
73
om naar de vorige of volgende opgeslagen zender te luisteren.
Muziek

Favoriete zenders

Selecteer Menu > Muziek > Internetradio.
U kunt uw favoriete zenders weergeven en beluisteren door Favorieten te selecteren.
U kunt een zender handmatig aan uw favorieten toevoegen door Opties > Zender handm. toev. te selecteren. Voer het webadres van de zender in evenals de naam die u in uw lijst met favoriete zenders wilt opnemen.
U kunt de zender die u op dat moment beluistert aan uw favorieten toevoegen door Opties > Toev. aan
Favorieten te selecteren.
U kunt zendergegevens weergeven, de zender hoger of lager in de lijst plaatsen of een zender uit uw lijst met favoriete zenders verwijderen door Opties >
Zender en de gewenste optie te selecteren.
Als u alleen zenders wilt weergeven die met bepaalde letters of cijfers beginnen, voert u de tekens een voor een in. De overeenkomende zenders worden weergegeven.

Zenders zoeken

Selecteer Menu > Muziek > Internetradio.
74
Ga als volgt te werk als u in de Nokia Internet Radio­dienst radiozenders op naam wilt zoeken:
1. Selecteer Zoeken.
2. Voer de naam van de zender of de eerste letters
daarvan in het zoekveld in en selecteer Zoeken. De overeenkomende zenders worden
weergegeven.
Als u naar een zender wilt luisteren, selecteert u deze en selecteert u Luisteren.
Als u een zender als een van uw favorieten wilt opslaan, selecteert u deze en selecteert u Opties > Toev. aan
Favorieten.
Selecteer Opties > Opnieuw zoeken als u een andere zoekopdracht wilt uitvoeren.

Lijst met zenders

Selecteer Menu > Muziek > Internetradio en
Zenderoverzicht.
De lijst met zenders wordt door Nokia bijgehouden. Als u naar een internetzender buiten de lijst wilt luisteren, voegt u handmatig zendergegevens toe of bladert u met de toepassing Webbrowser naar zenderkoppelingen op internet.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Bladeren op genre — Hiermee geeft u de
beschikbare radiogenres weer.
Bladeren op taal — Hiermee geeft u de talen weer
waarin zenders worden uitgezonden.
Bladeren op land/regio — Hiermee geeft u de
landen weer waarin zenders worden uitgezonden.
Populaire zenders — Hiermee geeft u de meest
populaire zenders in de lijst weer.

Instellingen voor internetradio

Selecteer Menu > Muziek > Internetradio en
Opties > Instellingen.
Als u het standaardtoegangspunt wilt selecteren om verbinding met het netwerk te maken, selecteert u
Standaardtoegangspunt en maakt u uw keuze uit de
beschikbare opties. Selecteer Altijd vragen als u wilt dat u wordt gevraagd het toegangspunt te selecteren telkens wanneer u de toepassing opent.
Maak uw keuze uit de volgende opties als u de verbindingssnelheden voor de diverse verbindingstypen wilt wijzigen:
Bitrate voor GPRS-verb. — GPRS-packet-
gegevensverbindingen
Bitrate voor 3G-verbinding — 3G-packet-
gegevensverbindingen
Bitrate voor WiFi-verb. — WLAN-verbindingen
De kwaliteit van de radio-uitzending is afhankelijk van de geselecteerde verbindingssnelheid. Hoe hoger de snelheid, des te beter de kwaliteit. U kunt buffering
vermijden door de hoogste kwaliteit alleen bij snelle verbindingen te gebruiken.

Nokia Podcasting

Met de toepassing Nokia Podcasting (netwerkdienst) kunt u via de ether podcasts zoeken, abonnementen op podcasts nemen en podcasts downloaden en met het apparaat audio- en videopodcasts afspelen, beheren en met anderen delen.

Podcast-instellingen

Als u Nokia Podcasting wilt openen, selecteert u
Menu > Muziek > Podcasting.
Geef uw verbindings- en downloadinstellingen op voordat u Nokia Podcasting gebruikt.
De aanbevolen verbindingsmethode is WLAN. Vraag bij uw serviceprovider naar de voorwaarden en kosten voor data-abonnementen voordat u andere verbindingsmethoden gebruikt. Bij een gegevensplan met een vast tarief kunt u bijvoorbeeld grote hoeveelheden gegevens overbrengen tegen één maandelijks bedrag.
Verbindingsinstellingen
Selecteer Opties > Instellingen > Verbinding om de verbindingsinstellingen te bewerken, en maak uw keuze uit de volgende opties:
Muziek
75
Standaardtoeg. punt — Selecteer het
toegangspunt om uw internetverbinding te definiëren.
URL van zoekservice — Definieer de URL van de
Muziek
dienst voor het zoeken naar podcasts die u in zoekopdrachten wilt gebruiken.
Downloadinstellingen
Selecteer Opties > Instellingen > Downloaden om de downloadinstellingen te bewerken, en maak uw keuze uit de volgende opties:
Opslaan in — Definieer de locatie waar u de
podcasts wilt opslaan.
Update-interval — Geef aan hoe vaak er een
update van de podcasts moet worden uitgevoerd.
Datum volgende update — Geef de datum van de
volgende automatische update op.
Tijd volgende update — Hiermee geeft u het
tijdstip van de volgende automatische update op. Automatische updates vinden alleen plaats als een
specifiek standaardtoegangspunt is geselecteerd en Nokia Podcasting wordt uitgevoerd. Als Nokia Podcasting niet wordt uitgevoerd, worden de automatische updates niet geactiveerd.
Downloadlimiet (%) — Hiermee geeft u aan welk
percentage van het geheugen voor gedownloade podcasts wordt gereserveerd.
Als limiet is bereikt — Geef aan wat u wilt doen
76
als de downloads de downloadlimiet overschrijden.
Het instellen van de toepassing om automatische podcasts binnen te halen, kan de overdracht van grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van uw serviceprovider met zich meebrengen. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht.
Selecteer Opties > Standaardinstellingen in de weergave Instellingen als u de standaardinstellingen wilt herstellen.

Podcasts zoeken

Met de zoekdienst kunt u podcasts op trefwoord of titel zoeken.
De zoekdienst gebruikt het webadres van de podcastzoekdienst die is opgegeven in Podcasting >
Opties > Instellingen > Verbinding > URL van zoekservice.
Selecteer Menu > Muziek > Podcasting en
Zoeken, en voer de gewenste trefwoorden in om
podcasts te zoeken.
Tip: Er wordt naar podcasttitels en trefwoorden in beschrijvingen gezocht, niet naar specifieke episodes. Algemene onderwerpen, zoals voetbal of hiphop, leveren meestal betere resultaten op dan een specifiek team of een specifieke artiest.
Als u zich wilt abonneren op een gevonden podcast, selecteert u de podcast-titel. De podcast wordt
vervolgens toegevoegd aan de lijst met podcasts waarop u bent geabonneerd.
Selecteer Opties > Opnieuw zoeken om een nieuwe zoekopdracht te starten.
Selecteer Opties > Webpagina openen om naar de website van de podcast te gaan (netwerkdienst).
Selecteer Opties > Beschrijving als u de details van een podcast wilt bekijken.
Selecteer Opties > Zenden om een podcast naar een ander compatibel apparaat te verzenden.

