Nokia N80-1 Internet Edition User Manual [nl]

Gebruikershandleiding Nokia N80

Internet Edition

9243962

Versie 3 NL

CONFORMITEITSVERKLARING

Hierbij verklaart NOKIA CORPORATION dat het toestel RM-159 in overeenstemming is met de essentiële vereisten en andere relevante bepalingen van richtlijn 1999/5/EG. Een kopie van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website: http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/.

© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden

Nokia, Nokia Connecting People, Nseries, N80, Pop-Port en Visual Radio zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation. Nokia tune is een geluidsmerk van Nokia Corporation. Namen van andere producten en bedrijven kunnen handelsmerken of handelsnamen van de respectievelijke eigenaren zijn.

Onrechtmatige reproductie, overdracht, distributie of opslag van dit document of een gedeelte ervan in enige vorm zonder voorafgaande geschreven toestemming van Nokia is verboden.

This product includes software licensed from Symbian Software Ltd (c) 1998-2007. Symbian and Symbian OS are trademarks of Symbian Ltd.

Java and all Java-based marks are trademarks or registered trademarks of Sun Microsystems, Inc.

US Patent No 5818437 and other pending patents. T9 text input software Copyright (C) 1997-2007. Tegic Communications, Inc. All rights reserved.

This product is licensed under the MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) for personal and noncommercial use in connection with information which has been encoded in compliance with the MPEG-4 Visual Standard by a consumer engaged in a personal and noncommercial activity and (ii) for use in connection with MPEG-4 video provided by a licensed video provider. No license is granted or shall be implied for any other use. Additional information, including that related to promotional, internal, and commercial uses, may be obtained from MPEG LA, LLC. See <http://www.mpegla.com>.

Dit product is gelicentieerd onder de MPEG4 Visual Patent Portfolio License (i) voor privéen niet-commercieel gebruik in verband met informatie die is geëncodeerd volgens de visuele norm MPEG4 door een consument in het kader van een privéen niet-commerciële activiteit en (ii) voor gebruik in verband met MPEG4videomateriaal dat door een gelicentieerde videoaanbieder is verstrekt. Voor ieder ander gebruik is of wordt expliciet noch impliciet een licentie verstrekt. Aanvullende informatie, waaronder informatie over het gebruik voor promotionele doeleinden, intern gebruik en commercieel gebruik, is verkrijgbaar bij MPEG LA, LLC. Zie <http://www.mpegla.com>.

Nokia voert een beleid dat gericht is op voortdurende ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit document worden beschreven.

VOOR ZOVER MAXIMAAL TOEGESTAAN OP GROND VAN HET TOEPASSELJKE RECHT, ZAL NOKIA OF EEN VAN HAAR LICENTIEHOUDERS ONDER GEEN OMSTANDIGHEID AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR ENIG VERLIES VAN GEGEVENS OF INKOMSTEN OF VOOR ENIGE BIJZONDERE, INCIDENTELE OF INDIRECTE SCHADE OF GEVOLGSCHADE VAN WELKE OORZAAK DAN OOK.

DE INHOUD VAN DIT DOCUMENT WORDT ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE VERSTREKT. TENZIJ VEREIST KRACHTENS HET TOEPASSELIJKE RECHT, WORDT GEEN ENKELE GARANTIE GEGEVEN BETREFFENDE DE NAUWKEURIGHEID, BETROUWBAARHEID OF INHOUD VAN DIT DOCUMENT, HETZIJ UITDRUKKELIJK HETZIJ IMPLICIET, DAARONDER MEDE BEGREPEN MAAR NIET BEPERKT TOT IMPLICIETE GARANTIES BETREFFENDE DE VERKOOPBAARHEID EN DE GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. NOKIA BEHOUDT ZICH TE ALLEN TIJDE HET RECHT VOOR ZONDER VOORAFGAANDE KENNISGEVING DIT DOCUMENT TE WIJZIGEN OF TE HERROEPEN.

De beschikbaarheid van bepaalde producten, toepassingen en diensten voor deze producten kan per regio verschillen. Neem contact op met uw Nokia leverancier voor details en de beschikbaarheid van taalopties.

Exportbepalingen

Dit apparaat bevat mogelijk onderdelen, technologie of software die onderhevig zijn aan weten regelgeving betreffende export van de V.S. en andere landen. Ontwijking in strijd met de wetgeving is verboden.

MEDEDELING FCC/INDUSTRIE CANADA

Dit apparaat kan TVof radiostoringen veroorzaken (bijvoorbeeld als u in de nabijheid van de ontvangapparatuur een telefoon gebruikt). De Federal Communications Commision (FCC) of Industrie Canada kunnen u vragen niet langer uw telefoon te gebruiken als deze storingen niet verholpen kunnen worden. Neem contact op met uw lokale servicedienst als u hulp nodig hebt. Dit apparaat voldoet aan deel 15 van de FCC-regels. De werking is afhankelijk van de volgende twee voorwaarden: (1) Dit apparaat veroorzaakt geen schadelijke storingen, en (2) dit apparaat moet storingen van buitenaf die een ongewenste werking tot gevolg hebben accepteren. Veranderingen of aanpassingen die niet uitdrukkelijk door Nokia zijn goedgekeurd, kunnen het recht van de gebruiker om met deze apparatuur te werken tenietdoen.

Toepassingen van derden die bij uw apparaat geleverd worden, kunnen gemaakt zijn door en in eigendom zijn van personen en entiteiten die geen relatie of verband met Nokia hebben. Nokia beschikt niet over de auteursrechten of de intellectuele eigendomsrechten op deze toepassingen van derden. Als zodanig draagt Nokia geen verantwoordelijkheid voor de ondersteuning voor eindgebruikers of de functionaliteit van deze toepassingen of de informatie in deze toepassingen of het materiaal. Nokia biedt geen garantie voor deze toepassingen van derden.

MET HET GEBRUIK VAN DE TOEPASSINGEN ACCEPTEERT U DAT DE TOEPASSINGEN WORDEN GELEVERD ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE, HETZIJ UITDRUKKELIJK HETZIJ IMPLICIET, DIT VOOR ZOVER MAXIMAAL IS TOEGESTAAN OP GROND VAN HET TOEPASSELIJKE RECHT. U ACCEPTEERT TEVENS DAT NOCH NOKIA NOCH GELIEERDE PARTIJEN VERKLARINGEN DOEN OF GARANTIES VERSTREKKEN, UITDRUKKELIJK OF IMPLICIET, MET INBEGRIP VAN (MAAR NIET BEPERKT TOT) GARANTIES BETREFFENDE TITEL, VERKOOPBAARHEID, GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL OF DAT DE TOEPASSINGEN GEEN INBREUK MAKEN OP OCTROOIEN, AUTEURSRECHTEN, HANDELSMERKEN OF ANDERE RECHTEN VAN DERDEN.

Versie 3 NL, 9243962

Inhoudsopgave

 

Voor uw veiligheid.....................................

7

Uw Nokia N80 .........................................

11

Software-updates ...............................................................

11

Instellingen ...........................................................................

11

Nokia-ondersteuning en contactgegevens..................

11

Inhoud van een ander apparaat overbrengen.............

12

Belangrijke symbolen.........................................................

13

Toetsenblok blokkeren .......................................................

14

Volumeen luidsprekerregeling......................................

14

Klok .........................................................................................

15

Hoofdtelefoon......................................................................

16

Polsbandje.............................................................................

16

Draadloos LAN .....................................................................

16

Eigen netwerk ......................................................................

17

Geheugenkaart.....................................................................

19

Bestandsbeheer ...................................................................

20

Handige sneltoetsen...........................................................

22

Help.........................................................................................

23

Zelfstudie...............................................................................

23

Camera......................................................

24

Foto's maken ........................................................................

24

Afbeeldingen bewerken.....................................................

30

Video's opnemen .................................................................

30

Videoclips bewerken...........................................................

33

Galerij .......................................................

36

Afbeeldingen en videoclips bekijken .............................

37

Diavoorstelling.....................................................................

38

Presentaties ..........................................................................