Mappen

Als u mappen wilt openen, selecteert u Menu >
Muziek > Podcasting en Mappen.
In de mappen kunt u nieuwe podcast-episodes vinden waarop u zich kunt abonneren.
De inhoud van de mappen verandert. Selecteer de gewenste map om deze bij te werken (netwerkdienst). De kleur van de map verandert zodra de update is voltooid.
In de mappen worden de podcasts gesorteerd op populariteit of in themamappen.
Als u een themamap wilt openen, selecteert u de map. Er wordt een lijst met podcasts weergegeven.
Als u zich op een podcast wilt abonneren, selecteert u de titel en Abonneren. Nadat u zich hebt geabonneerd
op de episodes van een podcast, kunt u deze downloaden, beheren en afspelen in het podcastme nu.
Als u een nieuwe webmap wilt toevoegen, selecteert u
Opties > Nieuw > Webmap of Map. Voer de naam
en URL van het Outline Processor Markup Language­bestand (OPML) in en selecteer Gereed.
Selecteer Opties > Bewerken om de geselecteerde map, webkoppeling of webmap te bewerken.
Als u een OPML-bestand wilt importeren dat is opgeslagen op uw apparaat, selecteert u Opties >
OPML-best. importeren. Selecteer de locatie van het
bestand en importeer het.
Wanneer u een map als multimediabericht of via Bluetooth wilt verzenden, selecteert u de map en
Opties > Zenden.
Wanneer u een bericht met een OPML-bestand via Bluetooth ontvangt, opent u het bestand om het op te slaan in de map Ontvangen in Mappen. Open de map om een abonnement te nemen op een van de koppelingen en deze aan uw podcasts toe te voegen.

Downloaden

Nadat u zich op een podcast hebt geabonneerd, kunt u vanuit de mappen, door te zoeken of door een webadres in te voeren, in Podcasts episodes beheren, downloaden en afspelen.
Muziek
77
Als u de podcasts wilt bekijken waarop u zich hebt geabonneerd, selecteert u Podcasting > Podcasts.
Selecteer het podcastbestand om de titels van
Muziek
afzonderlijke episodes te bekijken (een episode is een specifiek mediabestand van een podcast).
Selecteer de episodetitel om te beginnen met downloaden. Als u geselecteerde of gemarkeerde episodes wilt downloaden of verder wilt gaan met het downloaden van deze episodes, selecteert u Opties >
Downloaden. U kunt verschillende episodes tegelijk
downloaden.
Als u een deel van een podcast wilt afspelen tijdens het downloaden of na deze gedeeltelijk te hebben gedownload, selecteert u de podcast en vervolgens
Opties > Voorbeeld afspelen.
Volledig gedownloade podcasts zijn te vinden in de map Podcasts maar worden pas weergegeven nadat u de bibliotheek hebt vernieuwd.

Podcasts afspelen en beheren

Als u de beschikbare episodes van de geselecteerde podcast wilt afspelen, gaat u naar Podcasts en selecteert u Openen. Onder elke episode vindt u de bestandsindeling, de bestandsgrootte en het tijdstip van de upload.
Wanneer de podcast volledig is gedownload,
78
selecteert u deze en selecteert u Afspelen om de podcast af te spelen.
Selecteer Opties > Bijwerken als u de geselecteerde podcast of gemarkeerde podcasts voor een nieuwe episode wilt bijwerken.
Selecteer Opties > Bijwerken stoppen om het bijwerken te stoppen.
Selecteer Opties > Nieuwe podcast als u een nieuwe podcast wilt toevoegen door de URL van de podcast in te voeren. Als u geen toegangspunt hebt gedefinieerd of als u tijdens het tot stand brengen van de gegevensverbinding wordt gevraagd een gebruikersnaam en wachtwoord in te voeren, neemt u contact op met uw serviceprovider.
Selecteer Opties > Bewerken als u de URL van de geselecteerde podcast wilt bewerken.
Selecteer Opties > Verwijderen als u een gedownloade podcast of gemarkeerde podcasts van uw apparaat wilt verwijderen.
Selecteer Opties > Zenden als u de geselecteerde podcast of gemarkeerde podcasts als OPML-bestanden in een multimediabericht of via de Bluetooth­verbinding naar een ander compatibel apparaat wilt verzenden.
Als u een groep geselecteerde podcasts tegelijk wilt bijwerken, verwijderen of verzenden, selecteert u
Opties > Markeringen aan/uit markeert u de
gewenste podcasts en selecteert u Opties om de gewenste actie te kiezen.
Selecteer Opties > Webpagina openen om de website van de podcast te openen (netwerkdienst).
Sommige podcasts bieden de mogelijkheid om te communiceren met de makers van de podcast door commentaar te geven of ergens een stem op uit te brengen. Selecteer Opties > Opmerkingen weerg. als u een internetverbinding tot stand wilt brengen om dit te doen.

Muziekspeler

De muziekspeler ondersteunt bestandsindelingen als AAC, AAC+, eAAC+, MP3 en WMA, maar dat betekent niet automatisch dat ook alle functies of variaties van deze bestandsindelingen worden ondersteund.
U kunt met de muziekspeler podcast-episodes afspelen. Podcasts zijn de methode voor het aanleveren van audio- of video-inhoud via internet waarbij RSS- of ATOM-technologie wordt gebruikt om de ze inh ou d op mo bie le appa ra ten en pc' s a f te sp ele n.

Een liedje of podcast-episode afspelen

Als u Muziekspeler wilt openen, selecteert u Menu >
Muziek > Muziekspeler.
U moet mogelijk de bibliotheken met muziek en podcasts vernieuwen nadat u de selectie van liedjes of podcasts in uw apparaat hebt bijgewerkt. Selecteer
Opties > Biblioth. vernieuwen in de
hoofdweergave van Muziekspeler wanneer u alle beschikbare items aan de bibliotheek wilt toevoegen.
Ga als volgt te werk om een liedje of podcast-episode af te spelen:
1. Selecteer categorieën als u
naar het nummer of de podcast wilt gaan waarnaar u wilt luisteren.
2. Druk op
geselecteerde bestanden wilt afspelen.
Druk op op
als u het afspelen wilt hervatten. Druk op
als u het afspelen wilt stoppen.
Houd wilt spoelen.
Druk op naar het volgende item wilt gaan. Druk op
als u wilt terugkeren naar het begin van het item. Druk nogmaals op
binnen twee seconden nadat een nummer of podcast is gestart als u naar het vorige item wilt gaan.
als u de
als u het afspelen wilt onderbreken. Druk
of ingedrukt als u vooruit of achteruit
als u
Muziek
79
Wanneer u willekeurig afspelen ( ) wilt in- of uitschakelen, selecteert u Opties > Willekeurig
afspelen.
Muziek
Selecteer Opties > Herhalen wanneer u het huidige item ( wilt uitschakelen.
Als u podcasts afspeelt, zijn willekeurig afspelen en herhalen automatisch uitgeschakeld.
Druk op de volumetoets om het volume te regelen.
Selecteer Opties > Equalizerals u de toon voor het afspelen van muziek wilt wijzigen.
Selecteer Opties > Instellingen als u de balans en het stereobeeld wilt wijzigen of de lage tonen wilt versterken.
Selecteer Opties > Visualisatie weergeven als u tijdens het afspelen een visualisatie wilt weergeven.
Druk op de beëindigingstoets als u wilt terugkeren naar de stand-by modus en de speler op de achtergrond wilt laten spelen of houd de menutoets ingedrukt als u wilt schakelen naar een andere geopende toepassing.
Selecteer Opties > Afsluiten als u de muziekspeler wilt sluiten.
) of alle items ( ) wilt herhalen, of herhalen

Afspeellijsten

80
Selecteer Menu > Muziek > Muziekspeler.
Ga naar het menu Muziek en selecteer Afspeellijsten als u playlists wilt weergeven en beheren.
Als u details van de afspeellijst wilt bekijken, selecteert u Opties > Details afspeellijst.
Een afspeellijst maken
1. Selecteer Opties > Nieuwe afspeellijst.
2. Voer een naam voor de afspeellijst in en selecteer
OK.
3. Als u liedjes nu wilt toevoegen, selecteert u Ja; als
u liedjes later wilt toevoegen, selecteert u Nee.
4. Wanneer u Ja selecteert, selecteert u artiesten om
liedjes te zoeken die u in de afspeellijst wilt opnemen. Druk op de bladertoets om items toe te voegen.
Druk de bladertoets naar rechts als u de lijst met liedjes onder de naam van een artiest wilt weergeven. Druk de bladertoets naar links als u de lijst met liedjes wilt verbergen.
5. Wanneer u uw selecties hebt voltooid, selecteert u
Gereed.
De afspeellijst wordt opgeslagen in het massageheugen van uw apparaat.
Als u later meer nummers wilt toevoegen, selecteert u
Opties > Tracks toevoegen terwijl u de afspeellijst
weergeeft.
Als u nummers, albums, artiesten, genres en componisten aan een afspeellijst wilt toevoegen vanuit de verschillende weergaven van het muziekmenu, selecteert u een item en Opties > Tvgn
aan afspeellijst > Opgeslagen afspeellst of Nieuwe afspeellijst.
Als u een nummer uit een afspeellijst wilt verwijderen, selecteert u Opties > Verwijderen. Hiermee verwijdert u het nummer niet uit het apparaat, maar alleen uit de afspeellijst.
Gebruik de bladertoets als u nummers naar een nieuwe positie wilt slepen.

Podcasts

Selecteer Menu > Muziek > Podcasting. In het podcastmenu worden de podcasts weergegeven
die beschikbaar zijn in het apparaat. Er zijn drie statuswaarden voor podcast-episodes:
nooit afgespeeld, gedeeltelijk afgespeeld en volledig afgespeeld. Wanneer een episode gedeeltelijk is afgespeeld, wordt deze de volgende keer vanaf de laatste afspeelpositie afgespeeld. Wanneer een episode nooit is afgespeeld of volledig is afgespeeld, wordt deze vanaf het begin afgespeeld.

Eigen netwerk met music player

U kunt gegevens die op uw Nokia-apparaat zijn opgeslagen, op afstand afspelen op compatibele apparatuur in een eigen netwerk. U kunt bestanden van uw Nokia-apparaat ook naar andere apparaten kopiëren die op uw eigen netwerk zijn aangesloten. Eerst moet uw eigen netwerk zijn geconfigureerd.
'Informatie over het eigen netwerk', p. 99.
Een nummer of podcast extern afspelen
1. Selecteer Menu > Muziek > Muziekspeler
2. Selecteer categorieën als u naar het nummer of de
podcast wilt gaan waarnaar u wilt luisteren.
3. Selecteer het gewenste nummer of de gewenste
podcast en selecteer Opties > Afspelen > Via
externe speler.
4. Selecteer het apparaat waarin het bestand wordt
afgespeeld.
Nummers of podcasts draadloos kopiëren
Als u mediabestanden van uw apparaat wilt kopiëren of overbrengen naar een ander compatibel apparaat in een eigen thuisnetwerk, selecteert u een bestand en selecteert u vervolgens Opties > Kopie nr eig.
netw.. Het delen van inhoud hoeft niet te zijn
ingeschakeld in de instellingen van het eigen thuisnetwerk.
definiëren', p. 101.
Zie 'Delen inschakelen en inhoud
Zie
Muziek
81

Muziek overbrengen vanaf de pc

U kunt muziek overbrengen op de volgende manieren:
Als u het apparaat op een pc wilt weergeven als
Muziek
massageheugenapparaat waarnaar u gegevensbestanden kunt overbrengen, maakt u verbinding via een compatibele USB-kabel of via Bluetooth. Selecteer Massaopslag als verbindingsmethode wanneer u een USB-kabel gebruikt.
Sluit een compatibele USB-kabel aan en selecteer
Mediaoverdracht als verbindingsmethode
wanneer u muziek wilt synchroniseren met Windows Media Player.
Als u de standaard USB-verbindingsmodus wilt wijzigen, selecteert u Menu > Instrumenten >
Connect. > USB en USB-verbindingsmodus.

FM-zender

Informatie over de FM-zender

De beschikbaarheid van de FM-radiozender kan per land verschillen. Ten tijde van het samenstellen van deze informatie was het gebruik van de FM-zender toegestaan in de volgende Europese landen: België, Bulgarije, Denemarken, Duitsland, Estland, Ierland, Finland, Groot-Brittannië, IJsland, Liechtenstein,
82
Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Noorwegen,
Oostenrijk, Portugal, Spanje, Tsjechië, Turkije, Zweden en Zwitserland. Raadpleeg www.nokia.com/ fmtransmitter voor actuele informatie en voor een lijst van landen buiten Europa.
Met de FM-zender kunt u nummers die in het apparaat zijn opgeslagen via een willekeurige FM-radio, zoals een autoradio of een stereoset, afspelen.
Het frequentiebereik van de zender ligt tussen 88,1 en 107,9 MHz.
De werkafstand van de FM-zender is maximaal 2 meter. De ontvangst kan interferentie ondervinden van obstakels, zoals muren, andere elektronische apparaten of publieke radiostations. De FM-zender kan interferentie veroorzaken voor FM-radio's uit de omgeving die op dezelfde frequentie werken. Zoek, om interferentie te vermijden, altijd een vrije FM­frequentie op de ontvangende radio voordat de FM­zender wordt gebruikt.
De FM-zender kan niet tegelijkertijd met de FM-radio van het apparaat worden gebruikt.
Een nummer afspelen met de FM­zender
Selecteer Menu > Muziek > Muziekspeler. Ga als volgt te werk om een op uw apparaat
opgeslagen nummer via een compatibele FM­ontvanger af te spelen:
1. Selecteer een nummer of selecteer de afspeellijst
die u wilt afspelen.
2. Selecteer Opties > FM-zender in de weergave
Afspelen.
3. Als u de FM-zender wilt activeren, selecteert u FM-
zender > Aan en voert u een frequentie in die vrij
is van andere zendingen. Als bijvoorbeeld in uw omgeving de frequentie van 107,8 MHz vrij is en u uw FM-ontvanger hierop afstelt, moet u ook de FM­zender op 107,8 MHz afstellen.
4. Stem het ontvangstapparaat op dezelfde
frequentie af en selecteer Opties > Afsluiten.
Als u het volume wilt aanpassen, gebruikt u de volumefunctie in het ontvangstapparaat.
Als er gedurende een bepaald aantal minuten geen muziek wordt afgespeeld, wordt de zender automatisch uitgeschakeld.