38

Albums ...................................................................................

39

Een back-up maken van bestanden...............................

39

Eigen netw. ...........................................................................

39

On line afdrukken in Galerij .............................................

42

On line delen ........................................................................

44

Mediatoepassingen..................................

47

Muziekspeler ........................................................................

47

Afbeeldingen afdrukken ....................................................

49

RealPlayer..............................................................................

50

Movie Director .....................................................................

52

Flash Player...........................................................................

54

Berichten .................................................

56

Tekst invoeren.......................................................................

57

Berichten invoeren en verzenden ...................................

59

Inbox - berichten ontvangen ...........................................

61

Mailbox...................................................................................

63

Berichten op een SIM-kaart bekijken............................

65

Berichtinstellingen ..............................................................

65

Contacten (adresboek) ...........................

71

Namen en nummers opslaan ...........................................

71

Contactgegevens kopiëren................................................

72

Beltonen toevoegen voor contactpersonen .................

73

Contactgroepen maken......................................................

73

Bellen .......................................................

75

Spraakoproepen ...................................................................

75

Video-oproepen....................................................................

77

Videobeelden delen.............................................................

78

Een oproep beantwoorden of weigeren ........................

81

Logboek ..................................................................................

83

Webbrowsers ...........................................

86

Diensten .................................................................................

86

Toegangspunt .......................................................................

86

De weergave Bookmarks ...................................................

86

Beveiliging van de verbinding..........................................

87

Bladeren.................................................................................

87

Items downloaden en aanschaffen ................................

88

Een verbinding verbreken .................................................

89

Instellingen ...........................................................................

89

Web.........................................................................................

90

Agenda......................................................

95

Agenda-items maken.........................................................

95

Agendaweergaven...............................................................

95

Agenda-items beheren ......................................................

96

Agenda-instellingen ...........................................................

96

Persoonlijk ................................................

97

Visual Radio ..........................................................................

97

Favorieten - Snelkoppelingen toevoegen.....................

99

Chatten ..................................................................................

99

Spelletjes .............................................................................

102

Connectiviteit........................................

103

Bluetooth-connectiviteit ................................................

103

Infraroodverbinding..........................................................

107

Gegevenskabel ...................................................................

108

Pc-verbindingen ................................................................

108

Verbindingsbeheer ............................................................

109

Synchronisatie....................................................................

110

Apparaatbeheer .................................................................

110

Kantoor..................................................

113

Rekenmachine....................................................................

113

Omrekenen..........................................................................

113

Notities ................................................................................

113

Opname-eenheid...............................................................

114

Het apparaat aanpassen.......................

115

Profielen - Tonen instellen.............................................

115

Het uiterlijk van het apparaat wijzigen......................

117

De modus Actief standby................................................

117

Instrum. .................................................

119

Multimediatoets................................................................

119

Instell....................................................................................

119

Spraakopdrachten.............................................................

131

Toepassingsbeheer ............................................................

132

Activeringssleutels voor auteursrechtelijk

 

beschermde bestanden ...................................................

135

Problemen oplossen:

 

Vraag en antwoord...............................

136

Informatie over de batterij..................

140

Opladen en ontladen........................................................

140

Richtlijnen voor het controleren

 

van de echtheid van Nokia-batterijen ........................

141

Verzorging en onderhoud ....................

143

Aanvullende veiligheidsinformatie......

145

Index ......................................................

149

Voor uw veiligheid

Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.

SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS Schakel het apparaat niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.

VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG

Houd u aan de lokale wetgeving. Houd terwijl u rijdt uw handen vrij om uw voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.

STORING Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking van het apparaat negatief beïnvloeden.

SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN ZIEKENHUIZEN Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Schakel het apparaat uit in de nabijheid van medische apparatuur.

SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN VLIEGTUIGEN Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Draadloze apparatuur kan storingen veroorzaken in vliegtuigen.

SCHAKEL HET APPARAAT UIT TIJDENS HET TANKEN Gebruik het apparaat niet in een benzinestation. Gebruik het apparaat niet in de nabijheid van brandstof of chemicaliën.

SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN DE BUURT VAN EXPLOSIEVEN Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Gebruik het apparaat niet waar explosieven worden gebruikt.

GEBRUIK HET APPARAAT VERSTANDIG

Gebruik het apparaat alleen in de normale positie zoals in de productdocumentatie wordt uitgelegd. Raak de antenne niet onnodig aan.

DESKUNDIG ONDERHOUD Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd.

TOEBEHOREN EN BATTERIJEN Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren en batterijen. Sluit geen incompatibele producten aan.

7

WATERBESTENDIGHEID Het apparaat is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.

MAAK BACK-UPS Maak een back-up of een gedrukte kopie van alle belangrijke gegevens die in de telefoon zijn opgeslagen.

AANSLUITEN OP ANDERE APPARATEN

Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de handleiding van het desbetreffende apparaat te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producten aan.

ALARMNUMMER KIEZEN Controleer of de telefoonfunctie van het apparaat ingeschakeld en operationeel is. Druk zo vaak als nodig is op de end-toets om het scherm leeg te maken en terug te keren naar de standby modus. Voer het alarmnummer in en druk op de beltoets. Geef op waar u zich bevindt. Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor toestemming hebt gekregen.

Over dit apparaat

Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt beschreven, is goedgekeurd voor gebruik in netwerken van het type EGSM 850/900/1800/1900 en UMTS 2100. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over netwerken.

Houd u bij het gebruik van de functies van dit apparaat aan alle regelgeving en eerbiedig lokale gebruiken, privacy en legitieme rechten van anderen, waaronder auteursrechten.

Auteursrechtbeschermingsmaatregelen kunnen verhinderen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (inclusief beltonen) en andere inhoud worden gekopieerd, gewijzigd, overgedragen of doorgestuurd.

Dit apparaat ondersteunt internetverbindingen en andere verbindingsmethoden. Net als computers kan uw apparaat blootstaan aan virussen, schadelijke boodschappen en toepassingen, en andere schadelijke inhoud. Wees voorzichtig en open boodschappen, accepteer verbindingsverzoeken, download content en accepteer installaties alleen van betrouwbare bronnen. Overweeg de installatie van antivirussoftware met een periodieke updateservice en het gebruik van een firewall om de beveiliging van het apparaat te vergroten.

8

Waarschuwing: Als u andere functies van dit apparaat wilt gebruiken dan de alarmklok, moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in wanneer het gebruik van draadloze apparatuur storingen of gevaar kan veroorzaken.

De kantoortoepassingen ondersteunen gebruikelijke functies van Microsoft Word, PowerPoint en Excel (Microsoft Office 2000, XP en 2003). Niet alle bestandsindelingen kunnen worden bekeken of gewijzigd.

Bij langdurig gebruik, bijvoorbeeld tijdens een videooproep, kan het apparaat warm aanvoelen. In de meeste gevallen is dit normaal. Als u denkt dat het apparaat niet goed werkt, brengt u het naar het dichtstbijzijnde bevoegde servicepunt.

In het apparaat zijn mogelijk vooraf bookmarks en koppelingen geïnstalleerd voor internetsites van derden. U kunt ook sites van derden bezoeken met het apparaat. Sites van derden zijn niet met Nokia verbonden en Nokia ondersteunt deze sites niet en draagt er geen aansprakelijkheid voor. Als u dergelijke sites wilt bezoeken, moet u voorzorgsmaatregelen treffen op het gebied van beveiliging of inhoud.

Netwerkdiensten

Om de telefoon te kunnen gebruiken, moet u zijn aangemeld bij een aanbieder van een draadloze verbindingsdienst. Veel van de functies vereisen speciale netwerkfuncties. Deze functies zijn niet op alle netwerken beschikbaar. Er zijn ook netwerken waar u specifieke regelingen met uw serviceprovider moet treffen voordat u gebuik kunt maken van de netwerkdiensten. Uw serviceprovider kan u instructies geven en uitleggen hoeveel het kost. Bij sommige netwerken gelden beperkingen die het gebruik van netwerkdiensten negatief kunnen beïnvloeden. Zo bieden sommige netwerken geen ondersteuning voor bepaalde taalafhankelijke tekens en diensten.

Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het menu van uw apparaat weergegeven. Uw apparaat kan ook beschikken over een speciale configuratie, zoals veranderingen in menunamen, menuvolgorde en pictogrammen. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.

Dit apparaat ondersteunt WAP 2.0-protocollen (HTTP en SSL) die werken met TCP/IP-protocollen. Voor sommige functies van dit apparaat, zoals MMS, browsen, e-mail en

9

het downloaden van inhoud met de browser of via MMS, is netwerkondersteuning vereist.

Toebehoren, batterijen en laders

Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert.

Controleer het modelnummer van uw lader voordat u deze bij dit apparaat gebruikt. Dit apparaat is bedoeld voor gebruik met de volgende voedingsbronnen: een lader van het type DC-4, AC-3 of AC-4 of een lader van het type AC-1, ACP-8, ACP-12, LCH-8, LCH-9 of LCH-12 als het apparaat wordt gebruikt met de adapter van het type CA-44.

Dit apparaat moet worden gebruikt met een batterij van het type BL-5B.

Waarschuwing: Gebruik alleen batterijen, laders en toebehoren die door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit model. Het gebruik van alle andere types kan de goedkeuring of garantie doen vervallen en kan gevaarlijk zijn.

Vraag uw leverancier naar de beschikbaarheid van goedgekeurde toebehoren. Trek altijd aan de stekker en niet aan het snoer als u toebehoren losmaakt.

10

Uw Nokia N80

Modelnummer: Nokia N80-1

Hierna aangeduid als de Nokia N80.

Software-updates

Nokia kan software-updates uitbrengen voor nieuwe voorzieningen, uitgebreidere functies of verbeterde prestaties. U kunt deze updates ophalen via de pctoepassing Nokia Software Updater. Als u de apparaatsoftware wilt bijwerken, hebt u de toepassing Nokia Software Updater en een compatibele pc met het besturingssysteem Microsoft Windows 2000 of XP, breedbandinternettoegang en een compatibele gegevenskabel om u apparaat met de pc te verbinden nodig.

Voor meer informatie en voor het downloaden van de toepassing Nokia Software Updater, gaat u naar www.nokia.com/softwareupdate of uw lokale Nokiawebsite.

U kunt ook via het apparaat software-updates opvragen, als uw netwerk dit ondersteunt. Zie “Software-updates” op pag. 111.

Instellingen

In de Nokia N80 zijn MMS-, GPRS-, streaminginstellingen en instellingen voor mobiel internet doorgaans automatisch geconfigureerd in het apparaat op basis van de gegevens van de serviceprovider of netwerkoperator. De instellingen van uw serviceproviders zijn mogelijk al op het apparaat geïnstalleerd of u kunt de instellingen van de serviceproviders in een speciaal bericht ontvangen of opvragen.

Nokia-ondersteuning en contactgegevens

Kijk op www.nokia.com/support of uw lokale website van Nokia voor de nieuwste versie van deze handleiding, aanvullende informatie, downloads en diensten voor uw Nokia-product.

Op de website kunt u informatie krijgen over het gebruik van Nokia-producten en diensten. Ga naar de lijst met plaatselijke vertegenwoordigers van Nokia op www.nokia.com/customerservice als u contact wilt opnemen met de klantenservice.

Uw Nokia N80

11

Uw Nokia N80

Neem voor onderhoudsdiensten contact op met het dichtstbijzijnde Nokia-servicecentrum op www.nokia.com/repair.

Inhoud van een ander apparaat overbrengen

U kunt inhoud, zoals contactgegevens, van een compatibel Nokia-apparaat naar uw Nokia N80 overbrengen via een Bluetoothof infraroodverbinding. Het soort inhoud dat kan worden overgebracht, is afhankelijk van het type telefoon. Als het andere apparaat synchronisatie ondersteunt, kunt u ook gegevens tussen het andere apparaat en de Nokia N80 synchroniseren.

U kunt de SIM-kaart in het andere apparaat plaatsen. Wanneer de Nokia N80 wordt ingeschakeld zonder SIMkaart, wordt het profiel Offline automatisch geactiveerd.

Inhoud overbrengen

1 Als u de toepassing de eerste keer gebruikt, drukt u op en selecteert u Instrum. > Overdracht. Als u de

toepassing al eerder hebt gebruikt en opnieuw gegevens wilt overbrengen, selecteert u Overdr.ggvns. Kies Doorgaan in de informatieweergave.

2Geef aan of u een Bluetoothof infraroodverbinding wilt gebruiken om de gegevens over te brengen. Beide apparaten moeten het geselecteerde verbindingstype ondersteunen.

3Ga als volgt te werk als u een Bluetooth-verbinding gebruikt:

Als moet worden gezocht naar andere apparaten met Bluetooth-connectiviteit, kiest u Doorgaan. Kies het andere apparaat in de lijst. U wordt gevraagd een code in te voeren op de Nokia N80. Voer een code in (1-16 cijfers) en kies OK. Voer dezelfde code ook in op het andere apparaat en kies OK. De apparaten zijn nu gepaard. Zie ‘Apparaten paren’ op pag. 106.

De toepassing Overdracht wordt als bericht verzonden naar het andere apparaat. Open het bericht om Overdracht te installeren op het andere apparaat en volg de instructies op het display.

Sluit de twee apparaten aan als u een infraroodverbinding gebruikt. Zie ‘Infraroodverbinding’ op pag. 107.

4Selecteer vanaf de Nokia N80 de inhoud die u van het andere apparaat wilt kopiëren.

De inhoud wordt gekopieerd vanuit het geheugen van het andere apparaat naar de overeenkomende locatie in uw Nokia N80. De tijd die benodigd is voor het kopiëren, is afhankelijk van de desbetreffende hoeveelheid gegevens. U kunt het kopiëren annuleren en later doorgaan.

Als het andere apparaat synchronisatie ondersteunt, kunt u de gegevens in beide apparaten up-to-date houden. Als u de synchronisatie met een compatibel Nokia-apparaat wilt starten, selecteert u Telefoons, gaat u naar het

12

apparaat en kiest u Opties > Synchroniseren. Volg de instructies op het display.

Als u het logboek van een eerdere overdracht wilt bekijken, selecteert u Overdrachtslog.

Belangrijke symbolen

Het apparaat wordt gebruikt in een GSM-netwerk.

Het apparaat wordt gebruikt in een UMTS-netwerk (netwerkdienst).

Er staan één of meer ongelezen berichten in de map

Inbox in Berichten.

U hebt nieuwe e-mail ontvangen in de externe mailbox.

De map Outbox bevat berichten die nog niet zijn verzonden.

U hebt oproepen gemist.

Dit wordt weergegeven als Beltoontype is ingesteld op

Stil.

De toetsen van het apparaat zijn vergrendeld.

Er is een alarm actief.

De tweede telefoonlijn wordt gebruikt (netwerkdienst).

Alle oproepen naar het apparaat worden omgeleid naar een ander nummer. Als u twee telefoonlijnen hebt (netwerkdienst), is het symbool voor de eerste lijn en voor de tweede lijn.

Er is een compatibele hoofdtelefoon aangesloten op het apparaat.

De verbinding met een compatibele hoofdtelefoon met Bluetooth-connectiviteit is verbroken.

Er is een compatibel hoorapparaat aangesloten op het apparaat.

Er is een compatibele Teksttelefoon aangesloten op het apparaat.

Er is een gegevensoproep actief.

Er is een GPRSof EDGE-pakketgegevensverbinding beschikbaar.

Er is een GPRSof EDGE-pakketgegevensverbinding actief.

Er staat een GPRSof EDGE-pakketgegevensverbinding in de wachtstand.

Er is een UMTS-pakketgegevensverbinding beschikbaar.

Er is een UMTS-pakketgegevensverbinding actief.

Er staat een UMTS-pakketgegevensverbinding in de wachtstand.