FM-zenderinstellingen

Selecteer Menu > Muziekspeler > FM-zender.
Als u de FM-zender wilt inschakelen, selecteert u FM-
zender > Aan.
Selecteer Frequentie en voer de gewenste waarde in om de frequentie handmatig in te stellen.
Als u de eerder gebruikte frequenties wilt weergeven, selecteert u Opties > Recente frequenties.
Muziek
83

Positionering (GPS)

U kunt toepassingen, zoals GPS-gegevens, gebruiken om uw locatie en afstanden te bepalen. Voor deze toepassingen is een GPS-verbinding vereist.

Informatie over GPS

De coördinaten van het GPS worden uitgedrukt in het
Positionering (GPS)
internationale WGS-84-systeem voor coördinaten. De beschikbaarheid van de coördinaten kan per regio verschillen.
Het GPS-systeem (Global Positioning System) valt onder het beheer van de regering van de Verenigde Staten, die als enige verantwoordelijk is voor de nauwkeurigheid en het onderhoud van het systeem. De accuratesse van de locatiegegevens kan negatief worden beïnvloed door wijzigingen door de regering van de Verenigde Staten met betrekking tot de GPS­satellieten en is onderhevig aan veranderingen in het GPS-beleid van het ministerie van defensie van de Verenigde Staten voor civiele doeleinden en wijzigingen in het Federal Radio Navigation Plan. De accuratesse kan ook negatief worden beïnvloed door een gebrekkige satellietconfiguratie. De beschikbaarheid en kwaliteit van GPS-signalen kunnen negatief worden beïnvloed door uw positie,
84
gebouwen, natuurlijke obstakels en
weersomstandigheden. GPS-signalen zijn in gebouwen of onder de grond mogelijk niet beschikbaar en kunnen worden gehinderd door materialen zoals beton en metaal.
GPS moet niet worden gebruikt voor exacte plaatsbepaling en u moet nooit uitsluitend op de locatiegegevens van de GPS-ontvanger vertrouwen voor plaatsbepaling of navigatie.
De tripmeter heeft een beperkte nauwkeurigheid en er kunnen afrondingsfouten voorkomen. De nauwkeurigheid kan ook worden beïnvloed door de beschikbaarheid en de kwaliteit van GPS-signalen.
Verschillende methoden voor positiebepaling kunnen worden ingeschakeld of uitgeschakeld in positiebepalingsinstellingen.

A-GPS (Assisted GPS)

Uw apparaat ondersteunt ook A-GPS (Assisted GPS). Voor A-GPS is netwerkondersteuning vereist. Assisted-GPS (A-GPS) wordt gebruikt voor het
verkrijgen van aanvullende gegevens via een pakketgegevensverbinding, zodat u gemakkelijker de coördinaten van uw huidige locatie kunt berekenen
wanneer het apparaat signalen ontvangt van satellieten.
Wanneer u A-GPS activeert, ontvangt uw apparaat via het mobiele netwerk nuttige satellietgegevens van een hulpgegevensserver. Met behulp van deze hulpgegevens kan de GPS-positie sneller worden gedetecteerd in het apparaat.
Uw apparaat is standaard geconfigureerd voor gebruik van de Nokia A-GPS-dienst, als er geen A-GPS­instellingen voor een specifieke serviceprovider voorhanden zijn. De hulpgegevens worden alleen van de server van de Nokia A-GPS-dienst opgehaald wanneer dat nodig is.
Als u de dienst A-GPS wilt uitschakelen, selecteert u
Menu > Toepassngn > GPS-gegevens en Opties > Instell. positiebepaling > Methoden pos.bepaling > Assisted GPS > Opties > Uitschakelen.
U moet op uw apparaat een internettoegangspunt definiëren als u via een gegevensverbinding hulpgegevens van de Nokia A-GPS-dienst wilt ophalen. Het toegangspunt voor A-GPS kan worden gedefinieerd in positiebepalingsinstellingen. Voor deze dienst kan geen draadloos LAN-toegangspunt (WLAN) worden gebruikt. Er kan alleen internettoegangspunt voor een gegevensverbinding worden gebruikt. U wordt gevraagd het internettoegangspunt te selecteren wanneer u GPS voor het eerst gebruikt.

Het apparaat correct vasthouden

De GPS-ontvanger bevindt zich onder in het apparaat. Wanneer u de ontvanger gebruikt, moet u ervoor zorgen dat u de antenne niet met uw hand bedekt.
Het kan enkele seconden tot enkele minuten duren voordat een GPS­verbinding tot stand is gebracht. In een voertuig duurt dit mogelijk langer.
De GPS-ontvanger kost batterijvermogen. Als u de GPS-ontvanger gebruikt, is de batterij mogelijk sneller leeg.

Tips voor het maken van een GPS-verbinding

Houd rekening met het volgende als het apparaat geen satellietsignaal kan detecteren:
Als u binnen bent, ga dan naar buiten om een beter
signaal te ontvangen.
Positionering (GPS)
85
Ga als u buiten bent naar een omgeving met minder
obstakels.
Controleer of de GPS-antenne van het apparaat niet
wordt afgedekt door uw hand.
Slechte weersomstandigheden kunnen de
signaalsterkte beïnvloeden.
Sommige voertuigen hebben getint (athermisch)
glas, dat de satellietsignalen kan blokkeren.
De status van het satellietsignaal controleren
Positionering (GPS)
Als u wilt controleren hoeveel satellieten uw apparaat heeft gevonden, en of uw apparaat satellietsignalen ontvangt, selecteert u Menu > Toepassngn > GPS-
gegevens en Opties > Satellietstatus.
Als uw apparaat satellieten heeft gevonden, wordt voor elke satelliet een balk weergegeven in de weergave Satellietinformatie. Hoe langer de balk, hoe sterker het satellietsignaal is. Als uw apparaat voldoende gegevens heeft ontvangen van het satellietsignaal om de coördinaten van uw locatie te berekenen, verandert de kleur van de balk.
In eerste instantie moet het apparaat signalen van minstens vier satellieten ontvangen om de coördinaten van uw locatie te kunnen berekenen. Nadat de eerste berekening is gemaakt, kunnen de
86
coördinaten van uw locatie in sommige gevallen
verder met drie satellieten worden berekend. Meestal komt het echter de nauwkeurigheid ten goede als meer satellieten worden gevonden.

Positieaanvragen

Mogelijk ontvangt u van een netwerkdienst een aanvraag om uw positiegegevens te ontvangen. Serviceproviders kunnen op basis van de locatie van het apparaat informatie aanbieden over lokale onderwerpen, bijvoorbeeld weer of verkeer.
Wanneer u een positieaanvraag ontvangt, verschijnt er een bericht met informatie over de dienst die de aanvraag heeft verzonden. Selecteer Accepteren om toestemming te geven voor het verzenden van uw positiegegevens of Weigeren om de aanvraag te weigeren.