Uw Nokia N80

13

Uw Nokia N80

U hebt het zoeken naar draadloze LAN-netwerken ingeschakeld en er is een draadloos LAN-netwerk beschikbaar. Zie ‘Wireless LAN’ op pag. 125.

Er is een draadloze LAN-verbinding actief in een netwerk met codering.

Er is een draadloze LAN-verbinding actief in een netwerk zonder codering.

Bluetooth-connectiviteit is ingeschakeld.

Er worden gegevens verzonden met behulp van Bluetooth-connectiviteit.

Er is een USB-verbinding actief.

Er is een infraroodverbinding actief. Als het symbool op het apparaat knippert, wordt geprobeerd verbinding te maken met het andere apparaat of is de verbinding verbroken.

Toetsenblok blokkeren

Als u de toetsen wilt blokkeren, sluit u het toetsenblok en kiest u Ja wanneer Toetsenblok blokkeren? wordt weergegeven. Als u het toetsenblok wilt blokkeren wanneer het toetsenblok is gesloten, drukt u op de aan/ uit-toets en kiest u Toetsblk. blokkeren.

Als u de blokkering wilt opheffen, opent u het toetsenblok of kiest u (Blok. oph.) en kiest u OK wanneer

Blokkering toetsenblok opheffen? wordt weergegeven.

Wanneer het toetsenblok is geblokkeerd, kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde alarmnummer bellen.

Volumeen luidsprekerregeling

Druk op of als u het volume wilt verhogen of verlagen tijdens een actieve

oproep of wanneer u naar een geluid luistert.

Door de ingebouwde luidspreker kunt u vanaf een korte afstand spreken en luisteren zonder dat u het apparaat aan uw oor moet houden.

Waarschuwing: Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.

Als u de luidspreker wilt gebruiken tijdens een gesprek, kiest u Opties > Luidspreker insch..

Als u de luidspreker wilt uitschakelen, kiest u Opties >

Telefoon insch..

14

Klok

Druk op en kies Klok. Kies Opties > Alarm instellen om een nieuw alarm in te stellen. Als een alarm actief is, wordt weergegeven.

Als u het alarm wilt uitschakelen, kiest u Stop en als u het alarm 5 minuten wilt stoppen, kiest u Snooze.

Als het tijdstip voor het alarmsignaal is aangebroken terwijl het apparaat is uitgeschakeld, schakelt het apparaat zichzelf in en wordt het waarschuwingssignaal afgespeeld. Als u Stop selecteert, wordt u gevraagd of het apparaat moet worden geactiveerd voor oproepen. Selecteer Nee als u het apparaat wilt uitschakelen of Ja als u het apparaat wilt gebruiken om te bellen en gebeld te worden. Selecteer Ja niet wanneer het gebruik van draadloze telefoons storingen of gevaar kan opleveren.

Als u een alarm wilt annuleren, kiest u Klok > Opties >

Alarm uitschakelen.

Klokinstellingen

Als u de instellingen van de klok wilt wijzigen, kiest u

Klok > Opties > Instellingen.

Als u de tijd of de datum wilt wijzigen, kiest u Tijd of

Datum.

Als u de klok wilt wijzigen die in de standby-modus wordt weergegeven, kiest u Type klok > Analoog of Digitaal.

Als u wilt toestaan dat de tijd-, datumen tijdzonegegevens op het apparaat worden bijgewerkt door het netwerk van de mobiele telefoon (netwerkdienst), kiest u Tijd via netw.operator > Automatisch aanpassen.

Als u de alarmtoon wilt wijzigen, kiest u Alarmtoon klok.

Wereldklok

Als u de weergave Wereldklok wilt openen, opent u Klok en drukt u op . In de weergave Wereldklok kunt u de tijd in verschillende steden zien.

Als u steden aan de lijst wilt toevoegen, kiest u Opties > Stad toevoegen. U kunt maximaal 15 steden aan de lijst toevoegen.

Als u de huidige stad wilt instellen, gaat u naar de gewenste stad en selecteert u Opties > Mijn huidige stad. De stad wordt weergegeven in de beginweergave van de klok en de tijd op het apparaat wordt aangepast aan de geselecteerde stad. Controleer of de tijd juist is en overeenkomt met de tijdzone.

Uw Nokia N80

15

Uw Nokia N80

Hoofdtelefoon

Sluit een compatibele

hoofdtelefoon aan op de Pop-PortTM-connector

van het apparaat.

Waarschuwing:

Wanneer u de hoofdtelefoon gebruikt,

kan uw vermogen om geluiden van buitenaf te horen negatief worden beïnvloed. Gebruik de hoofdtelefoon niet wanneer dit uw veiligheid in gevaar kan brengen.

Polsbandje

Rijg het bandje op de aangegeven manier door het apparaat en trek het vast.

Draadloos LAN

Het apparaat ondersteunt draadloos LAN (Local Area Network). Met draadloos LAN kunt u met het apparaat verbinding maken met internet en compatibele apparaten die zijn voorzien van draadloos LAN. Zie ‘Eigen netwerk’ op

pag. 17 voor informatie over het gebruik van uw apparaat in een thuisnetwerk.

In sommige plaatsen, bijvoorbeeld in Frankrijk, gelden beperkingen op het gebruik van draadloos LAN. Raadpleeg voor meer informatie de lokale autoriteiten.

Als functies gebruikmaken van draadloos LAN of als dergelijke functies op de achtergrond worden uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de levensduur van de batterij af.

Uw apparaat ondersteunt de volgende voorzieningen van draadloos LAN:

IEEE-standaard 802.11b/g

Frequentie van 2,4 GHz

WEP-coderingsmethoden (Wired Equivalent Privacy) met sleutels tot 128 bit, WPA-toegang (Wi-Fi Protected Access) en 802.1x. Deze functies kunnen alleen worden gebruikt als het netwerk hiervoor ondersteuning biedt.

U kunt een internettoegangspunt maken in een draadloos LAN-netwerk en dit toegangspunt gebruiken voor toepassingen waarvoor verbinding met internet vereist is.

Een internettoegangspunt maken

1Druk op en kies Connect. > Verb.beh. > Beschk. WLAN.

16

2Er wordt gezocht naar draadloze LAN-netwerken binnen het bereik. Ga naar het netwerk waarin u een internettoeganspunt wilt maken en kies Opties >

Toeg.pt definiëren.

3Er wordt een internettoegangspunt gemaakt met standaardinstellingen. Zie ‘Toegangspunten’ op pag. 122 als u deze instellingen wilt bekijken of wijzigen.

Wanneer u wordt gevraagd een toegangspunt te selecteren, selecteert u het gemaakte toegangspunt en als u wilt zoeken naar draadloze LAN-netwerken binnen het bereik, kiest u Zoeken naar WLAN.

Er wordt een draadloze LAN-verbinding tot stand gebracht als u een gegevensverbinding maakt met een internettoegangspunt voor een draadloos LAN-netwerk. De actieve draadloze LAN-verbinding wordt beëindigd wanneer u de gegevensverbinding beëindigt. Zie ‘Verbindingsbeheer’ op pag. 109 als u de verbinding wilt beëindigen.

U kunt draadloos LAN gebruiken tijdens een gesprek of wanneer pakketgegevens actief zijn. U kunt met maximaal één draadloos LAN-toegangspunt tegelijkertijd verbinding hebben, maar verschillende toepassingen kunnen dezelfde draadloze LAN-verbinding gebruiken.

Wanneer u het profiel Offline activeert, kunt u nog steeds draadloos LAN (indien beschikbaar) gebruiken. Zorg ervoor

dat u voldoet aan de veiligheidseisen wanneer u een draadloze LAN-verbinding tot stand brengt en gebruikt.

Draadloos LAN kent twee modi: de infrastructuurmodus en de ad-hoc modus.

In de infrastructuurmodus is uw apparaat verbonden met een toegangspunt voor draadloos LAN. Via het toegangspunt hebt u toegang tot andere compatibele apparaten of een bekabeld LAN.

In de ad-hoc modus kunnen compatibele apparaten onderling rechtstreeks gegevens verzenden en ontvangen. Zie ‘Toegangspunten’ op pag. 122 als u een internettoegangspunt wilt maken voor het ad-hoc netwerk.

Tip! Als u het unieke MAC-adres (Media Access Control) wilt controleren voor uw apparaat, typt u *#62209526# in de stand-bymodus.

Eigen netwerk

Uw apparaat is compatibel met de UPnP-architectuur (Universal Plug and Play). Met een toegangspunt of router voor draadloze LAN-netwerken, kunt u een eigen netwerk maken en compatibele UPnP-apparaten op het netwerk aansluiten die draadloze LAN-netwerken ondersteunen, zoals de Nokia N80, een compatibele pc, een compatibele printer, en een compatibel geluidssysteem, een

Uw Nokia N80

17

Uw Nokia N80

compatibele tv of een geluidssysteem of tv die is uitgerust met een compatibele draadloze multimedia-ontvanger.

Als u het thuisnetwerk hebt geconfigureerd, kunt u compatibele mediabestanden die zijn opgeslagen in Galerij kopiëren, bekijken of afspelen op de andere aangesloten apparaten. U kunt bijvoorbeeld foto's die u op uw Nokia N80 hebt opgeslagen, bekijken op een compatibele tv. Zie ‘Eigen netw.’ op pag. 39 en ‘Afbeeldingen afdrukken’ op pag. 49.

Als u een thuisnetwerk wilt installeren in uw draadloze LAN, moet u eerst een toegangspunt maken en instellen en vervolgens de apparaten instellen. Definieer op de Nokia N80 de instellingen in de toepassing Eigen netw.. Zie ‘Eigen netw.’ op pag. 39. Als u een compatibele pc met het thuisnetwerk wilt verbinden, moet u de Home Media Server-software installeren van de cd-rom die bij de Nokia N80 is geleverd.

Wanneer u alle apparaten hebt ingesteld die op het netwerk zijn aangesloten, kunt u het thuisnetwerk gaan gebruiken. Zie ‘Mediabestanden bekijken’ op pag. 41.

In het thuisnetwerk worden de beveiligingsinstellingen van de draadloze LAN-verbinding gebruikt. Gebruik de voorziening voor het thuisnetwerk in een draadloos LANinfrastructuurnetwerk met een draadloos LANtoegangspunt en ingeschakelde codering.

Belangrijk: Schakel altijd een van de beschikbare coderingsmethoden in om zodoende de beveiliging van de draadloze LAN-verbinding te vergroten. Met coderingen beperkt u het risico op ongeoorloofde toegang tot uw gegevens.

Zie ‘Toegangspunten’ op pag. 122 als u de instellingen van het draadloze LAN-internettoegangspunt wilt bekijken of wijzigen in uw Nokia N80.

Belangrijke informatie over de beveiliging

Schakel bij het instellen van het draadloze LANthuisnetwerk een coderingsmethode in, eerst op het toegangspunt of de router, vervolgens op de andere compatibele apparaten die u op het thuisnetwerk wilt aansluiten. Raadpleeg de documentatie van de apparaten. Houd wachtwoorden geheim en bewaar deze op een veilige plek, afzonderlijk van de apparaten.

Zie ‘Toegangspunten’ op pag. 122 als u de instellingen van het draadloze LAN-internettoegangspunt wilt bekijken of wijzigen in uw Nokia N80.

Als u de ad-hoc modus gebruikt om een thuisnetwerk te maken met een compatibel apparaat, schakelt u een van de coderingsmethoden in WLAN-beveil.modus in wanneer u het internettoegangspunt instelt. Met deze stap beperkt u

18

Nokia N80-1 Internet Edition User Manual

het risico dat onbevoegden toegang kunnen krijgen tot het ad hoc-netwerk.

U krijgt een melding zodra met een ander apparaat wordt geprobeerd verbinding te maken met uw apparaat en met het thuisnetwerk. Accepteer geen verbindingsaanvragen van een onbekend apparaat.

Als u draadloos LAN gebruikt in een netwerk zonder codering, schakelt u het delen van Nokia N80-bestanden met andere apparaten uit of schakelt u het delen van privé-mediabestanden uit. Zie ‘Eigen netw.’ op pag. 39 als u de instellingen voor delen wilt wijzigen.

Geheugenkaart

U kunt een compatibele miniSD-kaart gebruiken als extra opslagruimte om geheugen te besparen op het apparaat. U kunt ook een back-up van het apparaat maken op de geheugenkaart.

Gebruik alleen compatibele miniSD-kaarten die door Nokia voor gebruik met dit apparaat zijn goedgekeurd. Nokia maakt gebruik van goedgekeurde industriële normen voor geheugenkaarten, maar sommige merken zijn mogelijk niet helemaal compatibel met dit apparaat zijn. Incompatibele kaarten kunnen de kaart en het apparaat beschadigen en gegevens die op de kaart staan aantasten.

Houd alle geheugenkaarten buiten bereik van kleine kinderen.

De geheugenkaart plaatsen

1 U plaatst de

geheugenkaart door uw vinger in de uitsparing

boven het klepje van de geheugenkaartsleuf te plaatsen en het klepje te

openen.

2 Plaats de geheugenkaart

in de sleuf. Daarbij moeten de

contactpunten van de

kaart naar boven zijn gericht in de richting van

de sleuf en moet de

afgeschuinde hoek naar de onderkant van het apparaat zijn gericht.

3 Schuif de kaart naar binnen.

U kunt horen wanneer de kaart vastklikt.

4Sluit het klepje. U kunt de geheugenkaart niet gebruiken als het klepje openstaat.

Uw Nokia N80

19

Uw Nokia N80

De geheugenkaart verwijderen

1Druk voordat u de kaart verwijdert op de aan/uit-toets en kies Geheugenkrt verw.. Alle toepassingen worden gesloten.

2Wanneer Verwijder geheugenkaart en druk op 'OK' wordt weergegeven, opent u het klepje van de geheugenkaartsleuf.

3Druk op de geheugenkaart om deze los te maken uit de sleuf.

4Verwijder de geheugenkaart. Kies OK als het apparaat is ingeschakeld.

Belangrijk: Verwijder de geheugenkaart nooit tijdens een bewerking waarbij de kaart wordt gebruikt. Wanneer u de kaart tijdens een dergelijke bewerking verwijdert, kan schade ontstaan aan de geheugenkaart en het apparaat en kunnen de gegevens die op de kaart zijn opgeslagen, beschadigd raken.

Geheugenkaart

Druk op en kies Instrum. > Geheugen. U kunt een compatibele miniSD-kaart gebruiken als extra opslagruimte en voor het maken van back-ups van de informatie in het apparaatgeheugen.

Als u een back-up van het apparaatgeheugen wilt maken op een compatibele geheugenkaart, kiest u Opties >

Reservekopie.

Als u de informatie van de compatibele geheugenkaart wilt terugzetten in het apparaatgeheugen, kiest u Opties >

Herst. vanaf kaart.

Een geheugenkaart formatteren

Wanneer een geheugenkaart wordt geformatteerd, gaan alle gegevens op de kaart definitief verloren.

Sommige geheugenkaarten zijn voorgeformatteerd. Andere kaarten moet u zelf eerst formatteren. Raadpleeg uw leverancier om te achterhalen of u de geheugenkaart moet formatteren voor het eerste gebruik.

U formatteert een geheugenkaart door Opties > Geh.kaart formatt. te kiezen. Kies Ja ter bevestiging.

Bestandsbeheer

Voor een groot aantal functies van het apparaat, zoals contacten, berichten, afbeeldingen, video’s, beltonen, agendanotities, documenten en gedownloade toepassingen, wordt geheugen gebruikt voor de opslag van gegevens. De hoeveelheid beschikbaar geheugen is afhankelijk van de hoeveelheid gegevens die al in het geheugen van het apparaat is opgeslagen.

U kunt een compatibele geheugenkaart gebruiken als extra opslagruimte. Geheugenkaarten zijn herschrijfbaar, zodat

20

u oude gegevens kunt verwijderen en nieuwe gegevens op de geheugenkaart kunt opslaan.