Plaatsen

U kunt Plaatsen gebruiken om de positiegegevens van specifieke locaties in het toestel op te slaan. U kunt de opgeslagen locaties onderverdelen in verschillende categorieën, zoals bedrijf, en andere informatie hieraan toevoegen, zoals adressen. U kunt uw opgeslagen plaatsen gebruiken in compatibele toepassingen, zoals GPS-gegevens.
Selecteer Menu > Toepassngn > Plaatsen.
De coördinaten in de GPS worden uitgedrukt in het internationale coördinatensysteem WGS-84.
Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
Nieuwe plaats — Hiermee maakt u een nieuwe
plaats. Als u een positieaanvraag wilt doen voor uw huidige locatie, selecteert u Huidige positie. Als u de locatie vanaf de kaart wilt selecteren, selecteert u Selecteren op kaart. Als u de positiegegevens handmatig in wilt voeren, selecteert u Handmatig
opgeven.
Bewerken — Hiermmee voegt u informatie (zoals
een adres) toe aan een opgeslagen plaats of bewerkt u deze.
Toevoegen aan categorie — Hiermee voegt u een
plaats toe aan een categorie in Plaatsen. Selecteer elke categorie waaraan u de plaatsbepaling wilt toevoegen.
Verzenden — Hiermee verzendt u een of meerdere
plaatsen naar een compatibel apparaat. De plaatsen die u hebt ontvangen worden opgeslagen in de map Inbox van Berichten.
U kunt uw plaatsen onderverdelen in vooraf ingestelde categorieën en u kunt nieuwe categorieën maken. U kunt nieuwe categorieën voor plaatsen bewerken en maken door het tabblad Categorieën te openen en
Opties > Categorieën bewerken te selecteren.

GPS-gegevens

Selecteer Menu > Toepassngn > GPS-gegevens. GPS-gegevens zijn ontworpen om toegang te bieden
tot informatie over de route naar een geselecteerde bestemming, positiegegevens over uw huidige locatie en reisgegevens, zoals de geschatte afstand tot de bestemming en de geschatte reisduur.
De coördinaten in het GPS worden uitgedrukt in graden en decimale graden op basis van het internationale coördinatensysteem WGS-84.
Als u GPS-gegevens wilt gebruiken, moet de GPS­ontvanger van het apparaat aanvankelijk positiegegevens ontvangen van minimaal vier satellieten om de coördinaten van uw locatie te kunnen berekenen. Nadat een eerste berekening is gemaakt, kunnen verdere berekeningen van de coördinaten van uw locatie mogelijk worden uitgevoerd met drie satellieten. In het algemeen is de berekening echter nauwkeuriger als er meer satellieten worden gevonden.

Route-instructies

Selecteer Menu > Toepassngn > GPS-gegevens en
Navigatie.
Start de route-instructies buiten. Als u dit binnen doet, ontvangt de GPS-ontvanger mogelijk niet de benodigde informatie van de satellieten.
Positionering (GPS)
87
Bij route-instructies wordt een roterend kompas in het scherm van het apparaat gebruikt. Een rode bal geeft de richting van de bestemming aan en de gemiddelde afstand tot deze bestemming wordt in de kompasring weergegeven.
Route-instructies zijn bedoeld om u de snelste en de kortste weg naar uw bestemming te tonen, gemeten in een rechte lijn. Obstakels onderweg, zoals gebouwen en natuurlijke obstakels, worden genegeerd. Bij het berekenen van de afstand worden
Positionering (GPS)
hoogteverschillen buiten beschouwing gelaten. Route-instructies zijn alleen actief wanneer u in beweging bent.
U kunt de bestemming van uw reis instellen door
Opties > Bestemming instellen te selecteren. Kies
vervolgens een plaats als bestemming van uw reis of voer de coördinaten voor de lengte- en breedtegraad in.
Als u de ingestelde reisbestemming wilt verwijderen, selecteert u Navigatie stoppen.

Positiegegevens ophalen

Selecteer Menu > Toepassngn > GPS-gegevens en
Positie.
In de positieweergave kunt u de positiegegevens van uw huidige locatie bekijken. U ziet ook een schatting van de juistheid van de locatie.
88
U kunt uw huidige locatie opslaan als plaats door
Opties > Positie opslaan te selecteren. Plaatsen zijn
opgeslagen locaties met extra informatie en kunnen worden gebruikt in andere compatibele toepassingen en kunnen worden uitgewisseld tussen compatibele apparaten.

Tripmeter

Selecteer Menu > Toepassngn > GPS-gegevens en
Tripafstand.
De tripmeter heeft een beperkte nauwkeurigheid en er kunnen afrondingsfouten voorkomen. De nauwkeurigheid kan ook worden beïnvloed door de beschikbaarheid en de kwaliteit van GPS-signalen.
Selecteer Opties > Starten of Stoppen om de berekening van de afgelegde afstand in of uit te schakelen. De berekende waarden blijven op het scherm staan. Gebruik deze functie in de openlucht voor een beter GPS-signaal.
Selecteer Opties > Herstellen om de reisafstand, de tijd, de gemiddelde snelheid en maximumsnelheid in te stellen op nul, en een nieuwe berekening te starten. U k unt de re ism ete r en d e to tale tij d op n ul z ett en do or
Opnieuw starten te selecteren.

Nokia Kaarten

Overzicht van Kaarten

Selecteer Menu > Kaarten.
Welkom bij Kaarten. Kaarten toont u wat zich in de buurt bevindt, helpt u
bij het plannen van een route en helpt u uw bestemming te bereiken.
Zoek steden, straten en diensten.
Vind de weg met navigatie-instructies.
Synchroniseer uw favoriete locaties en routes
tussen uw mobiele apparaat en de internetdienst van Ovi Maps.
Controleer weersverwachtingen en andere lokale
informatie als deze beschikbaar is.
Opmerking: Het downloaden van content zoals
kaarten, satellietbeelden, spraakbestanden, gidsen of verkeersinformatie gaat meestal gepaard met de overdracht van grote hoeveelheden gegevens (netwerkdienst).
Sommige diensten zijn niet in alle landen beschikbaar en worden mogelijk in slechts enkele talen aangeboden. De diensten zijn mogelijk
netwerkafhankelijk. Neem voor meer informatie contact op met uw netwerkserviceprovider.
Bijna alle digitale cartografie is niet helemaal accuraat en volledig. Vertrouw nooit uitsluitend op de cartografie die u voor dit apparaat hebt gedownload.
Content zoals satellietbeelden, gidsen, informatie over weer en verkeer en verwante diensten worden onafhankelijk van Nokia door derden aangeleverd. Deze content kan onjuistheden of omissies bevatten en is mogelijk niet altijd beschikbaar. Vertrouw nooit uitsluitend en volledig op deze content en diensten.

Uw locatie en de kaart weergeven

Selecteer Menu > Kaarten en Mijn positie. Wanneer de GPS-verbinding actief is, wordt uw huidige
of laatst bekende locatie Als de kleuren van het pictogram vaag zijn, is geen GPS­signaal beschikbaar.
Als alleen positiebepaling op cel-id beschikbaar is, geeft een rode lichtkrans rond het positiebepalingspictogram het algemene gebied aan waarin u zich waarschijnlijk bevindt. De
op de kaart gemarkeerd.
Nokia Kaarten
89
nauwkeurigheid van de schatting is groter in dichtbevolkte gebieden.
Over de kaart schuiven — Gebruik de bladertoets. De kaart is standaard naar het noorden gericht.
Uw huidige of laatst bekende locatie weergeven — Druk op 0.
Nokia Kaarten
In- of uitzoomen — Druk op * of #.
Als u naar een gebied bladert waarvan de kaarten niet op uw apparaat zijn opgeslagen en er een actieve gegevensverbinding is, worden nieuwe kaarten automatisch gedownload.
Het bereik van de kaart verschilt per land en per regio.
Terugkeren naar de lijst met voorgestelde plaatsen — Selecteer Lijst.
Andere soorten plaatsen in de buurt zoeken
Selecteer Door categorieën bladeren en een categorie, zoals winkelen, accommodatie of transport.
Als geen zoekresultaten worden gevonden, controleert u of de spelling van de zoektermen correct is. Problemen met de internetverbinding kunnen de resultaten tijdens online zoeken ook beïnvloeden.
Als u kosten voor gegevensoverdracht wilt vermijden, kunt u zoekresultaten ook zonder actieve internetverbinding verkrijgen als u kaarten van het zoekgebied op uw apparaat hebt opgeslagen.