Als u wilt bladeren in bestanden en mappen in het geheugen van het apparaat of op een geheugenkaart (indien geplaatst), drukt u op en kiest u Instrum. > Best.beh. De weergave van het apparaatgeheugen ( ) wordt geopend. Druk op om de weergave van de geheugenkaart ( ) te openen, indien beschikbaar.

Als u bestanden wilt verplaatsen of kopiëren naar een map, drukt u tegelijk op en om een bestand te markeren en kiest u Opties > Verplaats naar map of Kopiëren naar map.

Als u naar een bestand wilt zoeken, kiest u Opties > Zoeken en het geheugen waarin u wilt zoeken. Voer vervolgens een zoektekst in die overeenkomt met de bestandsnaam.

Geheugengebruik weergeven

Als u wilt bekijken welke typen gegevens het apparaat bevat en hoeveel geheugen wordt gebruikt door de verschillende gegevenstypen, kiest u Opties > Gegevens geheugen. De hoeveelheid beschikbaar geheugen wordt weergegeven in Vrij geheugen.

Geheugen vrijmaken als het bijna vol is

U krijgt een melding als het geheugen op het apparaat of het geheugen van de geheugenkaart bijna vol is.

Als u geheugen wilt vrijmaken, brengt u gegevens over naar een compatibele geheugenkaart, als u deze hebt. Markeer de bestanden die u wilt verplaatsen, kies

Verplaats naar map > Geheugenkaart en selecteer een map.

U kunt mediabestanden ook overbrengen naar een compatibele pc, bijvoorbeeld met de optie voor het overbrengen van bestanden in Galerij. Zie ‘Een back-up maken van bestanden’ op pag. 39.

Tip! Met Nokia Phone Browser in Nokia PC Suite kunt u de verschillende geheugens in het apparaat bekijken en gegevens overbrengen.

Als u gegevens wilt verwijderen om geheugen vrij te maken, gebruikt u Best.beh. of gaat u naar de desbetreffende toepassing. U kunt bijvoorbeeld de volgende items verwijderen:

Berichten in de mappen Inbox, Ontwerpen en

Verzonden in Berichten.

Opgehaalde e-mailberichten in het geheugen van het apparaat.

Opgeslagen webpagina's.

Opgeslagen afbeeldingen, video's of geluidsbestanden.

Uw Nokia N80

21

Uw Nokia N80

Contactgegevens.

Agendanotities.

Gedownloade toepassingen. Zie ook ‘Toepassingsbeheer’ op pag. 132.

Andere gegevens die u niet meer nodig hebt.

Nadat u toepassingen op een compatibele geheugenkaart hebt geïnstalleerd, blijven de installatiebestanden (.sis) in het geheugen van het apparaat staan. De bestanden kunnen grote hoeveelheden geheugen in beslag nemen en ervoor zorgen dat u niet nog meer bestanden kunt opslaan. U kunt voldoende geheugenruimte overhouden, als u gebruikmaakt van Nokia PC Suite om een back-up van de installatiebestanden op een compatibele PC te plaatsen. Gebruik vervolgens het bestandsbeheer om installatiebestanden uit het geheugen van het apparaat te verwijderen. Zie ‘Bestandsbeheer’ op pag. 20. Als het SISbestand een bijlage bij een bericht is, dient u het bericht uit de lijst met binnengekomen berichten te verwijderen.

Handige sneltoetsen

Gebruik sneltoetsen om het apparaat snel optimaal te kunnen gebruiken. Raadpleeg de desbetreffende hoofdstukken in deze gebruikershandleiding voor meer informatie over de functies.

Standby-modus

Houd ingedrukt en selecteer een toepassing om te schakelen tussen geopende toepassingen. Als er onvoldoende geheugen is, is het mogelijk dat toepassingen automatisch worden gesloten. Voordat een toepassing wordt gesloten, worden nietopgeslagen gegevens opgeslagen.

Als toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de gebruiksduur van de batterij af.

Als u de camera wilt starten, houdt u de opnametoets langer dan 1 seconde ingedrukt.

Houd ingedrukt om uw voicemailbox (netwerkdienst) te bellen.

Druk op of houd deze toets ingedrukt als u multimediatoepassingen wilt openen. Zie ‘Multimediatoets’ op pag. 119.

Als u het profiel wilt wijzigen, drukt u op en selecteert u een profiel.

Als u wilt schakelen tussen de profielen Algemeen en Stil, houdt u ingedrukt. Als u twee telefoonlijnen hebt (netwerkdienst), wordt met deze actie geschakeld tussen de twee lijnen.

Als u de lijst met laatst gekozen nummers wilt openen, drukt u op .

Houd ingedrukt om spraakopdrachten te gebruiken.

22

Als u een verbinding met het Diensten tot stand wilt

brengen, houdt u ingedrukt. Zie ‘Webbrowsers’ op pag. 86.

Raadpleeg ‘De modus Actief standby’ op pag. 117 voor meer sneltoetsen die beschikbaar zijn in de standbymodus.

Tekst en lijsten bewerken

Als u een item in een lijst wilt markeren, gaat u erheen en drukt u tegelijkertijd op en .

Als u meerdere items in een lijst wilt markeren, houdt u

ingedrukt en drukt u tegelijkertijd op of . Als u de selectie wilt beëindigen, laat u achtereenvolgens

en los.

Zo kopieert en plakt u tekst: houd ingedrukt om letters en woorden te selecteren. Druk tegelijkertijd op

of om tekst te markeren. Houd ingedrukt en kies Kopiëren om de tekst naar het klembord te

kopiëren. Houd ingedrukt en kies Plakken om de tekst in een document in te voegen.

Help

Het apparaat beschikt over contextgevoelige Help. Als u vanuit een geopende toepassing de Help voor de huidige weergave wilt openen, kiest u Opties > Help.

Tijdens het lezen van de instructies kunt u teruggaan naar de toepassing die op de achtergrond geopend is door ingedrukt te houden.

Als u de Help wilt openen vanuit het hoofdmenu kiest u Instrum. > Help. Selecteer de gewenste toepassing om de bijbehorende helponderwerpen te bekijken.

Zelfstudie

De zelfstudie bevat informatie over enkele functies van het apparaat. Als u de zelfstudie wilt openen via het menu, drukt u op en kiest u Persoonlijk > Zelfstudie en het gedeelte dat u wilt bekijken.

Uw Nokia N80

23

Camera

Camera

De Nokia N80 heeft twee camera's: een camera met een hoge resolutie achter op het apparaat (de hoofdcamera) en een camera met een lage resolutie aan de voorkant (de tweede camera). U kunt met beide camera's foto's maken en video's opnemen. De tweede camera aan de voorkant wordt gebruikt in de modus 'Staand' en de hoofdcamera aan de achterkant in de modus 'Liggend'.

Uw apparaat ondersteunt een beeldresolutie van 2048 x 1536 pixels. De beeldresolutie kan in deze documentatie anders zijn weergegeven.

Als u de camera wilt activeren, drukt u op en kiest u Beeldbew. >

Camera of houdt u de opnametoets ingedrukt.

In the zoeker is het opnamebeeld zichtbaar. Als u tussen de twee camera's wilt schakelen,

kiest u Opties > Tweede camera of Camera achter.

De foto's en videoclips worden automatisch opgeslagen in de map Afb. en video in Galerij. De foto's die u met de camera neemt, hebben de .jpeg-indeling. Videoclips worden opgenomen in de .3gpp-indeling met de

bestandsextensie .3gp (voor de videokwaliteitsmodus 'Normaal' of 'Delen') of in de .mp4-indeling (voor de videokwaliteitsmodus 'Hoog'). Zie ‘Video-instellingen’ op pag. 32.

U kunt afbeeldingen en video's verzenden via een multimediabericht, als e-mailbijlage of via een Bluetoothverbinding.

Foto's maken

Als de camera in de Videomodus staat, opent u de afbeeldingsmodus door Opties > Afbeeldingsmodus te kiezen.