Een locatie zoeken

Selecteer Menu > Kaarten en Plaatsen zoeken.
1. Voer zoektermen in, zoals een adres of postcode.
Selecteer Wissen om het zoekveld te wissen.
2. Selecteer Start.
3. Ga in de lijst met voorgestelde mogelijkheden naar
het gewenste item. Selecteer Kaart als u de locatie op de kaart wilt weergeven.
Als u de andere locaties van de lijst met zoekresultaten op de kaart wilt bekijken, gebruikt u de bladertoets om omhoog en omlaag te
90
bladeren.

Navigatiesysteem

Selecteer Menu > Kaarten en Per auto.
Naar een bestemming rijden — Selecteer Instellen
als bestemming en de juiste optie.
Naar huis rijden — Selecteer Naar huis rijden.
Wanneer u de eerste keer Naar huis rijden of Naar
huis lopen selecteert, wordt u gevraagd de
thuislocatie te bepalen. Ga als volgt te werk als u de thuislocatie later wilt wijzigen:
1. Selecteer Opties > Instellingen > Navigatie >
Thuislocatie > Wijzigen > Opn. defin. in de
hoofdweergave.
2. Selecteer de juiste optie.
Tip: Selecteer Kaart als u zonder een ingestelde bestemming wilt rijden. Uw locatie wordt in het midden van de kaart weergegeven terwijl u zich verplaatst.
Weergaven wijzigen tijdens navigatie — Druk op de bladertoets en selecteer 2D-weergave, 3D-
weergave, Pijlweerg. of Routeoverzicht.
Houdt u aan de lokale wetgeving. Houd tijdens het rijden uw handen vrij om uw voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.

Navigatiesysteem voor voetgangers

Selecteer Menu > Kaarten.
Naar een bestemming lopen — Selecteer Instellen
als bestemming en de juiste optie.
Naar huis lopen — Selecteer Naar huis lopen.
Wanneer u de eerste keer Naar huis rijden of Naar
huis lopen selecteert, wordt u gevraagd de
thuislocatie te bepalen. Ga als volgt te werk als u de thuislocatie later wilt wijzigen:
1. Selecteer Opties > Instellingen > Navigatie >
Thuislocatie > Wijzigen > Opn. defin. in de
hoofdweergave.
2. Selecteer de juiste optie.
Tip: Selecteer Kaart als u zonder ingestelde bestemming wilt lopen. Uw locatie wordt in het midden van de kaart weergegeven terwijl u zich verplaatst.

Een route plannen

Selecteer Menu > Kaarten.
Een route maken
1. Ga in de kaartweergave naar uw vertrekpunt.
2. Druk op de bladertoets en selecteer Toevoegen
aan route.
3. Als u nog een routepunt wilt toevoegen, selecteert
u Nieuw routepunt toev. en de juiste optie.
De volgorde van routepunten wijzigen
1. Ga naar een routepunt.
2. Druk op de bladertoets en selecteer Verplaatsen.
3. Ga naar de plaats waarnaar u het routepunt wilt
verplaatsen en selecteer OK.
De locatie van een routepunt bewerken — Ga naar het routepunt, druk op de bladertoets en selecteer
Bewerken en de juiste optie.
De rou te o p de kaa rt wee rge ven — Selecteer Route
weerg..
Nokia Kaarten
91
Navigeren naar de bestemming — Selecteer Route
weerg. > Opties > Rit starten of Wandeling starten.
De instellingen voor een route wijzigen
De route-instellingen hebben invloed op de navigatie­instructies en de manier waarop de route op de kaart wordt weergegeven.
Nokia Kaarten
1. Open in de weergave van de routeplanner het
tabblad Instellingen. Selecteer Opties >
Routepuntn of Lijst met routepunten om de
routeplannerweergave vanuit de navigatieweergave te openen.
2. Stel de transportmodus in op Per auto of Te voet.
Als u Te voet selecteert, worden eenrichtingsstraten als gewone straten beschouwd, en kunnen voetpaden en routes door bijvoorbeeld parken en winkelcentra worden gebruikt.
3. Selecteer de gewenste optie.
De wandelmodus selecteren — Open het tabblad Instellingen en selecteer Te voet >
Voorkeursroute > Straten of Rechte lijn. Rechte lijn is handig buiten aangegeven wegen, aangezien
hiermee de looprichting wordt aangegeven.
De snellere of kortere route gebruiken — Open het tabblad Instellingen en selecteer Per auto >
Routeselectie > Snellere route of Kortere route.
92
De optimale route gebruiken — Open het tabblad
Instellingen en selecteer Per auto > Routeselectie >
Geoptimaliseerd. De optimale route combineert de
voordelen van zowel de kortere als de snellere route. U kunt ook aangeven dat u bijvoorbeeld snelwegen,
tolwegen of veerponten wilt toestaan of juist vermijden.

Sneltoetsen voor Kaarten

Algemene sneltoetsen
Als u op de kaart wilt in- of uitzoomen, drukt u op * of # .
Als u wilt terugkeren naar de huidige locatie, drukt u op 0 .
Als het kaarttype wilt wijzigen, drukt u op 1 .
Als u de kaart wilt kantelen, drukt u op 2 of 8.
Als u de kaart wilt draaien, drukt u op 4 of 6. Druk op 5 om naar de positie met het noorden naar boven terug te keren.
Sneltoetsen voor voetgangersnavigatie
Druk op 2 om een locatie op te slaan.
Druk op 3 om naar locaties op categorie te zoeken.
Druk op 6 om het volume van de gesproken instructies voor voetgangersnavigatie aan te passen.
Druk op 7 om de lijst met routepunten weer te geven.
Druk op 8 om de kaart in te stellen op nachtelijk gebruik.
Druk op 9 om het dashboard weer te geven.
Sneltoetsen voor autonavigatie
Druk op 1 om de kaart in te stellen op gebruik overdag of ´s nachts.
Druk op 2 om de huidige locatie op te slaan.
Druk op 3 om naar locaties op categorie te zoeken.
Druk op 4 om de gesproken begeleiding te herhalen.
Druk op 5 om een andere route te zoeken.
Druk op 6 om het volume van de gesproken begeleiding aan te passen.
Druk op 7 om een tussenstop aan de route toe te voegen.
Druk op 8 om verkeersinformatie weer te geven.
Druk op 9 om het dashboard weer te geven.

Kaartweergave

Nokia Kaarten
1 — Geselecteerde locatie 2 — Indicatorgebied 3 — Interessante locatie (PoI - Point of Interest),
bijvoorbeeld een station of museum
4 — Informatiegebied
93

Navigatieweergave

Nokia Kaarten
1 — Route 2 — Uw locatie en richting 3 — Kompas 4 — Informatiebalk (snelheid, afstand, tijd)

Het kompas gebruiken

Selecteer Menu > Kaarten en Mijn positie.
Het kompas activeren — Druk op 5.
Het kompas deactiveren — Druk nogmaals op 5. De
kaart is naar het noorden gericht. Het radiokompas is actief wanneer er een groene
94
omtrek is. Als het kompas moet worden gekalibreerd,
is de omtrek van het kompas rood of geel. Als u het kompas wilt kalibreren, draait u het apparaat in een continue beweging rond alle assen.
De nauwkeurigheid van het kompas is beperkt. Elektromagnetische velden, metalen objecten of andere externe omstandigheden kunnen de nauwkeurigheid van het kompas nadelig beïnvloeden. Het kompas moet altijd goed worden geijkt.

Verkeers- en veiligheidsinformatie opvragen

Selecteer Menu > Kaarten en Per auto.
Verkeersproblemen op de kaart weergeven — Selecteer tijdens de autonavigatie Opties >
Verkeersinf.. De gebeurtenissen worden als
driehoekjes en lijnen op de kaart weergegeven.
Verkeersinformatie bijwerken — Selecteer
Opties > Verkeersinf. > Verkeersinfo bijwerken.
Wanneer u een route plant, kunt u het apparaat zo instellen dat verkeersproblemen, zoals files en wegwerkzaamheden, worden vermeden.
Verkeersproblemen vermijden — Selecteer
Opties > Instellingen > Navigatie > Nwe route vw. verk.sit. in de hoofdweergave.
Als de betreffende functie is ingeschakeld, kan tijdens de navigatie de locatie van flitspalen worden aangegeven. In sommige landen is het gebruik van dergelijke informatie verboden of aan regels gebonden. Nokia is niet verantwoordelijk voor de betrouwbaarheid van de gegevens over de locaties van flitspalen of voor de consequenties van het gebruik van deze gegevens.

Locatie delen

Selecteer Menu > Kaarten en Locatie delen. U hebt een Nokia-account en een Facebook-account
nodig voordat u een locatie kunt delen.
1. Selecteer Locatie delen.
2. Meld u aan bij uw Nokia-account of selecteer
Nieuwe account maken als u nog geen account
hebt.
3. Meld u aan bij uw Facebook-account.
4. Selecteer uw huidige locatie.
5. Voer uw statusupdate in.
6. Selecteer Een foto toevoegen als u een foto aan
uw bericht wilt koppelen.
7. Selecteer Locatie delen.
Uw Facebook-account beheren — Selecteer in de hoofdweergave de optie Opties > Account >
Locatie-instellingen delen > Facebook.
U hebt een internetverbinding nodig om uw locatie te delen en de locatie van anderen weer te geven. Het is mogelijk dat grote hoeveelheden gegevens moeten worden overgedragen en kosten voor gegevensoverdracht in rekening worden gebracht.
De toepasselijke gebruiksvoorwaarden van Facebook zijn van kracht op het delen van uw locatie via Facebook. Lees de gebruiksvoorwaarden en het privacybeleid van Facebook en ga niet ondoordacht te werk wanneer u uw locatiegegevens openbaar maakt aan anderen en wanneer u de locatie van anderen bekijkt.
Bedenk voordat u uw locatie deelt altijd met wie u uw gegevens deelt. Raadpleeg de privacy-instellingen van het sociale netwerk dat u gebruikt, aangezien het mogelijk is dat u uw locatie deelt met een grote groep mensen.

Gesproken begeleiding krijgen

Selecteer Menu > Kaarten en Per auto of Lopen. Wanneer u auto- of voetgangersnavigatie de eerste
keer gebruikt, wordt u gevraagd de taal van de gesproken begeleiding te selecteren en de desbetreffende bestanden te downloaden.
Nokia Kaarten
95
Als u een taal selecteert die straatnamen bevat, worden ook de straatnamen uitgesproken. Gesproken begeleiding is niet voor elke taal beschikbaar.
De taal van gesproken begeleiding wijzigen — Selecteer in de hoofdweergave Opties >
Instellingen > Navigatie > Per auto-begeleiding
of Te voet-begeleiding en de juiste optie.
Nokia Kaarten
Wanneer u wandelt, kan het apparaat u naast gesproken begeleiding ook helpen met piep- en trilsignalen.
Piep- en trilsignalen gebruiken — Selecteer in de hoofdweergave Opties > Instellingen >
Navigatie > Te voet-begeleiding > Piep- en trilsignalen.
De gesproken begeleiding voor autonavigatie herhalen — Selecteer in de navigatieweergave de
optie Opties > Herhalen.
Het volume van de gesproken begeleiding voor autonavigatie aanpassen — Selecteer in de
navigatieweergave de optie Opties > Volume.

Kaarten downloaden en bijwerken

Als u Nokia Map Loader naar uw compatibele computer wilt downloaden en daar wilt installeren, gaat u naar
96
www.nokia.com/maps en volgt u de instructies.
Tip: Sla nieuwe kaarten op uw apparaat op voordat u op reis gaat, zodat u zonder internetverbinding door de kaarten kunt bladeren wanneer u naar het buitenland reist.
Voordat u Nokia Map Loader kunt gebruiken, moet u minimaal eenmaal door kaarten in de toepassing Kaarten op uw apparaat hebben gebladerd.
Kaarten downloaden met Nokia Map Loader
1. Sluit uw apparaat aan op een compatibele pc via
een compatibele USB-gegevenskabel of Bluetooth­verbinding. Als u een gegevenskabel gebruikt, selecteert u PC Suite als de USB­verbindingsmethode.
2. Open Nokia Map Loader on de computer.
3. Als een nieuwe kaartversie of nieuwe bestanden
met gesproken instructies op het apparaat beschikbaar zijn, wordt u gevraagd of u de gegevens wilt bijwerken.
4. Selecteer een continent en een land. Grotere landen
hebben mogelijk een aantal subkaarten zodat u alleen de kaarten kunt downloaden die relevant zijn voor u.
5. Selecteer de kaarten en dowloadt en installeer ze
op uw apparaat.

Plaatsen en routes opslaan

Selecteer Menu > Kaarten.
Een plaats opslaan
1. Ga in de kaartweergave naar de locatie. Selecteer
Zoeken om een adres of plaats te zoeken.
2. Druk op de bladertoets.
3. Selecteer Plaats opsl..
Een route opslaan
1. Ga in de kaartweergave naar de locatie. Selecteer
Zoeken om een adres of plaats te zoeken.
2. Selecteer Opties > Toevoegen aan route als u
een ander routepunt wilt toevoegen.
3. Selecteer Nieuw routepunt toev. en de juiste
optie.
4. Selecteer Route weerg. > Opties > Route
opslaan.
Uw opgeslagen plaatsen en routes weergeven
Selecteer Favorieten > Plaatsen of Routes.

Plaatsen en routes weergeven en organiseren

Selecteer Menu > Kaarten en Favorieten.
Een opgeslagen plaats op de kaart weergeven
1. Selecteer Plaatsen.
2. Ga naar de plaats.
3. Selecteer Kaart.
Selecteer Lijst om naar de lijst met opgeslagen plaatsen terug te gaan.
Een verzameling maken — Selecteer Nieuwe
verzameling maken en voer een naam voor de
verzameling in.
Een opgeslagen plaats aan een verzameling toevoegen
1. Selecteer Plaatsen en de plaats.
2. Selecteer Collecties beheren.
3. Selecteer Nieuwe collectie of een bestaande
verzameling.
Als u plaatsen of routes wilt verwijderen of een route aan een verzameling wilt toevoegen, gaat u naar de internetdienst van Ovi Maps op www.ovi.com.