Als u de tweede camera wilt selecteren, bijvoorbeeld als u zelf ook op de foto wilt staan, kiest u Opties > Tweede camera.

Als u kopieën van overgebrachte bestanden wilt verwijderen en geheugen wilt vrijmaken voor nieuwe foto's, kiest u Opties > Ga naar beschikb. geh. (alleen mogelijk voor de hoofdcamera).

Druk op de opnametoets van de hoofdcamera om een foto te nemen. Als u de tweede camera gebruikt, drukt u op de

24

bladertoets. Beweeg het apparaat niet totdat de foto is opgeslagen.

Als u de instellingen voor belichting en kleur wilt wijzigen voordat u een foto maakt, kiest u Opties > Afbeeldingsinstellingen. Zie ‘Beeldinstellingen: kleur en belichting’ op pag. 27.

Het opslaan van een vastgelegde afbeelding kan langer duren als u de instellingen voor zoomen, belichting of kleur hebt gewijzigd.

Als u een opnamemodus wilt selecteren, kiest u Opties >

Afbeeldingsinstellingen > Modus. Zie ‘Opnamemodi’ op pag. 28.

Symbolen voor de camera:

De symbolen voor het apparaatgeheugen

( ) en de geheugenkaart ( ) (1) geven aan waar afbeeldingen worden opgeslagen.

Het afbeeldingssymbool (2) geeft aan hoeveel afbeeldingen,

afhankelijk van de geselecteerde beeldkwaliteit, er in het resterende geheugen van het apparaat of op de geheugenkaart passen (als deze is geplaatst).

Het symbool voor de opnamemodus (3) geeft de actieve opnamemodus aan.

Het flitssymbool (4) geeft aan of de flits is ingesteld op

Automatisch ( ), Rode ogen ( ), Aan ( ) of Uit

( ).

Het beeldresolutie-symbool (5) geeft de kwaliteit van de foto aan.

Het reeksmodussymbool (6) geeft aan dat de reeksmodus actief is. Zie ‘Foto's nemen in een reeks’ op pag. 26.

Het symbool voor de zelfontspanner (7) geeft aan dat de zelfontspanner actief is. Zie ‘Foto's maken met de zelfontspanner’ op pag. 26.

Sneltoetsen:

Blader omhoog of omlaag om in of uit te zoomen. Het zoomsymbool, dat aan de zijkant wordt weergegeven, geeft het zoomniveau aan.

Blader naar links als u Afbeeldingsinstellingen wilt opgeven. Zie ‘Beeldinstellingen: kleur en belichting’ op pag. 27.

Houd rekening met het volgende wanneer u een foto neemt:

Gebruik beide handen om de camera stil te houden.

Gebruik de juiste opnamemodus voor elke omgeving als u fotoof video-opnamen maakt in een wisselende omgeving.

Camera

25

Camera

De kwaliteit van een ingezoomde foto is lager dan die van een niet-ingezoomde foto.

Als u een poosje niet op een toets drukt, wordt de

batterijspaarstand geactiveerd. Druk op om door te gaan met het nemen van foto's.

Ga als volgt te werk nadat de foto is gemaakt:

Als u de foto niet wilt houden, drukt u op of kiest u Opties > Verwijderen.

Als u de foto wilt verzenden Via multimedia, Via e-

mail, Via Bluetooth of Via infrarood, drukt u op of kiest u Opties > Zenden. Zie ‘Berichten’ op pag. 56 en ‘Bluetooth-connectiviteit’ op pag. 103 voor meer informatie. Deze optie is niet beschikbaar tijdens een actieve oproep.

Als u tijdens een actief gesprek een afbeelding wilt verzenden, kiest u Opties > Verzenden naar beller.

Als u de foto wilt bewerken, kiest u Opties > Bewerken. Zie ‘Afbeeldingen bewerken’ op pag. 30.

Als u de foto wilt afdrukken, kiest u Opties > Afdrukken. Zie ‘Afbeeldingen afdrukken’ op pag. 49.

Foto's nemen in een reeks

Geavanceerde reeks is alleen beschikbaar in de hoofdcamera.

Als u meerdere foto's in een reeks wilt nemen, kiest u

Opties > Geavanceerde reeks en stelt u de

opnamefrequentie in. Het aantal foto's wordt beperkt door de beschikbare hoeveelheid geheugen.

Druk op de opnametoets om de foto's te nemen.

Wanneer u de foto's hebt genomen, worden deze in een raster op het display weergegeven. Druk op als u een foto wilt bekijken.

U kunt de reeksmodus ook gebruiken in combinatie met de zelfontspanner.

Druk op de opnametoets als u terug wilt naar de zoeker in de reeksmodus.

Foto's maken met de zelfontspanner

De zelfontspanner is alleen beschikbaar in de hoofdcamera.

Met de zelfontspanner kunt u een opname uitstellen, zodat u zelf ook op de foto kan komen te staan. U stelt

de -zelfontspanner in door Opties > Zelfontsp. activeren > 2 seconden, 10 seconden of 20 seconden te kiezen. Kies Activeren om de zelfontspanner te activeren. Wanneer de zelfontspanner is geactiveerd, knippert het zelfontspannersymbool ( ) en hoort u een geluidssignaal. De foto wordt genomen wanneer de geselecteerde vertraging is verstreken.

U kunt de reeksmodus ook gebruiken in combinatie met de zelfontspanner.

26

Tip! Kies Opties > Zelfontsp. activeren > 2 seconden zodat uw hand stil is wanneer u een foto maakt.

De flitser

De flitser is alleen beschikbaar in de hoofdcamera.

Houd een veilige afstand aan wanneer u de flitser gebruikt. Richt de flitser niet van dichtbij op mensen of dieren. Dek de flitser niet af wanneer u een foto maakt.

De camera heeft een LED-flitser voor omstandigheden met weinig licht. Beschikbare flitsermodi: Automatisch ( ),

Rode ogen ( ), Aan ( ) en Uit ( ).

Als u de flitser wilt gebruiken, kiest u Opties >

Afbeeldingsinstellingen > Flitser > Aan.

Als de flitser in een situatie met veel licht is ingesteld op Uit of Automatisch, wordt een zwak flitslicht gebruikt bij het nemen van de foto. Zo kan de persoon van wie u een foto maakt, zien wanneer de foto wordt gemaakt. Dit zwakke flitslicht heeft geen effect op de belichting van de foto.

Als de flitser is ingesteld op Rode ogen, worden rode ogen in de foto gecorrigeerd.

Beeldinstellingen: kleur en belichting

Als u de kleuren en belichting van de camera nauwkeuriger wilt instellen of als u effecten wilt toevoegen aan uw foto's of video's, kiest u Opties >

Afbeeldingsinstellingen of Video-instellingen en maakt u een keuze uit de volgende opties:

Modus - Hiermee kiest u een geschikte opnamemodus voor de omgeving waarin u foto's maakt. Elke opnamemodus heeft eigen belichtingsinstellingen die zijn afgestemd op een specifieke omgeving.

Flitser (alleen voor foto's) - Hiermee stelt u de flitser in op basis van de hoeveelheid licht. Zie ‘De flitser’ op pag. 27.

Witbalans - Hiermee selecteert u de huidige belichtingssituatie in de lijst. Met behulp van deze optie kunt u de kleuren van de camera nauwkeuriger instellen.

Belichtingswaarde (alleen voor foto's) - Hiermee stelt u de belichtingstijd van de camera in.

Kleurtoon - Hiermee selecteer u een kleureffect in de lijst.

Scherpheid beeld (alleen voor foto's) - Hiermee stelt u de scherpte van het beeld in.

Helderheid - Hiermee kiest u de gewenste helderheid.

Contrast - Hiermee kiest u het gewenste contrast.

Kleurverzadiging - Hiermee stelt u de kleurdiepte van de foto in.

Camera

27

Camera

Het schermdisplay wordt aangepast aan de nieuwe instellingen, zodat u ziet hoe de foto's of video's eruit komen te zien.

De beschikbare instellingen zijn afhankelijk van de geselecteerde camera.