Plaatsen naar uw vrienden verzenden

Een plaats naar het compatibele apparaat van uw vriend verzenden — Selecteer een locatie op de
kaart, druk op de bladertoets en selecteer
Verzenden.

Uw favorieten synchroniseren

U hebt een Nokia-account nodig om plaatsen, routes of verzamelingen tussen uw mobiele apparaat en de
Nokia Kaarten
97
internetdienst van Ovi Maps te synchroniseren. Als u geen Nokia-account hebt, selecteert u in de hoofdweergave Opties > Account > Nokia-
account > Nieuwe account maken.
Opgeslagen plaatsen, routes en verzamelingen synchroniseren — Selecteer Favorieten >
Synchroniseren met Ovi. Als u nog geen Nokia-
Nokia Kaarten
account hebt, wordt u gevraagd er een te maken.
Het apparaat instellen om Favorieten automatisch te synchroniseren — Selecteer Opties >
Instellingen > Synchronisatie > Wijzigen > Bij het opstart. en afsl..
Voor een synchronisatie hebt u een actieve internetverbinding nodig, en mogelijk moeten grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van de serviceprovider worden overgedragen. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht.
Ga naar www.ovi.com om de internetdienst van Ovi Maps te gebruiken.

Locatiegegevens weergeven

Selecteer Menu > Kaarten en Mijn positie.
De details van een plaats weergeven — Selecteer een plaats, druk op de bladertoets en selecteer Details
weergeven.
98

Het uiterlijk van de kaart wijzigen

Selecteer Menu > Kaarten en Mijn positie. Druk op 1 en maak uw keuze uit de volgende opties:
Kaart — In de standaardkaartweergave zijn details,
zoals locatienamen of wegnummers, eenvoudig leesbaar.
Satelliet — Gebruik satellietafbeeldingen voor een
gedetailleerde weergave.
Omgeving — Geef in een oogopslag het
bodemtype en de hoogte weer, bijvoorbeeld wanneer u van de afgebakende weg afwijkt.
Schakelen tussen 2D- en 3D-weergave — Druk op
3.

Eigen netwerk

Informatie over het eigen netwerk

Uw apparaat is compatibel met UPnP (Universal Plug and Play) en gecertificeerd door DLNA (Digital Living Network Alliance).. U kunt een apparaat voor een draadloos LAN-toegangspunt of -router (WLAN) gebruiken om een thuisnetwerk te maken. Vervolgens sluit u compatibele en voor WLAN geschikte UPnP­apparaten aan op het netwerk. Compatibele apparaten zijn bijvoorbeeld uw mobiele apparaat, een compatibele pc, een geluidssysteem, een tv of een compatibele draadloze multimediaontvanger die op een geluidssysteem of een tv is aangesloten.
U kunt mediabestanden die zijn opgeslagen op uw mobiele apparaat, via het thuisnetwerk delen en synchroniseren met andere compatibele UPnP­apparaten die door DLNA zijn gecertificeerd. Als u de functionaliteit van het thuisnetwerk wilt activeren en de instellingen wilt beheren, drukt u op Menu >
Toepassngn > Eigen media. U kunt ook de
toepassing Eigen media gebruiken om mediabestanden van apparaten in het thuisnetwerk weer te geven en af te spelen op uw apparaat of op andere compatibele apparaten, zoals een pc, geluidssysteem of televisie.
Als u de mediabestanden wilt weergeven op een ander apparaat in het thuisnetwerk, selecteert u in Foto's bijvoorbeeld een bestand, Opties > Tonen via eigen
netwerk en vervolgens het apparaat.
Als u de WLAN-functie van uw apparaat in een thuisnetwerk wilt gebruiken, moet u een werkende draadloze thuisnetwerkverbinding hebben en moeten andere voor UPnP geschikte apparaten verbinding hebben met hetzelfde thuisnetwerk.
Nadat u het thuisnetwerk hebt ingesteld, kunt u thuis uw foto's en videoclips delen met vrienden en familie. U kunt uw media ook vanaf een compatibele eigen server opslaan op een mediaserver. U kunt muziek die in uw apparaat is opgeslagen, afspelen met een door DLNA gecertificeerde stereoset en de afspeellijsten en het volume rechtstreeks vanaf uw apparaat beheren. U kunt ook foto's die met de camera van uw apparaat zijn gemaakt, op een compatibele tv weergeven en via WLAN beheren met het apparaat.
In het thuisnetwerk worden de beveiligingsinstellingen van de draadloze netwerkverbinding (WLAN) gebruikt. Gebruik de thuisnetwerkvoorziening in een WLAN­infrastructuurnetwerk met een WLAN-toegangspunt en ingeschakelde versleuteling.
Eigen netwerk
99
Het apparaat wordt alleen met het thuisnetwerk verbonden als u een verbindingsverzoek van een ander compatibel apparaat accepteert of als u de optie selecteert voor het weergeven, afspelen of kopiëren van mediabestanden op uw apparaat of naar andere apparaten zoekt.
Eigen netwerk

Instellingen voor eigen netwerk

Als u mediabestanden die zijn opgeslagen in Foto's, via een draadloos netwerk (WLAN) wilt delen met andere door DLNA gecertificeerde compatibele UPnP­apparaten, moet u een internettoegangspunt voor uw draadloze thuisnetwerk maken en configureren en vervolgens de instellingen voor het thuisnetwerk configureren in de toepassing Eigen media.
De opties voor het eigen thuisnetwerk zijn pas in toepassingen beschikbaar wanneer de instellingen in de toepassing Home Media zijn geconfigureerd.
Selecteer Menu > Toepassngn > Eigen media.
Wanneer u de toepassing Eigen media voor het eerst gebruikt, wordt de installatiewizard gestart. Deze begeleidt u bij het instellen van de instellingen voor het thuisnetwerk voor het apparaat. Als u de installatiewizard later wilt gebruiken, selecteert u
Opties > Wizard uitvoeren en voert u de instructies
100
uit.
Om een compatibele pc te kunnen aansluiten op het thuisnetwerk, moet u de bijbehorende software op de pc installeren. Deze software vindt u op de cd-rom of dvd-rom die is meegeleverd met uw apparaat. U kunt de software ook downloaden vanaf de ondersteuningspagina's voor uw apparaat op de Nokia-website.
Instellingen configureren
Selecteer Opties > Instellingen om de instellingen voor het thuisnetwerk te configureren en maak uw keuze uit de volgende opties:
Eigen toegangspunt — Se l ec t ee r Altijd vragen als
u wilt dat u naar het toegangspunt wordt gevraagd telkens wanneer u verbinding maakt met het thuisnetwerk. Als u een nieuw toegangspunt wilt definiëren dat automatisch wordt gebruikt wanneer u het thuisnetwerk gebruikt, selecteert u
Nieuw maken. Als er voor uw thuisnetwerk geen
WLAN-beveiligingsinstellingen zijn ingeschakeld, wordt een beveiligingswaarschuwing weergegeven. U kunt doorgaan en WLAN­beveiliging later inschakelen, of u kunt het definiëren van het toegangspunt annuleren en eerst de WLAN-beveiliging inschakelen.
Apparaatnaam — Geef een naam voor uw
apparaat op. Deze naam wordt weergegeven in andere compatibele apparaten in het thuisnetwerk.
Kopiëren naar — Geef op waar u de kopieën van
de mediabestanden wilt opslaan.
Loading...