De instellingen zijn cameraspecifiek, dus als u de instellingen van de tweede camera wijzigt, worden de instellingen van de hoofdcamera niet gewijzigd. De instellingen zijn echter wel zowel op de afbeeldingsals op de videomodus van toepassing.

Wanneer u de camera sluit, worden de standaardinstellingen weer actief. Als u een nieuwe opnamemodus selecteert, worden de instellingen vervangen door die van de geselecteerde opnamemodus. Zie ‘Opnamemodi’ op pag. 28. Als u de instellingen wilt wijzigen, doet u dit dan nadat u een opnamemodus hebt geselecteerd.

Opnamemodi

Met een opnamemodus krijgt u automatisch de juiste instellingen voor kleur en belichting voor de huidige omgeving. Selecteer in de lijst met opnamemodi een geschikte opnamemodus voor het maken van foto's of het opnemen van videoclips. De instellingen van elke opnamemodus zijn afgestemd op een bepaalde stijl of omgeving.

Het apparaat heeft een close-upschakelaar onder de lens van de hoofdcamera. Met de close-upschakelaar kunt u aangeven of u close-upfoto's wilt maken of foto's van tekst. Als u standaard in de close-upmodus wilt werken, stelt u de schakelaar in op de close-upmodus (). Als u wilt schakelen tussen Close-upmodus en Documenttekst, kiest u Opties > Afbeeldingsinstellingen > Modus.

Als u een andere opnamemodus wilt selecteren, zet u de schakelaar weer in de normale positie ( ), kiest u

Opties > Afbeeldingsinstellingen of Videoinstellingen > Modus en selecteert u de gewenste opnamemodus.

Video-opnamemodi

Automatisch ( ) (standaard) en Nacht ( )

Foto-opnamemodi

Automatisch ( ) (standaard), Gebruiker gedef. ( ),

Staand ( ), Liggend ( ), Sport ( ) (wanneer u de modus Sport gebruikt, wordt de resolutie van de foto's beperkt tot 1280x960. Zie Afbeeldingskwaliteit in ‘Instellingen van fotocamera aanpassen’ op pag. 29.),

Nacht, liggend ( ), Nacht, staand ( ) en Kaarslicht

( ).

Wanneer u foto's maakt, is de standaardopnamemodus

Automatisch. U kunt de opnamemodus Gebruiker gedef. selecteren als standaardmodus.

28

Als u uw eigen opnamemodus geschikt wilt maken voor een bepaalde omgeving, gaat u naar Gebruiker gedef. en kiest u Opties > Wijzigen. In de door de gebruiker gedefinieerde opnamemodus kunt u verschillende belichtingsen kleurinstellingen vastleggen. Als u de instellingen van een andere opnamemodus wilt kopiëren, kiest u Gebaseerd op modus en de gewenste opnamemodus.

De beschikbare opnamemodi zijn afhankelijk van de geselecteerde camera.

Instellingen van fotocamera aanpassen

U kunt twee soorten instellingen gebruiken voor de fotocamera: de Afbeeldingsinstellingen en de begininstellingen. Zie ‘Beeldinstellingen: kleur en belichting’ op pag. 27 als u de Afbeeldingsinstellingen wilt wijzigen. Als u de camera sluit, worden de standaardinstellingen weer hersteld, terwijl de begininstellingen gehandhaafd blijven tot u deze weer wijzigt. Als u de begininstellingen wilt wijzigen, kiest u Opties > Instellingen en maakt u een keuze uit de volgende opties:

AfbeeldingskwaliteitAfdrukken 3M - Groot (resolutie 2048 x 1536), Afdr. 2M - Normaal (resolutie 1600 x 1200), Afdrukken 1,3M - Klein (resolutie 1280 x 960), E-mail 0,5M (resolutie 800 x 600) of MMS 0,3M

(resolutie 640 x 480). Hoe hoger de kwaliteit, hoe meer geheugenruimte de afbeelding inneemt. Als u de afbeelding wilt afdrukken, kiest u Afdrukken 3M - Groot,

Afdr. 2M - Normaal of Afdrukken 1,3M - Klein. Kies

E-mail 0,5M als u de afbeelding via e-mail wilt verzenden. Kies MMS 0,3M als u de afbeelding via MMS wilt verzenden.

Naar album - Geef aan of u de afbeelding in een bepaald album wilt opslaan in Galerij. Als u Ja kiest, wordt een lijst met beschikbare albums geopend.

Opgenomen afb. tonen - Kies Ja als u de vastgelegde afbeelding wilt bekijken nadat deze is gemaakt, of selecteer Nee als u direct wilt doorgaan met het nemen van foto's.

Digitale zoom (alleen mogelijk voor de hoofdcamera) - Kies Aan als u maximaal wilt inzoomen bij het nemen van een foto. De kwaliteit van een ingezoomde foto is lager dan die van een niet-ingezoomde foto. Als u wel wilt inzoomen maar de geselecteerde beeldkwaliteit behouden moet blijven, kiest u Uit.

Stand.naam afbeelding - Hiermee definieert u de standaardnaam voor de afbeeldingen.

Opnametoon - Hiermee kiest u de toon die moet klinken bij het maken van een foto.

Gebruikt geheugen - Hiermee selecteert u de opslaglocatie voor afbeeldingen.

Camera

29

Camera

Afbeeldingen bewerken

Als u een nieuwe foto of de foto's in Galerij wilt bewerken, kiest u Opties > Bewerken.

Kies Effect toepassen als u de foto bijvoorbeeld wilt bijsnijden en draaien, kenmerken zoals helderheid, kleur, contrast en resolutie wilt aanpassen of een effect, tekst, illustratie of kader aan de foto wilt toevoegen.

Als u een afbeelding wilt bijsnijden, kiest u Opties >

Effect toepassen > Snijden. Als u de afbeelding handmatig wilt bijsnijden, selecteert u Handmatig of kiest u een vooraf gedefinieerde beeldverhouding in de lijst. Als u Handmatig kiest, wordt in de linkerbovenhoek van de afbeelding een kruis weergegeven. Verschuif de bladertoets om het gebied te selecteren dat u wilt bijsnijden en kies Instellen. Er verschijnt een tweede kruis in de rechterbenedenhoek. Selecteer wederom het gebied dat u wilt bijsnijden. Als u het eerste geselecteerde gebied wilt aanpassen, kiest u Terug. Tezamen vormen de geselecteerde gebieden een rechthoek ter grootte van de bijgesneden afbeelding.

Als u een vooraf gedefinieerde beeldverhouding hebt gekozen, selecteert u de linkerbovenhoek van het gebied dat u wilt bijsnijden. Met de bladertoets kunt u het formaat van het gemarkeerde gebied wijzigen. Druk op als u het geselecteerde gebied wilt blokkeren. Met de bladertoets kunt u het gebied binnen de foto verplaatsen.

Druk op om het gebied te selecteren dat u wilt bijsnijden.

Kies Opties > Effect toepassen > Rode-ogenreductie als u rode ogen in een afbeelding wilt corrigeren. Verplaats het kruis naar het oog en druk op . Er verschijnt een lus op het display. Verplaats de bladertoets om het formaat van de lus te wijzigen zodat het oog er precies in past. Druk op om de rode kleur te corrigeren.

Sneltoetsen in de afbeeldingseditor:

Als u een afbeelding wilt bekijken op het volledige scherm, drukt u op . Druk nogmaals op om terug te keren naar de normale weergave.

Als u een afbeelding met de klok mee of tegen de klok

in wilt draaien, drukt u op

of

.

 

 

• Als u wilt inof uitzoomen, drukt u op

of

.

Als u wilt schuiven in een ingezoomde afbeelding, bladert u omhoog, omlaag, naar links of naar rechts.

Video's opnemen

Als de camera in de Afbeeldingsmodus staat, selecteert u de videomodus door Opties > Videomodus te kiezen.

Als u de tweede camera wilt selecteren, bijvoorbeeld als u zelf ook in beeld wilt komen in de video, kiest u Opties >

Tweede camera.

30

Loading...
+ 123 hidden pages